SONIM, Sonim Xperience, Sonim Xtend en het Sonim-logo
zijn handelsmerken van Sonim Technologies, Inc. Andere
bedrijfsnamen of productnamen in deze handleiding kunnen
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de
respectievelijke eigenaars.
Ruiming van oude elektrische en elektronische
apparatuur
Het symbool van de doorkruiste afvalbak
geeft aan dat dit product (en componenten
die zijn gemarkeerd met dit symbool) binnen
de landen van de Europese Unie niet bij het
normale huishoudelijke afval mag worden
gedaan en dat het naar een speciaal
inzamelingspunt moet worden gebracht.
Ruiming van batterij
Controleer lokaal geldende regelingen voor de
ruiming van batterijen.
De batterij mag nooit bij het normale
huishoudelijke afval worden gedaan. Breng
de batterij naar een inzamelingspunt voor
batterijen, indien beschikbaar.
Conformiteitsverklaring
Sonim Technologies Inc. verklaart dat de mobiele telefoon
Sonim XP1™ voldoet aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG.
Menu SIM-kaart .................................................93
Index ................................................................ 97
iv
Algemene informatie
Effectief gebruik van de
Gefeliciteerd met uw aanschaf van een Sonim XP1™
mobiele telefoon. De Sonim XP1-telefoon is volledig
compatibel met de recentelijk door de Open Mobile Alliance
(OMA) geratificeerde GSM-standaard. De telefoon heeft een
intuïtieve gebruikersinterface met vele voorzieningen die
het mogelijk maakt de functionaliteit van het XP1-apparaat
volledig te benutten.
Netwerkservices
Via uw serviceprovider kunnen extra services beschikbaar
zijn. Om het meeste uit deze services te halen, moet u zich
abonneren op deze diensten via uw serviceprovider en de
provider vragen om instructies voor het gebruik.
Ondersteuning door Sonim
Voor aanvullende productinformatie en ondersteuning gaat
u naar www.sonimtech.com
.
handleiding
Maak uzelf vertrouwd met de terminologie en symbolen die
worden gebruikt in deze handleiding om u te helpen de
telefoon effectief te gebruiken.
DrukkenWil zeggen op een toets drukken
en deze onmiddellijk weer loslaten.
"Druk op 2" betekent bijvoorbeeld
dat u in het toetsenblok moet
drukken op de toets met als label
het cijfer 2 en de letters “ABC”.
Algemene informatie
1
SelecterenBetekent dat u op de selectietoets
Algemene informatie
links of rechts moet drukken om
de opdracht uit te voeren die
onderaan het scherm wordt
aangegeven. Als in deze
handleiding bijvoorbeeld wordt
gezegd dat u Menu > Berichten
> SMS > Schrijf bericht moet
selecteren, moet u op de
selectietoets links drukken om
Menu te selecteren, naar de optie
Berichten bladeren en nogmaals
op de selectietoets links drukken,
naar de optie SMS bladeren en
weer op de selectietoets links
drukken, naar de optie Schrijf
bericht bladeren en nog een
laatste keer op de selectietoets
links drukken. Om Afsluiten te
selecteren, drukt u op de
selectietoets rechts.
Ingedrukt
houden
MenuoptiesDeze opties worden onderaan het
Menu
selecteren
Betekent dat u op een toets moet
drukken en deze gedurende 2–3
seconden ingedrukt moet houden,
voordat u de toets weer loslaat.
Deze actie wordt bijvoorbeeld
gebruikt om de telefoon in en uit
te schakelen en voor sneltoetsen
waarmee bepaalde functies
worden gestart. Zo moet u de
toets 1 ingedrukt houden om
toegang te krijgen tot de
voicemail.
scherm weergegeven. U kunt de
selectietoetsen gebruiken om de
aangegeven optie te selecteren.
Betekent dat u op de
selectietoets links moet drukken
om de optie Menu te selecteren of
op de toets Menu (midden) moet
drukken.
Een menuoptie
waarachter
drie punten
staan (…)
2
Wil zeggen dat er meer opties
beschikbaar zijn, maar dat er in de
handleiding maar één wordt
genoemd.
Geeft een opmerking aan.
Geeft een tip aan.
Veel voorkomende acties
De volgende acties kunnen worden uitgevoerd vanuit
meerdere menu's:
Algemene informatie
AfsluitenHiermee wordt het vorige scherm
weergegeven. Gebruik de selectietoets
rechts om deze functie uit te voeren.
WissenHiermee worden gegevens teken voor
teken gewist. Gebruik de selectietoets
rechts om deze functie uit te voeren.
OKHiermee bevestigt u een actie. Gebruik
de selectietoets links of de toets Menu
om deze functie uit te voeren.
3
Richtlijnen voor uw veiligheid
Lees de volgende richtlijnen voor de veiligheid zorgvuldig door voordat u de telefoon gebruikt. Deze richtlijnen geven informatie
die het mogelijk maakt om uw mobiele telefoon veilig te bedienen en te voldoen aan alle wettelijke vereisten met betrekking tot
het gebruik.
Gebruik de telefoon niet bij een tankstation.
Houd u aan beperkingen die gelden voor
radioverkeer bij brandstofdepots en chemische
fabrieken en plaatsen waar wordt gewerkt met
explosieven.
Elektrische interferentie kan het gebruik van de
telefoon onmogelijk maken.
Schakel uw mobiele telefoon uit aan boord van
een vliegtuig. Draadloze telefoons kunnen
Richtlijnen voor uw veiligheid
interferentie en gevaar voor vliegtuigen
veroorzaken.
Stel de batterij niet bloot aan hoge
temperaturen (boven 60° C).
Houd u aan de wetten voor verkeersveiligheid.
Gebruik de telefoon niet terwijl u een auto
bestuurt. Zoek eerst een veilige plaats om te
stoppen. Spreek niet via een handsfree microfoon
terwijl u rijdt.
Houd u aan beperkingen die gelden in
ziekenhuizen en bij medische apparatuur.
Vermijd gebruik van de telefoon in de buurt van
persoonlijke medische apparaten, zoals
pacemakers en hoorapparaten.
Gebruik alleen voor de Sonim XP1 goedgekeurde
laadapparatuur om uw telefoon op te laden, om
schade aan de telefoon te voorkomen.
4
Het symbool van de doorkruiste afvalbak geeft
aan dat dit product (en componenten die zijn
gemarkeerd met dit symbool) binnen de landen
van de Europese Unie niet bij het normale
huishoudelijke afval mag worden gedaan en dat
het naar een speciaal inzamelingspunt moet
worden gebracht.
Laat alleen gekwalificeerd personeel de
telefoon installeren of repareren.
De Sonim XP1 is waterbestendig, stofbestendig
en sterk. De telefoon is echter niet waterdicht of
stofdicht en kan breken wanneer u hem laat
vallen of gooit. Voor de beste resultaten zorgt u
dat de XP1 gevrijwaard blijft van vocht, stof en
krachtige schokken.
Maak back-ups van belangrijke informatie die is
opgeslagen in uw telefoon of schrijf die informatie
op.
Richtlijnen voor uw veiligheid
5
De batterij
Batterijprestaties
Uw apparaat wordt van stroom voorzien door een
oplaadbare batterij. Gebruik de batterij alleen voor de
beoogde doeleinden. Gebruik nooit een lader of batterij die
beschadigd is. Als de batterij helemaal leeg is, kan het een
paar minuten duren voorat de indicator voor de lading
wordt weergegeven en voordat de telefoon kan worden
gebruikt voor gesprekken.
Een nieuwe batterij bereikt het maximale prestatieniveau
pas nadat twee of drie volledige cycli van laden en ontladen
zijn doorlopen. De batterij kan honderden keren worden
opgeladen en ontladen, maar zal uiteindelijk verslijten.
Koppel de lader los van het stopcontact en het apparaat
wanneer deze niet in gebruik is. Koppel een volledig
opgeladen batterij los van de lader. Overladen kan de
levensduur bekorten. Als een volledig geladen batterij niet
Richtlijnen voor uw veiligheid
wordt gebruikt, raakt deze langzaam de lading kwijt.
Vervanging van de batterij
Wanneer de gesprekstijd en de stand-bytijd merkbaar
korter worden, vervangt u de batterij door een originele
Sonim-batterij. Als een vervangende batterij voor het eerst
wordt gebruikt of als de batterij gedurende een langere
periode niet is gebruikt, kan het nodig zijn om de lader aan
te sluiten, dan los te koppelen en opnieuw aan te sluiten om
te beginnen met het laden van de batterij.
Kortsluiting voorkomen
Voorkom kortsluiting van de batterij. Een kortsluiting kan
zich voordoen wanneer een metalen object, zoals een munt,
paperclip of pen, een directe verbinding maakt tussen de
positieve (+) en negatieve (-) polen van de batterij. (De
polen zien eruit als metalen strips op de batterij.) Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in een
zak of tas meeneemt. Een kortsluiting kan de batterij of het
object dat de verbinding maakt, beschadigen.
Extreme temperaturen vermijden
Wanneer u de batterij op een hete of koude plaats, zoals
een afgesloten auto in de zomer of de winter, achterlaat,
zullen de capaciteit en levensduur van de batterij minder
worden. Probeer de batterij altijd te bewaren bij een
temperatuur tussen 15°C en 25°C. Een apparaat met een te
hete of te koude batterij kan tijdelijk niet werken, zelfs al is
de batterij volledig opgeladen. De prestaties van de batterij
gaan met name achteruit bij temperaturen ver onder de nul
graden.
Ruiming van de batterij
Gooi batterijen niet in een vuur, aangezien ze kunnen
exploderen. Ook batterijen die beschadigd zijn, kunnen
exploderen. Volg de lokale regelingen voor het wegdoen
van batterijen en recycle ze, indien mogelijk. Doe batterijen
niet bij het huishoudelijke afval. Haal batterijen of cellen
niet uit elkaar en open ze niet. Voorkom, als een batterij
6
lekt, dat de vloeistof in aanraking komt met de huid of
ogen. Als dat toch gebeurt, moet u onmiddellijk medische
hulp zoeken.
Meer veiligheidsinformatie
Persoonlijke medische apparaten
Mobiele telefoons kunnen de werking van pacemakers en
andere geïmplanteerde apparatuur beïnvloeden. Plaats de
mobiele telefoon niet direct op de pacemaker, bijvoorbeeld
in uw borstzak. Wanneer u de telefoon gebruikt, houdt u die
aan het oor dat het verst van de pacemaker is. Als een
minimale afstand van 15 cm wordt aangehouden tussen de
mobiele telefoon en de pacemaker, is het risico van
interferentie beperkt. Als u reden hebt om aan te nemen
dat er interferentie optreedt, schakelt u de mobiele telefoon
onmiddellijk uit. Neem contact op met uw cardioloog voor
meer informatie. Voor andere medische apparaten
raadpleegt u uw dokter en de fabrikant van het apparaat.
Volg instructies om het apparaat of de RF-transmissie uit te
schakelen altijd op, met name in ziekenhuizen en aan boord
van vliegtuigen. Apparatuur die op die plaatsen wordt
gebruikt, kan gevoelig zijn voor de radiogolven die door het
apparaat worden uitgezonden.
Houd ook altijd rekening met beperkingen die gelden bij
tankstations en op andere plaatsen met brand- of
explosiegevaar.
Kindveiligheid
Laat kinderen niet spelen met de mobiele telefoon of de
bijbehorende accessoires. Houd de telefoon buiten hun
bereik. Zij kunnen zichzelf of anderen letsel toebrengen of
kunnen de telefoon of de accessoires per ongeluk
beschadigen. Uw mobiele telefoon en de accessoires
kunnen kleine onderdelen bevatten die los kunnen komen
en kunnen leiden tot een verstikkingsgevaar.
Telefoneren bij een noodgeval
Mobiele telefoons werken met radiosignalen. Dat betekent
dat niet onder alle omstandigheden een verbinding kan
worden gegarandeerd. Vertrouw daarom nooit alleen op
een mobiele telefoon voor essentiële communicatie (zoals in
een medische noodtoestand).
Het is mogelijk dat noodoproepen niet mogelijk zijn in alle
gebieden, via alle netwerken voor mobiele telefonie of
wanneer bepaalde netwerkservices en/of voorzieningen van
de mobiele telefoon in gebruik zijn. Neem contact op met
uw serviceprovider voor meer informatie.
SAR-certificatie
Wanneer de mobiele telefoon communiceert via het
draadloze netwerk, zendt deze radiogolven uit, die
radiofrequente energie of RF wordt genoemd. De SAR
(Specific Absorption Rate) is de eenheid die wordt gebruikt
om de hoeveelheid RF-energie te meten die wordt
geabsorbeerd door het lichaam bij gebruik van de telefoon.
SAR wordt uitgedrukt in watts/kilogram. In
Richtlijnen voor uw veiligheid
7
overeenstemming met de productstandaarden in de norm
EN 50360:2001 is de toegestane limiet voor SAR voor 10 g
weefsel gemiddeld 2,0 (W/kg).
De lokale SAR van het draagbare XP1-apparaat is gemeten
onder alle omstandigheden waaronder dat volgens de
relevante internationale standaarden vereist is. De
maximale lokale SAR-waarde waarvoor het apparaat is
getest en de blootstellinglimieten waarvoor het is
gecertificeerd bij verschillende netwerkbanden ziet u
hieronder:
Maximale SAR
GSM 900-MHz band
0.604 W/kg SAR bij hoofd
0.204 W/kg SAR bij lichaam
DCS 1800-MHz band
0.219 W/kg SAR bij hoofd
Richtlijnen voor uw veiligheid
0.137 W/kg SAR bij lichaam
U kunt de blootstelling van het lichaam aan RF-energie
verminderen door de telefoon op een afstand van 1,5 cm
van het hoofd of lichaam te houden. U kunt bijvoorbeeld
een handsfree headset gebruiken.
8
Aan de slag
De batterijklep openen
De batterijklep
omhoog bewegen
Batterij plaatsen
Informatie over de batterij
Batterijgebruik
Gebruik alleen voor de XP1 gecertificeerde batterijen,
laders en andere accessoires die zijn ontworpen voor
dit telefoonmodel.
Het gebruik van andere batterijen, laders en
accessoires kan schade veroorzaken en de
garantievoorwaarden van uw telefoon nietig maken.
Stel de batterij niet bloot aan extreme temperaturen
en bescherm deze tegen vochtigheid.
Houd de batterij buiten het bereik van kinderen.
De batterij plaatsen en verwijderen
1.Houd de telefoon met de achterkant naar u toe en
draai de schroef van de batterijklep tegen de klok in
om de klep te openen (zie de afbeelding).
Soms is de batterijklep moeilijk open te krijgen
en moet u wat kracht zetten.
Aan de slag
2.Trek de flap die de batterij
bedekt omhoog.
3.Plaats de batterij recht in de
batterijsleuf, zodat de drie
metalen contactpunten op de
bovenkant van de batterij zijn
uitgelijnd met de metalen
contactpunten in het
batterijcompartiment.
4.Plaats de klep terug en draai
de schroef van de batterijklep
met de klok mee om de klep
te vergrendelen.
5.Om de batterij te verwijderen,
opent u de klep aan de
achterkant van de telefoon en
trekt u de batterij aan de
onderkant omhoog uit de
sleuf. De batterij kan nu
worden verwijderd.
9
De batterij opladen
Batterij opladen
De batterij die bij uw mobiele telefoon
wordt geleverd, is niet helemaal
opgeladen. We raden aan om de
batterij drie uur op te laden, voordat
u de mobiele telefoon voor het eerst
Aan de slag
gebruikt.
1.Steek de stekker van de lader in
een 220-V stopcontact.
2.Lijn de connector van de lader
uit met de USB-poort op de
onderkant van de telefoon en steek de connector in de
telefoon.
3.Als de batterij wordt opgeladen
terwijl de telefoon uitgeschakeld
is, wordt alleen het
batterijpictogram met het bericht
Laden weergegeven (zie de
afbeelding hiernaast). Wanneer de
batterij volledig is opgeladen, verschijnt het bericht
Voltooid.
4.Als de batterij wordt opgeladen terwijl de telefoon
ingeschakeld is, zult u zien dat de staven in het
pictogram voor de batterijlading (te zien op het
startscherm) bewegen om aan te geven dat de batterij
wordt opgeladen. Wanneer de batterij volledig is
opgeladen, stoppen de staven op het scherm met
bewegen. U kunt dan de lader veilig loskoppelen van
de telefoon.
5.Wanneer het oplaadproces eenmaal is begonnen, is de
enige manier om het te stoppen het loskoppelen van
de lader. Gebruik, indien mogelijk, een stopcontact
waar u de stekker gemakkelijk kunt insteken en
uithalen.
Om de USB-poort van de telefoon te
beschermen tegen trillingen tijdens het
opladen, schakelt u de trilfunctie uit en
gebruikt u een beltoon als u de telefoon aan
wilt laten terwijl de batterij wordt
opgeladen.
Batterijsignaal instellen
Wanneer u het batterijsignaal instelt, hoort u een
alarmsignaal telkens wanneer de batterij leeg begint te
raken.
1.Om het batterijsignaal in te stellen, selecteert u Menu
> Snelle instellingen > Normaal > Aanpassen >
Batterijsignaal > Aan of drukt u op de toets Menu
en schakelt u het selectievakje Batterijsignaal in om
het signaal te activeren.
2.Selecteer Afsluiten om naar het vorige scherm te
gaan of druk op om terug te gaan naar het
startscherm.
Voor meer informatie over signalen raadpleegt u “De
telefoon aanpassen” op pagina 92.
10
Uw SIM-kaart
SIM-kaart plaatsen
U kunt een SIM-kaart kopen bij uw mobiele operator. Op de
SIM-kaart zijn uw telefoonnummer en registratiegegevens
opgeslagen. De SIM-kaart kan worden gebruikt in elke
GSM-telefoon. Uw telefoonnummer en registratiegegevens
blijven altijd hetzelfde.
De SIM-kaart plaatsen
1.Zorg ervoor dat de telefoon uitgeschakeld is.
2.Open de batterijklep en verwijder de batterij. Zie “De
batterij plaatsen en verwijderen” op pagina 9 voor
instructies.
3.Plaats de SIM-kaart in de daarvoor bestemde sleuf aan
de onderkant van de telefoon.
4.Schuif de zilveren clip over de SIM-kaart zodat deze
beveiligd is (zie afbeelding B).
5.Plaats de batterij en de klep terug. Draai de schroef
van de batterijklep met de klok mee om de klep te
vergrendelen.
De SIM-kaart verwijderen
1.Zorg ervoor dat de telefoon uitgeschakeld is.
2.Open de batterijklep en verwijder de batterij.
Raadpleeg de instructies in de sectie “De batterij
plaatsen en verwijderen” op pagina 9.
3.Schuif de zilveren clip naar boven en verwijder de
SIM-kaart.
4.Plaats de batterij en de klep terug.
Acties die u kunt uitvoeren zonder
SIM-kaart
1.Op de toets Menu drukken om het
hoofdmenu te openen.
2.Selecteer SOS > Gesprek om
contact op te nemen met de
alarmdienst.
Onderdelen van de
XP1-telefoon
Het toetsenblok van de XP1(BT) heeft zeven functietoetsen
en 12 alfanumerieke toetsen. De rechterzijde van de
telefoon is uitgerust met drie toetsen, waarvan de grootste
de P2T-toets wordt genoemd:
Aan de slag
11
Aan de slag
XP1 in een oogopslag
Functies van het toetsenblok
1.Oordop
2.Scherm
3.Easy Call-toetsen
4.Zijtoetsen
5.Easy Call-toets
6.Functietoetsen
7.Alfanumerieke toetsen
8.Poort voor lader
9.Microfoon
10.Poort voor headset
11.Speakers
12.Batterijklep
13.Schroef batterijklep
Toe tsenb lo k X P1
De verschillende toetsen van het toetsenblok en de
bijbehorende functies worden beschreven in de volgende
afbeelding.
Functietoetsen
1.Navigatietoetsen (Omhoog/
Omlaag/Rechts/Links)
2.Selectietoets rechts (STR)
3.Toets Menu
4.In-/uitschakelen/Beëindig
gesprek
5.Accepteren/Verzenden
6.Selectietoets links (STL)
Numerieke toetsen
7.Ingedrukt houden voor
voicemail
8.Ingedrukt houden om
luidspreker in of uit te
schakelen tijdens een
gesprek.
9.Ingedrukt houden om
toetsenblok te vergrendelen/
ontgrendelen
10.Ingedrukt houden om
stille modus in of uit te
schakelen.
11.Ingedrukt houden voor
weergave + (voor bellen naar
een internationaal nummer)
12
De alfanumerieke toetsen zijn de toetsen met de cijfers één
tot en met nul, de letters A-Z plus de toetsen [*] en [#].
Door op de toetsen te drukken, kunt u cijfers of letters
invoeren. Kies de invoermodus voor tekst waarmee u deze
toetsen het meest efficiënt kunt gebruiken. Voor meer
informatie over invoermodi voor tekst raadpleegt u de sectie
“Invoermodus voor tekst” op pagina 40.
Op basis van een aanpassingsverzoek zijn aan
sommige toetsen mogelijk andere dan de
voorgaande snelkoppelingen toegewezen. Veel
van de snelkoppelingen kunt u ook wijzigen via
Menu > Instellingen > Tel.instellingen >
Snelkoppelingen.
Stand-bystand
Wanneer de telefoon in de stand-bystand staat, wordt
bepaalde informatie weergegeven, zoals de naam van de
serviceprovider, de datum en tijd, de status van de
batterijlading en informatie over GPRS-verbindingen.
Mogelijk worden ook nog andere indicatoren weergegeven,
zoals de wekker en doorverbinding (als de voorziening is
geactiveerd).
Het apparaat kan met een volledig geladen batterij
gedurende 200 uur in de stand-bystand blijven staan.
1.GPRS-verbindingen
2.Indicator signaalsterkte
3.Pictogrammen
4.Indicator batterijlading
5.Serviceprovider
6.Lokale tijd
7.Opdracht die u kiest
met STR
8.Opdracht die u kiest
met STL
Stand-byscherm
Acties in de stand-bystand
Als de telefoon in de stand-bystand staat of niet in gebruik
is, hebt u vanaf het startscherm toegang tot de volgende
informatie.
