Roland GR-20 User Manual [nl]

USING THE UNIT SAFELY
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
VOORZICHTIG opmerkingen
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
• Lees alvorens dit apparaat te gebruiken de onder­staande instructies en de gebruiksaanwijzing.
..........................................................................................................
• Het apparaat of de adapter niet openen (of op wat voor manier dan ook wijzigen).
..........................................................................................................
..........................................................................................................
• Plaats of gebruik het apparaat nooit op plaatsen:
• die onderhevig zijn aan extreme temperaturen
(bijv. direct zonlicht in een gesloten voertuig, dichtbij een verwarmingsbuis, bovenop apparatuur die warmte afgeeft);
• die klam zijn
• die vochtig zijn (bijv. badkamers, vochtige
vloeren)
• die aan regen blootstaan
• die stoffig zijn
• die hoge vibratie niveaus hebben
..........................................................................................................
• Zorg ervoor, dat het apparaat waterpas en stabiel geplaatst is. Plaats het nooit op wiebelende onder­gronden of op schuine oppervlakken..
..........................................................................................................
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Hetwijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
• Zorg ervoor, dat alleen de bij het apparaat geleverde adapter wordt gebruikt. Zorg er ook voor dat de lijn voltage bij de installatie overeenkomt met het input voltage zoals gespeci­ficeerd op de adapter. Andere adapters kunnen een andere polariteit vereisen of voor een ander voltage gemaakt zijn, dus kan het gebruik hiervan resulteren in schade, storingen of een elektrische schok.
..........................................................................................................
• Gebruik alleen het bijgeleverde netsnoer. Gebruik het stroomsnoer niet voor een ander apparaat.
..........................................................................................................
• Draai of buig het snoer niet te en plaats er geen zware objecten op. Dit kan het snoer beschadigen, waardoor onderdelen worden afgesneden en kortsluiting ontstaat. Beschadigde snoeren zijn brand- en schokrisico´s!
..........................................................................................................
• Zorg dat er geen objecten (bijv. ontvlambaar materiaal, munten, naalden) of enige soort vloeistof (water, drank, etc.) in het apparaat terecht komen.
..........................................................................................................
• Zet onmiddellijk het apparaat uit, verwijder de adapter uit het stopcontact en ga voor reparatie naar uw verkooppunt, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een gekwalificeerde Roland distributeur, zoals vermeld op de ’Informatie’ pagina, wanneer:
• de adapter, het snoer of de stekker zijn
beschadigd; of
• er rook of een vreemde geur ontstaat
• objecten op het apparaat zijn gevallen of
vloeistoffen in het apparaat zijn gekomen; of
• het apparaat heeft blootgestaan aan regen
(of op een andere manier nat is geworden); of
• het apparaat niet normaal lijkt te werken of een
merkbare verandering in prestatie vertoont.
..........................................................................................................
2
• In huishoudens met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden, totdat het kind in staat is alle instructies op te volgen, die essentieel zijn voor het veilig bedienen van het apparaat.
..........................................................................................................
• Bescherm het apparaat tegen zware klappen. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
• Laat het snoer het stopcontact niet delen met een onredelijk aantal apparaten. Wees vooral voorzichtig met verlengsnoeren - de totale hoeveelheid elektriciteit, die wordt gebruikt door alle apparaten die op het verlengsnoer zijn aangesloten, mag niet de voor het verlengsnoer toegestane hoeveelheid elektriciteit (watts/ ampères) overschrijden. Overmatige belasting kan ervoor zorgen, dat de isolatie van het snoer warm wordt en uiteindelijk smelt.
..........................................................................................................
• Alvorens het apparaat in het buitenland te gebruiken dient het verkooppunt, het dichtst­bijzijnde Roland Service Centrum of een gekwalificeerde Roland distributeur, zoals vermeld op de ‘Informatie’ pagina geraadpleegd te worden.
WAARSCHUWING
• Het apparaat en de adapter dienen dusdanig geplaatst te worden dat ventilatie goed werkt.
..........................................................................................................
• Raak alleen de stekker van de adapter aan bij het aansluiten op of het verwijderen van het stopcontact of het apparaat.
..........................................................................................................
• De adapter dient regelmatig losgemaakt en gereinigd te worden met een droge doek om het stof en andere opeenhopingen van de contacten te vegen. Verwijder de stekker uit het stopcontact, wanneer het apparaat voor langere tijd niet gebruikt zal worden. Opeenhoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan resulteren in slechte isolatie en brand tot gevolg hebben.
..........................................................................................................
• Probeer te voorkomen, dat snoeren en kabels verstrikt raken. Ook moeten alle snoeren en kabels dusdanig worden geplaatst, dat ze buiten het bereik van kinderen zijn.
..........................................................................................................
• Klim nooit op het apparaat en plaats er geen zware objecten op.
..........................................................................................................
• Raak de adapter of de stekkers nooit aan met natte handen bij het aansluiten op of verwijderen van het stopcontact of het apparaat.
..........................................................................................................
• Alvorens het apparaat te verplaatsen, dienen de adapter en de snoeren van externe apparaten te zijn verwijderd.
..........................................................................................................
• Voordat het apparaat gereinigd kan worden, moet het apparaat uit staan en de adapter zijn losgekoppeld.
..........................................................................................................
• In geval van mogelijke bliksem in uw omgeving moet de adapter uit het stopcontact worden gehaald.
..........................................................................................................
• In het geval u de schroeven uit het onderste deel (p. 12) verwijderd, zorg dan dat deze buiten het bereik van kinderen blijven, zodat ze niet per ongeluk worden doorgeslikt.
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Naast de onderdelen, die onder “HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” op pagina’s 2 en 3 worden genoemd, raden wij u aan het volgende te lezen en in acht nemen:
Stroomvoorziening
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit, waar apparaten die lijn ruis genereren (zoals een elektrische motor of een variabel belichtingssysteem) ook gebruik van maken.
• De adapter zal na vele uren opeenvolgend gebruik warmte gaan genereren. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van versterkers (of andere apparatuur, die grote stroom trans­formatoren bevat) kan tot een brom leiden. Om dit probleem op te heffen, verandert u de richting van dit apparaat of zet het verder van de storingsbron weg.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van deze ontvangers.
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Ruis kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat plaatsen of deze uitzetten.
• Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het apparaat misvormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het apparaat waterdruppels (condensatie) gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren accli­matiseren, totdat de condensatie volledig is verdampt.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren. Van belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie in een ander MIDI apparaat maken, (bijvoorbeeld een sequencer), computer of op papier opgeschreven. Tijdens reparaties wordt getracht het verlies van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het schakelsysteem van het geheugen zelf niet meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dataverlies.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke data te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke data, die u op de geheugenkaart heeft opgeslagen, op een ander MIDI apparaat (bv. een sequencer).
• De inhoud van data die op een opslagapparaat is opgeslagen (bijvoorbeeld een ander MIDI apparaat), kan helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedien­ingsknoppen van dit apparaat met gepaste voorzich­tigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast ñ trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (ës nachts in het bijzonder.)
• Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkings­materiaal moeten gebruiken.
• Gebruik een Roland kabel om de aansluiting te maken. Als u een kabel van een ander merk gebruikt, neem dan notitie van onderstaande voorzorgsmaatregelen.
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels, die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecifi­caties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
* Alle in dit document genoemde productnamen zijn
geregistreerde merknamen van hun respectievelijke eigenaren.
4
Introductie
De GR-20 is een gitaar synthesizer (gitaar synth), die een hoogwaardige geluidsgenerator bevat en ontwikkeld is voor makkelijk gebruik. De GR-20 analyseert zorgvuldig de toonhoogte en het volume van elke snaar, terwijl het de uit het verdeelde element (een element geïnstalleerd op uw gitaar die aparte signalen per snaar uitgeeft) komende signalen traceert en deze informatie gebruikt om de ingebouwde geluidsgenerator te triggeren. Tegelijkertijd kan een datastroom, die uw gitaar uitvoering interpreteert, verzonden worden via de MIDI OUT aansluiting en kan gebruikt worden om een extern MIDI apparaat af te spelen, zoals een geluidsmodule.
Hoofdfuncties
• U kunt een enorm aantal van 450 verschillende types synthgeluiden spelen op dezelfde manier als dat u de gitaar normaal speelt.
• Naast het alleen spelen van de synthgeluiden kunt u het normale gitaargeluid ook nog eens met het synthgeluid combineren.
• Als u een extern effectapparaat gebruikt, dan kunt u de Mix In ingang gebruiken om het effect signaal met het synthgeluid te mengen.
• De GR-20 kan gebruikt worden met elke staalsnarige gitaar, waarop een GK-3 of GK-2a (gesplitst element; apart verkocht) correct kan worden geïnstalleerd.
• De GR-20 kan ook gebruikt worden met een basgitaar, waarop een GK-3 of GK-2a (gesplitst element voor basgitaar; apart verkocht) correct kan worden geïnstalleerd.
• Ingebouwde effecten (reverb, delay, chorus) zijn voorzien voor het synthgeluid om zo een rijke een ruimtelijke ambiance te creëren. (p.20)
• U kunt instellingen aanpassen en opslaan, zoals attack en decay tijd en de effectdiepte.(p.20)
• U kunt de twee voetpedalen van de GR-20 gebruiken om een Hold effect of Glide effect toe te passen. (p.15)
• Gebruik het ingebouwde expressiepedaal om parameters als volume of filter te regelen. (p.16)
• Omdat uw gitaar uitvoering MIDI data gezien wordt, kunt u uw gitaar gebruiken om externe geluidsmodules af te spelen of als een invoer apparaat voor uw MIDI sequencer. (p.28)
• Een stemappartaat is ingebouwd voor het snel en accuraat stemmen. (p.13)
5
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..................2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ............................................................4
Introductie ...............................................................................................5
Hoofdfunties ...............................................................................................................................................5
Benamingen en wat ze doen..................................................................8
Voorpaneel .................................................................................................................................................. 8
Achterpaneel ............................................................................................................................................. 10
Met geluiden experimenteren ..............................................................11
Uw gitaar gereedmaken ..........................................................................................................................11
Aansluitingen............................................................................................................................................11
De stroom aanzetten ................................................................................................................................12
Het output niveau regelen ......................................................................................................................12
Input gevoeligheid regelen (GK SENS)................................................................................................. 12
Uw gitaar stemmen (Tuner functie) ...................................................................................................... 13
Het output apparaat specificeren (OUTPUT SELECT)....................................................................... 14
Een geluid selecteren (Patch).................................................................................................................. 14
De knop gebruiken om patches te selecteren............................................................................ 14
De schakelaars op het element gebruiken om patches te selecteren ..................................... 15
De voetpedalen gebruiken om patches te selecteren............................................................... 15
Gebruik van een extern apparaat via MIDI om patches te selecteren................................... 15
Speel met de GR-20! ................................................................................................................................. 15
Gebruik van het voetpedaal om van toonhoogte te veranderen (GLIDE)....................................... 15
Het voetpedaal gebruiken om het geluid te behouden (HOLD)....................................................... 16
Het expressiepedaal gebruiken om het geluid aan te passen (EXP PEDAL) ..................................16
De stroom uit zetten.................................................................................................................................16
Chapter 2 De GR-20 met gitaareffecten gebruiken ............................17
Aansluitingen............................................................................................................................................17
Schakelen tussen synthgeluid en gitaargeluid.....................................................................................18
De GR-20 gebruiken met een multi-effect apparaat............................................................................18
Kanaal (CH) ................................................................................................................................... 18
Patch link instelling (PATCH LINK SETUP) ............................................................................ 19
Chapter 3 De geluiden bewerken ........................................................20
Een geluid selecteren om te beginnen ................................................................................................... 20
Gebruik de knoppen om het geluid te bewerken ................................................................................ 20
De attack regelen—ATTACK ...................................................................................................... 20
De release regelen—RELEASE.................................................................................................... 20
