Roland RD-170 User Manual [nl]

r
RD-170
Digital Piano
Handleiding
Om de functies van uw RD-170 zo snel mogelijk te leren kennen en er jaren plezier aan te beleven, leest u deze Handleiding het best in z’n geheel door. Om u niet onnodig te verwarren, gaan we in deze handleiding het woordje “knop” gebruiken, wanneer we verwijzen naar de druktoetsen op het frontpaneel van de RD-170. Op die manier weet u dat een “toets” enkel op het klavier kan slaan.
Lees, alvorens dit instrument te gebruiken, “Opmerkingen voor uw veiligheid” en “Belangrijke opmerkingen” door. Daar vindt u namelijk belangrijke tips en een opsomming van wat u wel en niet met de RD-170 mag doen. Bewaar deze handleiding bovendien op een veilige plaats op, omdat u ze later beslist nog eens nodig hebt.
Copyright © 2003 ROLAND EUROPE. Alle rechten voorbehouden. Het kopiëren, verveelvoudigen of openbaar maken van deze handleiding, hetzij gedeeltelijk, hetzij in z’n geheel
is niet toegestaan zonder de schriftelijke toestemming van Roland Europe s.p.a.
RD-170
Opzienbarende functies
Opzienbarende functies
Fantastische klanken
Waarschijnlijk hebt u dit al ettelijke keren gelezen, maar ditmaal zijn we er vrijwel zeker van dat u zal toegeven dat de 64 klanken van de RD-170 (waaron­der een in stereo gesampelde piano) écht indrukwek­kend zijn. Dat verbaast niet echt, omdat de meeste klanken rechtstreeks afgeleid zijn van het vlaggen­schip RD-700 en van de Wave Expansion Boards van de SRX-serie van Roland, terwijl de Rhodes- en andere elektronische pianogolfvormen gloednieuw zijn.
Uitzonderlijke expressiviteit
De RD-170 bevat een 88-toetsen klavier waarmee u moeiteloos alle nuances uit de 64 klanken (alias “Tones”) haalt. Dankzij een grote dynamiek blijven zelfs de fijnste klankkleurverschillen helemaal over­eind.
Bovendien ondersteunt de RD-170 een “traploze” demperfunctie (“half-damper”), wat betekent dat de duur van de aangehouden noten in functie staat van de pedaalpositie. (Deze functie is bij gebruik van het bijgeleverde demperpedaal beschikbaar.) Terwijl dit op akoestische piano’s vanzelfsprekend is, bestaan er nog heel wat elektronische instrumenten die alleen aan/uit-demperfuncties ondersteunen.
16 programmeerbare Setup-geheugens
Alle parameterinstelingen van de RD-170 (zelfs de MIDI-parameters) kunnen in de 16 geheugens wor­den opgeslagen. Zo hoeft u maar op één knop te drukken om het instrument helemaal anders te con­figureren.
Alle instellingen kunnen via MIDI worden gearchi­veerd (Bulk Dump), wat erg belangrijk is voor muzi­kanten die vaak optreden.
Opname op 2 sporen
De RD-170 bevat een 2-sporen sequencer waarmee u nieuwe muzikale ideeën kunt opnemen. Bovendien is deze functie handig voor de les, omdat het opzet toelaat om de linker- en rechterhandpartij apart op te nemen en weer te geven.
Succes en veel plezier ermee!
Nieuw, bloedmooi uiterlijk
De RD-170 ziet eruit en voelt aan als een “echt” instrument, wat te danken is aan de metalen ombouw en de prachtige houten zijpanelen. De RD-170 past dan ook perfect in uw live-setup, terwijl hij thuis, in een muziekschool of in een studio even­min uit de toon valt.
Split, Layer, masterkeyboard
Dit instrument biedt een Split- en een Layer-mode voor simultaan gebruik van twee klanken. Bovendien zijn er talrijke masterkeyboard-functies, zodat u twee Parts van een multitimbrale module (of twee modu­les) via twee aparte zones kunt aansturen.
Hoewel het LED-display van de RD-170 “maar” 3 tekenposities bevat, krijgt u toch behoorlijk wat informatie: talrijke knoppen kunnen namelijk in ver­schillende kleuren oplichten (Upper= rood, Lower= groen, Setup= oranje), terwijl u de RD-170 tevens kunt vragen om een begrijpelijke afkorting van de momenteel gekozen parameter af te beelden.
r
182
Veilig gebruik van dit apparaat
Handleiding
VEILIG GEBRUIK VAN DIT APPARAAT
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN
Over de en labels Over de symbolen
WAARSCHUWING
Wijst de gebruiker op het risico op
WAARSCHUWING
dodelijke ongevallen of zware ver­wondingen als gevolg van een fout gebruik van dit apparaat.
Het foute gebruik van dit apparaat kan leiden tot verwondingen en of materi le schade.
LET OP!
* "Materi le" schade heeft betrekking op
het beschadigen van het meubilair of andere huishoudelijke voorwerpen evenals huisdieren enz.
LET OP
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
• Lees, alvorens dit instrument te gebruiken, de volgende punten en de rest van deze handleiding door.
....................................................................................................................................
• Open nooit de behuizing van dit instrument en breng vooral geen wijzigingen aan.
....................................................................................................................................
• Probeer nooit de RD-170 te herstellen of bepaalde onderdelen zelf te vervangen (tenzij dit in deze handlei­ding uitdrukkelijk staat vermeld). Laat alle herstellingen en onderhoudswerken over aan uw Roland-dealer, een erkende herstellingsdienst of de distributeur (zie de adressen op de laatste bladzijden van deze handleiding).
....................................................................................................................................
• Zet de RD-170 nooit op één van de volgende plaatsen:
• Plaatsen die onderworpen zijn aan extreme tempera-
turen (bv. in de zon, in een gesloten auto, in de buurt van een radiator of fornuis enz.);
• Vochtige plaatsen (badkamer, natte vloer, in de buurt
van een wasmachine enz.);
• Natte plaatsen;
• Buiten in de regen;
• Stoffige plaatsen;
• Plaatsen die aan sterke trillingen onderworpen zijn.
....................................................................................................................................
• Gebruik voor dit instrument enkel een rack of stand
dat/die uitdrukkelijk door Roland wordt aanbevolen.
....................................................................................................................................
007
• Zet de RD-170 altijd op een stevig en effen oppervlak. Kies nooit een te lichte stand en zet het instrument vooral niet op hellende oppervlakken.
....................................................................................................................................
• Sluit dit instrument enkel op een stopcontact aan dat aan de vereisten voldoet (zie de handleiding of het merk­plaatje op de RD-170).
....................................................................................................................................
• Beschadig nooit het netsnoer en zet er geen zware voor­werpen op. Zorg dat de kabel altijd zo wordt gelegd dat hij niet afgeklemd of op een andere manier gekneusd wordt. Het gebruik van een beschadigde kabel kan leiden tot brand of elektrocutie.
...................................................................................................................................
• Dit instrument kan, op zich of samen met een verster­kingssysteem, voor een geluidsniveau zorgen dat tot gehoorverlies kan leiden. Bespeel het dus nooit lange tijd op hoog volume. Als u ook maar vermoedt dat u gehoor­problemen begint te krijgen, moet u de RD-170 meteen uitschakelen en contact opnemen met een oorarts.
• Zorg dat er nooit kleine metalen of brandbare voorwer­pen c.q. vloeistoffen (water, dranken e.d.) in het inwen­dige van de RD-170 terechtkomen. Dat kan namelijk lei­den tot brand of een kortsluiting.
...................................................................................................................................
• In gezinnen met kleine kinderen moeten de ouders de kroost zo lang helpen bij het bedienen van de RD-170 tot de kinderen zelf weten wat ze wel en niet mogen doen.
...................................................................................................................................
• Behandel de RD-170 altijd met de nodige zorg. (Laat hem nooit vallen!)
...................................................................................................................................
• In de volgende gevallen moet u het instrument meteen uitschakelen, de aansluiting van de adapter op het licht­net verbreken en contact opnemen met een door Roland erkende herstellingsdienst (zie de “Information”-pagina):
• Wanneer de adapter of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd is;
• Wanneer een voorwerp of vloeistof in het inwendige
van de RD-170 terecht is gekomen;
• Wanneer het instrument in de regen heeft gestaan of
op een andere manier nat is geworden;
• Wanneer het instrument niet naar behoren lijkt te
werken.
183
RD-170
• Sluit het netsnoer van de RD-170 nooit aan op een
Veilig gebruik van dit apparaat
stroomcircuit waar al talrijke andere apparaten op zijn aangesloten. Wees bijzonder voorzichtig met verlengka­bels: het opgenomen vermogen van alle apparaten mag niet hoger liggen dan de capaciteit van de verlengkabel. Anders smelten de aders namelijk. Let altijd op de gege­vens die op de kabel staan vermeld.
....................................................................................................................................
WAARSCHUWING
• Vóór het gebruik van de RD-170 in het buitenland neemt u het best contact op met uw dealer om te zorgen dat u de juiste voeding gebruikt (zie ook de adressen op de “Information”-pagina in deze handleiding).
....................................................................................................................................
LET OP!
• Stel de RD-170 altijd op een goed verluchte plaats op.
• Dit instrument mag uitsluitend op een KS-12 keyboard­stand van Roland worden geplaatst. Bij gebruik van een ander model of merk kan het gebeuren dat het instru­ment valt en verwondingen veroorzaakt.
....................................................................................................................................
• Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker en nooit aan de kabel om te voorko­men dat de aders stuk gaan.
....................................................................................................................................
• Stroom- en signaalkabels draait u het best nooit samen om storingen te voorkomen. Bovendien moet u zorgen dat de kabels buiten het bereik van kinderen liggen.
....................................................................................................................................
• Ga nooit op de RD-170 staan en plaats er geen zware voorwerpen op.
....................................................................................................................................
• Raak het netsnoer en de overige kabels nooit met natte handen aan. Anders loopt u namelijk het risico dat u geë­lektrocuteerd wordt.
....................................................................................................................................
• Let, bij het transport van het instrument, op de volgende dingen. Houd het instrument stevig vast om kwetsuren of schade aan andere voorwerpen te voorkomen.
• Verbreek de aansluiting op het lichtnet.
• Verbreek de aansluitingen op alle andere instrumen-
ten.
• Verwijder de notenstandaard.
....................................................................................................................................
• Schakel de RD-170 altijd uit voordat u hem schoon­maakt. Bovendien verbreekt u het best ook de aansluiting op het lichtnet.
....................................................................................................................................
• Verbreek, tijdens een onweer, de aansluiting op het licht­net.
....................................................................................................................................
• Als u ooit schroeven moet verwijderen, legt u ze het best op een veilige plaats (buiten het bereik van kinderen). Zo hoeft u ze later niet te zoeken en is het vrijwel onmoge­lijk dat kleine kinderen ze inslikken.
....................................................................................................................................
r
184
1. Belangrijke opmerkingen
Lees naast “Veilig gebruik van dit apparaat” (blz. 183) ook de volgende punten even door:
Handleiding
Voeding
• Sluit het instrument niet aan op een stroomkring waarop ook apparaten, die brom veroorzaken, zijn aangesloten (elektrische motoren, dimmersystemen enz.).
• Schakel zowel de RD-170 als de overige instrumenten uit voordat u ze op elkaar aansluit. Op die manier voorkomt u een ernstige beschadiging van de luidsprekers.
Opstelling
• Als u het instrument te dicht bij een versterker of grote transfor­mator plaatst, zou er brom kunnen ontstaan. Om het probleem te verhelpen of op z’n minst te verzachten, zou u één van beide in voorkomend geval op een andere plaats moeten zetten.
• Dit instrument kan de radio- of TV-ontvangst storen. Stel het daarom nooit in de buurt van dergelijke apparaten op.
• Zet de RD-170 nooit in de buurt van sterke magnetische velden (bv. grote luidsprekers).
• Zet de RD-170 altijd op een stevig en vlak oppervlak.
• Als u in de buurt van het instrument een draadloze telefoon, afstandsbediening e.d. gebruikt, zou er een bromgeluid kunnen optreden. Dat is met name het geval, wanneer u wordt opgebeld of zelf iemand opbelt. Het verdient dan ook aanbeveling om tij­dens het bellen e.d. iets verder van het instrument vandaan te gaan staan.
• Zorg dat het instrument nooit wordt blootgesteld aan extreme temperaturen (bv. in het directe zonlicht), omdat dat zou kunnen leiden tot het verkleuren van de behuizing. Verder moet u voorko­men dat het instrument in het directe zonlicht of in de nabijheid van een krachtige spot staat, omdat de ombouw anders zou kun­nen verkleuren. Overdreven warmte kan eveneens voor verkleurin­gen en vervormingen van de ombouw zorgen.
• Om storingen te voorkomen mag u dit instrument nooit op voch­tige plaatsen (bv. in de regen, in een badkamer e.d.) gebruiken.
• Laat nooit voorwerpen uit rubber, vinyl e.d. lange tijd op de behui­zing liggen. Dat kan er namelijk toe leiden dat de behuizing ver­kleurt, of dat er randen/plekken ontstaan die nauwelijks kunnen worden verwijderd.
• Zet nooit een vaas, glas e.d. op dit instrument. Vermijd bovendien het gebruik van verstuivers en sprays, parfum, alcohol, nagellak e.d. in de buurt van het instrument. Indien de bewuste stof toch plekken op het behuizing achterlaat, dient u deze onmiddellijk te verwijderen.
• Leg nooit zware voorwerpen op de toetsen. Dat kan er namelijk toe leiden dat de betreffende toetsen na verloop van tijd niet meer werken.
• Kleef geen stickers e.d. op het instrument. Als u ze later weer ver­wijdert, laten ze namelijk lelijke plekken achter, die u eventueel nauwelijks nog kunt verwijderen. (De bij dit instrument geleverde sticker heeft maar een heel lichte kleeflaag).
Onderhoud
• Gebruik, voor het schoonmaken van de RD-170, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwij­deren gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf het instru­ment daarna droog met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
Herstellingen en uw data
• Houd er rekening mee dat alle data in de interne geheugens van het instrument tijdens een herstelling gewist kunnen worden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf bescha­digd is) kunnen we de eventueel gewiste data niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van uw data.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen
• Als gevolg van een defect aan de geheugenchips of een foute bediening kan het gebeuren dat de inhoud van de geheugens ver­loren gaat. Daarom verdient het aanbeveling om de Bulk Dump­functie van de RD-170 voor het archiveren van uw instellingen te gebruiken (blz. 212).
• Behandel de knoppen, regelaars, aansluitingen enz. van dit instru­ment met de nodige voorzichtigheid. Een al te brutale behandeling kan leiden tot storingen of beschadiging van bepaalde onderdelen.
• Sla nooit op het display en zet er geen zware voorwerpen op.
• Trek, voor het verbreken van eender welk soort aansluitingen, enkel aan de stekker en nooit aan de daaraan vastzittende kabel. Anders zou u de aders of de interne componenten namelijk kun­nen beschadigen.
• Tijdens het gebruik wordt dit instrument warm. Dit is volledig nor­maal.
• Denk eraan dat u het volume laat op de avond of ‘s ochtends best niet te hard zet om geluidsoverlast bij de buren te voorkomen. Het best gebruikt u op die momenten een hoofdtelefoon.
• Als u het instrument moet vervoeren, verpakt u het best weer in de originele leveringsdoos (met polsters). U zou echter ook voor een flightcase of koffer kunnen kiezen.
