INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
VOORZICHTIG opmerkingen
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
• Lees alvorens dit apparaat te gebruiken de onderstaande instructies en de gebruiksaanwijzing.
• Probeer nooit het apparaat te repareren of onderdelen te vervangen (behalve wanneer de gebruiksaanwijzing expliciete instructies hiervoor geeft).
Ga voor al het onderhoud naar het verkooppunt,
het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of
een gekwalificeerde Roland distributeur, zoals vermeld
op de ‘Informatie’ pagina.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het✟wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
• Zorg ervoor, dat alleen de bij het apparaat
geleverde adapter wordt gebruikt. Zorg er ook
voor dat de lijn voltage bij de installatie
overeenkomt met het input voltage zoals gespecificeerd op de adapter. Andere adapters kunnen
een andere polariteit vereisen of voor een ander
voltage gemaakt zijn, dus kan het gebruik hiervan
resulteren in schade, storingen of een elektrische schok.
• Draai of buig het snoer niet te en plaats er geen
zware objecten op. Dit kan het snoer beschadigen,
waardoor onderdelen worden afgesneden en
kortsluiting ontstaat. Beschadigde snoeren zijn
brand- en schokrisico´s!
• Zorg dat er geen objecten (bijv. ontvlambaar
materiaal, munten, naalden) of enige soort
vloeistof (water, drank, etc.) in het apparaat
terecht komen.
• Zet onmiddellijk het apparaat uit, verwijder de
adapter uit het stopcontact en ga voor reparatie
naar uw verkooppunt, het dichtstbijzijnde Roland
Service Centrum of een gekwalificeerde Roland
distributeur, zoals vermeld op de ’Informatie’
pagina, wanneer:
• de adapter, het snoer of de stekker zijn
beschadigd; of
• er rook of een vreemde geur ontstaat
• objecten op het apparaat zijn gevallen of
vloeistoffen in het apparaat zijn gekomen; of
• het apparaat heeft blootgestaan aan regen
(of op een andere manier nat is geworden); of
• het apparaat niet normaal lijkt te werken of een
• In huishoudens met kleine kinderen dient een
volwassene toezicht te houden, totdat het kind in
staat is alle instructies op te volgen, die essentieel
zijn voor het veilig bedienen van het apparaat.
• Laat het snoer het stopcontact niet delen met een
onredelijk aantal apparaten. Wees vooral
voorzichtig met verlengsnoeren - de totale
hoeveelheid elektriciteit, die wordt gebruikt door
alle apparaten die op het verlengsnoer zijn
aangesloten, mag niet de voor het verlengsnoer
toegestane hoeveelheid elektriciteit (watts/
ampères) overschrijden. Overmatige belasting kan
ervoor zorgen, dat de isolatie van het snoer warm
wordt en uiteindelijk smelt.
• Alvorens het apparaat in het buitenland te
gebruiken dient het verkooppunt, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een
gekwalificeerde Roland distributeur, zoals vermeld op de
‘Informatie’ pagina geraadpleegd te worden.
WAARSCHUWING
• Het apparaat en de adapter dienen dusdanig
geplaatst te worden dat ventilatie goed werkt.
• De adapter dient regelmatig losgemaakt en
gereinigd te worden met een droge doek om het
stof en andere opeenhopingen van de contacten te
vegen. Verwijder de stekker uit het stopcontact,
wanneer het apparaat voor langere tijd niet
gebruikt zal worden. Opeenhoping van stof
tussen de stekker en het stopcontact kan
resulteren in slechte isolatie en brand tot gevolg
hebben.
• Probeer te voorkomen, dat snoeren en kabels
verstrikt raken. Ook moeten alle snoeren en kabels
dusdanig worden geplaatst, dat ze buiten het
bereik van kinderen zijn.
• In het geval u de schroeven uit het onderste deel
(p. 12) verwijderd, zorg dan dat deze buiten het
bereik van kinderen blijven, zodat ze niet per
ongeluk worden doorgeslikt.
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Naast de onderdelen, die onder “HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” op pagina’s 2 en 3 worden
genoemd, raden wij u aan het volgende te lezen en in acht nemen:
Stroomvoorziening
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit, waar
apparaten die lijn ruis genereren (zoals een elektrische
motor of een variabel belichtingssysteem) ook gebruik van
maken.
• De adapter zal na vele uren opeenvolgend gebruik
warmte gaan genereren. Dit is normaal en niets om u
zorgen over te maken.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt
aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit
zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere
apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van
versterkers (of andere apparatuur, die grote stroom transformatoren bevat) kan tot een brom leiden. Om dit
probleem op te heffen, verandert u de richting van dit
apparaat of zet het verder van de storingsbron weg.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie
verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van
deze ontvangers.
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze
communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de
buurt van dit apparaat worden gebruikt. Ruis kan
optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het
converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet
u de draadloze apparaten op meer afstand van dit
apparaat plaatsen of deze uitzetten.
• Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het
niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in
een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme
temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het
apparaat misvormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt
verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid
verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het
apparaat waterdruppels (condensatie) gevormd worden.
Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade
of storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de
nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimatiseren, totdat de condensatie volledig is verdampt.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat
gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins
vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil,
gebruikt u een doek met een mild, niet schurend
schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een
zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of
oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of
misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen
verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren.
Van belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie
in een ander MIDI apparaat maken, (bijvoorbeeld een
sequencer), computer of op papier opgeschreven. Tijdens
reparaties wordt getracht het verlies van data te
vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het
schakelsysteem van het geheugen zelf niet meer werkt)
kan data helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet
verantwoordelijk voor dataverlies.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door
storingen of onjuist gebruik van het apparaat
onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico
van verlies van belangrijke data te beschermen, raden wij
u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke
data, die u op de geheugenkaart heeft opgeslagen, op een
ander MIDI apparaat (bv. een sequencer).
• De inhoud van data die op een opslagapparaat is
opgeslagen (bijvoorbeeld een ander MIDI apparaat), kan
helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze verloren
is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk
voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedieningsknoppen van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en
aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels,
houdt u deze bij de aansluiting zelf vast ñ trek nooit aan
de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of
schade aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het
volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden.
U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken,
zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste
omgeving hoeft te maken (ës nachts in het bijzonder.)
• Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het
in de originele doos (inclusief schokabsorberend
materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
• Gebruik een Roland kabel om de aansluiting te maken.
Als u een kabel van een ander merk gebruikt, neem dan
notitie van onderstaande voorzorgsmaatregelen.
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden.
Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen
kabels, die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit
soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of
zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
* Alle in dit document genoemde productnamen zijn
geregistreerde merknamen van hun respectievelijke eigenaren.
4
Introductie
De GR-20 is een gitaar synthesizer (gitaar synth), die een hoogwaardige geluidsgenerator bevat en ontwikkeld
is voor makkelijk gebruik.
De GR-20 analyseert zorgvuldig de toonhoogte en het volume van elke snaar, terwijl het de uit het verdeelde
element (een element geïnstalleerd op uw gitaar die aparte signalen per snaar uitgeeft) komende signalen
traceert en deze informatie gebruikt om de ingebouwde geluidsgenerator te triggeren. Tegelijkertijd kan een
datastroom, die uw gitaar uitvoering interpreteert, verzonden worden via de MIDI OUT aansluiting en kan
gebruikt worden om een extern MIDI apparaat af te spelen, zoals een geluidsmodule.
Hoofdfuncties
• U kunt een enorm aantal van 450 verschillende types synthgeluiden spelen op dezelfde manier als dat u de
gitaar normaal speelt.
• Naast het alleen spelen van de synthgeluiden kunt u het normale gitaargeluid ook nog eens met het
synthgeluid combineren.
• Als u een extern effectapparaat gebruikt, dan kunt u de Mix In ingang gebruiken om het effect signaal met
het synthgeluid te mengen.
• De GR-20 kan gebruikt worden met elke staalsnarige gitaar, waarop een GK-3 of GK-2a (gesplitst element;
apart verkocht) correct kan worden geïnstalleerd.
• De GR-20 kan ook gebruikt worden met een basgitaar, waarop een GK-3 of GK-2a (gesplitst element voor
basgitaar; apart verkocht) correct kan worden geïnstalleerd.
• Ingebouwde effecten (reverb, delay, chorus) zijn voorzien voor het synthgeluid om zo een rijke een
ruimtelijke ambiance te creëren. (p.20)
• U kunt instellingen aanpassen en opslaan, zoals attack en decay tijd en de effectdiepte.(p.20)
• U kunt de twee voetpedalen van de GR-20 gebruiken om een Hold effect of Glide effect toe te passen. (p.15)
• Gebruik het ingebouwde expressiepedaal om parameters als volume of filter te regelen. (p.16)
• Omdat uw gitaar uitvoering MIDI data gezien wordt, kunt u uw gitaar gebruiken om externe
geluidsmodules af te spelen of als een invoer apparaat voor uw MIDI sequencer. (p.28)
• Een stemappartaat is ingebouwd voor het snel en accuraat stemmen. (p.13)
5
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..................2
Het output apparaat specificeren (OUTPUT SELECT)....................................................................... 14
Een geluid selecteren (Patch).................................................................................................................. 14
De knop gebruiken om patches te selecteren............................................................................ 14
De schakelaars op het element gebruiken om patches te selecteren ..................................... 15
De voetpedalen gebruiken om patches te selecteren............................................................... 15
Gebruik van een extern apparaat via MIDI om patches te selecteren................................... 15
Speel met de GR-20! ................................................................................................................................. 15
Gebruik van het voetpedaal om van toonhoogte te veranderen (GLIDE)....................................... 15
Het voetpedaal gebruiken om het geluid te behouden (HOLD)....................................................... 16
Het expressiepedaal gebruiken om het geluid aan te passen (EXP PEDAL) ..................................16
De stroom uit zetten.................................................................................................................................16
Chapter 2 De GR-20 met gitaareffecten gebruiken ............................17
Patches en systeem parameter instellingen opslaan op een extern apparaat (BULK DUMP)......26
Patches en systeem parameter instellignen vanaf een extern apparaat laden (BULK LOAD)..... 27
Inhoud
Chapter 5 Een externe geluidsmodule of sequencer aansluiten .....28
Een externe geluidsmodule of sequencer aansluiten.......................................................................... 28
De transmissiemodus instellen ...................................................................................................28
Het MIDI kanaal instellen (BASIC CHANNEL) ...................................................................... 29
Specificeer het bend bereik .......................................................................................................... 29
MIDI berichten verzonden door de GR-20................................................................................ 29
Local Control Off...................................................................................................................................... 30
User Patch List .......................................................................................................................................... 38
INDEX .....................................................................................................48
7
Benamingen en wat ze doen
Voorpaneel
fig.0-01 (Panel Descriptions1)
1.BANK indicator
Deze indicators branden om de huidig geselecteerde
geluidsbank te selecteren. Als de bank vanaf een extern
apparaat geschakeld wordt (zoals via MIDI of door de
schakelaars op uw GK element), dan zal de indicator
van de geselecteerde bank branden ongeacht de positie
van de BANK knop.
2.[BANK] knop
Selecteert de geluidsbank. De banken zijn in tien
geluidscategoriën verdeeld. Geluiden kunt u bewerken
en opslaan in de User bank (p.24).
3.Scherm
Geeft het huidig geselecteerde banknummer aan. Als u
een parameter bewerkt, zal het scherm de waarde
aangeven. Als u een geluid bewerkt heeft, zal het stipje
branden (p.20).
4.[NUMBER/VALUE] knop
Gebruik dit om het nummer van het geluid, dat u wilt
spelen te selecteren. Gebruik de [BANK] knop (2) om
een geluidscategorie te selecteren en gebruik deze knop
om een geluid binnen deze categorie te selecteren. Deze
knop wordt ook gebruikt om de waarde van andere
parameters te veranderen.
5.GK SIGNAL indicator
Deze indicator brandt, wanneer een signaal van het
gesplitste element ontvangen wordt.
6.[GK SENS] knop
Druk op deze als u de gevoeligheid wilt aanpassen om
de output van het gesplitste element eraan af te
stemmen. Het systeem zou niet goed kunnen werken
als deze aanpassing niet correct is gemaakt. Pas deze
instelling accuraat aan uw gitaar aan.
7.OUTPUT/FREQ indicator
Deze indicator brandt als u de systeemparameter
OUTPUT Select of Patch parameter FREQ bewerkt
(p.14, p.21).
8.SW MODE/RESO indicator
Deze indicator brandt als u de systeemparameter SW
MODE of Patch parameter RESO bewerkt (p.14, p.21).
8
Benamingen en wat ze doen
9.PATCH LINK SETUP/TRANSPOSE
indicator
Deze indicator brandt als u de systeemparameter
PATCH LINK SETUP of Patch parameter TRANSPOSE
bewerkt (p.19, p.21).
10. MIDI CH/PLAY FEEL indicator
Deze indicator brandt als u de systeemparameter MIDI
CH of Patch parameter PLAY FEEL bewerkt (p.18,
p.21).
11. [SYSTEM EDIT] knop
Druk hierop als u systeemparameters wilt bewerken
(p.14, p.18, p.19, p.26, p.27).
12. [PATCH EDIT] knop
Druk hierop als u Patch parameters wilt bewerken
(p.21).
13. [ATTACK] knop
Regelt de snelheid van de attack (p.20).
14. [RELEASE] knop
Regelt de lengte van de release (p.20).
15. [CHORUS] knop
Regelt de chorus diepte (p.20).
21. [EXP PEDAL] knop
Druk op deze knop om de functie van het
expressiepedaal te selecteren (p.23).
22. [GLIDE TYPE] knop
Druk op deze knop om de functie van het Glide pedaal
te selecteren (p.22).
23. [HOLD TYPE] knop
Druk op deze knop om de functie van het Hold pedaal
te selecteren (p.23).
24. GLIDE pedaal
Druk op dit pedaal om het Glide effect aan het geluid
toe te voegen (p.15).
25. GLIDE indicator
Deze indicator brandt of flikkert naar gelang u het
GLIDE pedaal gebruikt.
26. HOLD pedaal
Druk op dit pedaal om het Hold effect aan het geluid
toe te voegen (p.16).
27. HOLD indicator
Deze indicator brandt of flikkert naar gelang u het
HOLD pedaal gebruikt.
16.[DELAY/REVERB] knop
Regelt de delay of reverb diepte (p.20).
17.[LEVEL] knop
Regelt het volume van het synthgeluid voor elke Patch
(p.20).
18.[EXIT] knop
Druk hierop om een actie te annuleren of om naar een
eerder scherm terug te keren.
19.[WRITE] knop
Druk op deze knop voor het opslaan of kopiëren van
een Patch (p.24, p.25).
20.[TUNER] knop
Druk op deze knop als u wilt stemmen (p.13).
28. Expressiepedaal
Gebruik dit pedaal om het volume aan te passen of om
voortdurende verandering van het geluid toe te passen
(p.16).
Zorg dat uw vingers niet tussen de bewegende delen
en het paneel komen te zitten, wanneer u het
expressiepedaal gebruikt.
In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden, totdat het kind capabel is
om de essentiële regels voor het veilig gebruik van het
apparaat te handhaven.
9
Benamingen en wat ze doen
Achterpaneel
fig.0-02 (Panel Descriptions2)
29. GK IN aansluiting
Gebruik de bijgevoegde GK kabel (of GKC-3/5/10;
apart verkocht) om deze aansluiting met uw gesplitste
element aan te sluiten.
* Voor details over aansluiting met een commercieel
beschikbare GK-compatible gitaar, kunt u kijken bij de
gitaarfabrikant of uw dealer.
30. GUITAR OUT ingang
Deze ingang geeft het geluid van uw normale element
op uw gitaar weer. Sluit deze aan op uw
gitaarversterker of effectapparaat.
