Bedankt dat u voor de BOSS GX-700 Guitar Effects Processor hebt gekozen. Lees deze handleiding best eens
volledig door. Zo krijgt u een idee van alle mogelijkheden die de GX-700 biedt en kunt u er jarenlang plezier aan
beleven.
1.1 Voornaamste kenmerken
Inleiding,
☛ Analoge vervormingscircuits
Laat u niet afschrikken door het “digitale” uiterlijk
van de GX-700: de oversturingseffecten hebben we
wijselijk uit het digitale domein gehouden, omdat
we weten hoeveel u van onze analoge BOSS
“scheurpedaaltjes” houdt.
☛ Ingebouwde voorversterker
Voor de versterkersimulaties zijn we wel digitaal
gegaan, omdat deze gebaseerd zijn op de “COSM”
technologie uit de Roland VG-8 en GP-100. Het
gaat hierbij om complexe (en erg overtuigende)
simulaties van een reeks klassieke gitaarversterkers, die we hebben kunnen realiseren door onze
ruime ervaring op het vlak van digitale signaalverwerking. Het magische woord is hier virtueel, wat
wel bijzonder reële versterkers oplevert. Uitproberen is hier de leuze.
☛ Ingebouwde luidsprekersimulator
We houden niet op bij de versterker: we bootsen
ook meteen de luidspreker na. Op die manier volstaat het dat u de GX-700 rechtstreeks met een
mengtafel verbindt om een overtuigend gitaargeluid neer te zetten. Naast het type luidspreker kunt
u ook het gebruikte type microfoon specifiëren.
☛ Verlichte knoppen
We hebben ieder effectblok een eigen knop (mét
duidelijke indicator) toebedeeld. Deze knoppen
maken het kiezen van effectblokken kinderspel,
bovendien geven de indicators u op ieder moment
uitsluitsel over welke effecten al dan niet zijn ingeschakeld.
☛ Vrije volgorde van effecten
Bij de meeste multi-effect processors bevinden de
effecten zich in een vaste volgorde, wat de flexibiliteit van dit soort apparaten uiteraard beperkt. Niet
zo bij de GX-700! U kunt de effecten in iedere
gewenste volgorde aansluiten, u kunt zelfs bepalen
op welke plaats in de keten u een extern effect wilt
plaatsen. Dat levert u dezelfde flexibiliteit op als
uw oude pedalenbak (waarbij we het uiteraard nog
niet hebben over alle mogelijkheden die deze pedalenbak niét heeft).
☛ Eenvoudige bediening
De bediening van de GX-700 hebben we eenvoudig en overzichtelijk gehouden: u kiest met één
knopdruk het effectblok dat u wilt gebruiken en u
past de parameters van dit effect aan tot het klinkt
zoals u het hebben wilt.
☛ Vier stemmen met de “Harmonist”
De “Harmonist” is een ingebouwde realtime harmonizer die drie extra “stemmen” kan toevoegen
aan het gitaargeluid en dat in de toonaard waarin u
speelt!
☛ Ingebouwde chromatische tuner
De ingebouwde chromatische tuner (stemapparaat)
beeldt de namen van snaren af en kan ook met
afwijkende stemmingen overweg. Tijdens het
stemmen dienen de indicators op het frontpaneel
als stemindicators, zodat u niet vlakbij de GX-700
hoeft te staan om uw gitaar te stemmen.
☛ 100 User geheugens
Het geheugen biedt plaats aan 200 effecten (100
User, 100 Preset), die u met de knoppen op het
frontpaneel of met behulp van MIDI-programmakeuzecommando’s kunt oproepen.
Een Roland FC-200 MIDI Foot Controller vormt
een uitstekende partner voor de GX-700 en stelt u
in staat om tijdens het spelen effecten te kiezen en
parameters aan te sturen.
3
GX-700
Handleiding
1.2 Bediening van de GX-700
U kunt de GX-700 best beschouwen als een uitgebreide reeks effectpedaaltjes die in een handige
19”-behuizing zijn verpakt.
Tijdens het spelen zal u normaal effecten kiezen uit
de 200 geheugens die (deels door uzelf, deels door
ons) van tevoren werden ingesteld.
Nieuwe effecten kunt u creëren door een reeks
“effectblokken” (beschouw deze als “pedaaltjes”)
uit te kiezen, ze in de gewenste volgorde te zetten,
en hun parameters (“knopjes”) op de gewenste
waarden in te stellen.
1.3 Hoe gebruikt u deze
handleiding?
Voordat we samen in de handleiding duiken willen
we u even wegwijs maken.
De handleiding is opgebouwd uit vijf hoofdstukken, met aan het einde een alfabetische index die u
best raadpleegt als u informatie zoekt omtrent een
bepaalde functie, parameter, enz.
hoofdstuk als u de GX-700 wilt gebruiken in combinatie met externe MIDI-apparaten.
Hoofdstuk 7. Appendix
Dit hoofdstuk bevat aanvullende informatie, zoals
een lijst met de fabrieksklanken en een overzicht
van mogelijke storingen.
Hoofdstuk 3. Aan de slag
In dit hoofdstuk leggen we uit hoe u de GX-700
moet aansluiten en hoe u effecten uit het geheugen
kunt kiezen.
Hoofdstuk 4. Instellingen wijzigen
In dit hoofdstuk gaan we de instellingen (parameters) van de effecten wijzigen, om zo tot eigen creaties te komen. Als u enkel presets wilt kiezen zou u
dit hoofdstuk kunnen overslaan, maar dan gaat u
wel voorbij aan heel wat boeiende mogelijkheden
van de GX-700.
Hoofdstuk 5. Overzicht van de parameters
In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de
functies van de effectparameters.
