Roland RD-300SX MIDI IMPLEMENTATION [nl]

Handleiding
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de Roland Digital Piano RD-300SX.
201a
Lees eerst aandachtig de volgende rubrieken voor u dit toestel gaat gebruiken: “HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (p. 2; p. 4). Deze rubrieken bevatten belangrijke informatie over de correctie bediening van het apparaat. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuw apparaat goed begrijpt, dient u de handleiding in haar geheel te lezen. Hou de handleiding bij de hand zodat u ze naar believen kunt raadplegen.
202
gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
Copyright © 2004 ROLAND CORPORATION
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN TE VOORKOMEN
Over de labels WAARSCHUWING en LET OP
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAARSCHUWING
gebruiker wijzen op het risico op dode­lijke ongevallen of zware verwondingen bij onjuist gebruik van het apparaat.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het apparaat.
LET OP
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige gevolgen voor het huis en de hele inboedel, huisdie­ren inbegrepen.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
001
• Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan om de onderstaande aanwijzingen en de gebruikershandleiding te lezen.
..........................................................................................................
002c
• Maakt het apparaat of de adapter nooit open en breng geen wijzigingen aan.
..........................................................................................................
003
• Probeer het apparaat niet zelf te repareren of onderdelen ervan te vervangen (tenzij deze handleiding u hiervoor specifieke instructies biedt). Laat alle onderhoud uitvoeren door uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur, zoals aangegeven op de pagina ‘Informatie’.
..........................................................................................................
004
Gebruik of bewaar het apparaat nooit op plaatsen die:
• onderhevig zijn aan extreme temperaturen
(bijvoorbeeld direct zonlicht in een gesloten voertuig, nabij een verwarmingsbuis, op een warmtebron);
• een hoge luchtvochtigheid hebben (zoals
badkamers, wasruimten, op natte vloeren);
• vochtig zijn;
• blootgesteld zijn aan regen;
• stoffig zijn;
• onderhevig zijn aan sterke trillingen.
..........................................................................................................
005
• Gebruik voor dit apparaat enkel een rack of statief dat goedgekeurd is door Roland.
..........................................................................................................
006
• Wanneer u het apparaat op een rack of statief (goedgekeurd door Roland) plaatst, zorg dan dat de rack of het statief waterpas en stabiel staat. Ook als u geen rack of statief gebruikt, moet u zorgen dat het apparaat op een stevig en waterpas oppervlak staat, dat voldoende steun biedt en het apparaat niet doet wankelen.
..........................................................................................................
Over de pictogrammen
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt om aan te geven dat het apparaat nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit pictogram moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram betekent dat de stekker van het netsnoer
maakt de gebruiker attent op dingen die
stopcontact moet worden gehaald.
008c
• Gebruik uitsluitend de adapter die bij het apparaat wordt geleverd. Zorg bovendien dat het voltage bij de installatie overeenkomt met het voltage van de adapter. Andere adapters kunnen een afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen zijn voor een ander voltage. Het gebruik van deze adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik enkel het bevestigde netsnoer. Het bijgeleverde netsnoer mag ook nooit voor een ander apparaat worden gebruikt.
..........................................................................................................
009
• Buig en draai het netsnoer niet te veel en plaats er geen zware voorwerpen op. Als u dit wel doet, kan het snoer beschadigd raken en kortsluiting veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand of elektrocutie veroorzaken!
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat zou, alleen of in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, een geluidsniveau kunnen produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u enig gehoorverlies of suizingen in uw oren gewaar wordt, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit apparaat en raadpleeg een gehoorspecialist.
..........................................................................................................
011
• Zorg dat er geen voorwerpen (bijvoorbeeld brandbare materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enzovoort) in het apparaat kunnen binnendringen.
..........................................................................................................
uit het
2
WAARSCHUWING
012b
Schakel het apparaat onmiddellijk uit, haal de adapter uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur (raadpleeg de pagina
Informatie) indien:
de adapter, het netsnoer of de stekker is
beschadigd;
rook of een vreemde geur ontstaat;
voorwerpen of vloeistof in het apparaat zijn
terechtgekomen;
het apparaat is blootgesteld aan regen (of op
andere wijze nat is geworden);
het apparaat niet normaal lijkt te functioneren
of een duidelijke verandering in de prestaties vertoont.
..........................................................................................................
013
In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is zich te houden aan de richtlijnen die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat.
..........................................................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
Sluit het netsnoer van dit apparaat niet aan op een stopcontact waarop al een groot aantal andere apparaten zijn aangesloten. Wees in het bijzonder voorzichtig met verlengsnoeren – het gezamenlijke vermogen van alle, op het verlengsnoer aangesloten apparaten mag nooit meer zijn dan het vermogensbereik (watt/ ampère) van het verlengsnoer. Door overmatige belasting kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
..........................................................................................................
016
Voordat u het apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u het best contact op het uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur. Deze zijn te vinden op de pagina Informatie.
..........................................................................................................
023
Speel een cd-romschijf NOOIT af op een gewone audio-cd-speler. Het resulterende geluid kan permanent gehoorverlies veroorzaken. Bovendien kan er schade ontstaan aan luidsprekers of andere systeemonderdelen.
..........................................................................................................
LET OP
101b
Het apparaat en de adapter moeten zo worden geplaatst, dat hun locatie of positie een goede ventilatie waarborgen.
..........................................................................................................
101c
Gebruik voor dit toestel (RD-300SX) uitsluitend een Roland KS-12 statief. Het gebruik van andere statieven (of wagentjes) kan instabiliteit veroorzaken en verwondingen tot gevolg hebben.
..........................................................................................................
102c
Neem uitsluitend de stekker vast wanneer u het netsnoer in een stopcontact of in dit apparaat steekt, of wanneer u het uittrekt.
..........................................................................................................
103b
Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact en reinig deze met een droge doek om stof en andere ophopingen uit de kieren te vegen. Verwijder ook de stekker uit het stopcontact als u het apparaat lange tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan resulteren in slechte isolatie en brand veroorzaken.
..........................................................................................................
104
Probeer het in elkaar verwikkelen van snoeren en kabels te voorkomen. Snoeren en kabels moeten bovendien altijd buiten het bereik van kinderen worden geplaatst.
..........................................................................................................
106
Klim nooit op het apparaat en plaats er geen zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
107c
Neem het netsnoer of de stekker nooit vast met natte handen wanneer u het in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u het uittrekt.
