Roland RD-300GX User Manual [nl]

Inleiding

Over de handleiding

Leest u eerst het onderdeel ‘Voorbereidingen’ (pag. 15) van de gebruikershandleiding (dit document). Hierin wordt uitgelegd, hoe u de adapter kunt aansluiten en de stroom kunt inschakelen.

Afspraken in deze handleiding

Om de bediening zo duidelijk mogelijk uit te leggen gebruiken we in deze handleiding de volgende manieren:
• Tekst tussen vierkante haken [ ] geeft de naam van een druk of draaiknop aan, zoals de [EDIT] knop.
• Regels die met of een asterisk * beginnen, zijn waarschuwingen die u in ieder geval moet lezen.
• De nummers van pagina’s waar u aanvullende of aanverwante informatie kunt lezen worden als volgt aangegeven: (pag. **).
• De uitleg in deze handleiding bevat illustraties, die aangeven wat er in de display te zien zou moeten zijn. Het kan echter zo zijn dat het instrument een nieuwere, actuelere versie van het systeem bevat (die bijv. nieuwere klanken bevat). Wat u in de display ziet, kan daarom enigszins afwijken van de weergave in de handleiding.
Lees voordat u dit apparaat gebruikt de hoofdstukken ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (pag. 4) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (pag. 6). Deze hoofdstukken bevatten belang­rijke informatie over het juiste gebruik van het apparaat. In aanvulling daarop verdient het aanbeveling om deze handleiding in zijn geheel door te lezen, zodat u er zeker van kunt zijn, dat u elke eigenschap van uw nieuwe aankoop goed in de vingers krijgt. De handleiding dient bewaard te worden en bij de hand gehouden te worden als een handig naslagwerk.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, worden vermenigvuldigd
NOTE
Copyright © 2008 ROLAND CORPORATION
zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
3

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
WAARSCHUWING
Niet uit elkaar halen of wijzigen
002c
Maak het apparaat of de adapter niet open en voer geen interne modificaties uit.
...............................................................................................................
Onderdelen mogen niet gerepareerd of vervangen worden
003
Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen. Indien een reparatie of vervanging van onderdelen nodig is, neemt u contact op met uw handelaar of een Roland Service Centrum.
...............................................................................................................
Niet gebruiken of opbergen op de volgende locaties:
004
• Plaatsen waar extreem hoge temperaturen heersen (zoals in direct zonlicht, bij warmtebronnen of op een apparaat dat warmte produceert)
• In vochtige ruimtes (bijvoorbeeld een badkamer, in de buurt van een wastafel of op een natte vloer) of plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad.
• Locaties, waar regen kan vallen
• Locaties, die extreem stoffig zijn
• Locaties, die aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
...............................................................................................................
Gebruik alleen een aanbevolen standaard
005
Dit instrument dient alleen gebruikt te worden in combinatie met een standaard die door Roland is aanbe­volen.
...............................................................................................................
Plaats het apparaat niet op een onstabiele plaats
006
Wanneer u het instrument met een door Roland aanbevolen standaard gebruikt, dient u de standaard zorgvuldig te plaatsen, dat hij waterpas staat en stevig blijft staan. Indien u geen standaard gebruikt dient u er toch voor te zorgen, dat het instrument op een waterpas oppervlak staat, dat het instrument goed ondersteunt en ervoor zorgt, dat het niet kan gaan wiebelen.
...............................................................................................................
VOORZICHTIG opmerkingen
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Sluit de adapter op een stopcontact met een correct voltage aan
008c
Gebruik alleen de bijgeleverde adapter. Ook dient het voltage overeen te komen met het ingangsvoltage dat op de behuizing van de adapter wordt aange­geven. Andere adapters kunnen van een andere polariteit gebruikmaken of voor een ander voltage zijn ontworpen, zodat deze tot schade, storingen of elektrische schokken kunnen leiden.
...............................................................................................................
Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer
008e
Gebruik alleen het bij het apparaat behorende netsnoer. Het bijbehorende netsnoer mag niet voor een ander apparaat worden gebruikt.
...............................................................................................................
Buig het netsnoer niet, en plaats er geen zware objecten bovenop
009
Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, en kan kortsluiting of slechte verbindingen ontstaan die mogelijk tot brand of elektrische schokken kunnen leiden.
...............................................................................................................
Vermijd langdurig gebruik op een hoog volume
010
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een koptelefoon, versterker en/of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren, die permanent gehoor­verlies kunnen veroorzaken. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.
...............................................................................................................
Geen vreemde objecten in het apparaat terecht laten komen
011
Zorg, dat er geen vreemde objecten (brandbaar materiaal, munten, snoeren) in het apparaat terecht­komen. Deze kunnen kortsluiting of andere storingen veroor­zaken.
...............................................................................................................
4
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
Zet de stroom uit, wanneer afwijkingen of storingen optreden
012b
Wanneer één van de volgende situaties zich voordoet, zet u direct de stroom uit, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en brengt u het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar of een onder­houdscentrum, indien:
• De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er vreemde objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen
• Het apparaat nat is geworden (bijvoorbeeld door regen, enz.)
• Een afwijking of storing in het apparaat optreedt
...............................................................................................................
Laat kinderen het apparaat niet zonder toezicht gebruiken
013
In huishoudens met kleine kinderen dient opgelet te worden. Als kinderen dit apparaat gebruiken, moet een volwassene altijd toezicht houden.
...............................................................................................................
Niet laten vallen of aan sterke schokken laten blootstaan
014
Laat het apparaat niet vallen en bescherm het tegen zware schokken.
...............................................................................................................
Sluit niet teveel apparaten op één stopcontact aan
015
Sluit geen overmatig aantal elektrische apparaten op één stopcontact aan. Wanneer een meervoudige contactdoos wordt gebruikt, kan er door het over schrijden van de voorgeschreven capaciteit (wattage/ ampères) van de contactdoos hitte gegenereerd worden, waardoor de kabel kan smelten.
...............................................................................................................
Niet in het buitenland gebruiken
016
Als u dit apparaat in het buitenland wilt gebruiken, neemt u contact op met uw handelaar of een service centrum.
...............................................................................................................
Gebruik geen CD ROM in een audio CD speler of DVD speler
023
Als een CD ROM op een conventionele audio CD speler of DVD speler probeert af te spelen, kan het daaruit voortkomende hoge volume uw gehoor of de luidsprekers beschadigen.
...............................................................................................................
Plaats geen voorwerpen die water bevatten op het apparaat
026
Plaats geen voorwerpen die water bevatten (zoals bloemenvazen) of drankjes op het apparaat. Plaats ook geen spuitbussen of voorwerpen die insecti­ciden, parfums, alcohol of nagellak bevatten op het apparaat. Vloeistoffen die in het apparaat gemorst worden kunnen storing veroorzaken en kunnen zorgen voor kortsluiting of gebrekkig functioneren.
...............................................................................................................
VOORZICHTIG
Plaatsen in een goed geventileerde ruimte
101b
Dit apparaat en de adapter dienen op een goed geventileerde locatie gebruikt te worden.
...............................................................................................................
Gebruik alleen de aangegeven standaards
101C
Bij dit instrument (de RD 300GX) kunnen alleen de Roland standaards KS 12 en KS 18Z gebruikt worden. Het gebruik van een andere standaard kan leiden tot instabiliteit van het apparaat en mogelijk verwondingen tot gevolg hebben.
...............................................................................................................
De stekker vastpakken bij het aansluiten of loskoppelen van het netsnoer
102c
Als u het netsnoer in het apparaat zelf of in een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u het altijd bij de stekker vast, en nooit aan het snoer zelf.
...............................................................................................................
Regelmatig het stof van de stekker van het netsnoer verwijderen
103b
Van tijd tot tijd moet het netsnoer uit het stopcontact worden gehaald, en het stof er met een droge doek worden afgeveegd. U moet het netsnoer ook uit het stopcontact verwijderen als het apparaat gedurende een langere periode niet wordt gebruikt. Stof of vuil dat zich tussen de stekker en het stopcontact ophoopt, kan kortsluiting veroorzaken, mogelijk resulterend in brand.
...............................................................................................................
De kabels leiden voor de veiligheid
104
Zorg, dat de aangesloten kabels op een veilige manier geleid worden. Plaats de kabels buiten het bereik van kinderen.
...............................................................................................................
Ga niet op het apparaat staan en plaats er geen zware objecten op
106
Ga niet op het apparaat staan en plaats er geen zware objecten bovenop.
...............................................................................................................
Het netsnoer nooit met natte handen aansluiten of loskoppelen
107c
Sluit het netsnoer niet op het stopcontact aan en ontkoppel het niet, terwijl u de stekker met natte handen vasthoudt.
...............................................................................................................
Voorzichtig bij het verplaatsen van dit apparaat
108d: Selection
Wanneer het apparaat verplaatst moet worden, neemt u de volgende aanwijzingen in acht. Vervolgens moet het apparaat door minimaal twee personen worden opgetild en gedragen, terwijl het voortdurend waterpas wordt gehouden. Wees voorzichtig dat uw handen niet bekneld raken of dat u het apparaat niet op uw voeten laat vallen.
• Ontkoppel het netsnoer.
3
• Ontkoppel externe apparaten.
...............................................................................................................
Haal het netsnoer uit het stopcontact, voordat u het apparaat reinigt
109b
Voordat u het apparaat reinigt, zet u de stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.16).
...............................................................................................................
Wanneer er onweer dreigt, haalt u het netsnoer uit het stopcontactt
110b
Als er onweer dreigt, zet u direct de stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
...............................................................................................................
Houd kleine onderdelen buiten het bereik van kinderen
118a
Om te voorkomen dat kleine onderdelen per ongeluk worden ingeslikt, houdt u deze buiten het bereik van kinderen.
...............................................................................................................
5

