Bedankt voor uw keuze van een Roland RD-170, het nieuwe instapmodel van de befaamde RD-stagepiano’s van
Roland. “Instapmodel” zet u waarschijnlijk op een verkeerd spoor, dus nemen we dat meteen weer terug, omdat het
eigenlijk alleen op de prijs van de RD-170 slaat. Voor het overige is het namelijk een bijzonder krachtig instrument
met fantastische geluiden dat bovendien dienst kan doen als MIDI-masterkeyboard.
Om de functies van uw RD-170 zo snel mogelijk te leren kennen en er jaren plezier aan te beleven, leest u deze
Handleiding het best in z’n geheel door.
Om u niet onnodig te verwarren, gaan we in deze handleiding het woordje “knop” gebruiken, wanneer we verwijzen
naar de druktoetsen op het frontpaneel van de RD-170. Op die manier weet u dat een “toets” enkel op het klavier
kan slaan.
Lees, alvorens dit instrument te gebruiken, “Opmerkingen voor uw veiligheid” en “Belangrijke opmerkingen” door.
Daar vindt u namelijk belangrijke tips en een opsomming van wat u wel en niet met de RD-170 mag doen. Bewaar
deze handleiding bovendien op een veilige plaats op, omdat u ze later beslist nog eens nodig hebt.
is niet toegestaan zonder de schriftelijke toestemming van Roland Europe s.p.a.
RD-170
Opzienbarende functies
Opzienbarende functies
Fantastische klanken
Waarschijnlijk hebt u dit al ettelijke keren gelezen,
maar ditmaal zijn we er vrijwel zeker van dat u zal
toegeven dat de 64 klanken van de RD-170 (waaronder een in stereo gesampelde piano) écht indrukwekkend zijn. Dat verbaast niet echt, omdat de meeste
klanken rechtstreeks afgeleid zijn van het vlaggenschip RD-700 en van de Wave Expansion Boards van
de SRX-serie van Roland, terwijl de Rhodes- en
andere elektronische pianogolfvormen gloednieuw
zijn.
Uitzonderlijke expressiviteit
De RD-170 bevat een 88-toetsen klavier waarmee u
moeiteloos alle nuances uit de 64 klanken (alias
“Tones”) haalt. Dankzij een grote dynamiek blijven
zelfs de fijnste klankkleurverschillen helemaal overeind.
Bovendien ondersteunt de RD-170 een “traploze”
demperfunctie (“half-damper”), wat betekent dat de
duur van de aangehouden noten in functie staat van
de pedaalpositie. (Deze functie is bij gebruik van het
bijgeleverde demperpedaal beschikbaar.) Terwijl dit
op akoestische piano’s vanzelfsprekend is, bestaan er
nog heel wat elektronische instrumenten die alleen
aan/uit-demperfuncties ondersteunen.
16 programmeerbare Setup-geheugens
Alle parameterinstelingen van de RD-170 (zelfs de
MIDI-parameters) kunnen in de 16 geheugens worden opgeslagen. Zo hoeft u maar op één knop te
drukken om het instrument helemaal anders te configureren.
Alle instellingen kunnen via MIDI worden gearchiveerd (Bulk Dump), wat erg belangrijk is voor muzikanten die vaak optreden.
Opname op 2 sporen
De RD-170 bevat een 2-sporen sequencer waarmee u
nieuwe muzikale ideeën kunt opnemen. Bovendien is
deze functie handig voor de les, omdat het opzet
toelaat om de linker- en rechterhandpartij apart op
te nemen en weer te geven.
Succes en veel plezier ermee!
Nieuw, bloedmooi uiterlijk
De RD-170 ziet eruit en voelt aan als een “echt”
instrument, wat te danken is aan de metalen
ombouw en de prachtige houten zijpanelen. De
RD-170 past dan ook perfect in uw live-setup, terwijl
hij thuis, in een muziekschool of in een studio evenmin uit de toon valt.
Split, Layer, masterkeyboard
Dit instrument biedt een Split- en een Layer-mode
voor simultaan gebruik van twee klanken. Bovendien
zijn er talrijke masterkeyboard-functies, zodat u twee
Parts van een multitimbrale module (of twee modules) via twee aparte zones kunt aansturen.
Hoewel het LED-display van de RD-170 “maar” 3
tekenposities bevat, krijgt u toch behoorlijk wat
informatie: talrijke knoppen kunnen namelijk in verschillende kleuren oplichten (Upper= rood, Lower=
groen, Setup= oranje), terwijl u de RD-170 tevens
kunt vragen om een begrijpelijke afkorting van de
momenteel gekozen parameter af te beelden.
r
182
Veilig gebruik van dit apparaat
Handleiding
VEILIG GEBRUIK VAN DIT APPARAAT
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN
Over de en labelsOver de symbolen
WAARSCHUWING
Wijst de gebruiker op het risico op
WAARSCHUWING
dodelijke ongevallen of zware verwondingen als gevolg van een fout
gebruik van dit apparaat.
Het foute gebruik van dit apparaat kan
leiden tot verwondingen en of materi le
schade.
LET OP!
* "Materi le" schade heeft betrekking op
het beschadigen van het meubilair of
andere huishoudelijke voorwerpen
evenals huisdieren enz.
LET OP
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene
waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit
mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan
wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links
getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het
toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten
worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt
aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde
symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de
uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
• Lees, alvorens dit instrument te gebruiken, de volgende
punten en de rest van deze handleiding door.
• Probeer nooit de RD-170 te herstellen of bepaalde
onderdelen zelf te vervangen (tenzij dit in deze handleiding uitdrukkelijk staat vermeld). Laat alle herstellingen
en onderhoudswerken over aan uw Roland-dealer, een
erkende herstellingsdienst of de distributeur (zie de
adressen op de laatste bladzijden van deze handleiding).
• Beschadig nooit het netsnoer en zet er geen zware voorwerpen op. Zorg dat de kabel altijd zo wordt gelegd dat
hij niet afgeklemd of op een andere manier gekneusd
wordt. Het gebruik van een beschadigde kabel kan leiden
tot brand of elektrocutie.
• Dit instrument kan, op zich of samen met een versterkingssysteem, voor een geluidsniveau zorgen dat tot
gehoorverlies kan leiden. Bespeel het dus nooit lange tijd
op hoog volume. Als u ook maar vermoedt dat u gehoorproblemen begint te krijgen, moet u de RD-170 meteen
uitschakelen en contact opnemen met een oorarts.
• Zorg dat er nooit kleine metalen of brandbare voorwerpen c.q. vloeistoffen (water, dranken e.d.) in het inwendige van de RD-170 terechtkomen. Dat kan namelijk leiden tot brand of een kortsluiting.
• In gezinnen met kleine kinderen moeten de ouders de
kroost zo lang helpen bij het bedienen van de RD-170 tot
de kinderen zelf weten wat ze wel en niet mogen doen.
• In de volgende gevallen moet u het instrument meteen
uitschakelen, de aansluiting van de adapter op het lichtnet verbreken en contact opnemen met een door Roland
erkende herstellingsdienst (zie de “Information”-pagina):
• Wanneer de adapter of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd is;
• Wanneer een voorwerp of vloeistof in het inwendige
van de RD-170 terecht is gekomen;
• Wanneer het instrument in de regen heeft gestaan of
op een andere manier nat is geworden;
• Wanneer het instrument niet naar behoren lijkt te
werken.
183
RD-170
• Sluit het netsnoer van de RD-170 nooit aan op een
Veilig gebruik van dit apparaat
stroomcircuit waar al talrijke andere apparaten op zijn
aangesloten. Wees bijzonder voorzichtig met verlengkabels: het opgenomen vermogen van alle apparaten mag
niet hoger liggen dan de capaciteit van de verlengkabel.
Anders smelten de aders namelijk. Let altijd op de gegevens die op de kabel staan vermeld.
• Vóór het gebruik van de RD-170 in het buitenland neemt
u het best contact op met uw dealer om te zorgen dat u
de juiste voeding gebruikt (zie ook de adressen op de
“Information”-pagina in deze handleiding).
• Stel de RD-170 altijd op een goed verluchte plaats op.
• Dit instrument mag uitsluitend op een KS-12 keyboardstand van Roland worden geplaatst. Bij gebruik van een
ander model of merk kan het gebeuren dat het instrument valt en verwondingen veroorzaakt.
• Stroom- en signaalkabels draait u het best nooit samen
om storingen te voorkomen. Bovendien moet u zorgen
dat de kabels buiten het bereik van kinderen liggen.
• Let, bij het transport van het instrument, op de volgende
dingen. Houd het instrument stevig vast om kwetsuren
of schade aan andere voorwerpen te voorkomen.
• Verbreek de aansluiting op het lichtnet.
• Verbreek de aansluitingen op alle andere instrumen-
• Als u ooit schroeven moet verwijderen, legt u ze het best
op een veilige plaats (buiten het bereik van kinderen). Zo
hoeft u ze later niet te zoeken en is het vrijwel onmogelijk dat kleine kinderen ze inslikken.
Lees naast “Veilig gebruik van dit apparaat” (blz. 183) ook de volgende punten even door:
Handleiding
Voeding
• Sluit het instrument niet aan op een stroomkring waarop ook
apparaten, die brom veroorzaken, zijn aangesloten (elektrische
motoren, dimmersystemen enz.).
• Schakel zowel de RD-170 als de overige instrumenten uit voordat
u ze op elkaar aansluit. Op die manier voorkomt u een ernstige
beschadiging van de luidsprekers.
Opstelling
• Als u het instrument te dicht bij een versterker of grote transformator plaatst, zou er brom kunnen ontstaan. Om het probleem te
verhelpen of op z’n minst te verzachten, zou u één van beide in
voorkomend geval op een andere plaats moeten zetten.
• Dit instrument kan de radio- of TV-ontvangst storen. Stel het
daarom nooit in de buurt van dergelijke apparaten op.
• Zet de RD-170 nooit in de buurt van sterke magnetische velden
(bv. grote luidsprekers).
• Zet de RD-170 altijd op een stevig en vlak oppervlak.
• Als u in de buurt van het instrument een draadloze telefoon,
afstandsbediening e.d. gebruikt, zou er een bromgeluid kunnen
optreden. Dat is met name het geval, wanneer u wordt opgebeld
of zelf iemand opbelt. Het verdient dan ook aanbeveling om tijdens het bellen e.d. iets verder van het instrument vandaan te
gaan staan.
• Zorg dat het instrument nooit wordt blootgesteld aan extreme
temperaturen (bv. in het directe zonlicht), omdat dat zou kunnen
leiden tot het verkleuren van de behuizing. Verder moet u voorkomen dat het instrument in het directe zonlicht of in de nabijheid
van een krachtige spot staat, omdat de ombouw anders zou kunnen verkleuren. Overdreven warmte kan eveneens voor verkleuringen en vervormingen van de ombouw zorgen.
• Om storingen te voorkomen mag u dit instrument nooit op vochtige plaatsen (bv. in de regen, in een badkamer e.d.) gebruiken.
• Laat nooit voorwerpen uit rubber, vinyl e.d. lange tijd op de behuizing liggen. Dat kan er namelijk toe leiden dat de behuizing verkleurt, of dat er randen/plekken ontstaan die nauwelijks kunnen
worden verwijderd.
• Zet nooit een vaas, glas e.d. op dit instrument. Vermijd bovendien
het gebruik van verstuivers en sprays, parfum, alcohol, nagellak
e.d. in de buurt van het instrument. Indien de bewuste stof toch
plekken op het behuizing achterlaat, dient u deze onmiddellijk te
verwijderen.
• Leg nooit zware voorwerpen op de toetsen. Dat kan er namelijk toe
leiden dat de betreffende toetsen na verloop van tijd niet meer
werken.
• Kleef geen stickers e.d. op het instrument. Als u ze later weer verwijdert, laten ze namelijk lelijke plekken achter, die u eventueel
nauwelijks nog kunt verwijderen. (De bij dit instrument geleverde
sticker heeft maar een heel lichte kleeflaag).
Onderhoud
• Gebruik, voor het schoonmaken van de RD-170, enkel een zachte,
droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf het instrument daarna droog met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze
kunnen de behuizing beschadigen.
Herstellingen en uw data
• Houd er rekening mee dat alle data in de interne geheugens van
het instrument tijdens een herstelling gewist kunnen worden. In
bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste data niet meer herstellen.
Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van
uw data.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen
• Als gevolg van een defect aan de geheugenchips of een foute
bediening kan het gebeuren dat de inhoud van de geheugens verloren gaat. Daarom verdient het aanbeveling om de Bulk Dumpfunctie van de RD-170 voor het archiveren van uw instellingen te
gebruiken (blz. 212).
• Behandel de knoppen, regelaars, aansluitingen enz. van dit instrument met de nodige voorzichtigheid. Een al te brutale behandeling
kan leiden tot storingen of beschadiging van bepaalde onderdelen.
• Sla nooit op het display en zet er geen zware voorwerpen op.
• Trek, voor het verbreken van eender welk soort aansluitingen,
enkel aan de stekker en nooit aan de daaraan vastzittende kabel.
