Opmerkingen over de types "Memory
Stick" die kunnen worden gebruikt (los
verkrijgbaar)
"Memory Stick Duo"
U kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken
met de camera.
"Memory Stick"
U kunt geen "Memory Stick" gebruiken met
de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 102 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze te plaatsen in de "Memory Stick
Duo"-adapter (los verkrijgbaar).
"Memory Stick Duo"-adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• U kunt de accu zelfs opladen wanneer deze nog
niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet
volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart
u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor
zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
2
Zie zie pagina 104 voor meer informatie over de
accu.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer dan 99.99%
van de pixels operationeel is. Er kunnen op het
LCD-scherm echter enkele zwarte stipjes en/of
heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen)
zichtbaar zijn. Deze stipjes zijn normaal en
hebben geen enkele invloed op de opname.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Deze camera heeft een krachtige zoomlens.
Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens
tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
stipjes
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek worden gebruikt
als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Inhoudsopgave
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................6
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 6
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8
Kleur – De effecten van de lichtbron ................................................................. 9
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 10
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 11
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................12
Aanduidingen op het scherm ..................................................................14
De schermweergave wijzigen..................................................................18
Het interne geheugen gebruiken.............................................................19
Basishandelingen
De modusknop gebruiken .......................................................................20
Scènekeuze: de scènekeuze selecteren
Beeldformaat: het beeldformaat selecteren
Flitser: flitserinstelling
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
EV: de lichtintensiteit instellen
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
Lichtmeetfunctie: de lichtmeetfunctie selecteren
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
Flitsniveau: hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: de rode-ogeneffectfunctie instellen
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. Hier worden
het gebruik van de verschillende
camerafuncties, zoals de modusknop
(pagina 20), en de menu's (pagina 34)
beschreven.
Scherpstellen
Scherpstellen op een onderwerp
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Druk de sluiterknop
niet onmiddellijk
volledig in.
Als scherpstellen moeilijk lukt
Druk de
sluiterknop half
in.
t [Scherpstellen] (pagina 42)
Aanduiding voor AE/
AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens de
sluiterknop volledig
in.
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" op de volgende pagina.
6
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera heeft per ongeluk bewogen toen u het beeld maakte. Dit zijn
"camerabewegingen". Anderzijds is mogelijk dat het onderwerp heeft bewogen toen u het
beeld maakte, dit is "onderwerpwazigheid".
Camerabewegingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam bewegen terwijl u de
camera vasthoudt en op de sluiterknop drukt en
het hele scherm wordt wazig.
Wat kunt u doen om wazigheid te
voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
plat oppervlak om de camera stil te houden.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging
van 2 seconden om een foto te maken en
stabiliseer de camera door uw armen strak
langs uw zijden te houden nadat u de
sluiterknop hebt ingedrukt.
Onderwerpwazigheid
Oorzaak
Hoewel de camera stabiel is, beweegt het
onderwerp tijdens de belichting zodat het
onderwerp wazig lijkt als de sluiterknop wordt
ingedrukt.
Opmerkingen
• Wanneer de steadyshot-functie ingesteld is op [Autom.], worden cameratrillingen automatisch
verminderd. Dit heeft echter geen invloed op onderwerpwazigheid.
• Bovendien komen camerabeweging en onderwerpwazigheid geregeld voor onder omstandigheden
met weinig licht of lange sluitertijd zoals bij de (Schemer)-functie of (Schemerportret)-functie. Neem in dit geval foto's met bovenstaande tips in het achterhoofd.
Wat kunt u doen om wazigheid te
voorkomen
• Selecteer (Hoge gevoeligheid) met de
modusknop.
• Kies een hogere ISO-gevoeligheid voor een
snellere sluitersnelheid en druk op de
sluiterknop voordat het onderwerp beweegt.
7
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
loslaat.
De lichtintensiteit instellen
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Belichting:
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingswaarde) =
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is vastgesteld
(pagina 39).
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 41).
opnamegevoeligheid
De ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia met een beeldsensor die het
licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van
de ISO-gevoeligheid.
Raadpleeg pagina 40 om de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs in donkere omgevingen, terwijl de
sluitersnelheid wordt verhoogd om de wazigheid te verminderen.
Het beeld wordt echter korrelig.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
Kleur
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 44).