Belangrijke opmerkingen

Stroomvoorziening
• Sluit dit apparaat niet aan op een stopcontact, waarop een apparaat is aangesloten dat door een transformator wordt aangestuurd, zoals een koelkast, magnetron of airco, of dat een elektromotor bevat. Afhankelijk van de wijze waarop het elektrische apparaat wordt gebruikt, kan door de stroom ver­oorzaakte ruis leiden tot storing of hoorbaar gebrom van dit instrument. Indien het niet praktisch is om een apart stopcon­tact te gebruiken, installeer dan een ruisfilter tussen dit appa­raat en het stopcontact.
• De adapter wordt na lange tijd achtereen gebruikt te zijn warm. Dit is normaal en het is geen reden tot zorg.
• Wanneer u dit apparaat op andere apparatuur wilt aanslui­ten, schakel dan eerst de stroom van alle apparatuur uit om storingen aan apparatuur en/of schade aan luidsprekers te voorkomen.
Plaatsing
• Indien dit apparaat wordt geplaatst in de buurt van appara­tuur die grote stroomsomvormers bevatten, zoals grote verster­kers, kan dit een brommend geluid in dit apparaat veroorza­ken. Indien dit zich voordoet kunt u dit apparaat verder weg zetten of de richting ervan veranderen.
• Indien dit apparaat in de buurt van een televisie wordt gebruikt kan er een verkleuring te zien zijn in het televisie­beeld of kan de radio gaan brommen. Indien dit zich voor­doet, zet dit apparaat dan verder weg.
• Zet uw mobiele telefoon uit of houd hem op voldoende afstand van dit apparaat. Indien er een mobiele telefoon in de buurt is kan er een gebrom te horen zijn wanneer een gesprek wordt aangenomen of begonnen, of tijdens een gesprek.
• Stel het apparaat niet bloot aan fel zonlicht, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte verspreiden, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en stel het ook niet op andere wijze bloot aan extreme temperaturen. Door overma­tige hitte kan het apparaat vervormd raken of verkleuren.
• Wanneer u het apparaat verplaatst naar een locatie waarop temperatuur en/of luchtvochtigheid erg afwijken, kunnen zich binnenin het apparaat waterdruppels (condens) vormen. Indien u het apparaat in deze toestand gebruikt zullen er sto­ringen ontstaan. Wacht daarom enkele uren totdat de con­dens volledig is verdampt voordat u het apparaat gaat gebrui­ken.
• Laat geen voorwerpen op de toetsen liggen of staan. Dit kan storingen tot gevolg hebben, zoals problemen met het geluid.
• Afhankelijk van materiaal en temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst kunnen de rubberen voetjes ervan het oppervlak doen verkleuren of aantasten. U kunt een stukje vilt of stof onder de rubberen voetjes leggen om dit te voorkomen. Wanneer u dat doet, let er dan op dat het apparaat niet per ongeluk kan gaan wegglijden of bewe­gen.
Onderhoud
• Gebruik voor de dagelijkse reiniging van het instrument een zachte, droge doek of een licht met water bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen kunt u een doek gebruiken met een mild, niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor, dat u het instrument met een zachte, droge doek nawrijft.
• Indien zich waterdruppels op dit instrument vormen, veeg deze dan onmiddellijk weg met een zachte, droge doek.
• Gebruik als reinigingsmiddel nooit benzine, thinner of alcohol, aangezien deze middelen vervorming of verkleuring kunnen veroorzaken.
Reparaties
• Indien u dit apparaat opstuurt voor reparatie kan de inhoud van het geheugen verloren gaan. Slaat u belangrijke geheugeninhoud op een USB stick op of maak er een notitie van. Wij doen onze uiterste best om de geheugeninhoud bij reparaties te bewaren, maar er zijn gevallen waarin de opge­slagen inhoud niet meer teruggehaald kan worden omdat er een storing is geweest in het geheugendeel. Weest u zich er van bewust dat we ons niet verantwoordelijk kunnen stellen voor het terughalen van verloren gegane geheugeninhoud of voor enig gevolg van een dergelijk verlies.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Opgeslagen geheugeninhoud kan door storingen of door onjuist gebruik van het apparaat verloren gaan. Maak regel­matig een back up van belangrijke geheugeninhoud op een USB stick om uzelf tegen een dergelijk verlies te beschermen.
• Wij kunnen ons niet verantwoordelijk stellen voor het terugha­len van verloren gegane inhoud van het interne geheugen of een USB stick of voor de gevolgen van een dergelijk verlies.
• Oefen geen overmatige druk uit op de drukknoppen, draai­knoppen of ingaande/uitgaande jacks, dit kan nl. tot storin­gen leiden.
• Sla nooit op de display en oefen er nooit grote druk op uit.
• Bij het aansluiten en loskoppelen van kabels altijd de stekker vasthouden (en niet de kabel zelf). Op deze manier voorkomt u kortsluiting of breuken in de aansluiting.
• Geniet van uw muziek op een manier die andere mensen in uw buurt niet stoort en denk vooral ’s avonds laat en ’s nachts om het volume. Wanneer u een koptelefoon gebruikt kunt u van uw muziek genieten zonder rekening te hoeven houden met anderen.
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het dan indien mogelijk in de doos (incl. schokwerend materiaal) waarin u het kocht. Kan dat niet, gebruik dan gelijkwaardige verpakkingsmaterialen.
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV 5/7; separaat aan te schaffen). Wanneer u een ander fabricaat expressiepedaal aansluit kan dit storingen aan het instrument veroorzaken.
6
Belangrijke opmerkingen
Omgaan met USB sticks
(Gebruik van de USB memorystick, hierna ‘USB stick’ genoemd)
• Wanneer u een USB stick gebruikt, druk deze er dan helemaal in.
• Raak de pinnetjes van de USB stick niet aan en zorg ervoor, dat ze niet vuil worden.
• Een USB stick wordt gemaakt met behulp van zeer gevoelige elektronische componenten, dus denk om de volgende punten, wanneer u er mee omgaat.
• Om schade door statische elektrische lading te voorkomen
dient u alle statische elektriciteit, die er eventueel in uw lichaam aanwezig is te ontladen, voordat u de USB stick vastpakt.
• Raak de verbindingsdelen niet met uw vingers of met een
metalen voorwerp aan.
• Buig de USB stick niet en laat hem niet vallen. Stel hem ook
niet bloot aan hoge druk.
• Laat de USB stick niet in direct zonlicht of op plaatsen als in
een afgesloten auto liggen. (Bewaartemperatuur: 0 50˚C.)
• Laat de USB stick niet nat worden.
• Haal de USB stick niet uit elkaar en breng er geen modifi-
caties in aan.
• Wanneer u de USB stick aansluit, houd hem dan horizontaal met de USB aansluiting en druk hem daar in zonder overmatig kracht te gebruiken. De USB aansluiting kan beschadigd raken wanneer u bij de aansluiting van de USB stick overma­tig kracht gebruikt.
• Stop niets anders dan een USB stick in de USB aansluiting. (Dus bijv. geen kabels, munten, andere typen apparaten.) Wanneer u dat wel doet, zal de USB aansluiting beschadigd raken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op de aangesloten USB stick.
• Indien u de USB stick gedurende langere tijd niet gebruikt, doe de dop er dan op.
Omgaan met CD’s
• Wanneer u CD’s gebruikt, let dan op het volgende:
• Raak het gecodeerde oppervlak van de CD niet aan.
• Gebruik CD’s niet in een stoffige omgeving.
• Laat de CD niet in direct zonlicht of in een gesloten voer-
tuig liggen.
• Zorg ervoor, dat u het opnameoppervlak van een CD niet aanraakt of krast. Wanneer u dat wel doet, kunnen de data onleesbaar worden. Wanneer een CD vuil wordt, kunt u deze reinigen met een in de handel verkrijgbare CD reiniger.
• Bewaar de CD in het CD doosje.
• Laat de CD niet gedurende lange tijd in de CD drive zitten.
• Plak geen sticker op het label van de CD.
• Veeg de CD met een zachte en droge doek radiaal van binnen naar buiten af. Wrijf niet met de groeven mee.
• Gebruik geen benzine, platenreinigerspray of enige soort van oplosmiddelen.
• Buig de CD niet. Het buigen van CD’s kan ervoor zorgen, dat
ze niet meer goed gelezen of gebrand kunnen worden en kan verdere storingen tot gevolg hebben.
Omgaan met floppydisks
(Gebruik van de optionele floppydiskdrive)
• Floppydisks bevatten een kunststof schijf met een dun laagje magnetisch opslagmateriaal. Er is microscopische precisie voor nodig om de opslag van grote hoeveelheden data op zo’n kleine oppervlakte mogelijk te maken. Let op het volgende om de floppydisks tijdens het gebruik in onbeschadigde toestand te houden:
• Raak het magnetische materiaal binnenin de disk nooit
aan.
• Gebruik of bewaar floppydisks niet in een vuile of stoffige
omgeving.
• Stel floppydisks niet bloot aan extreme temperaturen (bijv.
in fel zonlicht in een gesloten voertuig). De aanbevolen temperatuur is tussen 10 en 50•C.
• Stel floppydisks niet bloot aan sterke magnetische velden,
zoals die bijvoorbeeld door luidsprekers worden veroor­zaakt.
• Floppydisks hebben een beschermingslabel tegen overschrij­ven, dat de disk kan beschermen tegen het per ongeluk wissen van data. Het is aan te bevelen om het label in de ‘BESCHER­MING’ stand te houden en deze alleen in de ‘BESCHRIJVEN’ stand te zetten, wanneer u nieuwe data op de disk wilt weg­schrijven.
fig.DiskProtect.e.eps
Achterkant van de disk
Beschrijven
(u kunt nieuwe data schrijven)
Schrijfbescherming
653
• De identificatiesticker moet goed op de disk vastgeplakt zijn. Wanneer de sticker los raakt, terwijl de disk in de drive zit kan het moeilijk worden om de disk er weer uit te krijgen.
• Bewaar alle disks op een veilige plaats om beschadiging ervan te voorkomen en om ze tegen stof, vuil en andere risico’s te beschermen. Indien u een vuile of stoffige disk gebruikt, riskeert u beschadiging van de disk en storing van de diskdrive.
203
* GS ( ) is een gedeponeerd handelsmerk van
Roland Corporation.
* Alle in dit document genoemde productnamen zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
* De MPEG Layer 3 technologie voor audiocompressie
wordt gebruikt onder licentie van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation.
Bescherming
(u kunt geen data schrijven)
7
Inhoud
Inleiding ................................................................................................................... 3
Over de handleiding .........................................................................................................................3
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN................................................4
Belangrijke opmerkingen .......................................................................................... 6
Paneelbeschrijving .................................................................................................. 12
Voorpaneel ..........................................................................................................................12
Achterpaneel........................................................................................................................14
Voorbereidingen.....................................................................................................15
De RD 300GX op een standaard plaatsen..........................................................................................15
De adapter aansluiten......................................................................................................................16
De externe apparatuur op de RD 300GX aansluiten ............................................................................17
Pedalen aansluiten ................................................................................................................18
De stroom in en uitschakelen ............................................................................................................19
De stroom inschakelen...........................................................................................................19
De stroom uitschakelen ..........................................................................................................20
Het volume regelen..........................................................................................................................20
Het contrast van de display regelen ([DISPLAY CONTRAST] knop) ........................................................20
Een USB stick gebruiken................................................................................................................... 21
Een USB stick aansluiten ........................................................................................................21
Overzicht van de RD 300GX.................................................................................... 22
Basisindeling van de RD 300GX .......................................................................................................22
Eenheden van geluid ....................................................................................................................... 22
Basisbediening ...............................................................................................................................23
Hoofdschermen.....................................................................................................................23
De functieknoppen ................................................................................................................24
Een waarde bewerken...........................................................................................................24
De demo beluisteren (DEMO PLAY) ..........................................................................25
Uitvoering ..............................................................................................................26
Piano uitvoeringen (ONE TOUCH [PIANO] knop) ...............................................................................26
Uitvoering met een verscheidenheid aan geluidssoorten (TONE SELECT knoppen)...................................27
Meerdere geluidssoorten tegelijk spelen op het keyboard.....................................................................28
Uitvoering met gelaagde geluidssoorten ([DUAL] knop)..............................................................28
Verschillende geluidssoorten spelen op twee verschillende delen van het keyboard ([SPLIT] knop) ...29
De geluidssoort voor een zone veranderen (ZONE SELECT knop) ...............................................31
Het volumeniveau voor afzonderlijke zones aanpassen (ZONE LEVEL schuif)................................31
De toonhoogte van het keyboard transponeren ([TRANSPOSE] knop) ....................................................32
Galm aan het geluid toevoegen ([REVERB] knop) ................................................................................33
Het type galmeffect wijzigen ..................................................................................................33
De diepte van het galmeffect veranderen .................................................................................34
De toonhoogte van de klank in Realtime veranderen (Pitch Bend/Modulation schakelaar) ........................34
Levendigheid aan de klank toevoegen ([SOUND CONTROL] knop) ......................................................35
8
Het volumeniveau van elk frequentiebereik regelen (EQUALIZER draaiknoppen)......................................36
De frequentie van de Low (lage) en High (hoge) bereiken veranderen .........................................36
De gemaksfuncties bij uitvoeringen gebruiken..........................................................37
Ritmen spelen ([SONG/RHYTHM] knop) ............................................................................................37
