Deze gebruiksaanwijzing dient slechts ter informatie. Alle informatie in deze gebruiksaanwijzing kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gehouden voor schade die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeit uit het gebruik van deze handleiding.
• ML-4550, ML-4551N en ML-4551ND zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
• Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
• Centronics is een handelsmerk van Centronics Data Computer Corporation.
• IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard.
• Microsoft, Windows, Windows 98, Windows Me, Windows 2000, Windows NT 4.0, Windows XP en Windows 2003 zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
• PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc.
• UFST® en MicroType™ zijn geregistreerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
• TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun de respectieve bedrijven of organisaties.
CONTACT SAMSUNG WORLD WIDE
If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the
Samsung customer care center.
CountryCustomer Care Center Web Site
ARGENTINE0800-333-3733www.samsung.com/ar
AUSTRALIA1300 362 603www.samsung.com/au
AUSTRIA
BELGIUM0032 (0)2 201 24 18www.samsung.com/be
BRAZIL0800-124-421
CANADA1-800-SAMSUNG (7267864)www.samsung.com/ca
CHILE800-726-7864 (SAMSUNG)www.samsung.com/cl
CHINA800-810-5858
COLOMBIA01-8000-112-112www.samsung.com/co
COSTA RICA0-800-507-7267www.samsung.com/latin
CZECH
REPUBLIC
DENMARK70 70 19 70www.samsung.com/dk
ECUADOR1-800-10-7267www.samsung.com/latin
EL SALVADOR800-6225www.samsung.com/latin
ESTONIA800-7267www.samsung.ee
KAZAHSTAN8-10-800-500-55-500www.samsung.kz
KYRGYZSTAN
FINLAND030-6227 515www.samsung.com/fi
FRANCE3260 SAMSUNG or
GERMANY01805 - 121213
GUATEMALA1-800-299-0013www.samsung.com/latin
HONG KONG3698 4698www.samsung.com/hk
HUNGARY06-80-SAMSUNG (7267864)www.samsung.com/hu
INDIA3030 8282
INDONESIA0800-112-8888www.samsung.com/id
ITALIA800-SAMSUNG(7267864)
JAMAICA1-800-234-7267www.samsung.com/latin
JAPAN0120-327-527www.samsung.com/jp
LATVIA800-7267www.samsung.com/lv/
0800-SAMSUNG (726-7864)
4004-0000
010- 6475 1880
844 000 844www.samsung.com/cz
Distributor pro Českou republiku : Samsung Zrt., česka
organizační složka Vyskočilova 4, 14000 Praha 4
Meer weten ............................................................................................................................................................. 1.4
Een locatie selecteren ............................................................................................................................................. 1.5
De menu's van het bedieningspaneel gebruiken .................................................................................................... 2.1
Een demopagina afdrukken .................................................................................................................................... 2.7
De taal van het display wijzigen .............................................................................................................................. 2.8
De tonerbesparende modus gebruiken ................................................................................................................... 2.8
De Ethernet-snelheid instellen ................................................................................................................................ 4.3
De netwerkconfiguratie herstellen ........................................................................................................................... 4.3
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken .............................................................................................................. 4.3
Papier plaatsen ....................................................................................................................................................... 5.4
Een uitvoerlocatie kiezen ........................................................................................................................................ 5.8
6. Eenvoudig afdrukken
Een document afdrukken ........................................................................................................................................ 6.1
Een afdruktaak annuleren ....................................................................................................................................... 6.1
Pagina's met informatie afdrukken .......................................................................................................................... 8.1
De printer reinigen ................................................................................................................................................... 8.1
De tonercassette onderhouden ............................................................................................................................... 8.3
Onderdelen voor onderhoud ................................................................................................................................... 8.7
Checklist voor het oplossen van problemen ........................................................................................................... 9.5
De status-LED ......................................................................................................................................................... 9.6
Verklaring van berichten op het display .................................................................................................................. 9.6
Berichten over de tonercassette ............................................................................................................................. 9.9
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen .......................................................................................................... 9.12
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van accessoires ...................................................................................... 10.1
Een DIMM-geheugenmodule installeren (Dual In-line Memory Module) ............................................................... 10.1
Een netwerkkaart installeren ................................................................................................................................. 10.3
De vaste schijf gebruiken ...................................................................................................................................... 10.4
11. Specificaties
Specificaties van de printer ................................................................................................................................... 11.1
Belangrijke voorzorgsmaatregelen en
veiligheidsinformatie
Houd u bij gebruik van dit apparaat altijd aan de onderstaande basisinstructies om de
kans op brand, elektrische schokken en persoonlijke ongelukken zo klein mogelijk te
houden:
1Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de
bijbehorende documentatie bevinden.
4Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijkt tegen te spreken,
moet u zich aan deze veiligheidsinstructies houden. Misschien zijn de andere
gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u
contact opnemen met uw leverancier of service center.
5Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het apparaat
reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen. Gebruik voor het schoonmaken
alleen een vochtige doek.
6Zet het apparaat niet op een wankel wagentje, onderstel of tafel. Het apparaat kan
dan vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan raken.
7Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of
ventilatiekanaal worden geplaatst.
8Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet op een plaats
waar de kabels kunnen knikken of problemen kunnen ontstaan doordat er mensen
over de kabels heen lopen.
9Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan
de werking verstoren en verhoogt de kans op brand en elektrische schokken.
10 Zorg dat er geen huisdieren in de wisselstroomkabels of pc-interfacekabels
kunnen bijten.
11 Steek nooit vreemde voorwerpen door de openingen in de behuizing van het
apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen met een gevaarlijk hoge spanning,
met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in
het apparaat worden gemorst.
12 Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het
apparaat niet uit elkaar halen. Breng het naar een gekwalificeerd
onderhoudstechnicus, wanneer herstellingen nodig zijn. Als u de behuizing opent
of verwijdert, kunt u worden blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en
andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar wordt
gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
13 Koppel het apparaat los van de pc en de wandcontactdoos, en doe een beroep op
gekwalificeerd onderhoudspersoneel in de volgende situaties:
• Als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of
gerafeld.
• Als er vloeistof in het apparaat is gemorst.
• Als het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
• Als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd.
• Als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is.
• Als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14 Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld. Wijzigen van
andere instellingen kan schade tot gevolg hebben, en een deskundige
onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaat weer
in orde te maken.
15 Gebruik het apparaat niet tijdens onweer. Er bestaat dan enige kans op elektrische
schokken ten gevolge van blikseminslag. Indien mogelijk koppelt u het apparaat
van het wisselstroomnet voor de duur van het onweer.
16 Als u vaak meerdere pagina’s afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet
worden. Raak het oppervlak niet aan en zorg dat er zich geen kinderen in
nabijheid van het oppervlak bevinden.
