IN HET KORT ...
Inschakelen
|
Druk op |
|
. |
Bellen
Draai het nummer en druk vervolgens op
.
Beantwoorden
Druk op.
Ophangen
Druk op.
Uitschakelen
Druk op(lang drukken).
Handsfree
|
Om te communiceren, drukt u op |
|
. |
|
1
Vergrendelen van het toetsenbord
Valideer ACTIEF in het BEVEILIG./
BLOK.KLAV. menu.
Ontgrendelen van het toetsenbord
Druk op en vervolgens op Ok.
Opnieuw bellen van het vorige nummer
|
Druk tweemaal op |
|
. |
|
Een nummer invoeren in het telefoonboek
Druk op Ok.
Verbinding tot stand brengen vanuit het telefoonboek
op naam: voer de eerste letter van de naam
in, druk op |
|
, loop door de lijst om de |
|
persoon te vinden die u wenst te bellen en
druk vervolgens op |
|
om te bellen. |
|
Toets de eerste letter(s) van de gewenste naam in overeenkomstig de in het telefoonboek opgeslagen vermelding en druk op
Kort overzicht van de functies
2
Menu’s
Toegang met behulp van en Navigeren met behulp van en
TEL. BOEK
BERICHTEN
OPROEP
BEL&ALARM
INSTELLING
BEVEILIG.
TOEBEHOREN
Valideren met behulp van Ok
Afbreken met behulp van C
De menu’s in het kort
U hebt zojuist een mobiele telefoon gekocht en wij feliciteren u met deze keuze.
Met uw mobiele telefoon kunt u, afhankelijk van de “roaming”-overeenkomsten tussen de operators, op verschillende internationale netwerken bellen.
We herinneren u eraan dat deze mobiele telefoon voldoet aan de Europese normen.
Als u uw toestel effectief en optimaal wilt gebruiken, raden wij u aan deze handleiding zorgvuldig te lezen.
WAARSCHUWING
Afhankelijk van de configuratie van de netwerken en daarmee samenhangende abonnementen kunnen bepaalde functies niet beschikbaar zijn (aangeduid met *).
Het inzetten van een nietcompatibele SIM-kaart wordt gesignaleerd door een bericht op het moment dat u de spanning van uw telefoon inschakelt.
Wend u in geval van problemen tot de operator.
3
WOORDENLIJST
Uitgaande oproep Een oproep die vanuit uw telefoon plaatsvindt.
Inkomende oproep Een oproep die naar uw telefoon plaatsvindt.
SIM-kaart |
De kaart die uw abonnement bevat en |
|
de toegangsrechten tot diensten. Het |
|
afneembare deel is de “micro-SIM”. |
PIN |
Uw persoonlijke identificatienummer |
|
waarmee u uw SIM-kaart kunt |
|
gebruiken. |
PIN2 |
Het tweede persoonlijke |
|
identificatienummer voor uw SIM-kaart, |
|
waarmee u toegang krijgt tot bepaalde |
|
functies (*). |
Toestelcode |
De toestelcode is een geheim |
|
identificatienummer dat bedoeld is om |
|
uw toestel ingeval van diefstal te |
|
beschermen. |
IMEI |
Het identificatienummer van uw |
|
toestel. |
SMS |
Short Message Service: voor het |
|
verzenden en ontvangen van korte |
|
tekstberichten. |
SAGEM is een handelsmerk van SAGEM SA.
