Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de Roland Digital Piano RD-700SX.
201b
Lees eerst aandachtig de volgende pagina's voor u dit toestel gaat gebruiken: “BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” (p. 2), “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” (p. 3), en “BELANGRIJKE
OPMERKINGEN” (p. 5). Deze rubrieken bevatten belangrijke informatie over de correctie bediening
van het toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel goed begrijpt, dient u de
handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik zodat u ze naar
believen kunt raadplegen.
202
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
WAARSCHUWING: Om het gevaar voor brand of elektrische schokken te verkleinen,
moet u dit apparaat niet blootstellen aan regen of vochtigheid.
LET OP
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE
SCHOKKEN / OPEN HET TOESTEL NIET
ATTENTION:
LET OP: VERWIJDER DE BEHUIZING (OF ACHTERPANEEL) NIET,
OM HET GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERKLEINEN
BEVAT GEEN DOOR DE GEBRUIKER TE ONDERHOUDEN ONDERDELEN.
VERTROUW HET ONDERHOUD TOE AAN BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL.
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN / OPEN HET TOESTEL NIET
Het pictogram van de bliksemstraal met pijl, binnen een
gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te
waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd,
'gevaarlijk voltage' in het toestel, dat krachtig genoeg kan
zijn om een elektrische schok te veroorzaken.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is
bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de
aanwezigheid van belangrijke bedienings- en
onderhoudsinstructies in de handleiding bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET GEVAAR VOOR BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
moet u altijd de courante voorzorgsmaatregelen in acht nemen, inclusief de volgende:
1. Lees deze instructies
2. Bewaar deze instructies.
3. Neem alle waarschuwingen ernstig.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit toestel niet in de buurt van water.
6. Maak dit toestel enkel schoon met een droge doek.
7. Blokkeer nooit de ventilatieopeningen. Installeer het
toestel in overeenstemming met de instructies van de
fabrikant.
8. Installeer het toestel niet in de buurt van warmtebronnen
zoals radiatoren, kachellades, kachels of andere
apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren.
9. Maak de veiligheid die gegarandeerd wordt door de
polarisatie- of de aardingsstekker, niet ongedaan. Een
polarisatiestekker heeft twee bladen, waarvan er een
breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft twee
bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding. Het
bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor uw
veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw
stopcontact passen, laat het contact dan door een
elektricien vervangen.
WAARSCHUWING:
BELANGRIJK:
Aangezien de kleuren van de draden in de stroomkabel van dit toestel misschien niet identiek zijn aan de
kleurmarkeringen voor de aansluitklemmen van uw stekker, dient u als volgt tewerk te gaan:
De GROEN-EN-GELE draad moet aangesloten worden op de aansluitklem in de stekker die gemarkeerd is met de letter
E of het aardingssymbool, of die GROEN of GROEN-EN-GEEL van kleur is.
De blauwe draad moet aangesloten worden op de aansluitklem die gemarkeerd is met de letter N of ZWART van kleur is.
De bruine draad moet aangesloten worden op de aansluitklem die gemarkeerd is met de letter R of ROOD van kleur is.
DIT TOESTEL MOET GEAARD WORDEN
DE DRADEN IN DIT NETSNOER ZIJN GEKLEURD VOLGENS DE VOLGENDE CODE.
GROEN-EN-GEEL: AARDING, BLAUW: NULLEIDER, BRUIN: STROOMVOEREND
WAARSCHUWING - Wanneer u elektrische producten gebruikt,
10. Zorg ervoor dat er niet over de stroomkabel kan worden
gelopen. Zorg ook dat de kabels niet worden
samengeknepen, vooral bij stekkers, stekkerdozen en op
de plaats waar ze het toestel verlaten.
11. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde
onderdelen en toebehoren.
12. Gebruik het toestel enkel in combinatie met de wagen, het
statief, die driepoot, de beugel of de tafel die door de
producent is aangegeven of die samen met het toestel
wordt verkocht. Wanneer u een wagen gebruikt, dient u
voorzichtig te zijn bij het verplaatsen van de combinatie
wagen/toestel om verwondingen en schade te vermijden
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens een onweer of wanneer
13.
u het toestel gedurende een langere periode niet gebruikt.
14. Vertrouw al het onderhoud toe aan bevoegd
onderhoudspersoneel. Onderhoud is nodig wanneer het
toestel op enige wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als de
stroomkabel of de stekker beschadigd is geraakt, als er
vloeistof of voorwerpen in het toestel terecht zijn gekomen,
als het aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet
normaal functioneert of wanneer het gevallen is..
Voor Groot-Brittannië
2
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN TE VOORKOMEN
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
Over de labels WAARSCHUWING en LET OP
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAARSCHUWING
gebruiker wijzen op het risico op dodelijke ongevallen of zware verwondingen
bij onjuist gebruik van het apparaat.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij
onjuist gebruik van het apparaat.
LET OP
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige gevolgen voor
het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
001
• Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden
wij u aan om de onderstaande aanwijzingen en de
gebruikershandleiding te lezen.
• Probeer het apparaat niet zelf te repareren of
onderdelen ervan te vervangen (tenzij deze
handleiding u hiervoor specifieke instructies
biedt). Laat alle onderhoud uitvoeren door uw
leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service
Center of een erkend Roland-distributeur, zoals
aangegeven op de pagina ‘Informatie’.
• Wanneer u het apparaat op een rack of statief
(goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan dat
de rack of het statief waterpas en stabiel staat.
Ook als u geen rack of statief gebruikt, moet u
zorgen dat het apparaat op een stevig en waterpas
oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en het
apparaat niet doet wankelen.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek.
Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene
waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit
mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de
cirkel. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt om aan te
geven dat het apparaat nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit pictogram
moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan, wordt
aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde
pictogram betekent dat de stekker van het netsnoer
maakt de gebruiker attent op dingen die
●
stopcontact moet worden gehaald.
008c
• Gebruik uitsluitend de adapter die bij het
apparaat wordt geleverd. Zorg bovendien dat het
voltage bij de installatie overeenkomt met het
voltage van de adapter. Andere adapters kunnen
een afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen
zijn voor een ander voltage. Het gebruik van deze
adapters kan resulteren in schade, defecten of
elektrische schokken.
• Buig en draai het netsnoer niet te veel en plaats er
geen zware voorwerpen op. Als u dit wel doet,
kan het snoer beschadigd raken en kortsluiting
veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand
of elektrocutie veroorzaken!
• Dit apparaat zou, alleen of in combinatie met een
versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers,
een geluidsniveau kunnen produceren dat
permanente gehoorschade kan veroorzaken.
Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of
onaangenaam volumeniveau. Als u enig
gehoorverlies of suizingen in uw oren gewaar
wordt, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit
apparaat en raadpleeg een gehoorspecialist.
• Zorg dat er geen voorwerpen (bijvoorbeeld
brandbare materialen, muntstukken, spelden) of
vloeistoffen (water, frisdrank, enzovoort) in het
apparaat kunnen binnendringen.
• Schakel het apparaat onmiddellijk uit, haal de
adapter uit het stopcontact en breng het apparaat
voor onderhoud naar uw leverancier, het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of een
erkend Roland-distributeur (raadpleeg de pagina
‘Informatie’) indien:
• de adapter, het netsnoer of de stekker is
beschadigd;
• rook of een vreemde geur ontstaat;
• voorwerpen of vloeistof in het apparaat zijn
terechtgekomen;
• het apparaat is blootgesteld aan regen (of op
andere wijze nat is geworden);
• het apparaat niet normaal lijkt te functioneren
of een duidelijke verandering in de prestaties vertoont.
• In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind in
staat is zich te houden aan de richtlijnen die
essentieel zijn voor een veilig gebruik van het
apparaat.
• Sluit het netsnoer van dit apparaat niet aan op een
stopcontact waarop al een groot aantal andere
apparaten zijn aangesloten. Wees in het bijzonder
voorzichtig met verlengsnoeren – het
gezamenlijke vermogen van alle, op het
verlengsnoer aangesloten apparaten mag nooit
meer zijn dan het vermogensbereik (watt/
ampère) van het verlengsnoer. Door overmatige
belasting kan de isolatie van het snoer verhit
raken, en uiteindelijk smelten.
• Voordat u het apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u het best contact op het uw
leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service
Center of een erkend Roland-distributeur. Deze zijn te
vinden op de pagina “Informatie”.
• Speel een cd-romschijf NOOIT af op een gewone
audio-cd-speler. Het resulterende geluid kan
permanent gehoorverlies veroorzaken. Bovendien
kan er schade ontstaan aan luidsprekers of andere
systeemonderdelen.
• Gebruik voor dit toestel (RD-300SX) uitsluitend
een Roland KS-12 statief. Het gebruik van andere
statieven (of wagentjes) kan instabiliteit
veroorzaken en verwondingen tot gevolg hebben.
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en
reinig deze met een droge doek om stof en andere
ophopingen uit de kieren te vegen. Verwijder ook
de stekker uit het stopcontact als u het apparaat
lange tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof
tussen de stekker en het stopcontact kan
resulteren in slechte isolatie en brand
veroorzaken.
• Probeer het in elkaar verwikkelen van snoeren en
kabels te voorkomen. Snoeren en kabels moeten
bovendien altijd buiten het bereik van kinderen
worden geplaatst.
• Indien u de schroef van de aardklem moet
verwijderen, bewaart u deze op een veilige plaats,
buiten het bereik van kinderen, zodat zij deze niet
per ongeluk kunnen inslikken.
Lees naast de rubriek “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” op pagina 2 ook de volgende punten even door:
402
Voeding
301
• Sluit dit apparaat niet aan op hetzelfde stopcontact als
elektrische toestellen met een omvormer (zoals een ijskast,
wasmachine, magnetron of airco) of een motor.
Naargelang van de manier waarop dit elektrische toestel
wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of een
hoorbaar gebrom veroorzaken. Kunt u geen apart
stopcontact gebruiken, plaats dan een ontstoringsfilter
tussen uw digitale piano en het stopcontact.
302
• De adapter produceert warmte als hij langere tijd zonder
onderbreking wordt gebruikt. Dat is normaal en geen
reden tot ongerustheid.
307
• Voordat u dit instrument op andere apparaten aansluit,
schakelt u het best alle apparaten uit. Zo voorkomt u
defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
• Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddelen, alcohol of
enige soort van oplosmiddel, want deze kunnen verkleuring
en/of vervorming veroorzaken.
Herstellingen en data
452
• Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van
het apparaat verloren kunnen gaan tijdens een herstelling.
Maak daarom van belangrijke data altijd een back-up in
een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) of schrijf ze
neer (als dat mogelijk is). Er wordt bij het herstellen
voorzichtig omgegaan met de data om verlies ervan te
vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het
geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel
gewiste data echter niet meer herstellen. Roland kan niet
aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
Plaatsing
351
• Als u het apparaat gebruikt in de buurt van stroomversterkers (of andere apparatuur met grote stroomtransformators), kan er brom ontstaan. Om dit probleem te
verhelpen, oriënteert u dit apparaat anders of plaatst u het
verder weg van de storingsbron.
352a
• Dit apparaat kan radio- en televisieontvangst storen. Gebruik
het daarom niet in de nabijheid van dergelijke ontvangers.
352b
• Er kan ruis ontstaan als draadloze communicatiemiddelen
zoals mobiele telefoons in de nabijheid van dit apparaat
worden gebruikt. Deze ruis kan optreden wanneer u wordt
opgebeld of zelf belt, of tijdens het telefoongesprek zelf.
Als u dergelijke problemen ondervindt, dient u de
draadloze toestellen verder van dit apparaat plaatsen of ze
uit te schakelen.
354a
• Stel dit apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het
niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in
een afgesloten voertuig en stel het ook op geen enkele
andere wijze bloot aan extreme temperaturen. Buitensporige warmte kan het apparaat immers doen vervormen
of verkleuren.
355b
• Bij verplaatsing tussen locaties met een groot verschil in
temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen er zich in
het apparaat waterdruppeltjes (condens) vormen. Als u
het apparaat in deze conditie gebruikt, kunnen er beschadigingen of storingen ontstaan. Laat het apparaat daarom
voor gebruik enkele uren acclimatiseren. Zo krijgt
condens de kans om volledig te verdampen.
358
• Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dit kan
defecten veroorzaken, bijv. toetsen die geen geluid meer
produceren.
Verdere
voorzorgsmaatregelen
551
• Hou er rekening mee dat de inhoud van het geheugen
onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect
of door onjuist gebruik van het apparaat. Om het risico op
verlies van belangrijke data te beperken raden we u aan om
regelmatig een back-up op een ander MIDI-apparaat (bijv.
een sequencer) te bewaren van de belangrijke data die u in
het geheugen van het apparaat hebt opgeslagen.
552
• Helaas is het onmogelijk om data te herstellen die op een
ander MIDI-apparaat zijn opgeslagen (bijv. een
sequencer), nadat deze dat eenmaal verloren zijn gegaan.
Roland Corporation kan niet aansprakelijk worden
gesteld bij dit soort verlies van data.
553
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars
van dit apparaat met de nodige zorg. Dat geldt ook voor
het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruw
gebruik kan tot defecten leiden.
556
• Neem bij het aansluiten en loskoppelen van kabels steeds de
stekker vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of schade aan de interne componenten van de kabel.
558a
• Zet het volume van het apparaat niet te luid zodat u uw
buren niet stoort. U kunt eventueel een hoofdtelefoon
gebruiken; zo hoeft u zich geen zorgen te maken over de
mensen in uw omgeving (vooral ’s avonds laat).
559a
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, gebruikt u het best
de originele verpakking (inclusief vulling). Als dat niet kan,
dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
561
• Gebruik alleen het opgegeven expressiepedaal (EV-5, EV-7;
apart verkrijgbaar). Als u een ander expressiepedaal gebruikt,
is er kans op defecten of zelfs schade aan het toestel.
Onderhoud
401a
• Voor dagelijkse reiniging veegt u het apparaat schoon met
een zachte, droge of licht bevochtigde doek. Voor
hardnekkig vuil gebruikt u een doek geïmpregneerd met
een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Wrijf het
apparaat daarna goed droog met een zachte, droge doek.
Cd-rom’s gebruiken
801
• Zorg ervoor dat u de glanzende onderzijde (het
gecodeerde oppervlak) van de schijf niet aanraakt of
bekrast. Beschadigde of vuile cd-romschijven worden
mogelijk niet goed gelezen. Houd uw schijven schoon met
een in de handel verkrijgbare cd-reiniger.
5
Voornaamste eigenschappen
Progressive Hammer Action
De RD-700SX is voorzien van het “progressive hammer action”klavier van Roland, dat uiterst realistisch de aangename, natuurlijke
aanslag van een vleugelpiano reproduceert. Dit klavier is uiterst
gevoelig en geruisloos, en kan zelfs de meest subtiele
aanslagveranderingen weergeven die gebruikelijk zijn wanneer u
van de lage registers naar de hoge gaat.
Dit “progressive hammer action”-klavier is ook milieuvriendelijk. Er
werd geen lood gebruikt voor de hamertjes.
Nieuwe Pianoklanken
Dit instrument bevat de allernieuwste authentieke pianoklanken met een
breed dynamisch bereik en een rijke expressie. Fantastisch voor elk
muzikaal genre of podium. Of u nu met een band optreedt of een
solonummer brengt, de RD-700SX is de perfecte stage piano.
Het instrument biedt verder 88 toetsen en meervoudig gesamplede
geluiden, die met de grootste zorg werden opgenomen door professionele
klankingenieurs. Met een optimale klankkwaliteit en een fantastische
uitstraling komt dit instrument verbluffend dicht bij de “real thing”.
Dit instrument beschikt eveneens over tal van elektronische piano-,
orgel-, string-, synth pad- en andere klanken zodat u het zonder
probleem als stage piano kunt gebruiken. Als u er eenmaal mee op
het podium hebt gestaan, zult u pas echt beseffen welke
mogelijkheden de RD-700SX biedt.
Rhythm- en Arpeggiator-functies
U kunt ritmepatronen weergeven en arpeggio's spelen met één druk
op een toets.
U kunt verschillende speeltechnieken gebruiken, met een backing
met realistische drumklanken en met arpeggio's en cutting wanneer
u gewoon de akkoorden speelt (p. 46, p. 48).
Snelle MIDI-aansturing
U kunt ook verscheidene functies, zoals de volumeregeling en de
klankkeuze, snel en eenvoudig aansturen vanaf een extern MIDItoestel. Dit geeft u een snelle en intuïtieve controle wanneer u de RD700SX op het podium gebruikt (p. 60).
Interface voor optimale connectiviteit
De RD-700SX is voorzien van een USB-poort voor verbinding met
computers. U kunt deze aansluiting gebruiken om op te treden met
MIDI-data die u via de computer hebt ontvangen en om de Setupbestanden van de RD-700SX op te slaan.
Daarnaast kunt u via twee aparte MIDI OUT-poorten twee
verschillende MIDI-klankmodules simultaan aansturen.
Daarenboven leveren de RD-700SX XLR-connectors een
gebalanceerde uitvoer naar aangesloten audio-apparatuur, zodat u
stabiele audio kunt produceren.
Exclusieve pianofuncties
Met de “Piano Edit”-functie kunt u subtiele veranderingen
programmeren voor de pianoklanken en de elektrische
pianoklanken (p. 73).
128-stemmige polyfonie
De RD-700SX heeft een polyfonie van 128 stemmen, met alle
beschikbare klanken in elke speelmodus. U kunt uw natuurlijke
speelstijl behouden, ook wanneer u meerdere klanken over elkaar
legt (layering).
Eenvoudige bediening via knoppen
U kunt Split en Effecten oproepen en andere handelingen uitvoeren
met één druk op een toets (p. 12).
Daarnaast roept u met de ONE TOUCH [PIANO]-knop direct de
ideale instellingen op om piano te spelen, ongeacht de geactiveerde
modus of de instellingen (p. 32).
Hoogkwalitatieve effecten
Naast twee multi-effectsystemen kunt u de reverb en chorus ook
individueel gebruiken. Het instrument reproduceert ook zeer realistisch
de klankveranderingen van een akoestische vleugelpiano, inclusief de
verandering van resonantie die ontstaat bij het indrukken van het
demperpedaal (p. 75) en de hoeveelheid opening van de vleugel (p. 74).
Bovendien maken de Sound Control-functie (p. 44) en de digitale
equalizer (p. 45) een brede waaier van klankaanpassingen mogelijk.
Uitgerust met de Organ Tone Wheelklankgenerator
Voor orgelklanken is de RD-700SX voorzien van een Organ Tone
Wheel-klankgenerator, die in het Roland Combo Organ wordt
gebruikt. Met deze klankgenerator kunt u orgelklanken creëren door
de footage levels te veranderen (p. 54).
Uitbreidbaarheid
U kunt tot twee Wave Expansion Boards, zeer veel gebruikt in de
Roland SRX-serie, installeren.
U kunt beschikken over de meest recente Tones, te beginnen bij de
“SRX-02 Concert Grand" Tone (p. 15).
Stijlvolle vormgeving
Met zijn zwarte behuizing heeft de RD-700SX de perfecte uitstraling
op het podium. De geraffineerde vormgeving van het toestel verhoogt
het gebruiksgemak, met zeer handige kabelaansluitingen achteraan.
Bovendien is het deksel van het wave expansiebord zo ontworpen
dat het niet gemakkelijk valt, zelfs als de schroeven verwijderd zijn.
SMF Play-functie
De RD-700SX is compatibel met zowel General MIDI- als met
General MIDI 2-standaarden. U kunt tevens SMF-muziekbestanden
doorsturen naar de RD-700SX via de USB-poort en de data afspelen.
Zo kunt u optreden terwijl u SMF-muziekbestanden afspeelt, zonder
dat u een externe sequencer nodig hebt.
Enkele afspraken in deze handleiding
• Woorden tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar koppen op
het paneel.
Voorbeeld: [SPLIT] verwijst naar de SPLIT-knop.
• (p.**) geeft een referentiepagina aan.
• De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die afbeelden
wat er normaal in de display zal verschijnen. Het is echter
mogelijk dat uw toestel een nieuwere, verbeterde versie van het
systeem bevat, dus wat u effectief ziet in de display, zal
misschien niet altijd overeenstemmen met wat in de
handleiding staat.
6
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ............................................................ 3
Het apparaat in- en uitschakelen ...........................................................................................................23
Het toestel inschakelen................................................................................................................. 23
Het toestel uitschakelen ...............................................................................................................24
Het volume regelen.................................................................................................................................. 24
De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset)...............................................................................25
Het Display-contrast regelen (LCD Contrast)......................................................................................26
Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tune)......................................... 27
Overzicht van de RD-700SX................................................................ 28
Basisstructuur van de RD-700SX............................................................................................................ 28
De klanken................................................................................................................................................. 28
Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])............................................................................................. 58
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier....................................... 60
What is MIDI? ........................................................................................................................................... 60
Over MIDI-aansluitingen.............................................................................................................60
Aansluiten op externe MIDI-klankgeneratoren .......................................................................60
De MIDI-aansluiting kiezen voor uitvoer (MIDI OUT-poort)........................................................... 61
Instellingen voor het MIDI-zendkanaal................................................................................................ 62
Klanken kiezen op een extern MIDI-toestel .........................................................................................63
Het volume van elke Zone regelen (EXTERNAL Zone)..................................................................... 64
Over V-LINK.............................................................................................................................................97
Voorbeelden van aansluitingen ..................................................................................................97
De V-Link aan- of uitzetten .........................................................................................................97
Lijst van de Tones................................................................................................................................... 146
Lijst van de ritmepatronen.................................................................................................................... 149
Lijst van de Arpeggio Styles .................................................................................................................152
Lijst van de ritmepatronen.................................................................................................................... 153
Hiermee bepaalt u hoe de effecten worden toegepast (p. 52).
MULTI-EFFECTS [ON/OFF]
Hiermee schakelt u de multi-effecten in/uit (p. 52).
5. ZONE SWITCH/CONTROL
ZONE SWITCH
Hiermee schakelt u de klank van elke Part in/uit (p. 41).
ZONE LEVEL-regelaar
Hiermee regelt u het volume voor elk Part (p. 41).
Wanneer [EXTERNAL/INTERNAL] aan staat, stuurt u hiermee de
Parts van de externe MIDI-klankgenerator aan (p. 64).
Daarnaast wordt, wanneer [CONTROL/ZONE LEVEL] is
ingeschakeld, de klank onmiddellijk veranderd in overeenstemming
met de toegewezen parameter en functie.
[EXTERNAL/INTERNAL]
Deze toets geeft de RD-700SX de controle over de externe MIDIklankgenerator (p. 60).
[RHYTHM/SONG]
Hiermee schakelt u RHTYHM en SONG in/uit (p. 48, p. 50).
[CONTROL/ZONE LEVEL]
Hiermee bepaalt u de functie van de ZONE LEVEL-regelaars (p. 85).
[ARPEGGIO]
Hiermee zet u de Arpeggiator aan/uit (p. 46).
[SPLIT]
Hiermee schakelt u het klavier over op “Split mode”, waarin u meer
dan één klank kunt weergeven door verschillende klanken op
verschillende delen van het klavier te spelen (p. 38).
5
12
fig.buttons
Beschrijving van de panelen
6
7
8
9
[TRANSPOSE]
Hiermee transponeert u het klavier (p. 42).
6. DISPLAY
Hierop verschijnen de Tone-namen en de waarden van allerlei
instellingen enz.
[SHIFT/EXIT]
Hierop drukt u om naar een vorig scherm terug te keren of een
lopende procedure te annuleren.
Daarnaast kunt u makkelijk de Edit-schermen voor aanverwante parameters
van de volgende functies oproepen door [EDIT] ingedrukt te houden terwijl
u paneeltoetsen, knoppen of andere regelaars bedient (p. 155).
[F1/TONE INFO]
Hiermee kunt u de Tone-instellingen aanpassen (p. 70).
U kunt deze knop ook gebruiken om in bepaalde schermen functies
toe te wijzen.
[F2/ZONE INFO]
Hiermee kunt u de Zone-instellingen aanpassen (p. 68).
U kunt deze knop ook gebruiken om in bepaalde schermen functies
toe te wijzen.
[ENTER]
Druk op [ENTER] om een waarde te bevestigen of om een
bewerking uit te voeren.
7. CONTRAST-knop
Hiermee past u het contrast van de display aan (p. 26).
8. CURSOR [], [], [], []
Hiermee bladert u door de schermpagina's en verplaatst u de cursor.
10
11
12
13
14
[E.PIANO]
Hiermee selecteert u de ideale instellingen om E.piano te spelen (p. 32).
[SETUP]
Hiermee roept u de opgeslagen instellingen op (Setup)p. 56
11. ZONE SELECT-toetsen
Hiermee bepaalt u voor welke zone er een klank wordt gekozen (p. 40).
12. EXPANSION [A], [B]
Hiermee selecteert u een klank van een Wave Expansion Board, dat
apart beschikbaar is (p. 35).
13. FUNCTION
[EDIT]
Druk deze toets in als u allerlei instellingen wil wijzigen (p. 78).
[WRITE]
Hiermee slaat u de huidige instellingen op in “Setup” (p. 58).
[NUM LOCK]
Als deze toets brandt, kunt u numerieke waarden invoeren met de
TONE SELECT-toetsen (p. 34).
Daarnaast kunt u de demosongs beluisteren door tegelijkertijd op
deze toets en [EDIT] (DEMO PLAY) te drukken (p. 31).
14. TONE SELECT-toetsen
Hiermee kiest u de Tones (p. 33).
U kunt met deze toetsen ook numerieke waarden invoeren wanneer
de [NUM LOCK]-toets brandt. [NUM LOCK] gaat automatisch aan
in Edit en andere schermen, zodat u met de toetsen numerieke
waarden kunt invoeren.
fig.Bender
9. [DEC], [INC]
Hiermee wijzigt u de waarden.
Als u de ene toets ingedrukt houdt terwijl u op de andere drukt,
verandert de waarde sneller.
10. ONE TOUCH
[PIANO]
Hiermee selecteert u de ideale instellingen om piano te spelen (p.
32).
Pitch Bend/Modulation-hendel
Hiermee kunt u de pitch bend bedienen of vibrato toepassen (p. 44).
13
Beschrijving van de panelen
Achterpaneel
fig.rear
1
2
1. [POWER ON]-schakelaar
Hiermee zet u het toestel aan/uit (p. 23).
2. Stroomaansluiting
Sluit de bijgeleverde stroomkabel hierop aan (p. 21).
3
45
6
78
9
3. Compartiment voor Wave Expansion Board
Verwijder het afdekplaatje voor de installatie van optionele Wave
Expansion Boards (SRX-reeks) (p. 15).
4. USB-aansluiting
Sluit hierop op computer aan om MIDI-bestanden en setupbestanden tussen de computer en RD-700SX uit te wisselen (p. 104).
5. PEDAAL Jacks (DAMPER, FC1, FC2)
Sluit de pedaalschakelaar (DP-reeks) die wordt meegeleverd met de
RD-700SX, aan op de DAMPER Jack. U kunt de schakelaar nu als
demperpedaal gebruiken.
Als u de pedaal verbindt met de FC-1 of de FC-2 Jack, kunt u er
verschillende functies aan toewijzen (p. 70, p. 84).
6. MIDI-connectors (IN, OUT1, OUT2, THRU)
Deze gebruikt u voor het aansluiten van externe MIDI-toestellen en
voor de verzending van MIDI-boodschappen (p. 60, p. 91, p. 101).
7. OUTPUT L(MONO)/R Jacks
Hierlangs worden de audiosignalen uitgestuurd. Ze worden
verbinden met een versterker of een ander toestel. Gebruik voor een
mono-ouput de L/MONO Jack (p. 21).
8. BALANCED OUT L/R Jacks
Connectors voor een gebalanceerde uitvoer van audiosignalen. Sluit
hierop mengtafels en gelijkaardige apparatuur aan (p. 21).
9. PHONES Jack
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten (p. 21).
Zelf als de hoofdtelefoon is aangesloten, blijft er signaal naar de
OUTPUT Jacks gaan.
14
Voorbereidingen
Het Wave Expansion Board installeren
U kunt twee optionele Wave Expansion Boards (SRX-serie) installeren in de RD700SX.
Wave Expansion Boards bevatten Wave data, Patches en Rhythm Sets. Door de RD700SX met deze boards uit te rusten, kunt u uw klankenarsenaal aanzienlijk uitbreiden.
Voor meer informatie over de Tones van het Wave Expansion Board raadpleegt u het
best de Patch-lijst bij het Wave Expansion Board. Merk op dat sommige Tone-namen
op de RD-700SX anders kunnen worden weergegeven. Raadpleeg pagina 36 voor
informatie over de Tone-namen.
