Roland E-80 User Manual [nl]

Handleiding
WAARSCHUWING
– Om het risico op brand of elektrocutie te voorkomen mag u dit apparaat nooit blootstellen aan vochtigheid of regen.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
ATTENTION
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK,
NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE.
REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
DO NOT REMOVE COVER (OR BACK).
De bliksemschicht in een driehoek wijst de gebruiker op niet geïso­leerde “gevaarlijke spanningen” in het inwendige van dit product die sterk genoeg zijn om voor elektrocutie te zorgen.
Het uitroepteken in een driehoek wijst de gebruiker erop dat alle in­structies voor het juiste gebruik van dit apparaat te vinden zijn in de bijgeleverde handleiding.
TIPS VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTROCUTIE EN VERWONDINGEN VAN PERSONEN.
OPMERKINGEN VOOR UW VEILIGHEID
LEES DEZE INSTRUCTIES AANDACHTIG DOOR.
WAARSCHUWING
1. Lees alle instructies aandachtig door.
2. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
3. Volg alle waarschuwingen op.
4. Voer alle instructies uit zoals ze er staan.
5. Gebruik dit apparaat nooit in de buurt van water.
6. Maak het product enkel schoon met een zachte droge doek.
7. Blokkeer nooit de ventilatieopeningen (indien aanwezig). Stel het product alleen overeenkomstig de instructies van de fabri­kant op.
8. Plaats het product nooit in de buurt van warmtebronnen, zoals stoven, ovens, radiatoren of andere apparaten die veel warmte genereren.
9. Probeer nooit het veiligheidssysteem van een gepolariseerde stekker of een stekker met aarding te omzeilen. Een gepolari­seerde stekker heeft twee pennen waarvan de ene wat breder is dan de andere. Een stekker met aarding is voorzien van twee pennen en een uitsparing. De brede of derde pen is er voor uw veiligheid. Als de bijgeleverde stekker niet in uw stopcontact past, moet u het door een vakman laten vervangen.
– Tijdens het gebruik van elektronische apparaten moet u altijd op de volgende punten letten:
10. Zorg dat niemand over het netsnoer kan struikelen. Dat is met name in de buurt van het stopcontact gevaarlijk, maar kan er ook in de buurt van de aansluitingen op het apparaat voor zor­gen dat de aders breken.
11. Gebruik enkel de uitdrukkelijk door de fabrikant aanbevolen op­ties en uitbreidingen.
12. Gebruik alleen karretjes, stands, statieven, hou­ders enz. die door de fabrikant uitdrukkelijk wor­den aanbevolen of bij dit product worden geleverd. Als u het product op een wagen zet, moet u erop letten dat de wagen niet kan vallen, omdat dit ernstige verwondingen kan veroorzaken.
13. Verbreek, tijdens een onweer, of als u het product langere tijd niet wilt gebruiken, de aansluiting op het lichtnet.
14. Laat alle onderhoudswerken en herstellingen over aan een door Roland erkende herstellingsdienst. Als het netsnoer beschadigd is of wanneer er vloeistoffen of regenwater in het inwendige te­recht zijn gekomen, moet u het product onmiddellijk uitschake­len en contact opnemen met een erkende herstellingsdienst.
Lever dit product in bij een lokaal afvalverza­melpunt. NIET met normaal huishoudelijk afval afvoeren.
De door de E-80 gehanteerde technologie is in verschillende landen beschermd door patenten.
Voor het Verenigd Koninkrijk
r
s
Handleiding
ENGLISH ENGLISH
Bedankt voor uw aankoop van de Roland E-80 Music Workstation. De E-80 is het meest complete arrangerinstrument van de hele Roland-geschiedenis en bevat als dusdanig alle voordelen van een Roland-instrument: perfecte begeleidin­gen, hoogwaardige klanken, de mogelijkheid om het klankaanbod uit te breiden d.m.v. golfvormkaarten (SRX-serie), een D Beam-controller, virtuele orgeldrawbars, een Vocal Harmonist, de Cover-functies van de unieke DisCover 5 van Rol­and, een gitaarmode… Er is gewoon teveel om het hier al allemaal op te noemen.
We hebben getracht de meeste beschikbare functies meteen toegankelijk te maken en de E-80 dus ook maar meteen voorzien van een drukgevoelig kleurendisplay en een gebruikersinterface waarmee je snel wegwijs bent op de E-80.
Om de functies van de E-80 zo snel mogelijk te leren kennen en er jaren plezier aan te beleven leest u deze Handleiding het best in z’n geheel door.
Om u niet onnodig te verwarren, gaan we in deze handleiding het woordje “knop” gebruiken, wanneer we verwijzen naar de druktoetsen op het frontpaneel van de E-80. Op die manier weet u dat een “toets” alleen op het klavier kan slaan.
Om plaats (en tijd) te besparen, gaan we het woordje “song” hanteren, wanneer we het hebben over Stand MIDI Files.
Lees, alvorens dit instrument te gebruiken, “Belangrijke opmerkingen” op blz. 11 door. Daar vindt u namelijk belangrijke tips en een opsomming van wat u wel en niet met de E-80 mag doen. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats op, omdat u ze later beslist nog eens nodig hebt.
ENGLISH ENGLISH
Copyright ©2006 ROLAND EUROPE. Alle rechten voorbehouden. Het kopiëren, verveelvoudigen of openbaar maken van deze handleiding, hetzij gedeeltelijk, hetzij in z’n geheel, i
zonder de schriftelijke toestemming van Roland Europe S.p.a verboden.
E-80
Music Workstation

Functies

Functies
Een bijzonder compleet arrangerinstrument
De E-80 is gewoon een fantastisch instrument met de meest geavanceerde en beste klankopwekking die Rol­and ooit gemaakt heeft. Hij combineert de Virtual Tone­Wheel-technologie van Roland (afgeleid van onze suc­cesvolle VK-serie) met een superieure interne klankbron (afkomstig van de Fantom-X-serie) en biedt de moge­lijkheid het klankarsenaal met behulp van één of twee golfvormkaarten van de SRX-serie uit te breiden.
Nieuw interfaceconcept
Tijdens de ontwikkeling van de E-80 hebben we erop gelet alle beschikbare functies snel en gemakkelijk bereikbaar te maken. Via drukgevoelige kleurdisplay en het indrukwekkende aantal knoppen op het frontpaneel bereikt u de beschikbare functies in de regel meteen, zodat er geen beroep wordt gedaan op ingewikkelde menustructuren.
Parameters, die met elkaar verband houden, bevinden zich in de regel op dezelfde of op z’n minst naburige pagina’s, terwijl ze tevens veel sneller kunnen worden ingesteld dan op oudere instrumenten.
Cover-functies en “Makeup Tools” voor Standard MIDI Files en Styles
De orkestratie van Standard MIDI Files en Music Styles kun je veranderen door gewoon een andere Song of Style Cover-instelling te kiezen. Bovendien kunt u met de MAKEUP TOOLS-parameters werken, die op instru­menten gebaseerd zijn en toelaten om je songs of Styles te wijzigen zonder uren aan het editen van afzonderlijke events te besteden.
Via vier programmeerbare MARK & JUMP-geheugens kunt u zelfs de structuur van Standard MIDI Files wijzi­gen en op die manier nieuwe versies van eerder opge­nomen materiaal maken.
“Adaptive Chord Voicing”-technologie
De Arranger van de E-80 heeft niet alleen een volledig nieuwe structuur (met 4 begeleidingsniveaus, 4 intro’s en 4 slotfrasen), maar berust tevens op een muzikalere realtime-conversie van de door u gespeelde akkoorden. De gepatenteerde ACV-technologie van Roland kan namelijk Style-partijen transponeren en er op zie manier voor zorgen, dat de strijkers, piano e.d. niet lan­ger onnatuurlijk heen en weer springen.
Guitar-mode
De E-80 biedt een Guitar-mode waarmee je via het kla­vier bijzonder realistische elektrische en akoestische gitaarpartijen kunt spelen. Die partijen kunnen samen met de Arranger (live-gebruik) en voor de opname met de 16--sequencer/recorder of Style Composer van de E-80 worden gebruikt.
Indrukwekkend aantal effecten
De E-80 bevat talrijke effectprocessors voor alle parts en secties. Zo zijn er drie aparte multi-effectprocessors (MFX A~C) voor songs en Styles, die los staan van de MFX van de Keyboard-parts. Bovendien heeft elke part zijn eigen 3-bands equalizer. Zelfs de druminstrumen­ten van Standard MIDI Files en Music Styles (d.w.z. de bas- en snaredrum, de HiHat, de toms enz.) beschikken over een aparte toonregeling.
Viewer
De E-80 bevat een VIEWER-functie voor de weergave van teksten (bv. liedjesteksten) of BMP-bestanden in het interne display of op een extern scherm. Er is zelfs een PAGE TURNER-functie, die door de “pagina’s” bla­dert of een heuse diashow van de aanwezige beelden creëert.
2 aansluitingen voor golfvormborden van de SRX-serie
Het klankarsenaal van de E-80 kan met twee golfvorm­borden van de SRX-serie worden uitgebreid (die borden zijn oorspronkelijk bedoeld voor de synthesizers van de Fantom-X-serie van Roland). Bepaalde borden bevatten audiolussen (“grooves”), die automatisch met het song­of Style-tempo gesynchroniseerd worden, zodat u de sequencer- en Style-data met audio kunt opfleuren.
Versterking
De E-80 bevat het beste versterkingssysteem dat Rol­and ooit voor een arrangerkeyboard ontwikkeld heeft. Bovendien beschikken de Keyboard- en Song/Style-sec­ties over aparte “Mastering Tools”-effecten en een pro­grammeerbare “Digital Bass Enhancer”-functie, zodat de E-80 in elke situatie gewoon perfect moet klinken.
Met een handige schakelaar kunt u de interne luidspre­kers bovendien uitschakelen, als u ze niet nodig hebt.
Professionele Vocal Harmonist
Nog zo’n ijzersterke functie van de E-80 is de Vocal Harmonist, die uw zang van automatische harmonie­stemmen voorziet, terwijl er bovendien een aantal functies klaarstaan waarmee u uw stem (of die van iemand anders) kunt veranderen.
Daarvoor moet u uiteraard een optionele (Roland DR-10 of DR-20) microfoon op de E-80 aansluiten. U kunt echter ook de signalen van andere bronnen (syn­thesizers e.d.) bewerken. Verder is er een EXTERNAL AUDIO IN-part met eigen effectsectie waarmee u externe signalen met line-niveau (afkomstig van een module, een CD-speler e.d.) kunt bewerken.
De signalen van uw stem en/of de Vocal Harmonist­partijen kunnen hetzij via de MAIN OUTPUT-connectors, hetzij direct naar één of twee bijkomende mixerkanalen
r
4
(of versterkers) worden uitgestuurd. In het tweede geval moet u de VOCAL HARMONIST OUTPUT-connec­tors gebruiken.
Supersnelle recorder en uitgebreide 16-sporen sequencer
De E-80 biedt twee functies voor het opnemen van nieuw materiaal: een Recorder met een oersimpele REC-START-STOP-bediening en een uitgebreide 16-spo­ren sequencer met editfuncties voor het bewerken van sporen of afzonderlijke gegevens (microscoopfuncties).
Net zoals talrijke andere functies kan ook de Recorder van de E-80 met de overige secties samenwerken: aan elk User Program kunt u immers een song koppelen, u kunt zorgen dat alle Standard MIDI Files automatisch naar een toonaard worden getransponeerd die u prettig vindt, de akkoorden van de afgespeelde songs worden in het display getoond enz.
Finder-functies voor songs, Music Styles en User Programs
De E-80 laat toe om met een bijna onbeperkt aantal songs, Music Styles en User Programs (van het interne geheugen, een geheugenkaart of een diskette) te wer­ken. Hoewel er nog steeds voorgeprogrammeerde Music Styles zijn, kunt u ook met “CUSTOM”-verwijzin­gen naar begeleidingen in het interne geheugen of op een geheugenkaart werken en zelfs direct eender welke “externe” Style laden. Dit snelle selectiesysteem is ook voor Standard MIDI Files (songs) en User Programs beschikbaar.
Dankzij een pientere Finder-database is er bijna geen verschil meer tussen “interne” en “externe” data: alles werkt pijlsnel.
E-80 Music Workstation
r
Functies
…en nog veel meer
Als we alle functies van de E-80 zouden opsommen, zou deze inleiding nog tien pagina’s beslaan. Maar u wilt natuurlijk aan de slag met uw nieuwe aanwinst. Daarom willen we u vragen om deze handleiding volle­dig door te nemen. Aan het einde ervan zal u toegeven dat de E-80 veel meer kan dan andere instrumenten.
Succes en veel plezier ermee!
Play List-functie
Via de Play List-functie van de E-80 kunt u de volgorde, waarin u bepaalde songs wilt afspelen, op voorhand vastleggen. Het voordeel van dergelijke “ketens” is dat u tijdens uw optreden niets hoeft te doen voor het laden van de benodigde songs.
Bovendien kunt u tijdens de weergave van één song al de volgende voorbereiden (NEXT SONG-functie).
D Beam Controller
De E-80 is uitgerust met de erg populaire D-Beam-con­troller*, waarmee u de song- en Style-weergave kunt beïnvloeden en bovendien toegang hebt tot DJ-functies – gewoon door uw hand boven een onzichtbare infra­roodstraal te bewegen. Natuurlijk is ook de BENDER/ MODULATION-hendel van de partij, terwijl u bovendien optionele voetschakelaars en zelfs een zwelpedaal kunt aansluiten.
(*De D Beam-technologie wordt in licentie van Interactive Light, Inc., ver­vaardigd)
5
E-80
Music Workstation
Veilig gebruik van dit product
Veilig gebruik van dit product
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN
VEILIG GEBRUIK VAN DIT APPARAAT
Over de en labels Over de symbolen
WAARSCHUWING
Wijst de gebruiker op het risico op
WAARSCHUWING
LET OP!
dodelijke ongevallen of zware ver­wondingen als gevolg van een fout gebruik van dit apparaat.
Het foute gebruik van dit apparaat kan leiden tot verwondingen en of materi le schade.
* "Materi le" schade heeft betrekking op
het beschadigen van het meubilair of andere huishoudelijke voorwerpen evenals huisdieren enz.
LET OP
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
• Lees, alvorens dit instrument te gebruiken, de volgende punten en de rest van deze handleiding door.
.................................................................................................
• Sluit de netstekker van dit product uitsluitend aan op een geaard stopcontact.
.................................................................................................
• Open het product niet en voer geen enkele interne aan­passingen uit.
.................................................................................................
• Probeer nooit de E-80 zelf te herstellen of bepaalde onderdelen te vervangen (tenzij dit in deze handleiding uitdrukkelijk staat vermeld). Laat alle herstellingen en onderhoudswerken over aan uw Roland-dealer, een erkende herstellingsdienst of de distributeur (zie de adressen op de “Informatie”-pagina).
.................................................................................................
• Zet de E-80 nooit op de volgende plaatsen:
• Plaatsen, die onderhevig zijn aan extreme temperatu-
ren (bv. direct zonlicht in een gesloten voertuig, bij een verwarming, op apparatuur die warmte genereert; of
• Klam zijn (bv. badkuip, wasruimten, natte vloeren); of
• Vochtig zijn; of
• Blootgesteld zijn aan regen; of
• Stoffig zijn; of
• Onderhevig zijn aan sterke trillingen.
.................................................................................................
• Dit product dient alleen te worden gebruikt met een
standaard of een statief dat door Roland is aanbevo­len, bv. een KS-12.
.................................................................................................
• Zet het product altijd op een stevig en effen oppervlak. Zet het nooit op een sterk trillende of hellende plaats.
• Sluit dit instrument alleen op een stopcontact aan dat aan de vereisten voldoet (zie de handleiding of het merk­plaatje op de E-80).
.................................................................................................
• Draai of buig de stroomkabel niet teveel. Plaats er nooit zware objecten op. Dit kan de kabel beschadigen, wat defecten en een kortsluiting kan veroorzaken. Bescha­digde kabels kunnen brand en schokgevaar veroorzaken!
................................................................................................
• Dit instrument kan hetzij op zich, hetzij samen met een externe versterker of hoofdtelefoon, voor een geluidsni­veau zorgen dat tot gehoorverlies kan leiden. Werk nooit langere tijd op een hoog volumeniveau of op een niveau dat u onprettig vindt. Als u enig gehoorverlies of piepen in de oren ervaart, dient u direct te stoppen met het gebruik van het product en een oorarts te raadplegen.
................................................................................................
• Zorg dat geen enkel voorwerp (bijv. ontvlambaar materi­aal, munten, spelden) of vloeistoffen van welke soort dan ook (bijv. water, frisdrank enz.) het product binnendrin­gen.
................................................................................................
• In gezinnen met kleine kinderen moeten de ouders de kroost zo lang bij het bedienen van de E-80 helpen tot de kinderen zelf weten wat ze wel en niet mogen doen.
................................................................................................
• Bescherm het product tegen hevige schokken. (Laat het niet vallen!)
................................................................................................
• Sluit het netsnoer van de E-80 nooit aan op een stroom­circuit waar al talrijke andere apparaten op zijn aange­sloten. Wees extra voorzichtig met het gebruik van ver­lengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die wordt gebruikt door alle apparatuur, die u op het stopcontact van het verlengsnoer hebt aangesloten, mag nooit het stroomniveau (watt/ampères) van het verlengsnoer over­schrijden. Overmatige lading kan het isolatiemateriaal van de kabel doen verhitten en uiteindelijk doorsmelten.
................................................................................................
r
6
WAARSCHUWING
• Vóór het gebruik van de E-80 in het buitenland neemt u het best contact op met uw dealer om te zorgen dat u de juiste voeding gebruikt (zie ook de adressen op de “Infor­matie”-pagina in deze handleiding).
.................................................................................................
LET OP!
• Zet de E-80 altijd op een goed verluchte plaats.
• Dit product mag uitsluitend op een KS-12 keyboardstand van Roland worden geplaatst. Bij gebruik van een ander model of merk kan het gebeuren dat het instrument valt en verwondingen veroorzaakt.
.................................................................................................
• Pak altijd alleen de stekker van de stroomkabel vast, wan­neer u een kabel op een stopcontact of op dit product aansluit c.q. ervan loskoppelt.
.................................................................................................
• Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels in de knoop raken. Bovendien moet u zorgen dat de kabels buiten het bereik van kinderen liggen.
.................................................................................................
• Klim nooit op het product en plaats er nooit zware voor­werpen op.
E-80 Music Workstation
Veilig gebruik van dit product
r
.................................................................................................
• Pak de stroomkabel of de stekkers nooit vast met natte handen, wanneer u ze op een stopcontact c.q. dit product aansluit of ervan loskoppelt.
.................................................................................................
• Let, bij het transport van het instrument, op de volgende dingen. Houd het instrument stevig vast om verwondin­gen c.q. schade aan andere voorwerpen te voorkomen.
• Verbreek de aansluiting op het lichtnet.
• Verbreek de aansluiting op alle andere instrumenten.
• Verwijder de lessenaar.
• Schakel dit product altijd uit alvorens het schoon te maken. Bovendien verbreekt u het best ook de aanslui­ting op het lichtnet.
.................................................................................................
• Verbreek, tijdens een onweer, de aansluiting op het licht­net.
.................................................................................................
• Als u ooit schroeven moet verwijderen, legt u ze het best op een veilige plaats (buiten het bereik van kinderen). Zo hoeft u ze later niet te zoeken en is het vrijwel onmoge­lijk dat kleine kinderen ze inslikken.
.................................................................................................
7
E-80
Music Workstation

