Roland GW-8 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
201a
Drukafspraken in deze handleiding
Bedieningsknoppen worden tussen vierkante haakjes weergegeven [ ], bijvoorbeeld [ENTER]. Referentiepagina’s worden met (p. **) aangegeven.
De volgende symbolen worden gebruikt.
Dit duidt op een belangrijke opmerking. Lees dit alstublieft. Dit duidt op een memo met betrekking tot de instellingen of functie. Lees dit,
indien gewenst. Hiermee wordt een bruikbare hint voor bediening aangegeven. Lees dit
wanneer nodig.
zie
* De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergegeven wat er typisch in het scherm
getoond zou moeten worden. het apparaat kan echter een nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevatten (bijv. nieuwere geluiden bevatten), dus hetgeen werkelijk in het scherm verschijnt, komt niet altijd overeen met dat wat in de handleiding wordt getoond.
202
Copyright © 2008 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder
schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION gereproduceerd worden.
Dit duidt op informatie voor referentie. Lees dit wanneer nodig. Hiermee wordt een term uitgelegd. Lees dit indien nodig.

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
002c
• Maak het apparaat of de adapter niet open en voer geen interne modificaties uit.
..........................................................................................................
003
• Tracht het apparaat niet te repareren of onder­delen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan). Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur die u op de ‘Informatie” pagina kunt vinden.
..........................................................................................................
004
• Het apparaat mag nooit worden gebruikt of opgeborgen worden op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers,
wasruimtes of natte vloeren hebben of
• aan regen blootstaan of vochtig zijn of
• stoffig zijn of
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
..........................................................................................................
005
• Het apparaat dient alleen met een door Roland aanbevolen rack of standaard gebruikt te worden.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG opmerkingen
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
008c
• Als het apparaat met een door Roland aanbevolen rack of standaard gebruikt wordt, moet de houder of standaard zorgvuldig geplaatst worden, zodat deze recht en stabiel staat. Als u geen houder of standaard gebruikt, moet u er voor zorgen dat de plaats waar u het apparaat neerzet een vlak oppervlak heeft, het apparaat goed ondersteunt en wiebelen voorkomt.
..........................................................................................................
006
• Gebruik alleen de adapter, die bij het apparaat hoort. Controleer ook of het lijnvoltage met het ingangsvoltage overeenkomt, dat op de behuizing van de adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere polariteit gebruiken of op een ander voltage zijn ontworpen. Het gebruik daarvan kan derhalve tot schade, storingen of elektrische schok leiden.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde netsnoer. Ook mag het bijbehorende netsnoer niet met een ander apparaat worden gebruikt.
..........................................................................................................
009
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, elementen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren brengen risico’s van brand en schok met zich mee!
..........................................................................................................
3
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
012b
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.
..........................................................................................................
011
• Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeist­offen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
..........................................................................................................
011
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de ‘Informatie‘ pagina, indien:
• De adapter, het netsnoer of de stekker is besch-
adigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht
zijn gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op
andere wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functio-
neren of een duidelijke verandering in werking laat zien.
..........................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact, waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengs­noeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
..........................................................................................................
016
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
..........................................................................................................
012b
• SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn dat permanent gehoorsverlies kan veroorzaken. Dit kan tot schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten leiden.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG
101b
• Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden dat hun locatie of positie de benodigde ventilatie niet belemmert.
..........................................................................................................
101c
• Gebruik de GW-8 alleen met de Roland standaard KS-12. Gebruik met andere standaards kan resulteren in instabiliteit of zlfs verwonding.
..........................................................................................................
102c
• Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u deze of de behuizing van de adapter vast.
..........................................................................................................
103b
• U dient de adapter met enige regelmaat uit het stopcontact te halen en deze schoon te maken met een droge doek om stof en andere opeenhopingen tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcontact, wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
..........................................................................................................
104
• Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen te blijven.
..........................................................................................................
106
• Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen zware objecten op.
..........................................................................................................
107c
• Raak de behuizing van de adapter of zijn stekkers nooit met natte handen aan, als u deze in dit apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt.
..........................................................................................................
108b
• Voordat u het apparaat verplaatst, verwijdert u de adapter en alle snoeren van externe apparaten.
..........................................................................................................
109b
• Voordat u het apparaat schoonmaakt, zet u de stroom uit, en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.15).
..........................................................................................................
110b
• Wanneer u onweer in uw omgeving verwacht, haalt u de stekker uit het stopcontact.
..........................................................................................................
118b
• Bewaar de schroef, waarmee de USB MEMORY aansluiting is bevestigd, op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat deze geen kans krijgen om de schroef in te slikken.
..........................................................................................................
4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

Stroomvoorziening:
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magne­tronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact.
• De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.
• Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing
• Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere apparatuur welke grote stroom transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verzachten, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron.
• Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communi­catieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
• Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur extremen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
• Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt.
• Laat geen objecten boven op het toetsenbord liggen. Hierdoor kunnen storingen worden veroorzaakt, zoals het uitblijven van geluid.
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of ontsieren. U kunt een stukje vilt onder de rubber voetjes plaatsen, om dit te voorkomen. Wanneer u dit doet, let dan op dat het apparaat niet per ongeluk kan glijden of verschuiven.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonhouden veegt u het apparaat met een zachte, droge of een licht vochtige doek schoon. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een kleine hoeveelheid mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Neem het apparaat daarna met een zachte, droge doek af.
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmid­delen om verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen.
Reparaties en data
• Wees ervan bewust dat alle data in het geheugen van het apparaat verloren kan gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Een reservekopie van belan­grijke data dient altijd in een USB geheugen opgeslagen te worden of op papier genoteerd te worden (indien mogelijk). Tijdens de reparatie proberen wij dataverlies ten alle tijden te voorkomen. In bepaalde gevallen (als het aan het geheugen zelf gerelateerde circuit niet werkt) spijt het ons dat de data niet hersteld kan worden, en Roland is niet aansprakelijk voor dit soort verlies van data.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren gaan door een storing of door onjuist gebruik van het apparaat. Om het verlies van belangrijke data te voor­komen, adviseren wij u een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen te maken, en in een USB geheugen op te slaan.
• Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die in een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) werd opgeslagen te herstellen, nadat deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort dataverlies.
• Bedien de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars, en de jacks en aansluitingen met zorg. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm en druk er niet hard op.
• Bij het aansluiten/ontkoppelen van alle kabels, houdt u de stekker zelf vast. Trek nooit aan de kabel zelf. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of beschadigingen aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
• Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorb­erend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmate­riaal moeten gebruiken.
Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Door andere expressie pedalen aan te sluiten kunnen storingen ontstaan, en kan het apparaat beschadigen.
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
• Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
• Niet gemachtigde duplicatie, reproductie, verhoor en uitlenen is verboden.
• De gevoeligheid van de D Beam controller zal veranderen, afhankelijk van de hoeveelheid licht in de omgeving van het apparaat. Indien dit niet naar verwachting functioneert, stelt u de gevoeligheid bij, passend bij de helderheid van de huidige locatie.
USB geheugen gebruiken
• Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal in het apparaat, totdat het stevig op zijn plaats zit.
• Raak de polen van het USB geheugen nooit aan, en laat deze niet vies worden.
• USB geheugens zijn met gebruik van precisie componenten gefabriceerd. Behandel de kaarten voorzichtig, en let vooral op het volgende:
• Om beschadigingen aan kaarten door statische elek­triciteit te voorkomen moet alle mogelijke statische elektriciteit van uw eigen lichaam ontladen worden voordat u de kaarten gaat gebruiken.
• Het contact gedeelte van de kaarten mag nooit met de vingers worden aangeraakt of met metaal in aanraking komen.
• De kaarten niet buigen of laten vallen, en stel deze niet aan sterke trillingen of vibraties bloot.
• Bewaar kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of soortgelijke locaties (opslag temperatuur: 0 - 50graden C).
• Laat de kaarten niet nat worden.
• Probeer de kaarten niet uit elkaar te halen of te wijzigen.
• Wanneer USB geheugen wordt aangesloten, positioneert u het horizontaal met de USB geheugen aansluiting, en steekt u het zonder overmatige kracht in. De USB geheugen aansluiting kan beschadigen als u veel kracht gebruikt om het USB geheugen in te steken.
• Steek niets anders dan het USB geheugen (bijv. snoeren, munten, andere soorten apparaten) in de USB geheugen aansluiting. Hierdoor zal de USB geheugen aansluiting beschadigen.
• Behandel het aangesloten USB geheugen niet met overmatige kracht.
• Bevestig het USB geheugen deksel wanneer het USB geheugen niet wordt gebruikt.
Auteursrecht
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
* De afbeeldingen in dit document worden gebruikt in
overeenstemming met de richtlijnen van Microsoft Corpo­ration.
* Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corpo-
ration.
* Alle in dit document genoemde productnamen zijn handels-
merken of geregistreerde handelsmerken van hun respec­tievelijke eigenaars.
* MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie is onder
licentie van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation.
* MatrixQuestTM 2008 TEPCO UQUEST, LTD.
Alle rechten voorbehouden. De USB functie van de GW-8 gebruikt Matrix­Quest middleware technologie van TEPCO UQUEST, LTD.
Behandeling van CD-ROM’s
• Raak de glanzende onderkant van de disk (het gecodeerde oppervlak) niet aan, en zorg, dat het niet bekrast raakt. Beschadigde of vieze CD-ROM disks kunnen mogelijk niet juist gelezen worden. Houdt de disks met een in de winkel verkrijgbare CD reiniger schoon.
6

Hoofdkenmerken

Het ideale workstation voor uitvoeringen op het podium
Geluiden van hoge kwaliteit
De nieuwste geluiden, gegenereerd door een geluidsgenerator van top niveau, met 128 stemmige polyfonie.
Gelokaliseerde geluiden van hoge kwaliteit.
Drie achtergrond functies om uw podium uitvoeringen te ondersteunen
Music Style motor van hoge kwaliteit met de nieuwste stijlen
Vier variaties voor elk intro, couplet en einde.
Met de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software kunnen stijlen op de computer gecreëerd worden.Door u gecreëerde stijlen kunnen als User stijlen via USB geheugen in de GW-8 geïnstalleerd worden.
USB Memory Player functie, waarmee MP3/WAV/AIFF.SMF data gespeeld kan worden.
De Center Cancel functie kan op geluid worden toegepast, en ‘minus-one’ uitvoering met gebruik van SMF data kan uitgevoerd worden.
Met de bijgeleverde ‘Playlist Editor’ software kunnen speellijsten op de computer gecreëerd worden. U kunt op eenvoudige wijze een speellijst voor elke live uitvoering creëren.
Met de ingebouwde 16-sporen sequencer kunnen uw uitvoeringen op de GW-8 opgenomen worden.
SMF data kan in het interne geheugen worden opgeslagen en afgespeeld of voor ‘minus-on’ uitvoering gebruikt worden.
Ontworpen op gemakkelijk gebruik tijdens live uitvoeringen
Lichtgewicht en compacte behuizing, ontworpen voor draagbaarheid.
Groot, volledig grafisch LCD voor uitmuntende zichtbaarheid.
Gebruiksvriendelijke interface met Style Select knoppen voor rechtstreekse selectie.
Intuïtieve regelaars, zoals ANALOG MODIFY knoppen en D Beam controller.
Geluiden importeren via USB geheugen
Met de USB Import functie kunnen geluiden (Tones) worden toegevoegd.
Nieuwe geluiden kunnen via USB geheugen worden toegevoegd.
7

