Gefeliciteerd met uw keuze voor het BOSS GS-10 gitaar
effectsysteem met USB Audio Interface.
Daarnaast dient deze gebruikershandleiding in zijn geheel
gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle
mogelijkheden, die uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar
deze handleiding om er later aan te kunnen refereren.
■ Druktechnische details in deze handleiding
• Met tekst of getallen tussen vierkante haakjes [ ] worden knoppen
aangeduid.
• Verwijzingen als (p. **) duiden op pagina's in deze handleiding,
waaraan u kunt refereren.
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de
volgende secties zorgvuldig door te lezen:
• HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
(pagina 2-3)
• BELANGRIJKE OPMERKINGEN (pagina 4-5)
In deze secties vindt u belangrijke informatie over het juiste
gebruik van het apparaat.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke
toestemming van BOSS CORPORATION op generlei wijze gereproduceerd worden.
USING THE UNIT SAFELY
WAARSCHUWING
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
VOORZICHTIG opmerkingen
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
001
• Voordat u het apparaat in gebruik neemt, leest u
onderstaande instructies en de gebruikershandleiding.
• Tracht het apparaat niet te repareren, of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve
wanneer daartoe specifieke instructies in de
handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar
uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service
Centrum, of een erkende Roland distributeur, die
u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.
• Zorg dat u het apparaat zodanig plaatst dat het
waterpas staat en stabiel zal blijven. Plaats het
nooit op standaards die kunnen wiebelen of op
hellende oppervlakken.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
001
• Gebruik alleen de bijgeleverde adapter. Ook moet
het voltage van de installatie overeenkomen met
het ingangsvoltage dat op de behuizing van
adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen
een andere polariteit hebben of op een ander
voltage ontworpen zijn, waardoor gebruik van
dergelijke adapters tot beschadiging, storing of
elektrische schok kan leiden.
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en
plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor
kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken
elementen en kortsluiting geproduceerd kan
worden. Beschadigde snoeren betekenen een
risico op brand en schokken!
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie
met een versterker en koptelefoon of luidsprekers,
kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn
permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk
nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of
oncomfortabel volumeniveau. Wanneer u een
bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren
bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een
oorarts consulteren.
• Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar
materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen
(water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het
stopcontact en breng het apparaat voor
onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend
Roland distributeur, te vinden op de “Informatie”
pagina, indien:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht
zijn gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op
andere wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of
een duidelijke verandering in werking laat zien.
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een
stopcontact, waar een buitensporig aantal andere
apparaten gebruik van maakt. Wees in het
bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door
alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag
nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van
het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige
ladingen kan de isolatie van het snoer verhit
raken, en uiteindelijk smelten.
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat
gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper,
het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of
een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op
de ‘Informatie’ pagina.
• SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele
CD speler af. Het geluidsniveau, dat geproduceerd wordt, kan permanent gehoorsverlies
veroorzaken. Dit kan resulteren in schade aan
luidsprekers of andere systeemcomponenten.
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact, en
maak deze met een droge doek schoon om stof en
andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder
de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het
apparaat langere tijd niet zult gebruiken.
Ophoping van stof tussen de stekker en het
stopcontact kan tot verminderde isolatie leiden en
brand veroorzaken.
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van
snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien
zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik
van kinderen geplaatst moeten worden.
Naast de onderdelen die onder “Het apparaat op een veilige manier gebruiken” op pagina’s 2 en 3 worden genoemd,
raden wij u aan het volgende te lezen en in acht nemen:
Stroomvoorziening
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit, waar
apparaten die lijn ruis genereren (zoals een elektrische
motor of een variabel belichtingssysteem) ook gebruik van
maken.
• De adapter zal na vele uren opeenvolgend gebruik
warmte gaan genereren. Dit is normaal en niets om u
zorgen over te maken.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt
aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit
zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere
apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van
versterkers (of andere apparatuur, die grote stroom transformatoren bevat) kan tot een brom leiden. Om dit
probleem op te heffen, verandert u de richting van dit
apparaat of zet het verder van de storingsbron weg.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie
verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van
dit soort ontvangers.
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze
communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de
buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis
kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens
het converseren. Als u dit soort problemen ondervindt,
moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit
apparaat plaatsen of deze uitzetten.
• Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het
niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in
een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme
temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het
apparaat misvormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt
verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid
verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het
apparaat waterdruppels (condensatie) gevormd worden.
Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade
of storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de
nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimatiseren, totdat de condensatie volledig is verdampt.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat
gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins
vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil,
gebruikt u een doek met een mild, niet schurend
schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een
zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of
oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of
misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
• Wees er op bedacht dat de inhoud van het geheugen
verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren. Van
belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie
maken, in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een
sequencer), computer of op papier opgeschreven (indien
mogelijk). Tijdens reparaties wordt getracht het verlies
van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen
(wanneer het schakelsysteem van het geheugen zelf niet
meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden.
Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
Memory Backup
• Dit apparaat bevat een batterij, die de geheugencircuits
van stroom voorziet, terwijl de hoofdstroom uit is. Als
deze batterij zwak wordt, zal het onderstaande bericht in
het scherm verschijnen. Wanneer u dit bericht ziet, moet u
de batterij zo snel mogelijk door een nieuwe vervangen.
Dit om te voorkomen dat alle data in het geheugen
verloren gaat. Voor het vervangen van de batterij kunt u
bij het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een
erkend Roland distributeur terecht, die u op de “Informatie” pagina kunt vinden.
• “Battery Low!! Please Change”
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door
storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van
verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij
u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke
gegevens, die u in het geheugen van het apparaat heeft
opgeslagen, te maken.
• De inhoud van data die in een ander MIDI apparaat
(bijvoorbeeld een sequencer) of computer is opgeslagen,
kan helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze
verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars
van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid;. Dit geldt
ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen.
Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm, en voer er geen hoge druk
op uit.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels,
houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan
de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of
schade aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het
volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden.
U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken,
zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste
omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het in
de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal).
Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten
gebruiken.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5,
apart verkrijgbaar). Als u andere expressiepedalen
aansluit, riskeert u storingen en/of schade aan het
apparaat.
• Gebruik een Roland kabel om de aansluiting te maken.
Als u een kabel van een ander merk gebruikt, neem dan
notitie van onderstaande voorzorgsmaatregelen.
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden.
Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen
kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit
soort kabels, kan het geluidsniveau extreem laag of
zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
Behandeling van CD-ROM's
• Het onbevoegd dupliceren, reproduceren, verhuren en
uitlenen is verboden.
• Voordat u de bijgeleverde CD-ROM opent, moet u de
“licentie overeenkomst” lezen. Met het openen van de
CD-ROM wordt aangenomen, dat u de licentie
overeenkomt accepteert.
• Vermijdt het aanraken of krassen van de glanzende
onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile CD-ROM’s kunnen niet goed gelezen
worden. Zorg dat uw disks schoon blijven, met een in de
winkel verkrijgbaar CD reinigingsproduct.
• In het kader van productverbetering kunnen de specificaties en/of inhoud van dit pakket zonder voorafgaande
mededeling veranderen.
• SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD
speler af. Het geluidsniveau dat geproduceerd wordt, kan
permanent gehoorsverlies veroorzaken. Dit kan resulteren
in schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten.
Auteursrecht
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen,
uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke
handelingen van een volledig werk of gedeelte daarvan
(muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke
uitvoering enz.), waarvan het auteursrecht bij een derde
partij ligt, is bij de wet verboden.
