Meer informatie over producten, accessoires,
onderdelen en diensten vindt u op het internet:
www.siemens-home.bsh-group.com en in de onlineshop: www.siemens-home.bsh-group.com/eshops
3
Page 4
nl Gebruik volgens de voorschriften
8Gebruik volgens de
voorschriften
Gebrui k vol gens de voor schr i f t en
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Alleen dan kunt u uw apparaat goed en
veilig bedienen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om
door te geven aan een volgende eigenaar.
Dit apparaat is alleen bestemd voor inbouw.
Neem het speciale installatievoorschrift in
acht.
Controleer het apparaat na het uitpakken. Niet
aansluiten in geval van transportschade.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
apparaten zonder stekker aansluiten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting maakt
u geen aanspraak op garantie.
Dit apparaat is alleen bestemd voor
huishoudelijk gebruik en de huiselijke
omgeving. Gebruik het uitsluitend voor het
bereiden van gerechten en drank. Zorg ervoor
dat het apparaat onder toezicht gebruikt
wordt. Het toestel alleen gebruiken in gesloten
ruimtes.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op
hoogten van maximaal 4.000 meter boven
zeeniveau.
Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen
vanaf 8 jaar en door personen met beperkte
fysieke, sensorische of geestelijke vermogens
of personen die gebrek aan kennis of ervaring
hebben, wanneer zij onder toezicht staan van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of geleerd hebben het op een
veilige manier te gebruiken en zich bewust zijn
van de risico's die het gebruik van het toestel
met zich meebrengt.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud van het toestel
mogen niet worden uitgevoerd door kinderen,
tenzij zij 15 aar of ouder zijn en onder toezicht
staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan
8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of de
aansluitkabel.
Toebehoren altijd op de juiste manier in de
binnenruimte leggen. ~ "Toebehoren"
op pagina 12
4
Page 5
Belangrijke veiligheidsvoorschriften nl
(Belangrijke
veiligheidsvoorschriften
Belangr i j ke vei l i ghei dsvoor sc hr i f t en
Algemeen
:Waarschuwing – Risico van brand!
■ Brandbare voorwerpen die in de
binnenruimte worden bewaard kunnen vlam
vatten. Bewaar geen brandbare voorwerpen
in de binnenruimte. Open nooit de deur
wanneer er sprake is van rookontwikkeling
in het apparaat. Het toestel uitschakelen en
de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering in de meterkast uitschakelen.
Risico van brand!
■ Losse voedselresten, vet en vleessap
kunnen in brand vliegen. Voor gebruik dient
u de binnenruimte, de
verwarmingselementen en de accessoires
vrij te maken van grove verontreiniging.
Risico van brand!
■ Wanneer de apparaatdeur geopend wordt,
ontstaat er een luchtstroom. Het bakpapier
kan dan de verwarmingselementen raken
en vlam vatten. Tijdens het voorverwarmen
mag er nooit bakpapier los op de
toebehoren liggen. Verzwaar het bakpapier
altijd met een vorm. Bakpapier alleen op
het benodigde oppervlak leggen. Het
bakpapier mag niet uitsteken over de
toebehoren.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
■ Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete
vlakken in de binnenruimte of
verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van verbranding!
■ Toebehoren of vormen worden zeer heet.
Neem hete toebehoren en vormen altijd met
behulp van een pannenlap uit de
binnenruimte.
Risico van verbranding!
■ Alcoholdampen kunnen in de binnenruimte
vlam vatten. Nooit gerechten klaarmaken
die een hoog percentage alcohol bevatten.
Alleen kleine hoeveelheden drank met een
hoog alcoholpercentage gebruiken. De
deur van het toestel voorzichtig openen.
:Waarschuwing – Kans op verbranding!
■ Tijdens het gebruik worden de
toegankelijke onderdelen heet. De hete
onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
Kans op verbrandingen!
■ Bij het openen van de deur van het
apparaat kan hete stoom vrijkomen.
Afhankelijk van de temperatuur is er geen
stoom te zien. Tijdens het openen niet te
dicht bij het apparaat staan. De deur van
het apparaat voorzichtig openen. Zorg
ervoor dat kinderen uit de buurt blijven.
Kans op verbrandingen!
■ Door water in de hete binnnruimte kan hete
waterdamp ontstaan. Nooit water in de hete
binnenruimte gieten.
:Waarschuwing – Risico van letsel!
■ Wanneer er krassen op het glas van de
apparaatdeur zitten, kan dit springen. Geen
schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Risico van letsel!
■ Bij het openen en sluiten van de
apparaatdeur bewegen de scharnieren zich
en kunnen ze klem komen te zitten. Kom
niet met uw handen bij de scharnieren.
Risico van letsel!
■ Bepaalde onderdelen in de apparaatdeur
kunnen scherpe randen hebben. Draag
veiligheidshandschoenen.
:Waarschuwing – Kans op een elektrische
schok!
■ Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Reparaties en de vervanging van
beschadigde aansluitleidingen mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door technici
die zijn geïnstrueerd door de
klantenservice. Is het apparaat defect, haal
dan de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit.
Contact opnemen met de klantenservice.
Kans op een elektrische schok!
■ De kabelisolatie van hete toestelonderdelen
kan smelten. Zorg ervoor dat er nooit
aansluitkabels van elektrische toestellen in
contact komen met hete onderdelen van
het apparaat.
Kans op een elektrische schok!
■ Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of
stoomreiniger gebruiken.
Kans op een elektrische schok!
■ Een defect toestel kan een schok
veroorzaken. Een defect toestel nooit
inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Contact opnemen
met de klantenservice.
5
Page 6
nl Belangrijke veiligheidsvoorschriften
:Waarschuwing – Gevaar door
magnetisme!
In het bedieningspaneel of de
bedieningselementen bevinden zich
permanente magneten. Deze kunnen
elektronische implantaten, zoals pacemakers,
of insulinepompen beïnvloeden. Dragers van
elektronische implantaten dienen een afstand
van minstens 10 cm tot het bedieningspaneel
aan te houden.
Halogeenlamp
:Waarschuwing – Gevaar voor
verbranding!
De lampen in de binnenruimte worden heel
heet. Ook enige tijd na het uitschakelen
bestaat er nog een risico van verbranding.
Glazen afscherming niet aanraken. Tijdens het
schoonmaken contact met de huid vermijden.
:Waarschuwing – Kans op een elektrische
schok!
Bij vervanging van de lamp in de binnenruimte
staan de contacten van de lampfitting onder
stroom. Trek voordat u tot vervanging
overgaat de netstekker uit het stopcontact
trekken of schakel de zekering in de
meterkast uit.
Reinigingsfunctie
:Waarschuwing – Risico van brand!
■ Losse voedselresten, vet en vleessap
kunnen tijdens de reiniging vlam vatten.
Verwijder voordat de reiniging start altijd de
grove verontreiniging uit de binnenruimte.
Geen accessoires meereinigen.
Risico van brand!
■ De buitenkant van het apparaat wordt zeer
heet tijdens het reinigen. Nooit brandbare
voorwerpen, zoals bijv. droogdoeken, aan
de deurgreep hangen. De voorzijde van het
apparaat vrij houden. Zorg ervoor dat er
geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van brand!
■ Bij beschadigde deurafdichting ontsnapt
grote hitte in het bereik van de deur. De
dichting niet schuren en niet afnemen.Nooit
het apparaat met beschadigde afdichting of
zonder afdichting gebruiken;
:Waarschuwing – Ernstig
gezondheidsrisico!
De buitenkant van het apparaat wordt zeer
heet tijdens het reinigen. De antiaanbaklaag
van bakplaten en vormen wordt aangetast en
er ontstaan giftige gassen. Bij gebruik van de
reinigingsfunctie nooit platen en vormen met
een antiaanbaklaag meereinigen. In het
algemeen geen accessoires meereinigen.
:Waarschuwing – Gezondheidsrisico!
De reinigingsfunctie warmt de binnenruimte tot
een heel hoge temperatuur op zodat resten
van braden, grillen en bakken
verbranden.Hierbij komen dampen vrij die tot
irritaties van de slijmvliezen kunnen leiden.
Tijdens de reinigingsfunctie de keuken
grondig ventileren. Niet gedurende langere tijd
in de ruimte verblijven. Kinderen en huisdieren
uit de buurt houden. Ook bij tijduitstel met
verplaatste eindtijd de aanwijzingen in acht
nemen.
:Waarschuwing – Gevaar voor
verbranding!
■ De binnenruimte wordt zeer heet tijdens het
reinigen. Nooit de apparaatdeur openen.
Het apparaat laten afkoelen.Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van verbranding!
■ ; De buitenkant van het apparaat wordt
zeer heet tijdens het reinigen. Nooit de
apparaatdeur aanraken. Het apparaat laten
afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen
in de buurt zijn.
6
Page 7
]Oorzaken van schade
Oorzaken van schade
Algemeen
Attentie!
■ Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de
bodem van de binnenruimte: Geen toebehoren op
de bodem van de binnenruimte leggen. Geen
bakpapier of folie, van welk type dan ook, op de
bodem van de binnenruimte leggen. Geen vorm op
de bodem van de binnenruimte plaatsen wanneer
een temperatuur van meer dan 50 °C ingesteld is.
Er ontstaat dan een opeenhoping van warmte. De
bak- en braadtijden kloppen niet meer en het email
wordt beschadigd.
■ Aluminiumfolie: aluminiumfolie in de binnenruimte
mag niet in contact komen met de deurruit. Hierdoor
kunnen permanente verkleuringen van de ruit
optreden.
■ Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de
hete binnenruimte gieten. Er ontstaat dan
waterdamp. Door de verandering van temperatuur
kan schade aan het email ontstaan.
■ Blijft er gedurende langere tijd vocht in de
binnenruimte, dan kan dit leiden tot corrosie. De
binnenruimte na gebruik laten drogen. Bewaar
gedurende langere tijd geen levensmiddelen in de
gesloten binnenruimte. Bewaar geen gerechten in
de binnenruimte.
■ Koelen met de apparaatdeur open: na een bereiding
met hoge temperaturen de binnenruimte laten
afkoelen met de deur gesloten. Zorg ervoor dat er
niets tussen de apparaatdeur beklemd raakt. Ook
wanneer de deur slechts op een kier staat, kunnen
naburige voorzijden van meubels in de loop van de
tijd beschadigd raken.
Alleen na gebruik met veel vocht de binnenruimte
laten drogen met de deur open.
■ Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig
vruchtengebak niet te overvloedig bedekken.
Vruchtensap dat van de bakplaat druppelt, laat
vlekken achter die niet meer kunnen worden
verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere
braadslede.
■ Sterk vervuilde dichting: wanneer de dichting sterk
vervuild is, sluit de apparaatdeur niet goed meer. De
aangrenzende voorzijden van meubels kunnen dan
beschadigd raken. Is de dichting beschadigd, dan
kunt u via de servicedienst een nieuwe aanschaffen.
■ Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te
plaatsen: niets op de apparaatdeur leggen of
plaatsen en er niets aan hangen. Geen vormen of
toebehoren op de apparaatdeur plaatsen.
■ Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type
toestel kunnen de toebehoren krassen geven op de
deur. Toebehoren altijd tot de aanslag in de
binnenruimte schuiven.
■ Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de
deurgreep vasthouden of dragen. De deurgreep
houdt op den duur het gewicht van het apparaat niet
en kan afbreken.
Oorzaken van schade nl
7
Page 8
nl Milieubescherming
7Milieubescherming
Mi l i eubescher ming
Uw nieuwe apparaat is bijzonder energie-efficiënt. Hier
krijgt u tips over de manier waarop u bij het gebruik van
uw apparaat nog meer kunt besparen op energie en het
apparaat op de juiste manier afvoert.
Energiebesparing
■ Het apparaat alleen voorverwarmen als dit in het
recept of in de tabellen van de gebruiksaanwijzing is
opgegeven.
■ Laat diepvrieslevensmiddelen eerst ontdooien
voordat u ze in de binnenruimte plaatst.
■ Open de apparaatdeur tijdens de bereiding zo
weinig mogelijk.
■ Meerdere taarten of cakes kunt u het beste na
elkaar bakken. De binnenruimte is dan nog warm.
Hierdoor is de baktijd voor het tweede gerecht
korter. U kunt ook twee rechthoekige vormen naast
elkaar in de binnenruimte plaatsen.
■ Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde
bakvormen. Deze nemen de hitte bijzonder goed op.
■ Verwijder de accessoires die u niet nodig heeft uit
de binnenruimte.
■ Bij langere bereidingstijden kunt u het apparaat
10 minuten voor het einde van de bereidingstijd
uitzetten en de restwarmte gebruiken voor het
afbakken.
Milieuvriendelijk afvoeren
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Europese richtlijn
2012/19/EU betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de
EU geldige terugneming en verwerking van
oude apparaten.
8
Page 9
*Het apparaat leren kennen
Het apparaat leren kennen
In dit hoofdstuk geven we u uitleg over de indicaties en
bedieningselementen. Daarnaast leert u verschillende
functies van uw apparaat kennen.
Aanwijzing: . Afhankelijk van het apparaattype zijn
kleur- en detailafwijkingen mogelijk.
Bedieningspaneel
Via het bedieningspaneel stelt u de verschillende
functies van uw apparaat in. Hier ziet u een overzicht
van het bedieningspaneel en de indeling van de
bedieningselementen.
Het apparaat leren kennen nl
( Toetsen en display
De Toetsen zijn touch-velden waar sensoren
onder liggen. Tip alleen op het betreffende
symbool om de functie te kiezen.
Op het display zijn symbolen van actieve functies
en de tijdfuncties te zien.
0 Functiekeuzeknop
Met de functiekeuzeknop stelt u de
verwarmingsmethode of andere functies in.
U kunt de functiekeuzeknop naar rechts of links
draaien.
8 Temperatuurknop
Met de temperatuurknop stelt u de temperatuur
voor de verwarmingsmethode in of kiest de
instelling voor andere functies.
De temperatuurknop kunt u ook naar links of
rechts draaien. Hij heeft geen nulstand.
Aanwijzing: . Bij veel apparaten kunnen de schakelaars
worden ingedrukt. Om te ver- en ontgrendelen in de
nulstand op de schakelaar drukken.
Toetsen en display
Met de toetsen kunt u verschillende extra functies van
uw apparaat instellen. Op het display ziet u de
bijbehorende waarden.
SymboolBetekenis
vTijdfunctiesWekker ,V, Tijdsduur x, Einde y
en Tijd v kiezen door ze meerdere
keren aan te tippen.
A
Min
@
Plus
'KinderslotOvenfuncties via het bedieningspa-
=Verlichting van de bin-
nenruimte
cSnel voorverwarmenSnel voorverwarmen voor de binnen-
--------
Instelwaarden verlagen.
Instelwaarden verhogen.
neel blokkeren en deblokkeren.
Verlichting van de binnenruimte in- en
uitschakelen.
ruimte starten of afbreken.
9
Page 10
nl Het apparaat leren kennen
Display
Op het display wordt de temperatuur van de
binnenruimte weergegeven die u instelt met de
temperatuurknop.
