Roland RD-700SX User Manual [nl]

Handleiding
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de Roland Digital Piano RD-700SX.
201b
Lees eerst aandachtig de volgende pagina's voor u dit toestel gaat gebruiken: “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” (p. 2), “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” (p. 3), en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (p. 5). Deze rubrieken bevatten belangrijke informatie over de correctie bediening van het toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel goed begrijpt, dient u de handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik zodat u ze naar believen kunt raadplegen.
202
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
Copyright © 2004 ROLAND CORPORATION
WAARSCHUWING: Om het gevaar voor brand of elektrische schokken te verkleinen,
moet u dit apparaat niet blootstellen aan regen of vochtigheid.
LET OP
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE
SCHOKKEN / OPEN HET TOESTEL NIET
ATTENTION:
LET OP: VERWIJDER DE BEHUIZING (OF ACHTERPANEEL) NIET,
OM HET GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERKLEINEN
BEVAT GEEN DOOR DE GEBRUIKER TE ONDERHOUDEN ONDERDELEN.
VERTROUW HET ONDERHOUD TOE AAN BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL.
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN / OPEN HET TOESTEL NIET
Het pictogram van de bliksemstraal met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, 'gevaarlijk voltage' in het toestel, dat krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok te veroorzaken.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in de handleiding bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET GEVAAR VOOR BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
moet u altijd de courante voorzorgsmaatregelen in acht nemen, inclusief de volgende:
1. Lees deze instructies
2. Bewaar deze instructies.
3. Neem alle waarschuwingen ernstig.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit toestel niet in de buurt van water.
6. Maak dit toestel enkel schoon met een droge doek.
7. Blokkeer nooit de ventilatieopeningen. Installeer het toestel in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
8. Installeer het toestel niet in de buurt van warmtebronnen zoals radiatoren, kachellades, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren.
9. Maak de veiligheid die gegarandeerd wordt door de polarisatie- of de aardingsstekker, niet ongedaan. Een polarisatiestekker heeft twee bladen, waarvan er een breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft twee bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding. Het bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor uw veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw stopcontact passen, laat het contact dan door een elektricien vervangen.
WAARSCHUWING: BELANGRIJK:
Aangezien de kleuren van de draden in de stroomkabel van dit toestel misschien niet identiek zijn aan de
kleurmarkeringen voor de aansluitklemmen van uw stekker, dient u als volgt tewerk te gaan:
De GROEN-EN-GELE draad moet aangesloten worden op de aansluitklem in de stekker die gemarkeerd is met de letter
E of het aardingssymbool, of die GROEN of GROEN-EN-GEEL van kleur is.
De blauwe draad moet aangesloten worden op de aansluitklem die gemarkeerd is met de letter N of ZWART van kleur is. De bruine draad moet aangesloten worden op de aansluitklem die gemarkeerd is met de letter R of ROOD van kleur is.
DIT TOESTEL MOET GEAARD WORDEN DE DRADEN IN DIT NETSNOER ZIJN GEKLEURD VOLGENS DE VOLGENDE CODE. GROEN-EN-GEEL: AARDING, BLAUW: NULLEIDER, BRUIN: STROOMVOEREND
WAARSCHUWING - Wanneer u elektrische producten gebruikt,
10. Zorg ervoor dat er niet over de stroomkabel kan worden
gelopen. Zorg ook dat de kabels niet worden samengeknepen, vooral bij stekkers, stekkerdozen en op de plaats waar ze het toestel verlaten.
11. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde onderdelen en toebehoren.
12. Gebruik het toestel enkel in combinatie met de wagen, het statief, die driepoot, de beugel of de tafel die door de producent is aangegeven of die samen met het toestel wordt verkocht. Wanneer u een wagen gebruikt, dient u voorzichtig te zijn bij het verplaatsen van de combinatie wagen/toestel om verwondingen en schade te vermijden
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens een onweer of wanneer
13. u het toestel gedurende een langere periode niet gebruikt.
14. Vertrouw al het onderhoud toe aan bevoegd onderhoudspersoneel. Onderhoud is nodig wanneer het toestel op enige wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als de stroomkabel of de stekker beschadigd is geraakt, als er vloeistof of voorwerpen in het toestel terecht zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of wanneer het gevallen is..
Voor Groot-Brittannië
2
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN TE VOORKOMEN
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
Over de labels WAARSCHUWING en LET OP
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAARSCHUWING
gebruiker wijzen op het risico op dode­lijke ongevallen of zware verwondingen bij onjuist gebruik van het apparaat.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het apparaat.
LET OP
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige gevolgen voor het huis en de hele inboedel, huisdie­ren inbegrepen.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
001
• Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan om de onderstaande aanwijzingen en de gebruikershandleiding te lezen.
..........................................................................................................
002c
• Maakt het apparaat of de adapter nooit open en breng geen wijzigingen aan.
..........................................................................................................
003
• Probeer het apparaat niet zelf te repareren of onderdelen ervan te vervangen (tenzij deze handleiding u hiervoor specifieke instructies biedt). Laat alle onderhoud uitvoeren door uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur, zoals aangegeven op de pagina ‘Informatie’.
..........................................................................................................
004
Gebruik of bewaar het apparaat nooit op plaatsen die:
• onderhevig zijn aan extreme temperaturen
(bijvoorbeeld direct zonlicht in een gesloten voertuig, nabij een verwarmingsbuis, op een warmtebron);
• een hoge luchtvochtigheid hebben (zoals
badkamers, wasruimten, op natte vloeren);
• vochtig zijn;
• blootgesteld zijn aan regen;
• stoffig zijn;
• onderhevig zijn aan sterke trillingen.
..........................................................................................................
005
• Gebruik voor dit apparaat enkel een rack of statief dat goedgekeurd is door Roland.
..........................................................................................................
006
• Wanneer u het apparaat op een rack of statief (goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan dat de rack of het statief waterpas en stabiel staat. Ook als u geen rack of statief gebruikt, moet u zorgen dat het apparaat op een stevig en waterpas oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en het apparaat niet doet wankelen.
..........................................................................................................
Over de pictogrammen
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt om aan te geven dat het apparaat nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit pictogram moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram betekent dat de stekker van het netsnoer
maakt de gebruiker attent op dingen die
stopcontact moet worden gehaald.
008c
• Gebruik uitsluitend de adapter die bij het apparaat wordt geleverd. Zorg bovendien dat het voltage bij de installatie overeenkomt met het voltage van de adapter. Andere adapters kunnen een afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen zijn voor een ander voltage. Het gebruik van deze adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik enkel het bevestigde netsnoer. Het bijgeleverde netsnoer mag ook nooit voor een ander apparaat worden gebruikt.
..........................................................................................................
009
• Buig en draai het netsnoer niet te veel en plaats er geen zware voorwerpen op. Als u dit wel doet, kan het snoer beschadigd raken en kortsluiting veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand of elektrocutie veroorzaken!
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat zou, alleen of in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, een geluidsniveau kunnen produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u enig gehoorverlies of suizingen in uw oren gewaar wordt, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit apparaat en raadpleeg een gehoorspecialist.
..........................................................................................................
011
• Zorg dat er geen voorwerpen (bijvoorbeeld brandbare materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enzovoort) in het apparaat kunnen binnendringen.
..........................................................................................................
uit het
3
WAARSCHUWING
012b
Schakel het apparaat onmiddellijk uit, haal de adapter uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur (raadpleeg de pagina
Informatie) indien:
de adapter, het netsnoer of de stekker is
beschadigd;
rook of een vreemde geur ontstaat;
voorwerpen of vloeistof in het apparaat zijn
terechtgekomen;
het apparaat is blootgesteld aan regen (of op
andere wijze nat is geworden);
het apparaat niet normaal lijkt te functioneren
of een duidelijke verandering in de prestaties vertoont.
..........................................................................................................
013
In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is zich te houden aan de richtlijnen die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat.
..........................................................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
Sluit het netsnoer van dit apparaat niet aan op een stopcontact waarop al een groot aantal andere apparaten zijn aangesloten. Wees in het bijzonder voorzichtig met verlengsnoeren – het gezamenlijke vermogen van alle, op het verlengsnoer aangesloten apparaten mag nooit meer zijn dan het vermogensbereik (watt/ ampère) van het verlengsnoer. Door overmatige belasting kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
..........................................................................................................
016
Voordat u het apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u het best contact op het uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur. Deze zijn te vinden op de pagina Informatie.
..........................................................................................................
023
????......
(SRX-series; p. 15).
..........................................................................................................
110b
Speel een cd-romschijf NOOIT af op een gewone audio-cd-speler. Het resulterende geluid kan permanent gehoorverlies veroorzaken. Bovendien kan er schade ontstaan aan luidsprekers of andere systeemonderdelen.
..........................................................................................................
????......
..........................................................................................................
110b
LET OP
101b
Het apparaat en de adapter moeten zo worden geplaatst, dat hun locatie of positie een goede ventilatie waarborgen.
..........................................................................................................
101c
Gebruik voor dit toestel (RD-300SX) uitsluitend een Roland KS-12 statief. Het gebruik van andere statieven (of wagentjes) kan instabiliteit veroorzaken en verwondingen tot gevolg hebben.
..........................................................................................................
102c
Neem uitsluitend de stekker vast wanneer u het netsnoer in een stopcontact of in dit apparaat steekt, of wanneer u het uittrekt.
..........................................................................................................
103b
Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en reinig deze met een droge doek om stof en andere ophopingen uit de kieren te vegen. Verwijder ook de stekker uit het stopcontact als u het apparaat lange tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan resulteren in slechte isolatie en brand veroorzaken.
..........................................................................................................
104
Probeer het in elkaar verwikkelen van snoeren en kabels te voorkomen. Snoeren en kabels moeten bovendien altijd buiten het bereik van kinderen worden geplaatst.
..........................................................................................................
106
Klim nooit op het apparaat en plaats er geen zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
107c
Neem het netsnoer of de stekker nooit vast met natte handen wanneer u het in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u het uittrekt.
..........................................................................................................
108b
Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, koppelt u de kabels van alle externe apparaten los.
..........................................................................................................
109b
Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, schakelt u het uit en haalt u de adapter uit het stopcontact (p. 23).
..........................................................................................................
110b
Indien er in de omgeving een onweer wordt verwacht, haalt u de adapter uit het stopcontact.
..........................................................................................................
118a
????......
(p. 15)
..........................................................................................................
118a
Indien u de schroef van de aardklem moet verwijderen, bewaart u deze op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat zij deze niet per ongeluk kunnen inslikken.
..........................................................................................................
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Lees naast de rubriek HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN op pagina 2 ook de volgende punten even door:
402
Voeding
301
Sluit dit apparaat niet aan op hetzelfde stopcontact als elektrische toestellen met een omvormer (zoals een ijskast, wasmachine, magnetron of airco) of een motor. Naargelang van de manier waarop dit elektrische toestel wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of een hoorbaar gebrom veroorzaken. Kunt u geen apart stopcontact gebruiken, plaats dan een ontstoringsfilter tussen uw digitale piano en het stopcontact.
302
De adapter produceert warmte als hij langere tijd zonder onderbreking wordt gebruikt. Dat is normaal en geen reden tot ongerustheid.
307
Voordat u dit instrument op andere apparaten aansluit, schakelt u het best alle apparaten uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddelen, alcohol of enige soort van oplosmiddel, want deze kunnen verkleuring en/of vervorming veroorzaken.
Herstellingen en data
452
Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van het apparaat verloren kunnen gaan tijdens een herstelling. Maak daarom van belangrijke data altijd een back-up in een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) of schrijf ze neer (als dat mogelijk is). Er wordt bij het herstellen voorzichtig omgegaan met de data om verlies ervan te vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste data echter niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
Plaatsing
351
Als u het apparaat gebruikt in de buurt van stroomver­sterkers (of andere apparatuur met grote stroomtransfor­mators), kan er brom ontstaan. Om dit probleem te verhelpen, oriënteert u dit apparaat anders of plaatst u het verder weg van de storingsbron.
352a
Dit apparaat kan radio- en televisieontvangst storen. Gebruik het daarom niet in de nabijheid van dergelijke ontvangers.
352b
Er kan ruis ontstaan als draadloze communicatiemiddelen zoals mobiele telefoons in de nabijheid van dit apparaat worden gebruikt. Deze ruis kan optreden wanneer u wordt opgebeld of zelf belt, of tijdens het telefoongesprek zelf. Als u dergelijke problemen ondervindt, dient u de draadloze toestellen verder van dit apparaat plaatsen of ze uit te schakelen.
354a
Stel dit apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in een afgesloten voertuig en stel het ook op geen enkele andere wijze bloot aan extreme temperaturen. Buiten­sporige warmte kan het apparaat immers doen vervormen of verkleuren.
355b
Bij verplaatsing tussen locaties met een groot verschil in temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen er zich in het apparaat waterdruppeltjes (condens) vormen. Als u het apparaat in deze conditie gebruikt, kunnen er bescha­digingen of storingen ontstaan. Laat het apparaat daarom voor gebruik enkele uren acclimatiseren. Zo krijgt condens de kans om volledig te verdampen.
358
Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dit kan defecten veroorzaken, bijv. toetsen die geen geluid meer produceren.
Verdere voorzorgsmaatregelen
551
Hou er rekening mee dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect of door onjuist gebruik van het apparaat. Om het risico op verlies van belangrijke data te beperken raden we u aan om regelmatig een back-up op een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) te bewaren van de belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat hebt opgeslagen.
552
Helaas is het onmogelijk om data te herstellen die op een ander MIDI-apparaat zijn opgeslagen (bijv. een sequencer), nadat deze dat eenmaal verloren zijn gegaan. Roland Corporation kan niet aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
553
Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars van dit apparaat met de nodige zorg. Dat geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruw gebruik kan tot defecten leiden.
556
Neem bij het aansluiten en loskoppelen van kabels steeds de stekker vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortslui­tingen of schade aan de interne componenten van de kabel.
558a
Zet het volume van het apparaat niet te luid zodat u uw buren niet stoort. U kunt eventueel een hoofdtelefoon gebruiken; zo hoeft u zich geen zorgen te maken over de mensen in uw omgeving (vooral s avonds laat).
559a
Wanneer u het apparaat moet vervoeren, gebruikt u het best de originele verpakking (inclusief vulling). Als dat niet kan, dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
561
Gebruik alleen het opgegeven expressiepedaal (EV-5, EV-7; apart verkrijgbaar). Als u een ander expressiepedaal gebruikt, is er kans op defecten of zelfs schade aan het toestel.
Onderhoud
401a
Voor dagelijkse reiniging veegt u het apparaat schoon met een zachte, droge of licht bevochtigde doek. Voor hardnekkig vuil gebruikt u een doek geïmpregneerd met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Wrijf het apparaat daarna goed droog met een zachte, droge doek.
Cd-rom’s gebruiken
801
Zorg ervoor dat u de glanzende onderzijde (het gecodeerde oppervlak) van de schijf niet aanraakt of bekrast. Beschadigde of vuile cd-romschijven worden mogelijk niet goed gelezen. Houd uw schijven schoon met een in de handel verkrijgbare cd-reiniger.
5
Voornaamste eigenschappen
Progressive Hammer Action
De RD-700SX is voorzien van het progressive hammer action­klavier van Roland, dat uiterst realistisch de aangename, natuurlijke aanslag van een vleugelpiano reproduceert. Dit klavier is uiterst gevoelig en geruisloos, en kan zelfs de meest subtiele aanslagveranderingen weergeven die gebruikelijk zijn wanneer u van de lage registers naar de hoge gaat. Dit progressive hammer action-klavier is ook milieuvriendelijk. Er werd geen lood gebruikt voor de hamertjes.
Nieuwe Pianoklanken
Dit instrument bevat de allernieuwste authentieke pianoklanken met een breed dynamisch bereik en een rijke expressie. Fantastisch voor elk muzikaal genre of podium. Of u nu met een band optreedt of een solonummer brengt, de RD-700SX is de perfecte stage piano. Het instrument biedt verder 88 toetsen en meervoudig gesamplede geluiden, die met de grootste zorg werden opgenomen door professionele klankingenieurs. Met een optimale klankkwaliteit en een fantastische uitstraling komt dit instrument verbluffend dicht bij de real thing”. Dit instrument beschikt eveneens over tal van elektronische piano-, orgel-, string-, synth pad- en andere klanken zodat u het zonder probleem als stage piano kunt gebruiken. Als u er eenmaal mee op het podium hebt gestaan, zult u pas echt beseffen welke mogelijkheden de RD-700SX biedt.
Rhythm- en Arpeggiator-functies
U kunt ritmepatronen weergeven en arpeggio's spelen met één druk op een toets. U kunt verschillende speeltechnieken gebruiken, met een backing met realistische drumklanken en met arpeggio's en cutting wanneer u gewoon de akkoorden speelt (p. 46, p. 48).
Snelle MIDI-aansturing
U kunt ook verscheidene functies, zoals de volumeregeling en de klankkeuze, snel en eenvoudig aansturen vanaf een extern MIDI­toestel. Dit geeft u een snelle en intuïtieve controle wanneer u de RD­700SX op het podium gebruikt (p. 60).
Interface voor optimale connectiviteit
De RD-700SX is voorzien van een USB-poort voor verbinding met computers. U kunt deze aansluiting gebruiken om op te treden met MIDI-data die u via de computer hebt ontvangen en om de Setup­bestanden van de RD-700SX op te slaan. Daarnaast kunt u via twee aparte MIDI OUT-poorten twee verschillende MIDI-klankmodules simultaan aansturen. Daarenboven leveren de RD-700SX XLR-connectors een gebalanceerde uitvoer naar aangesloten audio-apparatuur, zodat u stabiele audio kunt produceren.
Exclusieve pianofuncties
Met de Piano Edit-functie kunt u subtiele veranderingen programmeren voor de pianoklanken en de elektrische pianoklanken (p. 73).
128-stemmige polyfonie
De RD-700SX heeft een polyfonie van 128 stemmen, met alle beschikbare klanken in elke speelmodus. U kunt uw natuurlijke speelstijl behouden, ook wanneer u meerdere klanken over elkaar legt (layering).
Eenvoudige bediening via knoppen
U kunt Split en Effecten oproepen en andere handelingen uitvoeren met één druk op een toets (p. 12). Daarnaast roept u met de ONE TOUCH [PIANO]-knop direct de ideale instellingen op om piano te spelen, ongeacht de geactiveerde modus of de instellingen (p. 32).
Hoogkwalitatieve effecten
Naast twee multi-effectsystemen kunt u de reverb en chorus ook individueel gebruiken. Het instrument reproduceert ook zeer realistisch de klankveranderingen van een akoestische vleugelpiano, inclusief de verandering van resonantie die ontstaat bij het indrukken van het demperpedaal (p. 75) en de hoeveelheid opening van de vleugel (p. 74). Bovendien maken de Sound Control-functie (p. 44) en de digitale equalizer (p. 45) een brede waaier van klankaanpassingen mogelijk.
Uitgerust met de Organ Tone Wheel­klankgenerator
Voor orgelklanken is de RD-700SX voorzien van een Organ Tone Wheel-klankgenerator, die in het Roland Combo Organ wordt gebruikt. Met deze klankgenerator kunt u orgelklanken creëren door de footage levels te veranderen (p. 54).
Uitbreidbaarheid
U kunt tot twee Wave Expansion Boards, zeer veel gebruikt in de Roland SRX-serie, installeren. U kunt beschikken over de meest recente Tones, te beginnen bij de SRX-02 Concert Grand" Tone (p. 15).
Stijlvolle vormgeving
Met zijn zwarte behuizing heeft de RD-700SX de perfecte uitstraling op het podium. De geraffineerde vormgeving van het toestel verhoogt het gebruiksgemak, met zeer handige kabelaansluitingen achteraan. Bovendien is het deksel van het wave expansiebord zo ontworpen dat het niet gemakkelijk valt, zelfs als de schroeven verwijderd zijn.
SMF Play-functie
De RD-700SX is compatibel met zowel General MIDI- als met General MIDI 2-standaarden. U kunt tevens SMF-muziekbestanden doorsturen naar de RD-700SX via de USB-poort en de data afspelen. Zo kunt u optreden terwijl u SMF-muziekbestanden afspeelt, zonder dat u een externe sequencer nodig hebt.
Enkele afspraken in deze handleiding
Woorden tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar koppen op het paneel. Voorbeeld: [SPLIT] verwijst naar de SPLIT-knop.
(p.**) geeft een referentiepagina aan.
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die afbeelden
wat er normaal in de display zal verschijnen. Het is echter mogelijk dat uw toestel een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat, dus wat u effectief ziet in de display, zal misschien niet altijd overeenstemmen met wat in de handleiding staat.
6
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ............................................................ 3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN............................................................................................................ 5
Voornaamste eigenschappen ............................................................... 6
Beschrijving van de panelen .............................................................. 12
Voorpaneel ................................................................................................................................................12
Achterpaneel ............................................................................................................................................. 14
Voorbereidingen .................................................................................. 15
Het Wave Expansion Board installeren ................................................................................................15
Waarschuwingen bij het installeren van een Wave Expansion Board..................................15
Boards van de SRX-serie installeren........................................................................................... 16
De geïnstalleerde Wave Expansion Boards controleren.......................................................... 17
Installation de la carte dextension Wave(French language for Canadian Safety Standard)........ 18
Precautions lors de linstallation de la carte dextension Wave............................................. 18
Installer les cartes de serie SRX................................................................................................... 19
Verification des cartes dextension audio apres installation ..................................................20
De RD-700SX aansluiten op externe apparatuur................................................................................. 21
Pedalen aansluiten ........................................................................................................................ 22
Het apparaat in- en uitschakelen ...........................................................................................................23
Het toestel inschakelen................................................................................................................. 23
Het toestel uitschakelen ...............................................................................................................24
Het volume regelen.................................................................................................................................. 24
De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset)...............................................................................25
Het Display-contrast regelen (LCD Contrast)......................................................................................26
Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tune)......................................... 27
Overzicht van de RD-700SX................................................................ 28
Basisstructuur van de RD-700SX............................................................................................................ 28
De klanken................................................................................................................................................. 28
Basisbediening ..........................................................................................................................................28
De hoofdschermen........................................................................................................................ 28
Speciale aanduidingen .................................................................................................................29
De functietoetsen........................................................................................................................... 29
De CURSOR-toetsen..................................................................................................................... 30
De instellingen wijzigen...............................................................................................................30
De demo's beluisteren (DEMO PLAY)................................................ 31
Spelen op het klavier........................................................................... 32
Piano spelen (ONE TOUCH).................................................................................................................. 32
Spelen met een hele reeks Tones............................................................................................................ 33
Een Tone kiezen door het Tone-nummer in te geven ([NUM LOCK]).................................34
Wave Expansion Board Tones selecteren.................................................................................. 35
Meerdere Tones met het klavier spelen ................................................................................................37
Spelen met Layered Tones........................................................................................................... 37
Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT])....................................... 38
De Tone voor een Zone wijzigen ................................................................................................ 40
Het volume regelen voor afzonderlijke zones (ZONE SWITCH/ZONE LEVEL-regelaar).......... 41
De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE]).............................................................42
Galm toevoegen aan het geluid ([REVERB])........................................................................................ 43
Het geluid ruimer laten klinken ([CHORUS/DELAY]) ..................................................................... 43
De toonhoogte in realtime veranderen (Bender/Modulation-hendel) ............................................44
Het geluid levendiger maken ([SOUND CONTROL])....................................................................... 44
De lage, midden- en hoge tonen regelen ([EQUALIZER]).................................................................45
7
Inhoud
Handige functies gebruiken tijdens het spelen ................................ 46
Arpeggio's maken ([ARPEGGIO])......................................................................................................... 46
De Arpeggio Style veranderen....................................................................................................47
Het tempo van de arpeggio's wijzigen....................................................................................... 47
Ritmepatronen spelen ([RHYTHM/SONG]) .......................................................................................48
Het ritmepatroon veranderen .....................................................................................................49
Het tempo van het ritme veranderen.........................................................................................49
De songs spelen ([RHYTHM/SONG])..................................................................................................50
De song selecteren......................................................................................................................... 51
Het tempo van een song veranderen .........................................................................................51
Effecten toepassen op de klank (Multi-Effecten) ................................................................................. 52
Orgelklanken simuleren (Tone Wheel Mode)......................................................................................53
De golving van de Organ Tone veranderen (Rotary Effect)................................................... 54
De toewijzing van de Feet aan de ZONE LEVEL-regelaars wijzigen (Harmonic Bar).......54
De knop uitschakelen (Panel Lock) .......................................................................................................55
Opgeslagen instellingen kiezen ([SETUP])...........................................................................................56
Uw favoriete setups (Favorite Setups) vastleggen................................................................... 57
Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])............................................................................................. 58
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier....................................... 60
What is MIDI? ........................................................................................................................................... 60
Over MIDI-aansluitingen.............................................................................................................60
Aansluiten op externe MIDI-klankgeneratoren .......................................................................60
De MIDI-aansluiting kiezen voor uitvoer (MIDI OUT-poort)........................................................... 61
Instellingen voor het MIDI-zendkanaal................................................................................................ 62
Klanken kiezen op een extern MIDI-toestel .........................................................................................63
Het volume van elke Zone regelen (EXTERNAL Zone)..................................................................... 64
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 65
Het volume en de Pan regelen (Volume/Pan) .........................................................................65
De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen (Reverb/Chorus).............................................. 65
Het geluid monofoon spelen (Mono/Poly)............................................................................... 66
De transpositie instellen voor elke individuele zone (Transpose)......................................... 66
De Key Range instellen (Key Range Lower/Upper) ...............................................................66
Het bereik instellen dat weerklinkt in respons op de aanslagwaarde (Velocity)
(Velocity Range Lower/Upper).................................................................................................. 66
De Tone Elements wijzigen (ATK/DCY/REL/COF/RES).................................................... 66
De toonhoogte naadloos veranderen (Portamento).................................................................67
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de kracht waarmee op het klavier wordt
gespeeld (Velocity Sensitivity/Max)..........................................................................................67
De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune)............................................................ 67
Het bereik voor de toonhoogteverandering van de Bender instellen (Bend Range) .......... 67
De hoeveelheid toegepaste modulatie instellen (Modulation Depth) ..................................67
De controllers in- en uitschakelen ..............................................................................................67
De Control Change verzenden (USER CC/USER CC-waarde)............................................. 67
Gedetailleerde instellingen voor Tones............................................. 68
Zone-instellingen maken (Zone Info).................................................................................................... 68
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 68
De Tone selecteren ........................................................................................................................ 68
Het volume en de Pan instellen (Volume/Pan) .......................................................................68
De zone kiezen waarop multi-effecten worden toegepast (MFX1/MFX2 Source) .............68
De transpositie instellen voor elke individuele zone (Transpose)......................................... 69
De Key Range instellen voor elke Zone (Key Range).............................................................. 69
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de kracht waarmee op het klavier wordt
gespeeld (Velocity Range/Sens/Max).......................................................................................69
Interne Parts toewijzen aan INTERNAL Zone (Part Assign) ................................................. 69
De controllers in elke part in- en uitschakelen .........................................................................70
8
Inhoud
Tone-instellingen maken (Tone Info) ....................................................................................................70
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 70
De in te stellen Part en Tone selecteren (Part, Tone)................................................................ 71
Diepte van Reverb/Chorus instellen (Reverb/Chorus Amount).......................................... 71
Een ander effect toepassen op de Tone (MFX Type) ............................................................... 71
Het geluid monofoon spelen (Mono/Poly)............................................................................... 71
De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune)........................................................... 71
Vloeiende toonhoogte-veranderingen creëren (Portamento Switch/Time) ........................71
De Tone Elements wijzigen (Attack Time/Release Time/Cutoff/Resonance/Decay Time) ...72
De Bend Range veranderen (Bend Range) ................................................................................ 72
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones ................. 73
Gedetailleerde instellingen voor de Piano Tones (Piano Edit).......................................................... 73
De instellingen vastleggen........................................................................................................... 73
De pianoklank kiezen................................................................................................................... 73
De breedte van de klankweergave instellen (Stereo Width) ..................................................73
De klankkleur instellen (Nuance)...............................................................................................73
De ruimtelijkheid van de klank instellen (Ambience)............................................................. 73
De hoeveelheid Reverb Effect instellen (Reverb Level)........................................................... 73
Openen/Sluiten van de pianovleugel (Lid).............................................................................. 74
De karakteristieken van de microfoon instellen (Mic Type/Distance).................................74
De resonerende geluiden bij het aanslaan van de toetsen instellen (String Resonance) .... 74
De equalizerinstellingen van het middenbereik vastleggen (EQ SW/EQ Gain/EQ
Frequency/EQ Q).......................................................................................................................... 74
De aanslaggevoeligheid instellen (Key Touch) ........................................................................74
Fijnregeling van de Keyboard Touch (Key Touch Offset) ......................................................75
Een constant volumeniveau instellen in respons op de aanslagwaarde (Velocity) ............75
De timing van het geluid in respons op de aanslag (Velocity Delay Sens).......................... 75
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de key range (Velocity Keyfollow Sens).......... 75
Fijnregeling van de stemming (Micro Tune)............................................................................. 75
De resonantie bij het indrukken van het demperpedaal instellen (Sympathetic Resonance)....75
De geluidskarakteristieken wijzigen (Tone Modify) ...............................................................76
De instellingen op de beginwaarden zetten (Initialize)........................................................... 76
De instellingen voor de E.Piano Tones fijnregelen (E.Piano Edit) ....................................................76
Maken van de instellingen........................................................................................................... 76
De E.Piano-klank kiezen ..............................................................................................................77
Het versterkertype kiezen (AMP Type)..................................................................................... 77
Effecten toepassen op het geluid (Effect Type/Depth/Rate).................................................77
De equalizerinstellingen van het middenbereik vastleggen (EQ-SW/EQ Gain/
EQ Frequency/EQ Q)................................................................................................................... 77
De geluidskarakteristieken wijzigen (Tone Modify) ...............................................................77
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT]) ...................... 78
Instelbare parameters............................................................................................................................... 78
Parameters instellen...................................................................................................................... 79
Systeeminstellingen maken (System) .................................................................................................... 79
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 79
Het volume regelen (Master Volume)........................................................................................ 80
Voorkomen dat de Equalizer-instellingen gewijzigd worden (EQ Mode)...........................80
Voorkomen dat de Equalizer-instellingen gewijzigd worden (Pedal Mode) ......................80
De huidige Tone behouden (Tone Remain) .............................................................................. 81
De Clock (Timing) Source veranderen (Clock Source)............................................................81
Transmitting Synchronisatieboodschappen verzenden (Clock Out) .................................... 81
Setups kiezen met Program Change messages (SETUP Control Channel).......................... 81
Het Device ID-nummer instellen (Device ID)........................................................................... 81
De polariteit van pedalen omkeren (Pedal/FC1/FC2 Polarity) ............................................81
De weergave van de display kiezen (Display Mode) .............................................................. 82
9
Inhoud
Het aantal parts kiezen (Part Mode) ..........................................................................................82
De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key)........................................................... 82
Precieze modificatie van akkoordensonoriteit (Stretch Tune) ...............................................82
Switchen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset...................................... 82
De Keyboard Touch instellen (Key Touch)........................................................................................... 83
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 83
De aanslaggevoeligheid instellen (Key Touch) ........................................................................83
Fijnregeling van de Keyboard Touch (Key Touch Offset) ......................................................83
Een constant volumeniveau instellen in respons op de aanslagwaarde (Velocity) ............84
De timing van het geluid in respons op de aanslag (Velocity Delay Sens).......................... 84
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de Key Range (Velocity Keyfollow Sens) ........84
Pedaal- en MULTI EFFECTS [CONTROL]-knopinstellingen (Control)........................................... 84
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 84
Functies toewijzen aan pedalen (FC1/FC2 Pedal Assign)......................................................85
De MULTI EFFECTS [CONTROL]-knopinstellingen wijzigen (Control Knob Assign)..... 85
De instellingen van de schuifregelaars wijzigen (Slider Assign)........................................... 85
Multi-effecten, Reverb en Chorus instellen (Effects)...........................................................................86
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 86
De Multi-effecten instellen........................................................................................................... 86
Reverb-instellingen maken.......................................................................................................... 87
Chorus en Delay instellen............................................................................................................ 88
De Sound Control instellen (Sound Control) ....................................................................................... 88
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 88
Het type compressor kiezen (Sound Control Type) ................................................................89
Gedetailleerde instellingen voor Compressor .......................................................................... 89
Setup-bestanden beheren (File Utility/USB)........................................................................................ 89
Setup-bestanden in het geheugen opslaan (Save SETUP File)............................................... 89
Setup-bestanden uit het geheugen opvragen (Load SETUP File).......................................... 90
Bestanden uit het geheugen verwijderen (File Delete)............................................................ 91
De MIDI Receive Parts instellen (Part Parameter)...............................................................................91
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 91
De in te stellen Part selecteren (Part/Tone) ..............................................................................92
Het ontvangstkanaal instellen (Receive Channel).................................................................... 92
Het volume en de Pan instellen (Volume/Pan) .......................................................................92
De vereiste polyfonie instellen (Voice Reserve) .......................................................................92
Voorkomen dat Parts worden weergegeven (Part Switch)..................................................... 92
Effect ON/OFF instellen (MFX Switch)..................................................................................... 92
Ontvangst en blokkering van MIDI-boodschappen van externe MIDI-controllers............92
Rhythm en Arpeggio instellen (Rhythm/Arpeggio) ..........................................................................93
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 93
De Rhythm-instellingen ............................................................................................................... 93
Arpeggio-instellingen maken......................................................................................................95
Over V-LINK.............................................................................................................................................97
Voorbeelden van aansluitingen ..................................................................................................97
De V-Link aan- of uitzetten .........................................................................................................97
V-LINK-instellingen .....................................................................................................................97
Gedetailleerde instellingen van V-Link..................................................................................... 98
Andere functies (Utility).......................................................................................................................... 98
De instellingen van de RD-700SX overzetten naar een extern MIDI- toestel (Bulk Dump)....98
De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset)................................................. 100
Externe MIDI-apparatuur aansluiten ................................................ 101
RD-700SX Performances opnemen op een externe MIDI-sequencer..............................................101
Aansluiten op een externe sequencer....................................................................................... 101
Opname-instellingen (Rec Setting)........................................................................................... 101
De Performance opnemen .........................................................................................................102
Rec Mode verlaten ......................................................................................................................102
De Local Switch........................................................................................................................... 102
10
Inhoud
De interne klankgenerator van de RD-700SX bespelen vanuit een extern MIDI-toestel............. 103
De aansluitingen maken............................................................................................................. 103
De kanalen instellen.................................................................................................................... 103
Klanken van de RD-700SX kiezen vanop een extern MIDI-toestel...................................... 103
Setups kiezen ...............................................................................................................................103
Tones kiezen ................................................................................................................................ 103
Aansluiten op uw computer via USB (USB-modus) ....................... 104
USB-functies............................................................................................................................................ 104
Omschakelen tussen Storage mode en MIDI mode ..........................................................................104
Bestanden uitwisselen met computers (Storage Mode).................................................................... 105
Aansluitingen .............................................................................................................................. 105
Waarschuwingen in verband met mappen en bestanden..................................................... 105
Bestanden uitwisselen ................................................................................................................ 105
De Storage mode verlaten.......................................................................................................... 105
MIDI-boodschappen uitwisselen met uw computer (MIDI mode) ................................................ 106
Wisselen van USB-stuurprogramma's................................................................................................. 106
Index.................................................................................................... 108
Problemen oplossen ............................................................................................................................... 108
Foutmeldingen/Andere boodschappen ............................................................................................. 111
Foutmeldingen ............................................................................................................................ 111
Andere boodschappen ...............................................................................................................111
Effect-/Parameter-lijst ...........................................................................................................................112
Parameter voor Multi-Effecten.................................................................................................. 112
Chorus-parameter....................................................................................................................... 144
Reverb-parameter ....................................................................................................................... 145
Lijst van de Tones................................................................................................................................... 146
Lijst van de ritmepatronen.................................................................................................................... 149
Lijst van de Arpeggio Styles .................................................................................................................152
Lijst van de ritmepatronen.................................................................................................................... 153
Setup-lijst ................................................................................................................................................. 154
Lijst van de sneltoetsen.......................................................................................................................... 155
MIDI Implementation............................................................................................................................ 156
Technische specificaties......................................................................................................................... 158
Index.........................................................................................................................................................159
Thematische Index .................................................................................................................................164
Volume-instellingen.................................................................................................................... 164
Key Touch en Velocity................................................................................................................ 164
Equalizer....................................................................................................................................... 164
Toonhoogte en stemming ..........................................................................................................164
Effecten (Reverb, Chorus, Multi-Effecten)............................................................................... 164
Aansturing ...................................................................................................................................164
Key Range ....................................................................................................................................164
11
Beschrijving van de panelen
Voorpaneel
fig.buttons
1
2
1. [V-LINK]
Wanneer u dit aanzet, kunt u externe, met V-LINK compatibele video-apparatuur aansturen, die u op de RD-700SX hebt aangesloten (p. 97).
