Sagem MF 3725 User Manual [nl]

SAGEM
MF 3725
Gebruiksaanwijkzing
S
U hebt zojuist een communicatieapparaat van de nieuwste generatie van het merk SAGEM aangeschaft en wij feliciteren u met uw keus. Met dit multifunctionele apparaat kunt u niet alleen kunt faxen, afdrukken, kopiëren en scannen maar ook communiceren via Internet. Het zal ongetwijfeld tegemoet komen aan al uw zakelijke behoeften en u kunt u het gebruiken voor communicatie via internet. Dit apparaat voldoet aan al uw bedrijfseisen.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende model beschreven:
Model Apparatuur
• Tweezijdige kleurenscanner
• Zwart-wit laserprinter netwerk 28 ppm
MF 3725
Het apparaat is tegelijkertijd krachtig, gebruikersvriendelijk en eenvoudig in het gebruik, dankzij zijn navigator, zijn mogelijkheden voor multitasking en zijn direct toegankelijke lijst van contactpersonen.
Afhankelijk van het model kunt u ook PCL®-6 en KPDL/SGScript3 formaat afdrukken (emulatie programmeertaal Postscript® level 3).
Wij adviseren u enige tijd uit te trekken om deze handleiding te lezen, zodat u de talloze functies van dit apparaat optimaal kunt gebruiken. en kennis nemen van de veiligheidsinstructies (zie hoofdstuk Veiligheid, pagina 8-1).
• Tweezijdige copier
• LAN 10/100 Base
• Pakket voor aansluiting op PC
Lijst van accessoires
De volgende extra accessoires zijn leverbaar voor het Fax Laser -assortiment:
• Geheugenkaart voor telefoonboek
• Papierlade voor 500 vellen.
• Companion Suite Pro-pakket voor PC.
Verbruiksartikelen
Zie de laatste pagina van deze gebruikershandleiding voor verdere informatie.
1. De lijst van accessoires kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1
Bedieningspaneel
Fine
Sfine
Photo
1.
Toets
:
De parameters afdrukken
2. Toets : Verkorte handleiding afdrukken.
3. Toets : Kopiëren.
4. Toets : Vergroten of verkleinen.
PC
5. Toets
: Scan naar PC / scan naar FTP / scan to
Disk.
6. Toets : Scan naar e-mail (fax via internet versturen).
7. Toets : Dubbelzijdig afdrukken
8. Toets : Kleurmodus selecteren.
9. Toets : Scanresolutie.
10. Toets : Contrastinstelling.
11. Scanresolutie (Fijn, Super Fijn, Foto).
12. Symbool "Lijn" : * Aan: Communicatie bezig. * knippert: Communicatie in voorbereiding.
13. Symbool : Kleurmodus geselecteerd.
14. Symbool voor dubbelzijdig afdrukken : * Aan: Modus voor dubbelzijdig afdrukken
geactiveerd
* Uit: Modus voor dubbelzijdig afdrukken
uitgeschakeld.
15. Lampje reserve "Toner" : Aan : Toner op,
Knippert : Toner bijna op.
16. Lampje papier vastgelopen in printer .
17. Pictogram Pictogram ontvangst fax: * Aan: ontvangst mogelijk. * Knippert: niet-afgedrukt(e) document(en) in het
geheugen of bezig met ontvangen.
* Uit: ontvangst niet mogelijk
18. Numeriek toetsenblok.
19. Alfanumeriek toetsenbord.
Í
20. Toets
: Wist het teken links van de cursor.
21. Toets : Invoeren of nieuwe regel openen.
22. Toets : Speciale tekens oproepen
23. Toets
:
Shift.
24. Toets : Fax versturen.
25. Toets
26. Toets : Toegang tot menu en door menu's
OK
: Selectie op display bevestigen.
omlaag lopen.
C
27. Toets
: Teruggaan naar vorig menu en invoer
corrigeren.
28. Toets : Door menu's omhoog bladeren.
29. Toets : Beëindigt de huidige actie.
30.Toets : Toegang tot telefoonlijst en snelkiesnummers.
31. Toets : naar meerdere contactpersonen versturen (fax, e-mail).
1
PRINT
11
13
15
14
4
2
3
COPY
COPY
5
6
SCAN
31
COM
8
9
7
30
12
10
Fine
Sfine
Photo
28
29
16
17
18
26
24
25
27
23
19
21
20
22
Bedieningspaneel printer
1. LCD display van het bedieningspaneel.
2. Controlelampje ATTENTION : Aan : Betekent dat zich een probleem of een fout heeft voorgedaan (vastgelopen papier, bijvoorbeeld). Knippert : Betekent dat een ingreep op de printer nodig is of dat de printer bezig is met voorverwarmen.
3. Controlelampje READY : Aan : De printer is klaar voor gebruik. De ontvangen gegevens kunnen afgedrukt worden. Knippert : Betekent dat zich een fout heeft voorgedaan. Uit : Betekent dat de printer uitgeschakeld is. De gegevens worden ontvangen maar niet afgedrukt (zie toets GO).
4. Controlelampje DATA : Aan : Betekent dat de gegevens verwerkt worden of op de geheugenkaart opgeslagen worden, Knippert : Betekent dat de overdracht van gegevens bezig is.
5. Toets GO : Hervatten of in standbymodus zetten van de printer.
<
6. Toets
: Voor het navigeren in de submenu's en het
uitvoeren van bepaalde instellingen.
7. Toets
: Voor het navigeren in de menu's en het
verhogen van numerieke waarden.
1
3 4
2
8. Toets
>
: Voor het navigeren in de submenu's, het uitvoeren van bepaalde instellingen en het weergeven van helpmeldingen bij bepaalde fouten.
ENTER
9. Toets
: Bevestigt de numerieke waarden en
overige selecties.
10. Toets : Voor het navigeren in de menu's en het verlagen van numerieke waarden.
MENU
11. Toet s
: Voor het oproepen van het menu van de
printer en voor het verlaten van het menu.
12. Toets
CANCEL
: Annuleert een printopdracht.
TYPE
13. Indicator : Geeft het in de papierlade aanwezige papiertype aan.
SIZE
14. Indicator : Geeft het in de papierlade aanwezige papierformaat aan.
15. Indicator : Geeft de gebruikte interface aan (PAR,
INTERFACE
USB, OPT en --).
5
6
7
8
15
13
14
12
11
10
9
INHOUD
1INSTALLATIE 1-1
Het apparaat installeren 1-1
Installatievereisten 1-1
De doos uitpakken 1-4
De extra papierlade uitpakken (optie) 1-4 De duplex-eenheid (voor dubbelzijdig printen) uitpakken 1-5 Scanner uitpakken 1-6 Printer uitpakken 1-7
Beschrijving 1-8
Terminal installeren 1-9
De verwijderbare onderdelen installeren 1-24
De invoerklep voor documenten installeren 1-24 De uitvoerklep installeren 1-25 Polyvalente papierlade 1-28 Verbruiksproducten installeren 1-30
Aansluiting op de wandcontactdozen 1-33
LAN-aansluiting 1-33 Netsnoer aansluiten en apparaat inschakelen 1-33
Configuratie van het printerstuurprogramma 1-33
2VERKORTE HANDLEIDING 2-1
Navigatiemethodes op het bedieningspaneel van de scanner 2-1
Basisprincipe 2-1 Toegang tot functies 2-3
Functieoverzicht 2-5 Navigatiemethodes op het bedieningspaneel van de printer 2-8
Navigatie in de menu’s 2-8 Toegang tot de functies 2-9 Functieoverzicht 2-10
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
3UW MACHINE INSTELLEN 3-1
Basisinstellingen 3-1
Voorafgaand aan het verzenden 3-2 Voorafgaand aan ontvangst 3-3 Tweezijdig afdrukken 3-5 Technische parameters 3-5
LAN-instellingen 3-7
LAN-instellingen 3-7 Instellingen van de funktie afdrukken 3-9 Configuratie op afstand 3-11 Fax server (Afhankelijk van model) 3-12
E-mail en internet 3-13
I
Bediening Uw machine
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
Initialisatieparameters 3-13 Instellingen 3-15 Internetverbinding 3-18 De internetfunctie uitschakelen 3-19
4TELEFOONBOEK 4-1
Contactpersonen aanmaken 4-2
Een contactpersoon toevoegen 4-2
Lijsten van contactpersonen aanmaken 4-4
Een lijst toevoegen 4-4 Een nummer toevoegen aan of verwijderen uit de lijst
4-5
Een lijst of de gegevens van een contactpersoon inzien 4-6 Een contactpersoon of een lijst aanpassen 4-6 Een lijst of de gegevens van een contactpersoon wissen 4-6 Het telefoonboek afdrukken 4-7 Een telefoonboek importeren 4-7
De bestandsstructuur 4-7 Procedure 4-8
Een telefoonboek exporteren 4-9 LDAP-server (afhankelijk van model) 4-9
Parametering 4-10 Toegang tot de contactpersonen van de server 4-10 Een contactperson van de server toevogen van het lokale telefoonboek
4-10
5BEDIENING 5-1
Verzenden 5-1
Documenten plaatsen 5-1 Resolutie/contrast kiezen 5-2 Telefoonnummer kiezen 5-3 Verzenden via Fax server (Afhankelijk van model) Verzenden via internet 5-5 Wachtrij voor verzending 5-10 Het verzenden afbreken 5-11
Ontvangen 5-11 Kopiëren 5-12
Lokale kopieën 5-12 Speciale kopieerinstellingen 5-14
Overige functies 5-16
Logbestanden 5-16 Het functieoverzicht afdrukken 5-17 De apparaatinstellingen afdrukken 5-17 Tellers 5-17 Blokkering 5-18 Scannen naar PC (afhankelijk van het model) 5-19
II
5-5
6FUNKTIE AFDRUKKEN 6-1
Werken met het bedieningspaneel 6-1
Het bedieninspaneel 6-1 Testpagina’s afdrukken 6-4 Papierformaat en papiertype instellen 6-6 Paging 6-12 Interface 6-17 Configuratie van de printer 6-18
7ONDERHOUD 7-1
Onderhoud 7-1
Basisinformatie 7-1 Het verbruiksmateriaal vervangen (toner en drum) 7-2 Reiniging 7-10 Onderhoud 7-11 Scanner kalibreren 7-11
Storingen 7-11
Printerfouten 7-13 Storingen in de scanner 7-16 Andere mogelijke storingen 7-17 Opslag 7-17 Het apparaat verpakken en vervoeren 7-17 Technische gegevens van het apparaat 7-19
8VEILIGHEID 8-1
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
III
Onderhoud InhoudInstallatie
Het -merk bevestigt dat de producten voldoen aan de basiseisen van richtlijn R&TTE 1999/05/EG.
De veiligheid van de gebruikers is gewaarborgd conform richtlijn 73/23/EG.
Voor de EMC-vereisten is richtlijn 89/336/EG gehanteerd.
De fabrikant verklaart dat de producten zijn vervaardigd conform bijlage II bij richtlijn R&TTE 1999/5/EG.
IV

1INSTALLATIE

20 cm (40 cm bij gebruik van Duplex-module)
30 cm
30 cm

HET APPARAAT INSTALLEREN

INSTALLATIEVEREISTEN

Als u het faxapparaat op de juiste locatie installeert, bent u verzekerd van de lange levensduur waarvoor het is ontworpen. Controleer grondig of de door u geselecteerde locatie aan de volgende kenmerken voldoet.
• Kies een goed geventileerde locatie.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen aan de linkerkant van het apparaat niet worden geblokkeerd. Hetzelfde geldt voor de achterkant van de Duplex-module. Indien het apparaat dicht bij een muur geïnstalleerd wordt, dient u ervoor te zorgen dat voldoende ruimte vrij blijft, zoals aangegeven in onderstaande afbeelding, zodat de verschillende kleppen en deksels zonder probleem geopend kunnen worden.
• De afstand aan de linkerkant van het apparaat moet tenminste 25 centimeter bedragen, zodat u het deksel gemakkelijker kunt openen en het ventilatierooster van het apparaat niet wordt geblokkeerd.
20 cm (40 cm bij gebruik van Duplex-module)
30 cm
1-1
30 cm
• Zorg ervoor dat er geen ammonia of andere organische gassen in de ruimte kunnen ontstaan.
• Het geaarde stopcontact (zie de veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veiligheid ) waarop u het apparaat wilt aansluiten moet zich vlakbij het apparaat bevinden en vrij toegankelijk zijn.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
• Kies bij voorkeur geen opstellingslocatie in de directe luchtstroom van airconditioners, verwarmingsapparaten of ventilatoren en stel het apparaat niet op in ruimtes waar sterke temperatuur- en luchtvochtigheidsverschillen heersen.
• Kies een stevig, vlak oppervlak waar het apparaat niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen.
• Plaats het apparaat op veilige afstand van voorwerpen die de ontluchtingsopeningen (waarlangs warmte wordt afgevoerd) kunnen blokkeren.
• Plaats het apparaat niet in de buurt van gordijnen of andere brandbare voorwerpen.
• Kies een locatie waar er geen gevaar bestaat dat er water of een andere vloeistof op het apparaat spat.
• Controleer of de omgeving schoon, droog en stofvrij is.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
Gebruiksomgeving
De optimale gebruiksomgeving voor dit apparaat is als volgt:
• Temperatuur: 10 °C tot 32.5 °C met een maximale schommeling van 10 °C per uur.
• Luchtvochtigheid: 20% tot 80% (geen condensatie) met een maximale schommeling van 20% per uur.
Hoofdapparaat
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
• Schakel het apparaat nooit uit en open nooit kappen van het apparaat tijdens het printen.
• Houd brandbare gassen, vloeistoffen en objecten die magnetische krachten genereren verwijderd van het apparaat.
• Trek het netsnoer uit door aan de stekker te trekken; trek nooit aan de kabel zelf. Als de kabel beschadigd is, kan dit tot brand of een elektrische schok leiden.
• Raak het netsnoer nooit met natte handen aan. Dit kan tot een elektrische schok leiden.
• Trek het netsnoer altijd uit alvorens het apparaat te verplaatsen. Als u dit niet doet, kan de kabel beschadigd raken, hetgeen weer kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Trek het netsnoer altijd uit als u denkt het apparaat lange tijd niet te gebruiken.
• Probeer nooit een paneel of vaste kap te verwijderen. Het apparaat bevat spanningvoerende componenten; als deze worden blootgelegd kan dit tot een elektrische schok leiden.
• Probeer nooit eigenhandig veranderingen aan het apparaat door te voeren. Dit kan tot brand of een elektrische schok leiden.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het netsnoer; trek er nooit aan en buig hem niet. Dit kan tot brand of een elektrische schok leiden.
• Controleer altijd of het apparaat niet op het netsnoer of op een van de communicatiekabels van andere elektrische apparaten staat. Controleer ook of de kabels niet in het mechanisme van het apparaat komen. Dit zou tot storingen of brand kunnen leiden.
Installatie
1-2
Installatie
• Zorg dat de printer niet onder stroom staat als u een interfacekabel op de printer aansluit of ervan losneemt (gebruik een afgeschermde interfacekabel).
• Controleer altijd of er geen paperclips, nietjes of andere metalen voorwerpen via de ventilatieopeningen of andere openingen in het apparaat kunnen belanden. Dit kan tot brand of een elektrische schok leiden.
• Voorkom dat er water of andere vloeistoffen op of in de buurt van het apparaat worden gemorst. Er kan brand of een elektrische schok ontstaan als er water of een andere vloeistof in contact komt met het apparaat.
• Zou er per ongeluk toch vloeistof of een metalen voorwerp in het apparaat belanden, schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of een elektrische schok.
• Als het apparaat ongebruikelijk veel warmte afgeeft of rook, een ongebruikelijke geur of herrie produceert, schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of een elektrische schok.
• Vermijd gebruik van de terminal tijdens "elektromagnetische storm", waarbij de bliksem een gevaar voor elektrische schokken kan veroorzaken.
• Printpapier: gebruik geen papier dat al eerder door uw faxapparaat of een andere printer bedrukt is: de inkt of toner op het papier zou schade kunnen opleveren aan het printsysteem van uw fax.
Let op - Plaats het faxapparaat op een goedgeventileerde locatie. Er wordt een minimale
hoeveelheid ozon gegenereerd tijdens het normale bedrijf van dit apparaat. Dit kan tot een onprettige geur leiden als het apparaat wordt gebruikt om langdurig en veel te printen in een slecht geventileerde ruimte. Voor een comfortabel, gezond en veilig gebruik, dient u het apparaat op een goedgeventileerde locatie te installeren.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
1-3
Bediening
afdrukken

DE DOOS UITPAKKEN

DE EXTRA PAPIERLADE UITPAKKEN (OPTIE)

Haal de extra papierlade uit zijn doos.
Verwijder de kantonnen beschermprofielen.
Haal de extra papierlade uit de plastic zak.
Installatie
De extra papierlade installeren (zie sectie Beschrijving, pagina 1-8).
1-4
Installatie
DE DUPLEX-EENHEID (VOOR DUBBELZIJDIG PRINTEN)
UITPAKKEN
Haal de duplex-module uit zijn doos.
Verwijder de beschermprofielen.
Haal de duplex-module uit de plastic zak.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
De duplex-eenheid installeren (zie sectie Duplex-module op de extra papierlade
installeren (afhankelijk van model of optie), pagina 1-9).
1-5
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken

SCANNER UITPAKKEN

Haal de scanner en zijn acessoires uit de doos.
Haal de scanner uit de plastic zak.
Controleer de aanwezigheid van de hieronder aangegeven onderdelen.
Installatie
Kabelclips
Steunpootjes
interface
Scanner
Kabelschermers
Interface
CD-ROM
gebruikershandleiding/
Printing kit
Documentinvoer
Verlengsnoer
stroomnet
CD-ROM Companion
Suite Pro
Centronics
snoer
Netsnoer
(afhankelijk van land)
Installatiehandleiding
1-6
Installatie

PRINTER UITPAKKEN

Haal de printer en zijn accesoires uit de doos.
Haal de printer uit de plastic zak.
Controleer de aanwezigheid van de hieronder aangegeven onderdelen.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
Tonerbak
Tonercartridge
1-7
Printer
Plastik zakje voor developer (zie procedure)
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken

BESCHRIJVING

Installatie
Instelbare
papiergeleider
ADF-scanner
(automatische
papierinvoer)
Bedieningspaneel
PBedieningspaneel
scanner
printer
Duplex module
Extra
papierlade
(optie)
Papierinvoer scanner
Papieruitvoer origineel document
Handgreep Flatbedscanner
Chipkaartlezer
Papieruitvoer printer
Polyvalente papierlade voor speciale media
Papierlade
Aansluitingen
Uitgang snoeren stroomnet Lan /
USB
Aan/Uit
schakelaar
Achterdeksel duplex-module
1-8
Installatie

TERMINAL INSTALLEREN

Extra papierlade installeren
U kunt tot 3 extra papierladen installeren.
Opmerking : Papierinvoerladen stapelen (In geval van installatie van meerdere papierinvoerladen).
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
Duplex-module op de extra papierlade installeren (afhankelijk van model of optie)
Installeer de duplex-module op de extra papierlade (optie).
1-9
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
Installatie
Verwijder het blokje (A) en alle bevestigingstape op de module.
A
Verwijder de achterklep van de duplex-module door hem naar binnen te drukken (zie
onderstaande afbeelding).
1-10
Installatie
De printer op de duplex-module installeren
Positioneer de printer boven de duplex-module en zet hem op de module.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
1-11
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
Installatie
Steunpootjes installeren op de interface scanner/printer
Plaats de gehele interface scanner/printer op de printer, ongeveer 3 centimeter naar achteren.
Links
2
1
Steunpootje
interface links
Rechts
Steunpootje
interface rechts
2
1
Steek de steunpootjes van de interface scanner/printer in de hiervoor bestemde gleuven, links en
rechts aan de achterkant van de interface scanner/printer. Beide steunpootjes zijn zo ontworpen dat ze maar op één plaats gemonteerd kunnen worden.
Als u beide steunpootjes in hun respectieve gleuven gepositioneerd hebt, drukt u ze van onder
naar boven aan tot ze vastklikken (zie onderstaande afbeelding).
Vastklikken
1-12
Installatie
Scanner op de interface scanner/printer installeren
Positioneer de scanner van de terminal boven de interface scanner/printer en zet hem neer.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
1-13
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
Interface scanner op de printer plaatsen
Licht het geheel interface scanner/printer op, positioneer de 4 pinnen (B) tegenover de 4 gleuven
(A) links en rechts aan de achterkant van de printer. Steek de 4 pinnen in de gleuven en druk het geheel vast op de printer.
Controleer, nadat u de interface op de printer hebt bevestigd, of de twee vleugels van de
vergrendeling ( C) goed in verticale stand staan. Zo niet: zet ze in verticale stand.
A
C
Installatie
A
B
B
C
1-14
A
Installatie
Aansluitingen van de terminal
Als u achter de terminal staat, vindt u alle mogelijke aansluitingen.
Parallelle
poort
Parallelle
poort
USB-poort
LAN
aansluiting
Aansluiting
netsnoer
Aansluiting
verlengsnoer
Aan/Uit
schakelaar
Aansluiting
verlengsnoer
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
Poort
USB
Aansluiting
LAN
afdrukken
1-15
Installatie
Sluit de kabels van uw terminal aan zoals aangegeven op onderstaande afbeelding. Vergeet niet
het Centronics-snoer met de 2 metalen clips vast te zetten.
USB-kabel
(niet meegeleverd)
Netsnoer
scanner
Verlengsnoer
stroomnet
Centronics-
kabel
Metalen clips
LAN_kabel
(niet meegeleverd)
Bedrading van de scanner/printer/duplex-module inbouwen
Als de verschillende kabels zijn aangesloten, kunt u ze vastzetten door ze in de hiervoor
bestemde uitsparingen te schuiven in de twee steunpoten van de interface scanner/printer, zoals aangegeven op onderstaande afbeelding.
1-16
Installatie
Als u de kabels voorzichtig in hun respectieve uitsparingen hebt geschoven, kunt u de
kabelklemmen (A) vastklikken op de steunpootjes van de interface scanner/printer (6 met de scanner meegeleverde kabelklemmen), volgens onderstaande afbeeldingen.
A
Links
Rechts
A
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
1-17
afdrukken
Kabelbeschermers aanbrengen
Klik de 2 kabelbeschermers (zie onderstaande afbeelding) op de steunpootjes van de interface
scanner/printer om de kabels in de pootjes te verbergen.
Begin met de rechter kabelbeschermer. Positioneer het bovenste deel van de kabelbeschermer
(A) onder de interface (B). Duw het onderste deel van de kabelbeschermer (C) tegen de poot en zorg daarbij dat de middelste clip (D) op zijn plaats komt. Klik de kabelbeschermer vast.
A
Installatie
B
A
D
Breng de linker kabelbeschermer op dezelfde manier aan.
1-18
C
Installatie
Netstroomverbinding tussen de scanner en de printer
Sluit het uiteinde van het netsnoer mannelijk/vrouwelijk (A) aan op het contact (D) van de
printer.
Steek het netsnoer (B) van de scanner onder het netsnoer (A) van de printer door, zoals
aangegeven op onderstaande afbeelding.
Maak een lus met het netsnoer (A) en steek het door de kabelring (C), zoals aangegeven
op onderstaande afbeelding.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
A
B
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
D
Bediening
afdrukken
C
A
1-19
B
LAN- en USB-kabels van de printer aansluiten
Sluit de LAN-kabel (C) en de USB-kabel (B) van de printer aan zoals aangegeven op
onderstaande afbeelding.
A
B
C
Installatie
1-20
Installatie
A
Parallelle poort scanner naar printer aansluiten
Sluit het uiteinde van de kabel (A) aan op de connector van de parallelle poort van de
printer, links aan de achterkant van de printer, en zet hem vast met de 2 metalen pinnen.
Steek de USB-kabel en de LAN-kabel onder de kabel van de parallelle poort (A) door.
Plaats de kabel (A) aan de achterkant van de duplex-module, boven langs het netsnoer,
zoals aangegeven op onderstaande afbeelding.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
1-21
Uitgang van de verschillende kabels van de terminal
Als alle kabels van de terminal zijn aangesloten, kunt u de kabels door de doorvoer (A) steken,
links van de duplex-module, zoals aangegeven op onderstaande afbeelding.
A
Installatie
1-22
Installatie
Achterpaneel van de duplex-module aanbrengen
Verwijder de twee doppen (A) van het achterpaneel van de duplux-module.
A
Steek de kabels (netsnoer scanner, USB-kabel en LAN-kabel) door de opening (B), links
aan de achterkant van het paneel van de duplex-module.
Bevestig het achterpaneel van de duplex-module door het vast te klikken. Controleer of de
2 clips (C) goed zijn aangedrukt
A
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
B
Bediening
afdrukken
C
1-23
DE VERWIJDERBARE ONDERDELEN
INSTALLEREN
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de verwijderbare onderdelen van het apparaat kunt installeren.

DE INVOERKLEP VOOR DOCUMENTEN INSTALLEREN

De documentinvoer bevestigen door de twee nokken in de openingen (A) van de terminal te
duwen.
A
Installatie
1-24
Installatie

DE UITVOERKLEP INSTALLEREN

Afhankelijk van het formaat van het te scannen document, A4 of LGAL (LEGAL), moet
de aanslag in de juiste stand geplaatst worden.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
Haal de papierlade uit de printer.
Duw het onderste paneel naar beneden tot het vastklikt.
1-25
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
Installatie
Draai de schijf waarop de papierformaten zijn aangegeven tot het gewenste formaat op het
display van het papierformaat staat
Opmerking : Opmerking: Als de schijf is ingesteld op OVERIG moet het papierformaat ingesteld worden op het bedieningspa-
neel van de printer. Zie de gebruikershandleiding.
Kiesschif papierformaat
Indicator papierformaat
Regel de papiergeleiders naar gelang het gebruikte papier door de nok (A) op de linker
papiergeleider op te lichten.
A
1-26
Installatie
Regel de aanslag, achter in de papierlade, door de nok omhoog te trekken.
B5A4
Plaats het papier in de papierlade en zorg dat de stapel papier onder de twee haakjes
achterin de papierlade (A) komt.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
A
Let op - Let op - Leg niet meer papier in de papierlade dan de maximum capaciteit. De
papierlade is berekend op 500 vel van 80g/m².
Let op - Leg tijdens het printen geen nieuw papier in de lade.
Geschikt papier :
Papierlade 60 tot 105 g/m
Handmatige invoer 60 tot 200 g/m
Sluit de papierlade van de printer.
1-27
2
2
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
Installatie

POLYVALENTE PAPIERLADE

Als u op speciaal papier wilt afdrukken, zoals gekleurd papier van 60 tot maximum 200 g/m2 of transparant folie (geschikt voor laserprinters), moet u de polyvalente papierlade gebruiken. De polyvalente papierlade heeft een maximumcapaciteit van 100 vel A4-papier.
Open de deksel van de polyvalente papierlade.
1-28
Installatie
Breng de papierinvoer aan.
Regel de papiergeleiders naar gelang het type papier.
Verkorte
handleiding
Plaats het papier.
LTR
A4
B5
A5
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
1-29
Installatie

VERBRUIKSPRODUCTEN INSTALLEREN

Zet de bovenste klep van de printer helemaal open (A).
(A)
Houd de tonercartridge (B) met het etiket naar onder en schud de cartridge voorzichtig (in de
richting van de pijl) minstens tien keer, zodat de toner goed verdeeld wordt in de cartridge.
1-30
(B)
Installatie
Verwijder voorzichtig de bescherming (oranje, C) van de nieuwe tonercartridge en plaats
de cartridge in de printer.
(C)
Duw de cartridge op zijn plaats door goed op de punten gemerkt PUSH HERE te drukken
tot de cartridge vastklikt.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
Sluit de bovenste deksel.
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
1-31
Installatie
Open de klep (D) aan de linker kant van de printer.
(D)
Open de tonerbak (E). Schuif de bak op zijn plaats zoals aangegeven op de afbeelding. De
tonerbak zit vast als hij op zijn plaats is.
(E)
Sluit de linker klep van de printer.
1-32
Installatie
AANSLUITING OP DE
WANDCONTACTDOZEN
Let op - Zie de veiligheidsprocedures in het hoofdstuk Veiligheid.

LAN-AANSLUITING

LAN-aansluiting (afhankelijk van model). Steek het uiteinde van de LAN-kabel (geleverd
door uw netwerkbeheerder) in de aansluiting (C) op het apparaat en steek het andere uiteinde in de lokale netwerkpoort voor uw faxapparaat.
Opmerking : afhankelijk van het model zijn de printer en de scanner voorzien van een LAN-aansluiting. Als u een
enkele aansluiting bezit, moet u gebruik maken van een geschikte concentrator of schakelaar.

NETSNOER AANSLUITEN EN APPARAAT INSCHAKELEN

Let op - Zie de veiligheidsprocedures in het hoofdstuk Veiligheid.
Steek het ene uiteinde van het netsnoer in de aansluiting op het apparaat en steek het andere
uiteinde in de wandcontactdoos.
Zet de Aan/Uit-schakelaar in de stand "I" (Aan )en vervolgens die van de scanner.
Na een paar seconden is het apparaat opgewarmd en verschijnen de datum en de tijd. U kunt de taal en tijd van het apparaat instellen: zie sectie Uw machine instellen, pagina 3-1.
CONFIGURATIE VAN HET
PRINTERSTUURPROGRAMMA
Indien u een extra papierlade of een duplex-module wi lt installeren als het printerstuurprogra mma al geïnstalleerd is, moet u het printerstuurprogramma op uw PC configureren.
Kilk op START, kies de optie INSTELLINGEN en klik op PRINTERS.
Klik met de rechter muisknop op het pictogram MFK28 en kies de optie "Eigenschappen".
Klik op het tabblad EIGENSCHAPPEN VAN HET RANDAPPARAAT.
Vink de hokjes aan die overeenkomen met de geïnstalleerde opties.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
1-33
Installatie
1-34
2
V
ERKORTE HANDLEIDING
NAVIGATIEMETHODES OP HET
BEDIENINGSPANEEL VAN DE SCANNER

BASISPRINCIPE

Met de navigatiefuncties kunt u de menu's op het scherm oproepen en selecteren.
Het navigatiesysteem
Dit navigatiesysteem telt 5 toetsen waarmee u de beschikbare menufuncties van het apparaat kunt bedienen.
2-1
De menu's gebruiken
Verkorte handleiding
Functies
Het hoofdmenu openen, volgende regel selecteren in een menu.
Toegang tot menu en door menu's omlaag lopen.
Toegang tot menu en door menu's omhoog bladeren.
Terugkeren naar vorige menu.
Bevestigen en huidige menu verlaten.
Huidige menu verlaten zonder bevestigen.
Toets Symbool
OK
C
Binnen een invoerveld bewegen
Functie Toets Symbool
Cursor naar rechts bewegen.
Cursor naar links bewegen.
2-2
Verkorte handleiding
Functie Toets Symbool
Invoer bevestigen.
Een teken wissen door de cursor naar links te verplaatsen.
Invoer bevestigen en terugkeren naar startscherm.
Het display.
Het display toont twee regels met elk max. 16 tekens.
De cursor geeft aan welke regel geselecteerd is.
1 KIESCODES 2 INSTELLINGEN
Voor menu's met meer dan twee keuzemogelijkheden (regels), gebruikt u de pijltjestoetsen
van het navigatiesysteem om de volgende (verborgen) regels van het menu (3,4 etc.) te
of openen.

TOEGANG TOT FUNCTIES

OK
C
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
U kunt de functie op twee manieren bedienen.
• via de menu's.
• directe bediening.
Bediening via de menu's
Om de nummers van de functies snel bij de hand te hebben, kunt u de verkorte handleiding afdrukken door te drukken op de toets . U kunt ook door de menu's lopen zoals hieronder wordt beschreven.
Druk op de toets om het menu met functies op te roepen.
Met de pijltjestoetsen of kunt u de cursor voor de gewenste functie plaatsen.
3FAX
5 AFDRUKKEN
Bediening Uw machine
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
2-3
Bevestig uw keus met de toets OK.
Als u in het geselecteerde menu bent, kunt u met de pijltjestoetsen of de cursor voor
de gewenste subfunctie plaatsen.
51 HELPFUNCTIE 52 JOURNALEN
Bevestig uw keus met de toets OK.
Let op - Bij het afdrukken van de handleiding is de optie 'dubbelzijdig afdrukken' niet beschikbaar.
Deze kan alleen enkelzijdig worden afgedrukt.
Directe bediening via nummer
U kunt de lijst met functies afdrukken (51 OK) om de nummers van de functies bij de hand te hebben.
Vanuit de modus stand-by:
Druk op de toets, voer het nummer in van de gewenste functie en bevestig uw keuze met OK.
Verkorte handleiding
2-4
Verkorte handleiding