Een ‘Rhythm Pattern’ (ritmepatroon) veranderen ........................................................................38
Ritmetempo’s veranderen ....................................................................................................... 38
Het ‘Rhythm Volume’ (volume van een ritme) veranderen............................................................39
Songs afspelen ([SONG/RHYTHM] knop) ..........................................................................................40
Songtempo’s veranderen .......................................................................................................41
Een song versneld afspelen of terugspoelen..............................................................................41
Uitvoering met audiobestanden ([AUDIO KEY] knop) ...........................................................................42
Uitvoering met audiobestanden van een USB stick ....................................................................42
Uitvoering met in de RD 300GX ingeprogrammeerde audiobestanden ........................................45
Het audiotoetsvolume regelen.................................................................................................45
Instellingen van audiobestanden veranderen ............................................................................45
Effecten op het geluid toepassen ([MULTI EFFECTS] knop) ....................................................................47
De diepte van het effect veranderen ........................................................................................47
Het multi effecttype wijzigen...................................................................................................48
De ondulatie van de orgel geluidssoorten veranderen (Rotary Effect) ...........................................48
De knoppen blokkeren (Panel Lock) ...................................................................................................49
Opgeslagen instellingen selecteren ([SETUP] knop)..............................................................................50
Instellingen als Setups opslaan ([WRITE] knop)....................................................................................51
De RD 300GX als masterkeyboard gebruiken ..........................................................53
Wat is MIDI? .................................................................................................................................. 53
Over MIDI aansluitingen ........................................................................................................53
Aansluiting op externe MIDI klankgeneratoren).........................................................................54
Het MIDI verzendkanaal instellen (MIDI OUT Channel) ........................................................................55
Klanken selecteren op een extern MIDI apparaat (MSB/LSB/PC) ..........................................................56
Het volume van elke zone regelen (External Zone)...............................................................................57
Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts ([EXTERNAL/INTERNAL] knop) ....................................58
Instellingen maken.................................................................................................................58
Het volume en de pan regelen (Vol/Pan) .................................................................................58
De hoeveelheid ‘Reverb’ en ‘Chorus’ (Rev/Cho) instellen ...........................................................58
De transpositie voor elke zone afzonderlijk instellen (Trs) ...........................................................58
Het toetsenbereik instellen (KRL/KRU) ......................................................................................59
Gedetailleerde instellingen voor de ONE TOUCH geluidssoorten maken .................... 60
Gedetailleerde instellingen voor de pianogeluidssoorten maken (Piano Designer)....................................60
De instellingen maken............................................................................................................60
De pianoklank (geluidssoort) selecteren....................................................................................60
De hoeveelheid galmeffect wijzigen (Reverb Depth) ..................................................................60
Het pianodeksel openen/sluiten (Lid).......................................................................................60
Het gebrom van de demper regelen (Damper Noise).................................................................60
De resonantie van de Aliquot snaren regelen (Duplex Scale) ......................................................61
Regelen van de resonante klanken wanneer de toetsen worden aangeslagen (String Resonance).... 61
Regelen van de geproduceerde snaarresonantie wanneer een toets wordt losgelaten (Key Off Reso.) ..61
9
Regelen van het geluid van de hameraanslag (Hammer Noise) ..................................................61
Nauwkeurige modificatie van snaarsonoriteit (Stretch Tune) .......................................................61
Veranderen van de toetsaanslag (Key Touch/Ofst)....................................................................62
Een constant volume in verhouding tot de aanslagkracht instellen (Velocity)..................................62
De timing van klanken in verhouding tot de aanslagkracht veranderen (Velo Delay Sens) ..............62
Veranderen hoe het volume reageert op de aanslagkracht (Key Touch Mode) ..............................62
Gedetailleerde instellingen voor elke functie ([EDIT] knop).........................................63
Parameters instellen .........................................................................................................................63
Parameters die ingesteld kunnen worde .............................................................................................63
Systeeminstellingen maken (System)...................................................................................................64
Met de toonhoogte van andere instrumenten stemmen (Master Tune) ...........................................64
Het volume regelen (Master Volume) .......................................................................................64
Een bedieningspedaal gebruiken om van Setup te wisselen (SETUP Pedal Sft)...............................64
Program Change boodschappen gebruiken om van Setup te wisselen (SETUP Ctrl Ch.) .................65
De instellingen voor de USB driver maken (USB Driver)..............................................................65
De USB geheugeninstelling veranderen (USB Memory Mode) .....................................................65
De polariteit van het pedaal omschakelen (Damper Polarity/Control Polarity)...............................65
De modus van de lampjes selecteren (Indicator Mode)...............................................................65
Het aantal Parts selecteren (Part Mode)....................................................................................66
De stemmethode instellen (Temperament) .................................................................................66
De grondtoon selecteren (Temperament Key) ............................................................................ 67
Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset (
Rx GM Sys ON, Rx GS Reset) ................................................................................................67
Het volume van het afspelen van audiobestanden regelen (Audio Volume)...................................67
Het afspelen van een song laten stoppen wanneer u een ONE TOUCH knop indrukt
(Song Stop Mode).................................................................................................................67
De keyboardaanslag instellen (Key Touch)..........................................................................................67
Aan de Setup gerelateerde instellingen (C..........................................................................................68
De zone instellen, waarop Multi effecten worden toegepast (MFX Zone) ......................................68
De pedaalfunctie wijzigen (Ctrl Pedal Func) .............................................................................68
Functies aan de knoppen [S1] en [S2] toekennen (S1/S2 Func)..................................................68
Instellingen van geluidssoorten (Tone Parameter) .................................................................................69
Elementen van geluidssoorten veranderen (Attack Time/Release Time/Cutoff Freq/
Resonance/Decay Time) ........................................................................................................ 69
Instellen van de mate van galm die op elke geluidssoort wordt toegepast (Reverb Amount) ............69
De toonhoogte instellen (Coarse Tune/Fine Tune)......................................................................70
Het ombuigingsbereik veranderen (Bend Range).......................................................................70
De instellingen voor elke zone afzonderlijk maken (Zone Parameter) .....................................................70
De transpositie voor elke zone afzonderlijk instellen (Transpose) .................................................70
De pan instellen (Pan)............................................................................................................70
De regelaars in elke zone in en uitschakelen ............................................................................71
Part aan/uit (Part Switch) .................................................................................................................71
Bestandsbeheer (File).......................................................................................................................72
Een Setup bestand opslaan (Save SETUP).................................................................................72
Een Setup bestand oproepen (Load SETUP) ..............................................................................72
Een Setup bestand verwijderen (Delete SETUP) .........................................................................73
Een Setup bestand kopiëren (Copy SETUP)...............................................................................74
10
Een song kopiëren (Copy SONG)...........................................................................................74
Een song verwijderen (Delete SONG)......................................................................................75
Het geheugen formatteren (Format) .........................................................................................76
Instellingen voor het afspelen van de song (Song Function)...................................................................76
De manier waarop songs worden afgespeeld selecteren (Play Mode)..........................................76
De toonhoogte van het afspelen van de song veranderen (Playback Trans) ..................................76
Met een audiobestand mee spelen (Center Cancel) ...................................................................76
Gebruikersinstellingen (Utility)...........................................................................................................77
De instellingen van de RD 300GX naar een extern MIDI apparaat overbrengen (Bulk Dump) .........77
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) .......................................................................77
Externe MIDI apparaten aansluiten.......................................................................... 78
Uitvoeringen van de
RD 300GX op een externe MIDI sequencer opnemen ..........................................................................78
Aansluiting op een externe sequencer......................................................................................78
Instellingen voor opname (Rec Mode/Local Control)..................................................................78
De uitvoering opnemen..........................................................................................................79
De ‘Rec Mode’ verlaten .........................................................................................................79
De ‘Local’ schakelaar ............................................................................................................79
De interne klankgenerator van de RD 300GX vanaf een extern MIDI apparaat bespelen .........................80
Aansluitingen maken .............................................................................................................80
Vanaf een extern MIDI apparaat RD 300GX klanken selecteren..................................................80
Van Setup wisselen ...............................................................................................................80
Aansluiting op uw computer....................................................................................81
Aansluiting op een computer via de USB MIDI aansluiting..........................................................81
Over V LINK...................................................................................................................................82
Hoe u de V LINK gebruikt ......................................................................................................82
Appendix .............................................................................................................. 83
Storingen oplossen ..........................................................................................................................83
Foutmeldingen/andere meldingen.....................................................................................................86
Foutmeldingen ......................................................................................................................86
Andere meldingen.................................................................................................................86
Lijst van effecten..............................................................................................................................87
Lijst van geluidssoorten ....................................................................................................................91
Lijst van ritmesets.............................................................................................................................94
Lijst van ritmepatronen .....................................................................................................................97
Lijst van Setups................................................................................................................................98
Lijst van sneltoetsen .........................................................................................................................98
MIDI Implementatiekaart ..................................................................................................................99
Belangrijkste specificaties...............................................................................................................100
Index ...........................................................................................................................................101
11