U kunt er ook de instellingen van de tijdfuncties op
lezen. De waarde die kan worden ingesteld of afloopt
staat op de voorgrond. Om de afzonderlijke tijdfuncties
te gebruiken tipt u meerdere keren op de toets v. De
pijlen ø boven en onder het betreffende symbool
geven aan welke waarde op de voorgrond staat.
Verwarmingsmethoden en functies
Met de functiekeuzeknop stelt u de
verwarmingsmethoden en meer functies in.
Om altijd de juiste verwarmingsmethode voor uw
gerecht te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over de
verschillen en toepassingen.
Verwarmings- methodeTemperatuurGebruik
3D-hetelucht30-275°CVoor het bakken en braden op één of meerdere niveaus.
:
7
,
;
$
.
(
4
%
--------
Milde hetelucht125-275°CVoor het gezond bereiden van geselecteerde gerechten op één niveau, zonder voor-
coolStart-functie30-275 °CVoor de snelle bereiding van diepvriesproducten op hoogte 3. De temperatuur is
Pizzastand30-275°CVoor het bereiden van pizza's en gerechten die veel warmte van onderen nodig heb-
Onderwarmte30-250°CVoor de bereiding au bain-marie en om na te bakken.
Langzaam garen70-120°CVoor het gezond en langzaam garen van aangebraden, zachte stukken vlees in open
Grill, grootGrillstanden:
1 = zwak
2 = gemiddeld
3 = sterk
Circulatiegrillen30-275°CVoor het braden van gevogelte, hele vis en grotere vleesstukken.
Boven- en onderwarmte30-275°CVoor traditioneel bakken en braden op één niveau. Bijzonder geschikt voor gebak met
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
verwarmen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de achter-
kant in de binnenruimte.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het energieverbruik in de cir-
culatieluchtmodus en de energie-efficiëntieklasse gebruikt.
afhankelijk van de opgaven van de fabrikant. Gebruik de hoogste temperatuur die op
de verpakking staat aangegeven. De bereidingstijd is zoals aangegeven of korter.Het
heeft geen zin om voor te verwarmen
ben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de achter-
wand zijn ingeschakeld.
De warmte komt van onderen.
vormen.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van boven en van onderen.
Voor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of toast, en voor het gratineren.
Het hele oppervlak onder het grillelement wordt heet.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit. De ventilator wervelt
de hete lucht rond de gerechten.
vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van onderen en van boven.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het energieverbruik in de con-
ventionele modus gebruikt.
Aanwijzing: Bij elke verwarmingsmethode geeft het
apparaat een voorgestelde temperatuur of stand weer.
U kunt deze overnemen of in het betreffende bereik
veranderen.
10
Page 11
Meer functies
Uw nieuwe oven biedt u nog meer functies, waarop wij
hier een korte toelichting geven.
FunctieGebruik
Programma'sVoor veel gerechten zijn de juiste instelwaarden al geprogrammeerd.
X
~ "Programma’s" op pagina 28
Pyrolyse (ovenreiniging)Met de reinigingsfunctie Pyrolyse wordt de binnenruimte vrijwel zelfstandig gereinigd.
V
--------
~ "Reinigingsfunctie" op pagina 21
Het apparaat leren kennen nl
Temperatuur
U stelt de temperatuur in de binnenruimte in met de
temperatuurknop. Ook bijv. de grill- en
reinigingsstanden worden hiermee gekozen.
De instellingen verschijnen op het display.
Aanwijzingen
■ Tot 100 °C kan de temperatuur in stappen van 1
graad worden ingesteld, daarboven in stappen van 5
graden.
■ Bij de instelling grillstand 3 verlaagt het apparaat na
ca. 20 minuten op grillstand 1.
Temperatuurindicatie
Wanneer het apparaat opwarmt, wordt op het display
het symbool voor de temperatuurindicatie _ gevuld.
Wanneer u voorverwarmt, is het optimale tijdstip voor
het plaatsen van het gerecht bereikt zodra het symbool
helemaal gevuld is.
Restwarmte
Wanneer het apparaat uitgeschakeld is, geeft de
temperatuurindicatie de restwarmte in de binnenruimte
weer. Hoe lager de temperatuur wordt, des te minder
de indicatie gevuld is.
Aanwijzingen
■ De temperatuurindicatie wordt alleen gevuld bij
verwarmingsmethoden waarbij een temperatuur
wordt ingesteld. Bij grillstanden is hij bijv. snel vol.
■ Wanneer bij de start van een programma de
temperatuur in de binnenruimte te hoog is, verschijnt
bij enkele verwarmingsmethoden een œ op het
display. Schakel het apparaat uit en laat het
afkoelen. Hierna de functie opnieuw starten.
■ Door thermische traagheid kan de weergegeven
temperatuur een beetje afwijken van de werkelijke
temperatuur in de binnenruimte.
Binnenruimte
Verschillende functies voor de binnenruimte
vergemakkelijken het gebruik van uw apparaat. Zo
wordt bijv. de binnenruimte volledig verlicht en een
koelventilator beschermt het apparaat tegen
oververhitting.
Apparaatdeur openen
Opent u de apparaatdeur wanneer er een programma
loopt, dan wordt de werking voortgezet.
Verlichting van de binnenruimte
Bij de meeste verwarmingsmethoden en functies is de
binnenruimte tijdens het gebruik verlicht. Wanneer de
werking beëindigd wordt, gaat de verlichting uit.
Met de toets Verlichting van de binnenruimte kunt u de
verlichting inschakelen zonder dat het apparaat
opwarmt. Dit helpt u bijv. bij de reiniging van uw
apparaat.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld.
De warme lucht ontsnapt via de deur.
Attentie!
De ventilatiesleuven niet afdekken. Dan raakt het
apparaat oververhit.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
11
Page 12
nl Toebehoren
_Toebehoren
Toebehoren
Bij uw apparaat horen verschillende toebehoren. Hier is
krijgt u een overzicht over de meegeleverde toebehoren
en de manier waarop ze worden gebruikt.
Accessoires
De meegeleverde accessoires kunnen variëren,
afhankelijk van het type apparaat.
Rooster
Voor servies, gebak- en ovenschalen.
Voor braad- en grillstukken en diepvriesgerechten.
Braadslede
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote braadstukken.
Hij kan ook worden gebruikt om het vet
op te vangen, als u direct op het rooster
grilt.
Bakplaat
Voor plaatgebak en klein gebak.
De accessoires altijd inschuiven tussen de beide
geleidestangen van een inschuifhoogte.
De accessoires kunnen tot ongeveer halverwege naar
buiten worden getrokken zonder dat ze kantelen.
Aanwijzingen
■ Let erop dat u de accessoires altijd op de juiste
manier in de binnenruimte plaatst.
■ Schuif de accessoires altijd volledig in de
binnenruimte, zodat ze de apparaatdeur niet raken.
■ Neem de accessoires die u niet nodig hebt uit de
binnenruimte.
Vergrendelingsfunctie
De toebehoren kunnen tot ongeveer halverwege naar
buiten worden getrokken, tot ze inklikken. De
vergrendelingsfunctie voorkomt dat de toebehoren
kantelen wanneer ze worden verwijderd. De toebehoren
dienen op de juiste wijze in de binnenruimte te worden
geschoven, zodat de kantelbeveiliging goed werkt.
Let er bij het inschuiven van het rooster op dat de
ontgrendelnok ‚ zich aan de achterkant bevindt en naar
beneden wijst. De open kant moet naar de
apparaatdeur en de kromming naar beneden ¾
wijzen.
--------
Gebruik alleen originele toebehoren. Deze zijn speciaal
op uw apparaat afgestemd.
Toebehoren kunt u nabestellen bij de servicedienst, in
de vakhandel of via het internet.
Aanwijzing: Wanneer de toebehoren heet worden,
kunnen ze vervormen. Dit heeft geen invloed op de
werking. De vervorming verdwijnt weer nadat ze zijn
afgekoeld.
Accessoires inschuiven
De binnenruimte heeft 5 inschuifhoogtes. De
inschuifhoogtes worden van beneden naar boven
geteld.
In de binnenruimte is de bovenste inschuifhoogte bij
veel apparaten voorzien van een grillsymbool.
D
D
Let er bij het inschuiven van platen op dat de kerf ‚ zich
aan de achterkant bevindt en naar beneden wijst. De
schuine kant van de accessoires ƒ moet van voren naar
de apparaatdeur wijzen.
Voorbeeld in de afbeelding: braadslede
D
D
E
12
Page 13
Toebehoren nl
Toebehoren combineren
U kunt het rooster gelijktijdig met de braadslede
inschuiven, om afdruipende vloeistof op te vangen.
Let er bij het plaatsen vanhet rooster op dat beide
afstandhouders ‚ op de achterste rand staan. Bij het
inschuiven van de braadslede bevindt het rooster zich
boven de bovenste geleidestang van de inschuifhoogte.
Voorbeeld in de afbeelding: braadslede
D
D
D
Extra toebehoren
Extra toebehoren kunt u kopen bij de servicedienst, in
speciaalzaken of via het internet. U vindt een uitgebreid
aanbod voor uw apparaat in onze folders of op internet.
De beschikbaarheid en de mogelijkheid om online te
bestellen is per land verschillend. U kunt dit nakijken in
uw verkoopdocumenten.
Aanwijzing: Niet alle extra toebehoren passen bij elk
apparaat. Geef bij de aankoop altijd de precieze
aanduiding (E-nr.) van uw apparaat op.
~ "Servicedienst" op pagina 27
Speciale accessoires
Rooster
Voor servies, gebak- en ovenschalen en voor braad- en grillstukken.
Bakplaat
Voor plaatgebak en klein gebak.
Braadslede
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote braadstukken.
Hij kan ook worden gebruikt om het vet op te vangen, wanneer u
direct op het rooster grilt.
Inzetrooster
Voor vlees, gevogelte en vis.
Om in de braadslede te plaatsen en afdruipend vet en vleesssap op te
vangen.
Braadslede met antiaanbaklaag
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote braadstukken.
Gebak en vlees laten gemakkelijker los van de braadslede.
Bakplaat met antiaanbaklaag
Voor plaatgebak en klein gebak.
Het gebak laat gemakkelijker los van de bakplaat.
Twee braadsledes, klein formaat
Voor vochtig gebak, taarten en diepvriesgerechten.
De braadsledes niet met de clip-uitschuifrails gebruiken en niet op het
rooster plaatsen.
Grote braadpan
Voor het bereiden van grote hoeveelheden. Zeer geschikt bijv. ook
voor moussaka.
Grote braadpan met inzetrooster
Voor het bereiden van grote hoeveelheden.
Deksel voor de grote braadpan
De deksel maakt van de grote braadpan een professionele pan.
Pizzaplaat
Voor pizza's en groot, rond gebak.
Grillplaat
Om te grillen, in plaats van het rooster, of als bescherming tegen spetters. Alleen gebruiken in de braadslede.
Baksteen
Voor zelfgemaakt brood, broodjes en pizza's die een knapperige
bodem moeten hebben.
De baksteen moet tot de aanbevolen temperatuur worden voorverwarmd.
Glazen braadpan
Voor stoofgerechten en ovenschotels.
Glazen braadslede
Voor ovenschotels, groentegerechten en gebak.
Clip-uitschuifrail
De uitschuifrails kunnen op elke hoogte worden gebruikt. Er kunnen
zoveel uitschuifrails worden aangebracht als er vrije niveaus zijn.
Uittreksysteem enkelvoudig
Met de uitschuifrails op hoogte 2 kunt u de accessoires verder naar
buiten trekken zonder dat ze kantelen.
Uittreksysteem 2-voudig
Met de uitschuifrails op hoogte 2 en 3 kunt u de accessoires verder
naar buiten trekken zonder dat ze kantelen.
Uittreksysteem 3-voudig
Met de uitschuifrails op hoogte 1, 2 en 3 kunt u de accessoires verder
naar buiten trekken zonder dat ze kantelen.
--------
13
Page 14
nl Voor het eerste gebruik
KVoor het eerste gebruik
Voor het eer st e gebr ui k
Voordat u uw nieuwe apparaat kunt gebruiken moet u
enkele instellingen uitvoeren: Reinig daarnaast de
binnenruimte en de toebehoren.
Eerste gebruik
Na het apparaat op de stroom is aangesloten verschijnt
de tijd op het display. Stel de actuele tijd in.
Tijd instellen
Let erop dat de functiekeuzeknop op de nulstand staat.
De tijd start bij “12:00 uur”.
1. Met de toets A of @ de tijd instellen.
2. Om te bevestigen op de toets v tippen.
De actuele tijd wordt weergegeven op het display.
Binnenruimte en accessoires reinigen
Voordat u voor het eerst gerechten klaarmaakt met het
apparaat dient u de binnenruimte en de accessoires te
reinigen.
Binnenruimte reinigen
Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u
binnenruimte op. Deze dient leeg en gesloten te zijn.
Let erop dat zich geen verpakkingsresten, zoals
korreltjes piepschuim, in de binnenruimte bevinden en
verwijder zelfklevende tape in of bij de binnenruimte.
Neem voor het opwarmen de gladde oppervlakken in
de binnenruimte af met een zachte, vochtige doek. Zorg
ervoor dat de keuken geventileerd is zolang het
apparaat opwarmt.
Voer de opgegeven instellingen uit. In het volgende
hoofdstuk kunt u lezen hoe u een verwarmingsmethode
en temperatuur instelt. ~ "Apparaat bedienen"
op pagina 14
Instellingen
Verwarmingsme-
thode
Temperatuurmaximaal
Tijdsduur1 uur
Schakel het apparaat na de aangegeven tijdsduur uit.
Wanneer de binnenruimte afgekoeld is, reinigt u de
gladde oppervlakken met zeepsop en een
schoonmaakdoekje.
3D-hetelucht :
1Apparaat bedienen
App a r aa t bedi enen
U heeft de bedieningselementen en hun werking al
leren kennen. Nu leggen we uit hoe u het apparaat
instelt.
Apparaat in- en uitschakelen
De functiekeuzeknop schakelt het apparaat in en uit.
Zodra u hem in een positie buiten de nulstand draait, is
het apparaat ingeschakeld. Om het apparaat uit te
schakelen de functiekeuzeknop altijd in de nulstand
draaien.
Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
Met de functiekeuze- en de temperatuurknop stelt u het
apparaat heel eenvoudig in. Aan het begin van de
gebruiksaanwijzing staat welke verwarmingsmethode
het meest geschikt is voor welk gerecht.
Voorbeeld in de afbeelding: boven- en onderwarmte %
bij 190 °C.
1. Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode
instellen.
2. Met de temperatuurknop de temperatuur of
grillstand instellen.
&
Accessoires reinigen
Reinig de accessoires grondig met zeepsop en een
schoonmaakdoekje of een zachte borstel.
14
Na enkele seconden begint het apparaat op te warmen.
Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u het apparaat
uit door de functiekeuzeknop in de nulstand te draaien.
Aanwijzing: U kunt op het apparaat ook de tijdsduur en
het einde van de werking instellen. ~ "Tijdfuncties"
op pagina 15
Page 15
Tijdfuncties nl
Wijzigen
U kunt de verwarmingsmethode en de temperatuur op
elk moment met de daarvoor bestemde knop
veranderen.
Wanneer u de verwarmingsmethode verandert, wordt
de temperatuur van de betreffende voorgestelde
waarde veranderd.
