Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de Roland Digital Piano RD-300SX.
201a
Lees eerst aandachtig de volgende rubrieken voor u dit toestel gaat gebruiken: “HET APPARAAT OP EEN
VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (p. 2; p. 4). Deze rubrieken bevatten
belangrijke informatie over de correctie bediening van het apparaat. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw
nieuw apparaat goed begrijpt, dient u de handleiding in haar geheel te lezen. Hou de handleiding bij de hand
zodat u ze naar believen kunt raadplegen.
202
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag in gelijk welke vorm worden
gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
• Probeer het apparaat niet zelf te repareren of
onderdelen ervan te vervangen (tenzij deze
handleiding u hiervoor specifieke instructies
biedt). Laat alle onderhoud uitvoeren door uw
leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service
Center of een erkend Roland-distributeur, zoals
aangegeven op de pagina ‘Informatie’.
• Wanneer u het apparaat op een rack of statief
(goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan dat
de rack of het statief waterpas en stabiel staat.
Ook als u geen rack of statief gebruikt, moet u
zorgen dat het apparaat op een stevig en waterpas
oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en het
apparaat niet doet wankelen.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek.
Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene
waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit
mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de
cirkel. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt om aan te
geven dat het apparaat nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit pictogram
moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan, wordt
aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde
pictogram betekent dat de stekker van het netsnoer
maakt de gebruiker attent op dingen die
●
stopcontact moet worden gehaald.
008c
• Gebruik uitsluitend de adapter die bij het
apparaat wordt geleverd. Zorg bovendien dat het
voltage bij de installatie overeenkomt met het
voltage van de adapter. Andere adapters kunnen
een afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen
zijn voor een ander voltage. Het gebruik van deze
adapters kan resulteren in schade, defecten of
elektrische schokken.
• Buig en draai het netsnoer niet te veel en plaats er
geen zware voorwerpen op. Als u dit wel doet,
kan het snoer beschadigd raken en kortsluiting
veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand
of elektrocutie veroorzaken!
• Dit apparaat zou, alleen of in combinatie met een
versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers,
een geluidsniveau kunnen produceren dat
permanente gehoorschade kan veroorzaken.
Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of
onaangenaam volumeniveau. Als u enig
gehoorverlies of suizingen in uw oren gewaar
wordt, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit
apparaat en raadpleeg een gehoorspecialist.
• Zorg dat er geen voorwerpen (bijvoorbeeld
brandbare materialen, muntstukken, spelden) of
vloeistoffen (water, frisdrank, enzovoort) in het
apparaat kunnen binnendringen.
• Schakel het apparaat onmiddellijk uit, haal de
adapter uit het stopcontact en breng het apparaat
voor onderhoud naar uw leverancier, het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of een
erkend Roland-distributeur (raadpleeg de pagina
‘Informatie’) indien:
• de adapter, het netsnoer of de stekker is
beschadigd;
• rook of een vreemde geur ontstaat;
• voorwerpen of vloeistof in het apparaat zijn
terechtgekomen;
• het apparaat is blootgesteld aan regen (of op
andere wijze nat is geworden);
• het apparaat niet normaal lijkt te functioneren
of een duidelijke verandering in de prestaties vertoont.
• In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind in
staat is zich te houden aan de richtlijnen die
essentieel zijn voor een veilig gebruik van het
apparaat.
• Sluit het netsnoer van dit apparaat niet aan op een
stopcontact waarop al een groot aantal andere
apparaten zijn aangesloten. Wees in het bijzonder
voorzichtig met verlengsnoeren – het
gezamenlijke vermogen van alle, op het
verlengsnoer aangesloten apparaten mag nooit
meer zijn dan het vermogensbereik (watt/
ampère) van het verlengsnoer. Door overmatige
belasting kan de isolatie van het snoer verhit
raken, en uiteindelijk smelten.
• Voordat u het apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u het best contact op het uw
leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service
Center of een erkend Roland-distributeur. Deze zijn te
vinden op de pagina “Informatie”.
• Speel een cd-romschijf NOOIT af op een gewone
audio-cd-speler. Het resulterende geluid kan
permanent gehoorverlies veroorzaken. Bovendien
kan er schade ontstaan aan luidsprekers of andere
systeemonderdelen.
• Gebruik voor dit toestel (RD-300SX) uitsluitend
een Roland KS-12 statief. Het gebruik van andere
statieven (of wagentjes) kan instabiliteit
veroorzaken en verwondingen tot gevolg hebben.
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en
reinig deze met een droge doek om stof en andere
ophopingen uit de kieren te vegen. Verwijder ook
de stekker uit het stopcontact als u het apparaat
lange tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof
tussen de stekker en het stopcontact kan
resulteren in slechte isolatie en brand
veroorzaken.
• Probeer het in elkaar verwikkelen van snoeren en
kabels te voorkomen. Snoeren en kabels moeten
bovendien altijd buiten het bereik van kinderen
worden geplaatst.
• Indien u de schroef van de aardklem moet
verwijderen, bewaart u deze op een veilige plaats,
buiten het bereik van kinderen, zodat zij deze niet
per ongeluk kunnen inslikken.
Lees naast de rubriek “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” op pagina 2 ook de volgende punten even door:
402
Voeding
301
• Sluit dit apparaat niet aan op hetzelfde stopcontact als
elektrische toestellen met een omvormer (zoals een ijskast,
wasmachine, magnetron of airco) of een motor.
Naargelang van de manier waarop dit elektrische toestel
wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of een
hoorbaar gebrom veroorzaken. Kunt u geen apart
stopcontact gebruiken, plaats dan een ontstoringsfilter
tussen uw digitale piano en het stopcontact.