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigGroengetintRoodachtig
9
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
4000
3648
2736
Pixels
1 Beeldformaat: 12M (alleen DSC-S980)
4000 pixels × 3000 pixels = 12.000.000 pixels
2 Beeldformaat: 10M (alleen DSC-S950)
3000
3648 pixels × 2736 pixels = 9.980.928 pixels
3 Beeldformaat: VGA (E-Mail)
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 25)
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3+
formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een
e-mailbericht
10
Basistechnieken voor betere beelden
Flitser
De flitser gebruiken
De ogen van het onderwerp worden mogelijk rood weergegeven of wazige witte ronde punten
kunnen voorkomen als u de flitser gebruikt. Deze verschijnselen kunnen worden
teruggedrongen met de volgende stappen.
Het "Rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in donkere omgevingen. Het flitslicht wordt door de bloedvaten aan de
achterkant van het oog (netvlies) gereflecteerd, met het "rode-ogeneffect" als resultaat.
CameraOog
Netvlies
Hoe kan het "Rode-ogeneffect" worden teruggedrongen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 46).
• Selecteer (Hoge gevoeligheid) met de modusknop* (pagina 29). (De flitser wordt automatisch
uitgesch akeld.)
• Corrigeer het beeld met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 50) of met de bijgeleverde software
"PMB" als de ogen van het onderwerp rood worden weergegeven.
De "witte ronde punten"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die in de buurt van de lens rondzweven.
Als ze door de flitser van de camera worden geaccentueerd, verschijnen ze als witte ronde
punten.
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof, pollen,
enz.) in de lucht
Hoe kunnen de "Witte ronde punten" worden teruggedrongen?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder flitser.
• Selecteer (Hoge gevoeligheid) met de modusknop*. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
* Zelfs als de modusknop ingesteld is op (Hoge gevoeligheid) kan de sluitersnelheid trager zijn bij
weinig licht of in een donker vertrek. Gebruik in dat geval een statief of houd uw armen strak langs uw
zijden nadat u de sluitertoets hebt ingedrukt.
11
Onderdelen en bedieningselementen
1
5
1
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
6
2
3
4
7
8
A Sluiterknop (21)
B Flitser (23)
C Microfoon
D Lens
E ON/OFF (aan/uit)-toets
F ON/OFF (aan/uit)-lampje
G Luidspreker
H Zelfontspannerlampje (24)
2
3
4
Onderkant
qs
qd
qh
qg
A Voor opnemen: Zoomtoets (W/T)
(22)
Voor weergeven: (weergavezoom)toets/ (index)-toets (30, 31)
B LCD-scherm (18)
C MENU-toets (34)
D (Weergave)-toets (30)
5
6
7
8
9
q;
qa
qf
12
Onderdelen en bedieningselementen
E DC IN-stekker
Bij gebruik van een AC-LS5Knetspanningsadapter (los verkrijgbaar)
v (terug)-teken
1 Naar DC IN-aansluiting
2 Naar het stopcontact
• U kunt de accu niet laden door de camera
aan te sluiten op de AC-LS5Knetspanningsadapter. Gebruik de acculader
(bijgeleverd) om de accu op te laden.
F Afdekking aansluitingen
G(USB) · A/V OUT-aansluiting
(zijkant)
H Modusknop (20)
I Bevestigingsoog voor de polsriem
J Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (34)
Menu uit: DISP/ / / (18, 23-24)
K Voor opnemen: (Beeld formaat)-toets
(25)
Voor weergeven: (Wissen)-toets (32)
L Schroefgat voor statief
• Gebruik een statief met een schroef die
minder dan 5,5 mm lang is. Anders kunt u
de camera niet stevig bevestigen en kan de
camera beschadigd worden.
M Accu/"Memory Stick Duo"-klepje
N "Memory Stick Duo"-sleuf
O Batterijsleuf
P Toegangslampje
13
Aanduidingen op het scherm
Telkens wanneer u op v (DISP) op de
regeltoets drukt, worden de aanduidingen
op het scherm gewijzigd (pagina 18).
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
• De aanduidingen zijn beperkt in de functie
Eenvoudig opnemen.
Bij opname van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (98)
Beeldformaat (25)
• / wordt alleen
weergegeven voor de DSCS980.
• wordt alleen
weergegeven voor de DSCS950.
Scènekeuze (26)
Modusknop (20)
Witbalans (44)
Burst-functie (39)
Lichtmeetfunctie (41)
Gezichtsherkenning (38)
SteadyShot (37)
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld
mogelijk niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het best de steadyshotfunctie instellen op
[Autom.], de flitser
gebruiken voor een betere
belichting of een statief of
ander hulpmiddel gebruiken
om de camera te
stabiliseren (pagina 7).