De ruimtelijkheid van het geluid regelen—CHORUS............................................................. 20
De weerkaatsing instellen—DELAY/REVERB ........................................................................ 20
Het volume regelen—LEVEL...................................................................................................... 20
6
Andere parameters bewerken ................................................................................................................21
De helderheid van het geluid regelen—FREQ ......................................................................... 21
Een onderscheidend karakter aan de toon toevoegen—RESO ..............................................21
De toonhoogte regelen—TRANSPOSE...................................................................................... 21
Het speelgevoel regelen—PLAY FEEL ...................................................................................... 21
Het type Glide effect selecteren—GLIDE TYPE ..................................................................................22
Het type hold effect selecteren—HOLD TYPE ....................................................................................23
Het effect selecteren, dat door het expressiepedaal geregeld wordt —EXP PEDAL .................... 23
Opslaan van de door u gecreëerde geluiden (WRITE) ....................................................................... 24
Chapter 4 Andere functies ...................................................................25
Patches kopiëren.......................................................................................................................................25
Patches wisselen .......................................................................................................................................25
De functie van de voetpedalen veranderen (SW MODE) .................................................................. 26
Switch Mode 1 ...............................................................................................................................26
Switch Mode 2 ...............................................................................................................................26
Patches en systeem parameter instellingen opslaan op een extern apparaat (BULK DUMP)......26
Patches en systeem parameter instellignen vanaf een extern apparaat laden (BULK LOAD)..... 27
Inhoud
Chapter 5 Een externe geluidsmodule of sequencer aansluiten .....28
Een externe geluidsmodule of sequencer aansluiten.......................................................................... 28
De transmissiemodus instellen ...................................................................................................28
Het MIDI kanaal instellen (BASIC CHANNEL) ...................................................................... 29
Specificeer het bend bereik .......................................................................................................... 29
MIDI berichten verzonden door de GR-20................................................................................ 29
Local Control Off...................................................................................................................................... 30
Chapter 6 Appendix ..............................................................................31
Herstellen van de fabrieksinstellingen (Factory Reset) ...................................................................... 31
Het expressiepedaal calibreren............................................................................................................... 31
Met betrekking tot de GR-20 basgitaar ondersteuning....................................................................... 32
De GR-20 tussen een basgitaar en gitaar instellingen schakelen ...........................................32
De verschillen tussen de basgitaar- en gitaar instellingen...................................................... 32
Probleemoplosser ..................................................................................................................................... 32
Tijdens normaal gebruik met alleen de GR-20.......................................................................... 32
Bij gebruik van de GR-20 met andere MIDI apparatuur......................................................... 32
Nog meer........................................................................................................................................ 33
Patch List.................................................................................................................................................... 33
User Patch List .......................................................................................................................................... 38
MIDI Implementatie................................................................................................................................. 39
MIDI Implementatie kaart ...................................................................................................................... 46
Algemene specificaties............................................................................................................................. 47
INDEX .....................................................................................................48
7
Benamingen en wat ze doen
Voorpaneel
fig.0-01 (Panel Descriptions1)
1. BANK indicator
Deze indicators branden om de huidig geselecteerde geluidsbank te selecteren. Als de bank vanaf een extern apparaat geschakeld wordt (zoals via MIDI of door de schakelaars op uw GK element), dan zal de indicator van de geselecteerde bank branden ongeacht de positie van de BANK knop.
2. [BANK] knop
Selecteert de geluidsbank. De banken zijn in tien geluidscategoriën verdeeld. Geluiden kunt u bewerken en opslaan in de User bank (p.24).
3. Scherm
Geeft het huidig geselecteerde banknummer aan. Als u een parameter bewerkt, zal het scherm de waarde aangeven. Als u een geluid bewerkt heeft, zal het stipje branden (p.20).
4. [NUMBER/VALUE] knop
Gebruik dit om het nummer van het geluid, dat u wilt spelen te selecteren. Gebruik de [BANK] knop (2) om een geluidscategorie te selecteren en gebruik deze knop om een geluid binnen deze categorie te selecteren. Deze knop wordt ook gebruikt om de waarde van andere
parameters te veranderen.
5. GK SIGNAL indicator
Deze indicator brandt, wanneer een signaal van het gesplitste element ontvangen wordt.
6. [GK SENS] knop
Druk op deze als u de gevoeligheid wilt aanpassen om de output van het gesplitste element eraan af te stemmen. Het systeem zou niet goed kunnen werken als deze aanpassing niet correct is gemaakt. Pas deze instelling accuraat aan uw gitaar aan.
7. OUTPUT/FREQ indicator
Deze indicator brandt als u de systeemparameter OUTPUT Select of Patch parameter FREQ bewerkt (p.14, p.21).
8. SW MODE/RESO indicator
Deze indicator brandt als u de systeemparameter SW MODE of Patch parameter RESO bewerkt (p.14, p.21).
8
Benamingen en wat ze doen
9. PATCH LINK SETUP/TRANSPOSE indicator
Deze indicator brandt als u de systeemparameter PATCH LINK SETUP of Patch parameter TRANSPOSE bewerkt (p.19, p.21).
10. MIDI CH/PLAY FEEL indicator
Deze indicator brandt als u de systeemparameter MIDI CH of Patch parameter PLAY FEEL bewerkt (p.18, p.21).
11. [SYSTEM EDIT] knop
Druk hierop als u systeemparameters wilt bewerken (p.14, p.18, p.19, p.26, p.27).
12. [PATCH EDIT] knop
Druk hierop als u Patch parameters wilt bewerken (p.21).
13. [ATTACK] knop
Regelt de snelheid van de attack (p.20).
14. [RELEASE] knop
Regelt de lengte van de release (p.20).
15. [CHORUS] knop
Regelt de chorus diepte (p.20).
21. [EXP PEDAL] knop
Druk op deze knop om de functie van het expressiepedaal te selecteren (p.23).
22. [GLIDE TYPE] knop
Druk op deze knop om de functie van het Glide pedaal te selecteren (p.22).
23. [HOLD TYPE] knop
Druk op deze knop om de functie van het Hold pedaal te selecteren (p.23).
24. GLIDE pedaal
Druk op dit pedaal om het Glide effect aan het geluid toe te voegen (p.15).
25. GLIDE indicator
Deze indicator brandt of flikkert naar gelang u het GLIDE pedaal gebruikt.
26. HOLD pedaal
Druk op dit pedaal om het Hold effect aan het geluid toe te voegen (p.16).
27. HOLD indicator
Deze indicator brandt of flikkert naar gelang u het HOLD pedaal gebruikt.
16.[DELAY/REVERB] knop
Regelt de delay of reverb diepte (p.20).
17.[LEVEL] knop
Regelt het volume van het synthgeluid voor elke Patch (p.20).
