Gefeliciteerd met uw keuze voor een Running Computer van
SIGMA SPORT®. Uw nieuwe Running Computer zal jarenlang een
trouwe begeleider bij sport en vrije tijd zijn. U kunt uw Running Computer
voor veel activiteiten gebruiken, onder andere voor:
k Hardlooptrainingk Walking en Nordic Walkingk Wandelenk Zwemmen (alleen hartslagmeting)
De Running Computer RC 1209 is een technisch hoogwaardig
meetinstrument en meet naast de hartslag ook afstand en snelheid.
Lees a.u.b. de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door om de talrijke functies
en het gebruik van uw nieuwe Running Computer te leren kennen.
SIGMA SPORT® wenst u veel plezier bij de training met uw Running
Computer.
2 VERPAKKINGSINHOUD
Running Computer RC 1209 incl. batterij
Gereedschap batterijvakdeksel voor het activeren
van de batterij en voor het verwisselen.
Tip: Mocht u dit kwijtraken: met een pen kunt u het
batterijvak ook openen.
174
COMFORTEX+ borstriem voor hartslagmeting
en bevestiging van de R3-zender.
www.sigmasport.com
2 VERPAKKINGSINHOUD
R3-zender incl. batterij voor snelheids- en
hartslagmeting De R3-zender zendt digitaal
gecodeerd naar uw RC 1209.
HipClip voor R3-zender voor het trainen zonder
hartslag, maar met snelheid.
3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
k Consulteer voor het begin van de training uw arts om
gezondheidsrisico’s te vermijden. Dit geldt met name, als u een
cardiovasculaire aandoening heeft of als u lang niet aan sport heeft
gedaan.
k Gebruik de Running Computer niet voor duiken, hij is alleen geschikt
om mee te zwemmen.
k Onder water mogen er geen toetsen ingedrukt worden.
4 OVERZICHT
4.1 R3-ZENDER BEVESTIGEN
U kunt de R3-zender òf met borstriem, òf met HipClip dragen.
k Borstriem dragen
U meet hartslag, snelheid, afstand.
k HipClip dragen
U meet snelheid en afstand, maar geen hartslag.
NL
175
4 OVERZICHT
4.1.1 BORSTRIEM OMDOEN
Druk de R3-zender in de drukkers van de borstriem.
Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer
van de riem af om de batterij te sparen. De zender is
alleen actief als er tussen beide contacten
stroomuitwisseling is. Dit is het geval als de borstriem
op de huid gedragen wordt en de borstriem en/of de
R3-zender bijvoorbeeld op een vochtige handdoek ligt.
Zodra de LED knippert, is de R3-zender ingeschakeld.
Pas de lengte van de riem aan.
Belangrijk: De riem moet goed op de huid aansluiten,
maar niet te vast zitten.
Plaats de riem onder de borstspier resp. de borst.
Belangrijk: De R3-zender wijst naar voren.
Bevochtig het sensorgebied dat tegen de huid zit.
Belangrijk: Alleen als het sensorgebied vochtig is,
is de hartslagmeting betrouwbaar.
4.1.2 HIPCLIP BEVESTIGEN
Schuif de R3-zender in de HipClip.
Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer
van de HipClip, om de batterij te sparen. De zender is
alleen actief als hij op de HipClip zit of als er tussen
de contacten (drukkers) spanning stromen kan.
Zodra de LED knippert, is de R3-zender ingeschakeld.
Opmerking: De R3-zender kan slechts in een richting
bevestigd worden.
176
www.sigmasport.com
4 OVERZICHT
Bevestig de HipClip op het midden van uw broek.
Belangrijk: Snelheid en afstand worden alleen
correct gemeten als u de HipClip in het midden
aan de voorkant draagt.
4.2 VOOR DE EERSTE TRAINING
Voordat u met de eerste training kunt beginnen,
dient u de Running Computer als volgt voor te
bereiden:
1. Het batterijvakdekseltje met het bijbehorende
gereedschap op ON zetten.
2. Het apparaat wisselt automatisch naar de
instelmodus. Met de toetsen SPEED (+) en
HARTSLAG (-) bladert u door de basisinstellingen.
Met de toets SET bevestigt u de instellingen.
Stel de basisinstellingen zoals taal, maateenheid,
datum, tijd etc. in.