..........................................................................................................
108b
Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, koppelt u de kabels van alle externe apparaten los.
..........................................................................................................
109b
Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, schakelt u het uit en haalt u de adapter uit het stopcontact (p. 11, p. 13).
..........................................................................................................
110b
Indien er in de omgeving een onweer wordt verwacht, haalt u de adapter uit het stopcontact.
..........................................................................................................
118a
Indien u de schroef van de aardklem moet verwijderen, bewaart u deze op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat zij deze niet per ongeluk kunnen inslikken.
..........................................................................................................
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Lees naast de rubriek “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” op pagina 2 ook de volgende punten even door:
402
Voeding
301
Sluit dit apparaat niet aan op hetzelfde stopcontact als elektrische toestellen met een omvormer (zoals een ijskast, wasmachine, magnetron of airco) of een motor. Naargelang van de manier waarop dit elektrische toestel wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of een hoorbaar gebrom veroorzaken. Kunt u geen apart stopcontact gebruiken, plaats dan een ontstoringsfilter tussen uw digitale piano en het stopcontact.
302
De adapter produceert warmte als hij langere tijd zonder onderbreking wordt gebruikt. Dat is normaal en geen reden tot ongerustheid.
307
Voordat u dit instrument op andere apparaten aansluit, schakelt u het best alle apparaten uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddelen, alcohol of enige soort van oplosmiddel, want deze kunnen verkleuring en/of vervorming veroorzaken.
Herstellingen en data
452
Houd er rekening mee dat alle data in het geheugen van het apparaat verloren kunnen gaan tijdens een herstelling. Maak daarom van belangrijke data altijd een back-up in een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) of schrijf ze neer (als dat mogelijk is). Er wordt bij het herstellen voorzichtig omgegaan met de data om verlies ervan te vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste data echter niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
Plaatsing
351
Als u het apparaat gebruikt in de buurt van stroomver­sterkers (of andere apparatuur met grote stroomtransfor­mators), kan er brom ontstaan. Om dit probleem te verhelpen, oriënteert u dit apparaat anders of plaatst u het verder weg van de storingsbron.
352a
Dit apparaat kan radio- en televisieontvangst storen. Gebruik het daarom niet in de nabijheid van dergelijke ontvangers.
352b
Er kan ruis ontstaan als draadloze communicatiemiddelen zoals mobiele telefoons in de nabijheid van dit apparaat worden gebruikt. Deze ruis kan optreden wanneer u wordt opgebeld of zelf belt, of tijdens het telefoongesprek zelf. Als u dergelijke problemen ondervindt, dient u de draadloze toestellen verder van dit apparaat plaatsen of ze uit te schakelen.
354a
Stel dit apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in een afgesloten voertuig en stel het ook op geen enkele andere wijze bloot aan extreme temperaturen. Buiten­sporige warmte kan het apparaat immers doen vervormen of verkleuren.
355b
Bij verplaatsing tussen locaties met een groot verschil in temperatuur en/of luchtvochtigheid, kunnen er zich in het apparaat waterdruppeltjes (condens) vormen. Als u het apparaat in deze conditie gebruikt, kunnen er bescha­digingen of storingen ontstaan. Laat het apparaat daarom voor gebruik enkele uren acclimatiseren. Zo krijgt condens de kans om volledig te verdampen.
358
Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dit kan defecten veroorzaken, bijv. toetsen die geen geluid meer produceren.
Verdere voorzorgsmaatregelen
551
Hou er rekening mee dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect of door onjuist gebruik van het apparaat. Om het risico op verlies van belangrijke data te beperken raden we u aan om regelmatig een back-up op een ander MIDI-apparaat (bijv. een sequencer) te bewaren van de belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat hebt opgeslagen.
552
Helaas is het onmogelijk om data te herstellen die op een ander MIDI-apparaat zijn opgeslagen (bijv. een sequencer), nadat deze dat eenmaal verloren zijn gegaan. Roland Corporation kan niet aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
553
Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars van dit apparaat met de nodige zorg. Dat geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruw gebruik kan tot defecten leiden.
556
Neem bij het aansluiten en loskoppelen van kabels steeds de stekker vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortslui­tingen of schade aan de interne componenten van de kabel.
558a
Zet het volume van het apparaat niet te luid zodat u uw buren niet stoort. U kunt eventueel een hoofdtelefoon gebruiken; zo hoeft u zich geen zorgen te maken over de mensen in uw omgeving (vooral s avonds laat).
559a
Wanneer u het apparaat moet vervoeren, gebruikt u het best de originele verpakking (inclusief vulling). Als dat niet kan, dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
561
Gebruik alleen het opgegeven expressiepedaal (EV-5, EV-7; apart verkrijgbaar). Als u een ander expressiepedaal gebruikt, is er kans op defecten of zelfs schade aan het toestel.
Onderhoud
401a
Voor dagelijkse reiniging veegt u het apparaat schoon met een zachte, droge of licht bevochtigde doek. Voor hardnekkig vuil gebruikt u een doek geïmpregneerd met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Wrijf het apparaat daarna goed droog met een zachte, droge doek.
4
Cd-rom’s gebruiken
801
Zorg ervoor dat u de glanzende onderzijde (het gecodeerde oppervlak) van de schijf niet aanraakt of bekrast. Beschadigde of vuile cd-romschijven worden mogelijk niet goed gelezen. Houd uw schijven schoon met een in de handel verkrijgbare cd-reiniger.