Snel voorverwarmen
Met de functie Snel voorverwarmen kunt u de
opwarmtijd verkorten.
Geschikte verwarmingsmethoden zijn:
■ : 3D-hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
Gebruik Snel voorverwarmen alleen bij ingestelde
temperaturen van meer dan 100 °C.
Om een gelijkmatig resultaat te krijgen, plaatst u het
gerecht pas in de binnenruimte wanneer het snel
voorverwarmen beëindigd is.
1. Verwarmingsmethode en temperatuur instellen.
2. Op de toets c tippen.
Op het display verschijnt het symbool c.
Na enkele seconden begint de oven op te warmen.
Wanneer het snel voorverwarmen is beëindigd, klinkt er
een signaal en verdwijnt het symbool c. Plaats het
gerecht in de binnenruimte.
OTijdfuncties
Ti j df unc t i es
Uw apparaat beschikt over verschillende tijdfuncties.
TijdfunctieGebruik
x TijdsduurNa afloop van een ingestelde tijdsduur eindigt
de werking automatisch.
yEindeVoer een tijdsduur en een gewenste eindtijd
in. Het apparaat start automatisch, zodat de
werking op het gewenste tijdstip beëindigd is.
VWekkerDe kookwekker functioneert als een eierwek-
ker. Hij loopt onafhankelijk van de werking en
andere tijdfuncties en het apparaat wordt
hierdoor niet beïnvloed.
vTijdZolang er geen andere functie op de voor-
grond loopt, wordt de tijd op het display aangegeven.
Pas na het instellen van een verwarmingsmethode, kunt
u de tijdsduur met de toets v opvragen. Na het
instellen van een tijdsduur kan de eindtijd worden
opgevraagd. De wekker kan op elk moment worden
ingesteld.
Na afloop van een tijdsduur of wekkertijd klinkt er een
signaal. U kunt het signaal voortijdig beëindigen door
op de toets v te tippen.
Aanwijzing: In de basisinstellingen kunt u instellen
hoelang een signaal klinkt. ~ "Basisinstellingen"
op pagina 18
Tijdsduur instellen
U kunt voor uw gerecht op het apparaat de
bereidingsduur instellen. Zo wordt de bereidingsduur
niet ongewild overschreden en hoeft u andere
werkzaamheden niet te onderbreken om de werking te
beëindigen.
U kunt maximaal 23 uur en 59 minuten instellen. De
tijdsduur kan tot een uur in stappen van een minuut
worden ingesteld, daarna in stappen van 5 minuten.
Afhankelijk van de toets die u voor het eerst aantipt,
begint de tijdsduur bij een andere voorgestelde waarde:
10 minuten bij toets A en 30 minuten bij toets @.
Voorbeeld in de afbeelding: tijdsduur 45 minuten.
1. Verwarmingsmethode en temperatuur of stand
instellen.
2. Twee keer op toets v tippen.
Op het display is de tijdsduur x gemarkeerd.
[
15
Page 16
nl Tijdfuncties
3. Met toets A of @ de tijdsduur instellen.
Na enkele seconden begint het apparaat op te warmen.
Op het display loopt de tijdsduur af.
De tijdsduur is afgelopen
Er klinkt een signaal. Het apparaat warmt niet meer op.
Op het display staat de tijdsduur op nul.
Zodra het signaal beëindigd is, kunt u met de toets @
opnieuw een tijdsduur instellen.
Is het gerecht klaar, schakel het apparaat dan uit door
de functiekeuzeknop in de nulstand te draaien.
Wijzigen en afbreken
Met toets A of @ kunt u de tijdsduur op elk moment
veranderen. Na enkele seconden wordt de verandering
overgenomen.
Om de werking af te breken zet u de tijdsduur met
toets A helemaal naar nul terug. Het apparaat warmt
zonder tijdsduur verder op.
Tijdfuncties opvragen
Wanneer er tijdfuncties zijn ingesteld, zijn de
bijbehorende symbolen op het display verlicht. Het
symbool waarvan de tijd op dat moment wordt
weergegeven is gemarkeerd.
Om de waarden van de verschillende tijdfuncties op te
vragen tipt u zo vaak op de toets v tot het gewenste
symbool gemarkeerd is.
Einde instellen
U kunt het tijdstip waarop de tijdsduur afloopt op een
later tijdstip zetten. U kunt het gerecht bijv. 's morgens
in de binnenruimte plaatsen en zo instellen dat het 's
middags klaar is.
Aanwijzingen
■ Let erop dat levensmiddelen niet te lang in de
binnenruimte staan en bederven.
■ Stel geen einde meer in wanneer de werking al
gestart is. Het bereidingsresultaat zou dan niet meer
kloppen.
Het einde van de tijdsduur kan maximaal 23 uur en 59
minuten worden uitgesteld.
Voorbeeld in de afbeelding: het is 10:30 uur, de
ingestelde tijdsduur is 45 minuten en het gerecht moet
om 12:30 uur klaar zijn.
1. Verwarmingsmethode en temperatuur of stand
instellen.
2. Twee keer op toets v tippen en met toets A of @ de
tijdsduur instellen.
3. Opnieuw een keer op toets v tippen.
Op het display is de eindtijd y gemarkeerd.
4. Met toets @ of A het einde op een later tijdstip
zetten.
Na enkele seconden neemt het apparaat de instellingen
over. Op het display staat de eindtijd. Zodra het
apparaat start, loopt de tijdsduur af.
De tijdsduur is afgelopen
Er klinkt een signaal. Het apparaat warmt niet meer op.
Op het display staat de tijdsduur op nul.
Zodra het signaal beëindigd is, kunt u met de toets @
opnieuw een tijdsduur instellen.
Is het gerecht klaar, schakel het apparaat dan uit door
de functiekeuzeknop in de nulstand te draaien.
Wijzigen en afbreken
Met de toets A of @ kunt u de eindtijd wijzigen. Na
enkele seconden wordt de verandering overgenomen.
De eindtijd kan niet meer worden gewijzigd wanneer de
tijdsduur afloopt. Het bereidingsresultaat zou dan niet
meer kloppen.
Om het programma af te breken zet u met de toets A
de eindtijd helemaal terug naar de actuele tijd plus
tijdsduur. Het apparaat begint op te warmen en de
tijdsduur loopt af.
Tijdfuncties opvragen
Wanneer er tijdfuncties zijn ingesteld, zijn de
bijbehorende symbolen op het display verlicht. Het
symbool waarvan de tijd op dat moment wordt
weergegeven is gemarkeerd.
Om de waarden van de verschillende tijdfuncties op te
vragen tipt u zo vaak op de toets v tot het gewenste
symbool gemarkeerd is.
16
Page 17
Kinderslot nl
Wekker instellen
De wekker loopt parallel met de andere instellingen. U
kunt hem op elk moment instellen, ook wanneer het
apparaat uitgeschakeld is. Hij heeft een eigen signaal.
Zo hoort u of de wekker of een tijdsduur afgelopen is.
U kunt maximaal 23 uur en 59 minuten instellen. Tot 10
minuten kan de wekkertijd in stappen van 30 seconden
worden ingesteld. Hierna worden de tijdstappen groter,
naarmate de waarde hoger is.
Afhankelijk van de toets die u het eerst aantipt, begint
de wekkertijd bij een andere voorgestelde waarde:
5 minuten bij toets A en 10 minuten bij toets @.
1. Op toets v tippen tot het wekkersymbool V
gemarkeerd is.
2. Met toets A of @ de wekkertijd instellen.
Na enkele seconden start de wekkertijd.
Tip: Geldt de ingestelde wekkertijd voor de looptijd van
het apparaat, gebruik dan de tijdsduur. Het apparaat
schakelt dan automatisch uit.
Wekker is afgelopen
Er klinkt een signaal. Op het display staat de wekkertijd
op nul.
Met een willekeurige toets de wekker uitschakelen.
Wijzigen en afbreken
Met toets A of @ kunt u de wekkertijd op elk moment
veranderen. Na enkele seconden wordt de verandering
overgenomen.
Om het programma af te breken zet u met toets A de
wekkertijd helemaal naar nul terug. De wekker is
uitgeschakeld.
AKinderslot
Ki nder sl ot
Om te voorkomen dat kinderen het apparaat per
ongeluk inschakelen of instellingen wijzigen, is het
voorzien van een kinderslot.
Aanwijzingen
■ In de basisinstellingen kunt u vastleggen of de
functie Kinderslot kan worden ingesteld.
~ "Basisinstellingen" op pagina 18
■ Een eventueel aangesloten kookplaat wordt niet
beïnvloed doordat de oven is voorzien van een
kinderslot.
Activeren en deactiveren
Om het kinderslot te activeren moet de
functiekeuzeknop op de nulstand staan.
Toets ' ca. 4 seconden lang indrukken.
Het symbool hiervoor verschijnt op het display. Het
kinderslot is geactiveerd.
Aanwijzing: Wanneer er een wekkertijd V is ingesteld,
loopt deze verder. Zolang het kinderslot actief is, kan
de wekkertijd niet worden veranderd.
Om het te deactiveren opnieuw ca. 4 seconden lang
toets ' indrukken tot het symbool van het display
verdwijnt.
Tijdfuncties opvragen
Wanneer er tijdfuncties zijn ingesteld, zijn de
bijbehorende symbolen op het display verlicht. Het
symbool waarvan de tijd op dat moment wordt
weergegeven is gemarkeerd.
Om de waarden van de verschillende tijdfuncties op te
vragen tipt u zo vaak op de toets v tot het gewenste
symbool gemarkeerd is.
Tijd instellen
Na de aansluiting of na een stroomonderbreking
knippert de tijd op het display. Stel de tijd in.
De functiekeuzeknop dient in de nulstand te staan.
1. Met toets A of @ de tijd instellen.
De tijd knippert niet meer.
2. Met de toets v bevestigen.
Het apparaat neemt de ingestelde tijd over.
Aanwijzing: In de basisinstellingen kunt u vastleggen of
de tijd op het display wordt weergegeven.
~ "Basisinstellingen" op pagina 18
Tijd wijzigen
U kunt de tijd zo nodig weer wijzigen, bijv. van zomer- in
wintertijd.
Hiervoor als het apparaat uitgeschakeld is op toets v
tippen, tot het symbool voor de tijd gemarkeerd is, en
met toets A of @ de tijd veranderen.
17
Page 18
nl Basisinstellingen
QBasisinstellingen
Basi si ns t el l i ngen
Er zijn verschillende instellingen beschikbaar om uw
apparaat optimaal en eenvoudig te kunnen bedienen. U
kunt nu deze instellingen naar wens wijzigen:
Lijst met basisinstellingen
Afhankelijk van de uitvoering van uw apparaat zijn niet
alle basisinstellingen beschikbaar.
BasisinstellingKeuze
™‹‚ Signaalduur na het verstrij-
ken van een tijdsduur of wekkertijd
™‹ƒ Wachttijd totdat een instel-
ling is overgenomen
™‹„ Toetssignaal bij het tippen op
een toets
™‹… Helderheid van de display-
verlichting
™‹† Indicatie van de tijd‹ = tijdsweergave uit
™‹‡ Kinderslot activeren mogelijk ‹ = nee
™‹ˆ Verlichting van de binnen-
ruimte bij gebruik
™‹‰ Nalooptijd van de koelventila-
tor
™‹Š Telescooprails achteraf aan-
gebracht**
™‚‹ Sabbat-instelling beschik-
baar
™‚ƒ Alle waarden naar de fabriek-
sinstelling terugzetten
* Fabrieksinstelling (afhankelijk van het apparaattype kunnen de fa-
brieksinstellingen afwijken)
** Niet beschikbaar bij alle apparaten.
--------
Aanwijzing: Wanneer uw apparaat met de Home
Connect functie is uitgerust, dan vindt u de Home
Connect instellingen aan het einde van de
basisinstellingen van uw apparaat.
De Home Connect instellingen beginnen met •’.
‚ = ca. 10 seconden
ƒ = ca. 30 seconden*
„ = ca. 2 minuten
‚ = ca. 3 seconden*
ƒ = ca. 6 seconden
„ = ca. 10 seconden
‹ = uit
‚ = aan*
‚ = donker
ƒ = gemiddeld*
„ = licht
‚ = tijdsweergave aan*
‚ = ja*
ƒ = ja, met deurvergrende-
ling**
‹ = nee
‚ = ja*
‚ = kort
ƒ = gemiddeld*
„ = lang
… = extra lang
‹ = nee* (bij rekjes en 1-vou-
dig uittreksysteem)
‚ = ja (bij 2- en 3-voudig uit-
treksysteem)
‹ = nee*
‚ = ja
‹ = nee*
‚ = ja
Basisinstellingen wijzigen
De functiekeuzeknop dient in de nulstand te staan.
1. Toets v ca. 4 seconden lang indrukken.
Op het display verschijnt de eerste basisinstelling,
bijv. ™‹‚‚.
2. De instelling naar wens met de temperatuurknop
wijzigen.
3. Met toets @ naar de volgende basisinstelling gaan.
4. Met toets A of @ op deze manier door alle
basisinstellingen gaan en ze naar wens met de
temperatuurknop veranderen.
5. Tot slot ter bevestiging toets v opnieuw
ca. 4 seconden lang indrukken.
Alle basisinstellingen zijn overgenomen.
U kunt de basisinstellingen op elk moment opnieuw
wijzigen.
Aanwijzing: Na een stroomonderbreking blijven de
ingevoerde wijzigingen van de basisinstellingen
behouden.
18
Page 19
Sabbatinstelling nl
FSabbatinstelling
Sabbati nst el l i ng
Met de sabbatinstelling kunt u een tijdsduur van meer
dan 70 uur instellen. De gerechten in de oven blijven
warm, zonder dat u deze hoeft in of uit te schakelen.
Sabbatinstelling starten
Voordat u de sabbatinstelling kunt gebruiken, dient u
deze in de basisinstelling te activeren.
~ "Basisinstellingen" op pagina 18
Het apparaat loopt met boven- en onderwarmte. Er kan
een temperatuur tussen 85 °C en 140 °C worden
ingesteld. De tijdsduur kan worden ingesteld in stappen
van 24 tot 72 uur.
1. De functiekeuzeknop op Programma's X zetten.
Op het display verschijnt †‘››.
2. Met de temperatuurknop de temperatuur instellen.
3. Twee keer op toets v tippen.
Op het display is de tijdsduur x gemarkeerd.
4. Met toets @ of A de tijdsduur instellen.
Aanwijzing: De eindtijd kan niet op een later tijdstip
worden gezet.
Na enkele seconden begint het apparaat op te warmen.
Op het display loopt de tijdsduur af.
Wanneer de tijdsduur van de sabbatinstelling beëindigd
is, klinkt er een signaal. Het apparaat warmt niet meer
op. Op het display staat de tijdsduur op nul.
Schakel het apparaat uit door de functiekeuzeknop in
de nulstand te draaien.
Wijzigen en afbreken
Na de start kunnen de instellingen niet meer worden
gewijzigd.
Wilt u de sabbatinstelling afbreken, schakel het
apparaat dan uit door de functiekeuzeknop in de
nulstand te draaien.