17 Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking.
Als u een netsnoer met een lengte van meer dan twee meter gebruikt voor een
apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16
1
AWG
zijn.
18 BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Milieu- en veiligheidsoverwegingen
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met
de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van
klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan
de vereisten van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem
en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, onderhoud door de gebruiker of
in de instructies voorgeschreven onderhoudssituaties nooit iemand zal worden
blootgesteld aan laserstraling hoger dan klasse I.
W
AARSCHUWING
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner is
verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal onzichtbaar is, kan ze uw ogen
beschadigen. Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire
veiligheidsmaatregelen altijd in acht worden genomen om het risico van brand,
elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
1 AWG: American Wire Guage
i
Ozonveiligheid
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De
geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij
raden echter aan het apparaat op te stellen in een goed
geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een
Samsung-verkoper in uw buurt.
Energie besparen
• Draai of verplaats de ontvangstantenne.
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
• Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan deze
waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus.
O
PGELET
de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de toepasselijke
voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft
om het apparaat te gebruiken.
:
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
Dit apparaat maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie, die het
energiegebruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het
energiegebruik automatisch verminderd.
Recycling
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een
milieuvriendelijke wijze af.
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal
duidt erop dat het niet met ander huishoudelijk afval verwijderd moet
worden aan het einde van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade
aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere
soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen,
zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product
hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze
dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene
voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit product moet niet worden
gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat overschrijdt niet de beperkingen van Klasse A voor
radioruisemissies van digitale apparaten zoals beschreven in de norm inzake
interferentie veroorzakende apparaten met de titel 'Digital Apparatus', ICES-003 van
Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux
appareils numériques de Classe A prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur:
'Appareils Numériques', ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van
overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de
volgende toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie
per de aangegeven datums:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing
van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd
voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de
onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en
telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige
verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt
verwezen zijn gedefinieerd.
Radiofrequentiestraling
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een digitaal
apparaat van klasse A conform artikel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen
zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie
binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentieenergie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd
en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan
echter niet worden gegarandeerd dat er bij een specifieke installatie geen interferentie
zal plaatsvinden. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst
veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de
interferentie trachten te elimineren door een of meer van de volgende stappen te
ondernemen:
ii
iii
1 Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Speciale functies
•Overzicht printer
•Meer weten
•Een locatie selecteren
Speciale functies
Uw nieuwe printer beschikt over een aantal speciale functies die
de afdrukkwaliteit verhogen. Het volgende is mogelijk:
Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid afdrukken
• U kunt afdrukken met een effectieve uitvoer tot
1200 x 1200 dpi. Raadpleeg de sectie Software.
• Uw printer drukt op papier van A4-formaat en Letterformaat af met een snelheid van respectievelijk
43 en 45 ppma. Bij dubbelzijdig afdrukken wordt op
papier van A4-formaat en Letter-formaat afgedrukt
met een snelheid van respectievelijk 29 en 30 apm
Verschillende papiersoorten verwerken
• De multifunctionele lade kan worden gebruikt
voor papier met briefhoofd, enveloppen, etiketten,
transparanten, aangepaste papierformaten, briefkaarten
en zwaar papier. De multifunctionele lade kan maximaal
100 vellen gewoon papier bevatten.
•De standaardlade voor 500 vellen (papierlade 1)
ondersteunt gewoon papier in diverse formaten.
•De optionele lade voor 500 vellen ondersteunt
gewoon papier in diverse formaten. U kunt maximaal
3 extra papierladen installeren.
• Twee uitvoerladen; selecteer de bovenste uitvoerlade
(voorkant omlaag) of de achterklep (voorkant omhoog),
al naar gelang wat voor u het gemakkelijkst is.
• Rechte papierbaan van de multifunctionele lade
naar de achterklep.
Professionele documenten maken
• Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten
voorzien van een watermerk (bijv. “Vertrouwelijk”).
Raadpleeg de sectie Software.
•
Posters
pagina van uw document worden uitvergroot en
afgedrukt op meerdere vellen die u kunt samenvoegen
tot een poster. Raadpleeg de sectie Software.
afdrukken. De tekst en afbeeldingen op iedere
b
.
1.1 <
a. pagina’s per minuut
b. afbeeldingen per minuut
Inleiding>
Tijd en geld besparen
• U kunt gebruikmaken van de tonerspaarstand van
12
deze printer om toner te besparen. Zie pagina 2.8.
• Dubbelzijdig afdrukken (en op die manier papier
besparen) is mogelijk met de ML-4551ND of na
34
installatie van de optionele duplexeenheid in het
geval van de ML-4550 en de ML-4551N.
• U kunt meerdere pagina's op één vel afdrukken
om papier te besparen (n op een vel).
Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren
en briefhoofden op gewoon papier. Raadpleeg
de sectie Software.
• Deze printer bespaart automatisch stroom door
het stroomverbruik te verlagen wanneer er niet
wordt afgedrukt.
De printercapaciteit uitbreiden
• Uw printer heeft een geheugen van 128 MB, dat kan
worden uitgebreid tot 512 MB. Zie pagina 10.1.
• Via een netwerkinterface kunt u afdrukken in een
netwerk. U kunt een optionele netwerkkaart in uw
ML-4550 plaatsen. De ML-4551N en ML-4551ND
worden geleverd met een ingebouwde 10/100
Base TX-netwerkinterface.
• U kunt de printer uitbreiden met optionele laden
voor 500 vellen. U hoeft dan minder vaak papier
bij te vullen.
• Met de PostScript 3-emulatie* (PS) kunt u het
PostScript-formaat afdrukken.
De optionele vaste schijf gebruiken
U kunt een optionele vaste schijf in de printer installeren.
• Op deze vaste schijf, die een capaciteit heeft van 40 GB, kunt
u gegevens afkomstig van de computer rechtstreeks opslaan
in de wachtrij van de printer. Op die manier wordt de computer
minder belast.
• U kunt gebruikmaken van verschillende afdrukeigenschappen.
U kunt bijvoorbeeld een afdruktaak op de vaste schijf opslaan,
een afdruktaak controleren en persoonlijke documenten afdrukken.
• U kunt de afdruktaken in de afdrukwachtrij op de vaste schijf
van de printer beheren. Zie pagina 10.4 voor meer informatie.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
• U kunt afdrukken onder Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP/2003.
• Uw printer is compatibel met Linux en Macintosh.
• Uw printer wordt geleverd met een parallelle en een USB-interface.
• U kunt ook een netwerkinterface gebruiken. De ML-4551N
en ML-4551ND worden geleverd met een ingebouwde 10/100 Base
TX-netwerkinterface. In het geval van de ML-4550 moet u zelf een
optionele interfacekaart voor bedrade netwerken aanschaffen en
installeren.