FUNCTIEOVERZICHT

HOOFDMENU 1: KIESCO DES
Functies Functiebeschrijving Pagina
11 OK - NIEUW CONTACT Een nieuwe contactpersoon in het telefoonboek
12 OK
- NIEUWE LIJST Een rondstuurlijst invoeren p. 4-4
- WIJZIGEN Een contactpersoon of een lijst aanpassen p. 4-6
13 OK 14 OK
- WISSEN Een lijst of de gegevens van een contactpersoon
15 OK
- AFDRUKKEN Het telefoonboek afdrukken p. 4-7
16 OK
- OPSLAAN/LADEN Het telefoonboek op een chipkaart laden
161 OK O 162 OK L
17 OK
18 OK
19 OK
191 OK A 192 OK I 193 OK P 194 OK B 195 OK P
PSLAAN Het telefoonboek op een chipkaart opslaan
ADEN Het telefoonboek vanaf een chipkaart laden
- IMPORTEREN Het importeren van telefoonboeken via e-mail
- EXPORTEREN Het exporteren van telefoonboeken via e-mail
- LDAP SERVER Toeang tot een telefoonboekserver p. 4-10
DRES IP-adres of naam van de server p. 4-10
DENTIFIER Verbindings-ID p. 4-10
ASSWORD Wachtwoord voor verbinding p. 4-10 ASE DN Zoekbasis p. 4-10 ORT Verbindingspoort p. 4-10
A.Niet mogelijk indien Menu 91 PROVIDER staat ingesteld op ZONDER TOEGANG
invoeren
wissen
mogelijk maken
mogelijk maken
A
A
p. 4-2
p. 4-6
p. 4-8
p. 4-9
Verkorte
handleiding
instellen
HOOFDMENU 2: INSTELLINGEN
Functies Functiebeschrijving Pagina
21 OK - DATUM/TIJD De datum en tijd invoeren p. 3-2
- NUMMER / NAAM Uw naam en nummer invoeren p. 3-2
22 OK 24 OK
- ONTVANGEN Ontvangstinstellingen
241 OK O 242 OK A 244 OK D 245 OK A
25 OK
252 OK V
2521 OK L
2524 OK
253 OK
2531 OK C 2532 OK IP- 2533 OK S 2534 OK G 2535 OK IEEE- 2536 OK N 2537 OK N
NTV. PAPIER Ontvangen toestaan als papier op is p. 3-4
ANTAL KOPIEN Aantal afdrukken van ontvangen documenten p. 3-4
UBBELZIJDIG Ontvangen faxen dubbelzijdig afdrukken p. 3-5
DJUST PAGE Aanpassen afdrukschaal p. 3-5
- NETWERKEN Netwerkinstellingen
OORVOEGSEL Voorvoegsel voor kiezen van nummers activeren
ENGTE NR Minimumformaat van het nummer dat moet worden
verzonden met een voorvoegsel
I
NSTELLING PREFIX
LOKAAL NETWERK LAN-instellingen (afhankelijk van model)
ONFIGURATIE Configuratiemodus selecteren p. 3-7
ADRES IP-adres fax p. 3-8
UBNETMASKER Subnetmasker p. 3-8
ATEWAY Adres Gateway 1 p. 3-8
ADRES IEEE-adres fax p. 3-8 ETBIOS 1 Naam Netbios 1 p. 3-8 ETBIOS 2 Naam Netbios 2 p. 3-8
Voorvoegsel instellen p. 3-3
2-5
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
p. 3-3
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
Verkorte handleiding
HOOFDMENU 2: I
NSTELLINGEN
Functies Functiebeschrijving Pagina
2538 OK SRV. WINS 1 Adres van de server met NetBIOS naam 1 p. 3-9 2539 OK SRV. WINS 2 Adres van de server met NetBIOS naam 2 p. 3-9
254 OK D 2541 OK G 2542 OK W 2543 OK D
29 OK 20 OK
203 OK T
OM LOGIN Paramet. voor verbinding met een dom.
EBRUIKER Identifier voor verbinding met lokaal netwerk p. 3-9 ATCHTWOORD Wachtwoord voor verbinding met lokaal netwerk p. 3-9 OMEINNAAM Domeinnaam van lokaal netwerk p. 3-9
- PARAMETERS Technische parameters p. 3-5
- GEOGRAFISCH Landinstellingen
AAL Taal kiezen
p. 3-2
HOOFDMENU 3: FAX
Functies Functiebeschrijving Pagina
31 OK - ZENDEN Verzenden naar een of meer adressen
- GEHEUGEN ONTV. Bediening van het faxgeheugen p. 3-3
38 OK
39 OK
391 OK A 392 OK B 393 OK K
- REROUTING Ontvangen berichten doorsturen p. 5-4
CTIVEREN Doorsturen ontvangen bericht activeren p. 5-4 ESTEMMING Bestemming kiezen p. 5-4
OPIE Doorgestuurde documenten lokaal afdrukken p. 5-4
HOOFDMENU 5: A
FDRUKKEN
Functies Functiebeschrijving Pagina
51 OK - HELPFUNCTIE Functielijst afdrukken p. 5-17
52 OK
53 OK
- JOURNALEN Logbestanden voor verzenden en ontvangen
- KEISKODE S Het telefoonboek afdrukken p. 4-7
- INSTELLINGEN Gebruikersinstellingen afdrukken p. 5-17
54 OK
- OPDRACHTEN Afdruk lijst met opdrachten
55 OK
afdrukken
HOOFDMENU 6: O
PDRACHTEN
p. 5-17
Functies Functiebeschrijving Pagina
61 OK - UITVOERE N Een commando uitvoeren p. 5-10
62 OK
63 OK
64 OK
65 OK
- WIJZIGEN Commando aanpassen. p. 5-10
- WISSEN Een commando wissen p. 5-10
- AFDRUKKEN Een document in de wachtrij afdrukken p. 5-11
- OVERZ. AFDRUK Lijst van commando's afdrukken p. 5-11
HOOFDMENU 8: OVERZ TELLERS
Functies Functiebeschrijving Pagina
80 OK - KALIBREREN Scanner kalibreren p. 7-11 81 OK
- BLOKK. Een toegangsblokkering activeren p. 5-18
811 OK B 812 OK 813 OK 814 OK P
82 OK
821 OK Z
LOKKEERCODE Blokkeercode p. 5-18
BLOKK. TOETSB Blokkering toetsenbord activeren p. 5-18 BLOKK. NUMMERS Blokkering nummerkeuze activeren p. 5-19
ARAMETERBLOKK. Blokkering internetinstellingen activeren p. 5-19
- TELLERS Standen van tellers bekijken p. 5-17
ENDEN Teller afgedrukte pagina's p. 5-17
2-6
Verkorte handleiding
HOOFDMENU 8: O
VERZ TELLERS
Functies Functiebeschrijving Pagina
822 OK ONTVANGEN Teller lokale kopieën p. 5-17 823 OK P 824 OK D 825 OK A
83 OK
831 OK T
833 OK B 8331 OK B 8332 OK T
834 OK SRV - F
835 OK IP
836 OK D
84 OK
841 OK R
842 OK Z
843 OK S
844 OK H
845 OK C
846 OK H
847 OK I
85 OK
851 OK P
852 OK P
853 OK P
854 OK S.
855 OK F
86 OK
GS GESCAND Teller verzonden pagina's p. 5-17
UBBELZ. SCAN Teller ontvangen pagina's p. 5-17
FGEDRUKKEN Teller afgedrukte pagina's p. 5-17
- FAXSERVER Fax server configureren p. 3-12
YPE VERB. Kies het type server FAX verbinfing p. 3-12
LOKK. Activeren van een toegangsblokkering p. 3-12
LOKKEERCODE Blokkeercode p. 3-12
OEGANGSBLOKK. Toegangsblokkering voor FAX server p. 3-12
AX NAAM E-mailadres van de faxserver p. 3-12
ADRESS IP-adres van de faxserver p. 3-12
OMEINNAAM Domain naam server FAX p. 3-12
- KOPIEREN CIS scanner-instellingen p. 5-13
ESOLUTIE Keuze resolutietype p. 5-14 OOMEN Zoominstelling. p. 5-14 AMEN Keuze kopieën sorteren of niet p. 5-14
ERKOMST Uitgangsinstelling p. 5-14 ONTRAST Contrastinstelling. p. 5-15 ELDERHEID Helderheidsinstelling p. 5-15
NBINDEN Keuze inbindtype p. 5-15
- SCAN. EN PRINT Afdrukinstellingen p. 5-15
APIER Papiertype kiezen p. 5-15
APIERHOUDR Papierlade kiezen p. 5-15
APIERBESP. Modus 'papier sparen' activeren p. 5-16
F.-MARGES Marges instellen p. 5-16
LATBED-MARG Instelling marges vlakbedscanner p. 5-16
- VERBRUIKSARTIKELEN Status verbruiksartikelen p. 7-2
HOOFDMENU 9: INTERNET
Verkorte
TelefoonboekFunctie
handleiding
instellen
Functies Functiebeschrijving Pagina
91 OK - AANBIEDER Provider kiezen p. 3-13
- ETHERNET INIT Initialisatie provider
92 OK
921 OK B
9211 OK I 9212 OK W 9213 OK E-
922 OK S
ERICHTEN Providerinstellingen p. 3-13
DENTIFIC. Inbelnr. 1 provider
ACHTWOORD ID-code provider
MAILADR. Wachtwoord provider
ERVERS SMTP-, POP3- en DNS-parameters p. 3-14
9221 OK SMTP SMTP-server 9222 OK POP3 POP3-server 9223 OK DNS 1 Secundaire DNS 9224 OK DNS 2 Secundaire DNS
923 OK SMTP-
9231 OK A
- DIRECT TOEGANG
93 OK
- INSTELLING
94 OK
AUTHENT. Parameters voor SMTP-authentificatie p. 3-14
CTIVEREN Activeren SMTP-authentificatie
Direct toegang tot provider
Internetinstellingen
941 OK VERBIND.-TYPE Verbindingstype selecteren p. 3-16 942 OK V
ERZENDTYPE Verzendtype selecteren p. 3-16
2-7
A
A
A
p. 3-13
p. 3-19
Bediening Uw machine
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
Verkorte handleiding
HOOFDMENU 9: I
NTERNET
Functies Functiebeschrijving Pagina
943 OK PERIODE Verbindingsperiode selecteren p. 3-16 944 OK O 945 OK A 946 OK A
95 OK 96 OK
NTVANGTSBERI. Instellen ontvangstbericht p. 3-16
NTWOORDADR Antwoordadres van e-mail p. 3-17 FDRUKK. Internet-parameters afdrukken p. 3-17
- E-MAIL
- MAILS SORTEREN
E-mail versturen
Ontvangsttype selecteren
A
A
A.Deze menu's verschijnen alleen maar indien er al een provider is ingesteld
NAVIGATIEMETHODES OP HET
BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER

NAVIGATIE IN DE MENUS

Toetsen van het bedieningspaneel
De toetsen van het bedieningspaneel worden gebruikt voor het configureren van de printer. Sommige toetsen hebben extra functies.
p. 5-6
p. 3-17
GO
Opmerking : De uitgevoerde instellingen gelden uitsluitend voor de actieve interface.
Toets Functie
• Annuleert een afdruktaak
GO
• Herstelt numerieke waarden of annumeert een configuratieprocedure
• Stopt het alarm dat een fout meldt.
• Schakelt de printer in en uit
• Drukt een pagina af en plaatst het papier in de papieruitvoer
• Annuleert specifieke fouten.
2-8
ENTE
?
R
Verkorte handleiding
Toets Functie
• Als u tijdens het selecteren van een modus op deze toets drukt: beëin­digt het configuratieproces en brengt de printer terug naar status Ready
• Selecteert de emulatie, de font, de lettercodes voor het uitlezen van een CompactFlash kaart, e.d
Toets voor toegang tot een rubriek of om numerieke waarden in te voerenIn sommige controleprocedures worden de toetsen > en < gebruikt om naar een sub-rubriek te gaan of deze te verlaten.
Toets voor toegang tot een rubriek of om numerieke waarden in te voerenIn sommige controleprocedures worden de toetsen > en < gebruikt om naar een sub-rubriek te gaan of deze te verlaten.
Wordt gebruikt als de toets < in de functie selecteren van een modus.
• Wordt gebruikt als de toets > in de functie selecteren van een modus
• Toont on-line helpmeldingen op het display ingeval van vastgelopen
?
papier. Als u op deze toets drukt wanneer de printer in status Ready is: toont uitleg bij de on-line helpmeldingenAls u op deze toets drukt wanneer on-line helpmeldingen getoond worden: annuleert de on-line helpfunc­tie.
Bevestigt de numerieke waarden en de overige selecties.
Verkorte
handleiding
instellen
ENTE
R

TOEGANG TOT DE FUNCTIES

In dit hoofdstuk vindt u uitleg over het werken met de menu's. De toets MENU op het bedieningspaneel van de terminal geeft toegang tot het menu voor het configureren of wijzigen van de printeromgeving, zoals het aantal exemplaren dat afgedrukt moet worden, de emulatie, enz., al naar gelang uw specifieke behoeften. U kunt deze instellingen uitvoeren als de status Ready op het display van de printer is aangegeven
Opmerking : De printer gebruikt de recentste instellingen die via de toepassingsapplicatie of via het printerstuurpro-
gramma zijn uitgevoerd. Deze hebben voorrang boven de op het bedieningspaneel van de terminal uitge­voerde instellingen.
U verplaatst de cursor verticaal langs de opties met de toetsen en (toegang tot het gewenste menu door meerdere keren op een van de toetsen te drukken).
U verplaatst de cursor horizontaal langs de opties met de toetsen > en <. Om de configuratie van een optie te wijzigen of te bevestigen drukt u op ENTER.
2-9
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
Verkorte handleiding
De menustructuur afdrukken
De lijst van de menu's kan verschillen naar gelang de geïnstalleerde opties.
U kunt de menustructuur afdrukken volgens de hieronder beschreven methode.
MENU - - MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
Druk op ENTER, een knipperend "?" verschijnt.
Nog nogmaals op ENTER om het afdrukken te starten.

FUNCTIEOVERZICHT

Functies Beschrijving van de functie Pagina
- MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN De menulijst uitprinten p. 2-10
- CONFIG.PAGINA AFDRUKKEN De actieve configuratie van de printer afdrukken p. 6-5
- INTERFACE p. 6-17
ARALLEL Configuratie van de parallelle interface
P USB Configuratie van de USB interface p. 6-18 O
PTIONEEL Configuratie van de interface van de netwerkkaart p. 6-18
ETWARE Activeer dit menu als u het Netware protocol gebruikt
N TCP/IP Activeer dit menu als u het TCP/IP protocol gebruikt E
THERTALK Activeer dit menu als u een netwerk creëert met een
AGINA OPT. STATUS Als dit menu geactiveerd wordt, wordt de
P
- EMULATIE Keuze van het type emulatie p. 6-12
- FONT p. 6-13
ONT SELECTEREN Selectie van het lettertype
F
AND Selectie van de lettercodes
L L
IJST FONTS Lijst van beschikbare lettertypen
- CONFIG.PAGINA
AANTAL Keuze van het aantal exemplaren dat afgedrukt moet
O
RIËNTATIE Keuze van de paginaoriëntatie p. 6-15 EGELINVOER Te ondernemen actie bij code voor regelinvoer p. 6-18
R H
ARD RETUR N Te ondernemen actie bij code voor harde return p. 6-19
ODUS 80 TEKENS Verhoging van het aantal tekens per regel p. 6-19
M
- AFDRUKKWALITEIT Instellen van de afdrukkwaliteit
KIR
MODUS Modus geoptimaliseerd beeld p. 6-16
LADMODUS Modus zuinig tonerverbruik p. 6-17
K
ESOLUTIE Keuze van het type resolutie p. 6-17
R A
FDRUKDICHTHEID Keuze van de afdrukdichtheid p. 6-19
- OPTIONELE ROM
- RAM DISK MODUS
- GEHEUGENKAART
Macintosh
configuratiepagina van het netwerk tegelijk met de statuspagina van de printer afgedrukt
worden
p. 6-15
2-10
Verkorte handleiding
Functies Beschrijving van de functie Pagina
- BEHEER PAPIER
MODUS POLYV. LADE Activeren van de modus polyvalente lade p. 6-10
ORMAAT POLYV. LADE Keuze van het papierformaat in de polyvalente lade p. 6-8
F T
YPE POLYV. LADE Keuze van het type papier in de polyvalente lade p. 6-9 YPE LADE 1 Keuze van het type papier in de papierlade 1 p. 6-8
T
YPE LADE 2 Keuze van het type papier in de papierlade 2
T
(afhankelijk van de optie)
P
APIERBRON Keuze van de papierbron p. 6-11
UPLEX MODUS Activeren van de modus dubbelzijdig afdrukken
D A
FLEGBAK
PRIORITEIT A4/LT Forceren van het afdrukken in formaat Letter in A4 p. 6-11
NSTELLING PAPIER
I
GEWICHT PAPIER Keuze van het papiergewicht p. 6-10
UPLEX PAD
D
INSTELLING PAPIER ANNULEREN
- AANTAL PAGINAS Teller van het aantal afgedrukte pagina's p. 6-19
- OVERIG
TAAL Keuze van de taal waarin de meldingen op het display
getoond moeten worden
N
IEUWE PAGINA Instelling van de wachttijd voor het afdrukken van een
onvolledige pagina.
S
TANDBY Instellen van het interval voor standby p. 6-20
TANDBYMODUS Activeren van de standbymodus p. 6-20
S
FDRUKKEN
A INITIALISEREN Instellingen terugzetten naar hun oorspronkelijke
waarde
B
ESCHERM. HULPBRONNEN Opslaan van de gedownloade PCL6 parameters p. 6-21
A
LARM Activeren of deactiveren van het alarm bij fout p. 6-21 UTO MODUS Hervatten van afdrukfunctie na fout p. 6-21
A
UTO DOOR TELLER Tijdsduur voor hervatting p. 6-21
A
E
INDE FOUT Beheer van fouten bij dubbelzijdig afdrukken p. 6-22
UBBELZIJDIG
D
SERVICE p. 6-22
A
FDRUK Afdrukken van de statuspagina of het journaal
ÉVELOPER
D DRUM-CTRL T
ROMM EL
p. 6-8
p. 6-20
p. 6-20
p. 6-20
Verkorte
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
handleiding
instellen
2-11
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
Verkorte handleiding
2-12
3UW MACHINE
Fine
Sfine
Photo
INSTELLEN