302
• De adapter produceert warmte als hij langere tijd zonder
onderbreking wordt gebruikt. Dat is normaal en geen
reden tot ongerustheid.
307
• Voordat u dit instrument op andere apparaten aansluit,
schakelt u het best alle apparaten uit. Zo voorkomt u
defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
• Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddelen, alcohol of
enige soort van oplosmiddel, want deze kunnen verkleuring
en/of vervorming veroorzaken.
Herstellingen en data
452
• Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van
het apparaat verloren kunnen gaan tijdens een herstelling.
Maak daarom van belangrijke data altijd een back-up in
een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) of schrijf ze
neer (als dat mogelijk is). Er wordt bij het herstellen
voorzichtig omgegaan met de data om verlies ervan te
vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het
geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel
gewiste data echter niet meer herstellen. Roland kan niet
aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
Plaatsing
351
• Als u het apparaat gebruikt in de buurt van stroomversterkers (of andere apparatuur met grote stroomtransformators), kan er brom ontstaan. Om dit probleem te
verhelpen, oriënteert u dit apparaat anders of plaatst u het
verder weg van de storingsbron.
352a
• Dit apparaat kan radio- en televisieontvangst storen. Gebruik
het daarom niet in de nabijheid van dergelijke ontvangers.
352b
• Er kan ruis ontstaan als draadloze communicatiemiddelen
zoals mobiele telefoons in de nabijheid van dit apparaat
worden gebruikt. Deze ruis kan optreden wanneer u wordt
opgebeld of zelf belt, of tijdens het telefoongesprek zelf.
Als u dergelijke problemen ondervindt, dient u de
draadloze toestellen verder van dit apparaat plaatsen of ze
uit te schakelen.
354a
• Stel dit apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het
niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in
een afgesloten voertuig en stel het ook op geen enkele
andere wijze bloot aan extreme temperaturen. Buitensporige warmte kan het apparaat immers doen vervormen
of verkleuren.
355b
• Bij verplaatsing tussen locaties met een groot verschil in
temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen er zich in
het apparaat waterdruppeltjes (condens) vormen. Als u
het apparaat in deze conditie gebruikt, kunnen er beschadigingen of storingen ontstaan. Laat het apparaat daarom
voor gebruik enkele uren acclimatiseren. Zo krijgt
condens de kans om volledig te verdampen.
358
• Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dit kan
defecten veroorzaken, bijv. toetsen die geen geluid meer
produceren.
Verdere
voorzorgsmaatregelen
551
• Hou er rekening mee dat de inhoud van het geheugen
onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect
of door onjuist gebruik van het apparaat. Om het risico op
verlies van belangrijke data te beperken raden we u aan om
regelmatig een back-up op een ander MIDI-apparaat (bijv.
een sequencer) te bewaren van de belangrijke data die u in
het geheugen van het apparaat hebt opgeslagen.
552
• Helaas is het onmogelijk om data te herstellen die op een
ander MIDI-apparaat zijn opgeslagen (bijv. een
sequencer), nadat deze dat eenmaal verloren zijn gegaan.
Roland Corporation kan niet aansprakelijk worden
gesteld bij dit soort verlies van data.
553
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars
van dit apparaat met de nodige zorg. Dat geldt ook voor
het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruw
gebruik kan tot defecten leiden.
556
• Neem bij het aansluiten en loskoppelen van kabels steeds de
stekker vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of schade aan de interne componenten van de kabel.
558a
• Zet het volume van het apparaat niet te luid zodat u uw
buren niet stoort. U kunt eventueel een hoofdtelefoon
gebruiken; zo hoeft u zich geen zorgen te maken over de
mensen in uw omgeving (vooral ’s avonds laat).
559a
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, gebruikt u het best
de originele verpakking (inclusief vulling). Als dat niet kan,
dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
561
• Gebruik alleen het opgegeven expressiepedaal (EV-5, EV-7;
apart verkrijgbaar). Als u een ander expressiepedaal gebruikt,
is er kans op defecten of zelfs schade aan het toestel.
Onderhoud
401a
• Voor dagelijkse reiniging veegt u het apparaat schoon met
een zachte, droge of licht bevochtigde doek. Voor
hardnekkig vuil gebruikt u een doek geïmpregneerd met
een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Wrijf het
apparaat daarna goed droog met een zachte, droge doek.
4
Cd-rom’s gebruiken
801
• Zorg ervoor dat u de glanzende onderzijde (het
gecodeerde oppervlak) van de schijf niet aanraakt of
bekrast. Beschadigde of vuile cd-romschijven worden
mogelijk niet goed gelezen. Houd uw schijven schoon met
een in de handel verkrijgbare cd-reiniger.