Opmerking: Voer altijd uw geslacht,
geboortedatum en gewicht in want daarmee
berekent de Running Computer de maximale
hartfrequentie (HF max.). Zie verder hoofdstuk
5 „Instelmodus”.
NL
3. Borstriem of HipClip en RC 1209 bevestigen.
177
4 OVERZICHT
4. Kalibreren
Opdat de Running Computer optimale resultaten
toont, moet u hem kalibreren (zie verder hoofdstuk
6 „Kalibratie”). In de instelmodus naar „Kalibratie &
correctiefactor” bladeren. De toets SET indrukken.
De Running Computer leidt u door de kalibratie.
Na de kalibratie verlaat u de instelmodus door de
toets SET lang in te drukken.
5. Training starten.
Met de toets START/STOP start u uw eerste
training.
6. Als u de training beëindigen wilt, drukt u op de
toets START/STOP. De stopwatch staat stil.
Om de waarde op nul terug te zetten, drukt
u de toets START/STOP lang in. Om de
trainingsmodus te verlaten, houdt u de toets
HARTSLAG (-) lang ingedrukt. Gedetailleerde
beschrijvingen van de vijf stappen vindt u op de
volgende pagina's.
4.3 TOETS KORT EN LANG INDRUKKEN
Uw Running Computer bedient u door op twee verschillende manieren
toetsen in te drukken:
k Toets kort indrukken
U roept functies op of bladert.
k Toets lang indrukken
U wisselt naar een andere modus, zet trainingswaarden terug
of synchroniseert de R3-zender handmatig.
Voorbeeld: U heeft de training beëindigt en wilt de rustmodus oproepen.
178
www.sigmasport.com
4 OVERZICHT
Toets HARTSLAG (-) lang indrukken.
Toets HARTSLAG (-) nog steeds ingedrukt houden.
Het display knippert tweemaal en toont dat de
trainingsmodus gesloten wordt.
De rustmodus wordt getoond.
Toets HARTSLAG (-) loslaten.
4.4 OVERZICHT MODI EN FUNCTIES
Hier ziet u een overzicht van de verschillende modi (trainingsmodus,
instelmodus en rustmodus). Door een toets lang in te drukken wisselt
u tussen twee modi.
Een van de toetsen lang indrukken1 x lang indrukken
1 x lang
Rustmodus
indrukken
Trainingsmodus
1 x lang
indrukken
Instelmodus
NL
179
4 OVERZICHT
4.4.1 RUSTMODUS
In de rustmodus worden alleen kloktijd en datum getoond.
U wisselt van rustmodus naar de trainingsmodus door een willekeurige
toets lang in te drukken.
4.4.2 TRAININGSMODUS
In deze modus traint u.
LIGHT
HARTSLAG
k Gemiddelde hartslagk Maximale hartslagk Calorieënk Totaal kcal*
*Opmerking: Om het overzicht tijdens
de training te verbeteren, ziet u de
totaalwaarden alleen als de stopwatch
niet loopt.
180
www.sigmasport.com
START/STOP
k Stopwatch
SET
k Afstand (in km)k Snelheid
(in km/h of min/km)
SPEED
k Looptijdk Gemiddelde snelheidk Maximale snelheidk Kloktijdk Totaalafstand* k Totale looptijd*
4 OVERZICHT
4.4.3 INSTELMODUS
In deze modus kunt u de instellingen van het apparaat aanpassen.
k Met de toets SPEED (+) bladert u vooruit, van taal naar zone-alarm.
k Met de toets HARTSLAG (-) bladert u terug, van zone-alarm naar taal.
Zone-alarm
(aan, uit)
Toetstonen
(aan, uit)
Contrast
(5 niveaus)
Totaal kcal
(invoer)
Totale looptijd
(invoer)
Totaalafstand
(invoer)
Trainingszone
(vetverbranding, fitzone, individueel)
Max. hartfrequentie
(berekend o.b.v. geslacht,
leeftijd en gewicht.
Correctie mogelijk)
Gewicht
(invoer)
Taal
(ES, FR, IT, GB, DE)
Maateenheid
(km/h, mph, min/km, min/mile)
Kalibratie
(hardlopen/wandelen
noodzakelijk)
Correctiefactor
(invoer, format)
Kloktijd
(invoer + 12h, 24h)
Geslacht
(mannelijk, vrouwelijk)
Verjaardag
(invoer)
(invoer)
Datum
NL
181
5 INSTELMODUS
5.1 INSTELMODUS OPENEN
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de
trainingsmodus (zie hoofdstuk 4.3 „Overzicht modi en
functies”).