Inhoud

HET APPARAAT OP EEN
VEILIGE MANIER GEBRUIKEN....................... 3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ..................... 5
Hoofdkenmerken...............................7
Paneelbeschrijvingen .......................10
Voorpaneel........................................................10
Achterpaneel .....................................................12
Introductie .......................................13
Over de GW-8.......................................... 13
Over geheugen..................................................13
Aansluitingen maken.................................. 14
De adapter aansluiten.........................................14
Externe apparatuur aansluiten..............................15
Een pedaal en schakelaar aansluiten ..............15
Een draagbare geluidsspeler op de EXT INPUT
jack aansluiten .............................................15
De stroom aan/uitzetten ............................. 15
De stroom uitzetten 15
Het contrast van het beeldscherm bijstellen
([LCD CONTRAST] knop)............................ 16
De demosong beluisteren............................ 16
De GW-8 in de fabrieksinstellingen t
erugzetten................................................. 16
Bepaalde instellingen behouden, zelfs als
u van uitvoering verandert ([LOCK]) ............. 16
Ingangsinstellingen voor de EXT INPUT jack.. 17
Basisbediening.......................................... 17
Een waarde veranderen ...................................... 17
De cursor verplaatsen ...................................17
Een waarde veranderen ................................17
Hoofdscherm .....................................................18
Keyboard Modus functies.................19
Geluiden van het toetsenbord spelen
(Keyboard Modus)..................................... 19
Single modus gebruiken ......................................19
Piano setting gebruiken .................................19
Split modus gebruiken ([SPLIT]).............................19
Het splitspunt veranderen ..............................19
Dual Modus gebruiken ([DUAL]) ...........................19
Een geluid selecteren ([TONE]).................... 20
De VALUE draaiknop gebruiken .....................20
Kiezen uit de Tone lijst ..................................20
Veelgebruikte Tones of Performances in een
knop registreren (FAVORITE knoppen).......... 20
Een favoriete Tone/Performance registreren...........20
Een favoriete Tone/Performance selecteren............20
De geregistreerde bank controleren of veranderen .20
De Favorite lijst bekijken of bewerken ................... 21
Naar een Arabische stemming of andere
stemming overschakelen ([KEY SCALE]).........21
De Key Touch veranderen ([KEY TOUCH]).....22
De toonhoogte van het toetsenbord in stappen van octaven verschuiven (OCTAVE knoppen).22
Geluiden van het toetsenbord en afgespeelde
Songs transponeren ([TRANSPOSE]).............22
Harmony aan de Upper Tone toevoegen
([MELODY INTELLIGENCE]) .........................23
De metronoom gebruiken ............................23
Overige functies.........................................23
Backing Track functies .....................24
De Backing types selecteren (stijl/Song/
USB geheugen speler)......................................... 24
De volumebalans tussen achtergrond en
toetsenbord aanpassen (BALANCE knoppen)......... 24
Het tempo aanpassen ([TAP TEMPO]) ................... 24
De metronoom gebruiken 24
Style (spelen met een begeleiding)................24
Een stijl afspelen ([STYLE]) ................................... 24
De variaties veranderen ................................ 25
Een stijl stoppen ........................................... 25
De Part Balance aanpassen ([PART VIEW]) ...... 25
Synch Start/Stop (SYNC knoppen) ................. 25
De huidige instellingen in een uitvoering opslaan ... 26
Een muziekstijl selecteren ....................................26
Een stijl selecteren ........................................26
User (gebruiker) stijlen toevoegen
(Importeren uit USB geheugen) ....................... 26
Een User (gebruiker) stijl verwijderen .............. 26
Gebruiker stijl reservekopieën maken
(Naar USB geheugen exporteren) ..................26
De aanbevolen geluidsinstellingen voor een stijl
gebruiken ([ONE TOUCH]) .................................26
Overige aan muziekstijl gerelateerde functies ........ 27
Song.........................................................27
Een nieuwe Song opnemen ([SONG REC])............ 27
Opnemen in het hoofdscherm ........................ 27
Een gespecificeerd Part opnemen
(SONG TRACK) ........................................... 28
Een uitvoering opnieuw opnemen......................... 28
Een Song opslaan ([WRITE])................................ 29
Song data uit het USB geheugen laden................. 29
Een Song verwijderen......................................... 29
Een Song selecteren en afspelen ([SONG]) ...........30
8
Inhoud
De afspeel locatie van een Song
verplaatsen ..................................................30
Met een Song meespelen ([MINUS ONE /
CENTER CANCEL]) ......................................30
Songbestanden opslaan ...................................... 30
Overige aan Song gerelateerde functies................30
USB Memory Player
(SMF/Audio File Player) ............................. 30
SMF/geluidsbestanden afspelen...........................31
USB Memory Player schermen..............................31
Song afspelen ([USB MEMORY PLAYER])...............32
Een speellijst selecteren en afspelen ................32
Een Song uit een speellijst selecteren
en afspelen ..................................................32
Met een Song meespelen
([MINUS ONE / CENTER CANCEL]) .............. 32
Speellijst bewerken.............................................33
De afspeelmodus selecteren ...........................33
De Song volgorde veranderen .......................33
De Song verwijderen ....................................33
Het volume van elke Song aanpassen .............33
Speellijst instellingen in het USB geheugen
opslaan ([WRITE]) ........................................33
Uitvoeringsfuncties en effecten..........34
Uitvoeringskenmerken ................................ 34
D Beam controller...............................................34
Gedetailleerde instellingen voor de Solo
Synth maken ................................................34
Een functie aan de D Beam controller toewijzen 35
Pitch Bend en modulatie hendel............................ 36
Het geluid wijzigen
(ANALOG MODIFY) ...........................................37
De MASTER EQ aanpassen ........................... 37
De huidig geselecteerde Tone aanpassen ........37
Toewijsbaar pedaal............................................37
Preset Performances gebruiken .................... 38
Een Performance selecteren ([PERFORM]) ..............38
De VALUE draaiknop gebruiken .....................38
Uit de Performance lijst kiezen .......................38
Een Performance bewerken..................................38
Een Tone bewerken ............................................39
Een Tone gedetailleerd bewerken ...................39
Een Performance opslaan ([WRITE])......................41
Overige aan Performance gerelateerde functies .....41
Effecten gebruiken ([EFFECTS]) .................... 41
De effecten bewerken .........................................41
MIDI gebruiken................................ 43
Aansluitvoorbeeld ........................................ 43
MIDI kanalen .............................................43
MIDI parameters ........................................43
Local Switch ................................................ 43
De GW-8 als een MIDI geluidsmodule
gebruiken..................................................44
Verbinden met een computer via de USB MIDI
aansluiting.................................................44
Als de verbinding met de computer is mislukt ...45
De instellingen voor de USB Driver maken............. 45
Systeeminstellingen ......................... 46
Hoe systeeminstellingen worden gemaakt
([MENU]) ..................................................46
Systeem parameters............................................ 46
Informatie over de GW-8 bekijken
(Systeem Informatie schermen) .............................48
USB geheugen gebruiken................. 49
Het USB geheugen initialiseren
(USB Memory Format).................................49
User data in USB geheugen
opslaan (Backup) .......................................49
In USB geheugen opgeslagen User (gebruiker)
data laden (Import).............................................49
Door u geladen User data verwijderen ...........50
Data structuur in het USB geheugen...................... 50
In USB opgeslagen data importeren
([USB IMPORT])..........................................50
Over V-LINK.................................... 51
Hoe de V-LINK wordt gebruikt ([V-LINK]) ...............51
V-LINK instellingen (V-LINK SETUP)........................ 51
Appendix........................................ 53
Probleemoplossing......................................53
Storingsmeldingen......................................55
Effectenlijst ................................................56
Multi-Effects parameters ................................56
Chorus parameters ....................................... 82
Reverb parameters .......................................83
Tone lijst....................................................84
Ritme set lijst ..............................................92
Chord intelligence ....................................102
MIDI Implementatiekaart............................104
Specificaties ............................................105
Index ............................................ 106
9

