Sony DPP-FP55 User Manual [nl]

Digital Photo Printer
2-682-264-43 (1)
Voordat u begint
Voorbereidingen
Standaardafdrukken maken
Verschillende afdrukken maken
Afdrukken vanaf een PictBridge-
camera
Afdrukken vanaf een computer
DPP-FP55
Gebruiksaanwijzing
Voordat u deze printer gaat gebruiken, moet u deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
2006 Sony Corporation
Problemen oplossen
Aanvullende informatie
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht. Zo kunt u het risico op brand of elektrische schokken verkleinen
Waarschuwing voor klanten in Europa
Dit product is getest en voldoet aan de beperkingen die zijn uiteengezet in de EMC­richtlijn voor het gebruik van een aansluitsnoer van minder dan 3 meter.
Let op
De elektromagnetische velden kunnen bij de opgegeven frequenties het beeld van deze digitale fotoprinter beïnvloeden.
Opmerking
Als de gegevensoverdracht wordt onderbroken (mislukt) door statische elektriciteit of elektromagnetische storing, moet u de toepassing opnieuw starten of de verbindingskabel (USB, enzovoort) loskoppelen en opnieuw aansluiten.
.
Verwijdering van oude elektrische en elektronische apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Voor klanten in Nederland
Gooi de batterij niet weg, maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA).
2
Het kopiëren, bewerken of afdrukken van CD’s, televisieprogramma’s, auteursrechtelijk beschermde materialen, zoals beelden en publicaties, en alle andere materialen met uitzondering van eigen opnamen en creaties is beperkt tot huishoudelijk of privé-gebruik. Tenzij u in het bezit bent van de auteursrechten of toestemming hebt van de houder van de auteursrechten om deze materialen te kopiëren, kan gebruik van deze materialen een overtreding van de auteursrechtwetten betekenen en moet u wellicht schadevergoeding betalen aan de houder van de auteursrechten.
Als u foto’s gebruikt met deze printer, moet u ervoor zorgen dat u de auteursrechtwetten niet overtreedt. Ongeoorloofd gebruik of aanpassing van portretten van andere personen kan ook een inbreuk op hun rechten betekenen.
Op bepaalde demonstraties, optredens en tentoonstellingen is het nemen van foto’s niet toegestaan.
NL
Reservekopiëen
U kunt het beste een reservekopie van uw gegevens opslaan om gegevensverlies door een bedieningsfout of storing van de printer te voorkomen.
Informatie
IN GEEN GEVAL IS DE VERKOPER AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE SOORT DAN OOK, OF VOOR VERLIEZEN OF KOSTEN ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT PRODUCT OF HET GEBRUIK VAN EEN PRODUCT.
Sony is niet aansprakelijk voor enige incidentele schade of gevolgschade of verlies van opgenomen gegevens als gevolg van het gebruik van of een storing aan de printer of de geheugenkaart.
Opmerkingen over het LCD-scherm
• Het weergegeven beeld heeft niet dezelfde beeldkwaliteit en kleuren als het afgedrukte beeld omdat de fosformethoden en -profielen anders zijn. U moet het weergegeven beeld beschouwen als indicatie.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan dan verkleuren, waardoor een storing wordt veroorzaakt.
• Indien het LCD-scherm, de zoeker of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de camera bij een venster of buiten neerzet.
• Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99% van de pixels effectief bruikbaar is. Soms kunnen er op het LCD-scherm echter kleine zwarte en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw, of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
Handelsmerken en auteursrechten
• Cyber-shot is een handelsmerk van Sony Corporation.
• "Memory Stick", , "Memory Stick PRO", , "Memory Stick Duo", , "Memory Stick PRO Duo", , "MagicGate" en zijn handelsmerken van Sony Corporation.
• Microsoft, Windows® en DirectX zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
• IBM en PC/AT zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• Intel en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Intel Corporation.
• Alle andere bedrijven en productnamen die hierin worden vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. Bovendien worden "™" en "®" niet elke keer vermeld in deze gebruiksaanwijzing.
• Het rasterproces van True Type-lettertypen is gebaseerd op de FreeType Team-software.
•Deze software is gedeeltelijk gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group.
• Libtiff Copyright © 1988-1997 Sam Leffler Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc. Permission to use, copy, modify, distribute,
and sell this software and its documentation for any purpose is hereby granted without fee.
• Zlib © 1995-2002 Jean-loup Gailly en Mark Adler
3
NL
Kennisgeving voor gebruikers
Inhoudsopgave
Programma © 2006 Sony Corporation Documentatie © 2006 Sony Corporation
Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding en de software die hierin wordt beschreven, geheel of gedeeltelijk, mogen niet worden gereproduceerd, vertaald of omgezet in een machineleesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Sony Corporation.
IN GEEN GEVAL IS SONY CORPORATION AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE OF GEVOLGSCHADE HETZIJ ONDER DWANG, CONTRACT OF ANDERSZINS VOORTKOMEND UIT OF IN VERBAND MET DEZE HANDLEIDING, DE SOFTWARE OF ANDERE INFORMATIE DIE HIERIN WORDT VERMELD OF HET GEBRUIK ERVAN.
Door het zegel van de CD-ROM-verpakking te verbreken, accepteert u alle bepalingen en voorwaarden van deze overeenkomst. Als u deze bepalingen en voorwaarden niet accepteert, retourneert u de ongeopende CD­ROM-verpakking samen met de rest van het pakket aan de handelaar bij wie u het pakket hebt gekocht.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor om te allen tijde deze handleiding of de informatie in deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
De software die hierin wordt beschreven, kan ook vallen onder de bepalingen van een afzonderlijke gebruiksrechtovereenkomst.
Ontwerpgegevens, zoals de voorbeelden in deze software, mogen uitsluitend voor persoonlijk gebruik worden aangepast of gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van deze software is volgens de auteursrechtwetten verboden.
Houd er rekening mee dat het ongeoorloofd kopiëren of aanpassen van portretten van andere personen of van auteursrechtelijk beschermd werk een inbreuk op de rechten van de houders van de auteursrechten kan betekenen.
Voordat u begint
Mogelijkheden van deze printer ............. 6
Onderdelen............................................. 8
Voorbereidingen
1 De inhoud van de verpakking
controleren ..................................... 10
2 De printset gereedmaken ............... 11
Formaten voor printpapier .......................11
Optionele printsets..................................11
3 De printcartridge plaatsen.............. 12
4 Het printpapier plaatsen................. 13
5 De stroombron aansluiten .............. 16
Een geheugenkaart plaatsen ................ 17
Een "Memory Stick" plaatsen.................. 17
Een SD-kaart plaatsen .............................18
Een camera of ander extern apparaat
aansluiten....................................... 18
Standaardafdrukken maken
Geselecteerde beelden afdrukken ........ 20
Een beeld afdrukken ............................... 20
Meerdere beelden afdrukken...................22
Het LCD-scherm gebruiken ................... 24
Een voorbeeld ......................................... 24
Beeldenlijst .............................................25
4
NL
Verschillende afdrukken maken
Afdrukken vanaf een computer
Beelden bewerken................................ 26
Het menu Edit weergeven........................26
Beelden vergroten of verkleinen .............. 27
Beelden verplaatsen ................................ 27
Beelden draaien ...................................... 27
Beelden aanpassen ................................. 28
Speciale filters aan een beeld toevoegen..28
Rode ogen beperken ............................... 29
Beelden opslaan en afdrukken................. 30
Deelbeelden en kalenders maken
(Creative Print) ............................... 31
Het menu Creative Print weergeven.........31
Deelbeelden maken.................................32
Kalenders maken .................................... 34
Eenvoudige afdrukken maken
(Index/DPOF/All) ............................. 35
Een diavoorstelling weergeven............. 37
Beelden zoeken .................................... 38
Beelden verwijderen............................. 39
Geselecteerde beelden verwijderen.......... 40
Een "Memory Stick" formatteren............. 40
De afdrukinstellingen wijzigen
(Set Up) .......................................... 41
De printervoorkeuren wijzigen
(Option) .......................................... 44
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera
De software installeren......................... 47
Systeemvereisten..................................... 47
De printerdriver installeren ...................... 48
Picture Motion Browser installeren .......... 51
Foto’s afdrukken vanuit Picture
Motion Browser.............................. 53
Afdrukken vanuit een andere
toepassing ..............................................60
Problemen oplossen
Als er problemen optreden ................... 62
Als er een foutbericht wordt
weergegeven .................................. 77
Als het papier vastloopt........................ 80
De binnenkant van de printer
reinigen .......................................... 80
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ......................... 82
Informatie over de geheugenkaarten ... 83
Informatie over de "Memory Stick" ......... 83
Informatie over de SD-kaart..................... 86
Technische gegevens............................ 87
Afdrukbereik ........................................... 89
Woordenlijst ......................................... 90
Index .................................................... 91
Beelden afdrukken vanaf de digitale
camera............................................ 46
5
NL