31. MIX IN R(MONO)/L ingangen
Het geluid dat in deze ingangen binnenkomt wordt
gemixt met het synthgeluid van het GR-20 en
verstuurd via de OUTPUT ingangen (32).
Als u de GUITAR OUT ingang (30) verbonden heeft
aan een extern effectapparaat, sluit dan de output van
uw effectapparaat aan op deze ingang; het synthgeluid
en het door effecten bewerkte geluid zal samen
uitkomen door de OUTPUT ingangen (32) (p.17).
32. OUTPUT R(MONO/L (PHONES)
ingangen
Deze ingangen versturen het synthgeluid van de GR-20
gecombineerd met het geluid dat in de MIX IN
ingangen (31) binnenkomt. Gebruik de R(MONO)
ingang als u verbindingen maakt met een mono
versterker. De L(PHONES) ingang kan tevens gebruikt
worden als koptelefoon ingang (stereo) (maar u kunt
de R(MONO) ingang niet als output gebruiken als de
L(PHONES) ingang verbonden is met een
koptelefoon.). Als niets verbonden is met de GUITAR
OUT ingang (30) of met MIX IN (31), dan zal in deze
output het normale elementgeluid van de gitaar tevens
gemixt worden.
* This is available only if the output of your guitar is
connected to the normal pickup input jack of the divided
pickup.
33. [OUTPUT LEVEL] knop
Regelt het volume dat verzonden wordt vanaf de
output ingangen.
34. MIDI IN/OUT aansluitingen
Deze kunnen verbonden worden met externe MIDI
apparaten, waardoor de GR-20 in staat is om MIDI data
te versturen en te ontvangen.
35. [POWER] schakelaar
Zet de stroom aan of uit.
36. AC Adapter ingang
Sluit hier de bijgevoegde adapter (BRC serie) aan.
Gebruik alleen de bijgevoegde stroomkabel. Deze kabel
mag niet met een ander apparaat gebruikt worden.
37. Kabelhaak
Draai de adapter kabel om deze haak om te verkomen,
dat de kabel per ongeluk losgekoppeld wordt.
38. Veiligheidslot ()
http://www.kensington.com/
10
Hoofdstuk 1
Met geluiden experimenteren
Uw gitaar gereedmaken
• Om de GR-20 te gebruiken, heeft u een gitaar nodig met een
gesplitst element (GK element), zoals de Roland GK-3 of
GK-2A, of een basgitaar met de Roland GK-3B of GK-2B, die
onafhankelijke signalen versturen per snaar.
• Voor details over het installeren van het GK element kunt u
de handleiding van het element raadplegen.
• Noten zouden incorrect kunnen klinken als er snaren zijn
die aanlopen en hierdoor niet normaal trillen, door
bijvoorbeeld onjuiste halscurve, slechte fretjes of als de
octaaf intonatie niet correct is.
Verschillende gitaarfabrikanten verkopen GK-compatible
gitaren met een vooraf geïnstalleerd GK element of bevatten
gelijksoortige functies. Raadpleeg voor details uw gitaar
dealer of een gitaarfabrikant.
Om de GR-20 met een basgitaar te gebruiken, bekijk de
instructies in hoofdstuk 6 Appendix ‘schakelen tussen
basgitaar en gitaar instellingen op de GR-20 (pag. 32) ‘, om de
GR-20 voor de basgitaar geschikt te maken.
Aansluitingen
fig.1-01(Connection)
Stereo set,
radio-cassette speler, etc.
Naar AUX, LINE IN
Stereo koptelefoon
De (L) MIX OUT
ingangen kunnen ook
worden gebruikt als
stereo koptelefoon
ingang. Wees er tevens
van bewust, dat u niet
gelijktijdig een ingang
als LINE OUT kunt
gebruiken, terwijl u de
andere gebruikt als
koptelefoon ingang. Dat
wil zeggen; u kunt geen
mono en stereo ingang
tegelijk gebruiken.
Synthesizer versterker
(keyboard versterker, PA systeem, etc)
L
R
LR
Gitaarversterker/
gitaar effectprocessor
Gitaar met GK-3/GK-2A/
andere GK-compatible gitaar
Basgitaar met GK-3B/GK-2B
Adapter
(BRC Serie)
* Draai het volume altijd dicht en zet de stroom voor het
aansluiten uit om defect en/ of schade aan speakers of andere
apparaten te voorkomen.
* Het volume van uw versterker zou alleen verhoogd moeten
worden als u alle stroom op alle apparaten heeft aangezet.
* Als uw output mono is, sluit dan de kabel aan in de
R(MONO) OUTPUT ingang.
* Bevestig de stroomkabel met gebruik van de kabelhaak, zoals in
de illustratie, om onbedoeld afbreken van de stroom van uw
apparaat te voorkomen en om onnodige spanning op de
adapter ingang te vermijden..
fig.1-02(Cord Hook)
11
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
De stroom aan zetten
Zet de stroom aan van uw verschillende apparaten in
gespecificeerde volgorde, nadat u de aansluitingen gemaakt
heeft. Door het aan zetten in een foute volgorde riskeert u
defect en/ of schade aan de speakers en andere apparaten.
1. Zet de stroom aan van het apparaat, wat op de MIX IN
ingangen aangesloten zit.
2. Zet de stroom van de GR-20 aan.
* Dit apparaat is voorzien van een veiligheidscircuit. Een kort
interval (een paar seconden) na het aan zetten van de stroom is
nodig, voordat het apparaat normaal gaat werken.
U bent klaar om te spelen als, nadat u de stroom aan heeft
gezet, de paneel indicators en het scherm oplichten, zoals in
de illustratie. Deze staat wordt “Play mode”genoemd.
Voordat de GR-20 in “Play mode” opstart, wordt aangegeven of het apparaat voor gitaar of basgitaar ingesteld
staat.
• Gitaar modus: “”
• Basgitaar modus: “”
* Alle details over het schakelen tussen gitaar en
basgitaarmodus, zie pag. 32.
fig.1-03(Play Mode)
Input gevoeligheid regelen
(GK SENS)
U zult de input gevoeligheid van elke snaar moeten instellen,
naar gelang uw aanslagkracht en hoe het gesplitste element
is geïnstalleerd.
Als deze aanpassing niet correct gedaan wordt, zal het
systeem niet juist werken. U moet deze aanpassing uitvoeren
om de capaciteiten van de GR-20 volledig te benutten.
* Als u deze aanpassing eenmaal gemaakt heeft, wordt het
opgeslagen in de GR-20 en hoeft u het niet nog eens te doen. U
zult het echter wel nogmaals moeten doen na het veranderen
van snaren of het veranderen van de actie van de gitaar of bij
gebruik van een andere GK gitaar.
* Voor een basgitaar gebruikt u onderstaande tabel om de
benamingen van de snaren in het scherm aan te passen als u
onderstaande procedure uitvoert:
6e snaar → B snaar
5e snaar → E snaar
4e snaar → A snaar
3e snaar → D snaar
2e snaar → G snaar
1ste snaar → C snaar
1. Druk op de [GK SENS] knop.
2. Speel alleen de 6e snaar.
(4e snaar op een standaard 4-snarige basgitaar)
(3e snaar op een standaard 4-snarige basgitaar)
(3e snaar op een standaard 4-snarige basgitaar)
(1ste snaar op een standaard 4-snarige basgitaar)
3. Zet de stroom van uw versterker aan.
Het output niveau regelen
Gebruik de [OUTPUT LEVEL] knop op het achterpaneel om
het output niveau van de GR-20 te regelen. Door de knop
naar rechts te draaien (richting MAX) zal het volume harder
klinken. Als de knop helemaal naar links gedraaid is
(richting MIN), dan is het volume nul.
* Normaal gesproken zet u dit ongeveer in het midden van het
bereik.
fig.1-10(Level)
3. De linkerkant van het scherm laat ‘6’ zien, wat aangeeft
dat u de 6e snaar heeft gespeeld. Het rechter cijfer laat de
GK SENS instelling zien. De BANK indicators
functioneren als een niveaumeter en laten de sterkte van
het gitaarsignaal zien.
* Als het linker cijfer niet het nummer laat zien van de gespeelde
snaar, druk dan het HOLD of GLIDE pedaal meerdere malen
in om het gewenste nummer te tonen.
fig.1-04(GK SENS)
Niveaumeter
4. Pas de gevoeligheid aan.
12
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
Draai de [NUMBER/VALUE] knop om de gevoeligheid
aan te passen. De gevoeligheid verhoogt naarmate het
cijfer rechts in het scherm verhoogt. Regel de
gevoeligheid zo in, dat alle niveaumeters zacht branden
als u een noot hard aanslaat.
* U kunt tevens de UP/S2 knop en DOWN/S1 knop van het GK
element gebruiken om de gevoeligheid op dezelfde manier aan
te passen.
5. Herhaal stappen 2-3 voor snaar 5-1 om de gevoeligheid
van elke snaar aan te passen.
6. Druk op de [GK SENS] knop of [EXIT] knop.
De GK SENS instellingen die u gemaakt heeft worden
opgeslagen in de GR-20, en u zult terugkeren naar Play
mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, als de instelling
opgeslagen wordt. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
Als u een basgitaar gebuikt corresponderen de nummers aan
de linkerkant van het scherm met onderstaande tabel.
Nummer
4-snarige
basgitaar
5-snarige
basgitaar
6-snarige
basgitaar
23456
1
1C
snaar
1G
snaar
1G
snaar
2G
snaar
2D
snaar
2D
snaar
3D
snaar
3A
snaar
3A
snaar
4A
snaar
4E
snaar
4E
snaar
5E
snaar
5B
snaar
6B
snaar
* U kunt de referentie toonhoogte regelen in een bereik van 427
Hz - 452 Hz.
De GR-20 is in de fabriek op 440 Hz ingesteld.
* De aangegeven referentie toonhoogte zal worden opgeslagen
als u de Tuner functie verlaat. Wees ervan bewust, dat het niet
wordt opgeslagen als u daarvoor de stroom uitzet.
Voorbeeld:
Als de toonhoogte op 440 Hz staat ingesteld.
fig.1-05(Reference pitch)
* U kunt de Tuner functie tevens aanzetten door het HOLD en
GLIDE pedaal tegelijk in te drukken.
3. Speel de open snaar van de snaar, die u wilt stemmen.
Het scherm zal de nootnaam aangeven.
fig.1-051
C
C#
D
D#
F#
G
G#
A
Uw gitaar stemmen
(Tuner functie)
U zult uw gitaar accuraat moeten stemmen, omdat de GR-20
de toonhoogte van elke snaar analyseert om zo het gewenste
geluid vast te stellen.
* Als uw gitaar ontstemd is, zal het geluid vals klinken en zal
het systeem niet correct werken.
1. Druk op de [TUNER] knop.
De [TUNER] knop zal branden en de Tuner functie staat
aan. De laagste twee cijfers of de huidige referentie
toonhoogte zal ongeveer twee seconden in het scherm
verschijnen. Daarmee kunt u uw gitaar stemmen.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de referentie
toonhoogte aan te passen.
Als u de [NUMBER/VALUE] knop lichtjes draait, zal de
huidige referentie toonhoogte enkele seconden in het
scherm verschijnen. Door nu de [NUMBER/VALUE]
knop te draaien, kunt u deze aanpassen.
E
F
A#
B
4. Stem uw gitaar.
Kijk naar de indicator in het paneel en stem uw gitaar
zodat alleen de groene indicator in het midden brandt.
fig.1-06(Tuning)
Te hoogTe laag
5. Herhaal stappen 3-4 om elke snaar van uw gitaar te
stemmen.
13
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
6. Druk de [TUNER] of [EXIT] knop om de Tuner functie te
verlaten.
De door u vastgestelde referentie toonhoogte wordt
opgeslagen, en u keert terug naar Play mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
Het output apparaat
specificeren (OUTPUT SELECT)
Hier kunt u het type systeem dat aan de OUTPUT ingangen
aangesloten zit vaststellen. Deze instelling zorgt ervoor, dat
de GR-20 intern het geluid optimaliseert voor het gebruikte
type afspeelsysteem.
* Dit heeft geen effect op het geluid wat in MIX IN binnenkomt.
1. Druk een paar keer op de [SYSTEM/EDIT] knop, totdat
de OUTPUT/FREQ indicator brandt.
fig.1-07(OUTPUT SELECT)
Een geluid selecteren (Patch)
Wat is een Patch?
Een “Patch” is een geluid, die u met de GR-20 speelt; naast
het type geluid bevat een Patch ook instellingen voor effecten
als reverb en chorus.
De Patches van de GR-20 zijn gecategoriseerd in tien banken,
met de Patches genummerd in elke bank.
In Play mode geeft de BANK indicator en het scherm aan,
welke Patch momenteel geselecteerd is.
U kunt de instellingen van een Patch bewerken naar uw
smaak in de USER bank en opslaan (p.24).
De knop gebruiken om Patches
te selecteren
1. Gebruik de [BANK] knop om het soort geluid te
selecteren.
Van de tien geluidsbanken en de user bank selecteert u
de bank met het geluid dat u wilt gebruiken.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de instelling
te veranderen.
Gitaarversterker
fig.1-071
Gebruik deze instelling als u een gitaarversterker aan de
GR-20 heeft aangesloten.
Line
fig.1-072
Gebruik deze instelling als u een keyboardversterker,
mengpaneel, koptelefoon of opname-apparaat aan de
GR-20 heeft aangesloten.
* Als u een basversterker gebruikt, sluit dan aan op de lijnuitgang.
3. Druk op de [EXIT] knop.
De instelling wordt opgeslagen, en u keert terug naar Play
mode.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om een geluid
binnen de bank te selecteren.
Door de [NUMBER/VALUE] knop te draaien, zal het
nummer in het scherm veranderen, waardoor u kunt
kiezen uit verschillende geluiden binnen de
geselecteerde bank.
)
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
14
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
De schakelaars op het GK
element gebruiken om Patches
te selecteren
In Play mode kunt u de UP/S2 knop en DOWN/S1 knop van
het GK element gebruiken om het vorige of volgende
nummer te selecteren.
Als u het bovenste of onderste limiet van een bank bereikt,
schuift u door naar de volgende bank.
)
De voetpedalen gebruiken om
Patches te selecteren
Vanuit de fabriek zijn de twee voetpedalen van de GR-20
ingesteld voor de Hold en Glide (pitch bend) functie. U kunt
dit veranderen, zodat de voetpedalen Patches kunnen
selecteren.
Raadpleeg voor details Veranderen van de functie van het
voetpedaal (SW MODE) (p. 26).
element geluid klinken. Als deze schakelaar op “MIX”
staat, zal het synthgeluid en het normale element geluid
gemixt worden en klinken.
3. Draai het volume van het GK element naar rechts.
Deze volumeregelaar regelt de synthgeluiden van de
GR-20.
fig.1-11(GK-3)
Gebruik van het voetpedaal
om van toonhoogte te
veranderen (GLIDE)
U kunt het GLIDE pedaal indrukken om geleidelijk de
toonhoogte van het huidig spelende synthgeluid te
veranderen. De verandering hangt af van het geluid en kunt
dit tevens naar smaak aanpassen (p.22).
fig.1-12(GLIDE)
Gebruik van een extern
apparaat via MIDI om Patches
te selecteren
U kunt een extern apparaat (b.v. multi-effect apparaat)
aansluiten aan de MIDI IN ingang, en Patches op de GR-20
via het externe MIDI apparaat selecteren .
Raadpleeg voor details De GR-20 gebruiken met een multi-
effect apparaat (p. 18).
Spelen met de GR-20!
Laten we beginnen met de GR-20 te spelen. Let op de
volgende punten.
1. Zorg ervoor dat de GR-20 in Play mode is. Zo staat de
GR-20 normaal gesproken.
In sommige gevallen zult u geen geluid horen als de GR20 niet in Play mode staat.
2. Stel de keuzeschakelaar op uw GK element in de “GK”
positie (op de GK-2A de “SYNTH” positie).