Het apparaat in- en uitschakelen ...........................................................................................................13
Het volume regelen.................................................................................................................................. 14
Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tune)......................................... 15
Overzicht van de RD-300SX........................................................................................................ 16
Basisstructuur van de RD-300SX............................................................................................................ 16
De klanken................................................................................................................................................. 16
Basisbediening van de RD-300SX ..........................................................................................................16
De instellingen wijzigen............................................................................................................... 16
De demo's beluisteren (Demo Play)......................................................................................... 17
Spelen op het klavier...................................................................................................................... 18
Piano spelen (ONE TOUCH [PIANO])................................................................................................. 18
Spelen met een hele reeks Tones............................................................................................................ 19
Meerdere Tones met het klavier spelen ................................................................................................20
Overschakelen op Single Mode...................................................................................................20
Spelen met twee gelayerde Tones ([DUAL])............................................................................. 21
Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT])....................................... 22
De Tone voor een Zone wijzigen ................................................................................................ 24
Het volume regelen voor individuele Zones (ZONE LEVEL-regelaars).............................. 24
De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])............................................................. 25
De aanslaggevoeligheid van het klavier wijzigen ...............................................................................26
De Velocity wijzigen wanneer de aanslaggevoeligheid is ingesteld op “Fixed”. ...............26
Galm toevoegen aan het geluid ([REVERB])........................................................................................ 27
Het soort reverb-effect veranderen ............................................................................................ 27
De diepte van het reverb-effect kiezen (Reverb Depth) ...........................................................27
Allerhande effecten toevoegen aan de klank ([MULTI EFFECTS]) ..................................................28
De diepte van het effect wijzigen................................................................................................ 28
Het soort Multi-effect wijzigen ...................................................................................................29
Een wervelend geluid aan Organ Tones (Rotary-effect) toevoegen...................................... 29
De toonhoogte van een klank in real time veranderen
De toonhoogte van de Tone veranderen in stappen van een halve toon (Key Transpose) 43
De Pan instellen............................................................................................................................. 43
De controllers in- en uitschakelen ..............................................................................................43
Part On/Off (Part).................................................................................................................................... 43
Wat is MIDI? .............................................................................................................................................47
Over MIDI-aansluitingen.............................................................................................................47
Aansluiten op externe MIDI-klankgeneratoren ....................................................................... 47
De RD-300SX gebruiken als Master-klavier .........................................................................................47
Klanken kiezen op een extern MIDI-apparaat..........................................................................47
Uw uitvoering op de RD-300SX opnemen op een externe MIDI-sequencer...................................48
Aansluiten op een externe sequencer............................................................................................48
Index ..................................................................................................................................................... 69
237
* Alle productnamen die in dit document genoemd worden, zijn de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaren.
* V-LINK () ) is een handelsmerk van Roland Corporation.
7
Voornaamste kenmerken
Een geraffineerde vormgeving en
een compacte en lichte behuizing
De behuizing met zwarte alumite coating van de RD-300SX
ziet er niet alleen fantastisch uit op het podium, hij is ook nog
eens compact en licht. Zo kunt u uw instrument gemakkelijk
meenemen naar elk optreden.
Multi-sampled piano met 88
toetsen
De via 88-key sampling gecreëerde pianogeluiden, die sinds
hun introductie in de Fantom-X instrumenten (de ultieme
synthesizerlijn) alom worden geprezen, zijn ingebouwd in de
RD-300 SX. Het enige verschil is dat ze hier optimaal werden
georganiseerd voor hun nieuwe rol als geluiden van een
speciale stage piano. Zo beschikt u over een expressiviteit die
enkel mogelijk is met 88 toetsen en meervoudig gesampelde
geluiden. Geen enkele andere synthesizer biedt dezelfde
expressieve mogelijkheden.
Daarnaast kunt u de piano wave forms die uw groep zo
fantastisch doen klinken, opslaan in het instrument, en kunt
u twee soorten pianogeluiden produceren om in diverse
muziekgenres te spelen.
Dit instrument biedt ook een volledig assortiment van
essentiële stage piano klanken zoals elektrische piano, orgel,
strijkers, synth pad en andere.
128-stemmige polyfonie
De RD-300SX heeft een polyfonie van 128 stemmen, met alle
beschikbare klanken in elke speelmodus. U kunt uw
natuurlijke speelstijl behouden, ook wanneer u meerdere
klanken combineert via layering.
Compact Hammer Action-klavier en
Half Pedal-capaciteit
De RD-300SX bevat een Hammer Action-klavier zonder
veren waarmee zelfs de subtielste aanslagveranderingen
kunnen worden weergegeven die gebruikelijk zijn wanneer
u van de lage registers naar de hoge gaat.
Bovendien is er een pedaal met Half Pedal-capaciteit (DP-8)
meegeleverd voor authentieke pedaalprestaties.
Eenvoudige bediening
U kunt de Split- en Dual-modi oproepen en andere
handelingen uitvoeren met één druk op een toets (p. 20).
Bovendien roept u met de ONE TOUCH [PIANO]-knop
meteen de ideale instellingen op om piano te spelen,
ongeacht de geactiveerde modus of de instellingen (p. 18).
Hoogwaardige effecten
De RD-300SX bevat ook 78 soorten multi-effecten, waaronder
een sympathetic resonance-effect dat de resonantie van de
pianosnaren simuleert wanneer het pedaal wordt ingedrukt,
een rotary speaker-effect, distortion en meer. Het instrument
biedt ook allerhande mogelijkheden voor
klankaanpassingen, met onder meer een 2-bands digitale
equalizer en een Sound Control-functie voor het opsporen
van inconsistenties in de klank.
Uitgebreide functies die enkel bij
een stage piano mogelijk zijn
Dit instrument is niet alleen uitgerust met de
standaardregelaars die u van een stage piano mag
verwachten, zoals de bender/modulation-hendel, het
apparaat heeft ook een [SETUP]-knop waarmee u allerhande
opgeslagen instellingen onmiddellijk kunt oproepen, en een
[MIDI TX]-knop voor een vereenvoudigde bediening van
externe geluidsmodules.
Met deze stage piano hebt u een snelle en intuïtieve
bediening van al uw klanken.
Rhythm-functie
U kunt ritmepatronen weergeven met één druk op een knop.
Zo kunt u uw optredens begeleiden met realistische
drumgeluiden, improviseren met de spontaneïteit van een
echte jamsessie, en de metronoom gebruiken om “grooves”
in te oefenen waarmee u nog niet vertrouwd bent.
