SONIM, Sonim Xperience, Sonim Xtend en het Sonim-logo
zijn handelsmerken van Sonim Technologies, Inc. Andere
bedrijfsnamen of productnamen in deze handleiding kunnen
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de
respectievelijke eigenaars.
Ruiming van oude elektrische en elektronische
apparatuur
Het symbool van de doorkruiste afvalbak
geeft aan dat dit product (en componenten
die zijn gemarkeerd met dit symbool) binnen
de landen van de Europese Unie niet bij het
normale huishoudelijke afval mag worden
gedaan en dat het naar een speciaal
inzamelingspunt moet worden gebracht.
Ruiming van batterij
Controleer lokaal geldende regelingen voor de
ruiming van batterijen.
De batterij mag nooit bij het normale
huishoudelijke afval worden gedaan. Breng
de batterij naar een inzamelingspunt voor
batterijen, indien beschikbaar.
Conformiteitsverklaring
Sonim Technologies Inc. verklaart dat de mobiele telefoon
Sonim XP1™ voldoet aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG.
Menu SIM-kaart .................................................93
Index ................................................................ 97
iv
Algemene informatie
Effectief gebruik van de
Gefeliciteerd met uw aanschaf van een Sonim XP1™
mobiele telefoon. De Sonim XP1-telefoon is volledig
compatibel met de recentelijk door de Open Mobile Alliance
(OMA) geratificeerde GSM-standaard. De telefoon heeft een
intuïtieve gebruikersinterface met vele voorzieningen die
het mogelijk maakt de functionaliteit van het XP1-apparaat
volledig te benutten.
Netwerkservices
Via uw serviceprovider kunnen extra services beschikbaar
zijn. Om het meeste uit deze services te halen, moet u zich
abonneren op deze diensten via uw serviceprovider en de
provider vragen om instructies voor het gebruik.
Ondersteuning door Sonim
Voor aanvullende productinformatie en ondersteuning gaat
u naar www.sonimtech.com
.
handleiding
Maak uzelf vertrouwd met de terminologie en symbolen die
worden gebruikt in deze handleiding om u te helpen de
telefoon effectief te gebruiken.
DrukkenWil zeggen op een toets drukken
en deze onmiddellijk weer loslaten.
"Druk op 2" betekent bijvoorbeeld
dat u in het toetsenblok moet
drukken op de toets met als label
het cijfer 2 en de letters “ABC”.
Algemene informatie
1
SelecterenBetekent dat u op de selectietoets
Algemene informatie
links of rechts moet drukken om
de opdracht uit te voeren die
onderaan het scherm wordt
aangegeven. Als in deze
handleiding bijvoorbeeld wordt
gezegd dat u Menu > Berichten
> SMS > Schrijf bericht moet
selecteren, moet u op de
selectietoets links drukken om
Menu te selecteren, naar de optie
Berichten bladeren en nogmaals
op de selectietoets links drukken,
naar de optie SMS bladeren en
weer op de selectietoets links
drukken, naar de optie Schrijf
bericht bladeren en nog een
laatste keer op de selectietoets
links drukken. Om Afsluiten te
selecteren, drukt u op de
selectietoets rechts.
Ingedrukt
houden
MenuoptiesDeze opties worden onderaan het
Menu
selecteren
Betekent dat u op een toets moet
drukken en deze gedurende 2–3
seconden ingedrukt moet houden,
voordat u de toets weer loslaat.
Deze actie wordt bijvoorbeeld
gebruikt om de telefoon in en uit
te schakelen en voor sneltoetsen
waarmee bepaalde functies
worden gestart. Zo moet u de
toets 1 ingedrukt houden om
toegang te krijgen tot de
voicemail.
scherm weergegeven. U kunt de
selectietoetsen gebruiken om de
aangegeven optie te selecteren.
Betekent dat u op de
selectietoets links moet drukken
om de optie Menu te selecteren of
op de toets Menu (midden) moet
drukken.
Een menuoptie
waarachter
drie punten
staan (…)
2
Wil zeggen dat er meer opties
beschikbaar zijn, maar dat er in de
handleiding maar één wordt
genoemd.
Geeft een opmerking aan.
Geeft een tip aan.
Veel voorkomende acties
De volgende acties kunnen worden uitgevoerd vanuit
meerdere menu's:
Algemene informatie
AfsluitenHiermee wordt het vorige scherm
weergegeven. Gebruik de selectietoets
rechts om deze functie uit te voeren.
WissenHiermee worden gegevens teken voor
teken gewist. Gebruik de selectietoets
rechts om deze functie uit te voeren.
OKHiermee bevestigt u een actie. Gebruik
de selectietoets links of de toets Menu
om deze functie uit te voeren.
