Sonim XP1 User Guide [nl]

Copyright © 2007 Sonim Technologies, Inc.
SONIM, Sonim Xperience, Sonim Xtend en het Sonim-logo zijn handelsmerken van Sonim Technologies, Inc. Andere bedrijfsnamen of productnamen in deze handleiding kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de respectievelijke eigenaars.
Ruiming van oude elektrische en elektronische apparatuur
Het symbool van de doorkruiste afvalbak geeft aan dat dit product (en componenten die zijn gemarkeerd met dit symbool) binnen de landen van de Europese Unie niet bij het normale huishoudelijke afval mag worden gedaan en dat het naar een speciaal inzamelingspunt moet worden gebracht.
Ruiming van batterij
Controleer lokaal geldende regelingen voor de ruiming van batterijen.
De batterij mag nooit bij het normale huishoudelijke afval worden gedaan. Breng de batterij naar een inzamelingspunt voor batterijen, indien beschikbaar.
Conformiteitsverklaring
Sonim Technologies Inc. verklaart dat de mobiele telefoon Sonim XP1™ voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG.
Inhoudsopgave
Algemene informatie ........................................ 1
Netwerkservices................................................ 1
Ondersteuning door Sonim ................................ 1
Effectief gebruik van de handleiding ................... 1
Veel voorkomende acties ................................... 3
Richtlijnen voor uw veiligheid ..........................4
De batterij ........................................................ 6
Batterijprestaties......................................... 6
Vervanging van de batterij ........................... 6
Kortsluiting voorkomen ................................ 6
Extreme temperaturen vermijden ................. 6
Ruiming van de batterij ............................... 6
Meer veiligheidsinformatie ................................. 7
Persoonlijke medische apparaten.................. 7
Kindveiligheid ............................................. 7
Telefoneren bij een noodgeval ..................... 7
SAR-certificatie ........................................... 7
Aan de slag........................................................ 9
Informatie over de batterij ................................. 9
Batterijgebruik ............................................ 9
De batterij plaatsen en verwijderen .............. 9
De batterij opladen...................................... 10
Batterijsignaal instellen ................................ 10
Uw SIM-kaart.................................................... 11
De SIM-kaart plaatsen ................................. 11
De SIM-kaart verwijderen ............................ 11
Acties die u kunt uitvoeren zonder SIM-kaart 11
Onderdelen van de XP1-telefoon ........................ 11
Toetsenblok XP1 ......................................... 12
Stand-bystand .................................................. 13
Acties in de stand-bystand ........................... 13
Basisinstellingen................................................ 14
Functies van het toetsenblok.............................. 15
Uw XP1-telefoon ...............................................20
Hoofdmenu ...................................................... 20
Indicatoren op het startscherm .......................... 21
Instellingen ...................................................... 22
Belinstellingen............................................. 23
Telefooninstellingen .................................... 23
Netwerkinstellingen ..................................... 24
Het telefoonboek beheren ................................. 26
Een nieuw nummer toevoegen ..................... 26
Een visitekaartje verzenden ......................... 27
Telefoonrecords bewerken of verwijderen ..... 27
Nummers kopiëren of verplaatsen naar andere lijsten
28
Persoonlijke informatie beheren ................... 28
Telefoongeheugen ...................................... 29
Het IP-servicenummer opslaan..................... 29
Bellen ................................................................30
Een nummer kiezen .......................................... 30
Een internationaal nummer kiezen...................... 30
Een nummer kiezen met de Easy Call-toets ......... 30
Een nummer kiezen via het telefoonboek............ 30
Een nummer kiezen via het menu Gesprekken .... 31
Snel kiezen ....................................................... 32
Gebeld worden ................................................. 32
Antwoord met elke toets.............................. 32
i
Een gesprek doorverbinden ................................33
Gesprek blokkeren .............................................33
Gesprek in wacht ...............................................34
Autom. opnieuw kiezen ......................................34
Autom. antwoord ...............................................35
Gesprekken filteren ............................................35
Zwarte lijst ..................................................35
Witte lijst.....................................................36
Instellingen gespreksfilter .............................36
Overige gespreksinstellingen...............................36
Gespreksgegevens opvragen...............................37
Berichten.......................................................... 39
Berichtinstellingen..............................................39
Invoermodus voor tekst......................................40
Conventionele tekstinvoer.............................40
Predictieve tekstinvoer .................................40
Berichten schrijven.............................................41
Een SMS verzenden via het telefoonboek .............42
Een nummer uit een ontvangen SMS-bericht bellen42
Uw berichten beheren ........................................42
Postvak IN...................................................42
Niet verzonden berichten ..............................43
Verzonden berichten ....................................43
Voorgedefinieerde SMS-berichten ..................43
SMS-geheugen opvragen ..............................43
SMS-broadcasts ...........................................43
Voicemail .........................................................44
Geprogrammeerde sneltoetsen........................ 47
Snel aan de slag met Push-To-Talk.................. 50
Aan de slag .......................................................50
PTT-functies in een oogopslag ...........................50
Registreren voor de PTT-service..........................52
De PTT-service deactiveren ................................52
PTT-instellingen .................................................52
PTT-pictogrammen ...........................................54
Een PTT-contact maken ..................................... 55
Een groep maken..............................................56
Bestaande contactgegevens kopiëren ..................56
Een één-op-één gesprek voeren.........................57
Een gesprek in de achtergrond zetten ..........57
PTT-gesprek kiezen......................................57
Een ongepland groepsgesprek voeren .................58
Een PTT-groepsgesprek voeren..........................58
Een PTT-uitnodiging accepteren .........................59
Inkomende PTT-gesprekken blokkeren ................59
PTT-gesprekslog opvragen ................................60
Contacten uit het telefoonboek kopiëren naar de PTT-lijst 60
De lijst met PTT-contacten vernieuwen................60
Push-To-Talk .................................................... 63
PTT-instellingen .................................................63
Algemene instellingen ..................................63
Audio-instellingen .......................................63
Achterlicht ...................................................63
Afwijzingslijst...............................................64
Schermnaam ...............................................64
Herinnering .................................................64
Uw PTT-contacten beheren.................................64
Contacten maken.........................................65
Contacten maken vanuit het gesprekslog .......65
Contacten kopiëren het uit telefoonboek ........65
Contacten toevoegen aan de afwijzingslijst vanuit het
ii
gesprekslog ................................................ 65
Instellen als standaard ................................ 65
Zet DnD aan ............................................... 65
Een PTT-uitnodiging verzenden ................... 66
Contactgegevens wijzigen............................ 66
Een contact verwijderen .............................. 66
Contacts verwijderen uit oproep log ............. 66
PTT-groepen beheren........................................ 67
Een nieuwe groep maken ............................ 67
Een groep importeren.................................. 67
De naam van een groep wijzigen.................. 67
Groepsgegevens bewerken .......................... 67
Leden verwijderen uit een groep .................. 68
Een groep verwijderen................................. 68
Groep-ID verzenden .................................... 68
Chatgroepen gebruiken ..................................... 68
Een chatgroep maken.................................. 68
De naam van een chatgroep wijzigen ........... 69
Gegevens van een chatgroep bewerken/opvragen69
Een chatgroep verwijderen .......................... 70
Een groep importeren.................................. 70
PTT-gespreksloggen opvragen ........................... 70
Uitgaande gesprekken ................................. 70
Beantwoorde gesprekken............................. 71
Gemiste gesprekken .................................... 72
Opnieuw deelnemen aan groepssessie .......... 72
Een lijst verwijderen .................................... 72
PTT-gesprekken starten..................................... 72
Gesprekken starten vanuit de lijst met PTT-contacten 72 Gesprekken starten vanuit de lijst met PTT-gesprek-
ken ............................................................ 73
Gesprekken starten vanuit de lijst met GSM-gesprek-
ken ............................................................ 73
Gesprekken starten vanaf het stand-byscherm73 Gesprekken starten vanuit de lijst met groepen74
Ongeplande groepsgesprekken starten ......... 74
Reageren op een uitnodiging ............................. 75
Meer leden toevoegen aan de sessie .................. 75
Geluid dempen tijdens een sessie....................... 75
Een gesprek in de achtergrond zetten................ 76
IPA-gegevens opvragen.................................... 76
POC-sessie in de achtergrond ............................ 76
Configureerbare standaard P2T-lijst.................... 77
Standaard en geavanceerde menuopties............. 77
WAP...................................................................79
Tools..................................................................81
Organiseren...................................................... 81
Nieuwe gebeurtenissen invoeren .................. 81
Items bewerken.......................................... 82
Items verwijderen ....................................... 82
Wekker ............................................................ 82
Rekenmachine .................................................. 82
Audio-recorder.................................................. 83
Geluid afspelen ........................................... 84
Bluetooth ......................................................... 84
Bluetooth activeren ..................................... 84
Bluetooth deactiveren.................................. 84
Bluetooth-instellingen .................................. 84
Apparaten paren ......................................... 85
Een Bluetooth-headset verbinden ................. 85
Naam gepaard apparaat wijzigen ................. 85
iii
Paring verwijderen .......................................86
Gegevens verzenden ....................................86
Gegevens ontvangen....................................86
Stopwatch .........................................................87
Afteltimer ..........................................................87
Wereldklok ........................................................87
Carkit..........................................................88
Handsfree bellen .............................................. 89
Bij aansluiting op een bekabelde headset.............89
GSM-gesprekken ..........................................89
PTT-gesprekken...........................................89
Bij plaatsing in een dashboardhouder van een Carkit89
GSM-gesprekken ..........................................89
PTT-gesprekken...........................................90
Bij gebruik van een Bluetooth-headset.................90
GSM-gesprekken ..........................................90
PTT-gesprekken...........................................90
De telefoon aanpassen..................................... 92
Thema's ............................................................93
Uw bestanden beheren.......................................93
Menu SIM-kaart .................................................93
Index ................................................................ 97
iv

Algemene informatie

Effectief gebruik van de
Gefeliciteerd met uw aanschaf van een Sonim XP1™ mobiele telefoon. De Sonim XP1-telefoon is volledig compatibel met de recentelijk door de Open Mobile Alliance (OMA) geratificeerde GSM-standaard. De telefoon heeft een intuïtieve gebruikersinterface met vele voorzieningen die het mogelijk maakt de functionaliteit van het XP1-apparaat volledig te benutten.

Netwerkservices

Via uw serviceprovider kunnen extra services beschikbaar zijn. Om het meeste uit deze services te halen, moet u zich abonneren op deze diensten via uw serviceprovider en de provider vragen om instructies voor het gebruik.

Ondersteuning door Sonim

Voor aanvullende productinformatie en ondersteuning gaat u naar www.sonimtech.com
.
handleiding
Maak uzelf vertrouwd met de terminologie en symbolen die worden gebruikt in deze handleiding om u te helpen de telefoon effectief te gebruiken.
Drukken Wil zeggen op een toets drukken
en deze onmiddellijk weer loslaten. "Druk op 2" betekent bijvoorbeeld dat u in het toetsenblok moet drukken op de toets met als label het cijfer 2 en de letters “ABC”.
Algemene informatie
1
Selecteren Betekent dat u op de selectietoets
Algemene informatie
links of rechts moet drukken om de opdracht uit te voeren die onderaan het scherm wordt aangegeven. Als in deze handleiding bijvoorbeeld wordt gezegd dat u Menu > Berichten > SMS > Schrijf bericht moet selecteren, moet u op de
selectietoets links drukken om
Menu te selecteren, naar de optie Berichten bladeren en nogmaals op de selectietoets links drukken, naar de optie SMS bladeren en weer op de selectietoets links drukken, naar de optie Schrijf bericht bladeren en nog een laatste keer op de selectietoets links drukken. Om Afsluiten te selecteren, drukt u op de selectietoets rechts.
Ingedrukt houden
Menuopties Deze opties worden onderaan het
Menu selecteren
Betekent dat u op een toets moet drukken en deze gedurende 2–3 seconden ingedrukt moet houden, voordat u de toets weer loslaat. Deze actie wordt bijvoorbeeld gebruikt om de telefoon in en uit te schakelen en voor sneltoetsen waarmee bepaalde functies worden gestart. Zo moet u de toets 1 ingedrukt houden om toegang te krijgen tot de voicemail.
scherm weergegeven. U kunt de selectietoetsen gebruiken om de aangegeven optie te selecteren.
Betekent dat u op de
selectietoets links moet drukken
om de optie Menu te selecteren of op de toets Menu (midden) moet drukken.
Een menuoptie waarachter drie punten staan (…)
2
Wil zeggen dat er meer opties beschikbaar zijn, maar dat er in de handleiding maar één wordt genoemd.
Geeft een opmerking aan.
Geeft een tip aan.

Veel voorkomende acties

De volgende acties kunnen worden uitgevoerd vanuit meerdere menu's:
Algemene informatie
Afsluiten Hiermee wordt het vorige scherm
weergegeven. Gebruik de selectietoets rechts om deze functie uit te voeren.
Wissen Hiermee worden gegevens teken voor
teken gewist. Gebruik de selectietoets rechts om deze functie uit te voeren.
OK Hiermee bevestigt u een actie. Gebruik
de selectietoets links of de toets Menu om deze functie uit te voeren.
3

Richtlijnen voor uw veiligheid

Lees de volgende richtlijnen voor de veiligheid zorgvuldig door voordat u de telefoon gebruikt. Deze richtlijnen geven informatie die het mogelijk maakt om uw mobiele telefoon veilig te bedienen en te voldoen aan alle wettelijke vereisten met betrekking tot het gebruik.
Gebruik de telefoon niet bij een tankstation. Houd u aan beperkingen die gelden voor radioverkeer bij brandstofdepots en chemische fabrieken en plaatsen waar wordt gewerkt met explosieven. Elektrische interferentie kan het gebruik van de telefoon onmogelijk maken.
Schakel uw mobiele telefoon uit aan boord van een vliegtuig. Draadloze telefoons kunnen
Richtlijnen voor uw veiligheid
interferentie en gevaar voor vliegtuigen veroorzaken. Stel de batterij niet bloot aan hoge temperaturen (boven 60° C).
Houd u aan de wetten voor verkeersveiligheid. Gebruik de telefoon niet terwijl u een auto bestuurt. Zoek eerst een veilige plaats om te stoppen. Spreek niet via een handsfree microfoon terwijl u rijdt. Houd u aan beperkingen die gelden in ziekenhuizen en bij medische apparatuur.
Vermijd gebruik van de telefoon in de buurt van persoonlijke medische apparaten, zoals pacemakers en hoorapparaten.
Gebruik alleen voor de Sonim XP1 goedgekeurde laadapparatuur om uw telefoon op te laden, om schade aan de telefoon te voorkomen.
4
Het symbool van de doorkruiste afvalbak geeft aan dat dit product (en componenten die zijn gemarkeerd met dit symbool) binnen de landen van de Europese Unie niet bij het normale huishoudelijke afval mag worden gedaan en dat het naar een speciaal inzamelingspunt moet worden gebracht. Laat alleen gekwalificeerd personeel de telefoon installeren of repareren.
De Sonim XP1 is waterbestendig, stofbestendig en sterk. De telefoon is echter niet waterdicht of stofdicht en kan breken wanneer u hem laat vallen of gooit. Voor de beste resultaten zorgt u dat de XP1 gevrijwaard blijft van vocht, stof en krachtige schokken.
Maak back-ups van belangrijke informatie die is opgeslagen in uw telefoon of schrijf die informatie op.
Richtlijnen voor uw veiligheid
5

De batterij

Batterijprestaties

Uw apparaat wordt van stroom voorzien door een oplaadbare batterij. Gebruik de batterij alleen voor de beoogde doeleinden. Gebruik nooit een lader of batterij die beschadigd is. Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voorat de indicator voor de lading wordt weergegeven en voordat de telefoon kan worden gebruikt voor gesprekken.
Een nieuwe batterij bereikt het maximale prestatieniveau pas nadat twee of drie volledige cycli van laden en ontladen zijn doorlopen. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen, maar zal uiteindelijk verslijten. Koppel de lader los van het stopcontact en het apparaat wanneer deze niet in gebruik is. Koppel een volledig opgeladen batterij los van de lader. Overladen kan de levensduur bekorten. Als een volledig geladen batterij niet
Richtlijnen voor uw veiligheid
wordt gebruikt, raakt deze langzaam de lading kwijt.

Vervanging van de batterij

Wanneer de gesprekstijd en de stand-bytijd merkbaar korter worden, vervangt u de batterij door een originele Sonim-batterij. Als een vervangende batterij voor het eerst wordt gebruikt of als de batterij gedurende een langere periode niet is gebruikt, kan het nodig zijn om de lader aan te sluiten, dan los te koppelen en opnieuw aan te sluiten om te beginnen met het laden van de batterij.

Kortsluiting voorkomen

Voorkom kortsluiting van de batterij. Een kortsluiting kan zich voordoen wanneer een metalen object, zoals een munt, paperclip of pen, een directe verbinding maakt tussen de positieve (+) en negatieve (-) polen van de batterij. (De polen zien eruit als metalen strips op de batterij.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in een zak of tas meeneemt. Een kortsluiting kan de batterij of het object dat de verbinding maakt, beschadigen.

Extreme temperaturen vermijden

Wanneer u de batterij op een hete of koude plaats, zoals een afgesloten auto in de zomer of de winter, achterlaat, zullen de capaciteit en levensduur van de batterij minder worden. Probeer de batterij altijd te bewaren bij een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Een apparaat met een te hete of te koude batterij kan tijdelijk niet werken, zelfs al is de batterij volledig opgeladen. De prestaties van de batterij gaan met name achteruit bij temperaturen ver onder de nul graden.

Ruiming van de batterij

Gooi batterijen niet in een vuur, aangezien ze kunnen exploderen. Ook batterijen die beschadigd zijn, kunnen exploderen. Volg de lokale regelingen voor het wegdoen van batterijen en recycle ze, indien mogelijk. Doe batterijen niet bij het huishoudelijke afval. Haal batterijen of cellen niet uit elkaar en open ze niet. Voorkom, als een batterij
6
lekt, dat de vloeistof in aanraking komt met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u onmiddellijk medische hulp zoeken.

Meer veiligheidsinformatie

Persoonlijke medische apparaten

Mobiele telefoons kunnen de werking van pacemakers en andere geïmplanteerde apparatuur beïnvloeden. Plaats de mobiele telefoon niet direct op de pacemaker, bijvoorbeeld in uw borstzak. Wanneer u de telefoon gebruikt, houdt u die aan het oor dat het verst van de pacemaker is. Als een minimale afstand van 15 cm wordt aangehouden tussen de mobiele telefoon en de pacemaker, is het risico van interferentie beperkt. Als u reden hebt om aan te nemen dat er interferentie optreedt, schakelt u de mobiele telefoon onmiddellijk uit. Neem contact op met uw cardioloog voor meer informatie. Voor andere medische apparaten raadpleegt u uw dokter en de fabrikant van het apparaat.
Volg instructies om het apparaat of de RF-transmissie uit te schakelen altijd op, met name in ziekenhuizen en aan boord van vliegtuigen. Apparatuur die op die plaatsen wordt gebruikt, kan gevoelig zijn voor de radiogolven die door het apparaat worden uitgezonden.
Houd ook altijd rekening met beperkingen die gelden bij tankstations en op andere plaatsen met brand- of explosiegevaar.

Kindveiligheid

Laat kinderen niet spelen met de mobiele telefoon of de bijbehorende accessoires. Houd de telefoon buiten hun bereik. Zij kunnen zichzelf of anderen letsel toebrengen of kunnen de telefoon of de accessoires per ongeluk beschadigen. Uw mobiele telefoon en de accessoires kunnen kleine onderdelen bevatten die los kunnen komen en kunnen leiden tot een verstikkingsgevaar.

Telefoneren bij een noodgeval

Mobiele telefoons werken met radiosignalen. Dat betekent dat niet onder alle omstandigheden een verbinding kan worden gegarandeerd. Vertrouw daarom nooit alleen op een mobiele telefoon voor essentiële communicatie (zoals in een medische noodtoestand).
Het is mogelijk dat noodoproepen niet mogelijk zijn in alle gebieden, via alle netwerken voor mobiele telefonie of wanneer bepaalde netwerkservices en/of voorzieningen van de mobiele telefoon in gebruik zijn. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.

SAR-certificatie

Wanneer de mobiele telefoon communiceert via het draadloze netwerk, zendt deze radiogolven uit, die radiofrequente energie of RF wordt genoemd. De SAR (Specific Absorption Rate) is de eenheid die wordt gebruikt om de hoeveelheid RF-energie te meten die wordt geabsorbeerd door het lichaam bij gebruik van de telefoon. SAR wordt uitgedrukt in watts/kilogram. In
Richtlijnen voor uw veiligheid
7
overeenstemming met de productstandaarden in de norm EN 50360:2001 is de toegestane limiet voor SAR voor 10 g weefsel gemiddeld 2,0 (W/kg).
De lokale SAR van het draagbare XP1-apparaat is gemeten onder alle omstandigheden waaronder dat volgens de relevante internationale standaarden vereist is. De maximale lokale SAR-waarde waarvoor het apparaat is getest en de blootstellinglimieten waarvoor het is gecertificeerd bij verschillende netwerkbanden ziet u hieronder:
Maximale SAR GSM 900-MHz band
0.604 W/kg SAR bij hoofd
0.204 W/kg SAR bij lichaam
DCS 1800-MHz band
0.219 W/kg SAR bij hoofd
Richtlijnen voor uw veiligheid
0.137 W/kg SAR bij lichaam
U kunt de blootstelling van het lichaam aan RF-energie verminderen door de telefoon op een afstand van 1,5 cm van het hoofd of lichaam te houden. U kunt bijvoorbeeld een handsfree headset gebruiken.
8

Aan de slag

De batterijklep openen
De batterijklep
omhoog bewegen
Batterij plaatsen

Informatie over de batterij

Batterijgebruik

 Gebruik alleen voor de XP1 gecertificeerde batterijen,
laders en andere accessoires die zijn ontworpen voor dit telefoonmodel.
 Het gebruik van andere batterijen, laders en
accessoires kan schade veroorzaken en de garantievoorwaarden van uw telefoon nietig maken.
 Stel de batterij niet bloot aan extreme temperaturen
en bescherm deze tegen vochtigheid.
 Houd de batterij buiten het bereik van kinderen.

