Lees voordat u dit apparaat gaat gebruiken de hoofdstukken ‘HET APPARAAT VEILIG
GEBRUIKEN’ (pag. 2-3) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (pag. 4-5) zorgvuldig door.
Deze hoofdstukken verschaffen belangrijke informatie over de juiste bediening van het
apparaat. In aanvulling daarop verdient het aanbeveling om deze handleiding in zijn
geheel door te lezen, zodat u er zeker van kunt zijn dat u elke eigenschap van deze
nieuwe aankoop goed in de vingers krijgt. De handleiding dient bewaard en bij de hand
gehouden te worden als een handig naslagwerk.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden
gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
002c
• Maak het apparaat of de adapter niet open (en
verander ze op geen enkele manier).
• Probeer niet om dit apparaat te repareren of
onderdelen ervan te vervangen (behalve wanneer
deze handleiding u specifieke instructies geeft om
dat te doen). Laat alle service aan het apparaat over aan
uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service
Center of een erkend Roland distributeur (zie de lijst op
het Informatieblad).
• Aan extreme temperaturen onderhevig zijn (zoals
in direct zonlicht in een gesloten voertuig, in de
buurt van een warmtebron of op een apparaat dat
warmte produceert) of die
• Zorg ervoor, dat het apparaat altijd zodanig
geplaatst is, dat het waterpas staat en het stevig
blijft staan. Plaats het nooit op standaards die
kunnen gaan wiebelen of op hellende oppervlakken.
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
008e
• Gebruik alleen de adapter die bij het apparaat is
geleverd. Zorg ervoor, dat het voltage van het net
bij installatie overeenkomt met het voltage dat op
de adapter vermeld staat. Andere adapters kunnen een
andere polariteit hebben of voor een ander voltage
gemaakt zijn, waardoor gebruik daarvan schade,
storingen of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
• Buig het netsnoer niet overmatig en plaats er geen
zware voorwerpen op. Wanneer u dat wél doet,
kan het netsnoer beschadigd raken, wat
gebrekkige verbindingen of kortsluiting tot gevolg kan
hebben. Beschadigde snoeren kunnen brand of
elektrische schokken veroorzaken!
• Dit apparaat kan – op zichzelf of wanneer u het
gebruikt in combinatie met een versterker en een
koptelefoon of luidsprekers – volumeniveaus
produceren die permanente gehoorbeschadiging kunnen
veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende lange
tijd op een hoog volume of op een volume dat onprettig
is. Indien u merkt dat u slechter gaat horen of een permanente zoemtoon in uw oren hoort, dient u het gebruik
van het apparaat onmiddellijk te stoppen en een arts te
raadplegen.
• Zorg ervoor, dat er nooit vreemde voorwerpen
(brandbare voorwerpen, munten, spelden etc.) of
vloeistoffen (water, frisdrank etc.) in het apparaat
terechtkomen.
2
WAARSCHUWING
012b
• Schakel onmiddellijk de spanning uit, haal de
adapter uit het stopcontact en neem contact op
met uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkend Roland distributeur
(zie Informatieblad) om het apparaat te laten
nakijken indien:
• De adapter, het netsnoer of de stekker beschadigd is
geraakt, of
• Indien er rook of een ongewone geur ontstaat
• Er vreemde voorwerpen in het apparaat terecht zijn
gekomen of er vloeistof in gemorst is, of
• Het apparaat nat is geworden (door regen o.i.d.)
• Het apparaat niet normaal lijkt te werken of er een
duidelijke verandering in het functioneren optreedt.
• In huishoudens met kleine kinderen dient er een
volwassene toezicht te houden totdat het kind in
staat is om alle regels die belangrijk zijn voor een
veilig gebruik van het apparaat op te volgen.
• Sluit dit apparaat niet samen met een overmatig
aantal andere apparaten op één stopcontact aan.
Wees vooral voorzichtig met het gebruik van
verlengsnoeren – het totale vermogen van alle
apparaten samen die u op het stopcontact van het
verlengsnoer heeft aangesloten mag de maximale
capaciteit (Watts/Ampères) van het verlengsnoer
nooit overschrijden. Overbelasting kan ervoor
zorgen, dat de isolatie van de kabel oververhit
raakt en tenslotte smelt.
• Neem, voordat u dit apparaat in het buitenland
gaat gebruiken, contact op met uw leverancier,
het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een
erkend Roland distributeur zoals aangegeven op het
Informatieblad.
• Pak altijd alleen de stekker van de adapter vast,
wanneer u die op dit apparaat of op het
stopcontact wilt aansluiten of wanneer u de
stekker eruit wilt halen.
• Haal op gezette tijden de adapter uit het
stopcontact en reinig deze met een droge doek om
alle stof en andere ophopingen van de stekers te
verwijderen. Haal de stekker ook uit het
stopcontact wanneer u het apparaat langere tijd
niet gebruikt. Ophopingen van stof tussen de
stekker en het stopcontact kunnen tot verminderde isolatie leiden en brand veroorzaken.
• Wanneer u de schroef en het dopje van de USBaansluiting verwijdert, bewaar deze dan op een
veilige plaats buiten het bereik van kinderen,
zodat zij deze niet per ongeluk kunnen inslikken.
• Sluit dit apparaat niet aan op een stopcontact waarop een
apparaat is aangesloten dat door een frequentieregelaar
wordt aangestuurd (zoals een koelkast, wasmachine,
magnetron of airco) of dat een motor bevat. Afhankelijk
van de wijze waarop het elektrische apparaat wordt
gebruikt, kan door de spanning veroorzaakte ruis leiden
tot storing of hoorbaar gebrom van dit apparaat. Indien
het niet praktisch is om een apart stopcontact te
gebruiken, installeer dan een ruisfilter tussen dit apparaat
en het stopcontact.
• De adapter wordt na lange tijd achtereen gebruikt te zijn
warm. Dit is normaal en geen storing.
• Wanneer u dit apparaat op andere apparatuur wilt
aansluiten, schakel dan eerst de spanning van alle
apparatuur uit. Dit helpt om storingen en/of schade aan
luidsprekers of andere apparatuur te voorkomen.
Plaatsing
• Indien dit apparaat in de buurt van grote versterkers (of
andere apparatuur die grote spanningsomvormers bevat)
wordt geplaatst, kan dit een brommend geluid veroorzaken. Om dit probleem te verhelpen, kunt u de richting
van het apparaat veranderen of het verder bij de
storingsbron vandaan plaatsen.
• Dit apparaat kan storing geven op radio- en televisieontvangst. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van dergelijke ontvangers.
• Er kan en brom ontstaan, wanneer draadloze communicatieapparatuur, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit
apparaat gebruikt wordt. Een dergelijk gebrom kan
optreden wanneer u een gesprek ontvangt of begint of
tijdens een gesprek. Wanneer u dergelijke problemen
ondervindt, houdt u dergelijke draadloze apparatuur dan
op grotere afstand van dit apparaat of schakel ze uit.
• Wanneer u het apparaat verplaatst naar een locatie
waarop temperatuur en/of luchtvochtigheid erg afwijken,
kunnen zich binnenin het apparaat waterdruppels
(condens) vormen. Indien u het apparaat in deze toestand
gebruikt, kunnen er storingen ontstaan. Wacht daarom
enkele uren, totdat de condens volledig is verdampt,
voordat u het apparaat gaat gebruiken.