• Gebruik uitsluitend het vermelde zwelpedaal (EV-5, EV-7; optie). Bij gebruik van andere zwelpedalen zou u de RD-170 namelijk kunnen beschadigen. Hoewel een DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voet­schakelaar eveneens als demperpedaal kan worden gebruikt, zendt hij enkel aan/uit-commando’s.
• Gebruik uitsluitend kabels van Roland voor de audioverbindingen. Als u audiokabels van een ander merk gebruikt, moet u even het volgende in de gaten houden: Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Die maken ze ongeschikt voor het gebruik met dit instrument, omdat het volume/niveau daardoor veel te laag komt te liggen. In sommige gevallen hoort u zelfs helemaal niets. Als u niet zeker weet wat voor kabels u hebt, neemt u het best contact op met uw dealer of met de importeur van de kabels.
185
RD-170
Inhoud
Opzienbarende functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .182
1. Belangrijke opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .185
2. Voorzieningen op de panelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .187
3. Voorbereidingen en belangrijkste functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .190
4. Werken met de sequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .200
5. Edit-parameters en Setup-geheugens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .202
6. System-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .209
7. Varia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .213
Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .189
Aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .190
Opstellen van de notenstandaard. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .190
In- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .190
Hoofdtelefoon aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Voetschakelaars en een pedaal gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .191
Volume en klankkleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .192
Luisteren naar de demosongs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .192
Andere klanken kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .193
Werken met twee klanken (Layer, Split) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .193
Effecten gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Transpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Aanslaggevoeligheid (Key Touch) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Metronoom gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .199
Eigen muziek opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .200
Demper aan/uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .202
Functie van het tweede pedaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .202
Octavering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .203
MIDI-overdracht uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .203
MIDI-kanaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .204
Bank- en programmakeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .204
Verzenden van volumewaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .205
Reverbaandeel (Send). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .205
Chorusaandeel (Send). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Filters voor de pedalen/regelaars (TR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Filters voor de MIDI-ontvangst (RC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207
Local-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Setup: opslaan en laden van de Edit-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Algemene stemming van de RD-170. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .209
Andere stemmingen gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
Stretch Tuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .210
Pedaalherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .210
Basiskanaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .211
System-geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Setup-datadump . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
Laden van de fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
Een woordje over MIDI. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .213
Overzicht van de klanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .214
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .214
MIDI-implementatietabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .215
r
186
2. Voorzieningen op de panelen
Frontpaneel
Handleiding
AB CDE
VOLUME
BRILLIANCE FUNCTION
SYSTEM
MAX
MIN
BRIGHT
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDIT WRITE
KEY
TOUCH
FGH
A
[VOLUME]-regelaar
Met deze regelaar stelt u het algemene volume van de RD-170 in. De balans tussen de twee beschikbare Parts (in de Split- en Layer-mode) kunt u met de PART LEVEL-regelaars instellen.
Opgelet:
invloed op externe MIDI-instrumenten die u op de RD-170 aansluit (hij zendt geen MIDI-data).
B
[BRILLIANCE]-regelaar
De instelling van deze regelaar heeft geen
Hiermee bepaalt u de klankkleur (helderheid) van de interne geluiden.
Opgelet:
invloed op externe MIDI-instrumenten die u op de RD-170 aansluit (hij zendt geen MIDI-data).
C
[SYSTEM]-knop
De instelling van deze regelaar heeft geen
Hiermee hebt u toegang tot de parameters die voor de RD-170 in z’n geheel gelden (zie blz. 209). Gebruik de TONE SELECT/SETUP-knop­pen voor het kiezen van de gewenste parame­ter.
Druk
[SYSTEM]
en
[EDIT]
samen in om de
demosongfunctie van de RD-170 te activeren.
[EDIT]-knop
D
Druk op deze knop en vervolgens op een TONE SELECT/SETUP-knop om de Part- (demperstatus, functie van een tweede voetschakelaar, octaafinstelling) en de MIDI-parameters te selecteren.
Druk deze knop samen met
[SYSTEM]
in om de
demofunctie van de RD-170 te activeren.
E
[WRITE]-knop
Druk op deze knop om de huidige instellingen in een “Setup”-geheugen van de RD-170 (S01~ S16) op te slaan.
F
[REVERB]-knop
Met deze knop kunt u het galmeffect van de interne klankbron in- en uitschakelen. Dit effect kan voor beide interne Parts (in de Layer- en Split-mode) apart worden in- en uitgeschakeld. De kleur van deze knop (als hij oplicht) verschilt naar gelang de momenteel actieve KEYBOARD MODE-knop:
[LOWER]
(groen) of
[UPPER]
(rood).
IJKL
PART LEVEL CONTROL
LOWER
MAX
MIN
UPPER
TX
TRANSPOSE
MODE
LOWER
KEYBOARD MODE
METRO-
NOME
UPPERREVERB CHORUS SPLIT
MN
Druk hem samen met
[CHORUS]
in om het Sympathetic Resonance-effect van de RD-170 te kunnen instellen (zie blz. 196).
G
[CHORUS]-knop
Met deze knop kunt u het choruseffect van de interne klankbron in- en uitschakelen. Dit effect kan voor beide interne Parts (in de Layer- en Split-mode) apart worden in-/uitgeschakeld. De kleur van deze knop (als hij oplicht) verschilt naar gelang de momenteel actieve KEYBOARD MODE-knop:
[LOWER]
(groen) of
[UPPER]
(rood). Druk hem samen met
[REVERB]
in om het Sym­pathetic Resonance-effect van de RD-170 te kunnen instellen (zie blz. 196).
H
[KEY TOUCH]-knop
Druk op deze knop om de aanslaggevoeligheid van het klavier in (licht op) of uit te schakelen (dooft). Bovendien kunt u een andere aanslag­curve of een vaste aanslagwaarde instellen (zie blz. 202).
I
PART LEVEL [LOWER]- & [UPPER]-regelaars
Met deze twee regelaars kunt u de balans tus­sen de twee klanken van de Split- of Layer­mode instellen.
Deze regelaars zijn ook beschikbaar, als maar één Part (Upper of Lower) actief is en kunnen dan voor het voorkomen van onprettige volu­meverschillen tijdens de overschakeling worden gebruikt. Deze regelaars zenden CC07-com­mando’s (MIDI-volume).
J
[TX MODE]-knop
Dit is een “hoofdschakelaar” waarmee u de overdracht van MIDI-data kunt activeren (licht op) of uitschakelen (dooft) (zie blz. 203).
K
[TRANSPOSE]-knop
Via deze knop kunt u de toewijzingen van de noten aan de klaviertoetsen in stappen van halve tonen verschuiven (zodat u tijdens het spelen van een “C” bv. een “E” hoort). Het trans­positie-interval kan in de Setup-geheugens worden opgeslagen.
187
RD-170
Voorzieningen op de panelen
L
[METRONOME]-knop
Druk op deze knop om de metronoom van de RD-170 in (licht op) of uit te schakelen (dooft). Bovendien zijn er verschillende metronoompa­rameters die u kunt instellen (zie blz. 199).
[SPLIT]-knop
M
Druk op deze knop om het klavier in twee helf­ten te verdelen. De Lower-Part is dan aan de linker helft toegewezen, terwijl de Upper-Part via de rechter helft kan worden bespeeld.
N
[LOWER]- en [UPPER]-knoppen
Deze knoppen hebben drie functies: a) u kunt er tijdens het spelen mee van Part veranderen; b) u kunt beide Parts activeren om de Layer-mode te selecteren (zie blz. 193); c) u kunt er de Part mee kiezen wiens instellingen u wilt veranderen.
O
EXIT ENTER DECNOINC
YES
PQ R
O
Display
Het display van de RD-170 houdt u op de hoogte van wat u momenteel aan het doen bent. Er zijn twee parametergroepen: algemene instellingen ( (
[EDIT]). Met de TONE SELECT/SETUP-knoppen
kiest u de parameter die moet worden inge­steld. Als u die knop in de Edit- of System-mode even ingedrukt houdt, beeldt het display de naam van de gekozen parameter af.
P
[EXIT]-knop
Druk op deze knop om de Demo-, System- of Edit-mode te verlaten (naar gelang welke van die drie momenteel actief is).
Q
[ENTER]-knop
Hiermee bevestigt u bepaalde handelingen (bv. de opslag van instellingen via de [WRITE]-knop).
GRAND
PIANO
ORGAN
[SYSTEM]
STACK PIANO RHODES
123
JAZZ
CHURCH
ORGAN11STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
9
10
) en Part-instellingen
ST
TONE SELECT/SETUP SEQUENCER
E.PIANO
CLAV/
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASS VARIATION
4
5
[DEC/NO]- en [INC/YES]-knoppen
R
PLAY REC
SETUP
Zolang noch de System-, noch de Edit-mode gekozen is, dienen deze knoppen voor het ver­lagen ([DEC/NO]) of opvoeren ([INC/YES]) van de tempowaarde.
S
TONE SELECT/SETUP-knoppen
Deze knoppen dienen voor het selecteren van klanken (TONE SELECT), Setup-geheugens (SETUP) en parameters (System- of Edit-mode).
Met [SETUP] kunt u geen klank oproepen. Hier­mee wijzigt u namelijk de functie van de knop­pen [1]~[16], die dan voor het kiezen van geheu­gens dienen. Zie ook blz. 208.
T
SEQUENCER-knoppen
Deze knoppen dienen voor het selecteren van een spoor ([1], [2]), het starten van de weergave ([PLAY®]) en het activeren van de opname ([REC¥∏]+[PLAY®]).
r
188
Achterpaneel
MIDI
OUT IN
AB EF GCD
A
POWER-knop
Druk op deze knop om de RD-170 in en uit te schakelen.
B
AC-connector
Hier moet u het bijgeleverde netsnoer aanslui­ten.
C
MIDI IN- en OUT-connector
Als u een extern instrument vanop de RD-170 wilt aansturen, moet u diens MIDI IN-connector op de MIDI OUT-connector van de RD-170 aan­sluiten.
Wilt u de RD-170 vanop een extern instrument (sequencer, synthesizer e.d.) aansturen, dan moet u zijn MIDI IN-connector op de MIDI OUT­connector van het externe instrument aanslui­ten.
PEDAL DAMPER-connector
D
Sluit hier het bijgeleverde demperpedaal aan om de gespeelde noten langer te kunnen aan­houden. Dat pedaal werkt traploos.
E
PEDAL SOFT/EXPR.-aansluiting
Hier kunt u een optionele voetschakelaar (bv. een DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U) c.q. een optio­neel EV-5 zwelpedaal aansluiten. Kiest u voor een voetschakelaar, dan kunt u er de Soft- of Sostenuto-functie mee bedienen. Sluit u echter een EV-5 pedaal aan, dan kunt u er het volume mee regelen.
Opgelet: In beide gevallen kunt u bepalen of de voet­schakelaar/het zwelpedaal maar één Part (Upper of Lower) of beide moet beïnvloeden. Opgelet: Sluit het bijgeleverde demperpedaal nooit op deze connector aan. Opgelet: Zie blz. 210 voor de keuze van wat er precies gebeurt, wanneer u een voetschakelaar of zwelpedaal op de SOFT/EXPR.-connector aansluit.
PEDAL
DAMPER R 1 2L (MONO)SOFT/
F
OUTPUT [R]-, [L/MONO]-connectors
Verbind deze connectors met de ingangen van een keyboardversterker (KC-serie), een HiFi­installatie of actieve luidsprekers (van de Roland MA-serie e.d.). De RD-170 bevat geen luidsprekers.
G
PHONES 1- & 2-aansluiting
Hierop kunt u twee stereohoofdtelefoons aan­sluiten (bij voorkeur van de Roland RH-serie). De keuze van de aansluiting is onbelangrijk. U kunt ook beide tegelijk gebruiken.
Handleiding
OUTPUT PHONES
EXPR.
189
RD-170
Voorbereidingen en belangrijkste functies
3. Voorbereidingen en belangrijkste functies
Aansluitingen
De RD-170 moet op een HiFi- of keyboardversterker worden aangesloten, omdat u hem anders niet hoort. Als uw versterker mono is, moet u er de L (MONO)-ingang van de RD-170 op aansluiten. U zou echter ook één of twee hoofdtelefoons (RH-serie van Roland) kunnen gebruiken, omdat u dan geen versterker nodig hebt.
(1) Schakel zowel de RD-170 als het apparaat
(versterker, mengpaneel e.d.) waarop u hem wilt aansluiten uit.
(2) Verbind de INPUT-connectors van de HiFi- of
keyboardversterker met de OUTPUT-connec­tors van de RD-170. Daarvoor hebt u audio­kabels nodig.
Als de versterker RCA/Cinch-aansluitingen heeft, zou u PJ-1M-kabels van Roland kunnen gebruiken (optie).
(3) Schakel de RD-170 en vervolgens het externe
apparaat (in die volgorde) in.
(4) Regel het volume op de RD-170 en het
externe apparaat.
Audiokabels
HiFi, keyboardverster-
ker van de KC-serie enz.
OUTPUT PHONES
R12L (MONO)
Stereohoofdtelefoon
(RH-50, RH-25 enz.)
Opstellen van de notenstandaard
Stel de notenstandaard op zoals hierna getoond.
Alvorens de RD-170 te vervoeren moet u de notenstandaard weer verwijderen.
In- en uitschakelen
Schakel de instrumenten in de opgegeven volgorde in. Door de apparaten in de verkeerde volgorde in te schakelen zou u de luidsprekers enz. kunnen beschadigen.
(1) Sluit het smalle eind van het netsnoer aan op
de AC-connector. Verbind de grote stekker met een geschikt stopcontact.
Enkele seconden later is het instrument beschikbaar en hoort u geluid, als u op het kla­vier speelt. Stel met de [VOLUME]-regelaar het gewenste volume in.
Opgelet: De RD-170 is voorzien van een veiligheidscir­cuit. Na het inschakelen duurt het even voordat u de gespeelde noten hoort.
(2) Om het instrument in te schakelen moet u
de [VOLUME]-regelaar in de laagste stand zetten en vervolgens op [POWER] drukken.
Het display licht dan op.
r
190
W
E
(3) Om het instrument uit te schakelen moet u
de [VOLUME]-regelaar in de laagste stand zetten en vervolgens op [POWER] drukken.
Het display van de RD-170 dooft dan weer.
Hoofdtelefoon aansluiten
De RD-170 is uitgerust met twee hoofdtelefoonaan­sluitingen. Zo kunnen telkens twee personen naar uw spel luisteren, wat bv. voor educatieve toepas­singen of tijdens het spelen van quatre-mains stuk­ken handig is. Bovendien heeft een hoofdtelefoon natuurlijk het voordeel dat u ook ‘s ochtends vroeg en ‘s avonds laat kunt spelen zonder wie dan ook te storen.
Sluit de hoofdtelefoon(s) aan op de PHONES 1-/2­connector(s) achterop de RD-170.
Het volume in de hoofdtelefoon stelt u in met de [VOLUME]-regelaar (zie blz. 192).
PHONES
12
Handleiding
Opgelet: Gebruik liefst een stereohoofdtelefoon (bv. een Roland RH-25 of RH-50).
Opmerkingen i.v.m. het werken met een hoofdtelefoon
• Om de kabel van de hoofdtelefoon niet te beschadigen mag u enkel de hoofdtelefoon zelf of de stekker vastpakken.
• Als u de hoofdtelefoon op het instrument aan­sluit, terwijl er een hoog volume staat ingesteld, zou u de hoofdtelefoon kunnen beschadigen. Zet het volume van de RD-170 dus op de mini­mumwaarde alvorens een hoofdtelefoon aan te sluiten.