De batterij plaatsen en verwijderen

1. Houd de telefoon met de achterkant naar u toe en draai de schroef van de batterijklep tegen de klok in om de klep te openen (zie de afbeelding).
Soms is de batterijklep moeilijk open te krijgen en moet u wat kracht zetten.
Aan de slag
2. Trek de flap die de batterij bedekt omhoog.
3. Plaats de batterij recht in de batterijsleuf, zodat de drie metalen contactpunten op de bovenkant van de batterij zijn uitgelijnd met de metalen contactpunten in het batterijcompartiment.
4. Plaats de klep terug en draai de schroef van de batterijklep met de klok mee om de klep te vergrendelen.
5. Om de batterij te verwijderen, opent u de klep aan de achterkant van de telefoon en trekt u de batterij aan de onderkant omhoog uit de sleuf. De batterij kan nu worden verwijderd.
9

De batterij opladen

Batterij opladen
De batterij die bij uw mobiele telefoon wordt geleverd, is niet helemaal opgeladen. We raden aan om de batterij drie uur op te laden, voordat u de mobiele telefoon voor het eerst
Aan de slag
gebruikt.
1. Steek de stekker van de lader in een 220-V stopcontact.
2. Lijn de connector van de lader uit met de USB-poort op de onderkant van de telefoon en steek de connector in de telefoon.
3. Als de batterij wordt opgeladen terwijl de telefoon uitgeschakeld is, wordt alleen het batterijpictogram met het bericht
Laden weergegeven (zie de
afbeelding hiernaast). Wanneer de batterij volledig is opgeladen, verschijnt het bericht
Voltooid.
4. Als de batterij wordt opgeladen terwijl de telefoon ingeschakeld is, zult u zien dat de staven in het
pictogram voor de batterijlading (te zien op het startscherm) bewegen om aan te geven dat de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, stoppen de staven op het scherm met bewegen. U kunt dan de lader veilig loskoppelen van de telefoon.
5. Wanneer het oplaadproces eenmaal is begonnen, is de enige manier om het te stoppen het loskoppelen van de lader. Gebruik, indien mogelijk, een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk kunt insteken en uithalen.
Om de USB-poort van de telefoon te beschermen tegen trillingen tijdens het opladen, schakelt u de trilfunctie uit en gebruikt u een beltoon als u de telefoon aan wilt laten terwijl de batterij wordt opgeladen.

Batterijsignaal instellen

Wanneer u het batterijsignaal instelt, hoort u een alarmsignaal telkens wanneer de batterij leeg begint te raken.
1. Om het batterijsignaal in te stellen, selecteert u Menu > Snelle instellingen > Normaal > Aanpassen >
Batterijsignaal > Aan of drukt u op de toets Menu
en schakelt u het selectievakje Batterijsignaal in om het signaal te activeren.
2. Selecteer Afsluiten om naar het vorige scherm te
gaan of druk op om terug te gaan naar het startscherm.
Voor meer informatie over signalen raadpleegt u “De telefoon aanpassen” op pagina 92.
10

Uw SIM-kaart

SIM-kaart plaatsen
U kunt een SIM-kaart kopen bij uw mobiele operator. Op de SIM-kaart zijn uw telefoonnummer en registratiegegevens opgeslagen. De SIM-kaart kan worden gebruikt in elke GSM-telefoon. Uw telefoonnummer en registratiegegevens blijven altijd hetzelfde.

De SIM-kaart plaatsen

1. Zorg ervoor dat de telefoon uitgeschakeld is.
2. Open de batterijklep en verwijder de batterij. Zie “De batterij plaatsen en verwijderen” op pagina 9 voor instructies.
3. Plaats de SIM-kaart in de daarvoor bestemde sleuf aan de onderkant van de telefoon.
4. Schuif de zilveren clip over de SIM-kaart zodat deze beveiligd is (zie afbeelding B).
5. Plaats de batterij en de klep terug. Draai de schroef van de batterijklep met de klok mee om de klep te vergrendelen.

De SIM-kaart verwijderen

1. Zorg ervoor dat de telefoon uitgeschakeld is.
2. Open de batterijklep en verwijder de batterij. Raadpleeg de instructies in de sectie “De batterij plaatsen en verwijderen” op pagina 9.
3. Schuif de zilveren clip naar boven en verwijder de SIM-kaart.
4. Plaats de batterij en de klep terug.

Acties die u kunt uitvoeren zonder SIM-kaart

1. Op de toets Menu drukken om het hoofdmenu te openen.
2. Selecteer SOS > Gesprek om contact op te nemen met de alarmdienst.

Onderdelen van de XP1-telefoon

Het toetsenblok van de XP1(BT) heeft zeven functietoetsen en 12 alfanumerieke toetsen. De rechterzijde van de telefoon is uitgerust met drie toetsen, waarvan de grootste de P2T-toets wordt genoemd:
Aan de slag
11
Aan de slag
XP1 in een oogopslag
Functies van het toetsenblok
1.Oordop
2.Scherm
3.Easy Call-toetsen
4.Zijtoetsen
5.Easy Call-toets
6.Functietoetsen
7.Alfanumerieke toetsen
8.Poort voor lader
9.Microfoon
10.Poort voor headset
11.Speakers
12.Batterijklep
13.Schroef batterijklep

Toe tsenb lo k X P1

De verschillende toetsen van het toetsenblok en de bijbehorende functies worden beschreven in de volgende afbeelding.
Functietoetsen
1.Navigatietoetsen (Omhoog/ Omlaag/Rechts/Links)
2.Selectietoets rechts (STR)
3.Toets Menu
4.In-/uitschakelen/Beëindig gesprek
5.Accepteren/Verzenden
6.Selectietoets links (STL)
Numerieke toetsen
7.Ingedrukt houden voor voicemail
8.Ingedrukt houden om luidspreker in of uit te schakelen tijdens een gesprek.
9.Ingedrukt houden om toetsenblok te vergrendelen/ ontgrendelen
10.Ingedrukt houden om stille modus in of uit te schakelen.
11.Ingedrukt houden voor weergave + (voor bellen naar een internationaal nummer)
12
De alfanumerieke toetsen zijn de toetsen met de cijfers één
tot en met nul, de letters A-Z plus de toetsen [*] en [#]. Door op de toetsen te drukken, kunt u cijfers of letters invoeren. Kies de invoermodus voor tekst waarmee u deze toetsen het meest efficiënt kunt gebruiken. Voor meer informatie over invoermodi voor tekst raadpleegt u de sectie “Invoermodus voor tekst” op pagina 40.
Op basis van een aanpassingsverzoek zijn aan sommige toetsen mogelijk andere dan de voorgaande snelkoppelingen toegewezen. Veel van de snelkoppelingen kunt u ook wijzigen via
Menu > Instellingen > Tel.instellingen > Snelkoppelingen.

Stand-bystand

Wanneer de telefoon in de stand-bystand staat, wordt bepaalde informatie weergegeven, zoals de naam van de serviceprovider, de datum en tijd, de status van de batterijlading en informatie over GPRS-verbindingen. Mogelijk worden ook nog andere indicatoren weergegeven, zoals de wekker en doorverbinding (als de voorziening is geactiveerd).
Het apparaat kan met een volledig geladen batterij gedurende 200 uur in de stand-bystand blijven staan.
1.GPRS-verbindingen
2.Indicator signaalsterkte
3.Pictogrammen
4.Indicator batterijlading
5.Serviceprovider
6.Lokale tijd
7.Opdracht die u kiest met STR
8.Opdracht die u kiest met STL
Stand-byscherm

Acties in de stand-bystand

Als de telefoon in de stand-bystand staat of niet in gebruik is, hebt u vanaf het startscherm toegang tot de volgende informatie.
Druk op Voor toegang tot
Pijl omhoog Gesprekken Pijl omlaag Telefoonboek Pijl naar rechts Bericht schrijven Pijl naar links WAP-opties Toets Menu Hoofdmenu
Aan de slag
13
Druk op Voor toegang tot
Selectietoets links Hoofdmenu Selectietoets rechts Telefoonboek Toets Accepteren/
Verzenden
Uitgaande gesprekken
Aan de slag
De vier functies die worden uitgevoerd met de pijltoetsen, zijn in de fabriek ingesteld, maar u kunt die wijzigen. U kunt ook nieuwe snelkoppelingen configureren. Voor meer informatie over snelkoppelingen raadpleegt u pagina 24.

Basisinstellingen

Wanneer u de telefoon hebt ingeschakeld, wordt de naam van de serviceprovider weergegeven.
Beveiligingsinstellingen
1. Om gebruik van uw telefoon door onbevoegden te voorkomen, kunt u een pincode instellen. Als u de pincode wilt wijzigen, moet eerst de standaard PIN 0000 worden geactiveerd. Pas als deze pincode is geactiveerd, kan de pincode worden gewijzigd in de pincode die de gebruiker kiest.
2. Om gebruik van uw telefoon door onbevoegden te voorkomen, kunt u een pincode instellen. Selecteer
Menu > Instellingen > Beveiligingsinstellingen
> PIN-code > Aan > OK. Wanneer u het gebruik van
de pincode hebt ingesteld, moet u de pincode invoeren wanneer u de telefoon inschakelt. Als u een foute pincode opgeeft, krijgt u geen toegang tot de telefoon.
3. Om de pincode te wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen > Beveiligingsinstellingen > Wijzig code > OK. U kunt codes wijzigen voor PIN, PIN2 en
het blokkeren van gesprekken.
Datum en tijd
1. Om de datum en tijd in te stell en, selecteert u Menu >
Instellingen > Datum en tijd > OK.
Automatische toetsvergrendeling
1. Als u het toetsenblok wilt vergrendelen, selecteert u
Menu > Instellingen > Tel.instellingen > Autom. toetsvergrendeling > OK. U kunt op deze manier
de voorziening in- en uitschakelen.
2. U kunt het toetsenblok ook vergrendelen en ontgrendelen door de toets ‘*’ ingedrukt te houden.
Stille modus
In de stille modus zijn de signalen voor gesprekken, van Organiseren, van SMS en voor de batterijstatus uitgeschakeld.
1. Selecteer Menu > Snelle instellingen > Stil > OK > Inschakelen.
14

Functies van het toetsenblok

In de volgende tabel wordt aangegeven welke functies kunnen worden uitgevoerd met de verschillende toetsen:
Toets Werking
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de mobiele telefoon in of uit te schakelen. Druk, wanneer een menu wordt weergegeven en in de bewerkstand, op deze toets om terug
te keren naar de stand-bystand.
In-/uitschakelen/ Beëindig gesprek
Accepteren/Verzenden
STL/STR
Druk op deze toets om een gesprek te beëindigen. Druk op deze toets om een inkomend gesprek af te wijzen. Druk op deze toets om een inkomend gesprek te beantwoorden. Druk, na het invoeren van een telefoonnummer, op deze toets om een telefoongesprek te
starten.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om een IP-gesprek te plaatsen (indien het IP-
nummer is ingesteld).
Druk terwijl de stand-bystand actief is op deze toets om toegang te krijgen tot de lijst met
uitgaande gesprekken.
Deze toetsen vindt u direct onder het scherm.
Druk op de selectietoets links (STL) of de selectietoets rechts (STR) om de functie te
selecteren die onderaan het scherm wordt aangegeven.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de programmadefinities.
Druk op STL in de stand-bystand om toegang te krijgen tot het hoofdmenu. Druk op STR in de stand-bystand om toegang te krijgen tot het telefoonboek.
Aan de slag
15
Toets Werking
Aan de slag
Toet s M e nu (m i dden )
Deze toets vindt u in het midden tussen de navigatietoetsen.
Druk in de stand-bystand op deze toets om het hoofdmenu te openen. Druk op deze toets om een selectievakje in of uit te schakelen. Druk op deze toets om taken uit te voeren die ook met de selectietoets links kunnen worden
uitgevoerd.
Druk op deze toets om de opdracht OK te selecteren. Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het rinkelen voor een binnenkomend gesprek te
dempen.
16
Toets Werking
Deze groep toetsen staat tussen de selectietoetsen, de toets In-/uitschakelen en de toets Accepteren. Op de toetsen staan pijlen die de richting aangeven waarin u door de informatie op het scherm kunt bladeren.
Omhoog/omlaag
Druk op deze toetsen om te bladeren door pagina's in de teksteditor.
Navigatietoetsen
Druk op deze toetsen om op hetzelfde niveau te bladeren in menu's/lijsten. Druk op deze toetsen om de vorige of volgende foto te bekijken bij het bekijken van
voorbeelden van foto's.
Druk op deze toetsen om tijdens een gesprek het volume te verhogen of te verlagen.
Links/rechts
Druk op deze toetsen om de cursor in de teksteditor naar links of naar rechts te verplaatsen. Druk op deze toetsen om in het hoofdmenu te bladeren. Druk op deze toetsen om naar de vorige of volgende pagina te gaan bij het bladeren door de
contactpersonen in het adresboek.
Druk op deze toetsen om de vorige of volgende foto op te vragen bij het bekijken van
voorbeelden van foto's.
Druk tijdens een gesprek op de pijl naar links om de telefoon te dempen of het geluid weer in
te schakelen.
Druk tijdens een gesprek op de pijl naar rechts om de handsfree modus in of uit te schakelen. Druk op toetsen om het gewenste telefoonnummer in te voeren en druk op om een
Numerieke toetsen
gesprek te starten. U kunt ook het nummer invoeren en dan Opties selecteren om het nummer te kiezen.
Druk op een numerieke toets en houd deze ingedrukt om snelkoppelingen te maken met
de beschikbare opties.
Aan de slag
17
Toets Werking
Druk in de stand-bystand op deze toets en houd deze ingedrukt om toegang te krijgen tot uw
voicemail.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om spaties in te voeren.
Aan de slag
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de beltonen voor binnenkomende
gesprekken in te stellen.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de speaker in of uit te schakelen tijdens een
GSM-gesprek.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het alarm in te stellen.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de rekenmachine weer te geven.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het Bluetooth-menu weer te geven
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de het talenscherm weer te geven.
18
Toets Werking
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om een ‘+’ weer te geven die wordt gebruikt
voor het kiezen van een internationaal nummer.
Druk op deze toets om te schakelen tussen kleine letters, hoofdletters of automatisch
hoofdlettergebruik bij het invoeren van tekst.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het toetsenblok te vergrendelen. Wanneer u
nog een keer op de toets drukt, wordt het toetsenblok ontgrendeld.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om speciale tekens, zoals een punt of een
komma, weer te geven.
Druk in de stand-bystand op deze toets en houd die ingedrukt om de stille modus in of uit
te schakelen.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om te schakelen tussen verschillende modi voor
het invoeren van tekens, zoals T9, abc en 123.
Aan de slag
19

Uw XP1-telefoon

Pictogrammen in het hoofdmenu
1.Gesprekken
2.Instellingen
3.Mijn bestanden
4.Telefoonboek
5.Berichten
6.Tools
7.P TT
8.Snelle instellingen
9.WAP
Dit model is een staafachtige telefoon met één LCD-scherm. Het grafische gedeelte van het scherm is 128 pixels breed en 160 pixels hoog. Met de gebruikte CSTN-technologie kunnen 65K kleuren worden weergegeven.

Hoofdmenu

Om het hoofdmenu te openen, drukt u op de toets Menu of
Uw XP1-telefoon
drukt u op de selectietoets links. Het hoofdmenu bevat de volgende negen items:
Wanneer Push2Talk is uitgeschakeld, wordt in het hoofdmenu van de telefoon het pictogram van de SIM-toolkit in plaats van het P2T­pictogram weergegeven.
20

Indicatoren op het startscherm

De indicatoren op het startscherm zijn zichtbaar wanneer de telefoon in de stand-bystand staat. Pictogrammen geven de status van bepaalde componenten van de telefoon aan, zoals de indicator voor de batterijlading, de indicator voor de netwerkstatus, de datum en de tijd. Sommige pictogrammen worden alleen weergegeven als een specifieke service is geactiveerd.
De volgende tabel beschrijft de indicatoren die beschikbaar zijn op de XP1-telefoon:
Indicator Naam Omschrijving
GPRS Als de G groen wordt
Voicemail Geeft aan dat er nieuwe
weergegeven, is het GPRS-netwerk beschikbaar.
Als de G rood wordt weergegeven, is het GPRS-netwerk niet beschikbaar.
voicemails zijn.
Uw XP1-telefoon
Indicator Naam Omschrijving
Batterij Vijf doorschijnende
staven geven aan dat de batterij helemaal is opgeladen. Ondoorzichtige staven geven aan dat de lading minder wordt.
Roaming Dit pictogram wordt
alleen weergegeven wanneer de telefoon is geregistreerd bij een ander netwerk dan uw eigen netwerk.
21
Wekker Geeft aan dat de wekker
is ingesteld.
Trillen Geeft aan dat de
trilmodus ingeschakeld is.
Gesprek door­verbinden
Geeft aan dat de functie voor het doorverbinden van gesprekken ingeschakeld is.
Indicator Naam Omschrijving
Indicator Naam Omschrijving
Uw XP1-telefoon
Stil Geeft aan dat de
telefoon in de stille modus werkt.
Gemiste gesprekken
Navigatie­pijlen
Herinnering aan gebeurtenis
Ongelezen bericht
SMS­geheugen
Geeft aan dat er gemiste GSM-gesprekken en persoonlijke signalen zijn.
Geven aan in welke richtingen genavigeerd kan worden. De pijlen worden altijd onderaan het scherm weergegeven.
Herinnert u aan een nieuwe gebeurtenis.
Geeft aan dat er ongelezen berichten in het SMS-postvak IN staan.
Geeft aan dat het SMS­geheugen vol is.
WAP-signaal Geeft aan dat een nieuw
WAP-signaal is ontvangen.
Zwarte lijst Geeft aan dat berichten
worden gefilterd met een zwarte lijst.
White list Geeft aan dat berichten
worden gefilterd met een witte lijst.
Dempen Geeft aan dat de
luidspreker uitgeschakeld is en het binnenkomende gesprek gedempt wordt.
Niet dempen Geeft aan dat de
luidspreker ingeschakeld is en het binnenkomende gesprek te horen is.

Instellingen

22
U kunt verschillende instellingen voor uw XP1-telefoon opgeven en wijzigen.
1. Selecteer op het stand-byscherm Menu >
Instellingen om de opties weer te geven.

Belinstellingen

U kunt verschillende geluiden instellen voor uw inkomende gesprekken, SMS-signalen en alarmsignalen. U kunt ook afzonderlijke geluiden instellen voor verschillende groepen bellers die u beheert in het telefoonboek, zoals familie, vrienden, enz. Daarmee kunt u bellers uit een bepaalde groep sneller identificeren.
U kunt kiezen tussen Standaardgeluiden (in de fabriek opgenomen) en Eigen melodieën (die u hebt gedownload via WAP of de communicatiepoort, of die u zelf hebt opgenomen).
1. Als u de beltonen wilt instellen voor inkomende gesprekken, selecteert u Menu > Instellingen >
Belinstellingen > Inkomende gesprekken > OK
> Collega… > OK.
2. Kies tussen Standaard geluiden en Eigen melodieën en selecteer OK. Selecteer Afsluiten om naar het scherm met inkomende gesprekken te gaan.
Op dezelfde manier kunt u beltonen instellen voor SMS­signalen en alarmsignalen. Voor meer informatie raadpleegt u “De telefoon aanpassen” op pagina 92.

Telefooninstellingen

1. Selecteer Menu > Instellingen > Tel.instellingen > OK.
De telefooninstellingen die worden weergegeven, zijn:
 Autom. Aan/uit: hiermee schakelt u de telefoon
automatisch uit en in op een door u ingesteld tijdstip.
 Welkomtekst: hiermee kunt u een tekst maken die
wordt weergegeven wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
 Standby scherm: voor deze optie zijn twee
instellingen beschikbaar.
Type standby scherm: hiermee kunt u het stand­byscherm instellen op Digitaal, Analoog, Maandweergave (kalender) of Wereldklok.
Achtergrond: hiermee kunt u een achtergrond instellen voor het scherm en daarvoor de afbeeldingen gebruiken die beschikbaar zijn in de telefoon of afbeeldingen die u hebt gedownload naar uw telefoon. De geselecteerde achtergrond wordt alleen weergegeven op het stand-byscherm als u Digitaal selecteert als type stand-byscherm.
Uw XP1-telefoon
23
Afbeeldingen van elke grootte worden weergegeven in de map Eigen afbeeldingen, maar alleen de afbeeldingen van het type .jpg met een beeldresolutie van 128 x 160 of lager kunnen worden ingesteld als achtergrond.
 Kleurthema: hiermee kunt u het kleurthema
Uw XP1-telefoon
instellen voor het hoofdmenu en de gerelateerde schermen. Er zijn drie thema's beschikbaar.
 Talen: hiermee kunt u alle menuopties en tekst op de
telefoon laten weergeven in een geselecteerde taal. Kies bijvoorbeeld Nederlands om alle menu-items, tekstberichten, enz. weer te geven in het Nederlands. De andere beschikbare talen op dit apparaat zijn: Spaans, Duits, Frans, Chinees, Engels, Zweeds, Grieks, Russisch en Italiaans.
 Display-verlichting: hiermee kunt u de periode
kiezen gedurende welke het scherm actief moet blijven. U kunt kiezen tussen 30 seconden, een minuut en drie minuten.
 Snelkoppelingen: hiermee kunt u een sneltoets
toewijzen aan een specifieke functie.
1. Om een sneltoets in te stellen, kiest u op het scherm Snelkoppelingen een toets in de lijst van beschikbare toetsen en selecteert u OK. Er wordt een lijst met opties weergegeven. Kies een optie, zoals SMS , en selecteer OK. De sneltoets is ingesteld.
2. Als u een sneltoets wilt annuleren, selecteert u Menu > Instellingen > Tel.instellingen >
Snelkoppelingen, selecteert u de sneltoets die u wilt
annuleren (bijvoorbeeld SMS) en selecteert u Leeg >
OK. De sneltoets is geannuleerd.

