Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘HET APPARAAT OP
EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (p.2-3) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’(p. 4-5). In
deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het
apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een
goed beeld te krijgen van alles dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze
handleiding zodat u er later aan kunt refereren.
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder
schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION gereproduceerd worden.
USING THE UNIT SAFELY
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
002c
• Maak het apparaat of de adapter niet open en voer
geen modificaties uit. Dat geldt ook voor de
adapter.
• Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve
wanneer daartoe specifieke instructies in de
handleiding staan). Ga voor alle onderhoud naar uw
handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum
of een erkende Roland distributeur die u op de "Informatie" pagina kunt vinden.
• Zorg dat het apparaat altijd zo wordt geplaatst,
dat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Plaats
het nooit op standaards die kunnen wiebelen of
op hellende oppervlakken.
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
008c
• Gebruik alleen de adapter die bij het apparaat
hoort. Controleer ook of het lijnvoltage met het
ingangsvoltage overeenkomt, dat op de behuizing
van de adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen
een andere polariteit gebruiken of op een ander voltage
zijn ontworpen. Het gebruik daarvan kan derhalve tot
schade, storingen of elektrische schok leiden.
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig en
plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor
kan het snoer beschadigen, elementen kunnen
afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde
snoeren brengen risico’s van brand en schok met zich
mee!
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie
met een versterker en koptelefoon of luidsprekers,
kan geluidsniveaus produceren die permanent
gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het
apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog
of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last
heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de
oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en
een oorarts raadplegen.
• Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar
materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen
(water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het
stopcontact en breng het apparaat voor
onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland
distributeur, te vinden op de "Informatie" pagina, indien:
• De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere
wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren, of
• In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind in
staat is de regels die essentieel zijn voor een
veilige bediening van het apparaat op te volgen.
• U dient de adapter met enige regelmaat uit het
stopcontact te halen en deze schoon te maken met
een droge doek om stof en andere opeenhopingen
tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u
de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat
gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden.
Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan slechte
isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een
stopcontact waar een buitensporig aantal andere
apparaten gebruik van maakt. Wees in het
bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren
– de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten
apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het
snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper,
het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of
een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op
de ‘Informatie’ pagina.
• Indien u schroef en de USB aansluitkap
verwijdert, bewaart u deze op een veilige plaats
buiten het bereik van kinderen. Op die manier
voorkomt u dat de schroeven per ongeluk door kinderen
worden ingeslikt.
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat
door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een
omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor
bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat
wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening
veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of
hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om
een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het
stopcontact.
• De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven.
Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.
• Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet
u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden
storingen en/of schade aan luidsprekers of andere
apparaten voorkomen.
Plaatsing
351
• Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers
(of andere apparatuur welke grote stroom transformators
bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit
probleem te verzachten, verandert u de richting van dit
apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron.
• Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst
veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid
van dit soort ontvangers.
• Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van
dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden
bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de
conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u
deze draadloze apparaten op meer afstand van dit
apparaat gebruiken of uit te zetten.
• Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende
temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen
er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat
worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat
gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan.
Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik
neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie
volledig is verdampt.
• Als u dit apparaat op een piano of meubelstuk plaatst, kan
de lak van de piano door de rubberen voet van dit
apparaat verkleuren of beschadigen. Om dit te
voorkomen, kunt u een doek onder dit apparaat leggen.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonhouden veegt u het apparaat
met een zachte, droge of een licht vochtige doek schoon.
Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek
met een kleine hoeveelheid mild, niet schurend
schoonmaakmiddel. Neem het apparaat daarna met een
zachte, droge doek af.
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring en/of vervorming van het apparaat
te voorkomen.
Reparaties en data
• Wees ervan bewust dat alle data in het geheugen van het
apparaat verloren kan gaan wanneer het apparaat ter
reparatie wordt aangeboden. Een reservekopie van belangrijke data dient altijd op een ander MIDI apparaat (bijv.
een sequencer) worden opgeslagen, of op papier
genoteerd te worden (indien mogelijk). Tijdens de
reparatie proberen wij dataverlies ten alle tijden te
voorkomen. In bepaalde gevallen (als het aan het
geheugen zelf gerelateerde circuit niet werkt) spijt het ons
dat de data niet hersteld kan worden, en Roland is niet
aansprakelijk voor dit soort verlies van data.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
• De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren
gaan door een storing, of door onjuist gebruik van het
apparaat. Om het verlies van belangrijke data te
voorkomen, adviseren wij u een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft
opgeslagen te maken, en in een ander MIDI apparaat (bijv.
een sequencer) op te slaan.
• Helaas kan het onmogelijk zijn om de inhoud van data die
in een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) werd
opgeslagen te herstellen, nadat deze verloren is gegaan.
Roland Corporation is niet aansprakelijk voor dit soort
dataverlies.
• Bedien de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars,
en de jacks en aansluitingen met zorg. Ruwe behandeling
kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm en druk er niet hard op.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels,
houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan
de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of
schade aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het
volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden.
U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken,
zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste
omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
• Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het
zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal
(Roland EV-5, BOSS FV-500H met een aansluitkabel
(stereo 1/4'' phone-stereo 1/4'' phone, apart verkrijgbaar).
Door andere expressie pedalen aan te sluiten, kunnen
storingen ontstaan, en kan het apparaat beschadigen.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
562
• Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik
voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die
weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels kan
het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn.
Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant
van de kabel verkrijgen.
Auteursrecht
• Dit product kan gebruikt worden voor het opnemen of
dupliceren van geluid, zonder beperkingen, opgelegd
door bepaalde technologische auteursrecht beschermende
maatregelen. Dit komt doordat dit product bedoeld is
voor het produceren van originele muziek, en daarom zo
ontworpen is dat het materiaal dat niet in strijd is met
auteursrechten behorend aan anderen (uw eigen
oorspronkelijke werken bijvoorbeeld), vrijelijk
opgenomen of gedupliceerd kan worden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden waarbij het
auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden.
Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor
overtredingen van het auteursrecht van een derde partij
die door gebruik van dit apparaat worden begaan.
Drukafspraken en iconen in
deze handleiding
Tekst of nummers binnen
vierkante haakjes [ ]
(p.**)
Indicatie knoppen.
[WRITE]
Duidt op informatie die u in
acht moet nemen als u de GT-
10 gebruikt.
Duidt op aanvullende
informatie over een operatie.
Duidt op informatie over een
handige operatie.
Duidt op een referentie
pagina.
WRITE knop
Over de uitleg van
procedures in de tekst
• Voor het selecteren van onderdelen zoals in het scherm
hieronder word getoond, wordt in de uitleg beschreven
hoe de selectie met gebruik van knoppen gemaakt kan
worden, maar de onderdelen kunnen ook met gebruik van
De aansluitingen maken.......................................................................................................................... 22
De stroom aanzetten ................................................................................................................................23
De iconen in het Play scherm ......................................................................................................23
Het Play scherm veranderen .......................................................................................................24
Het uitgangsniveau aanpassen............................................................................................................... 24
Instellingen voor een aangesloten apparaat maken (Output Select) ................................................25
De stroom uitzetten.................................................................................................................................. 26
De gitaar stemmen (TUNER).................................................................................................................. 26
De Tuner functie aan en uitzetten .............................................................................................. 26
Over het beeldscherm tijdens het stemmen ..............................................................................26
Zo stemt u....................................................................................................................................... 27
De Tuner instellingen veranderen (Tuner Pitch)...................................................................... 27
De Tuner instellingen veranderen (Tuner Out)........................................................................ 28
Een geluid selecteren (Patch Change) ...................................................................................................29
Wat is een Patch?........................................................................................................................... 29
Het pedaal gebruiken om de Patch te selecteren...................................................................... 30
De patch selecteren met gebruik van de draaiknop................................................................. 31
Patches in groepen onderverdelen (CATEGORY) ...................................................................31
Een geluid aanpassen............................................................................................................................... 31
Op een gemakkelijke manier geluiden creeren (EZ TONE)............................................................... 32
Een geluid voor de song die u in uw hoofd heeft creeren (Create)....................................... 32
Het geluid aanpassen (Edit) ........................................................................................................33
De effecten instellen .................................................................................................................................34
Een effect aan en uitzetten ...........................................................................................................34
De effecten op eenvoudige wijze instellen (Quick Settings)................................................... 35
Schakelen tussen Knob View en List View ............................................................................... 35
De parameters aanpassen ............................................................................................................36
De volgorde van effecten veranderen (Effect Chain)............................................................... 38
Patches op categorie groepren (CATEGORY) ..........................................................................39
User categorieën een naam geven (CATEGORY NAME)....................................................... 40
Een patch een naam geven (PATCH NAME) ......................................................................................41
6
Hoofdstuk 3 Een geluid opslaan .........................................................42
Een Patch opslaan (PATCH WRITE)..................................................................................................... 42
EZ TONE ................................................................................................................................................. 133
SYSTEM ................................................................................................................................................... 134
Totaal nieuwe effecten, mogelijk gemaakt door een originele processor van hoge kwaliteit die zich op de meest recente BOSS
technologie verlaat.
Met gebruik van COSM technologie die het gebied van het slechts modelleren overstijgt, bereiken deze effecten geluiden met een
nog natuurlijker speelgevoel en een rijkere expressiviteit dan voorgaande modellen.
Geluiden intuïtief creëren met EZ TONE
De EZ TONE biedt een innovatieve gebruikersinterface waarmee u uw eigen geluiden kunt creëren, zonder enige speciale kennis
van effectparameters.
Het maken van geluid op de EZ TONE is puur intuïtief. EZ TONE toont u de manier waarop geluid gemaakt kan worden met
zowel grafische iconen en intuïtieve termen als 'SOFT' of 'HARD'. Kies het basisgeluid dat u wenst, op basis van het muziek
genre, het beeld van de song en de uitvoeringsstijl. Vervolgens kunt u het geluid gaan vormen, door de cursor in het TONE GRID
naar 'SOFT' of 'HARD' te verschuiven, voor 'SOLO' of 'BACKING'.
Nu kan iedereen zijn of haar eigen geluiden creëren, op het moment dat een idee in het hoofd opkomt.
Phrase Loop optie
Met de Phrase Loop kunt u uitvoeringen opnemen en afspelen, waarbij doorlopend nieuwe geluiden toegevoegd kunnen worden
terwijl de loop wordt gespeeld.
Tot 38 seconden opnametijd betekent dat u van effect kunt veranderen als u ritme, solo's en andere uitvoeringsmiddelen aan een
opgenomen loop toevoegt.
U kunt ook van te voren opgenomen frases zonder effecten nemen, eerst het perfecte geluid toepassen, en effecten toevoegen als u
de frase afspeelt.
Een grote verscheidenheid aan geluiden met Parallel Chain
De GT-10 beschikt over een 'Parallel Chain' functie, waarmee effecten gesplitst 'chain' kunnen worden -de sequens van effecten
die gebruikt worden bij de verwerking van het geluid- om twee onafhankelijke kettingen (chains) te creëren. Elke chain geeft u de
volledige vrijheid om effecten in elke gewenste volgorde te arrangeren.
U kunt bijvoorbeeld aparte chain instellingen in de linker en rechter stereo kanalen gebruiken om een effect dat lijkt op een twin
gitaargeluid te produceren. Bovendien kunt u met gebruik van een dynamisch type COSM versterker van ketting veranderen met
uw picking dynamiek.
Werkt als een compacte effectprocessor
Het bedienen van de GT-10 is net als het gebruik van compacte effectprocessors. Supersnelle aanpassingen in het geluid zijn
gemakkelijk te maken, zelfs tijdens live uitvoeringen. Selecteer gewoon een effect type, en pas de vier optimale parameters met de
knoppen op het voorpaneel aan. Natuurlijk kunt u de weergave ook veranderen, zodat alle effectparameters zichtbaar zijn, om
nog gedetailleerder geluiden te creëren.