Inhoud

Inhoud
Functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Belangrijke opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
1. Voorzieningen op de panelen . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
2. Voorbereidingen en demosongs . . . . . . . . . . . . . . 20
Aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
In-/uitschakelen van de E-80 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Bescherming van het interne geheugen. . . . . . . . . . . . . . 21
Instellen van het displaycontrast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Uitschakelen van de E-80 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Interactieve demo van de E-80. . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Over de hoofdpagina . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
3. Eerste kennismaking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Hoe werkt het allemaal? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Spelen met een automatische begeleiding. . . . . . . . 25
Professionele overgangen: Fill In . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Intro & Ending. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Music Styles kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Tempo instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Werken met de Keyboard-parts . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Spelen met een Upper- en/of Lower-part . . . . . . . . . . . .28
Alterneren tussen klanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Klanken kiezen voor de Keyboard-parts . . . . . . . . . . . . . . 29
Drummen op het klavier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Klanken van een bord van de SRX-serie kiezen . . . . . . . . 32
Werken met de Harmonic Bars. . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Als een registratie u bevalt…. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Over het MANUAL-veld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Werken met één orgel en baspedalen . . . . . . . . . . . . . . . .34
Effecten gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
Realistische gitaarpartijen spelen (Guitar-mode) . . 36
Eerste kennismaking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Bijkomende ARPEGGIO-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Guitar-mode van de E-80 verlaten . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Gitaarklanken kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Over de akkoordinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Werken met de beschikbare STRUMM-technieken . . . . .38
Spelen van vraag-en-antwoord-patronen . . . . . . . . . . . .38
Guitar Mode Options . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Werken met de Music Assistant . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Als de benodigde registratie nog niet te zien is… . . . . . .40
Nóg sneller werken… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Werken met de Finder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Standard MIDI Files (songs) afspelen. . . . . . . . . . . . . 41
Snel zoeken van de benodigde song . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Weergave starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Andere handige functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
Werken met de ‘Song Cover’-functie . . . . . . . . . . . . . . . .44
Minus One . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Vocal Harmonist-functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Harmoniestemmen toevoegen aan uw zang . . . . . . . . . .47
Wie bepaalt de harmoniestemmen?. . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Nog niet helemaal overtuigd?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Voice-FX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Auto Pitch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Werken met de Vocoder. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Talk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Automatische transpositie (Singer Key). . . . . . . . . . . . . . .51
Liedjesteksten en akkoorden in het display tonen . 53
Partituren bekijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Werken met de VIEWER-functie . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Werken met beeldbestanden (BMP Import) . . . . . . . . . . .56
Werken met tekstbestanden (TXT Import). . . . . . . . . . . . .58
Opnemen van uw muziek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Opnemen met Style-begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Beluisteren van uw song . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Opnemen zonder begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Partijen toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Song opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
4. Over de Keyboard-modes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Arranger-, Organ-, Guitar- en Piano-mode. . . . . . . 64
Split- en Whole-mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
SPLIT Keyboard-mode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Werken in de WHOLE-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Parts in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
5. Speelhulpen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
Pitch Bend en modulatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Transpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Transpositie-interval via het display instellen . . . . . . . . .67
Global Transpose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Octavering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Key Touch (aanslaggevoeligheid). . . . . . . . . . . . . . . . 68
Master Tune. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Aftertouch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
ASSIGN SW-knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
D Beam-controller gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Optionele voetschakelaars gebruiken . . . . . . . . . . . . 75
FC7 PEDAL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
Hold Footswitch (Sustain) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Voetschakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
Expression (Foot Pedal). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Scale Tuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Metronoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
6. Bijkomende Arranger/Style-functies . . . . . . . . . . .82
Weergavefuncties (Style Control) . . . . . . . . . . . . . . . 82
Music Style starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
Style-weergave stoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
Over ‘Sync Start’ & ‘Stop’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
Andere Style-divisies kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Andere manieren om Arranger-patronen te kiezen . . . .83
Bass Inversion. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
Melody Intelligence . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Koppelen van het MELODY INTELL-type aan de Styles
(Style Melody Intell Link) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
r
8
E-80 Music Workstation
r
Inhoud
Gebruik van de Cover-functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Freeze Data. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Style met COVER-wijziging opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . .86
One Touch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Negeren van bepaalde One Touch-instellingen (Hold) . . 87 Eigen ‘One Touch’-instellingen programmeren (WRITE).88
Geavanceerde Arranger-instellingen. . . . . . . . . . . . . 89
Akkoord-herkenningsgebied (ZONE) . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Arranger Type (akkoordmode). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Arranger Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Intro & Ending Alteration . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Dynamic Arranger. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
Tempo-instellingen (Arranger Options). . . . . . . . . . . 91
Style-tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91
TEMPO CHANGE (RITARD en ACCELER). . . . . . . . . . . . . . .91
Werken met “externe” Styles. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
CUSTOM-geheugens gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .93
CUSTOM-toewijzingen programmeren . . . . . . . . . . . . . . .93
Disk User. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94
Style Finder: snel zoeken van Styles. . . . . . . . . . . . . . 95
Snel zoeken van de benodigde Style . . . . . . . . . . . . . . . . .96
Editen van de Style Finder-gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . 97
7. Geavanceerde Keyboard-part functies . . . . . . . . 99
Upper 3 Split . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Dynamic Split. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Stemmen van Upper2: ‘Coarse Tune’ & ‘Fine Tune’100
Portamento voor UP1 en UP2. . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Portamento Time. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .101
Portamento Mode: Mono/Poly . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .101
Lower Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Tone Edit: ‘editen’ van de Keyboard-parts . . . . . . . 103
8. Mixerfuncties & effecten gebruiken . . . . . . . . . 105
Mixen van de Keyboard-parts. . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Volume en status van de Style-parts. . . . . . . . . . . . 108
Effectprocessors van de Keyboard-parts editen . . 108
Reverb voor de Keyboard-parts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .108
Chorus voor de Keyboard-parts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .110
Multi-effectprocessor voor de Keyboard-parts
(MULTI FX) gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Ander MFX-type kiezen en editen . . . . . . . . . . . . . . . . . .112
Koppelen van het Multi-FX-type aan de Upper1-klank
(Upper 1 M-FX Link) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .112
Equalizers voor Keyboard-parts . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Werken met de ‘Mastering Tools’ . . . . . . . . . . . . . . .114
Equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
Compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115
Effecten voor songs en Styles. . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Reverb voor de Style/Song-instrumenten . . . . . . . . . . .117
Chorus voor de Style/Song-instrumenten . . . . . . . . . . .117
Multi-effectprocessors voor de Style- en Song-
instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .117
Werken met de ‘Style/Song-Mastering Tools’ . . . . 118
Equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .119
Compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .119
Werken met de audio-ingangen. . . . . . . . . . . . . . . . 119
Werken met de ‘Speaker Modeling’-functie. . . . . . 120
Mixen van de Vocal Harmonist-signalen . . . . . . . . 121
Reverb, Delay en Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122
9. Werken met User Programs. . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Instellingen opslaan in een User Program . . . . . . . 125
User Programs kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Default. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
User Programs met de hand kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . 127
User Programs kiezen met [DOWN][UP]. . . . . . . . . . . . . 127
Werken met de User Program Finder . . . . . . . . . . . . . . . 127
Snel zoeken van het benodigde User Program. . . . . . . 128
Selectief laden van User Program-instellingen
(User Program Hold) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Negeren van de AUTO FILL-functie (Fill In On
User Program Change) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Automatische functies voor User Programs . . . . . 130
Song Link. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
MIDI Set koppelen aan een User Program. . . . . . . . . . . 131
TXT/BMP Link . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
User Program Recall . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Editen van de User Program Finder-informatie . . 133
Wijzigen van de User Program Finder-informatie . . . . 134
Index editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Music Assistant-functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Nieuwe Music Assistant-registraties aanmaken. . . . . . 137
Music Assistant-registraties editen . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Music Assistant-registratie opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . 138
10. Song en Style Makeup Tools . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Mixen van de Song- of Style-parts . . . . . . . . . . . . . 140
Werken met de ‘Makeup Tools’ . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Algemene werkwijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
PALETTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
SOUND EDIT voor klanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
SOUND EDIT voor Drum Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
DRUM INSTR EDIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
COMMON . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Alvorens uw instellingen op te slaan . . . . . . . . . . . 148
Opslaan van de gewijzigde song of Style. . . . . . . . 148
11. Editen van de Vocal Harmonist-parts . . . . . . . . . 150
‘Singer’-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Voice-FX instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
‘Auto Pitch’-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
‘Vocoder’-parameters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
‘Small’-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
‘Ensemble’-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
12. Nóg meer songfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .157
Fade-In/Out-functie gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Programmeren van de MARK & JUMP-posities . . 158
Werken met de ‘Song Finder’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Songs zoeken met de Song Finder . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Editen van de Song Finder-gegevens. . . . . . . . . . . . . . . 160
Index editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
‘Play List’-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Playlists programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Playlists editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Werken met playlists. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
Playlists beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
13. Editen van Lyrics-data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Tekst aan song toevoegen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Exporteren van Lyrics-data als tekstbestand . . . . . 171
14. Werken met de 16-sporen sequencer . . . . . . . . . 172
Over de hoofdpagina van de sequencer. . . . . . . . . 172
Algemene overwegingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Voorbeeld 1: Alles zelf opnemen . . . . . . . . . . . . . . . 173
Voorbereidingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
9
E-80 Music Workstation
Inhoud
Voorbeeld 2: sporen toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Song opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .177
Editen van 16-sporen songs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Eenvoudige wijzigingen en handige functies. . . . . . . . .178
Eén of verschillende sporen editen (TRACK EDIT) . . . . .178
Editen van songdata met Microscope Edit . . . . . . . 192
Algemene opmerkingen over MICRO EDIT . . . . . . . . . . .193
Editen van events . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .194
Andere editoperaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195
Style Converter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Algemene overwegingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .196
Werken met de Style Converter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .197
Sporen beluisteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .197
15. Styles programmeren (Style Composer) . . . . . . . 201
Concept. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Styles helemaal zelf opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Style Composer starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .202
Wissen van het RAM-geheugen (Initialize Style) . . . . .202
Voorbereidingen voor het eerste spoor. . . . . . . . . . . . . .203
Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .206
Style beluisteren en andere sporen toevoegen . . . 206
Style opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207
Andere sporen en divisies opnemen . . . . . . . . . . . . . . . .207
Uitschakelen van sporen tijdens de opname van andere
sporen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207
Opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207
Werken met bestaande Styles. . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Beginnen met alle sporen van een bestaande Style . . .208
Individuele Style-sporen kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . .209
Editen van Styles via bijkomende opnamen. . . . . . 210
Toevoegen van noten in realtime. . . . . . . . . . . . . . . . . . .210
Toevoegen van versieringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .210
Instellingen van een partij wijzigen of toevoegen . . . .210
Expression, Panpot, Reverb, Chorus. . . . . . . . . . . . . . . . .211
Style-tempo vastleggen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
Style Track Edit-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Editen van Style-events (Style Micro Edit) . . . . . . .220
Algemene opmerkingen over STYLE MICRO EDIT . . . . .220
Editen van events . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .222
Andere editoperaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .223
16. Disk/Media-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Werkwijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 225
Laden van data . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Data opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Rename-functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
Copy. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 230
Formatteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .231
‘Import User Program’-functie . . . . . . . . . . . . . . . . .232
17. Archiveren van data met een computer (USB) . 234
Archiveren van alle data van de E-80 . . . . . . . . . . . . . . .236
Je weet maar nooit… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .236
18. MIDI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237
Werkwijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 237
Oproepen van de MIDI-functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .237
Werken met presets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .238
Werkwijze voor het editen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .238
Editen van de MIDI-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Keyboard-, Style-, Song-parts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .239
‘MIDI System’-parameters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .240
MIDI Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
MIDI Set opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
MIDI Sets gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
Automatische MIDI Set-keuze tijdens het inschakelen 244
19. Andere dingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .245
Werken met V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
Algemene instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Song/Arranger Start Priority . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
Touch Screen Beep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
Flashing Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
Flashing Metronome. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
Info. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
Initialiseren van de E-80 (Factory Reset). . . . . . . . . . . . 247
20. Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .248
21. Appendix. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .250
Wave Expansion Boards installeren. . . . . . . . . . . . . 250
‘Patches’ van een golfvormbord van de SRX-serie
via MIDI selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251
MFX- & IFX-typen en parameters . . . . . . . . . . . . . . 252
22. MIDI-implementatietabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . .272
23. Eenvoudige vingerzetting voor akkoorden . . . . .273
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .275
r
10
E-80 Music Workstation

Belangrijke opmerkingen

Lees naast “Veilig gebruik van dit product” op blz. 6 ook de volgende punten even door:
r
Voeding
• Sluit het instrument nooit aan op een stroomkring waarop ook apparaten, die brom veroorzaken, zijn aangesloten (elektrische motoren, dimmersy­stemen enz.).
• Schakel zowel de E-80 als de overige instrumenten uit voordat u ze op elkaar aansluit. Dit helpt u om storingen en/of schade aan speakers of andere elementen te voorkomen.
• Hoewel het LC-display en de LEDs doven, wanneer u het product met zijn POWER-schakelaar uitzet, betekent dit niet dat de verbinding met het lichtnet helemaal is verbroken. Om de verbinding op het lichtnet volledig te verbreken moet u, na op POWER gedrukt te hebben, ook de stekker uit het stopcontact trekken. Het verdient dan ook aanbeveling een stopcon­tact te kiezen waar u gemakkelijk bij kunt c.q. een voorziening met een schakelaar te hanteren.
Plaatsing
• Als u de E-80 te dicht bij een versterker of grote transformator plaatst, zou er brom kunnen ontstaan. Om het probleem te verhelpen of op z’n minst te verzachten zou u één van beide in voorkomend geval op een andere plaats moeten zetten.
• Dit instrument kan de radio- of TV-ontvangst storen. Plaats het dus nooit te dicht bij dergelijke ontvangers.
• Houd tijdens het hanteren van de diskdrive het volgende in de gaten: Zie bovendien “Alvorens diskettes te gebruiken (werken met de drive)”.
• Plaats het product nooit in de buurt van sterke magnetische velden (bv.
luidsprekers).
• Zet de E-80 altijd op een stevig en vlak oppervlak.
• Verplaats het product nooit, wanneer de diskdrive aan het draaien is.
Vermijd bovendien zware schokken.
• Om problemen te voorkomen dient u de E-80 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof. Laat de E-80 nooit in de auto liggen als deze in de zon staat.
• Om storingen te voorkomen mag u de E-80 nooit op vochtige plaatsen (bv. in de regen, in een badkamer e.d.) gebruiken.
• Leg nooit zware voorwerpen op de toetsen. Dat kan er namelijk toe leiden dat de betreffende toetsen na verloop van tijd niet meer werken.
Onderhoud
• Gebruik, voor het schoonmaken van de E-80, alleen een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf het instrument daarna droog met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want die kunnen de behuizing beschadigen.
Herstellingen en uw data
• Houd er rekening mee dat alle data in het interne geheugen van het instrument tijdens een herstelling gewist kunnen worden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste data niet meer herstellen. Roland kan niet aanspra­kelijk worden gesteld voor het verlies van uw data.
Andere voorzorgsmaatregelen
• Als gevolg van een defect aan de geheugenchips of een foute bediening kan het gebeuren dat de inhoud van de geheugens verloren gaat.
• Behandel de knoppen, regelaars, aansluitingen enz. van de E-80 met de nodige zorg. Hardhandig gebruik kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het display en oefen er geen grote druk op uit.
• Trek, voor het verbreken van eender welk soort aansluitingen, alleen aan de stekker en nooit aan de daaraan vastzittende kabel. Zo vermijdt u een kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
• Tijdens het gebruik wordt de E-80 warm. Dit is volledig normaal.
• Denk eraan dat u het volume laat op de avond of ‘s ochtends best niet te hard zet om geluidsoverlast bij de buren te voorkomen. Het best gebruikt u op die momenten een hoofdtelefoon.
• Voor het transport van de E-80 gebruikt u het best de originele verpakking of een speciaal hiervoor gemaakte koffer. U zou echter ook voor een flightcase of koffer kunnen kiezen.
• Gebruik uitsluitend het vermelde zwelpedaal (EV-5, EV-7; optie). Bij gebruik van andere zwelpedalen zou u de E-80 namelijk kunnen beschadi­gen.
Over het drukgevoelige display
• Plekken en ander vuil in het display verwijdert u het best met ethanol. Voorkom echter dat deze vloeistof tussen de gummiring en de bescherm­laag van het display terechtkomt. Gebruik nooit organische oplosmiddelen of schoonmaakproducten. Maak het display alleen schoon met ethanol.
Alvorens diskettes te gebruiken (werken met de drive)
• Plaats de E-80 op een stevig en vlak oppervlak waar het niet blootgesteld staat aan trillingen. Als het instrument toch onder een hoek moet worden geplaatst, moet dit binnen het toegestane bereik gebeuren: 2° opwaarts; 18° neerwaarts.
• Gebruik de E-80 nooit meteen nadat u hem van een bijzonder vochtige/ droge plaats naar een droge/vochtige plaats hebt gebracht. Snelle tempe­ratuur- en vochtigheidsveranderingen kunnen namelijk voor condensatie in de drive zorgen, en dat leidt tot schade aan de diskette c.q. aan de drive. Wacht na het transport van het instrument een aantal uren alvorens het te gebruiken.
• Schuif een diskette altijd voorzichtig, maar kordaat in de drive tot ze vast­klikt. Om een diskette uit de drive te halen moet u op de EJECT-knop druk­ken. Haal een diskette nooit met geweld uit de drive.
• Probeer nooit de diskette uit de drive te halen, terwijl ze nog wordt gele­zen (d.w.z. zolang de indicator van de drive oplicht). Anders beschadigt u namelijk zowel de diskette zelf als de drive.
• Haal de diskette uit de drive alvorens het instrument in of uit te schakelen.
• Om schade aan de koppen van de drive te voorkomen moet u de diskette altijd volledig horizontaal houden, terwijl u ze in de drive schuift (dus nooit onder een hoek). Druk de diskette voorzichtig in de drive. Ga nooit met geweld te werk.
• Om schade aan de drive te voorkomen mag u er alleen diskettes in steken. Probeer nooit andere datadragers in de drive te schuiven. Zorg dat er geen spelden, clips of andere voorwerpen in de drive terechtkomen.
Behandeling van diskettes
• Diskettes bevatten een plasticschijfje met een magnetische laag. Het opslaan en lezen van data op/van een diskette vereist een microscopische precisie. Houd daarom de volgende punten in de gaten:
• Raak nooit de magnetische laag van de diskette aan.
• Bewaar diskettes altijd op schone en stofvrije plaatsen.
• Stel een diskette nooit bloot aan extreme temperaturen (laat ze nooit
in een gesloten auto liggen waar de zon op staat). Aanbevolen tempe­ratuur: 10°~50°C (50°~122°F).
• Stel een diskette nooit bloot aan krachtige magnetische velden. Leg ze
bv. nooit op een luidspreker.
11
E-80 Music Workstation
Belangrijke opmerkingen
• Diskettes zijn uitgerust met een “WRITE”-beschermingsnokje waarmee u kunt voorkomen dat ze onvrijwillig worden overschreven. Het ver­dient aanbeveling dit nokje alleen in de WRITE-stand te zetten, wan­neer u nieuwe data naar de floppy wilt wegschrijven.
Achterkant van de diskette
WRITE (u kunt data wegschrijven)
Nokje
• Diskettes met belangrijke data beveiligt u het best altijd tegen ongewild overschrijven (zet het nokje in de PROTECT-stand) alvorens ze in de drive van een ander apparaat te stoppen.
• Kleef de sticker altijd volledig op de diskette. Doet u dat namelijk niet, dan kan het gebeuren dat u de diskette op zekere dag niet meer uit de drive kunt halen.
• Leg een diskette na gebruik weer in het doosje of de verpakking.
PROTECT (u kunt geen data wegschrijven)
Opslag van de instellingen
• Als u dit product langere tijd niet inschakelt, wordt de geheugeninhoud gewist, met als gevolg dat weer de fabrieksinstellingen worden opgeroe­pen. Om geen belangrijke data te verliezen archiveert u de interne instel­lingen daarom het best op regelmatige tijdstippen (zie blz. 234).
Alvorens geheugenkaarten te gebruiken
• Bepaalde geheugenkaarten zijn met een PROTECT-schakelaar uitgerust waarmee u kunt voorkomen dat de opgeslagen data overschreven of gewist worden. (De E-80 is eveneens van een dergelijke schakelaar voor­zien.) Zolang de beveiliging actief is (“ON”), kunt u geen data naar de betreffende diskette wegschrijven. Vergeet dus niet de beveiliging uit te schakelen, wanneer u data wilt opslaan.
Aan Uit
• Op de kaartpoort van dit product kunt u CompactFlash- en SmartMedia™­kaarten (3,3V) aansluiten. U zou echter ook voor een Microdrive-opslag­medium kunnen kiezen. (Voor SmartMedia™-kaarten hebt u een adapter nodig.)
• Schuif de geheugenkaart volledig, maar voorzichtig, in de poort tot hij vastklikt.
• Raak nooit de aansluitingen van de geheugenkaart aan. Voorkom boven­dien dat de aansluitingen vuil worden.
• CompactFlash- en SmartMedia-kaarten (3,3V) bevatten precisieonderde­len. Behandel de kaarten met de nodige zorg en houd tevens het volgende in de gaten.
• Om geheugenkaarten tegen statische ontladingen te beschermen moet
u alle statische elektriciteit uit uw lichaam afleiden alvorens een kaart vast te pakken.
• Zorg dat de aansluitingen van de kaart nooit in aanraking komen met
metalen voorwerpen.
• Stel een geheugenkaart nooit bloot aan sterke trillingen en laat ze
nooit vallen.
• Laat een kaart nooit in de zon, een gesloten auto of op andere warme
c.q. koude plaatsen liggen (opslagtemperatuur: –25~85°C).
• Zorg dat uw geheugenkaarten nooit nat worden.
• Probeer nooit een kaart te openen of te modificeren.
r
• Haal de kaart nooit uit de slot en schakel het apparaat nooit uit, terwijl de kaart nog wordt gelezen of wanneer er data naar worden weggeschreven. Anders beschadigt u namelijk de data op de geheugenkaart c.q. de kaart zelf.
• Om te voorkomen dat de data van een SmartMedia™-kaart worden over­schreven, kunt u er een schrijfbeveiligings-sticker op kleven. Dan kunt u de kaart echter niet meer formatteren. Om de kaart de formatteren of er data naar weg te schrijven moet u die sticker weer verwijderen. Meer details over de schrijfbeveiligings-sticker vindt u in de handleiding bij de geheu­genkaart.
• Als u probeert om de kaart te formatteren c.q. er data naar weg te schrij­ven, terwijl ze beveiligd is, verschijnt een foutmelding. In dat geval moet u hetzij een andere kaart gebruiken, hetzij de sticker verwijderen.
• Tijdens het inschakelen mag u geen geheugenkaart in de slot steken/ver­wijderen. Wacht dus tot de E-80 zijn interne data geactualiseerd heeft (tot de boodschappen “Song database checking…” en “User Program database checking…” verdwenen zijn).
• Schakel het instrument nooit in, zolang de geheugenkaart zich maar gedeeltelijk in de slot bevindt. Anders beschadigt u namelijk de data in het interne geheugen.
Geheugenkaarten die u met de E-80 kunt gebruiken
• De E-80 kan gewone CompactFlash- en SmartMedia-kaarten lezen. U kunt dergelijke kaarten dus ook in een computerzaak of op plaatsen kopen waar accessoires voor digitale camera’s e.d worden verkocht.
• Geheugenkaarten moeten aan de volgende voorwaarden voldoen.
• Voeding: 3,3V
• Capaciteit: 4, 8, 16, 32, 64, 128, 256, 512MB, 1GB, 2GB, 4GB (2GB en
4GB alleen met een Microdrive)
• De E-80 kan alleen geheugenkaarten van de hierboven vermelde types lezen.
Elektromagnetische stralen
• Elektromagnetische stralen kunnen de audiokwaliteit nadelig beïnvloeden. Dergelijke storingen uiten zich in de weergave van een audiosignaal. Door de elektromagnetische interferentie te verwijderen zorgt u dat ook de weergave van het audiosignaal stopt.
Aansprakelijkheid en copyright
• Het opnemen, verdelen, de verkoop, het verhuur, opvoeren in het open­baar evenals het uitzenden, geheel of gedeeltelijk, van beschermde werken (muzikale composities, video, optredens e.d.) zijn alleen mits de toestem­ming van de eigenaar(s) toegelaten.
• Gebruik dit product nooit voor doeleinden die het auteursrecht van derden zouden kunnen schenden. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken op het auteursrecht van andere personen, zelfs al werd een dergelijke inbreuk met behulp van dit instrument gepleegd.
• De Styles, Music Assistant-registraties, User Programs en andere muziek­data, die in dit instrument, op andere datadragers of langs elektronische kanalen ter beschikking worden gesteld, zijn eigendom van Roland Europe S.p.a. Het gebruik ervan is alleen toegestaan voor privé-toepassingen in combinatie met producten van Roland Europe S.p.a. Elk ander gebruik, het kopiëren en/of modificeren van deze data voor andere doeleinden dan de hierboven vermelde zijn alleen toegestaan mits een voorafgaande schriftelijke toestemming.
• SmartMedia is een handelsmerk van Toshiba Corp.
• CompactFlash en zijn handelsmerken van de SanDisk Corporation en worden in licentie van de CompactFlash-vereniging gebruikt. Roland Corporation is een erkende licentienemer van het CompactFlash™- en CF­handelsmerk.
• Alle in dit document vermelde productnamen zijn handelsmerken of gere­gistreerde handelsmerken van de betreffende eigenaars.
12
E-80 Music Workstation