Netwerkinstellingen

Deze instellingen hebben te maken met uw serviceprovider. U kunt het netwerk kiezen, de netwerkaccount opgeven, aangeven of GPRS te allen tijde vereist is, enz.
Selecteer Menu > Instellingen > Netwerkinstellingen > OK om de netwerkinstellingen weer te geven.
 Voorkeursnetwerken: hiermee worden opties
weergegeven waarmee u de beschikbare netwerken kunt opvragen, een netwerk kunt toevoegen en een bestaand netwerk kunt verwijderen. Deze opties zijn alleen beschikbaar als uw serviceprovider daarin voorziet.
Toon lijst Hiermee wordt een lijst van
voorkeursnetwerken weergegeven. Blader naar een netwerk en kies Selecteren. Het voorkeursnetwerk wordt bovenaan de lijst weergegeven.
Verwijder lijst Hiermee kunt u een service-
provider verwijderen uit de lijst.
24
Beschikbare netwerken
Bestaande toevoegen
Netwerkcode toevoegen
Hiermee wordt gezocht naar beschikbare serviceproviders en worden die weergegeven.
Hiermee wordt een lijst van bestaande serviceproviders weergegeven. U kunt een provider toevoegen aan de lijst. Selecteer Toevoegen om een serviceprovider toe te voegen aan de lijst met voorkeursnetwerken.
Hiermee kunt u de code invoeren die van toepassing is voor een netwerk. Dit is vaak vereist wanneer u de roaming service gebruikt. Het opgeslagen PLMN (Public Land Mobile Network) wordt toegevoegd aan de lijst van voorkeursnetwerken.
 GPRS-verbinding: hiermee wordt een continue
GPRS-verbinding mogelijk wanneer de optie Altijd
verbonden wordt geselecteerd. Selecteer Verbonden tijdens sessie als u alleen een GPRS-
verbinding wilt wanneer die nodig is.
 Opnieuw registreren: hiermee kunt u de telefoon
opnieuw registreren. Als u een ander netwerk hebt gekozen, selecteert u deze optie om de telefoon te registreren bij het nieuwe netwerk.
 Netwerkaccount: hiermee kunt u verbinding maken
met een GSM- of GPRS-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over het wijzigen van de in de fabriek ingestelde profielen en over de juiste parameterinstellingen. Verbindingsfouten worden vaak veroorzaakt door foute parameterinstellingen. Het is mogelijk dat bepaalde voorgedefinieerde profielen zijn vergrendeld om opnieuw configureren onmogelijk te maken.
De volgende opties zijn afhankelijk van uw serviceprovider en de service die u hebt aangevraagd.
1. Kies op het scherm Netwerkaccount een netwerkaccount en selecteer Optie > Beeld > OK om de accountinformatie op te vragen.
2. Selecteer Optie > Bewerken > OK om de volgende accountgegevens te wijzigen.
 Accountnaam: hiermee kunt u de naam van de
geselecteerde netwerkaccount wijzigen.
 Drager: hiermee kunt u kiezen uit twee protocollen
voor de WAP-service. U kunt kiezen tussen alleen GSM en alleen GPRS. GPRS is vereist om de WAP-service te kunnen gebruiken.
 GSM-instellingen: U kunt de volgende GSM-
instellingen configureren:
Type data-verbinding: hiermee kunt u kiezen tussen ISDN en analoog.
Telefoonnummer: hiermee kunt u het telefoonnummer opgeven dat u moet bellen. Wanneer
Uw XP1-telefoon
25
uw telefoon verbinding maakt met het internet, wordt
automatisch dit nummer gekozen.
Gebruikersnaam: dit is de gebruikersnaam waarmee u zich aanmeldt bij de WAP-server.
Wachtwoord: dit is het wachtwoord dat u gebruikt voor de aanmelding bij de WAP-service.
 GPRS-instellingen: hiermee kunt u de instellingen
Uw XP1-telefoon
configureren voor APN (Access Point Name, Naam toegangspunt, een vereiste voor GPRS), Gebruikersnaam en Wachtwoord, die nodig zijn voor de aanmelding bij de WAP- of dataserver.
Om direct toegang te krijgen tot het telefoonboek en de bijbehorende opties, drukt u op de navigatietoets
Omlaag.

Een nieuw nummer toevoegen

1. Kies het telefoongeheugen waarin u het telefoonnummer wilt opslaan. Selecteer op het startscherm Tel.boek > Selecteer geheugen > OK.
2. Selecteer SIM-kaart of Telefoon als het geheugen waarin u het nieuwe nummer wilt opslaan en selecteer
OK. Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het
startscherm.

Het telefoonboek beheren

U kunt het telefoonboek gebruiken om de telefoonnummers van uw contacten te beheren. Via deze voorziening kunt u telefoonnummers toevoegen, verwijderen en kiezen en SMS-berichten verzenden.
Wanneer u de telefoon inschakelt, duurt het even voor het telefoonboek is geïnitialiseerd. Wacht totdat u de telefoon kunt gebruiken.
Om toegang te krijgen tot het telefoonboek, selecteert u op het startscherm Tel.boek of selecteert u Menu >
Telefoonboek> Selecteren. Er wordt een lijst met opties
voor het telefoonboek weergegeven.
Op de SIM-kaart worden de naam en het nummer voor het contact opgeslagen, terwijl in het telefoongeheugen ook andere details worden opgeslagen, zoals naam, contactnummer (inclusief mobiel nummer, nummer op kantoor, thuisnummer en faxnummer), e-mailadres en adres.
Als u een symbool moet invoeren voor het e­mailadres, drukt u herhaaldelijk op 1 totdat het gewenste symbool verschijnt. Druk bijvoorbeeld drie keer op 1 om ‘@’ weer te geven en druk vier keer op 1 om ‘_’ weer te geven.
26
3. Selecteer Tel.boek > Nieuw toevoegen > OK. Voer de naam en het telefoonnummer in en selecteer
Opslaan.
U kunt een nummer ook direct invoeren en Optie >
Opslaan selecteren. Voer de naam van het contact in en
selecteer Opslaan. Het telefoonboek wordt nu bijgewerkt met het nieuwe nummer.

Een visitekaartje verzenden

Een visitekaartje bevat de contactgegevens van een individu. U kunt een visitekaartje verzenden via de optie
Zoeken of de optie Toon lijst in het telefoonboek. U kunt
het visitekaartje verzenden via SMS.
U kunt als volgt een visitekaartje verzenden via SMS:
1. Selecteer Tel.boek > Toon lijst > OK.
2. Ga naar de naam van het contact en selecteer Optie >
Zend visitekaartje > Zenden via SMS > OK.
3. Voer het nummer van het contact in en selecteer OK.
Selecteer een van de volgende opties voor het verzenden van het visitekaartje.
 Tel.boek: hiermee kunt u het contact selecteren
waaraan het visitekaartje moet worden verzonden.
 Groep: hiermee kunt u de groep selecteren waarnaar
het visitekaartje moet worden verzonden.
 Nu zenden: hiermee wordt het bericht onmiddellijk
verzonden.
 Verzenden & opslaan: hiermee kunt u het bericht
verzenden en opslaan.
 Opslaan: hiermee kunt u het bericht opslaan.  Opslaan als door gebruiker gedefinieerd:
hiermee kunt u de gegevens van het visitekaartje opslaan, zodat u die later nog eens kunt gebruiken.
 Icoon toevoegen: hiermee kunt u een afbeelding uit
de map met bestaande emoticons invoegen.

Telefoonrecords bewerken of verwijderen

 Een record bewerken
Selecteer op het startscherm Tel.boek > Toon lijst >
OK. Blader naar het contact dat u wilt bewerken en
selecteer Optie > Bewerken > OK. Breng de wijzigingen aan en selecteer Opslaan. Het record is bewerkt en het bijgewerkte telefoonboek wordt weergegeven.
 Een record verwijderen
Selecteer op het startscherm Tel.boek > Toon lijst >
OK. Ga naar het contact dat u wilt verwijderen en
selecteer Optie > Verwijderen > OK. Selecteer OK
Uw XP1-telefoon
27
om de verwijdering te bevestigen. Het bijgewerkte
telefoonboek wordt weergegeven.
U kunt ook de optie Zoeken gebruiken om de naam van een contact te vinden en dan het record bewerken of verwijderen.
 Alle records in het SIM-geheugen verwijderen
Uw XP1-telefoon
Selecteer op het startscherm Tel.boek >
Geavanceerd > OK > Alle SIM-records verwijderen > OK.
 Alle records in het telefoongeheugen
verwijderen
Selecteer op het startscherm Tel.boek >
Geavanceerd > OK > Alle telefoonrecords verwijderen > OK.

Nummers kopiëren of verplaatsen naar andere lijsten

 Alle records van de SIM-kaart kopiëren naar
het telefoongeheugen
Selecteer Tel.boek > Geavanceerd > OK > Alles
kopiëren van SIM naar telefoon > OK.
 Alle records van het telefoongeheugen
kopiëren naar de SIM-kaart
Selecteer Tel.boek > Geavanceerd> OK > Alles
kopiëren van telefoon naar SIM > OK.
 Alle records van de SIM-kaart verplaatsen naar
het telefoongeheugen
Selecteer Tel.boek > Geavanceerd > OK > Alles
verplaatsen van SIM naar telefoon > OK. De
verplaatste records worden verwijderd uit de bronlocatie. Dat wil in dit geval zeggen dat alle records die vanaf de SIM-kaart zijn verplaatst, niet meer beschikbaar zijn in het SIM-geheugen.
 Alle records van het telefoongeheugen
verplaatsen naar de SIM-kaart
Selecteer Tel.boek > Geavanceerd > OK > Alles
verplaatsen van telefoon naar SIM > OK. Voor
alle records die worden verplaatst van het telefoonboek naar het SIM-geheugen, gaan details met betrekking tot e-mailadres, adres, postcode en opmerkingen verloren.

Persoonlijke informatie beheren

1. Selecteer Tel.boek > Eigen info > OK > Bewerk
eigen info > OK.
Voer uw naam in en andere persoonlijke gegevens, zoals uw mobiele nummer, nummer op kantoor, nummer thuis, faxnummer, semafoonnummer, e­mailadres, adres en postcode. Gebruik de
navigatietoets Omlaag om naar elk veld te gaan.
28
2. Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u
Tel.boek > Eigen info > OK > Verwijder eigen info > OK.
3. Als u uw gegevens wilt mailen naar een andere persoon, selecteert u Tel.boek > Eigen info > OK >
Zend eigen info > OK.
4. Als u uw gegevens wilt opvragen, selecteert u
Tel.boek > Eigen info > OK > Toon eigen info > OK.

Tel ef oo ng eh eu ge n

U kunt records opslaan in het telefoongeheugen en op de SIM-kaart. In het telefoongeheugen kunnen maximaal 500 records worden opgeslagen. Hoeveel records kunnen worden opgeslagen in het SIM-geheugen is afhankelijke van de SIM-provider.
Om de geheugenstatus te controleren, selecteert u
Tel.boek > Geheugenstatus > OK.

Het IP-servicenummer opslaan

U kunt het IP-servicenummer opslaan, zodat u het nummer niet hoeft in te voeren elke keer dat u een IP-gesprek start.
1. Als u het IP-nummer wilt opslaan, selecteert u
Tel.boek > IP-nummer > OK. Voer het IP-nummer
in en selecteer Opslaan.
U kunt alleen IP-gesprekken voeren als uw serviceprovider IP-servicenummers ondersteunt.
Uw XP1-telefoon
29

Bellen

Een nummer kiezen met de
Voordat u de telefoon gebruikt om te bellen, moet u het
Bellen
volgende controleren:
 Het toetsenblok mag niet vergrendeld zijn.  Er moet een geldige SIM-kaart zijn geïnstalleerd.  De batterij van de telefoon moet opgeladen zijn.  De telefoon moet ingeschakeld zijn en de naam van de
serviceprovider moet worden weergegeven.

Een nummer kiezen

1. Gebruik de numerieke toetsen om het nummer in te voeren en druk vervolgens op de toets Verzenden
.
2. U kunt ook het gewenste telefoonnummer invoeren en dan Optie > Kiezen > Kiezen > OK selecteren.

Een internationaal nummer kiezen

1. Druk op de numerieke toets 0 en houd deze ingedrukt totdat het symbool + wordt weergegeven. Voer het landnummer, netnummer (zonder 0) en
telefoonnummer in en druk op of selecteer
Optie > Kiezen > Kiezen > OK.
Easy Call-toets
Wanneer u de XP1 vasthoudt, is aan de linkerkant van het apparaat een groep van drie toetsen beschikbaar. De grote toets, de zogenaamde Easy Call-toets kunt u gebruiken om snel te bellen. Raadpleeg “Onderdelen van de XP1-telefoon” op pagina 11 voor informatie over onderdelen van het apparaat.
1. Druk op de Easy Call-toets om toegang te krijgen tot het telefoonboek.
2. Om door de lijst te navigeren, gebruikt u de
zijtoetsen (boven de Easy Call-toets).
3. Om een gesprek te beginne, selecteert u een contact
en drukt u op .

Een nummer kiezen via het telefoonboek

U kunt een nummer rechtstreeks vanuit het telefoonboek kiezen of de optie Zoeken of de optie Toon lijst gebruiken in het telefoonboek.
U zoekt een telefoonnummer als volgt:
1. Selecteer op het startscherm Tel.boek > Zoeken >
OK. Voer de naam of het nummer in (druk op # om te
schakelen tussen numerieke invoer en tekstinvoer) en selecteer OK.
30
OF
Selecteer Tel.boek > Toon lijst > OK.
2. Wanneer de optie Zoeken wordt gebruikt, wordt de
opgegeven naam weergegeven. Druk op om het nummer te kiezen of selecteer Optie > Kiezen >
Kiezen > OK. Selecteer Einde om de verbinding te
verbreken.
3. Wanneer u de optie Toon lijst hebt gebruikt, kiest u in de weergegeven lijst de contactpersoon die u wilt
bellen en drukt u op of selecteert u Optie >
Kiezen > Kiezen > OK om te bellen. Selecteer Eind
om het gesprek te beëindigen.

Een nummer kiezen via het menu Gesprekken

Het menu Gesprekken bestaat uit afzonderlijke lijsten voor uitgaande, beantwoorde en gemiste gesprekken.
In dit menu kunt u de lijst van gesprekken bekijken, een hele lijst van gesprekken verwijderen en gespreksgegevens met betrekking tot onder meer kosten, duur en tijdstip opvragen.
1. Om toegang te krijgen tot Gesprekken, selecteert u
Menu > Gesprekken. Alle beschikbare lijsten van
gesprekken worden weergegeven.
2. Kies een lijst en selecteer OK om de gesprekken in een lijst weer te geven, zoals de lijst Uitgaande gesprekken.
3. Kies een contactpersoon en selecteer OK om de datum en tijd van het gesprek weer te geven.
Voor contacten binnen de lijst van gesprekken zijn de volgende opties beschikbaar:
 Kiezen: hiermee worden de kiesopties weergegeven.
IP kiezen Hiermee wordt een
nummer gebeld via het IP-netwerk.
Kiezen Hiermee wordt een GSM-
nummer gekozen.
IP Handsfree Wanneer u een nummer
belt via het IP-netwerk, kunt u de speaker gebruiken voor het gesprek.
Handsfree kiezen Hiermee kunt u de
speaker gebruiken voor het gesprek.
 Zend SMS: hiermee kunt u een SMS-bericht naar het
geselecteerde contact sturen. Selecteer Optie om de SMS-opties op te vragen.
 Telefoonnummer verzenden: hiermee kan de
ontvanger uw telefoonnummer zien.
 Verwijderen: hiermee wordt het nummer van het
contact verwijderd uit de lijst Gesprekken.
Bellen
31
 Controleer nummer: hiermee wordt het nummer
van de beller weergegeven.
 Opslaan: hiermee wordt u gevraagd om de naam en
Bellen
het nummer van het contact op te slaan. Voer de naam in en selecteer Opslaan. Deze optie is niet beschikbaar voor contacten die al zijn opgeslagen in de lijst van contactpersonen.

Snel kiezen

Deze optie maakt het mogelijk om een nummer snel te kiezen via een snelkoppeling.
1. Selecteer op het startscherm Tel.boek > Toon lijst >
OK.
2. Ga naar het nummer dat u regelmatig belt en selecteer
Optie > Snel kiezen > OK.
3. Kies een sneltoets en selecteer OK om de snelkoppeling in te stellen.
4. Om het nummer te bellen, houdt u de toegewezen sneltoets ingedrukt.
Als u via IP belt en al een IP-nummer hebt ingevoerd in het telefoonboek, zal de telefoon automatisch het servicenummer toevoegen voor het nummer dat u hebt ingevoerd en dan bellen.

Gebeld worden

1. Als u gebeld wordt, drukt u op de toets Accepteren
(deze toets wordt gebruikt om te zenden en een
gesprek te accepteren).
2. Als u het gesprek wilt afwijzen, drukt u op de toets In-
/uitschakelen .
3. Als u een ander gesprek wilt aannemen terwijl u al aan het praten bent, moet de voorziening voor gesprekken in de wacht voor GSM-gesprekken zijn ingeschakeld via het menu Instellingen. Voor informatie over het inschakelen van de voorziening Gesprek in wacht raadpleegt u “Gesprek in wacht” op pagina 34.

Antwoord met elke toets

Als deze optie ingeschakeld is, kunt u op elke toets behalve
drukken om een gesprek aan te nemen.
1. Om deze voorziening in te schakelen, selecteert u
Menu > Instellingen > Gespreksinstellingen > Antwoord met elke toets > Aan of drukt u op de
toets Menu om het desbetreffende selectievakje in te schakelen.
32

Een gesprek doorverbinden

Als u niet beschikbaar bent of ervoor kiest om een gesprek niet aan te nemen, kunt u deze functie gebruiken om inkomende gesprekken door te verbinden naar een nieuw nummer of een bestaand nummer in het telefoonboek (als uw serviceprovider deze service tenminste ondersteunt).
1. Om toegang te krijgen tot de instellingen voor het doorverbinden van gesprekken, selecteert u Menu >
Instellingen > Gespreksinstellingen > Gesprek doorverbinden > OK.
De opties voor het doorverbinden van gesprekken vindt u hieronder:
Optie voor Gesprek doorverbinden
Onconditioneel Alle inkomende gesprekken
Indien bezig Gesprekken worden
Bij geen antwoord Gesprekken worden
Functie
worden doorverbonden naar een vooraf opgegeven nummer.
doorverbonden wanneer uw telefoon bezet is.
doorverbonden als u de inkomende gesprekken niet aanneemt.
Optie voor Gesprek doorverbinden
Indien onbereikbaar Gesprekken worden
Annuleren De optie voor het
Status De huidige status van het
Als Gesprek doorverbinden ingeschakeld is, wordt het
pictogram bovenaan het scherm weergegeven wanneer de telefoon in de stand-bystand staat.
Functie
doorverbonden wanneer u de telefoon uitgeschakeld hebt.
doorverbinden van gesprekken wordt niet toegepast.
doorverbinden van gesprekken wordt gecontroleerd.

Gesprek blokkeren

U kunt deze functie gebruiken om inkomende gesprekken te stoppen. U kunt de voorziening Gesprek blokkeren instellen voor uitgaande gesprekken, internationale gesprekken, lokale gesprekken en alle inkomende of tijdens roaming inkomende gesprekken.
Bellen
33
1. Om de instellingen voor Gesprek blokkeren op te geven, selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > OK > Gesprek blokkeren
Bellen
> OK.
2. Geef het wachtwoord voor blokkeren op. (Dit wachtwoord wordt u gegeven door de serviceprovider voordat u deze functie gebruikt.) Dit wachtwoord wordt ter verificatie naar het netwerk gestuurd.
 Annuleer blokkeren: wanneer u het blokkeren van
gesprekken annuleert, wordt u opnieuw gevraagd om het wachtwoord op te geven. Als het wachtwoord juist is, neemt uw telefoon contact op met het netwerk om de functie uit te schakelen.
 Blokkeerstatus: wanneer u de status controleert,
zendt uw telefoon een aanvraag naar het netwerk en wordt de feedback weergegeven op het scherm.

Gesprek in wacht

Deze voorziening kan worden gebruikt voor GSM-­gesprekken.
GSM-gesprekken
Wanneer Gesprek in wacht is ingeschakeld en uw telefoon in gesprek is, wordt het bericht Gesprek in wacht van... weergegeven wanneer een gesprek binnenkomt.
1. Als u de voorziening Gesprek in wacht wilt inschakelen, selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Gesprek in wacht > GSM-gesprek > Aan > OK.
2. Als u de voorziening Gesprek in wacht wilt annuleren, selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Gesprek in wacht > GSM-gesprek > Uit > OK. U wordt dan niet meer
gewaarschuwd wanneer u wordt gebeld terwijl u in gesprek bent. De beller hoort een ingesprektoon.
3. Als u de status van de voorziening Gesprek in wacht wilt verifiëren, selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Gesprek in wacht > GSM-gesprek > Status.
GPRS-gesprekken
Als de voorziening Gesprek in wacht is ingeschakeld en er een GSM-gesprek binnenkomt terwijl u bezig bent met een GPRS-sessie (bijvoorbeeld wanneer u via de WAP-service op het net aan het kijken bent), wordt het nummer van de beller weergegeven op de telefoon. U kunt er dan voor kiezen om het gesprek aan te nemen of het af te wijzen. Als u het GSM-gesprek accepteert, wordt de WAP-sessie gesloten. Als u het inkomende gesprek afwijst, kunt u doorgaan met de WAP-sessie.
1. Om de voorziening Gesprek in wacht in te stellen, selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > OK > Gesprek in wacht
> OK.

Autom. opnieuw kiezen

Wanneer deze functie ingeschakeld is, zal uw telefoon na het ingestelde interval automatisch opnieuw bellen als een gesprek niet wordt aangenomen.
34
1. Om deze functie in te schakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Gespreksinstellingen > Autom. opnieuw kiezen > Aan.
OF
Gebruik de toets Menu als een schakelaar voor het in­of uitschakelen van het selectievakje Autom. opnieuw kiezen om de functie in of uit te schakelen.
2. Wanneer een nummer opnieuw gekozen gaat worden, wordt het bericht Opnieuw kiezen? weergegeven. Selecteer OK om opnieuw te kiezen, selecteer
Afsluiten om te stoppen met het opnieuw kiezen. Als
u een ander nummer begint te kiezen terwijl automatisch opnieuw wordt gekozen, zal de telefoon stoppen met het opnieuw kiezen.

Autom. antwoord

Wanneer deze functie ingeschakeld is, worden inkomende gesprekken automatisch beantwoord.
1. Selecteer Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Autom. antwoord > Aan.
OF
Gebruik de toets Menu als een schakelaar voor het in­of uitschakelen van het selectievakje Autom. antwoord om de functie in of uit te schakelen.

Gesprekken filteren

Met deze functie kunt u ongewenste inkomende gesprekken voorkomen. U kunt telefoonnummers op een "zwarte lijst" zetten om niet meer vanaf die nummers gebeld te worden en u kunt telefoonnummers op een "witte lijst" zetten.
Wanneer het nummer van een contactpersoon wordt toegevoegd aan de zwarte lijst of witte lijst, moet het nieuwe nummer worden voorafgegaan door '+', gevolgd door het landnummer.
1. Om deze functie in te schakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Gespreksfilter > OK.

Zwarte lijst

In dit menu kunt u nummers waardoor u niet wilt worden gebeld, toevoegen, zoeken, wijzigen en verwijderen. Dit menu heeft twee submenu's: Toevoegen en Zoeken.
Toevoegen aan zwarte lijst
1. Als u een nummer wilt toevoegen aan de zwarte lijst, selecteert u op het scherm Gespreksfilter Zwarte lijst > OK > Nieuw toevoegen > OK. Er worden twee opties weergegeven:
 Nieuw nummer: hiermee kunt u een nieuw nummer
invoeren en opslaan in de zwarte lijst.
Bellen
35
 Telefoonboek: hiermee kunt u het telefoonboek
openen en een nummer selecteren dat u wilt overzetten naar de zwarte lijst.
Bellen
Wanneer een contactpersoon wordt toegevoegd aan de zwarte lijst of witte lijst, moet het nieuwe nummer worden voorafgegaan door '+', gevolgd door het landnummer. Om ‘+’ en het landnummer toe te voegen aan een nummer op de zwarte lijst, selecteert u Zwarte lijst >
Zoeken > OK , selecteert u het nummer, kiest
u Optie > Wijzigen, voert u de ‘+’ in voor het nummer en het landnummer en selecteert u
OK.
Zoeken naar nummers op de zwarte lijst
1. Als u een nummer op de zwarte lijst wilt vinden, selecteert u op het scherm Gespreksfilter Zwarte lijst > Zoeken > OK.
2. Ga naar een nummer en selecteer Optie > Wijzigen > OK om een nummer te wijzigen of selecteer Optie > Verwijderen > OK om een nummer te verwijderen van de zwarte lijst.