Paneelbeschrijvingen

Voorpaneel

45
1
6
2
USB MEMORY aansluiting
1.
Sluit hier een USB geheugen aan, en gebruik de GW-8 om bestanden (Songs) af te spelen die niet in het USB geheugen zijn opgeslagen.
Reserve kopieën kunnen ook in het USB geheugen wor­den opgeslagen.
2.
VOLUME knop
Deze knop regelt het volume van de gehele RW-8.
3.
D BEAM controller
Gebruik deze regelaar simpelweg door uw hand erbo­ven te bewegen (p.34).
4.
SOLO SYNTH knop
Bespeel de GW-8 als een mono synthesizer (p.34).
ASSIGNABLE 1/2 knoppen
5.
Gebruik deze knoppen om de D Beam controller aan/uit te zetten of om de D Beam functie te selecteren (p.35).
6.
STYLE SELECT knoppen
Met deze knoppen kan één van de twaalf stijl categorieën geselecteerd worden.
3
7
11
14
Met deze knoppen kan de stijl gestart/gestopt worden, door een noot in het linker gebied van het toetsenbord te spelen (p.26).
13.
TAP TEMPO knop
Gebruik deze knop om het tempo in te stellen (p.24).
14. VARIATION [1]-[4], AUTO FILL-IN, START/STOP, en
8
12 13
9
10
15
16
SONG/USB MEMORY PLAYER CONTROL knoppen
De werking van deze knoppen is afhankelijk van de BACKING TYPE knoppen (7).
Als de BACKING TYPE knoppen (7) gebruikt zijn om ‘STYLE’ te selecteren, zullen deze knoppen de stijl starten/ stoppen of variaties selecteren (p.25).
Als de BACKING TYPE knoppen (7) gebruikt zijn om ‘SONG’ of ‘USB MEMORY PLAYER’ te selecteren, regelen deze knoppen het afspelen van de Song als de SONG/ USB MEMORY PLAYER CONTROL knoppen (p.30, p.32).
15.
ANALOG MODIFY sectie
Draai aan de knoppen om de functies, die geselecteerd worden door de SELECT knop in te drukken (p.37) te besturen.
BACKING TRACK sectie
7. BACKING TYPE knoppen
Gebruik deze knoppen om het type achtergrond te selec­teren (p.24).
8.
BALANCE knoppen
Gebruik deze knoppen om de volumebalans tussen de achtergrond en het toetsenbord bij te stellen (p.24).
9.
PART VIEW knop
Gebruik deze knop om het volume enz. van elk Part aan te passen (p.28).
10.
SONG REC knop
Druk op deze knop om een Song op te nemen (p.27).
11. STYLE CONTROL knoppen
Gebruik deze knoppen om het gewenste stijl patroon te selecteren (p.25).
12.
SYNC knoppen
10
Beeldscherm
16.
Dit toont verscheidene informatie, met betrekking tot de operaties die u uitvoert.
VALUE draaiknop
17.
Gebruik deze om de waarde van parameters (instellin­gen) in het scherm te bewerken.
EDIT sectie
18. Cursor knoppen ([ ] [ ] [ ] [ ])
Gebruik deze knoppen om de cursor in het scherm te ver­plaatsen.
19.
EXIT/ENTER knoppen
Deze worden ingedrukt om de ‘Cancel’ (EXIT) of ‘Execute’ (ENTER) commando’s uit te voeren, in schermen waarin u gevraagd wordt een dergelijke selectie te maken.
De ENTER knop kan ook gebruikt worden om toegang tot een lijst met geluiden, uitvoeringen, stijlen, Songs of favo­rieten te krijgen.
Paneelbeschrijvingen
17
19 20 21 23 24
18
22
37
20. MENU knop
Deze knop brengt u naar het instellingsscherm van ver­scheidene parameters (p.46).
21.
EFFECTS knop
Met deze knop kunnen effectinstellingen worden gemaakt (p.42).
WRITE knop
22.
Druk op deze knop om verschillende types instellingen op te slaan (p.29, p.33, p.41).
KEYBOARD sectie
23. SPLIT knop
Deze knop selecteert de ‘Split modus’, waarbij het toet­senbord in twee regio’s wordt verdeeld, zodat verschil­lende geluiden met de linker en rechterhanden gespeeld kunnen worden (p.19).
24.
DUAL knop
Schakelt de GW-8 naar de ‘Dual modus’, waarin gespeeld kan worden met twee aparte geluiden, die op elkaar gestapeld worden (p.19).
25.
KEY SCALE knop
Druk op deze knop om Scale Tune instellingen te maken (p.21).
26.
KEY TOUCH knop
Druk op deze knop om de aanslaggevoeligheid van het toetsenbord lichter of zwaarder te maken (p.22).
27.
OCTAVE knop
Gebruik deze knoppen om de toonhoogte van het toetsen­bord in stappen van een octaaf hoger of lager te maken (p.22).
28.
TRANSPOSE knop
Met deze knop kan de GW-8 in stappen van halve tonen omhoog of omlaag getransponeerd worden.
29.
MELODY INTELLIGENCE knop
Druk op deze knop om automatisch een tegen-melodie (tweede en derde stem) aan uw solo’s of melodieën toe te voegen.
25 26
30 31 32
2827 29 33 34 35 36
38
MODUS sectie
30. TONE knop
Druk op deze knop als u een geluid (Tone) wilt selecteren of bewerken (p.20).
Geluiden die u bewerkt, worden in de Performance opge­slagen (p.40).
31.
PERFORM knop
Druk op deze knop als u een Performance (uitvoering) wilt selecteren of bewerken (p. 38).
32.
V-LINK knop
Door dit in te schakelen kan externe V-LINK compatibele video apparatuur bestuurd worden (p.51).
33.
ONE TOUCH knop
Dit past de aanbeloven geluidsinstellingen voor de op dat moment geselecteerde stijl toe (p.27).
34.
USB IMPORT knop
U kunt USB geheugen gebruiken om geluiden toe te voe­gen of om het systeem bij te werken (p.50).
35.
NUMERIC knop
Als deze knop is verlicht, kunt u numerieke waardes met de TONE SELECT knoppen (37) invoeren.
36.
LOCK knop
Deze knop zet instellingen (zoals tempo) ‘vast’, zodat deze niet zullen veranderen, wanneer u naar een andere uitvoering overschakelt (p.16).
37.
[PIANO]-[SPECIAL] (TONE SELECT knoppen)/[0]-[9]
Gebruik deze knoppen om geluiden op categorie te selec­teren (p.20).
Met deze knoppen kunt u ook numerieke waardes invoe­ren, als de NUMERIC knop aan is (p.17).
Wanneer de Favorite functie wordt gebruikt, worden deze knoppen gebruikt om een favoriet geluid of uitvoering te selecteren (p.20).
38.
FAVORITE knoppen
Gebruik deze knoppen om naar Favorite Tone (favoriete geluiden) of Favorite Performances (favoriete uitvoeringen) te gaan (p.20).
11
Paneelbeschrijvingen
39
39.Pitch Bend/Modulatie hendel
U kunt de toonhoogte verhogen of verlagen door deze hendel naar links of rechts te verplaatsen. Druk de hendel van u af om modulatie (normaalgesproken vibrato) op het geluid toe te passen (p.37).

Achterpaneel

12 34 567
1. LCD CONTRAST knop
Past het contrast van het beeldscherm aan.
MIDI OUT/IN aansluitingen
2.
Sluit MIDI apparaten op deze aansluitingen aan (p.43).
CONTROL PEDAL jack
3.
Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP serie), en apart verkrijgbare voetschakelaar (BOSS FS-5U) of een apart verkrijgbaar expressiepedaal (Roland EV-5) op deze jack aan (p.15, p.38).
8
11
10
9
4.
HOLD PEDAL jack
Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP serie) op deze jack aan (p.15).
5.
EXT INPUT jack
Sluit hier een draagbare geluidsspeler of andere geluids­bron aan (p.15, p.17).
OUTPUT R, L/MONO jacks
6.
Deze jacks sturen het geluidssignaal in stereo naar het aangesloten mengpaneel of versterkingssysteem. Voor mono uitvoer gebruikt u de L jack (p.15).
7.
PHONES jack
Sluit een apart verkrijgbare koptelefoon op deze jack aan.
Geluid wordt via de OUTPUT jacks uitgevoerd, zelfs wan­neer een koptelefoon is aangesloten.
8.
USB MIDI aansluiting
Gebruik een USB kabel om de GW-8 via deze aansluiting op een computer aan te sluiten (p.49).
9.
Snoer haak
Hiermee kan het adapter snoer worden vastgezet (p.14).
10. DC IN jack
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan (p.14).
POWER schakelaar
11.
Hiermee wordt de stroom aan of uitgezet (p.15).
12

Introductie

Over de GW-8

Wat is een Performance? (p.38)
Een ‘Performance’ (uitvoering) is een groep instellingen die het geluid en de stijl, de keyboard modus en verscheidene andere parameters specificeren.
Wat is een Tone? (p.20)
Op de GW-8 worden de geluiden die u normaalgesproken speelt, een ‘Tone’ (geluid) genoemd. Als we de analogie met een orkest gebruiken, correspondeert een Tone met een instru­ment, dat door één van de musici wordt gespeeld.
Tone instellingen, zoals die voor effecten of filters, worden in de Performance opgeslagen.
Wat is Backing? (p.24)
‘Backing’ verwijst naar de automatische begeleidingsfunctie van de GW-8.
Er zijn drie Backing types: u kunt kiezen uit ‘STYLE’, ‘SONG’ en ‘USB MEMORY PLAYER’.
Wat is een Music Style? (p.25)
Een ‘Music style’ (stijl) is een muzikaal patroon dat door een backing wordt gebruikt. De GW-8 bevat een verscheidenheid aan muziekstijlen, zoals rock, pop, Latin, en jazz. Met gebruik van een USB geheugen (p.49) kan Style data ook worden toe­gevoegd.
* U kunt de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software gebruiken
om stijlen op de computer te creëren.
Wat is een Song? (p.27)
De GW-8 bevat een 16-track MIDI Song sequencer, welke gebruikt kan worden om de muziek, die u speelt op te nemen. U kunt een Backing toevoegen aan de uitvoering die u op het toetsenbord speelt, en het resultaat als een Song opslaan. Song data kan ook met gebruik van een USB geheugen gela­den worden.
Wat is een USB Memory Player? (p.31)
Deze speelt geluidsbestanden of SMF data af, die in het USB geheugen zijn opgeslagen.
U kunt op de GW-8 spelen,, terwijl een achtergrond van een geluidsbestand of SMF als begeleiding wordt gespeeld.

Over geheugen

Uitvoeringsinstellingen worden opgeslagen in dat wat geheu­gen wordt genoemd. Er zijn drie soorten geheugen: tijdelijk, herschrijfbaar, en niet herschrijfbaar.
fig.Memory-Flow.eps
GW-8
Preset
Performance
System
Performance
Import en export
System/
Sound
USB geheugen
Tone
User
Favorite
Tone
Performance
Style Song
Style
Style
Song
Playlist
Playlist
Song file
Tijdelijk geheugen
Tijdelijk gebied
In dit gebied vindt u de data van de uitvoering, die u met de voorpaneel knoppen heeft geselecteerd, alsmede de speellijst die u op de GW-8 heeft bewerkt.
Als u de GW-8 bespeelt, wordt geluid geproduceerd, geba­seerd op data in het tijdelijke gebied. Als u een uitvoering bewerkt, wijzigt u de data in het geheugen niet rechtstreeks, maar de data wordt in het tijdelijke gebied opgeroepen, en daar bewerkt.
Instellingen in het tijdelijke gebeid zijn tijdelijk, en zullen verlo­ren gaan als de stroom wordt uitgezet of als u een andere uit­voering selecteert. Om de gewijzigde instellingen te behou­den, moeten deze in het herschrijfbaar geheugen worden opgeslagen.
Herschrijfbaar geheugen
Systeem geheugen
In het systeem geheugen worden systeem parameter instellin­gen, die bepalen hoe de GW-8 functioneert opgeslagen.
Selecteren
Opslaan
Laden
Opslaan
Tijdelijk gebied
Performance
Tone
Style
Song
Playlist
* Sommige instellingen kunnen niet overschreven worden.
Voor details, zie ‘Systeem instellingen die niet worden opgeslagen’ (p.48).
13
Introductie
User (gebruikers) geheugen
In het User geheugen wordt de data die u nodig heeft opge­slagen.
Om een uitvoering of Song op te slaan, voert u de Write pro­cedure uit (p.29, p.41).
Niet herschrijfbaar geheugen
Preset geheugen
Data in het Preset geheugen kan niet herschreven worden. Instellingen van Preset uitvoeringen kunnen echter in het tijdelijk gebied worden geroepen, waar deze gewijzigd kunnen worden en vervolgens kunnen deze in het herschrijfbare geheugen worden opgeslagen.
USB geheugen
U kunt de instellingen in de volgende data eenheden in USB geheugen opslaan (p.49).
• Sound/System User uitvoeringen, Favoriete geluiden/uitvoeringen, systeem instellingen
• Style User stijlen
• Song User Songs
3. Sluit het bijgeleverde netsnoer op de adapter aan.
De indicator licht op als de adapter in een stopcontact wordt gestoken.
fig.ACadap.eps
Adapter
Indicator
Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie illustratie) naar boven wijst, en de kant met de tekst informatie naar beneden wijst.
Afhankelijk van uw regio kan de bijgeleverde adapter van een ander type zijn dan degene die hierboven wordt getoond. Als dat het geval is, laat u stap 3 achterwege, en gaat u verder.
4. Sluit de adapter op de DC IN jack op het achterpaneel van de GW-8 aan, en steek de adapter in een stopcontact.
Om onopzettelijke stroomonderbrekingen te voorkomen (in het geval de stekker er per ongeluk wordt uitgetrokken), en ter voorkoming van onnodige belasting van de adapter jack, zet u het netsnoer met gebruik van de snoer haak vast, zoals in de illustratie wordt getoond.
Netsnoer
Naar een stopcontact
• All stijl en Song, samen met de Sound/System data hierboven.