Inhoud
Voornaamste kenmerken ...............................................................................................................8
Paneelbeschrijving ............................................................................................................................9
Voorpaneel ..................................................................................................................................................9
Achterpaneel ............................................................................................................................................. 10
Voorbereidingen.............................................................................................................................. 11
Aansluitingen maken............................................................................................................................... 11
De RD-300SX aansluiten op externe apparatuur................................................................................. 12
Pedalen aansluiten ........................................................................................................................12
Het apparaat in- en uitschakelen ...........................................................................................................13
Het volume regelen.................................................................................................................................. 14
Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tune)......................................... 15
Overzicht van de RD-300SX........................................................................................................ 16
Basisstructuur van de RD-300SX............................................................................................................ 16
De klanken................................................................................................................................................. 16
Basisbediening van de RD-300SX ..........................................................................................................16
De instellingen wijzigen............................................................................................................... 16
De demo's beluisteren (Demo Play)......................................................................................... 17
Spelen op het klavier...................................................................................................................... 18
Piano spelen (ONE TOUCH [PIANO])................................................................................................. 18
Spelen met een hele reeks Tones............................................................................................................ 19
Meerdere Tones met het klavier spelen ................................................................................................20
Overschakelen op Single Mode...................................................................................................20
Spelen met twee gelayerde Tones ([DUAL])............................................................................. 21
Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT])....................................... 22
De Tone voor een Zone wijzigen ................................................................................................ 24
Het volume regelen voor individuele Zones (ZONE LEVEL-regelaars).............................. 24
De toonaard van het klavier transponeren ([TRANSPOSE])............................................................. 25
De aanslaggevoeligheid van het klavier wijzigen ...............................................................................26
De Velocity wijzigen wanneer de aanslaggevoeligheid is ingesteld op Fixed. ...............26
Galm toevoegen aan het geluid ([REVERB])........................................................................................ 27
Het soort reverb-effect veranderen ............................................................................................ 27
De diepte van het reverb-effect kiezen (Reverb Depth) ...........................................................27
Allerhande effecten toevoegen aan de klank ([MULTI EFFECTS]) ..................................................28
De diepte van het effect wijzigen................................................................................................ 28
Het soort Multi-effect wijzigen ...................................................................................................29
Een wervelend geluid aan Organ Tones (Rotary-effect) toevoegen...................................... 29
De toonhoogte van een klank in real time veranderen
(Bender/Modulation-hendel)................................................................................................................. 30
Een consistentere klank produceren ([SOUND CONTROL])............................................................ 30
Het lage, midden- en hoge frequentiebereik regelen (EQUALIZER)............................................... 31
Handige functies gebruiken tijdens het spelen.................................................................... 32
Ritmepatronen spelen ([RHYTHM]) .....................................................................................................32
Het ritmepatroon veranderen .....................................................................................................32
Het tempo van het ritme veranderen......................................................................................... 33
Het ritmevolume veranderen...................................................................................................... 33
Opgeslagen instellingen kiezen ([SETUP])........................................................................................... 34
Instellingen opslaan in Setups ([WRITE])............................................................................................. 35
De knoppen uitschakelen (Panel Lock)................................................................................................. 36
5
Inhoud
Instellingen voor elke functie ([EDIT]) ...................................................................................... 37
Instelbare parameters............................................................................................................................... 37
Systeeminstellingen maken (System) ....................................................................................................37
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 37
Afstemmen op de toonhoogte van andere instrumenten (Master Tuning)...................................... 38
De Stemming aanpassen (Temperament, Key)......................................................................... 38
Precieze aanpassing van akkoordensonoriteit (Stretch Tune)................................................ 38
De polariteit van het pedaal omkeren (Damper Pedal Polarity)............................................ 38
De polariteit van het pedaal omkeren (Control Pedal Polarity) ............................................ 39
Setups kiezen met Program Change-berichten
(Setup Control Channel) ..............................................................................................................39
De pedaal gebruiken om een andere Setup te kiezen (Setup Pedal Shift)............................39
Het USB-stuurprogramma instellen........................................................................................... 39
Instellingen in verband met de Setup (Common) ...............................................................................40
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 40
De Zone instellen waaraan Multi-Effecten worden toegevoegd (MFX Zone)..................... 40
De pedaalfunctie wijzigen (Control Pedal-functie).................................................................. 40
Tone-instellingen (Tone-parameter)...................................................................................................... 41
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 41
De Tone Elements wijzigen
(Cutoff/Resonance/Attack Time/Decay Time/Release Time)............................................. 41
De hoeveelheid reverb instellen die op elke Tone wordt toegepast (Reverb Send Level). 41
De toonhoogte wijzigen (Fine Tune).......................................................................................... 42
De Bend Range wijzigen (Bend Range) .....................................................................................42
De instellingen voor elke Zone apart maken Zone-parameter) ........................................................42
Instellingen vastleggen................................................................................................................. 42
De toonhoogte van de Tone veranderen in stappen van een halve toon (Key Transpose) 43
De Pan instellen............................................................................................................................. 43
De controllers in- en uitschakelen ..............................................................................................43
Part On/Off (Part).................................................................................................................................... 43
Utility-instellingen (Utility) ....................................................................................................................44
Setups naar externe apparaten overbrengen (Setup Bulk Dump)......................................... 44
De fabrieksinstellingen opnieuw oproepen (Factory Reset)................................................... 45
De MIDI Tx Mode instellen ......................................................................................................... 46
Local Control in- en uitschakelen ............................................................................................... 46
Externe MIDI-apparatuur aansluiten......................................................................................... 47
Wat is MIDI? .............................................................................................................................................47
Over MIDI-aansluitingen.............................................................................................................47
Aansluiten op externe MIDI-klankgeneratoren ....................................................................... 47
De RD-300SX gebruiken als Master-klavier .........................................................................................47
Klanken kiezen op een extern MIDI-apparaat..........................................................................47
Uw uitvoering op de RD-300SX opnemen op een externe MIDI-sequencer...................................48
Aansluiten op een externe sequencer............................................................................................48
Opname-instellingen ....................................................................................................................48
De uitvoering opnemen ...............................................................................................................48
De interne klankgenerator van de RD-300SX bespelen vanuit een extern MIDI-apparaat...........49
Klanken van de RD-300SX kiezen op een extern MIDI-apparaat .....................................................49
Setups kiezen .................................................................................................................................49
Aansluiten op uw computer via USB (USB-modus) ......................................................... 50
Wisselen van USB-stuurprogramma's................................................................................................... 50
MIDI-berichten uitwisselen met uw computer.................................................................................... 50
Over V-LINK....................................................................................................................................... 51
De V-LINK gebruiken ..................................................................................................................51
6
Inhoud
Problemen oplossen...................................................................................................................... 52
Lijst van de effecten........................................................................................................................ 55
Foutmeldingen ................................................................................................................................. 59
Lijst van de Tones ........................................................................................................................... 60
Lijst van de ritmepatronen ........................................................................................................... 62
Lijst van de ritmepatronen ........................................................................................................... 65
Lijst van de Setups.......................................................................................................................... 66
Lijst van de sneltoetsen................................................................................................................. 66
MIDI-implementatietabel ............................................................................................................... 67
Technische specificaties .............................................................................................................. 68
Index ..................................................................................................................................................... 69
237
* Alle productnamen die in dit document genoemd worden, zijn de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaren.