DReinigen
Rei n i g en
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen we uit hoe u het apparaat
goed onderhoudt en schoonmaakt.
Geschikte schoonmaakmiddelen
Let op de opgaven in de tabellen om te voorkomen dat
de verschillende oppervlakken door verkeerde
schoonmaakmiddelen worden beschadigd. Afhankelijk
van het apparaattype zijn bij uw apparaat niet alle
voorzieningen beschikbaar.
Attentie!
Oppervlakteschade
Gebruik geen
■ scherpe of schurende schoonmaakmiddelen,
■ sterk alcoholhoudende schoonmaakmiddelen,
■ harde schuur- of schoonmaaksponsjes,
■ hogedrukreiniger of stoomreiniger of
■ speciale schoonmaakmiddelen voor de
warmtereiniging.
Was nieuwe vaatdoekjes voor gebruik grondig uit.
Tip: Bijzonder aanbevelenswaardige schoonmaak- en
verzorgingsmiddelen kunt u kopen bij de servicedienst.
Houd u aan de betreffende aanwijzingen van de
fabrikant.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de
binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
BereikSchoonmaken
Buitenzijde apparaat
Voorzijde van
roestvrij staal
KnststofWarm zeepsop:
Gelakte oppervlakken
Bedieningspaneel Warm zeepsop:
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Kalk, vet, zetmeel en eiwitvlekken onmiddellijk
verwijderen. Onder zulke vlekken kan corrosie
ontstaan.
Bij de servicedienst of in de vakhandel zijn speciale schoonmaakmiddelen voor roestvrij staal verkrijgbaar die geschikt zijn voor warme
oppervlakken. Het schoonmaakmiddel heel dun
opbrengen met een zachte doek.
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Geen glasreiniger of schraper gebruiken.
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Geen glasreiniger of schraper gebruiken.
19
Page 20
nl Reinigen
Ruiten van de
deur
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Geen schraper of schuursponsjes van roestvrij
staal gebruiken.
DeurgreepWarm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Als er ontkalkingsmiddel op de deurgreep komt,
direct afnemen. Anders ontstaan er mogelijk vlekken die niet meer verwijderd kunnen worden.
Binnenzijde apparaat
Emaillen vlakken Warm zeepsop of water met azijn:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Ingebrande voedselresten met een vochtige doek
en zeepsop losweken. Bij sterke vervuiling een
schuursponsje van roestvrij staal of ovenreiniger
gebruiken.
Attentie!
Nooit ovenreiniger in de warme binnenruimte gebruiken. Er kan schade aan het email ontstaan.
Vóór het volgende opwarmen resten uit de binnenruimte en van de toesteldeur volledig verwijderen.
De binnenruimte na het schoonmaken open laten
om te drogen.
Het beste de reinigingsfunctie gebruiken.
~ "Reinigingsfunctie" op pagina 21
Aanwijzing: Door levensmiddelresten kan witte
aanslag ontstaan. Deze zijn ongevaarlijk en hebben geen invloed op de werking.
Zo nodig verwijderen met citroenzuur.
Glazen kapje van
de binnenruimteverlichting
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Bij sterke vervuiling ovenspray gebruiken.
Deurafscherming van roestvrijstaal:
Reinigingsmiddelen voor roestvrij staal gebruiken.
Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Geen schoonmaakmiddelen voor roestvrij staal
gebruiken.
van kunststof:
Met warm zeepsop en een schoonmaakdoekje
reinigen. Met een zachte doek nadrogen. Geen
glasreiniger of schraper gebruiken.
Deurafscherming afnemen om hem schoon te
maken.
RekjesWarm zeepsop:
Laten weken en reinigen met een schoonmaakdoekje of borstel.
UittreksysteemWarm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel schoonmaken.
Verwijder het smeervet niet van de uitschuifrails.
U kunt ze het beste reinigen wanneer ze ingeschoven zijn. Niet afwassen in de vaatwasmachine.
AccessoiresWarm zeepsop:
Laten weken en reinigen met een schoonmaakdoekje of borstel.
Bij sterke verontreiniging een schuursponsje van
edelstaal gebruiken.
Geëmailleerde accessoires kunnen in de vaatwasser worden gedaan.
--------
Aanwijzingen
■ Geringe kleurverschillen op de voorzijde van het
apparaat ontstaan door gebruik van verschillende
materialen, zoals glas, kunststof en metaal.
■ Donkere plekken bij de ruiten van de deur, lijkend op
vegen, zijn lichtreflexen van de verlichting van de
binnenuimte.
■ Het email wordt ingebrand op zeer hoge
temperaturen.Hierdoor kunnen er kleine
kleurverschillen ontstaan. Dit is normaal en heeft
geen nadelige invloed op de werking.
De smalle randen van de bakplaten kunnen niet
volledig worden geëmailleerd. Ze kunnen daarom
ruw zijn. De bescherming tegen corrosie blijft hierbij
intact.
Apparaat schoon houden
Om te voorkomen dat er hardnekkig vuil ontstaat, dient
u het apparaat altijd schoon te houden en vuil direct te
verwijderen.
:Waarschuwing – Risico van brand!
Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen in brand
vliegen. Voor gebruik dient u de binnenruimte, de
verwarmingselementen en de accessoires vrij te maken
van grove verontreiniging.
Tips
■ De binnenruimte na gebruik altijd schoonmaken. Zo
kan er geen vuil inbranden.
■ Verwijder kalk-, vet-, zetmeel- en eiwitvlekken altijd
onmiddellijk.
■ Voor het bereiden van zeer vochtig gebak de
braadslede gebruiken.
■ Gebruik geschikt gerei om te braden, bijv. een
braadpan.
20
Page 21
Reinigingsfunctie nl
.Reinigingsfunctie
Rei n i g i n g s f u n c t i e
Reinig de binnenruimte met de reinigingsfunctie
"zelfreiniging".
U kunt drie reinigingsstanden kiezen.
StandReinigingsgraadBereidingstijd
1lichtca. 1 uur, 15 min.
2gemiddeldca. 1 uur, 30 min.
3intensiefca. 2 uur
Hoe sterker en ouder de verontreiniging, des te hoger
de reinigingsstand moet zijn. Het is voldoende wanneer
u de binnenruimte om de twee tot drie maanden reinigt.
Zo nodig kunt u het ook vaker doen. Voor het reinigen
zijn ca. 2,5-4,8 kilowattuur nodig.
Aanwijzingen
■ Voor uw veiligheid vergrendelt de apparaatdeur
vanaf een bepaalde temperatuur automatisch. Hij
kan pas weer worden geopend wanneer het
vergrendelingssymbool n van het display
verdwenen is.
■ De verlichting van de binnenruimte is tijdens de
reiniging niet aan.
:Waarschuwing
Gevaar voor verbranding!
■ De binnenruimte wordt zeer heet tijdens het reinigen.
Nooit de apparaatdeur openen. Het apparaat laten
afkoelen.Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Risico van verbranding!
■ ; De buitenkant van het apparaat wordt zeer heet
tijdens het reinigen. Nooit de apparaatdeur
aanraken. Het apparaat laten afkoelen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
:Waarschuwing
Gezondheidsrisico!
De reinigingsfunctie warmt de binnenruimte tot een heel
hoge temperatuur op zodat resten van braden, grillen
en bakken verbranden.Hierbij komen dampen vrij die
tot irritaties van de slijmvliezen kunnen leiden. Tijdens
de reinigingsfunctie de keuken grondig ventileren. Niet
gedurende langere tijd in de ruimte verblijven. Kinderen
en huisdieren uit de buurt houden. Ook bij tijduitstel met
verplaatste eindtijd de aanwijzingen in acht nemen.
:Waarschuwing
Risico van brand!
■ Losse voedselresten, vet en vleessap kunnen tijdens
de reiniging vlam vatten. Verwijder voordat de
reiniging start altijd de grove verontreiniging uit de
binnenruimte. Geen accessoires meereinigen.
Risico van brand!
■ De buitenkant van het apparaat wordt zeer heet
tijdens het reinigen. Nooit brandbare voorwerpen,
zoals bijv. droogdoeken, aan de deurgreep hangen.
De voorzijde van het apparaat vrij houden. Zorg
ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van brand!
■ Bij beschadigde deurafdichting ontsnapt grote hitte
in het bereik van de deur. De dichting niet schuren
en niet afnemen.Nooit het apparaat met
beschadigde afdichting of zonder afdichting
gebruiken;
Reinigingsfunctie instellen
Let erop dat u voor het instellen van de reinigingsfunctie
alle aanwijzingen voor de voorbereiding opvolgt.
De tijdsduur voor elke reinigingsstand staat vast en kan
niet meer veranderd worden.
1. Met de functiekeuzeknop Zelfreiniging V instellen.
2. Met de temperatuurkeuzeknop de reinigingsstand
instellen.
Op het display verschijnt een tijdsduur bij elke stand.
Na enkele seconden start de reinigingsfunctie. De
tijdsduur loopt af op het display.
Zorg ervoor dat de keuken geventileerd wordt zolang
de reiniging loopt.
Kort na de start vergrendelt de apparaatdeur.Op het
display verschijnt het symbool H.
Wanneer de reiniging beëindigd is, klinkt er een signaal.
Op het display staat de tijdsduur op nul. Schakel het
apparaat uit door de functiekeuzeknop in de nulstand te
draaien.
De apparaatdeur kan pas weer worden geopend
wanneer de binnenruimte voldoende is afgekoeld en
het vergrendelingssymbool H verdwenen is.
De eindtijd op een later tijdstip zetten
U kunt de eindtijd uitstellen. Voor de start op toets v
tippen, tot het eindsymbool op het display gemarkeerd
is. Met toets @ het einde uitstellen.
Na de start gaat het apparaat in de wachtstand.
Voor de reiniging
De binnenruimte moet leeg zijn. Neem de accessoires,
de vormen en rails uit de binnenruimte. In het
betreffende hoofdstuk kunt u lezen hoe de rekjes
verwijderd worden. ~ "Rekjes" op pagina 22
Maak de apparaatdeur en de randvlakken van de
binnenruimte bij de deurdichting schoon. De dichting
niet schuren en niet afnemen!
De deurbinnenruit met warm zeepsop en een
schoonmaakdoekje reinigen. Drogen met een zachte
doek. Bij sterke vervuiling ovenspray gebruiken.
Wijzigen en afbreken
Na de start kan de reinigingsstand niet meer veranderd
worden.
De eindtijd kan veranderd worden zolang het apparaat
zich in de wachtstand bevindt.
Wanneer u de reinigingsfunctie wilt afbreken, schakelt u
het apparaat door de functiekeuzeknop in de nulstand
te draaien.
De apparaatdeur blijft eventueel zolang vergrendeld tot
de binnenruimte voldoende is afgekoeld en het
vergrendelingssymbool van het display verdwenen is.
21
Page 22
nl Rekjes
Na de reiniging
Laat de binnenruimte goed afkoelen. Neem de
achtergebleven as in de binnenruimte en bij de
apparaatdeur af met een vochtig doekje.
Breng de rekjes weer in.
Aanwijzing: Als gevolg van een te grote verontreiniging
kan er een witte aanslag ontstaan op de emaillen
oppervlakken. Dit zijn resten van levensmiddelen die
geen kwaad kunnen. Ze zijn niet van invloed op de
werking. U kunt de voedselresten zo nodig met
citroenzuur verwijderen.
pRekjes
Rek j e s
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen wij u uit hoe u de rekjes kunt
verwijderen en schoonmaken.
Rekjes verwijderen en bevestigen
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
De rekjes worden heel heet. Nooit de hete rekjes
aanraken. Het apparaat altijd laten afkoelen. Zorg
ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Rekjes verwijderen
1. Het rekje aan de voorkant een beetje optillen ‚ en
verwijderen ƒ (Afb. !).
2. Vervolgens het hele rekje naar voren trekken en
uitnemen (Afb. ").
21
D
E
Maak de rekjes schoon met zeepsop en een
schoonmaaksponsje. Gebruik bij hardnekkig vuil een
borstel.
22
Page 23
Apparaatdeur nl
Rekjes ophangen
De rekjes passen alleen links of rechts. Let er bij beide
rekjes op dat de gebogen stangen zich aan de voorkant
bevinden.
1. Het rekje eerst in het midden van de achterste bus
steken ‚, tot het aansluit op de wand van de
binnenruimte, en naar achteren drukken ƒ (Afb. !).
2. Het rekje vervolgens in de voorste bus steken „, tot
het ook hier aansluit op de wand van de
binnenruimte, en naar beneden drukken … (Afb. ").
1
E
2
D
F
G
qApparaatdeur
Apparaat deur
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen wij u uit hoe u de
apparaatdeur kunt verwijderen en schoonmaken.
Apparaatdeur verwijderen en inbrengen
Om de deurruiten schoon te maken en te demonteren,
kunt u de apparaatdeur verwijderen.
De scharnieren van de apparaatdeur zijn alle voorzien
van een blokkeerhendel.
Wanneer de blokkeerhendels zijn dichtgeklapt (Afb. !),
is de apparaatdeur beveiligd. Hij kan niet worden
verwijderd.
Wanneer de blokkeerhendels voor het verwijderen van
de apparaatdeur opengeklapt zijn (Afb. "), zijn de
scharnieren beveiligd. Ze kunnen niet dichtklappen.
21
:Waarschuwing
Risico van letsel!
■ Wanneer de scharnieren niet beveiligd zijn, kunnen
ze met grote kracht dichtklappen.Let erop dat de
blokkeerhendels altijd helemaal dichtgeklapt zijn, of
bij het verwijderen van de apparaatdeur helemaal
opengeklapt.
Risico van letsel!
■ Bij het openen en sluiten van de apparaatdeur
bewegen de scharnieren zich en kunnen ze klem
komen te zitten. Kom niet met uw handen bij de
scharnieren.
Apparaatdeur verwijderen
1. Apparaatdeur in de richting van het apparaat
helemaal open drukken.
2. Beide blokkeerhendels links en rechts openklappen
(Afb. !).
3. Apparaatdeur sluiten tot de aanslag ‚. Met beide
handen links en rechts vastpakken ƒ en iets naar
boven trekken (Afb. ").
1I
2
E
D
E
23
Page 24
nl Apparaatdeur
:Waarschuwing – Risico van letsel!
Bepaalde onderdelen in de apparaatdeur kunnen
scherpe randen hebben. Draag
veiligheidshandschoenen.
Apparaatdeur inbrengen
De apparaatdeur in de omgekeerde volgorde weer
inbrengen.
1. Let er bij het inbrengen van de apparaatdeur op dat
beide scharnieren recht in de opening worden geleid
(Afb. !).
Leg beide scharnieren tegen de onderkant van de
buitenste ruit en gebruik deze bij de geleiding.
Let erop dat de scharnieren in de juiste opening
worden geschoven. Dit moet gemakkelijk gaan,
zonder merkbare weerstand. Voelt u weerstand,
controleer dan of de scharnieren in de juiste opening
zijn geschoven.
1
Deurafscherming afnemen
De roestvrijstalen inlegger in de deurafscherming kan
verkleuren. Om de deur grondig schoon te maken kunt
u de afscherming verwijderen. ~ "Reinigen"
op pagina 19
1. Apparaatdeur een beetje openen.
2. Links en rechts op de afscherming drukken (Afb. !).
3. Afscherming afnemen (Afb. ").
Apparaatdeur voorzichtig sluiten.