Hoofdstuk 6. MIDI
In dit hoofdstuk tonen we hoe u de GX-700 kunt
aansturen vanuit externe MIDI-apparaten en hoe u
via MIDI data kunt zenden en ontvangen. Lees dit
4
Inhoud
Inhoud,
1.Inleiding, 3
1.1Voornaamste kenmerken, 3
1.2Bediening van de GX-700, 4
1.3Hoe gebruikt u deze handleiding?, 4
Hoofdstuk 3. Aan de slag, 4
Hoofdstuk 4. Instellingen wijzigen, 4
Hoofdstuk 5. Overzicht van de parameters, 4
Hoofdstuk 6. MIDI, 4
Hoofdstuk 7. Appendix, 4
2.Voorzieningen op de panelen, 7
2.1Frontpaneel, 7
2.2Achterpaneel, 7
3.Aan de slag, 8
3.1Aansluiten, 8
3.2Inschakelen, 9
Ingangsniveau aanpassen, 9
Uitgangsniveau aanpassen, 9
GX-700 instellen voor andere apparatuur, 9
3.3Effecten kiezen, 10
Informatie in het display, 10
Aan/uit status van de effecten, 10
Patches kiezen op het frontpaneel, 10
Patches kiezen met een voetschakelaar, 11
Patches kiezen met een FC-200 MIDI Foot
Controller, 11
Patches kiezen via MIDI, 11
3.4Bypass functie, 11
Bypass in- en uitschakelen vanaf het
frontpaneel, 11
Bypass in- en uitschakelen met een
voetschakelaar, 12
Bypass in- en uitschakelen met een FC-200
MIDI Foot Controller, 12
Bypass in- en uitschakelen via MIDI, 12
3.5Tuner, 12
Tuner inschakelen, 12
Tuner uitlezing, 12
Werkwijze bij het stemmen, 13
Tuner parameters, 13
4.Instellingen wijzigen, 15
4.1Voordat u aan de slag gaat…, 15
User Patches en Preset Patches, 15
Inhoud van een Patch, 15
Informatie in het display, 15
Werkwijze bij het editen, 16
Normal, 39
Tempo, 40
Gemeenschappelijke parameters voor Normal
en Tempo, 40
5.11Chorus, 41
5.12Tremolo/Pan, 42
5
GX-700
Handleiding
5.13Reverb, 43
6.MIDI, 44
6.1Mogelijke toepassingen, 44
Patches kiezen, 44
Parameters aansturen, 44
Data zenden, 44
6.2MIDI-functies instellen, 44
MIDI-parameters, 45
6.3Program Change Map instellen, 45
6.4Instellingen bewaren/laden via
MIDI, 46
Data zenden (Bulk Dump), 46
Data laden (Bulk Load), 47
7.Appendix, 48
7.1GX-700 bedienen met een FC-200, 48
Aansluitingen, 48
Patches kiezen met de FC-200, 48
Speelhulpen op de FC-200 gebruiken, 49
Manual mode (effecten in- en uitschakelen), 50
Editen met de voeten (via de FC-200), 50
7.2Over MIDI, 51
Uitwisselen van MIDI-data, 51
MIDI-commando’s die door de GX-700
worden gebruikt, 52
MIDI-implementatiekaart, 52
7.3FC-200 vanuit de GX-700
initialiseren, 53
Werkwijze, 53
7.4Opnieuw de fabrieksinstellingen laden
(initialiseren), 54
7.5Mogelijke problemen, 54
Geen geluid/te laag volume, 54
Geluid klinkt vervormd (de CLIP indicator licht
regelmatig op), 55
U kunt geen Patch nummers kiezen, 55
U kunt geen Patches kiezen met een voetschakelaar die u op de CONTROL 1/2 ingang
hebt aangesloten, 55
Parameters die u aan stuurbronnen hebt
toegewezen kunt u niet aansturen, 55
Er worden geen MIDI-commando’s
ontvangen, 55
9.Index, 57
8.Specificaties, 56
Bedieningsorganen, 56
Aansluitingen, 56
6
Voorzieningen op de panelen
2.
2.1 Frontpaneel
Hoofdtelefoonuitgang
INPUT connector
INPUT LEVEL regelaar
INPUT LEVEL
INPUTPHONES
MINMAX
PEAK indicator
PEAK
*8,7$5())(&76352&(6625
*;
PLAY knop
EFFECT SELECT knoppen
PLAY
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
Voorzieningen op de panelen, Frontpaneel
NUMBER / VALUE regelaar
BYPASS knop
POWER
schakelaar
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
NUMBER/VALUE
LEVEL
CHAIN
REVERBTREM/PANCHORUS
POWER
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
Opmerking:
In de rest van deze handleiding wordt de NUMBER/VALUE regelaar bestempeld als de NUMBER rege-
laar of de VALUE regelaar.
2.2 Achterpaneel
SER.NO.
MADE IN JAPAN
GX-700
USE BOSS BRC
ADAPTOR ONLY
MIDI connectors
(
AC IN
14V 800mA
Display
IN,OUT,THRU
OUTTHRUIN
MIDI
WRITE knop
PARAMETER knoppen
TUNER / UTILITY knop
LOOP connectors
(
SEND,RETURN
)
OUTPUT connectors
)
EXP PEDALCONTROL 1/2
THIS DEVICE COMPLIES WITH PART 15 OF THE FCC RULES, OPERATION IS SUBJECT TO THE FOLLOWING TWO CONDITIONS: (1) THIS DEVICE MAY NOT CAUSE HARMFUL
INTERFERENCE, AND (2)THIS DEVICE MUST ACCEPT ANY INTERFERENCE RECEIVED, INCLUDING INTERFERENCE THAT MAY CAUSE UNDESIRED OPERATION.
LOOP
(L(
MONO),R
OUTPUT
RSENDRETURN
LEVEL
(
dBm
)
(
)
INPUTL
MONO
)
+
4-10
AC -adapteruitgang
EXPRESSION
PEDAL ingang
CONTROL 1/2 ingang
INPUT connector
OUTPUT LEVEL regelaar
7
GX-700
3.
Handleiding
Aan de slag
3.1 Aansluiten
Sluit de GX-700 aan zoals op de onderstaande
tekeningen is aangegeven. Kies het aansluitvoorbeeld dat het best overeenkomt met uw gebruikssituatie.