* V-LINK ( ) ) is een handelsmerk van Roland Corporation.
7
Voornaamste kenmerken
Een geraffineerde vormgeving en een compacte en lichte behuizing
De behuizing met zwarte alumite coating van de RD-300SX ziet er niet alleen fantastisch uit op het podium, hij is ook nog eens compact en licht. Zo kunt u uw instrument gemakkelijk meenemen naar elk optreden.
Multi-sampled piano met 88 toetsen
De via 88-key sampling gecreëerde pianogeluiden, die sinds hun introductie in de Fantom-X instrumenten (de ultieme synthesizerlijn) alom worden geprezen, zijn ingebouwd in de RD-300 SX. Het enige verschil is dat ze hier optimaal werden georganiseerd voor hun nieuwe rol als geluiden van een speciale stage piano. Zo beschikt u over een expressiviteit die enkel mogelijk is met 88 toetsen en meervoudig gesampelde geluiden. Geen enkele andere synthesizer biedt dezelfde expressieve mogelijkheden.
Daarnaast kunt u de piano wave forms die uw groep zo fantastisch doen klinken, opslaan in het instrument, en kunt u twee soorten pianogeluiden produceren om in diverse muziekgenres te spelen.
Dit instrument biedt ook een volledig assortiment van essentiële stage piano klanken zoals elektrische piano, orgel, strijkers, synth pad en andere.
128-stemmige polyfonie
De RD-300SX heeft een polyfonie van 128 stemmen, met alle beschikbare klanken in elke speelmodus. U kunt uw natuurlijke speelstijl behouden, ook wanneer u meerdere klanken combineert via layering.
Compact Hammer Action-klavier en Half Pedal-capaciteit
De RD-300SX bevat een Hammer Action-klavier zonder veren waarmee zelfs de subtielste aanslagveranderingen kunnen worden weergegeven die gebruikelijk zijn wanneer u van de lage registers naar de hoge gaat.
Bovendien is er een pedaal met Half Pedal-capaciteit (DP-8) meegeleverd voor authentieke pedaalprestaties.
Eenvoudige bediening
U kunt de Split- en Dual-modi oproepen en andere handelingen uitvoeren met één druk op een toets (p. 20).
Bovendien roept u met de ONE TOUCH [PIANO]-knop meteen de ideale instellingen op om piano te spelen, ongeacht de geactiveerde modus of de instellingen (p. 18).
Hoogwaardige effecten
De RD-300SX bevat ook 78 soorten multi-effecten, waaronder een sympathetic resonance-effect dat de resonantie van de pianosnaren simuleert wanneer het pedaal wordt ingedrukt, een rotary speaker-effect, distortion en meer. Het instrument biedt ook allerhande mogelijkheden voor klankaanpassingen, met onder meer een 2-bands digitale equalizer en een Sound Control-functie voor het opsporen van inconsistenties in de klank.
Uitgebreide functies die enkel bij een stage piano mogelijk zijn
Dit instrument is niet alleen uitgerust met de standaardregelaars die u van een stage piano mag verwachten, zoals de bender/modulation-hendel, het apparaat heeft ook een [SETUP]-knop waarmee u allerhande opgeslagen instellingen onmiddellijk kunt oproepen, en een [MIDI TX]-knop voor een vereenvoudigde bediening van externe geluidsmodules.
Met deze stage piano hebt u een snelle en intuïtieve bediening van al uw klanken.
Rhythm-functie
U kunt ritmepatronen weergeven met één druk op een knop. Zo kunt u uw optredens begeleiden met realistische drumgeluiden, improviseren met de spontaneïteit van een echte jamsessie, en de metronoom gebruiken om grooves in te oefenen waarmee u nog niet vertrouwd bent.
Compatibel met USB en GM/GM2
De RD-300SX is uitgerust met een USB-poort en een GM2­geluidsmodule. Die komen van pas wanneer u de RD-300SX gebruikt als een invoerklavier bij het componeren van nummers met een computer of wanneer u het instrument gebruikt als een geluidsmodule.
* Enkel MIDI-berichten worden verwerkt met de USB-functie.
Enkele afspraken in deze handleiding
Woorden tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar koppen op het paneel. Voorbeeld: [SPLIT] verwijst naar de SPLIT-knop.
(p.**) geeft een pagina aan.
985
De uitleg in deze handleiding is voorzien van illustraties. Deze geven aan wat het display zou moeten weergeven. Het kan zijn dat het apparaat een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat (bijv. nieuwere geluiden). Daardoor zou wat u op uw display ziet, kunnen verschillen van de afbeelding in de handleiding.
8
Paneelbeschrijving
Voorpaneel
fig.00b-01
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
2 6
7
8
1 3 4 5
VOLUME-regelaar
Hiermee regelt u het algemene volume dat wordt uitgestuurd door de OUTPUT- en PHONES-aansluitingen (p. 14) op het achterpaneel.
EQUALIZER/EFFECTS [LOW]-knop
Hiermee regelt u de lage tonen.
[HIGH]-knop
Hiermee regelt u de hoge tonen.
[SOUND CONTROL/V-LINK]
Met [SOUND CONTROL] schakelt u de SOUND CONTROL in/ uit (p. 30). Met [V-LINK] schakelt u de V-LINK-functie in/uit (p. 51).
[REVERB]
Hiermee schakelt u de REVERB in/uit (p. 27).
[MULTI EFFECTS]
Hiermee schakelt u de multi-effecten in/uit (p. 28).
ZONE LEVEL-regelaars
Hiermee regelt u het volume in elke zone (p. 24).
[MIDI TX]
Hiermee bedient u externe MIDI-geluidsmodules via de RD­300SX (p. 46, p. 47, p. 48).
[RHYTHM/TEMPO]
[RHYTHM] gebruikt u om de ritmebegeleiding in- en uit te schakelen (p. 32).
[TEMPO] gebruikt u om het tempo van het ritme in te stellen (p. 33).
[SHIFT/EXIT]
[SHIFT] drukt u in samen met andere knoppen om verschil­lende functies te activeren. [EXIT] drukt u in om naar voorgaande schermen terug te keren.
9 10
11
13
12
12. [DEC], [INC]
Hiermee wijzigt u de waarden. Als u de ene knop ingedrukt houdt terwijl u op de andere drukt, verandert de waarde sneller.