1
Aanwijzing: De roestvrijstalen inlegger in de
afscherming schoonmaken met een middel voor
roestvrij staal. De rest van de deurafscherming
schoonmaken met warm zeepsop en een zachte
doek.
4. Apparaatdeur weer een beetje openen De
afscherming plaatsen en aandrukken tot hij hoorbaar
vergrendelt (Afb. #).
2
2. Apparaatdeur helemaal openen.Beide
blokkeerhendels weer dichtklappen (Afb. ").
2I
3. Deur van de binnenruimte sluiten.
5. Apparaatdeur sluiten.
Deurruiten verwijderen en inbrengen
Om ze gemakkelijker schoon te maken kunt u de ruiten
van de apparaatdeur afnemen.
:Waarschuwing
Risico van letsel!
■ Wanneer er krassen op het glas van de
apparaatdeur zitten, kan dit springen. Geen
schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Risico van letsel!
■ Bij het openen en sluiten van de apparaatdeur
bewegen de scharnieren zich en kunnen ze klem
komen te zitten. Kom niet met uw handen bij de
scharnieren.
2. Links en rechts op de afscherming drukken (Afb. !).
3. Afscherming afnemen (Afb. ").
21
4. De schroeven links en rechts van de apparaatdeur
losdraaien en verwijderen (Afb. #).
5. Klem er voordat u de deur weer sluit, een
samengevouwen vaatdoek tussen (Afb. $).
De ruit aan de voorkant er naar boven uittrekken en
met de deurgreep naar beneden op een egaal
oppervlak leggen.
Inbrengen in het apparaat
Let er bij het inbouwen van de middelste ruit op dat de
pijl zich rechtsboven op de ruit bevindt en overeenstemt
met de pijl op de plaat.
1. Middelste ruit onder in de houder inbrengen (Afb. !)
en aan de bovenkant aandrukken.
2. Beide houders naar beneden drukken (Afb. ").
1
3. Voorste ruit onder in de houders leiden (Afb. #).
4. Voorste ruit sluiten tot de beide bovenste haken zich
tegenover de opening bevinden (Afb. $).
2
6. De beide houders van de middelste ruit naar boven
drukken, niet afnemen (Afb. %). Houd de ruit met
één hand vast. De ruit uitnemen.
Reinig de ruiten met glasreiniger en een zachte doek.
5. Tegen de onderkant van de voorste ruit drukken tot
hij hoorbaar vergrendelt (Afb. %).
6. Apparaatdeur weer een beetje openen en vaatdoek
verwijderen.
7. De beide schroeven links en rechts weer
vastdraaien.
8. De afscherming plaatsen en aandrukken tot hij
hoorbaar vergrendelt (Afb. &).
9. Apparaatdeur sluiten.
Attentie!
Gebruik de binnenruimte pas weer wanneer de ruiten
naar behoren zijn ingezet.
25
Page 26
nl Wat te doen bij storingen?
3Wat te doen bij storingen?
Wat te doen bi j s t ori ngen?
Storingen worden vaak veroorzaakt door een
kleinigheid. Probeer voordat u contact opneemt met de
servicedienst de storing zelf op te lossen met behulp
van de tabel.
Storingen zelf verhelpen
Technische storingen aan het apparaat kunt u vaak
heel gemakkelijk zelf verhelpen.
Lukt een gerecht niet optimaal, dan vindt u aan het
einde van de gebruiksaanwijzing vele tips en
aanwijzingen voor de bereiding. ~ "Voor u in onze
kookstudio uitgetest." op pagina 32
StoringMogelijke
oorzaak
Apparaat werkt
niet.
Op het display
knippert de tijd.
Apparaat kan niet
worden inge-
steld. Op het dis-
play is een
sleutelsymbool
verlicht of
†‘”“.
De apparaatdeur
kan niet worden
geopend. Op het
display is een
sleutelsymbool
verlicht.
De apparaatdeur
kan niet worden
geopend. Op het
display is een
sleutelsymbool
verlicht H.
Na het inschake-
len van een func-
tie knippert œ op
het display.
Het apparaat
warmt niet op.Op
het display knip-
pert de dubbele
punt. Bij veel
apparaten ver-
schijnt ook een š
op het display.
--------
Zekering
defect.
Stroomonderbreking
Stroomonderbreking.
Kinderslot is
geactiveerd.
Apparaatdeur is vergrendeld met
het kinderslot.
Apparaatdeur is vergrendeld door
de reinigingsfunctie.
Het apparaat
is nog niet voldoende afgekoeld.
De demonstratiemodus
is geactiveerd.
Oplossing / aanwijzing
Controleer de zekering in de
meterkast.
Controleer of het keukenlicht of
andere keukenapparaten functioneren.
Stel de tijd opnieuw in.
Deactiveer het kinderslot door ca.
4 seconden lang de toets met het
sleutelsymbool in te drukken.
Deactiveer het kinderslot door ca.
4 seconden lang de toets met het
sleutelsymbool in te drukken.
De vergrendeling kan in de basisinstellingen worden uitgeschakeld.
Wacht totdat de binnenruimte is
afgekoeld en het
sleutelsymbool H verdwenen is.
Apparaat uitschakelen, laten
afkoelen en de functie opnieuw
inschakelen.
Ontkoppel het apparaat even van
het net (zekering in de meterkast
uitschakelen) en deactiveer de
demonstratiemodus vervolgens
binnen ca. 5 minuten, door de
basisinstelling ™‚„ of ™› op de
waarde ‹ te zetten.
~ "Basisinstellingen"
op pagina 18
:Waarschuwing – Gevaar voor letsel!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.Nooit proberen
het apparaat zelf te repareren. Reparaties mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door technici die zijn
geïnstrueerd door de klantenservice. Bij defect van het
apparat met de servicedienst contact opnemen;
:Waarschuwing – Kans op een elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties en
de vervanging van beschadigde aansluitleidingen
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technici die
zijn geïnstrueerd door de klantenservice. Is het
apparaat defect, haal dan de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering in de meterkast uit. Contact
opnemen met de klantenservice.
Foutmeldingen op het display
Wanneer er op het display een foutmelding met ““”
verschijnt, bijv. “‹†-„ƒ, tipt u op de toets v. De
foutmelding wordt dan teruggezet. Stel eventueel de tijd
opnieuw in.
Was het een eenmalige storing, dan kunt u het
apparaat weer gebruiken zoals altijd. Verschijnt de
foutmelding opnieuw, neem dan contact op met de
servicedienst en geef hierbij de exacte foutmelding en
het E-nr. van uw apparaat op. ~ "Servicedienst"
op pagina 27
Maximale gebruiksduur
Heeft u de instellingen van uw apparaat meerdere uren
niet gewijzigd, dan wordt het opwarmen automatisch
stopgezet. Zo wordt voorkomen dat het apparaat
ongewild blijft werken.
Het tijdstip waarop de maximale gebruiksduur wordt
bereikt, is afhankelijk van de verschillende
apparaatinstellingen.
Maximale gebruiksduur bereikt
Op het display verschijnt ”‰.
De functiekeuzeknop in de nulstand draaien. U kunt zo
nodig opnieuw instellen.
Tip: Om te voorkomen dat het apparaat niet ongewenst
uitschakelt, bijv. bij zeer lange bereidingstijden, kunt u
een tijdsduur instellen. Het apparaat warmt op totdat de
ingestelde tijdsduur is afgelopen.
Lamp voor de binnenruimte aan het plafond
vervangen
Als de lamp voor de binnenruimte is uitgevallen, moet
deze worden vervangen. Temperatuurbestendige 230Vhalogeenlampen, 25 watt, kunt u krijgen bij de
servicedienst of uw speciaalzaak.
Houd de halogeenlamp vast met een droge doek.
Hierdoor wordt de levensduur van de lamp verlengd.
Gebruik uitsluitend originele lampen.
26
Page 27
Servicedienst nl
:Waarschuwing – Kans op een elektrische schok!
Bij vervanging van de lamp in de binnenruimte staan de
contacten van de lampfitting onder stroom. Trek
voordat u tot vervanging overgaat de netstekker uit het
stopcontact trekken of schakel de zekering in de
meterkast uit.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de
binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
1. Leg een theedoek in de onverwarmde binnenruimte,
om schade te voorkomen.
2. Glazen afscherming er naar links uitdraaien (Afb. !).
3. Lamp eruit trekken - niet draaien (Afb. ").
Nieuwe lamp inbrengen, hierbij op de stand van de
pinnen letten. De lamp stevig aandrukken.
1
2
4Servicedienst
Ser vi ce di e n s t
Wanneer uw apparaat gerepareerd moet worden, staat
onze servicedienst voor u klaar. Wij vinden altijd een
passende oplossing, ook om een onnodig bezoek van
medewerkers van de servicedienst te voorkomen.
E-nummer en FD-nummer
Geef aan de servicedienst altijd het volledige
productnummer (E-nr.) en het fabricagenummer (FD-nr.)
van uw apparaat op, zodat wij u goed van dienst
kunnen zijn. Het typeplaatje met de nummers vindt u
wanneer u de apparaatdeur opendoet.
Bij enkele apparaten die werken met stoom vindt u het
typeplaatje achter de afdekking.
=1U)'(1U
7\SH
Om niet te lang te hoeven zoeken kunt u hier direct de
gegevens van uw apparaat en het telefoonnummer van
de servicedienst invullen.
E-nr.
FD-nr.
4. Glazen afscherming er weer inschroeven.
Afhankelijk van het type apparaat is de glazen
afscherming voorzien van een afdichtring.
Afdichtring weer aanbrengen voor het inschroeven.
5. Theedoek eruit nemen en de zekering inschakelen.
Servicedienst O
Houd er rekening mee dat een bezoek van
medewerkers van de servicedienst in het geval van een
verkeerde bediening ook tijdens de garantieperiode
kosten met zich meebrengt.
De contactgegevens in alle landen vindt u in de
bijgesloten lijst met Servicedienstadressen.
Verzoek om reparatie en advies bij storingen
NL088 424 4020
B070 222 142
Vertrouw op de competentie van de fabrikant. Dan bent
u ervan verzekerd dat de reparatie wordt uitgevoerd
door ervaren technici die gebruikmaken van de
originele reserveonderdelen voor uw apparaat.
27
Page 28
nl Programma’s
PProgramma’s
Pr og r a mma’ s
Met de programma's kunt u heel eenvoudig gerechten
klaarmaken. U kiest een programma en het apparaat
neemt voor u de optimale instellingen over.
Om goede resultaten te bereiken, mag de binnenruimte
niet te heet zijn. Laat de binnenruimte afkoelen en start
pas daarna het programma.
Vormen
Neem de gegevens van de fabrikant van de vorm in
acht.
Geschikte vormen
Gebruik hittebestendige vormen tot 300 °C.
Vormen van glas of glaskeramiek zijn het meest
geschikt. Door het glazen deksel kan de grill zijn werk
doen en krijgt het vlees een mooie, knapperige korst.
Braadpannen van roestvrij staal zijn slechts in beperkte
mate geschikt. Het glanzende oppervlak reflecteert de
warmtestraling zeer sterk. Het gerecht wordt minder
bruin en het vlees minder gaar. Gebruikt u een
braadpan van roestvrij staal, neem dan na afloop van
het programma het deksel eraf. Het vlees op
grillstand 3 nog 8 tot 10 minuten gratineren.
Gebruikt u braadpannen van geëmailleerd staal,
gietijzer of persgegoten aluminium, dan wordt het
gerecht van onderen bruiner. Voeg wat meer vloeistof
toe.
Tip: Is de saus van het vlees te licht of te donker, voeg
dan de volgende keer minder of meer vloeistof toe.
Ongeschikte vormen:
Ongeschikt zijn vormen van licht, glanzend aluminium,
van kunststof en ongeglazuurde klei en vormen die
voorzien zijn van kunststof handgrepen.
Grootte van de vorm:
Het vlees moet de bodem van de vorm voor ca. twee
derde bedekken. Zo krijgt u mooi braadsap.
De afstand tussen het vlees en het deksel moet
minstens 3 cm bedragen. Het vlees kan tijdens het
braden uitzetten.
Gerecht voorbereiden
Gebruik diepvriesgerechten direct vanuit het
diepvriesvak. Gebruik voor vleesgerechten verse
levensmiddelen, het liefst op koelkasttemperatuur.
Tip: Zeer mager vlees blijft malser door er spekreepjes
op te leggen.
Weeg het gerecht. U dient te weten wat het gewicht is
om in te kunnen stellen. Stel altijd het hogere gewicht in
dat er direct op volgt.
Plaats de vorm op het rooster. Plaats de vorm altijd in
de onverwarmde binnenruimte.
28
Page 29
Programma's
Als het vlees klaar is, kan het nog 10 minuten in de
uitgeschakelde, gesloten binnenruimte blijven liggen.
Dan kan het vocht zich beter verdelen.
Aanwijzing: . Het gewichtsbereik is bewust beperkt
gehouden. Voor zeer grote gerechten zijn namelijk vaak
geen passende vormen beschikbaar en het
bereidingsresultaat zou niet meer kloppen.
Programma’s nl
ProgrammaLevensmiddelVormenGe-
wichtsbereik
in kg
01Pizza, dunne
bodem
02Pizza, dikke
bodem
03LasagnediepvriesOriginele ver-
04PatatdiepvriesBraadslede met
05Afbakbroodjesdiepvries, voorge-
06Aardappelgratin -Ovenschaal zon-
07Pastaschotelmet voorge-
08Aardappels in
de oven, heel
09Eenpansge-
recht, met
groente
10Eenpansge-
recht met vlees
11GoulashRund- of varkens-
12Vis, heelpanklaar, gekruid Braadpan met
13Kip, niet gevuldpanklaar, gekruid Braadpan met
14Stukken kippanklaar, gekruid Braadpan met
diepvries, voorgebakken
diepvries, voorgebakken
bakken
gaarde pasta
Ongeschilde, kruimige aardappels
vegetarischhoge braadpan
-hoge braadpan
vlees in blokjes
met groente
Braadslede met
bakpapier
Braadslede met
bakpapier
pakking
bakpapier
Braadslede met
bakpapier
der deksel
Ovenschaal zonder deksel
Braadslede0,3-1,5nee3Totaal
met deksel
met deksel
hoge braadpan
met deksel
deksel
glazen deksel
deksel
0,28-0,4nee3Totaal
0,28-0,6nee3Totaal
0,3-1,2nee3Totaal
0,2-0,75nee3Totaal
0,1-0,8nee3Totaal
0,5-3,0nee2Totaal
0,4-3,0nee2Totaal
0,5-2,5volgens recept 2Totaal
0,5-3,0volgens recept 2Totaal
0,5-2,5volgens recept 2Totaal
0,3-1,5Bodem van de braad-
0,6-2,5nee2Gewicht
0,1-0,8Bodem van de braad-
Vloeistof toevoegen
pan bedekken
pan bedekken
Inschuifhoogte
2Gewicht
2Gewicht
Instelgewicht
gewicht
gewicht
gewicht
gewicht
gewicht
gewicht
gewicht
gewicht
gewicht
gewicht
gewicht
van de vis
van de kip
van het
zwaarste
deel
Aanwijzingen
Bij de start moet de binnenruimte koud zijn. Voor
een tweede pizza de aanwijzingen opvolgen die op
de verpakking staan.
