U hebt zojuist een communicatieapparaat van de nieuwste generatie van het merk SAGEM aangeschaft
en wij feliciteren u met uw keus. Met dit multifunctionele apparaat kunt u niet alleen kunt faxen,
afdrukken, kopiëren en scannen maar ook communiceren via Internet. Het zal ongetwijfeld tegemoet
komen aan al uw zakelijke behoeften en u kunt u het gebruiken voor communicatie via internet. Dit
apparaat voldoet aan al uw bedrijfseisen.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende model beschreven:
ModelApparatuur
• Tweezijdige kleurenscanner
• Zwart-wit laserprinter netwerk 28 ppm
MF 3725
Het apparaat is tegelijkertijd krachtig, gebruikersvriendelijk en eenvoudig in het gebruik, dankzij zijn
navigator, zijn mogelijkheden voor multitasking en zijn direct toegankelijke lijst van contactpersonen.
Afhankelijk van het model kunt u ook PCL®-6 en KPDL/SGScript3 formaat afdrukken (emulatie
programmeertaal Postscript® level 3).
Wij adviseren u enige tijd uit te trekken om deze handleiding te lezen, zodat u de talloze functies van
dit apparaat optimaal kunt gebruiken. en kennis nemen van de veiligheidsinstructies (zie hoofdstuk
Veiligheid, pagina 8-1).
• Tweezijdige copier
• LAN 10/100 Base
• Pakket voor aansluiting op PC
Lijst van accessoires
De volgende extra accessoires zijn leverbaar voor het Fax Laser -assortiment:
• Geheugenkaart voor telefoonboek
• Papierlade voor 500 vellen.
• Companion Suite Pro-pakket voor PC.
Verbruiksartikelen
Zie de laatste pagina van deze gebruikershandleiding voor verdere informatie.
1. De lijst van accessoires kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1
Bedieningspaneel
Fine
Sfine
Photo
1.
Toets
:
De parameters afdrukken
2. Toets : Verkorte handleiding afdrukken.
3. Toets : Kopiëren.
4. Toets : Vergroten of verkleinen.
PC
5. Toets
: Scan naar PC / scan naar FTP / scan to
Disk.
6. Toets : Scan naar e-mail (fax via internet
versturen).
14. Symbool voor dubbelzijdig afdrukken :
* Aan: Modus voor dubbelzijdig afdrukken
geactiveerd
* Uit: Modus voor dubbelzijdig afdrukken
uitgeschakeld.
15. Lampje reserve "Toner" :
Aan : Toner op,
Knippert : Toner bijna op.
16. Lampje papier vastgelopen in printer.
17. Pictogram Pictogram ontvangst fax:
* Aan: ontvangst mogelijk.
* Knippert: niet-afgedrukt(e) document(en) in het
geheugen of bezig met ontvangen.
* Uit: ontvangst niet mogelijk
18. Numeriek toetsenblok.
19. Alfanumeriek toetsenbord.
Í
20. Toets
: Wist het teken links van de cursor.
21. Toets : Invoeren of nieuwe regel openen.
22. Toets : Speciale tekens oproepen
23. Toets
:
Shift.
24. Toets : Fax versturen.
25. Toets
26. Toets: Toegang tot menu en door menu's
OK
: Selectie op display bevestigen.
omlaag lopen.
C
27. Toets
: Teruggaan naar vorig menu en invoer
corrigeren.
28. Toets: Door menu's omhoog bladeren.
29. Toets : Beëindigt de huidige actie.
30.Toets : Toegang tot telefoonlijst en
snelkiesnummers.
31. Toets : naar meerdere contactpersonen
versturen (fax, e-mail).
1
PRINT
11
13
15
14
4
2
3
COPY
COPY
5
6
SCAN
31
COM
8
9
7
30
12
10
Fine
Sfine
Photo
28
29
16
17
18
26
24
25
27
23
19
21
20
22
Bedieningspaneel printer
1. LCD display van het bedieningspaneel.
2. Controlelampje ATTENTION :
Aan : Betekent dat zich een probleem of een fout heeft
voorgedaan (vastgelopen papier, bijvoorbeeld).
Knippert : Betekent dat een ingreep op de printer nodig is
of dat de printer bezig is met voorverwarmen.
3. Controlelampje READY :
Aan : De printer is klaar voor gebruik. De ontvangen
gegevens kunnen afgedrukt worden.
Knippert : Betekent dat zich een fout heeft voorgedaan.
Uit : Betekent dat de printer uitgeschakeld is. De
gegevens worden ontvangen maar niet afgedrukt (zie
toets GO).
4. Controlelampje DATA :
Aan : Betekent dat de gegevens verwerkt worden of op
de geheugenkaart opgeslagen worden,
Knippert : Betekent dat de overdracht van gegevens
bezig is.
5. Toets GO : Hervatten of in standbymodus zetten van de
printer.
<
6. Toets
: Voor het navigeren in de submenu's en het
uitvoeren van bepaalde instellingen.
7. Toets
: Voor het navigeren in de menu's en het
verhogen van numerieke waarden.
1
34
2
8. Toets
>
: Voor het navigeren in de submenu's, het
uitvoeren van bepaalde instellingen en het weergeven
van helpmeldingen bij bepaalde fouten.
ENTER
9. Toets
: Bevestigt de numerieke waarden en
overige selecties.
10. Toets : Voor het navigeren in de menu's en het
verlagen van numerieke waarden.
MENU
11. Toet s
: Voor het oproepen van het menu van de
printer en voor het verlaten van het menu.
12. Toets
CANCEL
: Annuleert een printopdracht.
TYPE
13. Indicator : Geeft het in de papierlade aanwezige
papiertype aan.
SIZE
14. Indicator : Geeft het in de papierlade aanwezige
papierformaat aan.
15. Indicator : Geeft de gebruikte interface aan (PAR,
INTERFACE
USB, OPT en --).
5
6
7
8
15
13
14
12
11
10
9
INHOUD
1INSTALLATIE1-1
Het apparaat installeren1-1
Installatievereisten 1-1
De doos uitpakken1-4
De extra papierlade uitpakken (optie) 1-4
De duplex-eenheid (voor dubbelzijdig printen) uitpakken 1-5
Scanner uitpakken 1-6
Printer uitpakken 1-7
Beschrijving1-8
Terminal installeren 1-9
De verwijderbare onderdelen installeren1-24
De invoerklep voor documenten installeren 1-24
De uitvoerklep installeren 1-25
Polyvalente papierlade 1-28
Verbruiksproducten installeren 1-30
Aansluiting op de wandcontactdozen1-33
LAN-aansluiting 1-33
Netsnoer aansluiten en apparaat inschakelen 1-33
Configuratie van het printerstuurprogramma1-33
2VERKORTEHANDLEIDING2-1
Navigatiemethodes op het bedieningspaneel van de scanner2-1
Basisprincipe 2-1
Toegang tot functies 2-3
Functieoverzicht2-5
Navigatiemethodes op het bedieningspaneel van de printer2-8
Navigatie in de menu’s 2-8
Toegang tot de functies 2-9
Functieoverzicht 2-10
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
3UWMACHINEINSTELLEN3-1
Basisinstellingen3-1
Voorafgaand aan het verzenden 3-2
Voorafgaand aan ontvangst 3-3
Tweezijdig afdrukken 3-5
Technische parameters 3-5
LAN-instellingen3-7
LAN-instellingen 3-7
Instellingen van de funktie afdrukken 3-9
Configuratie op afstand 3-11
Fax server (Afhankelijk van model) 3-12
E-mail en internet3-13
I
BedieningUw machine
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
Initialisatieparameters 3-13
Instellingen 3-15
Internetverbinding 3-18
De internetfunctie uitschakelen 3-19
4TELEFOONBOEK4-1
Contactpersonen aanmaken4-2
Een contactpersoon toevoegen 4-2
Lijsten van contactpersonen aanmaken4-4
Een lijst toevoegen 4-4
Een nummer toevoegen aan of
verwijderen uit de lijst
4-5
Een lijst of de gegevens van een contactpersoon inzien4-6
Een contactpersoon of een lijst aanpassen4-6
Een lijst of de gegevens van een contactpersoon wissen4-6
Het telefoonboek afdrukken4-7
Een telefoonboek importeren4-7
De bestandsstructuur 4-7
Procedure 4-8
Een telefoonboek exporteren4-9
LDAP-server (afhankelijk van model)4-9
Parametering 4-10
Toegang tot de contactpersonen van de server 4-10
Een contactperson van de server toevogen van het
lokale telefoonboek
4-10
5BEDIENING5-1
Verzenden5-1
Documenten plaatsen 5-1
Resolutie/contrast kiezen 5-2
Telefoonnummer kiezen 5-3
Verzenden via Fax server
(Afhankelijk van model)
Verzenden via internet 5-5
Wachtrij voor verzending 5-10
Het verzenden afbreken 5-11
Ontvangen5-11
Kopiëren5-12
Lokale kopieën 5-12
Speciale kopieerinstellingen 5-14
Overige functies5-16
Logbestanden 5-16
Het functieoverzicht afdrukken 5-17
De apparaatinstellingen afdrukken 5-17
Tellers 5-17
Blokkering 5-18
Scannen naar PC (afhankelijk van het model) 5-19
II
5-5
6FUNKTIEAFDRUKKEN6-1
Werken met het bedieningspaneel6-1
Het bedieninspaneel 6-1
Testpagina’s afdrukken 6-4
Papierformaat en papiertype instellen 6-6
Paging 6-12
Interface 6-17
Configuratie van de printer 6-18
7ONDERHOUD7-1
Onderhoud7-1
Basisinformatie 7-1
Het verbruiksmateriaal vervangen (toner en drum) 7-2
Reiniging 7-10
Onderhoud 7-11
Scanner kalibreren 7-11
Storingen7-11
Printerfouten 7-13
Storingen in de scanner 7-16
Andere mogelijke storingen 7-17
Opslag 7-17
Het apparaat verpakken en vervoeren 7-17
Technische gegevens van het apparaat 7-19
8VEILIGHEID8-1
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
III
OnderhoudInhoudInstallatie
Het -merk bevestigt dat de producten voldoen aan de basiseisen van richtlijn R&TTE 1999/05/EG.
De veiligheid van de gebruikers is gewaarborgd conform richtlijn 73/23/EG.
Voor de EMC-vereisten is richtlijn 89/336/EG gehanteerd.
De fabrikant verklaart dat de producten zijn vervaardigd conform bijlage II bij richtlijn R&TTE 1999/5/EG.
IV
1INSTALLATIE
20 cm (40 cm bij gebruik van Duplex-module)
30 cm
30 cm
HETAPPARAATINSTALLEREN
INSTALLATIEVEREISTEN
Als u het faxapparaat op de juiste locatie installeert, bent u verzekerd van de lange levensduur
waarvoor het is ontworpen. Controleer grondig of de door u geselecteerde locatie aan de volgende
kenmerken voldoet.
• Kies een goed geventileerde locatie.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen aan de linkerkant van het apparaat niet worden
geblokkeerd. Hetzelfde geldt voor de achterkant van de Duplex-module. Indien het apparaat
dicht bij een muur geïnstalleerd wordt, dient u ervoor te zorgen dat voldoende ruimte vrij blijft,
zoals aangegeven in onderstaande afbeelding, zodat de verschillende kleppen en deksels zonder
probleem geopend kunnen worden.
• De afstand aan de linkerkant van het apparaat moet tenminste 25 centimeter bedragen, zodat u
het deksel gemakkelijker kunt openen en het ventilatierooster van het apparaat niet wordt
geblokkeerd.
20 cm (40 cm bij gebruik van Duplex-module)
30 cm
1-1
30 cm
• Zorg ervoor dat er geen ammonia of andere organische gassen in de ruimte kunnen ontstaan.
• Het geaarde stopcontact (zie de veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veiligheid ) waarop u het
apparaat wilt aansluiten moet zich vlakbij het apparaat bevinden en vrij toegankelijk zijn.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
• Kies bij voorkeur geen opstellingslocatie in de directe luchtstroom van airconditioners,
verwarmingsapparaten of ventilatoren en stel het apparaat niet op in ruimtes waar sterke
temperatuur- en luchtvochtigheidsverschillen heersen.
• Kies een stevig, vlak oppervlak waar het apparaat niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen.
• Plaats het apparaat op veilige afstand van voorwerpen die de ontluchtingsopeningen
(waarlangs warmte wordt afgevoerd) kunnen blokkeren.
• Plaats het apparaat niet in de buurt van gordijnen of andere brandbare voorwerpen.
• Kies een locatie waar er geen gevaar bestaat dat er water of een andere vloeistof op het apparaat
spat.
• Controleer of de omgeving schoon, droog en stofvrij is.
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
Gebruiksomgeving
De optimale gebruiksomgeving voor dit apparaat is als volgt:
• Temperatuur:
10 °C tot 32.5 °C met een maximale schommeling van 10 °C per uur.
• Luchtvochtigheid:
20% tot 80% (geen condensatie) met een maximale schommeling van 20% per uur.
Hoofdapparaat
Houd de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen in het oog bij het gebruik van het apparaat.
• Schakel het apparaat nooit uit en open nooit kappen van het apparaat tijdens het printen.
• Houd brandbare gassen, vloeistoffen en objecten die magnetische krachten genereren verwijderd
van het apparaat.
• Trek het netsnoer uit door aan de stekker te trekken; trek nooit aan de kabel zelf. Als de kabel
beschadigd is, kan dit tot brand of een elektrische schok leiden.
• Raak het netsnoer nooit met natte handen aan. Dit kan tot een elektrische schok leiden.
• Trek het netsnoer altijd uit alvorens het apparaat te verplaatsen. Als u dit niet doet, kan de kabel
beschadigd raken, hetgeen weer kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Trek het netsnoer altijd uit als u denkt het apparaat lange tijd niet te gebruiken.
• Probeer nooit een paneel of vaste kap te verwijderen. Het apparaat bevat spanningvoerende
componenten; als deze worden blootgelegd kan dit tot een elektrische schok leiden.
• Probeer nooit eigenhandig veranderingen aan het apparaat door te voeren. Dit kan tot brand of een
elektrische schok leiden.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het netsnoer; trek er nooit aan en buig hem niet. Dit kan tot
brand of een elektrische schok leiden.
• Controleer altijd of het apparaat niet op het netsnoer of op een van de communicatiekabels van
andere elektrische apparaten staat. Controleer ook of de kabels niet in het mechanisme van het
apparaat komen. Dit zou tot storingen of brand kunnen leiden.
Installatie
1-2
Installatie
• Zorg dat de printer niet onder stroom staat als u een interfacekabel op de printer aansluit of
ervan losneemt (gebruik een afgeschermde interfacekabel).