• Zet het volume nooit te hard, omdat u daardoor niet alleen de hoofdtelefoon beschadigt, maar ook uw oren. Werk dus altijd op een verant­woord volume.
Stereohoofdtelefoon (RH-50, RH-25 enz.)
Voetschakelaars en een pedaal gebruiken
De RD-170 biedt twee Pedal-aansluitingen: DAMPER en SOFT/EXPR. Die kunt u op de volgende manieren gebruiken:
PEDAL
DAMPER R L (MONO)SOFT/
EXPR.
Bijgeleverd demperpedaal
DP-2, DP-6 of BOSS
FS-5U (optie)
DAMPER (demperfunctie)
Door het bijgeleverde demperpedaal op deze con­nector aan te sluiten kunt u de op het klavier van de RD-170 gespeelde noten langer aanhouden.
(1) Zet het volume van de RD-170 op de mini-
mumwaarde. (2) Schakel de externe versterker uit. (3) Sluit het bijgeleverde demperpedaal op de
Pedal DAMPER-connector aan. (4) Schakel de versterker in. (5) Speel een paar noten, terwijl u het demper-
pedaal intrapt.
OF
OUTPUT
d
lan
o
R
EV-5 zwelpedaal
(optie)
Alle noten, die u nu speelt, klinken veel langer dan wanneer u het pedaal niet intrapt.
(6) Laat het demperpedaal weer los om de aan-
gehouden noten uit te schakelen.
De RD-170 herkent 127 verschillende pedaal­standen en past de lengte van de aangehouden noten in functie daarvan aan. Dit noem je het “half damper”-effect. Andere elektronische muziekinstrumenten “zien” alleen of het pedaal in- of uitgeschakeld is.
De RD-170 biedt vier modes: Whole Upper, Whole Lower, Layer en Split. In de Layer- en Split-mode kunt u bepalen of het demperpe­daal voor de Upper- of Lower-Tone moet gel­den of voor beide. Zie ook blz. 202.
Tweede voetschakelaar of zwelpedaal gebrui­ken
Op de SOFT/EXPR.-connector aan de achterkant kunt u hetzij een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar, hetzij een EV-5 zwelpe­daal aansluiten. Aangezien u telkens maar één van beide kunt aansluiten (voetschakelaar of zwelpedaal), moet u even kijken welke speel­hulp u vaker nodig hebt.
191
RD-170
Voorbereidingen en belangrijkste functies
Voetschakelaarfuncties
Als u de Soft- of Sostenuto-functie wilt gebrui- ken, hebt u een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar nodig. U kunt dan zelf bepalen of die dienst moet doen als Soft- of Sostenuto-pedaal (blz. 202).
Soft: Deze functie laat toe om het volume en de klankkleur van de gespeelde noten te ver­minderen door een voetschakelaar in te trap­pen.
Sostenuto: Hoewel deze functie lijkt op de demperfunctie, dient het Sustenuto-pedaal enkel voor het aanhouden van de noten wier toetsen al ingedrukt zijn wanneer u de voet­schakelaar intrapt. De daarna gespeelde noten worden niet aangehouden.
Volume en klankkleur
Stel met de [VOLUME]-regelaar het gewenste volume in.
VOLUME
BRILLIANCE FUNCTION
MAX
MIN
BRIGHT
MELLOW
SYSTEM
REVERB CHORUS
EDIT WRITE
DEMO
EFFECTS/KEY TOUCH
KEY
TOUCH
Opgelet: In de Layer- of Split-mode kunt u instellen of de voetschakelaar maar één of beide Parts moet beïn­vloeden (blz. 202).
Expressie (zwelpedaal)
Met een optioneel EV-5 of EV-7 zwelpedaal kunt u het volume op dezelfde manier beïn­vloeden als op een orgel. Zo zorgt u dus voor zweleffecten. Dat is waarschijnlijk alleen nuttig in de Layer- of Split-mode c.q. voor de MIDI­controle, omdat u dan tijdens het spelen de “mix” van de twee klanken kunt wijzigen.
Opgelet: De RD-170 “weet” zelf wel of u een voetscha­kelaar of zwelpedaal op SOFT/EXPR. aangesloten hebt. Lees echter ook “Pedaalherkenning” (p. 210). Opgelet: Bovendien kunt u bepalen of het zwelpedaal of de optionele voetschakelaar maar één of beide Parts moet beïnvloeden (blz. 202), wat bv. in de Layer- of Split-mode handig kan zijn.
Met de [BRILLIANCE]-regelaar kunt u de helderheid (klankkleur) van het geluid veranderen.
VOLUME
BRILLIANCE FUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDIT WRITE
KEY
TOUCH
De “MAX”-stand beantwoordt aan het maxi­male volume, terwijl de “MIN”-positie betekent dat u de RD-170 niet hoort. De instelling van deze regelaar heeft geen invloed op de MIDI­data van de RD-170.
Opgelet: De instelling van deze regelaar geldt ook voor het volume in de hoofdtelefoon.
Luisteren naar de demosongs
De RD-170 bevat 16 demosongs. Die kunt u als volgt beluisteren:
(1) Houd de [SYSTEM]-knop ingedrukt, terwijl u
op [EDIT] drukt.
BRILLIANCE FUNCTION
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
Het display beeldt nu de boodschap Dem af
EDIT WRITE
DEMO
EFFECTS/KEY TOUCH
KEY
TOUCH
In de “BRIGHT”-stand verkrijgt u een fel (helder) geluid. De “MELLOW”-positie daarentegen zorgt voor een rond (of zelfs dof) geluid. De instelling van deze regelaar heeft geen invloed op de MIDI-data van de RD-170.
(2) Druk op de klankkeuzeknop ([GRAND¥PIANO]~
[SYNTH]) die aan de demosong is toegewezen
die u wilt beluisteren.
De weergave begint zodra u op een TONE SELECT-knop drukt. Vanaf de gekozen demos­ong worden nu alle stukken na elkaar afge­speeld.
(3) Druk op [EXIT] of [SYSTEM] + [EDIT] om de
Demo-mode weer te verlaten.
Opgelet: Alle demosongs Copyright ©2003 Roland Europe.
r
192
Andere klanken kiezen
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
“Whole
Lower” GROEN
De RD-170 bevat 64 hoogwaardige geluiden die u met de TONE SELECT-knoppen en [VARIATION] kunt selecteren. Zie blz. 213 voor een overzicht van de beschikbare klanken.
(1) Een “hoofdklank” kiest u door op de overeen-
komstige knop te drukken (die licht op).
GRAND
STACK
PIANO
PIANO RHODES
123
JAZZ
CHURCH
ORGAN
ORGAN
9
10
TONE SELECT/SETUP
CLAV/
E.PIANO
4
STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
11
VIBES7GUITAR8BASS VARIATION
HARPSI
6
5
SETUP
Die knop licht op en het display toont gedu­rende ±2 seconden het nummer van de geko­zen variatie (“2”).
De knoppen
[VARIATION]
display staat “2”: u hebt variatie “2” gekozen (hier “Warm Pad”).
[PAD]
en
lichten op en in het
CHURCH
ORGAN
10
STRINGS12PAD
Handleiding
11
Via de 16 TONE SELECT-knoppen kiest u een
-2-
“klankfamilie”. Elke familie bevat vier geluiden:
één “hoofdklank” (nummer 1) en drie variaties
(2, 3, 4).
(2) Om een “variatieklank” (d.w.z. één van de
klanken tussen haakjes) te kiezen, moet u op
[VARATION] drukken.
GRAND
STACK
PIANO
PIANO RHODES
123
JAZZ
CHURCH
ORGAN
ORGAN
9
10
TONE SELECT/SETUP
CLAV/
E.PIANO
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASS VARIATION
4
STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
11
5
SETUP
(3) Druk nog een keer op de [VARIATION]-knop
om de volgende variatie (“3”) te kiezen; en nog eens om variatie “4” te kiezen.
Drukt u [VARIATION] daarna nog een keer in, dan dooft hij weer. In het display verschijnt dan even “1” om duidelijk te maken dat u weer de hoofdklank gekozen hebt.
Opgelet: U kunt de gekozen TONE SELECT-knop ook ingedrukt houden, terwijl u met de knoppen [DEC÷NO]/ [INC÷YES] een andere variatie kiest. Opgelet: Tijdens het kiezen van de variatieklank speelt u het best een paar noten op het klavier om te achter­halen of u de juiste klank te pakken hebt. Opgelet: Deze instelling kunt u in een Setup-geheugen opslaan (zie blz. 208).
Werken met twee klanken (Layer, Split)
De RD-170 is een bijzonder flexibel instrument dat toelaat om snel van geluid te wisselen of een tweede geluid toe te voegen c.q. weg te halen. Er zijn maar liefst vier verschillende combinaties:
De RD-170 heeft twee “Parts”: Upper en Lower. Het woordje “Part” gebruiken we hier, omdat u eender welke klanken aan de twee secties (Upper en Lower) kunt toewijzen.
Zoals u later zal zien, zijn er nog talrijke andere parameters die eveneens voor beide Parts apart kunnen worden ingesteld (effecten, pedaalfunctie, MIDI-kanaal enz.).
Werken met één Part (“Whole-mode”)
Bij het inschakelen activeert de RD-170 auto-
matisch de Upper-Part. De [UPPER]-knop licht
dan ook op.
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
Deze knop licht in het rood op. Dat is tevens
het geval voor de TONE SELECT-knop die aan de
voor Upper geselecteerde klank is toegewezen.
Andere knoppen, zoals [VARIATION], [REVERB]
enz. lichten eventueel ook in het rood op.
Alles keuzes die u nu maakt (klank, in-/uitscha-
kelen van de effecten) hebben betrekking op de
Upper-Part.
“Whole
Upper”
Om snel een andere klank met andere effectin­stellingen e.d. te kiezen, kunt u de [LOWER]­knop inschakelen:
Als u hem inschakelt, licht hij in het groen op. Dat is tevens het geval voor de TONE SELECT­knop die aan de voor Lower geselecteerde klank is toegewezen. Andere knoppen, zoals [VARIATION], [REVERB] enz. lichten eventueel eveneens in het groen op.
De Whole Lower-mode selecteert u als volgt:
193
RD-170
MAX
MIN
TRANSPOSE
TX
MODE
METRO-
NOME
LOWER
LOWER
UPPER
UPPERSPLIT
PART LEVEL CONTROL
KEYBOARD MODE
MAX
MIN
TRANSPOSE
TX
MODE
METRO-
NOME
LOWER
LOWER
UPPER
UPPERSPLIT
PART LEVEL CONTROL
KEYBOARD MODE
Voorbereidingen en belangrijkste functies
(1) Schakel de [SPLIT]-knop uit, indien hij oplicht.
Anders mag u meteen naar de volgende stap gaan.
De [UPPER]-knop licht op om duidelijk te maken dat u zich in de Whole Upper-mode bevindt.
(2) Druk op [LOWER] (deze knop licht nu samen
met [UPPER] op).
Upper- & Lower-Part samen gebruiken (Layer)
Een derde mogelijkheid is het simultaan gebruik van de Upper- en Lower-Part. Zoiets noem je een “Layer”. De meest populaire Layer-combinatie is waarschijnlijk piano met strijkers, maar andere Layers (bv. piano en Rhodes) kunnen net zo interes­sant zijn.
LOWER UPPERSPLIT
Layer-mode
KEYBOARD MODE
(1) Schakel de [SPLIT]-knop uit, indien hij oplicht.
Anders mag u meteen naar de volgende stap gaan.
De [UPPER]-knop licht op om duidelijk te maken dat u zich in de Whole Upper-mode bevindt.
(2) Druk op [LOWER] (deze knop licht nu samen
met [UPPER] op).
Beide knoppen lichten op: dit is de Layer-mode. De knoppen voor de Parts (TONE SELECT, [REVERB] enz.) lichten in het rood op en slaan dus op de instellingen van de Upper-Part. De TONE SELECT-knop van de tweede klank licht echter in het groen op. Zo weet u meteen welke klanken er momenteel worden gebruikt.
Een snellere manier om de Layer-mode op te roe­pen is het indrukken van één TONE SELECT-knop, terwijl u op een andere drukt. Dan worden de betreffende klanken echter ook aan de Upper- (eer­ste knop) en Lower-Part (tweede knop) toegewezen. Wilt u geen andere klanken kiezen, dan moet u vol­gens stap (2) hierboven te werk gaan.
(3) Druk op [UPPER] om die Part uit te schakelen.
[LOWER] en alle aan de Lower-Part gekoppelde
knoppen lichten in het groen op (u hoort enkel nog de Lower-Part). Indien nodig, kunt u een andere klank kiezen.
Opgelet: Deze instelling kunt u in een Setup-geheugen opslaan (zie blz. 208).
(3) Om de instellingen van de Lower-Part te wij-
zigen moet u de [LOWER]-knop ingedrukt houden, terwijl u op de gewenste knop drukt.
Het display beeldt nu het variatienummer van de gekozen klank af (indien nodig, kunt u er met [DEC÷NO]/[INC÷YES] een andere kiezen). Alle actieve knoppen lichten nu in het groen op. Zie blz. 193 voor het kiezen van klanken en blz. 196 voor het instellen van de effecten.
(4) De balans tussen de twee Parts kunt u met de
PART LEVEL-regelaars [LOWER] en [UPPER] instellen.
Opgelet: De instelingen van de regelaars worden even­eens in de Setup-geheugens opgeslagen. Daarom kan het gebeuren dat de gehanteerde volumes niet overeen­komen met de stand van de regelaars. Opgelet: Bovendien kunt u bepalen welke Part(s) de commando’s van de voetschakelaar en/of het zwelpe­daal mogen uitvoeren. Zie blz. 202.
(5) Om terug te gaan naar de Whole Upper- of
Whole Lower-mode moet u de [UPPER]- of [LOWER]-knop uitschakelen.
Splitten (opdelen) van het klavier
Het klavier van de RD-170 kan in twee helften wor­den verdeeld. Dit laat toe om met de linker en rech­ter hand verschillende klanken te spelen. Het verde­len van het klavier noem je een “Split”; de noot waar dit gebeurt is het splitpunt.
(1) Druk op de [SPLIT]-knop (moet oplichten).
De knoppen [UPPER] en [LOWER] lichten even­eens op.
De knoppen voor de Parts (TONE SELECT,
r
194
[REVERB] enz.) lichten in het rood op en slaan dus op de instellingen van de Upper-Part.
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
Split-mode
(2) Om de instellingen van de Lower-Part te wij-
zigen moet u de [LOWER]-knop ingedrukt houden, terwijl u op de gewenste knop drukt.
Alle actieve knoppen lichten nu in het groen op. Zie blz. 193 voor het kiezen van klanken en blz. 196 voor het instellen van de effecten.
(3) De balans tussen de twee Parts kunt u met de
PART LEVEL-regelaars [LOWER] en [UPPER] instellen.
Handleiding
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
DECNOINC
YES
Opgelet: Bovendien kunt u bepalen welke Part(s) de
commando’s van de voetschakelaar en/of het zwelpe-
daal mogen uitvoeren. Zie blz. 202.
(4) Om terug te gaan naar de Whole Upper- of
Whole Lower-mode moet u de [SPLIT]-knop
uitschakelen.
Splitpunt instellen
Telkens, als u de Split-mode activeert, wordt het
klavier bij de noot “Gb3”, d.w.z. de Ges min of
meer in het midden van het klavier, verdeeld. U
kunt echter een ander splitpunt kiezen en die
instelling in een Setup-geheugen opslaan.