Als deze schakelaar op “GUITAR” staa, zal het normale
* De GLIDE indicator zal flikkeren als u op het pedaal drukt.
Het voetpedaal gebruiken
om het geluid te behouden
(HOLD)
U kunt het HOLD pedaal indrukken om het synthgeluid te
behouden. Het effect hangt af van het geluid, en kunt dit
tevens naar smaak aanpassen (p.23).
15
Hoofdstuk 1 Met geluiden experimenteren
fig.1-13(HOLD)
* De HOLD indicator zal als u op het pedaal drukt flikkeren
Het expressiepedaal
gebruiken om het geluid aan
te passen (EXP PEDAL)
De stroom uit zetten
Zet de stroom uit als u klaar bent. Doe dit in de volgende
volgorde:
1. Zet uw versterker uit.
2. Zet de stroom van de GR-20 uit.
3. Zet de stroom uit van het apparaat aangesloten op
MIX IN.
U kunt het expressiepedaal gebruiken om constant het
volume of de toon van het synthgeluid aan te passen.
Het effect hangt af van het geluid en u kunt dit ook naar
smaak aanpassen (p.23).
fig.1-14(EXP)
16
Hoofdstuk 2
De GR-20 met gitaareffecten gebruiken
Hier staat beschreven, hoe u uw eigen effectenapparatuur kunt gebruiken en het geluid van uw gitaar met het synthgeluid kunt
combineren om zo een nog interessanter bereik van mogelijkheden te creëren.
* *Sluit de output van uw gitaar aan op de normale elementingang van het GK element.
Aansluitingen
Bij gebruik van een compact effect apparaat of multi-effect apparaat zonder MIDI aansluiting
)
Gitaarversterker
* Stel de OUTPUT SELECT van de
Bij gebruik van een multi-effect apparaat met MIDI aansluiting
fig.2-02(Effect Connection 2)
Keyboardversterker, PA systeem, etc.
* Stel de OUTPUT SELECT van de GR-20 in op ‘Line’ (p.14)
* Als u een multi-effect apparaat zonder versterkersimulator gebruikt stelt u OUTPUT SELECT van de GR-20 in op ‘Guitar Amp’ en sluit
u de output aan op een gitaarversterker.
GR-20 in op ‘Guitar Amp’ (p.14).
* Als u een multi-effect apparaat
gebruikt stelt, u de GR-20 als volgt in,
Guitar Amp Simulation: on,
Output Select: line.
17
De GR-20 met gitaareffecten gebruiken
Schakelen tussen
synthgeluid en gitaargeluid
Om te schakelen tussen het synthgeluid en het gitaargeluid
gebruikt u de keuzeschakelaar op uw GK element.
f
Als de schakelaar van uw GK element (b.v. GK-3, GK-2A)
ingesteld staat op de GK positie (genaamd SYNTH op de
GK-2A), klinkt het synthgeluid. Als het ingesteld staat op de
GUITAR positie, dan zal het gitaargeluid klinken. Als de
schakelaar op MIX staat, worden beide geluiden gemixt.
* Om de volumebalans tussen het synthgeluid en het
gitaargeluid te regelen, gebruikt u het volume (p.20) per Patch
voor het synthgeluid en het volume van de gitaar of de
aangesloten effectapparatuur voor het gitaargeluid.
De GR-20 gebruiken met een
multi-effect apparaat
Door uw multi-effect apparaat via MIDI aan te sluiten, kunt
u door geluiden (Patches) te selecteren op uw multi-effect
apparaat automatisch veranderen van geluiden (Patches) op
de GR-20.
Kanaal (CH)
MIDI gebruikt kanalen om over een enkele kabel
onafhankelijke datastromen te versturen. Om de data te
ontvangen, moet het ontvangende apparaat ingesteld staan
op hetzelfde kanaal als het versturende apparaat. Dit
betekent dat u het verstuurkanaal van uw multi-effect
apparaat moet instellen op hetzelfde ontvangenst kanaal van
de GR-20.
1. Controleer het MIDI verzendkanaal van uw multi-effect
apparaat. Raadpleeg voor details de handleiding van uw
multi-effect apparaat.
2. Druk een paar keer op de [SYSTEM EDIT] knop, totdat
de MIDI CH/PLAY FEEL indicator brandt.
fig.2-03(MIDI CH)
18
3. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de instelling
te veranderen. Stel het kanaal in op het hetzelfde kanaal
als het MIDI verzendkanaal van uw multi-effect
apparaat.
4. Druk op de [EXIT] knop.
De instelling wordt opgeslagen, en u keert terug naar
Play mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
Patch link instelling
(PATCH LINK SETUP)
Hier staat, hoe u de Patches (geluiden) van uw multi-effect
apparaat kunt linken met de Patches (geluiden) van de GR-
20. Hierdoor zal de GR-20 automatisch schakelen naar het
gewilde geluid (Patch) als u van Patch wisselt op een multieffect apparaat.
1. Gebruik een MIDI kabel om de MIDI OUT ingang van
uw multi-effect apparaat te verbinden met de MIDI IN
van de GR-20.
2. Wees er zeker van, dat het MIDI verzendkanaal van uw
multi-effect apparaat dezelfde is als het MIDI kanaal op
de GR-20 (p.18).
De GR-20 met gitaareffecten gebruiken
3. Druk een paar keer op de [SYSTEM EDIT] knop, totdat
de PATCH LINK SETUP/TRANSPOSE indicator brandt.
fig.2-04(PATCH LINK)
4. Selecteer de Patch op uw multi-effect apparaat, waaraan
u een link wilt specificeren.
* Als u een PatchPatch op uw multi-effect apparaat selecteert,
zal het een ‘MIDI Program Change’ bericht naar de GR-20
versturen. De GR-20 zal de inhoud van dit bericht onthouden
en is klaar om de Patch link instelling te specificeren.
* Als er twee of meer achtereenvolgende Patch veranderingen
plaatsvinden als u een Patch op uw multi-effect apparaat
selecteert, dan zal de GR-20 alleen de laatst ontvangen MIDI
program change onthouden.
5. Gebruik de [BANK] en [NUMBER/VALUE] knop om
het synthgeluid van de GR-20 te selecteren, die u wilt
gebruiken met het gekozen effect in stap 4.
6. Herhaal stappen 4-5 voor het aantal links, dat u nodig
heeft.
7. Druk op de [EXIT] knop. U keert terug in Play mode en
de door u gemaakte instellingen worden opgeslagen.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
19
Hoofdstuk 3 De geluiden bewerken
De GR-20 laat u het geluid aan uw smaak bewerken. Dit
proces heet “editing”.
Als u de instellingen bewerkt, zal het decimale punt in het
scherm branden, wat aangeeft dat het originele geluid
bewerkt is.
Een geluid selecteren om te
beginnen
Gebruik de [BANK] en [NUMBER/VALUE] knop om een
geluid (Patch) te selecteren, waaruit u wilt beginnen met
bewerken (p.14).
Gebruik de knoppen om het
geluid te bewerken
fig.3-01(knob)
* Voor sommige geluiden maakt het bewegen van de knop niets
uit.
Als u de knop helemaal naar links draait, wordt de Envelope
Follower functie geactiveerd.
Envelope Follower (E FLW) functie
De gitaarsynth analyseert de vibratie van uw gitaarsnaar om
de toonhoogte te detecteren, en speelt vervolgens het juiste
synthgeluid. Dit betekent, dat als de snaar minder vibreert
dan een bepaald niveau het niet mogelijk is om de
toonhoogte te detecteren en het synthgeluid op dat moment
stil valt. Voor sommige Patches kan deze manier van stil
vallen een onnatuurlijk resultaat opleveren.
De Envelope Follower functie zorgt ervoor, dat het volume
van het synthgeluid altijd de snaarvibratie volgt, waardoor
het synthgeluid natuurlijk stil valt met het verslechteren van
de snaarvibratie.
* Het gebruik van de Envelope Follower functie op een decay-
type synthgeluid, zoals piano of gitaar, kan het
tegenovergestelde effect hebben, waardoor een onnatuurlijke
decay ontstaat.
* Onmiddellijk na een Patch verandering, zal het geluid de
opgeslagen instellingen weergeven, ongeacht de knopposities.
De attack regelen—ATTACK
Dit regelt de attacktijd van het geluid. De knop naar rechts
draaien zorgt ervoor dat de tijd langer wordt, wat een meer
geleidelijke attack geeft. De knop naar links draaien verkort
de tijd, waardoor er een scherpere attack ontstaat.
* U hoort het originele geluid als de knop in de middelste positie
staat.
* Voor sommige geluiden maakt het bewegen van de knop niets
uit.
De release regelen—RELEASE
Dit regelt de release, van het moment dat u een snaar dempt,
tot het stil valt. De knop naar rechts draaien, zorgt voor een
langere release, naar links draaien zorgt voor een kortere
release.
* U hoort het originele geluid als de knop in de middelste positie
staat.
De ruimtelijkheid van het geluid
regelen—CHORUS
Dit regelt de diepte van het chorus effect, waardoor het
geluid een ruimtelijk gevoel krijgt. De knop naar rechts
draaien zorgt voor een dieper effect, naar links zorgt voor
een minder effect.
* U hoort het originele geluid als de knop in de middelste positie
staat.
* Voor sommige geluiden maakt het bewegen van de knop niets
uit.
De weerkaatsing instellen
—DELAY/REVERB
Dit regelt twee types weerkaatsing.
Delay is een effect dat echo-achtige effecten produceert,
terwijl Reverb een effect is, dat weerkaatsing van muren of
een hal of een tunnel simuleert. De linkerhelft van het bereik
van de knop staat voor het delay effect, de rechterhelft voor
de reverb. In beide gevallen geldt dat het verder draaien van
de knop voor een dieper effect zorgt.
Het volume regelen—LEVEL
Dit regelt het volume van de Patch.
* Als u uw bewerkte geluid wilt bewaren, voer dan de Write
functie (p.24) uit om uw instellingen in een USER Patch op
te slaan.
20
Hoofdstuk 3 De geluiden bewerken
Andere parameters
bewerken
U kunt de [PATCH EDIT] en [NUMBER/VALUE] knop
gebruiken om deze parameters te bewerken.
1. Druk een paar keer op de [PATCH EDIT] knop, totdat de
indicator van de door u te bewerken parameter brandt.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de waarde te
bewerken.
fig.3-02(Other Parameters)
De helderheid van het geluid
regelen—FREQ
Dit regelt de cutoff frequentie van de filter binnen de
geluidsgenerator.
Deze instelling verhogen zorgt voor een verhoging van de
frequentie, wat een helderdere toon produceert. De
frequentie verlagen, zorgt voor een zachtere toon.
Het speelgevoel regelen
—PLAY FEEL
U kunt de manier, waarop het synthgeluid reageert op uw
aanslag dynamiek selecteren. U kunt speeldynamiek
natuurlijker uiten door deze instellingen naar een bepaalde
speelstijl of geluid te veranderen.
1–4:
De “1” instelling geeft u het wijdste bereik in
volumeverandering in respons op uw
aanslagdynamiek. Met hooggenummerde
instellingen zullen zelfs zacht aangeslagen
noten op hoog volume klinken, waardoor het
volume meer consistent is, zelfs als u taptechnieken gebruikt of als u aanslag
onregelmatig is.
Geen dynamiek:
Met deze instelling zullen noten klinken op
een vast volume, ongeacht uw
aanslagdynamiek.
Strum:
Deze instellingen onderdrukt zacht
aangeslagen noten. Gebruik deze instelling als
ongewilde noten worden aangeslagen als u
een akkoord speelt of als uw vinger een
onbedoelde snaar aanraakt.
3. Druk op de [EXIT] knop om naar Play mode terug te
keren.
Een onderscheidend karakter
aan de toon toevoegen—RESO
Dit regelt de resonantie van de filter binnen de
geluidsgenerator. Deze instelling verhogen, zorgt voor een
meer onderscheidend geluid, terwijl het verlagen van de
instelling een mildere toon zal produceren.
De toonhoogte regelen—
TRANSPOSE
De toonhoogte van het door de GR-20 geproduceerde
synthgeluid kan in octaafstappen gerelateerd aan de
toonhoogte, verhoogd of verlaagd worden die u met uw
gitaar speelt. (-2, -1, 0, +1, +2)
* Als u uw bewerkte geluid wilt bewaren, voor dan de Write
functie (p.24) uit om uw instellingen op te slaan in een USER
Patch.
21
Hoofdstuk 3 De geluiden bewerken
Het type Glide effect
selecteren—GLIDE TYPE
U kunt selecteren hoe de toonhoogte verandert als u het
GLIDE pedaal indrukt.
1. Druk op de [GLIDE TYPE] knop.
fig.3-03(GLIDE TYPE)
2. Gebruik de [NUMBER VALUE] knop om de instelling te
veranderen.
u1: GLIDE UP 1
d1: GLIDE DOWN 1
De toonhoogte verandert een halve noot
(omhoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal
indrukt, en keert terug naar normaal als u
het pedaal loslaat.
u2: GLIDE UP 2
d2: GLIDE DOWN 2
De toonhoogte verandert een hele noot
(omhoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal
indrukt, en keert terug naar normaal als u
het pedaa loslaat.
u5–u8: GLIDE UP 5–8
d5–d8: GLIDE DOWN 5–8
De toonhoogte verandert een octaaf (omhoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal indrukt, en keert terug naar normaal als u
het pedaal loslaat. Hogere instellingen
verkorten de tijd, waarin de toonhoogte
verandert.
V1–V4: VIBRATO 1–4
Het pedaal indrukken zorgt voor vibrato
(een effect dat de toonhoogte cyclisch
verandert). Het effect versnelt naarmate
de waarde verhoogd wordt.
3. Druk op de [GLIDE TYPE] of [EXIT] knop om terug te
keren naar Play mode.
* Als u uw bewerkte geluid wilt bewaren, voor dan de Write
functie (p.24) uit om uw instellingen in een USER Patch op te
slaan.
u3: GLIDE UP 3
d3: GLIDE DOWN 3
u4: GLIDE UP 4
d4: GLIDE DOWN 4
22
De toonhoogte verandert een kwart (omhoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal indrukt en keert terug naar normaal als u
het pedaal loslaat.
De toonhoogte verandert een kwint (omhoog/omlaag) als u het GLIDE pedaal indrukt, en keert terug naar normaal als u
het pedaal loslaat.
Hoofdstuk 3 De geluiden bewerken
Het type hold effect
selecteren—HOLD TYPE
U kunt het type hold effect selecteren, dat u krijgt als u het
HOLD pedaal indrukt.
1. Druk op de [HOLD TYPE] knop.
fig.3-04(HOLD TYPE)
2. Gebruik de [NUMBER VALUE] knop om de instelling te
veranderen.
H1: HOLD 1
De noten, die klinken als u het pedaal indrukt, worden behouden en de noten die u
speelt terwijl het pedaal ingedrukt houdt
zullen ook blijven doorklinken. Maar als u
noten speelt op een snaar die al klinkt, dan
zal de vorige noot verdwijnen en vervangen worden door de nieuwe noot. Hierdoor kunt u geleidelijk noten op
verschillende fret spelen posities.
H4: HOLD 4
De noten die klonken, terwijl u het pedaal indrukte, en de daarna gespeelde noten klinken
door. Dit staat gelijk aan het demperpedaal
van een piano.
3. Druk op de [HOLD TYPE] of [EXIT] knop om terug te
keren naar Play mode.
* Als u uw bewerkte geluid wilt bewaren, voer dan de Write
functie (p.24) uit om uw instellingen in een USER Patch op te
slaan.
Het effect selecteren, dat
door het expressiepedaal
geregeld wordt —EXP PEDAL
U kunt een van de volgende effecten kiezen als effect, dat
door het expressiepedaal geregeld wordt.