BASISINSTELLINGEN

Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld verschijnt op het scherm:
FRI 31 DEC 23:59
PLEASE WAIT
Fine
Sfine
Photo
U moet de datum en tijd, het telefoonnetwerk en de taal instellen en de onderstaande instellingen controleren.
3-1

VOORAFGAAND AAN HET VERZENDEN

Datum/Tijd
U kunt de datum en tijd op het faxapparaat op elk moment wijzigen.
U kunt de datum en tijd als volgt instellen:
Voer de getallen voor de gewenste tijd en datum een voor een in,
(bijv. 8 november 2004 om 9.33 u, druk op 0811040933) en druk op OK om de invoer te bevestigen.
Uw faxnummer/naam invoeren
U moet uw terminal een identificatiecode toewijzen. Dit kan de naam van de gebruiker (persoon of bedrijf) van het apparaat zijn. Deze naam wordt afgedrukt op elke pagina van de verzonden documenten. Als u geen identificatie geregistreert, vermeldt het apparaat een foutcode wanneer een document per fax wordt verzonden.
Uw fax biedt de mogelijkheid op alle verzonden faxberichten het faxnummer en uw naam te vermelden, mits u deze parameters (nummer en naam) geregistreerd hebt en uw fax is ingesteld met de optie KOPREGEL VERZENDEN (zie sectie zie sectie Technische parameters, pagina 3-5).
Uw kunt uw faxnummer en naam als volgt invoeren:
Voer het telefoonnummer van uw fax in (max. 20 cijfers) en druk op OK om de invoer te
bevestigen.
Voer uw naam in (max. 20 tekens) en druk op OK om de invoer te bevestigen.
Uw machine instellen
21 OK - INSTELLINGEN / DATUM/TIJD
22 OK - INSTELLINGEN / NUMMER / NAAM
Taal
Met deze instelling kunt u een andere taal kiezen dan de standaardtaal die behoort bij het door u geselecteerde
U kunt als volgt een taal selecteren:
Selecteer de gewenste optie en druk op de toets OK om uw keus te bevestigen.
Lokale prefix
Gebruik deze functie als uw fax geïnstalleerd is op een eigen netwerk, achter een bedrijfs-PABX. Hiermee kunt u een extra automatische lokale prefix (nader te definiëren) kiezen, waarmee u automatisch 'naar buiten' kunt bellen. Dit is alleen mogelijk onder bepaalde voorwaarden:
LAND.
203 OK - INSTELLINGEN / GEOGRAFISCH / TAAL
3-2
Uw machine instellen
• de interne nummers binnen het bedrijf, waarbij geen prefix nodig is, moeten korte nummers zijn die uit minder dan het minimaal vereiste formaat bestaan (nader te definiëren, Neder­land heeft bijv. 10 cijfers),
• de externe nummers waarvoor wel een prefix nodig is, moeten lange nummers zijn waarvan de lengte ten minste gelijk is aan het minimaal vereiste formaat (nader te definiëren, Nederland heeft bijv. 10 cijfers.
U kunt uw lokale prefix met twee stappen in uw fax programmeren:
•het minimaal vereiste formaat van de externe nummers definiëren,
•de lokale prefix voor uitgaande oproepen via het bedrijfstelefoonnetwerk definiëren. Deze prefix wordt automatisch toegevoegd zodra er een extern nummer wordt gekozen.
Als u een lokale prefix definieert, hoeft u de prefix niet toe te voegen aan de nummers die zijn opgeslagen in het telefoonboek: hij wordt automatisch gekozen als u een nummer selecteert.
De minimaal vereiste lengte definiëren
2521 - INSTELLINGEN / NETWERKEN / VOORVOEGSEL / LENGTE NR
U kunt de standaardwaarde voor de minimaal vereiste lengte van de externe nummers definiëren en dit bevestigen met OK. De minimaal vereiste lengte kan variëren van 1 tot 30 cijfers.
De lokale voorvoegsel definiëren
2524 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / VOORVOEGSEL / INSTELLING
Voer de lokale voorvoegsel voor toegang tot een buitenlijn in (maximum 5 tekens) en bevestig de invoer met OK.

VOORAFGAAND AAN ONTVANGST

Vertrouwelijke ontvangst
U kunt vertrouwelijke documenten in het geheugen opslaan, in plaats van ze tijdens het ontvangen al af te drukken.
Aan het meldingslampje "Message Fax" kunt u de status van uw faxgeheugen aflezen:
• Lampje brandt: het geheugen is leeg en ingeschakeld.
• Lampje knippert: uw fax heeft documenten opgeslagen in het geheugen of ontvangt momenteel een faxbericht.
• Lampje uit: geheugen vol; de fax kan geen documenten meer ontvangen.
U kunt vertrouwelijke documenten geheim houden met de 4-cijferige toegangscode. Als u deze code eenmaal hebt opgeslagen, hebt u hem nodig voor:
het afdrukken van faxberichten uit het geheugen,
het in- of uitschakelen van de functie voor vertrouwelijke ontvangst.
PREFIX
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
3-3
Onderhoud InhoudInstallatie
Uw machine instellen
Een toegangscode opslaan
383 OK - FAX / GEHEUGEN ONTV. / ANTWOORDCODE
Voer de code (4 cijfers) in en bevestig hem met OK.
Vertrouwelijke ontvangst in- of uitschakelen
382 OK - FAX / GEHEUGEN ONTV. / INSCHAKELEN
Als u een toegangscode voor vertrouwelijke ontvangst hebt opgeslagen, voer hem dan in en
bevestig hem met OK.
Selecteer de gewenste optie MET of ZONDER geheugen en bevestig uw keuze met OK.
Faxberichten uit het geheugen afdrukken
381 OK - FAX / GEHEUGEN ONTV. / AFDRUKKEN
Als u een toegangscode voor uw faxgeheugen hebt opgeslagen, voer hem dan in en bevestig hem
met OK.
Ontvangen faxberichten die in het geheugen zijn opgeslagen worden nu afgedrukt.
Ontvangen zonder papier
Uw fax biedt u de mogelijkheid het ontvangen van documenten te weigeren of te aanvaarden als de printer van de fax niet beschikbaar is (geen papier, ...).
Als de printer van de fax niet beschikbaar is, kunt u kiezen tussen twee ontvangstmodi:
• ontvangstmodus ZONDER PAPIER, uw fax slaat de inkomende berichten op in het geheugen,
• ontvangstmodus MET PAPIER, uw fax weigert alle inkomende berichten.
U kunt de ontvangstmodus als volgt selecteren:
241 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / ONTV. PAPIER
Selecteer de gewenste optie MET PAPIER of ZONDER PAPIER en bevestig uw keuze met OK.
Opmerking : Als het papier op is, wordt dat aangegeven met een piepgeluid en een melding op het scherm.
Faxen die binnenkomen worden dan opgeslagen in het geheugen (lampje "Message Fax" knippert); zij worden afgedrukt zodra u papier bijvult.
Aantal afdrukken
U kunt de binnenkomende documenten in meerdere exemplaren (1 t/m 99) afdrukken.
U kunt het aantal afdrukken van ontvangen documenten als volgt instellen:
Voer het cijfer in dat overeenkomt met het gewenste aantal exemplaren bevestig met OK.
Van elk document dat wordt ontvangen, maakt uw fax het gewenste aantal afdrukken.
242 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / AANTAL KOPIEN
3-4
Uw machine instellen
Deze functie is alleen beschikbaar als u vooraf de duplexmodule en de extra papierlade aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Nadat u de duplexmodule aan de achterkant van dit multifunctionele apparaat hebt geïnstalleerd, kunt u ontvangen faxberichten op twee manieren afdrukken:
•ENKELZIJDIG
• DUBBELZIJDIG
Alle ontvangen faxberichten worden afgedrukt volgens de modus die u in het menu selecteert, ongeacht de instelling van de duplex-toets.
U kunt de modus voor het afdrukken van faxen als volgt selecteren:
Selecteer de gewenste optie ENKELZIJDIG of DUBBELZIJDIG en bevestig uw keuze
met de toets OK.
Aanpassen aan de pagina

TWEEZIJDIG AFDRUKKEN

244 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / DUBBELZIJDIG
Verkorte
handleiding
Met deze optie kunt u documenten afdrukken waarbij de bladindeling automatisch wordt aangepast aan het formaat van het papier.
U kunt de functie aanpassen aan de pagina als volgt activeren:
245 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / ADJUST PAGE
Selecteer de optie MET en bevestig uw keuze met OK.

TECHNISCHE PARAMETERS

Bij aflevering is uw fax op de standaard fabrieksinstellingen ingesteld. U kunt deze instellingen aan uw eigen wensen aanpassen door de technische parameters opnieuw in te stellen.
U kunt de technische parameters als volgt instellen:
29 OK - INSTELLINGEN / PARAMETERS
Selecteer de gewenste parameter en bevestig met OK.
instellen
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
3-5
Onderhoud InhoudInstallatie
Uw machine instellen
Pas met toets of de parameterinstellingen aan de hand van onderstaande tabel aan en druk
op OK.
P a r a m e t e r I n s t e l l i n g B e t e k e n i s
1 ­SCANRESOLUTIE
8 - ENERGIE BESPAREN
10 - KOPTEKST ONTVANGEN
70 - INTERNET GELDIG
74 - MAILBOX WISSEN
1 - NORMAAL 2 - FIJN 3 - S-FIJN 4 - FOTO
1 - ZONDER 2 - VERTRAGING 5MIN 3 - VERTRAGING 15 MIN 4 - VERTRAGING
30 MIN 5 - VERTRAGING 60 MIN
1 - MET 2 - ZONDER
06:01 -> 21:59
1 - MET
2 - ZONDER
Standaardwaarde voor de scanresolutie voor de te verzenden documenten.
De tijd (vertraging) bepalen waarna de printer op stand-by overschakelt: de printer schakelt over naar stand-by na een vertragingstijd (in minuten) waarin de printer niet actief is geweest of tijdens de tijdsduur van uw keuze.
Als deze parameter is ingeschakeld, verschijnt boven alle documenten die uw fax ontvangt de koptekst van de afzender met naam, nummer (indien beschikbaar), afdrukdatum van de fax en paginanummer.
Met deze parameter kunt u de periode instellen waarin de fax regelmatig verbinding maakt met Internet.Dit menu is alleen beschikbaar als het verbindingstype (941) is ingesteld op "periodiek".
Als het faxapparaat een e-mail met bijlage ontvangt en deze niet kan openen, wordt het bericht uit de mailbox van de internetprovider gewist en wordt er een melding afgedrukt en aan de afzender verzonden dat het document niet kon worden verwerkt.
Als het faxapparaat een e-mail ontvangt, wordt de bijlage niet uit de mailbox gewist, maar drukt de fax een melding af dat het bericht onleesbaar is met het verzoek het bericht met een computer binnen te halen. Deze parameter is alleen nuttig als u gebruikmaakt van PC- apparatuur. Omdat de geheugencapaciteit beperkt is, moet u uw mailbox leegmaken. Het is anders mogelijk dat er geen nieuwe berichten meer worden ontvangen.
75 ­TEKSTBIJLAGE.
76 ­BIJLAGEFORMAAT
1 - MET 2 - ZONDER
1 - BEELDBESTAND 2 - PDF
Bewerken JA / NEE en bijlage bij ontvangen internetdocumenten afdrukken
Standaardformaat van document dat via internet wordt verzonden:
PDF : zwart-wit of kleur
BEELDBESTAND: zwart-wit (TIFF) of kleur (JPEG)
3-6
Uw machine instellen
P a r a m e t e r I n s t e l l i n g B e t e k e n i s
77 - LAN SPEED
80 - TONER BESPAREN
Uw apparaat is nu geconfigureerd.
AUTO 100 FULL 100 HALF 10 FULL 10 HALF
1 - MET 2 - ZONDER

LAN-INSTELLINGEN

Dit apparaat vertegenwoordigt een nieuwe generatie faxapparaten. U kunt deze fax aansluiten op uw lokale netwerk. Dankzij de ingebouwde lokale netwerkkaart kunt u documenten verzenden via een lokale SMTP/POP3-mailserver (intern of extern, afhankelijk van de instellingen van uw mailserver).
Om te kunnen profiteren van alle beschikbare netwerkopties, moet u de instellingen uitvoeren die hieronder worden beschreven:
• instellingen voor het lokale netwerk om uw faxapparaat aan het lokale netwerk aan te sluiten.
• instellingen voor het berichtenverkeer, zodat al uw faxen en e-mails automatisch worden beheerd door uw mailserver.
Let op - Hoewel het instellen van het netwerk in principe vrij eenvoudig is, vergt dit soms een
grondige kennis van uw eigen computerconfiguratie. Als uw computer wordt beheerd door iemand anders binnen uw bedrijf, adviseren wij u die persoon te raadplegen in verband met de hieronder beschreven instellingen.
Om de communicatiesnelheid van de randapparatuur ten opzichte van het toegepaste lokale netwerk (LAN) te definiëren.
Lichter afdrukken om toner te besparen.
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie

LAN-INSTELLINGEN

Automatische configuratie
Wij adviseren u het apparaat handmatig te configureren. U kunt een automatische configuratie van de instellingen van het lokale netwerk (LAN) overwegen, als uw lokale netwerk voorzien is van een DHCP- of BOOTP-server die dynamisch adressen kan toewijzen aan de randapparatuur die op het LAN is aangesloten.
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt automatisch configureren:
2531 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK /
Bediening Uw machine
afdrukken
CONFIGURATIE
Onderhoud InhoudInstallatie
3-7
Selecteer AUTOMATISCH en bevestig uw keuze met OK. Het apparaat zoekt het lokale netwerk
af naar een DHCP- of BOOTP-server die er dynamisch de desbetreffende instellingen aan kan toewijzen (de melding
AUTO-CONF verschijnt dan).
Als de melding AUTO-CONF weer verdwenen is, moet u het IP-adres, subnetwerkmasker en het
gateway-adres controleren. Als deze ontbreken moet u het apparaat handmatig configureren (zie hieronder).
Handmatige configuratie
Om het apparaat handmatig te configureren moet u de informatie verzamelen die nodig is om een randapparaat in te stellen ( IP-adres, subnetwerkmasker, netwerk- en gateway-adres).
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt handmatig configureren:
2531 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK /
Selecteer HANDMATIG en bevestig uw keuze met OK.
IP-adres
2532 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK / IP-ADRES
Voer het IP- adres van uw apparaat in en druk op OK.
Subnetwerkmasker
2533 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK /
Voer het subnetwerkmasker van uw apparaat in en druk op OK.
Uw machine instellen
CONFIGURATIE
SUBNETMASKER
Gateway-adres
2534 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK / GATEWAY
Voer het IP- adres van de netwerkgateway in en druk op OK.
IEEE-adres (of Ethernet-adres) of MAC-adres
2535 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK / IEEE-ADRES
De Ethernetkaart van uw apparaat is al voorzien van een niet te wijzigen, maar wel op te vragen, IEEE- adres.
NetBIOS
Deze NetBIOS-namen, die u in combinatie met de netwerkopties kunt gebruiken, worden gebruikt om uw apparaat te identificeren vanaf een PC aangesloten op een lokaal netwerk (bijv. met de naam "IMP-NETWORK-1"
2536 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK / NETBIOS 1
2537 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK / NETBIOS 2
Voer de geselecteerde naam in (max. 15 tekens) en druk op OK om te bevestigen.
3-8
Uw machine instellen
De WINS1 en WINS2 servers, die gebruikt worden met de netwerkopties, geven toegang tot terminals op andere sub-netwerken door vermelding van hun Netbios-naam.
Deze 2 adressen moeten opgegeven worden voor de functie Scan to Disk.
2538 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK / SRV. WINS 1
2539 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK / SRV. WINS 2
Voer het IP-adres van de servers in en bevestig met OK.
Opmerking : Indien de instellingen van de terminal uitgevoerd worden in modus Automatische Configuratie
2531), kunnen deze adressen door sommige DHCP-servers automatisch worden ingevuld.
(
Voorbeeld van een verbinding met een domein (bijvoorbeeld Windows NT, 2000 of XP)
De terminal kan zich identificeren op het lokale netwerk, met behulp van de instellingen van een user account, voordat bijvoorbeeld documenten gearchiveerd kunnen worden via de optie Scan to Disk.
Als deze instellingen eenmaal zijn ingevoerd, worden ze als standaardinstellingen gebruikt als u geen identificatie en wachtwoord opgeeft bij gebruik van deze functie.
Identificatie voor verbinding
2541 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / DOM LOGIN / GEBRUIKER
Voer de identificatie voor verbinding met het lokale netwerk in en bevestig met OK.
Wachtwoord voor verbinding
2542 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / DOM LOGIN /
WATCHTWOORD
Voer het wachtwoord voor verbinding met het lokale netwerk in en bevestig met OK.
Domeinnaam
2543 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / DOM LOGIN / DOMEINNAAM
Voer de domeinnaam van het lokale netwerk in en bevestig met OK.
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine

INSTELLINGEN VAN DE FUNKTIE AFDRUKKEN

De printer kan worden aangesloten op het lokale netwerk en heeft zijn eigen IP-adres.
Bijwerken van de netwerkinstellingen
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u:
• TCP/IP, NetWare en EtherTalk activeren of deactiveren
• DHCP activeren of deactiveren
3-9
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
Uw machine instellen
• het IP-adres, het adres van het subnetmasker en het gateway-adres invoeren
Om de instellingen van de netwerkkaart te controleren of te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
Druk op MENU.
Druk meerdere keren op de toets of tot INTERFACE verschijnt. Een van onderstaande
interface-aanduidingen verschijnt, om aan te geven welke interface actief is.
ARALLEL (standaardinstelling)
•P
•USB
•O
PTIONEEL (wanneer de netwerkkaart geïnstalleerd wordt)
Druk op ENTER, een knipperend "?" verschijnt.
Druk meerdere keren op de toetsen of tot de melding OPTIONEEL verschijnt. Druk op
NTER.
E
Druk op >
Dit voorbeeld laat zien hoe u het TCP/IP protocol kunt activeren om de terminal aan te sluiten
op het netwerk. Dezelfde procedure geldt voor het activeren van Netware en EtherTalk.
Druk meerdere keren op de toetsen of tot de melding TCP/IP verschijnt. Druk op E Als TCP/IP INACTIEF is: druk op E
ACTIEF met de toetsen of . Druk nogmaals op E
NTER, een knipperend "?" verschijnt. Selecteer de optie
NTER.
NTER.
Automatische configuratie van de IP-instellingen
Deze instelling kan uitgevoerd worden als het TCP/IP protocol actief is. Het verdient aanbeveling de configuratie van uw terminal handmatig uit te voeren. Een automatische configuratie van de instellingen van het lokale netwerk is echter mogelijk, mits uw lokale netwerk voorzien is van een DHCP- of BOOTP-server die dynamisch adressen kan toewijzen aan de randapparaten die op het LAN zijn aangesloten.
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt automatisch configureren:
MENU - - INTERFACE > - - TCP/IP > DHCP
Druk op ENTER, een knipperend "?" verschijnt.
Selecteer de optie ACTIEF met de toetsen of , en druk op ENTER.
Druk op MENU.
Zet uw terminal uit en weer aan. De configuratie van het IP-adres is nu voltooid
Handmatige configuratie van de IP-instellingen
Deze instelling kan uitgevoerd worden als het TCP/IP protocol actief is.
Voor het handmatig configureren van uw terminal heeft u de gebruikelijke gegevens nodig voor het configureren van een randapparaat (IP-adres, subnetwerkmasker en gateway-adres).
3-10
Uw machine instellen
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt handmatig configureren:
MENU - - INTERFACE > - - TCP/IP > DHCP
Controleer of de DHCP INACTIEF is. Druk anders op ENTER, en selecteer de optie INACTIEF
met de toetsen of . Druk op ENTER.
Druk op .
Druk op ENTER om het IP-adres in te voeren. Een cursor (_) gaat knipperen op het rechter
segment (3 cijfers). Druk op de toets pvoor een hoger cijfer en op de toets voor een lager cijfer. Als de waarde van het rechter segment is ingesteld, drukt u op < om de cursor
te verplaatsen naar het volgende segment. Druk opnieuw op voor een hoger cijfer en op
voor een lager cijfer. Ga zo te werk voor alle segmenten. Druk op E
segmenten hebt ingesteld.
Druk op .
Voer het adres van het subnetwerkmasker in zoals u dat voor het IP-adres gedaan hebt.
Druk op .
Voer het IP-adres van de gateway in zoals u dat voor het IP-adres gedaan hebt.
Druk op MENU.
Zet uw terminal uit en weer aan. De configuratie van het IP-adres is nu voltooid.
Opmerking : De overige functies van de afdrukfunctie zijn beschreven in het hoofdstuk Functie Afdrukken.
NTER als u alle
Verkorte
handleiding
instellen

CONFIGURATIE OP AFSTAND

U kunt uw terminal zowel lokaal als op afstand configureren.
Vereisten
U moet aan onderstaande voorwaarden voldoen om uw terminal op afstand te configureren:
• u moet beschikken over een Web navigator (Internet Explorer versie 4 of hoger voor opti­maal gebruiksgemak),
• u moet de instellingen van het LAN van uw terminal definiëren (IP-adres, subnetwerkmas­ker, ...); deze gegevens kunt u opvragen bij uw netwerkbeheerder. Als u deze gegevens hebt ontvangen, zie sectie LAN-instellingen, pagina 3-7 om de gewenste velden in te vullen.
Toegang tot de Webserver
Open een Web-navigator op een PC die op het netwerk is aangesloten.
Voer het te configureren IP-adres in in het veld Adres zoals.
Bevestig uw invoer door op ENTER te drukken.
Selecteer op het weergegeven venster de taal van de interface.
Wijzig de gewenste parameters op het scherm en bevestig uw instellingen.
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
3-11
Uw machine instellen

FAX SERVER (AFHANKELIJK VAN MODEL)

U heeft de mogelijkheid om faxen te verzenden naar een fax die compatibel is met uw terminal.
Deze methode van verzenden is mogelijk wanneer een fax server is geïnstalleerd op uw LAN netwerk en wanneer de functie " Fax Server " is geactiveerd op uw terminal (menu 83).
Keuzemenu type connectie
831 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / TYPE VERB.
Selecteer één van de connectietypes UITGESCHALED, BERICHTEN of DIRECT en bevestig met
de toets OK.
Vergrendeling van de Fax Server instellingen
Deze functie maakt het mogelijk om de instellingen van de de fax server te vergrendelen.
833 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / BLOKK.
Invoeren van een toegangscode die vergrendelt
8331 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / BLOKK. / BLOKKEERCODE
Voer de oude vergrendelingscode (4 cijfers) in met behulp van het numerieke toetsenbord en
bevestig met de toets OK.
Voer de nieuwe code in (4 cijfers) en bevestig met de toets OK.
Voer nogmaals de nieuwe code (4 cijfers) in ter bevestiging en bevestig met de toets OK.
Activeren van de toegangsvergrendeling.
8332 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / BLOKK. / TOEGANGSBLOKK.
Voer de vergrendelingscode in en bevestig met de toets OK
Met behulp van de toetsen of de navigator, kies de optie MET.
Bevestig met de toets OK.
Definieer de naam van de Fax Server
834 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / SRV - FAX NAAM
Voer de naam van de Fax Server in.
Bevestig met de toets OK.
Definieer het IP adres van de Fax Server
835 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / IP ADRESS
Voer het IP adres van de Fax Server in.
Bevestig met de toets OK.
Definieer de domeinnaam van de Fax Server
836 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / DOMEINNAAM
Voer de domeinnaam van de Fax Server in. Bevestig met de toets OK.
3-12
Uw machine instellen

E-MAIL EN INTERNET

Met deze fax kunt u via internet documenten en e-mailberichten naar en van contactpersonen overal te wereld sturen en ontvangen. Een e-mailbericht is een elektronisch bericht dat via internet wordt verstuurd naar een e-mailadres (een persoonlijk postvak op internet). Om verbinding te maken met internet hebt u een internet-provider nodig. Deze provider stelt u een server of computersysteem ter beschikking waarmee u via uw telefoonlijn contact kunt maken met het internet en met uw internet 'mailbox' (postvak).
Voordat u gebruik kunt maken van deze vorm van wereldwijde communicatie, moet u:
een internetabonnement afsluiten bij een provider (ISP),
• controleren dat alle initialisatieparameters overeenkomen met de gegevens die u van uw provider hebt gekregen,
• indien nodig de juiste instellingen, uitvoeren voor de internetverbinding.
Daarna kunt u contact maken met internet via uw provider om faxen of e-mails te verzenden en ontvangen via internet. Deze beide activiteiten vinden plaats terwijl u verbinding hebt met het internet.
Verkorte
handleiding

INITIALISATIEPARAMETERS

U moet alle parameters waarmee uw identiteit wordt bepaald op internet definiëren of in ieder geval controleren.
Uw provider verstrekt deze parameters aan u zodra u bij de provider bent aangemeld.
De parameters vallen uiteen in drie categorieën:
e-mail, hiermee kunt u de ID-code voor de e-mail, het wachtwoord voor de e-mail en het e-mailadres bepalen,
servers, hiermee kunt u de naam van het IP-adres van de SMTP-server (verzenden) en POP3-server (mail ontvangen) en het adres van de primaire en secundaire DNS-servers bepalen. Het serveradres bestaat uit max. 4 groepjes van 3 cijfers, gescheiden door punten.
SMTP-authenticatie, wordt gebruikt voor het activeren van het authenticatieprotocol als de toegepaste SMTP-server dat vereist voor het afsluiten van e-mails.
Toegang tot verbindings- en e-mailinstellingen
91 OK - INTERNET / AANBIEDER
92 OK - INTERNET / ETHERNET INIT
921 OK - INTERNET / ETHERNET INIT / BERICHTEN
Voer het INBELNUMMER in en bevestig met OK.
3-13
1
in en bevestig met OK.
Voer de ID-CODE voor de verbinding
1. Als de identificator meer dan 16 tekens heeft, wordt de tekst automatisch naar links verschoven.
instellen
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
Voer het WACHTWOORD voor de verbinding in en bevestig met OK.
Toegang tot serverparameters
922 OK - INTERNET / ETHERNET INIT / SERVERS
 Geef de SMTP-SERVER op en druk op OK.  Geef de POP3-SERVER op en druk op OK.  Geef de DNS1-SERVER (primair) op en druk op OK.
Parameters voor SMTP-authenticatie instellen
923 OK - INTERNET / ETHERNET INIT / SMTP-AUTHENT.
Ga naar het menu ACTIVERING en selecteer MET om de SMTP-authenticatie te activeren. Bevestig dit met de toets OK.
Ga naar het menu PARAMETERS en selecteer ID.MESS.SERV om dezelfde identificatieparameters aan te houden als voor e-mail of selecteer AUTHENT. SPEC. om andere identificatieparameters te definiëren. Bevestig uw selectie daarna met de toets OK. Als u AUTHENT. SPEC selecteert, moet u de volgende twee stappen uitvoeren.
Voer de ID-code in en bevestig met OK.
Voer het WACHTWOORD in en bevestig dit met de toets OK.
Uw machine instellen
Voorbeeld van internetinstellingen voor het Lokaal netwerk
Uw internetprovider moet de volgende informatie verstrekken.
ID-CODE E-MAIL: demo jt12
WACHTWOORD E-MAIL: *****
E-MAILADRES: demo2@gofornet.com
SERVER:
SMTP mail.gofornet.com
POP mail.gofornet.com
DNS 1 103.195.014.001
DNS 2 103.195.014.002
Bovenstaande informatie dient uitsluitend als voorbeeld.
3-14
Uw machine instellen
Vervolgens moet u de volgende menu's afwerken op uw faxapparaat:
91 AANBIEDER LOKAAL NETWERK
BERICHTEN
9211 E-MAIL GEBR. NAAM
9212 E-MAIL W. WORD sg048944@wn.net
9213 E-MAILADR.
SERVERS
9231 SMTP mail.gofornet.com
9232 POP3 mail.gofornet.com
9233 DNS 1 103.195.014.001
9234 DNS 2 103.195.014.002
SMTP-AUTHENT.
Verkorte
handleiding
9231 ACTIVERING Met of zonder
INSTELLING
941 TYPE VERB. OP AANVRAAG
942 TYPE VERZ.
944 ONTVANGSTEBERI. MET
945 ANTWOORDADR.
Uw apparaat is nu geconfigureerd.

INSTELLINGEN

De instellingen vallen uiteen in een aantal categorieën:
•de standaardinstellingen bepalen het verbindingstype en de frequentie waarmee wordt ingelogd op internet, evenals het transmissietype voor uw documenten,
• de instelling e-mail sorteren bepaalt hoe ontvangen e-mailberichten moeten worden behandeld.
instellen
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
3-15
Onderhoud InhoudInstallatie
Standaardinstellingen
Uw apparaat werkt met twee types instellingen waarmee u het volgende kunt bepalen:
het type en de frequentie van de verbinding met uw provider.
Uw machine instellen
VASTE TIJDEN
PERIODIEK
OP VERZOEK
A. Om te voorkomen dat de internetverbinding 'vol' raakt, wordt de automatische verbinding in
werkelijkheid binnen een marge van 12 minuten voor of na de aangevraagde tijd gemaakt.
Type transmissie via internet.
DIRECT
TIJDENS VERBINDING
U kunt de instellingen van uw faxapparaat op elk moment afdrukken zodat u weet hoe de fax is ingesteld.
er wordt dagelijks verbinding gemaakt met internet om 9:00 uur, 12:30 uur en 17:00 uur
er wordt elke 3 uur contact gemaakt met internet1. (standaardwaarde)
op uw verzoek wordt er een verbinding met internet gemaakt via Internetverbinding, pagina 3-18)
het document wordt direct verzonden
transmissie vindt alleen plaats tijdens geprogrammeerde verbindingen volgens de instellingen
PERIODIEK
DIRECTE TOEGANG (zie sectie
A
VASTE TIJDEN of
U kunt als volgt het verbindingstype selecteren:
941 OK - INTERNET / INSTELLING / VERBIND.-TYPE
Selecteer een van de verbindingsopties VASTE TIJDEN, PERIODIEK of OP VERZOEK en druk
ter bevestiging op OK.
U kunt als volgt het verzendtype selecteren:
942 OK - INTERNET / INSTELLING / VERZENDTYPE
Selecteer een van de verzendopties DIRECT of TIJDENS VERBINDING en druk ter bevestiging
op OK.
De verbindingsperiode wijzigen (type PERIODIEK)
943 OK - INTERNET / INSTELLING / PERIODE
Selecteer de modus PERIODIEK en voer de nieuwe verbindingsperiode met behulp van het
numerieke toetsenblok in (tussen 00:01 en 23:59 uur). Druk ter bevestiging op OK.
Er wordt elke 3 uur contact gemaakt met internet (standaard waarde).
De afdrukmodus voor de ontvangstbevestiging selecteren
944 OK - INTERNET / INSTELLING / ONTVANGTSBERI.
Selecteer een van de opties voor de ontvangstbevestiging MET, ZONDER, ALTIJD of BIJ FOUT
en druk ter bevestiging op OK.
3-16
Uw machine instellen
Antwoordadres van e-mail
De internetinstellingen afdruken
Mail sorteren
945 OK - INTERNET / INSTELLING / ANTWOORDADR
Voer het E-mailadres in en drukop OK.
946 OK - INTERNET / INSTELLING / AFDRUKK.
De internetinstellingen worden afgedrukt.
U kunt deze instellingen ook samen met alle andere instellingen van uw apparaat afdrukken (zie sectie (zie sectie De apparaatinstellingen afdrukken, pagina 5-17).
Met deze functie kunt u de behandelmodus kiezen voor alle internetdocumenten die zijn opgeslagen in uw mailbox. U kunt kiezen uit drie opties:
ALLEEN F@X, om e-mails op uw fax te ontvangen en af te drukken.
ALLEEN PC, om e-mails in uw mailbox te bewaren en ze later via een computer binnen te
halen (de e-mail wordt dan niet met de fax binnengehaald),
MET PC biedt de volgende mogelijkheden:
- als uw PC en fax verschillende adressen hebben kunt u alle mails of alleen de mails met een bijlage op uw PC overbrengen,
- als uw PC en fax hetzelfde adres hebben kunt u de fax gebruiken als printer voor e-mails die op de PC zijn binnengehaald.
96 OK - INTERNET / MAILS SORTEREN
MODUS ALLEEN F@X
Selecteer de optie ALLEEN F@X en druk ter bevestiging op OK.
Alle e-mail wordt opgehaald en afgedrukt.
Modus Alleen PC
Selecteer de optie ALLEEN PC en druk ter bevestiging op OK.
De e-mail wordt niet opgehaald en niet afgedrukt, maar bewaard om hem later met een computer binnen te halen.
Telkens als de fax verbinding met internet maakt, wordt het aantal e-mails in uw mailbox op het scherm getoond.
Modus Met PC
Selecteer de optie MET PC en druk ter bevestiging op OK.
U kunt ervoor kiezen uw e-mail door te sturen naar een PC of de fax als e-mailprinter te gebruiken.
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
3-17
Onderhoud InhoudInstallatie
Uw machine instellen
U kunt als volgt e-mail naar een PC doorsturen:
Selecteer de optie WITH PC TRANS. en druk ter bevestiging op OK.
Voer het e-mailadres in van de computer waarnaar u uw e-mail wilt doorsturen en druk ter
bevestiging op OK.
Selecteer de gewenste optie uit onderstaande tabel en druk ter bevestiging op OK.
Menu Beschrijving
ALLE MAIL VERZENDEN Alle e-mail wordt naar de PC gestuurd.
ONLEESBARE BIJLAGE
U kunt de fax als volgt als e-mailprinter gebruiken:
De fax haalt leesbare e-mails op en drukt ze af. Alle e-mails met bijlagen die de fax niet kan lezen, worden naar de mailbox van de PC verstuurd.
Selecteer de optie ZONDER PC-VERZENDING en druk ter bevestiging op OK.
Selecteer de gewenste optie uit onderstaande tabel en druk ter bevestiging op OK.
Menu Beschrijving
MAILS WISSEN
MAILS BEWAREN De geopende en door de fax gelezen e-mails worden niet gewist.
Telkens als de fax verbinding maakt, wordt het aantal e-mails dat nog in uw mailbox staat op het scherm getoond.
De geopende en door de fax gelezen e-mails (zonder bijlage) worden gewist nadat de fax ze heeft afgedrukt.