Linkerhand:
LOWER
Gb3
(F#3)
Rechterhand:
UPPER
Het splitpunt kan zich bij eender welke noot
tussen de B1 en de B6 bevinden. Dit kunt u op
twee manieren instellen:
• Houd [SPLIT] ingedrukt, terwijl u met de knop­pen [DEC÷NO]/[INC÷YES] de gewenste noot instelt.
Het display beeldt even de naam van de noot af. —OF—
• Houd [SPLIT] ingedrukt, terwijl u op de toets drukt waar het nieuwe splitpunt zich moet bevinden.
LOWER UPPERSPLIT
KEYBOARD MODE
Opgelet: Deze instelling kunt u in een Setup-geheugen opslaan (zie blz. 208).
195
RD-170
Voorbereidingen en belangrijkste functies
Effecten gebruiken
De RD-170 bevat drie digitale effecten: chorus, reverb en Sympathetic Resonance. Terwijl chorus en reverb voor alle klanken kunnen worden gebruikt, is Sympathetic Resonance alleen voor pianoklanken beschikbaar.
Galm toevoegen
Het reverbeffect laat toe om de akoestiek van een concertzaal te simuleren, zodat het geluid levendi­ger wordt. De diepte van het reverbeffect kan in acht stappen worden ingesteld.
VOLUME
(1) Kies eerst de Part waarvoor u de galm wilt in-
of uitschakelen.
In de Layer- en Split-mode (blz. 194) moet u de [LOWER]-knop ingedrukt houden, terwijl u de volgende stap uitvoert om de galm voor de Lower-Part in te schakelen.
In de Whole Upper- of Whole Lower-mode is maar één Part beschikbaar, zodat u meteen op [REVERB] kunt drukken. Hij licht dan in het rood (Upper) of groen (Lower) op.
(2) Druk op [REVERB] en kijk of deze knop oplicht. (3) Druk, indien nodig, op de [LOWER]-knop en
herhaal de stappen (1) en (2).
(4) De intensiteit (diepte) wijzigt u door [REVERB]
ingedrukt te houden, terwijl u op [DEC÷NO]/ [INC÷YES] drukt.
Met “diepte” bedoelen we hier de hoeveelheid galm die aan het geluid wordt toegevoegd (heet ook wel “Send Level”). De gekozen diepte wordt even in het display afgebeeld. Deze instelling geldt voor beide Parts.
(5) Druk nog een keer op [REVERB] om het effect
voor de betreffende Part weer uit te schake­len.
Om de galm in de Split- of Layer-mode voor de Lower-Part uit te schakelen moet u [LOWER] ingedrukt houden, terwijl u op [REVERB] drukt.
BRILLIANCE FUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDIT WRITE
KEY
TOUCH
Chorus toevoegen
Chorus is een effect dat de indruk wekt alsof een bepaalde partij door verschillende instrumenten tegelijk wordt gespeeld. Het volume van de chorus (intensiteit) kan in acht stappen worden ingesteld.
VOLUME
(1) Kies eerst de Part waarvoor u de chorus wilt
in- of uitschakelen.
In de Layer- en Split-mode (blz. 194) moet u de [LOWER]-knop ingedrukt houden, terwijl u de volgende stap uitvoert om de chorus voor de Lower-Part in te schakelen.
In de Whole Upper- of Whole Lower-mode is maar één Part beschikbaar, zodat u meteen op [CHORUS] kunt drukken. Hij licht dan in het rood (Upper) of groen (Lower) op.
(2) Druk op [CHORUS] en kijk of deze knop
oplicht.
(3) Druk, indien nodig, op de [LOWER]-knop en
herhaal de stappen (1) en (2).
(4) De intensiteit (diepte) wijzigt u door
[CHORUS] ingedrukt te houden, terwijl u op [DEC÷NO]/[INC÷YES] drukt.
De gekozen chorusdiepte wordt even in het dis­play afgebeeld.
(5) Druk nog een keer op [CHORUS] om de Chorus
voor de betreffende Part weer uit te schake­len.
Om hem in de Split- of Layer-mode voor de Lower-Part uit te schakelen moet u [LOWER] ingedrukt houden, terwijl u op [CHORUS] drukt.
BRILLIANCE FUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDIT WRITE
KEY
TOUCH
r
196
Handleiding
Sympathetic Resonance
Op akoestische piano’s zorgt het intrappen van het demperpedaal ervoor dat ook andere snaren samen met de gespeelde noten beginnen te trillen. Hierdoor wordt het geluid voller. De RD-170 simuleert dit feno­meen voor de pianoklanken. Deze functie heet Sym- pathetic Resonance. Ze wordt automatisch geacti­veerd, wanneer u een pianoklank kiest. Het volume van dit effect kunt u echter in acht stappen instellen.
Let wel: er is enkel sprake van Sympathetic Resonance, als u een voetschakelaar op de aansluit en hem intrapt.
DAMPER R L (MONO)SOFT/
[DAMPER]
PEDAL
EXPR.
Bijgeleverd demperpedaal.
-connector
OUTPUT
Opgelet: De RD-170 herkent 127 verschillende pedaal­standen en past de lengte van de aangehouden noten in functie daarvan aan.
(1) Houd [REVERB] en [CHORUS] samen ingedrukt.
VOLUME
BRILLIANCE FUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDIT WRITE
KEY
TOUCH
Het display beeldt nu het momenteel gekozen Sympathetic Resonance-volume af.
(2) Houd [REVERB] en [CHORUS] nog steeds inge-
drukt, terwijl u de benodigde waarde met [DEC÷NO]/[INC÷YES] instelt.
Opgelet: Bij het inschakelen van de RD-170 wordt automatisch “4” gekozen. De nieuwe instelling kan samen met de overige parameters worden opgeslagen (blz. 208). Opgelet: In de Layer- en Split-mode geldt de ingestelde waarde voor beide Tones.
Transpositie
Met de Transpose-functie kunt u de toonhoogte van het volledige klavier veranderen. Dat betekent dat de RD-170 de noten in een andere toonaard weergeeft dan degene waarin u ze speelt. De transpositie kunt u voor twee dingen gebruiken: (a) om een nummer in een “gemakkelijke” toonaard te spelen, terwijl ze in een “moeilijke” wordt weerge­geven; (b) om te zorgen dat de zanger(es) zelfs de hoogste (of laagste) noten moeiteloos haalt.
Transpositie via het klavier
CONTROL
TX
TRANSPOSE
MODE
Houd
[TRANSPOSE]
toets drukt die met de grondtoon van de nieuwe toonaard overeenkomt. De aanvankelijk gekozen instelling luidt “0” (geen transpositie).
[TRANSPOSE]
De nu speelt, wordt getransponeerd. Licht de knop niet op, dan hanteert het klavier de normale instelling (zodat u bij het spelen van een C ook daadwerkelijk een C hoort enz.).
Met de
[TRANSPOSE]
“transpositie” en “geen transpositie” heen en weer schakelen. Het ingestelde interval wordt zo lang onthouden tot u de RD-170 weer uitschakelt.
Opgelet: De transpositie geldt zowel voor de Upper- als de Lower-Part. Ze heeft echter geen invloed op de demosongs of het nummer dat u zelf opgenomen hebt (blz. 200). Opgelet: Deze instelling kunt u in een Setup-geheugen opslaan (zie blz. 208).
METRO-
NOME
ingedrukt, terwijl u op de
-indicator licht op. Alles wat u
-knop kunt u nu tussen
Voorbeeld: klinken in E majeur, terwijl u in C majeur zit te spelen
Als u C E G speelt……hoort u E G# B
Houd [TRANSPOSE] ingedrukt, terwijl u op een E-toets drukt. Als u daarna een C-toets indrukt, hoort u telkens een E enz.
Transpositie via de knoppen
Houd [TRANSPOSE] ingedrukt, terwijl u het benodigde transpositie-interval met [DEC÷NO]/ [INC÷YES] instelt.
Het instelbereik bedraagt –6~5, en dat betekent “maximaal zes halve tonen lager” en “maximaal vijf halve tonen hoger”. Druk tegelijk op [DEC÷NO]/[INC÷YES] om de waarde “0” te kiezen.
Voorbeeld: klinken in E majeur, terwijl u in C majeur zit te spelen
Als we even vertrekken van de C als basisnoot, bedraagt de afstand van C naar E vier halve tonen. U moet dan ook de waarde “4” instellen.
197
RD-170
Voorbereidingen en belangrijkste functies
Aanslaggevoeligheid (Key Touch)
Ook de aanslaggevoeligheid van het klavier is instelbaar. Dat verandert weliswaar niets aan de “weerstand” van de toetsen, maar het wordt wel eenvoudiger (of net moeilijker) om fortissimo te spelen. Indien nodig, kunt u de aan­slaggevoeligheid van de RD-170 ook helemaal uitschakelen.
Na inschakelen van de RD-170 licht [KEY¥TOUCH] automatisch op. Dat betekent dat de kracht waarmee u de toetsen aanslaat mede bepalend is voor het volume en de klankkleur van de noten.
(1) Druk op [KEY¥TOUCH] (indicator dooft) om de
aanslaggevoeligheid uit te schakelen.
VOLUME
BRILLIANCE FUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDIT WRITE
KEY
TOUCH
Alle noten hebben nu precies hetzelfde volume en dezelfde klankkleur, zelfs al slaat u afwisse­lend hard en zacht aan. (De RD-170 is dus niet meer aanslaggevoelig en hanteert voor alle noten de MIDI-aanslagwaarde “64”. U zou ech­ter een andere waarde kunnen instellen; zie verderop.)
Als u wilt dat de RD-170 weliswaar op de dyna­miek van uw spel reageert, maar dat hij dit net een tikkeltje te fel of te weinig doet, kunt u een andere aanslagcurve kiezen:
(2) Druk op de [KEY¥TOUCH]-knop (moet oplich-
ten).
(3) Houd [KEY¥TOUCH] ingedrukt.
De [GRAND¥PIANO]-knop licht op en [STACK¥PIANO] knippert.
(4) Druk op [GRAND¥PIANO] en kies met
[DEC÷NO]/[INC÷YES] een aanslagcurve:
-L- (licht): Bij deze instelling is het klavier “lichter”, zodat u zelfs met een relatief lichte aanslag fortissimo (ff) kunt spelen. Deze instel­ling is ideaal om het spelen wat makkelijker te maken voor kinderen.
-M- (medium): Dit is de fabrieksinstelling die overeenkomt met de normale aanslaggevoelig­heid.
Opgelet: Na het inschakelen kiest de RD-170 telkens “M”.
-H- (zwaar): Deze instelling zorgt dat het kla­vier “zwaarder” lijkt. U moet dus harder aan­slaan om fortissimo te spelen. Tegelijkertijd wordt neemt dynamische bereik echter toe.
(5) Laat de [KEY¥TOUCH]-knop weer los.
Opgelet: Deze instelling en de vaste aanslagwaarde (zie verderop) kunnen in een Setup-geheugen worden opgeslagen (blz. 208).
Vaste aanslagwaarde instellen
Ziehier wat u moet doen om de vaste aanslag­waarde te kiezen die wordt gehanteerd als de [KEY¥TOUCH] -knop uit is. In dat geval is de RD-170 niet aanslaggevoelig.
(1) Houd [KEY¥TOUCH] ingedrukt.
De [GRAND¥PIANO]-knop licht op en [STACK¥PIANO] knippert.
(2) Druk op [STACK¥PIANO] en stel met [DEC÷NO]/
[INC÷YES] de gewenste aanslagwaarde in.
Het instelbereik is 1~127 (extreem zacht tot fortissimo). De fabrieksinstelling luidt “64”.
(3) Laat de [KEY¥TOUCH]-knop weer los. (4) Druk op de [KEY¥TOUCH]-knop om te zorgen
dat hij dooft (indien nodig).
De ingestelde aanslagwaarde wordt nu voor alle gespeelde noten gehanteerd.
r
198
Metronoom gebruiken
De RD-170 is voorzien van een metronoom die u misschien voor het oefenen wilt gebruiken. De maatsoort en het tempo kunnen naar wens worden ingesteld. Bovendien kunt u het metronoomvolume in 128 stappen instellen.
(1) Druk op de [METRONOME]-knop om de
metronoom te starten.
(Druk hem nog een keer in om de metronoom weer te stoppen, als u hem niet meer nodig hebt.)
CONTROL
TX
TRANSPOSE
MODE
KEYBOARD MODE
METRO-
NOME
LOWER UPPERSPLIT
EXIT ENTER DEC
NO
De metronoom biedt drie parameters die als volgt kunnen worden ingesteld:
(2) Houd [METRONOME] ingedrukt tot de
[GRAND¥PIANO]-knop (die ook [1] heet)
oplicht (terwijl de knoppen [2] en [3] beginnen te knipperen).
GRAND
STACK
PIANO
PIANO RHODES
123
Licht op
Knipperen
Het display beeldt nu het momenteel gehan­teerde metronoomvolume af.
(3) Stel met de [DEC÷NO]/[INC÷YES] knoppen het
gewenste metronoomvolume (0~127) in. De fabrieksinstelling luidt “90”.
(4) Druk op [2] (deze knop licht op, terwijl [1] en[3]
knipperen) om de parameter van de maat- soort te kiezen.
Het display beeldt nu de momenteel gehan­teerde maatsoort (waarschijnlijk 0-4) af.
(5) Stel met de [DEC÷NO]/[INC÷YES] knoppen de
gewenste maatsoort in.
De mogelijkheden luiden:
0-4 Enkel de eerste tel van elke maat weerklinkt. 2-4 2/4-maat 3-4 3/4-maat 4-4 4/4-maat 5-4 5/4-maat 6-4 6/8-maat 3-8 3/8-maat 6-8 6/8-maat 9-8 9/8-maat
(6) Druk op [3] (deze knop licht op, terwijl [1] en[2]
knipperen) om de tempoparameter te kiezen.
Het display beeldt nu de momenteel gehan­teerde tempowaarde af.
(7) Stel met [DEC÷NO]/[INC÷YES] het gewenste
metronoomtempo in.
Het instelbereik luidt = 40~210.
(8) Druk op de [EXIT]-knop om de metronoompa-
rameters weer te verlaten.
De TONE SELECT-knoppen hebben nu weer hun “normale” functie.
Opgelet: Deze instellingen worden in het System­geheugen opgeslagen (zie blz. 212).
Handleiding
199
RD-170
Werken met de sequencer
4. Werken met de sequencer
Eigen muziek opnemen
De RD-170 bevat een tweesporen-sequencer die u zou kunnen gebruiken om nieuwe ideeën of songs vast te leggen of om uw eigen versies van bestaande stukken op te nemen.
De sporen van de RD-170 laten ook toe om de partijen van de linker en rechterhand apart op te nemen en weer te geven. Door dit te doen kunt u er de “ontbrekende” partij live bij spelen. Dat is met name handig voor pianolessen.
Bovendien zou u de twee sporen kunnen gebruiken om in uw eentje quatre-mains stuk­ken op te nemen. Het is zelfs mogelijk om daar tijdens de weergave nog een partij aan toe te voegen. Onthoud echter wel dat de in de Split­of Layer-mode (blz. 193) gespeelde partijen op aparte sporen worden opgenomen.
(1) Kies de klank die u voor de opname wilt
gebruiken en stel de Chorus, Reverb, Sympa­thetic Resonance, het tempo enz. in.
Tijdens de opname kunt u het tempo en de maatsoort niet veranderen.
(2) Druk op de [REC¥∏]-knop.
