Roland GR-33 User Manual [nl]

gr-33
guitar synthesizer
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de Roland GR-33 Guitar Synthesizer.
Gelieve de volgende pagina’s aandachtig te lezen, alvorens dit toestel te gebruiken:
* VEILIG GEBRUIK V AN HET TOESTEL * BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Deze pagina’s bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening van dit toestel.
Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuw toestel goed begrijpt, dient u de handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar deze handleiding ter referentie.
Copyright © 2000 Roland Benelux N.V.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag in gelijk welke vorm gereproduceerd worden, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Roland Benelux N.V.
USING THE UNIT SAFELY
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER V OORK OMING V AN BRAND , ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING V AN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAAR­SCHUWING
gebruiker wijzen op levensgevaar of ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materi‘le schade bij onjuist gebruik van het toestel.
OPGEPAST
* Materi‘le schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
001
¥ Gelieve onderstaande instructies en de hand-
leiding te lezen vooraleer u dit toestel gebruikt.
..........................................................................................................
002c
¥ Maak het toestel of de AC-adaptor niet open of
breng er geen wijzigingen in aan.
..........................................................................................................
003
¥ Probeer het toestel niet zelf te herstellen of
vervang geen onderdelen (behalve wanneer de handleiding specifieke instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot het dichtstbij­zijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler, zoals vermeld op de "Information"­pagina.
..........................................................................................................
004
¥ Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen
die: ¥ Onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv.
direct zonlicht in een gesloten voertuig, nabij een radiator of een andere warmtebron);
¥ Vochtig zijn (bv. badkamer, wasplaats, op een
natte vloer); ¥ Blootgesteld zijn aan de regen; ¥ Stoffig zijn; ¥ Onderhevig zijn aan sterke trillingen.
..........................................................................................................
007
¥ Zorg dat het toestel altijd waterpas en op een
stabiele basis staat. Plaats het nooit op een wankel statief of op een hellend oppervlak.
..........................................................................................................
008c
¥ Gebruik uitsluitend de AC-adaptor die bij het
toestel werd bijgeleverd. Controleer ook of de netspanning overeenstemt met de input-spanning die op de AC-adaptor vermeld is. Andere AC­adaptors hebben misschien een andere polariteit of werken met een andere spanning, en zouden dus schade, defecten of elektrocutie kunnen veroorzaken.
..........................................................................................................
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar-
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken.
009
¥ Beschadig het elektrische snoer niet. Buig het niet
overmatig, ga er niet op staan, plaats er geen zware voorwerpen op, enz. Gebruik nooit een beschadigd snoer; dit kan elektrocutie of brand veroorzaken.
..........................................................................................................
010
¥ Dit toestel zou, op zichzelf of in combinatie met
een versterker en een hoofdtelefoon of luidspre­kers, een geluidsniveau kunnen voortbrengen dat permanente gehoorschade veroorzaakt. Gebruik het toestel niet langdurig bij een hoog of onaan­genaam volumeniveau. Als u enig gehoorverlies of suizende oren gewaar wordt, staak dan onmid­dellijk het gebruik van het toestel en raadpleeg een gehoorspecialist.
..........................................................................................................
011
¥ Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare
materialen, muntstukken, naalden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen binnendringen.
..........................................................................................................
012b
¥ Schakel onmiddellijk het toestel uit, trek de
stekker uit het stopcontact en wend u tot het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler (vermeld op de "Infor­mation"-pagina) indien:
¥ De AC-adaptor, de stroomkabel of de stekker
beschadigd zijn;
¥ Er een voorwerp of vloeistof binnen in het
toestel is terechtgekomen;
¥ Het toestel heeft blootgestaan aan de regen (of
op een andere manier nat is geworden);
¥ Het toestel niet normaal blijkt te werken of
ongewone prestaties vertoont.
..........................................................................................................
2
Waarschuwing
013
In gezinnen met kleine kinderen dient een
volwasene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn het toestel te gebruiken in overeen­stemming met de veiligheidsvoorschriften.
..........................................................................................................
014
Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
Sluit de stroomkabel van dit toestel niet samen
met een overdreven aantal andere toestellen aan op hetzelfde stopcontact. Wees voorzichtig met verlengsnoeren: het totale vermogen van alle toestellen aangesloten op het verlengsnoer mag nooit het nominale vermogen (watt/amp•re) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..........................................................................................................
016
Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt,
gelieve uw handelaar, een Roland Service Center of een erkende Roland-verdeler te raadplegen. Zie de ÒInformatieÓ-pagina.
..........................................................................................................
Opgepast
101b
Plaats het toestel en de AC-adaptor zodanig dat
een goede ventilatie gewaarborgd blijft.
..........................................................................................................
102c
Neem de stroomkabel uitsluitend met de stekker
vast wanneer u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u hem uittrekt.
..........................................................................................................
103b
Trek de stekker uit het stopcontact als u het toestel
lange tijd niet gebruikt.
..........................................................................................................
104
Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren
verstrikt geraken. Hou alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
106
Klim nooit bovenop het toestel of plaats er geen
zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
107c
Neem de stroomkabel of de stekkers nooit vast
met natte handen wanneer u ze in een stopcontact of in dit toestel steekt, of wanneer u ze uittrekt.
..........................................................................................................
108b
Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle
externe apparaten af, alvorens het toestel te verplaatsen.
..........................................................................................................
109b
Zet het toestel uit en trek de stroomkabel uit,
alvorens het toestel schoon te maken (p. 12).
..........................................................................................................
110b
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
..........................................................................................................
3
Inhoud
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL ..................................................2
Introductie ...............................................................................................8
De gitaarsynthesizer .......................................................................................................... 8
Wat kan u doen met de GR-33? ........................................................................................ 8
Belangrijke opmerkingen.......................................................................9
Beschrijving van de panelen ...............................................................10
1. Spelen op de GR-33..........................................................................13
Wat hebt u nodig? ............................................................................................................. 13
De GK-2A installeren.................................................................................................................... 13
Aansluitingen .................................................................................................................... 14
Opstarten en beginnen te spelen .................................................................................... 15
De Play Mode ................................................................................................................................ 15
De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset) ....................................................... 16
Globale instellingen voor de GR-33 (SYSTEM) ............................................................ 17
De helderheid van de display regelen (LCD Contrast) ........................................................... 17
De Input-gevoeligheid regelen (PICKUP SENS)...................................................................... 17
Afstemmen op de toonhoogte van een ander instrument ......................................................18
De gitaar stemmen (Tuner-functie) ............................................................................................ 18
Het output-toestel selecteren (OUTPUT SELECT) ........................................................ 19
De guitar amp simulator uitschakelen (G.AMP SIM) ............................................................. 19
De interne synth-klanken spelen met de gitaar ............................................................ 20
U speelt op de gitaar, maar u hoort niets. Wat nu? ....................................................... 20
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen...............................................21
Wat is een Patch? ...............................................................................................................21
Herschrijfbare patches (User Patches) ....................................................................................... 21
Read-only Patches (Preset Patches)............................................................................................ 21
Een patch kiezen ............................................................................................................... 21
Patches kiezen met de gitaar (GK-2A) .......................................................................................21
Patches kiezen op de basis-module............................................................................................ 22
Patches kiezen met de basismodule plus een externe foot switch......................................... 23
Patches kiezen met een externe MIDI foot controller.............................................................. 24
De volgorde van de patches wijzigen ............................................................................. 25
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de
basismodule..........................................................................................26
ÒPedal Effect ModeÓ: Wat is het en hoe roep ik het op? .............................................. 26
Hetzelfde effect oproepen in Play Mode ...................................................................................26
Arpeggiator en Harmonist in-/uitschakelen .................................................................. 27
Een effect kiezen met de pedalen ................................................................................... 28
Een Pedal Wah-effect (Wah) oproepen...................................................................................... 28
4
Inhoud
De toonhoogte dynamisch wijzigen (Pitch Glide).................................................................... 28
Een Synth Tone aanhouden wanneer de snaar niet meer trilt (Hold)................................... 28
De Tuner-functie oproepen met een pedaal .................................................................. 29
4. Vijf basismodi....................................................................................30
Play Mode .......................................................................................................................... 30
Pedal Effect Mode ............................................................................................................. 31
Patch Edit Mode: Wat is het? Hoe werkt het? ................................................................ 32
System Mode .....................................................................................................................33
Procedures in Tuner Mode .............................................................................................. 33
Een mode oproepen en verlaten ...................................................................................... 34
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen ..............................................35
Een patch samenstellen: details ...................................................................................... 35
Wat is een ÒToneÓ?........................................................................................................................ 35
Patches instellen en opslaan ........................................................................................................35
Voor elke snaar aparte instel-lingen maken (STRING SELECT) ........................................... 35
Het verband tussen Arpeggiator/Harmonist en Patches ....................................................... 36
Patches opslaan .................................................................................................................36
Opgelet bij het opslaan................................................................................................................. 36
Patches van de GR-33 opslaan in sequencers of andere MIDI-toestellen (Bulk Dump)..... 37
Eerder opgeslagen system- of patch-data inladen (Bulk Load) .............................................37
De patches een naam geven (PATCH NAME) ............................................................... 38
Het volumeniveau van de patches instellen (PATCH LEVEL) .................................... 38
Het gevoel van een performance veranderen (PLAY FEEL) ......................................... 39
De klankvorm van de gitaar volgen (Envelope Follow) .........................................................40
De expressiesnelheid verhogen (Acceleration) ............................................................. 40