INTERNETVERBINDING

Een internetverbinding wordt tot stand gebracht via een internetprovider (ISP). U kunt via internet tegelijk documenten verzenden en ontvangen. Dit kan als volgt plaatsvinden:
• Alle fax-internetdocumenten die gereed staan voor verzending worden naar de mailbox van uw contactpersoon of –personen verzenden. Als u naar een computer verzendt, wordt de verzonden fax ontvangen als een bijlage bij een e-mailbericht.
• Alle fax-internetdocumenten en e-mails in uw persoonlijke mailbox op internet ontvangen.
U kunt direct of automatisch verbinding maken, afhankelijk van de vooraf bepaalde tijdsperiodes. Het starten van een geprogrammeerde internetverbinding is afhankelijk van de standaardinstellingen van uw faxapparaat.
3-18
Uw machine instellen
Directe verbinding met internet
Er zijn twee methodes om direct verbinding te maken met internet:
Toegang via het menu:
Directe toegang:
Druk tweemaal op de toets .
Geprogrammeerde verbinding
Een automatische verbinding met internet is afhankelijk van hoe uw apparaat is geprogrammeerd en met name van de standaard instellingen (zie sectie Standaardinstellingen, pagina 3-16).

DE INTERNETFUNCTIE UITSCHAKELEN

Als u de internetfuncties niet wilt gebruiken, kunt u ze als volgt uitschakelen:
Selecteer GEEN TOEGANG in de lijst met providerinstellingen (ISP) en bevestig uw keuze
met OK.
93 OK - INTERNET / DIRECT TOEGANG
91 OK - INTERNET / AANBIEDER
Verkorte
handleiding
instellen
3-19
TelefoonboekFunctie
Bediening Uw machine
afdrukken
Onderhoud InhoudInstallatie
Uw machine instellen
3-20

4TELEFOONBOEK

U kunt in uw fax een telefoonboek aanmaken met de gegevens van contactpersonen en lijsten van contactpersonen samenstellen.
• In het apparaat kunt u 500 contactpersonen met naam en faxnummer opslaan.
• U kunt ook namen in een lijst groeperen. In totaal kunt u zo max. 32 lijsten van contactpersonen aanmaken. Een lijst met contactpersonen bestaat uit de gegevens van contactpersonen die u al hebt opgeslagen.
Voor alle contactpersonen en lijsten kunt u de volgende handelingen verrichten:
• aanmaken
• raadplegen
• inhoud aanpassen
• wissen
• het telefoonboek afdrukken
U kunt uw telefoonboek opslaan en, indien nodig, laden. U moet dan contact opnemen met uw leverancier voor het aanschaffen van de optionele "Geheugenkaart". Hiermee krijgt u toegang tot de functies 161 en 162 (zie sectie Functieoverzicht, pagina 2-5). Voor verdere opties moet u contact opnemen met uw leverancier voor het aanschaffen van het optionele pakket voor het opslaan.
4-1
Telefoonboek

CONTACTPERSONEN AANMAKEN

Voor elke nieuwe contactpersoon moet u de onderstaande velden invullen. Alleen de velden Naam en Faxnummer (TEL) zijn verplicht:
• Contactpersoon NAAM,
TEL en faxnummer contactpersoon,
E-mail-adres, bijv.: dupont@messagerie.com,
of
FTP addres, bijv: 134.1.22.9
of
DEEL-adres, een IP-adres (bijvoorbeeld 134.1.22.10) of een NetBIOS-naam (bijvoorbeeld
PC1015687).
Opmerking : Als u geen e-mailadres hebt ingevoerd, kunt u een FTP-adres invoeren (voor archiveringsdoeleinden).
Als u noch E-MAIL-adres, noch FTP-adres hebt ingevoerd, kunt u een deel-adres invoeren voor archiveringsdoe­leinden (adres van de terminal waarop het telefoonboek gedeeld is).
FORMAAT: de standaardbijlage is in PDF-formaat of een beeldbestand (.tiff of .jpeg)
ID-NUMMER: dit nummer wordt automatisch toegewezen door de fax (u kunt het echter
wijzigen). Met dit nummer kunt u snel de contactpersoon in het telefoonboek vinden,

EEN CONTACTPERSOON TOEVOEGEN

11 OK - KIESCODES / NIEUW CONTACT
U kunt nu de gegevens voor een nieuwe contactpersoon invoeren. Vul eerst de naam van uw
contactpersoon in en bevestig daarna met OK.
Een e-mailadres koppelen:
Opmerking : u kunt het aanmaken van lijsten op elk moment onderbreken door te drukken op .
Voer het faxnummer van de contactpersoon in
Voer het e-mailadres van uw contactpersoon in en druk ter bevestiging op OK.
Het ID-nummer van uw contactpersoon verschijnt automatisch op het scherm. U kunt dit
nummer eventueel vervangen door een ander nummer dat nog vrij is. U moet dit bevestigen met OK.
Selecteer de optie MET snelkiestoets als u een letter (als snelkiestoets ) wilt toewijzen aan uw
contactpersoon. Standaard verschijnt nu de eerste letter die beschikbaar is. Als u een andere
letter wilt kiezen, loopt u door de letters met behulp van toets op OK.
1. Als uw apparaat is aangesloten op een PABX, kan het nodig zijn een pauze in te voeren voor de kiestoon (wordt gesymboliseerd door het teken / in het nummer) behalve indien er al een lokaal voorvoegsel is geprogrammeerd (zie de paragraaf over 'Lokaal voorvoegsel')
4-2
1
en druk op OK ter bevestiging.
of , en drukt u ter bevestiging
Telefoonboek
Selecteer, indien nodig, de geschikte transmissiesnelheid voor de voor uw contactpersoon
bestemde faxberichten en bevestig met OK.
Een FTP-adres koppelen:
Voer geen e-mailadres in.
Voer het FTP-adres van uw contactpersoon in en bevestig dit met de toets OK (bijv.:
134.1.22.9).
Voer de naam van de FTP-gebruiker in (bijv.: Durand).
Voer het WACHTWOORD in voor de FTP-gebruiker.
U kunt eventueel ook nog de doelmap voor het bestand op de FTP-server invoeren (als u
dit veld leeg laat, worden de bestanden direct onder de root opgeslagen) (bijv.: servernaam / Durand).
Definieer het formaat van eventuele bijlagen (beeldbestand of PDF) OK.
Het nummer dat wordt toegewezen aan uw contactpersoon wordt automatisch getoond op
het scherm. Als u dit nummer niet wilt gebruiken, kunt u het wijzigen door een ander nummer in te voeren. Druk daarna ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer de optie MET snelkiestoets als u een letter (als snelkiestoets) wilt toewijzen aan
uw contactpersoon. Standaard verschijnt nu de eerste letter die beschikbaar is. Als u een
andere letter wilt kiezen, loopt u door het alfabet met toets daarna met toets OK.
of . Bevestig uw keuze
Selecteer, indien nodig, de geschikte transmissiesnelheid voor de voor uw contactpersoon
bestemde faxberichten en bevestig met OK.
Of om te koppelen met een deel-adres:
Voer noch e-mailadres, noch FTP-adres in.
Voer het IP-adres of de netbios-naam van de contactpersoon in voor de functie Scan to
Disk en bevestig met OK (bijvoorbeeld: 134.1.22.10).
Voer de identifier voor de netwerkverbinding in, voorafgegaan door de domeinnaam en
gescheiden door \ (bijvoorbeeld: Domein\Identifier).
Voer het wachtwoord voor de netwerkverbinding in.
Voer het doel-telefoonboek van de bestanden in.
Geef het formaat van het in bijlage toegevoegde document (Beeldbestand of PDF) op en
bevestig met OK.
Een aan uw contactpersoon toegekend nummer verschijnt automatisch op het scherm; als
dit niet het gewenste nummer is, kunt u het wijzigen door een ander beschikbaar nummer in te voeren; bevestig met OK.
Selecteer de optie MET gekoppelde toets als u een letter (sneltoets) aan uw contactpersoon
wilt koppelen. Het systeem toont de eerste beschikbare letter. Als u deze letter wilt
wijzigen, kunt u door het alfabet scrollen met de toetsen OK.
of Bevestig uw keuze met
Selecteer, indien nodig, de geschikte transmissiesnelheid voor de faxberichten die naar uw
contactpersoon verzonden worden en bevestig uw keuze met OK.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdruken
4-3
LIJSTEN VAN CONTACTPERSONEN
AANMAKEN
U kunt een lijst aanmaken van contactpersonen die u al hebt opgeslagen.
Voor elke lijst moet u de volgende regels invullen.
NAAM van de lijst
NUMMER TOEGEWEZEN aan de lijst; dit nummer wordt automatisch toegewezen door de fax.
Hiermee krijgt u snel toegang tot het antwoordapparaat.
LIJSTSAMENSTELLING, toont de ID- nummers die zijn toegewezen aan de contactpersonen in de
• lijst.
LIJSTNUMMER; u kunt de lijst een eigen nummer geven. De lijsten worden in het telefoonboek
• weergegeven met (L).
Op een lijst kunnen fax-contactpersonen en internet-contactpersonen worden opgenomen.
Dezelfde contactpersoon kan op meer lijsten staan.
Let op - Het is niet mogelijk een lijst van contactpersonen toe te voegen aan een andere lijst van
contactpersonen.

EEN LIJST TOEVOEGEN

Telefoonboek
U kunt als volgt een lijst toevoegen:
12 OK - KIESCODES / NIEUWE LIJST
Uw faxapparaat heeft nu een nieuwe lijst aangemaakt. Voer nu eerst de naam van de lijst in en
bevestig daarna met OK.
Opmerking : U kunt het aanmaken van lijsten of contactpersonen op elk moment onderbreken door te drukken op . U hoeft
niet alle kenmerken van de lijst in te vullen tijdens het aanmaken; u kunt de lijst zo opslaan door in te druk­ken.
Het lege veld VERK. NUM. INVOEREN verschijnt nu. Hier moet u de ID-nummers invoeren die zijn toegewezen aan de contactpersonen die u in de lijst opneemt.
In de onderstaande tabel worden drie methodes aangegeven voor het kiezen en aan uw lijst
toevoegen van een of meer contactpersonen. Bevestig uw keus vervolgens met OK.
Op basis van ... Procedure
naam contactpersoon
ID nummer contactpersoon
telefoonboek met contactpersonen
4-4
Voer met het alfanumerieke toetsenbord de
naam van de contactpersoon in.
Het ID-nummer van de contactpersoon
rechtstreeks invoeren.
Druk op de toets en maak uw keuze met de
of .
toetsen
Telefoonboek
Voor elke contactpersoon die in de lijst staat die u de bovenstaande stap te herhalen. Druk
daarna ter bevestiging op OK.
Opmerking : u kunt het aanmaken van contactpersonen op elk moment onderbreken door te drukken op .
Het ID-nummer van de lijst verschijnt automatisch op het scherm. U kunt dit nummer
eventueel vervangen door een ander nummer dat nog vrij is. U moet dit bevestigen met OK.
Druk op om de invoer te bevestigen.
EEN NUMMER TOEVOEGEN AAN OF
VERWIJDEREN UIT DE LIJST
13 OK - KIESCODES / WIJZIGEN
Selecteer de lijst met contactpersonen (L) met de toets of en bevestig uw keuze
met OK.
Druk op OK om het veld VERK. NUM. INVOEREN op te roepen en voeg een
contactpersoon toe of verwijder een contactpersoon zoals beschreven in onderstaande tabel:
Voor ... Procedure
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
Voer het ID-nummer in voor de contactpersoon die u wilt toevoegen
toevoegen
en bevestig met OK.
Herhaal deze stap voor elke extra contactpersoon die u wilt
toevoegen.
Selecteer met toets of het ID-nummer dat u wilt wissen.
wissen
Druk op toets C om het ID-nummer te wissen uit de lijst.
Herhaal deze 2 stappen voor elke contactpersoon die u uit de lijst
wilt wissen.
Bevestig de nieuwe lijst door te drukken op de toets .
4-5
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdruken
Telefoonboek
EEN LIJST OF DE GEGEVENS VAN EEN
CONTACTPERSOON INZIEN
Druk op .
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer de contactpersoon of de lijst met contactpersonen (L) die u wilt inzien.
EEN CONTACTPERSOON OF EEN LIJST
AANPASSEN
13 OK - KIESCODES / WIJZIGEN
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer met toets of de lijst van contactpersonen (L) die u wilt aanpassen en druk ter
bevestiging op OK.
Pas de gewenste regel of regels aan in de gegevens voor de individuele contactpersoon of de lijst
met contactpersonen en bevestig elke aanpassing met OK.
Opmerking : U kunt uw aanpassing ook bevestigen door te drukken op de toets , maar dan verlaat u het menu en kunt u
de volgende regels niet meer aanpassen.
EEN LIJST OF DE GEGEVENS VAN EEN
CONTACTPERSOON WISSEN
14 OK - KIESCODES / WISSEN
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer met toets of de individuele contactpersoon of de lijst van contactpersonen (L)
die u wilt wissen en druk ter bevestiging op OK.
Druk nogmaals op OK om de wisopdracht te bevestigen.
De contactpersoon of de lijst worden gewist uit het telefoonboek.
4-6
Telefoonboek

HET TELEFOONBOEK AFDRUKKEN

U kunt alle gegevens afdrukken die u hebt opgeslagen in het telefoonboek, waaronder alle bestaande gegevens over contactpersonen en alle lijsten van contactpersonen (of
U kunt als volgt het telefoonboek afdrukken:
15 OK - KIESCODES / AFDRUKKEN
Het telefoonboek wordt in alfabetische volgorde afgedrukt.

EEN TELEFOONBOEK IMPORTEREN

U kunt een bestaand telefoonboek met contactpersonen als elektronisch bestand in uw faxapparaat importeren. Dit bestand moet een specifiek formaat hebben en mag niet meer dan 500 contactpersonen bevatten.
Voor het importeren van een telefoonboek wordt gebruikgemaakt van e-mail. Het elektronische bestand met het telefoonboek wordt ontvangen en verwerkt als een bijlage bij een e-mailbericht.
Let op - Als u een nieuw telefoonboek importeert, wordt het bestaande telefoonboek volledig
overschreven.

DE BESTANDSSTRUCTUUR

Het elektronische bestand met de gegevens van het telefoonboek moet opgebouwd zijn uit regels of records die elk bestaan uit vijf velden, gescheiden door een uniek teken (een tab, een komma of een puntkomma). De regels zelf moeten worden gescheiden door een regeleinde (return).
Velden Inhoud
53 OK).
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
Naam
Fax-
nummer
E-mail-
adres
Snelkies-toets U kunt de hoofdletters (A t/m Z) eenmalig toewijzen aan een specifieke
Gereserveed Geen enkel beslag moet in dit veld uitgevoerel worden.
Een unieke aanduiding van max. 20 tekens in uw telefoonboek. Dit veld is verplicht; het veldscheidingsteken mag geen onderdeel uitmaken van de naam.
Het faxnummer van uw contactpersoon, zonder spaties of punten, mag max. 30 tekens lang zijn (inclusief de tekens * en # als die worden gebruikt). U kunt dit veld leeg laten, bijvoorbeeld voor contactpersonen aan wie u alleen e-mailberichten stuurt.
Het e-mailadres van uw contactpersoon. Dit mag 80 tekens lang zijn, maar het veldscheidingsteken mag geen deel uitmaken van dit adres. U kunt alle andere tekens in dit veld gebruiken, maar u mag het ook leeg laten.
contactpersoon om het bijbehorende nummer snel te kunnen kiezen. Evenals bij de vorige twee velden, mag u dit veld ook leeg laten.
4-7
afdruken
Telefoonboek
Let op - U moet een waarde invullen voor tenminste één van de velden E-mailadres. Om een lege
regel in te geven, voert u vier veldscheidingstekens na elkaar in.
Bijvoorbeeld:
Smith;0123456789;jsmith@isp.co.uk;J;
Jones;01987654321;;@;
O'Connor;0123469874;d.oconnor@hello.net;U;
Opmerking : Als het symbool @ alleen staat, betekent dit dat er geen toets is toegewezen aan de ingevoerde informatie.
Let op - U moet het veldscheidingsteken altijd invoeren, zelfs als u één of meer velden leeg laat. In
bovenstaand voorbeeld, waarin een puntkomma als scheidingsteken wordt gebruikt, ontbreekt aan de invoer voor « Jones » zowel het e-mailadres als de snelkiestoets.