Druk op Voor toegang tot
Pijl omhoogGesprekken
Pijl omlaagTelefoonboek
Pijl naar rechtsBericht schrijven
Pijl naar linksWAP-opties
Toets MenuHoofdmenu
De vier functies die worden uitgevoerd met
de pijltoetsen, zijn in de fabriek ingesteld,
maar u kunt die wijzigen. U kunt ook
nieuwe snelkoppelingen configureren. Voor
meer informatie over snelkoppelingen
raadpleegt u pagina 24.
Basisinstellingen
Wanneer u de telefoon hebt ingeschakeld, wordt de naam
van de serviceprovider weergegeven.
Beveiligingsinstellingen
1.Om gebruik van uw telefoon door onbevoegden te
voorkomen, kunt u een pincode instellen. Als u de
pincode wilt wijzigen, moet eerst de standaard PIN
0000 worden geactiveerd. Pas als deze pincode is
geactiveerd, kan de pincode worden gewijzigd in de
pincode die de gebruiker kiest.
2.Om gebruik van uw telefoon door onbevoegden te
voorkomen, kunt u een pincode instellen. Selecteer
Menu > Instellingen > Beveiligingsinstellingen
> PIN-code > Aan > OK. Wanneer u het gebruik van
de pincode hebt ingesteld, moet u de pincode invoeren
wanneer u de telefoon inschakelt. Als u een foute
pincode opgeeft, krijgt u geen toegang tot de telefoon.
3.Om de pincode te wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen > Beveiligingsinstellingen > Wijzig
code > OK. U kunt codes wijzigen voor PIN, PIN2 en
het blokkeren van gesprekken.
Datum en tijd
1.Om de datum en tijd in te stell en, selecteert u Menu >
Instellingen > Datum en tijd > OK.
Automatische toetsvergrendeling
1.Als u het toetsenblok wilt vergrendelen, selecteert u
Menu > Instellingen > Tel.instellingen > Autom.
toetsvergrendeling > OK. U kunt op deze manier
de voorziening in- en uitschakelen.
2.U kunt het toetsenblok ook vergrendelen en
ontgrendelen door de toets ‘*’ ingedrukt te houden.
Stille modus
In de stille modus zijn de signalen voor gesprekken, van
Organiseren, van SMS en voor de batterijstatus
uitgeschakeld.
1.Selecteer Menu > Snelle instellingen > Stil > OK
> Inschakelen.
14
Functies van het toetsenblok
In de volgende tabel wordt aangegeven welke functies kunnen worden uitgevoerd met de verschillende toetsen:
ToetsWerking
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de mobiele telefoon in of uit te schakelen.
Druk, wanneer een menu wordt weergegeven en in de bewerkstand, op deze toets om terug
te keren naar de stand-bystand.
In-/uitschakelen/
Beëindig gesprek
Accepteren/Verzenden
STL/STR
Druk op deze toets om een gesprek te beëindigen.
Druk op deze toets om een inkomend gesprek af te wijzen.
Druk op deze toets om een inkomend gesprek te beantwoorden.
Druk, na het invoeren van een telefoonnummer, op deze toets om een telefoongesprek te
starten.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om een IP-gesprek te plaatsen (indien het IP-
nummer is ingesteld).
Druk terwijl de stand-bystand actief is op deze toets om toegang te krijgen tot de lijst met
uitgaande gesprekken.
Deze toetsen vindt u direct onder het scherm.
Druk op de selectietoets links (STL) of de selectietoets rechts (STR) om de functie te
selecteren die onderaan het scherm wordt aangegeven.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de programmadefinities.
Druk op STL in de stand-bystand om toegang te krijgen tot het hoofdmenu.
Druk op STR in de stand-bystand om toegang te krijgen tot het telefoonboek.
Aan de slag
15
ToetsWerking
Aan de slag
Toet s M e nu (m i dden )
Deze toets vindt u in het midden tussen de navigatietoetsen.
Druk in de stand-bystand op deze toets om het hoofdmenu te openen.
Druk op deze toets om een selectievakje in of uit te schakelen.
Druk op deze toets om taken uit te voeren die ook met de selectietoets links kunnen worden
uitgevoerd.
Druk op deze toets om de opdracht OK te selecteren.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het rinkelen voor een binnenkomend gesprek te
dempen.
16
ToetsWerking
Deze groep toetsen staat tussen de selectietoetsen, de toets In-/uitschakelen en de toets
Accepteren. Op de toetsen staan pijlen die de richting aangeven waarin u door de informatie op
het scherm kunt bladeren.
Omhoog/omlaag
Druk op deze toetsen om te bladeren door pagina's in de teksteditor.
Navigatietoetsen
Druk op deze toetsen om op hetzelfde niveau te bladeren in menu's/lijsten.
Druk op deze toetsen om de vorige of volgende foto te bekijken bij het bekijken van
voorbeelden van foto's.
Druk op deze toetsen om tijdens een gesprek het volume te verhogen of te verlagen.
Links/rechts
Druk op deze toetsen om de cursor in de teksteditor naar links of naar rechts te verplaatsen.
Druk op deze toetsen om in het hoofdmenu te bladeren.
Druk op deze toetsen om naar de vorige of volgende pagina te gaan bij het bladeren door de
contactpersonen in het adresboek.
Druk op deze toetsen om de vorige of volgende foto op te vragen bij het bekijken van
voorbeelden van foto's.
Druk tijdens een gesprek op de pijl naar links om de telefoon te dempen of het geluid weer in
te schakelen.
Druk tijdens een gesprek op de pijl naar rechts om de handsfree modus in of uit te schakelen.
Druk op toetsen om het gewenste telefoonnummer in te voeren en druk op om een
Numerieke toetsen
gesprek te starten. U kunt ook het nummer invoeren en dan Opties selecteren om het
nummer te kiezen.
Druk op een numerieke toets en houd deze ingedrukt om snelkoppelingen te maken met
de beschikbare opties.
Aan de slag
17
ToetsWerking
Druk in de stand-bystand op deze toets en houd deze ingedrukt om toegang te krijgen tot uw
voicemail.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om spaties in te voeren.
Aan de slag
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de beltonen voor binnenkomende
gesprekken in te stellen.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de speaker in of uit te schakelen tijdens een
GSM-gesprek.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het alarm in te stellen.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de rekenmachine weer te geven.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het Bluetooth-menu weer te geven
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om de het talenscherm weer te geven.
18
ToetsWerking
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om een ‘+’ weer te geven die wordt gebruikt
voor het kiezen van een internationaal nummer.
Druk op deze toets om te schakelen tussen kleine letters, hoofdletters of automatisch
hoofdlettergebruik bij het invoeren van tekst.
Druk op deze toets en houd die ingedrukt om het toetsenblok te vergrendelen. Wanneer u
nog een keer op de toets drukt, wordt het toetsenblok ontgrendeld.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om speciale tekens, zoals een punt of een
komma, weer te geven.
Druk in de stand-bystand op deze toets en houd die ingedrukt om de stille modus in of uit
te schakelen.
Druk bij het invoeren van tekst op deze toets om te schakelen tussen verschillende modi voor
het invoeren van tekens, zoals T9, abc en 123.
Aan de slag
19
Uw XP1-telefoon
Pictogrammen in het hoofdmenu
1.Gesprekken
2.Instellingen
3.Mijn bestanden
4.Telefoonboek
5.Berichten
6.Tools
7.P TT
8.Snelle
instellingen
9.WAP
Dit model is een staafachtige telefoon met één LCD-scherm.
Het grafische gedeelte van het scherm is 128 pixels breed
en 160 pixels hoog. Met de gebruikte CSTN-technologie
kunnen 65K kleuren worden weergegeven.
Hoofdmenu
Om het hoofdmenu te openen, drukt u op de toets Menu of
Uw XP1-telefoon
drukt u op de selectietoets links. Het hoofdmenu bevat
de volgende negen items:
Wanneer Push2Talk is uitgeschakeld, wordt in
het hoofdmenu van de telefoon het pictogram
van de SIM-toolkit in plaats van het P2Tpictogram weergegeven.
20
Indicatoren op het
startscherm
De indicatoren op het startscherm zijn zichtbaar wanneer de
telefoon in de stand-bystand staat. Pictogrammen geven de
status van bepaalde componenten van de telefoon aan,
zoals de indicator voor de batterijlading, de indicator voor
de netwerkstatus, de datum en de tijd. Sommige
pictogrammen worden alleen weergegeven als een
specifieke service is geactiveerd.
De volgende tabel beschrijft de indicatoren die beschikbaar
zijn op de XP1-telefoon:
IndicatorNaamOmschrijving
GPRSAls de G groen wordt
VoicemailGeeft aan dat er nieuwe
weergegeven, is het
GPRS-netwerk
beschikbaar.
Als de G rood wordt
weergegeven, is het
GPRS-netwerk niet
beschikbaar.
voicemails zijn.
Uw XP1-telefoon
IndicatorNaamOmschrijving
BatterijVijf doorschijnende
staven geven aan dat de
batterij helemaal is
opgeladen.
Ondoorzichtige staven
geven aan dat de lading
minder wordt.
RoamingDit pictogram wordt
alleen weergegeven
wanneer de telefoon is
geregistreerd bij een
ander netwerk dan uw
eigen netwerk.
21
WekkerGeeft aan dat de wekker
is ingesteld.
TrillenGeeft aan dat de
trilmodus ingeschakeld
is.
Gesprek
doorverbinden
Geeft aan dat de functie
voor het doorverbinden
van gesprekken
ingeschakeld is.
IndicatorNaamOmschrijving
IndicatorNaamOmschrijving
Uw XP1-telefoon
StilGeeft aan dat de
telefoon in de stille
modus werkt.
Gemiste
gesprekken
Navigatiepijlen
Herinnering
aan
gebeurtenis
Ongelezen
bericht
SMSgeheugen
Geeft aan dat er gemiste
GSM-gesprekken en
persoonlijke signalen
zijn.
Geven aan in welke
richtingen genavigeerd
kan worden. De pijlen
worden altijd onderaan
het scherm
weergegeven.
Herinnert u aan een
nieuwe gebeurtenis.
Geeft aan dat er
ongelezen berichten in
het SMS-postvak IN
staan.
Geeft aan dat het SMSgeheugen vol is.
WAP-signaalGeeft aan dat een nieuw
WAP-signaal is
ontvangen.
Zwarte lijstGeeft aan dat berichten
worden gefilterd met
een zwarte lijst.
White listGeeft aan dat berichten
worden gefilterd met
een witte lijst.
DempenGeeft aan dat de
luidspreker
uitgeschakeld is en het
binnenkomende gesprek
gedempt wordt.
Niet dempenGeeft aan dat de
luidspreker ingeschakeld
is en het
binnenkomende gesprek
te horen is.
Instellingen
22
U kunt verschillende instellingen voor uw XP1-telefoon
opgeven en wijzigen.
1.Selecteer op het stand-byscherm Menu >
Instellingen om de opties weer te geven.
Belinstellingen
U kunt verschillende geluiden instellen voor uw inkomende
gesprekken, SMS-signalen en alarmsignalen. U kunt ook
afzonderlijke geluiden instellen voor verschillende groepen
bellers die u beheert in het telefoonboek, zoals familie,
vrienden, enz. Daarmee kunt u bellers uit een bepaalde
groep sneller identificeren.
U kunt kiezen tussen Standaardgeluiden (in de fabriek
opgenomen) en Eigen melodieën (die u hebt gedownload
via WAP of de communicatiepoort, of die u zelf hebt
opgenomen).
1.Als u de beltonen wilt instellen voor inkomende
gesprekken, selecteert u Menu > Instellingen >
Belinstellingen > Inkomende gesprekken > OK
> Collega… > OK.
2.Kies tussen Standaard geluiden en Eigen melodieën en
selecteer OK. Selecteer Afsluiten om naar het scherm
met inkomende gesprekken te gaan.
Op dezelfde manier kunt u beltonen instellen voor SMSsignalen en alarmsignalen. Voor meer informatie raadpleegt
u “De telefoon aanpassen” op pagina 92.
Telefooninstellingen
1.Selecteer Menu > Instellingen > Tel.instellingen
> OK.
De telefooninstellingen die worden weergegeven, zijn:
Autom. Aan/uit: hiermee schakelt u de telefoon
automatisch uit en in op een door u ingesteld tijdstip.
Welkomtekst: hiermee kunt u een tekst maken die
wordt weergegeven wanneer de telefoon wordt
ingeschakeld.
Standby scherm: voor deze optie zijn twee
instellingen beschikbaar.
Type standby scherm: hiermee kunt u het standbyscherm instellen op Digitaal, Analoog,
Maandweergave (kalender) of Wereldklok.
Achtergrond: hiermee kunt u een achtergrond
instellen voor het scherm en daarvoor de afbeeldingen
gebruiken die beschikbaar zijn in de telefoon of
afbeeldingen die u hebt gedownload naar uw telefoon.
De geselecteerde achtergrond wordt alleen
weergegeven op het stand-byscherm als u Digitaal
selecteert als type stand-byscherm.
Uw XP1-telefoon
23
Afbeeldingen van elke grootte worden
weergegeven in de map Eigen afbeeldingen,
maar alleen de afbeeldingen van het type .jpg
met een beeldresolutie van 128 x 160 of lager
kunnen worden ingesteld als achtergrond.
Kleurthema: hiermee kunt u het kleurthema
Uw XP1-telefoon
instellen voor het hoofdmenu en de gerelateerde
schermen. Er zijn drie thema's beschikbaar.
Talen: hiermee kunt u alle menuopties en tekst op de
telefoon laten weergeven in een geselecteerde taal.
Kies bijvoorbeeld Nederlands om alle menu-items,
tekstberichten, enz. weer te geven in het Nederlands.
De andere beschikbare talen op dit apparaat zijn:
Spaans, Duits, Frans, Chinees, Engels, Zweeds, Grieks,
Russisch en Italiaans.
Display-verlichting: hiermee kunt u de periode
kiezen gedurende welke het scherm actief moet
blijven. U kunt kiezen tussen 30 seconden, een minuut
en drie minuten.
Snelkoppelingen: hiermee kunt u een sneltoets
toewijzen aan een specifieke functie.
1.Om een sneltoets in te stellen, kiest u op het scherm
Snelkoppelingen een toets in de lijst van beschikbare
toetsen en selecteert u OK. Er wordt een lijst met
opties weergegeven. Kies een optie, zoals SMS , en
selecteer OK. De sneltoets is ingesteld.
2.Als u een sneltoets wilt annuleren, selecteert u Menu
> Instellingen > Tel.instellingen >
Snelkoppelingen, selecteert u de sneltoets die u wilt
annuleren (bijvoorbeeld SMS) en selecteert u Leeg >
OK. De sneltoets is geannuleerd.
Netwerkinstellingen
Deze instellingen hebben te maken met uw serviceprovider.
U kunt het netwerk kiezen, de netwerkaccount opgeven,
aangeven of GPRS te allen tijde vereist is, enz.
Selecteer Menu > Instellingen > Netwerkinstellingen
> OK om de netwerkinstellingen weer te geven.
Voorkeursnetwerken: hiermee worden opties
weergegeven waarmee u de beschikbare netwerken
kunt opvragen, een netwerk kunt toevoegen en een
bestaand netwerk kunt verwijderen. Deze opties zijn
alleen beschikbaar als uw serviceprovider daarin
voorziet.
Toon lijstHiermee wordt een lijst van
voorkeursnetwerken
weergegeven. Blader naar een
netwerk en kies Selecteren. Het
voorkeursnetwerk wordt
bovenaan de lijst weergegeven.
Verwijder lijstHiermee kunt u een service-
provider verwijderen uit de lijst.
24
Beschikbare
netwerken
Bestaande
toevoegen
Netwerkcode
toevoegen
Hiermee wordt gezocht naar
beschikbare serviceproviders en
worden die weergegeven.
Hiermee wordt een lijst van
bestaande serviceproviders
weergegeven. U kunt een
provider toevoegen aan de lijst.
Selecteer Toevoegen om een
serviceprovider toe te voegen aan
de lijst met voorkeursnetwerken.
Hiermee kunt u de code invoeren
die van toepassing is voor een
netwerk. Dit is vaak vereist
wanneer u de roaming service
gebruikt. Het opgeslagen PLMN
(Public Land Mobile Network)
wordt toegevoegd aan de lijst van
voorkeursnetwerken.
GPRS-verbinding: hiermee wordt een continue
GPRS-verbinding mogelijk wanneer de optie Altijd
verbonden wordt geselecteerd. Selecteer
Verbonden tijdens sessie als u alleen een GPRS-
verbinding wilt wanneer die nodig is.
Opnieuw registreren: hiermee kunt u de telefoon
opnieuw registreren. Als u een ander netwerk hebt
gekozen, selecteert u deze optie om de telefoon te
registreren bij het nieuwe netwerk.
Netwerkaccount: hiermee kunt u verbinding maken
met een GSM- of GPRS-netwerk. Neem contact op met
uw serviceprovider voor informatie over het wijzigen
van de in de fabriek ingestelde profielen en over de
juiste parameterinstellingen. Verbindingsfouten
worden vaak veroorzaakt door foute
parameterinstellingen. Het is mogelijk dat bepaalde
voorgedefinieerde profielen zijn vergrendeld om
opnieuw configureren onmogelijk te maken.
De volgende opties zijn afhankelijk van uw
serviceprovider en de service die u hebt aangevraagd.
1.Kies op het scherm Netwerkaccount een
netwerkaccount en selecteer Optie > Beeld > OK om
de accountinformatie op te vragen.
2.Selecteer Optie > Bewerken > OK om de volgende
accountgegevens te wijzigen.
Accountnaam: hiermee kunt u de naam van de
geselecteerde netwerkaccount wijzigen.
Drager: hiermee kunt u kiezen uit twee protocollen
voor de WAP-service. U kunt kiezen tussen alleen GSM
en alleen GPRS. GPRS is vereist om de WAP-service te
kunnen gebruiken.
GSM-instellingen: U kunt de volgende GSM-
instellingen configureren:
Type data-verbinding: hiermee kunt u kiezen
tussen ISDN en analoog.
Telefoonnummer: hiermee kunt u het
telefoonnummer opgeven dat u moet bellen. Wanneer
Uw XP1-telefoon
25
uw telefoon verbinding maakt met het internet, wordt
automatisch dit nummer gekozen.
Gebruikersnaam: dit is de gebruikersnaam waarmee
u zich aanmeldt bij de WAP-server.
Wachtwoord: dit is het wachtwoord dat u gebruikt
voor de aanmelding bij de WAP-service.
GPRS-instellingen: hiermee kunt u de instellingen
Uw XP1-telefoon
configureren voor APN (Access Point Name, Naam
toegangspunt, een vereiste voor GPRS),
Gebruikersnaam en Wachtwoord, die nodig zijn voor
de aanmelding bij de WAP- of dataserver.
Om direct toegang te krijgen tot het telefoonboek en de
bijbehorende opties, drukt u op de navigatietoets
Omlaag.
Een nieuw nummer toevoegen
1.Kies het telefoongeheugen waarin u het
telefoonnummer wilt opslaan. Selecteer op het
startscherm Tel.boek > Selecteer geheugen > OK.
2.Selecteer SIM-kaart of Telefoon als het geheugen
waarin u het nieuwe nummer wilt opslaan en selecteer
OK. Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het
startscherm.
Het telefoonboek beheren
U kunt het telefoonboek gebruiken om de telefoonnummers
van uw contacten te beheren. Via deze voorziening kunt u
telefoonnummers toevoegen, verwijderen en kiezen en
SMS-berichten verzenden.
Wanneer u de telefoon inschakelt, duurt het
even voor het telefoonboek is geïnitialiseerd.
Wacht totdat u de telefoon kunt gebruiken.
Om toegang te krijgen tot het telefoonboek, selecteert u op
het startscherm Tel.boek of selecteert u Menu >
Telefoonboek> Selecteren. Er wordt een lijst met opties
voor het telefoonboek weergegeven.
Op de SIM-kaart worden de naam en het
nummer voor het contact opgeslagen, terwijl
in het telefoongeheugen ook andere details
worden opgeslagen, zoals naam,
contactnummer (inclusief mobiel nummer,
nummer op kantoor, thuisnummer en
faxnummer), e-mailadres en adres.
Als u een symbool moet invoeren voor het emailadres, drukt u herhaaldelijk op 1 totdat
het gewenste symbool verschijnt. Druk
bijvoorbeeld drie keer op 1 om ‘@’ weer te
geven en druk vier keer op 1 om ‘_’ weer te
geven.
26
3.Selecteer Tel.boek > Nieuw toevoegen > OK. Voer
de naam en het telefoonnummer in en selecteer
Opslaan.
U kunt een nummer ook direct invoeren en Optie >
Opslaan selecteren. Voer de naam van het contact in en
selecteer Opslaan. Het telefoonboek wordt nu bijgewerkt
met het nieuwe nummer.
Een visitekaartje verzenden
Een visitekaartje bevat de contactgegevens van een
individu. U kunt een visitekaartje verzenden via de optie
Zoeken of de optie Toon lijst in het telefoonboek. U kunt
het visitekaartje verzenden via SMS.
U kunt als volgt een visitekaartje verzenden via
SMS:
1.Selecteer Tel.boek > Toon lijst > OK.
2.Ga naar de naam van het contact en selecteer Optie >
Zend visitekaartje > Zenden via SMS > OK.
3.Voer het nummer van het contact in en selecteer OK.
Selecteer een van de volgende opties voor het verzenden
van het visitekaartje.
Tel.boek: hiermee kunt u het contact selecteren
waaraan het visitekaartje moet worden verzonden.
Groep: hiermee kunt u de groep selecteren waarnaar
het visitekaartje moet worden verzonden.
Nu zenden: hiermee wordt het bericht onmiddellijk
verzonden.
Verzenden & opslaan: hiermee kunt u het bericht
verzenden en opslaan.
Opslaan: hiermee kunt u het bericht opslaan.
Opslaan als door gebruiker gedefinieerd:
hiermee kunt u de gegevens van het visitekaartje
opslaan, zodat u die later nog eens kunt gebruiken.
Icoon toevoegen: hiermee kunt u een afbeelding uit
de map met bestaande emoticons invoegen.