Compatibel met USB en GM/GM2
De RD-300SX is uitgerust met een USB-poort en een GM2geluidsmodule. Die komen van pas wanneer u de RD-300SX
gebruikt als een invoerklavier bij het componeren van
nummers met een computer of wanneer u het instrument
gebruikt als een geluidsmodule.
* Enkel MIDI-berichten worden verwerkt met de USB-functie.
Enkele afspraken in deze handleiding
• Woorden tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar
koppen op het paneel.
Voorbeeld: [SPLIT] verwijst naar de SPLIT-knop.
• (p.**) geeft een pagina aan.
985
• De uitleg in deze handleiding is voorzien van illustraties.
Deze geven aan wat het display zou moeten weergeven.
Het kan zijn dat het apparaat een nieuwere, verbeterde
versie van het systeem bevat (bijv. nieuwere geluiden).
Daardoor zou wat u op uw display ziet, kunnen
verschillen van de afbeelding in de handleiding.
8
Paneelbeschrijving
Voorpaneel
fig.00b-01
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
26
7
8
1345
VOLUME-regelaar
Hiermee regelt u het algemene volume dat wordt uitgestuurd
door de OUTPUT- en PHONES-aansluitingen (p. 14) op het
achterpaneel.
EQUALIZER/EFFECTS
[LOW]-knop
Hiermee regelt u de lage tonen.
[HIGH]-knop
Hiermee regelt u de hoge tonen.
[SOUND CONTROL/V-LINK]
Met [SOUND CONTROL] schakelt u de SOUND CONTROL in/
uit (p. 30).
Met [V-LINK] schakelt u de V-LINK-functie in/uit (p. 51).
[REVERB]
Hiermee schakelt u de REVERB in/uit (p. 27).
[MULTI EFFECTS]
Hiermee schakelt u de multi-effecten in/uit (p. 28).
ZONE LEVEL-regelaars
Hiermee regelt u het volume in elke zone (p. 24).
[MIDI TX]
Hiermee bedient u externe MIDI-geluidsmodules via de RD300SX (p. 46, p. 47, p. 48).
[RHYTHM/TEMPO]
[RHYTHM] gebruikt u om de ritmebegeleiding in- en uit te schakelen
(p. 32).
[TEMPO] gebruikt u om het tempo van het ritme in te stellen
(p. 33).
[SHIFT/EXIT]
[SHIFT] drukt u in samen met andere knoppen om verschillende functies te activeren.
[EXIT] drukt u in om naar voorgaande schermen terug te keren.
9 10
11
13
12
12.[DEC], [INC]
Hiermee wijzigt u de waarden.
Als u de ene knop ingedrukt houdt terwijl u op de andere
drukt, verandert de waarde sneller.
13.ONE TOUCH
[PIANO]
Hiermee selecteert u de ideale instellingen om piano te spelen
(p. 18).
[SETUP]
Hiermee roept u opgeslagen instellingen op (Setup)(p. 34)
14.MODE
[DUAL]
Hiermee schakelt u de RD-300SX over op “Dual Mode”. In deze
modus worden twee aparte tonen samen weergegeven
(layering) tijdens uw spel (p. 21).
[SPLIT]
Hiermee schakelt u het klavier over op “Split Mode”, waarin u
meer dan één klank kunt weergeven door verschillende klanken
op verschillende delen van het klavier te spelen (p. 22).
15.[LOWER SELECT/KEY TOUCH]
Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u de LOWER
ZONE-klank kiezen met de TONE SELECT-knoppen (p. 24).
Deze knop wordt ook gebruikt om de klaviergevoeligheid te
wijzigen (p. 26).
16.FUNCTION
[EDIT]
Druk deze knop in als u allerlei instellingen wil wijzigen (p. 37).
U kunt de demosongs beluisteren door tegelijkertijd op deze
knop en op [WRITE] (DEMO PLAY) te drukken (p. 17).
[WRITE]
Hiermee slaat u de huidige instellingen op in “Setup” (p. 35).
17.TONE SELECT-knoppen
Druk op deze knop om de Tone-categorie te selecteren (p. 19).
14
15
17
16
10.[TRANSPOSE/ENTER]
Met [TRANSPOSE] stelt u het bereik van het klavier in voor transpositie (p. 25).
Druk op [ENTER] om een waarde te bevestigen of om een
bewerking uit te voeren.
11.
DISPLAY
Hier ziet u de Tone-nummers en de waarden van allerlei instellingen, enz.
Pitch Bend/Modulation-hendel
fig.00b-02
MODULATIE
Hiermee kunt u de pitch bend bedienen of vibrato toepassen (p. 30).
9
Paneelbeschrijving
Achterpaneel
fig.00b-03
1.
2.
3.
4.
5.
6.
152
USB-aansluiting
Dankzij deze aansluiting kunt u uw computer via een USBkabel aansluiten op de RD-300SX (p. 50).
PEDAL-aansluitingen (DAMPER, CONTROL)
Sluit de pedaalschakelaar (DP-serie) die wordt meegeleverd
met de RD-300SX, aan op de DAMPER-aansluiting. U kunt de
schakelaar nu als demperpedaal gebruiken.
Wanneer u een optioneel expressiepedaal (bijv. de EV-serie of
een ander model) aansluit op de CONTROL-aansluiting, kunt u
een aantal functies toewijzen aan het pedaal (p. 39, p. 40).
MIDI-aansluitingen (IN, OUT)
Deze aansluitingen gebruikt u voor het aansluiten van externe
MIDI-apparaten en voor het verzenden van MIDI-berichten
(p. 12, p. 47).