• Bij uitwisseling van geluidssignalen via een digitale
verbinding met een extern instrument, kan dit apparaat
opnemen zonder dat het aan de restricties van het Serial
Copy management System (SCMS) is onderworpen. Dit
komt, doordat het apparaat alleen voor muziekproductie
is bedoeld, en is zo ontworpen dat het niet aan restricties
onderhevig is, zolang het wordt gebruikt voor het
opnemen van werken, die de auteursrechten van anderen
niet schenden (zoals uw eigen composities). (SCMS is een
beveiliging die tweede generatie en verder kopiëren via
een digitale verbinding verhindert. Het is in MD (MiniDisc) recorders en andere digitale geluidsapparatuur voor
consumenten ingebouwd als een beveiliging ter
bescherming van het auteursrecht).
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden, waarbij het
auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden.
Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor
overtredingen van het auteursrecht van een derde partij,
die door gebruik van dit apparaat worden begaan.
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
* Afbeeldingen in dit document zijn herdrukken, met toestemming van Microsoft Corporation.
* Windows® staat officieel bekend als: “Microsoft® Windows® besturingssysteem”.
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc.
* MacOS is een handelsmerk van Apple Computer Inc.
* Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respec-
tievelijke eigenaars.
* OMS is een geregistreerd handelsmerk van Opcode Systems Inc.
* FreeMIDI is een handelsmerk van Mark of the Unicorn Inc.
Composite Object Sound Modeling (COSM) is Roland's innovatieve en krachtige geluidsmodellering technologie. COSM
analyseert de vele factoren, waaruit het originele geluid is opgebouwd, zoals de elektrische en fysieke karakteristieken van het
origineel, en produceert vervolgens een digitaal model dat hetzelfde geluid kan reproduceren.
Een waar “Tabletop Gitaar effectsysteem”
Dit is een geheel nieuw gitaar effectsysteem, waarmee u naast de professionele kwaliteitseffecten van BOSS
ook over een USB interface en ingebouwde monitor luidsprekers beschikt.
Interne effecten, ontleend aan de GT-6/GT-6B, zijn ksterk verbeterd
Alle componenten van de GT-6 en GT-6B COSM versterkers en effecten, beroemd om hun geluidskwaliteit
en gebruiksgemak, zijn in dit systeem grondig verbeterd. Met zijn nieuwe versterkertypes en effecten
neemt de GS-10 u mee naar een moderne dimensie in geluidscreatie.
De benodigde functies voor digitaal opnemen
De GS-10 voorziet niet alleen in de opname mogelijkheden, die u met zijn DIGITAL OUT (coaxiaal)
aansluiting verwacht, u kunt ook eenvoudig en gemakkelijk via USB opnemen. Bovendien kunt u het
directe geluid vastleggen, terwijl u de uitvoering beluistert, zoals deze klinkt met de toegevoegde effecten,
en effecten toevoegen aan geluiden die reeds zijn opgenomen.
Accepteert meerdere invoeren
U kunt de GS-10 niet alleen met uw gitaar gebruiken, maar ook als een geluidsinterface voor invoer van
geluiden van basgitaren, microfoons en externe stereo apparatuur. De GS-10 heeft tevens versterkertypes
en effecten voor bassen, waardoor u de mogelijkheden voor de creatie van een totale song allemaal in één
apparaat tot uw beschikking heeft.
Ingebouwde stereo monitor luidsprekers
De GS-10 wordt geleverd met zijn eigen monitor luidsprekers, zodat u met één apparaat van het creëren en
uitvoeren van muziek kunt genieten.
Bijgeleverde GS-10 Editor en GS-10 Librarian
Naast de intuïtieve knopregelingen bevat de GS-10 ook de “Editor” software, die gebruikt wordt voor het
creëren van geluiden en “Librarian” software voor het beheren van de klanken, die u heeft gecreëerd. Met
deze software kunt u de procedures voor de creatie van geluiden en het veranderen van effectverbindingen
gemakkelijk vanaf uw computerscherm uitvoeren.
WDM/ASIO-compatibele USB driver
De GS-10 wordt met een speciale GS-10 driver geleverd, voor het stabiel opnemen en afspelen op hoge
kwaliteit. Nu kunt u van geluidsopnames van hoge kwaliteit met 24-bit en ASIO toepassingen genieten.
9
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel
fig.00-041
1
2
21
19
34567
8
9
10
2728
1.Beeldscherm
Hier verschijnt een verscheidenheid aan informatie
over de GS-10. Normaalgesproken worden patch
namen getoond.
Stelt de mate van vervorming van de voorversterker bij.
BASS knop
Stelt de geluidskwaliteit van de lage frequentiereeks
van de voorversterker bij.
MIDDLE knop
Stelt de geluidskwaliteit van de middenreeks van de
voorversterker bij.
TREBLE knop
Stelt de geluidskwaliteit van de hoge frequentiereeks
van de voorversterker bij.
PRESENCE knop
Stelt de geluidskwaliteit van de ultra-hoge
frequentiereeks van de voorversterker bij.
LEVEL knop
Past het volumeniveau van de voorversterker aan.
PREAMP/SPEAKER On/Off knop
Druk in om de instellingen te veranderen.
12
1314
11
15
16
22
20
24
23
26
25
17
18
CHANNEL SELECT knop
Schakelt tussen de verschillende voorversterker
kanalen.
3.COMP (Compressor) (p.21, p.31)
SUSTAIN knop
Past het sustain effect van de compressor aan (een
effect dat zorgt dat het geluid doorklinkt).
COMP On/Off knop
Druk in om de instellingen te veranderen.
4.OD/DS (p.21, p.32) (Overdrive
Distortion)
DRIVE knop
Past de mate van overdrive of vervorming aan.
LEVEL knop
Past het overdrive/vervorming volumeniveau aan.
OD/DS On/Off knop
Druk in om de instellingen te veranderen.
5.DELAY (p.21, p.33)
FEEDBACK knop
Past het aantal keren dat de delay wordt herhaald aan.
LEVEL knop
Past het volumeniveau van het delay geluid aan.
10
Paneelbeschrijvingen
DELAY On/Off knop
Druk in om de instellingen te veranderen.
TAP knop
Gebruik dit als u de delaytijd met de tap invoer instelt.
(p.33).
6.CHORUS (p.21, p.34)
LEVEL knop
Past het volumeniveau van het chorus geluid aan.
CHORUS On/Off knop
Druk in om de instellingen te veranderen.
7.REVERB (p.21, p.34)
LEVEL knop
Past het volumeniveau van het reverb geluid aan.
REVERB On/Off knop
Druk in om de instellingen te veranderen.
8.FX-1 (p.36)
FX-1 On/Off knop
Druk in om de instellingen te veranderen.
16. PARAMETER knoppen
Druk in om parameters te selecteren.
Om naar de hoofd parameters te springen, houdt u één
van deze knoppen ingedrukt, terwijl u de andere
indrukt. Bij onderdelen, waarvoor er niet veel
parameters zijn, springt de GS-10 naar de laatste (of
begin) parameter.
17. EXIT knop
Gebruik deze om handelingen ongedaan te maken.
18. WRITE knop
Druk in om instellingen op te slaan.
19. AUX INPUT LEVEL knop
Past het volume van de invoer via de AUX INPUT jack
aan.
* Als het ingangsniveau te hoog wordt ingesteld, kan oscillatie
optreden.
20. OUTPUT LEVEL knop
Past het uitgangsniveau van de GS-10 en het
luidsprekervolume van het apparaat aan.
9.FX-2 (p.41)
FX-2 On/Off knop
Druk in om de instellingen te veranderen.
10. EQ (Equalizer) (p.35)
EQ On/Off knop
Druk in, wanneer u de instellingen verandert.
11. NAME/NS/MASTER knop (p.24,
p.53)
Gebruik dit voor het benoemen van patches (NAME),
het instellen van de ruisonderdrukker (NS) en het
maken van master instellingen (MASTER).
12. ASSIGN knop (p.60)
Gebruik deze knop om instellingen voor het expressie
en control pedaal te maken.