Paneelbeschrijving

l
Voorpanee
1
1.
[S1] knop, [S2] knop
U kunt aan deze knoppen diverse functies toekennen (pag.
68)., terwijl u speelt, kunt u deze knoppen indrukken om de daaraan toegekende functies te gebruiken.
Pitch Bend/Modulation schakelaar
Hiermee kunt u de toonhoogte verbuiging regelen of modulatie toepassen (pag. 34).
2.
Volumeschuif
Hiermee regelt u het algehele volume dat uit de OUTPUT jacks op het achterpaneel en uit de PHONES jack komt (pag. 20).
3.
EQUALIZER/EFFECTS
[LOW] draaiknop
Hiermee regelt u het hoge frequente bereik van het geluid (pag. 36).
[HIGH] draaiknop
Hiermee regelt u het lage frequente bereik van het geluid (pag. 36).
[SOND CONTROL]
Wanneer u deze inschakelt, worden de inconsistenties in het volume beperkt en wordt er een stabielere, meer consistente klank geproduceerd (pag. 35). Wanneer u deze inschakelt, kunt u externe V LINK compatible videoapparatuur bedienen, die u op de RD 300GX heeft aangesloten (pag. 82).
knop
[REVERB] knop
Hiermee schakelt u de ‘reverb’ (galm) aan/uit (pag. 33).
12
2
3
4
[MULTI EFFECTS] knop
Hiermee schakelt u de multi effecten aan/uit (pag. 47).
ZONE LEVEL/CONTROL
4.
ZONE LEVEL schuiven
Hiermee regelt u het volumeniveau voor elke zone (pag. 31). Indien het ‘EXTERNAL’ lampje brandt, regelen deze schuiven het volume van een externe MIDI klankmodule (pag. 57).
[EXTERNAL/INTERNAL] knop
Zorgt ervoor, dat de RD 300GX de externe MIDI klankgenerator bedient (pag. 55).
[TRANSPOSE] knop
Transponeert het betreffende bereik van het keyboard (pag. 32).
[SPLIT] knop
Met deze knop selecteert u de ‘Split Mode’ (gescheiden uitvoering), waarbij het keyboard in twee gedeelten wordt verdeeld, waardoor u met de rechter en de linkerhand verschillende klanken kunt spelen (pag. 29). Bovendien kunt u de demosongs beluisteren door deze knop en de [DUAL] knop tegelijkertijd in te drukken (pag. 25).
[DUAL] knop
Hiermee schakelt u de RD 300GX in de ‘Dual Mode’ (gelaagde uitvoering), zodat u uitvoeringen kunt spelen waarbij twee aparte geluidssoorten gelaagd klinken (pag.
28). Bovendien kunt u de demosongs beluisteren door deze knop en de [SPLIT] knop tegelijkertijd in te drukken (pag. 25).
Paneelbeschrijving
5
5.
DISPLAY
Hier zijn de namen van de geluidssoorten en de waarden van diverse instellingen etc. te zien.
[EXIT/SHIFT] knop
Deze knop indrukken om naar een vorig scherm te gaan of een handeling, die wordt uitgevoerd, te annuleren. Deze knop wordt bovendien tegelijkertijd met andere knoppen ingedrukt om diverse functies uit te voeren.
[DEC] knop, [INC] knop
Deze knoppen worden gebruikt om waarden te wijzigen. Indien u één knop ingedrukt blijft houden, terwijl u de andere indrukt, wordt de waardewijziging versneld.
[ENTER] knop
Deze knop wordt gebruikt om een waarde te bevestigen of een handeling uit te voeren.
ONE TOUCH
6.
6 7 8 9
10
8. FUNCTION
[EDIT] knop
Druk op deze knop, wanneer u diverse instellingen wilt regelen (pag. 63).
[WRITE] knop
Slaat de huidige instellingen op in ‘Setup’ (pag. 51). Hiermee slaat u ook de ‘System’ instellingen (pag. 64) en de ‘Piano Designer’ instellingen (pag. 60) op.
9. SONG/AUDIO KEY
[SONG/RHYTHM] knop
Hiermee schakelt u ‘Song’ in/uit (pag. 40). Hiermee schakelt u ‘Rhythm’ (ritme) in/uit (pag. 37).
[AUDIO KEY] knop
Hiermee schakelt u ‘Audio Key’ (audiotoets functie) in/uit (pag. 42).
[PIANO] knop
Selecteert de optimale instellingen voor piano uitvoeringen (pag. 26).
[SETUP] knop
Roept de opgeslagen instellingen (Setup) op (pag. 50).
7.
ZONE SELECT knop
Selecteert de zone, waarvoor de geluidssoort geselecteerd moet worden (pag. 31).
ZONE SELECT lampjes
10.TONE SELECT knoppen
Druk deze in om geluidssoorten te selecteren (pag. 27).
13
Paneelbeschrijving