1. Druk op de [EXP TYPE] knop.
H2: HOLD 2
H3: HOLD 3
De noten, die klinken als u het pedaal indrukt, zullen doorklinken zolang u het
pedaal ingedrukt houdt. Volgende noten
die u speelt, terwijl u het pedaal ingedrukt
houdt, zullen niet klinken. Hierdoor kunt
u een akkoord laten doorklinken met een
synthgeluid en een melodie spelen met
gebruik van het gitaargeluid.
De noten die klonken, terwijl u het pedaal
indrukte, zullen blijven klinken, zolang u
het pedaal ingedrukt houdt. Volgende noten, die u speelt terwijl u het pedaal ingedrukt houdt, zullen niet klinken. (De
noten die u kunt spelen zijn gelimiteerd.)
Hierdoor kunt u een akkoord laten doorklinken met een synthgeluid en lage noten
en een melodie spelen met de hoge noten.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de instelling
te veranderen.
VO: VOLUME
Het pedaal regelt het totaal volume van
het synthgeluid.
FL: FILTER
Het pedaal regelt de filter cutoff frequentie van de geluidsgenerator, de toon
varieert.
b1: PITCH BEND 1
Als het pedaal wordt ingedrukt, zal de
toonhoogte tot een kwart (max)
veranderen.
b2: PITCH BEND 2
Als het pedaal wordt ingedrukt, zal de
toonhoogte tot een kwint (max)
veranderen.
23
Hoofdstuk 3 De geluiden bewerken
b3: PITCH BEND 3
Als het pedaal wordt ingedrukt, zal de
toonhoogte tot een octaaf (max)
veranderen.
b4: PITCH BEND 4
Als het pedaal wordt ingedrukt, zal de
toonhoogte tot een halve toon(max) omlaag veranderen.
b5: PITCH BEND 5
Als het pedaal wordt ingedrukt, zal de
toonhoogte tot een hele toon (max) omlaag veranderen.
b6: PITCH BEND 6
Als het pedaal wordt ingedrukt, zal de
toonhoogte tot een octaaf (max) omlaag
veranderen.
EF: Effect
Het pedaal regelt het effect, dat binnen de
Patch gebruikt wordt .
Opslaan van de door u
gecreëerde geluiden (WRITE)
De door u gecreëerde geluiden zullen verloren gaan als u
van Patch verandert of simpelweg de stroom uitzet. Als u uw
aanpassingen wilt bewaren, zult u de Write functie moeten
uitvoeren.
1. Druk op de [WRITE] knop.
fig.3-06(WRITE)
De BANK indicators zullen USER aangeven, en het
scherm zal flikkeren.
* Het resultaat verschilt per Patch.
* Voor sommige Patches zal er geen resultaat zijn.
3. Druk op de [EXP TYPE] of [EXIT] knop om terug te
keren naar Play mode.
* Als u uw bewerkte geluid wilt bewaren, voer dan de Write
functie (p.24) uit om uw instellingen in een USER Patch op te
slaan.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om het
Patchnummer te selecteren, waarin u uw instellingen op
wilt slaan.
* Als u op dit punt beslist de Write procedure te verlaten, druk
dan op de [EXIT] knop.
3. Druk nogmaals op de [WRITE] knop.
Uw instellingen worden in de door u geselecteerde Patch
opgeslagen.
* Denk erom, dat voorgaande instellingen in die Patch
overschreven worden en verloren gaan.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
24
Hoofdstuk 4 Andere functies
Patches kopiëren
Hier staat hoe u Patch instellingen kunt kopiëren. U kunt
alleen naar de USER bank kopiëren.
1. Selecteer Patch, die als kopieerbron fungeert (de Patch
waarvan u wilt kopiëren).
2. Druk op de [WRITE] knop.
De BANK indicator verandert naar USER en het scherm
knippert.
fig.4-01(COPY)
3. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om Patchnummer
te selecteren, die als kopieerdoel fungeert (waarnaar u
wilt kopiëren).
4. Druk nogmaals op de [WRITE] knop.
De instelling wordt gekopieerd naar het kopieerdoel.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Denk erom dat voorgaande instellingen in die Patch
overschreven worden en verloren gaan.
Patches wissselen
Hier staat, hoe u Patches kunt wisselen binnen de USER
bank. Dit is een handige manier om de USER bank Patches in
een gewenste volgorde te ordenen.
* Dit werkt niet als er een geselecteerde Patch niet in USER
staat.
1. Selecteer een van de Patches, die u wilt wisselen.
2. Houd de [EXIT] knop ingedrukt, en druk op de [WRITE]
knop.
De indicator in het scherm begint te flikkeren.
3. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de andere
Patch die u wilt wisselen te selecteren.
4. Druk nogmaals op de [WRITE] knop.
De Patches worden omgewisseld.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
25
Hoofdstuk 4 Andere functies
De functie van de
voetpedalen veranderen
(SW MODE)
U kunt de functie van het GLIDE en HOLD pedaal
veranderen door de switch mode aan te passen. Deze
instellingen verandert tevens de functie van het DOWN/S1
schrm en de UP/S2 schakelaar op het GK element.
Switch mode 1
Het GLIDE pedaal regelt de Glide functie, en het HOLD
pedaal regelt de Hold functie.
De UP/S2 en DOWN/S1 schakelaar van het GK element
schakelt omhoog/ omlaag door de Patches heen.
* Deze mode is ingesteld als de GR-20 uit de fabriek geleverd
wordt.
Switch mode 2
Het HOLD en GLIDE pedaal gaan omhoog/ omlaag door de
Patches heen.
U kunt de DOWN/S1 en UP/S1 schakelaar van uw GK
element in samenwerking met de pedalen voor het volgende
gebruiken:
• Als u de DOWN/S1 schakelaar gebruikt, zal het GLIDE
pedaal functioneren als Octave Down en het HOLD
pedaal als Octave Up.
Als u nogmaals op DOWN/S1 (of UP/S2) drukt, zal het
GLIDE pedaal terugkeren naar de Glide functie en het
HOLD pedaal naar de Hold functie.
• Als u de UP/S2 schakelaar indrukt, zal het GLIDE
pedaal functioneren als Glide en het HOLD pedaal als
Hold.
Als u nogmaals op UP/S2 (of DOWN/S1) drukt, zal het
pedaal terugkeren naar de Patch omhoog/ omlaag
functie.
1. Druk op de [SYSTEM EDIT] knop, zodat de SW MODE
indicator brandt.
2. Gebruik de NUMBER/VALUE knop om de instelling te
veranderen.
* De werkelijke operatie modus zal niet veranderen, totdat u de
instelling opgeslagen heeft en teruggekeerd bent naar de Play
mode.
3. Druk op de [EXIT] knop.
U keert terug naar Play mode, en de instelling wordt
opgeslagen.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
* In Switch Mode 1 zal de GLIDE en HOLD indicator normaal
gesproken branden. Ze flikkeren alleen als u op het pedaal
drukt.
* In Switch Mode 2 branden de GLIDE en HOLD indicator
meestal niet, maar als de functie van elk pedaal wordt
veranderd door de DOWN/S1 of UP/S2 schakelaar te
gebruiken, zullen de indicatoren zich op dezelfde manier
gedragen als in Switch Mode 1.
Patches en systeem
parameter instellingen
opslaan op een extern
apparaat (BULK DUMP)
Hier staat, hoe u de user bank Patches en systeem parameter
instellingen kunt opslaan via MIDI op een extern apparaat of
computer (sequencer).
U kunt tevens data overdragen via een MIDI kabel tussen
twee GR-20 apparaten .
Op deze manier data versturen naar de GR-20 heet “bulk
dump”, en deze data ontvangen heet “bulk load”.
Wat zijn systeem parameters?
Parameters, die van toepassing zijn op de gehele GR-20
(zoals SW MODE en MIDI CH), worden “systeem
parameters” genoemd.
26
1. Sluit de MIDI OUT van de GR-20 aan op de MIDI IN van
uw externe apparaat.
Hoofdstuk 4 Andere functies
2. Zet de stroom van de GR-20 uit, en houd de [PATCH
EDIT] knop ingedrukt, terwijl u de stroom weer aanzet.
Het scherm geeft “dP” aan.
fig.4-03(DUMP)
3. Begin op het ontvangende apparaat op te nemen.
Als u data tussen twee GR-20 apparaten wilt
overdragen, zet dan de ontvangend GR-20 in de Bulk
Load Ready (p.27) staat.
4. Druk op de [WRITE] knop.
De data wordt van de MIDI OUT naar het externe
apparaat verstuurd.
Tijdens de transmissie verschijnt het volgende op het
scherm.
fig.4-031
Patches en systeem
parameter instellingen vanaf
een extern apparaat laden
(BULK LOAD)
Hier staat, hoe u GR-20 instellingen, die opgeslagen zijn op
een extern apparaat via Bulk Dump, via MIDI terug kunt
laden in de GR-20.
De BULK LOAD operatie uitvoeren zal alle data in de GR-20
overschrijven. Wees ervan bewust, dat alle huidige data
verloren zal gaan.
1. Sluit de MIDI OUT van uw extern apparaat aan op de
MIDI IN van de GR-20.
2. Zet de stroom van de GR-20 uit, en houd de [PATCH
EDIT] knop ingedrukt, terwijl u de stroom weer aanzet.
Het scherm geeft “dP” aan.
3. Zorg met de [NUMBER/VALUE] knop, dat u “Ld” in
het scherm te zien krijgt.
fig.4-04(LOAD)
Brand
Als het scherm naar “dP“ terugkeert, is de transmissie
compleet.
5. Stop het opnemen op het ontvangende apparaat
6. Zet de stroom uit.
4. Verstuur de data van het extern apparaat. Tijdens de
transmissie verschijnt het volgende op het scherm, en zal
het decimale punt van het scherm flikkeren.
fig.4-041
Als het decimale punt van het scherm met flikkeren
stopt en het scherm weer ‘Ld’ laat zien, dan is de
ontvangst klaar.
5. Druk op de [WRITE] knop.
* Als de stroom van de GR-20 uitstond, terwijl de data
ontvangen werd, dan zal de verstuurde data niet op de GR-20
opgeslagen zijn. Voor zonodig de Bulk Load operatie nogmaals
uit.
6. Druk op [EXIT] om naar de Play modus terug te keren.
27
Hoofdstuk 5 Een externe geluidsmodule
of sequencer aansluiten
U kunt de GR-20 gebruiken om externe geluidsmodules via
MIDI af te spelen of als inputgereedschap voor uw
sequencer.
Een externe geluidsmodule
of sequencer aansluiten
Sluit de GR-20 op een externe geluidsmodule of computer
(sequencer) aan, zoals in onderstaand diagram aangegeven.
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
De transmissiemodus instellen
De GR-20 laat u, als methode om MIDI berichten te
versturen, kiezen tussen “Mono Mode transmissie” of
“Poly Mode transmissie”.
❍
Mono Mode transmissie
Uitvoeringsdata voor elke snaar wordt individueel verstuurd, elk
met een eigen MIDI kanaal. Beginnend met de geselecteerde MIDI
CH zullen ze achtereenvolgende MIDI kanalen automatisch
worden geselecteerd. Bijvoorbeeld als MIDI CH op 3 staat, dan
zullen de zes kanalen 3-8 MIDI voor respectievelijk snaar 1-6 data
versturen.
Omdat continue toonhoogte veranderingsdata (MIDI Pitch Bend
berichten) per snaar verstuurd kunnen worden, kunt u typische
gitaartechnieken gebruiken, zoals het gebruik van een whammy
bar of en verbuigen van snaren.
* De aangesloten geluidsmodule moet een multitimbrale
geluidsmodule zijn met tenminste zes partijen.
Poly Mode transmissie
❍
Uitvoeringsdata voor alle snaren worden verstuurd door één
MIDI kanaal. Het geselecteerde MIDI CH wordt gebruikt.
Omdat de gehele gitaar slecht een kanaal zal gebruiken,
behoudt u hierdoor meerdere MIDI kanalen. Dit laat u tevens
een geluidsmodule regelen, die niet in staat is om zes kanalen
tegelijk te ontvangen.
fig.5-02(External Sequencer)
MIDI
Interface
PC
MIDI INMIDI OUT
* Als u de GR-20 op een sequencer aansluit, stel dan in “Local
Control Off” (p.30).
* Desalniettemin, als er twee of meer snaren klinken, zal bend
data niet worden verstuurd. Toonhoogte verandering vindt
alleen plaats in halve tonen. Dit betekent dat de werkelijke
toonhoogte op de gitaar niet geheel door het synthgeluid
weergegeven wordt.
1. Zet de stroom van de GR-20 uit, en houd de [EXIT] knop
ingedrukt, terwijl u de stroom weer aanzet.
fig.5-03(Transmission Mode)
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de modus te
selecteren.
: MONO MODE
28
: POLY MODE
Hoofdstuk 5 Een externe geluidsmodule of sequencer aansluiten
instellen op een bend bereik van +/- 24. Raadpleeg voor
details de handleiding van de geluidsmodule.
3. Druk op de [EXIT] knop.
De instelling wordt opgeslagen, en u keert terug naar de
Play mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
Het MIDI kanaal instellen
(BASIC CHANNEL)
* U kunt alleen kanalen 1-11 selecteren. Kanalen 12-16 zijn niet
beschikbaar.
* Als de output modus op ‘Mono Mode’ staat, zal de GR-20 zes
kanalen gebruiken.
1. Druk een paar keer op de [SYSTEM EDIT] knop, totdat
de MIDI CH/PLAY FEEL indicator brandt.
fig.2-03(MIDI CH)
MIDI berichten verzonden door
de GR-20
Als uitvoeringsdata verstuurde de GR-20 een note-on bericht
als u een noot speelt, een note-off bericht als een noot stopt
en een pitch bend bericht als u een noot verbuigt.
In toevoeging op deze berichten verstuurde GR-20 tevens de
volgende MIDI berichten, zodat uw uitvoering rechtvaardig
wordt gereproduceerd bij opname of afspelen door een
sequencer:
ENVELOPE FOLLOW
❍
Als de RELEASE instelling op E FLW (p.20) staat, zal het
MIDI control change nummer 18 (general purpose controller
3) verstuurd worden volgens de amplitude van de vibratie
van de gitaarsnaar.
GLIDE pedaal
❍
MIDI pitch bend berichten worden verstuurd volgens de
verandering in toonhoogte.
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om de instelling
te veranderen.
Stel het kanaal in op hetzelfde kanaal als het MIDI
verstuurkanaal op uw multi-effect apparaat.
3. Druk op de [EXIT] knop.
De instelling wordt opgeslagen, en u keert terug naar de
Play mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
Specificeer het bend bereik
Omdat de GR-20 Pitch Bend data verstuurd, gebaseerd op
een bend bereik van 24, moet u uw geluidsmodule tevens
HOLD pedaal
❍
Als de HOLD MODE H1, H2 of H3 is
Versturen van MIDI note-off berichten wordt vertraagd,
zolang u het pedaal blijft indrukken.
Als de HOLD MODE H4 is
Control change nummer 64 wordt verstuurd.
* In geval van Poly Mode transmissie (p.28) kan het Hold effect
niet in zijn geheel worden uitgevoerd, omdat het onafhankelijk
verwerkt kan worden voor dezelfde toonhoogtes op
verschillende snaren.
Expressie pedaal
❍
Control change nummer 17 (volume) of nummer 4 (Foot
type) wordt verstuurd volgens de bewegingen van het
pedaal.
Program change
❍
Dit bericht wordt verstuurd als tussen Patches schakelt. De
geluidsbank wordt verstuurd via MIDI Bank Select (CC#0)
en het geluidsnummer wordt verstuurd als Program Change
(PC).