Anders zou u de aders of de interne componenten namelijk kunnen beschadigen.
• Tijdens het gebruik wordt dit instrument warm. Dit is volledig normaal.
• Denk eraan dat u het volume laat op de avond of ‘s ochtends best
niet te hard zet om geluidsoverlast bij de buren te voorkomen. Het
best gebruikt u op die momenten een hoofdtelefoon.
• Als u het instrument moet vervoeren, verpakt u het best weer in de
originele leveringsdoos (met polsters). U zou echter ook voor een
flightcase of koffer kunnen kiezen.
• Gebruik uitsluitend het vermelde zwelpedaal (EV-5, EV-7; optie).
Bij gebruik van andere zwelpedalen zou u de RD-170 namelijk
kunnen beschadigen. Hoewel een DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar eveneens als demperpedaal kan worden gebruikt, zendt
hij enkel aan/uit-commando’s.
• Gebruik uitsluitend kabels van Roland voor de audioverbindingen.
Als u audiokabels van een ander merk gebruikt, moet u even het
volgende in de gaten houden:
Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Die maken ze
ongeschikt voor het gebruik met dit instrument, omdat het
volume/niveau daardoor veel te laag komt te liggen. In sommige
gevallen hoort u zelfs helemaal niets. Als u niet zeker weet wat
voor kabels u hebt, neemt u het best contact op met uw dealer of
met de importeur van de kabels.
Met deze regelaar stelt u het algemene volume
van de RD-170 in. De balans tussen de twee
beschikbare Parts (in de Split- en Layer-mode)
kunt u met de PART LEVEL-regelaars instellen.
Opgelet:
invloed op externe MIDI-instrumenten die u op de
RD-170 aansluit (hij zendt geen MIDI-data).
B
[BRILLIANCE]-regelaar
De instelling van deze regelaar heeft geen
Hiermee bepaalt u de klankkleur (helderheid)
van de interne geluiden.
Opgelet:
invloed op externe MIDI-instrumenten die u op de
RD-170 aansluit (hij zendt geen MIDI-data).
C
[SYSTEM]-knop
De instelling van deze regelaar heeft geen
Hiermee hebt u toegang tot de parameters die
voor de RD-170 in z’n geheel gelden (zie
blz. 209). Gebruik de TONE SELECT/SETUP-knoppen voor het kiezen van de gewenste parameter.
Druk
[SYSTEM]
en
[EDIT]
samen in om de
demosongfunctie van de RD-170 te activeren.
[EDIT]-knop
D
Druk op deze knop en vervolgens op een TONE
SELECT/SETUP-knop om de Part- (demperstatus,
functie van een tweede voetschakelaar,
octaafinstelling) en de MIDI-parameters te
selecteren.
Druk deze knop samen met
[SYSTEM]
in om de
demofunctie van de RD-170 te activeren.
E
[WRITE]-knop
Druk op deze knop om de huidige instellingen
in een “Setup”-geheugen van de RD-170 (S01~
S16) op te slaan.
F
[REVERB]-knop
Met deze knop kunt u het galmeffect van de
interne klankbron in- en uitschakelen. Dit effect
kan voor beide interne Parts (in de Layer- en
Split-mode) apart worden in- en uitgeschakeld.
De kleur van deze knop (als hij oplicht) verschilt
naar gelang de momenteel actieve KEYBOARD
MODE-knop:
[LOWER]
(groen) of
[UPPER]
(rood).
IJKL
PART LEVELCONTROL
LOWER
MAX
MIN
UPPER
TX
TRANSPOSE
MODE
LOWER
KEYBOARD MODE
METRO-
NOME
UPPERREVERB CHORUSSPLIT
MN
Druk hem samen met
[CHORUS]
in om het
Sympathetic Resonance-effect van de RD-170
te kunnen instellen (zie blz. 196).
G
[CHORUS]-knop
Met deze knop kunt u het choruseffect van de
interne klankbron in- en uitschakelen. Dit effect
kan voor beide interne Parts (in de Layer- en
Split-mode) apart worden in-/uitgeschakeld. De
kleur van deze knop (als hij oplicht) verschilt
naar gelang de momenteel actieve KEYBOARD
MODE-knop:
[LOWER]
(groen) of
[UPPER]
(rood).
Druk hem samen met
[REVERB]
in om het Sympathetic Resonance-effect van de RD-170 te
kunnen instellen (zie blz. 196).
H
[KEY TOUCH]-knop
Druk op deze knop om de aanslaggevoeligheid
van het klavier in (licht op) of uit te schakelen
(dooft). Bovendien kunt u een andere aanslagcurve of een vaste aanslagwaarde instellen (zie
blz. 202).
I
PART LEVEL [LOWER]- & [UPPER]-regelaars
Met deze twee regelaars kunt u de balans tussen de twee klanken van de Split- of Layermode instellen.
Deze regelaars zijn ook beschikbaar, als maar
één Part (Upper of Lower) actief is en kunnen
dan voor het voorkomen van onprettige volumeverschillen tijdens de overschakeling worden
gebruikt. Deze regelaars zenden CC07-commando’s (MIDI-volume).
J
[TX MODE]-knop
Dit is een “hoofdschakelaar” waarmee u de
overdracht van MIDI-data kunt activeren (licht
op) of uitschakelen (dooft) (zie blz. 203).
K
[TRANSPOSE]-knop
Via deze knop kunt u de toewijzingen van de
noten aan de klaviertoetsen in stappen van
halve tonen verschuiven (zodat u tijdens het
spelen van een “C” bv. een “E” hoort). Het transpositie-interval kan in de Setup-geheugens
worden opgeslagen.
187
RD-170
Voorzieningen op de panelen
L
[METRONOME]-knop
Druk op deze knop om de metronoom van de
RD-170 in (licht op) of uit te schakelen (dooft).
Bovendien zijn er verschillende metronoomparameters die u kunt instellen (zie blz. 199).
[SPLIT]-knop
M
Druk op deze knop om het klavier in twee helften te verdelen. De Lower-Part is dan aan de
linker helft toegewezen, terwijl de Upper-Part
via de rechter helft kan worden bespeeld.
N
[LOWER]- en [UPPER]-knoppen
Deze knoppen hebben drie functies:
a) u kunt er tijdens het spelen mee van Part
veranderen; b) u kunt beide Parts activeren om
de Layer-mode te selecteren (zie blz. 193); c) u
kunt er de Part mee kiezen wiens instellingen u
wilt veranderen.
O
EXITENTERDECNOINC
YES
PQR
O
Display
Het display van de RD-170 houdt u op de
hoogte van wat u momenteel aan het doen
bent. Er zijn twee parametergroepen: algemene
instellingen (
(
[EDIT]). Met de TONE SELECT/SETUP-knoppen
kiest u de parameter die moet worden ingesteld. Als u die knop in de Edit- of System-mode
even ingedrukt houdt, beeldt het display de
naam van de gekozen parameter af.
P
[EXIT]-knop
Druk op deze knop om de Demo-, System- of
Edit-mode te verlaten (naar gelang welke van
die drie momenteel actief is).
Q
[ENTER]-knop
Hiermee bevestigt u bepaalde handelingen (bv.
de opslag van instellingen via de [WRITE]-knop).
GRAND
PIANO
ORGAN
[SYSTEM]
STACK
PIANO RHODES
123
JAZZ
CHURCH
ORGAN11STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
9
10
) en Part-instellingen
ST
TONE SELECT/SETUPSEQUENCER
E.PIANO
CLAV/
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASSVARIATION
4
5
[DEC/NO]- en [INC/YES]-knoppen
R
PLAYREC
SETUP
Zolang noch de System-, noch de Edit-mode
gekozen is, dienen deze knoppen voor het verlagen ([DEC/NO]) of opvoeren ([INC/YES]) van de
tempowaarde.
S
TONE SELECT/SETUP-knoppen
Deze knoppen dienen voor het selecteren van
klanken (TONE SELECT), Setup-geheugens
(SETUP) en parameters (System- of Edit-mode).
Met [SETUP] kunt u geen klank oproepen. Hiermee wijzigt u namelijk de functie van de knoppen [1]~[16], die dan voor het kiezen van geheugens dienen. Zie ook blz. 208.
T
SEQUENCER-knoppen
Deze knoppen dienen voor het selecteren van
een spoor ([1], [2]), het starten van de weergave
([PLAY®]) en het activeren van de opname
([REC¥∏]+[PLAY®]).
r
188
Achterpaneel
MIDI
OUTIN
ABEFGCD
A
POWER-knop
Druk op deze knop om de RD-170 in en uit te
schakelen.
B
AC-connector
Hier moet u het bijgeleverde netsnoer aansluiten.
C
MIDI IN- en OUT-connector
Als u een extern instrument vanop de RD-170
wilt aansturen, moet u diens MIDI IN-connector
op de MIDI OUT-connector van de RD-170 aansluiten.
Wilt u de RD-170 vanop een extern instrument
(sequencer, synthesizer e.d.) aansturen, dan
moet u zijn MIDI IN-connector op de MIDI OUTconnector van het externe instrument aansluiten.
PEDAL DAMPER-connector
D
Sluit hier het bijgeleverde demperpedaal aan
om de gespeelde noten langer te kunnen aanhouden. Dat pedaal werkt traploos.
E
PEDAL SOFT/EXPR.-aansluiting
Hier kunt u een optionele voetschakelaar (bv.
een DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U) c.q. een optioneel EV-5 zwelpedaal aansluiten. Kiest u voor
een voetschakelaar, dan kunt u er de Soft- of
Sostenuto-functie mee bedienen. Sluit u echter
een EV-5 pedaal aan, dan kunt u er het volume
mee regelen.
Opgelet: In beide gevallen kunt u bepalen of de voetschakelaar/het zwelpedaal maar één Part (Upper of
Lower) of beide moet beïnvloeden.
Opgelet: Sluit het bijgeleverde demperpedaal nooit op
deze connector aan.
Opgelet: Zie blz. 210 voor de keuze van wat er precies
gebeurt, wanneer u een voetschakelaar of zwelpedaal
op de SOFT/EXPR.-connector aansluit.
PEDAL
DAMPERR12L (MONO)SOFT/
F
OUTPUT [R]-, [L/MONO]-connectors
Verbind deze connectors met de ingangen van
een keyboardversterker (KC-serie), een HiFiinstallatie of actieve luidsprekers (van de
Roland MA-serie e.d.). De RD-170 bevat geen
luidsprekers.
G
PHONES 1- & 2-aansluiting
Hierop kunt u twee stereohoofdtelefoons aansluiten (bij voorkeur van de Roland RH-serie).
De keuze van de aansluiting is onbelangrijk. U
kunt ook beide tegelijk gebruiken.
Handleiding
OUTPUTPHONES
EXPR.
189
RD-170
Voorbereidingen en belangrijkste functies
3. Voorbereidingen en belangrijkste functies
Aansluitingen
De RD-170 moet op een HiFi- of keyboardversterker worden aangesloten, omdat u hem anders niet hoort. Als uw
versterker mono is, moet u er de L (MONO)-ingang van de RD-170 op aansluiten. U zou echter ook één of twee
hoofdtelefoons (RH-serie van Roland) kunnen gebruiken, omdat u dan geen versterker nodig hebt.
(1) Schakel zowel de RD-170 als het apparaat
(versterker, mengpaneel e.d.) waarop u hem
wilt aansluiten uit.
(2) Verbind de INPUT-connectors van de HiFi- of
keyboardversterker met de OUTPUT-connectors van de RD-170. Daarvoor hebt u audiokabels nodig.
Als de versterker RCA/Cinch-aansluitingen
heeft, zou u PJ-1M-kabels van Roland kunnen
gebruiken (optie).
(3) Schakel de RD-170 en vervolgens het externe
apparaat (in die volgorde) in.
(4) Regel het volume op de RD-170 en het
externe apparaat.
Audiokabels
HiFi, keyboardverster-
ker van de KC-serie enz.
OUTPUTPHONES
R12L (MONO)
Stereohoofdtelefoon
(RH-50, RH-25 enz.)
Opstellen van de notenstandaard
Stel de notenstandaard op zoals hierna getoond.
Alvorens de RD-170 te vervoeren moet u de notenstandaard weer verwijderen.
In- en uitschakelen
Schakel de instrumenten in de opgegeven volgorde in. Door de apparaten in de verkeerde volgorde in te schakelen
zou u de luidsprekers enz. kunnen beschadigen.
(1) Sluit het smalle eind van het netsnoer aan op
de AC-connector. Verbind de grote stekker
met een geschikt stopcontact.
Enkele seconden later is het instrument
beschikbaar en hoort u geluid, als u op het klavier speelt.
Stel met de [VOLUME]-regelaar het gewenste
volume in.
Opgelet: De RD-170 is voorzien van een veiligheidscircuit. Na het inschakelen duurt het even voordat u de
gespeelde noten hoort.
(2) Om het instrument in te schakelen moet u
de [VOLUME]-regelaar in de laagste stand
zetten en vervolgens op [POWER] drukken.