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Lichtmeetfunctie (41)
Flitser
Witbalans (44)
17
De schermweergave wijzigen
v DISP
(Schermweergave)
-toets
Telkens wanneer u op v (DISP) op de
regeltoets drukt, worden de aanduidingen
op het scherm als volgt gewijzigd:
Aanduidingen aan
Aanduidingen aan*
Histogram aan*
Tijdens de
weergave
worden de
beeldgegevens
weergegeven.
Histogramscherm
Aanduidingen uit*
* Pas de helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm aan
• Pas de helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm aan als u beelden bij helder
natuurlijk licht wilt weergeven. Het
batterijniveau kan echter sneller afnemen in
deze omstandigheden.
• Het histogram verschijnt niet in de volgende
omstandigheden:
Bij opnamen
– Als het menu wordt weergegeven.
– Tijdens het opnemen van films.
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven.
– In de indexfunctie.
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt.
– Wanneer u stilstaande beelden roteert.
– Tijdens het weergeven van films.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat.
– De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt mogelijk niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
A
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Druk
herhaaldelijk op v (DISP) op de regeltoets
om het histogram in het scherm weer te
geven. De weergegeven grafiek geeft een
donker beeld aan wanneer deze links hoger
is en geeft een helder beeld aan wanneer
deze rechts hoger is.
A Aantal pixels
B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting
dan niet aanpassen.
18
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 12 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst,
kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
Wanneer een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
B
Intern
geheugen
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit voor en voer vervolgens de
procedure uit bij [Kopiëren] (pagina 61).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure uit op pagina 71, 73 of 76, 77 zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de specifieke USB-kabel. U kunt gegevens die op een
computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
19
Basishandelingen
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
: Autom. instellen-functie
Voor opnames waarbij de instellingen automatisch worden aangepast.
t pagina 21
:Eenvoudig opnemen-functie
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met de minimaal noodzakelijke
functies met goed zichtbare aanduidingen.
:Autom. Programma-functie*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
Modusknop
t pagina 22
:Bewegende beeldn
Hiermee kunt u bewegende beelden opnemen. t pagina 21
SCN:Scènekeuze-functie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de
scène.
U kunt , , , , , selecteren in het menu als de modusknop is
ingesteld op SCN.
t pagina 26
:Hoge gevoeligheid-functie
Hiermee kunt u opnames maken met een hogere ISO-gevoeligheid. t pagina 29
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
functies t pagina 35)
20
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Macrotoets
DISP-toets
Flitsertoets
Sluiterknop
Zoomtoets (W/T)
Zelfontspannertoets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
Modusknop
(Beeldformaat)-
toets
1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop.
Bij opname van stilstaande beelden (Autom. instellen-functie): selecteer .
Bij opname van films: selecteer .
2 Houd de camera vast met uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt om hem
te stabiliseren.
Plaats het onderwerp
in het midden van het
zoekframe.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding
houdt op met knipperen en blijft branden.
Basishandelingen
Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
2Druk de sluiterknop volledig in.
21
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 5 cm (W)/50 cm (T) (vanaf de voorkant van de lens).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de
AE/AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het
AF-bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn:
– Het is donker en het onderwerp ligt veraf.
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Het onderwerp wordt door glas bekeken.
– Het onderwerp beweegt snel.
– Er is weerkaatsend licht op glanzende oppervlakken.
– Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht.
Opnemen met de functie Eenvoudig opnemen
Zet de modusknop op .
Het tekstformaat wordt groter en de aanduidingen worden makkelijker zichtbaar.
De camera neemt beelden op met de optimale instellingen, zodat de enige instellingen die u
dient te wijzigen Beeldformaat (Groot/Klein) (pagina 36), Flitser (Autom./Uit) (pagina 36) en
Zelfontsp. (10 sec/Uit) zijn (pagina 24).
W/T De zoomfunctie gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 4×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 58 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
22
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Flitst wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Altijd flitsen
: Langzame synchro (Altijd flitsen)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten
het bereik is van het flitslicht.
: Niet flitsen
• De flitser gaat twee keer af. De eerste flits wijzigt de lichthoeveelheid.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b () op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): automatisch
De camera past de scherpstelling automatisch aan van onderwerpen veraf tot close-up.