Printereigenschappen
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die
door uw printer worden ondersteund.
• Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc.
1.2 <
USB 2.0III
Netwerkinterface
OI I
(Ethernet 10/100 Base TX)
Vaste schijfOOO
PostScript*-emulatieIII
DuplexeenheidOOI
Optionele lade 2OOO
Optionele lade 3OOO
Optionele lade 4OOO
Inleiding>
Voorkant
Overzicht printer
Achterkant
1
uitvoerlade
2
bedieningspaneel
3
klep moederbord
4
lade 1
5
optionele lade 2
6
optionele lade 3
7
optionele lade 4
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een
ML-4551ND met alle beschikbare opties.
8
handgreep
9
papierniveau-indicator
10
multifunctionele lade
11
bovenklep
12
steun voor
papieruitvoer
13
multifunctionele lade
met geleiders
14
extensie voor
multifunctionele lade
1.3 <
1
2
3
4
Inleiding>
aan/uit-schakelaar
achterklep
duplexeenheid
netsnoeraansluiting
* In de bovenstaande afbeelding ziet
u een ML-4551ND met alle beschikbare
opties.
5
parallelle poort
6
USB-poort
7
netwerkpoort
Overzicht bedieningspaneel
Meer weten
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw printer vindt
u in de volgende bronnen, op papier of op het scherm.
Menu: hiermee activeert u de menumodus en bladert u door
1
de beschikbare menu’s.
Pijltoetsen: hiermee bladert u door de beschikbare opties in
2
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u de waarden.
3
OK: hiermee bevestigt u de in het display geselecteerde optie.
4
Back: hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
Ton er Sa ve: hiermee kunt u toner besparen doordat u minder
5
toner gebruikt bij het afdrukken.
6
Demo: hiermee kunt u een demopagina afdrukken.
7
Stop: hiermee onderbreekt u een bewerking.
8
Status: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.6.
Beknopte
installatiehandleiding
Online
gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding voor
de netwerkprinter
Deze handleiding bevat informatie over het
installeren van de printer. Volg de aanwijzingen
in de handleiding om de printer gebruiksklaar
te maken.
In deze handleiding wordt stap voor stap
het gebruik van alle printerfuncties uitgelegd
en ze bevat informatie over het onderhoud
van de printer, het oplossen van problemen
en het installeren van accessoires.
In deze handleiding staat tevens de sectie
Software met informatie over hoe u documenten
moet afdrukken onder verschillende besturingssystemen en hoe u de bijgeleverde
hulpprogramma's kunt gebruiken.
NB
• Gebruikershandleidingen in andere
talen vindt u in de map Manual op
de cd met printerstuurprogramma's.
Deze handleiding staat op de cd met netwerkprogramma's en bevat informatie over het
installeren en aansluiten van de printer in
een netwerk.
1.4 <
Help voor
printerstuurprogramma
Samsung-websiteAls u over een Internet-verbinding beschikt, kunt
Inleiding>
Biedt ondersteunende informatie over de
eigenschappen van het printerstuurprogramma
en instructies voor de afdrukinstellingen.
Voor toegang tot een Help-scherm van
het printerstuurprogramma klikt u op Help
in het dialoogvenster Printereigenschappen.
u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma's,
handleidingen en bestelinformatie vinden op de
website van Samsung, www.samsungprinter.com
.
Een locatie selecteren
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie.
Zorg ervoor dat u kleppen en laden gemakkelijk kunt openen.
Het apparaat moet in een ruimte staan die voldoende geventileerd is, en
niet in direct zonlicht of bij een warmte- of koudebron of luchtbevochtiger.
Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel!
Benodigde ruimte
Voor ka nt : 482,6 mm (voldoende
ruimte zodat de papierladen
geopend en verwijderd kunnen
worden)
Achterkant
ruimte voor het openen van de
achterklep of de duplexeenheid)
Rechts: 100 mm (voldoende
ruimte voor het openen van
de klep van het moederbord)
Links: 100 mm (voldoende
ruimte voor ventilatie)
: 320 mm (voldoende
1.5 <
Inleiding>
2 Systeeminstallatie
In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht van de diverse printermenu's
en van de basisinstellingen die u voor uw printer kunt gebruiken.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•De menu's van het bedieningspaneel gebruiken
•Menuoverzicht
•Een demopagina afdrukken
•De taal van het display wijzigen
•De tonerbesparende modus gebruiken
De menu's van het bedieningspaneel gebruiken
Er zijn een aantal menu’s beschikbaar zodat u gemakkelijk de
printerinstellingen kunt wijzigen. Het onderstaande diagram geeft is een
overzicht van alle menu’s en menuopties. De items in elk menu en de
opties die u kunt selecteren worden in detail beschreven in de tabellen
die beginnen op 2.2.
Toegang tot de menu's van het bedieningspaneel
U kunt uw printer besturen via het bedieningspaneel. U kunt de menu's
van het bedieningspaneel ook gebruiken tijdens het afdrukken.
1Druk op Menu tot op de onderste regel van het display het
gewenste menu verschijnt en druk dan op OK.
2Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menu verschijnt en druk
dan op OK.
3Herhaal stap 2 als het geselecteerde menuoptie meerdere
submenu’s telt.
4Druk op de pijltoetsen tot de gewenste instelling verschijnt of voer
de vereiste waarde in.
5Druk op OK om de selectie op te slaan.
Er verschijnt een asterisk (*) naast de selectie op het display
om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling is.
6Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
NB
• Afdrukinstellingen die via het printerstuurprogramma op een
aangesloten computer zijn opgegeven, krijgen voorrang op
de instellingen via het bedieningspaneel.
2.1 <
Systeeminstallatie>
Menuoverzicht
De menu’s op het bedieningspaneel worden gebruikt om de printer te
configureren. Het bedieningspaneel biedt toegang tot de volgende menu’s.
De weergegeven menu's zijn gebaseerd op de ML-4550 printer. De in kleur
weergegeven opties maken alleen deel uit van het menu als de bijbehorende
optionele accessoires zijn geïnstalleerd.
Taakbeheer
(Zie pagina 10.6.)
Actieve taak
Taak opslaan
Papier
(Zie pagina 2.4.)
Exemplaren
Papierformaat
Type papier
Papierinvoer
Ladekoppeling
In dit menu kunt u de marges voor dubbelzijdig
afdrukken instellen. U kunt de waarde met telkens
0,1 mm verhogen of verlagen.
• Bovenmarge: stelt de bovenmarge in van 0,0
tot 9,9 mm.
• Linkermarge: stelt de linkermarge in van 0,0
tot 9,9 mm.
• Korte binding: stelt de ondermarge van de
achterkant van de pagina in voor korte binding,
van 0 mm tot 22 mm.