Uitstekend zichtbare indicators
Voetpedaal indicators en andere verlichting maken gebruik van helder verlichte LED's. Duidelijk zichtbaar in elke situatie, of het
nu een live openlucht concert is of een totaal donker podium, met deze indicators bent u verzekerd van een accurate bediening.
10
Namen van dingen en wat ze doen
Voorpaneel
1
2
3
4
5
8
6
9
1718
Beeldscherm
Hier wordt verschillende informatie over de GT-10
getoond. Het scherm aan de linkerkant toont het bank
nummer.
2. OUTPUT LEVEL knop
Hiermee wordt het volumeniveau van de OUTPUT jack
en de PHONES jack bijgesteld.
3. OUTPUT SELECT knop
Hiermee worden de kenmerken van de uitvoer van de
GT-10 bijgesteld, zodat deze met de aangesloten
apparatuur overeenkomt (p.24).
7
1011
1314
16
12
Dit verandert patches en wijzigt waardes.
[], [], [], and [] (Cursor knoppen)
Deze verplaatsen de cursor in het scherm omhoog,
omlaag, of naar links of rechts.
8. EFFECTS SELECT
Gebruik deze knoppen om effecten aan of uit te zetten,
of om hun instellingen te veranderen (p.34). Als een
effect is aangezet, licht de indicator op de knop op. De
indicator dooft uit als het effect uit is.
* [MASTER/PEDAL FX] licht niet op.
15
21
20
19
4. SYSTEM knop
Hiermee worden globale instellingen voor de GT-10
gemaakt (p.61).
5. EZ TONE
CREATE knop
Dit maakt het gemakkelijk om geluiden, gebaseerd op
een muzikaal genre en het gevoel van de song dat u in
uw hoofd heeft te creëren. (p.32).
EDIT knop
Dit biedt een simpele manier om geluiden te wijzigen
(p.33).
6. Parameterknoppen P1 tot P4
Deze veranderen de waardes van de parameters die in
het scherm worden getoond.
7. Draaiknop
COMP (Compressor) knop
OD/DS (Overdrive/Distortion) knop
PREAMP knop
EQ (Equalizer) knop
FX-1 knop
FX-2 knop
DELAY knop
CHORUS knop
REVERB knop
MASTER/PEDAL (Master/pedaal effect) knop
9. SELECT knop
Deze schakelt tussen de A en B kanalen voor de
PREAMP (p.98).
10. DISPLAY MODE knop
11
Namen van dingen en wat ze doen
Hiermee kan de manier waarop dingen in het scherm
worden weergegeven veranderd worden (p.24).
EXIT knop
Gebruik deze knop om naar het vorige scherm terug te
gaan, of een operatie te annuleren.
12. CATEGORY/ENTER knop
Gebruik deze knop voor de volgende operaties:
• Voor het uitvoeren van een operatie
• Voor het selecteren van patches die per categorie zijn samengebracht
(p.31).
• Tijdens Tap Input voor MASTER BPM (p.122) of Delay Time (p.119).
13. TUNER/BYPASS knop
Druk in om de stem functie te gebruiken (p.26).
14. WRITE knop
Gebruik deze om patch instellingen in het geheugen op
te slaan, of om instellingen te vervangen of kopieren
(p.42).
15. BANK pedalen
Gebruik deze als u van bank verandert (p.30) of als u
uitvoeringen met frase loops uitvoert (p.58).
(EXP pedaal schakelaar aan/uit indicator)
Dit licht op als de functie die door de EXP pedaal SW
wordt bestuurd aan is, en dooft uit als de bestuurde
functie is uitgeschakeld.
U kunt een frase loop aan of uitzetten door de twee BANK pedalen
gelijktijdig in te drukken (p.58).
16. PHRASE LOOP (p.58)
REC/DUB (Recording/Overdubben) Indicator
Dit is constant verlicht als u een frase opneemt of
overdubbed, en knippert tijdens opname standby.
PLAY indicator
Dit licht op wanneer een frase wordt afgespeeld.
17. Nummer pedalen 1 tot 4
Deze veranderen het patch nummer (p.30).
18. CTL (Control) pedalen 1 en 2
Deze kunnen gebruikt worden voor het besturen van
verscheidene functies die u toewijst, zoals de A en B
kanalen voor de PREAMP (p.98) of het aan en uitzetten
van de Tuner (p.47).
19. EXP (Expressie) pedaal
Regelt volume, wah, en andere parameters (p.47).
Als u het EXP pedaal bedient, moet u oppassen dat uw vingers niet tussen
het beweegbare gedeelte en het paneel beklemd raken. In huishoudens met
kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind zelf
in staat is de essentiële regels voor een veilige bediening van het apparaat
op te volgen.
20. EXP PEDAL SW (EXP pedaal schakelaar)
De schakelaar wordt aan en uitgezet door de voorkant
van het EXP pedaal stevig in te drukken.
21. EXP PEDAL SW ON/OFF
12
Achterpaneel
Namen van dingen en wat ze doen
1256
1. INPUT jack
Hier wordt de gitaar aangesloten.
2. OUTPUT L/MONO R jacks
Sluit hier een versterker, mengpaneel of soortgelijk
apparaat aan.
3. PHONES jack
Hier kan een koptelefoon worden aangesloten.
Wanneer een koptelefoon op de PHONES jack is aangesloten, worden
klankaanpassingen toegepast, zodat het geluid dicht bij dat wat door een
gitaarversterker wordt geproduceerd komt.
4. EXT LOOP SEND RETURN jacks
Sluit dit op een externe effectprocessor of versterker aan.
5. AMP CONTROL jack
Als de AMP CONTROL functie (p.132) wordt gebruikt,
sluit u aan op de jack die gebruikt wordt voor het
veranderen van gitaarversterker kanalen.
4
3
7
8
Wikkel het snoer van de adapter hier omheen, om te
voorkomen dat de adapter plug ontkoppeld wordt
(p.22).