1. Voorzieningen op de panelen

Frontpaneel

Opgelet: De meeste knoppen kunt u ingedrukt houden om naar de bijbehorende displaypagina te gaan.
r
Frontpaneel
A
POWER ON-knop
Druk op deze knop om de E-80 in en uit te schakelen. Om de verbinding compleet te verbreken moet u, na de scha­kelaar gedeactiveerd te hebben, ook de stekker uit het stopcontact trekken. Zie ook “In-/uitschakelen van de E-80” op blz. 21.
B
MASTER VOLUME-regelaar
Met deze regelaar stelt u het algemene volume van de E-80 (alle secties) in. De instelling van deze regelaar bepaalt tevens het volume in een eventueel aangesloten hoofdtelefoon.
C
BALANCE-regelaar
Met deze regelaar stelt u de balans in tussen de Arranger of de songpartijen (“ACCOMP”) en de soloklanken (“KEY­BOARD”).
D
EXT SOURCE-regelaar
Met deze regelaar kunt u het volume van een audiobron (synthesizer, MP3-speler enz.) instellen, die u op de EXTERNAL SOURCE-connectors aan de achterkant van de E-80 hebt aangesloten.
E
STYLE-sectie
Met deze knoppen kunt u één van de twaalf Music Style­families kiezen. De knop van de gekozen familie licht op.
F
D BEAM-knoppen
Met de knoppen eronder kunt u een andere functie aan de D Beam-controller (
G
MARK JUMP-sectie
Met deze knoppen ( geprogrammeerde plaatsen binnen de huidige song springen. Bovendien kunt u posities voor songs program­meren die er nog geen bevatten.
H
RECORDER-sectie
[PLAY¥LIST]
te roepen waar u een lijst van de af te spelen songs kunt kiezen, bestaande lijsten kunt editen, nieuwe program-
-knop: Druk op deze knop om de pagina op
O
) toewijzen. Zie blz. 72.
[1]~[4]
) kunt naar één van de vier
meren enz. Als de indicator van deze knop oplicht, die­nen
[|√], [º], [‰], [PLAY÷STOP¥®÷ª]
van de songweergave. Houd wijl u op teren.
[NEXT¥SONG]
ren, terwijl de eerder gekozen Standard MIDI File nog wordt afgespeeld. Als de Recorder de weergave van de nieuwe song automatisch moet starten, moet u op deze knop drukken. Als de deze knop voor het selecteren van de volgende song in de gekozen lijst.
[MINUS¥ONE]
te schakelen die u zelf wilt spelen (of zingen). U kunt zelf bepalen welke partij dan uitgeschakeld wordt (blz. 45).
[16-TRK¥SEQ.]
sequencer (MIDI-recorder) van de E-80. Deze sequencer kan veel meer dan wat u misschien van uw vorige Rol­and-arranger kent (zie blz. 172).
[|√], [º], [‰], [PLAY÷STOP¥®÷ª]
u terug naar het begin van de huidige song, “spoelt” u terug of vóór in stappen van één maat en start/stopt u de weergave van de geselecteerde song. Druk op de nemen (zie blz. 60).
I
ASSIGN SW-sectie
Aan de de gewenste functie toewijzen. Dat heeft het voordeel dat u vaak benodigde functies, die u alleen via het func­tiemenu bereikt, direct kunt oproepen. De ASSIGN SW­toewijzingen maken deel uit van de instellingen die u in een User Program kunt opslaan.
Zolang u geen andere toewijzing kiest, dienen ze voor het activeren van de FADE IN- en FADE OUT-functie.
[MINUS¥ONE]
-knop: U kunt al een nieuwe song selecte-
-knop: Druk op deze knop om de partij uit
-knop: Met deze knop activeert u de
[REC¥∏]
[ASSIGN¥SW¥1]
drukt om de demomode te selec-
[PLAY¥LIST]
-knop om een nieuwe song op te
- en
voor het beïnvloeden
[PLAY¥LIST]
: Met deze knoppen keert
[ASSIGN¥SW¥2]
ingedrukt, ter-
-knop oplicht, dient
-knop kunt u
13
E-80 Music Workstation
Voorzieningen op de panelen
J
STYLE CONTROL-sectie
Met deze knoppen kiest u het gewenste Music Style­patroon en start/stopt u de Style-weergave (zie blz. 25).
K
DISK & MEDIA-knop
Druk op deze knop om data van het interne geheugen, een diskette of PCMCIA-kaart te laden c.q. ernaar weg te schrijven. Bovendien vindt u hier functies voor het bestandsbeheer, zoals het wissen van bestanden, het for­matteren van floppies of kaarten enz. (blz. 225).
L
EFFECTS-knop
Met deze knop roept u een pagina op waar u de effecten van de verschillende E-80-partijen kunt instellen. Druk één keer op deze knop om de KEYBOARD-effecten te selecteren en twee keer voor de STYLE & SONG-effecten.
M
LYRICS & SCORE-knop
Druk op deze knop om te zorgen dat de tekst van het nummer in het display wordt getoond. Bovendien ver­schijnen dan de namen van de door de songpartijen gespeelde akkoorden in het display. Deze laatste zijn gegevens, die de E-80 tijdens de weergave berekent. Deze functie kan zelfs de noten van de gekozen partij in het display tonen. Met deze knop hebt u tevens toegang tot de VIEWER-functie (zie blz. 56).
N
MUSIC ASSISTANT-knop
Met deze knop selecteert u de MUSIC ASSISTANT-mode waarin u Music Style-registraties voor specifieke num­mers kunt kiezen, die u wilt spelen. U kunt ook zelf Music Assistant-registraties programmeren.
O
D Beam-controller
Met deze speelhulp kunt u de klankkleur van de gespeelde noten en de songweergave beïnvloeden, maar ook andere unieke effecten verkrijgen. Hiervoor hoeft u uw hand maar boven de twee “ogen” van de D Beam te bewegen (op/neer, links/rechts).
Met de D BEAM-knoppen aan de D Beam-controller toewijzen. Zie blz. 72.
P
LCD CONTRAST-regelaar
Hiermee kunt u het contrast van het display wijzigen, als u de informatie niet kunt lezen. Het display is drukge­voelig en moet dus altijd duidelijk leesbaar zijn (anders weet u niet wat u aan het doen bent).
Opgelet: Soms duurt het even voordat het display op tempe­ratuur komt. Daarom zou het kunnen dat u het contrast na verloop van tijd nog eens moet veranderen.
Q
COVER-knop
Met deze knop hebt u toegang tot voorgeprogram­meerde instellingen voor het wijzigen van het song- of Music Style-karakter. Druk er één of twee keer op om de Song- of Style-mode te kiezen. Zie blz.44 en 86.
R
MAKEUP TOOLS-knop
Met deze knop kunt u de instellingen van de huidige song of Music Style wijzigen, als de voorgeprogram­meerde Cover-instellingen niet het gewenste resultaat opleveren. Zie blz. 140.
S
MENU-knop
Druk op deze knop om een menu met functies van de E-80 op te roepen, die u misschien niet elke dag nodig hebt.
T
EXIT-knop
Druk op deze knop om naar de vorige displaypagina of de hoofdpagina van de E-80 terug te gaan.
F
kunt u een andere functie
r
14
U
V W
U
Toewijsbare regelaars
Deze regelaars kunt u als virtuele drawbars gebruiken (als de
[HARMONIC¥BAR]
voetmaten boven de regelaars voor hun specifieke func­tie (blz. 33).
Opgelet: De HARMONIC BAR-functie is alleen voor de vol­gende parts beschikbaar: UP1, LW1 en MBS.
V
TYPE-knoppen
De TYPE-knoppen dienen voor het selecteren van para­meters, die met de regelaars kunnen worden ingesteld (stereopositie of volume, reverb- of chorusaandeel).
W
MODE-knoppen
Met deze vier knoppen kiest u de partgroep wier instel­lingen u wilt veranderen:
[STYLE]
(Arranger-parts),
[HARMONIC¥BAR]
-knop oplicht). Zie dan de
[SONG]
(Recorder-parts),
[PART]
(Keyboard-parts) en
.
X
E-80 Music Workstation
X
USER PROGRAM-sectie
Met deze knoppen kunt u het gewenste User Program (registratiegeheugen) oproepen. Druk op de om een pagina op te roepen waar u User Programs kunt kiezen of de huidige instellingen in een User Program kunt opslaan. U kunt ook het voorafgaande ( volgende ( knoppen samen in te drukken verlaat u de User Program­mode weer.
Met de daarna opgeroepen User Programs negeren (zie blz. 129).
[UP]
) User Program kiezen. Door deze twee
[HOLD]
-knop kunt u bepaalde instellingen van
r
Frontpaneel
[LIST]
[DOWN]
-knop
)/
Y
Y
DATA ENTRY-sectie
Met het wiel kunt u de momenteel in het display gese­lecteerde parameterwaarde instellen. Draai eraan om de beschikbare instellingen te overlopen. U kunt er ook op drukken om te zorgen dat een numeriek klavier in het display verschijnt waarmee u dan waarden kunt invoe­ren.
Om de gekozen waarde in kleine stappen te wijzigen drukt u op verhoging). Met de meter kiezen die u wilt editen (u kunt echter ook gewoon op het betreffende displayveld drukken).
Zolang de hoofdpagina wordt afgebeeld, kunt u met het
[DATA÷ENTRY]
tempo instellen.
[DEC]
(waardevermindering) of
[ß][†][®][√]
-wiel en de
[DEC]/[INC]
[INC]
(waarde-
-knoppen kunt u de para-
-knoppen het
Z
Opgelet: De meeste knoppen kunt u ingedrukt hou­den om naar de bijbehorende displaypagina te gaan.
a
Z
FINDER-sectie
Druk op één van deze knoppen om songs ( Styles (
[STYLE]
) of User Programs ( interne geheugen, op een diskette of een geheugenkaart te zoeken. Zie blz.42, 96 en 127.
a
TONE-sectie
Met de TONE-knoppen kunt u telkens één van de 16 interne klankfamilies kiezen. De benodigde klank binnen die familie kiest u daarna via het display.
De
[SRX¥EXPANSION]
installatie van één of twee optionele golfvormkaarten in de E-80. Eens u dat gedaan hebt, kunt u afwisselend de eerste (“A”) en de tweede (“B”) kaart kiezen door deze knop herhaaldelijk in te drukken.
Druk op de Bar”-sectie te activeren en het geluid ervan met de toe­wijsbare regelaars ( drawbars.
[HARMONIC¥BAR]
-knop is alleen beschikbaar na de
-knop om de “Harmonic
U
) in te stellen. Die fungeren dan als
[SONG]
[USER¥PRG]
) in het
),
15
E-80 Music Workstation
Voorzieningen op de panelen
c
gfhij
b
TRANSPOSE-sectie
Met deze knoppen kunt u de E-80 in stappen van een halve toon hoger ( dien kunt u bepalen welke partijen er dan precies worden getransponeerd (blz. 66).
Als geen van beide knoppen oplicht, wordt geen enkele partij getransponeerd.
c
EASY SETTING-sectie
Met deze knoppen kunt u de E-80 heel snel anders confi­gureren: mode), (Guitar-mode van de E-80 kiezen, blz. 36) en (toewijzen van een pianoklank aan het volledige klavier). Zie ook blz. 64.
d
KBD MODE-sectie
Druk op de hand verschillende klanken te bespelen (blz. 64). (U kunt zelfs een tweede splitpunt gebruiken, zie blz. 99.)
Druk op de ken aan het volledige klavier (d.w.z. zonder split) toe te wijzen. Zie blz. 64.
e
VOCAL HARMONIST-sectie
Met de knoppen en regelaars van deze sectie bedient u de “Vocal Harmonist”-functie. U kunt o.m. het volume van de microfoon en de effectintensiteit voor de via de Vocal Harmonist MIC INPUT-connector ontvangen sig­nalen instellen. Zie blz. 46.
f
TEMPO-sectie
[METRONOME]
metronoom in en uit te schakelen. Met de overige knoppen kunt u het tempo van de metro­noom, de Arranger en de recorder/sequencer instellen.
[ARR]
[ORGAN]
[]
) of lager (
(gebruik van de Arranger in de SPLIT-
(de naam zegt het al),
[SPLIT]
-knop om met de linker- en rechter-
[WHOLE]
-knop om één of verschillende klan-
-knop: Druk op deze knop om de interne
[ƒ]
) transponeren. Boven-
dbe
[GUITAR]
[PIANO]
g
KEYBOARD PART-sectie
De TONE ASSIGN-knoppen dienen voor het kiezen van de Keyboard-part waar u een andere klank aan wilt toewij­zen blz. 29. “Keyboard-parts” zijn de parts die u zelf kunt spelen. De E-80 bevat nog andere parts, die “automa­tisch” (door de Arranger of Recorder) worden bespeeld.
Met de PART ON/OFF-knoppen kunt u de gewenste Key­board-parts in- en uitschakelen.
h
ONE TOUCH-sectie
Met deze knoppen kunt u het gewenste “One Touch”­geheugen kiezen. Er zijn vier “One Touch”-geheugens per Music Style. De geheugens hebben veel gemeen met de User Programs, omdat ze voor het toewijzen van andere klanken en effectinstellingen aan de Keyboard-parts en voor tal van andere wijzigingen kunnen worden gebruikt. Zie blz. 87.
i
TONE EFFECTS-sectie
Druk op de Keyboard-parts toe te wijzen (blz. 111). (Deze processor is tevens voor de D Beam- en MELODY INTELL-part beschikbaar.) Druk op de om een tweede (en eventueel derde) stem aan uw solo’s of melodieën toe te voegen (zie blz. 84).
j
V-LINK-knop
Druk op deze knop om de V-LINK-functies van de E-80 voor de afstandsbediening van videomateriaal te gebrui­ken. Hiervoor kunt u de speelhulpen, bepaalde knoppen en de toetsen helemaal rechts op de E-80 gebruiken. Met V-LINK-compatibele videoapparaten kunt u beeldmateri­aal bij uw spel betrekken en op die manier ook de visuele kant van uw optredens bepalen. Sluit de E-80 bv. aan op een optionele DV-7PR of V-4 van Edirol om op het gewenste moment andere filmpjes te starten & kiezen. Bovendien kunt u met de speelhulpen, sommige knop­pen en het hoogste octaaf van de E-80 de weergavesnel­heid wijzigen, andere clips kiezen enz.
[MULTI¥FX]
[MELODY¥INTELLIGENCE]
-knop om nog een effect aan de
-knop (licht op)
r
16
l mkn
k
BENDER/MODULATION-hendel
Druk deze hendel naar de achterkant van de E-80 om de noten van de actieve Keyboard-parts van modulatie te voorzien. Schuif hem naar links of rechts om de toon­hoogte van de actieve Keyboard-parts tijdelijk te verla­gen of te verhogen. Voor de HARMONIC BAR-klanken en de geluiden van de TONE modulatie-as gebruiken voor het kiezen van de lage en hoge Rotary-snelheid.
l
Diskdrive
Hier kunt u een 2DD- of 2HD-diskette insteken en er Styles, Recorder-songs en MIDI Set naar wegschrijven. Druk op de uitwerptoets om de diskette daarna weer uit de drive te kunnen halen.
Opgelet: Verwijder de diskette nooit, terwijl de E-80 ze nog leest, er data naar wegschrijft e.d. Anders beschadigt u name­lijk de floppy en eventueel zelfs de kop binnenin de drive.
[ORGAN]
-familie kunt u de
E-80 Music Workstation
m
PHONES 1- & 2-connector
Hier kunt u twee stereo-hoofdtelefoons aansluiten (bij voorkeur een Roland RH-25, RH-50, RH-200 of RH-300).
n
SPEAKER OFF-schakelaar
Met deze schakelaar kunt u de interne luidsprekers uit­schakelen (in dat geval licht de indicator op). Dat kan handig zijn, wanneer u de E-80 op een extern verster­kingssysteem aansluit en de interne versterking niet nodig hebt.
Door een hoofdtelefoon aan te sluiten bereikt u het­zelfde resultaat als met het activeren van
[SPEAKER¥OFF]
.
Frontpaneel
r
17
E-80 Music Workstation
Voorzieningen op de panelen
Achterpaneel
(linker kant)
ABCD E F G IH
A
FC7 PEDAL-connector
Hier kunt u een optionele FC-7 voetschakelaareenheid aansluiten en voor het kiezen, starten, stoppen enz. van Style-patronen gebruiken. De functies van deze voet­schakelaareenheid kunt u zelf programmeren (ze gelden dan voor de E-80 in z’n geheel).
B
PEDAL HOLD-connector
Een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar, die u op deze connector aansluit, kan voor het aanhou­den van de Keyboard-partnoten worden gebruikt. (Ook de MELODY INTELL-part kunt u op deze manier laten doorklinken.) Deze functie wordt ook wel “Sustain” of “demper” genoemd.
C
PEDAL SWITCH-connector
Met een hier aangesloten DP-2, DP-6 of FS-5U voetscha­kelaar kunt u een functie naar keuze beïnvloeden.
D
PEDAL EXPRESSION-connector
Sluit hier een optioneel EV-5, EV-7 of BOSS FV-300L zwelpedaal aan om er het volume van één of verschil­lende parts mee te kunnen instellen.
E
MIDI THRU/OUT/IN-connectors
Via deze connectors kunt u de E-80 op externe MIDI­apparaten aansluiten, wat voor verschillende toepassin­gen handig is: ontvangst van muziekdata van een externe sequencer, doorseinen van uw spel op het klavier (en de commando’s van de afgespeelde songs) naar een externe sequencer, gebruik van de E-80 als masterkey­board enz.
Opgelet: De MIDI-functies van de E-80 vindt u in het Menu (blz. 237). Vaak benodigde MIDI-instellingen kunnen als “MIDI Sets” worden opgeslagen.
F
USB-poort
De USB-poort kunt u voor het archiveren van uw data en de MIDI-communicatie met uw computer gebruiken.
G
PCMCIA-poort
Hier kunt u een geheugenkaart (PCMCIA, CompactFlash, SmartMedia™ of Microdrive) aansluiten. Voor kaarten, die geen PCMCIA-kaarten zijn, hebt u een adapter nodig (die u in een computerzaak e.d. vindt). Zie ook de voor­zorgsmaatregelen op blz. 12.
H
Beveiligingsschakelaar voor intern geheugen
Met deze schakelaar kunt u het interne vergrendelen ( ) of toegankelijk ( ) maken. Zie blz. 21.
I
VIDEO OUTPUT-connector
Verbind deze connector met de geschikte ingang van een TV of monitor. In dat geval worden de liedjesteksten (van songs die deze gegevens bevatten) en de berekende akkoordinformatie (blz. 53) altijd op het externe scherm getoond, zelfs al licht de (wat dan betekent dat de liedjesteksten en akkoorden niet in het display van de E-80 verschijnen). Ook de VIE­WER-informatie (zie blz. 56) kan naar het externe scherm worden doorgeseind.
Opgelet: Het signaalformaat (PAL of NTSC) kan via een MENU­functie worden ingesteld.
[LYRICS&SCORE]
-knop niet op
(rechter kant)
JK L M N
J
METRONOME LEVEL-regelaar en OUT-aansluiting
De metronoomsignalen van de E-80 kunnen via de METRONOME OUT-connector naar buiten worden gestuurd. Op deze connector kunt u een hoofdtelefoon (Roland RH-300, RH-200, RH-50 of RH-25) aansluiten. Dat is bv. handig voor een drummer (die dan over een “click track”) beschikt. Met de METRONOME regelaar kunt u het volume van de hoofdtelefoon instel­len.
K
EXTERNAL SOURCE/AUDIO IN L/R-connectors
Hier kunt u de audio-uitgangen van een externe signaal­bron (CD/MP3-speler, synthesizer enz.) aansluiten. Als dat apparaat 1/4”-uitgangen heeft, hebt u hetzij ver-
r
18
[LEVEL]
loopstekkers (1/4”‰ RCA/cinch), hetzij Roland PJ-1M­kabels nodig. Deze ingangen zijn alleen geschikt voor signalen op line-niveau.
We praten hier over stereo-aansluitingen (met een linker en rechter kanaal). Als u maar één kabel op “L” (of “R”) aansluit, wordt het signaal ook alleen via het linker (of
-
rechter) kanaal weergegeven. Het volume van de via deze connectors ontvangen sig-
nalen kunt u met de
L
VOCAL HARMONIST-sectie
[INPUT]
-schakelaar: Als u een microfoon op de INPUT­connector aansluit, moet u deze schakelaar op “MIC” zet­ten. Wilt u de “Vocal Harmonist”-functie voor andere
D
EXT SOURCE-regelaar instellen.
E-80 Music Workstation
r
Frontpaneel
signalen gebruiken (gitaar, externe synthesizers & modu­les, CDs, MDs enz.), dan moet u deze schakelaar op “LINE” zetten.
Opgelet: De “LINE”-instelling werkt alleen voor elektrische en basgitaren, als u een dergelijk instrument aansluit op een effectpedaal of rack-effect (dat u op Bypass zet) en diens uit­gang dan met de INPUT-connector verbindt.
INPUT-connector: Hier kunt u een optionele microfoon (bv. een Roland DR-10 of DR-20) c.q. een andere signaal­bron aansluiten wiens signaal u met de Vocal Harmonist­functie van de E-80 wilt bewerken. Dit is een gecombi­neerde connector waarop u hetzij een symmetrische XLR-, hetzij een asymmetrische 1/4”-jack kunt aanslui­ten. (Deze connector levert geen fantoomvoeding.)
Opgelet: De INPUT-aansluiting is mono.
M
OUTPUT MAIN R & L/MONO-connectors
Deze connectors moet u met een externe versterker, een mengpaneel e.d. verbinden. Met een handige schakelaar kunt u de interne luidsprekers van de E-80 uitschakelen, als u ze niet nodig hebt. Zie
Opgelet: Als de versterker of het mengpaneel (nog) maar één ingang heeft, moet u er de L/MONO-connector op aansluiten. Het verdient echter aanbeveling om zo vaak mogelijk in stereo te werken.
N
AC-connector
n
hierboven.
Hier moet u het bijgeleverde netsnoer aansluiten.
19
E-80 Music Workstation