2. VOLUME-regelaar
Hiermee regelt u het algemene volume dat wordt uitgestuurd door de OUTPUT-jacks en de PHONES-jack (p. 24) op het achterpaneel.
3. EQUALIZER/EFFECTS [SOUND CONTROL]
Wanneer u dit aanzet, reduceert u inconsistenties in het volume en produceert u een stabieler, coherenter geluid (p. 44).
[LOW]-knop
Hiermee regelt u de lage tonen (p. 45).
[MID FREQ]-knop
Hiermee regelt u de middenfrequenties (p. 45).
[MID LEVEL]-knop
Hiermee regelt u het middenbereik van het geluid (p. 45).
[HIGH]-knop
Hiermee regelt u de hoge tonen (p. 45).
[ON/OFF]
Hiermee schakelt u de equalizer in/uit (p. 45).
4. REVERB, CHORUS/DELAY, MULTI-EFFECTS REVERB [DEPTH]-knop
Hiermee regelt u de hoeveelheid reverb (p. 43).
[REVERB]
Hiermee verandert u het type reverb (p. 43).
CHORUS/DELAY [DEPTH]-knop
Hiermee regelt u de hoeveelheid chorus (p. 43).
3
4
[CHORUS/DELAY]
Hiermee verandert u het type chorus (p. 43).
MULTI EFFECTS [CONTROL]-knop
Hiermee bepaalt u hoe de effecten worden toegepast (p. 52).
MULTI-EFFECTS [ON/OFF]
Hiermee schakelt u de multi-effecten in/uit (p. 52).
5. ZONE SWITCH/CONTROL ZONE SWITCH
Hiermee schakelt u de klank van elke Part in/uit (p. 41).
ZONE LEVEL-regelaar
Hiermee regelt u het volume voor elk Part (p. 41). Wanneer [EXTERNAL/INTERNAL] aan staat, stuurt u hiermee de
Parts van de externe MIDI-klankgenerator aan (p. 64). Daarnaast wordt, wanneer [CONTROL/ZONE LEVEL] is
ingeschakeld, de klank onmiddellijk veranderd in overeenstemming met de toegewezen parameter en functie.
[EXTERNAL/INTERNAL]
Deze toets geeft de RD-700SX de controle over de externe MIDI­klankgenerator (p. 60).
[RHYTHM/SONG]
Hiermee schakelt u RHTYHM en SONG in/uit (p. 48, p. 50).
[CONTROL/ZONE LEVEL]
Hiermee bepaalt u de functie van de ZONE LEVEL-regelaars (p. 85).
[ARPEGGIO]
Hiermee zet u de Arpeggiator aan/uit (p. 46).
[SPLIT]
Hiermee schakelt u het klavier over op Split mode, waarin u meer dan één klank kunt weergeven door verschillende klanken op verschillende delen van het klavier te spelen (p. 38).
5
12
fig.buttons
Beschrijving van de panelen
6
7
8
9
[TRANSPOSE]
Hiermee transponeert u het klavier (p. 42).
6. DISPLAY
Hierop verschijnen de Tone-namen en de waarden van allerlei instellingen enz.
[SHIFT/EXIT]
Hierop drukt u om naar een vorig scherm terug te keren of een lopende procedure te annuleren.
Daarnaast kunt u makkelijk de Edit-schermen voor aanverwante parameters van de volgende functies oproepen door [EDIT] ingedrukt te houden terwijl u paneeltoetsen, knoppen of andere regelaars bedient (p. 155).
[F1/TONE INFO]
Hiermee kunt u de Tone-instellingen aanpassen (p. 70). U kunt deze knop ook gebruiken om in bepaalde schermen functies
toe te wijzen.
[F2/ZONE INFO]
Hiermee kunt u de Zone-instellingen aanpassen (p. 68). U kunt deze knop ook gebruiken om in bepaalde schermen functies
toe te wijzen.
[ENTER]
Druk op [ENTER] om een waarde te bevestigen of om een bewerking uit te voeren.
7. CONTRAST-knop
Hiermee past u het contrast van de display aan (p. 26).
8. CURSOR [ ], [ ], [ ], [ ]
Hiermee bladert u door de schermpagina's en verplaatst u de cursor.
10
11
12
13
14
[E.PIANO]
Hiermee selecteert u de ideale instellingen om E.piano te spelen (p. 32).
[SETUP]
Hiermee roept u de opgeslagen instellingen op (Setup)p. 56
11. ZONE SELECT-toetsen
Hiermee bepaalt u voor welke zone er een klank wordt gekozen (p. 40).
12. EXPANSION [A], [B]
Hiermee selecteert u een klank van een Wave Expansion Board, dat apart beschikbaar is (p. 35).
13. FUNCTION [EDIT]
Druk deze toets in als u allerlei instellingen wil wijzigen (p. 78).
[WRITE]
Hiermee slaat u de huidige instellingen op in Setup (p. 58).
[NUM LOCK]
Als deze toets brandt, kunt u numerieke waarden invoeren met de TONE SELECT-toetsen (p. 34).
Daarnaast kunt u de demosongs beluisteren door tegelijkertijd op deze toets en [EDIT] (DEMO PLAY) te drukken (p. 31).
14. TONE SELECT-toetsen
Hiermee kiest u de Tones (p. 33). U kunt met deze toetsen ook numerieke waarden invoeren wanneer
de [NUM LOCK]-toets brandt. [NUM LOCK] gaat automatisch aan in Edit en andere schermen, zodat u met de toetsen numerieke waarden kunt invoeren.
fig.Bender
9. [DEC], [INC]
Hiermee wijzigt u de waarden. Als u de ene toets ingedrukt houdt terwijl u op de andere drukt,
verandert de waarde sneller.
10. ONE TOUCH [PIANO]
Hiermee selecteert u de ideale instellingen om piano te spelen (p.
32).
Pitch Bend/Modulation-hendel
Hiermee kunt u de pitch bend bedienen of vibrato toepassen (p. 44).
13
Beschrijving van de panelen
Achterpaneel
fig.rear
1
2
1. [POWER ON]-schakelaar
Hiermee zet u het toestel aan/uit (p. 23).
2. Stroomaansluiting
Sluit de bijgeleverde stroomkabel hierop aan (p. 21).
3
4 5
6
7 8
9
3. Compartiment voor Wave Expansion Board
Verwijder het afdekplaatje voor de installatie van optionele Wave Expansion Boards (SRX-reeks) (p. 15).
4. USB-aansluiting
Sluit hierop op computer aan om MIDI-bestanden en setup­bestanden tussen de computer en RD-700SX uit te wisselen (p. 104).
5. PEDAAL Jacks (DAMPER, FC1, FC2)
Sluit de pedaalschakelaar (DP-reeks) die wordt meegeleverd met de RD-700SX, aan op de DAMPER Jack. U kunt de schakelaar nu als demperpedaal gebruiken.
Als u de pedaal verbindt met de FC-1 of de FC-2 Jack, kunt u er verschillende functies aan toewijzen (p. 70, p. 84).
6. MIDI-connectors (IN, OUT1, OUT2, THRU)
Deze gebruikt u voor het aansluiten van externe MIDI-toestellen en voor de verzending van MIDI-boodschappen (p. 60, p. 91, p. 101).
7. OUTPUT L(MONO)/R Jacks
Hierlangs worden de audiosignalen uitgestuurd. Ze worden verbinden met een versterker of een ander toestel. Gebruik voor een mono-ouput de L/MONO Jack (p. 21).
8. BALANCED OUT L/R Jacks
Connectors voor een gebalanceerde uitvoer van audiosignalen. Sluit hierop mengtafels en gelijkaardige apparatuur aan (p. 21).
9. PHONES Jack
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten (p. 21). Zelf als de hoofdtelefoon is aangesloten, blijft er signaal naar de
OUTPUT Jacks gaan.
14
Voorbereidingen
Het Wave Expansion Board installeren
U kunt twee optionele Wave Expansion Boards (SRX-serie) installeren in de RD­700SX.
Wave Expansion Boards bevatten Wave data, Patches en Rhythm Sets. Door de RD­700SX met deze boards uit te rusten, kunt u uw klankenarsenaal aanzienlijk uitbreiden.
Voor meer informatie over de Tones van het Wave Expansion Board raadpleegt u het best de Patch-lijst bij het Wave Expansion Board. Merk op dat sommige Tone-namen op de RD-700SX anders kunnen worden weergegeven. Raadpleeg pagina 36 voor informatie over de Tone-namen.
Waarschuwingen bij het installeren van een Wave Expansion Board
901
1
2
911
912
913
914
915
Om het risico van schade aan interne componenten door statische elektriciteit te vermijden, dient u op het volgende te letten wanneer u de kaart aanraakt.
Neem voor u de kaart aanraakt altijd eerst een metalen voorwerp vast (zoals een
waterleiding), om eventuele statische elektriciteit die u meedraagt, te ontladen.
Neem de kaart uitsluitend bij de randen vast. Raak nooit de elektronische
componenten of de connectors aan.
Gebruik een Philips schroevendraaier van het juiste formaat (een nummer 2 schroevendraaier). Als u een ongeschikte schroevendraaier gebruikt, kunt u de kop van de schroef beschadigen.
Om een schroef te verwijderen draait u de schroevendraaier tegen wijzerzin in. Om een schroef vast te draaien, draait u de schroevendraaier met de wijzers van de klok mee.
Zorg ervoor dat de verwijderde schroeven niet in de RD-700SX terechtkomen.
Laat het achterpaneel niet open. Bevestig het afdekplaatje opnieuw nadat u het Wave Expansion Board hebt geïnstalleerd.
Raak nooit de gedrukte circuitpaden of de verbindingsterminals aan.
Gebruik nooit overdreven kracht wanneer u een kaart installeert. Als de kaart bij de
eerste poging niet goed past, verwijdert u hem en probeert u het opnieuw.
Controleer uw werk wanneer de installatie van de kaart is voltooid.
Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met
de installatie van een kaart.
Installeer uitsluitend de gespecificeerde kaart (SRX-serie). Verwijder enkel de aangeduide schroeven.
Kijk uit dat u uw hand niet snijdt aan de rand van de installatie-uitsparing.
VastLos
Verwijder het afdekplaatje en installeer de Wave Expansion Boards. Er zijn twee ruimtes (A en B), waarin een board geïnstalleerd kan worden. Kies met
EXPANSION [A] of [B] op het voorpaneel welke kaart u wilt gebruiken wanneer u met Waves, Tones of Rhythm Sets van de Wave Expansion Boards werkt.
15
Voorbereidingen
Boards van de SRX-serie installeren
1
Schakel de RD-700SX en alle erop aangesloten toestellen uit voordat u een Wave Expansion Board installeert.
2
Verwijder de schroeven die aangeduid zijn in de onderstaande afbeelding van het achterpaneel van de RD-700SX. Verwijder vervolgens het afdekplaatje.
fig.00-02e
Te verwijderen schroeven
EXPANSION BOARD
DUWEN
U kunt het afdekplaatsje gemakkelijk verwijderen door op de onderzijde van het
plaatje te drukken (boven de -markering).
fig.00-03e
duwen
3
Plaats de connector van het Wave Expansion Board in de connectorsleuf van een SRX-serie (SRX A of SRX B), terwijl u gelijktijdig de kaarthouders in de daarvoor bestemde gaatjes van het Wave Expansion Board plaatst
fig.00-04e
Wave Expansion Board (SRX serie)
.
Indien u hetzelfde type Wave Expansion Board de SRX A­sleuf en in de SRX B-sleuf hebt geïnstalleerd, kunt u enkel de data van het Wave Expansion Board in de SRX A-sleuf selecteren.
16
Kaarthouder
Plaats ze zoals in de tekening voor u de kaart installeert
Connector
4
Gebruik het installatiegereedschap dat bij het Wave Expansion Board werd geleverd, om de pinnen in de LOCK-positie te zetten, zodat de kaart op zijn plaats wordt vastgezet.
fig.00-05e
VERGRENDELEN
Installatiewerktuig
5
Bevestig het afdekplaatje opnieuw met de schroeven die u in stap 2 verwijderde.
Voorbereidingen
De geïnstalleerde Wave Expansion Boards controleren
Nadat u de Wave Expansion Boards hebt geïnstalleerd, controleert u of de boards correct worden herkend.
fig.00-06p
1
Zet het toestel aan volgens de beschrijving
Het toestel inschakelen
2
De naam van het geïnstalleerde Wave Expansion Board wordt weergegeven zoals u EXPANSION [A] of [B] ingedrukt houdt.
Het aantal Tones en Rhythm Sets van de uitbreidingskaart worden weergegeven. De afbeelding geeft weer wat zou verschijnen als u het SRX-02 "Concert Piano" Wave
Expansion Board in het SRX A-slot installeert.
fig.00-07g
(p. 23).
2
Wave Expansion Board Tones selecteren (p. 35).
Als "-----" verschijnt naast de naam van het slot waarin de kaart werd geïnstalleerd, is het mogelijk dat het Wave Expansion Board niet correct wordt herkend. Volg de procedure in Het toestel uitschakelen” (p. 24) om het toestel uit te schakelen en installeer het Wave Expansion Board opnieuw.
Als u de toets loslaat, keert u terug naar het vorige scherm.
17
Voorbereidingen
Installation de la carte dextension Wave(French language for Canadian Safety Standard)
Vous pouvez installer jusqua 2 cartes dextension optionnelles dans le RD-700SX. Ces cartes dextension memorisant des donnees Wave, des morceaux et des
ensembles rythmiques, elles vous permettront daugmenter considerablement le timbre.
Pour de plus amples renseignements sur les tonalités de la carte d'expansion Wave, se reporter à la liste des timbres incluse avec la carte. Toutefois, certains des noms de tonalités peuvent s'afficher différemment sur le RD-700SX. Consulter la p. 36 pour les noms des tonalités.
Precautions lors de linstallation de la carte dextension Wave
901(F)
1
2
911(F)
912(F)
913(F)
914(F)
915(F)
Veuillez suivre attentivement les instructions suivantes quand vous manipulez la carte afin d’éviter tout risque dendommagement des pièces internes par l’électricité statique.
Toujours toucher un objet métallique relié à la terre (comme un tuyau par
exemple) avant de manipuler la carte pour vous décharger de l’électricité statique que vous auriez pu accumuler.
Lorsque vous manipulez la carte, la tenir par les côtés. Évitez de toucher aux
composants ou aux connecteurs.
Utiliser un tournevis cruciforme correspondant a la taille de la vis (un tournevis numero 2). En cas dutilisation dun tournevis inapproprie, la tete de la vis pourrait etre endommagee.
Pour enlever les vis, tourner le tournevis dans le sens contraire des aiguilles dune montre. Pour resserrer, tourner dans le sens des aiguilles dune montre.
fig.00-01f
Veillez a ne pas laisser tomber de vis dans le chassis du RD-700SX.
Ne pas laisser la plaque arriere detachee. Apres avoir installe la ou les carte(s) dextension, bien remettre la plaque en place.
Ne pas toucher aux circuits imprimés ou aux connecteurs.
Ne jamais forcer lors de linstallation de la carte de circuits imprimés. Si la carte sajuste mal au premier essai, enlevez la carte et recommencez linstallation.
Quand linstallation de la carte de circuits imprimés est terminée, reverifiez si tout est bien installé.
Toujours éteindre et debrancher lappareil avant de commencer linstallation de la
carte.
Ninstallez que les cartes de circuits imprimes specifiees (SRX Series). Enlevez seulement les vis indiquees.
Installer les cartes dextension apres avoir enleve la plaque arriere.
Veillez a ne pas vous couper les doitgs sur le bord de louverture dinstallation.
resserrerdesserrer
18
Avant d'installer la carte d'expansion Wave, retirer le panneau arrière. Il y a deux emplacements (A et B) dans lesquels une carte peut être installée. Spécifier
l'emplacement à utiliser en appuyant sur EXPANSION [A] ou [B] sur le panneau avant lors de l'utilisation d'ondes, de tons ou de groupes rythmiques à partir des cartes d'expansion Wave.
Installer les cartes de serie SRX
1
Avant dinstaller une carte dextension Wave, eteindre tous les appareils relies au RD-700SX.
2
Detacher la plaque arriere en enlevant les vis indiquees sur le schema suivant.
fig.00-02f
Vis à enlever
Voorbereidingen
Il est facile denlever le couvercle: il suffit dappuyer sur la partie inférieure du
couvercle (au-dessus du symbole ).
fig.00-03f
push
3
Inserer le connecteur de la carte dans un des creneaux pour la serie SRX (SRX A, SRX B) tout en enfoncant les supports a carte dans les trous de celle-ci.
fig.00-04f
Carte d'extension Wave (serie SRX)
Support à carte
Avant linstallation, orienter les supports à carte tel quindiqué sur le schéma.
Connecteur
19
Voorbereidingen
4
Pour tourner les supports en position LOCK (verrouille), utilisez l’outil dinstallation de la carte dextension fournie a cet effet. De cette facon, la carte sera bien fixee a sa place.
fig.00-05f
LOCK
Outil d'installation
5
Reposez le couvercle en remettant les vis enlevees (comme specifie) a letape 2.
Verification des cartes dextension audio apres
Si la meme sorte de carte dextension Wave est installee dans les creneaux SRX A et SRX B, il ne sera possible de selectionner que les donnees de la carte dextension Wave installee dans le creneau SRX A.
installation
Lorsque linstallation des cartes dextension audio est terminee, proceder a une verification pour sassurer que lordinateur les identifie correctement.
fig.00-06p
1
Mettre sous tension de la facon decrite sous Het toestel inschakelen (p. 23).
2
Le nom de la carte d'expansion Wave installée s'affiche tant que la touche EXPANSION [A] ou [B] est tenue enfoncée.
Le nombre de tonalités et de groupes rythmiques compris sur la carte d'expansion s'affiche.
Lexemple montre ce qui serait affiche si la carte dextension audio SRX-02 Concert Pianoetait installee dans la fente SRX A.
fig.00-07g
Lorsque vous le relacherez, vous serez ramene a lecran precedent.
2
Wave Expansion Board Tones selecteren (p. 35).
Si ---------------- est affiche a cote du nom de la fente dans laquelle la carte est installee, il est possible que la carte dextension audio installee ne soit pas reconnue correctement. Mettre hors tension de la facon decrite sous Het toestel uitschakelen (p. 24) et reinstaller correctement la carte dextension audio.
20
Voorbereidingen
De RD-700SX aansluiten op externe apparatuur
De RD-700SX beschikt niet over een ingebouwde versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren, moet u dus audio-apparatuur (bv. een monitor speaker of een stereo-installatie) aansluiten, of een hoofdtelefoon gebruiken.
* Audiokabels, MIDI-kabels, USB-kabels, hoofdtelefoons en expressiepedalen zijn niet
inbegrepen. Uw Roland dealer kan u bij het aanschaffen van dit soort accessoires adviseren.
fig.00-08e
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, dient u steeds het volume dicht te zetten en alle toestellen uit te schakelen alvorens aansluitingen te maken.
to Power outlet
Pedal switch
(DP-2/8)
MIDI IN
Computer
Expression pedal (EV-5/7) or Pedal switch (DP-2/8)
Stereo-
hoofdtelefoon
MIDI IN
MIDI OUT
V-LINK-compatible
video equipment.
MIDI-geluidsmodule enz.
MIDI sequencer enz.
Monitorluidsprekers
(met eigen voeding)
Mixer enz.
Stroom versterker
21
Voorbereidingen
b
1
Controleer voordat u de aansluitingen gaat maken, het volgende:
Staat het volume van de RD-700SX of van de aangesloten versterker helemaal dicht? Zijn de RD-700SX en de aangesloten versterker uitgeschakeld?
2
Sluit de bijgeleverde AC-stroomkabel aan op de RD-700SX en stop het andere eind met de stekker in een AC-stopcontact.
3
Verbind de RD-700SX met het externe toestel.
Gebruik audiokabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers, aan te sluiten. Gebruik MIDI-kabels om MIDI-apparatuur aan te sluiten. Gebruik USB-kabels om een computer aan te sluiten.
Als u een koptelefoon gebruikt, sluit u deze op de PHONES-jack aan. Sluit indien nodig pedaalschakelaars en expressiepedalen aan.
Pedalen aansluiten
Sluit het pedaal bijgeleverd bij de RD-700SX aan op een van de PEDAL Jacks. Als het pedaal op de DAMPER Jack is aangesloten, kan het als demperpedaal
worden gebruikt. Als u het pedaal op de FC-1 Jack of de FC-2 Jack aansluit, kunt u er verschillende
functies aan toewijzen (p. 70, p. 85).
De Output Jacks
922
Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR) output jacks. Een diagram van de bedrading wordt hieronder getoond. Maak pas aansluitingen, nadat u de aansluitschema's hebt gecontroleerd van de andere apparatuur die u gaat aansluiten.
fig.XLRJack
Gebruik een stereo hoofdtelefoon.
Gebruik enkel het opgegeven expressiepedaal (EV-5/7; apart verkrijgbaar). Als u een ander expressiepedaal gebruikt, riskeert u defecten en/of schade aan het toestel.
5
Zet de schakelaar op het
ijgeleverde pedaal op Continuous zodra het is aangesloten.
22
Het apparaat in- en uitschakelen
b
941
Als verbindingen zijn gemaakt, kunt u de toestellen in de opgegeven volgorde aanzetten. Als u uw apparatuur in de verkeerde volgorde aanzet, riskeert u defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen.
Het toestel inschakelen
1
Zet de VOLUME-regelaar helemaal dicht (naar beneden) alvorens het toestel aan te zetten.
Zet ook het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur dicht.
fig.00-09
Voorbereidingen
In het onwaarschijnlijke geval dat het toestel wordt uitgeschakeld of dat de stroom uitvalt tijdens een Factory Reset (p. 22), kunnen de data beschadigd worden. Hierdoor kan het langer dan normaal duren, wanneer u het toestel de volgende keer aanzet.
2
Druk op het bovenste gedeelte van de [POWER ON]-schakelaar aan de achterzijde van de RD-700SX om het toestel aan te zetten.
Het toestel start op en de display licht op.
fig.00-10
3
Zet alle aangesloten externe apparaten aan.
4
Regel het volume van de aangesloten externe apparatuur.
5
Regel ook het volume van de RD-700SX om een geschikt signaalniveau te krijgen.
Om te voorkomen dat de Pitch Bend/Modulation-hendel (p.
44) niet goed werkt, raakt u hem het best niet aan terwijl de RD-700SX opstart.
Dit toestel is uitgerust met een
eveiligingscircuit. Na het opstarten duurt het eventjes (enkele seconden) voordat de normale werking begint.
942
23
Voorbereidingen
Het toestel uitschakelen
1
Zet de VOLUME-regelaar helemaal dicht (naar beneden) alvorens het toestel uit te schakelen.
Zet ook het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur dicht.
2
Schakel de aangesloten externe toestellen uit.
3
Druk op het onderste deel van de [POWER]-schakelaar, achteraan op de RD-700SX.
Het toestel schakelt uit.
Het volume regelen
fig.00-11
Als u de stroom volledig wilt afsluiten, zet u eerst de POWER-schakelaar uit en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact. Raadpleeg hiervoor Voeding (p. 5).
1
Het volume regelt u met de VOLUME-regelaar.
Schuif de regelaar omhoog om het volume te verhogen, of omlaag om het te verlagen.
Zet ook het volume van de aangesloten apparatuur op een geschikt niveau.
24
Voorbereidingen
De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset)
Wanneer u de RD-700SX voor de eerste maal gebruikt, roep dan de fabrieksinstellingen op zodat de RD-700SX werkt zoals beschreven in de procedures in de handleiding.
Opmerkingen
Schakel het toestel nooit uit tijdens een Factory Reset (zolang "Now, Executing" in de display staat).
Als u het toestel uitschakelt, terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd, kunnen de interne data beschadigd raken en is het mogelijk dat u de RD-700SX niet meer kunt opstarten. Als u vaststelt dat de interne data verloren zijn gegaan of als zich een soortgelijk probleem voordoet, raadpleegt dan de handelaar bij wie u het apparaat hebt gekocht, of ga naar het dichtstbijzijnde Roland Service Center. Roland neemt echter geen enkele aansprakelijkheid op en keert geen enkele vergoeding uit voor de gevolgen van dataverlies.
fig.00-12p
Deze handeling wist de Setup­instellingen (p. 56) uit. Als u data uit het interne geheugen wil behouden, voer dan de "Bulk Dump (Bulk Dump SETUP)"-procedure uit om de data op te slaan op een externe sequencer (p. 99).
Verzeker u ervan dat de USB-kabel losgekoppeld is, voor u een USB-verbinding maakt.
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.00-13g
2
Druk op CURSOR [ ] om 9.Utility te selecteren.