OUTPUT L(MONO)/R-aansluitingen
Hierlangs worden de audiosignalen uitgestuurd. Ze worden
verbonden met een versterker of een ander apparaat. Gebruik
voor een mono-ouput de L/MONO-aansluiting (p. 12).
PHONES-aansluitingen
Op deze aansluiting kunt u een hoofdtelefoon aansluiten (p. 12).
Zelf als de hoofdtelefoon is aangesloten, blijft er signaal naar de
output-aansluitingen gaan.
3
47689
Aardterminal
927Afhankelijk van de omstandigheden van een specifieke Setup
kunt u een onaangenaam gevoel krijgen of de indruk krijgen
dat het oppervlak korrelig aanvoelt, wanneer u in aanraking
komt met het apparaat, met aangesloten microfoons of met de
metalen onderdelen van andere voorwerpen zoals gitaren. Dit
komt door een minuscule elektrische lading, die volkomen
ongevaarlijk is. Als u zich daar toch zorgen over maakt, verbind
de aardterminal p. 11 dan met een externe aarding. Wanneer
het apparaat geaard is, kan er een zachte brom hoorbaar zijn,
afhankelijk van de installatie. Als u niet zeker weet of de
aansluiting goed is, neem dan contact op met een erkend
Roland Service Center. U vindt deze op de pagina “Informatie”.
Ongeschikte plaatsen voor de aansluiting
• Buizen van de waterleiding (gevaar voor elektrische
schokken of elektrocutie)
• Gasleidingen (brand- en explosiegevaar)
• Een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan
gevaarlijk zijn bij blikseminslag)
7.
[POWER]
Hiermee schakelt u het apparaat in en uit (p. 13).
8.
DC In-aansluiting
Hierop sluit u de bijgeleverde adapter aan (p. 11).
9.
Kabelhaak
Hieraan kunt u het bijgeleverde netsnoer verankeren (p. 11).
10
Voorbereidingen
Aansluitingen maken
1
Controleer voordat u de aansluitingen gaat maken, het volgende:
Staat het volume van de RD-300SX of van de aangesloten versterker helemaal dicht?
Is de RD-300SX uitgeschakeld?
2
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de bijgeleverde adapter.
fig.00c-01
Adapter
3
Sluit de bijgeleverde adapter aan op de RD-300SX en sluit het andere eind aan op een
stopcontact.
Netsnoer
Stopcontact
924
927
4
Wikkel het snoer van de adapter om de kabelhaak om het op zijn plaats te houden.
fig.00c-02
Achterpaneel
Aardterminal
De kabel van
de bijgeleverde adapter
Naar het stopcontact
* Om te voorkomen dat de stroomvoorziening naar het apparaat per ongeluk wordt
onderbroken (als de stekker bijvoorbeeld wordt uitgetrokken) en om te voorkomen dat er te
veel spanning op de stekker van de adapter komt te staan, kunt u het netsnoer via de kabelhaak
verankeren, zoals u in deze illustratie ziet.
* Afhankelijk van de omstandigheden van een specifieke set-up kunt u een onaangenaam gevoel
krijgen of de indruk krijgen dat het oppervlak korrelig aanvoelt, wanneer u in aanraking komt
met het apparaat, met aangesloten microfoons of met de metalen onderdelen van andere
voorwerpen zoals gitaren. Dit komt door een minuscule elektrische lading, die volkomen
ongevaarlijk is. Indien u zich hier toch zorgen over maakt, kunt u de aardterminal verbinden
met een externe aarding. Wanneer het apparaat geaard is, kan er een zachte brom hoorbaar
zijn, afhankelijk van de installatie. Als u niet zeker weet of de aansluiting goed is, neem dan
contact op met een erkend Roland Service Center. U vindt deze op de pagina “Informatie”.
Kabelhaak
Ongeschikte plaatsen voor de aansluiting
• Buizen van de waterleiding (gevaar voor elektrische schokken of elektrocutie)
• Gasleidingen (brand- en explosiegevaar)
• Een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn bij blikseminslag)
11
Voorbereidingen
b
De RD-300SX aansluiten op externe apparatuur
De RD-300SX beschikt niet over een ingebouwde versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren moet u audio-apparatuur (bijv. een monitorluidspreker of een
stereo-installatie) aansluiten of een hoofdtelefoon gebruiken.
* Audiokabels, MIDI-kabels, USB-kabels, hoofdtelefoons en expressiepedalen zijn niet
inbegrepen. Uw Roland-handelaar kan u bij het aanschaffen van dit soort accessoires adviseren.
fig.00c-03
Stereo-
hoofdtelefoon
Om defecten en/of schade aan
luidsprekers en andere
apparaten te voorkomen, draait
u altijd het volume omlaag en
schakelt u alle apparaten uit
voor u een aansluiting maakt.
21
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI-geluidsmodule enz.
Roland
MIDI sequencer enz.
Expressiepedaal (EV-5, 7) of
Pedaalschakelaar (DP-serie)
Mixer enz.
Monitorluidsprekers
(met eigen voeding)
Pedaalschakelaar
(DP-serie)
Stroomversterker
1
Controleer voordat u de aansluitingen gaat maken, het volgende:
Staat het volume van de RD-300SX of van de aangesloten versterker helemaal dicht?
Zijn de RD-300SX en de aangesloten versterker uitgeschakeld?
Gebruik een stereokoptelefoon.
Gebruik alleen het opgegeven
expressiepedaal (EV-5, EV-7;
apart verkrijgbaar). Als u een
ander expressiepedaal gebruikt,
loopt u het risico op defecten of
zelfs schade aan het toestel.