3
Richtlijnen voor uw veiligheid
Lees de volgende richtlijnen voor de veiligheid zorgvuldig door voordat u de telefoon gebruikt. Deze richtlijnen geven informatie
die het mogelijk maakt om uw mobiele telefoon veilig te bedienen en te voldoen aan alle wettelijke vereisten met betrekking tot
het gebruik.
Gebruik de telefoon niet bij een tankstation.
Houd u aan beperkingen die gelden voor
radioverkeer bij brandstofdepots en chemische
fabrieken en plaatsen waar wordt gewerkt met
explosieven.
Elektrische interferentie kan het gebruik van de
telefoon onmogelijk maken.
Schakel uw mobiele telefoon uit aan boord van
een vliegtuig. Draadloze telefoons kunnen
Richtlijnen voor uw veiligheid
interferentie en gevaar voor vliegtuigen
veroorzaken.
Stel de batterij niet bloot aan hoge
temperaturen (boven 60° C).
Houd u aan de wetten voor verkeersveiligheid.
Gebruik de telefoon niet terwijl u een auto
bestuurt. Zoek eerst een veilige plaats om te
stoppen. Spreek niet via een handsfree microfoon
terwijl u rijdt.
Houd u aan beperkingen die gelden in
ziekenhuizen en bij medische apparatuur.
Vermijd gebruik van de telefoon in de buurt van
persoonlijke medische apparaten, zoals
pacemakers en hoorapparaten.
Gebruik alleen voor de Sonim XP1 goedgekeurde
laadapparatuur om uw telefoon op te laden, om
schade aan de telefoon te voorkomen.
4
Het symbool van de doorkruiste afvalbak geeft
aan dat dit product (en componenten die zijn
gemarkeerd met dit symbool) binnen de landen
van de Europese Unie niet bij het normale
huishoudelijke afval mag worden gedaan en dat
het naar een speciaal inzamelingspunt moet
worden gebracht.
Laat alleen gekwalificeerd personeel de
telefoon installeren of repareren.
De Sonim XP1 is waterbestendig, stofbestendig
en sterk. De telefoon is echter niet waterdicht of
stofdicht en kan breken wanneer u hem laat
vallen of gooit. Voor de beste resultaten zorgt u
dat de XP1 gevrijwaard blijft van vocht, stof en
krachtige schokken.
Maak back-ups van belangrijke informatie die is
opgeslagen in uw telefoon of schrijf die informatie
op.
Richtlijnen voor uw veiligheid
5
De batterij
Batterijprestaties
Uw apparaat wordt van stroom voorzien door een
oplaadbare batterij. Gebruik de batterij alleen voor de
beoogde doeleinden. Gebruik nooit een lader of batterij die
beschadigd is. Als de batterij helemaal leeg is, kan het een
paar minuten duren voorat de indicator voor de lading
wordt weergegeven en voordat de telefoon kan worden
gebruikt voor gesprekken.
Een nieuwe batterij bereikt het maximale prestatieniveau
pas nadat twee of drie volledige cycli van laden en ontladen
zijn doorlopen. De batterij kan honderden keren worden
opgeladen en ontladen, maar zal uiteindelijk verslijten.
Koppel de lader los van het stopcontact en het apparaat
wanneer deze niet in gebruik is. Koppel een volledig
opgeladen batterij los van de lader. Overladen kan de
levensduur bekorten. Als een volledig geladen batterij niet
Richtlijnen voor uw veiligheid
wordt gebruikt, raakt deze langzaam de lading kwijt.
Vervanging van de batterij
Wanneer de gesprekstijd en de stand-bytijd merkbaar
korter worden, vervangt u de batterij door een originele
Sonim-batterij. Als een vervangende batterij voor het eerst
wordt gebruikt of als de batterij gedurende een langere
periode niet is gebruikt, kan het nodig zijn om de lader aan
te sluiten, dan los te koppelen en opnieuw aan te sluiten om
te beginnen met het laden van de batterij.
Kortsluiting voorkomen
Voorkom kortsluiting van de batterij. Een kortsluiting kan
zich voordoen wanneer een metalen object, zoals een munt,
paperclip of pen, een directe verbinding maakt tussen de
positieve (+) en negatieve (-) polen van de batterij. (De
polen zien eruit als metalen strips op de batterij.) Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in een
zak of tas meeneemt. Een kortsluiting kan de batterij of het
object dat de verbinding maakt, beschadigen.
Extreme temperaturen vermijden
Wanneer u de batterij op een hete of koude plaats, zoals
een afgesloten auto in de zomer of de winter, achterlaat,
zullen de capaciteit en levensduur van de batterij minder
worden. Probeer de batterij altijd te bewaren bij een
temperatuur tussen 15°C en 25°C. Een apparaat met een te
hete of te koude batterij kan tijdelijk niet werken, zelfs al is
de batterij volledig opgeladen. De prestaties van de batterij
gaan met name achteruit bij temperaturen ver onder de nul
graden.