Witte lijst

Deze lijst bevat telefoonnummers van personen waarmee u wilt spreken. De opties zijn vergelijkbaar met de opties die beschikbaar zijn voor de zwarte lijst. Raadpleeg “Zwarte lijst” op pagina 35.

Instellingen gespreksfilter

U kunt de instellingen van het gespreksfilter in- of uitschakelen.
1. Selecteer op het scherm Gespreksfilter Instellingen
gespreksfilter > OK.
 Zwarte lijst inschakelen: hiermee worden alle
inkomende gesprekken van nummers op de zwarte lijst afgewezen.
 White list inschakelen: hiermee worden alle
inkomende gesprekken van nummers op de witte lijst doorgelaten en worden inkomende gesprekken van alle andere nummers afgewezen.
 Sluit filter: hiermee worden inkomende gesprekken
niet gefilterd.

Overige gespreksinstellingen

 Herinnering minuut: als deze optie ingeschakeld is,
wordt u tijdens een telefoongesprek gewaarschuwd bij de 50ste seconde van elke minuut.
Selecteer Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Herinnering minuut > Aan.
 Zend-ID: als deze optie ingeschakeld is, wordt uw ID
getoond aan de ontvanger wanneer u belt of een bericht verstuurt. Deze service moet echter wel worden ondersteund door uw netwerk.
36
1. Om deze optie in te schakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Gespreksinstellingen > Zend-ID
> OK.
2. Selecteer Status > OK om te controleren of de optie ingeschakeld is of niet.

Gespreksgegevens opvragen

1. Selecteer Menu > Gesprekken > Gespreksmeters > OK. De volgende opties zijn beschikbaar:
 Laatste gesprek: hiermee wordt de duur van het
laatste gesprek weergegeven.
 Laatste GPRS: hiermee wordt het aantal bytes
weergegeven dat is overgedragen tijdens de laatste GPRS-sessie.
 Gesprekstimer: hiermee wordt de duur van alle
inkomende en uitgaande gesprekken weergegeven. Selecteer Reset timer > OK om de teller of meter op nul te zetten.
 Toon kosten: als deze optie ingeschakeld is, worden
de duur en de kosten voor het gesprek weergegeven. Deze optie is standaard uitgeschakeld.
 Als u deze functie wilt inschakelen, moet u een PIN2-
code aanvragen bij uw serviceprovider.
 Totale kosten: deze service is alleen beschikbaar
wanneer uw SIM-kaart kostengegevens bevat. Gebruik deze service om alle kostengegevens met betrekking tot gesprekken te configureren of op te vragen.
U kunt het volgende configureren:
Toon kosten Hiermee worden de
totale kosten van alle uitgaande en inkomende gesprekken sinds de laatste reset weergegeven.
Reset kostenteller Hiermee wordt de teller
op nul gezet (beschermd door PIN2-code).
Toon balans Hiermee wordt de
beschikbare balans weergegeven.
Toon limiet Hiermee wordt het
beschikbare maximum weergegeven.
Limiet annuleren Hiermee wordt het
beschikbare maximum voor kosten geannuleerd (beschermd door PIN2­code).
Bellen
37
Limiet instellen Hiermee wordt het
Bellen
Als de kosten de limiet overschrijden, kunt u niet meer bellen of gebeld worden. Alle gesprekken die zouden leiden tot kosten, worden automatisch geblokkeerd.
beschikbare maximum voor kosten ingesteld (beschermd door PIN2­code).
 Gesprekstarief: hiermee wordt het tarief per
gesprekseenheid weergegeven. Deze informatie is opgeslagen op de SIM-kaart. U kunt het tarief ook instellen en weer op nul zetten.
38

Berichten

SMS is een eenvoudige en goedkope manier van communiceren. U kunt via deze service een tekstbericht sturen naar andere mensen. U kunt het SMS-menu in uw telefoon gebruiken om een SMS-bericht te sturen naar andere mobiele telefoons of andere apparatuur die SMS­berichten kan ontvangen.
Om toegang te krijgen tot de SMS-functie, selecteert u
Menu > Berichten > SMS. Er wordt een lijst met opties
weergegeven.

Berichtinstellingen

1. Om de instellingen voor uw berichten op te vragen of te definiëren, selecteert u Menu > Berichten > SMS > Instellingen > OK.
OF
Druk op de toets voor navigatie naar rechts. Dit is een snelkoppeling naar het menu Berichten.
 Servicenummer: dit nummer wordt u verstrekt door
uw serviceprovider. Het is het nummer van het berichtencentrum dat wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van uw berichten. U kunt dit veld bewerken. Als dit veld leeg is, kunnen geen berichten worden verzonden.
 Statusverslag: schakel deze optie in als u een
bevestiging wilt krijgen van de aflevering voor berichten die u verzendt. Gebruik de toets Menu om de optie te selecteren en selecteer vervolgens OK. Deze optie wordt echter tijdelijk uitgeschakeld wanneer een lang bericht (zoals een SMS van vier pagina's) wordt verzonden.
 Antwoordpad: als deze optie ingeschakeld is, worden
de berichten die naar uw postvak worden verstuurd, verzonden via uw servicecentrum en niet via het servicecentrum van de afzender. Gebruik de toets
Menu om de optie te selecteren en selecteer
vervolgens OK.
 Handtekening: met deze optie kunt u een
handtekening instellen die wordt toegevoegd aan het eind van de berichten die u verzendt. Gebruik de toets
Menu om de optie te selecteren en selecteer
vervolgens OK. Voer de handtekening in en selecteer
Opslaan. Als uw bericht het maximumaantal
toegestane tekens overschrijdt, wordt de handtekening automatisch weggelaten uit het bericht.
 Geldigheid: Gebruik de navigatietoetsen om de
periode te kiezen. Met de beschikbare opties kunt u de periode instellen op 12 uur, één dag, één week of de maximale periode. Wanneer de opgegeven periode verlopen is, worden de berichten gewist uit het toegewezen geheugen.
Berichten
39
De telefoon kan berichten van maximaal 612 tekens verzenden en ontvangen.
Berichten
Berichten met meer dan 612 tekens worden gesplitst in meerdere berichten en er worden op basis daarvan kosten in rekening gebracht
 Geheugen: hiermee kunt u de locatie selecteren waar
u de berichten wilt opslaan. De berichten kunnen word en o pge slagen in het geh eug en o p de SIM-kaart of in het geheugen voor het telefoonboek.

Invoermodus voor tekst

Wanneer u tekst invoert, wordt de invoermodus rechts bovenaan op het scherm weergegeven. Druk kort op de toets # om de verschillende invoermodi voor tekst, zoals Conventioneel (Abc), Predictief (T9) en numeriek (123), te selecteren.

Conventionele tekstinvoer

In de conventionele modus moet u één of meerdere keren op een toets drukken om een teken in te voeren.
1. Om de invoermodus (abc / en T9 / 123) te kiezen drukt u kort op de toets #.
2. Om te schakelen tussen hoofdletters, kleine letters en het hoofdlettergebruik voor zinnen, gebruikt u de toets
0. Wanneer u het hoofdlettergebruik voor zinnen
toepast, wordt de letter die direct volgt op een punt (.), uitroepteken (!) of vraagteken (?) automatisch een hoofdletter.
3. Om een teken in te voeren, drukt u meerdere keren op de numerieke toets, totdat het gewenste teken op het scherm verschijnt. Als u bijvoorbeeld GOED wilt invoeren, drukt u in de conventionele tekstmodus één keer op de toets 4 om een G weer te geven, drukt u drie keer op 6 om de O weer te geven, drukt u twee keer op 3 om de E weer te geven en drukt u één keer op 3 om de D weer te geven.
4. Wanneer u bij het bewerken van tekst een spatie wilt invoegen tussen tekens of woorden, drukt u op 1.
5. Als u een teken wilt wissen, selecteert u Wissen.
6. Als u speciale tekens wilt invoegen, drukt u op * om de eerste serie speciale tekens weer te geven en drukt u vervolgens op de navigatietoets naar rechts of de toets omlaag om de tweede en derde serie speciale tekens weer te geven. Aan elk speciaal teken is een numerieke toets toegewezen. Druk op de toegewezen numerieke toets om het speciale teken in te voeren. Druk bijvoorbeeld terwijl de eerste serie wordt weergegeven, op 1 om een punt weer te geven en druk, terwijl de tweede serie wordt weergegeven, op 1 om een haakje openen ‘(‘ weer te geven.

Predictieve tekstinvoer

40
In de predictieve invoermodus voor tekst hoeft u, in tegenstelling tot de conventionele methode, maar één keer te drukken op de numerieke toets met de letter die u wilt invoeren.
1. Als u de predictieve invoermodus voor tekst wilt kiezen, drukt u kort op de toets # totdat enT9 wordt weergegeven.
2. Om tekst in te voeren, drukt u één keer op de nummertoets met de gewenste letter. Bijvoorbeeld: om het woord GOD in te voeren, drukt u één keer op de toetsen 4, 6 en 3. Het woord GOD wordt dan weergegeven op het scherm.
3. Als het woord dat u wilt invoeren, niet meteen wordt weergegeven, gebruikt u de navigatietoetsen om het juiste woord te vinden. Als u het woord niet kunt vinden, kiest u het woord dat er het meest op lijkt en gaat u daarmee verder.
4. Wanneer het gewenste woord wordt weergegeven, drukt u op de toets 1 of Selecteren om het woord te accepteren en het weer te geven in het tekstvenster.
5. Om het woord weer te geven met een punt, drukt u twee keer op de toets 1.
6. Als u speciale tekens wilt invoeren, drukt u op de toets * om die tekens weer te geven in het tekstvenster. Voor meer informatie gaat u naar stap 6 van “Conventionele tekstinvoer” op pagina 40.

Berichten schrijven

1. Als u een bericht wilt maken, selecteert u Menu >
Berichten > SMS > Schrijf bericht > OK.
2. Voer het nummer in en druk op de pijl omlaag om naar het tekstvenster te gaan.
Of
Selecteer een nummer in het telefoonboek door op de toets Menu te drukken of Optie > Tel.boek te selecteren. Selecteer de contactpersoon door op de toets Menu te drukken en selecteer Afsluiten om terug te gaan naar het tekstvenster. Het adres van het contact wordt weergegeven in het veld Aan.
3. Typ het bericht in het tekstvenster. De invoermodus voor tekst wordt rechts bovenaan op het scherm weergegeven. Druk kort op # om de gewenste invoermodus voor tekst te kiezen.
4. Nadat u het bericht hebt ingevoerd, drukt u op de toets Menu en selecteert u Nu zenden > OK om het bericht te verzenden.
U kunt ook Optie > Nu zenden … > OK selecteren om het bericht te verzenden. Andere beschikbare opties zijn:
 Verzenden & opslaan: hiermee wordt het bericht
verzonden en wordt een kopie van het bericht opgeslagen.
 Opslaan: hiermee wordt het bericht opgeslagen in het
geheugen.
 Opslaan als door gebruiker gedefinieerd:
hiermee wordt het bericht opgeslagen als een door de gebruiker gedefinieerde SMS die later nog eens kan worden gebruikt.
Berichten
41
 Icoon toevoegen: hiermee wordt een emoticon
toegevoegd aan uw bericht.
 Gedefinieerde SMS invoegen: hiermee kunt u een
vooraf gedefinieerd SMS-bericht invoegen vanuit de
Berichten
lijst met gedefinieerde berichten.

Een SMS verzenden via het telefoonboek

In het telefoonboek kunt u de optie Zoeken of de optie Toon lijst gebruiken om een SMS-bericht te verzenden.
1. Als u vanuit het startscherm wilt zoeken naar een telefoonnummer, selecteert u Tel.boek > Zoeken >
OK.
Of
Selecteer Tel.boek > Toon lijst > OK.
2. Als u de zoekoptie hebt geselecteerd, voert u het telefoonnummer of de naam van een contactpersoon in en selecteert u OK. Druk op # om te schakelen tussen de invoer van cijfers en de invoer van letters.
3. Kies de contactpersoon waaraan u een bericht wilt sturen en selecteer Optie > Zend SMS > OK.
4. Voer het bericht in en selecteer Opslaan. Kies een SMS-optie en selecteer OK om het bericht te verzenden.

Een nummer uit een ontvangen SMS-bericht bellen

U kunt een nummer uit een ontvangen SMS-bericht bellen.
1. Selecteer Berichten > SMS > Postvak IN > om het bericht te openen.
2. Selecteer Optie > Nummer uit tekst opslaan. Het nummer wordt weergegeven.
3. Selecteer Optie > Kiezen.

Uw berichten beheren

Postvak IN

In het postvak IN worden alle inkomende berichten opgeslagen en weergegeven.
1. Om toegang te krijgen tot het postvak IN, selecteert u
Menu > Berichten > SMS > Postvak IN > OK. In
het postvak IN wordt een lijst van afzenders weergegeven.
2. Als u alleen maar een bericht wilt verwijderen of alle berichten wilt verwijderen, selecteert u Optie >
Verwijderen of Verwijder alles.
3. Om een bericht te openen, bladert u naar het bericht en drukt u op de toets Menu.
4. Wanneer een bericht geopend is, kunnen andere functies worden uitgevoerd. Selecteer Optie om de opties op te vragen.
 Antwoorden: hiermee kunt u een antwoord sturen
naar de afzender van het bericht.
 Doorsturen: hiermee kunt u het bericht naar een
andere ontvanger sturen. Selecteer Optie > Tel.boek om een ontvanger te selecteren in het telefoonboek.
42
Selecteer Optie > Groep om meerdere ontvangers te selecteren.
 Verwijderen: hiermee kunt u een bericht verwijderen
nadat u het hebt gelezen.
 Kiezen: hiermee wordt het nummer van de afzender
gebeld.
 Nummer opslaan: hiermee wordt het nummer van
de afzender opgeslagen nadat u de naam van de afzender hebt ingevoerd in het telefoonboek.
 Naar telefoon: hiermee wordt het nummer van de
beller verplaatst naar het telefoonboek als het bericht is opgeslagen in het geheugen op de SIM-kaart.

Niet verzonden berichten

Berichten die zijn opgeslagen om later te worden verzonden of berichten waarvan de verzending is mislukt, worden opgeslagen in Niet verzonden berichten.
1. Om toegang te krijgen tot Niet verzonden berichten, selecteert u Menu > Berichten > SMS > Niet
verzonden berichten > OK.
2. Selecteer Optie om de opties voor verwijderen op te vragen.
3. Druk op de toets Menu om het bericht weer te geven.
4. Druk op de toets Menu en selecteer Optie > Nu
zenden… om het bericht te verzenden.
U kunt een niet verzonden bericht ook doorsturen.

Verzonden berichten

Berichten die zijn verstuurd, worden opgeslagen in de map Verzonden berichten.
1. Om toegang te krijgen tot Verzonden berichten, selecteert u Menu > Berichten > SMS >
Verzonden berichten > OK.
2. Selecteer Optie om de opties voor verwijderen op te vragen.
3. Druk op de toets Menu om het bericht weer te geven.
4. Druk op de toets Menu en selecteer Optie > Nu
zenden… om het bericht opnieuw te verzenden.
U kunt een verzonden bericht ook doorsturen.

Voorgedefinieerde SMS-berichten

In het telefoongeheugen kunt u maximaal 10 aangepaste SMS-berichten opslaan.
1. Selecteer Menu > Berichten > SMS > Door
gebruiker gedefinieerde SMS > OK.
2. Voer een bericht in en selecteer Opslaan.

SMS-geheugen opvragen

1. Om de geheugencapaciteit voor SMS-berichten op te vragen, selecteert u Menu > Berichten > SMS >
Capaciteit > OK.

SMS-broadcasts

U kunt uiteenlopende tekstberichten, zoals nieuws en verkeersinformatie, ontvangen via uw netwerk. Deze berichten worden geleverd aan alle gebruikers in een bepaalde cel. Als u zich hebt geabonneerd op deze service,
Berichten
43
zal uw provider u de beschikbare kanaalnummers laten
weten.
SMS-broadcasts ontvangen
Om broadcasts te ontvangen of de ontvangst te stoppen, kunt u ervoor kiezen om de CB-service (Cell Broadcast) in of
Berichten
uit te schakelen.
1. Als u broadcastberichten wilt ontvangen, selecteert u
Menu > Berichten > SMS > Broadcast-SMS > Ontvangst > Aan > OK. Kies Uit om deze service
stop te zetten.
In de stand-bystand worden nieuwe broadcastberichten direct weergegeven, totdat u op een toets drukt. U kunt broadcastberichten niet opslaan op uw telefoon of SIM-kaart. U kunt ze dus niet meer bekijken wanneer u ze hebt verwijderd.
Als de optie Broadcast-SMS ingeschakeld is, kan de telefoon minder lang in de stand­bystand blijven staan.
Kanalenlijsten
U kunt een nieuw onderwerp of kanaalnummer, dat wil zeggen een nieuw type broadcastberichten, toevoegen aan de lijst Onderwerpen. Een onderwerpcode bestaat uit drie cijfers.
1. Om een onderwerp toe te voegen, selecteert u Menu > Berichten > SMS > Broadcast-SMS >
Onderwerpen > OK > Toevoegen > OK.
2. Voer de code (maximaal drie tekens) in die u is meegedeeld door de serviceprovider en selecteer OK.
3. Als u een bestaande onderwerpcode wilt wijzigen, gaat u naar het scherm Onderwerpen, kiest u een onderwerpcode en selecteert u Optie > Wijzigen >
OK. Wijzig de code en selecteer OK.
4. Als u een bestaande onderwerpcode wilt verwijderen, gaat u naar het scherm Onderwerpen, kiest u een onderwerpcode en selecteert u Optie > Verwijderen > OK.

Voicemail

U kunt inkomende gesprekken doorsturen naar uw voicemail. De bellers wordt dan gevraagd om een bericht voor u achter te laten. Voor deze voorziening moet u een nummer voor uw voicemail invoeren. Dat nummer wordt u verstrekt door de serviceprovider.
1. Om het nummer voor de voicemail in te stellen, selecteert u Menu > Berichten > Voicemail >
Nummer voicemail > OK. Voer het nummer in dat u
is verstrekt door uw serviceprovider. Dit nummer moet worden gebruikt wanneer u wilt luisteren naar de opgeslagen voicemails.
2. Wanneer u ingekomen voicemails wilt afluisteren, selecteert u Menu > Berichten > Voicemail > Bel
voicemail > OK. Voer het nummer voor de voicemail
in en selecteer Gesprek. U wordt verbonden met uw
44
postbus en u kunt de opgeslagen voicemails
beluisteren.
Om snel toegang te krijgen tot de voicemail, drukt u op de toets 1 en houdt u de toets ingedrukt.
Berichten
45

Geprogrammeerde sneltoetsen

Hieronder vindt u een lijst met geprogrammeerde sneltoetsen.
 Middelste toets lang indrukken - schakelt de beltoon
van de inkomende oproep uit.
 Toets 3 lang indrukken of op de pijl-rechts drukken -
schakelt over naar de luidsprekermodus tijdens een GSM-gesprek.
 De groene kiestoets indrukken vanuit het stand-
byscherm - de lijst met uitgaande oproepen openen.
 Toets 0 gevolgd door VERZENDEN - alle gesprekken in
de wachtstand beëindigen of User Determined User Busy (UDUB) voor het gesprek in de wachtrij instellen.
 Toets 1 gevolgd door VERZENDEN - alle actieve
gesprekken (indien aanwezig) beëindigen en het andere gesprek (in de wachtstand of wachtrij) accepteren.
 Toets 1X gevolgd door VERZENDEN - beëindigt een
specifiek actief gesprek X.
 Toets 2 gevolgd door VERZENDEN - alle actieve
gesprekken (indien aanwezig) in de wachtstand plaatsen en het andere gesprek (in de wachtstand of wachtrij) accepteren.
 Toets 2X gevolgd door VERZENDEN - alle actieve
gesprekken in de wachtstand plaatsen met
uitzondering van gesprek X, waarmee de communicatie wordt opengehouden.
 Toets 3 gevolgd door VERZENDEN - voegt een gesprek
in de wachtstand toe aan de conversatie.
 Toets 4 gevolgd door VERZENDEN - verbindt twee
gesprekken met elkaar en verbreekt de verbinding tussen de abonnee en de beide gesprekken.
 Toets 4 * "nummer in directory" gevolgd door
VERZENDEN - een inkomend gesprek of gesprek in de wachtrij wordt doorgestuurd naar het opgegeven nummer.
 Toets 5 gevolgd door VERZENDEN - activeert het
verzoek om oproepen naar een abonnee die in gesprek is, te voltooien.
 Toets "nummer in directory" gevolgd door VERZENDEN
- alle actieve gesprekken (indien aanwezig) in de wachtstand plaatsen en een nieuw gesprek naar het opgegeven nummer starten.
 Toets EINDE - alle gesprekken van de abonnee
beëindigen (met uitzondering van een mogelijk gesprek in de wachtrij).
 Toets LINKS en RECHTS in lijst met uitgaande/
beantwoorde/gemiste oproepen - hiermee kunt u bladeren door deze drie schermen.
Geprogrammeerde sneltoetsen
47
Geprogrammeerde sneltoetsen
"X" is de nummering (beginnend bij 1) van het gesprek in volgorde van starten of ontvangen van oproepen (actief, in de wachtstand of in de wachtrij) vanuit het oogpunt van de abonnee. De nummering van gesprekken blijft behouden totdat de gesprekken worden beëindigd. Nieuwe gesprekken krijgen het laagste beschikbare nummer.
Wanneer zowel een gesprek in de wachtstand als een gesprek in de wachtrij aanwezig is, zijn de bovenstaande procedures van toepassing op het gesprek in de wachtrij (dus niet het gesprek in de wachtstand) indien deze conflicteren.
48
Snel aan de slag met Push-
To-Talk
Deze sectie helpt u om snel de PTT-functie (Push-to-Talk) van uw telefoon te leren gebruiken. De PTT-functionaliteit is alleen beschikbaar in de XP1-telefoon als de PTT-service ingeschakeld is. Volg de instructies om contacten te maken en gesprekken te voeren met personen, voorgedefinieerde groepen en ad-hocgroepen (informele groepen).
De P2T-functie is alleen op uw XP1-telefoon beschikbaar indien de P2T-service is ingeschakeld. Volg de instructies om contacten te maken en gesprekken te voeren met per­sonen, voorgedefinieerde groepen en ad-hocgroepen (informele groepen).
De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van het telefoonmodel en de onder­steuning bij het abonnement. Indien P2T niet in het gebruikersmenu wordt weergegeven, wordt deze functie niet ondersteund.