Bij de start moet de binnenruimte koud zijn. Voor
een tweede pizza de aanwijzingen opvolgen die op
de verpakking staan.
-
Naast elkaar op de
braadslede leggen.
-
-
-
-
Groente met een lange
bereidingstijd
(bijv. wortelen) in kleinere
stukken snijden dan
groente met een korte
bereidingstijd (bijv. tomaten)
Het vlees niet eerst aanbraden
Vlees erin doen en daarop
de groente leggen.
Het vlees niet eerst aanbraden
-
met de borst naar boven
in de vorm leggen
-
29
Page 30
nl Programma’s
ProgrammaLevensmiddelVormenGe-
wichtsbereik
in kg
15Kalkoenfiletvan het stuk,
gekruid
16Eend, niet gevuld panklaar, gekruid Braadpan zon-
17Gans, niet gevuld panklaar, gekruid Braadpan zon-
18Gestoofd rund-
vlees
19Rosbief, medium panklaar, gekruid Braadpan zon-
20Runderrolladegevuld met
21Gebraden
gehakt, vers
22Lamsbout,
medium
23Lamsbout, door-
bakken
24Gebraden kalfs-
vlees, doorregen
25Gebraden kalfs-
vlees, mager
26Reeboutzonder been,
27Konijn, heelpanklaar, van bin-
28Gebraden var-
kensnek
bijv. klapstuk,
schouderstuk, fricandeau of gemarineerd vlees
groente of vlees
Gehakt van rund-,
varkens- of lamsvlees
zonder been,
gekruid
zonder been,
gekruid
bijv. rug of heupBraadpan met
bijv. lendestuk of
fricandeau
gezout
nen gekruid
zonder been,
gekruid
Braadpan met
glazen deksel
der deksel
der deksel
Braadpan met
deksel
der deksel
Braadpan met
deksel
Braadpan met
deksel
Braadpan met
deksel
Braadpan met
deksel
deksel
Braadpan met
deksel
Braadpan met
deksel
Braadpan met
glazen deksel
Braadpan met
glazen deksel
0,5-2,5Bodem van de braad-
1,0-4,5nee2Gewicht
2,5-3,5nee2Gewicht
0,5-2,5Vlees met vloeistof
0,5-2,5nee2Gewicht
0,5-2,5Vleesrolletjes bedek-
0,5-2,5nee2Gewicht
0,5-2,5Bodem van de braad-
0,5-2,5Bodem van de braad-
0,5-3,0Bodem van de braad-
0,5-2,5Bodem van de braad-
0,5-2,0Bodem van de braad-
1,0-2,5Bodem van de braad-
0,5-3,0Bodem van de braad-
Vloeistof toevoegen
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
bedekken
ken bijv. met bouillon of water
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
Inschuifhoogte
2Gewicht
2Gewicht
2Gewicht
2Gewicht
2Gewicht
2Gewicht
2Gewicht
2Gewicht
2Gewicht
2Gewicht
Instelgewicht
van de kalkoenfilet
van de
eend
van de
gans
van het
vlees
van het
vlees
van alle
gevulde
rollades
van het
vlees
van het
vlees
van het
vlees
van het
vlees
van het
vlees
van het
vlees
van het
vlees
van het
vlees
Aanwijzingen
-
-
-
Het vlees niet eerst aanbraden
Het vlees niet eerst aanbraden, met de kant van
het vet naar boven in de
vorm leggen
Het vlees niet eerst aanbraden
Het vlees niet eerst aanbraden
Het vlees niet eerst aanbraden
Het vlees niet eerst aanbraden
Het vlees niet eerst aanbraden
Het vlees niet eerst aanbraden
-
-
Het vlees niet eerst aanbraden
30
Page 31
Programma’s nl
ProgrammaLevensmiddelVormenGe-
wichtsbereik
in kg
29Gebraden var-
kensvlees met
korstje
bijv. schouder,
gekruid en
zwoerd ingesne-
Braadpan met
glazen deksel
0,5-3,0Bodem van de braad-
den
30Gebraden var-
kenshaas
gekruidBraadpan met
glazen deksel
0,5-2,5Bodem van de braad-
Programma Instellen
Het apparaat kiest de optimale verwarmingsmethode
en de tijd- en temperatuurinstelling. U hoeft alleen het
gewicht in te stellen.
Het gewicht kan alleen worden ingesteld in het
betreffende gewichtsbereik.
1. De functiekeuzeknop op Programma's X zetten.
2. Met toets @ of A het gewenste programma instellen.
3. Met de temperatuurkeuzeknop het gewicht van het
gerecht instellen.
Na enkele seconden start het programma. Op het
display loopt de tijdsduur af.
Als het programma beëindigd is, klinkt er een signaal.
Op het display staat de tijdsduur op nul.
Bent u tevreden met het bereidingsresultaat, schakel
het apparaat dan uit door de functiekeuzeknop in de
nulstand te draaien.
Vloeistof toevoegen
Inschuif-
Instelgewicht
Aanwijzingen
hoogte
pan bedekken, eventueel tot 250 g
groente toevoegen
pan bedekken, eventueel tot 250 g
2Gewicht
van het
vlees
2Gewicht
van het
vlees
met de kant van het vet
naar boven in de vorm
leggen, het zwoerd goed
zouten
Het vlees niet eerst aanbraden
groente toevoegen
De eindtijd op een later tijdstip zetten
Bij enkele programma's kunt u de eindtijd op een later
tijdstip zetten. Voor de start op toets v tippen tot het
eindsymbool op het display gemarkeerd is. Met toets @
het einde op een later tijdstip zetten.
Na de start gaat het apparaat in de wachtstand.
Wijzigen en afbreken
Na de start kunnen het programmanummer en het
gewicht niet meer veranderd worden.
De eindtijd kan veranderd worden zolang het apparaat
zich in de wachtstand bevindt.
Wanneer u het programma wilt afbreken, schakelt u het
apparaat uit door de functiekeuzeknop in de nulstand te
draaien.
Tijdsduur van het programma
U kunt de tijdsduur van het ingestelde programma
opvragen. Voor de start op toets v tippen tot het
eindsymbool voor de tijdsduur op het display
gemarkeerd is. Tip opnieuw op toets v tot het
programma of het gewicht wordt weergegeven.
U kunt de vooringestelde duur van het programma niet
veranderen.
Nagaren
Zodra het programma en het signaal beëindigd zijn,
kunt u met toets @ een tijdsduur instellen. Het apparaat
warmt verder op met de instellingen van het
programma.
Aanwijzing: U kunt zo vaak nagaren als u wilt.
Bent u tevreden met het bereidingsresultaat, schakel
het apparaat dan uit door de functiekeuzeknop in de
nulstand te draaien.
31
Page 32
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
JVoor u in onze kookstudio
uitgetest.
Voor u in onze k ookst udi o ui t get est .
U vindt hier een keur aan gerechten en de daarbij
behorende optimale instellingen. Wij laten u zien welke
verwarmingsmethode en temperatuur het meest
geschikt zijn voor uw gerecht. U krijgt informatie over de
juiste toebehoren en de hoogte waarop ze ingeschoven
dienen te worden. U krijgt tips over vormen en de
bereiding.
Aanwijzing: Bij het bereiden van levensmiddelen kan
veel waterdamp in de binnenruimte ontstaan.
Uw apparaat is heel energie-efficiënt en geeft tijdens de
werking slechts weinig warmte naar buiten af. Op grond
van de hoge temperatuurverschillen tussen de
binnenruimte en de buitenste delen van het apparaat
kan er condenswater op de deur, het bedieningspaneel
of nabijgelegen meubelfronten neerslaan. Dit is een
normaal natuurkundig verschijnsel. Door
voorverwarmen of de deur voorzichtig te openen, kan
het condensaat worden gereduceerd.
Algemene aanwijzingen
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor diverse gerechten de optimale
verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn
afhankelijk van de hoeveelheid en het recept. Daarom
zijn er instelbereiken aangegeven. Probeer het eerst
met de lagere waarden. Bij een lage temperatuur wordt
het gerecht gelijkmatiger bruin. Stel de oven indien
nodig de volgende keer hoger in.
Aanwijzing: De bereidingstijden kunnen niet door
hogere temperaturen worden ingekort. De gerechten
zouden dan alleen van buiten gaar, maar van binnen
niet goed doorbakken zijn.
De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst. Zo kunt u
tot 20 procent energie besparen. Wanneer u
voorverwarmt worden de aangegeven baktijden enkele
minuten korter.
Voor bepaalden gerechten is voorverwarmen nodig, dit
staat in de tabel aangegeven. Plaats uw gerecht en de
accessoires pas na het voorverwarmen in de
binnenruimte.
Maakt u iets klaar volgens eigen recept, neem dan
soortgelijke gerechten als basis. Bijkomende informatie
vindt u onder de tips na de insteltabel.
Niet gebruikte accessoires verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal bakresultaat en
bespaart u tot 20 procent energie.
Verwarmingsmethode milde hetelucht
Milde hetelucht is een intelligente verwarmingsmethode
voor een gezonde bereiding van vlees, vis en gebak.
Het apparaat regelt de energietoevoer in de
binnenruimte optimaal. Het product wordt in fases
bereid met behulp van restwarmte. Zo blijft het sappiger
en wordt het minder bruin. Afhankelijk van de bereiding
en het gerecht kan energie worden bespaard. Als u
tijdens het bereiden vroegtijdig de ovendeur opent of
door het voorverwarmen verdwijnt dit effect.
Gebruik alleen de originele accessoires die bij uw
apparaat horen. Deze zijn optimaal op de binnenruimte
en de verwarmingsmethoden afgestemd.Niet gebruikte
accessoires verwijderen uit de binnenruimte.
Plaats de gerechten in de onverwarmde, lege
binnenruimte. Houd de deur van het apparaat tijdens de
bereiding gesloten.Gebruik slechts één niveau.
De verwarmingsmethode milde hetelucht wordt voor het
bepalen van het energieverbruik in de
circulatieluchtmodus en de energie-efficiëntieklasse
gebruikt.
Bakken op één niveau
Gebruik de volgende inschuifhoogtes voor het bakken
op één niveau:
■ hoog gebak of hoge vormen op het rooster: hoogte
2
■ plat gebak of op de bakplaat: hoogte 3
Bakken op meerdere niveaus
Gebruik hete lucht. Taarten op bakplaten of in vormen
die gelijktijdig in de oven worden geplaatst, hoeven niet
op hetzelfde moment klaar te zijn.
Bakken op twee niveaus:
■ Braadslede: hoogte 3
Bakplaat: hoogte 1
■ Vormen op het rooster
eerste rooster: hoogte 3
tweede rooster: hoogte 1
Bakken op drie niveaus:
■ Bakplaat: hoogte 5
Braadslede: hoogte 3
Bakplaat: hoogte 1
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u tot 45
procent energie besparen. Plaats de vormen naast
elkaar of verspringend boven elkaar in de binnenruimte.
32
Page 33
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Accessoires
Gebruik alleen de originele accessoires die bij uw
apparaat horen. Deze zijn optimaal op de binnenruimte
en de functies afgestemd.
Let erop dat u altijd geschikte accessoires gebruikt en
deze er goed om inschuift. ~ "Toebehoren"
op pagina 12
Bakpapier
Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is voor de
gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd zodanig
af dat het goed past.
Taart, cake en gebak
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bakken van gebak en klein gebak. In de
insteltabellen vindt u optimale instellingen voor vele
gerechten.
Neem ook de aanwijzingen in de paragraaf over het
rijzen van het deeg in acht.
Bakvormen
Voor een optimaal kookresultaat raden wij u aan
donkere bakvormen van metaal te gebruiken.
Lichte vormen, keramische vormen en vormen van glas
verlengen de baktijd en het gebak bruint niet
gelijkmatig.
Wilt u vormen van silicone gebruiken, raadpleeg dan de
informatie en de recepten van de fabrikant. Vormen van
silicone zijn vaak kleiner dan normale vormen. De
hoeveelheid- en receptgegevens kunnen afwijken.
Diepvriesproducten
Gebruik geen sterk met ijs bedekte diepvriesproducten.
Verwijder het ijs van het gerecht.
Diepvriesproducten zijn ten dele ongelijkmatig
voorgebakken. De ongelijkmatige bruine kleur blijft ook
na het bakken bestaan.
Brood en broodjes
Attentie!
Nooit water in de hete binnenruimte gieten of vormen
met water op de bodem van de oven plaatsen. Door de
verandering van temperatuur kan schade aan het email
ontstaan.
Sommige gerechten lukken het best wanneer ze in
meerdere stappen worden gebakken. Deze zijn in de
tabel aangegeven.
De instelwaarden voor brooddeeg gelden zowel voor
deeg op de bakplaat als voor deeg in een rechthoekige
vorm.
Gebak in vormen
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Cake, eenvoudigKrans-/rechthoekige vorm27140-15075-85
Cake, eenvoudig, 2 niveausKrans-/rechthoekige vorm3+1:140-15070-85
Cake, fijnKrans-/rechthoekige vorm2%150-17060-80
Taartbodem van roerdeegTaartbodemvorm3%160-18020-30
Vruchten- of kwarktaart met bodem van zandtaartdeegSpringvorm Ø 26 cm2%170-19055-80
TaartTaartvorm1%200-24025-50
GistgebakSpringvorm Ø 28 cm27150-16025-35
TulbandTulbandvorm2%150-17050-70
Biscuittaart, 3 eierenSpringvorm Ø 26 cm27160-17030-35
Biscuittaart, 6 eierenSpringvorm Ø 28 cm2%150-160*30-40
* voorverwarmen
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in min.
33
Page 34
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Gebak op de plaat
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Cake met bedekkingBakplaat3%160-18020-45
Cake, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1:140-16030-55
Zandtaartdeeggebak met droge bedekkingBakplaat2%170-19030-45
Zandtaartdeeggebak met droge bedekking, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1:160-17035-45
Zandtaartdeeggebak met vochtige bedekkingBraadslede2%160-18055-95
Gistdeeggebak met droge bedekkingBakplaat3%160-18015-20
Gistdeeggebak met droge bedekking, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1:150-17020-30
Gistdeeggebak met vochtige bedekkingBraadslede3%180-20030-55
Gistdeeggebak met vochtige bedekking, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1:150-17040-65
Broodvlecht, gistdeegkransBakplaat2%160-17035-40
BiscuitrolBakplaat3:180-200*10-15
Strudel, zoetBraadslede2%190-20045-60
Strudel, diepvriesBraadslede3,--
* voorverwarmen
Klein gebak
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
MuffinsMuffinplaat2%170-19020-40
Muffins, 2 niveausMuffinplaten3+1:160-170*20-45
Klein gebak van gistdeegBakplaat37150-17020-30
Klein gistdeeggebak, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1:150-17025-40
BladerdeeggebakBakplaat3:170-190*20-35
Bladerdeeggebak, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1:170-190*25-45
Bladerdeeggebak, 3 niveausBakplaten + braadslede5+3+1:170-190*25-45
Deeg van bijv. soesjesBakplaat3%190-21035-50
Soezendeeggebak, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1:190-21035-45
* voorverwarmen
** 5 min. voorverwarmen, gebruik niet de functie Snel voorverwarmen.
* voorverwarmen
** 5 min. voorverwarmen, gebruik niet de functie Snel voorverwarmen.
34
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in min.