Toets SET lang indrukken. Het display knippert twee
keer, dan is de instelmodus open.
5.2 DISPLAYOPBOUW
1. Regel SET toont, dat de instelmodus
geopend is.
3. Regel/ Submenu of de te wijzigen
4. Regel instelling.
5.3 TOETSBEZETTING IN INSTELMODUS
LIGHT
indrukken:
Licht aan
HARTSLAG
indrukken: terugbladeren
lang indrukken: continu
bladeren
182
START/STOP
indrukken: in de
kalibratiemodus, starten en
stoppen van de meting
SET
indrukken: Functie
selecteren waarde opslaan
lang indrukken:
Instelmodus beëindigen
(in de kalibratiemodus,
kalibratie afbr.)
SPEED
indrukken: vooruit bladeren
lang indrukken: continu
bladeren
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
5.4 KORTE RICHTLIJN APPARAATINSTELLINGEN
Instellingen zoals taal, maateenheid, correctiefactor, geslacht, verjaardag,
gewicht, HF max., contrast, toetstonen en zone-alarm stelt u altijd direct in:
U kiest de instelling, verandert de waarde en slaat de gewijzigde instelling op.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de Instelmodus (hoofdstuk 5.1).
1 Toets HARTSLAG (-) of SNELHEID (+) net zo vaak indrukken, tot u bij de
gewenste instelling komt.
2 Toets SET indrukken, de waarde van de instelling knippert.
3 Toets HARTSLAG (-) of SNELHEID (+) net zo vaak indrukken, tot de
gewenste waarde getoond wordt.
4 Toets SET indrukken, de instelling is gewijzigd.
U kunt nu naar een andere instelling bladeren.
5.5 APPARAAT INSTELLEN
5.5.1 TAAL INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven.
5.5.2 MAATEENHEID INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven.
5.5.3 KALIBRATIE
De kalibratie wordt in een apart hoofdstuk beschreven,
zie hoofdstuk 6 „Kalibratie & correctiefactor”.
NL
5.5.4 CORRECTIEFACTOR
De correctiefactor wordt in een apart hoofdstuk beschreven,
zie hoofdstuk 6 „Kalibratie & correctiefactor”.
183
5 INSTELMODUS
5.5.5 DATUM INSTELLEN
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus.
Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken, totdat
„Date” (Datum) op het display staat.
Toets SET indrukken. „Year” (Jaar) wordt getoond,
daaronder knippert het vooringestelde jaar.
Nu stelt u met de toets SPEED (+) of HARTSLAG (-)
het jaartal in.
Toets SET indrukken. „Month” (Maand) wordt getoond.
Nu stelt u met de toets SPEED (+) of HARTSLAG (-)
de maand in.
Toets SET indrukken. „Day” (Dag) wordt getoond.
Nu stelt u met de toets SPEED (+) of HARTSLAG (-)
de dag in.
Toets SET indrukken. Er wordt een datumformat
getoond.
Met de toets SPEED (+) of HARTSLAG (-) kiest u een
ander datumformat.
184
Toets SET indrukken. De datuminstelling wordt
overgenomen.
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
5.5.6 KLOKTIJD INSTELLEN
Voorbeeld: De wintertijd wordt zomertijd. U wilt de kloktijd aanpassen.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus.
Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken, totdat
„Clock“ (Kloktijd) op het display staat.
Toets SET indrukken. „24H” wordt getoond en
knippert.
Met de toets SPEED (+) of HARTSLAG (-) kiest
u tussen een 12-uurs- of 24-uursaanduiding.
Toets SET indrukken. De kloktijd wordt getoond.
De uurinvoer knippert.
Toets SPEED (+) indrukken. Er wordt een uur
bijgeteld. Met de toets HARTSLAG (-) wordt
vanaf de melding een uur teruggeteld.
Toets SET indrukken, de minuteninvoer knippert en
kan nu met de toets HARTSLAG (-) of SPEED (+)
ingesteld worden.