Waarschuwingen bij het installeren van een Wave
Expansion Board
901
1
2
911
912
913
914
915
• Om het risico van schade aan interne componenten door statische elektriciteit te
vermijden, dient u op het volgende te letten wanneer u de kaart aanraakt.
• Neem voor u de kaart aanraakt altijd eerst een metalen voorwerp vast (zoals een
waterleiding), om eventuele statische elektriciteit die u meedraagt, te ontladen.
• Neem de kaart uitsluitend bij de randen vast. Raak nooit de elektronische
componenten of de connectors aan.
• Gebruik een Philips schroevendraaier van het juiste formaat (een nummer 2
schroevendraaier). Als u een ongeschikte schroevendraaier gebruikt, kunt u de kop
van de schroef beschadigen.
• Om een schroef te verwijderen draait u de
schroevendraaier tegen wijzerzin in. Om een schroef
vast te draaien, draait u de schroevendraaier met de
wijzers van de klok mee.
• Zorg ervoor dat de verwijderde schroeven niet in de RD-700SX terechtkomen.
• Laat het achterpaneel niet open. Bevestig het afdekplaatje opnieuw nadat u het Wave Expansion Board hebt geïnstalleerd.
• Raak nooit de gedrukte circuitpaden of de verbindingsterminals aan.
• Gebruik nooit overdreven kracht wanneer u een kaart installeert. Als de kaart bij de
eerste poging niet goed past, verwijdert u hem en probeert u het opnieuw.
• Controleer uw werk wanneer de installatie van de kaart is voltooid.
• Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met
de installatie van een kaart.
• Installeer uitsluitend de gespecificeerde kaart (SRX-serie). Verwijder enkel de
aangeduide schroeven.
• Kijk uit dat u uw hand niet snijdt aan de rand van de installatie-uitsparing.
VastLos
Verwijder het afdekplaatje en installeer de Wave Expansion Boards.
Er zijn twee ruimtes (A en B), waarin een board geïnstalleerd kan worden. Kies met
EXPANSION [A] of [B] op het voorpaneel welke kaart u wilt gebruiken wanneer u
met Waves, Tones of Rhythm Sets van de Wave Expansion Boards werkt.
15
Voorbereidingen
Boards van de SRX-serie installeren
1
Schakel de RD-700SX en alle erop aangesloten toestellen uit voordat
u een Wave Expansion Board installeert.
2
Verwijder de schroeven die aangeduid zijn in de onderstaande afbeelding van
het achterpaneel van de RD-700SX. Verwijder vervolgens het afdekplaatje.
fig.00-02e
Te verwijderen schroeven
EXPANSION
BOARD
DUWEN
U kunt het afdekplaatsje gemakkelijk verwijderen door op de onderzijde van het
plaatje te drukken (boven de -markering).
fig.00-03e
duwen
3
Plaats de connector van het Wave Expansion Board in de connectorsleuf
van een SRX-serie (SRX A of SRX B), terwijl u gelijktijdig de kaarthouders
in de daarvoor bestemde gaatjes van het Wave Expansion Board plaatst
fig.00-04e
Wave Expansion Board (SRX serie)
.
Indien u hetzelfde type Wave
Expansion Board de SRX Asleuf en in de SRX B-sleuf hebt
geïnstalleerd, kunt u enkel de
data van het Wave Expansion
Board in de SRX A-sleuf
selecteren.
16
Kaarthouder
Plaats ze zoals in de tekening
voor u de kaart installeert
Connector
4
Gebruik het installatiegereedschap dat bij het Wave Expansion Board
werd geleverd, om de pinnen in de LOCK-positie te zetten, zodat de
kaart op zijn plaats wordt vastgezet.
fig.00-05e
VERGRENDELEN
Installatiewerktuig
5
Bevestig het afdekplaatje opnieuw met de schroeven die u in stap 2
verwijderde.
Voorbereidingen
De geïnstalleerde Wave Expansion Boards
controleren
Nadat u de Wave Expansion Boards hebt geïnstalleerd, controleert u of de boards
correct worden herkend.
fig.00-06p
1
Zet het toestel aan volgens de beschrijving
“Het toestel inschakelen”
2
De naam van het geïnstalleerde Wave Expansion Board wordt
weergegeven zoals u EXPANSION [A] of [B] ingedrukt houdt.
Het aantal Tones en Rhythm Sets van de uitbreidingskaart worden weergegeven.
De afbeelding geeft weer wat zou verschijnen als u het SRX-02 "Concert Piano" Wave
Expansion Board in het SRX A-slot installeert.
fig.00-07g
(p. 23).
2
“Wave Expansion Board
Tones selecteren” (p. 35).
Als "-----" verschijnt naast de
naam van het slot waarin de
kaart werd geïnstalleerd, is het
mogelijk dat het Wave
Expansion Board niet correct
wordt herkend. Volg de
procedure in “Het toestel uitschakelen” (p. 24) om het
toestel uit te schakelen en
installeer het Wave Expansion
Board opnieuw.
Als u de toets loslaat, keert u terug naar het vorige scherm.
17
Voorbereidingen
Installation de la carte d’extension Wave(French
language for Canadian Safety Standard)
Vous pouvez installer jusqu’a 2 cartes d’extension optionnelles dans le RD-700SX.
Ces cartes d’extension memorisant des donnees Wave, des morceaux et des
ensembles rythmiques, elles vous permettront d’augmenter considerablement le
timbre.
Pour de plus amples renseignements sur les tonalités de la carte d'expansion Wave,
se reporter à la liste des timbres incluse avec la carte. Toutefois, certains des noms de
tonalités peuvent s'afficher différemment sur le RD-700SX. Consulter la p. 36 pour
les noms des tonalités.
Precautions lors de l’installation de la carte
d’extension Wave
901(F)
1
2
911(F)
912(F)
913(F)
914(F)
915(F)
• Veuillez suivre attentivement les instructions suivantes quand vous manipulez la
carte afin d’éviter tout risque d’endommagement des pièces internes par
l’électricité statique.
• Toujours toucher un objet métallique reliéà la terre (comme un tuyau par
exemple) avant de manipuler la carte pour vous décharger de l’électricité
statique que vous auriez pu accumuler.
• Lorsque vous manipulez la carte, la tenir par les côtés. Évitez de toucher aux
composants ou aux connecteurs.
• Utiliser un tournevis cruciforme correspondant a la taille de la vis (un tournevis
numero 2). En cas d’utilisation d’un tournevis inapproprie, la tete de la vis pourrait
etre endommagee.
• Pour enlever les vis, tourner le tournevis dans le sens contraire des aiguilles d’une
montre. Pour resserrer, tourner dans le sens des aiguilles d’une montre.
fig.00-01f
• Veillez a ne pas laisser tomber de vis dans le chassis
du RD-700SX.
• Ne pas laisser la plaque arriere detachee. Apres
avoir installe la ou les carte(s) d’extension, bien
remettre la plaque en place.
• Ne pas toucher aux circuits imprimés ou aux connecteurs.
• Ne jamais forcer lors de l’installation de la carte de circuits imprimés. Si la carte s’ajuste mal au premier essai, enlevez la carte et recommencez l’installation.
• Quand l’installation de la carte de circuits imprimés est terminée, reverifiez si tout est bien installé.
• Toujours éteindre et debrancher l’appareil avant de commencer l’installation de la
carte.
• N’installez que les cartes de circuits imprimes specifiees (SRX Series). Enlevez
seulement les vis indiquees.
• Installer les cartes d’extension apres avoir enleve la plaque arriere.
• Veillez a ne pas vous couper les doitgs sur le bord de l’ouverture d’installation.
resserrerdesserrer
18
Avant d'installer la carte d'expansion Wave, retirer le panneau arrière.
Il y a deux emplacements (A et B) dans lesquels une carte peut être installée. Spécifier
l'emplacement à utiliser en appuyant sur EXPANSION [A] ou [B] sur le panneau
avant lors de l'utilisation d'ondes, de tons ou de groupes rythmiques à partir des
cartes d'expansion Wave.
Installer les cartes de serie SRX
1
Avant d’installer une carte d’extension Wave, eteindre tous les
appareils relies au RD-700SX.
2
Detacher la plaque arriere en enlevant les vis indiquees sur le schema
suivant.
fig.00-02f
Vis à enlever
Voorbereidingen
Il est facile d’enlever le couvercle: il suffit d’appuyer sur la partie inférieure du
couvercle (au-dessus du symbole ).
fig.00-03f
push
3
Inserer le connecteur de la carte dans un des creneaux pour la serie
SRX (SRX A, SRX B) tout en enfoncant les supports a carte dans les
trous de celle-ci.
fig.00-04f
Carte d'extension Wave (serie SRX)
Support à carte
Avant l’installation, orienter les supports
à carte tel qu’indiqué sur le schéma.
Connecteur
19
Voorbereidingen
4
Pour tourner les supports en position LOCK (verrouille), utilisez l’outil
d’installation de la carte d’extension fournie a cet effet. De cette
facon, la carte sera bien fixee a sa place.
fig.00-05f
LOCK
Outil d'installation
5
Reposez le couvercle en remettant les vis enlevees (comme specifie)
a l’etape 2.
Verification des cartes d’extension audio apres
Si la meme sorte de carte
d’extension Wave est installee
dans les creneaux SRX A et
SRX B, il ne sera possible de
selectionner que les donnees
de la carte d’extension Wave
installee dans le creneau SRX
A.
installation
Lorsque l’installation des cartes d’extension audio est terminee, proceder a une
verification pour s’assurer que l’ordinateur les identifie correctement.
fig.00-06p
1
Mettre sous tension de la facon decrite sous “Het toestel
inschakelen” (p. 23).
2
Le nom de la carte d'expansion Wave installée s'affiche tant que la
touche EXPANSION [A] ou [B] est tenue enfoncée.
Le nombre de tonalités et de groupes rythmiques compris sur la carte d'expansion
s'affiche.
L’exemple montre ce qui serait affiche si la carte d’extension audio SRX-02 “Concert
Piano”etait installee dans la fente SRX A.
fig.00-07g
Lorsque vous le relacherez, vous serez ramene a l’ecran precedent.
2
“Wave Expansion Board
Tones selecteren” (p. 35).
Si “----------------” est affiche a
cote du nom de la fente dans
laquelle la carte est installee, il
est possible que la carte
d’extension audio installee ne
soit pas reconnue
correctement. Mettre hors
tension de la facon decrite sous
“Het toestel uitschakelen”
(p. 24) et reinstaller
correctement la carte
d’extension audio.
20
Voorbereidingen
De RD-700SX aansluiten op externe apparatuur
De RD-700SX beschikt niet over een ingebouwde versterker of luidsprekers. Om
geluid te produceren, moet u dus audio-apparatuur (bv. een monitor speaker of een
stereo-installatie) aansluiten, of een hoofdtelefoon gebruiken.
* Audiokabels, MIDI-kabels, USB-kabels, hoofdtelefoons en expressiepedalen zijn niet
inbegrepen. Uw Roland dealer kan u bij het aanschaffen van dit soort accessoires adviseren.
fig.00-08e
Om defecten en/of schade aan
luidsprekers of andere toestellen
te voorkomen, dient u steeds het
volume dicht te zetten en alle
toestellen uit te schakelen alvorens
aansluitingen te maken.
to Power outlet
Pedal switch
(DP-2/8)
MIDI IN
Computer
Expression pedal (EV-5/7)
or Pedal switch (DP-2/8)
Stereo-
hoofdtelefoon
MIDI IN
MIDI OUT
V-LINK-compatible
video equipment.
MIDI-geluidsmodule enz.
MIDI sequencer enz.
Monitorluidsprekers
(met eigen voeding)
Mixer enz.
Stroom versterker
21
Voorbereidingen
b
1
Controleer voordat u de aansluitingen gaat maken, het volgende:
Staat het volume van de RD-700SX of van de aangesloten versterker helemaal dicht?
Zijn de RD-700SX en de aangesloten versterker uitgeschakeld?
2
Sluit de bijgeleverde AC-stroomkabel aan op de RD-700SX en stop het
andere eind met de stekker in een AC-stopcontact.
3
Verbind de RD-700SX met het externe toestel.
Gebruik audiokabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers,
aan te sluiten. Gebruik MIDI-kabels om MIDI-apparatuur aan te sluiten. Gebruik
USB-kabels om een computer aan te sluiten.
Als u een koptelefoon gebruikt, sluit u deze op de PHONES-jack aan.
Sluit indien nodig pedaalschakelaars en expressiepedalen aan.
Pedalen aansluiten
Sluit het pedaal bijgeleverd bij de RD-700SX aan op een van de PEDAL Jacks.
Als het pedaal op de DAMPER Jack is aangesloten, kan het als demperpedaal
worden gebruikt.
Als u het pedaal op de FC-1 Jack of de FC-2 Jack aansluit, kunt u er verschillende
functies aan toewijzen (p. 70, p. 85).
De Output Jacks
922
Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR) output jacks. Een diagram van
de bedrading wordt hieronder getoond. Maak pas aansluitingen, nadat u de
aansluitschema's hebt gecontroleerd van de andere apparatuur die u gaat
aansluiten.
fig.XLRJack
Gebruik een stereo
hoofdtelefoon.
Gebruik enkel het opgegeven
expressiepedaal (EV-5/7; apart
verkrijgbaar). Als u een ander
expressiepedaal gebruikt,
riskeert u defecten en/of
schade aan het toestel.
5
Zet de schakelaar op het
ijgeleverde pedaal op
“Continuous” zodra het is
aangesloten.
22
Het apparaat in- en uitschakelen
b
941
Als verbindingen zijn gemaakt, kunt u de toestellen in de opgegeven volgorde
aanzetten. Als u uw apparatuur in de verkeerde volgorde aanzet, riskeert u defecten
en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen.
Het toestel inschakelen
1
Zet de VOLUME-regelaar helemaal dicht (naar beneden) alvorens het
toestel aan te zetten.
Zet ook het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur dicht.
fig.00-09
Voorbereidingen
In het onwaarschijnlijke
geval dat het toestel wordt
uitgeschakeld of dat de
stroom uitvalt tijdens een
Factory Reset (p. 22),
kunnen de data beschadigd
worden. Hierdoor kan het
langer dan normaal duren,
wanneer u het toestel de
volgende keer aanzet.
2
Druk op het bovenste gedeelte van de [POWER ON]-schakelaar aan
de achterzijde van de RD-700SX om het toestel aan te zetten.
Het toestel start op en de display licht op.
fig.00-10
3
Zet alle aangesloten externe apparaten aan.
4
Regel het volume van de aangesloten externe apparatuur.
5
Regel ook het volume van de RD-700SX om een geschikt
signaalniveau te krijgen.
Om te voorkomen dat de Pitch
Bend/Modulation-hendel (p.
44) niet goed werkt, raakt u
hem het best niet aan terwijl de
RD-700SX opstart.
Dit toestel is uitgerust met een
eveiligingscircuit. Na het
opstarten duurt het eventjes
(enkele seconden) voordat de
normale werking begint.
942
23
Voorbereidingen
Het toestel uitschakelen
1
Zet de VOLUME-regelaar helemaal dicht (naar beneden) alvorens het
toestel uit te schakelen.
Zet ook het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur dicht.
2
Schakel de aangesloten externe toestellen uit.
3
Druk op het onderste deel van de [POWER]-schakelaar, achteraan op
de RD-700SX.
Het toestel schakelt uit.
Het volume regelen
fig.00-11
Als u de stroom volledig wilt
afsluiten, zet u eerst de
POWER-schakelaar uit en
haalt u vervolgens de stekker
uit het stopcontact.
Raadpleeg hiervoor
“Voeding” (p. 5).
1
Het volume regelt u met de VOLUME-regelaar.
Schuif de regelaar omhoog om het volume te verhogen, of omlaag om het te
verlagen.
Zet ook het volume van de aangesloten apparatuur op een geschikt niveau.
24
Voorbereidingen
De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset)
Wanneer u de RD-700SX voor de eerste maal gebruikt, roep dan de fabrieksinstellingen
op zodat de RD-700SX werkt zoals beschreven in de procedures in de handleiding.
Opmerkingen
Schakel het toestel nooit uit tijdens een Factory Reset (zolang "Now,
Executing" in de display staat).
Als u het toestel uitschakelt, terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd, kunnen de
interne data beschadigd raken en is het mogelijk dat u de RD-700SX niet meer kunt
opstarten. Als u vaststelt dat de interne data verloren zijn gegaan of als zich een soortgelijk
probleem voordoet, raadpleegt dan de handelaar bij wie u het apparaat hebt gekocht, of ga
naar het dichtstbijzijnde Roland Service Center. Roland neemt echter geen enkele
aansprakelijkheid op en keert geen enkele vergoeding uit voor de gevolgen van dataverlies.
fig.00-12p
Deze handeling wist de Setupinstellingen (p. 56) uit. Als u
data uit het interne geheugen
wil behouden, voer dan de
"Bulk Dump (Bulk Dump
SETUP)"-procedure uit om de
data op te slaan op een externe
sequencer (p. 99).
Verzeker u ervan dat de
USB-kabel losgekoppeld is,
voor u een USB-verbinding
maakt.
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.00-13g
2
Druk op CURSOR [] om “9.Utility” te selecteren.
3
Druk op [ENTER] om het Utility-scherm weer te geven.
fig.00-14g
12,43,5,6,7
In plaats van met de CURSOR
te selecteren kunt u ook op
TONE SELECT [9] drukken
om het Utility Edit-scherm
direct weer te geven.
4
Selecteer "Factory Reset All" met de CURSOR [].
25
Voorbereidingen
5
Druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.00-15g
Druk op [EXIT] om de Factory Reset te annuleren.
6
Druk op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
fig.00-16g
Druk op [EXIT] om de Factory Reset te annuleren.
7
Druk nogmaals op [ENTER] om de Factory Reset te starten.
Tijdens de uitvoering verschijnt "Executing… Don't Power OFF" in de display.
Wanneer de Factory Reset voltooid is, verschijnt "COMPLETED" in de display.
8
Schakel de RD-700SX uit en zet het toestel vervolgens weer aan.
U kunt ook maar een deel van de instellingen terugzetten op hun fabriekswaarden. Raadpleeg
hiervoor
“De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset)”
(p. 100).
Het Display-contrast regelen (LCD Contrast)
De display kan soms moeilijk leesbaar zijn onmiddellijk na het opstarten of na
langdurig gebruik; de oorzaak kan ook bij de lichtcondities liggen.
Pas in dergelijke omstandigheden het contrast van de display aan door aan de
CONTRAST-knop op het voorpaneel te draaien.
fig.00-17p
26
Afstemmen op de toonhoogte van andere
instrumenten (Master Tune)
Als u een zuivere sound wilt wanneer u samenspeelt met andere instrumenten, moet
u zorgen dat de basistoonhoogte van alle instrumenten dezelfde is. Meestal wordt
de stemming van een instrument aangegeven door de toonhoogte in Hertz (Hz) van
de middelste “A”-noot.
Het aanpassen van de basistoonhoogte van instrumenten noemen we "tuning".
fig.00-18ps
Voorbereidingen
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.00-19g
2
Selecteer "0.System" met de CURSOR [].
3
Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.00-20g
5
U kunt het System Edit-scherm
ook direct weergeven door op
TONE SELECT [0] te drukken
in plaats van met de CURSOR
te kiezen.
Als u [INC] ingedrukt houdt
en vervolgens op [DEC] drukt,
neemt de waarde sneller toe.
Als u [DEC] ingedrukt houdt
en vervolgens op [INC] drukt,
neemt de waarde sneller af.
1,62,43
4
Ga met de CURSOR [] naar de "Master Tune"- parameter.
5
Druk op [INC] of [DEC] om een waarde te selecteren (415,3-440,0466,2).
6
Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Druk op [F1(WRITE)] als u de
instellingen wilt bewaren.
Instellingen die in de RD700SX worden bewaard,
worden niet verwijderd
wanneer het toestel wordt
uitgeschakeld.
27
Overzicht van de RD-700SX
Part
Basisstructuur van de RD700SX
De RD-700SX kan worden ingedeeld in twee delen: een
keyboard controller-gedeelte en een klankgenerator-gedeelte. De
twee delen zijn intern met elkaar verbonden via MIDI.
fig.00-G01e
Klank-
generator-
gedeelte
Een klankgenerator die meerdere klanken kan aansturen met
één apparaat, noemen we een multitimbrale klankgenerator. De
RD-700SX bevat een multitimbrale klankgenerator die 16 Tones
tegelijkertijd kan spelen.
Wanneer u de RD-700SX als klankgenerator gebruikt, worden de
gegenereerde Tones toegewezen aan “Parts”. Aangezien u aan
elk van de Parts verschillende Tones kunt toewijzen en u de
Tones individueel kunt aansturen, kunt u meerdere Tones
tegelijkertijd spelen, het klavier in twee delen opsplitsen en
verschillende Tones in de verschillende delen spelen (Split), of
twee partijen tegelijk spelen.
De zestien parts van de interne klankgenerator van de RD-700SX
noemen we de "Interne Parts".
Opvoering
Keyboard Controller Section
(controllers such as keyboard, pitch bend lever, enz.)
Keyboard controller-gedeelte
Dit gedeelte omvat het klavier, de Pitch Bend/Modulationhendel, de paneelknoppen, de schuifregelaars en eventuele
pedalen die op het achterpaneel zijn aangesloten. Handelingen
zoals het indrukken of loslaten van toetsen op het klavier, het
indrukken van een pedaal, enzovoort worden omgezet in MIDIboodschappen en naar het klankgenerator-gedeelte of naar een
extern MIDI-toestel gestuurd.
Klankgenerator-gedeelte
Het klankgenerator-gedeelte produceert de klank. Hier worden
MIDI-berichten, die van het keyboardcontroller-gedeelte of van
het externe MIDI-apparaat zijn ontvangen, in muzieksignalen
omgezet, die vervolgens als analoge signalen via de OUTPUTen de PHONES-jacks worden uitgestuurd.
Zone
De RD-700SX beschikt over vier Parts (UPPER1, UPPER2,
LOWER1 en LOWER2) die u kunt gebruiken om de Interne Parts
aan te sturen met de paneeltoetsen en het klavier. Deze vier
Parts, die dienen voor de aansturing van de Interne Parts,
noemen we samen de "INTERNAL Zone". Vier van de zestien
Interne Parts zijn toegewezen aan de INTERNAL Zone voor
aansturing (de RHYTHM Part staat vast op Part 10).
Bovendien kunt u met de RD-700SX vrij externe MIDIklankgenerators aansturen, op dezelfde manier als met de Local
Parts. Zo kunt u ook de externe MIDI-klankgenerator aansturen
met de vier Parts (UPPER1, UPPER2, LOWER1 en LOWER2).
Deze groep van vier Parts noemen we dan de "EXTERNEL
Zone". De externe MIDI-klankgenerator wordt aan deze vier
Parts toegewezen voor aansturing (de RHYTHM Part kan ook
gedeeltelijk worden ingesteld).
Basisbediening
De hoofdschermen
De klanken
Wanneer u de RD-700SX gebruikt, zult u merken dat we
verschillende termen hanteren wanneer het over klanken gaat.
Hieronder leggen we kort uit wat er precies bedoeld wordt.
Tone
De individuele klanken die worden gebruikt, wanneer u op de
RD-700SX speelt, noemen we “Tones”. De RD-700SX bevat 488
Tones. Tones zijn toegewezen aan elke part.
Bij de Tones zijn er ook verschillende groepen van percussieinstrumenten, gegroepeerd in "Rhythm Sets". Elke toets
(nootnummer) van een Rhythm Set produceert een verschillende
percussieklank.
28
Het ONE TOUCH-scherm
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] of op [E.PIANO] drukt,
om de RD-700SX optimaal in te stellen om piano te spelen, dan
verschijnt dit scherm.
fig.00-G03g
Overzicht van de RD-700SX
Het Tone-scherm (Basisscherm)
De namen van de Tones die momenteel geselecteerd zijn voor de
INTERNAL Zone, verschijnen hier. Dit is het scherm dat
normaal verschijnt.
U kunt de Tones (UPPER1, UPPER2, LOWER1 en LOWER2) van
de INTERNAL Zone en het tempo wijzigen.
fig.00-G02g
Het Tone Wheel-scherm
Als in het Tone-scherm een ORGAN Tone "Tone Wheel 1-10"
geselecteerd is voor eender welke INTERNAL Zone, verschijnt
dit scherm wanneer u op CURSOR [] drukt. De mode waarin
dit scherm verschijnt, noemen we de "Tone Wheel mode", en in
deze mode kunt u het opwekken van klanken met de harmonic
bars van een orgel simuleren (p. 53).
Als u in dit scherm op CURSOR [] drukt, keert u terug naar
het Tone-scherm.
fig.00-G04g
fig.00-G06g
EXTERNAL-scherm
Wanneer u op [EXTERNAL/INTERNAL] drukt, licht de toetsindicator
op en wordt de mode geactiveerd waarin de RD-700SX een externe
MIDI-klankgenerator kan aansturen. De status van deze knop bepaalt
of de knoppen van de RD-700SX worden gebruikt om de INTERNAL
Zone aan te sturen ([EXTERNAL/INTERNAL] brandt niet), of om de
EXTERNAL Zone aan te sturen ([EXTERNAL/INTERNAL] brandt).
Bovendien kunt u nog gedetailleerde instellingen maken voor de
MIDI-boodschappen die naar de externe klankgenerator worden
verzonden (p. 61).
fig.00-G06g
Speciale aanduidingen
Het Setup-scherm
Hier verschijnt de momenteel geselecteerde Setup (p. 56).
Drukt u op CURSOR [] wanneer het Tone-scherm of het Tone
Wheel-scherm in de display staat, dan gaat de RD-700SX over naar
dit scherm. U kunt dit scherm ook oproepen door op [SETUP] te
drukken. U kunt hier de Setups wijzigen (p. 46, p. 48, p. 50).
Drukt u op CURSOR [] wanneer dit scherm in de display staat,
dan keert u terug naar het Tone-scherm of het Tone Wheel-scherm.
fig.00-G05g
Het Rhythm/Song/Arpeggioscherm
Drukt u CURSOR [] wanneer het Tone-scherm in de display
staat, dan gaat de RD-700SX over naar dit scherm.
U kunt Song, Rhythm Patterns, Arpeggio Patterns en Tempo
wijzigen.
fig.mark-tempoM
Wanneer u een "88-key multisampled" pianoklank in
het Tone-scherm kiest, verschijnt er dit symbool rechts
van de Tone-naam.
fig.mark-tempoM
Wanneer u een "TW-Organ 1–10" pianoklank in het Tone-
scherm kiest, verschijnt er dit symbool links van de Tone-
naam. Drukt u op CURSOR [] terwijl dit symbool wordt
fig.mark-tempoM
fig.mark-PD
weergegeven, dan roept u het Tone Wheel-scherm op (p. 53).
Als Clock Source (p. 81) op MIDI staat, verandert de
tempo-aanduiding voor elk scherm in "M:".
Het tempo kan gewijzigd worden vanuit externe MIDItoestellen wanneer dit symbool verschijnt.
fig.mark-EQ
Als EQ Mode (p. 80) op SYSTEM staat, verschijnt dit
symbool rechtsboven op het scherm.
Als dit symbool op de display wordt weergegeven,
veranderen de equalizerinstellingen niet wanneer u
van setup verandert.
Als Pedal Mode (p. 80) op "SYSTEM" staat, verschijnt
dit symbool rechtsboven op het scherm.
Als dit symbool op de display wordt weergegeven,
veranderen de pedaalinstellingen niet wanneer u van
setup verandert.
De functietoetsen
fig.00-G07p
Drukt u in dit scherm op CURSOR [], dan keert u terug naar
het Tone-scherm.
29
Overzicht van de RD-700SX
[EDIT]
Als u op [EDIT] drukt; licht de indicator op en gaat u naar "Edit
mode". In Edit mode kunt u gedetailleerde instellingen maken
voor allerlei functies.
U kunt de Edit mode verlaten door nogmaals op [EDIT] te
drukken.
[WRITE]
Hiermee slaat u de huidige instellingen op in "Setup" (p. 58).
[NUM LOCK]
Wanneer u op [NUM LOCK] drukt, licht de toetsindicator op en
kunt u numerieke waarden invoeren met de TONE SELECTtoetsen. De toetsindicators lichten automatisch op volgens de
ingestelde waarden.
De CURSOR-toetsen
fig.00-G08p
Ook wanneer er meerdere parameters naast elkaar op een rij
staan, zoals hier in het EXTERNAL-scherm, kunt u de cursor
sneller verplaatsen door de CURSOR-toets die wijst in de richting
waarin u de cursor wil verplaatsen, in te drukken terwijl u ook de
CURSOR-toets die in de tegengestelde richting wijst, indrukt.
fig.00-G11pj
De instellingen wijzigen
fig.00-G12p
De CURSOR-toetsen dienen om door de schermen te bladeren,
en om een item waarvan u de instelling wil wijzigen, op te
zoeken (door de cursor te verplaatsen).