• Lange binding: stelt de rechtermarge van de
achterkant van de pagina in voor lange binding,
van 0 mm tot 22 mm.
NB
• Bij de ML-4550 en de ML-4551N is dit
menu alleen beschikbaar als er een
optionele vaste schijf in de printer is
geïnstalleerd.
Systeeminstallatie>
Menu Papier
Menu Grafisch
Gebruik het menu Papier om alle instellingen in verband met afdrukmedia
te definiëren, zoals papierin- en uitvoer en formaat en type van de gebruikte
afdrukmedia.
MenuoptieVerklaring
Exemplaren
Waarden: 1 ~ 999
Stel het standaardaantal exemplaren in door een
getal van 1 tot 999 te selecteren.
Papierformaat
Waarden: A4, A5, A6, JIS B5, ISO B5, Letter,
Legal, Executive, Envelop nr 10, Monarchenv., DL-envelop, C5-envelop, C6-envelop,
US Folio, Oficio, Aang. papier
De beschikbare opties kunnen variëren, afhankelijk
van de papierinvoer of de instelling voor dubbelzijdig
afdrukken.
Selecteer het formaat van het papier dat zich in
de lade bevindt.
Via het menu Grafisch kunt u instellingen wijzigen die betrekking
hebben op de kwaliteit van afgedrukte tekens en afbeeldingen.
MenuoptieVerklaring
Resolutie
Waarden: 600 dpi-Norm., 1200 dpi-Best
Specificeer het aantal afgedrukte punten per inch
(dpi - dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe
scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Als de meeste printtaken uit tekst bestaan, selecteert
•
u 600 dpi-Norm. voor de beste afdrukkwaliteit.
• Selecteer 1200 dpi-Best als uw printtaak bitmapafbeeldingen bevat, zoals gescande foto’s of
bepaalde afbeeldingen, die beter worden afgedrukt
dankzij de verbeterde line screening-technologie.
Tonersterkte
Waarden: Normaal, Licht, Donker
U kunt de afdruk op de pagina donkerder of lichter
maken door de dichtheid van de toner aan te
passen. De instelling
het beste resultaat op. Gebruik de instelling
Normaal
levert doorgaans
Licht
om toner te besparen.
Papierinvoer
Ladekoppeling
Selecteer het type papier dat zich in de lade bevindt.
• Selecteer MP-lade of Handm. invoer als
u de multifunctionele lade wilt gebruiken. Als
u Handm. invoer selecteert, moet u op de toets
OK drukken telkens wanneer u een pagina wilt
afdrukken.
• Lade 2, Klep lade 3 of Klep lade 4 is alleen
beschikbaar als de corresponderende lade
is geïnstalleerd.
Waarden: Uit, Aan
Als u een andere waarde dan Auto bij Papierinvoer
kiest en de geselecteerde lade leeg is, kunt u de
printer instellen op automatisch afdrukken vanuit
een andere lade.
Als dit menuoptie is ingesteld op Uit, licht
de standaard-LED rood op en werkt de printer
niet tot u papier in de gespecificeerde lade plaatst.
2.4 <
Systeeminstallatie>
Menu Syst.instel.
Via het menu Syst.instel. kunt u diverse printerfuncties configureren.
MenuoptieVerklaring
Datum en tijd
Menu
Formulier
Form. select.
Taal
Zie pagina 10.5 en pagina 10.7.
NB
• Deze optie is alleen beschikbaar als
in de printer een optionele vaste schijf
is geïnstalleerd.
Waarden: English, FRANCAIS, Espanol,
Portugues E., Portugues B., Deutsch,
MenuoptieVerklaring
Auto CR
Waarden: LF, LF+CR
Met deze optie kunt u de vereiste harde return
voor elke nieuwe regel toevoegen.
Zie de volgende voorbeelden:
AA
BB
CC
LFLF+CR
Time-out taak
Waarden: [0 -1800]sec:15
AA
BB
CC
Energ.spaarst.
Aut. doorgaan
Deze instelling bepaalt de taal van de tekst die op
het display van het bedieningspaneel verschijnt
en de taal van de informatie die wordt afgedrukt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens
ontvangt, wordt het energieverbruik automatisch
verlaagd. U kunt instellen hoe lang de printer wacht
alvorens over te schakelen naar de energiebesparende modus.
Waarden: Uit, Aan
Met deze optie bepaalt u of de printer doorgaat
met afdrukken wanneer er papier wordt ontdekt
dat niet voldoet aan uw instellingen.
• Uit: als het papier niet overeenstemt met het
ingestelde papier, blijft het bericht op het display
staan en blijft de printer off line tot u het juiste
papier plaatst.
• Aan: als het papier niet overeenstemt met
het ingestelde papier, wordt er een foutbericht
weergegeven. De printer gaat dan 30 seconden
lang off line, het bericht wordt vervolgens
automatisch gewist en de printer gaat door
met afdrukken.
U kunt instellen hoe lang de printer moet wachten
voordat deze de laatste pagina afdrukt van een
afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om
de pagina af te drukken.
Na het verstrijken van een time-out voor afdrukken,
drukt de printer de pagina in de afdrukbuffer af.
OnderhoudVia dit menuoptie kunt u de printer onderhouden.
•
Drum reinigen
: reinigt de OPC-drum van de
tonercassette en maakt een reinigingspagina
met tonerresten.
Fuser reinig.
•
: reinigt de fixeereenheid in de
printer en maakt een reinigingspagina met
tonerresten.
Toner Op wis.
•
: Voorkomt dat het bericht Tone r bijna opVervang toner op het display wordt
weergegeven. Als u eenmaal On hebt
geselecteerd, wordt deze instelling permanent
in het geheugen van de tonercassette
opgeslagen en verdwijnt dit menu uit het menu
Onderhoud.
Gebruiksduur
•
: via dit menuoptie kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Instel. wissenVia dit menuoptie stelt u de printer opnieuw
in op de standaardinstellingen.
Luchtdrukcorr.
Waarden: Normaal, Hoog, Hoger, Hoogste
U kunt de afdrukkwaliteit optimaliseren voor
de hoogte waarop u zich bevindt.
2.5 <
Systeeminstallatie>
Menu Emulatie
Via het menu Emulatie configureert u de printertaalemulatie.
MenuoptieVerklaring
Type
emulatie
Instellingen
PCL
Via dit menu wordt de PCL-emulatieconfiguratie ingesteld. U kunt het
lettertype, het tekentype, het aantal regels per pagina en de lettergrootte
instellen.
MenuoptieVer klaring
Letterbeeld
Symbool
Puntgrootte
Waarden: Auto, PCL, EPSON, PS3,
IBM ProPrint
De printertaal definieert hoe de computer communiceert
met de printer.