Stel de camera normaal in op deze functie.
: Macro
De camera past de scherpstelling aan met prioriteit voor close-uponderwerpen.
Stel Macro aan in bij het opnemen van onderwerpen dichtbij.
• De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u beelden opneemt met de
macrofunctie.
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
Basishandelingen
23
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
De zelfontspanner gebruiken
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen
: De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Als u op de sluiterknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje en hoort u een pieptoon tot
de sluiter in werking treedt.
Zelfontspannerlampje
Druk nogmaals op
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een wazig beeld te voorkomen.
De sluiter wordt 2 seconden nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt, vrijgegeven waardoor de
camerabeweging wordt verminderd als er op de sluiterknop wordt gedrukt.
• In de functie Eenvoudig opnemen, kunt u alleen (10 sec) of (Uit) selecteren.
V () om te annuleren.
24
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Het formaat van stilstaande beelden wijzigen
Druk op (Beeldformaat) en druk vervolgens op b/B om het formaat te selecteren.
Zie pagina 10 voor meer informatie over het beeldformaat.
De standaardinstelling wordt aangegeven met .
De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
*2)
Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 95).
of 13×18 cm
voor verzenden per e-mail
Weergeven op HDTV's en
afdrukken tot A4
Weergeven op HDTV's en
afdrukken tot A4
Weergeven op HDTV's
Meer
Minder
Meer
Ruw
Fijn
Ruw
Voor films
Het beeldformaat van een film wordt vastgelegd op 320 × 240.
25
Stilstaande beelden opnemen
(scènekeuzefunctie)
Sluiterknop
Modusknop
MENU-toets
1 Selecteer met de modusknop.
2 Druk op de MENU-toets en selecteer uit /// // met v/V/b/B op
de regeltoets (pagina 36).
3 Maak een foto met de sluiterknop.
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functies.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan .
26
Stilstaande beelden opnemen (scènekeuzefunctie)
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
Soft Snap
Hiermee kunt u huidskleuren in
helderdere en warmere tinten
opnemen voor mooiere beelden.
Daarnaast wordt met de zachte
achtergrond een rustige atmosfeer
voor foto's van personen,
bloemen, enzovoort tot stand
gebracht.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp in
de verte om landschappen,
enzovoort op te nemen.
Schemer-portret*
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen met de
nachtweergave op de achtergrond
om zo dezelfde sfeer te kunnen
weergeven.
* Bij beeldopnamen met (Schemer-portret-functie) of (Schemer-functie) wordt de sluitersnelheid
trager en komen wazige beelden vaak voor. Het gebruik van een statief is daarom aanbevolen.
Schemer*
Hiermee kunt u 's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
Basishandelingen
27
Stilstaande beelden opnemen (scènekeuzefunctie)
Functies die u in de scènekeuze kunt gebruiken
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
MacroFlitser
— / —
————
/
/
Gezichts-
herkenning
—
BurstRode-ogeneffect
—
28
Stilstaande beelden opnemen (Hoge
gevoeligheid)
Sluiterknop
Modusknop
1 Selecteer met de modusknop.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden voorkomen wanneer u beelden zonder flitser opneemt bij
weinig licht.
• De flitser is ingesteld op (Niet flitsen).
Hoge gevoeligheid annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan .
Basishandelingen
29
Beelden weergeven
v/V/b/B-toets
z-toets
Regeltoets
(Index)-toets
(Weergavezoom)-toets
MENU-toets
(Wissen)-toets
(Weergave)-toets
1 Druk op de (Weergave)-toets.
• Als u op de (Weergave)-toets drukt wanneer de camera is uitgeschakeld, wordt de camera
automatisch ingeschakeld en ingesteld op de weergavefunctie. Als u wilt terugkeren naar de
opnamefunctie, drukt u nogmaals op de (Weergave)-toets.
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
Druk op z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op B om snel vooruit te spoelen en op b als u wilt terugspoelen. (Druk op z om
terug te keren naar normale weergave.)
Druk op V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op b/B om het
volume aan te passen.
Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Druk op (T) wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven. Druk op W om het zoomen
ongedaan te maken.
Pas het gedeelte aan met v/V/b/B.
Druk op z om de weergavezoom te annuleren.
Toont het weergegeven deel van het volledige
beeld.
In dit geval wordt het midden vergroot weergegeven.
• Zie [Trimmen] (pagina 50) voor het opslaan van vergrote beelden.
30
Loading...
+ 78 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.