Voordat u begint

Mogelijkheden van deze printer

U kunt afdrukken vanaf een geheugenkaart of een extern apparaat
.pagina 20 tot en met 25
Digitale camera of ander extern apparaat
"Memory Stick" ("Memory Stick Duo") of SD-kaart
U kunt afdrukken vanaf een PictBridge-compatibele camera
.pagina 46
U kunt afdrukken met het
LCD-scherm van de printer
U kunt een beeld selecteren en afdrukken
.pagina 20
Standaardafdruk van één beeld
U hebt verschillende afdrukmogelijkheden
.pagina 26 tot en met 36
Afdrukken van
vergrote/verkleinde/
verplaatste/
gedraaide beelden
(.pagina 27)
Eenvoudig afdrukken (Index/DPOF/ All) (.pagina
35)
U kunt afdrukken vanaf een computer
.pagina 47 tot en met 61
NL
6
Deelbeelden afdrukken (.pagina 32)
U kunt een
diavoorstelling
bekijken
.pagina 37
U kunt beelden
zoeken of verwijderen
.pagina 38 tot en met 40
U kunt de afdruk- en
printerinstellingen wijzigen
.pagina 40 tot en met 45
Kalender afdrukken (.pagina 34)
Handige afdrukfuncties
xOp het zeer duidelijke kleuren-TFT-
scherm (type 2.0) kunt u eenvoudig voorbeelden weergeven van de beelden en deze bewerken, opslaan en afdrukken. Daarnaast wordt u door begeleidende berichten geholpen bij de bediening.
xDe processor met hoge snelheid zorgt
ervoor dat beelden veel sneller worden weergegeven en afgedrukt.
xMet de papierlade kunt u maximaal 20
vellen papier in één keer afdrukken. (.pagina 13)
Diverse afdrukmogelijkheden
xU kunt kiezen uit afdrukken met of
zonder rand. (.pagina 42)
xU kunt een diavoorstelling bekijken van
beelden op een geheugenkaart of een extern apparaat. (.pagina 37)
xMet de bijgeleverde toepassing kunt u
eenvoudig beelden afdrukken vanaf de computer. (.pagina 47)
xU kunt eenvoudig
beelden afdrukken vanaf een PictBridge­compatibele digitale camera. (.pagina 46)
xU kunt eenvoudig beelden afdrukken
vanaf de camera of een extern apparaat voor massaopslag*. (.pagina 18)
(*De werking van alle typen apparaten voor massaopslag kan niet worden gegarandeerd.)
Functies voor uitstekende beeldkwaliteit waarmee u afdrukken van fotokwaliteit kunt maken
xMet dit afdruksysteem van
professionele kwaliteit kunt u afdrukken met fotokwaliteit.
xMet Super Coat 2 wordt de
duurzaamheid van afdrukken en de weerstand tegen vocht en vingerafdrukken verhoogd.
xMet Auto Fine Print 3 wordt een beeld
geanalyseerd en wordt de weergave van de beelden gecorrigeerd voor een optimale kwaliteit. (.pagina 42)
xMet de functie Exif 2.21
(Exif Print) worden de gegevens over de opnameomstandigheden die in een beeldbestand van een Exif 2.21­compatibele camera zijn opgeslagen, gebruikt om beelden aan te passen en met een verbeterde kwaliteit af te drukken. (.pagina 42)
xBeperking van rode ogen, helderheid,
tint en andere correcties of aanpassingen zorgen voor afdrukken van een hoge kwaliteit. (.pagina 29)
Voordat u begint
7
NL