Het display licht dan op.
r
190
W
E
(3) Om het instrument uit te schakelen moet u
de [VOLUME]-regelaar in de laagste stand
zetten en vervolgens op [POWER] drukken.
Het display van de RD-170 dooft dan weer.
Hoofdtelefoon aansluiten
De RD-170 is uitgerust met twee hoofdtelefoonaansluitingen. Zo kunnen telkens twee personen naar
uw spel luisteren, wat bv. voor educatieve toepassingen of tijdens het spelen van quatre-mains stukken handig is. Bovendien heeft een hoofdtelefoon
natuurlijk het voordeel dat u ook ‘s ochtends vroeg
en ‘s avonds laat kunt spelen zonder wie dan ook te
storen.
Sluit de hoofdtelefoon(s) aan op de PHONES 1-/2connector(s) achterop de RD-170.
Het volume in de hoofdtelefoon stelt u in met de
[VOLUME]-regelaar (zie blz. 192).
PHONES
12
Handleiding
Opgelet: Gebruik liefst een stereohoofdtelefoon (bv. een
Roland RH-25 of RH-50).
Opmerkingen i.v.m. het werken met een
hoofdtelefoon
• Om de kabel van de hoofdtelefoon niet te
beschadigen mag u enkel de hoofdtelefoon zelf
of de stekker vastpakken.
• Als u de hoofdtelefoon op het instrument aansluit, terwijl er een hoog volume staat ingesteld,
zou u de hoofdtelefoon kunnen beschadigen.
Zet het volume van de RD-170 dus op de minimumwaarde alvorens een hoofdtelefoon aan te
sluiten.
• Zet het volume nooit te hard, omdat u daardoor
niet alleen de hoofdtelefoon beschadigt, maar
ook uw oren. Werk dus altijd op een verantwoord volume.
Stereohoofdtelefoon (RH-50, RH-25 enz.)
Voetschakelaars en een pedaal gebruiken
De RD-170 biedt twee Pedal-aansluitingen: DAMPER en SOFT/EXPR. Die kunt u op de volgende manieren gebruiken:
PEDAL
DAMPERR L (MONO)SOFT/
EXPR.
Bijgeleverd demperpedaal
DP-2, DP-6 of BOSS
FS-5U (optie)
DAMPER (demperfunctie)
Door het bijgeleverde demperpedaal op deze connector aan te sluiten kunt u de op het klavier van de
RD-170 gespeelde noten langer aanhouden.
(1) Zet het volume van de RD-170 op de mini-
mumwaarde.
(2) Schakel de externe versterker uit.
(3) Sluit het bijgeleverde demperpedaal op de
Pedal DAMPER-connector aan.
(4) Schakel de versterker in.
(5) Speel een paar noten, terwijl u het demper-
pedaal intrapt.
–OF–
OUTPUT
d
lan
o
R
EV-5 zwelpedaal
(optie)
Alle noten, die u nu speelt, klinken veel langer
dan wanneer u het pedaal niet intrapt.
(6) Laat het demperpedaal weer los om de aan-
gehouden noten uit te schakelen.
De RD-170 herkent 127 verschillende pedaalstanden en past de lengte van de aangehouden
noten in functie daarvan aan. Dit noem je het
“half damper”-effect. Andere elektronische
muziekinstrumenten “zien” alleen of het pedaal
in- of uitgeschakeld is.
De RD-170 biedt vier modes: Whole Upper,
Whole Lower, Layer en Split. In de Layer- en
Split-mode kunt u bepalen of het demperpedaal voor de Upper- of Lower-Tone moet gelden of voor beide. Zie ook blz. 202.
Tweede voetschakelaar of zwelpedaal gebruiken
Op de SOFT/EXPR.-connector aan de achterkant
kunt u hetzij een optionele DP-2, DP-6 of BOSS
FS-5U voetschakelaar, hetzij een EV-5 zwelpedaal aansluiten. Aangezien u telkens maar één
van beide kunt aansluiten (voetschakelaar of
zwelpedaal), moet u even kijken welke speelhulp u vaker nodig hebt.
191
RD-170
Voorbereidingen en belangrijkste functies
●
Voetschakelaarfuncties
Als u de Soft- of Sostenuto-functie wilt gebrui-
ken, hebt u een optionele DP-2, DP-6 of BOSS
FS-5U voetschakelaar nodig. U kunt dan zelf
bepalen of die dienst moet doen als Soft- of
Sostenuto-pedaal (blz. 202).
Soft: Deze functie laat toe om het volume en
de klankkleur van de gespeelde noten te verminderen door een voetschakelaar in te trappen.
Sostenuto: Hoewel deze functie lijkt op de
demperfunctie, dient het Sustenuto-pedaal
enkel voor het aanhouden van de noten wier
toetsen al ingedrukt zijn wanneer u de voetschakelaar intrapt. De daarna gespeelde noten
worden niet aangehouden.
Volume en klankkleur
Stel met de [VOLUME]-regelaar het gewenste
volume in.
VOLUME
BRILLIANCEFUNCTION
MAX
MIN
BRIGHT
MELLOW
SYSTEM
REVERB CHORUS
EDITWRITE
DEMO
EFFECTS/KEY TOUCH
KEY
TOUCH
Opgelet: In de Layer- of Split-mode kunt u instellen of
de voetschakelaar maar één of beide Parts moet beïnvloeden (blz. 202).
●
Expressie (zwelpedaal)
Met een optioneel EV-5 of EV-7 zwelpedaal
kunt u het volume op dezelfde manier beïnvloeden als op een orgel. Zo zorgt u dus voor
zweleffecten. Dat is waarschijnlijk alleen nuttig
in de Layer- of Split-mode c.q. voor de MIDIcontrole, omdat u dan tijdens het spelen de
“mix” van de twee klanken kunt wijzigen.
Opgelet: De RD-170 “weet” zelf wel of u een voetschakelaar of zwelpedaal op SOFT/EXPR. aangesloten hebt.
Lees echter ook “Pedaalherkenning” (p. 210).
Opgelet: Bovendien kunt u bepalen of het zwelpedaal
of de optionele voetschakelaar maar één of beide Parts
moet beïnvloeden (blz. 202), wat bv. in de Layer- of
Split-mode handig kan zijn.
Met de [BRILLIANCE]-regelaar kunt u de helderheid
(klankkleur) van het geluid veranderen.
VOLUME
BRILLIANCEFUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDITWRITE
KEY
TOUCH
De “MAX”-stand beantwoordt aan het maximale volume, terwijl de “MIN”-positie betekent
dat u de RD-170 niet hoort. De instelling van
deze regelaar heeft geen invloed op de MIDIdata van de RD-170.
Opgelet: De instelling van deze regelaar geldt ook voor
het volume in de hoofdtelefoon.
Luisteren naar de demosongs
De RD-170 bevat 16 demosongs. Die kunt u als volgt beluisteren:
(1) Houd de [SYSTEM]-knop ingedrukt, terwijl u
op [EDIT] drukt.
BRILLIANCEFUNCTION
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
Het display beeldt nu de boodschap Dem af
EDITWRITE
DEMO
EFFECTS/KEY TOUCH
KEY
TOUCH
In de “BRIGHT”-stand verkrijgt u een fel (helder)
geluid. De “MELLOW”-positie daarentegen zorgt
voor een rond (of zelfs dof) geluid. De instelling
van deze regelaar heeft geen invloed op de
MIDI-data van de RD-170.
(2) Druk op de klankkeuzeknop ([GRAND¥PIANO]~
[SYNTH]) die aan de demosong is toegewezen
die u wilt beluisteren.
De weergave begint zodra u op een TONE
SELECT-knop drukt. Vanaf de gekozen demosong worden nu alle stukken na elkaar afgespeeld.
De RD-170 bevat 64 hoogwaardige geluiden die u met de TONE SELECT-knoppen en [VARIATION] kunt selecteren.
Zie blz. 213 voor een overzicht van de beschikbare klanken.
(1) Een “hoofdklank” kiest u door op de overeen-
komstige knop te drukken (die licht op).
GRAND
STACK
PIANO
PIANO RHODES
123
JAZZ
CHURCH
ORGAN
ORGAN
9
10
TONE SELECT/SETUP
CLAV/
E.PIANO
4
STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
11
VIBES7GUITAR8BASSVARIATION
HARPSI
6
5
SETUP
Die knop licht op en het display toont gedurende ±2 seconden het nummer van de gekozen variatie (“2”).
De knoppen
[VARIATION]
display staat “2”: u hebt variatie
“2” gekozen (hier “Warm Pad”).
[PAD]
en
lichten op en in het
CHURCH
ORGAN
10
STRINGS12PAD
Handleiding
11
Via de 16 TONE SELECT-knoppen kiest u een
-2-
“klankfamilie”. Elke familie bevat vier geluiden:
één “hoofdklank” (nummer 1) en drie variaties
(2, 3, 4).
(2) Om een “variatieklank” (d.w.z. één van de
klanken tussen haakjes) te kiezen, moet u op
[VARATION] drukken.
GRAND
STACK
PIANO
PIANO RHODES
123
JAZZ
CHURCH
ORGAN
ORGAN
9
10
TONE SELECT/SETUP
CLAV/
E.PIANO
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASSVARIATION
4
STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
11
5
SETUP
(3) Druk nog een keer op de [VARIATION]-knop
om de volgende variatie (“3”) te kiezen; en
nog eens om variatie “4” te kiezen.
Drukt u [VARIATION] daarna nog een keer in,
dan dooft hij weer. In het display verschijnt dan
even “1” om duidelijk te maken dat u weer de
hoofdklank gekozen hebt.
Opgelet: U kunt de gekozen TONE SELECT-knop ook
ingedrukt houden, terwijl u met de knoppen [DEC÷NO]/
[INC÷YES] een andere variatie kiest.
Opgelet: Tijdens het kiezen van de variatieklank speelt
u het best een paar noten op het klavier om te achterhalen of u de juiste klank te pakken hebt.
Opgelet: Deze instelling kunt u in een Setup-geheugen
opslaan (zie blz. 208).
Werken met twee klanken (Layer, Split)
De RD-170 is een bijzonder flexibel instrument dat toelaat om snel van geluid te wisselen of een tweede geluid toe
te voegen c.q. weg te halen. Er zijn maar liefst vier verschillende combinaties:
De RD-170 heeft twee “Parts”: Upper en Lower. Het
woordje “Part” gebruiken we hier, omdat u eender
welke klanken aan de twee secties (Upper en Lower)
kunt toewijzen.
Zoals u later zal zien, zijn er nog talrijke andere
parameters die eveneens voor beide Parts apart
kunnen worden ingesteld (effecten, pedaalfunctie,
MIDI-kanaal enz.).
Werken met één Part (“Whole-mode”)
Bij het inschakelen activeert de RD-170 auto-
matisch de Upper-Part. De [UPPER]-knop licht
dan ook op.
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
Deze knop licht in het rood op. Dat is tevens
het geval voor de TONE SELECT-knop die aan de
voor Upper geselecteerde klank is toegewezen.
Andere knoppen, zoals [VARIATION], [REVERB]
enz. lichten eventueel ook in het rood op.
Alles keuzes die u nu maakt (klank, in-/uitscha-
kelen van de effecten) hebben betrekking op de
Upper-Part.
“Whole
Upper”
Om snel een andere klank met andere effectinstellingen e.d. te kiezen, kunt u de [LOWER]knop inschakelen:
Als u hem inschakelt, licht hij in het groen op.
Dat is tevens het geval voor de TONE SELECTknop die aan de voor Lower geselecteerde klank
is toegewezen. Andere knoppen, zoals
[VARIATION], [REVERB] enz. lichten eventueel
eveneens in het groen op.
De Whole Lower-mode selecteert u als volgt:
193
RD-170
MAX
MIN
TRANSPOSE
TX
MODE
METRO-
NOME
LOWER
LOWER
UPPER
UPPERSPLIT
PART LEVELCONTROL
KEYBOARD MODE
MAX
MIN
TRANSPOSE
TX
MODE
METRO-
NOME
LOWER
LOWER
UPPER
UPPERSPLIT
PART LEVELCONTROL
KEYBOARD MODE
Voorbereidingen en belangrijkste functies
(1) Schakel de [SPLIT]-knop uit, indien hij oplicht.
Anders mag u meteen naar de volgende stap
gaan.
De [UPPER]-knop licht op om duidelijk te maken
dat u zich in de Whole Upper-mode bevindt.
(2) Druk op [LOWER] (deze knop licht nu samen
met [UPPER] op).
Upper- & Lower-Part samen gebruiken (Layer)
Een derde mogelijkheid is het simultaan gebruik van
de Upper- en Lower-Part. Zoiets noem je een
“Layer”. De meest populaire Layer-combinatie is
waarschijnlijk piano met strijkers, maar andere
Layers (bv. piano en Rhodes) kunnen net zo interessant zijn.
LOWER UPPERSPLIT
Layer-mode
KEYBOARD MODE
(1) Schakel de [SPLIT]-knop uit, indien hij oplicht.
Anders mag u meteen naar de volgende stap
gaan.
De [UPPER]-knop licht op om duidelijk te maken
dat u zich in de Whole Upper-mode bevindt.