Ruiming van de batterij
Gooi batterijen niet in een vuur, aangezien ze kunnen
exploderen. Ook batterijen die beschadigd zijn, kunnen
exploderen. Volg de lokale regelingen voor het wegdoen
van batterijen en recycle ze, indien mogelijk. Doe batterijen
niet bij het huishoudelijke afval. Haal batterijen of cellen
niet uit elkaar en open ze niet. Voorkom, als een batterij
6
lekt, dat de vloeistof in aanraking komt met de huid of
ogen. Als dat toch gebeurt, moet u onmiddellijk medische
hulp zoeken.
Meer veiligheidsinformatie
Persoonlijke medische apparaten
Mobiele telefoons kunnen de werking van pacemakers en
andere geïmplanteerde apparatuur beïnvloeden. Plaats de
mobiele telefoon niet direct op de pacemaker, bijvoorbeeld
in uw borstzak. Wanneer u de telefoon gebruikt, houdt u die
aan het oor dat het verst van de pacemaker is. Als een
minimale afstand van 15 cm wordt aangehouden tussen de
mobiele telefoon en de pacemaker, is het risico van
interferentie beperkt. Als u reden hebt om aan te nemen
dat er interferentie optreedt, schakelt u de mobiele telefoon
onmiddellijk uit. Neem contact op met uw cardioloog voor
meer informatie. Voor andere medische apparaten
raadpleegt u uw dokter en de fabrikant van het apparaat.
Volg instructies om het apparaat of de RF-transmissie uit te
schakelen altijd op, met name in ziekenhuizen en aan boord
van vliegtuigen. Apparatuur die op die plaatsen wordt
gebruikt, kan gevoelig zijn voor de radiogolven die door het
apparaat worden uitgezonden.
Houd ook altijd rekening met beperkingen die gelden bij
tankstations en op andere plaatsen met brand- of
explosiegevaar.
Kindveiligheid
Laat kinderen niet spelen met de mobiele telefoon of de
bijbehorende accessoires. Houd de telefoon buiten hun
bereik. Zij kunnen zichzelf of anderen letsel toebrengen of
kunnen de telefoon of de accessoires per ongeluk
beschadigen. Uw mobiele telefoon en de accessoires
kunnen kleine onderdelen bevatten die los kunnen komen
en kunnen leiden tot een verstikkingsgevaar.
Telefoneren bij een noodgeval
Mobiele telefoons werken met radiosignalen. Dat betekent
dat niet onder alle omstandigheden een verbinding kan
worden gegarandeerd. Vertrouw daarom nooit alleen op
een mobiele telefoon voor essentiële communicatie (zoals in
een medische noodtoestand).
Het is mogelijk dat noodoproepen niet mogelijk zijn in alle
gebieden, via alle netwerken voor mobiele telefonie of
wanneer bepaalde netwerkservices en/of voorzieningen van
de mobiele telefoon in gebruik zijn. Neem contact op met
uw serviceprovider voor meer informatie.
SAR-certificatie
Wanneer de mobiele telefoon communiceert via het
draadloze netwerk, zendt deze radiogolven uit, die
radiofrequente energie of RF wordt genoemd. De SAR
(Specific Absorption Rate) is de eenheid die wordt gebruikt
om de hoeveelheid RF-energie te meten die wordt
geabsorbeerd door het lichaam bij gebruik van de telefoon.
SAR wordt uitgedrukt in watts/kilogram. In
Richtlijnen voor uw veiligheid
7
overeenstemming met de productstandaarden in de norm
EN 50360:2001 is de toegestane limiet voor SAR voor 10 g
weefsel gemiddeld 2,0 (W/kg).
De lokale SAR van het draagbare XP1-apparaat is gemeten
onder alle omstandigheden waaronder dat volgens de
relevante internationale standaarden vereist is. De
maximale lokale SAR-waarde waarvoor het apparaat is
getest en de blootstellinglimieten waarvoor het is
gecertificeerd bij verschillende netwerkbanden ziet u
hieronder:
Maximale SAR
GSM 900-MHz band
0.604 W/kg SAR bij hoofd
0.204 W/kg SAR bij lichaam
DCS 1800-MHz band
0.219 W/kg SAR bij hoofd
Richtlijnen voor uw veiligheid
0.137 W/kg SAR bij lichaam
U kunt de blootstelling van het lichaam aan RF-energie
verminderen door de telefoon op een afstand van 1,5 cm
van het hoofd of lichaam te houden. U kunt bijvoorbeeld
een handsfree headset gebruiken.
8
Aan de slag
De batterijklep openen
De batterijklep
omhoog bewegen
Batterij plaatsen
Informatie over de batterij
Batterijgebruik
Gebruik alleen voor de XP1 gecertificeerde batterijen,
laders en andere accessoires die zijn ontworpen voor
dit telefoonmodel.
Het gebruik van andere batterijen, laders en
accessoires kan schade veroorzaken en de
garantievoorwaarden van uw telefoon nietig maken.