Als u Auto kiest, kan de printer de printertaal
automatisch wijzigen.
Waarden: PCL, PostScript, EPSON
Zie de volgende tabellen voor de configuratie
van de printertaaleigenschappen.
Waarden: PCL1 ~ PCL54
U kunt het standaardlettertype selecteren dat moet
worden gebruikt bij PCL-emulatie.
• PCL1~PCL7 hebben een vaste letterafstand en
bij PCL8~PCL45 is de letterafstand in verhouding
tot het lettertype en de lettergrootte. U kunt de
lettergrootte van PCL1~PCL7 aanpassen via het
menuoptie Tekenafstand. Voor PCL8~PCL45
doet u dat via het menuoptie
Puntgrootte
.
• De letterafstand en lettergrootte van
PCL46~PCL54 zijn vast bepaald.
Waarden: ROMAN8 ~ PCCYRIL
Met deze menuoptie selecteert u de symboolset die
wordt gebruikt bij PCL-emulatie. Het symbool is de
groep nummers, markeringen en speciale tekens
die wordt gebruikt bij het afdrukken van brieven.
De beschikbare symboolsets kunnen variëren,
afhankelijk van het ingestelde lettertype.
Waarden: 4,00 ~ 999,75 (stappen van 0,25)
MenuoptieVerkl arin g
Courier
Waarden: Normaal, Donker
Via dit menuoptie selecteert u de te gebruiken versie
van het lettertype Courier.
Tekenafstand
Waarden: 0,44 ~ 99,99 (stappen van 0,01)
Als u een tekenafstand kiest tussen PCL1 en PCL7
in het menu
Letterbeeld
, kunt u de lettergrootte bepalen
door het aantal tekens over een breedte van 2,54 cm
van een bepaald lettertype in te stellen.
De standaardwaarde 10 is de beste tekenafstand.
Regels
Waarden: [5 - 128]:64
Via dit menuoptie kunt u de verticale afstand instellen
op 5 tot 128 regels voor het standaardpapierformaat.
Het standaardaantal regels kan verschillen afhankelijk
van het papierformaat en de afdrukstand.
PostScript
In dit menu treft u het menuoptie PS-fout afdrukken aan.
MenuoptieVerkl aring
PS-fouten
afd.
Waarden: Aan, Uit
U kunt selecteren of uw printer al dan niet een
foutenlijst afdrukt wanneer een PS-fout optreedt.
• Selecteer Aan om PS 3-emulatiefouten
af te drukken. Als een fout optreedt, wordt
de verwerking van de taak gestopt, wordt het
foutbericht afgedrukt en wist de printer de taak.
• Als deze optie is ingesteld op Uit, wordt de taak
gewist zonder indicatie van de fout.
EPSON
In dit menu kunt u de EPSON-emulatie configureren.)
MenuoptieVerklaring
Lettertype
Waarden: SANSERIF, ROMAN
U kunt bepalen welk lettertype er standaard
in de EPSON-emulatie zal worden gebruikt.
Als u een lettergrootte kiest tussen PCL8 and PCL45
in het menu
Letterbeeld, kunt u de lettergrootte bepalen
door de hoogte van de letters voor dat lettertype in
te stellen.
Met dit menuoptie kiest u een tekenset
in de gewenste taal.
Waarden: CURSIEF, PC437US*, PC850
Met dit menuoptie selecteert u de tekenset.
Waarden: 10*; 12; 17,14; 20
U kunt de lettergrootte bepalen door het aantal
tekens over een breedte van 2,54 cm van een
bepaald lettertype in te stellen.
Waarden: 6*; 8
Hiermee kunt u het aantal regels voor een hoogte
van 2,54 cm bepalen.
Waarden: Uit, Aan*
Dit menuoptie bepaalt of de printer al dan niet
automatisch naar de volgende regel springt
wanneer de gegevens buiten het afdrukbare
gebied van de afdrukmedia vallen.
Netware
Waarden: Auto, 802.2, 802.3, Ethernet II, SNAP, Uit
Met dit menuoptie selecteert u het IPX-frametype.
• Auto: u kunt de printer instellen op
automatische selectie van het frametype.
• 802.2: selecteer deze waarde om het frametype
IEEE 802.2 te gebruiken.
• 802.3: selecteer deze waarde om het frametype
IEEE 802.3 te gebruiken.
• Ethernet II: selecteer deze waarde om het
frametype Ethernet 2 te gebruiken.
• SNAP: selecteer deze waarde om het frametype
SNAP te gebruiken.
• Uit: u kunt het NetWare-protocol uitschakelen.
Ethernet-snel.
Waarden: Auto, 10M Half, 10M Full, 100M Half,
100M Full
Via dit menuoptie stelt u de Ethernet-snelheid in.
Instel. wissenMet deze menuoptie voert u een eenvoudige reset
uit en stelt u de netwerkconfiguratie opnieuw in op
de standaardinstellingen. Deze instelling wordt
pas van kracht nadat de printer opnieuw is gestart.
NetwerkinformMet dit menuoptie wordt een pagina afgedrukt met
de ingestelde netwerkparameters.
Een demopagina afdrukken
Menu Netwerk
In dit menu kunt u de in uw printer geïnstalleerde netwerkinterface
configureren. U kunt de netwerkinterface resetten en een pagina met
configuratiegegevens afdrukken. Zie pagina 4.1 voor meer informatie.
MenuoptieVerk lar ing
TCP/IP
EtherTalk
Waarden: DHCP, BOOTP, Statisch
Met dit menuoptie stelt u de TCP/IP-adressen
handmatig in of ontvangt u deze vanuit het
netwerk.
• DHCP: de DHCP-server wijst het IP-adres
automatisch toe.
• BOOTP: de BOOTP-server wijst het IP-adres
automatisch toe.
• Statisch: u kunt handmatig een IP-adres,
subnetmasker en gateway invoeren.
Waarden: Uit, Aan
Via dit onderdeel kunt u selecteren of u al dan niet
het EtherTalk-protocol gebruikt. Selecteer Aan om
het protocol te gebruiken.
2.7 <
Als u klaar bent met het instellen van de printer, kunt u het beste een
demopagina afdrukken om te controleren of de printer inderdaad goed werkt.
Houd Demo ongeveer twee seconden ingedrukt.
Of:
1Druk op Menu en vervolgens op OK als Informatie verschijnt.
2Druk op de pijltoetsen totdat Demopagina verschijnt en druk dan
op OK.
3Druk op OK als Ja verschijnt.
Er wordt een demopagina afgedrukt.
Systeeminstallatie>
De taal van het display wijzigen
Volg onderstaande stappen om de taal op het bedieningspaneel te wijzigen:
1Druk op Menu tot Syst.instel. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Taa l verschijnt en druk dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen tot de gewenste taal verschijnt en druk
dan op OK.
4Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
De tonerbesparende modus gebruiken
In de tonerspaarstand verbruikt de printer minder toner per pagina.
Door deze modus te activeren verlengt u de levensduur van de
tonercassette en verlaagt u in aanzienlijke mate de kosten per pagina
in vergelijking met afdrukken in de normale modus. Dit gaat echter wel
ten koste van de afdrukkwaliteit. Deze instelling is niet beschikbaar voor
de optie 1200 dpi-Best.
Deze modus kan op twee manieren worden ingeschakeld:
Via de knop op het bedieningspaneel
Druk op Toner Save op het bedieningspaneel. De printer moet zich in de
stand-bymodus bevinden; de status-LED licht groen op en in het display
staat Klaar.
• Als het achtergrondlicht van de knop oplicht, is de modus geactiveerd
en gebruikt de printer minder toner om een pagina af te drukken.
• Als het achtergrondlicht van de knop uit is, is de modus uitgeschakeld
en drukt de printer in de normale modus af.
Vanuit de softwaretoepassing
U kunt de tonerspaarstand ook instellen in het venster Eigenschappen van
uw printerstuurprogramma. Raadpleeg de sectie Software.
2.8 <
Systeeminstallatie>
3 Software-overzicht
In dit hoofdstuk treft u een overzicht aan van de software die bij uw
printer wordt geleverd. In de sectie Software vindt u meer informatie
over installatie en gebruik van de software.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Meegeleverde software
•Eigenschappen van het printerstuurprogramma
•Systeemeisen
Meegeleverde software
U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom's nadat
u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten.
De cd-rom's bevatten de volgende software:
Cd-romInhoud
Cd met
printersoftware
Windows• Printerstuurprogramma: Gebruik
dit stuurprogramma om de functies
van uw printer ten volle te benutten.
• Smart Panel: Met dit programma
bewaakt u de printerstatus en
ontvangt u waarschuwingsberichten
als er fouten optreden tijdens het
afdrukken.
• Hulpprogramma Direct afdrukken:
Met dit programma kunt u PDFbestanden op een eenvoudige
manier afdrukken.
• Postscript-printeromschrijvingsbestand:
Met het PostScript-stuurprogramma
drukt u documenten met ingewikkelde
lettertypen en afbeeldingen af in de
PostScript-taal.
• Gebruikershandleiding in PDFformaat
Linux• Postscript-
printeromschrijvingsbestand:
Met dit stuurprogramma kunt u de
printer vanaf een Linux-computer
gebruiken en documenten
afdrukken.
• Smart Panel: Met dit programma
bewaakt u de printerstatus en
ontvangt u waarschuwingsberichten
als er fouten optreden tijdens het
afdrukken.
Macintosh• Printerstuurprogramma: Met dit
bestand
Macintoshdocumenten afdrukken.
• Smart Panel: Met dit programma
bewaakt u de printerstatus en
ontvangt u waarschuwingsberichten
als er fouten optreden tijdens het
afdrukken.
kunt u de printer vanaf een
computer gebruiken en
3.1 <
Software-overzicht>
Cd-romInhoud
Cd-rom met
netwerkhulpprogramma's
(alleen bij de
ML-4551N en
ML-4551ND).
Windows• SyncThru™ Web Admin Service:
Gebruik deze webapplicatie om op
afstand netwerkprinters te beheren,
te controleren en problemen op te
lossen.
• SetIP: Met dit programma stelt u de
TCP/IP-adressen van de printer in.
• Gebruikershandleiding voor
netwerkprinter in PDF-formaat
NB
• Overlay wordt niet ondersteund in Windows NT 4.0.
Systeemeisen
Zorg voor u begint dat uw systeem voldoet aan de volgende vereisten:
Windows
OnderdeelVerei stAanbevolen
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende
standaardfuncties:
• papierinvoer selecteren;
• papierformaat, afdrukstand en mediatype selecteren;
• aantal exemplaren selecteren.
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukopties gebruiken.
Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die uw printerstuurprogramma’s ondersteunen.
Functie
Tonerspaarstand
Afdrukkwaliteit
selecteren
Poster
afdrukken
Meerdere
pagina’s
per vel (n op
een vel)
PCL 6 PostScript
WindowsWindowsMacintoshLinux
OOXO
OOOO
OXXX
OOOO
(2, 4)
Besturingssysteem
ProcessorWindows 98/
Intern
geheugen
Vrije
schijfruimte
Internet
Explorer
Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP/2003
Pentium II
Me/NT 4.0/2000
Windows XP/
2003
Windows 98/
Me/NT 4.0/2000
Windows XP/
2003
Windows 98/
Me/NT 4.0/2000
Windows XP/
2003
5.0 of hoger
400 MHz of
hoger
Pentium III
933 MHz of
hoger
64 MB of meer128 MB
128 MB of meer256 MB
300 MB of meer1 GB
1 GB of meer5 GB
Pentium III
933 MHz
Pentium IV
1GHz
NB
• Bij Windows NT 4.0/2000/XP/2003 kunnen gebruikers met
beheerdersrechten de software installeren.
Afdruk
aanpassen
aan
papierformaat
Verkleinen/
vergroten
Andere lade
voor eerste
pagina
WatermerkO
OverlayO
OOOO
OOOO
O
XOX
XXX
XXX
3.2 <
Software-overzicht>
Linux
OnderdeelEisen
Besturingssysteem• Red Hat 8.0 ~ 9.0
• Fedora Core 1 ~ 3
• Mandrake 9.2 ~ 10.1
• SuSE 8.2 ~ 9.2
ProcessorPentium IV 1 GHz of hoger
Intern geheugenMin. 256 MB
Vrije schijfruimteMin. 1 GB
Software• Linux Kernel 2.4 of hoger
• Glibc 2.2 of hoger
• CUPS
• SANE
Macintosh
OnderdeelEisen
Besturingssysteem8.6 ~ 9.2 en 10.1 ~ 10.4
Intern geheugen128 MB
Vrije schijfruimte200 MB
VerbindingUSB-interface, netwerkinterface
3.3 <
Software-overzicht>
4 Netwerkinstallatie
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u uw printer in een
netwerk installeert.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Inleiding
•Ondersteunde besturingssystemen
•TCP/IP configureren
•Ethertalk configureren
•IPX-frametypen configureren
•De Ethernet-snelheid instellen
•De netwerkconfiguratie herstellen
•Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
Inleiding
Zodra u de printer hebt aangesloten op een netwerk met behulp van een
RJ-45 Ethernet-kabel kunt u de printer met andere netwerkgebruikers delen.
