U hebt zojuist een communicatieapparaat van de nieuwste generatie van het merk SAGEM aangeschaft
en wij feliciteren u met uw keus. Met dit multifunctionele apparaat kunt u niet alleen kunt faxen,
afdrukken, kopiëren en scannen maar ook communiceren via Internet. Het zal ongetwijfeld tegemoet
komen aan al uw zakelijke behoeften en u kunt u het gebruiken voor communicatie via internet. Dit
apparaat voldoet aan al uw bedrijfseisen.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende model beschreven:
ModelApparatuur
• Tweezijdige kleurenscanner
• Zwart-wit laserprinter netwerk 28 ppm
MF 3725
Het apparaat is tegelijkertijd krachtig, gebruikersvriendelijk en eenvoudig in het gebruik, dankzij zijn
navigator, zijn mogelijkheden voor multitasking en zijn direct toegankelijke lijst van contactpersonen.
Afhankelijk van het model kunt u ook PCL®-6 en KPDL/SGScript3 formaat afdrukken (emulatie
programmeertaal Postscript® level 3).
Wij adviseren u enige tijd uit te trekken om deze handleiding te lezen, zodat u de talloze functies van
dit apparaat optimaal kunt gebruiken. en kennis nemen van de veiligheidsinstructies (zie hoofdstuk
Veiligheid, pagina 8-1).
• Tweezijdige copier
• LAN 10/100 Base
• Pakket voor aansluiting op PC
Lijst van accessoires
De volgende extra accessoires zijn leverbaar voor het Fax Laser -assortiment:
• Geheugenkaart voor telefoonboek
• Papierlade voor 500 vellen.
• Companion Suite Pro-pakket voor PC.
Verbruiksartikelen
Zie de laatste pagina van deze gebruikershandleiding voor verdere informatie.
1. De lijst van accessoires kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1
Bedieningspaneel
Fine
Sfine
Photo
1.
Toets
:
De parameters afdrukken
2. Toets : Verkorte handleiding afdrukken.
3. Toets : Kopiëren.
4. Toets : Vergroten of verkleinen.
PC
5. Toets
: Scan naar PC / scan naar FTP / scan to
Disk.
6. Toets : Scan naar e-mail (fax via internet
versturen).
14. Symbool voor dubbelzijdig afdrukken :
* Aan: Modus voor dubbelzijdig afdrukken
geactiveerd
* Uit: Modus voor dubbelzijdig afdrukken
uitgeschakeld.
15. Lampje reserve "Toner" :
Aan : Toner op,
Knippert : Toner bijna op.
16. Lampje papier vastgelopen in printer.
17. Pictogram Pictogram ontvangst fax:
* Aan: ontvangst mogelijk.
* Knippert: niet-afgedrukt(e) document(en) in het
geheugen of bezig met ontvangen.
* Uit: ontvangst niet mogelijk
18. Numeriek toetsenblok.
19. Alfanumeriek toetsenbord.
Í
20. Toets
: Wist het teken links van de cursor.
21. Toets : Invoeren of nieuwe regel openen.
22. Toets : Speciale tekens oproepen
23. Toets
:
Shift.
24. Toets : Fax versturen.
25. Toets
26. Toets: Toegang tot menu en door menu's
OK
: Selectie op display bevestigen.
omlaag lopen.
C
27. Toets
: Teruggaan naar vorig menu en invoer
corrigeren.
28. Toets: Door menu's omhoog bladeren.
29. Toets : Beëindigt de huidige actie.
30.Toets : Toegang tot telefoonlijst en
snelkiesnummers.
31. Toets : naar meerdere contactpersonen
versturen (fax, e-mail).
1
PRINT
11
13
15
14
4
2
3
COPY
COPY
5
6
SCAN
31
COM
8
9
7
30
12
10
Fine
Sfine
Photo
28
29
16
17
18
26
24
25
27
23
19
21
20
22
Bedieningspaneel printer
1. LCD display van het bedieningspaneel.
2. Controlelampje ATTENTION :
Aan : Betekent dat zich een probleem of een fout heeft
voorgedaan (vastgelopen papier, bijvoorbeeld).
Knippert : Betekent dat een ingreep op de printer nodig is
of dat de printer bezig is met voorverwarmen.
3. Controlelampje READY :
Aan : De printer is klaar voor gebruik. De ontvangen
gegevens kunnen afgedrukt worden.
Knippert : Betekent dat zich een fout heeft voorgedaan.
Uit : Betekent dat de printer uitgeschakeld is. De
gegevens worden ontvangen maar niet afgedrukt (zie
toets GO).