• Controleer altijd of er geen paperclips, nietjes of andere metalen voorwerpen via de
ventilatieopeningen of andere openingen in het apparaat kunnen belanden. Dit kan tot brand
of een elektrische schok leiden.
• Voorkom dat er water of andere vloeistoffen op of in de buurt van het apparaat worden
gemorst. Er kan brand of een elektrische schok ontstaan als er water of een andere vloeistof
in contact komt met het apparaat.
• Zou er per ongeluk toch vloeistof of een metalen voorwerp in het apparaat belanden,
schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en neem contact op met
uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of een elektrische schok.
• Als het apparaat ongebruikelijk veel warmte afgeeft of rook, een ongebruikelijke geur of
herrie produceert, schakel het dan onmiddellijk uit, trek de steker uit het stopcontact en
neem contact op met uw dealer. Als u niet direct reageert, ontstaat het gevaar van brand of
een elektrische schok.
• Vermijd gebruik van de terminal tijdens "elektromagnetische storm", waarbij de bliksem
een gevaar voor elektrische schokken kan veroorzaken.
• Printpapier: gebruik geen papier dat al eerder door uw faxapparaat of een andere
printer bedrukt is: de inkt of toner op het papier zou schade kunnen opleveren aan het
printsysteem van uw fax.
Let op - Plaats het faxapparaat op een goedgeventileerde locatie. Er wordt een minimale
hoeveelheid ozon gegenereerd tijdens het normale bedrijf van dit apparaat. Dit kan tot een
onprettige geur leiden als het apparaat wordt gebruikt om langdurig en veel te printen in een slecht
geventileerde ruimte. Voor een comfortabel, gezond en veilig gebruik, dient u het apparaat op een
goedgeventileerde locatie te installeren.
Sluit de kabels van uw terminal aan zoals aangegeven op onderstaande afbeelding. Vergeet niet
het Centronics-snoer met de 2 metalen clips vast te zetten.
USB-kabel
(niet meegeleverd)
Netsnoer
scanner
Verlengsnoer
stroomnet
Centronics-
kabel
Metalen
clips
LAN_kabel
(niet meegeleverd)
Bedrading van de scanner/printer/duplex-module inbouwen
Als de verschillende kabels zijn aangesloten, kunt u ze vastzetten door ze in de hiervoor
bestemde uitsparingen te schuiven in de twee steunpoten van de interface scanner/printer, zoals
aangegeven op onderstaande afbeelding.
1-16
Installatie
Als u de kabels voorzichtig in hun respectieve uitsparingen hebt geschoven, kunt u de
kabelklemmen (A) vastklikken op de steunpootjes van de interface scanner/printer (6 met
de scanner meegeleverde kabelklemmen), volgens onderstaande afbeeldingen.
Klik de 2 kabelbeschermers (zie onderstaande afbeelding) op de steunpootjes van de interface
scanner/printer om de kabels in de pootjes te verbergen.
Begin met de rechter kabelbeschermer. Positioneer het bovenste deel van de kabelbeschermer
(A) onder de interface (B). Duw het onderste deel van de kabelbeschermer (C) tegen de poot en
zorg daarbij dat de middelste clip (D) op zijn plaats komt. Klik de kabelbeschermer vast.
A
Installatie
B
A
D
Breng de linker kabelbeschermer op dezelfde manier aan.
1-18
C
Installatie
Netstroomverbinding tussen de scanner en de printer
Sluit het uiteinde van het netsnoer mannelijk/vrouwelijk (A) aan op het contact (D) van de
printer.
Steek het netsnoer (B) van de scanner onder het netsnoer (A) van de printer door, zoals
aangegeven op onderstaande afbeelding.
Maak een lus met het netsnoer (A) en steek het door de kabelring (C), zoals aangegeven
Als u op speciaal papier wilt afdrukken, zoals gekleurd papier van 60 tot maximum 200 g/m2 of
transparant folie (geschikt voor laserprinters), moet u de polyvalente papierlade gebruiken. De
polyvalente papierlade heeft een maximumcapaciteit van 100 vel A4-papier.
Open de deksel van de polyvalente papierlade.
1-28
Installatie
Breng de papierinvoer aan.
Regel de papiergeleiders naar gelang het type papier.
Open de klep (D) aan de linker kant van de printer.
(D)
Open de tonerbak (E). Schuif de bak op zijn plaats zoals aangegeven op de afbeelding. De
tonerbak zit vast als hij op zijn plaats is.
(E)
Sluit de linker klep van de printer.
1-32
Installatie
AANSLUITINGOPDE
WANDCONTACTDOZEN
Let op - Zie de veiligheidsprocedures in het hoofdstuk Veiligheid.
LAN-AANSLUITING
LAN-aansluiting (afhankelijk van model). Steek het uiteinde van de LAN-kabel (geleverd
door uw netwerkbeheerder) in de aansluiting (C) op het apparaat en steek het andere
uiteinde in de lokale netwerkpoort voor uw faxapparaat.
Opmerking : afhankelijk van het model zijn de printer en de scanner voorzien van een LAN-aansluiting. Als u een
enkele aansluiting bezit, moet u gebruik maken van een geschikte concentrator of schakelaar.
NETSNOERAANSLUITENENAPPARAATINSCHAKELEN
Let op - Zie de veiligheidsprocedures in het hoofdstuk Veiligheid.
Steek het ene uiteinde van het netsnoer in de aansluiting op het apparaat en steek het andere
uiteinde in de wandcontactdoos.
Zet de Aan/Uit-schakelaar in de stand "I" (Aan )en vervolgens die van de scanner.
Na een paar seconden is het apparaat opgewarmd en verschijnen de datum en de tijd. U kunt de
taal en tijd van het apparaat instellen: zie sectie Uw machine instellen, pagina 3-1.
CONFIGURATIEVANHET
PRINTERSTUURPROGRAMMA
Indien u een extra papierlade of een duplex-module wi lt installeren als het printerstuurprogra mma
al geïnstalleerd is, moet u het printerstuurprogramma op uw PC configureren.
Kilk op START, kies de optie INSTELLINGEN en klik op PRINTERS.
Klik met de rechter muisknop op het pictogram MFK28 en kies de optie "Eigenschappen".
Klik op het tabblad EIGENSCHAPPENVANHETRANDAPPARAAT.
Vink de hokjes aan die overeenkomen met de geïnstalleerde opties.
Met de navigatiefuncties kunt u de menu's op het scherm oproepen en selecteren.
Het navigatiesysteem
Dit navigatiesysteem telt 5 toetsen waarmee u de beschikbare menufuncties van het apparaat kunt
bedienen.
2-1
De menu's gebruiken
Verkorte handleiding
Functies
Het hoofdmenu openen, volgende regel
selecteren in een menu.
Toegang tot menu en door menu's omlaag
lopen.
Toegang tot menu en door menu's omhoog
bladeren.
Terugkeren naar vorige menu.
Bevestigen en huidige menu verlaten.
Huidige menu verlaten zonder bevestigen.
ToetsSymbool
OK
C
Binnen een invoerveld bewegen
FunctieToetsSymbool
Cursor naar rechts bewegen.
Cursor naar links bewegen.
2-2
Verkorte handleiding
FunctieToetsSymbool
Invoer bevestigen.
Een teken wissen door de cursor naar links
te verplaatsen.
Invoer bevestigen en terugkeren naar
startscherm.
Het display.
Het display toont twee regels met elk max. 16 tekens.
De cursor geeft aan welke regel geselecteerd is.
1KIESCODES
2 INSTELLINGEN
Voor menu's met meer dan twee keuzemogelijkheden (regels), gebruikt u de pijltjestoetsen
van het navigatiesysteem om de volgende (verborgen) regels van het menu (3,4 etc.) te
of
openen.
TOEGANGTOTFUNCTIES
OK
C
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
U kunt de functie op twee manieren bedienen.
• via de menu's.
• directe bediening.
Bediening via de menu's
Om de nummers van de functies snel bij de hand te hebben, kunt u de verkorte handleiding
afdrukken door te drukken op de toets . U kunt ook door de menu's lopen zoals hieronder
wordt beschreven.
Druk op de toets om het menu met functies op te roepen.
Met de pijltjestoetsen of kunt u de cursor voor de gewenste functie plaatsen.
3FAX
5AFDRUKKEN
BedieningUw machine
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
2-3
Bevestig uw keus met de toets OK.
Als u in het geselecteerde menu bent, kunt u met de pijltjestoetsen of de cursor voor
de gewenste subfunctie plaatsen.
51HELPFUNCTIE
52JOURNALEN
Bevestig uw keus met de toets OK.
Let op - Bij het afdrukken van de handleiding is de optie 'dubbelzijdig afdrukken' niet beschikbaar.
Deze kan alleen enkelzijdig worden afgedrukt.
Directe bediening via nummer
U kunt de lijst met functies afdrukken ( 51 OK) om de nummers van de functies bij de hand te
hebben.
Vanuit de modus stand-by:
Druk op de toets, voer het nummer in van de gewenste functie en bevestig uw keuze met OK.
Verkorte handleiding
2-4
Verkorte handleiding
FUNCTIEOVERZICHT
HOOFDMENU 1: KIESCO DES
FunctiesFunctiebeschrijvingPagina
11 OK - NIEUWCONTACTEen nieuwe contactpersoon in het telefoonboek
12 OK
- NIEUWELIJSTEen rondstuurlijst invoerenp. 4-4
- WIJZIGENEen contactpersoon of een lijst aanpassenp. 4-6
13 OK
14 OK
- WISSENEen lijst of de gegevens van een contactpersoon
15 OK
- AFDRUKKENHet telefoonboek afdrukkenp. 4-7
16 OK
- OPSLAAN/LADENHet telefoonboek op een chipkaart laden
161 OKO
162 OKL
17 OK
18 OK
19 OK
191 OKA
192 OKI
193 OKP
194 OKB
195 OKP
PSLAANHet telefoonboek op een chipkaart opslaan
ADENHet telefoonboek vanaf een chipkaart laden
- IMPORTERENHet importeren van telefoonboeken via e-mail
- EXPORTERENHet exporteren van telefoonboeken via e-mail
- LDAP SERVERToeang tot een telefoonboekserverp. 4-10
DRESIP-adres of naam van de serverp. 4-10
DENTIFIERVerbindings-IDp. 4-10
ASSWORDWachtwoord voor verbindingp. 4-10
ASE DNZoekbasisp. 4-10
ORTVerbindingspoortp. 4-10
A.Niet mogelijk indien Menu 91 PROVIDER staat ingesteld op ZONDER TOEGANG
invoeren
wissen
mogelijk maken
mogelijk maken
A
A
p. 4-2
p. 4-6
p. 4-8
p. 4-9
Verkorte
handleiding
instellen
HOOFDMENU 2: INSTELLINGEN
FunctiesFunctiebeschrijvingPagina
21 OK - DATUM/TIJDDe datum en tijd invoeren p. 3-2
- NUMMER / NAAMUw naam en nummer invoerenp. 3-2
22 OK
24 OK
- ONTVANGENOntvangstinstellingen
241 OKO
242 OKA
244 OKD
245 OKA
25 OK
252 OKV
2521 OKL
2524 OK
253 OK
2531 OKC
2532 OK IP-
2533 OKS
2534 OKG
2535 OK IEEE-
2536 OKN
2537 OKN
NTV. PAPIEROntvangen toestaan als papier op isp. 3-4
ANTALKOPIENAantal afdrukken van ontvangen documentenp. 3-4
2538 OKSRV. WINS 1Adres van de server met NetBIOS naam 1p. 3-9
2539 OKSRV. WINS 2Adres van de server met NetBIOS naam 2p. 3-9
254 OKD
2541 OKG
2542 OKW
2543 OKD
29 OK
20 OK
203 OKT
OMLOGINParamet. voor verbinding met een dom.
EBRUIKERIdentifier voor verbinding met lokaal netwerkp. 3-9
ATCHTWOORDWachtwoord voor verbinding met lokaal netwerkp. 3-9
OMEINNAAMDomeinnaam van lokaal netwerkp. 3-9
- PARAMETERSTechnische parametersp. 3-5
- GEOGRAFISCHLandinstellingen
AALTaal kiezen
p. 3-2
HOOFDMENU 3: FAX
FunctiesFunctiebeschrijvingPagina
31 OK - ZENDENVerzenden naar een of meer adressen
- GEHEUGENONTV.Bediening van het faxgeheugenp. 3-3
38 OK
39 OK
391 OKA
392 OKB
393 OKK
- REROUTINGOntvangen berichten doorsturenp. 5-4
CTIVERENDoorsturen ontvangen bericht activerenp. 5-4
ESTEMMINGBestemming kiezen p. 5-4
943 OKPERIODEVerbindingsperiode selecterenp. 3-16
944 OKO
945 OKA
946 OKA
95 OK
96 OK
NTVANGTSBERI.Instellen ontvangstberichtp. 3-16
NTWOORDADRAntwoordadres van e-mailp. 3-17
FDRUKK.Internet-parameters afdrukkenp. 3-17
- E-MAIL
- MAILSSORTEREN
E-mail versturen
Ontvangsttype selecteren
A
A
A.Deze menu's verschijnen alleen maar indien er al een provider is ingesteld
NAVIGATIEMETHODESOPHET
BEDIENINGSPANEELVANDEPRINTER
NAVIGATIEINDEMENU’S
Toetsen van het bedieningspaneel
De toetsen van het bedieningspaneel worden gebruikt voor het configureren van de printer. Sommige
toetsen hebben extra functies.
p. 5-6
p. 3-17
GO
Opmerking : De uitgevoerde instellingen gelden uitsluitend voor de actieve interface.
ToetsFunctie
• Annuleert een afdruktaak
GO
• Herstelt numerieke waarden of annumeert een configuratieprocedure
• Stopt het alarm dat een fout meldt.
• Schakelt de printer in en uit
• Drukt een pagina af en plaatst het papier in de papieruitvoer
• Annuleert specifieke fouten.
2-8
ENTE
?
R
Verkorte handleiding
ToetsFunctie
• Als u tijdens het selecteren van een modus op deze toets drukt: beëindigt het configuratieproces en brengt de printer terug naar status Ready
• Selecteert de emulatie, de font, de lettercodes voor het uitlezen van een
CompactFlash kaart, e.d
Toets voor toegang tot een rubriek of om numerieke waarden in te voerenIn
sommige controleprocedures worden de toetsen > en < gebruikt om naar een
sub-rubriek te gaan of deze te verlaten.
Toets voor toegang tot een rubriek of om numerieke waarden in te voerenIn
sommige controleprocedures worden de toetsen > en < gebruikt om naar een
sub-rubriek te gaan of deze te verlaten.
Wordt gebruikt als de toets < in de functie selecteren van een modus.