Stel de batterij niet bloot aan extreme temperaturen
en bescherm deze tegen vochtigheid.
Houd de batterij buiten het bereik van kinderen.
De batterij plaatsen en verwijderen
1.Houd de telefoon met de achterkant naar u toe en
draai de schroef van de batterijklep tegen de klok in
om de klep te openen (zie de afbeelding).
Soms is de batterijklep moeilijk open te krijgen
en moet u wat kracht zetten.
Aan de slag
2.Trek de flap die de batterij
bedekt omhoog.
3.Plaats de batterij recht in de
batterijsleuf, zodat de drie
metalen contactpunten op de
bovenkant van de batterij zijn
uitgelijnd met de metalen
contactpunten in het
batterijcompartiment.
4.Plaats de klep terug en draai
de schroef van de batterijklep
met de klok mee om de klep
te vergrendelen.
5.Om de batterij te verwijderen,
opent u de klep aan de
achterkant van de telefoon en
trekt u de batterij aan de
onderkant omhoog uit de
sleuf. De batterij kan nu
worden verwijderd.
9
De batterij opladen
Batterij opladen
De batterij die bij uw mobiele telefoon
wordt geleverd, is niet helemaal
opgeladen. We raden aan om de
batterij drie uur op te laden, voordat
u de mobiele telefoon voor het eerst
Aan de slag
gebruikt.
1.Steek de stekker van de lader in
een 220-V stopcontact.
2.Lijn de connector van de lader
uit met de USB-poort op de
onderkant van de telefoon en steek de connector in de
telefoon.
3.Als de batterij wordt opgeladen
terwijl de telefoon uitgeschakeld
is, wordt alleen het
batterijpictogram met het bericht
Laden weergegeven (zie de
afbeelding hiernaast). Wanneer de
batterij volledig is opgeladen, verschijnt het bericht
Voltooid.
4.Als de batterij wordt opgeladen terwijl de telefoon
ingeschakeld is, zult u zien dat de staven in het
pictogram voor de batterijlading (te zien op het
startscherm) bewegen om aan te geven dat de batterij
wordt opgeladen. Wanneer de batterij volledig is
opgeladen, stoppen de staven op het scherm met
bewegen. U kunt dan de lader veilig loskoppelen van
de telefoon.
5.Wanneer het oplaadproces eenmaal is begonnen, is de
enige manier om het te stoppen het loskoppelen van
de lader. Gebruik, indien mogelijk, een stopcontact
waar u de stekker gemakkelijk kunt insteken en
uithalen.
Om de USB-poort van de telefoon te
beschermen tegen trillingen tijdens het
opladen, schakelt u de trilfunctie uit en
gebruikt u een beltoon als u de telefoon aan
wilt laten terwijl de batterij wordt
opgeladen.
Batterijsignaal instellen
Wanneer u het batterijsignaal instelt, hoort u een
alarmsignaal telkens wanneer de batterij leeg begint te
raken.
1.Om het batterijsignaal in te stellen, selecteert u Menu
> Snelle instellingen > Normaal > Aanpassen >
Batterijsignaal > Aan of drukt u op de toets Menu
en schakelt u het selectievakje Batterijsignaal in om
het signaal te activeren.
2.Selecteer Afsluiten om naar het vorige scherm te
gaan of druk op om terug te gaan naar het
startscherm.
Voor meer informatie over signalen raadpleegt u “De
telefoon aanpassen” op pagina 92.
10
Uw SIM-kaart
SIM-kaart plaatsen
U kunt een SIM-kaart kopen bij uw mobiele operator. Op de
SIM-kaart zijn uw telefoonnummer en registratiegegevens
opgeslagen. De SIM-kaart kan worden gebruikt in elke
GSM-telefoon. Uw telefoonnummer en registratiegegevens
blijven altijd hetzelfde.
De SIM-kaart plaatsen
1.Zorg ervoor dat de telefoon uitgeschakeld is.
2.Open de batterijklep en verwijder de batterij. Zie “De
batterij plaatsen en verwijderen” op pagina 9 voor
instructies.
3.Plaats de SIM-kaart in de daarvoor bestemde sleuf aan
de onderkant van de telefoon.
4.Schuif de zilveren clip over de SIM-kaart zodat deze
beveiligd is (zie afbeelding B).
5.Plaats de batterij en de klep terug. Draai de schroef
van de batterijklep met de klok mee om de klep te
vergrendelen.
De SIM-kaart verwijderen
1.Zorg ervoor dat de telefoon uitgeschakeld is.
2.Open de batterijklep en verwijder de batterij.
Raadpleeg de instructies in de sectie “De batterij
plaatsen en verwijderen” op pagina 9.
3.Schuif de zilveren clip naar boven en verwijder de
SIM-kaart.
4.Plaats de batterij en de klep terug.