Toets SET indrukken. De nieuwe kloktijd is
opgeslagen.
NL
185
5 INSTELMODUS
5.5.7 GESLACHT INSTELLEN
Zoals in Hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven.
Deze instelling resulteert in de berekening van de maximale hartslag en
calorieën. Sel de waarde daarom correct in.
5.5.8 VERJAARDAG INSTELLEN
Zoals in hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven.
Deze instelling resulteert in de berekening van de maximale hartslag en
calorieën. Sel de waarde daarom correct in.
5.5.9 GEWICHT INSTELLEN
Zoals in hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven.
Deze instelling resulteert in de berekening van de maximale hartslag en
calorieën. Sel de waarde daarom correct in.
5.5.10 HF MAX. INSTELLEN
De maximale hartslag (HF max.) wordt door de Running Computer
o.b.v. geslacht, gewicht en geboortedatum berekend.
Let op: Denk eraan dat u met deze waarde ook de trainingszones
verandert. Wijzig de waarde HF max. alleen als deze door een veilige
test, zoals bijv. prestatiediagnostiek, HF max - test, berekend is.
Zoals in hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven.
186
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
5.5.11 TRAININGSZONE INSTELLEN
U kunt kiezen tussen drie trainingszones. Daarmee worden de boven- en
ondergrenzen voor het zone-alarm vastgelegd.
Voorbeeld: U wilt een vetverbrandingsloop doen.
Daarvoor stelt u de zone „Vetverbranding” in.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus.
Toets HARTSLAG (-) net zo vaak indrukken tot
„Train. zone” op het display staat.
Toets SET indrukken. De ingestelde trainingszone
wordt getoond.
Met de toets SPEED (+) tot „Fat Burn” (Vetverbr.)
bladeren.
Toets SET indrukken. De trainingszone is voor alle
andere trainingen ingesteld.
NL
Tip: Door de SET-toets lang in te drukken, komt u weer
in de trainingsmodus.
187
5 INSTELMODUS
5.5.12 TRAINEN MET TRAININGSZONES
Uw Running Computer heeft drie trainingszones. De vooringestelde
trainingszones „Vetverbranding” en „Fit Zone” worden uit de maximale
hartslag berekend. Elke trainingszone heeft een boven- en een
onderwaarde van de hartslag.
k Vetverbranding
Hier wordt de aerobe stofwisseling getraind. Bij lange duur en
geringe intensiteit worden er meer vetten dan koolhydraten ver
brand resp. in energie omgezet. De training in deze zone
ondersteunt u bij het afvallen.
k Fit Zone
In de Fitness-zone traint u duidelijk intensiever. De training
in deze zone heeft als doel de basisconditie te versterken.
k Individuele trainingszone
Deze zone stelt u zelf samen.
Hoe u de „Trainingszone” kiest, wordt in hoofdstuk 5.5.11„Trainingszone
instellen” beschreven.
5.5.13 INDIVIDUELE TRAININGSZONE SAMENSTELLEN
Voorbeeld: Voor een tempowisselloop wilt u in een individuele trainings-
zone trainen. Het hartslagbereik dient tussen 120 en 160 te liggen.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus.
188
Bladeren met de toets SPEED (+) tot „Train. zone” op
het display staat.
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
Toets SET indrukken. De ingestelde trainingszone
wordt getoond.
Met de toets SPEED (+) tot „Individual” (Individuele)
bladeren.
Toets SET indrukken. „Lower Limit” (Ondergrens)
wordt getoond. De ingevoerde waarde knippert.
Toets HARTSLAG (-) net zo vaak indrukken totdat de
waarde 120 is.
Toets SET indrukken. „Upper Limit” (Bovengrens)
wordt getoond. De ingevoerde waarde knippert.
Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken
totdat de waarde 160 is.
Toets SET indrukken. De boven- en ondergrenzen
zijn ingesteld.
NL
189
5 INSTELMODUS
5.5.14 TOTAALAFSTAND INSTELLEN
Voorbeeld: U heeft een Running Computer gekocht en wilt de
totaalafstand van 560 kilometer uit uw trainingsdagboek overnemen.
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus.
Blader met de toets SPEED (+)
tot „Tot. Dist” (Tot.afstand) op het display staat.
Toets SET indrukken. Onder de totaalafstand ziet
u nullen. De eerste positie knippert.