13. INPUT SELECT knop
Selecteert het invoersignaal, waarop het effect wordt
toegepast.
14. QUICK FX knop (p.22)
Met gebruik van de Quick Settings (snelle instellingen)
kunt u de instellingsprocedure snel en gemakkelijk
voltooien.
21. USB knop (p.78)
Wordt gebruikt bij het maken van aan USB
gerelateerde instellingen. De indicator licht op als de
GS-10 op uw computer is aangesloten.
22. SPEAKER ON/OFF knop (p.15)
Zet de luidsprekers van de GS-10 aan en uit.
23. METER knop (p.67)
Druk in om de meetfunctie te gebruiken.
24. SYSTEM knop
Wordt gebruikt voor het maken van instellingen voor
de algehele werkomgeving van de GS-10.
25. TUNER knop (p.64)
Druk in om de tuner (stem) functie te gebruiken.
26. DIRECT PATCH knop (p.18)
Hiermee kunt u al uw favoriete patches, die in de GS10 zijn opgeslagen, rechtstreeks oproepen.
27. PHONES jack
Sluit hier de stereo koptelefoon aan.
28. GUITAR/BASS jack
Hier wordt de gitaar of bas aangesloten.
15. PATCH/VALUE draaiknop
Gebruik dit om naar een andere patch over te
schakelen en om de waardes van instellingen te
veranderen.
11
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel
fig.00-042
246
1.MIC INPUT jack/aansluiting
Ingangsjack/aansluiting te gebruiken voor microfoons.
Zowel het standaard jack als XLR type zijn mogelijk.
* Gebruik slechts één van deze jacks tegelijk.
* Niet compatibel met fantoomvoeding.
2.AUX INPUT jacks L/R
Wordt gebruikt om een CD speler of soortgelijk
apparaat, ritme machine, geluidsmodule en dergelijke
aan te sluiten.
3.OUTPUT jacks L/R
Gebruik dit om een geluidsinstallatie, recorder,
mengpaneel of soortgelijke apparatuur aan te sluiten.
3157
9
10
1112
8
12. Veiligheidsslot ()
http://www.kensington.com/
4.GUITAR AMP OUT jack
Sluit hier een gitaarversterker aan.
5.EXP PEDAL/CTL 1,2
(Expressiepedaal/control pedaal 1, 2) jack
Sluit hier een optioneel expressiepedaal (zoals de EV-5)
of voetschakelaar (zoals de FS-5U) aan.
6.DIGITAL OUT aansluiting
Voert digitale geluidssignalen uit.
7.USB aansluiting
Gebruik een USB kabel om deze aansluiting met uw
computer te verbinden, om gegevens tussen de GS-10
en de computer uit te wisselen.
8.MIDI IN/OUT aansluiting
Sluit een extern MIDI apparaat op deze aansluitingen
aan om MIDI berichten te verzenden en ontvangen.
9.POWER schakelaar
Zet de stroom aan en uit.
10. Adapter jack
Sluit hier de bijgeleverde adapter (BRC serie) aan.
11. Kabelhaak
Haak hier het snoer van de adapter vast om te
voorkomen dat de plug van de adapter wordt
losgekoppeld.
12
Signaalstroom
fig.00-043
Paneelbeschrijvingen
Computer
Expressiepedaal
Voetschakelaar
Gitaar/bas
Mic
CD/MD
EXP/CTL 1, 2
GUITAR/
BASS
MIC
INPUT
AUX
INPUT
INPUT
SELECT
Recorder
enz.
DIGITAL
GS-10 IN
OUT
CONTROL IN
GS-10 OUT
MIDI
SELECT
CONTROL
A/DD/A
MULTI EFFECTS
MIDI IN
CONTROL OUT
MIDI OUT
USB
MIDI OUT
MIDI IN
PHONES
AMP OUT
OUTPUT
GUITAR
Geluids-
module
Sequencer
Luidspreker
Koptelefoon
Gitaarversterker
Mengtafel
enz.
Geluidssignaal
Regeling of MIDI signaal
13
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
De aansluitingen maken
fig.01-010
Mic
of
Computer
Adapter
(BRC serie)
Gitaarversterker
Stereo koptelefoon
* *Om storingen en/of schade aan luidsprekers of andere
apparaten te voorkomen, zet u het volume en de stroom van
alle apparaten altijd uit, voordat u aansluitingen gaat maken.
* Zet de volumeniveaus van de gitaarversterker en
geluidsversterker en het GS-10 OUTPUT LEVEL alleen
hoger, nadat alle apparaten zijn uitgezet.
● Om onopzettelijke onderbrekingen in de stroomtoevoer
naar het apparaat te voorkomen (indien de stekker er per
ongeluk wordt uitgetrokken), en overmatige belasting
van de adapter jack te vermijden, haakt u het netsnoer
met gebruik van de kabelhaak vast, zoals in de
onderstaande illustratie wordt getoond.
fig.01-020
Mixer
Gitaar of bas
Voetschakelaar
(FS-5U, enz.)
Expressiepedaal
(Roland EV-5, enz.)
● Dit instrument is met gebalanceerde (XLR/TRS) MIC
INPUT jacks uitgerust. Bedradingsschema's voor deze
jacks worden hieronder getoond. Maak pas
aansluitingen, nadat u eerst de bedradingsschema's van
andere microfoons die u wilt gaan gebruiken heeft
gecontroleerd.
fig.01-021
* Niet compatibel met fantoomvoeding.
● Afhankelijk van de locaties van microfoons ten opzichte
van de luidsprekers kan rondzingen worden
geproduceerd. Dit kan verholpen worden door:
1.De richting van de microfoons te veranderen.
2.De microfoons op grotere afstand van de
luidsprekers te plaatsen.
3.De volumeniveaus te verlagen.
14
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
● Als het apparaat wordt gebruikt met een
expressiepedaal, aangesloten op de EXP PEDAL/CTL
1,2 jack, zet u Minimum Volume op de “MIN” positie.
● Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal
(Roland EV-5, optioneel). Als u andere expressiepedalen
aansluit, riskeert u storingen en/of schade aan het
apparaat.
● Als het apparaat wordt gebruikt met een voetschakelaar
(FS-5U, optioneel), aangesloten op de EXP PEDAL/CTL
1,2 jack, stelt u de polariteit schakelaar in zoals hieronder
wordt getoond.
fig.01-030
Polarity
Switch
*U kunt het speciale (optionele Roland) PCS-31 verbindings-
snoer gebruiken om twee voetschakelaars aan te sluiten.
fig.01-040
PCS-31
fig.01-050d
* Na opstarten wordt de patch, die het meest recentelijk werd
geselecteerd, voordat het apparaat voor het laatst werd
uitgezet, opnieuw geselecteerd.
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom
duurt het na het opstarten even (enkele seconden),, voordat het
apparaat normaal werkt.
* Zet vervolgens de gitaarversterker en geluidsapparaten aan.
De stroom uitzetten
1. Voordat de stroom wordt uitgezet, controleert u het
volgende:
• Is het volume van de GS-10, uw versterker en alle andere
aangesloten apparaten op het minimale niveau gezet?
2. Zet de gitaarversterker en alle andere apparaten uit.
3. Zet de GS-10 uit.
Hoofdstuk 1
WhiteRed
Wanneer het apparaat met een voetschakelaar wordt
gebruikt (de optionele FS-5U), aangesloten op de EXP
PEDAL/CTL 1,2 jack, maakt u de instellingen die op
p. 59 worden beschreven.
De stroom aanzetten
Nadat alle aansluitingen zijn gemaakt zet u de verscheidene
apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als de
apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet,
riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere
apparaten.
1. Voordat de stroom wordt aangezet, controleert u het
volgende:
• Zijn alle apparaten op juiste wijze aangesloten?