4. Controlelampje DATA :
Aan : Betekent dat de gegevens verwerkt worden of op
de geheugenkaart opgeslagen worden,
Knippert : Betekent dat de overdracht van gegevens
bezig is.
5. Toets GO : Hervatten of in standbymodus zetten van de
printer.
<
6. Toets
: Voor het navigeren in de submenu's en het
uitvoeren van bepaalde instellingen.
7. Toets
: Voor het navigeren in de menu's en het
verhogen van numerieke waarden.
1
34
2
8. Toets
>
: Voor het navigeren in de submenu's, het
uitvoeren van bepaalde instellingen en het weergeven
van helpmeldingen bij bepaalde fouten.
ENTER
9. Toets
: Bevestigt de numerieke waarden en
overige selecties.
10. Toets : Voor het navigeren in de menu's en het
verlagen van numerieke waarden.
MENU
11. Toet s
: Voor het oproepen van het menu van de
printer en voor het verlaten van het menu.
12. Toets
CANCEL
: Annuleert een printopdracht.
TYPE
13. Indicator : Geeft het in de papierlade aanwezige
papiertype aan.
SIZE
14. Indicator : Geeft het in de papierlade aanwezige
papierformaat aan.
15. Indicator : Geeft de gebruikte interface aan (PAR,
INTERFACE
USB, OPT en --).
5
6
7
8
15
13
14
12
11
10
9
INHOUD
1INSTALLATIE1-1
Het apparaat installeren1-1
Installatievereisten 1-1
De doos uitpakken1-4
De extra papierlade uitpakken (optie) 1-4
De duplex-eenheid (voor dubbelzijdig printen) uitpakken 1-5
Scanner uitpakken 1-6
Printer uitpakken 1-7
Beschrijving1-8
Terminal installeren 1-9
De verwijderbare onderdelen installeren1-24
De invoerklep voor documenten installeren 1-24
De uitvoerklep installeren 1-25
Polyvalente papierlade 1-28
Verbruiksproducten installeren 1-30
Aansluiting op de wandcontactdozen1-33
LAN-aansluiting 1-33
Netsnoer aansluiten en apparaat inschakelen 1-33
Configuratie van het printerstuurprogramma1-33
2VERKORTEHANDLEIDING2-1
Navigatiemethodes op het bedieningspaneel van de scanner2-1
Basisprincipe 2-1
Toegang tot functies 2-3
Functieoverzicht2-5
Navigatiemethodes op het bedieningspaneel van de printer2-8
Navigatie in de menu’s 2-8
Toegang tot de functies 2-9
Functieoverzicht 2-10
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
3UWMACHINEINSTELLEN3-1
Basisinstellingen3-1
Voorafgaand aan het verzenden 3-2
Voorafgaand aan ontvangst 3-3
Tweezijdig afdrukken 3-5
Technische parameters 3-5
LAN-instellingen3-7
LAN-instellingen 3-7
Instellingen van de funktie afdrukken 3-9
Configuratie op afstand 3-11
Fax server (Afhankelijk van model) 3-12
E-mail en internet3-13
I
BedieningUw machine
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
Initialisatieparameters 3-13
Instellingen 3-15
Internetverbinding 3-18
De internetfunctie uitschakelen 3-19
4TELEFOONBOEK4-1
Contactpersonen aanmaken4-2
Een contactpersoon toevoegen 4-2
Lijsten van contactpersonen aanmaken4-4
Een lijst toevoegen 4-4
Een nummer toevoegen aan of
verwijderen uit de lijst
4-5
Een lijst of de gegevens van een contactpersoon inzien4-6
Een contactpersoon of een lijst aanpassen4-6
Een lijst of de gegevens van een contactpersoon wissen4-6
Het telefoonboek afdrukken4-7
Een telefoonboek importeren4-7
De bestandsstructuur 4-7
Procedure 4-8
Een telefoonboek exporteren4-9
LDAP-server (afhankelijk van model)4-9
Parametering 4-10
Toegang tot de contactpersonen van de server 4-10
Een contactperson van de server toevogen van het
lokale telefoonboek
4-10
5BEDIENING5-1
Verzenden5-1
Documenten plaatsen 5-1
Resolutie/contrast kiezen 5-2
Telefoonnummer kiezen 5-3
Verzenden via Fax server
(Afhankelijk van model)
Verzenden via internet 5-5
Wachtrij voor verzending 5-10
Het verzenden afbreken 5-11
Ontvangen5-11
Kopiëren5-12
Lokale kopieën 5-12
Speciale kopieerinstellingen 5-14
Overige functies5-16
Logbestanden 5-16
Het functieoverzicht afdrukken 5-17
De apparaatinstellingen afdrukken 5-17
Tellers 5-17
Blokkering 5-18
Scannen naar PC (afhankelijk van het model) 5-19
II
5-5
6FUNKTIEAFDRUKKEN6-1
Werken met het bedieningspaneel6-1
Het bedieninspaneel 6-1
Testpagina’s afdrukken 6-4
Papierformaat en papiertype instellen 6-6
Paging 6-12
Interface 6-17
Configuratie van de printer 6-18
7ONDERHOUD7-1
Onderhoud7-1
Basisinformatie 7-1
Het verbruiksmateriaal vervangen (toner en drum) 7-2
Reiniging 7-10
Onderhoud 7-11
Scanner kalibreren 7-11
Storingen7-11
Printerfouten 7-13
Storingen in de scanner 7-16
Andere mogelijke storingen 7-17
Opslag 7-17
Het apparaat verpakken en vervoeren 7-17
Technische gegevens van het apparaat 7-19
8VEILIGHEID8-1
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
III
OnderhoudInhoudInstallatie
Het -merk bevestigt dat de producten voldoen aan de basiseisen van richtlijn R&TTE 1999/05/EG.