• Wordt gebruikt als de toets > in de functie selecteren van een modus
• Toont on-line helpmeldingen op het display ingeval van vastgelopen
?
papier.
Als u op deze toets drukt wanneer de printer in status Ready is: toont
uitleg bij de on-line helpmeldingenAls u op deze toets drukt wanneer
on-line helpmeldingen getoond worden: annuleert de on-line helpfunctie.
Bevestigt de numerieke waarden en de overige selecties.
Verkorte
handleiding
instellen
ENTE
R
TOEGANGTOTDEFUNCTIES
In dit hoofdstuk vindt u uitleg over het werken met de menu's. De toets MENU op het
bedieningspaneel van de terminal geeft toegang tot het menu voor het configureren of wijzigen
van de printeromgeving, zoals het aantal exemplaren dat afgedrukt moet worden, de emulatie,
enz., al naar gelang uw specifieke behoeften. U kunt deze instellingen uitvoeren als de status
Ready op het display van de printer is aangegeven
Opmerking : De printer gebruikt de recentste instellingen die via de toepassingsapplicatie of via het printerstuurpro-
gramma zijn uitgevoerd. Deze hebben voorrang boven de op het bedieningspaneel van de terminal uitgevoerde instellingen.
U verplaatst de cursor verticaal langs de opties met de toetsen en (toegang tot het gewenste
menu door meerdere keren op een van de toetsen te drukken).
U verplaatst de cursor horizontaal langs de opties met de toetsen > en <. Om de configuratie van
een optie te wijzigen of te bevestigen drukt u op ENTER.
2-9
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
Verkorte handleiding
De menustructuur afdrukken
De lijst van de menu's kan verschillen naar gelang de geïnstalleerde opties.
U kunt de menustructuur afdrukken volgens de hieronder beschreven methode.
MENU - - MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
Druk op ENTER, een knipperend "?" verschijnt.
Nog nogmaals op ENTER om het afdrukken te starten.
- CONFIG.PAGINAAFDRUKKENDe actieve configuratie van de printer afdrukkenp. 6-5
- INTERFACEp. 6-17
ARALLELConfiguratie van de parallelle interface
P
USBConfiguratie van de USB interface p. 6-18
O
PTIONEELConfiguratie van de interface van de netwerkkaartp. 6-18
ETWAREActiveer dit menu als u het Netware protocol gebruikt
N
TCP/IPActiveer dit menu als u het TCP/IP protocol gebruikt
E
THERTALKActiveer dit menu als u een netwerk creëert met een
AGINAOPT. STATUSAls dit menu geactiveerd wordt, wordt de
P
- EMULATIEKeuze van het type emulatiep. 6-12
- FONTp. 6-13
ONTSELECTERENSelectie van het lettertype
F
ANDSelectie van de lettercodes
L
L
IJSTFONTSLijst van beschikbare lettertypen
- CONFIG.PAGINA
AANTALKeuze van het aantal exemplaren dat afgedrukt moet
O
RIËNTATIEKeuze van de paginaoriëntatiep. 6-15
EGELINVOERTe ondernemen actie bij code voor regelinvoerp. 6-18
R
H
ARDRETUR NTe ondernemen actie bij code voor harde returnp. 6-19
ODUS 80 TEKENSVerhoging van het aantal tekens per regelp. 6-19
M
- AFDRUKKWALITEITInstellen van de afdrukkwaliteit
KIR
MODUSModus geoptimaliseerd beeldp. 6-16
LADMODUSModus zuinig tonerverbruikp. 6-17
K
ESOLUTIEKeuze van het type resolutiep. 6-17
R
A
FDRUKDICHTHEIDKeuze van de afdrukdichtheidp. 6-19
- OPTIONELE ROM
- RAM DISK MODUS
- GEHEUGENKAART
Macintosh
configuratiepagina van het netwerk tegelijk met de
statuspagina van de printer afgedrukt
worden
p. 6-15
2-10
Verkorte handleiding
FunctiesBeschrijving van de functiePagina
- BEHEERPAPIER
MODUSPOLYV. LADEActiveren van de modus polyvalente lade p. 6-10
ORMAATPOLYV. LADEKeuze van het papierformaat in de polyvalente ladep. 6-8
F
T
YPEPOLYV. LADEKeuze van het type papier in de polyvalente ladep. 6-9
YPELADE 1Keuze van het type papier in de papierlade 1p. 6-8
T
YPELADE 2Keuze van het type papier in de papierlade 2
T
(afhankelijk van de optie)
P
APIERBRONKeuze van de papierbronp. 6-11
UPLEXMODUSActiveren van de modus dubbelzijdig afdrukken
D
A
FLEGBAK
PRIORITEIT A4/LTForceren van het afdrukken in formaat Letter in A4p. 6-11
NSTELLINGPAPIER
I
GEWICHTPAPIERKeuze van het papiergewichtp. 6-10
UPLEXPAD
D
INSTELLINGPAPIERANNULEREN
- AANTALPAGINA’STeller van het aantal afgedrukte pagina'sp. 6-19
- OVERIG
TAALKeuze van de taal waarin de meldingen op het display
getoond moeten worden
N
IEUWEPAGINAInstelling van de wachttijd voor het afdrukken van een
onvolledige pagina.
S
TANDBYInstellen van het interval voor standbyp. 6-20
TANDBYMODUSActiveren van de standbymodusp. 6-20
S
FDRUKKEN
A
INITIALISERENInstellingen terugzetten naar hun oorspronkelijke
waarde
B
ESCHERM. HULPBRONNENOpslaan van de gedownloade PCL6 parametersp. 6-21
A
LARMActiveren of deactiveren van het alarm bij foutp. 6-21
UTOMODUSHervatten van afdrukfunctie na foutp. 6-21
A
UTODOORTELLERTijdsduur voor hervattingp. 6-21
A
E
INDEFOUTBeheer van fouten bij dubbelzijdig afdrukkenp. 6-22
UBBELZIJDIG
D
SERVICEp. 6-22
A
FDRUKAfdrukken van de statuspagina of het journaal
ÉVELOPER
D
DRUM-CTRL
T
ROMM EL
p. 6-8
p. 6-20
p. 6-20
p. 6-20
Verkorte
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
handleiding
instellen
2-11
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
Verkorte handleiding
2-12
3UWMACHINE
Fine
Sfine
Photo
INSTELLEN
BASISINSTELLINGEN
Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld verschijnt op het scherm:
FRI 31 DEC 23:59
PLEASE WAIT
Fine
Sfine
Photo
U moet de datum en tijd, het telefoonnetwerk en de taal instellen en de onderstaande instellingen
controleren.
3-1
VOORAFGAANDAANHETVERZENDEN
Datum/Tijd
U kunt de datum en tijd op het faxapparaat op elk moment wijzigen.
U kunt de datum en tijd als volgt instellen:
Voer de getallen voor de gewenste tijd en datum een voor een in,
(bijv. 8 november 2004 om 9.33 u, druk op 0811040933) en druk op OK om de invoer
te bevestigen.
Uw faxnummer/naam invoeren
U moet uw terminal een identificatiecode toewijzen. Dit kan de naam van de gebruiker (persoon of
bedrijf) van het apparaat zijn. Deze naam wordt afgedrukt op elke pagina van de verzonden
documenten. Als u geen identificatie geregistreert, vermeldt het apparaat een foutcode wanneer een
document per fax wordt verzonden.
Uw fax biedt de mogelijkheid op alle verzonden faxberichten het faxnummer en uw naam te vermelden,
mits u deze parameters (nummer en naam) geregistreerd hebt en uw fax is ingesteld met de optie
KOPREGEL VERZENDEN (zie sectie zie sectie Technische parameters, pagina 3-5).
Uw kunt uw faxnummer en naam als volgt invoeren:
Voer het telefoonnummer van uw fax in (max. 20 cijfers) en druk op OK om de invoer te
bevestigen.
Voer uw naam in (max. 20 tekens) en druk op OK om de invoer te bevestigen.
Uw machine instellen
21 OK - INSTELLINGEN / DATUM/TIJD
22 OK - INSTELLINGEN / NUMMER / NAAM
Taal
Met deze instelling kunt u een andere taal kiezen dan de standaardtaal die behoort bij het door
u geselecteerde
U kunt als volgt een taal selecteren:
Selecteer de gewenste optie en druk op de toets OK om uw keus te bevestigen.
Lokale prefix
Gebruik deze functie als uw fax geïnstalleerd is op een eigen netwerk, achter een bedrijfs-PABX.
Hiermee kunt u een extra automatische lokale prefix (nader te definiëren) kiezen, waarmee u
automatisch 'naar buiten' kunt bellen. Dit is alleen mogelijk onder bepaalde voorwaarden:
LAND.
203 OK - INSTELLINGEN / GEOGRAFISCH / TAAL
3-2
Uw machine instellen
• de interne nummers binnen het bedrijf, waarbij geen prefix nodig is, moeten korte nummers
zijn die uit minder dan het minimaal vereiste formaat bestaan (nader te definiëren, Nederland heeft bijv. 10 cijfers),
• de externe nummers waarvoor wel een prefix nodig is, moeten lange nummers zijn waarvan
de lengte ten minste gelijk is aan het minimaal vereiste formaat (nader te definiëren,
Nederland heeft bijv. 10 cijfers.
U kunt uw lokale prefix met twee stappen in uw fax programmeren:
•het minimaal vereiste formaat van de externe nummers definiëren,
•de lokale prefix voor uitgaande oproepen via het bedrijfstelefoonnetwerk definiëren. Deze
prefix wordt automatisch toegevoegd zodra er een extern nummer wordt gekozen.
Als u een lokale prefix definieert, hoeft u de prefix niet toe te voegen aan de nummers die
zijn opgeslagen in het telefoonboek: hij wordt automatisch gekozen als u een nummer
selecteert.
De minimaal vereiste lengte definiëren
2521 - INSTELLINGEN / NETWERKEN / VOORVOEGSEL / LENGTE NR
U kunt de standaardwaarde voor de minimaal vereiste lengte van de externe nummers definiëren
en dit bevestigen met OK. De minimaal vereiste lengte kan variëren van 1 tot 30 cijfers.
De lokale voorvoegsel definiëren
2524 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / VOORVOEGSEL / INSTELLING
Voer de lokale voorvoegsel voor toegang tot een buitenlijn in (maximum 5 tekens) en bevestig
de invoer met OK.
VOORAFGAANDAANONTVANGST
Vertrouwelijke ontvangst
U kunt vertrouwelijke documenten in het geheugen opslaan, in plaats van ze tijdens het
ontvangen al af te drukken.
Aan het meldingslampje "Message Fax" kunt u de status van uw faxgeheugen aflezen:
• Lampje brandt: het geheugen is leeg en ingeschakeld.
• Lampje knippert: uw fax heeft documenten opgeslagen in het geheugen of ontvangt
momenteel een faxbericht.
• Lampje uit: geheugen vol; de fax kan geen documenten meer ontvangen.
U kunt vertrouwelijke documenten geheim houden met de 4-cijferige toegangscode. Als u deze
code eenmaal hebt opgeslagen, hebt u hem nodig voor:
• het afdrukken van faxberichten uit het geheugen,
• het in- of uitschakelen van de functie voor vertrouwelijke ontvangst.
PREFIX
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
3-3
OnderhoudInhoudInstallatie
Uw machine instellen
Een toegangscode opslaan
383 OK -FAX / GEHEUGEN ONTV. / ANTWOORDCODE
Voer de code (4 cijfers) in en bevestig hem met OK.
Vertrouwelijke ontvangst in- of uitschakelen
382 OK - FAX / GEHEUGEN ONTV. / INSCHAKELEN
Als u een toegangscode voor vertrouwelijke ontvangst hebt opgeslagen, voer hem dan in en
bevestig hem met OK.
Selecteer de gewenste optie MET of ZONDER geheugen en bevestig uw keuze met OK.
Faxberichten uit het geheugen afdrukken
381 OK - FAX / GEHEUGEN ONTV. / AFDRUKKEN
Als u een toegangscode voor uw faxgeheugen hebt opgeslagen, voer hem dan in en bevestig hem
met OK.
Ontvangen faxberichten die in het geheugen zijn opgeslagen worden nu afgedrukt.
Ontvangen zonder papier
Uw fax biedt u de mogelijkheid het ontvangen van documenten te weigeren of te aanvaarden als de
printer van de fax niet beschikbaar is (geen papier, ...).
Als de printer van de fax niet beschikbaar is, kunt u kiezen tussen twee ontvangstmodi:
• ontvangstmodus ZONDER PAPIER, uw fax slaat de inkomende berichten op in het geheugen,
• ontvangstmodus MET PAPIER, uw fax weigert alle inkomende berichten.
U kunt de ontvangstmodus als volgt selecteren:
241 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / ONTV. PAPIER
Selecteer de gewenste optie MET PAPIER of ZONDER PAPIER en bevestig uw keuze met OK.
Opmerking : Als het papier op is, wordt dat aangegeven met een piepgeluid en een melding op het scherm.
Faxen die binnenkomen worden dan opgeslagen in het geheugen (lampje "Message Fax" knippert); zij worden
afgedrukt zodra u papier bijvult.
Aantal afdrukken
U kunt de binnenkomende documenten in meerdere exemplaren (1 t/m 99) afdrukken.
U kunt het aantal afdrukken van ontvangen documenten als volgt instellen:
Voer het cijfer in dat overeenkomt met het gewenste aantal exemplaren bevestig met OK.
Van elk document dat wordt ontvangen, maakt uw fax het gewenste aantal afdrukken.
242 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / AANTAL KOPIEN
3-4
Uw machine instellen
Deze functie is alleen beschikbaar als u vooraf de duplexmodule en de extra papierlade aan de
achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Nadat u de duplexmodule aan de achterkant van dit multifunctionele apparaat hebt geïnstalleerd,
kunt u ontvangen faxberichten op twee manieren afdrukken:
•ENKELZIJDIG
• DUBBELZIJDIG
Alle ontvangen faxberichten worden afgedrukt volgens de modus die u in het menu selecteert,
ongeacht de instelling van de duplex-toets.
U kunt de modus voor het afdrukken van faxen als volgt selecteren:
Selecteer de gewenste optie ENKELZIJDIG of DUBBELZIJDIG en bevestig uw keuze
met de toets OK.
Aanpassen aan de pagina
TWEEZIJDIGAFDRUKKEN
244 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / DUBBELZIJDIG
Verkorte
handleiding
Met deze optie kunt u documenten afdrukken waarbij de bladindeling automatisch wordt
aangepast aan het formaat van het papier.
U kunt de functie aanpassen aan de pagina als volgt activeren:
245 OK - INSTELLINGEN / ONTVANGEN / ADJUST PAGE
Selecteer de optie MET en bevestig uw keuze met OK.