13. ONE TOUCH
[PIANO]
Hiermee selecteert u de ideale instellingen om piano te spelen (p. 18).
[SETUP]
Hiermee roept u opgeslagen instellingen op (Setup)(p. 34)
14. MODE
[DUAL]
Hiermee schakelt u de RD-300SX over op Dual Mode. In deze modus worden twee aparte tonen samen weergegeven (layering) tijdens uw spel (p. 21).
[SPLIT]
Hiermee schakelt u het klavier over op Split Mode, waarin u meer dan één klank kunt weergeven door verschillende klanken op verschillende delen van het klavier te spelen (p. 22).
15. [LOWER SELECT/KEY TOUCH]
Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u de LOWER ZONE-klank kiezen met de TONE SELECT-knoppen (p. 24). Deze knop wordt ook gebruikt om de klaviergevoeligheid te wijzigen (p. 26).
16. FUNCTION
[EDIT]
Druk deze knop in als u allerlei instellingen wil wijzigen (p. 37). U kunt de demosongs beluisteren door tegelijkertijd op deze knop en op [WRITE] (DEMO PLAY) te drukken (p. 17).
[WRITE]
Hiermee slaat u de huidige instellingen op in Setup (p. 35).
17. TONE SELECT-knoppen
Druk op deze knop om de Tone-categorie te selecteren (p. 19).
14
15
17
16
10. [TRANSPOSE/ENTER]
Met [TRANSPOSE] stelt u het bereik van het klavier in voor trans­positie (p. 25). Druk op [ENTER] om een waarde te bevestigen of om een bewerking uit te voeren.
11.
DISPLAY
Hier ziet u de Tone-nummers en de waarden van allerlei instel­lingen, enz.
Pitch Bend/Modulation-hendel
fig.00b-02
MODULATIE
Hiermee kunt u de pitch bend bedienen of vibrato toepassen (p. 30).
9
Paneelbeschrijving
Achterpaneel
fig.00b-03
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1 52
USB-aansluiting
Dankzij deze aansluiting kunt u uw computer via een USB­kabel aansluiten op de RD-300SX (p. 50).
PEDAL-aansluitingen (DAMPER, CONTROL)
Sluit de pedaalschakelaar (DP-serie) die wordt meegeleverd met de RD-300SX, aan op de DAMPER-aansluiting. U kunt de schakelaar nu als demperpedaal gebruiken. Wanneer u een optioneel expressiepedaal (bijv. de EV-serie of een ander model) aansluit op de CONTROL-aansluiting, kunt u een aantal functies toewijzen aan het pedaal (p. 39, p. 40).
MIDI-aansluitingen (IN, OUT)
Deze aansluitingen gebruikt u voor het aansluiten van externe MIDI-apparaten en voor het verzenden van MIDI-berichten (p. 12, p. 47).
OUTPUT L(MONO)/R-aansluitingen
Hierlangs worden de audiosignalen uitgestuurd. Ze worden verbonden met een versterker of een ander apparaat. Gebruik voor een mono-ouput de L/MONO-aansluiting (p. 12).
PHONES-aansluitingen
Op deze aansluiting kunt u een hoofdtelefoon aansluiten (p. 12). Zelf als de hoofdtelefoon is aangesloten, blijft er signaal naar de output-aansluitingen gaan.
3
4 76 8 9
Aardterminal
927 Afhankelijk van de omstandigheden van een specifieke Setup
kunt u een onaangenaam gevoel krijgen of de indruk krijgen dat het oppervlak korrelig aanvoelt, wanneer u in aanraking komt met het apparaat, met aangesloten microfoons of met de metalen onderdelen van andere voorwerpen zoals gitaren. Dit komt door een minuscule elektrische lading, die volkomen ongevaarlijk is. Als u zich daar toch zorgen over maakt, verbind de aardterminal p. 11 dan met een externe aarding. Wanneer het apparaat geaard is, kan er een zachte brom hoorbaar zijn, afhankelijk van de installatie. Als u niet zeker weet of de aansluiting goed is, neem dan contact op met een erkend Roland Service Center. U vindt deze op de pagina Informatie.
Ongeschikte plaatsen voor de aansluiting
Buizen van de waterleiding (gevaar voor elektrische schokken of elektrocutie)
Gasleidingen (brand- en explosiegevaar)
Een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan
gevaarlijk zijn bij blikseminslag)
7.
[POWER]
Hiermee schakelt u het apparaat in en uit (p. 13).
8.
DC In-aansluiting
Hierop sluit u de bijgeleverde adapter aan (p. 11).
9.
Kabelhaak
Hieraan kunt u het bijgeleverde netsnoer verankeren (p. 11).
10
Voorbereidingen
Aansluitingen maken
1
Controleer voordat u de aansluitingen gaat maken, het volgende:
Staat het volume van de RD-300SX of van de aangesloten versterker helemaal dicht? Is de RD-300SX uitgeschakeld?
2
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de bijgeleverde adapter.
fig.00c-01
Adapter
3
Sluit de bijgeleverde adapter aan op de RD-300SX en sluit het andere eind aan op een stopcontact.
Netsnoer
Stopcontact
924
927
4
Wikkel het snoer van de adapter om de kabelhaak om het op zijn plaats te houden.
fig.00c-02
Achterpaneel
Aardterminal
De kabel van de bijgeleverde adapter
Naar het stopcontact
* Om te voorkomen dat de stroomvoorziening naar het apparaat per ongeluk wordt
onderbroken (als de stekker bijvoorbeeld wordt uitgetrokken) en om te voorkomen dat er te veel spanning op de stekker van de adapter komt te staan, kunt u het netsnoer via de kabelhaak verankeren, zoals u in deze illustratie ziet.
* Afhankelijk van de omstandigheden van een specifieke set-up kunt u een onaangenaam gevoel
krijgen of de indruk krijgen dat het oppervlak korrelig aanvoelt, wanneer u in aanraking komt met het apparaat, met aangesloten microfoons of met de metalen onderdelen van andere voorwerpen zoals gitaren. Dit komt door een minuscule elektrische lading, die volkomen ongevaarlijk is. Indien u zich hier toch zorgen over maakt, kunt u de aardterminal verbinden met een externe aarding. Wanneer het apparaat geaard is, kan er een zachte brom hoorbaar zijn, afhankelijk van de installatie. Als u niet zeker weet of de aansluiting goed is, neem dan contact op met een erkend Roland Service Center. U vindt deze op de pagina “Informatie”.