De veiligheid van de gebruikers is gewaarborgd conform richtlijn 73/23/EG.
Voor de EMC-vereisten is richtlijn 89/336/EG gehanteerd.
De fabrikant verklaart dat de producten zijn vervaardigd conform bijlage II bij richtlijn R&TTE 1999/5/EG.
IV
1INSTALLATIE
20 cm (40 cm bij gebruik van Duplex-module)
30 cm
30 cm
HETAPPARAATINSTALLEREN
INSTALLATIEVEREISTEN
Als u het faxapparaat op de juiste locatie installeert, bent u verzekerd van de lange levensduur
waarvoor het is ontworpen. Controleer grondig of de door u geselecteerde locatie aan de volgende
kenmerken voldoet.
• Kies een goed geventileerde locatie.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen aan de linkerkant van het apparaat niet worden
geblokkeerd. Hetzelfde geldt voor de achterkant van de Duplex-module. Indien het apparaat
dicht bij een muur geïnstalleerd wordt, dient u ervoor te zorgen dat voldoende ruimte vrij blijft,
zoals aangegeven in onderstaande afbeelding, zodat de verschillende kleppen en deksels zonder
probleem geopend kunnen worden.
• De afstand aan de linkerkant van het apparaat moet tenminste 25 centimeter bedragen, zodat u
het deksel gemakkelijker kunt openen en het ventilatierooster van het apparaat niet wordt
geblokkeerd.
20 cm (40 cm bij gebruik van Duplex-module)
30 cm
1-1
30 cm
• Zorg ervoor dat er geen ammonia of andere organische gassen in de ruimte kunnen ontstaan.
• Het geaarde stopcontact (zie de veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veiligheid ) waarop u het
apparaat wilt aansluiten moet zich vlakbij het apparaat bevinden en vrij toegankelijk zijn.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
• Kies bij voorkeur geen opstellingslocatie in de directe luchtstroom van airconditioners,
verwarmingsapparaten of ventilatoren en stel het apparaat niet op in ruimtes waar sterke
temperatuur- en luchtvochtigheidsverschillen heersen.
• Kies een stevig, vlak oppervlak waar het apparaat niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen.
• Plaats het apparaat op veilige afstand van voorwerpen die de ontluchtingsopeningen
(waarlangs warmte wordt afgevoerd) kunnen blokkeren.
• Plaats het apparaat niet in de buurt van gordijnen of andere brandbare voorwerpen.
• Kies een locatie waar er geen gevaar bestaat dat er water of een andere vloeistof op het apparaat
spat.
• Controleer of de omgeving schoon, droog en stofvrij is.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
Gebruiksomgeving
De optimale gebruiksomgeving voor dit apparaat is als volgt:
• Temperatuur:
10 °C tot 32.5 °C met een maximale schommeling van 10 °C per uur.
• Luchtvochtigheid:
20% tot 80% (geen condensatie) met een maximale schommeling van 20% per uur.
Hoofdapparaat
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
• Schakel het apparaat nooit uit en open nooit kappen van het apparaat tijdens het printen.
• Houd brandbare gassen, vloeistoffen en objecten die magnetische krachten genereren verwijderd
van het apparaat.
• Trek het netsnoer uit door aan de stekker te trekken; trek nooit aan de kabel zelf. Als de kabel
beschadigd is, kan dit tot brand of een elektrische schok leiden.
• Raak het netsnoer nooit met natte handen aan. Dit kan tot een elektrische schok leiden.