• Is het volume van de GS-10, uw versterker en alle andere
aangesloten apparaten op het minimale niveau gezet?
De luidsprekers van de
GS-10 gebruiken
Druk op [SPEAKER ON/OFF], waardoor de indicator
oplicht.
fig.01-050
* Indien de luidsprekers van de GS-10 niet worden gebruikt,
drukt u op [SPEAKER ON/OFF], zodat de indicator uit is.
Het uitgangsniveau bijstellen
Stel het uitgangsniveau van de GS-10 en het luidspreker
volume met de OUTPUT LEVEL knop bij.
2. Zet de POWER schakelaar op het achterpaneel van de
GS-10 op ON.
Enkele seconden later bevindt het apparaat zich in de
gewone uitvoeringsmode. Het scherm, dat op dit punt
verschijnt, wordt het “Play scherm” genoemd.
15
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
fig.01-060
Output Device (Amps)
(OUTPUT SELECT) instellen
Selecteer het type apparaat, dat op de OUTPUT jack of de
GUITAR AMP OUT jack wordt aangesloten.
Om de GS-10 optimaal te laten werken, zorgt u dat u
OUTPUT SELECT op juiste wijze instelt, de instelling die
het meest geschikt is voor uw installatie.
Gebruik deze instelling ook, wanneer de GS-10
luidsprekers of een koptelefoon wordt gebruikt.
Combo AMP
Gebruik deze instelling als u aansluit op de gitaar ingang
van een combo versterker (waar de versterker en
luidspreker of luidsprekers in één apparaat worden
gecombineerd).
Stack Amp
Gebruik deze instelling als u aansluit op de gitaar ingang
van een gitaarversterker van een stack type (waar de
versterker en luidspreker of luidsprekers gescheiden
zijn).
Combo Return
Gebruik deze instelling als u op de RETURN van een
combo versterker aansluit.
Stack Return
Gebruik deze instelling als u op de RETURN van een
stack versterker of versterker in een rack aansluit.
3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
fig.01-061
2
13
1. Druk op [SYSTEM], waardoor de indicator oplicht.
Het Output Select instellingsscherm verschijnt.
fig.01-070d
2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om het type
apparaat, dat op de OUTPUT jack of de GUITAR AMP
OUT jack is aangesloten, te selecteren.
* Stel OUTPUT SELECT in, zoals hieronder wordt getoond,
wanneer PREAMP/SPEAKER type (p.29) op CONCERT
810, SESSION, BASS 360, T.E., B-MAN, FLIP TOP, Bass
Clean, Bass Crunch, Bass HiGain of Mic Preamp staat.
Bij aansluiting op een geluidsversterker of soortgelijke
apparatuur:
Line/Phones
Bij aansluiting op een gitaarversterker:
Combo Amp of Combo Return
Bij aansluiting op een basversterker:
Stack Amp of Stack Return
Gitaar stemming
U kunt de ingebouwde stem functie (“Tuner Function”)
van de GS-10 gebruiken om uw gitaar te stemmen.
Meer over deze functie vindt u bij “De gitaar stemmen”
(p.64).
Line/Phones
Stel dit in als de OUTPUT jack op een geluidssysteem
wordt aangesloten, of wanneer een recorder om op te
nemen wordt aangesloten.
16
Hoofdstuk 1 Geluiden spelen
Geluidsapparaten op de
AUX INPUT jack aansluiten
Als u een CD of MD (MiniDisc) speler, ritme machine of
soortgelijk apparaat gebruikt om te oefenen, sluit u deze
apparaten op de AUX INPUT jack van het achterpaneel aan.
fig.01-080
CD/MD speler
Ritme machine
Gebruik de AUX INPUT knop op het voorpaneel om het
ingangsvolume niveau van AUX INPUT aan te passen.
* Het te hoog instellen van het ingangsniveau kan tot oscillatie
leiden.
fig.01-090
De digitale uitgang
Hoofdstuk 1
gebruiken
Digitale signalen worden via de DIGITAL OUT aansluiting
op het achterpaneel uitgestuurd. U kunt dit rechtstreeks op
de Digital In aansluiting van een digitale recorder of ander
apparaat aansluiten, en opnemen zonder verminderde
geluidskwaliteit.
fig.01-100
DIGITAL IN
Digitale recorder
De invoergeluiden van de AUX INPUT jack worden binnen
de GS-10 met de gitaargeluiden vermengd. Wanneer de
luidsprekers van de GS-10 of een koptelefoon wordt
gebruikt, is dit een handige mogelijkheid.
* Het gemengde geluid wordt niet via DIGITAL OUT
uitgestuurd.
AUX INPUT
U kunt INPUT SELECT instellen en USB gebruiken om
de invoergeluiden van de AUX INPUT jack in uw
computer op te nemen, en op een recorder op te nemen
met gebruik van DIGITAL OUT. Ook kunt u effecten
toepassen op de invoer van de AUX INPUT jack.
Instructies over het instellen van INPUT SELECT vindt u
bij “De invoer selecteren (INPUT SELECT)” (p.19).
17
Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete
klanken (patches) creëren
Wat is een patch?
De GS-10 kan 200 combinaties (of “sets”) van effecten en
parameterinstellingen opslaan. Zo'n set wordt een “patch”
genoemd. Er zijn User (Gebruiker) patches en Preset (Voorgeprogrammeerde) patches.
fig.02-010
U100
● Patch Name
● Input Select
U003
●Effects
U002
●Assign 1–8
● Master
U001
● Noise Suppressor
● Patch Name
● Effect Chain
● Input Select
● Effects
● Assign 1–8
● Master
● Noise Suppressor
● Effect Chain
User Patches
User patches (U001-U100)
Nieuw gecreëerde effectinstellingen worden in de User
patches opgeslagen.
* Wanneer een User patch wordt gebruikt, verschijnt een “U”
in het scherm.
fig.02-020d
P200
● Patch Name
● Input Select
P103
●Effects
P102
●Assign 1–8
● Master
P101
● Noise Suppressor
● Patch Name
● Effect Chain
● Input Select
● Effects
● Assign 1–8
● Master
● Noise Suppressor
● Effect Chain
Preset Patches
Hoe patches geselecteerd
worden (Patch Change)
Wanneer het Play scherm zichtbaar is, kunt u van patch veranderen met gebruik van de PATCH/VALUE draaiknop of
DIRECT PATCH [1]-[4] (p.27).
fig.02-040
* Als u het aantal patches, dat met de PATCH/VALUE
draaiknop geselecteerd kan worden, wilt limiteren, verandert u
de systeem functie instellingen (p.65).
* Bewerkte instellingen gaan verloren als u andere patches
selecteert. Om de door u gemaakte instellingen te bewaren,
gebruikt u de Write procedure (p.25).
Over de indicatie in het scherm
De volgende informatie verschijnt in het Play scherm:
fig.02-050d
Patch Name
Preset patches (P101-P200)
De Preset patches bevatten effectinstellingen, waarmee de
speciale kenmerken van de GS-10 naar buiten komen.
Hoewel u de Preset patches niet met uw eigen instellingen
kunt veranderen, kunnen de instellingen van een Preset
patch wel veranderd (bewerkt) worden, en als een User
patch worden opgeslagen (p.25).
* Wanneer een Preset patch wordt gebruikt, verschijnt een “P”
in het scherm.
fig.02-030d
18
User/PresetNummer
Indien de patch niet verandert
Op de GS-10 kunt u alleen in het Play scherm van patch veranderen. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te
keren (p.15).
Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren
De invoer selecteren
(INPUT SELECT)
Dit selecteert het invoersignaal, waaraan de effecten worden
toegevoegd. Dit wordt ook gebruikt voor het instellen van
het type apparaat dat op de Input aansluiting is aangesloten.