U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken
als uw netwerkprinter. Protocollen kunnen op de volgende twee manieren
worden ingesteld:
Via netwerkbeheerprogramma’s
U kunt de afdrukserverinstellingen van de printer configureren en de printer
beheren via de hieronder genoemde bijgeleverde programma's:
• SyncThru™ Web Admin Service: een afdrukbeheersysteem via het
web voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service
kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en kunt
u netwerkprinters op afstand controleren en problemen oplossen vanuit
elke locatie met toegang tot het intranet van het bedrijf.
• SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde
webserver waarmee u de netwerkparameters voor de printer
kunt configureren, zodat u verbinding kunt maken met diverse
netwerkomgevingen.
• SetIP: een hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt
selecteren en handmatig adressen kunt configureren voor gebruik
met het TCP/IP-protocol.
Voor verdere details verwijzen wij u naar de gebruikershandleiding
op de cd met netwerkhulpprogramma's die bij de printer is geleverd.
Via het bedieningspaneel
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de volgende
basisnetwerkparameters instellen:
• TCP/IP configureren;
• IPX-frametypes voor NetWare configureren;
• EtherTalk configureren.
4.1 <
Netwerkinstallatie>
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel is een overzicht van de netwerkomgevingen die de printer
ondersteunt.
OnderdeelEisen
Netwerkinterface• 10/100 Base-TX
5Stel de eerste byte in op een waarde tussen 0 en 255 via de pijltoetsen
en druk op OK om verder te gaan naar de volgende byte.
Herhaal dit om het adres te voltooien vanaf de 1ste tot en met
de 4de byte.
6Druk zodra u klaar bent op OK.
7Herhaal stap 5 en 6 voor de overige TCP/IP-instellingen: subnetmasker
en gateway-adres.
Netwerkbesturingssysteem
Netwerkprotocollen• NetWare IPX/SPX
Dynamische
adresseringsserver
• IPX/SPX: Internet Packet eXchange/Sequenced Packet eXchange
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
• Novell NetWare 4.x, 5.x, 6.x
• Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP/2003
• Verscheidene Linux-besturingssystemen
• Mac OS 10.3 en hoger (alleen TCP/IP)
• TCP/IP
•Ethertalk
•HTTP 1.1
•SNMP
• DHCP, BOOTP
TCP/IP configureren
Op de printer kunt u verschillende TCP/IP-netwerkgegevens instellen,
zoals een IP-adres, een subnetmasker, een gateway en DNS-adressen.
U kunt op verschillende manieren een TCP/IP-adres aan uw printer
toewijzen, afhankelijk van uw netwerk.
• Statische adressering: het TCP/IP-adres wordt handmatig toegewezen
door de systeembeheerder.
• Dynamische adressering via BOOTP/DHCP (standaard): het TCP/IPadres wordt automatisch toegewezen door de server.
8Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
Dynamische adressering (BOOTP/DHCP)
Als u wilt dat het TCP/IP-adres automatisch wordt toegewezen door
de server, gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op OK als TCP/IP verschijnt.
3Druk op de pijltoetsen totdat
vervolgens op
4Druk op
OK
.
Stop
om terug te keren naar de stand-bymodus.
DHCP
of
BOOTP
verschijnt en druk
Ethertalk configureren
EtherTalk is AppleTalk in een Ethernet-netwerk. Dit protocol wordt veel
gebruikt in Macintosh-netwerkomgevingen. Als u EtherTalk wilt gebruiken,
gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de
3Druk op de
4Druk op
pijltoetsen
pijltoetsen
Stop
om terug te keren naar de stand-bymodus.
totdat EtherTalk verschijnt en druk dan op OK.
totdat Aan verschijnt en druk dan op OK.
NB
• Voordat u TCP/IP configureert, moet u het netwerkprotocol
instellen op TCP/IP.
Statische adressering
Als u het TCP/IP-adres wilt invoeren via het bedieningspaneel van uw printer,
gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
OK
verschijnt en druk op
2Druk op OK als TCP/IP verschijnt.
3Druk op de pijltoetsen totdat Statisch verschijnt en druk dan op OK.
4Druk op OK als IP-adres verschijnt.
.
4.2 <
IPX-frametypen configureren
Bij IPX/SPX-protocolnetwerken (bijv. Novell NetWare) moet de opmaak
van de netwerkcommunicatieframes worden opgegeven voor de printer.
Meestal kunt u de Auto-instelling behouden. Indien nodig kunt u de
frametypeopmaak handmatig instellen. Ga als volgt te werk om de
frametypeopmaak te wijzigen:
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Netware verschijnt en druk dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat het gewenste frametype verschijnt.
Netwerkinstallatie>
• Auto: detecteert het frametype automatisch en beperkt
de selectie tot het eerst gedetecteerde frametype.
• 802.2: beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.2 met IEEE
802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
• 802.3: beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.3-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• Ethernet II: beperkt het frametype tot IPX over Ethernet-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• SNAP: beperkt het frametype tot IPX over SNAP met IEEE
802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
• Uit: uitschakeling van het IPX/SPX-protocol.
4Druk op OK om de selectie op te slaan.
5Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
De Ethernet-snelheid instellen
U kunt de communicatiesnelheid voor Ethernet-verbindingen selecteren.
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Ethernet-snel. verschijnt en druk
dan op OK.
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
De netwerkconfiguratiepagina geeft weer hoe de netwerkinterfacekaart
van uw printer is geconfigureerd.
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Netwerkinform verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op OK als Ja verschijnt.
De netwerkconfiguratiepagina wordt afgedrukt.
3Druk op de pijltoetsen tot de gewenste snelheid verschijnt
en druk dan op OK.
4Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
De netwerkconfiguratie herstellen
U kunt de standaardinstellingen van de netwerkconfiguratie opnieuw
instellen.
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Instel. wissen verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op OK als Ja verschijnt, zodat de netwerkconfiguratie wordt
hersteld.
4Zet de printer uit en weer aan.
4.3 <
Netwerkinstallatie>
5 Afdrukmedia plaatsen
Dit hoofdstuk zal u wegwijs maken in de soorten papier die u voor
uw printer kunt gebruiken en leert u papier correct in de verschillende
papierladen te laden zodat er een optimale afdrukkwaliteit ontstaat.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Afdrukmedia selecteren
•Papier plaatsen
•Een uitvoerlocatie kiezen
Afdrukmedia selecteren
U kunt afdrukken op een breed scala van afdrukmaterialen, waaronder
normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer.
Gebruik van afdrukmaterialen die niet aan de specificaties uit deze
gebruiksaanwijzing voldoen, kan tot de volgende problemen leiden:
• slechte afdrukkwaliteit;
• vastlopen van het papier;
• versnelde slijtage van de printer.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling en vezel- en
vochtgehalte, zijn sterk van invloed op de prestaties van de printer en de
afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van de afdrukmedia rekening met het
volgende:
• Gewenst resultaat: de afdrukmaterialen die u kiest, moeten geschikt
zijn voor uw project.