Achterpaneel

fig.rear
21 3 4 6 7
1. USB MEMORY aansluiting
Hier kunt u een apart aan te schaffen USB stick of een in de handel verkrijgbare CD ROM drive op aansluiten (pag.
21).
2. USB MIDI aansluiting
U kunt deze op de computer aansluiten, zodat deze uitvoeringsdata met de RD 300GX kan uitwisselen (pag.
81).
3. [DISPLAY CONTRAST] knop
Hiermee regelt u het contrast van de display (pag. 20).
4. PEDAL jacks (DAMPER, CONTROL)
Wanneer u de pedaalschakelaar (DP serie), die bij de RD 300GX is meegeleverd, op de DAMPER jack aansluit, kunt u de schakelaar als demperpedaal gebruiken (pag. 18). Met een pedaal dat op de CONTROL jack is aangesloten kunt u vervolgens diverse functies aan het pedaal toekennen (pag. 68).
95
8
10.DC IN jack
Sluit de bijgeleverde adapter hierop aan (pag. 16).
11.Kabelhaak
Gebruik deze haak om de kabel van de bijgeleverde adapter op zijn plaats te houden (pag. 16).
10 11
5. MIDI schakelaars (IN, OUT)
Worden gebruikt om er externe MIDI apparaten op aan te sluiten en om MIDI boodschappen te verzenden (pag. 53, pag. 78).
6. OUTPUT L (MONO)/R jacks
Zorgen voor uitvoer van de audiosignalen. Deze zijn op een versterker of ander apparaat aangesloten. Voor mono gebruikt u de L/MONO jack (pag. 17).
7. PHONES jack
Op deze jack kunt u een koptelefoon aansluiten (pag. 17). Zelfs wanneer de koptelefoon is aangesloten, komt er nog geluid uit de OUTPUT jacks.
8. Aardeaansluiting (pag. 16)
9. [POWER] schakelaar
Met deze schakelaar schakelt u de stroom aan/uit (pag.
19).
14

Voorbereidingen

De RD 300GX op een standaard plaatsen

Indien u de RD 300GX op een standaard plaatst, dient u de KS 12 of de KS 18Z te gebruiken
(afzonderlijk aan te schaffen).
Wanneer u de RD 300GX op de KS 12 of de KS 18Z plaatst, zet deze dan in de hieronder
getoonde positie.
NOTE
NOTE
Wanneer u de RD 300GX in combinatie met een andere standaard gebruikt, kan hij onstabiel komen te staan, waardoor het instrument zou kunnen omvallen, met alle gevolgen van dien.
Lees de handleiding van de standaard voor aanwijzingen voor het monteren van de standaard.
Indien u de standaard KS 18Z gebruikt
• Stel de standaard niet hoger in dan op het vierde niveau van onderen.
• Stel de breedte van de standaard op zijn maximum in.
Van de zijkant gezien
Plaats de RD-300GX zodanig, dat de voorkant op één lijn ligt met het uiteinde van de arm van de standaard.
Van de achterkant gezien
Rubberen voetjes
Arm
Plaats de vier rubberen voetjes, die zich aan de onderkant van de RD-300GX bevinden zodanig, dat zij binnen de armen van de standaard staan.
Indien u de standaard KS 12 gebruikt
• Plaats de standaard zodanig, dat de armen naar de bespeler wijzen.
• Stel de standaard qua breedte in op de zesde (842 mm) van de zeven stappen.
Van de achterkant gezien
NOTE
Wanneer u de RD 300GX op de standaard plaatst, pas dan op, dat uw vingers niet tussen het instrument en de standaard bekneld raken.
842 mm
Rubberen voetjes
Arm
Gat
Bespeler
Plaats de vier rubberen voetjes, die zich aan de onderkant van de RD-300GX bevinden zodanig, dat zij in de gaten in de armen van de standaard vallen.
15
Voorbereidingen

De adapter aansluiten

1. Zorg ervoor, dat de [POWER] schakelaar die
zich aan de linkerkant van het keyboard bevindt uit is (helemaal naar boven staat).
fig.PowerOn.eps
Aardeaansluiting
Niet ingedrukt
Uit
2. Zet de VOLUME schuif helemaal naar beneden
om het volume op het minimum te zetten.
3. Sluit het bijgeleverde netsnoer op de
bijgeleverde adapter aan.
NOTE
Adapter
Lampje
Plaats de adapter zodanig, dat de kant met het lampje (zie illustratie) naar boven wijst en de kant met de informatie naar beneden.
Het lampje gaat aan wanneer u de adapter met de stekker in het stopcontact steekt.
Netsnoer
Naar stopcontact
4. Sluit de adapter op de DC IN jack van de RD
300GX aan en steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact.
5. Laat de kabel van de adapter om de
kabelhaak lopen om hem op zijn plaats te houden.
Netsnoer (van de AC-adapter)
NOTE
NOTE
Zet het netsnoer vast met behulp van de kabelhaak (zoals in de illustratie te zien is) om te voorkomen dat het netsnoer per ongeluk losraakt en om overmatige belasting van de adapter jack te vermijden. Zelfs als het netsnoer vastgezet is, kan grote belasting van het snoer ervoor zorgen, dat het beschadigd raakt of dat er breuken in ontstaan. Zorg ervoor, dat u niet per ongeluk aan het snoer trekt of er sterke druk op uitoefent.
Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde opstelling kunt u een onaangenaam gevoel krijgen of merken, dat het oppervlak korrelig aanvoelt wanneer u dit apparaat aanraakt. Dit komt door een heel kleine elektrische lading die absoluut onschadelijk is. Indien u zich hierover echter zorgen maakt, verbind dan de aardeaansluiting (zie illustratie) met een externe aarding. Wanneer het apparaat geaard is, kan er een lichte brom optreden, afhankelijk van de bijzonderheden van uw installatie. Indien u niet zeker weet, hoe u de aarde moet verbinden, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland distributeur (zie de lijst op de ‘Informatie’ pagina).
Kabelhaak
Netsnoer (van de adaptor)
16
Ongeschikte plaatsen om aan te sluiten:
• Waterleidingen (dit kan een elektrische schok tot gevolg hebben)
• Gasleidingen (dit kan brand of een explosie veroorzaken)
• Bliksemafleiders (dit kan gevaarlijk zijn in het geval van onweer).