Aansluitingen maken

Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag, en zet u de stroom van alle apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt.
Als aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de invoer (EXT INPUT jack) is aangesloten te laag zijn. Als dit gebeurt, gebruikt u aansluitkabels die geen weerstanden bevatten.

De adapter aansluiten

1. Zorg, dat de [POWER] schakelaar uit is.
Zelfs als het snoer is vastgezet, kan het breken of beschadigen als er overmatige kracht op uitgeoefend wordt. Pas op, dat u niet per ongeluk aan het snoer trekt of er veel kracht op uitoefent.
fig.codef.eps
Snoer haak
GW-8 achterpaneel
2. Draai de VOLUME knop helemaal naar links, om het volume te minimaliseren.
14

Externe apparatuur aansluiten

Introductie
Een draagbare geluidsspeler op de EXT INPUT jack aansluiten
De GW-8 is niet uitgerust met een versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren, dient geluidsapparatuur zoals een monitor luidspreker of stereo installatie worden aangesloten of kunt u een koptelefoon gebruiken.
Uw spel (of een Song die op de GW-8 is opgenomen) kan op een geluid opname apparaat worden opgenomen. Verbind de OUTPUT jacks op het achterpaneel van de GW-8 met de ingangsjacks van het externe geluidsapparaat.
fig.connect.eps
Stereo
koptelefoon
U kunt een MP3 speler of ander geluidsapparaat op de EXIT INPUT jack van de GW-8 aansluiten, en naar het afspeelgeluid luisteren.
zie
‘Invoer instellingen voor de EXT INPUT jack’ (p.17).

De stroom aan/uitzetten

Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, zet u de stroom van de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten.
1. Voordat u de stroom aanzet, draait u de [VOLUME] knop helemaal naar links, om het volume te minimaliseren.
2. Druk op de [POWER] schakelaar op het achterpaneel om de stroom aan te zetten.
Monitor luidsprekers, enz.
Een pedaal en schakelaar aansluiten
U moet de GW-8 uitzetten voordat een pedaal en/of schakelaar wordt aangesloten.
Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP serie) op de HOLD PEDAL jack op het achterpaneel aan. Dit pedaal kan gebruikt worden om noten te laten doorklinken, zelfs nadat u uw handen van het toetsenbord heeft gehaald.
Sluit een apart verkrijgbare pedaalschakelaar (Roland DP serie), een apart verkrijgbare voetschakelaar (BOSS FS-5U) of apart verkrijgbaar expressie pedaal (Roland EV-5) op de achterpaneel CONTROL PEDAL jack aan. Dit kan gebruikt worden om de verscheidene functies die u toewijst te besturen (p.38).
Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Wanneer andere expressie pedalen worden aangesloten, riskeert u storingen en/of beschadigingen aan het apparaat.
Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom zijn enkele seconden na opstarten nodig, voordat het apparaat normaal functioneert.
Als de GW-8 op een toetsenbord versterker of geluidsversterker is aangesloten, zet u eerst de stroom van de GW-8 aan en dan die van de versterker.
3. Draai aan de [VOLUME] knop om het volume van de GW­8 bij te stellen.

De stroom uitzetten

1. Voordat u de stroom aanzet, draait u de [VOLUME] knop
helemaal naar links om het volume te minimaliseren.
2. Druk op de [POWER] schakelaar op het achterpaneel om de stroom uit te zetten.
Als de GW-8 op een toetsenbord versterker of geluidsversterker is aangesloten, zet u eerst de stroom van de versterker uit, en dan zet u de stroom van de GW-8 uit.
15
Introductie
Het bevestigingsbericht verschijnt.

Het contrast van het beeldscherm bijstellen ([LCD CONTRAST] knop)

1. Draai aan de [LCD CONTRAST] knop op het achterpaneel.

De demosong beluisteren

1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [ ] [ ] om ‘Demo Play’ te selecteren, en druk
dan op [ENTER].
3. Gebruik de cursor knoppen om de Song die u wilt horen te selecteren, en druk op [ENTER].
Druk op [PIANO (0)] om alle demosongs af te spelen.
4. Druk op [START/STOP] om het afspelen van de demo te stoppen.
5. Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
Alle rechten voorbehouden. Ongeautoriseerd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan strikt privé is een overtreding van de hierop toepasbare wetgeving.
4. Druk op [ENTER] om de Factory Reset uit te voeren.
Als u in plaats daarvan op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug en zal de Factory Reset niet worden uitgevoerd.
5. Zet de stroom uit, en weer aan.
Door het herstellen van de fabrieksinstellingen worden de systeem, User Performance en Favorite Tone/Performance instellingen opnieuw op de standaard waarde ingesteld.

Bepaalde instellingen behouden, zelfs als u van uitvoering verandert ([LOCK])

Als u [LOCK] aanzet (knop verlicht), zullen de instellingen waarvoor u de ‘ON’ positie heeft geselecteerd niet veranderen, ook niet als u naar een andere uitvoering overschakelt.
Instellingen die vastgezet zullen worden kiezen
1. Druk op [LOCK] en houd dit ingedrukt (gedurende
ongeveer één seconde).
Data van de muziek die wordt afgespeeld wordt niet via de MIDI OUT uitgevoerd.

De GW-8 in de fabrieksinstellingen terugzetten

Alle GW-8 instellingen kunnen in de fabrieksstatus worden teruggezet. Dit wordt ‘Factory Reset’ genoemd.
Als het interne geheugen van de GW-8 belangrijke data bevat die u heeft gecreëerd, dan zal met het terugzetten naar de fabrieksinstellingen al deze data verloren gaan. Indien u dergelijke data wilt bewaren, dan dient u deze in het USB­geheugen op te slaan (p. 49).
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [ ] [ ] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
2. Gebruik [ ] [ ] om de parameter te selecteren, en draai aan de VALUE draaiknop om de waarde te selecteren.
Parameter
De stijl zal niet veranderen als u
Style
Tone
Style Tempo
Trans­pose
3. Druk op [EXIT].
naar een andere uitvoering overschakelt.
De Tones zullen niet veranderen als u naar een andere uitvoering overschakelt.
Het stijl tempo zal niet veranderen als u naar een andere uitvoering overschakelt.
De Transpose instelling (p.22) zal niet veranderen als u naar een andere uitvoering overschakelt.
Uitleg Waarde
ON, OFF
ON, OFF
ON, OFF
ON, OFF
3. Met de cursorknoppen selecteert u ‘Factory Reset’, en druk dan op [ENTER].
16
Deze instellingen zijn systeemparameters (p.46).
Introductie

Ingangsinstellingen voor de EXT INPUT jack

Hier kunt u specificeren of het geluid van de EXT INPUT jack (p.15) gebruikt zal worden.
U kunt ook aangeven of de Center Cancel functie op het geluid van de EXT INPUT jack toegepast zal worden.
Center Cancel functie minimaliseert het afspeelvolume van het geluid, dat vanuit het midden hoorbaar is (bijvoorbeeld een stem of melodie instrument).
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [ ] [ ] om ‘Ext Input Setting’ te selecteren, en
druk op [ENTER].
3. Gebruik [ ] [ ] om het onderdeel dat u wilt veranderen te selecteren.
Parameter
Uitleg Waarde

Basisbediening

Een waarde veranderen

De cursor verplaatsen
Een individueel scherm of venster toont meerdere parameters of onderdelen die geselecteerd kunnen worden. Om de instelling van een parameter te bewerken, verplaatst u de cursor naar de waarde van die parameter. Om een onderdel te selecteren verplaatst u de cursor naar dat onderdeel. Wanneer geselecteerd met de cursor, wordt een parameterwaarde of andere selectie geaccentueerd.
Verplaats de cursor met de [ ], [ ], [ ] en [ ] (cursor knoppen).
Een waarde veranderen
Om de waarde te veranderen gebruikt u de VALUE draaiknop.
External Input
Center Cancel
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
5. Als de instellingen gemaakt zijn, drukt u op [EXIT].
Zet de invoer van de EXT INPUT jack op ON of OFF.
Specificeert of de Center Cancel functie op het geluid van de EXT INPUT jack zal worden toegepast (ON) of niet (OFF).
OFF, ON
OFF, ON
Numerieke waardes invoeren ([NUMERIC])
Als [NUMERIC] wordt aangezet, kunt u met de TONE SELECT knoppen ([PIANO]-[SPECIAL]) numerieke waardes invoeren.
Dit is gemakkelijk bij het selecteren van geluiden (p.,20), stijlen (p.26), uitvoeringen (p.38) of Songs (p.30).
1. Gebruik de cursorknoppen om de cursor naar de numerieke waarde die u wilt veranderen te verplaatsen.
2. Druk op [NUMERIC].
Alle TONE SELECT knoppen lichten op.
3. Gebruik de TONE SELECT knoppen om de gewenste waarde in te voeren, en druk op [ENTER].
17
Introductie

Hoofdscherm

Het volgende scherm, dat verschijnt nadat u de stroom heeft aangezet, wordt het ‘Hoofdscherm’ genoemd. Dit scherm wordt bijna altijd getoond als u op de GW-8 speelt.
fig.disp-main.eps
1
2
3 4
1. De nummer en naam van de op dat moment geselecteerde
stijl of het nummer en de naam van de op dat moment geselecteerde Song.
2. De groep het nummer en de naam van de op dat moment geselecteerde uitvoering.
3. Het nummer en de naam van de Tone, die voor het Lower Part is geselecteerd.
4. Het nummer en de naam van de Tone, die voor het Upper Part is geselecteerd.
5. Het maatnummer, tempo en de maatsoort van de stijl of Song.
6. Akkoord indicatie.
5
6
Venster
De iets kleinere schermen, die tijdelijk bovenop de normale schermen verschijnen, worden vensters genoemd. Afhankelijk van de situatie zullen verscheidene types vensters verschijnen,.
In sommige vensters kunnen instellingen worden gemaakt, en in andere wordt u gevraagd een operatie te bevesti­gen.
fig.disp-tempo.eps_80
Druk op [EXIT] om het venster te sluiten. Sommige vensters sluiten automatisch, nadat een operatie is uitgevoerd.
18

Keyboard Modus functies

Geluiden van het toetsenbord spelen (Keyboard Modus)

Direct nadat de stroom is aangezet, bevindt de GW-8 zich een staat waarin het gehele toetsenbord gebruikt kan worden om een pianogeluid te spelen. Het toetsenbord van de GW-8 kan in één van de volgende drie modi werken.
SINGLE
SPLIT
DUAL
Als BACKING TYPE [STYLE] aan is, wordt de linker regio van het toetsenbord (Lower Part) gebruikt voor het invoeren van akkoorden (p.25).
Over het gehele toetsenbord wordt één geluid gespeeld.
De regio van het toetsenbord links van het splits­punt wordt het Lower Part, en de regio van het toetsenbord aan de rechterkant van het splitspunt wordt het Upper Part. Elk Part speelt een ander geluid.
Over het gehele toetsenbord worden twee gelui­den tegelijk gespeeld.