29
Hoofdstuk 5 Een externe geluidsmodule of sequencer aansluiten
Local Control Off
De staat, waarin de gitaar regelsectie van de GR-20 intern
verbonden is aan de geluidsgenerator, wordt aangegeven als
“Local Control On”. In tegenstelling ontkoppelt de Local
Control Off instelling intern de gitaar regelsectie van de
geluidsgenerator, waardoor de geluidsgenerator alleen geluid
produceert als reactie op MIDI berichten vanuit MIDI IN.
De gitaaruitvoering wordt via MIDI OUT verstuurd .
fig.5-033(Local Control Off)
Sequencer
Thru functie naar
MIDI OUT: aan
MIDI OUT
MIDI IN
Geluids-
generator
MIDI IN
MIDI OUT
Gitaar-
regelaar
GK IN
zal het systeem niet correct functioneren.
* Om Local Control On te activeren, zet u de aan/uit schakelaar
eerst uit en vervolgens aan.
Local Control
OFF
GR-20
Door het selecteren van de Local Control Off instellingen en
het inschakelen van de “Soft Thru“instelling op uw extern
aangesloten sequencer kunt u conflicten vermijden tussen de
uitvoeringsdata van uw gitaar en van uw sequencer.
1. Zet de GR-20 uit, en houdt vervolgens de [SYSTEM
EDIT] knop ingedrukt, terwijl u de stroom weer aanzet.
Het scherm geeft voor ongeveer een seconde “Lo”aan en
de GR-20 komt in Play mode.
fig.5-04(Local Off)
* De Local Control Off instelling kan niet worden opgeslagen.
* Als de aansluitingen tussen de GR-20 en uw extern MIDI
apparaat een loop vormen, dan moet u de Local Control Off
instelling gebruiken. Als u aansluitingen maakt met deze
instelling op Off, zullen de schakelaars niet functioneren en
30
Hoofdstuk 6 Appendix
Herstellen van de
fabrieksinstellingen
(Factory Reset)
Als uw wilt, kunt u alle instellingen en Patches, die de GR-20
vanaf de fabriek meekreeg, terughalen. Dit proces heet
Factory Reset.
U kunt de gehele GR-20 of een individuele user Patch naar
zijn fabrieksinstelling herstellen .
Calibratie instellingen blijven tijdens een Factory Reset
ongewijzigd, zodat u het expressiepedaal niet hoeft aan te
passen.
Als u Factory Reset uitvoert, zal alle data, die u in het
apparaat heeft opgeslagen, door de fabrieksdata
overschreven worden. Als de GR-20 belangrijke data bevat,
die u wilt bewaren, gebruik dan Bulk Dump (p.26) om het op
een extern MIDI apparaat op te slaan, voordat u Factory
Reset uitvoert.
1. Zet de GR-20 uit, en houd vervolgens de [WRITE] knop
ingedrukt, terwijl u de stroom aanzet.
fig.6-01(FACTORY RESET 1Åj
* Als u deze aanpassing eenmaal gemaakt heeft, wordt het
opgeslagen in de GR-20 en hoeft u het niet nog eens te doen. U
zult het echter wel nogmaals moeten doen na het veranderen
van snaren of het veranderen van de actie van de gitaar of bij
gebruik van een andere GK gitaar.
—
Alleen de gespecificeerde Patch keert naar de
fabrieksinstelling terug.
3. Druk op de [WRITE] knop.
Het decimale punt in het scherm zal flikkeren. De
Factory Reset procedure is uitgevoerd. Daarna keert u
terug naar Play mode.
* Zet de stroom niet uit als het decimale punt aan het flikkeren
is.
Het expressiepedaal
calibreren
Als de GR-20 uit de fabriek vervoerd wordt, is het
expressiepedaal gecalibreerd voor optimaal gebruik.
Hoewel, bij overmatig gebruik of afhankelijk van de
condities van dit gebruik, kan deze calibratie gaan afwijken.
Als u problemen ervaart, zoals het niet volledig stil kunnen
krijgen met het volumepedaal van het geluid of de
toonhoogte stijgt of daalt niet volgens het volledig
gespecificeerde bereik, dan kunt u de volgende procedure
volgen om het expressiepedaal opnieuw te calibreren:
2. Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om het bereik van
data te selecteren, die u naar de fabrieksinstellingen wilt
herstellen.
De gehele GR-20 keert naar de fabrieksstaat terug.
Als u deze handeling verricht zal de instelling terug naar de
gitaarmodus keren (standaard instelling). Als u de GR-20
met een basgitaar wilt gebruiken, volgt u de procedure
omschreven in ‘de GR-20 schakelen tussen gitaar en
basgitaar (pag. 32)’. Om de GR-20 voor de basgitaar geschikt
te maken.
1. Zet de stroom van de GR-20 uit. Houd dan [EXP PEDAL]
ingedrukt, terwijl u de stroom weer aanzet. Het scherm
geeft “Pu” aan.
2. Laat het pedaal helemaal zakken (druk op de hiel zetten),
en druk op de [WRITE] knop.
Het scherm geeft “Pd” aan.
3. Druk het pedaal volledig in (zet druk op de teen), en
druk op de [WRITE] knop.
De instelling wordt opgeslagen en u keert terug naar
Play mode.
* Het decimale punt in het scherm zal flikkeren, terwijl er wordt
opgeslagen. Zet nu niet de stroom uit.
* Als u de stroom uitzet, voordat u naar Play mode terug bent
gekeerd, zullen de instellingen niet opgeslagen worden.
31
•
Hoofdstuk 6 Appendix
GR-20 basgitaar ondersteuning
De GR-20 die u aangeschaft heeft, bevat System Program Version 2, wat de basgitaar ook ondersteunt. Door een
basgitaar, met een apart verkochte GK-2B of een GK-3B gesplist element geïnstalleerd, aan te sluiten, kan de GR-20 met
een basgitaar gebruikt worden. Als de GR-20 van de fabriek verscheept wordt, staat het voor gitaar ingesteld. De
onderstaande procedure beschrijft hoe u tussen gitaar en basgitaar instellingen op de GR-20 kunt schakelen.
* U kunt deze procedure zo vaak gebruiken als u wilt. Het zal de User Patch data niet beïnvloeden.
Tussen de basgitaar en gitaar instellingen op de GR-20 schakelen......
1. Schakel de GR-20 uit. Terwijl u de [GK SENS] knop indrukt, zet u het apparaat aan.
Vervolgens ziet u op het scherm “” of “.”
Gebruik de [NUMBER/VALUE] knop om tussen basgitaar en gitaar te kiezen.
2.
Basgitaar instellingen: Draai de [NUMBER/VALUE] knop naar rechts (met de klok mee), en u ziet op het scherm “.”
Gitaar instellingen:
•
Draai de [NUMBER/VALUE] knop naar links (tegen de klok in), en u ziet op het scherm
“.”
3.
Druk op de [EXIT] knop.
Deze instelling wordt opgeslagen, en u begint in ‘Play Mode’.
* In het scherm flikkert de decimaal punt, terwijl de instelling opgeslagen wordt. Als dit plaats vindt, moet u de GR-20 niet uitzetten.
* Onthoud dat deze instelling niet opgeslagen wordt als u niet naar
* Deze instelling wordt vastgehouden totdat u deze procedure herhaalt.
‘Play Mode’ terugkeert, voordat u het apparaat uitzet.
Hoe basgitaar en gitaar instellingen verschillen. .................................
• Het toonhoogte bereik door de GR-20 ingesteld, sckakelt tussen gitaar en basgitaar.
• In sommige vooraf ingestelde Patches zorgt deze instelling, dat de synthesizer één of meerdere octaven boven of onder de ingestelde
toonhoogte hoorbaar wordt.
(Voorbeeld) BANK= BASS/GTR No= “Wood Bass”
Basgitaar instelling
Gitaar instelling
• Bij het instellen van de ingangsgevoeligheid (GK SENS), corresponderen de nummers links in het scherm met de snaren, zoals in
onderstaand schema aangegeven.
U moet het GK-2B/3B element op uw basgitaar, zoals hieronder aangegeven, installeren. Dit systeem werkt niet juist als u het
element op een andere manier installeert.
De synthesizer klinkt op de juist ingestelde toonhoogte.
De synthesizer klinkt een octaaf lager dan de juist ingestelde toonhoogte.
5th string
GK SENS Display
32
4-snarige basgitaar:
marker
2nd string
marker
1234
5-snarige basgitaar:6-snarige basgitaar:
5th string
marker
2nd string
marker
123
5th string
marker
2nd string
marker
123456
Probleemoplossingen
Tijdens normaal gebruik met
alleen de GR-20
●
Uw gitaar bespelen, produceert geen synthgeluid
◆
Kan de OUTPUT LEVEL verlaagd zijn?
→
Gebruik de [OUTPUT LEVEL] knop op het
achterpaneel om het niveau te verhogen (p.12).
◆
Kan het volume van uw GK element omlaag staan?
→
Verhoog het volume van uw GK element naar gewenst
niveau.
◆
Kan de keuzeschakelaar op uw GK element op
GUITAR staan?
→
Stel de schakelaar van uw GK element in op GK (of
SYNTH) of MIX.
◆
Kan het expressie pedaal helemaal naar beneden
staan?
→
Druk het pedaal in.
◆
Kan het LEVEL omlaag staan?
→
Probeer aan de [LEVEL] knop te draaien (p.20).
Hoofdstuk 6 Appendix
●
Interne effecten zijn niet van toepassing op het
gitaargeluid.
◆
De interne effecten van de GR-20 kunnen alleen
worden toegepast op het synthgeluid. Ze kunnen niet
worden toegepast op het gitaargeluid.
→
Door het gebruiken van de Guitar Out ingang kunt u
een externe gitaareffectprocessor toepassen op alleen
het gitaargeluid. (Als u het synthgeluid en het
gitaargeluid uit dezelfde versterker wilt krijgen,
gebruik dan tevens de MIX IN ingangen.) (p.17)
●
De toonhoogte van het synthgeluid verandert niet op
dezelfde manier als de toonhoogte van de gitaar.
◆
De toonhoogte van sommigen tonen (zoals
percussiegeluiden en geluidseffecten) veranderen op
een andere manier dan de toonhoogte van uw gitaar,
dit is geen defect.
●
U hoort soms dun, gemoduleerde herrie in een extreem
hoog frequentiegebied.
◆
Dit is een fenomeen wat ‘aliasing noise’ heet, inherent
aan digitale geluidsgenerators. U kunt dit horen met
gebruik van een slide of bij gebruik van de Glide
functie. Dit is geen defect.
●
Volume is tussen de snaren onderling niet gelijk
◆
Is de GK SENS instelling per snaar correct gemaakt?
→
Voer de aanpassing uit (p.12).
●
Bij gebruik van Pitch Glide (of de toonhoogte functie op
het expressiepedaal), verhoogt de toonhoogte niet
helemaal.
◆
Afhankelijk van de toon of het gebied van de
toonhoogte, kan het bereik omhoog beperkt zijn voor
functies, die de toon continue modificeren.
→
Gebruik een kleiner veranderingsbereik (p.22, p.23).
●
Bij gebruik van de pedaaleffecten of het expressiepedaal
van de GR-20 is het resultaat per Patch anders.
◆
Het effect geproduceerd met het gebruik van het
expressiepedaal is verschillend voor elk geluid (Patch).
→
Controleer het effect van elke Patch op voorhand.
●
De toonhoogte verandert in halve stappen bij het
verbuigen etc.
◆
Op sommige geluiden (Patches), zoals piano of orgel,
zal de toonhoogte niet geleidelijk veranderen, maar
slechts in halve stappen. Dit is expres gedaan, om het
instrument realistischer te laten klinken. Dit is geen
defect.
●
Het Synth-geluid klinkt vertraagd als u op een basgitaar
speelt.
→
Het signaal van de gesplitste elementen wordt door de
GR-20 geanalyseerd, en produceert het Synth-geluid
nadat de toonhoogte en volume zijn bepaald. De
natuurlijk wetten bepalen dat lagere toonhoogtes meer
tijd vergen om te analyseren. Dit betekent, dat met een
basgitaar en de diepere klanken het iets langer duurt
voordat het Synth-geluid hoorbaar wordt.
33
Hoofdstuk 6 Appendix
Bij gebruik van de GR-20 met
andere MIDI apparatuur
De externe geluidsmodule, die aangesloten zit op de
●
MIDI OUT ingang, klinkt niet.
◆
Zijn de MIDI kanalen van het versturende en het
ontvangende apparaat gelijk aan elkaar?
→
Check de MIDI kanalen (p.29).
◆
Zou u het volume omlaag kunnen hebben gezet met
de volumeregelaar op het GK element of het
expressiepedaal?
→
Verhoog de regelaar of volume.
●
Alleen een snaar klinkt op de externe geluidsmodule
(sommigen snaren klinken niet)
◆
Zou het kunnen zijn, dat u de Mono modus gebruikt
om vanuit de GR-20 naar een geluidsmodule te
versturen, die niet in staat is om zes MIDI kanalen
tegelijk te ontvangen?
→
Gebruik een geluidsmodule, die multitimbrale
operaties ondersteunt (p.28).
→
Gebruik de GR-20 in Poly modus.
●
Toonhoogte is incorrect (anders dan de gitaar
toonhoogte)
◆
Staat het Bend bereik van uw externe geluidsmodule
op +/- 24?
→
Stel het Bend bereik van uw externe geluidsmodule in
op +/- 24.
◆
Is uw gitaar correct gestemd?
→
Gebruik de Tuner functie van de GR-20 om uw gitaar
accuraat te stemmen. U moet tevens uw gitaar zo
afstellen, dat de toonhoogte ook juist klinkt op de
hogere frets.
●
Toonhoogte verandert niet geleidelijk
◆
Zou het kunnen, dat u op de GR-20 een Patch als piano
of orgel geselecteerd heeft, waarvan de toonhoogte
veranderingen in halve stappen gebeuren.
→
Selecteer een Patch op de GR-20, waarvan de
toonhoogte geleidelijk verandert.
●
Als u opgenomen Note berichten op uw sequencer ziet,
dan verschilt de toonhoogte met wat werkelijk klonk.
◆
Om het begin van een noot zo snel mogelijk over te
dragen en om de toonhoogte flexibel te laten
veranderen, stuurt de GR-20 de toonhoogte als een
combinatie van noot berichten en pitch bend berichten.
Dit betekent, dat als u alleen de noot data bekijkt met
gebruik van het event list ( microscoop ) scherm van
uw sequencer, dan kan de data anders voorkomen dan
de toonhoogte die werkelijk klonk.
1Guitar Attack Soft Lead
2Digi Lead
3Attack Digi Lead
4Creamer
5GR-300 Saw 1
6Brass Lead
7Simple Synth Lead
8Loud Synth Lead
9Synth Pad & Saws
10Heavy Saws Lead
11Saw & Square Lead
12Poly Pulse
13Daft Lead
14Razor Lead
15Blister Lead
16Sharp Attack Lead
17Square Lead 1
18Square Lead 2
19Square Lead 3
20Reso Lead 1
21Square Lead 4
22Basic
23OB Lead
24Sine Lead
2570’s Lead
26SH-2000
27Simple Soft Lead
28Soft Lead 1
29Soft Lead 2
30Reso Lead 2
31Reso Lead 3
32Saw Lead 1
33Saw Lead 2
34Bright Saw Lead
35Bright Moving Lead
36Saw Lead Vib
37Qwak Lead
38Flanger Ana Lead
39Porta Wah
40Wet Reso Lead
41GR-300 Saw 2
42The Machine
43Big BPF
BANK
SYNTH/
LEAD
VOICE/
PAD
NoNAME
44Haze Lead
45Vocoder
46Sweep Reso Lead
47Heavy Boost Lead
48Morph
49Sweep Lead
50Sync Sweep
51Vibro Sweep
52Rotary Lead
53Step Saws
54Touch Filter
55Trade Mark Lead
56Retro Synth
57No Bob No Hope
58House Of Phase
59Attack Organ Lead
60Minor Incid.