Als de adapter ontkoppeld wordt terwijl de GT-10 in
werking is, kan belangrijke data beschadigen.
13. Veiligheid slot ()
Sluit hier een in de winkel verkrijgbare anti diefstal kabel
aan.
http://www.kensington.com/
9
10
11
1213
6. EXP PEDAL/CTL 3, 4 jack
Sluit hier een optioneel expressiepedaal (zoals de Roland
EV-5) of voetschakelaar (zoals de BOSS FS-6) aan (p.22).
7. USB aansluiting
Gebruik een USB kabel om een computer met deze
aansluiting te verbinden, en uitwisseling van data tussen
de GT-10 en de computer mogelijk te maken (p.90).
8. DIGITAL OUT aansluiting
Voert digitale geluidssignalen uit (p.66).
9. MIDI IN/OUT aansluitingen
Sluit hier een extern MIDI apparaat aan, om MIDI
berichten te verzenden en ontvangen (p.79).
10. POWER schakelaar
Zet de stroom aan en uit.
11. DC IN (AC Adapter) jack
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan.
* Om schade aan de GT-10 te voorkomen, gebruikt u alleen de
adapter die bij de GT-10 wordt geleverd.
12. Kabelhaak
13
Snelle start
In de Snelle start worden vereiste instellingen en basis operaties omschreven. Voor gedetailleerde
beschrijvingen van operaties raadpleegt u de uitleg in hoofdstuk 1 en daarna.
Voorbereidingen
1.
Sluit de gitaar en de gitaarversterker aan.
Voor gedetailleerde informatie over het maken van aansluitingen kijkt u bij 'De aansluitingen maken' (p.22).
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt,
zet u de stroom van de diverse
apparaten in de gegeven volgorde aan.
Door apparaten in de verkeerde
volgorde aan te zetten, riskeert u
storingen en/of schade aan
luidsprekers en andere apparaten.
De gitaar en versterker aansluiten
Voordat de stroom wordt aangezet,
controleert u het volgende.
• Zijn alle externe apparaten op juiste wijze
aangesloten?
• Is het volume van de GT-10, de versterker en
alle andere aangesloten apparaten op het
Gitaar
Gitaarversterker
minimale niveau ingesteld?
Verhoog het volume van de versterker alleen nadat de
stroom van alle aangesloten apparaten is aangezet.
Zet de stroom aan
2.
Steek de adapter in een
stopcontact.
1.
Steek de DC plug op de AC
adapter in de DC IN jack op
de GT-10.
14
3.
Gebruik de POWER
schakelaar om de stroom
aan te zetten.
4.
Zet de gitaarversterker aan.
Voor informatie over het uitschakelen
van de stroom, zie 'De stroom
uitzetten' (p.25).
!
Stel het volume bij
Snelle start
Snelle start
Voorbeelden van aansluitingen
met gebruik van de SEND/
RETURN jacks
Gebruik de OUTPUT VOLUME
knop om het volumeniveau bij te
stellen.
Voorbeeld 1: Een extern effectapparaat
gebruiken
Dit maakt het mogelijk om één van de GT-10
effecten te gebruiken.
Gitaarversterker
Gitaar
Externe effecten
INPUT
OUTPUTINPUT
Voorbeeld 2: Send en Return op de
gitaarversterker gebruiken
Hiermee kunt u schakelen tussen het gebruik
van de GT-10 en de voorversterker van de
gitaarversterker.
Stem de gitaar
Elke druk op de TUNER/BYPASS knop
schakelt de Tuner functie in of uit.
Met de Tuner functie kunnen ingangsgeluiden
rechtsreeks worden uitgevoerd (bypass), en kan
de gitaar in deze status worden gestemd. Voor
meer informatie, zie 'De gitaar stemmen
(TUNER)' (p.26).
Gitaarversterker
SEND
INPUT
* Als u aansluitingen met gebruik van de SEND/RETURN
jacks maakt, moet u ook instellingen voor de 'SEND/
RETURN' maken (p.132).
RETURN
Gitaar
15
Snelle start
Geluiden spelen
Nadat de voorbereidingen zijn getroffen, kunt u de geluiden gaan spelen door de GT-10 te bedienen.
Over de Bank en de nummer
Een Patch in de huidige bank kiezen
Kies de patch die u wilt gebruiken, door het
corresponderende nummer pedaal in te
drukken.
weergave
Het scherm aan de linkerkant toont de bank,
en het scherm aan de rechterkant toont de
bank en het patch nummer.
Bank Nummer
User Bank
Preset Bank
De indicator van het pedaal dat u indrukt licht
op, en de patch wordt veranderd.
Een Patch in een andere bank kiezen
1. Druk op de BANK pedalen om de
gewenste bank te selecteren.
2. Kies de patch die u wilt gebruiken, door
het corresponderende nummer pedaal in
te drukken.
De indicator van het nummer pedaal dat u
indrukte licht op, en de patch wordt
veranderd.
Als u zich niet in het Play scherm (p.23) bevindt, kunt u
niet van Patch veranderen. Druk op de [EXIT] knop om
naar het Play scherm terug te gaan, en kies dan de patch.
U kunt de BANK pedalen ook gebruiken om de Phrase
Loop functie te bedienen. Phrase Loop is een functie
waarmee een uitvoering opgenomen kan worden, en
vervolgens als een loop afgespeeld kan worden. Voor
meer informatie, zie 'Phrase Loop Play' (p.58).
Wat is een Patch?
Een combinatie (of serie) effecten samen met een groep
parameter instellingen wordt een 'patch' genoemd.
De GT-10 kan 400 verschillende patches in het geheugen
opslaan, ondergebracht op bank en nummer, zoals
hieronder wordt getoond.
User Bank 01
Patches bevatten User patches, welke gebruikt kunnen worden
om de instellingen van nieuw gecreëerde effecten en Preset
patches op te slaan, waarvan gewijzigde instellingen niet
opgeslagen kunnen worden. Voor meer informatie, zie 'Een
geluid selecteren (Patch Change)' (p.29).