18.[EXIT] knop
Druk hierop om een actie te annuleren of om naar een eerder scherm terug te keren.
19.[WRITE] knop
Druk op deze knop voor het opslaan of kopiëren van een Patch (p.24, p.25).
20.[TUNER] knop
Druk op deze knop als u wilt stemmen (p.13).
28. Expressiepedaal
Gebruik dit pedaal om het volume aan te passen of om voortdurende verandering van het geluid toe te passen (p.16).
Zorg dat uw vingers niet tussen de bewegende delen en het paneel komen te zitten, wanneer u het expressiepedaal gebruikt.
In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind capabel is om de essentiële regels voor het veilig gebruik van het apparaat te handhaven.
9
Benamingen en wat ze doen
Achterpaneel
fig.0-02 (Panel Descriptions2)
29. GK IN aansluiting
Gebruik de bijgevoegde GK kabel (of GKC-3/5/10; apart verkocht) om deze aansluiting met uw gesplitste element aan te sluiten.
* Voor details over aansluiting met een commercieel
beschikbare GK-compatible gitaar, kunt u kijken bij de gitaarfabrikant of uw dealer.
30. GUITAR OUT ingang
Deze ingang geeft het geluid van uw normale element op uw gitaar weer. Sluit deze aan op uw gitaarversterker of effectapparaat.
31. MIX IN R(MONO)/L ingangen
Het geluid dat in deze ingangen binnenkomt wordt gemixt met het synthgeluid van het GR-20 en verstuurd via de OUTPUT ingangen (32).
Als u de GUITAR OUT ingang (30) verbonden heeft aan een extern effectapparaat, sluit dan de output van uw effectapparaat aan op deze ingang; het synthgeluid en het door effecten bewerkte geluid zal samen uitkomen door de OUTPUT ingangen (32) (p.17).
32. OUTPUT R(MONO/L (PHONES) ingangen
Deze ingangen versturen het synthgeluid van de GR-20 gecombineerd met het geluid dat in de MIX IN ingangen (31) binnenkomt. Gebruik de R(MONO) ingang als u verbindingen maakt met een mono versterker. De L(PHONES) ingang kan tevens gebruikt worden als koptelefoon ingang (stereo) (maar u kunt de R(MONO) ingang niet als output gebruiken als de L(PHONES) ingang verbonden is met een koptelefoon.). Als niets verbonden is met de GUITAR OUT ingang (30) of met MIX IN (31), dan zal in deze output het normale elementgeluid van de gitaar tevens
gemixt worden.
* This is available only if the output of your guitar is
connected to the normal pickup input jack of the divided pickup.
33. [OUTPUT LEVEL] knop
Regelt het volume dat verzonden wordt vanaf de output ingangen.
34. MIDI IN/OUT aansluitingen
Deze kunnen verbonden worden met externe MIDI apparaten, waardoor de GR-20 in staat is om MIDI data te versturen en te ontvangen.
35. [POWER] schakelaar
Zet de stroom aan of uit.
36. AC Adapter ingang
Sluit hier de bijgevoegde adapter (BRC serie) aan.
Gebruik alleen de bijgevoegde stroomkabel. Deze kabel mag niet met een ander apparaat gebruikt worden.
37. Kabelhaak
Draai de adapter kabel om deze haak om te verkomen, dat de kabel per ongeluk losgekoppeld wordt.
38. Veiligheidslot ( )
http://www.kensington.com/
10
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
Uw gitaar gereedmaken
• Om de GR-20 te gebruiken, heeft u een gitaar nodig met een gesplitst element (GK element), zoals de Roland GK-3 of GK-2A, of een basgitaar met de Roland GK-3B of GK-2B, die onafhankelijke signalen versturen per snaar.
• Voor details over het installeren van het GK element kunt u de handleiding van het element raadplegen.
• Noten zouden incorrect kunnen klinken als er snaren zijn die aanlopen en hierdoor niet normaal trillen, door bijvoorbeeld onjuiste halscurve, slechte fretjes of als de octaaf intonatie niet correct is.
Verschillende gitaarfabrikanten verkopen GK-compatible gitaren met een vooraf geïnstalleerd GK element of bevatten gelijksoortige functies. Raadpleeg voor details uw gitaar dealer of een gitaarfabrikant.
Om de GR-20 met een basgitaar te gebruiken, bekijk de instructies in hoofdstuk 6 Appendix ‘schakelen tussen basgitaar en gitaar instellingen op de GR-20 (pag. 32) ‘, om de GR-20 voor de basgitaar geschikt te maken.
Aansluitingen
fig.1-01(Connection)
Stereo set,
radio-cassette speler, etc.
Naar AUX, LINE IN
Stereo koptelefoon
De (L) MIX OUT ingangen kunnen ook worden gebruikt als stereo koptelefoon ingang. Wees er tevens van bewust, dat u niet gelijktijdig een ingang als LINE OUT kunt gebruiken, terwijl u de andere gebruikt als koptelefoon ingang. Dat wil zeggen; u kunt geen mono en stereo ingang tegelijk gebruiken.
Synthesizer versterker
(keyboard versterker, PA systeem, etc)
L
R
LR
Gitaarversterker/
gitaar effectprocessor
Gitaar met GK-3/GK-2A/
andere GK-compatible gitaar
Basgitaar met GK-3B/GK-2B
Adapter
(BRC Serie)
* Draai het volume altijd dicht en zet de stroom voor het
aansluiten uit om defect en/ of schade aan speakers of andere apparaten te voorkomen.
* Het volume van uw versterker zou alleen verhoogd moeten
worden als u alle stroom op alle apparaten heeft aangezet.
* Als uw output mono is, sluit dan de kabel aan in de
R(MONO) OUTPUT ingang.
* Bevestig de stroomkabel met gebruik van de kabelhaak, zoals in
de illustratie, om onbedoeld afbreken van de stroom van uw apparaat te voorkomen en om onnodige spanning op de adapter ingang te vermijden..
fig.1-02(Cord Hook)
11
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
De stroom aan zetten
Zet de stroom aan van uw verschillende apparaten in gespecificeerde volgorde, nadat u de aansluitingen gemaakt heeft. Door het aan zetten in een foute volgorde riskeert u defect en/ of schade aan de speakers en andere apparaten.