Om het optimale uit de GS-10 te halen, moet u de correcte instelling voor INPUT SELECT maken, degene die
het meest geschikt is voor uw opstelling.
Indien dit niet juist is ingesteld, wordt het beoogde effect
mogelijk niet bereikt.
fig.02-051
2
1
1. Druk op [INPUT SELECT].
Het Input Select instellingsscherm verschijnt.
fig.02-060d
2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de
instellingen te veranderen.
Bas:
U kunt effecten toepassen op de signalen die via de
GUITAR/BASS jack worden ingevoerd (indien een bas
is aangesloten). Signalen van de MIC INPUT worden
genegeerd, en de signalen die via de USB of AUX INPUT
aansluitingen de GS-10 binnenkomen worden met de
effect uitvoer gemengd.
fig.02-080
DIGITAL
USB
OUT
D/A
L
R
UITGANG
GITAAR
UIT
KOPTELEFOON
GITAAR/
BAS
MIC
IN
AUX
IN
A/D
MULTI
EFFECTS
* Afhankelijk van het type basgitaar dat u gebruikt, kan het
bedoelde effect mogelijk niet worden bereikt, wanneer het
ingangsniveau naar de GS-10 overmatig hoog is. In dit soort
gevallen verlaagt u het volume of de Tone van uw basgitaar.
Microfoon:
U kunt effecten toepassen op de signalen, die via de MIC
INPUT aansluiting binnenkomen. Signalen van de
GUITAR/BASS worden genegeerd, en de signalen die
via de USB of AUX INPUT aansluitingen de GS-10
binnenkomen worden met de effect uitvoer gemengd.
fig.02-090
DIGITAL
USB
OUT
D/A
L
UITGANG
R
GITAAR
UIT
KOPTELEFOON
GITAAR/
BAS
MULTI
MIC
AUX
IN
IN
A/D
EFFECTS
* Nadat INPUT SELECT op MICROPHONE is ingesteld, kunt
u op PARAMETER [] drukken om de mic gain in te
stellen (p.20).
Hoofdstuk 2
Gitaar:
U kunt effecten toepassen op de signalen, die via de
GUITAR/BASS INPUT aansluiting worden ingevoerd
(indien een gitaar is aangesloten). Signalen van de MIC
INPUT worden genegeerd, en de signalen die via de
USB of AUX INPUT aansluitingen de GS-10
binnenkomen worden met de effect uitvoer gemengd.
fig.02-070
DIGITAL
USB
OUT
GITAAR/
BAS
MIC
AUX
MULTI
A/D
IN
IN
EFFECTS
D/A
L
UITGANG
R
GITAAR
UIT
KOPTELEFOON
USB (Gtr/Mic):
U kunt effecten toepassen op de signalen die via de USB
aansluiting worden ingevoerd (voor geluiden in de
gitaar en vocale registers). Signalen van GUITAR/BASS
en MIC INPUT worden genegeerd, en de signalen die
via de AUX INPUT de GS-10 binnenkomen worden met
de effect uitvoer gemengd.
fig.02-100
DIGITAL
USB
OUT
L
R
AUX
MULTI
EFFECTS
IN
D/A
UITGANG
GITAAR
UIT
KOPTELEFOON
19
Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren
* Nadat INPUT SELECT op USB (Bass) is ingesteld, kunt u op
PARAMETER []
drukken om het USB ingangsniveau in
te stellen (p.78).
USB (Bass):
U kunt effecten toepassen op de signalen die via de USB
aansluiting worden ingevoerd (voor geluiden in de bas
en soortgelijke registers). Signalen van GUITAR/BASS
INPUT en MIC INPUT worden genegeerd, en de
signalen die via de AUX INPUT de GS-10 binnenkomen
worden met de effect uitvoer gemengd.
fig.02-110
DIGITAL
USB
OUT
L
UITGANG
R
GITAAR
UIT
KOPTELEFOON
AUX
MULTI
EFFECTS
IN
D/A
* Nadat INPUT SELECT op USB (Bass) is ingesteld, kunt u op
PARAMETER []
drukken om het USB ingangsniveau in
te stellen (p.78).
Het Mic Input niveau instellen
(MIC GAIN)
Hiermee wordt het ingangsniveau van de microfoon ingesteld, als INPUT SELECT op Microphone staat.
* De mic gain instelling is een globale instelling, die door alle
patches wordt gebruikt.
1. Druk op PARAMETER [].
Het MIC GAIN instellingsscherm verschijnt.
fig.02-130d
2. Stel de gain bij, door aan de PATCH/VALUE
draaiknop te draaien, terwijl geluiden door de
microfoon worden opgevangen.
Pas het niveau zodanig aan, dat de niveaumeter niet
fluctueert boven het maximale toegestane niveau.
fig.02-140d
AUX:
Deze instelling wordt gebruikt als het invoersignaal van
de AUX INPUT aansluiting is geselecteerd. Signalen, die
via de GUITAR/BASS INPUT en MIC INPUT
binnenkomen, worden genegeerd, en de signalen die via
USB de GS-10 binnenkomen worden met de effect
uitvoer gemengd.
fig.02-120
DIGITAL
USB
OUT
GITAAR/
BAS
MIC
IN
AUX
IN
A/D
MULTI
EFFECTS
L
R
D/A
UITGANG
GITAAR
UIT
KOPTELEFOON
* Stel het volume van het geluid dat door de microfoon gaat
(akoestische gitaar, vocalen enz.) op het niveau in dat tijdens
de uitvoering wordt gebruikt.
* Als de mic gain te hoog wordt ingesteld, kan oscillatie
optreden.
3. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
20
Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren
De klanken met de knoppen
aanpassen
Het paneel van de GS-10 heeft 13 knoppen voor het aanpassen van effectgeluiden. U kunt deze knoppen gebruiken om
de klanken van de geselecteerde patch lichtelijk te veranderen, op een snelle en gemakkelijke manier.
fig.02-150
PREAMP GAIN:
Past de mate van vervorming van de voorversterker aan. De
vervorming wordt versterkt naarmate de knop naar rechts
wordt gedraaid.
PREAMP BASS:
Past de geluidskwaliteit van de lage frequentiereeks van de
voorversterker aan. De lage frequenties worden versterkt als
de knop naar rechts wordt gedraaid.
maakt dat het geluid blijft spelen). Het effect wordt versterkt
als de knop naar rechts wordt gedraaid.
OD/DS (Overdrive/Distortion) DRIVE
Past de mate van overdrive of vervorming aan. De vervorming wordt sterker als de knop naar rechts wordt gedraaid.
OD/DS (Overdrive/Distortion) LEVEL:
Past het niveau van overdrive/vervorming aan. Het volume
neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid.
DELAY FEEDBACK:
Past het aantal keren dat de delay wordt herhaald aan. Het
aantal herhalingen neemt toe als de knop naar rechts wordt
gedraaid.
DELAY LEVEL:
Past het volumeniveau van het delaygeluid aan. Het delaygeluid neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid.
CHORUS LEVEL:
Past het volumeniveau van het chorusgeluid aan. Het
chorusgeluid neemt toe als de knop naar rechts wordt
gedraaid.
REVERB LEVEL:
Past het volumeniveau van het reverbgeluid aan. Het reverbgeluid neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid.
Hoofdstuk 2
PREAMP MIDDLE:
Past de geluidskwaliteit van de middenfrequentie van de
voorversterker aan. De middenfrequenties worden versterkt
als de knop naar rechts wordt gedraaid.
PREAMP TREBLE:
Past de geluidskwaliteit van de hoge frequentiereeks van de
voorversterker aan. De hoge frequenties worden versterkt als
de knop naar rechts wordt gedraaid.
PREAMP PRESENCE:
Past de geluidskwaliteit van de ultrahoge frequentiereeks
van de voorversterker aan. De ultrahoge frequenties worden
versterkt als de knop naar rechts wordt gedraaid.