Toets SET twee keer indrukken. De positie voor de
honderdtalinvoer knippert.
Toets SPEED (+) vijf maal indrukken
tot 5 getoond wordt.
190
Toets SET indrukken. De 5 overnemen en de positie
voor de tientallen knippert.
www.sigmasport.com
5 INSTELMODUS
5.5.14 TOTAALAFSTAND INSTELLEN
Toets HARTSLAG (-) net zo vaak indrukken
tot 6 getoond wordt.
Toets SET indrukken. De 6 overnemen en het laatste
cijfer voor de komma knippert.
Toets SET indrukken. De instelling wordt opgeslagen.
5.5.15 TOTALE LOOPTIJD INSTELLEN
Zoals in hoofdstuk 5.5.14 „Totaalafstand instellen” beschreven.
5.5.16 TOTAAL CALORIEËN INSTELLEN
Zoals in hoofdstuk 5.5.14 „Totaalafstand instellen” beschreven.
5.5.17 CONTRAST INSTELLEN
Zoals in hoofdstuk 5.5 „Apparaat instellen” beschreven.
Opmerking: Het contrast verandert meteen.
5.5.18 TOETSTONEN INSTELLEN
NL
Zoals in hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven.
5.5.19 ZONEALARM IN- EN UITSCHAKELEN
Zoals in hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven.
191
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.1 WAAROM KALIBREREN?
Ieder mens heeft een andere stijl van wandelen en hardlopen wat invloed
heeft op de meting. Daarom dient u de R3-zender op uw loopstijl in te
stellen (kalibreren). Als u de voorinstellingen gebruikt, kan de afwijking
groter zijn. Als u de sensor kalibreert dan meet u veel nauwkeuriger.
6.2 FUNCTIE KALIBRATIE
De Running Computer heeft en kalibratiefunctie. Voor de kalibratie
draagt u de R3-zender en de Running Computer en loopt u een afstand
waarvan u de lengte kent. U kunt vooraf een afstand met een
fietscomputer meten, of u loopt een 400-meter-baan in eens stadion.
Nadat u de afstand gelopen heeft, corrigeert u de meetwaarde naar de
daadwerkelijk gelopen afstand.
Omdat de wandel- of hardloopsnelheid van invloed is op de loopstijl,
geschiedt de kalibratie altijd met lagere en hogere snelheid.
Voor de sensorposities borst en heupen kunt u telkens twee
kalibraties uitvoeren:
k Wandelenk Hardlopen
Belangrijk: Kalibreert u minstens 2 x 800 m
(telkens 800 m langzaam en 800 m snel).
192
www.sigmasport.com
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.3 KALIBRATIE OPROEPEN
Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de trainingsmodus.
U draagt de R3-zender en de Running Computer.
De toets SET lang indrukken tot de instelmodus
open is.
De toets SPEED (+) net zo vaak indrukken tot de
functie „Calibration” (Kalibratie) verschijnt.
De toets SET indrukken. De RC 1209 geeft de positie
van de R3-sensor (borst en heupen) door en start
de kalibratiefunctie. De RC 1209 voert u door de
kalibratie.
6.4 KALIBREREN
De kalibratie geschiedt voor twee snelheden:
k Langzaam hardlopen of langzaam wandelen
Loop hier zo langzaam zoals u bij de langzaamste training zou lopen.
k Snel hardlopen of snel wandelen
Loop hier het snelste tempo dat u bij een duurloop of een lange
tempoloop (meer dan 3000 m) zou lopen. Er wordt aanbevolen de
beide snelheden rond 30 % van elkaar te laten verschillen.
NL
Tip: Als u het apparaat alleen voor hardlopen en met hartslagmeting
gebruikt (borstpositie) en het om die reden nooit op de heupen draagt,
moet u alleen voor de sensorpositie „Borst” en voor „Hardlopen”
kalibreren.
193
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.4.1 KALIBRATIE VOORBEREIDEN
1 Doe de borstriem om of bevestig de HipClip.
2 Ga naar een opgemeten parcours dat minstens 800 meter lang is.
Tip: De binnenbaan van een stadion is 400 meter.
3 Kies in de instelmodus „Kalibratie”
4 Druk op de toets SET. De Running Computer herkent of u de HipClip
of de borstriem draagt. De functie „Hardlopen” wordt getoond.
