Roland TD-8 V COMPATABILITY [nl]

HANDLEIDING
Bedankt voor en gefeliciteerd met uw aankoop van de Percussion Sound Module TD-8 van Roland.
Lees, alvorens de TD-8 te gebruiken, de hoofdstukken “Veilig gebruik van de TD-8” op blz. 2 en “Belangrijke opmerkingen” op blz. 4 door. Daar vindt u alle belangrijke informatie over het juiste gebruik van de TD-8 en wat u wel en niet mag doen. Bovendien verdient het natuurlijk aanbeveling om ook de rest van deze handleiding te lezen om echt alle functies (op de juiste manier) te leren kennen. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats op, omdat u ze beslist nog eens nodig hebt.
* Alle in deze handleiding vermelde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van de betreffende bedrijven.
VOORZICHTIG
Veilig gebruik van de TD-8
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN
Over de en labels Over de symbolen
VOORZICHTIG LET OP
Wijst de gebruiker op het risico op
VOORZICHTIG
LET OP!
dodelijke ongevallen of zware ver­wondingen als gevolg van een fout gebruik van dit apparaat.
Het foute gebruik van dit apparaat kan leiden tot verwondingen en of materi le schade.
* "Materi le" schade heeft betrekking op
het beschadigen van het meubilair of andere huishoudelijke voorwerpen evenals huisdieren enz.
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN
006
VOORZICHTIG
001
• Lees eerst de volgende punten door en gebruik dan pas uw TD-8. Zo bent u er zeker van dat u hem op de juiste manier bedient.
..........................................................................................................
• Open nooit de behuizing van de TD-8 of van de bijgeleverde adapter.
..........................................................................................................
003
• Probeer nooit de TD-8 zelf te herstellen (tenzij u in de handleiding uitdrukkelijke instructies vindt om dat wél te doen. Laat alle herstellings- en onder­houdswerken over aan een door Roland erkende technische dienst. Zie de “Information”-pagina.
..........................................................................................................
004
• Zet de TD-8 nooit op plaatsen die de volgende kenmerken vertonen:
• Plaatsen die onderhevig zijn aan sterke tempe-
ratuurschommelingen (bv. in het directe zon­licht), in een gesloten auto waar de zon op staat, in de buurt van een radiator of een airco-kanaal, op een warmtebron (stoof e.d.).
• Op vochtige plaatsen (badkamer, wasruimte, op
de natte grond, in de de regen e.d.)
• Op bijzonder stoffige plaatsen
• Op plaatsen die onderhevig zijn aan sterke tril-
lingen.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG
005
• De TD-8 mag u enkel in een rack schroeven of op een stand monteren die door Roland uitdrukkelijk wordt aanbevolen.
..........................................................................................................
• Als u de TD-8 in een rack schroeft of op een stand monteert, moet u deze laatste op een vlak en sta­biel oppervlak plaatsen. Het rack en de stand mogen tijdens het normale gebruik niet verschui­ven. De keuze van een veilige opstellimgsplaats geldt overigens ook voor situaties waarin u de TD-8 niet gebruikt.
..........................................................................................................
• Gebruik enkel de bij de TD-8 geleverde adapter en sluit hem uitsluitend aan op een stopcontact dat beantwoordt aan de gegevens op het merkplaatje van de adapter. Andere adapters hebben een andere polariteit of een ander vermogen. Als u ze op een verkeerd stopcontact aansluit, werkt de TD-8 niet of brandt de adapter door.
..........................................................................................................
009
• Beschadig nooit de stroomkabel. Plooi hem niet te veel, trap er niet op, plaats er geen zware voorwer­pen op enz. Een beschadigde kabel kan brand of elektrokutie veroorzaken. Gebruik nooit een stroomkabel die reeds beschadigd is.
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat kan hetzij van zich uit, hetzij in com­binatie met een externe versterker, voor een volu­me zorgen dat uw gehoor kan aantasten. Werk dus nooit lange tijd op een pittig volume of op een volume dat net aan de pijngrens ligt. Zodra u ook maar de indruk hebt dat uw gehoor begint te ver­zwakken, moet u onmiddellijk een oorarts raad­plegen.
..........................................................................................................
2
LET OP
Zorg dat er geen kleine voorwerpen (uit metaal, brandbare stoffen, muntstukken, naalden e.d.) in het inwendige van de TD-8 terechtkomen. Plaats nooit glazen, koppen e.d. op de behuizing.
..........................................................................................................
012c
Verbreek, in de volgende situaties, onmiddellijk de aansluiting op het lichtnet en neem contact op met een erkende herstellingsdienst of uw Roland­dealer:
Als de adapter of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd is.
Als er een voorwerp of vloeistof in het inwendi-
ge van de TD-8 terecht is gekomen.
Als de TD-8 in de regen heeft gestaan (of op een
andere manier nat is geworden).
Als de TD-8 niet naar behoren lijkt te werken of
het helemaal niet meer doet.
..........................................................................................................
013
In gezinnen met kleine kinderen dient een volwas­sene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn om dit toestel in overeenstemming met de vei­ligheidsvoorschriften te gebruiken.
..........................................................................................................
014
Bescherm de TD-8 tegen overdreven schokken.
(Laat hem nooit vallen!)
..........................................................................................................
015
Sluit de stroomkabel van dit apparaat niet samen met een overdreven aantal andere toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoerenhet totale vermogen van alle toe­stellen aangesloten op het verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belas­ting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..........................................................................................................
016
Alvorens de TD-8 in het buitenland te gebruiken, neemt u het best contact op met uw Roland-dealer om te weten te komen welk voltage er in het betreffende land wordt gehanteerd en of u al dan niet voor een geschikte stroomvoorziening moet zorgen.
..........................................................................................................
101b
Plaats de TD-8 en de bijbehorende adapter altijd zo dat de verluchting van beide niet in het gedrang wordt gebracht.
..........................................................................................................
102d
Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
..........................................................................................................
103b
Als u de TD-8 langere tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u het best de aansluiting van de adapter op het lichtnet.
..........................................................................................................
104
Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren ver­strikt geraken. Houd alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
106
Ga nooit op de TD-8 staan en plaats er geen zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
107d
Neem de adapterkabel of de stekkers nooit vast met natte handen wanneer u ze in een stopcontact of in de TD-8 steekt, of wanneer u ze uittrekt.
..........................................................................................................
108b
Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle externe apparaten af, alvorens het toestel te ver­plaatsen.
..........................................................................................................
109b
Zet de TD-8 uit en trek de stroomkabel uit, alvo­rens het toestel schoon te maken (blz. 29, 27).
..........................................................................................................
110b
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
..........................................................................................................
3