Acties die u kunt uitvoeren zonder
SIM-kaart
1.Op de toets Menu drukken om het
hoofdmenu te openen.
2.Selecteer SOS > Gesprek om
contact op te nemen met de
alarmdienst.
Onderdelen van de
XP1-telefoon
Het toetsenblok van de XP1(BT) heeft zeven functietoetsen
en 12 alfanumerieke toetsen. De rechterzijde van de
telefoon is uitgerust met drie toetsen, waarvan de grootste
de P2T-toets wordt genoemd:
Aan de slag
11
Aan de slag
XP1 in een oogopslag
Functies van het toetsenblok
1.Oordop
2.Scherm
3.Easy Call-toetsen
4.Zijtoetsen
5.Easy Call-toets
6.Functietoetsen
7.Alfanumerieke toetsen
8.Poort voor lader
9.Microfoon
10.Poort voor headset
11.Speakers
12.Batterijklep
13.Schroef batterijklep
Toe tsenb lo k X P1
De verschillende toetsen van het toetsenblok en de
bijbehorende functies worden beschreven in de volgende
afbeelding.
Functietoetsen
1.Navigatietoetsen (Omhoog/
Omlaag/Rechts/Links)
2.Selectietoets rechts (STR)
3.Toets Menu
4.In-/uitschakelen/Beëindig
gesprek
5.Accepteren/Verzenden
6.Selectietoets links (STL)
Numerieke toetsen
7.Ingedrukt houden voor
voicemail
8.Ingedrukt houden om
luidspreker in of uit te
schakelen tijdens een
gesprek.
9.Ingedrukt houden om
toetsenblok te vergrendelen/
ontgrendelen
10.Ingedrukt houden om
stille modus in of uit te
schakelen.
11.Ingedrukt houden voor
weergave + (voor bellen naar
een internationaal nummer)
12
De alfanumerieke toetsen zijn de toetsen met de cijfers één
tot en met nul, de letters A-Z plus de toetsen [*] en [#].
Door op de toetsen te drukken, kunt u cijfers of letters
invoeren. Kies de invoermodus voor tekst waarmee u deze
toetsen het meest efficiënt kunt gebruiken. Voor meer
informatie over invoermodi voor tekst raadpleegt u de sectie
“Invoermodus voor tekst” op pagina 40.
Op basis van een aanpassingsverzoek zijn aan
sommige toetsen mogelijk andere dan de
voorgaande snelkoppelingen toegewezen. Veel
van de snelkoppelingen kunt u ook wijzigen via
Menu > Instellingen > Tel.instellingen >
Snelkoppelingen.
Stand-bystand
Wanneer de telefoon in de stand-bystand staat, wordt
bepaalde informatie weergegeven, zoals de naam van de
serviceprovider, de datum en tijd, de status van de
batterijlading en informatie over GPRS-verbindingen.
Mogelijk worden ook nog andere indicatoren weergegeven,
zoals de wekker en doorverbinding (als de voorziening is
geactiveerd).
Het apparaat kan met een volledig geladen batterij
gedurende 200 uur in de stand-bystand blijven staan.
1.GPRS-verbindingen
2.Indicator signaalsterkte
3.Pictogrammen
4.Indicator batterijlading
5.Serviceprovider
6.Lokale tijd
7.Opdracht die u kiest
met STR
8.Opdracht die u kiest
met STL
Stand-byscherm
Acties in de stand-bystand
Als de telefoon in de stand-bystand staat of niet in gebruik
is, hebt u vanaf het startscherm toegang tot de volgende
informatie.
Druk op Voor toegang tot
Pijl omhoogGesprekken
Pijl omlaagTelefoonboek
Pijl naar rechtsBericht schrijven
Pijl naar linksWAP-opties
Toets MenuHoofdmenu
De vier functies die worden uitgevoerd met
de pijltoetsen, zijn in de fabriek ingesteld,
maar u kunt die wijzigen. U kunt ook
nieuwe snelkoppelingen configureren. Voor
meer informatie over snelkoppelingen
raadpleegt u pagina 24.
Basisinstellingen
Wanneer u de telefoon hebt ingeschakeld, wordt de naam
van de serviceprovider weergegeven.
Beveiligingsinstellingen
1.Om gebruik van uw telefoon door onbevoegden te
voorkomen, kunt u een pincode instellen. Als u de
pincode wilt wijzigen, moet eerst de standaard PIN
0000 worden geactiveerd. Pas als deze pincode is
geactiveerd, kan de pincode worden gewijzigd in de
pincode die de gebruiker kiest.
2.Om gebruik van uw telefoon door onbevoegden te
voorkomen, kunt u een pincode instellen. Selecteer
Menu > Instellingen > Beveiligingsinstellingen
> PIN-code > Aan > OK. Wanneer u het gebruik van
de pincode hebt ingesteld, moet u de pincode invoeren
wanneer u de telefoon inschakelt. Als u een foute
pincode opgeeft, krijgt u geen toegang tot de telefoon.