Kabelhaak
Ongeschikte plaatsen voor de aansluiting
• Buizen van de waterleiding (gevaar voor elektrische schokken of elektrocutie)
• Gasleidingen (brand- en explosiegevaar)
• Een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn bij blikseminslag)
11
Voorbereidingen
b
De RD-300SX aansluiten op externe apparatuur
De RD-300SX beschikt niet over een ingebouwde versterker of luidsprekers. Om ge­luid te produceren moet u audio-apparatuur (bijv. een monitorluidspreker of een stereo-installatie) aansluiten of een hoofdtelefoon gebruiken.
* Audiokabels, MIDI-kabels, USB-kabels, hoofdtelefoons en expressiepedalen zijn niet
inbegrepen. Uw Roland-handelaar kan u bij het aanschaffen van dit soort accessoires adviseren.
fig.00c-03
Stereo-
hoofdtelefoon
Om defecten en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten te voorkomen, draait u altijd het volume omlaag en schakelt u alle apparaten uit voor u een aansluiting maakt.
21
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI-geluidsmodule enz.
Roland
MIDI sequencer enz.
Expressiepedaal (EV-5, 7) of Pedaalschakelaar (DP-serie)
Mixer enz.
Monitorluidsprekers
(met eigen voeding)
Pedaalschakelaar
(DP-serie)
Stroomversterker
1
Controleer voordat u de aansluitingen gaat maken, het volgende:
Staat het volume van de RD-300SX of van de aangesloten versterker helemaal dicht? Zijn de RD-300SX en de aangesloten versterker uitgeschakeld?
Gebruik een stereo­koptelefoon.
Gebruik alleen het opgegeven expressiepedaal (EV-5, EV-7; apart verkrijgbaar). Als u een ander expressiepedaal gebruikt, loopt u het risico op defecten of zelfs schade aan het toestel.
Zet de schakelaar op het
ijgeleverde pedaal op Continuous wanneer het pedaal is aangesloten.
925
Pedalen aansluiten
Sluit het pedaal bijgeleverd bij de RD-300SX aan op een van de PEDAL-aansluitingen. Als het pedaal met de DAMPER-aansluiting is verbonden, kan het als demperpedaal
worden gebruikt. Wanneer u het pedaal met de CONTROL-aansluiting verbindt, kunt u verscheidene
functies aan het pedaal toewijzen (p. 40).
12
Het apparaat in- en uitschakelen
941
Wanneer de aansluitingen zijn gemaakt, zet u de verschillende apparaten in de ge­specificeerde volgorde aan. Als u de apparaten in de verkeerde volgorde aanzet, kan dit defecten en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten veroorzaken.
Het apparaat inschakelen
Voorbereidingen
1
Zet de VOLUME-regelaar helemaal dicht (naar beneden) alvorens het toestel aan te zetten.
Zet het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur ook uit.
fig.00c-05
2
Druk op de [POWER]-schakelaar aan de achterzijde van het apparaat.
Het toestel wordt ingeschakeld en op het display verschijnt Pno.
fig.00c-06
Achterpaneel
Lagere positie
AAN
Om een foutief functioneren van de Pitch Bend-hendel (p. 30) te voorkomen moet u vermijden om de hendel aan te raken bij het inschakelen van het apparaat.
Dit apparaat is voorzien van een beveiligingscircuit. Er is een korte pauze (enkele seconden) nodig na het inscha­kelen van de stroom, voordat het apparaat normaal werkt.
942
3
Schakel alle aangesloten externe apparaten in.
4
Stel het volume van het aangesloten externe apparaat bij.
5
Regel ook het volume van de RD-300SX om een geschikt signaalniveau te krijgen.
13
Voorbereidingen
Het apparaat uitschakelen
1
Zet de VOLUME-regelaar steeds helemaal dicht (naar beneden) alvorens het toestel uit te schakelen.
Zet het volume van alle aangesloten audio- en andere apparatuur ook uit.
2
Schakel de aangesloten externe apparaten uit.
3
Druk op de [POWER]-schakelaar aan de achterzijde van het apparaat.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
fig.00c-07
Achterpaneel
Hogere positie
UIT
Het volume regelen
fig.00c-05
1
Het volume regelt u met de VOLUME-regelaar.
Schuif de regelaar omhoog om het volume te verhogen, of omlaag om het te verlagen. Stel ook het volume van het aangesloten apparaat op een geschikt niveau in.
14
Afstemmen op de toonhoogte van andere
b
instrumenten (Master Tune)
Als u een harmonieuzer geluid wilt wanneer u samenspeelt met andere instrumen­ten, dan moet u zorgen dat de standaardtoonhoogte van alle instrumenten dezelfde is. Over het algemeen wordt de stemming van een instrument door de toonhoogte in Hertz (Hz) van de middelste A-noot aangegeven.
Dit afstemmen op de basis referentietoonhoogte van andere instrumenten wordt stemmen genoemd. Wanneer het instrument is ingeschakeld, is de standaardtoonhoogte vastgelegd op 440,0 Hz”.
fig.00c-10
Voorbereidingen
2,42,6 3
1
Druk op [EDIT] zodat de indicator oplicht.
Het Edit Menu-scherm verschijnt.
2
Druk op [INC] of [DEC] om “System” te selecteren en druk vervolgens op [ENTER].
De TONE SELECT-knop gaat knipperen.
fig.disp.SYS
3
Druk op [PIANO].
De parameternaam (tun) verschijnt op het display zolang [PIANO] wordt ingedrukt. Wanneer u de knop loslaat, verschijnen de laatste drie cijfers van de huidige basis referentietoonhoogte op het display.
4
Druk op [INC] of [DEC] om de standaardtoonhoogte te wijzigen.
U kunt de standaardtoonhoogte willekeurig instellen binnen een bereik van 415,3 Hz tot 466,2 Hz. De toonhoogte wordt met 0,1 Hz verlaagd telkens wanneer u [DEC] indrukt. Wan-
neer u de knop ingedrukt houdt, blijft de toonhoogte dalen. De toonhoogte wordt met 0,1 Hz verhoogd telkens wanneer u [INC] indrukt. Wan-
neer u de knop ingedrukt houdt, blijft de toonhoogte stijgen. Wanneer u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke toonhoogte drukt u gelijktijdig
op [DEC] en [INC].