SEQUENCER
GUITAR8BASS VARIATION
7
WINDS16SYNTH
15
SETUP
PLAY REC
De indicators van de sporen, die geen data bevatten, beginnen nu te knipperen. Dit is de stand “klaar om op te nemen”.
Opgelet: Druk nog een keer op [REC¥∏] als u toch niet wilt opnemen.
(3) Druk op Track [1] of [2] om te zorgen dat de
betreffende indicator begint te knipperen.
SEQUENCER
SEQUENCER
Zie blz. 199 voor het instellen van de metro­noom.
(5) Druk op [PLAY®]. De RD-170 telt nu eerst
twee maten af en start dan de opname.
Als u meteen begint te spelen, zonder op [PLAY®] te drukken, start de RD-170 de opname zonder aftel.
(6) Druk op de [PLAY®]-knop om de opname te
stoppen.
(7) Vervolg met stap (3) om een tweede partij op
het andere spoor op te nemen.
Opmerkingen in verband met de opname
Het aantal noten dat de RD-170 kan opnemen is beperkt. De opnamecapaciteit wordt nog extra gekortwiekt, wanneer u de pedalen gebruikt (want ook die bewegingen worden als data opgenomen).
Zodra het einde van de opnamecapaciteit in zicht is, begint de indicator op de [REC¥∏]-knop sneller te knipperen. Eens de limiet is bereikt, dooft de [REC¥∏]-knop en stopt de opname automatisch.
Weergave van de song
(1) Druk op [PLAY®] om de weergave van de song
te starten.
SEQUENCER
SEQUENCER
PLAY REC
Dit betekent dat de eventueel al op dat spoor aanwezige data tijdens de opname worden overschreven. Data die u op deze manier wist kunt u niet meer terughalen.
Opgelet: Als de indicator van een spoorknop oplicht, worden de data van dat spoor tijdens de opname op het andere spoor afgespeeld. Wilt u een dergelijk spoor niet horen, dan moet u het uitschakelen door op de bijbeho­rende knop te drukken alvorens op [REC¥∏] te drukken.
(4) Druk op [METRONOME], als u tijdens de
opname de metronoom wilt gebruiken.
r
200
PLAY REC
(U zou hier ook op
[2]
kunnen druk-
(Druk er nog eens op om de weergave te stop­pen.)
(2) Indien nodig, kunt u met [DEC÷NO]/[INC÷YES]
een ander tempo instellen.
Dat heeft geen invloed op de toonhoogte.
Handleiding
Sporen apart beluisteren
(1) Druk op de Track-knop van de partij die u
niet wilt horen (hij moet doven).
SEQUENCER
SEQUENCER
PLAY REC
(2) Druk op de [PLAY®]-knop om de weergave te
starten.
(3) Druk er nog eens op om de weergave te stop-
pen.
Song opslaan
Als u tevreden bent met uw opname en de song later nog eens wilt afspelen, moet u hem opslaan alvorens de RD-170 uit te schakelen.
(1) Druk op de [SYSTEM]-knop (moet oplichten).
VOLUME
(2) Druk op TONE SELECT/SETUP [8].
STACK PIANO RHODES
23
CHURCH
ORGAN
10
Als u deze knop ingedrukt houdt, vertelt het display u dat deze parameter sOng mem (song opslaan) heet. Zodra u hem loslaat, verschijnt weer de boodschap Yes.
(3) Druk op [INC/YES] om de song op te slaan.
Druk vervolgens op [EXIT] om de System­mode te verlaten.
U zou ook op een andere TONE SELECT/SETUP­knop kunnen drukken om een andere System­parameter te kiezen.
BRILLIANCE FUNCTION
MAX
MIN
TONE SELECT/SETUP
E.PIANO
4
STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
11
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
CLAV/
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASS
5
EDIT WRITE
DEMO
EFFECTS/KEY TOUCH
KEY
TOUCH
201
RD-170
Edit-parameters en Setup-geheugens
5. Edit-parameters en Setup-geheugens
De RD-170 bevat drie soorten parameters die u kunt instellen: SYSTEM-parameters (die voor de RD-170 in z’n geheel gelden), interne EDIT-parameters (voor de Parts van de RD-170) en externe EDIT-parameters (MIDI-func­ties van de RD-170-Parts).
De interne en externe EDIT-parameters bereikt u via dezelfde knop. Ze maken namelijk deel uit van dezelfde groep. Onthoud goed dat alle EDIT-parameters voor de Upper- en Lower-Part apart kunnen (en moeten) worden ingesteld. De hierna vermelde “interne” parameters zijn maar een fractie van de instellingen die je in de Setup­geheugens kwijt kunt. Bijna alle tot nu toe besproken functies (met uitzondering van de songdata) kunnen eveneens worden opgeslagen. Aangezien u ze echter via vast toegewezen knoppen bereikt, komen ze hier niet meer aan bod.
Demper aan/uit
Functie van het tweede pedaal
Octavering (blz. 203)
MIDI-kanaal (blz. 204)
MIDI CC00 (blz. 204)
MIDI CC32 (blz. 204)
FUNCTION
SYSTEM
REVERB CHORUS
EDIT WRITE
DEMO
KEY
TOUCH
GRAND
STACK
PIANO
PIANO RHODES
123
JAZZ
CHURCH
ORGAN
ORGAN11STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
TONE SELECT/SETUP
CLAV/
E.PIANO
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASS VARIATION
5
4
MIDI-programmakeuze (blz. 204)
MIDI-volume (blz. 205)
Reverb Send (blz. 205)
Opgelet: Als u de TONE SELECT/SETUP-knop van de benodigde functie ingedrukt houdt, beeldt het display een afkorting van de parameternaam af.
Demper aan/uit
De RD-170 voorzien van twee Pedal-aansluitingen: DAMPER en SOFT/EXPR. Op DAMPER zou u het bij­geleverde demperpedaal kunnen aansluiten. Met deze parameter bepaalt u of de Upper- of Lower­Part al (On) dan niet (Off) op de demper-/Hold-com­mando’s van dat pedaal moet reageren. Deze instel­ling heeft geen invloed op de overdracht of ont­vangst van MIDI Hold-commando’s (dat stelt u namelijk in via [10]).
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [1].
Houd [1] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet (“Damper”).
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] On (dempercom-
mando’s uitvoeren) of off (commando’s
r
negeren).
on
Damper
9
10
MIDI Soft/Sost./Expr.-lter (blz. 206)
MIDI Sustain-lter (blz. 206)
Chorus Send (blz. 206)
[Intern]/[MIDI]
SETUP
Reverb-/choruslter (blz. 207)
Demper/Soft/Sost.-lter (blz. 207)
Volume/Expression-lter (blz. 207)
Programmakeuzelter (blz. 207)
MIDI-regelaarlter (blz. 206)
Local-functie (blz. 207)
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208).
Functie van het tweede pedaal
[Intern]/[MIDI]
De RD-170 “weet” zelf wel of u een voetschakelaar of zwelpedaal op SOFT/EXPR. aangesloten hebt. Lees echter ook “Pedaalherkenning” (p. 210).
Als u op de SOFT/EXPR.-connector een optionele voetschakelaar of een zwelpedaal aansluit, kunt u zelf bepalen of hij/het dienst moet doen als Soft- of Sostenuto-pedaal, dan wel als zwelpedaal (beïnvloe­den van het volume).
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [2].
SOs
2nd Pedal assi9n
202
MAX
MIN
TRANSPOSE
TX
MODE
METRO-
NOME
LOWER
LOWER
UPPER
UPPERSPLIT
PART LEVEL CONTROL
KEYBOARD MODE
Houd [2] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] één van de vol-
gende opties.
Naar gelang de instelling voor “Pedaalherken­ning” (p. 210) kan het gebeuren dat deze func­tie niets doet, wanneer u de verkeerde speel­hulp op de SOFT/EXPR.-connector aansluit (bv. een zwelpedaal, terwijl u eigenlijk de Soste­nuto-functie had gekozen).
Deze instelling heeft geen invloed op de over­dracht of ontvangst van de overeenkomstige MIDI-commando’s (dat stelt u namelijk in via [11]).
Sft De geselecteerde Part genereert en reageert op
Soft-commando’s. “Soft” is een pedaalfunctie afkomstig van een akoestische piano: alle noten, die u speelt, terwijl u de voetschakelaar intrapt, worden stiller weergegeven dan nor­maal.
sOs De geselecteerde Part genereert en reageert op
Sostenuto-commando’s. “Sostenuto” is een pedaalfunctie die eveneens afkomstig is van een akoestische piano: als u de voetschakelaar intrapt, terwijl u net een aantal toetsen indrukt, worden enkel die noten aangehouden. De daarna gespeelde noten sterven echter nor­maal uit.
exp De geselecteerde Part genereert en reageert op
expressiecommando’s (CC11). Daarmee kan het volume van de betreffende Part worden beïn­vloed.
Ein De geselecteerde Part genereert en reageert op
expressiecommando’s (CC11). Daarmee kan het volume van de betreffende Part worden beïn­vloed. Ditmaal werkt het echter andersom: maximaal volume, wanneer het pedaal zich in de hoogste stand bevindt (CC11= 0) en mini­maal volume, wanneer het helemaal ingetrapt is (CC11= 127). Dit is met name interessant voor het werken in de Layer-mode (zie blz. 193): door bv. Exp toe te wijzen aan de Upper-Part en Ein aan de Lower-Part kunt u het volume van de Upper­Part verhogen en tegelijk de Lower-Part stiller zetten door het zwelpedaal in te trappen – en vice versa. Deze parameter is niet beschikbaar, wanneer u als tweede pedaalfunctie “On” gekozen hebt.
off De geselecteerde Part reageert niet op de com-
mando’s van de voetschakelaar c.q. het zwel­pedaal.
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208).
Handleiding
Octavering
[Intern]/[MIDI]
Deze parameter is bijzonder handig in de Split­mode (zie blz. 194), met name dan wanneer u met de linkerhand akkoorden moet spelen die qua toon­hoogte eigenlijk rechts moeten worden gespeeld. Natuurlijk kunt u ook de Upper-Part octaveren, maar dat is waarschijnlijk alleen in de Layer-mode echt handig.
Het instelbereik luidt –2, –1, 0, 1, 2 octaven (hoger of lager). Bovendien kan het klavier van de RD-170 in stappen van halve tonen worden getranspo­neerd (zie blz. 197), maar die instelling geldt dan voor beide Parts.
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [3].
-2
octave
Houd [3] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] -2 (twee octaven
lager), -1 (één octaaf lager), 0 (geen veran­dering), 1 (één octaaf hoger) of 2 (twee octa­ven hoger).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208).
MIDI-overdracht uitschakelen
Alvorens de MIDI-parameters van de RD-170 onder de loep te nemen, die je voor de Upper- en Lower­Part kunt instellen, willen we het even over de vol­gende handige functie hebben:
De RD-170 laat toe om de overdracht van MIDI­data te stoppen door op [TX¥MODE] te drukken.
In de regel licht deze knop op, omdat de Upper- en Lower-Part MIDI-data zenden. Als de knop uit is, verandert de RD-170 in een gewone stagepiano. Hij kan dan weliswaar nog MIDI-data ontvangen, maar hij zendt er geen meer.
Als maar één van de twee Parts (Upper of Lower) geen MIDI-data mag zenden, moet u zijn MIDI­kanaal (zie verderop) op off zetten.
203
RD-170
Edit-parameters en Setup-geheugens
MIDI-kanaal
Belangrijke opmerking: de volgende parameters
gelden telkens voor de geselecteerde Part (Upper of Lower). Kies dus eerst altijd de Part die u wilt editen – en vergeet niet ook de andere Part te editen, als u niet gelukkig bent met diens instelling.
Nog een belangrijke opmerking: zie blz. 213 voor een aantal details over MIDI.
Met deze parameter kunt u aan de Upper- en Lower-Part het gewenste MIDI-kanaal toewijzen. Dat kanaal dient voor de overdracht (wanneer u op de RD-170 speelt) en de ontvangst (wanneer de RD-170 fungeert als MIDI-klankbron).
Het verdient aanbeveling om nooit hetzelfde MIDI­kanaal aan de Upper- en Lower-Part toe te wijzen. Bovendien kiest u het best nooit hetzelfde nummer als voor het basiskanaal (zie blz. 211).
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [4].
Houd [4] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] het kanaalnum-
mer (1~16) of off (MIDI-data noch zenden, noch ontvangen).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208).
r
2
Channel tr-rc
[MIDI]
Bank- en programmakeuze
Om deze en de verderop besproken functies te kun­nen gebruiken moet u de RD-170 als volgt aanslui­ten:
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
RD-170 MIDI IN: ontvangen van MIDI-data RD-170 MIDI OUT: zenden van MIDI-data
Vandaag de dag bevatten de meeste MIDI-instru­menten veel meer dan 128 klanken/geheugens. Toen de MIDI-standaard echter werden ontwikkeld –zo’n 20 jaar geleden– leken 128 geheugens zo veel dat maar meteen werd besloten om een apart MIDI­commando te ontwikkelen voor het oproepen van geheugens op een extern apparaat (program­makeuze).
De hele MIDI-standaard draait rond het magische getal “128”. Aangezien dit niet kan worden uitge­breid, werden later ook zogenaamde “bankkeuze­commando’s” gedefinieerd om tegemoet te komen aan het snel groeiende aantal klanken (vandaag de dag zijn synthesizers met meer dan 2000 doodge­woon).
In die tijd hadden CC00 en CC32 nog geen vaste functies en werden dus maar gebombardeerd tot bankkeuzecommando’s.
Twee bankadressen (MSB en LSB, oftewel CC00 & CC32) met telkens 128 mogelijkheden plus nog eens 128 MIDI-programmanummers leveren 128 x 128 x 128 adressen op – dat zal nog wel even volstaan.
In het geval van de RD-170 worden deze com­mando’s (CC00, CC32 en programmakeuze) altijd als één geheel verzonden. Het zenden van enkel een bankkeuze-commando heeft geen enkel effect, ter­wijl het zenden van enkel een programmakeuze­commando betekent dat je maar de 128 geheugens van de momenteel geselecteerde bank kunt oproe­pen.
Daarom worden de volgende commando’s verzonden:
• Waarde voor controlecommando CC00 (MSB)
• Waarde voor controlecommando CC32 (LSB)
• Een MIDI-programmanummer Zie ook de handleiding bij het aan te sturen instru­ment om te weten te komen welke MSB- en LSB­nummers het ondersteunt.
Zodra u op [ENTER] drukt om het programmanum­mer te bevestigen (na eerst de waarden voor CC00 en CC32 ingevoerd te hebben), zendt de actieve part (Upper of Lower) meteen deze geheugenkeuze­groep. Als u uw instellingen in een Setup-geheugen opslaat, worden ze ook telkens verzonden, wanneer u het betreffende geheugen oproept.
Module, synthesizer, sequencer enz.
[MIDI]
204
Handleiding
Zoals u zal merken, verloopt de procedure bijzonder vlot: eens u op [5] gedrukt hebt om CC00tr te selecteren, vervolgens de waarde voor CC00 invoert en de instelling met [ENTER] bevestigt, springt u automatisch naar [6], waar u de waarde voor CC32 tr kunt invoeren.
Als u die waarde met [ENTER] bevestigt, kunt u met­een het programmanummer invoeren. (U hoeft dus eigenlijk niet op [6] of [7] te drukken om CC32 en Pr9Ch te selecteren.)
Zodra u de Pr9Ch-waarde bevestigt (door op [ENTER] te drukken), wordt de geheugenkeuze-groep verzonden.