1. Presentatie van de telefoon ................................... |
6 |
||
2. |
Ingebruikname ....................................................... |
8 |
|
|
2.1 |
Informatie op de SIM-kaart ................................. |
8 |
|
2.2 |
Installatie van de SIM-kaart ................................ |
9 |
|
2.3 |
Opladen van de batterij ..................................... |
10 |
|
2.4 |
Inschakelen /uitschakelen, opstarten ................ |
10 |
|
2.5 |
Toegang tot de menu’s .................................. |
11 |
|
2.6 |
Karakters wissen .............................................. |
11 |
3. Eerste verbinding – Handsfree modus ............... |
12 |
||
|
3.1 |
Iemand bellen ................................................. |
12 |
|
3.2 |
Aannemen van een gesprek .......................... |
12 |
|
3.3 |
Volumeregeling ................................................. |
13 |
|
3.4 |
Handsfree modus ........................................... |
13 |
|
3.5 |
Einde verbinding ............................................... |
13 |
4. |
Menulijst .............................................................. |
14 |
|
5. |
Gebruiksaanwijzing telefoonboek ........................ |
16 |
|
|
5.1 |
Capaciteit en weergave telefoonboek ............... |
16 |
|
5.2 |
Sorteren ............................................................ |
16 |
|
5.3 |
Opslaan van een nummer ................................ |
17 |
|
5.4 |
Een nummer verwijderen .................................. |
17 |
|
5.5 |
Verbinding maken met een opgeslagen |
|
|
|
nummer ............................................................ |
17 |
|
5.6 |
Opvragen van de diensten door de operator .... |
18 |
|
5.7 |
Weergeven van persoonlijke nummers ............ |
18 |
|
5.8 |
Beschikbare ruimte in het telefoonboek ............ |
18 |
4
6. Gebruiksaanwijzing tekst-mailbox ....................... |
19 |
|
6.1 |
Ontvangen van een kort bericht ................... |
20 |
6.2 |
Korte berichten lezen ..................................... |
20 |
6.3 |
Korte berichten versturen ................................. |
20 |
6.4 |
Aantal berichten in het geheugen ..................... |
22 |
6.5 |
Korte berichten wissen ..................................... |
22 |
6.6 |
Verspreide informatie ........................................ |
22 |
7. Gebruiksaanwijzing belmogelijkheden ................ |
23 |
|
7.1 |
Oproepen doorsturen ....................................... |
23 |
7.2 |
Laatst gebruikte nummers herhalen .................. |
24 |
7.3 |
Nummers wissen .............................................. |
25 |
7.4 |
Identificatie van de beller .................................. |
25 |
7.5 |
Automatische nummerherhaling ....................... |
26 |
7.6 |
Wisselgesprek .................................................. |
26 |
7.7 |
Oproep laten wachten ....................................... |
27 |
7.8 |
Vergadering ...................................................... |
27 |
7.9 |
De gespreksduur controleren ........................... |
29 |
7.10 De gesprekskosten controleren (*) ................... |
29 |
|
7.11Gesproken berichten ........................................ |
30 |
8. Instellen van het belsignaal en de triller .............. |
31 |
|
8.1 |
Ruststand ........................................................ |
31 |
8.2 |
Trilfunctie ........................................................ |
31 |
8.3 |
Het belsignaal kiezen ..................................... |
32 |
8.4 |
De wekker instellen .......................................... |
32 |
8.5 |
De timer instellen .............................................. |
33 |
8.6 |
De bieptonen instellen ...................................... |
33 |
8.7 |
DTMF tonen onderdrukken ............................... |
33 |
Inhoud
5
9. Aanpassen van uw toestel .................................. |
34 |
||
9.1 |
Programmeren van de “One Touch” toetsen ..... |
34 |
|
9.2 |
Uw persoonlijke meldtekst instellen .................. |
35 |
|
9.3 |
|
De taal op het scherm selecteren ................. |
35 |
9.4 |
Het type antwoord op een oproep selecteren ... |
36 |
|
9.5 |
|
De netwerkfuncties gebruiken .......................... |
36 |
9.6 |
|
Datum en tijd instellen ................................... |
37 |
9.7 |
|
Contrast instellen .............................................. |
38 |
9.8 |
|
De ecomodus installeren .................................. |
38 |
9.9 |
|
Standaard configuratie ...................................... |
38 |
10.Gebruiksaanwijzing beveiligingsfuncties van |
|
||
uw toestel ............................................................ |
39 |
||
10.1 |
De toetsen vergrendelen ................................. |
39 |
|
10.2 |
De PIN-code wijzigen ...................................... |
39 |
|
10.3 |
De PIN-code activeren .................................... |
40 |
|
10.4 |
De toestelcode activeren ................................. |
40 |
|
10.5 |
De toestelcode wijzigen ................................... |
41 |
|
10.6 |
De PIN2-code wijzigen .................................... |
41 |
|
10.7 |
Een vast telefoonboek samenstellen ............... |
41 |
|
10.8 |
De gespreskosten controleren ........................ |
42 |
|
10.9 |
Oproepblokkering ............................................ |
42 |
|
11. Andere functies ................................................... |
44 |
||
11.1 Rekenmachine ................................................ |
44 |
||
11.2 Omrekenfunctie ............................................... |
45 |
12.Beschikbare accessoires..................................... |
46 |
13.Onderhoud ........................................................... |
47 |
14.Aanbevelingen ..................................................... |
48 |
Inhoud
Antenne
Oortelefoon/luidspreker
Scherm
One Touch 1
Correctie
Stop/Einde gesprek
Pijltjestoets
Aansluitpunt voor opladen batterij en accessoires
6
Indicatorlampje
One Touch 3
One Touch 2
C Ok |
Bediening/Oproep |
|
|
|
Activeren van handsfree |
|
Valideren |
|
Pijltjestoets |
|
Microfoon |
1. Presentatie van de telefoon
Functietoetsen
Stop – Oproep weigeren – Ophangen
Start – Nummer draaien – Oproep ontvangen – Handsfree modus
7
Letters met accenttekens kunt u invoeren door langere tijd ingedrukt te houden nadat u de letter zonder accentteken hebt ingevoerd.
