Deze gebruiksaanwijzing dient slechts ter informatie. Alle informatie in deze gebruiksaanwijzing kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gehouden voor schade die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeit uit het gebruik van deze handleiding.
• ML-4550, ML-4551N en ML-4551ND zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
• Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
• Centronics is een handelsmerk van Centronics Data Computer Corporation.
• IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard.
• Microsoft, Windows, Windows 98, Windows Me, Windows 2000, Windows NT 4.0, Windows XP en Windows 2003 zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
• PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc.
• UFST® en MicroType™ zijn geregistreerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
• TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun de respectieve bedrijven of organisaties.
CONTACT SAMSUNG WORLD WIDE
If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the
Samsung customer care center.
CountryCustomer Care Center Web Site
ARGENTINE0800-333-3733www.samsung.com/ar
AUSTRALIA1300 362 603www.samsung.com/au
AUSTRIA
BELGIUM0032 (0)2 201 24 18www.samsung.com/be
BRAZIL0800-124-421
CANADA1-800-SAMSUNG (7267864)www.samsung.com/ca
CHILE800-726-7864 (SAMSUNG)www.samsung.com/cl
CHINA800-810-5858
COLOMBIA01-8000-112-112www.samsung.com/co
COSTA RICA0-800-507-7267www.samsung.com/latin
CZECH
REPUBLIC
DENMARK70 70 19 70www.samsung.com/dk
ECUADOR1-800-10-7267www.samsung.com/latin
EL SALVADOR800-6225www.samsung.com/latin
ESTONIA800-7267www.samsung.ee
KAZAHSTAN8-10-800-500-55-500www.samsung.kz
KYRGYZSTAN
FINLAND030-6227 515www.samsung.com/fi
FRANCE3260 SAMSUNG or
GERMANY01805 - 121213
GUATEMALA1-800-299-0013www.samsung.com/latin
HONG KONG3698 4698www.samsung.com/hk
HUNGARY06-80-SAMSUNG (7267864)www.samsung.com/hu
INDIA3030 8282
INDONESIA0800-112-8888www.samsung.com/id
ITALIA800-SAMSUNG(7267864)
JAMAICA1-800-234-7267www.samsung.com/latin
JAPAN0120-327-527www.samsung.com/jp
LATVIA800-7267www.samsung.com/lv/
0800-SAMSUNG (726-7864)
4004-0000
010- 6475 1880
844 000 844www.samsung.com/cz
Distributor pro Českou republiku : Samsung Zrt., česka
organizační složka Vyskočilova 4, 14000 Praha 4
Meer weten ............................................................................................................................................................. 1.4
Een locatie selecteren ............................................................................................................................................. 1.5
De menu's van het bedieningspaneel gebruiken .................................................................................................... 2.1
Een demopagina afdrukken .................................................................................................................................... 2.7
De taal van het display wijzigen .............................................................................................................................. 2.8
De tonerbesparende modus gebruiken ................................................................................................................... 2.8
De Ethernet-snelheid instellen ................................................................................................................................ 4.3
De netwerkconfiguratie herstellen ........................................................................................................................... 4.3
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken .............................................................................................................. 4.3
Papier plaatsen ....................................................................................................................................................... 5.4
Een uitvoerlocatie kiezen ........................................................................................................................................ 5.8
6. Eenvoudig afdrukken
Een document afdrukken ........................................................................................................................................ 6.1
Een afdruktaak annuleren ....................................................................................................................................... 6.1
Pagina's met informatie afdrukken .......................................................................................................................... 8.1
De printer reinigen ................................................................................................................................................... 8.1
De tonercassette onderhouden ............................................................................................................................... 8.3
Onderdelen voor onderhoud ................................................................................................................................... 8.7
Checklist voor het oplossen van problemen ........................................................................................................... 9.5
De status-LED ......................................................................................................................................................... 9.6
Verklaring van berichten op het display .................................................................................................................. 9.6
Berichten over de tonercassette ............................................................................................................................. 9.9
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen .......................................................................................................... 9.12
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van accessoires ...................................................................................... 10.1
Een DIMM-geheugenmodule installeren (Dual In-line Memory Module) ............................................................... 10.1
Een netwerkkaart installeren ................................................................................................................................. 10.3
De vaste schijf gebruiken ...................................................................................................................................... 10.4
11. Specificaties
Specificaties van de printer ................................................................................................................................... 11.1
Belangrijke voorzorgsmaatregelen en
veiligheidsinformatie
Houd u bij gebruik van dit apparaat altijd aan de onderstaande basisinstructies om de
kans op brand, elektrische schokken en persoonlijke ongelukken zo klein mogelijk te
houden:
1Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de
bijbehorende documentatie bevinden.
4Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijkt tegen te spreken,
moet u zich aan deze veiligheidsinstructies houden. Misschien zijn de andere
gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u
contact opnemen met uw leverancier of service center.
5Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het apparaat
reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen. Gebruik voor het schoonmaken
alleen een vochtige doek.
6Zet het apparaat niet op een wankel wagentje, onderstel of tafel. Het apparaat kan
dan vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan raken.
7Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of
ventilatiekanaal worden geplaatst.
8Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet op een plaats
waar de kabels kunnen knikken of problemen kunnen ontstaan doordat er mensen
over de kabels heen lopen.
9Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan
de werking verstoren en verhoogt de kans op brand en elektrische schokken.
10 Zorg dat er geen huisdieren in de wisselstroomkabels of pc-interfacekabels
kunnen bijten.
11 Steek nooit vreemde voorwerpen door de openingen in de behuizing van het
apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen met een gevaarlijk hoge spanning,
met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in
het apparaat worden gemorst.
12 Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het
apparaat niet uit elkaar halen. Breng het naar een gekwalificeerd
onderhoudstechnicus, wanneer herstellingen nodig zijn. Als u de behuizing opent
of verwijdert, kunt u worden blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en
andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar wordt
gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
13 Koppel het apparaat los van de pc en de wandcontactdoos, en doe een beroep op
gekwalificeerd onderhoudspersoneel in de volgende situaties:
• Als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of
gerafeld.
• Als er vloeistof in het apparaat is gemorst.
• Als het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
• Als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd.
• Als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is.
• Als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14 Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld. Wijzigen van
andere instellingen kan schade tot gevolg hebben, en een deskundige
onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaat weer
in orde te maken.
15 Gebruik het apparaat niet tijdens onweer. Er bestaat dan enige kans op elektrische
schokken ten gevolge van blikseminslag. Indien mogelijk koppelt u het apparaat
van het wisselstroomnet voor de duur van het onweer.
16 Als u vaak meerdere pagina’s afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet
worden. Raak het oppervlak niet aan en zorg dat er zich geen kinderen in
nabijheid van het oppervlak bevinden.
17 Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking.
Als u een netsnoer met een lengte van meer dan twee meter gebruikt voor een
apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16
1
AWG
zijn.
18 BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Milieu- en veiligheidsoverwegingen
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met
de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van
klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan
de vereisten van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem
en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, onderhoud door de gebruiker of
in de instructies voorgeschreven onderhoudssituaties nooit iemand zal worden
blootgesteld aan laserstraling hoger dan klasse I.
W
AARSCHUWING
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner is
verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal onzichtbaar is, kan ze uw ogen
beschadigen. Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire
veiligheidsmaatregelen altijd in acht worden genomen om het risico van brand,
elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
1 AWG: American Wire Guage
i
Ozonveiligheid
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De
geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij
raden echter aan het apparaat op te stellen in een goed
geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met een
Samsung-verkoper in uw buurt.
Energie besparen
• Draai of verplaats de ontvangstantenne.
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
• Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan deze
waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus.
O
PGELET
de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de toepasselijke
voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming heeft
om het apparaat te gebruiken.
:
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
Dit apparaat maakt gebruik van geavanceerde energiebesparende technologie, die het
energiegebruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het
energiegebruik automatisch verminderd.
Recycling
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op een
milieuvriendelijke wijze af.
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal
duidt erop dat het niet met ander huishoudelijk afval verwijderd moet
worden aan het einde van zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade
aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere
soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen,
zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product
hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze
dit product milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene
voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit product moet niet worden
gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat overschrijdt niet de beperkingen van Klasse A voor
radioruisemissies van digitale apparaten zoals beschreven in de norm inzake
interferentie veroorzakende apparaten met de titel 'Digital Apparatus', ICES-003 van
Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux
appareils numériques de Classe A prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur:
'Appareils Numériques', ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van
overeenstemming van Samsung Electronics Co., Ltd. met de
volgende toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie
per de aangegeven datums:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing
van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd
voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de
onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en
telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige
verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt
verwezen zijn gedefinieerd.
Radiofrequentiestraling
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een digitaal
apparaat van klasse A conform artikel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen
zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie
binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentieenergie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de aanwijzingen wordt geïnstalleerd
en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan
echter niet worden gegarandeerd dat er bij een specifieke installatie geen interferentie
zal plaatsvinden. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst
veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de
interferentie trachten te elimineren door een of meer van de volgende stappen te
ondernemen:
ii
iii
1 Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Speciale functies
•Overzicht printer
•Meer weten
•Een locatie selecteren
Speciale functies
Uw nieuwe printer beschikt over een aantal speciale functies die
de afdrukkwaliteit verhogen. Het volgende is mogelijk:
Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid afdrukken
• U kunt afdrukken met een effectieve uitvoer tot
1200 x 1200 dpi. Raadpleeg de sectie Software.
• Uw printer drukt op papier van A4-formaat en Letterformaat af met een snelheid van respectievelijk
43 en 45 ppma. Bij dubbelzijdig afdrukken wordt op
papier van A4-formaat en Letter-formaat afgedrukt
met een snelheid van respectievelijk 29 en 30 apm
Verschillende papiersoorten verwerken
• De multifunctionele lade kan worden gebruikt
voor papier met briefhoofd, enveloppen, etiketten,
transparanten, aangepaste papierformaten, briefkaarten
en zwaar papier. De multifunctionele lade kan maximaal
100 vellen gewoon papier bevatten.
•De standaardlade voor 500 vellen (papierlade 1)
ondersteunt gewoon papier in diverse formaten.
•De optionele lade voor 500 vellen ondersteunt
gewoon papier in diverse formaten. U kunt maximaal
3 extra papierladen installeren.
• Twee uitvoerladen; selecteer de bovenste uitvoerlade
(voorkant omlaag) of de achterklep (voorkant omhoog),
al naar gelang wat voor u het gemakkelijkst is.
• Rechte papierbaan van de multifunctionele lade
naar de achterklep.
Professionele documenten maken
• Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten
voorzien van een watermerk (bijv. “Vertrouwelijk”).
Raadpleeg de sectie Software.
•
Posters
pagina van uw document worden uitvergroot en
afgedrukt op meerdere vellen die u kunt samenvoegen
tot een poster. Raadpleeg de sectie Software.
afdrukken. De tekst en afbeeldingen op iedere
b
.
1.1 <
a. pagina’s per minuut
b. afbeeldingen per minuut
Inleiding>
Tijd en geld besparen
• U kunt gebruikmaken van de tonerspaarstand van
12
deze printer om toner te besparen. Zie pagina 2.8.
• Dubbelzijdig afdrukken (en op die manier papier
besparen) is mogelijk met de ML-4551ND of na
34
installatie van de optionele duplexeenheid in het
geval van de ML-4550 en de ML-4551N.
• U kunt meerdere pagina's op één vel afdrukken
om papier te besparen (n op een vel).
Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren
en briefhoofden op gewoon papier. Raadpleeg
de sectie Software.
• Deze printer bespaart automatisch stroom door
het stroomverbruik te verlagen wanneer er niet
wordt afgedrukt.
De printercapaciteit uitbreiden
• Uw printer heeft een geheugen van 128 MB, dat kan
worden uitgebreid tot 512 MB. Zie pagina 10.1.
• Via een netwerkinterface kunt u afdrukken in een
netwerk. U kunt een optionele netwerkkaart in uw
ML-4550 plaatsen. De ML-4551N en ML-4551ND
worden geleverd met een ingebouwde 10/100
Base TX-netwerkinterface.
• U kunt de printer uitbreiden met optionele laden
voor 500 vellen. U hoeft dan minder vaak papier
bij te vullen.
• Met de PostScript 3-emulatie* (PS) kunt u het
PostScript-formaat afdrukken.
De optionele vaste schijf gebruiken
U kunt een optionele vaste schijf in de printer installeren.
• Op deze vaste schijf, die een capaciteit heeft van 40 GB, kunt
u gegevens afkomstig van de computer rechtstreeks opslaan
in de wachtrij van de printer. Op die manier wordt de computer
minder belast.
• U kunt gebruikmaken van verschillende afdrukeigenschappen.
U kunt bijvoorbeeld een afdruktaak op de vaste schijf opslaan,
een afdruktaak controleren en persoonlijke documenten afdrukken.
• U kunt de afdruktaken in de afdrukwachtrij op de vaste schijf
van de printer beheren. Zie pagina 10.4 voor meer informatie.
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
• U kunt afdrukken onder Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP/2003.
• Uw printer is compatibel met Linux en Macintosh.
• Uw printer wordt geleverd met een parallelle en een USB-interface.
• U kunt ook een netwerkinterface gebruiken. De ML-4551N
en ML-4551ND worden geleverd met een ingebouwde 10/100 Base
TX-netwerkinterface. In het geval van de ML-4550 moet u zelf een
optionele interfacekaart voor bedrade netwerken aanschaffen en
installeren.
Printereigenschappen
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die
door uw printer worden ondersteund.
• Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc.
1.2 <
USB 2.0III
Netwerkinterface
OI I
(Ethernet 10/100 Base TX)
Vaste schijfOOO
PostScript*-emulatieIII
DuplexeenheidOOI
Optionele lade 2OOO
Optionele lade 3OOO
Optionele lade 4OOO
Inleiding>
Voorkant
Overzicht printer
Achterkant
1
uitvoerlade
2
bedieningspaneel
3
klep moederbord
4
lade 1
5
optionele lade 2
6
optionele lade 3
7
optionele lade 4
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een
ML-4551ND met alle beschikbare opties.
8
handgreep
9
papierniveau-indicator
10
multifunctionele lade
11
bovenklep
12
steun voor
papieruitvoer
13
multifunctionele lade
met geleiders
14
extensie voor
multifunctionele lade
1.3 <
1
2
3
4
Inleiding>
aan/uit-schakelaar
achterklep
duplexeenheid
netsnoeraansluiting
* In de bovenstaande afbeelding ziet
u een ML-4551ND met alle beschikbare
opties.
5
parallelle poort
6
USB-poort
7
netwerkpoort
Overzicht bedieningspaneel
Meer weten
Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw printer vindt
u in de volgende bronnen, op papier of op het scherm.
Menu: hiermee activeert u de menumodus en bladert u door
1
de beschikbare menu’s.
Pijltoetsen: hiermee bladert u door de beschikbare opties in
2
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u de waarden.
3
OK: hiermee bevestigt u de in het display geselecteerde optie.
4
Back: hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
Ton er Sa ve: hiermee kunt u toner besparen doordat u minder
5
toner gebruikt bij het afdrukken.
6
Demo: hiermee kunt u een demopagina afdrukken.
7
Stop: hiermee onderbreekt u een bewerking.
8
Status: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.6.
Beknopte
installatiehandleiding
Online
gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding voor
de netwerkprinter
Deze handleiding bevat informatie over het
installeren van de printer. Volg de aanwijzingen
in de handleiding om de printer gebruiksklaar
te maken.
In deze handleiding wordt stap voor stap
het gebruik van alle printerfuncties uitgelegd
en ze bevat informatie over het onderhoud
van de printer, het oplossen van problemen
en het installeren van accessoires.
In deze handleiding staat tevens de sectie
Software met informatie over hoe u documenten
moet afdrukken onder verschillende besturingssystemen en hoe u de bijgeleverde
hulpprogramma's kunt gebruiken.
NB
• Gebruikershandleidingen in andere
talen vindt u in de map Manual op
de cd met printerstuurprogramma's.
Deze handleiding staat op de cd met netwerkprogramma's en bevat informatie over het
installeren en aansluiten van de printer in
een netwerk.
1.4 <
Help voor
printerstuurprogramma
Samsung-websiteAls u over een Internet-verbinding beschikt, kunt
Inleiding>
Biedt ondersteunende informatie over de
eigenschappen van het printerstuurprogramma
en instructies voor de afdrukinstellingen.
Voor toegang tot een Help-scherm van
het printerstuurprogramma klikt u op Help
in het dialoogvenster Printereigenschappen.
u hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma's,
handleidingen en bestelinformatie vinden op de
website van Samsung, www.samsungprinter.com
.
Een locatie selecteren
Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie.
Zorg ervoor dat u kleppen en laden gemakkelijk kunt openen.
Het apparaat moet in een ruimte staan die voldoende geventileerd is, en
niet in direct zonlicht of bij een warmte- of koudebron of luchtbevochtiger.
Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel!
Benodigde ruimte
Voor ka nt : 482,6 mm (voldoende
ruimte zodat de papierladen
geopend en verwijderd kunnen
worden)
Achterkant
ruimte voor het openen van de
achterklep of de duplexeenheid)
Rechts: 100 mm (voldoende
ruimte voor het openen van
de klep van het moederbord)
Links: 100 mm (voldoende
ruimte voor ventilatie)
: 320 mm (voldoende
1.5 <
Inleiding>
2 Systeeminstallatie
In dit hoofdstuk krijgt u een overzicht van de diverse printermenu's
en van de basisinstellingen die u voor uw printer kunt gebruiken.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•De menu's van het bedieningspaneel gebruiken
•Menuoverzicht
•Een demopagina afdrukken
•De taal van het display wijzigen
•De tonerbesparende modus gebruiken
De menu's van het bedieningspaneel gebruiken
Er zijn een aantal menu’s beschikbaar zodat u gemakkelijk de
printerinstellingen kunt wijzigen. Het onderstaande diagram geeft is een
overzicht van alle menu’s en menuopties. De items in elk menu en de
opties die u kunt selecteren worden in detail beschreven in de tabellen
die beginnen op 2.2.
Toegang tot de menu's van het bedieningspaneel
U kunt uw printer besturen via het bedieningspaneel. U kunt de menu's
van het bedieningspaneel ook gebruiken tijdens het afdrukken.
1Druk op Menu tot op de onderste regel van het display het
gewenste menu verschijnt en druk dan op OK.
2Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menu verschijnt en druk
dan op OK.
3Herhaal stap 2 als het geselecteerde menuoptie meerdere
submenu’s telt.
4Druk op de pijltoetsen tot de gewenste instelling verschijnt of voer
de vereiste waarde in.
5Druk op OK om de selectie op te slaan.
Er verschijnt een asterisk (*) naast de selectie op het display
om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling is.
6Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
NB
• Afdrukinstellingen die via het printerstuurprogramma op een
aangesloten computer zijn opgegeven, krijgen voorrang op
de instellingen via het bedieningspaneel.
2.1 <
Systeeminstallatie>
Menuoverzicht
De menu’s op het bedieningspaneel worden gebruikt om de printer te
configureren. Het bedieningspaneel biedt toegang tot de volgende menu’s.
De weergegeven menu's zijn gebaseerd op de ML-4550 printer. De in kleur
weergegeven opties maken alleen deel uit van het menu als de bijbehorende
optionele accessoires zijn geïnstalleerd.
Taakbeheer
(Zie pagina 10.6.)
Actieve taak
Taak opslaan
Papier
(Zie pagina 2.4.)
Exemplaren
Papierformaat
Type papier
Papierinvoer
Ladekoppeling
In dit menu kunt u de marges voor dubbelzijdig
afdrukken instellen. U kunt de waarde met telkens
0,1 mm verhogen of verlagen.
• Bovenmarge: stelt de bovenmarge in van 0,0
tot 9,9 mm.
• Linkermarge: stelt de linkermarge in van 0,0
tot 9,9 mm.
• Korte binding: stelt de ondermarge van de
achterkant van de pagina in voor korte binding,
van 0 mm tot 22 mm.
• Lange binding: stelt de rechtermarge van de
achterkant van de pagina in voor lange binding,
van 0 mm tot 22 mm.
NB
• Bij de ML-4550 en de ML-4551N is dit
menu alleen beschikbaar als er een
optionele vaste schijf in de printer is
geïnstalleerd.
Systeeminstallatie>
Menu Papier
Menu Grafisch
Gebruik het menu Papier om alle instellingen in verband met afdrukmedia
te definiëren, zoals papierin- en uitvoer en formaat en type van de gebruikte
afdrukmedia.
MenuoptieVerklaring
Exemplaren
Waarden: 1 ~ 999
Stel het standaardaantal exemplaren in door een
getal van 1 tot 999 te selecteren.
Papierformaat
Waarden: A4, A5, A6, JIS B5, ISO B5, Letter,
Legal, Executive, Envelop nr 10, Monarchenv., DL-envelop, C5-envelop, C6-envelop,
US Folio, Oficio, Aang. papier
De beschikbare opties kunnen variëren, afhankelijk
van de papierinvoer of de instelling voor dubbelzijdig
afdrukken.
Selecteer het formaat van het papier dat zich in
de lade bevindt.
Via het menu Grafisch kunt u instellingen wijzigen die betrekking
hebben op de kwaliteit van afgedrukte tekens en afbeeldingen.
MenuoptieVerklaring
Resolutie
Waarden: 600 dpi-Norm., 1200 dpi-Best
Specificeer het aantal afgedrukte punten per inch
(dpi - dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe
scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Als de meeste printtaken uit tekst bestaan, selecteert
•
u 600 dpi-Norm. voor de beste afdrukkwaliteit.
• Selecteer 1200 dpi-Best als uw printtaak bitmapafbeeldingen bevat, zoals gescande foto’s of
bepaalde afbeeldingen, die beter worden afgedrukt
dankzij de verbeterde line screening-technologie.
Tonersterkte
Waarden: Normaal, Licht, Donker
U kunt de afdruk op de pagina donkerder of lichter
maken door de dichtheid van de toner aan te
passen. De instelling
het beste resultaat op. Gebruik de instelling
Normaal
levert doorgaans
Licht
om toner te besparen.
Papierinvoer
Ladekoppeling
Selecteer het type papier dat zich in de lade bevindt.
• Selecteer MP-lade of Handm. invoer als
u de multifunctionele lade wilt gebruiken. Als
u Handm. invoer selecteert, moet u op de toets
OK drukken telkens wanneer u een pagina wilt
afdrukken.
• Lade 2, Klep lade 3 of Klep lade 4 is alleen
beschikbaar als de corresponderende lade
is geïnstalleerd.
Waarden: Uit, Aan
Als u een andere waarde dan Auto bij Papierinvoer
kiest en de geselecteerde lade leeg is, kunt u de
printer instellen op automatisch afdrukken vanuit
een andere lade.
Als dit menuoptie is ingesteld op Uit, licht
de standaard-LED rood op en werkt de printer
niet tot u papier in de gespecificeerde lade plaatst.
2.4 <
Systeeminstallatie>
Menu Syst.instel.
Via het menu Syst.instel. kunt u diverse printerfuncties configureren.
MenuoptieVerklaring
Datum en tijd
Menu
Formulier
Form. select.
Taal
Zie pagina 10.5 en pagina 10.7.
NB
• Deze optie is alleen beschikbaar als
in de printer een optionele vaste schijf
is geïnstalleerd.
Waarden: English, FRANCAIS, Espanol,
Portugues E., Portugues B., Deutsch,
MenuoptieVerklaring
Auto CR
Waarden: LF, LF+CR
Met deze optie kunt u de vereiste harde return
voor elke nieuwe regel toevoegen.