(2) Druk op [LOWER] (deze knop licht nu samen
met [UPPER] op).
Beide knoppen lichten op: dit is de Layer-mode.
De knoppen voor de Parts (TONE SELECT,
[REVERB] enz.) lichten in het rood op en slaan
dus op de instellingen van de Upper-Part. De
TONE SELECT-knop van de tweede klank licht
echter in het groen op. Zo weet u meteen welke
klanken er momenteel worden gebruikt.
Een snellere manier om de Layer-mode op te roepen is het indrukken van één TONE SELECT-knop,
terwijl u op een andere drukt. Dan worden de
betreffende klanken echter ook aan de Upper- (eerste knop) en Lower-Part (tweede knop) toegewezen.
Wilt u geen andere klanken kiezen, dan moet u volgens stap (2) hierboven te werk gaan.
(3) Druk op [UPPER] om die Part uit te schakelen.
[LOWER] en alle aan de Lower-Part gekoppelde
knoppen lichten in het groen op (u hoort enkel
nog de Lower-Part). Indien nodig, kunt u een
andere klank kiezen.
Opgelet: Deze instelling kunt u in een Setup-geheugen
opslaan (zie blz. 208).
(3) Om de instellingen van de Lower-Part te wij-
zigen moet u de [LOWER]-knop ingedrukt
houden, terwijl u op de gewenste knop drukt.
Het display beeldt nu het variatienummer van
de gekozen klank af (indien nodig, kunt u er
met [DEC÷NO]/[INC÷YES] een andere kiezen). Alle
actieve knoppen lichten nu in het groen op. Zie
blz. 193 voor het kiezen van klanken en blz. 196
voor het instellen van de effecten.
(4) De balans tussen de twee Parts kunt u met de
PART LEVEL-regelaars [LOWER] en [UPPER]
instellen.
Opgelet: De instelingen van de regelaars worden eveneens in de Setup-geheugens opgeslagen. Daarom kan
het gebeuren dat de gehanteerde volumes niet overeenkomen met de stand van de regelaars.
Opgelet: Bovendien kunt u bepalen welke Part(s) de
commando’s van de voetschakelaar en/of het zwelpedaal mogen uitvoeren. Zie blz. 202.
(5) Om terug te gaan naar de Whole Upper- of
Whole Lower-mode moet u de [UPPER]- of
[LOWER]-knop uitschakelen.
Splitten (opdelen) van het klavier
Het klavier van de RD-170 kan in twee helften worden verdeeld. Dit laat toe om met de linker en rechter hand verschillende klanken te spelen. Het verdelen van het klavier noem je een “Split”; de noot waar
dit gebeurt is het splitpunt.
(1) Druk op de [SPLIT]-knop (moet oplichten).
De knoppen [UPPER] en [LOWER] lichten eveneens op.
De knoppen voor de Parts (TONE SELECT,
r
194
[REVERB] enz.) lichten in het rood op en slaan
dus op de instellingen van de Upper-Part.
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
Split-mode
(2) Om de instellingen van de Lower-Part te wij-
zigen moet u de [LOWER]-knop ingedrukt
houden, terwijl u op de gewenste knop drukt.
Alle actieve knoppen lichten nu in het groen
op. Zie blz. 193 voor het kiezen van klanken en
blz. 196 voor het instellen van de effecten.
(3) De balans tussen de twee Parts kunt u met de
PART LEVEL-regelaars [LOWER] en [UPPER]
instellen.
Handleiding
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
DECNOINC
YES
Opgelet: Bovendien kunt u bepalen welke Part(s) de
commando’s van de voetschakelaar en/of het zwelpe-
daal mogen uitvoeren. Zie blz. 202.
(4) Om terug te gaan naar de Whole Upper- of
Whole Lower-mode moet u de [SPLIT]-knop
uitschakelen.
Splitpunt instellen
●
Telkens, als u de Split-mode activeert, wordt het
klavier bij de noot “Gb3”, d.w.z. de Ges min of
meer in het midden van het klavier, verdeeld. U
kunt echter een ander splitpunt kiezen en die
instelling in een Setup-geheugen opslaan.
Linkerhand:
LOWER
Gb3
(F#3)
Rechterhand:
UPPER
Het splitpunt kan zich bij eender welke noot
tussen de B1 en de B6 bevinden. Dit kunt u op
twee manieren instellen:
• Houd [SPLIT] ingedrukt, terwijl u met de knoppen [DEC÷NO]/[INC÷YES] de gewenste noot
instelt.
Het display beeldt even de naam van de noot af.
—OF—
• Houd [SPLIT] ingedrukt, terwijl u op de toets
drukt waar het nieuwe splitpunt zich moet
bevinden.
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
Opgelet: Deze instelling kunt u in een Setup-geheugen
opslaan (zie blz. 208).
195
RD-170
Voorbereidingen en belangrijkste functies
Effecten gebruiken
De RD-170 bevat drie digitale effecten: chorus, reverb en Sympathetic Resonance. Terwijl chorus en reverb voor alle
klanken kunnen worden gebruikt, is Sympathetic Resonance alleen voor pianoklanken beschikbaar.
Galm toevoegen
Het reverbeffect laat toe om de akoestiek van een
concertzaal te simuleren, zodat het geluid levendiger wordt. De diepte van het reverbeffect kan in
acht stappen worden ingesteld.
VOLUME
(1) Kies eerst de Part waarvoor u de galm wilt in-
of uitschakelen.
In de Layer- en Split-mode (blz. 194) moet u de
[LOWER]-knop ingedrukt houden, terwijl u de
volgende stap uitvoert om de galm voor de
Lower-Part in te schakelen.
In de Whole Upper- of Whole Lower-mode is
maar één Part beschikbaar, zodat u meteen op
[REVERB] kunt drukken. Hij licht dan in het rood
(Upper) of groen (Lower) op.
(2) Druk op [REVERB] en kijk of deze knop oplicht.
(3) Druk, indien nodig, op de [LOWER]-knop en
herhaal de stappen (1) en (2).
(4) De intensiteit (diepte) wijzigt u door [REVERB]
ingedrukt te houden, terwijl u op [DEC÷NO]/
[INC÷YES] drukt.
Met “diepte” bedoelen we hier de hoeveelheid
galm die aan het geluid wordt toegevoegd
(heet ook wel “Send Level”). De gekozen diepte
wordt even in het display afgebeeld. Deze
instelling geldt voor beide Parts.
(5) Druk nog een keer op [REVERB] om het effect
voor de betreffende Part weer uit te schakelen.
Om de galm in de Split- of Layer-mode voor de
Lower-Part uit te schakelen moet u [LOWER]
ingedrukt houden, terwijl u op [REVERB] drukt.
BRILLIANCEFUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDITWRITE
KEY
TOUCH
Chorus toevoegen
Chorus is een effect dat de indruk wekt alsof een
bepaalde partij door verschillende instrumenten
tegelijk wordt gespeeld. Het volume van de chorus
(intensiteit) kan in acht stappen worden ingesteld.
VOLUME
(1) Kies eerst de Part waarvoor u de chorus wilt
in- of uitschakelen.
In de Layer- en Split-mode (blz. 194) moet u de
[LOWER]-knop ingedrukt houden, terwijl u de
volgende stap uitvoert om de chorus voor de
Lower-Part in te schakelen.
In de Whole Upper- of Whole Lower-mode is
maar één Part beschikbaar, zodat u meteen op
[CHORUS] kunt drukken. Hij licht dan in het
rood (Upper) of groen (Lower) op.
(2) Druk op [CHORUS] en kijk of deze knop
oplicht.
(3) Druk, indien nodig, op de [LOWER]-knop en
herhaal de stappen (1) en (2).
(4) De intensiteit (diepte) wijzigt u door
[CHORUS] ingedrukt te houden, terwijl u op
[DEC÷NO]/[INC÷YES] drukt.
De gekozen chorusdiepte wordt even in het display afgebeeld.
(5) Druk nog een keer op [CHORUS] om de Chorus
voor de betreffende Part weer uit te schakelen.
Om hem in de Split- of Layer-mode voor de
Lower-Part uit te schakelen moet u [LOWER]
ingedrukt houden, terwijl u op [CHORUS] drukt.
BRILLIANCEFUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDITWRITE
KEY
TOUCH
r
196
Handleiding
Sympathetic Resonance
Op akoestische piano’s zorgt het intrappen van het
demperpedaal ervoor dat ook andere snaren samen
met de gespeelde noten beginnen te trillen. Hierdoor
wordt het geluid voller. De RD-170 simuleert dit fenomeen voor de pianoklanken. Deze functie heet Sym-pathetic Resonance. Ze wordt automatisch geactiveerd, wanneer u een pianoklank kiest. Het volume
van dit effect kunt u echter in acht stappen instellen.
Let wel: er is enkel sprake van Sympathetic Resonance,
als u een voetschakelaar op de
aansluit en hem intrapt.
DAMPERRL (MONO)SOFT/
[DAMPER]
PEDAL
EXPR.
Bijgeleverd demperpedaal.
-connector
OUTPUT
Opgelet: De RD-170 herkent 127 verschillende pedaalstanden en past de lengte van de aangehouden noten in
functie daarvan aan.
(1) Houd [REVERB] en [CHORUS] samen ingedrukt.
VOLUME
BRILLIANCEFUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDITWRITE
KEY
TOUCH
Het display beeldt nu het momenteel gekozen
Sympathetic Resonance-volume af.
(2) Houd [REVERB] en [CHORUS] nog steeds inge-
drukt, terwijl u de benodigde waarde met
[DEC÷NO]/[INC÷YES] instelt.
Opgelet: Bij het inschakelen van de RD-170 wordt
automatisch “4” gekozen. De nieuwe instelling kan
samen met de overige parameters worden opgeslagen
(blz. 208).
Opgelet: In de Layer- en Split-mode geldt de ingestelde
waarde voor beide Tones.
Transpositie
Met de Transpose-functie kunt u de toonhoogte van het volledige klavier veranderen. Dat betekent dat de RD-170
de noten in een andere toonaard weergeeft dan degene waarin u ze speelt. De transpositie kunt u voor twee dingen
gebruiken: (a) om een nummer in een “gemakkelijke” toonaard te spelen, terwijl ze in een “moeilijke” wordt weergegeven; (b) om te zorgen dat de zanger(es) zelfs de hoogste (of laagste) noten moeiteloos haalt.
●
Transpositie via het klavier
CONTROL
TX
TRANSPOSE
MODE
Houd
[TRANSPOSE]
toets drukt die met de grondtoon van de nieuwe
toonaard overeenkomt. De aanvankelijk gekozen
instelling luidt “0” (geen transpositie).
[TRANSPOSE]
De
nu speelt, wordt getransponeerd. Licht de knop
niet op, dan hanteert het klavier de normale
instelling (zodat u bij het spelen van een C ook
daadwerkelijk een C hoort enz.).
Met de
[TRANSPOSE]
“transpositie” en “geen transpositie” heen en weer
schakelen. Het ingestelde interval wordt zo lang
onthouden tot u de RD-170 weer uitschakelt.
Opgelet: De transpositie geldt zowel voor de Upper- als
de Lower-Part. Ze heeft echter geen invloed op de
demosongs of het nummer dat u zelf opgenomen hebt
(blz. 200).
Opgelet: Deze instelling kunt u in een Setup-geheugen
opslaan (zie blz. 208).
METRO-
NOME
ingedrukt, terwijl u op de
-indicator licht op. Alles wat u
-knop kunt u nu tussen
Voorbeeld: klinken in E majeur, terwijl u in
C majeur zit te spelen
Als u C E G speelt……hoort u E G# B
Houd [TRANSPOSE] ingedrukt, terwijl u op een
E-toets drukt. Als u daarna een C-toets indrukt,
hoort u telkens een E enz.
Transpositie via de knoppen
Houd [TRANSPOSE] ingedrukt, terwijl u het
benodigde transpositie-interval met [DEC÷NO]/
[INC÷YES] instelt.
Het instelbereik bedraagt –6~5, en dat betekent
“maximaal zes halve tonen lager” en “maximaal
vijf halve tonen hoger”. Druk tegelijk op
[DEC÷NO]/[INC÷YES] om de waarde “0” te kiezen.
●
Voorbeeld: klinken in E majeur, terwijl u in
C majeur zit te spelen
Als we even vertrekken van de C als basisnoot,
bedraagt de afstand van C naar E vier halve
tonen. U moet dan ook de waarde “4” instellen.
197
RD-170
Voorbereidingen en belangrijkste functies
Aanslaggevoeligheid (Key Touch)
Ook de aanslaggevoeligheid van het klavier is instelbaar. Dat verandert weliswaar niets aan de “weerstand” van de
toetsen, maar het wordt wel eenvoudiger (of net moeilijker) om fortissimo te spelen. Indien nodig, kunt u de aanslaggevoeligheid van de RD-170 ook helemaal uitschakelen.
Na inschakelen van de RD-170 licht
[KEY¥TOUCH] automatisch op. Dat betekent dat
de kracht waarmee u de toetsen aanslaat mede
bepalend is voor het volume en de klankkleur
van de noten.