Belangrijke opmerkingen

Lees eerst “Veilig gebruik van de TD-8” op blz. 2 en daarna de volgende punten door om er zeker van te zijn dat u de TD-8 op de juiste manier gebruikt.
Voeding
Sluit de TD-8 niet samen met apparaten, die ruis veroor­zaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar licht­systeem), op eenzelfde stroomkring aan.
De adapter wordt na verloop van tijd warm. Dit is nor­maal.
Alvorens de TD-8 op andere toestellen aan te sluiten schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Plaatsing van de TD-8
Als u de TD-8 gebruikt nabij een vermogensversterker (of een ander apparaat met grote transformators), kan er brom ontstaan. Orienteer de TD-8 dan anders of verwij­der hem van de interferentiebron.
De TD-8 kan de radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik hem niet in de nabijheid van dergelijke ontvan­gers.
Plaats de TD-8 nooit in het directe zonlicht en laat hem vooral niet in een gesloten auto liggen waar de zon op staat. Dat kan namelijk zorgen voor het smelten van de behuizing of het verkleuren ervan.
Gebruik de TD-8 niet op een plaats die blootgesteld is aan de regen, of in een andere vochtige omgeving.
Onderhoud
Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte droge doek of een lichtjes met water bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg de TD-8 nadien goed af met een zachte droge doek.
Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk oplosmiddel om verkleuring of vervorming te voorko­men.
Herstellingen en data
Gelieve er rekening mee te houden dat alle gegevens in het geheugen van de TD-8 verloren kunnen gaan, wan­neer hij wordt hersteld. Maak van belangrijke data steeds een Backup via MIDI (door de instellingen te zenden naar een sequencer), of schrijf ze neer op papier (indien moge­lijk). Tijdens de herstelling wordt er grote zorg besteed aan het voorkomen van dataverlies. In sommige gevallen (bv. wanneer de geheugencircuits zelf defect zijn) is het helaas niet mogelijk om de data te recupereren. Roland is niet aansprakelijk voor dusdanig dataverlies.
Voeding van het geheugen
De TD-8 bevat een batterij die de geheugencircuits voedt wanneer u hem uitschakelt. Wanneer deze batterij te zwak wordt, verschijnt de onderstaande melding in het display. Laat dan zo snel mogelijk de batterij vervangen, om te voorkomen dat u alle data in het geheugen verliest. Voor het vervangen van de batterij raadpleegt u best uw handelaar, de Roland-herstellings of een erkende Roland­verdeler (zie de Informatie-pagina).
Bijkomende voorzorgen
Gelieve er rekening mee te houden dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan ten gevolge van een defect of het onjuist bedienen van de TD-8. Daar­om raden we aan om van belangrijke data regelmatig een Backup te maken via MIDI.
Jammer genoeg kan het gebeuren dat de data in het geheugen van de TD-8 niet meer kunnen worden hersteld wanneer ze eenmaal gewist zijn. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor zulk dataverlies.
Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars en andere bedieningsorganen, en de aansluitingen van de TD-8 gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defec­ten veroorzaken.
Sla of druk nooit op het display.
Neem bij het aan- en afkoppelen van de kabels steeds de
connector zelf vast – trek nooit aan de kabel. Zo voor­komt u kortsluitingen en schade aan de aders.
Houd, om uw buren niet te storen, het volume op een redelijk niveau. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral in de late uren).
Om de TD-8 te transporteren gebruikt u best de oor­spronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
Gebruik een Roland-kabel voor de aansluitingen. Als u een kabel van een ander merk gebruikt, let dan op het volgende:
Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden.
Sluit op de TD-8 geen kabels aan die weerstanden bevatten. Als u zulke kabels gebruikt, is het mogelijk dat het geluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Voor meer informatie over de kabels wendt u zich best tot de fabrikant van de betreffende kabel
.
4
Inhoud
Veilig gebruik van de TD-8........................................................................................2
Belangrijke opmerkingen..........................................................................................4
Over deze handleiding.............................................................................................10
De TD-8 in een notendop.........................................................................................11
Beschrijving van de panelen ..................................................................................13
Frontpaneel................................................................................................................................................ 13
Achterkant.................................................................................................................................................15
Algemene bediening................................................................................................17
Opslag van de instellingen ..........................................................................................................17
Knoppen, Faders en regelaars..................................................................................................... 17
Cursor .............................................................................................................................................17
Functieknoppen ([F1], [F2], [F3]) ................................................................................................17
Gebruik van de pop-up menu’s.................................................................................................. 18
[INC/+] & [DEC/–] en de VALUE-schijf gebruiken............................................................... 19
Gebruik van [FADERS] en de GROUP FADERS...................................................................... 19
Pads via het frontpaneel kiezen..................................................................................................20
Over de Preset Drum Kits............................................................................................................ 21
Patterns (patronen) .......................................................................................................................21
Informatie in het bovenste display-gedeelte............................................................................. 21
Inhoud
Eerste kennismaking .......................................................23
Voordat u eraan begint............................................................................................24
TD-8 op een stand monteren .................................................................................................................. 24
Aansluiten van de pads en de pedalen .................................................................................................25
Audio-aansluitingen ................................................................................................................................27
Inschakelen................................................................................................................................................ 28
Luisteren naar de demosongs................................................................................................................. 30
Pads en klanken.......................................................................................................32
Instellen welke pads u gebruikt .............................................................................................................32
V-Custom Kit-instellingen....................................................................................................... 32
Individuele instellingen voor de pads .......................................................................................34
Stemmen (opspannen) van het vel........................................................................................... 36
Instellingen controleren ............................................................................................................... 38
Bespelen van de pads............................................................................................................................... 38
Rimshot........................................................................................................................................... 38
Cross Stick...................................................................................................................................... 39
Met de hand afdempen (Choking) .............................................................................................39
Positional Sensing (positiedetectie).......................................................................................... 39
Spelen met Brushes....................................................................................................................... 40
HiHat-pedaal (FD-7)..................................................................................................................... 40
En dan nu aan de slag…..........................................................................................41
Klanken aansturen.................................................................................................................................... 41
Drum Kits kiezen ..........................................................................................................................41
Volume regelen ............................................................................................................................. 42
Gevoeligheid van de pads instellen ...........................................................................................43
5
Inhoud
Metronoom gebruiken: [CLICK]................................................................................................. 44
Effect/Equalizer in- of uitschakelen........................................................................................... 45
Drum Kits wijzigen (“editen”) .................................................................................47
Werking van de klankopwekking.......................................................................................................... 47
Drumklanken (instrumenten) kiezen ....................................................................................................49
Drumklanken editen (V-EDIT)............................................................................................................... 50
Keteldiepte (Shell Depth)............................................................................................................. 50
Velmateriaal (Head Type) en stemmen (Tuning)..................................................................... 51
Demping (Muffling) en snaarspanning (Strainer).................................................................... 53
Ambience: de plaats” waar uw virtueel drumstel zich bevindt......................................................54
Mixer: balans van de instrumenten ......................................................................................................56
Master-Equalizer: toonregeling.............................................................................................................. 57
Met begeleiding spelen............................................................................................59
Patterns weergeven.................................................................................................................................. 59
Songs weergeven...................................................................................................................................... 61
Volume van de begeleiding en de metronoom.................................................................................... 62
Drums van de patronen/Songs uitschakelen ...................................................................................... 63
Patronen via de pads starten..................................................................................65
Meespelen met GM-Songs ......................................................................................66
Referentie .........................................................................67
Hoofdstuk 1: Drum Kit-instellingen........................................................................68
Drum Kits kiezen...................................................................................................................................... 68
Naam geven aan een Drum Kit: NAME ...............................................................................................69
Spelen met Brushes ..................................................................................................................................69
Pedaalvolume van de HiHat: Pedal HiHat Volume ...........................................................................70
Effecten in-/uitschakelen ........................................................................................................................70
Hoofdstuk 2: Druminstrumenten editen ................................................................71
Kiezen van de pad.................................................................................................................................... 71
Hangslot: display-pagina’s vergrendelen............................................................................................. 72
Instrumenten kiezen ...............................................................................................................................72
Editen van de “V”-klanken (V-EDIT).................................................................................................... 73
Keteldiepte (Shell Depth)............................................................................................................. 74
Velmateriaal (Head Type)............................................................................................................ 74
Stemmen van het vel (Tuning)....................................................................................................74
Demping van de trommel (Muffling) ........................................................................................75
Snaarspanning (Strainer Adj.)..................................................................................................... 75
Voor alle niet-”V”-klanken: Pitch en Decay ........................................................................................75
Hoofdstuk 3: Studio- en Mixer-instellingen...........................................................77
Ambience-effect (galm)............................................................................................................................ 77
Type: plaats waar uw drumstel staat......................................................................................... 77
Wall: Materiaal van de muren..................................................................................................... 77
Room: grootte van de ruimte ...................................................................................................... 77
Level: volume van het Ambience-effect ....................................................................................77
Ambience Send Level: effectaandeel van de instrumenten ...................................................78
Effectaandeel voor de Part-groepen (AMB Group Send Level)............................................. 78
Mixer-instellingen ....................................................................................................................................80