TECHNISCHEPARAMETERS
Bij aflevering is uw fax op de standaard fabrieksinstellingen ingesteld. U kunt deze instellingen
aan uw eigen wensen aanpassen door de technische parameters opnieuw in te stellen.
U kunt de technische parameters als volgt instellen:
29 OK - INSTELLINGEN / PARAMETERS
Selecteer de gewenste parameter en bevestig met OK.
instellen
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
3-5
OnderhoudInhoudInstallatie
Uw machine instellen
Pas met toets of de parameterinstellingen aan de hand van onderstaande tabel aan en druk
op OK.
P a r a m e t e r I n s t e l l i n gB e t e k e n i s
1 SCANRESOLUTIE
8 - ENERGIE
BESPAREN
10 - KOPTEKST
ONTVANGEN
70 - INTERNET
GELDIG
74 - MAILBOX
WISSEN
1 - NORMAAL
2 - FIJN
3 - S-FIJN
4 - FOTO
1 - ZONDER
2 - VERTRAGING
5MIN
3 - VERTRAGING
15 MIN
4 - VERTRAGING
30 MIN
5 - VERTRAGING
60 MIN
1 - MET
2 - ZONDER
06:01 -> 21:59
1 - MET
2 - ZONDER
Standaardwaarde voor de scanresolutie voor de te verzenden
documenten.
De tijd (vertraging) bepalen waarna de printer op stand-by
overschakelt: de printer schakelt over naar stand-by na een
vertragingstijd (in minuten) waarin de printer niet actief is
geweest of tijdens de tijdsduur van uw keuze.
Als deze parameter is ingeschakeld, verschijnt boven alle
documenten die uw fax ontvangt de koptekst van de afzender
met naam, nummer (indien beschikbaar), afdrukdatum van de
fax en paginanummer.
Met deze parameter kunt u de periode instellen waarin de fax
regelmatig verbinding maakt met Internet.Dit menu is alleen
beschikbaar als het verbindingstype (941) is ingesteld op
"periodiek".
Als het faxapparaat een e-mail met bijlage ontvangt en deze
niet kan openen, wordt het bericht uit de mailbox van de
internetprovider gewist en wordt er een melding afgedrukt en
aan de afzender verzonden dat het document niet kon worden
verwerkt.
Als het faxapparaat een e-mail ontvangt, wordt de bijlage niet
uit de mailbox gewist, maar drukt de fax een melding af dat het bericht onleesbaar is met het verzoek het bericht met een
computer binnen te halen. Deze parameter is alleen nuttig als
u gebruikmaakt van PC- apparatuur. Omdat de
geheugencapaciteit beperkt is, moet u uw mailbox
leegmaken. Het is anders mogelijk dat er geen nieuwe
berichten meer worden ontvangen.
75 TEKSTBIJLAGE.
76 BIJLAGEFORMAAT
1 - MET
2 - ZONDER
1 - BEELDBESTAND
2 - PDF
Bewerken JA / NEE en bijlage bij ontvangen
internetdocumenten afdrukken
Standaardformaat van document dat via internet wordt
verzonden:
PDF : zwart-wit of kleur
BEELDBESTAND: zwart-wit (TIFF) of kleur (JPEG)
3-6
Uw machine instellen
P a r a m e t e r I n s t e l l i n gB e t e k e n i s
77 - LAN SPEED
80 - TONER
BESPAREN
Uw apparaat is nu geconfigureerd.
AUTO
100 FULL
100 HALF
10 FULL
10 HALF
1 - MET
2 - ZONDER
LAN-INSTELLINGEN
Dit apparaat vertegenwoordigt een nieuwe generatie faxapparaten. U kunt deze fax aansluiten op
uw lokale netwerk. Dankzij de ingebouwde lokale netwerkkaart kunt u documenten verzenden
via een lokale SMTP/POP3-mailserver (intern of extern, afhankelijk van de instellingen van uw
mailserver).
Om te kunnen profiteren van alle beschikbare netwerkopties, moet u de instellingen uitvoeren die
hieronder worden beschreven:
• instellingen voor het lokale netwerk om uw faxapparaat aan het lokale netwerk aan te
sluiten.
• instellingen voor het berichtenverkeer, zodat al uw faxen en e-mails automatisch worden
beheerd door uw mailserver.
Let op - Hoewel het instellen van het netwerk in principe vrij eenvoudig is, vergt dit soms een
grondige kennis van uw eigen computerconfiguratie. Als uw computer wordt beheerd door
iemand anders binnen uw bedrijf, adviseren wij u die persoon te raadplegen in verband met de
hieronder beschreven instellingen.
Om de communicatiesnelheid van de randapparatuur ten
opzichte van het toegepaste lokale netwerk (LAN) te
definiëren.
Lichter afdrukken om toner te besparen.
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
LAN-INSTELLINGEN
Automatische configuratie
Wij adviseren u het apparaat handmatig te configureren. U kunt een automatische configuratie
van de instellingen van het lokale netwerk (LAN) overwegen, als uw lokale netwerk voorzien is
van een DHCP- of BOOTP-server die dynamisch adressen kan toewijzen aan de randapparatuur
die op het LAN is aangesloten.
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt automatisch configureren:
2531 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK /
BedieningUw machine
afdrukken
CONFIGURATIE
OnderhoudInhoudInstallatie
3-7
Selecteer AUTOMATISCH en bevestig uw keuze met OK. Het apparaat zoekt het lokale netwerk
af naar een DHCP- of BOOTP-server die er dynamisch de desbetreffende instellingen aan kan
toewijzen (de melding
AUTO-CONF verschijnt dan).
Als de melding AUTO-CONF weer verdwenen is, moet u het IP-adres, subnetwerkmasker en het
gateway-adres controleren. Als deze ontbreken moet u het apparaat handmatig configureren (zie
hieronder).
Handmatige configuratie
Om het apparaat handmatig te configureren moet u de informatie verzamelen die nodig is om een
randapparaat in te stellen ( IP-adres, subnetwerkmasker, netwerk- en gateway-adres).
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt handmatig configureren:
2531 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / LOKAAL NETWERK /
Selecteer HANDMATIG en bevestig uw keuze met OK.
De Ethernetkaart van uw apparaat is al voorzien van een niet te wijzigen, maar wel op te vragen,
IEEE- adres.
NetBIOS
Deze NetBIOS-namen, die u in combinatie met de netwerkopties kunt gebruiken, worden gebruikt om
uw apparaat te identificeren vanaf een PC aangesloten op een lokaal netwerk (bijv. met de naam
"IMP-NETWORK-1"
Voer de geselecteerde naam in (max. 15 tekens) en druk op OK om te bevestigen.
3-8
Uw machine instellen
De WINS1 en WINS2 servers, die gebruikt worden met de netwerkopties, geven toegang tot
terminals op andere sub-netwerken door vermelding van hun Netbios-naam.
Deze 2 adressen moeten opgegeven worden voor de functie Scan to Disk.
Voer het IP-adres van de servers in en bevestig met OK.
Opmerking : Indien de instellingen van de terminal uitgevoerd worden in modus Automatische Configuratie
2531), kunnen deze adressen door sommige DHCP-servers automatisch worden ingevuld.
(
Voorbeeld van een verbinding met een domein (bijvoorbeeld Windows
NT, 2000 of XP)
De terminal kan zich identificeren op het lokale netwerk, met behulp van de instellingen van een
user account, voordat bijvoorbeeld documenten gearchiveerd kunnen worden via de optie Scan
to Disk.
Als deze instellingen eenmaal zijn ingevoerd, worden ze als standaardinstellingen gebruikt als u
geen identificatie en wachtwoord opgeeft bij gebruik van deze functie.
Identificatie voor verbinding
2541 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / DOM LOGIN / GEBRUIKER
Voer de identificatie voor verbinding met het lokale netwerk in en bevestig met OK.
Wachtwoord voor verbinding
2542 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / DOM LOGIN /
WATCHTWOORD
Voer het wachtwoord voor verbinding met het lokale netwerk in en bevestig met OK.
Domeinnaam
2543 OK - INSTELLINGEN / NETWERKEN / DOM LOGIN / DOMEINNAAM
Voer de domeinnaam van het lokale netwerk in en bevestig met OK.
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
INSTELLINGENVANDEFUNKTIEAFDRUKKEN
De printer kan worden aangesloten op het lokale netwerk en heeft zijn eigen IP-adres.
Bijwerken van de netwerkinstellingen
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u:
• TCP/IP, NetWare en EtherTalk activeren of deactiveren
• DHCP activeren of deactiveren
3-9
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
Uw machine instellen
• het IP-adres, het adres van het subnetmasker en het gateway-adres invoeren
Om de instellingen van de netwerkkaart te controleren of te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
Druk op MENU.
Druk meerdere keren op de toets of tot INTERFACE verschijnt. Een van onderstaande
interface-aanduidingen verschijnt, om aan te geven welke interface actief is.
ARALLEL (standaardinstelling)
•P
•USB
•O
PTIONEEL (wanneer de netwerkkaart geïnstalleerd wordt)
Druk op ENTER, een knipperend "?" verschijnt.
Druk meerdere keren op de toetsen of tot de melding OPTIONEEL verschijnt. Druk op
NTER.
E
Druk op >
Dit voorbeeld laat zien hoe u het TCP/IP protocol kunt activeren om de terminal aan te sluiten
op het netwerk. Dezelfde procedure geldt voor het activeren van Netware en EtherTalk.
Druk meerdere keren op de toetsen of tot de melding TCP/IP verschijnt. Druk op E
Als TCP/IP INACTIEF is: druk op E
ACTIEF met de toetsen of . Druk nogmaals op E
NTER, een knipperend "?" verschijnt. Selecteer de optie
NTER.
NTER.
Automatische configuratie van de IP-instellingen
Deze instelling kan uitgevoerd worden als het TCP/IP protocol actief is. Het verdient aanbeveling de
configuratie van uw terminal handmatig uit te voeren. Een automatische configuratie van de
instellingen van het lokale netwerk is echter mogelijk, mits uw lokale netwerk voorzien is van een
DHCP- of BOOTP-server die dynamisch adressen kan toewijzen aan de randapparaten die op het LAN
zijn aangesloten.
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt automatisch configureren:
MENU - - INTERFACE > - - TCP/IP > DHCP
Druk op ENTER, een knipperend "?" verschijnt.
Selecteer de optie ACTIEF met de toetsen of , en druk op ENTER.
Druk op MENU.
Zet uw terminal uit en weer aan. De configuratie van het IP-adres is nu voltooid
Handmatige configuratie van de IP-instellingen
Deze instelling kan uitgevoerd worden als het TCP/IP protocol actief is.
Voor het handmatig configureren van uw terminal heeft u de gebruikelijke gegevens nodig voor het
configureren van een randapparaat (IP-adres, subnetwerkmasker en gateway-adres).
3-10
Uw machine instellen
U kunt de instellingen van het lokale netwerk als volgt handmatig configureren:
MENU - - INTERFACE > - - TCP/IP > DHCP
Controleer of de DHCP INACTIEF is. Druk anders op ENTER, en selecteer de optie INACTIEF
met de toetsen of . Druk op ENTER.
Druk op .
Druk op ENTER om het IP-adres in te voeren. Een cursor (_) gaat knipperen op het rechter
segment (3 cijfers). Druk op de toets pvoor een hoger cijfer en op de toets voor een
lager cijfer. Als de waarde van het rechter segment is ingesteld, drukt u op < om de cursor
te verplaatsen naar het volgende segment. Druk opnieuw op voor een hoger cijfer en op
voor een lager cijfer. Ga zo te werk voor alle segmenten. Druk op E
segmenten hebt ingesteld.
Druk op .
Voer het adres van het subnetwerkmasker in zoals u dat voor het IP-adres gedaan hebt.
Druk op .
Voer het IP-adres van de gateway in zoals u dat voor het IP-adres gedaan hebt.
Druk op MENU.
Zet uw terminal uit en weer aan. De configuratie van het IP-adres is nu voltooid.
Opmerking : De overige functies van de afdrukfunctie zijn beschreven in het hoofdstuk Functie Afdrukken.
NTER als u alle
Verkorte
handleiding
instellen
CONFIGURATIEOPAFSTAND
U kunt uw terminal zowel lokaal als op afstand configureren.
Vereisten
U moet aan onderstaande voorwaarden voldoen om uw terminal op afstand te configureren:
• u moet beschikken over een Web navigator (Internet Explorer versie 4 of hoger voor optimaal gebruiksgemak),
• u moet de instellingen van het LAN van uw terminal definiëren (IP-adres, subnetwerkmasker, ...); deze gegevens kunt u opvragen bij uw netwerkbeheerder. Als u deze gegevens hebt
ontvangen, zie sectie LAN-instellingen, pagina 3-7 om de gewenste velden in te vullen.
Toegang tot de Webserver
Open een Web-navigator op een PC die op het netwerk is aangesloten.
Voer het te configureren IP-adres in in het veld Adres zoals.
Bevestig uw invoer door op ENTER te drukken.
Selecteer op het weergegeven venster de taal van de interface.
Wijzig de gewenste parameters op het scherm en bevestig uw instellingen.
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
3-11
Uw machine instellen
FAXSERVER (AFHANKELIJKVANMODEL)
U heeft de mogelijkheid om faxen te verzenden naar een fax die compatibel is met uw terminal.
Deze methode van verzenden is mogelijk wanneer een fax server is geïnstalleerd op uw LAN netwerk
en wanneer de functie " Fax Server " is geactiveerd op uw terminal (menu 83).
Keuzemenu type connectie
831 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / TYPE VERB.
Selecteer één van de connectietypes UITGESCHALED, BERICHTEN of DIRECT en bevestig met
de toets OK.
Vergrendeling van de Fax Server instellingen
Deze functie maakt het mogelijk om de instellingen van de de fax server te vergrendelen.
Voer de vergrendelingscode in en bevestig met de toets OK
Met behulp van de toetsen of de navigator, kies de optie MET.
Bevestig met de toets OK.
Definieer de naam van de Fax Server
834 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / SRV - FAX NAAM
Voer de naam van de Fax Server in.
Bevestig met de toets OK.
Definieer het IP adres van de Fax Server
835 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / IP ADRESS
Voer het IP adres van de Fax Server in.
Bevestig met de toets OK.
Definieer de domeinnaam van de Fax Server
836 OK - OVERZ TELLERS / FAXSERVER / DOMEINNAAM
Voer de domeinnaam van de Fax Server in.
Bevestig met de toets OK.
3-12
Uw machine instellen
E-MAILENINTERNET
Met deze fax kunt u via internet documenten en e-mailberichten naar en van contactpersonen
overal te wereld sturen en ontvangen.