Zie de volgende voorbeelden:
AA
BB
CC
LFLF+CR
Time-out taak
Waarden: [0 -1800]sec:15
AA
BB
CC
Energ.spaarst.
Aut. doorgaan
Deze instelling bepaalt de taal van de tekst die op
het display van het bedieningspaneel verschijnt
en de taal van de informatie die wordt afgedrukt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens
ontvangt, wordt het energieverbruik automatisch
verlaagd. U kunt instellen hoe lang de printer wacht
alvorens over te schakelen naar de energiebesparende modus.
Waarden: Uit, Aan
Met deze optie bepaalt u of de printer doorgaat
met afdrukken wanneer er papier wordt ontdekt
dat niet voldoet aan uw instellingen.
• Uit: als het papier niet overeenstemt met het
ingestelde papier, blijft het bericht op het display
staan en blijft de printer off line tot u het juiste
papier plaatst.
• Aan: als het papier niet overeenstemt met
het ingestelde papier, wordt er een foutbericht
weergegeven. De printer gaat dan 30 seconden
lang off line, het bericht wordt vervolgens
automatisch gewist en de printer gaat door
met afdrukken.
U kunt instellen hoe lang de printer moet wachten
voordat deze de laatste pagina afdrukt van een
afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om
de pagina af te drukken.
Na het verstrijken van een time-out voor afdrukken,
drukt de printer de pagina in de afdrukbuffer af.
OnderhoudVia dit menuoptie kunt u de printer onderhouden.
•
Drum reinigen
: reinigt de OPC-drum van de
tonercassette en maakt een reinigingspagina
met tonerresten.
Fuser reinig.
•
: reinigt de fixeereenheid in de
printer en maakt een reinigingspagina met
tonerresten.
Toner Op wis.
•
: Voorkomt dat het bericht Tone r bijna opVervang toner op het display wordt
weergegeven. Als u eenmaal On hebt
geselecteerd, wordt deze instelling permanent
in het geheugen van de tonercassette
opgeslagen en verdwijnt dit menu uit het menu
Onderhoud.
Gebruiksduur
•
: via dit menuoptie kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Instel. wissenVia dit menuoptie stelt u de printer opnieuw
in op de standaardinstellingen.
Luchtdrukcorr.
Waarden: Normaal, Hoog, Hoger, Hoogste
U kunt de afdrukkwaliteit optimaliseren voor
de hoogte waarop u zich bevindt.
2.5 <
Systeeminstallatie>
Menu Emulatie
Via het menu Emulatie configureert u de printertaalemulatie.
MenuoptieVerklaring
Type
emulatie
Instellingen
PCL
Via dit menu wordt de PCL-emulatieconfiguratie ingesteld. U kunt het
lettertype, het tekentype, het aantal regels per pagina en de lettergrootte
instellen.
MenuoptieVer klaring
Letterbeeld
Symbool
Puntgrootte
Waarden: Auto, PCL, EPSON, PS3,
IBM ProPrint
De printertaal definieert hoe de computer communiceert
met de printer.
Als u Auto kiest, kan de printer de printertaal
automatisch wijzigen.
Waarden: PCL, PostScript, EPSON
Zie de volgende tabellen voor de configuratie
van de printertaaleigenschappen.
Waarden: PCL1 ~ PCL54
U kunt het standaardlettertype selecteren dat moet
worden gebruikt bij PCL-emulatie.
• PCL1~PCL7 hebben een vaste letterafstand en
bij PCL8~PCL45 is de letterafstand in verhouding
tot het lettertype en de lettergrootte. U kunt de
lettergrootte van PCL1~PCL7 aanpassen via het
menuoptie Tekenafstand. Voor PCL8~PCL45
doet u dat via het menuoptie
Puntgrootte
.
• De letterafstand en lettergrootte van
PCL46~PCL54 zijn vast bepaald.
Waarden: ROMAN8 ~ PCCYRIL
Met deze menuoptie selecteert u de symboolset die
wordt gebruikt bij PCL-emulatie. Het symbool is de
groep nummers, markeringen en speciale tekens
die wordt gebruikt bij het afdrukken van brieven.
De beschikbare symboolsets kunnen variëren,
afhankelijk van het ingestelde lettertype.
Waarden: 4,00 ~ 999,75 (stappen van 0,25)
MenuoptieVerkl arin g
Courier
Waarden: Normaal, Donker
Via dit menuoptie selecteert u de te gebruiken versie
van het lettertype Courier.
Tekenafstand
Waarden: 0,44 ~ 99,99 (stappen van 0,01)
Als u een tekenafstand kiest tussen PCL1 en PCL7
in het menu
Letterbeeld
, kunt u de lettergrootte bepalen
door het aantal tekens over een breedte van 2,54 cm
van een bepaald lettertype in te stellen.
De standaardwaarde 10 is de beste tekenafstand.
Regels
Waarden: [5 - 128]:64
Via dit menuoptie kunt u de verticale afstand instellen
op 5 tot 128 regels voor het standaardpapierformaat.
Het standaardaantal regels kan verschillen afhankelijk
van het papierformaat en de afdrukstand.
PostScript
In dit menu treft u het menuoptie PS-fout afdrukken aan.
MenuoptieVerkl aring
PS-fouten
afd.
Waarden: Aan, Uit
U kunt selecteren of uw printer al dan niet een
foutenlijst afdrukt wanneer een PS-fout optreedt.
• Selecteer Aan om PS 3-emulatiefouten
af te drukken. Als een fout optreedt, wordt
de verwerking van de taak gestopt, wordt het
foutbericht afgedrukt en wist de printer de taak.
• Als deze optie is ingesteld op Uit, wordt de taak
gewist zonder indicatie van de fout.
EPSON
In dit menu kunt u de EPSON-emulatie configureren.)
MenuoptieVerklaring
Lettertype
Waarden: SANSERIF, ROMAN
U kunt bepalen welk lettertype er standaard
in de EPSON-emulatie zal worden gebruikt.
Als u een lettergrootte kiest tussen PCL8 and PCL45
in het menu
Letterbeeld, kunt u de lettergrootte bepalen
door de hoogte van de letters voor dat lettertype in
te stellen.
Met dit menuoptie kiest u een tekenset
in de gewenste taal.
Waarden: CURSIEF, PC437US*, PC850
Met dit menuoptie selecteert u de tekenset.
Waarden: 10*; 12; 17,14; 20
U kunt de lettergrootte bepalen door het aantal
tekens over een breedte van 2,54 cm van een
bepaald lettertype in te stellen.
Waarden: 6*; 8
Hiermee kunt u het aantal regels voor een hoogte
van 2,54 cm bepalen.
Waarden: Uit, Aan*
Dit menuoptie bepaalt of de printer al dan niet
automatisch naar de volgende regel springt
wanneer de gegevens buiten het afdrukbare
gebied van de afdrukmedia vallen.
Netware
Waarden: Auto, 802.2, 802.3, Ethernet II, SNAP, Uit
Met dit menuoptie selecteert u het IPX-frametype.
• Auto: u kunt de printer instellen op
automatische selectie van het frametype.
• 802.2: selecteer deze waarde om het frametype
IEEE 802.2 te gebruiken.
• 802.3: selecteer deze waarde om het frametype
IEEE 802.3 te gebruiken.
• Ethernet II: selecteer deze waarde om het
frametype Ethernet 2 te gebruiken.
• SNAP: selecteer deze waarde om het frametype
SNAP te gebruiken.
• Uit: u kunt het NetWare-protocol uitschakelen.
Ethernet-snel.
Waarden: Auto, 10M Half, 10M Full, 100M Half,
100M Full
Via dit menuoptie stelt u de Ethernet-snelheid in.
Instel. wissenMet deze menuoptie voert u een eenvoudige reset
uit en stelt u de netwerkconfiguratie opnieuw in op
de standaardinstellingen. Deze instelling wordt
pas van kracht nadat de printer opnieuw is gestart.
NetwerkinformMet dit menuoptie wordt een pagina afgedrukt met
de ingestelde netwerkparameters.
Een demopagina afdrukken
Menu Netwerk
In dit menu kunt u de in uw printer geïnstalleerde netwerkinterface
configureren. U kunt de netwerkinterface resetten en een pagina met
configuratiegegevens afdrukken. Zie pagina 4.1 voor meer informatie.
MenuoptieVerk lar ing
TCP/IP
EtherTalk
Waarden: DHCP, BOOTP, Statisch
Met dit menuoptie stelt u de TCP/IP-adressen
handmatig in of ontvangt u deze vanuit het
netwerk.
• DHCP: de DHCP-server wijst het IP-adres
automatisch toe.
• BOOTP: de BOOTP-server wijst het IP-adres
automatisch toe.
• Statisch: u kunt handmatig een IP-adres,
subnetmasker en gateway invoeren.
Waarden: Uit, Aan
Via dit onderdeel kunt u selecteren of u al dan niet
het EtherTalk-protocol gebruikt. Selecteer Aan om
het protocol te gebruiken.
2.7 <
Als u klaar bent met het instellen van de printer, kunt u het beste een
demopagina afdrukken om te controleren of de printer inderdaad goed werkt.
Houd Demo ongeveer twee seconden ingedrukt.
Of:
1Druk op Menu en vervolgens op OK als Informatie verschijnt.
2Druk op de pijltoetsen totdat Demopagina verschijnt en druk dan
op OK.
3Druk op OK als Ja verschijnt.
Er wordt een demopagina afgedrukt.
Systeeminstallatie>
De taal van het display wijzigen
Volg onderstaande stappen om de taal op het bedieningspaneel te wijzigen:
1Druk op Menu tot Syst.instel. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Taa l verschijnt en druk dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen tot de gewenste taal verschijnt en druk
dan op OK.
4Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
De tonerbesparende modus gebruiken
In de tonerspaarstand verbruikt de printer minder toner per pagina.
Door deze modus te activeren verlengt u de levensduur van de
tonercassette en verlaagt u in aanzienlijke mate de kosten per pagina
in vergelijking met afdrukken in de normale modus. Dit gaat echter wel
ten koste van de afdrukkwaliteit. Deze instelling is niet beschikbaar voor
de optie 1200 dpi-Best.
Deze modus kan op twee manieren worden ingeschakeld:
Via de knop op het bedieningspaneel
Druk op Toner Save op het bedieningspaneel. De printer moet zich in de
stand-bymodus bevinden; de status-LED licht groen op en in het display
staat Klaar.
• Als het achtergrondlicht van de knop oplicht, is de modus geactiveerd
en gebruikt de printer minder toner om een pagina af te drukken.
• Als het achtergrondlicht van de knop uit is, is de modus uitgeschakeld
en drukt de printer in de normale modus af.
Vanuit de softwaretoepassing
U kunt de tonerspaarstand ook instellen in het venster Eigenschappen van
uw printerstuurprogramma. Raadpleeg de sectie Software.
2.8 <
Systeeminstallatie>
3 Software-overzicht
In dit hoofdstuk treft u een overzicht aan van de software die bij uw
printer wordt geleverd. In de sectie Software vindt u meer informatie
over installatie en gebruik van de software.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Meegeleverde software
•Eigenschappen van het printerstuurprogramma
•Systeemeisen
Meegeleverde software
U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom's nadat
u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten.
De cd-rom's bevatten de volgende software:
Cd-romInhoud
Cd met
printersoftware
Windows• Printerstuurprogramma: Gebruik
dit stuurprogramma om de functies
van uw printer ten volle te benutten.
• Smart Panel: Met dit programma
bewaakt u de printerstatus en
ontvangt u waarschuwingsberichten
als er fouten optreden tijdens het
afdrukken.
• Hulpprogramma Direct afdrukken:
Met dit programma kunt u PDFbestanden op een eenvoudige
manier afdrukken.
• Postscript-printeromschrijvingsbestand:
Met het PostScript-stuurprogramma
drukt u documenten met ingewikkelde
lettertypen en afbeeldingen af in de
PostScript-taal.
• Gebruikershandleiding in PDFformaat
Linux• Postscript-
printeromschrijvingsbestand:
Met dit stuurprogramma kunt u de
printer vanaf een Linux-computer
gebruiken en documenten
afdrukken.
• Smart Panel: Met dit programma
bewaakt u de printerstatus en
ontvangt u waarschuwingsberichten
als er fouten optreden tijdens het
afdrukken.
Macintosh• Printerstuurprogramma: Met dit
bestand
Macintoshdocumenten afdrukken.
• Smart Panel: Met dit programma
bewaakt u de printerstatus en
ontvangt u waarschuwingsberichten
als er fouten optreden tijdens het
afdrukken.
kunt u de printer vanaf een
computer gebruiken en
3.1 <
Software-overzicht>
Cd-romInhoud
Cd-rom met
netwerkhulpprogramma's
(alleen bij de
ML-4551N en
ML-4551ND).
Windows• SyncThru™ Web Admin Service:
Gebruik deze webapplicatie om op
afstand netwerkprinters te beheren,
te controleren en problemen op te
lossen.
• SetIP: Met dit programma stelt u de
TCP/IP-adressen van de printer in.
• Gebruikershandleiding voor
netwerkprinter in PDF-formaat
NB
• Overlay wordt niet ondersteund in Windows NT 4.0.
Systeemeisen
Zorg voor u begint dat uw systeem voldoet aan de volgende vereisten:
Windows
OnderdeelVerei stAanbevolen
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende
standaardfuncties:
• papierinvoer selecteren;
• papierformaat, afdrukstand en mediatype selecteren;
• aantal exemplaren selecteren.
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukopties gebruiken.
Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies
die uw printerstuurprogramma’s ondersteunen.
Functie
Tonerspaarstand
Afdrukkwaliteit
selecteren
Poster
afdrukken
Meerdere
pagina’s
per vel (n op
een vel)
PCL 6 PostScript
WindowsWindowsMacintoshLinux
OOXO
OOOO
OXXX
OOOO
(2, 4)
Besturingssysteem
ProcessorWindows 98/
Intern
geheugen
Vrije
schijfruimte
Internet
Explorer
Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP/2003
Pentium II
Me/NT 4.0/2000
Windows XP/
2003
Windows 98/
Me/NT 4.0/2000
Windows XP/
2003
Windows 98/
Me/NT 4.0/2000
Windows XP/
2003
5.0 of hoger
400 MHz of
hoger
Pentium III
933 MHz of
hoger
64 MB of meer128 MB
128 MB of meer256 MB
300 MB of meer1 GB
1 GB of meer5 GB
Pentium III
933 MHz
Pentium IV
1GHz
NB
• Bij Windows NT 4.0/2000/XP/2003 kunnen gebruikers met
beheerdersrechten de software installeren.
Afdruk
aanpassen
aan
papierformaat
Verkleinen/
vergroten
Andere lade
voor eerste
pagina
WatermerkO
OverlayO
OOOO
OOOO
O
XOX
XXX
XXX
3.2 <
Software-overzicht>
Linux
OnderdeelEisen
Besturingssysteem• Red Hat 8.0 ~ 9.0
• Fedora Core 1 ~ 3
• Mandrake 9.2 ~ 10.1
• SuSE 8.2 ~ 9.2
ProcessorPentium IV 1 GHz of hoger
Intern geheugenMin. 256 MB
Vrije schijfruimteMin. 1 GB
Software• Linux Kernel 2.4 of hoger
• Glibc 2.2 of hoger
• CUPS
• SANE
Macintosh
OnderdeelEisen
Besturingssysteem8.6 ~ 9.2 en 10.1 ~ 10.4
Intern geheugen128 MB
Vrije schijfruimte200 MB
VerbindingUSB-interface, netwerkinterface
3.3 <
Software-overzicht>
4 Netwerkinstallatie
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u uw printer in een
netwerk installeert.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Inleiding
•Ondersteunde besturingssystemen
•TCP/IP configureren
•Ethertalk configureren
•IPX-frametypen configureren
•De Ethernet-snelheid instellen
•De netwerkconfiguratie herstellen
•Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
Inleiding
Zodra u de printer hebt aangesloten op een netwerk met behulp van een
RJ-45 Ethernet-kabel kunt u de printer met andere netwerkgebruikers delen.
U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken
als uw netwerkprinter. Protocollen kunnen op de volgende twee manieren
worden ingesteld:
Via netwerkbeheerprogramma’s
U kunt de afdrukserverinstellingen van de printer configureren en de printer
beheren via de hieronder genoemde bijgeleverde programma's:
• SyncThru™ Web Admin Service: een afdrukbeheersysteem via het
web voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service
kunt u de netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en kunt
u netwerkprinters op afstand controleren en problemen oplossen vanuit
elke locatie met toegang tot het intranet van het bedrijf.
• SyncThru™ Web Service: een in de netwerkafdrukserver geïntegreerde
webserver waarmee u de netwerkparameters voor de printer
kunt configureren, zodat u verbinding kunt maken met diverse
netwerkomgevingen.
• SetIP: een hulpprogramma waarmee u een netwerkinterface kunt
selecteren en handmatig adressen kunt configureren voor gebruik
met het TCP/IP-protocol.
Voor verdere details verwijzen wij u naar de gebruikershandleiding
op de cd met netwerkhulpprogramma's die bij de printer is geleverd.
Via het bedieningspaneel
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de volgende
basisnetwerkparameters instellen:
• TCP/IP configureren;
• IPX-frametypes voor NetWare configureren;
• EtherTalk configureren.
4.1 <
Netwerkinstallatie>
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende tabel is een overzicht van de netwerkomgevingen die de printer
ondersteunt.
OnderdeelEisen
Netwerkinterface• 10/100 Base-TX
5Stel de eerste byte in op een waarde tussen 0 en 255 via de pijltoetsen
en druk op OK om verder te gaan naar de volgende byte.
Herhaal dit om het adres te voltooien vanaf de 1ste tot en met
de 4de byte.
6Druk zodra u klaar bent op OK.
7Herhaal stap 5 en 6 voor de overige TCP/IP-instellingen: subnetmasker
en gateway-adres.
Netwerkbesturingssysteem
Netwerkprotocollen• NetWare IPX/SPX
Dynamische
adresseringsserver
• IPX/SPX: Internet Packet eXchange/Sequenced Packet eXchange
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
• Novell NetWare 4.x, 5.x, 6.x
• Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP/2003
• Verscheidene Linux-besturingssystemen
• Mac OS 10.3 en hoger (alleen TCP/IP)
• TCP/IP
•Ethertalk
•HTTP 1.1
•SNMP
• DHCP, BOOTP
TCP/IP configureren
Op de printer kunt u verschillende TCP/IP-netwerkgegevens instellen,
zoals een IP-adres, een subnetmasker, een gateway en DNS-adressen.
U kunt op verschillende manieren een TCP/IP-adres aan uw printer
toewijzen, afhankelijk van uw netwerk.
• Statische adressering: het TCP/IP-adres wordt handmatig toegewezen
door de systeembeheerder.
• Dynamische adressering via BOOTP/DHCP (standaard): het TCP/IPadres wordt automatisch toegewezen door de server.
8Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
Dynamische adressering (BOOTP/DHCP)
Als u wilt dat het TCP/IP-adres automatisch wordt toegewezen door
de server, gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op OK als TCP/IP verschijnt.
3Druk op de pijltoetsen totdat
vervolgens op
4Druk op
OK
.
Stop
om terug te keren naar de stand-bymodus.
DHCP
of
BOOTP
verschijnt en druk
Ethertalk configureren
EtherTalk is AppleTalk in een Ethernet-netwerk. Dit protocol wordt veel
gebruikt in Macintosh-netwerkomgevingen. Als u EtherTalk wilt gebruiken,
gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de
3Druk op de
4Druk op
pijltoetsen
pijltoetsen
Stop
om terug te keren naar de stand-bymodus.
totdat EtherTalk verschijnt en druk dan op OK.
totdat Aan verschijnt en druk dan op OK.
NB
• Voordat u TCP/IP configureert, moet u het netwerkprotocol
instellen op TCP/IP.
Statische adressering
Als u het TCP/IP-adres wilt invoeren via het bedieningspaneel van uw printer,
gaat u als volgt te werk:
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
OK
verschijnt en druk op
2Druk op OK als TCP/IP verschijnt.
3Druk op de pijltoetsen totdat Statisch verschijnt en druk dan op OK.
4Druk op OK als IP-adres verschijnt.
.
4.2 <
IPX-frametypen configureren
Bij IPX/SPX-protocolnetwerken (bijv. Novell NetWare) moet de opmaak
van de netwerkcommunicatieframes worden opgegeven voor de printer.
Meestal kunt u de Auto-instelling behouden. Indien nodig kunt u de
frametypeopmaak handmatig instellen. Ga als volgt te werk om de
frametypeopmaak te wijzigen:
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Netware verschijnt en druk dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat het gewenste frametype verschijnt.
Netwerkinstallatie>
• Auto: detecteert het frametype automatisch en beperkt
de selectie tot het eerst gedetecteerde frametype.
• 802.2: beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.2 met IEEE
802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
• 802.3: beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.3-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• Ethernet II: beperkt het frametype tot IPX over Ethernet-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• SNAP: beperkt het frametype tot IPX over SNAP met IEEE
802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
• Uit: uitschakeling van het IPX/SPX-protocol.
4Druk op OK om de selectie op te slaan.
5Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
De Ethernet-snelheid instellen
U kunt de communicatiesnelheid voor Ethernet-verbindingen selecteren.
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Ethernet-snel. verschijnt en druk
dan op OK.
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
De netwerkconfiguratiepagina geeft weer hoe de netwerkinterfacekaart
van uw printer is geconfigureerd.
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Netwerkinform verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op OK als Ja verschijnt.
De netwerkconfiguratiepagina wordt afgedrukt.
3Druk op de pijltoetsen tot de gewenste snelheid verschijnt
en druk dan op OK.
4Druk op Stop om terug te keren naar de stand-bymodus.
De netwerkconfiguratie herstellen
U kunt de standaardinstellingen van de netwerkconfiguratie opnieuw
instellen.
1Druk op Menu tot Netwerk op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Instel. wissen verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op OK als Ja verschijnt, zodat de netwerkconfiguratie wordt
hersteld.
4Zet de printer uit en weer aan.
4.3 <
Netwerkinstallatie>
5 Afdrukmedia plaatsen
Dit hoofdstuk zal u wegwijs maken in de soorten papier die u voor
uw printer kunt gebruiken en leert u papier correct in de verschillende
papierladen te laden zodat er een optimale afdrukkwaliteit ontstaat.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Afdrukmedia selecteren
•Papier plaatsen
•Een uitvoerlocatie kiezen
Afdrukmedia selecteren
U kunt afdrukken op een breed scala van afdrukmaterialen, waaronder
normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer.
Gebruik van afdrukmaterialen die niet aan de specificaties uit deze
gebruiksaanwijzing voldoen, kan tot de volgende problemen leiden:
• slechte afdrukkwaliteit;
• vastlopen van het papier;
• versnelde slijtage van de printer.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling en vezel- en
vochtgehalte, zijn sterk van invloed op de prestaties van de printer en de
afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van de afdrukmedia rekening met het
volgende:
• Gewenst resultaat: de afdrukmaterialen die u kiest, moeten geschikt
zijn voor uw project.
• Formaat: u kunt afdrukmaterialen van alle formaten gebruiken
die gemakkelijk in de papierlade passen.
• Gewicht: de printer ondersteunt de volgende gewichten van
afdrukmaterialen:
- bankpostpapier met een gewicht van 60 tot 105 g/m
1 en optionele lade 2, 3 en 4;
- bankpostpapier met een gewicht van 60 tot 163 g/m
de multifunctionele lade;
- bankpostpapier met een gewicht van75 tot 90 g/m
afdrukken.