6
Inhoud
Level: pads met elkaar in balans brengen ................................................................................80
Pan: instellen van de stereopositie.............................................................................................. 80
MASTR: Algemeen volume van de Drum Kit.......................................................................... 81
Hoofdstuk 4: Spelen met de metronoom...............................................................82
Metronoom aan/uit en -volume ............................................................................................................82
Tempo van de metronoom...................................................................................................................... 82
Metronoomklank kiezen (INST)............................................................................................................. 83
Output: uitgang van de metronoom...................................................................................................... 83
Hoofdstuk 5: Werken met patronen .......................................................................84
Patronen selecteren ..................................................................................................................................85
Informatie op de Pattern-pagina.................................................................................................85
Patronen kiezen uit een lijst......................................................................................................... 86
Patronen volgens categorie kiezen .............................................................................................86
Patronen weergeven................................................................................................................................. 86
Tempo instellen .............................................................................................................................87
Play Type: weergavemethode voor de patronen .....................................................................87
Transponeren van een patroon ...................................................................................................88
Aftel vóór de patroonweergave (COUNT IN) .....................................................................................88
Part selecteren................................................................................................................................ 89
Instrument (klank) kiezen............................................................................................................ 89
Volume, effectaandeel, panorama en buigingsbereik van de Parts....................................... 90
Globaal effectaandeel van de melodische Parts .......................................................................90
Instellingen voor de Percussion Set....................................................................................................... 90
Percussion Set kiezen.................................................................................................................... 90
Volume en effectaandeel van de percussiepartij...................................................................... 90
Percussion Sets kopiëren.............................................................................................................. 91
Selecteren van het te editen percussie-instrument................................................................... 91
Editen van de percussie-instrumenten ......................................................................................92
Uitschakelen van de percussiepartij........................................................................................... 93
Controle van de Part-status op de Pattern- of Song-pagina ...................................................94
Werkwijze voor de opname......................................................................................................... 95
REC Rehearsal: eerst even oefenen............................................................................................. 96
Realtime Erase: data tijdens de opname wissen....................................................................... 96
Quantize: timing al tijdens de opname corrigeren................................................................... 97
Count In: opname starten met een aftel.....................................................................................98
Hit Pad Start: opname door het slaan op een pad starten ...................................................... 98
Data van een sequencer opnemen..............................................................................................98
Patronen kopiëren [COPY] ..........................................................................................................99
MEAS: slechts een aantal maten kopiëren................................................................................. 99
Invoegen van lege maten [INSERT] .........................................................................................100
Wissen van patronen (DELETE) ...............................................................................................101
Maten uit een patroon wissen ...................................................................................................101
Muziekdata verwijderen (ERASE)............................................................................................ 102
Verwijderen van maten.............................................................................................................. 102
Hoofdstuk 6: Werken met Songs..........................................................................105
Songs selecteren...................................................................................................................................... 105
Over de Song-pagina.................................................................................................................. 105
Songs kiezen uit een lijst ............................................................................................................106
Patroon/stap invoegen [INSERT] ............................................................................................ 106
Niet benodigde stappen wissen (DELETE)............................................................................. 107
Patroon transponeren (TRANSPOSE)...................................................................................... 107
7
Inhoud
Song-tempo instellen ..................................................................................................................108
Play Type: methode voor de Song-weergave .........................................................................109
Lusweergave zonder Play Type te veranderen ......................................................................109
Aftel vóór de Song-weergave (COUNT IN)............................................................................ 109
Songs editen ............................................................................................................................................109
Songs kopiëren (COPY).............................................................................................................. 109
Initialiseren van een Song (INITIALIZE) ................................................................................ 110
Naam geven aan een Song [NAME].................................................................................................... 110
Hoofdstuk 7: Algemene instellingen....................................................................111
Trigger-type: welke pads gebruikt u? .................................................................................................111
Basic Trigger-parameters ....................................................................................................................112
Advanced Trigger-parameters........................................................................................................... 114
Aansluiten van drumtriggers.................................................................................................... 116
Trigger-type instellen .................................................................................................................117
Trigger-parameters .....................................................................................................................117
LCD Contrast ..........................................................................................................................................117
TD-8 stemmen (Master Tune)............................................................................................................... 117
Available (resterende geheugencapaciteit)......................................................................................... 118
Hoofdstuk 8: Andere handige functies................................................................120
Chain: selectievolgorde van de Drum Kits......................................................................................... 120
Chain programmeren .................................................................................................................120
Live-gebruik van de Chains ...................................................................................................... 120
Voetschakelaars en pad-schakelfuncties............................................................................................. 121
Patroon via een pad starten (Pad Pattern)............................................................................... 121
Toonhoogte met het HiHat-pedaal bepalen (Pitch CTRL) ................................................... 122
Pads als schakelaars gebruiken (Pad Switch) .........................................................................123
Voetschakelaars gebruiken (FOOT SWITCH) ........................................................................124
Copy Kit: Drum Kits kopiëren/uitwisselen............................................................................ 126
Copy Inst: instrumenten kopiëren............................................................................................126
Copy Mixer: Mixer-instellingen kopiëren ...............................................................................127
Copy Effect: Studio-instellingen kopiëren............................................................................... 127
Hoofdstuk 9: MIDI-functies....................................................................................129
Bulk Dump: instellingen archiveren.................................................................................................... 129
Instellingen naar een MIDI-apparaat zenden .........................................................................129
Instellingen weer naar de TD-8 zenden................................................................................... 130
Device ID: SysEx-adres van de TD-8........................................................................................ 130
Via de pads externe instrumenten aansturen..................................................................................... 131
MIDI-nootnummers voor de pads ........................................................................................... 131
Gate Time ....................................................................................................................................132
MIDI-kanaal................................................................................................................................. 132
Gebruik met een SPD-20 (Soft Thru) ...................................................................................................133
MIDI-kanalen voor de Parts kiezen.......................................................................................... 133
Voorrang voor de drums en de percussie (CH10 Priority)................................................... 133
Local Control ............................................................................................................................... 134
Ontvangst/zenden van programmakeuze-commando’s uitschakelen ..............................135
Pedal Data Thin: datahoeveelheid van de FD-7 beperken.................................................... 135
Gebruik van de TD-8 als module.........................................................................................................136
MIDI-programmanummers voor de Drum Kits ....................................................................136
Programmanummers voor de Percussion Sets....................................................................... 137
GM-mode activeren ....................................................................................................................138
Vorkomen dat de TD-8 de GM-mode selecteert (RX GM On) .............................................138
8
Inhoud
Werken met GM-data................................................................................................................. 139
MIDI-commando’s voor de specifieke TD-8-functies....................................................................... 140
Commando’s voor het HiHat-pedaal....................................................................................... 140
Zone CC: Positional Sensing-commando’s .............................................................................140
Synchronisatie met een extern MIDI-instrument ..............................................................................141
Appendix ........................................................................143
Verhelpen van storingen.......................................................................................144
Oproepen van de fabrieksinstellingen.................................................................148
Factory Reset: alle functies initialiseren ..............................................................................................148
Drum Kit-, instrument, Mixer- of effectinstellingen initialiseren (Copy) ......................................148
Boodschappen en foutmeldingen........................................................................149
Foutmeldingen........................................................................................................................................ 149
Over MIDI ................................................................................................................151
Preset Drum Kits....................................................................................................153
Overzicht van de drumklanken.............................................................................154
Preset Percussion Sets.........................................................................................158
Overzicht van de melodische klanken.................................................................160
Preset-patronen......................................................................................................162
Parameteroverzicht................................................................................................166
MIDI-implementatie................................................................................................174
Specificaties...........................................................................................................177
Index........................................................................................................................178
9