1. Zet de stroom aan van het apparaat, wat op de MIX IN
ingangen aangesloten zit.
2. Zet de stroom van de GR-20 aan.
* Dit apparaat is voorzien van een veiligheidscircuit. Een kort
interval (een paar seconden) na het aan zetten van de stroom is nodig, voordat het apparaat normaal gaat werken.
U bent klaar om te spelen als, nadat u de stroom aan heeft gezet, de paneel indicators en het scherm oplichten, zoals in de illustratie. Deze staat wordt “Play mode”genoemd.
Voordat de GR-20 in “Play mode” opstart, wordt aan­gegeven of het apparaat voor gitaar of basgitaar ingesteld staat.
• Gitaar modus: “
• Basgitaar modus: “
* Alle details over het schakelen tussen gitaar en
basgitaarmodus, zie pag. 32.
fig.1-03(Play Mode)
Input gevoeligheid regelen (GK SENS)
U zult de input gevoeligheid van elke snaar moeten instellen, naar gelang uw aanslagkracht en hoe het gesplitste element is geïnstalleerd.
Als deze aanpassing niet correct gedaan wordt, zal het systeem niet juist werken. U moet deze aanpassing uitvoeren om de capaciteiten van de GR-20 volledig te benutten.
* Als u deze aanpassing eenmaal gemaakt heeft, wordt het
opgeslagen in de GR-20 en hoeft u het niet nog eens te doen. U zult het echter wel nogmaals moeten doen na het veranderen van snaren of het veranderen van de actie van de gitaar of bij gebruik van een andere GK gitaar.
* Voor een basgitaar gebruikt u onderstaande tabel om de
benamingen van de snaren in het scherm aan te passen als u onderstaande procedure uitvoert:
6e snaar → B snaar 5e snaar → E snaar 4e snaar → A snaar 3e snaar → D snaar 2e snaar → G snaar 1ste snaar → C snaar
1. Druk op de [GK SENS] knop.
2. Speel alleen de 6e snaar.
(4e snaar op een standaard 4-snarige basgitaar)
(3e snaar op een standaard 4-snarige basgitaar)
(3e snaar op een standaard 4-snarige basgitaar)
(1ste snaar op een standaard 4-snarige basgitaar)
3. Zet de stroom van uw versterker aan.
Het output niveau regelen
Gebruik de [OUTPUT LEVEL] knop op het achterpaneel om het output niveau van de GR-20 te regelen. Door de knop naar rechts te draaien (richting MAX) zal het volume harder klinken. Als de knop helemaal naar links gedraaid is (richting MIN), dan is het volume nul.
* Normaal gesproken zet u dit ongeveer in het midden van het
bereik.
fig.1-10(Level)
3. De linkerkant van het scherm laat ‘6’ zien, wat aangeeft
dat u de 6e snaar heeft gespeeld. Het rechter cijfer laat de GK SENS instelling zien. De BANK indicators functioneren als een niveaumeter en laten de sterkte van het gitaarsignaal zien.
* Als het linker cijfer niet het nummer laat zien van de gespeelde
snaar, druk dan het HOLD of GLIDE pedaal meerdere malen in om het gewenste nummer te tonen.
fig.1-04(GK SENS)
Niveaumeter
4. Pas de gevoeligheid aan.
12
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
Draai de [NUMBER/VALUE] knop om de gevoeligheid aan te passen. De gevoeligheid verhoogt naarmate het cijfer rechts in het scherm verhoogt. Regel de gevoeligheid zo in, dat alle niveaumeters zacht branden als u een noot hard aanslaat.
* U kunt tevens de UP/S2 knop en DOWN/S1 knop van het GK
element gebruiken om de gevoeligheid op dezelfde manier aan te passen.
5. Herhaal stappen 2-3 voor snaar 5-1 om de gevoeligheid
van elke snaar aan te passen.
6. Druk op de [GK SENS] knop of [EXIT] knop.
De GK SENS instellingen die u gemaakt heeft worden opgeslagen in de GR-20, en u zult terugkeren naar Play mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, als de instelling
opgeslagen wordt. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
Als u een basgitaar gebuikt corresponderen de nummers aan de linkerkant van het scherm met onderstaande tabel.
Nummer
4-snarige basgitaar
5-snarige basgitaar
6-snarige basgitaar
2 3 4 5 6
1
1C snaar
1G snaar
1G snaar
2G snaar
2D snaar
2D snaar
3D snaar
3A snaar
3A snaar
4A snaar
4E snaar
4E snaar
5E snaar
5B snaar
6B snaar
* U kunt de referentie toonhoogte regelen in een bereik van 427
Hz - 452 Hz.
De GR-20 is in de fabriek op 440 Hz ingesteld.
* De aangegeven referentie toonhoogte zal worden opgeslagen
als u de Tuner functie verlaat. Wees ervan bewust, dat het niet wordt opgeslagen als u daarvoor de stroom uitzet.
Voorbeeld: Als de toonhoogte op 440 Hz staat ingesteld.
fig.1-05(Reference pitch)
* U kunt de Tuner functie tevens aanzetten door het HOLD en
GLIDE pedaal tegelijk in te drukken.
3. Speel de open snaar van de snaar, die u wilt stemmen.
Het scherm zal de nootnaam aangeven.
fig.1-051
C
C#
D
D#
F#
G
G#
A
Uw gitaar stemmen (Tuner functie)
U zult uw gitaar accuraat moeten stemmen, omdat de GR-20 de toonhoogte van elke snaar analyseert om zo het gewenste geluid vast te stellen.
* Als uw gitaar ontstemd is, zal het geluid vals klinken en zal
het systeem niet correct werken.
1. Druk op de [TUNER] knop.
De [TUNER] knop zal branden en de Tuner functie staat aan. De laagste twee cijfers of de huidige referentie toonhoogte zal ongeveer twee seconden in het scherm verschijnen. Daarmee kunt u uw gitaar stemmen.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de referentie
toonhoogte aan te passen.
Als u de [NUMBER/VALUE] knop lichtjes draait, zal de huidige referentie toonhoogte enkele seconden in het scherm verschijnen. Door nu de [NUMBER/VALUE] knop te draaien, kunt u deze aanpassen.