Onderdelen

Zie de pagina’s tussen haakjes voor meer informatie.
Voorpaneel van de printer
1 1 (aan/standby) schakelaar/
aanduiding (pagina 16, 20)
2 MENU toets 3
(uitzoomen)/ (inzoomen)
toetsen (pagina 24)
4 LCD-scherm (pagina 24) 5 Pijltoetsen (f/F/g/G) 6 ENTER toets 7 PRINT toets/aanduiding (pagina
21)
8 CANCEL toets 9 Toegangslampje (pagina 17, 18) 0 Klep van de papierladehouder
(pagina 15)
qa Papierladehouder (pagina 15) qs SD CARD-sleuf (pagina 18) qd MEMORY STICK PRO STD/DUO-
sleuf (pagina 17)
Rechterpaneel van de printer
qf Uitwerphendel voor printcartridge
(pagina 12)
qg Printcartridge (pagina 12, 13) qh Klep van de printcartridgehouder
(pagina 12, 13)
8
NL
Achterpaneel van de printer
1 Ventilatieopeningen 2 DC IN 24 V-aansluiting (pagina 16)
Sluit de bijgeleverde
netspanningsadapter aan op deze
aansluiting.
Linkerpaneel van de printer
3 USB-aansluiting (pagina 49)
Als u de printer in de PC-stand gebruikt,
sluit u de computer aan op deze
aansluiting.
4 PictBridge-aansluiting
(pagina 19, 46)
Papierlade
1 Papieruitvoerlade (pagina 13, 14) 2 Klep van de papierlade
(pagina 13, 14)
Voordat u begint
9
NL

Voorbereidingen

1 De inhoud van de
verpakking controleren
Controleer of de volgende accessoires in de verpakking van de printer aanwezig zijn.
Papierlade (1)
Netspanningsadapter AC-S2425 (1)
Netsnoer * (1)
CD-ROM (1)
– Sony DPP-FP55 Printer Driver Software voor
Windows® XP Professional/Windows® XP Home Edition/Windows® 2000 Professional/Windows® Millennium Edition
– Picture Motion Browser Ver.1.1
• Voorbeeldexemplaar kleurenprintset (formaat Post Card (10 x 15 cm), 10 vellen)
• Gebruiksaanwijzing (deze handleiding,
1)
• Snelle startgids (1)
• Garantie (1)*
• Gebruiksrechtovereenkomst van Sony (1)
* In bepaalde regio’s wordt de garantie niet
bijgeleverd.
* Het weergegeven netsnoer is alleen geschikt
voor 120 V. De vorm van de stekker en de specificaties van het netsnoer kunnen verschillen, afhankelijk van de regio waarin u de printer hebt aangeschaft.
Reinigingscartridge (1)
NL
10
2 De printset
gereedmaken
Als u een beeld wilt afdrukken, hebt u een printset nodig die voor de printer is samengesteld. Het voorbeeldexemplaar van de kleurenprintset bevat een set van 10 vellen printpapier van het formaat Post Card en een printcartridge voor 10 afdrukken.

Formaten voor printpapier

Printpapier van het formaat Post Card heeft de volgende afmetingen:
•4 x 6 inch/10 x 15 cm (101,6 x 152,4 mm) (maximumformaat voor afdrukken
zonder rand)