De stereopositie van het geluid veranderen (PAN) ...................................................... 41
Continue toonhoogteveranderingen opsplitsen in halve tonen (CHROMATIC) ..... 42
Als u een akkoord mooi wil laten resoneren ............................................................................42
Als u piano-achtige toonhoogte-veranderingen wil................................................................ 42
Wah-types kiezen (WAH TYPE) ...................................................................................... 43
Het Pitch Glide-type kiezen (GLIDE TYPE) .................................................................. 44
Het Hold-type kiezen (HOLD TYPE) ............................................................................. 45
De CTRL-pedaal gebruiken ............................................................................................. 46
De Expressiepedaal gebruiken ........................................................................................ 47
Effecten toevoegen ........................................................................................................................ 47
Effecten kiezen (EXP PEDAL).....................................................................................................47
Synth-geluiden aanmaken ............................................................................................... 49
Het basisingredi‘nt (tone) van een klank kiezen (SELECT)................................................... 49
De Attack Time verlengen/verkorten (ATTACK)................................................................... 49
De Tone Release wijzigen (RELEASE) ....................................................................................... 50
De helderheid van de tone wijzigen (BRIGHTNESS).............................................................. 50
Twee klanken (Tones) combineren/ÓlayerenÓ ............................................................... 51
Bepalen welke tones er zullen klinken (LAYER)...................................................................... 51
5
Inhoud
Detuning toepassen (Subtiele Pitch Shift) .................................................................................51
Transponeren per halve toon (TRANSPOSE)........................................................................... 51
De volumebalans van twee tones regelen (1:2 BALANCE).................................................... 52
Wat gedaan wanneer een bepaalde tone niet weerklinkt? ..................................................... 52
6. De interne effecten gebruiken .........................................................53
De effectprocessors en de beschikbare effecten ........................................................... 53
Multi-effect instellingen maken ..................................................................................... 53
Multi-effecten in-/uitschakelen (MULTI-FX SW) .................................................................... 53
Een type kiezen (MULTI-FX TYPE)............................................................................................ 54
Multi-Effect parameters ............................................................................................................... 55
Instellingen maken voor de Chorus ............................................................................... 74
Instellingen maken voor de Reverb ............................................................................... 74
De effecten tijdelijk uitschakelen (EFFECT BYPASS) ................................................. 75
Als de interne effecten niet werken ............................................................................... 75
7. De Arpeggiator-functie.....................................................................76
De Arpeggiator-functie .................................................................................................... 76
ÒArpeggio-patronenÓ .................................................................................................................. 76
Effici‘nt gebruik van de Hold-functie tijdens arpeggioÕs ........................................... 76
Bepalen hoe een arpeggio klinkt .................................................................................... 77
Arpeggiator in- en uitschakelen (HAR/ARP CONTROL) .....................................................77
Tones kiezen voor de Arpeggiator (HAR/ARP SELECT) ...................................................... 78
Arpeggio-patronen kiezen (ARP PATTERN) ...........................................................................79
Het tempo instellen (ARP TEMPO)............................................................................................ 79
Het tempo instellen met de pedaal (Tap Tempo Teach-functie)............................................ 79
8. Harmonieën toevoegen in een bepaalde toonaard (Harmonist)...80
De Harmonist ....................................................................................................................80
Wat kunt u doen met de Harmonist? .............................................................................. 80
Synth-geluiden toevoegen aan gitaargeluiden ......................................................................... 80
Harmonie‘n met twee Synth-klanken cre‘ren .........................................................................80
Bediening ........................................................................................................................... 81
De Harmonist in- en uitschakelen (HAR/ARP CONTROL).................................................. 81
Harmony Tones kiezen (HAR/ARP SELECT) ......................................................................... 82
Harmonische intervallen instellen (HARMONY STYLE)....................................................... 82
Transpose en ÒHARMONY STYLEÓ instellen.......................................................................... 83
De toonaard instellen (HARMONY KEY)................................................................................. 84
De toonaard wijzigen met een externe pedaal of ander toestel, door middel van
MIDI Note Messages (HARMONY REMOTE)......................................................................... 84
Tijdens het spelen wisselen tussen Majeur en Mineur ............................................................ 85
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers ..................86
MIDI ................................................................................................................................... 86
Een externe MIDI-klankmodule aansturen ................................................................... 86
Een externe MIDI-klankmodule aansluiten .............................................................................. 86
MIDI-kanaal/Bend Range instellen (BASIC CHANNEL, BEND RANGE) ......................... 86
6
Inhoud
Patch- en andere parameters wijzigen door middel van MIDI-boodschappen vanuit de
GR-33 (MIDI [PC]) ........................................................................................................................ 88
Verschillende klanken kiezen voor verschillende snaren....................................................... 89
Meer dan 128 tones selecteren (MIDI [CC0], MIDI [CC32]) ...................................................89
De Arpeggiator of de Harmonist toepassen op een externe klank-module......................... 90
Het verband tussen de Envelope Follow-functie en de MIDI-boodschap ........................... 91
Externe MIDI-toestellen aansturen met de pedaal................................................................... 91
Performance Data transponeren voor een externe klankgenerator
(MIDI [TRANSPOSE]) ..................................................................................................... 92
Wat als een externe module niet de verwachte klanken produceert? ......................... 92
De GR-33 gebruiken als extern input-instrument voor een sequencer ...................... 93
Een sequencer aansluiten............................................................................................................. 93
Input-procedures en instellingen voor de apparaten ..............................................................93
ÒLocal Control OffÓ....................................................................................................................... 94
Realistische getokkelde snaar-instrumenten cre‘ren (Data)................................................... 94
Arpeggiator- en Harmonist-performances opnemen .............................................................. 94
De omvang van een MIDI Pitch Bend-boodschap reduceren ................................................95
Praktisch gebruik van MIDI-kanalen......................................................................................... 96
Wat als u moeilijkheden hebt met sequencing? ........................................................... 96
10. Andere handige functies................................................................97
De Program Change-nummers aanpassen aan de volgorde van de patches .............. 97
Verzending van de MIDI Controller Nr. 7 (Volume) be‘indigen ............................... 97
Verzending van de Bend Range Request-boodschap be‘indigen .............................. 98
11. Appendix..........................................................................................99
Problemen oplossen ......................................................................................................... 99
Foutmeldingen ................................................................................................................ 102
Lijst van de tones ............................................................................................................ 103
Roland Exclusive Messages en MIDI Implementation .............................................. 105
Specificaties ..................................................................................................................... 106
Index.....................................................................................................107
7
Introductie
De gitaarsynthesizer
De GR-33 gitaarsynthesizer mag dan wel klein en compact zijn, hij herbergt heelwat functies en kwaliteitsgeluiden.
Bij de term ÒsynthesizerÓ denken de meeste mensen aan een instrument met een klavier. Maar omdat de klaviertoetsen van een synthesizer in feite weinig meer zijn dan geavanceerde aan/uit-schakelaars, kunnen synthesizers niet echt een getrouwe expressie weergeven van strijk- of blaas­instrumenten.
Bij de gitaar, anderzijds, wordt het trillende onderdeel van het instrument (d.w.z. de snaar) rechtstreeks aangeraakt. Dit geeft de gitaar enorm veel expressieve ÒpowerÓ, o.a. door kleine veranderingen van de toonhoogteÑzelfs minder dan een halve toonÑ, vibrato of muting. Bovendien is de gitaar een erg populair instrument dat door heel veel mensen wordt bespeeld.
Wat kan u doen met de GR-33?
U bespeelt uw gitaar net zoals vroeger, maar u hebt de keuze uit een uitgebreid palet aan synthesizerklanken Ñ384 in totaal.
U kan soleren met enkel synth-geluiden of met een
combinatie van een gitaar- en een synth-klank. U kan zelfs tijdens het spelen afwisselen tussen deze twee manieren.
Wanneer u akkoorden speelt, kan u ook de rijke, volle
ensemble-klanken van een synthesizer verkrijgen.
U kan onmiddellijk overschakelen van elektrische gitaar naar andere instrumentgeluidenÑakoestische gitaar, bas, orgel, blazers, ethnische instrumenten, enz. Ñ, allemaal met dezelfde gitaar.
Indien correct gemonteerd, kan de GK-2A synthesizer
driver (apart verkocht) ook gebruikt worden op een akoestische gitaar met metalen snaren.
U kan niet alleen twee synthesizer tones ÒlayerenÓÑen aan elke snaar een aparte klank toewijzenÑ, u kan ook de instellingen voor helderheid en aanslag aanpassen en opslaan. U kan ook de toonhoogteverschillen tussen de gitaar- en de synthesizerklanken opslaan (p. 49Ð52).
Met dit in het achterhoofd werd de gitaarsynthesizer ontwikkeld als een instrument dat bespeeld wordt zoals een gitaar, maar waarmee u ook klanken kunt genereren net zoals met andere synthesizers.
De gitaarsynthesizer is voorzien van een apart pickup­element voor elke snaar van de gitaar. Deze pickups registreren en verzenden de frequentie- en amplitude­informatie van de trilling van elke snaar naar de synthesizer, die dan op zijn beurt deze data weergeeft in de vorm van toonhoogte, volume en klank.
Als u een extern MIDI-toestel (bv. een andere klank­generator) aansluit via de MIDI OUT-connector, dan kan u ook gitaardata exporteren en tegelijkertijd de interne klank­generator van het instrument aansturen.
U beschikt over een waaier aan panning-effecten:
gebruik twee verschillende synth-klanken in stereo of spreid de klanken van de zes snaren van links naar rechts, elke klank op zijn ideale stereopositie, enz. (p. 41).
Met de vier tone-keuzepedalen roept u diverse effecten
op, zoals wah-wah en whammy (p. 28Ð29).
Met de expressiepedaal controleert u verschillende aspecten van het geluid, zoals het volume en de tone, terwijl u speelt (p. 47). U hebt geen extra apparatuur nodig.
U kan ook een gitaarpartij omzetten in MIDI-
boodschappen, waarmee u dan externe MIDI-klank­generators kan aansturen (p. 86).
Als u uw partij opneemt met een MIDI-sequencer, kan
u een realistisch getokkeld snaargeluid verkrijgenÑ wat met een klavier niet zo evident isÑwat de melodie des te expressiever maakt (p. 93).
Stemmen is een koud kunstje met de ingebouwde guitar tuner-functie (p. 18).
Met de Synth Harmonist-functie, kan u een prachtige synthesizerharmonieÑin een toonaard naar keuzeÑ toevoegen aan gitaar- of synth-klanken (p. 80).
Met de ingebouwde arpeggiator beschikt u over
verscheidene arpeggio-effecten (p. 76).
Door effecten (reverb, chorus en multi-effecten) toe te passen op een synthesizerklank, wordt deze nog rijker en voller (p. 53).
8
Belangrijke opmerkingen
291a
Gelieve naast de items onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op p. 2, ook de volgende zaken in acht te nemen:
Stroombron
301
Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring samen met apparaten die ruis veroorzaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem).
302
De AC-adaptor zal na langdurig gebruik warm worden. Dit is normaal en is geen reden tot ongerustheid.
307
Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere toestellen, schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Plaatsing
351
Als u dit toestel gebruikt nabij een vervmogensversterker
(of een ander apparaat met grote transformators) kan er brom ontstaan. Orienteer het toestel anders of verwijder het van de interferentiebron.
352
Dit toestel kan radio- of TV-ontvangst verstoren. Gebruik het niet in de nabijheid van zulke ontvangers.
354a
Stel het toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het
niet nabij verwarmingstoestellen, laat het niet achter in een gesloten voertuig, of stel het op geen enkele andere manier bloot aan extreme temperaturen. Overdreven warmte kan het toestel doen verkleuren of vervormen.
355
Gebruik dit toestel niet op een plaats die blootgesteld is
aan de regen of in een andere vochtige omgeving.