Split modus gebruiken ([SPLIT])

Een dergelijke splitsing van het toetsenbord in rechter en lin­kerhand secties wordt een ‘Split’ genoemd, en de toets waarop de splitsing plaatsvindt wordt het ‘Splitspunt’ genoemd.
In de Split modus wordt een geluid dat in het rechter gebied wordt gespeeld een ‘Upper Tone’ genoemd, en het geluid dat in het linker gebied wordt gespeeld heet een ‘Lower Tone’. De splitspunt toets behoort tot de hoge sectie.
Het splitspunt is in de fabriek op C4 ingesteld.
1. Druk op [SPLIT], zodat de knop is verlicht.
Het geluid dat u in de Single modus heeft geselecteerd is nu het geluid voor het Upper Part.
2. Om de Split modus te verlaten drukt u nogmaals op [SPLIT], zodat de verlichting uitdooft.
In de Split modus worden de meest geschikte octaaf instellingen voor elk geluid automatisch ingesteld.
Het splitspunt veranderen
Ongeacht de huidige instellingen kan de Single modus met gebruik van de hieronder beschreven ‘Piano instelling’ gemakkelijk geselecteerd worden.

Single modus gebruiken

Als de [SPLIT] en [DUAL] zijn uitgeschakeld, bevindt het toet­senbord zich in de Single modus, wat betekent dat één geluid over het gehele toetsenbord wordt gespeeld.
Wanneer u de stroom aanzet, bevindt de GW-8 zich in deze modus.
Piano setting gebruiken
Ongeacht de op dat moment geselecteerde toetsenbord modus, kunt u de volgende operatie gebruiken om de ‘Piano setting’ op te roepen.
Deze ‘Piano setting’ maakt de juiste instellingen voor het pia­nospelen op de GW-8. Over het gehele toetsenbord zal een pianogeluid worden gespeeld.
1. Druk [SPLIT] en [DUAL] gelijktijdig in.
1. Druk op [SPLIT] en houd dit ingedrukt (ongeveer twee
seconden).
Het Split Point instellingsscherm verschijnt.
2. Draai aan de VALUE draaiknop om het splitspunt te veranderen.
3. Als de instelling is gemaakt, drukt u op [EXIT].
Het splitspunt kan ook veranderd worden door [SPLIT] ingedrukt te houden en de gewenste toets in te drukken.

Dual Modus gebruiken ([DUAL])

‘Dual’ is de modus waarin twee geluiden gestapeld zijn, zodat deze samen klinken.
In de Dual modus wordt één geluid de ‘Upper Tone’, en het andere de ‘Lower Tone’ genoemd.
1. Druk op [DUAL], zodat de knop verlicht is.
Het geluid dat u in de Single modus heeft geselecteerd, is nu het geluid van het Upper Part.
2. Om de Dual modus te verlaten, drukt u nogmaals op [DUAL], zodat de verlichting uitdooft.
19
Keyboard Modus functies

Een geluid selecteren ([TONE])

De GW-8 bevat meer dan 1000 verschillende Tones (gelui­den). U kunt deze Tones in de drie toetsenbord modi (Single, Split, Dual) gebruiken.
In de Split of Dual modi kunnen de cursor knoppen gebruikt worden om de cursor naar het Tone nummer van de Upper Tone of Lower Tone te verplaatsen, en voor elk een andere Tone te selecteren.

De VALUE draaiknop gebruiken

1. Druk op [TONE], zodat de knop verlicht is.
U kunt ook de cursorknoppen in het Hoofdscherm gebrui­ken om de cursor naar het Tone nummer te verplaatsen.
2. Draai aan de VALUE draaiknop om één voor één door de Tones te lopen.
U kunt ook op één van de TONE SELECT knoppen ([PIANO]-[SPECIAL]) drukken om een Tone op categorie te selecteren.
U kunt de op dat moment geselecteerde Tone bewerken, en deze in de Performance opslaan. Voor details, zie ‘Een Tone bewerken’ (p.40).

Veelgebruikte Tones of Performances in een knop registreren (FAVORITE knoppen)

Met de Favorite functie kunnen veelgebruikte Tones of Perfor­mances in TONE SELECT knoppen ([0]-[9]) worden geregis­treerd, zodat deze gemakkelijk opgeroepen kunnen worden.
In alle tien de knoppen kunnen toen Tones of Performances worden geregistreerd.
Als u de FAVORITE [BANK] aanzet, worden de toen TONE SELECT knoppen gebruikt om de bank te specificeren, zodat u tussen de tien banken kunt schakelen. Dit maakt het mogelijk om totaal honderd favoriete Tones of Performances te registre­ren (tien banken van tien).
Meer over Performances vindt u op p.38.
Als de cursor in het scherm zich op het Tone nummer bevindt, kunt u een Tone ook selecteren door [NUMERIC] aan te zetten, de TONE SELECT knoppen te gebruiken om een Tone nummer in te voeren en dan op [ENTER] te drukken.

Kiezen uit de Tone lijst

1. In het Hoofdscherm gebruikt u de cursor knoppen om de
cursor naar het Tone nummer te verplaatsen.
2. Druk op [ENTER].
3. Gebruik [ ] [ ] of de VALUE draaiknop om een Tone
te selecteren.
U kunt op één van de TONE SELECT knoppen ([PIANO]­[SPECIAL]) drukken om een Tone op categorie te selecte­ren.
4. Druk op [ENTER] om de Tone in te stellen.
Als u [EXIT] indrukt zonder op [ENTER] te drukken, zal de lijst sluiten, zonder dat de op dat moment geselecteerde Tone is veranderd.
U kunt [ ] [ ] gebruiken om één voor één door de categorieën te lopen.

Een favoriete Tone/Performance registreren

Nadat een Tone of Performance is geselecteerd, houdt u FAVORITE [ON/OFF] ingedrukt, en drukt u op één van de [0]-[9] waarin u die Tone of Performance wilt registreren.

Een favoriete Tone/Performance selecteren

Druk op FAVORITE [ON/OFF], zodat de knop is verlicht, en druk op één van de [0]-[9] waarin de gewenste Tone of Perfor­mance is geregistreerd.

De geregistreerde bank controleren of veranderen

Als u op FAVORITE [BANK] drukt, zodat dit verlicht is, zal één van de [0]-[9] knoppen die met de op dat moment geselec­teerde bank correspondeert, oplichten.
Om de bank te veranderen drukt u op de knop van de gewenste bank ([0]-[9]),, terwijl FAVORITE [BANK] is verlicht.
20

De Favorite lijst bekijken of bewerken

Als u FAVORITE [ON/OFF] en [ENTER] gelijktijdig indrukt, zal de Favorite lijst van de op dat moment geselecteerde bank ver­schijnen.
Knop Operatie
VALUE
draaiknop
[] []
[] []
[PIANO]
[KBD/ORGAN]
[EXIT] Sluit de lijst weergave.
Selecteert het Favorite nummer dat bewerkt moet worden.
Selecteert het Favorite nummer, dat bewerkt moet worden.
Verandert de bank, die in de lijst wordt getoond.
Verwijdert de Tone of Performance van het geselecteerde Favorite nummer uit de lijst.
Voegt de huidig geselecteerde Tone of Performance aan het geselecteerde Favo­rite nummer toe.

Naar een Arabische stemming of andere stemming overschakelen ([KEY SCALE])

Keyboard Modus functies
Om een noot naar zijn oorspronkelijke toonhoogte terug te laten keren houdt u [KEY SCALE] ingedrukt, en drukt u op dezelfde toets die u indrukte.
Parameter
Preset Equal
Preset Arabic
Lower Sw
Upper Sw
Style Sw
Gelijkzwevende stemming: deze stemming verdeelt het octaaf in 12 gelijke delen, en is de meest gebruikte stemmethode in de Westerse muziek.
Arabische ladder: in deze stem­ming zijn E en B een kwartnoot lager, en C#, F# en G# een kwartnoot hoger, in vergelijking met de gelijkzwevende stemming. De intervallen tussen G en B, C en E, F en G#, Bb en C#, en Eb en F# hebben een natuurlijke terts, het interval tussen een majeur terts en een mineur terts. Op de GW-8 kan de Arabische stem­ming in de drie toonsoorten G, C, en F worden gebruikt.
Gebruik de Key Scale voor het Lower Part.
Gebruik de Key Scale voor het Upper Part.
Gebruik de Key Scale voor het Style Part.
Uitleg Waarde
Druk op [ENTER]
Druk op [ENTER]
OFF, ON
OFF, ON
OFF, ON
Als alternatief voor de stemming, die gewoonlijk voor westerse muziek wordt gebruikt, kan de toonhoogte van elke noot wor­den aangepast,om stemmingen die in andere muziekculturen of historische periodes werden gebruikt (bijv. Oriëntaalse stemmingen of stemmingen die in het Barok tijdperk werden gebruikt).
De toonhoogte van elke noot binnen het octaaf (C, C#, D, Eb, E, F, F#, G, Ab, A, Bb, B) kan onafhankelijk worden aange­past.
1. Druk op [KEY SCALE], zodat de knop verlicht is.
Het Key Scale venster zal geopend worden.
2. Gebruik de cursor knoppen om het onderdeel dat u wilt veranderen te selecteren en gebruik de VALUE draaiknop om de waarde te veranderen.
De toonhoogte kan ook aangepast worden door [KEY SCALE] ingedrukt te houden en op de toets te drukken waarvan u de toonhoogte wilt veranderen. De toonhoogte zal met 1/4 toon verlaagd worden.
C Key Scale C -64–+63
C# Key Scale C# -64–+63
D Key Scale D -64–+63
Eb Key Scale Eb -64–+63
E Key Scale E -64–+63
F Key Scale F -64–+63
F# Key Scale F# -64–+63
G Key Scale G -64–+63
G# Key Scale G# -64–+63
A Key Scale A -64–+63
Bb Key Scale Bb -64–+63
B Key Scale B -64–+63
3. Nadat de instellingen zijn gemaakt, drukt u nogmaals op [KEY SCALE] om het venster te sluiten.
21
Keyboard Modus functies

De Key Touch veranderen ([KEY TOUCH])

Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in respons op de sterkte waarmee op het toetsenbord wordt gespeeld (Velocity Sensitivity)
De velocity – de sterkte waarmee u het toetsenbord bespeelt- kan het volume of timbre van een geluid beïnvloeden.
1. Druk op [KEY TOUCH], zodat de knop verlicht is.
Het Key Touch venster wordt geopend.
2. Met de cursor knoppen selecteert u het onderdeel dat u wilt veranderen, en met de VALUE draaiknop verandert u de waarde.
Parameter
Waarde Uitleg
Selecteer deze instelling als u niet
LIGHT
wilt dat velocity veranderingen grote volumeveranderingen teweegbrengen.