Optionele printsets

U kunt de volgende optionele printsets voor de printer gebruiken:
Printset voor het formaat Post Card (10 x 15 cm) SVM-F40P
• 40 vellen printpapier van het formaat 10 x 15 cm (2 pakken van 20 vel)
• Printcartridge voor 40 afdrukken
SVM-F80P
• 80 vellen printpapier van het formaat 10 x 15 cm (4 pakken van 20 vel)
•2 printcartridges voor 40 afdrukken
SVM-F120P
• 120 vellen printpapier van het formaat 10 x 15 cm (6 pakken van 20 vel)
•3 printcartridges voor 40 afdrukken
Opmerking
Niet alle modellen zijn beschikbaar in alle landen.
Opmerkingen over het gebruik van printsets
• Gebruik altijd alleen de printsets die zijn ontworpen voor de printer. Als u verschillende soorten printsets door elkaar gebruikt, kunt u wellicht niet afdrukken of kan een storing optreden.
De onbedrukte zijde is de afdrukzijde. Stof en vingerafdrukken op de afdrukzijde kunnen een verminderde afdrukkwaliteit tot gevolg hebben. Raak de afdrukzijde niet aan.
• Buig het papier niet en scheur het niet af bij de perforatieranden voordat u gaat afdrukken.
• Druk niet af op gebruikt printpapier en spoel het inktlint in de printcartridge niet terug. Als u dit wel doet, kan de printer defect raken.
• Demonteer de printcartridge niet.
• Trek het inktlint niet uit de printcartridge.
Opmerkingen over het opbergen van printsets (voor kwaliteitsafdrukken)
• Als u de printcartridge en het printpapier gedeeltelijk hebt gebruikt en deze voor langere tijd wilt opbergen, moet u de originele verpakking of een vergelijkbare verpakking gebruiken.
Bewaar de printset niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht.
• Gebruik de printset binnen twee jaar na de productiedatum.
Opmerking over het opbergen van afdrukken
Gebruik geen plakband of gum op de afdrukken. Laat de afdrukken niet onder plastic bureauleggers liggen.
Voorbereidingen
11
NL
3 De printcartridge
plaatsen
Trek de klep van de
1
cartridgehouder open.
2 Plaats de printcartridge in de
richting van de pijl in de printer tot deze vastklikt.
Pijl
3 Sluit de klep van de
cartridgehouder.
De printcartridge verwijderen
Als de printcartridge leeg is, verschijnt het bericht over een cartridgefout op het LCD­scherm.
Open de klep van de cartridgehouder, duw de uitwerphendel omhoog en verwijder de gebruikte printcartridge.
Uitwerphendel
Opmerkingen
• Gebruik de printcartridge die in dezelfde
doos als het printpapier wordt geleverd.
• Raak het inktlint niet aan en plaats de
printcartridge niet in een stoffige omgeving. De afdrukkwaliteit kan nadelig worden beïnvloed door vingerafdrukken of stof op het inktlint.
Inktlint
12
NL
• Steek uw hand niet in de cartridgehouder. De thermische kop wordt erg heet, vooral na herhaaldelijk afdrukken.
4 Het printpapier
plaatsen
1 Open de papieruitvoerlade.
• Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde printcartridge voor het afdrukken. Als u dit toch doet, krijgt u niet het gewenste afdrukresultaat en kan er zelfs een defect optreden.
• Als de printcartridge niet goed vastklikt, verwijdert u deze en plaatst u deze weer terug. Als het inktlint te slap is om dit goed te plaatsen, spoelt u het inktlint in de richting van de pijl om het inktlint weer strak te zetten.
• Verwijder de printcartridge niet tijdens het afdrukken.
Opmerkingen over het bewaren van de printcartridge
• Plaats de printcartridge niet op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht.
• Als u een cartridge die u gedeeltelijk hebt gebruikt, wilt opbergen, moet u hiervoor de originele verpakking gebruiken.
Voorbereidingen
2 Schuif de klep van de papierlade
in de tegenovergestelde richting van de papierinvoerrichting (1) en zet de klep omhoog (2).
Wordt vervolgd
13
NL
3 Plaats het printpapier in de lade.
U kunt maximaal 20 vellen printpapier plaatsen.
Waaier het printpapier goed los. Plaats het printpapier in de lade. Het
beschermvel moet boven op de stapel liggen.
Als er geen beschermvel voor het papier is: Waaier het printpapier goed los. Plaats het printpapier met de afdrukzijde (de onbedrukte zijde) naar boven.
Afdrukzijde
Met het stempel in
Papierinvoerrichting
Plaats met printpapier met het stempel in de papierinvoerrichting.
de papierinvoerrichting.
4 Verwijder het beschermvel.
5 Sluit de klep van de papierlade
(1) en schuif deze in de papierinvoerrichting (2).
Laat de papieruitvoerlade open.
Opmerking
Raak de afdrukzijde niet aan. Vingerafdrukken op de afdrukzijde kunnen de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden.
NL
14
6 Trek de klep van de
papierladehouder van de printer naar buiten om de klep te openen.
7 Plaats de papierlade in de printer.
Schuif de papierlade recht en zo ver mogelijk in de printer.
Opmerking
Controleer of de papierlade recht is geplaatst. Als de lade niet correct is geplaatst, kan de printer niet goed afdrukken.
Als het printpapier opraakt tijdens het afdrukken, verschijnt het bericht over een papierfout op het LCD-scherm van de printer. Verwijder de papierlade en plaats printpapier in de lade.
Opmerkingen
• Verwijder de papierlade niet tijdens het afdrukken.
• Houd rekening met de volgende punten voordat u begint met afdrukken om te voorkomen dat het papier vastloopt of er storingen in de printer optreden: – Schrijf of typ niet op het printpapier.
Gebruik de pen met inkt op oliebasis om na het afdrukken op het papier te schrijven. U kunt niet op het printpapier afdrukken met een inkjetprinter, enzovoort.
– Plak geen stickers of postzegels op het
printpapier.
– Houd het printpapier niet vast en buig het
niet.
– Het totale aantal vellen is niet groter dan 20
vellen.
– Druk niet af op gebruikt printpapier. Als u
twee keer op hetzelfde papier afdrukt, wordt het beeld niet dikker afgedrukt.
– Gebruik alleen het printpapier voor deze
printer.
– Gebruik geen printpapier dat uit de printer
komt, maar waarop niet is afgedrukt.
Opmerkingen over het bewaren van het printpapier
•U moet het papier niet langdurig opbergen met de afdrukzijden tegen elkaar aan of in contact met producten van rubber of plastic met vinylchloride of plastificeermiddel. Als u dit wel doet, kunnen de kleuren van de afdruk veranderen en kan de kwaliteit van het afgedrukte beeld afnemen.
• Plaats het printpapier niet op een plaats waar dit wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid, overmatige hoeveelheden stof of direct zonlicht.
• Als u printpapier dat u gedeeltelijk hebt gebruikt, wilt opbergen, moet u de originele verpakking gebruiken.
Voorbereidingen
15
NL
5De stroombron
aansluiten
Sluit de stekker van het
1
bijgeleverde netsnoer aan op de bijgeleverde netspanningsadapter
Sluit de andere stekker van het
2
netsnoer aan op het stopcontact in de buurt.
Sluit de stekker van de
3
netspanningsadapter aan op de DC IN 24 V-aansluiting van de printer.
De aanduiding 1 (aan/standby) gaat rood branden.
Naar DC IN 24 V
Netspannings­adapter AC-S2425 (bijgeleverd)
Opmerkingen
• Sluit de netspanningsadapter aan op een
gemakkelijk toegankelijk stopcontact in de buurt van de printer. Als er problemen optreden wanneer u de adapter gebruikt, moet u onmiddellijk de stroom uitschakelen door de stekker uit het stopcontact te halen.
• Als u de netspanningsadapter niet meer
.
gebruikt, haalt u deze uit de DC IN 24 V­aansluiting van de printer.
Het apparaat is niet losgekoppeld van de
stroombron (netspanning) als het apparaat nog is aangesloten op het stopcontact, ook al is het apparaat uitgeschakeld.
• Tijdens het afdrukken wordt het printpapier
een aantal keren aan de achterzijde van de printer uitgevoerd. Zorg dat de achterzijde van de printer niet wordt geblokkeerd door de netspanningsadapter of het netsnoer.
• Gebruik de netspanningsadapter die bij de
printer wordt geleverd. Gebruik geen andere netspanningsadapters. Dit kan een storing veroorzaken.
• Als het snoer van de netspanningsadapter is
beschadigd, moet u de netspanningsadapter niet langer gebruiken, omdat dit tot gevaarlijke situaties kan leiden.
• Zorg dat de stekker van de
netspanningsadapter niet in aanraking komt met metalen voorwerpen. Dit kan een storing veroorzaken.
• Gebruik de netspanningsadapter niet in
kleine ruimten, zoals tussen de printer en de muur.
Netsnoer (bijgeleverd)
NL
16
Naar een stopcontact