Preset Bank 50
Preset Bank 01
User Bank 50
16
Verander van Patch met de
draaiknop
Als u zich in het Play scherm (p.23) bevindt,
verandert de patch als u aan de knop draait.
Snelle start
Snelle start
Werken met effecten met gebruik van de pedalen
Het EXP pedaal en de CTL 1 en 2 pedalen kunnen ingesteld
worden op het aan of uitzetten van effecten voor individuele
patches, of als een volumepedaal en soortgelijke operaties
worden gebruikt.
Door deze operaties tijdens een uitvoering uit te voeren, kan
het geluid effectiever gewijzigd worden.
Druk op het CTL 1 pedaal.
De CTL 1 pedaal functie wordt aangezet.
(De indicator van het CTL 2 pedaal licht op).
Druk een tweede keer om uit te zetten.
(De indicator van het CTL 1 pedaal dooft uit).
Druk op het CTL 2 pedaal.
De CTL 2 pedaal functie wordt aangezet.
(De indicator van het CTL 1 pedaal licht op).
Druk een tweede keer om uit te zetten.
(De indicator van het CTL 2 pedaal dooft uit).
Druk op de voorkant van het EXP pedaal.
De waarde van het EXP pedaal stijgt.
Druk op de achterkant van het EXP pedaal
De waarde van het EXP pedaal daalt.
Druk de voorkant van het EXP pedaal stevig in.
De EXP PEDAL SW functie wordt aangezet.
(De EXP PEDAL SW ON/OFF indicator licht op).
Druk een tweede keer stevig in om uit te zetten.
(De EXP PEDAL SW ON/OFF indicator dooft uit).
U kunt de gewenste parameters aan het EXP pedaal, EXP PEDAL SW
en CTL 1 en 2 pedalen toewijzen, en deze dienovereenkomstig
bedienen. Voor meer informatie, zie 'Pedalen gebruiken om de
parameters te besturen' (p.47).
17
Snelle start
·
Bewerken
Basisbediening
Hier worden de basis handelingen beschreven, die bij het bewerken van instellingen worden gebruikt.
Ga naar het System Menu
scherm.
Kies het menu onderdeel.
231
Het instellingsscherm
voor het geselecteerde
onderdeel verschijnt.
or
* If you want to next menu item
further, repeat Steps 2 and 3.
Knoppen en draaiknoppen
die u gebruikt
Dit toont het System Menu.
Stelt de parameterwaarde in.
* In this example, "PATCH EDIT" icon is selected.
·
Deze stellen de parameterwaarde in.
· Verandert de pagina.
· Kiest een onderdeel.
Dit bevestigt het geselecteerde onderdeel.
Dit beëindigt het maken van instellingen.
Geluiden creëren op basis van bestaande Patches
Laten we proberen om een nieuw geluid te creëren, gebaseerd op een Patch die een geluid heeft dat lijkt
op het geluid dat u wilt maken.
Switching Effects On and Off
1. Kies een patch
met een geluid
dat lijkt op het
geluid dat u wilt
creëren (p.16).
Knoppen en draaiknoppen
die u gebruikt
Hiermee wordt de
parameterwaarde ingesteld.
Deze kiezen het effect.
2. Kies het effect dat u aan of uit wilt
zetten.
Voor meer informatie over elke parameter kijkt u bij
'Hoofdstuk 8 Parametergids' (p.96).
2. Druk nogmaals op
de knop die u bij
stap 2 indrukte.
Het effect wordt
aan of uitgezet.
Effect aan: knop
verlicht.
Effect uit: knop
uitgedoofd.
18
Snelle start
Snelle start
Verander de parameter instellingen.
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Verlaat de instellingen
54
(ga terug naar het vorige
scherm)
Elke keer dat deze knop wordt
ingedrukt wordt er tussen Knob
View en List View afgewisseld.
Alleen de belangrijkste parameters
worden in de Know View
weergegeven; u kunt de parameters
zo snel bijstellen. Indien u alle
parameters wilt zien, dient u naar
List View te schakelen.
Effect parameters aanpassen
1. Zet het effect dat
u wilt aanpassen
aan.
Als u van patch verandert, zullen alle gemaakte instellingen verloren gaan. Om het door u gecreëerde geluid op te slaan,
voert u de Write procedure uit (p.42).
2. Stel de parameters van het effect bij.
Meer informatie over elke parameter vindt u bij
'Hoofdstuk 8 parametergids' (p.96).
3. Herhaal stappen
1 en 2 totdat u
het gewenste
geluid heeft
verkregen.
19
Snelle start
Op een gemakkelijke manier geluiden creëren
Met gebruik van de EZ Tone functie (p.32) kunt u instellingen, die dicht liggen bij het muzikale genre en
het gevoel van de song die u wilt creëren, gemakkelijk vinden. Dit maakt het creëren van het geluid zeer
eenvoudig. Laten we nu geluiden creëren met gebruik van EZ Tone.
Maak de instellingen voor het
element en de uitvoer apparatuur
Maak instellingen die
overeenkomen met de gitaar en
uitvoer apparatuur die u gebruikt.
Element type
Op de GT-10 aangesloten
apparatuur
Kies het basisgeluid
Gebruik de basisgeluiden en variaties
om het muzikale genre en het gevoel
van de song te kiezen.
Variaties
Basisgeluiden
Meer informatie over elke
parameter vindt u bij 'STEP1:
SETTING' (p.133).
Knoppen en draaiknoppen
die u gebruikt
Dit start de EZ Tone functie.
parameterwaardes ingesteld.
20
Meer informatie over elke parameter vindt u bij 'STEP2:
TONE' (p.134).
Deze veranderen de pagina.
Hiermee worden de
Snelle start
Snelle start
3
Pas de vervorming aan
Met gebruik van Tone Grid past u de
vervorming aan, totdat u het gewenste
geluid heeft verkregen.
Voor solo's
Distortion: Soft
Voor backing
Cursor verplaatsing
Distortion: Hard
4
Pas de andere effecten aan
Met gebruik van Tone Grid past u de
effecten aan, totdat u het gewenste
geluid heeft verkregen.