(1) Druk op [KEY¥TOUCH] (indicator dooft) om de
aanslaggevoeligheid uit te schakelen.
VOLUME
BRILLIANCEFUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDITWRITE
KEY
TOUCH
Alle noten hebben nu precies hetzelfde volume
en dezelfde klankkleur, zelfs al slaat u afwisselend hard en zacht aan. (De RD-170 is dus niet
meer aanslaggevoelig en hanteert voor alle
noten de MIDI-aanslagwaarde “64”. U zou echter een andere waarde kunnen instellen; zie
verderop.)
Als u wilt dat de RD-170 weliswaar op de dynamiek van uw spel reageert, maar dat hij dit net
een tikkeltje te fel of te weinig doet, kunt u een
andere aanslagcurve kiezen:
(2) Druk op de [KEY¥TOUCH]-knop (moet oplich-
ten).
(3) Houd [KEY¥TOUCH] ingedrukt.
De [GRAND¥PIANO]-knop licht op en
[STACK¥PIANO] knippert.
(4) Druk op [GRAND¥PIANO] en kies met
[DEC÷NO]/[INC÷YES] een aanslagcurve:
-L- (licht): Bij deze instelling is het klavier
“lichter”, zodat u zelfs met een relatief lichte
aanslag fortissimo (ff) kunt spelen. Deze instelling is ideaal om het spelen wat makkelijker te
maken voor kinderen.
-M- (medium): Dit is de fabrieksinstelling die
overeenkomt met de normale aanslaggevoeligheid.
Opgelet: Na het inschakelen kiest de RD-170 telkens
“M”.
-H- (zwaar): Deze instelling zorgt dat het klavier “zwaarder” lijkt. U moet dus harder aanslaan om fortissimo te spelen. Tegelijkertijd
wordt neemt dynamische bereik echter toe.
(5) Laat de [KEY¥TOUCH]-knop weer los.
Opgelet: Deze instelling en de vaste aanslagwaarde (zie
verderop) kunnen in een Setup-geheugen worden
opgeslagen (blz. 208).
Vaste aanslagwaarde instellen
Ziehier wat u moet doen om de vaste aanslagwaarde te kiezen die wordt gehanteerd als de
[KEY¥TOUCH] -knop uit is. In dat geval is de RD-170
niet aanslaggevoelig.
(1) Houd [KEY¥TOUCH] ingedrukt.
De [GRAND¥PIANO]-knop licht op en
[STACK¥PIANO] knippert.
(2) Druk op [STACK¥PIANO] en stel met [DEC÷NO]/
[INC÷YES] de gewenste aanslagwaarde in.
Het instelbereik is 1~127 (extreem zacht tot
fortissimo). De fabrieksinstelling luidt “64”.
(3) Laat de [KEY¥TOUCH]-knop weer los.
(4) Druk op de [KEY¥TOUCH]-knop om te zorgen
dat hij dooft (indien nodig).
De ingestelde aanslagwaarde wordt nu voor
alle gespeelde noten gehanteerd.
r
198
Metronoom gebruiken
De RD-170 is voorzien van een metronoom die u misschien voor het oefenen wilt gebruiken. De maatsoort en het
tempo kunnen naar wens worden ingesteld. Bovendien kunt u het metronoomvolume in 128 stappen instellen.
(1) Druk op de [METRONOME]-knop om de
metronoom te starten.
(Druk hem nog een keer in om de metronoom
weer te stoppen, als u hem niet meer nodig
hebt.)
CONTROL
TX
TRANSPOSE
MODE
KEYBOARD MODE
METRO-
NOME
LOWER UPPERSPLIT
EXIT ENTERDEC
NO
De metronoom biedt drie parameters die als
volgt kunnen worden ingesteld:
(2) Houd [METRONOME] ingedrukt tot de
[GRAND¥PIANO]-knop (die ook [1] heet)
oplicht (terwijl de knoppen [2] en [3] beginnen
te knipperen).
GRAND
STACK
PIANO
PIANO RHODES
123
Licht op
Knipperen
Het display beeldt nu het momenteel gehanteerde metronoomvolume af.
(3) Stel met de [DEC÷NO]/[INC÷YES] knoppen het
gewenste metronoomvolume (0~127) in. De
fabrieksinstelling luidt “90”.
knipperen) om de parameter van de maat-soort te kiezen.
Het display beeldt nu de momenteel gehanteerde maatsoort (waarschijnlijk 0-4) af.
(5) Stel met de [DEC÷NO]/[INC÷YES] knoppen de
gewenste maatsoort in.
De mogelijkheden luiden:
0-4 Enkel de eerste tel van elke maat weerklinkt.
2-4 2/4-maat
3-4 3/4-maat
4-4 4/4-maat
5-4 5/4-maat
6-4 6/8-maat
3-8 3/8-maat
6-8 6/8-maat
9-8 9/8-maat
Het display beeldt nu de momenteel gehanteerde tempowaarde af.
(7) Stel met [DEC÷NO]/[INC÷YES] het gewenste
metronoomtempo in.
Het instelbereik luidt = 40~210.
(8) Druk op de [EXIT]-knop om de metronoompa-
rameters weer te verlaten.
De TONE SELECT-knoppen hebben nu weer hun
“normale” functie.
Opgelet: Deze instellingen worden in het Systemgeheugen opgeslagen (zie blz. 212).
Handleiding
199
RD-170
Werken met de sequencer
4. Werken met de sequencer
Eigen muziek opnemen
De RD-170 bevat een tweesporen-sequencer die u zou kunnen gebruiken om nieuwe ideeën of songs vast te leggen
of om uw eigen versies van bestaande stukken op te nemen.
De sporen van de RD-170 laten ook toe om de
partijen van de linker en rechterhand apart op
te nemen en weer te geven. Door dit te doen
kunt u er de “ontbrekende” partij live bij spelen.
Dat is met name handig voor pianolessen.
Bovendien zou u de twee sporen kunnen
gebruiken om in uw eentje quatre-mains stukken op te nemen. Het is zelfs mogelijk om daar
tijdens de weergave nog een partij aan toe te
voegen. Onthoud echter wel dat de in de Splitof Layer-mode (blz. 193) gespeelde partijen op
aparte sporen worden opgenomen.
(1) Kies de klank die u voor de opname wilt
gebruiken en stel de Chorus, Reverb, Sympathetic Resonance, het tempo enz. in.
Tijdens de opname kunt u het tempo en de
maatsoort niet veranderen.
(2) Druk op de [REC¥∏]-knop.
SEQUENCER
GUITAR8BASSVARIATION
7
WINDS16SYNTH
15
SETUP
PLAYREC
De indicators van de sporen, die geen data
bevatten, beginnen nu te knipperen. Dit is de
stand “klaar om op te nemen”.
Opgelet: Druk nog een keer op [REC¥∏] als u toch niet
wilt opnemen.
(3) Druk op Track [1] of [2] om te zorgen dat de
betreffende indicator begint te knipperen.
SEQUENCER
SEQUENCER
Zie blz. 199 voor het instellen van de metronoom.
(5) Druk op [PLAY®]. De RD-170 telt nu eerst
twee maten af en start dan de opname.
Als u meteen begint te spelen, zonder op
[PLAY®] te drukken, start de RD-170 de opname
zonder aftel.
(6) Druk op de [PLAY®]-knop om de opname te
stoppen.
(7) Vervolg met stap (3) om een tweede partij op
het andere spoor op te nemen.
●
Opmerkingen in verband met de opname
Het aantal noten dat de RD-170 kan opnemen
is beperkt. De opnamecapaciteit wordt nog
extra gekortwiekt, wanneer u de pedalen
gebruikt (want ook die bewegingen worden als
data opgenomen).
Zodra het einde van de opnamecapaciteit in
zicht is, begint de indicator op de [REC¥∏]-knop
sneller te knipperen. Eens de limiet is bereikt,
dooft de [REC¥∏]-knop en stopt de opname
automatisch.
Weergave van de song
(1) Druk op [PLAY®] om de weergave van de song
te starten.
SEQUENCER
SEQUENCER
PLAYREC
Dit betekent dat de eventueel al op dat spoor
aanwezige data tijdens de opname worden
overschreven. Data die u op deze manier wist
kunt u niet meer terughalen.
Opgelet: Als de indicator van een spoorknop oplicht,
worden de data van dat spoor tijdens de opname op het
andere spoor afgespeeld. Wilt u een dergelijk spoor niet
horen, dan moet u het uitschakelen door op de bijbehorende knop te drukken alvorens op [REC¥∏] te drukken.
(4) Druk op [METRONOME], als u tijdens de
opname de metronoom wilt gebruiken.
r
200
PLAYREC
(U zou hier ook op
[2]
kunnen druk-
(Druk er nog eens op om de weergave te stoppen.)
(2) Indien nodig, kunt u met [DEC÷NO]/[INC÷YES]
een ander tempo instellen.
Dat heeft geen invloed op de toonhoogte.
Handleiding
Sporen apart beluisteren
(1) Druk op de Track-knop van de partij die u
niet wilt horen (hij moet doven).
SEQUENCER
SEQUENCER
PLAYREC
(2) Druk op de [PLAY®]-knop om de weergave te
starten.
(3) Druk er nog eens op om de weergave te stop-
pen.
Song opslaan
Als u tevreden bent met uw opname en de song
later nog eens wilt afspelen, moet u hem
opslaan alvorens de RD-170 uit te schakelen.
(1) Druk op de [SYSTEM]-knop (moet oplichten).
VOLUME
(2) Druk op TONE SELECT/SETUP [8].
STACK
PIANO RHODES
23
CHURCH
ORGAN
10
Als u deze knop ingedrukt houdt, vertelt het
display u dat deze parameter sOng mem (song
opslaan) heet. Zodra u hem loslaat, verschijnt
weer de boodschap Yes.
(3) Druk op [INC/YES] om de song op te slaan.
Druk vervolgens op [EXIT] om de Systemmode te verlaten.
U zou ook op een andere TONE SELECT/SETUPknop kunnen drukken om een andere Systemparameter te kiezen.
BRILLIANCEFUNCTION
MAX
MIN
TONE SELECT/SETUP
E.PIANO
4
STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
11
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
CLAV/
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASS
5
EDITWRITE
DEMO
EFFECTS/KEY TOUCH
KEY
TOUCH
201
RD-170
Edit-parameters en Setup-geheugens
5. Edit-parameters en Setup-geheugens
De RD-170 bevat drie soorten parameters die u kunt instellen: SYSTEM-parameters (die voor de RD-170 in z’n
geheel gelden), interne EDIT-parameters (voor de Parts van de RD-170) en externe EDIT-parameters (MIDI-functies van de RD-170-Parts).
De interne en externe EDIT-parameters bereikt u via dezelfde knop. Ze maken namelijk deel uit van dezelfde groep.
Onthoud goed dat alle EDIT-parameters voor de Upper- en Lower-Part apart kunnen (en moeten) worden ingesteld. De hierna vermelde “interne” parameters zijn maar een fractie van de instellingen die je in de Setupgeheugens kwijt kunt. Bijna alle tot nu toe besproken functies (met uitzondering van de songdata) kunnen eveneens
worden opgeslagen. Aangezien u ze echter via vast toegewezen knoppen bereikt, komen ze hier niet meer aan bod.
Demper aan/uit
Functie van het tweede pedaal
Octavering (blz. 203)
MIDI-kanaal (blz. 204)
MIDI CC00 (blz. 204)
MIDI CC32 (blz. 204)
FUNCTION
SYSTEM
REVERB CHORUS
EDITWRITE
DEMO
KEY
TOUCH
GRAND
STACK
PIANO
PIANO RHODES
123
JAZZ
CHURCH
ORGAN
ORGAN11STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
TONE SELECT/SETUP
CLAV/
E.PIANO
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASSVARIATION
5
4
MIDI-programmakeuze (blz. 204)
MIDI-volume (blz. 205)
Reverb Send (blz. 205)
Opgelet: Als u de TONE SELECT/SETUP-knop van de benodigde functie ingedrukt houdt, beeldt het display een afkorting van de
parameternaam af.
Demper aan/uit
De RD-170 voorzien van twee Pedal-aansluitingen:
DAMPER en SOFT/EXPR. Op DAMPER zou u het bijgeleverde demperpedaal kunnen aansluiten. Met
deze parameter bepaalt u of de Upper- of LowerPart al (On) dan niet (Off) op de demper-/Hold-commando’s van dat pedaal moet reageren. Deze instelling heeft geen invloed op de overdracht of ontvangst van MIDI Hold-commando’s (dat stelt u
namelijk in via [10]).
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [1].
Houd [1] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet (“Damper”).
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES]On (dempercom-
mando’s uitvoeren) of off (commando’s
r
negeren).
on
Damper
9
10
MIDI Soft/Sost./Expr.-filter (blz. 206)
MIDI Sustain-filter (blz. 206)
Chorus Send (blz. 206)
→[Intern]/[MIDI]
SETUP
Reverb-/chorusfilter (blz. 207)
Demper/Soft/Sost.-filter (blz. 207)
Volume/Expression-filter (blz. 207)
Programmakeuzefilter (blz. 207)
MIDI-regelaarfilter (blz. 206)
Local-functie (blz. 207)
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
Functie van het tweede pedaal
→[Intern]/[MIDI]
De RD-170 “weet” zelf wel of u een voetschakelaar
of zwelpedaal op SOFT/EXPR. aangesloten hebt. Lees
echter ook “Pedaalherkenning” (p. 210).