• Afhankelijk van materiaal en temperatuur van het
oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen de
rubberen voetjes het oppervlak doen verkleuren of
aantasten.
• U kunt een stukje vilt of stof onder de rubberen voetjes
leggen om dit te voorkomen. Wanneer u dat doet, let er
dan op dat het apparaat niet per ongeluk kan wegglijden
of bewegen.
• Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of oplosmiddelen,
aangezien deze middelen verkleuring en/of vervorming
kunnen veroorzaken.
Reparaties en data
• Wees u ervan bewust dat alle data die in het geheugen
van het apparaat zijn opgeslagen verloren kunnen gaan
wanneer u het apparaat opstuurt voor reparatie. Van
belangrijke data dient altijd een back-up te worden
gemaakt op een ander MIDI apparaat (bijv. op een
sequencer) of op papier (indien mogelijk). Bij reparaties
wordt alles in het werk gesteld om het verlies van data te
voorkomen. In sommige gevallen (bijv. wanneer er iets
aan de hand is met de printplaten die met het geheugen te
maken hebben) is het voor ons echter helaas niet mogelijk
om de data terug te halen. Roland stelt zich niet verantwoordelijk voor dergelijk data verlies.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
• Wees u ervan bewust dat de geheugeninhoud onherstelbaar verloren kan gaan als gevolg van een storing of
door onjuist gebruik van het apparaat. Om uzelf tegen het
verlies van belangrijke data te beschermen raden wij u aan
om regelmatig een back-up te maken op een ander MIDI
apparaat (bijv. op een sequencer) van belangrijke data die
u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen.
• Helaas kan het onmogelijk blijken om data die op een
ander MIDI apparaat (bijv. op een sequencer) zijn
opgeslagen terug te halen wanneer die verloren zijn
gegaan. Roland Corporation stelt zich niet verantwoordelijk voor een dergelijk verlies van data.
• Gebruik de drukknoppen, schuiven en andere bedieningsdelen, en ook de jacks en aansluitingen, met normale
voorzichtigheid. Een ruwe behandeling kan tot storingen
leiden.
• Sla nooit op de display en oefen er nooit grote druk op uit.
• Bij het aansluiten/loskoppelen van kabels altijd de stekker
vasthouden – trek nooit aan de kabel. Op deze manier
voorkomt u kortsluiting of schade aan de interne delen
van de kabel.
• Probeer het volume van het apparaat op een acceptabel
niveau te houden om te voorkomen dat u uw buren
stoort. Het kan de voorkeur hebben om een koptelefoon te
gebruiken, zodat u geen rekening hoeft te houden met de
mensen om u heen (vooral ’s avonds laat).
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het
dan indien mogelijk in de doos (incl. schokwerend
materiaal) waarin u het kocht. Kan dit niet, gebruik dan
gelijkwaardige verpakkingsmaterialen.
Onderhoud
• Gebruik voor de dagelijkse reiniging van het apparaat een
zachte, droge doek of een licht met water bevochtigde
doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, kunt u een
doek gebruiken met een mild, niet-schurend reinigingsmiddel. Wrijf het apparaat met een zachte, droge doek na.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
561
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (Roland
EV-5, BOSS FV-500L/500H met een verbindingskabel
(met stereo koptelefoonaansluiting, separaat aan te
schaffen. Wanneer u een ander fabricaat expressiepedaal
aansluit kan dit storingen en/of schade aan het apparaat
veroorzaken.
• Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden.
Gebruik geen kabels met ingebouwde weerstanden om
iets op dit apparaat aan te sluiten. Het gebruik van dergelijke kabels kan het geluidsniveau erg laag of zelfs
onhoorbaar maken. Neem contact op met de fabrikant van
de kabel voor specificaties betreffende de kabel.
Auteursrecht
• Dit product kan gebruikt worden om audio op te nemen
of te dupliceren zonder dat dit beperkt wordt door
bepaalde technologische maatregelen ter bescherming van
het auteursrecht. Dit komt omdat het product bedoeld is
om gebruikt te worden voor het produceren van originele
muziek. Daarom is het zodanig ontworpen, dat materiaal
dat geen inbreuk pleegt op auteursrechten van anderen
(bijv. uw eigen originele werken) vrijelijk kan worden
opgenomen of gedupliceerd.
• Gebruik dit apparaat niet voor doelen die inbreuk kunnen
maken op het auteursrecht dat in handen is van derden.
Wij stellen ons in geen geval aansprakelijk voor inbreuk
op auteursrechten van derden door het gebruik van dit
apparaat.
Afspraken en iconen in deze
handleiding
Tekst of nummers binnen
vierkante haken [ ]
(p.**)
Geeft knoppen aan
[WRITE] WRITE knop
Geeft informatie bij het
gebruik van de GT-10B
Geeft aanvullende informatie
aan over een
bedieningshandeling.
Geeft informatie aan over een
handige bedieningshandeling.
Geeft een pagina aan ter
naslag.
De uitleg van procedures in
de tekst
• Om dingen te selecteren, zoals die te zien zijn in de
schermafbeelding hieronder, geeft de uitleg aan hoe u de
selectie maakt door de draaiknoppen te gebruiken. Maar u
kunt deze onderdelen tevens selecteren door [] en
[] te gebruiken (de cursorknoppen).
5
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..................2
De spanning inschakelen......................................................................................................................... 24
De iconen in het Playscherm .......................................................................................................24
Van Playscherm wisselen............................................................................................................. 25
Het outputvolume regelen......................................................................................................................25
Instellingen realiseren voor een aangesloten apparaat (Output Select)........................................... 26
De spanning uitschakelen .......................................................................................................................27
De basgitaar stemmen (TUNER)............................................................................................................27
De Tuner functie in en uitschakelen........................................................................................... 27
De display tijdens het stemmen..................................................................................................27
Hoe u kunt stemmen ....................................................................................................................28
De steminstellingen veranderen (Tuner Pitch).........................................................................28
De tuner instellingen veranderen (Tuner Out)......................................................................... 29
Een klank selecteren (Patch Change)..................................................................................................... 30
Wat is een Patch?........................................................................................................................... 30
Het pedaal gebruiken om de Patch te selecteren...................................................................... 31
De draaischijf gebruiken om de Patch te selecteren................................................................. 32
Patches in groepen scheiden (CATEGORY).............................................................................. 32
Een klank regelen .....................................................................................................................................32
Geluiden op een makkelijke manier creëren (EZ TONE)...................................................................33
Een klank creëren voor de song, die u in gedachten heeft (Create) ......................................33
De klank regelen (EDIT)............................................................................................................... 33
De effecten instellen ................................................................................................................................. 34
Een effect in en uitschakelen ....................................................................................................... 34
De effecten op eenvoudige wijze instellen (Quick Setting) .................................................... 35
Wisselen tussen Knob View en List View .................................................................................35
De parameters regelen.................................................................................................................. 36
De verbindingsvolgorde van effecten veranderen (Effect Chain) .........................................37
Twee verschillende types effecten gebruiken (Channel Select) .............................................39
Patches groeperen in categorieën (CATEGORY) .....................................................................40
Gebruikerscategorieën een naam geven (CATEGORY NAME) ............................................ 41
Een Patch een naam geven (Patch NAME)...........................................................................................42
Hoofdstuk 3 Een klank opslaan...........................................................43
Een Patch opslaan (Patch WRITE) .........................................................................................................43
EZ TONE ................................................................................................................................................. 134
SYSTEM ................................................................................................................................................... 134
Voor de basgitaar ontworpen multi-effect processor, voorzien van de
allernieuwste technologieën
De originele hi-tech processors van de GT-10B persen de brede kennis van basgitaren waarover BOSS beschikt samen in één klein
pakketje.