Voorbereidingen en demosongs

2. Voorbereidingen en demosongs
Waarschijnlijk zit u al te popelen om eindelijk met uw E-80 aan de slag te gaan. Dat gaan we zo meteen doen. Maar we moeten hem eerst aansluiten.

Aansluitingen

De E-80 bevat interne luidsprekers. U hoeft hem dus niet aan te sluiten op een externe versterker (bv. van de KC-serie van Roland). U kunt tevens een optionele hoofdtelefoon (Roland RH-25, RH-50, RH-200 of RH-300 bv.) gebruiken.
Schakel zowel de E-80 als de externe apparaten uit alvorens ze op elkaar aan te sluiten of de aansluitingen (audio of MIDI) weer te verbreken. Als u geen toegang hebt tot de geluidsinstallatie van de zaal waar u moet optreden, vraagt u het best aan de plaatselijke geluidsman (of -vrouw) om het volume van de PA op de minimumwaarde te zetten.
Mengpaneel, keyboardversterker,
actieve luidsprekers enz.
Dynamische microfoon (kies “MIC”) Andere signaalbron (kies “LINE”)
[Microfoon: DR-10 of DR-20] *Sluit de microfoon via een asymme­trische 1/4”-monojack of een sym­metrische XLR-stekker aan.
Zwelpedaal (EV-5, EV-7)
Roland
Naar een stopcontact
MAIN
R, L/MONO
AC
VOCAL HARMONIST INPUT
CD/MP3-speler enz.
Stereo-hoofdtelefoon
EXTERNAL SOURCE
METRONOME
EXPRESSION
OUT
PEDAL
PEDAL PEDAL
SWITCH
HOLD
Voetschakelaars
(DP-2, DP-6 of
BOSS FS-5U)
Opgelet: Gebruik liefst een dynamische microfoon. U kunt echter ook een condensatormicrofoon gebruiken, als u die aansluit op een DI-box (met voeding).
Opgelet: Met uitzondering van het netsnoer zijn alle bijkomende dingen in de afbeelding hierboven opties. Meer details hierover vindt u bij uw Roland-dealer.
r
20
(RH-25, RH-50, RH-200 of RH-300)
Stereo-hoofdtelefoon
E-80 Music Workstation
In-/uitschakelen van de E-80
Na het aansluiten van de E-80 op de overige apparaten moet u als volgt tewerk gaan:
Bescherming van het interne geheugen
Na het uitpakken van de E-80 –en alvorens hem in te schakelen– moet u de beveiliging van zijn interne geheugen uitschakelen om intern data te kunnen opslaan.
• Schuif de schakelaar in de “ ”-stand om de geheugenbeveili­ging te deactiveren. (Om het interne geheugen later weer te vergrendelen moet u de schakelaar in de “ ”-stand schuiven.)
Inschakelen van de E-80
(1) Sluit het netsnoer aan op de AC-connector en vervol-
gens op een stopcontact.
r
Frontpaneel
(2) Druk op de [POWER¥ON]-knop helemaal links op de
E-80 om hem in te schakelen.
(3) Als u de E-80 op een mengpaneel aangesloten hebt, moet u dat nu inschakelen.
(4) Schakel de versterker, de actieve luidsprekers of de keyboardversterker(s) in. (5) Stel met de MASTER [VOLUME]-regelaar het uitgangs-
volume van de E-80 in.
VOLUME
Instellen van het displaycontrast
Na het inschakelen, of als de E-80 al een tijdje aan staat, is het display eventueel nog maar nauwelijks af te lezen. Bovendien beïnvloeden de hoek waaronder u naar het display kijkt en de verlichting op de plaats waar u staat de leesbaarheid van het display.
In dergelijke gevallen kunt u met de links van het display het contrast instellen.
[LCD¥CONTRAST]
-regelaar
Uitschakelen van de E-80
(1) Schakel eerst alle externe apparaten uit. (2) Druk op de [POWER≈ON]-knop achterop de E-80 om hem uit te schakelen.
Opgelet: Om de verbinding op het lichtnet volledig te verbreken moet u, na op POWER gedrukt te hebben, ook de stekker uit het stopcon­tact trekken. Opgelet: Wacht minstens 2~3 seconden alvorens de E-80 opnieuw in te schakelen.
21
E-80 Music Workstation
Voorbereidingen en demosongs
Interactieve demo van de E-80
De E-80 bevat een interactieve demofunctie die u een indruk geeft van zijn belangrijkste functies. Die zou u meteen eens moeten gebruiken. Omdat de demo zichzelf uitwijst, gaan we hier alleen tonen hoe hem in en uit te schakelen.
(1) Druk de [PLAY¥LIST]- en [MINUS¥ONE]-knop samen
in.
PLAY
NEXT SONG
DEMO
MINUS
ONE
LIST
Het display verandert in:
(2) Druk, indien nodig, op het [LANGUAGE]-veld en
kies de taal voor deze interactieve demofunctie.
(5) Om de demo te stoppen en de demofunctie van de
E-80 weer te verlaten moet u op de RECORDER [PLAY÷STOP¥®÷ª]- of de [EXIT]-knop drukken.
EXIT
(Druk op selecteren. Dan verandert er niets aan de taalkeuze.)
(3) Druk op het veld waarmee u toegang hebt tot de
benodigde demofunctie.
Er zijn 12 klankdemo’s, 12 Style-demo’s, 1 demo van de lyrics- en notatiefunctie en één Vocal Harmonist-demo.
(4) Hoort u de muziek maar nauwelijks, dan moet u
met de [VOLUME]-regelaar (helemaal links, in de MASTER-sectie) een hoger volume instellen.
[CLOSE]
, als u deze pagina helemaal niet wilde
VOLUME
r
22
Over de hoofdpagina
Als u de demomode (of eender welke andere displaypagina) verlaat c.q. zolang u geen enkele instelling van de E-80 wij­zigt, ziet het display er ongeveer als volgt uit:
A BC
D
E
F F
De hier getoonde informatie wordt eerst en vooral bepaald door de instellingen van de E-80, de geladen data enz. De afbeelding geeft echter een goede indruk van wat u op uw instrument ziet.
In tegenstelling tot eerdere arrangerinstrumenten van Roland zijn bijna alle in het display getoonde gegevens aan velden toegewezen waar u op kunt drukken om naar een andere pagina te springen, een parameter te editen of een parameter te selecteren.
Druk bv. op het TING-pagina te gaan. Druk op punt in te stellen.
De
[SONG]
gedragen zich dus ook anders: druk op één van deze knoppen om de sectie te kiezen wier tempo moet wor­den weergegeven. (De tempowaarde kunt u met de
[√SLOW][FAST®]
weergave, met om van de Style- naar de Song-mode te gaan, omdat dat automatisch gebeurt – druk gewoon op de
[PLAY÷STOP¥®÷ª]
TEMPO-displayveld om naar de “ARRANGER SETTINGS­ARRANGER OPTIONS”-pagina te springen.
Opgelet: Zolang de hoofdpagina wordt afgebeeld, kunt u het tempo tevens met het [DATA÷ENTRY]-wiel en de [DEC]/[INC]­knoppen instellen.
A
-veld om naar de ARRANGER SET-
B
om een andere split-
- en
[STYLE]
-knoppen C zien er anders uit en
-knoppen en, na het stoppen van de
[TAP]
instellen.) U kunt ze niet gebruiken
- of
[START÷STOP]
-knop. Druk op het
G
H
E-80 Music Workstation
Met het SCALE TUNE-veld waar u de stemming van de E-80-noten kunt wijzigen (om bv. Arabische toonladders te gebruiken).
Met het TRANSPOSE-veld displaypagina waar u één, verschillende of alle secties kunt transponeren (naar gelang de op die pagina geko­zen mode). Dit veld heeft dezelfde functie als de TRANS­POSE-knoppen.
Als de Guitar-mode van de E-80 actief is, ziet het display er als volgt uit:
Druk op het te gaan. Dit veld kan hetzij een elektrische, hetzij een akoestische gitaar bevatten. Die slaat op het type instru­ment dat u gekozen hebt.
Dit veld heeft dezelfde functie als de EASY SETTING
[GUITAR]
Zoals u ziet, kunt u heel wat instellen zonder ook maar één menu te openen.
Opgelet: Als de hoofdpagina niet automatisch wordt afge­beeld, kunt u ze oproepen door op de [EXIT]-knop te drukken.
I
-veld om naar de “GUITAR MODE”-pagina
-knoppen.
G
gaat u naar een pagina
H
tenslotte springt u naar de
r
Frontpaneel
I
Via de met D gemerkte velden springt u naar een pagina waar u songs (SONG), Music Styles (STYLE) of User Programs (USER PROG) kunt kiezen. Deze velden hebben dezelfde functie als de gelijknamige knoppen van de FINDER-sectie.
Via de OCTAVE-knopicoontjes geselecteerde Keyboard-part (die door een rode pijl wordt aangeduid) hoger en lager stemmen. Om een Key­board-part te kiezen moet u op zijn TONE ASSIGN-knop drukken.
De overige velden board-part waar u een andere klank aan wilt toewijzen, en het oproepen van de “TONE SELECT”-pagina. Ze heb­ben dezelfde functie als de (KEYBOARD PART) TONE ASSIGN-knoppen.
F
dienen voor het kiezen van de Key-
E
kunt u de momenteel
23
E-80 Music Workstation

Eerste kennismaking

3. Eerste kennismaking
In dit hoofdstuk komen alleen de belangrijkste functies aan bod, die we stap voor stap gaan bekijken.
C
Recorder-sectie:

Hoe werkt het allemaal?

Uw E-80 is verschillende instrumenten in één. Voor het spelen beschikt u namelijk over drie hoofdsecties.
A
Keyboard-parts:
Deze sectie bevat de parts die u via het klavier kunt aan­sturen – vandaar de benaming “Keyboard”. De E-80 bevat zeven Keyboard-parts, waarvan u er maximaal zes tegelijk kunt bespelen: UP1, UP2, UP3, LW1, LW2 en MBS. “UP” staat voor “Upper” en verwijst naar de rechter kla­vierhelft (als u met een split werkt). “LW” staat voor “Lower” en slaat dus op de linker helft. “MBS” is de afkor­ting voor “Manual Bass”, d.w.z. een monofone baspart wiens noten door de gespeelde akkoorden worden bepaald.
Er is geen Manual Drum-part, omdat alle zonet ver­noemde parts voor het spelen van een Drum Set kunnen worden gebruikt. De zevende part, “MELODY INT”, is wat computergebruikers “cross-platform” noemen: hij gaat weliswaar door voor Keyboard-part, maar hij wordt gedeeltelijk door de Arranger gestuurd. Zie “Melody Intelligence” op blz. 84.
B
Arranger/Style-sectie:
Omdat die benaming op het frontpaneel wordt gehan­teerd, nemen we ze gewoon over. De betreffende sectie bevat namelijk een 16-sporen sequencer, een eenvoudig te gebruiken MIDI-opnamefunctie en een bijzonder veel­zijdige Standard MIDI File-player met heel wat functies die u tijdens het spelen kunt gebruiken.
Linkerhand:
Arranger-sturing
De Arranger is uw bandje (of orkest). Hij speelt namelijk de begeleiding (die we Music Style noemen). In zekere zin werkt de Arranger zoals een drumcomputer: hij speelt namelijk begeleidingspatronen.
In tegenstelling tot een drumcomputer kunt u echter heel gemakkelijk het benodigde patroon kiezen. Zo hoeft u de volgorde van de patronen niet op voorhand te pro­grammeren. Bovendien speelt de Arranger niet alleen de drums, maar ook een bas en melodische partijen. De toonaard hiervan bepaalt u aan de hand van uw zelf gespeelde akkoorden (meestal in de linker klavierhelft).
Met de Vocal Harmonist-functie kunt u ook zang en zelfs koortjes aan uw muziek toevoegen (blz. 46).
Rechterhand: melodie
(Keyboard-parts)
r
24