Door de Display-pagina's bladeren
Als er pijltjes (" " en " ") rechts bovenaan in het scherm
verschijnen, dan betekent dit dat er zich nog extra pagina's in de
richting van de pijltjes bevinden.
U kunt door de schermen bladeren met CURSOR [] en [].
fig.00-G09g
Navigeren tussen in te stellen items
(CURSOR)
Als er meer dan één parameter in een scherm staat, dan staan de
naam en de waarde van de te wijzigen parameter in een
kadertje. Dit kadertje noemen we de "cursor". Deze cursor kunt
u verplaatsen met de CURSOR-toetsen.
fig.00-G10g
Cursor
Om de waarde van een instelling te wijzigen , kunt u [DEC] en
[INC], of de TONE SELECT-toetsen (numerieke toetsen)
gebruiken.
[DEC], [INC]
Als u op [INC] drukt, neemt de waarde toe; drukt u op [DEC], dan
neemt de waarde af. Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de waarde
toe- of afnemen. Als u [INC] ingedrukt houdt en vervolgens op
[DEC] drukt, neemt de waarde sneller toe. Als u [DEC] ingedrukt
houdt en vervolgens op [INC] drukt, neemt de waarde sneller af.
Wanneer u tegelijkertijd op [DEC] en [INC] drukt, zet u de
parameter op zijn standaardwaarde of schakelt u hem uit.
TONE SELECT-toetsen
(numerieke toetsen)
Wanneer [NUM LOCK] aan staat (brandt), kunt u rechtstreeks
numerieke waarden invoeren met de TONE SELECT-toetsen.
Deze fungeren dan als cijfertoetsen [0]-[9]. Wanneer u het cijfer
invoert, knippert de waarde. Dit betekent dat de waarde nog
niet bevestigd is. Om ze te bevestigen drukt u op [ENTER].
Bij sommige parameters gaat [NUM LOCK] automatisch
branden, zodat u direct numerieke waarden kunt invoeren met
de TONE SELECT-toetsen.
U kunt met de numerieke toetsen enkel numerieke waarden
invoeren. U kunt het plusteken (+) of minteken (-) van een
numerieke waarde veranderen en continue wijzigingen in de
numerieke waarden aanbrengen door op [INC] of [DEC] te
drukken.
30
De demo's beluisteren (DEMO PLAY)
b
U kunt deze demosongs als volgt beluisteren.
De RD-700SX bevat een aantal interne demosongs waarin de speciale mogelijkheden
totaal zijn tien nummers beschikbaar, één voor elke TONE CATEGORY.
fig.Q1-01p
* Wanneer demosongs worden weergegeven worden alle instellingen teruggezet op hun waarden
bij het opstarten van de RD-700SX. Bewaar alle instellingen die u wil behouden in Setup ( p. 58).
Alle rechten voorbehouden.
Het zonder toestemming
gebruiken van dit materiaal
voor andere doeleinden dan
het beluisteren in persoonlijke,
huiselijke kring, betekent een
inbreuk op de geldende
wetgeving.
132,334,5
1
Houd [NUM LOCK] ingedrukt en druk op [EDIT].
Het Demo-scherm verschijnt.
fig.Q1-02g
Er worden geen data van de
gespeelde muziek uitgestuurd
via de MIDI OUT-connector.
982
2
Selecteer met CURSOR [] / [] of [INC] / [DEC] de song die u wilt horen.
3
Start de weergave van de demosong met CURSOR [F2(PLAY)] of [INC/YES].
Wanneer u op een van de TONE SELECT-knoppen drukt, begint de weergave van
de demosong die overeenkomt met de ingedrukte knop.
Wanneer alle songs gespeeld zijn, keert de weergave terug naar de eerste song en
wordt voortgezet.
Wanneer u tijdens de weergave op een TONE SELECT-knop drukt, stopt de song die
op dat moment wordt weergegeven en begint de weergave van de nieuw gekozen song.
4
Druk op CURSOR [EXIT] of [F1(MENU)] om de weergave van een song
te stoppen.
Wanneer u op ONE TOUCH
[PIANO] of [E.PIANO] drukt,
eëindigt u - ongeacht of de
song wordt weergegeven of
gestopt is – de demo en keert u
terug naar het startscherm van
de display.
5
Druk op [EXIT] of [F1(EXIT)] terwijl de song gestopt is om het Demoscherm te verlaten.
U keert terug naar het Tone-scherm.
31
Spelen op het klavier
b
Piano spelen (ONE TOUCH)
Laten we nu eens proberen piano te spelen.
Op de RD-700SX kunt u met één druk op de knop de optimale instellingen voor
pianospel oproepen.
U kunt ook uw favoriete Tones en instellingen selecteren en ze toewijzen aan de
knoppen van het instrument.
fig.Q1-03p
12
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
fig.Q1-04g
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, stelt u het volledige klavier in om met
de Piano Tone te spelen.
Wanneer u op ONE TOUCH [E.PIANO] drukt, stelt u het volledige klavier in om
met de Electric Piano Tone te spelen.
2
U kunt nu op [F1] drukken om van type te veranderen.
Met [F1] wisselt u tussen Types A en B.
fig.Q1-05g
Door op ONE TOUCH
[PIANO] of [E.PIANO] te
drukken stelt u alle instellingen
uiten die van Piano Edit (p.
73) of Electric Piano Edit(p. 76)
opnieuw in op hun
oorspronkelijke waarde bij het
opstarten van het toestel.
Bewaar alle instellingen die u
wilt behouden in een Setup (p.
56).
U kunt CURSOR []/
[] in het ONE TOUCH
(PIANO)-scherm gebruiken
om in te geven hoeveel de
pianovleugel geopend is.
Met de RD-700SX kunt u ook meer gedetailleerde instellingen maken om het geluid
nog beter te laten passen bij uw favoriete pianostukken. U kunt in totaal vier
configuraties van instellingen opslaan, twee voor [PIANO] en twee voor [E.PIANO].
Pas deze instellingen aan, indien nodig.
• Fijnregeling van de Piano Tones (Piano Edit) →p. 73
• Fijnregeling van de E.Piano Tones (E.Piano Edit) →p. 76
• Fijnregeling van de Piano Touch Sense →p. 74
32
Spelen met een hele reeks Tones
De RD-700SX bevat 488 Tones.
Tones zijn individuele klanken.
Tones worden toegewezen aan de TONE SELECT-knoppen volgens de
geselecteerde Tone-categorie.
Probeer tijdens het spelen een aantal verschillende Tones uit.
fig.Q1-06p
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
2
Druk op een van de TONE SELECT-knoppen om de Tone-categorie te
kiezen.
De TONE SELECT-knop van de geselecteerde categorie knippert.
3
Kies de Tone met [INC]/[DEC].
Spelen op het klavier
“Lijst van de Tones” (p. 146)
32
Druk niet op de ONE TOUCH
[PIANO]-knop wanneer er
meerdere Tones spelen, maar
selecteer de zone met de Tone
die u wilt veranderen, via de
ZONE SELECT-knoppen.
Raadpleeg hiervoor
voor een Zone wijzigen” (p.
40)
.
“De Tone
Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone.
De volgende keer dat u deze TONE SELECT-toets kiest, speelt u met de Tone die u
hier selecteerde.
Als [NUM LOCK] aan staat,
kunt u de Tone-categorie niet
kiezen met de TONE SELECTtoetsen. Raadpleeg p. 34 voor
meer informatie.
Tones geselecteerd met [RHY/
GM2] worden geregistreerd in
deze volgorde: “Rhythm Sets”, “GM2 Rhythm Sets” en “GM2
Tones”. Raadpleeg de “Lijst van de Tones” (p. 146).
33
Spelen op het klavier
Een Tone kiezen door het Tone-nummer in te geven
([NUM LOCK])
Elke individuele Tone heeft een apart Tone-nummer.
U kunt Tones kiezen door met de TONE SELECT-toetsen het overeenkomstige Tone-
nummer in te geven.
Zet [NUM LOCK] aan wanneer u cijfers wilt invoeren met de TONE SELECT-
toetsen.
fig.Q1-07p
432
1
“Lijst van de Tones” (p. 146)
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
2
Druk op [NUM LOCK] zodat de indicator oplicht.
Nu kunt u cijfers invoeren met de TONE SELECT-toetsen.
Welke numerieke waarden u met de toetsen kunt invoeren, staat onder de toets
vermeld.
3
Voer het Tone-nummer in met de TONE SELECT-toetsen.
4
Druk op [ENTER].
De tone wordt ingesteld.
Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone.
De TONE SELECT-toetsen die tot de geselecteerde Tone-nummers behoren, knipperen.
Met een Rhythm Set spelen
Bij de Tones die u met de TONE SELECT-toetsen kunt selecteren, zijn er ook Rhythm
Sets. Dit zijn sets met klanken van verschillende percussie-instrumenten en speciale
geluidseffecten. Een Rhythm Set selecteren en percussieklanken spelen, doet u als volgt.
1. Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
2. Druk op TONE SELECT [RHY/GM2].
Als [NUM LOCK] op dit moment aan staat, kunt u geen Rhythm Set-categorie
kiezen. Zet [NUM LOCK] uit.
3. Sla verschillende toetsen aan om de verschillende percussie-
instrumenten te spelen.
4. Om een andere Rhythm Set te kiezen, drukt u op [INC]/[DEC].
De combinatie van klanken die aan het klavier zijn toegewezen, verschilt
naargelang de Rhythm Set. Raadpleeg hiervoor “Lijst van de ritmepatronen”
Druk niet op de ONE TOUCH
[PIANO]-knop wanneer er
meerdere Tones spelen, maar
selecteer de zone met de Tone
die u wilt veranderen, via de
ZONE SELECT-knoppen.
Raadpleeg hiervoor “De Tone voor een Zone wijzigen” (p.
40).
Tones geselecteerd met [RHY/
GM2] worden geregistreerd in
deze volgorde: “Rhythm Sets”, “GM2 Rhythm Sets” en “GM2
Tones”. Raadpleeg de “Lijst van de ritmepatronen” (p.
149).
34
Wave Expansion Board Tones selecteren
U kunt twee optionele Wave Expansion Boards (SRX-serie) installeren in de RD700SX.
Volg de onderstaande procedure om Tones van een Wave Expansion Board te
kiezen.
fig.Q1-08p
Spelen op het klavier
423
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [E.PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
2
Druk op EXPANSION [A] of [B] zodat de indicator oplicht.
fig.Q1-09g
Als u EXPANSION [A] of [B] enkele seconden ingedrukt houdt, verschijnt de naam
van het geïnstalleerde Wave Expansion Board in de display (p. 17).
3
Druk op [NUM LOCK] zodat de toetsindicator oplicht.
4
Druk op [INC]/[DEC] of op TONE SELECT-toetsen om de Tone te
selecteren.
Als u de TONE SELECT-toetsen gebruikt om de Tone-nummers in te voeren, druk
dan nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen.
Instructies voor de installatie
van een Expansion Board
vindt u in “Het Wave
Expansion Board
installeren” (p. 15).
Details over de Tone list van
de Wave Expansion Boards
vindt u in de "Patch List" en de
"Rhythm Set List" van de
gebruiksaanwijzing van de
SRX-serie. Merk op dat
sommige Tone-namen op de
RD-700SX anders kunnen
worden weergegeven.
Raadpleeg hiervoor
“Overeenkomstigheidstabel
voor Wave Expansion Board
Tone-namen” (p. 36).
5
Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone.
35
Spelen op het klavier
Tones kiezen zonder op [NUM LOCK] te drukken
Tones van Wave Expansion Boards kunt u kiezen met [NUM LOCK] uit.
1. Druk op EXPANSION [A] of [B] zodat de indicator oplicht.
2. Gebruik de TONE SELECT-toetsen en [DEC]/[INC] om de Tone te selecteren.
Tones van een Wave Expansion Board worden als volgt aan de TONE SELECTtoetsen toegewezen.
fig.Q1-10e
001
Tone
Number
3. Als u nu op het klavier speelt, hoort u de geselecteerde Tone.
:
010
011
020
021
031
041
051
061
071
081
Rhythm
:
:
:
:
:
:
030
040
050
060
070
:
080
090
091
100
101
Set
:
:
:
Tone-nummers van Wave Expansion Board Rhythm Sets
Als u op de RD-700SX een Rhythm Set van een Wave Expansion Board wilt kiezen,
dan vindt u deze na de Patches (op de RD-700SX "Tones" genoemd).
Dus als u een Rhythm Set van een Wave Expansion Board wilt kiezen aan de hand
van een Tone-nummer, dan krijgt u dit Tone-nummer door het gewenste Rhythm
Set-nummer (in de Rhythm Set List) op te tellen bij het nummer van de laatste Patch
(in de Patch List).
Overeenkomstigheidstabel voor Wave Expansion Board Tonenamen
De RD-700SX geeft sommige Tone-namen van de SRX-serie weer zoals in
onderstaande tabel. Deze kunnen verschillen van de weergave in de
gebruikershandleiding van de SRX-serie.
SRX-03
(STUDIO SRX)
Nr.Tone-naamNr.Tone-naamNr.Tone-naamNr.Tone-naam
005Taxi EP236Tri EP011TouchEP SRX378Echo EP SRX
021US EP239EP Chd Menu013Stage EP 2
022Studio EP240EP Maj 9th01580’s EP
023All EP241EP Maj 11th017Padded EP
024Sens. EP242EP Min 11th019Sine EP
SRX-05
(Supreme Dance)
SRX-07
(Ultimate Keys)
022ClaviQ EP
02470’EP Bs
033The 70’EP
SRX-08
(Platinum Trax)
36
Meerdere Tones met het klavier spelen
De RD-700SX is voorzien van vier Interne zones (UPPER 1, UPPER 2, LOWER 1 en
LOWER 2), en aan elk van deze zones kan één Tone worden toegewezen.
Wanneer u speelt kunt u combinaties van Tones gebruiken door elke zone in of uit
te schakelen. U kunt tegelijkertijd meerdere Tones gelaagd spelen, en zelfs
verschillende Tones in het linker- en rechtergedeelte van het klavier spelen.
Spelen met Layered Tones
U kunt bij het spelen tot vier gelaagde Tones toewijzen aan het hele klavier.
fig.Q1-11layer
UPPER1
UPPER2
LOWER1
LOWER2
fig.Q1-12p
Spelen op het klavier
1,2
1
Druk op PART SWITCH [UPPER1] en [UPPER2] zodat de indicators
oplichten.
Speel op het klavier.
fig.Q1-13g
De Tones voor UPPER1 en UPPER2 klinken samen.
2
Druk nogmaals op [UPPER2] en de indicator dooft uit.
Enkel de Tones voor UPPER1 weerklinken.
Volgens hetzelfde principe kunt u door op [LOWER 1] en [LOWER 2] te drukken
vier Tones samen laten klinken.
37
Spelen op het klavier
Twee TONE SELECT-knoppen simultaan indrukken
* Laat [NUM LOCK] uit staan wanneer u deze handeling uitvoert.
U kunt zelfs zonder op de ZONE SWITCH-toetsen te drukken, twee Tones samen
laten weerklinken door gelijktijdig op twee TONE SELECT-toetsen te drukken.
Als u bijvoorbeeld een pianoklank wilt combineren met strijkers, drukt u
tegelijkertijd op [PIANO] en [STRINGS].
De [UPPER1]- en [UPPER2]-indicators lichten automatisch op en wanneer u op het
klavier speelt, hoort u de piano en de strijkers samen klinken.
Wanneer dit is gebeurd, wordt de Tone voor de knop die het eerst is ingedrukt,
toegewezen aan UPPER1, en wordt de andere Tone toegewezen aan UPPER2. De Partnamen UP1 en UP2 staan allebei in highlight, omdat beide Parts geselecteerd zijn.
Zodra u twee TONE SELECT-toetsen hebt gekozen, kunt u, door een van de twee
TONE SELECT-toetsen in te drukken, die Tone als de [UPPER1] Tone selecteren. De
[UPPER 2]-indicator dooft uit en de weergave van die Tone stopt.
* Bovenstaande procedure is enkel mogelijk wanneer de [UPPER1] of [UPPER2] ZONE
SELECT-toets is geselecteerd.
Verschillende Tones spelen in de twee
klaviergedeelten ([SPLIT])
De opsplitsing van het klavier in een rechter- en een linkergedeelte noemen we een
“Split”, en de toets die op de scheiding ligt, noemen we het “Split Point”. Een klank
die in Split Play op het rechtergedeelte wordt gespeeld, noemen we een "Upper
Tone" en de klank die op het linkergedeelte wordt gespeeld, noemen we een "Lower
Tone". De Split Point-toets hoort bij het LOWER-gedeelte.
De fabrieksinstelling voor het Split Point is “B3”.
fig.Q1-14sp
Split Mode
Split Point
LOWER
fig.Q1-15p
UPPER
U kunt het Split Point
wijzigen. Raadpleeg hiervoor
“Het Split Point van het
klavier veranderen” (p. 39).
38
1,2
1
Druk op [SPLIT] zodat de indicator oplicht.
ZONE SWITCH [LOWER1] licht op.
Speel op het klavier.
fig.Q1-16g
In het rechtergedeelte van het klavier hoort u de UPPER Tone en in het
linkergedeelte de LOWER Tone.
fig.Q1-17sp
Split Point (B3)
UPPERLOWER
2
Om Split mode te verlaten drukt u nogmaals op [SPLIT]. De indicator
dooft uit.
Spelen op het klavier
Het Split Point van het klavier veranderen
In de Split Mode kunt u de scheiding tussen het LOWER- en het UPPER-gedeelte
(het Split Point) verschuiven.
1
Houd [SPLIT] enkele seconden ingedrukt.
Er verschijnt een scherm zoals hieronder en de huidige waarde van de instelling
wordt getoond.
fig.Q1-18g
2
Houd [SPLIT] ingedrukt en druk een toets in.
Wanneer u [SPLIT] loslaat, verschijnt het vorige scherm opnieuw.
De Split Point-toets hoort bij het LOWER-gedeelte.
Wanneer het Split Point is ingesteld, wordt de Key Range (p. 69) in elke zone
verdeeld in een linker en een rechter toetsenbereik met de Split Point als scheiding,
en worden de volgende waarden ingesteld.
• UPPER 1, UPPER 2: Split Point+1–C8
• LOWER 1, LOWER 2: A1–Split Point
U kunt het Split Point ook
verschuiven in stappen van
een halve toon door [SPLIT]
ingedrukt te houden en op
[INC] of [DEC] te drukken.
Wanneer u het Split Point
verandert, verandert ook de
Key Range (p. 69) waarde.
U kunt voor elke zone vrij key
ranges (registers) instellen.
UPPER1
UPPER2
LOWER1
LOWER2
Raadpleeg “De Key Range
instellen voor elke Zone (Key
Range)” (p. 69) voor meer
informatie.
39
Spelen op het klavier
De Tone voor een Zone wijzigen
Als u de Tone toegewezen aan een Zone wilt wijzigen, gebruikt u de [LOWER
SELECT]-toets om de Zone met de Tone die u wilt wijzigen, op te geven.
fig.Q1-20p
1
Druk op de ZONE SELECT-toets van de Part waarvoor u de Tone wilt
veranderen, zodat de indicator van die Part oplicht.
De indicator van de momenteel geselecteerde TONE SELECT-toets licht op in
dezelfde kleur als de indicator van de geselecteerde Zone.
2
Selecteer de Tone-categorie met een TONE SELECT-knop en druk
vervolgens op [INC]/[DEC] om de Tone te selecteren.
Wanneer [NUM LOCK] aan staat, kunt u de Tone-nummers ingeven met de TONE
SELECT-toetsen (p. 34).
2
1
Wanneer u op de ZONE
SELECT-toets drukt die
overeenstemt met een zone
waarvoor de ZONE SWITCH
op OFF staat (niet brandt),
gaan de drie toetsen voor die
zone, ZONE SWITCH, ZONE
SELECT en ENTER knipperen.
Wanneer u nu op een van die
knipperende toetsen drukt, zet
u de ZONE SWITCH van die
zone op ON (brandt).
40
Spelen op het klavier
b
Het volume regelen voor afzonderlijke zones
(ZONE SWITCH/ZONE LEVEL-regelaar)
fig.Q1-21pe
ZONE LEVEL-regelaars
ZONE-schakelaars
Bij de RD-700SX wordt elke Part die aan de hand van de interne klankgenerator
wordt gespeeld, een INTERNE Zone genoemd.
U kunt de ZONE SWITCH-toetsen en ZONE LEVEL-regelaars (UPPER 1, UPPER 2,
LOWER 1, LOWER 2) gebruiken om klanken aan en uit te zetten en hun volume te
regelen.
ZONE SWITCH
Hiermee bepaalt u of de klanken in een bepaalde zone al dan niet worden
weergegeven.
Als de ZONE SWITCH-indicator van een zone brandt, hoort u de zone wanneer u
op het klavier speelt. De Zone-namen verschijnen in hoofdletters op het scherm.
Als de ZONE SWITCH-indicator van een zone niet brandt, is de zone niet te horen
wanneer u op het klavier speelt. De Zone-namen verschijnen niet op het scherm
(enkel UPPER1 verschijn in kleine letters).
U schakelt ZONE SWITCH in en uit door erop te drukken.
ZONE LEVEL-regelaar
Hiermee regelt u het volume van een afzonderlijke zone.
Als de ZONE SWITCH-indicator van een zone niet brandt, is de part niet te horen,
ook niet als u de regelaar verschuift.
Zones waaraan tonen van externe klankmodules zijn toegewezen, worden
EXTERNE Zones genoemd. Bij de RD-700SX kunt u zowel EXTERNE als INTERNE
Zones op dezelfde manier aansturen. Raadpleeg “Het volume van elke Zone regelen (EXTERNAL Zone)” (p. 64) voor meer informatie over het aansturen van
Gebruik de VOLUME-regelaar
om het algemene volume te
regelen (p. 24).
U kunt het volume niet regelen
met de ZONE LEVELregelaars wanneer
[CONTROL/ZONE LEVEL]
randt.
41
Spelen op het klavier
De toonaard van het klavier transponeren
([TRANSPOSE])
U kunt uw performances transponeren zonder de vingerzetting te veranderen, of u
kunt ook de toonhoogte per octaaf verschuiven. Deze functie heet "Transpose".
Dit is een handige functie wanneer u de toonhoogte van het klavier moet aanpassen
aan de toonhoogte van een zanger, of als u moet spelen van een partituur voor
trompet of andere getransponeerde instrumenten.
De referentiewaarde voor Transpose is C4. Deze instelling kan per halve toon
worden gewijzigd, binnen een bereik van -48–0–+48.
fig.Q1-22p
Opmerking: berichten van
MIDI IN worden niet
getransponeerd.
1,2,3
1
Houd [TRANSPOSE] enkele seconden ingedrukt.
Er verschijnt een scherm zoals hieronder en de huidige waarde van de instelling
wordt getoond.
fig.Q1-23g
2
Houd [TRANSPOSE] ingedrukt en druk op een toets.
Als u bijvoorbeeld een "E" wil horen terwijl u een "C" speelt op het klavier, houdt u
[TRANSPOSE] ingedrukt en drukt u op de toets E4. De transpositiewaarde wordt nu
"+4".
Wanneer u [TRANSPOSE] loslaat, verschijnt het vorige scherm opnieuw.
Wanneer u de transpositiewaarde hebt ingesteld, wordt de Transpose-functie
geactiveerd en licht [TRANSPOSE] op.
Wanneer de indicator knippert, wordt een transpositiewaarde van "0" ingesteld.
3
Om Transpose uit te schakelen drukt u op [TRANSPOSE] zodat de
indicator uitgaat.
De volgende keer dat u op [TRANSPOSE] drukt, wordt het geluid getransponeerd
met de hier ingestelde waarde.
Wanneer u de Transposefunctie activeert, blijft het Split
Point ongewijzigd.
(p. 39).
U kunt de transpositiewaarde
voor elke Zone apart instellen.
Raadpleeg “De transpositie
instellen voor elke
individuele zone
(Transpose)” (p. 69) voor
meer informatie.
42
Spelen op het klavier
Galm toevoegen aan het geluid ([REVERB])
De RD-700SX kan de noten die u op het klavier speelt, voorzien van een galmeffect.
Met de Reverb krijgt wat u speelt een aangename galm, zodat het net klinkt alsof u
in een concertzaal speelt.
fig.Q1-24rev
1
Druk op [REVERB].
Het Reverb-type verandert telkens als u op [REVERB] drukt.
TYPEverklaring
OFF (brandt
niet)
ROOMSimuleert de galm in een klein vertrek.
HALLSimuleert de galm in een grote concertzaal.
CATHEDRALSimuleert de galm in een kathedraal.
Er wordt geen galm gebruikt.
2
Regel met de REVERB [DEPTH]-knop hoeveel Reverb-effect u wilt
toepassen.
Als u de knop in wijzerzin draait, krijgt u een diepere galm; draait u de knop tegen
de wijzers van de klok in, dan krijgt u minder galm.
“Reverb-instellingen maken”
(p. 87).
U kunt nog andere Reverbtypes selecteren dan degene
die links worden afgebeeld,
met "“Reverb Type” (p. 87)" in
"3. Effecten" in het Editscherm. In dit geval gaat de
[REVERB]-indicator van het
geselecteerde type knipperen.
Als de Reverb Amountinstelling van Tone Info op "0"
staat, wordt er geen effect
toegepast, zelfs niet wanneer u
aan de REVERB-knop draait
(p. 71).
Het geluid ruimer laten klinken ([CHORUS/DELAY])
U kunt ook een Chorus- en Delay-effect toepassen op de noten die u op het klavier
speelt. Met het Chorus- en Delay-effect geeft u het geluid een extra dimensie en
klinkt het vetter en breder.
fig.Q1-25cho
1
Druk op [CHORUS/DELAY].
Het Chorus-type verandert elke keer dat u op [CHORUS/DELAY] drukt.
TYPEverklaring
OFF (brandt
niet)
CHORUSU kunt het geluid een extra dimensie geven en het vetter en
DELAYDit effect vertraagt het geluid en produceert een echo-effect.
Chorus en Delay worden niet gebruikt.
breder laten klinken.
“Chorus en Delay instellen”
(p. 88).
U kunt nog andere Chorustypes selecteren dan degene
die links worden afgebeeld,
met "“Chorus Type” (p. 88)"
in "3. Effecten" in het Editscherm. In dit geval gaat de
[CHORUS/DELAY]-indicator
van het geselecteerde type
knipperen.
43
Spelen op het klavier
2
Regel met de CHORUS/DELAY [DEPTH]-knop hoeveel Chorus-effect u
wilt toepassen.
Als u de knop in wijzerzin draait, krijgt u een diepere chorus; draait u de knop tegen
de wijzers van de klok in, dan krijgt u minder chorus.
Als de Chorus Amountinstelling van Tone Info op "0"
staat, wordt er geen effect
toegepast, zelfs niet wanneer u
aan de CHORUS-knop draait
(p. 71).
De toonhoogte in realtime veranderen (Bender/
Modulation-hendel)
Speel op het klavier en duw de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen, of
naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Dit noemen we Pitch Bend.
U kunt ook vibrato toepassen door het hendeltje naar voren te duwen. Dit noemen
we Modulation.
Als u het hendeltje naar voren duwt en tegelijkertijd naar links of rechts, krijgt u
beide effecten simultaan.
fig.Q1-26bend
Het effect dat u krijgt wanneer
u de hendel beweegt, kan
variëren naargelang van de
Tone die u gebruikt. Dit effect
ligt bovendien vast voor elke
Tone en kan niet worden
gewijzigd.
Wanneer het Tone Wheelscherm wordt weergegeven,
Pitch Bend
Modulation
gebruikt u de Pitch Bendhendel om de snelheid van het
Rotary-effect te regelen.
Raadpleeg “Orgelklanken
simuleren (Tone Wheel
Mode)” (p. 53) voor meer
informatie.
Het geluid levendiger maken ([SOUND CONTROL])
Wanneer u de Sound Control-functie activeert, worden variaties in het
volume onderdrukt voor een consistenter geluid.
Dit wordt op OFF gezet wanneer u het toestel aanzet.
fig.Q1-27sctrl
44
1
Druk op de [SOUND CONTROL]-toets zodat de indicator oplicht.
2
Druk nogmaals op [SOUND CONTROL] om deze functie uit te
schakelen. De indicator dooft uit.
Bij sommige Tones kunnen de
klanken worden vervormd.
“De Sound Control instellen
(Sound Control)” (p. 88)
De lage, midden- en hoge tonen regelen
([EQUALIZER])
De RD-700SX is uitgerust met een 3-bands equalizer.