De externe apparatuur op de RD 300GX aansluiten

De RD 300GX is niet met een versterker of luidsprekers uitgerust. Om geluid te produceren dient u er audioapparatuur, zoals een monitorluidspreker of een stereoset op aan te sluiten of een koptelefoon te gebruiken.
Audiokabels, USB kabels, MIDI kabels, koptelefoons, expressiepedalen en USB stick worden niet bijgeleverd. Raadpleeg uw Roland dealer indien u dergelijke accessoires moet aanschaffen.
Voorbereidingen
fig.00 08e
Computer
NOTE
Om storing en/of schade aan luidsprekers of andere apparatuur te voorkomen dient u altijd het volume laag te zetten en de stroom van alle apparaten uit te schakelen, voordat u apparatuur aansluit.
Pedaalschakelaar
(DP-serie)
MIDI-klankmodule etc.
Expressiepedaal (EV-5/7) of pedaalschakelaar (DP-serie)
MIDI IN
MIDI sequencer etc.
naar stopcontact
Stereokoptelefoon
Monitorluidsprekers
(versterkt)
MIDI OUT
17
Voorbereidingen
1.
2.
3.
Controleer, voordat u apparatuur begint aan te sluiten, het volgende:
Is het volumeniveau van de RD 300GX of de daarop aangesloten versterker helemaal laag gezet? Is de stroom van de RD 300GX of de daarop aangesloten versterker uitgeschakeld?
Sluit de bijgeleverde adapter op de DC IN jack van de RD 300GX aan en steek het andere einde met de stekker in een stopcontact.
Sluit de RD 300GX en de externe apparatuur op elkaar aan.
Gebruik audiokabels om audioapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers aan te sluiten. Gebruik MIDI kabels om MIDI apparatuur aan te sluiten. Gebruik USB kabels om een computer aan te sluiten. Indien u een koptelefoon gebruikt, steek dan de stekker in de PHONES jack. Sluit pedaalschakelaars of expressiepedalen aan zoals noodzakelijk.
NOTE
NOTE
NOTE

Pedalen aansluiten

Sluit het bij de RD 300GX meegeleverde pedaal op één van de PEDAL jacks aan. Wanneer u het op de DAMPER jack aansluit, kan het pedaal als demperpedaal worden gebruikt. Wanneer u het pedaal op de CONTROL jack aansluit, kunt u diverse functies aan het pedaal
toekennen (pag. 68).
NOTE
Gebruik een stereo koptelefoon.
Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV 5/7; separaat aan te schaffen). Door een ander expressiepedaal aan te sluiten loopt u het risico van storing en/of schade aan het instrument.
U kunt op de aansluiting voor de USB stick ook een floppydiskdrive (apart aan te schaffen) of een in de handel verkrijgbare CD drive aansluiten (pag. 14). U kunt een floppydiskdrive of een CD drive gebruiken om songs van een floppydisk of CD af te spelen.
Stel de schakelaar van het bijgeleverde pedaal op ‘Continuous’ in, wanneer het pedaal wordt aangesloten.
18

De stroom in en uitschakelen

941
NOTE

De stroom inschakelen

Gebruik, voordat u de stroom inschakelt, de VOLUME schuif om het volume laag te
1.
zetten.
Zet het volume van andere aangesloten audioapparaten of verdere apparatuur ook helemaal laag.
fig.00 09
Wanneer u klaar bent met het aansluiten van de apparatuur, schakel dan de stroom van de verschillende apparaten in de aangegeven volgorde in. Wanneer u de apparaten in de verkeerde volgorde aanzet, kunt u storing en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten veroorzaken.
Voorbereidingen
fig.00 10
Druk op de [POWER] schakelaar aan de achterkant van de RD 300GX om de stroom in
2.
te schakelen.
Het apparaat wordt opgestart en de achtergrondverlichting van de display gaat aan.
Knop
ingedrukt
Aan
NOTE
NOTE
NOTE
Schakel de stroom van op de RD 300GX aangesloten externe apparatuur in.
3.
Om verkeerd functioneren van de Pitch Bend/Modulation schakelaar (pag. 34) te voorkomen dient u deze schakelaar tijdens het aanzetten van de RD 300GX niet aan te raken.
Dit apparaat is met een beschermingscircuit uitgerust. Na het opstarten is er een korte tijd (enkele seconden) nodig, voordat het apparaat normaal functioneert.
In het geval dat de stroom wordt uitgeschakeld of wegvalt, terwijl ‘Factory Reset’ (terugzetten in de fabrieksinstellingen; pag. 77) in uitvoering is, kunnen de data aangetast raken en kan het apparaat de volgende keer bij het opstarten meer tijd nodig hebben.
Stel het volume van de aangesloten externe apparatuur in.
4.
Stel het volume van de RD 300GX op het gewenste niveau in.
5.
19
Voorbereidingen

De stroom uitschakelen

Gebruik, voordat u de stroom uitschakelt, de VOLUME schuif om het volume helemaal
1.
laag te zetten.
Zet het volume van andere aangesloten audioapparaten of verdere apparatuur ook helemaal laag.
Schakel de stroom van de aangesloten externe apparaten uit.
2.
Druk op de [POWER] schakelaar aan de achterkant van de RD 300GX.
3.
De stroom wordt uitgeschakeld.
NOTE
Indien u de stroom helemaal wilt uitschakelen, zet dan eerste de [POWER] schakelaar uit en neem vervolgens de stekker uit het stopcontact. Zie ‘Stroomvoorziening’ (pag. 6).

Het volume regelen

fig.00 11
Regel het volume met behulp van de VOLUME schuif.
1.
Beweeg de schuif omhoog om het volume te doen toenemen en omlaag om het te doen afnemen. Zet ook het volume van de op de RD 300GX aangesloten apparaten op een geschikt niveau.

Het contrast van de display regelen ([DISPLAY CONTRAST] knop)

De karakters in de display kunnen direct na het opstarten of na langdurig gebruik moeilijk te zien zijn. Dit kan komen door waar en hoe de display geplaatst is.
In zulke gevallen kunt u het contrast van de display regelen door aan de [DISPLAY CONTRAST] knop aan de achterkant te draaien.
fig.00 17p
20

Een USB stick gebruiken

U kunt Setup bestanden en songbestanden voor de veiligheid opslaan op een afzonderlijk aan te schaffen USB stick.
U kunt ook SMF muziekbestanden die op een USB stick zijn opgeslagen, afspelen (pag. 40) of audiobestanden van USB stick afspelen (pag. 42).
U kunt ook een separaat aan te schaffen floppydiskdrive gebruiken om data naar een floppydisk te kopiëren. Lees voor meer informatie hierover de handleiding van de floppydiskdrive.
Voorbereidingen
NOTE
Gebruik USB sticks en een floppydiskdrive van Roland. Indien u een ander fabricaat gebruikt, kan niet gegarandeerd worden, dat dit correct functioneert.

Een USB stick aansluiten

Sluit een USB stick aan op de USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel van de
1.
RD 300GX.
Steek de USB stick er voorzichtig helemaal in, totdat die stevig op zijn plaats zit.
Indien u een nieuwe USB stick gebruikt, dient u deze eerst te initialiseren (formatteren) op de RC 300GX.
USB-stick
(apart verkrijgbaar)
Zie voor meer informatie ‘Het geheugen formatteren (Format)’ op pag. 76.
U kunt op de USB MEMORY aansluiting ook een in de handel verkrijgbare CD drive of floppydiskdrive (separaat aan te schaffen) aansluiten.
21

Overzicht van de RD 300GX

Basisindeling van de RD 300GX

De RD 300GX kan in twee secties worden verdeeld: een bedienings sectie en een klankgenerator sectie.
fig.00 G01e
Klank-
generatorsectie
Spelen
Bedienings sectie
(bedieningsdelen zoals keyboard, Pitch Bend-schakelaar etc.)
Bedienings sectie
Dit deel omvat het keyboard, de Pitch Bend/Modulation scha­kelaar, de draaiknoppen op het paneel, de schuiven en de evt. op het achterpaneel aangesloten pedalen. Handelingen als het indrukken en loslaten van toetsen op het keyboard, het indrukken van een pedaal enzovoorts, worden omgezet in MIDI boodschappen en naar de klankgenerator sectie of naar een extern MIDI apparaat gezonden.
Klankgenerator sectie
De klankgenerator sectie produceert het geluid. Hier worden MIDI boodschappen die van het bedieningsdeel of van externe MIDI apparaten worden ontvangen omgezet naar muzieksignalen, die vervolgens als analoge signalen uit de OUTPUT en PHONES jacks komen.