Onderhoud
401a
Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte
droge doek of een lichtjes met water bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg nadien het toestel goed af met een zachte droge doek.
402
Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk
oplosmiddel. Dit om verkleuring of vervorming te voorkomen.
Herstellingen en data
452
Gelieve er rekening mee te houden dat alle gegevens in
het geheugen van het toestel verloren kunnen gaan, wanneer het toestel wordt hersteld. Maak van belangrijke data steeds een backup op een externe harddisk, een Zip disk of een DAT, of schrijf ze neer op papier (indien mogelijk). Tijdens de reparatie wordt er grote zorg besteed aan het voorkomen van dataverlies. In sommige gevallen (bv. wanneer de geheugencircuits zelf defect zijn) is het helaas niet mogelijk om de data te recupereren. Roland neemt geen enkele aansprakelijkheid op in verband met zulk dataverlies.
Memory Backup
501b
Dit toestel bevat een batterij die de geheugencircuits voedt
wanneer het toestel uit staat. Wanneer deze batterij te zwak wordt, verschijnt de onderstaande melding in de display. Wanneer u deze melding ziet, laat dan zo snel mogelijk de batterij vervangen, om te voorkomen dat u alle data in het geheugen verliest. Voor het vervangen van de batterij raadpleegt u best uw handelaar, het dichtstbij­zijnde Roland Service Center of een erkende Roland­verdeler (Zie de ÒInformatieÓ-pagina).
“Battery Low!”
Bijkomende voorzorgen
551
Gelieve er rekening mee te houden dat de inhoud van het
geheugen onherroepelijk verloren kan gaan ten gevolge van een defect of van het onjuist bedienen van het toestel. Daarom raden we aan om van belangrijke data die in het geheugen van het toestel zijn opgeslagen, regelmatig een backup te maken in een ander MIDI-toestel (bv. een sequencer).
552
Helaas kan het gebeuren dat data die opgeslagen werden
in een ander MIDI-toestel (bv. een sequencer), niet meer te recupereren zijn, eens dat ze verloren zijn. Roland Corpo­ration is niet aansprakelijk voor zulk dataverlies.
553
Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars
en andere bedieningsorganen, en de jacks en connectors van het toestel gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken.
554
Sla of druk nooit op de display.
556
Neem bij het aan- en afkoppelen van alle kabels steeds de
connector zelf vast Ð trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen en schade aan de interne elementen van de kabel.
558a
Hou, om uw buren niet te storen, het volume op een
redelijk niveau. U kan ook een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral in de late uren).
558b559a
Om het toestel te transporteren, gebruikt u best de
oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
562
Gebruik Roland-kabels voor de aansluitingen. Gebruikt u
kabels van een ander merk, let dan op het volgende.
Sommige verbindingskabels bevatten resistors. Sluit
op dit toestel geen kabels aan die resistors bevatten. Als u zulke kabels gebruikt, is het mogelijk dat het geluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Voor meer infor­matie over de kabels wendt u zich best tot de fabrikant van de betreffende kabel.
9
Beschrijving van de panelen
fig.0-01
13 14
2 3 4 5
1
6 7 8 9
1 VOLUME-knop
Met de VOLUME-knop regelt u het volume van het output-signaal van de MIX OUT jack. Het midden­merkteken is een handig referentiepunt wanneer u de GR-33 aansluit op een instrumentversterker of een mixer.
* Het output level van de GUITAR OUT jack wordt apart
aangestuurd.
2 PLAY-toets
Hiermee kiest u de Play mode.
Druk hierop om de Play mode op te roepen, als u gewoon wil spelen. (De GR-33 staat in Play mode bij het opstarten.)
10
11
12
1615
5 WRITE-toets
Met deze toets schrijft u een patch weg (Patch Write).
Hiermee bevestigt u ook de Factory Reset- en Bulk Dump-handelingen.
6 COMMON-toets
Hiermee roept u de COMMON-instellingen van de Patch Edit mode opÑCOMMON-instellingen zijn van toepassing op een volledige patch, in tegenstelling tot de instellingen die enkel voor de individuele tones of effecten gelden.
Druk op deze toets om de Patch Edit mode op te roepen en pas de instellingen aan (bv. patch name en patch pedal functions).
3 SYSTEM-toets
Hiermee kiest u de System mode.
Druk hierop om de System mode op te roepen. Als u in de System mode zit, kan u instellingen maken in de GR-33 zelf, in tegenstelling tot instellingen voor specifieke klanken.
4 TUNER-toets
Hiermee kiest u de Tuner mode.
Druk op deze toets om de Tuner-functie te activeren, zodat u uw instrument kan stemmen.
10
7 TONE-toets
Druk hierop om de TONE-instellingen van de Patch Edit mode op te roepenÑTONE-instellingen geven vorm aan het geluid van individuele tones die samen een patch vormen.
8 EFFECTS-toets
Druk hierop om de EFFECTS-instellingen van de Patch Edit mode op te roepenÑmet deze instellingen kan u de reverb, chorus en multi-effect van de patch regelen.
Beschrijving van de panelen
9 STRING SELECT-toets
Wanneer u de tones die u in een patch (LAYER) wil spelen, selecteert en activeert, en wanneer u de transpositie (TRANSPOSE) en andere instellingen voor individuele snaren regelt, kies dan met deze toets welke snaar u wenst in te stellen.
10 OUTPUT SELECT-toets
Hiermee selecteert u het output-toestel dat aangesloten is op de MIX OUT jacks.
11 BANK/PARAMETER-toetsen
In Play mode kiest u met deze toetsen de patch banken.
In System mode en Patch Edit mode kiest u met deze toetsen de parameter die u wil wijzigen.
12 PATCH/VALUE Dial
In Play mode doorloopt u hiermee de verschillende patches of tones in volgorde.
In System mode en Patch Edit mode dient deze dial om de parameterwaarden te wijzigen.
16 Expressiepedaal
Met deze pedaal kunt u verschillende zaken aansturen, zoals het volume, de tone en de toonhoogte van het huidige synth-geluid, en het arpeggiator-tempo.
Wanneer u de expressiepedaal bedient, let dan op
dat uw vingers niet geklemd geraken tussen de pedaal en het paneel. In gezinnen met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn om het toestel te gebruiken in overeen­stemming met de veiligheidsvoorschriften.
13 Kleine display (3 karakters)
In Play mode toont de display het nummer van de momenteel geselecteerde patch.
In System mode, Patch Edit mode en Pedal Effect mode verschijnt respectievelijk ÒSYS,Ó ÒEdtÓ of ÒPdLÓ in de display, als aanduiding van de huidige mode. Bij parameters die voor elke snaar afzonderlijk kunnen worden ingesteld, verschijnt het nummer van de geselecteerde snaar in de display.
14 Grote display
In Play mode verschijnt hier de naam van de momenteel geselecteerde patch en de huidige Harmonist/Arpeggiator-status.
In andere modes verschijnt hier de waarde en de status van de momenteel geselecteerde parameter. In deze display verschijnen ook diverse boodschappen.
15 Voetpedalen
Dit zijn vier schakelaars die u met de voet bedient. In Play mode is hun voornaamste functie: patches kiezen; samen met de ÒS1Ó van de GK-2A. Nadat u op ÒS2Ó van de GK-2A hebt gedrukt, om naar Pedal Effect mode te gaan, kan u op een pedaal trappen om performance­effecten zoals wah, pitch glide en hold te activeren.
11
Beschrijving van de panelen
fig.0-02
17 18 19 20 21 22 23 24
17
MIX OUT Jacks L(PHONES)/R(MONO)
De output van de synthesizer wordt van hieruit uitgestuurd, of Òge-output.Ó Normaal gezien worden er twee kabels ingeplugd, in de L en R jacks, en wordt het signaal naar een stereo versterker gestuurd.
De L (PHONES) jack kunt u gebruiken als aansluiting voor een stereo hoofdtelefoon met een standaard 1/4Ó stereo plugÑplug niets in de R (MONO) jack.
U kan niet tegelijkertijd de R (MONO) jack gebruiken als mono output terwijl u reeds de L (PHONES) jack als hoofdtelefoonaansluiting gebruikt.
Als er niets is aangesloten op de GUITAR OUT jack, dan wordt het geluid van de gitaar zelf ook mee in deze outputs gemixt.
* Om de standaard-ge•nstalleerde patches volledig tot hun recht
te laten komen, raden we aan om een stereo versterker of een stereo hoofdtelefoon. Als u de GR-33 aansluit op een mono versterker, gebruik dan enkel de R (MONO) jack.
21 GK IN-connector
Sluit op deze connector de GK-2A synthesizer driver (apart verkocht) aan, via de bijgeleverde speciale 13-pins kabel.
* Als u werkt met een speciale gitaar voor gebruik met een
synthesizer, raadpleeg dan de fabrikant van de gitaar of uw dealer.
22 MIDI-connectors (MIDI IN/OUT)
Via deze connectors kan u de GR-33 aansluiten op een extern MIDI-toestel, door middel van MIDI-kabels. Doe dit wanneer u klanken van een externe klankmodule wil gebruiken op de GR-33 , of als u tone data die opgeslagen zijn in een extern MIDI-toestel, wil inladen.
23 Power-schakelaar
Hiermee schakelt u de GR-33 in en uit.
18 GUITAR RETURN Jack L/R(MONO)
Als u de GUITAR OUT jack (cfr infra) als externe effect send gebruikt, stuur het return-signaal dan naar deze jack. Het synthesizergeluid en het gitaargeluid met effecten worden samen uitgestuurd via de MIX OUT jacks.
19 GUITAR OUT Jack
Gebruik deze jack als u het gitaargeluid afzonderlijk van het synth-geluid wil uitsturen vanuit de GR-33. Sluit deze jack aan op uw gitaarversterker of effect­apparatuur.
20 BANK SHIFT Jack
Via deze jack kan u een patch bank expansion foot switch aansluiten op de GR-33.
U kan twee Boss FS-5U foot switches aansluiten via een PCS-31 kabel (elk apart verkocht). Met een expansion foot switch kan u verschillende functies aansturen in alle modes behalve Play mode.
24 AC-adaptor Jack/kabelhaakje
Sluit hier de bijgeleverde AC-adaptor aan. Hang het snoer van de adaptor rond het kabelhaakje om te voorkomen dat het per ongeluk uitgetrokken wordt tijdens het spelen.
* Gebruik uitsluitend de AC-adaptor die bij dit product werd
bijgeleverd.
Deze handleiding bevat illustraties die afbeelden wat er normaal gezien in de display moet verschijnen. Het zou echter kunnen dat uw toestel een nieuwere verbeterde versie van het systeem bevat (bv. nieuwe klanken), dus wat u in de display ziet, zal misschien niet altijd overeenstemmen met wat er in de handleiding staat.