3
Druk op [ENTER] om het Utility-scherm weer te geven.
fig.00-14g
12,43,5,6,7
In plaats van met de CURSOR te selecteren kunt u ook op TONE SELECT [9] drukken om het Utility Edit-scherm direct weer te geven.
4
Selecteer "Factory Reset All" met de CURSOR [ ].
25
Voorbereidingen
5
Druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.00-15g
Druk op [EXIT] om de Factory Reset te annuleren.
6
Druk op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
fig.00-16g
Druk op [EXIT] om de Factory Reset te annuleren.
7
Druk nogmaals op [ENTER] om de Factory Reset te starten.
Tijdens de uitvoering verschijnt "Executing Don't Power OFF" in de display. Wanneer de Factory Reset voltooid is, verschijnt "COMPLETED" in de display.
8
Schakel de RD-700SX uit en zet het toestel vervolgens weer aan.
U kunt ook maar een deel van de instellingen terugzetten op hun fabriekswaarden. Raadpleeg hiervoor
De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset)
(p. 100).
Het Display-contrast regelen (LCD Contrast)
De display kan soms moeilijk leesbaar zijn onmiddellijk na het opstarten of na langdurig gebruik; de oorzaak kan ook bij de lichtcondities liggen.
Pas in dergelijke omstandigheden het contrast van de display aan door aan de CONTRAST-knop op het voorpaneel te draaien.
fig.00-17p
26
Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tune)
Als u een zuivere sound wilt wanneer u samenspeelt met andere instrumenten, moet u zorgen dat de basistoonhoogte van alle instrumenten dezelfde is. Meestal wordt de stemming van een instrument aangegeven door de toonhoogte in Hertz (Hz) van de middelste A-noot.
Het aanpassen van de basistoonhoogte van instrumenten noemen we "tuning".
fig.00-18ps
Voorbereidingen
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.00-19g
2
Selecteer "0.System" met de CURSOR [ ].
3
Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.00-20g
5
U kunt het System Edit-scherm ook direct weergeven door op TONE SELECT [0] te drukken in plaats van met de CURSOR te kiezen.
Als u [INC] ingedrukt houdt en vervolgens op [DEC] drukt, neemt de waarde sneller toe. Als u [DEC] ingedrukt houdt en vervolgens op [INC] drukt, neemt de waarde sneller af.
1,62,43
4
Ga met de CURSOR [ ] naar de "Master Tune"- parameter.
5
Druk op [INC] of [DEC] om een waarde te selecteren (415,3-440,0­466,2).
6
Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt bewaren. Instellingen die in de RD­700SX worden bewaard, worden niet verwijderd wanneer het toestel wordt uitgeschakeld.
27
Overzicht van de RD-700SX
Part
Basisstructuur van de RD­700SX
De RD-700SX kan worden ingedeeld in twee delen: een keyboard controller-gedeelte en een klankgenerator-gedeelte. De twee delen zijn intern met elkaar verbonden via MIDI.
fig.00-G01e
Klank-
generator-
gedeelte
Een klankgenerator die meerdere klanken kan aansturen met één apparaat, noemen we een multitimbrale klankgenerator. De RD-700SX bevat een multitimbrale klankgenerator die 16 Tones tegelijkertijd kan spelen. Wanneer u de RD-700SX als klankgenerator gebruikt, worden de gegenereerde Tones toegewezen aan Parts. Aangezien u aan elk van de Parts verschillende Tones kunt toewijzen en u de Tones individueel kunt aansturen, kunt u meerdere Tones tegelijkertijd spelen, het klavier in twee delen opsplitsen en verschillende Tones in de verschillende delen spelen (Split), of twee partijen tegelijk spelen. De zestien parts van de interne klankgenerator van de RD-700SX noemen we de "Interne Parts".
Opvoering
Keyboard Controller Section
(controllers such as keyboard, pitch bend lever, enz.)
Keyboard controller-gedeelte
Dit gedeelte omvat het klavier, de Pitch Bend/Modulation­hendel, de paneelknoppen, de schuifregelaars en eventuele pedalen die op het achterpaneel zijn aangesloten. Handelingen zoals het indrukken of loslaten van toetsen op het klavier, het indrukken van een pedaal, enzovoort worden omgezet in MIDI­boodschappen en naar het klankgenerator-gedeelte of naar een extern MIDI-toestel gestuurd.
Klankgenerator-gedeelte
Het klankgenerator-gedeelte produceert de klank. Hier worden MIDI-berichten, die van het keyboardcontroller-gedeelte of van het externe MIDI-apparaat zijn ontvangen, in muzieksignalen omgezet, die vervolgens als analoge signalen via de OUTPUT­en de PHONES-jacks worden uitgestuurd.
Zone
De RD-700SX beschikt over vier Parts (UPPER1, UPPER2, LOWER1 en LOWER2) die u kunt gebruiken om de Interne Parts aan te sturen met de paneeltoetsen en het klavier. Deze vier Parts, die dienen voor de aansturing van de Interne Parts, noemen we samen de "INTERNAL Zone". Vier van de zestien Interne Parts zijn toegewezen aan de INTERNAL Zone voor aansturing (de RHYTHM Part staat vast op Part 10). Bovendien kunt u met de RD-700SX vrij externe MIDI­klankgenerators aansturen, op dezelfde manier als met de Local Parts. Zo kunt u ook de externe MIDI-klankgenerator aansturen met de vier Parts (UPPER1, UPPER2, LOWER1 en LOWER2). Deze groep van vier Parts noemen we dan de "EXTERNEL Zone". De externe MIDI-klankgenerator wordt aan deze vier Parts toegewezen voor aansturing (de RHYTHM Part kan ook gedeeltelijk worden ingesteld).
Basisbediening
De hoofdschermen
De klanken
Wanneer u de RD-700SX gebruikt, zult u merken dat we verschillende termen hanteren wanneer het over klanken gaat. Hieronder leggen we kort uit wat er precies bedoeld wordt.
Tone
De individuele klanken die worden gebruikt, wanneer u op de RD-700SX speelt, noemen we Tones. De RD-700SX bevat 488 Tones. Tones zijn toegewezen aan elke part. Bij de Tones zijn er ook verschillende groepen van percussie­instrumenten, gegroepeerd in "Rhythm Sets". Elke toets (nootnummer) van een Rhythm Set produceert een verschillende percussieklank.
28
Het ONE TOUCH-scherm
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] of op [E.PIANO] drukt, om de RD-700SX optimaal in te stellen om piano te spelen, dan verschijnt dit scherm.
fig.00-G03g
Overzicht van de RD-700SX
Het Tone-scherm (Basisscherm)
De namen van de Tones die momenteel geselecteerd zijn voor de INTERNAL Zone, verschijnen hier. Dit is het scherm dat normaal verschijnt. U kunt de Tones (UPPER1, UPPER2, LOWER1 en LOWER2) van de INTERNAL Zone en het tempo wijzigen.
fig.00-G02g
Het Tone Wheel-scherm
Als in het Tone-scherm een ORGAN Tone "Tone Wheel 1-10" geselecteerd is voor eender welke INTERNAL Zone, verschijnt
dit scherm wanneer u op CURSOR [ ] drukt. De mode waarin dit scherm verschijnt, noemen we de "Tone Wheel mode", en in deze mode kunt u het opwekken van klanken met de harmonic bars van een orgel simuleren (p. 53).
Als u in dit scherm op CURSOR [ ] drukt, keert u terug naar het Tone-scherm.
fig.00-G04g
fig.00-G06g
EXTERNAL-scherm
Wanneer u op [EXTERNAL/INTERNAL] drukt, licht de toetsindicator op en wordt de mode geactiveerd waarin de RD-700SX een externe MIDI-klankgenerator kan aansturen. De status van deze knop bepaalt of de knoppen van de RD-700SX worden gebruikt om de INTERNAL Zone aan te sturen ([EXTERNAL/INTERNAL] brandt niet), of om de EXTERNAL Zone aan te sturen ([EXTERNAL/INTERNAL] brandt).
Bovendien kunt u nog gedetailleerde instellingen maken voor de MIDI-boodschappen die naar de externe klankgenerator worden verzonden (p. 61).
fig.00-G06g
Speciale aanduidingen
Het Setup-scherm
Hier verschijnt de momenteel geselecteerde Setup (p. 56).
Drukt u op CURSOR [ ] wanneer het Tone-scherm of het Tone Wheel-scherm in de display staat, dan gaat de RD-700SX over naar dit scherm. U kunt dit scherm ook oproepen door op [SETUP] te drukken. U kunt hier de Setups wijzigen (p. 46, p. 48, p. 50).
Drukt u op CURSOR [ ] wanneer dit scherm in de display staat, dan keert u terug naar het Tone-scherm of het Tone Wheel-scherm.
fig.00-G05g
Het Rhythm/Song/Arpeggio­scherm
Drukt u CURSOR [ ] wanneer het Tone-scherm in de display staat, dan gaat de RD-700SX over naar dit scherm. U kunt Song, Rhythm Patterns, Arpeggio Patterns en Tempo wijzigen.
fig.mark-tempoM
Wanneer u een "88-key multisampled" pianoklank in het Tone-scherm kiest, verschijnt er dit symbool rechts van de Tone-naam.
fig.mark-tempoM
Wanneer u een "TW-Organ 1–10" pianoklank in het Tone- scherm kiest, verschijnt er dit symbool links van de Tone-
naam. Drukt u op CURSOR [ ] terwijl dit symbool wordt
fig.mark-tempoM
fig.mark-PD
weergegeven, dan roept u het Tone Wheel-scherm op (p. 53).
Als Clock Source (p. 81) op MIDI staat, verandert de tempo-aanduiding voor elk scherm in "M:". Het tempo kan gewijzigd worden vanuit externe MIDI­toestellen wanneer dit symbool verschijnt.
fig.mark-EQ
Als EQ Mode (p. 80) op SYSTEM staat, verschijnt dit symbool rechtsboven op het scherm. Als dit symbool op de display wordt weergegeven, veranderen de equalizerinstellingen niet wanneer u van setup verandert.
Als Pedal Mode (p. 80) op "SYSTEM" staat, verschijnt dit symbool rechtsboven op het scherm. Als dit symbool op de display wordt weergegeven, veranderen de pedaalinstellingen niet wanneer u van setup verandert.
De functietoetsen
fig.00-G07p
Drukt u in dit scherm op CURSOR [ ], dan keert u terug naar het Tone-scherm.
29
Overzicht van de RD-700SX
[EDIT]
Als u op [EDIT] drukt; licht de indicator op en gaat u naar "Edit mode". In Edit mode kunt u gedetailleerde instellingen maken voor allerlei functies. U kunt de Edit mode verlaten door nogmaals op [EDIT] te drukken.
[WRITE]
Hiermee slaat u de huidige instellingen op in "Setup" (p. 58).
[NUM LOCK]
Wanneer u op [NUM LOCK] drukt, licht de toetsindicator op en kunt u numerieke waarden invoeren met de TONE SELECT­toetsen. De toetsindicators lichten automatisch op volgens de ingestelde waarden.
De CURSOR-toetsen
fig.00-G08p
Ook wanneer er meerdere parameters naast elkaar op een rij staan, zoals hier in het EXTERNAL-scherm, kunt u de cursor sneller verplaatsen door de CURSOR-toets die wijst in de richting waarin u de cursor wil verplaatsen, in te drukken terwijl u ook de CURSOR-toets die in de tegengestelde richting wijst, indrukt.
fig.00-G11pj
De instellingen wijzigen
fig.00-G12p
De CURSOR-toetsen dienen om door de schermen te bladeren, en om een item waarvan u de instelling wil wijzigen, op te zoeken (door de cursor te verplaatsen).
Door de Display-pagina's bladeren
Als er pijltjes (" " en " ") rechts bovenaan in het scherm verschijnen, dan betekent dit dat er zich nog extra pagina's in de richting van de pijltjes bevinden.
U kunt door de schermen bladeren met CURSOR [ ] en [ ].
fig.00-G09g
Navigeren tussen in te stellen items (CURSOR)
Als er meer dan één parameter in een scherm staat, dan staan de naam en de waarde van de te wijzigen parameter in een kadertje. Dit kadertje noemen we de "cursor". Deze cursor kunt u verplaatsen met de CURSOR-toetsen.
fig.00-G10g
Cursor
Om de waarde van een instelling te wijzigen , kunt u [DEC] en [INC], of de TONE SELECT-toetsen (numerieke toetsen) gebruiken.
[DEC], [INC]
Als u op [INC] drukt, neemt de waarde toe; drukt u op [DEC], dan neemt de waarde af. Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de waarde toe- of afnemen. Als u [INC] ingedrukt houdt en vervolgens op [DEC] drukt, neemt de waarde sneller toe. Als u [DEC] ingedrukt houdt en vervolgens op [INC] drukt, neemt de waarde sneller af.
Wanneer u tegelijkertijd op [DEC] en [INC] drukt, zet u de parameter op zijn standaardwaarde of schakelt u hem uit.
TONE SELECT-toetsen (numerieke toetsen)
Wanneer [NUM LOCK] aan staat (brandt), kunt u rechtstreeks numerieke waarden invoeren met de TONE SELECT-toetsen. Deze fungeren dan als cijfertoetsen [0]-[9]. Wanneer u het cijfer invoert, knippert de waarde. Dit betekent dat de waarde nog niet bevestigd is. Om ze te bevestigen drukt u op [ENTER]. Bij sommige parameters gaat [NUM LOCK] automatisch branden, zodat u direct numerieke waarden kunt invoeren met de TONE SELECT-toetsen.
U kunt met de numerieke toetsen enkel numerieke waarden invoeren. U kunt het plusteken (+) of minteken (-) van een numerieke waarde veranderen en continue wijzigingen in de numerieke waarden aanbrengen door op [INC] of [DEC] te drukken.
30
De demo's beluisteren (DEMO PLAY)
b
U kunt deze demosongs als volgt beluisteren. De RD-700SX bevat een aantal interne demosongs waarin de speciale mogelijkheden
van dit instrument tot uiting komen.
Nr. Naam v/d song Componist/Copyright
01. Take a Break Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation
02. Superior Grand Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation
03. Everything Cool Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation
04. Tone Preview Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation Demosong 04 Tone Preview maakt doeltreffend gebruik van de interne Tones. In
totaal zijn tien nummers beschikbaar, één voor elke TONE CATEGORY.
fig.Q1-01p
* Wanneer demosongs worden weergegeven worden alle instellingen teruggezet op hun waarden
bij het opstarten van de RD-700SX. Bewaar alle instellingen die u wil behouden in Setup ( p. 58).
Alle rechten voorbehouden. Het zonder toestemming gebruiken van dit materiaal voor andere doeleinden dan het beluisteren in persoonlijke, huiselijke kring, betekent een inbreuk op de geldende wetgeving.
132,334,5
1
Houd [NUM LOCK] ingedrukt en druk op [EDIT].
Het Demo-scherm verschijnt.
fig.Q1-02g
Er worden geen data van de gespeelde muziek uitgestuurd via de MIDI OUT-connector.
982
2
Selecteer met CURSOR [ ] / [ ] of [INC] / [DEC] de song die u wilt horen.
3
Start de weergave van de demosong met CURSOR [F2(PLAY)] of [INC/YES].
Wanneer u op een van de TONE SELECT-knoppen drukt, begint de weergave van de demosong die overeenkomt met de ingedrukte knop. Wanneer alle songs gespeeld zijn, keert de weergave terug naar de eerste song en wordt voortgezet. Wanneer u tijdens de weergave op een TONE SELECT-knop drukt, stopt de song die op dat moment wordt weergegeven en begint de weergave van de nieuw gekozen song.
4
Druk op CURSOR [EXIT] of [F1(MENU)] om de weergave van een song te stoppen.
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO] drukt,
eëindigt u - ongeacht of de song wordt weergegeven of gestopt is – de demo en keert u terug naar het startscherm van de display.
5
Druk op [EXIT] of [F1(EXIT)] terwijl de song gestopt is om het Demo­scherm te verlaten.
U keert terug naar het Tone-scherm.
31
Spelen op het klavier
b
Piano spelen (ONE TOUCH)
Laten we nu eens proberen piano te spelen. Op de RD-700SX kunt u met één druk op de knop de optimale instellingen voor
pianospel oproepen. U kunt ook uw favoriete Tones en instellingen selecteren en ze toewijzen aan de
knoppen van het instrument.
fig.Q1-03p
12
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
fig.Q1-04g
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, stelt u het volledige klavier in om met de Piano Tone te spelen.
Wanneer u op ONE TOUCH [E.PIANO] drukt, stelt u het volledige klavier in om met de Electric Piano Tone te spelen.
2
U kunt nu op [F1] drukken om van type te veranderen.
Met [F1] wisselt u tussen Types A en B.
fig.Q1-05g
Door op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO] te drukken stelt u alle instellingen
uiten die van Piano Edit (p.
73) of Electric Piano Edit(p. 76) opnieuw in op hun oorspronkelijke waarde bij het opstarten van het toestel. Bewaar alle instellingen die u wilt behouden in een Setup (p.
56).
U kunt CURSOR [ ]/ [ ] in het ONE TOUCH
(PIANO)-scherm gebruiken om in te geven hoeveel de pianovleugel geopend is.
Met de RD-700SX kunt u ook meer gedetailleerde instellingen maken om het geluid nog beter te laten passen bij uw favoriete pianostukken. U kunt in totaal vier configuraties van instellingen opslaan, twee voor [PIANO] en twee voor [E.PIANO].
Pas deze instellingen aan, indien nodig.
Fijnregeling van de Piano Tones (Piano Edit) p. 73
Fijnregeling van de E.Piano Tones (E.Piano Edit) p. 76
Fijnregeling van de Piano Touch Sense p. 74
32
Spelen met een hele reeks Tones
De RD-700SX bevat 488 Tones. Tones zijn individuele klanken. Tones worden toegewezen aan de TONE SELECT-knoppen volgens de
geselecteerde Tone-categorie. Probeer tijdens het spelen een aantal verschillende Tones uit.
fig.Q1-06p
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
2
Druk op een van de TONE SELECT-knoppen om de Tone-categorie te kiezen.
De TONE SELECT-knop van de geselecteerde categorie knippert.
3
Kies de Tone met [INC]/[DEC].
Spelen op het klavier
Lijst van de Tones (p. 146)
32
Druk niet op de ONE TOUCH [PIANO]-knop wanneer er meerdere Tones spelen, maar selecteer de zone met de Tone die u wilt veranderen, via de ZONE SELECT-knoppen. Raadpleeg hiervoor voor een Zone wijzigen” (p.
40)
.
De Tone
Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone. De volgende keer dat u deze TONE SELECT-toets kiest, speelt u met de Tone die u
hier selecteerde.
Als [NUM LOCK] aan staat, kunt u de Tone-categorie niet kiezen met de TONE SELECT­toetsen. Raadpleeg p. 34 voor meer informatie.
Tones geselecteerd met [RHY/ GM2] worden geregistreerd in deze volgorde: Rhythm Sets”, GM2 Rhythm Sets en GM2 Tones. Raadpleeg de Lijst van de Tones” (p. 146).
33
Spelen op het klavier
Een Tone kiezen door het Tone-nummer in te geven ([NUM LOCK])
Elke individuele Tone heeft een apart Tone-nummer. U kunt Tones kiezen door met de TONE SELECT-toetsen het overeenkomstige Tone-
nummer in te geven. Zet [NUM LOCK] aan wanneer u cijfers wilt invoeren met de TONE SELECT-
toetsen.
fig.Q1-07p
432
1
Lijst van de Tones (p. 146)
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
2
Druk op [NUM LOCK] zodat de indicator oplicht.
Nu kunt u cijfers invoeren met de TONE SELECT-toetsen. Welke numerieke waarden u met de toetsen kunt invoeren, staat onder de toets vermeld.
3
Voer het Tone-nummer in met de TONE SELECT-toetsen.
4
Druk op [ENTER].
De tone wordt ingesteld. Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone. De TONE SELECT-toetsen die tot de geselecteerde Tone-nummers behoren, knipperen.
Met een Rhythm Set spelen
Bij de Tones die u met de TONE SELECT-toetsen kunt selecteren, zijn er ook Rhythm Sets. Dit zijn sets met klanken van verschillende percussie-instrumenten en speciale geluidseffecten. Een Rhythm Set selecteren en percussieklanken spelen, doet u als volgt.
1. Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
2. Druk op TONE SELECT [RHY/GM2].
Als [NUM LOCK] op dit moment aan staat, kunt u geen Rhythm Set-categorie kiezen. Zet [NUM LOCK] uit.
3. Sla verschillende toetsen aan om de verschillende percussie-
instrumenten te spelen.
4. Om een andere Rhythm Set te kiezen, drukt u op [INC]/[DEC].
De combinatie van klanken die aan het klavier zijn toegewezen, verschilt naargelang de Rhythm Set. Raadpleeg hiervoor Lijst van de ritmepatronen
Druk niet op de ONE TOUCH [PIANO]-knop wanneer er meerdere Tones spelen, maar selecteer de zone met de Tone die u wilt veranderen, via de ZONE SELECT-knoppen. Raadpleeg hiervoor De Tone voor een Zone wijzigen” (p.
40).
Tones geselecteerd met [RHY/ GM2] worden geregistreerd in deze volgorde: Rhythm Sets”, GM2 Rhythm Sets en GM2 Tones. Raadpleeg de Lijst van de ritmepatronen” (p.
149).
34
Wave Expansion Board Tones selecteren
U kunt twee optionele Wave Expansion Boards (SRX-serie) installeren in de RD­700SX.
Volg de onderstaande procedure om Tones van een Wave Expansion Board te kiezen.
fig.Q1-08p
Spelen op het klavier
423
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
2
Druk op EXPANSION [A] of [B] zodat de indicator oplicht.
fig.Q1-09g
Als u EXPANSION [A] of [B] enkele seconden ingedrukt houdt, verschijnt de naam van het geïnstalleerde Wave Expansion Board in de display (p. 17).
3
Druk op [NUM LOCK] zodat de toetsindicator oplicht.
4
Druk op [INC]/[DEC] of op TONE SELECT-toetsen om de Tone te selecteren.
Als u de TONE SELECT-toetsen gebruikt om de Tone-nummers in te voeren, druk dan nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen.
Instructies voor de installatie van een Expansion Board vindt u in Het Wave
Expansion Board installeren (p. 15).
Details over de Tone list van de Wave Expansion Boards vindt u in de "Patch List" en de "Rhythm Set List" van de gebruiksaanwijzing van de SRX-serie. Merk op dat sommige Tone-namen op de RD-700SX anders kunnen worden weergegeven. Raadpleeg hiervoor
Overeenkomstigheidstabel voor Wave Expansion Board Tone-namen (p. 36).
5
Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone.
35
Spelen op het klavier
Tones kiezen zonder op [NUM LOCK] te drukken
Tones van Wave Expansion Boards kunt u kiezen met [NUM LOCK] uit.
1. Druk op EXPANSION [A] of [B] zodat de indicator oplicht.
2. Gebruik de TONE SELECT-toetsen en [DEC]/[INC] om de Tone te selecteren.
Tones van een Wave Expansion Board worden als volgt aan de TONE SELECT­toetsen toegewezen.
fig.Q1-10e
001
Tone
Number
3. Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone.
:
010
011
020
021
031
041
051
061
071
081
Rhythm
:
:
:
:
:
:
030
040
050
060
070
:
080
090 091
100 101
Set
:
:
:
Tone-nummers van Wave Expansion Board Rhythm Sets
Als u op de RD-700SX een Rhythm Set van een Wave Expansion Board wilt kiezen, dan vindt u deze na de Patches (op de RD-700SX "Tones" genoemd).
Dus als u een Rhythm Set van een Wave Expansion Board wilt kiezen aan de hand van een Tone-nummer, dan krijgt u dit Tone-nummer door het gewenste Rhythm Set-nummer (in de Rhythm Set List) op te tellen bij het nummer van de laatste Patch (in de Patch List).
Overeenkomstigheidstabel voor Wave Expansion Board Tone­namen
De RD-700SX geeft sommige Tone-namen van de SRX-serie weer zoals in onderstaande tabel. Deze kunnen verschillen van de weergave in de gebruikershandleiding van de SRX-serie.
SRX-03 (STUDIO SRX)
Nr. Tone-naam Nr. Tone-naam Nr. Tone-naam Nr. Tone-naam
005 Taxi EP 236 Tri EP 011 TouchEP SRX 378 Echo EP SRX 021 US EP 239 EP Chd Menu 013 Stage EP 2 022 Studio EP 240 EP Maj 9th 015 80s EP 023 All EP 241 EP Maj 11th 017 Padded EP 024 Sens. EP 242 EP Min 11th 019 Sine EP
SRX-05 (Supreme Dance)
SRX-07 (Ultimate Keys)
022 ClaviQ EP 024 70EP Bs 033 The 70EP
SRX-08 (Platinum Trax)
36
Meerdere Tones met het klavier spelen
De RD-700SX is voorzien van vier Interne zones (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1 en LOWER 2), en aan elk van deze zones kan één Tone worden toegewezen.
Wanneer u speelt kunt u combinaties van Tones gebruiken door elke zone in of uit te schakelen. U kunt tegelijkertijd meerdere Tones gelaagd spelen, en zelfs verschillende Tones in het linker- en rechtergedeelte van het klavier spelen.
Spelen met Layered Tones
U kunt bij het spelen tot vier gelaagde Tones toewijzen aan het hele klavier.
fig.Q1-11layer
UPPER1
UPPER2
LOWER1
LOWER2
fig.Q1-12p
Spelen op het klavier
1,2
1
Druk op PART SWITCH [UPPER1] en [UPPER2] zodat de indicators oplichten.
Speel op het klavier.
fig.Q1-13g
De Tones voor UPPER1 en UPPER2 klinken samen.
2
Druk nogmaals op [UPPER2] en de indicator dooft uit.
Enkel de Tones voor UPPER1 weerklinken. Volgens hetzelfde principe kunt u door op [LOWER 1] en [LOWER 2] te drukken
vier Tones samen laten klinken.
37
Spelen op het klavier
Twee TONE SELECT-knoppen simultaan indrukken
* Laat [NUM LOCK] uit staan wanneer u deze handeling uitvoert.
U kunt zelfs zonder op de ZONE SWITCH-toetsen te drukken, twee Tones samen laten weerklinken door gelijktijdig op twee TONE SELECT-toetsen te drukken.
Als u bijvoorbeeld een pianoklank wilt combineren met strijkers, drukt u tegelijkertijd op [PIANO] en [STRINGS].
De [UPPER1]- en [UPPER2]-indicators lichten automatisch op en wanneer u op het klavier speelt, hoort u de piano en de strijkers samen klinken.
Wanneer dit is gebeurd, wordt de Tone voor de knop die het eerst is ingedrukt, toegewezen aan UPPER1, en wordt de andere Tone toegewezen aan UPPER2. De Part­namen UP1 en UP2 staan allebei in highlight, omdat beide Parts geselecteerd zijn.
Zodra u twee TONE SELECT-toetsen hebt gekozen, kunt u, door een van de twee TONE SELECT-toetsen in te drukken, die Tone als de [UPPER1] Tone selecteren. De [UPPER 2]-indicator dooft uit en de weergave van die Tone stopt.
* Bovenstaande procedure is enkel mogelijk wanneer de [UPPER1] of [UPPER2] ZONE
SELECT-toets is geselecteerd.
Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT])
De opsplitsing van het klavier in een rechter- en een linkergedeelte noemen we een Split, en de toets die op de scheiding ligt, noemen we het Split Point. Een klank die in Split Play op het rechtergedeelte wordt gespeeld, noemen we een "Upper Tone" en de klank die op het linkergedeelte wordt gespeeld, noemen we een "Lower Tone". De Split Point-toets hoort bij het LOWER-gedeelte.
De fabrieksinstelling voor het Split Point is B3.
fig.Q1-14sp
Split Mode
Split Point
LOWER
fig.Q1-15p
UPPER
U kunt het Split Point wijzigen. Raadpleeg hiervoor
Het Split Point van het klavier veranderen (p. 39).
38
1,2
1
Druk op [SPLIT] zodat de indicator oplicht.
ZONE SWITCH [LOWER1] licht op. Speel op het klavier.
fig.Q1-16g
In het rechtergedeelte van het klavier hoort u de UPPER Tone en in het linkergedeelte de LOWER Tone.
fig.Q1-17sp
Split Point (B3)
UPPERLOWER
2
Om Split mode te verlaten drukt u nogmaals op [SPLIT]. De indicator dooft uit.
Spelen op het klavier
Het Split Point van het klavier veranderen
In de Split Mode kunt u de scheiding tussen het LOWER- en het UPPER-gedeelte (het Split Point) verschuiven.
1
Houd [SPLIT] enkele seconden ingedrukt.
Er verschijnt een scherm zoals hieronder en de huidige waarde van de instelling wordt getoond.
fig.Q1-18g
2
Houd [SPLIT] ingedrukt en druk een toets in.
Wanneer u [SPLIT] loslaat, verschijnt het vorige scherm opnieuw. De Split Point-toets hoort bij het LOWER-gedeelte.
Wanneer het Split Point is ingesteld, wordt de Key Range (p. 69) in elke zone verdeeld in een linker en een rechter toetsenbereik met de Split Point als scheiding, en worden de volgende waarden ingesteld.
UPPER 1, UPPER 2: Split Point+1C8
LOWER 1, LOWER 2: A1Split Point
U kunt het Split Point ook verschuiven in stappen van een halve toon door [SPLIT] ingedrukt te houden en op [INC] of [DEC] te drukken.
Wanneer u het Split Point verandert, verandert ook de Key Range (p. 69) waarde.
U kunt voor elke zone vrij key ranges (registers) instellen.
UPPER1
UPPER2
LOWER1
LOWER2
Raadpleeg “De Key Range instellen voor elke Zone (Key Range) (p. 69) voor meer
informatie.
39
Spelen op het klavier
De Tone voor een Zone wijzigen
Als u de Tone toegewezen aan een Zone wilt wijzigen, gebruikt u de [LOWER SELECT]-toets om de Zone met de Tone die u wilt wijzigen, op te geven.
fig.Q1-20p
1
Druk op de ZONE SELECT-toets van de Part waarvoor u de Tone wilt veranderen, zodat de indicator van die Part oplicht.
De indicator van de momenteel geselecteerde TONE SELECT-toets licht op in dezelfde kleur als de indicator van de geselecteerde Zone.
2
Selecteer de Tone-categorie met een TONE SELECT-knop en druk vervolgens op [INC]/[DEC] om de Tone te selecteren.
Wanneer [NUM LOCK] aan staat, kunt u de Tone-nummers ingeven met de TONE SELECT-toetsen (p. 34).
2
1
Wanneer u op de ZONE SELECT-toets drukt die overeenstemt met een zone waarvoor de ZONE SWITCH op OFF staat (niet brandt), gaan de drie toetsen voor die zone, ZONE SWITCH, ZONE SELECT en ENTER knipperen. Wanneer u nu op een van die knipperende toetsen drukt, zet u de ZONE SWITCH van die zone op ON (brandt).