Voor u aansluitingen maakt moet u het volume van
uw mixer/versterker op het minimum zetten en alle
apparaten in uw systeem uitschakelen. Zo voorkomt u schade aan uw luidsprekers.
Eens u alle apparaten hebt aangesloten en ingeschakeld mag u op de versterker een aangenaam
luistervolume instellen.
Als u gebruik maakt van een mono-versterker moet
u enkel de L(MONO) uitgang aansluiten.
Als zwelpedaal (Expression Pedal) kunt u een Boss
FV-300L + PCS-33 (Roland) of een EV-5 (Roland)
gebruiken.
Sluit het zwelpedaal aan op de EXP PEDAL
ingang en zet de volumeregelaar op het pedaal in de
“MIN” positie.
Een ingang (INPUT) voor uw gitaar bevindt zicht
zowel op het front- als op het achterpaneel. Als u
op beide iets aansluit, werkt enkel de ingang op het
frontpaneel.
OUTPUT TYPE : (P.7)
POWER AMP(COMBO)
POWER AMP(STACK)
eindversterker
luidspreker
PHONES
INPUT
AC-adapter
MAIN IN
of
RETURN
gitaarversterker
OUTPUT R
eindversterker
luidspreker
Externe effectsprocessor
INPUTOUTPUT
LOOP SENDLOOP RETURN
OUTPUT
L(MONO
MAIN IN
of
RETURN
gitaarversterker
)
OUTPUT TYPE : (P.7)
8
GUITAR AMP(COMBO)
GUITAR AMP(STACK)
versterkertop
luidspreker
GUITAR INGUITAR INGUITAR INGUITAR IN
gitaarversterker
OUTPUT R
versterkertop
luidspreker
OUTPUT
L(MONO
gitaarversterker
EXP PEDALCONTROL 1/2
-
FS-5U, FS-5L enz.
EV-5 (Roland
)
Opmerking:
Haak de kabel van de AC-adapter achter
FV-300L enz.
)
de daarvoor voorziene kabelklem. Zo vermijdt u
onnodige spanning op de stekker en voorkomt u dat de
kabel per ongeluk wordt uitgetrokken.
ACIN
14V 800mA
USE BOSS BRC
ADAPTOR ONLY
Aan de slag, Inschakelen
r
Opmerking: Zet de polariteitsschakelaar van een
FS-5U/5L voetschakelaar (los verkrijgbaar), die u op
de CONTROL of BYPASS ingang aansluit, in de
stand die in de onderstaande afbeelding te zien is.
Polariteitsschakelaar
3.2 Inschakelen
Eens u alles hebt aangesloten, mag u de apparaten
in uw systeem één voor één inschakelen, in de
volgorde die we hieronder aangeven. Respecteer
deze volgorde, anders riskeert u schade aan uw
luidsprekers of aan andere apparaten.
Na het inschakelen van de GX-700 krijgt u het volgende display te zien. Enkele seconden later is de
GX-700 klaar voor gebruik. Als u dit display ziet
weet u dat de GX-700 zich in de “Play mode”
bevindt.
Ingangsniveau aanpassen
Met de INPUT LEVEL regelaar past u de ingangsgevoeligheid van de GX-700 aan op het toegeleverde signaal.
2
INPUT LEVEL
INPUTPHONES
(1) Produceer op uw gitaar het hardste volume dat
u tijdens het spelen zult gebruiken.
(2) Stel de regelaar zo in dat de PEAK indicator
slechts sporadisch oplicht.
Opmerking:
dat u nog 6dB van de oversturingsgrens (het punt
waarop het signaal begint te vervormen) bent verwijderd.
Opmerking:
oplicht, want dan doet u afbreuk aan de uitstekende
geluidskwaliteit van de GX-700.
PEAK
MINMAX
Ingangsvolumemete
*8,7$5())(&76352&(6625
*;
Als de PEAK indicator oplicht weet u
Zorg dat de indicator niet voortdurend
Opmerking:
Het volume van de mengtafel/versterker
mag u omhoogregelen nadat u alle apparaten hebt
ingeschakeld.
Opmerking: Bij het inschakelen wordt steeds het
laatstgekozen Patch nummer opnieuw oproepen.
Opmerking: De GX-700 is uitgerust met een beveili-
gingscircuit, vandaar dat u slechts enkele seconden na
het inschakelen normaal met de GX-700 kunt werken.
Opmerking: Als het display moeilijk leesbaar is moet
u het contrast aanpassen, zie blz. 26.
Uitgangsniveau aanpassen
Met de OUTPUT LEVEL regelaar (op het achterpaneel) past u het uitgangsvolume van de GX-700
aan op de rest van uw installatie.
Opmerking:
Normaal mag u deze regelaar op
“–10dBm” laten staan.
GX-700 instellen voor andere apparatuur
De GX-700 heeft een parameter aan boord waarmee u hem kunt aanpassen aan het soort externe
versterking dat u gebruikt.
9
GX-700
Handleiding
34
PLAY
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
(1) Druk op [TUNER/UTILITY].
De indicator op de knop licht op en u komt op de
Tuner pagina terecht.
(2) Kies met de PARAMETER [√] [®] knoppen de
OUTPUT TYPE pagina.
(3) Kies met de VALUE regelaar het soort apparaat
dat u op de OUTPUT connectors hebt aangesloten.
Als u gebruik maakt van de
GUITAR AMP
(COMBO)
GUITAR AMP
(STACK)
gitaaringang van een combo-versterker (d.w.z. versterker en luidspreker die in dezelfde behuizing
zitten).
Als u gebruik maakt van de
gitaaringang van een versterkertoren (d.w.z. versterker en luidspreker die in aparte behuizingen zitten).
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
NUMBER/VALUE
LEVEL
REVERBTREM/PANCHORUS
CHAIN
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
)
1,(4
2
3.3 Effecten kiezen
De GX-700 heeft 200 Patches (geheugenplaatsen
waarin effecten zijn opgeslagen) aan boord. Patches kiezen doet u met de NUMBER regelaar op het
frontpaneel of vanuit een extern MIDI-apparaat
(zoals bv. een FC-200).