Spelen met een automatische begeleiding

Laten we beginnen met de automatische begeleidings­functie, die “Arranger” heet, maar in het display en op het frontpaneel ook vaak “Style” wordt genoemd.
De Arranger is een “interactieve weergavesequencer” die voor de begeleiding zorgt. De begeleidingen noemen we “Music Styles” omdat ze telkens begeleidingspartijen voor een bepaald muziekgenre (rock, pop, dance, wals enz.) bevatten.
De Arranger laat toe de melodische begeleidingspartijen (bas, piano, gitaar enz.) te transponeren door gewoon andere akkoorden te spelen. In de regel doet u dit waar­schijnlijk met uw linkerhand. Elke Music Style omvat ver­schillende patronen, zodat u kunt beginnen met een inlei­ding, vervolgens een simpele begeleiding kunt kiezen voor de eerste strofe en een iets uitgebreidere voor de refreinen. Met een “Ending”-patroon breit u tenslotte een mooi einde aan uw stuk.
Laten we eerst naar de belangrijkste Arranger-functies kijken:
(1) Sluit de E-80 aan en schakel hem in (zie blz.20 en
21).
(2) Druk op de EASY SETTING [ARR]-knop.
E-80 Music Workstation
Spelen met een automatische begeleiding
r
(5) Druk op de [MAIN]-knop (licht op).
STYLE CONTROL
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
(6) Speel in de linker helft (links van de C-toets onder
USER PROGRAM [LIST] en [1]) een akkoord en druk op de STYLE CONTROL [START÷STOP]-knop.
START
STOP
De
[START÷STOP]
-knop licht op en de Arranger speelt nu een begeleiding van de gekozen Music Style (waarschijn­lijk “Strummlin’Pop”).
Deze begeleiding weerklinkt in de toonaard van de noot die u daarnet hebt gespeeld (“C”). De naam van het over­eenkomstige akkoord wordt linksboven in het display getoond:
ARR ORGAN
De indicator van de knop licht op en het klavier wordt in twee helften verdeeld. In de linker helft kunt u akkoor­den spelen. De rechter helft is voor het spelen van melo­dieën bedoeld.
(3) Als de SYNC [START]-knop oplicht (wat waarschijn-
lijk het geval is), moet u erop drukken om hem uit te schakelen.
SYNC
START STOP
(4) Zet de [MASTER¥VOLUME]-regelaar op een aan-
vaardbare waarde (iets voorbij “1/4”).
Opgelet: Zie “Song/Arranger Start Priority” op blz. 246, als de arrangerweergave nu niet start.
(7) Speel nu een ander akkoord in de linkerhelft.
Hetzelfde patroon wordt nu in een andere toonaard gespeeld. U hoeft trouwens geen volledige akkoorden te spelen:
• Voor majeurakkoorden volstaat één noot (bv. “C” voor Do majeur, “A” voor La majeur enz.).
• Voor mineurakkoorden hoeft u alleen de grondnoot en de derde toets rechts daarvan in te drukken.
VOLUME
25
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
• Voor septiemakkoorden speelt u de grondnoot en de tweede toets links daarvan.
C majeur C mineur
Alleen de toets die overeenkomt met de naam van het gewenste akkoord.
C7
Grondnoot + tweede toets links daarvan
Opgelet: De functie voor dit “eenvingersysteem” heet “INTEL­LIGENT” (blz. 89). Op blz. 273 vindt u een overzicht van de andere akkoorden die u met dit systeem kunt spelen (overma­tig, verminderd enz.).
Momenteel hoort u het “MAIN 1”-patroon (de en VARIATION
[1]
-knop lichten op). Dit is de simpele
Grondnoot + derde toets rechts daarvan
[MAIN]
begeleidingsversie van de gekozen Style. Laten we nu de begeleiding voor het refrein kiezen:
(8) Druk op de VARIATION [2]-knop (de [MAIN]- en [1]-
knop lichten op, terwijl [2] knippert).
STYLE CONTROL
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
Aan het einde van het VARIATION VARIATION
[2]
-knop op en speelt de Arranger een andere
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
[1]
-patroon licht de
SYNC
START
STOP
STOP
begeleiding.
(9) Probeer nu ook de variaties 3 en 4 even uit.
(3) Druk op de [AUTO¥FILL¥IN]-knop (licht op).
STYLE CONTROL
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
(4) Druk op een VARIATION [1]~[4]-knop om een ander
MAIN-patroon te kiezen.
De
[MAIN]
-knop en de gekozen VARIATION
[1]~[4]
-knop
knipperen. Wat er nu gebeurt, hangt af van wanneer u op de knop
drukt:
-
• Als u op gelijk welke tel vóór de laatste tel van een maat op deze knop drukt, duurt de Fill tot aan het einde van de huidige maat. Vervolgens wordt het nieuw gekozen patroon afgespeeld (de
[MAIN]
- en de gekozen VARIA-
TION-knop lichten dan op).
• Als u op de laatste tel van een maat op deze knop drukt, begint de Fill op de eerste tel van de volgende maat en duurt hij een volledige maat. Daarna wordt het nieuwe patroon gekozen. Druk u opnieuw op dezelfde cijferknop (
[1]~[4]
), dan wordt er volgens de zojuist vernoemde regels een over­gang gespeeld. Aan het einde daarvan keert de Arranger echter terug naar het patroon dat u daarvóór al gebruikte.
(5) Schakel de [AUTO¥FILL¥IN]-knop uit als de keuze van
een nieuw patroon niet meer door een Fill-In moet worden voorafgegaan.
Opgelet: U kunt de lengte van een Fill-In ook halveren. Zie “Half Bar on Fill In/Main” op blz. 71, 75 en 78.
Professionele overgangen: Fill In
Tot nu toe hebben we alleen met de belangrijkste begelei­dingspatronen gewerkt (d.w.z. de frasen, die zo lang wor­den herhaald tot u de Arranger stopt).
De verschillende variaties kunt u gebruiken voor de strofen (1), tweede strofen (2), refreinen (3 & 4) en andere songde­len. Om een dergelijk patroon te kiezen hoeft u maar de knoppen VARIATION
[1]~[4]
te gebruiken. Dat zorgt voor plotse veranderingen van de begeleiding, terwijl “echte” muzikanten een nieuw deel in de regel “aankondigen” d.m.v. een roffel in de drums en andere variaties van de begeleiding.
Op de E-80 zorgt u op de volgende manier voor dergelijke overgangen:
(1) Start de weergave van het MAIN [1]-patroon (zie
hierboven).
(2) Speel in de linker klavierhelft een akkoord.
r
Intro & Ending
Nu we ook de overgangen onder de knie hebben, vraagt u zich misschien af hoe je met een professionele inleiding begint en op een stijlvolle manier eindigt. Hiervoor beschikt u over een
Terwijl de MAIN-patronen zo vaak herhaald worden tot u een ander patroon kiest of de Arranger stopt, worden Fill­Ins (zie hierboven), Intro’s en Endings maar één keer gespeeld.
Zodra het INTRO-patroon afgelopen is, vervolgt de Arran­ger automatisch met het MAIN gelang welke knop knippert). Aan het einde van het Ending-patroon stopt de Arranger daarentegen.
(1) Stop de Arranger-weergave door op de
[START÷STOP]-knop te drukken (hij dooft).
(2) Speel in de linker klavierhelft een akkoord om de
toonaard van het Intro-patroon te bepalen.
[INTRO]
- en
[END/RIT]
-knop.
[1]~[4]
-patroon (naar
26
E-80 Music Workstation
r
Spelen met een automatische begeleiding
(3) Druk op de [INTRO]- en de cijferknop ([1]~[4]) van
het Intro-patroon dat u wilt horen.
STYLE CONTROL
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
(4) Druk op de [START÷STOP]-knop om de Arranger-
weergave te starten.
De Arranger speelt nu de inleiding van de gekozen Music Style. Het “MEASURE”-veld op de hoofdpagina telt nu achteruit (“–4”, “–3” enz.) om de duur van de Intro aan te geven. Indien gewenst, kunt u nu ook de andere drie Intro-patronen uitproberen door op
[INTRO]
en
[1]~[4]
drukken. Het cijfer verwijst naar de complexiteit van de begeleiding.
Opgelet: Speel tijdens de Intro-weergave geen noten. De meeste Intro’s bevatten namelijk al akkoordwissels die u door uw eigen akkoorden grondig in de war zou kunnen sturen.
Tijdens de Arranger-weergave knippert de [START÷STOP]-knop rood op de eerste tel en groen op de overige tellen van de maat om het tempo aan te duiden. Zolang de Arranger gestopt is, zorgt de [METRONOME]-knop voor deze optische indicatie (hij knippert echter alleen in het rood). Zie “Flashing Metronome” op blz. 247 voor het uitschakelen van die indicatie.
te
[END÷RIT]
-knop geen cijferknop
[1]~[4]
indrukt, kiest de Arranger automatisch de ENDING-frase met hetzelfde nummer als de tot dan toe gebruikte MAIN-frase.
Opgelet: Ook hier is het slimmer om tijdens de Ending-frase geen akkoorden te spelen. Opgelet: Zie “Bijkomende Arranger/Style-functies” op blz. 82 voor bijkomende Arranger-functies. Opgelet: Patronen kunt u ook via de Aftertouch-functie kie­zen. Zie blz. 83.
Music Styles kiezen
Tot nu toe hebben we maar één Music Style gebruikt (en wel degene die tijdens het inschakelen automatisch wordt gekozen). Ziehier hoe u andere Music Styles kiest:
(1) Druk op een STYLE-knop om een Music Style-fami-
lie te kiezen.
STYLE
LIVE
8 BEAT 16 BEAT ROCK
BALL
ROOM
JAZZ
BLUES
BAND
50's & 60's
BOSSA
SAMBA
De indicator van die knop licht op en het display ziet er als volgt uit:
DISCO
DANCE
CONTEMP
LATIN WORLD
(5) Druk op één van de VARIATION [1]~[4]-knoppen om
het patroon te kiezen dat na afloop van de Intro moet worden gespeeld (de betreffende knop knip­pert).
Door nu al op
[MAIN]
te drukken zorgt u dat het Intro­patroon aan het begin van de eerstkomende maat (dus waarschijnlijk vóór het officiële) einde overgaat in iets anders.
(6) Wacht tot het gekozen MAIN-patroon begonnen is
en druk dan op de [END/RIT]-knop.
STYLE CONTROL
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
Aan het einde van de huidige patrooncyclus speelt de Arranger het Ending-patroon af en stopt daarna. Tijdens de weergave van het Ending-patroon telt het “MEASURE”-veld op de hoofdpagina achteruit (“–4”, “–3” enz.) om de duur van het patroon aan te geven. Ook hier kunt u weer kiezen uit vier verschillende Ending-frasen. Als u na het inschakelen van de
Het display toont 10 Music Styles van de zonet opgeroe­pen familie. Als de naam van de gewenste Style niet afgebeeld wordt…
(2) Kies met de [PAGE¥1]~[PAGE¥5]-knoppen een
andere pagina.
Het aantal pagina’s verschilt naar gelang de gekozen familie. Bepaalde families bevatten maar één pagina, andere daarentegen twee, drie, vier of vijf.
(3) Druk op het veld van de Style die u wilt gebruiken.
27
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Als de Arranger aan het draaien is, terwijl u een andere Style kiest, begint de nieuwe Style vanaf de eerstvol­gende maat.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.

Werken met de Keyboard-parts

Uw E-80 biedt zes “parts” waarmee u verschillende klanken via het klavier kunt spelen. Die noemen we de “Keyboard-parts”. Laten we nu een melodie bij de bege­leiding spelen.
EXIT
Tempo instellen
Als de begeleiding te snel (of te traag) speelt, kunt u het tempo van de Music Style wijzigen:
SLOW FAST
DEFAULT
(1) Druk op [ôSLOW] om het tempo in stappen van
één eenheid te verlagen.
(2) Druk op [FAST¥®] om het tempo in stappen van één
eenheid op te voeren.
Op de meeste pagina’s, waar het tempo niet wordt afge­beeld, verschijnt nu even het volgende venster om de ingestelde waarde te bevestigen:
®
Spelen met een Upper- en/of Lower-part
Tijdens het inschakelen wordt de UP1-part automatisch geactiveerd en aan het volledige klavier toegewezen. Dat komt, omdat de E-80 in de EASY SETTING “PIANO”-mode opstart. De KBD MODE
(1) Druk op de PART ON/OFF [UP1]-knop, als hij niet
oplicht.
MBS LW 2 LW 1
(2) Speel een paar noten op het klavier.
De klank van de UP1-part is aan het volledige klavier toegewezen. Wilt u hem alleen via de rechter helft bespelen, dan moet u op de KBD MODE drukken.
[WHOLE]
KEYBOARD PART
-knop licht eveneens op.
TONE ASSIGN
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
[SPLIT]
-knop
U zou ook verschillende keren –in de maat van het gewenste tempo– op de
[TAP]
-knop kunnen drukken.
Het nieuwe tempo verschijnt rechtsboven in het display:
De
[METRONOME]
-knop knippert rood om de eerste tel van elke maat aan te geven (zolang de Arranger niet loopt). Zie “Flashing Metronome” op blz. 247 voor het uitschakelen van die indicatie.
Tijdens de Arranger-weergave knippert de
[START÷STOP]
-knop rood op de eerste en groen op de
overige tellen van de maat.
(3) Om daarna weer het voorgeprogrammeerde tempo
te kiezen moet u [√¥SLOW] ingedrukt houden en tegelijk op [FAST¥®] drukken:
SPLIT
(3) Stel met de MASTER [VOLUME]-regelaar het uit-
gangsvolume van de E-80 in.
VOLUME
(4) Met de [BALANCE]-regelaar bepaalt u de balans
tussen de begeleiding en de door uzelf gespeelde partijen.
BALANCE
ACCOMP KEYBOARD
r
28
E-80 Music Workstation
Werken met de Keyboard-parts
r
Draai hem naar “KEYBOARD”, als uw zelf gespeelde noten te stil zijn. Draai hem naar “ACCOMP”, als uw spel wat hard is t.o.v. de Arranger (of song).
Opgelet: Zie blz. 106 voor het instellen van de onderlinge balans tussen de Keyboard-parts.
(5) Druk op de PART ON/OFF-knop van andere Key-
board-parts die u misschien wilt toevoegen (“layer”).
Alterneren tussen klanken
De E-80 laat toe verschillende klanken tegelijk te spelen door meerdere Keyboard-parts in te schakelen. Andere parts worden door de Arranger/Music Styles gespeeld en heten bijgevolg Style-parts. En dan zijn er nog de parts die door de Recorder worden aangestuurd – de Song-parts.
De Keyboard-parts kunt u hetzij samen of voor het alterne­ren tussen verschillende klanken gebruiken.
Kies met de PART ON/OFF-knoppen de part(s), die u wilt bespelen.
U kunt verschillende klanken tegelijk (wat we een “layer” noemen) of via aparte klavierzones (“split”) bespelen. Er is zelfs een dynamische splitfunctie (zie blz. 99). Hierna vindt u een voorstelling van de Keyboard-parts. (Zie blz. 82 voor de Style-parts.)
UP1 (Upper1): Upper1 is meestal de belangrijkste solopart (en wordt in de Piano-mode automatisch geac­tiveerd).
UP2: De Upper2-part kan dienen als bijkomende solo­partij naast Upper1 – of als een alternatieve melodie­klank. Hij biedt twee stemmingsparameters (“Coarse” en “Fine”) die Upper1 niet heeft.
UP3: De Upper3-part is nog een solopart, die u desge­wenst samen met UP1 en UP2 kunt gebruiken. U kunt hem echter ook via een aparte klavierzone (zie blz. 99) bespelen.
LW1 en LW2: De Lower1- en Lower2-part kunt u hetzij op dezelfde manier gebruiken als de UP-parts (in de WHOLE-mode) of via de linker klavierhelft bespelen (in de SPLIT-mode).
MBS: In de WHOLE-mode is ook de MBS-part een “dood­gewone” part. In de SPLIT-mode verzorgt hij echter een semi-automatische baslijn, zolang minstens één van de twee LW-parts actief is. Als geen LW-knop oplicht, gedraagt hij zich zoals een gewone Keyboard-part.
Opgelet: Alle Keyboard-parts kunnen voor het spelen van drumpartijen worden gebruikt. In tegenstelling tot eerdere Roland-keyboards heeft de E-80 namelijk geen “Manual Drums”-part meer.
MELODY INTELL (Melody Intelligence): Deze part wordt door de Arranger aangestuurd en speelt automatisch harmonieën. Die worden bij de melodie gevoegd, die u met de UP1-part speelt. Die part kunt u niet zelf aanstu­ren. Dat verklaart meteen waarom de knop van die part zich niet in de KEYBOARD PART-sectie bevindt (hij maakt deel uit van de TONE EFFECTS-sectie). Er zijn 18 verschil­lende harmonietypes (blz. 84).
Klanken kiezen voor de Keyboard-parts
One Touch
Tijdens het werken met de Arranger is de eenvoudigste manier om geschikte klanken voor de Keyboard-parts te kiezen het gebruik van de ONE TOUCH-functie. De “One Touch”-geheugens zijn eigenlijk kleine User Programs. Zie blz. 87 voor meer details.
(1) Druk op de gewenste ONE TOUCH-knop.
1
Er zijn vier “One Touch”-geheugens per Music Style. De instellingen ervan maken deel uit van de Style-data en kunnen dan ook snel naar andere E-80’s worden overge­heveld door de Style-bestanden gewoon te kopiëren.
Opgelet: De meeste “One Touch”-geheugens activeren de SYNC START-functie. Als u niet wilt dat de Arranger begint, zodra u een noot of akkoord speelt, moet u de [SYNC¥START]­knop uitschakelen.
(2) Kies een Style (blz. 27) en start de Arranger-weer-
gave door op de [START÷STOP]-knop te drukken.
Speel een melodie bij de begeleiding. U zal merken dat de klanken van alle Keyboard-parts perfect bij de sfeer van de Style aansluiten.
(3) Kies een andere Style en speel opnieuw een solo.
De actieve Keyboard-part (waarschijnlijk UP1) hanteert nu een andere klank (zelfs uitgeschakelde Keyboard­parts kiezen een andere klank).
(4) Druk op een andere ONE TOUCH-knop om die regi-
stratie te gebruiken.
(5) Druk opnieuw op dezelfde knop, als u de “One
Touch”-instellingen niet meer nodig hebt.
Met de hand klanken kiezen
De E-80 bevat 1100 “Tones” (oftewel klanken) en 54 Drum Sets.
(1) Kies de part waar u een andere klank of Drum Set
aan wilt toewijzen:
• Druk op de TONE ASSIGN-knop van de gewenste part (moet oplichten).
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
—of—
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
29
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
• Druk, op de hoofdpagina, op de regel van de part waar u een andere klank aan wilt toewijzen.
In dat geval springt de E-80 meteen naar de TONE­pagina van de momenteel gehanteerde klank.
De rode pijl duidt de part aan waar u een andere klank aan kunt toewijzen (de TONE ASSIGN-knop licht even­eens op).
Opgelet: U kunt zelfs aan momenteel uitgeschakelde Key­board-parts andere klanken toewijzen. Op die manier kunt u de volgende klank al voorbereiden, terwijl u nog een andere Key­board-part gebruikt.
(2) Druk op een TONE-knop om een familie en de
“beste” klank daarvan te kiezen (de betreffende klank wordt nu al gekozen).
Zie blz. 33 voor de voor de
[SRX¥EXPANSION¥A÷B]
Het display beeldt nu een lijst van de binnen deze familie beschikbare klanken af:
[HARMONIC¥BAR]
-knop.
-klanken en blz. 32
(4) Als u nog steeds niet gelukkig bent met de gekozen
klank, kunt u met de velden [PAGE¥1]~[PAGE¥5] en [˚] een andere pagina kiezen (indien beschikbaar).
Het
[˚]
-veld verschijnt alleen, als er meer dan vijf pagina’s zijn. Andere klankfamilies bevatten minder dan vijf pagina’s. Het aantal pagina’s verschilt naar gelang de gekozen familie.
(5) Druk op het veld van de gewenste klank. (6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Als u deze TONE-familie later opnieuw kiest, springt de E-80 automatisch naar de pagina waar zich de laatst gekozen klank bevindt (en roept hem meteen op).
Over de klanken van de E-80
Probeer de klanken zorgvuldig uit door afwisselend hard en zacht aan te slaan. U zal versteld staan van de rijke nuances die u daarmee bereikt. (Op blz. 68 vindt u meer details over de aanslaggevoeligheid.)
Zo is er bv. een “JazzScat”-klank (VOCAL-familie), met drie dynamiekniveaus waarmee u “doe”, “bap” of “dauw” kunt spelen door de toetsen harder of zachter aan te slaan. Voor talrijke gitaarklanken zijn er dan weer ham­mer-on/bedinggeluiden die u via de maximale aanslag kunt aansturen.
Bovendien kunt u, door het klavier (met de OCTAVE­parameter) naar het laagste octaaf te transponeren, soms typische “bijgeluiden” spelen (het schuiven van de vingers over gitaarsnaren, het kloppen op de klankkast van de gitaar enz.)
Items met een naast de naam zijn klanken, die zich op het golfvormbord van de SRX-serie bevinden (als uw instrument een der­gelijk bord bevat). Die klanken worden automatisch aan de juiste families toegewezen (en bevinden zich meestal op de laatste pagina van de betreffende familie).
(3) Druk op het veld van de gewenste klank. Als u die
niet vindt passen, drukt u op een ander veld.
De laatste klank, die u in elke familie kiest, wordt tijdelijk onthouden en telkens gekozen, wanneer u op de betref­fende TONE-knop drukt. (Die keuze kunt u echter wijzi­gen door gewoon op een ander veld te drukken.)
[EXP¥A]
- of
[EXP¥B]
-vermelding rechts
r
30
Keuze van het klankensysteem (Sound Set Mode)
De Roland-ingenieurs hadden zoiets van “misschien worden de gebruikers aanvankelijk overdonderd door het aantal klanken per TONE-familie”. Daarom toont de E-80 niet alle klanken, wanneer u hem voor het eerst inscha­kelt. Deze “beperkte” displaymode heet “BEST SELEC­TION”. In die mode kunt u alleen de “nieuwe” klanken selecteren.
Misschien hebt u echter af en toe “oudere” klanken (van de G- en VA-serie) nodig. Dan moet u “EXTENDED” kie­zen:
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
E-80 Music Workstation
C2
C3
IPopKik36
IPopCStk37st
IPopSn38st
IPopGstS39st
IPopSn40st
IPopTomLFl41
IPopHat1_42
IPopTomL43
IPopHat2_44
IPopTomMFl45
IPopHat3_46
IPopTomM47
IPopTomHFl48
IPopCyml2_52
IPopTomH50
(dit is maar een voorbeeld)
Werken met de Keyboard-parts
r
Het display verandert in:
(2) Druk op het [UTILITY]- en het [STARTUP]-veld.
(3) Druk op [EXTENDED] of [BEST¥SELECTION] om uw
keuze te maken.
Deze instelling wordt opgeslagen en zo lang gehanteerd tot u ze weer wijzigt.
Drummen op het klavier
De E-80 laat ook toe om drum- en percussieklanken via het klavier te spelen. Als u al met een ouder arrangerinstru­ment van Roland gewerkt hebt, weet u misschien dat er vroeger een “M.Drums”-part voor het spelen van percussie was. Die part bestaat niet meer, omdat u nu met eender welke van de volgende Keyboard-parts kunt drummen: UP1, UP2, UP3, LW1, LW2 en MBS.
(1) Druk op de TONE ASSIGN-knop van de part waar u
een Drum Set aan wilt toewijzen (die knop licht op).
(2) Druk op de TONE [DRUMS]-knop.
Indien nodig, kunt u met
[PAGE¥1]~[PAGE¥5]
naar een andere pagina gaan om daar een Drum Set te kiezen. Met het
[˚]
-veld kunt u naar de overige pagina’s gaan.
(4) Speel een paar noten op het klavier.
Aan elke toets is een andere drum-/percussieklank toe­gewezen. Druk op de tweede “C”-toets van links (C2) om een basdrumnoot te spelen (“Kick”) en op de witte toets rechts daarvan (D2) om een snare te horen. Probeer nu ook de andere toetsen even uit.
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Items met
[EXP¥A]
of
[EXP¥B]
rechts naast de naam zijn Drum Sets, die zich op een golfvormbord van de SRX­serie bevinden (als uw instrument een dergelijk bord bevat).
(3) Druk op een veld om een andere Drum Set te kie-
zen.
31
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Klanken van een bord van de SRX-serie kiezen
De E-80 biedt de mogelijkheid het aantal klanken via één of twee optionele golfvormborden van de SRX-serie uit te breiden.
Zie “Wave Expansion Boards installeren” op blz. 250 voor instructies i.v.m. de inbouw van een dergelijk bord. Als uw E-80 al een dergelijk bord bevat (omdat u aan uw Roland­dealer gevraagd hebt dit te installeren), kunt u de “Expan­sion”-klanken als volgt kiezen:
(1) Kies de part waar u een andere klank aan wilt toe-
wijzen:
• Druk op de TONE ASSIGN-knop van de gewenste part (moet oplichten).
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
—of—
• Druk, op de hoofdpagina, op de regel van de part waar u een andere klank aan wilt toewijzen.
De E-80 springt meteen naar de TONE-pagina van de momenteel gehanteerde klank.
De rode pijl duidt de part aan waar u een andere klank aan kunt toewijzen (de TONE ASSIGN-knop licht even­eens op).
(2) Druk op de [SRX¥EXPANSION¥A÷B]-knop.
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
Het display beeldt nu een klankoverzicht van het geko­zen golfvormbord af:
Opgelet: De namen van de klanken verschillen naar gelang het ingebouwde SRX-golfvormbord en de gekozen slot.
(3) Druk op het veld van de benodigde klank. Als u die
niet vindt passen, drukt u op een ander veld.
Bepaalde kaarten bevatten “loops” (oftewel “grooves”) wier tempo automatisch met het Arranger- of song­tempo gesynchroniseerd wordt.
(4) Als u nog steeds niet gelukkig bent met de gekozen
klank, kunt u met de velden [PAGE¥1]~[PAGE¥5] en [˚] een andere pagina kiezen (indien beschikbaar).
(5) Druk op het veld van de benodigde klank.
U zou echter ook als volgt te werk kunnen gaan:
• Neem de lijst van het geïnstalleerde golfvormbord erbij en zoek het nummer van de “Patch”, die u wilt gebruiken. Een “Patch” is een concept van de Fantom-serie evenals andere synthesizers en modules. De E-80 hanteert daar de benaming “Tone” voor. Dit laat ook toe om “Rhythm Sets” te selecteren waar­voor de E-80 de benaming “Drum Sets” hanteert (die vindt u in de regel aan het einde van de lijst). U kunt echter noch “Tones”, noch “Performances” kiezen.
Opgelet: Als u het bij de golfvormkaart behorende blad gebruikt voor het vinden van klanken, moet u naar de “Patch List” en de “Rhythm Set Key Assign”-lijsten met de benaming “For RD-700…” kijken.
• Druk op het als volgt uit:
[DATA÷ENTRY]
-wiel. Het display ziet er nu
Druk er één keer op om het bord van aansluiting “A” te kiezen, of twee keer voor het bord van slot “B”. Als de E-80 maar één bord bevat, kunt u de lege slot niet selec­teren. (Het is zonder meer mogelijk om alleen een bord in slot “B” steken en slot “A” leeg te laten.)
r
32
• Druk op het een Drum Set (één van de “Rhythm Sets”) wilt kiezen. Anders moet u dit veld uitschakelen.
• Voer het nummer van de gewenste (“Patch” (klank) in en druk op het Indien nodig, kunt u het foute cijfers te wissen alvorens op
[Drum¥Set]
[ENTER]
-veld, als u via de cijferknoppen
-veld.
[Delete]
-veld gebruiken om
[ENTER]
te drukken.
E-80 Music Workstation