Over deze handleiding

Deze handleiding is als volgt ingedeeld:
Eerste kennismaking
In dit deel vindt u alles wat u moet weten om met de TD-8 te kunnen werken. Meer bepaald gaat het om een eerste kennismaking met de module, de pads enz. en een voorstelling van de belang­rijkste functies. Lees Eerste kennismaking volledig door, omdat u dan het snelst begrijpt wat u allemaal met de TD-8 kunt doen – en vooral hoe u dat aan boord moet leggen.
Referentie
Hier worden alle functies van de TD-8 één voor één voorgesteld. Om het zo overzichtelijk mogelijk te houden, is dit deel in verschillende hoofdstukken onderverdeeld. Maar let wel: de basisbeginse­len (indrukken van knoppen, instellen van waarden enz.) worden onder Eerste kennismaking beschreven.
Hoofdstuk 1~3: Functies voor het programmeren van klanken
In deze hoofdstukken vindt u een gedetailleerde beschrijving van de functies waarover u beschikt om zelf klanken te programmeren. Dit is dus het logische vervolg op Eerste kennismaking”.
Hoofdstuk 4~6: Gebruik van de sequencer en de bijbehorende functies
U raadt het al: hier komt u te weten hoe u met de interne sequencer van de TD-8 kunt werken, wat patronen en Songs zijn, hoe u de metronoom (Click) instelt en hoe u zelf patronen en Songs pro­grammeert.
Hoofdstuk 7: Algemene instellingen
In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van de functies die voor alle secties (met name de klank­bron) gelden.
Hoofdstuk 8: Andere handige functies
Hier komt u te weten hoe de kopieerfuncties en andere parameters gebruikt, die u veel tijd helpen besparen.
Hoofdstuk 9: MIDI-functies
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd welke MIDI-functies de TD-8 aan boord heeft en hoe u ze kunt gebruiken. Hierbij horen o.a. het gebruik van de TD-8 als klankbron (module) en het opslaan van uw instellingen via MIDI.
Eerste kennismakingReferentieAppendix
Appendix
Omdat het niet uitgesloten is dat u soms iets vergeet te doen of iets teveel doet, vindt u hier de hoofdstukken Verhelpen van storingen en Boodschappen en foutmeldingen. Het eerste hoofd­stuk toont u hoe u vermeende storingen de wereld uit kunt helpen, terwijl het tweede hoofdstuk een overzicht van de display-meldingen en foutmeldingen bevat. Bovendien bevat dit deel natuur­lijk een gedetailleerd overzicht van alle MIDI-functies en klanken die de TD-8 rijk is.
In deze handleiding vindt u talrijke afbeeldingen van het display. Houd er rekening mee
dat de afbeeldingen niet altijd overeenkomen met wat u op uw TD-8 ziet. Dat betekent
echter niet dat de informatie in deze handleiding fout is c.q. dat uw TD-8 niet naar beho-
ren werkt.
10
De TD-8 in een notendop
De TD-8 in een notendop
“Variable Drum Modeling”-klankopwekking
V-Edit: Maak klanken zoals u dat op een akoestisch drumstel zou doen (blz. 50, 73)
Dankzij de V-Edit-functies kunt u nieuwe drumklanken programmeren zoals u dat op een akoes­tisch drumstel zou doen: u kunt bv. het benodigde velmateriaal kiezen, dat dan naar wens stem­men en tenslotte bepalen hoe sterk het moet worden gedempt.
“Positional Sensing” (blz. 39)
Als u één van de volgende pads als Snare gebruikt, weet de TD-8 precies op welke plaats uw stok­ken de pad raken. Dat is van groot belang voor het uiteindelijke geluid. De pads, die deze functie ondersteunen, zijn: PD-7, PD-9, PD-80, PD-80R, PD-100 en PD-120.
U kunt ook met Brushes spelen (blz. 40)
Door gebruik te maken van PD-80, PD-80R, PD-100 en/of PD-120 pads kunt u zelfs Brushes (bor­stels) gebruiken, wat met name voor jazzy muziek van belang is.
OPGELET
Gebruik uitsluitend Nylon-Brushes. Met stalen Brushes kunt u namelijk het vel beschadi­gen of zelfs doorboren, wat natuurlijk jammer zou zijn.
“Cross Stick” (gesloten Rimshots) eveneens mogelijk (blz. 39)
Wanneer u met PD-80 of PD-120 pads werkt, kunt u ook de Cross Stick-techniek hanteren.
De op de TRIGGER INPUT3 (SNARE)-ingang aangesloten pad kan theoretisch (als hij dat tenminste toelaat) zelfs informatie doorseinen i.v.m. de plaats waar u de Cross Stick speelt.
Het HiHat-pedaal kan worden gebruikt om de toonhoogte te veranderen (blz. 122)
Als u voor een bepaald nummer geen HiHat-pedaal nodig hebt, kunt u de betreffende controller voor het beïnvloeden van de toonhoogte voor de klanken van de overige pads gebruiken.
Verrassend groot aantal klanken
De TD-8 bevat een indrukwekkend aantal geluiden en is dus geschikt voor zo goed als elk muzi­kaal genre: er zijn 1024 drumklanken en maar liefst 262 melodische geluiden.
Werkt handig, is duidelijk, doet wat je wil
Het display van de TD-8 is ruim bemeten , zodat u niet alleen de benodigde parameters ziet, maar er bovendien een informatieve grafiek bij te zien krijgt. Op die manier blijft u dus functioneren als muzikant i.p.v. techneut.
Perfect afgestemd op het “snelle werk”
Group Faders (blz. 19)
Op het frontpaneel vindt u een aantal schuifregelaars (Faders) waarmee u het volume van ver­schillende instrumentgroepen kunt veranderen. Handig voor optredens en in de studio.
Drum Kit Chain
Dit is een functie die toelaat om vóór het concert de volgorde in te stellen waarin u de Drum Kits gaat selecteren. Op die manier hoeft u de Kits dus niet in chronologische volgorde in het geheu­gen op te slaan (blz. 120).
11
De TD-8 in een notendop
Grote [INC/+]- en [DEC/–]-knoppen
Deze knoppen zijn opzettelijk groot, zodat u ze ook met uw drumstokken kunt indrukken. Wees echter voorzichtig, want dit zijn knoppen (en geen pads…).
Aanstuurbaar via pads, Kick Triggers, FD-7 en drumtriggers (blz. 34, 117)
Zoals de benaming 80 van de PD-80, PD-80R (pad) en KD-80 (Kick Trigger) al zegt, passen deze perfect bij de TD-8. Maar u kunt ook gebruik maken van de volgende pads van Roland: PD-5, PD-7, PD-9, PD-100 en PD-120, KD-5, KD-7 en KD-120. Verder kunt u er een HiHat-controller (FD-7) op aansluiten. In theorie zou u maximaal 12 elektronische Triggers kunnen gebruiken.
Een sequencer voor muzikanten
Het aantal voorgeprogrammeerde patronen is al overweldigend (blz. 59, 85), maar u kunt er ook zelf programmeren.
Songs maakt u door de volgorde van de patronen te bepalen (blz. 106)
Voor het instuderen van ritmische figuren is het natuurlijk handig om met opgenomen patronen mee te spelen. Handig in dit verband is dat u de instrumenten, die u zelf wilt spelen, kunt uitscha­kelen. Bovendien kan de sequencer van de TD-8 meer dan alleen maar drummen, zodat u ook een inspirerende Song (in de letterlijke betekenis van het woord) als begeleiding kunt gebruiken.
Natuurlijk kunt u ook eigen patronen programmeren.
Als u de Brush- of Swish-/Sweep-partijen ook graag opneemt, moet u de Brush Kit MIDIbrsh kiezen. Die laat namelijk toe om MIDI-data op te nemen.
Ondersteunt General MIDI (blz. 138)
Eén mode van de TD-8 is speciaal afgestemd op de weergave van General MIDI-data afkomstig van een externe Standard MIDI File.
In deze mode vindt u bovendien een functie die toelaat om enkel die partijen uit te schakelen die u zelf wilt spelen. Dat is bijzonder handig wanneer u een nummer op diskette als basis voor uw oefenwerk of drumsolos wilt gebruiken.
General MIDI System
General MIDI System is een reeks regels die helpen voorkomen dat elke fabrikant zijn eigen klankindeling hanteert. De klankopwekking zelf wordt ook onder GM overgelaten aan de fabrikanten, maar op het MIDI­vlak zijn er wel heel wat dingen, die kunnen worden uitgewisseld. Het belangrijkste aspect van deze compatibiliteit is dat alle General MIDI­instrumenten vergelijkbare klanken bevatten, die bovendien hetzelfde adres (lees noot- en/of programmanummer) hebben. Als u dus muziek­data met het General MIDI-logo ( ) afspeelt, is het vrijwel zeker dat de baspartij ook door een bas (i.p.v. een piccolo) wordt gespeeld enz.
12