12
1. Spelen op de GR-33
Wat hebt u nodig?
De volgende items hebt u nodig om klanken te produceren met uw GR-33:
GR-33 basismodule, met bijgeleverde accessoires (AC-adaptor, 13-pins kabel)
Versterker, luidsprekers en kabelsÑbij voorkeur een volledig stereofoon systeemÑof een stereo hoofdtelefoon
GK-2A divided pickup
Gitaar met metalen snaren, met de GK-2A correct gemonteerd.
Naast de bovengenoemde items kunnen de volgende zaken ook nog goed van pas komen:
Gitaarversterker, gitaareffecten (om toe te voegen aan de gitaarklank)
Externe bank shift switches (Boss FS-5U, optioneel) Ñ Als u twee foot switches gebruikt, hebt u een vertakte kabel nodig
(stereo x 1 mono x 2, 1/4Ó phone plugs) (p. 23)
MIDI foot controller (FC-200 of gelijkaardig toestel, optioneel) (p. 24)
De GK-2A installeren
Voordat u uw gitaar kunt gebruiken met de GR-33, moet eerst de GK-2A correct op de gitaar gemonteerd worden.
Volg de procedure in de gebruiksaanwijzing van de GK-2A en monteer de pickup van de GK-2A zoals in de onder­staande afbeelding.
fig.1-20
Op welke gitaren kan u de GK-2A niet gebruiken?
Door zijn compact design kan de GK-2A op vele verschillende gitaartypes gemonteerd worden, maar toch zijn er enkele types waarbij dit niet kan:
a. 12-snarige gitaren, pedal steel-gitaren en andere gitaren
met speciale snaren (nylon, darm, enz), basgitaren. (De GK-2A zal niet naar correct werken als u hem op zulke instrumenten monteert.)
b. Gitaren die door hun fysiek design geen ruimte bieden
om de GK-2A correct te installeren.
Wat betreft situatie Òb.Ó: U zou de GK-2A eventueel wel kunnen installeren mits een kleine modificatie van de gitaar. Raadpleeg de dealer waar u de GK-2A hebt gekocht.
Hoofdst.
1
* Zorg dat de Divided Pickup juist geori‘nteerd is: het kabeltje
van de Pickup moet aan de kant van de 6e (dikste) snaar zitten.
* In de handleiding van de GK-2A zal waarschijnlijk uitgelegd
worden hoe u de GK-2A moet monteren voor gebruik met de GR-9 of de GR-30. Deze instructies zijn in grote lijnen hetzelfde als u de GR-33 gebruikt.
Om te controleren of de GK-2A goed ge•nstalleerd is, moet u op de volgende punten letten:
Zorg dat er exact 1 mm ruimte is tussen de pickup en de
snaren wanneer u ze op de hoogste fret afklemt. (Laat de snaar niet te dicht bij de pickup komen.)
Zorg dat de afstand tussen de brug van de gitaar en de
pickups van de GK-2A niet groter is dan 20 mm.
Zorg dat elk van de polen van de pickup correct
gepositioneerd zijn ten opzichte van de snaren.
Meer details vindt u in de gebruiksaanwijzing van de GK-2A.
Sommige gitaarbouwers produceren gitaren die u met een 13-pins kabel rechtstreeks op de GR-toestellen kunt aansluiten, zonder GK-2A. Vraag dit na bij uw dealer of bij de fabrikant van de betreffende gitaar.
* Let op met gitaren die meer dan 25 frets hebben, of die
abnormaal hoog gestemd zijn, omdat de respons bij de hoogste frets misschien niet voldoende is om de volledige mogelijkheden van de GR-33 te benutten.
13
1. Spelen op de GR-33
Aansluitingen
Als het gitaargedeelte van uw systeem ge•nstalleerd is, sluit dan uw andere apparatuur aan zoals in de onderstaande voorbeelden.
fig.1-01
Stereo-installatie, radio-cassettespeler, enz.
Naar AUX, LINE IN
L
R
Synthesizerversterker (keyboardversterker, PA-systeem, enz.)
LR
Guitar with GK-2A/ other GR-compatible guitar
Gitaarversterker/ gitaareffectprocessors
DOWN/S1
SYNTHVOL
UP/S2
Stereo
hoofdtelefoon
De (L) MIX OUT jacks kunnen ook gebruikt worden als stereo hoofdtelefoonaansluiting. Hou er ook rekening mee dat u niet tegelijkertijd de ene jack als LINE OUT kan gebruiken en de andere als hoofdtelefoonaan­sluiting Ñ m.a.w., u kan geen mono-plug en een stereo-plug tegelijkertijd gebruiken.
* Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen
te voorkomen, moet u steeds het volume dicht zetten en alle toestellen uitschakelen voordat u aansluitingen maakt.
* Verhoog het volume van de versterker pas nadat u alle
aangesloten apparaten hebt ingeschakeld.
* Hang het stroomkabeltje rond het kabelhaakje, om te
voorkomen dat het per ongeluk zou worden uitgetrokkenÑmet alle nadelige gevolgen vandienÑen om de AC-adaptor jack zo weinig mogelijk te belasten.
fig.1-02
Zie p. 23Zie p. 15
AC-adaptor (BRC-serie)
* Als u een mono-signaal uitstuurt vanuit de GR-33, sluit de
kabel dan aan op de R (MONO) jack van de MIX OUT jacks.
<Stereo Out>
Om de beste prestaties uit de GR-33 te halen en om de kwaliteit van de patches volledig tot haar recht te laten komen, dient u uw setup aan te sluiten op een stereo (tweekanaals) versterker/luidsprekersysteem of op een stereo hoofdtelefoon. Stereo apparaten zijn de beste manier om de volle klank van de GR-33 te horen.
14
1. Spelen op de GR-33
<Output>
Het gitaargeluid en het synth-geluid apart uitsturen
U kan een gewone afgeschermde kabel aansluiten op de GUITAR OUT jack om externe gitaareffecten toe te voegen of om uw gitaarsignaal naar een gitaarversterker te sturen. Op deze manier kan u het gitaargeluid sturen op net dezelfde manier als wanneer u geen GR-33 zou gebruiken. Het synthesizergeluid Ñniet gemixt met het gitaargeluidÑwordt uitgestuurd via de MIX OUT jacks.
Het gitaargeluid en het synth-geluid samen uitsturen
Sluit enkel kabels aan op de MIX OUT jacksÑsluit niets aan op de GUITAR OUT jack. Het gitaargeluid zelf worst samen met het synth-geluid uitgestuurd via de MIX OUT jacks. Op deze manier kan u zowel het gitaar­als het synth-geluid uitsturen via ŽŽn enkele stereo (of mono, indien nodig) versterker.
Een extern effect enkel op het gitaarsignaal toe­passen en het samen met het synth-geluid uitsturen
Maak de volgende aansluitingen.
GR-33 GUITAR OUT Jack
External Effect Input
External Effect Output
GR-33 GUITAR RETURN Jack
Het synthesizergeluid en het gitaargeluid met effect worden samen uitgestuurd via de MIX OUT jacks.
Opstarten en beginnen te spelen
* Als u klaar bent met de aansluitingen (p. 14), zet dan uw
verschillende apparaten aan in de opgegeven volgorde. Door de apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, loopt u het risico op defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparatuur.
Controleer de aansluitingen en draai de volumeknop van de GR-33 helemaal in tegenwijzerzinÑzet het volume helemaal dichtÑen zet de GR-33 aan met de POWER-schakelaar op het achterpaneel.
(Met deze schakelaar kunt u het toestel ook weer uitzetten.)
Indien u wenst, kan u de procedure in De fabrieks- instellingen oproepen op p. 16 uitvoeren om de basisinstellingen van de GR-33 opnieuw op te roepen.
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
opstarten zal het een paar seconden duren voordat de normale werking begint.
De Play Mode
Zet de GR-33 aan en controleer of ÒA11Ó in de kleine display verschijnt. Dit is het nummer van de momenteel geselecteerde patch. Elke patch bevat een paar tones waartussen u tijdens het spelen kan wisselen met een pedaal, enz. ( Voor details, zie p. 21.)
fig.1-03
Patchnaam
Hoofdst.
1
Luisteren met een hoofdtelefoon
Zorg dat er niets in de L (MONO) MIX OUT jack geplugd is en sluit een stereo hoofdtelefoon aan op de R (PHONES) jack.
* U kan niet tegelijkertijd de R (MONO) jack als LINE
OUT en de L (PHONES) jack als hoofdtelefoon­aansluiting gebruikenÑd.w.z. u kan geen mono plug tegelijkertijd met een stereo plug gebruiken.
Voor de geschikte instellingen voor uw output-toestel, zie Het output-toestel selecteren (OUTPUT SELECT) (p. 19).
onenteel geselecteerde patch
(A11)
<De Play Mode>
Wanneer er een patchnummerÑzoals ÒA11Ó, dat direct na het opstarten verschijntÑin de display staat, dan zit u in Play mode. Wanneer u speelt, zit u normaal gezien in Play mode. De Play mode is de basismodus van de GR-33.
Zolang u de GR-33 niet volledig kent, de volgende tip: U kunt steeds terugkeren naar de Play mode door het toestel uit en weer aan te zetten.
(Voor de functies van de dials en de toetsen in de Play mode, zie p. 30.)
Harmonist (HAR)
of
Arpeggiator (ARP)
15
1. Spelen op de GR-33
De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset)
Een Factory Reset uitvoeren
1. Druk op [SYSTEM] om naar de System mode te gaan.
<Factory Reset>
De procedure waarbij de interne instellingen van de GR-33 weer op hun oorspronkelijke waarden worden gezet, noemen we “Factory Reset.”
Bij aankoop zijn de user patches (A11 - D84) van de GR-33 dezelfde als zijn preset patches (E11 - H84). Deze patches, alsook de systeeminstellingen van de GR-33Ñ waaronder de pickup-gevoeligheid en de MIDI-kanalen die gebruikt worden voor de verzending en ontvangst van MIDI dataÑkunnen teruggezet worden op hun fabriekswaarde.
De Factory Reset-handeling annuleert eventuele instellingen die u gewijzigd hebt en doet alle edits die u in de patches hebt aangebracht, te niet. Als u bepaalde instellinge of patches wil behouden, gebruik dan de Bulk Dump-handeling (p. 37) om ze op te slaan in een extern MIDI-toestel, bv. een sequencer, alvorens de Factory Reset uit te voeren.
2. Selecteer ÒFACTORY RESETÓ met [PARAMETER].
fig.1-04
3. Kies met [VALUE] welke parameterÑof groep van
parametersÑu wil resetten.