De toonhoogte van het toetsenbord in stappen van octaven verschuiven (OCTAVE knoppen)

U kunt de toonhoogte van de op dat moment geselecteerde Tone in stappen van een octaaf omhoog of omlaag schuiven, over maximaal vier octaven hoger of lager.
1. Druk op OCTAVE [ ] of [ ].
Het Octave Shift venster wordt geopend, en zal enige seconden nadat u de knop loslaat sluiten.
2. Terwijl u OCTAVE [ ] of [ ] ingedrukt houdt, gebruikt u Cursor [ ] [ ] om de Tone waarvan u de toonhoogte wilt verschuiven te selecteren.
3. Gebruik OCTAVE [ ] [ ] om het octaaf te veranderen.
Geluiden van het toetsenbord en afgespeelde Songs
MEDIUM
Curve
HEAVY
FIXED
Waarde 1–127
Middelmatige velocity gevoelig­heid. Het toetsenbord reageert op velocity veranderingen, maar het maximale volume kan gemakkelij­ker bereikt worden dan met ‘HEAVY’.
Selecteer deze instelling voor maxi­male expressiviteit. Zelfs kleine varia­ties in de sterkte waarmee een toets wordt aangeslagen produceren hoor­bare veranderingen. Het compromis is echter dat de toetsen hard aange­slagen moeten worden om het maxi­male volume te bereiken.
Selecteer deze instelling als alle noten die op het toetsenbord wor­den gespeeld dezelfde velocity waarde moeten hebben.
Specificeer de volumewaarde die gebruikt wordt als ‘Curve’ op ‘FIXED’ is ingesteld.
transponeren ([TRANSPOSE])
Met gebruik van de ‘Transpose’ functie kunt u de uitvoering transponeren, zonder dat de noten die u speelt veranderen. Deze functie kan ook gebruikt worden om een Song in een andere toonsoort af te spelen.
1. Druk op [TRANSPOSE].
Het Transpose venster wordt geopend, en zal enige seconden nadat u de knop heeft losgelaten sluiten.
2. Terwijl u [TRANSPOSE] ingedrukt houdt, gebruikt u [ ] [ ] om het onderdeel waarvan de instelling veranderd moet worden te selecteren.
Parameter Uitleg Waarde
Het afspeelgeluid van Song en
Song Trans
KBD Trans
SMF data (p.30, p.32) zal getransponeerd worden.
Het geluid van het toetsenbord zal getransponeerd worden.
ON, OFF
ON, OFF
3. Nadat de instellingen zijn gemaakt, drukt u nogmaals op [KEY TOUCH] om het venster te sluiten.
Als u deze instelling wilt behouden, drukt u op [WRITE] om deze in de Performance op te slaan (p.41).
22
C
De getransponeerde toon­hoogte.
3. Houd [TRANSPOSE] ingedrukt, en gebruik de VALUE draaiknop om de gewenste waarde te specificeren.
[TRANSPOSE] licht op wanneer de instelling iets anders dan C is.
Keyboard Modus functies

De metronoom gebruiken

Het is gemakkelijk om een metronoom te gebruiken als u een nieuwe Song oefent.
Door [TRANSPOSE] ingedrukt te houden en OCTAVE [ ] [ ] te gebruiken, kan de Transpose waarde veranderd worden, ongeacht de locatie waar de cursor zich bevindt.

Harmony aan de Upper Tone toevoegen ([MELODY INTELLIGENCE])

Terwijl een muziekstijl wordt gespeeld (p.25), wordt de bijpas­sende harmonie automatisch toegevoegd aan de noten, die in het Upper Part worden gespeeld. Deze functie wordt ‘Melody Intelligence’ genoemd.
Deze automatische harmonieën zijn gebaseerd op akkoorden, die in de lage sectie worden gespeeld.
De Melody Intelligence functie is aan als de [MELODY INTELLI- GENCE] knop aan is (knop verlicht).
Het harmonie type selecteren
1. Druk op [MELODY INTELLIGENCE], zodat de knop verlicht
is.
Als u iets in het Upper Part speelt, wordt harmonie toege­voegd.
2. Druk op [MELODY INTELLIGENCE] en houd dit ingedrukt. Draai aan de VALUE draaiknop om het Melody Intelligence type te selecteren.
Parameter
DUET, ORGAN, COMBO, STRINGS, CHOIR, BLOCK, BIG BAND, COUNTRY, TRADITIO-
Type
3. Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
4. Om Melody Intelligence uit te zetten, drukt u op [MELODY
INTELLIGENCE], zodat het lampje uitdooft.
NAL, BROADWAY, GOSPEL, ROMANCE, LATIN, COUNTRY GUITAR, COUNTRY BAL­LAD, WALTZ ORGAN, OCTAVE TYPE 1, OCTAVE TYPE 2
Waarde
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [ ] [ ] om ‘System’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
3. Gebruik [ ] [ ] om de ‘METRONOME’ pagina te selecteren en gebruik [ ] [ ] om een parameter te selecteren.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde te selecteren.
Parameter Waarde Uitleg
Metronome Switch
Metronome Modus
Metronome Level
5. Als de instellingen zijn gemaakt, drukt u op [EXIT].
OFF, ON Zet de metronoom aan/uit.
Specificeert hoe de metronoom zal klinken.
ALWAYS
REC
PLAY
LOW, MEDIUM, HIGH
De metronoom klinkt altijd, als deze is ingeschakeld.
De metronoom klinkt alleen als een Song wordt opgeno­men (p.27).
De metronoom klinkt als een stijl wordt gespeeld, en als een Song wordt afgespeeld (p.25, p.30).
Past het volume van de metro­noom aan. De metronoom is stil op ‘Low’ en luid op ‘High’.

Overige functies

zie
‘Uitvoeringsfuncties en effecten’ (p.34) ‘Een Tone bewerken’ (p.40) ‘Master Tune’(p.46) ‘System Transpose’ (p.46)
23

Backing Track functies

De Backing types selecteren (stijl/ Song/USB geheugen speler)

Met de GW-8 kunnen de volgende drie types muzikale achter­grond gebruikt worden. Om van achtergrond type te verande­ren, gebruikt u BACKING TYPE [STYLE], [SONG], en [USB MEMORY PLAYER].
Als u de volumebalans heeft veranderd, is de knop waarvan het volume hoger is verlicht.
Deze instelling kan niet worden opgeslagen.

Het tempo aanpassen ([TAP TEMPO])

[STYLE] (p.25)
Deze achtergrond maakt gebruik van de muziekstijlen. De GW-8 Style functie genereert automatisch een achtergrond met meerdere instrumenten. Kies eenvoudigweg één van de vele muziekstijlen (Styles), en gebruik uw linkerhand om een akkoord te specificeren. Naast de types voor intro, couplet en einde kunt u ook uit variaties kiezen om de achtergrond te ver­anderen.
Alleen het drumgedeelte van een stijl als achtergrond gebruiken
Als u alle BACKING TYPE [STYLE], [SONG], en [USB MEMORY PLAYER] uitzet, hoort u alleen het drumgedeelte van de op dat moment geselecteerde stijl. Net als wan­neer [STYLE] aan is, kunnen de STYLE CONTROL knoppen en VARIATION knoppen gebruikt worden om verschil­lende variaties te kiezen.
[SONG] (p.27)
U kunt de opname functie gebruiken om uw uitvoering in de GW-8 op te nemen. Omdat een 16-track sequencer is inge­bouwd, kunt u multi-recording gebruiken om een Song te creëren door op elke track een ander geluid op te nemen. Een door u gecreëerde Song kan ook als achtergrond voor wat u op het toetsenbord speelt worden gebruikt.
SMF data kan in de User Song worden geladen, en afge­speeld worden.
[USB MEMORY PLAYER] (p.31)
Hiermee kunnen geluidsbestanden of SMF data die in het USB geheugen is opgeslagen gespeeld worden. Deze geluiden kunnen als achtergrond voor de uitvoering op het toetsenbord worden gebruikt.
Tempo van geluidsdata kan niet worden aangepast.
1. Druk drie keer of meer in het gewenste tijdsinterval op [TAP TEMPO].
Het tempo instellingsvenster verschijnt, en het tempo wordt gespecificeerd door het interval waarmee u de knop indrukte.
Het tempo kan ook gespecificeerd worden door [TAP TEMPO] in te drukken om naar het tempo instellingsvenster te gaan, en dan de cursor knoppen en VALUE draaiknop te gebruiken om het tempo te specificeren. Druk op [EXIT] om het tempo instel­lingsvenster te sluiten.

De metronoom gebruiken

1. Druk op [TAP TEMPO].
Het tempo instellingsvenster verschijnt.
2. Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar ‘Metro­nome’ te verplaatsen en gebruik de VALUE draaiknop om deze aan te zetten.
Als u de metronoom aanzet, begint deze te klinken.
3. Om de metronoom te stoppen, zet u ‘Metronome’ uit.
4. Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
Voor details over volume en andere instellingen voor de metro­noom, kijkt u bij ‘De metronoom gebruiken’ (p.23).

Style (spelen met een begeleiding)

De volumebalans tussen achtergrond en toetsenbord aanpassen (BALANCE knoppen)

Gebruik BALANCE [BACKING] en [KEYBOARD] om de volume­balans tussen de achtergrond en uw uitvoering op het toetsen­bord aan te passen.
Als BALANCE [BACKING] en [KEYBOARD] tegelijk worden ingedrukt, keert de volumebalans naar de oorspronkelijke waarde terug.
24

Een stijl afspelen ([STYLE])

1. Druk op [STYLE], zodat de knop verlicht is.
Op dit moment is het splitpunt van het toetsenbord op C4 ingesteld.
Als u [SPLIT] indrukt en vasthoudt (ongeveer twee seconden),
Backing Track functies
zal het Split Point scherm verschijnen. U kunt aan de VALUE draaiknop draaien om het splitspunt te veranderen. Als u klaar bent drukt u op [EXIT].
2. Druk op [START/STOP]. De achtergrond begint te spelen.
Als [STYLE] niet verlicht is, en u op [START/STOP] drukt, zullen alleen de drums beginnen te spelen.
3. Speel een akkoord (of enkele noot) met de linkerhand.
Speel het achtergrond akkoord met de linkerhand, en de melodie met de rechterhand.
Als u het lage gebied van het toetsenbord (het Lower Part gebied) niet gebruikt om akkoorden in te voeren, zal alleen het drumpatroon van de stijl hoorbaar zijn.
4. Als u een ander akkoord (of andere enkele noot) speelt, zal de toonsoort van de achtergrond veranderen.
De akkoordnaam wordt in het backing chord gebied van het scherm getoond.
5. Gebruik de STYLE CONTROL knoppen om een ander patroon voor de huidig geselecteerde stijl te kiezen.
[INTRO]
[MAIN]
[ENDING]
Een achtergrondpatroon, dat geschikt is voor een intro­ductie.
Dit is het voornaamste begeleidingspatroon voor de Song.
Een achtergrond patroon, dat geschikt is voor een einde.
De variaties veranderen
U kunt op de VARIATION knoppen drukken om het type ensemble dat de achtergrond speelt te veranderen.
De knop die u indrukt knippert, totdat het nieuwe patroon wordt gebruikt (daarna blijft de knop verlicht).
VARIATION [1] produceert het eenvoudigste arrangement, en VARIATION [4] produceert het meest bloemrijke.
Voor een intro of einde is VARIATION [1] het kortste en het meest eenvoudige.
teerde stijl.
Een stijl stoppen
1. Druk nogmaals op [START/STOP] om de achtergrond te
beëindigen.
Als u in plaats van [START/STOP] op [ENDING] drukt, zal de eind frase worden gespeeld, waarna de achtergrond zal stop­pen.
De Part Balance aanpassen ([PART VIEW])
Als [STYLE] aan is of als alle BACKING TYPE knoppen uit zijn, kunt u het PERFORMER MIXER scherm bereiken door [PART VIEW] in te drukken.
In het PERFORMER MIXER scherm kan het volume van elk Part van de stijl worden aangepast. Ook kan een specifiek Part gedempt worden (mute) of alleen een specifiek Part gespeeld worden.
1. Terwijl [STYLE] is ingeschakeld, drukt u op [PART VIEW].
Het PERFORMER MIXER scherm verschijnt.
2. Gebruik [ ] [ ] om het Part waarvoor u instellingen wilt maken te selecteren, en gebruik [ ] [ ] om het onderdeel dat u wilt instellen te selecteren.
Weergave Part LWR UPR ADR ABS AC1–AC6
Parameter
LEVEL
MUTE
SOLO
LOWER
UPPER
Begeleiding drum
Begeleiding Bas
Begeleiding 1-6
Waarde Uitleg
0–127 Past het volume van het Part aan.
OFF, ON
OFF, ON
Specificeert of het geluid gedempt wordt (ON), of hoorbaar is (OFF).
Specificeert of dit Part alleen hoorbaar zal zijn (ON), of niet (OFF).
De Auto Fill functie gebruiken
Als u [AUTO FILL-IN] aan laat staan (knop verlicht), zal een Fill­In worden gespeeld als u tussen begeleidingsvariaties afwis­selt. De Fill-In die tussen het huidige en de volgende variatie­patroon wordt gespeeld, is afhankelijk van waar u vandaan komt.
Wat is een ‘Fill-In’? – Een korte geïmproviseerde frase die op de notenbalk wordt ingevoerd, wordt een Fill-In genoemd. De GW-8 speelt automatisch de passende frase voor de geselec-
3. Om het PERFORMER MIXER scherm te verlaten drukt u op [EXIT] of op [PART VIEW], zodat de verlichting uitdooft.
Synch Start/Stop (SYNC knoppen)
Als u SYNC [START] aan laat staan (knop verlicht), begint de begeleiding op het moment dat u een noot aan de linkerkant van het splitspunt speelt (d.w.z. in het Lower Part gebied).
Als u SYNC [STOP] aan laat staan (knop verlicht), zal de bege­leiding stoppen op het moment dat u uw hand van het Lower
25
Backing Track functies
Part gebied wegneemt. Dit is gemakkelijk voor Songs die breaks nodig hebben (d.w.z: één of meerdere tellen stilte).
Om deze instelling op te heffen drukt u op de knop, zodat deze uitdooft.