3.Om de pincode te wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen > Beveiligingsinstellingen > Wijzig
code > OK. U kunt codes wijzigen voor PIN, PIN2 en
het blokkeren van gesprekken.
Datum en tijd
1.Om de datum en tijd in te stell en, selecteert u Menu >
Instellingen > Datum en tijd > OK.
Automatische toetsvergrendeling
1.Als u het toetsenblok wilt vergrendelen, selecteert u
Menu > Instellingen > Tel.instellingen > Autom.
toetsvergrendeling > OK. U kunt op deze manier
de voorziening in- en uitschakelen.
2.U kunt het toetsenblok ook vergrendelen en
ontgrendelen door de toets ‘*’ ingedrukt te houden.
Stille modus
In de stille modus zijn de signalen voor gesprekken, van
Organiseren, van SMS en voor de batterijstatus
uitgeschakeld.
1.Selecteer Menu > Snelle instellingen > Stil > OK
> Inschakelen.
14
Functies van het toetsenblok
In de volgende tabel wordt aangegeven welke functies kunnen worden uitgevoerd met de verschillende toetsen:
ToetsWerking
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de mobiele telefoon in of uit te schakelen.
Druk, wanneer een menu wordt weergegeven en in de bewerkstand, op deze toets om terug
te keren naar de stand-bystand.
In-/uitschakelen/
Beëindig gesprek
Accepteren/Verzenden
STL/STR
Druk op deze toets om een gesprek te beëindigen.
Druk op deze toets om een inkomend gesprek af te wijzen.
Druk op deze toets om een inkomend gesprek te beantwoorden.
Druk, na het invoeren van een telefoonnummer, op deze toets om een telefoongesprek te
starten.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om een IP-gesprek te plaatsen (indien het IP-
nummer is ingesteld).
Druk terwijl de stand-bystand actief is op deze toets om toegang te krijgen tot de lijst met
uitgaande gesprekken.
Deze toetsen vindt u direct onder het scherm.
Druk op de selectietoets links (STL) of de selectietoets rechts (STR) om de functie te
selecteren die onderaan het scherm wordt aangegeven.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de programmadefinities.
Druk op STL in de stand-bystand om toegang te krijgen tot het hoofdmenu.
Druk op STR in de stand-bystand om toegang te krijgen tot het telefoonboek.
Aan de slag
15
ToetsWerking
Aan de slag
Toet s M e nu (m i dden )
Deze toets vindt u in het midden tussen de navigatietoetsen.
Druk in de stand-bystand op deze toets om het hoofdmenu te openen.
Druk op deze toets om een selectievakje in of uit te schakelen.
Druk op deze toets om taken uit te voeren die ook met de selectietoets links kunnen worden
uitgevoerd.
Druk op deze toets om de opdracht OK te selecteren.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het rinkelen voor een binnenkomend gesprek te
dempen.
16
ToetsWerking
Deze groep toetsen staat tussen de selectietoetsen, de toets In-/uitschakelen en de toets
Accepteren. Op de toetsen staan pijlen die de richting aangeven waarin u door de informatie op
het scherm kunt bladeren.
Omhoog/omlaag
Druk op deze toetsen om te bladeren door pagina's in de teksteditor.
Navigatietoetsen
Druk op deze toetsen om op hetzelfde niveau te bladeren in menu's/lijsten.
Druk op deze toetsen om de vorige of volgende foto te bekijken bij het bekijken van
voorbeelden van foto's.
Druk op deze toetsen om tijdens een gesprek het volume te verhogen of te verlagen.
Links/rechts
Druk op deze toetsen om de cursor in de teksteditor naar links of naar rechts te verplaatsen.
Druk op deze toetsen om in het hoofdmenu te bladeren.
Druk op deze toetsen om naar de vorige of volgende pagina te gaan bij het bladeren door de
contactpersonen in het adresboek.
Druk op deze toetsen om de vorige of volgende foto op te vragen bij het bekijken van
voorbeelden van foto's.
Druk tijdens een gesprek op de pijl naar links om de telefoon te dempen of het geluid weer in
te schakelen.
Druk tijdens een gesprek op de pijl naar rechts om de handsfree modus in of uit te schakelen.
Druk op toetsen om het gewenste telefoonnummer in te voeren en druk op om een
Numerieke toetsen
gesprek te starten. U kunt ook het nummer invoeren en dan Opties selecteren om het
nummer te kiezen.
Druk op een numerieke toets en houd deze ingedrukt om snelkoppelingen te maken met
de beschikbare opties.
Aan de slag
17
ToetsWerking
Druk in de stand-bystand op deze toets en houd deze ingedrukt om toegang te krijgen tot uw
voicemail.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om spaties in te voeren.