Tip: Als u de RC 1209 voor „Wandelen” wilt kalibreren, kiest
u met de toets SPEED (+) de functie „Wandelen”.
5 Druk op de toets SET. De Running Computer laat in het display
zien wat u moet doen.
6.4.2 KALIBRATIEPROCES UITVOEREN
1 Start altijd 20 meter voor de startstreep van de uitgemeten
afstand (vliegende start).
2 Zodra u over de startstreep heen bent, drukt u op de toets
START/STOP. De meting begint.
3 Nadat u de gemeten afstand gelopen hebt, drukt u opnieuw op de
toets START/STOP.
4 Corrigeer nu de getoonde waarde met de toets HARTSLAG (-)
of SPEED (+), tot de daadwerkelijk gelopen afstand.
5 Druk op de toets SET. De langzame kalibratieloop is opgeslagen.
6 In het display ziet u nu de instructie „ren (loop) snel/druk start”
afwisselend. Voer stap 1 - 5 opnieuw uit om de snelle loop te
kalibreren.
Opmerking: Nadat u de eerste kalibratie uitgevoerd heeft, verandert het
kalibratiemenu. Als u het opnieuw oproept, heeft u aan het begin de
mogelijkheid uit de navolgende opties te kiezen: ON, OFF en NIEUW.
Kiest u ON, dan loopt u in de trainingsmodus met gekalibreerde
waarden. Kiest u OFF, dan loopt u met een ongekalibreerde RC 1209.
Kiest u NIEUW, dan kalibreert u de RC 1209 opnieuw.
194
www.sigmasport.com
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.5 CORRECTIEFACTOR
Als u met of zonder kalibratie goede waarden bereikt die slechts
minimaal in een richting afwijken, heeft u de mogelijkheid deze waarden
met de correctiefactor handmatig te corrigeren.
Voorbeeld:
U weet dat u precies 2000 m gelopen heeft, maar de Running
Computer geeft steeds wat te veel aan, namelijk 2037 m.
De correctiefactor staat met 1,000 op fabrieksinstelling en
bewerkstelligt nog een kleine verandering.
Bereken de correctiefactor als volgt:
k nieuwe correctiefactor = 1,000 x 2000 / 2037
k nieuwe correctiefactor = 0,982
oude correctiefactor (1,000) x daadwerkelijke afstand (2000)
getoonde afstand (2037)
Voer deze nieuwe correctiefactor in, de instelling vindt u in hoofdstuk 5.4
„Korte richtlijn apparaatinstellingen”.
NL
195
7 TRAININGSMODUS
7.1 TRAININGSMODUS OPENEN
Zo wisselt u naar de trainingsmodus:
k Uit de rustmodus
Een willekeurige toets lang indrukken.
k Uit de instelmodus
De toets SET lang indrukken.
7.2 DISPLAYOPBOUW
k Actuele hartslag
k Snelheid of afstand
k Functies van SPEED(+) of
HARTSLAG (-) tonen - hier de looptijd
k Toets SPEED (+):
Afstand- of tijdwaarde
k Toets HARTSLAG (-):
Hartslagwaarde of calorieverbruik
k Pijl naast hartslagwaarde
In het voorbeeld ligt de hartslag onder de gekozen trainingszone
en dient verhoogd te worden. Is de hartslag te hoog, dan wijst de pijl
naar beneden.
k Pijl naast snelheid
In het voorbeeld ligt de loopsnelheid onder het actuele
trainingsgemiddelde.
k Stopwatchsymbool
De training is gestart, de stopwatch loopt.
196
www.sigmasport.com
7 TRAININGSMODUS
k Stopwatch stopgezet - synchronisatie correct
Het stopwatchsymbool is verborgen.
Heeft de functie een donkere achtergrond, dan
zijn R3-zender en RC 1209 gesynchroniseerd en
de stopwatch ingesteld.
k Stopwatch stopgezet – geen synchronisatie
met de RC 1209
Het stopwatchsymbool is verborgen.
Heeft de functie een lichte achtergrond, dan zijn
R3-zender en RC 1209 niet meer
gesynchroniseerd.
Synchroniseer door de toets SPEED (+) lang
ingedrukt te houden.