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren
scherpere en levendigere afbeeldingen op.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmaterialen
is mede bepalend voor de scherpte van de afdruk.
2
voor lade
2
voor
2
voor dubbelzijdig
5.1 <
Afdrukmedia plaatsen>
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen geen bevredigende
resultaten opleveren hoewel ze voldoen aan alle specificaties
in deze sectie. Dit kan het gevolg zijn van een onjuiste bediening,
een ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere
variabele omstandigheden waarover Samsung geen controle
heeft.
• Controleer voor u grote hoeveelheden afdrukmaterialen koopt
of het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Voo rzich t i g
• Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze specificaties
voldoet, kan dit problemen veroorzaken die een reparatie vereisen.
Zulke reparaties vallen niet onder de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Ondersteunde papierformaten
TypeFormaatAfmetingenGewicht
a
Normaal papierLetter216 x 279 mm• 60 tot 105 g/m2 bankpost
Legal216 x 356 mm
Folio216 x 330,2 mm
in papierlade
• 60 tot 163 g/m
in multifunctionele lade
2
bankpost
Oficio216 x 343 mm
A4210 x 297 mm
JIS B5182 x 257 mm
ISO B5176 x 250 mm
Executive184,2 x 266,7 mm
A5148,5 x 210 mm
A6105 x 148,5 mm
EnvelopEnvelop B5176 x 250 mm60 tot 90 g/m
2
Envelop Monarch98,4 x 190,5 mm
Envelop COM-10105 x 241 mm
Envelop DL110 x 220 mm
Envelop C5162 x 229 mm
Capaciteit
•500 vel 75g/m
b
2
bankpost
in de papierlade
• 100 vel in de
multifunctionele lade
10 vel van 75 g/m2 in
de multifunctionele lade
Envelop C6114 x 162 mm
TransparantenLetter, A4Raadpleeg de sectie Normaal papier138 tot 146 g/m
EtikettenLetter, Legal, Folio,
Raadpleeg de sectie Normaal papier120 tot 150 g/m
Oficio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, A6
KartonLetter, Legal, Folio,
Raadpleeg de sectie Normaal papier60 tot 163 g/m
Oficio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, A6
Minimaal formaat (aangepast)76 x 127 mm60 tot 163 g/m
Maximaal formaat (aangepast)216 x 356 mm
a. Voor afdrukmedia met een gewicht van meer dan 105 g/m2 gebruikt u de multifunctionele lade.
b. De maximale capaciteit verschilt afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal en de omgeving.
Afdrukmedia voor dubbelzijdig afdrukken
TypeFormaatGewicht
Normaal papierA4, Letter, Oficio, Legal en Folio75 tot 90 g/m
2
2
50 vel van 75 g/m2 in
de multifunctionele lade
2
25 vel van 75 g/m2 in
de multifunctionele lade
2
10 vel van 75 g/m2 in
de multifunctionele lade
2
Zie de capaciteitsgegevens
hierboven
5.2 <
Afdrukmedia plaatsen>
Richtlijnen voor de keuze en het bewaren van
afdrukmaterialen
Houd de volgende richtlijnen in gedachte wanneer u papier, enveloppen
of andere afdrukmaterialen kiest:
• Gebruik alleen afdrukmaterialen die voldoen aan de specificaties
in de kolom hiernaast.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld of gescheurd
papier, kan dit papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit tot
gevolg hebben.
• Gebruik voor een optimale afdrukkwaliteit alleen hoogwaardig
kopieerpapier dat speciaal voor laserprinters bestemd is.
• Vermijd de volgende afdrukmaterialen:
- papier met reliëfopdruk, perforaties of een te glad of te ruw oppervlak;
- wisbaar bankpostpapier;
- kettingpapier;
- synthetisch papier en warmtebestendig papier;
- zelfdoorschrijvend papier of calqueerpapier.
• Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen,
kunnen er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen.
• Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats de
kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Zet geen
zware voorwerpen op het papier, ongeacht of het zich in de verpakking
bevindt. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier
kan gaan krullen of kreuken.
• Bewaar ongebruikte afdrukmedia bij een temperatuur tussen 15
en 30 °C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10 en 70% liggen.
• Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige verpakking,
zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat uw papier wordt
aangetast door vocht en stof.
• Voer speciale afdrukmaterialen een voor een in de multifunctionele
lade om papierstoringen te vermijden.
• Om te vermijden dat afdrukmaterialen, zoals transparanten en etiketvellen,
aan elkaar blijven kleven, verwijdert u ze wanneer ze uit de printer komen.
°C
Richtlijnen voor speciale afdrukmedia
Soort materiaalRichtlijnen
Enveloppen• Of enveloppen behoorlijk worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Houd, bij de keuze van enveloppen, rekening
met de volgende factoren:
- Gewicht: het gewicht van de enveloppen mag
niet hoger zijn dan 90 g/m
papierstoringen kunnen optreden.
- Ontwerp: voordat u afdrukt, moeten de
enveloppen plat liggen met een krul van
minder dan 6 mm en mogen ze geen lucht
bevatten.
- Conditie: gebruik geen enveloppen die
gekruld, verkreukeld of beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand
zijn tegen de warmte en druk van de printer
tijdens het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen.
• Gebruik geen enveloppen met postzegels.
• Gebruik geen enveloppen met haakjes,
knipsluitingen of vensters, gevoerde of zelfklevende
enveloppen, of enveloppen met andere
synthetische materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit
of beschadigde exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek
van de envelop.
OK
2
, omdat er anders
5.3 <
Afdrukmedia plaatsen>
Niet OK
• Enveloppen met een kleefstrip of met meer dan
één sluitingsflap moeten van kleefmiddelen zijn
voorzien die bestand zijn tegen een fixeertemperatuur van de printer van 195 °C gedurende
0,1 seconde. De extra flappen kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken en
zelfs schade toebrengen aan de fixeereenheid.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges
minimaal 15 mm van de rand van de envelop
blijven.
• Druk niet af over de plaats waar de naden van
de envelop samenkomen.
Soort materiaalRichtlijnen
Soort materiaalRichtlijnen
Transparanten• Gebruik alleen transparanten die zijn bedoeld
voor gebruik in laserprinters om schade aan
de printer te voorkomen.
• Transparanten die in de printer worden gebruikt,
moeten bestand zijn tegen een temperatuur van
195 °C, de fixeertemperatuur van de printer.
• Leg ze op een effen oppervlak nadat u ze uit
de printer hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade
liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen, wat
leidt tot vlekken bij het afdrukken.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt.
• Bescherm transparanten na het afdrukken
tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om
vervagen te voorkomen.
• Controleer of de transparanten niet verkreukeld
of gekruld zijn en of ze geen gescheurde randen
hebben.
Etiketten• Gebruik alleen etiketten die zijn bedoeld voor
gebruik in laserprinters om schade aan de
printer te voorkomen.
• Houd bij de keuze van etiketten rekening met
de volgende factoren:
- Kleefstoffen: de kleefstof moet bestand zijn
tegen de fixeertemperatuur van de printer,
namelijk 195 °C.
- Schikking: gebruik alleen vellen waarvan nog
geen etiketten zijn verwijderd. Etiketten kunnen
loskomen van de vellen, waarbij de ruimte
tussen de etiketten ernstige papierstoringen
kan veroorzaken.
- Krul: voordat u afdrukt, moeten de etiketten
plat liggen met een krul van maximaal 13 mm
in eender welke richting.
- Conditie: gebruik geen etiketten met kreuken,
blazen of loszittende etiketten.
• Let op dat er geen zelfklevend materiaal bloot
ligt tussen de etiketten. Blootliggende delen
kunnen ertoe leiden dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier
kan vastlopen. Blootliggende kleefstof kan
de onderdelen van de printer beschadigen.
• Voer een vel met etiketten niet meer dan één
keer door de printer. De zelfklevende achterzijde
van de etiketten is daar niet op berekend.
• Gebruik geen etiketten die loslaten van het
vel, die gekreukt zijn of die blaasjes of andere
beschadigingen vertonen.
Karton of
aangepaste
materialen
Voorbedrukt
papier
• Druk niet af op media die minder dan 76 mm
breed en 127 mm lang zijn.
• Stel de marges in de softwaretoepassing
in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten
van het afdrukmateriaal.
• Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt
of gevaarlijke gassen uitstoot wanneer deze
gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan
de fixeertemperatuur van de printer van 195 °C.
• De inkt op papier met briefhoofd moet nietontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet
beschadigen.
• Formulieren en papier met briefhoofd
moeten worden bewaard in een vochtbestendige verpakking om veranderingen tijdens de
opslagperiode te vermijden.
• Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of papier met briefhoofd, moet
u controleren of de inkt op het papier droog is.
Tijdens het fixeerproces kan er vochtige inkt
van het voorbedrukte papier afkomen, wat ten
koste gaat van de afdrukkwaliteit.
Papier plaatsen
Plaats de afdrukmedia die u het meest gebruikt in lade 1. Lade 1 kan
maximaal 500 vellen gewoon papier van 75 g/m2 bevatten.
U kunt optionele laden kopen en deze onder de standaardlade aanbrengen
om 500 extra vellen papier per lade te plaatsen. U kunt maximaal drie
extra laden aanbrengen. Zie pagina 7.1 voor informatie over het bestellen
van extra laden.
De papierniveau-indicator aan de voorkant van lade 1 en de optionele
laden geeft aan hoeveel papier de lade nog bevat. Als de lade leeg is,
staat de indicator helemaal onderaan.
5.4 <
Afdrukmedia plaatsen>
Vol
Leeg
Gebruik van de standaardlade of de optionele laden
Plaats de afdrukmedia die u voor het merendeel van de afdruktaken gebruikt
in de standaardlade. De standaardlade kan maximaal 500 vellen gewoon
papier van 75 g/m
Om papier te laden, trekt u de lade open en brengt u het papier met
de te bedrukken kant omlaag aan.
Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte kant omlaag in het apparaat.
De bovenrand van het vel met het logo moet tegen de voorkant van de lade
liggen.
2
bevatten.
Opmerkingen
• Als u problemen ondervindt met de papiertoevoer, voert u het
papier vel voor vel in via de multifunctionele lade.
• U kunt ook papier laden waarop al is afgedrukt. Plaats het papier
met de bedrukte zijde naar boven. De kant die naar de printer
gericht is, mag niet gekruld zijn. Als u problemen ondervindt
met de papiertoevoer, draait u het papier 180 graden.
NB: de afdrukkwaliteit is hierbij niet gegarandeerd.
Het formaat van het papier in de lade wijzigen
De lade is vooraf ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk
van het land waarin u de printer hebt gekocht. Om het formaat te wijzigen,
moet u de papiergeleiders aanpassen.
1Klap de achterste plaat volledig uit om de lade langer te maken.
2Houd de lengtegeleider ingedrukt en verplaats deze tot het gewenste
formaat zoals wordt aangegeven op de bodem van de papierlade.
1
lengtegeleider
1
3Houd de breedtegeleiders ingedrukt en verschuif deze tot het gewenste
formaat zoals wordt aangegeven op de bodem van de papierlade.
1
breedtegeleider
1
Opmerkingen
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van
het papier, aangezien het papier hierdoor kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
5.5 <
Afdrukmedia plaatsen>
4Laad papier met de bedrukte zijde naar beneden.
Gebruik van de multifunctionele lade
De multifunctionele lade kan speciale types en formaten afdrukmedia
bevatten, zoals transparanten, postkaarten, begeleidende kaarten
en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken
op voorbedrukt of gekleurd papier.
Papier plaatsen in de multifunctionele lade:
1Trek de multifunctionele lade naar u toe en trek het verlengstuk
van de lade uit zodat u er langer papier in kunt plaatsen.
2Als u papier gebruikt, buigt u de stapel of waaiert u het papier uit
om de vellen van elkaar te scheiden voordat u de stapel in de lade
plaatst.
Houd transparanten vast aan de randen en raak de te bedrukken
zijde niet aan. Vingerafdrukken kunnen problemen met
de afdrukkwaliteit veroorzaken.
3Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Houd bij het plaatsen van het papier de volgende richtlijnen in acht,
afhankelijk van het type afdrukmateriaal:
• Enveloppen: met de klep naar beneden en de ruimte voor
de postzegel in de linkerbovenhoek.
NB
• Als u enveloppen gaat bedrukken, moet u de achteruitvoer
openen en de hendels van de fixeereenheid omhoog zetten.
De afdrukkwaliteit wordt dan verbeterd.
• Transparanten: met de afdrukzijde naar boven en de bovenkant
met de kleefstrip eerst.
• Etiketten: met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
• Voorbedrukt papier: met de afdrukzijde naar boven en de korte
zijde eerst.
• Karton: met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
• Reeds afgedrukt papier: eerder bedrukte zijde naar beneden
en de vlakke rand in de richting van de printer.
NB
• Plaats nooit te veel afdrukmedia. De afdrukmedia gaan bol
staan als u een stapel te diep of te ver in de lade plaatst.
5.6 <
Afdrukmedia plaatsen>
Voo rzich t i g
• Bij het afdrukken op speciale media als enveloppen, etiketten,
transparanten of kaarten kiest u de achteruitvoer als uitvoerlocatie.
Voordat u de achteruitvoer kunt gebruiken, moet u deze openen.
Zie pagina 5.8.
4Houd de breedtegeleiders van de multifunctionele lade ingedrukt
en pas ze aan de breedte van het papier aan. Oefen niet te veel
druk uit waardoor het papier gaat buigen en er een papierstoring
ontstaat of het papier scheeftrekt.
Vervolgens verstuurt u de afdrukgegevens voor het afdrukken van de eerste
pagina, waarna u op het bedieningspaneel op OK drukt om een volgende
pagina af te drukken.
1Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
5Stel de papierinvoer en -soort in de softwaretoepassing in wanneer
u een document wilt afdrukken. Raadpleeg de sectie Software.
Zie pagina 2.4 voor meer informatie over het instellen van
de papierinvoer en -soort op het bedieningspaneel.
6Schuif na het afdrukken het verlengstuk van de multifunctionele
lade weer terug en sluit de multifunctionele lade.
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
• Plaats slechts één formaat afdrukmedia tegelijk in de multifunctionele lade.
• Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken. Dit geldt overigens ook
voor de overige laden.
• Afdrukmedia moeten met de voorzijde naar boven en de bovenkant
eerst in het midden van de multifunctionele worden geplaatst.
• Plaats alleen afdrukmedia in het apparaat die voldoen aan de specificaties
op pagina 5.2. Zo voorkomt u dat het papier vastloopt en er problemen
ontstaan met de afdrukkwaliteit.
• Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak voordat
u ze in de multifunctionele lade plaatst.
• Open bij het afdrukken op media met een formaat van 76 mm x 127 mm
de achteruitvoer, zodat er een rechte papierbaan ontstaat. Zo voorkomt
u dat het papier vastloopt.
• Open de achteruitvoer als u op transparanten afdrukt. Hiermee
voorkomt u dat de transparanten bij het uitvoeren scheuren.
De handmatige invoermodus gebruiken
2Houd de breedtegeleiders van de multifunctionele lade ingedrukt
en pas ze aan de breedte van het papier aan. Oefen niet te veel druk
uit waardoor het papier gaat buigen en er een papierstoring ontstaat
of het papier scheeftrekt.
3Wanneer u een document afdrukt, stelt u de invoerlade in op
Handmatige invoer en selecteert u het juiste papierformaat en -type in de softwaretoepassing. Raadpleeg de sectie Software.
4Druk een document af.
Op het display verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd
papier te plaatsen en op OK te drukken.
5Druk op OK.
De printer neemt het vel op en drukt het af. Zodra er één pagina is
afgedrukt, verschijnt het bericht opnieuw.
Als u Handmatige invoer selecteert voor de optie Invoer op het tabblad Papier, wanneer u afdrukinstellingen wijzigt om een document af te drukken,
kunt u de afdrukmedia vel voor vel in de multifunctionele laden plaatsen.
Raadpleeg de sectie Software. Handmatige invoer is nuttig als u de
afdrukkwaliteit van elke afgedrukte pagina wilt controleren.
U brengt papier bij handmatige invoer aan zoals u dit anders ook doet,
maar u plaatst de vellen nu een voor een in de multifunctionele lade.
5.7 <
Afdrukmedia plaatsen>
NB
• Als u niet op de toets drukt, zal de printer na een onderbreking
het te bedrukken vel automatisch invoeren.
6Plaats het volgende vel in de multifunctionele lade en druk op OK.
Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.
Een uitvoerlocatie kiezen
De printer beschikt over twee uitvoerlocaties; de achteruitvoer (bedrukte
zijde naar boven) en de uitvoerlade (bedrukte zijde naar beneden).
1
2
achteruitvoer
1
uitvoerlade
2
Standaard wordt uitvoer naar de uitvoerlade gestuurd. Controleer
of de achteruitvoer is gesloten als u de uitvoerlade wilt gebruiken.
Afdrukken via de uitvoerlade (bedrukte zijde omlaag)
In de uitvoerlade worden de afdrukken met de bedrukte zijde naar beneden
gelegd in de volgorde waarin deze zijn afgedrukt. De uitvoerlade wordt
voor de meeste afdruktaken gebruikt.
Afdrukken via de achteruitvoer (bedrukte zijde omhoog)
Papier komt met de bedrukte zijde omhoog uit de achteruitvoer.
Door af te drukken vanuit de multifunctionele lade naar de achteruitvoer
wordt een rechte papierbaan gevormd. Gebruik van de achteruitvoer
in combinatie met speciale afdrukmaterialen kan voor een betere
afdrukkwaliteit zorgen.
Als u de achteruitvoer wilt gebruiken, opent u deze door de klep omlaag
te trekken en het verlengstuk uit te trekken.
Opmerkingen
• Als er bij gebruik van de uitvoerlade problemen zijn met het
papier, bijvoorbeeld doordat het te veel krult, helpt het misschien
wanneer u de achteruitvoer gebruikt.
• Om vastlopen van het papier te voorkomen, mag u de
achteruitvoer niet openen of sluiten terwijl de printer bezig
is met afdrukken.
Voo rzich t i g
• De fixeereenheid in de achteruitvoer van de printer wordt zeer
warm tijdens gebruik. Houd daar rekening mee bij het gebruik
van de achteruitvoer.
5.8 <
Afdrukmedia plaatsen>
6 Eenvoudig afdrukken
In dit hoofdstuk worden eenvoudige afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Een document afdrukken
•Een afdruktaak annuleren
Een document afdrukken
Met deze printer kunt u vanuit verschillende Windows-, Macintoshof Linux-toepassingen afdrukken. De exacte procedure kan per
toepassing verschillen.
Raadpleeg de sectie Software voor meer informatie over afdrukken.
Een afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak zich in een wachtrij of printspooler bevindt, zoals
de printergroep in Windows, verwijdert u deze als volgt:
1Klik op de knop Start van Windows.
2In Windows 98/Me/NT 4.0/2000 klikt u achtereenvolgens
op Instellingen en Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
3Dubbelklik op het pictogram Samsung ML-4550 Series PCL 6
of Samsung ML-4550 SeriesPS.
4Selecteer in het menu Document Afdrukken annuleren
(Windows 98/Me) of Annuleren (Windows NT 4.0/2000/XP/2003).
NB
• U kunt dit venster ook openen door rechtsonder in de taakbalk
van Windows te dubbelklikken op het printerpictogram.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door op het bedieningspaneel
van de printer op Stop te drukken.
6.1 <
Eenvoudig afdrukken>
7 Verbruiksartikelen en
accessoires bestellen
In dit hoofdstuk leest u hoe u tonercassettes en accessoires voor
de printer kunt kopen.
•Tonercassettes
•Accessoires
•Aanschafmogelijkheden
Tonercassettes
Als de tonercassette leeg is, kunt u de volgende typen tonercassettes voor
de printer bestellen:
TypeRendement
Standaardrendement 10.000 pagina'sML-D4550A
Hoog rendement20.000 pagina'sML-D4550B
a. Een gemiddeld rendement van een tonercassette, gemeten volgens ISO/IEC
19752.
a
Onderdeelnummer
Accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit
van de printer te verhogen.
De volgende accessoires zijn beschikbaar voor de printer:
AccessoireBeschrijvingOnderdeelnummer
Optionele ladeAls u erg vaak papier
moet bijvullen, is het
mogelijk om maximaal
drie extra papierladen
te plaatsen met een
capaciteit van elk 500
vel. U kunt documenten
op verschillende formaten
en typen afdrukmedia
afdrukken.
DIMMHiermee vergroot u het
Bedrade
Ethernet 10/100
Base TXnetwerkkaart
DuplexeenheidVoor afdrukken op beide
Vaste schijfHiermee breidt u de
geheugen van de printer.
Hiermee sluit u de printer
op een netwerkomgeving
aan via een bedrade
netwerkkaart.
zijden van het papier.
mogelijkheden van
de printer uit en hebt
u keuze uit verschillende
afdrukprocedures.
ML-S4550A
• ML-MEM150:
128 MB
• ML-MEM160:
256 MB
ML-NWA20N
ML-3560U1
ML-HDK210
7.1 <
Verbruiksartikelen en accessoires bestellen>
Aanschafmogelijkheden
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen of accessoires
wilt bestellen, neemt u contact op met de plaatselijke Samsung-verkoper,
gaat u naar de winkel waar u de printer hebt gekocht of surft u naar
www.samsungprinter.com
over hoe u voor technische ondersteuning kunt bellen.
en selecteert u uw land/regio voor informatie
7.2 <
Verbruiksartikelen en accessoires bestellen>
8 Onderhoud
Dit hoofdstuk biedt informatie over het onderhoud van de printer
en tonercassette, en bevat een aantal suggesties voor het maken
van tonerbesparende en kwalitatief hoogwaardige afdrukken.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Pagina's met informatie afdrukken
•De printer reinigen
•De tonercassette onderhouden
•Onderdelen voor onderhoud
Pagina's met informatie afdrukken
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina’s met uitgebreide
informatie over uw printer afdrukken. Deze pagina's kunnen u helpen
bij de statuscontrole en het onderhoud van de printer.
1Druk op Menu tot Informatie op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen tot de gewenste informatiepagina verschijnt
en druk dan op OK.
3Druk op OK als Ja verschijnt.
Er wordt een pagina afgedrukt.
De printer reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in de printer papierresten, toner
en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met
de afdrukkwaliteit gaan veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen.
Uw printer heeft een reinigingsmodus waarmee dit type problemen
kan worden opgelost en vermeden.
Voo rzich t i g
• Als u de behuizing van de printer reinigt met reinigingsmiddelen
die veel alcohol, oplosmiddel of andere sterke substanties
bevatten, kan de behuizing verkleuren of barsten.
De buitenkant van de printer reinigen
U kunt de behuizing van de printer het best schoonmaken met een zachte,
niet-pluizende doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water,
maar let erop dat er geen water op of in de printer druppelt.
De binnenkant van de printer reinigen
Er bestaan twee manieren om de binnenkant van de printer te reinigen:
• de binnenkant handmatig reinigen;
• een reinigingspagina afdrukken vanaf het bedieningspaneel.
De binnenkant van de printer handmatig reinigen
1Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Wacht tot
de printer is afgekoeld.
8.1 <
Onderhoud>
2Open de bovenklep en verwijder de tonercassette. Plaats de cassette
op een schoon, effen oppervlak.