Snel aan de slag met Push-To-Talk

Aan de slag

1. Controleer, voordat u de telefoon in gebruik neemt, of de SIM-kaart en batterij zijn geïnstalleerd in de tele­foon. Raadpleeg “De batterij plaatsen en verwijderen” on page 9.
2. Houd de toets In-/uitschakelen gedurende een paar seconden ingedrukt om de telefoon in te schake-
len.
PTT-functies in een oogop­slag
In de volgende tabel wordt uitgelegd hoe u de verschillende PTT-gerelateerde toetsen op uw mobiele XP1-telefoon gebruikt.
50
Onderdeel Functie
PTT-toets - Contactlijst weergeven.
- Een PTT-gesprek starten.
- Een PTT-gesprek dat in de achtergrond is gezet, naar de voorgrond halen.
Volume PTT - Het volume aanpassen
tijdens een PTT-gesprek.
- Omhoog en omlaag gaan in de lijst met PTT-con­tacten.
Menu PTT - Toegang krijgen tot de
Selectietoetsen links en rechts
Navigatietoetsen - Horizontaal of verticaal bla-
In-/uitschakelen/Eind gesprek
PTT-functies.
- De menuopties die onder­aan het scherm worden weergegeven, selecteren.
deren naar een gewenste menuoptie.
- De telefoon in- en uitschakelen.
- Terugkeren naar het starts­cherm wanneer de tele­foon in gebruik is.
- Een PTT-gesprek beëindi­gen.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
51
Onderdeel Functie
Pijl naar rechts - Het volume tijdens een
PTT-gesprek verhogen of
verlagen. Poort voor lader - De batterij opladen. Poort voor headset - Het gebruik van een head-
set voor een PTT-gesprek mogelijk maken.
Registreren voor de PTT-ser­vice
1. Selecteer Menu > PTT om te registreren voor de ser­vice.
optie. De PTT-service wordt geactiveerd en op het stand-byscherm worden een groene P en G weerge-
geven .

PTT-instellingen

1. Selecteer op het startscherm Menu > PTT > blader naar Instellingen.
Voor de PTT-toepassing zijn de volgende instellingen bes­chikbaar:
Type Voorkeur Functie
Algemeen
Als de registratie voor de PTT-service is gelukt, worden een groene P en G weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm.

De PTT-service deactiveren

Snel aan de slag met Push-To-Talk
1. Selecteer Menu > PTT > blader naar PTT sluiten >
OK. De PTT-service wordt gedeactiveerd en op het
stand-byscherm worden een rode P en groene G
weergegeven .
2. Als u opnieuw wilt registreren voor de PTT-service, selecteert u Menu > blader naar PTT en selecteer de
52
Antwoor­dinstell­ingen
Individueel Hiermee kunt u voor
elk contact afzonderlijk de antwoordinstell­ingen opgeven.
Handmatig Hiermee worden de
individuele instell­ingen uitgeschakeld. Alle gesprekken moeten handmatig worden beantwoord.
Type Voorkeur Functie
Type Voorkeur Functie
Mijn bes­chikbaar­heid
Sorteren Alfabetisch Hiermee worden de
Verberg mijn ID
Altijd Hiermee kunnen con-
tacten het altijd zien wanneer u online bent.
Nooit Hiermee is uw online
Eerst beschik­baar
Nooit Hiermee is uw ID zich-
Altijd Hiermee is uw ID niet
aanwezigheid niet zichtbaar voor con­tacten.
contactnamen in alfa­betische volgorde weergegeven.
Hiermee worden online contacten eerst weergegeven.
tbaar voor online con­tacten wanneer u deelneemt aan een PTT-sessie.
zichtbaar voor online contacten tijdens een PTT-sessie.
Audio
Speaker aan
Speaker­volume
Achterlicht
Timer aan Hiermee wordt de ver-
Altijd aan Hiermee kunt u
Schakel het selectievakje in/uit
Hiermee wordt de speaker respec­tievelijk in- en uitge­schakeld.
Hiermee wordt het vol­ume van de speakers aangepast.
lichting van achteren uitgeschakeld nadat de tijd die is ingesteld in de telefooninstell­ingen, is verstreken tijdens een PTT-sessie.
instellen dat de verli­chting van achteren altijd aan is tijdens een PTT-sessie.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
53
Type Voorkeur Functie
Afwijzingslijst
Afwijz­ingslijst
Schermnaam
Scherm­naam
Herinnering
Herinner­ing
Snel aan de slag met Push-To-Talk
2. Selecteer op het startscherm Menu > PTT > Over-
ige.
Toevo eg en aan afwijz­ingslijst
Selecteer intervallen
Hiermee maakt u het voor personen onmogelijk om u te bellen.
Hiermee kunt u de schermnaam wijzigen en bewerken.
Hiermee stelt u een alarmsignaal voor een herinnering met de opgegeven intervallen in.
Type Preferences Functions
Overige
Zet DnD aan
Druk op de PTT­toets en select­eer Optie > Zet
DnD aan > OK
Een globale instelling die, indien inge­schakeld, het voor PTT-contacten onmogelijk maakt om u te bellen. Wanneer deze optie inge­schakeld is, zullen uw contacten denken dat u offline bent.

PTT-pictogrammen

In de volgende tabel wordt uitgelegd wat de betekenis is van de pictogrammen in de PTT-toepassing:
Pictogram Omschrijving
Verschijnt wanneer u begint te spreken.
54
Pictogram Omschrijving
Pictogram Omschrijving
Verschijnt wanneer de andere persoon begint te spreken.
Geeft aan dat u probeert te spreken terwijl de andere persoon aan het spreken is. Wacht totdat de andere deelnemer klaar is met spreken voordat u begint met spreken.
Geeft aan dat een PTT­sessie actief is, maar dat niemand spreekt.
Geeft de aanwezigheid of beschikbaarheid van een contact aan. Rood geeft een offline contact aan, groen geeft een online contact aan en grijs geeft een onbekend contact aan, dat wil zeggen een contact dat niet is geregistreerd bij de server.
Als de letters P en G rood zijn, is er geen verbinding met, respectievelijk, de PTT-server en GPRS.
Als de letters P en G beide groen zijn, is het GPRS­netwerk aanwezig en hebt u zich aangemeld bij de PTT-service.
Als de letter P rood is en de letter G groen, is het GPRS-netwerk aanwezig, maar hebt u niet geregis­treerd voor de PTT-service.

Een PTT-contact maken

1. Druk kort op de toets PTT om het scherm Contacten weer te geven. Selecteer Optie > Contact maken >
OK.
OF
Selecteer Menu > PTT > Contact > Optie > Con-
tact maken > OK.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
55
2. Voer het nummer en de naam van het contact in. Kies voor de antwoordinstellingen Handmatig of Autom. antwoord. Handmatig is de standaardinstelling.
Met Handmatig kunt u beslissen of u een gesprek aan­neemt, met Autom. antwoord worden binnenkomende gesprekken automatisch aangenomen.
3. Selecteer Opslaan > OK om de nieuwe contactge­gevens op te slaan. Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het PTT-scherm.

Een groep maken

1. Selecteer Menu > PTT > Groep > Optie > Groep
maken > OK.
2. Voer een naam in voor de groep en selecteer
Opslaan. Noteer de weergegeven groep-ID en select-
eer OK.
3. Als u de leden van een groep wilt opvragen, gaat u naar de groep en selecteert u Optie Leden
bewerken/tonen > OK. De bestaande groepsleden
worden weergegeven. Als de groep geen leden heeft, is het scherm leeg.
4. Als u leden wilt toevoegen vanuit de lijst met PTT-con-
Snel aan de slag met Push-To-Talk
tacten, selecteert u op het scherm Groepsleden achter­eenvolgens Optie > Toevoegen via lijst > OK. Gebruik de toets Menu om het selectievakje voor elk contact in te schakelen. U kunt meerdere contacten selecteren. Selecteer Opslaan > OK. De geselecteerde contacten worden als leden toegevoegd aan de groep.
5. Als u op het scherm Groepsleden nieuwe leden wilt toevoegen aan een groep, selecteert u Optie > Toe-
voegen via nummer > OK.
6. Voer het nummer en de naam van het contact in. Selecteer Opslaan > OK. Het nieuwe lid wordt toege­voegd aan de groep.
7. Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het scherm Groepen.

Bestaande contactgegevens kopiëren

U kunt bestaande contacten overzetten van het telefoon­boek naar de PTT-contacten.
1. Druk op de toets PTT.
2. Selecteer Optie > Kopiëren uit telefoonboek >
OK.
3. Selecteer in het telefoonboek het contact waarvan u de gegevens wilt kopiëren naar de lijst met PTT-contacten en selecteer OK.
4. U kunt de bestaande contactgegevens nu bewaren of wijzigen.
5. Kies voor de antwoordinstellingen Handmatig of
Autom. antwoord.
6. Selecteer Opslaan > OK. De gekopieerde contactge­gevens worden weergegeven in de lijst Contacten.
56

Een één-op-één gesprek voeren

Dit is een eenvoudige PTT-sessie, waarin één beller en één ontvanger deelnemen aan het gesprek.
1. Druk kort op de toets PTT om de lijst met bestaande PTT-contacten weer te geven.
2. Blader naar het contact dat u wilt bellen. Druk op PTT en houd de toets ingedrukt totdat bovenaan het scherm Zenden starten, Spreken wordt weergegeven. Houd de toets PTT ingedrukt terwijl u spreekt.
3. Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met spreken.
4. Wanneer de andere persoon begint te spreken, wordt bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren weergegeven.
5. Als u probeert om weer te gaan spreken terwijl de andere persoon nog aan het spreken is, wordt bove­naan het scherm kort het bericht Spreken op afstand weergegeven.
6. Als u de PTT-sessie wilt beëindigen, drukt u op de knop
. Op het scherm wordt Einde PTT-sessie
weergegeven.
7. Als de andere persoon de sessie beëindigt, wordt het bericht Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weerge­geven.
8. Als de andere deelnemer een binnenkomend PTT­gesprek beëindigt, wordt het bericht Gebruiker(s) niet beschikbaar weergegeven.

Een gesprek in de achtergrond zetten

Terwijl u deelneemt aan een PTT-gesprek, kunt u werken met andere functies van het apparaat, bijvoorbeeld een SMS verzenden of het telefoonboek gebruiken. Raadpleeg het gedeelte “Een gesprek in de achtergrond zetten” on page 76.

PTT-gesprek kiezen

U kunt een PTT-gesprek starten door het nummer van een contact te kiezen. Deze voorziening is alleen beschikbaar als deze wordt ondersteund door uw serviceprovider. In dat geval geeft uw serviceprovider u een Tel URI (Uniform Resource Indicator).
1. Geef het nummer van het contact op in de internation­ale indeling (bijvoorbeeld +1234567890) en druk op de toets PTT. Terwijl het nummer wordt gebeld, wordt bovenaan het scherm Bellen weergegeven. Als het nummer van het contact dat u belt, niet is geregis­treerd bij uw serviceprovider, wordt het bericht Gebruiker(s) niet beschikbaar weergegeven.
2. Wanneer het contact het gesprek accepteert, wordt bovenaan het scherm Ad-hoc-PTT-uitnodiging, Zenden starten en Spreken weergegeven. Wacht op de piep­toon, druk op de toets PTT en begin te spreken. Houd de toets PTT ingedrukt terwijl u spreekt.
3. Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met spreken.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
57
4. Wanneer de andere persoon begint te spreken, wordt bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren weergegeven.
5. Als u de PTT-sessie wilt beëindigen, drukt u op de knop
. Op het scherm wordt Einde PTT-sessie weerge-
geven.

Een ongepland groepsgesprek voeren

U kunt een ongepland groepsgesprek of ad-hocgesprek voeren door contacten te selecteren in de lijst Contacten.
1. Druk kort op de toets PTT om de lijst met PTT-con­tacten weer te geven.
2. Gebruik de toets Menu als een schakelaar om selec­tievakjes in te schakelen voor de contacten die u wilt bellen.
3. Druk op de toets PTT en houd de toets ingedrukt. Op het scherm wordt Bellen weergegeven.
4. Wanneer een deelnemer uw gesprek aanneemt, wordt bovenaan het scherm Zenden starten, Spreken weergegeven.
5. Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met
Snel aan de slag met Push-To-Talk
spreken.
6. Wanneer een andere deelnemer begint te spreken, wordt bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luis­teren weergegeven. Op het scherm wordt een lijst weergegeven van de contacten die deelnemen aan de sessie.
7. Als u probeert om weer te gaan spreken terwijl een andere persoon nog aan het spreken is, wordt bove­naan het scherm kort het bericht Spreken op afstand weergegeven.
8. Als u de PTT-sessie wilt beëindigen, drukt u op de knop
. Het bericht Einde PTT-sessie wordt weerge-
geven.
9. Omdat u degene bent die de sessie heeft gestart, wordt de verbinding van alle deelnemers aan de ad­hocsessie verbroken wanneer u de sessie beëindigt.

Een PTT-groepsgesprek voeren

1. Selecteer Menu > PTT > Groep > OK. Er wordt een lijst met PTT-groepen weergegeven.
2. Blader naar de PTT-groep die u wilt bellen. Druk op de toets PTT en houd de toets ingedrukt. Op het scherm wordt Bellen weergegeven.
3. Wanneer een deelnemer uw gesprek aanneemt, wordt bovenaan het scherm Groepssessie, Zenden starten, Spreken weergegeven. Houd de toets PTT ingedrukt terwijl u spreekt.
4. Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met spreken.
5. Wanneer een van de andere deelnemers begint te spreken,wordt bovenaan het scherm Groepssessie, Ontvangst starten, Luisteren weergegeven.
58
6. Als u probeert om te gaan spreken terwijl een ander lid
van de groep nog aan het spreken is, wordt bovenaan het scherm Spreken op afstand weergegeven.
7. Als u de PTT-sessie wilt beëindigen, drukt u op de knop
. Het bericht Einde PTT-sessie wordt weerge-
geven.
8. Als alle andere groepsleden het gesprek beëindigen voordat u de verbinding verbreekt, wordt het bericht Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weergegeven.
Een PTT-uitnodiging accept­eren
Wanneer een gesprek binnenkomt, wordt bovenaan het scherm Ad-hoc-PTT-uitnodiging weergegeven.
1. Selecteer Accepteren om het gesprek aan te nemen.
2. Selecteer Afwijzen om het gesprek af te wijzen. Een afgewezen gesprek wordt op het scherm weergegeven als een gemist gesprek.
Gebruik de headset om te spreken zonder dat u de telefoon vast hoeft te houden. Raadpleeg “Handsfree bellen” on page 89
3. Wanneer u het gesprek aanneemt, wordt bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren weergegeven.
Wanneer er een pauze is en niemand spreekt, wordt Druk om te praten, Inactief weergegeven.
4. Als de andere persoon uitgesproken is en u door wilt gaan met het gesprek, drukt u op de toets PTT. Bove­naan het scherm wordt nu Zenden starten, Spreken weergegeven.
5. Als u het gesprek wilt beëindigen, drukt u op . Het bericht Einde PTT-sessie wordt weergegeven.
6. Als de beller het gesprek beëindigt, wordt het bericht Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weergegeven.
7. Als u bent uitgenodigd voor een groepsgesprek, kunt u de sessie verlaten en later terugkeren. Voor meer informatie over het terugkeren naar een sessie raad­pleegt u “Opnieuw deelnemen aan groepssessie” on page 72.

Inkomende PTT-gesprekken blokkeren

Gebruik de optie DnD (Do not Disturb) om inkomende gesprekken van andere PTT-gebruikers te blokkeren.
1. Druk op de toets PTT. De lijst Contacten verschijnt.
2. Als u gesprekken van bellers wilt blokkeren, selecteert u Optie > Zet DnD aan > OK. Bovenaan het scherm
wordt een rood pictogram weergegeven om aan te geven dat de optie ingeschakeld is.
3. Als u de functie uit wilt schakelen, selecteert u Optie
> Zet DnD uit > OK. Bovenaan het scherm wordt
Snel aan de slag met Push-To-Talk
59
een groen pictogram weergegeven om aan te geven dat de optie uitgeschakeld is.
Wanneer de optie DnD ingeschakeld is, krijgt elk PTT-con­tact dat probeert uw nummer te bellen, het bericht ‘Gebruiker bezig’ te zien.

PTT-gesprekslog opvragen

In het PTT-gesprekslog worden afzonderlijke lijsten van uit­gaande, beantwoorde en gemiste PTT-gesprekken bijge­houden. U kunt via het menu van het gesprekslog ook weer gaan deelnemen aan een groepssessie die u hebt verlaten. Raadpleeg “Opnieuw deelnemen aan groepssessie” on page 72.
1. Om het gesprekslog te openen, selecteert u Menu >
PTT > Gesprekslog > OK. De verschillende lijsten
en opties worden weergegeven.
Als u een gesprekslog wilt bekijken, gaat u naar een lijst met gesprekken, bijvoorbeeld de lijst met uit­gaande gesprekken, en selecteert u OK. Ga naar een contact en selecteer OK. De details van het uitgaande
Snel aan de slag met Push-To-Talk
gesprek worden weergegeven. Als u de beschikbare opties wilt zien, selecteert u Optie. Raadpleeg “PTT­gespreksloggen opvragen” on page 70.
2. U kunt ook gesprekken starten vanuit de lijst Uit­gaande gesprekken, de lijst Beantwoorde gesprekken en de lijst Gemiste gesprekken. Blader naar een con-
tact en druk op de toets PTT om het gesprek te initiëren.
Voor meer informatie over de functie Push-to-Talk raad­pleegt u het gedeelte “Push-To-Talk” on page 63.
Contacten uit het telefoon­boek kopiëren naar de PTT­lijst
Contactgegevens die in het telefoonboek staan, kunnen worden gekopieerd naar de lijst met PTT-contacten.
1. Als u vanuit het startscherm contactgegevens wilt kopiëren, selecteert u Tel.boek > Toon lijst > OK.
2. Blader naar het contact dat u wilt toevoegen aan de PTT-lijst en selecteer Optie > Toevoegen aan con-
tacten > OK > Opslaan.
3. U kunt de contactgegevens wijzigen voordat u
Opslaan selecteert.

De lijst met PTT-contacten vernieuwen

1. Als u de lijst met PTT-contacten wilt vernieuwen, selec­teert u Menu > PTT > Contact > Optie, bladert u naar Lijst vernieuwen en selecteert u OK. De nieuwe contacten worden toegevoegd aan de lijst.
60
Het vernieuwen van de lijst is doorgaans alleen nodig als contacten zijn toegevoegd via een webtoepassing, zoals XPA van Sonim.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
61

Push-To-Talk

Met de Sonim Xperience™ One (XP1) krijgt u de beschikking over PoC-technologie (Push-to-Talk over Cellular). U kunt nu van uw mobiele telefoon een walkietalkie maken en com­municeren met één of meerdere personen met één druk op een toets. De communicatie begint praktisch onmiddellijk.

PTT-instellingen

De instellingen voor PTT maken het mogelijk om effectiever gebruik te maken van deze service.

Algemene instellingen

1. Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Algemeen > OK.
 Antwoordinstellingen: hiermee kunt u de antwoor-
dinstellingen voor PTT-contacten opgeven. Als u Indi-
vidueel > OK kiest, kunt u voor elk contact
afzonderlijk antwoordinstellingen opgeven. Wanneer u vervolgens een PTT-contact maakt, kunt u de instelling Handmatig opgeven, waarbij de telefoon overgaat en u kunt kiezen of u het gesprek aanneemt, of kiezen voor automatische beantwoording, waarbij de PTT-sessie automatisch tot stand wordt gebracht zonder dat u het gesprek aanneemt. Raadpleeg “Contacten maken” on page 65.
Als u Handmatig > OK kiest, gelden de antwoordin­stellingen die u voor individuele contacten hebt opge-
geven niet meer en moeten alle inkomende gesprekken handmatig worden aangenomen.
 Mijn beschikbaarheid: als u wilt dat contacten kun-
nen zien dat u online bent, gaat u naar Mijn beschik­baarheid en kiest u Altijd > OK om uw aanwezigheid voor alle contacten zichtbaar te maken of kiest u
Nooit > OK om uw online aanwezigheid te verbergen.
 Sorteren: als u de lijst van contacten wilt sorteren,
gaat u naar Sorteren en kiest u Alfabetisch om de con­tacten in alfabetische volgorde weer te geven of kiest u Beschikbaar eerst om eerst de namen weer te geven van contacten die online zijn en daarna de offline con­tacten.
 Verberg mijn ID: als u uw naam tijdens een sessie
onzichtbaar wilt maken voor online contacten, gaat u naar Verberg mijn ID en kiest u Altijd om te allen tijde anoniem te blijven. Kies Nooit om uw ID tijdens een sessie zichtbaar te maken voor online contacten.

Audio-instellingen

1. Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Audio > OK.
 Speaker aan: gebruik de toets Menu als een schake-
laar om het selectievakje Speaker aan in of uit te schakelen.
 Speakervolume: om het speakervolume te verho-
gen, drukt u op de pijl naar rechts en om het volume te verlagen, drukt u op de pijl naar links.

Achterlicht

Push-To-Talk
63
1. Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK, blader naar Achterlicht en selecteer OK.
 Timer aan: hiermee wordt de in de telefooninstell-
ingen opgegeven tijd gebruikt om de verlichting van achteren tijdens een PTT-sessie in te schakelen.
 Altijd aan: hiermee is de verlichting van achteren
altijd aan tijdens een PTT-sessie.
Push-To-Talk

Afwijzingslijst

Alle gesprekken van contacten die op de afwijzingslijst staan, worden geblokkeerd.
1. Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Afwijzingslijst > OK.
2. Als u een contact wilt toevoegen aan de afwijzingslijst, selecteert u Afwijzingslijst > OK > Optie >
Toevoegen aan afwijzingslijst.
3. Voer de naam van het contact in en selecteer OK. De naam van het contact wordt toegevoegd aan de afwijz­ingslijst.

Schermnaam

1. Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Schermnaam.
2. Selecteer op het scherm voor het bevestigen van de schermnaam de optie Wissen en voer, indien gewenst, een nieuwe naam in.
3. Selecteer OK om de nieuwe schermnaam te bevesti­gen.

Herinnering

Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven op de startpagina, telkens wanneer het ingestelde interval is ver­lopen, totdat u de herinnering uitschakelt.
1. Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Herinnering.
2. Ga naar het gewenste interval en selecteer OK. Wan­neer het ingestelde interval is verlopen, wordt een herinnering of waarschuwing weergegeven op het startscherm. Als u bijvoorbeeld een interval van 15 minuten hebt opgegeven, wordt na elke 15 minuten een waarschuwing weergegeven op het startscherm.
3. Selecteer Uit om de herinneringen uit te schakelen.
4. Selecteer Afsluiten om naar het vorige scherm te gaan
of druk op om terug te gaan naar het starts­cherm.