61Heavy Oct Lead
62Mental Chord
63House Chord 1
64House Chord 2
65Flack
66Waves
67Enterprise
68Chasing VOC
69Key In Sync
70Gated
71Delay Gate
72Acid Shuffle
73Didgeridoo Dance
74Phobia
75Deep
76Atmosphere
77Big Pipe Noise
78Sequencer
79Poly Key
80Sandy Synth Attack
81Detune Synth Attack
82For Synth Arpeggio
83Reso Synth Attack
84Trancy
85Fat Ana Lead 1
86Fat Ana Lead 2
87Wire Key
88Pulse Key
89Belly Keys
90Velo Sense
91Sugar Key
92Phobo Tron
93Sentimental
9Pop Chorus
10Pop Voice
11Arpeggio Choir
12Melancholia
13Spaced Voxx
14Voice Pad 909
15Choir & Sweep
16Wide Vox
17Choir & Pad 1
18Choir & Pad 2
19Chorus Vox Pad
20Heavenly Pad
21S&H Layer
22Wide Pad
23Lost On Mars
24Miaow Pad
25JUNO Polaris
26Darkshine 1
27Darkshine 2
28Digi Saw Pad
29Analog Drama 1
30Saws Sweep 1
31Saws Sweep 2
32Xpensive Synth Pad
33Wall of Sand
34Super Bright Pad 1
35Super Bright Pad 2
36Pivotal Pad
37Pulsify
38Vintage Orchestra
39Cosmos Pad
40Analog Drama 2
41Soft Pad Oct
42Soft Pad
43Pad / Bass
44Silky Way
45JP-8 Haunting
46Shifted Glass
47Glass Voices
482.2 Warm Dream
49Moving Fine Wine
502.2 Bright Dream
51Wine Pad
52Glassy Pad
53Darkshine 3
54Soundtrack Seal
55Warm Pad
56Changes
2Sitar & Morocco Phrase
BANK
ETHNIC
RHYTHM
/PERC
NoNAME
3Sitar+Tampura
4Sitar & Drone
5E.Sitar
6Sitar & Tabla
7Sitar & Tabla Phrase
8Sitar Pad
* Can be received only through the Basic channel.
* Will act the same as All Note Off.
SECONDTHIRD
System Realtime Message
Active Sensing
STATUS
FEH
* Having received this message, the GR-20 expects to receive information of any status of
data during about 420msec.If the GR-20 doesn’t receive any message during that time, it
acts as if the All Note Off message is received, and returns to normal operation (will not
check interval of messages).
42
* When the Expression pedal is operated with EXP TYPE = “FL”, “EF”, the GR-20 sends
this as the operation.
Data Entry
STATUS
BnH06HmmH
BnH26HllH
n=MIDI Channel Number:0H - FH (ch.1 - ch.16)
mm,ll=the value of the parameter specified by RPN
n=MIDI Channel Number:0H - FH (ch.1 - ch.16)
mm=Upper byte of the parameter data designated by RPN
ll=Lower byte of the parameter data designated by RPN
<<< RPN >>>
Control change includes RPN(registered parameter number), function which are defined by
the MIDI standard.
The GR-20 can transmit only one RPN: pitch bend sensitibity(RPN#0).
RPNData entry
MSB LSB
00H 00H18H 00Hpitch bend sensitivity
* This message is always transmitted at about 270msec’ interval.
System Exclusive message
STATUS
F0HiiH,ddH,.....,eeHF7H
F0H:System Exclusive
ii=ID Number:41H (65)
dd,...,ee=Data:00H-7FH (0-127)
F7H:EOX (End of Exclusive/System Common
* For more details, refer to the page “Roland exclusive message” and Section3 or after.
SECONDTHIRD
Message)
3. Exclusive communicaties
De GR-20 kan systeem en Patch parameters versturen en ontvangen met behulp van system
exclusive berichten. Model ID van exclusive bericht beschikbaar op de GR-20 is 00H 72H.
Device ID is vastgesteld op 10H.
Als de GR-20 een Identify Request inquiry bericht ontvangt, dan zal het een Identity Reply
versturen.
43
Hoofdstuk 6 Appendix
●
●
Request Data1 RQ1 (11H)
THis message is to request the GR-20 to transmit its parameters.
The address and size indicate the type and amount of parameters requested.
The GR-20 itself does not send this message.
When the GR-20 receives this message, it responds with appropriate parameters if the
following conditions are satisfied:
1. The address indicated with RQ1 matches with one of the parameter base address of the
GR-20
2. When the Bulk Load standby mode.
With these conditions provided, the GR-20 transmits specified parameters in Data Set 1
(DT1) message.
Byte
F0HSystem Exclusive Status
41HManufacturer ID (Roland)
10HDevice ID (Dev=10H)
00HModel ID MSB (GR-20)
72HModel ID LSB (GR-20)
11HCommand ID (RQ1)
aaHAddress MSB
bbHAddress
ccHAddress
ddHAddress LSB
ssHSize MSB
ssHSize
ssHSize
ssHSize LSB
sumCheck sum
F7HEOX (End Of Exclusive)
Comments
Data Set 1: DT1 (12H)
The GR-20 transmits this message in the following conditions.
If the address matches with one of the parameter base addresses of the GR-20, the received
data is stored at the specified address of the memory.
The GR-20 transmits this message in the following conditions.
When data request (RQ1) is received with the Bulk Load mode, and the specified
parameters are transmitted.
or you executes Bulk Dump function.
Regarding details of the parameter transmitted/sended, please refer to the Parameter
Address Map.
Byte
F0HSystem Exclusive Status
41HManufacturer ID (Roland)
10HDevice ID (Dev=10H)
00HModel ID MSB (GR-20)
72HModel ID LSB (GR-20)
12HCommand ID (DT1)
aaHAddress MSB
bbHAddress
ccHAddress
ddHAddress LSB
eeHData
::
ffHData
sumCheck Sum
F7HEOX (End of Exclusive)
Model IDThe Model ID of the GR-20 is 00H 30H.
Device IDDevice ID of the GR-20 is fixed at 10H.
/Example of creating the exclusive message/
If you want to set as the following the parameter LEVEL/FREQ/RESO TRANSPOSE of
USER BANK 01 Patch, create data as the following and send it to your GR-20.
6. These are the parameter addresses. Please find the start address of the USER BANK 01
Patch from the table of the start address.You can find the address as 01H 00H 00H 00H.
Next, please find the offset address of the LEVEL Parameter from the table 4-2. That is
00H 00H 06H.The result will be 01H 00H 00H 06H.
01H 00H 00H 00H (the start address of the USER Patch)
+)00H 00H 06H (the offset address of the LEVEL)
--------------------------- 01H 00H 00H 06H
7. The settings value for LEVEL is 90. This is expressed as 5AH in hexadecimal notation
with two digits. (Refer to the attached Chart A-1)
The settings value for FREQ is 115. This is expressed as 32H in hexadecimal notation with
two digits.
The settings value for RESO is 60. This is expressed as 3CH in hexadecimal notation with
two digits.
The settings value for TRANSPOSE is +1oct. This is expressed as 03H in hexadecimal
notation with two digits from Table 4-4.
8. This is the check sum byte.The error checking process uses a Checksum and provides a
pattern where the last significant 7 bits are zero when values for address, data(or size)
and the Checksum are summed.
If the address of the exclusive message that you wish to send is aa bb cc ddH and the
data(or size) is ee ff hh iiH,
aa + bb + cc + dd + ee + ff + hh + ii = sum
sum / 128 = quotient ...remainder
128 - remainder = checksum
* However, when sum=0, then the checksum also results in 0.
Byte
F0HExclusive Status
7EHID number (Universal Non-realtime Message)
10HDevice ID
06HSubID#1
01HSubID#2
F7HEOX (End of Exclusive)
* The 7FH (Broadcast) device ID is also supported.
* Identity request can be received when Bulk Load is standby in System mode.
* When an Identity Request is received, the GR-20 will transmit the following Identity
Reply.
Comments
Identity Reply
Byte
F0HExclusive Status
7EHID number (Universal Non-realtime Message)
10HDevice ID (fixed at 10H)
06HSubID#1
02HSubID#2
41HID number(Roland)
72H 01HDevice Family Code
00H 00HDevice Family Number Code
00H 00H 00H 00H Software Revision Level
F7HEOX (End of Exclusive)
* When an Identity Request is received, the GR-20 will transmit the above Identity Reply.
Comments
4. Parameter Address Map
Addresses and sizes are expressed in 7-bit hexadecimal values.
/Example using RQ1/
To extract all the data of Patch USER BANK 50, send the following message to the GR-20.
F0 41 10 00 72 11 01 00 31 00 00 00 00 10 3D F7
/Example using DT1/
If you want to set as the following the EXP PEDAL parameter of Patch USER BANK 10 is
“FL”, create data as the following and send it to your GR-20.
With a MIDI System, the data value, the address, or size in an exclusive message is
expressed in 7-bit hexadesimal values.The table below shows decimal value and thier
hexadecimal counterparts.
Decimal
When expressing a MIDI channel number or a program change number, please notice that
the values are less by one .For example, MIDI channel is expressed as 0 through 15 instead
of 1 through 16.
The range of 7 bit can express 128 steps from 0 to 127. To express broader range, use several
data bytes.
Reset all controllers
: Local ON/OFF
: All Notes OFF
: Active Sense
: System Reset
O 0–127
**************
O
X
X
X
X
X
X
X
X
X
O
X
O 0–127
O
X
X
X
X
X
X
X
X
O (123–127)
O
X
* 3
System Parameters,
* 4
User Patch Parameters
* 1 Can be memorized after powering off.
* 2 When PLAY FEEL="nd," v=100.
* 3 Can be received only through the Basic channel.
* 4 Can be received when Bulk Load is standby in System mode.
Mode 2 : OMNI ON, MONO
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
O : Ja
X : Nee
48
Hoofdstuk 6 Appendix
Algemene specificaties
GR-20: Gitaarsynthesizer
• Geluidsgenerator
1 deel
• Maximale polyfonie
48 stemmen
• Patches
User: 99
Preset: 469
• Scherm
7 delen, 2 tekens (LED)
• Effecten
MULTI-FX (40 types: inclusief in de Patches)
Chorus
Delay/ reverb
• Aansluitingen/ ingangen
GK IN
GUITAR OUT
MIX IN L
MIX IN R (MONO)
OUTPUT L (PHONES)
OUTPUT R (MONO)
MIDI IN
MIDI OUT
AC IN
• Energiebron
AC 14 V (adapter)
• Stroomaanvoer
600 mA
• Afmetingen
313,8 (B) x 244,9 (D) x 63,1 (H) mm
Maximale hoogte:
313,8 (B) x 244,9 (D) x 97,5 (H) mm
• Gewicht
1,7 kg
• Accessoires
Gebruikershandleiding
Adapter BRC serie
GK kabel (5m)
Gesplitst element (GK-3/GK-3B)* Niet bij de GR-20
mee.geleverd
• Opties
GK kabel: GKC-3 (3m), GKC-5 (5m), GKC-10 (10m)
Apparaatschakelaar: US-20
GK parallel box: GKP-4
Gesplitst element: GK-3 (voor gitaar)
Gesplitst element: GK-3B (voor basgitaar)
* In het belang van productontwikkeling kunnen de specificaties
of uitvoering van dit apparaat veranderd zijn zonder
voorafgaande mededeling.
MIX IN ............................................................................ 10
50
Dit product voldoet aan de eisen van European Directive 89/336/EEC.
Voor EG landen
Informatie
Als u een reparatiedienst nodig heeft, belt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of erkend Roland distributeur in
uw land, zoals hieronder getoond.
5100 S. Eastern Avenue
Los Angeles, CA 90040-2938,
U. S. A.
TEL: (323) 890 3700
.
03454467 ’05-2-2N
Gebruikershandleiding
Dank u voor het aanschaffen van het Roland GK-3 element. Lees,
voor u dit apparaat gebruikt, zorgvuldig de secties getiteld:
• HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
(pag. 2-3) en
• BELANGRIJKE OPMERKINGEN (pag. 3).
Deze secties verschaffen belangrijke informatie betreffende het
correct functioneren van het apparaat.
Tevens dient u de volledige gebruiksaanwijzing te lezen om u
ervan te verzekeren, dat u alle attributen die met dit apparaat
worden meegeleverd goed begrijpt. De gebruiksaanwijzing dient
bewaard te worden als zijnde een handig naslagwerk.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder
schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION op enigerlei
wijze gereproduceerd worden.
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
OGGU
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
001
•Voor u dit apparaat gebruikt, dient u
onderstaande instructies en de gebruiks-
•Probeer dit apparaat niet te repareren of
inwendige onderdelen te vervangen
(behalve wanneer deze gebruiksaanwijzing specifieke instructies geeft om dit te doen).
Ga voor alle onderhoudswerkzaamheden naar uw
verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Onderhoudscentrum of een geautoriseerde distributeur
van Roland, zoals vermeld op de “Informatie”pagina.
•Schakel onmiddellijk de stroom uit, en
verzoek onderhoud of reparatie van uw
verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Onderhoudscentrum of een geautoriseerde
distributeur van Roland zoals vermeld op
de “Informatie”-pagina, wanneer:
•Ga nooit op het apparaat staan, en plaats er
geen zware voorwerpen op.
kan dit apparaat vervormen of verkleuren.
•Als het apparaat verplaatst wordt naar een locatie
waar de temperatuur en/of luchtvochtigheid sterk
verschilt van de locatie waar het zich eerst bevond,
kan er binnenin het apparaat condensvorming
optreden (kleine waterdruppels). Als u het apparaat
in deze conditie gebruikt, kan dat resulteren in schade
of storingen. Daarom moet u voor u het apparaat
gebruikt het eerst een aantal uur laten staan tot de
condens verdampt is.
Lees naast de punten genoemd onder “Het
apparaat op een veilige manier gebruiken”
ook het volgende:
Stroomvoorziening
•Voor u dit apparaat met andere apparatuur verbindt,
dient u de stroom op alle apparaten uit te schakelen.
Dit voorkomt storingen en/of schade aan de
luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing
•Het gebruik van dit apparaat in de buurt van eindversterkers (of andere apparatuur, die grote transformatoren bevat) kan een brom in het geluid veroorzaken.
Om dit probleem te verhelpen, dient u het apparaat
verder van de storingsbron af te plaatsen.
•Als er draadloze communicatiemiddelen, zoals
mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat
gebruikt worden, kan dat bijgeluiden veroorzaken.
Deze bijgeluiden zouden plaats kunnen vinden,
wanneer er met de communicatiemiddelen gewerkt
wordt. Indien u zulke problemen ervaart, dient u de
draadloze apparatuur verder van dit apparaat te
verwijderen of uit te schakelen.
•Stel dit apparaat niet bloot aan direct zonlicht, leg het
niet in de buurt van warmtebronnen, laat het niet
achter in een afgesloten voertuig en stel het niet bloot
aan andere vormen van temperatuurextremen. Hitte
Onderhoud
•Voor alledaags schoonmaken dient u het apparaat af
te vegen met een zachte, droge doek of een doek, die
licht bevochtigd is met water. Om hardnekkig vuil te
verwijderen, kunt u een doek gebruiken die
geïmpregneerd is met een mild, niet-schurend
schoonmaakmiddel. Veeg het apparaat daarna wel
grondig af met een zachte, droge doek.
•Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddelen, alcohol
of oplosmiddelen om het risico op vervorming en/of
verkleuring te voorkomen.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
•Gebruik knoppen, schuiven en andere regelaars op
het apparaat, evenals de aansluitingen en verbindingen, met een redelijke hoeveelheid zorg. Ruwe
behandeling kan leiden tot slecht functioneren.
•Houd bij het aansluiten/ontkoppelen van snoeren
altijd de plug vast – trek nooit aan het snoer zelf. Op
deze manier voorkomt u kortsluiting of schade aan de
interne bestanddelen van het snoer.