PREAMP LEVEL:
Past het volumeniveau van de voorversterker aan. Het
volume neemt toe als de knop naar rechts wordt gedraaid.
COMP (Compressor) SUSTAIN:
Past het sustain effect van de compressor aan (een effect dat
21
Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren
251
3
Het effect aan en uitzetten
De interne effecten van de GS-10 worden met de knopregelingen aan en uitgezet. De indicator van een ON/OFF knop
van een effect licht op, wanneer het effect gebruikt kan worden.
fig.02-160
1,2,34
1. Druk op de ON/OFF knop van het effect, dat u aan en
uit wilt kunnen zetten.
De instellingen van het geselecteerde effect verschijnen
in het scherm.
* Bij FX-1 en FX-2 worden de instellingen voor het op dat
moment geselecteerde effect getoond.
fig.02-170d
De effecten op eenvoudige
wijze instellen (QUICK FX)
Elk effect bevat kant en klare sample instellingen, genaamd
“Quick Settings”. Door het simpelweg selecteren en combineren van deze Quick Settings kunt u gemakkelijk nieuwe
effectgeluiden creëren.
fig.02-171
1. Druk op [QUICK FX].
Het effect selectie scherm verschijnt.
fig.02-180d
2. Druk nogmaals op de ON/OFF schakelaar om het effect
aan of uit te zetten.
* De naam van het effect knippert in het scherm, wanneer dat
effect beschikbaar is.
3. Om een ander effect te selecteren, dat aan en uitgezet
kan worden, herhaalt u stappen 1 en 2.
4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
* Als u een klank met de door u gemaakte instellingen wilt
opslaan, gebruikt u de Write procedure (p.25) om de klank als
een User patch op te slaan.
* Als u stap 1 uitvoert, terwijl u een effect bewerkt, gaat u naar
de status volgend op stap 2.
2. Druk op de ON/OFF knop van het effect, dat u voor
Quick Settings wilt selecteren.
De naam van het effect dat met Quick Settings wordt
ingesteld, verschijnt op de bovenste regel van het
scherm, en de “Quick Settings Naam”, die op dat
moment voor het effect is geselecteerd, verschijnt op de
onderste regel van het scherm.
fig.02-190d
* Direct nadat patches zijn veranderd of als de instellingen van
Quick Settings zijn veranderd door bewerking van de
parameters, verschijnt het volgende in het scherm:
fig.02-200d
* De bovenste rij van het scherm knippert als het geselecteerde
effect wordt uitgezet. Zelfs wanneer de Quick Settings worden
gebruikt, kunt u effecten met de effect ON/OFF knop aan en
uitzetten.
22
Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren
13
23
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de gewenste Quick
Setting te selecteren.
De klank verandert in die van de geselecteerde sample
instellingen.
*U kunt “—: User Setting” selecteren om de instellingen terug
te brengen naar de status van voor het moment, dat de Quick
Settings werden geselecteerd.
4. Om Quick Settings voor een ander effect te selecteren,
herhaalt u stappen 2 en 3.
* Zelfs na het uitvoeren van deze procedure blijven de
instellingen die bij stap 3 werden geselecteerd behouden, en
worden naar de Quick settings overgebracht voor het volgende
effect.
5. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
* Als u een klank met de door u gemaakte instellingen wilt
opslaan, gebruikt u de Write procedure (p.25) om de klank als
een user patch op te slaan.
U kunt naar de kern parameters springen door
PARAMETER [] (or []) in te drukken terwijl
PARAMETER [] (or []) ingedrukt wordt
gehouden. Bij onderdelen, waarvoor er niet veel
parameters zijn, springt de GS-10 naar de laatste (of
eerste) parameter.
3. Draai aan de VALUE draaiknop om de waarde van een
instelling te veranderen.
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor andere
parameterinstellingen die u wilt veranderen.
5. Als u parameterinstellingen van andere effecten wilt
veranderen, herhaalt u stappen 1 tot en met 4.
6. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
* Als u een klank met de door u gemaakte instellingen wilt
opslaan, gebruikt u de Write procedure (p.25) om de klank als
een User patch op te slaan.
Hoofdstuk 2
Meer nauwkeurige
effectinstellingen maken
Elk effect bestaat uit diverse verschillende soorten parameters. Door deze parameters individueel te bewerken, kunt u
de gewenste geluiden nauwkeuriger creëren.
fig.02-210
23
161
1. Druk op de ON/OFF knop van het effect met de
instellingen, die u wilt veranderen.
De parameters van het geselecteerde effect verschijnen in
het scherm.
2. Druk op PARAMETER [] [] om de parameter,
waarvan de instellingen worden veranderd, te
selecteren.
Wanneer meer dan één parameter in het scherm wordt
getoond, drukt u op PARAMETER [] [] om de
cursor naar de parameter die u wilt instellen te
verplaatsen.
Patches een naam geven
U kunt elke patch van een naam voorzien (Patch Name), die
uit maximaal zestien tekens kan bestaan. Waarschijnlijk zult
u van deze mogelijkheid gebruik willen maken door een
namen toe te wijzen die het geluid suggereren of de song,
waarin het gebruikt zal worden.
fig.02-220
1. Druk op [NAME/NS/MASTER], zodat het Name
bewerkingsscherm verschijnt.
* Met elke druk op [NAME/NS/MASTER] zult u naar het
volgende onderdeel dat ingesteld kan worden gaan, in deze
volgorde: Name → Noise Suppressor → Master → Foot
Volume_ Effect Chain.
fig.02-230d
23
Hoofdstuk 2 Uw eigen favoriete klanken (patches) creëren
2. Druk op PARAMETER [] [] om de cursor
naar het volgende tekstgebied te verplaatsen, dat u wilt
bewerken.
3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de tekens
te veranderen.
* Bij het veranderen van tekst tekens kunt u de volgende
functies gebruiken:
CAPS:verandert het teken op de cursorpositie in
hoofdletters of kleine letters.
INS:voegt een lege ruimte op de cursorpositie in.
DEL:verwijdert het teken op de cursorpositie, en
verschuift de daarop volgende tekens naar
links.
4. Als u namen verder wilt bewerken, herhaalt u stappen
2 en 3.
5. Als u de sequens die u heeft ingesteld wilt bewaren,
gebruikt u de Write procedure (p.25) om deze als een
User patch op te slaan.
Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
De volgorde van effecten
veranderen (EFFECT CHAIN)
* Wanneer effecten zijn uitgezet, worden deze in kleine letters
weergegeven.
2. Gebruik de PATCH/VALUE draaiknop of
PARAMETER [] [] om de cursor naar het
punt, waar u een effect wilt invoegen, te verplaatsen.
3. Druk op de ON/OFF knop van het effect, dat u wilt
invoegen.
Het geselecteerde effect wordt op de cursorpositie
ingevoegd.
* Gebruik [ASSIGN] om Foor Volume toe te wijzen.
4. Om de sequens verder te veranderen, herhaalt u
stappen 2 en 3.
5. Als u de door u ingestelde sequens wilt bewaren,
gebruikt u de Write procedure (p.25) om deze als een
user patch op te slaan.
Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
Ook terwijl de instellingen voor de verbindingsvolgorde
worden gemaakt (uitgezonderd FV, NS en USB), kunnen
effecten aan en uitgezet worden. Terwijl effecten links en
rechts van de cursor verschijnen, kan de ON/OFF knop
die met het effect correspondeert, ingedrukt worden om
deze aan en uit te zetten.
Hier ziet u hoe u de volgorde, waarin de effecten zijn verbonden, kunt veranderen.
fig.02-240
22
31
1. Druk op [NAME/NS/MASTER] totdat “Effect Chain”
in het scherm verschijnt.