Uw PTT-contacten beheren

De lijst met PTT-contacten is een lijst van leden waarmee u buiten het GSM-netwerk om wilt bellen of chat­ten. U kunt de lijst met contacten helemaal zelf maken of u kunt infor­matie kopiëren uit het telefoonboek. U kunt contacten toevoegen, bewerken, verwijderen of bellen.
1. Selecteer Menu > PTT > Con-
tact > OK.
2. Selecteer Optie om het submenu Contacten weer te geven.
64

Contacten maken

U kunt als volgt een nieuw contact maken vanaf het scherm Contacten:
3. Selecteer Contact maken > OK.
4. Voer het nummer en de naam van het contact in.
5. Geef de Antwoordinstellingen op. Selecteer Handmatig om een gesprek van het opgegeven contact handmatig te kunnen accepteren. Selecteer Autom. antwoord om een gesprek van het opgegeven contact automatisch te accepteren.
6. Selecteer Opslaan > OK om de nieuwe contactgegev­ens toe te voegen.
Contacten maken vanuit het gesprek­slog
U kunt als volgt een nieuw contact maken vanuit het gesprekslog
1. Selecteer PTT > Gesprekslog > Uitgaande
gesprekken > OK.
2. Selecteer het contact dat u wilt opslaan.
3. Selecteer OK > Optie > Contacten toevoegen >
OK > Opslaan.

Contacten kopiëren het uit telefoonboek

1. Als u contactgegevens vanuit het telefoonboek wilt kopiëren naar de lijst met PTT-contacten, selecteert u
Kopiëren uit telefoonboek > OK. De lijst van con-
tacten in het telefoonboek wordt weergegeven.
2. Selecteer Naam contact > OK > Opslaan > OK. Het gekopieerde contact wordt toegevoegd aan de lijst met PTT-contacten.
3. U kunt er ook voor kiezen om de contactgegevens, zoals de naam, het nummer en de antwoordinstell­ingen, te wijzigen voordat u het contact toevoegt aan de lijst met PTT-contacten. Selecteer Wissen om de bestaande gegevens te verwijderen.
Contacten toevoegen aan de afwijz­ingslijst vanuit het gesprekslog
U kunt als volgt contacten toevoegen aan de afwijzingslijst
1. Selecteer PTT > Gesprekslog > Uitgaande
gesprekken.
2. Selecteer het contact dat u wilt afwijzen.
3. Selecteer OK > Optie > Toevoegen aan afwijz-
ingslijst > OK.
4. Selecteer Ja om het contact toe te voegen aan de afwijzingslijst.

Instellen als standaard

Als u een contact bovenaan de lijst op het scherm Con­tacten wilt weergeven, gebruikt u de optie Instellen als standaard.
1. Selecteer op het scherm Contacten het gewenste con­tact en kies Optie > Instellen als standaard > OK. Het contact wordt als eerste contact weergegeven op het scherm Contacten.

Zet DnD aan

Push-To-Talk
65
Als u wilt voorkomen dat contacten u bellen, gebruikt u de
optie Zet DnD aan (Do-not-Disturb). Iedereen die probeert contact met u op te nemen, krijgt het bericht Gebruiker bezig.
1. Selecteer op het scherm Contacten Optie > Zet DnD
aan > OK. NB: het pictogram op de titelbalk wijzigt
van groen in rood om aan te geven dat de optie Zet
Push-To-Talk
DnD aan is geactiveerd.
2. Als u de optie uit wilt schakelen, selecteert u Menu >
PTT > Contact > OK > Optie > Zet DnD uit > OK.
Het pictogram wordt weer groen.
Wanneer deze optie ingeschakeld is, zullen uw contacten denken dat u offline bent.

Een PTT-uitnodiging verzenden

Gebruik deze optie om een bericht te sturen naar het con­tact waarmee u wilt spreken. Wanneer een uitnodiging wordt verzonden, krijgt het contact een bericht over een gemist gesprek.
1. Gebruik op het scherm Contacten de toets Menu als een schakelaar om het selectievakje bij een contact­naam in of uit te schakelen.
2. Wanneer het selectievakje ingeschakeld is, selecteert u
Optie > PTT-uitnodiging verzenden > OK. Op het
scherm wordt Bericht verzonden weergegeven. U kunt alleen berichten sturen naar contacten die online zijn.
3. U kunt een PTT-uitnodiging ook verzenden via de lijst Uitgaande gesprekken. Selecteer daartoe Menu >
Gesprekken > Uitgaande gesprekken > OK. Ga
naar het contact en selecteer OK > Optie > OK >
PTT-uitnodiging verzenden > OK.

Contactgegevens wijzigen

1. Gebruik op het scherm Contacten de toets Menu als een schakelaar om het selectievakje bij een contact­naam in of uit te schakelen.
2. Wanneer het selectievakje ingeschakeld is, selecteert u
Optie > Contact bewerken > OK.
3. Bewerk de contactgegevens, zoals de naam, het num­mer en de antwoordinstellingen. Selecteer Wissen om de bestaande gegevens te verwijderen.

Een contact verwijderen

1. Gebruik op het scherm Contacten de toets Menu als een schakelaar om het selectievakje bij een contact­naam in of uit te schakelen.
2. Wanneer het selectievakje ingeschakeld is, selecteer u
Optie > Contact verwijderen > OK. Selecteer Ja
om de verwijdering te bevestigen. Selecteer OK om terug te keren naar het scherm Contacten.

Contacts verwijderen uit oproep log

Als u een contact uit oproep log
1. Selecteer PTT > Call log > Outgoing calls list
66
2. Selecteer de contact te worden geschrapt.
3. Selecteer OK > Optie > Verwijderen > OK.
4. Selecteer OK om te bevestigen.

PTT-groepen beheren

Een groep bevat namen van contacten die deel uitmaken van een bepaalde groep, zoals familie en vrienden. Met de voorziening voor groepen kunt u een groep maken, de groepsnaam bewerken, de naam van een groep wijzigen, een groep-ID opvragen en groepen verwijderen.
1. Selecteer Menu > PTT > Groep > OK.
2. Selecteer Optie om het submenu Groepen weer te geven.

Een nieuwe groep maken

1. Als u op het scherm Groepen een nieuwe groep wilt maken, selecteert u Optie > Groep maken > OK.
2. Voer een naam in voor de groep (bijvoorbeeld Familie) en selecteer Opslaan. Voor de groep wordt een ID gegenereerd. Aangeraden wordt om niet meer dan 20 leden toe te voegen aan een groep.
3. Selecteer OK om de nieuwe groep weer te geven in de lijst Groepen.

Een groep importeren

1. Als u een nieuwe groep wilt importeren, moet u de ID van de groep weten. Selecteer op het scherm Groepen achtereenvolgens Optie > Groep importeren > OK.
2. Geef de ID en naam van de groep op en selecteer
Opslaan > OK. De geïmporteerde groep wordt toe-
gevoegd aan de lijst Groepen.

De naam van een groep wijzigen

1. Als u een andere naam wilt toewijzen aan een bestaande groep, bladert u op het scherm Groepen naar de desbetreffende groep en selecteert u Optie >
Groep hernoemen > OK.
2. Wijzig de naam van de groep en selecteer Opslaan >
OK. De gewijzigde naam wordt nu ook weergegeven
in de lijst Groepent.
Gebruik deze optie om de ID van een groep op te vragen.

Groepsgegevens bewerken

Met deze optie kunt u leden in een groep opvragen, toevoe­gen, bewerken en verwijderen. U kunt een groep maken door leden toe te voegen vanuit de lijst met PTT-contacten.
Leden toevoegen via de lijst met PTT-contacten
1. Als u leden wilt toevoegen via de lijst met PTT-con­tacten, gaat u op het scherm Groepen naar de groep en selecteert u Optie > Leden bewerken/tonen >
Optie > Toevoegen via lijst > OK. Gebruik de toets
Menu als een schakelaar om het selectievakje voor
Push-To-Talk
67
leden van de groep in of uit te schakelen. Selecteer
Opslaan.
Contacten toevoegen op basis van telefoonnummers
1. Als u nieuwe contacten met behulp van een telefoon­nummer wilt toevoegen aan een groep, gaat u op het scherm Groepen naar de groep en selecteert u Optie
> Leden bewerken/tonen > Optie Toevoegen
Push-To-Talk
via nummer > OK. Voer de naam en het nummer
van het contact in en selecteer Opslaan. Het nieuwe lid wordt toegevoegd aan de groep.

Leden verwijderen uit een groep

1. Als u leden wilt verwijderen uit een groep, gaat u op het scherm Groepen naar de groep en selecteert u
Optie > Leden bewerken/tonen > Optie > Ver­wijder leden > OK. Gebruik de toets Menu als een
schakelaar om het selectievakje voor leden van de groep in of uit te schakelen. Selecteer Optie > Ver-
wijder leden > OK. Selecteer Ja om de verwijdering
te bevestigen.

Een groep verwijderen

1. Als u een groep wilt verwijderen, gaat u op het scherm Groepen naar de groep die u wilt verwijderen en selecteert u Optie > Groep verwijderen > OK.
2. Selecteer Ja om de verwijdering te bevestigen. Select­eer OK om terug te keren naar de lijst Groepen. De geselecteerde groep is verwijderd uit de lijst Groepen.

Groep-ID verzenden

1. Als u de groep-ID wilt verzenden naar de leden van de groep, selecteert u Menu > PTT > Groep > OK.
2. Selecteer de groep en kies Groep-ID verzenden.
Alleen de eigenaar van een groep kan de leden opvragen en de groep-ID verzenden.

Chatgroepen gebruiken

Met behulp van de chatvoorziening kunt u via de mobiele telefoon in real-time "praten" met andere leden. U kunt leden toevoegen aan chatgroepen of de chatsessies open stellen voor iedereen.
1. Selecteer Menu > PTT > Chatgroep > OK.
2. Selecteer Optie om het submenu Chatgroepen weer te geven.

Een chatgroep maken

1. Als u op het scherm Chatgroepen een nieuwe chat­groep wilt maken, selecteert u Optie > Groep
maken > OK.
2. Geef een naam op voor de chatgroep. Gebruik de tek­stmodus T9 (predictieve tekst) als u generieke groep­snamen, zoals Collega's, maakt.
3. Gebruik de pijlen om een type chatgroep te kiezen. U kunt kiezen uit Alleen leden en Open. Voor een open
68
chatgroep kunt u de optie "Leden bewerken/tonen" gebruiken.
4. Selecteer Opslaan > OK.

De naam van een chatgroep wijzigen

1. Als u een andere naam wilt toewijzen aan een bestaande chatgroep, bladert u op het scherm Chat­groepen naar de desbetreffende groep en selecteert u
Optie > Chatgroep hernoemen > OK.
2. Selecteer Wissen om de bestaande groepsnaam te verwijderen.
3. Wijzig de naam van de chatgroep en selecteer Ops-
laan > OK. De naam wordt nu gewijzigd in de lijst
Chatgroepen.

Gegevens van een chatgroep bewerken/opvragen

Met deze optie kunt u leden in een chatgroep opvragen, toevoegen, bewerken en verwijderen. U kunt een chatgroep maken door leden toe te voegen vanuit de lijst met PTT­contacten.
Leden toevoegen via de contactlijst
1. Als u leden wilt toevoegen via de lijst met contacten, gaat u op het scherm Chatgroepen naar de chatgroep en selecteert u Optie > Leden bewerken/tonen >
Optie > Toevoegen via lijst > OK. Gebruik de toets
Menu als een schakelaar om het selectievakje voor leden van de groep in of uit te schakelen. Selecteer
Opslaan.
Contacten toevoegen met behulp van het telefoon­nummer
1. Als u nieuwe contacten met behulp van een telefoon­nummer wilt toevoegen aan een chatgroep, gaat u op het scherm Chatgroepen naar de groep en selecteert u
Optie > Leden bewerken/tonen > Optie > Toevoegen via nummer > OK. Voer de naam en
het nummer van het contact in en selecteer Opslaan. Het nieuwe lid wordt toegevoegd aan de chatgroep.
Leden verwijderen uit een groep
1. Als u leden wilt verwijderen uit een chatgroep, gaat u op het scherm Chatgroepen naar de groep en select­eert u Optie > Leden bewerken/tonen > Optie >
Verwijder leden > OK. Gebruik de toets Menu als
een schakelaar om het selectievakje voor leden van de chatgroep in of uit te schakelen. Selecteer Opslaan >
Ja > OK.
Groep-ID verzenden
1. Alleen aan leden
 Ga op het scherm Chatgroepen naar de chat-
groep en selecteer Optie > Groep-ID
verzenden > OK. Alleen de leden van de chat-
groep ontvangen de groep-ID.
2. Aan een open chatgroep.
Alleen de leden aan wie de groep-ID wordt gecommu­niceerd, kunnen deelnemen aan een groepsgesprek.
 Ga op het scherm Chatgroepen naar de chat-
groep en selecteer Optie > Groep-ID
verzenden > OK. Op het scherm Groep-ID
Push-To-Talk
69
verzenden wordt een lijst weergegeven van alle PTT-contacten.
 Gebruik de toets Menu om het selectievakje in te
schakelen voor de groepsleden aan wie u de
3. Een groep-ID toevoegen.
Wanneer u een groep-ID ontvangt, wordt een bericht met de groep-ID weergegeven op het scherm.
Push-To-Talk
groep-ID wilt laten weten en selecteer OK.
 Als u de groep-ID wilt opslaan, selecteert u
Accepteren. Wanneer de groep-ID is
opgeslagen, wordt deze toegevoegd aan de groeplijst.
 Als u de groep-ID niet wilt opslaan, selecteert u
Annuleren.

Een chatgroep verwijderen

1. Als u een chatgroep wilt verwijderen, gaat u op het scherm Chatgroepen naar de chatgroep die u wilt ver­wijderen en selecteert u Optie > Groep verwij-
deren > OK.
2. Selecteer Ja om de verwijdering te bevestigen. Select­eer OK om terug te keren naar de lijst Chatgroepen. De geselecteerde chatgroep is verwijderd uit de lijst Chatgroepen.

Een groep importeren

1. Als u een nieuwe groep wilt importeren, moet u de ID van de groep weten. Selecteer op het scherm Groepen achtereenvolgens Optie > Groep importeren > OK.
2. Geef de ID en naam van de groep op en selecteer
Opslaan > OK. De geïmporteerde groep wordt toe-
gevoegd aan de lijst Groepen.

PTT-gespreksloggen opvragen

In het PTT-gesprekslog worden afzonderlijke lijsten van alle uitgaande, beantwoorde en gemiste PTT-gesprekken bijge­houden. U kunt via het menu van het gesprekslog ook weer gaan deelnemen aan een groepssessie die u hebt verlaten. Raadpleeg “Opnieuw deelnemen aan groepssessie” on page 72.
1. Om de lijst met PTT-gesprekken te openen, selecteert u Menu > PTT > Gesprekslog > OK.

Uitgaande gesprekken

In deze lijst worden alle uitgaande gesprekken met indivi­duen en groepen weergegeven. Gesprekken met groepen zijn altijd PTT-gesprekken, terwijl gesprekken met indivi­duen ook GSM-gesprekken kunnen zijn.
1. Om de lijst van uitgaande gesprekken op te vragen vanaf het scherm Gesprekken, selecteert u Uitgaande
gesprekken > OK.
2. Als u de details van een gesprek wilt zien, gaat u naar het record voor het gesprek en selecteert u OK.
3. Selecteer Optie om de opties voor uitgaande gesprekken op te vragen. De gespreksopties voor indi­viduen en groepen verschillen.
 Toevoegen aan contacten: om het contact van een
uitgaand gesprek toe te voegen aan de contactlijst,
70
bladert u op het scherm Uitgaande gesprekken naar het contact en selecteert u OK > Optie > Toevoe-
gen aan contacten > Opslaan > OK. De
bijgewerkte lijst met contacten verschijnt. Selecteer
Afsluiten om terug te keren naar het scherm
Gesprekken.
 PTT-uitnodiging verzenden: hiermee kunt u een
bericht sturen naar een individueel contact. Blader in de lijst Uitgaande gesprekken naar een contact en selecteer OK > Optie > PTT-uitnodiging
verzenden > OK. Op het scherm wordt aangegeven
dat het bericht is verzonden en het contact ontvangt een gemist gesprek.
 PTT-uitnodiging: hiermee worden de leden van de
geselecteerde groep gebeld. Blader in de lijst Uit­gaande gesprekken naar een groep en selecteer OK >
Optie > PTT-uitnodiging > OK om een groepsge-
sprek te starten.
 Verwijderen: hiermee verwijdert u een groep of een
individueel contact. Blader in de lijst Uitgaande gesprekken naar het contact dat u wilt verwijderen en selecteer OK > Optie > Verwijderen > OK. Select­eer OK om de verwijdering te bevestigen. Het record wordt verwijderd en de bijgewerkte lijst Uitgaande gesprekken wordt weergegeven.
 Toevoegen aan afwijzingslijst: om een groep of
een individu toe te voegen aan de afwijzingslijst, gaat u op het scherm Uitgaande gesprekken naar het con­tact dat of de groep die u wilt toevoegen en selecteert u OK > Optie > Toevoegen aan afwijzingslijst >
OK. Selecteer Ja om de bewerking te bevestigen. Als
u een groep hebt toegevoegd aan de afwijzingslijst, worden de leden van die groep ook toegevoegd aan de afwijzingslijst. De volgende extra opties zijn beschik­baar voor groepsgesprekken.
 Groep importeren: Doorgaans zal de groep-ID van
een uitgaand gesprek al bestaan in uw lijst van con­tacten. Als u echter een groepsgesprek hebt geïni­tieerd vanuit de lijst Beantwoorde gesprekken of Gemiste gesprekken, kunt u de opties voor het import­eren van groepen gebruiken om de groep-ID toe te voegen aan de lijst van contacten.

Beantwoorde gesprekken

Deze lijst bevat de namen van contacten van wie u gesprekken hebt aangenomen. De opties die beschikbaar zijn in de ze lijst, zijn vergelij kbaar met de opties vo or de lijst Uitgaande gesprekken. U kunt nieuwe contacten toevoegen aan uw lijst met PTT-contacten, contacten verwijderen, con­tacten verplaatsen naar de afwijzingslijst, een PTT-uitnodig­ing naar een contact sturen, een groep importeren en opnieuw gaan deelnemen aan een groepssessie. Raadpleeg “Uitgaande gesprekken” on page 70.
Een groep importeren
Als u een groep wilt importeren vanuit de lijst Beantwoorde gesprekken, bladert u naar een groep en selecteert u OK >
Optie > Groep importeren > OK. De ID en naam van de
groep worden weergegeven. Selecteer Opslaan om de groep toe te voegen aan de lijst Groepen.
Push-To-Talk
71

Gemiste gesprekken

Deze lijst bevat de namen van contacten van wie u gesprekken hebt aangenomen. De opties die beschikbaar zijn in deze lijst, zijn vergelijkbaar met de opties voor de lijst Uitgaande gesprekken. U kunt nieuwe contacten toevoegen aan uw lijst met PTT-contacten, contacten verwijderen, con­tacten verplaatsen naar de afwijzingslijst, een PTT-uitnodig-
Push-To-Talk
ing naar een contact sturen, een groep importeren en opnieuw gaan deelnemen aan een groepssessie. Raadpleeg “Uitgaande gesprekken” on page 70.

Opnieuw deelnemen aan groepssessie

U kunt deze optie gebruiken wanneer u terug wilt keren naar een PTT-groepssessie waaraan u al hebt deelgenomen, maar die u om welke reden dan ook hebt verlaten.
Blader in de lijst Gesprekken naar Opnieuw deelnemen aan groepssessie en selecteer OK. Wanneer de groep-ID wordt gebeld, wordt het bericht Bellen bovenaan het scherm weergegeven en als de sessie nog bezig is, wordt u autom­atisch weer deelnemer. Als de sessie al beëindigd is, wordt het bericht Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weerge­geven.

Een lijst verwijderen

Een lijst (Uitgaande, Beantwoorde of Gemiste gesprekken) verwijderen
 Selecteer Menu > PTT > Gesprekslog > Verwij-
deren > OK (kies de lijst) > OK. Selecteer OK om
de verwijdering te bevestigen. Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het vorige scherm.
Een contact of groep afzonderlijk verwijderen
 Selecteer Menu > PTT > Gesprekslog > OK > Uit-
gaande gesprekken (selecteer een contact of groep) > OK > Optie > Verwijderen > OK.

PTT-gesprekken starten

Een gebruiker kan vanuit de lijst met contacten één contact of meerdere contacten bellen, een groepsgesprek starten, lid worden van een chatlijst, bellen via items in het gesprek­slog, een inkomend PTT-gesprek aannemen of een PTT-uit­nodiging verzenden.
Gesprekken kunnen worden gestart vanuit de lijst met PTT­contacten, vanuit het PTT-gesprekslog of vanuit de lijst Gesprekken.

Gesprekken starten vanuit de lijst met PTT-contacten

1. Selecteer Menu > PTT > Contact.
OF
Druk kort op de toets PTT om de lijst met PTT-con­tacten weer te geven.
2. Blader naar een contact en druk op de toets PTT om het gesprek te initiëren.
72
3. Als de gebruiker niet beschikbaar is, wordt het bericht
Gebruiker(s) niet beschikbaar weergegeven.
Wanneer u de toets PTT indrukt en ingedrukt houdt terwijl het apparaat inactief is, wordt het eerste contact in de lijst Contacten gebeld.

Gesprekken starten vanuit de lijst met PTT-gesprekken

U kunt contacten bellen vanuit de lijst Uitgaande gesprekken, de lijst Beantwoorde gesprekken en de lijst Gemiste gesprekken.
1. Selecteer Menu > PTT > Gesprekslog > OK.
2. Kies een lijst en selecteer OK.
3. Blader naar het gewenste contact en druk op de toets
PTT om het gesprek te initiëren.
4. Als u een groep hebt geselecteerd, selecteert u OK >
Optie > PTT-uitnodiging > OK om een gesprek te
initiëren.