De COSM effecten van BOSS zijn met precisie gestemd om alle subtiele nuances van de vingerzetting die zo typerend zijn voor de
basgitaar ten volle tot uitdrukking te laten komen. We kunnen dan ook met volle overtuiging zeggen dat dit de meest complete
multi-effect processor voor de basgitaar is.
Creëer intuïtief geluidssoorten met EZ TONE
De EZ TONE beschikt over een innovatieve gebruikersinterface, waardoor u uw eigen geluidssoorten kunt creëren zonder dat u
daarvoor speciale kennis van effectparameters heeft.
Het maken van geluid op de EZ TONE gaat echt intuïtief. De EZ TONE laat u met zowel grafische iconen als intuïtieve termen als
‘SOFT’ (zacht) en ‘HARD’ zien hoe u de het geluid kunt creëren. Kies het geluid dat u wilt naar aanleiding van het muziekgenre,
voorstellingen die u bij een song heeft of de stijl van de uitvoering. Vervolgens kunt u het geluid vormen door eenvoudigweg de
cursor op de TONE GRID naar ‘SOFT’ of ‘HARD’ te verplaatsen.
Nu kan iedereen heel simpel zijn of haar eigen klanken creëren op het moment, dat hij/zij een geluidsbeeld in het hoofd krijgt.
Phrase Loop functie
Met de Phrase Loop functie kunt u uitvoeringen herhaaldelijk opnemen en afspelen, waarbij u telkens nieuwe geluiden toevoegt ,
terwijl het herhaalde stuk wordt afgespeeld.
Het apparaat beschikt over maximaal 38 seconden opnametijd, waardoor u van effect kunt wisselen, terwijl u aanvullende
baslijnen als laagjes blijft toevoegen.
U kunt ook vooraf opgenomen frasen zonder effecten nemen en dan de perfecte klank erop toepassen, waarbij u de effecten
toevoegt, terwijl u de frase afspeelt.
Een breed scala aan geluidssoorten met Parallel Chain
De GT-10B beschikt over een ‘Parallel Chain’ functie waarmee u de ‘chain’ – het signaalpad – in twee afhankelijke chains kunt
scheiden, waarbij u alle vrijheid heeft om in beide chains effecten in de door u gewenste volgorde te zetten.
Met deze functie kunt u ook de relatieve balans van geluiden van de twee ketens qua volume of toonhoogte veranderen,
waardoor u met nog grotere precisie klanken kunt creëren.
Werkt als een compacte effectenprocessor
Bij het bedienen van de GT-10B is het alsof u een compacte effectenprocessor gebruikt. Het is eenvoudig om supersnelle
aanpassingen aan de klank te doen, zelfs als u midden in live-optredens zit. Selecteer gewoon een effecttype en regel dan direct de
vier optimale parameters met de draaiknoppen op het frontpaneel. Natuurlijk kunt u ook van display veranderen, zodat alle
effectparameters getoond worden, om klanken nog verder in detail te creëren.
Uitgevoerd met XLR-gebalanceerde output jacks
De GT-10B beschikt over twee output jacks van het type XLR, waardoor u hem op eindversterkers en opnamedecks kunt
aansluiten.
Goed zichtbare lampjes
De voetpedaallampjes en andere lampjes zijn allemaal voorzien van helder brandende LEDs. Duidelijk zichtbaar in elke situatie
of het nu bij een live buitenconcert of op een aardedonker podium is, deze lampjes helpen bij een accurate bediening.
10
Namen en functies
Voorpaneel
1
2
3
4
5
8
6
9
1718
1. Display
Geeft diverse soorten informatie over de GT-10B weer.
Het displayscherm aan de linkerkant geeft het ‘bank
number’ (groepsnr.) aan.
2. OUTPUT LEVEL draaiknop
Regelt het volumeniveau bij de OUTPUT jack en de
PHONES jack.
3. OUTPUT SELECT knop
Regelt de eigenschappen van de output van de GT-10B,
zodat deze past bij het aangesloten type apparatuur
(pag. 26).
4. SYSTEM knop
Dit zorgt voor globale instellingen voor de GT-10B (pag.
63).
5. EZ TONE
CREATE knop
Dit maakt het handig om Klanken te creëren, die
gebaseerd zijn op muziekgenre en het gevoel van de
song dat u in gedachten heeft (pag. 33).
EDIT knop
Hiermee kunt u op eenvoudige wijze klanken
modificeren (pag. 33).
6. Parameter draaiknoppen P1 t/m P4
Deze veranderen de waarden van de parameter die in de
display staat aangegeven.
7
1011
1314
16
PHRASE LOOP
ON / OFF
BPM
12
7. Draaischijf
Hiermee schakelt u tussen Patches en wijzigt u waarden.
[], [], [], en [] (cursorknoppen)
Deze bewegen de cursor in het scherm naar onderen,
naar boven, naar links of naar rechts.
8. EFFECTS SELECT
Gebruik deze knoppen om effecten aan of uit te
schakelen of om de instellingen ervan te veranderen
(pag. 34). Wanneer een effect is ingeschakeld, gaat het
lampje van de knop branden. Het lampje gaat uit
wanneer het effect uit is.
* [MASTER/PEDAL FX] gaat niet branden.
COMP (Compressor) knop
OD/DS (Overdrive/Distortion) knop
PREAMP knop
EQ (Equalizer) knop
FX-1 knop
FX-2 knop
DELAY knop
CHORUS knop
REVERB knop
MASTER/PEDAL FX (Master/Pedal effect) knop
9. SELECT knop
Deze knop schakelt tussen de kanalen A en B voor de
effecten.
15
21
20
19
11
Namen en functies
10. DISPLAY MODE knop
Hiermee kunt u de manier veranderen, waarop dingen
in de display worden weergegeven (pag. 25).
11. EXIT knop
Gebruik deze knop om terug te gaan naar het vorige
scherm of om een handeling te annuleren.
12. CATEGORY/ENTER knop
Gebruik deze knop voor de volgende handelingen:
• Bij het uitvoeren van een handeling
• Bij het selecteren van Patches die op categorie zijn gesorteerd (pag. 32)
• Bij het doen van een tik input voor de MASTER BPM (pag. 122) of Delay
Time (pag. 119)
13. TUNER/BYPASS knop
Druk hierop om de tunerfuncties te gebruiken (pag. 27)
14. WRITE knop
Gebruik deze knop om patchinstellingen in het
geheugen op te slaan of om instellingen te vervangen of
te kopiëren (pag. 43)
Wanneer er in de display bij een parameter ‘EXP1’ wordt aangegeven,
wordt het EXP pedaal van de GT-10B bedoeld.
20. EXP PEDAL SW (EXP Pedal Switch)
De schakelaar wordt in of uitgeschakeld door stevig op
de teen van het EXP pedaal te drukken.
EXP PEDAL SW ON/OFF
21. (EXP Pedal Switch On/Off) lampje
Dit gaat branden, wanneer de functie die door de EXP
pedaalschakelaar wordt bediend aan is en gaat uit
wanneer de bediende functie uit is.
15. BANK pedalen
Gebruik deze pedalen wanneer u van Patch bank wisselt
(pag. 31) of wanneer u handelingen met phrase loops
uitvoert (pag. 59).