PROCEDURE

U kunt als volgt een telefoonboek importeren:
17 OK - KIESCODES / IMPORTEREN
Selecteer MET om het importeren van een telefoonboek mogelijk te maken.
Maak uw eigen telefoonboek aan op een PC in een bestand dat qua structuur overeenkomt met
de hierboven beschreven structuur. Om als telefoonboek te worden herkend, moet de bestandsnaam het woord directory bevatten en eindigen met de extensie .csv. Bijvoorbeeld: smithdirectory01.csv, jonesdirectory.csv of gewoonweg directory.csv.
Stel een e-mailbericht op gericht aan uw e-mailadres, voeg het bestand er als bijlage aan toe en
verstuur uw berichten via uw e-mailserver.
Uw fax ontvangt de e-mail met het telefoonboek zodra hij contact maakt met de mailserver en
importeert het als bijlage aangehechte bestand automatisch.
Herhaal de procedure zo vaak als nodig is, bijvoorbeeld om alle LAN-faxen op het netwerk van
hetzelfde telefoonboek te voorzien.
Let op - Als u een nieuw telefoonboek importeert, wordt de informatie in een bestaand telefoonboek
op de fax volledig overschreven. Als uw faxapparaat eenmaal een volledig telefoonboek heeft, adviseren wij u de mogelijkheid telefoonboeken te importeren uit te schakelen om de gegevens te beschermen die al op de fax staan.
U kunt als volgt het importeren van telefoonboeken uitschakelen:
17 OK - KIESCODES / IMPORTEREN
Selecteer ZONDER om het importeren van een telefoonboek onmogelijk te maken.
4-8
Telefoonboek

EEN TELEFOONBOEK EXPORTEREN

U kunt ook een telefoonboek vanuit een fax exporteren als tekstbestand en dit bestand naar mail-clients sturen (via PC of fax), in de vorm van een e-mailbijlage met de titel
directoryxxx.csv.
U kunt als volgt het telefoonboek exporteren:
18 OK - KIESCODES / EXPORTEREN
Voer het e-mailadres in van de PC of de andere fax waarnaar u het telefoonboek wilt
exporteren. U kunt een telefoonboek naar meer faxapparaten tegelijk exporteren (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Druk ter bevestiging op OK.
Herhaal de procedure zo vaak als nodig is, bijvoorbeeld om al uw faxapparaten van
hetzelfde telefoonboek te voorzien of om hetzelfde bestand naar meer PC's op het lokale netwerk te sturen.

LDAP-SERVER (AFHANKELIJK VAN MODEL)

De LDAP-server stelt u in staat een directoryserver te gebruiken voor alle contactpersonen of lijsten van contactpersonen (maximum 500 geadresseerden).
De LDAP-functie kan alleen geactiveerd worden als het aantal vrije ingangen in het lokale telefoonboek van het apparaat ten minste gelijk is aan 50. Als dat niet het geval is, toont het systeem een melding die u verzoekt het benodigde aantal ingangen te wissen.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
PARAMETERING
191 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / ADRES
Voer het IP-adres of de naam van de server in en bevestig met OK.
192 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / IDENTIFIER
Voer de identificatie voor verbinding met de server in en bevestig met OK.
193 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / PASSWORD
Voer het wachtwoord voor verbinding met de server in en bevestig met OK.
194 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / BASE DN
Voer de naam van de database in en bevestig met OK.
195 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / PORT
Voer het poortnummer voor verbinding met de server in en bevestig met OK.
4-9
Bediening
afdruken
Telefoonboek

TOEGANG TOT DE CONTACTPERSONEN VAN DE SERVER

Als de LDAP-functie actief is op uw terminal, kunt u documenten of e-mails verzenden naar contactpersonen die zijn opgenomen in de directory van de server.
Het opzoeken van een contactpersoon verloopt als volgt: als de eerste letter van de naam van de contactpersoon wordt ingevoerd, worden alle ingangen van de directory van de server die met die letter beginnen alfabetisch toegevoegd aan de lokaal aanwezige ingangen.
Als er te veel ingangen op de server zijn, vraagt een melding u om meer letters van de naam in te voeren, om de zoekactie te kunnen uitvoeren.
Opmerking : Als een lijst te veel geadresseerden bevat, krijgt u melding dat de lijst niet gebruikt kan worden.
EEN CONTACTPERSON VAN DE SERVER TOEVOGEN VAN HET
LOKALE TELEFOONBOEK
In het menu Wijzigen:
13 OK - KIESCODES / WIJZIGEN
Selecteer met de pijltoetsen of , de contactpersoon van de server die u wilt toevoegen in
het lokale telefoonboek en bevestigt met OK.
Wijzer indien nodig het veld of de velden op de kaart van de contactpersoon en bevestig elke
wijziging met OK.
In de laatste parameter: kies de optie Lokaal in plaats van Extern en bevestig met OK.
U kunt een wijziging bevestigen door op , te drukken, maar in dat geval verlaat u het menu en heeft u geen
toegang tot de overige velden.
4-10

5BEDIENING

VERZENDEN

Documenten die via internet worden verzonden, worden eerst in het geheugen opgeslagen, waarna ze worden verzonden zodra er contact wordt gemaakt met internet.
Kunt u zwartwitdocumenten (TIFF-formaat) of kleurendocumenten (JPEG-formaat) verzenden.

DOCUMENTEN PLAATSEN

Scanner
Automatische invoerklep
Papiergeleiders
PAGE 1
Let op -
lege pagina.
Opmerking : Omdat het nummer van de geadresseerde meestal op het te verzenden document staat, kunt u ook het nummer
Als u de documenten met de verkeerde zijde naar boven legt, ontvangt de ontvanger een
kiezen voordat u het document plaatst.
5-1
Plaats uw originele documenten in de
documenteninvoer:
- bedrukte zijde naar boven,
- eerste pagina onderaan op de stapel.
Stel de papiergeleider in op de breedte
van het document.
Na het verzenden kunt u de originele
documenten uit de documentenuitvoer nemen.
Vanuit de vlakbedscanner
Open de klep met de handgreep.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het uitgangspunt van de scanner bevindt zich linksvoor, zoals hiernaast getoond.
Open de klep na het scannen en verwijder uw document.
Uitgangspunt
scanner

RESOLUTIE/CONTRAST KIEZEN

Bediening
Open de klep met de handgreep.
Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat. Het uitgangspunt van de scanner bevindt zich linksvoor, zoals hiernaast getoond.
Open de klep na het scannen en verwijder
uw document.
Resolutie
Er zijn 4 modi voor het verzenden van documenten.
De te selecteren modus is afhankelijk van het te verzenden document.
Normale modus: te gebruiken bij documenten van goede kwaliteit, zonder tekeningen of kleine
Fijne modus, wordt aangegeven door Fijn onderaan het display. Te gebruiken bij documenten
Super Fijne modus, wordt aangegeven door S-Fijn onderaan het display. Te gebruiken bij
Foto modus, wordt aangegeven door Foto onderaan het display. Te gebruiken voor documenten
U kunt de resolutiemodus als volgt selecteren:
Druk een aantal malen op de toets totdat de gewenste modus geselecteerd is. Het symbool
Contrast
U kunt het contrast instellen als uw document te licht of te donker is. Als het document te licht is, moet u de contrastwaarde verhogen en als het te donker is, moet u de waarde verlagen.
U kunt het contrast als volgt instellen:
details.
met tekeningen of kleine tekens.
documenten met tekeningen met zeer fijne of kleine details of tekens.
van fotokwaliteit.
op het display geeft de huidige, geselecteerde modus aan.
5-2
Bediening
Druk een aantal malen op de toets totdat het gewenste contrast geselecteerd is, zoals
aangegeven door de cursor.

TELEFOONNUMMER KIEZEN

Vanuit het telefoonboek
Telefoonnummer kiezen via alfabet
Voer met het alfanumerieke toetsenbord de eerste letter van de naam van de contactpersoon in en voeg de overige letters toe tot de hele naam van de contactpersoon wordt getoond.
Bellen via ID-nummer
Druk op .
Uw fax laat de verschillende contactpersonen en lijsten in het telefoonboek in alfabetische
volgorde zien. Vervolgens kunt u met behulp van de navigatietoetsen contactpersonen of lijsten bladeren en de cursor op de gewenste contactpersoon of lijst plaatsen.
of
Druk op .
Druk vervolgens op de letter die is toegewezen aan de contactpersoon (zie sectie Een contactpersoon toevoegen, pagina 4-2).
Op het display verschijnt de bijbehorende naam.
of
Voer het ID-nummer van de contactpersoon of de lijst in.
Op het display verschijnt de naam van de contactpersoon of de lijst waaraan dit nummer is toegewezen.
of binnen de
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
Toets nummerherhaling gebruiken
U kunt een van de laatste tien gekozen nummers opnieuw draaien.
Druk op de toets .
Het display toont het laatst gebruikte e-mailadres.
Gebruik de toetsen  of van de navigator u kunt ook een nieuw e-mailadres selecteren.
Naar meer nummers
U kunt een document tegelijkertijd naar meer telefoonnummers versturen.
Let op - Dit is alleen mogelijk als het apparaat is ingesteld op verzenden vanuit het geheugen.
5-3
afdrukken
Bediening
Voer het faxnummer of e-mailadres in met het toetsenblok of gebruik het telefoonboek (zie
hierboven).
Druk op de toets en voer het nummer voor de tweede contactpersoon of de tweede lijst
van contactpersonen in.
Herhaal deze laatste stappen voor elke contactpersoon of voor elke lijst van contactpersonen
(max. 10 contactpersonen of lijsten).
Druk op OK of om het laatst gekozen nummer of adres te bevestigen, afhankelijk van de
gewenste actie.
Doorsturen
Met deze functie kunt u ontvangen faxen doorsturen naar een contactpersoon in het telefoonboek. Om deze functie te gebruiken, moet u de volgende twee handelingen uitvoeren: stel het adres in van de fax waarnaar u het document wilt doorsturen in en activeer het doorsturen.
Doorsturen activeren
391 OK - FAX / REROUTING / ACTIVEREN
Selecteer met de navigatietoetsen or de optie >>3911 MET.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Opmerking : Als u de functie ZONDER selecteert, worden de menu's 392 en 393 niet meegenomen in de uitdraai van het
functieoverzicht.
Contactpersoon voor doorsturen instellen
392 OK - FAX / REROUTING / BESTEMMING
Selecteer met de navigatietoetsen or de contactpersoon uit het telefoonboek (Als het
telefoonboek leeg is, staat er op het display TELEFOONBOEK LEEG). U kunt het telefoonnummer van de contactpersoon handmatig invoeren of de naam en het bijbehorende nummer in het telefoonboek opslaan. (zie sectie Contactpersonen aanmaken, pagina 4-2).
Opmerking : U kunt een fax versturen naar het e-mailadres van de contactpersoon die is opgeslagen in uw telefoonboek als de
fax niet beschikbaar is. Het faxbericht wordt dan verstuurd als bijlage in het vooraf bepaalde bestandsformaat (p. 3-6 voor het instellen van het bestandsformaat van bijlagen).
393 OK - FAX / REROUTING / KOPIE
Selecteer met navigatietoets of de optie KOPIËREN (lokale afdruk van de informatie die
is verzonden naar uw systeem) MET of ZONDER.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Let op - Het herrouteren van e-mailberichten is alleen mogelijk naar e-mailadressen. De configuratie
van het STN-netwerk ondersteunt het herrouteren naar een fax niet
5-4
Bediening
VERZENDEN VIA FAX SERVER
(AFHANKELIJK VAN MODEL)
U heeft de mogelijkheid om faxen te verzenden naar een fax die compatibel is met uw terminal.
Deze methode van verzenden is mogelijk wanneer een fax server is geïnstalleerd op uw LAN netwerk en wanneer de functie " Fax Server " is geactiveerd op uw terminal (menu 83).
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Voer het faxnummer in of selecteer de gewenste kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer
kiezen, pagina 5-3) en druk op
Na het zenden wordt het uitgangsscherm weer getoond.
.
Verkorte
handleiding

VERZENDEN VIA INTERNET

Een zwartwitdocument naar een e-mailadres sturen
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op de toets en voer het e-mailadres van de ontvanger in
of selecteer een andere kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Pas indien nodig het contrast en de resolutie aan (zie sectie Resolutie/contrast kiezen,
pagina 5-2).
Druk op de toets .
Als uw contactpersoon een PC heeft, ontvangt hij een e-mail waaraan uw fax in zwart-wit PDF­of TIFF-formaat is toegevoegd, afhankelijk van het formaat dat u hebt geselecteerd.
Als uw contactpersoon een internetfax heeft, ontvangt hij een faxbericht op papier.
Een kleurendocument naar een e-mailadres sturen
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op de toets en voer het e-mailadres van de ontvanger in
of selecteer een andere kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Pas indien nodig het contrast en de resolutie aan (zie sectie Resolutie/contrast kiezen,
pagina 5-2).
Druk op de toets .
Het document wordt gescand en in het geheugen opgeslagen om te worden verzonden op het moment dat er verbinding wordt gemaakt met internet.
Als uw contactpersoon een PC heeft, ontvangt hij een e-mail waaraan uw fax in kleur in PDF- of TIFF-formaat is toegevoegd, afhankelijk van het formaat dat u hebt geselecteerd.
5-5
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
Als uw contactpersoon een internetfax heeft, ontvangt hij een faxbericht op papier.
Een getypt bericht naar een e-mailadres sturen
U kunt een getypt bericht naar een e-mailadres sturen. U kunt hier ook een bijlage aan toevoegen (de bijlage is dan een van papier gescand document).
Toegang via het menu.
95 OK - INTERNET / E-MAIL
Directe toegang.
Druk op .
Ga vervolgens als volgt te werk om het bericht naar een e-mailadres te sturen:
Voer het e-mailadres van de contactpersoon in of selecteer zelf een kiesmodus (zie sectie
Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Voer het adres in van degene die een kopie moet ontvangen van het document (CC:) en druk ter
bevestiging op OK.
Voer het onderwerp voor het bericht in (max. 80 tekens) en druk op OK.
Voer de tekst in met het alfanumerieke toetsenbord (100 regels van 80 tekens) en bevestig
met OK.
Druk om naar de volgende regel te gaan op de toets .
Daarna kunt u kiezen uit twee opties:
Het getypte bericht direct verzenden. Druk op OK, het bericht wordt in het geheugen opgeslagen
en verzonden zodra er weer verbinding wort gemaakt met internet. Bevestig door op de toets
te drukken.
Uw contactpersoon ontvangt een e-mail.
Bediening
5-6
Bediening
Scan naar FTP
Een bijlage (gescand document) toevoegen aan uw bericht:
Selecteer de scanner waarmee u uw document wilt scannen. ADF SCANNER
(automatische invoer) of VLAKBEDSCANNER (zie sectie Beschrijving, pagina 1-8).
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer Z/W SCAN om een zwartwitdocument te versturen of KLEURENSCAN om
een kleurendocument te versturen en bevestig met OK (u kunt deze instelling tijdens het verzenden nog altijd wijzigen met de kleurentoets).
Voer een naam in voor de bijlage en bevestig met OK.
Wijzig eventueel het formaat van de bijlage: PDF of BEELDBESTAND en bevestig uw
keuze met OK.
Als u gestart bent met het scannen op de vlakbedscanner, kunt u nu de volgende pagina's
scannen. Leg de tweede pagina op de scanner, selecteer VOLGENDE en bevestig met OK.
Druk op de toets @.
Pas indien nodig het contrast en de resolutie aan (zie sectie Resolutie/contrast kiezen,
pagina 5-2).
Druk op de toets .
Het document wordt gescand en het bericht wordt naar het geheugen gestuurd om te
worden verzonden zodra er weer verbinding wordt gemaakt met internet.
Uw contactpersoon ontvangt een e-mailbericht met een bijlage.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Met de functie Scan naar FTP kunt u uw TIFF-, JPEG- en PDF-bestanden op een FTP-server plaatsen, bijvoorbeeld om ze te archiveren.
Om verbinding te kunnen maken met een FTP-server, moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de FTP-server kennen.
Tijdens het verzenden van bestanden maakt het apparaat verbinding met de FTP-server volgens de vooraf ingevoerde verbindingsinstellingen.
5-7
Bediening
afdrukken
Bediening
Een bestand op de FTP-server plaatsen:
Plaats het document in een van de scanners (zie het onderdeel over het Plaatsen van het
document, pagina 5-1).
Druk op de toets PC. Er verschijnt een selectievenster.
Selecteer Scan naar FTP met toets of en druk vervolgens op de toets OK.
Voer het FTP-adres van de server in of selecteer het uit het telefoonboek door de toets in te
drukken.
Voer de gebruikersnaam voor de FTP-server in (niet mogelijk als het adres in het telefoonboek
staat).
Voer het wachtwoord voor de FTP-server in (niet nodig als het adres uit het telefoonboek is
geselecteerd).
Selecteer de scanner waarmee u het document wilt scannen: ADF-SCANNER (automatische
invoer) of VLAKBEDSCANNER.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer Z/W SCAN om een document in zwart-wit te verzenden of KLEURENSCAN om een
document in kleur te verzenden. Bevestig uw selectie met de toets OK (deze instelling kunt u tijdens het verzenden nog altijd wijzigen met de kleurentoets).
Voer een naam in voor de bijlage en bevestig met OK.
Opmerking : Teneinde conflicten tussen namen te voorkomen, wordt automatisch een volgnummer toegevoegd aan de inge-
voerde naam. Als u bijvoorbeeld de naam DOCUMENT hebt ingevoerd, kan het bestand in het archief zijn opgeslagen als DOCUMENT000016.pdf.
Wijzig eventueel het formaat van de bijlage: PDF of BEELDBESTAND en bevestig uw keuze
met OK.
Als u gestart bent met het scannen op de vlakbedscanner, kunt u nu de volgende pagina's
scannen. Leg de tweede pagina op de scanner, selecteer VOLGENDE en bevestig met OK.
Rondsturen
Verzenden naar meer FTP-adressen (rondsturen) is niet mogelijk met de toets bestemd voor het rondsturen. U kunt alleen maar een document rondsturen naar FTP-adressen door een groep aan te maken met alleen maar de FTP-adressen erin.
Voer daarna dezelfde stappen uit als bij het versturen naar een enkel adres, maar selecteer nu een groep van FTP-adressen in het telefoonboek in plaats van een enkel adres.
Scan to Disk
Met de functie Scan to Disk kunt u, bijvoorbeeld, TIFF-, JPEG- en PDF-bestanden invoeren voor
afroep in een gedeeld telefoonboek op uw PC.
Om toegang te krijgen tot een gedeeld dossier, moet u een identificatie en een wachtwoord voor
netwerkverbinding invoeren.
5-8
Bediening
Voor het verzenden van de bestanden maakt de machine verbinding met de terminal
waarop het telefoonboek gedeeld is (bijvoorbeeld: uw PC) met de geprogrammeerde parameters voor verbinding.
Bestand invoeren voor enkelvoudig verzenden via een gedeeld telefoonboek
Plaats een document in een van de scanners (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op de toets PC. Een selectiescherm wordt getoond.
Selecteer Scan to Disk met de toetsen of en bevestig met OK.
Voer het deel-adres in, dat wil zeggen het adres van de terminal waarop het telefoonboek
gedeeld is, evenals de naam van het gedeelde telefoonboek (bijvoorbeeld
134.1.22.10\NaamVanTelefoonboek) of selecteer een ingang in het telefoonboek door op
te drukken.
Voer de identifier voor verbinding met het lokale netwerk in (deze actie is niet mogelijk
wanneer het adres in het telefoonboek staat).
Voer het wachtwoord voor verbinding met het lokale netwerk in (deze actie is niet nodig
wanneer het adres in het telefoonboek geselecteerd wordt).
Selecteer Z/W SCAN voor het verzenden van een zwartwit-document of
KLEURENSCAN voor het verzenden van een kleurendocument en bevestig met OK
(deze selectie kan op elk moment uitgevoerd worden tijdens de transmissieprocedure, met behulp van de kleurentoets).
Voer de naam van het in bijlage toegevoegde document en bevestig met OK.
Opmerking : Teneinde conflicten tussen namen te voorkomen, wordt automatisch een volgnummer toegevoegd aan de
ingevoerde naam. Als u bijvoorbeeld de naam DOCUMENT hebt ingevoerd, kan het bestand in het archief zijn opgeslagen als DOCUMENT000016.pdf.
Wijzig, indien nodig, het formaat van het in bijlage toegevoegde document: PDF of
BEELDBESTAND en bevestig met OK.
Als u de scan heeft uitgevoerd op een vlakbedscanner, kunt u vervolgens een nieuw
document scannen. Plaats het nieuwe document op de scanner, selecteer VOLGENDE en bevestig met OK.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
Meervoudig verzenden
Meervoudig verzenden is niet mogelijk met de voor deze functie bestemde toets.
Om een document naar meerdere contactpersonen te verzenden, moet u een groep creëren
met uitsluitend deel-adressen.
Daarna is de procedure identiek aan die voor enkelvoudig verzenden, behalve dat u in het
telefoonboek een groep deel-adressen selecteert, en niet een enkel adres.
5-9
afdrukken
Bediening