Beschrijving van de panelen

v

Frontpaneel

Beschrijving van de panelen
A Trigger-indicator
Deze indicator licht op wanneer u op een pad slaat die u op een ingang van de TD-8 hebt aangesloten. Op die manier weet u meteen dat de signalen naar behoren worden verzonden (pads) en ontvangen (TD-8).
Bovendien licht deze indicator op wanneer de TD-8 via zijn MIDI IN-aansluitingen commandos van een ander apparaat ontvangt.
Ook wanneer u op de [PREVIEW]-knop drukt, licht deze indicator op.
B LED-display
Hier verschijnt het nummer van de momenteel geko­zen Drum Kit.
C Grafisch display
Dit display beeldt zowel grafieken als tekst en waarden af en houdt u op die manier o.a. op de hoogte van de naam van de momenteel gekozen Drum Kit, het patroon of de Song. Ook de instellingen van de para­meters worden hier afgebeeld.
In het bovenste gedeelte van het display ziet u telkens het nummer van de Trigger-ingang, het Pattern- of Song-nummer of een maataanduiding.
D CHAIN-knop
Druk op deze knop om de Drum Kit Chain-instellingen te editen en te gebruiken. Hiermee kunt u de Drum Kits in de juiste volgorde plaatsen, wat handig is voor concerten (blz. 120).
E [F1]-, [F2]-, [F3]-knoppen
De functie van deze knoppen verschilt naar gelang de overige functies en parameters die op dat moment in het display worden afgebeeld. Om u niet onnodig te verwarren wordt de functie van deze knoppen telkens in de onderste display-regel afgebeeld (blz. 17).
F EXIT-knop
Door op deze knop te drukken keert u telkens naar het voorafgaande display-niveau terug. Als u deze knop verschillende keren indrukt, keert u weer terug naar de display-pagina die DRUM KIT”, “CHAIN”, “PAT­TERN of SONG heet (in dit geval licht de indicator van [DRUM KIT], [KIT] en [CHAIN], [PATTERN] of [SONG] op).
G GROUP FADERS
Hiermee kunt u het volume van de basdrum (Kick), Snare, HiHat, toms, bekkens en andere percussie- en begeleidingsinstrumenten instellen. Ook het volume van de metronoom (Click) kunt u hiermee regelen (blz. 19).
13
Beschrijving van de panelen
H FADERS-knop
Druk op de [FADERS]-knop om te zorgen dat de bovenste of onderste indicator oplicht. Hierdoor wijst u de bij de oplichtende indicator behorende functie toe aan de Faders (blz. 19).
I SETUP-knop
Hier vindt u belangrijke parameters die voor de TD-8 in zn geheel gelden. Bij de belangrijke parameters die u hier vindt, horen de Trigger- en MIDI-parameters.
J MIXER-knop
Met deze knop hebt u toegang tot de effect- en volume­parameters en de uitgangstoewijzing van de klanken (blz. 80).
K KIT-knop
Met deze knop roept u de display-pagina op die han­dig is wanneer u een Drum Kit wilt bespelen.
L SEQUENCER-sectie
Deze sectie bevat alle knoppen voor de bediening van de interne sequencer (weergave/opname van patro­nen en Songs, blz. 84, 105).
M MIX IN-regelaar
Hiermee kunt u het volume van de signaalbron instel­len die u op de MIX IN-connector hebt aangesloten. Dat signaal wordt zowel naar de MASTER OUTPUT­aansluitingen en naar de PHONES-connector gestuurd.
N PHONES-regelaar
Hiermee kunt u het volume voor een (optionele) hoofdtelefoon instellen. Door een hoofdtelefoon aan te sluiten schakelt u de audioweergave via de overige aansluitingen niet uit.
O MASTER-regelaar
Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van de TD-8 (d.w.z. het volume van de MASTER OUTPUTS-aan­sluitingen). Het volume van de hoofdtelefoon regelt u echter met de PHONES-regelaar.
P CURSOR-knoppen ▲ &
Met deze knoppen kunt u de cursor naar de benodigde parameter brengen of de volgende/vorige display­pagina oproepen (blz. 17).
Q VALUE-schijf
Deze schijf heeft dezelfde functie als de [INC/+]- en [DEC/–]-knoppen: u kunt er de waarde van de gese­lecteerde parameter mee instellen. De schijf gebruikt u waarschijnlijk wanneer de nieuwe waarde beduidend groter of kleiner is dan de huidige (blz. 19).
R SHIFT-knop
Deze knop dient samen met andere knoppen te wor­den gebruikt:
Combinatie Functie
[SHIFT] + [INC/+], [DEC/–] of VALUE­schijf
[SHIFT] + [MIXER] Parts uitschakelen
[SHIFT] + [PREVIEW] Beluisteren van het
Wanneer het display het volgende afbeeldt, hebt u toe­gang tot deze functies door op de [SHIFT]-knop te drukken; zie ook blz. 18.
Veranderen van para­meterwaarden in grote stappen (blz. 19).
(blz. 93).
geluid, terwijl u het volume verandert (blz. 128).
S PREVIEW-knop
Hiermee kunt u een INST (instrument) beluisteren. Als u met de TRIG SELECT-knoppen een pad kiest, kunt u de daaraan toegewezen klank editen (wijzigen) en afspelen door op deze knop te drukken. In dat geval hebt u dus niet eens een pad nodig (blz. 20). Tijdens het instellen van de Parts kunt u met deze knop de klanken van de begeleidingspartijen beluisteren (blz. 89).
T TRIG SELECT
Met de twee naast elkaar liggende knoppen “” en “” kunt u de Trigger-ingang (pad) kiezen waarvan
u de instellingen wilt wijzigen. Om de rand van een pad te kiezen moet u op de [RIM]-knop drukken (indi­cator licht op). In de regel sluit u waarschijnlijk pads op de TD-8 aan. In dat geval kunt u een pad ook kiezen door er gewoon even op te slaan.
U INC/+ DEC/–
Met deze knoppen kunt u Drum Kits kiezen en para­meterwaarden wijzigen. Druk op [INC/+] om de waar­de te verhogen en op [DEC/–] om de waarde te ver­minderen. Deze knoppen zijn extra groot, zodat u ze ook met de tippen van de drumstokken kunt indruk­ken.
Wees voorzichtig met de knoppen. Sla er niet op. Indrukken
OPGELET
mag, maar erop meppen kan leiden tot defecten.
14