Zet de schakelaar op het
ijgeleverde pedaal op
“Continuous” wanneer het
pedaal is aangesloten.
925
Pedalen aansluiten
Sluit het pedaal bijgeleverd bij de RD-300SX aan op een van de PEDAL-aansluitingen.
Als het pedaal met de DAMPER-aansluiting is verbonden, kan het als demperpedaal
worden gebruikt.
Wanneer u het pedaal met de CONTROL-aansluiting verbindt, kunt u verscheidene
functies aan het pedaal toewijzen (p. 40).
12
Het apparaat in- en uitschakelen
941
Wanneer de aansluitingen zijn gemaakt, zet u de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als u de apparaten in de verkeerde volgorde aanzet, kan
dit defecten en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten veroorzaken.
Het apparaat inschakelen
Voorbereidingen
1
Zet de VOLUME-regelaar helemaal dicht (naar beneden) alvorens het toestel aan te zetten.
Zet het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur ook uit.
fig.00c-05
2
Druk op de [POWER]-schakelaar aan de achterzijde van het apparaat.
Het toestel wordt ingeschakeld en op het display verschijnt “Pno”.
fig.00c-06
Achterpaneel
Lagere positie
AAN
Om een foutief functioneren van
de Pitch Bend-hendel (p. 30) te
voorkomen moet u vermijden
om de hendel aan te raken bij het
inschakelen van het apparaat.
Dit apparaat is voorzien van
een beveiligingscircuit. Er is
een korte pauze (enkele
seconden) nodig na het inschakelen van de stroom, voordat
het apparaat normaal werkt.
942
3
Schakel alle aangesloten externe apparaten in.
4
Stel het volume van het aangesloten externe apparaat bij.
5
Regel ook het volume van de RD-300SX om een geschikt signaalniveau te krijgen.
13
Voorbereidingen
Het apparaat uitschakelen
1
Zet de VOLUME-regelaar steeds helemaal dicht (naar beneden) alvorens het toestel uit te
schakelen.
Zet het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur ook uit.
2
Schakel de aangesloten externe apparaten uit.
3
Druk op de [POWER]-schakelaar aan de achterzijde van het apparaat.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
fig.00c-07
Achterpaneel
Hogere positie
UIT
Het volume regelen
fig.00c-05
1
Het volume regelt u met de VOLUME-regelaar.
Schuif de regelaar omhoog om het volume te verhogen, of omlaag om het te verlagen.
Stel ook het volume van het aangesloten apparaat op een geschikt niveau in.
14
Afstemmen op de toonhoogte van andere
b
instrumenten (Master Tune)
Als u een harmonieuzer geluid wilt wanneer u samenspeelt met andere instrumenten, dan moet u zorgen dat de standaardtoonhoogte van alle instrumenten dezelfde
is. Over het algemeen wordt de stemming van een instrument door de toonhoogte
in Hertz (Hz) van de middelste “A”-noot aangegeven.
Dit afstemmen op de basis referentietoonhoogte van andere instrumenten wordt “stemmen” genoemd.
Wanneer het instrument is ingeschakeld, is de standaardtoonhoogte vastgelegd op “440,0 Hz”.
fig.00c-10
Voorbereidingen
2,42,63
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
2
Druk op [INC] of [DEC] om “System” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].
De TONE SELECT-knop gaat knipperen.
fig.disp.SYS
3
Druk op [PIANO].
De parameternaam (tun) verschijnt op het display zolang [PIANO] wordt ingedrukt.
Wanneer u de knop loslaat, verschijnen de laatste drie cijfers van de huidige basis
referentietoonhoogte op het display.
4
Druk op [INC] of [DEC] om de standaardtoonhoogte te wijzigen.
U kunt de standaardtoonhoogte willekeurig instellen binnen een bereik van 415,3 Hz tot 466,2 Hz.
De toonhoogte wordt met 0,1 Hz verlaagd telkens wanneer u [DEC] indrukt. Wan-
neer u de knop ingedrukt houdt, blijft de toonhoogte dalen.
De toonhoogte wordt met 0,1 Hz verhoogd telkens wanneer u [INC] indrukt. Wan-
neer u de knop ingedrukt houdt, blijft de toonhoogte stijgen.
Wanneer u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke toonhoogte drukt u gelijktijdig
op [DEC] en [INC].
15
Voor snellere toenames in
waarde houdt u [INC]
ingedrukt en drukt u vervolgens
op [DEC]. Voor snellere
afnames in waarde houdt u
[DEC] ingedrukt en drukt u op
[INC].
5
Druk op [WRITE] als u de instellingen wilt bewaren.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
fig.disp.Sur
Als deze instelling niet wordt
ewaard, gaat hij verloren bij het
6
Druk op [ENTER] als u verder wil gaan met het opslaan.
U kunt terugkeren naar stap 2.
uitschakelen van het apparaat.
15
Overzicht van de RD-300SX
Basisstructuur van de RD300SX
De RD-300SX kan worden ingedeeld in twee delen: een keyboard
controller-gedeelte en een klankgenerator-gedeelte. De twee delen
zijn intern met elkaar verbonden via MIDI.
fig.00d-01
Klank-
generator-
gedeelte
Opvoering
Keyboard controller-gedeelte
(controllers zoals klavier, Pitch Bend-hendel, enz.)
Keyboard Controller-gedeelte
Dit gedeelte omvat het klavier, de Pitch Bend/Modulation-hendel,
de paneelknoppen en eventuele pedalen die op het achterpaneel zijn
aangesloten. Handelingen zoals het indrukken of loslaten van
toetsen op het klavier, het indrukken van een pedaal, enzovoort
worden omgezet in MIDI-berichten en naar het klankgeneratorgedeelte of naar een extern MIDI-apparaat gestuurd.