WACHTRIJ VOOR VERZENDING

Met deze functie krijgt u een overzicht van alle documenten die nog in de wachtrij staan voor verzending, waaronder documenten die klaargezet zijn om te worden opgehaald of later te worden verzonden, etc.
U kunt:
• de wachtrij inzien of aanpassen. In deze wachtrij zijn de documenten als volgt gecodeerd: Volgnummer in de wachtrij / documentstatus / telefoonnummer contactpersoon. Documenten kunnen de volgende status hebben:
- EMI : zenden,
- RED : doorsturen,
- NET : verzenden via internet.
• verzenden vanuit de wachtrij onmiddellijk uitvoeren
•een document afdrukken dat is opgeslagen, wacht op verzending of klaargezet is
de wachtrij afdrukken om de status te zien van elk document in de wachtrij op basis van:
- volgnummer in wachtrij
- documentnaam of nummer
- aantal pagina's van het document
- documentgrootte (geheugengebruik in procenten)
• een opdracht voor verzending in de wachtrij annuleren.
Onmiddellijk vanuit de wachtrij verzenden
61 OK - OPDRACHTEN / UITVOEREN
Selecteer het document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK of om het geselecteerde
document onmiddellijk te verzenden.
De wachtrij inzien of aanpassen
62 OK - OPDRACHTEN / WIJZIGEN
Selecteer het document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK.
U kunt nu de instellingen voor het desbetreffende document aanpassen en uw wijzigingen
bevestigen met de toets .
Een te verzenden document wissen dat in de wacht staat
63 OK - OPDRACHTEN / WISSEN
Selecteer het gewenste document in de wachtrij en bevestig uw keuze met OK.
5-10
Bediening
Een document afdrukken dat wacht op verzending of klaargezet is
64 OK - OPDRACHTEN / AFDRUKKEN
Selecteer het gewenste document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK.
Wachtrij afdrukken
65 OK - OPDRACHTEN / OVERZ. AFDRUK
Er wordt een document afgedrukt met de naam ** COMMAND LIST **.

HET VERZENDEN AFBREKEN

U kunt een verzendopdracht nog tijdens het verzenden annuleren.
• Een document dat vanuit het geheugen naar één telefoonnummer wordt verzonden, kunt u ook vanuit het geheugen wissen.
• Als het document vanuit het geheugen naar meer telefoonnummers wordt verzonden, wordt alleen het nummer waarmee op het moment van annuleren de verbinding actief is uit de wachtrij gewist.
U kunt het verzenden als volgt afbreken
Druk op .
Er verschijnt een melding waarin u gevraagd wordt het annuleren te bevestigen door
nogmaals op de toets te drukken.
Druk ter bevestiging op de toets .
Als uw fax is ingesteld op het afdrukken van een verzendrapport, wordt de melding afgedrukt dat de communicatie door de gebruiker geannuleerd is.
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening

ONTVANGEN

Ongeacht het type document dat via internet verstuurd is, wordt het document automatisch ontvangen zodra er verbinding wordt gemaakt met internet.
Inkomende documenten die geen faxbestanden zijn (tekstbestanden, CAD-bestanden etc.) kunnen door uw fax niet worden geopend. U kunt dergelijke documenten echter in uw internet-mailbox bewaren totdat ze automatisch worden omgezet door de functie F@X naar Fax, als u daarvoor bent aangemeld, of totdat u ze met een computer ophaalt of ze automatisch kunnen worden doorgestuurd (zie sectie Mail sorteren, pagina 3-17).
5-11
afdrukken

KOPIËREN

Uw fax biedt de mogelijkheid een of meer afdrukken te maken van een of meer pagina's.
U kunt ook kopieën maken waarbij uw afdrukken in mozaïek of als poster gepresenteerd worden. Met de mozaïekfunctie worden op een vel papier meerdere op de ADF-scanner gescande pagina's in verkleind formaat afgedrukt. U kunt kiezen tussen 2 methodes: 2 gescande pagina's op een vel of 4 gescande pagina's op een vel. Met de posterfunctie bereikt u het tegengestelde effect: een gescande pagina wordt in vergroot formaat op meerdere pagina's afgedrukt. In dit geval kunt u kiezen tussen 1 gescande pagina afgedrukt op 4 pagina's of 1 gescande pagina afgedrukt op 9 pagina's
Als de duplex-module op het apparaat is geïnstalleerd, kunt u dubbelzijdige kopieën maken:
Standaardkopieën
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk tweemaal op de toets .
Bediening

LOKALE KOPIEËN

Tweezijdige kopieën (afhankelijk van model)
Deze functie is beschikbaar voor het fotokopiëren als u vooraf de duplex-module en de extra
papierlade aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Opmerking : Deze duplex-module werkt alleen met papierformaat A4 (210 x 297 mm).
Druk eenmaal op de toets .
Als het dubbelzijdig afdrukken geactiveerd is, verschijnt er een symbool op het display.
Opmerking : U kunt de geheugenbestanden van uw apparaat alleen enkelzijdig afdrukken, tenzij u de modus PAPIER BES-
PAREN hebt ingeschakeld.
De mogelijkheden worden in onderstaande tabel getoond:
ORIGINEEL FORMAAT EINDFORMAAT
DUBBELZIJDIG/DUBBELZIJDIG DUBBELZIJDIG/DUBBELZIJDIG
ENKELZIJDIG DUBBELZIJDIG/DUBBELZIJDIG
DUBBELZIJDIG/DUBBELZIJDIG ENKELZIJDIG
ENKELZIJDIG ENKELZIJDIG
5-12
Bediening
Geavanceerde kopieën
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op .
Voer het gewenste aantal afdrukken in en bevestig met OK.
Selecteer met de toets of de scanmodus
ENKEL->DUBBEL of DUBBEL->ENKEL of ENKEL->ENKEL en bevestig uw selectie met
de toets OK.
Als u voor de afdrukmodus DUBBEL hebt geselecteerd, moet u de gewenste instelling
kiezen met de toetsen met de toets OK.
Selecteer de resolutie met de toets of : ULTRA SNEL, SNEL, KWALITEIT of FOTO
en bevestig uw selectie met de toets OK.
Kies een van de afdrukopties (zie onderstaande voorbeelden) in mozaïek (ADF-scanner):
1 pagina op 1, 2 pagina's op 1 of 4 pagina's op 1 of een van onderstaande afdrukopties in poster: 1 pagina op 1, 1 pagina op 4 of 1 pagina op 9 (flatbedscanner) met behulp van
de toetsen
or LANGE MARGE of KORTE MARGE en uw keus bevestigen
of , en bevestig met OK.
MOSAIK-Kopie
1
DUBBEL->DUBBEL (voor/achter) of
POSTER-Kopie
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
Gescannte Blätter
1
1
2
1
2
3
4
1 Seite auf 1
2 Seite auf 1
4 Seite auf 1
Ausgabe Ausgabe
1
2
1
12
3
4
Gescannte Blätter
A
A
A
1 Seite auf 1
A
1 Seite auf 4
1 Seite auf 9
Selecteer de contrastwaarde met de toets of en bevestig uw keus met de toets OK.
Selecteer de helderheidswaarde met de toets of en bevestig uw keus met de toets
OK.
Selecteer de sorteermodus KOP. SAMEN of NIET SAMEN en bevestig uw keus met de toets
OK.
1. Als u vooraf de duplexmodule aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd
5-13
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
afdrukken
Stel met de toets of of het numerieke toetsenblok of eventueel met de specifieke
zoomtoets de zoomwaarde in tussen
Selecteer met de toets of of met het numerieke toetsenblok de gewenste basiswaarden en
bevestig uw selectie met de toets OK.
Selecteer met de toets of het type papier (NORMAAL PAPIER of DIK) en bevestig uw
keuze met de toets OK.
Selecteer met de toets of de gewenste papierlade, AUTOMATISCH, BOVENSTE of
ONDERSTE en bevestig uw keuze met de toets OK.

SPECIALE KOPIEERINSTELLINGEN

Als de kwaliteit van de kopieën niet meer goed genoeg is, kunt u een kalibratie uitvoeren. zie sectie Scanner kalibreren, pagina 7-11.
Bovendoen zijn er allerlei bedieningsfuncties waarmee u de kwaliteit van de kopieën kunt verbeteren.
Scannerinstellingen
De instelling Resolutie is van invloed op de resolutie van uw kopieën. Selecteer de resolutie
Snel, Kwaliteit of Foto met de toets
Bediening
25% EN 400% en bevestig deze instelling met de toets OK.
841 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / RESOLUTIE
of en bevestig uw keus met de toets OK.
842 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / ZOOMEN
Met de zoominstelling kunt u een gedeelte van het document vergroten of verkleinen door het
uitgangspunt en de zoomwaarde (25 tot 400 %) voor het document te selecteren. U kunt de gewenste zoomwaarde invoeren met het numerieke toetsenblok. Druk ter bevestiging op de toets
OK.
843 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / SAMEN
Met de optie SAMEN kunt u instellen of de kopieën al dan niet gesorteerd moeten worden. Druk
ter bevestiging op de toets OK.
844 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / HERKOMST
U kunt eventueel het uitgangspunt van de scanner wijzigen.
5-14
Bediening
Door nieuwe waardes voor X en Y in te voeren in mm (X < 210 en Y < 286), verplaatst u de scanzone zoals aangegeven op de onderstaande afbeelding.
scanzone.
y
x
BOVENKANT VEL
Bovenaanzicht: te scannen zijde naar beneden
ONDERKANT VEL
Selecteer de X- en Y-coördinaten met toets of .
Selecteer de gewenste coördinaten met het numerieke toetsenblok of met toets of .
Druk ter bevestiging op OK.
845 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / CONTRAST
Met de instelling met de toets
U kunt het gewenste contrast ook direct wijzigen met de toets voor het contrast. Druk deze toets een aantal maal in totdat het gewenste contrast is ingesteld, zonder gebruik te maken van
Met de instelling de helderheid in met de toets
Met de instelling van uw document. Stel de gewenste zijde in met de toets toets OK.
Alle instellingen die u binnen dit menu uitvoert, worden standaardinstellingen van uw apparaat.
CONTRAST kunt u het contrast van de kopieën selecteren. Stel het contrast in
of en bevestig uw keuze met de toets OK.
845.
846 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / HELDERHEID
HELDERHEID kunt uw uw originele document lichter of donkerder maken. Stel
of en bevestig uw keuze met de toets OK.
847 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / INBINDEN
INBINDEN kunt u de lange of korte zijde kiezen afhankelijk van het inbindtype
of en bevestig uw keuze met de
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
TelefoonboekOnderhoudVeiligheid InhoudInstallatieFunctie
Bediening
85 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT
Loop met navigatietoets Bevestig uw keus met de toets OK.
Selecteer Bevestig uw keus met de toets OK.
1) Bij het selecteren van
2) Gebruik handmatige invoer voor papier met een gewicht van meer dan 90 g/m
Selecteer de papierlade die u wil gebruiken: toets
NORMAAL of DIK papier met toets of .
en . Bevestig uw keus met de toets OK.
of naar de hieronder beschreven instelling die u wilt aanpassen.
851 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / PAPIER
DIK papier wordt de afdruksnelheid verlaagd.
852 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / PAPIERHOUDR
AUTOMATISCH, ONDERSTE of BOVENSTE met
5-15
afdrukken
2
.
Bediening
853 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / PAPIERBESP.
Met deze functie worden alle documenten tweezijdig afgedrukt.
Deze functie is alleen beschikbaar als u vooraf de duplex-module en de extra papierlade (optie of afhankelijk van model) aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Selecteer MET of ZONDER met toets Bevestig uw keus met de toets OK.
854 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / S.F.-MARGES
U kunt de zijmarges van uw document tijdens het scannen met de ADF-scanner (automatische invoer) als volgt naar links of rechts verschuiven:
Stel de verplaatsing van de linker-/rechtermarge in (in stappen van 0,5 mm) met toets Bevestig uw keus met de toets OK.
855 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / FLATBED-MARG
U kunt de zijmarges van uw document voor het scannen met de vlakbedscanner als volgt naar links of rechts verschuiven:
Stel de verplaatsing van de linker-/rechtermarge in (in stappen van 0,5 mm) met toets Bevestig uw keus met de toets OK.
en .
en .
en .

OVERIGE FUNCTIES

LOGBESTANDEN

In de logbestanden voor inkomende en uitgaande documenten staan de laatste 30 transmissieacties (inkomend en uitgaand) die zijn uitgevoerd door uw machine.
De logbestanden worden automatisch afgedrukt na 30 transmissies. U kunt echter ook op elk moment zelf een lograpport afdrukken.
Elk lograpport (inkomend of uitgaand) bevat een tabel met de volgende informatie:
• datum en tijd van het inkomende of uitgaande document
• telefoonnummer of e-mailadres van contactpersoon
• verzendmodus (Normaal, Fijn, S-Fijn of Foto)
• aantal verzonden of ontvangen pagina's
• duur van het gesprek.
• resultaten inkomend of uitgaand gesprek: met opmerking is
of
informatiecode voor speciale transacties (ophalen van documenten, handmatige verbinding, e.d.)
• reden voor het mislukken van een verzending (bijv.: uw contactpersoon antwoordt niet)
5-16
CORRECT als de verzending geslaagd
Loading...