Achterkant

Beschrijving van de panelen
33
32
V TRIGGER INPUT-aansluitingen
Sluit hier de pads, Kick Trigger en HiHat-controller aan waarmee u de TD-8 wilt aansturen.
Voor het aansluiten kunt u de bij de pads enz. geleverde
OPGELET
kabels gebruiken.
Trigger Input 1/2 (KICK1/2)
Door gebruik te maken van een optionele “Y”-kabel (PCS-31) of een insertiekabel voor een mengpaneel e.d. kunt u hierop zelfs twee pads aansluiten.
Trigger Input 3 (SNARE)
Op deze connector moet u de pad aansluiten waarmee u Rimshots (blz. 38) en Cross Sticks (blz. 39) wilt spe­len. Dat lukt enkel met een PD-80R of PD-120 pad. Rimshots (maar geen Cross Sticks) zijn ook mogelijk met een PD-7 of PD-9. Als u gebruik maakt van een PD-80, PD-80R, PD-100 of een PD-120 als Snare, kan de TD-8 ook uitmaken op welke plaats van de pad u precies slaat (blz. 39). Deze Trigger-aansluiting is de enige die dit toelaat.
Trigger Input 4 (TOM1), 5 (TOM2), 6 (TOM3)
Als u hier een PD-7 of PD-9 aansluit, kunt u ook Rimshots spelen (blz. 38).
Trigger Input 7 (HI-HAT), 8 (CRASH1), 9 (CRASH2), 10 (RIDE)
Als u hier een PD-7 of PD-9 aansluit, kunt u ook Rimshots (blz. 38) en Chokes (blz. 39) spelen.
Trigger Input 11/12 (AUX1/2)
Mits een optionele “Y”-kabel (PCS-31) of insertiekabel kunt u twee pads op deze ingang aansluiten. Als u twee pads gebruikt, kunnen ze ook voor het kiezen van Drum Kits, patronen en Songs gebruiken PAD SWITCH; blz. 123).
W HH CTRL-connector
Sluit hier het HiHat-pedaal (FD-7) aan (blz. 25).
X FOOT SWITCH-connector
Hier kunt u twee optionele voetschakelaars (FS-5U) aansluiten. Hiermee kunt u Drum Kits selecteren, de sequencer starten/stoppen enz. Door gebruik te maken van een optionele PCS-31-kabel of een insertiekabel kunt u ook twee voetschakelaars aansluiten (blz. 25).
Y MASTER OUTPUT (L (MONO)/R)
Dit zijn de audio-uitgangen van de TD-8, die u op actieve luidsprekers (KC-serie) of een externe verster­ker moet aansluiten. In de regel sluit u het best beide uitgangen aan om de TD-8 in stereo te kunnen beluiste­ren. Als uw versterker e.d. echter mono is, hoeft u enkel de MASTER L (MONO)-connector aan te sluiten.
Z DIRECT OUTPUT (L/R)
Ook dit zijn audio-uitgangen waaraan u een geluid naar keuze kunt toewijzen dat dan individueel kan worden versterkt of opgenomen. In de regel sluit u deze uitgangen waarschijnlijk op een mengpaneel aan, omdat de hieraan toegewezen klanken geen effecten bevatten.
a PHONES-aansluiting
Hier kunt u een stereo-hoofdtelefoon aansluiten. Door dit te doen schakelt u de weergave van de overige audio-connectors niet uit.
b MIX IN-aansluiting
Op deze connector kunt u een CD- of cassettespeler aansluiten. Tijdens concerten kunt u hem echter ook als monitoringang gebruiken. Het via deze ingang ontvan­gen signaal wordt naar de MASTER OUTPUTS-uitgan­gen en de PHONES-aansluiting gestuurd.
c MIDI-connectors (IN, OUT/THRU)
Deze aansluitingen hebt u nodig, wanneer u de TD-8 als module voor een MIDI-sequencer wilt gebruiken of om de instellingen van de TD-8 met behulp van een sequencer (en dus in de vorm van MIDI-data) extern op te slaan (blz. 129).
d POWER-schakelaar
Hiermee kunt u de TD-8 in- en uitschakelen (blz. 28).
e DC IN-aansluiting
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan (blz. 27).
f Kabelhaak
Draai hier de kabel van de adapter rond (blz. 27).
15
Beschrijving van de panelen
g Opening voor MicroSaver-
veiligheidsslot ( )
MicroSaver en Kensington zijn geregistreerde handels­merken van Kensington Microware Limited.
© 1997 Kensington Microware Limited Kensington Microware Limited 2855 Campus Drive San Mateo, CA 94403 U.S.A. Web: www.kensington.com
16

Algemene bediening

Hier vindt u een beschrijving van de algemene dingen voor de bediening van de TD-8.

Opslag van de instellingen

De TD-8 biedt geen functie voor het opslaan van uw instellingen, omdat dit automa­tisch gebeurt. Elke verandering is dus meteen definitief. U kunt echter weer de fabrieksinstellingen van de TD-8 oproepen door hem te initialiseren. Anderzijds is het mogelijk om enkel de momenteel gekozen Drum Kit te initialiseren door de fabrieksinstellingen te kopiëren.

Knoppen, Faders en regelaars

In deze handleiding worden de namen van de knoppen, regelaars en Faders telkens tussen haakjes ([ ]) geplaatst. Voorbeeld: [SETUP].

Cursor

Algemene bediening
Met cursor bedoelen we de tekens die omgekeerd wordt afgebeeld in het display. Deze slaan op de parameter of functie die u op dat moment kunt instellen. Als het display meer dan één functie bevat, kunt u met CURSOR [ die u op dat moment wilt instellen.
Houd CURSOR [ drukt, terwijl u op [ brengen.
] ingedrukt, terwijl u op [▼] drukt (of houdt CURSOR [▼] inge-
] drukt) om de cursor sneller naar een andere parameter te

Functieknoppen ([F1], [F2], [F3])

[F1], [F2], [F3] noemen we functieknoppen. Dat komt omdat de functie van deze knoppen verschilt naar gelang de display-pagina.
In deze handleiding vermelden we ook telkens de functie die een functieknop op dat moment heeft. Deze benaming wordt tussen haakjes afgebeeld.
Voorbeeld 1:
Als er in deze handleiding het volgende wordt gezegd:
Druk op [KIT] en daarna op [F1 (INST)].”… …moet u als volgt te werk gaan:
] of [▼] de functie kiezen
1. Druk op [KIT].
17
Algemene bediening
2. Druk op [F1] (in dit geval heeft deze knop de INST-functie – zie het
display).
In sommige gevallen hebt u via de [SHIFT]-knop toegang tot bijko­mende functies van de functieknoppen:
Druk op [SHIFT]
Als er in deze handleiding staat: Druk op [SHIFT] + [F1 (PART 2)]”… …moet u [SHIFT] ingedrukt houden, terwijl u op [F1] drukt (zodra u [SHIFT]
indrukt, luidt de functie van [F1] PART 2”).

Gebruik van de pop-up menu’s

Naast [F3 ( MENU)] staat soms ook vóór de overige functieknoppen het “” symbool. Als u dan op deze functieknop drukt, verschijnt er een menu in het display met verschillende opties die u met [INC/+] of [DEC/–], de VALUE-schijf en [
] kunt kiezen. Als u daarna nog een keer op een functieknop onder het pop-up
[ menu drukt, verschijnt de gekozen display-pagina.
] of
Voorbeeld:
Doe even het volgende om te kijken hoe het systeem werkt:
1. Druk op [KIT]. Deze knop licht op en de DRUM KIT-pagina ver­schijnt.
2. Druk op [F3 ( MENU)]. Nu verschijnt er een popup-menu.
3. Druk op [INC/+] of [DEC/], draai aan de VALUE-schijf of druk op
CURSOR [▲] of [▼] om FX SW te kiezen.
Druk op [EXIT] als u zich vergist hebt. Het menu ver­dwijnt dan weer.
18
4. Druk op [F3]. Het display beeldt nu de FX SW-pagina af.

[INC/+] & [DEC/–] en de VALUE-schijf gebruiken

[INC/+] en [DEC/–] evenals de VALUE-schijf dienen voor het wijzigen van waar­den en voor het kiezen geheugens.
Welke van de twee u gebruikt, verschilt naar gelang de situatie.
[INC/+], [DEC/–]
Met [INC/+] kunt u de waarde verhogen, met [DEC/–] kunt u de waarde
verminderen. Gebruik de knoppen dus om kleine wijzigingen door te voeren.
Bij aan/uit-parameters dient [INC/+] om de functie in te schakelen, terwijl u ze
met [DEC/–] kunt uitschakelen.
U kunt [INC/+] ook ingedrukt houden en tegelijk op [DEC/–] drukken om de
waarde sneller te verhogen. Hetzelfde principe is tevens beschikbaar voor het verminderen van waarden (houd [DEC/–] ingedrukt, terwijl u op [INC/+] drukt.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, terwijl u op [INC/+] of [DEC/–] drukt, kunt u
de waarde van de gekozen parameter nóg sneller veranderen.
Algemene bediening
VALUE-schijf
De VALUE-schijf werkt in de regel veel sneller dan de [INC/+]- en [DEC/–]-
knoppen. Gebruik de schijf dus enkel als u heel snel van een grote naar een kleine waarde en vice versa wilt gaan.
Ook hier geldt dat u [SHIFT] ingedrukt kunt houden om de waarde in nog
grotere stappen te verhogen/verlagen.