U kunt een phrase Loop in of uitschakelen door de twee BANK pedalen
tegelijkertijd in te drukken (pag. 59).
16. PHRASE Loop (pag. 59)
REC/DUB (Recording/Overdubbing) lampje
Dit brandt continu wanneer u een frase aan het opnemen
of dubben bent en hij knippert tijdens standby voor
opname.
PLAY lampje
Dit gaat branden wanneer het afspelen van een frase
bezig is.
17. Nummerpedalen 1 t/m 4
Deze schakelen tussen patchnummers (pag. 31).
18. CTL (Control) pedalen 1 en 2
Deze kunt u gebruiken om een scala aan functies te
bedienen, zoals de A- en B-kanalen voor de PREAMP
(pag. 102) of het in of uitschakelen van de Tuner (pag.
48).
19. EXP (Expression) pedaal
Regelt volume, Wah en andere parameters (pag. 48).
Wanneer u het EXP pedaal bedient, weest u dan voorzichtig, dat uw vingers
niet bekneld raken tussen het beweegbare deel en het paneel. Op plaatsen
met kleine kinderen dient een volwassene voor toezicht en begeleiding te
zorgen, totdat het kind in staat is om alle regels die van belang zijn voor de
veilige bediening van het apparaat op te volgen.
12
Achterpaneel
Namen en functies
16
1
1. SUB OUTPUT jacks L, R
Deze gebalanceerde output jacks hebben XLR
aansluitingen.
2. GND LIFT schakelaar
U kunt de pin nr. 1 van de SUB OUTPUT jack van de
aarde van de GT-10B loskoppelen.
Schakel dit naar LIFT indien een aardelus of dergelijk
probleem een zoemtoon of gebrom veroorzaakt.
Normaalgesproken staat dit op GND ingesteld.
3. INPUT jack
De basgitaar wordt hierop aangesloten.
4. OUTPUT jacks L/MONO, R
Sluit deze op een versterker, mengpaneel of dergelijk
apparaat aan.
5. PHONES jack
Sluit hier een koptelefoon aan.
Wanneer er een koptelefoon op de PHONES jack is aangesloten, worden
aanpassingen van de klanken hier ook toegepast om deze te kunnen
afluisteren.
6. EXT Loop SEND RETURN jacks
Sluit deze aan op externe effectenprocessor of versterker.
7. AMP CONTROL jack
Wanneer u de AMP CONTROL functie gebruikt (pag.
132), sluit deze dan aan op de jack die u gebruikt voor
het schakelen tussen basversterker kanalen.
2
3
4
6
5
7
8
11. MIDI IN/OUT aansluitingen
Sluit op deze aansluitingen een extern MIDI apparaat
aan om MIDI boodschappen te verzenden en ontvangen
(pag. 83).
12. POWER schakelaar
Schakelt de spanning in en uit.
13. DC IN (AC Adapter) jack
Sluit de bijgeleverde adapter hierop aan.
* Gebruik geen andere adapter dan degene die bij de GT-10B
meegeleverd is om schade aan de GT-10B te voorkomen.
14. Kabelhaak
Sla de adapterkabel hier omheen, zodat de adapter
stekker er niet uitgetrokken wordt (pag. 22).
* Wanneer de adapterkabel eruit getrokken wordt, terwijl de GT-
10B in gebruik is, kunnen belangrijke data onbruikbaar
worden.
15. Veiligheidsopening ()
Sluit hier een in de handel verkrijgbare anti-diefstalkabel
op aan.
http://www.kensington.com/
16. Aardeklem
Sluit de aardekabel hierop aan.
Lees voordat u de aardeklem gebruikt eerst de aangegeven paragrafen:
Notes onder ‘Apparatuur aansluiten’ (pag. 23).
10
9
11
1213
14
15
8. EXP PEDAL 2/CTL 3, 4 jack
Sluit een optioneel verkrijgbaar expressiepedaal (zoals
de Roland EV-5) of voetschakelaar (zoals de BOSS FS-6)
hierop aan (pag. 22).
9. USB aansluiting
Gebruik een USB kabel om op deze aansluiting een
computer aan te sluiten en uitwisseling van data tussen
de GT-10B en de computer mogelijk te maken (pag. 94).
10. DIGITAL OUT jack
Uitgang voor digitale audiosignalen (pag. 68).
Inhoud van de verpakking
controleren
Bij de GT-10B worden de volgende zaken meegeleverd.
Controleer na het openen van de verpakking alle onderdelen.
Indien er onderdelen missen, neem dan contact op met de
leverancier bij wie u dit product heeft gekocht:
• GT-10B
• Adapter (Roland PSB-1U)
• Gebruikershandleiding (dit document)
• Roland Service (Informatieblad)
13
Korte rondleiding
De ‘Korte rondleiding’ beschrijft de noodzakelijke instellingen en de basishandelingen. Zie de uitleg in
hoofdstuk 1 en verder voor gedetailleerde beschrijvingen van bedieningshandelingen.
Voorbereiding
1
1. Sluit de basgitaar en de versterker
aan.
Zie ‘Apparatuur aansluiten’ (pag. 22) voor meer informatie over het aansluiten van apparatuur.
2
Wanneer u alle apparatuur heeft
aangesloten, schakel dan de spanning
van de diverse apparaten in de
aangegeven volgorde aan. Door
apparaten in de verkeerde volgorde
aan te sluiten, riskeert u storingen en/
of schade aan luidsprekers en andere
apparatuur.
1. Steek de plug van de
adapter in de DC IN jack
van de GT-10B.
Sluit de bas en de versterker aan
Controleer voor het inschakelen van de
spanning het volgende:
• Zijn alle externe apparaten goed aangesloten?
• Is het volume van de GT-10B, uw versterker en
alle andere aangesloten apparatuur op het laagste
volume gezet?
Basversterker
Bas
Zet het volume van de versterker pas hoger, nadat u de
spanning van alle aangesloten apparaten heeft
Schakel de spanning in
2. Steek de adapter in een
stopcontact.
3. Gebruik de POWER
schakelaar om de spanning
in te schakelen.
14
4. Schakel de spanning van
de basversterker in.
Zie ‘De spanning uitschakelen’ (pag.
27) voor informatie over het
uitschakelen van de spanning.
3
Regel het volume
Gebruik de OUTPUT LEVEL
draaiknop om het volumeniveau te
regelen.
Korte rondleiding
Rondleiding
Voorbeelden van aansluitingen
waarbij de SEND/RETURN jacks
gebruikt worden
Voorbeeld 1: gebruik van een externe
effectenunit
Hierdoor kunt u de unit als één van de effecten
van de GT-10B gebruiken.
Basversterker
Bas
Externe Effector
INPUT
OUTPUT
PHRASE LOOP
ON / OFF
BPM
Voorbeeld 2: gebruik van Send en Return
Hierdoor kunt u schakelen tussen gebruik van
INPUT
op de basversterker
de GT-10B en de voorversterker van de
basversterker.
Basversterker
Bas
Stem de basgitaar
Telkens wanneer u de TUNER/BYPASS
knop indrukt, wordt de Tuner (stem) functie
in of uitgeschakeld.