Eenheden van geluid

Wanneer u de RD 300GX gebruikt, zult u merken dat er een scala aan verschillende categorieën bestaat, wanneer u met geluiden werkt.
Geluidssoort
De afzonderlijke klanken die gebruikt worden bij het bespelen van de RD 300GX, worden ‘Tones’ (geluidssoorten) genoemd. Aan elke partij worden geluidssoorten toegekend.
De geluidssoorten bevatten ook diverse groepen percussie instrumenten, die in ‘Rhytm Sets’ (ritmesets) zijn gegroepeerd. Elke toets (note number oftewel nootnummer) van een ritmeset produceert een ander percussie instrument.
Part
Een klankgenerator van dit type dat meerdere klanken kan bedienen door middel van één apparaat wordt een multitim­bre klankgenerator genoemd. De RD 300GX bevat een multi­timbre klankgenerator die zestien geluidssoorten tegelijkertijd kan spelen.
‘Partijen’ zijn de vorm, waaraan geluidssoorten die worden gecreëerd, wanneer de RD 300GX als multitimbre klankgene­rator wordt gebruikt, worden toegekend. Omdat er aan elke partij verschillende geluidssoorten kunnen worden toegekend, die afzonderlijk bediend kunnen worden, kunt u meerdere geluidssoorten tegelijkertijd laten spelen, het keyboard in ver­schillende bereiken verdelen en verschillende geluidssoorten in die verschillende delen laten spelen (Split’ of gescheiden uit­voering). Zo kunt u plezierig ensemble uitvoeringen maken.
De zestien Parts die door de interne klankgenerator van de RD 300GX gespeeld worden heten ‘Internal Parts’ (interne Parts).
Zone
22
De RD 300GX bevat drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER), die u kunt gebruiken om de interne Parts naar belie­ven met de knoppen en het keyboard van de RD 300GX te bedienen. Deze drie Parts die worden gebruikt om de interne Parts te bedienen worden gezamenlijk de ‘Internal Zone’ (interne zone) genoemd.
Verder kunt u met de RD 300GX op dezelfde manier als bij de interne zone naar believen externe MIDI klankgenerators bedienen. U kunt op dezelfde manier de externe MIDI klank­generator bedienen met de drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER). Deze groep van drie Parts wordt dan de ‘External Zone’ (externe zone) genoemd. De externe MIDI klankgenera­tor wordt voor de bediening aan deze drie Parts toegekend.

Basisbediening

Overzicht van de RD 300GX
Songscherm Rhythm scherm

Hoofdschermen

ONE TOUCH scherm
Wanneer de ONE TOUCH [PIANO] knop wordt ingedrukt, die de RD 300GX in de optimale instelling zet voor piano uit­voeringen, komt dit scherm in beeld.
fig.gisp
Tone scherm (basisscherm)
De namen van de geluidssoorten die op dit moment voor de interne zone geselecteerd zijn, worden getoond. Dit is het scherm, dat normaalgesproken te zien is.
U kunt de geluidssoorten van de interne zone (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER) wijzigen.
fig.gisp
Wanneer u op de [SONG/RHYTHM] knop drukt, verschijnt het Songscherm of het Rhythm scherm (ritmescherm).
In het songscherm kunt u songs selecteren en afspelen (pag.
40). U kunt ook een USB stick (separaat aan te schaffen) in de USB
MEMORY aansluiting doen en SMF muziekbestanden of audiobestanden, die u op de USB stick heeft opgeslagen, afspelen.
fig.gisp
Indien er een SMF muziekbestand wordt geselecteerd, wordt het maatnummer rechts bovenin het scherm getoond. Indien er een audiobestand wordt geselecteerd, is de speeltijd rechts bovenin het scherm te zien.
In het ritmescherm kunt u ritmepatronen en het tempo verande­ren (pag. 37).
fig.gisp
Setup scherm
De op dit moment geselecteerde Setup (combinatie van instel­lingen, pag. 50) wordt getoond.
U kunt dit scherm laten verschijnen door de ONE TOUCH [SETUP] knop in te drukken. U kunt de Setups wijzigen.
fig.gisp
Schakelen tussen het ritmescherm en het songscherm
1. Blijf de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt houden, terwijl u de knoppen [DEC] en [INC] gebruikt om de cursor naar de linker bovenhoek van het scherm te verplaatsen.
2. Het ritmescherm verschijnt, indien u de knoppen [DEC] en [INC] gebruikt om ‘RHY’ te selecteren en het songscherm verschijnt, indien u ‘INT’ of ‘USB’ selecteert.
Audio Key (audiotoets functie) scherm
Wanneer u de [AUDIO KEY] knop indrukt, gaat de RD 300GX naar dit scherm.
U kunt op het keyboard spelen, terwijl u audiobestanden afspeelt, die u op een USB stick (separaat aan te schaffen) heeft opgeslagen (pag. 42).
fig.gisp
23
Overzicht van de RD 300GX
External scherm (extern scherm)
Wanneer de [EXTERNAL/INTERNAL] knop wordt ingedrukt, gaat het EXTERNAL lampje branden en schakelt de RD 300GX naar de modus, waarin hij een externe MIDI klankgenerator kan bedienen. De status van deze knop bepaalt of de knop­pen van de RD 300GX worden gebruikt om de interne zone (INTERNAL lampje gaat branden) of de externe zone (EXTER­NAL lampje gaat branden) te bedienen. In aanvulling daarop kunt u gedetailleerde instellingen maken voor de MIDI bood­schappen, die naar de externe klankgenerator moeten worden verzonden (pag. 58).
fig.gisp

De functieknoppen

fig.00 G07p
[EDIT] knop
Door de [EDIT] knop in te drukken, zodat het lampje gaat branden, kunt u naar de ‘Edit mode’ (bewerkingsmodus) gaan. In de bewerkingsmodus kunt u gedetailleerde instellin­gen voor diverse functies maken.
U kunt de bewerkingsmodus verlaten door op de [EDIT] knop te drukken, zodat het lampje uit gaat.
[WRITE] knop
Slaat de huidige instelling op onder ‘Setup’ (pag. 51).

Een waarde bewerken

Indien er meer dan één item in één scherm te zien is, ver­schijnt het ‘ ’ icoon aan de linkerkant van de naam van het item of de waarde, die u aan het bewerken bent. Dit icoon wordt de ‘cursor’ genoemd. U kunt de cursor bewegen door de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt te houden en de knoppen [DEC] en [INC] te gebruiken.
fig.gisp
Cursor
Gebruik de knoppen [DEC] en [INC] om de waarde van een item, waar de cursor voor staat te bewerken.
fig.00 G12p
24
De knoppen [DEC] en [INC]
Door de [INC] knop in te drukken verhoogt u de waarde. De [DEC] knop verlaagt de waarde.
Indien u wilt, dat de waarde blijft veranderen, houd dan sim­pelweg de [DEC] knop of de [INC] knop ingedrukt. Voor een snellere verhoging van de waarde houdt u de [INC] knop ingedrukt en drukt u op de [DEC] knop. Voor een snellere ver­laging van de waarde houdt u de [DEC] knop ingedrukt en drukt u op de [INC] knop.
Wanneer u de [DEC] knop en de [INC] knop tegelijkertijd indrukt, wordt de betreffende parameter op de standaard­waarde ingesteld of uitgeschakeld.

De demo beluisteren (DEMO PLAY)

U kunt deze songs als volgt beluisteren. De RD 300GX beschikt over de interne demosongs die de speciale mogelijkheden van
het instrument laten horen.
Nr. Naam van de song Componist Copyright
01. Macho Blues John Maul © 2008 Roland Corporation
02. Fond Farewell Adrian Scott © 2008 Roland Corporation
03. Superior Grand Scott Tibbs © 2004 Roland Corporation
fig.Q1 01p
fig.disp
NOTE
NOTE
Houd de [SPLIT] knop ingedrukt en druk op de [DUAL] knop.
1.
Het demoscherm verschijnt.
Alle rechten voorbehouden. Ongeoorloofd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan privégebruik is een schending van de geldende wetgeving. Van de muziek die wordt afgespeeld, zullen geen data vanaf de MIDI OUT aansluiting worden gezonden.
Wanneer u naar de Demo modus gaat, zullen de diverse instellingen in dezelfde status zijn als die waarin ze direct na het opstarten van de RD 300GX verkeren. Sla samengestelde instellingen die u wilt bewaren op in ‘Setup’ (pag. 51).
Gebruik de knoppen [DEC] en [INC] om de song, die u wilt horen te selecteren.
2.
Druk op de [ENTER] knop om het afspelen van de song te starten.
3.
Wanneer de laatste song geheel is gespeeld, gaat het afspelen bij de eerste song verder.
Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [ENTER] knop om een song tijdens het afspelen te
4.
laten stoppen.
Druk, terwijl de song wordt gestopt, op de [EXIT/SHIFT] knop om het demoscherm te
5.
verlaten.
Ongeacht of de song aan het spelen is of wordt gestopt, wordt de demo beëindigd, wanneer er op de ONE TOUCH [PIANO] knop gedrukt wordt. Het originele scherm is dan weer in de display te zien.
25

Uitvoering

Piano uitvoeringen (ONE TOUCH [PIANO] knop)