U kunt enkel op de Play pagina Patches kiezen (de
pagina waar u Patch nummers te zien krijgt). Als u
in een andere mode bent, moet u eerst op [PLAY]
drukken om naar de Play pagina te gaan.
Opmerking:
mer 1 wordt aangeduid als UNDO. Deze Patch bevat
de laatste wijzigingen die u hebt aangebracht (in de
laatstgeselecteerde Patch). Voor meer details, zie
“Wijzigingen annuleren en herstellen” op blz. 22.
Informatie in het display
In de Play pagina beeldt het display de volgende
informatie af:
De Patch die voorafgaat aan Patch num-
naamPatch nummer
Ingangsvolumemeter
Parameters die u rechtstreeks
kunt editen
POWER AMP
(COMBO)
POWER AMP
(STACK)
LINE
Als u gebruik maakt van de
RETURN of MAIN IN aansluiting
van een combo-versterker.
Als u gebruik maakt van een
aparte eindversterker en luidspreker, of van de RETURN of
MAIN IN aansluiting van een versterkertoren.
Als u rechtstreeks aansluit op
een mengtafel of meersporenrecorder. Kies deze instelling ook
wanneer u met een hoofdtelefoon afluistert.
(4) Druk op [PLAY] of [UTILITY] om de procedu-
re af te sluiten.
10
Aan/uit status van de effecten
Telkens als u een Patch nummer kiest kunt u aan de
oplichtende indicators zien welke effecten voor die
Patch actief zijn. U kunt dan ook meteen effecten
in- en uitschakelen door op de overeenkomstige
knoppen te drukken.
Patches kiezen op het frontpaneel
PLAY
Draai aan de NUMBER regelaar om naar een ander
Patch nummer te gaan. Door naar rechts te draaien
kiest u telkens het volgende Patch nummer, door
EFFECT SELECT
/
DISTWA HCOMP
DELAYMODNSWRITE
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
NUMBER/VALUE
LEVEL
CHAIN
REVERBTREM/PANCHORUS
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
Aan de slag, Bypass functie
naar links te draaien telkens het vorige Patch nummer. Als u een Patch nummer kiest, hoort u de
klank van het gekozen effect en krijgt u de naam
van de Patch in het display te zien.
Door op de NUMBER regelaar te drukken terwijl u
eraan draait stapt u in versneld tempo door de Patch
nummers.
Patches kiezen met een voetschakelaar
U kunt ook omhoog of omlaag door de Patches
stappen met een voetschakelaar (FS-5U; los verkrijgbaar) die u op de CONTROL 1/2 ingang hebt
aangesloten.
Om een voetschakelaar op deze manier te kunnen
gebruiken moet u de onderstaande instellingen
maken. Meer details vindt u onder “Number Up/
Down (1~200)” op blz. 26.
<UTILITY>
CONTROL 1 JACK: NUMBER UP
CONTROL 2 JACK: NUMBER DOWN
Opmerking:
voetschakelaar ingedrukt te houden doorlopend Patch
nummers kunt kiezen. Wel, dat is niet zo.
Opmerking: Wat u wel kunt doen is een bepaalde
reeks Patches afbakenen die u met de voetschakelaar
kunt kiezen. Meer details vindt u onder
Down (1~200)” op blz. 26.
Heel mooi is het wanneer u twee voetschakelaars
aansluit, want dan kunt u zowel stijgend als dalend
door de Patches stappen, net zoals u met de NUMBER knop doet dus.
U verwacht misschien dat u door de
“Number Up/
EXP PEDALCONTROL 1/2
OUTTHRUIN
MIDI
Patches kiezen met een FC-200 MIDI Foot
Controller
Bent u in het bezit van een FC-200 MIDI Foot Controller, dan gebruikt u die natuurlijk om Patches te
kiezen. Zie “Patches kiezen met de FC-200” op
blz. 48 voor meer details.
Patches kiezen via MIDI
Zoals het een moderne effectprocessor betaamt
biedt de GX-700 ook de mogelijkheid om Patches
te kiezen met behulp van MIDI-commando’s vanuit een extern apparaat. Daarbij kiest u zelf welke
MIDI-progammanummers overeenkomen met de
Patch nummers van de GX-700 (daarvoor dient de
Program Change Map, blz. 45).
3.4 Bypass functie
Met de Bypass functie schakelt u alles uit wat de
GX-700 aan het signaal toevoegt. Als de
[BYPASS] knop is ingeschakeld (de indicator licht
op), hoort u enkel het directe ingangssignaal, zonder effecten. Heel het digitale signaalverwerkingsblok van de GX-700 wordt dan omzeild, wat het
“schoonste” signaal oplevert.
Naast de [BYPASS] knop op het frontpaneel kunt
u ook een voetschakelaar (aan te sluiten op de
BYPASS ingang op het achterpaneel) gebruiken
om de Bypass functie in en uit te schakelen.
Opmerking:
Mute functie maken (dan wordt alles uitgeschakeld,
ook het directe signaal, zie blz. 26).
U kunt van de Bypass functie ook een
Kabel: Roland PCS-31
(los verkrijgbaar)
(
rood)
POLARITY
)68
CONTROL 2
Number Down
Polariteitsschakelaar
(wit)
POLARITY
)68
CONTROL 1
Number Up
Eén voetschakelaar werkt wat minder comfortabel,
want dan moet u kiezen tussen “stijgen” of “dalen”.
Bypass in- en uitschakelen vanaf het frontpaneel
PLAY
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
Druk op de [BYPASS] knop om de Bypass functie
in en uit te schakelen. De functie is ingeschakeld
wanneer de indicator op de knop brandt.
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
NUMBER/VALUE
LEVEL
CHAIN
REVERBTREM/PANCHORUS
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
11
GX-700
Handleiding
Bypass in- en uitschakelen met een voetschakelaar
Sluit een voetschakelaar (zoals de FS-5U; los verkrijgbaar) aan op de CONTROL 1/2 ingang. Met
iedere druk op de schakelaar schakelt u de functie
afwisselend in of uit. Om een voetschakelaar op
deze manier te kunnen gebruiken moet u de onderstaande instellingen maken. Meer details vindt u op
blz. 25.