E
F
A#
B
4. Stem uw gitaar.
Kijk naar de indicator in het paneel en stem uw gitaar zodat alleen de groene indicator in het midden brandt.
fig.1-06(Tuning)
Te hoogTe laag
5. Herhaal stappen 3-4 om elke snaar van uw gitaar te
stemmen.
13
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
6. Druk de [TUNER] of [EXIT] knop om de Tuner functie te
verlaten. De door u vastgestelde referentie toonhoogte wordt opgeslagen, en u keert terug naar Play mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
Het output apparaat specificeren (OUTPUT SELECT)
Hier kunt u het type systeem dat aan de OUTPUT ingangen aangesloten zit vaststellen. Deze instelling zorgt ervoor, dat de GR-20 intern het geluid optimaliseert voor het gebruikte type afspeelsysteem.
* Dit heeft geen effect op het geluid wat in MIX IN binnenkomt.
1. Druk een paar keer op de [SYSTEM/EDIT] knop, totdat
de OUTPUT/FREQ indicator brandt.
fig.1-07(OUTPUT SELECT)
Een geluid selecteren (Patch)
Wat is een Patch?
Een “Patch” is een geluid, die u met de GR-20 speelt; naast het type geluid bevat een Patch ook instellingen voor effecten als reverb en chorus.
De Patches van de GR-20 zijn gecategoriseerd in tien banken, met de Patches genummerd in elke bank.
In Play mode geeft de BANK indicator en het scherm aan, welke Patch momenteel geselecteerd is.
U kunt de instellingen van een Patch bewerken naar uw smaak in de USER bank en opslaan (p.24).
De knop gebruiken om Patches te selecteren
1. Gebruik de [BANK] knop om het soort geluid te
selecteren.
Van de tien geluidsbanken en de user bank selecteert u de bank met het geluid dat u wilt gebruiken.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de instelling
te veranderen.
Gitaarversterker
fig.1-071
Gebruik deze instelling als u een gitaarversterker aan de GR-20 heeft aangesloten.
Line
fig.1-072
Gebruik deze instelling als u een keyboardversterker, mengpaneel, koptelefoon of opname-apparaat aan de GR-20 heeft aangesloten.
* Als u een basversterker gebruikt, sluit dan aan op de lijnuitgang.
3. Druk op de [EXIT] knop.
De instelling wordt opgeslagen, en u keert terug naar Play mode.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om een geluid
binnen de bank te selecteren.
Door de [NUMBER/VALUE] knop te draaien, zal het nummer in het scherm veranderen, waardoor u kunt kiezen uit verschillende geluiden binnen de geselecteerde bank.
)
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
14
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
De schakelaars op het GK element gebruiken om Patches te selecteren
In Play mode kunt u de UP/S2 knop en DOWN/S1 knop van het GK element gebruiken om het vorige of volgende nummer te selecteren.
Als u het bovenste of onderste limiet van een bank bereikt, schuift u door naar de volgende bank.
)
De voetpedalen gebruiken om Patches te selecteren
Vanuit de fabriek zijn de twee voetpedalen van de GR-20 ingesteld voor de Hold en Glide (pitch bend) functie. U kunt dit veranderen, zodat de voetpedalen Patches kunnen selecteren.
Raadpleeg voor details Veranderen van de functie van het
voetpedaal (SW MODE) (p. 26).
element geluid klinken. Als deze schakelaar op “MIX” staat, zal het synthgeluid en het normale element geluid gemixt worden en klinken.
3. Draai het volume van het GK element naar rechts.
Deze volumeregelaar regelt de synthgeluiden van de GR-20.
fig.1-11(GK-3)
Gebruik van het voetpedaal om van toonhoogte te veranderen (GLIDE)
U kunt het GLIDE pedaal indrukken om geleidelijk de toonhoogte van het huidig spelende synthgeluid te veranderen. De verandering hangt af van het geluid en kunt dit tevens naar smaak aanpassen (p.22).
fig.1-12(GLIDE)
Gebruik van een extern apparaat via MIDI om Patches te selecteren
U kunt een extern apparaat (b.v. multi-effect apparaat) aansluiten aan de MIDI IN ingang, en Patches op de GR-20 via het externe MIDI apparaat selecteren .
Raadpleeg voor details De GR-20 gebruiken met een multi-
effect apparaat (p. 18).
Spelen met de GR-20!
Laten we beginnen met de GR-20 te spelen. Let op de volgende punten.
1. Zorg ervoor dat de GR-20 in Play mode is. Zo staat de
GR-20 normaal gesproken. In sommige gevallen zult u geen geluid horen als de GR­20 niet in Play mode staat.
2. Stel de keuzeschakelaar op uw GK element in de “GK”
positie (op de GK-2A de “SYNTH” positie). Als deze schakelaar op “GUITAR” staa, zal het normale
* De GLIDE indicator zal flikkeren als u op het pedaal drukt.
Het voetpedaal gebruiken om het geluid te behouden (HOLD)
U kunt het HOLD pedaal indrukken om het synthgeluid te behouden. Het effect hangt af van het geluid, en kunt dit tevens naar smaak aanpassen (p.23).
15
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
fig.1-13(HOLD)
* De HOLD indicator zal als u op het pedaal drukt flikkeren
Het expressiepedaal gebruiken om het geluid aan te passen (EXP PEDAL)
De stroom uit zetten
Zet de stroom uit als u klaar bent. Doe dit in de volgende volgorde:
1. Zet uw versterker uit.
2. Zet de stroom van de GR-20 uit.
3. Zet de stroom uit van het apparaat aangesloten op
MIX IN.
U kunt het expressiepedaal gebruiken om constant het volume of de toon van het synthgeluid aan te passen.
Het effect hangt af van het geluid en u kunt dit ook naar smaak aanpassen (p.23).
fig.1-14(EXP)
16
Hoofdstuk 2 De GR-20 met gitaareffecten gebruiken
Hier staat beschreven, hoe u uw eigen effectenapparatuur kunt gebruiken en het geluid van uw gitaar met het synthgeluid kunt combineren om zo een nog interessanter bereik van mogelijkheden te creëren.
* *Sluit de output van uw gitaar aan op de normale elementingang van het GK element.
Aansluitingen
Bij gebruik van een compact effect apparaat of multi-effect apparaat zonder MIDI aansluiting
)
Gitaarversterker
* Stel de OUTPUT SELECT van de
Bij gebruik van een multi-effect apparaat met MIDI aansluiting
fig.2-02(Effect Connection 2)
Keyboardversterker, PA systeem, etc.