Telefoonrecords bewerken of
verwijderen
Een record bewerken
Selecteer op het startscherm Tel.boek > Toon lijst >
OK. Blader naar het contact dat u wilt bewerken en
selecteer Optie > Bewerken > OK. Breng de
wijzigingen aan en selecteer Opslaan. Het record is
bewerkt en het bijgewerkte telefoonboek wordt
weergegeven.
Een record verwijderen
Selecteer op het startscherm Tel.boek > Toon lijst >
OK. Ga naar het contact dat u wilt verwijderen en
selecteer Optie > Verwijderen > OK. Selecteer OK
Uw XP1-telefoon
27
om de verwijdering te bevestigen. Het bijgewerkte
telefoonboek wordt weergegeven.
U kunt ook de optie Zoeken gebruiken om de
naam van een contact te vinden en dan het
record bewerken of verwijderen.
Alle records in het SIM-geheugen verwijderen
Uw XP1-telefoon
Selecteer op het startscherm Tel.boek >
Geavanceerd > OK > Alle SIM-records
verwijderen > OK.
Alle records in het telefoongeheugen
verwijderen
Selecteer op het startscherm Tel.boek >
Geavanceerd > OK > Alle telefoonrecords
verwijderen > OK.
Nummers kopiëren of verplaatsen naar
andere lijsten
Alle records van de SIM-kaart kopiëren naar
het telefoongeheugen
Selecteer Tel.boek > Geavanceerd > OK > Alles
kopiëren van SIM naar telefoon > OK.
Alle records van het telefoongeheugen
kopiëren naar de SIM-kaart
Selecteer Tel.boek > Geavanceerd> OK > Alles
kopiëren van telefoon naar SIM > OK.
Alle records van de SIM-kaart verplaatsen naar
het telefoongeheugen
Selecteer Tel.boek > Geavanceerd > OK > Alles
verplaatsen van SIM naar telefoon > OK. De
verplaatste records worden verwijderd uit de
bronlocatie. Dat wil in dit geval zeggen dat alle records
die vanaf de SIM-kaart zijn verplaatst, niet meer
beschikbaar zijn in het SIM-geheugen.
Alle records van het telefoongeheugen
verplaatsen naar de SIM-kaart
Selecteer Tel.boek > Geavanceerd > OK > Alles
verplaatsen van telefoon naar SIM > OK. Voor
alle records die worden verplaatst van het
telefoonboek naar het SIM-geheugen, gaan details
met betrekking tot e-mailadres, adres, postcode en
opmerkingen verloren.
Persoonlijke informatie beheren
1.Selecteer Tel.boek > Eigen info > OK > Bewerk
eigen info > OK.
Voer uw naam in en andere persoonlijke gegevens,
zoals uw mobiele nummer, nummer op kantoor,
nummer thuis, faxnummer, semafoonnummer, emailadres, adres en postcode. Gebruik de
navigatietoets Omlaag om naar elk veld te gaan.
28
2.Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u
Tel.boek > Eigen info > OK > Verwijder eigen
info > OK.
3.Als u uw gegevens wilt mailen naar een andere
persoon, selecteert u Tel.boek > Eigen info > OK >
Zend eigen info > OK.
4.Als u uw gegevens wilt opvragen, selecteert u
Tel.boek > Eigen info > OK > Toon eigen info >
OK.
Tel ef oo ng eh eu ge n
U kunt records opslaan in het telefoongeheugen en op de
SIM-kaart. In het telefoongeheugen kunnen maximaal 500
records worden opgeslagen. Hoeveel records kunnen
worden opgeslagen in het SIM-geheugen is afhankelijke van
de SIM-provider.
Om de geheugenstatus te controleren, selecteert u
Tel.boek > Geheugenstatus > OK.
Het IP-servicenummer opslaan
U kunt het IP-servicenummer opslaan, zodat u het nummer
niet hoeft in te voeren elke keer dat u een IP-gesprek start.
1.Als u het IP-nummer wilt opslaan, selecteert u
Tel.boek > IP-nummer > OK. Voer het IP-nummer
in en selecteer Opslaan.
U kunt alleen IP-gesprekken voeren als uw
serviceprovider IP-servicenummers
ondersteunt.
Uw XP1-telefoon
29
Bellen
Een nummer kiezen met de
Voordat u de telefoon gebruikt om te bellen, moet u het
Bellen
volgende controleren:
Het toetsenblok mag niet vergrendeld zijn.
Er moet een geldige SIM-kaart zijn geïnstalleerd.
De batterij van de telefoon moet opgeladen zijn.
De telefoon moet ingeschakeld zijn en de naam van de
serviceprovider moet worden weergegeven.
Een nummer kiezen
1.Gebruik de numerieke toetsen om het nummer in te
voeren en druk vervolgens op de toets Verzenden
.
2.U kunt ook het gewenste telefoonnummer invoeren en
dan Optie > Kiezen > Kiezen > OK selecteren.
Een internationaal nummer
kiezen
1.Druk op de numerieke toets 0 en houd deze ingedrukt
totdat het symbool + wordt weergegeven. Voer het
landnummer, netnummer (zonder 0) en
telefoonnummer in en druk op of selecteer
Optie > Kiezen > Kiezen > OK.
Easy Call-toets
Wanneer u de XP1 vasthoudt, is aan de linkerkant van het
apparaat een groep van drie toetsen beschikbaar. De grote
toets, de zogenaamde Easy Call-toets kunt u gebruiken om
snel te bellen. Raadpleeg “Onderdelen van de XP1-telefoon”
op pagina 11 voor informatie over onderdelen van het
apparaat.
1.Druk op de Easy Call-toets om toegang te krijgen tot
het telefoonboek.
2.Om door de lijst te navigeren, gebruikt u de
zijtoetsen (boven de Easy Call-toets).
3.Om een gesprek te beginne, selecteert u een contact
en drukt u op .
Een nummer kiezen via het
telefoonboek
U kunt een nummer rechtstreeks vanuit het telefoonboek
kiezen of de optie Zoeken of de optie Toon lijst gebruiken in
het telefoonboek.
U zoekt een telefoonnummer als volgt:
1.Selecteer op het startscherm Tel.boek > Zoeken >
OK. Voer de naam of het nummer in (druk op # om te
schakelen tussen numerieke invoer en tekstinvoer) en
selecteer OK.
30
OF
Selecteer Tel.boek > Toon lijst > OK.
2.Wanneer de optie Zoeken wordt gebruikt, wordt de
opgegeven naam weergegeven. Druk op om het
nummer te kiezen of selecteer Optie > Kiezen >
Kiezen > OK. Selecteer Einde om de verbinding te
verbreken.
3.Wanneer u de optie Toon lijst hebt gebruikt, kiest u in
de weergegeven lijst de contactpersoon die u wilt
bellen en drukt u op of selecteert u Optie >
Kiezen > Kiezen > OK om te bellen. Selecteer Eind
om het gesprek te beëindigen.
Een nummer kiezen via het
menu Gesprekken
Het menu Gesprekken bestaat uit afzonderlijke lijsten voor
uitgaande, beantwoorde en gemiste gesprekken.
In dit menu kunt u de lijst van gesprekken bekijken, een
hele lijst van gesprekken verwijderen en gespreksgegevens
met betrekking tot onder meer kosten, duur en tijdstip
opvragen.
1.Om toegang te krijgen tot Gesprekken, selecteert u
Menu > Gesprekken. Alle beschikbare lijsten van
gesprekken worden weergegeven.
2.Kies een lijst en selecteer OK om de gesprekken in een
lijst weer te geven, zoals de lijst Uitgaande
gesprekken.
3.Kies een contactpersoon en selecteer OK om de datum
en tijd van het gesprek weer te geven.
Voor contacten binnen de lijst van gesprekken zijn de
volgende opties beschikbaar:
Kiezen: hiermee worden de kiesopties weergegeven.
IP kiezenHiermee wordt een
nummer gebeld via het
IP-netwerk.
KiezenHiermee wordt een GSM-
nummer gekozen.
IP HandsfreeWanneer u een nummer
belt via het IP-netwerk,
kunt u de speaker
gebruiken voor het
gesprek.
Handsfree kiezenHiermee kunt u de
speaker gebruiken voor
het gesprek.
Zend SMS: hiermee kunt u een SMS-bericht naar het
geselecteerde contact sturen. Selecteer Optie om de
SMS-opties op te vragen.
Telefoonnummer verzenden: hiermee kan de
ontvanger uw telefoonnummer zien.
Verwijderen: hiermee wordt het nummer van het
contact verwijderd uit de lijst Gesprekken.
Bellen
31
Controleer nummer: hiermee wordt het nummer
van de beller weergegeven.
Opslaan: hiermee wordt u gevraagd om de naam en
Bellen
het nummer van het contact op te slaan. Voer de naam
in en selecteer Opslaan. Deze optie is niet
beschikbaar voor contacten die al zijn opgeslagen in
de lijst van contactpersonen.
Snel kiezen
Deze optie maakt het mogelijk om een nummer snel te
kiezen via een snelkoppeling.
1.Selecteer op het startscherm Tel.boek > Toon lijst >
OK.
2.Ga naar het nummer dat u regelmatig belt en selecteer
Optie > Snel kiezen > OK.
3.Kies een sneltoets en selecteer OK om de
snelkoppeling in te stellen.
4.Om het nummer te bellen, houdt u de toegewezen
sneltoets ingedrukt.
Als u via IP belt en al een IP-nummer hebt
ingevoerd in het telefoonboek, zal de telefoon
automatisch het servicenummer toevoegen
voor het nummer dat u hebt ingevoerd en dan
bellen.
Gebeld worden
1.Als u gebeld wordt, drukt u op de toets Accepteren
(deze toets wordt gebruikt om te zenden en een
gesprek te accepteren).
2.Als u het gesprek wilt afwijzen, drukt u op de toets In-
/uitschakelen .
3.Als u een ander gesprek wilt aannemen terwijl u al aan
het praten bent, moet de voorziening voor gesprekken
in de wacht voor GSM-gesprekken zijn ingeschakeld
via het menu Instellingen. Voor informatie over het
inschakelen van de voorziening Gesprek in wacht
raadpleegt u “Gesprek in wacht” op pagina 34.
Antwoord met elke toets
Als deze optie ingeschakeld is, kunt u op elke toets behalve
drukken om een gesprek aan te nemen.
1.Om deze voorziening in te schakelen, selecteert u
Menu > Instellingen > Gespreksinstellingen >
Antwoord met elke toets > Aan of drukt u op de
toets Menu om het desbetreffende selectievakje in te
schakelen.
32
Een gesprek doorverbinden
Als u niet beschikbaar bent of ervoor kiest om een gesprek
niet aan te nemen, kunt u deze functie gebruiken om
inkomende gesprekken door te verbinden naar een nieuw
nummer of een bestaand nummer in het telefoonboek (als
uw serviceprovider deze service tenminste ondersteunt).
1.Om toegang te krijgen tot de instellingen voor het
doorverbinden van gesprekken, selecteert u Menu >
Instellingen > Gespreksinstellingen > Gesprek
doorverbinden > OK.
De opties voor het doorverbinden van gesprekken
vindt u hieronder:
Optie voor Gesprek
doorverbinden
OnconditioneelAlle inkomende gesprekken
Indien bezigGesprekken worden
Bij geen antwoordGesprekken worden
Functie
worden doorverbonden naar
een vooraf opgegeven
nummer.
doorverbonden wanneer uw
telefoon bezet is.
doorverbonden als u de
inkomende gesprekken niet
aanneemt.
Optie voor Gesprek
doorverbinden
Indien onbereikbaarGesprekken worden
AnnulerenDe optie voor het
StatusDe huidige status van het
Als Gesprek doorverbinden ingeschakeld is, wordt het
pictogram bovenaan het scherm weergegeven
wanneer de telefoon in de stand-bystand staat.
Functie
doorverbonden wanneer u
de telefoon uitgeschakeld
hebt.
doorverbinden van
gesprekken wordt niet
toegepast.
doorverbinden van
gesprekken wordt
gecontroleerd.
Gesprek blokkeren
U kunt deze functie gebruiken om inkomende gesprekken te
stoppen. U kunt de voorziening Gesprek blokkeren instellen
voor uitgaande gesprekken, internationale gesprekken,
lokale gesprekken en alle inkomende of tijdens roaming
inkomende gesprekken.
Bellen
33
1.Om de instellingen voor Gesprek blokkeren op te
geven, selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > OK > Gesprek blokkeren
Bellen
> OK.
2.Geef het wachtwoord voor blokkeren op. (Dit
wachtwoord wordt u gegeven door de serviceprovider
voordat u deze functie gebruikt.) Dit wachtwoord
wordt ter verificatie naar het netwerk gestuurd.
Annuleer blokkeren: wanneer u het blokkeren van
gesprekken annuleert, wordt u opnieuw gevraagd om
het wachtwoord op te geven. Als het wachtwoord juist
is, neemt uw telefoon contact op met het netwerk om
de functie uit te schakelen.
Blokkeerstatus: wanneer u de status controleert,
zendt uw telefoon een aanvraag naar het netwerk en
wordt de feedback weergegeven op het scherm.
Gesprek in wacht
Deze voorziening kan worden gebruikt voor GSM-gesprekken.
GSM-gesprekken
Wanneer Gesprek in wacht is ingeschakeld en uw telefoon
in gesprek is, wordt het bericht Gesprek in wacht van...
weergegeven wanneer een gesprek binnenkomt.
1.Als u de voorziening Gesprek in wacht wilt inschakelen,
selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Gesprek in wacht >
GSM-gesprek > Aan > OK.
2.Als u de voorziening Gesprek in wacht wilt annuleren,
selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Gesprek in wacht >
GSM-gesprek > Uit > OK. U wordt dan niet meer
gewaarschuwd wanneer u wordt gebeld terwijl u in
gesprek bent. De beller hoort een ingesprektoon.
3.Als u de status van de voorziening Gesprek in wacht
wilt verifiëren, selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Gesprek in wacht >
GSM-gesprek > Status.
GPRS-gesprekken
Als de voorziening Gesprek in wacht is ingeschakeld en er
een GSM-gesprek binnenkomt terwijl u bezig bent met een
GPRS-sessie (bijvoorbeeld wanneer u via de WAP-service op
het net aan het kijken bent), wordt het nummer van de
beller weergegeven op de telefoon. U kunt er dan voor
kiezen om het gesprek aan te nemen of het af te wijzen. Als
u het GSM-gesprek accepteert, wordt de WAP-sessie
gesloten. Als u het inkomende gesprek afwijst, kunt u
doorgaan met de WAP-sessie.
1.Om de voorziening Gesprek in wacht in te stellen,
selecteert u Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > OK > Gesprek in wacht
> OK.
Autom. opnieuw kiezen
Wanneer deze functie ingeschakeld is, zal uw telefoon na
het ingestelde interval automatisch opnieuw bellen als een
gesprek niet wordt aangenomen.
34
1.Om deze functie in te schakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Gespreksinstellingen > Autom.
opnieuw kiezen > Aan.
OF
Gebruik de toets Menu als een schakelaar voor het inof uitschakelen van het selectievakje Autom. opnieuw
kiezen om de functie in of uit te schakelen.
2.Wanneer een nummer opnieuw gekozen gaat worden,
wordt het bericht Opnieuw kiezen? weergegeven.
Selecteer OK om opnieuw te kiezen, selecteer
Afsluiten om te stoppen met het opnieuw kiezen. Als
u een ander nummer begint te kiezen terwijl
automatisch opnieuw wordt gekozen, zal de telefoon
stoppen met het opnieuw kiezen.
Autom. antwoord
Wanneer deze functie ingeschakeld is, worden inkomende
gesprekken automatisch beantwoord.
1.Selecteer Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Autom. antwoord > Aan.
OF
Gebruik de toets Menu als een schakelaar voor het inof uitschakelen van het selectievakje Autom. antwoord
om de functie in of uit te schakelen.
Gesprekken filteren
Met deze functie kunt u ongewenste inkomende gesprekken
voorkomen. U kunt telefoonnummers op een "zwarte lijst"
zetten om niet meer vanaf die nummers gebeld te worden
en u kunt telefoonnummers op een "witte lijst" zetten.
Wanneer het nummer van een contactpersoon wordt
toegevoegd aan de zwarte lijst of witte lijst, moet het
nieuwe nummer worden voorafgegaan door '+', gevolgd
door het landnummer.
1.Om deze functie in te schakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Gespreksfilter > OK.
Zwarte lijst
In dit menu kunt u nummers waardoor u niet wilt worden
gebeld, toevoegen, zoeken, wijzigen en verwijderen. Dit
menu heeft twee submenu's: Toevoegen en Zoeken.
Toevoegen aan zwarte lijst
1.Als u een nummer wilt toevoegen aan de zwarte lijst,
selecteert u op het scherm Gespreksfilter Zwarte lijst
> OK > Nieuw toevoegen > OK. Er worden twee
opties weergegeven:
Nieuw nummer: hiermee kunt u een nieuw nummer
invoeren en opslaan in de zwarte lijst.
Bellen
35
Telefoonboek: hiermee kunt u het telefoonboek
openen en een nummer selecteren dat u wilt
overzetten naar de zwarte lijst.
Bellen
Wanneer een contactpersoon wordt toegevoegd
aan de zwarte lijst of witte lijst, moet het
nieuwe nummer worden voorafgegaan door '+',
gevolgd door het landnummer. Om ‘+’ en het
landnummer toe te voegen aan een nummer op
de zwarte lijst, selecteert u Zwarte lijst >
Zoeken > OK , selecteert u het nummer, kiest
u Optie > Wijzigen, voert u de ‘+’ in voor het
nummer en het landnummer en selecteert u
OK.
Zoeken naar nummers op de zwarte lijst
1.Als u een nummer op de zwarte lijst wilt vinden,
selecteert u op het scherm Gespreksfilter Zwarte lijst
> Zoeken > OK.
2.Ga naar een nummer en selecteer Optie > Wijzigen
> OK om een nummer te wijzigen of selecteer Optie
> Verwijderen > OK om een nummer te verwijderen
van de zwarte lijst.
Witte lijst
Deze lijst bevat telefoonnummers van personen waarmee u
wilt spreken. De opties zijn vergelijkbaar met de opties die
beschikbaar zijn voor de zwarte lijst. Raadpleeg “Zwarte
lijst” op pagina 35.
Instellingen gespreksfilter
U kunt de instellingen van het gespreksfilter in- of
uitschakelen.
1.Selecteer op het scherm Gespreksfilter Instellingen
gespreksfilter > OK.
Zwarte lijst inschakelen: hiermee worden alle
inkomende gesprekken van nummers op de zwarte lijst
afgewezen.
White list inschakelen: hiermee worden alle
inkomende gesprekken van nummers op de witte lijst
doorgelaten en worden inkomende gesprekken van
alle andere nummers afgewezen.
Sluit filter: hiermee worden inkomende gesprekken
niet gefilterd.
Overige gespreksinstellingen
Herinnering minuut: als deze optie ingeschakeld is,
wordt u tijdens een telefoongesprek gewaarschuwd bij
de 50ste seconde van elke minuut.
Selecteer Menu > Instellingen >
Gespreksinstellingen > Herinnering minuut >
Aan.
Zend-ID: als deze optie ingeschakeld is, wordt uw ID
getoond aan de ontvanger wanneer u belt of een
bericht verstuurt. Deze service moet echter wel
worden ondersteund door uw netwerk.
36
1.Om deze optie in te schakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Gespreksinstellingen > Zend-ID
> OK.
2.Selecteer Status > OK om te controleren of de optie
ingeschakeld is of niet.
Gespreksgegevens opvragen
1.Selecteer Menu > Gesprekken > Gespreksmeters
> OK. De volgende opties zijn beschikbaar:
Laatste gesprek: hiermee wordt de duur van het
laatste gesprek weergegeven.
Laatste GPRS: hiermee wordt het aantal bytes
weergegeven dat is overgedragen tijdens de laatste
GPRS-sessie.
Gesprekstimer: hiermee wordt de duur van alle
inkomende en uitgaande gesprekken weergegeven.
Selecteer Reset timer > OK om de teller of meter op
nul te zetten.
Toon kosten: als deze optie ingeschakeld is, worden
de duur en de kosten voor het gesprek weergegeven.
Deze optie is standaard uitgeschakeld.
Als u deze functie wilt inschakelen, moet u een PIN2-
code aanvragen bij uw serviceprovider.
Totale kosten: deze service is alleen beschikbaar
wanneer uw SIM-kaart kostengegevens bevat. Gebruik
deze service om alle kostengegevens met betrekking
tot gesprekken te configureren of op te vragen.
U kunt het volgende configureren:
Toon kostenHiermee worden de
totale kosten van alle
uitgaande en inkomende
gesprekken sinds de
laatste reset
weergegeven.
Reset kostentellerHiermee wordt de teller
op nul gezet (beschermd
door PIN2-code).
Toon balansHiermee wordt de
beschikbare balans
weergegeven.
Toon limietHiermee wordt het
beschikbare maximum
weergegeven.
Limiet annulerenHiermee wordt het
beschikbare maximum
voor kosten geannuleerd
(beschermd door PIN2code).
Bellen
37
Limiet instellenHiermee wordt het
Bellen
Als de kosten de limiet overschrijden, kunt
u niet meer bellen of gebeld worden. Alle
gesprekken die zouden leiden tot kosten,
worden automatisch geblokkeerd.
beschikbare maximum
voor kosten ingesteld
(beschermd door PIN2code).
Gesprekstarief: hiermee wordt het tarief per
gesprekseenheid weergegeven. Deze informatie is
opgeslagen op de SIM-kaart. U kunt het tarief ook
instellen en weer op nul zetten.
38
Berichten
SMS is een eenvoudige en goedkope manier van
communiceren. U kunt via deze service een tekstbericht
sturen naar andere mensen. U kunt het SMS-menu in uw
telefoon gebruiken om een SMS-bericht te sturen naar
andere mobiele telefoons of andere apparatuur die SMSberichten kan ontvangen.
Om toegang te krijgen tot de SMS-functie, selecteert u
Menu > Berichten > SMS. Er wordt een lijst met opties
weergegeven.