Werken met de Harmonic Bars

r
Het display springt nu naar de pagina waar de zonet gekozen klank zich bevindt. Druk op het
[CLOSE]
-veld om de cijferknoppen te doen
verdwijnen zonder een andere klank te kiezen.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Als u deze TONE-familie later opnieuw kiest, springt de E-80 automatisch naar de pagina waar zich de laatst gekozen klank bevindt.
Werken met de Harmonic Bars
De E-80 bevat een virtueel drawbarorgel dat op de “Vir­tual ToneWheel”-technologie van Roland berust, die o.m. door de VK-8, VK-88, VK-7, VK-8M enz. wordt gehanteerd. Die sectie kan aan drie Keyboard-parts worden toegewezen: UP1, LW1 en MBS. De overige Keyboard-parts kunnen niet als “virtueel orgel” funge­ren (maar ze kunnen wel orgelgeluiden van de “gewone” klanken aanspreken).
(1) Druk op de EASY SETTING [ORGAN]-knop.
ARR ORGAN
De indicator van deze knop licht op en de volgende parts worden aan het klavier toegewezen: LOWER 1 (LW1) links en UPPER 1 (UP1) rechts.
Linkerhand:
LOWER 1
Beide parts gebruiken een HARMONIC BAR-klank. Dat moet u goed onthouden, omdat er ook “gesampelde orgelklanken” zijn, die u niet via de regelaars kunt beïn­vloeden.
Rechterhand:
UPPER 1
Door op de EASY SETTING activeert u tevens de MODE
[ORGAN]
-knop te drukken
[HARMONIC¥BAR]
-knop, wat betekent dat de 9 regelaars nu dienst doen als draw­bars.
(2) Druk op de MODE [HARMONIC¥BAR]-knop.
Dit is alleen noodzakelijk, als u in het display wilt zien hoe u registraties veranderen c.q. om er één op te slaan.
(3) Rechtsboven in het display verschijnt de bood-
schap “UPPER 1”.
Dat betekent dat u met de regelaars onder het display het geluid van het rechter orgel (dat van de UP1-part) beïnvloedt.
Die informatie wordt bevestigd door de TONE ASSIGN
[UP1]
-knop (hij licht op).
(4) Speel met de rechterhand een paar noten en schuif
de regelaars op en neer om de orgelregistratie te wijzigen.
De cijfers op de drawbars moeten u helpen bij een snelle volume-instelling van de registers. Door een (virtuele) drawbar helemaal in te drukken –d.w.z. tot u geen cijfer meer ziet– zet u het volume op “0”. Dan hoort u de betreffende voetmaat niet meer. Trek een drawbar hele­maal uit om het maximale volume voor die voetmaat te kiezen.
Elke drawbar beïnvloedt een sinusgolfvorm (een puur geluid) met een bepaalde toonhoogte. De mix van ver­schillende sinusgolfvormen zorgt voor het gewenste orgelgeluid.
(5) Druk, indien nodig, op één van de PERCUSSION-
velden (links) om de orgelpercussie in/uit te scha­kelen en er de snelheid en klankkleur van in te stel­len.
Opgelet: Zolang de percussie actief is, geeft de 1’-voetmaat geen geluid weer.
(6) Speel nu met de linkerhand een paar noten.
33
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Nu hoort u het orgelgeluid dat aan de LOWER 1-part toegewezen is. Om het te wijzigen moet u op de TONE ASSIGN
[LW1]
-knop (of de MODE knop naast de regelaars) drukken en de regelaars instel­len.
LW 1
Natuurlijk kunt u ook de PERCUSSION-parameters van de LW1-orgelpart instellen.
(7) Druk op een TONE ASSIGN [UP1]-knop, als u nu
weer iets aan de registratie van de UPPER 1-part wilt veranderen.
WAARSCHUWING: De toewijsbare regelaars van de E-80 zijn niet gemotoriseerd. Daarom is het zeer waar­schijnlijk dat hun fysieke instellingen niet meer overeen­komen met wat u op de HARMONIC BARS “UPPER 1”­pagina ziet (en hoort). Wij raden dan ook aan de rege­laars even helemaal op of neer te schuiven en dan pas de gewenste waarde in te stellen.
[HARMONIC¥BAR]
Als u meer één orgelklank nodig hebt, die u via het volle­dige klavier wilt bespelen, drukt u op de KBD MODE
-
[WHOLE]
Druk op PART ON/OFF schakelen.
Opgelet: U zou ook een PK-5A MIDI-pedaaleenheid op de MIDI IN-connector van de E-80 kunnen aansluiten om daar dan de MBS-part (M. BASS) mee aan te sturen. Zie blz. 237 voor de MIDI-functies van de E-80.
-knop (zijn indicator moet oplichten).
WHOLE
[LW1]
om de LOWER 1-part uit te
Effecten gebruiken
Een orgelgeluid zonder de modulatie van een draaiende luidspreker is maar een half orgel, nietwaar? Laten we dit en de overige effecten dus maar meteen bekijken, omdat de E-80 veel meer in huis heeft dan een overtuigend Rotary-effect.
(1) Druk, op een “HARMONIC BARS”-pagina (UPPER 1,
LOWER 1 of M.BASS), op het [EFFECTS]-veld links­boven.
Deze effecten gelden voor alle drie de “orgelsecties”. Het maakt dus niet uit op welke pagina u op het veld drukt.
[EFFECTS]
-
Als een registratie u bevalt…
Dan kunt u ze in één van de acht geheugens opslaan: Druk op het
[WRITE]
-veld (het “licht op”) en vervolgens op een
cijferveld
[1]~[8]
.
Opgelet: Zodoende slaat u echter alleen de registratie van de momenteel gekozen part op. Als u ook de andere registraties wilt bewaren, moet u deze procedure voor de overige parts herhalen.
Druk op een ander cijferveld om de registratie van dat geheugen op te roepen. Het geluid verandert dan nave­nant.
Over het MANUAL-veld
Met het zorgt u dat het geluid precies beantwoordt aan de huidige stand van de toewijsbare regelaars. Ook dit betekent dat het geluid verandert. (Na het kiezen van een ander geheu­gen komen de instellingen van de regelaars meestal niet meer overeen met wat u hoort.)
[MANUAL]
-veld op de HARMONIC BARS-pagina
Werken met één orgel en baspedalen
We hadden het er al over dat u met de EASY SETTING
[ORGAN]
LW1) kiest. Daarmee wordt een orgel met twee manua­len gesimuleerd.
-knop een split van twee orgelgeluiden (UP1 en
r
OVERDRIVE:
het dus “ruiger”, wat vooral voor hard rock en aanver­wante genres van pas komt. Druk op het om dit effect in of uit te schakelen. Om de instelling ervan te wijzigen moet u op het display-icoontje drukken en aan het
[INC]
-knoppen gebruiken).
LEAKAGE:
gespeelde noten ook audiosignalen van toonwielen die eigenlijk niets met de gespeelde noten te maken hebben. Vroeger beschouwde men dit als een tekortkoming. Van­daag de dag geldt dit echter als een belangrijk kenmerk van het toonwielorgel. Met deze parameter stelt u het volume van dat “bijgeluid” in. Om de instelling ervan te wijzigen moet u op het display-icoontje drukken en aan het
[DATA÷ENTRY]
knoppen gebruiken).
PERCUSSION:
siegeluid. Dit resultaat wordt bereikt door het volume van het met de drawbars ingestelde geluid te verminde-
Dit effect vervormt het geluid en maakt
[ON÷OFF]
[DATA÷ENTRY]
Bij toonwielorgels hoort u naast de
Kies “HARD” voor een krachtiger percus-
-wiel draaien (of de
-wiel draaien (of de
[DEC]
[DEC]/[INC]
-veld
/
-
34
E-80 Music Workstation
Werken met de Harmonic Bars
r
ren. U zou echter ook “SOFT” kunnen kiezen, wat dan betekent dat het volume van het “echte” orgel weer nor­maal is. Druk op het schakelaaricoontje om de gewenste instelling te kiezen.
ROTARY SOUND:
Deze sectie bevat een aan/uit-scha­kelaar voor het activeren/uitschakelen van het Rotary­effect. Dit effect simuleert de typische modulatie, die door een draaiende luidspreker wordt veroorzaakt. U kunt de BENDER/MODULATION-hendel echter ook naar de achterkant van de E-80 drukken om afwisselend de SLOW- en FAST-snelheid van het Rotary-effect te kiezen. (Anders drukt u op het hendelicoontje om afwisselend de SLOW- en FAST-draaisnelheid te kiezen.)
Opgelet: De aan/uit-functie evenals de hoge en lage draai­snelheid kunt u ook aan een ASSIGN SW-knop (zie blz. 71) en/ of een voetschakelaar (zie blz. 75) toewijzen.
VIBRATO/CHORUS:
Het vibrato-effect zorgt voor een cyclische toonhoogtemodulatie van het orgelgeluid (wat niet hetzelfde is als het Rotary-effect). Het choruseffect mengt daarentegen het gewone orgelgeluid met een sig­naal waar vibrato aan werd toegevoegd. Dit levert een ruimtelijker geluid op.
Druk op het
[ON÷OFF]
-veld om dit effect in of uit te schakelen. Om een ander effect te kiezen moet u op het display-icoontje drukken en aan het draaien (of de
[DEC]/[INC]
-knoppen gebruiken). De
[DATA÷ENTRY]
-wiel
mogelijkheden luiden:
V-1, V-2, V-3—Hiermee voegt u vibrato (toonhoogte-
modulatie) toe. Hoe groter de waarde, hoe opvallender het effect wordt.
C-1, C-2, C-3—Hiermee voorziet u het geluid van cho-
rus en dus meer diepte en breedte. Hoe groter de waarde, hoe opvallender het effect wordt.
(2) Druk op het akkoordveld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Als uw E-80 nu een andere pagina toont, moet u op het
[ARRANGER¥CHORD]
-veld drukken.
(3) Druk op het [OFF]-veld in de linker kolom (het
wordt blauw afgebeeld).
(4) Schakel het [ARRANGER¥HOLD]-knopicoontje uit.
Dit betekent dat de Arranger niet meer naar de door u gespeelde akkoorden “luistert”. Alle melodische parts van de begeleiding worden dan ook uitgeschakeld. De drums zijn echter nog steeds beschikbaar.
(5) Druk op de [START÷STOP]-knop om de Arranger-
weergave te starten.
(2) Druk op het [HARMONIC¥BAR]-veld om naar de
“HARMONIC BARS”-pagina terug te gaan.
‘Ritmebox’ bij uw orgel gebruiken
Misschien mist u nu nog een drumbegeleiding. Wanneer u op de EASY SETTING
[ORGAN]
-knop drukt, wordt de akkoordherkenning van de E-80 geactiveerd. De Arranger speelt dan dus volledige begeleidingen (mét melodische partijen). Om uitsluitend met een drumbegeleiding te wer­ken moet u als volgt te werk gaan:
(1) Ga terug naar de hoofdpagina door op de [EXIT]-
knop te drukken.
EXIT
START
STOP
Speel nu mee met de orgelklanken, die u daarnet geko­zen (en misschien al aangepast) hebt.
Op blz. 27 wordt getoond hoe u andere Music Styles kiest.
Als de begeleiding te snel (of te traag) speelt, kunt u het tempo van de Music Style wijzigen:
(6) Druk op [ôSLOW] om het tempo in stappen van
één eenheid te verlagen. Druk op [FAST¥®] om het tempo in stappen van één eenheid op te voeren.
U zou ook –in de maat van het gewenste tempo– op de
[TAP]
-knop kunnen drukken.
(7) Om daarna weer het voorgeprogrammeerde tempo
te kiezen moet u [√¥SLOW] ingedrukt houden en tegelijk op [FAST¥®] drukken:
(8) Als u wilt, kunt u met de VARIATION [1]~[4]-knop-
pen andere drumpatronen kiezen.
(9) Druk nog een keer op [START÷STOP] om de “ritme-
box” weer te stoppen.
35
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Realistische gitaarpartijen spelen (Guitar-mode)
De E-80 biedt een Guitar-mode waarmee je via het kla­vier bijzonder realistische gitaarpartijen kunt spelen. Zoals u zal merken, vereist dit een misschien ongewone aanpak, die echter wel bijzonder muzikaal en zelfs logisch ineen zit als je gedachtegang eenmaal gesnapt hebt.
Wanneer je de Guitar-mode activeert, fungeert de UP1­part als “hoofdgitaar”, terwijl de UP2-part voor het dubbe­len van de gitaarnoten kan worden gebruikt. Zolang de gitaarmode actief is, kunnen UP1 en UP2 echter niet voor andere melodische doeleinden worden gebruikt. Hoewel je hem –mits een beetje oefening– ook in realtime kunt gebruiken, bewijst de Guitar-mode vooral tijdens de opname van song- en Style-partijen zijn nut.
(1) Druk op de EASY SETTING [GUITAR]-knop.
Het UPPER1-veld onder “GUITAR MODE” beeldt de naam van de momenteel gekozen gitaarklank af. Door gewoon op dit veld te drukken kunt u geen andere gitaarklank voor UPPER 1 kiezen: druk liever op het GUITAR MODE­veld om naar de hierboven getoonde pagina te gaan en wijzig daar alle benodigde instellingen. (De gitaarklank van UPPER2 wordt automatisch gekozen. Die kunt u niet wijzigen.)
Eerste kennismaking
(2) Druk op het [ELECTRIC]- of [ACOUSTIC]-schakelaari-
coontje om aan te geven of u een elektrische of akoestische gitaar nodig hebt.
Uw keuze wordt door de grote gitaarafbeelding rechts­boven in het display weergegeven.
(3) Speel een akkoord in het “CHORD”-gebied van het
klavier.
Hier akkoorden spelen
ORGAN GUITAR
Opgelet: Deze pagina kunt u ook oproepen door op de
[MENU]-knop‰ [GUITAR¥MODE] te drukken. In dat geval moet u de Guitar-mode eventueel nog activeren door op het [Off/ On]-knopicoontje (zie verderop) te drukken.
De indicators van de twee knoppen lichten op en het dis­play ziet er als volgt uit:
Met het in- en uitschakelen. Als u deze pagina met EASY SETTING
[GUITAR]
Als u nu op gaan, verandert het display:
[Off÷On]
-knopicoontje kunt u de Guitar-mode
kiest, wordt hij automatisch geactiveerd.
[EXIT]
drukt om naar de hoofdpagina terug te
(Indien nodig, kunt u die toetsen meteen weer loslaten.)
Opgelet: De toetsen in het “CHORD”-gebied sturen tevens alle andere Keyboard-parts aan die op dat moment actief zijn (in tegenstelling tot de “ARPEGGIO”- en “STRUMM”-toetsen). Naar gelang de ingeschakelde Keyboard-parts spelen dan eventueel tevens MBS, LW2, LW1 (links) en UP3 (rechts, in het Upper3 Split-gebied). Zelfs de akkoordherkenning van de Arranger blijft actief.
De in het “CHORD”-gebied gespeelde noten worden als dusdanig niet door de gitaarsectie van de E-80 weerge­geven. Ze geven alleen aan wat u zo meteen zal horen…
(4) Druk op de eerste “C”-toets rechts van het
“CHORD”-gebied.
Lage E-snaar A-snaar
D-snaar
Hoge E-snaar B-snaar
G-snaar
U hoort nu de noot die een gitarist op de lage E-snaar zou spelen. De toets, die u momenteel indrukt, maakt deel uit van de “ARPEGGIO”-sectie.
(5) Druk nu op de “D” rechts van de daarnet gebruikte
“C”.
U hoort nu de noot die een gitarist op de A-snaar zou spelen.
(6) Herhaal dit vervolgens met de toetsen “E”, “F”, “G”
en “A” om ook de overige gitaarnoten van het gespeelde akkoord te horen.
Even samenvatten: de zes tot nu toe ingedrukte toetsen vertegenwoordigen de zes virtuele gitaarsnaren. Die kunt u gebruiken om, op basis van het gespeelde akkoord (“CHORD”-gebied), arpeggio’s te spelen/tokkelen. De fra­sering van uw arpeggio’s wordt uitsluitend door de volg­orde bepaald waarin u de toetsen indrukt.
r
36
E-80 Music Workstation
Realistische gitaarpartijen spelen (Guitar-mode)
r
Als u deze “snaartoetsen” meteen na het inschakelen van de E-80 (en vóór het spelen van het eerste akkoord) indrukt, speelt de Guitar-mode de basisnoten van de zes snaren (te weten E-A-D-G-B-E). Zodra u echter in het “CHORD”-gebied een akkoord speelt, onthoudt de E-80 het en hanteert hij het zo lang tot u een ander akkoord speelt.
(7) Speel een ander akkoord in het “CHORD”-gebied
en gebruik de “snaartoetsen” (in het “ARPEGGIO”­gebied) opnieuw om de betreffende noten te spe­len.
Bijkomende ARPEGGIO-functies