* Stel de OUTPUT SELECT van de GR-20 in op ‘Line’ (p.14)
* Als u een multi-effect apparaat zonder versterkersimulator gebruikt stelt u OUTPUT SELECT van de GR-20 in op ‘Guitar Amp’ en sluit
u de output aan op een gitaarversterker.
GR-20 in op ‘Guitar Amp’ (p.14).
* Als u een multi-effect apparaat
gebruikt stelt, u de GR-20 als volgt in, Guitar Amp Simulation: on, Output Select: line.
17
De GR-20 met gitaareffecten gebruiken
Schakelen tussen synthgeluid en gitaargeluid
Om te schakelen tussen het synthgeluid en het gitaargeluid gebruikt u de keuzeschakelaar op uw GK element.
f
Als de schakelaar van uw GK element (b.v. GK-3, GK-2A) ingesteld staat op de GK positie (genaamd SYNTH op de GK-2A), klinkt het synthgeluid. Als het ingesteld staat op de GUITAR positie, dan zal het gitaargeluid klinken. Als de schakelaar op MIX staat, worden beide geluiden gemixt.
* Om de volumebalans tussen het synthgeluid en het
gitaargeluid te regelen, gebruikt u het volume (p.20) per Patch voor het synthgeluid en het volume van de gitaar of de aangesloten effectapparatuur voor het gitaargeluid.
De GR-20 gebruiken met een multi-effect apparaat
Door uw multi-effect apparaat via MIDI aan te sluiten, kunt u door geluiden (Patches) te selecteren op uw multi-effect apparaat automatisch veranderen van geluiden (Patches) op de GR-20.
Kanaal (CH)
MIDI gebruikt kanalen om over een enkele kabel onafhankelijke datastromen te versturen. Om de data te ontvangen, moet het ontvangende apparaat ingesteld staan op hetzelfde kanaal als het versturende apparaat. Dit betekent dat u het verstuurkanaal van uw multi-effect apparaat moet instellen op hetzelfde ontvangenst kanaal van de GR-20.
1. Controleer het MIDI verzendkanaal van uw multi-effect
apparaat. Raadpleeg voor details de handleiding van uw multi-effect apparaat.
2. Druk een paar keer op de [SYSTEM EDIT] knop, totdat
de MIDI CH/PLAY FEEL indicator brandt.
fig.2-03(MIDI CH)
18
3. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de instelling
te veranderen. Stel het kanaal in op het hetzelfde kanaal als het MIDI verzendkanaal van uw multi-effect apparaat.
4. Druk op de [EXIT] knop.
De instelling wordt opgeslagen, en u keert terug naar Play mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
Patch link instelling (PATCH LINK SETUP)
Hier staat, hoe u de Patches (geluiden) van uw multi-effect apparaat kunt linken met de Patches (geluiden) van de GR-
20. Hierdoor zal de GR-20 automatisch schakelen naar het gewilde geluid (Patch) als u van Patch wisselt op een multi­effect apparaat.
1. Gebruik een MIDI kabel om de MIDI OUT ingang van
uw multi-effect apparaat te verbinden met de MIDI IN van de GR-20.
2. Wees er zeker van, dat het MIDI verzendkanaal van uw
multi-effect apparaat dezelfde is als het MIDI kanaal op de GR-20 (p.18).
De GR-20 met gitaareffecten gebruiken
3. Druk een paar keer op de [SYSTEM EDIT] knop, totdat
de PATCH LINK SETUP/TRANSPOSE indicator brandt.
fig.2-04(PATCH LINK)
4. Selecteer de Patch op uw multi-effect apparaat, waaraan
u een link wilt specificeren.
* Als u een PatchPatch op uw multi-effect apparaat selecteert,
zal het een ‘MIDI Program Change’ bericht naar de GR-20 versturen. De GR-20 zal de inhoud van dit bericht onthouden en is klaar om de Patch link instelling te specificeren.
* Als er twee of meer achtereenvolgende Patch veranderingen
plaatsvinden als u een Patch op uw multi-effect apparaat selecteert, dan zal de GR-20 alleen de laatst ontvangen MIDI program change onthouden.
5. Gebruik de [BANK] en [NUMBER/VALUE] knop om
het synthgeluid van de GR-20 te selecteren, die u wilt gebruiken met het gekozen effect in stap 4.
6. Herhaal stappen 4-5 voor het aantal links, dat u nodig
heeft.
7. Druk op de [EXIT] knop. U keert terug in Play mode en
de door u gemaakte instellingen worden opgeslagen.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
19
Hoofdstuk 3 De geluiden bewerken
De GR-20 laat u het geluid aan uw smaak bewerken. Dit proces heet “editing”.
Als u de instellingen bewerkt, zal het decimale punt in het scherm branden, wat aangeeft dat het originele geluid bewerkt is.
Een geluid selecteren om te beginnen
Gebruik de [BANK] en [NUMBER/VALUE] knop om een geluid (Patch) te selecteren, waaruit u wilt beginnen met bewerken (p.14).
Gebruik de knoppen om het geluid te bewerken
fig.3-01(knob)
* Voor sommige geluiden maakt het bewegen van de knop niets
uit.
Als u de knop helemaal naar links draait, wordt de Envelope Follower functie geactiveerd.
Envelope Follower (E FLW) functie
De gitaarsynth analyseert de vibratie van uw gitaarsnaar om de toonhoogte te detecteren, en speelt vervolgens het juiste synthgeluid. Dit betekent, dat als de snaar minder vibreert dan een bepaald niveau het niet mogelijk is om de toonhoogte te detecteren en het synthgeluid op dat moment stil valt. Voor sommige Patches kan deze manier van stil vallen een onnatuurlijk resultaat opleveren.
De Envelope Follower functie zorgt ervoor, dat het volume van het synthgeluid altijd de snaarvibratie volgt, waardoor het synthgeluid natuurlijk stil valt met het verslechteren van de snaarvibratie.
* Het gebruik van de Envelope Follower functie op een decay-
type synthgeluid, zoals piano of gitaar, kan het tegenovergestelde effect hebben, waardoor een onnatuurlijke decay ontstaat.