Als u op de SOFT/EXPR.-connector een optionele
voetschakelaar of een zwelpedaal aansluit, kunt u
zelf bepalen of hij/het dienst moet doen als Soft- of
Sostenuto-pedaal, dan wel als zwelpedaal (beïnvloeden van het volume).
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [2].
SOs
2nd Pedal assi9n
202
MAX
MIN
TRANSPOSE
TX
MODE
METRO-
NOME
LOWER
LOWER
UPPER
UPPERSPLIT
PART LEVELCONTROL
KEYBOARD MODE
Houd [2] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] één van de vol-
gende opties.
Naar gelang de instelling voor “Pedaalherkenning” (p. 210) kan het gebeuren dat deze functie niets doet, wanneer u de verkeerde speelhulp op de SOFT/EXPR.-connector aansluit (bv.
een zwelpedaal, terwijl u eigenlijk de Sostenuto-functie had gekozen).
Deze instelling heeft geen invloed op de overdracht of ontvangst van de overeenkomstige
MIDI-commando’s (dat stelt u namelijk in via
[11]).
Sft De geselecteerde Part genereert en reageert op
Soft-commando’s. “Soft” is een pedaalfunctie
afkomstig van een akoestische piano: alle
noten, die u speelt, terwijl u de voetschakelaar
intrapt, worden stiller weergegeven dan normaal.
sOs De geselecteerde Part genereert en reageert op
Sostenuto-commando’s. “Sostenuto” is een
pedaalfunctie die eveneens afkomstig is van
een akoestische piano: als u de voetschakelaar
intrapt, terwijl u net een aantal toetsen
indrukt, worden enkel die noten aangehouden.
De daarna gespeelde noten sterven echter normaal uit.
exp De geselecteerde Part genereert en reageert op
expressiecommando’s (CC11). Daarmee kan het
volume van de betreffende Part worden beïnvloed.
Ein De geselecteerde Part genereert en reageert op
expressiecommando’s (CC11). Daarmee kan het
volume van de betreffende Part worden beïnvloed. Ditmaal werkt het echter andersom:
maximaal volume, wanneer het pedaal zich in
de hoogste stand bevindt (CC11= 0) en minimaal volume, wanneer het helemaal ingetrapt
is (CC11= 127).
Dit is met name interessant voor het werken in
de Layer-mode (zie blz. 193): door bv. Exp toe
te wijzen aan de Upper-Part en Ein aan de
Lower-Part kunt u het volume van de UpperPart verhogen en tegelijk de Lower-Part stiller
zetten door het zwelpedaal in te trappen – en
vice versa.
Deze parameter is niet beschikbaar, wanneer u
als tweede pedaalfunctie “On” gekozen hebt.
off De geselecteerde Part reageert niet op de com-
mando’s van de voetschakelaar c.q. het zwelpedaal.
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
Handleiding
Octavering
→[Intern]/[MIDI]
Deze parameter is bijzonder handig in de Splitmode (zie blz. 194), met name dan wanneer u met
de linkerhand akkoorden moet spelen die qua toonhoogte eigenlijk rechts moeten worden gespeeld.
Natuurlijk kunt u ook de Upper-Part octaveren,
maar dat is waarschijnlijk alleen in de Layer-mode
echt handig.
Het instelbereik luidt –2, –1, 0, 1, 2 octaven (hoger
of lager). Bovendien kan het klavier van de RD-170
in stappen van halve tonen worden getransponeerd (zie blz. 197), maar die instelling geldt dan
voor beide Parts.
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [3].
-2
octave
Houd [3] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
MIDI-overdracht uitschakelen
Alvorens de MIDI-parameters van de RD-170 onder
de loep te nemen, die je voor de Upper- en LowerPart kunt instellen, willen we het even over de volgende handige functie hebben:
De RD-170 laat toe om de overdracht van MIDIdata te stoppen door op [TX¥MODE] te drukken.
In de regel licht deze knop op, omdat de Upper- en
Lower-Part MIDI-data zenden. Als de knop uit is,
verandert de RD-170 in een gewone stagepiano. Hij
kan dan weliswaar nog MIDI-data ontvangen, maar
hij zendt er geen meer.
Als maar één van de twee Parts (Upper of Lower)
geen MIDI-data mag zenden, moet u zijn MIDIkanaal (zie verderop) op off zetten.
203
RD-170
Edit-parameters en Setup-geheugens
MIDI-kanaal
Belangrijke opmerking: de volgende parameters
gelden telkens voor de geselecteerde Part (Upper of
Lower). Kies dus eerst altijd de Part die u wilt editen
– en vergeet niet ook de andere Part te editen, als u
niet gelukkig bent met diens instelling.
Nog een belangrijke opmerking: zie blz. 213 voor
een aantal details over MIDI.
Met deze parameter kunt u aan de Upper- en
Lower-Part het gewenste MIDI-kanaal toewijzen.
Dat kanaal dient voor de overdracht (wanneer u op
de RD-170 speelt) en de ontvangst (wanneer de
RD-170 fungeert als MIDI-klankbron).
Het verdient aanbeveling om nooit hetzelfde MIDIkanaal aan de Upper- en Lower-Part toe te wijzen.
Bovendien kiest u het best nooit hetzelfde nummer
als voor het basiskanaal (zie blz. 211).
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [4].
Houd [4] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] het kanaalnum-
mer (1~16) of off (MIDI-data noch zenden,
noch ontvangen).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
r
2
Channel tr-rc
→[MIDI]
Bank- en programmakeuze
Om deze en de verderop besproken functies te kunnen gebruiken moet u de RD-170 als volgt aansluiten:
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
RD-170 MIDI IN: ontvangen van MIDI-data
RD-170 MIDI OUT: zenden van MIDI-data
Vandaag de dag bevatten de meeste MIDI-instrumenten veel meer dan 128 klanken/geheugens. Toen
de MIDI-standaard echter werden ontwikkeld –zo’n
20 jaar geleden– leken 128 geheugens zo veel dat
maar meteen werd besloten om een apart MIDIcommando te ontwikkelen voor het oproepen van
geheugens op een extern apparaat (programmakeuze).
De hele MIDI-standaard draait rond het magische
getal “128”. Aangezien dit niet kan worden uitgebreid, werden later ook zogenaamde “bankkeuzecommando’s” gedefinieerd om tegemoet te komen
aan het snel groeiende aantal klanken (vandaag de
dag zijn synthesizers met meer dan 2000 doodgewoon).
In die tijd hadden CC00 en CC32 nog geen vaste
functies en werden dus maar gebombardeerd tot
bankkeuzecommando’s.
Twee bankadressen (MSB en LSB, oftewel CC00 &
CC32) met telkens 128 mogelijkheden plus nog eens
128 MIDI-programmanummers leveren 128 x 128 x
128 adressen op – dat zal nog wel even volstaan.
In het geval van de RD-170 worden deze commando’s (CC00, CC32 en programmakeuze) altijd als
één geheel verzonden. Het zenden van enkel een
bankkeuze-commando heeft geen enkel effect, terwijl het zenden van enkel een programmakeuzecommando betekent dat je maar de 128 geheugens
van de momenteel geselecteerde bank kunt oproepen.
Daarom worden de volgende commando’s verzonden:
• Waarde voor controlecommando CC00 (MSB)
• Waarde voor controlecommando CC32 (LSB)
• Een MIDI-programmanummer
Zie ook de handleiding bij het aan te sturen instrument om te weten te komen welke MSB- en LSBnummers het ondersteunt.
Zodra u op [ENTER] drukt om het programmanummer te bevestigen (na eerst de waarden voor CC00
en CC32 ingevoerd te hebben), zendt de actieve part
(Upper of Lower) meteen deze geheugenkeuzegroep. Als u uw instellingen in een Setup-geheugen
opslaat, worden ze ook telkens verzonden, wanneer
u het betreffende geheugen oproept.
Module, synthesizer, sequencer enz.
→[MIDI]
204
Handleiding
Zoals u zal merken, verloopt de procedure bijzonder
vlot: eens u op [5] gedrukt hebt om CC00tr te
selecteren, vervolgens de waarde voor CC00 invoert
en de instelling met [ENTER] bevestigt, springt u
automatisch naar [6], waar u de waarde voor CC32 tr kunt invoeren.
Als u die waarde met [ENTER] bevestigt, kunt u meteen het programmanummer invoeren. (U hoeft dus
eigenlijk niet op [6] of [7] te drukken om CC32 en
Pr9Ch te selecteren.)
Zodra u de Pr9Ch-waarde bevestigt (door op
[ENTER] te drukken), wordt de geheugenkeuze-groep
verzonden.
Gebruik [DEC÷NO]/[INC÷YES] voor het invoeren van
de bank- en programmanummers.
Opgelet: Terwijl het instelbereik van CC00 en CC32 0~127
bedraagt, luidt dit voor de Pr9Ch-parameter 1~128.
Opgelet: U kunt voor deze drie parameters ook off kiezen
om te voorkomen dat het betreffende commando wordt verzonden.
Opgelet: Als u Pr9Ch op off zet, worden de CC00- en
CC32-waarde niet verzonden (CC00/CC32 moeten namelijk
altijd worden gevolgd door een MIDI-programmanummer).
Verzenden van volumewaarden
→[MIDI]
Met deze parameter kiest u de volumewaarde
(CC07) die door de Upper- of Lower-sectie moet
worden verzonden, wanneer u het betreffende
Setup-geheugen kiest. Op die manier wordt het
aangestuurde MIDI-instrument automatisch op het
juiste volume gezet.
Het instelbereik bedraagt 0~127, Off. Door “0” te
kiezen zorgt u dat het MIDI-instrument onhoorbaar
wordt.
Opgelet: Het volume van externe MIDI-instrumenten kunt u
ook in realtime veranderen door gebruik te maken van de
PART LEVEL [UPPER] en [LOWER] regelaars.
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [8].
off
vOlume tr
Houd [8] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Stel met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de volumewaarde
(0~127) in. Druk tegelijk op [DEC÷NO] en
[INC÷YES] om off te kiezen, als de betref-
fende Part geen CC07-waarde mag zenden,
wanneer u het betreffende Setup-geheugen
oproept (dit is de fabrieksinstelling).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
Reverbaandeel (Send)
Met deze parameter stelt u de Reverb Send Levelwaarde (CC91) in die door de Upper- of Lower-Part
moet worden verzonden, wanneer u het betreffende
Setup-geheugen kiest. Het instelbereik bedraagt 0~
127, Off.
Door “0” in te stellen zet u het ontvangende MIDIinstrument op “Dry” (geen galm), terwijl “127” het
maximale galmaandeel vertegenwoordigt.
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op
[VARIATION].
→[MIDI]
off
reuerb tr
Houd [VARIATION] ingedrukt om na te gaan hoe
deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Stel met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de Send-waarde
(0~127) in. Druk tegelijk op [DEC÷NO] en
[INC÷YES] om off te kiezen, als de betref-
fende Part geen CC91-waarde mag zenden,
wanneer u het betreffende Setup-geheugen
oproept (dit is de fabrieksinstelling).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
Opgelet: Als u geen verschil hoort, moet u de reverbinstellingen van het externe instrument even nagaan.
Opgelet: Niet alle MIDI-instrumenten bevatten een
reverbeffect. En als dat het geval is, betekent dat niet
automatisch dat ze dit commando begrijpen (met name
oudere instrumenten).
205
RD-170
Edit-parameters en Setup-geheugens
Chorusaandeel (Send)
Met deze parameter stelt u de Chorus Send Levelwaarde (CC93) in die door de Upper- of Lower-Part
moet worden verzonden, wanneer u het betreffende
Setup-geheugen kiest. Het instelbereik bedraagt 0~
127, Off.
Door “0” in te stellen zet u het ontvangende MIDIinstrument op “Dry” (geen chorus), terwijl “127” het
maximale chorusaandeel vertegenwoordigt.
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [9].
→[MIDI]
off
chOrus tr
Houd [9] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Stel met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de Send-waarde
(0~127) in. Druk tegelijk op [DEC÷NO] en
[INC÷YES] om off te kiezen, als de betref-
fende Part geen CC93-waarde mag zenden,
wanneer u het betreffende Setup-geheugen
oproept (dit is de fabrieksinstelling).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
Opgelet: Als u geen verschil hoort, moet u de chorusinstellingen van het externe instrument even nagaan.
Opgelet: Niet alle MIDI-instrumenten bevatten een
choruseffect. En als dat het geval is, betekent dat niet
automatisch dat ze dit commando begrijpen (met name
oudere instrumenten).