7.3 TOETSBEZETTING IN TRAININGSMODUS
LIGHT
indrukken:
Licht aan
HARTSLAG
indrukken: Melding van
de hartslagwaarde
lang indrukken: Rustmodus
openen; Training beëindigen
START/STOP
indrukken: Stopwatch
starten/stoppen
lang indrukken:
Trainingswaarden op nul
zetten (resetten)
SET
indrukken: Melding van
snelheid of afstand
lang indrukken: Instelmodus
openen
SPEED
indrukken: Melding van de
snelheidswaarde
lang indrukken: R3-zender
met RC 1209 opnieuw
verbinden (synchroniseren)
197
NL
7 TRAININGSMODUS
7.4 FUNCTIES TIJDENS DE TRAINING
De Running Computer berekent een veelvoud aan waarden die niet alle
gelijktijdig getoond kunnen worden. Daarom kunt u met een druk op de
toets andere functies inschakelen.
Met de SET-toets wisselt u in de middelste regel
tussen snelheid en afstand.
Met de toetsen HARTSLAG (+) of SPEED (-) kiest
u welke functie u in het onderste deel wilt zien.
Opmerking: Calorieën, afstand, gemiddelde en maximale waarden
worden alleen berekend als de stopwatch loopt.
7.5 RADIOVERBINDING MET DE R3-ZENDER
De RC 1209 ontvangt hartslag, snelheid en afstand van de R3-zender.
Deze overdracht geschiedt digitaal en gecodeerd.
De codering zorgt ervoor dat andere signalen van andere zenders
genegeerd worden en alleen de signalen van uw borstriem ontvangen
worden.
198
www.sigmasport.com
7 TRAININGSMODUS
Synchronisatie
Start de trainingsmodus. Stelt de RC 1209 zich
opnieuw op uw R3-zender in, dan wordt deze
gesynchroniseerd. Tijdens de synchronisatie
verschijnt „SYNC” in het display. De synchronisatie
is afgesloten als „SYNC” niet meer in het display
staat.
Melding „Too many signals” (Te veel signalen)
Deze melding verschijnt als er te veel zenders in de
buurt zijn. Om opnieuw te synchroniseren gaat u als
volgt te werk:
1 Ga ca. 10 m bij mogelijke storingsbronnen
vandaan, zoals bijv. ander hartslagmeters,
hoogspanningsleidingen en antennes.
2 Druk de melding met een willekurige toets weg.
3 Toets SPEED (+) lang indrukken tot de
trainingsmodus weer normaal getoond wordt.
R3-zender en RC 1209 zijn weer
gesynchroniseerd.
OPMERKING: De RC 1209 kan na succesvolle
synchronisatie niet meer gestoord worden.
7.6 TRAINING STARTEN
Voorwaarde: Uw Running Computer toont de
trainingsmodus.
Toets START/STOP indrukken. De looptijd begint te
lopen. In het display ziet u onderaan een
stopwatchsymbool en de meetwaarde heeft een
lichte achtergrond.
NL
199
7 TRAININGSMODUS
7.7 TRAINING ONDERBREKEN
U kunt de training te allen tijde onderbreken en vervolgens
weer voortzetten.
Toets START/STOP indrukken.
Het stopwatchsymbool verdwijnt.
De stopwatch is gestopt.
Toets START/STOP opnieuw indrukken.
Het stopwatchsymbool wordt weer getoond.
De stopwatch loopt weer.
7.8 TRAINING BEËINDIGEN
U heeft uw trainingsloop beëindigd en wilt de training
ook in de Running Computer stopzetten.
Toets START/STOP direct indrukken. Daardoor
verhindert u dat de gemiddelde waarde of de looptijd
vervalst worden.
Toets HARTSLAG (-) lang indrukken. U wisselt naar
de rustmodus. U ziet alleen de kloktijd en de datum
en spaart zo de batterij. De actuele trainingswaarden
blijven opgeslagen.
200
Opmerking: Heeft u de training gestopt, dan wisselt
uw Running Computer na vijf minuten naar de
rustmodus.
www.sigmasport.com
7 TRAININGSMODUS
7.9 TRAININGSWAARDEN NA DE TRAINING
Voorwaarde: U bevindt zich in de trainingsmodus.