U kunt de sterkte van de lage, de midden- en de hoge tonen regelen met
respectievelijk de EQUALIZER [LOW]-, [MID]- en [HIGH]-knoppen.
U kunt ook het middenbereik aanpassen met [MID FREQ].
fig.Q1-28eq
1
Druk op EQUALIZER [ON/OFF] zodat de indicator oplicht.
Onderstaand scherm verschijnt en de equalizer wordt geactiveerd.
fig.Q1-29g
Spelen op het klavier
De equalizer wordt toegepast
op het totale geluidsvolume
van de OUTPUT-jacks.
U kunt de RD-700SX zo
instellen dat de
equalizerinstellingen niet
veranderen wanneer u van
Setup verandert. Raadpleeg
hiervoor “Voorkomen dat de
Equalizer-instellingen
gewijzigd worden (EQ
Mode)” (p. 80).
2
Regel het signaalniveau in elk frequentiebereik met de knoppen.
Door een knop ([LOW], [MID LEVEL], [HIGH]) in de negatieve richting te draaien
verlaagt u het volume van dat frequentiebereik; draait u de knop in de positieve
richting, dan verhoogt u het volume van dat bereik.
Wanneer u [MID FREQ] in de negatieve richting draait verlaagt u de frequentie,
draait u deze knop in de positieve richting, dan verhoogt u de frequentie.
Als u op [F2] drukt, kunt u de waarde van de instelling in cijfers weergeven. Door op
[F2] te drukken wisselt u tussen een "NUMERIEKE" en een "GRAFISCHE" weergave.
fig.Q1-30g
GRAFISCHNUMERIEK
De gebruikte weergave bepaalt de manier van instellen als volgt:
Bij de grafische weergave
• Stel de knop iets bij voor het bereik waarin u de waarde wilt wijzigen, de cursor
wilt verplaatsen.
• Druk op CURSOR []/[] om de frequentie te wijzigen.
• Druk op CURSOR []/[] om de Q te wijzigen.
Bij de numerieke weergave
Bij sommige knopinstellingen
kunnen klanken vervormen.
Als dit gebeurt, moet u de
Input Gain bovenaan het
"NUMERIC"-scherm bijstellen.
• Druk op CURSOR []/[]/[]/[] om de cursor te verplaatsen.
• Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te wijzigen.
3
Om de equalizer uit te schakelen, drukt u op EQUALIZER [ON/OFF].
De indicator dooft uit.
45
Handige functies gebruiken tijdens het
spelen
Arpeggio's maken ([ARPEGGIO])
Met de Arpeggio-functie van de RD-700SX kunt u automatisch arpeggio's
produceren. Druk gewoon enkele toetsen in en een overeenstemmende zal
automatisch worden gespeeld.
fig.Q2-01p
1,3
1
Druk op [ARPEGGIO] zodat de indicator oplicht.
2
Druk een toets onder de Middle C (C4).
De arpeggio start, waarbij de noten worden gespeeld in de volgorde waarin de
toetsen werden ingedrukt.
fig.Q2-02arp
Toetsenbereiken waarbinnen arpeggio's kunnen worden gespeeld
C4
3
Als u nogmaals op [ARPEGGIO] drukt, gaat de indicator uit en keert
het klavier terug naar de normale performance mode.
Bij de fabrieksinstellingen
stoppen de arpeggio's wanneer
u de toetsen loslaat. U kunt ze
echter ook laten voortklinken
nadat u de toetsen hebt
losgelaten (p. 96).
Wanneer de Arpeggio Hold in
Edit mode op "ON" staat (p. 96),
knippert de [ARPEGGIO]
indicator.
Raadpleeg “Arpeggio-instellingen maken” (p. 95)
voor meer informatie, inclusief
toepasbare key ranges en
instructies voor het spelen van
Wanneer u arpeggio's uitvoert
terwijl een ritmepatroon speelt,
stopt de arpeggio op hetzelfde
moment als het ritmepatroon.
46
De Arpeggio Style veranderen
b
U kunt bepalen hoe een arpeggio wordt gespeeld (de Style) zodat hij in verschillende
muziekgenres past.
1
Druk op [ARPEGGIO] zodat de indicator oplicht.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
“Bepalen hoe arpeggio's
gespeeld worden (Arpeggio
Style)” (p. 95)
2
Druk op CURSOR [] om naar het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm te gaan.
fig.Q2-03g
3
Plaats met CURSOR [] de cursor op "ARP".
4
Kies de Style met [INC] of [DEC].
De Style van de arpeggio verandert.
5
Speel op het klavier.
6
Als u nogmaals op [ARPEGGIO] drukt, gaat de indicator uit en keert
het klavier terug naar de normale performance mode.
“Lijst van de Arpeggio
Styles” (p. 152).
In het Tone-scherm kunt u met
CURSOR [] het Rhythm/
Song/Arpeggio-scherm
oproepen. Vanuit het Rhythm/
Song/Arpeggio-scherm kunt u
met CURSOR [] terugkeren
naar het Tone-scherm.
Het tempo van de arpeggio's wijzigen
De wijze waarop de arpeggio
1
Plaats in het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm met CURSOR [] de
cursor op "".
wordt gespeeld en het
weergegeven tempo kunnen
ij sommige arpeggio Styles
verschillen.
2
Druk op [INC] of [DEC] om het tempo te wijzigen.
Wanneer u op het klavier speelt, klinken de arpeggio's in het gekozen tempo.
Behalve arpeggio Styles en het tempo kunt u nog tal van andere arpeggioinstellingen wijzigen door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens op
[ARPEGGIO] te drukken.
Raadpleeg “Arpeggio-instellingen maken” (p. 95) voor meer informatie.
47
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Ritmepatronen spelen ([RHYTHM/SONG])
De RD-700SX beschikt over interne drumpatronen uit Jazz, Rock en verscheidene
andere muziekgenres. Deze drumpatronen noemen we "Ritmes".
U kunt tijdens het spelen de ritmes combineren met diverse functies, bijv. arpeggio's
spelen terwijl er een ritme loopt.
Wanneer het "SONG/ARP"-scherm wordt geselecteerd voor het Rhythm/Song/Arpeggioscherm, start u door op [RHYTHM/SONG] te drukken de weergave van de song.
Controleer voor u het ritmepatroon speelt, eerst het scherm aan de hand van de
volgende procedure.
1. Druk op CURSOR [] in het Tone-scherm om het Rhythm/Song/
Arpeggio-scherm te selecteren.
fig.Q2-04g
Rhythm/Song/Arpeggio-scherm
Song/Arpeggio”-scherm
(weergave van songs)
2. Indien u zich in het "SONG/ARP"-scherm bevindt, drukt u op [F1] om naar
het "RHY/ARP"-scherm te gaan.
Nu kunt u ritmes weergeven.
fig.02-05p
Rhythm/Arpeggio”-scherm
(weergave van ritmes)
1,2
48
1
Druk op [RHYTHM/SONG] zodat de indicator van de knop oplicht.
Het ritme begint te spelen.
2
Druk nogmaals op [RHYTHM/SONG]; de indicator gaat uit en het ritme
stopt.
U kunt de weergave van een ritme ook starten en stoppen door op [F2] te drukken.
Staat in Edit mode Arpeggio
Hold op "ON" (p. 96) en wordt
een arpeggio gespeeld terwijl
er een ritme loopt, dan stopt de
arpeggio op hetzelfde moment
als het ritme.
Het ritmepatroon veranderen
b
U kunt bepalen hoe een ritme wordt gespeeld (het patroon) zodat het in diverse
muziekgenres past.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
1
Druk op CURSOR [] om naar het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm te gaan.
fig.02-06g
Indien u zich in het "SONG/ARP"-scherm bevindt, drukt u op [F1] om naar het
"RHY/ARP"-scherm te gaan.
2
Druk op [RHYTHM/SONG] zodat de indicator van de knop oplicht.
Het ritme begint te spelen.
3
Plaats met CURSOR [] of [] de cursor op "RHY".
4
Kies het ritmepatroon met [INC] of [DEC].
Het patroon van het ritme verandert.
Raadpleeg “Lijst van de ritmepatronen” (p. 153) voor
meer informatie over het soort
ritmepatronen.
U kunt vanuit het Tone-scherm
naar het Rhythm/Song/
Arpeggio-scherm gaan door
op CURSOR [] te drukken.
Als u in het Rhythm/Song/
Arpeggio-scherm op CURSOR
[] drukt, keert u terug naar
het Tone-scherm.
5
Als u nogmaals op [RHYTHM/SONG] drukt, dooft de indicator uit en
stopt het ritme.
Het tempo van het ritme veranderen
1
Plaats in het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm met CURSOR [] de
cursor op "".
2
Druk op [INC] of [DEC] om het tempo te wijzigen.
Het ritme wordt gespeeld aan het geselecteerde tempo.
Behalve arpeggio Styles en het tempo kunt u nog tal van andere arpeggioinstellingen wijzigen door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens op
[RHYTHM/SONG] te drukken.
Raadpleeg “Rhythm en Arpeggio instellen (Rhythm/Arpeggio)” (p. 93) voor meer
informatie.
De wijze waarop het ritme
wordt gespeeld en het
weergegeven tempo kunnen
ij sommige ritmepatronen
verschillen.
49
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
De songs spelen ([RHYTHM/SONG])
De RD-700SX kan SMF-muziekbestanden weergeven.
Wanneer het "RHY/ARP"-scherm wordt geselecteerd
voor het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm, start u door
op [RHYTHM/SONG] te drukken de weergave van
het ritme.
Controleer voor u het ritmepatroon speelt, eerst het
scherm aan de hand van de volgende procedure.
1. Druk op CURSOR [] in het Tone-scherm
om het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm te
selecteren.
fig.Q2-07g
Rhythm/Song/Arpeggio-scherm
U kunt de USB-connector
gebruiken om song data tussen
de RD-700SX en uw computer
uit te wisselen. Raadpleeg
“Bestanden uitwisselen met
computers (Storage Mode)”
(p. 105)
Song/Arpeggio”-scherm
(weergave van songs)
fig.02-08p
Rhythm/Arpeggio”-scherm
(weergave van ritmes)
1,2
1
Druk op [RHYTHM/SONG] zodat de indicator van de knop oplicht.
De song data beginnen te spelen.
50
2
Druk nogmaals op [RHYTHM/SONG]; de indicator gaat uit en de song
stopt.
U kunt de weergave van een song ook starten en stoppen door op [F2] te drukken.
De song selecteren
1
Druk op CURSOR [] om naar het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm te
gaan.
fig.02-09g
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
U kunt vanuit het Tone-scherm
naar het Rhythm/Song/
Arpeggio-scherm gaan door
Indien u zich in het "RHY/ARP"-scherm bevindt, drukt u op [F1] om naar het
"SONG/ARP"-scherm te gaan.
2
Plaats met CURSOR [] of [] de cursor op "SONG".
3
Kies de song met [INC] of [DEC].
4
Druk op [RHYTHM/SONG] zodat de indicator van de knop oplicht.
De weergave van de gekozen song start.
Songnummer "000" is geprogrammeerd bij een Preset song.
U kunt op het klavier meespelen terwijl deze song wordt afgespeeld.
op CURSOR [] te drukken.
Als u in het Rhythm/Song/
Arpeggio-scherm op CURSOR
[] drukt, keert u terug naar
het Tone-scherm.
U kunt de Output-jack voor de
song data veranderen wanneer
u de MIDI OUT-poort instelt
(p. 61).
Het tempo van een song veranderen
1
Plaats in het Rhythm/Song/Arpeggio-scherm met CURSOR [] de
cursor op "".
2
Druk op [INC] of [DEC] om het tempo te wijzigen.
De song wordt gespeeld in het geselecteerde tempo.
51
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Effecten toepassen op de klank (Multi-Effecten)
Naast chorus (p. 43) en reverb (p. 43) kunt u met de RD-700SX op klanken ook nog
"multi-effecten" toepassen. De multi-effecten bieden een verzameling van 125
verschillende effecten, zoals distortion en rotary, waaruit u kunt kiezen.
U kunt twee multi-effecten simultaan toepassen; deze worden MFX1 en MFX2
genoemd.
In de fabrieksinstellingen is er aan elke Tone een geschikt effect toegewezen.
fig.Q2-10p
1,2,3
“Effect-/Parameter-lijst”
(p. 112).
1
Druk op MULTI EFFECTS [ON/OFF] zodat de indicator oplicht.
2
Regel de intensiteit van het multi-effect met de MULTI EFFECTS
[CONTROL]-knop.
3
Om het multi-effect uit te schakelen, drukt u op MULTI EFFECTS [ON/
OFF]; de indicator gaat uit.
De Zone aangeven waarop de multi-effecten moeten
worden toegepast
Met de RD-700SX kunt u twee verschillende multi-effecten simultaan toepassen. Zo
is de RD-700SX voorzien van de instellingenparameters "MFX Source" om de te
gebruiken multi-effectinstellingen te kiezen, en "MFX Dest" om de zone te kiezen
waarop de multi-effecten worden toegepast. Wanneer meerdere zones worden
gespeeld is het dus mogelijk dat er, afhankelijk van de MFX Source- en MFX Destinstellingen, op bepaalde zones geen multi-effecten worden toegepast.
Raadpleeg MFX Source (p. 86) en MFX Dest (p. 87) voor meer details.
De toegelaten waarden die u
met de MULTI EFFECTS
[CONTROL]-knop instelt,
variëren naargelang het
geselecteerde effect. Raadpleeg
“MFX Control” (p. 87) voor
meer informatie.
Effecten worden niet toegepast
op Tones waarvoor de Tone
Info MFX-instellingen op "00
THROUGH" staan (p. 71).
52
Behalve het type Multi-effect kunt u nog tal van andere instellingen voor Multieffecten wijzigen door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens op MULTI
EFFECTS [ON/OFF] te drukken. Raadpleeg “De Multi-effecten instellen” (p. 86)
voor meer informatie.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Orgelklanken simuleren (Tone Wheel Mode)
Als een van de "TW-Organ 1–10" Tones geselecteerd is voor eender welke
INTERNAL Zone (UPPER1, UPPER2, LOWER1, LOWER2), dan kunt u in "Tone
Wheel mode" spelen, waarin de creatie van orgelklanken gesimuleerd wordt.
Een orgel heeft negen "harmonic bars" die u in en uit kunt schuiven. Door
verschillende posities van deze drawbars te combineren, kunt u diverse klanken
creëren. Aan elke drawbar zijn er verschillende "Feet" toegewezen. Deze "Feet"
bepalen de toonhoogtes van de klanken.
U kunt met de harmonic bars de opwekking van Tones simuleren door Feet toe te
wijzen aan de ZONE LEVEL-regelaars.
Omdat er maar vier ZONE LEVEL-regelaars zijn, kunt u de Feet-instelling switchen
door de ZONE SWITCH-knoppen aan of uit te zetten, zodat u acht Feet-instellingen
aan de regelaars kunt toewijzen.
Wat zijn "Feet"?
Feet verwijst eigenlijk naar de lengte van de pijpen in pijporgels. De lengte van de
pijp die de referentietoonhoogte (de basistoon) voor het klavier produceert, is 8 feet.
Als u de lengte van de pijp halveert, stijgt de toonhoogte een octaaf; omgekeerd, als
u de lengte van de pijp verdubbelt, zakt de toonhoogte een octaaf. Dus, een pijp die
een toon opwekt van 1 octaaf lager dan de basistoon van 8' (acht feet), zal dan 16' zijn;
voor 1 octaaf hoger dan de basistoon zal de pijp dus 4' zijn, en als we de toonhoogte
nog een octaaf laten stijgen, zou de pijp ingekort worden tot 2'.
fig.Q2-11p
41
3
1
Roep het Tone-scherm op (p. 29) en druk vervolgens op [ORGAN].
Als u zich niet in het Tone-scherm bevindt, drukt u op ONE TOUCH [PIANO] en
vervolgens op [ORGAN].
2
Druk op [INC] / [DEC] om een van de "TW-Organ 1–10" Tones te selecteren.
3
Druk op CURSOR [].
Het onderstaande Tone Wheel-scherm verschijnt.
Dit Tone Wheel-scherm verschijnt enkel wanneer er een Tone Wheel Tone
geselecteerd is voor een van de Zones in het Tone-scherm.
fig.Q2-12g
2,5
5
53
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
4
Wanneer de ZONE LEVEL-regelaars worden verschoven, bewegen de
harmonic bars in de display en verandert de Tone.
Door de ZONE SWITCH-knoppen aan of uit te zetten, kunt u de klanken voor
andere Feet regelen.
Als u de cursor op de waarde onderaan in het scherm plaatst, kunt u de Feet-klanken
regelen met [DEC] en [INC].
Percussion wordt enkel
toegepast op de UPPER Tone.
5
Plaats met CURSOR []/[] de cursor op <Perc> en wijzig de
waarde met [DEC] en [INC].
Perc (Percussion) voegt een aanslag-achtige klank toe aan het begin van de noot om het
geluid frisser te laten klinken. Het aanslag-geluid verandert naargelang de waarde.
InstellingenBeschrijving
OFFEr wordt geen Percussion toegevoegd.
2ndDe Percussion klinkt één octaaf hoger dan de ingedrukte toets.
3rdDe Percussion klinkt één octaaf en een kwint hoger dan de
ingedrukte toets.
SlowDe "attenuation time" van de percussie wordt langer
gemaakt. Dit zorgt voor een zachtere aanslag.
FastHet percussiegeluid sterft sneller weg. Dit versterkt de
aanslag bij scherpe geluiden.
De golving van de Organ Tone veranderen (Rotary
Effect)
Terwijl het Tone Wheel-scherm in de display staat, kunt u de golfsnelheid van het
Rotary-effect regelen met de Pitch Bend-hendel.
Het Rotary-effect is een effect dat de klank van roterende luidsprekers reconstrueert
om het orgelgeluid te verbeteren.
Het Rotary-effect roteert sneller of trager wanneer u de Pitch Bend-hendel naar links
of rechts beweegt; de richting ligt niet vast.
Wanneer de percussie aan
staat, wordt de 1’ pitch niet
geproduceerd
(p. 53).
De instellingen die u hier
wijzigt, worden in de Tone
opgeslagen. Zelfs als u de Tone
Wheel mode verlaat, kunt u op
[ORGAN] drukken om de
Tone met de gewijzigde
instellingen te selecteren.
Deze Pitch Bend Leverinstelling heeft alleen effect in
het Tone Wheel-scherm.
De toewijzing van de Feet aan de ZONE LEVELregelaars wijzigen (Harmonic Bar)
U kunt de Feet toegewezen aan de ZONE LEVEL-regelaars die u in de Tone Wheel
mode gebruikt, veranderen.
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.Q2-13g
2
Kies "2.Control" met CURSOR []/[].
3
Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
54
4
Kies "Harmonic Bar" met CURSOR []/[].
fig.Q2-14HBar
Feet Assignments in the Tone Wheel Screen
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
fig.Q2-15g
8'16' 5 1/3'2'4' 2 2/3'1'1 3/5'
1 1/3'
5
Plaats met CURSOR []/[]/[]/[] de cursor op de parameter
waarmee u de Feet verandert.
"LED ON" en "LED OFF" op het scherm geven aan of de ZONE SWITCH aan of uit
staat.
Als u klaar bent met de instellingen, druk dan op [EDIT], zodat de
indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De knop uitschakelen (Panel Lock)
Zodra Panel Lock is geactiveerd, zullen alle knoppen (behalve de VOLUMEregelaar, de CONTRAST-knop, de Pitch Bend/Modulation-hendel, de Pedaal, ONE
TOUCH [PIANO], ONE TOUCH [E.PIANO] en [EXIT]) uitgeschakeld zijn. Dit
voorkomt dat instellingen onbedoeld worden veranderd op het podium of in
gelijkaardige situaties.
1
Houd [EDIT] ingedrukt en druk op [ENTER].
Nu verschijnt het volgende.
2
Druk op ONE TOUCH [PIANO] of [EXIT] om Panel Lock te annuleren.
55
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
b
Opgeslagen instellingen kiezen ([SETUP])
De INTERNAL ZONE (p. 28) en EXTERNAL ZONE (p. 28) Tone-instellingen, de
effectinstellingen en aanverwante instellingen van de RD-700SX worden samen een
“Setup” genoemd.
Als u uw voorkeursinstellingen en de instellingen voor de uit te voeren songs in een
Setup hebt opgeslagen, dan kunt u daarna tijdens het spelen volledige groepen van
instellingen veranderen door gewoon een andere Setup te kiezen.
U kunt tot 100 verschillende Setups opslaan.
De RD-700SX is al voorzien van een aantal voorgeprogrammeerde aanbevolen Setups.
U kunt uw favoriete en veelgebruikte Setups ook vastleggen en toewijzen aan de TONE
SELECT-knoppen. Deze geregistreerde Setups dragen de naam "Favorite Setups".
Dankzij deze functie kunt u de Setups sneller selecteren.
Laten we eens proberen een Setup op te roepen.
fig.Q2-16p
De huidige instellingen
worden gewist wanneer u een
Setup oproept. Vergeet dus
niet om Setups die u wil
ehouden, eerst op te slaan
voordat u een andere Setup
oproept (p. 58).
21
1
Druk op [SETUP] zodat de indicator oplicht.
Zet nu [NUM LOCK] uit.
Het onderstaande Setup-scherm verschijnt in de display.
fig.Q2-17g
2
Druk op [F2 (BANK CHANGE)] om een bank te selecteren.
Wanneer u op [F1] drukt, verschijnt voor de geselecteerde bank een lijst van Setups
toegewezen aan de knoppen.
Houd [F1] ingedrukt en druk op CURSOR []/[] van scherm te wisselen.
fig.Q2-17g
3
Er zijn vier banken: A, B, C, en
D. Elke keer dat u op [F2]
drukt wordt van bank
gewisseld in de volgende
volgorde: A → B → C → D →
A →...
3
Druk op een van de TONE SELECT-knoppen om een Setup te
selecteren.
4
Speel op het klavier.
56
De huidige instellingen zijn die van de opgeroepen Setup.
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
j
Wanneer het Tone-scherm verschijnt, licht de [SETUP]-indicator op en als u dan op
CURSOR [] drukt, verschijnt het Setup-scherm.
Vanuit het Setup-scherm kunt u met CURSOR [] terugkeren naar het Tonescherm.
Het Tone Wheel-scherm zal echter verschijnen als "TW-Organ 1–10" geselecteerd is
voor gelijk welke Part in het Tone-scherm.
2. Kies de Setup die u wilt oproepen via [INC] of [DEC] of via de TONE
SELECT-toetsen.
Nadat u op [INC] of [DEC] hebt gedrukt, verschijnt het volgende scherm; Het
Setup-scherm verschijnt na enkele tellen opnieuw.
Het scherm verandert niet wanneer u met de TONE SELECT-toetsen de Setupnummers invoert. Druk nadien op [ENTER] om het nummer te bevestigen.
fig.Q2-18g
Setups die een "RHY:" voor
hun naam hebben, geven u een
amgevoel wanneer u een
ritme speelt. Probeer het maar.
Uw favoriete setups (Favorite Setups) vastleggen
U kunt uw favoriete en veelgebruikte Setups ook vastleggen en toewijzen aan de
TONE SELECT-knoppen. Dankzij deze functie kunt u de Setups sneller selecteren.
U kunt in de Favorite Setups in totaal 40 Setups vastleggen, tien Tones in elk van de
vier banken.
Instellingen die in de RD-
1
Druk op [SETUP] om de Setup op te roepen die u wilt vastleggen.
Controleer dat [NUM LOCK] nu uit staat.
700SX zijn vastgelegd, worden
niet verwijderd wanneer het
toestel wordt uitgeschakeld.
2
Druk op [F2] om de bank te selecteren waarin u de Setup wilt
vastleggen.
3
Houd [F1] ingedrukt en druk op de TONE SELECT-knop om de
registratie aan een bestemming toe te wijzen.
De Setup is toegewezen aan de ingedrukte knop.
57
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])
Als u de gewijzigde inhoud als een nieuwe Setup wil gebruiken, voer dan de
volgende procedure uit om de instellingen op te slaan in een Setup.
U kunt ook de naam van een Setup veranderen.
U kunt 100 Setups opslaan in de RD-700SX.
fig.Q2-19p
1
Druk op [WRITE] zodat de indicator oplicht.
Het Setup-scherm verschijnt.
fig.Q2-20ge
124,7634,78,9
Nieuwe Setup-naam
Bestemming
2
Plaats met CURSOR []/[] de cursor op de posities waar u de
karakters wilt invoeren.
Met [F2] voegt u een lege spatie ter grootte van 1 karakter in; met [F1] verwijdert u
één karakter.
4
Herhaal de stappen 2–3 om de naam in te voeren.
5
Plaats met CURSOR [] de cursor op de Setup-naam van
bestemming.
6
Selecteer de save-destination Setup met [INC]/[DEC].
Als u de Setup-nummers ingeeft met de TONE SELECT-toetsen, druk dan nadien op
[ENTER] om het nummer te bevestigen.
fig.Q2-22g
U kunt de TONE SELECTknoppen gebruiken om direct
karakters te kiezen en in te
voeren.
Als u op CURSOR []
drukt, zelfs tijdens het
invoeren van de naam, gaat de
cursor naar het save
destination Setup-nummer.
58
Handige functies gebruiken tijdens het spelen
7
Zodra u de locatie voor de nieuwe Setup en de naam hebt bepaald,
drukt u op [ENTER] of [F1].
De [ENTER]-indicator knippert en de bevestigingsboodschap verschijnt.
fig.Q2-23g
Als u de Setup niet wil opslaan, druk dan op [EXIT] of [WRITE].
De handeling wordt geannuleerd en u keert terug naar het Tone-scherm.
8
Wanneer u op [ENTER] drukt, begint het opslaan van de Setup.
Wanneer het opslaan van de Setup beëindigd is, gaat de [WRITE] indicator uit.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Instellingen die niet in de Setup worden opgeslagen
De volgende instellingen kunnen niet worden opgeslagen in de Setup.
• Song Number
• ONE TOUCH [PIANO]- en [E.PIANO]-instellingen (p. 73)
• Systeeminstellingen (p. 79)
• Sound Control-instellingen (p. 88)
• V-LINK-instellingen (p. 97)
• Rec-instelling (p. 101)
Druk op [F1 (WRITE)] in het Edit-scherm om de System-, Sound Control-, en V-Linkinstellingen te bewaren.
Schakel het toestel nooit uit
waneer "Writing..." op de
display verschijnt. Doet u dit
wel, dan kunt u het interne
geheugen beschadigen en
kan het instrument
onbruikbaar worden.
Setup <000> (PIANO SETUP)
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] of op [E.PIANO] drukt en vervolgens op
CURSOR [] om het Setup-scherm op te roepen, dan verschijnt SETUP<000>.
fig.Q2-24g
Deze SETUP<000> is de Setup die de instellingen voor ONE TOUCH [PIANO] of
[E.PIANO] bevat; u kunt deze inhoud niet overschrijven door op de [WRITE]-toets
te drukken zoals bij andere Setups.
Wanneer u de gewijzigde ONE TOUCH [PIANO]- of [E.PIANO]-instellingen
opslaat, bewaar ze dan als SETUP<001> of geef een hoger nummer.
59
De RD-700SX gebruiken als Masterklavier
Als u een extern MIDI-apparaat aansluit op de MIDI OUT-aansluiting op het achterpaneel
van de RD-700SX, dan kunt u het externe MIDI-apparaat aansturen met de RD-700SX.
Normaal stuurt de RD-700SX Note messages uit via de MIDI OUT-connector, maar
als [EXTERNAL/INTERNAL] aan staat, kunt u niet alleen Note messages
aansturen, maar ook nog diverse andere instellingen voor externe MIDI-toestellen.
U kunt interne en externe klankgenerators onafhankelijk aansturen.
Wanneer u op [EXTERNAL/INTERNAL] drukt zodat de indicator van deze knop
gaat branden, is de RD-700SX klaar om externe MIDI-klankmodules aan te sturen. U
kunt de [EXTERNAL/INTERNAL]-knop gebruiken om te wisselen tussen de
bediening van de INTERNAL Zone en de bediening van de EXTERNAL Zone.
U kunt ook gedetailleerde instellingen vastleggen voor MIDI-boodschappen die
naar externe klankmodules worden verzonden.
What is MIDI?
MIDI is de afkorting van Musical Instruments Digital Interface. Deze
standaardspecificatie laat toe om muzikale informatie uit te wisselen tussen elektronische
muziekinstrumenten en computers. Door apparaten met MIDI-aansluitingen via een
MIDI-kabel met elkaar te verbinden, kunt u met één enkel MIDI-klavier meerdere
instrumenten bedienen of automatisch instellingen wijzigen in de loop van de song.