Wanneer u de Tuner functie inschakelt, wordt
directe output van inputklanken mogelijk
(bypass), waardoor u de basgitaar kunt
stemmen. Zie ‘De basgitaar stemmen (TUNER)’
SEND
INPUT
* Wanneer u apparatuur aansluit via de SEND/RETURN
jacks, dient u ook instellingen te realiseren voor de ‘SEND/
RETURN’ (pag. 131).
RETURN
15
Korte rondleiding
Geluiden spelen
Wanneer u klaar bent met de voorbereidingen, probeer dan eens geluiden te spelen, terwijl u de GT-10B bedient.
De weergave van bank en nummer
Een patch uit de huidige bank kiezen
Kies de Patch, die u wilt gebruiken door het
bijbehorende nummerpedaal in te drukken.
Het lampje voor het ingedrukte nummerpedaal
gaat branden en er wordt van Patch gewisseld.
De display aan de linkerkant geeft de bank
weer en de display aan de rechterkant geeft
het bank- en het patchnummer weer.
Bank Number
User Bank
Preset Bank
Een patch van een andere bank kiezen
1. Druk op de BANK pedalen om de
gewenste bank te kiezen.
De GT-10B staat klaar voor de keuze van
het patchnummer en de lampjes van de
nummerpedalen branden.
2. Kies de Patch, die u wilt gebruiken door
het bijbehorende nummerpedaal in te
drukken.
Het lampje voor het ingedrukte nummerpedaal gaat branden en er wordt van Patch
gewisseld.
Indien u zich niet in het Playscherm bevindt (pag. 24),
kunt u niet van Patch wisselen. Druk op de [EXIT] knop
om naar het Playscherm terug te gaan en kies
vervolgens de Patch.
Wat is een Patch?
Een combinatie (of set) van effecten samen met een
groep van parameter instellingen heet een ‘Patch’.
De GT-10B kan 400 verschillende Patches in het
geheugen opslaan, gesorteerd op bank en nummer,
zoals hieronder aangegeven.
Preset Bank 01
User Bank 50
User Bank 01
BPM
Preset Bank 50
U kunt de BANK pedalen ook gebruiken om de Phrase
Loop functie te bedienen. Phrase Loop is een functie
waarmee u een uitvoering kunt opnemen en deze
herhaald kunt afspelen. Zie ‘Phrase Loop afspelen’ op
pag. 59 voor meer informatie hierover.
16
Patches bevatten ‘User Patches’, die u kunt gebruiken
om de instellingen voor nieuw gecreëerde effecten op
te slaan, en ‘Preset Patches’, waarvoor gewijzigde
instellingen niet kunnen worden opgeslagen. Zie ‘Een
klank selecteren (Patch Change)’ op pag. 30.
Wissel van Patch met de draaischijf
Wanneer u in het Playscherm bent (pag. 24), kunt
u aan de draaischijf draaien om van Patch te
wisselen.
Pedalen gebruiken bij de effecten
Korte rondleiding
Rondleiding
Het EXP pedaal en de pedalen CTL 1 en 2 kunnen worden
ingesteld voor het in en uitschakelen van effecten voor
afzonderlijke Patches, gebruik als volumepedaal en andere
dergelijke handelingen.
PHRASE LOOP
ON / OFF
BPM
Door deze handelingen tijdens een uitvoering te doen, kunt
u het geluid beter wijzigen.
Druk op het CTL 1 pedaal.
De CTL 1 pedaalfunctie wordt ingeschakeld.
(Het lampje van het CTL 1 pedaal gaat branden.)
Druk er nog eens op om hem uit te schakelen.
(Het lampje van het CTL 1 pedaal gaat uit.)
Druk op het CTL 2 pedaal.
De CTL 2 pedaalfunctie wordt ingeschakeld.
(Het lampje van het CTL 2 pedaal gaat branden.)
Druk er nog eens op om hem uit te schakelen.
(Het lampje van het CTL 2 pedaal gaat uit.)
Druk op de top van het EXP pedaal.
De waarde van het EXP pedaal gaat omhoog.
Druk op de hiel van het EXP pedaal.
De waarde van het EXP pedaal gaat omlaag.
Druk stevig op de top van het EXP pedaal.
De EXP PEDAL SW functie wordt ingeschakeld.
(Het EXP PEDAL SW ON/OFF lampje gaat branden.)
Druk er nog eens stevig op om de functie uit te
schakelen.
(Het EXP PEDAL SW ON/OFF lampje gaat uit.)
U kunt de parameters naar wens aan het EXP pedaal, de EXP PEDAL
SW en de pedalen CTL 1 en 2 toekennen en ze zo bedienen. Zie ‘Pedalen
gebruiken om de parameters te regelen’ op pag. 48 voor meer
informatie hierover.
17
Korte rondleiding
·
Bewerking
Basisbediening
Dit beschrijft de basishandelingen bij het bewerken van instellingen.
Ga naar het System Menu
scherm.
Kies het onderwerp van het menu.
231
Het instellingenscherm voor het
onderwerp
verschijnt.
of
* In dit voorbeeld wordt “PATCH EDIT” geselecteerd.
Knoppen en draaiknoppen
die u gebruikt
Stellen de parameterwaarde in.
· Wijzigt de pagina.
Dit geeft het System Menu weer.
Stelt de parameterwaarde in.
· Kiest een onderwerp.
Bevestigt het geselecteerde onderwerp.
BPM
Beëindigt het maken van instellingen.
Op bestaande Patches gebaseerde geluiden creëren
Laten we proberen om een nieuw geluid te creëren dat gebaseerd is op een Patch die lijkt op wat u wilt maken.
Effecten in- en uitschakelen
1. Kies een Patch
waarvan het
geluid lijkt op het
geluid dat u wilt
creëren (pag. 16).
Knoppen en draaiknoppen
die u gebruikt
Deze stellen de parameterwaarde in.
Deze kiezen het effect.
2. Kies het effect dat u wilt in of
uitschakelen.
Zie ‘Hoofdstuk 8 Parametergids’ op pag. 100 voor meer
informatie over elke parameter.
3. Druk nogmaals op
de knop die u in
stap 2 heeft
ingedrukt.
Dit effect wordt in
of uitgeschakeld.
Effect aan: knop
verlicht. Effect uit:
licht uit.
BPM
18
Korte rondleiding
Rondleiding
Kies het onderwerp van het menu.
or
* Afhankelijk van het in stap 2 gekozen onderwerp
verschijnt dit scherm wellicht niet.
Het instellingen-
5
scherm voor het
onderwerp
verschijnt.
Voorbeeld 2
Verander de parameter
6
instellingen.
• Voorbeeld 1
74
instellingen.
(Ga terug naar het
vorige scherm.)
Bij elke druk op
deze knop wordt
er gewisseld
tussen Knob
View en List View.
Alleen de belangrijkste
parameters worden in
Knob View getoond. U
kunt de parameters snel
wijzigen. Indien u alle
parameters wilt laten
verschijnen, schakel dan
naar List view.
Verlaat de
Effectparameters regelen
1. Schakel het
effect dat u wilt
regelen in.
Indien u van Patch wisselt, gaan alle instellingen die u heeft gedaan verloren. Om de klank, die u heeft gecreëerd op te
slaan, voert u de Write procedure uit (pag. 43).
Regel de parameters voor dit effect.
Zie ‘Hoofdstuk 8 Parametergids’ op pag. 100 voor
meer informatie over elke parameter.
3. Herhaal de
stappen 1 en 2
totdat u het
gewenste geluid
krijgt.