Gebruik van [FADERS] en de GROUP FADERS

De oplichtende pijltjes rechts van de Faders en links van de [FADERS]-knop geven telkens aan op welke klankgroep de GROUP FADERS betrekking hebben.
19
Algemene bediening
Als het bovenste pijltje oplicht:
Dit betekent dat u het volume van de Trigger-ingangen kunt regelen:
[KICK] [SNARE] [HI-HAT] [TOMS]
1/2 (KICK1/2) 3 (SNARE) 7 (HI-HAT) 4 (TOM1)
5 (TOM2) 6 (TOM3) 11/12 (AUX1/2)
In dat geval hebben we het in deze handleiding over [KICK], [SNARE], [HI-HAT] en [TOMS] (d.w.z. dát is dan de functie van de Faders).
Als het onderste pijltje oplicht:
Dit betekent dat de Faders aan de volgende klankgroepen zijn toegewezen. De eerste slaat op een Trigger-ingang de overige drie echter niet:
[CYMBALS] [OTHERS] [BACKING] [CLICK]
8 (CRASH1) 9 (CRASH2) 10 (RIDE)
In dat geval hebben we het in deze handleiding over [CYMBALS], [OTHERS], [BACKING] en [CLICK].
Percussiepartij (blz. 89)
Begeleiding (blz. 89)
Metronoomsignaal
Voorbeeld: veranderen van het Snare-volume
1. Druk op [FADERS] om te zorgen dat het bovenste pijltje oplicht.
2. Beweeg de GROUP FADERS [SNARE]-Fader.
Nu vertegenwoordigt de [SNARE]-Fader het volume van de Snare-klanken.
OPGELET
Door met de [FADERS]­knop de andere Fader­groep te kiezen veran­dert u niets aan de waar­den van de betreffende klankgroepen (ook al kunnen deze niet meer worden ingesteld). Een en ander betekent ech­ter wel dat de Faders niet altijd de instellin­gen van de gekozen klankgroep weergeven (omdat u ze bv. net voor het instellen van de andere klankgroep hebt gebruikt).
Na het inschakelen wor­den altijd de opgeslagen waarden voor de klank­groepen geladen. De fysieke Fader-instel­lingen vertegenwoordi­gen dan dus niet de daadwerkelijke instellin­gen.

Pads via het frontpaneel kiezen

Met de [TRIG SELECT]-knoppen kunt u de Trigger-ingang (alias de pad) kiezen wiens instellingen u wilt wijzigen. Deze knoppen hebt u echter enkel nodig als u geen pads op de TD-8 hebt aangesloten. U kunt de pads namelijk ook kiezen door er gewoon even op te slaan (dus waarom een knop indrukken?). Met de [ ]-knop kiest u telkens de voorafgaande Trigger-ingang, terwijl u met [ ] een hoger pad­nummer kiest.
Als u met de volgende pads werkt, kunt u met de [RIM]-knop bepalen of u de para­meters van de rand (Rim) of het midden (Head) wilt instellen: PD-7, PD-9, PD-80R of PD-120. Als de [RIM]-knop oplicht, zijn de Rim-parameters gekozen.
20
Algemene bediening
Aangezien u TRIG SELECT waarschijnlijk alleen gebruik wanneer u geen pads bij de hand hebt, moet er ook een manier bestaan om de instellingen tijdens het editen te controleren. Druk dus af en toe op de [Preview]-knop om te horen of uw wijzigingen de goede richting uitgaan.

Over de Preset Drum Kits

De Drum Kits 1~64 bevatten fabrieksinstellingen, zodat u meteen na uitpakken van de TD-8 aan de slag kunt. Deze Kits kunt u echter wijzigen – en de wijzigingen wor­den automatisch opgeslagen. Als u daarna weer de fabrieksinstellingen nodig hebt, kunt u de TD-8 initialiseren. Meer details over het kopiëren of initialiseren van Drum Kits vindt u op blz. 126 en 148.

Patterns (patronen)

Naast klanken bevat de TD-8 ook een aantal patronen (1~700, de zogenaamde Pre­set-patronen). De betreffende geheugens bevatten voorgeprogrammeerde begelei-
dingen die u weliswaar tijdelijk kunt wijzigen, maar niet opslaan. U kunt een Preset­patroon evenwel naar een User-geheugen kopiëren (blz. 84) en dan editen. De opge­nomen of gewijzigde data van een User-patroon hoeft u niet op te slaan omdat dit automatisch gebeurt.

Informatie in het bovenste display-gedeelte

De volgende gegevens worden altijd in het display afgebeeld en bieden dus een hou­vast.
OPGELET
Rim is niet beschikbaar voor TRIGGER INPUT 1 (KICK1), 2 (KICK2), 11 (AUX1) en 12 (AUX2).
TRIGGER INPUT 2 (KICK2) en 12 (AUX2) zijn enkel beschikbaar wanneer u op TRIGGER INPUT 1/2 (KICK1/2) en 11/12 (AUX2) twee Pads hebt aangesloten. Hiervoor hebt u een optionele PCS-31 kabel nodig.
Meer details over het kopiëren van patronen vindt u op blz. 99.
De laatst gekozen/gespeelde pad
Helemaal rechts in het display komt u te weten welke pad u als laatste hebt geko­zen (hetzij met TRIGGER SELECT, hetzij door erop te slaan):
Voorbeeld 1:
De Snare (TRIGGER INPUT 3) is gekozen:
De Rim (rand) van de Snare (TRIGGER INPUT 3) is gekozen (vandaar de r”).
Nummer van het momenteel geselecteerde patroon, de Song en het maatnummer
In het PTN- en SNG-veld komt u te weten welk patroon en/of welke Song u te horen krijgt wanneer u op de [PLAY/STOP]-knop drukt.
Als onder PTN een getal verschijnt, kunt u de weergave van dat patroon starten.
21
Algemene bediening
Als onder SONG een getal verschijnt, kunt u de weergave van de betreffende Song starten.
Meer details over patronen en Songs vindt u in Hoofdstuk 5: Werken met patro­nen op blz. 84 en Hoofdstuk 6: Werken met Songs op blz. 105.
22

Eerste kennismaking

Eerste kennismaking
23

Voordat u eraan begint

b
b
Voordat u eraan begint
In dit hoofdstuk komt u te weten hoe u de TD-8 moet aansluiten en welke instellin­gen u moet doorvoeren om ermee te kunnen werken. In het volgende gaan we ervan uit dat de fabrieksinstellingen van de TD-8 nog intact zijn.
TD-8 op een stand monteren
Zie desnoods blz. 148 om weer de fabrieksinstellin­gen op te roepen.
1
Breng de onderplaat (deze wordt bij de optionele MDS-7U, MDS-8 of MDS-10 stand geleverd) aan de onderkant van de TD-8 aan.
Draai de plaat in de hierna getoonde richting en schroef ze vast aan de onderkant van de TD-8.
Smalle kant
OPGELET
Gebruik enkel de schroe­ven van de TD-8. Het gebruik van andere schroe­ven zou kunnen leiden tot schade aan de module.
Brede kant
Voor het bevestigen van de TD-8 aan een echte cym-
aal- of andere stand
2
Bevestig de TD-8 aan de stand (MDS-7U, MDS-8 of MDS-10).
Hoe u dat precies moet doen (en hoe u de stand monteert) komt u te weten in de handleiding van de optionele stand.
gebruikt u het best een APC-33 All Purpose Clamp. Deze klem past op
uizen met een diameter
tussen de 10,5 en 30mm.
24