• All:
Alle instellingen worden teruggezet op de fabrieks­waarden.
• System:
De System-instellingen worden teruggezet op hun fabriekswaarden.
• User Patch:
De Patch-instellingen worden teruggebracht naar hun oorspronkelijke toestand.
• PC Number:
Program Change-nummers worden opnieuw toege­wezen volgens de huidige volgorde van de patches.
Meer details over ÒPC NumberÓ vindt u in De Program
Change-nummers aanpassen aan de volgorde van de patches (p. 97).
4. Selecteer de gewenste parameters en druk op [WRITE].
De melding ÒSure ?Ó verschijnt. U wordt gevraagd om te bevestigen dat u wil doorgaan met de Factory Reset­handeling.
fig.1-05
5. Druk opnieuw op [WRITE] om de handeling uit te
voeren.
ÒNow Writing...Ó verschijnt in de display. Na enkele ogenblikken zal de GR-33 automatisch terugkeren naar de Play mode, waarmee de factory Reset voltooid is.
Druk op [PLAY] om deze handeling te annuleren.
* Dit betekent dat de dataverwerking bezig is. Als u op
[WRITE] drukt, zorg dan dat u het toestel niet uitschakelt voordat u bent teruggekeerd naar de Play mode.
16
1. Spelen op de GR-33
Globale instellingen voor de GR-33 (SYSTEM)
De helderheid van de display regelen (LCD Contrast)
De helderheid van de display regelen
1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen.
2. Selecteer ÒLCD CONTRASTÓ met [PARAMETER].
fig.1-06
3. Regel het contrast met de [VALUE]-schijf.
4. Als de helderheid naar wens ingesteld is, druk dan op
[PLAY] om terug te keren naar de Play mode.
De Input-gevoeligheid regelen (PICKUP SENS)
Het toestel staat aan. Regel de input-gevoeligheid van elke snaar naargelang hoe de GK-2A gemonteerd is en afgestemd opuw eigen aanslagsterkte. Aangezien deze instellingen automatisch opgeslagen worden,Ñen dus niet verloren gaan wanneer u het toestel uitschakeltÑhoeft u de gevoeligheid niet telkens opnieuw in te stellen.
Procedure: Input-gevoeligheid instellen
1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen.
2. Selecteer ÒPICKUP SENSÓ met [PARAMETER].
De Sensitivity-instelling wordt geactiveerd en het volgende verschijnt in de display:
fig.1-07
fig.1-21
Als de uiterst rechtse indicator oplicht, dan is het level te hoog ingesteld, dus verlaag de gevoeligheid met de [VALUE]-schijf.
* Als de gevoeligheid te hoog staat, kan het geluid soms weg-
vallen, of krijgt u minder respons op dynamische wijzigingen in uw gitaarspel. Een te lage gevoeligheid kan ook problemen geven, dus stel dit zorgvuldig in.
5. Regel de snaren 5 t.e.m. 1 op dezelfde manier.
6. Als u klaar bent, druk dan op [PLAY] om terug te keren
naar de Play mode.
In de volgende gevallen moet u zeker de sensitivity-instellingen aanpassen!
¥ Als u een gitaar gebruik waarvoor u de gevoeligheid nog
niet hebt geregeld
¥ Nadat u een Factory Reset hebt uitgevoerd (p. 16)
¥ Wanneer u de GK-2A anders monteert als aanpassing
aan een wijziging aan de gitaar, bv. wanneer de hoogte van de snaren versteld is.
¥ Wanneer u een snaar vervangt door ŽŽn van een
verschillende dikte.
In uitzonderlijke gevallen, kan de sensitivity-meter een te hoge waarde aangeven, ook al staat de gevoeligheid op zÕn laagst ingesteld. Als dit gebeurt, moet u iets meer ruimte laten tussen de pickups van de GK-2A en de snaren.
Hoofdst.
1
Gevoeligheid: laag
Gevoeligheid: hoog
Snaarnummer
Input-gevoeligheid
3. Wanneer u de 6e snaar van de gitaar aanslaat, verandert
het snaarnummer in de display automatisch in Ò6.Ó
De level meter in de display licht op van links en geeft aan hoe sterk de snaar werd aangeslagen. De huidige input-sensitivity instelling voor de snaar verschijnt eveneens naast het snaarnummer.
4. Regel de gevoeligheid met de [VALUE]-schijf zodat het
rechthoekje oplicht wanneeru de snaar tijdens het spelen heel hard aanslaat.
Level Meter
Meerdere gitaren gebruiken (GUITAR SELECT)
U kan vier aparte string-sensitivity setups opslaan, die u kan oproepen naargelang welke gitaar u gebruikt.
De verschillende Sensitivity-instellingen
oproepen
1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen.
2. Selecteer ÒGUITAR SELECTÓ met [PARAMETER].
17
1. Spelen op de GR-33
)
fig.1-08
3. Selecteer Gtr1ÐGtr4 met de [VALUE]-schijf.
De instelling die u selecteert, wordt ingeladen.
* De fabrieksinstelling is ÒGtr1.Ó
Als u een nieuwe input-sensitivity setup wil aanmaken, selecteer dan ÒPICKUP SENSÓ met [PARAMETER] en pas de sensitivity-instellingen aan voor de zes snaren van de momenteel gebruikte gitaar.
4. Stel de gevoeligheid voor elke snaar in en druk op
[PLAY] om terug te keren naar de Play mode.
Maak vier verschillende input-sensitivity setups aan voor Gtr1ÐGtr4 (de verschillende gitaren die u gebruikt).
* De huidige sensitivity setup is degene die u het laatst
geselecteerd hebt.
Afstemmen op de toonhoogte van een ander instrument
De master tuning (basistoonhoogte) die in de fabriek werd ingesteld voor de klanken en de interne tuner van de GR-33, is A = 440.0 Hz.
Als u de stemming van de GR-33 moet aanpassen aan de stemming van een ander instrumentÑof als u om een andere reden de master tuning wil veranderenÑ, voer dan de volgende stappen uit.
De gitaar stemmen (Tuner­functie)
Gebruik de ingebouwde tuner van de GR-33 om uw gitaar nauwkeurig te stemmen. Deze tuner werkt op exact dezelfde manier als andere stemapparaten.
De gitaar stemmen
1. Houd [S1] op de GK-2A ingedrukt en druk de eerste
pedaalÑ[1] (TUNER) Ñ in, of druk op [TUNER].
De Tuner-functie wordt opgeroepen en het volgende verschijnt in de display.
fig.1-09
Snaarnummer (1 tot 6)
2. Sla de 6e snaar van de gitaar aan.
Het snaarnummer verandert automatisch in Ò6.Ó
De noot waarop snaar 6 momenteel gestemd isÑnoten worden per halve toon gestemdÑ, verschijnt op de tweede positie in de display. (ÒD#Ó in de onderstaande figuur.)
fig.1-10
De Master Tune-instelling wijzigen
1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen.
2. Selecteer ÒMASTER TUNEÓ met [PARAMETER].
fig.1-13
3. Kies de gewenste toonhoogte met de [VALUE]-schijf. U
kan de toonhoogte vrij instellen tussen 427.4 en 452.6 Hz.
4. Druk op [PLAY] om terug te keren naar de Play mode.
* De toonhoogte van het synthesizergeluid verandert niet
wanneer u de Master Tune-instelling van de GR-33 verandertÑhet synth-geluid blijft de stemming van de gitaar volgen. Daarom moet u, nadat u de master tuning hebt veranderd, door middel van de Tuner-functie uw gitaar herstemmen volgens de nieuwe basistoonhoogte. Daarna zullen de synth-geluiden meespelen in de nieuwe stemming.
Nootnaam (“D#” – Het symbool rechts in de display betekent "kruis"
3. Sla snaar 6 aan en draai aan haar stemsleutel tot de
naam van de noot waarop u de snaar wil stemmen, in de display verschijnt.
fig.1-11
4. Stem de snaar fijn af tot het middelste blokje in de
display oplicht en blijft branden.
Wanneer de middelste indicator oplicht, is snaar 6 exact op ÒEÓ gestemd.
18
1. Spelen op de GR-33
fig.1-12
te hoog
juist gestemd
te laag
5. Stem de andere snaren, 5 t.e.m. 1, op respectievelijk A,
D, G, B en E.
6. Wanneer u klaar bent met stemmen, druk dan op een
willekeurige pedaal, op [S1] of [S2] van de GK-2A, of op [PLAY], om terug te keren naar de Play mode.
Het output-toestel selecteren (OUTPUT SELECT)
Opdat de GR-33 de correcte output levels zou uitsturen, moet u het type van toestel selecteren waarop de outputs aangesloten zijn (MIX OUT).
fig.1-14
De guitar amp simulator uitschakelen (G.AMP SIM)
De GR-33 heeft een ingebouwde guitar amp simulator (G.AMP SIM). Als OUTPUT SELECT ingesteld staat op ÒLINEÓ, dan wordt de guitar amp simulator enkel op het gitaargeluid zelf toegepast. Hiermee kan u de indruk wekken dat het oorspronkelijke gitaargeluid uit een gitaarversterker komt, ook al wordt het signaal rechtstreeks naar een ander apparaat gestuurd.
Als u de interne guitar amp simulator van de GR-33 niet gebruiktÑbv. als u een extern amp simulator effectapparaat gebruiktÑ, stel dan de GR-33 als volgt in.
Hoofdst.
1
1. Druk op [OUTPUT SELECT] en kies de gepaste
instelling.
De momenteel geselecteerde instelling licht op.
• GUITAR AMP:
Kies deze instelling als u een gitaarversterker gebruikt.
• LINE:
Kies deze instelling als u een keyboardversterker, een algemene instrumentversterker, een mixer, een MTR of een hoofdtelefoon gebruikt.
De klankgenerator van de GR-33 is een PCM-synthesizer die een brede waaier aan timbres (klankkleuren) kan repro­duceren. Om de rijke synthesizergeluiden optimaal weer te geven, gebruikt u best een keyboardversterker, een algemene instrumentversterker, een PA-systeem, of dergelijke apparatuur in plaats van een gitaarversterker.
* Wijzigingen aan de OUTPUT SELECT-instelling hebben
geen invloed op de instellingen die in de patches zijn opgeslagen.
De Amp Simulator uitschakelen
1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen.
2. Selecteer ÒG.AMP SIMÓ met [PARAMETER].
fig.1-15
3. Selecteer ÒOffÓ met de [VALUE]-schijf.
• Off:
De amp simulator wordt niet gebruikt.
• On:
De amp simulator wordt gebruikt wanneer OUTPUT SELECT ingesteld staat op ÒLINE.Ó
4. Druk op [PLAY] om terug te keren naar de Play mode.
* Als u de amp simulatoropnieuw wil gebruiken, kies dan ÒOnÓ
in stap 3.