<UTILITY>
CONTROL 1 JACK: BYPASS
of:
CONTROL 2 JACK: BYPASS
Bypass in- en uitschakelen met een FC-200
MIDI Foot Controller
Bent u in het bezit van een FC-200 MIDI Foot Controller, dan kunt u ook daarmee de Bypass functie
in- en uitschakelen. Zie blz. 48 voor meer details.
Bypass in- en uitschakelen via MIDI
Het is ook mogelijk om Bypass in en uit te schakelen met behulp van MIDI-commando’s vanuit een
extern apparaat. Meer details onder “Stuurbronnen
toewijzen” op blz. 20.
Tuner in- en uitschakelen op het frontpaneel
Druk op de [TUNER/UTILITY] knop om de tuner
in en uit te schakelen. De tuner is ingeschakeld
wanneer de indicator op de knop brandt.
Tuner aan/uit met een voetschakelaar
Sluit een voetschakelaar (zoals de FS-5U; los verkrijgbaar) aan op de CONTROL 1/2 ingang. Met
iedere druk op de schakelaar schakelt u de tuner
afwisselend in of uit. Om een voetschakelaar op
deze manier te kunnen gebruiken moet u de onderstaande instellingen maken. Meer details vindt u op
blz. 25.
<UTILITY>
CONTROL 1 JACK: TUNER
of:
CONTROL 2 JACK: TUNER
Tuner aan/uit met een FC-200
Bent u in het bezit van een FC-200 MIDI Foot Controller, dan kunt u ook daarmee de tuner in- en uitschakelen. Zie blz. 48 voor meer details.
Tuner in- en uitschakelen via MIDI
Het is ook mogelijk om de tuner in en uit te schakelen met behulp van MIDI-commando’s vanuit
een extern apparaat. Meer details onder “Stuurbronnen toewijzen” op blz. 20.
3.5 Tuner
Aan boord van de GX-700 bevindt zich een ingebouwde chromatische tuner. Deze spaart u de aanschaf van een externe tuner uit en biedt bovendien
het voordeel dat u uw gitaar kunt stemmen zonder
allerlei kabels te moeten versteken.
De tuner beeldt niet enkel nootnamen af, maar ook
de namen van snaren. Bovendien biedt hij “(dubbel) bemol-stemming” en een parameter om het
uitgangsvolume tijdens het stemmen aan te passen.
Tuner inschakelen
Normaal wordt het uitgangssignaal van de GX-700
volledig uitgeschakeld (zowel direct als effectgeluid) zodra u de tuner activeert. Desgewenst kunt u
tijdens het stemmen toch nog gitaargeluid horen,
zie daarvoor “Volume tijdens het stemmen” op
blz. 14.
Tuner uitlezing
Tuner display
In de bovenste regel van de tuner pagina ziet u de
naam van de noot die u op dit moment speelt, terwijl de indicatoren in de onderste regel aangeven of
die noot te hoog of te laag is gestemd.
nootnamen
stemindicators
Stemindicators
Deze indicators geven aan hoeveel de gespeelde
noot afwijkt van zijn juiste toonhoogte. Is de afwijking groter dan ±50 cent, dan gaat de tuner ervan
uit dat u een andere noot speelt, en ziet u een andere
nootnaam in het display verschijnen. De stemindicators geven dan de afwijking ten opzichte van die
nootnaam aan.
12
Aan de slag, Tuner
Zorg dat bij het aanslaan van een snaar enkel de
middenste indicator oplicht.
te hoog
gestemd
te laag
Die stemindicators in het display zijn natuurlijk
wel fraai, maar op een podium gaat u er waarschijnlijk niets aan hebben, omdat u te ver van de
GX-700 staat. Vandaar dat de informatie van de
stemindicators ook te zien is op de indicators van
het frontpaneel.
te laagte hoog
(3) Draai nu voorzichtig aan de stemsleutel tot
enkel de middenste stemindicator oplicht.
(4) Herhaal stap 1~3 om de overige snaren te stem-
men.
Opmerking:
Gitaren met een vibratohendel zijn vaak
wat moeilijker te stemmen, want één snaar stemmen
heeft meestal tot gevolg dat de andere snaren plots
vals staan. Bij dergelijke gitaren kunt u beter eerst alle
snaren ongeveer juist stemmen (zodat de juiste nootnaam wordt afgebeeld) en ze vervolgens individueel
fijnstemmen.
Tuner parameters
De tuner biedt nog een aantal opties die u naar uw
eigen voorkeur kunt instellen: de referentietoonhoogte, al dan niet afbeelden van snaarnamen, en
het volume tijdens het stemmen.
Deze parameters kunt u als volgt instellen:
(5)
PLAY
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
LEVEL
CHAIN
REVERBTREM/PANCHORUS
3
NUMBER/VALUE
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNS
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
LEVEL
CHAIN
REVERBTREM/PANCHORUS
centrale indicator
Werkwijze bij het stemmen
(1) Sla de snaar aan die u wilt stemmen (gebruik
enkel “open snaren”).
Het display beeldt de nootnaam af die het dichtst in
de buurt ligt van de toonhoogte van de snaar die u
hebt aangeslagen.
Opmerking:
een snaar zuiver aanslaat en geen andere snaren tegelijk aanslaat.
(2) Draai aan de stemsleutel tot het display de juiste
nootnaam afbeeldt.
GitaarEADGBE
De tuner werkt enkel betrouwbaar als u
6de
5de
4de
3de
snaar
snaar
snaar
snaar
2de
snaar
1ste
snaar
1,(5
2,5
(1) Druk op [TUNER/UTILITY] tot u terechtkomt
op de Tuner pagina.
(2) Kies met PARAMETER [√] [®] de parameter
die u wilt instellen.
(3) Stel met de VALUE regelaar de gewenste waar-
de in.
(4) Herhaal stap 2 en 3 als u nog andere parameters
wilt wijzigen.