19
Korte rondleiding
Op eenvoudige wijze geluiden creëren (EZ TONE)
Door de EZ Tone functie (pag. 33) te gebruiken, kunt u snel de instellingen vinden, die dicht bij het muzikale
genre en het gevoel liggen van de song die u wilt creëren. Hierdoor kunt u het geluid op eenvoudige wijze
creëren. Laten we eens proberen om geluiden met EZ Tone te creëren.
1
Kies de basisklank
Gebruik de basisklank en variaties om het muzikale genre en het gevoel van de song te
kiezen.
Variaties
Basisgeluidssoorten
20
Zie ‘STEP 1: TONE’ op pag. 134 voor meer informatie over elke parameter.
Knoppen en draaiknoppen
die u gebruikt
Deze veranderen de pagina.
Deze start de EZ Tone functie.
BPM
Deze stellen de parameterwaarde in.
Korte rondleiding
Rondleiding
2
De vervorming/compressie regelen
Regel de vervorming of compressie met behulp van Tone Grid(de geluidsbalk), totdat u
het gewenste geluid krijgt.
Klank: Edge (scherp)
Vervorming/compressie:
Soft (zacht)
Smooth (vloeiend)
Klank:
Cursorbeweging
Vervorming/compressie:
Hard
HorizontaalVerticaal
Cursorbeweging
Indien u van Patch wisselt, gaan alle gemaakte instellingen verloren. Om de klank die u heeft gecreëerd op te slaan, voert u
de Write procedure uit (pag. 43).
U kunt parameters die u met EZ TONE CREATE heeft geregeld nog nauwkeuriger regelen met behulp van EZ TONE EDIT
of parameter handelingen. Zie ‘De klank regelen (Edit)’ op pag. 33 voor meer informatie hierover.
21
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
q
Apparatuur aansluiten
BasComputer
Mengpaneel
Stereokoptelefoon
Basversterker
Externe effector
INPUTOUTPUT
Expressiepedaal (bijv. Roland EV-5)
of
voetschakelaar (bijv. BOSS FS-6)
MIDI Se
Digitale recorder enz.
uencerMIDI Sequencer
OUTIN
Adapter
(PSB-1U)
Directe aansluiting op een opnamemengpaneel of een PA mengpaneel (XLR-gebalanceerde
output)
De GT-10B beschikt over gebalanceerde outputs, die gebruik maken van SUB OUTPUT jacks (XLR aansluitingen). Hoewel er
in concertzalen en opnamestudio’s over het algemeen direct boxes worden gebruikt om de outputs van de
basgitaar(effectenprocessors) op mengpanelen aan te sluiten, kunt u de GT-10B direct op het mengpaneel aansluiten,
waardoor u vermindering van de geluidskwaliteit voorkomt. Ook voorkomt u zo andere problemen, die zich kunnen
voordoen wanneer er meerdere apparaten worden aangesloten.
• Het SUB OUTPUT volume kan niet worden geregeld met behulp van de OUTPUT LEVEL draaiknop.
• De OUTPUT SELECT functie (pag. 26) heeft invloed op geluid dat uit de OUTPUT jacks komt. De output van de SUB OUTPUT jacks zal altijd
gelijkwaardig zijn aan het uitgaande signaal, wanneer de LINE/PHONES instelling wordt gebruikt.
22
• Zet het volume altijd laag en schakel de spanning van alle apparaten uit,
voordat u de apparatuur gaat aansluiten om storing en/of schade aan
luidsprekers of andere apparatuur te voorkomen.
• Zet het volume van de versterker pas hoger nadat u de spanning van
alle aangesloten apparaten heeft ingeschakeld.
• Wanneer er kabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volume
van apparatuur die op de INPUT jack wordt aangesloten laag zijn.
Indien dit zich voordoet, gebruik dan aansluitkabels zonder
weerstanden.
• Wanneer het uitgaande geluid mono is, sluit de output kabel dan op de
OUTPUT L/MONO jack aan.
• Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (Roland EV-5 of BOSS
FV-500L; separaat aan te schaffen). Door andere expressiepedalen aan te
sluiten, riskeert u storing en/of schade aan het apparaat.
• Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde
opstelling kunt u een onaangenaam gevoel krijgen of merken
dat het oppervlak korrelig aanvoelt wanneer u dit apparaat,
daarop aangesloten microfoons of de metalen delen van andere
voorwerpen, zoals bassen, aanraakt. Dit komt door een
oneindig kleine elektrische lading, die absoluut onschadelijk is. Indien u
zich hierover echter zorgen maakt, verbind dan de aardeaansluiting (zie
illustratie) met een externe aarding. Wanneer het apparaat geaard is kan
er een licht gebrom optreden, afhankelijk van de bijzonderheden van
uw installatie. Indien u niet zeker weet hoe u de aarde moet verbinden,
neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Roland Service Center of
een erkend Roland distributeur (zie de lijst op de ‘Informatie’-pagina).
Ongeschikte plaatsen om mee te aarden:
· Waterleidingen (dit kan een elektrische schok of elektrocutie tot gevolg
hebben)
· Gasleidingen (dit kan brand of een explosie veroorzaken)
· Telefoonlijnaarding of bliksemafleider (dit kan gevaarlijk zijn in geval
van onweer).
• Plaats de adapter zodanig dat de kant met het lampje (zie illustratie)
naar boven wijst en de kant met de informatieve tekst naar beneden. Het
lampje gaat aan wanneer u de adapter met de stekker in het stopcontact
steekt.
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
• Wanneer u een expressiepedaal op de EXP PEDAL2/CTL 3,4 jack aansluit, stel
het minimumvolume van het aangesloten expressiepedaal dan op ‘MIN’ in.
• Wanneer u een BOSS FS-6 voetpedaal (optioneel) op de EXP PEDAL 2/CTL 3,4
jack aansluit, stel de MODE schakelaar en de POLARITY schakelaar dan in als
hieronder aangegeven.
BA
Hoofdstuk
1
BOSS FS-6
• Wanneer u een BOSS FS-5U voetschakelaar (optioneel) op de EXP PEDAL 2/CTL
3,4 jack aansluit, stel de POLARITY schakelaar dan in zoals hieronder
aangegeven.
Polariteitsschakelaar
• U kunt het speciale (optionele Roland) PCS-31 aansluitsnoer gebruiken om twee
voetschakelaars aan te sluiten.
• Wanneer er een BOSS FS-6 voetpedaal (optioneel) met een optionele
aansluitkabel (stereo 1/4’ koptelefoonaansluiting - stereo 1/4’
koptelefoonaansluiting) op de CTL 3,4 jack wordt aangesloten, werkt
pedaalschakelaar B volgens de CONTROL 3 instellingen en pedaalschakelaar A
volgens de CONTROL 4 instellingen.
Naar CTL3,4 jackNaar CTL3,4 jack Naar CTL3,4 jack
PCS-31 kabel
WitRoodWitRood
Adapter
Netsnoer
Stopcontact
Lampje
• Zet het netsnoer vast met behulp van de kabelhaak (zie illustratie) om te
voorkomen dat de stekker per ongeluk uit het stopcontact getrokken
wordt. Ook voorkomt u zo een te grote druk op de adapter stekker.
• Dit instrument is voorzien van gebalanceerde XLR aansluitingen.
Hieronder ziet u hoe de bedrading aangesloten dient te worden. Sluit de
apparatuur pas aan, nadat u de bedradingstekeningen van de andere
aan te sluiten apparatuur heeft bekeken.