De klanken
Tone
De individuele klanken die worden gebruikt, wanneer u op de RD300SX speelt, noemen we “Tones”.
De RD-300SX heeft 340 individuele Tones, en u heeft een ruime
keuze uit de Tones bij het spelen.
Part
Een klankgenerator die meerdere klanken kan aansturen met één
apparaat, noemen we een multitimbrale klankgenerator. De RD300SX bevat een multitimbrale klankgenerator die 16 Tones
tegelijkertijd kan spelen.
Wanneer u de RD-300SX als klankgenerator gebruikt, worden de
gegenereerde Tones toegewezen aan “Parts”. U kunt verschillende
Tones aan elk van de Parts toewijzen en individueel aansturen.
* Aangezien u in dit geval speelt met 16 Parts, is hiervoor aansturing
nodig van externe apparaten via MIDI of USB.
Zone
Bij de RD-300SX kunt u twee van bovenvermelde Parts vrij
aansturen door gebruik te maken van de knoppen en toetsen van de
RD-300SX; deze twee Parts worden “UPPER Zone” en “LOWER
Zone”genoemd. U kunt elke zone meerlagig (layering) maken (Dual
Play; p. 21) of ze in verschillende delen van het klavier spelen (Split
Play; p. 22).
Klankgenerator-gedeelte
Het klankgenerator-gedeelte produceert de klank. Hier worden
MIDI-berichten, die van het keyboardcontroller-gedeelte of van het
externe MIDI-apparaat zijn ontvangen, in muzieksignalen omgezet,
die vervolgens als analoge signalen via de OUTPUT- en de
PHONES-aansluitingen worden uitgestuurd.
Basisbediening van de RD300SX
De instellingen wijzigen
Voor het wijzigen van de instellingen kunt u [DEC] en [INC]
gebruiken.
[DEC], [INC]
Als u op [INC] drukt, neemt de waarde toe; drukt u op [DEC], dan
neemt de waarde af. Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de waarde
toe- of afnemen. Voor snellere toenames in waarde houdt u [INC]
ingedrukt en drukt u vervolgens op [DEC]. Voor snellere afnames in
waarde houdt u [DEC] ingedrukt en drukt u op [INC].
16
De demo's beluisteren (Demo Play)
b
De demosongs kunt u als volgt beluisteren.
De RD-300SX bevat in totaal elf interne demosongs, waaronder demosongs die de
speciale kwaliteiten van het instrument gebruiken en demonstreren, en andere die u
vertrouwd maken met de klanken van het instrument.
* Bij d-4 is er één song in elk van de Tone-categorieën voor een totaal van acht demosongs.
fig.01-01
Alle rechten voorbehouden. Het
zonder toestemming gebruiken
van dit materiaal voor andere
doeleinden dan het beluisteren
in persoonlijke, huiselijke kring,
etekent een inbreuk op de
geldende wetgeving.
14
3
* De bestaande instellingen worden gewist wanneer de demosong wordt gespeeld. Vergeet dus
niet om de instellingen die u wilt behouden, op te slaan in een Setup (p. 35).
2
1
Houd [EDIT] ingedrukt en druk op [WRITE].
Het Demo-scherm verschijnt.
fig.disp.d-1
2
Druk op [INC] of [DEC] om de song te selecteren die u wilt beluisteren.
3
Druk op [ENTER] om de demosong af te spelen.
De weergave van alle songs wordt herhaald.
Wanneer u de TONE SELECT-knop indrukt, wordt d-4 geselecteerd, en de
demosong met de Tone van de categorie die overeenstemt met de ingedrukte knop,
wordt afgespeeld.
De geselecteerde TONE SELECT-knop gaat rood branden.
3
Er worden geen gegevens over
de gespeelde muziek via de
MIDI OUT verstuurd.
982
Terwijl de demosongs worden
afgespeeld, produceert het
klavier geen klank.
4
Druk op ONE TOUCH [PIANO] om de weergave van een song te stoppen.
17
Spelen op het klavier
b
Piano spelen (ONE TOUCH [PIANO])
Laten we nu eens proberen piano te spelen.
Op de RD-300SX kunt u met één druk op de knop de optimale instellingen voor
pianospel oproepen.
fig.01-04
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
fig.disp.Pno
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, stelt u het volledige klavier in om met
de Piano Tone te spelen.
Wanneer u op ONE TOUCH
[PIANO] drukt, worden alle
instellingen teruggezet op hun
eginwaarde bij het inschakelen
van het apparaat. Bewaar alle
instellingen die u wilt behouden
in een Setup (p. 35).
Met de RD-300SX kunt u de aanslaggevoeligheid van het klavier aanpassen aan uw
eigen stijl van piano spelen. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie
“De aanslaggevoeligheid van het klavier wijzigen”
(p. 26).
18
Spelen met een hele reeks Tones
De RD-300SX bevat 340 Tones.
Tones zijn individuele klanken.
Tones worden toegewezen aan de TONE SELECT-knoppen volgens de
geselecteerde Tone-categorie.
Probeer tijdens het spelen een aantal verschillende Tones uit.
fig.01-06
Spelen op het klavier
Meer info over de interne
Tones van de RD-300SX vindt
u in de
“Lijst van de Tones”
60).
(p.
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
2
Druk op een van de TONE SELECT-knoppen om de Tone-categorie te kiezen.
3
Druk op [INC] of [DEC] om de Tone te selecteren.