19
1. Spelen op de GR-33
De interne synth-klanken spelen met de gitaar
Nadat u de aansluitingen op de versterker hebt gecontroleerd, de sensitivity setup hebt voltooid en uw gitaar hebt gestemd, kan u beginnen te spelen.
De klanken van de GR-33 spelen met uw
gitaar
1. Zorg dat in de display de Play mode aangegeven staat
(p. 15).
2. Zet de selectorschakelaar van de GK-2A op ÒSYNTH.Ó
3. Draai SYNTH VOL op de GK-2A in tegenwijzerzin om
een geschikt volume in te stellen.
4. Zet de VOLUME-knop van de GR-33in haar centrale
positie.
5. Wanneer u pedaal 3 indrukt,verandert het nummer in
de display in ÒA13Ó en wordt de overeenkomstige patch (klank) geselecteerd.
Nu bent u klaar om te spelen. Speel op uw gitaar en verhoog geleidelijk aan het volume op uw versterker, en u hoort de geselecteerde patchÑpatch A13Ñuit de interne klank­generator van de GR-33.
Het normale gitaargeluid horen...
Zet de selector van de GK-2A op ÒMIX.Ó Als u dan overschakelt naar ÒGUITARÓ, wordt de klankgenerator van de synthesizer uitgeschakeld en blijft enkel het gitaargeluid over.
Het volume van de synth-klankgenerator wijzigen...
Regel het volume met de SYNTH VOL-knop van de GK­2A oof met de VOLUME-knop van de GR-33.
Met de VOLUME-knop van de GR-33 wijzigt u de globale volume-output van de MIX OUT jacks. Dus, als het gitaargeluid deel uitmaakt van het MIX OUT-signaal, dan verandert het volume van zowel het gitaar- als het synthesizergeluid. (Het gitaargeluid dat via de GUITAR OUT jack wordt uitgestuurd, blijft ongewijzigd. Het gitaar­volume blijft eveneens ongewijzigd wanneer u de SYNTH VOL-knop van de GK-2A gebruikt.)
U speelt op de gitaar, maar u hoort niets. Wat nu?
Controleer eerst en vooral het volgende:
¥ Controleer of het volume van de versterker en andere
apparatuur juist staat en ga na of alle apparatuur correct is aangesloten (p. 14).
¥ Controleer of het volume van de GR-33 en de GK-2A ver
genoeg open staat. Kijk ook na of de guitar/synth­schakelaar niet op GUITAR staat.
De klank van een bepaalde Patch wordt op geen
enkele snaar weergegeven (of wordt op een specifieke snaar niet weergegeven)
¥ Druk de expressiepedaal (p. 11) zo ver naar beneden als
hij gaat.
¥ Als u een mono-verbinding gebruikt naar de versterker,
zorg dan dat uw kabel aangesloten is op de R (MONO) jack van de MIX OUT jacks van de GR-33.
¥ Controleer of de synth-geluiden niet uitgeschakeld zijn
voor bepaalde snaren, in de TONE ÒLAYERÓ-parameter in Patch Edit mode (p. 51).
Als de volumes van de snaren onderling sterk verschillen, controleer dan opnieuw de input sensitivity-instellingen (PICKUP SENS) (p. 17).
20
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen
Wat is een Patch?
ÒPatchÓ is de term voor de tones van de GR-33 die u ten allen tijde kan oproepen met een foot switch of een ander apparaat. Er zitten 256 patches opgeslagen in de GR-33. Bijvoorbeeld, de ÒA11Ó die in de display verschijnt wanneer u het toestel aanzet, wijst erop dat het patchnummer A11 opgeroepen is en dat het toestel klaar is voor gebruik.
De basiseenheid van de klanken van dit toestel is de Òtone.Ó Tones bestaan uit geluidsgolfvormen, zoals ÒGR Piano,Ó ÒPipe OrganÓ en ÒNylon Gtr mpÓ. In totaal zitten er 384 zulke tones in het toestel. (Hoe kiest u de tones? p. 49; lijst van de tones p. 103)
In een patch worden maximaal twee tones gecombineerd, waarna u nog verschillende instellingen kunt maken, zoals brightness, attack, verschil tussen synthesizer- en gitaar­toonhoogte, e.d. De gebruiker kan deze parameters volledig vrij instellen en wijzigen zodanig dat de patch het best klinkt in de song die hij wil spelen.
Meer nog, 128 patches (in de eerste helft van de patch bank) kunnen gewijzigd en weggeschreven worden. (Meer details over de patches vindt u op p. 35.)
De patchnummers bestaan uit drie karakters: Òeen letter van het alfabet AÐH (groep)Ó gevolgd door Òeen cijfer 1Ð8 (bank)Ó en Òeen cijfer 1Ð4 (nummer op de pedaal).Ó
(Voorbeelden: A83, d24, F61, enz.)
fig.2-01
Cijfer van 1 tot 4 (Pedaalnummers) Cijfer van 1 tot 8 (Banken) Letters A, b, C, d, E, F, G, H (Groepen)
Dit systeem kan vervangen worden door een systeem met de cijfers 001 tot 256 (p. 24).
Herschrijfbare patches (User Patches)
Patches in de groepen A t.e.m. d
(A11 tot A84, b11 tot b84, C11 tot C84 en d11 tot d84)
Hier kan u patches aanmaken voor een specifieke song, of voor andere doeleinden, en ze dan opslaan in het geheugen.
(Bij aankoop van de GR-33 zijn de patches in deze groepen dezelfde als de volgende preset patches. Als u de patches van de GR-33 wil terugbrengen naar hun oorspronkelijke toestand, voer dan een Factory Reset uit (p. 16.)
Hoofdst.
2
Een patch kiezen
Patches kiezen met de gitaar (GK-2A)
Soms (bv. wanneer u alle patches na elkaar wil beluisteren) wil u de patches gewoon op de gitaar kiezen (GK-2A). Volg in zulke gevallen de onderstaande stappen. (U hoeft op de basismodule geen pegaal of knop aan te raken.)
Een patch kiezen met de gitaar
1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen.
2. Selecteer ÒS1/S2 FUNCTIONÓ met [PARAMETER].
fig.2-02
3. Kies ÒPatch SelectÓ met de [VALUE]-schijf.
¥ Patch Select:
U kan continu van patch veranderen met [S1] en [S2] op de GK-2A.
¥ Normal:
Normale status. U kan niet van patch veranderen op de GK-2A.
4. Druk op [PLAY] om terug te keren naar Play mode.
21
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen
5. Als u ŽŽn keer op [UP/S2] van de GK-2A drukt, gaat u
naar de volgende (hogere) patch; als u de toets inge­drukt houdt, doorloopt u de reeks patches snel. Als u dan ook nog de andere toets (hier de [DOWN/S1]-toets) indrukt, gaat het nog sneller. Als u net het omgekeerde doet met de toetsen [S1] en [S2], kan u de vorige (lagere) patches oproepen.
fig.2-03
S1
(Lager patchnummer)
S2
(Hoger patchnummer)
Kies de patches met de toetsen van de GK-2A, speel op uw gitaar en beluister achtereenvolgens de patches.
Patches kiezen op de basis­module
Patches kiezen met de pedalen
U kan enkel patches kiezen met de pedalen wanneer ÒS1/S2 FUNCTIONÓ op ÒNormalÓ staat.
Instelling van ÒS1/S2 FUNCTIONÓ, zie p. 21.
Met de pedalen patches oproepen van dezelfde
groep of bank
Wanneer u live speelt of in de studio, kan u met de pedalen op de basismodule onmiddellijk ŽŽn van de vier patches van eenzelfde groep of bank kiezen.
1. Zorg dat het toestel in Play mode staat.
Als het niet in Play mode staat, druk dan op [PLAY].
2. Met een druk op de pedalen 1 - 4 kan u direct ŽŽn van
de vier patches kiezen van de geselecteerde bank in een bepaalde groep. Het rechtse cijfer in de display verandert in het nummer van de ingedrukte pedaal.
fig.2-05
<Met de pedaal>
Met de GR-33 in de zonet beschreven toestand, kan u verschillende pedaaleffecten oproepen (verklaring volgt). Bv. hold, pitch glide, e.d. kunt u activeren door op een van de vier pedalen van de GR-33 te trappen. (Voor details, zie p. 28.) Om deze status aan te duiden, wanneer ÒS1/S2 FUNCTIONÓ geselecteerd is in ÒPatch Select,Ó verschijnt ÒPdLÓ(ongeveer om de vier seconden) in de kleine display, waar de patchnummers verschijnen.
fig.2-04
Als het toestel zich in deze status bevindt, kan u een externe bank shift-pedaal gebruiken om van patch te veranderen, zowel omhoog als omlaag, net zoals met de [S1]- en [S2]-toetsen op de GK-2A.
Met de pedalen een patch van een andere groep of
bank oproepen
U kan patches kiezen met de Pedal-functie, in combinatie met de [S1]-toets van de GK-2A.
1. Zorg dat het toestel in Play mode staat.
Als het niet in Play mode staat, druk dan op [PLAY].
2. Houd [S1] op de GK-2A ingedrukt, en druk op
[GROUP ] (pedaal 2).
Pedaal 2 roept enkel de volgende groep op, zolang [S1] ingedrukt is; door op de pedaal te drukken, gaat u naar de volgende groep.
* Als u enkel van bank wil veranderen, maar niet van groep, sla
stap 2 dan over en ga door met stap 3.
22
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen
fig.2-06
S1 ingedrukt houden
3. Houd [S1] op de GK-2A ingedrukt en druk op [BANK
] (pedaal 4) of [BANK ] (pedaal 3).
Zolang de [S1]-toets ingedrukt is, fungeert pedaal 4 als [BANK ] (BANK UP) en pedaal 3 als [BANK ] (BANK DOWN). De display begint te knipperen en wanneer u pedaal 3 of 4 indrukt, verandert het cijfer dat de bank aangeeft (het middelste cijfer in de display).
fig.2-07
Patches kiezen met de [VALUE]-schijf
Als u patches wil kiezen met de schijf, dan moet u eerst de volgende instellingen maken.
1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen.
2. Selecteer ÒDIAL FUNCTIONÓ met [PARAMETER].
fig.2-09
3. Selecteer ÒPATCH&VALUEÓ met de [VALUE]-schijf.
¥ PATCH&VALUE:
U kan met de schijf (dial) zowel het patchnummer kiezen als waarden wijzigen bij het editen.
¥ VALUE Only:
U kan met de dial enkel waarden wijzigen bij het editen.
4. Als u deze instelling gemaakt hebt, druk dan op
[PLAY] om terug te keren naar de Play mode.