BOSS
BOSS
FS-5U
FS-5U
(CTL4)
(CTL3)
•
Wanneer u het apparaat gebruikt met een expressiepedaal of een
voetschakelaar (de optionele FS-6 of FS-5U) op de EXP PEDAL 2/CTL 3,4
jack aangesloten, realiseer dan de instellingen zoals aangegeven in
‘Pedalen gebruiken om de parameters te regelen’ (pag. 48).
• Zie ‘AMP CONTROL’ op pag. 132 voor meer informatie over het gebruik van de
AMP CONTROL jack.
(CTL3) (CTL4)
(CTL4) (CTL3)
23
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
De spanning inschakelen
Controleer het volgende, voordat u de spanning inschakelt:
• Zijn alle externe apparaten op de juiste manier aangesloten?
• Is het volume van de GT-10B, de versterker en alle andere aangesloten apparaten op het minimum gezet?
Wanneer de apparaten zijn aangesloten dient u de spanning van de verschillende apparaten in de aangegeven volgorde in te schakelen. Door de apparaten in de
verkeerde volgorde in te schakelen riskeert u storing en/of schade aan luidsprekers en andere apparatuur.
• MEMO Na het inschakelen van de spanning wordt de
De display verandert; het volgende komt in beeld. Het scherm
dat nu verschijnt wordt het ‘Playscherm’ genoemd.
1.
2. Schakel de spanning van eventuele externe effectprocessors in → basversterker
(powerversterker).
Patch ingesteld, die voor het uitschakelen van de stroom
als laatste werd geselecteerd.
• Dit apparaat is van een beschermingscircuit voorzien.
Na het inschakelen van de spanning is er een kort
moment (enkele seconden) nodig, voordat het apparaat
normaal functioneert.
•
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die
weergeven wat er in principe in de display te zien moet
zijn. Het kan echter zijn dat het apparaat een nieuwere,
bijgewerkte versie van het systeem bevat (dus nieuwere
klanken). Hierdoor kan wat u in de display ziet soms
verschillen met de handleiding.
De iconen in het Playscherm
Master BPM
Bank-, Patchnummer
Categorie
Patch naam
Geeft de Master BPM (pag. 122) waarde voor elke Patch aan.
Wanneer de Effect Ch.Mode is ingesteld
op Single, wordt effectkanaal A geselecteerd. Dit wordt ook weergegeven waneer de Effect Ch.Mode is ingesteld op
Dynamic B.
Wanneer de Effect Ch.Mode is ingesteld
op Single, wordt effectkanaal B geselecteerd. Dit wordt ook weergegeven
wanneer de Effect Ch.Mode is ingesteld
op Dynamic A.
Dit wordt weergegeven wanneer de Effect Ch.Mode is ingesteld op Dual
Mix, Dual L/R of Freq Divide.
Wanneer Effect Ch.Mode is ingesteld op Dynamic A of Dynamic B,
wordt het weergegeven overeenkomstig het inputvolume.
OUTPUT SELECT instelling
Effectkanaal
PREAMP Solo schakelaar
Zie ‘Instellingen realiseren voor een aangesloten apparaat
(Output Select)’ op pag. 26 voor meer informatie over de
OUTPUT SELECT iconen.
Wanneer de Effect Ch. Mode
op Dynamic is ingesteld,
wisselt de display van A
naar B, overeenkomstig het
inputvolume.
24
Dit wordt weergegeven wanneer de PREAMP Solo Sw uit is.
Dit wordt weergegeven wanneer de PREAMP Solo Sw aan is.
De ‘S’ icoon komt niet in beeld indien het geselecteerde
versterkertype de Solo Sw parameter niet heeft.
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
Van Playscherm wisselen
De GT-10B heeft een scala aan Playscherm variaties. U kunt van informatie, die in het Playscherm getoond wordt, wisselen door
op te drukken.
• U kunt de PARAMETER draaiknoppen 1 t/m 4 gebruiken om met de waarden van de parameters te werken die onder aan het Playscherm staan. Ook kunt u
voor elke parameter de corresponderende toekenning veranderen in het SYS KNOB ASSIGN scherm (pag. 47).
• De parameternaam die in elk Playscherm wordt getoond is afgekort. Zie ‘Parameters die u kunt instellen met PDL:CTL/EXP’ op pag. 125 of ‘Vermelding van
parameters die u kunt instellen met SYS KNOB SETTING’ op pag. 138.
Scherm 1
Dit geeft de naam van de Patch weer en de
parameters waarmee u kunt werken als u de
regelknoppen PARAMETER 1 t/m 4 gebruikt.
Scherm 4
Dit scherm geeft de functies weer die zijn
toegekend aan CTL 1 en 2, de EXP PEDAL
SW en het EXP pedaal.
* De S-icoon en de A-icoon die in scherm 4 en 5 te zien zijn.
De S-icoon verschijnt wanneer de Pedal functie is ingeschakeld (pag. 48).
De A-icoon verschijnt wanneer de Patch Assign functie is ingeschakeld (pag. 51).
Scherm 2
Dit scherm geeft het volume van het effectkanaal weer en de voorversterker die gebruikt wordt.
Scherm 5
Dit scherm geeft de functies weer die zijn
toegekend aan de Nummerpedaal schakelaar, CTL 3 en 4 en het externe expressiepedaal (EXP PEDAL2).
Scherm 3
Dit scherm geeft de modus en het volume
van het effectkanaal weer.
Scherm 6
Dit is het scherm dat in beeld komt wanneer u zich in de Manual modus bevindt
(pag. 56). Deze modus is alleen te gebruiken, terwijl dit scherm in beeld is. Wanneer
u in dit scherm op [CATEGORY/ENTER]
drukt, kunt u instellingen realiseren voor
de MANUAL MODE SETTING.
Hoofdstuk
1
Scherm 7
Hier worden de gebruikte effecten en hun
verbindingsvolgorde (CHAIN) in een kanaal weergegeven.
Scherm 8
De naam van de Patch en de outputvolume
meter worden hier getoond.
Het outputvolume regelen
1.
Regel het outputvolume van de GT-10B met de OUTPUT LEVEL
draaiknop.
25
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
Instellingen realiseren voor een aangesloten apparaat
(Output Select)
Selecteer het type apparaat, dat op de OUTPUT jack is aangesloten.
• Om de GR-10B optimaal te laten presteren, dient u te zorgen dat u de juiste instelling ingeeft voor de OUTPUT SELECT, dus degene die het best bij uw
opstelling past.
• De OUTPUT SELECT functie beïnvloedt geluid dat uit de OUTPUT jacks komt. De output van de SUB OUTPUT jacks is altijd gelijkwaardig aan het geluid, dat
uit de output komt wanneer de LINE/PHONES instelling gebruikt wordt.
• Indien de koptelefoon op de PHONES jack is aangesloten, is de output van de OUTPUT jack en de PHONES jack altijd gelijkwaardig aan het geluid, dat uit de
output komt wanneer de LINE/PHONES instelling gebruikt wordt.
Het OUTPUT SELECT scherm verschijnt.
1.
2.
3.
WaardeUitleg
Patch
System
4.
5.
Verplaats de cursor naar Mode (modus).
Stel de modus in.
De Output Selecteer instelling van de Patch wordt gebruikt. U kunt voor elke afzonderlijke Patch een andere output
instelling gebruiken.