Berichtinstellingen
1.Om de instellingen voor uw berichten op te vragen of
te definiëren, selecteert u Menu > Berichten > SMS
> Instellingen > OK.
OF
Druk op de toets voor navigatie naar rechts. Dit is
een snelkoppeling naar het menu Berichten.
Servicenummer: dit nummer wordt u verstrekt door
uw serviceprovider. Het is het nummer van het
berichtencentrum dat wordt gebruikt voor het
verzenden en ontvangen van uw berichten. U kunt dit
veld bewerken. Als dit veld leeg is, kunnen geen
berichten worden verzonden.
Statusverslag: schakel deze optie in als u een
bevestiging wilt krijgen van de aflevering voor
berichten die u verzendt. Gebruik de toets Menu om
de optie te selecteren en selecteer vervolgens OK.
Deze optie wordt echter tijdelijk uitgeschakeld
wanneer een lang bericht (zoals een SMS van vier
pagina's) wordt verzonden.
Antwoordpad: als deze optie ingeschakeld is, worden
de berichten die naar uw postvak worden verstuurd,
verzonden via uw servicecentrum en niet via het
servicecentrum van de afzender. Gebruik de toets
Menu om de optie te selecteren en selecteer
vervolgens OK.
Handtekening: met deze optie kunt u een
handtekening instellen die wordt toegevoegd aan het
eind van de berichten die u verzendt. Gebruik de toets
Menu om de optiete selecteren en selecteer
vervolgens OK. Voer de handtekening in en selecteer
Opslaan. Als uw bericht het maximumaantal
toegestane tekens overschrijdt, wordt de
handtekening automatisch weggelaten uit het bericht.
Geldigheid: Gebruik de navigatietoetsen om de
periode te kiezen. Met de beschikbare opties kunt u de
periode instellen op 12 uur, één dag, één week of de
maximale periode. Wanneer de opgegeven periode
verlopen is, worden de berichten gewist uit het
toegewezen geheugen.
Berichten
39
De telefoon kan berichten van maximaal
612 tekens verzenden en ontvangen.
Berichten
Berichten met meer dan 612 tekens worden
gesplitst in meerdere berichten en er
worden op basis daarvan kosten in rekening
gebracht
Geheugen: hiermee kunt u de locatie selecteren waar
u de berichten wilt opslaan. De berichten kunnen
word en o pge slagen in het geh eug en o p de SIM-kaart
of in het geheugen voor het telefoonboek.
Invoermodus voor tekst
Wanneer u tekst invoert, wordt de invoermodus rechts
bovenaan op het scherm weergegeven. Druk kort op de
toets # om de verschillende invoermodi voor tekst, zoals
Conventioneel (Abc), Predictief (T9) en numeriek (123), te
selecteren.
Conventionele tekstinvoer
In de conventionele modus moet u één of meerdere keren
op een toets drukken om een teken in te voeren.
1.Om de invoermodus (abc / en T9 / 123) te kiezen
drukt u kort op de toets #.
2.Om te schakelen tussen hoofdletters, kleine letters en
het hoofdlettergebruik voor zinnen, gebruikt u de toets
0. Wanneer u het hoofdlettergebruik voor zinnen
toepast, wordt de letter die direct volgt op een punt
(.), uitroepteken (!) of vraagteken (?) automatisch een
hoofdletter.
3.Om een teken in te voeren, drukt u meerdere keren op
de numerieke toets, totdat het gewenste teken op het
scherm verschijnt. Als u bijvoorbeeld GOED wilt
invoeren, drukt u in de conventionele tekstmodus één
keer op de toets 4 om een G weer te geven, drukt u
drie keer op 6 om de O weer te geven, drukt u twee
keer op 3 om de E weer te geven en drukt u één keer
op 3 om de D weer te geven.
4.Wanneer u bij het bewerken van tekst een spatie wilt
invoegen tussen tekens of woorden, drukt u op 1.
5.Als u een teken wilt wissen, selecteert u Wissen.
6.Als u speciale tekens wilt invoegen, drukt u op * om de
eerste serie speciale tekens weer te geven en drukt u
vervolgens op de navigatietoets naar rechts of de
toets omlaag om de tweede en derde serie speciale
tekens weer te geven. Aan elk speciaal teken is een
numerieke toets toegewezen. Druk op de toegewezen
numerieke toets om het speciale teken in te voeren.
Druk bijvoorbeeld terwijl de eerste serie wordt
weergegeven, op 1 om een punt weer te geven en
druk, terwijl de tweede serie wordt weergegeven, op 1
om een haakje openen ‘(‘ weer te geven.
Predictieve tekstinvoer
40
In de predictieve invoermodus voor tekst hoeft u, in
tegenstelling tot de conventionele methode, maar één keer
te drukken op de numerieke toets met de letter die u wilt
invoeren.
1.Als u de predictieve invoermodus voor tekst wilt
kiezen, drukt u kort op de toets # totdat enT9 wordt
weergegeven.
2.Om tekst in te voeren, drukt u één keer op de
nummertoets met de gewenste letter. Bijvoorbeeld:
om het woord GOD in te voeren, drukt u één keer op
de toetsen 4, 6 en 3. Het woord GOD wordt dan
weergegeven op het scherm.
3.Als het woord dat u wilt invoeren, niet meteen wordt
weergegeven, gebruikt u de navigatietoetsen om het
juiste woord te vinden. Als u het woord niet kunt
vinden, kiest u het woord dat er het meest op lijkt en
gaat u daarmee verder.
4.Wanneer het gewenste woord wordt weergegeven,
drukt u op de toets 1 of Selecteren om het woord te
accepteren en het weer te geven in het tekstvenster.
5.Om het woord weer te geven met een punt, drukt u
twee keer op de toets 1.
6.Als u speciale tekens wilt invoeren, drukt u op de toets
* om die tekens weer te geven in het tekstvenster.
Voor meer informatie gaat u naar stap 6 van
“Conventionele tekstinvoer” op pagina 40.
Berichten schrijven
1.Als u een bericht wilt maken, selecteert u Menu >
Berichten > SMS > Schrijf bericht > OK.
2.Voer het nummer in en druk op de pijl omlaag om naar
het tekstvenster te gaan.
Of
Selecteer een nummer in het telefoonboek door op de
toets Menu te drukken of Optie > Tel.boek te
selecteren. Selecteer de contactpersoon door op de
toets Menu te drukken en selecteer Afsluiten om
terug te gaan naar het tekstvenster. Het adres van het
contact wordt weergegeven in het veld Aan.
3.Typ het bericht in het tekstvenster. De invoermodus
voor tekst wordt rechts bovenaan op het scherm
weergegeven. Druk kort op # om de gewenste
invoermodus voor tekst te kiezen.
4.Nadat u het bericht hebt ingevoerd, drukt u op de
toets Menu en selecteert u Nu zenden > OK om het
bericht te verzenden.
U kunt ook Optie > Nuzenden … > OK selecteren
om het bericht te verzenden. Andere beschikbare
opties zijn:
Verzenden & opslaan: hiermee wordt het bericht
verzonden en wordt een kopie van het bericht
opgeslagen.
Opslaan: hiermee wordt het bericht opgeslagen in het
geheugen.
Opslaan als door gebruiker gedefinieerd:
hiermee wordt het bericht opgeslagen als een door de
gebruiker gedefinieerde SMS die later nog eens kan
worden gebruikt.
Berichten
41
Icoon toevoegen: hiermee wordt een emoticon
toegevoegd aan uw bericht.
Gedefinieerde SMS invoegen: hiermee kunt u een
vooraf gedefinieerd SMS-bericht invoegen vanuit de
Berichten
lijst met gedefinieerde berichten.
Een SMS verzenden via het
telefoonboek
In het telefoonboek kunt u de optie Zoeken of de optie Toon
lijst gebruiken om een SMS-bericht te verzenden.
1.Als u vanuit het startscherm wilt zoeken naar een
telefoonnummer, selecteert u Tel.boek > Zoeken >
OK.
Of
Selecteer Tel.boek > Toon lijst > OK.
2.Als u de zoekoptie hebt geselecteerd, voert u het
telefoonnummer of de naam van een contactpersoon
in en selecteert u OK. Druk op # om te schakelen
tussen de invoer van cijfers en de invoer van letters.
3.Kies de contactpersoon waaraan u een bericht wilt
sturen en selecteer Optie > Zend SMS > OK.
4.Voer het bericht in en selecteer Opslaan. Kies een
SMS-optie en selecteer OK om het bericht te
verzenden.
Een nummer uit een
ontvangen SMS-bericht bellen
U kunt een nummer uit een ontvangen SMS-bericht bellen.
1.Selecteer Berichten > SMS > Postvak IN > om het
bericht te openen.
2.Selecteer Optie > Nummer uit tekst opslaan. Het
nummer wordt weergegeven.
3.Selecteer Optie > Kiezen.
Uw berichten beheren
Postvak IN
In het postvak IN worden alle inkomende berichten
opgeslagen en weergegeven.
1.Om toegang te krijgen tot het postvak IN, selecteert u
Menu > Berichten > SMS > Postvak IN > OK. In
het postvak IN wordt een lijst van afzenders
weergegeven.
2.Als u alleen maar een bericht wilt verwijderen of alle
berichten wilt verwijderen, selecteert u Optie >
Verwijderen of Verwijder alles.
3.Om een bericht te openen, bladert u naar het bericht
en drukt u op de toets Menu.
4.Wanneer een bericht geopend is, kunnen andere
functies worden uitgevoerd. Selecteer Optie om de
opties op te vragen.
Antwoorden: hiermee kunt u een antwoord sturen
naar de afzender van het bericht.
Doorsturen: hiermee kunt u het bericht naar een
andere ontvanger sturen. Selecteer Optie > Tel.boek
om een ontvanger te selecteren in het telefoonboek.
42
Selecteer Optie > Groep om meerdere ontvangers te
selecteren.
Verwijderen: hiermee kunt u een bericht verwijderen
nadat u het hebt gelezen.
Kiezen: hiermee wordt het nummer van de afzender
gebeld.
Nummer opslaan: hiermee wordt het nummer van
de afzender opgeslagen nadat u de naam van de
afzender hebt ingevoerd in het telefoonboek.
Naar telefoon: hiermee wordt het nummer van de
beller verplaatst naar het telefoonboek als het bericht
is opgeslagen in het geheugen op de SIM-kaart.
Niet verzonden berichten
Berichten die zijn opgeslagen om later te worden verzonden
of berichten waarvan de verzending is mislukt, worden
opgeslagen in Niet verzonden berichten.
1.Om toegang te krijgen tot Niet verzonden berichten,
selecteert u Menu > Berichten > SMS > Niet
verzonden berichten > OK.
2.Selecteer Optie om de opties voor verwijderen op te
vragen.
3.Druk op de toets Menu om het bericht weer te geven.
4.Druk op de toets Menu en selecteer Optie > Nu
zenden… om het bericht te verzenden.
U kunt een niet verzonden bericht ook doorsturen.
Verzonden berichten
Berichten die zijn verstuurd, worden opgeslagen in de map
Verzonden berichten.
1.Om toegang te krijgen tot Verzonden berichten,
selecteert u Menu > Berichten > SMS >
Verzonden berichten > OK.
2.Selecteer Optie om de opties voor verwijderen op te
vragen.
3.Druk op de toets Menu om het bericht weer te geven.
4.Druk op de toets Menu en selecteer Optie > Nu
zenden… om het bericht opnieuw te verzenden.
U kunt een verzonden bericht ook doorsturen.
Voorgedefinieerde SMS-berichten
In het telefoongeheugen kunt u maximaal 10 aangepaste
SMS-berichten opslaan.
1.Selecteer Menu > Berichten > SMS > Door
gebruiker gedefinieerde SMS > OK.
2.Voer een bericht in en selecteer Opslaan.
SMS-geheugen opvragen
1.Om de geheugencapaciteit voor SMS-berichten op te
vragen, selecteert u Menu > Berichten > SMS >
Capaciteit > OK.
SMS-broadcasts
U kunt uiteenlopende tekstberichten, zoals nieuws en
verkeersinformatie, ontvangen via uw netwerk. Deze
berichten worden geleverd aan alle gebruikers in een
bepaalde cel. Als u zich hebt geabonneerd op deze service,
Berichten
43
zal uw provider u de beschikbare kanaalnummers laten
weten.
SMS-broadcasts ontvangen
Om broadcasts te ontvangen of de ontvangst te stoppen,
kunt u ervoor kiezen om de CB-service (Cell Broadcast) in of
Berichten
uit te schakelen.
1.Als u broadcastberichten wilt ontvangen, selecteert u
Menu > Berichten > SMS > Broadcast-SMS >
Ontvangst > Aan > OK. Kies Uit om deze service
stop te zetten.
In de stand-bystand worden nieuwe
broadcastberichten direct weergegeven, totdat u op
een toets drukt. U kunt broadcastberichten niet
opslaan op uw telefoon of SIM-kaart. U kunt ze dus
niet meer bekijken wanneer u ze hebt verwijderd.
Als de optie Broadcast-SMS ingeschakeld is,
kan de telefoon minder lang in de standbystand blijven staan.
Kanalenlijsten
U kunt een nieuw onderwerp of kanaalnummer, dat wil
zeggen een nieuw type broadcastberichten, toevoegen aan
de lijst Onderwerpen. Een onderwerpcode bestaat uit drie
cijfers.
1.Om een onderwerp toe te voegen, selecteert u Menu
> Berichten > SMS > Broadcast-SMS >
Onderwerpen > OK > Toevoegen > OK.
2.Voer de code (maximaal drie tekens) in die u is
meegedeeld door de serviceprovider en selecteer OK.
3.Als u een bestaande onderwerpcode wilt wijzigen, gaat
u naar het scherm Onderwerpen, kiest u een
onderwerpcode en selecteert u Optie > Wijzigen >
OK. Wijzig de code en selecteer OK.
4.Als u een bestaande onderwerpcode wilt verwijderen,
gaat u naar het scherm Onderwerpen, kiest u een
onderwerpcode en selecteert u Optie > Verwijderen
> OK.
Voicemail
U kunt inkomende gesprekken doorsturen naar uw
voicemail. De bellers wordt dan gevraagd om een bericht
voor u achter te laten. Voor deze voorziening moet u een
nummer voor uw voicemail invoeren. Dat nummer wordt u
verstrekt door de serviceprovider.
1.Om het nummer voor de voicemail in te stellen,
selecteert u Menu > Berichten > Voicemail >
Nummer voicemail > OK. Voer het nummer in dat u
is verstrekt door uw serviceprovider. Dit nummer moet
worden gebruikt wanneer u wilt luisteren naar de
opgeslagen voicemails.
2.Wanneer u ingekomen voicemails wilt afluisteren,
selecteert u Menu > Berichten > Voicemail > Bel
voicemail > OK. Voer het nummer voor de voicemail
in en selecteer Gesprek. U wordt verbonden met uw
44
postbus en u kunt de opgeslagen voicemails
beluisteren.
Om snel toegang te krijgen tot de
voicemail, drukt u op de toets 1 en houdt u
de toets ingedrukt.
Berichten
45
Geprogrammeerde
sneltoetsen
Hieronder vindt u een lijst met geprogrammeerde
sneltoetsen.
Middelste toets lang indrukken - schakelt de beltoon
van de inkomende oproep uit.
Toets 3 lang indrukken of op de pijl-rechts drukken -
schakelt over naar de luidsprekermodus tijdens een
GSM-gesprek.
De groene kiestoets indrukken vanuit het stand-
byscherm - de lijst met uitgaande oproepen openen.
Toets 0 gevolgd door VERZENDEN - alle gesprekken in
de wachtstand beëindigen of User Determined User
Busy (UDUB) voor het gesprek in de wachtrij instellen.
Toets 1 gevolgd door VERZENDEN - alle actieve
gesprekken (indien aanwezig) beëindigen en het
andere gesprek (in de wachtstand of wachtrij)
accepteren.
Toets 1X gevolgd door VERZENDEN - beëindigt een
specifiek actief gesprek X.
Toets 2 gevolgd door VERZENDEN - alle actieve
gesprekken (indien aanwezig) in de wachtstand
plaatsen en het andere gesprek (in de wachtstand of
wachtrij) accepteren.
Toets 2X gevolgd door VERZENDEN - alle actieve
gesprekken in de wachtstand plaatsen met
uitzondering van gesprek X, waarmee de
communicatie wordt opengehouden.
Toets 3 gevolgd door VERZENDEN - voegt een gesprek
in de wachtstand toe aan de conversatie.
Toets 4 gevolgd door VERZENDEN - verbindt twee
gesprekken met elkaar en verbreekt de verbinding
tussen de abonnee en de beide gesprekken.
Toets 4 * "nummer in directory" gevolgd door
VERZENDEN - een inkomend gesprek of gesprek in de
wachtrij wordt doorgestuurd naar het opgegeven
nummer.
Toets 5 gevolgd door VERZENDEN - activeert het
verzoek om oproepen naar een abonnee die in gesprek
is, te voltooien.
Toets "nummer in directory" gevolgd door VERZENDEN
- alle actieve gesprekken (indien aanwezig) in de
wachtstand plaatsen en een nieuw gesprek naar het
opgegeven nummer starten.
Toets EINDE - alle gesprekken van de abonnee
beëindigen (met uitzondering van een mogelijk
gesprek in de wachtrij).
Toets LINKS en RECHTS in lijst met uitgaande/
beantwoorde/gemiste oproepen - hiermee kunt u
bladeren door deze drie schermen.
Geprogrammeerde sneltoetsen
47
Geprogrammeerde sneltoetsen
"X" is de nummering (beginnend bij 1) van het
gesprek in volgorde van starten of ontvangen
van oproepen (actief, in de wachtstand of in de
wachtrij) vanuit het oogpunt van de abonnee.
De nummering van gesprekken blijft behouden
totdat de gesprekken worden beëindigd.
Nieuwe gesprekken krijgen het laagste
beschikbare nummer.
Wanneer zowel een gesprek in de wachtstand
als een gesprek in de wachtrij aanwezig is, zijn
de bovenstaande procedures van toepassing op
het gesprek in de wachtrij (dus niet het gesprek
in de wachtstand) indien deze conflicteren.
48
Snel aan de slag met Push-
To-Talk
Deze sectie helpt u om snel de PTT-functie (Push-to-Talk)
van uw telefoon te leren gebruiken. De PTT-functionaliteit is
alleen beschikbaar in de XP1-telefoon als de PTT-service
ingeschakeld is. Volg de instructies om contacten te maken
en gesprekken te voeren met personen, voorgedefinieerde
groepen en ad-hocgroepen (informele groepen).
De P2T-functie is alleen op uw XP1-telefoon beschikbaar
indien de P2T-service is ingeschakeld. Volg de instructies
om contacten te maken en gesprekken te voeren met personen, voorgedefinieerde groepen en ad-hocgroepen
(informele groepen).
De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van het telefoonmodel en de ondersteuning bij het abonnement. Indien P2T niet in
het gebruikersmenu wordt weergegeven, wordt
deze functie niet ondersteund.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
Aan de slag
1.Controleer, voordat u de telefoon in gebruik neemt, of
de SIM-kaart en batterij zijn geïnstalleerd in de telefoon. Raadpleeg “De batterij plaatsen en verwijderen”
on page 9.
2.Houd de toets In-/uitschakelen gedurende een
paar seconden ingedrukt om de telefoon in te schake-
len.
PTT-functies in een oogopslag
In de volgende tabel wordt uitgelegd hoe u de verschillende
PTT-gerelateerde toetsen op uw mobiele XP1-telefoon
gebruikt.
50
OnderdeelFunctie
PTT-toets- Contactlijst weergeven.
- Een PTT-gesprek starten.
- Een PTT-gesprek dat in de
achtergrond is gezet, naar
de voorgrond halen.
Volume PTT- Het volume aanpassen
tijdens een PTT-gesprek.
- Omhoog en omlaag gaan
in de lijst met PTT-contacten.
Menu PTT- Toegang krijgen tot de
Selectietoetsen links en
rechts
Navigatietoetsen- Horizontaal of verticaal bla-
In-/uitschakelen/Eind
gesprek
PTT-functies.
- De menuopties die onderaan het scherm worden
weergegeven, selecteren.
deren naar een gewenste
menuoptie.
- De telefoon in- en
uitschakelen.
- Terugkeren naar het startscherm wanneer de telefoon in gebruik is.
- Een PTT-gesprek beëindigen.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
51
OnderdeelFunctie
Pijl naar rechts- Het volume tijdens een
PTT-gesprek verhogen of
verlagen.
Poort voor lader- De batterij opladen.
Poort voor headset- Het gebruik van een head-
set voor een PTT-gesprek
mogelijk maken.
Registreren voor de PTT-service
1.Selecteer Menu > PTT om te registreren voor de service.
optie. De PTT-service wordt geactiveerd en op het
stand-byscherm worden een groene P en G weerge-
geven .
PTT-instellingen
1.Selecteer op het startscherm Menu > PTT > blader
naar Instellingen.
Voor de PTT-toepassing zijn de volgende instellingen beschikbaar:
TypeVoorkeurFunctie
Algemeen
Als de registratie voor de PTT-service is
gelukt, worden een groene P en G
weergegeven in de linkerbovenhoek
van het scherm.
De PTT-service deactiveren
Snel aan de slag met Push-To-Talk
1.Selecteer Menu > PTT > blader naar PTT sluiten >
OK. De PTT-service wordt gedeactiveerd en op het
stand-byscherm worden een rode P en groene G
weergegeven .
2.Als u opnieuw wilt registreren voor de PTT-service,
selecteert u Menu > blader naar PTT en selecteer de
52
Antwoordinstellingen
IndividueelHiermee kunt u voor
elk contact afzonderlijk
de antwoordinstellingen opgeven.
HandmatigHiermee worden de
individuele instellingen uitgeschakeld.
Alle gesprekken
moeten handmatig
worden beantwoord.
TypeVoorkeurFunctie
TypeVoorkeurFunctie
Mijn beschikbaarheid
SorterenAlfabetischHiermee worden de
Verberg
mijn ID
AltijdHiermee kunnen con-
tacten het altijd zien
wanneer u online bent.