Voorb: als u de delay aanpast
Delay geluid: Wet (sterk)
Cursor verplaatsing
Delay tijd: Lang Delay tijd: Kort
Delay geluid: droog (licht)
Horizontaal Verticaal
Cursor verplaatsing
Als u van patch verandert, zullen alle gemaakte instellingen verloren gaan. Om het door u gecreëerde geluid op te slaan,
voert u de Write procedure uit (p.42).
Parameters die u met EZ TONE CREATE heeft aangepast, kunnen nauwkeuriger worden bijgesteld met gebruik van EZ
TONE EDIT of parameter operaties. Voor meer informatie, zie 'Het geluid bijstellen (Edit)' (p.33).
HorizontaalVerticaal
Cursor verplaatsing
21
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
De aansluitingen maken
Stereo koptelefoon
Gitaar
Gitaarversterker
• Om storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te
voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag, en zet u alle
instrumenten uit voordat aansluitingen gemaakt worden.
• Verhoog het versterker volume alleen nadat alle apparaten zijn aangezet.
• Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het
volumeniveau van apparatuur die op de INPUT jack is aangesloten laag zijn.
Als dit gebeurt, gebruik dan aansluitkabels zonder weerstanden.
• Bij mono uitvoer sluit u de kabel op de OUTPUT L/MONO jack aan.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal (Roland EV-5 of BOSS FV500L, apart verkrijgbaar). Als andere expressie pedalen worden aangesloten
kunnen storingen en of schade aan het apparaat ontstaan.
• Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde setup kan een
oncomfortabele sensatie warden waargenomen, of u kunt bemerken dat
het oppervlak korrelig aanvoelt als u dit apparaat, een hierop
aangesloten microfoon, of de metalen gedeeltes van andere objecten
zoals gitaren aanraakt. Dit komt door een oneindig kleine elektrische
lading, welke geheel onschuldig is. Indien u zich hierover echter zorgen
maakt, verbindt u de aarde terminal (zie figuur) met een externe aarde.
Als het apparaat geaard is, kan een lichte brom optreden, afhankelijk
van de bijzonderheden van de installatie. Als u onzeker bent over de
manier van aansluiten, raadpleegt u het dichtstbijzijnde Roland Service
Centrum of een erkend Roland distributeur, zoals vermeld op de
'Informatie' pagina.
Plaatsen ongeschikt voor plaatsing
Waterleidingen (kan tot schokken of elektrocutie leiden)
Gasleidingen (kan tot brand of explosie leiden)
Telefoonkabel aarde of bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn in
het geval van bliksem)
• Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie illustratie)
omhoog wijst en de kant met de tekst informatie naar beneden wijst.
De indicator licht op als de adapter in een stopcontact wordt gestoken.
Adapter
Indicator
• Om een onopzettelijke stroomonderbreking naar het apparaat te
voorkomen (indien de stekker per ongeluk ontkoppeld wordt), en om
overmatige spanning op de adapter jack te voorkomen, zet u het
netsnoer met gebruik van de kabel haak vast, zoals in de illustratie
wordt getoond.
Netsnoer
Stopcontact
Externe Effector
INPUTOUTPUT
Externe voorversterker Computer
MIDI Sequencer
OUTIN
RETURNSEND
Adapter
(PSB-1U)
Digital Recorder etc.
Expressie pedaal (Roland EV-5, enz.)
Voetschakelaar (BOSS FS-6, enz.)
• Als een expressie pedaal op de EXP PEDAL2/CTL3, 4 jack wordt aangesloten,
stelt u het minimum volume van het aangesloten expressie pedaal op de 'MIN'
positie in.
• Als een BOSS FS-6 voetschakelaar (optioneel) op de EXP PEDAL 2/CTL3, 4
jack wordt aangesloten, stelt u de MODE schakelaar en POLARITY schakelaar
in, zoals hieronder wordt getoond.
• Als een BOSS PS-5U voetschakelaar (optioneel) op de EXP PEDAL 2/CTL 3, 4
jack wordt aangesloten, stelt u de POLARITY schakelaar in, zoals hieronder
wordt getoond.
• U kunt de speciale (optionele Roland) PCS-31 aansluitkabel gebruiken om twee
voetschakelaars aan te sluiten.
•
Wanneer het apparaat met een expressie pedaal of voetschakelaar (de
optionele FS-6 of FS-5U), aangesloten op de EXP PEDAL 2/CTL 3, 4 jack
wordt gebruikt, maakt u de instellingen die bij 'Pedalen gebruiken om
parameters te besturen' (p.47) worden genoemd.
• Voor meer over het gebruik van de AMP CONTROL jack, zie 'AMP
CONTROL' (p.132).
of
Porarity Switch
PCS-31
WhiteRed
22
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
De stroom aanzetten
Voordat de stroom wordt aangezet, controleert u het volgende.
• Zijn alle externe apparaten op juiste wijze aangesloten?
• Is het volume van de GT-10, de versterker en alle andere aangesloten apparaten tot het minimale niveau teruggebracht?
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, zet u de stroom van de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde
aan te zetten, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten.
• Als het apparaat wordt aangezet, wordt de
patch geselecteerd die geselecteerd was toen
Het scherm verandert, en toont het volgende. Het scherm dat nu verschijnt wordt het
'Play scherm' genoemd.
1.
2. Zet de stroom van mogelijke externe effect processors → di gitaarversterker
(power amp) aan.
de stroom werd uitgezet.
• Dit apparaat is met een beveiligingscircuit
uitgerust. Nadat het apparaat is aangezet,
duurt het korte tijd (enkele seconden) voordat
het apparaat normaal in werking treedt.
• De uitleg in deze handleiding bevat illustraties
die weergeven wat er in het scherm zou
moeten verschijnen. Uw apparaat kan echter
een nieuwere, verbeterde versie van het
systeem hebben (dat bijvoorbeeld nieuwere
geluiden bevat), dus wat u werkelijk in het
scherm ziet, kan mogelijk niet altijd
overeenkomen met hetgeen in de handleiding
verschijnt.