Een e-mailbericht is een elektronisch bericht dat via internet wordt verstuurd naar een e-mailadres
(een persoonlijk postvak op internet).
Om verbinding te maken met internet hebt u een internet-provider nodig. Deze provider stelt u
een server of computersysteem ter beschikking waarmee u via uw telefoonlijn contact kunt
maken met het internet en met uw internet 'mailbox' (postvak).
Voordat u gebruik kunt maken van deze vorm van wereldwijde communicatie, moet u:
• een internetabonnement afsluiten bij een provider (ISP),
• controleren dat alle initialisatieparameters overeenkomen met de gegevens die u van uw
provider hebt gekregen,
• indien nodig de juiste instellingen, uitvoeren voor de internetverbinding.
Daarna kunt u contact maken met internet via uw provider om faxen of e-mails te verzenden en ontvangen via internet. Deze beide activiteiten vinden plaats terwijl u verbinding hebt met het
internet.
Verkorte
handleiding
INITIALISATIEPARAMETERS
U moet alle parameters waarmee uw identiteit wordt bepaald op internet definiëren of in ieder
geval controleren.
Uw provider verstrekt deze parameters aan u zodra u bij de provider bent aangemeld.
De parameters vallen uiteen in drie categorieën:
• e-mail, hiermee kunt u de ID-code voor de e-mail, het wachtwoord voor de e-mail en het
e-mailadres bepalen,
• servers, hiermee kunt u de naam van het IP-adres van de SMTP-server (verzenden) en
POP3-server (mail ontvangen) en het adres van de primaire en secundaire
DNS-servers bepalen. Het serveradres bestaat uit max. 4 groepjes van 3 cijfers, gescheiden
door punten.
• SMTP-authenticatie, wordt gebruikt voor het activeren van het authenticatieprotocol als
de toegepaste SMTP-server dat vereist voor het afsluiten van e-mails.
Toegang tot verbindings- en e-mailinstellingen
91 OK - INTERNET / AANBIEDER
92 OK - INTERNET / ETHERNET INIT
921 OK - INTERNET / ETHERNET INIT / BERICHTEN
Voer het INBELNUMMER in en bevestig met OK.
3-13
1
in en bevestig met OK.
Voer de ID-CODE voor de verbinding
1. Als de identificator meer dan 16 tekens heeft, wordt de tekst automatisch naar links verschoven.
instellen
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
Voer het WACHTWOORD voor de verbinding in en bevestig met OK.
Toegang tot serverparameters
922 OK - INTERNET / ETHERNET INIT / SERVERS
Geef de SMTP-SERVER op en druk op OK.
Geef de POP3-SERVER op en druk op OK.
Geef de DNS1-SERVER (primair) op en druk op OK.
Parameters voor SMTP-authenticatie instellen
923 OK - INTERNET / ETHERNET INIT / SMTP-AUTHENT.
Ga naar het menu ACTIVERING en selecteer MET om de SMTP-authenticatie te activeren. Bevestig
dit met de toets OK.
Ga naar het menu PARAMETERS en selecteer ID.MESS.SERV om dezelfde identificatieparameters
aan te houden als voor e-mail of selecteer AUTHENT. SPEC. om andere identificatieparameters te
definiëren. Bevestig uw selectie daarna met de toets OK. Als u AUTHENT. SPEC selecteert, moet u
de volgende twee stappen uitvoeren.
Voer de ID-code in en bevestig met OK.
Voer het WACHTWOORD in en bevestig dit met de toets OK.
Uw machine instellen
Voorbeeld van internetinstellingen voor het Lokaal netwerk
Uw internetprovider moet de volgende informatie verstrekken.
ID-CODE E-MAIL:demo jt12
WACHTWOORD E-MAIL:*****
E-MAILADRES:demo2@gofornet.com
SERVER:
SMTPmail.gofornet.com
POPmail.gofornet.com
DNS 1103.195.014.001
DNS 2103.195.014.002
Bovenstaande informatie dient uitsluitend als voorbeeld.
3-14
Uw machine instellen
Vervolgens moet u de volgende menu's afwerken op uw faxapparaat:
91AANBIEDERLOKAAL NETWERK
BERICHTEN
9211E-MAIL GEBR. NAAM
9212E-MAIL W. WORDsg048944@wn.net
9213E-MAILADR.
SERVERS
9231SMTPmail.gofornet.com
9232POP3mail.gofornet.com
9233DNS 1103.195.014.001
9234DNS 2103.195.014.002
SMTP-AUTHENT.
Verkorte
handleiding
9231ACTIVERINGMet of zonder
INSTELLING
941TYPE VERB.OP AANVRAAG
942TYPE VERZ.
944ONTVANGSTEBERI.MET
945ANTWOORDADR.
Uw apparaat is nu geconfigureerd.
INSTELLINGEN
De instellingen vallen uiteen in een aantal categorieën:
•de standaardinstellingen bepalen het verbindingstype en de frequentie waarmee wordt
ingelogd op internet, evenals het transmissietype voor uw documenten,
• de instelling e-mail sorteren bepaalt hoe ontvangen e-mailberichten moeten worden
behandeld.
instellen
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
3-15
OnderhoudInhoudInstallatie
Standaardinstellingen
Uw apparaat werkt met twee types instellingen waarmee u het volgende kunt bepalen:
• het type en de frequentie van de verbinding met uw provider.
Uw machine instellen
VASTE TIJDEN
PERIODIEK
OP VERZOEK
A. Om te voorkomen dat de internetverbinding 'vol' raakt, wordt de automatische verbinding in
werkelijkheid binnen een marge van 12 minuten voor of na de aangevraagde tijd gemaakt.
• Type transmissie via internet.
DIRECT
TIJDENS
VERBINDING
U kunt de instellingen van uw faxapparaat op elk moment afdrukken zodat u weet hoe de fax is
ingesteld.
er wordt dagelijks verbinding gemaakt met internet om
9:00 uur, 12:30 uur en 17:00 uur
er wordt elke 3 uur contact gemaakt met internet1.
(standaardwaarde)
op uw verzoek wordt er een verbinding met internet
gemaakt via
Internetverbinding, pagina 3-18)
het document wordt direct verzonden
transmissie vindt alleen plaats tijdens geprogrammeerde
verbindingen volgens de instellingen
PERIODIEK
DIRECTE TOEGANG (zie sectie
A
VASTE TIJDEN of
U kunt als volgt het verbindingstype selecteren:
941 OK - INTERNET / INSTELLING / VERBIND.-TYPE
Selecteer een van de verbindingsopties VASTE TIJDEN, PERIODIEK of OP VERZOEK en druk
ter bevestiging op OK.
U kunt als volgt het verzendtype selecteren:
942 OK - INTERNET / INSTELLING / VERZENDTYPE
Selecteer een van de verzendopties DIRECT of TIJDENS VERBINDING en druk ter bevestiging
op OK.
De verbindingsperiode wijzigen (type PERIODIEK)
943 OK - INTERNET / INSTELLING / PERIODE
Selecteer de modus PERIODIEK en voer de nieuwe verbindingsperiode met behulp van het
numerieke toetsenblok in (tussen 00:01 en 23:59 uur). Druk ter bevestiging op OK.
Er wordt elke 3 uur contact gemaakt met internet (standaard waarde).
De afdrukmodus voor de ontvangstbevestiging selecteren
944 OK - INTERNET / INSTELLING / ONTVANGTSBERI.
Selecteer een van de opties voor de ontvangstbevestiging MET, ZONDER, ALTIJD of BIJ FOUT
en druk ter bevestiging op OK.
3-16
Uw machine instellen
Antwoordadres van e-mail
De internetinstellingen afdruken
Mail sorteren
945 OK - INTERNET / INSTELLING / ANTWOORDADR
Voer het E-mailadres in en drukop OK.
946 OK - INTERNET / INSTELLING / AFDRUKK.
De internetinstellingen worden afgedrukt.
U kunt deze instellingen ook samen met alle andere instellingen van uw apparaat afdrukken (zie
sectie (zie sectie De apparaatinstellingen afdrukken, pagina 5-17).
Met deze functie kunt u de behandelmodus kiezen voor alle internetdocumenten die zijn
opgeslagen in uw mailbox.
U kunt kiezen uit drie opties:
ALLEEN F@X, om e-mails op uw fax te ontvangen en af te drukken.
•
•
ALLEEN PC, om e-mails in uw mailbox te bewaren en ze later via een computer binnen te
halen (de e-mail wordt dan niet met de fax binnengehaald),
MET PC biedt de volgende mogelijkheden:
•
- als uw PC en fax verschillende adressen hebben kunt u alle mails of alleen de mails met
een bijlage op uw PC overbrengen,
- als uw PC en fax hetzelfde adres hebben kunt u de fax gebruiken als printer voor e-mails
die op de PC zijn binnengehaald.
96 OK - INTERNET / MAILS SORTEREN
MODUS ALLEEN F@X
Selecteer de optie ALLEEN F@X en druk ter bevestiging op OK.
Alle e-mail wordt opgehaald en afgedrukt.
Modus Alleen PC
Selecteer de optie ALLEEN PC en druk ter bevestiging op OK.
De e-mail wordt niet opgehaald en niet afgedrukt, maar bewaard om hem later met een computer
binnen te halen.
Telkens als de fax verbinding met internet maakt, wordt het aantal e-mails in uw mailbox op het
scherm getoond.
Modus Met PC
Selecteer de optie MET PC en druk ter bevestiging op OK.
U kunt ervoor kiezen uw e-mail door te sturen naar een PC of de fax als e-mailprinter te
gebruiken.
Verkorte
handleiding
instellen
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
3-17
OnderhoudInhoudInstallatie
Uw machine instellen
U kunt als volgt e-mail naar een PC doorsturen:
Selecteer de optie WITH PC TRANS. en druk ter bevestiging op OK.
Voer het e-mailadres in van de computer waarnaar u uw e-mail wilt doorsturen en druk ter
bevestiging op OK.
Selecteer de gewenste optie uit onderstaande tabel en druk ter bevestiging op OK.
MenuBeschrijving
ALLE MAIL VERZENDEN Alle e-mail wordt naar de PC gestuurd.
ONLEESBARE BIJLAGE
U kunt de fax als volgt als e-mailprinter gebruiken:
De fax haalt leesbare e-mails op en drukt ze af. Alle e-mails met
bijlagen die de fax niet kan lezen, worden naar de mailbox van de
PC verstuurd.
Selecteer de optie ZONDER PC-VERZENDING en druk ter bevestiging op OK.
Selecteer de gewenste optie uit onderstaande tabel en druk ter bevestiging op OK.
MenuBeschrijving
MAILS WISSEN
MAILS BEWARENDe geopende en door de fax gelezen e-mails worden niet gewist.
Telkens als de fax verbinding maakt, wordt het aantal e-mails dat nog in uw mailbox staat op het scherm
getoond.
De geopende en door de fax gelezen e-mails (zonder bijlage)
worden gewist nadat de fax ze heeft afgedrukt.
INTERNETVERBINDING
Een internetverbinding wordt tot stand gebracht via een internetprovider (ISP). U kunt via internet
tegelijk documenten verzenden en ontvangen.
Dit kan als volgt plaatsvinden:
• Alle fax-internetdocumenten die gereed staan voor verzending worden naar de mailbox van uw
contactpersoon of –personen verzenden.
Als u naar een computer verzendt, wordt de verzonden fax ontvangen als een bijlage bij een
e-mailbericht.
• Alle fax-internetdocumenten en e-mails in uw persoonlijke mailbox op internet ontvangen.
U kunt direct of automatisch verbinding maken, afhankelijk van de vooraf bepaalde tijdsperiodes. Het
starten van een geprogrammeerde internetverbinding is afhankelijk van de standaardinstellingen
van uw faxapparaat.
3-18
Uw machine instellen
Directe verbinding met internet
Er zijn twee methodes om direct verbinding te maken met internet:
Toegang via het menu:
Directe toegang:
Druk tweemaal op de toets .
Geprogrammeerde verbinding
Een automatische verbinding met internet is afhankelijk van hoe uw apparaat is geprogrammeerd
en met name van de standaard instellingen (zie sectie Standaardinstellingen, pagina 3-16).
DEINTERNETFUNCTIEUITSCHAKELEN
Als u de internetfuncties niet wilt gebruiken, kunt u ze als volgt uitschakelen:
Selecteer GEEN TOEGANG in de lijst met providerinstellingen (ISP) en bevestig uw keuze
met OK.
93 OK - INTERNET / DIRECT TOEGANG
91 OK - INTERNET / AANBIEDER
Verkorte
handleiding
instellen
3-19
TelefoonboekFunctie
BedieningUw machine
afdrukken
OnderhoudInhoudInstallatie
Uw machine instellen
3-20
4TELEFOONBOEK
U kunt in uw fax een telefoonboek aanmaken met de gegevens van contactpersonen en lijsten van
contactpersonen samenstellen.
• In het apparaat kunt u 500 contactpersonen met naam en faxnummer opslaan.
• U kunt ook namen in een lijst groeperen. In totaal kunt u zo max. 32 lijsten vancontactpersonen aanmaken.
Een lijst met contactpersonen bestaat uit de gegevens van contactpersonen die u al hebt
opgeslagen.
Voor alle contactpersonen en lijsten kunt u de volgende handelingen verrichten:
• aanmaken
• raadplegen
• inhoud aanpassen
• wissen
• het telefoonboek afdrukken
U kunt uw telefoonboek opslaan en, indien nodig, laden. U moet dan contact opnemen met uw
leverancier voor het aanschaffen van de optionele "Geheugenkaart". Hiermee krijgt u toegang tot de
functies 161 en 162 (zie sectie Functieoverzicht, pagina 2-5). Voor verdere opties moet u contact
opnemen met uw leverancier voor het aanschaffen van het optionele pakket voor het opslaan.
4-1
Telefoonboek
CONTACTPERSONENAANMAKEN
Voor elke nieuwe contactpersoon moet u de onderstaande velden invullen. Alleen de velden Naam en
Faxnummer (TEL) zijn verplicht:
• Contactpersoon NAAM,
• TEL en faxnummer contactpersoon,
• E-mail-adres, bijv.: dupont@messagerie.com,
of
• FTP addres, bijv: 134.1.22.9
of
• DEEL-adres, een IP-adres (bijvoorbeeld 134.1.22.10) of een NetBIOS-naam (bijvoorbeeld
PC1015687).
Opmerking : Als u geen e-mailadres hebt ingevoerd, kunt u een FTP-adres invoeren (voor archiveringsdoeleinden).
Als u noch E-MAIL-adres, noch FTP-adres hebt ingevoerd, kunt u een deel-adres invoeren voor archiveringsdoeleinden (adres van de terminal waarop het telefoonboek gedeeld is).