Een geheugenkaart plaatsen

Als u een beeld wilt afdrukken dat is opgeslagen op een "Memory Stick" (of "Memory Stick Duo") of SD-kaart, plaatst u de kaart in de bijbehorende sleuf.
Als er meerdere geheugenkaarten zijn geplaatst, heeft de kaart die als eerste is geplaatst, voorrang. Als u de printer inschakelt terwijl meerdere kaarten zijn geplaatst, worden de kaarten herkend in deze volgorde: "Memory Stick" (of "Memory Stick Duo") en SD-kaart.
Zie pagina 83 tot en met 86 voor de verschillende geheugenkaarten die u bij de printer kunt gebruiken.
Opmerkingen over het gebruik van een geheugenkaart
•Probeer een geheugenkaart niet met kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf te verwijderen. Als u dit wel doet, kan de geheugenkaart of de printer worden beschadigd.
• Verwijder de geheugenkaart niet als het toegangslampje knippert. Als u dit wel doet, kan de geheugenkaart of de printer worden beschadigd.
•U kunt het beste een reservekopie van de gegevens op de geheugenkaart maken om eventueel gegevensverlies te voorkomen. Beschadigde of verloren gegevens worden niet vergoed.
• Controleer de geheugenkaart en plaats deze in de juiste richting. Als u de geheugenkaart met kracht in de verkeerde richting plaatst, kunnen de geheugenkaart en de sleuf worden beschadigd.
• Controleer het type geheugenkaart en zorg dat de kaart in de juiste sleuf voor dat type geheugenkaart wordt geplaatst. Als u een geheugenkaart in een andere sleuf plaatst, kan de geheugenkaart worden beschadigd of kunt u deze wellicht niet meer uit de sleuf verwijderen.
• Wanneer u een geheugenkaart verwijdert, moet u deze met uw handen vasthouden om te voorkomen dat de kaart uit de sleuf springt en in uw oog terechtkomt, en zo uw oog beschadigt.

Een "Memory Stick" plaatsen

Plaats een "Memory Stick" of "Memory Stick Duo" in de MEMORY STICK PRO STD/DUO-sleuf tot deze vastklikt.
Aangezien deze printer is voorzien van een "Memory Stick"/"Memory Stick Duo"­sleuf, hebt u geen Memory Stick Duo­adapter nodig.
Het toegangslampje knippert als de printer de geheugenkaart leest.
Een "Memory Stick" verwijderen
Duw de "Memory Stick" voorzichtig in de sleuf. Verwijder de kaart voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen.
Plaats de kaart met het teken b in de linkerbovenhoek.
17
Voorbereidingen
NL

Een SD-kaart plaatsen

Plaats een SD-kaart in de SD CARD-sleuf tot deze vastklikt.
Het toegangslampje knippert als de printer de geheugenkaart leest.
In de SD CARD-sleuf van de printer kunt u de volgende media gebruiken:
• SD-geheugenkaart
• MiniSD-kaart (hiervoor hebt u een
adapter voor miniSD-kaarten nodig)
• Standaard MMC-geheugenkaart
• RS-MMC-kaart (hiervoor hebt u een
MMC-adapter nodig)
Een SD-kaart verwijderen
Duw de SD-kaart voorzichtig in de sleuf. Verwijder de kaart voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen.
Opmerkingen
• Wanneer u een SD-kaart verwijdert, moet u
deze met uw handen vasthouden om te voorkomen dat de kaart uit de sleuf springt en in uw oog terechtkomt, en zo uw oog beschadigt.
• Als u een miniSD-kaart gebruikt, moet u de
adapter voor miniSD-kaarten gebruiken. Als u een miniSD-kaart zonder de adapter in een sleuf van de printer plaatst, kunt u de miniSD-kaart wellicht niet verwijderen.
Plaats eerst de kant met het teken b.