Hoofdstuk
1
De iconen in het Play scherm
Master BPM
Bank - Patch Number
Category Name
Patch Name
Toont de Master BPM (p.122) waarde voor elke patch.
Als de PREAMP Ch.Mode op Single
is ingesteld, wordt preamp kanaal A
geselecteerd.
Als de PREAMP Ch.Mode op Single
is ingesteld, wordt preamp kanaal B
geselecteerd.
Dit wordt getoond als de PREAMP Ch.Mode op Dual Mono of Dual L/R is
ingesteld.
Dit wordt weergegeven als de PREAMP Solo Sw op Off is ingesteld.
OUTPUT SELECT setting
PREAMP Channel
Als de PREAMP Ch.Mode op Dynamic is ingesteld, schakelt de weergave tussen A en B, volgens het
ingangsniveau.
On/off state of the
PREAMP Solo Sw
Voor details over de OUTPUT SELECT iconen
kijkt u bij 'Instellingen voor een aangesloten
apparaat maken (Output Select)' (p.24).
Dit wordt weergegeven als de PREAMP Solo Sw op On is ingesteld.
23
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
Het Play scherm veranderen
De GT-10 heeft een verscheidenheid aan Play scherm variaties. De informatie die in het Play scherm wordt getoond, kan
veranderd worden door in te drukken.
• U kunt de PARAMETER knoppen 1 tot 4 gebruiken voor de waardes van de parameters die onder in het Play scherm worden getoond. Ook kan de
corresponderende toewijzing in het SYS KNOB ASSIGN scherm voor elke parameter veranderd worden (p.46).
• De parameter naam die in elk Play scherm wordt weergegeven is afgekort. Voor details over parameter namen, zie 'Parameters die met PDL/CTL/EXP
ingesteld kunnen worden' (p.125) of 'Weergave van parameters die met de SYS KNOB SETTING ingesteld kunnen worden' (p.138).
Scherm 1
Dit toont de naam van de patch en de parameters waarmee u kunt werken met gebruik
van de PARAMETER 1 tot 4 regelaars.
Scherm 4
Dit scherm toont functies die aan CTL 1 en
2, de EXP PEDAL SW en het EXP pedaal zijn
toegewezen.
* Over het S en het A icoonm dat wordt weergegeven in de schermen 4 en 5.
Het S icoon wordt weergegeven als de Pedal functie is ingeschakeld (p. 47).
Het A icoon wordt weergegeven als de Patch Assign functie is ingeschakeld (p. 50).
Scherm 2
De patch naam wordt getoond, samen met
de preamp selecties van de patch en een
icoon voor het preamp kanaal dat op dat
moment in gebruik is.
Scherm 5
Dit scherm toont de functies die aan de
Number Pedal schakelaar, CTL 3 en 4, het
externe expressie pedaal (EXP PEDAL2)
zijn toegewezen.
Scherm 3
Dit scherm toont de preamp kanaal mode
en de preamp in gebruik.
Scherm 6
Dit is het scherm dat wordt weergegeven
als u in de Manual mode bent (p.55). Manual mode is alleen beschikbaar als dit
scherm wordt weergegeven.
Scherm 7
De gebruikte effecten, en hun aansluiting
sequens (CHAIN) in een kanaal wordt aangegeven.
Scherm 8
De patch naam en de uitvoer niveaumeter
worden weergegeven.
Het uitgangsniveau aanpassen
1.
24
Het uitgangsniveau van de GT-10 wordt met de OUTPUT LEVEL
knop aangepast.
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
Instellingen voor een aangesloten apparaat maken (Output Select)
Selecteer het type apparaat dat op de OUTPUT jack is aangesloten.
Hoofdstuk
Om de GT-10 optimaal te laten werken, controleert u of de juiste instelling voor OUTPUT SELECT is gemaakt, de instelling die het meest geschikt is voor uw setup.
• De luidspreker simulatie (p.99) is alleen beschikbaar als OUTPUT SELECT op LINE/PHONES is ingesteld.
• Het geluid kan niet met Output Select worden veranderd als PREAMP On/Off (p.98) op Off is ingesteld.
1.
2.
3.
Waarde Uitleg
Patch
System
4.
Het OUTPUT SELECT instellingsscherm verschijnt.
Verplaats de cursor naar Mode.
Stel de Mode in.
Dit maakt gebruik van de Output Select instelling van de Patch. Voor elke patch kan een andere uitvoer instelling worden gebruikt.
Dit maakt gebruik van de Output Select instelling van het systeem. Voor alle patches wordt dezelfde uitvoer instelling gebruikt.
Verplaats de cursor naar Select.
1
5.
Kies de werking van de Select parameter.
Waarde Uitleg Op scherm
weergegeven
icoon
JC-120Gebruik deze instelling als u op een Roland JC-120 versterker aansluit.
SMALL AMPUse this setting when connecting to small guitar amp.
COMBO AMPGebruik deze instelling als u op een kleine gitaarversterker aansluit.
Gebruik deze instelling als er op de gitaar invoer van een andere combo versterker dan de
STACK AMP
JC-120 ReturnGebruik deze instelling als u op de RETURN jack van een JC-120 aansluit.
COMBO ReturnGebruik deze instelling als u op de RETURN jack van een combo versterker aansluit.
STACK Return
JC-120 gitaarversterker wordt aangesloten (waarbij de versterker en luidspreker(s) in een
apparaat zijn samengebracht).
* Afhankelijk van de gitaarversterker kunnen goede resultaten worden bereikt met de 'JC-120' instelling.
Gebruik deze instelling als u op de RETURN jack van een stack versterker of in een rack geplaatste power versterker aansluit.
25
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
Waarde Uitleg Op scherm
weergegeven
icoon
Gebruik deze instelling als een koptelefoon wordt gebruikt, of als u op een multi-track re-
LINE/PHONES
corder voor opname aansluit.
* Als de luidspreker simulatie wordt gebruikt, zet u dit op LINE/PHONES.