• FORMAAT: de standaardbijlage is in PDF-formaat of een beeldbestand (.tiff of .jpeg)
• ID-NUMMER: dit nummer wordt automatisch toegewezen door de fax (u kunt het echter
wijzigen). Met dit nummer kunt u snel de contactpersoon in het telefoonboek vinden,
EENCONTACTPERSOONTOEVOEGEN
11 OK - KIESCODES / NIEUW CONTACT
U kunt nu de gegevens voor een nieuwe contactpersoon invoeren. Vul eerst de naam van uw
contactpersoon in en bevestig daarna met OK.
Een e-mailadres koppelen:
Opmerking : u kunt het aanmaken van lijsten op elk moment onderbreken door te drukken op .
Voer het faxnummer van de contactpersoon in
Voer het e-mailadres van uw contactpersoon in en druk ter bevestiging op OK.
Het ID-nummer van uw contactpersoon verschijnt automatisch op het scherm. U kunt dit
nummer eventueel vervangen door een ander nummer dat nog vrij is. U moet dit bevestigen
met OK.
Selecteer de optie MET snelkiestoets als u een letter (als snelkiestoets ) wilt toewijzen aan uw
contactpersoon. Standaard verschijnt nu de eerste letter die beschikbaar is. Als u een andere
letter wilt kiezen, loopt u door de letters met behulp van toets
op OK.
1. Als uw apparaat is aangesloten op een PABX, kan het nodig zijn een pauze in te voeren voor de kiestoon (wordt
gesymboliseerd door het teken / in het nummer) behalve indien er al een lokaal voorvoegsel is geprogrammeerd (zie de
paragraaf over 'Lokaal voorvoegsel')
4-2
1
en druk op OK ter bevestiging.
of , en drukt u ter bevestiging
Telefoonboek
Selecteer, indien nodig, de geschikte transmissiesnelheid voor de voor uw contactpersoon
bestemde faxberichten en bevestig met OK.
Een FTP-adres koppelen:
Voer geen e-mailadres in.
Voer het FTP-adres van uw contactpersoon in en bevestig dit met de toets OK (bijv.:
134.1.22.9).
Voer de naam van de FTP-gebruiker in (bijv.: Durand).
Voer het WACHTWOORD in voor de FTP-gebruiker.
U kunt eventueel ook nog de doelmap voor het bestand op de FTP-server invoeren (als u
dit veld leeg laat, worden de bestanden direct onder de root opgeslagen) (bijv.: servernaam
/ Durand).
Definieer het formaat van eventuele bijlagen (beeldbestand of PDF) OK.
Het nummer dat wordt toegewezen aan uw contactpersoon wordt automatisch getoond op
het scherm. Als u dit nummer niet wilt gebruiken, kunt u het wijzigen door een ander
nummer in te voeren. Druk daarna ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer de optie MET snelkiestoets als u een letter (als snelkiestoets) wilt toewijzen aan
uw contactpersoon. Standaard verschijnt nu de eerste letter die beschikbaar is. Als u een
andere letter wilt kiezen, loopt u door het alfabet met toets
daarna met toets OK.
of . Bevestig uw keuze
Selecteer, indien nodig, de geschikte transmissiesnelheid voor de voor uw contactpersoon
bestemde faxberichten en bevestig met OK.
Of om te koppelen met een deel-adres:
Voer noch e-mailadres, noch FTP-adres in.
Voer het IP-adres of de netbios-naam van de contactpersoon in voor de functie Scan to
Disk en bevestig met OK (bijvoorbeeld: 134.1.22.10).
Voer de identifier voor de netwerkverbinding in, voorafgegaan door de domeinnaam en
gescheiden door \ (bijvoorbeeld: Domein\Identifier).
Voer het wachtwoord voor de netwerkverbinding in.
Voer het doel-telefoonboek van de bestanden in.
Geef het formaat van het in bijlage toegevoegde document (Beeldbestand of PDF) op en
bevestig met OK.
Een aan uw contactpersoon toegekend nummer verschijnt automatisch op het scherm; als
dit niet het gewenste nummer is, kunt u het wijzigen door een ander beschikbaar nummer
in te voeren; bevestig met OK.
Selecteer de optie MET gekoppelde toets als u een letter (sneltoets) aan uw contactpersoon
wilt koppelen. Het systeem toont de eerste beschikbare letter. Als u deze letter wilt
wijzigen, kunt u door het alfabet scrollen met de toetsen
OK.
of Bevestig uw keuze met
Selecteer, indien nodig, de geschikte transmissiesnelheid voor de faxberichten die naar uw
contactpersoon verzonden worden en bevestig uw keuze met OK.
U kunt een lijst aanmaken van contactpersonen die u al hebt opgeslagen.
Voor elke lijst moet u de volgende regels invullen.
NAAM van de lijst
•
•
NUMMER TOEGEWEZEN aan de lijst; dit nummer wordt automatisch toegewezen door de fax.
Hiermee krijgt u snel toegang tot het antwoordapparaat.
LIJSTSAMENSTELLING, toont de ID- nummers die zijn toegewezen aan de contactpersonen in de
•
lijst.
LIJSTNUMMER; u kunt de lijst een eigen nummer geven. De lijsten worden in het telefoonboek
•
weergegeven met (L).
Op een lijst kunnen fax-contactpersonen en internet-contactpersonen worden opgenomen.
Dezelfde contactpersoon kan op meer lijsten staan.
Let op - Het is niet mogelijk een lijst van contactpersonen toe te voegen aan een andere lijst van
contactpersonen.
EENLIJSTTOEVOEGEN
Telefoonboek
U kunt als volgt een lijst toevoegen:
12 OK - KIESCODES / NIEUWE LIJST
Uw faxapparaat heeft nu een nieuwe lijst aangemaakt. Voer nu eerst de naam van de lijst in en
bevestig daarna met OK.
Opmerking : U kunt het aanmaken van lijsten of contactpersonen op elk moment onderbreken door te drukken op . U hoeft
niet alle kenmerken van de lijst in te vullen tijdens het aanmaken; u kunt de lijst zo opslaan door in te drukken.
Het lege veld VERK. NUM. INVOEREN verschijnt nu. Hier moet u de ID-nummers invoeren die zijn
toegewezen aan de contactpersonen die u in de lijst opneemt.
In de onderstaande tabel worden drie methodes aangegeven voor het kiezen en aan uw lijst
toevoegen van een of meer contactpersonen. Bevestig uw keus vervolgens met OK.
Op basis van ...Procedure
naam contactpersoon
ID nummer contactpersoon
telefoonboek met contactpersonen
4-4
Voer met het alfanumerieke toetsenbord de
naam van de contactpersoon in.
Het ID-nummer van de contactpersoon
rechtstreeks invoeren.
Druk op de toets en maak uw keuze met de
of .
toetsen
Telefoonboek
Voor elke contactpersoon die in de lijst staat die u de bovenstaande stap te herhalen. Druk
daarna ter bevestiging op OK.
Opmerking : u kunt het aanmaken van contactpersonen op elk moment onderbreken door te drukken op .
Het ID-nummer van de lijst verschijnt automatisch op het scherm. U kunt dit nummer
eventueel vervangen door een ander nummer dat nog vrij is. U moet dit bevestigen met
OK.
Druk op om de invoer te bevestigen.
EENNUMMERTOEVOEGENAANOF
VERWIJDERENUITDELIJST
13 OK - KIESCODES / WIJZIGEN
Selecteer de lijst met contactpersonen (L) met de toets of en bevestig uw keuze
met OK.
Druk op OK om het veld VERK. NUM. INVOEREN op te roepen en voeg een
contactpersoon toe of verwijder een contactpersoon zoals beschreven in onderstaande
tabel:
Voor ...Procedure
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
Voer het ID-nummer in voor de contactpersoon die u wilt toevoegen
toevoegen
en bevestig met OK.
Herhaal deze stap voor elke extra contactpersoon die u wilt
toevoegen.
Selecteer met toets of het ID-nummer dat u wilt wissen.
wissen
Druk op toets C om het ID-nummer te wissen uit de lijst.
Herhaal deze 2 stappen voor elke contactpersoon die u uit de lijst
wilt wissen.
Bevestig de nieuwe lijst door te drukken op de toets.
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer de contactpersoon of de lijst met contactpersonen (L) die u wilt inzien.
EENCONTACTPERSOONOFEENLIJST
AANPASSEN
13 OK- KIESCODES / WIJZIGEN
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer met toets of de lijst van contactpersonen (L) die u wilt aanpassen en druk ter
bevestiging op OK.
Pas de gewenste regel of regels aan in de gegevens voor de individuele contactpersoon of de lijst
met contactpersonen en bevestig elke aanpassing met OK.
Opmerking : U kunt uw aanpassing ook bevestigen door te drukken op de toets , maar dan verlaat u het menu en kunt u
de volgende regels niet meer aanpassen.
EENLIJSTOFDEGEGEVENSVANEEN
CONTACTPERSOONWISSEN
14 OK - KIESCODES / WISSEN
Het telefoonboek verschijnt in alfabetische volgorde.
Selecteer met toets of de individuele contactpersoon of de lijst van contactpersonen (L)
die u wilt wissen en druk ter bevestiging op OK.
Druk nogmaals op OK om de wisopdracht te bevestigen.
De contactpersoon of de lijst worden gewist uit het telefoonboek.
4-6
Telefoonboek
HETTELEFOONBOEKAFDRUKKEN
U kunt alle gegevens afdrukken die u hebt opgeslagen in het telefoonboek, waaronder alle
bestaande gegevens over contactpersonen en alle lijsten van contactpersonen (of
U kunt als volgt het telefoonboek afdrukken:
15 OK - KIESCODES / AFDRUKKEN
Het telefoonboek wordt in alfabetische volgorde afgedrukt.
EENTELEFOONBOEKIMPORTEREN
U kunt een bestaand telefoonboek met contactpersonen als elektronisch bestand in uw
faxapparaat importeren. Dit bestand moet een specifiek formaat hebben en mag niet meer dan 500
contactpersonen bevatten.
Voor het importeren van een telefoonboek wordt gebruikgemaakt van e-mail. Het elektronische
bestand met het telefoonboek wordt ontvangen en verwerkt als een bijlage bij een e-mailbericht.
Let op - Als u een nieuw telefoonboek importeert, wordt het bestaande telefoonboek volledig
overschreven.
DEBESTANDSSTRUCTUUR
Het elektronische bestand met de gegevens van het telefoonboek moet opgebouwd zijn uit regels
of records die elk bestaan uit vijf velden, gescheiden door een uniek teken (een tab, een komma
of een puntkomma). De regels zelf moeten worden gescheiden door een regeleinde (return).
Snelkies-toets U kunt de hoofdletters (A t/m Z) eenmalig toewijzen aan een specifieke
GereserveedGeen enkel beslag moet in dit veld uitgevoerel worden.
Een unieke aanduiding van max. 20 tekens in uw telefoonboek. Dit veld is
verplicht; het veldscheidingsteken mag geen onderdeel uitmaken van de naam.
Het faxnummer van uw contactpersoon, zonder spaties of punten, mag max.
30 tekens lang zijn (inclusief de tekens * en # als die worden gebruikt). U kunt
dit veld leeg laten, bijvoorbeeld voor contactpersonen aan wie u alleen
e-mailberichten stuurt.
Het e-mailadres van uw contactpersoon. Dit mag 80 tekens lang zijn, maar het
veldscheidingsteken mag geen deel uitmaken van dit adres. U kunt alle andere
tekens in dit veld gebruiken, maar u mag het ook leeg laten.
contactpersoon om het bijbehorende nummer snel te kunnen kiezen. Evenals
bij de vorige twee velden, mag u dit veld ook leeg laten.
4-7
afdruken
Telefoonboek
Let op - U moet een waarde invullen voor tenminste één van de velden E-mailadres. Om een lege
regel in te geven, voert u vier veldscheidingstekens na elkaar in.
Bijvoorbeeld:
Smith;0123456789;jsmith@isp.co.uk;J;
Jones;01987654321;;@;
O'Connor;0123469874;d.oconnor@hello.net;U;
Opmerking : Als het symbool @ alleen staat, betekent dit dat er geen toets is toegewezen aan de ingevoerde informatie.
Let op - U moet het veldscheidingsteken altijd invoeren, zelfs als u één of meer velden leeg laat. In
bovenstaand voorbeeld, waarin een puntkomma als scheidingsteken wordt gebruikt, ontbreekt aan de
invoer voor « Jones » zowel het e-mailadres als de snelkiestoets.
PROCEDURE
U kunt als volgt een telefoonboek importeren:
17 OK - KIESCODES / IMPORTEREN
Selecteer MET om het importeren van een telefoonboek mogelijk te maken.
Maak uw eigen telefoonboek aan op een PC in een bestand dat qua structuur overeenkomt met
de hierboven beschreven structuur. Om als telefoonboek te worden herkend, moet de
bestandsnaam het woord directory bevatten en eindigen met de extensie .csv. Bijvoorbeeld:
smithdirectory01.csv, jonesdirectory.csv of gewoonweg directory.csv.
Stel een e-mailbericht op gericht aan uw e-mailadres, voeg het bestand er als bijlage aan toe en
verstuur uw berichten via uw e-mailserver.
Uw fax ontvangt de e-mail met het telefoonboek zodra hij contact maakt met de mailserver en
importeert het als bijlage aangehechte bestand automatisch.
Herhaal de procedure zo vaak als nodig is, bijvoorbeeld om alle LAN-faxen op het netwerk van
hetzelfde telefoonboek te voorzien.
Let op - Als u een nieuw telefoonboek importeert, wordt de informatie in een bestaand telefoonboek
op de fax volledig overschreven. Als uw faxapparaat eenmaal een volledig telefoonboek heeft,
adviseren wij u de mogelijkheid telefoonboeken te importeren uit te schakelen om de gegevens te
beschermen die al op de fax staan.
U kunt als volgt het importeren van telefoonboeken uitschakelen:
17 OK - KIESCODES / IMPORTEREN
Selecteer ZONDER om het importeren van een telefoonboek onmogelijk te maken.
4-8
Telefoonboek
EENTELEFOONBOEKEXPORTEREN
U kunt ook een telefoonboek vanuit een fax exporteren als tekstbestand en dit bestand naar
mail-clients sturen (via PC of fax), in de vorm van een e-mailbijlage met de titel
directoryxxx.csv.
U kunt als volgt het telefoonboek exporteren:
18 OK - KIESCODES / EXPORTEREN
Voer het e-mailadres in van de PC of de andere fax waarnaar u het telefoonboek wilt
exporteren. U kunt een telefoonboek naar meer faxapparaten tegelijk exporteren (zie sectie
Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Druk ter bevestiging op OK.