4Haal voorzichtig een witte katoenen doek over de lange glasplaat
(LSU, laserscannerunit) boven in de ruimte voor de tonercassette
om te zien of er vuil aan blijft zitten.
Voor zich t i g
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat
u dit gebied aanraakt.
3Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof
en gemorste toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
Voor zich t i g
• Als u de binnenkant van de printer reinigt, zorg er dan voor dat
u de transportrol onder de tonercassette niet aanraakt. Vet van
uw vingers kan problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
NB
• Deze glasplaat is vrij lastig te vinden.
5Lokaliseer de PTL-lens door de papiergeleider om te draaien
en maak de lens voorzichtig schoon met een witte katoenen doek.
1
PTL-lens
1
8.2 <
Onderhoud>
6Maak een invoersensor schoon met een wattenstaafje.
1
Een reinigingspagina afdrukken
Als uw afdrukken onscherp zijn of vlekken vertonen, kunt u het probleem
proberen op te lossen door een reinigingspagina af te drukken. U kunt
de volgende reinigingspagina's afdrukken:
• reinigingspagina voor de OPC-drum: reinigt de OPC-drum van de
tonercassette;
• reinigingspagina voor de fixeereenheid: reinigt de fixeereenheid
in de printer.
Deze handeling resulteert in een pagina met tonerafval die moet worden
weggegooid.
1Zorg ervoor dat de printer aan staat en er papier in de papierlade ligt.
2Druk op Menu tot Syst.instel. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
Invoersensor
1
7Plaats de tonercassette terug en sluit de klep.
8Steek het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
3Druk op de pijltoetsen totdat Onderhoud verschijnt en druk
dan op OK.
4Druk op de pijltoetsen totdat Fuser reinig. of Drum reinigen
verschijnt en druk dan op OK.
Uw printer neemt automatisch een vel papier uit de papierlade
en drukt een reinigingspagina af met stof- of tonerdeeltjes erop.
De tonercassette onderhouden
Tonercassette bewaren
Houd u voor de beste resultaten aan de volgende richtlijnen:
• haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat
u deze gaat gebruiken;
• vul de tonercassette niet bij. De printergarantie dekt geen schade
die is veroorzaakt door het gebruik van een nagevulde cassette;
• bewaar tonercassettes in dezelfde ruimte als de printer;
• stel de tonercassette, om schade te voorkomen, niet langer dan
enkele minuten bloot aan licht.
Verwacht rendement van tonercassette
Het rendement van de tonercassette hangt af van de hoeveelheid toner
die nodig is voor uw afdruktaken. Het werkelijke aantal kan variëren
naargelang de afdrukdichtheid van de afgedrukte pagina’s, de
omgevingsvoorwaarden, het interval tussen de afdruktaken en het type
en formaat van het afdrukmateriaal. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen
afdrukt, moet de tonercassette vaker worden vervangen.
8.3 <
Onderhoud>
Toner besparen
Druk op het bedieningspaneel van de printer op Toner Save om toner
te besparen. Het lampje van de toets gaat aan.
Hierdoor gaat uw tonercassette langer mee en worden de kosten per
afdruk lager. Dit gaat wel enigszins ten koste van de afdrukkwaliteit.
De resterende toner controleren
U kunt het niveau van de resterende toner in de cassette controleren.
Als u problemen met de afdrukkwaliteit hebt, kan dit u helpen te bepalen
of het probleem wordt veroorzaakt door een te laag tonerniveau.
1Druk op Menu tot Syst.instel. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Onderhoud verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Gebruiksduur verschijnt en druk
dan op OK.
4Druk op de pijltoetsen totdat Resterende toner verschijnt en druk
dan op OK.
Het display geeft het percentage van de resterende toner
weer.Opmerking
Als de volgende berichten op het display worden weergegeven,
kunnen de submenu's onder Gebruiksduur worden gewijzigd:
• Zorg dat u niet te diep in de printer grijpt. Het fixeergedeelte
kan heet zijn.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat
u dit gebied aanraakt.
3Schud de cassette 5 of 6 keer voorzichtig heen en weer om de toner
in de cassette gelijkmatig te verdelen.
Toner in de tonercassette opnieuw verdelen
Wanneer de tonercassette bijna leeg is:
• verschijnen er witte strepen en lichtere vlekken in het document;.
•verschijnt Toner bijna op op het display;
• licht de status-LED rood op.
In dergelijke gevallen kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de
resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven
de witte strepen of lichtere vlekken voorkomen, zelfs na herverdeling
van de toner..
1Open de bovenklep.
8.4 <
NB
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een droge
doek om de toner af te vegen en was de kleding in koud water.
Warm water zorgt ervoor dat de toner zich aan de stof hecht.
4Houd de tonercassette vast aan de handgreep en schuif de cassette
voorzichtig in de opening van de printer.
Onderhoud>
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie
totdat deze volledig op haar plaats klikt.
5Sluit de bovenklep en zorg ervoor dat deze goed gesloten is.
De tonercassette vervangen
Wanneer de tonercassette volledig leeg is, doet zich het volgende voor:
• Toner op of Toner vervangen verschijnt op het display;
• de status-LED licht rood op.
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Zie pagina 7.1
voor informatie over het bestellen van tonercassettes.
2Haal de tonercassette eruit.
3Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking.
NB
• Deze functie werkt niet als het bericht Toner o p wordt
weergegeven.
1Open de bovenklep.
8.5 <
Voo rzich t i g
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een
schaar, om de verpakking van de toner te openen. Hierdoor
zou de drum van de cassette kunnen beschadigen.
Onderhoud>
4Zoek naar de afdichtingstape aan het uiteinde van de tonercassette.
Haal de afdichtingstape voorzichtig van de cassette en gooi deze weg.
NB
• De afdichtingstape is, als deze op de juiste wijze is verwijderd,
langer dan 60 cm.
• U moet de tape recht van de inktcassette trekken om deze
te verwijderen. Let op dat de tape niet breekt. Als dit gebeurt,
is de tonercassette onbruikbaar.
• Zie ook de afbeeldingen op de verpakking.
5Verwijder de buigzame kunststofhouder uit de tonercassette.
Voo rzich t i g
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, gebruik dan een droge
doek om de toner af te vegen en was de kleding in koud water.
Warm water zorgt ervoor dat de toner zich aan de stof hecht.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat
u dit gebied aanraakt.
7Houd de tonercassette vast aan de handgreep en schuif de cassette
voorzichtig in de opening van de printer.
De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende
groeven in de printer voeren de cassette naar de juiste positie
totdat deze volledig op haar plaats klikt.
6Schud de cassette 5 of 6 keer voorzichtig heen en weer om de toner
in de cassette gelijkmatig te verdelen.
Door goed te schudden haalt u de meeste afdrukken uit de cassette.
Bewaar het verpakkingsmateriaal.
8.6 <
8Sluit de bovenklep en zorg ervoor dat deze goed gesloten is.
Onderhoud>
Het bericht Toner bijna op Vervang toner wissen
Als het bericht Toner bijna op Vervang toner wordt weergegeven, kunt
u aangeven dat u dit bericht niet meer wilt zien, zodat het u niet meer
stoort.
1Druk op Menu tot Syst.instel. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk vervolgens op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Onderhoud verschijnt en druk
vervolgens op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat Toner Op wis. verschijnt en druk
vervolgens op OK.
4Selecteer On en druk op OK.
5Het bericht Toner bijna op Vervang toner wordt nu niet meer
weergegeven maar het bericht Vervang toner wel, om u eraan te
herinneren dat de nieuwe tonercassette moet worden geïnstalleerd
ter verbetering van de kwaliteit.
Waarschuwing
•Als u eenmaal On hebt geselecteerd, wordt deze instelling
permanent in het geheugen van de tonercassette opgeslagen
en verdwijnt dit menu uit het menu Onderhoud.
Onderdelen voor onderhoud
Om kwaliteits- en doorvoerproblemen als gevolg van versleten onderdelen
te vermijden en ervoor te zorgen dat uw printer goed blijft presteren, moeten
de volgende onderdelen worden vervangen nadat u het opgegeven aantal
pagina’s hebt afgedrukt of wanneer de levensduur van het onderdeel
in kwestie is verstreken.
OnderdeelAantal afdrukken (gemiddeld)
Transportrol150.000
Fuser (fixeereenheid) 150.000
Papierinvoerrol 150.000
Rubbermatje 150.000
Samsung adviseert dit onderhoud te laten uitvoeren door een erkende
servicemedewerker/verkoper of de winkel waar u uw printer hebt gekocht.
8.7 <
Onderhoud>
9 Problemen oplossen
Vastgelopen papier verwijderen
Dit hoofdstuk biedt nuttige informatie over wat u moet doen als er tijdens
het gebruik van uw printer een fout optreedt.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Vastgelopen papier verwijderen
•Checklist voor het oplossen van problemen
•De status-LED
•Verklaring van berichten op het display
•Berichten over de tonercassette
•Algemene afdrukproblemen oplossen
•Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
•Algemene Windows-problemen
•Algemene PostScript-problemen
•Algemene Linux-problemen
•Algemene Macintosh-problemen
NB
• Als u vastgelopen papier verwijdert, trekt u het papier indien
mogelijk altijd in de richting waarin het normaal beweegt, zodat
u geen interne onderdelen beschadigt. Trek altijd stevig en
gelijkmatig. Ruk niet aan het papier. Als het papier scheurt,
verwijder dan alle stukjes papier om te vermijden dat het
papier opnieuw vastloopt.
Als het papier vastloopt, gaat de Status-LED rood branden. Open en sluit
de bovenste klep. Het vastgelopen papier verlaat automatisch de printer.
Controleer of er meldingen worden weergegeven op het bedieningspaneel
als het papier niet wordt uitgevoerd. Er verschijnt een bericht waarin
de locatie van de papierstoring wordt aangegeven. Raadpleeg de
onderstaande tabel om de papierstoring te lokaliseren en te verhelpen:
Tussen de tonercassette
en het papieruitvoergebied
de
volgende
kolom
pagina 9.3
9.1 <
Problemen oplossen>
Storing lade 2
Open lade 2
Storing lade 3
Open lade 3
Storing lade 4
Open lade 4
Stor. in duplex0
Contr. binnenin
Stor. in duplex1
Open/sluit klep
a. Beschikbaar bij aanwezigheid van een optionele duplexeenheid bij
de ML-4550 en de ML-4551N.
a
a
In de optionele lade 2pagina 9.2
In de optionele lade 3pagina 9.2
In de optionele lade 4pagina 9.2
In het duplexpadpagina 9.4
In het duplexpadpagina 9.5
In het papierinvoergebied
In de optionele lade
In lade 1
1Trek lade 1 open.
2Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar
buiten te trekken. Controleer of al het papier goed is uitgelijnd in lade 1.
1Trek de optionele lade open.
2Verwijder het vastgelopen papier uit de printer.
Stop als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt of als u het
papier niet kunt zien in dit deel van de printer, en ga door met stap 3.
3Trek de bovenste lade half open.
4Trek het vastgelopen papier recht naar boven en haal het eruit.
Als het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt of als er geen papier
te zien is in dit deel van de printer, controleert u de fixeereenheid
rond de tonercassette. Zie pagina 9.3.
3Schuif lade 1 in de printer totdat deze op haar plaats klikt. De afdruktaak
wordt automatisch voortgezet.
9.2 <
Problemen oplossen>
5Schuif de laden volledig terug in de printer. De afdruktaak wordt
automatisch voortgezet.
In de multifunctionele lade
1Als het papier niet op de juiste wijze wordt ingevoerd, trekt u het
uit de printer.
2Open en sluit de bovenste klep om het afdrukken te hervatten.
Rond de tonercassette
NB
• Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig
wanneer u papier uit de printer verwijdert.
1Open de bovenklep en verwijder de tonercassette.
Voo rzich t i g
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan.
Gebruik de handgreep op de cassette en vermijd zo dat
u dit gebied aanraakt.
2Til de papiergeleider voorzichtig op.
1
papiergeleider
1
3Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar
buiten te trekken.
9.3 <
Problemen oplossen>
Als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand
ondervindt bij het verwijderen van het papier, laat u het papier
los en gaat u naar het papieruitvoergebied. Zie pagina 9.4.
4Zet de papiergeleider naar beneden.
5Plaats de tonercassette terug en sluit de bovenklep. De afdruktaak
wordt automatisch voortgezet.
4Maak het vastgelopen papier los door de hendels van de fixeereenheid
omhoog te zetten. Trek het papier er voorzichtig recht uit.
NB
• Als u problemen ondervindt met het opnieuw installeren
van de tonercassette, zorg er dan voor dat de geleider
naar beneden is geklapt.
In het papieruitvoergebied
1Open en sluit de bovenste klep. Het vastgelopen papier komt
automatisch uit de printer.
2Trek het papier voorzichtig uit de uitvoerlade.
Stop als u het vastgelopen papier niet kunt zien of als u weerstand
ondervindt wanneer u eraan trekt, en ga door met de volgende stap.
5Zet de hendels van de fixeereenheid terug in de oorspronkelijke
positie en sluit de achteruitvoer. De afdruktaak wordt automatisch
voortgezet.
Rond de duplexeenheid
Als de duplexeenheid niet op de juiste manier wordt teruggeplaatst, kan
er zich een papierstoring voordoen. Zorg ervoor dat de duplexeenheid
op de juiste manier wordt geplaatst.
Bij de ML-4550 en ML-4551N moet een optionele duplexeenheid worden
geïnstalleerd.
Storing in duplex 0
1Trek de duplexeenheid uit de printer.
3Open de achteruitvoer.
9.4 <
Problemen oplossen>
2Lokaliseer het vastgelopen papier en haal het eruit.
3Schuif de duplexeenheid weer in de printer.
4Open en sluit de bovenste klep. De printer gaat door met afdrukken.
Storing in duplex 1
• Volg de procedures op pagina 5.5. Zorg ervoor dat de papiergeleiders
juist zijn ingesteld.
• Laad niet teveel papier in de lade. Zorg ervoor dat het papierniveau
onder de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade blijft.
• Verwijder geen papier uit de lade tijdens het afdrukken.
• Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat
u het in de lade plaatst.
• Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
• Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
5.1
• Gebruik alleen aanbevolen afdrukmaterialen. Zie pagina
• Zorg ervoor dat het papier met de te bedrukken zijde naar onder in
de standaardpapierlade ligt of met de te bedrukken zijde naar boven
in de multifunctionele lade.
.
1Open de achteruitvoer.
2Trek het vastgelopen papier voorzichtig recht naar boven.
Checklist voor het oplossen van problemen
Als de printer niet behoorlijk werkt, raadpleegt u de volgende checklist.
Als de printer ergens blijft haperen, volgt u de suggesties om het probleem
op te lossen.
VoorwaardeDoe het volgende...
Controleer of de
status-LED op het
bedieningspaneel
groen oplicht en
Klaar op het display
verschijnt.
Druk een
demopagina af om
te controleren of de
printer op de juiste
wijze papier invoert.
Zie pagina 2.7.
Controleer de
demopagina om
te zien of deze juist
is afgedrukt.
• Als de status-LED uit is, controleert u of het
netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/
uit-schakelaar. Controleer de stroombron
door de stekker in een ander stopcontact
te steken.
• Als de status-LED rood oplicht, controleert
u het bericht op het display. Zie pagina 9.6.
• Als de demopagina niet wordt afgedrukt,
controleer dan of er voldoende papier in
de lade ligt.
• Zie pagina 9.1 als het papier in de printer
vastloopt.
• Zie pagina 9.6 als op het display een
foutbericht verschijnt.
Zie pagina 9.12 als er een probleem is met
de afdrukkwaliteit.
3Sluit de achterklep.
4Open en sluit de bovenste klep. De printer gaat door met afdrukken.
Tips om papierstoringen te vermijden
U kunt de meeste papierstoringen vermijden door het juiste type
afdrukmateriaal in te stellen. Als het papier toch vastloopt, volgt
u de stappen zoals genoemd op pagina 9.1.
9.5 <
Problemen oplossen>
Druk vanuit een
softwaretoepassing
een kort document
af om te controleren
of de computer en
de printer goed zijn
aangesloten en juist
communiceren.
• Als de pagina niet wordt afgedrukt, controleert
u de kabelverbinding tussen de printer
en de computer.
Controleer de afdrukwachtrij of de printspooler
•
om na te gaan of de afdruktaak is onderbroke
• Controleer de softwaretoepassing om na
te gaan of u het juiste printerstuurprogramma
en de juiste communicatiepoort gebruikt.
Zie pagina 9.10 als het afdrukken van
de pagina wordt onderbroken.
n.
VoorwaardeDoe het volgende...
StatusBeschrijving
Raadpleeg
de volgende
probleemoplossingsonderwerpen als
u het printerprobleem niet
kunt oplossen
aan de hand van
de controlelijst.
• “De status-LED” op pagina 9.6.
• “Verklaring van berichten op het display”
op pagina 9.6.
• “Algemene afdrukproblemen oplossen”
op pagina 9.10.
• “Algemene Windows-problemen”
op pagina 9.14.
• “Algemene PostScript-problemen”
op pagina 9.14.
• “Algemene Linux-problemen”
op pagina 9.15.
• “Algemene Macintosh-problemen”
op pagina 9.16.
De status-LED
StatusBeschrijving
Uit• De printer is offline en kan niet afdrukken.
• De printer staat in de energiebesparende
modus. Als de printer gegevens ontvangt,
gaat hij automatisch online.
GroenAanDe printer is online en kan gegevens ontvangen
van de computer.
Knippert• Als het lampje traag knippert, ontvangt
de printer gegevens van de computer.
• Als het lampje snel knippert, is de printer
bezig met afdrukken.
RoodAan• De tonercassette is volledig leeg. Verwijder
de oude tonercassette en plaats een nieuwe.
Zie pagina 8.5.
• Er ligt papier vastgelopen. Zie pagina 9.1
voor een oplossing van het probleem.
• De bovenklep is geopend. Sluit de bovenklep.
• Er is geen papier in de lade. Plaats papier
in de lade.
• De tonercassette die u hebt geïnstalleerd is
niet speciaal bedoeld voor uw printer en u
hebt Stop geselecteerd bij Niet-orig. toner.
Zie pagina 9.6.
• Het einde van de levensduur van de
tonercassette is bereikt en u hebt Stop
geselecteerd bij Tone r o p . Zie pagina 9.6.
• De printer is gestopt met afdrukken wegens
een ernstige fout. Controleer het bericht op
het display. Zie pagina 9.6 voor meer informatie
over de betekenis van het foutbericht.
Knippert• Er is een kleine storing opgetreden. De printer
wacht tot het probleem is verholpen. Controleer
het bericht op het display. Als het probleem
is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
• De tonercassette is bijna leeg. Bestel een
nieuwe tonercassette. U kunt de afdrukkwaliteit
tijdelijk verbeteren door de toner opnieuw
te verdelen. Zie pagina 8.4.
Verklaring van berichten op het display
9.6 <
Problemen oplossen>
Er verschijnen berichten in het programmavenster Smart Panel of in het
display op het bedieningspaneel om de status van de printer of eventuele
fouten aan te geven. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis
van de berichten en corrigeer het probleem indien nodig. De berichten
en de betekenis ervan worden in alfabetische volgorde vermeld.
NB
• Wanneer u hulp inroept, is het handig om het bericht op het display
door te geven aan de medewerker van het servicecenter.
BerichtBetekenisDoe het volgende...
Fout: ADC
niet bevestigd
Er is een
probleem met het
printersysteem.
Trek de stekker uit
het stopcontact en
steek deze er weer
in. Neem contact
op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem
zich blijft voordoen.
BerichtBetekenisDoe het volgende...
BerichtBetekenisDoe het volgende...
Klep openDe boven- of
achterklep is niet
goed gesloten.
Stor. in duplex0
Contr. binnenin
Stor. in duplex1
Open/sluit klep
Klep fuser
open
Reiniging fuserDe printer is bezig
Temp. binnen aan
Schak. in en uit
Fout temp. binn.
Zet aan en uit
Plaats [formaat]
in [lade]
Vul handm.
Druk op Doorgaan
Het papier
is vastgelopen
bij het dubbelzijdig
afdrukken.
Het papier is
vastgelopen bij
het dubbelzijdig
afdrukken.
De klep van de
fixeereenheid is
niet goed gesloten.
met het afdrukken
van een
reinigingspagina.
Er is een probleem
met het
printersysteem.
Er is een probleem
met het
printersysteem.
Het in de printereigenschappen
opgegeven
papierformaat stemt
niet overeen met
het papier dat u hebt
geplaatst.
De multifunctionele
lade is leeg in de
handmatigeinvoermodus.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.4.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.5.
Open de achteruitvoer
en sluit de klep van
de fixeereenheid tot
deze vastklikt.
Een ogenblik geduld.
Trek de stekker uit
het stopcontact en
steek deze er weer
in. Neem contact
op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem
zich blijft voordoen.
Trek de stekker uit
het stopcontact en
steek deze er weer
in. Neem contact
op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem
zich blijft voordoen.
Plaats het juiste
papier in de lade.
Plaats een vel papier
en druk op
U moet voor iedere
pagina op
drukken.
OK
OK
.
Temp. te laag
Schak. in en uit
LSU-motorfout
Schak. in en uit
MP-lade
leeg
Reiniging OPCDe printer is bezig
Temp.probleem
Schak. in en uit
UitvoerbakDe uitvoerlade is vol.De uitvoerlade
Oververhitting
Schak. in en uit
Er is een probleem
met de fixeereenheid
(fuser).
Er is een probleem
met de scanner
(LSU, Laser
Scanning Unit).
Er ligt geen papier in
de multifunctionele
lade.
met het afdrukken
van een
reinigingspagina.
Er is een probleem
met de fixeereenheid
(fuser).
Er is een probleem
met de fixeereenheid
(fuser).
Trek de stekker uit
het stopcontact en
steek deze er weer
in. Neem contact
op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
Trek de stekker uit
het stopcontact en
steek deze er weer
in. Neem contact
op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
Plaats papier in de
multifunctionele lade.
Zie pagina 5.6.
Een ogenblik geduld.
Trek de stekker uit
het stopcontact en
steek deze er weer
in. Neem contact
op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
kan tot 250 vellen
normaal papier
bevatten. Zodra het
papier uit de uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door
met afdrukken.
Trek de stekker uit
het stopcontact en
steek deze er weer
in. Neem contact
op met een
onderhoudstechnicus
als het probleem zich
blijft voordoen.
9.7 <
Problemen oplossen>
BerichtBetekenisDoe het volgende...
BerichtBetekenisDoe het volgende...
Storing uitv. 1
Open/sluit klep
Papierstoring 0
Open/sluit klep
Papierstoring 1
Open/sluit klep
Papierstoring 2
Contr. binnenin
Storing [lade]
Open [lade]
Het papier is
vastgelopen voordat
het de uitvoersensor
heeft bereikt.
Er is papier
vastgelopen in
het invoergedeelte
bij de lade.
Er is papier
vastgelopen in
het fixeergebied.
Er zit tonerpoeder
op een invoersensor.
Er is papier
vastgelopen bij
de papieruitvoer.
Het papier is
vastgelopen in
de weergegeven
optionele lade.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.3.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.2.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.3.
Maak een
invoersensor
schoon.
Zie pagina 8.1.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.4.
Verwijder het
vastgelopen papier.
Zie pagina 9.2.
[Lade]
is leeg
Opwarmen...
Even geduld...
Er ligt geen papier
in de lade.
De printer is bezig
met opwarmen.
Plaats papier in de
lade. Zie pagina 5.5.