Over MIDI-aansluitingen
De RD-700SX is voorzien van de volgende drie types van MIDI-aansluiting. Hun
verschillen worden hieronder beschreven.
fig.Q3-01
MIDI IN-aansluiting
Deze aansluiting ontvangt boodschappen van een extern MIDI-toestel. Deze
binnenkomende boodschappen kunnen de RD-700SX bijvoorbeeld opdragen om
bepaalde noten te spelen of om van Tone te veranderen.
MIDI OUT-aansluiting
Via deze aansluiting worden MIDI-boodschappen naar externe MIDI-toestellen
verstuurd. De MIDI OUT-aansluiting van de RD-700SX wordt gebruikt voor de
verzending van zowel Performance-data van het keyboard controller-gedeelte als data
gebruikt voor het opslaan van diverse instellingen en patronen (Bulk Dump
MIDI THRU-aansluiting
MIDI-boodschappen die via MIDI IN binnenkomen, worden via deze aansluiting
ongewijzigd doorgestuurd naar een extern MIDI-toestel. Gebruik dit wanneer u
bijvoorbeeld meerdere MIDI-toestellen combineert.
Aansluiten op externe MIDI-klankgeneratoren
fig.Q3-02
Met V-LINK compatibele
video-apparatuur
MIDI-geluidsmodule enz.
MIDI IN
Computer
USB IN
→p. 99).
“De RD-700SX aansluiten op
externe apparatuur” (p. 21)
Boodschappen ontvangen via
de USB-aansluiting kunnen
niet worden verzonden via de
MIDI THRU-aansluiting.
Gebruik een USB-kabel met
een maximale lengte van 3
meter.
60
MIDI OUT
USB OUT
RD-700SX
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
De MIDI-aansluiting kiezen voor uitvoer
(MIDI OUT-poort)
De RD-700SX is voorzien van twee MIDI-aansluitingen en één USB-aansluiting.
U kunt kiezen welke MIDI OUT-aansluiting of USB-aansluiting wordt gebruikt voor
het verzenden van de signalen voor elke individuele zone.
fig.Q3-04p
1
1
Druk op [EXTERNA/INTERNAL] zodat de indicator oplicht.
Het EXTERNAL-scherm verschijnt.
Als "Ch" niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR [] om
het onderstaande scherm op te roepen.
fig.Q3-05g
2
Druk op CURSOR []/[]/[]/[] om de cursor te verplaatsen.
Druk vervolgens op [INC]/[DEC] om de aansluiting in te stellen
waarlangs de MIDI-boodschappen van elke zone moeten worden
uitgevoerd.
De data van de
performance op de
RD-700SX worden
verzonden via de
gekozen aansluiting.
2
Wanneer Rec Mode op ON
staat in de Utility Recinstellingen (Edit mode),
verschijnt het EXTERNALscherm, zoals u hier links ziet.
Zet Rec Mode op OFF wanneer
u het MIDI-zendkanaal instelt
(p. 101).
61
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
b
Instellingen voor het MIDI-zendkanaal
Wanneer u het externe MIDI-toestel hebt aangesloten, stel dan het zendkanaal
(Transmit channel) en het ontvangstkanaal (Receive channel) voor alle Parts van de
externe MIDI-klankgenerator gelijk. Er wordt slechts geluid geproduceerd als de
MIDI-kanalen van het zendtoestel (de RD-700SX) hetzelfde ingesteld staan als die
van het ontvangsttoestel (de externe MIDI-klankgenerator).
fig.Q3-03p
1
1
Druk op [EXTERNA/INTERNAL] zodat de indicator oplicht.
Het EXTERNAL-scherm verschijnt.
Als "Ch" niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR [] om
het onderstaande scherm op te roepen.
fig.Q3-03g
2
Verplaats de cursor met CURSOR []/[]/[]/[] en stel met
[INC]/[DEC] het zendkanaal (Ch) in voor elke Part.
performance op de
RD-700SX worden
verzonden via een
geselecteerd kanaal.
2
Voor instructies over het instellen
van het ontvangstkanaal van de
Parts van de externe MIDI-klankgenerator, raadpleegt u de
handleidingen van de toestellen.
Wanneer Rec Mode op ON
staat in de Utility Recinstellingen (Edit mode),
verschijnt het EXTERNALscherm, zoals u hier links ziet.
Zet Rec Mode op OFF wanneer
u het MIDI-zendkanaal instelt
(p. 101).
Part-namen voor Parts
waarvoor ZONE SWITCH op
OFF staat, verschijnen in kleine
letters, bv. "up1", "up2", "lwr"
en "rw2".
waarvoor de ZONE
SWITCH op OFF staat,
worden niet verzonden.
MIDI-
oodschappen voor Parts
62
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
Klanken kiezen op een extern MIDI-toestel
Om op een extern MIDI-toestel van Tone te veranderen, moet u het
programmanummer en de MSB/LSB van de Bank Select-boodschap als een
numerieke waarde invoeren op de RD-700SX.
fig.Q3-06p
1
1
Druk op [EXTERNA/INTERNAL] zodat de indicator oplicht.
Het EXTERNAL-scherm verschijnt.
Als "MSB" niet op het scherm verschijnt, druk dan enkele malen op CURSOR []
om het onderstaande scherm op te roepen.
fig.Q3-07g
ParameterTxInstellingen
OUT (MIDI OUT-poort)---ALLE, 1, 2, USB
Ch (MIDI-zendkanaal)---1–16
MSB (Bank Select MSB)CC 000–127, --- (OFF)
LSB (Bank Select LSB)CC 320–127, --- (OFF)
PC (Program Change)Program Change0–127, --- (OFF)
2
Verplaats de cursor met CURSOR []/[]/[]/[] en stel met
[INC]/[DEC] de MSB, LSB en PC in voor elke Part.
Als u tegelijkertijd op [INC] en [DEC] drukt, wordt de waarde van de instellingen
op “--- (OFF)” gezet.
Als deze instelling "--- (OFF)" is, worden er geen Bank Select-boodschappen
verzonden.
2
Wanneer Rec Mode op ON
staat in de Utility Recinstellingen (Edit mode),
verschijnt het EXTERNALscherm, zoals u hier links ziet.
Zet Rec Mode op OFF wanneer
u het MIDI-zendkanaal instelt
(p. 101).
Als de externe MIDI-klankgenerator een Programnummer of een Bank-nummer
verzendt waarvoor er geen
Tone is toegewezen, kan een
andere Tone worden gekozen;
of in sommige gevallen wordt
er geen geluid geproduceerd.
Als u het Program-nummer of
de Bank Select niet wilt
verzenden, volg dan de hier
links beschreven procedure
om de PC/MSB/LSB op "--(OFF)" in te stellen.
63
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
.
Het volume van elke Zone regelen (EXTERNAL Zone)
fig.Q3-08pe
ZONE LEVEL-regelaars
ZONE-schakelaars
Wanneer de [EXTERNAL/INTERNAL]-indicator brandt, kunt u de ZONE SWITCH
en de ZONE LEVEL-regelaars gebruiken om de EXTERNAL Zone in te stellen op
dezelfde manier als bij de INTERNAL Zone (p. 28).
[EXTERNAL/INTERNAL] ON (brandt)
ZONE SWITCH
Met deze instelling bepaalt u of MIDI-boodschappen, waaronder de informatie voor
Note On in de EXTERNE Zone, verzonden moeten worden via MIDI OUT wanneer
de [EXTERNAL/INTERNAL]-indicator brandt.
Wanneer ZONE SWITCH-indicator voor een Part brandt, worden er MIDIboodschappen verzonden via MIDI OUT als u de toetsen van die Part aanslaat.
Wanneer de ZONE SWITCH-indicator van een Part niet brandt, worden er geen
MIDI-boodschappen verzonden vanuit MIDI OUT, ook al worden de toetsen van die
Part aangeslagen.
U schakelt ZONE SWITCH in en uit door erop te drukken.
ZONE LEVEL-regelaar
Wanneer de [EXTERNAL/INTERNAL]-indicator brandt, kunt u met de ZONE
LEVEL-regelaars het volume van elke EXTERNAL Zone instellen.
“Het volume regelen voor
afzonderlijke zones (ZONE
SWITCH/ZONE LEVELregelaar)” (p. 41)
64
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
Gedetailleerde instellingen
voor verzonden Parts
(EXTERNAL)
Nadat u op [EXTERNAL/INTERNAL] hebt gedrukt, kunt u de
volgende parameters voor de EXTERNAL Zone instellen.
fig.Q3-09g
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EXTERNAL/INTERNAL] zodat de indicator oplicht.
De RD-700SX wordt ingesteld om externe MIDI-toestellen aan
te sturen.
Wanneer Rec Mode op ON staat in de Utility Rec-instellingen
(Edit mode), verschijnt het EXTERNAL-scherm, zoals u hier
links ziet. Zet Rec Mode op OFF wanneer u het MIDIzendkanaal instelt (p. 101).
2. Plaats met CURSOR []/[]/[]/[] de cursor op
de parameter die u wil instellen.
U kunt de cursor sneller verplaatsen door de CURSOR-toets die
in de richting wijst waarin u de cursor wil verplaatsen, in te
drukken en tegelijkertijd ook op de CURSOR-toets die in de
tegengestelde richting wijst, te drukken.
3. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
Als u tegelijkertijd op [INC] en [DEC] drukt, wordt de waarde
van de instellingen op "--- (OFF)" gezet.
Het volume en de Pan regelen
(Volume/Pan)
U kunt het volume en de panning (positie in het klankbeeld)
instellen voor elk van de Tones.
De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt om bij het spelen van
meerdere Tones de gewenste volumebalans tussen de Parts te regelen.
De Pan-instelling positioneert het geluidsbeeld van elke Part
wanneer de output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt,
hoort u meer geluid van de linkerkant komen. Volgens hetzelfde
principe hoort u meer geluid van rechts komen, als de waarde voor
R toeneemt. Bij een waarde van "0" komt het geluid uit het midden.
ParameterTX CC#Waarde
VOL (Volume)CC07--- (OFF), 0–127
PAN (Pan)CC10L64–0–63R, --- (OFF)
De hoeveelheid Reverb en
Chorus instellen (Reverb/
Chorus)
Hier stelt u de diepte van de Reverb- en Chorus-effecten in.
ParameterTX CC#Waarde
REV (Reverb)CC91--- (OFF), 0-127
CHO (Chorus)CC93
65
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
Het geluid monofoon spelen
(Mono/Poly)
Hiermee bepaalt u of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon
(MONO) wordt gespeeld.
De MONO-instelling komt van pas voor de klank van een soloinstrument zoals een sax of een fluit.
ParameterWaarde
M/P (Mono/Poly)--- (OFF), M (MONO, CC126),
P (POLY, CC127)
De transpositie instellen voor elke
individuele zone (Transpose)
U kunt spelen met elke Zone naar een andere toonhoogte getransponeerd.
Wanneer meerdere Zones op "ON" worden gezet, kunt u een
rijker geluid creëren door de twee Tones op een verschillend octaaf
in te stellen. Als de Keyboard Mode op Split staat en u speelt een
bas-Tone in de Lower Part, dan kunt u met de Transpose-functie de
toonhoogte van de bas verlagen.
ParameterWaarde
TRA (Transpose)-48 – 0 –+48
De Key Range instellen (Key
Range Lower/Upper)
Stel het klavierbereik in waarin de verschillende Zones moeten klinken.
Zo kunt u noten in verschillende delen van het klavier verschillende
Tones laten spelen.
Bepaal de ondergrens (LWR) en de bovengrens (UPR) van het bereik
dat u instelt.
U kunt dit ook doen door een specifieke toets in te drukken en
vervolgens op [ENTER] te drukken.
ParameterWaarde
LWR (Key Range Lower)A0–C8
UPR (Key Range Upper)
Dit heeft enkel effect wanneer [SPLIT] aan staat (p. 38) in de Key
Range-instellingen.
"FUL" wordt weergegeven wanneer [SPLIT] op OFF staat. In dit
geval wordt [SPLIT] automatisch aangezet wanneer de waarde
wordt veranderd in iets anders dan "FUL" met [INC]/[DEC].
De ondergrens van het klavierbereik kan niet hoger worden
ingesteld dan de bovengrens; u kunt de bovengrens evenmin
lager instellen dan de ondergrens.
U kunt ZONE SWITCH gebruiken voor elke individuele Zone
om te selecteren of er voor die Zone al dan niet MIDI Noteboodschappen worden verzonden (p. 64).
Het bereik instellen dat
weerklinkt in respons op de
aanslagwaarde (Velocity)
(Velocity Range Lower/Upper)
Hiermee bepaalt u de ondergrens (LWR) en de bovengrens (UPR) van het
bereik waarin de Tone gespeeld wordt volgens de kracht waarmee de
toetsen worden aangeslagen (de velocity). Gebruik deze instelling wanneer
u de weergave van de Tone wilt laten veranderen volgens de key velocity.
ParameterWaarde
VRL (Velocity Range Lower)1–127
VRU (Velocity Range Upper)
Als u de minimumaanslagwaarde (minimum velocity) instelt op een
waarde boven de bovengrens, of als u de maximumaanslagwaarde
(maximum velocity) instelt op een waarde onder de ondergrens,
verandert de instelling voor de andere grens in dezelfde waarde.
De Tone Elements wijzigen
(ATK/DCY/REL/COF/RES)
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van
de volgende vier elementen te veranderen.
ATK (Attack Time Offset):
De tijdsduur vanaf het aanslaan van de toets tot het geluid zijn
volledig volume bereikt.
DCY (Decay Time Offset):
De tijdsduur vanaf de aanslag tot het moment waarop het
geluidsniveau vermindert.
REL (Release Time Offset):
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet
meer hoorbaar is.
COF (Cutoff Offset):
Hiermee regelt u de opening van de filter.
RES (Resonance Offset):
Hiermee versterkt u de gebieden rondom de cutoff-frequentie, wat
het geluid een speciale klank geeft. Overdreven hoge instellingen
kunnen oscillatie veroorzaken, waardoor het geluid vervormt.
Parameter TX CC#WaardeBeschrijving
ATKCC73--- (OFF),
-64–+63
DCYCC75De tijdsduur tot het dalen
RELCC73Hogere waarden geven een
COFCC74Hogere waarden geven een
RESCC71
Hogere waarden geven een
zachtere aanslag; lagere
waarden geven een
scherpere aanslag.
van het volume wordt langer
wanneer de waarde wordt
verhoogd. Het verlagen van
de waarde verkort de Decay
Time of uitsterftijd.
langere uitsterftijd; lagere
waarden geven een scherp
afgelijnd geluid.
helderder geluid; lagere
waarden laten het geluid
donkerder klinken.
Hogere waarden maken de
speciale klank van het geluid
sterker; lagere waarden
verminderen deze eigenschap.
66
De RD-700SX gebruiken als Master-klavier
De toonhoogte naadloos
veranderen (Portamento)
Portamento is een functie die een vloeiende overgang maakt tussen
de toonhoogtes van opeenvolgende noten.
De Portamento Time-instelling bepaalt hoe snel de
toonhoogteverandering gebeurt wanneer het portamento-effect
wordt toegepast op het geluid. Hogere instellingen zorgen ervoor
dat de toonhoogtewijziging naar de volgende noot langer duurt.
ParameterTX CC#Waarde
POR (Portamento Switch)CC65---, OFF, ON
P.T (Portamento Time)CC5---, 0–127
De aanslaggevoeligheid instellen
volgens de kracht waarmee op
het klavier wordt gespeeld
(Velocity Sensitivity/Max)
U kunt instellen hoe sterk het volume verandert in respons op de
kracht waarmee u de toetsen aanslaat (velocity), alsook de maximale
verandering.
Het bereik voor de
toonhoogteverandering van de
Bender instellen
(Bend Range)
Hier bepaalt u hoeveel de toonhoogte verandert wanneer u de Pitch
Bend-hendel beweegt (4 octaven).
ParameterRPNWaarde
B.R (Bend Range)00H/00H--- (OFF), 0–48 0–24
(halve tonen)
De hoeveelheid toegepaste
modulatie instellen (Modulation
Depth)
Hiermee bepaalt u de diepte van het effect wanneer de
modulatiehendel wordt verplaatst.
ParameterRPNWaarde
M.D (Modulation Depth)00H/05H--- (OFF), 0–127ste
ParameterWaardeBeschrijving
SNS
(Velocity
Sensitivity)
MAX
(Velocity Max)
-63–+63Deze instelling bepaalt hoe het
volume verandert in respons op de
aanslagwaarde.
Het volume neemt toe naarmate u de
toetsen harder aanslaat, indien er een
positieve waarde is ingesteld; indien
er een negatieve waarde is ingesteld,
neemt het volume af naarmate u de
toetsen harder aanslaat. Als u hier "0"
instelt, heeft de aanslagwaarde geen
invloed op het volume.
1–127Maximale velocity-waarde voor de
overeenkomstige toets.
Als u deze waarde verlaagt, krijgt u
zachtere noten, zelfs als u de toetsen
hard aanslaat.
De toonhoogte veranderen
(Coarse Tune/Fine Tune)
Hier maakt u instellingen voor de toonhoogte van de Parts.
ParameterRPNBeschrijvingWaarde
C.T
(Coarse Tune)
F.T
(Fine Tune)
00H/
02H
00H/
02H
Regelt de
toonhoogte van
het geluid in
stappen van een
halve toon.
Regelt de
toonhoogte van
het geluid in
stappen van één
cent.
--- (OFF),
-48– +48
(+/- 4 octaven)
--- (OFF),
-50– +50
(+/- 50 cents)
De controllers in- en
uitschakelen
U kunt bepalen of het externe MIDI-toestel wel (ON) of niet (OFF)
aangestuurd wordt door de pedalen aangesloten op elke PEDAL
Jack, door de schuifregelaar, de Modulation-hendel en de Bender.
ParameterBeschrijvingWaarde
DpDemperpedaalON, OFF
F1Pedaal aangesloten op FC1 jack
F2Pedaal aangesloten op FC2 jack
PB Pitch Bender
MdModulation-hendel
UP1Control Slider (UP1)
UP2Control Slider (UP2)
LW1Control Slider (LW1)
LW2Control Slider (LW2)
De Control Change verzenden
(USER CC/USER CC-waarde)
U kunt hier twee soorten parameters instellen: de te verzenden
Control Change-boodschap en de waarde voor de Control Change.
ParameterWaarde
CC1 (User CC1)OFF, 0-127
Value (User CC1 Value)
CC2 (User CC2)
Value (User CC1 Value)
1 cent = 1/100 van een halve toon
67
Gedetailleerde instellingen voor Tones
Zone-instellingen maken
(Zone Info)
De zestien Parts van de interne klankgenerator van de RD-700SX
noemen we de "Interne Parts".
Van de zestien Interne Parts kunt u er vier kiezen die fungeren als de
vier Parts (UPPER1, UPPER2, LOWER1 en LOWER2) die u vrij kunt
aansturen met de paneeltoetsen en het klavier van de RD-700SX.
Deze vier Parts samen noemen we de "Zone".
U kunt functies als Split en Layer zeer eenvoudig uitvoeren met de
INTERNAL Zone, gewoon door het klavier van de RD-700SX te gebruiken,
en u kunt ook nog meer gedetailleerde instellingen maken voor de Zone.
Afhankelijk van de geselecteerde Tone kunnen bepaalde
parameters niet worden gewijzigd.
Instellingen vastleggen
1. Druk in het Tone-scherm op [F2 (Zone Info)].
[F2] gaat branden en het Zone Info-scherm verschijnt.
fig.04-01g
De Tone selecteren
Wanneer de in te stellen Zone geselecteerd is, verschijnt de naam
van de toegewezen Tone.
U kunt de Tone kiezen met de TONE SELECT-toetsen.
ParameterWaarde
ToneRaadpleeg “Lijst van de
Tones” (p. 146)
Het volume en de Pan instellen
(Volume/Pan)
U kunt het volume en de panning (positie in het klankbeeld)
instellen voor elk van de Zones.
De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt om bij het spelen van
meerdere Tones de gewenste volumebalans tussen de zones te regelen.
De Pan-instelling plaatst het klankbeeld van elke zone wanneer de
output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt, hoort u meer
geluid van de linkerkant komen. Volgens hetzelfde principe hoort u
meer geluid van rechts komen, als de waarde voor R toeneemt. Bij
een waarde van "0" komt het geluid uit het midden.
ParameterWaarde
VOL (Volume)0–127
PANL64–0–R63
De namen van de zones waarvan de Zone SW op OFF staat,
verschijnen in kleine letters.
2. Met CURSOR []/[] verandert u van scherm.
3. Plaats met CURSOR []/[]/[]/[] de
cursor op de parameter die u wilt instellen.
fig.04-02g
4. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
Wanneer u tegelijkertijd op [INC] en [DEC] drukt, zet u die
parameter opnieuw op zijn standaardwaarde
5. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[F2], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
.
De zone kiezen waarop multieffecten worden toegepast
(MFX1/MFX2 Source)
Deze instelling bepaalt op elke zone multi-effecten worden toegepast.
ParameterWaarde
FX1 (MFX1 Source)ON, OFF
FX2 (MFX2 Source)
Multi-effecten kunnen slecht op één zone worden toegepast.
Zodra één zone ingeschakeld is, wordt hetzelfde multi-effect
uitgeschakeld in de andere zones.
U kunt MFX1 of MFX2 (niet beide) toepassen op een zone. Als
zowel MFX1 als MFX2 ingeschakeld zijn voor dezelfde zone, zal
enkel MFX2 effectief worden toegepast.
68
Gedetailleerde instellingen voor Tones
De transpositie instellen voor elke
individuele zone (Transpose)
U kunt spelen met elke zone naar een andere toonhoogte getransponeerd.
Wanneer meerdere Tones worden weergegeven, kunt u een rijker
geluid krijgen door de twee Tones op een verschillend octaaf in te
stellen. Als de Keyboard Mode op Split staat en u speelt een basTone in de Lower Zone, dan kunt u met de Transpose-functie de
toonhoogte van de bas verlagen.
ParameterWaarde
TRA (Transpose)-48–0–+48
U kunt ook voor alle Parts dezelfde graad van transpositie instellen
met [TRANSPOSE]. Raadpleeg “De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])” (p. 42) voor meer informatie.
De Key Range instellen voor elke
Zone (Key Range)
Als u in de gewone speelmodus op [SPLIT] drukt, dan wordt de key
range gesplitst op het Split Point en kunt u twee verschillende Tones
op het klavier spelen.
Door middel van Key Range kunt u de key range nog nauwkeuriger
instellen.
Hiermee stelt u de onder- en bovengrens in voor de key range in elke
part.
Nadat u de cursor op de in te stellen parameter hebt geplaatst, kunt
u deze instelling maken door de gewenste toets aan te slaan en op
[ENTER] te drukken.
ParameterWaarde
LWR (Key Range Lower)A0–C8
UPR (Key Range Upper)
De aanslaggevoeligheid instellen
volgens de kracht waarmee op het
klavier wordt gespeeld
(Velocity Range/Sens/Max)
U kunt instellen hoe sterk het volume verandert in respons op de
kracht waarmee u de toetsen aanslaat (velocity), alsook de maximale
verandering.
Deze instelling geldt niet voor sommige Tones.
ParameterWaardeBeschrijving
VRL (Velocity
Range Lower)
VRU (Velocity
Range Upper)
Sns
(Velocity
Sensitivity)
Max
(Velocity Max)
1–127Hiermee bepaalt u de
benedengrens (VLW) en de
1–127
-63–+63Deze instelling bepaalt hoe het
1–127Maximale velocity-waarde voor
bovengrens (VUP) van het bereik
waarin de Tone gespeeld wordt
volgens de velocity. Gebruik deze
instelling wanneer u de weergave
van de Tone wilt laten veranderen
volgens de key velocity.
volume verandert in respons op
de aanslagwaarde.
Het volume neemt toe naarmate u
de toetsen harder aanslaat, indien
er een positieve waarde is
ingesteld; indien er een negatieve
waarde is ingesteld, neemt het
volume af naarmate u de toetsen
harder aanslaat. Als u hier "0"
instelt, heeft de aanslagwaarde
geen invloed op het volume.
de overeenkomstige toets.
Als u deze waarde verlaagt, krijgt
u zachtere noten, zelfs als u de
toetsen hard aanslaat.
Dit heeft enkel effect wanneer [SPLIT] aan staat (p. 38) in de key
range-instellingen.
"FUL" wordt weergegeven wanneer [SPLIT] op OFF staat. In dit
geval wordt [SPLIT] automatisch aangezet wanneer de waarde
wordt veranderd in iets anders dan "FUL" met [INC]/[DEC].
De ondergrens van de key range kan niet hoger worden
ingesteld dan de bovengrens; u kunt de bovengrens evenmin
lager instellen dan de ondergrens.
Wanneer u het Split Point (p. 39) verandert, verandert ook de
Key Range-waarde.
Interne Parts toewijzen aan
INTERNAL Zone (Part Assign)
Hiermee bepaalt u welke interne Parts worden toegewezen aan de
INTERNAL Zone.
ParameterWaarde
P.A (Part Assign)1–16
69
Gedetailleerde instellingen voor Tones
De controllers in elke part in- en
uitschakelen
Deze instellingen bepalen of de parts wel (ON) of niet (OFF) worden
aangestuurd door de pedalen aangesloten op elke PEDAL Jack
(DAMPER, FC1, FC2), door de Modulation-hendel, de Bender en de
schuifregelaars.
ParameterBeschrijvingWaarde
DpDemperpedaalON, OFF
F1Pedaal aangesloten op FC1 jack
F2Pedaal aangesloten op FC2 jack
PB Pitch Bender
MdModulation-hendel
UP1Control Slider (UP1)
UP2Control Slider (UP2)
LW1Control Slider (LW1)
LW2Control Slider (LW2)
Tone-instellingen maken
(Tone Info)
U kunt gedetailleerde instellingen maken voor de Tones die
toegewezen zijn aan de verschillende interne parts.
Bij sommige geselecteerde Tones kunnen er bepaalde
parameters zijn die u niet kunt wijzigen.
Instellingen vastleggen
1. Druk in het Tone-scherm op [F1 (Tone Info)].
[F1] gaat branden en het Tone Info-scherm verschijnt.
fig.04-03g
2. Blader door de schermen met CURSOR []/[], en
plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wilt instellen.
fig.04-04g
3. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
4. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[F1], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De volgende parameters kunt u niet wijzigen wanneer de
geselecteerde toon wordt gebruikt als de Virtual Tonewheel
Tone.
• Mono/Poly
• Coarse Tune
• Fine Tune
• Portamento Switch
• Portamento Time
• Attack Time
• Release Time
• Cutoff
• Resonance
• Decay Time
70
Gedetailleerde instellingen voor Tones
De in te stellen Part en Tone
selecteren (Part, Tone)
Kies voor welke Part en Tone u instellingen wilt vastleggen.
ParameterWaarde
<Part>1–16
Parts toegewezen aan de INTERAL Zone krijgen
een markering (UPPER1) na de naam van de Part.
ToneWanneer de in te stellen Part geselecteerd is,
verschijnt de naam van de toegewezen Tone.
U kunt de Tone kiezen met de TONE SELECTtoetsen.
Diepte van Reverb/Chorus
instellen (Reverb/Chorus Amount)
Hier stelt u de diepte van de Reverb- en Chorus-effecten in.
Als u deze waarde op "0" zet, wordt er geen Reverb- of Choruseffect toegepast wanneer u aan de REVERB [DEPTH]- of
CHORUS [DEPTH]-knop draait.
ParameterWaarde
Reverb Amount0–127
Chorus Amount
Het geluid monofoon spelen
(Mono/Poly)
Hiermee bepaalt u of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon
(MONO) wordt gespeeld.
De MONO-instelling komt van pas voor de klank van een soloinstrument zoals een sax of een fluit.
Als u hier "MONO LEGATO" instelt, kunt u bovendien monofone
performances legato spelen. Legato is een speelstijl waarbij er een
overgang gemaakt wordt tussen de noten zodat u een vloeiend
geheel krijgt. Zo'n naadloze overgang tussen de noten is handig als u
gitaartechnieken zoals hammer-on en pull-off wilt simuleren.
ParameterWaardeBeschrijving
Mono/PolyMONOEnkel de laatst gespeelde
noot klinkt.
POLYEr kunnen twee of meer
noten tegelijkertijd
klinken.
MONO LEGATOLegato wordt toegepast
op monofone
performances.
De toonhoogte veranderen
(Coarse Tune/Fine Tune)
Hier stelt u de toonhoogte van de Tone in.
De manier waarop het effect wordt toegepast, hangt af van de
instellingen voor MFX Source (p. 86) en MFX1 Dest (p. 87).
• Als MFX1 Dest op ALL PART staat
De Reverb/Chorus Amount-instelling voor de part die voor
MFX Source geselecteerd is, geldt voor alle parts. Als MFX
Source echter op FIXED staat, dan geldt de Reverb/Chorus
Amount voor UPPER 1 voor alle parts.