Na de training kunt u de meetwaarden in de trainingsmodus in alle rust
bekijken. Met de toetsen SET, HARTSLAG (-) en SPEED (+) bladert u
tussen de afzonderlijke waarden. Naast de actuele trainingswaarden
toont de Running Computer ook opgetelde waarden zoals:
k Totale looptijd
k Totaalafstand
k Totaal calorieën
Opmerking: Totaalwaarden zijn alleen beschikbaar als de stopwatch stil
staat.
7.10 TRAININGSWAARDEN TERUGZETTEN
Voordat u een nieuwe training begint, moet u de trainingswaarden op
nul zetten. Anders telt de Running Computer de waarden door.
De opgetelde totaalwaarden voor afstand, tijd en calorieën blijven
opgeslagen.
Voorwaarde: U bevindt zich in de trainingsmodus.
Toets START/STOP lang indrukken. Het display
knippert twee keer en alle waarden zijn teruggezet.
Vervolgens ziet u de trainingsmodus weer.
NL
201
8 ONDERHOUD EN REINIGING
8.1 BATTERIJ VERWISSELEN
In de Running Computer wordt de batterij CR2032
(art.nr. 00342) en in de R3-sensor de batterij
CR2450 (art.nr. 20316) gebruikt.
Voorwaarde: U heeft een nieuwe batterij en het
gereedschap voor het batterijvakdekseltje.
1 Draai het dekseltje met het gereedschap tegen
de wijzers van de klok in, tot de pijl wijst naar
OPEN. Als alternatief kunt u ook een pen gebruiken.
2 Verwijder het dekseltje.
3 Haal de batterij eruit.
4 Plaats de nieuwe batterij. Het plusteken
wijst naar boven. Belangrijk: Let op polariteit!
Bij sommige modellen zit er een isolatiefolie of
een isolatiesticker op de batterij. Let er altijd op
dat de isolatie weer over de pluspool van de
batterij zit.
5 Leg het dekseltje er weer op. De pijl wijst naar
OPEN.
6 Draai het dekseltje met het gereedschap met de
wijzers van de klok mee, tot de pijl naar ON (bij
R3-zender naar Close) wijst.
7 Corrigeer kloktijd en datum.
Belangrijk: Gooi de batterij volgens de afvalrichtlijnen
weg (zie hoofdstuk 8.4).
202
www.sigmasport.com
8 ONDERHOUD EN REINIGING
8.2 TEXTIELBORSTRIEM COMFORTEX+ WASSEN
De COMFORTEX+ textielborstriem kan op +40°C/
104°F handwas in de wasmachine gewassen worden.
U kunt de gangbare wasmiddelen gebruiken. Geen
bleekmiddel of wasmiddel met bleek gebruiken.
k Geen zeep of wasverzachter gebruiken.
k De COMFORTEX+ niet chemisch laten reinigen.
k Zowel de riem als de zender mogen niet in de
droger.
k Leg de riem neer als hij moet drogen. Niet
uitwringen of in natte toestand uitrekken of
ophangen.
k De COMFORTEX+ mag niet gestreken worden!
8.3 RESERVEONDERDELEN
COMFORTEX+ textielborstriem
NL
203
8 ONDERHOUD EN REINIGING
8.4 AFVOEREN
Batterijen mogen niet bij het huishoudelijk afval
terechtkomen (Europese richtlijn batterijen). Geef
LI =
Lithium Ionen
de batterijen af bij een daarvoor bestemde
afvalverzamelplaats.
Elektronische apparaten mogen niet bij het
huishoudafval terechtkomen. Geef het apparaat af bij
een daarvoor bestemde afvalverzamelplaats.
9 TECHNISCHE GEGEVENS
RC 1209
k Batterijtype: CR2032k Levensduur van de batterij: Gemiddeld 1 jaark Gangnauwkeurigheid van de klok: Hoger dan ± 1 seconde/dag
bij een omgevingstemperatuur van 20 °C.
k Hartslagbereik: 40-240
R3-zender
k Batterijtype: CR2450k Levensduur van de batterij: Gemiddeld 2 jaar
k Nauwkeurigheid afstand: In gekalibreerde toestand behalen
de meeste lopers een afwijking van minder dan 5%. Door de
correctiefactor kan het resultaat ook nog verder geoptimaliseerd
worden. De nauwkeurigheidswaarden vereisen gelijkblijvende
omstandigheden.