Een ogenblik geduld.
Afdrukken...De printer is bezig
met het verwerken
van afdruktaken.
KlaarDe printer is online
en klaar om af te
drukken.
Zelfdiagnose LSUDe laserscannereen-
heid (LSU) controleert
enkele problemen
die werden
aangetroffen.
Zelfdiagnose
Temperatuur
Slaapstand...De printer staat in de
Cassette
[lade] uit
De printermotor
controleert enkele
problemen die
werden aangetroffen.
energiebesparende
modus.
De weergegeven
lade is open.
Voltooi het
afdrukken.
Gebruik uw printer.
Een ogenblik geduld.
Een ogenblik geduld.
Als de printer
gegevens ontvangt,
gaat hij automatisch
online.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
9.8 <
Problemen oplossen>
Berichten over de tonercassette
BerichtBetekenisDoe het volgende...
Toner
plaatsen
Ongeldige tonerDe geïnstalleerde tonercassette is
Toner bijna opDe tonercassette is bijna leeg.Verwijder de tonercassette uit het apparaat en schud deze stevig heen en weer. Zo
Niet-orig. toner
Stop
Niet-orig. toner
Vervang toner 1
Niet-orig. toner
Toner
vervangen
Toner bijna op
Toner
vervangen
Toner
vervangen
Toner op
Stop
Toner op
Vervang toner 1
Toner op
Toner
vervangen
Er is geen tonercassette geïnstalleerd.Plaats een tonercassette.
Plaats een echte Samsung-tonercassette die speciaal bedoeld is voor uw printer.
niet geschikt voor de printer.
kunt u tijdelijk opnieuw afdrukken.
U kunt Stop of Doorgaan selecteren. Als u geen keuze maakt, reageert de printer
alsof Stop is geselecteerd.
Als u Stop selecteert, kunt u niet afdrukken totdat de cassette die speciaal voor uw
De geïnstalleerde tonercassette is niet
speciaal bedoeld voor uw printer.
De geïnstalleerde tonercassette is niet
speciaal bedoeld voor uw printer.
De geïnstalleerde tonercassette is niet
speciaal bedoeld voor uw printer
De tonercassette is leeg.
De tonercassette is leeg.
Het einde van de levensduur van de
tonercassette is bereikt.
Het einde van de levensduur van de
tonercassette is bereikt.
Het einde van de levensduur van de
tonercassette is bereikt.
printer bedoeld is, is geïnstalleerd. U kunt echter wel rapporten afdrukken.
Als u Doorgaan selecteert, kunt u doorgaan met afdrukken maar de kwaliteit wordt
dan niet gegarandeerd en er wordt geen productondersteuning meer verleend.
Als u de selectie wilt wijzigen, zet u de printer uit en vervolgens weer aan zodat dit
bericht weer wordt weergegeven. Selecteer vervolgens opnieuw Stop of Doorgaan.
Dit bericht wordt weergegeven als u Stop hebt geselecteerd bij Niet-orig. toner.
Installeer de tonercassette die speciaal voor uw printer bedoeld is.
Dit bericht wordt weergegeven als u Doorgaan hebt geselecteerd bij Niet-orig. toner.
Installeer de tonercassette die speciaal voor uw printer bedoeld is.
Installeer een nieuwe tonercassette die speciaal voor uw printer bedoeld is.
U kunt doorgaan met afdrukken maar de kwaliteit wordt dan niet gegarandeerd en er
wordt geen productondersteuning meer verleend.
U kunt aangeven dat u het bericht Toner bijna op To nervervangen niet meer wilt zien. Zie pagina 8.4.
Dit bericht wordt weergegeven als u het bericht Toner bijna op Tonervervangen hebt uitgeschakeld. Zie pagina 8.4.
Installeer een nieuwe tonercassette die speciaal voor uw printer bedoeld is.
U kunt doorgaan met afdrukken maar de kwaliteit wordt dan niet gegarandeerd en er
wordt geen productondersteuning meer verleend.
U kunt Stop of Doorgaan selecteren. Als u geen keuze maakt, reageert de printer
alsof Stop is geselecteerd.
Als u Stop selecteert, kunt u niet afdrukken totdat de cassette die speciaal voor uw
printer bedoeld is, is geïnstalleerd.
Als u Doorgaan selecteert, kunt u doorgaan met afdrukken maar de kwaliteit wordt
dan niet gegarandeerd en er wordt geen productondersteuning meer verleend.
Als u de selectie wilt wijzigen, zet u de printer uit en vervolgens weer aan zodat dit
bericht weer wordt weergegeven. Selecteer vervolgens opnieuw Stop of Doorgaan.
Dit bericht wordt weergegeven als u Stop hebt geselecteerd bij Toner op.
Installeer de tonercassette die speciaal voor uw printer bedoeld is.
Dit bericht wordt weergegeven als u Doorgaan hebt geselecteerd bij Toner op.
Installeer de tonercassette die speciaal voor uw printer bedoeld is.
9.9 <
Problemen oplossen>
Algemene afdrukproblemen oplossen
ProbleemMogelijke oorzaakDoe het volgende...
Als er een probleem is met de werking van uw printer, raadpleegt
u de tabel met voorgestelde oplossingen.
ProbleemMogelijke oorzaakDoe het volgende...
De printer
drukt niet af.
De printer krijgt
geen stroom.
De printer is niet
ingesteld als
standaardprinter.
De klep van de
printer is niet
gesloten.
Er is een
papierstoring
opgetreden.
De papierlade
is leeg.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Mogelijk bevindt
de printer zich
in de modus
Handmatige
invoer en is het
papier op.
De verbindingskabel tussen
de computer en
de printer is niet
juist aangesloten.
De verbindingskabel tussen
de computer
en de printer is
mogelijk defect.
De poortinstelling
is niet juist.
Controleer of het netsnoer
is aangesloten. Controleer
de aan/uit-schakelaar en het
stopcontact.
Samsung ML-4550 Series
Stel
PCL 6 of
Series
standaardprinter.
Sluit de klep van de printer.
Verwijder het vastgelopen
papier. Zie pagina 9.1.
Laad het papier. Zie pagina 5.4.
Plaats een tonercassette.
Controleer het bericht op het
display, vul het papier bij in de
multifunctionele lade en druk
op OK op het bedieningspaneel.
Maak de kabel los en sluit deze
opnieuw aan.
Sluit de kabel indien mogelijk
aan op een andere computer
die behoorlijk werkt en probeer
een document af te drukken,
of probeer een andere kabel.
Controleer de afdrukinstellingen
in Windows om na te gaan of
de afdruktaak naar de juiste
poort is gestuurd. Als uw
computer meer dan één poort
heeft, controleert u of de printer
op de juiste poort is
aangesloten.
Samsung ML-4550
PS in als uw
De printer
drukt niet af.
(vervolg)
De printer
selecteert
afdrukmedia
uit de
verkeerde
lade.
Er wordt
geen papier
in de printer
ingevoerd.
De
afdruktaak
wordt uiterst
traag
afgedrukt.
De printer is
mogelijk verkeerd
geconfigureerd.
Mogelijk is het
printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
De printer
werkt niet naar
behoren.
Mogelijk is in de
printereigenschappen de
verkeerde
invoerlade
geselecteerd.
Het papier is niet
goed in de lade
gelegd.
Er ligt te veel
papier in de lade.
Het papier is te dik.Gebruik alleen papier dat aan
Mogelijk is de
afdruktaak zeer
complex.
Controleer de printereigenschappen om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw; raadpleeg
de sectie Software. Probeer
een testpagina af te drukken.
Controleer of het bericht op het
display van het bedieningspaneel
een systeemfout aangeeft.
In veel softwaretoepassingen
kan de lade worden geselecteerd
op het tabblad Papier in de
printereigenschappen. Selecteer
de juiste lade. Raadpleeg de
sectie Software.
Verwijder het papier en plaats het
op de juiste manier in de lade.
Controleer of de papiergeleiders
juist staan.
Verwijder het overschot.
de specificaties van de printer
voldoet.
Vereenvoudig de pagina('s)
of wijzig de instellingen voor
de afdrukkwaliteit.
Verlaag de resolutie om de
instellingen voor de afdrukkwaliteit te wijzigen. Als de
resolutie is ingesteld op
1200 dpi [best], wijzigt u die in
600 dpi [normaal]. Raadpleeg
de sectie Software.
Stel de poort in op de USB-
of netwerkpoort om de
afdruksnelheid te verhogen.
Uw printer drukt papier van
A4-formaat en Letter-formaat
af met een snelheid van 43
respectievelijk 45 ppm (pagina's
per minuut). Als u gebruikmaakt
van de ML-4551ND of een
optionele duplexeenheid
installeert in de ML-4550
of ML-4551N, drukt uw printer
papier van A4-formaat en
Letter-formaat dubbelzijdig
af met een snelheid van 29
respectievelijk 30 apm.
9.10 <
Problemen oplossen>
ProbleemMogelijke oorzaakDoe het volgende...
ProbleemMogelijke oorzaakDoe het volgende...
De afdruktaak
wordt uiterst
traag
afgedrukt.
(vervolg)
De helft van
de pagina is
leeg.
Het
papier blijft
vastlopen.
Als u Windows
98/Me gebruikt,
is de wachtrijinstelling mogelijk
verkeerd.
Het werkgeheugen (RAM)
van de computer
is mogelijk
ontoereikend.
De lay-out van
de pagina is te
complex.
Mogelijk is de
afdrukstand
verkeerd
ingesteld.
Het ingestelde
papierformaat
stemt niet
overeen met het
formaat van het
papier in de lade.
Er ligt te veel
papier in de lade.
U gebruikt een
verkeerde
papiersoort.
Er wordt een
verkeerde
uitvoermethode
gebruikt.
Mogelijk zit er vuil
in de printer.
Start
Ga naar het menu
Instellingen en vervolgens
Printers
muisknop op het printerpictogram
Samsung ML-4550 Series
selecteer Eigenschappen, klik
op het tabblad Details en klik
vervolgens op de knop Spool-instellingen. Selecteer de
gewenste wachtrij-instelling.
Plaats meer geheugen in uw
printer. Zie pagina 10.1.
Vereenvoudig de lay-out van de
pagina en verwijder onnodige
afbeeldingen uit het document.
Plaats meer geheugen in uw
printer. Zie pagina 10.1.
Wijzig de afdrukstand in uw
programma. Raadpleeg
de sectie Software.
Controleer of het papierformaat
dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenkomt met
het papier in de papierlade of
met het papier dat is geselecteerd
in het programma dat u gebruikt.
Verwijder het overschot.
Als u afdrukt op speciale media,
moet u de multifunctionele lade
gebruiken en de achteruitvoer
openen.
Gebruik alleen papier dat aan
de specificaties van de printer
voldoet.
Als u afdrukt op speciale media,
moet u de multifunctionele lade
gebruiken en de achteruitvoer
openen.
Bijzondere afdrukmedia zoals
dik papier mogen niet worden
afgedrukt via de uitvoerlade
(voorkant omlaag). Gebruik
de achteruitvoer (voorkant
omhoog).
Open de bovenklep en verwijder
het vuil.
. Klik met de rechter-
en kies
PCL 6,
De printer
drukt af,
maar de
tekst is
verkeerd,
vervormd of
onvolledig.
Er worden
blanco
pagina’s
“afgedrukt”.
Bij Adobe
Illustrator
worden de
afbeeldingen
niet goed
afgedrukt.
De printerkabel
zit los of is defect.
Het verkeerde
printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Het programma
werkt niet naar
behoren.
Het besturingssysteem werkt
niet naar behoren.
De tonercassette
is leeg of
beschadigd.
Mogelijk bevat
het bestand
blanco pagina’s.
Mogelijk is een
onderdeel van
de printer (bijv.
de controller of
het moederbord)
defect.
De instelling in
het programma
is niet juist.
Maak de printerkabel los en
sluit deze vervolgens weer aan.
Druk een document af dat u al
eerder met succes hebt
afgedrukt. Sluit indien mogelijk
de kabel en de printer op een
andere computer aan en druk
vervolgens een document af
waarvan u weet dat het behoorlijk
wordt afgedrukt. Sluit tot slot
een nieuwe printerkabel aan.
Controleer in het printerselectiemenu van de toepassing of uw
printer is geselecteerd.
Probeer een document af
te drukken vanuit een ander
programma.
Als u afdrukt vanuit Windows
(elke versie), sluit u Windows,
gaat u naar een DOS-prompt
en controleert u de werking
met het volgende commando:
Typ Dir LPT1 bij de C:\-prompt
en druk op Enter. (er van
uitgaande dat u op LPT1 bent
aangesloten).
Sluit Windows af en start
de computer opnieuw op.
Zet de printer uit en weer aan.
Verdeel de toner in de
tonercassette. Zie pagina 8.4.
Vervang indien nodig de
tonercassette. Zie pagina 8.5.
Controleer of het bestand
blanco pagina’s bevat.
Neem contact op met
een medewerker van
het servicecenter.
Selecteer Downloaden
als bitmap in het venster
Geavanceerde opties
de grafische eigenschappen.
Druk het document nogmaals af.
van
9.11 <
Problemen oplossen>
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
B bCcC c
B bCcC c
B bCcC c
B bCcC c
B bCcC c
AaB bC c
AaB bC c
AaB bC c
AaB bC c
AaB bC c
ProbleemDoe het volgende...
Als er vuil in de printer zit of als papier verkeerd is geplaatst, kan dit
de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden. Zie de onderstaande tabel
om de problemen op te lossen.
ProbleemDoe het volgende...
Lichte of vage
afdrukken
AaAaBb
AaAaBb
AaAaBb
AaAaBb
AaAaBb
Tonervlekken• Mogelijk voldoet het papier niet aan de
AaBbCc
AaBbCc
Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte
op de afdruk ziet:
De tonercassette is bijna leeg. Door de resterende
•
toner over de cassette te verdelen, kunt u er
waarschijnlijk nog een aantal afdrukken mee
maken. Zie pagina 8.4. Als dit niet helpt, moet
u een nieuwe tonercassette plaatsen.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig
of te ruw). Zie pagina 5.3.
• Als de hele pagina te licht is, is de resolutie
te laag ingesteld of staat de tonerspaarstand
aan. Pas de afdrukresolutie en de tonerspaarstand in de printereigenschappen aan.
Raadpleeg de sectie Software.
• Als de hele pagina vaag is, terwijl op het
display het bericht 'Toner bijna op Vervang toner' verschijnt, stelt u 'Toner Op wis..' op
'Aan', zoals aangegeven op pagina 8.7. U
kunt dan doorgaan met afdrukken, maar de
kwaliteit wordt in dat geval niet gegarandeerd
en er wordt geen productondersteuning meer
verleend.
• Als de afgedrukte pagina zowel vage gebieden
als vegen bevat, kan dit erop wijzen dat de
printer moet worden gereinigd. Zie pagina 8.1.
Mogelijk is het oppervlak van de laserscannereen-
•
heid vuil. Reinig de laserscannereenheid.
Zie pagina 8.2.
specificaties (het is bijvoorbeeld te vochtig
of te ruw). Zie pagina 5.3.
• Mogelijk is de transportrol of het papierpad vuil.
Zie pagina 8.1.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Onregelmatigheden
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Verticale
strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Grijze
achtergrond
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Tonervlekken• Reinig de binnenkant van de printer.
Als de pagina op willekeurige plaatsen
doorgaans ronde, vage gebieden bevat:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier.
Druk het document opnieuw af.
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle
plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken.
Probeer een ander merk papier. Zie pagina 5.3.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen
bij het fabricageproces kunnen ertoe leiden dat
toner niet goed hecht aan sommige gedeelten
van het papier. Probeer een andere soort papier
of een ander papiermerk.
• Misschien is de tonercassette defect.
Zie “Verticaal terugkerende afwijkingen”
op de volgende pagina.
• Als na deze stappen de problemen niet zijn
opgelost, neem dan contact op met een
onderhoudstechnicus.
Als de pagina zwarte verticale strepen vertoont:
• Er zit waarschijnlijk een kras op de drum in de
tonercassette. Plaats een nieuwe tonercassette.
Zie pagina 8.5.
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in de printer
kan vuil zijn. Reinig de laserscannereenheid.
Zie pagina 8.2.
Als er te veel achtergrondschaduw is, kunt u dit
probleem mogelijk oplossen via onderstaande
procedures.
• Gebruik papier met een lichter gewicht.
Zie pagina 5.3.
• Controleer de omgeving van de printer;
een zeer droge omgeving (lage vochtigheid)
of een hoge vochtigheid (hoger dan een RV
van 80%) kan tot meer achtergrondschaduw
leiden.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een
nieuwe. Zie pagina 8.5.
Zie pagina 8.1.
• Controleer papiersoort en -kwaliteit.
Zie pagina 5.2.
• Verwijder de tonercassette en plaats
een nieuwe. Zie pagina 8.5.
9.12 <
Problemen oplossen>
ProbleemDoe het volgende...
ProbleemDoe het volgende...
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
SchaduwvlekkenSchaduwvlekken worden veroorzaakt door een
A
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke
intervallen afwijkingen vertoont:
• De tonercassette is mogelijk defect. Als er een
steeds terugkerende onregelmatigheid op het
papier verschijnt, moet u een paar keer een
reinigingsvel afdrukken om de tonercassette
te reinigen. Zie pagina 8.3. Als het probleem
blijft terugkomen, plaatst u een nieuwe
tonercassette. Zie pagina 8.5.
• Mogelijk zit er toner op onderdelen van de printer.
Als de afwijkingen zich op de achterkant van
de pagina bevinden, zal het probleem zichzelf
waarschijnlijk na enkele pagina’s oplossen.
• De fixeereenheid kan beschadigd zijn. Neem
contact op met een medewerker van het
servicecenter.
teveel aan toner op de afdruk.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer
af te drukken op papier van een andere partij.
Maak een pak papier pas open op het moment
dat u het gaat gebruiken, zodat het papier niet
te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken
verschijnen op een envelop om te vermijden dat
er wordt afgedrukt op een zone met overlappende
naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden
kan problemen veroorzaken.
• Als schaduwvlekken het volledige oppervlak
van een afgedrukte pagina bedekken, wijzigt
u de afdrukresolutie in uw softwaretoepassing
of in het venster Eigenschappen van de printer.
Gekruld
of gegolfd
Vou wen
of kreuken
Achterkant van
afdrukken is vuil
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer papiersoort en -kwaliteit. Papier kan
krullen als de temperatuur of de vochtigheid te
hoog is. Zie pagina 5.2.
• Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
• Probeer of u kunt afdrukken via de achteruitvoer
(bedrukte zijde omhoog).
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer het type en de kwaliteit van het papier.
Zie pagina 5.2.
• Open de achteruitvoer en probeer af te drukken
naar de achteruitvoer (met de voorkant omhoog).
• Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Zie pagina 8.1.
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de
binnenkant van de printer.
Misvormde
tekst
Papier schuin• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
• Als tekens niet behoorlijk gevormd zijn en een
uitgehold effect geven, is het papier mogelijk
te glad. Probeer een ander soort papier. Zie
pagina 5.3.
• Als tekens er misvormd uitzien en een golvend
effect geven, heeft de scannereenheid mogelijk
onderhoud nodig. Ga na of dit ook gebeurt op
een demopagina (zie pagina 2.7). Neem contact
op met een medewerker van het servicecenter.
• Controleer het type en de kwaliteit van het papier.
Zie pagina 5.2.
• Zorg ervoor dat het papier of het eventuele
andere afdrukmedium juist is geplaatst en dat
de geleiders niet te los of te strak tegen de
stapel aan zitten.
AaBbCc
9.13 <
Volledig
gekleurde of
zwarte pagina’s
• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst.
Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• De tonercassette is mogelijk defect en moet
worden vervangen. Plaats een nieuwe
tonercassette.
• Mogelijk zijn reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
A
Tonerverlies• Reinig de binnenkant van de printer.
• Controleer het type en de kwaliteit van het papier.
Zie pagina 5.2.
• Plaats een nieuwe tonercassette. Zie pagina 8.5.
• Als het probleem zich blijft voordoen, zijn er
mogelijk reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
Problemen oplossen>
ProbleemDoe het volgende...
ProbleemDoe het volgende...
Openingen
in tekens
A
Horizontale
strepen
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
KrullenAls het afgedrukte papier gekruld is of als het
Openingen in tekens zijn witte plekken in tekens
die volledig zwart zouden moeten zijn:
• Als dit probleem optreedt bij transparanten,
probeer dan een ander soort transparanten.
Wegens de samenstelling van transparanten
zijn enkele onvolledige tekens normaal.
• Mogelijk drukt u af op de verkeerde zijde van het
papier. Haal het materiaal eruit en draai het om.
• Het papier voldoet mogelijk niet aan de
papierspecificaties. Zie pagina 5.3.
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen
het volgende:
• Is de tonercassette juist geplaatst? Verwijder
de cassette en plaats deze opnieuw.
• Is de tonercassette defect? Plaats een nieuwe
tonercassette. Zie pagina 8.5.
• Als het probleem zich blijft voordoen, zijn er
mogelijk reparaties aan de printer vereist.
Neem contact op met een medewerker van
het servicecenter.
papier niet in de printer wordt ingevoerd:
• Draai de stapel in de papierlade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
• Probeer of u kunt afdrukken via de achteruitvoer
(bedrukte zijde omhoog).
Het bericht “Fout bij
het schrijven naar
LPTx” verschijnt.
Het bericht
“Algemene
beschermingsfout”,
“OE-uitzondering”,
“Spool32” of
“Ongeldige
bewerking”
verschijnt.
De berichten “Kan
niet afdrukken”,
“Er is een printertimeout opgetreden”
verschijnen.
NB
• Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft
Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP/2003 die bij uw pc is
geleverd voor meer informatie over foutberichten in Windows.
• Ga na of alle kabels correct zijn aangesloten
en of de printer aanstaat.
• Dit bericht verschijnt ook als de
bidirectionele communicatie niet is
ingeschakeld in het stuurprogramma.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows
opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
Deze berichten kunnen tijdens het afdrukken
verschijnen. Wacht gewoon tot de printer klaar
is met afdrukken. Als het bericht verschijnt in de
stand-bymodus of nadat de afdruk is voltooid,
controleert u de aansluiting en/of gaat u na of
er een fout is opgetreden.
Een onbekende
afbeelding
verschijnt
herhaaldelijk
op de volgende
pagina's, pagina's
worden met
tonervlekken of
met vervuiling
of licht afgedrukt.
De printer is waarschijnlijk op een hoogte
van 2.500 m of meer gebruikt.
De grote hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden
en kan tonervlekken en vage afbeeldingen
op de achtergrond tot gevolg hebben. U kunt
deze optie instellen met het hulpprogramma
Printerinstellingen of op het tabblad Printer
onder Eigenschappen van het
printerstuurprogramma. Zie de sectie Software
voor meer informatie.
Algemene Windows-problemen
ProbleemDoe het volgende...
Tijdens de installatie
verschijnt het
bericht “Bestand
in gebruik”.
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder
alle software uit de groep Opstarten, en start
vervolgens Windows weer op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
Algemene PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PostScript-taal,
en kunnen optreden wanneer meerdere printertalen worden gebruikt.
NB
• Als u wilt dat een bericht wordt afgedrukt of op het scherm
wordt weergegeven wanneer er PostScript-fouten optreden,
opent u het venster Afdrukopties en klikt u op de gewenste
keuze naast PostScript-fouten.
Probleem
Het PostScriptbestand kan
niet worden
afgedrukt.