* Met elke druk op [NAME/NS/MASTER] zult u naar het
volgende onderdeel dat ingesteld kan worden gaan, in deze
volgorde: Name → Noise Suppressor → Master → Foot
→
Volume
fig.02-250d
Effect Chain.
24
Hoofdstuk 3 De door u gecreëerde klanken opslaan
2,4
3
Patches opslaan (PATCH WRITE)
Als u een klank die met de Quick Settings is gecreëerd, of een
klank met veranderde parameterwaardes wilt
behouden, gebruikt u de “Write procedure” om deze in een
User patch op te slaan.
* Als de stroom wordt uitgezet of als u van geluid verandert
(Patch Change, p.18), voordat u de Write procedure heeft
uitgevoerd, zal de nieuw gecreëerde klank afgedankt worden.
fig.03-010
2
1,3
1. Druk op [WRITE].
Het scherm, waarin de User patch van de opslagbestem-
ming gespecificeerd kan worden, verschijnt.
fig.03-020d
Opslagbestemming patch
Patches kopiëren
U kunt een Preset of User patch naar een andere User patch
kopiëren.
fig.03-030
Hoofdstuk 3
1. Selecteer de kopieerbron patch (zie “Hoe u van patch
verandert, p.18).
2. Druk op [WRITE].
Het scherm, waarin het patchnummer van de
kopieerbestemming geselecteerd kan worden, verschijnt.
fig.03-040d
Kopieerbestemming patch
2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de User
patch van de opslagbestemming te selecteren.
* Deze stap is niet nodig als de huidige User patch aanvaardbaar
is.
* Om de Write procedure te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het
Play scherm keert terug.
3. Druk op [WRITE].
De GS-10 schakelt over naar de opslagbestemming
patch, en u keert naar het Play scherm terug.
* Het geluid van de patch die eerder op de kopieerbestemming
werd opgeslagen, zal verloren gaan nadat de “Write”
procedure is uitgevoerd.
3. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de User
patch van de kopieerbestemming te selecteren.
* Om het kopiëren te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het Play
scherm keert terug.
4. Druk op [WRITE].
De GS-10 schakelt over naar de kopieerbestemming
patch, en u keert naar het Play scherm terug.
* Het geluid van de patch die eerder op de kopieerbestemming
werd opgeslagen, zal verloren gaan nadat de “Write”
procedure is uitgevoerd.
25
Hoofdstuk 3 De door u gecreëerde klanken opslaan
2,4
3
Patches uitwisselen
Op de GS-10 kunt u de posities van twee user patches “ruilen” of verwisselen. Hieronder wordt uitgelegd hoe dit
in zijn werk gaat.
fig.03-050
43
2,5
1. Selecteer de bron patch die u wilt uitwisselen.
* Zie “Patch Change" (p.18).
2. Druk op [WRITE].
3. Druk op PARAMETER [].
Het scherm, waarin het patchnummer van de
uitwisselingsbestemming gespecificeerd kan worden,
verschijnt.
fig.03-060d
Uitwisselingsbestemming patch
Patches initialiseren
U kunt de User patches naar hun oorspronkelijke standaard
instellingen terug laten keren (initialiseren).
fig.03-061
1. Selecteer de user patch die u wilt initialiseren.
* Zie “Patch Change" (p.18).
2. Druk op [WRITE].
3. Druk tweemaal op PARAMETER [].
Het scherm, waarin het initialisatie bestemmings
patchnummer geselecteerd kan worden, verschijnt.
fig.03-062d
User patch die geïnitialiseerd wordt
4. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om de User
patch van de uitwisselingsbestemming te selecteren.
* Om het uitwisselen te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het
Play scherm keert terug.
5. Druk op [WRITE].
De patch, die in de uitwisselings bron geheugenlocatie is
opgeslagen, en de patch, die in de uitwisselings
bestemmings geheugenlocatie is opgeslagen, worden
uitgewisseld (omgeruild), en u keert naar het Play
scherm terug.
*U kunt de PATCH/VALUE draaiknop gebruiken om de
selectie van de User patch die geïnitialiseerd wordt, te
veranderen.
* Om de initialisatie te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het
Play scherm keert terug.
4. Druk op [WRITE].
De GS-10 schakelt over naar de geïnitialiseerde patch, en
het Play scherm keert terug.
* De klanken die in patches zijn opgeslagen gaan verloren,
nadat de initialisatie is uitgevoerd.
26
Hoofdstuk 3 De door u gecreëerde klanken opslaan
2,4
1,3
Kopieerbestemming kanaal
Kopieerbron kanaal
Uw favoriete patches
registreren (DIRECT PATCH)
U kunt patches van uw voorkeur in DIRECT PATCH [1]-[4]
vastleggen, en deze knoppen vervolgens indrukken om de
corresponderende patches rechtstreeks op te roepen.
fig.03-070
32
41
1. Druk een aantal keren op [SYSTEM], totdat “DIRECT
PATCH” wordt weergegeven.
fig.03-080d
De PREAMP/SPEAKER
instellingen naar een ander
kanaal kopiëren
U kunt de PREAMP/SPEAKER instellingen van een kanaal
naar een ander kanaal kopiëren.
fig.03-090
Hoofdstuk 3
1. Selecteer het kopieerbron kanaal.
2. Druk op [WRITE].
2. Druk op PARAMETER [] [] om het nummer
van de DIRECT PATCH knop, waarin u de patch wilt
vastleggen, te selecteren.
3. Gebruik de PATCH/VALUE draaiknop om de patch
die u wilt registreren te selecteren.
4. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm terug te keren.
U kunt patches ook registreren door de patch in het Play
scherm te specificeren, en dan één van de DIRECT
PATCH [1]-[4] knoppen in te drukken nadat de [WRITE]
knop is ingedrukt. In dit geval wordt de patch die in
het scherm verschijnt geregistreerd.
* Indien een patch met gebruik van deze methode wordt
geregistreerd, worden de huidige instellingen samen met
de patch opgeslagen als deze geregistreerd wordt. Om
slechts de patch te registreren, gebruikt u de gebruikelijke
registratiemethode.
3. Druk op CHANNEL SELECT [A]-[C] om het
kopieerbestemmingskanaal te selecteren.
Het kanaal kopieerscherm verschijnt.
* Als u de knop van hetzelfde kanaal als de kopieerbron indrukt,
wordt een ander kanaal dan het kopieerbron kanaal als
kopieerbestemming geselecteerd.
fig.03-100d
* Om het kopieerbron of kopieerbestemmingskanaal te
veranderen, drukt u op PARAMETER [] [] om de
cursor naar het kopieerbron of kopieerbestemmingskanaal te
verplaatsen. Druk dan op CHANNEL SELECT [A]-[C]. Ook
kunt u aan de PATCH/VALUE draaiknop draaien om het
kanaal op de cursorpositie te veranderen.
* Wanneer de kopieerbron wordt veranderd, zal de klank ook
veranderen.
* Om het kopieren te annuleren, drukt u op [EXIT]. Het Play
scherm keert terug.
4. Druk op [WRITE].
De instellingen worden gekopieerd.
* Als u een klank waarvoor u instellingen heeft gemaakt wilt
behouden, gebruikt u de “Write” procedure (p.25) om deze als
een user patch op te slaan.
27
Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters
In dit hoofdstuk vindt u gedetailleerde beschrijvingen van
alle ingebouwde effecten van de GS-10, en de parameters,
waarmee deze worden bestuurd.
Het geluid, dat in elk effect wordt bewerkt, wordt het
“directe geluid” genoemd, en het door het effect gewijzigde
geluid wordt het “effect geluid” genoemd.
* Wanneer de waardes van gain en aan volume gerelateerde
parameters in de effecten te hoog worden ingesteld, kan
oscillatie optreden.
Om het optimale uit de GS-10 te halen, moet u de
correcte instelling voor INPUT SELECT (p.19) maken,
degene die het meest geschikt is voor uw opstelling.