Gebruik [DEC÷NO]/[INC÷YES] voor het invoeren van de bank- en programmanummers.
Opgelet: Terwijl het instelbereik van CC00 en CC32 0~127 bedraagt, luidt dit voor de Pr9Ch-parameter 1~128.
Opgelet: U kunt voor deze drie parameters ook off kiezen om te voorkomen dat het betreffende commando wordt ver­zonden.
Opgelet: Als u Pr9Ch op off zet, worden de CC00- en CC32-waarde niet verzonden (CC00/CC32 moeten namelijk altijd worden gevolgd door een MIDI-programmanummer).
Verzenden van volumewaarden
[MIDI]
Met deze parameter kiest u de volumewaarde (CC07) die door de Upper- of Lower-sectie moet worden verzonden, wanneer u het betreffende Setup-geheugen kiest. Op die manier wordt het aangestuurde MIDI-instrument automatisch op het juiste volume gezet.
Het instelbereik bedraagt 0~127, Off. Door “0” te kiezen zorgt u dat het MIDI-instrument onhoorbaar wordt.
Opgelet: Het volume van externe MIDI-instrumenten kunt u ook in realtime veranderen door gebruik te maken van de PART LEVEL [UPPER] en [LOWER] regelaars.
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [8].
off
vOlume tr
Houd [8] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Stel met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de volumewaarde
(0~127) in. Druk tegelijk op [DEC÷NO] en [INC÷YES] om off te kiezen, als de betref- fende Part geen CC07-waarde mag zenden, wanneer u het betreffende Setup-geheugen oproept (dit is de fabrieksinstelling).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208).
Reverbaandeel (Send)
Met deze parameter stelt u de Reverb Send Level­waarde (CC91) in die door de Upper- of Lower-Part moet worden verzonden, wanneer u het betreffende Setup-geheugen kiest. Het instelbereik bedraagt 0~ 127, Off.
Door “0” in te stellen zet u het ontvangende MIDI­instrument op “Dry” (geen galm), terwijl “127” het maximale galmaandeel vertegenwoordigt.
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op
[VARIATION].
[MIDI]
off
reuerb tr
Houd [VARIATION] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Stel met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de Send-waarde
(0~127) in. Druk tegelijk op [DEC÷NO] en [INC÷YES] om off te kiezen, als de betref- fende Part geen CC91-waarde mag zenden, wanneer u het betreffende Setup-geheugen oproept (dit is de fabrieksinstelling).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208). Opgelet: Als u geen verschil hoort, moet u de reverbin­stellingen van het externe instrument even nagaan. Opgelet: Niet alle MIDI-instrumenten bevatten een reverbeffect. En als dat het geval is, betekent dat niet automatisch dat ze dit commando begrijpen (met name oudere instrumenten).
205
RD-170
Edit-parameters en Setup-geheugens
Chorusaandeel (Send)
Met deze parameter stelt u de Chorus Send Level­waarde (CC93) in die door de Upper- of Lower-Part moet worden verzonden, wanneer u het betreffende Setup-geheugen kiest. Het instelbereik bedraagt 0~ 127, Off.
Door “0” in te stellen zet u het ontvangende MIDI­instrument op “Dry” (geen chorus), terwijl “127” het maximale chorusaandeel vertegenwoordigt.
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [9].
[MIDI]
off
chOrus tr
Houd [9] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Stel met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de Send-waarde
(0~127) in. Druk tegelijk op [DEC÷NO] en [INC÷YES] om off te kiezen, als de betref- fende Part geen CC93-waarde mag zenden, wanneer u het betreffende Setup-geheugen oproept (dit is de fabrieksinstelling).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208). Opgelet: Als u geen verschil hoort, moet u de chorusin­stellingen van het externe instrument even nagaan. Opgelet: Niet alle MIDI-instrumenten bevatten een choruseffect. En als dat het geval is, betekent dat niet automatisch dat ze dit commando begrijpen (met name oudere instrumenten).
Filters voor de pedalen/rege­laars (TR)
Ziehier drie parameters waarmee u kunt bepalen of het demperpedaal, de voetschakelaar (of zwelpe­daal) en/of de PART LEVEL-regelaars al (on) dan niet (off) de overeenkomstige MIDI-data mogen zen- den (TX):
[10] CC64 Voetschakelaar die op de PEDAL DAM-
PER-connector is aangesloten.
[11] CC66
[12] CC07 PART LEVEL-regelaars
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [10],
[11] of [12].
Sostenuto
CC67
Soft
CC11
Expression Voetschakelaar of zwelpedaal die/dat op de SOFT/EXPR.-connector is aangeslo­ten. De functie ervan verschilt naar gelang uw keuzes voor “Functie van het tweede pedaal” (p. 202) en “Pedaalher­kenning” (p. 210).
[MIDI]
off
Sustain tr
2nd pedal tr
Slider tr
Houd de betreffende cijferknop ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] on (zenden) of
off (niet zenden).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208).
r
206
Handleiding
Filters voor de MIDI-ontvangst (RC)
De RD-170 bevat vier parameters waarmee u kunt bepalen of de volgende MIDI-commando’s al (on) dan niet (off) mogen worden ontvangen, wanneer de RD-170 door een externe sequencer, computer e.d. wordt aangestuurd.
[13] PC rc: Slaat op programmakeuze-commando’s
waarmee u andere klanken aan de Upper- of Lower-Part kunt toewijzen.
[14] vOl-EHP rc: Slaat op de ontvangst van
volume- (CC07) en expressiecommando’s (CC11).
[15] Sus-SOft-SOst rc: Slaat op de ontvangst
van Hold- (CC64), Soft- (CC67) en Sostenuto­commando’s (CC66).
[16] Rev-chO rc: Slaat op de ontvangst van Reverb
Send- (CC91) en Chorus Send-commando’s (CC93).
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op [13],
[14], [15] of [16].
[MIDI]
off
Local-functie
[MIDI]
Met de Local-parameter kunt u de verbinding tus­sen het klavier/de sequencer en de interne klank­bron van de RD-170 verbreken of net weer tot stand brengen.
Als u on kiest (fabrieksinstelling), hoort u de noten, die u op het klavier van de RD-170 speelt. Kiest u off, dan worden de betreffende MIDI-commando’s niet meer naar de interne klankbron gezonden. Maar ze worden wel nog naar MIDI OUT en dus naar externe MIDI-instrumenten gezonden.
Deze parameter kunt u gebruiken voor combinaties van één interne (bv. Upper) en één externe (bv. Lower) klank.
Klankbron Klankbron
Sound source
LOCAL ON
MIDI OUT
Sound source
MIDI OUT
LOCAL OFF
(1) Druk op [EDIT] (licht op) en vervolgens op
[SETUP].
Houd de betreffende cijferknop ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] on (ontvangen)
of off (niet ontvangen).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 208).
on
LOcal
Houd [SETUP] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [UPPER] (rood) of [LOWER] (groen) om
de Part te kiezen wiens instelling u wilt wijzi­gen.
(3) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] on (verbinding
tussen de Part en de interne klankbron) of off (geen verbinding).
(4) Druk op [EXIT] (of [EDIT]) om de Edit-mode te
verlaten of kies de andere Part en wijzig zijn instelling eveneens.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen. Zie verderop.
207
RD-170
Edit-parameters en Setup-geheugens
Setup: opslaan en laden van de Edit-instellingen
De RD-170 bevat 16 Setup-geheugens waarin u uw geprogrammeerde instellingen kunt opslaan om ze snel weer te kunnen oproepen. Als u de RD-170 vaak live gebruikt (of meer dan 16 Setups nodig hebt), moet u de inhoud van deze geheugens via MIDI archiveren (zie blz. 212).
Instellingen opslaan
Ziehier wat je moet doen om alle parameters van dit hoofdstuk evenals de via het frontpa­neel bereikbare functies (aanslaggevoeligheid, reverb enz.) op te slaan.
Dit moet u doen alvorens de [SETUP]-knop in te drukken of de RD-170 uit te schakelen. Anders worden uw wijzigingen namelijk weer gewist.
(1) Druk op de [WRITE]-knop.
VOLUME
BRILLIANCE FUNCTION
MAX
MIN
SYSTEM
BRIGHT
REVERB CHORUS
MELLOW
EFFECTS/KEY TOUCH
DEMO
EDIT WRITE
KEY
TOUCH
De [SETUP]-knop en de cijferknoppen [1]~[16] (met uitzondering van de knop die aan het laatst gekozen geheugen is toegewezen) knip­peren nu in het oranje. Het display ziet er als volgt uit:
s12
(“12” slaat op het laatst gekozen Setup-geheu­gen. Dit zou ook een andere waarde tussen “1” en “16” kunnen zijn.)
(2) Druk op de cijferknop die is toegewezen aan
het geheugen waarin u de instellingen wilt opslaan ([1]~[16]).
De [ENTER]-knop begint te knipperen.
(3) Druk op de [ENTER]-knop om uw keuze te
bevestigen.
Druk op [EXIT] (of [WRITE]), als u de instellingen toch niet wilt opslaan. De [WRITE]-knop dooft.
Setup-geheugens kiezen
Ziehier hoe je de 16 Setups later weer laadt. Houd goed in de gaten dat ook SETUP een mode is die je moet selecteren. Die blijft zo lang actief tot u de [SETUP]-knop weer uitschakelt c.q. op de [SYSTEM]- of [EDIT]-knop drukt.
(1) Druk op de [SETUP]-knop.
TONE SELECT/SETUP
CLAV/
E.PIANO
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASS VARIATION
4
5
PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
12
De [SETUP]-knop licht op en één van de cijfer­knoppen (waarschijnlijk [1]) knippert. Wanneer u voor het eerst op [SETUP] drukt na de RD-170 ingeschakeld te hebben, licht de [1]-knop op. In alle andere gevallen licht de knop van het laatst gekozen geheugen op.
(2) Druk op de cijferknop [1]~[16] die is toegewe-
zen aan het Setup-geheugen dat u wilt laden. Indien nodig, kunt u met [DEC÷NO]/[INC÷YES] het voorafgaande/volgende geheugen kiezen.
Die knop licht in het oranje op. Als u externe MIDI­instrumenten op de RD-170 aangesloten hebt, voe­ren die nu alle commando’s van dat Setup-geheugen (volume, Send Levels, geheugenkeuze enz.) uit.
Als u bepaalde aspecten van uw Setup-geheugen minder geslaagd vindt (bv. de galm voor de Lower­Part), moet u de
[LOWER]
-knop (of
Upper-Part te editen) ingedrukt houden. Alle betrokken knoppen (TONE SELECT,
[CHORUS]
u
[UPPER]
drukt, terwijl u de
) knipperen nu in het groen (c.q. rood, als
ingedrukt houdt). Houd
[LOWER]
[REVERB]
-knop daarna los. Met dit systeem kunt
bv. in- of uitschakelt. Laat
u ook andere klanken aan de Parts toewijzen. (Dit systeem werkt ook met de
[UPPER]
[UPPER]
[REVERB]
[LOWER]
-knop.)
SETUP
om de
,
inge-
r
208
Opgelet: Als u, na een geheugen geladen te hebben, een instelling wijzigt, begint de cijferknop van dat geheugen te knipperen.
(3) Druk nog een keer op [SETUP] (hij dooft) om
de SETUP-mode weer te verlaten, als u hem niet meer nodig hebt.
De RD-170 hanteert de instellingen van het laatst gekozen Setup-geheugen nog zo lang tot u ze wij­zigt.
Opgelet: Onmiddellijk na het inschakelen laadt de RD-170 de fabrieksinstellingen zonder de SETUP-mode te activeren. Vergeet dus niet om vóór een optreden op [SETUP] te drukken en het benodigde geheugen te kie­zen.
6. System-parameters
GRAND
PIANO
123
STACK PIANO RHODES
TONE SELECT/SETUP
4
E.PIANO
9
JAZZ
ORGAN
10
CHURCH
ORGAN11STRINGS12PAD13VOICE14BRASS15WINDS16SYNTH
SETUP
5
CLAV/
HARPSI6VIBES7GUITAR8BASS VARIATION
Andere stemmingen gebruiken
Algemene stemming van de RD-170
Grondtoon voor de stemming (blz. 210)
Stretch Tuning (blz. 210)
Pedaalherkenning (blz. 210)
Basiskanaal (blz. 211)
System-geheugen (blz. 212)
Song opslaan (blz. 201)
Setup-datadump (blz. 212)
De System-parameters gelden voor de RD-170 in z’n geheel (en dus ook voor de Setup-geheugens). Deze instellin­gen kunt u in een speciaal System-geheugen opslaan.
FUNCTION
SYSTEM
EDIT WRITE
Handleiding
DEMO
REVERB CHORUS
Opgelet: Als u de TONE SELECT/SETUP-knop van de benodigde functie ingedrukt houdt, beeldt het display een afkorting van de parameternaam af.
Algemene stemming van de RD-170
Met deze functie zorgt u dat de RD-170 dezelfde basisstemming hanteert als de overige instrumenten (of een CD, een cassette e.d.).
De RD-170 is een digitaal instrument en ontstemt dus nooit. Een tweede voordeel is dat u met één handeling alle noten anders kunt stemmen i.p.v. alle snaren (die er niet zijn) apart te stemmen.
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[1].
KEY
TOUCH
Andere stemmingen gebruiken
De RD-170 stelt u in staat om klassieke muziek (bij­voorbeeld barok) te spelen met de stemming die in de betreffende periode gangbaar was.
Bij het componeren en uitvoeren van hedendaagse muziek wordt steeds uitgegaan van de gelijkzwe­vende stemming. Enkele eeuwen geleden werden echter ook andere stemmingen gebruikt. Door de muziek uit die tijd met de oorspronkelijk bedoelde stemming te spelen krijgt u inzicht in de manier waarop de betreffende stukken in feite bedoeld waren.
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[2].
41.2
master tune
Houd [1] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet (“M. Tune”).
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] een andere fre-
quentie voor de A4 (en dus voor het hele instrument).
Het instelbereik luidt 415,3~466,2Hz. Elektroni­sche muziekinstrumenten staan in de regel op 440Hz gestemd. Het eerste cijfer (“4”) wordt hier niet afgebeeld. De frequentie “440Hz” heet dan ook “40.0”, terwijl de frequentie “415.3” als “15.3” wordt weergegeven enz.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 212).
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Houd [2] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de benodigde
stemming.
Voor bepaalde stemmingen moet u ook de grondtoon van de toonaard instellen waarin u wilt spelen. Zie ook verderop.
Equ (gelijkzwevend): Deze stemming verdeelt het octaaf in 12 gelijke intervallen.
pyt (pythagorisch): Deze stemming werd bedacht door de oude Grieken. Ze lost de ambi­guïteit van kwarten en kwinten op. De tertsen wijken weliswaar lichtjes van de “juiste waarde” af, toch klinken melodieën in deze stemming erg zuiver.
pyt
scale tunin9.
209
RD-170
System-parameters
maj (rein, majeur): Deze stemming lost de ambiguïteit van kwinten en tertsen op. Akkoor­den klinken daarom erg mooi, maar voor melo­dieën is deze stemming minder geschikt.
min (rein, mineur): Een reine stemming voor het spelen in mineurtoonaarden.
mnt (middentoon): Deze stemming voegt een aantal compromissen toe aan de reine (Just) stemming, waardoor ze makkelijker te transpo­neren is.