•Tracht het volume van het apparaat op een redelijk
niveau te houden, zodat u uw buren niet stoort. Het
gebruik van een koptelefoon heeft de voorkeur,
omdat u zich dan geen zorgen hoeft te maken over de
mensen in uw omgeving (vooral als het laat op de
avond of nacht is).
•Vervoer het apparaat, indien mogelijk, in de doos
waarin u het gekocht heeft (inclusief beschermlagen)
of gebruik gelijkwaardig verpakkingsmateriaal.
•Gebruik snoeren van Roland om verbindingen te
maken. Als u een ander merk snoer gebruikt, let dan
op het volgende:
•Sommige snoeren bevatten weerstanden. Gebruik
deze snoeren niet om dit apparaat aan te sluiten.
Het gebruik van deze snoeren kan het geluid
verzwakken of onhoorbaar maken. Voor informatie omtrent de specificaties van snoeren dient u
contact op te nemen met de desbetreffende
fabrikant.
3
InhoudBelangrijkste
kenmerken
HET APPARAAT OP EEN
VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ..2
BELANGRIJKE
OPMERKINGEN...........................3
Paneelbeschrijving .......... 5
Installatie van de GK-3
op de gitaar.................... 6
Voorzorgsmaatregelen voor
de bevestiging.............................6
Het afstellen van het element ....8
Bevestiging van het element .....9
Bevestiging met
dubbelzijdig plakband ...................... 9
Bevestiging met schroeven.............12
De GK-3 is een speciaal element, dat geïnstalleerd op een gewone gitaar de gebruiker in
staat stelt om de gitaar te gebruiken om de
geluiden van GK-compatibele gitaarapparaten (Roland GR-20 of VG-88 etc.) aan te sturen.
•Het mechaniek om de curve van het element aan te passen, maakt de GK-3
geschikt voor gitaren met verschillende
toetscurven (snaarcurven).
•Bij de GK-3 worden speciale beugels,
afstandsstrips en andere accessoires geleverd, waarmee het apparaat op simpele
manier aan verschillende gitaren bevestigd kan worden.
•De regelknoppen en schakelaars kunnen
verschillende functies van het aangesloten GK-element bedienen.
Bevestiging met
de elementhouder............................ 13
Het controleren en bijstellen
van de elementhoogte ..............14
De bevestiging van het
regelpaneel ................................14
Het bijstellen van de lengte
van het elementsnoer ......................14
Bevestiging met de beugel.............. 15
Installatie met dubbelzijdig
plakband en een schroef ................. 16
Het aansluiten van
de GK-3 ........................ 17
Specificaties .................. 19
Over de garantie van de GK-3
Roland garandeert dat de GK-3 (en alle bijgeleverde onderdelen) vrij zijn van defecten in
materiaal en constructie. Neem contact op
met uw verkoper of het dichtstbijzijnde
Roland Onderhoudscentrum als reparaties
nodig zijn.
Roland kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade aangericht aan uw gitaar
of de GK-3 ten gevolge van het installeren of
verwijderen van de GK-3. Als u er niet zeker
van bent in staat te zijn om het element of het
regelpaneel te installeren (vooral wanneer
boren nodig is), neem dan contact op met uw
verkoper of het dichtstbijzijnde Roland
Onderhoudscentrum.
220
*Alle productnamen in dit document zijn (geregis-
treerde) handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
4
Paneelbeschrijving
fig.0010
Elementkabel
DOWN/S1 schakelaar
6.
7.
UP/S2 schakelaar
Stroomindicator
8.
GK Volume
2.
R Afstelschroef voor
de boog
GK-uitgang
3.
4.
ingang voor de gitaar
Regelpaneel
1. Gesplitst Element
Dit element detecteert de vibraties van de
snaren en dient tussen de brug en het brugelement van de gitaar bevestigd te worden.
2. GK-Volume
Dit regelt het volume van het aangesloten
GK-apparaat.
*Sommige GK-compatibele apparaten stellen de
gebruiker in staat de functie van de GKVolumeregelaar te veranderen. Lees de handleiding
van het aangesloten GK-apparaat voor meer
gedetailleerde informatie.
3. GK-uitgang
Sluit het GK-apparaat aan op dit aansluitpunt.
Selectie-
5.
schakelaar
Gesplitst element
1.
Element
5. Selectieschakelaar
Deze schakelt tussen de uitgang van het aangesloten GK-apparaat en de normale gitaaruitgang.
*Het veranderen van de functie van de GK volume-
regelaar verandert ook de functie van deze
schakelaar. Lees de handleiding van het aangesloten
GK-apparaat voor meer gedetailleerde informatie.
6. Down/S1 schakelaar; 7. Up/
S2 schakelaar
De functie van deze schakelaars is afhankelijk van het GK-apparaat dat aangesloten is.
Lees de handleiding van het aangesloten
GK-apparaat voor meer gedetailleerde informatie.
4. Normale gitaaringang
Deze aansluiting dient om het signaal van de
normale elementen van de gitaar door de
GK-3 te leiden. Maak de connectie m.b.v. het
normale gitaarsnoer dat met de GK-3 is meegeleverd.
8. Stroomindicator
Dit geeft aan of er aan de GK-3 stroom geleverd wordt. De stroomvoorziening van de
GK-3 geschiedt door het aangesloten GKapparaat via de GK-kabel. Er is geen batterij
of externe stroomvoorziening nodig.
5
Installatie van de GK-3 op de gitaar
De GK-3 kan geïnstalleerd worden op en gebruikt worden met alle conventionele elektrische
en akoestische gitaren. Lees onderstaande voorzorgsmaatregelen, voordat u de GK-3 installeert.
Voorzorgsmaatregelen voor de bevestiging
•Gebruik de GK-3 niet met twaalfsnarige
gitaren of andere ongebruikelijke of aangepaste snaarcombinaties of gitaren, die
besnaard zijn met nylon snaren zonder
metalen kern. Het apparaat zal met deze
instrumenten niet naar behoren functioneren.
•Verricht eventuele aanpassingen aan de
gitaarhals, snaarhoogte en dergelijke
modificaties, voordat u de GK-3 installeert.
•Probeer het gescheiden element en het
regelpaneel op de gitaar te plaatsen voor
u ze daadwerkelijk installeert om u ervan
te verzekeren dat er geen problemen op
zullen treden bij de installatie.
•Wanneer u schroeven gebruikt om het
regelpaneel te bevestigen raden wij u aan
om eerst de GK-3 tijdelijk te bevestigen
m.b.v. de speciale beugels, om vervolgens
het met de schroeven vast te zetten.
•Als alleen het dubbelzijdige plakband
gebruikt wordt om het regelpaneel te
bevestigen, kunnen schokken van een
ruwe behandeling tijdens optredens en
uitgebreid gebruik verzwakking van het
plakband veroorzaken, met als resultaat
dat het regelpaneel van positie kan gaan
verschuiven. Tevens kan de lak van de
gitaar niet van voldoende kwaliteit zijn,
waardoor er stukken losraken als het
plakband later weer verwijderd wordt.
Het bijgeleverde plakband is bedoeld om
tijdelijk gebruikt te worden om de optimale positie voor het regelpaneel te bepalen.
•Bij sommige gitaren is de ruimte tussen
het brugelement en de brug te nauw om
bevestiging van het gesplitste element toe
te laten. In dat geval is het wellicht mogelijk om het element te bevestigen door
modificaties uit te voeren aan de gitaar
(bijvoorbeeld door het brugelement richting de hals te verplaatsen om ruimte te
maken voor het gescheiden element);
neem contact op met de verkoper van uw
gitaar.
6
Installatie van de GK-3 op de gitaar
Controleer dat de verpakking alle onderstaande onderdelen bevat voor de bevestiging van de
GK-3.
fig.1010e (Accessories)
Platkopschroef 3x16 mm
x 1 (ter bevestiging van
het regelpaneel)
Houtschroef 3x20 mm
x 2 (ter bevestiging
van het element)
Veer
x 2 (ter bevestiging
van het element)
Dubbelzijdig plakband A
x 3 (ter bevestiging
van het element)
Dubbelzijdig plakband B
x 4 (ter bevestiging
van het element)
Elementkussen
(ter bevestiging
van het element)
Afstandsstrip A
x 2
(om de hoogte van het
element aan te passen)
Afstandsstrip B
x 3
(om de hoogte van het
element aan te passen)
Afstandsstrip C
x 4
Kussen
x 1
Dopmoer
x 1
(ter bevestiging
van Beugel B)
Veerring
x 1
(ter bevestiging
van Beugel B)
Platte ring
(ter bevestiging
x 1
van Beugel B)
Elementhouder
(ter bevestiging
van Beugel A)
x 1
Beugel A
Standaard gitaarsnoer
(om de hoogte van het
element aan te passen)
Beugel B
Ruimtemeter
x 4
Rubberen
strook
(ter bevestiging van
x 2
het element aan de
elementhouder)
Schroef 3x8 mm
(ter bevestiging van
x 2
het element aan de
elementhouder)
Afstelmal
x 1
Schroevendraaier
x 1
7
Installatie van de GK-3 op de gitaar
Het afstellen van het element
Het oppervlak van de toets van de gitaar is niet vlak, maar beschrijft een boog van de eerste tot
de zesde snaar, en de snaren volgen in grote lijnen dezelfde boog. Het gesplitste element
gebruikt onafhankelijke spoelen om de vibraties van iedere afzonderlijke snaar te detecteren;
dus variaties in de afstand tussen de snaren en hun corresponderende elementdeel kan resulteren in een ongelijke gevoeligheid voor iedere snaar. Het element van de GK-3 bevat een
mechaniek dat de gebruiker in staat stelt om de curve van de elementdelen af te stellen, waardoor de GK-3 compatibel is met verschillende typen gitaren.
1. Controleer de curve van de toets van de
gitaar, waar de GK-3 op geïnstalleerd zal
worden
*Kijk in de handleiding of catalogus van de gitaar of
raadpleeg de fabrikant.
*Als u niet zeker weet wat de curve van de toets op
uw gitaar is, plaats dan het element op de gitaar met
de elementdelen in de laagste positie en stel ze in,
nadat het element bevestigd is.
1. Stel de elementdelen in met de bijgele-
verde schroevendraaier
Plaats de bijgeleverde afstelmal over de
elementdelen onder de derde en vierde
snaar, en draai de afstelschroef voor de
radius losser of vaster om de hoogte van
de spoelen te bepalen.
De afstelmal heeft groeven voor het
instellen van curven van “250R” en
“300R”. Als de curve van de gitaar
“250R” is, dient u het elementdeel op
“250R” in te stellen, zodat het elementdeel op dezelfde hoogte is als het oppervlak van de mal. Als de curve “300R” is,
dient u het elementdeel op “300R” in te
stellen, zodat het elementdeel op dezelfde
hoogte is als het oppervlak van de mal.
afwijkt van deze maten, stel de elementdelen dan eerst in op de positie, die de
maten van uw gitaar het best benadert en
stel de instelling verder af als de bevestiging van het element voltooid is.
*Draai de afstelschroef nooit te ver door. Draai de
schroef bij het hoger stellen van het elementdeel
langzaam met de klok mee en stop met het draaien
van de schroef, wanneer u meer weerstand voelt. Het
verder draaien van de schroef kan resulteren in
schade aan het apparaat.
fig.1020 (R Adjustment Diagram)
Afstelschroef voor
de boog
Afstelmal
niet vertaald
Wanneer de elementdelen volledig
omhoog staan (d.w.z. met de afstelschroef volledig met de klok mee
gedraaid), zijn ze afgesteld op ongeveer
184R. Als de elementdelen volledig
omlaag zijn gedraaid zijn ze op ongeveer
400R afgesteld. Als de curve op uw gitaar
8
Bevestiging van het element
Er zijn drie manieren om het element te bevestigen.
Installatie van de GK-3 op de gitaar
● Bevestiging met dubbelzijdig plakband (deze pagina)
Dit is de meest simpele manier om het element te bevestigen op gitaren met een vlak
bovenblad.
Bevestiging met schroeven (pag. 12)
●
Deze methode heeft het voordeel dat het ele-
*Oefen geen onnodige kracht op de kabel tussen het element en het regelpaneel uit, omdat dit kan resulteren in kabelbreuk.
*Buig of draai het element niet. Gebruik bijzonder veel zorg bij het verwijderen van het element.
ment later nog afgesteld kan worden, maar
is moeilijker om uit te voeren.
● Bevestiging met de elementhouder
(pag. 13)
Dit is de simpelste methode van bevestiging
bij gitaren met een brug, die bevestigd is op
verankerde stijlen in de body van de gitaar.
■Bevestiging met dubbelzijdig plakband
1. Plaats het element tussen de body van
de gitaar en de snaren, en bepaal de
positie, waar het element moet komen.
In principe dient het element zo dicht bij
de brug als mogelijk ten opzichte van de
zes snaren gecentreerd te worden.
fig.1030 (Position of Pickup Attachment)
*Van voor af gezien hoeven de snaren niet perfect uit-
gelijnd te zijn met het midden van het elementdeel.
Iedere snaar hoeft slechts over een deel een zijn elementdeel heen te gaan.
fig.1050e (Yokes and Strings)
Vierde snaar
Vijfde snaar
*Als de gitaar is uitgerust met een tremolo
(whammy) kan installatie van het element bij de
brug het element in direct contact met de tremolo
brengen. Plaats het element zodanig dat het de werking van de tremolo niet hindert.
*Plaats het element ongeveer 15mm van de brug af
als de gitaar snaren heeft met koperen, messing of
bronzen windingen, zoals een akoestische gitaar.
*Ongeacht het type of model gitaar, plaats het ele-
ment niet verder dan 20mm van de brug af.
fig.1040e (Position of Pickup Attachment (Side View))
Maximaal 20mm
Zesde snaar
*Zorg ervoor dat het element correct geplaatst is. Het
snoer van het element hoort onder de zesde snaar
vandaan te komen.
Als u de positie van het element bepaald
heeft, geeft u deze aan met een potlood,
plakband of een andere geschikte markering.
2. Zorg ervoor, dat de buiging van de
hals en de snaarhoogte juist zijn afgesteld, en stem iedere snaar naar zijn
normale toonhoogte.
9
Installatie van de GK-3 op de gitaar
*Veranderingen in snaarhoogte na de installatie van
het GK-element kan de ruimte tussen het element en
de snaren veranderen, hetgeen resulteert in verminderde gevoeligheid.
3. Stel de hoogte van het element af.
Voeg de bijgeleverde afstandstrips in
onder het element tot het een geschikte
hoogte heeft bereikt. (Verwijder de achterkant van het plakband nog niet.)
Er zijn drie soorten afstandstrips: “A”
(3mm), “B” (1mm) en “C” (0,25mm);
combineer deze om de juiste elementhoogte te bereiken.
*De elementhoogte dient zodanig te zijn dat de
afstand tussen het element en de snaren ongeveer
1mm (0,04”) is als de eerste en zesde snaar op hoogste posities worden ingedrukt. Controleer de hoogte
m.b.v. de bijgeleverde ruimtemeter (1,0mm) en stel
de hoogte bij als nodig is. (Zie deze pagina)
*Als de hoogte van de eerste en zesde snaren sterk
verschilt, wanneer de snaren op de hoogste positie
ingedrukt worden, kan dit verschil gecompenseerd
worden door ingekorte afstandstrips te gebruiken tot
de ruimte tussen beide snaren en het element gelijk
is.
Plaats bij een archtop gitaar de elementkussens onder de afstandstrips.
fig.1060e (Pickup Spacers)
afstandstrip
Pickup Spacer
element
Pickup Cushion
kussen
-
*De afstandstrips en kussens worden op de gitaar
bevestigd m.b.v. dubbelzijdig plakband. Wanneer de
afdekking van het plakband is verwijderd, wordt de
dikte ervan echter verminderd met ongeveer 0,1mm
(0,004”). Houd dit verschil in gedachten, wanneer u
meerdere afstandstrips gebruikt, en zorg ervoor dat
u speling in hoogte overhoudt.