Een camera of ander extern apparaat aansluiten

Als u een beeld vanaf een camera of ander extern apparaat wilt afdrukken, sluit u de camera of een ander extern apparaat aan op de printer. U kunt een extern apparaat aansluiten dat systemen voor massaopslag ondersteunt. Zie pagina 46 voor meer informatie over het aansluiten van de PictBridge-compatibele digitale camera.
Opmerking
Als er een geheugenkaart in de printer is geplaatst, kunnen de signalen van een extern apparaat dat op de PictBridge-aansluiting van de printer is aangesloten, niet worden gelezen. Verwijder de geheugenkaart, indien aanwezig.
Stel de digitale camera of een
1
ander extern apparaat in voor afdrukken met een printer die geschikt is voor massaopslag.
De instellingen en bewerkingen die zijn vereist vóór de aansluiting, verschillen afhankelijk van het externe apparaat dat u gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het externe apparaat voor meer informatie. (Selecteer bijvoorbeeld voor de Sony Cyber-shot digitale camera de stand "Normal" of "Mass Storage" voor de optie "USB Connect".)
Sluit een camera of een extern
2
apparaat aan op de PictBridge­aansluiting van de printer.
Gebruik hiervoor de USB-kabel die bij de digitale camera of het andere externe apparaat is geleverd.
18
NL
Naar PictBridge-aansluiting (USB A-TYPE)
Camera of ander extern apparaat
Naar USB-aansluiting
Opmerkingen
• Het type USB-kabel dat u moet gebruiken, kan verschillen afhankelijk van de digitale camera. Gebruik een USB-kabel met een A­TYPE-aansluiting voor de printer en een geschikt type aansluiting voor de digitale camera.
• Sony kan niet garanderen dat alle apparaten voor massaopslag kunnen worden aangesloten.
• Als u een in de handel verkrijgbare USB-kabel gebruikt, mag deze maximaal 3 meter lang zijn.
• Als het toegangslampje van het externe apparaat knippert, moet u de stroom van de printer of het externe apparaat niet uitschakelen en de USB-kabel niet verwijderen. Als u dit wel doet, kunnen de gegevens op het externe apparaat worden beschadigd. Schade als gevolg van beschadigde of verloren gegevens wordt niet vergoed.
Voorbereidingen
19
NL

Standaardafdrukken maken

Geselecteerde beelden afdrukken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden op een geheugenkaart of extern apparaat kunt weergeven op het LCD-scherm van de printer en de geselecteerde beelden kunt afdrukken.
Standaardafdruk zonder rand
Voordat u begint
U moet voorbereidingen 1 tot en met 5 (pagina 10 tot en met 16) en een van de volgende handelingen uitvoeren:
• "Een geheugenkaart plaatsen" (pagina
17) of "Een camera of ander extern apparaat aansluiten" (pagina 18)
Opmerking
Tijdens het afdrukken wordt het printpapier een aantal keren aan de achterzijde van de printer uitgevoerd. Zorg dat er tijdens het afdrukken voldoende ruimte achter de printer vrij is.
Voordat u begint, moet u ervoor zorgen dat u alleen het medium plaatst of aansluit met de beelden die u wilt afdrukken. De naam van het medium waarvan de beelden worden weergegeven, verschijnt in de linkerbovenhoek van het LCD-scherm.

Een beeld afdrukken

Druk op 1 (aan/standby) om de
1
printer in te schakelen.
De aanduiding 1 (aan/standby) van de printer gaat geelgroen branden.
Een invoersignaal selecteren met de printer
De printer is niet uitgerust met een ingangskeuzeschakelaar. Als u een geheugenkaart of een extern apparaat aansluit op de printer, worden de beelden van het aangesloten medium automatisch weergegeven. Als er meerdere geheugenkaarten of externe apparaten zijn aangesloten, heeft het medium dat als eerste is aangesloten, voorrang. Als u de printer inschakelt terwijl meerdere media zijn geplaatst of aangesloten, worden deze door de printer herkend in deze volgorde: "Memory Stick" (of "Memory Stick Duo"), SD-kaart, extern apparaat aangesloten op de PictBridge-aansluiting en computer aangesloten op de USB-aansluiting.
NL
20
Een beeld op de geheugenkaart of het externe apparaat wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Druk herhaaldelijk op g/G/f/F
2
tot het beeld wordt weergegeven dat u wilt afdrukken.
De beelden worden in de beeldenlijst weergegeven.
Meerdere exemplaren afdrukken
1 Druk op ENTER om het aantal
exemplaren weer te geven.
2
Druk op f/F om het aantal exemplaren te verhogen of te verlagen.
3 Druk op ENTER om het aantal vast
te leggen.
Een beeld in de beeldenlijst selecteren
Druk op (uitzoomen). In plaats van één voorbeeld wordt de beeldenlijst weergegeven. Druk op g/G/f/F om cursor te verplaatsen naar het beeld dat u wilt afdrukken.
Druk op PRINT.
3
Het geselecteerde beeld wordt afgedrukt. Tijdens het afdrukken knippert de PRINT-aanduiding en wordt de voortgang van het afdrukken op het
LCD-scherm
weergegeven.
Tip
Wanneer de printer gereed is voor afdrukken, gaat de PRINT-aanduiding blauwgroen branden. (Als de aanduiding niet gaat branden, controleert u of het printpapier en de printcartridge correct zijn ingesteld.)
Als het afdrukken is voltooid en
4
het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade.
Opmerkingen over het afdrukken
•U moet een geheugenkaart of extern apparaat niet verwijderen of aansluiten terwijl het toegangslampje knippert of de toegangsaanduiding wordt weergegeven op het LCD-scherm.
• Verplaats de printer niet en schakel deze niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kan de printcartridge of het printpapier vastlopen. Als u de printer uitschakelt, moet u de papierlade in de printer laten zitten en de printer weer inschakelen.
wordt afgedrukt, in de printer blijft zitten, verwijdert u het papier dat automatisch is uitgevoerd en hervat u het afdrukken van stap
1.
• Het printpapier wordt een aantal keer uitgevoerd tijdens het afdrukken. Raak het uitgevoerde papier niet aan en trek niet aan het uitgevoerde papier. Wacht totdat het printpapier volledig is uitgevoerd nadat het afdrukken is voltooid.
• Aangezien het printpapier een aantal keer wordt uitgevoerd aan de achterkant van de printer tijdens het afdrukken, moet u ervoor zorgen dat er tijdens het afdrukken voldoende ruimte achter de printer vrij is.
Als papier dat
Standaardafdrukken maken
21
NL