Page 35
Brood en broodjes
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Brood, 750 g (in rechthoekige vorm en op de plaat)Braadslede of rechthoekige vorm 27-200-22020-40
Brood, 1000 g (in rechthoekige vorm en op de plaat) Braadslede of rechthoekige vorm 27-200-22035-50
Brood, 1500 g (in rechthoekige vorm en op de plaat) Braadslede of rechthoekige vorm 27-200-22040-60
Plat rond broodBraadslede3:-240-25020-25
Broodjes, zoet, versBakplaat3%-150-160* 25-35
Broodjes, zoet, vers, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1:-150-170* 15-25
Broodjes, versBakplaat3%-180-20020-30
Toast grillen, 4 stuksRooster3%-200-22015-20
Toast grillen, 12 stuksRooster3%-220-24015-25
* voorverwarmen
** Houd u aan de instructies op de verpakking
Verwarmingsmethode
Verwarmingsmethode
StapTempera-
tuur in °C
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in min.
Tijdsduur
in min.
35
Page 36
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Tips voor het bakken
U wilt vaststellen of het gebak doorbakken is.
Steek met een houten prikker op de hoogste plaats in het gebak. Zit er geen deeg meer aan de prikker, dan is
het gebak klaar.
Het gebak stort in.Gebruik de volgende keer minder vloeistof. Of stel de temperatuur 10 °C lager in en verleng de baktijd. Houd
u aan de opgegeven ingrediënten en bereidingsaanwijzingen in het recept.
Het gebak is in het midden hoog gere-
Vet alleen de bodem van de springvorm in. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig los met een mes.
zen en lager bij de randen.
Het sap van de vruchten stroomt over. Gebruik de volgende keer de braadslede.
Klein gebak plakt bij het bakken aan
elkaar.
Tussen de gebakstukken dient een afstand van ca. 2 cm te zijn. Zo is er voldoende plaats om het gebak goed
te laten rijzen en helemaal bruin te laten worden.
Het gebak is te droog.Stel de temperatuur 10 °C hoger in en houd een kortere baktijd aan.
Het gebak is over het geheel te licht.Zijn de inschuifhoogte en de accessoires juist, verhoog dan evt. de temperatuur of houd een langere baktijd
aan.
Het gebak is aan de bovenkant te
Plaats het gebak de volgende keer één niveau hoger.
licht, maar van onderen te donker.
Het gebak is aan de bovenkant te
donker, maar van onderen te licht.
Het gebak in een (langwerpige) vorm
Plaats het gebak de volgende keer één niveau lager. Kies een lagere temperatuur en houd een langere baktijd
aan.
Zet de bakvorm niet direct tegen de achterwand maar midden op het accessoire.
wordt te donker aan de achterkant.
Het gebak is in zijn geheel te donker. Kies de volgende keer een lagere temperatuur en houd evt. een langere baktijd aan.
Het gebak is ongelijkmatig bruin
geworden.
Kies een wat lagere temperatuur.
Ook bakpapier dat uitsteekt kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zo af dat het goed
past.
Let erop dat de bakvorm niet direct voor de openingen in de achterwand van de binnenruimte staat.
Bij het bakken van klein gebak moet u indien mogelijk gelijke groottes en diktes aanhouden.
U hebt op meerdere niveaus gebakken. Op de bovenste plaat is het
Kies voor het bakken op meerdere niveaus altijd hete lucht. Bakplaten of vormen die gelijktijdig in de oven
worden geplaatst, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
gebak donkerder dan op de onderste.
Het gebak ziet er goed uit, maar is van
binnen niet goed doorbakken.
Bak iets langer bij een wat lagere temperatuur en voeg evt. minder vloeistof toe. Bij gebak met een vochtige
bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi hem met amandelen of paneermeel en doe dan de bovenlaag erop.
Het gebak laat niet los wanneer u het
uit de vorm wilt storten.
Laat het gebak na het bakken nog 5 tot 10 minuten afkoelen. Komt het er nog steeds niet uit, maak de rand
dan voorzichtig los met een mes. Stort het gebak opnieuw en bedek de vorm meerdere keren met een natte,
koude doek. Vet de vorm de volgende keer in en bestrooi hem met paneermeel.
Ovenschotels en gegratineerde gerechten
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bereiden van vlees. In de insteltabellen vindt u
optimale instellingen voor vele gerechten.
De bereidingstoestand van een ovenschotel is
afhankelijk van de grootte van de vorm en de hoogte
van het gerecht.
Gebruik voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gebruik altijd de aangegeven inschuifhoogtes.
Op één niveau kunt u bakken in vormen of met de
braadslede.
■ Vormen op het rooster: hoogte 2
■ Braadslede: hoogte 3
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u tot 45
procent energie besparen. Plaats de vormen naast
elkaar in de binnenruimte.
een platte, brede vorm. In een smalle, hoge vorm
hebben de gerechten meer tijd nodig en worden ze
donkerder aan de bovenkant.
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het klaarmaken van gevogelte, vlees en vis. In de
insteltabellen vindt u voor enkele gerechten optimale
instellingen.
Braden op het rooster
Het braden op het rooster is bijzonder geschikt voor
groot gevogelte of meerdere stukken tegelijk.
Plaats de braadslede met het rooster op de
aangegeven inschuifhoogte. Let erop dat het rooster
goed op de braadslede ligt. ~ "Toebehoren"
op pagina 12
Giet afhankelijk van de grootte en het soort vlees tot ^
liter water in de braadslede. Vrijkomende vloeistof wordt
opgevangen. Van dit braadvocht kunt u een saus
maken. Bovendien ontstaat er zo minder rook en blijft
de binnenruimte schoner.
Braden in vormen
:Waarschuwing – Risico van letsel door barstend
glas!
Zet hete vormen van glas op een droge onderzetter. Is
de ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Wanneer het deksel na de bereiding wordt afgenomen
kan er zeer hete stoom vrijkomen. Til het deksel aan de
achterkant op, zodat de hete stoom van het lichaam af
naar buiten gaat.
Grillen
Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen
gesloten. Nooit grillen terwijl de apparaatdeur geopend
is.
Leg het te grillen stuk op het rooster. Plaats bovendien
de braadslede, met de schuine kant naar de
apparaatdeur, ten minste één inschuifhoogte eronder.
Zo wordt afdruipend vet opgevangen.
Neem indien mogelijk grillstukken van ongeveer
dezelfde dikte en hetzelfde gewicht. Dan worden ze
gelijkmatig bruin en blijven lekker mals. Leg de te
grillen stukken rechtstreeks op het rooster.
Keer ze met een grilltang. Wanneer u met een vork in
het vlees prikt, verliest het sap en wordt het droog.
Bestrooi vlees pas na het grillen. Zout onttrekt water
aan het vlees.
Aanwijzingen
■ Het grillelement wordt steeds weer in- en
uitgeschakeld, dat is normaal. Hoe vaak dit gebeurt,
is afhankelijk van de ingestelde grillstand.
■ Bij het grillen kan rook ontstaan.
Braadthermometer
Afhankelijk van de versie van uw apparaat beschikt u
over een braadthermometer. Met de braadthermometer
kunt u exact garen. Lees de belangrijke instructies voor
het gebruik van de braadthermometer na in het
betreffende hoofdstuk. U vindt daar gegevens over het
insteken van de braadthermometer, de mogelijke
verwarmingsmethoden en verdere informatie.
Gebruik alleen vormen die geschikt zijn voor de oven.
Vormen van glas zijn het meest geschikt. Controleer of
de vorm in de binnenruimte past.
Glanzende braadsledes van edelstaal of aluminium
reflecteren de warmte als een spiegel en zijn daardoor
niet zo geschikt. Gevogelte, vlees en vis wordt
langzamer gaar en minder bruin. Houd een hogere
temperatuur en/of langere bereidingstijd aan.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
braadvorm.
Open vorm
Voor het klaarmaken van gevogelte, vlees en vis kunt u
het beste een hoge vorm gebruiken. Plaats de vorm op
het rooster. Wanneer u geen geschikte vorm heeft, kunt
u de braadslede gebruiken.
Gesloten vorm
De binnenruimte blijft bij de bereiding in een gesloten
vorm veel schoner. Let erop dat het deksel past en
goed sluit. Plaats de vorm op het rooster.
Gevogelte, vlees en vis kunnen ook in een gesloten
braadslede knapperig worden. Gebruik hiervoor een
braadslede met glazen deksel en stel een hogere
temperatuur in.
Aanbevolen instelwaarden
De instelwaarden gelden voor ongevuld vlees,
braadklaar gevogelte en vlees en vis op
koelkasttemperatuur, die in de onverwarmde
binnenruimte worden geplaatst.
In de tabel vindt u gegevens voor gevogelte, vlees en
vis en voorgestelde gewichten. Wilt u zwaarder
gevogelte, vlees of vis bereiden, gebruik dan in elk
geval de lagere temperatuur. Om bij meerdere stukken
de bereidingsduur te bepalen dient u uit te gaan van het
gewicht van het zwaarste stuk. De stukken dienen
ongeveer even groot te zijn.
Hoe groter het gevogelte, het vlees of de vis, des te
lager de temperatuur en des te langer de bereidingstijd.
Gevogelte, vlees en vis na ca. ^ tot Z van de
opgegeven tijd keren.
Gevogelte
Prik bij eend of gans het vel onder de vleugels in. Zo
kan het vet weglopen.
Snijd bij eendenborst het vel in.Keer de eendenborst
niet.
Voeg wat vloeistof toe aan het gevogelte in de pan. De
bodem van de vorm dient ca. 1-2 c€m bedekt te zijn.
Let er bij het keren van gevogelte op dat eerst de
borstzijde resp. de kant van het vel onder ligt.
Gevogelte wordt bijzonder knapperig bruin als u het
tegen het einde van de bereidingstijd bestrijkt met
boter, zout water of sinaasappelsap.
37
Page 38
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Vlees
Bestrijk mager vlees naar wens met vet of leg er
reepjes spek op.
Voeg aan braadstukken van mager vlees een beetje
vloeistof toe. In glazen vormen moet de bodem van de
vorm ca. ^ cm hoog bedekt zijn.
Snij een zwoerd kruisgewijs in. Let er bij het keren van
braadvlees op dat eerst het zwoerd onder ligt.
Als het braadvlees klaar is, moet het nog 10 minuten in
de uitgeschakelde, gesloten binnenruimte blijven
liggen. Zo kan het vleessap zich beter verdelen. Wikkel
het braadvlees evt. in aluminiumfolie. Bij de opgegeven
bereidingstijd is de aanbevolen rusttijd niet inbegrepen.
Braden en stoven in een vorm is comfortabeler. U kunt
het braadvlees met de vorm eenvoudiger uit de
binnenruimte nemen en de saus direct in de vorm
bereiden.
De hoeveelheid vloeistof is afhankelijk van het soort
vlees en het materiaal van de vormen en of u een
deksel gebruikt. Wanneer u vlees in geëmailleerde of
donkere braadvormen klaarmaakt, is er wat meer
vloeistof nodig dan in glazen vormen.
Tijdens het braden verdampt de vloeistof in de vorm.
Voeg zo nodig voorzichtig wat vloeistof toe.
De afstand tussen het vlees en het deksel moet
minstens 3 cm bedragen. Het vlees kan tijdens de
bereiding uitzetten.
Voor het stoven braadt u het vlees naar wens eerst aan.
Voeg er voor het braadsap water, wijn, azijn of iets
soortgelijks aan toe. De bodem van de vorm dient ca 1-
2 cm bedekt te zijn.
Vis
Hele vis hoeft niet gekeerd te worden. Plaats de hele vis
in de zwemstand in de binnenruimte, met de rugvin
naar boven. Een ingesneden aardappel of kleine
ovenvaste vorm in de buik van de vis zorgt voor
stabiliteit.
De vis is gaar wanneer de rugvin gemakkelijk loslaat.
Doe bij het stomen twee tot drie eetlepels vloeistof en
wat citroensap of azijn in de vorm.
Gevogelte
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Kip, 1,3 kgOpen vorm24200-22060-70
Kleine kipdelen, à 250 gOpen vorm34220-23030-35
Kipsticks, nuggets, diepvriesbraadslede3,-Eend, 2 kgOpen vorm24180-20090-110
Eendenborst, medium, à 300 gOpen vorm3%210-23035-40
Gans, 3 kgOpen vorm24140130-140
Ganzenbouten, à 350 gGesloten vorm2%150-16080-90
Kalkoen, 2,5 kgOpen vorm24180-20075-90
Kalkoenfilet, zonder been, 1 kgGesloten vorm2%240-26080-100
Kalkoendij, met been, 1 kgOpen vorm24180-20080-100
Verwarmingsmethode
(33-5
4230-24030-40
Temperatuur in °C
16050-60
Tijdsduur
in min.
38
Page 39
Vlees
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
GerechtAccessoires/vormen Inschuif-
hoogte
Gebraden varkensvlees zonder zwoerd, bijv. halsstuk,
1,5 kg
Gebraden varkensvlees met zwoerd, bijv. schouderstuk,
2 kg
Gebraden varkenslende, 1,5 kgGesloten vorm2:-190-200100-110***
Varkenssteaks, 2 cm dikRooster4(-320-25**
* voorverwarmen
** Braadslede op inschuifhoogte 2 eronder plaatsen
*** zonder keren
**** keren na 1/2 - 2/3 van de bereidingstijd
***** in het begin vloeistof in de vorm doen, gebraad moet minstens voor 2/3 in vloeistof liggen
3. Koppen of kleine potjes hiermee vullen en afdekken
met vershoudfolie.
4. De koppen of potjes vervolgens op de bodem van
de binnenruimte zetten en instellen zoals
aangegeven in de tabel.
5. Na de bereiding de yoghurt in de koelkast laten
afkoelen.
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
YoghurtPortievormenBodem bin-
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in min.
$40-458-9h
nenruimte
Soufflé in portievormenPortievormen2%160-18035-45
40
Page 41
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Acrylamide in levensmiddelen
Acrylamide ontstaat vooral bij met hoge verhitting
klaargemaakte graan- en aardappelproducten, zoals
bijv. patates frites, aardappelchips, toast, broodjes,
brood of fijne bakwaren (koekjes, taaitaai, speculaas).
Tips voor een acrylamidearme bereiding van gerechten
Algemeen■ Zo kort mogelijke bereidingstijden aanhouden.
■ Gerechten goudgeel en niet te donker laten worden.
Met hete lucht max. 170 °C.
Ei of eigeel vermindert de vorming van acrylamide.
Oven-fritesGelijkmatig en in één laag over de plaat verdelen. Ca. 400-600 g per plaat bakken, zodat de aardappels
niet uitdrogen en knapperig worden.
Langzaam garen
Langzaam garen betekent dat de bereiding op een zeer
lage temperatuur plaatsvindt. Het wordt daarom ook
garen bij lage temperatuur genoemd.