In Play mode kan u elk van de 256 patches (A11ÐH84) kiezen door aan de [VALUE]-schijf te draaien.
U kan ook door middel van [BANK/PARAMETER] de banken vooruit/achteruit doorlopen.
Hoofdst.
2
S1 ingedrukt houden
4. Kies de gewenste groep/bank, laat [S1] los en druk op
een pedaal.
Wanneer u een pedaal indrukt, wordt de patch opgeroepen en verandert het geluid.
fig.2-08
Patches kiezen met de basismodule plus een externe foot switch
Als u een foot switch aansluit op de BANK SHIFT jack op het achterpaneel, dan kan u van bank veranderen zonder [S1] op de GK-2A in te drukken.
Deze functie kan u dus volledig met de voet bedienen: met ŽŽn DP-5 (apart verkocht) kan u de patchbanken in opklimmende volgorde doorlopen, of met twee Boss FS-5U foot switches en een vertakte kabel (apart verkocht) kan u de patchbanken in beide richtingen doorlopen.
fig.2-10
PCS-31
Rood
BANK
DOWN
Wit
BANK
UP
23
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen
* Soms, wanneer u met de foot switch een bank kiest, zal u
misschien zien dat de bank verandert, maar het patch nummer niet (lichtje knippert); dit wijst echter niet op een defect. U kan ook de polariteitsschakelaar van de FS-5U verzetten, zoals in de onderstaande figuur.
fig.2-11
Polariteitsschakelaar
* Als ÒS1/S2 FUNCTIONÓ op ÒPatch SelectÓ staat, dan dient
de zonet beschreven foot switch om patches te kiezen (p. 21).
Patches kiezen met een externe MIDI foot controller
Stel, u gebruikt de vier pedalen van de basismodule voor een speciale functie (p. 26), bv. voor effecten zoals hold en wah, maar u wil wel patches kunnen kiezen met de voet.
In zulke gevallen moet u een externe MIDI foot controller aansluiten (bv. FC-200, Boss FC-50, enz.).
Maak de instellingen volgens de onderstaande procedure.
1. Sluit de apparatuur aan zoals in onderstaande figuur.
fig.2-12
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI Foot Controller
2. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen.
De patchnummer-display stemt overeen met de display op de MIDI foot controller, maar deze laatste werkt met nummers van 001 tot 256 i.p.v. met de alfanumerieke symbolen in de patchnummers van de GR-33.
4. Selecteer ÒDecimalÓ met de [VALUE]-schijf.
¥ Decimal:
Patchnummers worden getoond als een decimaal getal van 001 tot 256.
¥ Grp/Bnk/Num:
Patchnummers worden getoond als groep/bank/ nummer van A11ÐH84.
5. Selecteer ÒS1/S2 FUNCTIONÓ met [PARAMETER].
6. Selecteer ÒPatch SelectÓ met de [VALUE]-schijf.
Voor details, zie Patches kiezen met de gitaar (GK-2A) (p.
21)
7. Druk op [PLAY] om terug te keren naar de Play mode.
Het patchnummer dat verschijnt, zal Ò001Ó zijn i.p.v. ÒA11.Ó
8. Stel het MIDI-zendkanaal van de MIDI foot controller
gelijk met het kanaal van de GR-33 (p. 86; de fabrieks­instelling is kanaal Mono 11).
9. Gebruik de MIDI foot controller om extern van patch te
veranderen. Bedien de controller volgens de instructies in de handleiding.
* Het patchnummer in Ònumeral-only formatÓ dat in stap 4
werd ingesteld, blijft in het geheugen zitten, ook nadat het toestel uitgeschakeld is. Zet indien nodig de patchnummer­display terug op het Group/bank/number format.
Meestal kan u user patches (001 tot 128, of A11 tot D84) kiezen wanneer u onmiddellijk na het opstarten MIDI program change data verzendt vanuit de MIDI foot controller.
* MIDI program change-nummers die de GR-33 ontvangt,
hebben een vaste ŽŽn -op-ŽŽn overeenstemming met de patches (001 tot 128, of A11 tot D84) die ze voorstellen; Dit kan niet gewijzigd worden. (Anderzijds, als u met de GR-33 patches kiest, dan bent u vrij om de MIDI program change-nummers die de data naar externe apparatuur zenden, te wijzigen en op
te slaan.
p. 88)
3. Selecteer ÒDISPLAY TYPEÓ met [PARAMETER].
fig.2-13
24
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen
De volgorde van de patches wijzigen
Als u tijdens het spelen (in de studio of op het podium) van patch moet veranderen, dan is het erg handig als de benodigde patches tot dezelfde groep/bank behoren (bv. A11 tot A14), want dan kan u gewoon de pedalen op de basismodule gebruiken.
Om de volgorde van de patches te wijzigen, voert u de patch write-handeling (p. 36) uit. Daarmee bepaalt u het patch­nummer (adres) waar de patchdata van de huidige selectie (of wijziging) worden weggeschreven.
Voorbeeld: de inhoud van A21 en B62 verwisselen
Om te voorkomen dat de inhoud van patch A21 verloren gaat, moet u eerst een ongebruikte patchnummer leegmaken, waar u de patchdata van A21 tijdelijk kan bewaren. (Aangezien de groepen A t.e.m. d van de user patches dezelfde zijn als de groepen E t.e.m. H van de preset patches, mag u ze gerust wissen.)
Daarna schrijft u B62 A21 en de inhoud van de tijdelijke bewaarplaats B62. Zo is de inhoud van A21 en B62 verwisseld.
1. Kies de patch ÒA21Ó.
2. Druk op [WRITE].
U gaat over naar Write mode en er verschijnt een scherm zoals het onderstaande.
fig.2-14
3. Kies met de [VALUE]-schijf de patch naar waar u wil
wegschrijven.
fig.2-15
In dit voorbeeld kiezen we ÒC11Ó als de bestemmings­patch.
4. Druk op [WRITE] nadat u de bestemmingspatch hebt
gekozen.
De onderstaande display verschijnt en vraagt om de handeling te bevestigen.
fig.2-16
Hoofdst.
2
5. Als u er zeker van bent dat u deze handeling wil
uitvoeren, druk dan nogmaals op [WRITE].
fig.2-17
ÒNow Writing...Ó verschijnt in de display en het toestel keert automatisch terug naar de Play mode, waarmee de write-procedure voltooid is.
6. Herhaal de stappen 1 tot 5, om B62 A21 te kopi‘ren, net zoals u gedaan hebt met A21 tijdelijke bewaarplaats (C11).
7. Kopieer tenslotte de inhoud van de tijdelijke bewaarplaats (C11) B62.
* Aangezien de patchgroepen E t.e.m. H read-only zijn, kan u de
volgorden van hun patches niet wijzigen of kan u hun patchnummers ook niet als tijdelijke bewaarplaats gebruiken. (U kan ze echter wel ter referentie kopi‘ren of ze als basis gebruiken om een nieuwe patch aan te maken.)
25
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de basismodule
“Pedal Effect Mode”: Wat is het en hoe roep ik het op?
Hetzelfde effect oproepen in Play Mode
Pedal Effect Mode
Door middel van de vier pedalen op de GR-33 kunt u de Arpeggiator- en de Harmonist-functie aan en uit zetten en effecten zoals synth sound hold en wah pedal oproepen. Deze mode noemen we ÒPedal Effect modeÓ en hij wordt, net als de Play mode, vaak gebruikt tijdens het spelen.
Pedal Effect Mode oproepen
1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen
en stel ÒS1/S2 FUNCTIONÓ in op ÒNormal.Ó
Meer details en instructies i.v.m. deze procedure vindt u in Patches kiezen met de gitaar (GK-2A) (p. 21).
Als u ÒS1/S2 FUNCTIONÓ in System mode hebt ingesteld op ÒPatch SelectÓ, zodat u patches kan kiezen met de toetsen van de GK-2A, dan kan u pedaaleffecten gebruiken in Play mode. De vier pedalen werken op net dezelfde manier als in Pedal Effect mode, in plaats van patches op te roepen, wat ze normaal zouden doen in Play mode. (ÒPdLÓ verschijnt ongeveer om de 4 sec. in de kleine display, als teken dat de pedaaleffecten beschikbaar zijn.)
Meer details en instructies over dit type van setup vindt u in Patches kiezen met de gitaar (GK-2A) (p. 21).
* Met uitzondering van de arpeggio latch hold (p. 76), kunt u
een onverwacht resultaat verkrijgen als u meer dan ŽŽn pedaal tegelijk indrukt. Ga dus voorzichtig te werk.
2. Druk op [PLAY] om terug te keren naar de Play mode.
3. Druk ŽŽn maal op [S2] van de GK-2A.
Als u naar Pedal Effect mode gaat, begint in de kleine display van de GR-33 ÒPdLÓ (Pedal) te knipperen.
fig.3-01
Druk op [S1] of [S2] van de GK-2A om terug te keren naar de Play mode.
Dezelfde pedaal kan verschillende effecthoeveelheden produceren, naargelang de patch. De hoeveelheid effect kan aangepast worden aan een songÑof om een andere regen gewijzigd wordenÑen kan opgeslagen worden als onderdeel van de patch.
Meer informatie over de functie van de pedaaleffecten en over het wijzigen van de hoeveelheid effect, zie hoofdstuk 5 (p. 35Ð52).
26
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de basismodule
Arpeggiator en Harmonist in-/uitschakelen
In-/uitschakelen met de pedalen
1. Activeer de Pedal Effect mode (p. 26). (Of stel in System
MULTI-FX
Dit zijn effecten voor het synthesizergeluid.
Voor details, zie p. 53.
Arpeggiator
Dit is een functie die automatisch arpeggioÕs cre‘ert Ñ akkoorden waarvan de noten na elkaar worden gespeeld, in plaats van tegelijk Ñ wanneer u een akkoord speelt.
Voor details, zie p. 76.
mode ÒS1/S2 ACTIONÓ in op ÒPatch SelectÓ en keer terug naar de Play mode.)
2. Druk op pedaal 4 (CTRL).
De betreffende functieÑMULTI-FX BYPASS, Arpeggiator of HarmonistÑwordt in- of uitgeschakeld. Deze selectie kan u maken door in Patch Edit mode de parameter ÒCOMMONÓop ÒCTRL PEDALÓ in te stellen (p. 46).
<Een woordje uitleg over de display> MULTI FX BYPASS On/Off
ÒbYPÓ of ÒoFFÓ verschijnt ongeveer 1 sec. in de kleine display.
Hoofdst.
3
Harmonist
Dit effect cre‘ert een harmonie in een bepaalde toonaard met gitaar- en synthesizergeluiden, of met twee synthesizergeluiden.