(5) Druk nu op de PARAMETER [√] [®] knoppen
tot u terug op de Tuner pagina bent, of druk op
[PLAY] of op [TUNER/UTILITY] om terug te
keren naar de Play pagina.
Referentietoonhoogte (Tuner Pitch 435~445)
Met “referentietoonhoogte” bedoelen we de toonhoogte van de noot A4 (de middenste A op een piano). Deze noot wordt over het algemeen gebruikt
als uitgangspunt om andere noten op te stemmen.
De frequentie van deze referentienoot kunt u op de
GX-700 instellen tussen 435~455 Hz.
)
13
GX-700
Handleiding
Opmerking: Vanuit de fabriek staat de referentie-
toonhoogte ingesteld op 440 Hz.
Afbeelden van snaarnamen Tuner String Dis-
play OFF, ON, ON(), ON ()
Met deze parameter kiest u of het display al dan
niet snaarnamen afbeeldt. Verder kunt u nog kiezen
tussen normale, bemol of dubbel bemol-stemming.
Snaarnamen
Het nummer dat links op de bovenste regel van het
display wordt afgebeeld slaat op de snaar, terwijl
de nootnaam rechtsboven in het display duidt op de
huidige toonhoogte (geen frets ingedrukt) van die
snaar. Vooral als u nieuwe snaren gebruikt is het
handig om u op de snaarnummers te oriënteren: u
legt een nieuwe snaar op en zorgt dat de GX-700
het overeenkomstige snaarnummer afbeeldt. Vervolgens blijft u aan de stemsleutel draaien tot enkel
de middenste stemindicator oplicht. U hebt dan
automatisch op de juiste noot gestemd, want de
GX-700 weet welke noot bij ieder snaarnummer
hoort.
zien, bij de laatste drie opties ziet het er als volgt
uit:
nootnaam
niets afgebeeld : normale stemming
snaarnaam
stemindicators
: bemol-stemming
: dubbele bemol-stemming
Als de toonhoogte meer dan 50 cent onder de correcte toonhoogte zit, dan wordt het (normaal
“lege”) driehoekje linksonder in het scherm zwart
(®). Bevindt de toonhoogte zich op minder dan
±50 cent van de correcte toonhoogte, dan wordt de
afwijking aangegeven door de stemindicators. Het
driehoekje wordt dan weer wit (leeg: s).
Het driehoekje linksonder wijst normaal steeds
naar rechts. Als u bij het stemmen van snaar 1 meer
dan 50 cent boven de juiste toonhoogte zit wijst het
naar links.
(Dubbele) molstemming
Bij “bemol-stemming” en “dubbel bemol-stemming” stemt u de gitaar een halve - respectievelijk
een hele - toon lager dan normaal.
De GX-700 knapt daarbij het “vuile werk” voor u
op: u kunt namelijk op dezelfde nootnamen stemmen als bij een normale stemming, alleen licht de
centrale stemindicator nu op wanneer u op een perfecte halve (respectievelijk hele) toon onder de
afgebeelde nootnaam terechtkomt. Als u een molstemming wilt gebruiken, moet u de GX-700 daar
natuurlijk wel even van op de hoogte brengen.
Daarvoor dienen de opties van de TUNER
STRING DISPLAY parameter:
OFFEr worden geen snaarnamen afgebeeld.
ONDe snaarnamen worden afgebeeld en de tuner stemt op
“normale” toonhoogtes.
ON ()De snaarnamen worden afgebeeld en de tuner stemt een
halve toon lager.
ON ()De snaarnamen worden afgebeeld en de tuner stemt een
hele toon lager.
Hoe het display er uitziet bij de eerste optie
(fabrieksinstelling), kunt u op de vorige bladzijde
Opmerking:
slaan tijdens het stemmen. Speel ook geen flageoletten, want daarmee maakt u het de GX-700 moeilijk
om de toonhoogte juist te analyseren.
Vergeet niet enkel open snaren aan te
Opmerking: Vanuit de fabriek staat de String Name
Display parameter op “OFF” ingesteld.
Volume tijdens het stemmen (Tuner Level;
MUTE~100)
Hiermee bepaalt u het volume waarmee het gitaargeluid tijdens het stemmen naar de uitgangen van
de GX-700 wordt gestuurd. Als u MUTE kiest,
wordt er helemaal geen geluid naar de uitgang
gestuurd.
Opmerking:
“MUTE” geselecteerd.
Vanuit de fabriek is voor deze optie
14
Instellingen wijzigen, Voordat u aan de slag gaat…
Instellingen wijzigen
4.
Maar wat zit er eigenlijk onder een Patch nummer? Verschillende dingen: de volgorde van de effectblokken en
de instellingen van de individuele effectblokken. In dit hoofdstuk tonen we hoe u de inhoud van een Patch nummer kunt wijzigen om uw eigen effecten te maken. Daarna leert u deze eigen creaties bewaren, zodat u ze later
opnieuw kunt gebruiken.
4.1 Voordat u aan de slag gaat…
User Patches en Preset Patches
We vertelden u reeds dat de 200 Patches in de
GX-700 uit User en Preset Patches bestaan. Wat is
het verschil?
User Patches (Patch nummers 1~100)
Vanuit de fabriek zitten op deze Patch nummer
dezelfde effecten als op de overeenkomstige Preset
Patch nummers, maar het grote verschil is dat u de
inhoud van User Patches kunt overschrijven met
effecten die u zelf hebt gemaakt.
Preset Patches (Patch nummers 101~200)
Dit zijn de effecten die we de GX-700 vanuit de
fabriek hebben meegegeven. Deze Patch nummers
kunt u niet overschrijven.
Dat betekent echter niet dat u de inhoud van een
Preset Patch niet kunt wijzigen; dat kunt u wel.
Alleen is het zo dat u de gewijzigde versie van zo’n
Patch niet in de Preset geheugens kunt opslaan.
Daarvoor moet u uitwijken naar de User Patch
nummers.
Opmerking:
gegaan door een Patch die “UNDO” heet. Deze Patch
bevat de instellingen die u het laatst hebt gewijzigd.