De huidige instellingen in een uitvoering opslaan

Zie ‘Een uitvoering opslaan (WRITE)’ (p.41).

Een muziekstijl selecteren

De Style geheugenlocaties zijn als volgt georganiseerd.
Type Uitleg
PRST
(Preset)
USER
Een stijl selecteren
De VALUE draaiknop gebruiken
1. Druk op [STYLE], zodat de knop verlicht is.
2. Gebruik de STYLE SELECT knoppen om een stijl op genre te
selecteren.
Direct nadat één van de STYLE SELECT knoppen is inge­drukt, wordt de naam van de eerste stijl binnen het gese­lecteerde genre in het scherm getoond. Om een gebruiker stijl te selecteren drukt u op [USER].
3. Draai aan de VALUE draaiknop om één voor één door de stijlen te bladeren.
Dit zijn de stijlen die in de GW-8 gebouwd zijn. Deze kunnen niet overschreven worden.
Als u Style data op de computer creëert, deze in USB geheu­gen opslaat, en in de GW-8 laadt, zal dit in het USER gebied worden opgeslagen (p.49).
5. Druk op [ENTER] om de stijl in te stellen.
Als u [EXIT] indrukt zonder op [ENTER] te drukken, zal de lijst sluiten zonder dat de op dat moment geselecteerde stijl is veranderd.
User (gebruiker) stijlen toevoegen (Importeren uit USB geheugen)
In het USB geheugen opgeslagen stijl data kan in de GW-8 geïmporteerd worden.
Voordat u verdergaat moet de Style data die met gebruik van de bijgeleverde ‘StyleConverter’ software op de computer is gecreëerd, in het USB geheugen worden opgeslagen.
Voor details, zie ‘In USB geheugen opgeslagen User (gebrui­ker) data laden (Import)’ (p.49).
Een User (gebruiker) stijl verwijderen
Hier ziet u, hoe de gespecificeerde stijl of alle stijlen uit het User Style geheugen verwijderd kunnen worden.
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [ ] [ ] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
3. Met de cursor knoppen selecteert u ‘Delete’, en druk op [ENTER].
4. Met de cursor knoppen selecteert u ‘Style’ of ‘All Styles’. Druk dan op [ENTER].
5. Als u bij stap 4 ‘Style’ heeft geselecteerd, gebruikt u de VALUE draaiknop om de stijl die u wilt verwijderen te selecteren, en druk dan op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
Als de cursor in het scherm zich op het Style nummer bevindt, kan een stijl ook geselecteerd worden door [NUMERIC] aan te zetten, de TONE SELECT knoppen te gebruiken om een Style nummer in te voeren, en dan op [ENTER] te drukken.
Kiezen uit de Style Lijst
1. In het hoofdscherm gebruikt u de cursor knoppen om de
cursor naar het Style nummer te verplaatsen.
2. Druk op [ENTER].
3. Gebruik [ ] [ ] om een Style genre te selecteren.
Om een User Style te selecteren selecteert u ‘USER’ of drukt u op [USER].
4. Gebruik [ ] [ ] of de VALUE draaiknop om een stijl te selecteren.
26
6. Druk op [ENTER] om de stijl(en) te verwijderen.
Als u op [EXIT] drukt keert u naar het vorige scherm terug, zonder dat de stijl(en) verwijderd worden.
Gebruiker stijl reservekopieën maken (Naar USB geheugen exporteren)
Voor details, zie ‘User data in USB geheugen opslaan (Backup)’ (p.49).

De aanbevolen geluidsinstellingen voor een stijl gebruiken ([ONE TOUCH])

Als [STYLE] aan is, en de [ONE TOUCH] wordt aangezet (knop verlicht), zullen de meest geschikte Tones voor de huidig geselecteerde stijl als de Upper Tone en Lower Tone worden toegewezen. Dit wordt de ‘One Touch’ functie genoemd.
Als [ONE TOUCH] aan is wanneer u van stijl verandert, zullen de toetsenbord Tones ook veranderen in Tones die het meest geschikt zijn voor de stijl die u selecteert.
Om de One Touch functie uit te zetten, schakelt u [ONE TOUCH] uit (knop niet verlicht).
De Keyboard Modus (p.19) zal afhankelijk van de geselec­teerde stijl veranderen.
Door de stijl te veranderen wanneer [ONE TOUCH] is inge­schakeld, zal het splitspunt niet veranderen (p.19).
De Tones die met de One Touch functie aan elke stijl zijn toe­gewezen, kunnen niet veranderd worden.

Overige aan muziekstijl gerelateerde functies

Backing Track functies
Song instellingen (bijv. tempo en maatsoort) worden bepaald door de instellingen van de stijl die in de geselecteerde Perfor­mance is opgeslagen. U zult het waarschijnlijk gemakkelijk vin­den om eerst de stijl en de Tones die u wilt gebruiken te selecte­ren (p.38). Als u speelt zonder gebruik van een stijl, kunnen het tempo en de maatsoort van de Song in het SONG TRACK scherm (p.28) geselecteerd worden.
Opnemen in het hoofdscherm
Als u het afspeelgeluid van de stijl ook wilt opnemen, zet u [STYLE] aan.
Als u alleen de uitvoering op het toetsenbord wilt opnemen zonder een stijl te spelen, zet u [SONG] aan.
Wanneer [STYLE] en [SONG] beiden uit zijn, wordt het ritme­patroon van de stijl, die met de STYLE SELECT knoppen is gese­lecteerd, samen met de uitvoering op het toetsenbord opgeno­men.
zie
Split Modus ([SPLIT])’gebruiken (p.19) ‘Een Tone selecteren ([TONE])’(p.20) ‘Harmonie aan de Upper Tone toevoegen (MELODY INTELLI­GENCE])’ (p.23) ‘Preset Performances gebruiken’ (p.38) ‘Chord Modus’ (p.39) ‘Backing Hold’ (p.39) ‘Bass Inversion’ (p.39) ‘Pedal Assign’ (p.46) ‘User data in USB geheugen opslaan (backup)’ (p.49) ‘In USB opgeslagen User data laden (Import)’ (p.49)

Song

Een nieuwe Song opnemen ([SONG REC])

U kunt de 16-track recorder van de GW-8 gebruiken om uw eigen uitvoering op te nemen.
U kunt uw uitvoeringen op het toetsenbord opnemen, terwijl u een begeleiding beluistert, en dan kan de opgenomen uitvoe­ring beluisterd worden.
Opgenomen uitvoeringen worden afgedankt wanneer een andere Song wordt geselecteerd of de stroom wordt uitgezet. Als u de Song niet wilt verliezen, moet u deze opslaan (p.29).
Op de GW-8 zijn er twee manieren op een Song op te nemen:
• Zie ‘ Opnemen in het hoofdscherm’ (p.27).
• Zie ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’ (p.28)
Als de volgende procedure wordt uitgevoerd wanneer een wil­lekeurige Song is geselecteerd, kunt u uw uitvoering daar bovenop opnemen. Als u een nieuwe Song wilt opnemen, gebruikt u de Song Ini­tializing operatie. Zie ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’ (p.28).
1. Selecteer de Performance die u wilt gebruiken (p.38).
2. Druk op [SONG REC].
[SONG REC] knippert.
3. Druk op [ ] om met opnemen te beginnen.
Zelfs zonder [ ] in te drukken begint de opname als u op het toetsenbord speelt.
4. Speel uw muziek.
5. Druk op [ ] om te stoppen met opnemen.
Als u stopt met opnemen, zal het SONG TRACK scherm verschijnen.
Om door te gaan met opnemen raadpleegt u stap 7 en verder van ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’ hieronder of stap 3 en verder van ‘Uw uitvoering opnieuw opnemen’ (p.28).
Druk op [EXIT] om naar het hoofdscherm terug te keren.
MFX (p.42) wordt alleen op de Realtime uitvoering van het Part (Upper Part of Lower Part) dat u handmatig speelt toege­past. Wees ervan bewust dat MFX niet op de opgenomen Song data zal worden toegepast.
Een uitvoering die met gebruik van een stijl wordt opgenomen, wordt als volgt in Parts 1-16 opgenomen.
27
Backing Track functies
Track Part naam Track Part naam
1 2 3 4 5
Accomp 1
Accomp bass
Accomp 2
Upper Part
Accomp 3
9 10 11 12 13
Accomp 6
Accomp drums
Lower Part
6 14 7 8
Accomp 4
Accomp 5
15 16
Melody Intelligence
U kunt aangeven of de metronoom tijdens de opname zal klin­ken. Zie ‘De metronoom gebruiken’ (p.23).
Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)
In het SONG TRACK scherm kan het Part dat opgenomen moet worden gespecificeerd worden. Een uitvoering met gebruik van één Tone zal op elk Part worden opgenomen.
5. Druk op [ENTER].
Als u twee keer op [EXIT] drukt in plaats van [ENTER], sluit het Song Initialize venster, zonder dat een Song geinitiali­seerd wordt.
Het SONG TRACK scherm verschijnt.
6. Gebruik de cursor knoppen om een onderdeel te selecte­ren, en draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
Item Uitleg Waarde Part Tone Mute Solo
Op te nemen Part 1–16
Het Tone nummer van elk Part
Mute On (geen geluid) of Off (geluid) instelling voor elk Part
Solo On (hoor alleen dit Part) of Off instelling voor elk Part
7. Druk op [SONG REC].
[SONG REC] knippert. Het Song Rec Standby scherm verschijnt. Als u een nieuwe Song opneemt, hoeven er geen instellin­gen in dit scherm gemaakt te worden. Ga verder naar de volgende stap.
Als u op een gespecificeerd Part opneemt, kan het opnemen met een stijl maken dat uw uitvoering samen met de uitvoering die door de stijl wordt gegenereerd wordt opgenomen, afhan­kelijk van het Part dat u gespecificeerd heeft. Als u op een gespecificeerd Part opneemt, raden we u aan om zonder stij­len te spelen.
MFX (p.42) wordt alleen op de realtime uitvoering van het Part (Upper Part of Lower Part) dat u handmatig speelt toegepast. Wees ervan bewust dat MFX niet op de opgenomen Song data zal worden toegepast.
Als [SONG] aan is, kunt u herhaaldelijk op [PART VIEW] druk­ken om te schakelen tussen het hoofdscherm naar SONG TRACK PERFORM MIXER (p.25) hoofdscherm.
1. Druk op [SONG], zodat de knop verlicht is.
2. Druk op [PART VIEW], zodat de knop verlicht is.
Het SONG TRACK scherm verschijnt.
Een Song initialiseren
Gebruik de cursor knoppen om het INIT icoon te selecte­ren, en druk op [ENTER].
Het Song Initialize venster verschijnt.
3. Gebruik de cursor knoppen en VALUE draaiknop om het tempo en de maatsoort van de Song te specificeren.
4. Met de cursor knopen selecteert u het INIT icoon nog­maals. Druk dan op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
8. Druk op [ ] om de opname te starten.
9. Speel de muziek.
10. Druk op [ ] om de opname te beëindigen.