Filters voor de pedalen/regelaars (TR)
Ziehier drie parameters waarmee u kunt bepalen of
het demperpedaal, de voetschakelaar (of zwelpedaal) en/of de PART LEVEL-regelaars al (on) dan niet
(off) de overeenkomstige MIDI-data mogen zen-den (TX):
[10] CC64Voetschakelaar die op de PEDAL DAM-
PER-connector is aangesloten.
[11] CC66
[12] CC07PART LEVEL-regelaars
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [10],
[11] of [12].
Sostenuto
CC67
Soft
CC11
Expression
Voetschakelaar of zwelpedaal die/dat op
de SOFT/EXPR.-connector is aangesloten. De functie ervan verschilt naar
gelang uw keuzes voor “Functie van het
tweede pedaal” (p. 202) en “Pedaalherkenning” (p. 210).
→[MIDI]
off
Sustain tr
2nd pedal tr
Slider tr
Houd de betreffende cijferknop ingedrukt om
na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES]on (zenden) of
off (niet zenden).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
r
206
Handleiding
Filters voor de MIDI-ontvangst
(RC)
De RD-170 bevat vier parameters waarmee u kunt
bepalen of de volgende MIDI-commando’s al (on)
dan niet (off) mogen worden ontvangen, wanneer
de RD-170 door een externe sequencer, computer
e.d. wordt aangestuurd.
[13] PC rc: Slaat op programmakeuze-commando’s
waarmee u andere klanken aan de Upper- of
Lower-Part kunt toewijzen.
[14] vOl-EHP rc: Slaat op de ontvangst van
volume- (CC07) en expressiecommando’s (CC11).
[15] Sus-SOft-SOst rc: Slaat op de ontvangst
van Hold- (CC64), Soft- (CC67) en Sostenutocommando’s (CC66).
[16] Rev-chO rc: Slaat op de ontvangst van Reverb
Send- (CC91) en Chorus Send-commando’s
(CC93).
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [13],
[14], [15] of [16].
→[MIDI]
off
Local-functie
→[MIDI]
Met de Local-parameter kunt u de verbinding tussen het klavier/de sequencer en de interne klankbron van de RD-170 verbreken of net weer tot stand
brengen.
Als u on kiest (fabrieksinstelling), hoort u de noten,
die u op het klavier van de RD-170 speelt. Kiest u
off, dan worden de betreffende MIDI-commando’s
niet meer naar de interne klankbron gezonden.
Maar ze worden wel nog naar MIDI OUT en dus naar
externe MIDI-instrumenten gezonden.
Deze parameter kunt u gebruiken voor combinaties
van één interne (bv. Upper) en één externe (bv.
Lower) klank.
KlankbronKlankbron
Sound source
LOCAL ON
MIDI OUT
Sound source
MIDI OUT
LOCAL OFF
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op
[SETUP].
Houd de betreffende cijferknop ingedrukt om
na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES]on (ontvangen)
of off (niet ontvangen).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 208).
on
LOcal
Houd [SETUP] ingedrukt om na te gaan hoe
deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzigen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES]on (verbinding
tussen de Part en de interne klankbron) of
off (geen verbinding).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn
instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen. Zie
verderop.
207
RD-170
Edit-parameters en Setup-geheugens
Setup: opslaan en laden van de Edit-instellingen
De RD-170 bevat 16 Setup-geheugens waarin u uw geprogrammeerde instellingen kunt opslaan om ze snel weer te
kunnen oproepen. Als u de RD-170 vaak live gebruikt (of meer dan 16 Setups nodig hebt), moet u de inhoud van
deze geheugens via MIDI archiveren (zie blz. 212).
Instellingen opslaan
Ziehier wat je moet doen om alle parameters
van dit hoofdstuk evenals de via het frontpaneel bereikbare functies (aanslaggevoeligheid,
reverb enz.) op te slaan.
Dit moet u doen alvorens de [SETUP]-knop in te
drukken of de RD-170 uit te schakelen. Anders
worden uw wijzigingen namelijk weer gewist.
(1) Druk op de [WRITE]-knop.
VOLUME
BRILLIANCEFUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDITWRITE
KEY
TOUCH
De [SETUP]-knop en de cijferknoppen [1]~[16]
(met uitzondering van de knop die aan het
laatst gekozen geheugen is toegewezen) knipperen nu in het oranje. Het display ziet er als
volgt uit:
s12
(“12” slaat op het laatst gekozen Setup-geheugen. Dit zou ook een andere waarde tussen “1”
en “16” kunnen zijn.)
(2) Druk op de cijferknop die is toegewezen aan
het geheugen waarin u de instellingen wilt
opslaan ([1]~[16]).
De [ENTER]-knop begint te knipperen.
(3) Druk op de [ENTER]-knop om uw keuze te
bevestigen.
Druk op [EXIT] (of [WRITE]), als u de instellingen
toch niet wilt opslaan. De [WRITE]-knop dooft.
Setup-geheugens kiezen
Ziehier hoe je de 16 Setups later weer laadt.
Houd goed in de gaten dat ook SETUP een
mode is die je moet selecteren. Die blijft zo lang
actief tot u de [SETUP]-knop weer uitschakelt
c.q. op de [SYSTEM]- of [EDIT]-knop drukt.
(1) Druk op de [SETUP]-knop.
TONE SELECT/SETUP
CLAV/
E.PIANO
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASSVARIATION
4
5
PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
12
De [SETUP]-knop licht op en één van de cijferknoppen (waarschijnlijk [1]) knippert. Wanneer
u voor het eerst op [SETUP] drukt na de RD-170
ingeschakeld te hebben, licht de [1]-knop op. In
alle andere gevallen licht de knop van het laatst
gekozen geheugen op.
(2) Druk op de cijferknop [1]~[16] die is toegewe-
zen aan het Setup-geheugen dat u wilt laden.
Indien nodig, kunt u met [DEC÷NO]/[INC÷YES]
het voorafgaande/volgende geheugen kiezen.
Die knop licht in het oranje op. Als u externe MIDIinstrumenten op de RD-170 aangesloten hebt, voeren die nu alle commando’s van dat Setup-geheugen
(volume, Send Levels, geheugenkeuze enz.) uit.
Als u bepaalde aspecten van uw Setup-geheugen
minder geslaagd vindt (bv. de galm voor de LowerPart), moet u de
[LOWER]
-knop (of
Upper-Part te editen) ingedrukt houden.
Alle betrokken knoppen (TONE SELECT,
[CHORUS]
u
[UPPER]
drukt, terwijl u
de
) knipperen nu in het groen (c.q. rood, als
ingedrukt houdt). Houd
[LOWER]
[REVERB]
-knop daarna los. Met dit systeem kunt
bv. in- of uitschakelt. Laat
u ook andere klanken aan de Parts toewijzen. (Dit
systeem werkt ook met de
[UPPER]
[UPPER]
[REVERB]
[LOWER]
-knop.)
SETUP
om de
,
inge-
r
208
Opgelet: Als u, na een geheugen geladen te hebben,
een instelling wijzigt, begint de cijferknop van dat
geheugen te knipperen.
(3) Druk nog een keer op [SETUP] (hij dooft) om
de SETUP-mode weer te verlaten, als u hem
niet meer nodig hebt.
De RD-170 hanteert de instellingen van het laatst
gekozen Setup-geheugen nog zo lang tot u ze wijzigt.
Opgelet: Onmiddellijk na het inschakelen laadt de
RD-170 de fabrieksinstellingen zonder de SETUP-mode
te activeren. Vergeet dus niet om vóór een optreden op
[SETUP] te drukken en het benodigde geheugen te kiezen.
6. System-parameters
GRAND
PIANO
123
STACK
PIANO RHODES
TONE SELECT/SETUP
4
E.PIANO
9
JAZZ
ORGAN
10
CHURCH
ORGAN11STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
SETUP
5
CLAV/
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASSVARIATION
Andere stemmingen gebruiken
Algemene stemming van de RD-170
Grondtoon voor de stemming (blz. 210)
Stretch Tuning (blz. 210)
Pedaalherkenning (blz. 210)
Basiskanaal (blz. 211)
System-geheugen (blz. 212)
Song opslaan (blz. 201)
Setup-datadump (blz. 212)
De System-parameters gelden voor de RD-170 in z’n geheel (en dus ook voor de Setup-geheugens). Deze instellingen kunt u in een speciaal System-geheugen opslaan.
FUNCTION
SYSTEM
EDITWRITE
Handleiding
DEMO
REVERB CHORUS
Opgelet: Als u de TONE SELECT/SETUP-knop van de benodigde functie ingedrukt houdt, beeldt het display een afkorting van de
parameternaam af.
Algemene stemming van de
RD-170
Met deze functie zorgt u dat de RD-170 dezelfde
basisstemming hanteert als de overige instrumenten
(of een CD, een cassette e.d.).
De RD-170 is een digitaal instrument en ontstemt
dus nooit. Een tweede voordeel is dat u met één
handeling alle noten anders kunt stemmen i.p.v. alle
snaren (die er niet zijn) apart te stemmen.
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[1].
KEY
TOUCH
Andere stemmingen gebruiken
De RD-170 stelt u in staat om klassieke muziek (bijvoorbeeld barok) te spelen met de stemming die in
de betreffende periode gangbaar was.
Bij het componeren en uitvoeren van hedendaagse
muziek wordt steeds uitgegaan van de gelijkzwevende stemming. Enkele eeuwen geleden werden
echter ook andere stemmingen gebruikt. Door de
muziek uit die tijd met de oorspronkelijk bedoelde
stemming te spelen krijgt u inzicht in de manier
waarop de betreffende stukken in feite bedoeld
waren.
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[2].
41.2
master tune
Houd [1] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet (“M. Tune”).
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] een andere fre-
quentie voor de A4 (en dus voor het hele
instrument).
Het instelbereik luidt 415,3~466,2Hz. Elektronische muziekinstrumenten staan in de regel op
440Hz gestemd. Het eerste cijfer (“4”) wordt
hier niet afgebeeld. De frequentie “440Hz” heet
dan ook “40.0”, terwijl de frequentie “415.3” als
“15.3” wordt weergegeven enz.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 212).
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Houd [2] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de benodigde
stemming.
Voor bepaalde stemmingen moet u ook de
grondtoon van de toonaard instellen waarin u
wilt spelen. Zie ook verderop.
Equ (gelijkzwevend): Deze stemming verdeelt
het octaaf in 12 gelijke intervallen.
pyt (pythagorisch): Deze stemming werd
bedacht door de oude Grieken. Ze lost de ambiguïteit van kwarten en kwinten op. De tertsen
wijken weliswaar lichtjes van de “juiste waarde”
af, toch klinken melodieën in deze stemming
erg zuiver.
pyt
scale tunin9.
209
RD-170
System-parameters
maj (rein, majeur): Deze stemming lost de
ambiguïteit van kwinten en tertsen op. Akkoorden klinken daarom erg mooi, maar voor melodieën is deze stemming minder geschikt.
min (rein, mineur): Een reine stemming voor het
spelen in mineurtoonaarden.
mnt (middentoon): Deze stemming voegt een
aantal compromissen toe aan de reine (Just)
stemming, waardoor ze makkelijker te transponeren is.
Uer (Werckmeister): Deze stemming combineert de middentoon- en Pythagoras-stemming en “werkt” in alle toonaarden.
kir (Kirnberger): Dit is in feite het resultaat van
verbeteringen aan de middentoon- en reine
stemming. Deze stemming kunt u in alle toonaarden gebruiken, want ze laat zich relatief
probleemloos transponeren.
Spring meteen naar stap (5) hieronder, als u de
grondtoon niet hoeft te wijzigen.
●
Grondtoon instellen
Voor andere stemmingen dan de gelijkzwevende temperatuur moet u ook de grondtoon
(tonica voor majeur en sixt voor mineur) instellen om de juiste toonaard te kiezen.
(3) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[3].
e
rOOt nOte
Houd [3] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(4) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de benodigde
grondtoon (C~B).
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 212).
(5) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Stretch Tuning
Met de Stretch Tuning-functie kunt u de werkwijze
van een pianostemmer simuleren. Vleugels worden
vaak zo gestemd dat de lage noten iets onder en de
hoge noten iets boven de toon staan gestemd. De
reden hiervoor is dat goed gestemde basnoten iets
te hoog lijken, terwijl de noten in de diskant net iets
onder toon lijken te liggen. Door deze “afwijkingen”
gaan akkoorden en dergelijke echter zuiverder klinken.
On
OffOff
On
BasDiskantA4
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[4].
on
Stretch tunin9
Houd [4] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] on of off.
off is de standaardstemming (zonder afwijkin-
gen) die u moet kiezen, als u klanken stapelt of
wanneer u samen met andere instrumenten
speelt.
on stemt de lage en hoge noten lichtjes afwijkend, zoals hierboven beschreven. Vooral
geschikt voor pianosolo’s.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 212).
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Opgelet: Deze stemming geldt enkel voor pianoklanken.
r
210
Pedaalherkenning
U kunt hetzij een voetschakelaar (DP-2 enz.), hetzij
een zwelpedaal (EV-7 e.d.) op de RD-170 (SOFT/
EXPR.-connector) aansluiten en voor de Upper- en
Lower-Part apart instellen hoe hij/het wordt
gebruikt (zie blz. 202).