Indien dit niet juist is ingesteld, wordt het beoogde
effect mogelijk niet bereikt.
* Afhankelijk van het type basgitaar dat u gebruikt, kan
het beoogde effect mogelijk niet worden bereikt als het
ingangsniveau naar de GS-10 extreem hoog is. In dit
soort gevallen verlaagt u het volume of de toonregeling
(“tone”) van uw basgitaar.
De in dit document genoemde handelsmerken zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars, bedrijven die losstaan van BOSS. Deze bedrijven zijn niet bij
BOSS aangesloten en hebben geen licentie op de GS-10
van BOSS, noch zijn ze gemachtigd. Hun merken worden slechts gebruikt voor identificatie van de apparatuur, waarvan het geluid door de BOSS GS-10 wordt
gesimuleerd.
PREAMP/SPEAKER (Preamp/
Speaker Simulator)
COSM technologie speelt een onmisbare rol bij de simulatie
van de onderscheidende karakteristieken van verschillende
gitaarversterkers in de “Preamp” sectie, en wordt tevens
gebruikt voor simulatie van verscheidene luidsprekers afmetingen en behuizingconstructies in de “Speaker Simulator”.
ParameterWaarde
On/OffOff, On
CH SelectA, B, C
Typerefer to p. 29
Gain0–120
Bass0–100
Middle0–100
Treble0–100
Presence0–100
Level0–100
BrightOff, On
Gain SWLow, Middle, High
SP Type (*)Off, Original, 1x8”, 1x10”, 1X12”,
CND87, FLAT
Mic Dis. (*)Off Mic, On Mic
Mic Pos. (*)Center, 1–10
Mic Level (*)0–100
Direct Level (*)0–100
(*) Geen effect bij selectei van “Line/Phones.”
On/Off (Effect On/Off)
Zet het PREAMP/SPEAKER effect aan of uit.
28
CH Select (Channel Select)
Selecteert het preamp kanaal waarvan de instellingen veranderd worden.
Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters
Type
Hiermee wordt het type gitaarversterker ingesteld.
JC-120Dit is het geluid van de Roland JC-120.
Jazz ComboDit is een geluid geschikt voor jazz.
Full Range
Warm CleanDit geeft een zacht, clean geluid.
Clean TWIN
Pro Crunch
Tweed
Crunch
BluesDit geluid is geschikt voor blues.
Wild Crunch
VO Drive
VO Lead
MATCH Drive
Fat MATCH
BG Lead
BG Drive
BG Rhythm
Smooth Drive Dit is een vloeiend drive geluid.
MS1959 (I)
MS1959 (II)
MS1959 (I+II)
MS HiGain
Power Stack
R-FIER Red
R-FIER Orng
R-FIER Vint
T-AMP Clean
T-AMP Crunch
Dit is een geluid met uniforme respons.
Goed voor akoestische gitaar.
Naar een voorbeeld van een Fender Twin
Reverb.
Naar een voorbeeld van een Fender Pro Reverb.
Naar een voorbeeld van een Fender
Bassman 4 x 10'' combo.
Dit is een crunch geluid, dat natuurlijke
vervorming kan produceren.
Dit is een crunch geluid met een sterke vervorming.
Dit modelleert het drive geluid van een
VOX AC-30TB
Dit modelleert het lead geluid van een
VOX AC-30TB.
Dit modelleert het geluid, dat op de linkeringang van een Matchless D/C-30 wordt
ingevoerd.
Dit modelleert het geluid van een
MATCHLESS met een gewijzigde gain.
Dit modelleert het leadgeluid van de
MESA/Boogie comboversterker.
Dit modelleert een MESA/Boogie met
TREBLE SHIFT SW aan.
Dit modelleert het ritmekanaal van een
MESA/Boogie.
Dit modelleert het geluid dat op Input I
van een Marshall 1959 wordt ingevoerd.
Dit modelleert het geluid dat op Input II
van een Marshall 1959 wordt ingevoerd.
Dit modelleert het geluid van een marshall
1959, waarbij Inputs I en II parallel zijn geschakeld.
Dit modelleert het geluid van een Marshall
met een gewijzigde middenreeks boost.
Dit geeft het geluid van een stack versterker met actieve toonregeling.
Dit modelleert het lead kanaal van een
MESA/Boogie Dual Rectifier.
Dit modelleert het ritmekanaal van een
MESA/Boogie Dual Rectifier.
Dit modelleert een MESA/Boogie Rectifier
met VINTAGE SW aan.
Naar een voorbeeld van de Hughes & Kettner Triamp AMP1.
Naar een voorbeeld van de Hughes & Kettner Triamp AMP2.
T-AMP Lead
SLDN
Drive StackDit is een drive geluid met sterke gain.
Lead StackDit is een leadgeluid met sterke gain.
5150 Drive
Metal StackDit is een drive geluid geschikt voor metal.
Metal LeadDit is een leadgeluid geschikt voor metal.
CONCERT 810 Naar een voorbeeld van een Ampeg SVT.
SESSIONNaar een voorbeeld van een SWR SM-400.
BASS 360
T.E.
B-MAN
FLIP TOPNaar een voorbeeld van een Ampeg B-15.
Bass Clean
Bass Crunch
Bass HiGain
Mic PreampVoorversterker geschikt voor vocalen.
Custom 1Custom versterker 1
Custom 2Custom versterker 2
Custom 3Custom versterker 3
* Wanneer het type op CONCERT 810, SESSION, BASS 360,
T.E., B-MAN, FLIP TOP, Bass clean, Bass Crunch, Bass
HiGain of Mic Preamp staat, stelt u OUTPUT SELECT
(p.16) in zoals hieronder wordt getoond, om de GS-10 met het
type versterker dat wordt aangesloten overeen te laten komen.
Bij aansluiting op een geluidsversterker of soortgelijke
apparatuur:
Line/Phones
Bij aansluiting op een gitaarversterker:
Combo Amp of Combo Return
Bij aansluiting op een basversterker:
Stack Amp of Stack Return
Naar een voorbeeld van de Hughes & Kettner Triamp AMP3.
Naar een voorbeeld van een Soldano
SLO-100.
Dit modelleert het leadkanaal van een
Peavey EVH 5150.
Naar een voorbeeld van een akoestische
360.
Naar een voorbeeld van de Trace Elliot
AH600SMX.
Naar een voorbeeld van een Fender
Bassman100.
Dit cleane geluid is geweldig om met basgitaren te gebruiken.
Dit is een crunch geluid met natuurlijke
vervorming, dat goed met basgitaren
klinkt.
Dit is een sterk gain geluid, geschikt om
met basgitaren te gebruiken.
Hoofdstuk 4
29
Hoofdstuk 4 Inleiding tot de effecten en parameters
Als CUSTOM 1-3 bij Type geselecteerd
is
Wanneer Type op CUSTOM is ingesteld, kunt u de volgende
parameters instellen.
Past de klank van de ultra hoge frequentiereeks aan.
Level
Past het volume van de gehele voorversterker aan.
* Pas op dat u de Level instelling niet te hoog maakt.
Bright
Zet de helderheid instelling aan/uit.
Off:
Bright wordt niet gebruikt.
On:
Bright wordt aangezet om een lichtere en knisperende klank
te creëren.
* Afhankelijk van de “type” instelling kan dit mogelijk niet
weergegeven worden.
Gain SW
Hiermee kunnen drie niveaus vervorming worden geselecteerd: Low (laag), Middle (middel) en High (hoog). Bij
“Low”, “Middel” en “High” instellingen zal de vervorming
succesvol toenemen.
* Het geluid van elk Type wordt gecreëerd vanuit de basis, dat
de gain op “Middle” is ingesteld. Daarom zet u dit
normaalgesproken op “Middle”.