Probeert u nu eens op de piano te spelen. Bij de RD 300GX kunt u de ideale instellingen voor piano uitvoeringen op elk gewenst
moment oproepen door simpelweg een knop in te drukken.
fig.Q1 03p
Druk op de ONE TOUCH [PIANO] knop.
1.
Het ONE TOUCH PIANO scherm verschijnt.
fig.disp
Wanneer u de ONE TOUCH [PIANO] knop indrukt, wordt het hele keyboard ingesteld om met pianogeluid te spelen.
NOTE
Wanneer u de ONE TOUCH [PIANO] knop indrukt, worden alle instellingen, behalve de Piano Designer instellingen (pag. 60), hersteld naar de status ten tijde van het inschakelen van de stroom. Indien u deze instellingen wilt behouden, neem ze dan op onder een Setup (pag. 50).
U kunt de knoppen [DEC] en [INC] in het ONE TOUCH PIANO scherm gebruiken om de mate van opening van het vleugeldeksel te regelen.
U kunt aangeven of het afspelen van de song moet stoppen door de ONE TOUCH [PIANO] knop in te drukken, terwijl een song wordt afgespeeld. Zie voor meer informatie ‘Het afspelen van een song laten stoppen, wanneer u een ONE TOUCH knop indrukt (Song Stop Mode)’ op pag. 67.
Met de RD 300GX kunt u ook gedetailleerdere instellingen maken om ervoor te zorgen dat de klank nog beter bij uw favoriete piano uitvoeringen past. U kunt de configuratie van de instellingen onder de ONE TOUCH [PIANO] knop opslaan.
Zie indien nodig de volgende informatie:
• Gedetailleerde instellingen voor de piano geluidssoorten maken (Piano Designer) pag. 60
26

Uitvoering met een verscheidenheid aan geluidssoorten (TONE SELECT knoppen)

De RD 300GX beschikt over een groot aantal ingebouwde geluidssoorten. Elk van deze afzonderlijke geluiden wordt een ‘Tone’ (geluidssoort) genoemd. Geluidssoorten worden overeenkomstig de geselecteerde categorie geluidssoorten aan
de TONE SELECT knoppen toegekend. Probeert u eens een aantal verschillende geluidssoorten te selecteren en er mee te spelen.
fig.Q1 06p
Uitvoering
fig.disp
fig.disp
Druk op de ONE TOUCH [PIANO] knop.
1.
Hierdoor wordt er één enkele geluidssoort geselecteerd, die door het hele keyboard gespeeld wordt.
Indien er meerdere geluidssoorten gespeeld worden, druk dan niet op de ONE TOUCH [PIANO] knop, maar selecteer in plaats daarvan de zone die de geluidssoort bevat, die u wilt veranderen. Gebruik daarvoor de ZONE SELECT knop. Zie ‘De geluidssoort voor een zone veranderen (ZONE SELECT knop)’ op pag. 31.
Druk op één van de TONE SELECT knoppen om de categorie van de geluidssoort te
2.
kiezen.
Het lampje van de TONE SELECT knop van de geselecteerde categorie gaat branden.
Gebruik de knoppen [DEC] en [INC] om de geluidssoort te selecteren.
3.
Speel op het keyboard, dan hoort u de geselecteerde geluidssoort. De volgende keer, dat u deze TONE SELECT knop selecteert, wordt de geluidssoort, die u hier
heeft geselecteerd, gespeeld.
NOTE
Met de [RHY/GM2] knop geselecteerde geluidssoorten worden in deze volgorde opgeslagen: ‘Ritmesets’, ‘GM2 ritmesets’ en ‘GM2 geluidssoorten’. Zie de ‘Lijst van geluidssoorten’ (pag. 91).
27
Uitvoering

Meerdere geluidssoorten tegelijk spelen op het keyboard

DE RD 300GX beschikt over drie interne zones (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER) en aan elk van deze zones kan één geluidssoort worden toegekend.
U kunt bij uw uitvoering combinaties van geluidssoorten gebruiken door elke zone in of uit te schakelen. U kunt meerdere geluidssoorten tegelijk gelaagd spelen en zelfs aan de linker en de rechterkant van het keyboard met verschillende geluidssoorten spelen.

Uitvoering met gelaagde geluidssoorten ([DUAL] knop)

Op de RD 300GX kunt u twee geluidssoorten gelaagd spelen, zodat ze samen klinken.
fig.Q1 12p
1.
fig.disp
fig.Q1 11layer
2.
Druk op de [DUAL] knop, zodat het lampje gaat branden.
Probeer op het keyboard te spelen.
De geluidssoorten voor UPPER 1 en UPPER 2 worden als laagjes gecombineerd en samen gespeeld.
UPPER 1
UPPER 2
Druk nogmaals op de [DUAL] knop, het lampje gaat uit.
De geluidssoorten voor UPPER 1 worden gespeeld.
NOTE
De [DUAL] knop heeft geen effect als het EXTERNAL lampje brandt. Om UPPER 2 van de externe zone in te schakelen moet u het MIDI kanaal voor UPPER 2 instellen (pag.
55).
28
fig.disp
Uitvoering
Twee TONE SELECT knoppen tegelijkertijd indrukken
U kunt twee geluidssoorten gelaagd laten klinken door twee TONE SELECT knoppen tegelijkertijd in te drukken.
Indien u bijvoorbeeld een pianoklank met een snaarinstrument wilt combineren, druk dan de [PIANO] knop en de [STRINGS] knop samen in.
Het lampje van de [DUAL] knop begint te knipperen en wanneer u op het keyboard gaat spelen klinken de piano en het snaarinstrument samen (gelaagd).
In dit geval wordt de geluidssoort van de knop die u het eerst indrukt aan UPPER 1 toegekend en de andere aan UPPER 2. De lampjes van de twee TONE SELECT knoppen gaan branden.
Wanneer u eenmaal twee TONE SELECT knoppen heeft geselecteerd, zorgt het indrukken van een willekeurige TONE SELECT knop ervoor, dat die geluidssoort onder UPPER 1 wordt geselecteerd. Het lampje van UPPER 2 gaat uit en die geluidssoort houdt op te spelen. Het lampje van de [DUAL] knop gaat dan ook uit.
* De hierboven beschreven stappen kunnen worden uitgevoerd, indien het ZONE
SELECT lampje van UPPER 1 of UPPER 2 brandt.

Verschillende geluidssoorten spelen op twee verschillende delen van het keyboard ([SPLIT] knop)

Een dergelijke verdeling van het keyboard in delen voor de rechter en de linkerhand wordt ‘Split’ (scheiding) genoemd en de toets waar de grens ligt wordt het ‘Split Point’ (splitspunt) genoemd.
Terwijl in gescheiden uitvoering wordt gespeeld wordt een geluid dat aan de rechterkant wordt gespeeld een ‘Upper geluidssoort’ (geluidssoort van de rechterhand) genoemd en het geluid dat aan de linkerkant gespeeld wordt, heet dan de ‘Lower geluidssoort’ (geluidssoort van de linkerhand). De toets op het splitspunt hoort bij het LOWER deel.
In de fabriek is het splitspunt op ‘B3’ ingesteld.
U kunt het splitspunt veranderen. Zie ‘Het splitspunt van het keyboard veranderen’ (pag. 30).
fig.Q1 15p
29
Uitvoering
fig.disp
fig.Q1 17sp
Druk op de [SPLIT] knop, zodat het lampje gaat branden.
1.
Het lampje bij ZONE SELECT ‘LOWER’ gaat branden. Probeer op het keyboard te spelen.
De UPPER geluidssoort wordt in het deel van de rechterhand op het keyboard gespeeld en de LOWER geluidssoort in het deel van de linkerhand op het keyboard.
Splitspunt (B3)
UPPERLOWER
Om de gescheiden uitvoering te verlaten, drukt u nogmaals op de [SPLIT] knop. Het
2.
lampje gaat dan uit.
Het splitspunt van het keyboard veranderen
U kunt in de gescheiden uitvoering het punt, waarop het keyboard wordt verdeeld (het ‘Split Point’ of splitspunt) veranderen.
Houd de [SPLIT] knop enkele seconden ingedrukt.
1.
fig.disp
Er verschijnt een scherm als het volgende en de huidige waarde van de instelling komt in beeld.
Houd de [SPLIT] knop ingedrukt en druk op een toets.
2.
Wanneer u de [SPLIT] knop loslaat zal het voorgaande scherm weer verschijnen. De toets op het splitspunt hoort bij het LOWER deel.
U kunt het splitspunt veranderen en deze met halve tonen verhogen door de [SPLIT] knop ingedrukt te houden en de knoppen [DEC] en [INC] te gebruiken.
U kunt het keyboard in rechter en linkerzones verdelen en de LOWER geluidssoort in de linkerzone spelen, terwijl u de geluidssoorten van UPPER 1 en UPPER 2 in de rechterzone gelaagd speelt.
UPPER1
UPPER2
LOWER
30
Loading...
+ 76 hidden pages