40
Spelen op het klavier
b
Het volume regelen voor afzonderlijke zones (ZONE SWITCH/ZONE LEVEL-regelaar)
fig.Q1-21pe
ZONE LEVEL-regelaars
ZONE-schakelaars
Bij de RD-700SX wordt elke Part die aan de hand van de interne klankgenerator wordt gespeeld, een INTERNE Zone genoemd.
U kunt de ZONE SWITCH-toetsen en ZONE LEVEL-regelaars (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1, LOWER 2) gebruiken om klanken aan en uit te zetten en hun volume te regelen.
ZONE SWITCH
Hiermee bepaalt u of de klanken in een bepaalde zone al dan niet worden weergegeven.
Als de ZONE SWITCH-indicator van een zone brandt, hoort u de zone wanneer u op het klavier speelt. De Zone-namen verschijnen in hoofdletters op het scherm.
Als de ZONE SWITCH-indicator van een zone niet brandt, is de zone niet te horen wanneer u op het klavier speelt. De Zone-namen verschijnen niet op het scherm (enkel UPPER1 verschijn in kleine letters).
U schakelt ZONE SWITCH in en uit door erop te drukken.
ZONE LEVEL-regelaar
Hiermee regelt u het volume van een afzonderlijke zone. Als de ZONE SWITCH-indicator van een zone niet brandt, is de part niet te horen,
ook niet als u de regelaar verschuift.
Zones waaraan tonen van externe klankmodules zijn toegewezen, worden EXTERNE Zones genoemd. Bij de RD-700SX kunt u zowel EXTERNE als INTERNE Zones op dezelfde manier aansturen. Raadpleeg Het volume van elke Zone regelen (EXTERNAL Zone)” (p. 64) voor meer informatie over het aansturen van
Gebruik de VOLUME-regelaar om het algemene volume te regelen (p. 24).
U kunt het volume niet regelen met de ZONE LEVEL­regelaars wanneer [CONTROL/ZONE LEVEL]
randt.
41
Spelen op het klavier
De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])
U kunt uw performances transponeren zonder de vingerzetting te veranderen, of u kunt ook de toonhoogte per octaaf verschuiven. Deze functie heet "Transpose".
Dit is een handige functie wanneer u de toonhoogte van het klavier moet aanpassen aan de toonhoogte van een zanger, of als u moet spelen van een partituur voor trompet of andere getransponeerde instrumenten.
De referentiewaarde voor Transpose is C4. Deze instelling kan per halve toon worden gewijzigd, binnen een bereik van -48–0–+48.
fig.Q1-22p
Opmerking: berichten van MIDI IN worden niet getransponeerd.
1,2,3
1
Houd [TRANSPOSE] enkele seconden ingedrukt.
Er verschijnt een scherm zoals hieronder en de huidige waarde van de instelling wordt getoond.
fig.Q1-23g
2
Houd [TRANSPOSE] ingedrukt en druk op een toets.
Als u bijvoorbeeld een "E" wil horen terwijl u een "C" speelt op het klavier, houdt u [TRANSPOSE] ingedrukt en drukt u op de toets E4. De transpositiewaarde wordt nu "+4".
Wanneer u [TRANSPOSE] loslaat, verschijnt het vorige scherm opnieuw. Wanneer u de transpositiewaarde hebt ingesteld, wordt de Transpose-functie
geactiveerd en licht [TRANSPOSE] op. Wanneer de indicator knippert, wordt een transpositiewaarde van "0" ingesteld.
3
Om Transpose uit te schakelen drukt u op [TRANSPOSE] zodat de indicator uitgaat.
De volgende keer dat u op [TRANSPOSE] drukt, wordt het geluid getransponeerd met de hier ingestelde waarde.
Wanneer u de Transpose­functie activeert, blijft het Split Point ongewijzigd. (p. 39).
U kunt de transpositiewaarde voor elke Zone apart instellen. Raadpleeg De transpositie
instellen voor elke individuele zone (Transpose) (p. 69) voor
meer informatie.
42
Spelen op het klavier
Galm toevoegen aan het geluid ([REVERB])
De RD-700SX kan de noten die u op het klavier speelt, voorzien van een galmeffect. Met de Reverb krijgt wat u speelt een aangename galm, zodat het net klinkt alsof u in een concertzaal speelt.
fig.Q1-24rev
1
Druk op [REVERB].
Het Reverb-type verandert telkens als u op [REVERB] drukt.
TYPE verklaring
OFF (brandt niet)
ROOM Simuleert de galm in een klein vertrek. HALL Simuleert de galm in een grote concertzaal. CATHEDRAL Simuleert de galm in een kathedraal.
Er wordt geen galm gebruikt.
2
Regel met de REVERB [DEPTH]-knop hoeveel Reverb-effect u wilt toepassen.
Als u de knop in wijzerzin draait, krijgt u een diepere galm; draait u de knop tegen de wijzers van de klok in, dan krijgt u minder galm.
Reverb-instellingen maken (p. 87).
U kunt nog andere Reverb­types selecteren dan degene die links worden afgebeeld, met "Reverb Type (p. 87)" in "3. Effecten" in het Edit­scherm. In dit geval gaat de [REVERB]-indicator van het geselecteerde type knipperen.
Als de Reverb Amount­instelling van Tone Info op "0" staat, wordt er geen effect toegepast, zelfs niet wanneer u aan de REVERB-knop draait (p. 71).
Het geluid ruimer laten klinken ([CHORUS/DELAY])
U kunt ook een Chorus- en Delay-effect toepassen op de noten die u op het klavier speelt. Met het Chorus- en Delay-effect geeft u het geluid een extra dimensie en klinkt het vetter en breder.
fig.Q1-25cho
1
Druk op [CHORUS/DELAY].
Het Chorus-type verandert elke keer dat u op [CHORUS/DELAY] drukt.
TYPE verklaring
OFF (brandt niet)
CHORUS U kunt het geluid een extra dimensie geven en het vetter en
DELAY Dit effect vertraagt het geluid en produceert een echo-effect.
Chorus en Delay worden niet gebruikt.
breder laten klinken.
Chorus en Delay instellen (p. 88).
U kunt nog andere Chorus­types selecteren dan degene die links worden afgebeeld, met "Chorus Type (p. 88)" in "3. Effecten" in het Edit­scherm. In dit geval gaat de [CHORUS/DELAY]-indicator van het geselecteerde type knipperen.
43
Spelen op het klavier
2
Regel met de CHORUS/DELAY [DEPTH]-knop hoeveel Chorus-effect u wilt toepassen.
Als u de knop in wijzerzin draait, krijgt u een diepere chorus; draait u de knop tegen de wijzers van de klok in, dan krijgt u minder chorus.
Als de Chorus Amount­instelling van Tone Info op "0" staat, wordt er geen effect toegepast, zelfs niet wanneer u aan de CHORUS-knop draait (p. 71).
De toonhoogte in realtime veranderen (Bender/ Modulation-hendel)
Speel op het klavier en duw de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen, of naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Dit noemen we Pitch Bend.
U kunt ook vibrato toepassen door het hendeltje naar voren te duwen. Dit noemen we Modulation.
Als u het hendeltje naar voren duwt en tegelijkertijd naar links of rechts, krijgt u beide effecten simultaan.
fig.Q1-26bend
Het effect dat u krijgt wanneer u de hendel beweegt, kan variëren naargelang van de Tone die u gebruikt. Dit effect ligt bovendien vast voor elke Tone en kan niet worden gewijzigd.
Wanneer het Tone Wheel­scherm wordt weergegeven,
Pitch Bend
Modulation
gebruikt u de Pitch Bend­hendel om de snelheid van het Rotary-effect te regelen. Raadpleeg Orgelklanken
simuleren (Tone Wheel Mode) (p. 53) voor meer
informatie.
Het geluid levendiger maken ([SOUND CONTROL])
Wanneer u de Sound Control-functie activeert, worden variaties in het volume onderdrukt voor een consistenter geluid.
Dit wordt op OFF gezet wanneer u het toestel aanzet.
fig.Q1-27sctrl
44
1
Druk op de [SOUND CONTROL]-toets zodat de indicator oplicht.
2
Druk nogmaals op [SOUND CONTROL] om deze functie uit te schakelen. De indicator dooft uit.
Bij sommige Tones kunnen de klanken worden vervormd.
De Sound Control instellen (Sound Control) (p. 88)
De lage, midden- en hoge tonen regelen ([EQUALIZER])
De RD-700SX is uitgerust met een 3-bands equalizer. U kunt de sterkte van de lage, de midden- en de hoge tonen regelen met respectievelijk de EQUALIZER [LOW]-, [MID]- en [HIGH]-knoppen. U kunt ook het middenbereik aanpassen met [MID FREQ].
fig.Q1-28eq
1
Druk op EQUALIZER [ON/OFF] zodat de indicator oplicht.
Onderstaand scherm verschijnt en de equalizer wordt geactiveerd.
fig.Q1-29g
Spelen op het klavier
De equalizer wordt toegepast op het totale geluidsvolume van de OUTPUT-jacks.
U kunt de RD-700SX zo instellen dat de equalizerinstellingen niet veranderen wanneer u van Setup verandert. Raadpleeg hiervoor Voorkomen dat de
Equalizer-instellingen gewijzigd worden (EQ Mode) (p. 80).
2
Regel het signaalniveau in elk frequentiebereik met de knoppen.
Door een knop ([LOW], [MID LEVEL], [HIGH]) in de negatieve richting te draaien verlaagt u het volume van dat frequentiebereik; draait u de knop in de positieve richting, dan verhoogt u het volume van dat bereik. Wanneer u [MID FREQ] in de negatieve richting draait verlaagt u de frequentie, draait u deze knop in de positieve richting, dan verhoogt u de frequentie. Als u op [F2] drukt, kunt u de waarde van de instelling in cijfers weergeven. Door op [F2] te drukken wisselt u tussen een "NUMERIEKE" en een "GRAFISCHE" weergave.
fig.Q1-30g
GRAFISCH NUMERIEK
De gebruikte weergave bepaalt de manier van instellen als volgt:
Bij de grafische weergave
Stel de knop iets bij voor het bereik waarin u de waarde wilt wijzigen, de cursor wilt verplaatsen.
Druk op CURSOR [ ]/[ ] om de frequentie te wijzigen.
Druk op CURSOR [ ]/[ ] om de Q te wijzigen.
Bij de numerieke weergave
Bij sommige knopinstellingen kunnen klanken vervormen. Als dit gebeurt, moet u de Input Gain bovenaan het "NUMERIC"-scherm bijstellen.
Druk op CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ] om de cursor te verplaatsen.
Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te wijzigen.
3
Om de equalizer uit te schakelen, drukt u op EQUALIZER [ON/OFF]. De indicator dooft uit.
45
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Arpeggio's maken ([ARPEGGIO])
Met de Arpeggio-functie van de RD-700SX kunt u automatisch arpeggio's produceren. Druk gewoon enkele toetsen in en een overeenstemmende zal automatisch worden gespeeld.
fig.Q2-01p
1,3
1
Druk op [ARPEGGIO] zodat de indicator oplicht.
2
Druk een toets onder de Middle C (C4).
De arpeggio start, waarbij de noten worden gespeeld in de volgorde waarin de toetsen werden ingedrukt.
fig.Q2-02arp
Toetsenbereiken waarbinnen arpeggio's kunnen worden gespeeld
C4
3
Als u nogmaals op [ARPEGGIO] drukt, gaat de indicator uit en keert het klavier terug naar de normale performance mode.
Bij de fabrieksinstellingen stoppen de arpeggio's wanneer u de toetsen loslaat. U kunt ze echter ook laten voortklinken nadat u de toetsen hebt losgelaten (p. 96).
Wanneer de Arpeggio Hold in Edit mode op "ON" staat (p. 96), knippert de [ARPEGGIO] indicator.
Raadpleeg Arpeggio- instellingen maken” (p. 95) voor meer informatie, inclusief toepasbare key ranges en instructies voor het spelen van
Wanneer u arpeggio's uitvoert terwijl een ritmepatroon speelt, stopt de arpeggio op hetzelfde moment als het ritmepatroon.
46
De Arpeggio Style veranderen
b
U kunt bepalen hoe een arpeggio wordt gespeeld (de Style) zodat hij in verschillende muziekgenres past.
1
Druk op [ARPEGGIO] zodat de indicator oplicht.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Bepalen hoe arpeggio's gespeeld worden (Arpeggio Style) (p. 95)
2
Druk op CURSOR [ ] om naar het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm te gaan.
fig.Q2-03g
3
Plaats met CURSOR [ ] de cursor op "ARP".
4
Kies de Style met [INC] of [DEC].
De Style van de arpeggio verandert.
5
Speel op het klavier.
6
Als u nogmaals op [ARPEGGIO] drukt, gaat de indicator uit en keert het klavier terug naar de normale performance mode.
“Lijst van de Arpeggio Styles (p. 152).
In het Tone-scherm kunt u met
CURSOR [ ] het Rhythm/ Song/Arpeggio-scherm oproepen. Vanuit het Rhythm/ Song/Arpeggio-scherm kunt u
met CURSOR [ ] terugkeren naar het Tone-scherm.
Het tempo van de arpeggio's wijzigen
De wijze waarop de arpeggio
1
Plaats in het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm met CURSOR [ ] de cursor op " ".
wordt gespeeld en het weergegeven tempo kunnen
ij sommige arpeggio Styles
verschillen.
2
Druk op [INC] of [DEC] om het tempo te wijzigen.
Wanneer u op het klavier speelt, klinken de arpeggio's in het gekozen tempo.
Behalve arpeggio Styles en het tempo kunt u nog tal van andere arpeggio­instellingen wijzigen door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens op [ARPEGGIO] te drukken.
Raadpleeg Arpeggio-instellingen maken (p. 95) voor meer informatie.
47
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Ritmepatronen spelen ([RHYTHM/SONG])
De RD-700SX beschikt over interne drumpatronen uit Jazz, Rock en verscheidene andere muziekgenres. Deze drumpatronen noemen we "Ritmes".
U kunt tijdens het spelen de ritmes combineren met diverse functies, bijv. arpeggio's spelen terwijl er een ritme loopt.
Wanneer het "SONG/ARP"-scherm wordt geselecteerd voor het Rhythm/Song/Arpeggio­scherm, start u door op [RHYTHM/SONG] te drukken de weergave van de song.
Controleer voor u het ritmepatroon speelt, eerst het scherm aan de hand van de volgende procedure.
1. Druk op CURSOR [ ] in het Tone-scherm om het Rhythm/Song/
Arpeggio-scherm te selecteren.
fig.Q2-04g
Rhythm/Song/Arpeggio-scherm
Song/Arpeggio-scherm (weergave van songs)
2. Indien u zich in het "SONG/ARP"-scherm bevindt, drukt u op [F1] om naar
het "RHY/ARP"-scherm te gaan.
Nu kunt u ritmes weergeven.
fig.02-05p
Rhythm/Arpeggio-scherm (weergave van ritmes)
1,2
48
1
Druk op [RHYTHM/SONG] zodat de indicator van de knop oplicht.
Het ritme begint te spelen.
2
Druk nogmaals op [RHYTHM/SONG]; de indicator gaat uit en het ritme stopt.
U kunt de weergave van een ritme ook starten en stoppen door op [F2] te drukken.
Staat in Edit mode Arpeggio Hold op "ON" (p. 96) en wordt een arpeggio gespeeld terwijl er een ritme loopt, dan stopt de arpeggio op hetzelfde moment als het ritme.
Het ritmepatroon veranderen
b
U kunt bepalen hoe een ritme wordt gespeeld (het patroon) zodat het in diverse muziekgenres past.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
1
Druk op CURSOR [ ] om naar het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm te gaan.
fig.02-06g
Indien u zich in het "SONG/ARP"-scherm bevindt, drukt u op [F1] om naar het "RHY/ARP"-scherm te gaan.
2
Druk op [RHYTHM/SONG] zodat de indicator van de knop oplicht.
Het ritme begint te spelen.
3
Plaats met CURSOR [ ] of [ ] de cursor op "RHY".
4
Kies het ritmepatroon met [INC] of [DEC].
Het patroon van het ritme verandert.
Raadpleeg Lijst van de ritmepatronen” (p. 153) voor meer informatie over het soort ritmepatronen.
U kunt vanuit het Tone-scherm naar het Rhythm/Song/ Arpeggio-scherm gaan door
op CURSOR [ ] te drukken. Als u in het Rhythm/Song/ Arpeggio-scherm op CURSOR
[ ] drukt, keert u terug naar het Tone-scherm.
5
Als u nogmaals op [RHYTHM/SONG] drukt, dooft de indicator uit en stopt het ritme.
Het tempo van het ritme veranderen
1
Plaats in het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm met CURSOR [ ] de cursor op " ".
2
Druk op [INC] of [DEC] om het tempo te wijzigen.
Het ritme wordt gespeeld aan het geselecteerde tempo.
Behalve arpeggio Styles en het tempo kunt u nog tal van andere arpeggio­instellingen wijzigen door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens op [RHYTHM/SONG] te drukken.
Raadpleeg Rhythm en Arpeggio instellen (Rhythm/Arpeggio)” (p. 93) voor meer informatie.
De wijze waarop het ritme wordt gespeeld en het weergegeven tempo kunnen
ij sommige ritmepatronen
verschillen.
49
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
De songs spelen ([RHYTHM/SONG])
De RD-700SX kan SMF-muziekbestanden weergeven.
Wanneer het "RHY/ARP"-scherm wordt geselecteerd voor het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm, start u door op [RHYTHM/SONG] te drukken de weergave van het ritme.
Controleer voor u het ritmepatroon speelt, eerst het scherm aan de hand van de volgende procedure.
1. Druk op CURSOR [ ] in het Tone-scherm
om het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm te selecteren.
fig.Q2-07g
Rhythm/Song/Arpeggio-scherm
U kunt de USB-connector gebruiken om song data tussen de RD-700SX en uw computer uit te wisselen. Raadpleeg
Bestanden uitwisselen met computers (Storage Mode)
(p. 105)
Song/Arpeggio-scherm (weergave van songs)
fig.02-08p
Rhythm/Arpeggio-scherm (weergave van ritmes)
1,2
1
Druk op [RHYTHM/SONG] zodat de indicator van de knop oplicht.
De song data beginnen te spelen.
50
2
Druk nogmaals op [RHYTHM/SONG]; de indicator gaat uit en de song stopt.
U kunt de weergave van een song ook starten en stoppen door op [F2] te drukken.
De song selecteren
1
Druk op CURSOR [ ] om naar het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm te gaan.
fig.02-09g
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
U kunt vanuit het Tone-scherm naar het Rhythm/Song/ Arpeggio-scherm gaan door
Indien u zich in het "RHY/ARP"-scherm bevindt, drukt u op [F1] om naar het "SONG/ARP"-scherm te gaan.
2
Plaats met CURSOR [ ] of [ ] de cursor op "SONG".
3
Kies de song met [INC] of [DEC].
4
Druk op [RHYTHM/SONG] zodat de indicator van de knop oplicht.
De weergave van de gekozen song start.
Songnummer "000" is geprogrammeerd bij een Preset song. U kunt op het klavier meespelen terwijl deze song wordt afgespeeld.
Nr. Naam v/d song Componist/Copyright
000. Enjoy Yourself Scott Tibbs ©2004 Roland Corporation
op CURSOR [ ] te drukken. Als u in het Rhythm/Song/ Arpeggio-scherm op CURSOR
[ ] drukt, keert u terug naar het Tone-scherm.
U kunt de Output-jack voor de song data veranderen wanneer u de MIDI OUT-poort instelt (p. 61).
Het tempo van een song veranderen
1
Plaats in het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm met CURSOR [ ] de cursor op " ".
2
Druk op [INC] of [DEC] om het tempo te wijzigen.
De song wordt gespeeld in het geselecteerde tempo.
51
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Effecten toepassen op de klank (Multi-Effecten)
Naast chorus (p. 43) en reverb (p. 43) kunt u met de RD-700SX op klanken ook nog "multi-effecten" toepassen. De multi-effecten bieden een verzameling van 125 verschillende effecten, zoals distortion en rotary, waaruit u kunt kiezen.
U kunt twee multi-effecten simultaan toepassen; deze worden MFX1 en MFX2 genoemd.
In de fabrieksinstellingen is er aan elke Tone een geschikt effect toegewezen.
fig.Q2-10p
1,2,3
Effect-/Parameter-lijst (p. 112).
1
Druk op MULTI EFFECTS [ON/OFF] zodat de indicator oplicht.
2
Regel de intensiteit van het multi-effect met de MULTI EFFECTS [CONTROL]-knop.
3
Om het multi-effect uit te schakelen, drukt u op MULTI EFFECTS [ON/ OFF]; de indicator gaat uit.
De Zone aangeven waarop de multi-effecten moeten worden toegepast
Met de RD-700SX kunt u twee verschillende multi-effecten simultaan toepassen. Zo is de RD-700SX voorzien van de instellingenparameters "MFX Source" om de te gebruiken multi-effectinstellingen te kiezen, en "MFX Dest" om de zone te kiezen waarop de multi-effecten worden toegepast. Wanneer meerdere zones worden gespeeld is het dus mogelijk dat er, afhankelijk van de MFX Source- en MFX Dest­instellingen, op bepaalde zones geen multi-effecten worden toegepast.
Raadpleeg MFX Source (p. 86) en MFX Dest (p. 87) voor meer details.
De toegelaten waarden die u met de MULTI EFFECTS [CONTROL]-knop instelt, variëren naargelang het geselecteerde effect. Raadpleeg MFX Control (p. 87) voor meer informatie.
Effecten worden niet toegepast op Tones waarvoor de Tone Info MFX-instellingen op "00 THROUGH" staan (p. 71).
52
Behalve het type Multi-effect kunt u nog tal van andere instellingen voor Multi­effecten wijzigen door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens op MULTI EFFECTS [ON/OFF] te drukken. Raadpleeg De Multi-effecten instellen (p. 86) voor meer informatie.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Orgelklanken simuleren (Tone Wheel Mode)
Als een van de "TW-Organ 1–10" Tones geselecteerd is voor eender welke INTERNAL Zone (UPPER1, UPPER2, LOWER1, LOWER2), dan kunt u in "Tone Wheel mode" spelen, waarin de creatie van orgelklanken gesimuleerd wordt.
Een orgel heeft negen "harmonic bars" die u in en uit kunt schuiven. Door verschillende posities van deze drawbars te combineren, kunt u diverse klanken creëren. Aan elke drawbar zijn er verschillende "Feet" toegewezen. Deze "Feet" bepalen de toonhoogtes van de klanken.
U kunt met de harmonic bars de opwekking van Tones simuleren door Feet toe te wijzen aan de ZONE LEVEL-regelaars.
Omdat er maar vier ZONE LEVEL-regelaars zijn, kunt u de Feet-instelling switchen door de ZONE SWITCH-knoppen aan of uit te zetten, zodat u acht Feet-instellingen aan de regelaars kunt toewijzen.
Wat zijn "Feet"?
Feet verwijst eigenlijk naar de lengte van de pijpen in pijporgels. De lengte van de pijp die de referentietoonhoogte (de basistoon) voor het klavier produceert, is 8 feet. Als u de lengte van de pijp halveert, stijgt de toonhoogte een octaaf; omgekeerd, als u de lengte van de pijp verdubbelt, zakt de toonhoogte een octaaf. Dus, een pijp die een toon opwekt van 1 octaaf lager dan de basistoon van 8' (acht feet), zal dan 16' zijn; voor 1 octaaf hoger dan de basistoon zal de pijp dus 4' zijn, en als we de toonhoogte nog een octaaf laten stijgen, zou de pijp ingekort worden tot 2'.
fig.Q2-11p
41
3
1
Roep het Tone-scherm op (p. 29) en druk vervolgens op [ORGAN].
Als u zich niet in het Tone-scherm bevindt, drukt u op ONE TOUCH [PIANO] en vervolgens op [ORGAN].
2
Druk op [INC] / [DEC] om een van de "TW-Organ 1–10" Tones te selecteren.
3
Druk op CURSOR [ ].
Het onderstaande Tone Wheel-scherm verschijnt. Dit Tone Wheel-scherm verschijnt enkel wanneer er een Tone Wheel Tone
geselecteerd is voor een van de Zones in het Tone-scherm.
fig.Q2-12g
2,5
5
53
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
4
Wanneer de ZONE LEVEL-regelaars worden verschoven, bewegen de harmonic bars in de display en verandert de Tone.
Door de ZONE SWITCH-knoppen aan of uit te zetten, kunt u de klanken voor andere Feet regelen. Als u de cursor op de waarde onderaan in het scherm plaatst, kunt u de Feet-klanken regelen met [DEC] en [INC].
Percussion wordt enkel toegepast op de UPPER Tone.
5
Plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op <Perc> en wijzig de waarde met [DEC] en [INC].
Perc (Percussion) voegt een aanslag-achtige klank toe aan het begin van de noot om het geluid frisser te laten klinken. Het aanslag-geluid verandert naargelang de waarde.
Instellingen Beschrijving
OFF Er wordt geen Percussion toegevoegd. 2nd De Percussion klinkt één octaaf hoger dan de ingedrukte toets. 3rd De Percussion klinkt één octaaf en een kwint hoger dan de
ingedrukte toets.
Slow De "attenuation time" van de percussie wordt langer
gemaakt. Dit zorgt voor een zachtere aanslag.
Fast Het percussiegeluid sterft sneller weg. Dit versterkt de
aanslag bij scherpe geluiden.
De golving van de Organ Tone veranderen (Rotary Effect)
Terwijl het Tone Wheel-scherm in de display staat, kunt u de golfsnelheid van het Rotary-effect regelen met de Pitch Bend-hendel.
Het Rotary-effect is een effect dat de klank van roterende luidsprekers reconstrueert om het orgelgeluid te verbeteren.
Het Rotary-effect roteert sneller of trager wanneer u de Pitch Bend-hendel naar links of rechts beweegt; de richting ligt niet vast.
Wanneer de percussie aan staat, wordt de 1 pitch niet geproduceerd (p. 53).
De instellingen die u hier wijzigt, worden in de Tone opgeslagen. Zelfs als u de Tone Wheel mode verlaat, kunt u op [ORGAN] drukken om de Tone met de gewijzigde instellingen te selecteren.
Deze Pitch Bend Lever­instelling heeft alleen effect in het Tone Wheel-scherm.
De toewijzing van de Feet aan de ZONE LEVEL­regelaars wijzigen (Harmonic Bar)
U kunt de Feet toegewezen aan de ZONE LEVEL-regelaars die u in de Tone Wheel mode gebruikt, veranderen.
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Q2-13g
2
Kies "2.Control" met CURSOR [ ]/[ ].
3
Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
54
4
Kies "Harmonic Bar" met CURSOR [ ]/[ ].
fig.Q2-14HBar
Feet Assignments in the Tone Wheel Screen
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
fig.Q2-15g
8'16' 5 1/3' 2'4' 2 2/3' 1'1 3/5'
1 1/3'
5
Plaats met CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ] de cursor op de parameter waarmee u de Feet verandert.
"LED ON" en "LED OFF" op het scherm geven aan of de ZONE SWITCH aan of uit staat.
Parameter Waarde
UP1 16, 5-1/3, 8, 4, 2-2/3, 2, 1-3/5, 1-1/3, 1 UP2 LW1 LW2
6
Kies de Feet met [INC]/[DEC].
7
Als u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De knop uitschakelen (Panel Lock)
Zodra Panel Lock is geactiveerd, zullen alle knoppen (behalve de VOLUME­regelaar, de CONTRAST-knop, de Pitch Bend/Modulation-hendel, de Pedaal, ONE TOUCH [PIANO], ONE TOUCH [E.PIANO] en [EXIT]) uitgeschakeld zijn. Dit voorkomt dat instellingen onbedoeld worden veranderd op het podium of in gelijkaardige situaties.
1
Houd [EDIT] ingedrukt en druk op [ENTER].
Nu verschijnt het volgende.
2
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [EXIT] om Panel Lock te annuleren.
55
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
b
Opgeslagen instellingen kiezen ([SETUP])
De INTERNAL ZONE (p. 28) en EXTERNAL ZONE (p. 28) Tone-instellingen, de effectinstellingen en aanverwante instellingen van de RD-700SX worden samen een Setup genoemd. Als u uw voorkeursinstellingen en de instellingen voor de uit te voeren songs in een Setup hebt opgeslagen, dan kunt u daarna tijdens het spelen volledige groepen van instellingen veranderen door gewoon een andere Setup te kiezen. U kunt tot 100 verschillende Setups opslaan. De RD-700SX is al voorzien van een aantal voorgeprogrammeerde aanbevolen Setups. U kunt uw favoriete en veelgebruikte Setups ook vastleggen en toewijzen aan de TONE SELECT-knoppen. Deze geregistreerde Setups dragen de naam "Favorite Setups". Dankzij deze functie kunt u de Setups sneller selecteren.
Laten we eens proberen een Setup op te roepen.
fig.Q2-16p
De huidige instellingen worden gewist wanneer u een Setup oproept. Vergeet dus niet om Setups die u wil
ehouden, eerst op te slaan voordat u een andere Setup oproept (p. 58).
2 1
1
Druk op [SETUP] zodat de indicator oplicht.
Zet nu [NUM LOCK] uit. Het onderstaande Setup-scherm verschijnt in de display.
fig.Q2-17g
2
Druk op [F2 (BANK CHANGE)] om een bank te selecteren.
Wanneer u op [F1] drukt, verschijnt voor de geselecteerde bank een lijst van Setups toegewezen aan de knoppen. Houd [F1] ingedrukt en druk op CURSOR [ ]/[ ] van scherm te wisselen.
fig.Q2-17g
3
Er zijn vier banken: A, B, C, en D. Elke keer dat u op [F2] drukt wordt van bank gewisseld in de volgende volgorde: A B C D A ...
3
Druk op een van de TONE SELECT-knoppen om een Setup te selecteren.
4
Speel op het klavier.
56
De huidige instellingen zijn die van de opgeroepen Setup.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
j
Wanneer het Tone-scherm verschijnt, licht de [SETUP]-indicator op en als u dan op
CURSOR [ ] drukt, verschijnt het Setup-scherm.
Vanuit het Setup-scherm kunt u met CURSOR [ ] terugkeren naar het Tone­scherm.
Het Tone Wheel-scherm zal echter verschijnen als "TW-Organ 1–10" geselecteerd is voor gelijk welke Part in het Tone-scherm.
Raadpleeg hiervoor Orgelklanken simuleren (Tone Wheel Mode) (p. 53).
Andere dan de Favorite Setups selecteren
1. Druk op [SETUP] zodat de indicator oplicht.
2. Kies de Setup die u wilt oproepen via [INC] of [DEC] of via de TONE
SELECT-toetsen.
Nadat u op [INC] of [DEC] hebt gedrukt, verschijnt het volgende scherm; Het Setup-scherm verschijnt na enkele tellen opnieuw.