Het langzaam garen is ideaal voor alle fijne stukken
vlees (bijv. malse delen van het rund, kalf, varken, lam
en gevogelte), die rosé of à point (medium) gegaard
moeten worden. Het vlees blijft zeer sappig, mals en
zacht.
Uw voordeel: u heeft veel speelruimte bij de
menuplanning, want langzaam gegaard vlees kan
probleemloos worden warmgehouden. U hoeft het
vlees tijdens de bereiding niet te keren. Houd de deur
van het apparaat gesloten om een gelijkmatig
bereidingsklimaat te krijgen.
Gebruik uitsluitend vers en hygiënisch perfect vlees,
zonder bot. Verwijder zorgvuldig de pezen en
vetranden. Vet ontwikkelt bij het langzaam garen een
sterke eigen smaak. U kunt ook gekruid of gemarineerd
vlees gebruiken. Gebruik geen ontdooid vlees.
Het vlees kan direct na het langzaam garen in stukken
worden gesneden. Het hoeft niet te rusten. Door de
speciale bereidingsmethode ziet het vlees er rosé uit.
Het is echter niet rauw, maar voldoende gaar.
De temperatuur en de tijdsduur voor langzaam garen
zijn afhankelijk van de grootte, dikte en kwaliteit van het
vlees. Daarom zijn er instelbereiken aangegeven.
Aanwijzing: Bij het langzaam garen kan geen
starttijdvoorkeuze met eindtijd worden ingesteld.
Vormen
Gebruik een vlakke vorm, bijv. een serveerplaat van
porselein of glas. Plaats de vorm voor het
voorverwarmen eveneens in de binnenruimte.
Plaats de open vorm altijd op hoogte 2 op het rooster.
Bijkomende informatie vindt u onder de tips voor
langzaam garen, na de insteltabel.
Start de werking alleen wanneer de binnenruimte
geheel is afgekoeld. Laat de binnenruimte met de vorm
erin ca. 15 minuten goed doorwarmen.
Braad het vlees op de kookplaat zeer heet en lang
genoeg aan alle kanten, ook de uiteinden. Doe het
onmiddellijk in de voorverwarmde vorm. De vorm met
het vlees weer in de binnenruimte plaatsen en
langzaam garen.
GerechtAccessoires/
vormen
Inschuifhoogte
Verwarmingsmethode
Aanbraadduur in min.
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in min.
Eendenborst, à 300 gOpen vorm2.6-895*60-70
Kipfilet, à 200 g, doorbakkenOpen vorm2.4120*70-80
Kalkoenfilet, zonder been, 6,5-8,5 cm dik, 1 kg, doorbak-
Open vorm2.6-8120*140-180
ken
Gebraden varkenslende, 5-6 cm dik, 1,5 kgOpen vorm2.6-885*150-210
Varkenshaas, heelOpen vorm2.4-685*75-100
Runderdij, 6-7 cm dik, 1,5 kg, doorbakkenOpen vorm2.6-8100*160-220
Runderfilet, 4-6 cm dik, 1 kgOpen vorm2.6-885*90-150
Rosbief, 5-6 cm dik, 1,5 kgOpen vorm2.6-885*120-180
Rundermedaillons/rumpsteak, 4 cm dikOpen vorm2.480*40-80
* voorverwarmen
41
Page 42
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
GerechtAccessoires/
vormen
Inschuifhoogte
Verwarmingsmethode
Aanbraadduur in min.
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in min.
Kalfsnootje, 7-10 cm dik, 1,5 kgOpen vorm2.6-885*250-310
Kalfsfilet, heelOpen vorm2.4-685*100-160
Kalfsmedaillons, 4 cm dikOpen vorm2.480*50-70
Lamszadels, zonder been, à 200 gOpen vorm2.485*30-70
Lamsbout zonder been, 1 kg, gebondenOpen vorm2.6-895*150-210
* voorverwarmen
Tips voor het langzaam garen
Eendenborst langzaam garen.Leg de eendenborst koud in de pan en braad eerst de huidzijde aan. Na het langzaam garen gedurende 3 tot
5 minuten knapperig grillen.
Het langzaam gegaarde vlees is niet
zo heet als vlees dat op de gebruike-
Om ervoor te zorgen dat het gebraden vlees niet te snel afkoelt, kunt u de borden van te voren opwarmen en
de sauzen zeer heet opdienen.
lijke manier is gebraden.
Drogen
Met hete lucht kunt u uitstekend drogen. Bij deze soort
Gebruik de volgende inschuifhoogtes voor het drogen:
■ 1 rooster: hoogte 3
■ 2 roosters: hoogte 3+1
conservering worden aromastoffen door het onttrekken
van water geconcentreerd.
Gebruik uitsluitend fruit, groente en kruiden zonder
gebreken en was deze grondig. Bedek de braadslede
en het rooster met bak- of perkamentpapier. Laat de
vruchten goed afdruipen en maak ze droog.
Snijd ze eventueel in even grote stukken of even dunne
plakjes. Leg ongeschild fruit op de schaal met de
snijvlakken naar boven. Let erop dat zowel fruit als
paddestoelen niet op elkaar liggen.
Rasp de groente en blancheer het vervolgens. Laat de
geblancheerde groenten afdruipen en verdeel ze
gelijkmatig over het rooster.
Droog kruiden samen met de steel. Leg de kruiden
gelijkmatig in kleine hoopjes op het rooster.
Fruit en groente met veel vocht enkele malen keren. Het
gedroogde gerecht direct na het drogen losmaken van
het papier.
In de tabel vindt u de instellingen voor het drogen van
verschillende levensmiddelen. Temperatuur en tijdsduur
zijn afhankelijk van de soort, vochtigheid, rijpheid en
dikte van de te drogen levensmiddelen. Hoe langer u
de te drogen levensmiddelen laat drogen, des te beter
ze geconserveerd zijn. Hoe dunner er gesneden wordt,
des te sneller het einde van de droogtijd bereikt wordt
en des te meer aroma het gedroogde product behoudt.
Daarom zijn er instelbereiken aangegeven.
Wilt u nog meer levensmiddelen drogen, neem dan
soortgelijke levensmiddelen in de tabel als
uitgangspunt.
Fruit, groente en kruidenAccessoiresVerwarmings-
methode
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in uren
Pitvruchten (appelringen, 3 mm dik, per rooster 200 g)1-2 roosters:804-8
Wortelgewassen (wortelen), geraspt, geblancheerd1-2 roosters:804-7
Paddestoelen in plakjes1-2 roosters:805-8
Kruiden, schoongemaakt1-2 roosters:602-5
42
Page 43
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Inmaken
In uw apparaat kunt u fruit en groente inmaken.
:Waarschuwing – Risico van letsel!
Wanneer de levensmiddelen niet goed zijn ingekookt,
kunnen de inmaakpotten barsten. Volg de aanwijzingen
voor het inkoken.
Potten
Gebruik uitsluitend schone en onbeschadigde
weckpotten. Gebruik uitsluitend hittebestendige, schone
en onbeschadigde rubber afdichtringen. Klemmen en
veren van tevoren controleren.
Gebruik bij een inmaakproces alleen weckpotten van
gelijke grootte die gevuld zijn met dezelfde
levensmiddelen. In de binnenruimte kunt u de inhoud
van maximaal zes weckpotten met ^, 1 of 1^ liter
tegelijkertijd inmaken. Gebruik geen grotere of hogere
potten. Dan zouden de deksels kunnen springen.
De weckpotten mogen tijdens het inkoken niet met
elkaar in contact komen in de binnenruimte.
Fruit en groente voorbereiden
Gebruik uitsluitend fruit en groenten die geen gebreken
vertonen. Was ze grondig.
Fruit resp. groente, afhankelijk van de soort, schillen,
ontpitten, kleinmaken en in weckpotten doen. Vullen tot
ca. 2 cm onder de rand.
Fruit: de vruchten in de weckpotten doen, met een hete,
afgeschuimde suikeroplossing (ca. 400 ml voor 1literfles). Op één liter water:
■ ca. 250 g suiker bij zoet fruit
■ ca. 500 g suiker bij zuur fruit
Groente: de groente in de weckpotten doen met heet,
gekookt water.
De glazen randen schoonmaken. Leg op elke pot een
natte rubberen ring en een deksel. Sluit de potten af
met klemmen. Plaats de potten zó in de braadslede dat
ze elkaar niet raken. 500 ml heet water (ca. 80 °C) in
de braadslede doen. Instellen zoals aangegeven in de
tabel.
Inmaken beëindigen
Fruit: Na enige tijd stijgen er met korte tussenpozen
belletjes op. Zodra in alle weckpotten belletjes te zien
zijn het apparaat uitschakelen. Haal de weckpotten na
de aangegeven nawarmtijd uit de binnenruimte.
Groente: Na enige tijd stijgen er met korte tussenpozen
belletjes op. Zodra alle weckpotten borrelen, de
temperatuur tot 120 °C reduceren en ze zoals
aangegeven in de tabel in de gesloten binnenruimte
verder laten borrelen. Schakel na afloop van deze tijd
het apparaat uit en maak zoals in de tabel aangegeven
nog enkele minuten gebruik van de nawarmte.
Haal de potten na het inmaken uit de binnenruimte en
plaats ze op een schone doek. Zet de hete potten niet
op een koude of natte ondergrond, dan zouden ze
kunnen knappen. Dek de weckpotten af om ze te
beschermen tegen tocht. Klemmen pas verwijderen
wanneer de potten koud zijn.
De aangegeven tijden in de insteltabel zijn richtwaarden
voor het inmaken van fruit en groente. Deze kunnen
worden beïnvloed door de omgevingstemperatuur, het
aantal potten en de hoeveelheid, temperatuur en
kwaliteit van de inhoud. De opgaven hebben betrekking
op ronde potten van 1 liter. Controleer voordat u om- of
uitschakelt of de potten werkelijk borrelen. Het borrelen
begint na ca. 30-60 minuten.
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Verwarmingsmethode
Stap Tempera-
tuur in °C
Tijdsduur in min.
Groente, bijv. wortelenInmaakpotten 1 liter1:1.160-170tot aan het borrelen: 30-40
2.120vanaf het borrelen: 30-40
3.-Nawarmen: 30
Groente, bijv. komkommerInmaakpotten 1 liter1:1.160-170tot aan het borrelen: 30-40
2.-Nawarmen: 30
Steenvruchten, bijv. kersen, pruimenInmaakpotten 1 liter1:1.160-170tot aan het borrelen: 30-40
2.-Nawarmen: 35
Pitvruchten, bijv. appels, aardbeienInmaakpotten 1 liter1:1.160-170tot aan het borrelen: 30-40
2.-Nawarmen: 25
43
Page 44
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Deeg laten rijzen
Tijdens het gebruik ontstaat er condenswater en beslaat
de deurruit. Na het gisten de binnenruimte afnemen.
Het deeg rijst duidelijk sneller dan bij kamertemperatuur
en droogt niet uit. Start de werking alleen wanneer de
binnenruimte geheel is afgekoeld.
Laat gistdeeg altijd twee maal rijzen. Houd u wanneer
het deeg voor de eerste en tweede keer rijst aan de
opgaven in de insteltabellen (gaarheid van het deeg en
afzonderlijke gaarheid).
Gaarheid van deeg
Doe het deeg in een hittebestendige schaal en plaats
deze op het rooster. Instellen zoals aangegeven in de
tabel.
Kalkresten met wat azijn oplossen en afnemen met
helder water.
Afzonderlijke gaarheid
Plaats het gebak op de inschuifhoogte die in de tabel is
aangegeven.
Wanner u wilt voorverwarmen vindt de afzonderlijke
gaarheid buiten het apparaat op een warme plek plaats.
Temperatuur en duur van het gisten zijn afhankelijk van
de soort en hoeveelheid van de ingrediënten. Daarom
zijn de opgaven in de insteltabel richtwaarden.
Open tijdens het gisten de apparaatdeur niet omdat er
anders vocht ontwijkt. Het deeg niet afdekken.
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Verwarmingsmethode
StapTempera-
tuur in °C
Tijdsduur
in min.
Gistdeeg, lichtKom2%1.35-4025-30
Bakplaat2%2.35-4010-20
Gistdeeg, zwaar en vetrijkKom2%1.35-4060-75
Hittebestendige vorm2%2.35-4045-60
Ontdooien
Tip: Vlak of in porties ingevroren producten ontdooien
sneller dan wanneer ze als blok zijn bevroren.
Geschikt voor het ontdooien van diepvries fruit, groente
en gebak. Gevogelte, vlees en vis kunt u het beste in de
koelkast ontdooien. Niet geschikt voor room- of
slagroomtaarten.
Gebruik de volgende inschuifhoogtes voor het
ontdooien:
■ 1 rooster: hoogte 2
■ 2 roosters: hoogte 3+1
Diepvrieslevensmiddelen uit de verpakking halen en in
een geschikte vorm op het rooster plaatsen.
De voedingsproducten tussentijds één tot twee keer
omroeren of keren. Grote stukken moet u herhaaldelijk
keren. Haal de voedingsproducten zo nodig tussentijds
uit elkaar of neem reeds ontdooide stukken uit de
binnenruimte.
Laat de ontdooide voedingsproducten nog 10 tot 30
De tijdsopgaven in de tabel zijn richtwaarden. Ze zijn
afhankelijk van de kwaliteit, vriestemperatuur (-18°C) en
minuten in het uitgeschakelde apparaat rusten, zodat
de temperatuur gelijkmatig verdeeld wordt.
de aard van de levensmiddelen. Er zijn tijdsintervallen
aangegeven. Stel eerst de kortste tijd in en verleng
deze zo nodig.
U kunt gegaarde gerechten met de
verwarmingsmethode boven- en onderwarmte bij 70 °C
warm houden. Zo voorkomt u condensvorming en hoeft
u de binnenruimte niet af te nemen.
Houd de gegaarde gerechten nooit langer dan twee uur
warm. Let erop dat sommige gerechten tijdens het
warm houden verder garen. Dek de gerechten evt. af.
44
Page 45
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Testgerechten
Deze tabellen zijn gemaakt voor onderzoeksinstituten
om het controleren en testen van het apparaat te
vergemakkelijken.
Volgens EN 60350-1.
Bakken
Bakplaten of vormen die gelijktijdig in de oven worden
geplaatst, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te
zijn.
Inschuifhoogtes bij het bakken op twee niveaus:
■ Braadslede: hoogte 3
Bakplaat: hoogte 1
■ Vormen op het rooster
eerste rooster: hoogte 3
tweede rooster: hoogte 1
Inschuifhoogtes bij het bakken op drie niveaus
■ Bakplaat: hoogte 5
■ Braadslede: hoogte 3
■ Bakplaat: hoogte 1
Bakken met twee springvormen:
■ Op één niveau (Afb. !)
■ Op twee niveaus (Afb.")
1
2
Aanwijzingen
■ De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst.
■ Neem de aanwijzingen voor het voorverwarmen in
de tabellen in acht. De instelwaarden gelden zonder
snel voorverwarmen.
■ Gebruik bij het bakken eerst de laagste opgegeven
temperatuur.
Grillen
Plaats ook de braadslede. De vloeistof wordt
opgevangen en de binnenruimte blijft schoner.