Voor details, zie p. 80.
De GR-33 beschikt over de functies Multi-Effects, Arpeggiator en Harmonist, welke u met de pedalen kunt in­en uitschakelen.
* De MULTI-FX Bypass, Arpeggiator en Harmonist kunnen
voor elke patch individueel in- en uitgeschakeld worden. Voor meer informatie over deze instellingen, zie p. 46.
* Wanneer MULTI-FX BYPASS in-/uitgeschakeld wordt, zou
een geruis kunnen horen, maar dit wijst niet op een defect.
Arpeggiator On/Off
ÒArpÓ of ÒoFFÓ verschijnt ongeveer 1 sec. in de kleine display.
De display reageert als volgt wanneer de Arpeggiator wordt aangezet.
fig.3-10
Harmonist On/Off
ÒHArÓ of ÒoFFÓ verschijnt ongeveer 1 sec. in de kleine display.
De display reageert als volgt wanneer de Harmonist wordt aangezet.
fig.3-02
Toonaard
U kan ofwel de Arpeggiator of de HarmonistÑmaar niet allebeiÑselecteren voor een patch. Zelfs wanneer ze uitgeschakeld zijn, is ofwel de Arpeggiator of de Harmo­nist nog steeds geselecteerd. Wanneer de Arpeggiator (of Harmonist) wordt aangezet, dan verschijnt ÒARPÓ of ÒHARÓ in de display van de Play mode, om aan te geven welk van beide er geselecteerd is. Als de harmonist geselecteerd is, verschijnt ook de huidige toonaard.
* Als u in een bepaalde patch wil overschakelen van Arpeggiator
naar Harmonist (of omgekeerd), druk dan op [EFFECTS] om de ÒHAR/ARP SELECTÓ-instelling te wijzigen.
Meer informatie en instructies i.v.m. deze procedure vindt u op p. 78 en 82.
27
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de basismodule
Een effect kiezen met de pedalen
In Pedal Effect mode (p. 26) kan u verschillende effecten oproepen door de pedalen 1 tot 4 als volgt te bedienen.
Een Pedal Wah-effect (Wah) oproepen
U kan verscheidene van de meest gebruikte wah-effecten oproepen door op pedaal 1 (WAH) te drukken. Door de pedaal herhaaldelijk in te drukken en te lossen, krijgt u een gelijkaardig effect als van een wah-wah-pedaal van een gitaar. Dit effect kan u nu toepassen op synthesizergeluiden.
U kan kiezen uit een aantal voorgeprogrammeerde variaties die verschillende combinaties gebruiken van modulatie­snelheid, modulatiegraad, panning, hoe verschillend het geluid wordt, enz. Deze instellingen kunt u opslaan in de patch.
Bovendien, als u voor ÒWAH TYPEÓ ÒModulationÓ kiest, dan hoort u een diepe vibrato (golvende of schommelende toonhoogte) in plaats van een wah-effect wanneer u de pedaal indrukt. Zo wordt de mechanisch klinkende vibrato van synthesizers opgewekt Ñ als u wil, kan u met uw speeltechniek op de gitaar een meer natuurlijk klinkende vibrato cre‘ren.
Meer informatie en instructies i.v.m. deze procedure vindt u in Wah-types kiezen (WAH TYPE) (p. 43).
* Wanneer u pedaal 1 (WAH) voor het eerst indrukt, zal u
misschien merken dat het geluid anders is dan wanneer u de patch aanvankelijk selecteerde. Het geluid zou gedempt kunnen zijn of zou vreemd kunnen klinken. Keer terug naar de oorspronkelijke patch, schakel over naar een andere patch en keer dan weer terug naar de oorspronkelijke patch. Als er een bank shift-pedaal aangesloten is, dan kan u terugkeren naar de oorspronkelijke patch door op de bank down-pedaal te drukken terwijl u nog in de Pedal Effect mode zit.
De toonhoogte dynamisch wijzigen (Pitch Glide)
Druk op pedaal 2 (P-GLIDE) voor een pitch glide-effect. Dit effect cre‘ert continue wijzigingen in de toonhoogte over variabele tijdsintervallen, lang of kort. Bij akkoordenÑwant u ka bij een ÔglideÕ de harmonische intervallen binnen het akkoord behoudenÑverschilt dit van de vibrato-arm/ vibrato bar/whammy bar van een gitaar, zodat u een uniek effect krijgt.
Wat betreft de tijdsduur en de glide-intervallen, hebt u de keuze uit zeven voorgeprogrammeerde Ôpitch rise and fallÕ­patronen, welke u kan opslaan in patches.
Meer informatie en instructies i.v.m. deze procedure vindt u in Het Pitch Glide-type kiezen (GLIDE TYPE) (p. 44).
* Afhankelijk van de geselecteerde tone, de tone-instellingen en
de omstandigheden kan de breedte van het effect beperkt zijn.
Een Synth Tone aanhouden wanneer de snaar niet meer trilt (Hold)
Druk op pedaal 3 (HOLD) om de Hold-functie te activeren. Wanneer u dit effect gebruikt, blijft het synthesizergeluid doorklinken, ook nadat de snaar van de gitaar niet meer trilt.
U kan kiezen uit een aantal variaties Ñ het synthesizer­akkoord aanhouden terwijl de gitaar een melodie speelt, ŽŽn van twee gelayerde tones aanhouden, enkel de 5e en 6e snaar aanhouden, enz. Ñ en u kan ze opslaan in patches.
Meer informatie en instructies i.v.m. deze procedure vindt u in Het Hold-type kiezen (HOLD TYPE) (p. 45).
* Als de arpeggiator aan staat, zal de Hold-functie anders
reageren en zullen er andere variaties beschikbaar zijn dan wanneer de arpeggiator uit staat.
Meer informatie en instructies i.v.m. deze procedure vindt u in Efficiënt gebruik van de Hold-functie tijdens
arpeggio’s (p. 76).
<Een woordje uitleg over de display> Wanneer u pedaal 1 (WAH) indrukt
ÒUAHÓ of ÒModÓ verschijnt in de kleine display.
Wanneer u pedaal 2 (P-GLIDE) indrukt
ÒP.GLÓ verschijnt in de kleine display.
Wanneer u pedaal 3 (HOLD) indrukt
ÒHLdÓ verschijnt in de kleine display.
28
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de basismodule
De Tuner-functie oproepen met een pedaal
1. Houd [S1] op de GK-2A ingedrukten druk op pedaal 1
(TUNER).
* Voer deze handeling uit met ÒS1/S2 FUNCTIONÓ ingesteld
op ÒNormal.Ó
De Tuner-functie wordt opgeroepen en het volgende verschijnt in de display.
fig.3-03
Snaarnummers 1 tot 6
2. Stem uw gitaar.
Meer informatie en instructies i.v.m. deze procedure vindt u in De gitaar stemmen (Tuner-functie) (p. 18).
Hoofdst.
3
3. Wanneer u klaar bent met stemmen, druk dan op een
willekeurige pedaal of op [S1] of [S2] van de GK-2A.
U keert terug naar Play mode.
29
4. Vijf basismodi
Met de vijf belangrijkste modi van de GR-33 kunt u:
¥ Tones kiezen en spelen “Play mode”
¥ Effecten zoals wah of hold oproepen met de pedalen op
de basismodule “Pedal Effect mode”
¥ Patches aanmaken en wijzigen, en ze opslaan in het
geheugen “Patch Edit mode”
Play Mode
In Play mode werken de toetsen en de dials als volgt:
[BANK/PARAMETER]-toetsen
Hiermee bladert u voor- en achterwaarts door de patch­banken.
[PLAY]-toets
Heeft geen functie in deze mode.
[SYSTEM]-toets
Schakelt over naar System mode (instellingen voor de GR-33 zelf).
[TUNER]-toets
Schakelt over naar Tuner mode (p. 18).
[WRITE]-toets
Hiermee schrijft u de inhoud van de patch weg (p. 36).
[COMMON]-toets
Schakelt over naar Patch Edit mode, COMMON (globale patch-instellingen).
[TONE]-toets
Schakelt over naar Patch Edit mode, TONE (patch­instellingen i.v.m. de klanken).
[EFFECTS]-toets
Schakelt over naar de Patch Edit mode, EFFECTS (patch­instellingen i.v.m. de effecten).
[STRING SELECT]-toets
Heeft geen functie in deze mode.
[OUTPUT SELECT]-toets
Wijzigt de keuze van het output-toestel (p. 19).
¥ Instellingen maken voor de volledige GR-33 “System
mode”
¥ De stemming regelen “Tuner mode”
Hoe de toetsen, dials en knopppen werken, hangt ervan af in welke mode u zit.
GK-2A [S1]
Terwijl u deze toets ingedrukt houdt, kan u de functie van de pedalen wijzigen (p. 22, 29). (TUNER, GROUP , BANK , BANK )
GK-2A [S2]
Schakelt over naar Pedal Effect mode (p. 26).
External Bank Shift Pedal
Hiermee verandert u van patch bank. (Dezelfde functie als BANK en BANK ).
Als “S1/S2 FUNCTION” ingesteld staat op “Patch Select”
Als ÒS1/S2 FUNCTIONÓ ingesteld staat op ÒPatch SelectÓ, dan kan u met de toetsen [S1] en [S2] van de GK-2A de patches doorlopen. De functie van de volgende toetsen zal anders zijn dan in de normale Play mode.
* Toetsen en dials die hier niet vermeld worden, hebben
dezelfde functie als in de normale Play mode.
Pedalen 1–4
Dezelfde functie als in de Pedal Effect mode (p. 31).
GK-2A [S1]
Voorwaarts bladeren door de patches.
GK-2A [S2]
Achterwaarts bladeren door de patches.
External Bank Shift Pedal
Voor- en achterwaarts bladeren door de patches.
[PATCH/VALUE]-schijf
Hiermee bladert u door de patches (p. 23).
* Als de ÒDIAL FUNCTIONÓ ingesteld staat op ÒVALUE
OnlyÓ, dan wordt dit genegeerd.
Pedalen 1–4
Hiermee kiest u de patches (p. 22).
Expressiepedaal
Hiermee wijzigt u de waarde van de geselecteerde parameter (p. 47).
30
Als u iets wil controleren door de patches in volgorde te beluisterenÑ of als u wil afwisselen tussen een pedaal­effect (zoals hold) en een patchÑ, dan is dit een handige manier, waarbij u niet van mode hoeft te veranderen. Als PATCH INC/DEC BY S1/S2 geselecteerd is, dan verschijnen de patchnummers in de display, en verschijnt ÒPdLÓ ongeveer om de vier seconden.
Loading...
+ 78 hidden pages