Wat u daarmee kunt doen leest u onder “Wijzigingen
annuleren en herstellen” op blz. 22.
De User Patch nummer 1 wordt vooraf-
Instellingen voor de individuele effectblokken
Ieder effectblok is opgebouwd uit een aantal parameters (variabele instellingen). Door deze te wijzi-
gen bepaalt u de klank van het effect.
Uitgangsvolume
Met deze parameter bepaalt u de volumebalans tussen het directe geluid (ingangssignaal) en het
effectgeluid.
Toewijzing van stuurbronnen
U kunt speelhulpen en dergelijke van externe
instrumenten gebruiken om parameters van de
GX-700 aan te sturen. Voor iedere Patch kunt u
drie stuurbronnen kiezen.
Patch naam
Iedere Patch kunt u een naam geven, zodat u achteraf tenminste een idee hebt van wat u te horen
gaat krijgen.
Informatie in het display
Tijdens het editen (dat is het wijzigen van effectparameters) geeft het display u de volgende informatie.
Tijdens het editen van parameterinstellingen
naamediten
Inhoud van een Patch
Voor alle duidelijkheid sommen we hier eerst even
de “componenten” op waaruit een Patch bestaat:
Aan/uit status van ieder effectblok
U hoeft natuurlijk niet steeds alle effecten te
gebruiken, u kunt bepaalde effecten ook gewoon
uitschakelen.
Ingangsvolumemeter
Parameter die u rechtstreeks
kunt editen
15
GX-700
Handleiding
Als u op [PLAY] drukt om terug te keren naar
de Play pagina
Effecten
Effect aan: hoofdletters
Effect uit: kleine letters
Type/Mode
waardeparameter
s: betekent dat u met de PARAMETER [®] knop
naar andere parameters kunt gaan.
w: wilt zeggen dat u met de PARAMETER [√]
knop naar andere parameters kunt gaan.
ws: betekent dat u met de PARAMETER [√] [®]
knoppen naar andere parameters kunt gaan.
Werkwijze bij het editen
(1) Kies een Patch waarvan het geluid dicht in de
buurt komt bij het benodigde effect.
(2) Kopieer de inhoud van die Patch naar een
(User!) Patch nummer dat u niet meer nodig
hebt.
Opmerking:
gaan dat u de originele Patch (uit stap 1) niet wilt
kwijtspelen. Mag die Patch wél verdwijnen, sla dan
stap 2 over (u overschrijft dan de originele Patch met
de gewijzigde versie).
(3) Wijzig de inhoud van de geselecteerde Patch.
Daarbij volgt u normaal de onderstaande stappen:
•Kies de gewenste aansluitvolgorde van de effectblokken (zie blz. 17).
•Schakel de effectblokken in of uit (zie blz. 17).
•Stel de parameters van de effectblokken in (zie
blz. 18).
•Stel het gewenste uitgangsvolume in (zie blz. 22).
(4) Geef het nieuwe effect een naam (zie blz. 19).
(5) Sla het nieuwe effect op (zie blz. 23).
Stap 5 mag u niet vergeten, aangezien de instellingen die u wijzigt in een tijdelijk buffergeheugen
terechtkomen. Dit geheugen wordt gewist zodra u
een andere Patch kiest of de GX-700 uitschakelt.
Om uw nieuwe effect te bewaren moet u het
opslaan onder een User Patch nummer (zie
blz. 23).
Stap 2 staat hier omdat we er van uit-
4.2 Effecten maken
Voor een gedetailleerd overzicht van effectblokken
en parameters (en hun afkortingen in het display)
verwijzen we u naar “Overzicht van de parameters”
op blz. 27. Hieronder gaan we de “algemene werkwijze” van daarnet wat uitgebreider bekijken.
Patch kopiëren
Eerst gaan we de inhoud van de Patch die we willen
wijzigen kopiëren naar het geheugennummer waar
we uiteindelijk de gewijzigde versie willen onderbrengen. Naast de gewone “Copy” functie kunt u
hier ook de “Exchange” functie gebruiken, die u in
staat stelt om de instellingen van twee Patch nummers te verwisselen.
Opmerking:
gebruiken terwijl u aan het editen bent.
PLAY
2,5
(1) Kies (in de Play pagina) met de NUMBER rege-
laar het Patch nummer dat u wilt kopiëren.
(2) Druk op [WRITE].
Dit brengt u naar het kopieerscherm.
(3) Kies met de PARAMETER [√] [®] knoppen of u
de “Copy” of “Exchange” functie wilt gebruiken.
(4) Ga met de NUMBER regelaar naar het Patch
geheugen dat de kopie moet bevatten.
U hoort nu het geluid van de Patch die u zonet hebt
gekozen (dus de Patch die u gaat overschrijven).
Beseft u nu plots dat u deze Patch helemaal niet
wilt overschrijven, druk dan op [PLAY]. Het
“Copy” of “Exchange” kunt u niet
1,4
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
NUMBER/VALUE
LEVEL
REVERBTREM/PANCHORUS
CHAIN
TUNER/UTILITYPARAMETER
3
<Copy>
<Exchange>
BYPASS
16
Instellingen wijzigen, Effecten maken
kopiëren wordt dan geannuleerd en u keert terug
naar de Play pagina.
(5) Druk op [WRITE] om de Patch te kopiëren.
U keert terug naar de Play pagina en u komt terecht
op het Patch nummer waarnaar u hebt gekopieerd.
Effectblokken in- en uitschakelen
Effecten die u niet gebruikt kunt u uitschakelen.
Dat doet u door in het EFFECT SELECT blok op
de knop van het betreffende effect te drukken (de
indicator dooft). De indicators van deze knoppen
geven uitsluitsel over de aan/uit status van de
effectblokken.
(2)1,2
PLAY
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
(1) Druk op de EFFECT SELECT knop van het
effectblok dat u in of uit wilt schakelen.
De indicator op de [PLAY] knop dooft en de instellingen van het geselecteerde blok verschijnen in het
display.