Leestekens en speciale symbolen kunt u invoeren door de # toets langere tijd ingedrukt te houden.
C |
Kort drukken: Terug naar vorig menu – Karakter |
Display |
|||
|
wissen |
|
|
|
|
|
Lang drukken: Verlaten van menu-modus – |
|
|
|
|
|
Volledig wissen van invoer |
|
|
|
|
Ok |
Valideren |
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
“One Touch” voor directe toegang tot de functies |
|
|
|
|
|
die u hebt geselecteerd – Volumeregeling |
|
|
|
|
en Toegang tot menu’s en menu’s doorlopen
Alfanumerieke toetsen
Er zijn 12 alfanumerieke toetsen: 0 tot en met 9, en
#.
Om een letter in te voeren, houdt u de desbetreffende toets ingedrukt, het cijfer en de letters verschijnen achtereenvolgens op het scherm; laat de toets los zodra de gewenste letter verschijnt.
Indicator batterijlading (zwart indien geladen, wit indien leeg)
Indicator voor sterkte netwerksignaal (maximum sterkte: 5 streepjes)
Handsfree luidspreker ingeschakeld
Alarm
Gesprek bezig
Ruststand
1. Presentatie van de telefoon
2. Ingebruikname
8
2.1 Informatie op de SIM-kaart
Om uw mobiele telefoon te gebruiken, beschikt u over een kleine kaart die een SIM-kaart wordt genoemd. Deze kaart bevat alle informatie die nodig is voor het netwerk en andere informatie die gebruikersgebonden is en die u kunt wijzigen:
•geheime codes (PIN-code(s) – Personal Identification Number),
•telefoonnummers,
•mini-berichten,
•werking van bijzondere diensten.
SIM-kaart
U moet deze kaart zorgvuldig gebruiken en bewaren, zodat ze niet beschadigd raakt door krassen en niet verbogen raakt. Bij verlies van uw SIM-kaart moet u onmiddellijk uw operator of uw Service Provider op de hoogte brengen. Opmerking: Houd de SIM-kaart buiten het bereik van kleine kinderen.
2. Ingebruikname
PIN-code
Dit is de persoonlijke code van uw SIM-kaart. Uw telefoon kan u bij inschakeling verzoeken uw PINcode in te voeren.
Geef de code van 4 tot 8 cijfers die u van uw operator hebt ontvangen. Veiligheidshalve zijn deze cijfers niet te zien op het scherm.
Druk op # of Ok om te valideren.
PIN2-code (*)
Indien u een tweede code van uw operator hebt ontvangen, dient deze voor beveiliging van de toegang tot bepaalde functies.
|
9 |
Let op |
2.2 Installatie van de SIM-kaart |
Indien u drie keer na elkaar een verkeerde PIN-code invoert, wordt de kaart geblokkeerd. Om de kaart te deblokkeren, moet u contact opnemen met de organisatie waar u de kaart hebt gekocht. Daar zal men u vertellen wat u moet doen.