4. Verwijder de snaren van de gitaar.
5. Verwijder de afdekking van het plak-
band, de afstandstrips en de evt. elementkussens, en bevestig het element
voorzichtig op de gitaar.
6. Plaats de snaren opnieuw en stem
deze. Controleer opnieuw zorgvuldig
de hoogte van het element.
Meet met de ruimtemeter om er zeker
van te zijn, dat de ruimte tussen het element en de snaren ongeveer 1,0mm is als
de eerste en zesde snaar op hoogste posities worden ingedrukt. Rond dit af door
te controleren of de snaren het element
niet raken als u gitaar speelt.
7. Volg onderstaande stappen als blijkt
dat de hoogte van het element niet
klopt.
1Onderzoek grondig de huidige posi-
tie van het element, en voeg een passelijke hoeveelheid afstandstrips als
het element te laag is of verwijder
één of twee afstandstrips als het element te hoog is.
2Verwijder de snaren van de gitaar.
*Pas de dikte van de kussens aan waar nodig, bijvoor-
beeld door twee kussens te gebruiken.
10
3Verwijder het element van de gitaar.
*Pas zorg toe in de omgang met het element. Buigen
of draaien van het element kan resulteren in het breken van spoelen. Voeg voorzichtig een dun, plat
voorwerp (zoals een mes) onder het element vanaf de
kant van de zesde snaar, en wrik het element zachtjes omhoog.
fig.1070 (Removing the Pickup)
4Verwijder het dubbelzijdig plak-
band van de onderzijde van het element, nadat u het verwijderd heeft.
5Pas de hoogte van het element aan.
Als u een afstandstrip toe wenst te
voegen, verwijder dan eerst het
gebruikte plakband van de bovenkant van de gebruikte afstandstrips,
en voeg dan de nieuwe afstandstrip
toe. Als u afstandstrips moet verwijderen, verwijder dan de benodigde
hoeveelheid afstandstrips. Verwijder dan volledig het overgebleven
plakband van de bovenkant van de
achtergebleven afstandstrips.
6Plak twee delen van het nieuwe dub-
belzijdige plakband B op de onderkant van het element.
Installatie van de GK-3 op de gitaar
7Plak het element op de bovenkant
van de afstandstrips die op de gitaar
is geplakt.
8Zet de snaren op de gitaar en stem
deze. Controleer de hoogte van het
element opnieuw.
*Naderhand zult u de gevoeligheid van het element in
moeten stellen als u de GK-3 met GK-apparaten verbindt. Het kan echter gebeuren, dat de gevoeligheid
van het GK-apparaat te hoog is. In dat geval kan het
probleem verholpen worden door de ruimte tussen de
snaren en het element te vergroten. Voer bovenstaande stappen 1 tot en met 8 opnieuw uit om de
elementhoogte enigszins te verminderen.
Het gebruiken van de ruimtemeter
De elementhoogte dient zodanig afgesteld te zijn, dat de afstand tussen elke snaar en het
element 1,0mm is als de snaren op de hoogste positie ingedrukt worden.
De ruimtemeter, die bij de GK-3 wordt geleverd, is 1,0mm dik. Plaats de meter tussen de
snaren en het element, zoals aangegeven in onderstaande figuur. Controleer dan de
hoogte en pas deze aan.
fig.1090 (Clearance Gauge)
11
Installatie van de GK-3 op de gitaar
■Bevestiging met schroeven
De stappen om de positie van bevestiging en de hoogte van het element te bepalen, zijn exact
hetzelfde als bij bevestiging m.b.v. dubbelzijdig plakband. Lees hiervoor “Bevestiging met
dubbelzijdig plakband” (pag. 9).
*De hoogte van de snaren t.o.v. de body van de gitaar mag niet minder dan 13mm zijn, als het element met schroeven
bevestigd wordt.
1. Bepaal de positie, waar het element
bevestigd moet worden. Markeer als u
dit gedaan heeft de plaats van de gaatjes aan weerszijde van het element op
de body van de gitaar.
2. Verwijder de snaren van de gitaar.
3. Maak loodsgaatjes, waar de schroeven
moeten komen, m.b.v. een boor.
*Als de loodsgaatjes niet op de correcte plaats
gemaakt worden, zal het element ook niet in juiste
positie bevestigd worden. Gebruik extra veel zorg bij
het boren van de loodsgaatjes.
*De loodsgaatjes dienen een diameter van ongeveer
2mm te hebben.
*Maak de loodsgaatjes iets breder dan 2mm als de
body van de gitaar van een bijzonder hard materiaal
is gemaakt.
4. Plaats de veren tussen de loodsgaat-
5. Plaats opnieuw de snaren en stem
deze.
6. Stel de hoogte van het element af.
*De elementhoogte dient zodanig te zijn, dat de
afstand tussen het element en de snaren ongeveer
1mm is als de eerste en zesde snaar op hoogste posities worden ingedrukt. Controleer de hoogte m.b.v.
de bijgeleverde ruimtemeter (1,0mm) en stel de
hoogte bij als nodig is. (Zie pag. 11)
*Naderhand zult u de gevoeligheid van het element in
moeten stellen als u de GK-3 met GK-apparaten verbindt. Het kan echter gebeuren, dat de gevoeligheid
van het GK-apparaat te hoog is. In dat geval kan het
probleem verholpen worden door de ruimte tussen de
snaren en het element te vergroten. Dus probeer het
element iets te verlagen om te kijken of dit het probleem verhelpt.
*Als de veren te lang zijn, kunt u ze inkorten m.b.v.
een kniptang.
jes en het element, zoals aangegeven
in onderstaand diagram, en bevestig
het element dan met de schroeven.
fig.1100
Houtschroef 3x20 mm
Veer
Loodsgaatje
12
Installatie van de GK-3 op de gitaar
■Bevestiging met de elementhouder
1. Bevestig het element aan de houder.
fig.1105
Schroef
3x8mm
Rubberen
strook
Elementhouder
*De elementhoogte kan aan het einde van de proce-
dure ingesteld worden. Het is aan te bevelen om op
dit punt het element laag te zetten om de installatie
te vereenvoudigen.
*De rubberen buisjes kunnen door de veren vervan-
gen worden. Voeg de buisjes in, draai dan aan de
afstelschroeven zodat ze neerwaarts drukken en de
buisjes indrukken.
2. Verwijder de snaren en de brug van de
gitaar.
4. Plaats de houder op de stijlen, en
plaats de brug hier bovenop.
fig.1105 (Attachment with the Holders)
Brug
Elementhouder
Afstelschroef voor
Staafje
de brug van
de gitaar
5. Plaats opnieuw de snaren en stem de
gitaar.
*Stem de snaren met het GK-element op de hoogst
mogelijke positie (waarbij de snaren over de elementdelen heen liggen).
6. Stel de hoogte van het element af.
3. Verlaag de afstelschroeven voor de
brug van de gitaar ongeveer 2mm.
*Als de brug zodanig ontworpen is dat de stijlen zelf
in hoogte worden versteld, verlaag dan de hoogte
van deze met ongeveer 2mm.
*De elementhoogte dient zodanig te zijn, dat de
afstand tussen het element en de snaren ongeveer
1mm is als de eerste en zesde snaar op hoogste posities worden ingedrukt. Controleer de hoogte m.b.v.
de bijgeleverde ruimtemeter (1,0mm) en stel de
hoogte bij als nodig is. (Zie pag. 11)
*Als het element te laag ligt, kunt u twee rubberen
strookjes aan elkaar plakken.
*Naderhand zult u de gevoeligheid van het element in
moeten stellen als u de GK-3 met GK-apparaten verbindt. Het kan echter gebeuren, dat de gevoeligheid
van het GK-apparaat te hoog is. In dat geval kan het
probleem verholpen worden door de ruimte tussen de
snaren en het element te vergroten,. Dus probeer het
element iets te verlagen om te kijken of dit het probleem verhelpt.
13
Installatie van de GK-3 op de gitaar
Het controleren en bijstellen van de
elementhoogte
Gebruik de ruimtemeter om te controleren of de ruimte tussen iedere snaar en het element
ongeveer 1mm is. Als de ruimte groter is dan 1mm moet u kleine bijstellingen in hoogte maken
en de curve van het element (zie ook pag. 8) bijstellen.
De bevestiging van het regelpaneel
Er zijn twee manieren om het regelpaneel te bevestigen.
● Bevestiging met de beugel
(pag. 15)
Bij deze methode is de beugel bevestigd
m.b.v. het bevestigingspunt van de draagband. Dit is een simpele installatieprocedure,
waarvoor geen modificatie van de gitaar
nodig is.
● Bevestiging met dubbelzijdig plakband en schroeven (pag. 16)
Deze methode stelt de gebruiker in staat om
het regelpaneel op iedere gewenste positie
op de gitaar te installeren en reduceert de
dikte van het regelpaneel omdat de beugel
niet gebruikt wordt. Deze methode is echter
moeilijk op gitaren met een gewelfde top uit
te voeren.
■Het bijstellen van de lengte van het elementsnoer
Plaats het regelpaneel op de positie, waar het op gitaar geïnstalleerd gaat worden, en controleer de lengte van het elementsnoer. Als dit snoer te lang is, kan het opgewonden worden in de
ruimte achterop het regelpaneel.
fig.1110 (Adjusting the Pickup Cable Length)
14
■Bevestiging met de beugel
Installatie van de GK-3 op de gitaar
1. Verwijder drie schroeven van de
onderzijde van het regelpaneel en
bevestig deze aan beugel “A”.
fig.1120e (Attaching to the Holder)
Beugel A
Regelpaneel
4. Bevestig beugel “B” zodanig dat de
body van de gitaar tussen de twee beugels geklemd wordt.
fig.1140e (Attaching to the Guitar 2)
Dopmoer
Beugel B
Vlakke ring
Verende ring
5. Span beugels “A” en “B” aan m.b.v. de
vlakke ring, de verende ring, en de
2. Draai het bevestigingspunt voor de
draagband los en voeg beugel “A” in.
fig.1130 (Attaching to the Guitar 1)
dopmoer.
*Plaats bij installatie op een gitaar met een gewelfde
top het kussen tussen de gitaar en beugel “A”.
fig.1150 (Spacer LP)
Regelpaneel
Kussen
Beugel A
Body van de gitaar
Dopmoer
Beugel B
3. Draai het bevestigingspunt voor de
draagband vast.
15
Installatie van de GK-3 op de gitaar
■
Installatie met dubbelzijdig plakband en een schroef
1. Plaats het regelpaneel op een passe-
lijke positie op het oppervlak van de
gitaar om te bepalen waar het
geplaatst moet worden. Besteedt hierbij aandacht aan de volgende punten.
•Installeer de eenheid op een vlak oppervlak.
•Plaats de eenheid zodanig, dat hij niet
hindert bij het spelen.
•Als de gitaar is uitgerust met een fijnstemmechaniek moet de eenheid de werking en bediening hiervan niet hinderen.
•Plaats de eenheid zodanig, dat u de regelaars comfortabel kunt bedienen.
•Plaats de eenheid zodanig, dat er geen
onnodige krachten worden uitgeoefend
op de ingang voor standaard elementen,
het gescheiden element of de GK-aansluitkabels.
3. Plak het dubbelzijdige plakband A aan
de onderkant van het regelpaneel, en
plak de eenheid vervolgens op de
gitaar.
fig.1160 (Double-Sided Tape)
4. Verzeker het regelpaneel met de bijge-
leverde platkopschroef (3x16mm).
fig.1170e (Securing with the Screw)
*Verzeker u ervan, dat de pluggen verbonden met de
GK-verbinding en de normale gitaaringang niet uitsteken, aangezien dit kan resulteren in schade als
onnodige krachten op deze punten worden uitgeoefend.
2. Plaats het regelpaneel op de plaats,
waar hij bevestigd dient te worden, en
boor voorzichtig een loodsgaatje in de
body van de gitaar, waar het bevestigingsgaatje van de eenheid zich
bevindt.
*De diameter van dit gaatje moet ongeveer 2mm
zijn.
*Verzeker u ervan dat er geen verdere problemen zijn
met het installeren van de eenheid, voordat u het
gaatje boort.
Draai de platkopschroef (3x16mm)
door dit gat.
*Als u liever niet in uw gitaar wenst te boren, is het
mogelijk de eenheid alleen met dubbelzijdig plakband
te installeren. Echter, in dat geval kunnen schokken
van een ruwe behandeling tijdens optredens en uitgebreid gebruik verzwakking van het plakband veroorzaken, met als resultaat dat het regelpaneel van
positie kan gaan verschuiven. Tevens kan de lak van
de gitaar niet van voldoende kwaliteit zijn, waardoor
er stukken losraken als het het plakband later weer
verwijderd wordt.
16
Het aansluiten van de GK-3
*Draai altijd het volume omlaag, en schakel de stroom op alle aangesloten apparaten uit om storing en/of schade aan
de luidsprekers te voorkomen.
*Als snoeren met interne weerstanden worden gebruikt kan het volumeniveau van aangesloten apparatuur (ingang
voor standaard elementen) laag zijn. Gebruik in dat geval snoeren zonder weerstanden, zoals snoeren uit de Roland
PCS-serie.
*Schakel, als alle apparatuur correct aangesloten is, de stroom op de verschillende apparaten aan in onderstaande
volgorde. Het aanzetten van apparatuur in de verkeerde volgorde kan resulteren in foutief functioneren en/of schade
aan de luidsprekers en andere apparatuur.
1. Verzeker u ervan, dat het apparaat dat
u aan wenst te sluiten, uitstaat en
verbind het dan met de GK-uitgang
van de GK-3 d.m.v. de GK-kabel.
fig.2010
GK-kabel
GK IN
*De GK-kabel is een vergrendelende kabel. Trek bij
het ontkoppelen niet onnodig hard hieraan, maar
ontgrendel de sluiting en trek de kabel rustig los. De
kabel kan makkelijk ontkoppeld worden door de sluitende deel met de duim in te drukken, en rustig aan
de plug te trekken.
fig.2020
GK-apparaat
Verbind de GK-3 alleen m.b.v.
een speciale GK-kabel (zoals
meegeleverd met GK-compatibele apparatuur en optionele
GK-kabels, die door Roland
verkocht worden). Het gebruik
van andere kabels kan resulteren
in schade of foutief functioneren.
17
Het aansluiten van de GK-3
*Draai voor het spelen de kabel rond de draagband
van de gitaar in de buurt van de draagbandknop. Dit
voorkomt overtollige kracht op de kabel, wat kan
resulteren in schade aan de kabel of de gitaar.
fig.2040
2. Gebruik het bijgesloten gitaarsnoer
3. Schakel de stroom op het aangesloten
GK-apparaat aan.
De stroomindicator op het regelpaneel
licht op. Als u nu op gitaar speelt zal u
het geluid van het aangesloten GKapparaat horen.
*De stroomindicator licht op als de GK-3 en het GK-
apparaat correct verbonden zijn, en het GK-apparaat
aan staat.
*Verzeker u er altijd van dat het volumeniveau laag is
voor u de stroom aanzet. Zelfs met het volume volledig dicht, kunt u bij het aanzetten van de stroom iets
van geluid horen. Dit is normaal en wijst niet op
foutief functioneren.
om de uitgang van de gitaar te
verbinden met de standaard
gitaaringang van de GK-3.
fig.2050
Gitaarsnoer
*Deze aansluiting is niet alleen nodig voor het
gebruiken van het normale gitaargeluid en het normale gitaargeluid gemengd met het synthesizergeluid, maar ook voor het verbinden van de aarde van
de gitaar met de aarde van de GK-3. Zelfs als u het
normale gitaargeluid niet wenst te gebruiken, dient
u deze verbinding te maken, omdat het ruis en brom
verminderd.