NooitHiermee is uw online
Eerst beschikbaar
NooitHiermee is uw ID zich-
AltijdHiermee is uw ID niet
aanwezigheid niet
zichtbaar voor contacten.
contactnamen in alfabetische volgorde
weergegeven.
Hiermee worden
online contacten eerst
weergegeven.
tbaar voor online contacten wanneer u
deelneemt aan een
PTT-sessie.
zichtbaar voor online
contacten tijdens een
PTT-sessie.
Audio
Speaker
aan
Speakervolume
Achterlicht
Timer aanHiermee wordt de ver-
Altijd aanHiermee kunt u
Schakel het
selectievakje
in/uit
Hiermee wordt de
speaker respectievelijk in- en uitgeschakeld.
Hiermee wordt het volume van de speakers
aangepast.
lichting van achteren
uitgeschakeld nadat de
tijd die is ingesteld in
de telefooninstellingen, is verstreken
tijdens een PTT-sessie.
instellen dat de verlichting van achteren
altijd aan is tijdens een
PTT-sessie.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
53
TypeVoorkeurFunctie
Afwijzingslijst
Afwijzingslijst
Schermnaam
Schermnaam
Herinnering
Herinnering
Snel aan de slag met Push-To-Talk
2.Selecteer op het startscherm Menu > PTT > Over-
ige.
Toevo eg en
aan afwijzingslijst
Selecteer
intervallen
Hiermee maakt u het
voor personen
onmogelijk om u te
bellen.
Hiermee kunt u de
schermnaam wijzigen
en bewerken.
Hiermee stelt u een
alarmsignaal voor een
herinnering met de
opgegeven intervallen
in.
TypePreferencesFunctions
Overige
Zet DnD
aan
Druk op de PTTtoets en selecteer Optie > Zet
DnD aan > OK
Een globale instelling
die, indien ingeschakeld, het voor
PTT-contacten
onmogelijk maakt om
u te bellen. Wanneer
deze optie ingeschakeld is, zullen uw
contacten denken dat
u offline bent.
PTT-pictogrammen
In de volgende tabel wordt uitgelegd wat de betekenis is
van de pictogrammen in de PTT-toepassing:
PictogramOmschrijving
Verschijnt wanneer u
begint te spreken.
54
PictogramOmschrijving
PictogramOmschrijving
Verschijnt wanneer de
andere persoon begint te
spreken.
Geeft aan dat u probeert te
spreken terwijl de andere
persoon aan het spreken
is. Wacht totdat de andere
deelnemer klaar is met
spreken voordat u begint
met spreken.
Geeft aan dat een PTTsessie actief is, maar dat
niemand spreekt.
Geeft de aanwezigheid of
beschikbaarheid van een
contact aan. Rood geeft
een offline contact aan,
groen geeft een online
contact aan en grijs geeft
een onbekend contact aan,
dat wil zeggen een contact
dat niet is geregistreerd bij
de server.
Als de letters P en G rood
zijn, is er geen verbinding
met, respectievelijk, de
PTT-server en GPRS.
Als de letters P en G beide
groen zijn, is het GPRSnetwerk aanwezig en hebt
u zich aangemeld bij de
PTT-service.
Als de letter P rood is en
de letter G groen, is het
GPRS-netwerk aanwezig,
maar hebt u niet geregistreerd voor de PTT-service.
Een PTT-contact maken
1.Druk kort op de toets PTT om het scherm Contacten
weer te geven. Selecteer Optie > Contact maken >
OK.
OF
Selecteer Menu > PTT > Contact > Optie > Con-
tact maken > OK.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
55
2.Voer het nummer en de naam van het contact in. Kies
voor de antwoordinstellingen Handmatig of Autom.
antwoord. Handmatig is de standaardinstelling.
Met Handmatig kunt u beslissen of u een gesprek aanneemt, met Autom. antwoord worden binnenkomende
gesprekken automatisch aangenomen.
3.Selecteer Opslaan > OK om de nieuwe contactgegevens op te slaan. Selecteer Afsluiten om terug te
keren naar het PTT-scherm.
Een groep maken
1.Selecteer Menu > PTT > Groep > Optie > Groep
maken > OK.
2.Voer een naam in voor de groep en selecteer
Opslaan. Noteer de weergegeven groep-ID en select-
eer OK.
3.Als u de leden van een groep wilt opvragen, gaat u
naar de groep en selecteert u Optie Leden
bewerken/tonen > OK. De bestaande groepsleden
worden weergegeven. Als de groep geen leden heeft,
is het scherm leeg.
4. Als u leden wilt toevoegen vanuit de lijst met PTT-con-
Snel aan de slag met Push-To-Talk
tacten, selecteert u op het scherm Groepsleden achtereenvolgens Optie >Toevoegen via lijst > OK.
Gebruik de toets Menu om het selectievakje voor elk
contact in te schakelen. U kunt meerdere contacten
selecteren. Selecteer Opslaan > OK. De geselecteerde
contacten worden als leden toegevoegd aan de groep.
5.Als u op het scherm Groepsleden nieuwe leden wilt
toevoegen aan een groep, selecteert u Optie >Toe-
voegen via nummer > OK.
6.Voer het nummer en de naam van het contact in.
Selecteer Opslaan > OK. Het nieuwe lid wordt toegevoegd aan de groep.
7.Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het
scherm Groepen.
Bestaande contactgegevens
kopiëren
U kunt bestaande contacten overzetten van het telefoonboek naar de PTT-contacten.
1.Druk op de toets PTT.
2.Selecteer Optie > Kopiëren uit telefoonboek >
OK.
3.Selecteer in het telefoonboek het contact waarvan u de
gegevens wilt kopiëren naar de lijst met PTT-contacten
en selecteer OK.
4.U kunt de bestaande contactgegevens nu bewaren of
wijzigen.
5.Kies voor de antwoordinstellingen Handmatig of
Autom. antwoord.
6.Selecteer Opslaan > OK. De gekopieerde contactgegevens worden weergegeven in de lijst Contacten.
56
Een één-op-één gesprek
voeren
Dit is een eenvoudige PTT-sessie, waarin één beller en één
ontvanger deelnemen aan het gesprek.
1.Druk kort op de toets PTT om de lijst met bestaande
PTT-contacten weer te geven.
2.Blader naar het contact dat u wilt bellen. Druk op PTT
en houd de toets ingedrukt totdat bovenaan het
scherm Zenden starten, Spreken wordt weergegeven.
Houd de toets PTT ingedrukt terwijl u spreekt.
3.Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met
spreken.
4.Wanneer de andere persoon begint te spreken, wordt
bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren
weergegeven.
5.Als u probeert om weer te gaan spreken terwijl de
andere persoon nog aan het spreken is, wordt bovenaan het scherm kort het bericht Spreken op afstand
weergegeven.
6.Als u de PTT-sessie wilt beëindigen, drukt u op de knop
. Op het scherm wordt Einde PTT-sessie
weergegeven.
7.Als de andere persoon de sessie beëindigt, wordt het
bericht Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weergegeven.
8.Als de andere deelnemer een binnenkomend PTTgesprek beëindigt, wordt het bericht Gebruiker(s) niet
beschikbaar weergegeven.
Een gesprek in de achtergrond zetten
Terwijl u deelneemt aan een PTT-gesprek, kunt u werken
met andere functies van het apparaat, bijvoorbeeld een
SMS verzenden of het telefoonboek gebruiken. Raadpleeg
het gedeelte “Een gesprek in de achtergrond zetten” on
page 76.
PTT-gesprek kiezen
U kunt een PTT-gesprek starten door het nummer van een
contact te kiezen. Deze voorziening is alleen beschikbaar als
deze wordt ondersteund door uw serviceprovider. In dat
geval geeft uw serviceprovider u een Tel URI (Uniform
Resource Indicator).
1.Geef het nummer van het contact op in de internationale indeling (bijvoorbeeld +1234567890) en druk op
de toets PTT. Terwijl het nummer wordt gebeld, wordt
bovenaan het scherm Bellen weergegeven. Als het
nummer van het contact dat u belt, niet is geregistreerd bij uw serviceprovider, wordt het bericht
Gebruiker(s) niet beschikbaar weergegeven.
2.Wanneer het contact het gesprek accepteert, wordt
bovenaan het scherm Ad-hoc-PTT-uitnodiging, Zenden
starten en Spreken weergegeven. Wacht op de pieptoon, druk op de toets PTT en begin te spreken. Houd
de toets PTT ingedrukt terwijl u spreekt.
3.Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met
spreken.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
57
4.Wanneer de andere persoon begint te spreken, wordt
bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren
weergegeven.
5.Als u de PTT-sessie wilt beëindigen, drukt u op de knop
. Op het scherm wordt Einde PTT-sessie weerge-
geven.
Een ongepland groepsgesprek
voeren
U kunt een ongepland groepsgesprek of ad-hocgesprek
voeren door contacten te selecteren in de lijst Contacten.
1.Druk kort op de toets PTT om de lijst met PTT-contacten weer te geven.
2.Gebruik de toets Menu als een schakelaar om selectievakjes in te schakelen voor de contacten die u wilt
bellen.
3.Druk op de toets PTT en houd de toets ingedrukt. Op
het scherm wordt Bellen weergegeven.
4.Wanneer een deelnemer uw gesprek aanneemt, wordt
bovenaan het scherm Zenden starten, Spreken
weergegeven.
5.Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met
Snel aan de slag met Push-To-Talk
spreken.
6.Wanneer een andere deelnemer begint te spreken,
wordt bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren weergegeven. Op het scherm wordt een lijst
weergegeven van de contacten die deelnemen aan de
sessie.
7.Als u probeert om weer te gaan spreken terwijl een
andere persoon nog aan het spreken is, wordt bovenaan het scherm kort het bericht Spreken op afstand
weergegeven.
8.Als u de PTT-sessie wilt beëindigen, drukt u op de knop
. Het bericht Einde PTT-sessie wordt weerge-
geven.
9.Omdat u degene bent die de sessie heeft gestart,
wordt de verbinding van alle deelnemers aan de adhocsessie verbroken wanneer u de sessie beëindigt.
Een PTT-groepsgesprek
voeren
1.Selecteer Menu > PTT > Groep > OK. Er wordt een
lijst met PTT-groepen weergegeven.
2.Blader naar de PTT-groep die u wilt bellen. Druk op de
toets PTT en houd de toets ingedrukt. Op het scherm
wordt Bellen weergegeven.
3.Wanneer een deelnemer uw gesprek aanneemt, wordt
bovenaan het scherm Groepssessie, Zenden starten,
Spreken weergegeven. Houd de toets PTT ingedrukt
terwijl u spreekt.
4.Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met
spreken.
5.Wanneer een van de andere deelnemers begint te
spreken,wordt bovenaan het scherm Groepssessie,
Ontvangst starten, Luisteren weergegeven.
58
6.Als u probeert om te gaan spreken terwijl een ander lid
van de groep nog aan het spreken is, wordt bovenaan
het scherm Spreken op afstand weergegeven.
7.Als u de PTT-sessie wilt beëindigen, drukt u op de knop
.Het bericht Einde PTT-sessie wordt weerge-
geven.
8.Als alle andere groepsleden het gesprek beëindigen
voordat u de verbinding verbreekt, wordt het bericht
Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weergegeven.
Een PTT-uitnodiging accepteren
Wanneer een gesprek binnenkomt, wordt bovenaan het
scherm Ad-hoc-PTT-uitnodiging weergegeven.
1.Selecteer Accepteren om het gesprek aan te nemen.
2.Selecteer Afwijzen om het gesprek af te wijzen. Een
afgewezen gesprek wordt op het scherm weergegeven
als een gemist gesprek.
Gebruik de headset om te spreken
zonder dat u de telefoon vast hoeft te
houden. Raadpleeg “Handsfree bellen”
on page 89
3.Wanneer u het gesprek aanneemt, wordt bovenaan
het scherm Ontvangst starten, Luisteren weergegeven.
Wanneer er een pauze is en niemand spreekt, wordt
Druk om te praten, Inactief weergegeven.
4.Als de andere persoon uitgesproken is en u door wilt
gaan met het gesprek, drukt u op de toets PTT. Bovenaan het scherm wordt nu Zenden starten, Spreken
weergegeven.
5.Als u het gesprek wilt beëindigen, drukt u op .
Het bericht Einde PTT-sessie wordt weergegeven.
6.Als de beller het gesprek beëindigt, wordt het bericht
Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weergegeven.
7.Als u bent uitgenodigd voor een groepsgesprek, kunt u
de sessie verlaten en later terugkeren. Voor meer
informatie over het terugkeren naar een sessie raadpleegt u “Opnieuw deelnemen aan groepssessie” on
page 72.
Inkomende PTT-gesprekken
blokkeren
Gebruik de optie DnD (Do not Disturb) om inkomende
gesprekken van andere PTT-gebruikers te blokkeren.
1.Druk op de toets PTT. De lijst Contacten verschijnt.
2.Als u gesprekken van bellers wilt blokkeren, selecteert
u Optie > Zet DnD aan > OK. Bovenaan het scherm
wordt een rood pictogram weergegeven om aan
te geven dat de optie ingeschakeld is.
3.Als u de functie uit wilt schakelen, selecteert u Optie
> Zet DnD uit > OK. Bovenaan het scherm wordt
Snel aan de slag met Push-To-Talk
59
een groen pictogram weergegeven om aan te
geven dat de optie uitgeschakeld is.
Wanneer de optie DnD ingeschakeld is, krijgt elk PTT-contact dat probeert uw nummer te bellen, het bericht
‘Gebruiker bezig’ te zien.
PTT-gesprekslog opvragen
In het PTT-gesprekslog worden afzonderlijke lijsten van uitgaande, beantwoorde en gemiste PTT-gesprekken bijgehouden. U kunt via het menu van het gesprekslog ook weer
gaan deelnemen aan een groepssessie die u hebt verlaten.
Raadpleeg “Opnieuw deelnemen aan groepssessie” on
page 72.
1.Om het gesprekslog te openen, selecteert u Menu >
PTT > Gesprekslog > OK. De verschillende lijsten
en opties worden weergegeven.
Als u een gesprekslog wilt bekijken, gaat u naar een
lijst met gesprekken, bijvoorbeeld de lijst met uitgaande gesprekken, en selecteert u OK. Ga naar een
contact en selecteer OK. De details van het uitgaande
Snel aan de slag met Push-To-Talk
gesprek worden weergegeven. Als u de beschikbare
opties wilt zien, selecteert u Optie. Raadpleeg “PTTgespreksloggen opvragen” on page 70.
2.U kunt ook gesprekken starten vanuit de lijst Uitgaande gesprekken, de lijst Beantwoorde gesprekken
en de lijst Gemiste gesprekken. Blader naar een con-
tact en druk op de toets PTT om het gesprek te
initiëren.
Voor meer informatie over de functie Push-to-Talk raadpleegt u het gedeelte “Push-To-Talk” on page 63.
Contacten uit het telefoonboek kopiëren naar de PTTlijst
Contactgegevens die in het telefoonboek staan, kunnen
worden gekopieerd naar de lijst met PTT-contacten.
1.Als u vanuit het startscherm contactgegevens wilt
kopiëren, selecteert u Tel.boek > Toon lijst > OK.
2.Blader naar het contact dat u wilt toevoegen aan de
PTT-lijst en selecteer Optie > Toevoegen aan con-
tacten > OK > Opslaan.
3.U kunt de contactgegevens wijzigen voordat u
Opslaan selecteert.
De lijst met PTT-contacten
vernieuwen
1.Als u de lijst met PTT-contacten wilt vernieuwen, selecteert u Menu > PTT > Contact > Optie, bladert u
naar Lijst vernieuwen en selecteert u OK. De nieuwe
contacten worden toegevoegd aan de lijst.
60
Het vernieuwen van de lijst is doorgaans alleen
nodig als contacten zijn toegevoegd via een
webtoepassing, zoals XPA van Sonim.
Snel aan de slag met Push-To-Talk
61
Push-To-Talk
Met de Sonim Xperience™ One (XP1) krijgt u de beschikking
over PoC-technologie (Push-to-Talk over Cellular). U kunt nu
van uw mobiele telefoon een walkietalkie maken en communiceren met één of meerdere personen met één druk op
een toets. De communicatie begint praktisch onmiddellijk.
PTT-instellingen
De instellingen voor PTT maken het mogelijk om effectiever
gebruik te maken van deze service.
Algemene instellingen
1.Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Algemeen > OK.
Antwoordinstellingen: hiermee kunt u de antwoor-
dinstellingen voor PTT-contacten opgeven. Als u Indi-
vidueel > OK kiest, kunt u voor elk contact
afzonderlijk antwoordinstellingen opgeven. Wanneer u
vervolgens een PTT-contact maakt, kunt u de instelling
Handmatig opgeven, waarbij de telefoon overgaat en u
kunt kiezen of u het gesprek aanneemt, of kiezen voor
automatische beantwoording, waarbij de PTT-sessie
automatisch tot stand wordt gebracht zonder dat u het
gesprek aanneemt. Raadpleeg “Contacten maken” on
page 65.
Als u Handmatig > OK kiest, gelden de antwoordinstellingen die u voor individuele contacten hebt opge-
geven niet meer en moeten alle inkomende
gesprekken handmatig worden aangenomen.
Mijn beschikbaarheid: als u wilt dat contacten kun-
nen zien dat u online bent, gaat u naar Mijn beschikbaarheid en kiest u Altijd > OK om uw aanwezigheid
voor alle contacten zichtbaar te maken of kiest u
Nooit > OK om uw online aanwezigheid te verbergen.
Sorteren: als u de lijst van contacten wilt sorteren,
gaat u naar Sorteren en kiest u Alfabetisch om de contacten in alfabetische volgorde weer te geven of kiest
u Beschikbaar eerst om eerst de namen weer te geven
van contacten die online zijn en daarna de offline contacten.
Verberg mijn ID: als u uw naam tijdens een sessie
onzichtbaar wilt maken voor online contacten, gaat u
naar Verberg mijn ID en kiest u Altijd om te allen tijde
anoniem te blijven. Kies Nooit om uw ID tijdens een
sessie zichtbaar te maken voor online contacten.
Audio-instellingen
1.Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Audio > OK.
Speaker aan: gebruik de toets Menu als een schake-
laar om het selectievakje Speaker aan in of uit te
schakelen.
Speakervolume: om het speakervolume te verho-
gen, drukt u op de pijl naar rechts en om het volume
te verlagen, drukt u op de pijl naar links.
Achterlicht
Push-To-Talk
63
1.Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK, blader
naar Achterlicht en selecteer OK.
Timer aan: hiermee wordt de in de telefooninstell-
ingen opgegeven tijd gebruikt om de verlichting van
achteren tijdens een PTT-sessie in te schakelen.
Altijd aan: hiermee is de verlichting van achteren
altijd aan tijdens een PTT-sessie.
Push-To-Talk
Afwijzingslijst
Alle gesprekken van contacten die op de afwijzingslijst
staan, worden geblokkeerd.
1.Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Afwijzingslijst > OK.
2.Als u een contact wilt toevoegen aan de afwijzingslijst,
selecteert u Afwijzingslijst > OK > Optie >
Toevoegen aan afwijzingslijst.
3.Voer de naam van het contact in en selecteer OK. De
naam van het contact wordt toegevoegd aan de afwijzingslijst.
Schermnaam
1.Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Schermnaam.
2.Selecteer op het scherm voor het bevestigen van de
schermnaam de optie Wissen en voer, indien gewenst,
een nieuwe naam in.
3.Selecteer OK om de nieuwe schermnaam te bevestigen.
Herinnering
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven op de
startpagina, telkens wanneer het ingestelde interval is verlopen, totdat u de herinnering uitschakelt.
1.Selecteer Menu > PTT > Instellingen > OK >
Herinnering.
2.Ga naar het gewenste interval en selecteer OK. Wanneer het ingestelde interval is verlopen, wordt een
herinnering of waarschuwing weergegeven op het
startscherm. Als u bijvoorbeeld een interval van 15
minuten hebt opgegeven, wordt na elke 15 minuten
een waarschuwing weergegeven op het startscherm.
3.Selecteer Uit om de herinneringen uit te schakelen.
4.Selecteer Afsluiten om naar het vorige scherm te gaan
of druk op om terug te gaan naar het startscherm.
Uw PTT-contacten beheren
De lijst met PTT-contacten is een lijst
van leden waarmee u buiten het
GSM-netwerk om wilt bellen of chatten. U kunt de lijst met contacten
helemaal zelf maken of u kunt informatie kopiëren uit het telefoonboek.
U kunt contacten toevoegen,
bewerken, verwijderen of bellen.
1.Selecteer Menu > PTT > Con-
tact > OK.
2.Selecteer Optie om het submenu Contacten weer te
geven.
64
Contacten maken
U kunt als volgt een nieuw contact maken vanaf het scherm
Contacten:
3.Selecteer Contact maken > OK.
4.Voer het nummer en de naam van het contact in.
5.Geef de Antwoordinstellingen op. Selecteer Handmatig
om een gesprek van het opgegeven contact handmatig
te kunnen accepteren. Selecteer Autom. antwoord om
een gesprek van het opgegeven contact automatisch
te accepteren.
6.Selecteer Opslaan > OK om de nieuwe contactgegevens toe te voegen.
Contacten maken vanuit het gesprekslog
U kunt als volgt een nieuw contact maken vanuit het
gesprekslog
1.Selecteer PTT > Gesprekslog > Uitgaande
gesprekken > OK.
2.Selecteer het contact dat u wilt opslaan.
3.Selecteer OK > Optie > Contacten toevoegen >
OK > Opslaan.
Contacten kopiëren het uit telefoonboek
1.Als u contactgegevens vanuit het telefoonboek wilt
kopiëren naar de lijst met PTT-contacten, selecteert u
Kopiëren uit telefoonboek > OK. De lijst van con-
tacten in het telefoonboek wordt weergegeven.
2.Selecteer Naam contact > OK > Opslaan > OK.
Het gekopieerde contact wordt toegevoegd aan de lijst
met PTT-contacten.
3.U kunt er ook voor kiezen om de contactgegevens,
zoals de naam, het nummer en de antwoordinstellingen, te wijzigen voordat u het contact toevoegt aan
de lijst met PTT-contacten. Selecteer Wissen om de
bestaande gegevens te verwijderen.