De stroom uitzetten
Voordat u de stroom uitzet, controleert u het volgende.
• Is het volume van de GT-10, de versterker en andere aangesloten apparaten tot het minimale niveau teruggebracht?
1. Zet de stroom van de gitaarversterker (power amp) → externe effectprocessors
en andere apparaten uit.
2.
Zet de stroom van de GT-10 uit.
De gitaar stemmen (TUNER)
Wanneer de Tuner is ingeschakeld, worden geluiden, die op de GT-10 worden ingevoerd, direct zoals ze zijn uitgevoerd
(bypassed), en wordt het stemapparaat geactiveerd.
In deze situatie kunt u de gitaar stemmen.
De Tuner functie aan en uitzetten
1.
Over het beeldscherm tijdens het stemmen
Met het interne stemapparaat van de GT-10 worden de noot naam en de Tuning Guide in het scherm getoond, en het verschil
tussen het invoergeluid en het geluid in het scherm wordt aangegeven.
Het stemapparaat wordt aan of uitgezet.
Noot naam
Tuning Guide
Als het verschil vanaf de juiste toonhoogte binnen 50 cent daalt, geeft de Tuning Guide de grootte van dat verschil aan. Terwijl u
naar de Tuning Guide kijkt, stemt u totdat de middel indicator oplicht.
26
fig.07-090
Te hoog
Gestemd
Te laag
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
Algemene
stemming
Regulier BEADGBE
1/2 stap lager
7th 6th5th4th 3rd 2nd 1st
ADGCFAD
Hoofdstuk
1
27
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
Zo stemt u
1. Speel een enkele
open noot op de
snaar die gestemd
De noot naam het dichtst in de buurt van de
toonhoogte van de snaar die werd gespeeld, verschijnt in het scherm.
Speel alleen een enkele noot op de snaar die gestemd wordt.
wordt.
2. Stem de snaar totdat
General Tuning
de naam in het
scherm verschijnt.
3. Blijf de Tuning Guide
controleren, terwijl u
stemt totdat de
midden indicator
oplicht.
Als een snaar op gitaren met een tremolo bar wordt gestemd, kunnen de
andere snaren ontstemd raken. In dit geval stemt u op de toonhoogte die
met de oorspronkelijke noot naam wordt aangegeven, en vervolgens
stemt u de andere snaren opnieuw, waarbij elke snaar herhaaldelijk
nauwkeuriger wordt gestemd.
4. Herhaal stappen 1-3 totdat alle snaren zijn gestemd.
De Tuner instellingen veranderen (Tuner Pitch)
1.
Zet de Tuner aan.
2.
Verplaats de cursor naar PITCH.
Verander de referentie toonhoogte.
3.
BereikUitleg
435Hz–445HzHiermee wordt de referentie toonhoogte ingesteld.
• De frequentie van A4 (de middelste A op een
piano) die door een ander instrument (zoals
een piano) wordt gespeeld, die de toonhoogte
aangeeft waaraan de andere instrumenten
refereren voordat een uitvoering begint, wordt
de referentie toonhoogte genoemd.
• Dit wordt vanuit de fabriek op 440 Hz
ingesteld.
28
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
De Tuner instellingen veranderen (Tuner Out)
1.
2.
3.
Waarde Uitleg
Bypass
MuteGeluiden worden op mute ingesteld, en er wordt geen geluid uitgevoerd.
Zet de Tuner aan.
Verplaats de cursor naar OUTPUT.
Selecteer de uitvoer terwijl Tuner aan is.
• Als OUTPUT op 'Bypass' is ingesteld, en Tuner
op ON staat, kunt u het volume van het direkte
geluid met het EXP pedaal bijstellen.
• OUTPUT is vanuit de fabriek op 'Bypass'
ingesteld.
Geluiden die op de GT-10 worden ingevoerd, worden niet door effecten gestuurd en worden rechtstreeks zoals ze zijn uitgevoerd.
De Tuner met het CTL pedaal aan en uitzetten
Door de CTL Pedal functie (p.47) op 'Tuner' in te stellen, kunt u het stemapparaat met een van de CTL pedalen aan en
uitzetten.
De Tuner aan en uitzetten door het EXP pedaal omhoog te drukken
Als het EXP pedaal als een Foot Volume regeling functioneert, stelt u een van de ASSIGN 1-8 Assign Variable instellingen
(p.50) als volgt in.
Met deze instellingen kunt u de Tuner aanzetten door het EXP pedaal omhoog te duwen.
Hoofdstuk
1
Doel: Tuner SwSrc Mode: Moment
Min: AanActRngLo: 0
Max: UitActRngHi: 1–127
Source: EXP1 PEDAL
De Tuner met het Nummer pedaal aan en uitzetten
Zet de Num Pdl Sw functie (p.57) op Tuner, om het stemapparaat met het nummer pedaal van de huidige patch aan en uit te
zetten.
29
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
Een geluid selecteren (Patch Change)
Wat is een Patch?
Een combinatie (of serie) effecten samen met een groep parameter instellingen wordt een 'patch' genoemd.
De GT-10 kan 400 verschillende patches in het geheugen opslaan, die op bank en nummer zijn ondergebracht, zoals hieronder
wordt getoond.
fig.02-010
Preset Bank 50
Preset Bank 01
User Bank 50
User Bank 01
User banken (U01-U50)
Nieuw gecreëerde effect instellingen worden in de User banken opgeslagen. Patches in deze banken worden 'User patches'
genoemd.
Een 'U' verschijnt in het scherm als een User patch is geselecteerd.
fig.02-020d
Preset banken (P01-P50)
De Preset banken bevatten effect instellingen die volledig gebruikmaken van alles dat de GT-10 te bieden heeft. De patches in
deze banken worden 'Preset patches' genoemd. Als u de instellingen van een Preset patch verandert, slaat u het resultaat als een
User patch op. Preset patches kunnen niet overschreven worden.
Een 'P' verschijnt in het scherm wanneer een Preset patch geselecteerd is.
fig.02-030d
30
Loading...
+ 127 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.