(2) Druk nogmaals op dezelfde EFFECT SELECT
knop om het effectblok in of uit te schakelen. U
kunt het effect ook in- of uitschakelen door aan
de VALUE regelaar te draaien.
(3) Herhaal stap 1 en 2 om andere effectblokken in
of uit te schakelen.
(4) Zodra u een keuze hebt gemaakt…
…gaat u naar het volgende stukje om de overige
instellingen te maken, of
…slaat u de gemaakte instellingen nu reeds op (zie
blz. 23).
Opmerking:
Het in- of uitschakelen van effectblokken heeft geen invloed op de parameterinstellingen
voor het betreffende effectblok.
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
NUMBER/VALUE
LEVEL
REVERBTREM/PANCHORUS
CHAIN
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
Aansluitvolgorde kiezen
We gaan nu kiezen in welke volgorde we de effectblokken willen aansluiten.
4
PLAY
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
LEVEL
REVERBTREM/PANCHORUS
CHAIN
1
(1) Druk op de [LEVEL/CHAIN].
(2) Kies met de PARAMETER [√] [®] knoppen de
onderstaande display-pagina (CHAIN).
Het display beeldt het geselecteerde algoritme af.
Opmerking:
ne letters afgebeeld.
(3) Plaats met de VALUE regelaar de cursor op de
plaats in de keten waar u een effectblok wilt
plaatsen.
(4) Kies met de EFFECT SELECT knoppen het
effect dat u op deze plaats wilt hebben.
Het geselecteerde effect wordt ingevoegd op de
plaats van de cursor.
(5) Herhaal stap 3~4 tot alle effecten in de gewenste
volgorde staan.
(6) Druk op [PLAY] om de aansluitvolgorde vast te
leggen en terug te keren naar de Play pagina.
Terug in de Play pagina ziet u in de linker bovenhoek “EDIT” staan, daarmee wordt aangegeven dat
u wijzigingen in de huidige Patch hebt aangebracht.
Opmerking:
kunt u ook effecten in- en uitschakelen. De effectblokken die zich direct links en rechts van de cursor (xx)
bevinden kunt u uitschakelen door op hun overeenkomstige knoppen te drukken.
(7) Zodra u een keuze hebt gemaakt…
…gaat u naar het volgende stukje om de overige
instellingen te maken, of
Uitgeschakelde effecten worden in klei-
editen
Terwijl u de aansluitvolgorde vastlegt
36
NUMBER/VALUE
2
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
17
GX-700
Handleiding
…slaat u de gemaakte instellingen nu reeds op (zie
blz. 23).
Effectparameters instellen
Ieder effectblok is opgebouwd uit een aantal parameters (variabele instellingen). Door deze te wijzi-
gen bepaalt u de klank van het effect.
1
PLAY
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
Om parameters te wijzigen gaat u als volgt te werk:
(1) Druk op de EFFECT SELECT knop van het
effectblok dat u wilt editen.
De indicator op de [PLAY] dooft en de instellingen
van het geselecteerde blok verschijnen in het display.
(2) Kies met de PARAMETER [√] [®] knoppen de
parameter die u wilt editen (met deze knoppen
kunt u ook binnen een pagina parameters kiezen).
Opmerking:
Door één van de PARAMETER [√] [®]
knoppen ingedrukt te houden stapt u in versneld tempo door de parameters.
Opmerking: Door één van de PARAMETER [√] [®]
knoppen ingedrukt te houden en de tegenoverliggende
knop in te drukken springt u onmiddellijk naar
belangrijke parameters. Bij effecten met een beperkt
aantal parameters komt u hiermee onmiddellijk op de
eerste, respectievelijk laatste parameter terecht.
(3) Stel met de VALUE regelaar de gewenste waar-
de in. U kunt de waarde sneller doen veranderen
door op de VALUE regelaar te drukken terwijl
u eraan draait.
Opmerking:
Als de parameter slechts twee opties
biedt kiest u met iedere druk op de VALUE regelaar
afwisselend de ene of de andere optie.
(4) Herhaal stap 2 en 3 om andere parameters in te
stellen.
(5) Herhaal indien nodig stap 1 om een ander
effectblok te kiezen en maak dan voor dit blok
de nodige instellingen.
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
LEVEL
REVERBTREM/PANCHORUS
CHAIN
3
NUMBER/VALUE
2
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
1
PLAY
EFFECT SELECT
/
DISTWAHCOMP
DELAYMODNSWRITE
SP.SIMEQLOOPPREAMPOD
NUMBER/VALUE
LEVEL
REVERBTREM/PANCHORUS
CHAIN
BYPASS
TUNER/UTILITYPARAMETER
2
(6) Zodra u een keuze hebt gemaakt…
…gaat u naar het volgende stukje om de overige
instellingen te maken, of
…slaat u de gemaakte instellingen nu reeds op (zie
blz. 23).
Rechtstreeks editen
Parameter die u rechtstreeks
kunt editen
Voor iedere Patch kunt u een aantal parameters
rechtstreeks editen op de Play pagina. De eerste
van deze parameters verschijnt in het display zodra
u de Patch kiest, de overige parameters kiest u met
de PARAMETER [√] [®]. Met PARAMETER [®]
gaat u naar de eerste parameter, met PARAMETER [√] naar de laatste.
Niveaumeter
Voor ieder effect kunt u een niveaumeter te voorschijn roepen die het uitgangsniveau van het betreffende effect laat zien. Bovendien is die meter uitgerust met een piekindicator, zodat u kunt zien of het
uitgangsniveau niet te hoog ligt.
Opmerking:
uitgangsniveau van het effect te hoog, en riskeert u de
ingang van het volgende effect te oversturen.
(1) Druk op de EFFECT SELECT knop van het
effectblok waarvoor u de niveaumeter wilt
bekijken.
De indicator op de [PLAY] knop dooft en de instellingen van het geselecteerde blok verschijnen in het
display.
(2) Ga met de PARAMETER [√] [®] knoppen naar
één van de onderstaande pagina’s (hoe de pagi-
Als de piekindicator vaak oplicht, is het
18
Loading...
+ 40 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.