Het scherm verandert niet wanneer u met de TONE SELECT-toetsen de Setup­nummers invoert. Druk nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen.
fig.Q2-18g
Setups die een "RHY:" voor hun naam hebben, geven u een
amgevoel wanneer u een
ritme speelt. Probeer het maar.
Uw favoriete setups (Favorite Setups) vastleggen
U kunt uw favoriete en veelgebruikte Setups ook vastleggen en toewijzen aan de TONE SELECT-knoppen. Dankzij deze functie kunt u de Setups sneller selecteren.
U kunt in de Favorite Setups in totaal 40 Setups vastleggen, tien Tones in elk van de vier banken.
Instellingen die in de RD-
1
Druk op [SETUP] om de Setup op te roepen die u wilt vastleggen.
Controleer dat [NUM LOCK] nu uit staat.
700SX zijn vastgelegd, worden niet verwijderd wanneer het toestel wordt uitgeschakeld.
2
Druk op [F2] om de bank te selecteren waarin u de Setup wilt vastleggen.
3
Houd [F1] ingedrukt en druk op de TONE SELECT-knop om de registratie aan een bestemming toe te wijzen.
De Setup is toegewezen aan de ingedrukte knop.
57
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])
Als u de gewijzigde inhoud als een nieuwe Setup wil gebruiken, voer dan de volgende procedure uit om de instellingen op te slaan in een Setup. U kunt ook de naam van een Setup veranderen. U kunt 100 Setups opslaan in de RD-700SX.
fig.Q2-19p
1
Druk op [WRITE] zodat de indicator oplicht.
Het Setup-scherm verschijnt.
fig.Q2-20ge
12 4,76 3 4,78,9
Nieuwe Setup-naam
Bestemming
2
Plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de posities waar u de karakters wilt invoeren.
3
Druk op [INC]/[DEC] om de karakters in te voeren.
De volgende karakters zijn beschikbaar.
spatie, ! " # $ % & ' ( ) * + , - . / 0–9, : ; < = > ? @ A–Z, [ \ ] ^ _ ` a–z, { | } ~
Met [F2] voegt u een lege spatie ter grootte van 1 karakter in; met [F1] verwijdert u één karakter.
4
Herhaal de stappen 2–3 om de naam in te voeren.
5
Plaats met CURSOR [ ] de cursor op de Setup-naam van bestemming.
6
Selecteer de save-destination Setup met [INC]/[DEC].
Als u de Setup-nummers ingeeft met de TONE SELECT-toetsen, druk dan nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen.
fig.Q2-22g
U kunt de TONE SELECT­knoppen gebruiken om direct karakters te kiezen en in te voeren.
Als u op CURSOR [ ] drukt, zelfs tijdens het invoeren van de naam, gaat de cursor naar het save destination Setup-nummer.
58
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
7
Zodra u de locatie voor de nieuwe Setup en de naam hebt bepaald, drukt u op [ENTER] of [F1].
De [ENTER]-indicator knippert en de bevestigingsboodschap verschijnt.
fig.Q2-23g
Als u de Setup niet wil opslaan, druk dan op [EXIT] of [WRITE]. De handeling wordt geannuleerd en u keert terug naar het Tone-scherm.
8
Wanneer u op [ENTER] drukt, begint het opslaan van de Setup.
Wanneer het opslaan van de Setup beëindigd is, gaat de [WRITE] indicator uit. U keert terug naar het Tone-scherm.
Instellingen die niet in de Setup worden opgeslagen
De volgende instellingen kunnen niet worden opgeslagen in de Setup.
Song Number
ONE TOUCH [PIANO]- en [E.PIANO]-instellingen (p. 73)
Systeeminstellingen (p. 79)
Sound Control-instellingen (p. 88)
V-LINK-instellingen (p. 97)
Rec-instelling (p. 101)
Druk op [F1 (WRITE)] in het Edit-scherm om de System-, Sound Control-, en V-Link­instellingen te bewaren.
Schakel het toestel nooit uit waneer "Writing..." op de display verschijnt. Doet u dit wel, dan kunt u het interne geheugen beschadigen en kan het instrument onbruikbaar worden.
Setup <000> (PIANO SETUP)
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] of op [E.PIANO] drukt en vervolgens op
CURSOR [ ] om het Setup-scherm op te roepen, dan verschijnt SETUP<000>.
fig.Q2-24g
Deze SETUP<000> is de Setup die de instellingen voor ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO] bevat; u kunt deze inhoud niet overschrijven door op de [WRITE]-toets te drukken zoals bij andere Setups.
Wanneer u de gewijzigde ONE TOUCH [PIANO]- of [E.PIANO]-instellingen opslaat, bewaar ze dan als SETUP<001> of geef een hoger nummer.
59
De RD-700SX gebruiken als Master­klavier
Als u een extern MIDI-apparaat aansluit op de MIDI OUT-aansluiting op het achterpaneel van de RD-700SX, dan kunt u het externe MIDI-apparaat aansturen met de RD-700SX. Normaal stuurt de RD-700SX Note messages uit via de MIDI OUT-connector, maar als [EXTERNAL/INTERNAL] aan staat, kunt u niet alleen Note messages aansturen, maar ook nog diverse andere instellingen voor externe MIDI-toestellen. U kunt interne en externe klankgenerators onafhankelijk aansturen. Wanneer u op [EXTERNAL/INTERNAL] drukt zodat de indicator van deze knop gaat branden, is de RD-700SX klaar om externe MIDI-klankmodules aan te sturen. U kunt de [EXTERNAL/INTERNAL]-knop gebruiken om te wisselen tussen de bediening van de INTERNAL Zone en de bediening van de EXTERNAL Zone. U kunt ook gedetailleerde instellingen vastleggen voor MIDI-boodschappen die naar externe klankmodules worden verzonden.
What is MIDI?
MIDI is de afkorting van Musical Instruments Digital Interface. Deze standaardspecificatie laat toe om muzikale informatie uit te wisselen tussen elektronische muziekinstrumenten en computers. Door apparaten met MIDI-aansluitingen via een MIDI-kabel met elkaar te verbinden, kunt u met één enkel MIDI-klavier meerdere instrumenten bedienen of automatisch instellingen wijzigen in de loop van de song.
Over MIDI-aansluitingen
De RD-700SX is voorzien van de volgende drie types van MIDI-aansluiting. Hun verschillen worden hieronder beschreven.
fig.Q3-01
MIDI IN-aansluiting
Deze aansluiting ontvangt boodschappen van een extern MIDI-toestel. Deze binnenkomende boodschappen kunnen de RD-700SX bijvoorbeeld opdragen om bepaalde noten te spelen of om van Tone te veranderen.
MIDI OUT-aansluiting
Via deze aansluiting worden MIDI-boodschappen naar externe MIDI-toestellen verstuurd. De MIDI OUT-aansluiting van de RD-700SX wordt gebruikt voor de verzending van zowel Performance-data van het keyboard controller-gedeelte als data gebruikt voor het opslaan van diverse instellingen en patronen (Bulk Dump
MIDI THRU-aansluiting
MIDI-boodschappen die via MIDI IN binnenkomen, worden via deze aansluiting ongewijzigd doorgestuurd naar een extern MIDI-toestel. Gebruik dit wanneer u bijvoorbeeld meerdere MIDI-toestellen combineert.
Aansluiten op externe MIDI-klankgeneratoren
fig.Q3-02
Met V-LINK compatibele
video-apparatuur
MIDI-geluidsmodule enz.
MIDI IN
Computer
USB IN
p. 99).
De RD-700SX aansluiten op externe apparatuur (p. 21)
Boodschappen ontvangen via de USB-aansluiting kunnen niet worden verzonden via de MIDI THRU-aansluiting.
Gebruik een USB-kabel met een maximale lengte van 3 meter.
60
MIDI OUT
USB OUT
RD-700SX
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
De MIDI-aansluiting kiezen voor uitvoer (MIDI OUT-poort)
De RD-700SX is voorzien van twee MIDI-aansluitingen en één USB-aansluiting. U kunt kiezen welke MIDI OUT-aansluiting of USB-aansluiting wordt gebruikt voor
het verzenden van de signalen voor elke individuele zone.
fig.Q3-04p
1
1
Druk op [EXTERNA/INTERNAL] zodat de indicator oplicht.
Het EXTERNAL-scherm verschijnt.
Als "Ch" niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR [ ] om het onderstaande scherm op te roepen.
fig.Q3-05g
2
Druk op CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ] om de cursor te verplaatsen. Druk vervolgens op [INC]/[DEC] om de aansluiting in te stellen waarlangs de MIDI-boodschappen van elke zone moeten worden uitgevoerd.
Part Parameter Instellingen Beschrijving
UP1 (UPPER1) OUT UP2 (UPPER2) LW1 (LOWER1) LW1 (LOWER2)
(MIDI OUT­poort)
ALLE, 1 (MIDI OUT 1), 2 (MIDI OUT 2), USB
De data van de performance op de RD-700SX worden verzonden via de gekozen aansluiting.
2
Wanneer Rec Mode op ON staat in de Utility Rec­instellingen (Edit mode), verschijnt het EXTERNAL­scherm, zoals u hier links ziet. Zet Rec Mode op OFF wanneer u het MIDI-zendkanaal instelt (p. 101).
61
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
b
Instellingen voor het MIDI-zendkanaal
Wanneer u het externe MIDI-toestel hebt aangesloten, stel dan het zendkanaal (Transmit channel) en het ontvangstkanaal (Receive channel) voor alle Parts van de externe MIDI-klankgenerator gelijk. Er wordt slechts geluid geproduceerd als de MIDI-kanalen van het zendtoestel (de RD-700SX) hetzelfde ingesteld staan als die van het ontvangsttoestel (de externe MIDI-klankgenerator).
fig.Q3-03p
1
1
Druk op [EXTERNA/INTERNAL] zodat de indicator oplicht.
Het EXTERNAL-scherm verschijnt.
Als "Ch" niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR [ ] om het onderstaande scherm op te roepen.
fig.Q3-03g
2
Verplaats de cursor met CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ] en stel met [INC]/[DEC] het zendkanaal (Ch) in voor elke Part.
Part Parameter Instellingen Beschrijving
UP1 (UPPER1) Ch UP2 (UPPER2) LW1 (LOWER1) LW1 (LOWER2)
(MIDI OUT Channel)
1–16 De data van de
performance op de RD-700SX worden verzonden via een geselecteerd kanaal.
2
Voor instructies over het instellen van het ontvangstkanaal van de Parts van de externe MIDI-klank­generator, raadpleegt u de handleidingen van de toestellen.
Wanneer Rec Mode op ON staat in de Utility Rec­instellingen (Edit mode), verschijnt het EXTERNAL­scherm, zoals u hier links ziet. Zet Rec Mode op OFF wanneer u het MIDI-zendkanaal instelt (p. 101).
Part-namen voor Parts waarvoor ZONE SWITCH op OFF staat, verschijnen in kleine letters, bv. "up1", "up2", "lwr" en "rw2".
waarvoor de ZONE SWITCH op OFF staat, worden niet verzonden.
MIDI-
oodschappen voor Parts
62
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
Klanken kiezen op een extern MIDI-toestel
Om op een extern MIDI-toestel van Tone te veranderen, moet u het programmanummer en de MSB/LSB van de Bank Select-boodschap als een numerieke waarde invoeren op de RD-700SX.
fig.Q3-06p
1
1
Druk op [EXTERNA/INTERNAL] zodat de indicator oplicht.
Het EXTERNAL-scherm verschijnt.
Als "MSB" niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR [ ] om het onderstaande scherm op te roepen.
fig.Q3-07g
Parameter Tx Instellingen
OUT (MIDI OUT-poort) --- ALLE, 1, 2, USB Ch (MIDI-zendkanaal) --- 1–16 MSB (Bank Select MSB) CC 00 0–127, --- (OFF) LSB (Bank Select LSB) CC 32 0–127, --- (OFF) PC (Program Change) Program Change 0–127, --- (OFF)
2
Verplaats de cursor met CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ] en stel met [INC]/[DEC] de MSB, LSB en PC in voor elke Part.
Als u tegelijkertijd op [INC] en [DEC] drukt, wordt de waarde van de instellingen op --- (OFF) gezet.
Als deze instelling "--- (OFF)" is, worden er geen Bank Select-boodschappen verzonden.
2
Wanneer Rec Mode op ON staat in de Utility Rec­instellingen (Edit mode), verschijnt het EXTERNAL­scherm, zoals u hier links ziet. Zet Rec Mode op OFF wanneer u het MIDI-zendkanaal instelt (p. 101).
Als de externe MIDI-klank­generator een Program­nummer of een Bank-nummer verzendt waarvoor er geen Tone is toegewezen, kan een andere Tone worden gekozen; of in sommige gevallen wordt er geen geluid geproduceerd. Als u het Program-nummer of de Bank Select niet wilt verzenden, volg dan de hier links beschreven procedure om de PC/MSB/LSB op "--­(OFF)" in te stellen.
63
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
.
Het volume van elke Zone regelen (EXTERNAL Zone)
fig.Q3-08pe
ZONE LEVEL-regelaars
ZONE-schakelaars
Wanneer de [EXTERNAL/INTERNAL]-indicator brandt, kunt u de ZONE SWITCH en de ZONE LEVEL-regelaars gebruiken om de EXTERNAL Zone in te stellen op dezelfde manier als bij de INTERNAL Zone (p. 28).
[EXTERNAL/INTERNAL] ON (brandt)
ZONE SWITCH
Met deze instelling bepaalt u of MIDI-boodschappen, waaronder de informatie voor Note On in de EXTERNE Zone, verzonden moeten worden via MIDI OUT wanneer de [EXTERNAL/INTERNAL]-indicator brandt.
Wanneer ZONE SWITCH-indicator voor een Part brandt, worden er MIDI­boodschappen verzonden via MIDI OUT als u de toetsen van die Part aanslaat.
Wanneer de ZONE SWITCH-indicator van een Part niet brandt, worden er geen MIDI-boodschappen verzonden vanuit MIDI OUT, ook al worden de toetsen van die Part aangeslagen.
U schakelt ZONE SWITCH in en uit door erop te drukken.
ZONE LEVEL-regelaar
Wanneer de [EXTERNAL/INTERNAL]-indicator brandt, kunt u met de ZONE LEVEL-regelaars het volume van elke EXTERNAL Zone instellen.
Het volume regelen voor afzonderlijke zones (ZONE SWITCH/ZONE LEVEL­regelaar) (p. 41)
64
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts (EXTERNAL)
Nadat u op [EXTERNAL/INTERNAL] hebt gedrukt, kunt u de volgende parameters voor de EXTERNAL Zone instellen.
fig.Q3-09g
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EXTERNAL/INTERNAL] zodat de indicator oplicht.
De RD-700SX wordt ingesteld om externe MIDI-toestellen aan te sturen.
Wanneer Rec Mode op ON staat in de Utility Rec-instellingen (Edit mode), verschijnt het EXTERNAL-scherm, zoals u hier links ziet. Zet Rec Mode op OFF wanneer u het MIDI­zendkanaal instelt (p. 101).
2. Plaats met CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ] de cursor op
de parameter die u wil instellen.
U kunt de cursor sneller verplaatsen door de CURSOR-toets die in de richting wijst waarin u de cursor wil verplaatsen, in te drukken en tegelijkertijd ook op de CURSOR-toets die in de tegengestelde richting wijst, te drukken.
3. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
Als u tegelijkertijd op [INC] en [DEC] drukt, wordt de waarde van de instellingen op "--- (OFF)" gezet.
Het volume en de Pan regelen (Volume/Pan)
U kunt het volume en de panning (positie in het klankbeeld) instellen voor elk van de Tones.
De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt om bij het spelen van meerdere Tones de gewenste volumebalans tussen de Parts te regelen.
De Pan-instelling positioneert het geluidsbeeld van elke Part wanneer de output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt, hoort u meer geluid van de linkerkant komen. Volgens hetzelfde principe hoort u meer geluid van rechts komen, als de waarde voor R toeneemt. Bij een waarde van "0" komt het geluid uit het midden.
Parameter TX CC# Waarde
VOL (Volume) CC07 --- (OFF), 0–127 PAN (Pan) CC10 L64–0–63R, --- (OFF)
De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen (Reverb/ Chorus)
Hier stelt u de diepte van de Reverb- en Chorus-effecten in.
Parameter TX CC# Waarde
REV (Reverb) CC91 --- (OFF), 0-127 CHO (Chorus) CC93
65
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
Het geluid monofoon spelen (Mono/Poly)
Hiermee bepaalt u of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon (MONO) wordt gespeeld.
De MONO-instelling komt van pas voor de klank van een solo­instrument zoals een sax of een fluit.
Parameter Waarde
M/P (Mono/Poly) --- (OFF), M (MONO, CC126),
P (POLY, CC127)
De transpositie instellen voor elke individuele zone (Transpose)
U kunt spelen met elke Zone naar een andere toonhoogte getransponeerd.
Wanneer meerdere Zones op "ON" worden gezet, kunt u een
rijker geluid creëren door de twee Tones op een verschillend octaaf in te stellen. Als de Keyboard Mode op Split staat en u speelt een bas-Tone in de Lower Part, dan kunt u met de Transpose-functie de toonhoogte van de bas verlagen.
Parameter Waarde
TRA (Transpose) -48 – 0 –+48
De Key Range instellen (Key Range Lower/Upper)
Stel het klavierbereik in waarin de verschillende Zones moeten klinken. Zo kunt u noten in verschillende delen van het klavier verschillende
Tones laten spelen. Bepaal de ondergrens (LWR) en de bovengrens (UPR) van het bereik
dat u instelt. U kunt dit ook doen door een specifieke toets in te drukken en
vervolgens op [ENTER] te drukken.
Parameter Waarde
LWR (Key Range Lower) A0–C8 UPR (Key Range Upper)
Dit heeft enkel effect wanneer [SPLIT] aan staat (p. 38) in de Key Range-instellingen.
"FUL" wordt weergegeven wanneer [SPLIT] op OFF staat. In dit geval wordt [SPLIT] automatisch aangezet wanneer de waarde wordt veranderd in iets anders dan "FUL" met [INC]/[DEC].
De ondergrens van het klavierbereik kan niet hoger worden ingesteld dan de bovengrens; u kunt de bovengrens evenmin lager instellen dan de ondergrens.
U kunt ZONE SWITCH gebruiken voor elke individuele Zone om te selecteren of er voor die Zone al dan niet MIDI Note­boodschappen worden verzonden (p. 64).
Het bereik instellen dat weerklinkt in respons op de aanslagwaarde (Velocity) (Velocity Range Lower/Upper)
Hiermee bepaalt u de ondergrens (LWR) en de bovengrens (UPR) van het bereik waarin de Tone gespeeld wordt volgens de kracht waarmee de toetsen worden aangeslagen (de velocity). Gebruik deze instelling wanneer u de weergave van de Tone wilt laten veranderen volgens de key velocity.
Parameter Waarde
VRL (Velocity Range Lower) 1–127 VRU (Velocity Range Upper)
Als u de minimumaanslagwaarde (minimum velocity) instelt op een waarde boven de bovengrens, of als u de maximumaanslagwaarde (maximum velocity) instelt op een waarde onder de ondergrens, verandert de instelling voor de andere grens in dezelfde waarde.
De Tone Elements wijzigen (ATK/DCY/REL/COF/RES)
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van de volgende vier elementen te veranderen.
ATK (Attack Time Offset):
De tijdsduur vanaf het aanslaan van de toets tot het geluid zijn volledig volume bereikt.
DCY (Decay Time Offset):
De tijdsduur vanaf de aanslag tot het moment waarop het geluidsniveau vermindert.
REL (Release Time Offset):
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet meer hoorbaar is.
COF (Cutoff Offset):
Hiermee regelt u de opening van de filter.
RES (Resonance Offset):
Hiermee versterkt u de gebieden rondom de cutoff-frequentie, wat het geluid een speciale klank geeft. Overdreven hoge instellingen kunnen oscillatie veroorzaken, waardoor het geluid vervormt.
Parameter TX CC# Waarde Beschrijving
ATK CC73 --- (OFF),
-64–+63
DCY CC75 De tijdsduur tot het dalen
REL CC73 Hogere waarden geven een
COF CC74 Hogere waarden geven een
RES CC71
Hogere waarden geven een zachtere aanslag; lagere waarden geven een scherpere aanslag.
van het volume wordt langer wanneer de waarde wordt verhoogd. Het verlagen van de waarde verkort de Decay Time of uitsterftijd.
langere uitsterftijd; lagere waarden geven een scherp afgelijnd geluid.
helderder geluid; lagere waarden laten het geluid donkerder klinken.
Hogere waarden maken de speciale klank van het geluid sterker; lagere waarden verminderen deze eigenschap.
66
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
De toonhoogte naadloos veranderen (Portamento)
Portamento is een functie die een vloeiende overgang maakt tussen de toonhoogtes van opeenvolgende noten.
De Portamento Time-instelling bepaalt hoe snel de toonhoogteverandering gebeurt wanneer het portamento-effect wordt toegepast op het geluid. Hogere instellingen zorgen ervoor dat de toonhoogtewijziging naar de volgende noot langer duurt.
Parameter TX CC# Waarde
POR (Portamento Switch) CC65 ---, OFF, ON P.T (Portamento Time) CC5 ---, 0–127
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de kracht waarmee op het klavier wordt gespeeld (Velocity Sensitivity/Max)
U kunt instellen hoe sterk het volume verandert in respons op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat (velocity), alsook de maximale verandering.
Het bereik voor de toonhoogteverandering van de Bender instellen (Bend Range)
Hier bepaalt u hoeveel de toonhoogte verandert wanneer u de Pitch Bend-hendel beweegt (4 octaven).
Parameter RPN Waarde
B.R (Bend Range) 00H/00H --- (OFF), 0–48 0–24
(halve tonen)
De hoeveelheid toegepaste modulatie instellen (Modulation Depth)
Hiermee bepaalt u de diepte van het effect wanneer de modulatiehendel wordt verplaatst.
Parameter RPN Waarde
M.D (Modulation Depth) 00H/05H --- (OFF), 0–127ste
Parameter Waarde Beschrijving
SNS (Velocity Sensitivity)
MAX (Velocity Max)
-63–+63 Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in respons op de aanslagwaarde. Het volume neemt toe naarmate u de toetsen harder aanslaat, indien er een positieve waarde is ingesteld; indien er een negatieve waarde is ingesteld, neemt het volume af naarmate u de toetsen harder aanslaat. Als u hier "0" instelt, heeft de aanslagwaarde geen invloed op het volume.
1–127 Maximale velocity-waarde voor de
overeenkomstige toets. Als u deze waarde verlaagt, krijgt u zachtere noten, zelfs als u de toetsen hard aanslaat.
De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune)
Hier maakt u instellingen voor de toonhoogte van de Parts.
Parameter RPN Beschrijving Waarde
C.T (Coarse Tune)
F.T (Fine Tune)
00H/ 02H
00H/ 02H
Regelt de toonhoogte van het geluid in stappen van een halve toon.
Regelt de toonhoogte van het geluid in stappen van één cent.
--- (OFF),
-48– +48 (+/- 4 octaven)
--- (OFF),
-50– +50 (+/- 50 cents)
De controllers in- en uitschakelen
U kunt bepalen of het externe MIDI-toestel wel (ON) of niet (OFF) aangestuurd wordt door de pedalen aangesloten op elke PEDAL Jack, door de schuifregelaar, de Modulation-hendel en de Bender.
Parameter Beschrijving Waarde
Dp Demperpedaal ON, OFF F1 Pedaal aangesloten op FC1 jack F2 Pedaal aangesloten op FC2 jack PB Pitch Bender Md Modulation-hendel UP1 Control Slider (UP1) UP2 Control Slider (UP2) LW1 Control Slider (LW1) LW2 Control Slider (LW2)
De Control Change verzenden (USER CC/USER CC-waarde)
U kunt hier twee soorten parameters instellen: de te verzenden Control Change-boodschap en de waarde voor de Control Change.
Parameter Waarde
CC1 (User CC1) OFF, 0-127 Value (User CC1 Value) CC2 (User CC2) Value (User CC1 Value)
1 cent = 1/100 van een halve toon
67
Gedetailleerde instellingen voor Tones
Zone-instellingen maken (Zone Info)
De zestien Parts van de interne klankgenerator van de RD-700SX noemen we de "Interne Parts".
Van de zestien Interne Parts kunt u er vier kiezen die fungeren als de vier Parts (UPPER1, UPPER2, LOWER1 en LOWER2) die u vrij kunt aansturen met de paneeltoetsen en het klavier van de RD-700SX. Deze vier Parts samen noemen we de "Zone".
U kunt functies als Split en Layer zeer eenvoudig uitvoeren met de INTERNAL Zone, gewoon door het klavier van de RD-700SX te gebruiken, en u kunt ook nog meer gedetailleerde instellingen maken voor de Zone.
Afhankelijk van de geselecteerde Tone kunnen bepaalde parameters niet worden gewijzigd.
Instellingen vastleggen
1. Druk in het Tone-scherm op [F2 (Zone Info)].
[F2] gaat branden en het Zone Info-scherm verschijnt.
fig.04-01g
De Tone selecteren
Wanneer de in te stellen Zone geselecteerd is, verschijnt de naam van de toegewezen Tone. U kunt de Tone kiezen met de TONE SELECT-toetsen.
Parameter Waarde Tone Raadpleeg “Lijst van de
Tones (p. 146)
Het volume en de Pan instellen (Volume/Pan)
U kunt het volume en de panning (positie in het klankbeeld) instellen voor elk van de Zones.
De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt om bij het spelen van meerdere Tones de gewenste volumebalans tussen de zones te regelen.
De Pan-instelling plaatst het klankbeeld van elke zone wanneer de output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt, hoort u meer geluid van de linkerkant komen. Volgens hetzelfde principe hoort u meer geluid van rechts komen, als de waarde voor R toeneemt. Bij een waarde van "0" komt het geluid uit het midden.
Parameter Waarde
VOL (Volume) 0–127 PAN L64–0–R63
De namen van de zones waarvan de Zone SW op OFF staat, verschijnen in kleine letters.
2. Met CURSOR [ ]/[ ] verandert u van scherm.
3. Plaats met CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ] de
cursor op de parameter die u wilt instellen.
fig.04-02g
4. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
Wanneer u tegelijkertijd op [INC] en [DEC] drukt, zet u die
parameter opnieuw op zijn standaardwaarde
5. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[F2], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
.
De zone kiezen waarop multi­effecten worden toegepast (MFX1/MFX2 Source)
Deze instelling bepaalt op elke zone multi-effecten worden toegepast.
Parameter Waarde
FX1 (MFX1 Source) ON, OFF FX2 (MFX2 Source)
Multi-effecten kunnen slecht op één zone worden toegepast. Zodra één zone ingeschakeld is, wordt hetzelfde multi-effect uitgeschakeld in de andere zones.
U kunt MFX1 of MFX2 (niet beide) toepassen op een zone. Als zowel MFX1 als MFX2 ingeschakeld zijn voor dezelfde zone, zal enkel MFX2 effectief worden toegepast.
68
Gedetailleerde instellingen voor Tones
De transpositie instellen voor elke individuele zone (Transpose)
U kunt spelen met elke zone naar een andere toonhoogte getransponeerd. Wanneer meerdere Tones worden weergegeven, kunt u een rijker
geluid krijgen door de twee Tones op een verschillend octaaf in te stellen. Als de Keyboard Mode op Split staat en u speelt een bas­Tone in de Lower Zone, dan kunt u met de Transpose-functie de toonhoogte van de bas verlagen.
Parameter Waarde
TRA (Transpose) -48–0–+48
U kunt ook voor alle Parts dezelfde graad van transpositie instellen met [TRANSPOSE]. Raadpleeg De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])” (p. 42) voor meer informatie.
De Key Range instellen voor elke Zone (Key Range)
Als u in de gewone speelmodus op [SPLIT] drukt, dan wordt de key range gesplitst op het Split Point en kunt u twee verschillende Tones op het klavier spelen.
Door middel van Key Range kunt u de key range nog nauwkeuriger instellen.
Hiermee stelt u de onder- en bovengrens in voor de key range in elke part.
Nadat u de cursor op de in te stellen parameter hebt geplaatst, kunt u deze instelling maken door de gewenste toets aan te slaan en op [ENTER] te drukken.
Parameter Waarde
LWR (Key Range Lower) A0–C8 UPR (Key Range Upper)
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de kracht waarmee op het klavier wordt gespeeld (Velocity Range/Sens/Max)
U kunt instellen hoe sterk het volume verandert in respons op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat (velocity), alsook de maximale verandering.
Deze instelling geldt niet voor sommige Tones.
Parameter Waarde Beschrijving
VRL (Velocity Range Lower)
VRU (Velocity Range Upper)
Sns (Velocity Sensitivity)
Max (Velocity Max)
1–127 Hiermee bepaalt u de
benedengrens (VLW) en de
1–127
-63–+63 Deze instelling bepaalt hoe het
1–127 Maximale velocity-waarde voor
bovengrens (VUP) van het bereik waarin de Tone gespeeld wordt volgens de velocity. Gebruik deze instelling wanneer u de weergave van de Tone wilt laten veranderen volgens de key velocity.
volume verandert in respons op de aanslagwaarde. Het volume neemt toe naarmate u de toetsen harder aanslaat, indien er een positieve waarde is ingesteld; indien er een negatieve waarde is ingesteld, neemt het volume af naarmate u de toetsen harder aanslaat. Als u hier "0" instelt, heeft de aanslagwaarde geen invloed op het volume.
de overeenkomstige toets. Als u deze waarde verlaagt, krijgt u zachtere noten, zelfs als u de toetsen hard aanslaat.
Dit heeft enkel effect wanneer [SPLIT] aan staat (p. 38) in de key range-instellingen.
"FUL" wordt weergegeven wanneer [SPLIT] op OFF staat. In dit geval wordt [SPLIT] automatisch aangezet wanneer de waarde wordt veranderd in iets anders dan "FUL" met [INC]/[DEC].
De ondergrens van de key range kan niet hoger worden ingesteld dan de bovengrens; u kunt de bovengrens evenmin lager instellen dan de ondergrens.
Wanneer u het Split Point (p. 39) verandert, verandert ook de Key Range-waarde.
Interne Parts toewijzen aan INTERNAL Zone (Part Assign)
Hiermee bepaalt u welke interne Parts worden toegewezen aan de INTERNAL Zone.
Parameter Waarde
P.A (Part Assign) 1–16
69
Gedetailleerde instellingen voor Tones
De controllers in elke part in- en uitschakelen
Deze instellingen bepalen of de parts wel (ON) of niet (OFF) worden aangestuurd door de pedalen aangesloten op elke PEDAL Jack (DAMPER, FC1, FC2), door de Modulation-hendel, de Bender en de schuifregelaars.