Als uw SIM-kaart definitief geblokkeerd is, moet u contact opnemen met uw operator of uw Service Provider om een nieuwe kaart aan te vragen.
Schakel uw toestel uit. Koppel de batterijlader los.
De SIM-kaart wordt aangebracht onder de batterij van het toestel.
Draai uw telefoon om en verwijder de batterij door aan het strookje aan de onderzijde van het toestel te trekken: de batterij komt omhoog en kan worden verwijderd.
Steek de kaart aan de onderkant van het toestel onder de sluitplaat, met de goudkleurige secties naar het toestel gericht en met de afgesneden hoek in de richting die op het toestel wordt aangegeven.
Plaats de batterij terug door eerst het bovenste gedeelte weer op de juiste plaats te zetten en vervolgens op de batterij te drukken tot ze vastklikt.
2. Ingebruikname
2.3 Opladen van de batterij
Uw mobiele telefoon wordt gevoed door een oplaadbare batterij. Een nieuwe batterij moet minstens gedurende 4 uur worden opgeladen voordat u ze voor het eerst gebruikt. Na enkele gebruikscycli bereikt ze haar nominale capaciteit.
Zodra uw batterij ontladen is, meldt de telefoon dit op het display en schakelt hij zichzelf uit.
Om uw batterij op te laden:
Sluit de lader aan op een stopcontact.
Steek het uiteinde van het snoer in de connector.
De telefoon gaat laden en de laadindicator van de batterij geeft aan dat de batterij opgeladen wordt.
Het opladen stopt uit zichzelf. Koppel het snoer los.
Het is mogelijk dat de batterij tijdens het opladen enigszins warm aanvoelt. Dit is volkomen normaal.
Let op
De batterij bevat geen enkel element dat u zelf kunt vervangen.
Tracht niet de behuizing van de batterij te openen. Maak alleen gebruik van geschikte laders (zie catalogus van de fabrikant).
Lege batterijen moeten op de daarvoor bestemde plaatsen worden ingeleverd.
10
2.4Inschakelen /uitschakelen, opstarten
Om uw eerste verbinding tot stand te brengen:
|
Druk op |
|
|
om uw telefoon in |
|
||||
|
te schakelen. |
|
|
|
Indien de toegang tot de SIMkaart wordt beschermd door een geheime code, zal het toestel u verzoeken om uw PIN-code in te voeren.
Voer de code van 4 tot 8 cijfers in die u gelijktijdig met uw SIMkaart hebt ontvangen.
Veiligheidshalve zijn deze cijfers niet te zien op het scherm.
Druk op # of Ok om te valideren.
Controle PIN-code
Als uw toestel laat weten dat de SIMkaart niet aanwezig is, moet u op drukken (lang drukken) om uw toestel uit te schakelen. Controleer of uw SIM-kaart correct is geplaatst.
2. Ingebruikname
Een netwerk zoeken
Uw telefoon zoekt vervolgens naar een netwerk waarmee hij een verbinding tot stand kan brengen:
Indien hij een netwerk vindt, toont hij de naam daarvan op het scherm en gaat het indicatorlampje groen knipperen.
U kunt nu een oproep doen of een oproep ontvangen.
Indien hij een ander netwerk vindt, zijn alleen noodoproepen mogelijk (politie, ziekenauto, brandweer).
Indien hij geen netwerk vindt, blijft hij doorlopend zoeken.
Einde verbinding
Houd de toets ingedrukt totdat het eindbericht verschijnt.
Laat de toets los, het toestel schakelt uit.
Netwerkindicator
Met de niveauindicator van de signaalontvangst wordt de ontvangstkwaliteit aangegeven. Wanneer er minder dan drie streepjes te zien zijn, moet u naar een betere ontvangst zoeken om de verbinding onder goede omstandigheden tot stand te brengen.
11
2.5 Toegang tot de menu’s
Met de menufuncties kunt u de diverse functies van uw toestel verifiëren of aanpassen aan uw wensen.
Druk op de pijltjestoets of de menu’s te verkrijgen.
Doorloop de menu’s met behulp van de pijltjestoetsen en druk vervolgens op Ok om toegang tot het geselecteerde menu te verkrijgen.