• Formaat: u kunt afdrukmaterialen van alle formaten gebruiken
die gemakkelijk in de papierlade passen.
• Gewicht: de printer ondersteunt de volgende gewichten van
afdrukmaterialen:
- bankpostpapier met een gewicht van 60 tot 105 g/m
1 en optionele lade 2, 3 en 4;
- bankpostpapier met een gewicht van 60 tot 163 g/m
de multifunctionele lade;
- bankpostpapier met een gewicht van75 tot 90 g/m
afdrukken.
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren
scherpere en levendigere afbeeldingen op.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmaterialen
is mede bepalend voor de scherpte van de afdruk.
2
voor lade
2
voor
2
voor dubbelzijdig
5.1 <
Afdrukmedia plaatsen>
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen geen bevredigende
resultaten opleveren hoewel ze voldoen aan alle specificaties
in deze sectie. Dit kan het gevolg zijn van een onjuiste bediening,
een ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere
variabele omstandigheden waarover Samsung geen controle
heeft.
• Controleer voor u grote hoeveelheden afdrukmaterialen koopt
of het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Voo rzich t i g
• Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze specificaties
voldoet, kan dit problemen veroorzaken die een reparatie vereisen.
Zulke reparaties vallen niet onder de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Ondersteunde papierformaten
TypeFormaatAfmetingenGewicht
a
Normaal papierLetter216 x 279 mm• 60 tot 105 g/m2 bankpost
Legal216 x 356 mm
Folio216 x 330,2 mm
in papierlade
• 60 tot 163 g/m
in multifunctionele lade
2
bankpost
Oficio216 x 343 mm
A4210 x 297 mm
JIS B5182 x 257 mm
ISO B5176 x 250 mm
Executive184,2 x 266,7 mm
A5148,5 x 210 mm
A6105 x 148,5 mm
EnvelopEnvelop B5176 x 250 mm60 tot 90 g/m
2
Envelop Monarch98,4 x 190,5 mm
Envelop COM-10105 x 241 mm
Envelop DL110 x 220 mm
Envelop C5162 x 229 mm
Capaciteit
•500 vel 75g/m
b
2
bankpost
in de papierlade
• 100 vel in de
multifunctionele lade
10 vel van 75 g/m2 in
de multifunctionele lade
Envelop C6114 x 162 mm
TransparantenLetter, A4Raadpleeg de sectie Normaal papier138 tot 146 g/m
EtikettenLetter, Legal, Folio,
Raadpleeg de sectie Normaal papier120 tot 150 g/m
Oficio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, A6
KartonLetter, Legal, Folio,
Raadpleeg de sectie Normaal papier60 tot 163 g/m
Oficio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, A6
Minimaal formaat (aangepast)76 x 127 mm60 tot 163 g/m
Maximaal formaat (aangepast)216 x 356 mm
a. Voor afdrukmedia met een gewicht van meer dan 105 g/m2 gebruikt u de multifunctionele lade.
b. De maximale capaciteit verschilt afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de omgeving.
Afdrukmedia voor dubbelzijdig afdrukken
TypeFormaatGewicht
Normaal papierA4, Letter, Oficio, Legal en Folio75 tot 90 g/m
2
2
50 vel van 75 g/m2 in
de multifunctionele lade
2
25 vel van 75 g/m2 in
de multifunctionele lade
2
10 vel van 75 g/m2 in
de multifunctionele lade
2
Zie de capaciteitsgegevens
hierboven
5.2 <
Afdrukmedia plaatsen>
Richtlijnen voor de keuze en het bewaren van
afdrukmaterialen
Houd de volgende richtlijnen in gedachte wanneer u papier, enveloppen
of andere afdrukmaterialen kiest:
• Gebruik alleen afdrukmaterialen die voldoen aan de specificaties
in de kolom hiernaast.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld of gescheurd
papier, kan dit papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit tot
gevolg hebben.
• Gebruik voor een optimale afdrukkwaliteit alleen hoogwaardig
kopieerpapier dat speciaal voor laserprinters bestemd is.
• Vermijd de volgende afdrukmaterialen:
- papier met reliëfopdruk, perforaties of een te glad of te ruw oppervlak;
- wisbaar bankpostpapier;
- kettingpapier;
- synthetisch papier en warmtebestendig papier;
- zelfdoorschrijvend papier of calqueerpapier.
• Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen,
kunnen er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen.
• Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats de
kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Zet geen
zware voorwerpen op het papier, ongeacht of het zich in de verpakking
bevindt. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier
kan gaan krullen of kreuken.
• Bewaar ongebruikte afdrukmedia bij een temperatuur tussen 15
en 30 °C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10 en 70% liggen.
• Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige verpakking,
zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat uw papier wordt
aangetast door vocht en stof.
• Voer speciale afdrukmaterialen een voor een in de multifunctionele
lade om papierstoringen te vermijden.
• Om te vermijden dat afdrukmaterialen, zoals transparanten en etiketvellen,
aan elkaar blijven kleven, verwijdert u ze wanneer ze uit de printer komen.
°C
Richtlijnen voor speciale afdrukmedia
Soort materiaalRichtlijnen
Enveloppen• Of enveloppen behoorlijk worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd, bij de keuze van enveloppen, rekening
met de volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van de enveloppen mag
niet hoger zijn dan 90 g/m
papierstoringen kunnen optreden.
- Ontwerp: voordat u afdrukt, moeten de
enveloppen plat liggen met een krul van
minder dan 6 mm en mogen ze geen lucht
bevatten.
- Conditie: gebruik geen enveloppen die
gekruld, verkreukeld of beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand
zijn tegen de warmte en druk van de printer
tijdens het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen.
• Gebruik geen enveloppen met postzegels.
• Gebruik geen enveloppen met haakjes,
knipsluitingen of vensters, gevoerde of zelfklevende
enveloppen, of enveloppen met andere
synthetische materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit
of beschadigde exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek
van de envelop.
OK
2
, omdat er anders
5.3 <
Afdrukmedia plaatsen>
Niet OK
• Enveloppen met een kleefstrip of met meer dan
één sluitingsflap moeten van kleefmiddelen zijn
voorzien die bestand zijn tegen een fixeertemperatuur van de printer van 195 °C gedurende
0,1 seconde. De extra flappen kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken en
zelfs schade toebrengen aan de fixeereenheid.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges
minimaal 15 mm van de rand van de envelop
blijven.
• Druk niet af over de plaats waar de naden van
de envelop samenkomen.
Loading...
+ 84 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.