Uer (Werckmeister): Deze stemming combi­neert de middentoon- en Pythagoras-stem­ming en “werkt” in alle toonaarden.
kir (Kirnberger): Dit is in feite het resultaat van verbeteringen aan de middentoon- en reine stemming. Deze stemming kunt u in alle toon­aarden gebruiken, want ze laat zich relatief probleemloos transponeren.
Spring meteen naar stap (5) hieronder, als u de grondtoon niet hoeft te wijzigen.
Grondtoon instellen
Voor andere stemmingen dan de gelijkzwe­vende temperatuur moet u ook de grondtoon (tonica voor majeur en sixt voor mineur) instel­len om de juiste toonaard te kiezen.
(3) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[3].
e
rOOt nOte
Houd [3] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(4) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] de benodigde
grondtoon (C~B).
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 212).
(5) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Stretch Tuning
Met de Stretch Tuning-functie kunt u de werkwijze van een pianostemmer simuleren. Vleugels worden vaak zo gestemd dat de lage noten iets onder en de hoge noten iets boven de toon staan gestemd. De reden hiervoor is dat goed gestemde basnoten iets te hoog lijken, terwijl de noten in de diskant net iets onder toon lijken te liggen. Door deze “afwijkingen” gaan akkoorden en dergelijke echter zuiverder klin­ken.
On OffOff
On
Bas DiskantA4
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[4].
on
Stretch tunin9
Houd [4] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] on of off.
off is de standaardstemming (zonder afwijkin-
gen) die u moet kiezen, als u klanken stapelt of wanneer u samen met andere instrumenten speelt.
on stemt de lage en hoge noten lichtjes afwij­kend, zoals hierboven beschreven. Vooral geschikt voor pianosolo’s.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 212).
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Opgelet: Deze stemming geldt enkel voor pianoklan­ken.
r
210
Pedaalherkenning
U kunt hetzij een voetschakelaar (DP-2 enz.), hetzij een zwelpedaal (EV-7 e.d.) op de RD-170 (SOFT/ EXPR.-connector) aansluiten en voor de Upper- en Lower-Part apart instellen hoe hij/het wordt gebruikt (zie blz. 202).
De RD-170 “weet” zelf wel of u een voetschakelaar of zwelpedaal aangesloten hebt. (U kunt echter niet beide tegelijk gebruiken, dus soldeer vooral geen kabels aan elkaar en vergeet die kleine multiconnec­tor-doosjes.) Misschien gebeurt het af en toe dat een Setup-geheugen (zie blz. 208) de Soft-functie aan bv. de Upper-Part toewijst, terwijl u net een EV-5 zwelpedaal op de SOFT/EXPR.-connector aan­gesloten hebt.
Als u deze functie op on zet, gaat de RD-170 slim te werk: als u de foute speelhulp op de SOFT/EXPR.­connector aangesloten hebt (bv. een zwelpedaal i.p.v. een voetschakelaar), dan kunt u er bv. het volume van de Upper-Part mee bepalen.
Als u deze functie op off zet, laat de RD-170 pas echt blijken hoe snugger hij is: hebt u voor Upper de Soft-functie gekozen (aan/uit), terwijl u een (traploos) zwelpedaal op de SOFT/EXPR.-connector aansluit, dan “vertaalt” de RD-170 de traploze expressiecommando’s (waarden tussen “0” en “127”) in aan/uit-signalen – en laat dus de controle van de Soft-functie toe. In dat geval schakelen de waarden 0~64 de Soft-functie uit, terwijl 65~127 (pedaal halverwege – helemaal ingedrukt) de func­tie activeren.
Dit is een System-parameter die voor alle Setup­geheugens geldt.
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[5].
on
Handleiding
Basiskanaal
Met deze parameter kiest u het MIDI-kanaal dat de RD-170 voor de ontvangst en overdracht van pro­grammakeuze-commando’s hanteert, waarmee Setup-geheugens (zie blz. 208) kunnen worden gekozen.
Ook de Setup-geheugens kunnen namelijk via MIDI worden geselecteerd (vanop een sequencer, compu­ter e.d.), zodat u dat tijdens het spelen niet eens zelf hoeft te doen. (De Setup-geheugens zijn toegewe­zen aan de MIDI-programmanummers 1~16.)
Naar gelang de manier waarop u met de RD-170 wilt werken, verdient het aanbeveling om altijd een kanaal te kiezen dat noch aan de Upper-, noch aan de Lower-Part is toegewezen. Dan bent u er name­lijk zeker van dat andere data, die zich eveneens op het spoor voor de keuze van Setup-geheugens bevinden (bv. noten) niet door de RD-170 worden uitgevoerd. Een bijkomend voordeel van het werken met een apart basiskanaal is dat programmakeuze­commando’s, die de RD-170 tijdens een optreden ontvangt, geen andere klanken voor de Upper- of Lower-Part kiezen.
[MIDI]
2nd detect
Houd [5] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] on of off.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 212).
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Wij raden dan ook aan om een systeem te beden­ken waar u niet meer van afwijkt. Bijvoorbeeld:
gebruik MIDI-kanaal 16 als basiskanaal (stel dit één keer in en wijzig die instelling nooit meer). Dan hoeft u namelijk nooit meer een sequence te deprogrammeren of de fout in uw MIDI-setup op te sporen, terwijl u voor het werken met de Upper­en Lower-Part nog steeds over 15 MIDI-kanalen en dus voldoende flexibiliteit beschikt. (De MIDI­kanaaltoewijzingen van de Upper- en Lower-Part kunnen in de Setup-geheugens worden opgesla­gen.)
(1) Druk op [SYSTEM] (licht op) en vervolgens op
[6].
16
basic channel
Houd [6] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Kies met [DEC÷NO]/[INC÷YES] het gewenste
basiskanaal (1~16). U zou ook off kunnen kiezen, wat dan betekent dat er geen pro­grammanummers meer voor de keuze van Setup-geheugens worden verzonden of ont­vangen.
Opgelet: Deze instelling kan worden opgeslagen (zie blz. 212).
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
211
RD-170
System-parameters
System-geheugen
Met uitzondering van [8] sOng mem en [9] setup dump kunnen alle System-parameters worden
opgeslagen. Vergeet niet dit te doen na het instel­len van de hierboven voorgestelde parameters en alvorens de RD-170 uit te schakelen. Anders moet u de System-parameters namelijk opnieuw instellen, wanneer u de RD-170 de volgende keer inschakelt.
Verder moet u weten dat er maar één System­geheugen is. Dat betekent dat de vorige instellingen worden overschreven, wanneer u de System-para­meters op een later tijdstip opnieuw opslaat. Daar staat echter tegenover dat u dit geheugen niet handmatig hoeft te kiezen: de RD-170 doet dat automatisch.
(1) Druk op
[SYSTEM]
(licht op) en vervolgens op
[7]
.
yes
system mem
Houd [8] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(2) Druk op [INC/YES] om de System-instellingen
op te slaan. Druk vervolgens op [EXIT] om de System-mode weer te verlaten.
U zou ook op een andere TONE SELECT/SETUP-knop kunnen drukken om een andere System-parameter te kiezen, als u beslist om de System-parameters voor­alsnog niet op te slaan.
(3) Druk op [EXIT] om de System-mode weer te
verlaten.
Opgelet: De computer moet voorzien/aangesloten zijn van/op een intern of extern interface.
(2) Verbind de MIDI OUT-aansluiting van de
RD-170 met de MIDI IN-connector van de sequencer/computer.
(3) Als u met een computer werkt, moet u het
sequencerprogramma nu openen.
(4) Maak een nieuwe song aan of open er één die
nog geen data bevat.
(5) Maak (of selecteer) een nieuw spoor aan.
Het MIDI-kanaal van dat spoor is van geen belang. U moet wel zorgen dat de sequencer/computer SysEx­data ontvangt. Indien nodig, moet u het betreffende MIDI-filter dus uitschakelen (zie de handleiding bij de sequencer of software).
(6) Schakel de MIDI Echo (of Soft Thru) functie
van de sequencer uit.
Als dat te omslachtig is, moet u de aansluiting van de MIDI-kabel op de MIDI OUT-connector van de sequencer/computer verbreken. Op die manier voor­komt u dat de sequencer de pas ontvangen SysEx­data meteen weer naar de RD-170 doorseint, wat voor problemen zou kunnen zorgen.
(7) Maak het aangemaakte of gekozen spoor
klaar voor de opname.
Opgelet: Het zou verstandig zijn om het tempo van de sequencer/het programma niet te wijzigen. De meeste sequencers/programma’s hanteren = 120. Houden zo (of anders moet u zorgen dat de door gekozen tempo­waarde samen met de data wordt opgeslagen).
(8) Op de RD-170 moet u nu op [SYSTEM] (licht
op) en [9] drukken.
Yes
Setup-datadump
Met deze parameter kunt u de inhoud van de 16 Setup-geheugens (zie blz. 208) in de vorm van een MIDI-datablok naar een externe sequencer, compu­ter of datafiler doorseinen. Als u vaak de boer op gaat of schnabbelt, moet u dit op regelmatige tijd­stippen doen. (Geen enkele muzikant kan zich ten­slotte veroorloven om zonder een “back-up” van zijn instellingen het huis uit te gaan…)
Opgelet: De song in het interne geheugen van de RD-170 kan niet via deze functie worden gearchiveerd.
Sluit de RD-170 op de volgende manier aan. Daar­voor hebt u MIDI-kabels nodig.
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
(1) Verbind de MIDI IN-aansluiting van de
RD-170 met de MIDI OUT-connector van de
r
sequencer/computer.
[MIDI]
MIDI-sequencer, computer enz.
Setup dump
Houd [9] ingedrukt om na te gaan hoe deze parameter heet.
(9) Start de opname op de sequencer/computer.
Wacht tot de aftel (één of twee maten) voorbij is en…
(10) Druk op [INC/YES] van de RD-170 om de over-
dracht van de Setup-bulkdata te starten.
Druk op
[DEC/NO]
wilt archiveren. (In dat geval hoeft u niet op drukken.)
(11) Wacht tot de boodschap dmp verdwijnt en
yes wordt afgebeeld. Stop daarna de
opname van de sequencer.
(12) Geef de “song” (die alleen maar data bevat)
een naam en schrijf hem weg naar de harde schijf of een diskette.
(13) Druk, op de RD-170, op [EXIT] om de System-
mode weer te verlaten.
Om de instellingen daarna weer naar de RD-170 door te seinen hoeft u maar de weergave van de externe song te starten.
, als u de instellingen toch niet
[EXIT]
te
212
7. Varia
Laden van de fabrieksinstellingen
Indien nodig, kunt u op elk moment weer de fabrieksinstellingen voor de Setup-geheugens van de RD-170 laden om met een schone lei te begin­nen. Alvorens de RD-170 te initialiseren zou u de
Een woordje over MIDI
MIDI is de afkorting van Musical Instrument Digital Interface. Meer bepaald gaat het om een standaard
voor het uitwisselen van muziekdata tussen elektro­nische muziekinstrumenten en computers.
De RD-170 is voorzien van twee MIDI-connectors voor de ontvangst en overdracht van en naar externe MIDI-instrumenten.
Door een extern MIDI-apparaat op deze connectors aan te sluiten kunt u een extern instrument vanop de RD-170 aansturen en zelfs andere geheugens kiezen.
MIDI OUT
Zendt MIDI-data, die beschrijven wat u aan het doen bent (spelen van noten, kiezen van klan­ken) naar de MIDI IN-connector van een extern apparaat. De MIDI-ontvanger voert de MIDI­commando’s uit en speelt dus noten, kiest klan­ken enz.
MIDI IN
Ontvangt MIDI-data van een extern MIDI­instrument.
MIDI-apparaten aansluiten
Sluit een MIDI-connector (bv. “OUT”) van het externe apparaat aan op de tegenovergestelde con­nector van de RD-170 (bv. “IN”). Daarvoor hebt u een MIDI-kabel nodig.
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI-zend- en ontvangstkanalen
De MIDI-standaard hanteert 16 kanalen. De meeste MIDI-data worden altijd op een welbepaald kanaal verzonden. Een juiste verbinding tussen twee MIDI­instrumenten betekent niet automatisch dat de ver­zonden data door de ontvanger worden uitgevoerd.
MIDI-sequencer, computer enz.
Handleiding
interne Setup-instellingen eerst moeten archiveren om ze later nog eens te kunnen gebruiken (zie blz. 212).
Schakel de RD-170 in, terwijl u de [WRITE]-knop ingedrukt houdt. Zodra de fct-boodschap ver­dwijnt, zijn de fabrieksinstellingen geladen.
Op de RD-170 kunt u drie MIDI-kanalen instellen: één voor de Upper-Part, één voor de Lower-Part en een basiskanaal.
Local-functie
De RD-170 kun je op een externe MIDI-sequencer aansluiten en voor de opname van data gebruiken. Natuurlijk kan hij dergelijke data ook weergeven.
Als de (Soft) Thru-functie (c.q. MIDI Echo) van de sequencer actief is, worden de gespeelde noten tij­dens de opname meteen weer naar de RD-170 teruggestuurd en dus nog een keer afgespeeld. Op dat moment ontvangt de interne klankbron elke gespeelde noot dus in tweevoud (rechtstreeks van het klavier en via MIDI). Dat zorgt voor een raar geluid en het halveert bovendien de polyfonie. Om dat te voorkomen kunt u de verbinding tussen het klavier en de interne klankbron verbreken. Zie ook blz. 207.
MIDI-programmakeuze
“Programmakeuze” is een MIDI-commando voor de afstandsbediening van de klankkeuze op de RD-170 of om vanop de RD-170 te zorgen dat een extern instrument andere klanken kiest. De Setup-geheu­gens kunnen dergelijke adressen bevatten, die tel­kens worden verzonden, als u zo’n geheugen oproept. Zie ook blz. 204.
Volume- & Expression-filter
Als u de instelling van de PART LEVEL [LOWER]- of [UPPER]-regelaar wijzigt, zendt de RD-170 een
volume-controlecommando (CC07) op het MIDI­kanaal van de Lower- of Upper-Part. De RD-170 ontvangt die commando’s tevens, zodat je het Part­volume ook via MIDI kunt wijzigen.
Bij gebruik van een zwelpedaal wordt een ander soort volumecommando verzonden (relatieve wijzi­ging). Het betreffende controlenummer (CC11) kan ook worden ontvangen.
213
RD-170
Varia
Overzicht van de klanken
Ziehier een overzicht van de interne geluiden en de bijbehorende MIDI-programmanummers. Deze nummers wor­den telkens verzonden, als u een andere klank aan de Upper- of Lower-Part toewijst. Wanneer de RD-170 één van deze nummers via MIDI ontvangt, doet hij precies hetzelfde als wanneer u op de betreffende klankkeuzeknop drukt.
• Deze commando’s worden op het MIDI-kanaal van de Upper- of Lower-Part verzonden en ont­vangen. Zie blz. 213 voor meer details.
• Programmakeuze-commando’s worden enkel
ontvangen, als u het betreffende filter op on zet. Zie blz. 213.