Herhaal de procedure zo vaak als nodig is, bijvoorbeeld om al uw faxapparaten van
hetzelfde telefoonboek te voorzien of om hetzelfde bestand naar meer PC's op het lokale
netwerk te sturen.
LDAP-SERVER (AFHANKELIJKVANMODEL)
De LDAP-server stelt u in staat een directoryserver te gebruiken voor alle contactpersonen of
lijsten van contactpersonen (maximum 500 geadresseerden).
De LDAP-functie kan alleen geactiveerd worden als het aantal vrije ingangen in het lokale
telefoonboek van het apparaat ten minste gelijk is aan 50. Als dat niet het geval is, toont het
systeem een melding die u verzoekt het benodigde aantal ingangen te wissen.
Voer het IP-adres of de naam van de server in en bevestig met OK.
192 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / IDENTIFIER
Voer de identificatie voor verbinding met de server in en bevestig met OK.
193 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / PASSWORD
Voer het wachtwoord voor verbinding met de server in en bevestig met OK.
194 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / BASE DN
Voer de naam van de database in en bevestig met OK.
195 OK - KIESCODES / LDAP SERVER / PORT
Voer het poortnummer voor verbinding met de server in en bevestig met OK.
4-9
Bediening
afdruken
Telefoonboek
TOEGANGTOTDECONTACTPERSONENVANDESERVER
Als de LDAP-functie actief is op uw terminal, kunt u documenten of e-mails verzenden naar
contactpersonen die zijn opgenomen in de directory van de server.
Het opzoeken van een contactpersoon verloopt als volgt: als de eerste letter van de naam van de
contactpersoon wordt ingevoerd, worden alle ingangen van de directory van de server die met die letter
beginnen alfabetisch toegevoegd aan de lokaal aanwezige ingangen.
Als er te veel ingangen op de server zijn, vraagt een melding u om meer letters van de naam in te voeren,
om de zoekactie te kunnen uitvoeren.
Opmerking : Als een lijst te veel geadresseerden bevat, krijgt u melding dat de lijst niet gebruikt kan worden.
EENCONTACTPERSONVANDESERVERTOEVOGENVANHET
LOKALETELEFOONBOEK
In het menu Wijzigen:
13 OK - KIESCODES / WIJZIGEN
Selecteer met de pijltoetsen of , de contactpersoon van de server die u wilt toevoegen in
het lokale telefoonboek en bevestigt met OK.
Wijzer indien nodig het veld of de velden op de kaart van de contactpersoon en bevestig elke
wijziging met OK.
In de laatste parameter: kies de optie Lokaal in plaats van Extern en bevestig met OK.
U kunt een wijziging bevestigen door op , te drukken, maar in dat geval verlaat u het menu en heeft u geen
toegang tot de overige velden.
4-10
5BEDIENING
VERZENDEN
Documenten die via internet worden verzonden, worden eerst in het geheugen opgeslagen, waarna
ze worden verzonden zodra er contact wordt gemaakt met internet.
Kunt u zwartwitdocumenten (TIFF-formaat) of kleurendocumenten (JPEG-formaat) verzenden.
DOCUMENTENPLAATSEN
Scanner
Automatische invoerklep
Papiergeleiders
PAGE 1
Let op -
lege pagina.
Opmerking : Omdat het nummer van de geadresseerde meestal op het te verzenden document staat, kunt u ook het nummer
Als u de documenten met de verkeerde zijde naar boven legt, ontvangt de ontvanger een
kiezen voordat u het document plaatst.
5-1
Plaats uw originele documenten in de
documenteninvoer:
- bedrukte zijde naar boven,
- eerste pagina onderaan op de stapel.
Stel de papiergeleider in op de breedte
van het document.
Na het verzenden kunt u de originele
documenten uit de documentenuitvoer
nemen.
Vanuit de vlakbedscanner
Open de klep met de handgreep.
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het uitgangspunt van de
scanner bevindt zich linksvoor, zoals hiernaast getoond.
Open de klep na het scannen en verwijder uw document.
Uitgangspunt
scanner
RESOLUTIE/CONTRASTKIEZEN
Bediening
Open de klep met de handgreep.
Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat. Het
uitgangspunt van de scanner bevindt zich
linksvoor, zoals hiernaast getoond.
Open de klep na het scannen en verwijder
uw document.
Resolutie
Er zijn 4 modi voor het verzenden van documenten.
De te selecteren modus is afhankelijk van het te verzenden document.
• Normale modus: te gebruiken bij documenten van goede kwaliteit, zonder tekeningen of kleine
• Fijne modus, wordt aangegeven door Fijn onderaan het display. Te gebruiken bij documenten
• Super Fijne modus, wordt aangegeven door S-Fijn onderaan het display. Te gebruiken bij
• Foto modus, wordt aangegeven door Foto onderaan het display. Te gebruiken voor documenten
U kunt de resolutiemodus als volgt selecteren:
Druk een aantal malen op de toets totdat de gewenste modus geselecteerd is. Het symbool
Contrast
U kunt het contrast instellen als uw document te licht of te donker is. Als het document te licht is, moet
u de contrastwaarde verhogen en als het te donker is, moet u de waarde verlagen.
U kunt het contrast als volgt instellen:
details.
met tekeningen of kleine tekens.
documenten met tekeningen met zeer fijne of kleine details of tekens.
van fotokwaliteit.
op het display geeft de huidige, geselecteerde modus aan.
5-2
Bediening
Druk een aantal malen op de toets totdat het gewenste contrast geselecteerd is, zoals
aangegeven door de cursor.
TELEFOONNUMMERKIEZEN
Vanuit het telefoonboek
Telefoonnummer kiezen via alfabet
Voer met het alfanumerieke toetsenbord de eerste letter van de naam van de
contactpersoon in en voeg de overige letters toe tot de hele naam van de contactpersoon
wordt getoond.
Bellen via ID-nummer
Druk op.
Uw fax laat de verschillende contactpersonen en lijsten in het telefoonboek in alfabetische
volgorde zien. Vervolgens kunt u met behulp van de navigatietoetsen
contactpersonen of lijsten bladeren en de cursor op de gewenste contactpersoon of lijst
plaatsen.
of
Druk op .
Druk vervolgens op de letter die is toegewezen aan de contactpersoon (zie sectie Een
contactpersoon toevoegen, pagina 4-2).
Op het display verschijnt de bijbehorende naam.
of
Voer het ID-nummer van de contactpersoon of de lijst in.
Op het display verschijnt de naam van de contactpersoon of de lijst waaraan dit nummer is
toegewezen.
U kunt een van de laatste tien gekozen nummers opnieuw draaien.
Druk op de toets.
Het display toont het laatst gebruikte e-mailadres.
Gebruik de toetsen of van de navigator u kunt ook een nieuw e-mailadres selecteren.
Naar meer nummers
U kunt een document tegelijkertijd naar meer telefoonnummers versturen.
Let op - Dit is alleen mogelijk als het apparaat is ingesteld op verzenden vanuit het geheugen.
5-3
afdrukken
Bediening
Voer het faxnummer of e-mailadres in met het toetsenblok of gebruik het telefoonboek (zie
hierboven).
Druk op de toets en voer het nummer voor de tweede contactpersoon of de tweede lijst
van contactpersonen in.
Herhaal deze laatste stappen voor elke contactpersoon of voor elke lijst van contactpersonen
(max. 10 contactpersonen of lijsten).
Druk op OK of om het laatst gekozen nummer of adres te bevestigen, afhankelijk van de
gewenste actie.
Doorsturen
Met deze functie kunt u ontvangen faxen doorsturen naar een contactpersoon in het telefoonboek. Om
deze functie te gebruiken, moet u de volgende twee handelingen uitvoeren: stel het adres in van de fax
waarnaar u het document wilt doorsturen in en activeer het doorsturen.
Doorsturen activeren
391 OK - FAX / REROUTING / ACTIVEREN
Selecteer met de navigatietoetsen or de optie >>3911 MET.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Opmerking : Als u de functie ZONDER selecteert, worden de menu's 392 en 393 niet meegenomen in de uitdraai van het
functieoverzicht.
Contactpersoon voor doorsturen instellen
392 OK - FAX / REROUTING / BESTEMMING
Selecteer met de navigatietoetsen or de contactpersoon uit het telefoonboek (Als het
telefoonboek leeg is, staat er op het display TELEFOONBOEK LEEG). U kunt het
telefoonnummer van de contactpersoon handmatig invoeren of de naam en het bijbehorende
nummer in het telefoonboek opslaan. (zie sectie Contactpersonen aanmaken, pagina 4-2).
Opmerking : U kunt een fax versturen naar het e-mailadres van de contactpersoon die is opgeslagen in uw telefoonboek als de
fax niet beschikbaar is. Het faxbericht wordt dan verstuurd als bijlage in het vooraf bepaalde bestandsformaat
(p. 3-6 voor het instellen van het bestandsformaat van bijlagen).
393 OK - FAX / REROUTING / KOPIE
Selecteer met navigatietoets of de optie KOPIËREN (lokale afdruk van de informatie die
is verzonden naar uw systeem) MET of ZONDER.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Let op - Het herrouteren van e-mailberichten is alleen mogelijk naar e-mailadressen. De configuratie
van het STN-netwerk ondersteunt het herrouteren naar een fax niet
5-4
Bediening
VERZENDENVIA FAXSERVER
(AFHANKELIJKVANMODEL)
U heeft de mogelijkheid om faxen te verzenden naar een fax die compatibel is met uw terminal.
Deze methode van verzenden is mogelijk wanneer een fax server is geïnstalleerd op uw LAN
netwerk en wanneer de functie " Fax Server " is geactiveerd op uw terminal (menu 83).
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Voer het faxnummer in of selecteer de gewenste kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer
kiezen, pagina 5-3) en druk op
Na het zenden wordt het uitgangsscherm weer getoond.
.
Verkorte
handleiding
VERZENDENVIAINTERNET
Een zwartwitdocument naar een e-mailadres sturen
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op de toets en voer het e-mailadres van de ontvanger in
of selecteer een andere kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Pas indien nodig het contrast en de resolutie aan (zie sectie Resolutie/contrast kiezen,
pagina 5-2).
Druk op de toets .
Als uw contactpersoon een PC heeft, ontvangt hij een e-mail waaraan uw fax in zwart-wit PDFof TIFF-formaat is toegevoegd, afhankelijk van het formaat dat u hebt geselecteerd.
Als uw contactpersoon een internetfax heeft, ontvangt hij een faxbericht op papier.
Een kleurendocument naar een e-mailadres sturen
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op de toets en voer het e-mailadres van de ontvanger in
of selecteer een andere kiesmodus (zie sectie Telefoonnummer kiezen, pagina 5-3).
Pas indien nodig het contrast en de resolutie aan (zie sectie Resolutie/contrast kiezen,
pagina 5-2).
Druk op de toets .
Het document wordt gescand en in het geheugen opgeslagen om te worden verzonden op
het moment dat er verbinding wordt gemaakt met internet.
Als uw contactpersoon een PC heeft, ontvangt hij een e-mail waaraan uw fax in kleur in PDF- of
TIFF-formaat is toegevoegd, afhankelijk van het formaat dat u hebt geselecteerd.
Met de functie Scan naar FTP kunt u uw TIFF-, JPEG- en PDF-bestanden op een FTP-server
plaatsen, bijvoorbeeld om ze te archiveren.
Om verbinding te kunnen maken met een FTP-server, moet u de gebruikersnaam en het
wachtwoord voor de FTP-server kennen.
Tijdens het verzenden van bestanden maakt het apparaat verbinding met de FTP-server volgens
de vooraf ingevoerde verbindingsinstellingen.
5-7
Bediening
afdrukken
Bediening
Een bestand op de FTP-server plaatsen:
Plaats het document in een van de scanners (zie het onderdeel over het Plaatsen van het
document, pagina 5-1).
Druk op de toets PC. Er verschijnt een selectievenster.
Selecteer Scan naar FTP met toets of en druk vervolgens op de toets OK.
Voer het FTP-adres van de server in of selecteer het uit het telefoonboek door de toets in te
drukken.
Voer de gebruikersnaam voor de FTP-server in (niet mogelijk als het adres in het telefoonboek
staat).
Voer het wachtwoord voor de FTP-server in (niet nodig als het adres uit het telefoonboek is
geselecteerd).
Selecteer de scanner waarmee u het document wilt scannen: ADF-SCANNER (automatische
invoer) of VLAKBEDSCANNER.
Druk ter bevestiging op de toets OK.
Selecteer Z/W SCAN om een document in zwart-wit te verzenden of KLEURENSCAN om een
document in kleur te verzenden. Bevestig uw selectie met de toets OK (deze instelling kunt u
tijdens het verzenden nog altijd wijzigen met de kleurentoets).
Voer een naam in voor de bijlage en bevestig met OK.
Opmerking : Teneinde conflicten tussen namen te voorkomen, wordt automatisch een volgnummer toegevoegd aan de inge-
voerde naam. Als u bijvoorbeeld de naam DOCUMENT hebt ingevoerd, kan het bestand in het archief zijn
opgeslagen als DOCUMENT000016.pdf.
Wijzig eventueel het formaat van de bijlage: PDF of BEELDBESTAND en bevestig uw keuze
met OK.
Als u gestart bent met het scannen op de vlakbedscanner, kunt u nu de volgende pagina's
scannen. Leg de tweede pagina op de scanner, selecteer VOLGENDE en bevestig met OK.
Rondsturen
Verzenden naar meer FTP-adressen (rondsturen) is niet mogelijk met de toets bestemd voor het
rondsturen. U kunt alleen maar een document rondsturen naar FTP-adressen door een groep aan te
maken met alleen maar de FTP-adressen erin.
Voer daarna dezelfde stappen uit als bij het versturen naar een enkel adres, maar selecteer nu een groep
van FTP-adressen in het telefoonboek in plaats van een enkel adres.
Scan to Disk
Met de functie Scan to Disk kunt u, bijvoorbeeld, TIFF-, JPEG- en PDF-bestanden invoeren voor
afroep in een gedeeld telefoonboek op uw PC.
Om toegang te krijgen tot een gedeeld dossier, moet u een identificatie en een wachtwoord voor
netwerkverbinding invoeren.
5-8
Bediening
Voor het verzenden van de bestanden maakt de machine verbinding met de terminal
waarop het telefoonboek gedeeld is (bijvoorbeeld: uw PC) met de geprogrammeerde
parameters voor verbinding.
Bestand invoeren voor enkelvoudig verzenden via een gedeeld
telefoonboek
Plaats een document in een van de scanners (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op de toets PC. Een selectiescherm wordt getoond.
Selecteer Scan to Disk met de toetsen of en bevestig met OK.