1 5
Voor snellere toenames in waarde houdt u [INC] ingedrukt en drukt u vervolgens op [DEC]. Voor snellere afnames in waarde houdt u [DEC] ingedrukt en drukt u op [INC].
5
Druk op [WRITE] als u de instellingen wilt bewaren.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
fig.disp.Sur
Als deze instelling niet wordt
ewaard, gaat hij verloren bij het
6
Druk op [ENTER] als u verder wil gaan met het opslaan.
U kunt terugkeren naar stap 2.
uitschakelen van het apparaat.
15
Overzicht van de RD-300SX
Basisstructuur van de RD­300SX
De RD-300SX kan worden ingedeeld in twee delen: een keyboard controller-gedeelte en een klankgenerator-gedeelte. De twee delen zijn intern met elkaar verbonden via MIDI.
fig.00d-01
Klank-
generator-
gedeelte
Opvoering
Keyboard controller-gedeelte
(controllers zoals klavier, Pitch Bend-hendel, enz.)
Keyboard Controller-gedeelte
Dit gedeelte omvat het klavier, de Pitch Bend/Modulation-hendel, de paneelknoppen en eventuele pedalen die op het achterpaneel zijn aangesloten. Handelingen zoals het indrukken of loslaten van toetsen op het klavier, het indrukken van een pedaal, enzovoort worden omgezet in MIDI-berichten en naar het klankgenerator­gedeelte of naar een extern MIDI-apparaat gestuurd.
De klanken
Tone
De individuele klanken die worden gebruikt, wanneer u op de RD­300SX speelt, noemen we Tones.
De RD-300SX heeft 340 individuele Tones, en u heeft een ruime keuze uit de Tones bij het spelen.
Part
Een klankgenerator die meerdere klanken kan aansturen met één apparaat, noemen we een multitimbrale klankgenerator. De RD­300SX bevat een multitimbrale klankgenerator die 16 Tones tegelijkertijd kan spelen.
Wanneer u de RD-300SX als klankgenerator gebruikt, worden de gegenereerde Tones toegewezen aan Parts. U kunt verschillende Tones aan elk van de Parts toewijzen en individueel aansturen.
* Aangezien u in dit geval speelt met 16 Parts, is hiervoor aansturing
nodig van externe apparaten via MIDI of USB.
Zone
Bij de RD-300SX kunt u twee van bovenvermelde Parts vrij aansturen door gebruik te maken van de knoppen en toetsen van de RD-300SX; deze twee Parts worden UPPER Zone en LOWER Zonegenoemd. U kunt elke zone meerlagig (layering) maken (Dual Play; p. 21) of ze in verschillende delen van het klavier spelen (Split Play; p. 22).
Klankgenerator-gedeelte
Het klankgenerator-gedeelte produceert de klank. Hier worden MIDI-berichten, die van het keyboardcontroller-gedeelte of van het externe MIDI-apparaat zijn ontvangen, in muzieksignalen omgezet, die vervolgens als analoge signalen via de OUTPUT- en de PHONES-aansluitingen worden uitgestuurd.
Basisbediening van de RD­300SX
De instellingen wijzigen
Voor het wijzigen van de instellingen kunt u [DEC] en [INC] gebruiken.
[DEC], [INC]
Als u op [INC] drukt, neemt de waarde toe; drukt u op [DEC], dan neemt de waarde af. Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de waarde toe- of afnemen. Voor snellere toenames in waarde houdt u [INC] ingedrukt en drukt u vervolgens op [DEC]. Voor snellere afnames in waarde houdt u [DEC] ingedrukt en drukt u op [INC].
16
De demo's beluisteren (Demo Play)
b
De demosongs kunt u als volgt beluisteren. De RD-300SX bevat in totaal elf interne demosongs, waaronder demosongs die de
speciale kwaliteiten van het instrument gebruiken en demonstreren, en andere die u vertrouwd maken met de klanken van het instrument.
Nr. Naam v/d song Componist/Copyright
d-1. Let's Hang Out Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation d-2. RD-300SX Piano Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation d-3. Stay Tuned Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation d-4. Tone Preview Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation
* Bij d-4 is er één song in elk van de Tone-categorieën voor een totaal van acht demosongs.
fig.01-01
Alle rechten voorbehouden. Het zonder toestemming gebruiken van dit materiaal voor andere doeleinden dan het beluisteren in persoonlijke, huiselijke kring,
etekent een inbreuk op de geldende wetgeving.
14
3
* De bestaande instellingen worden gewist wanneer de demosong wordt gespeeld. Vergeet dus
niet om de instellingen die u wilt behouden, op te slaan in een Setup (p. 35).
2
1
Houd [EDIT] ingedrukt en druk op [WRITE].
Het Demo-scherm verschijnt.
fig.disp.d-1
2
Druk op [INC] of [DEC] om de song te selecteren die u wilt beluisteren.
3
Druk op [ENTER] om de demosong af te spelen.
De weergave van alle songs wordt herhaald. Wanneer u de TONE SELECT-knop indrukt, wordt d-4 geselecteerd, en de
demosong met de Tone van de categorie die overeenstemt met de ingedrukte knop, wordt afgespeeld.
De geselecteerde TONE SELECT-knop gaat rood branden.
3
Er worden geen gegevens over de gespeelde muziek via de MIDI OUT verstuurd.
982
Terwijl de demosongs worden afgespeeld, produceert het klavier geen klank.
4
Druk op ONE TOUCH [PIANO] om de weergave van een song te stoppen.
17
Spelen op het klavier
b
Piano spelen (ONE TOUCH [PIANO])
Laten we nu eens proberen piano te spelen. Op de RD-300SX kunt u met één druk op de knop de optimale instellingen voor
pianospel oproepen.
fig.01-04
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
fig.disp.Pno
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, stelt u het volledige klavier in om met de Piano Tone te spelen.
Wanneer u op ONE TOUCH [PIANO] drukt, worden alle instellingen teruggezet op hun
eginwaarde bij het inschakelen van het apparaat. Bewaar alle instellingen die u wilt behouden in een Setup (p. 35).
Met de RD-300SX kunt u de aanslaggevoeligheid van het klavier aanpassen aan uw eigen stijl van piano spelen. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie
“De aanslaggevoeligheid van het klavier wijzigen”
(p. 26).