Gesprekken starten vanuit de lijst met GSM-gesprekken

1. Selecteer Menu > Gesprekken > Uitgaande
gesprekken > OK.
2. Selecteer een PTT-contact en druk op de toets PTT om het gesprek te initiëren.
3. Als u een groep hebt geselecteerd, selecteert u OK >
Optie > PTT-uitnodiging > OK om het gesprek te
initiëren.
Doorgaan met het gesprek
Nadat u een van de uitnodigingsmodi hebt gekozen en het gesprek hebt gestart, wordt op het scherm Bellen weerge­geven.
1. Druk op PTT en houd de toets ingedrukt totdat bove­naan het scherm Zenden starten, Spreken wordt weergegeven. Houd de toets PTT ingedrukt terwijl u spreekt.
2. Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met spreken.
3. Wanneer de andere persoon begint te spreken, wordt bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren weergegeven.
4. Als u probeert om weer te gaan spreken terwijl de andere persoon nog aan het spreken is, wordt bove­naan het scherm Spreken op afstand weergegeven. Wacht op de pieptoon en begin dan pas weer met spreken.
Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt bovenaan het scherm Einde PTT-sessie weergegeven.
Gesprekken starten vanaf het stand­byscherm
1. Druk op de toets PTT om de contacten weer te geven.
2. Selecteer het gewenste contact met de navigatietoet­sen.
Push-To-Talk
73
3. Druk op de toets PTT om het gesprek te initiëren..
Druk op de toets PTT en houd deze ingedrukt om het eerste contact in de lijst Contacten te bellen.
Push-To-Talk

Gesprekken starten vanuit de lijst met groepen

Een groep heeft een aantal gedefinieerde leden en een unieke groep-ID. Een PTT-groepsgesprek is vergelijkbaar met een PTT-gesprek met meerdere contacten.
1. Om de lijst met groepen te openen, selecteert u Menu
> PTT > Groep.
2. Blader naar een groep en druk op de toets PTT. Op het scherm wordt Bellen weergegeven.
3. Wanneer een lid van de groep het gesprek aanneemt, wordt de naam van dat lid weerge­geven met een groen picto­gram ernaast. Als een lid het gesprek heeft afgewezen, wordt een rood pictogram weergegeven naast de con­tactnaam. YU kunt beginnen te spreken na de pieptoon. Bove­naan het scherm wordt Groepssessie, Zenden starten, Spreken weergegeven. Terwijl u spreekt, wordt een
lijst van alle deelnemers aan de sessie weergegeven op het scherm.
4. Houd de toets PTT ingedrukt zolang u spreekt en laat de tGesprekken starten vanaf het stand-byschermoets los wanneer u uitgesproken bent.
5. Wanneer een andere persoon begint te spreken, wordt bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren weergegeven.
6. Gedurende de sessie wordt de status van alle leden in de groep weergegeven op het scherm. De naam van de persoon die aan het spreken is, is gemarkeerd in de lijst van deelnemers.
7. Als u meer leden wilt toevoegen aan de groep, selecteert u Toevoegen en gebruikt u de toets Menu om meer leden te selecteren. Vervolgens selecteert u OK. Bovenaan het scherm wordt het bericht Voeg gebruiker toe aan sessie weergegeven.
8. Omdat u het gesprek hebt gestart, wordt de groepssessie afgesloten en wordt de verbinding van
alle leden , met de sessie verbroken wanneer u op de knop drukt.
9. Druk op de knop om het gesprek te beëindigen.

Ongeplande groepsgesprekken starten

74
Ongeplande groepen of ad-hocgroepen worden ter plekke gemaakt en hebben geen vooraf vastgestelde leden en geen groep-ID.
1. Om een gesprek met een ad-hocgroep te starten, drukt u op de toets PTT. De contactlijst wordt weerge- geven.
2. Gebruik de toets Menu als een schakelaar om selec­tievakjes in te schakelen voor de contacten die u wilt bellen.
3. Druk op de toets PTT om het gesprek te initiëren en de PTT-uitnodiging te verzenden. Bovenaan het scherm wordt Zenden starten, Spreken weergegeven.
4. Als u meer contacten aan de sessie wilt toevoegen, selecteert u Toevoegen en kiest u de contacten die u wilt bellen. Bovenaan het scherm wordt het bericht Voeg gebruiker toe aan sessie weergegeven.
5. Houd de toets PTT ingedrukt zolang u spreekt en laat de toets los wanneer u uitgesproken bent.
6. Druk op de knop om het gesprek te beëindigen.

Reageren op een uitnodiging

1. Wanneer een gesprek binnenkomt, wordt bovenaan het scherm Ad-hoc-PTT-uitnodiging weergegeven. Selecteer Accepteren om het gesprek aan te nemen of selecteer Afwijzen om het gesprek niet aan te nemen.
2. Als u deelneemt aan een groepssessie, wordt de sta­tus van alle leden in de sessie weergegeven.
3. Als u wilt spreken, drukt u op de toets PTT en spreekt u na de pieptoon. Zolang u praat, moet u de toets ingedrukt houden. Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met spreken.
4. Als er twee partijen in een sessie zijn, maar geen van beiden aan het spreken is, wordt bovenaan het scherm het bericht Druk om te praten, Inactief weergegeven.
5. Als de andere persoon het gesprek beëindigt, wordt het bericht Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weergegeven.
6. Als u het gesprek beëindigt, wordt Einde PTT-sessie weergegeven.

Meer leden toevoegen aan de sessie

Tijdens een PTT-sessie kunt u meer leden uit de contactlijst uitnodigen.
1. Selecteer Optie > Toevoegen > Contacten, select­eer het contact en selecteer Toevoegen. Het contact wordt uitgenodigd voor de PTT-sessie.

Geluid dempen tijdens een sessie

1. Selecteer Optie > Dempen. De speaker wordt uitge­schakeld en u hoort het gesprek niet meer.
2. Als u het geluid weer wilt inschakelen, selecteert u
Optie > Niet dempen. De speaker wordt inge-
schakeld en u hoort het gesprek.
Push-To-Talk
75
Een gesprek in de achter-

IPA-gegevens opvragen

grond zetten
1. Selecteer Accepteren om een inkomend PTT-gesprek aan te nemen.
2. Als u het PTT-gesprek in de achtergrond wilt zetten,
Push-To-Talk
selecteert u Terug met de selectietoets rechts. Het stand-byscherm wordt weergegeven.
3. Druk op de toets Menu om het hoofdmenu te openen. U kunt nu via het menu Berichten een SMS verzenden of bladeren door het menu Telefoonboek. Terwijl u een andere functie gebruikt, kunt u blijven luisteren naar het PTT-gesprek in de achtergrond.
4. Als u het PTT-gesprek weer naar voren wilt halen, drukt u op de toets PTT.
5. Druk op om het PTT-gesprek te beëindigen..
Terwijl een PTT-gesprek (GPRS-pakketten) bezig is, kunt u geen GSM-gesprekken voeren. Maar als er in het PTT-gesprek geen activiteit is, dat wil zeggen wanneer niemand spreekt, kunt u een GSM­gesprek aannemen of afwijzen. Als u het GSM-gesprek aanneemt en meer dan 30 seconden spreekt, wordt de verbinding met de PTT-sessie verbroken.
Een IPA is een Instant Personal Alert (onmiddellijk persoon­lijk signaal). Wanneer u een IPA ontvangt, wordt de lijst met gemiste gesprekken bijgewerkt en verschijnt op het starts­cherm een pop-up met een melding over een gemist gesprek.
1. Selecteer na ontvangst van een gemist gesprek op het startscherm Lijst om de lijst Gemiste gesprekken weer te geven.
2. Blader naar het contact en selecteer OK om de gegev­ens van het gemiste gesprek te zien.
3. Selecteer Optie > Contact toevoegen om het contact toe te voegen aan de lijst van bestaande PTT-con­tacten.
4. Selecteer Optie > PTT-uitnodiging verzenden om te reageren op het bericht van de zender.
5. Selecteer Optie > Verwijderen om het gemiste gesprek te verwijderen.
6. Selecteer Optie > Toevoegen aan afwijzingslijst om te voorkomen dat het contact u nog eens belt.

POC-sessie in de achtergrond

1. Druk op de toets Menu en selecteer Chatgroep > OK in de PTT-opties om de chatgroep te openen.
2. Selecteer Standaard in de lijst Opties om de chat­groep te openen.
3. Selecteer Terug om de PoC-toepassing in de achter­grond te zetten.
76
4. Druk op de knop PTT om terug te keren naar de
sessie.
Een speciaal pictogram in het stand-byscherm geeft aan dat een achtergrondsessie actief is.
Van een achtergrondsessie terugschakelen naar een nor­male sessie:
1. Druk op de toets Menu > Lijst chatgroep > OK. vanuit de P2T-opties om de achtergrondchatgroep te openen.
2. Selecteer Reset in de lijst Opties.
Wanneer de Lijst chatgroep in de achtergrond­modus is geactiveerd, kunt u met een druk op de P2T-knop spreken.

Configureerbare standaard P2T-lijst

Elke Contactlijst, Groeplijst of Lijst chatgroep kan worden ingesteld als de standaard P2T-lijst.
1. Druk op Menu > Contactlijst, Groeplijst of Lijst chat­groep > OK vanuit de P2T-contactlijst.
2. Selecteer Instellen als standaard > OK vanuit Opties.
3. Druk vanuit het stand-byscherm op de P2T-toets om de standaard P2T-lijst te openen.
Als de standaard P2T-lijst niet werd gewijzigd, is dit altijd de Contactlijst.

Standaard en geavanceerde menuopties

U stelt als volgt de menuopties in op Standaard.
1. Druk op de toets Menu en selecteer Instellingen >
OK > Menuopties > OK > Standaard > OK.
U stelt als volgt de menuopties in op Geavanceerd.
1. Druk op de toets Menu en selecteer Instellingen >
OK > Menuopties > OK > Geavanceerd > OK > Typ wachtwoord > OK.
In het menu Standaard worden de volgende opties weerge­geven:
 Contactlijst  Groeplijst  Lijst chatgroep  Gesprekslog
Push-To-Talk
77
 Sluit Push2Talk
Push-To-Talk
Naast de opties in het menu Standaard, worden in het menu Geavanceerd de opties Algemene instellingen en Zwarte Lijst weergegeven.
78
WAP
Deze mobiele telefoon heeft een interne WAP-browser waarmee u door de inhoud van WAP-websites op het internet kunt bladeren.
Deze voorziening is alleen beschikbaar als u bij uw serviceprovider ook een abonnement op een dataservice hebt voor toegang tot het internet. Neem contact op met uw provider voor meer informatie.
Wanneer u WAP voor het eerst gebruikt, moet u de service configureren. Sommige WAP-parameters op uw telefoon zijn al ingesteld met het oog op een bepaalde serviceprovider. Als u gebruik maakt van de services van die provider, kunt u de ingestelde configuratie gebruiken om te werken met de WAP-service. Als dat niet zo is, moet u de instellingen configureren.
Als u WAP-webpagina's niet kunt weergeven omdat de serviceprovider de WAP­parameters heeft gewijzigd of omdat de inhoudprovider het adres of de inhoud van de WAP-pagina heeft gewijzigd, neemt u contact op met de serviceprovider of de inhoudprovider voor updates.
1. Selecteer Menu > WAP > OK.
Het volgende submenu wordt weergegeven:
 Homepage: Dit is de pagina die als eerste wordt
weergegeven wanneer u de WAP-browser opent.
 Favorieten: dit menu kunt u gebruiken om favorieten
toe te voegen en te beheren en direct naar de bijbehorende webadressen te gaan. U kunt via dit menu ook favorieten bewerken en verwijderen.
 Hervatten: via dit menu hebt u toegang tot de
webpagina's die u eerder hebt bezocht. U kunt beginnen bij de webpagina's die u een vorige keer het laatst hebt bekeken. Selecteer de opties Vorige en Volgende om naar andere webpagina's te gaan.
 Voer adres in: u kunt een webadres typen en
browsen met behulp van dit menu.
 Instellingen: via dit menu krijgt u toegang tot de
volgende instellingen:
Selecteer profiel: via dit menu worden bestaande profielen op het scherm weergegeven. Ga naar het gewenste profiel en selecteer OK.
Bewerk homepage: u kunt het webadres van uw homepage bewerken. Geef een titel en een webadres op.
Verbinding: geef de verbindingsinstellingen voor WAP op. Selecteer een netwerkaccount in de lijst, geef het adres van de proxyserver op, selecteer het type verbinding en geef de poort van de proxyserver op.
WAP
79
Browseropties: met de optie Toon afbeeldingen in dit menu kunt u opgeven of u afbeeldingen op
WAP
webpagina's wilt weergeven. Als u de optie Vernieuwen inschakelen in dit menu selecteert, worden webpagina's vernieuwd.
Hernoem profiel: hiermee kunt u een andere naam opgeven voor een geselecteerd profiel. De naam mag niet langer dan 40 tekens zijn.
Cache: dit is een opslagmechanisme dat in de telefoon beschikbaar is. U kunt kiezen of u de cachemodus wilt inschakelen of het cachegeheugen leeg wilt maken.
Cookies: cookies worden gebruikt wanneer de webbrowser een pagina opvraagt bij de webserver. Via dit menu kunt u cookies in- of uitschakelen.
 Postvak IN Push-berichten: het Push-mechanisme
van WAP wordt door providers en sommige webportalen gebruikt om bepaalde gegevens, zoals configuratiegegevens, beltonen en achtergronden, te verzenden. U kunt de ondersteuning voor deze voorziening configureren en via dit menu de ontvangen berichten opvragen.
80

Tools

Tools worden gebruikt om uw dagelijkse taken op een systematische manier te organiseren en te beheren.

Organiseren

De functie Organiseren heeft een kalender waarmee u afspraken kunt instellen, notities kunt maken, de nodige herinneringen kunt plannen, signalen kunt instellen en bepaalde instellingen kunt herhalen.
U kunt taken weergeven per dag, week en maand.
1. Om toegang te krijgen tot de functie Organiseren en de bijbehorende functies, selecteert u Menu > Tools > Organiseren > OK. De kalender voor de huidige maand wordt weergegeven. Gebruik de navigatietoetsen om naar andere maanden te navigeren.
2. Selecteer Optie om de lijst van beschikbare opties op te vragen.
 Nieuw: hiermee kunt u nieuwe items in de
categorieën Vergaderingen en Memo's maken. U kunt onder meer de datum, de tijd, de duur en een herinnering instellen voor een vergadering of memo.
 Controle (deze maand): hiermee worden alle taken
voor de huidige maand in een lijst weergegeven.
 Controleer alles: hiermee wordt de volledige lijst van
taken weergegeven.
 Verwijder alles: hiermee worden alle taken
verwijderd uit het geheugen.
 Verwijder voorbije: hiermee worden alle verlopen
items verwijderd.
 Capaciteit: hiermee wordt de geheugencapaciteit
getoond en het percentage van het geheugen dat in gebruik is. Er kunnen maximaal 30 items worden opgeslagen.
 Wekelijks: hiermee wordt de status voor de huidge
week weergegeven.

Nieuwe gebeurtenissen invoeren

U kunt twee soorten gebeurtenissen invoeren.
 Vergadering: voor een vergadering stelt u de datum
en de tijd in.
 Kies een dat um in de kalender en selecteer Optie
> Nieuw > Vergadering > OK of kies een datum en druk op de toets Menu en selecteer
Nieuw > Vergadering > OK.
 Geef de datum, begintijd en eindtijd voor de
vergadering op.
 Geef een opmerking op met betrekking tot de
vergadering, zoals de naam van de persoon waarmee u gaat spreken.
 Stel het waarschuwingssignaal in, bijvoorbeeld op
10 minuten voor de vergadering.
 Stel desgewenst de herhaalmethode of frequentie
van de vergadering in (bijvoorbeeld Wekelijks).
Tools
81
 Memo: voor een dag kunt u meerdere memo's
instellen.
Tools
 Kies een datum in de kalender en selecteer dan
Optie > Nieuw > Memo > OK.
 Selecteer de datum en tijd voor het memo.
De overige opties zijn vergelijkbaar met de opties voor het instellen van een vergadering.
Als u Geen herinnering selecteert voor de waarschuwing, wordt u niet gewaarschuwd. Het item blijft in het geheugen staan, totdat het wordt verwijderd.

Items bewerken

1. Selecteer Menu > Tools > Organiseren.
2. Ga naar een datum en druk op de toets Menu om een lijst van items voor die datum weer te geven.
3. Kies een item (vergadering of memo) en selecteer
Optie > Wijzigen.

Items verwijderen

U kunt items afzonderlijk verwijderen of alle items tegelijk verwijderen.
1. Als u alle items tegelijk wilt verwijderen, selecteert u
Menu > Tools > Organiseren > Optie > Verwijder alles.
2. Als u afzonderlijke items wilt verwijderen, selecteert u
Menu > Tools > Organiseren. Ga naar een datum
en druk op de toets Menu. Ga naar een item en selecteer Optie > Verwijderen.

Wekker

Selecteer Menu > Tools > Wekker > OK.
U kunt op deze telefoon drie wekkersignalen instellen.
1. Om een alarmsignaal in te stellen, selecteert u op het scherm Wekkerinstellingen Aan om een item te selecteren.
2. Voer de tijd voor het wekkersignaal in, geef desgewenst de frequentie (bijvoorbeeld Elke dag) op en selecteer OK.
3. Om de toon voor het wekkersignaal in te stellen, gaat u naar Belinstellingen en selecteert u Aan >
Standaard geluiden of Eigen melodieën > OK.
4. Als u een wekkersignaal uit wilt schakelen, gaat u op het scherm Wekkerinstellingen naar een item en selecteert u Uit.

Rekenmachine

Met de rekenmachine in deze telefoon kunt u eenvoudige rekenkundige bewerkingen uitvoeren.
1. Selecteer Menu > Tools > Rekenmachine > OK.
2. Gebruik de numerieke toetsen om cijfers in te voeren.
82
3. Gebruik de navigatietoetsen om rekenkundige
operatoren in te voeren.
Navigatietoets Operator
Omhoog * (Vermenigvuldigen) Omlaag / (Delen) Links + (Optellen) Rechts - (Aftrekken)
4. Nadat u cijfers en operatoren hebt ingevoerd, drukt u op de toets Menu om het resultaat weer te geven.
5. Selecteer Optie om meer opties op te vragen.
Opties Uitleg
CE - Wissen Hiermee kunt u invoer
wissen en een getal opnieuw invoeren.
MC – Geheugen wissen Hiermee kunt u een getal
verwijderen uit het geheugen.
MR – Geheugen lezen Hiermee kunt u een getal
dat in het geheugen is opgeslagen, lezen.
MS – Opslaan in geheugen
Hiermee kunt u het ingevoerde getal opslaan in het geheugen.
Opties Uitleg
M+ - Optellen bij geheugen
Afsluiten Hiermee wordt het menu
U kunt op de telefoon getallen van maximaal tien cijfers invoeren.
Hiermee wordt een getal opgeteld bij het getal in het geheugen en wordt het resultaat in het geheugen opgeslagen.
gesloten.

Audio-recorder

Selecteer Menu > Tools > Audio-recorder > OK.
1. Om een geluidsbestand op te nemen, selecteert u op het scherm Audio-recorder Opnemen.
2. Selecteer Pauze om het opnemen tijdelijk te stoppen.
3. Selecteer Ophalen om verder te gaan met de opname.
4. Selecteer Stop om de opname te beëindigen.
5. Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het vorige scherm.
Het opgenomen geluidsbestand wordt opgeslagen in de map Mijn bestanden. Voor meer informatie raadpleegt u “Uw bestanden beheren” op pagina 93.
Tools
83

Geluid afspelen

1. Om te luisteren naar een opgenomen geluidsbestand,
Tools
selecteert u Menu > Mijn bestanden > Geluiden >
Eigen melodieën > OK. De luidspreker wordt
automatisch ingeschakeld en u hoort de opname.

Bluetooth

Bluetooth is een technologie voor draadloze verbindingen waarmee apparaten informatie kunnen uitwisselen. Apparaten die binnen een bereik van 10 meter van elkaar staan, kunnen via Bluetooth worden verbonden.
Sonim XP1(bt) is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2 en ondersteunt de volgende profielen: Headset, Handsfree, Objectpush, Inbelnetwerk, Seriële poort. Dit apparaat kan afbeeldingen en audiobestanden verzenden via een Bluetooth-verbinding
Wanneer Bluetooth is geactiveerd, wordt een Bluetooth­pictogram weergegeven op het startscherm.

Bluetooth deactiveren

1. Selecteer Menu > Tools > Bluetooth >
Deactiveren.

Bluetooth-instellingen

De volgende tabel beschrijft de instellingen die beschikbaar zijn voor Bluetooth.
Type Functie
Wijzig naam Selecteer deze optie om de
naam van het apparaat te wijzigen
In sommige locaties kunnen er beperkingen zijn op het gebruik van Bluetooth-technologie. Neem contact op met de lokale autoriteiten of uw serviceprovider voor meer informatie

Bluetooth activeren

1. Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Activeren.
Verborgen/ Zichtbaar
84
Gebruik deze optie als een schakelaar om Verborgen of Zichtbaar te selecteren. Als u Zichtbaar selecteert, kunnen andere apparaten uw apparaat zien. Als u Verborgen selecteert, kunnen andere apparaten uw apparaat niet zien
Type Functie
Service verleend Selecteer deze optie om de
services weer te geven die voor dit apparaat zijn geleverd
Deactiveer de Bluetooth-verbinding als u die niet gebruikt

Apparaten paren

1. Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Alle
apparaten.
2. Selecteer Vind meer... om een lijst te zien van de apparaten binnen een bereik van 10 meter die Bluetooth ondersteunen.
3. Selecteer het gewenste apparaat.
4. Selecteer OK.
5. Voer de pincode ‘0000’ in op het scherm Voer PIN in. Dezelfde pincode moet ook worden ingevoerd op het andere apparaat.
6. Selecteer OK.
7. Wanneer het andere apparaat uw aanvraag accepteert, wordt het bericht Paren gelukt weergegeven.
8. Wanneer het andere apparaat uw aanvraag afwijst, wordt het bericht Paren mislukt weergegeven.
Omwille van de beveiliging is het verstandig geen paar te maken met een onbekend apparaat.

Een Bluetooth-headset verbinden

U kunt verbinding maken met een Bluetooth-headset nadat u die met uw apparaat hebt gepaard.
1. Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Alle
apparaten.
2. Selecteer de gepaarde Bluetooth-headset.
3. Selecteer Optie > Verbinden.

Naam gepaard apparaat wijzigen

1. Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Alle
apparaten.
2. Selecteer Optie > Naam wijzigen.
3. Geef een nieuwe naam op in het veld.
4. Selecteer OK.
Tools
85

Paring verwijderen

1. Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Alle
Tools
apparaten.
2. Selecteer het gepaarde apparaat dat u wilt verwijderen.
3. Selecteer Optie > Verwijderen.
Als u de paring annuleert van een apparaat waarmee een verbinding bestaat, wordt de paring verwijderd en wordt de verbinding onmiddellijk verbroken

Gegevens verzenden

U kunt tegelijkertijd verbinding maken met meerdere Bluetooth-apparaten. Als uw telefoon verbonden is met een headset, kunt u tegelijkertijd ook bestanden overdragen naar een ander compatibel apparaat.
1. Selecteer Menu > Mijn bestanden.
2. Als u een audiobestand wilt verzenden, selecteert u
Geluiden > Eigen melodieën.
3. Als u een afbeelding wilt verzenden, selecteert u
Afbeeldingen > Eigen afbeeldingen.
4. Selecteer het bestand dat u wilt verzenden.
5. Selecteer Optie > Verzenden via Bluetooth.
6. Selecteer het gepaarde apparaat waarnaar u het bestand wilt verzenden.
In alle apparaatschermen worden doorgaans de gepaarde apparaten zowel als de niet-gepaarde apparaten weergegeven. Opnieuw paren kan vereist zijn. Als u gegevens naar een niet­gepaard apparaat wilt sturen, selecteert u Vind
meer... en selecteert u het gewenste niet-
gepaarde apparaat. Voer de pincode in wanneer u daarom wordt gevraagd. Raadpleeg “Apparaten paren” op pagina 85 voor meer informatie.
7. Wanneer het andere apparaat uw bestand accepteert, wordt het bericht Object verzonden weergegeven.
8. Wanneer het andere apparaat het bestand afwijst, wordt het bericht Verbinding mislukt weergegeven.
XP1(bt) ondersteunt audio-indelingen als .mid/ .amr/.wav/.mp3/.aac en afbeeldingsindelingen als .jgp/.bmp/.wbmp.