De Output Selecteer instelling van het systeem wordt gebruikt. Voor alle Patches wordt dezelfde output instelling
gebruikt.
Verplaats de cursor naar Selecteer.
Kies de handeling voor de Selecteer parameter.
WaardeUitlegIcoon op het
Playscherm
AMP WITH TWEETERGebruik deze instelling wanneer u op een basversterker met tweeter aansluit.
AMP NO TWEETER
LINE/PHONES
Gebruik deze instelling wanneer u op een basversterker zonder tweeter aansluit. Het
hoogfrequente bereik wordt geregeld.
Gebruik deze instelling wanneer u op een meerspoors recorder voor opname aansluit
of wanneer u een koptelefoon gebruikt.
26
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
o
De spanning uitschakelen
Voordat u de spanning uitschakelt, dient u het volgende te controleren.
• Is het volume van de GT-10B, uw versterker en alle andere aangesloten apparaten helemaal laag gezet?
• Heeft u Patches waarvan de instellingen die veranderd zijn opgeslagen? (Pag. 43)
Hoofdstuk
1. Schakel de spanning van de basversterker (powerversterker) uit
effectprocessors en andere apparatuur.
2.
Schakel de spanning van de GT-10B uit.
→
externe
Veranderingen in instellingen van Patches gaan verloren
wanneer de spanning wordt uitgeschakeld. Indien u
veranderingen in de instellingen wilt opslaan, voer dan de
Write procedure (pag. 43) uit voordat u de spanning
uitschakelt.
De basgitaar stemmen (TUNER)
Wanneer de Tuner ingeschakeld wordt, worden geluiden die als input naar de GT-10B gaan direct zoals ze zijn als output
uitgevoerd (bypass) en wordt de tuner geactiveerd. Onder deze omstandigheden kunt u dan een basgitaar stemmen.
De Tuner functie in en uitschakelen
1.
De display tijdens het stemmen
Bij de interne tuner van de GT-10B zijn de naam van de noot en de Tuning Guide (stemhulp) in de display te zien, waardoor het
verschil tussen de inputklank en de klank in de display aangegeven wordt.
De tuner wordt in of uitgeschakeld.
1
Naam van de n
Tuning Guide
Wanneer het verschil met de juiste toonhoogte binnen 50 cent valt, geeft de Tuning Guide de grootte van dat verschil aan., Terwijl
u naar de Tuning Guide kijkt, kunt u stemmen totdat het lampje in het midden gaat branden.
fig.07-090
Te hoog
Gestemd
Te laag
27
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
Hoe u kunt stemmen
1. Speel één enkele
open noot op de
snaar die u wilt
De naam van de noot die het dichtst bij de
snaar ligt die werd aangeslagen, verschijnt
in de display.
Speel maar één enkele noot op de snaar die u wilt stemmen.
stemmen.
2. Stem de snaar totdat
de naam van de snaar
in de display
verschijnt.
• Gewone viersnarige basgitaar
NormaalEADG
1/2 stap naar beneden
1 stap naar benedenDGCF
• Gewone vijfsnarige basgitaar
3. Blijf naar de Tuning
Guide kijken, terwijl
u ondertussen stemt
totdat het lampje in
het midden gaat
branden.
4. Herhaal de stappen 1-3 totdat alle snaren gestemd zijn.
NormaalBEADG
1/2 stap naar beneden
1 stap naar benedenADGCF
• Gewone zessnarige basgitaar
NormaalBEADGC
1/2 stap naar beneden
1 stap naar benedenADGCF
De steminstellingen veranderen (Tuner Pitch)
4th3rd2nd1st
DGCF
5th4th3rd2nd1st
ADGCF
6th5th4th3rd2nd1st
ADGCF
B
A
1.
2.
Schakel de tuner in.
Verplaats de cursor naar PITCH (toonhoogte).
Verander de grondtoon.
3.
BereikUitleg
435Hz–445HzHier wordt de grondtoon ingesteld.
• De frequentie van A4 (de middelste A op het
klavier van een piano) dat gespeeld wordt
door een instrument (bijvoorbeeld een piano)
en dat de toonhoogte aangeeft waarop de
andere instrumenten voor het begin van een
uitvoering gestemd worden, heet de
grondtoon.
• Dit wordt bij het verlaten van de fabriek op
440 Hz ingesteld.
28
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
De tuner instellingen veranderen (Tuner Out)
1.
2.
Schakel de tuner in.
Verplaats de cursor naar OUTPUT.
Selecteer de output, terwijl Tuner aan staat.
3.
WaardeUitleg
Bypass
MuteGeluid wordt gedempt en er is geen output te horen.
Geluid dat als input in de GT-10B binnenkomt worden via de bypass geleid (gaat niet door de processor)
en is als directe output (zoals het geluid is) te horen.
• Wanneer OUTPUT op ‘Bypass’ is ingesteld en
Tuner op ON staat, kunt u het volume van het
directe geluid regelen door het EXP pedaal te
bedienen.
• OUTPUT wordt bij het verlaten van de fabriek
op ‘Bypass’ ingesteld.
FX
Effector
TUNER
Mute
Bypass
TUNER
OUTPUT
Uit
Aan
EXP
pedaal
TUNER
schakelaar
Hoofdstuk
1
De tuner in en uitschakelen met het CTL pedaal
Door de functie van het CTL pedaal (pag. 48) op ‘Tuner’ in te stellen, kunt u de tuner met één van de CTL pedalen in en
uitschakelen.
De tuner in en uitschakelen door het EXP pedaal naar achteren te trekken.
Wanneer het EXP pedaal als voetregeling voor het volume functioneert, stel dan één van de ASSIGN 1-8 Assign Variable
instellingen (pag. 51) als volgt in.
Met deze instellingen kunt u de tuner inschakelen door het EXP pedaal naar achteren te trekken.
Target: Tuner SwSrc Mode: Moment
Min: OnActRngLo: 0
Max: OffActRngHi: 1
Source: EXP1 PEDAL
De tuner in en uitschakelen met het nummerpedaal
Stel de Num Pedl Sw functie (pag. 58) in op Tuner om de tuner in en uit te schakelen met het nummerpedaal van de huidige
Patch.
29
Hoofdstuk 1 Geluiden produceren
Een klank selecteren (Patch Change)
Wat is een Patch?
Een combinatie (of een set) van effecten samen met een groep parameter instellingen wordt een ‘Patch’ genoemd.
De GT-10B kan 400 verschillende Patches in het geheugen opslaan, gesorteerd op bank (groep) en nummer, zoals hieronder
aangegeven.
fig.02-010
Preset Bank 50
Preset Bank 01
User Bank 50
User Bank 01
User banken (U01-U50)
Nieuw gecreëerde effectinstellingen worden in de User banken opgeslagen. Patches in deze banken worden ‘User Patches’
genoemd.
Er verschijnt een ‘U’ in de display wanneer er een User Patch wordt geselecteerd.
fig.02-020d
Preset banken (P01-P50)
De Preset banken bevatten effectinstellingen die ten volle gebruik maken van de eigenschappen waarover de GT-10B beschikt. De
Patches in deze banken worden ‘Preset Patches’ genoemd. Wanneer u de instellingen van een Preset Patch verandert, sla het
resultaat dan op als een User Patch. Preset Patches kunnen niet overschreven worden.
Er verschijnt een ‘P’ in de display wanneer er een Preset Patch wordt geselecteerd.
fig.02-030d
30
Loading...
+ 126 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.