18
Spelen met een hele reeks Tones
De RD-300SX bevat 340 Tones. Tones zijn individuele klanken. Tones worden toegewezen aan de TONE SELECT-knoppen volgens de
geselecteerde Tone-categorie. Probeer tijdens het spelen een aantal verschillende Tones uit.
fig.01-06
Spelen op het klavier
Meer info over de interne Tones van de RD-300SX vindt u in de
“Lijst van de Tones”
60).
(p.
1
1
Druk op ONE TOUCH [PIANO].
Nu speelt u op het gehele klavier met dezelfde Tone.
2
Druk op een van de TONE SELECT-knoppen om de Tone-categorie te kiezen.
3
Druk op [INC] of [DEC] om de Tone te selecteren.
De TONE SELECT-knop van de geselecteerde categorie knippert.
3
2
Tones geselecteerd met [RHY/ GM2] worden geregistreerd in deze volgorde: Rhythm Sets”, GM2 Rhythm Sets en GM2 Tones. Raadpleeg de
de ritmepatronen”
“Lijst van
(p. 62).
19
Spelen op het klavier
Meerdere Tones met het klavier spelen
De RD-300SX is voorzien van vier interne zones (UPPER en LOWER), en aan elk van deze zones kan één Tone worden toegewezen.
In elke gebruikte zone kunt u meerdere Tones combineren via layering en simultaan afspelen of kunt u verschillende Tones afspelen in de linker- en rechtgedeeltes van het klavier.
Deze verschillende manieren om Tones te gebruiken, worden Keyboard Modes genoemd. Er zijn drie keyboard modes.
Single:
Dual:
Split:
De twee gelayerde delen gespeeld in Dual Mode worden de UPPER en LOWER Parts genoemd. In Split Mode verwijst UPPER naar het deel dat in het rechtergedeelte van het klavier wordt gespeeld, terwijl LOWER verwijst naar het deel dat in het linkergedeelte van het klavier wordt gespeeld.
UPPER wordt over het hele klavier gespeeld wanneer de RD-300SX in Single Mode staat.
fig.01-07
Dual mode
Er wordt één Tone over het hele klavier gespeeld. Twee Tones worden gecombineerd via layering en samen gespeeld. Het klavier wordt verdeeld in twee verschillende bereiken vanaf een
bepaalde toets (het Split Point), met verschillende Tones voor het
linker- en rechterbereik.
UPPER
LOWER
Split mode
Split point
UPPERLOWER
Overschakelen op Single Mode
U kunt op twee manieren overschakelen van de meertonige modi, Dual Mode en Split Mode, naar Single Mode, waarbij één Tone wordt gebruikt over het hele klavier.
Drukken op ONE TOUCH [PIANO]
De Piano Tone wordt geselecteerd voor het volledige klavier. Dit creëert de optimale condities voor het spelen van pianomuziek.
Door op ONE TOUCH [PIANO] te drukken annuleert u wel alle instellingen die u tot op dat punt had gemaakt. Bewaar daarom alle instellingen die u wil behouden, in een Setup (p. 35) voor u op ONE TOUCH [PIANO] drukt.
[DUAL] of [SPLIT] uitzetten (de indicator uitzetten)
In dit geval wordt de UPPER Tone toegepast op het volledige klavier.
20
Spelen met twee gelayerde Tones ([DUAL])
fig.01-08
Spelen op het klavier
1, 2
1
Druk op [DUAL] zodat de indicator oplicht.
Speel op het klavier.
fig.disp.tone1
De Tones voor UPPER en UPPER worden gecombineerd (layering) afgespeeld. Wanneer u op [DUAL] drukt, licht de indicator voor [LOWER SELECT] automatisch
op en het nummer van de LOWER Tone verschijnt op het scherm. U kunt het nummer van de UPPER TONE weergeven door op [LOWER SELECT] te drukken zodat de indicator uitdooft.
2
Druk nogmaals op [DUAL] en de indicator dooft uit.
De Tone voor UPPER wordt gespeeld.
Twee TONE SELECT-knoppen simultaan indrukken
U kunt twee Tones via layering combineren door twee TONE SELECT-knoppen simultaan in te drukken.
Als u bijvoorbeeld een pianoklank samen met strijkers wilt weergeven, drukt u tegelijkertijd op [PIANO] en [STRINGS].
[DUAL] gaat knipperen en wanneer u op het klavier begint te spelen, klinken de klanken van piano en strijkers samen.
Bij deze werkwijze wordt de Tone van de toets die eerst wordt ingedrukt (indicator licht rood op), toegewezen aan UPPER, terwijl de andere Tone (indicator licht oranje op) wordt toegewezen aan LOWER.
Zodra u twee TONE SELECT-knoppen hebt gekozen, kunt u, door een van de twee TONE SELECT-knoppen in te drukken, die Tone als de [UPPER] Tone selecteren, waarbij het afspelen van de LOWER Tone stopt.
“De Tone voor een Zone wijzigen”
(p. 24)
“Het volume regelen voor individuele Zones (ZONE LEVEL­regelaars)”
(p. 24)
* U kunt twee tonen niet combineren via layering, wanneer [SPLIT] op ON staat.
21
Spelen op het klavier
Verschillende Tones spelen in de twee klaviergedeelten ([SPLIT])
De opsplitsing van het klavier in een rechter- en een linkergedeelte noemen we een Split, en de toets die op de scheiding ligt, noemen we het Split Point. De Split Point-toets hoort bij het LOWER-gedeelte.
De fabrieksinstelling voor het Split Point is B3.
fig.01-10
U kunt het Split Point wijzigen. Raadpleeg hiervoor
“Het Split Point van het klavier veranderen”
(p. 23).
1, 2
1
Druk op [SPLIT] zodat de indicator oplicht.
[LOWER SELECT] licht op. Speel op het klavier.
In het rechtergedeelte van het klavier hoort u de UPPER Tone en in het linkergedeelte de LOWER Tone.
fig.01-12
Split Point (B3)
UPPERLOWER
2
Om Split Mode te verlaten drukt u nogmaals op [SPLIT], zodat de indicator uitgaat.
“De Tone voor een Zone wijzigen”
(p. 24)
“Het volume regelen voor individuele Zones (ZONE LEVEL­regelaars)”
(p. 24)
22
Loading...
+ 50 hidden pages