Parameter Beschrijving Waarde
Dp Demperpedaal ON, OFF F1 Pedaal aangesloten op FC1 jack F2 Pedaal aangesloten op FC2 jack PB Pitch Bender Md Modulation-hendel UP1 Control Slider (UP1) UP2 Control Slider (UP2) LW1 Control Slider (LW1) LW2 Control Slider (LW2)
Tone-instellingen maken (Tone Info)
U kunt gedetailleerde instellingen maken voor de Tones die toegewezen zijn aan de verschillende interne parts.
Bij sommige geselecteerde Tones kunnen er bepaalde parameters zijn die u niet kunt wijzigen.
Instellingen vastleggen
1. Druk in het Tone-scherm op [F1 (Tone Info)].
[F1] gaat branden en het Tone Info-scherm verschijnt.
fig.04-03g
2. Blader door de schermen met CURSOR [ ]/[ ], en
plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de parameter die u wilt instellen.
fig.04-04g
3. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
4. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[F1], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De volgende parameters kunt u niet wijzigen wanneer de geselecteerde toon wordt gebruikt als de Virtual Tonewheel Tone.
Mono/Poly
Coarse Tune
Fine Tune
Portamento Switch
Portamento Time
Attack Time
Release Time
Cutoff
Resonance
Decay Time
70
Gedetailleerde instellingen voor Tones
De in te stellen Part en Tone selecteren (Part, Tone)
Kies voor welke Part en Tone u instellingen wilt vastleggen.
Parameter Waarde
<Part> 1–16
Parts toegewezen aan de INTERAL Zone krijgen een markering (UPPER1) na de naam van de Part.
Tone Wanneer de in te stellen Part geselecteerd is,
verschijnt de naam van de toegewezen Tone. U kunt de Tone kiezen met de TONE SELECT­toetsen.
Diepte van Reverb/Chorus instellen (Reverb/Chorus Amount)
Hier stelt u de diepte van de Reverb- en Chorus-effecten in.
Als u deze waarde op "0" zet, wordt er geen Reverb- of Chorus­effect toegepast wanneer u aan de REVERB [DEPTH]- of CHORUS [DEPTH]-knop draait.
Parameter Waarde
Reverb Amount 0–127 Chorus Amount
Het geluid monofoon spelen (Mono/Poly)
Hiermee bepaalt u of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon (MONO) wordt gespeeld. De MONO-instelling komt van pas voor de klank van een solo­instrument zoals een sax of een fluit. Als u hier "MONO LEGATO" instelt, kunt u bovendien monofone performances legato spelen. Legato is een speelstijl waarbij er een overgang gemaakt wordt tussen de noten zodat u een vloeiend geheel krijgt. Zo'n naadloze overgang tussen de noten is handig als u gitaartechnieken zoals hammer-on en pull-off wilt simuleren.
Parameter Waarde Beschrijving
Mono/Poly MONO Enkel de laatst gespeelde
noot klinkt.
POLY Er kunnen twee of meer
noten tegelijkertijd klinken.
MONO LEGATO Legato wordt toegepast
op monofone performances.
De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune)
Hier stelt u de toonhoogte van de Tone in.
De manier waarop het effect wordt toegepast, hangt af van de instellingen voor MFX Source (p. 86) en MFX1 Dest (p. 87).
Als MFX1 Dest op ALL PART staat De Reverb/Chorus Amount-instelling voor de part die voor
MFX Source geselecteerd is, geldt voor alle parts. Als MFX Source echter op FIXED staat, dan geldt de Reverb/Chorus Amount voor UPPER 1 voor alle parts.
Als MFX1 Dest op SAME MFX staat De Reverb/Chorus Amount-instelling voor de part die
geselecteerd is voor MFX Source geldt voor de parts die toegewezen zijn aan hetzelfde MFX Type als de part die voor MFX Source geselecteerd is.
Een ander effect toepassen op de Tone (MFX Type)
Hier bepaalt u welk multi-effect u op de Tone toepast.
De hier geselecteerde MFX werkt misschien niet met bepaalde MFX Source- en MFX Dest-instellingen. Raadpleeg MFX
Source (p. 86), MFX Dest (p. 87) voor meer informatie.
Parameter Waarde MFX TYPE Raadpleeg hiervoor “Effect-/Parameter-
lijst (p. 112).
Parameter Waarde Beschrijving
Coarse Tune -48–+48
(+/- 4 octaven)
Fine Tune -50–+50
(+/- 50 cents)
1 cent = 1/100 van een halve toon
Bij sommige Tones kan het gebeuren dat u in een bepaald bereik niet de gewenste toonhoogte krijgt.
Regelt de toonhoogte van het geluid in stappen van een halve toon. Regelt de toonhoogte van het geluid in stappen van één cent.
Vloeiende toonhoogte­veranderingen creëren (Portamento Switch/Time)
Portamento is een functie die een vloeiende overgang maakt tussen de toonhoogtes van opeenvolgende noten. Wanneer de Mono/Poly-parameter op MONO staat, is portamento zeer handig om technieken zoals vioolglissando's te simuleren. De Portamento Time-instelling bepaalt hoe snel de toonhoogteverandering gebeurt wanneer het portamento-effect wordt toegepast op het geluid. Hogere instellingen zorgen ervoor dat de toonhoogtewijziging naar de volgende noot langer duurt.
Parameter Waarde
Portamento Sw ON, OFF Portamento Time 0–127
71
Gedetailleerde instellingen voor Tones
De Tone Elements wijzigen (Attack Time/Release Time/Cutoff/ Resonance/Decay Time)
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van de volgende vier elementen te veranderen.
Attack Time Offset:
De tijdsduur vanaf het aanslaan van de toets tot het geluid zijn volledig volume bereikt.
Release Time Offset:
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet meer hoorbaar is.
Cutoff Offset:
Hiermee regelt u de opening van de filter.
Resonance Offset:
Benadrukt de boventonen in de regio van de cutoff-frequentie, waardoor het geluid meer karakter krijgt. Overdreven hoge instellingen kunnen oscillatie veroorzaken, waardoor het geluid vervormt.
Decay Time Offset:
De tijdsduur vanaf de aanslag tot het moment waarop het geluidsniveau vermindert.
Abrupte veranderingen in de instellingen kunnen tot gevolg hebben dat het geluid vervormt of overdreven luid wordt. Hou het volume in de gaten wanneer u de instellingen vastlegt.
Parameter Waarde Beschrijving
Attack Time (Offset)
Release Time (Offset)
Cutoff (Offset)
Resonance (Offset)
Decay Time (Offset)
Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals bedoeld.
-64–+63 Hogere waarden geven een zachtere aanslag; lagere waarden geven een scherpere aanslag. Hogere waarden geven een langere decay; lagere waarden geven een strak afgelijnd geluid. Hogere waarden geven een helder geluid; lagere waarden laten het geluid donkerder klinken. Hogere waarden maken de speciale klank van het geluid sterker; lagere waarden verminderen deze eigenschap. De tijdsduur tot het dalen van het volume, wordt langer wanneer de waarde wordt verhoogd. Het verlagen van de waarde verkort de Decay Time of uitsterftijd.
De Bend Range veranderen (Bend Range)
Hier bepaalt u hoeveel de toonhoogte verandert wanneer u de Pitch Bend-hendel beweegt (2 octaven).
Parameter Waarde
Bend Range 0–24 (semitone)
72
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
Gedetailleerde instellingen voor de Piano Tones (Piano Edit)
U kunt meer gedetailleerde instellingen vastleggen om enkel de Tones aan te passen via de geselecteerde piano Tone door op ONE TOUCH [PIANO] (p. 32) te drukken.
Deze functie noemen we "Piano Edit". U kunt tevens twee van de gewijzigde instellingen opslaan. De Piano Edit-instellingen en ONE TOUCH [PIANO] Type A of B
worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, worden alle instellingen behalve de Piano Edit-instellingen teruggezet op hun beginwaarde (bij het opstarten van de RD-700SX). Bewaar alle instellingen die u wilt behouden in Setup (p. 58).
De instellingen vastleggen
1. Druk op [F1] in het ONE TOUCH [PIANO]-scherm om
het type te selecteren dat u wilt instellen.
Met [F1] wisselt u tussen Types A en B.
2. Druk op [F2 (EDIT)].
Het Piano Edit-scherm verschijnt.
fig.04-05-1g
Afhankelijk van de geselecteerde piano Tone is het mogelijk dat deze instelling niet beschikbaar is.
De pianoklank kiezen
Hiermee kiest u de piano Tone die geselecteerd wordt wanneer u op ONE TOUCH [PIANO]-drukt. U hebt de keuze uit 20 Tones.
De breedte van de klankweergave instellen (Stereo Width)
Hiermee bepaalt de ruimtelijke omvang van de klankweergave.
Parameter Waarde Beschrijving
Stereo Width CENTER,
L01-01R– L63-63R
Door een hogere waarde in te geven, verbreedt u de klankweergave.
De klankkleur instellen (Nuance)
Hiermee verandert u de subtiele nuances van de Tone door de fase van de linker- en rechterklanken te wijzigen.
Parameter Waarde
Nuance TYPE1, 2, 3
Dit effect is moeilijk hoorbaar wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt.
fig.04-05-2g
3. Blader door de schermen met CURSOR [ ]/[ ], en
plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de parameter die u wilt instellen.
Beweeg de cursor naar een van de volgende menu's en druk op [ENTER]. Kies in het scherm dat nu verschijnt de parameter die u wilt instellen.
1. Key Touch Edit
2. Micro Tune Edit
3. Sym. Resonance
4. Tone Modify
5. Initialize
4. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
5. Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt
bewaren.
Het bevestigingsbericht verschijnt. Druk op [F1 (WRITE)] om de instellingen op te slaan. Druk op [EXIT] om te annuleren.
6. Als u alle instellingen hebt vastgelegd, drukt u op
[EXIT].
U keert terug naar het ONE TOUCH [PIANO]-scherm.
De ruimtelijkheid van de klank instellen (Ambience)
Door de "ambience" van de klank aan te passen kunt u uw performances doen klinken alsof ze in een grote open ruimte worden gespeeld.
Parameter Waarde Beschrijving
Ambience OFF, 1–5 Het effect wordt dieper naarmate
deze waarde toeneemt.
De hoeveelheid Reverb Effect instellen (Reverb Level)
Hiermee regelt u de diepte van het Reverb-effect. Dit werkt op dezelfde wijze als de REVERB-knop, maar de instelling die u hier vastlegt kunt u direct oproepen door op ONE TOUCH [PIANO] te drukken.
Parameter Waarde Beschrijving
Reverb Level 0–127 Het Reverb-effect wordt sterker
naarmate deze waarde toeneemt.
73
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
Parameter Waarde Beschrijving
Openen/Sluiten van de pianovleugel (Lid)
Dit reproduceert de manier waarop de helderheid van de klank bij een vleugelpiano wordt beïnvloed door het openen of sluiten van de vleugel.
Parameter Waarde Beschrijving
Lid 1–6
De vleugel wordt meer geopend naarmate de waarde stijgt, waardoor het geluid helderder wordt.
EQ Gain -12.0–+12.0 dB De hoeveelheid equalization
EQ Frequency
EQ Q 0,5, 1,0, 2,0, 4,0,
100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000Hz
8,0
De karakteristieken van de microfoon instellen (Mic Type/Distance)
Dit wijzigt de klank van het instrument op dezelfde manier als dat gebeurt bij opnames via microfoon van akoestische instrumenten zoals piano's, waarbij de klank verandert door microfoons met verschillende karakteristieken te gebruiken en door de microfoon van plaats te veranderen. Deze functie is een virtuele reproductie van dergelijke fenomenen.
Parameter Waarde Beschrijving
Mic Type OFF
CONDENSER Dit is een simulatie van een
DYNAMIC Dit simuleert het soort
Distance 0–10 De afstand tot de microfoon
Er wordt geen microfoon gebruikt.
kleine condensermicrofoon die voor muziekinstrumenten wordt gebruikt. Deze microfoon heeft erg heldere hoge frequenties.
dynamische microfoon dat veelvuldig wordt gebruikt voor zang en instrumenten.
verkleint naarmate de waarde stijgt, en de afstand vergroot naarmate de waarde daalt.
De aanslaggevoeligheid instellen (Key Touch)
U kunt instellen hoe zwaar of hoe licht het klavier aanvoelt.
Parameter Waarde Beschrijving
Key Touch SUPER
De resonerende geluiden bij het aanslaan van de toetsen instellen (String Resonance)
Wanneer de toetsen op een akoestische piano worden aangeslagen, gaan de snaren van de toetsen die al werden aangeslagen, mee vibreren. De functie die dit effect reproduceert noemen we "String Resonance".
Parameter Waarde Beschrijving
String Resonance OFF, 1–5 Door de waarde te verhogen,
vergroot u het effect.
Deze instelling verandert automatisch naargelang de waarde van Key Touch Offset (zie verder).
Wanneer u deze instelling verandert, verandert u eveneens de Key Touch-instelling in Edit Mode (p. 83).
(gain) instellen Bepaalt het Frequency Point.
Verandert het niveau van het geselecteerde frequentiebereik, met centraal de geselecteerde frequentie.
Bepaalt de "Q-waarde" (bandbreedte) van de equalization. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het frequentiebereik dat beïnvloed wordt.
Nog lichter dan LIGHT.
LIGHT LIGHT Het klavier voelt licht aan. Om
fortissimo (ff) te spelen, hoeft u minder hard aan te slaan dan gewoonlijk. Het klavier voelt lichter aan. Dit speelt vrij gemakkelijk, ook voor kinderen.
MEDIUM Dit is de standaardinstelling. U
speelt met de meest natuurlijke aanslag. Dit benadert het dichtst het gevoel van een akoestische piano.
HEAVY Het klavier voelt zwaar aan. U
moet de toetsen van het klavier harder dan normaal aanslaan om fortissimo (ff) te spelen. Het klavier voelt zwaarder aan. Met een dynamische aanslag kunt u nog meer gevoel leggen in wat u speelt.
SUPER HEAVY
Nog zwaarder dan HEAVY.
De equalizerinstellingen van het middenbereik vastleggen (EQ SW/ EQ Gain/EQ Frequency/EQ Q)
Hier legt u de equalizerinstellingen van het middenbereik vast.
Parameter Waarde Beschrijving
EQ SW ON, OFF Dit bepaalt of de volgende EQ Gain,
EQ Frequency, en EQ Q instellingen aan staan (ON) of uit (OFF).
74
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
Fijnregeling van de Keyboard Touch (Key Touch Offset)
Met deze instelling kunt u de key touch nog preciezer afstellen dan enkel met de Key Touch-instelling.
Hiermee kunt u fijnstellen tussen de waarden van de Key Touch­instellingen.
Parameter Waarde Beschrijving
Key Touch Offset
Als u met deze parameter buiten het eigenlijke instelbereik gaat (in positieve of negatieve richting), dan verandert de waarde voor de Key Touch automatisch mee.
-10–+9 De toets wordt zwaarder naarmate de waarde toeneemt.
Een constant volumeniveau instellen in respons op de aanslagwaarde (Velocity)
Hiermee stelt u een vast volume in voor het geluid, ongeacht hoe hard u de toetsen aanslaat (de "velocity").
Parameter Waarde Beschrijving
Velocity REAL Het volume en de manier waarop
het geluid klinkt, veranderen in respons op de aanslag.
1–127 Het volume en de manier waarop
het geluid klinkt, zijn constant.
Fijnregeling van de stemming (Micro Tune)
Met deze procedure kunt u elke individuele toets fijnregelen.
Parameter Waarde
Type PRST (PRESET), USER, 1–14
1. Kies "2. Micro Tune Edit" in Stap 3 van de procedure
voor het instellen van de Piano Edit-parameters (p.
73), en druk vervolgens op [ENTER].
Het Micro Tune Edit-venster verschijnt.
fig.04-06g
Als u op [EXIT] drukt, keert u terug naar het voorgaande scherm.
2. Plaats met CURSOR [ ] de cursor op het "TYPE".
3. Kies het type met [INC]/[DEC].
4. Druk op CURSOR [ ] om met de cursor naar de
numerieke waarde te gaan (Offset).
5. Druk op de toets om aan te geven dat u die wilt
stemmen.
6. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde aan te passen.
De timing van het geluid in respons op de aanslag (Velocity Delay Sens)
U kunt het tijdsinterval tussen het moment dat de toets wordt aangeslagen en het moment dat het geluid weerklinkt, instellen.
Naarmate de waarde afneemt, duurt het langer voor u geluid hoort als u de toetsen harder aanslaat.
Naarmate de waarde toeneemt, duurt het langer voor u geluid hoort als u de toetsen minder hard aanslaat.
Parameter Waarde
Velo Delay Sens -63–+63
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de key range (Velocity Keyfollow Sens)
Deze instelling bepaalt de aanslaggevoeligheid in functie van de toetsen die u gebruikt.
Naarmate de waarde toeneemt, gaat het klavier zwaarder aanvoelen in de hogere registers en lichter in de lagere registers.
Parameter Waarde
Velo Keyfolw Sens -63–+63
7. Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt bewaren.
De instelling wordt bewaard in "USER".
De resonantie bij het indrukken van het demperpedaal instellen (Sympathetic Resonance)
U kunt deze resonantie regelen bij het indrukken van het demperpedaal. Wanneer u op een akoestische piano het demperpedaal indrukt
zullen de overige snaren mee resoneren met de noten die u speelde op het klavier zodat een rijkere resonantie ontstaat. Deze functie reproduceert die resonantie.
Parameter Waarde Beschrijving
Resonance Depth
Resonance Pitch
Resonance Level
0–10 Het volume van de resonantie stijgt
naarmate de waarde hoger wordt. De hoeveelheid van het golvend
effect wijzigen. Het golvend effect wordt sterker naarmate deze waarde toeneemt.
Het volume van het golvend effect stijgt naarmate de waarde hoger wordt.
75
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
De geluidskarakteristieken wijzigen (Tone Modify)
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van de elementen te veranderen.
Decay Time Offset:
De tijdsduur vanaf de aanslag tot het moment waarop het geluidsniveau vermindert.
Cutoff Offset:
Hiermee regelt u de opening van de filter.
Release Time Offset:
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet meer hoorbaar is.
Parameter Waarde Beschrijving
Decay Time (Offset)
Cutoff (Offset)
Release Time (Offset)
-64–+63 De tijdsduur tot het dalen van het volume, wordt langer wanneer de waarde wordt verhoogd. Het verlagen van de waarde verkort de Decay Time of uitsterftijd.
Hogere waarden geven een helder geluid; lagere waarden laten het geluid donkerder klinken.
Hogere waarden geven een langere uitsterftijd; lagere waarden geven een scherp afgelijnd geluid.
De instellingen voor de E.Piano Tones fijnregelen (E.Piano Edit)
U kunt meer gedetailleerde instellingen vastleggen om enkel de Tones aan te passen via de geselecteerde E.piano Tone door op ONE TOUCH [PIANO] (p. 32) te drukken.
Deze functie nomen we "E.Piano Edit". De instellingen die in E.Piano Edit worden vastgelegd, worden
opgeslagen in [ONE TOUCH E.PIANO].
Wanneer u op ONE TOUCH [E.PIANO] drukt, worden alle instellingen behalve de E.Piano Edit-instellingen teruggezet op hun beginwaarde (bij het opstarten van de RD-700SX). Bewaar alle instellingen die u wilt behouden in Setup (p. 58).
Maken van de instellingen
1. Druk op [F1] in het ONE TOUCH [E.PIANO]-scherm
om het type te selecteren dat u wilt instellen.
2. Druk op [F2].
fig.04-g07-1
Bij sommige Tones kan het effect moeilijk te onderscheiden zijn.
De instellingen op de beginwaarden zetten (Initialize)
Dit zet de One Touch E.Piano-instellingen terug op hun beginwaarde.
1. Selecteer in Stap 3 van de instructies voor de Piano
Edit-instellingen (p. 73) "5. Initialize" en druk op [ENTER].
Druk op [EXIT] om "Initialize" te annuleren.
2. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
3. Druk nogmaals op [ENTER].
De ONE TOUCH [PIANO] Tones zijn geïnitialiseerd.
3. Blader door de schermen met CURSOR [ ]/[ ], en
plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de parameter die u wilt instellen.
4. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
5. Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt
bewaren.
Het bevestigingsbericht verschijnt. Druk op [F1 (WRITE)] om de instellingen op te slaan. Druk op [EXIT] om te annuleren.
6. Als u alle instellingen hebt vastgelegd, drukt u op
[EXIT].
U keert terug naar het ONE TOUCH [E.PIANO]-scherm.
76
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
De E.Piano-klank kiezen
Hiermee kiest u de piano Tone die geselecteerd wordt wanneer u op ONE TOUCH [E.PIANO]-drukt.
U hebt de keuze uit 21 Tones.
Het versterkertype kiezen (AMP Type)
In het verleden werden de klanken van elektrische piano's en gelijkaardige instrumenten steeds via een soort instrumentversterker gespeeld.
Deze functie simuleert de geluidskarakteristieken van dit soort instrumentversterkers.
Parameter Waarde Beschrijving
EQ Frequency
EQ Q 0,5, 1,0, 2,0, 4,0, 8,0 Bepaalt de "Q-waarde"
Afhankelijk van de geselecteerde piano Tone is het mogelijk dat deze instelling niet beschikbaar is.
100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000Hz
Bepaalt het Frequency Point. Dit is de centrale frequentie van het gebied dat beïnvloed wordt.
(bandbreedte) van de equalization. Hoe hoger deze waarde, hoe smaller het frequentiegebied dat beïnvloed wordt.
Parameter Waarde Beschrijving
AMP Type OFF Er wordt geen versterker gebruikt.
EP-AMP Dit simuleert de versterkersectie van
een oude elektrische piano met een ingebouwde versterker.
GTR-AMP Dit simuleert een multifunctionele
gitaarversterker.
Effecten toepassen op het geluid (Effect Type/Depth/Rate)
U kunt effecten toepassen die vaak bij elektrische piano's worden gebruikt.
Parameter Waarde Beschrijving
Effect Type OFF, CHORUS,
TRERMOLO, AUTO-WAH, PHASER
Effect Depth 0–127 Hier bepaalt u in welke mate
Effect Rate 1–200 Hiermee bepaalt u de snelheid
Het type effecten kiezen.
het effect op het geluid wordt toegepast. Een hogere waarde versterkt het effect, terwijl een lagere waarde het effect vermindert.
van de effectcyclus. Een hogere waarde versterkt het effect, terwijl een lagere waarde het effect vermindert.
De equalizerinstellingen van het middenbereik vastleggen (EQ-SW/ EQ Gain/EQ Frequency/EQ Q)
Hier legt u de equalizerinstellingen van het middenbereik vast.
Parameter Waarde Beschrijving
EQ SW ON, OFF Dit bepaalt of de volgende
EQ-Freq, EQ Gain, en EQ Q instellingen aan staan (ON) of uit (OFF).
EQ Gain -12.0–+12.0 dB De hoeveelheid equalization
(gain) instellen
De geluidskarakteristieken wijzigen (Tone Modify)
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van de elementen te veranderen.
Decay Time Offset:
De tijdsduur vanaf de aanslag tot het moment waarop het geluidsniveau vermindert.
Cutoff Offset:
Hiermee regelt u de opening van de filter.
Resonance Offset:
Benadrukt de boventonen in de regio van de cutoff-frequentie, waardoor het geluid meer karakter krijgt. Overdreven hoge instellingen kunnen oscillatie veroorzaken, waardoor het geluid vervormt.
Release Time Offset:
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet meer hoorbaar is.
Abrupte veranderingen in de instellingen kunnen tot gevolg hebben dat het geluid vervormt of overdreven luid wordt. Hou het volume in de gaten wanneer u de instellingen vastlegt.
Parameter Waarde Beschrijving
Decay Time (Offset)
Cutoff (Offset)
Resonance (Offset)
Release Time (Offset)
-64–+63 De tijdsduur tot het dalen van het volume, wordt langer wanneer de waarde wordt verhoogd. Het verlagen van de waarde verkort de Decay Time of uitsterftijd.
-64–+63 Hogere waarden geven een helderder geluid; lagere waarden laten het geluid donkerder klinken.
-64–+63 Hogere waarden maken de speciale klank van het geluid sterker; lagere waarden verminderen deze eigenschap.
-64–+63 Hogere waarden geven een langere decay; lagere waarden geven een strak afgelijnd geluid.
77
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Het wijzigen van de Tone-parameters om de Tones de maken waarvan u houdt, en het wijzigen van de instellingen voor diverse functies nomen we editing.
Wanneer u op [EDIT] drukt en de indicator brandt, gaat de RD­700SX over naar Edit mode.
U kunt bewerkte instellingen opslaan in Setups. Bewerkte instellingen worden gewist wanneer u de RD-700SX
uitschakelt. Zorg dus dat u alle instellingen die u wilt behouden, opslaat in een Setup. Raadpleeg Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])” (p. 58) voor meer informatie.
Systeeminstellingen (0. System) worden opgeslagen zodra er een van hun parameterwaarden gewijzigd wordt. Daarom gaan de wijzigingen in deze instellingen niet verloren wanneer het toestel wordt uitgeschakeld.
Instelbare parameters
In Edit-modus kunt u de volgende parameters instellen.
0.System Master Tune p. 27
Master Volume p. 80 EQ Mode p. 80 Pedal Mode p. 80 Tone Remain p. 81 Clock Source p. 81 Clock Out p. 81 SETUP Control Channel p. 81 Device ID p. 81 USB Driver p. 106 Damper Polarity p. 81 FC1 Polarity p. 81 FC2 Polarity p. 81 Display Mode p. 82 Part Mode p. 82 Temperament p. 82 Temperament Key p. 82 Stretch Tune p. 82 Rx GM/GM2 System ON p. 82 Rx GS Reset p. 82
1. Key Touch Key Touch p. 83
Key Touch Offset p. 83 Velocity p. 84 Velocity Delay Sensitivity p. 84 Velocity Keyfollow Sensitivity p. 84
2. Control FC1 Pedal Assign p. 85
FC2 Pedal Assign p. 85 Control Knob Assign p. 85 Slider Assign p. 85 Harmonic Bar p. 54
3. Effects MFX Structure p. 86
MFX1 Source p. 86 MFX2 Source p. 86 MFX1 Destination p. 87 Type p. 87 MFX Control p. 87 MFX Parameters p. 87 Reverb Type p. 87 Reverb Parameters p. 87 Chorus Type p. 88 Output Select p. 88 Chorus Parameters p. 88
4. Sound Control Type p. 89
Split Frequency L p. 89 Split Frequency H p. 89 Level p. 89 Attack Time p. 89 Release Time p. 89 Threshold p. 89 Ratio p. 89
5. File Utility/ USB
6. Part Parameter
7. Rhythm/ Arpeggio
8. V-Link V-Link Mode p. 98
9. Utility Rec Setting p. 101
Save SETUP File p. 89 Load SETUP File p. 90 File Delete p. 91 USB Setting p. 104 USB Storage p. 105 Part p. 92 Tone p. 92 Receive Channel p. 92 Volume p. 92 Pan p. 92 Voice Reserve p. 92 Part Switch p. 92 MFX Switch p. 92 Rx Bank Select p. 92 Rx Program Change p. 92 Rx Modulation p. 92 Rx Pitch Bend p. 92 Rx Volume p. 92 Rx Hold -1 p. 92 Rx Pan p. 92 Rx Expression p. 92
Ritme
Rhythm Tempo p. 93 Rhythm Volume p. 93 Rhythm Pattern p. 93 Rhythm Set p. 94 Rhythm Set Change p. 94 Rhythm Accent p. 94 Rhythm/Arpeggio Grid p. 94 Rhythm/Arpeggio Duration p. 94 MIDI Out Port p. 94 MIDI Out Channel p. 94
Arpeggio
Arpeggio Tempo p. 95 Arpeggio Style p. 95 Arpeggio Motif p. 95 Arpeggio Zone p. 96 Arpeggio Key Range p. 96 Arpeggio Velocity p. 96 Rhythm/Arpeggio Grid p. 94 Rhythm/Arpeggio Duration p. 94 Arpeggio Accent p. 96 Arpeggio Octave Range p. 96 Arpeggio Hold p. 96
V-Link Tx Channel p. 98 V-Link Out Port p. 98 Key Range p. 98 Lowest No. p. 98 Local ON/OFF p. 98
Bulk Dump Temporary p. 99 Bulk Dump SETUP p. 99 Factory Reset Current p. 100 Factory Reset All p. 100
78
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Parameters instellen
fig.05-01e
Edit Menu-scherm
Edit scherm
De [EDIT]-indicator gaat branden
Overgaan naar Edit mode
Kies een menu
Systeeminstellingen maken (System)
Functies die een invloed hebben op de algemene werking van de RD-700SX, noemen we Systeemfuncties.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-02g
2. Selecteer "0.System" met de CURSOR [ ].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-03-1g
Van scherm wisselen
Een item selecteren
Een waarde wijzigen
(het aantal Edit-scherm-
:
pagina's varieert naargelang het gekozen menu.)
U kunt op [F1(WRITE)] drukken om de volgende instellingen als algemene instellingen voor de RD-700SX op te slaan.
0. System
4. Sound Control
8. V-Link
De volgende instellingen worden echter niet opgeslagen.
V-Link Aan of Uit
Sound Control Aan of Uit
U kunt de waarde invoeren met de TONE SELECT-toetsen. Daarna drukt u op [ENTER] om de waarde te bevestigen.
Edit mode verlaten
De [EDIT]-indicator dooft uit
fig.05-03-2g
fig.05-03-3g
4. Blader door de schermen met CURSOR [ ]/[ ], en
plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de parameter die u wilt instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt opslaan. Instellingen die u in de RD-700SX opslaat, worden niet verwijderd wanneer u het toestel uitschakelt. De volgende instellingen worden echter niet in het geheugen opgeslagen.
USB Driverp. 106 Device IDp. 81
79
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De pedaalfunctie toewijzen wanneer
Voor meer info over de Systeemfunctieparameters, zie de overeenkomstige pagina's.
Master Tune p. 27 USB Driver p. 106
Het volume regelen (Master Volume)
Hiermee regelt u het volume voor de gehele RD-700SX.
Parameter Waarde
Master Volume 0-127
Pedal mode op "SYSTEM" staat
Wanneer dit op SYSTEM staat, verschijnt er "Pedal Setting" in rechts onderaan in elk scherm. Wanneer u nu op [F2] drukt, verschijnt het scherm voor de functie die u aan het pedaal hebt toegewezen.
Parameter Waarde Functie/Gewijzigde instelling
FC1 FC2
Voorkomen dat de Equalizer­instellingen gewijzigd worden (EQ Mode)
U kunt verschillende equalizer-instellingen opslaan (p. 45) voor elke individuele Setup (p. 56).
Deze instelling bepaalt of de EQ-waarden van de Setup mee moeten veranderen wanneer u van Setup verandert.
Parameter Waarde Beschrijving
EQ Mode SETUP De EQ-instellingen veranderen mee
SYSTEM De EQ-instellingen veranderen niet
Wanneer dit op SYSTEM staat, verschijnt er " " rechts bovenaan in elk scherm.
met de Setup.
mee met de Setup.