• Als MFX1 Dest op SAME MFX staat
De Reverb/Chorus Amount-instelling voor de part die
geselecteerd is voor MFX Source geldt voor de parts die
toegewezen zijn aan hetzelfde MFX Type als de part die voor
MFX Source geselecteerd is.
Een ander effect toepassen op de
Tone (MFX Type)
Hier bepaalt u welk multi-effect u op de Tone toepast.
De hier geselecteerde MFX werkt misschien niet met bepaalde
MFX Source- en MFX Dest-instellingen. Raadpleeg “MFX
Source” (p. 86), “MFX Dest” (p. 87) voor meer informatie.
Portamento is een functie die een vloeiende overgang maakt tussen
de toonhoogtes van opeenvolgende noten.
Wanneer de Mono/Poly-parameter op MONO staat, is portamento
zeer handig om technieken zoals vioolglissando's te simuleren.
De Portamento Time-instelling bepaalt hoe snel de
toonhoogteverandering gebeurt wanneer het portamento-effect
wordt toegepast op het geluid. Hogere instellingen zorgen ervoor
dat de toonhoogtewijziging naar de volgende noot langer duurt.
ParameterWaarde
Portamento SwON, OFF
Portamento Time0–127
71
Gedetailleerde instellingen voor Tones
De Tone Elements wijzigen
(Attack Time/Release Time/Cutoff/
Resonance/Decay Time)
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van
de volgende vier elementen te veranderen.
Attack Time Offset:
De tijdsduur vanaf het aanslaan van de toets tot het geluid zijn
volledig volume bereikt.
Release Time Offset:
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet
meer hoorbaar is.
Cutoff Offset:
Hiermee regelt u de opening van de filter.
Resonance Offset:
Benadrukt de boventonen in de regio van de cutoff-frequentie,
waardoor het geluid meer karakter krijgt. Overdreven hoge
instellingen kunnen oscillatie veroorzaken, waardoor het geluid
vervormt.
Decay Time Offset:
De tijdsduur vanaf de aanslag tot het moment waarop het
geluidsniveau vermindert.
Abrupte veranderingen in de instellingen kunnen tot gevolg
hebben dat het geluid vervormt of overdreven luid wordt. Hou
het volume in de gaten wanneer u de instellingen vastlegt.
ParameterWaardeBeschrijving
Attack Time
(Offset)
Release Time
(Offset)
Cutoff
(Offset)
Resonance
(Offset)
Decay Time
(Offset)
Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals bedoeld.
-64–+63Hogere waarden geven een
zachtere aanslag; lagere waarden
geven een scherpere aanslag.
Hogere waarden geven een
langere decay; lagere waarden
geven een strak afgelijnd geluid.
Hogere waarden geven een helder
geluid; lagere waarden laten het
geluid donkerder klinken.
Hogere waarden maken de
speciale klank van het geluid
sterker; lagere waarden
verminderen deze eigenschap.
De tijdsduur tot het dalen van het
volume, wordt langer wanneer de
waarde wordt verhoogd. Het
verlagen van de waarde verkort
de Decay Time of uitsterftijd.
De Bend Range veranderen
(Bend Range)
Hier bepaalt u hoeveel de toonhoogte verandert wanneer u de Pitch
Bend-hendel beweegt (2 octaven).
ParameterWaarde
Bend Range0–24 (semitone)
72
Gedetailleerde instellingen voor de ONE
TOUCH Tones
Gedetailleerde instellingen
voor de Piano Tones
(Piano Edit)
U kunt meer gedetailleerde instellingen vastleggen om enkel de
Tones aan te passen via de geselecteerde piano Tone door op ONE
TOUCH [PIANO] (p. 32) te drukken.
Deze functie noemen we "Piano Edit".
U kunt tevens twee van de gewijzigde instellingen opslaan.
De Piano Edit-instellingen en ONE TOUCH [PIANO] Type A of B
worden opgeslagen in het geheugen.
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, worden alle
instellingen behalve de Piano Edit-instellingen teruggezet op
hun beginwaarde (bij het opstarten van de RD-700SX). Bewaar
alle instellingen die u wilt behouden in Setup (p. 58).
De instellingen vastleggen
1. Druk op [F1] in het ONE TOUCH [PIANO]-scherm om
het type te selecteren dat u wilt instellen.
Met [F1] wisselt u tussen Types A en B.
2. Druk op [F2 (EDIT)].
Het Piano Edit-scherm verschijnt.
fig.04-05-1g
Afhankelijk van de geselecteerde piano Tone is het mogelijk dat
deze instelling niet beschikbaar is.
De pianoklank kiezen
Hiermee kiest u de piano Tone die geselecteerd wordt wanneer u op
ONE TOUCH [PIANO]-drukt.
U hebt de keuze uit 20 Tones.
De breedte van de klankweergave
instellen (Stereo Width)
Hiermee bepaalt de ruimtelijke omvang van de klankweergave.
ParameterWaardeBeschrijving
Stereo WidthCENTER,
L01-01R–
L63-63R
Door een hogere waarde in te
geven, verbreedt u de
klankweergave.
De klankkleur instellen (Nuance)
Hiermee verandert u de subtiele nuances van de Tone door de fase
van de linker- en rechterklanken te wijzigen.
ParameterWaarde
NuanceTYPE1, 2, 3
Dit effect is moeilijk hoorbaar wanneer u een hoofdtelefoon
gebruikt.
fig.04-05-2g
3. Blader door de schermen met CURSOR []/[], en
plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wilt instellen.
Beweeg de cursor naar een van de volgende menu's en druk op
[ENTER]. Kies in het scherm dat nu verschijnt de parameter die
u wilt instellen.
1. Key Touch Edit
2. Micro Tune Edit
3. Sym. Resonance
4. Tone Modify
5. Initialize
4. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
5. Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt
bewaren.
Het bevestigingsbericht verschijnt. Druk op [F1 (WRITE)] om de
instellingen op te slaan. Druk op [EXIT] om te annuleren.
6. Als u alle instellingen hebt vastgelegd, drukt u op
[EXIT].
U keert terug naar het ONE TOUCH [PIANO]-scherm.
De ruimtelijkheid van de klank
instellen (Ambience)
Door de "ambience" van de klank aan te passen kunt u uw
performances doen klinken alsof ze in een grote open ruimte worden
gespeeld.
ParameterWaardeBeschrijving
AmbienceOFF, 1–5Het effect wordt dieper naarmate
deze waarde toeneemt.
De hoeveelheid Reverb Effect
instellen (Reverb Level)
Hiermee regelt u de diepte van het Reverb-effect. Dit werkt op
dezelfde wijze als de REVERB-knop, maar de instelling die u hier
vastlegt kunt u direct oproepen door op ONE TOUCH [PIANO] te
drukken.
ParameterWaardeBeschrijving
Reverb Level0–127Het Reverb-effect wordt sterker
naarmate deze waarde toeneemt.
73
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
Parameter WaardeBeschrijving
Openen/Sluiten van de
pianovleugel (Lid)
Dit reproduceert de manier waarop de helderheid van de klank bij een
vleugelpiano wordt beïnvloed door het openen of sluiten van de vleugel.
ParameterWaardeBeschrijving
Lid1–6
De vleugel wordt meer geopend
naarmate de waarde stijgt, waardoor
het geluid helderder wordt.
De karakteristieken van de microfoon
instellen (Mic Type/Distance)
Dit wijzigt de klank van het instrument op dezelfde manier als dat gebeurt bij
opnames via microfoon van akoestische instrumenten zoals piano's, waarbij
de klank verandert door microfoons met verschillende karakteristieken te
gebruiken en door de microfoon van plaats te veranderen. Deze functie is een
virtuele reproductie van dergelijke fenomenen.
ParameterWaardeBeschrijving
Mic TypeOFF
CONDENSERDit is een simulatie van een
DYNAMICDit simuleert het soort
Distance0–10De afstand tot de microfoon
Er wordt geen microfoon gebruikt.
kleine condensermicrofoon die
voor muziekinstrumenten wordt
gebruikt. Deze microfoon heeft
erg heldere hoge frequenties.
dynamische microfoon dat
veelvuldig wordt gebruikt voor
zang en instrumenten.
verkleint naarmate de waarde
stijgt, en de afstand vergroot
naarmate de waarde daalt.
De aanslaggevoeligheid instellen
(Key Touch)
U kunt instellen hoe zwaar of hoe licht het klavier aanvoelt.
ParameterWaardeBeschrijving
Key TouchSUPER
De resonerende geluiden bij het
aanslaan van de toetsen instellen
(String Resonance)
Wanneer de toetsen op een akoestische piano worden aangeslagen, gaan
de snaren van de toetsen die al werden aangeslagen, mee vibreren. De
functie die dit effect reproduceert noemen we "String Resonance".
ParameterWaardeBeschrijving
String ResonanceOFF, 1–5Door de waarde te verhogen,
vergroot u het effect.
Deze instelling verandert automatisch naargelang de waarde
van Key Touch Offset (zie verder).
Wanneer u deze instelling verandert, verandert u eveneens de
Key Touch-instelling in Edit Mode (p. 83).
(gain) instellen
Bepaalt het Frequency Point.
Verandert het niveau van het
geselecteerde frequentiebereik,
met centraal de geselecteerde
frequentie.
Bepaalt de "Q-waarde"
(bandbreedte) van de equalization.
Hoe hoger deze waarde, hoe
smaller het frequentiebereik dat
beïnvloed wordt.
Nog lichter dan LIGHT.
LIGHT
LIGHTHet klavier voelt licht aan. Om
fortissimo (ff) te spelen, hoeft u
minder hard aan te slaan dan
gewoonlijk. Het klavier voelt
lichter aan. Dit speelt vrij
gemakkelijk, ook voor kinderen.
MEDIUMDit is de standaardinstelling. U
speelt met de meest natuurlijke
aanslag. Dit benadert het dichtst
het gevoel van een akoestische
piano.
HEAVYHet klavier voelt zwaar aan. U
moet de toetsen van het klavier
harder dan normaal aanslaan om
fortissimo (ff) te spelen. Het
klavier voelt zwaarder aan. Met
een dynamische aanslag kunt u
nog meer gevoel leggen in wat u
speelt.
SUPER
HEAVY
Nog zwaarder dan HEAVY.
De equalizerinstellingen van het
middenbereik vastleggen (EQ SW/
EQ Gain/EQ Frequency/EQ Q)
Hier legt u de equalizerinstellingen van het middenbereik vast.
Parameter WaardeBeschrijving
EQ SWON, OFFDit bepaalt of de volgende EQ Gain,
EQ Frequency, en EQ Q instellingen
aan staan (ON) of uit (OFF).
74
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
Fijnregeling van de Keyboard
Touch (Key Touch Offset)
Met deze instelling kunt u de key touch nog preciezer afstellen dan
enkel met de Key Touch-instelling.
Hiermee kunt u fijnstellen tussen de waarden van de Key Touchinstellingen.
ParameterWaardeBeschrijving
Key Touch
Offset
Als u met deze parameter buiten het eigenlijke instelbereik gaat
(in positieve of negatieve richting), dan verandert de waarde
voor de Key Touch automatisch mee.
-10–+9De toets wordt zwaarder
naarmate de waarde toeneemt.
Een constant volumeniveau
instellen in respons op de
aanslagwaarde (Velocity)
Hiermee stelt u een vast volume in voor het geluid, ongeacht hoe
hard u de toetsen aanslaat (de "velocity").
ParameterWaardeBeschrijving
VelocityREALHet volume en de manier waarop
het geluid klinkt, veranderen in
respons op de aanslag.
1–127Het volume en de manier waarop
het geluid klinkt, zijn constant.
Fijnregeling van de stemming
(Micro Tune)
Met deze procedure kunt u elke individuele toets fijnregelen.
ParameterWaarde
TypePRST (PRESET), USER, 1–14
1. Kies "2. Micro Tune Edit" in Stap 3 van de procedure
voor het instellen van de Piano Edit-parameters (p.
73), en druk vervolgens op [ENTER].
Het Micro Tune Edit-venster verschijnt.
fig.04-06g
Als u op [EXIT] drukt, keert u terug naar het voorgaande scherm.
2. Plaats met CURSOR [] de cursor op het "TYPE".
3. Kies het type met [INC]/[DEC].
4. Druk op CURSOR [] om met de cursor naar de
numerieke waarde te gaan (Offset).
5. Druk op de toets om aan te geven dat u die wilt
stemmen.
6. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde aan te passen.
De timing van het geluid in
respons op de aanslag
(Velocity Delay Sens)
U kunt het tijdsinterval tussen het moment dat de toets wordt
aangeslagen en het moment dat het geluid weerklinkt, instellen.
Naarmate de waarde afneemt, duurt het langer voor u geluid hoort
als u de toetsen harder aanslaat.
Naarmate de waarde toeneemt, duurt het langer voor u geluid hoort
als u de toetsen minder hard aanslaat.
ParameterWaarde
Velo Delay Sens-63–+63
De aanslaggevoeligheid instellen
volgens de key range (Velocity
Keyfollow Sens)
Deze instelling bepaalt de aanslaggevoeligheid in functie van de
toetsen die u gebruikt.
Naarmate de waarde toeneemt, gaat het klavier zwaarder aanvoelen
in de hogere registers en lichter in de lagere registers.
ParameterWaarde
Velo Keyfolw Sens-63–+63
7. Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt bewaren.
De instelling wordt bewaard in "USER".
De resonantie bij het indrukken
van het demperpedaal instellen
(Sympathetic Resonance)
U kunt deze resonantie regelen bij het indrukken van het demperpedaal.
Wanneer u op een akoestische piano het demperpedaal indrukt
zullen de overige snaren mee resoneren met de noten die u speelde
op het klavier zodat een rijkere resonantie ontstaat. Deze functie
reproduceert die resonantie.
ParameterWaardeBeschrijving
Resonance
Depth
Resonance
Pitch
Resonance
Level
0–10Het volume van de resonantie stijgt
naarmate de waarde hoger wordt.
De hoeveelheid van het golvend
effect wijzigen. Het golvend effect
wordt sterker naarmate deze
waarde toeneemt.
Het volume van het golvend effect
stijgt naarmate de waarde hoger
wordt.
75
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
De geluidskarakteristieken
wijzigen (Tone Modify)
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van
de elementen te veranderen.
Decay Time Offset:
De tijdsduur vanaf de aanslag tot het moment waarop het
geluidsniveau vermindert.
Cutoff Offset:
Hiermee regelt u de opening van de filter.
Release Time Offset:
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet
meer hoorbaar is.
ParameterWaardeBeschrijving
Decay Time
(Offset)
Cutoff
(Offset)
Release
Time
(Offset)
-64–+63De tijdsduur tot het dalen van het
volume, wordt langer wanneer de
waarde wordt verhoogd. Het
verlagen van de waarde verkort de
Decay Time of uitsterftijd.
Hogere waarden geven een helder
geluid; lagere waarden laten het
geluid donkerder klinken.
Hogere waarden geven een langere
uitsterftijd; lagere waarden geven
een scherp afgelijnd geluid.
De instellingen voor de
E.Piano Tones fijnregelen
(E.Piano Edit)
U kunt meer gedetailleerde instellingen vastleggen om enkel de
Tones aan te passen via de geselecteerde E.piano Tone door op ONE
TOUCH [PIANO] (p. 32) te drukken.
Deze functie nomen we "E.Piano Edit".
De instellingen die in E.Piano Edit worden vastgelegd, worden
opgeslagen in [ONE TOUCH E.PIANO].
Wanneer u op ONE TOUCH [E.PIANO] drukt, worden alle
instellingen behalve de E.Piano Edit-instellingen teruggezet op
hun beginwaarde (bij het opstarten van de RD-700SX). Bewaar
alle instellingen die u wilt behouden in Setup (p. 58).
Maken van de instellingen
1. Druk op [F1] in het ONE TOUCH [E.PIANO]-scherm
om het type te selecteren dat u wilt instellen.
2. Druk op [F2].
fig.04-g07-1
Bij sommige Tones kan het effect moeilijk te onderscheiden zijn.
De instellingen op de
beginwaarden zetten (Initialize)
Dit zet de One Touch E.Piano-instellingen terug op hun
beginwaarde.
1. Selecteer in Stap 3 van de instructies voor de Piano
Edit-instellingen
(p. 73) "5. Initialize" en druk op [ENTER].
Druk op [EXIT] om "Initialize" te annuleren.
2. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
3. Druk nogmaals op [ENTER].
De ONE TOUCH [PIANO] Tones zijn geïnitialiseerd.
3. Blader door de schermen met CURSOR []/[], en
plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wilt instellen.
4. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
5. Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt
bewaren.
Het bevestigingsbericht verschijnt. Druk op [F1 (WRITE)] om de
instellingen op te slaan. Druk op [EXIT] om te annuleren.
6. Als u alle instellingen hebt vastgelegd, drukt u op
[EXIT].
U keert terug naar het ONE TOUCH [E.PIANO]-scherm.
76
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH Tones
De E.Piano-klank kiezen
Hiermee kiest u de piano Tone die geselecteerd wordt wanneer u op
ONE TOUCH [E.PIANO]-drukt.
U hebt de keuze uit 21 Tones.
Het versterkertype kiezen
(AMP Type)
In het verleden werden de klanken van elektrische piano's en gelijkaardige
instrumenten steeds via een soort instrumentversterker gespeeld.
Deze functie simuleert de geluidskarakteristieken van dit soort
instrumentversterkers.
ParameterWaardeBeschrijving
EQ
Frequency
EQ Q0,5, 1,0, 2,0, 4,0, 8,0Bepaalt de "Q-waarde"
Afhankelijk van de geselecteerde piano Tone is het mogelijk dat
deze instelling niet beschikbaar is.
Bepaalt het Frequency Point.
Dit is de centrale frequentie
van het gebied dat beïnvloed
wordt.
(bandbreedte) van de
equalization. Hoe hoger deze
waarde, hoe smaller het
frequentiegebied dat
beïnvloed wordt.
ParameterWaardeBeschrijving
AMP TypeOFFEr wordt geen versterker gebruikt.
EP-AMPDit simuleert de versterkersectie van
een oude elektrische piano met een
ingebouwde versterker.
GTR-AMPDit simuleert een multifunctionele
gitaarversterker.
Effecten toepassen op het geluid
(Effect Type/Depth/Rate)
U kunt effecten toepassen die vaak bij elektrische piano's worden gebruikt.
ParameterWaardeBeschrijving
Effect TypeOFF, CHORUS,
TRERMOLO,
AUTO-WAH,
PHASER
Effect Depth0–127Hier bepaalt u in welke mate
Effect Rate1–200Hiermee bepaalt u de snelheid
Het type effecten kiezen.
het effect op het geluid wordt
toegepast. Een hogere waarde
versterkt het effect, terwijl een
lagere waarde het effect
vermindert.
van de effectcyclus. Een hogere
waarde versterkt het effect,
terwijl een lagere waarde het
effect vermindert.
De equalizerinstellingen van het
middenbereik vastleggen (EQ-SW/
EQ Gain/EQ Frequency/EQ Q)
Hier legt u de equalizerinstellingen van het middenbereik vast.
ParameterWaardeBeschrijving
EQ SWON, OFFDit bepaalt of de volgende
EQ-Freq, EQ Gain, en EQ Q
instellingen aan staan (ON) of
uit (OFF).
EQ Gain-12.0–+12.0 dBDe hoeveelheid equalization
(gain) instellen
De geluidskarakteristieken
wijzigen (Tone Modify)
U kunt wijzigingen aanbrengen in de Tones door de instellingen van
de elementen te veranderen.
Decay Time Offset:
De tijdsduur vanaf de aanslag tot het moment waarop het
geluidsniveau vermindert.
Cutoff Offset:
Hiermee regelt u de opening van de filter.
Resonance Offset:
Benadrukt de boventonen in de regio van de cutoff-frequentie,
waardoor het geluid meer karakter krijgt. Overdreven hoge
instellingen kunnen oscillatie veroorzaken, waardoor het geluid
vervormt.
Release Time Offset:
De tijdsduur vanaf het loslaten van de toets totdat het geluid niet
meer hoorbaar is.
Abrupte veranderingen in de instellingen kunnen tot gevolg
hebben dat het geluid vervormt of overdreven luid wordt. Hou
het volume in de gaten wanneer u de instellingen vastlegt.
ParameterWaardeBeschrijving
Decay Time
(Offset)
Cutoff
(Offset)
Resonance
(Offset)
Release Time
(Offset)
-64–+63De tijdsduur tot het dalen van het
volume, wordt langer wanneer de
waarde wordt verhoogd. Het verlagen
van de waarde verkort de Decay Time
of uitsterftijd.
-64–+63Hogere waarden geven een helderder
geluid; lagere waarden laten het
geluid donkerder klinken.
-64–+63Hogere waarden maken de speciale
klank van het geluid sterker; lagere
waarden verminderen deze
eigenschap.
-64–+63Hogere waarden geven een langere
decay; lagere waarden geven een strak
afgelijnd geluid.
77
Gedetailleerde instellingen voor de
functies ([EDIT])
Het wijzigen van de Tone-parameters om de Tones de maken
waarvan u houdt, en het wijzigen van de instellingen voor diverse
functies nomen we “editing”.
Wanneer u op [EDIT] drukt en de indicator brandt, gaat de RD700SX over naar “Edit mode”.
U kunt bewerkte instellingen opslaan in Setups.
Bewerkte instellingen worden gewist wanneer u de RD-700SX
uitschakelt. Zorg dus dat u alle instellingen die u wilt behouden,
opslaat in een Setup. Raadpleeg “Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])” (p. 58) voor meer informatie.
Systeeminstellingen (0. System) worden opgeslagen zodra er een van hun
parameterwaarden gewijzigd wordt. Daarom gaan de wijzigingen in
deze instellingen niet verloren wanneer het toestel wordt uitgeschakeld.
Instelbare parameters
In Edit-modus kunt u de volgende parameters instellen.
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Parameters instellen
fig.05-01e
Edit Menu-scherm
Edit scherm
De [EDIT]-indicator
gaat branden
Overgaan naar Edit mode
Kies een menu
Systeeminstellingen maken
(System)
Functies die een invloed hebben op de algemene werking van de
RD-700SX, noemen we “Systeemfuncties”.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-02g
2. Selecteer "0.System" met de CURSOR [].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-03-1g
Van scherm wisselen
Een item selecteren
Een waarde wijzigen
(het aantal Edit-scherm-
:
pagina's varieert naargelang
het gekozen menu.)
U kunt op [F1(WRITE)] drukken om de volgende instellingen
als algemene instellingen voor de RD-700SX op te slaan.
• 0. System
• 4. Sound Control
• 8. V-Link
De volgende instellingen worden echter niet opgeslagen.
• V-Link Aan of Uit
• Sound Control Aan of Uit
U kunt de waarde invoeren met
de TONE SELECT-toetsen.
Daarna drukt u op [ENTER] om
de waarde te bevestigen.
Edit mode verlaten
De [EDIT]-indicator
dooft uit
fig.05-03-2g
fig.05-03-3g
4. Blader door de schermen met CURSOR []/[], en
plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wilt instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt opslaan.
Instellingen die u in de RD-700SX opslaat, worden niet
verwijderd wanneer u het toestel uitschakelt. De volgende
instellingen worden echter niet in het geheugen opgeslagen.
USB Driver→p. 106Device ID→p. 81
79
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De pedaalfunctie toewijzen wanneer
Voor meer info over de Systeemfunctieparameters, zie de
overeenkomstige pagina's.
Master Tune →p. 27USB Driver →p. 106
Het volume regelen
(Master Volume)
Hiermee regelt u het volume voor de gehele RD-700SX.
ParameterWaarde
Master Volume0-127
Pedal mode op "SYSTEM" staat
Wanneer dit op SYSTEM staat, verschijnt er "Pedal Setting" in rechts
onderaan in elk scherm. Wanneer u nu op [F2] drukt, verschijnt het
scherm voor de functie die u aan het pedaal hebt toegewezen.
ParameterWaardeFunctie/Gewijzigde instelling
FC1
FC2
Voorkomen dat de Equalizerinstellingen gewijzigd worden
(EQ Mode)
U kunt verschillende equalizer-instellingen opslaan (p. 45) voor elke
individuele Setup (p. 56).
Deze instelling bepaalt of de EQ-waarden van de Setup mee moeten
veranderen wanneer u van Setup verandert.
ParameterWaardeBeschrijving
EQ ModeSETUPDe EQ-instellingen veranderen mee
SYSTEMDe EQ-instellingen veranderen niet
Wanneer dit op SYSTEM staat, verschijnt er "" rechts
bovenaan in elk scherm.
met de Setup.
mee met de Setup.
Voorkomen dat de Equalizerinstellingen gewijzigd worden
(Pedal Mode)
U kunt verschillende pedaalinstellingen opslaan (p. 85) voor elke
individuele Setup (p. 56).
Deze instelling bepaalt of de pedaalinstellingen al dan niet worden
veranderd in de waarden opgeslagen in de Setup die u oproept.
ParameterWaardeBeschrijving
Pedal ModeSETUPDe pedaalinstellingen veranderen
mee met de Setup.
SYSTEMDe pedaalinstellingen veranderen
niet mee met de Setup.
OFFGeen aansturing
CC01–CC31,
CC33–CC95
96:
BEND-UP
97:
BEND-DOWN
98:
AFTER TOUCH
99:
OCTAVE UP
100:
OCTAVE DWN
101:
START/STOP
102:
TAP TEMPO
103:
RHY PLY/STP
104:
ARPEGGIO SW
105:
MFX ON/OFF
106:
MFX CONTROL
107:
SNG PLY/STP
108:
SETUP-UP
109:
SETUP-DOWN
Controllernummers 1–31,
33–95
Hiermee verhoogt u de
toonhoogte (met maximaal
vier octaven).
Hiermee verlaagt u de
toonhoogte (met maximaal vier
octaven).
After Touch
Met elke druk op de pedaal
schuift de key range een octaaf
hoger (max. 3 octaven).
Met elke druk op de pedaal
schuift de key range een octaaf
lager (max. 3 octaven).
Start/Stopt de externe
sequencer.
Het tempo wordt aangepast
aan het interval waarmee u de
pedaal indrukt.
Starts en stopt ritmes (p. 48).
Dezelfde functie als
[ARPEGGIO]. Schakelt de
Arpeggio (p. 46) in en uit.
Dezelfde functie als MULTI
EFFECTS [ON/OFF]. Schakelt
de multi-effecten (p. 52) in en
uit.
De intensiteit van de multieffecten wijzigen (p. 52).
Starts en stopt de song (p. 50).
Wisselt van Setup in stijgende
rangorde.
Wisselt van Setup in dalende
rangorde.
Wanneer dit op SYSTEM staat, verschijnt er "" rechts
bovenaan in elk scherm.
80
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De huidige Tone behouden
(Tone Remain)
Deze instelling bepaalt of de huidige Tone behouden blijft (ON) of
niet (OFF) wanneer er een andere Tone wordt gekozen.
ParameterWaarde
Tone RemainOFF, ON
De effectinstellingen veranderen zodra u een andere Tone kiest,
ongeacht de Tone Remain-instelling. Daarom kunnen bij
sommige effectinstellingen bepaalde noten ineens afgebroken
worden, hoewel Tone Remain op ON staat.
Zelfs als Tone Remain op ON staat, wordt de klank van de
huidige Tone niet overgedragen wanneer u overschakelt van
een Virtual Tonewheel Tone op een non-Virtual Tonewheel
Tone.
De Clock (Timing) Source
veranderen (Clock Source)
U kunt het tempo aansturen vanuit een extern MIDI-toestel. Zet dit
op MIDI wanneer u synchroniseert op de klok (het tempo) van een
extern MIDI-toestel.
ParameterWaardeBeschrijving
Clock SourceINTGesynchroniseerd op de interne klok
MIDIGesynchroniseerd op de klok van het
externe MIDI-toestel
De tempo-aanduiding ""
verandert in "" in elk scherm.
Setups kiezen met Program
Change messages
(SETUP Control Channel)
U kunt op de RD-700SX een andere Setup kiezen via MIDIboodschappen vanuit een extern MIDI-toestel.
Stel het MIDI-ontvangstkanaal in om MIDI-boodschappen (Program
Changes) van het externe MIDI-toestel te ontvangen, om van Setup
te veranderen.
Als u geen Setups wilt kiezen vanuit een extern MIDI-toestel, stel
dan OFF in.
ParameterWaarde
Control Channel1–16, OFF
Als de Control Channel-instellingen mee worden verzonden
met het MIDI-ontvangstkanaal (p. 92) van de part, dan heeft het
kiezen van Setups voorrang op het kiezen van Tones.
Raadpleeg “Setups kiezen” (p. 103) voor meer informatie over
het kiezen van setups.