Aan de slag
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de beltonen voor binnenkomende
gesprekken in te stellen.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de speaker in of uit te schakelen tijdens een
GSM-gesprek.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het alarm in te stellen.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de rekenmachine weer te geven.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het Bluetooth-menu weer te geven
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de het talenscherm weer te geven.
18
ToetsWerking
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om een ‘+’ weer te geven die wordt gebruikt
voor het kiezen van een internationaal nummer.
Druk op deze toets om te schakelen tussen kleine letters, hoofdletters of automatisch
hoofdlettergebruik bij het invoeren van tekst.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het toetsenblok te vergrendelen. Wanneer u
nog een keer op de toets drukt, wordt het toetsenblok ontgrendeld.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om speciale tekens, zoals een punt of een
komma, weer te geven.
Druk in de stand-bystand op deze toets en houd die ingedrukt om de stille modus in of uit
te schakelen.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om te schakelen tussen verschillende modi voor
het invoeren van tekens, zoals T9, abc en 123.
Aan de slag
19
Uw XP1-telefoon
Pictogrammen in het hoofdmenu
1.Gesprekken
2.Instellingen
3.Mijn bestanden
4.Telefoonboek
5.Berichten
6.Tools
7.P TT
8.Snelle
instellingen
9.WAP
Dit model is een staafachtige telefoon met één LCD-scherm.
Het grafische gedeelte van het scherm is 128 pixels breed
en 160 pixels hoog. Met de gebruikte CSTN-technologie
kunnen 65K kleuren worden weergegeven.
Hoofdmenu
Om het hoofdmenu te openen, drukt u op de toets Menu of
Uw XP1-telefoon
drukt u op de selectietoets links. Het hoofdmenu bevat
de volgende negen items:
Wanneer Push2Talk is uitgeschakeld, wordt in
het hoofdmenu van de telefoon het pictogram
van de SIM-toolkit in plaats van het P2Tpictogram weergegeven.
20
Indicatoren op het
startscherm
De indicatoren op het startscherm zijn zichtbaar wanneer de
telefoon in de stand-bystand staat. Pictogrammen geven de
status van bepaalde componenten van de telefoon aan,
zoals de indicator voor de batterijlading, de indicator voor
de netwerkstatus, de datum en de tijd. Sommige
pictogrammen worden alleen weergegeven als een
specifieke service is geactiveerd.
De volgende tabel beschrijft de indicatoren die beschikbaar
zijn op de XP1-telefoon:
IndicatorNaamOmschrijving
GPRSAls de G groen wordt
VoicemailGeeft aan dat er nieuwe
weergegeven, is het
GPRS-netwerk
beschikbaar.
Als de G rood wordt
weergegeven, is het
GPRS-netwerk niet
beschikbaar.
voicemails zijn.
Uw XP1-telefoon
IndicatorNaamOmschrijving
BatterijVijf doorschijnende
staven geven aan dat de
batterij helemaal is
opgeladen.
Ondoorzichtige staven
geven aan dat de lading
minder wordt.
RoamingDit pictogram wordt
alleen weergegeven
wanneer de telefoon is
geregistreerd bij een
ander netwerk dan uw
eigen netwerk.
21
WekkerGeeft aan dat de wekker
is ingesteld.
TrillenGeeft aan dat de
trilmodus ingeschakeld
is.
Gesprek
doorverbinden
Geeft aan dat de functie
voor het doorverbinden
van gesprekken
ingeschakeld is.
IndicatorNaamOmschrijving
IndicatorNaamOmschrijving
Uw XP1-telefoon
StilGeeft aan dat de
telefoon in de stille
modus werkt.
Gemiste
gesprekken
Navigatiepijlen
Herinnering
aan
gebeurtenis
Ongelezen
bericht
SMSgeheugen
Geeft aan dat er gemiste
GSM-gesprekken en
persoonlijke signalen
zijn.
Geven aan in welke
richtingen genavigeerd
kan worden. De pijlen
worden altijd onderaan
het scherm
weergegeven.
Herinnert u aan een
nieuwe gebeurtenis.
Geeft aan dat er
ongelezen berichten in
het SMS-postvak IN
staan.
Geeft aan dat het SMSgeheugen vol is.
WAP-signaalGeeft aan dat een nieuw
WAP-signaal is
ontvangen.
Zwarte lijstGeeft aan dat berichten
worden gefilterd met
een zwarte lijst.
White listGeeft aan dat berichten
worden gefilterd met
een witte lijst.
DempenGeeft aan dat de
luidspreker
uitgeschakeld is en het
binnenkomende gesprek
gedempt wordt.
Niet dempenGeeft aan dat de
luidspreker ingeschakeld
is en het
binnenkomende gesprek
te horen is.
Instellingen
22
U kunt verschillende instellingen voor uw XP1-telefoon
opgeven en wijzigen.
1.Selecteer op het stand-byscherm Menu >
Instellingen om de opties weer te geven.