De hierboven besproken en afgebeelde toetsen komen overeen met de normale “werkwijze” van een gitaar. In het “ARPEGGIO”-gebied kunt u echter nog andere dingen doen (de meeste van die functies zijn aan zwarte “ARPEGGIO”­toetsen toegewezen):
Laagste akkoordnoot
Traag neerwaarts akkoord (6 snaren) Traag neerwaarts akkoord (4 snaren)
Grondnoot van het akkoord Kwint van het akkoord Laagste akkoordnoot
Guitar-mode van de E-80 verlaten
Om de Guitar-mode te verlaten kunt u op eender welke EASY SETTING-knop ( MODE-knop (
[SPLIT]
of
[ARR], [ORGAN]
[WHOLE]
) c.q. het
of
[PIANO]
[Off÷On]
) of KBD
-schake­laaricoontje op de GUITAR MODE-pagina drukken (om “Off” te kiezen).
U zou echter ook een User Program kunnen kiezen dat de Guitar-mode uitzet (zie blz. 126).
Gitaarklanken kiezen
Nu u weet hoe bepaalde gitaarfuncties werken, willen we die technieken even op andere klanken toepassen. Meer details over de overige speltechnieken vindt u onder “Wer­ken met de beschikbare STRUMM-technieken” op blz. 38.
(1) Druk op de EASY SETTING [GUITAR]-knop.
Opgelet: Deze pagina kunt u ook oproepen door op de
[MENU]-knop‰ [GUITAR¥MODE] te drukken. In dat geval moet u de Guitar-mode eventueel nog activeren door op het [Off/ On]-knopicoontje (zie verderop) te drukken.
De indicators van de twee knoppen lichten op en het dis­play ziet er als volgt uit:
(1) Speel een akkoord in het “CHORD”-gebied van het
klavier.
(2) Druk op één van de volgende toetsen om het
“effect” ervan te horen:
Laagste akkoordnoot (B3 & F#4)—Met deze toetsen
kunt u de laagste noten van de in het “CHORD”-gebied gespeelde noten weergeven. Bijvoorbeeld: speelt u een “C”-akkoord met de toetsen C-E-G, dan hoort u een “C”. Speelt u hetzelfde akkoord met de toetsen G-C-E, dan hoort u een “G”.
Traag neerwaarts akkoord (6 snaren) (C#4)—Met deze
toets zorgt u dat alle zes “snaren” ongeveer op hetzelfde moment worden aangeslagen. Verderop zal u zien dat er ook een “snelle” variant is die de snaren nagenoeg simul­taan “aanslaat”. “Neerwaarts” betekent overigens dat het gesimuleerde plectrum (of de duim/vinger) van de bovenkant van de gitaar (de lage E-snaar) naar de vloer beweegt.
Traag neerwaarts akkoord (4 snaren) (Eb4)—Dit lijkt op
het vorige effect. Hier worden echter maar vier noten gespeeld.
Kwint van het akkoord (Ab4)—Met deze toets speelt u
de kwint van het laatst ingegeven akkoord (bv. de G van een “C”-akkoord). Dit zou u met de volgende functie kunnen combineren voor uitermate populaire gitaarlicks, die op het afwisselen tussen de grondtoon en de kwint berusten. (U mag ze natuurlijk ook samen spelen.)
Grondnoot van het akkoord (Bb4)—In tegenstelling tot de B3 of de F#4 hoort u bij het indrukken van deze toets altijd de grondtoon van het laatst ingevoerde akkoord (dus een C voor een “C”-akkoord, een E voor een “E”­akkoord enz.).
Met het
[Off÷On]
-knopicoontje kunt u de Guitar-mode
in- en uitschakelen. Als u deze pagina met EASY SETTING
[GUITAR]
kiest, wordt hij automatisch geactiveerd.
(2) Druk op het [ELECTRIC]- of [ACOUSTIC]-schakelaari-
coontje om aan te geven of u een elektrische of akoestische gitaar nodig hebt.
Dit is een belangrijke keuze, omdat u daarmee bepaalt welke klanken (elektrisch of akoestisch) u kunt selecte­ren.
(3) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste klank (zie het veld linksbo­ven).
De mogelijkheden luiden:
ELECTRIC
01: Jazz Man 02: OpenHard 1 03: Dist FX 04: OpenHard 2 05: Overd FX 06: Strat Clean 07: CleanHalf 08: Distorsion 09: Warm Drv 10: Power 11: Dist Guitar
ACOUSTIC
01: Nylon 02: Steel 2 03: Steel 3 04: Steel 4 05: Steel 5 06: 12 Strings 07: Nyl + Steel 08: Nyl + Steel 2
37
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Over de akkoordinformatie
De GUITAR MODE-pagina bevat een “venster” waar u ziet hoe de door u gespeelde noten naar gitaarakkoorden worden vertaald. De kleine cijfers slaan op de ingedrukte frets. Een “x” betekent dat de betreffende snaar niet weerklinkt (gitaristen gebrui­ken vaak maar vier of drie snaren voor hun akkoorden). Tenslotte nog dit: de snaren worden van de hoge E (boven­aan) tot de lage E (onderaan) getoond – net zoals in gitaartabulaturen. Dit betekent dat de gitaarhals eigenlijk ondersteboven wordt staat.
Werken met de beschikbare STRUMM-technieken
Terwijl het “ARPEGGIO”-gebied in wezen functies voor uw eigen opbouw van de gitaarakkoorden biedt, vindt u in het “STRUMM”-gebied een aantal technieken voor het spelen van akkoorden. Zoals u misschien weet, betekent “strum­ming” dat alle gitaarsnaren min of meer op hetzelfde moment worden aangeslagen (met een plectrum of een vinger).
Alle hierna besproken functies hanteren de akkoorden die u in het “CHORD”-gebied speelt (zie hierboven). Ziehier de toetsen van het “STRUMM”-gebied en hun functie:
C5 F6
Hier akkoorden spelen Hier het tokkelpatroon kiezen
De toetsen rechts van het “STRUMM”-gebied kunt u voor het aansturen van de UP3-part gebruiken. Dit laat bv. toe om afwisselend gitaar en een andere partij te spelen. (De parts LW1, LW2 en MBS worden altijd via hat “CHORD”­gebied aangestuurd. U hoeft ze maar in te schakelen om daar gebruik van te maken.)
Opgelet: Zoals eerder gezegd, zijn UP1 en UP2 in de Guitar­mode niet beschikbaar, omdat ze als gitaarparts fungeren. Opgelet: De Arranger van de E-80 is ook in de Guitar-mode beschikbaar. De links gespeelde akkoorden worden dus niet alleen door de Guitar-mode, maar ook door de Arranger van de E-80 “uitgelezen”.
(1) Kies het benodigde gitaartype (ELECTRIC of
ACOUSTIC) en een klank.
Zie “Gitaarklanken kiezen”.
(2) Speel een akkoord in het “CHORD”-gebied van het
klavier.
(3) Druk op één van de volgende toetsen om te bepa-
len hoe uw virtuele gitaar wordt bespeeld.
De laagste “STRUMM”-toets heet “C5”, de zwarte toets ernaast is de “C
#
5” enz.
Sommige van de hierna vermelde toetsen sturen twee effecten aan: één wanneer u ze indrukt (“ andere, wanneer u ze weer loslaat (“
e
”) en een
a
”). Vermeldingen zonder deze symbolen zijn “enkelrichtingstoetsen” met maar één effect.
Neerwaarts snel (C5)—Hiermee zorgt u dat alle zes
“snaren” samen worden aangeslagen. Dit is dus de snelle versie van een eerder voorgesteld patroon. (De trage ver­sie kunt u tevens met de F#5 spelen.)
r
e Neerwaarts snel/a opwaarts snel (C#5)—Bij het
indrukken wordt er een snel neerwaarts akkoord gespeeld. “Neerwaarts” betekent dat het gesimuleerde plectrum (of de duim/vinger) van de laagste naar de hoogste snaar (d.w.z. de onderkant van de gitaar) gaat. Door de toets los te laten hoort u een opwaarts akkoord (in de andere richting).
Opwaarts snel (D5)—Hiermee slaat u alle “snaren” tege- lijkertijd aan – ditmaal van de hoogste naar de laagste.
e Neerwaarts snel, gedempt/a opwaarts snel (Eb5)—
Ziehier nog een neerwaartse tokkel die vrijwel meteen na het indrukken van de toets wordt gedempt. Gitaristen bereiken dit effect door hun hand op de snaren te leg­gen. Wanneer u de toets loslaat, speelt uw virtuele gitaar een opwaarts akkoord dat echter niet wordt gedempt.
e Neerwaarts snel/a opwaarts snel, gedempt (E5)—
Dit is het tegenovergestelde van het vorige patroon: de opgaande tokkel wordt gedempt, de neerwaartse echter niet.
Neerwaarts snel, gedempt (F5)—Met deze toets start u een neerwaarts akkoord dat vrijwel meteen gedempt wordt.
Neerwaarts traag (F#5)—Met deze toets bereikt u het- zelfde resultaat als met de C#4 (in het “ARPEGGIO”­gebied).
Neerwaarts snel, gedempt + kloppen (G5)—Ziehier een iets verder gezochte techniek die vooral voor akoestische gitaar bedoeld is: een neerwaarts akkoord dat vrijwel meteen wordt gedempt en vergezeld is van een “klop­pen”.
Opwaarts traag (Ab5)—Ziehier een trage opwaartse tokkel.
Neerwaarts traag, gedempt (A5)—Ziehier een iets tra- gere neerwaartse tokkel die dan gedempt wordt.
e Neerwaarts snel 4/a opwaarts snel, gedempt 4 (Bb5)—En nog een tweerichtingstechniek. Hier worden
alleen de 4 hoogste snaren gebruikt.
‘Power chords’ 3 (B5)—Dit patroon is voor elektrische gitaarklanken bedoeld, vaak met wat vervorming erbij. Hier worden alleen de laagste 3 snaren “bespeeld”.
Opwaarts snel 4 (C6)—Ziehier nog een neerwaartse tok- kel die echter alleen de 4 hoogste snaren gebruikt.
e Neerwaarts snel 4/a opwaarts snel 4 (B#6)—En weer een gecombineerd patroon. Ook hier worden alleen de 4 hoogste snaren gebruikt.
Opwaarts snel 4 (D6)—Een opwaartse tokkel van 4 sna- ren.
e Neerwaarts snel, gedempt 4/a opwaarts snel 4 (Eb6)—Nog maar eens 4 gesimuleerde snaren die in twee
richtingen worden aangeslagen. De neerwaartse tokkel wordt gedempt.
e Neerwaarts snel 4/a opwaarts snel, gedempt 4 (E6)—Dit is het tegenovergestelde van het vorige
patroon: hier wordt de opgaande tokkel gedempt.
Neerwaarts snel, gedempt (F6)—En tenslotte nog een “enkelrichtingspatroon” met een snel neerwaarts gespeeld akkoord dat gedempt wordt.
Spelen van vraag-en-antwoord-patronen
U kunt de gitaarfunctie tijdelijk “van het klavier halen” om de UP3-part in de complete rechter helft te spelen (het ARPEGGIO- en STRUMM-gebied worden dus tijdelijk uitge­schakeld). Mits een beetje oefening kunt u dit gebruiken om af te wisselen tussen een gitaar- en een andere instru­mentpartij.
38
E-80 Music Workstation
Realistische gitaarpartijen spelen (Guitar-mode)
r
(1) Kies met de PART ON/OFF-knoppen de part die u in
de plaats van de gitaarsectie wilt gebruiken.
UP3 is hier een voor de hand liggende keuze.
(2) Als de Guitar-mode actief is, moet u op de PART
ON/OFF [UP1]-knop drukken.
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
De EASY SETTING
[GUITAR]
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
-indicator knippert om duide­lijk te maken dat de Guitar-mode even niet beschikbaar is.
(3) Speel op het klavier.
Nu hoort u de UP3-part (UP1 en UP2 zijn niet beschik­baar).
(4) Schakel de PART ON/OFF [UP1]-knop weer in om de
Guitar-mode van de E-80 opnieuw te activeren en speel het volgende gitaarloopje.
Om de Guitar-mode te verlaten kunt u op eender welke EASY SETTING-knop ( KBD MODE-knop (
[ARR], [ORGAN]
[SPLIT]
of
[WHOLE]
of
[PIANO]
) c.q. het
) of
[Off÷On]
schakelaaricoontje op de GUITAR MODE-pagina drukken (om “Off” te kiezen).
U zou echter ook een User Program kunnen kiezen dat de Guitar-mode uitzet (zie blz. 126).
Guitar Mode Options
Ziehier een aantal parameters waarmee u de werking van uw virtuele gitaar helemaal naar uw hand kunt zetten. Via de DOUBLING-sectie kunt u zelfs een tweede gitaarklank activeren.
(1) Druk, op de “GUITAR MODE”-pagina, op het
[OPTIONS]-veld.
Het display verandert in:
(2) Druk op het schakelaaricoontje van de parameter
die u wilt in- of uitschakelen. De STEREO WIDTH­parameter kunt u met het [DATA÷ENTRY]-wiel (of [DEC]/[INC]-knoppen) instellen.
Ziehier wat de parameters betekenen en doen:
RETRIGGER—Met deze parameter bepaalt u of de arpeg- gionoten, die u in het “ARPEGGIO”- of “STRUMM”­gebied speelt, worden herhaald, wanneer u in het “CHORD”-gebied een ander akkoord speelt. Aanvankelijk is deze functie ingeschakeld.
CHORD OFF MUTING—Schakel deze functie in, wan- neer u de virtuele gitaarsnaren wilt dempen door gewoon alle toetsen in het “CHORD”-gebied los te laten. Op die manier kunt u uw linker hand voor “dempers” gebruiken die een vergelijkbaar effect hebben als de patronen van het “STRUMM”-gebied waar de demping in zit verwerkt.
“V” NOISES—Gitaarpartijen gaan meestal gepaard met bijgeluiden (het schuiven over de snaren e.d.). Met deze functie kunt u dergelijke bijgeluiden aan uw virtuele gitaarpartijen toevoegen (of ze net uitschakelen, als u er geen boodschap aan hebt).
ADAPT CHORD—Schakel deze parameter in, als uw vir- tuele gitaar de “voicings” van de akkoorden moet aan­passen aan de akkoordomkeringen die u in het “CHORD”­gebied speelt. Zoals u weet, kun je akkoorden op ver­schillende manieren op een klavier of gitaar spelen. Hoe-
-
wel de Guitar-mode altijd een “typische gitaarvoicing” hanteert (zelfs wanneer u deze parameter uitschakelt), hebt u af en toe misschien toch wat meer flexibiliteit nodig. Dan moet u deze parameter inschakelen, verschil­lende omkeringen spelen en even luisteren wat de “gitaar” dan doet.
AUTO SUSTAIN—Als deze functie ingeschakeld is (fabrieksinstelling), sterven alle gitaarnoten, die u via de “ARPEGGIO”-toetsen ten gehore brengt, trager uit. Scha­kelt u ze uit, dan zijn de noten beduidend korter.
HOLD PEDAL—Deze functie werkt alleen, wanneer u een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar op de HOLD FOOTSWITCH-connector aansluit. De werking van de voetschakelaar wordt mede bepaald door de instelling van de [AUTO¥SUSTAIN]-knop (aan of uit). Als zowel [AUTO¥SUSTAIN] als [HOLD¥PEDAL] actief zijn, kunt u de [AUTO¥SUSTAIN]-instelling tijdelijk deactiveren door de voetschakelaar in te trappen. Staat [AUTO¥SUSTAIN] uit, terwijl [HOLD¥PEDAL] aan is, fungeert de voetschakelaar als gewoon demperpedaal.
Opgelet: Deze Hold-instelling wordt bij de functie gevoegd waarmee u de noten van de actieve Keyboard-parts (MBS, LW2, LW1 en/of UP3) kunt aanhouden – als u ze tenminste aan die voetschakelaar hebt toegewezen (zie blz. 76).
DOUBLING—Via deze sectie kunt u een tweede gitaar bij de “hoofdgitaar” voegen. De bijkomende gitaar hanteert dezelfde klank als de hoofdgitaar. Dit wekt de indruk dat twee muzikanten dezelfde gitaarpartij spelen.
STEREO WIDTH—(0~50) Met deze parameter bepaalt u de spreiding van de twee gitaren in het stereogeluids­beeld. Hoe groter de waarde, hoe verder de gitaren naar links c.q. rechts verhuizen.
39
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
STRUMM UP—Deze knoppenvelden kunnen nooit samen actief zijn. Bovendien gelden ze uitsluitend voor de twee “D”-noten van de STRUMMING-sectie. “NOTE ON” betekent dat de strum weerklinkt, zodra u één van de twee “D”-toetsen indrukt. “NOTE OFF” betekent dat de strum weerklinkt, zodra u één van de twee “D”-toetsen loslaat. Deze instelling heeft invloed op de overige STRUMMING-toetsen.
(3) Druk op het [Back]-veld om naar de “GUITAR
MODE”-pagina terug te gaan, of op [EXIT] om naar de hoofdpagina te springen.
Opgelet: Alle GUITAR MODE-instellingen kunt u in een User Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.