Contacten toevoegen aan de afwijzingslijst vanuit het gesprekslog
U kunt als volgt contacten toevoegen aan de afwijzingslijst
1.Selecteer PTT > Gesprekslog > Uitgaande
gesprekken.
2.Selecteer het contact dat u wilt afwijzen.
3.Selecteer OK > Optie > Toevoegen aan afwijz-
ingslijst > OK.
4.Selecteer Ja om het contact toe te voegen aan de
afwijzingslijst.
Instellen als standaard
Als u een contact bovenaan de lijst op het scherm Contacten wilt weergeven, gebruikt u de optie Instellen als
standaard.
1.Selecteer op het scherm Contacten het gewenste contact en kies Optie > Instellen als standaard > OK.
Het contact wordt als eerste contact weergegeven op
het scherm Contacten.
Zet DnD aan
Push-To-Talk
65
Als u wilt voorkomen dat contacten u bellen, gebruikt u de
optie Zet DnD aan (Do-not-Disturb). Iedereen die probeert
contact met u op te nemen, krijgt het bericht Gebruiker
bezig.
1.Selecteer op het scherm Contacten Optie > Zet DnD
aan > OK. NB: het pictogram op de titelbalk wijzigt
van groen in rood om aan te geven dat de optie Zet
Push-To-Talk
DnD aan is geactiveerd.
2.Als u de optie uit wilt schakelen, selecteert u Menu >
PTT > Contact > OK > Optie > Zet DnD uit > OK.
Het pictogram wordt weer groen.
Wanneer deze optie ingeschakeld is, zullen
uw contacten denken dat u offline bent.
Een PTT-uitnodiging verzenden
Gebruik deze optie om een bericht te sturen naar het contact waarmee u wilt spreken. Wanneer een uitnodiging
wordt verzonden, krijgt het contact een bericht over een
gemist gesprek.
1.Gebruik op het scherm Contacten de toets Menu als
een schakelaar om het selectievakje bij een contactnaam in of uit te schakelen.
2.Wanneer het selectievakje ingeschakeld is, selecteert u
Optie > PTT-uitnodiging verzenden > OK. Op het
scherm wordt Bericht verzonden weergegeven. U kunt
alleen berichten sturen naar contacten die online zijn.
3.U kunt een PTT-uitnodiging ook verzenden via de lijst
Uitgaande gesprekken. Selecteer daartoe Menu >
Gesprekken > Uitgaande gesprekken > OK. Ga
naar het contact en selecteer OK > Optie > OK >
PTT-uitnodiging verzenden > OK.
Contactgegevens wijzigen
1.Gebruik op het scherm Contacten de toets Menu als
een schakelaar om het selectievakje bij een contactnaam in of uit te schakelen.
2.Wanneer het selectievakje ingeschakeld is, selecteert u
Optie > Contact bewerken > OK.
3.Bewerk de contactgegevens, zoals de naam, het nummer en de antwoordinstellingen. Selecteer Wissen om
de bestaande gegevens te verwijderen.
Een contact verwijderen
1.Gebruik op het scherm Contacten de toets Menu als
een schakelaar om het selectievakje bij een contactnaam in of uit te schakelen.
2.Wanneer het selectievakje ingeschakeld is, selecteer u
Optie > Contact verwijderen > OK. Selecteer Ja
om de verwijdering te bevestigen. Selecteer OK om
terug te keren naar het scherm Contacten.
Contacts verwijderen uit oproep log
Als u een contact uit oproep log
1.Selecteer PTT > Call log > Outgoing calls list
66
2.Selecteer de contact te worden geschrapt.
3.Selecteer OK > Optie > Verwijderen > OK.
4.Selecteer OK om te bevestigen.
PTT-groepen beheren
Een groep bevat namen van contacten die deel uitmaken
van een bepaalde groep, zoals familie en vrienden. Met de
voorziening voor groepen kunt u een groep maken, de
groepsnaam bewerken, de naam van een groep wijzigen,
een groep-ID opvragen en groepen verwijderen.
1.Selecteer Menu > PTT > Groep > OK.
2.Selecteer Optie om het submenu Groepen weer te
geven.
Een nieuwe groep maken
1.Als u op het scherm Groepen een nieuwe groep wilt
maken, selecteert u Optie > Groep maken > OK.
2.Voer een naam in voor de groep (bijvoorbeeld Familie)
en selecteer Opslaan. Voor de groep wordt een ID
gegenereerd. Aangeraden wordt om niet meer dan 20
leden toe te voegen aan een groep.
3.Selecteer OK om de nieuwe groep weer te geven in de
lijst Groepen.
Een groep importeren
1.Als u een nieuwe groep wilt importeren, moet u de ID
van de groep weten. Selecteer op het scherm Groepen
achtereenvolgens Optie > Groep importeren > OK.
2.Geef de ID en naam van de groep op en selecteer
Opslaan > OK. De geïmporteerde groep wordt toe-
gevoegd aan de lijst Groepen.
De naam van een groep wijzigen
1. Als u een andere naam wilt toewijzen aan een
bestaande groep, bladert u op het scherm Groepen
naar de desbetreffende groep en selecteert u Optie >
Groep hernoemen > OK.
2.Wijzig de naam van de groep en selecteer Opslaan >
OK. De gewijzigde naam wordt nu ook weergegeven
in de lijst Groepent.
Gebruik deze optie om de ID van een groep
op te vragen.
Groepsgegevens bewerken
Met deze optie kunt u leden in een groep opvragen, toevoegen, bewerken en verwijderen. U kunt een groep maken
door leden toe te voegen vanuit de lijst met PTT-contacten.
Leden toevoegen via de lijst met PTT-contacten
1.Als u leden wilt toevoegen via de lijst met PTT-contacten, gaat u op het scherm Groepen naar de groep
en selecteert u Optie > Leden bewerken/tonen >
Optie > Toevoegen via lijst > OK. Gebruik de toets
Menu als een schakelaar om het selectievakje voor
Push-To-Talk
67
leden van de groep in of uit te schakelen. Selecteer
Opslaan.
Contacten toevoegen op basis van telefoonnummers
1.Als u nieuwe contacten met behulp van een telefoonnummer wilt toevoegen aan een groep, gaat u op het
scherm Groepen naar de groep en selecteert u Optie
> Leden bewerken/tonen > Optie Toevoegen
Push-To-Talk
via nummer > OK. Voer de naam en het nummer
van het contact in en selecteer Opslaan. Het nieuwe lid
wordt toegevoegd aan de groep.
Leden verwijderen uit een groep
1.Als u leden wilt verwijderen uit een groep, gaat u op
het scherm Groepen naar de groep en selecteert u
Optie > Leden bewerken/tonen > Optie > Verwijder leden > OK. Gebruik de toets Menu als een
schakelaar om het selectievakje voor leden van de
groep in of uit te schakelen. Selecteer Optie > Ver-
wijder leden > OK. Selecteer Ja om de verwijdering
te bevestigen.
Een groep verwijderen
1.Als u een groep wilt verwijderen, gaat u op het scherm
Groepen naar de groep die u wilt verwijderen en
selecteert u Optie > Groep verwijderen > OK.
2.Selecteer Ja om de verwijdering te bevestigen. Selecteer OK om terug te keren naar de lijst Groepen. De
geselecteerde groep is verwijderd uit de lijst Groepen.
Groep-ID verzenden
1.Als u de groep-ID wilt verzenden naar de leden van de
groep, selecteert u Menu > PTT > Groep > OK.
2.Selecteer de groep en kies Groep-ID verzenden.
Alleen de eigenaar van een groep kan de leden
opvragen en de groep-ID verzenden.
Chatgroepen gebruiken
Met behulp van de chatvoorziening kunt u via de mobiele
telefoon in real-time "praten" met andere leden. U kunt
leden toevoegen aan chatgroepen of de chatsessies open
stellen voor iedereen.
1.Selecteer Menu > PTT > Chatgroep > OK.
2.Selecteer Optie om het submenu Chatgroepen weer
te geven.
Een chatgroep maken
1.Als u op het scherm Chatgroepen een nieuwe chatgroep wilt maken, selecteert u Optie > Groep
maken > OK.
2.Geef een naam op voor de chatgroep. Gebruik de tekstmodus T9 (predictieve tekst) als u generieke groepsnamen, zoals Collega's, maakt.
3.Gebruik de pijlen om een type chatgroep te kiezen. U
kunt kiezen uit Alleen leden en Open. Voor een open
68
chatgroep kunt u de optie "Leden bewerken/tonen"
gebruiken.
4.Selecteer Opslaan > OK.
De naam van een chatgroep wijzigen
1.Als u een andere naam wilt toewijzen aan een
bestaande chatgroep, bladert u op het scherm Chatgroepen naar de desbetreffende groep en selecteert u
Optie > Chatgroep hernoemen > OK.
2.Selecteer Wissen om de bestaande groepsnaam te
verwijderen.
3. Wijzig de naam van de chatgroep en selecteer Ops-
laan > OK. De naam wordt nu gewijzigd in de lijst
Chatgroepen.
Gegevens van een chatgroep
bewerken/opvragen
Met deze optie kunt u leden in een chatgroep opvragen,
toevoegen, bewerken en verwijderen. U kunt een chatgroep
maken door leden toe te voegen vanuit de lijst met PTTcontacten.
Leden toevoegen via de contactlijst
1.Als u leden wilt toevoegen via de lijst met contacten,
gaat u op het scherm Chatgroepen naar de chatgroep
en selecteert u Optie > Leden bewerken/tonen >
Optie > Toevoegen via lijst > OK. Gebruik de toets
Menu als een schakelaar om het selectievakje voor
leden van de groep in of uit te schakelen. Selecteer
Opslaan.
Contacten toevoegen met behulp van het telefoonnummer
1.Als u nieuwe contacten met behulp van een telefoonnummer wilt toevoegen aan een chatgroep, gaat u op
het scherm Chatgroepen naar de groep en selecteert u
Optie > Leden bewerken/tonen > Optie >
Toevoegen via nummer > OK. Voer de naam en
het nummer van het contact in en selecteer Opslaan.
Het nieuwe lid wordt toegevoegd aan de chatgroep.
Leden verwijderen uit een groep
1.Als u leden wilt verwijderen uit een chatgroep, gaat u
op het scherm Chatgroepen naar de groep en selecteert u Optie > Leden bewerken/tonen > Optie >
Verwijder leden > OK. Gebruik de toets Menu als
een schakelaar om het selectievakje voor leden van de
chatgroep in of uit te schakelen. Selecteer Opslaan >
Ja > OK.
Groep-ID verzenden
1.Alleen aan leden
Ga op het scherm Chatgroepen naar de chat-
groep en selecteer Optie > Groep-ID
verzenden > OK. Alleen de leden van de chat-
groep ontvangen de groep-ID.
2.Aan een open chatgroep.
Alleen de leden aan wie de groep-ID wordt gecommuniceerd, kunnen deelnemen aan een groepsgesprek.
Ga op het scherm Chatgroepen naar de chat-
groep en selecteer Optie > Groep-ID
verzenden > OK. Op het scherm Groep-ID
Push-To-Talk
69
verzenden wordt een lijst weergegeven van alle
PTT-contacten.
Gebruik de toets Menu om het selectievakje in te
schakelen voor de groepsleden aan wie u de
3.Een groep-ID toevoegen.
Wanneer u een groep-ID ontvangt, wordt een bericht met
de groep-ID weergegeven op het scherm.
Push-To-Talk
groep-ID wilt laten weten en selecteer OK.
Als u de groep-ID wilt opslaan, selecteert u
Accepteren. Wanneer de groep-ID is
opgeslagen, wordt deze toegevoegd aan de
groeplijst.
Als u de groep-ID niet wilt opslaan, selecteert u
Annuleren.
Een chatgroep verwijderen
1.Als u een chatgroep wilt verwijderen, gaat u op het
scherm Chatgroepen naar de chatgroep die u wilt verwijderen en selecteert u Optie >Groep verwij-
deren > OK.
2.Selecteer Ja om de verwijdering te bevestigen. Selecteer OK om terug te keren naar de lijst Chatgroepen.
De geselecteerde chatgroep is verwijderd uit de lijst
Chatgroepen.
Een groep importeren
1.Als u een nieuwe groep wilt importeren, moet u de ID
van de groep weten. Selecteer op het scherm Groepen
achtereenvolgens Optie > Groep importeren > OK.
2.Geef de ID en naam van de groep op en selecteer
Opslaan > OK. De geïmporteerde groep wordt toe-
gevoegd aan de lijst Groepen.
PTT-gespreksloggen opvragen
In het PTT-gesprekslog worden afzonderlijke lijsten van alle
uitgaande, beantwoorde en gemiste PTT-gesprekken bijgehouden. U kunt via het menu van het gesprekslog ook weer
gaan deelnemen aan een groepssessie die u hebt verlaten.
Raadpleeg “Opnieuw deelnemen aan groepssessie” on
page 72.
1.Om de lijst met PTT-gesprekken te openen, selecteert
u Menu > PTT > Gesprekslog > OK.
Uitgaande gesprekken
In deze lijst worden alle uitgaande gesprekken met individuen en groepen weergegeven. Gesprekken met groepen
zijn altijd PTT-gesprekken, terwijl gesprekken met individuen ook GSM-gesprekken kunnen zijn.
1.Om de lijst van uitgaande gesprekken op te vragen
vanaf het scherm Gesprekken, selecteert u Uitgaande
gesprekken > OK.
2.Als u de details van een gesprek wilt zien, gaat u naar
het record voor het gesprek en selecteert u OK.
3.Selecteer Optie om de opties voor uitgaande
gesprekken op te vragen. De gespreksopties voor individuen en groepen verschillen.
Toevoegen aan contacten: om het contact van een
uitgaand gesprek toe te voegen aan de contactlijst,
70
bladert u op het scherm Uitgaande gesprekken naar
het contact en selecteert u OK > Optie > Toevoe-
gen aan contacten > Opslaan > OK. De
bijgewerkte lijst met contacten verschijnt. Selecteer
Afsluiten om terug te keren naar het scherm
Gesprekken.
PTT-uitnodiging verzenden: hiermee kunt u een
bericht sturen naar een individueel contact. Blader in
de lijst Uitgaande gesprekken naar een contact en
selecteer OK > Optie > PTT-uitnodiging
verzenden > OK. Op het scherm wordt aangegeven
dat het bericht is verzonden en het contact ontvangt
een gemist gesprek.
PTT-uitnodiging: hiermee worden de leden van de
geselecteerde groep gebeld. Blader in de lijst Uitgaande gesprekken naar een groep en selecteer OK >
Optie > PTT-uitnodiging > OK om een groepsge-
sprek te starten.
Verwijderen: hiermee verwijdert u een groep of een
individueel contact. Blader in de lijst Uitgaande
gesprekken naar het contact dat u wilt verwijderen en
selecteer OK > Optie > Verwijderen > OK. Selecteer OK om de verwijdering te bevestigen. Het record
wordt verwijderd en de bijgewerkte lijst Uitgaande
gesprekken wordt weergegeven.
Toevoegen aan afwijzingslijst: om een groep of
een individu toe te voegen aan de afwijzingslijst, gaat
u op het scherm Uitgaande gesprekken naar het contact dat of de groep die u wilt toevoegen en selecteert
u OK > Optie > Toevoegen aan afwijzingslijst >
OK. Selecteer Ja om de bewerking te bevestigen. Als
u een groep hebt toegevoegd aan de afwijzingslijst,
worden de leden van die groep ook toegevoegd aan de
afwijzingslijst. De volgende extra opties zijn beschikbaar voor groepsgesprekken.
Groep importeren: Doorgaans zal de groep-ID van
een uitgaand gesprek al bestaan in uw lijst van contacten. Als u echter een groepsgesprek hebt geïnitieerd vanuit de lijst Beantwoorde gesprekken of
Gemiste gesprekken, kunt u de opties voor het importeren van groepen gebruiken om de groep-ID toe te
voegen aan de lijst van contacten.
Beantwoorde gesprekken
Deze lijst bevat de namen van contacten van wie u
gesprekken hebt aangenomen. De opties die beschikbaar
zijn in de ze lijst, zijn vergelij kbaar met de opties vo or de lijst
Uitgaande gesprekken. U kunt nieuwe contacten toevoegen
aan uw lijst met PTT-contacten, contacten verwijderen, contacten verplaatsen naar de afwijzingslijst, een PTT-uitnodiging naar een contact sturen, een groep importeren en
opnieuw gaan deelnemen aan een groepssessie. Raadpleeg
“Uitgaande gesprekken” on page 70.
Een groep importeren
Als u een groep wilt importeren vanuit de lijst Beantwoorde
gesprekken, bladert u naar een groep en selecteert u OK >
Optie > Groep importeren > OK. De ID en naam van de
groep worden weergegeven. Selecteer Opslaan om de
groep toe te voegen aan de lijst Groepen.
Push-To-Talk
71
Gemiste gesprekken
Deze lijst bevat de namen van contacten van wie u
gesprekken hebt aangenomen. De opties die beschikbaar
zijn in deze lijst, zijn vergelijkbaar met de opties voor de lijst
Uitgaande gesprekken. U kunt nieuwe contacten toevoegen
aan uw lijst met PTT-contacten, contacten verwijderen, contacten verplaatsen naar de afwijzingslijst, een PTT-uitnodig-
Push-To-Talk
ing naar een contact sturen, een groep importeren en
opnieuw gaan deelnemen aan een groepssessie. Raadpleeg
“Uitgaande gesprekken” on page 70.
Opnieuw deelnemen aan groepssessie
U kunt deze optie gebruiken wanneer u terug wilt keren
naar een PTT-groepssessie waaraan u al hebt deelgenomen,
maar die u om welke reden dan ook hebt verlaten.
Blader in de lijst Gesprekken naar Opnieuw deelnemen aan
groepssessie en selecteer OK. Wanneer de groep-ID wordt
gebeld, wordt het bericht Bellen bovenaan het scherm
weergegeven en als de sessie nog bezig is, wordt u automatisch weer deelnemer. Als de sessie al beëindigd is, wordt
het bericht Geen actieve gebruiker(s) in de sessie weergegeven.
Een lijst verwijderen
Een lijst (Uitgaande, Beantwoorde of Gemiste
gesprekken) verwijderen
Selecteer Menu > PTT > Gesprekslog > Verwij-
deren > OK (kies de lijst) > OK. Selecteer OK om
de verwijdering te bevestigen. Selecteer Afsluiten om
terug te keren naar het vorige scherm.
Een contact of groep afzonderlijk verwijderen
Selecteer Menu > PTT > Gesprekslog > OK > Uit-
gaande gesprekken (selecteer een contact of
groep) > OK > Optie > Verwijderen > OK.
PTT-gesprekken starten
Een gebruiker kan vanuit de lijst met contacten één contact
of meerdere contacten bellen, een groepsgesprek starten,
lid worden van een chatlijst, bellen via items in het gesprekslog, een inkomend PTT-gesprek aannemen of een PTT-uitnodiging verzenden.
Gesprekken kunnen worden gestart vanuit de lijst met PTTcontacten, vanuit het PTT-gesprekslog of vanuit de lijst
Gesprekken.
Gesprekken starten vanuit de lijst met
PTT-contacten
1.Selecteer Menu > PTT > Contact.
OF
Druk kort op de toets PTT om de lijst met PTT-contacten weer te geven.
2. Blader naar een contact en druk op de toets PTT om
het gesprek te initiëren.
72
3.Als de gebruiker niet beschikbaar is, wordt het bericht
Gebruiker(s) niet beschikbaar weergegeven.
Wanneer u de toets PTT indrukt en ingedrukt
houdt terwijl het apparaat inactief is, wordt
het eerste contact in de lijst Contacten gebeld.
Gesprekken starten vanuit de lijst met
PTT-gesprekken
U kunt contacten bellen vanuit de lijst Uitgaande
gesprekken, de lijst Beantwoorde gesprekken en de lijst
Gemiste gesprekken.
1.Selecteer Menu > PTT > Gesprekslog > OK.
2.Kies een lijst en selecteer OK.
3.Blader naar het gewenste contact en druk op de toets
PTT om het gesprek te initiëren.
4.Als u een groep hebt geselecteerd, selecteert u OK >
Optie > PTT-uitnodiging > OK om een gesprek te
initiëren.
Gesprekken starten vanuit de lijst met
GSM-gesprekken
1.Selecteer Menu >Gesprekken > Uitgaande
gesprekken > OK.
2.Selecteer een PTT-contact en druk op de toets PTT om
het gesprek te initiëren.
3.Als u een groep hebt geselecteerd, selecteert u OK >
Optie > PTT-uitnodiging > OK om het gesprek te
initiëren.
Doorgaan met het gesprek
Nadat u een van de uitnodigingsmodi hebt gekozen en het
gesprek hebt gestart, wordt op het scherm Bellen weergegeven.
1.Druk op PTT en houd de toets ingedrukt totdat bovenaan het scherm Zenden starten, Spreken wordt
weergegeven. Houd de toets PTT ingedrukt terwijl u
spreekt.
2.Laat de toets PTT los wanneer u klaar bent met
spreken.
3.Wanneer de andere persoon begint te spreken, wordt
bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren
weergegeven.
4.Als u probeert om weer te gaan spreken terwijl de
andere persoon nog aan het spreken is, wordt bovenaan het scherm Spreken op afstand weergegeven.
Wacht op de pieptoon en begin dan pas weer met
spreken.
Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt bovenaan het
scherm Einde PTT-sessie weergegeven.
Gesprekken starten vanaf het standbyscherm
1.Druk op de toets PTT om de contacten weer te geven.
2.Selecteer het gewenste contact met de navigatietoetsen.
Push-To-Talk
73
3.Druk op de toets PTT om het gesprek te initiëren..
Druk op de toets PTT en houd deze ingedrukt
om het eerste contact in de lijst Contacten te
bellen.
Push-To-Talk
Gesprekken starten vanuit de lijst met
groepen
Een groep heeft een aantal gedefinieerde leden en een
unieke groep-ID. Een PTT-groepsgesprek is vergelijkbaar
met een PTT-gesprek met meerdere contacten.
1.Om de lijst met groepen te openen, selecteert u Menu
> PTT > Groep.
2.Blader naar een groep en druk op de toets PTT. Op het
scherm wordt Bellen weergegeven.