• Trek het netsnoer altijd uit alvorens het apparaat te verplaatsen. Als u dit niet doet, kan de kabel
beschadigd raken, hetgeen weer kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Trek het netsnoer altijd uit als u denkt het apparaat lange tijd niet te gebruiken.
• Probeer nooit een paneel of vaste kap te verwijderen. Het apparaat bevat spanningvoerende
componenten; als deze worden blootgelegd kan dit tot een elektrische schok leiden.
• Probeer nooit eigenhandig veranderingen aan het apparaat door te voeren. Dit kan tot brand of een
elektrische schok leiden.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het netsnoer; trek er nooit aan en buig hem niet. Dit kan tot
brand of een elektrische schok leiden.
• Controleer altijd of het apparaat niet op het netsnoer of op een van de communicatiekabels van
andere elektrische apparaten staat. Controleer ook of de kabels niet in het mechanisme van het
apparaat komen. Dit zou tot storingen of brand kunnen leiden.
Installatie
1-2
Installatie
• Zorg dat de printer niet onder stroom staat als u een interfacekabel op de printer aansluit of
ervan losneemt (gebruik een afgeschermde interfacekabel).
• Controleer altijd of er geen paperclips, nietjes of andere metalen voorwerpen via de
ventilatieopeningen of andere openingen in het apparaat kunnen belanden. Dit kan tot brand
of een elektrische schok leiden.
• Voorkom dat er water of andere vloeistoffen op of in de buurt van het apparaat worden
gemorst. Er kan brand of een elektrische schok ontstaan als er water of een andere vloeistof
in contact komt met het apparaat.
• Zou er per ongeluk toch vloeistof of een metalen voorwerp in het apparaat belanden,
schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en neem contact op met
uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of een elektrische schok.
• Als het apparaat ongebruikelijk veel warmte afgeeft of rook, een ongebruikelijke geur of
herrie produceert, schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en
neem contact op met uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of
een elektrische schok.
• Vermijd gebruik van de terminal tijdens "elektromagnetische storm", waarbij de bliksem
een gevaar voor elektrische schokken kan veroorzaken.
• Printpapier: gebruik geen papier dat al eerder door uw faxapparaat of een andere
printer bedrukt is: de inkt of toner op het papier zou schade kunnen opleveren aan het
printsysteem van uw fax.
Let op - Plaats het faxapparaat op een goedgeventileerde locatie. Er wordt een minimale
hoeveelheid ozon gegenereerd tijdens het normale bedrijf van dit apparaat. Dit kan tot een
onprettige geur leiden als het apparaat wordt gebruikt om langdurig en veel te printen in een slecht
geventileerde ruimte. Voor een comfortabel, gezond en veilig gebruik, dient u het apparaat op een
goedgeventileerde locatie te installeren.
Sluit de kabels van uw terminal aan zoals aangegeven op onderstaande afbeelding. Vergeet niet
het Centronics-snoer met de 2 metalen clips vast te zetten.
USB-kabel
(niet meegeleverd)
Netsnoer
scanner
Verlengsnoer
stroomnet
Centronics-
kabel
Metalen
clips
LAN_kabel
(niet meegeleverd)
Bedrading van de scanner/printer/duplex-module inbouwen
Als de verschillende kabels zijn aangesloten, kunt u ze vastzetten door ze in de hiervoor
bestemde uitsparingen te schuiven in de twee steunpoten van de interface scanner/printer, zoals
aangegeven op onderstaande afbeelding.
1-16
Installatie
Als u de kabels voorzichtig in hun respectieve uitsparingen hebt geschoven, kunt u de
kabelklemmen (A) vastklikken op de steunpootjes van de interface scanner/printer (6 met
de scanner meegeleverde kabelklemmen), volgens onderstaande afbeeldingen.
Klik de 2 kabelbeschermers (zie onderstaande afbeelding) op de steunpootjes van de interface
scanner/printer om de kabels in de pootjes te verbergen.
Begin met de rechter kabelbeschermer. Positioneer het bovenste deel van de kabelbeschermer
(A) onder de interface (B). Duw het onderste deel van de kabelbeschermer (C) tegen de poot en
zorg daarbij dat de middelste clip (D) op zijn plaats komt. Klik de kabelbeschermer vast.
A
Installatie
B
A
D
Breng de linker kabelbeschermer op dezelfde manier aan.
1-18
C
Installatie
Netstroomverbinding tussen de scanner en de printer
Sluit het uiteinde van het netsnoer mannelijk/vrouwelijk (A) aan op het contact (D) van de
printer.
Steek het netsnoer (B) van de scanner onder het netsnoer (A) van de printer door, zoals
aangegeven op onderstaande afbeelding.
Maak een lus met het netsnoer (A) en steek het door de kabelring (C), zoals aangegeven