[GRAND¥PIANO]
Grand Piano.................................... 01
Bright Grand .................................. 02
Rock Piano...................................... 03
Honkytonk Piano.......................... 04
[STACK¥PIANO]
Piano+Pad .....................................05
Piano+Strings ............................... 06
Piano+Choir .................................. 07
Electric Grand................................ 08
[RHODES]
Rhodes 1..........................................09
Rhodes 2..........................................10
Stage Rhodes.................................11
Suitcase............................................ 12
[E.PIANO]
FM E. Piano 1 ................................. 13
FM E.Piano 2................................... 14
RD-1000 ..........................................15
Wurly................................................. 16
Specificaties
Klavier: 88 toetsen, met hamertjes
Polyfonie: 64 stemmen
Klanken: 64 (16 families x 4 variaties)
Regelaars: Master Volume, Brilliance, Part Level
Upper & Lower
Display: 7 segmenten (3 tekens), LED
Klaviermodes: Split, Layer, Whole Upper, Whole
Lower
Algemene stemming: (0,1Hz-stappen) 415,3~ 466,2Hz
Transpositie: –6~+5, stappen van halve tonen
Effecten: Reverb (8 niveaus), Chorus (8 niveaus),
Sympathetic Resonance (8 standen)
Aanslaggevoeligheid (Key Touch): 4 mogelijkhe- den
Alternatieve stemmingen: 7 stemmingen, instel- bare grondtoon
Pedaalaansluitingen: Damper (half-damper/ traploos), Soft/ Sostenuto (instelbaar), expressie
Sequencer: 2 sporen, ±5.000 noten
Metronoom: Maatsoort (0/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 6/
4, 3/8, 6/8, 9/8), volume (128 waarden)
[CLAV/HARPSI]
Clavi 1................................................17
Clavi 2................................................18
Clavi 3................................................19
Harpsichord.....................................20
[VIBES]
Vibes 1...............................................21
Vibes 2...............................................22
Marimba ...........................................23
Xylophone........................................24
[GUITAR]
Acoustic Guitar..............................25
Steel Guitar .....................................26
Nylon Guitar ...................................27
Jazz Guitar.......................................28
[BASS]
Acoustic Bass..................................29
Picked Bass......................................30
Fretless Bass....................................31
AC. Bass+Ride Cymbal................32
[JAZZ¥ORGAN]
Jazz Organ 1...................................33
Jazz Organ 2...................................34
Rotary Organ.................................. 35
Jazz Organ 3...................................36
[CHURCH¥ORGAN]
Pipe Organ.......................................37
Pipe & Choir....................................38
Organ Flute .....................................39
Tremolo Organ............................... 40
[STRINGS]
Stereo Strings ................................41
Attack Strings ................................42
Orchestra Strings.......................... 43
Synth Strings..................................44
[PAD]
Soft Pad............................................ 45
Warm Pad........................................46
JP-8 Strings.....................................47
JP-8 Hollow.....................................48
[VOICE]
Synth Voice..................................... 49
Real Choir ....................................... 50
Rich Choir........................................ 51
Jazz Scat ..........................................52
[BRASS]
Brass Section.................................. 53
Sforzando Brass............................54
Synth Brass.....................................55
Warm Brass..................................... 56
[WINDS]
Flute...................................................57
Oboe................................................... 58
Pan Pipes .........................................59
Clarinet............................................. 60
[SYNTH]
Bell Pad............................................. 61
Poly Saws......................................... 62
Poly Key............................................ 63
Poly Brass ........................................ 64
Octavering: –2, –1, 0, +1, +2
Setup: 16 geheugens
Demosongs: 16
Masterkeyboardfuncties:
Zones: 2 aparte zones Verzonden MIDI-data: Programmakeuze (CC00,
CC32, PC), volume, expressie, demper, Soft/Soste­nuto, reverb, chorus
Aansluitingen: Pedaal x2, hoofdtelefoon x2 (ste- reo), MIDI IN/OUT, Output L/Mono, R
Voeding: Lichtnet
Afmetingen: 1370 (B) x 351 (D) x 126 (H) mm
Gewicht: 19,5kg
Bijgeleverde accessoires: Handleiding, netsnoer,
lessenaar, demperpedaal (traploos), functieoverzicht (sticker)
Opties: EV-5/EV-7 zwelpedaal, DP-2 voetschake- laar, RH-25/RH-50 hoofdtelefoon, KS-12 keyboard­stand, versterkers van de KC-serie
Opgelet: Wijzigingen van de specificaties en de afwer­king van dit instrument zonder voorafgaande kennisge­ving voorbehouden.
r
214
Handleiding
MIDI-implementatietabel
[Digital Piano] Date: March 2003 Model: RD-170 Version: 1.00
Function... Transmitted Recognized Remarks
Basic Channel
Mode Default
Note Number T rue Voice
Velocity Note ON
After Touch
Pitch Bend X X Control
Change
Program Change True #
System Exclusive O O System
Common
System Real Time
Aux Messages
Notes *1 O X is selectable
Default Changed
Message Altered
Note OFF Key’s
Ch’s
0,32
6, 38
100, 101
Song Position Pointer Song Sel Tune
Clock Commands
All Sounds Off Reset All Controllers Local On/Off All Notes Off Active Sense Reset
Mode 1: OMNI ON, POLY
Mode 3: OMNI OFF, POLY
Upper: 1/Lower: 2 1~16, Off
Mode 3 x *****
0~127 *****
O X 8n v= 64
X X
O*1 O*1
7
O*1
11
O*1
64
O*1
66
O*1
67
O*1
91
O*1
93
O*1 O
O (1~128) *1 *****
X X X
X X
X X O*1 X O X
*2 Affects only MIDI notes Mode 2: OMNI ON, MONO
Mode 4: OMNI OFF, MONO
Upper: 1/Lower: 2 1~16, Off
Mode 3 x
0~127 15~113
O X
X X
O*1 O*1 O*1 O*1 O*1 O*1 O*1 O (Reverb) *1 O (Chorus) *1 O
O (1~64) *1 Program Number 1~128
X X X
X X
X O O O (123-125) O X
Bank Select Data Entry Volume Expression Hold 1 Sostenuto Soft Effect 1 Depth Effect 3 Depth RPN LSB, MSB
O: Yes X: No
215
RD-170
Varia
Information
When you need repair service, call your nearest Roland Service Center or authorized Roland distributor in your country as shown below.
AFRICA
AFRICA
EGYPT
Al Fanny Trading Office
9, EBN Hagar A1 Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: 20-2-417-1828
REUNION
Maison FO - YAM Marcel
25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429
SOUTH AFRICA
That Other Music Shop (PTY) Ltd.
11 Melle St., Braamfontein, Johannesbourg, SOUTH AFRICA
P.O.Box 32918, Braamfontein 2017 Johannesbourg, SOUTH AFRICA TEL: (011) 403 4105
Paul Bothner (PTY) Ltd.
17 Werdmuller Centre, Main Road, Claremont 7708 SOUTH AFRICA
P.O.BOX 23032, Claremont 7735, SOUTH AFRICA TEL: (021) 674 4030
ASIA
CHINA
Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd.
5F. No.1500 Pingliang Road Shanghai, CHINA TEL: (021) 5580-0800
Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd.
(BEIJING OFFICE)
10F. No.18 Anhuaxili Chaoyang District, Beijing, CHINA TEL: (010) 6426-5050
HONG KONG
Tom Lee Music Co., Ltd. Service Division
22-32 Pun Shan Street, Tsuen Wan, New Territories, HONG KONG TEL: 2415 0911
INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd.
409, Nirman Kendra Mahalaxmi Flats Compound Off. Dr. Edwin Moses Road, Mumbai-400011, INDIA TEL: (022) 2493 9051
INDONESIA
PT Citra IntiRama
J1. Cideng Timur No. 15J-150 Jakarta Pusat INDONESIA TEL: (021) 6324170
KOREA
Cosmos Corporation
1461-9, Seocho-Dong, Seocho Ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 3486-8855
MALAYSIA
BENTLEY MUSIC SDN BHD
140 & 142, Jalan Bukit Bintang 55100 Kuala Lumpur,MALAYSIA TEL: (03) 2144-3333
PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc.
339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801
SINGAPORE
Swee Lee Company
150 Sims Drive, SINGAPORE 387381 TEL: 6846-3676
CRISTOFORI MUSIC PTE LTD
Blk 3014, Bedok Industrial Park E, #02-2148, SINGAPORE 489980 TEL: 6243-9555
TAIWAN
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD.
Room 5, 9fl. No. 112 Chung Shan N.Road Sec.2, Taipei, TAIWAN, R.O.C. TEL: (02) 2561 3339
THAILAND
Theera Music Co. , Ltd.
330 Verng NakornKasem, Soi 2, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 2248821
VIETNAM
Saigon Music
138 Tran Quang Khai St., District 1 Ho Chi Minh City VIETNAM TEL: (08) 844-4068
AUSTRALIA/ NEW ZEALAND
AUSTRALIA
Roland Corporation Australia Pty., Ltd.
38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099 AUSTRALIA TEL: (02) 9982 8266
NEW ZEALAND
Roland Corporation Ltd.
32 Shaddock Street, Mount Eden, Auckland, NEW ZEALAND TEL: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN AMERICA
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A.
Av.Santa Fe 2055 (1123) Buenos Aires ARGENTINA TEL: (011) 4508-2700
BRAZIL
Roland Brasil Ltda
Rua San Jose, 780 Sala B Parque Industrial San Jose Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL TEL: (011) 4615 5666
COSTA RICA
JUAN Bansbach Instrumentos Musicales
Ave.1. Calle 11, Apartado 10237, San Jose, COSTA RICA TEL: 258-0211
CHILE
Comercial Fancy S.A.
Rut.: 96.919.420-1 Nataniel Cox #739, 4th Floor Santiago - Centro, CHILE TEL: (02) 688-9540
EL SALVADOR
OMNI MUSIC
75 Avenida Norte y Final Alameda Juan Pablo , Edificio No.4010 San Salvador, EL SALVADOR TEL: 262-0788
MEXICO
Casa Veerkamp, s.a. de c.v.
Av. Toluca No. 323, Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F. MEXICO TEL: (55) 5668-6699
PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Boulevard Andrews, Albrook, Panama City, REP. DE PANAMA TEL: 315-0101
PARAGUAY
Distribuidora De Instrumentos Musicales
J.E. Olear y ESQ. Manduvira Asuncion PARAGUAY TEL: (021) 492-124
URUGUAY
Todo Musica S.A.
Francisco Acuna de Figueroa 1771 C.P.: 11.800 Montevideo, URUGUAY TEL: (02) 924-2335
VENEZUELA
Musicland Digital C.A.
Av. Francisco de Miranda, Centro Parque de Cristal, Nivel C2 Local 20 Caracas VENEZUELA TEL: (212) 285-8586
EUROPE
AUSTRIA
Roland Austria GES.M.B.H.
Siemensstrasse 4, P.O. Box 74, A-6063 RUM, AUSTRIA TEL: (0512) 26 44 260
BELGIUM/HOLLAND/ LUXEMBOURG
Roland Benelux N. V
Houtstraat 3, B-2260, Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811
DENMARK
Roland Scandinavia A/S
Nordhavnsvej 7, Postbox 880, DK-2100 Copenhagen DENMARK TEL: 3916 6200
FRANCE
Roland France SA
4, Rue Paul Henri SPAAK, Parc de l'Esplanade, F 77 462 St. Thibault, Lagny Cedex FRANCE TEL: 01 600 73 500
FINLAND
Roland Scandinavia As, Filial Finland
Lauttasaarentie 54 B Fin-00201 Helsinki, FINLAND TEL: (0)9 68 24 020
GERMANY
Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH.
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090
GREECE
STOLLAS S.A. Music Sound Light
155, New National Road Patras 26442, GREECE TEL: 2610 435400
HUNGARY
Roland East Europe Ltd.
Warehouse Area ‘DEPO’ Pf.83 H-2046 Torokbalint, HUNGARY TEL: (23) 511011
IRELAND
Roland Ireland
Audio House, Belmont Court, Donnybrook, Dublin 4. Republic of IRELAND TEL: (01) 2603501
.
ITALY
Roland Italy S. p. A.
Viale delle Industrie 8, 20020 Arese, Milano, ITALY TEL: (02) 937-78300
NORWAY
Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge
Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo NORWAY TEL: 2273 0074
POLAND
P. P. H. Brzostowicz
UL. Gibraltarska 4. PL-03664 Warszawa POLAND TEL: (022) 679 44 19
PORTUGAL
Tecnologias Musica e Audio, Roland Portugal, S.A.
Cais Das Pedras, 8/9-1 Dto 4050-465 PORTO PORTUGAL TEL: (022) 608 00 60
ROMANIA
FBS LINES
Piata Libertatii 1, RO-4200 Gheorghehi TEL: (095) 169-5043
RUSSIA
MuTek
3-Bogatyrskaya Str. 1.k.l 107 564 Moscow, RUSSIA TEL: (095) 169 5043
SPAIN
Roland Electronics de España, S. A.
Calle Bolivia 239, 08020 Barcelona, SPAIN TEL: (93) 308 1000
SWEDEN
Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE
Danvik Center 28, 2 tr. S-131 30 Nacka SWEDEN TEL: (0)8 702 00 20
SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG
Landstrasse 5, Postfach, CH-4452 Itingen, SWITZERLAND TEL: (061) 927-8383
UKRAINE
TIC-TAC
Mira Str. 19/108 P.O. Box 180 295400 Munkachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd.
Atlantic Close, Swansea Enterprise Park, SWANSEA SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 700139
MIDDLE EAST
BAHRAIN
Moon Stores
No.16, Bab Al Bahrain Avenue, P.O.Box 247, Manama 304, State of BAHRAIN TEL: 211 005
CYPRUS
Radex Sound Equipment Ltd.
17, Diagorou Street, Nicosia, CYPRUS TEL: (022) 66-9426
IRAN
MOCO, INC.
No.41 Nike St., Dr.Shariyati Ave., Roberoye Cerahe Mirdamad Tehran, IRAN TEL: (021) 285-4169
ISRAEL
Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd.
8 Retzif Ha'aliya Hashnya St. Tel-Aviv-Yafo ISRAEL TEL: (03) 6823666
JORDAN
AMMAN Trading Agency
245 Prince Mohammad St., Amman 1118, JORDAN TEL: (06) 464-1200
KUWAIT
Easa Husain Al Yousifi Est.
Abdullah Salem Street, Safat, KUWAIT TEL: 243-6399
LEBANON
Chahine S.A.L.
Gerge Zeidan St., Chahine Bldg., Achrafieh, P.O.Box: 16-5857 Beirut, LEBANON TEL: (01) 20-1441
QATAR
Al Emadi Co. (Badie Studio & Stores)
P.O. Box 62, Doha, QATAR TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA
aDawliah Universal Electronics APL
Corniche Road, Aldossary Bldg., 1st Floor, Alkhobar, SAUDI ARABIA
P.O.Box 2154, Alkhobar 31952 SAUDI ARABIA TEL: (03) 898 2081
SYRIA
Technical Light & Sound Center
Khaled Ebn Al Walid St. Bldg. No. 47, P.O.BOX 13520, Damascus, SYRIA TEL: (011) 223-5384
TURKEY
Barkat muzik aletleri ithalat ve ihracat Ltd Sti
Siraselviler Caddesi Siraselviler Pasaji No:74/20 Taksim - Istanbul, TURKEY TEL: (0212) 2499324
U.A.E.
Zak Electronics & Musical Instruments Co. L.L.C.
Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Grand Floor, Dubai, U.A.E. TEL: (04) 3360715
NORTH AMERICA
CANADA
Roland Canada Music Ltd. (Head Office)
5480 Parkwood Way Richmond B. C., V6V 2M4 CANADA TEL: (604) 270 6626
Roland Canada Music Ltd. (Toronto Office)
170 Admiral Boulevard Mississauga On L5T 2N6 CANADA TEL: (905) 362 9707
U. S. A.
Roland Corporation U.S
5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938, U. S. A. TEL: (323) 890 3700
As of December 1, 2002 (Roland)
.
r
216
Loading...