* Onmiddellijk na een Patch verandering, zal het geluid de
opgeslagen instellingen weergeven, ongeacht de knopposities.
De attack regelen—ATTACK
Dit regelt de attacktijd van het geluid. De knop naar rechts draaien zorgt ervoor dat de tijd langer wordt, wat een meer geleidelijke attack geeft. De knop naar links draaien verkort de tijd, waardoor er een scherpere attack ontstaat.
* U hoort het originele geluid als de knop in de middelste positie
staat.
* Voor sommige geluiden maakt het bewegen van de knop niets
uit.
De release regelen—RELEASE
Dit regelt de release, van het moment dat u een snaar dempt, tot het stil valt. De knop naar rechts draaien, zorgt voor een langere release, naar links draaien zorgt voor een kortere release.
* U hoort het originele geluid als de knop in de middelste positie
staat.
De ruimtelijkheid van het geluid regelen—CHORUS
Dit regelt de diepte van het chorus effect, waardoor het geluid een ruimtelijk gevoel krijgt. De knop naar rechts draaien zorgt voor een dieper effect, naar links zorgt voor een minder effect.
* U hoort het originele geluid als de knop in de middelste positie
staat.
* Voor sommige geluiden maakt het bewegen van de knop niets
uit.
De weerkaatsing instellen —DELAY/REVERB
Dit regelt twee types weerkaatsing.
Delay is een effect dat echo-achtige effecten produceert, terwijl Reverb een effect is, dat weerkaatsing van muren of een hal of een tunnel simuleert. De linkerhelft van het bereik van de knop staat voor het delay effect, de rechterhelft voor de reverb. In beide gevallen geldt dat het verder draaien van de knop voor een dieper effect zorgt.
Het volume regelen—LEVEL
Dit regelt het volume van de Patch.
* Als u uw bewerkte geluid wilt bewaren, voer dan de Write
functie (p.24) uit om uw instellingen in een USER Patch op te slaan.
20
Hoofdstuk 3 De geluiden bewerken
Andere parameters bewerken
U kunt de [PATCH EDIT] en [NUMBER/VALUE] knop gebruiken om deze parameters te bewerken.
1. Druk een paar keer op de [PATCH EDIT] knop, totdat de
indicator van de door u te bewerken parameter brandt.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de waarde te
bewerken.
fig.3-02(Other Parameters)
De helderheid van het geluid regelen—FREQ
Dit regelt de cutoff frequentie van de filter binnen de geluidsgenerator. Deze instelling verhogen zorgt voor een verhoging van de frequentie, wat een helderdere toon produceert. De frequentie verlagen, zorgt voor een zachtere toon.
Het speelgevoel regelen —PLAY FEEL
U kunt de manier, waarop het synthgeluid reageert op uw aanslag dynamiek selecteren. U kunt speeldynamiek natuurlijker uiten door deze instellingen naar een bepaalde speelstijl of geluid te veranderen.
1–4:
De “1” instelling geeft u het wijdste bereik in volumeverandering in respons op uw aanslagdynamiek. Met hooggenummerde instellingen zullen zelfs zacht aangeslagen noten op hoog volume klinken, waardoor het volume meer consistent is, zelfs als u tap­technieken gebruikt of als u aanslag onregelmatig is.
Geen dynamiek:
Met deze instelling zullen noten klinken op een vast volume, ongeacht uw aanslagdynamiek.
Strum:
Deze instellingen onderdrukt zacht aangeslagen noten. Gebruik deze instelling als ongewilde noten worden aangeslagen als u een akkoord speelt of als uw vinger een onbedoelde snaar aanraakt.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar Play mode terug te
keren.
Een onderscheidend karakter aan de toon toevoegen—RESO
Dit regelt de resonantie van de filter binnen de geluidsgenerator. Deze instelling verhogen, zorgt voor een meer onderscheidend geluid, terwijl het verlagen van de instelling een mildere toon zal produceren.
De toonhoogte regelen— TRANSPOSE
De toonhoogte van het door de GR-20 geproduceerde synthgeluid kan in octaafstappen gerelateerd aan de toonhoogte, verhoogd of verlaagd worden die u met uw gitaar speelt. (-2, -1, 0, +1, +2)
* Als u uw bewerkte geluid wilt bewaren, voor dan de Write
functie (p.24) uit om uw instellingen op te slaan in een USER Patch.
21
Hoofdstuk 3 De geluiden bewerken
Het type Glide effect selecteren—GLIDE TYPE
U kunt selecteren hoe de toonhoogte verandert als u het GLIDE pedaal indrukt.
1. Druk op de [GLIDE TYPE] knop.
fig.3-03(GLIDE TYPE)
2. Gebruik de [NUMBER VALUE] knop om de instelling te
veranderen.
u1: GLIDE UP 1 d1: GLIDE DOWN 1
De toonhoogte verandert een halve noot (omhoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal indrukt, en keert terug naar normaal als u het pedaal loslaat.
u2: GLIDE UP 2 d2: GLIDE DOWN 2
De toonhoogte verandert een hele noot (omhoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal indrukt, en keert terug naar normaal als u het pedaa loslaat.
u5–u8: GLIDE UP 5–8 d5–d8: GLIDE DOWN 5–8
De toonhoogte verandert een octaaf (om­hoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal in­drukt, en keert terug naar normaal als u het pedaal loslaat. Hogere instellingen verkorten de tijd, waarin de toonhoogte verandert.
V1–V4: VIBRATO 1–4
Het pedaal indrukken zorgt voor vibrato (een effect dat de toonhoogte cyclisch verandert). Het effect versnelt naarmate de waarde verhoogd wordt.
3. Druk op de [GLIDE TYPE] of [EXIT] knop om terug te
keren naar Play mode.
* Als u uw bewerkte geluid wilt bewaren, voor dan de Write
functie (p.24) uit om uw instellingen in een USER Patch op te slaan.
u3: GLIDE UP 3 d3: GLIDE DOWN 3
u4: GLIDE UP 4 d4: GLIDE DOWN 4
22
De toonhoogte verandert een kwart (om­hoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal in­drukt en keert terug naar normaal als u het pedaal loslaat.
De toonhoogte verandert een kwint (om­hoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal in­drukt, en keert terug naar normaal als u het pedaal loslaat.
Loading...
+ 50 hidden pages