Meerdere beelden afdrukken

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u meerdere beelden kunt afdrukken, het aantal exemplaren voor elk beeld kunt opgeven en de beelden één voor één kunt afdrukken.
Druk op 1 (aan/standby) om de
1
printer in te schakelen.
De aanduiding 1 (aan/standby) van de printer gaat geelgroen branden. Beelden op de geheugenkaart of het externe apparaat worden weergegeven op het LCD-scherm.
Druk op (uitzoomen) om de
2
beeldenlijst weer te geven.
In plaats van één voorbeeld wordt de beeldenlijst weergegeven. Het oranje kader geeft aan waar de cursor is.
Een andere pagina weergeven
• Als u de volgende pagina wilt weergeven, verplaatst u de cursor naar de onderste rij van de beeldenlijst en drukt u op F.
• Als u de vorige pagina wilt weergeven, verplaatst u de cursor naar de bovenste rij en drukt u op f.
Terug naar weergave van één voorbeeld
Verplaats de cursor naar het gewenste beeld en druk op
Druk op g/G/f/F om de cursor
3
te verplaatsen naar het beeld dat u wilt afdrukken en druk op ENTER.
(inzoomen).
Cursor (oranje kader)
NL
22
Het aantal exemplaren wordt "1".
Aantal exemplaren
Druk op f/F om het aantal
4
exemplaren in te stellen.
• Als u het aantal exemplaren met één wilt verhogen, drukt u herhaaldelijk op f.
• Wilt u het aantal exemplaren met één verlagen, dan drukt u herhaaldelijk kort op F.
• Als u het aantal exemplaren weer op nul wilt zetten, drukt u ten minste twee seconden op F.
U kunt maximaal 20 exemplaren voor één beeld opgeven.
•Als u een ander beeld wilt weergeven, druk u op g/G.
• Als u de selectie wilt annuleren, drukt u op CANCEL.
Herhaal stap 3 en 4 om andere
5
beelden te selecteren en per beeld het aantal exemplaren in te stellen.
De geselecteerde beelden worden weergegeven met de cursor.
De selectie annuleren
1 Druk op g/G/f/F om de cursor
te verplaatsen naar het beeld dat u wilt annuleren in de beeldenlijst en druk op ENTER.
2 Druk herhaaldelijk op F tot het
aantal exemplaren "0" is. De selectie van het beeld is
geannuleerd.
Als het afdrukken is voltooid en
7
het papier automatisch wordt uitgevoerd, verwijdert u het afgedrukte papier uit de papierlade.
Tip
Zelfs wanneer de resterende hoeveelheid inkt in de printcartridge te weinig is voor het aantal afdrukken, kunt u blijven afdrukken. Als de printcartridge leegraakt tijdens het afdrukken, verschijnt er een melding. Volg de weergegeven instructies om de printcartridge te vervangen (pagina 12).
Standaardafdrukken maken
Druk op PRINT.
6
De geselecteerde beelden worden afgedrukt. Tijdens het afdrukken knippert de PRINT-aanduiding en wordt het afdrukproces op het LCD­scherm weergegeven.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere exemplaren afdrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
23
NL
Het LCD-scherm