Een uitvoering opnieuw opnemen

In het SONG TRACK scherm kan aanvullend materiaal gedub­bed worden op een opgenomen uitvoering of kunnen de gespecificeerde maten van een uitvoering opnieuw worden opgenomen. U kunt de volgende manieren van opnieuw opne­men gebruiken:
Replace – Nieuw materiaal wordt opgenomen, terwijl eer­der opgenomen materiaal wordt gewist.
Mix – Nieuwe noten worden bovenop eerder opgeno­men noten opgenomen.
Punch In/Out – Replace of Mix opname wordt alleen uit- gevoerd in de regio die u voor opnieuw opnemen specifi­ceert.
Als u een Song met gebruik van een stijl opneemt, wordt de stijl data in de eerste maat van de Song opgenomen. Wanneer de Song wordt afgespeeld, begint het afspelen vanaf maat aan­duiding ‘2’.
Als u de Song opnieuw opneemt, kunnen de ANALOG MODIFY instellingen, behalve de MASTER EQ instellingen (p.37: Reverb Send, Chorus Send, Attack, Release, Cutoff en Resonance) niet veranderd worden.
28
Backing Track functies
1. Druk op [SONG], zodat de knop verlicht is.
2. Druk op [PART VIEW], zodat de knop verlicht is.
Het SONG TRACK venster verschijnt. Maak zo nodig Song instellingen, volgens de beschrijving
in stap 7 van ‘Een gespecificeerd Part opnemen (SONG TRACK)’.
3. Druk op [SONG REC].
[SONG REC] knippert. Het Song Rec Standby scherm verschijnt.
4. Gebruik de cursorknoppen om een parameter te selecte­ren, en draai aan de VALUE draaiknop om de waarde in te stellen.
Parameter
Rec Modus
Count In
Input Quan­tize
Punch Sw
Punch In
Punch Out
Waarde Uitleg
REPLACE
MIX
OFF
1MEAS Opname start na een aftelling van 1 maat.
2MEAS Opname start na een aftelling van 2 maten.
WAIT NOTE
OFF, 1/4, 1/8, 1/8T, 1/16, 1/ 16T, 1/32, 1/32T, 1/ 64
OFF, ON
0001– Maat waarop de opname zal beginnen.
0002– Maat waarop de opname zal eindigen.
Nieuw materiaal wordt opgenomen, terwijl eerder opgenomen materiaal wordt gewist.
Nieuwe noten worden bovenop eerder opgenomen noten opgenomen.
Geen aftelling. De opname start als
[] wordt ingedrukt.
Opname start als u een noot op het toetsen­bord speelt. (Er is geen aftelling).
Quantize corrigeert de timing van de noten door deze naar het dichtstbijzijnde rooster markering te verschuiven. Dit specificeert het aantal stappen per maat (m.a.w: de resolutie).
Als dit op ‘ON’ staat, vindt de opname plaats vanaf de ‘Punch In’ maat tot de ‘Punch Out’ maat die u hieronder specifi­ceert. Als het afspeelgeluid de maat die voor ‘Punch In’ werd gespecificeerd bereikt, zal de opname automatisch beginnen, en de opname zal stoppen op de ‘Punch out’ maat.
Hier ziet u, hoe een Song uit het tijdelijke Song geheugen in een User Song geheugen wordt opgeslagen.
1. Druk op [WRITE].
2. Gebruik [ ] [ ] om ‘Song” te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
Voer een naam voor de User Song in.
3. Gebruik [ ] [ ] om de cursor te verplaatsen, en
draai aan de VALUE draaiknop om elk teken te verande­ren.
Voer een Song naam van maximaal 16 tekens in. De volgende tekens zijn beschikbaar: A-Z 0-9 ! # $ % & ´ ( ) - @ ^_ ` { }
Button Uitleg
Selecteert het type teken. Elke keer als dit wordt ingedrukt,
[0]
[1]
[2]
selecteert u afwisselend het eerste teken van een serie tekens selecteren: hoofdletters (A) of cijfers en symbolen (0).
Verwijdert het teken op de plaats, waar de cursor zich bevindt.
Voegt een spatie op de cursor locatie in.
4. Druk op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
5. Druk op [ENTER] om de Song op te slaan.
Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug, zonder dat de Song is opgeslagen.

Song data uit het USB geheugen laden

Song data die in USB geheugen is opgeslagen, kan in de GW-8 worden geladen. SMF data kan ook in de user Song worden opgeslagen.
Voor details, zie ‘In USB geheugen opgeslagen User data laden (Import)’ (p.49).

Een Song verwijderen

Als u het pedaal bij ‘Pedal Assign’ (p.46) aan ‘PUNCH IN/ OUT’ toewijst, kunt u de opname-start en opname-eind locaties specificeren door het pedaal in te drukken. In dit geval zet u de bovenstaande ‘Punch Sw’ op de ‘OFF’ instelling.
5. Druk op [ ] om de opname te starten.
6. Speel de muziek.
7. Druk op [ ] om de opname te beëindigen.

Een Song opslaan ([WRITE])

Zo wordt de gespecificeerde Song of alle Songs, uit het User Song geheugen verwijderd.
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [ ] [ ] om ‘Utility’ te selecteren, en druk dan
op [ENTER].
3. Gebruik de cursor knoppen om ‘Delete’ te selecteren, en druk op [ENTER].
4. Met de cursor knoppen selecteert u ‘Song’ of ‘All Songs’. Druk op [ENTER].
29
Backing Track functies
5. Als u bij stap 4 ‘Song’ heeft geselecteerd, gebruikt u de VALUE draaiknop om de Song die u wilt verwijderen te selecteren, en druk dan op [ENTER].
Een bevestigingsvenster verschijnt.
6. Druk op [ENTER] om de Song(s) te verwijderen.
Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug zonder dat de Songs worden verwijderd.

Een Song selecteren en afspelen ([SONG])

1. Druk op [SONG], zodat de knop is verlicht.
2. Draai aan de VALUE draaiknop om een Song te selecteren.
Als de cursor zich op het Song nummer bevindt, kunt u ook een Song uit de Song lijst selecteren. Druk op [ENTER] om naar de Song lijst te gaan, gebruik [ ] [ ] om een Song te selecteren, en druk op [ENTER].
U kunt [NUMERIC] gebruiken om een Song te selecteren (p.17).
3. Druk op [ ] om de Song af te spelen.
Om te stoppen drukt u nogmaals op [].
One’ functie genoemd. Om het Part dat gedempt zal worden in te stellen, kijkt u hieronder.
Elke keer dat u op [MINUS ONE / CENTER CANCEL] drukt, wordt de Minus One functie aangezet (knop verlicht) of uitge­zet (knop niet verlicht).
Het Part dat gedempt wordt specificeren
1. Druk op [MENU].
2. Gebruik [ ] [ ] om de ‘Minus One Setting’ te selecte-
ren, en druk dan op [ENTER].
3. Met de cursor knoppen selecteert u het Part dat u wilt dem­pen.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om dit op ON of OFF in te stellen.
5. Als de instellingen zijn gemaakt, drukt u op [EXIT].
Deze instelling is een systeem parameter.

Songbestanden opslaan

Als u een Song met gebruik van een stijl opneemt, wordt de stijl data in de eerste maat van de Song opgenomen. Als u de Song afspeelt, begint het afspelen op maat indicatie ‘2’.
Als u een User Song selecteert, wordt het tijdelijke Song geheu­gen overschreven door de Song die u geselecteerd heeft.
SMF data die meer dan 16 Parts bevat kan niet worden afge­speeld.
De afspeel locatie van een Song verplaatsen
Gebruik de SONG/USB MEMORY PLAYER CONTROL knoppen om de afspeel locatie van de Song te specificeren.
[]
[]
[]
[]
[]
Keert naar het begin van de Song terug
Spoelt de Song terug
Spoelt de Song vooruit
Verplaatst naar het einde van de Song
Speelt of pauzeert de Song
Met een Song meespelen ([MINUS ONE / CENTER CANCEL])
U kunt op [MINUS ONE / CENTER CANCEL] drukken om het gespecificeerde Part te dempen (mute). Dit wordt de ‘Minus
Op de GW-8 gecreëerde songdata kan in USB geheugen worden opgeslagen.
Voor details, zie ‘User data in USB geheugen opslaan (Backup)’ (p.49).

Overige aan Song gerelateerde functies

zie
‘Preset Performances gebruiken’ (p.38) ‘De metronoom gebruiken’ (p.23) ‘User data in USB geheugen opslaan (Backup)’ (p.49) ‘In USB geheugen opgeslagen User data laden (Import)’ (p.49)

USB Memory Player (SMF/Audio File Player)

Playlist: Playlist is een functie waarmee u een lijst van Songs in
een gespecificeerde volgorde kunt maken, en deze achter elkaar op de GW-8 af kunt spelen.
U kunt de bijgeleverde ‘Playlist Editor’ gebruiken om een speellijst op de computer te creëren. Songlist: de lijst met Songs die in een speellijst wordt gespeci­ficeerd, wordt een Song lijst genoemd.
30
Loading...
+ 80 hidden pages