Gegevens ontvangen

Als u via Bluetooth gegevens wilt ontvangen, moet Bluetooth op uw apparaat zijn geactiveerd en moet uw
86
apparaat zichtbaar zijn voor andere apparaten. Raadpleeg “Bluetooth activeren” op pagina 84 en Verborgen/Zichtbaar in het gedeelte “Bluetooth-instellingen” op pagina 84 voor meer informatie.
1. Wanneer u gegevens ontvangt, wordt u gevraagd of u die wilt accepteren.
2. Selecteer Accepteren om de gegevens te ontvangen.
3. Selecteer Afwijzen om de gegevens te weigeren.
 Als u een afbeelding accepteert, wordt het bestand in
de map Mijn bestanden > Afbeeldingen > Eigen
afbeeldingen gezet.
 Als u een audiobestand accepteert, wordt het bestand
in de map Mijn bestanden > Geluiden > Eigen
melodieën gezet

Stopwatch

1. Selecteer Menu > Tools > Stopwatch > OK.
2. Om de timer te starten, selecteert u op het scherm Stopwatch Start. De teller begint te lopen.
3. Als u de teller wilt stoppen, selecteert u Pauze. Om door te gaan, selecteert u Ga.
4. Als u de teller op nul wilt zetten, selecteert u Wissen.
5. Als u een resultaat wilt vastleggen, drukt u op de toets
Menu terwijl de teller loopt. Er worden maximaal zes
resultaten weergegeven.
6. Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het scherm Tools.

Afteltimer

Deze functie is handig wanneer u wilt worden herinnerd aan een bepaalde gebeurtenis of als u een taak binnen een bepaalde tijd wilt uitvoeren.
1. Selecteer Menu > Tools > Timer (count-down) >
Aan > OK.
2. Geef het tijdstip waarop u aan iets wilt worden herinnerd op in uren en minuten. De maximale tijd die u kunt instellen is 23 uur en 59 minuten (23:59) en de minimale tijd is één minuut (00:01).
3. Wanneer de timer bij nul komt, gaat het alarm af.

Wereldklok

Met deze functie kunt u de tijd in een aantal wereldsteden in verschillende tijdzones opvragen en een bepaalde tijdzone selecteren voor uw telefoon. U kunt ook het gebruik van zomertijd instellen.
De lokale tijd wordt op de onderste helft van het scherm weergegeven en de wereldklok wordt op de bovenste helft weergegeven. Gebruik de navigatietoetsen om langs de tijdzones te gaan.
1. Selecteer Menu > Tools > Wereld-klok > OK om de wereldklok weer te geven.
2. Om uw lokale tijd in te stellen, navigeert u naar een specifieke tijd op de wereldklok en selecteert u Optie > Instellen als lokaal > OK. Navigeer bijvoorbeeld naar San Francisco en stel dan die tijd in als de lokale tijd.
Tools
87
3. Om het gebruik van zomertijd in te stellen, selecteert u
Optie > Zomertijd > Aan > OK. Naast de naam van
een stad wordt een zon weergegeven om aan te geven
Tools
dat de zomertijd is ingeschakeld.
4. Gebruik de navigatietoetsen om de tijd in verschillende steden op verschillende breedte- en lengtegraden op te vragen. De tijd in een stad wordt naast de naam van de stad weergegeven

Carkit

De carkit is een apparaat dat kan worden geïnstalleerd in motorvoertuigen voor handsfree bediening van mobiele telefoons.
Inkomende gesprekken
Inkomende gesprekken accepteren: Wanneer de
telefoon overgaat, drukt u kort op de knop van de afstandsbediening.
Inkomende gesprekken afwijzen: Wanneer de telefoon overgaat, drukt u gedurende een paar seconden op de knop van de afstandsbediening.
Gesprekken beëindigen: Druk tijdens een gesprek gedurende een paar seconden op de knop van de afstandsbediening.
Uitgaande gesprekken
Gesprekken starten: Wanneer u de Nokia CK-7W Carkit
gebruikt met de Sonim XP1, is het niet mogelijk om uitgaande GSM-gesprekken te voeren. Nummers kunnen
alleen worden gekozen met het nummerblok van de telefoon.
Gesprekken beëindigen: Druk tijdens een gesprek gedurende een paar seconden op de knop van de afstandsbediening.
Voor gegevens over de carkit en de lijst met gecertificeerde carkits voor gebruik met de XP1(BT) kunt u de Car Kit Installation Guide downloaden van de Sonim-website www.sonimtech.com.
88

Handsfree bellen

U kunt de handsfree modus gebruiken voor GSM- en PTT­gesprekken. U kunt de knop antwoorden/einde gesprek op de headset of de knop van de afstandsbediening in de Car­kit gebruiken, zodat u kunt bellen zonder de telefoon vast te houden.
Bij aansluiting op een beka­belde headset

GSM-gesprekken

1. Druk op de knop van de headset om een gesprek aan te nemen.
2. Druk op de knop en houd deze ingedrukt om het gesprek te beëindigen.
3. Als u het gesprek wilt opnemen, drukt u tijdens het gesprek op de knop van de headset.

PTT-gesprekken

1. Druk op de knop van de headset om een gesprek aan te nemen.
2. Druk op de knop van de headset om te beginnen met spreken.
3. Druk nog een keer wanneer u klaar bent met spreken. U hoeft de knop niet ingedrukt te houden ‘(zoals wel het geval is bij de knop PTT).
4. Om een PTT-gesprek te beëindigen, drukt u op de knop van de headset en houdt u deze ingedrukt.
5. Om een gesprek af te wijzen, houdt u de knop van de headset ook ingedrukt.
Uitgaande gesprekken: U kunt alleen bel­len naar voorgedefinieerde contacten. Om een rgedefinieerd contact te bellen, houdt u de knop van de headset een paar seconden ingedrukt
Bij plaatsing in een dash­boardhouder van een Carkit

GSM-gesprekken

1. Druk kort op de knop van de afstandsbediening om het gesprek te accepteren.
2. Houd de knop van de afstandsbediening even inge­drukt om het gesprek af te wijzen.
3. Als u het gesprek wilt beëindigen, houdt u de knop van de afstandsbediening even ingedrukt.
Uitgaande gesprekken: Wanneer u de Nokia CK-7W Carkit gebruikt met de Sonim XP1(bt), is het niet mogelijk om uitgaande GSM-gesprekken te voeren. Nummers kunnen alleen worden gekozen met het nummerblok van de telefoon.
Handsfree bellen
89

PTT-gesprekken

1. Druk kort op de knop van de afstandsbediening om het PTT-gesprek te accepteren.
2. Houd de knop van de afstandsbediening een paar sec­onden ingedrukt om het gesprek af te wijzen.
3. Als u wilt spreken tijdens een PTT-sessie, drukt u kort op de knop van de afstandsbediening op het dash­board.
4. TAls u uitgesproken bent, drukt u kort op de knop op het dashboard..
Uitgaande gesprekken: U kunt alleen voorgedefinieerde contacten bellen. Als u een
Handsfree bellen
voorgedefinieerd contact wilt bellen, houdt u de knop van de afstandsbediening een paar sec­onden ingedrukt. Deze voorziening is alleen beschikbaar met ver­sie R4.0 van de Sonim XP1-software.
Wanneer Bluetooth-verbinding is geactiveerd en de gebruiker de headset met snoer bevestigt, wordt de Bluetooth-verbinding verbroken en wordt de audio via de headset gerouteerd.
Bij gebruik van een Blue­tooth-headset

GSM-gesprekken

Voor een inkomend GSM-gesprek
1. Druk één keer/ druk twee keer om het gesprek aan te nemen.
2. Druk lang om het gesprek af te wijzen.
Tijdens een GSM-gesprek
1. Druk één keer/ druk twee keer om het gesprek te beëindigen.
2. Druk lang om het gesprek in de wachtstand te zetten.
Bij het kiezen van een GSM-gesprek
1. Druk één keer/ druk twee keer om te stoppen met kiezen.
2. Aan lang drukken is geen actie toegewezen.

PTT-gesprekken

Inactief scherm
1. Druk één keer/ druk twee keer om de lijst Contacten te openen.
2. Druk lang om het eerste contact te bellen en deel te nemen aan een sessie die al bezig is.
Vanuit lijst Contacten
1. Druk één keer/ druk twee keer om een PTT-gesprek met het gemarkeerde contact te initiëren.
2. Aan lang drukken is geen actie toegewezen.
Een PTT-uitnodiging ontvangen
90
1. Druk één keer/ druk twee keer om de uitnodiging aan te nemen.
2. Druk lang om de uitnodiging af te wijzen.
Inactieve PTT-sessie
1. Druk één keer/ druk twee keer om te spreken.
2. Druk lang om een PTT-sessie te beëindigen.
Actieve PTT-sessie
1. Druk één keer/ druk twee keer om te stoppen met spreken.
2. Druk lang om een PTT-sessie te beëindigen.
Voor de lijst met gecertificeerde Bluetooth-headsets voor gebruik met de XP1(BT) kunt u de Car Kit Installation Guide downloaden van de Sonim-website www.sonimtech.com.
Handsfree bellen
91

De telefoon aanpassen

U kunt de beltonen, signalen en alarmsignalen van uw telefoon aanpassen voor verschillende omstandigheden.
1. Selecteer Menu > Snelle instellingen.
In deze telefoon zijn vier omgevingsprofielen aanwezig. Normaal is het standaardprofiel en daarnaast zijn de profielen Stil, Vergadering, Buiten en Gebruik in auto beschikbaar.
U kunt alleen de parameters voor het profiel
De telefoon aanpassen
 Normaal: Dit is het standaardprofiel waarin alle
Normaal wijzigen.
geluiden ingeschakeld zijn. U kunt de parameters voor dit profiel wijzigen.
U kunt ook de naam van dit profiel wijzigen. Daartoe selecteert u Menu > Snelle instellingen >
Normaal > Wijzig naam.
Selecteer Normaal > Aanpassen > OK om het scherm Geluidinstelling te openen. U kunt dit scherm gebruiken om beltonen of de trilmodus te selecteren voor verschillende signalen, zoals voor een gesprek, de wekker, Organiseren en SMS.
Tevens kunt u het volume instellen voor de beltoon voor GSM-gesprekken, de wekker en signalen.
Voor andere instellingen, zoals Toetstoon, Verbindingssignaal en Batterijsignaal, gebruikt u de toets Menu om het selectievakje voor die instellingen in te schakelen en zo de functie te activeren.
 Stil: hiermee worden alle geluiden, behalve de wekker,
van de telefoon gedempt. De wekker is ook nog hoorbaar wanneer de telefoon in de stille modus is gezet. Om de telefoon in de stille modus te zetten, selecteert u Stil > Aan. U kunt ook de toets # ingedrukt houden terwijl de telefoon in de stand­bystand staat. Selecteer Stil > Beeld om een lijst op te vragen van de signalen die worden uitgeschakeld.
 Vergadering: hiermee wordt voor alle signalen de
trilmodus ingesteld. Als u deze modus wilt activeren, selecteert u Vergadering > Aan. Selecteer Beeld om een lijst op te vragen van de signalen die in deze modus beschikbaar zijn.
 Buiten: hiermee worden de modus voor beltonen en
de trilmodus ingeschakeld voor alle signalen. Als u deze modus wilt activeren, selecteert u Buiten > Aan. Selecteer Beeld om een lijst op te vragen van de signalen die in deze modus beschikbaar zijn.
92
 Gebruik in auto: hiermee worden alle geluiden
ingeschakeld. Deze modus is vergelijkbaar met Normaal, maar het verbindingssignaal is uitgeschakeld. Als u deze modus wilt activeren, selecteert u Gebruik
in auto > Aan. Selecteer Beeld om een lijst op te
vragen van de signalen die ingeschakeld zijn.

Thema's

U kunt kiezen uit verschillende kleurenthema's die beschikbaar zijn op uw telefoon. Voor meer informatie raadpleegt u “Telefooninstellingen” op pagina 23.

Uw bestanden beheren

Via het menu Mijn bestanden kunt u audiobestanden en afbeeldingen opslaan en beheren. U kunt een voorbeeld van deze bestanden zien, de details van de bestanden opvragen en bestanden verwijderen. De maximale opslagcapaciteit is 9000 KB.
1. Om uw bestanden op te vragen, selecteert u Menu >
Mijn bestanden.
2. Blader naar een categorie, selecteer Afbeeldingen of
Geluiden en selecteer OK.
3. Voor afbeeldingen selecteert u Standaard afbeeldingen of Eigen afbeeldingen (afbeeldingen die u hebt gedownload via WAP). Voor geluiden selecteert u Standaard geluiden of Eigen melodieën (geluiden die u hebt gedownload of opgenomen). Voor meer informatie raadpleegt u “Audio-recorder” op pagina 83.
4. Blader in de weergegeven lijst naar een bestand en selecteer Optie om meer opties weer te geven.
Als u afbeeldingen hebt opgevraagd, kunt u een voorbeeld weergeven, een afbeelding instellen als achtergrond en meer details over een afbeelding opvragen.
Als u geluiden hebt opgevraagd, kunt u een bepaald geluid instellen als beltoon en de details van een bestand opvragen.

Menu SIM-kaart

Via dit menu krijgt u toegang tot bepaalde services die worden geleverd door de provider.
Deze functie kunt u activeren via Menu > Berichten >
SIM-toolkit of Menu > SIM-toolkit (als Push2Talk is
uitgeschakeld)
.
De telefoon aanpassen
93

Gebruiksrechtovereenkomst

Dit draadloze apparaat (het "Apparaat") bevat software die het eigendom is van Sonim Technologies, Inc. ("Sonim"), de leveranciers van Sonim en licentiegevers (gezamenlijk de "Software"). Als gebruiker van dit Apparaat geeft Sonim u een niet-exclusieve, niet-overdraagbare, niet-toewijsbare licentie om de Software te gebruiken, maar uitsluitend in combinatie met het Apparaat waarop deze is geïnstalleerd en/of waarbij deze is geleverd. Niets in deze overeenkomst mag worden opgevat als de verkoop van de Software aan een gebruiker van dit Apparaat.
Het is u niet toegestaan de Software of enige component van de Software te reproduceren, te wijzigen, te distribueren, te decompileren of er reverse-engineering op toe te passen of op enige andere manier te pogen om de broncode van de Software te achterhalen. Het staat u te allen tijde vrij om alle rechten en verplichtingen met betrekking tot de Software over te dragen aan een derde, maar uitsluitend in combinatie met het Apparaat waarop u de Software hebt ontvangen en alleen als die derde schriftelijk verklaart door deze regels gebonden te zijn.
Deze licentie wordt u verleend voor de duur van het bruikbare leven van het Apparaat. U kunt deze licentie beëindigen door alle rechten met betrekking tot het Apparaat waarop u de Software hebt ontvangen, schriftelijk over te dragen aan een derde partij. Indien u de voorwaarden van deze overeenkomst niet naleeft, wordt deze onmiddellijk beëindigd.
Sonim en de leveranciers en licentiegevers van Sonim zijn de enige en exclusieve eigenaars en behouden alle rechten en aanspraken op de Software. Sonim en, in de mate dat de Software materiaal of code van een derde bevat, die derde partij worden geacht de vruchtgebruikers van deze voorwaarden te zijn. De geldigheid, interpretatie en de uitvoering van deze overeenkomst zijn onderhevig aan de wetten van Delaware in de Verenigde Staten.
Onvoorwaardelijke garantie van 3 jaar
Sonim geeft deze Onvoorwaardelijke garantie van 3 jaar op uw mobiele telefoon (in het navolgende "Product" genoemd). Als uw Product garantieservice nodig heeft, retourneert u het naar de dealer bij wie het is gekocht, of neemt u contact op met de Klantenservice van Sonim op: +800-252-56767 of +44 1252 524430, of stuur een e-mail naar: support@sonimtech.com.
Onze garantie
Sonim garandeert, met inachtneming van de voorwaarden van deze onbeperkte garantie, dat dit Product vrij is van ernstige defecten in ontwerp, materiaal en afwerking op het moment dat het wordt aangeschaft door een klant en gedurende een daaropvolgende periode van drie (3) jaar.
Wat wij doen
Als dit Product gedurende de garantieperiode en bij normaal gebruik en normale service niet meer werkt vanwege
94
defecten in ontwerp, materiaal of afwerking, zullen geautoriseerde distributeurs of servicepartners van Sonim in het land of de regio waar u het Product hebt gekocht, het Product vervangen door hetzelfde model of een beter model in dezelfde of een betere staat. Sonim en de servicepartn ers behouden zich het recht voor om kosten in rekening te brengen als een geretourneerd Product in overeenstemming met de onderstaande voorwaarden niet onder de garantie blijkt te vallen.
Houd er rekening mee dat uw persoonlijke instellingen, downloads en andere informatie verloren kunnen gaan wanneer uw Sonim-product wordt gerepareerd of vervangen. Sonim aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor verloren informatie van welke aard dan ook en zal u geen vergoeding geven voor een dergelijk verlies. U moet altijd back-ups maken van alle informatie die is opgeslagen op uw Sonim-product, zoals downloads, agenda's en contactpersonen, voordat u het Sonim-product inlevert voor reparatie of vervanging.
Voorwaarden
1 De garantie is alleen geldig als het oorspronkelijke
bewijs van aanschaf, afgegeven aan de oorspronkelijke koper door een geautoriseerde Sonim-dealer en met daarop de datum van aanschaf en het serienummer van het Product, wordt overlegd met het Product dat moet worden gerepareerd of vervangen. Sonim behoudt zich het recht voor om garantieservice te weigeren als deze informatie is verwijderd of gewijzigd
na de oorspronkelijke aanschaf van het Product bij de dealer.
2. Als Sonim het Product repareert of vervangt, zal het gerepareerde of vervangende Product onder de garantie vallen gedurende de resterende tijd van de oorspronkelijke garantie of gedurende negentig (90) dagen na de reparatiedatum (de langste periode van deze twee). Bij de reparatie of vervanging kunnen functioneel gelijkwaardige herstelde eenheden worden gebruikt. Vervangen onderdelen of componenten worden de eigendom van Sonim.
3. Deze garantie biedt geen dekking voor defecten aan het Product die het gevolg zijn van normale slijtage of verkeerd gebruik, inclusief maar niet beperkt tot gebruik op een andere dan de normale en gebruikelijke manier, zoals uiteengezet in de instructies van Sonim voor het gebruik en onderhoud van het Product. Evenmin biedt deze garantie dekking voor defecten aan het Product die het gevolg zijn van een ongeluk, wijziging of aanpassing van de software of hardware, natuurrampen of schade die het gevolg is van vloeistof die in aanraking is gekomen met het Product, voor zover dit niet als acceptabel is omschreven in de gebruikershandleiding bij het Product. Een oplaadbare batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen. Uiteindelijk zal de batterij echter versleten raken en dat is geen defect. Wanneer de gesprekstijd of stand-bytijd merkbaar korter wordt, is het tijd om de batterij te vervangen. Sonim raadt u aan om alleen door Sonim goedgekeurde batterijen en laders te gebruiken.
95
Verschillende telefoons kunnen verschillen in de helderheid van het scherm en de kleuren. Er kunnen kleine heldere of donkere punten op het scherm zichtbaar zijn. Deze punten worden defecte pixels genoemd en doen zich voor bij een storing in afzonderlijke punten en kunnen niet worden aangepast. Een aantal defecte pixels wordt geacht acceptabel te zijn.
4. Deze garantie biedt geen dekking tegen defecten aan het Product die zijn veroorzaakt door installaties, wijzigingen, reparaties of het openen van het Product door een niet door Sonim geautoriseerd persoon. Wanneer is geknoeid met een van de zegels van het Product, is de garantie nietig.
5. De garantie biedt geen dekking tegen defecten aan het Product die zijn veroorzaakt door het gebruik van accessoires of andere randapparaten die niet door Sonim zijn aangemerkt als originele accessoires die bedoeld zijn voor gebruik met het Product.
6. BEHALVE DEZE GEDRUKTE BEPERKTE GARANTIE ZIJN ER GEEN EXPLICIETE GARANTIES, SCHRIFTELIJK NOCH MONDELING. ALLE IMPLICIETE GARANTIES, INCLUSIEF ZONDER ENIGE BEPERKING DE IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, HEBBEN DEZELFDE GELDIGHEIDSDUUR ALS DEZE BEPERKTE GARANTIE. IN GEEN GEVAL ZULLEN SONIM OF DE LICENTIEGEVERS VAN SONIM AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK,
INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT GEDERFDE WINSTEN OF COMMERCIEEL VERLIES, IN ZOVERRE ALS HET AFWIJZEN VAN AANSPRAKELIJKHEID VOOR DERGELIJKE SCHADE WETTELIJK IS TOEGESTAAN.
96

Index

A
aanpassen 92
achtergrond beltoon display-verlichting kleurthema stand-byscherm talen welkomtekst
accepteren/verzenden, toets adhoc invitation alfanumeriek answered calls list
import a group
audio
afspelen eigen melodieën PTT settings recorder standaard geluiden
automatisch aan
23, 93
93
24
24
23
24
23
57
13
71, 73
71
84
23, 84, 93
63
83
23, 93
23
B
batterij
indicator lading klep
12
laadpictogram
13, 9
10
12
opladen
10
plaatsen
9
signaal
10
berichten
antwoorden conventionele tekst doorsturen instellingen niet verzonden opslaan als door gebruiker
postvak IN schrijven verwijderen
berichten, automatisch hoofd­lettergebruik berichtinstellingen
antwoordpad geheugen handtekening servicenummer
bestanden beheren Bluetooth buiten, modus
42, 19
42
39, 40
gedefinieerd:
42, 40
41
43, 41, 43, 42
40
39
40, 39
39
84
92
40
43
41
39
93
C
chat group
add contacts
69
create
68
delete group edit rename send a group ID view
contact
turn on DnD
contacts
add via list block copy delete modify sorting turn on DnD
69
70, 69
69
69
69
65
56, 67, 56, 68
65
56, 65, 55, 65, 66
66
66
53
70
D
Dial in a PTT call 57 drukken
1, 13
E
easy call-toets 30
G
gebruik in auto, modus 93
Index
97
Loading...