Een voorbeeld

gebruiken
U kunt schakelen tussen de weergave van één beeld en de beeldenlijst om de beelden te bekijken en te controleren voordat u begint met afdrukken.
• Druk herhaaldelijk op (uitzoomen). Het beeld wordt eerst weergegeven in het oorspronkelijke formaat voordat de weergave verandert van één beeld naar de beeldenlijst.
• Druk herhaaldelijk op Op het scherm wordt in plaats van de beeldenlijst één voorbeeld weergegeven. Vervolgens wordt het beeld vergroot tot maximaal 5 keer het oorspronkelijke formaat.
Een ander beeld weergeven of selecteren
Druk op g/G/f/F. Als één beeld wordt weergegeven, verandert het weergegeven beeld. Als de beeldenlijst wordt weergegeven, wordt de cursor (dat het geselecteerde beeld aangeeft) verplaatst.
(inzoomen).
Geselecteerd invoermedium (geheugenkaart of extern apparaat)*
Aanduidingen voor bijbehorend bestand/DPOF/ beveiliging**
Beeldnummer (map-, bestandsnummer)
Weergave van beeldgegevens wanneer "Image data display" in het menu Options is ingesteld op "ON".
*
Invoeraanduidingen
Het pictogram van het aangesloten medium wordt weergegeven:
: "Memory Stick" of "Memory Stick Duo" : SD-kaart : extern apparaat
Type printcartridge (P: Post Card/C: reinigingscassette)
Nummer van het geselecteerde beeld/ totaalaantal beelden
Datum opgeslagen (jaar/maand/dag)
Gebruikstips
Schuifbalk waarmee de positie van het beeld wordt aangegeven.
24
NL
**Aanduidingen voor bijbehorend bestand/DPOF/beveiliging
• Aanduiding voor bijbehorend bestand: Naast het weergegeven beeld heeft het beeld
een bijbehorend bestand, zoals een animatiebestand of een miniatuurversie van het beeldbestand die u in een e-mailbericht kunt opnemen.
• DPOF-aanduiding: Het beeld is vooraf ingesteld met DPOF met
een digitale camera.
• Beveiligingsaanduiding: Het beeld is beveiligd met een digitale
camera.

Beeldenlijst

Cursor (oranje kader)
Standaardafdrukken maken
Gebruikstips
Schuifbalk waarmee de positie van het beeld wordt aangegeven.
25
NL

Verschillende afdrukken maken

Beelden bewerken

Het menu Edit weergeven

U kunt het menu Edit weergeven en beelden bewerken of effecten aan beelden toevoegen.
Toetsen die in dit gedeelte worden gebruikt
g/G/f/F/ENTER PRINT CANCEL MENU
Geef het beeld weer dat u wilt
1
bewerken.
Geef het beeld weer in het voorbeeldvenster of verplaats de cursor naar het gewenste beeld in de beeldenlijst.
Druk op MENU op de printer.
2
De menubalk wordt weergegeven.
Pictogram voor menu Edit Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk nogmaals op MENU. Het vorige venster wordt weergegeven.
Cursor Menu Edit
Items Functies
/ Beelden vergroten of
verkleinen met de toetsen op de printer.
Een beeld verplaatsen.
Een beeld draaien.
De beeldkwaliteit aanpassen.
Filters aan een beeld toevoegen.
Rode ogen beperken.
De laatste bewerking ongedaan maken en de status van het beeld voor de bewerking herstellen.
Het bewerkte beeld opslaan.
Het menu Edit sluiten.
Druk op g/G om (bewerken)
3
te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Het menu Edit wordt weergegeven.
NL
26
Tip
Terwijl u een beeld bewerkt, kunt u op MENU drukken en een aantal items in het menu Set Up instellen.

Beelden vergroten of verkleinen

Geef het menu Edit weer (pagina
1
26). Druk op (inzoomen) om een
2
beeld te vergroten of op (uitzoomen) om het te verkleinen.
Wanneer u op de toets drukt, wordt het beeld groter of kleiner:
: maximaal 200%
: maximaal 60%
Opmerking
De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan afnemen, afhankelijk van de grootte.
Druk op ENTER.
4
De positie van het beeld wordt vastgelegd.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken, drukt u op PRINT (pagina 30).

Beelden draaien

Geef het menu Edit weer (pagina
1
26). Druk op g/G om (draaien) te
2
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Rotate wordt weergegeven.
Pictogram Rotate Menu Rotate
Verschillende afdrukken maken

Beelden verplaatsen

Geef het menu Edit weer (pagina
1
26). Druk op g/G om (positie) te
2
selecteren en druk vervolgens op ENTER.
De pijltoetsen b/B/v/V worden rechts van/links van/boven/onder het beeld weergegeven en u kunt het beeld verplaatsen.
Verplaats het beeld met de
3
pijltoets g/G/f/F.
Het beeld wordt in de geselecteerde richting verplaatst.
Wordt vervolgd
27
NL
Druk op f/F om de richting te
3
selecteren waarin u het beeld wilt draaien en druk op ENTER.
• Rotate 90° Clockwise: wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° rechtsom gedraaid.
• Rotate 90° Counterclockwise: wanneer u op ENTER drukt, wordt het beeld 90° linksom gedraaid.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken, drukt u op PRINT (pagina 30).

Beelden aanpassen

Geef het menu Edit weer (pagina 26).
1
Druk op g/G om (aanpassen)
2
te selecteren en druk op ENTER.
Het menu Adjust wordt weergegeven.
Pictogram Adjust
Menu Adjust
Als "Brightness" is geselecteerd.
Aanpassingsbalk
Verplaats het schuifblokje naar de
4
gewenste positie om het niveau aan te passen.
• Brightness: druk op G om de foto helderder te maken of op g om de foto donkerder te maken.
• Tint: druk op G om de foto blauwer te maken of op g om de foto roder te maken.
• Saturation: druk op G om de kleuren dieper te maken of op g om de kleuren lichter te maken.
Sharpness: druk op G om de contouren van het beeld scherper te maken of op g om de contouren te herstellen.
Druk op f/F om het gewenste
3
hulpmiddel voor aanpassen te selecteren en druk op ENTER.
De aanpassingsbalk verschijnt.
NL
28
Druk op ENTER.
5
De aanpassingen worden geactiveerd.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken, drukt u op PRINT (pagina 30).

Speciale filters aan een beeld toevoegen

Geef het menu Edit weer (pagina
1
26).
Druk op g/G om (filter) te
2
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Filter wordt weergegeven
.
Loading...
+ 64 hidden pages