De RD-170 “weet” zelf wel of u een voetschakelaar
of zwelpedaal aangesloten hebt. (U kunt echter niet
beide tegelijk gebruiken, dus soldeer vooral geen
kabels aan elkaar en vergeet die kleine multiconnector-doosjes.) Misschien gebeurt het af en toe dat
een Setup-geheugen (zie blz. 208) de Soft-functie
aan bv. de Upper-Part toewijst, terwijl u net een
EV-5 zwelpedaal op de SOFT/EXPR.-connector aangesloten hebt.
Als u deze functie op on zet, gaat de RD-170 slim te
werk: als u de foute speelhulp op de SOFT/EXPR.connector aangesloten hebt (bv. een zwelpedaal
i.p.v. een voetschakelaar), dan kunt u er bv. het
volume van de Upper-Part mee bepalen.
Als u deze functie op off zet, laat de RD-170 pas
echt blijken hoe snugger hij is: hebt u voor Upper de
Soft-functie gekozen (aan/uit), terwijl u een
(traploos) zwelpedaal op de SOFT/EXPR.-connector
aansluit, dan “vertaalt” de RD-170 de traploze
expressiecommando’s (waarden tussen “0” en
“127”) in aan/uit-signalen – en laat dus de controle
van de Soft-functie toe. In dat geval schakelen de
waarden 0~64 de Soft-functie uit, terwijl 65~127
(pedaal halverwege – helemaal ingedrukt) de functie activeren.
Dit is een System-parameter die voor alle Setupgeheugens geldt.
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[5].
on
Handleiding
Basiskanaal
Met deze parameter kiest u het MIDI-kanaal dat de
RD-170 voor de ontvangst en overdracht van programmakeuze-commando’s hanteert, waarmee
Setup-geheugens (zie blz. 208) kunnen worden
gekozen.
Ook de Setup-geheugens kunnen namelijk via MIDI
worden geselecteerd (vanop een sequencer, computer e.d.), zodat u dat tijdens het spelen niet eens zelf
hoeft te doen. (De Setup-geheugens zijn toegewezen aan de MIDI-programmanummers 1~16.)
Naar gelang de manier waarop u met de RD-170
wilt werken, verdient het aanbeveling om altijd een
kanaal te kiezen dat noch aan de Upper-, noch aan
de Lower-Part is toegewezen. Dan bent u er namelijk zeker van dat andere data, die zich eveneens op
het spoor voor de keuze van Setup-geheugens
bevinden (bv. noten) niet door de RD-170 worden
uitgevoerd. Een bijkomend voordeel van het werken
met een apart basiskanaal is dat programmakeuzecommando’s, die de RD-170 tijdens een optreden
ontvangt, geen andere klanken voor de Upper- of
Lower-Part kiezen.
[MIDI]
2nd detect
Houd [5] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES]on of off.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 212).
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Wij raden dan ook aan om een systeem te bedenken waar u niet meer van afwijkt. Bijvoorbeeld:
gebruik MIDI-kanaal 16 als basiskanaal (stel dit één
keer in en wijzig die instelling nooit meer). Dan
hoeft u namelijk nooit meer een sequence te
deprogrammeren of de fout in uw MIDI-setup op
te sporen, terwijl u voor het werken met de Upperen Lower-Part nog steeds over 15 MIDI-kanalen en
dus voldoende flexibiliteit beschikt. (De MIDIkanaaltoewijzingen van de Upper- en Lower-Part
kunnen in de Setup-geheugens worden opgeslagen.)
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[6].
16
basic channel
Houd [6] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] het gewenste
basiskanaal (1~16). U zou ook off kunnen
kiezen, wat dan betekent dat er geen programmanummers meer voor de keuze van
Setup-geheugens worden verzonden of ontvangen.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie
blz. 212).
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
211
RD-170
System-parameters
System-geheugen
Met uitzondering van [8] sOng mem en [9] setup
dump kunnen alle System-parameters worden
opgeslagen. Vergeet niet dit te doen na het instellen van de hierboven voorgestelde parameters en
alvorens de RD-170 uit te schakelen. Anders moet u
de System-parameters namelijk opnieuw instellen,
wanneer u de RD-170 de volgende keer inschakelt.
Verder moet u weten dat er maar één Systemgeheugen is. Dat betekent dat de vorige instellingen
worden overschreven, wanneer u de System-parameters op een later tijdstip opnieuw opslaat. Daar
staat echter tegenover dat u dit geheugen niet
handmatig hoeft te kiezen: de RD-170 doet dat
automatisch.
(1) Druk op
[SYSTEM]
(licht op) en vervolgens op
[7]
.
yes
system mem
Houd [8] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(2) Druk op [INC/YES] om de System-instellingen
op te slaan. Druk vervolgens op [EXIT] om de
System-mode weer te verlaten.
U zou ook op een andere TONE SELECT/SETUP-knop
kunnen drukken om een andere System-parameter te
kiezen, als u beslist om de System-parameters vooralsnog niet op te slaan.
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Opgelet: De computer moet voorzien/aangesloten zijn
van/op een intern of extern interface.
(2) Verbind de MIDI OUT-aansluiting van de
RD-170 met de MIDI IN-connector van de
sequencer/computer.
(3) Als u met een computer werkt, moet u het
sequencerprogramma nu openen.
(4) Maak een nieuwe song aan of open er één die
nog geen data bevat.
(5) Maak (of selecteer) een nieuw spoor aan.
Het MIDI-kanaal van dat spoor is van geen belang. U
moet wel zorgen dat de sequencer/computer SysExdata ontvangt. Indien nodig, moet u het betreffende
MIDI-filter dus uitschakelen (zie de handleiding bij de
sequencer of software).
(6) Schakel de MIDI Echo (of Soft Thru) functie
van de sequencer uit.
Als dat te omslachtig is, moet u de aansluiting van de
MIDI-kabel op de MIDI OUT-connector van de
sequencer/computer verbreken. Op die manier voorkomt u dat de sequencer de pas ontvangen SysExdata meteen weer naar de RD-170 doorseint, wat
voor problemen zou kunnen zorgen.
(7) Maak het aangemaakte of gekozen spoor
klaar voor de opname.
Opgelet: Het zou verstandig zijn om het tempo van de
sequencer/het programma niet te wijzigen. De meeste
sequencers/programma’s hanteren = 120. Houden zo
(of anders moet u zorgen dat de door gekozen tempowaarde samen met de data wordt opgeslagen).
(8) Op de RD-170 moet u nu op [SYSTEM] (licht
op) en [9] drukken.
Yes
Setup-datadump
Met deze parameter kunt u de inhoud van de 16
Setup-geheugens (zie blz. 208) in de vorm van een
MIDI-datablok naar een externe sequencer, computer of datafiler doorseinen. Als u vaak de boer op
gaat of schnabbelt, moet u dit op regelmatige tijdstippen doen. (Geen enkele muzikant kan zich tenslotte veroorloven om zonder een “back-up” van zijn
instellingen het huis uit te gaan…)
Opgelet: De song in het interne geheugen van de RD-170
kan niet via deze functie worden gearchiveerd.
Sluit de RD-170 op de volgende manier aan. Daarvoor hebt u MIDI-kabels nodig.
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
(1) Verbind de MIDI IN-aansluiting van de
RD-170 met de MIDI OUT-connector van de
r
sequencer/computer.
→[MIDI]
MIDI-sequencer, computer enz.
Setup dump
Houd [9] ingedrukt om na te gaan hoe deze
parameter heet.
(9) Start de opname op de sequencer/computer.
Wacht tot de aftel (één of twee maten) voorbij
is en…
(10) Druk op [INC/YES] van de RD-170 om de over-
dracht van de Setup-bulkdata te starten.
Druk op
[DEC/NO]
wilt archiveren. (In dat geval hoeft u niet op
drukken.)
(11) Wacht tot de boodschap dmp verdwijnt en
yes wordt afgebeeld. Stop daarna de
opname van de sequencer.
(12) Geef de “song” (die alleen maar data bevat)
een naam en schrijf hem weg naar de harde
schijf of een diskette.
(13) Druk, op de RD-170, op [EXIT] om de System-
mode weer te verlaten.
Om de instellingen daarna weer naar de RD-170 door
te seinen hoeft u maar de weergave van de externe
song te starten.
, als u de instellingen toch niet
[EXIT]
te
212
7. Varia
Laden van de fabrieksinstellingen
Indien nodig, kunt u op elk moment weer de
fabrieksinstellingen voor de Setup-geheugens van
de RD-170 laden om met een schone lei te beginnen. Alvorens de RD-170 te initialiseren zou u de
Een woordje over MIDI
MIDI is de afkorting van Musical Instrument Digital
Interface. Meer bepaald gaat het om een standaard
voor het uitwisselen van muziekdata tussen elektronische muziekinstrumenten en computers.
De RD-170 is voorzien van twee MIDI-connectors
voor de ontvangst en overdracht van en naar
externe MIDI-instrumenten.
Door een extern MIDI-apparaat op deze connectors
aan te sluiten kunt u een extern instrument vanop
de RD-170 aansturen en zelfs andere geheugens
kiezen.
MIDI OUT
Zendt MIDI-data, die beschrijven wat u aan het
doen bent (spelen van noten, kiezen van klanken) naar de MIDI IN-connector van een extern
apparaat. De MIDI-ontvanger voert de MIDIcommando’s uit en speelt dus noten, kiest klanken enz.
MIDI IN
Ontvangt MIDI-data van een extern MIDIinstrument.
MIDI-apparaten aansluiten
Sluit een MIDI-connector (bv. “OUT”) van het
externe apparaat aan op de tegenovergestelde connector van de RD-170 (bv. “IN”). Daarvoor hebt u
een MIDI-kabel nodig.
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI-zend- en ontvangstkanalen
De MIDI-standaard hanteert 16 kanalen. De meeste
MIDI-data worden altijd op een welbepaald kanaal
verzonden. Een juiste verbinding tussen twee MIDIinstrumenten betekent niet automatisch dat de verzonden data door de ontvanger worden uitgevoerd.
MIDI-sequencer, computer enz.
Handleiding
interne Setup-instellingen eerst moeten archiveren
om ze later nog eens te kunnen gebruiken (zie
blz. 212).
Schakel de RD-170 in, terwijl u de [WRITE]-knop
ingedrukt houdt. Zodra de fct-boodschap verdwijnt, zijn de fabrieksinstellingen geladen.
Op de RD-170 kunt u drie MIDI-kanalen instellen:
één voor de Upper-Part, één voor de Lower-Part en
een basiskanaal.
Local-functie
De RD-170 kun je op een externe MIDI-sequencer
aansluiten en voor de opname van data gebruiken.
Natuurlijk kan hij dergelijke data ook weergeven.
Als de (Soft) Thru-functie (c.q. MIDI Echo) van de
sequencer actief is, worden de gespeelde noten tijdens de opname meteen weer naar de RD-170
teruggestuurd en dus nog een keer afgespeeld. Op
dat moment ontvangt de interne klankbron elke
gespeelde noot dus in tweevoud (rechtstreeks van
het klavier en via MIDI). Dat zorgt voor een raar
geluid en het halveert bovendien de polyfonie. Om
dat te voorkomen kunt u de verbinding tussen het
klavier en de interne klankbron verbreken. Zie ook
blz. 207.
MIDI-programmakeuze
“Programmakeuze” is een MIDI-commando voor de
afstandsbediening van de klankkeuze op de RD-170
of om vanop de RD-170 te zorgen dat een extern
instrument andere klanken kiest. De Setup-geheugens kunnen dergelijke adressen bevatten, die telkens worden verzonden, als u zo’n geheugen
oproept. Zie ook blz. 204.
Volume- & Expression-filter
Als u de instelling van de PART LEVEL [LOWER]- of
[UPPER]-regelaar wijzigt, zendt de RD-170 een
volume-controlecommando (CC07) op het MIDIkanaal van de Lower- of Upper-Part. De RD-170
ontvangt die commando’s tevens, zodat je het Partvolume ook via MIDI kunt wijzigen.
Bij gebruik van een zwelpedaal wordt een ander
soort volumecommando verzonden (relatieve wijziging). Het betreffende controlenummer (CC11) kan
ook worden ontvangen.
213
RD-170
Varia
Overzicht van de klanken
Ziehier een overzicht van de interne geluiden en de bijbehorende MIDI-programmanummers. Deze nummers worden telkens verzonden, als u een andere klank aan de Upper- of Lower-Part toewijst. Wanneer de RD-170 één van
deze nummers via MIDI ontvangt, doet hij precies hetzelfde als wanneer u op de betreffende klankkeuzeknop drukt.
• Deze commando’s worden op het MIDI-kanaal
van de Upper- of Lower-Part verzonden en ontvangen. Zie blz. 213 voor meer details.
• Programmakeuze-commando’s worden enkel
ontvangen, als u het betreffende filter op on
zet. Zie blz. 213.
[GRAND¥PIANO]
Grand Piano.................................... 01
Bright Grand .................................. 02
Rock Piano...................................... 03