Het Device ID-nummer instellen
(Device ID)
Het Device ID-nummer is een identificatienummer dat gebruikt
wordt voor de verzending en de ontvangst van MIDI Exclusive
messages. Wanneer u Exclusive messages verzendt, moeten de
Device ID-nummers van de verschillende toestellen
overeenstemmen.
ParameterWaarde
Device ID17–32
Het interne tempo stelt u in in het Tone-scherm (p. 29), het
Rhythm Edit-scherm (p. 93), het Arpeggio Edit-scherm (p. 93),
het Song/Rhythm/Arpeggio-scherm (p. 29) en het Virtual
Tonewheel-scherm (p. 29).
Als Clock Source op MIDI staat, kunt geen tempo instellen
zonder dat er een extern MIDI-toestel is aangesloten. Dit kan tot
gevolg hebben dat bepaalde arpeggio's (p. 46) en ritmes (p. 48)
niet klinken of het kan de toepassing van de effecten
beïnvloeden.
Deze instelling bepaalt of de MIDI-boodschappen die nodig zijn om
de RD-700SX te synchroniseren met externe toestellen, verzonden
moeten worden via de MIDI OUT-connector.
ParameterWaarde
Clock OutON, OFF
De polariteit van pedalen omkeren
(Pedal/FC1/FC2 Polarity)
U kunt de polariteit van pedalen die op de RD-700SX zijn
aangesloten, omkeren.
Dit kunt u voor elke Pedal jack op het achterpaneel individueel
instellen (FC1, FC2, DAMPER).
Bij sommige pedalen is het elektrische signaal dat ze uitsturen
wanneer u ze indrukt, het omgekeerde van dat van andere pedalen.
Als uw pedaal net het omgekeerde doet van wat u had verwacht,
stel dan deze parameter in op "Reverse".
Als u een Roland-pedaal (zonder polariteitsschakelaar) gebruikt, stel
deze parameter dan in op STANDARD.
ParameterWaarde
DamperSTND (STANDARD),
FC1
FC2
REV (REVERSE)
81
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
ParameterWaardeBeschrijving
De weergave van de display
TemperamentJUST MINJust (Mineur). De
kiezen (Display Mode)
Met deze instelling verandert u de weergave van de display.
Wanneer u "INVERT" kiest, worden de blauwe en witte gedeelten
van de display omgewisseld ten opzichte van hun positie wanneer
"NORMAL" geselecteerd.
ParameterWaarde
Display ModeNORMAL, INVERT
Het aantal parts kiezen (Part
Mode)
Hiermee kiest u het aantal parts voor de RD-700SX.
Wanneer dit op “16PART+PERF” staat, wordt de performance op
het klavier niet beïnvloed door MIDI-boodschappen van de MIDI
IN-connector of door song data die door de RD-700SX worden
weergegeven. Dit is nuttig wanneer u op het klavier wilt spelen
terwijl u song data weergeeft met de RD-700SX.
ParameterWaarde
Part Mode16PART,
16PART+PERF (Performance)
De stemmingsmethode instellen
(Temperament/Key)
Hiermee bepaalt u de stemming en de grondnoot (tonica).
De meeste moderne songs worden gecomponeerd voor en gespeeld
met gelijkzwevende stemming, maar ten tijde van de klassieke
muziek bestonden er nog een aantal andere stemmingsmethodes.
Als u een compositie met de originele stemming speelt, dan hoort u
de samenklank van de akkoorden zoals de componist het bedoeld
had.
Als u met een andere stemming dan gelijkzwevende temperatuur
speelt, moet u de grondnoot ingeven om de te spelen song te
stemmen (d.w.z, de noot die overeenstemt met C voor een majeurtoonaard of met A voor een mineur-toonaard).
Bij gelijkzwevende temperatuur hoeft u geen grondnoot in te stellen.
Temperament
Key
Precieze modificatie van
akkoordensonoriteit (Stretch Tune)
Hiermee verandert u de toonhoogte volgens de “stretch tuning”methode, zoals bij akoestische piano's. De hoge tonen klinken dan
ietsje hoger en de lage tonen ietsje lager.
toonschalen van de majeur
en de mineur reine
intonaties verschillen van
elkaar. Met de mineurschaal
kunt u wel hetzelfde effect
krijgen als met de
majeurschaal.
PYTHAGOREAN Deze toonschaal, bedacht
door de filosoof Pythagoras,
elimineert de dissonantie in
kwarten en kwinten.
Dissonantie wordt
geproduceerd door derdeintervalakkoorden, maar de
melodieën zijn eufonisch.
KIRNBERGERDeze toonschaal is een
modificatie van de
Meantone- en de Justschalen, die een grotere
vrijheid biedt voor
transpositie naar andere
toonaarden. Er kan gespeeld
worden in alle toonaarden
(III).
MEAN TONEDeze toonschaal wijkt een
beetje af van de Just-schalen,
zodat transpositie mogelijk
is.
WERCKMEISTER Dit is een combinatie van de
Meantone- en de
Pythagorean-schaal. Er kan
in alle toonaarden gespeeld
worden (eerste techniek, III).
ARABICArabische toonschaal.
Geschikt voor Arabische
muziek.
C, C#, D, D#, E, F,
F#, G, G#, A, A#, B
Bepaalt de grondnoot.
ParameterWaardeBeschrijving
TemperamentEQUALGelijkzwevende
temperatuur. Deze
stemming verdeelt een
octaaf in 12 gelijke delen. Elk
interval produceert dezelfde
hoeveelheid lichte
dissonantie.
JUST MAJJust (Majeur). Deze
toonschaal elimineert
dissonantie in kwinten en
tertsen. Ze is niet geschikt
om melodieën te spelen en
kan niet worden
getransponeerd, maar levert
een zeer mooie sonoriteit op.
82
ParameterWaardeBeschrijving
Stretch TuneOFFGeen stretch tune.
DEFAULTDit is de standaard stemcurve.
Switchen tussen ontvangst van
GM/GM2 System On en GS Reset
U kunt bepalen of General MIDI System On, General MIDI 2 System
On of GS Reset-boodschappen van externe MIDI-toestellen wel (ON)
of niet (OFF) ontvangen worden.
ParameterWaarde
Rx. GM/GM2
System ON
Rx. GS Reset
ON, OFF
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De Keyboard Touch
instellen (Key Touch)
U kunt instellen hoe zwaar of hoe licht het klavier aanvoelt.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-04g
2. Selecteer "1.Key Touch" met CURSOR []/[].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-05g
De aanslaggevoeligheid instellen
(Key Touch)
Met deze instelling kunt u de respons regelen die u van het klavier
krijgt wanneer u de toetsen aanslaat.
ParameterWaardeBeschrijving
Key TouchSUPER
LIGHT
LIGHTHet klavier voelt licht aan. Om
MEDIUMDit is de standaardinstelling. U
HEAVYHet klavier voelt zwaar aan. U
SUPER
HEAVY
Nog lichter dan LIGHT.
fortissimo (ff) te spelen, hoeft u
minder hard aan te slaan dan
gewoonlijk. Het klavier voelt
lichter aan. Dit speelt vrij
gemakkelijk, ook voor kinderen.
speelt met de meest natuurlijke
aanslag. Dit benadert het dichtst
het gevoel van een akoestische
piano.
moet de toetsen van het klavier
harder dan normaal aanslaan om
fortissimo (ff) te spelen. Het klavier
voelt zwaarder aan. Met een
dynamische aanslag kunt u nog
meer gevoel leggen in wat u speelt.
Nog zwaarder dan HEAVY.
4. Plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wil instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Fijnregeling van de Keyboard
Touch
(Key Touch Offset)
Met deze instelling kunt u de key touch nog preciezer afstellen dan
enkel met de Key Touch-instelling.
Hiermee kunt u fijnstellen tussen de waarden van de Key Touchinstellingen.
ParameterWaardeBeschrijving
Key Touch Offset-10– +9De toets wordt zwaarder
naarmate de waarde toeneemt.
Als u met deze parameter buiten het eigenlijke instelbereik gaat
(in positieve of negatieve richting), dan verandert de waarde
voor de Key Touch automatisch mee.
83
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Een constant volumeniveau
instellen in respons op de
aanslagwaarde (Velocity)
Hiermee stelt u een vast volume in voor het geluid, ongeacht hoe
hard u de toetsen aanslaat (de "velocity").
ParameterWaardeBeschrijving
VelocityREALHet volume en de manier waarop het
geluid klinkt, veranderen in respons
op de aanslag.
1–127Het volume en de manier waarop het
geluid klinkt, zijn constant.
De timing van het geluid in
respons op de aanslag
(Velocity Delay Sens)
U kunt het tijdsinterval tussen het moment dat de toets wordt
aangeslagen en het moment dat het geluid weerklinkt, instellen.
Naarmate de waarde afneemt, duurt het langer voor u geluid hoort
als u de toetsen harder aanslaat.
Naarmate de waarde toeneemt, duurt het langer voor u geluid hoort
als u de toetsen minder hard aanslaat.
Pedaal- en MULTI EFFECTS
[CONTROL]-knopinstellingen
(Control)
U kunt de functies wijzigen die toegewezen zijn aan de pedalen, de
regelaars en de MULTI EFFECTS [CONTROL]-knopinstellingen.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-06g
2. Kies "2.Control/EQ" met CURSOR []/[].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-07-1g
ParameterWaarde
Velo Delay Sens-63–+63
De aanslaggevoeligheid instellen
volgens de Key Range (Velocity
Keyfollow Sens)
Deze instelling bepaalt de aanslaggevoeligheid in functie van de
toetsen die u gebruikt.
Naarmate de waarde toeneemt, gaat het klavier zwaarder aanvoelen
in de hogere registers en lichter in de lagere registers.
ParameterWaarde
Velo Keyfolw Sens-63–+63
fig.05-07-2g
fig.05-07-3g
4. Blader door de schermen met CURSOR []/[], en
plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wilt instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
84
Raadpleeg de overeenkomstige pagina's voor meer info over de
volgende parameters.
Harmonic Bar →p. 54
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Functies toewijzen aan pedalen
(FC1/FC2 Pedal Assign)
Deze instelling bepaalt de functie van de pedaalschakelaars of
expressiepedalen (zoals de optionele EV-serie) die aangesloten zijn
op de FC1 en FC2 jacks op het achterpaneel.
ParameterWaardeFunctie/Gewijzigde instelling
FC1/FC2
(Pedal
Assign)
OFFGeen aansturing
CC01–CC31,
CC33–CC95
96:
BEND-UP
97:
BEND-DWN
98:
AFTER TOUCH
99:
OCT-UP
100:
OCT-DOWN
101:
START/STOP
102:
TAP-TEMPO
103:
RHY PLY/STP
104:
ARPEGGIO SW
105:
MFX ON/OFF
106:
MFX CONTROL
107:
SNG PLY/STP
Controllernummers 1–31,
33–95
Hiermee verhoogt u de
toonhoogte (met maximaal vier
octaven).
Hiermee verlaagt u de
toonhoogte (met maximaal vier
octaven).
After Touch
Met elke druk op de pedaal
schuift de key range een octaaf
hoger (max. 3 octaven).
Met elke druk op de pedaal
schuift de key range een octaaf
lager (max. 3 octaven).
Start/Stopt de externe
sequencer.
Het tempo wordt aangepast
aan het interval waarmee u de
pedaal indrukt.
Starts en stopt ritmes (p. 48).
Dezelfde functie als
[ARPEGGIO]. Schakelt de
arpeggio (p. 46) in en uit.
Dezelfde functie als MULTI
EFFECTS [ON/OFF]. Schakelt
de multi-effecten (p. 52) in en
uit.
Wijzigt de intensiteit van de
multi-effecten (p. 52).
Starts/Stopt de song (p. 50).
De MULTI EFFECTS [CONTROL]knopinstellingen wijzigen
(Control Knob Assign)
Normaal dient de MULTI EFFECTS [CONTROL]-knop om
instellingen te maken voor de multi-effecten (MFX1 Control), maar
ze kan ook dienen voor instellingen die het tempo bepalen, of hoe de
Tones worden gespeeld.
ParameterWaardeBeschrijving
Ctrl-knop
(Control
Knob
Assign)
OFFGeen aansturing
MFX1
CTRL
MFX2
CTRL
MFX1
&2 CTRL
TEMPODe MULTI EFFECTS [CONTROL]-
De MULTI EFECTS [CONTROL]knop regelt de MFX Control van de
toegepaste MFX1.
De MULTI EFECTS [CONTROL]knop regelt de MFX Control van de
toegepaste MFX2.
De MULTI EFECTS [CONTROL]knop regelt de MFX Control van de
toegepaste MFX1 en MFX2.
knop regelt het tempo.
De instellingen van de
schuifregelaars wijzigen
(Slider Assign)
Hiermee stelt u de functie van de schuifregelaar in wanneer
[CONTROL/ZONE LEVEL] op "CONTROL" staat (brandt).
ParameterWaardeBeschrijving
Slider Assign
(UP1/UP2/
LW1/LW2)
OFFGeen aansturing
CC01–CC31,
CC33–CC95
96:
BEND-UP
97:
BEND-DOWN
98:
AFTER TOUCH
Controllernummers 1-31, 3395
Hiermee verhoogt u de
toonhoogte in stappen van
een halve toon (met
maximaal vier octaven).
Hiermee verlaagt u de
toonhoogte in stappen van
een halve toon (met
maximaal vier octaven).
After Touch
85
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
4. Blader door de schermen met CURSOR []/[], en
Multi-effecten, Reverb en
Chorus instellen (Effects)
plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wilt instellen.
De RD-700SX bevat vier effectprocessoren. twee multi-effecten,
chorus en reverb. U kunt elke effectprocessor apart instellen.
Abrupte veranderingen in de instellingen kunnen tot gevolg
hebben dat het geluid vervormt of overdreven luid wordt. Hou
het volume in de gaten wanneer u de instellingen vastlegt.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-08g
2. Kies "3.Effects" met CURSOR []/[].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
Druk op [F1] om te wisselen tussen MFX1 en MFX2.
fig.05-09-1g
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
De Multi-effecten instellen
De Multi-effecten zijn veelzijdige effecten die het geluid zelf
helemaal veranderen. Er zijn 125 verschillende effecttypen aanwezig;
selecteer en gebruik het type dat bij uw doeleinde past. Naast
effecttypen die bestaan uit eenvoudige effecten, zoals Distortion,
Flanger en andere vergelijkbare effecten, kunt u ook vele andere
effecten instellen en u kunt zelfs effecten koppelen, in series of
parallel. Hoewel sommige multi-effecttypes chorus en reverb
bevatten, worden de reverb- (p. 43) en chorus-effecten (p. 43) ook
nog eens apart behandeld.
MFX Structure
Deze instelling bepaalt hoe MFX2 en MFX2 verbonden zijn.
ParameterWaardeBeschrijving
MFX
Structure
PARALELDe effecten worden parallel
verbonden.
SERIALDe effecten worden in serie
verbonden.
fig.05-09-2g
Scherm met “REVERB”-instellingen
fig.05-09-4g
Scherm met "CHORUS"-instellingen
fig.05-09-3g
MFX Source
Op de RD-700SX kunt u het MFX Type mee opslaan met de Tones
die toegewezen zijn aan elke part.
Deze instellingen bepalen welke multi-effecten worden gebruikt.
ParameterWaardeBeschrijving
MFX1/2
Source
Als MFX Source op FIXED staat, dan staat MFX Dest vast op
ALL PART, en worden de multi-effecten toegepast op alle parts.
FIXED
(“OFF” bij
MFX2
Source)
UPPER1,
UPPER2,
LOWER,
RHYTHM
Het multi-effect verandert niet, zelfs
als u een andere Tone kiest. Deze
instelling is handig als u hetzelfde
multi-effect wilt blijven gebruiken
voor verschillende Tones.
Het MFX Type van de Tone die
toegewezen is aan de geselecteerde
part, wordt toegepast.
86
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
MFX Dest
Deze instellingen bepalen op welke part de MFX1 worden toegepast.
Reverb-instellingen maken
ParameterWaardeBeschrijving
MFX Dest
(Destination)
SOURCE
PART
SAME
MFX
ALL PART De multi-effecten worden toegepast
Het multi-effect wordt enkel
toegepast op de part die geselecteerd
is in MFX1 Source.
Het multi-effect wordt toegepast op
parts waaraan hetzelfde multi-effect
is toegewezen als aan de part
geselecteerd in MFX2 Source.
op alle parts.
Type
Kies een Multi-Effects Type.
Er zijn 125 verschillende multi-effecten beschikbaar. Raadpleeg
U kunt zelfs nog gedetailleerdere instellingen voor de multi-effecten
maken. Wanneer u het multi-effecttype selecteert, worden er een aantal
parameters eigen aan dat type weergegeven. Raadpleeg de “Effect-/Parameter-lijst” (p. 112) om te weten welke waarden u kunt instellen.
Multi-effecten worden niet toegepast op parts waarvan de Part
Parameter MFX-schakelaar op "OFF" staat.
Bij sommige multi-effecttypes kan de intensiteit van het effect
veranderen wanneer u het volume verlaagt van de Part waarop
de multi-effecten worden toegepast. Pas in zulke gevallen het
niveau in de MFX-parameters aan.
Reverb voegt de galmeigenschappen van zalen of auditoria toe aan
het geluid. Kies uit de zes beschikbare types datgene dat het meest
geschikt is voor uw performance.
U kunt de intensiteit van de reverb voor elke part individueel
instellen (p. 71).
Reverb Type
Het Reverb Type kiezen
Wanneer u een ander Reverb Type kiest, worden de Reverb-
parameters automatisch ingesteld op de optimale waarden. In plaats
van de Reverb-parameters één voor één in te stellen, is het vaak
handiger om eerst het Reverb Type te kiezen en dan gewoon de
nodige parameters te wijzigen.
De manier waarop de [REVERB]-indicators branden, hangt af van
het geselecteerde type.
ParameterWaardeBeschrijving
Reverb TypeOFFEr wordt geen galm gebruikt.
De indicator brandt niet.
REVERBNormal Reverb
De "HALL"-indicator knippert.
ROOMSimuleert de galm van een
kamer. Dit geeft een duidelijke
en ruime galm.
De “ROOM”-indicator blijft
branden.
HALLSimuleert de galm van een zaal.
Dit geeft een diepere
weergalming dan de Room
reverbs.
De “HALL”-indicator blijft
branden.
PLATESimuleert een plaatgalm-
apparaat (een soort van
kunstmatige reverb waarbij een
metalen plaat wordt gebruikt).
De "ROOM"-indicator knippert.
GM2 REVERBDit is een GM2 reverb.
De "CATHEDRAL"-indicator
knippert.
CATHEDRALDit reproduceert de galm die
men vindt in een kathedraal.
De “CATHEDRAL”-indicator
blijft branden.
Andere Reverb-instellingen
U kunt de Reverb nog nauwkeuriger instellen.
Wanneer u een Reverb Type selecteert, worden een aantal
parameters eigen aan dat type weergegeven. Raadpleeg p. 145 om te
weten welke waarden u kunt instellen.
Let op als u de Feedback-parameter op zijn maximum- of
minimumwaarde zet. Het zou kunnen dat met deze instellingen
het geluid continu blijft doorklinken.
87
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Chorus en Delay instellen
Chorus geeft het geluid meer diepte en meer body. U kunt kiezen of
u dit als Chorus- of als Delay-effect gebruikt.
U kunt de intensiteit van de Chorus voor elke Tone individueel
instellen (p. 71).
Chorus Type
U kunt het Chorus Type wijzigen.
Wanneer u een ander Chorus Type kiest, worden de Chorus-
parameters automatisch ingesteld op de optimale waarden. In plaats
van de Chorus-parameters één voor één in te stellen, is het vaak
handiger om eerst het Chorus Type te kiezen en dan gewoon de
nodige parameters te wijzigen.
De manier waarop de [CHORUS/DELAY]-indicators branden,
hangt af van het geselecteerde type.
ParameterWaardeBeschrijving
Chorus TypeOFFChorus of Delay worden niet
gebruikt. De indicator brandt
niet.
CHORUSNormal Chorus.
De “CHORUS”-indicator blijft
branden.
DELAYNormal Delay.
De “DELAY”-indicator blijft
branden.
GM2 CHORUSDit is een GM2 reverb.
De "CHORUS"-indicator
knippert.
De Sound Control instellen
(Sound Control)
Dit is een stereocompressor (limiter) die wordt toegepast op
uiteindelijk uitgaande signaal.
Dankzij de aparte instellingen voor de hoge frequenties, de
middenfrequenties en de lage frequenties kunt u inconsistenties in
volumeniveaus verminderen door het geluid te comprimeren
wanneer het volume een vooraf ingesteld niveau overstijgt.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-10g
2. Kies "4.Sound Control" met CURSOR []/[].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-11g
De Output Destination kiezen
(OUT PUT SELECT)
Hiermee kiest u de Output mode voor het Chorus-geluid.
ParameterWaardeBeschrijving
Output
SELECT
MAINHet chorusgeluid wordt
uitgevoerd zonder dat het door de
reverb passeert.
Het chorusgeluid zonder
toegepaste reverb wordt gemengd
met het reverbgeluid.
REVERBHet chorusgeluid wordt
uitgevoerd met reverb.
MAIN
REVERB
Het chorusgeluid waarop geen
reverb is toegepast, wordt
gemengd met het chorusgeluid
waarop wel reverb is toegepast.
Andere Chorus-instellingen
U kunt de Chorus/Delay nog nauwkeuriger instellen.
Wanneer u een Chorus Type selecteert, worden een aantal
parameters eigen aan dat type weergegeven. Raadpleeg p. 144 om te
weten welke waarden u kunt instellen.
4. Selecteer "Type" met de CURSOR [].
5. Kies het type compressor met [INC]/[DEC].
6. Blader door de schermen met CURSOR []/[], en
plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wilt instellen.
Bij sommige parameters kunt u door op [F2 (L-M-H)] te
drukken het lage frequentiebereik, het middenbereik of het
hoge bereik selecteren.
7. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
8. Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt opslaan.
De instellingen worden opgeslagen in Sound Control Type
"USER".
9. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
88
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Instellingen die u in de RD-700SX opslaat, worden niet
verwijderd wanneer u het toestel uitschakelt.
Het type compressor kiezen
(Sound Control Type)
Wanneer u deze parameter wijzigt, worden de Sound Controlparameters automatisch ingesteld op de optimale waarden. U kunt
deze wijzigingen gemakkelijk maken door eerst het Sound Control
Type in te stellen en vervolgens enkel de noodzakelijke parameters
te wijzigen.
ParameterWaardeBeschrijving
Type
(Sound
Control Type)
HARD COMPPast sterke compressie toe.
SOFT COMPPast matige compressie toe.
LOW BOOSTVersterkt het lage bereik.
MID BOOSTVersterkt het middenbereik.
HI BOOSTVersterkt het hoge bereik.
USERDe bewaarde instellingen
Hiermee stelt u de frequentie
in die het lage
frequentiebereik (Lo) scheidt
van het middenbereik (MID).
Hiermee stelt u de frequentie
in die het hoge
frequentiebereik (HI) scheidt
van het middenbereik (MID).
Output Level
duurt voor het niveau wordt
gecomprimeerd nadat de
invoer de THRESHOLD
(DREMPEL) heeft
overschreden.
duurt voor de compressie
wordt opgeheven nadat de
invoer onder de THRESHOLD
(DREMPEL) zakt.
Dit stelt het niveau in waarop
de compressie start.
Compressieratio
Setup-bestanden beheren
(File Utility/USB)
De RD-700SX is voorzien van een geheugen waarin u de Setupinstellingen van de RD-700SX kunt opslaan. U kunt ook een
computer aansluiten via een USB-kabel om bestanden op de
computer te bewaren en bestanden van de computer naar de RD700SX te sturen.
Raadpleeg “Wisselen van USB-stuurprogramma's” (p. 106)
voor meer informatie over het gebruik van USB bij het beheren
van Setup-bestanden.
Setup-bestanden in het geheugen
opslaan (Save SETUP File)
Eén bestand met een collectie van 100 setups opgeslagen in de RD700SX noemen we een "Setup-bestand". U kunt deze Setupbestanden opslaan in het geheugen van de RD-700SX.
U kunt de Setup-bestanden die u in het geheugen hebt
opgeslagen, ook verzenden naar een computer die is
aangesloten via een USB-kabel, en ze daar bewaren (p. 105).
Indien u de gewijzigde instellingen van een systeemparameter
wilt opslaan, kunt u de instellingen aan het geheugen
toevoegen door op [F1 (WRITE)] te drukken, en vervolgens een
Setup-bestand op te slaan.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-12g
2. Druk op CURSOR []/[] om "5. File Utility/
USB" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het Edit-scherm verschijnt.
fig.05-13g
3. Druk op CURSOR []/[] om "0. SAVE SETUP
File" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het volgende scherm verschijnt.
89
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
fig.05-14g
4. Plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
posities waar u de karakters wilt invoeren.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de karakters in te voeren.
Bestandsnamen kunnen uit maximaal 16 karakters bestaan.
De volgende karakters zijn beschikbaar.
Met [F2] voegt u een lege spatie ter grootte van 1 karakter in;
met [F1] verwijdert u één karakter.
6. Herhaal de stappen 4–5 om de naam in te voeren.
7. Wanneer u de naam voor het nieuwe Setup-bestand
hebt ingevoerd, drukt u op [ENTER].
De Setup-bestanden worden opgeslagen in het geheugen.
“Saving...” verschijnt in de display tijdens het opslaan. Zet het
toestel nooit uit tijdens deze procedure.
fig.05-16g
3. Druk op CURSOR []/[] om "1. LOAD SETUP
File" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het volgende scherm verschijnt.
fig.05-16-2g
4. Druk op CURSOR [] [] om het bestand te
selecteren dat u wilt opvragen, en druk vervolgens
op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
fig.05-16-3g
Als al een bestand met dezelfde naam is opgeslagen, verschijnt
de bevestigingsboodschap "Overwrite OK?". Druk op [ENTER]
om het bestand te overschrijven; druk op [EXIT] om het bestand
met een andere naam op te slaan.
8. Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Setup-bestanden uit het geheugen
opvragen (Load SETUP File)
Gebruik deze procedure om Setup-bestanden die in het geheugen
werden opgeslagen, op te vragen
De huidige instellingen worden gewist wanneer u een Setup
opvraagt. Vergeet dus niet op Setups die u wilt behouden,
eerst op te slaan voor u een andere Setup opvragt.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-15g
Druk op [EXIT] als u het Setup-bestand niet wilt opvragen.
5. Druk bij het inladen van de Systeemparameterinstellingen
op [F2 (System)] om het vakje aan te vinken.
System Parameter bevat de volgende instellingen.
• Systeeminstellingen (p. 79)
• Sound Control-instellingen (p. 88)
• V-LINK-instellingen (p. 97)
• Favorite Setup-instellingen (p. 57)
• ONE TOUCH [PIANO]- en [E.PIANO]-instellingen (p. 73)
De systeemparameter wordt enkel onthouden door het Setupbestand dat werd bewaard nadat u op [F1 (WRITE)] hebt
gedrukt om een Setup in de RD-700SX op te slaan.
6. Druk nogmaals op ENTER om het Setup-bestand te laden.
Het bestand wordt in de RD-700SX geladen.
Schakel het instrument nooit uit terwijl deze gegevens
worden geladen.
Als de naam van het bestand dat u laadt, karakters bevat die
niet kunnen worden weergegeven door de RD-700SX, dan
wordt de bestandsnaam weergegeven als "?".
2. Druk op CURSOR []/[] om "5. File Utility/
USB" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het Edit-scherm verschijnt.
90
7. Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Bestanden uit het geheugen
verwijderen
(File Delete)
Met deze procedure verwijdert u Setup-bestanden en song data uit
computers die in het geheugen werden opgeslagen.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-17g
2. Druk op CURSOR []/[] om "5. File Utility/
USB" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het Edit-scherm verschijnt.
fig.05-18g
3. Druk op CURSOR []/[] om "2. File Delete" te
selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].
Het volgende scherm verschijnt.
fig.05-19g
De MIDI Receive Parts
instellen (Part Parameter)
De zestien Parts van de interne klankgenerator van de RD-700SX
noemen we de "Interne Parts".
Wanneer u een extern MIDI-toestel aansluit op een sequencer of een
ander toestel, dan kunt u door het Receive channel toe te wijzen aan
een Interne Part, MIDI-boodschappen van het externe MIDI-toestel
ontvangen en de Interne Parts aansturen.
Deze parameters bepalen hoe elke Part MIDI-boodschappen
ontvangt.
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-21g
2. Kies "6.Part Parameter" met CURSOR []/[].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-22-1g
4. Druk op [F2] om het bestandstype te kiezen dat
verwijderd moet worden.
Elke keer dat u op [F2] drukt, wisselt u van bestandstype.