3.Wanneer een lid van de groep
het gesprek aanneemt, wordt
de naam van dat lid weergegeven met een groen pictogram ernaast. Als een lid het
gesprek heeft afgewezen,
wordt een rood pictogram
weergegeven naast de contactnaam. YU kunt beginnen te
spreken na de pieptoon. Bovenaan het scherm wordt Groepssessie, Zenden starten,
Spreken weergegeven. Terwijl u spreekt, wordt een
lijst van alle deelnemers aan de sessie weergegeven
op het scherm.
4.Houd de toets PTT ingedrukt zolang u spreekt en laat
de tGesprekken starten vanaf het stand-byschermoets
los wanneer u uitgesproken bent.
5.Wanneer een andere persoon begint te spreken, wordt
bovenaan het scherm Ontvangst starten, Luisteren
weergegeven.
6.Gedurende de sessie wordt de
status van alle leden in de groep
weergegeven op het scherm. De
naam van de persoon die aan
het spreken is, is gemarkeerd in
de lijst van deelnemers.
7.Als u meer leden wilt toevoegen
aan de groep, selecteert u
Toevoegen en gebruikt u de
toets Menu om meer leden te
selecteren. Vervolgens selecteert u OK. Bovenaan het
scherm wordt het bericht Voeg gebruiker toe aan
sessie weergegeven.
8.Omdat u het gesprek hebt gestart, wordt de
groepssessie afgesloten en wordt de verbinding van
alle leden , met de sessie verbroken wanneer u
op de knop drukt.
9.Druk op de knop om het gesprek te beëindigen.
Ongeplande groepsgesprekken starten
74
Ongeplande groepen of ad-hocgroepen worden ter plekke
gemaakt en hebben geen vooraf vastgestelde leden en
geen groep-ID.
1.Om een gesprek met een ad-hocgroep te starten,
drukt u op de toets PTT. De contactlijst wordt weerge-
geven.
2.Gebruik de toets Menu als een schakelaar om selectievakjes in te schakelen voor de contacten die u wilt
bellen.
3.Druk op de toets PTT om het gesprek te initiëren en de
PTT-uitnodiging te verzenden. Bovenaan het scherm
wordt Zenden starten, Spreken weergegeven.
4.Als u meer contacten aan de sessie wilt toevoegen,
selecteert u Toevoegen en kiest u de contacten die u
wilt bellen. Bovenaan het scherm wordt het bericht
Voeg gebruiker toe aan sessie weergegeven.
5.Houd de toets PTT ingedrukt zolang u spreekt en laat
de toets los wanneer u uitgesproken bent.
6.Druk op de knop om het gesprek te beëindigen.
Reageren op een uitnodiging
1.Wanneer een gesprek binnenkomt, wordt bovenaan
het scherm Ad-hoc-PTT-uitnodiging weergegeven.
Selecteer Accepteren om het gesprek aan te nemen
of selecteer Afwijzen om het gesprek niet aan te
nemen.
2. Als u deelneemt aan een groepssessie, wordt de status van alle leden in de sessie weergegeven.
3.Als u wilt spreken, drukt u op de toets PTT en spreekt
u na de pieptoon. Zolang u praat, moet u de toets
ingedrukt houden. Laat de toets PTT los wanneer u
klaar bent met spreken.
4.Als er twee partijen in een sessie zijn, maar geen van
beiden aan het spreken is, wordt bovenaan het scherm
het bericht Druk om te praten, Inactief weergegeven.
5.Als de andere persoon het gesprek beëindigt, wordt
het bericht Geen actieve gebruiker(s) in de sessie
weergegeven.
6.Als u het gesprek beëindigt, wordt Einde PTT-sessie
weergegeven.
Meer leden toevoegen aan de
sessie
Tijdens een PTT-sessie kunt u meer leden uit de contactlijst
uitnodigen.
1.Selecteer Optie > Toevoegen > Contacten, selecteer het contact en selecteer Toevoegen. Het contact
wordt uitgenodigd voor de PTT-sessie.
Geluid dempen tijdens een
sessie
1.Selecteer Optie > Dempen. De speaker wordt uitgeschakeld en u hoort het gesprek niet meer.
2.Als u het geluid weer wilt inschakelen, selecteert u
Optie > Niet dempen. De speaker wordt inge-
schakeld en u hoort het gesprek.
Push-To-Talk
75
Een gesprek in de achter-
IPA-gegevens opvragen
grond zetten
1.Selecteer Accepteren om een inkomend PTT-gesprek
aan te nemen.
2.Als u het PTT-gesprek in de achtergrond wilt zetten,
Push-To-Talk
selecteert u Terug met de selectietoets rechts. Het
stand-byscherm wordt weergegeven.
3.Druk op de toets Menu om het hoofdmenu te openen.
U kunt nu via het menu Berichten een SMS verzenden
of bladeren door het menu Telefoonboek. Terwijl u een
andere functie gebruikt, kunt u blijven luisteren naar
het PTT-gesprek in de achtergrond.
4.Als u het PTT-gesprek weer naar voren wilt halen,
drukt u op de toets PTT.
5.Druk op om het PTT-gesprek te beëindigen..
Terwijl een PTT-gesprek (GPRS-pakketten)
bezig is, kunt u geen GSM-gesprekken
voeren. Maar als er in het PTT-gesprek
geen activiteit is, dat wil zeggen wanneer
niemand spreekt, kunt u een GSMgesprek aannemen of afwijzen. Als u het
GSM-gesprek aanneemt en meer dan 30
seconden spreekt, wordt de verbinding
met de PTT-sessie verbroken.
Een IPA is een Instant Personal Alert (onmiddellijk persoonlijk signaal). Wanneer u een IPA ontvangt, wordt de lijst met
gemiste gesprekken bijgewerkt en verschijnt op het startscherm een pop-up met een melding over een gemist
gesprek.
1.Selecteer na ontvangst van een gemist gesprek op het
startscherm Lijst om de lijst Gemiste gesprekken weer
te geven.
2.Blader naar het contact en selecteer OK om de gegevens van het gemiste gesprek te zien.
3.Selecteer Optie > Contact toevoegen om het contact
toe te voegen aan de lijst van bestaande PTT-contacten.
4.Selecteer Optie > PTT-uitnodiging verzenden om te
reageren op het bericht van de zender.
5.Selecteer Optie > Verwijderen om het gemiste
gesprek te verwijderen.
6.Selecteer Optie > Toevoegen aan afwijzingslijst om
te voorkomen dat het contact u nog eens belt.
POC-sessie in de achtergrond
1.Druk op de toets Menu en selecteer Chatgroep > OK
in de PTT-opties om de chatgroep te openen.
2.Selecteer Standaard in de lijst Opties om de chatgroep te openen.
3.Selecteer Terug om de PoC-toepassing in de achtergrond te zetten.
76
4.Druk op de knop PTT om terug te keren naar de
sessie.
Een speciaal pictogram in het stand-byscherm geeft aan dat
een achtergrondsessie actief is.
Van een achtergrondsessie terugschakelen naar een normale sessie:
1.Druk op de toets Menu > Lijst chatgroep > OK.
vanuit de P2T-opties om de achtergrondchatgroep te
openen.
2.Selecteer Reset in de lijst Opties.
Wanneer de Lijst chatgroep in de achtergrondmodus is geactiveerd, kunt u met een druk op
de P2T-knop spreken.
Configureerbare standaard
P2T-lijst
Elke Contactlijst, Groeplijst of Lijst chatgroep kan worden
ingesteld als de standaard P2T-lijst.
1.Druk op Menu > Contactlijst, Groeplijst of Lijst chatgroep > OK vanuit de P2T-contactlijst.
2.Selecteer Instellen als standaard > OK vanuit
Opties.
3.Druk vanuit het stand-byscherm op de P2T-toets om
de standaard P2T-lijst te openen.
Als de standaard P2T-lijst niet werd gewijzigd, is dit altijd de
Contactlijst.
Standaard en geavanceerde
menuopties
U stelt als volgt de menuopties in op Standaard.
1.Druk op de toets Menu en selecteer Instellingen >
OK > Menuopties > OK > Standaard > OK.
U stelt als volgt de menuopties in op Geavanceerd.
1.Druk op de toets Menu en selecteer Instellingen >
OK > Menuopties > OK > Geavanceerd > OK >
Typ wachtwoord > OK.
In het menu Standaard worden de volgende opties weergegeven:
Naast de opties in het menu Standaard,
worden in het menu Geavanceerd de opties
Algemene instellingen en Zwarte Lijst
weergegeven.
78
WAP
Deze mobiele telefoon heeft een interne WAP-browser
waarmee u door de inhoud van WAP-websites op het
internet kunt bladeren.
Deze voorziening is alleen beschikbaar als u bij uw
serviceprovider ook een abonnement op een dataservice
hebt voor toegang tot het internet. Neem contact op met
uw provider voor meer informatie.
Wanneer u WAP voor het eerst gebruikt, moet u de service
configureren. Sommige WAP-parameters op uw telefoon
zijn al ingesteld met het oog op een bepaalde
serviceprovider. Als u gebruik maakt van de services van die
provider, kunt u de ingestelde configuratie gebruiken om te
werken met de WAP-service. Als dat niet zo is, moet u de
instellingen configureren.
Als u WAP-webpagina's niet kunt weergeven
omdat de serviceprovider de WAPparameters heeft gewijzigd of omdat de
inhoudprovider het adres of de inhoud van
de WAP-pagina heeft gewijzigd, neemt u
contact op met de serviceprovider of de
inhoudprovider voor updates.
1.Selecteer Menu > WAP > OK.
Het volgende submenu wordt weergegeven:
Homepage: Dit is de pagina die als eerste wordt
weergegeven wanneer u de WAP-browser opent.
Favorieten: dit menu kunt u gebruiken om favorieten
toe te voegen en te beheren en direct naar de
bijbehorende webadressen te gaan. U kunt via dit
menu ook favorieten bewerken en verwijderen.
Hervatten: via dit menu hebt u toegang tot de
webpagina's die u eerder hebt bezocht. U kunt
beginnen bij de webpagina's die u een vorige keer het
laatst hebt bekeken. Selecteer de opties Vorige en
Volgende om naar andere webpagina's te gaan.
Voer adres in: u kunt een webadres typen en
browsen met behulp van dit menu.
Instellingen: via dit menu krijgt u toegang tot de
volgende instellingen:
Selecteer profiel: via dit menu worden bestaande
profielen op het scherm weergegeven. Ga naar het
gewenste profiel en selecteer OK.
Bewerk homepage: u kunt het webadres van uw
homepage bewerken. Geef een titel en een webadres
op.
Verbinding: geef de verbindingsinstellingen voor
WAP op. Selecteer een netwerkaccount in de lijst, geef
het adres van de proxyserver op, selecteer het type
verbinding en geef de poort van de proxyserver op.
WAP
79
Browseropties: met de optie Toon afbeeldingen in
dit menu kunt u opgeven of u afbeeldingen op
WAP
webpagina's wilt weergeven. Als u de optie
Vernieuwen inschakelen in dit menu selecteert, worden
webpagina's vernieuwd.
Hernoem profiel: hiermee kunt u een andere naam
opgeven voor een geselecteerd profiel. De naam mag
niet langer dan 40 tekens zijn.
Cache: dit is een opslagmechanisme dat in de
telefoon beschikbaar is. U kunt kiezen of u de
cachemodus wilt inschakelen of het cachegeheugen
leeg wilt maken.
Cookies: cookies worden gebruikt wanneer de
webbrowser een pagina opvraagt bij de webserver. Via
dit menu kunt u cookies in- of uitschakelen.
Postvak IN Push-berichten: het Push-mechanisme
van WAP wordt door providers en sommige
webportalen gebruikt om bepaalde gegevens, zoals
configuratiegegevens, beltonen en achtergronden, te
verzenden. U kunt de ondersteuning voor deze
voorziening configureren en via dit menu de
ontvangen berichten opvragen.
80
Tools
Tools worden gebruikt om uw dagelijkse taken op een
systematische manier te organiseren en te beheren.
Organiseren
De functie Organiseren heeft een kalender waarmee u
afspraken kunt instellen, notities kunt maken, de nodige
herinneringen kunt plannen, signalen kunt instellen en
bepaalde instellingen kunt herhalen.
U kunt taken weergeven per dag, week en maand.
1.Om toegang te krijgen tot de functie Organiseren en
de bijbehorende functies, selecteert u Menu > Tools
> Organiseren > OK. De kalender voor de huidige
maand wordt weergegeven. Gebruik de
navigatietoetsen om naar andere maanden te
navigeren.
2.Selecteer Optie om de lijst van beschikbare opties op
te vragen.
Nieuw: hiermee kunt u nieuwe items in de
categorieën Vergaderingen en Memo's maken. U kunt
onder meer de datum, de tijd, de duur en een
herinnering instellen voor een vergadering of memo.
Controle (deze maand): hiermee worden alle taken
voor de huidige maand in een lijst weergegeven.
Controleer alles: hiermee wordt de volledige lijst van
taken weergegeven.
Verwijder alles: hiermee worden alle taken
verwijderd uit het geheugen.
Verwijder voorbije: hiermee worden alle verlopen
items verwijderd.
Capaciteit: hiermee wordt de geheugencapaciteit
getoond en het percentage van het geheugen dat in
gebruik is. Er kunnen maximaal 30 items worden
opgeslagen.
Wekelijks: hiermee wordt de status voor de huidge
week weergegeven.
Nieuwe gebeurtenissen invoeren
U kunt twee soorten gebeurtenissen invoeren.
Vergadering: voor een vergadering stelt u de datum
en de tijd in.
Kies een dat um in de kalender en selecteer Optie
> Nieuw > Vergadering > OK of kies een
datum en druk op de toets Menu en selecteer
Nieuw > Vergadering > OK.
Geef de datum, begintijd en eindtijd voor de
vergadering op.
Geef een opmerking op met betrekking tot de
vergadering, zoals de naam van de persoon
waarmee u gaat spreken.
Stel het waarschuwingssignaal in, bijvoorbeeld op
10 minuten voor de vergadering.
Stel desgewenst de herhaalmethode of frequentie
van de vergadering in (bijvoorbeeld Wekelijks).
Tools
81
Memo: voor een dag kunt u meerdere memo's
instellen.
Tools
Kies een datum in de kalender en selecteer dan
Optie > Nieuw > Memo > OK.
Selecteer de datum en tijd voor het memo.
De overige opties zijn vergelijkbaar met de opties voor
het instellen van een vergadering.
Als u Geen herinnering selecteert voor de
waarschuwing, wordt u niet gewaarschuwd.
Het item blijft in het geheugen staan, totdat
het wordt verwijderd.
Items bewerken
1.Selecteer Menu > Tools > Organiseren.
2.Ga naar een datum en druk op de toets Menu om een
lijst van items voor die datum weer te geven.
3.Kies een item (vergadering of memo) en selecteer
Optie > Wijzigen.
Items verwijderen
U kunt items afzonderlijk verwijderen of alle items tegelijk
verwijderen.
1.Als u alle items tegelijk wilt verwijderen, selecteert u
Menu > Tools > Organiseren > Optie >
Verwijder alles.
2.Als u afzonderlijke items wilt verwijderen, selecteert u
Menu > Tools > Organiseren. Ga naar een datum
en druk op de toets Menu. Ga naar een item en
selecteer Optie > Verwijderen.
Wekker
Selecteer Menu > Tools > Wekker > OK.
U kunt op deze telefoon drie wekkersignalen instellen.
1.Om een alarmsignaal in te stellen, selecteert u op het
scherm Wekkerinstellingen Aan om een item te
selecteren.
2.Voer de tijd voor het wekkersignaal in, geef
desgewenst de frequentie (bijvoorbeeld Elke dag) op
en selecteer OK.
3.Om de toon voor het wekkersignaal in te stellen, gaat
u naar Belinstellingen en selecteert u Aan >
Standaard geluiden of Eigen melodieën > OK.
4.Als u een wekkersignaal uit wilt schakelen, gaat u op
het scherm Wekkerinstellingen naar een item en
selecteert u Uit.
Rekenmachine
Met de rekenmachine in deze telefoon kunt u eenvoudige
rekenkundige bewerkingen uitvoeren.
1.Selecteer Menu > Tools > Rekenmachine > OK.
2.Gebruik de numerieke toetsen om cijfers in te voeren.
4.Nadat u cijfers en operatoren hebt ingevoerd, drukt u
op de toets Menu om het resultaat weer te geven.
5.Selecteer Optie om meer opties op te vragen.
OptiesUitleg
CE - WissenHiermee kunt u invoer
wissen en een getal
opnieuw invoeren.
MC – Geheugen wissenHiermee kunt u een getal
verwijderen uit het
geheugen.
MR – Geheugen lezenHiermee kunt u een getal
dat in het geheugen is
opgeslagen, lezen.
MS – Opslaan in
geheugen
Hiermee kunt u het
ingevoerde getal opslaan in
het geheugen.
OptiesUitleg
M+ - Optellen bij
geheugen
Afsluiten Hiermee wordt het menu
U kunt op de telefoon getallen van
maximaal tien cijfers invoeren.
Hiermee wordt een getal
opgeteld bij het getal in het
geheugen en wordt het
resultaat in het geheugen
opgeslagen.
gesloten.
Audio-recorder
Selecteer Menu > Tools > Audio-recorder > OK.
1.Om een geluidsbestand op te nemen, selecteert u op
het scherm Audio-recorder Opnemen.
2.Selecteer Pauze om het opnemen tijdelijk te stoppen.
3.Selecteer Ophalen om verder te gaan met de
opname.
4.Selecteer Stop om de opname te beëindigen.
5.Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het vorige
scherm.
Het opgenomen geluidsbestand wordt opgeslagen in de
map Mijn bestanden. Voor meer informatie raadpleegt u
“Uw bestanden beheren” op pagina 93.
Tools
83
Geluid afspelen
1.Om te luisteren naar een opgenomen geluidsbestand,
Tools
selecteert u Menu > Mijn bestanden > Geluiden >
Eigen melodieën > OK. De luidspreker wordt
automatisch ingeschakeld en u hoort de opname.
Bluetooth
Bluetooth is een technologie voor draadloze verbindingen
waarmee apparaten informatie kunnen uitwisselen.
Apparaten die binnen een bereik van 10 meter van elkaar
staan, kunnen via Bluetooth worden verbonden.
Sonim XP1(bt) is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2
en ondersteunt de volgende profielen: Headset, Handsfree,
Objectpush, Inbelnetwerk, Seriële poort. Dit apparaat kan
afbeeldingen en audiobestanden verzenden via een
Bluetooth-verbinding
Wanneer Bluetooth is geactiveerd, wordt een Bluetoothpictogram weergegeven op het startscherm.
Bluetooth deactiveren
1.Selecteer Menu > Tools > Bluetooth >
Deactiveren.
Bluetooth-instellingen
De volgende tabel beschrijft de instellingen die beschikbaar
zijn voor Bluetooth.
Type Functie
Wijzig naamSelecteer deze optie om de
naam van het apparaat te
wijzigen
In sommige locaties kunnen er beperkingen zijn
op het gebruik van Bluetooth-technologie.
Neem contact op met de lokale autoriteiten of
uw serviceprovider voor meer informatie
Bluetooth activeren
1.Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Activeren.
Verborgen/
Zichtbaar
84
Gebruik deze optie als een
schakelaar om Verborgen of
Zichtbaar te selecteren. Als u
Zichtbaar selecteert, kunnen
andere apparaten uw
apparaat zien.
Als u Verborgen selecteert,
kunnen andere apparaten uw
apparaat niet zien
Type Functie
Service verleendSelecteer deze optie om de
services weer te geven die
voor dit apparaat zijn
geleverd
Deactiveer de Bluetooth-verbinding als u die
niet gebruikt
Apparaten paren
1.Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Alle
apparaten.
2.Selecteer Vind meer... om een lijst te zien van de
apparaten binnen een bereik van 10 meter die
Bluetooth ondersteunen.
3.Selecteer het gewenste apparaat.
4.Selecteer OK.
5.Voer de pincode ‘0000’ in op het scherm Voer PIN in.
Dezelfde pincode moet ook worden ingevoerd op het
andere apparaat.
6.Selecteer OK.
7.Wanneer het andere apparaat uw aanvraag
accepteert, wordt het bericht Paren gelukt
weergegeven.
8.Wanneer het andere apparaat uw aanvraag afwijst,
wordt het bericht Paren mislukt weergegeven.
Omwille van de beveiliging is het verstandig
geen paar te maken met een onbekend
apparaat.
Een Bluetooth-headset verbinden
U kunt verbinding maken met een Bluetooth-headset nadat
u die met uw apparaat hebt gepaard.
1.Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Alle
apparaten.
2.Selecteer de gepaarde Bluetooth-headset.
3.Selecteer Optie > Verbinden.
Naam gepaard apparaat wijzigen
1.Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Alle
apparaten.
2.Selecteer Optie > Naam wijzigen.
3.Geef een nieuwe naam op in het veld.
4.Selecteer OK.
Tools
85
Paring verwijderen
1.Selecteer Menu > Tools > Bluetooth > Alle
Tools
apparaten.
2.Selecteer het gepaarde apparaat dat u wilt
verwijderen.
3.Selecteer Optie > Verwijderen.
Als u de paring annuleert van een apparaat
waarmee een verbinding bestaat, wordt de
paring verwijderd en wordt de verbinding
onmiddellijk verbroken
Gegevens verzenden
U kunt tegelijkertijd verbinding maken met meerdere
Bluetooth-apparaten. Als uw telefoon verbonden is met een
headset, kunt u tegelijkertijd ook bestanden overdragen
naar een ander compatibel apparaat.
1.Selecteer Menu > Mijn bestanden.
2.Als u een audiobestand wilt verzenden, selecteert u
Geluiden > Eigen melodieën.
3.Als u een afbeelding wilt verzenden, selecteert u
Afbeeldingen > Eigen afbeeldingen.
4.Selecteer het bestand dat u wilt verzenden.
5.Selecteer Optie > Verzenden via Bluetooth.
6.Selecteer het gepaarde apparaat waarnaar u het
bestand wilt verzenden.