Voorkomen dat de Equalizer­instellingen gewijzigd worden (Pedal Mode)
U kunt verschillende pedaalinstellingen opslaan (p. 85) voor elke individuele Setup (p. 56).
Deze instelling bepaalt of de pedaalinstellingen al dan niet worden veranderd in de waarden opgeslagen in de Setup die u oproept.
Parameter Waarde Beschrijving
Pedal Mode SETUP De pedaalinstellingen veranderen
mee met de Setup.
SYSTEM De pedaalinstellingen veranderen
niet mee met de Setup.
OFF Geen aansturing CC01–CC31,
CC33–CC95 96:
BEND-UP
97: BEND-DOWN
98: AFTER TOUCH
99: OCTAVE UP
100: OCTAVE DWN
101: START/STOP
102: TAP TEMPO
103: RHY PLY/STP
104: ARPEGGIO SW
105: MFX ON/OFF
106: MFX CONTROL
107: SNG PLY/STP
108: SETUP-UP
109: SETUP-DOWN
Controllernummers 1–31, 33–95
Hiermee verhoogt u de toonhoogte (met maximaal vier octaven). Hiermee verlaagt u de
toonhoogte (met maximaal vier octaven).
After Touch
Met elke druk op de pedaal schuift de key range een octaaf hoger (max. 3 octaven).
Met elke druk op de pedaal schuift de key range een octaaf lager (max. 3 octaven).
Start/Stopt de externe sequencer.
Het tempo wordt aangepast aan het interval waarmee u de pedaal indrukt.
Starts en stopt ritmes (p. 48).
Dezelfde functie als [ARPEGGIO]. Schakelt de Arpeggio (p. 46) in en uit.
Dezelfde functie als MULTI EFFECTS [ON/OFF]. Schakelt de multi-effecten (p. 52) in en uit.
De intensiteit van de multi­effecten wijzigen (p. 52).
Starts en stopt de song (p. 50).
Wisselt van Setup in stijgende rangorde. Wisselt van Setup in dalende rangorde.
Wanneer dit op SYSTEM staat, verschijnt er " " rechts bovenaan in elk scherm.
80
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De huidige Tone behouden (Tone Remain)
Deze instelling bepaalt of de huidige Tone behouden blijft (ON) of niet (OFF) wanneer er een andere Tone wordt gekozen.
Parameter Waarde
Tone Remain OFF, ON
De effectinstellingen veranderen zodra u een andere Tone kiest, ongeacht de Tone Remain-instelling. Daarom kunnen bij sommige effectinstellingen bepaalde noten ineens afgebroken worden, hoewel Tone Remain op ON staat.
Zelfs als Tone Remain op ON staat, wordt de klank van de huidige Tone niet overgedragen wanneer u overschakelt van een Virtual Tonewheel Tone op een non-Virtual Tonewheel Tone.
De Clock (Timing) Source veranderen (Clock Source)
U kunt het tempo aansturen vanuit een extern MIDI-toestel. Zet dit op MIDI wanneer u synchroniseert op de klok (het tempo) van een extern MIDI-toestel.
Parameter Waarde Beschrijving
Clock Source INT Gesynchroniseerd op de interne klok
MIDI Gesynchroniseerd op de klok van het
externe MIDI-toestel De tempo-aanduiding " " verandert in " " in elk scherm.
Setups kiezen met Program Change messages (SETUP Control Channel)
U kunt op de RD-700SX een andere Setup kiezen via MIDI­boodschappen vanuit een extern MIDI-toestel.
Stel het MIDI-ontvangstkanaal in om MIDI-boodschappen (Program Changes) van het externe MIDI-toestel te ontvangen, om van Setup te veranderen.
Als u geen Setups wilt kiezen vanuit een extern MIDI-toestel, stel dan OFF in.
Parameter Waarde
Control Channel 1–16, OFF
Als de Control Channel-instellingen mee worden verzonden met het MIDI-ontvangstkanaal (p. 92) van de part, dan heeft het kiezen van Setups voorrang op het kiezen van Tones. Raadpleeg Setups kiezen (p. 103) voor meer informatie over het kiezen van setups.
Het Device ID-nummer instellen (Device ID)
Het Device ID-nummer is een identificatienummer dat gebruikt wordt voor de verzending en de ontvangst van MIDI Exclusive messages. Wanneer u Exclusive messages verzendt, moeten de Device ID-nummers van de verschillende toestellen overeenstemmen.
Parameter Waarde
Device ID 17–32
Het interne tempo stelt u in in het Tone-scherm (p. 29), het Rhythm Edit-scherm (p. 93), het Arpeggio Edit-scherm (p. 93), het Song/Rhythm/Arpeggio-scherm (p. 29) en het Virtual Tonewheel-scherm (p. 29).
Als Clock Source op MIDI staat, kunt geen tempo instellen zonder dat er een extern MIDI-toestel is aangesloten. Dit kan tot gevolg hebben dat bepaalde arpeggio's (p. 46) en ritmes (p. 48) niet klinken of het kan de toepassing van de effecten beïnvloeden.
Transmitting Synchronisatieboodschappen verzenden (Clock Out)
Deze instelling bepaalt of de MIDI-boodschappen die nodig zijn om de RD-700SX te synchroniseren met externe toestellen, verzonden moeten worden via de MIDI OUT-connector.
Parameter Waarde
Clock Out ON, OFF
De polariteit van pedalen omkeren (Pedal/FC1/FC2 Polarity)
U kunt de polariteit van pedalen die op de RD-700SX zijn aangesloten, omkeren.
Dit kunt u voor elke Pedal jack op het achterpaneel individueel instellen (FC1, FC2, DAMPER).
Bij sommige pedalen is het elektrische signaal dat ze uitsturen wanneer u ze indrukt, het omgekeerde van dat van andere pedalen. Als uw pedaal net het omgekeerde doet van wat u had verwacht, stel dan deze parameter in op "Reverse".
Als u een Roland-pedaal (zonder polariteitsschakelaar) gebruikt, stel deze parameter dan in op STANDARD.
Parameter Waarde
Damper STND (STANDARD), FC1 FC2
REV (REVERSE)
81
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Parameter Waarde Beschrijving
De weergave van de display
Temperament JUST MIN Just (Mineur). De
kiezen (Display Mode)
Met deze instelling verandert u de weergave van de display. Wanneer u "INVERT" kiest, worden de blauwe en witte gedeelten van de display omgewisseld ten opzichte van hun positie wanneer "NORMAL" geselecteerd.
Parameter Waarde
Display Mode NORMAL, INVERT
Het aantal parts kiezen (Part Mode)
Hiermee kiest u het aantal parts voor de RD-700SX. Wanneer dit op 16PART+PERF staat, wordt de performance op
het klavier niet beïnvloed door MIDI-boodschappen van de MIDI IN-connector of door song data die door de RD-700SX worden weergegeven. Dit is nuttig wanneer u op het klavier wilt spelen terwijl u song data weergeeft met de RD-700SX.
Parameter Waarde
Part Mode 16PART,
16PART+PERF (Performance)
De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key)
Hiermee bepaalt u de stemming en de grondnoot (tonica). De meeste moderne songs worden gecomponeerd voor en gespeeld
met gelijkzwevende stemming, maar ten tijde van de klassieke muziek bestonden er nog een aantal andere stemmingsmethodes. Als u een compositie met de originele stemming speelt, dan hoort u de samenklank van de akkoorden zoals de componist het bedoeld had.
Als u met een andere stemming dan gelijkzwevende temperatuur speelt, moet u de grondnoot ingeven om de te spelen song te stemmen (d.w.z, de noot die overeenstemt met C voor een majeur­toonaard of met A voor een mineur-toonaard).
Bij gelijkzwevende temperatuur hoeft u geen grondnoot in te stellen.
Temperament Key
Precieze modificatie van akkoordensonoriteit (Stretch Tune)
Hiermee verandert u de toonhoogte volgens de stretch tuning­methode, zoals bij akoestische piano's. De hoge tonen klinken dan ietsje hoger en de lage tonen ietsje lager.
toonschalen van de majeur en de mineur reine intonaties verschillen van elkaar. Met de mineurschaal kunt u wel hetzelfde effect krijgen als met de majeurschaal.
PYTHAGOREAN Deze toonschaal, bedacht
door de filosoof Pythagoras, elimineert de dissonantie in kwarten en kwinten. Dissonantie wordt geproduceerd door derde­intervalakkoorden, maar de melodieën zijn eufonisch.
KIRNBERGER Deze toonschaal is een
modificatie van de Meantone- en de Just­schalen, die een grotere vrijheid biedt voor transpositie naar andere toonaarden. Er kan gespeeld worden in alle toonaarden (III).
MEAN TONE Deze toonschaal wijkt een
beetje af van de Just-schalen, zodat transpositie mogelijk is.
WERCKMEISTER Dit is een combinatie van de
Meantone- en de Pythagorean-schaal. Er kan in alle toonaarden gespeeld worden (eerste techniek, III).
ARABIC Arabische toonschaal.
Geschikt voor Arabische muziek.
C, C#, D, D#, E, F, F#, G, G#, A, A#, B
Bepaalt de grondnoot.
Parameter Waarde Beschrijving
Temperament EQUAL Gelijkzwevende
temperatuur. Deze stemming verdeelt een octaaf in 12 gelijke delen. Elk interval produceert dezelfde hoeveelheid lichte dissonantie.
JUST MAJ Just (Majeur). Deze
toonschaal elimineert dissonantie in kwinten en tertsen. Ze is niet geschikt om melodieën te spelen en kan niet worden getransponeerd, maar levert een zeer mooie sonoriteit op.
82
Parameter Waarde Beschrijving
Stretch Tune OFF Geen stretch tune.
DEFAULT Dit is de standaard stemcurve.
Switchen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset
U kunt bepalen of General MIDI System On, General MIDI 2 System On of GS Reset-boodschappen van externe MIDI-toestellen wel (ON) of niet (OFF) ontvangen worden.
Parameter Waarde
Rx. GM/GM2 System ON
Rx. GS Reset
ON, OFF
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De Keyboard Touch instellen (Key Touch)
U kunt instellen hoe zwaar of hoe licht het klavier aanvoelt.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-04g
2. Selecteer "1.Key Touch" met CURSOR [ ]/[ ].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-05g
De aanslaggevoeligheid instellen (Key Touch)
Met deze instelling kunt u de respons regelen die u van het klavier krijgt wanneer u de toetsen aanslaat.
Parameter Waarde Beschrijving
Key Touch SUPER
LIGHT LIGHT Het klavier voelt licht aan. Om
MEDIUM Dit is de standaardinstelling. U
HEAVY Het klavier voelt zwaar aan. U
SUPER HEAVY
Nog lichter dan LIGHT.
fortissimo (ff) te spelen, hoeft u minder hard aan te slaan dan gewoonlijk. Het klavier voelt lichter aan. Dit speelt vrij gemakkelijk, ook voor kinderen.
speelt met de meest natuurlijke aanslag. Dit benadert het dichtst het gevoel van een akoestische piano.
moet de toetsen van het klavier harder dan normaal aanslaan om fortissimo (ff) te spelen. Het klavier voelt zwaarder aan. Met een dynamische aanslag kunt u nog meer gevoel leggen in wat u speelt.
Nog zwaarder dan HEAVY.
4. Plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de
parameter die u wil instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Fijnregeling van de Keyboard Touch (Key Touch Offset)
Met deze instelling kunt u de key touch nog preciezer afstellen dan enkel met de Key Touch-instelling.
Hiermee kunt u fijnstellen tussen de waarden van de Key Touch­instellingen.
Parameter Waarde Beschrijving
Key Touch Offset -10– +9 De toets wordt zwaarder
naarmate de waarde toeneemt.
Als u met deze parameter buiten het eigenlijke instelbereik gaat (in positieve of negatieve richting), dan verandert de waarde voor de Key Touch automatisch mee.
83
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Een constant volumeniveau instellen in respons op de aanslagwaarde (Velocity)
Hiermee stelt u een vast volume in voor het geluid, ongeacht hoe hard u de toetsen aanslaat (de "velocity").
Parameter Waarde Beschrijving
Velocity REAL Het volume en de manier waarop het
geluid klinkt, veranderen in respons op de aanslag.
1–127 Het volume en de manier waarop het
geluid klinkt, zijn constant.
De timing van het geluid in respons op de aanslag (Velocity Delay Sens)
U kunt het tijdsinterval tussen het moment dat de toets wordt aangeslagen en het moment dat het geluid weerklinkt, instellen.
Naarmate de waarde afneemt, duurt het langer voor u geluid hoort als u de toetsen harder aanslaat.
Naarmate de waarde toeneemt, duurt het langer voor u geluid hoort als u de toetsen minder hard aanslaat.
Pedaal- en MULTI EFFECTS [CONTROL]-knopinstellingen (Control)
U kunt de functies wijzigen die toegewezen zijn aan de pedalen, de regelaars en de MULTI EFFECTS [CONTROL]-knopinstellingen.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-06g
2. Kies "2.Control/EQ" met CURSOR [ ]/[ ].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-07-1g
Parameter Waarde
Velo Delay Sens -63–+63
De aanslaggevoeligheid instellen volgens de Key Range (Velocity Keyfollow Sens)
Deze instelling bepaalt de aanslaggevoeligheid in functie van de toetsen die u gebruikt.
Naarmate de waarde toeneemt, gaat het klavier zwaarder aanvoelen in de hogere registers en lichter in de lagere registers.
Parameter Waarde
Velo Keyfolw Sens -63–+63
fig.05-07-2g
fig.05-07-3g
4. Blader door de schermen met CURSOR [ ]/[ ], en
plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de parameter die u wilt instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
84
Raadpleeg de overeenkomstige pagina's voor meer info over de volgende parameters. Harmonic Bar p. 54
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Functies toewijzen aan pedalen (FC1/FC2 Pedal Assign)
Deze instelling bepaalt de functie van de pedaalschakelaars of expressiepedalen (zoals de optionele EV-serie) die aangesloten zijn op de FC1 en FC2 jacks op het achterpaneel.
Parameter Waarde Functie/Gewijzigde instelling
FC1/FC2 (Pedal Assign)
OFF Geen aansturing CC01–CC31,
CC33–CC95 96:
BEND-UP
97: BEND-DWN
98: AFTER TOUCH
99: OCT-UP
100: OCT-DOWN
101: START/STOP
102: TAP-TEMPO
103: RHY PLY/STP
104: ARPEGGIO SW
105: MFX ON/OFF
106: MFX CONTROL
107: SNG PLY/STP
Controllernummers 1–31, 33–95
Hiermee verhoogt u de toonhoogte (met maximaal vier octaven).
Hiermee verlaagt u de toonhoogte (met maximaal vier octaven).
After Touch
Met elke druk op de pedaal schuift de key range een octaaf hoger (max. 3 octaven).
Met elke druk op de pedaal schuift de key range een octaaf lager (max. 3 octaven).
Start/Stopt de externe sequencer.
Het tempo wordt aangepast aan het interval waarmee u de pedaal indrukt.
Starts en stopt ritmes (p. 48).
Dezelfde functie als [ARPEGGIO]. Schakelt de arpeggio (p. 46) in en uit.
Dezelfde functie als MULTI EFFECTS [ON/OFF]. Schakelt de multi-effecten (p. 52) in en uit.
Wijzigt de intensiteit van de multi-effecten (p. 52).
Starts/Stopt de song (p. 50).
De MULTI EFFECTS [CONTROL]­knopinstellingen wijzigen (Control Knob Assign)
Normaal dient de MULTI EFFECTS [CONTROL]-knop om instellingen te maken voor de multi-effecten (MFX1 Control), maar ze kan ook dienen voor instellingen die het tempo bepalen, of hoe de Tones worden gespeeld.
Parameter Waarde Beschrijving
Ctrl-knop (Control Knob Assign)
OFF Geen aansturing MFX1
CTRL
MFX2 CTRL
MFX1 &2 CTRL
TEMPO De MULTI EFFECTS [CONTROL]-
De MULTI EFECTS [CONTROL]­knop regelt de MFX Control van de toegepaste MFX1.
De MULTI EFECTS [CONTROL]­knop regelt de MFX Control van de toegepaste MFX2.
De MULTI EFECTS [CONTROL]­knop regelt de MFX Control van de toegepaste MFX1 en MFX2.
knop regelt het tempo.
De instellingen van de schuifregelaars wijzigen (Slider Assign)
Hiermee stelt u de functie van de schuifregelaar in wanneer [CONTROL/ZONE LEVEL] op "CONTROL" staat (brandt).
Parameter Waarde Beschrijving
Slider Assign (UP1/UP2/ LW1/LW2)
OFF Geen aansturing CC01–CC31,
CC33–CC95 96:
BEND-UP
97: BEND-DOWN
98: AFTER TOUCH
Controllernummers 1-31, 33­95
Hiermee verhoogt u de toonhoogte in stappen van een halve toon (met maximaal vier octaven).
Hiermee verlaagt u de toonhoogte in stappen van een halve toon (met maximaal vier octaven).
After Touch
85
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
4. Blader door de schermen met CURSOR [ ]/[ ], en
Multi-effecten, Reverb en Chorus instellen (Effects)
plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de parameter die u wilt instellen.
De RD-700SX bevat vier effectprocessoren. twee multi-effecten, chorus en reverb. U kunt elke effectprocessor apart instellen.
Abrupte veranderingen in de instellingen kunnen tot gevolg hebben dat het geluid vervormt of overdreven luid wordt. Hou het volume in de gaten wanneer u de instellingen vastlegt.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-08g
2. Kies "3.Effects" met CURSOR [ ]/[ ].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
Druk op [F1] om te wisselen tussen MFX1 en MFX2.
fig.05-09-1g
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De Multi-effecten instellen
De Multi-effecten zijn veelzijdige effecten die het geluid zelf helemaal veranderen. Er zijn 125 verschillende effecttypen aanwezig; selecteer en gebruik het type dat bij uw doeleinde past. Naast effecttypen die bestaan uit eenvoudige effecten, zoals Distortion, Flanger en andere vergelijkbare effecten, kunt u ook vele andere effecten instellen en u kunt zelfs effecten koppelen, in series of parallel. Hoewel sommige multi-effecttypes chorus en reverb bevatten, worden de reverb- (p. 43) en chorus-effecten (p. 43) ook nog eens apart behandeld.
MFX Structure
Deze instelling bepaalt hoe MFX2 en MFX2 verbonden zijn.
Parameter Waarde Beschrijving
MFX Structure
PARALEL De effecten worden parallel
verbonden.
SERIAL De effecten worden in serie
verbonden.
fig.05-09-2g
Scherm met REVERB-instellingen
fig.05-09-4g
Scherm met "CHORUS"-instellingen
fig.05-09-3g
MFX Source
Op de RD-700SX kunt u het MFX Type mee opslaan met de Tones die toegewezen zijn aan elke part.
Deze instellingen bepalen welke multi-effecten worden gebruikt.
Parameter Waarde Beschrijving
MFX1/2 Source
Als MFX Source op FIXED staat, dan staat MFX Dest vast op ALL PART, en worden de multi-effecten toegepast op alle parts.
FIXED (OFF bij MFX2 Source)
UPPER1, UPPER2, LOWER, RHYTHM
Het multi-effect verandert niet, zelfs als u een andere Tone kiest. Deze instelling is handig als u hetzelfde multi-effect wilt blijven gebruiken voor verschillende Tones.
Het MFX Type van de Tone die toegewezen is aan de geselecteerde part, wordt toegepast.
86
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
MFX Dest
Deze instellingen bepalen op welke part de MFX1 worden toegepast.
Reverb-instellingen maken
Parameter Waarde Beschrijving
MFX Dest (Destination)
SOURCE PART
SAME MFX
ALL PART De multi-effecten worden toegepast
Het multi-effect wordt enkel toegepast op de part die geselecteerd is in MFX1 Source.
Het multi-effect wordt toegepast op parts waaraan hetzelfde multi-effect is toegewezen als aan de part geselecteerd in MFX2 Source.
op alle parts.
Type
Kies een Multi-Effects Type. Er zijn 125 verschillende multi-effecten beschikbaar. Raadpleeg
hiervoor de Effect/Parameter-lijst (p. 112).
Parameter Waarde Type Raadpleeg hiervoor “Effect-/Parameter-
lijst (p. 112).
Als MFX Source op UPPER1, UPPER2, LOWER1 of LOWER2 staat, dan veranderen de Tone Info MFX Type-instellingen (p.
71) eveneens.
MFX Control
U kunt de parameters van multi-effecten in real time wijzigen met de MULTI EFFECTS [CONTROL]-knop. Kies hier welke parameter u wil wijzigen.
Welke parameters u kunt wijzigen, hangt af van het multi-effect dat u bij Type hebt geselecteerd.
De beschikbare keuzes hangen af van de Type-instelling.
Parameter Waarde C1/2 (MFX Control) Raadpleeg hiervoor “Effect-/Parameter-
lijst (p. 112).
Andere Multi-effectinstellingen
U kunt zelfs nog gedetailleerdere instellingen voor de multi-effecten maken. Wanneer u het multi-effecttype selecteert, worden er een aantal parameters eigen aan dat type weergegeven. Raadpleeg de Effect-/ Parameter-lijst” (p. 112) om te weten welke waarden u kunt instellen.
Multi-effecten worden niet toegepast op parts waarvan de Part Parameter MFX-schakelaar op "OFF" staat.
Bij sommige multi-effecttypes kan de intensiteit van het effect veranderen wanneer u het volume verlaagt van de Part waarop de multi-effecten worden toegepast. Pas in zulke gevallen het niveau in de MFX-parameters aan.
Reverb voegt de galmeigenschappen van zalen of auditoria toe aan het geluid. Kies uit de zes beschikbare types datgene dat het meest geschikt is voor uw performance.
U kunt de intensiteit van de reverb voor elke part individueel instellen (p. 71).
Reverb Type
Het Reverb Type kiezen Wanneer u een ander Reverb Type kiest, worden de Reverb-
parameters automatisch ingesteld op de optimale waarden. In plaats van de Reverb-parameters één voor één in te stellen, is het vaak handiger om eerst het Reverb Type te kiezen en dan gewoon de nodige parameters te wijzigen.
De manier waarop de [REVERB]-indicators branden, hangt af van het geselecteerde type.
Parameter Waarde Beschrijving
Reverb Type OFF Er wordt geen galm gebruikt.
De indicator brandt niet.
REVERB Normal Reverb
De "HALL"-indicator knippert.
ROOM Simuleert de galm van een
kamer. Dit geeft een duidelijke en ruime galm. De ROOM-indicator blijft branden.
HALL Simuleert de galm van een zaal.
Dit geeft een diepere weergalming dan de Room reverbs. De HALL-indicator blijft branden.
PLATE Simuleert een plaatgalm-
apparaat (een soort van kunstmatige reverb waarbij een metalen plaat wordt gebruikt). De "ROOM"-indicator knippert.
GM2 REVERB Dit is een GM2 reverb.
De "CATHEDRAL"-indicator knippert.
CATHEDRAL Dit reproduceert de galm die
men vindt in een kathedraal. De CATHEDRAL-indicator blijft branden.
Andere Reverb-instellingen
U kunt de Reverb nog nauwkeuriger instellen. Wanneer u een Reverb Type selecteert, worden een aantal
parameters eigen aan dat type weergegeven. Raadpleeg p. 145 om te weten welke waarden u kunt instellen.
Let op als u de Feedback-parameter op zijn maximum- of minimumwaarde zet. Het zou kunnen dat met deze instellingen het geluid continu blijft doorklinken.
87
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Chorus en Delay instellen
Chorus geeft het geluid meer diepte en meer body. U kunt kiezen of u dit als Chorus- of als Delay-effect gebruikt.
U kunt de intensiteit van de Chorus voor elke Tone individueel instellen (p. 71).
Chorus Type
U kunt het Chorus Type wijzigen. Wanneer u een ander Chorus Type kiest, worden de Chorus-
parameters automatisch ingesteld op de optimale waarden. In plaats van de Chorus-parameters één voor één in te stellen, is het vaak handiger om eerst het Chorus Type te kiezen en dan gewoon de nodige parameters te wijzigen.
De manier waarop de [CHORUS/DELAY]-indicators branden, hangt af van het geselecteerde type.
Parameter Waarde Beschrijving
Chorus Type OFF Chorus of Delay worden niet
gebruikt. De indicator brandt niet.
CHORUS Normal Chorus.
De “CHORUS”-indicator blijft branden.
DELAY Normal Delay.
De DELAY-indicator blijft branden.
GM2 CHORUS Dit is een GM2 reverb.
De "CHORUS"-indicator knippert.
De Sound Control instellen (Sound Control)
Dit is een stereocompressor (limiter) die wordt toegepast op uiteindelijk uitgaande signaal.
Dankzij de aparte instellingen voor de hoge frequenties, de middenfrequenties en de lage frequenties kunt u inconsistenties in volumeniveaus verminderen door het geluid te comprimeren wanneer het volume een vooraf ingesteld niveau overstijgt.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-10g
2. Kies "4.Sound Control" met CURSOR [ ]/[ ].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-11g
De Output Destination kiezen (OUT PUT SELECT)
Hiermee kiest u de Output mode voor het Chorus-geluid.
Parameter Waarde Beschrijving
Output SELECT
MAIN Het chorusgeluid wordt
uitgevoerd zonder dat het door de reverb passeert. Het chorusgeluid zonder toegepaste reverb wordt gemengd met het reverbgeluid.
REVERB Het chorusgeluid wordt
uitgevoerd met reverb.
MAIN REVERB
Het chorusgeluid waarop geen reverb is toegepast, wordt gemengd met het chorusgeluid waarop wel reverb is toegepast.
Andere Chorus-instellingen
U kunt de Chorus/Delay nog nauwkeuriger instellen. Wanneer u een Chorus Type selecteert, worden een aantal
parameters eigen aan dat type weergegeven. Raadpleeg p. 144 om te weten welke waarden u kunt instellen.
4. Selecteer "Type" met de CURSOR [ ].
5. Kies het type compressor met [INC]/[DEC].
6. Blader door de schermen met CURSOR [ ]/[ ], en
plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de parameter die u wilt instellen.
Bij sommige parameters kunt u door op [F2 (L-M-H)] te drukken het lage frequentiebereik, het middenbereik of het hoge bereik selecteren.
7. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
8. Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt opslaan.
De instellingen worden opgeslagen in Sound Control Type "USER".
9. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
88
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Instellingen die u in de RD-700SX opslaat, worden niet verwijderd wanneer u het toestel uitschakelt.
Het type compressor kiezen (Sound Control Type)
Wanneer u deze parameter wijzigt, worden de Sound Control­parameters automatisch ingesteld op de optimale waarden. U kunt deze wijzigingen gemakkelijk maken door eerst het Sound Control Type in te stellen en vervolgens enkel de noodzakelijke parameters te wijzigen.
Parameter Waarde Beschrijving
Type (Sound Control Type)
HARD COMP Past sterke compressie toe. SOFT COMP Past matige compressie toe. LOW BOOST Versterkt het lage bereik. MID BOOST Versterkt het middenbereik. HI BOOST Versterkt het hoge bereik. USER De bewaarde instellingen
worden weggeschreven.
Gedetailleerde instellingen voor Compressor
Parameter Waarde Beschrijving Split Freq L 200, 250, 315, 400,
500, 630, 800 [Hz]
Split Freq H 2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300, 8000 [Hz]
Level 0–24dB
(1dB/1Step)
Attack Time 0–100ms Hiermee stelt u in hoe lang het
Release Time
Threshold -36dB–0dB (1dB/
Ratio 1:1.0, 1:1.1, 1:1.2.
50–5000ms Hiermee stelt u in hoe lang het
1step)
1:1.4, 1:1.6, 1:1.8, 1:2.0, 1:2.5, 1:3.2, 1:4.0, 1:5.6, 1:8.0, 1:16, 1:INF
Hiermee stelt u de frequentie in die het lage frequentiebereik (Lo) scheidt van het middenbereik (MID).
Hiermee stelt u de frequentie in die het hoge frequentiebereik (HI) scheidt van het middenbereik (MID).
Output Level
duurt voor het niveau wordt gecomprimeerd nadat de invoer de THRESHOLD (DREMPEL) heeft overschreden.
duurt voor de compressie wordt opgeheven nadat de invoer onder de THRESHOLD (DREMPEL) zakt.
Dit stelt het niveau in waarop de compressie start.
Compressieratio
Setup-bestanden beheren (File Utility/USB)
De RD-700SX is voorzien van een geheugen waarin u de Setup­instellingen van de RD-700SX kunt opslaan. U kunt ook een computer aansluiten via een USB-kabel om bestanden op de computer te bewaren en bestanden van de computer naar de RD­700SX te sturen.
Raadpleeg Wisselen van USB-stuurprogramma's (p. 106) voor meer informatie over het gebruik van USB bij het beheren van Setup-bestanden.
Setup-bestanden in het geheugen opslaan (Save SETUP File)
Eén bestand met een collectie van 100 setups opgeslagen in de RD­700SX noemen we een "Setup-bestand". U kunt deze Setup­bestanden opslaan in het geheugen van de RD-700SX.
U kunt de Setup-bestanden die u in het geheugen hebt opgeslagen, ook verzenden naar een computer die is aangesloten via een USB-kabel, en ze daar bewaren (p. 105).
Indien u de gewijzigde instellingen van een systeemparameter wilt opslaan, kunt u de instellingen aan het geheugen toevoegen door op [F1 (WRITE)] te drukken, en vervolgens een Setup-bestand op te slaan.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-12g
2. Druk op CURSOR [ ]/[ ] om "5. File Utility/
USB" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het Edit-scherm verschijnt.
fig.05-13g
3. Druk op CURSOR [ ]/[ ] om "0. SAVE SETUP
File" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het volgende scherm verschijnt.
89
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
fig.05-14g
4. Plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de
posities waar u de karakters wilt invoeren.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de karakters in te voeren.
Bestandsnamen kunnen uit maximaal 16 karakters bestaan. De volgende karakters zijn beschikbaar.
spatie ! # $ % & ' ( ) + , - . 0–9 ; = @ A–Z [ ] ^ _ ` a–z { } ~
Met [F2] voegt u een lege spatie ter grootte van 1 karakter in; met [F1] verwijdert u één karakter.
6. Herhaal de stappen 4–5 om de naam in te voeren.
7. Wanneer u de naam voor het nieuwe Setup-bestand
hebt ingevoerd, drukt u op [ENTER].
De Setup-bestanden worden opgeslagen in het geheugen.
Saving... verschijnt in de display tijdens het opslaan. Zet het toestel nooit uit tijdens deze procedure.
fig.05-16g
3. Druk op CURSOR [ ]/[ ] om "1. LOAD SETUP
File" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het volgende scherm verschijnt.
fig.05-16-2g
4. Druk op CURSOR [ ] [ ] om het bestand te
selecteren dat u wilt opvragen, en druk vervolgens op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
fig.05-16-3g
Als al een bestand met dezelfde naam is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap "Overwrite OK?". Druk op [ENTER] om het bestand te overschrijven; druk op [EXIT] om het bestand met een andere naam op te slaan.
8. Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Setup-bestanden uit het geheugen opvragen (Load SETUP File)
Gebruik deze procedure om Setup-bestanden die in het geheugen werden opgeslagen, op te vragen
De huidige instellingen worden gewist wanneer u een Setup opvraagt. Vergeet dus niet op Setups die u wilt behouden, eerst op te slaan voor u een andere Setup opvragt.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-15g
Druk op [EXIT] als u het Setup-bestand niet wilt opvragen.
5. Druk bij het inladen van de Systeemparameterinstellingen
op [F2 (System)] om het vakje aan te vinken.
System Parameter bevat de volgende instellingen.
Systeeminstellingen (p. 79)
Sound Control-instellingen (p. 88)
V-LINK-instellingen (p. 97)
Favorite Setup-instellingen (p. 57)
ONE TOUCH [PIANO]- en [E.PIANO]-instellingen (p. 73)
De systeemparameter wordt enkel onthouden door het Setup­bestand dat werd bewaard nadat u op [F1 (WRITE)] hebt gedrukt om een Setup in de RD-700SX op te slaan.
6. Druk nogmaals op ENTER om het Setup-bestand te laden.
Het bestand wordt in de RD-700SX geladen.
Schakel het instrument nooit uit terwijl deze gegevens worden geladen.
Als de naam van het bestand dat u laadt, karakters bevat die niet kunnen worden weergegeven door de RD-700SX, dan wordt de bestandsnaam weergegeven als "?".
2. Druk op CURSOR [ ]/[ ] om "5. File Utility/
USB" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het Edit-scherm verschijnt.
90
7. Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Bestanden uit het geheugen verwijderen (File Delete)
Met deze procedure verwijdert u Setup-bestanden en song data uit computers die in het geheugen werden opgeslagen.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-17g
2. Druk op CURSOR [ ]/[ ] om "5. File Utility/
USB" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het Edit-scherm verschijnt.
fig.05-18g
3. Druk op CURSOR [ ]/[ ] om "2. File Delete" te
selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het volgende scherm verschijnt.
fig.05-19g
De MIDI Receive Parts instellen (Part Parameter)
De zestien Parts van de interne klankgenerator van de RD-700SX noemen we de "Interne Parts".
Wanneer u een extern MIDI-toestel aansluit op een sequencer of een ander toestel, dan kunt u door het Receive channel toe te wijzen aan een Interne Part, MIDI-boodschappen van het externe MIDI-toestel ontvangen en de Interne Parts aansturen.
Deze parameters bepalen hoe elke Part MIDI-boodschappen ontvangt.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-21g
2. Kies "6.Part Parameter" met CURSOR [ ]/[ ].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-22-1g
4. Druk op [F2] om het bestandstype te kiezen dat
verwijderd moet worden.
Elke keer dat u op [F2] drukt, wisselt u van bestandstype.
Parameter Waarde
Bestandstype ALL FILES
SETUP SMF
5. Druk op CURSOR [ ]/[ ] om het te verwijderen
bestand te selecteren.
6. Druk op [ENTER] of [F1 (DELETE)].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
fig.05-20g
Druk op [EXIT] als u het bestand niet wilt verwijderen.
7. Druk nogmaals op ENTER om het bestand te verwijderen.
8. Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
fig.05-22-2g
4. Plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de
parameter die u wil instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
91
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De in te stellen Part selecteren (Part/Tone)
Kies voor welke Part u instellingen wilt maken.
Parameter Waarde
Part 1-16
Parts toegewezen aan de INTERAL Zone krijgen een markering (UPPER1) na de Part-naam.
Tone Wanneer de in te stellen Part geselecteerd is,
verschijnt de naam van de toegewezen Tone. U kunt de Tone kiezen met de TONE SELECT­toetsen. Raadpleeg Lijst van de Tones (p. 146) voor meer informatie over de Tone.
Het ontvangstkanaal instellen (Receive Channel)
Wanneer u MIDI-boodschappen van een extern MIDI-toestel gebruikt om de RD-700SX aan te sturen, stel dan de ontvangstkanalen voor alle parts van de RD-700SX in zodat ze overeenstemmen met de kanalen die het externe MIDI-toestel gebruikt voor de verzending.
Parameter Waarde
Receive Channel 1–16
Parameter Waarde
Voice Reserve
0–64 * Het cijfer tussen haakjes vóór de waarde geeft het resterende aantal stemmen aan dat u kunt instellen. De instellingen van alle Parts kunnen samen niet meer zijn dan 64.
Voorkomen dat Parts worden weergegeven (Part Switch)
Zet de part aan of uit.
Parameter Waarde
Part Switch ON, OFF
Effect ON/OFF instellen (MFX Switch)
Deze instelling bepaalt of de multi-effecten wel (ON) of niet (OFF) worden toegepast.
Bijvoorbeeld, als u MFX Dest (p. 87) op "ALL" instelt (multi-effecten toegepast op alle parts), dan worden de multi-effecten niet toegepast op de parts die op "OFF" staan.
Parameter Waarde
MFX Switch OFF, ON
Het volume en de Pan instellen (Volume/Pan)
U kunt het volume en de panning (positie in het klankbeeld) instellen voor elk van de Tones.
De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt om bij het spelen van meerdere Tones de gewenste volumebalans tussen de parts te regelen.
De Pan-instelling plaatst elke part in het stereobeeld wanneer de output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt, hoort u meer geluid van de linkerkant komen. Volgens hetzelfde principe hoort u meer geluid van rechts komen, als de waarde voor R toeneemt. Bij een waarde van "0" komt het geluid uit het midden.
Parameter Waarde
Volume 0–127 Pan L64–0–63R
De vereiste polyfonie instellen (Voice Reserve)
De RD-700SX heeft een maximale polyfonie (het aantal "stemmen" dat de klankgenerator tegelijkertijd kan produceren) van 128 stemmen. Deze instelling bepaalt het aantal stemmen dat voor elke Part wordt voorbehouden wanneer er meer dan 128 stemmen tegelijkertijd worden gespeeld. Bijvoorbeeld, als Voice Reserve op 6 staat voor Part 1, dan zal Part 1 altijd 6 noten kunnen produceren, zelfs als er meer dan 128 noten (totaal van alle Parts) tegelijk gevraagd worden. U kunt de Voice Reserve voor elke Part individueel instellen.
Ontvangst en blokkering van MIDI-boodschappen van externe MIDI-controllers
U kunt de RD-700SX van Tone laten veranderen door middel van MIDI-boodschappen gegenereerd via modulation-hendels, pedalen, knoppen en andere bedieningsorganen van externe MIDI-toestellen.
U kunt in elke part individueel instellen of u de volgende MIDI­boodschappen wel (ON) of niet (OFF) wilt ontvangen.
Parameter Beschrijving Waarde
BS Rx.Bank Select ON, OFF PC Rx.Program Change Md Rx.Modulation PB Rx.Pitch Bend Vl Rx.Volume H1 Rx.Hold-1 Pn Rx.Pan Ex Rx.Expression
92
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Rhythm en Arpeggio instellen (Rhythm/Arpeggio)
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-23g
2. Kies "7.Rhythm/Arpeggio" met CURSOR [ ]/
[].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-24g
De Rhythm-instellingen
De RD-700SX beschikt over interne drumpatronen uit Jazz, Rock en verscheidene andere muziekgenres. Zo'n drumpatroon noemen we een "Rhythm" (ritme).
Raadpleeg Ritmepatronen spelen ([RHYTHM/SONG]) (p.
48) voor meer informatie over het in- en uitschakelen van Rhythms.
Het tempo regelen (Tempo)
Hier bepaalt u het tempo van het ritme.
De RD-700SX heeft slechts één tempo-instelling. Als u deze instelling wijzigt, verandert zowel het tempo in het Tone­scherm als het tempo voor de arpeggiator (p. 47).
Parameter Waarde
tempo 10–250
De wijze waarop het ritme wordt gespeeld en het weergegeven tempo, kunnen bij sommige ritmepatronen verschillen.
4. Met CURSOR [ ]/[ ] verandert u van scherm.
5. Plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de
parameter die u wil instellen.
6. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Als Clock Source (p. 81) op MIDI staat, verschijnt "M:" in de display en wordt de RD-700SX gesynchroniseerd volgens het tempo van het externe MIDI-toestel. U kunt met de RD-700SX het tempo niet veranderen wanneer "M:" in de display staat.
Het volume regelen (Rhythm Volume)
Verandert het volume van het instrument.
Parameter Waarde
Volume 0–127
Van patroon veranderen (Rhythm Pattern)
Hier kiest u het ritmepatroon. U hebt de keuze uit 185 patronen.
Parameter Waarde Patrn Raadpleeg hiervoor “Lijst van de
ritmepatronen (p. 153).
U kunt ook in het "Song/Rhythm/Arpeggio-scherm" (p. 49) van ritmepatroon veranderen.
93
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Een andere Drum Set kiezen (Rhythm Set)
U kunt voor een ritme een andere drum set (set van drum- en percussieklanken) kiezen.
Parameter Waarde Rhy Set Raadpleeg hiervoor “Lijst van
de ritmepatronen (p. 149).
U kunt ook andere Tones dan Rhythm Sets kiezen.
Als u deze instelling wijzigt, verandert ook de Tone voor Part
10. Bovendien wordt Rhythm Set Change op OFF gezet.
Naargelang welke Rhythm Set er geselecteerd is, is het mogelijk dat de Rhythm Set niet correct wordt weergegeven.
Van patroon veranderen zonder van drum set te veranderen (Rhythm Set Change)
Aan elk ritmepatroon is de meest geschikte drum set toegewezen. Wanneer u een ander ritmepatroon kiest, verandert de drum set ook, en dus ook de Tone, maar u kunt ook dezelfde drum set behouden.
Parameter Waarde Beschrijving
Rhy Set Change ON Als u een ander ritme kiest,
verandert de drum set ook.
OFF Als u een ander ritme kiest,
verandert de drum set niet.
De sterkte van het accent wijzigen (Rhythm Accent)
Hiermee wijzigt u de sterkte van de accenten en de lengte van de noten om de arpeggio de juiste "groove" te geven. Als u 100% instelt, krijgt u de meest uitgesproken groove feel.
Parameter Waarde
Rhy Accent 0–100%
De Beat Syncopation wijzigen (Rhythm/Arpeggio Grid)
Hier stelt u de minimale waarde van de noten in voor de ritmes en arpeggio's en past u de swing aan (Geen/Zwak/Sterk).
Parameter Waarde Beschrijving
Rhy/Arp Grid
1/8H: Achtste noot met zware shuffle
(twee rastervakjes = één maat, met een zware shuffle)
1/12: Gepuncteerde achtste noot
(drie rastervakjes = één maat)
1/16: Zestiendenoot
(vier rastervakjes = één maat)
1/16L: Zestiende noot met lichte shuffle
(vier rastervakjes = één maat, met een lichte shuffle)
1/16H: Zestiende noot met zware shuffle
(vier rastervakjes = één maat, met een zware shuffle)
1/24: Gepuncteerde zestiende noot
(zes rastervakjes = één maat)
Het geluid meer staccato of legato maken (Rhythm/Arpeggio Duration)
Hier stelt u de duur van het geluid in. U kunt het geluid meer staccato (kort en afgekapt) maken of meer legato, waarbij de noten langer klinken.
Deze instelling wordt gedeeld door de Arpeggiator­instellingen.
Parameter Waarde Beschrijving
Rhy/Arp Duration
30, 40, 50, 60, 70, 80, 90, 100, 120 (%)
Full Zelfs als het gelinkte rooster niet
Wanneer u dit bijvoorbeeld op "30" instelt, bedraagt de lengte van de noot in een rooster (of wanneer een reeks roosters via een boogje verbonden zijn, de finale rooster) 30% van de volle lengte van de noot die in het roostertype is ingesteld.
via een boogje verbonden, blijft dezelfde noot weerklinken tot op het punt dat het volgende nieuwe geluid is opgegeven.
De connector voor de MIDI-uitvoer kiezen (Rhythm MIDI Out Port)
Hier stelt u de MIDI-connector (poort) in van waaruit de Rhythm Part moet verzonden worden.
Wanneer u deze instelling wijzigt, wijzigt u ook de instellingen voor de MIDI-uitvoer.
Deze instelling wordt gedeeld door de Arpeggiator­instellingen.
Parameter Waarde Beschrijving
Rhy/Arp Grid
1/4: Kwartnoot
(één rastervakje = één maat)
1/8: Achtste noot
(twee rastervakjes = één maat)
1/8L: Achtste noot met lichte shuffle
(twee rastervakjes = één maat, met een lichte shuffle)
94
Parameter Waarde
MIDI Out Port ALL, INT (INTERNAL),
1 (MIDI OUT 1), 2 (MIDI OUT 2), USB
Het kanaal voor de MIDI-uitvoer kiezen (Rhythm MIDI Out Channel)
Hier stelt u het kanaal in voor de uitvoer van Rhythm Parts als MIDI-uitvoer.
Parameter Waarde
MIDI Out Channel OFF, 1–16
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Arpeggio-instellingen maken
De functie die u toelaat om arpeggio's (akkoorden waarvan de noten na elkaar worden gespeeld i.p.v. samen) te spelen door gewoon het akkoord aan te slaan, noemen we de "Arpeggiator".
U kunt de Arpeggio tot in de details instellen, inclusief tempo en bereik.
fig.05-24g
Raadpleeg Arpeggio's maken ([ARPEGGIO]) (p. 46) voor meer informatie over de Arpeggiator.
Het tempo instellen (Arpeggio Tempo)
Hiermee stelt u de snelheid van de arpeggio in.
De RD-700SX heeft één tempo-instelling. U kunt deze wijzigen in de tempo display in het Tone-scherm; of u kunt de tempo­instelling van het ritme veranderen (p. 49).
Parameter Waarde
tempo 10–250
De wijze waarop Arpeggio wordt gespeeld en het weergegeven tempo kunnen bij sommige Arpeggio Styles verschillen.
Als Clock Source (p. 81) op MIDI staat, verschijnt "M:" in de display en wordt de RD-700SX gesynchroniseerd volgens het tempo van het externe MIDI-toestel. U kunt met de RD-700SX het tempo niet veranderen wanneer "M:" in de display staat.
Bepalen hoe arpeggio's gespeeld worden (Arpeggio Style)
Hiermee stelt u de stijl van de arpeggio in.
Parameter Waarde Style “Lijst van de Arpeggio
Styles (p. 152)
De volgorde van de noten veranderen (Arpeggio Motif)
Hier bepaalt u in welke volgorde de noten van de ingedrukte toetsen gespeeld worden.
Param Waarde Beschrijving
Motif UP (L) De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de laagste ingedrukte toets. De noot voor de laagste ingedrukt toets weerklinkt elke keer.
UP (L&H) De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de laagste ingedrukte toets. De noten van zowel de laagste als de hoogste ingedrukte toetsen weerklinken elke keer.
UP (_) De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de laagste ingedrukte toets. Geen enkele noot wordt elke keer gespeeld.
DOWN (L) De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de hoogste ingedrukte toets. De noot voor de laagste ingedrukt toets weerklinkt elke keer.
DOWN (L&H)
DOWN (_) De noten worden één voor één na
UP&DOWN (L)
UP&DOWN (L&H)
UP&DOWN (_)
RANDOM (L)
RANDOM (_)
PHRASE
De noten worden één voor één na elkaar gespeeld vanaf de hoogste ingedrukte toets. De noten van zowel de laagste als de hoogste ingedrukte toetsen weerklinken elke keer.
elkaar gespeeld vanaf de hoogste ingedrukte toets. Geen enkele noot wordt elke keer gespeeld.
De noten worden één voor één na elkaar gespeeld van de laagste ingedrukte toets tot de hoogste, en dan opnieuw in omgekeerde volgorde. De noot voor de laagste ingedrukt toets weerklinkt elke keer.
De noten worden één voor één na elkaar gespeeld van de laagste ingedrukte toets tot de hoogste, en dan opnieuw in omgekeerde volgorde. De noten van zowel de laagste als de hoogste ingedrukte toetsen weerklinken elke keer.
De noten worden één voor één na elkaar gespeeld van de laagste ingedrukte toets tot de hoogste, en dan opnieuw in omgekeerde volgorde. Geen enkele noot wordt elke keer gespeeld.
De noten worden één voor één in willekeurige volgorde gespeeld. De noot voor de laagste ingedrukt toets weerklinkt elke keer.
De noten worden één voor één in willekeurige volgorde gespeeld. Geen enkele noot wordt elke keer gespeeld.
Een frase gebaseerd op de toonhoogte van de laagste ingedrukte noot wordt gespeeld. Indien meer dan één toets werd ingedrukt, dan wordt de toonhoogte van de laatst ingedrukte toets gebruikt.
Afhankelijk van de gekozen Arpeggio Style kan dit minder impact hebben dan verwacht.
95
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De zone voor de Arpeggio Performance kiezen (Arpeggio Zone)
Hier stelt u de zone in die gebruikt moet worden voor de arpeggio performance wanneer meerdere Tones worden gebruikt (p. 37).
Parameter Waarde
Arp Zone UPPER, UPPER2, LOWER1, LOWER2.
ALL
De Key Range voor de Arpeggio Performances instellen (Arpeggio Key Range)
U kunt niet op de gewone manier spelen in het bereik dan voor de arpeggio performances is ingesteld, maar u kunt bepalen welk bereik er wordt gebruikt voor de arpeggio's, wat u zelfs toelaat om bv. het klavier te splitsen en arpeggio's te spelen als begeleiding op het linkergedeelte van het klavier en de melodie op het rechtergedeelte.
Bepaal de uiterst linkse en uiterst rechtse toets van het bereik dat u voor de arpeggio's wilt gebruiken.
Parameter Waarde
Key Range A0–C8
De aanslagwaarde van de noten constant houden (Arpeggio Velocity)
U kunt bepalen hoe hard de noten klinken wanneer u de toetsen aanslaat.
Het octaafbereik in Arpeggio Style instellen (Arpeggio Octave Range)
Hiermee bepaalt u het bereik in octaven waarover de arpeggio wordt gespeeld.
Als u wil dat de arpeggio enkel de noten gebruikt die u werkelijk speelt, zet dan deze parameter op "0".
Als u wil dat de arpeggio de gespeelde noten, plus noten van 1 octaaf hoger gebruikt, zet dan deze parameter op "+1". Als u -"1" instelt, gebruikt de arpeggio de gespeelde noten en die van 1 octaaf lager.
Parameter Waarde
Arp Octave Range -3–+3
Arpeggio's aanhouden na het lossen van de toetsen (Arpeggio Hold)
Wanneer Hold aan staat, kunt u de arpeggio's laten doorspelen, ook nadat u de toetsen hebt losgelaten.
Parameter Waarde Beschrijving
Arp Hold ON Arpeggio's blijven doorspelen
nadat u de toetsen hebt gelost.
OFF Arpeggio's stoppen wanneer u de
toetsen lost.
De [ARPEGGIO]-indicator knippert wanneer de Arpeggio Hold op ON staat.
Parameter Waarde Beschrijving
Arp Velocity REAL Reproduceert de feitelijke waarde van
de aanslag op het klavier.
1–127 Stel de aanslag in op een vaste waarde,
ongeacht de sterkte van de aanslag.
Zelfs als de Arpeggio Velocity is ingesteld op een andere waarde dan "REAL", dan verandert de aanslag van het geluid toch volgens de waarden van Arpeggio Style en Arpeggio Accent.
Rhythm/Arpeggio Grid
Raadpleeg hiervoor p. 94.
Rhythm/Arpeggio Duration
Raadpleeg hiervoor p. 94.
De sterkte van het accent wijzigen (Arpeggio Accent)
Hiermee wijzigt u de sterkte van de accenten en de lengte van de noten om de arpeggio de juiste "groove" te geven. Als u 100% instelt, krijgt u de meest uitgesproken groove feel.
Hold aan en uit zetten met de paneeltoetsen
Ook als u niet in het Edit-scherm zit, kunt u de Hold-functie aan en uit zetten met de paneeltoetsen.
Houd [ARPEGGIO] ingedrukt en druk op
[CONTROL/ZONE LEVEL].
Telkens als u dit doet, schakelt u de Hold-functie in of uit.
Parameter Waarde
Arp Accent 0–100%
96
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Over V-LINK
V-LINK ( ) is een functie die u voor het spelen van muziek- en videomateriaal kunt gebruiken. Door met V-LINK compatibele video-apparatuur te gebruiken kunnen visuele effecten verbonden worden met, en deel uitmaken van de expressieve elementen van een optreden.
* V-LINK ( ) is een handelsmerk van Roland
Corporation.
(Voorbeelden)
Door de RD-700SX en de Edirol DV-7PR samen te gebruiken kunt u:
Op afstand Edirol DV-7PR afspeelinstellingen maken met de RD-700SX.
Het klavier van de RD-700SX gebruiken om beelden van de Edirol DV-7PR (clips/paletten) te wisselen.
* Om V-LINK op de RD-700SX en de Edirol DV-7PR te gebruiken,
zult u verbindingen moeten maken via een USB-MIDI-interface (apart verkrijgbaar).
Voorbeelden van aansluitingen
Gebruik een USB MIDI-interfacekabel om de MIDI OUT-connector van de RD-700SX te verbinden met de remote jack van de DV-7PR.
Voordat u dit instrument op andere toestellen aansluit, dient u de stroomtoevoer van alle apparaten uit te schakelen. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
fig.05-25vlink
RD-700SX
De V-Link aan- of uitzetten
1. Druk op [V-LINK] zodat de indicator gaat branden.
[V-LINK] gaat branden, will light, en de V-Link-instelling is geactiveerd.
Nu kunt u het klavier gebruiken om beelden synchroon met de weergave van de RD-700SX te gebruiken.
2. Druk nogmaals op [V-LINK].
[V-LINK] schakelt uit en de V-Link-instelling is niet meer actief.
V-LINK-instellingen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-26g
2. Kies "8.V-Link" met CURSOR [ ]/[ ].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-27-1g
Projector
MIDI OUT
USB MIDI interfacekabel
REMOTE
Edirol DV-7PR
Scherm
4. Plaats met CURSOR [ ]/[ ] de cursor op de
parameter die u wil instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Druk op [EXIT] als u klaar bent met het aanpassen
van de instellingen.
U keert terug naar het vorige scherm.
Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt opslaan. Instellingen die u in de RD-700SX opslaat, worden niet verwijderd wanneer u het toestel uitschakelt.
De RD-700SX ondersteunt niet de Dual Stream mode van de Edirol DV-7PR.
97
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Gedetailleerde instellingen van V-Link
V-Link Mode
Hier kiest u het soort uitvoer voor MIDI-boodschappen
Parameter Waarde Beschrijving
V-Link Mode
V-Link Tx Channel
Hier stelt u het MIDI-kanaal in voor de uitvoer van boodschappen.
Parameter Waarde
V-Link Tx Channel 1–16
V-Link OUT-poort
Hier kiest u de poort voor de uitvoer van boodschappen.
Parameter Waarde
V-Link OUT-poort ALL, OUT1, OUT2, USB
Key Range
De key range voor gebruik als V-Link Controller instellen.
Parameter Waarde
Key Range A0–C8
BANK/PC PC-uitvoer (Clip) met de witte toetsen,
Bank Select-uitvoer (Pallet)with de zwarte toetsen
NOTE Nootuitvoer
Andere functies (Utility)
Utility bevat functies voor het verzenden van data naar externe MIDI-sequencers en andere toestellen en voor het oproepen van de fabrieksinstellingen.
Raadpleeg Opname-instellingen (Rec Setting) (p. 101) voor meer informatie over "Rec Setting" in het Utility-menu.
De instellingen van de RD-700SX overzetten naar een extern MIDI­toestel (Bulk Dump)
U kunt de inhoud van de Setups en de systeeminstellingen van de RD-700SX overzetten naar een extern MIDI-toestel. Deze handeling noemen we bulk dump.
Voer deze procedure uit om de data op te slaan op een extern MIDI­toestel wanneer u bv. nog een andere RD-700SX wilt gebruiken met dezelfde instellingen, of om een reservekopie te hebben van uw Setups en systeeminstellingen.
1. Sluit de MIDI OUT-connector van de RD-700SX met
een MIDI-kabel (apart aan te kopen) aan op de MIDI IN-connector van een externe sequencer.
2. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-28g
Lowest No
Hier stelt u het nummer in dat wordt uitgevoerd wanneer de laagste toets in de key range wordt ingedrukt.
Parameter Waarde Beschrijving
Lowest No 1–128 Wanneer V-Link Mode op BANK/PC
staat
0–127 Wanneer V-Link Mode op NOTE staat
Local ON/OFF
Deze instelling bepaalt of de geluiden van de RD-700SX al dan niet worden gespeeld wanneer u een toets aanslaat binnen het bereik dat met Key Range werd ingesteld.
1. De functie wordt beurtelings aan- en uitgezet elke
keer dat u op [F2] drukt in het EDIT V-LINK-scherm.
Parameter Waarde Beschrijving
Local ON/ OFF
LOCAL OFF
LOCAL ONEr worden geluiden gespeeld, zelfs
Er worden geen geluiden gespeeld, zelfs wanneer de toetsen binnen de key range worden aangeslagen.
wanneer de toetsen binnen de key range worden aangeslagen.
3. Druk op CURSOR [ ] om 9.Utility te selecteren.
4. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-29g
5. Kies "Bulk Dump Temporary" of "Bulk Dump SETUP"
met CURSOR [ ]/[ ].
Parameter Waarde
Bulk Dump Temporary De inhoud van de momenteel
geselecteerde Setup wordt verzonden.
Bulk Dump SETUP De inhoud van de Setups in het
opgegeven bereik wordt verzonden.
98
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Bulk Dump Temporary
6. Druk op CURSOR [ ].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-30g
7. Zet de externe sequencer in Record-modus.
8. Druk op [ENTER] om de instellingen te verzenden.
Druk op [DEC] om de Bulk Dump te annuleren. De boodschap "Now, Executing..." verschijnt in de display
tijdens de datatransmissie.
9. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt
"COMPLETE!" in de display.
U keert terug naar het Edit-scherm.
10. Stop de externe sequencer.
Bulk Dump SETUP
10. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt
"COMPLETE!" in de display.
U keert terug naar het Edit-scherm.
11. Stop de externe sequencer.
Opgeslagen instellingen terugzenden naar de RD-700SX
Wanneer u opgeslagen instellingen vanuit een externe sequencer terugzendt naar de RD-700SX, wordt een Exclusive message verzonden vanuit de externe sequencer. Daarna worden de gegevens ontvangen door de RD-700SX.
Wanneer u gegevens van Setups terugzendt naar de RD-700SX, dan worden de gegevens die in de RD-700SX aanwezig zijn, overschreven en gaan ze dus verloren.
1. Verbind de MIDI OUT-connector van de externe
sequencer met de MIDI IN-connector van de RD­700SX via een MIDI-kabel.
2. Zet het Device ID-nummer op dezelfde waarde als
toen u de bulk dump uitvoerde.
6. Druk op CURSOR [ ].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-31g
Parameter Waarde
From Setup-nummer van de eerste Setup die
moet worden verzonden.
tot Setup-nummer van de laatste Setup die
moet worden verzonden.
Send System Bepaalt of de systeeminstellingen wel
(YES) of niet (NO) verzonden worden.
7. Druk op CURSOR [ ]/[ ] en [INC]/[DEC] om de
te verzenden Setups in te stellen.
8. Zet de externe sequencer in Record-modus.
9. Druk op [ENTER] om de instellingen te verzenden.
Druk op [DEC] om de Bulk Dump te annuleren. Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-33g
Device ID-nummer instellen “Het Device ID-nummer instellen (Device ID) (p. 81).
3. Zorg dat de [EDIT]-indicator uit is.
Als de [EDIT]-indicator brandt, druk dan op [EDIT] zodat hij uitdooft en zet de RD-700SX in de gewone Performance mode.
4. Verzend (= weergeven) de gegevens vanuit de
externe sequencer.
Na weergave van de ontvangen Bulk Dump SETUP data, schrijft de RD-700SX deze weg in zijn intern geheugen. Schakel het toestel nooit uit tijdens dit proces (terwijl "Now, writing Bulk Dump Data. Keep on POWER!" zichtbaar is).
Raadpleeg de handleiding van uw sequencer voor meer informatie over de verzending van exclusieve gegevens.
De weergave vanaf de externe sequencer moet tegen hetzelfde tempo gebeuren als tijdens de bulk dump. Bij een sneller tempo worden de data misschien niet correct ontvangen.
Data ontvangen is onmogelijk als de Device ID van het ontvangsttoestel anders is dan tijdens de Bulk Dump.
99
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Factory Reset Current
De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset)
U kunt de instellingen van de RD-700SX terugzetten op hun fabriekswaarden.
Als u "Factory Reset All" uitvoert, worden de Setups (p. 56) gewist. Als u de opgenomen inhoud wilt bewaren, slaat u het Setup-bestand op uw computer op (p. 105) of gebruikt u "Bulk Dump (Bulk Dump SETUP)" om het naar een externe sequencer te verzenden (p. 99).
5. Druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-36g
Wanneer u "000" als Setup kiest, worden de ONETOUCH [PIANO]- en de [E.PIANO]-instellingen geïnitialiseerd.
Verzeker u ervan dat de USB-kabel losgekoppeld is, voor u een USB-verbinding maakt.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-34g
2. Druk op CURSOR [ ] om 9.Utility te selecteren.
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-35g
4. Kies "3.Factory Reset Curnt" of "4.Factory Reset All"
met CURSOR [ ]/[ ].
Parameter Waarde
Factory Reset Curnt De huidige Setup wordt teruggezet op
zijn fabrieksinstellingen.
Factory Reset All U kunt de instellingen van de RD-700SX
terugzetten op hun fabriekswaarden.
Tijdens de Factory Reset wordt er geen geluid geproduceerd, ook al speelt u op het klavier. Ritmes en arpeggio's die nog lopen, worden ook gestopt.
6. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt. Druk op [EXIT] om de Factory Reset te annuleren.
7. Druk nogmaals op [ENTER] om de Factory Reset te
starten.
Zet het instrument nooit uit tijdens een Factory Reset (zolang "Executing Don't Power Off" op de display staat).
8. Wanneer de Factory Reset voltooid is, geeft de
display opnieuw het Utility-scherm weer.
Factory Reset All
5. Druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-38g
6. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt. Druk op [EXIT] om de Factory Reset te annuleren.
7. Druk nogmaals op [ENTER] om de Factory Reset te
starten.
Zet het instrument nooit uit tijdens een Factory Reset (zolang "Executing Don't Power Off" op de display staat).
100
8. Wanneer de Factory Reset voltooid is, geeft de
display opnieuw het Utility-scherm weer.
Loading...