ParameterWaarde
Bestandstype ALL FILES
SETUP
SMF
5. Druk op CURSOR []/[] om het te verwijderen
bestand te selecteren.
6. Druk op [ENTER] of [F1 (DELETE)].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
fig.05-20g
Druk op [EXIT] als u het bestand niet wilt verwijderen.
7. Druk nogmaals op ENTER om het bestand te verwijderen.
8. Druk op [EDIT] zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
fig.05-22-2g
4. Plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wil instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
91
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De in te stellen Part selecteren
(Part/Tone)
Kies voor welke Part u instellingen wilt maken.
ParameterWaarde
Part1-16
Parts toegewezen aan de INTERAL Zone krijgen
een markering (UPPER1) na de Part-naam.
ToneWanneer de in te stellen Part geselecteerd is,
verschijnt de naam van de toegewezen Tone.
U kunt de Tone kiezen met de TONE SELECTtoetsen.
Raadpleeg “Lijst van de Tones” (p. 146) voor
meer informatie over de Tone.
Het ontvangstkanaal instellen
(Receive Channel)
Wanneer u MIDI-boodschappen van een extern MIDI-toestel
gebruikt om de RD-700SX aan te sturen, stel dan de
ontvangstkanalen voor alle parts van de RD-700SX in zodat ze
overeenstemmen met de kanalen die het externe MIDI-toestel
gebruikt voor de verzending.
ParameterWaarde
Receive Channel1–16
ParameterWaarde
Voice
Reserve
0–64
* Het cijfer tussen haakjes vóór de waarde geeft
het resterende aantal stemmen aan dat u kunt
instellen. De instellingen van alle Parts kunnen
samen niet meer zijn dan 64.
Voorkomen dat Parts worden
weergegeven (Part Switch)
Zet de part aan of uit.
ParameterWaarde
Part SwitchON, OFF
Effect ON/OFF instellen (MFX
Switch)
Deze instelling bepaalt of de multi-effecten wel (ON) of niet (OFF)
worden toegepast.
Bijvoorbeeld, als u MFX Dest (p. 87) op "ALL" instelt (multi-effecten
toegepast op alle parts), dan worden de multi-effecten niet toegepast
op de parts die op "OFF" staan.
ParameterWaarde
MFX SwitchOFF, ON
Het volume en de Pan instellen
(Volume/Pan)
U kunt het volume en de panning (positie in het klankbeeld)
instellen voor elk van de Tones.
De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt om bij het spelen van
meerdere Tones de gewenste volumebalans tussen de parts te regelen.
De Pan-instelling plaatst elke part in het stereobeeld wanneer de
output in stereo is. Als de waarde voor L toeneemt, hoort u meer
geluid van de linkerkant komen. Volgens hetzelfde principe hoort u
meer geluid van rechts komen, als de waarde voor R toeneemt. Bij
een waarde van "0" komt het geluid uit het midden.
ParameterWaarde
Volume0–127
PanL64–0–63R
De vereiste polyfonie instellen
(Voice Reserve)
De RD-700SX heeft een maximale polyfonie (het aantal "stemmen"
dat de klankgenerator tegelijkertijd kan produceren) van 128
stemmen.
Deze instelling bepaalt het aantal stemmen dat voor elke Part wordt
voorbehouden wanneer er meer dan 128 stemmen tegelijkertijd
worden gespeeld. Bijvoorbeeld, als Voice Reserve op 6 staat voor
Part 1, dan zal Part 1 altijd 6 noten kunnen produceren, zelfs als er
meer dan 128 noten (totaal van alle Parts) tegelijk gevraagd worden.
U kunt de Voice Reserve voor elke Part individueel instellen.
Ontvangst en blokkering van
MIDI-boodschappen van externe
MIDI-controllers
U kunt de RD-700SX van Tone laten veranderen door middel van
MIDI-boodschappen gegenereerd via modulation-hendels, pedalen,
knoppen en andere bedieningsorganen van externe MIDI-toestellen.
U kunt in elke part individueel instellen of u de volgende MIDIboodschappen wel (ON) of niet (OFF) wilt ontvangen.
ParameterBeschrijvingWaarde
BSRx.Bank SelectON, OFF
PCRx.Program Change
MdRx.Modulation
PB Rx.Pitch Bend
VlRx.Volume
H1Rx.Hold-1
PnRx.Pan
ExRx.Expression
92
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Rhythm en Arpeggio
instellen
(Rhythm/Arpeggio)
Instellingen vastleggen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-23g
2. Kies "7.Rhythm/Arpeggio" met CURSOR []/
[].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-24g
De Rhythm-instellingen
De RD-700SX beschikt over interne drumpatronen uit Jazz, Rock en
verscheidene andere muziekgenres. Zo'n drumpatroon noemen we
een "Rhythm" (ritme).
48) voor meer informatie over het in- en uitschakelen van
Rhythms.
Het tempo regelen (Tempo)
Hier bepaalt u het tempo van het ritme.
De RD-700SX heeft slechts één tempo-instelling. Als u deze
instelling wijzigt, verandert zowel het tempo in het Tonescherm als het tempo voor de arpeggiator (p. 47).
ParameterWaarde
tempo10–250
De wijze waarop het ritme wordt gespeeld en het weergegeven
tempo, kunnen bij sommige ritmepatronen verschillen.
4. Met CURSOR []/[] verandert u van scherm.
5. Plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wil instellen.
6. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
7. Wanneer u klaar bent met de instellingen, drukt u op
[EDIT], zodat de indicator uitgaat.
U keert terug naar het Tone-scherm.
Als Clock Source (p. 81) op MIDI staat, verschijnt "M:" in de
display en wordt de RD-700SX gesynchroniseerd volgens het
tempo van het externe MIDI-toestel. U kunt met de RD-700SX
het tempo niet veranderen wanneer "M:" in de display staat.
Het volume regelen
(Rhythm Volume)
Verandert het volume van het instrument.
ParameterWaarde
Volume0–127
Van patroon veranderen (Rhythm
Pattern)
Hier kiest u het ritmepatroon. U hebt de keuze uit 185 patronen.
ParameterWaarde
PatrnRaadpleeg hiervoor “Lijst van de
ritmepatronen” (p. 153).
U kunt ook in het "Song/Rhythm/Arpeggio-scherm" (p. 49)
van ritmepatroon veranderen.
93
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Een andere Drum Set kiezen (Rhythm Set)
U kunt voor een ritme een andere drum set (set van drum- en
percussieklanken) kiezen.
ParameterWaarde
Rhy SetRaadpleeg hiervoor “Lijst van
de ritmepatronen” (p. 149).
U kunt ook andere Tones dan Rhythm Sets kiezen.
Als u deze instelling wijzigt, verandert ook de Tone voor Part
10.
Bovendien wordt Rhythm Set Change op OFF gezet.
Naargelang welke Rhythm Set er geselecteerd is, is het mogelijk
dat de Rhythm Set niet correct wordt weergegeven.
Van patroon veranderen zonder van drum
set te veranderen (Rhythm Set Change)
Aan elk ritmepatroon is de meest geschikte drum set toegewezen.
Wanneer u een ander ritmepatroon kiest, verandert de drum set ook,
en dus ook de Tone, maar u kunt ook dezelfde drum set behouden.
ParameterWaardeBeschrijving
Rhy Set ChangeONAls u een ander ritme kiest,
verandert de drum set ook.
OFFAls u een ander ritme kiest,
verandert de drum set niet.
De sterkte van het accent wijzigen
(Rhythm Accent)
Hiermee wijzigt u de sterkte van de accenten en de lengte van de
noten om de arpeggio de juiste "groove" te geven. Als u 100% instelt,
krijgt u de meest uitgesproken groove feel.
ParameterWaarde
Rhy Accent0–100%
De Beat Syncopation wijzigen
(Rhythm/Arpeggio Grid)
Hier stelt u de minimale waarde van de noten in voor de ritmes en
arpeggio's en past u de swing aan (Geen/Zwak/Sterk).
ParameterWaardeBeschrijving
Rhy/Arp
Grid
1/8H:Achtste noot met zware shuffle
(twee rastervakjes = één maat, met een
zware shuffle)
1/12:Gepuncteerde achtste noot
(drie rastervakjes = één maat)
1/16:Zestiendenoot
(vier rastervakjes = één maat)
1/16L:Zestiende noot met lichte shuffle
(vier rastervakjes = één maat, met een
lichte shuffle)
1/16H:Zestiende noot met zware shuffle
(vier rastervakjes = één maat, met een
zware shuffle)
1/24:Gepuncteerde zestiende noot
(zes rastervakjes = één maat)
Het geluid meer staccato of legato
maken (Rhythm/Arpeggio Duration)
Hier stelt u de duur van het geluid in. U kunt het geluid meer staccato
(kort en afgekapt) maken of meer legato, waarbij de noten langer klinken.
Deze instelling wordt gedeeld door de Arpeggiatorinstellingen.
ParameterWaardeBeschrijving
Rhy/Arp
Duration
30, 40, 50, 60,
70, 80, 90,
100, 120 (%)
FullZelfs als het gelinkte rooster niet
Wanneer u dit bijvoorbeeld op "30"
instelt, bedraagt de lengte van de
noot in een rooster (of wanneer een
reeks roosters via een boogje
verbonden zijn, de finale rooster)
30% van de volle lengte van de noot
die in het roostertype is ingesteld.
via een boogje verbonden, blijft
dezelfde noot weerklinken tot op
het punt dat het volgende nieuwe
geluid is opgegeven.
De connector voor de MIDI-uitvoer
kiezen (Rhythm MIDI Out Port)
Hier stelt u de MIDI-connector (poort) in van waaruit de Rhythm
Part moet verzonden worden.
Wanneer u deze instelling wijzigt, wijzigt u ook de instellingen
voor de MIDI-uitvoer.
Deze instelling wordt gedeeld door de Arpeggiatorinstellingen.
ParameterWaardeBeschrijving
Rhy/Arp
Grid
1/4:Kwartnoot
(één rastervakje = één maat)
1/8:Achtste noot
(twee rastervakjes = één maat)
1/8L:Achtste noot met lichte shuffle
(twee rastervakjes = één maat, met een
lichte shuffle)
94
ParameterWaarde
MIDI Out PortALL, INT (INTERNAL),
1 (MIDI OUT 1),
2 (MIDI OUT 2), USB
Het kanaal voor de MIDI-uitvoer
kiezen (Rhythm MIDI Out Channel)
Hier stelt u het kanaal in voor de uitvoer van Rhythm Parts als
MIDI-uitvoer.
ParameterWaarde
MIDI Out ChannelOFF, 1–16
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Arpeggio-instellingen maken
De functie die u toelaat om arpeggio's (akkoorden waarvan de noten
na elkaar worden gespeeld i.p.v. samen) te spelen door gewoon het
akkoord aan te slaan, noemen we de "Arpeggiator".
U kunt de Arpeggio tot in de details instellen, inclusief tempo en
bereik.
fig.05-24g
Raadpleeg “Arpeggio's maken ([ARPEGGIO])” (p. 46) voor
meer informatie over de Arpeggiator.
Het tempo instellen
(Arpeggio Tempo)
Hiermee stelt u de snelheid van de arpeggio in.
De RD-700SX heeft één tempo-instelling. U kunt deze wijzigen
in de tempo display in het Tone-scherm; of u kunt de tempoinstelling van het ritme veranderen (p. 49).
ParameterWaarde
tempo10–250
De wijze waarop Arpeggio wordt gespeeld en het weergegeven
tempo kunnen bij sommige Arpeggio Styles verschillen.
Als Clock Source (p. 81) op MIDI staat, verschijnt "M:" in de
display en wordt de RD-700SX gesynchroniseerd volgens het
tempo van het externe MIDI-toestel. U kunt met de RD-700SX
het tempo niet veranderen wanneer "M:" in de display staat.
Bepalen hoe arpeggio's gespeeld
worden (Arpeggio Style)
Hiermee stelt u de stijl van de arpeggio in.
ParameterWaarde
Style“Lijst van de Arpeggio
Styles” (p. 152)
De volgorde van de noten veranderen
(Arpeggio Motif)
Hier bepaalt u in welke volgorde de noten van de ingedrukte toetsen
gespeeld worden.
ParamWaardeBeschrijving
MotifUP (L)De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de laagste
ingedrukte toets.
De noot voor de laagste ingedrukt
toets weerklinkt elke keer.
UP (L&H)De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de laagste
ingedrukte toets.
De noten van zowel de laagste als de
hoogste ingedrukte toetsen
weerklinken elke keer.
UP (_)De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de laagste
ingedrukte toets. Geen enkele noot
wordt elke keer gespeeld.
DOWN (L)De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de hoogste
ingedrukte toets.
De noot voor de laagste ingedrukt
toets weerklinkt elke keer.
DOWN
(L&H)
DOWN (_)De noten worden één voor één na
UP&DOWN
(L)
UP&DOWN
(L&H)
UP&DOWN
(_)
RANDOM
(L)
RANDOM
(_)
PHRASE
De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld vanaf de hoogste
ingedrukte toets.
De noten van zowel de laagste als de
hoogste ingedrukte toetsen
weerklinken elke keer.
elkaar gespeeld vanaf de hoogste
ingedrukte toets. Geen enkele noot
wordt elke keer gespeeld.
De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld van de laagste
ingedrukte toets tot de hoogste, en dan
opnieuw in omgekeerde volgorde.
De noot voor de laagste ingedrukt
toets weerklinkt elke keer.
De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld van de laagste
ingedrukte toets tot de hoogste, en dan
opnieuw in omgekeerde volgorde.
De noten van zowel de laagste als de
hoogste ingedrukte toetsen
weerklinken elke keer.
De noten worden één voor één na
elkaar gespeeld van de laagste
ingedrukte toets tot de hoogste, en dan
opnieuw in omgekeerde volgorde.
Geen enkele noot wordt elke keer gespeeld.
De noten worden één voor één in
willekeurige volgorde gespeeld.
De noot voor de laagste ingedrukt
toets weerklinkt elke keer.
De noten worden één voor één in
willekeurige volgorde gespeeld.
Geen enkele noot wordt elke keer gespeeld.
Een frase gebaseerd op de toonhoogte van
de laagste ingedrukte noot wordt
gespeeld. Indien meer dan één toets werd
ingedrukt, dan wordt de toonhoogte van
de laatst ingedrukte toets gebruikt.
Afhankelijk van de gekozen Arpeggio Style kan dit minder
impact hebben dan verwacht.
95
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
De zone voor de Arpeggio
Performance kiezen (Arpeggio Zone)
Hier stelt u de zone in die gebruikt moet worden voor de arpeggio
performance wanneer meerdere Tones worden gebruikt (p. 37).
ParameterWaarde
Arp ZoneUPPER, UPPER2, LOWER1, LOWER2.
ALL
De Key Range voor de Arpeggio
Performances instellen
(Arpeggio Key Range)
U kunt niet op de gewone manier spelen in het bereik dan voor de
arpeggio performances is ingesteld, maar u kunt bepalen welk bereik
er wordt gebruikt voor de arpeggio's, wat u zelfs toelaat om bv. het
klavier te splitsen en arpeggio's te spelen als begeleiding op het
linkergedeelte van het klavier en de melodie op het rechtergedeelte.
Bepaal de uiterst linkse en uiterst rechtse toets van het bereik dat u
voor de arpeggio's wilt gebruiken.
ParameterWaarde
Key RangeA0–C8
De aanslagwaarde van de noten
constant houden (Arpeggio Velocity)
U kunt bepalen hoe hard de noten klinken wanneer u de toetsen
aanslaat.
Het octaafbereik in Arpeggio Style
instellen
(Arpeggio Octave Range)
Hiermee bepaalt u het bereik in octaven waarover de arpeggio
wordt gespeeld.
Als u wil dat de arpeggio enkel de noten gebruikt die u werkelijk
speelt, zet dan deze parameter op "0".
Als u wil dat de arpeggio de gespeelde noten, plus noten van 1 octaaf
hoger gebruikt, zet dan deze parameter op "+1". Als u -"1" instelt,
gebruikt de arpeggio de gespeelde noten en die van 1 octaaf lager.
ParameterWaarde
Arp Octave Range-3–+3
Arpeggio's aanhouden na het lossen
van de toetsen (Arpeggio Hold)
Wanneer Hold aan staat, kunt u de arpeggio's laten doorspelen, ook
nadat u de toetsen hebt losgelaten.
ParameterWaardeBeschrijving
Arp HoldONArpeggio's blijven doorspelen
nadat u de toetsen hebt gelost.
OFFArpeggio's stoppen wanneer u de
toetsen lost.
De [ARPEGGIO]-indicator knippert wanneer de Arpeggio Hold
op ON staat.
ParameterWaardeBeschrijving
Arp VelocityREALReproduceert de feitelijke waarde van
de aanslag op het klavier.
1–127Stel de aanslag in op een vaste waarde,
ongeacht de sterkte van de aanslag.
Zelfs als de Arpeggio Velocity is ingesteld op een andere
waarde dan "REAL", dan verandert de aanslag van het geluid
toch volgens de waarden van Arpeggio Style en Arpeggio
Accent.
Rhythm/Arpeggio Grid
Raadpleeg hiervoor p. 94.
Rhythm/Arpeggio Duration
Raadpleeg hiervoor p. 94.
De sterkte van het accent wijzigen
(Arpeggio Accent)
Hiermee wijzigt u de sterkte van de accenten en de lengte van de
noten om de arpeggio de juiste "groove" te geven. Als u 100% instelt,
krijgt u de meest uitgesproken groove feel.
Hold aan en uit zetten met de paneeltoetsen
Ook als u niet in het Edit-scherm zit, kunt u de Hold-functie
aan en uit zetten met de paneeltoetsen.
•Houd [ARPEGGIO] ingedrukt en druk op
[CONTROL/ZONE LEVEL].
Telkens als u dit doet, schakelt u de Hold-functie in of uit.
ParameterWaarde
Arp Accent0–100%
96
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Over V-LINK
V-LINK () is een functie die u voor het spelen van
muziek- en videomateriaal kunt gebruiken. Door met V-LINK compatibele
video-apparatuur te gebruiken kunnen visuele effecten verbonden worden
met, en deel uitmaken van de expressieve elementen van een optreden.
* V-LINK () is een handelsmerk van Roland
Corporation.
(Voorbeelden)
Door de RD-700SX en de Edirol DV-7PR samen te gebruiken kunt u:
• Op afstand Edirol DV-7PR afspeelinstellingen maken met de
RD-700SX.
• Het klavier van de RD-700SX gebruiken om beelden van de
Edirol DV-7PR (clips/paletten) te wisselen.
* Om V-LINK op de RD-700SX en de Edirol DV-7PR te gebruiken,
zult u verbindingen moeten maken via een USB-MIDI-interface
(apart verkrijgbaar).
Voorbeelden van aansluitingen
Gebruik een USB MIDI-interfacekabel om de MIDI OUT-connector
van de RD-700SX te verbinden met de remote jack van de DV-7PR.
Voordat u dit instrument op andere toestellen aansluit, dient u de
stroomtoevoer van alle apparaten uit te schakelen. Zo voorkomt u
defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
fig.05-25vlink
RD-700SX
De V-Link aan- of uitzetten
1. Druk op [V-LINK] zodat de indicator gaat branden.
[V-LINK] gaat branden, will light, en de V-Link-instelling is
geactiveerd.
Nu kunt u het klavier gebruiken om beelden synchroon met de
weergave van de RD-700SX te gebruiken.
2. Druk nogmaals op [V-LINK].
[V-LINK] schakelt uit en de V-Link-instelling is niet meer actief.
V-LINK-instellingen
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-26g
2. Kies "8.V-Link" met CURSOR []/[].
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-27-1g
Projector
MIDI OUT
USB MIDI interfacekabel
REMOTE
Edirol DV-7PR
Scherm
4. Plaats met CURSOR []/[] de cursor op de
parameter die u wil instellen.
5. Druk op [INC]/[DEC] om de waarde te bevestigen.
6. Druk op [EXIT] als u klaar bent met het aanpassen
van de instellingen.
U keert terug naar het vorige scherm.
Druk op [F1(WRITE)] als u de instellingen wilt opslaan.
Instellingen die u in de RD-700SX opslaat, worden niet
verwijderd wanneer u het toestel uitschakelt.
De RD-700SX ondersteunt niet de Dual Stream mode van de
Edirol DV-7PR.
97
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Gedetailleerde instellingen van V-Link
V-Link Mode
Hier kiest u het soort uitvoer voor MIDI-boodschappen
Parameter WaardeBeschrijving
V-Link
Mode
V-Link Tx Channel
Hier stelt u het MIDI-kanaal in voor de uitvoer van boodschappen.
ParameterWaarde
V-Link Tx Channel1–16
V-Link OUT-poort
Hier kiest u de poort voor de uitvoer van boodschappen.
ParameterWaarde
V-Link OUT-poortALL, OUT1, OUT2, USB
Key Range
De key range voor gebruik als V-Link Controller instellen.
ParameterWaarde
Key RangeA0–C8
BANK/PC PC-uitvoer (Clip) met de witte toetsen,
Bank Select-uitvoer (Pallet)with de
zwarte toetsen
NOTENootuitvoer
Andere functies (Utility)
Utility bevat functies voor het verzenden van data naar externe
MIDI-sequencers en andere toestellen en voor het oproepen van de
fabrieksinstellingen.
Raadpleeg “Opname-instellingen (Rec Setting)” (p. 101) voor
meer informatie over "Rec Setting" in het Utility-menu.
De instellingen van de RD-700SX
overzetten naar een extern MIDItoestel (Bulk Dump)
U kunt de inhoud van de Setups en de systeeminstellingen van de
RD-700SX overzetten naar een extern MIDI-toestel. Deze handeling
noemen we “bulk dump”.
Voer deze procedure uit om de data op te slaan op een extern MIDItoestel wanneer u bv. nog een andere RD-700SX wilt gebruiken met
dezelfde instellingen, of om een reservekopie te hebben van uw
Setups en systeeminstellingen.
1. Sluit de MIDI OUT-connector van de RD-700SX met
een MIDI-kabel (apart aan te kopen) aan op de MIDI
IN-connector van een externe sequencer.
2. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-28g
Lowest No
Hier stelt u het nummer in dat wordt uitgevoerd wanneer de laagste
toets in de key range wordt ingedrukt.
ParameterWaardeBeschrijving
Lowest No1–128Wanneer V-Link Mode op BANK/PC
staat
0–127Wanneer V-Link Mode op NOTE staat
Local ON/OFF
Deze instelling bepaalt of de geluiden van de RD-700SX al dan niet
worden gespeeld wanneer u een toets aanslaat binnen het bereik dat
met Key Range werd ingesteld.
1. De functie wordt beurtelings aan- en uitgezet elke
keer dat u op [F2] drukt in het EDIT V-LINK-scherm.
ParameterWaardeBeschrijving
Local ON/
OFF
LOCAL
OFF
LOCAL ONEr worden geluiden gespeeld, zelfs
Er worden geen geluiden gespeeld,
zelfs wanneer de toetsen binnen de key
range worden aangeslagen.
wanneer de toetsen binnen de key
range worden aangeslagen.
3. Druk op CURSOR [] om “9.Utility” te selecteren.
4. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-29g
5. Kies "Bulk Dump Temporary" of "Bulk Dump SETUP"
met CURSOR []/[].
ParameterWaarde
Bulk Dump TemporaryDe inhoud van de momenteel
geselecteerde Setup wordt
verzonden.
Bulk Dump SETUPDe inhoud van de Setups in het
opgegeven bereik wordt
verzonden.
98
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Bulk Dump Temporary
6. Druk op CURSOR [].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-30g
7. Zet de externe sequencer in Record-modus.
8. Druk op [ENTER] om de instellingen te verzenden.
Druk op [DEC] om de Bulk Dump te annuleren.
De boodschap "Now, Executing..." verschijnt in de display
tijdens de datatransmissie.
9. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt
"COMPLETE!" in de display.
U keert terug naar het Edit-scherm.
10. Stop de externe sequencer.
Bulk Dump SETUP
10. Wanneer het verzenden voltooid is, verschijnt
"COMPLETE!" in de display.
U keert terug naar het Edit-scherm.
11. Stop de externe sequencer.
Opgeslagen instellingen terugzenden
naar de RD-700SX
Wanneer u opgeslagen instellingen vanuit een externe sequencer
terugzendt naar de RD-700SX, wordt een Exclusive message
verzonden vanuit de externe sequencer. Daarna worden de
gegevens ontvangen door de RD-700SX.
Wanneer u gegevens van Setups terugzendt naar de RD-700SX,
dan worden de gegevens die in de RD-700SX aanwezig zijn,
overschreven en gaan ze dus verloren.
1. Verbind de MIDI OUT-connector van de externe
sequencer met de MIDI IN-connector van de RD700SX via een MIDI-kabel.
2. Zet het Device ID-nummer op dezelfde waarde als
toen u de bulk dump uitvoerde.
6. Druk op CURSOR [].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-31g
ParameterWaarde
FromSetup-nummer van de eerste Setup die
moet worden verzonden.
totSetup-nummer van de laatste Setup die
moet worden verzonden.
Send SystemBepaalt of de systeeminstellingen wel
(YES) of niet (NO) verzonden worden.
7. Druk op CURSOR []/[] en [INC]/[DEC] om de
te verzenden Setups in te stellen.
8. Zet de externe sequencer in Record-modus.
9. Druk op [ENTER] om de instellingen te verzenden.
Druk op [DEC] om de Bulk Dump te annuleren.
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
Als de [EDIT]-indicator brandt, druk dan op [EDIT] zodat hij
uitdooft en zet de RD-700SX in de gewone Performance mode.
4. Verzend (= weergeven) de gegevens vanuit de
externe sequencer.
Na weergave van de ontvangen Bulk Dump SETUP data,
schrijft de RD-700SX deze weg in zijn intern geheugen.
Schakel het toestel nooit uit tijdens dit proces (terwijl
"Now, writing Bulk Dump Data. Keep on POWER!"
zichtbaar is).
Raadpleeg de handleiding van uw sequencer voor meer
informatie over de verzending van exclusieve gegevens.
De weergave vanaf de externe sequencer moet tegen hetzelfde
tempo gebeuren als tijdens de bulk dump. Bij een sneller tempo
worden de data misschien niet correct ontvangen.
Data ontvangen is onmogelijk als de Device ID van het
ontvangsttoestel anders is dan tijdens de Bulk Dump.
99
Gedetailleerde instellingen voor de functies ([EDIT])
Factory Reset Current
De fabrieksinstellingen opnieuw
oproepen (Factory Reset)
U kunt de instellingen van de RD-700SX terugzetten op hun
fabriekswaarden.
Als u "Factory Reset All" uitvoert, worden de Setups (p. 56)
gewist. Als u de opgenomen inhoud wilt bewaren, slaat u het
Setup-bestand op uw computer op (p. 105) of gebruikt u "Bulk
Dump (Bulk Dump SETUP)" om het naar een externe sequencer
te verzenden (p. 99).
5. Druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-36g
Wanneer u "000" als Setup kiest, worden de ONETOUCH
[PIANO]- en de [E.PIANO]-instellingen geïnitialiseerd.
Verzeker u ervan dat de USB-kabel losgekoppeld is, voor u een
USB-verbinding maakt.
1. Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
fig.05-34g
2. Druk op CURSOR [] om “9.Utility” te selecteren.
3. Druk op [ENTER] om het Edit-scherm weer te geven.
fig.05-35g
4. Kies "3.Factory Reset Curnt" of "4.Factory Reset All"
met CURSOR []/[].
ParameterWaarde
Factory Reset CurntDe huidige Setup wordt teruggezet op
zijn fabrieksinstellingen.
Factory Reset AllU kunt de instellingen van de RD-700SX
terugzetten op hun fabriekswaarden.
Tijdens de Factory Reset wordt er geen geluid geproduceerd,
ook al speelt u op het klavier. Ritmes en arpeggio's die nog
lopen, worden ook gestopt.
6. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
Druk op [EXIT] om de Factory Reset te annuleren.
7. Druk nogmaals op [ENTER] om de Factory Reset te
starten.
Zet het instrument nooit uit tijdens een Factory Reset
(zolang "Executing… Don't Power Off" op de display staat).
8. Wanneer de Factory Reset voltooid is, geeft de
display opnieuw het Utility-scherm weer.
Factory Reset All
5. Druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.05-38g
6. Druk op [ENTER].
Het bevestigingsbericht verschijnt.
Druk op [EXIT] om de Factory Reset te annuleren.
7. Druk nogmaals op [ENTER] om de Factory Reset te
starten.
Zet het instrument nooit uit tijdens een Factory Reset
(zolang "Executing… Don't Power Off" op de display staat).
100
8. Wanneer de Factory Reset voltooid is, geeft de
display opnieuw het Utility-scherm weer.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.