In alle apparaatschermen worden doorgaans de
gepaarde apparaten zowel als de niet-gepaarde
apparaten weergegeven. Opnieuw paren kan
vereist zijn. Als u gegevens naar een nietgepaard apparaat wilt sturen, selecteert u Vind
meer... en selecteert u het gewenste niet-
gepaarde apparaat. Voer de pincode in wanneer
u daarom wordt gevraagd. Raadpleeg
“Apparaten paren” op pagina 85 voor meer
informatie.
7.Wanneer het andere apparaat uw bestand accepteert,
wordt het bericht Object verzonden weergegeven.
8.Wanneer het andere apparaat het bestand afwijst,
wordt het bericht Verbinding mislukt weergegeven.
XP1(bt) ondersteunt audio-indelingen als .mid/
.amr/.wav/.mp3/.aac en afbeeldingsindelingen
als .jgp/.bmp/.wbmp.
Gegevens ontvangen
Als u via Bluetooth gegevens wilt ontvangen, moet
Bluetooth op uw apparaat zijn geactiveerd en moet uw
86
apparaat zichtbaar zijn voor andere apparaten. Raadpleeg
“Bluetooth activeren” op pagina 84 en Verborgen/Zichtbaar
in het gedeelte “Bluetooth-instellingen” op pagina 84 voor
meer informatie.
1.Wanneer u gegevens ontvangt, wordt u gevraagd of u
die wilt accepteren.
2.Selecteer Accepteren om de gegevens te ontvangen.
3.Selecteer Afwijzen om de gegevens te weigeren.
Als u een afbeelding accepteert, wordt het bestand in
de map Mijn bestanden > Afbeeldingen > Eigen
afbeeldingen gezet.
Als u een audiobestand accepteert, wordt het bestand
in de map Mijn bestanden > Geluiden > Eigen
melodieën gezet
Stopwatch
1.Selecteer Menu > Tools > Stopwatch > OK.
2.Om de timer te starten, selecteert u op het scherm
Stopwatch Start. De teller begint te lopen.
3.Als u de teller wilt stoppen, selecteert u Pauze. Om
door te gaan, selecteert u Ga.
4.Als u de teller op nul wilt zetten, selecteert u Wissen.
5.Als u een resultaat wilt vastleggen, drukt u op de toets
Menu terwijl de teller loopt. Er worden maximaal zes
resultaten weergegeven.
6.Selecteer Afsluiten om terug te keren naar het
scherm Tools.
Afteltimer
Deze functie is handig wanneer u wilt worden herinnerd aan
een bepaalde gebeurtenis of als u een taak binnen een
bepaalde tijd wilt uitvoeren.
1.Selecteer Menu > Tools > Timer (count-down) >
Aan > OK.
2.Geef het tijdstip waarop u aan iets wilt worden
herinnerd op in uren en minuten. De maximale tijd die
u kunt instellen is 23 uur en 59 minuten (23:59) en de
minimale tijd is één minuut (00:01).
3.Wanneer de timer bij nul komt, gaat het alarm af.
Wereldklok
Met deze functie kunt u de tijd in een aantal wereldsteden
in verschillende tijdzones opvragen en een bepaalde
tijdzone selecteren voor uw telefoon. U kunt ook het
gebruik van zomertijd instellen.
De lokale tijd wordt op de onderste helft van het scherm
weergegeven en de wereldklok wordt op de bovenste helft
weergegeven. Gebruik de navigatietoetsen om langs de
tijdzones te gaan.
1.Selecteer Menu > Tools > Wereld-klok > OK om
de wereldklok weer te geven.
2.Om uw lokale tijd in te stellen, navigeert u naar een
specifieke tijd op de wereldklok en selecteert u Optie
> Instellen als lokaal > OK. Navigeer bijvoorbeeld
naar San Francisco en stel dan die tijd in als de lokale
tijd.
Tools
87
3.Om het gebruik van zomertijd in te stellen, selecteert u
Optie > Zomertijd > Aan > OK. Naast de naam van
een stad wordt een zon weergegeven om aan te geven
Tools
dat de zomertijd is ingeschakeld.
4.Gebruik de navigatietoetsen om de tijd in verschillende
steden op verschillende breedte- en lengtegraden op
te vragen. De tijd in een stad wordt naast de naam van
de stad weergegeven
Carkit
De carkit is een apparaat dat kan worden geïnstalleerd in
motorvoertuigen voor handsfree bediening van mobiele
telefoons.
Inkomende gesprekken
Inkomende gesprekken accepteren: Wanneer de
telefoon overgaat, drukt u kort op de knop van de
afstandsbediening.
Inkomende gesprekken afwijzen: Wanneer de telefoon
overgaat, drukt u gedurende een paar seconden op de knop
van de afstandsbediening.
Gesprekken beëindigen: Druk tijdens een gesprek
gedurende een paar seconden op de knop van de
afstandsbediening.
Uitgaande gesprekken
Gesprekken starten: Wanneer u de Nokia CK-7W Carkit
gebruikt met de Sonim XP1, is het niet mogelijk om
uitgaande GSM-gesprekken te voeren. Nummers kunnen
alleen worden gekozen met het nummerblok van de
telefoon.
Gesprekken beëindigen: Druk tijdens een gesprek
gedurende een paar seconden op de knop van de
afstandsbediening.
Voor gegevens over de carkit en de lijst met gecertificeerde
carkits voor gebruik met de XP1(BT) kunt u de Car Kit
Installation Guide downloaden van de Sonim-website
www.sonimtech.com.
88
Handsfree bellen
U kunt de handsfree modus gebruiken voor GSM- en PTTgesprekken. U kunt de knop antwoorden/einde gesprek op
de headset of de knop van de afstandsbediening in de Carkit gebruiken, zodat u kunt bellen zonder de telefoon vast te
houden.
Bij aansluiting op een bekabelde headset
GSM-gesprekken
1.Druk op de knop van de headset om een gesprek aan
te nemen.
2.Druk op de knop en houd deze ingedrukt om het
gesprek te beëindigen.
3.Als u het gesprek wilt opnemen, drukt u tijdens het
gesprek op de knop van de headset.
PTT-gesprekken
1.Druk op de knop van de headset om een gesprek aan
te nemen.
2. Druk op de knop van de headset om te beginnen met
spreken.
3.Druk nog een keer wanneer u klaar bent met spreken.
U hoeft de knop niet ingedrukt te houden ‘(zoals wel
het geval is bij de knop PTT).
4.Om een PTT-gesprek te beëindigen, drukt u op de
knop van de headset en houdt u deze ingedrukt.
5.Om een gesprek af te wijzen, houdt u de knop van de
headset ook ingedrukt.
Uitgaande gesprekken: U kunt alleen bellen naar voorgedefinieerde contacten. Om
een rgedefinieerd contact te bellen, houdt u
de knop van de headset een paar seconden
ingedrukt
Bij plaatsing in een dashboardhouder van een Carkit
GSM-gesprekken
1.Druk kort op de knop van de afstandsbediening om het
gesprek te accepteren.
2.Houd de knop van de afstandsbediening even ingedrukt om het gesprek af te wijzen.
3.Als u het gesprek wilt beëindigen, houdt u de knop van
de afstandsbediening even ingedrukt.
Uitgaande gesprekken: Wanneer u de
Nokia CK-7W Carkit gebruikt met de Sonim
XP1(bt), is het niet mogelijk om uitgaande
GSM-gesprekken te voeren. Nummers kunnen
alleen worden gekozen met het nummerblok
van de telefoon.
Handsfree bellen
89
PTT-gesprekken
1.Druk kort op de knop van de afstandsbediening om het
PTT-gesprek te accepteren.
2.Houd de knop van de afstandsbediening een paar seconden ingedrukt om het gesprek af te wijzen.
3.Als u wilt spreken tijdens een PTT-sessie, drukt u kort
op de knop van de afstandsbediening op het dashboard.
4.TAls u uitgesproken bent, drukt u kort op de knop op
het dashboard..
Uitgaande gesprekken: U kunt alleen
voorgedefinieerde contacten bellen. Als u een
Handsfree bellen
voorgedefinieerd contact wilt bellen, houdt u de
knop van de afstandsbediening een paar seconden ingedrukt.
Deze voorziening is alleen beschikbaar met versie R4.0 van de Sonim XP1-software.
Wanneer Bluetooth-verbinding is geactiveerd en
de gebruiker de headset met snoer bevestigt,
wordt de Bluetooth-verbinding verbroken en
wordt de audio via de headset gerouteerd.
Bij gebruik van een Bluetooth-headset
GSM-gesprekken
Voor een inkomend GSM-gesprek
1.Druk één keer/ druk twee keer om het gesprek aan te
nemen.
2.Druk lang om het gesprek af te wijzen.
Tijdens een GSM-gesprek
1.Druk één keer/ druk twee keer om het gesprek te
beëindigen.
2.Druk lang om het gesprek in de wachtstand te zetten.
Bij het kiezen van een GSM-gesprek
1.Druk één keer/ druk twee keer om te stoppen met
kiezen.
2.Aan lang drukken is geen actie toegewezen.
PTT-gesprekken
Inactief scherm
1.Druk één keer/ druk twee keer om de lijst Contacten te
openen.
2.Druk lang om het eerste contact te bellen en deel te
nemen aan een sessie die al bezig is.
Vanuit lijst Contacten
1.Druk één keer/ druk twee keer om een PTT-gesprek
met het gemarkeerde contact te initiëren.
2.Aan lang drukken is geen actie toegewezen.
Een PTT-uitnodiging ontvangen
90
1.Druk één keer/ druk twee keer om de uitnodiging aan
te nemen.
2.Druk lang om de uitnodiging af te wijzen.
Inactieve PTT-sessie
1.Druk één keer/ druk twee keer om te spreken.
2.Druk lang om een PTT-sessie te beëindigen.
Actieve PTT-sessie
1.Druk één keer/ druk twee keer om te stoppen met
spreken.
2.Druk lang om een PTT-sessie te beëindigen.
Voor de lijst met gecertificeerde Bluetooth-headsets voor
gebruik met de XP1(BT) kunt u de Car Kit Installation Guide
downloaden van de Sonim-website www.sonimtech.com.
Handsfree bellen
91
De telefoon aanpassen
U kunt de beltonen, signalen en alarmsignalen van uw
telefoon aanpassen voor verschillende omstandigheden.
1.Selecteer Menu > Snelle instellingen.
In deze telefoon zijn vier omgevingsprofielen aanwezig.
Normaal is het standaardprofiel en daarnaast zijn de
profielen Stil, Vergadering, Buiten en Gebruik in auto
beschikbaar.
U kunt alleen de parameters voor het profiel
De telefoon aanpassen
Normaal: Dit is het standaardprofiel waarin alle
Normaal wijzigen.
geluiden ingeschakeld zijn. U kunt de parameters voor
dit profiel wijzigen.
U kunt ook de naam van dit profiel wijzigen. Daartoe
selecteert u Menu > Snelle instellingen >
Normaal > Wijzig naam.
Selecteer Normaal > Aanpassen > OK om het
scherm Geluidinstelling te openen. U kunt dit
scherm gebruiken om beltonen of de trilmodus te
selecteren voor verschillende signalen, zoals voor een
gesprek, de wekker, Organiseren en SMS.
Tevens kunt u het volume instellen voor de beltoon
voor GSM-gesprekken, de wekker en signalen.
Voor andere instellingen, zoals Toetstoon,
Verbindingssignaal en Batterijsignaal, gebruikt u de
toets Menu om het selectievakje voor die instellingen
in te schakelen en zo de functie te activeren.
Stil: hiermee worden alle geluiden, behalve de wekker,
van de telefoon gedempt. De wekker is ook nog
hoorbaar wanneer de telefoon in de stille modus is
gezet. Om de telefoon in de stille modus te zetten,
selecteert u Stil > Aan. U kunt ook de toets #
ingedrukt houden terwijl de telefoon in de standbystand staat. Selecteer Stil > Beeld om een lijst op
te vragen van de signalen die worden uitgeschakeld.
Vergadering: hiermee wordt voor alle signalen de
trilmodus ingesteld. Als u deze modus wilt activeren,
selecteert u Vergadering > Aan. Selecteer Beeld om
een lijst op te vragen van de signalen die in deze
modus beschikbaar zijn.
Buiten: hiermee worden de modus voor beltonen en
de trilmodus ingeschakeld voor alle signalen. Als u
deze modus wilt activeren, selecteert u Buiten > Aan.
Selecteer Beeld om een lijst op te vragen van de
signalen die in deze modus beschikbaar zijn.
92
Gebruik in auto: hiermee worden alle geluiden
ingeschakeld. Deze modus is vergelijkbaar met
Normaal, maar het verbindingssignaal is uitgeschakeld.
Als u deze modus wilt activeren, selecteert u Gebruik
in auto > Aan. Selecteer Beeld om een lijst op te
vragen van de signalen die ingeschakeld zijn.
Thema's
U kunt kiezen uit verschillende kleurenthema's die
beschikbaar zijn op uw telefoon. Voor meer informatie
raadpleegt u “Telefooninstellingen” op pagina 23.
Uw bestanden beheren
Via het menu Mijn bestanden kunt u audiobestanden en
afbeeldingen opslaan en beheren. U kunt een voorbeeld van
deze bestanden zien, de details van de bestanden opvragen
en bestanden verwijderen. De maximale opslagcapaciteit is
9000 KB.
1.Om uw bestanden op te vragen, selecteert u Menu >
Mijn bestanden.
2.Blader naar een categorie, selecteer Afbeeldingen of
Geluiden en selecteer OK.
3.Voor afbeeldingen selecteert u Standaard afbeeldingen
of Eigen afbeeldingen (afbeeldingen die u hebt
gedownload via WAP). Voor geluiden selecteert u
Standaard geluiden of Eigen melodieën (geluiden die u
hebt gedownload of opgenomen). Voor meer
informatie raadpleegt u “Audio-recorder” op pagina 83.
4.Blader in de weergegeven lijst naar een bestand en
selecteer Optie om meer opties weer te geven.
Als u afbeeldingen hebt opgevraagd, kunt u een voorbeeld
weergeven, een afbeelding instellen als achtergrond en
meer details over een afbeelding opvragen.
Als u geluiden hebt opgevraagd, kunt u een bepaald geluid
instellen als beltoon en de details van een bestand
opvragen.
Menu SIM-kaart
Via dit menu krijgt u toegang tot bepaalde services die
worden geleverd door de provider.
Deze functie kunt u activeren via Menu > Berichten >
SIM-toolkit of Menu > SIM-toolkit (als Push2Talk is
uitgeschakeld)
.
De telefoon aanpassen
93
Gebruiksrechtovereenkomst
Dit draadloze apparaat (het "Apparaat") bevat software die
het eigendom is van Sonim Technologies, Inc. ("Sonim"), de
leveranciers van Sonim en licentiegevers (gezamenlijk de
"Software"). Als gebruiker van dit Apparaat geeft Sonim u
een niet-exclusieve, niet-overdraagbare, niet-toewijsbare
licentie om de Software te gebruiken, maar uitsluitend in
combinatie met het Apparaat waarop deze is geïnstalleerd
en/of waarbij deze is geleverd. Niets in deze overeenkomst
mag worden opgevat als de verkoop van de Software aan
een gebruiker van dit Apparaat.
Het is u niet toegestaan de Software of enige component
van de Software te reproduceren, te wijzigen, te
distribueren, te decompileren of er reverse-engineering op
toe te passen of op enige andere manier te pogen om de
broncode van de Software te achterhalen. Het staat u te
allen tijde vrij om alle rechten en verplichtingen met
betrekking tot de Software over te dragen aan een derde,
maar uitsluitend in combinatie met het Apparaat waarop u
de Software hebt ontvangen en alleen als die derde
schriftelijk verklaart door deze regels gebonden te zijn.
Deze licentie wordt u verleend voor de duur van het
bruikbare leven van het Apparaat. U kunt deze licentie
beëindigen door alle rechten met betrekking tot het
Apparaat waarop u de Software hebt ontvangen, schriftelijk
over te dragen aan een derde partij. Indien u de
voorwaarden van deze overeenkomst niet naleeft, wordt
deze onmiddellijk beëindigd.
Sonim en de leveranciers en licentiegevers van Sonim zijn
de enige en exclusieve eigenaars en behouden alle rechten
en aanspraken op de Software. Sonim en, in de mate dat de
Software materiaal of code van een derde bevat, die derde
partij worden geacht de vruchtgebruikers van deze
voorwaarden te zijn. De geldigheid, interpretatie en de
uitvoering van deze overeenkomst zijn onderhevig aan de
wetten van Delaware in de Verenigde Staten.
Onvoorwaardelijke garantie
van 3 jaar
Sonim geeft deze Onvoorwaardelijke garantie van 3 jaar op
uw mobiele telefoon (in het navolgende "Product"
genoemd). Als uw Product garantieservice nodig heeft,
retourneert u het naar de dealer bij wie het is gekocht, of
neemt u contact op met de Klantenservice van Sonim op:
+800-252-56767 of +44 1252 524430, of stuur een e-mail
naar: support@sonimtech.com.
Onze garantie
Sonim garandeert, met inachtneming van de voorwaarden
van deze onbeperkte garantie, dat dit Product vrij is van
ernstige defecten in ontwerp, materiaal en afwerking op het
moment dat het wordt aangeschaft door een klant en
gedurende een daaropvolgende periode van drie (3) jaar.
Wat wij doen
Als dit Product gedurende de garantieperiode en bij normaal
gebruik en normale service niet meer werkt vanwege
94
defecten in ontwerp, materiaal of afwerking, zullen
geautoriseerde distributeurs of servicepartners van Sonim in
het land of de regio waar u het Product hebt gekocht, het
Product vervangen door hetzelfde model of een beter model
in dezelfde of een betere staat. Sonim en de servicepartn ers
behouden zich het recht voor om kosten in rekening te
brengen als een geretourneerd Product in overeenstemming
met de onderstaande voorwaarden niet onder de garantie
blijkt te vallen.
Houd er rekening mee dat uw persoonlijke instellingen,
downloads en andere informatie verloren kunnen gaan
wanneer uw Sonim-product wordt gerepareerd of
vervangen. Sonim aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid voor verloren informatie van welke
aard dan ook en zal u geen vergoeding geven voor een
dergelijk verlies. U moet altijd back-ups maken van alle
informatie die is opgeslagen op uw Sonim-product, zoals
downloads, agenda's en contactpersonen, voordat u het
Sonim-product inlevert voor reparatie of vervanging.
Voorwaarden
1De garantie is alleen geldig als het oorspronkelijke
bewijs van aanschaf, afgegeven aan de oorspronkelijke
koper door een geautoriseerde Sonim-dealer en met
daarop de datum van aanschaf en het serienummer
van het Product, wordt overlegd met het Product dat
moet worden gerepareerd of vervangen. Sonim
behoudt zich het recht voor om garantieservice te
weigeren als deze informatie is verwijderd of gewijzigd
na de oorspronkelijke aanschaf van het Product bij de
dealer.
2.Als Sonim het Product repareert of vervangt, zal het
gerepareerde of vervangende Product onder de
garantie vallen gedurende de resterende tijd van de
oorspronkelijke garantie of gedurende negentig (90)
dagen na de reparatiedatum (de langste periode van
deze twee). Bij de reparatie of vervanging kunnen
functioneel gelijkwaardige herstelde eenheden worden
gebruikt. Vervangen onderdelen of componenten
worden de eigendom van Sonim.
3.Deze garantie biedt geen dekking voor defecten aan
het Product die het gevolg zijn van normale slijtage of
verkeerd gebruik, inclusief maar niet beperkt tot
gebruik op een andere dan de normale en
gebruikelijke manier, zoals uiteengezet in de instructies
van Sonim voor het gebruik en onderhoud van het
Product. Evenmin biedt deze garantie dekking voor
defecten aan het Product die het gevolg zijn van een
ongeluk, wijziging of aanpassing van de software of
hardware, natuurrampen of schade die het gevolg is
van vloeistof die in aanraking is gekomen met het
Product, voor zover dit niet als acceptabel is
omschreven in de gebruikershandleiding bij het
Product. Een oplaadbare batterij kan honderden keren
worden opgeladen en ontladen. Uiteindelijk zal de
batterij echter versleten raken en dat is geen defect.
Wanneer de gesprekstijd of stand-bytijd merkbaar
korter wordt, is het tijd om de batterij te vervangen.
Sonim raadt u aan om alleen door Sonim
goedgekeurde batterijen en laders te gebruiken.
95
Verschillende telefoons kunnen verschillen in de
helderheid van het scherm en de kleuren. Er kunnen
kleine heldere of donkere punten op het scherm
zichtbaar zijn. Deze punten worden defecte pixels
genoemd en doen zich voor bij een storing in
afzonderlijke punten en kunnen niet worden
aangepast. Een aantal defecte pixels wordt geacht
acceptabel te zijn.
4.Deze garantie biedt geen dekking tegen defecten aan
het Product die zijn veroorzaakt door installaties,
wijzigingen, reparaties of het openen van het Product
door een niet door Sonim geautoriseerd persoon.
Wanneer is geknoeid met een van de zegels van het
Product, is de garantie nietig.
5.De garantie biedt geen dekking tegen defecten aan het
Product die zijn veroorzaakt door het gebruik van
accessoires of andere randapparaten die niet door
Sonim zijn aangemerkt als originele accessoires die
bedoeld zijn voor gebruik met het Product.
6.BEHALVE DEZE GEDRUKTE BEPERKTE GARANTIE ZIJN
ER GEEN EXPLICIETE GARANTIES, SCHRIFTELIJK
NOCH MONDELING. ALLE IMPLICIETE GARANTIES,
INCLUSIEF ZONDER ENIGE BEPERKING DE
IMPLICIETE GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID
OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL,
HEBBEN DEZELFDE GELDIGHEIDSDUUR ALS DEZE
BEPERKTE GARANTIE. IN GEEN GEVAL ZULLEN
SONIM OF DE LICENTIEGEVERS VAN SONIM
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR INCIDENTELE SCHADE
OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK,
INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT GEDERFDE
WINSTEN OF COMMERCIEEL VERLIES, IN ZOVERRE
ALS HET AFWIJZEN VAN AANSPRAKELIJKHEID VOOR
DERGELIJKE SCHADE WETTELIJK IS TOEGESTAAN.