De TONE SELECT-knop van de geselecteerde categorie knippert.
3
2
Tones geselecteerd met [RHY/
GM2] worden geregistreerd in
deze volgorde: “Rhythm Sets”, “GM2 Rhythm Sets” en “GM2
Tones”. Raadpleeg de
de ritmepatronen”
“Lijst van
(p. 62).
19
Spelen op het klavier
Meerdere Tones met het klavier spelen
De RD-300SX is voorzien van vier interne zones (UPPER en LOWER), en aan elk van
deze zones kan één Tone worden toegewezen.
In elke gebruikte zone kunt u meerdere Tones combineren via layering en simultaan
afspelen of kunt u verschillende Tones afspelen in de linker- en rechtgedeeltes van
het klavier.
Deze verschillende manieren om Tones te gebruiken, worden “Keyboard Modes”
genoemd. Er zijn drie keyboard modes.
Single:
•
Dual:
•
Split:
•
De twee gelayerde delen gespeeld in Dual Mode worden de UPPER en LOWER
Parts genoemd. In Split Mode verwijst UPPER naar het deel dat in het
rechtergedeelte van het klavier wordt gespeeld, terwijl LOWER verwijst naar het
deel dat in het linkergedeelte van het klavier wordt gespeeld.
UPPER wordt over het hele klavier gespeeld wanneer de RD-300SX in Single Mode
staat.
fig.01-07
Dual mode
Er wordt één Tone over het hele klavier gespeeld.Twee Tones worden gecombineerd via layering en samen gespeeld.
Het klavier wordt verdeeld in twee verschillende bereiken vanaf een
bepaalde toets (het Split Point), met verschillende Tones voor het
linker- en rechterbereik.
UPPER
LOWER
Split mode
Split point
UPPERLOWER
Overschakelen op Single Mode
U kunt op twee manieren overschakelen van de meertonige modi, Dual Mode en
Split Mode, naar Single Mode, waarbij één Tone wordt gebruikt over het hele
klavier.
•Drukken op ONE TOUCH [PIANO]
De Piano Tone wordt geselecteerd voor het volledige klavier. Dit creëert de optimale
condities voor het spelen van pianomuziek.
Door op ONE TOUCH [PIANO] te drukken annuleert u wel alle instellingen die u
tot op dat punt had gemaakt. Bewaar daarom alle instellingen die u wil behouden,
in een Setup (p. 35) voor u op ONE TOUCH [PIANO] drukt.
•[DUAL] of [SPLIT] uitzetten (de indicator uitzetten)
In dit geval wordt de UPPER Tone toegepast op het volledige klavier.
20
Spelen met twee gelayerde Tones ([DUAL])
fig.01-08
Spelen op het klavier
1, 2
1
Druk op [DUAL] zodat de indicator oplicht.
Speel op het klavier.
fig.disp.tone1
De Tones voor UPPER en UPPER worden gecombineerd (layering) afgespeeld.
Wanneer u op [DUAL] drukt, licht de indicator voor [LOWER SELECT] automatisch
op en het nummer van de LOWER Tone verschijnt op het scherm. U kunt het
nummer van de UPPER TONE weergeven door op [LOWER SELECT] te drukken
zodat de indicator uitdooft.
2
Druk nogmaals op [DUAL] en de indicator dooft uit.
De Tone voor UPPER wordt gespeeld.
Twee TONE SELECT-knoppen simultaan indrukken
U kunt twee Tones via layering combineren door twee TONE SELECT-knoppen
simultaan in te drukken.
Als u bijvoorbeeld een pianoklank samen met strijkers wilt weergeven, drukt u
tegelijkertijd op [PIANO] en [STRINGS].
[DUAL] gaat knipperen en wanneer u op het klavier begint te spelen, klinken de
klanken van piano en strijkers samen.
Bij deze werkwijze wordt de Tone van de toets die eerst wordt ingedrukt (indicator
licht rood op), toegewezen aan UPPER, terwijl de andere Tone (indicator licht oranje
op) wordt toegewezen aan LOWER.
Zodra u twee TONE SELECT-knoppen hebt gekozen, kunt u, door een van de twee
TONE SELECT-knoppen in te drukken, die Tone als de [UPPER] Tone selecteren,
waarbij het afspelen van de LOWER Tone stopt.
“De Tone voor een Zone wijzigen”
(p. 24)
“Het volume regelen voor
individuele Zones (ZONE LEVELregelaars)”
(p. 24)
* U kunt twee tonen niet combineren via layering, wanneer [SPLIT] op ON staat.
21
Spelen op het klavier
Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT])
De opsplitsing van het klavier in een rechter- en een linkergedeelte noemen we een
“Split”, en de toets die op de scheiding ligt, noemen we het “Split Point”. De Split
Point-toets hoort bij het LOWER-gedeelte.
De fabrieksinstelling voor het Split Point is “B3”.
fig.01-10
U kunt het Split Point
wijzigen. Raadpleeg hiervoor
“Het Split Point van het klavier
veranderen”
(p. 23).
1, 2
1
Druk op [SPLIT] zodat de indicator oplicht.
[LOWER SELECT] licht op.
Speel op het klavier.
In het rechtergedeelte van het klavier hoort u de UPPER Tone en in het
linkergedeelte de LOWER Tone.
fig.01-12
Split Point (B3)
UPPERLOWER
2
Om Split Mode te verlaten drukt u nogmaals op [SPLIT], zodat de indicator uitgaat.
“De Tone voor een Zone wijzigen”
(p. 24)
“Het volume regelen voor
individuele Zones (ZONE LEVELregelaars)”
(p. 24)
22
Loading...
+ 50 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.