Belinstellingen
U kunt verschillende geluiden instellen voor uw inkomende
gesprekken, SMS-signalen en alarmsignalen. U kunt ook
afzonderlijke geluiden instellen voor verschillende groepen
bellers die u beheert in het telefoonboek, zoals familie,
vrienden, enz. Daarmee kunt u bellers uit een bepaalde
groep sneller identificeren.
U kunt kiezen tussen Standaardgeluiden (in de fabriek
opgenomen) en Eigen melodieën (die u hebt gedownload
via WAP of de communicatiepoort, of die u zelf hebt
opgenomen).
1.Als u de beltonen wilt instellen voor inkomende
gesprekken, selecteert u Menu > Instellingen >
Belinstellingen > Inkomende gesprekken > OK
> Collega… > OK.
2.Kies tussen Standaard geluiden en Eigen melodieën en
selecteer OK. Selecteer Afsluiten om naar het scherm
met inkomende gesprekken te gaan.
Op dezelfde manier kunt u beltonen instellen voor SMSsignalen en alarmsignalen. Voor meer informatie raadpleegt
u “De telefoon aanpassen” op pagina 92.
Telefooninstellingen
1.Selecteer Menu > Instellingen > Tel.instellingen
> OK.
De telefooninstellingen die worden weergegeven, zijn:
Autom. Aan/uit: hiermee schakelt u de telefoon
automatisch uit en in op een door u ingesteld tijdstip.
Welkomtekst: hiermee kunt u een tekst maken die
wordt weergegeven wanneer de telefoon wordt
ingeschakeld.
Standby scherm: voor deze optie zijn twee
instellingen beschikbaar.
Type standby scherm: hiermee kunt u het standbyscherm instellen op Digitaal, Analoog,
Maandweergave (kalender) of Wereldklok.
Achtergrond: hiermee kunt u een achtergrond
instellen voor het scherm en daarvoor de afbeeldingen
gebruiken die beschikbaar zijn in de telefoon of
afbeeldingen die u hebt gedownload naar uw telefoon.
De geselecteerde achtergrond wordt alleen
weergegeven op het stand-byscherm als u Digitaal
selecteert als type stand-byscherm.
Uw XP1-telefoon
23
Afbeeldingen van elke grootte worden
weergegeven in de map Eigen afbeeldingen,
maar alleen de afbeeldingen van het type .jpg
met een beeldresolutie van 128 x 160 of lager
kunnen worden ingesteld als achtergrond.
Kleurthema: hiermee kunt u het kleurthema
Uw XP1-telefoon
instellen voor het hoofdmenu en de gerelateerde
schermen. Er zijn drie thema's beschikbaar.
Talen: hiermee kunt u alle menuopties en tekst op de
telefoon laten weergeven in een geselecteerde taal.
Kies bijvoorbeeld Nederlands om alle menu-items,
tekstberichten, enz. weer te geven in het Nederlands.
De andere beschikbare talen op dit apparaat zijn:
Spaans, Duits, Frans, Chinees, Engels, Zweeds, Grieks,
Russisch en Italiaans.
Display-verlichting: hiermee kunt u de periode
kiezen gedurende welke het scherm actief moet
blijven. U kunt kiezen tussen 30 seconden, een minuut
en drie minuten.
Snelkoppelingen: hiermee kunt u een sneltoets
toewijzen aan een specifieke functie.
1.Om een sneltoets in te stellen, kiest u op het scherm
Snelkoppelingen een toets in de lijst van beschikbare
toetsen en selecteert u OK. Er wordt een lijst met
opties weergegeven. Kies een optie, zoals SMS , en
selecteer OK. De sneltoets is ingesteld.
2.Als u een sneltoets wilt annuleren, selecteert u Menu
> Instellingen > Tel.instellingen >
Snelkoppelingen, selecteert u de sneltoets die u wilt
annuleren (bijvoorbeeld SMS) en selecteert u Leeg >
OK. De sneltoets is geannuleerd.
Netwerkinstellingen
Deze instellingen hebben te maken met uw serviceprovider.
U kunt het netwerk kiezen, de netwerkaccount opgeven,
aangeven of GPRS te allen tijde vereist is, enz.
Selecteer Menu > Instellingen > Netwerkinstellingen
> OK om de netwerkinstellingen weer te geven.
Voorkeursnetwerken: hiermee worden opties
weergegeven waarmee u de beschikbare netwerken
kunt opvragen, een netwerk kunt toevoegen en een
bestaand netwerk kunt verwijderen. Deze opties zijn
alleen beschikbaar als uw serviceprovider daarin
voorziet.
Toon lijstHiermee wordt een lijst van
voorkeursnetwerken
weergegeven. Blader naar een
netwerk en kies Selecteren. Het
voorkeursnetwerk wordt
bovenaan de lijst weergegeven.
Verwijder lijstHiermee kunt u een service-
provider verwijderen uit de lijst.
24
Loading...
+ 73 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.