Voer het deel-adres in, dat wil zeggen het adres van de terminal waarop het telefoonboek
gedeeld is, evenals de naam van het gedeelde telefoonboek (bijvoorbeeld
134.1.22.10\NaamVanTelefoonboek) of selecteer een ingang in het telefoonboek door op
te drukken.
Voer de identifier voor verbinding met het lokale netwerk in (deze actie is niet mogelijk
wanneer het adres in het telefoonboek staat).
Voer het wachtwoord voor verbinding met het lokale netwerk in (deze actie is niet nodig
wanneer het adres in het telefoonboek geselecteerd wordt).
Selecteer Z/W SCAN voor het verzenden van een zwartwit-document of
KLEURENSCAN voor het verzenden van een kleurendocument en bevestig met OK
(deze selectie kan op elk moment uitgevoerd worden tijdens de transmissieprocedure, met
behulp van de kleurentoets).
Voer de naam van het in bijlage toegevoegde document en bevestig met OK.
Opmerking : Teneinde conflicten tussen namen te voorkomen, wordt automatisch een volgnummer toegevoegd aan de
ingevoerde naam. Als u bijvoorbeeld de naam DOCUMENT hebt ingevoerd, kan het bestand in het archief
zijn opgeslagen als DOCUMENT000016.pdf.
Wijzig, indien nodig, het formaat van het in bijlage toegevoegde document: PDF of
BEELDBESTAND en bevestig met OK.
Als u de scan heeft uitgevoerd op een vlakbedscanner, kunt u vervolgens een nieuw
document scannen. Plaats het nieuwe document op de scanner, selecteer VOLGENDE en
bevestig met OK.
Meervoudig verzenden is niet mogelijk met de voor deze functie bestemde toets.
Om een document naar meerdere contactpersonen te verzenden, moet u een groep creëren
met uitsluitend deel-adressen.
Daarna is de procedure identiek aan die voor enkelvoudig verzenden, behalve dat u in het
telefoonboek een groep deel-adressen selecteert, en niet een enkel adres.
5-9
afdrukken
Bediening
WACHTRIJVOORVERZENDING
Met deze functie krijgt u een overzicht van alle documenten die nog in de wachtrij staan voor
verzending, waaronder documenten die klaargezet zijn om te worden opgehaald of later te worden
verzonden, etc.
U kunt:
• de wachtrij inzien of aanpassen. In deze wachtrij zijn de documenten als volgt gecodeerd:
Volgnummer in de wachtrij / documentstatus / telefoonnummer contactpersoon.
Documenten kunnen de volgende status hebben:
- EMI :zenden,
- RED : doorsturen,
- NET : verzenden via internet.
• verzenden vanuit de wachtrij onmiddellijk uitvoeren
•een document afdrukken dat is opgeslagen, wacht op verzending of klaargezet is
• de wachtrij afdrukken om de status te zien van elk document in de wachtrij op basis van:
- volgnummer in wachtrij
- documentnaam of nummer
- aantal pagina's van het document
- documentgrootte (geheugengebruik in procenten)
• een opdracht voor verzending in de wachtrij annuleren.
Onmiddellijk vanuit de wachtrij verzenden
61 OK - OPDRACHTEN / UITVOEREN
Selecteer het document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK of om het geselecteerde
document onmiddellijk te verzenden.
De wachtrij inzien of aanpassen
62 OK - OPDRACHTEN / WIJZIGEN
Selecteer het document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK.
U kunt nu de instellingen voor het desbetreffende document aanpassen en uw wijzigingen
bevestigen met de toets .
Een te verzenden document wissen dat in de wacht staat
63 OK - OPDRACHTEN / WISSEN
Selecteer het gewenste document in de wachtrij en bevestig uw keuze met OK.
5-10
Bediening
Een document afdrukken dat wacht op verzending of
klaargezet is
64 OK - OPDRACHTEN / AFDRUKKEN
Selecteer het gewenste document in de wachtrij en bevestig uw keus met OK.
Wachtrij afdrukken
65 OK - OPDRACHTEN / OVERZ. AFDRUK
Er wordt een document afgedrukt met de naam ** COMMAND LIST **.
HETVERZENDENAFBREKEN
U kunt een verzendopdracht nog tijdens het verzenden annuleren.
• Een document dat vanuit het geheugen naar één telefoonnummer wordt verzonden, kunt u
ook vanuit het geheugen wissen.
• Als het document vanuit het geheugen naar meer telefoonnummers wordt verzonden, wordt
alleen het nummer waarmee op het moment van annuleren de verbinding actief is uit de
wachtrij gewist.
U kunt het verzenden als volgt afbreken
Druk op.
Er verschijnt een melding waarin u gevraagd wordt het annuleren te bevestigen door
nogmaals op de toets te drukken.
Druk ter bevestiging op de toets .
Als uw fax is ingesteld op het afdrukken van een verzendrapport, wordt de melding afgedrukt dat
de communicatie door de gebruiker geannuleerd is.
Ongeacht het type document dat via internet verstuurd is, wordt het document automatisch
ontvangen zodra er verbinding wordt gemaakt met internet.
Inkomende documenten die geen faxbestanden zijn (tekstbestanden, CAD-bestanden etc.)
kunnen door uw fax niet worden geopend. U kunt dergelijke documenten echter in uw
internet-mailbox bewaren totdat ze automatisch worden omgezet door de functie F@X naar Fax,
als u daarvoor bent aangemeld, of totdat u ze met een computer ophaalt of ze automatisch kunnen
worden doorgestuurd (zie sectie Mail sorteren, pagina 3-17).
5-11
afdrukken
KOPIËREN
Uw fax biedt de mogelijkheid een of meer afdrukken te maken van een of meer pagina's.
U kunt ook kopieën maken waarbij uw afdrukken in mozaïek of als poster gepresenteerd worden. Met
de mozaïekfunctie worden op een vel papier meerdere op de ADF-scanner gescande pagina's in
verkleind formaat afgedrukt. U kunt kiezen tussen 2 methodes: 2 gescande pagina's op een vel of 4
gescande pagina's op een vel. Met de posterfunctie bereikt u het tegengestelde effect: een gescande
pagina wordt in vergroot formaat op meerdere pagina's afgedrukt. In dit geval kunt u kiezen tussen 1
gescande pagina afgedrukt op 4 pagina's of 1 gescande pagina afgedrukt op 9 pagina's
Als de duplex-module op het apparaat is geïnstalleerd, kunt u dubbelzijdige kopieën maken:
Standaardkopieën
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk tweemaal op de toets.
Bediening
LOKALEKOPIEËN
Tweezijdige kopieën (afhankelijk van model)
Deze functie is beschikbaar voor het fotokopiëren als u vooraf de duplex-module en de extra
papierlade aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Opmerking : Deze duplex-module werkt alleen met papierformaat A4 (210 x 297 mm).
Druk eenmaal op de toets .
Als het dubbelzijdig afdrukken geactiveerd is, verschijnt er een symbool op het display.
Opmerking : U kunt de geheugenbestanden van uw apparaat alleen enkelzijdig afdrukken, tenzij u de modus PAPIER BES-
PAREN hebt ingeschakeld.
De mogelijkheden worden in onderstaande tabel getoond:
Plaats het document (zie sectie Documenten plaatsen, pagina 5-1).
Druk op.
Voer het gewenste aantal afdrukken in en bevestig met OK.
Selecteer met de toets of de scanmodus
ENKEL->DUBBEL of DUBBEL->ENKEL of ENKEL->ENKEL en bevestig uw selectie met
de toets OK.
Als u voor de afdrukmodus DUBBEL hebt geselecteerd, moet u de gewenste instelling
kiezen met de toetsen
met de toets OK.
Selecteer de resolutie met de toets of : ULTRA SNEL, SNEL, KWALITEIT of FOTO
en bevestig uw selectie met de toets OK.
Kies een van de afdrukopties (zie onderstaande voorbeelden) in mozaïek (ADF-scanner):
1 pagina op 1, 2 pagina's op 1 of 4 pagina's op 1 of een van onderstaande afdrukopties
in poster: 1 pagina op 1, 1 pagina op 4 of 1 pagina op 9 (flatbedscanner) met behulp van
de toetsen
or LANGE MARGE of KORTE MARGE en uw keus bevestigen
of , en bevestig met OK.
MOSAIK-Kopie
1
DUBBEL->DUBBEL (voor/achter) of
POSTER-Kopie
Verkorte
handleiding
instellen
Uw machine
Gescannte Blätter
1
1
2
1
2
3
4
1 Seite auf 1
2 Seite auf 1
4 Seite auf 1
AusgabeAusgabe
1
2
1
12
3
4
Gescannte Blätter
A
A
A
1 Seite auf 1
A
1 Seite auf 4
1 Seite auf 9
Selecteer de contrastwaarde met de toets of en bevestig uw keus met de toets OK.
Selecteer de helderheidswaarde met de toets of en bevestig uw keus met de toets
OK.
Selecteer de sorteermodus KOP. SAMEN of NIET SAMEN en bevestig uw keus met de toets
OK.
1. Als u vooraf de duplexmodule aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd
Stel met de toets of of het numerieke toetsenblok of eventueel met de specifieke
zoomtoets de zoomwaarde in tussen
Selecteer met de toets of of met het numerieke toetsenblok de gewenste basiswaarden en
bevestig uw selectie met de toets OK.
Selecteer met de toets of het type papier (NORMAAL PAPIER of DIK) en bevestig uw
keuze met de toets OK.
Selecteer met de toets of de gewenste papierlade, AUTOMATISCH, BOVENSTE of
ONDERSTE en bevestig uw keuze met de toets OK.
SPECIALEKOPIEERINSTELLINGEN
Als de kwaliteit van de kopieën niet meer goed genoeg is, kunt u een kalibratie uitvoeren. zie sectie
Scanner kalibreren, pagina 7-11.
Bovendoen zijn er allerlei bedieningsfuncties waarmee u de kwaliteit van de kopieën kunt verbeteren.
Scannerinstellingen
De instelling Resolutie is van invloed op de resolutie van uw kopieën. Selecteer de resolutie
Snel, Kwaliteit of Foto met de toets
Bediening
25% EN 400% en bevestig deze instelling met de toets OK.
841 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / RESOLUTIE
of en bevestig uw keus met de toets OK.
842 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / ZOOMEN
Met de zoominstelling kunt u een gedeelte van het document vergroten of verkleinen door het
uitgangspunt en de zoomwaarde (25 tot 400 %) voor het document te selecteren. U kunt de
gewenste zoomwaarde invoeren met het numerieke toetsenblok. Druk ter bevestiging op de toets
OK.
843 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / SAMEN
Met de optie SAMEN kunt u instellen of de kopieën al dan niet gesorteerd moeten worden. Druk
ter bevestiging op de toets OK.
844 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / HERKOMST
U kunt eventueel het uitgangspunt van de scanner wijzigen.
5-14
Bediening
Door nieuwe waardes voor X en Y in te voeren in mm (X < 210 en Y < 286), verplaatst u de
scanzone zoals aangegeven op de onderstaande afbeelding.
scanzone.
y
x
BOVENKANT VEL
Bovenaanzicht: te scannen zijde naar beneden
ONDERKANT VEL
Selecteer de X- en Y-coördinaten met toets of .
Selecteer de gewenste coördinaten met het numerieke toetsenblok of met toets of .
Druk ter bevestiging op OK.
845 OK - OVERZ TELLERS / KOPIEREN / CONTRAST
Met de instelling
met de toets
U kunt het gewenste contrast ook direct wijzigen met de toets voor het contrast. Druk deze toets
een aantal maal in totdat het gewenste contrast is ingesteld, zonder gebruik te maken van
Met de instelling
de helderheid in met de toets
Met de instelling
van uw document. Stel de gewenste zijde in met de toets
toets OK.
Alle instellingen die u binnen dit menu uitvoert, worden standaardinstellingen van uw apparaat.
CONTRAST kunt u het contrast van de kopieën selecteren. Stel het contrast in
Loop met navigatietoets
Bevestig uw keus met de toets OK.
Selecteer
Bevestig uw keus met de toets OK.
1) Bij het selecteren van
2) Gebruik handmatige invoer voor papier met een gewicht van meer dan 90 g/m
Selecteer de papierlade die u wil gebruiken:
toets
NORMAAL of DIK papier met toets of .
en . Bevestig uw keus met de toets OK.
of naar de hieronder beschreven instelling die u wilt aanpassen.
851 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / PAPIER
DIK papier wordt de afdruksnelheid verlaagd.
852 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / PAPIERHOUDR
AUTOMATISCH, ONDERSTE of BOVENSTE met
5-15
afdrukken
2
.
Bediening
853 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / PAPIERBESP.
Met deze functie worden alle documenten tweezijdig afgedrukt.
Deze functie is alleen beschikbaar als u vooraf de duplex-module en de extra papierlade (optie of
afhankelijk van model) aan de achterkant van het apparaat hebt geïnstalleerd.
Selecteer MET of ZONDER met toets
Bevestig uw keus met de toets OK.
854 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / S.F.-MARGES
U kunt de zijmarges van uw document tijdens het scannen met de ADF-scanner (automatische invoer)
als volgt naar links of rechts verschuiven:
Stel de verplaatsing van de linker-/rechtermarge in (in stappen van 0,5 mm) met toets
Bevestig uw keus met de toets OK.
855 OK - OVERZ TELLERS / SCAN. EN PRINT / FLATBED-MARG
U kunt de zijmarges van uw document voor het scannen met de vlakbedscanner als volgt naar links of
rechts verschuiven:
Stel de verplaatsing van de linker-/rechtermarge in (in stappen van 0,5 mm) met toets
Bevestig uw keus met de toets OK.
en .
en .
en .
OVERIGEFUNCTIES
LOGBESTANDEN
In de logbestanden voor inkomende en uitgaande documenten staan de laatste 30 transmissieacties
(inkomend en uitgaand) die zijn uitgevoerd door uw machine.
De logbestanden worden automatisch afgedrukt na 30 transmissies. U kunt echter ook op elk moment
zelf een lograpport afdrukken.
Elk lograpport (inkomend of uitgaand) bevat een tabel met de volgende informatie:
• datum en tijd van het inkomende of uitgaande document
• telefoonnummer of e-mailadres van contactpersoon
• verzendmodus (Normaal, Fijn, S-Fijn of Foto)
• aantal verzonden of ontvangen pagina's
• duur van het gesprek.
• resultaten inkomend of uitgaand gesprek: met opmerking
is
of
informatiecode voor speciale transacties (ophalen van documenten, handmatige verbinding, e.d.)
• reden voor het mislukken van een verzending (bijv.: uw contactpersoon antwoordt niet)
5-16
CORRECT als de verzending geslaagd
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.