Mogelijke
oorzaak
Mogelijk is
het PostScriptstuurprogramma
niet juist
geïnstalleerd.
Doe het volgende...
• Druk een configuratiepagina af
en controleer of de PostScriptversie afgedrukt kan worden.
• Installeer het PostScriptstuurprogramma. Zie de sectie Software voor instructies.
• Neem contact op met een
medewerker van een servicecenter als het probleem zich
blijft voordoen.
9.14 <
Problemen oplossen>
Probleem
Mogelijke
oorzaak
Doe het volgende...
Algemene Linux-problemen
Het bericht
“Fout tijdens
limietcontrole”
verschijnt.
Er wordt een
PostScriptfoutenpagina
afgedrukt.
De optionele
lade 2 (of 3, 4)
is niet
geselecteerd
in het stuurprogramma.
Wanneer u op
een Macintoshcomputer een
document
afdrukt met
Acrobat Reader
6.0 of hoger,
worden de
kleuren niet juist
afgedrukt.
De afdruktaak
was te
ingewikkeld.
Mogelijk is
de afdruktaak
geen
PostScripttaak.
Het printerstuurprogramma
is niet
geconfigureerd
voor detectie
van optionele
lade 2 (of 3, 4).
Mogelijk stemt
de resolutieinstelling in het
printerstuurprogramma
niet overeen
met de
resolutieinstelling
in Acrobat
Reader.
U dient de complexiteit van
de pagina te beperken of
meer geheugen te installeren.
Controleer of de afdruktaak een
PostScript-taak is. Controleer
of de softwaretoepassing verwachtte dat een setup-bestand
of PostScript-headerbestand
naar de printer werd gestuurd.
Open de eigenschappen van
het PostScript-stuurprogramma,
selecteer het tabblad
Apparaatinstellingen en stel
optie Lade 2 (Lade 3 of Lade 4)
onder Installeerbare opties
in op Geplaatst.
Controleer of de resolutieinstelling in uw printerstuurprogramma overeenstemt
met de resolutie-instelling
in Acrobat Reader.
VoorwaardeDoe het volgende...
De printer drukt
niet af.
De foutmelding
"Unable to open
mfp port device
file!" verschijnt als
een document
wordt afgedrukt.
• Controleer of het printerstuurprogramma
is geïnstalleerd op het systeem. Open de
Unified Driver Configurator en ga naar het
tabblad Printers in het venster Printers
Configuration om de lijst met beschikbare
printers weer te geven. Kijk of het apparaat
in de lijst staat. Als dit niet zo is, start u de
wizard Add new printer om het apparaat
in te stellen.
• Controleer of de printer is ingeschakeld.
Open het venster Printers Configuration
en selecteer uw apparaat in de lijst met
printers. Bekijk de omschrijving in het
paneel Selected Printer. Als de status van
de printer "(stopped)" is, klikt u op OK.
Hierna zou de printer weer normaal moeten
werken. De status "stopped" kan worden
geactiveerd als zich problemen voordoen
bij het afdrukken.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak
(via LPR GUI bijvoorbeeld) terwijl er een
afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies
van CUPS server breken de afdruktaak af als
de afdrukopties worden gewijzigd en proberen
vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw
uit te voeren. Daar Unified Linux Driver de
mfp-poort tijdens het afdrukken blokkeert, blijft
de poort geblokkeerd door het abrupte
afbreken van de taak zodat de poort niet
beschikbaar is voor volgende afdruktaken.
Probeer de mfp-poort vrij te geven als deze
situatie zich voordoet.
9.15 <
Problemen oplossen>
Algemene Macintosh-problemen
ProbleemDoe het volgende...
De printer drukt een
document niet af vanuit
Acrobat Reader.
Het document is
afgedrukt, maar de
afdruktaak is niet
verdwenen uit de
wachtrij in Mac OS
10.3.2.
De printer drukt
documenten uit
Illustrator niet af bij
gebruik van IPP.
Wijzig de optie Afdrukmethode in
Afdrukken als afbeelding wanneer
u afdrukt met Acrobat Reader.
Upgrade uw Macintosh-besturingssysteem
naar OS 10.3.3 of een hogere versie.
Wijzig de optie Gegevenstype in het
afdrukmenu van Adobe Illustrator in Binair.
Als alternatief kunt u Appletalk gebruiken
om af te drukken.
9.16 <
Problemen oplossen>
10 Accessoires installeren
Uw apparaat is een laserprinter met talrijke functies die optimaal
is afgestemd op het merendeel van uw afdrukbehoeften. Samsung
is er zich echter van bewust dat elke gebruiker andere eisen stelt
en biedt daarom verscheidene accessoires aan waarmee u de
mogelijkheden van uw printer kunt uitbreiden.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van accessoires
Verwijder nooit de klep van het moederbord terwijl de printer op het
elektriciteitsnet is aangesloten.
Koppel het netsnoer altijd los wanneer u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om de kans op een elektrische schok te vermijden.
Statische elektriciteit ontladen:
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart,
DIMM-geheugen en vaste schijf) zijn gevoelig voor statische elektriciteit.
Voordat u een interne optie installeert of verwijdert, dient u de statische
elektriciteit van uw lichaam te ontladen door een metalen voorwerp aan
te raken, zoals de metalen achterplaat van een apparaat dat op een geaarde
stroombron is aangesloten. Als u rondloopt voordat de installatie is voltooid,
dient u nogmaals de statische elektriciteit van uw lichaam te ontladen.
Een DIMM-geheugenmodule installeren
(Dual In-line Memory Module)
Uw printer heeft een sleuf voor DIMM-geheugenmodules. Gebruik deze
DIMM-sleuf om extra geheugen te installeren.
Uw printer heeft een geheugen van 128 MB, dat kan worden uitgebreid
tot 512 MB. Zie pagina 7.1 voor informatie over het bestellen van DIMM's.
1Zet de printer uit en koppel het netsnoer en de printerkabel los.
2Verwijder de afdekking voor de duplexsleuf of de duplexeenheid
aan de achterkant van de printer.
1
afdekking van
1
de duplexsleuf
10.1 <
Accessoires installeren>
3Verwijder de klep van het moederbord.
4Haal de nieuwe DIMM-geheugenmodule uit de plastic verpakking.
5Kijk waar de vrije DIMM-sleuf zit. Houd de DIMM-geheugenmodule vast
bij de rand en zorg ervoor dat de uitsparingen in de DIMM-geheugenmodule overeenkomen met de inkepingen in de DIMM-sleuf.
7Sluit de klep van het moederbord door de inkepingen van de klep
samen te laten vallen met de randen van het compartiment en schuif
de klep op zijn plaats.
8Breng de afdekking voor de duplexsleuf of de duplexeenheid weer aan.
9Sluit het netsnoer en de printerkabel opnieuw aan, en zet de printer aan.
Het geheugen in de PostScriptprintereigenschappen instellen
Als u een nieuwe DIMM-geheugenmodule hebt geïnstalleerd, moet
u deze vervolgens selecteren in de printereigenschappen van het
PostScript-printerstuurprogramma zodat u deze kunt gebruiken.
1
2
uitsparing
1
inkeping
2
6Schuif de DIMM-geheugenmodule in de printer totdat deze vastklikt.
Zorg ervoor dat de klemmen helemaal over de uitsparingen aan
weerskanten van de DIMM-geheugenmodule vallen.
1Zorg ervoor dat het PostScript-stuurprogramma op uw computer is
geïnstalleerd. Raadpleeg de sectie Software voor informatie over
het installeren van het PostScript-stuurprogramma.
2Klik op de knop Start van Windows.
3In Windows 98/Me/NT 4.0/2000 klikt u achtereenvolgens
op Instellingen en Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
4Selecteer de Samsung ML-4550 Series PS-printer.
5Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies
Eigenschappen.
6Selecteer in Windows 98/Me het tabblad Apparaatopties.
Selecteer in Windows NT 4.0/2000/XP/2003 het tabblad
Apparaatinstellingen.
7Selecteer de hoeveelheid geïnstalleerd geheugen bij Printergeheugen
onder Installeerbare opties.
In Windows 98 selecteert u Installeerbare opties → VMOption →
Als u het geheugen van de printer wilt uitbreiden tot 512 MB, moet u de
standaard geïnstalleerde DIMM-geheugenmodule van 128 MB verwijderen
en twee DIMM-geheugenmodules van 256 MB installeren in de DIMMsleuven.
Duw de klemmen aan weerszijden van de DIMM-sleuf naar buiten om
de DIMM-geheugenmodule vrij te maken en trek deze vervolgens uit
de printer.
2Verwijder de afdekking voor de duplexsleuf of de duplexeenheid
aan de achterkant van de printer.
1
afdekking van de duplexsleuf
1
1
2
klem
1
DIMM
2
Een netwerkkaart installeren
De ML-4551N en ML-4551ND zijn uitgerust met een netwerkkaart, zodat
u de printer in een netwerk kunt gebruiken.
Als u de ML-4550 wilt gebruiken in een netwerkomgeving, dient u een
optionele netwerkkaart te kopen. Zie pagina 7.1 voor bestelinformatie.
Lees de voorzorgsmaatregelen op pagina 10.1 en volg daarna deze
stappen om een netwerkkaart in uw printer te installeren.
1Zet de printer uit en koppel het netsnoer en de printerkabel los.
3Verwijder de klep van het moederbord.
NB
• De installatie van accessoires is een stuk eenvoudiger
als u de naam en de locatie van de connector kent.
12
10.3 <
Accessoires installeren>
connector voor vaste schijf
1
connector voor bedraad netwerk
2
4Plaats de connector op de interfacekaart voor bedrade
netwerkverbindingen tegenover de connector op het moederbord.
Duw de kaart stevig in de connector op het moederbord tot
de kaart volledig en stevig op haar plaats zit.
1
2
8Sluit het netsnoer en de printerkabel (indien nodig) opnieuw
aan en zet de printer aan.
De vaste schijf gebruiken
Door de installatie van een vaste schijf kunnen de gegevens van uw computer
naar de afdrukwachtrij op de vaste schijf van de printer worden gestuurd.
Op die manier wordt de computer minder belast. Daarnaast kunt
u gebruikmaken van verschillende afdrukeigenschappen. U kunt bijvoorbeeld
een afdruktaak op de vaste schijf opslaan, een afdruktaak controleren
en persoonlijke documenten afdrukken.
De vaste schijf installeren
connector voor bedraad netwerk
1
interfacekaart voor bedraad netwerk
2
5Steek de twee schroeven die bij uw netwerkkaart zijn geleverd in
en draai ze vast.
6Sluit de klep van het moederbord door de inkepingen van de klep
samen te laten vallen met de randen van het compartiment en schuif
de klep op zijn plaats.
Zie pagina 7.1 voor informatie over het bestellen van een vaste schijf.
Bekijk de voorzorgsmaatregelen op pagina 10.1.
1Zet de printer uit en koppel het netsnoer en de printerkabel los.
2Verwijder de afdekking voor de duplexsleuf of de duplexeenheid
aan de achterkant van de printer.
1
afdekking van de duplexsleuf
1
3Verwijder de klep van het moederbord.
7Breng de afdekking voor de duplexsleuf of de duplexeenheid weer aan.
10.4 <
Accessoires installeren>
4Plaats de connector op de vaste schijf tegenover de connector
op het moederbord. Duw de connector van de vaste schijf in de
connector op het moederbord totdat de vaste schijf goed vast zit.
5Breng de vier meegeleverde schroeven aan en draai deze vast.
9Druk een configuratiepagina af via het bedieningspaneel om
na te gaan of de vaste schijf juist is geïnstalleerd. Zie pagina 8.1.
Vaste schijf instellen in de printereigenschappen
Na installatie van de vaste schijf moet u de schijf selecteren in de
printereigenschappen om er daadwerkelijk gebruik van te kunnen
maken. Volg de onderstaande stappen:
1Klik op de knop Start van Windows.
2In Windows 98/Me/NT 4.0/2000 klikt u achtereenvolgens
op Instellingen en Printers.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
3Selecteer het printerpictogram Samsung ML-4550 Series PCL 6
of Samsung ML-4550 Series PS.
4Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en kies
Eigenschappen.
5In Eigenschappen van PCL 6 klikt u op het tabblad Printer
en controleert u Optionele vaste schijf.
In Eigenschappen van PS klikt u op het tabblad Apparaatopties
of Apparaatinstellingen en stel de optie Optionele vaste schijf
in op Geplaatst.
6Klik op OK.
6Sluit de klep van het moederbord door de inkepingen van de klep
samen te laten vallen met de randen van het compartiment en schuif
de klep op zijn plaats.
7Breng de afdekking voor de duplexsleuf of de duplexeenheid weer aan.
8Sluit het netsnoer en de printerkabel opnieuw aan, en zet de printer aan.
Afdrukken met een optionele vaste schijf
Als de optionele vaste schijf is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken
van geavanceerde printeigenschappen, zoals een afdruktaak opslaan
of in de wachtrij zetten op de vaste schijf, een afdruktaak controleren
en een persoonlijke afdruktaak opgeven in het venster met de
printereigenschappen.
Zodra u de bestanden hebt opgeslagen op de vaste schijf, kunt
u ze makkelijk afdrukken of verwijderen via het bedieningspaneel
van uw printer.
Tijd en datum instellen
1Druk op Menu tot Syst.instel. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op OK als Datum en tijd verschijnt.
3Druk op de pijltoetsen tot het gewenste cijfer verschijnt en druk
dan op OK.
Als jaar kunt u 2000 tot 2065 instellen. De cursor beweegt naar
de volgende positie.
4Herhaal stap 3 tot alle cijfers op de juiste manier verschijnen.
5Druk op OK.
10.5 <
Accessoires installeren>
Een afdruktaak opslaan
U kunt afdruktaken opslaan op de geïnstalleerde vaste schijf.
Een opgeslagen afdruktaak verwijderen
U kunt afdruktaken verwijderen die op uw vaste schijf zijn opgeslagen.
1Open het bestand dat u wilt opslaan.
2Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
verschijnt.
3Klik op Eigenschappen. Als u Installatie, Printer, of Opties ziet,
klik dan op deze knop.
4Klik op het tabblad Extra op Taakinstelling.
5Selecteer de gewenste afdrukmodus uit het vervolgkeuzemenu.
• Normaal: afdrukken in de normale modus.
• Drukproef: drukt het eerste bestand af en na een korte pauze
het tweede.
• Vertrouwelijk: de bestanden worden opgeslagen en van een
wachtwoord voorzien.
• Opslaan: bewaart het bestand op de vaste schijf.
• Wachtrij: zet het bestand in de wachtrij op de vaste schijf en drukt
het af vanuit deze wachtrij.
• Uitgesteld: drukt een bestand af op een gegeven tijdstip.
6Voer de gebruikersnaam en de bestandsnaam in.
7Klik op OK tot het venster Afdrukken wordt weergegeven.
8Klik op OK of Afdrukken om het afdrukken te starten.
Een opgeslagen afdruktaak afdrukken
U kunt afdruktaken afdrukken die op uw vaste schijf zijn opgeslagen.
1Druk op Menu tot Taakbeheer op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Taak opslaan verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste gebruikers-
en bestandsnaam verschijnt en druk dan op OK.
4In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk
dan op OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het
volgende cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde
manier in.
5Druk op de pijltoetsen totdat Verwijderen verschijnt en druk
dan op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtw. Voer het juiste wachtwoord in.
6Als Ja verschijnt, drukt u op OK.
De actieve wachtrij beheren
Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt, bevinden zich in de actieve
wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt gestuurd. U kunt
een afdruktaak uit de wachtrij verwijderen voordat deze wordt afgedrukt
of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
Een bestand uit de wachtrij verwijderen:
1Druk op Menu tot Taakbeheer op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Taak opslaan verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste gebruikers-
en bestandsnaam verschijnt en druk dan op OK.
4In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk
dan op OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het
volgende cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde
manier in.
5Als Afdrukken verschijnt, drukt u op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtw. Voer het juiste wachtwoord in.
6Druk op de pijltoetsen tot het gewenste aantal exemplaren verschijnt
en druk dan op OK.
7Druk op OK. Er wordt begonnen met afdrukken.
10.6 <
1Druk op Menu tot Taakbeheer op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Actieve taak verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste gebruikers-
en bestandsnaam verschijnt en druk dan op OK.
4In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk
dan op OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het
volgende cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde
manier in.
5Druk op de pijltoetsen totdat Annuleren verschijnt en druk dan op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtw. Voer het juiste wachtwoord in.
6Druk op de pijltoetsen totdat Ja verschijnt en druk dan op OK.
Accessoires installeren>
Een bestand uit de wachtrij sneller afdrukken:
U kunt een afdruktaak uit de actieve wachtrij selecteren en de afdrukvolgorde
wijzigen zodat de afdruktaak sneller kan worden afgedrukt.
1Druk op Menu tot Taakbeheer op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
Afdrukken met formulierbestanden
U kunt maximaal 10 formulierbestanden opslaan op de vaste schijf van
de printer en deze vervolgens gebruiken voor afdruktaken.
Deze formulierbestanden moet u wel eerst maken en daarvoor maakt u
gebruik van het printerstuurprogramma. Raadpleeg de sectie Software.
2Druk op de pijltoetsen totdat Actieve taak verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste gebruikers-
en bestandsnaam verschijnt en druk dan op OK.
4In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk
dan op OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het
volgende cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde
manier in.
5Druk op de pijltoetsen totdat Niv. verhogen verschijnt en druk
dan op OK.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig
wachtw.. Voer het juiste wachtwoord in.
Een bestand onmiddellijk afdrukken:
U kunt een taak die gepland staat voor verwerking op een later tijdstip ook
onmiddellijk laten afdrukken. In dat geval wordt het afdrukken onderbroken
en wordt de geselecteerde afdruktaak afgedrukt. Deze functie is alleen
beschikbaar als er sprake is van een afdruktaak die voor latere verwerking
gepland staat.
1Druk op Menu tot Taakbeheer op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Actieve taak verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste gebruikers-
en bestandsnaam verschijnt en druk dan op OK.
1Druk op Menu tot Syst.instel. op de onderste regel van het display
verschijnt en druk op OK.
2Druk op de pijltoetsen totdat Menu Formulier verschijnt en druk
dan op OK.
3Druk op de pijltoetsen tot het gewenste formulier verschijnt
en druk dan op OK.
• Uit: afdrukken in de normale modus.
• Enkel form.: alle pagina's worden afgedrukt aan de hand
van het eerste formulierbestand.
• Dubbel form.: het voorblad wordt afgedrukt aan de hand van
het eerste formulierbestand, het achterblad volgens het tweede
formulierbestand.
4Druk op Back om terug te gaan naar het vorige menuniveau.
5Druk op de pijltoetsen totdat Form. select. verschijnt en druk
dan op OK.
6Druk op OK als Eerste form. verschijnt.
7Druk op de pijltoetsen tot het gewenste formulier verschijnt
en druk dan op OK.
Als u Dubbel form. hebt geselecteerd, gaat u verder met
de volgende stap.
8Druk op de pijltoetsen totdat Tweed e for m. verschijnt en druk
dan op OK.
9Druk op de pijltoetsen totdat het tweede formulierbestand
verschijnt en druk dan op OK.
4In het geval van een vertrouwelijke afdruktaak voert u het eerder
opgegeven wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op de pijltoetsen om het eerste cijfer in te voeren en druk
dan op OK. De cursor gaat automatisch naar de positie voor het
volgende cijfer. Voer het tweede, derde en vierde cijfer op dezelfde
manier in.
5Druk op de pijltoetsen totdat Vrijgeven verschijnt en druk dan op OK.
Deze optie is alleen beschikbaar als u een afdruktaak hebt
geselecteerd waarvoor eerder de afdrukmodus Uitstellen
is gekozen. Zie pagina 10.6.
Als het ingevoerde wachtwoord niet correct is, verschijnt Ongeldig wachtw.. Voer het juiste wachtwoord in.
10.7 <
Accessoires installeren>
10.8 <
Accessoires installeren>
11 Specificaties
Specificaties van de printer
OnderdeelSpecificaties en beschrijving
a
Afdruksnelheid
ResolutieMaximaal 1200 x 1200 dpi
OpwarmtijdMinder dan 45 seconden
Tot 43 ppm in A4-formaat (45 ppm in Letterformaat)
Dubbelzijdig: 29 apm (A4); 30 apm (Letter)
Tijd voor eerste
afgedrukte pagina
Maximaal
vermogen
Stroomverbruik
Geluidsniveau
Levensduur
tonercassette
RendementMaandelijks: tot 200.000 pagina’s
Gewicht
VerpakkingsgewichtML-4550,
c
8,5 seconden (vanaf Klaar)
Slaapmodus: 35 seconde
110 - 127 VAC / 220 - 240 VAC
Raadpleeg het identificatielabel op het toestel
voor informatie over de frequentie en het
spanningsniveau.
Gemiddeld: 650 W
Energiebesparende modus: minder dan 13 W
b
Stand-bymodus: minder dan 35 dBA
Afdrukmodus: minder dan 57 dBA
10.000 of 20.000 pagina's
ML-4550,
ML-4551N
ML-4551ND23.5 Kg (inclusief
ML-4551N
ML-4551NDPapier: 3,0 kg, plastic: 0,8 kg
21.6 Kg (inclusief
verbruiksartikelen)
verbruiksartikelen)
Papier: 2,8 kg, plastic: 0,7 kg
11.1 <
Buitenafmetingen
(B x D x H)
Omgevingsvoorwaarden
PrintertaalPCL 6d, PostScript 3, IBM ProPrinter, EPSON
Specificaties>
ML-4550,
ML-4551N
ML-4551ND396 X 501X 353 mm
Temperatuur: 10 tot 32,5 °C
Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 80%
396 X 453 X 353 mm
OnderdeelSpecificaties en beschrijving
Geheugen128 MB (uit te breiden tot 512 MB)
Optionele geheugenmodules van 128
en 256 MB verkrijgbaar.
Gebruik alleen een door Samsung goedgekeurde
DIMM.
128 MB: ML-MEM150
256 MB: ML-MEM160
c. Het gemiddelde rendement van de cassette is vastgesteld conform ISO/IEC 19752.
Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsvoorwaarden,
de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat.
d. Compatibel met PCL6-versie 2.1
e. Surf naar www.samsungprinter.com
te downloaden.
om de meest recente softwareversie
Display
Lettertypen
Interface
Compatibele
besturingssystemen
Printerstuurprogramma's
16 tekens x 2 regels
1 bitmap, 45 proportioneel, 136 PostScript
3-lettertypen, lettertypen voor streepjescodes
en OCR
Software installeren voor afdrukken via een lokale printer ......................................................................................... 4
Software installeren voor afdrukken via een netwerk ................................................................................................. 7
Taal van de software wijzigen ......................................................................................................................................... 10
Printersoftware opnieuw installeren ................................................................................................................................ 10
Tabblad Extra ........................................................................................................................................................... 16
Tabblad Info .............................................................................................................................................................. 16
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 17
GEAVANCEERDEAFDRUKINSTELLINGEN
Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel) ...................................................................................... 18
Afdrukken op beide zijden van het papier ....................................................................................................................... 20
Documenten vergroot of verkleind afdrukken .................................................................................................................. 20
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen ........................................................................................... 20
Nieuw watermerk maken .......................................................................................................................................... 21
Wat is een overlay? .................................................................................................................................................. 22
Nieuwe overlay maken .............................................................................................................................................. 22
De Help-functie ......................................................................................................................................................... 23
WERKENMET HULPPROGRAMMA DIRECT AFDRUKKEN
Overzicht van Hulpprogramma Direct afdrukken ............................................................................................................. 24
Vanuit het venster Hulpprogramma Direct afdrukken ............................................................................................... 24
Via het snelkoppelingspictogram .............................................................................................................................. 24
Via het contextmenu ................................................................................................................................................. 24
EENLOKALEPRINTERDELEN
Instellen als hostcomputer ............................................................................................................................................... 25
Instellen als clientcomputer ............................................................................................................................................. 25
Hoofdstuk 7:
SMART PANELGEBRUIKEN
Kennismaken met Smart Panel ....................................................................................................................................... 26
De probleemoplossingsgids openen ............................................................................................................................... 27
Help-aanwijzingen op het scherm ............................................................................................................................. 27
De instellingen van Smart Panel wijzigen ........................................................................................................................ 27
2
Hoofdstuk 8:
UWPRINTERGEBRUIKENONDER LINUX
Aan de slag ..................................................................................................................................................................... 28
Een document afdrukken ................................................................................................................................................ 32
Afdrukken vanuit een toepassing .............................................................................................................................. 32
Software voor Macintosh installeren ................................................................................................................................ 33
De printer instellen .......................................................................................................................................................... 34
Voor een Macintosh die op een netwerk is aangesloten .......................................................................................... 34
Voor een Macintosh die via USB is aangesloten ...................................................................................................... 34
Verschillende pagina's afdrukken op één vel papier ................................................................................................. 36
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Printersoftware installeren
•Taal van de software wijzigen
•Printersoftware opnieuw installeren
•Printersoftware verwijderen
Printersoftware installeren
U kunt de printersoftware installeren voor lokaal afdrukken of afdrukken
via een netwerk. Om de printersoftware op de computer te installeren,
moet u de juiste installatieprocedure uitvoeren voor de printer die wordt
gebruikt.
Een printerstuurprogramma is software waarmee uw computer
met de printer kan communiceren. De installatieprocedure voor
stuurprogramma's verschilt mogelijk per besturingssysteem.
Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u begint
met de installatie.
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Start
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
, waarbij u “X”
en
OK
.
Software installeren voor afdrukken via een
lokale printer
Een lokale printer is een printer die direct op uw computer aangesloten
is met een bij de printer geleverde printerkabel, bijvoorbeeld een USBof parallele kabel. Als uw printer op een netwerk aangesloten is, kunt
u deze stap overslaan en naar “Software installeren voor afdrukken via
een netwerk” op pagina 7 gaan.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode
of de aangepaste methode.
OPMERKING
gevonden' verschijnt, klikt u op in de rechterbovenhoek van het
venster om het venster te sluiten of klikt u op
: als tijdens de installatie het venster 'Nieuwe hardware
Annuleren
.
3
Klik op
Vol ge nde
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikershandleiding weergeven
•
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat
niet op uw computer geïnstalleerd is, klikt u op deze optie om
Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
Vol ge nde
.
: biedt u de mogelijkheid
Typische installatie voor een lokale printer
.
. Klik op
4
Printersoftware installeren onder Windows
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
•
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Volge nde
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
• Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
: Als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
en op
Volg en de
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
7
Als u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-printer
zodat Samsung u hierover informatie kan toesturen, schakelt u het
selectievakje in en klikt u op
van Samsung geopend.
Anders klikt u gewoon op
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Voltooien
Vol to oien
. Vervolgens wordt de website
.
5
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
6
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op
Volgende
Nee
en slaat u stap 7 over.
om de testpagina opnieuw af te drukken.
Vol ge nde
Aangepaste installatie
U kunt zelf onderdelen uitkiezen die geïnstalleerd moeten worden.
.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw computer
en aan staat.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
Start
, waarbij u “X”
en
OK
.
5
Printersoftware installeren onder Windows
3
Klik op
Volg en de
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
•
Gebruikershandleiding weergeven
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat
niet op uw computer geïnstalleerd is, klikt u op deze optie om
Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
.
Aangepaste installatie
: biedt u de mogelijkheid
. Klik op
Volgende
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
.
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
5
Selecteer uw printer en klik op
Vol ge nde
• Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op
Vol ge nde
de installatie gestart. Aan het einde van de installatie wordt geen
testpagina afgedrukt.
• Het installatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
.
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
6
en op
Nee
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op
Vol ge nde
.
Volg en de
.
OPMERKING
klikken.
7
8
6
Printersoftware installeren onder Windows
: U kunt de installatiemap wijzigen door op [
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag
of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u op
Als de testpagina correct wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op
Volg en de
Nee
en slaat u stap 9 over.
om de testpagina opnieuw af te drukken.
Bladeren
Vol ge nde
] te
.
9
Als u zich wilt registreren als gebruiker van een Samsung-printer
zodat Samsung u hierover informatie kan toesturen, schakelt u het
selectievakje in en klikt u op
van Samsung geopend.
Anders klikt u gewoon op
Voltooien
Volt oo ien
. Vervolgens wordt de website
.
Software installeren voor afdrukken via een
netwerk
Als u uw printer op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IPinstellingen voor de printer configureren. Nadat u de TCP/IP-instellingen
hebt toegewezen en gecontroleerd, kunt u de software op elke computer
in het netwerk installeren.
U kunt de printersoftware installeren volgens de standaardmethode of de
aangepaste methode.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
3
Klik op
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikershandleiding weergeven
•
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat
niet op uw computer geinstalleerd is, klikt u op deze optie om
Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
Klik op
Uitvoeren...
Vol ge nde
Vol ge nde
.
Typische installatie voor een netwerkprinter
.
Typ
X:\Setup.exe
, waarbij u “X”
: biedt u de mogelijkheid
Start
en
OK
.
.
Standaardinstallatie
Dit type installatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor het afdrukken worden
geïnstalleerd.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en
aan staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Printersoftware installeren onder Windows
7
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op
Vol ge nde
.
Aangepaste installatie
U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden
geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen.
1
Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan
staat. Zie de bijgeleverde gebruikershandleiding voor meer
informatie over hoe u de printer op een netwerk kunt aansluiten.
2
Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
getoond.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
vervolgens op
vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op
Uitvoeren...
Typ
X:\Setup.exe
Start
, waarbij u “X”
en
OK
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
6
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken en of u zich wilt registreren
als gebruiker van een Samsung-printer zodat Samsung u hierover
informatie kan toesturen. Als u dit wilt, schakelt u het desbetreffende
selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u gewoon op
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
Vol to oien
Volt oo ien
om een gedeelde
.
.
.
Bijwerken
TCP/IP-poort
3
Klik op
Vol ge nde
• Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst.
Gebruikershandleiding weergeven
•
om de gebruikershandleiding te bekijken. Als Adobe Acrobat
niet op uw computer geinstalleerd is, klikt u op deze optie om
Adobe Acrobat Reader automatisch te installeren.
4
Selecteer
.
Aangepaste installatie
: biedt u de mogelijkheid
. Klik op
Volg en de
.
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie de “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
Printersoftware installeren onder Windows
8
5
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op
Vol ge nde
.
6
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Nadat u de
onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt het volgende venster.
U kunt ook de printernaam wijzigen, de printer instellen om te worden
gedeeld op het netwerk, de printer instellen als standaardprinter
en de poortnaam van elke printer wijzigen. Klik op
Volg en de
.
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
TIP
: klik op de knop
op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster IP-adres
instellen verschijnt. Ga als volgt te werk:
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
IP-adres instellen
om een gedeelde
.
als u een specifiek IP-adres
Bijwerken
TCP/IP-poort
Selecteer het selectievakje
om deze software op een server te installeren.
7
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken en of u zich wilt registreren
als gebruiker van een Samsung-printer zodat Samsung u hierover
informatie kan toesturen. Als u dit wilt, schakelt u het desbetreffende
selectievakje in en klikt u op
Anders klikt u gewoon op
Deze printer instellen op een server
Voltooien
Vol to oien
.
.
a. Selecteer een printer waarvoor een specifiek IP-adres moet worden
ingesteld in. Om het IP-adres of het MAC-adres van uw printer te
controleren, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af.
b. Configureer handmatig een IP-adres, subnetmasker en gateway
voor de printer en klik op
voor de netwerkprinter in te stellen.
c. Klik op
Vol ge nde
Configureren
.
om het specifieke IP-adres
Printersoftware installeren onder Windows
OPMERKING
de setup voltooid is, moet u het printerstuurprogramma opnieuw
installeren. Zie “Printersoftware opnieuw installeren” op pagina 10.
: als uw printerstuurprogramma niet goed werkt nadat
9
Taal van de software wijzigen
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk opnieuw kunt installeren.
Nadat u de software hebt geïnstalleerd, kunt u de taal van de berichten
op het bedieningspaneel wijzigen.
1
Klik in de Windows-taakbalk op
2
Selecteer
naam van het printerstuurprogramma
3
Selecteer
4
Selecteer de gewenste taal in het taalkeuzevenster, en klik op OK.
Programma’s
Taal ke uze
.
Start
.
of
Alle programma’s
, gevolgd door de
.
Printersoftware opnieuw installeren
U kunt de software opnieuw installeren als de installatie is mislukt.
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
programma’s
Onderhoud
3
Selecteer
4
De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt.
Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk
op
Vol ge nde
Start
selecteert u
→
de naam van het printerstuurprogramma
.
Herstellen
en klik op
.
Programma’s
Vol ge nde
.
of
Alle
→
OPMERKING
verschijnt het volgende venster.
•
Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op
•
Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u
op
de installatie gestart. Er wordt echter geen testpagina aan het
einde afgedrukt.
• Het herinstallatievenster in de gebruikershandleiding verschilt
mogelijk van het venster dat u ziet. Dit is namelijk afhankelijk
van de gebruikte printer en interface.
5
Selecteer de onderdelen die u opnieuw wilt installeren
en klik op
: als uw printer nog niet op de computer aangesloten is,
Vol ge nde
Vol ge nde
en
Nee
Vol ge nde
in het volgende scherm. Vervolgens wordt
.
.
Als u de printersoftware hebt geïnstalleerd voor lokaal
afdrukken en
selecteert, verschijnt er een venster met de vraag of u een
testpagina wilt afdrukken. Ga als volgt te werk:
a. Schakel het selectievakje in om een testpagina af te drukken
en klik op
b. Als de testpagina correct werd afgedrukt, klikt u op Ja.
Als dat niet het geval is, klikt u op
af te drukken.
u
de naam van het printerstuurprogramma
Vol ge nde
.
Nee
om de pagina opnieuw
• Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op
om de lijst te vernieuwen of selecteert u
toevoegen
Als u de printer aan het netwerk wilt toevoegen, moet
u de poortnaam en het IP-adres voor de printer invoeren.
• Selecteer
netwerkprinter (UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde
naam handmatig in of zoek een gedeelde printer door te
klikken op de knop
om uw printer aan het netwerk toe te voegen.
Gedeelde printer (UNC)
Bladeren
om een gedeelde
.
Bijwerken
TCP/IP-poort
Printersoftware installeren onder Windows
6
Nadat de onderdelen opnieuw zijn geïnstalleerd, klikt u op
Vol tooien
.
10
Printersoftware verwijderen
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
In het menu
programma’s
Onderhoud
3
Selecteer
Er verschijnt een lijst met componenten zodat u elk onderdeel
afzonderlijk kunt verwijderen.
4
Selecteer de onderdelen die u wilt verwijderen en klik
op
Vol ge nde
5
Als u wordt gevraagd om uw keuze te bevestigen, klikt u op Ja.
Het door u gekozen stuurprogramma wordt van uw computer
verwijderd.
6
Nadat de software verwijderd is, klikt u op
Start
selecteert u
→
de naam van het printerstuurprogramma
.
Verwijderen
.
Programma’s
en klik op
Vol ge nde
of
Alle
.
Voltooien
→
.
11
Printersoftware installeren onder Windows
2Standaard afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en algemene afdruktaken
in Windows beschreven.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Documenten afdrukken
•Printerinstellingen
- Tabblad Lay-out
- Tabblad Papier
- Tabblad Grafisch
- Tabblad Extra
- Tabblad Info
- Tabblad Printer
- Favorieten
- De Help-functie
Documenten afdrukken
NB
•
Het venster
in de gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster
dat u ziet, omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel
dezelfde onderdelen.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met
de printer. Zie Printerspecificaties onder Compatibiliteit
met besturingssysteem in de printerhandleiding.
U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
•
cd-rom.
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer
Afdrukken verschijnt. Dit kan, afhankelijk van het gebruikte
programma, enigszins afwijken van onderstaande illustratie.
U kunt de belangrijkste afdrukinstellingen selecteren in het venster
Afdrukken. Deze instellingen omvatten het aantal exemplaren
en het afdrukbereik.
3
Selecteer
4
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken,
klikt u op
afdrukvenster van de toepassing. Meer informatie vindt u op
“Printerinstellingen” op pagina 13.
Als
klikt u daarop. Klik in het volgende venster op
5
Klik op OK om het venster met printereigenschappen te sluiten.
6
Klik in het venster Afdrukken op OK of
te starten.
Afdrukken
de printer
Eigenschappen
Instellen, Printer
in het menu
Zorg ervoor dat de printer
is geselecteerd.
in de keuzelijst
of
of
Opties
Bestand
Naam
Voorkeursinstellingen
voorkomen in het afdrukvenster,
Afdrukken
. Het venster
.
in het
Eigenschappen
om de afdruktaak
.
De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet
volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte
procedure kan per programma verschillen. Raadpleeg de handleiding
van uw softwaretoepassing voor de exacte afdrukprocedure.
Standaard afdrukinstellingen
12
Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot
alle informatie die u nodig hebt als u de printer gebruikt. Als de
printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen
die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Afhankelijk van het besturingssysteem kan het venster Eigenschappen
van de printer er anders uitzien. Deze softwarehandleiding geeft het
venster Eigenschappen van Windows XP weer.
Het venster
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u de printereigenschappen opent via de map Printers, kunt u
aanvullende Windows-tabbladen openen (zie de handleiding van
Windows) en het tabblad Printer (zie “Tabblad Printer” op pagina 16).
Eigenschappen
NB
•
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst de
afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen instellingen
die u daar niet vindt, aan te passen in het printerstuurprogramma.
•
Deze instellingen gelden zolang u uw programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven
brengt u ze aan in de map Printers.
•
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere
Windows-besturingssystemen.
1.Klik op de knop
2.Selecteer Printers en faxapparaten.
3.Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4.Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
van het printerstuurprogramma en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5.Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
van het printerstuurprogramma in de
Start
van Windows.
,
Tabblad Lay-out
Het tabblad
van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen.
Onder
kant
pagina 12 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Afdrukstand
Met behulp van
informatie wordt afgedrukt op een pagina.
Staand
•
•
Liggend
spreadsheet.
• Met behulp van
graden draaien.
Lay-out
Lay-outopties
en
Poster afdrukken
drukt af over de breedte van de pagina, zoals in een brief.
drukt af over de lengte van de pagina, zoals bij een
bevat opties waarmee u de weergave
hebt u de keuze uit
. Zie “Documenten afdrukken” op
Afdrukstand
Draaien
kunt u de pagina het opgegeven aantal
kunt u de richting selecteren waarin
Meerdere pagina’s per
13
Standaard afdrukinstellingen
Staand
Lay-outopties
Via
Lay-outopties
U hebt de keuze uit
Voor meer informatie, zie
•
op één vel papier (N op een vel)” op pagina 18.
•
Voor meer informatie, zie
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
het papier af te drukken.
•
Voor meer informatie, zie
het papier” op pagina 20.
Liggend
kunt u geavanceerde afdrukopties selecteren.
Meerdere pagina’s per kant
“Meerdere pagina’s afdrukken
“Posters afdrukken” op pagina 19.
biedt u de mogelijkheid om op beide zijden van
“Afdrukken op beide zijden van
en
Poster afdrukken
.
Tabblad Papier
De volgende opties voor papierinstellingen zijn beschikbaar in het
eigenschappenvenster van de printer. Zie “Documenten afdrukken”
op pagina 12 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen
voor afdrukken.
Klik op het tabblad
tot de printereigenschappen.
1
2
3
4
5
Papier
om toegang te krijgen
3
Invoer
Controleer of bij
Kies voor
zoals enveloppen of transparanten. Plaats één vel tegelijk in de handmatige
invoer of de multifunctionele lade.
Als de papierinvoer is ingesteld op
de printer de laden automatisch in deze volgorde: handmatige invoer
of multifunctionele lade, lade n.
4
Typ e
Stel
Typ e
drukken. Zo krijgt u de beste afdruk. Doet u dit niet, zal de afdrukkwaliteit
mogelijk niet aan uw verwachtingen beantwoorden.
Katoen
: 75~90 g/m2 katoenpapier zoals Gilbert 25% en Gilbert 100%.
Normaal papier
zwartwitprinter heeft en afdrukt op katoenpapier van 60 g/m
Gerecycled papier
Gekleurd papier
Eerste pagina
Via deze vervolgkeuzelijst kunt u de eerste pagina afdrukken op een ander
type papier dan de rest van het document. U kunt de lade voor de eerste
pagina selecteren.
Plaats bijvoorbeeld dik papier voor de eerste pagina in de multifunctionele
lade en normaal papier in lade n. Selecteer vervolgens
Invoer
optie
Invoer
de juiste papierlade is gekozen.
Handmatige invoer
in volgens het papier in de lade van waaruit u wenst af te
: gewoon papier. Selecteer dit type indien u een
: gerecycleerd papier van 75~90 g/m2.
: gekleurd papier van 75~90 g/m2.
als u op speciaal materiaal wilt afdrukken,
Automatisch selecteren
, gebruikt
2
.
lade n
voor de
en
Multifunctionele lade
voor de optie
Eerste pagina
.
1
Exemplaren
In het veld
u wilt afdrukken. U kunt een aantal tussen 1 en 999 invullen.
2
In het veld
Als het vereiste formaat niet in het vak
Het venster
Vul het papierformaat in en klik op
in de lijst zodat u deze kunt selecteren.
Exemplaren
Formaat
Formaat
Instelling aangepast papier
kunt u aangeven hoeveel exemplaren
stelt u in welk formaat papier in de lade ligt.
Formaat
OK
staat, klikt u op
verschijnt.
. De instelling verschijnt
Aangepast
5
Afdruk aanpassen
Met
Afdruk aanpassen
schalen op een pagina. U hebt de keuze uit
Aan pagina aanpassen
en
•
Voor meer informatie, zie
op pagina 20.
Voor meer informatie, zie
.
•
papierformaat aanpassen” op pagina 20.
kunt u uw afdruktaak automatisch of handmatig
Geen, Verkleinen/Vergroten
.
“Documenten vergroot of verkleind afdrukken”
“Document aan een geselecteerd
14
Standaard afdrukinstellingen
Tabblad Grafisch
Met behulp van de volgende grafische instellingen regelt u de
afdrukkwaliteit. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12 voor
meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
Grafisch
om het onderstaande venster te openen.
Geavanceerde opties
Om de geavanceerde opties in te stellen, klikt u op
.
opties
•
TrueType-opties
doorgeeft over het afbeelden van de tekst in uw document. Pas deze
opties eventueel aan uw document aan.
printermodellen mogelijk alleen beschikbaar in Windows 9x/Me.
-
Downloaden als contour
het stuurprogramma de TrueType-lettertypen die in uw document
voorkomen maar nog niet in uw printer zijn opgeslagen. Als u
constateert dat de lettertypen niet juist zijn afgedrukt, kiest u
Downloaden als bitmapafbeelding en drukt u het document nogmaals
af. De instelling Downloaden als bitmapafbeelding is vaak handig als u
afdrukt vanuit Adobe.
PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
-
Downloaden als bitmap
het stuurprogramma de lettertypegegevens als bitmapafbeeldingen.
Documenten met complexe lettertypen (bijv. Koreaanse of Chinese
lettertypen) of verschillende soorten lettertypen worden met deze
instelling sneller afgedrukt.
Grafisch afdrukken
het stuurprogramma alle lettertypen als afbeeldingen. Zo verhoogt
u mogelijk de afdruksnelheid bij documenten met veel afbeeldingen
en betrekkelijk weinig TrueType-lettertypes.
•
Alle tekst zwart afdrukken
is geselecteerd, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt,
ongeacht de kleur waarin de tekst op het scherm wordt weergegeven.
: deze optie bepaalt wat het stuurprogramma de printer
Deze optie is voor sommige
: als deze optie is geselecteerd, downloadt
Deze functie is alleen beschikbaar als u het
: als deze optie is geselecteerd, downloadt
: als deze optie is geselecteerd, downloadt
: als
Alle tekst zwart afdrukken
Geavanceerde
Resolutie
Welke resolutieopties u kunt selecteren, hangt mogelijk af van het
printermodel.
en afbeeldingen worden afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert,
kan het afdrukken van het document iets langer duren.
Tonerbesparingsmodus
Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen
de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat.
Printerinstelling
•
door de instelling op het configuratiescherm van de printer. Sommige
printers ondersteunen deze functie niet.
Aan
: selecteer dit keuzerondje als u wilt dat de printer op elke pagina
•
minder toner gebruikt.
•
Uit
: als u geen toner wilt besparen bij het afdrukken van documenten
selecteert u deze optie.
Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
15
Standaard afdrukinstellingen
Tabbl ad Extra
Op dit tabblad selecteert u de uitvoeropties voor documenten.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12 voor meer informatie
over de voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Klik op het tabblad
1
2
3
Extra
om toegang te krijgen tot de volgende functies:
•
Printerlettertypen gebruiken
de printer bij het afdrukken van uw document de lettertypen die in het
geheugen zijn opgeslagen en worden de lettertypen die in uw document
worden gebruikt niet gedownload. Omdat het downloaden van lettertypen
enige tijd in beslag neemt, verlopen afdruktaken mogelijk sneller als
u deze optie selecteert. Als u deze optie inschakelt, probeert de printer
lettertypen uit het geheugen te selecteren die zoveel mogelijk
overeenkomen met de lettertypen in het document. Als u in uw document
echter lettertypen gebruikt die sterk afwijken van de lettertypen in het
geheugen van de printer, zal de afdruk er heel anders uitzien dan het
document op het scherm.
u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
•
Opslaan als formulier voor overlay
document als formulierbestand wilt opslaan (C:\FORMOVER\*.FOM).
Als u deze optie inschakelt, vraagt het printerstuurprogramma telkens
wanneer u afdrukt om de bestandsnaam en het bestemmingspad. Als u
de bestandsnaam en het pad van tevoren wilt instellen, klikt u op de knop
in het vak Uitvoeropties en geeft u een bestandsnaam en pad op.
functie is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma
gebruikt.
4
Afdrukken en opslaan
In dit dialoogvenster kunt u kiezen hoe u het af te drukken bestand wilt
afdrukken of opslaan met de optionele vaste schijf.
ondersteunen deze functie niet.
: als deze optie is ingeschakeld, gebruikt
Deze functie is alleen beschikbaar als
: selecteer deze optie als u het
Deze
Sommige printers
1
Wat ermer k
U kunt een afbeelding maken die als achtergrondtekst op elke pagina
in het document wordt afgedrukt.
afdrukken” op pagina 21.
2
Overlay
Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier
of formulieren.
3
Uitvoeropties
•
Afdruksubset
worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst.
-
Normaal (1,2,3)
laatste pagina.
-
Alle pagina’s omkeren (3,2,1)
de laatste tot de eerste pagina.
Oneven pagina’s afdrukken
van het document met een oneven bladnummer af.
-
Even pagina’s afdrukken
van het document met een even bladnummer af.