Aansluiten van de pads en de pedalen

Voordat u eraan begint
Gebruik de bijgeleverde kabels om de pads, het HiHat-pedaal en de Kick Trigger (basdrum-unit) zoals hierna getoond aan te sluiten. Let goed op de cijfers in de volgende tekening en sluit alle pads op de juiste ingang (TRIGGER INPUT) aan.
Achterpaneel van de TD-8
OPGELET
Als u pads met een gaas (PD-80, PD-80R, PD-100, PD-120, KD-80 of KD-120) gebruikt, moet u het vel opspannen. Als het vel niet strak genoeg zit, zou u namelijk bij het meppen de sensor kunnen beschadi­gen.
Eerste kennismaking
Meer details over het stemmen van de vellen vindt u in de handleiding van de betreffende Pad.
Het beste resultaat verkrijgt u met pads van Roland (PD-5, PD-7, PD-9, PD-80, PD-80R, PD-100 en PD-120). Ook als basdrum gebruikt u het best een Roland-model (KD-7, KD-80, KD-120).
25
Voordat u eraan begint
Als u met een PD-7, PD-9 of KD-7 werkt, moet u de POLARITY-schakelaar van de Pad/Kick Trigger in de “–(Roland)” stand zetten. Hoe u dat doet, komt u te weten in de handleiding van de PD-7, PD-9 of KD-7.
POLARITY
+ - (Roland)
Door gebruik te maken van een optionele “Y”-kabel (PCS-31) of een gewone inser­tiekabel (stereo jack 2x mono-jack) kunt u twee Pads op TRIGGER INPUT 1/2 (KICK 1/2) en 11/12 (AUX 1/2) aansluiten.
PD-7
PCS-31 (optie)
KD-80
26

Audio-aansluitingen

Voordat u eraan begint
Audiokabel
Eerste kennismaking
Actieve luidsprekers
1
2
3
4
Adapter
Stereo-hoofdtelefoon
HiFi-keten, mengpaneel e.d.
Schakel alle apparaten uit voordat u ze op elkaar aansluit.
OPGELET
Sluit de bijgeleverde adapter aan op de DC IN-aansluiting.
OPGELET
Sluit de MASTER L(MONO)- en R-uitgang van de TD-8 aan op de ingangen van de versterker, het mengpaneel e.d. Als u met een hoofdtelefoon wilt werken, moet u hem op de PHONES-connector aansluiten.
Sluit het andere einde van de adapter aan op een stopcontact.
De enige manier om te zorgen dat de luidsprekers tijdens het maken of ver­breken van audio-aansluitingen niet beschadigd worden is door het volu­me in de minimumstand te zetten en alle apparaten uit te schakelen.
Draai de kabel van de adapter rond de kabelhaak (zie de afbeelding) om te voorkomen dat de aansluiting op het lichtnet plots wordt verbroken.
L
R
OPGELET
De MASTER L (MONO)­en R-connector van de TD-8 moet u aansluiten op de “L”- en “R”-ingang van de versterker e.d.
Bij levering worden er geen signalen naar de DIRECT OUTPUT-connectors uitge­stuurd. Dat moet u dus handmatig doen (blz. 119).
27
Voordat u eraan begint
b

Inschakelen

OPGELET
Zodra u alles naar behoren hebt aangesloten (zie blz. 25~27), kunt u de ver­schillende apparaten in de verderop beschreven volgorde inschakelen. Als u de apparaten in een andere volgorde inschakelt, zou dat kunnen leiden tot schade aan de luidsprekers, de versterker e.d.
3
1
6
OPGELET
Opgelet met het volume
Als u het volume altijd zo instelt dat u de klan­ken tijdens het spelen op de pads goed hoort, is het tijdens de weergave van de demosongs, Pat­terns en/of Songs waar­schijnlijk te hard. Alvorens een patroon, Song of demosong te starten zet u de [MAS­TER]- en/of [PHONES]­regelaar het best op een kleinere waarde.
1
2
3
5
Zet de [MASTER]- en [PHONES]-regelaar op de minimumwaarde (helemaal links).
Zet ook het volume van de versterker, eindtrap, actieve luidsprekers e.d. op de minimumwaarde.
Druk op de [POWER]-knop om de TD-8 in te schakelen.
Opgelet tijdens het inschakelen
Wacht na het inschakelen tot de naam van de Drum Kit in het display ver­schijnt (zie de afbeelding) voordat u op de pads begint te meppen of de peda­len gebruikt. Als u te snel begint te spelen, zou u de TD-8 kunnen beschadi­gen.
OPGELET
De TD-8 is uitgerust met een beveiligingscircuit. Het duurt dus na inschakelen even voordat u iets hoort.
Als u tijdens de opstartfase het HiHat-pedaal (FD-7) intrapt of op een pad slaat,
rengt u de sensor ervan in de war. Dat betekent dat het pedaal/de pad niet zoals verwacht reageert.
28
Voordat u eraan begint
4 5
6
Schakel nu de versterker, de luidsprekers e.d. in.
Zet alle GROUP FADERS op de maximumwaarde en stel vervol­gens de gewenste [MASTER]- of [PHONES]-volumewaarde in.
Indien nodig, moet u op de [FADERS]-knop drukken om de andere functie van de GROUP FADERS te kiezen.
Druk herhaaldelijk op de [PREVIEW]-knop terwijl u het volume van de versterker, actieve luidsprekers e.d. op de gewenste waarde zet. Als u met een hoofdtelefoon werkt, volstaat het dat u de [PHONES]­regelaar naar wens instelt.
Als u bij het drukken op [PREVIEW] niets hoort
Controleer dan even de volgende punten:
Hebt u de GROUP FADERS op de minimumwaarde gezet? Druk op de [FADERS]-knop om de andere functie van de Faders te kiezen en stel een hoger volume in.
Als u met een hoofdtelefoon werkt:
Hebt u de hoofdtelefoon op de juiste manier aangesloten?
Hebt u de [PHONES]-regelaar helemaal naar links gedraaid?
Als u een externe versterker gebruikt:
Hebt u de versterker op de MASTER OUTPUT-connectors aangesloten?
Weet u zeker dat u de juiste ingangen van de versterker e.d. gekozen hebt?
Is de kabel tussen de TD-8 en de versterker e.d. misschien beschadigd?
Hebt u op de versterker de juiste signaalbron gekozen?
Hebt u de [MASTER]-regelaar misschien helemaal naar links gedraaid?
De functie van de GROUP FADERS kunt u met de [FADERS]-knop instellen. Zie ook blz. 19.
Eerste kennismaking
Uitschakelen
1
2 3
Zet het volume van de TD-8 en de overige apparaten op de mini­mumwaarde.
Schakel alle andere apparaten uit.
Druk op de [POWER]-knop om ook de TD-8 uit te schakelen.
29
Voordat u eraan begint
b

Luisteren naar de demosongs

De TD-8 bevat een demosong die u een indruk geeft van wat u allemaal met deze module kunt doen. Meer bepaald zijn er vier delen, die u hetzij in zn geheel (als medley), hetzij afzonderlijk kunt beluisteren. De weergave van de demosongs stopt niet automatisch. Vergeet dus niet op [PLAY/STOP] te drukken om de weer­gave weer te stoppen.
De drums van de demosongs (met uitzondering van ANALOG) zijn in Realtime ingespeeld. Hiervoor werd het TD-8-systeem zelf gebruikt – dus geen toetseninstrument. Bovendien is er niets gequantiseerd.
6
1
4, 5
2
3
De volgende Drum Kits worden in de demosongs gebruikt: 2 JazzFunk (voor FUSION), 3 Hard Rock (voor ROCK), TR-808 (voor ANALOG), 63 Jazz (voor JAZZ)
OPGELET
Zelfs wanneer u de instel­ling van de [FADERS]­knop wijzigt, verandert er niets aan de instelling van de GROUP FADERS. Het is echter wel waarschijnlijk dat de posities van de rege­laars niet overeenkomen met de volume-instellin­gen van de drumklanken.
21
Zie blz. 19 voor meer
1
Zet de GROUP FADERS [KICK]-, [SNARE]-, [HI-HAT]-, [TOMS]-,
details over de GROUP FADERS.
[CYMBALS]-, [OTHERS]- en [BACKING]-regelaars op de maxi­mumwaarde.
Druk op de [FADERS]-knop om de benodigde functie van de GROUP FADERS te kiezen.
2
Houd [PATTERN]-ingedrukt, terwijl u op [SONG] drukt.
Het display beeldt nu de DEMONSTRATION-pagina af.
Het algemene volume van de demosongs kunt u met de [PHONES]- en [MAS­TER]-regelaar instellen. Vóór starten van de weer- gave kiest u het best een
etrekkelijk lage waarde. Daarna kunt u de instel­ling dan geleidelijk aan ver­hogen.
30
Loading...
+ 152 hidden pages