Iedere keer dat u een handeling wilt valideren, drukt u op Ok.
Om een handeling af te breken, drukt u op C.
Om de menu-modus te verlaten drukt u op C en houdt u deze toets enige tijd ingedrukt.
om toegang tot
Directe toegang tot de menu’s
Om direct toegang te krijgen tot een menu drukt u op en voert u vervolgens het nummer van het geselecteerde menu in.
2.6 Karakters wissen
U kunt een verkeerde invoer als volgt wissen:
Druk kort op C om het laatste teken te wissen.
Wanneer u deze toets langer ingedrukt houdt, verwijdert u het vorige woord.
2. Ingebruikname
3.Eerste verbinding – Handsfree modus
3. Eerste verbinding
12
3.1 Iemand bellen
Als uw telefoon een netwerk weergeeft.
Toets het nummer in en, indien noodzakelijk, het netnummer
Druk op .
Gedurende de oproep knippert
op het scherm. Geluidstonen geven aan wanneer er verbinding tot stand is gebracht.
Wacht tot de door u gebelde persoon antwoordt. U kunt nu met elkaar praten.
Om het internationale alarmnummer te bellen, voert u 112 in en drukt u vervolgens op
.
3.2 Aannemen van een gesprek
Wanneer u een oproep ontvangt:
|
Druk op |
|
(of open het klepje, |
|
afhankelijk van het model). U kunt nu spreken.
Internationaal bellen
Druk op 0 (lang drukken) om + op uw scherm te krijgen en voer vervolgens zonder te wachten op een beltoon het landnummer in. Voer daarna het nummer in dat u wilt bellen.
Hulpdiensten
Afhankelijk van de operator kunt u met of zonder SIM-kaart of wanneer het toetsenbord is vergrendeld contact opnemen met hulpdiensten. Het is voldoende dat u zich in een zone bevindt die door het netwerk wordt bediend. De nummers van hulpdiensten kunnen per land verschillen.
Indien het netwerk deze mogelijkheid biedt, verschijnt het nummer van de beller op het scherm. Dit nummer wordt automatisch geregistreerd, ongeacht of u de oproep al dan niet beantwoordt.
13
3.5 Einde verbinding
Druk op .
Het einde-gesprek-bericht verschijnt op het scherm.
3.3 Volumeregeling
Tijdens een gesprek kunt u het volume aanpassen door op of .
3.4 Handsfree modus
Tijdens een gesprek kunt u van de normale modus overschakelen op de handsfree modus door simpelweg op een toets te drukken en omgekeerd.
Druk op .
Op het scherm verschijnt voor de normale modus en voor de “ handsfree ” modus.
De “Handsfree” modus stelt u in staat om met meerdere mensen een gesprek te volgen en geeft u meer bewegingsvrijheid, bijvoorbeeld voor het maken van aantekeningen tijdens uw gesprek.
3. Eerste verbinding
4. Menulijst
14
TEL. BOEK
SORTEREN
POSITIE DIENSTEN (*)
MIJN NR.
AANTAL
BERICHTEN
LEZEN
ZENDEN
AANTAL
WISSEN
INFO CEL (*)
OPROEP
DOORSCHAKL
HERHALEN
WISSEN
ZEND. NR
AUTO HERH
OPR. WACHT
DUUR
KOSTEN (*)
BER.CENTR.
4. Menulijst
|
15 |
BEL&ALARM |
TOEBEHOREN |
RUSTSTAND? |
REKENMACH |
VIBRA |
VALUTA |
BELTOON |
|
HANDS FREE |
|
WEKKER |
|
TIMER |
|
BIEPTONEN |
|
ZEND DTMF |
|
INSTELLING |
|
PROG. TOETS |
|
MELDTEKST |
|
TAAL |
|
ANTWOORD |
|
NETWERK |
|
DATUM+TIJD |
|
DIVERSEN |
|
BEVEILIG. |
|
BLOK. KLAV. |
|
PIN-CODE |
|
HERH. PIN |
|
TOEST.CODE |
|
CONTR.TST. |
|
PIN2-CODE (*) |
|
VAST REG. (*) |
|
KOSTEN (*) |
|
BEPERKING |
|
4. Menulijst