•
Informatiepagina
met de printernaam, de ID van de netwerkgebruiker en de taaknaam wilt
afdrukken voordat u het document afdrukt. Als verschillende gebruikers
afdruktaken naar de printer sturen, kunt u uw eigen afdruk met deze optie
makkelijk terugvinden in de uitvoerlade.
ondersteunen deze functie niet.
Voor meer informatie, zie
: u kunt instellen in welke volgorde de pagina's moeten
: de printer drukt alle pagina's af van de eerste tot de
: selecteer Scheidingspagina als u een scheidingspagina
Voor meer informatie, zie
“Overlay afdrukken” op pagina 22.
: de printer drukt alle pagina's af van
: de printer drukt alleen de pagina's
: de printer drukt alleen de pagina's
Sommige printers
“Watermerk
Help-aanwijzingen op het scherm
• Klik voor meer informatie over
de rechterbovenhoek van het venster. Het Help-venster
en opslaan
Afdrukken en opslaan
wordt geopend zodat u de Help-aanwijzingen voor
Afdrukken en opslaan
op het scherm kunt bekijken.
op in
Afdrukken
Tabblad Info
Op het tabblad
van het stuurprogramma weergegeven. Als u beschikt over een
internetbrowser, kunt u een verbinding maken met het internet door
op het website-pictogram te klikken. Zie “Documenten afdrukken” op
pagina 12 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Info
worden de copyrightinformatie en het versienummer
Tabblad Printer
Als u het venster Printereigenschappen opent via de map
is het tabblad
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de desbetreffende
Windows-gebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen.
1
Klik op de knop
2
Selecteer
3
Selecteer het pictogram van
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
printerstuurprogramma en selecteer
5
Klik op het tabblad
Printer
beschikbaar. Hier stelt u de printerconfiguratie in.
Start
van Windows.
Printers en faxapparaten
Printer
en stel de gewenste opties in.
.
het printerstuurprogramma
Eigenschappen
Printers
.
.
,
16
Standaard afdrukinstellingen
Favorieten
Via de optie
kunt u de huidige instellingen opslaan voor later gebruik.
Zo voegt u een instelling toe aan
1
2
3
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, selecteert u het item in de
vervolgkeuzelijst
volgens de instellingen van de geselecteerde favoriet.
Om een favoriet te verwijderen, selecteert u het item in de lijst en klikt
uop
U kunt ook terugkeren naar de standaardinstellingen van het
stuurprogramma door
Favorieten
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
Geef in het invoervenster
instellingen.
Klik op
Opslaan
Wanneer u instellingen opslaat onder
alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Verwijderen
, die u terugvindt op elk tabblad Eigenschappen,
.
Favorieten
.
Printerstandaard
Favorieten
Favorieten
. De printer is nu ingesteld om af te drukken
:
een naam aan deze
Favorieten
te selecteren in de lijst.
, worden
De Help-functie
De printer heeft een Help-functie die u kunt openen met de knop
in het eigenschappenvenster van de printer. Deze Help-functie geeft
gedetailleerde informatie over de functies die het stuurprogramma
van de printer biedt.
U kunt ook klikken op in de rechterbovenhoek van het venster
en vervolgens op een instelling.
Help
Standaard afdrukinstellingen
17
3Geavanceerde
Meerdere pagina’s afdrukken
afdrukinstellingen
In dit hoofdstuk worden de afdrukopties en geavanceerde afdruktaken
beschreven.
O
PMERKING
•
Het venster
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Het printereigenschappenvenster bestaat echter uit vrijwel dezelfde
onderdelen.
• U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
•Meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier (N op een vel)
•Posters afdrukken
•Boekjes afdrukken
•Afdrukken op beide zijden van het papier
•Documenten vergroot of verkleind afdrukken
•Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen
•Watermerk afdrukken
•Overlay afdrukken
:
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
12
34
op één vel papier (N op een vel)
U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken.
Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s
verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum
is 16 pagina’s per vel.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Selecteer
tabblad
3
Geef in de keuzelijst
u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4, 6, 9 of 16).
4
Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Afdrukvolgorde
Markeer het selectievakje
als u een rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
5
Klik op het tabblad
het papierformaat en het type papier.
6
Klik op OK en druk het document af.
Pagina’s per vel
Lay-out
.
.
Papier
in de keuzelijst
Pagina’s per vel
Paginakaders afdrukken
en selecteer de papierlade,
aan hoeveel pagina's
Type lay-out
op het
18
Geavanceerde afdrukinstellingen
Posters afdrukken
Boekjes afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken op 4,
9 of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt plakken
om er zo een poster van te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Klik op het tabblad
in de keuzelijst
3
Kies de instellingen voor de poster:
Voor de pagina-indeling kunt u kiezen uit
Poster<4x4>
of
de afdruk automatisch over 4 vellen papier verdeeld.
Geef een overlap in millimeter of inch op zodat de vellen
gemakkelijker aan elkaar kunnen worden geplakt.
Lay-out
Type lay-out
. Als u bijvoorbeeld
en selecteer
.
Poster afdrukken
Poster<2x2>, Poster<3x3>
Poster<2x2>
0,15 inch
selecteert, wordt
8
Met deze printerfunctie kunt u een document op beide zijden van het
papier afdrukken en worden de pagina's zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster met de printereigenschappen.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Selecteer
Lay-out
O
PMERKING
de optie
Legal of Folio.
3
Klik op het tabblad
het papierformaat en het papiertype.
4
Klik op OK en druk het document af.
5
Vervolgens kunt u de pagina's vouwen en nieten.
9
Boekje afdrukken
.
: de optie Boekje afdrukken is alleen beschikbaar als
Formaat
op het tabblad
8
Papier
9
in de keuzelijst
Papier
is ingesteld op A4, Letter,
en selecteer de papierlade,
Type
op het tabblad
0,15 inch
4
Klik op het tabblad
het papierformaat en het type papier.
5
Klik op OK en druk het document af. U kunt de poster voltooien
door de vellen aan elkaar te plakken.
Papier
en selecteer de papierlade,
19
Geavanceerde afdrukinstellingen
Afdrukken op beide zijden van het
Documenten vergroot of verkleind
papier
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier. Voordat u afdrukt,
moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
•
Printerinstelling
door de instelling in het configuratiescherm van de printer. Als deze optie
niet wordt weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie.
•
Geen
•
Lange zijde
•
Korte zijde
25
▲
•
Omgekeerd dubbelzijdig: hiermee kunt de algemene afdrukvolgorde
in plaats van de dubbelzijdige selecter
weergegeven, beschikt uw printer niet over deze functie.
O
PMERKING
• Druk niet af op beide zijden van etiketten, transparanten, enveloppen
of dik papier. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer
beschadigen.
• Voor dubbelzijdige afdrukken kunt u alleen de volgende
papierformaten gebruiken: A4, Letter, Legal en Folio met een
gewicht van 75 tot 90 g/m².
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
“Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Selecteer de afdrukstand op het tabblad
3
Selecteer in het vak
dubbelzijdige afdrukoptie.
4
Klik op het tabblad
het papierformaat en het papiertype.
5
Klik op OK en druk het document af.
De printer drukt eerst elke oneven pagina van het document af.
: als u deze optie selecteert, wordt de werking bepaald
, de klassieke lay-out die wordt gebruikt bij het boekbinden.
, het type dat vaak wordt gebruikt voor kalenders.
2
2
3
Lange zijde
3
5
3
5
▲
Korte zijde
2
en. Als deze optie niet wordt
:
Dubbelzijdig afdrukken
Papier
en selecteer de papierlade,
Lay-out
.
de gewenste
3
afdrukken
U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Selecteer
op het tabblad
3
Voer in het veld
U kunt ook klikken op of .
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
5
Klik op OK en druk het document af.
5
Verkleinen/Vergroten
Papier
Papieropties
.
Percentage
.
in de keuzelijst
de gewenste schaalfactor in.
Type afdruk
Document aan een geselecteerd
papierformaat aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk
A
gewenst papierformaat, ongeacht de grootte van het digitale document.
Dit kan nuttig zijn als u de details van een klein document wilt bekijken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Selecteer
op het tabblad
3
Selecteer het juiste formaat in de vervolgkeuzelijst
4
Selecteer de papierlade, het papierformaat en het type papier
in
5
Klik op OK en druk het document af.
Aan pagina aanpassen
Papier
Papieropties
.
in de keuzelijst
.
Type afdruk
Afdrukpapier
.
O
PMERKING
heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt dan
eerst om de andere pagina van het document af. Zodra u de eerste
zijde van de taak hebt afgedrukt, wordt er een venster weergegeven.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de afdruktaak te voltooien.
: als uw printer geen unit voor dubbelzijdig afdrukken
Geavanceerde afdrukinstellingen
20
Watermerk afdrukken
Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een
diagonale tekst afdrukken. U kunt bijvoorbeeld diagonaal over de eerste
pagina of op alle pagina’s van een document in grote grijze letters
“CONCEPT” of “VERTROUWELIJK” afdrukken.
Er worden verschillende vooraf gedefinieerde watermerken bij de printer
geleverd. U kunt deze watermerken wijzigen, of u kunt nieuwe
watermerken toevoegen aan de lijst.
Bestaand watermerk gebruiken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Klik op het tabblad
in de keuzelijst
weergegeven in het afdrukvoorbeeld.
3
Klik op OK en druk het document af.
O
PMERKING
pagina er zal uitzien.
: het afdrukvoorbeeld geeft weer hoe de afgedrukte
Extra
en selecteer het gewenste watermerk
Wat ermer k
. Het geselecteerde watermerk wordt
Watermerk bewerken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in de lijst
watermerken
4
Klik op
Bijwerken
5
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
als u de wijzigingen op wilt slaan.
onder
Watermer k
wordt geopend.
Watermerk verwijderen
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Selecteer in de lijst
dat u wilt verwijderen en klik op
4
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
Huidige watermerken
Verwijderen
onder Watermerk.
wordt geopend.
het watermerk
.
.
Huidige
Nieuw watermerk maken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
2
Klik op het tabblad
Het venster
3
Typ tekst in het vak
uit 40 tekens bestaan. De tekst wordt in het voorbeeldvenster
getoond.
Alleen eerste pagina
Als u
alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4
Selecteer de watermerkopties.
U kunt de naam, stijl, grootte en het grijstintenniveau van het
lettertype aangeven onder
van het watermerk instellen onder
5
Klik op
Toevoegen
toe te voegen.
6
Nadat u klaar bent met bewerken, klikt u op OK en drukt
u het document af.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken, selecteert u
in de keuzelijst
Watermerk
Extra
op
Bewerken
Watermerk bewerken
Tekst in watermerk
aankruist, wordt het watermerk
Lettertypekenmerken
om het nieuwe watermerk aan de lijst
.
onder
wordt geopend.
. De tekst mag maximaal
Hoek tekst
Wat ermer k
en de hoek
.
(Geen watermerk)
.
21
Geavanceerde afdrukinstellingen
Dear ABC
Regards
WORLD BEST
WORLD BEST
Overlay afdrukken
Wat is een overlay?
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van
de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Overlays worden
vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren. In plaats
daarvan kunt u een overlay samenstellen die dezelfde informatie bevat
en geeft u aan de printer door welke overlay voor uw document gebruikt
moet worden. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt
afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in de printer
te plaatsen. U hoeft alleen maar aan te geven dat de printer de
briefhoofdoverlay moet afdrukken op uw document.
Nieuwe overlay maken
Voordat u een overlay kunt gebruiken, moet u een nieuwe overlay
samenstellen die bijvoorbeeld het logo en de adresgegevens
van uw bedrijf of een afbeelding bevat.
1
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze afgedrukt moet worden.
2
Ga naar de printereigenschappen als u het document als een
overlay wilt opslaan. Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
3
Klik op het tabblad
4
Klik in het venster Overlay bewerken op
5
In het venster Overlay maken voert u in het vak
een naam van maximaal 8 posities in. Selecteer eventueel het
pad naar de bestemming (standaard is dit C:\Formover).
6
Klik op
Opslaan
7
Klik op OK of
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen
op de vaste schijf van uw computer.
Extra
op
Bewerken
. De naam verschijnt in het vak
Ja
als u klaar bent met het maken van de overlay.
onder
Overlay
Overlay maken
Bestandsnaam
Lijst van overlays
.
.
Overlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document
afdrukken. Dit doet u als volgt:
1
Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw
document aan.
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing
wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Zie “Documenten afdrukken” op pagina 12.
3
Klik op het tabblad
4
Selecteer de gewenste overlay in de keuzelijst
5
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de lijst
voorkomt, klikt u op
u het overlaybestand.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden via het venster
Overlay laden
Klik op
Openen
verschijnt in het vak
Selecteer de overlay in de keuzelijst
6
Klik, indien nodig, op
Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens wanneer
u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin
u gevraagd wordt te bevestigen of u een overlay op uw document
wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en een overlay werd
geselecteerd, wordt de overlay automatisch afgedrukt op
uw document.
7
Klik op OK of Ja totdat het afdrukken wordt gestart.
De geselecteerde overlay wordt samen met uw afdruktaak
gedownload en wordt op uw document afgedrukt.
.
O
PMERKING
zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
: de resolutie van het overlaydocument moet dezelfde
Extra
.
Overlay
Bewerken
.
als u het bestand hebt geladen. Het bestand
Lijst van overlays
Overlay bevestigen voor afdrukken
en op
Overlay laden
en kan worden afgedrukt.
Lijst van overlays
.
Overlay
en selecteert
.
.
O
PMERKING
zijn als de documenten die u met de overlay afdrukt. Stel geen overlays
met watermerken samen.
: het documentformaat van de overlay moet hetzelfde
Geavanceerde afdrukinstellingen
22
Overlay verwijderen
U kunt paginaoverlays die u niet meer gebruikt verwijderen.
1
Klik in het venster met de printereigenschappen op het tabblad
2
Klik op
Bewerken
3
Selecteer in de
4
Klik op
Overlay verwijderen
5
Wanneer er een venster verschijnt waarin om een bevestiging
wordt gevraagd, klikt u op
6
Klik zo vaak als nodig op OK totdat u het venster Afdrukken
verlaten hebt.
onder
Overlay
Lijst van overlays
.
Ja
.
.
de overlay die u wilt verwijderen.
Extra
.
4Windows PostScript-
stuurprogramma
Dit onderwerp is van belang als u het PostScript-stuurprogramma op de
cd-rom van het systeem wilt gebruiken om een document af te drukken.
PPD's bieden in combinatie met het PostScript-stuurprogramma
toegang tot de printerfuncties en stellen de computer ertoe in staat
om met de printer te communiceren. Een installatieprogramma voor
de PPD's vindt u op de bijgeleverde software-cd-rom.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Printerinstellingen
Via het venster met printereigenschappen hebt u toegang tot alle opties
die u nodig hebt wanneer u de printer gebruikt. Als de printereigenschappen
worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor de afdruktaak
nodig hebt, controleren en wijzigen.
Hoe het venster met de printereigenschappen er uitziet, hangt
af van het besturingssysteem. In deze softwarehandleiding wordt
het eigenschappenvenster van Windows XP weergegeven.
Het venster
gebruikershandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet,
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Eigenschappen
van het printerstuurprogramma in de
Geavanceerd
Als u de geavanceerde opties wilt gebruiken, klikt u op de knop
Geavanceerd
•
Papier/uitvoer
•
Grafisch
afdruktaken.
Documentopties
•
of -printerfuncties in.
.
: met deze optie selecteert u het papierformaat in de lade.
: met deze optie regelt u de afdrukkwaliteit voor specifieke
: met deze opties stelt u de PostScript-opties
NB
:
• De meeste Windows-toepassingen zullen de in het printerstuurprogramma
opgegeven instellingen opheffen. Daarom raden wij u aan eerst
de afdrukinstellingen in de softwaretoepassing te wijzigen en alleen
instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het
printerstuurprogramma.
• Deze instellingen gelden zolang u het programma niet afsluit.
Als u wilt dat uw wijzigingen permanent behouden blijven,
brengt u ze aan in de map Printers.
• De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de
gebruikershandleiding of on line Help van Windows voor andere
Windows-besturingssystemen.
Start
1. Klik op de knop
2. Selecteer Printers en faxapparaten.
3. Selecteer het pictogram van het printerstuurprogramma.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het printer-
stuurprogramma en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5. Wijzig de instellingen op elk tabblad en klik op OK.
van Windows.
De Help-functie
U kunt klikken op in de rechterbovenhoek van het venster en
vervolgens op een instelling.
23
Windows PostScript-stuurprogramma
5Werken met
Hulpprogramma
Direct afdrukken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Hulpprogramma Direct afdrukken
PDF-bestanden kunt afdrukken zonder ze te openen.
Overzicht van Hulpprogramma Direct
afdrukken
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt zonder dat u deze bestanden hoeft te
openen. De gegevens worden via de Windows-spooler en de poort van het
printerstuurprogramma verzonden. Alleen PDF-documenten worden
ondersteund.
Als u dit programma wilt installeren, moet u de optie
vervolgens dit programma selecteren wanneer u het
printerstuurprogramma installeert.
Afdrukken
Aangepast
en
Via het snelkoppelingspictogram
1
Selecteer het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en sleep het naar
het pictogram Hulpprogramma Direct afdrukken op uw bureaublad.
Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de standaardprinter
verzonden.
O
PMERKING
afdrukken niet ondersteunt, wordt er een berichtvenster geopend
waarin u wordt gevraagd een geschikte printer te selecteren.
Selecteer de juiste printer in het veld Printer selecteren.
2
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
3
Klik op
Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.
:
als de standaardprinter Hulpprogramma Direct
Afdrukken
.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies
Het venster Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is
hierin al toegevoegd.
2
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
3
Pas de printerinstellingen naar wens aan. Zie hieronder.
4
Klik op
Afdrukken
Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.
Direct afdrukken
.
.
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken
met Hulpprogramma Direct afdrukken.
Vanuit het venster Hulpprogramma Direct
afdrukken
1
Kies in het menu
Programma‘s
Hulpprogramma Direct afdrukken
Of dubbelklik op het pictogram Hulpprogramma Direct afdrukken
op uw bureaublad.
Het venster Direct afdrukken wordt geopend.
2
Selecteer de gewenste printer onder Printer selecteren en klik op
Bladeren
3
Selecteer het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en klik op
Het PDF-bestand wordt nu toegevoegd aan de lijst in het veld
Bestanden selecteren.
4
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
5
Klik op
Afdrukken
Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden.
Start
de optie
Æ
Hulpprogramma Direct afdrukken
.
.
Programma‘s
.
Zie hieronder.
of
Alle
Æ
Openen
.
24
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
6Een lokale printer delen
U kunt de printer rechtstreeks aansluiten op een geselecteerde
computer, die de hostcomputer op het netwerk wordt genoemd.
De volgende procedure geldt voor Windows XP. Zie de Windowsgebruikershandleiding of on line Help voor andere Windowsbesturingssystemen.
O
PMERKINGEN
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
Zie Compatibiliteit met besturingssysteem onder Printerspecificaties
in de printerhandleiding.
• U kunt de exacte naam van uw printer controleren op de bijgeleverde
cd-rom.
:
Instellen als hostcomputer
1
Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart.
2
Selecteer in het menu
3
Dubbelklik op
4
Selecteer
5
Schakel het selectievakje
6
Typ een naam in het veld
het pictogram van het printerstuurprogramma
Delen
Start
in het menu
Deze printer delen
Deelnaam
de optie
Printer
Printers en faxapparaten
.
in.
en klik vervolgens op OK.
Instellen als clientcomputer
1
Klik met de rechtermuisknop op
2
Klik in de linkerkolom op de netwerkmap zodat deze wordt geopend.
3
Klik vervolgens op de deelnaam.
4
Selecteer in het menu
5
Dubbelklik op
6
Selecteer
7
Klik op
8
Selecteer
9
Typ een deelnaam in het veld
10
Klik achtereenvolgens op OK en
11
Klik achtereenvolgens op
het pictogram van het printerstuurprogramma
Eigenschappen
Poort toevoegen
Local Port
Start
en klik op
Start
en selecteer
de optie
in het menu
op het tabblad
Toepassen
Printers en faxapparaten
Printer
Poorten
Nieuwe poort
Geef een poortnaam op
Close
.
en OK.
Verkenner
.
.
.
.
.
.
.
.
.
25
Een lokale printer delen
7Smart Panel gebruiken
Indien u een Windows-gebruiker bent, selecteert u in het menu
optie
Programma's
uw printerstuurprogramma
of
Alle programma's
→
Smart Panel
→
de naam van
.
Start
de
Smart Panel is een programma waarmee de status van de printer wordt
bewaakt. U kunt de status bekijken en de printerinstellingen aanpassen.
Smart Panel
printersoftware installeert.
O
PMERKINGEN
• Vereisten om dit programma te gebruiken:
- Windows 98 of hoger (Windows NT 4.0 kan enkel worden gebruikt
bij printers die een netwerkconfiguratie ondersteunen). Zie
"Specificaties van de printer" in de printerhandleiding als u wilt
weten welke besturingssystemen compatibel zijn met de printer.
- Mac OS X 10.3 of hoger
- Linux. Zie "Specificaties van de printer" in de printerhandleiding als
u wilt weten welke Linux-systemen compatibel zijn met de printer.
- Internet Explorer 5.0 of hoger voor de Flash-animaties in de HTML
Help.
• De exacte naam van de printer vindt u op de bijgeleverde cd-rom.
wordt automatisch geïnstalleerd op het moment dat u de
:
Kennismaken met Smart Panel
Smart Panel verschijnt automatisch als er tijdens het afdrukken een fout
optreedt. Deze fout wordt dan weergegeven.
U kunt Smart Panel ook handmatig opstarten. Dubbelklik op het
pictogram voor Smart Panel in de taakbalk van Windows (in Windows)
of in het systeemvak (in Linux). U kunt het ook aanklikken in de
statusbalk (Mac OS X).
Dubbelklik op dit pictogram in Windows.
O
PMERKINGEN
• Als er al meer dan één printer van Samsung is geïnstalleerd,
selecteert u eerst het gewenste printermodel, zodat u het
bijbehorende Smart Panel kunt gebruiken. Klik met de
rechtermuisknop (in Windows of Linux) of klik (in Mac OS X) op het
pictogram voor Smart Panel en selecteer
printer
• Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze
softwaregebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
naargelang de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem.
Het programma Smart Panel vermeldt de huidige status van de printer,
het resterende tonerniveau in de tonercassette(s) en een boel andere
informatie. U kunt ook instellingen wijzigen.
1
Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. De
printer en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen
verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle printers beschikken
over deze functie.
2
U kunt reservetonercassette(s) on line bestellen.
.
Tonerniveau
Buy Now (Nu kopen)
:
de naam van uw
2
3
1
4
5
Klik op dit pictogram in Mac OS X.
Klik op dit pictogram in Linux.
26
Smart Panel gebruiken
3
Troubleshooting Guide (Probleemoplossingsgids)
Klik op deze knop om de Help te bekijken en problemen op te lossen.
4
Printer Setting (Instelling printer)
In het venster van het hulpprogramma Printerinstellingen kunt u
verschillende printerinstellingen configureren. Niet alle printers beschikken
over deze functie.
O
PMERKING
bent een Windows-gebruiker, verschijnt het venster
Service
Printerinstellingen. Mac OS X en Linux ondersteunen geen
netwerkomgevingen.
:
Indien uw printer op een netwerk is aangesloten en u
SyncThru Web
in de plaats van het venster van het hulpprogramma
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.