Werken met de Music Assistant

De Music Assistant van de E-80 houdt eveneens ver­band met de Arranger/Style-sectie. Het is immers een verzameling van registraties voor specifieke nummers, die meteen de passende Music Style en geschikte klan­ken voor de Keyboard-parts (plus een hele reeks bijko­mende instellingen) kiezen.
Bij levering bevat de E-80 meer dan 650 voorgeprogram­meerde Music Assistant-registraties. U kunt er echter ook zelf programmeren.
(1) Druk op de [MUSIC¥ASSISTANT]-knop.
MUSIC
ASSISTANT
Als de benodigde registratie nog niet te zien is…
• Gebruik de velden
[DATA÷ENTRY]
Door op het naar de registratie in de bovenste regel. (Dit werkt alleen, als u nog geen registratie gekozen hebt.) Als u een regi­stratie kiest en dan één van de instellingen wijzigt (door bv. een andere klank te kiezen), kunt u weer de opgesla­gen Music Assistant-registratie kiezen door het
[DATA÷ENTRY]
Voor het kiezen van een registratie, die momenteel in het display wordt getoond, kunt u ook de DATA ENTRY knoppen gebruiken (daarmee kunt u echter niet naar een andere pagina gaan).
[√][®]
in het display of het
-wiel voor het overlopen van de lijst.
[DATA÷ENTRY]
-wiel in te drukken.
-wiel te drukken springt u
[ß][†]
-
Nóg sneller werken…
De benodigde registratie kan ook op andere manieren wor­den opgeroepen. Zoals u ziet, zijn er drie knopicoontjes:
[NAME], [ARTIST]
• Druk op het straties volgens muziekgenre alfabetisch te rangschik­ken. De volgorde van de lijst verandert.
• Druk op het straties volgens artiest alfabetisch te rangschikken. De volgorde van de lijst verandert. De genrebenamingen (rechter kolom) verdwijnen en worden vervangen door de artiestennamen, die nu alfa­betisch gerangschikt zijn.
• Druk op het veld van de registratie die u wilt gebruiken.
• Druk op de automatisch gekozen Style te starten.
en
[GENRE]
[GENRE]
[ARTIST]
[START÷STOP]
-veld om de Music Assistant-regi-
-veld om de Music Assistant-regi-
.
-knop om de weergave van de
Het display ziet er nu als volgt uit:
(2) Als de naam van de gewenste registratie al wordt
getoond, kunt u op het betreffende veld drukken.
De E-80 kiest nu de instellingen van die registratie.
(3) Druk op de [START÷STOP]-knop om de weergave
van de automatisch gekozen Style te starten.
Werken met de Finder
Nóg een andere aanpak voor het zoeken van de benodigde registratie luidt als volgt:
(1) Druk, op de “Music Assistant”-pagina, op het
[FINDER]-veld.
(2) Druk op [NAME] (registratienaam), [ARTIST] (arties-
tennaam) of [GENRE] (muziekgenre) om aan te geven op wat u precies wilt zoeken.
(3) Voer telkens maar zoveel tekens in als nodig zijn
om de gewenste registratie te vinden.
De ingevoerde tekens kunnen op twee manieren worden gebruikt (zie verderop).
• Kies met het ander teken wilt invoeren.
[ø]
- of
[˚]
-veld de positie waarvoor u een
r
40
• Voer de gewenste naam met het alfanumerieke klaviertje in. Deze velden werken precies zoals de toetsen van een GSM. Soms moet u het betreffende veld verschillende keren indrukken om bij het benodigde teken uit te komen.
Opgelet: De Finder maakt geen onderscheid tussen hoofd- en kleine letters.
• Met het
[Delete]
-veld kunt u het geselecteerde teken wissen. Houd het even ingedrukt om alle tekens te wis­sen.
• Druk op
[Space]
om een spatie (of het cijfer “0”) in te
voeren.
• Als u een bepaald teken over het hoofd hebt gezien, moet u met
[ø]
of
[˚]
de positie kiezen waar het ontbre-
kende teken moet worden ingevoerd. Druk vervolgens op
[Insert]
en op het veld van het teken dat op die plaats
moet komen te staan.
• Om uitsluitend cijfers in te kunnen voeren moet u het
[NUM¥LOCK]
-veld activeren.
(4) Bepaal nu hoe de Finder naar passende bestanden
moet zoeken:
• Druk op het
[Alphabetic¥Order]
-veld, om alle items te zoeken die met de ingevoerde tekens (bv. “BEA”) begin­nen. Namen, die aan de ingevoerde criteria beantwoor­den, worden bovenaan de lijst afgebeeld.
• Druk op het
[Search≈Only]
-veld, als de E-80 moet zoeken naar namen die de ingevoerde informatie bevatten. (Als u “BEA” ingevoerd hebt, wordt dan bv. ook “Raggabeat” gevonden.)
(5) Druk op het [FIND]-veld om de bestanden te zoe-
ken.
Het display keert terug naar het “Music Assistant”-ven­ster en beeldt alle items af die aan de zoekcriteria beant­woorden.
Opgelet: Als er geen Music Assistant-registraties gevonden worden, verschijnt de volgende boodschap en worden er geen namen afgebeeld (druk dan op het [ARTIST]- of [GENRE]-veld om weer alle items te zien):
(6) Druk op het veld van de gewenste Music Assistant-
registratie en begin te spelen.
Opgelet: Druk op het [Back]-veld om terug te gaan naar de vorige pagina zonder een registratie te zoeken. Opgelet: Om na een zoektocht (die alleen de namen van de gevonden bestanden afbeeldt) weer alle bestandsnamen te zien moet u, op de “Music Assistant”-pagina, op één van de alfabetische rangschikkingicoontjes ([NAME], [ARTIST], [GENRE]) drukken. Opgelet: Zie “Music Assistant Mark” op blz. 134 en “Music Assistant-functies” op blz. 137 voor de aanmak van eigen Music Assistant-data.
E-80 Music Workstation

Standard MIDI Files (songs) afspelen

r
Standard MIDI Files (songs) afspelen
Uw E-80 bevat een hele resem aan functies waarmee u de weergave via gebruiksvriendelijke handelingen kunt “veranderen”. Laten we echter beginnen met de gewone weergave:
(1) Druk op de FINDER [SONG]-knop.
SONG
Songs kunt u ook kiezen door, op de hoofdpagina, op het
[SONG]
-veld te drukken.
Het display verandert in:
(2) Als het [INTERNAL≈MEMORY]-veld (rechtsboven)
nog niet geselecteerd is, moet u erop drukken.
De E-80 bevat bij levering een aantal songvoorbeelden, die we hier gaan gebruiken. Deze functie is tevens beschikbaar voor songs, die u zelf opneemt en in het interne geheugen (of op een geheugenkaart) opslaat.
In het display verschijnt een lijst van 5 songs (Standard MIDI Files) in het interne geheugen. Als u liever een song op diskette afspeelt, moet u de diskette in de drive stop­pen en op het
Om een song van een geheugenkaart te beluisteren moet u de kaart insteken, op en vervolgen met stap (3).
(3) Als de naam van de benodigde song al wordt afge-
beeld, moet u erop drukken.
(4) Om de volgende 5 songs te zien moet u op het [˚]-
veld rechtsonder drukken.
Indien nodig (en mogelijk), moet u verschillende keren op dit veld drukken om het benodigde bestand te zien te krijgen. U kunt ook het
[INC]
-knoppen gebruiken.
Om terug te keren naar de vorige groep van 5 songs, moet u op de
[DEC]/[INC]
[FLOPPY]
-veld drukken.
[EXTERNAL¥MEMORY]
[DATA÷ENTRY]
[ø]
drukken (c.q. het
-knoppen gebruiken).
-wiel of de
[DATA÷ENTRY]
drukken
[DEC]
-wiel of
/
41
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Snel zoeken van de benodigde song
Er bestaan verschillende manieren om de benodigde song snel te vinden:
Sorteren van bestanden
Druk op één van de volgende velden om de songbestan­den volgens artiestennaam, muziekgenre of bestands­naam (die meestal nogal cryptisch is) te rangschikken:
[SONG¥NAME], [ARTIST], [GENRE]
rechter kolom bevat nu de gekozen informatie (naast de songnaam kan telkens maar één item worden getoond).
Vervolg met stap (3) om de song te kiezen die u wilt beluisteren.
Werken met de Index-functie
Druk, na stap (2) uitgevoerd te hebben, op het veld in de linker bovenhoek.
Het display verandert in:
(5) Druk op één van de beschikbare velden om uw
zoektocht te beperken tot songs die thuishoren in de geselecteerde categorie (“Index”).
Het display keert nu terug naar de pagina van stap (1) hierboven. Ditmaal ziet u echter alleen de songs die deel uitmaken van de gekozen Index.
(6) Vervolg met stap (3) om de song te kiezen die u
wilt beluisteren.
Opgelet: Druk op het [ALL]-veld om weer alle songs van het gekozen geheugen te zien.
of
[FILE¥NAME]
. De
[INDEX]
• Druk op het
• Het display vraagt u nu om het hoofdthema op het kla­vier te spelen. U kunt in eender welke toonaard spelen –
-
het ritme hoeft zelfs niet te kloppen (deze functie houdt alleen rekening met de intervallen).
• Als u een foute noot gespeeld hebt, moet u op
[DELETE≈LAST¥NOTE]
• Om de hele lijn over te doen moet u op ken om de volledige frase te wissen. Speel ze vervolgens opnieuw.
• Druk, na de melodie ingevoerd te hebben, op het veld. Het display keert nu terug naar stap (1) op blz. 41 en beeldt de namen van alle songs af die de bewuste melo­die bevatten.
• Druk op het veld van de song die u wilt afspelen.
Opgelet: Als er geen songs gevonden worden, verschijnt de volgende boodschap en worden er geen namen afgebeeld (druk dan op [SONG¥NAME], [ARTIST], [GENRE] of [FILE¥NAME] om weer alle items te zien):
[PLAY&SEARCH]
drukken.
-veld.
[∫≈RESET]
druk-
[FIND]
-
Play & Search gebruiken
Als u alleen de melodie van de gewenste song kent, moet u in stap (1) op het
[FINDER]
-veld drukken.
r
Als de E-80 één of verschillende bestanden vindt, is de “FOUND”-waarde kleiner dan het “GLOBAL”-getal.
Weergave starten
(7) Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te gaan.
De “hoofdpagina” is de displaypagina van de E-80 die een maximum aan relevante informatie bevat en u toe­laat om alle items te kiezen (en te wijzigen) die u tijdens het spelen nodig hebt.
42
E-80 Music Workstation
Standard MIDI Files (songs) afspelen
r
Bovendien worden hier de naam van de gekozen song, het tempo en de huidige maat afgebeeld. Druk op het
[SONG]
-knopicoontje in de rechter bovenhoek om het songtempo te zien. (Die waarde wordt automatisch afge­beeld, wanneer u de songweergave start.)
Opgelet: Als de boodschap “Too many events” verschijnt, bevat de gekozen song zo veel data dat ze niet allemaal ver­werkt kunnen worden en wordt dan ook niet afgespeeld.
(8) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop.
PLAY/STOP
De weergave van de gekozen song begint.
Opgelet: Zie “Song/Arranger Start Priority” op blz. 246, als de weergave niet start.
(9) Indien nodig, kunt u met [√¥SLOW] en [FAST¥®] een
ander tempo instellen.
U zou ook –in de maat van het gewenste tempo– op de
[TAP]
-knop kunnen drukken.
Om daarna weer het voorgeprogrammeerde tempo te kiezen moet u
[ôSLOW]
een op
[FAST¥®]
samen indruk-
ken.
(10) Stel met de MASTER [VOLUME]-regelaar het uit-
gangsvolume van de E-80 in.
Er zijn vier MARK-geheugens. Voor de bij levering aan­wezige songs komen ze overeen met: 1= couplet, 2= refrein, 3= brug, 4= slot
Het voordeel van het werken met Markers is dat u bv. nog eens naar het refrein kunt gaan, als u merkt dat de zaal nog even wil swingen, terwijl de songdata eigenlijk al bijna afgelopen zijn. Markers laten ook toe om de structuur van een nummer live te veranderen (door bv. met het tussenspel te beginnen).
Opgelet: Als u een MARK & JUMP-knop bijna meteen na het starten van de songweergave indrukt, zou de Recorder plots kunnen stoppen, terwijl de boodschap “Song Scanning” in het display verschijnt. Dit kunt u verhelpen door het tempo te ver­minderen om de E-80 de tijd te geven voor het verwerken van alle MIDI-data in de song.
Reset, terug- en voorspoelen
Met de volgende knoppen kunt u eveneens naar een andere positie springen.
TOP BWD FWD
[|√]
TOP: Hiermee springt u naar het begin van de huidige
song.
[º]
BWD: Hiermee gaat u in stappen van één maat ach­teruit. U kunt deze knop ook ingedrukt houden om snel­ler terug te spoelen.
[‰]
FWD: Hiermee gaat u in stappen van één maat voor­uit. U kunt deze knop ook ingedrukt houden om sneller vóór te spoelen.
Deze knoppen kunt u zowel tijdens als na het stoppen van de weergave gebruiken.
VOLUME
Door gebruik te maken van de Keyboard-parts kunt u nu meespelen. Indien nodig, kunt u dan met de
[BALANCE]
regelaar de benodigde balans instellen.
Andere handige functies
MARK JUMP
De bij levering in het interne geheugen van de E-80 aan­wezige songs bevatten vier posities (“Markers”) waar u meteen naartoe kunt springen. Uiteraard kunt u die posi­ties ook voor songs programmeren die er nog geen bevatten. Verder kunt u reeds bestaande posities wijzi­gen (“editen”) (blz. 158).
• Gebruik de knoppen MARK & JUMP betreffende positie te springen zonder de weergave te stoppen (de indicator van de ingedrukte knop knippert). Aan het einde van de huidige maat springt de weergave dan naar de gevraagde positie (de indicator stopt met knipperen en licht op), wat muzikaal zinvoller is dan meteen naar de nieuwe positie te springen.
[1]~[4]
om naar de
Next Song
Al tijdens de weergave van de huidige song kunt u de volgende benodigde song kiezen. Als de weergave daar­van automatisch moet beginnen, gaat u als volgt te werk:
• Druk op de
[NEXT¥SONG]
-knop.
-
NEXT SONG
• Kies de benodigde song via de Song Finder (blz. 41).
• Zodra de huidige song afgelopen is, begint automatisch de volgende. U hoeft dus niet opnieuw op de
[PLAY÷STOP¥®÷ª]
-knop te drukken. U zou nu al een
nieuwe song kunnen kiezen.
• Druk nog een keer op de
[NEXT≈SONG]
-knop om deze
functie weer uit te schakelen.
Opgelet: Uw E-80 bevat ook een PLAY LIST-functie die toelaat om de “playlist” van uw optredens te programmeren (blz. 164).
43
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Player (Data Update en Quick Start)
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [UTILITY]- en daarna op het [GLOBAL]-
veld.
Werken met de ‘Song Cover’-functie
De COVER-functie bevat een aantal “maskers” voor het ver­anderen van de orkestratie van de gekozen song (of Music Style). Door gewoon een andere “Cover” te kiezen kunt u er bv. voor zorgen dat een Weense wals door een Heavy Metal band wordt gespeeld. Hoewel het arrangement (ritme en riffs) dan niet veranderen, klinken op die manier veran­derde songs toch helemaal anders.
(1) Druk één of twee keer op de [COVER]-knop om
naar de volgende displaypagina te gaan.
(3) Druk op het knopicoontje naast het
[BWD÷FWD÷JUMP]-veld om duidelijk te maken of de SysEx-data in de gekozen song tijdens het voor­/terugspoelen of bij gebruik van de MARK JUMP­knoppen al (aan) dan niet (uit) moeten worden gelezen.
(4) Druk op het [SONG¥PLAY¥QUICK¥START]-veld en
stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel in waar de song­weergave moet beginnen:
FROM SECOND BAR—Deze functie zorgt ervoor dat de weergave in maat 2 van de gekozen Standard MIDI File begint. Dat is vaak een slimme keuze, omdat de eerste maat van de meeste Standard MIDI Files alleen SysEx- en controlecommando’s bevat, die de klankbron van de E-80 “configureren”. De weergave van die maat levert een betrekkelijk lange pauze op, wat u op de bühne waarschijnlijk kunt missen als kiespijn.
FROM FIRST NOTE—Dit is in wezen hetzelfde als hierbo- ven, behalve dat de weergave hier vanaf de eerste noot van de song begint.
OFF—De weergave begint echt vanaf het begin van het gekozen songbestand (waar zich eventueel een aantal lege maten bevinden, die eveneens worden “afge­speeld”).
SONG/ARRANGER START PRIORITY—Hiermee bepaalt u of u de Arranger-weergave (al dan niet) kunt stoppen door de songweergave te starten – en vice versa. Zie
r
blz. 246 voor meer details.
(2) Kies de partijen waaraan u andere instrumenten
wilt toewijzen:
Druk op het Druk op het
percussiegeluiden nodig hebt. Druk op het
ander geluid toe te wijzen.
(3) Druk op één van de zes velden in het onderste dis-
playgedeelte om een andere macro te kiezen.
Na het kiezen van een preset kunt u op (pagina 1) drukken om weer de originele orkestratie te hanteren.
(4) Als geen enkele van de getoonde presets aan uw
verwachtingen voldoet, drukt u op PAGE [ø][˚] rechts in het display om naar een andere pagina met presets te gaan.
(5) Probeer verschillende presets uit om erachter te
komen hoe (snel) dit concept werkt.
(6) Als u de nieuwe versie beter vindt dan het origi-
neel, kunt u op het [SAVE]-veld drukken om de song naar het interne geheugen, een geheugen­kaart of een diskette weg te schrijven (blz. 148).
Opgelet: De COVER-informatie behoort bij de instellingen die alleen de E-80 kan lezen. U kunt de nieuwe versie weliswaar nog met een andere sequencer of SMF-Player afspelen, maar die houdt dan geen rekening met de COVER-informatie. Opgelet: U kunt de COVER-instellingen ook zelf wijzigen (zie blz. 141).
[ALL]
-veld om alle geluiden te vervangen.
[DRUM]
-veld als u alleen andere drum- en
[BASS]
-veld om enkel aan de baspartij een
[ORIGINAL]
44
E-80 Music Workstation
Standard MIDI Files (songs) afspelen
r
Minus One
“Minus One” betekent dat (minstens) één songpartij niet wordt afgespeeld. Er zijn op z’n minst twee toepassingen voor deze functie:
• u kunt de uitgeschakelde partij zelf op het klavier spelen;
• u kunt de partij zingen zonder dubbeling van de melo­diepartij (omdat dit vaak beter klinkt).
(1) Druk op de [MINUS≈ONE]-knop.
MINUS
ONE
De indicator van die knop licht op en de melodie (spoor
4) wordt uitgeschakeld. Om andere partijen uit te scha­kelen (of met een andere preset te werken) moet u als volgt te werk gaan:
(2) Houd de [MINUS≈ONE]-knop ingedrukt.
Door op één van deze velden te drukken schakelt u de actieve preset uit.
• Om deze nieuwe “Minus”-instelling in het interne geheu­gen van de E-80 op te slaan moet u op
[CUSTOMIZE]
drukken. Het
[USER]
-veld licht op om duidelijk te maken dat uw
instellingen nu gebruikt worden.
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Uw laatste keuze (MELODY~USER) wordt zo lang gehan­teerd tot u een andere preset kiest of de E-80 uitscha­kelt.
(6) Druk nog een keer op [MINUS≈ONE] om deze functie
weer uit te schakelen.
Opgelet: De Minus One-functie kunt u ook met een optionele voetschakelaar in-/uitschakelen (blz. 76).
MINUS
ONE
Het display verandert in:
(3) Druk op één van de drie presetvelden om de daar-
aan toegewezen songpartijen uit te schakelen:
Druk op
[MELODY]
merken dat het Druk op het
om de melodie uit te schakelen (u zal
[4]
-veld eveneens oplicht).
[ACCOMP]
-veld om alle partijen met uit-
zondering van de bas en de drums uit te schakelen. Druk op het
(
[2]
en
Opgelet: U kunt ook meerdere “preset”-velden tegelijk active­ren. En zelfs dan kunt u nog met de velden [1]~[16] werken.
[DRUM&BASS]
[10]
) uit te schakelen.
-veld om de drums en de bas
(4) Om zelf te bepalen welke partijen niet meer mogen
weerklinken (zonder gebruik te maken van de pre­sets):
• Druk op het
[USER]
-veld. Nu wordt alleen
[4]
(melodie)
uitgeschakeld.
• Schakel alle partijen uit, die u niet wilt horen door op de velden
[1]~[3]
en
[5]~[16]
te drukken. Indicatoricoontjes van de parts die u wél nodig hebt, moeten oplichten (de andere moeten doven).
45
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking

Vocal Harmonist-functie

De Vocal Harmonist vormt een ander opzienbarend kenmerk van de E-80. Hij zorgt namelijk niet alleen voor harmonieën: hij kan tevens uw stem veranderen. Veel belangrijker is echter dat de klankkwaliteit van de Vocal Harmonist met kop en schouders boven alles uit­steekt wat u misschien al kent.
Voorbereidingen
Ziehier wat u moet doen om met de Vocal Harmonist te kunnen werken:
(1) Sluit een dynamische microfoon aan op de INPUT-
connector (achterpaneel van de E-80).
Draai hem zo ver mogelijk naar rechts, maar let er wel op dat de OVER-indicator nooit oplicht. Het verdient dan ook aanbeveling om op het normale “concertvolume” te zingen.
(6) Als u uw stem niet in de op de versterker aangeslo-
ten luidsprekers (of de hoofdtelefoon) hoort, moet u de [VOICE]-regelaar naar rechts draaien (naar “MAX”).
Opgelet: Als u nu te maken krijgt met “fluiten” (terugkoppe­ling), staat de microfoon misschien pal op een luidspreker gericht. Draai hem een andere richting uit of verminder de [VOICE]-instelling.
(7) Stel met de [EFFECTS]-regelaar de balans tussen uw
stem en de daaraan toegevoegde effecten in.
EFFECTS
Op MIC” zetten
Voorbeelden: Roland DR-10 of DR-20
(2) Zet de [INPUT]-schakelaar op “MIC”.
U zou hier ook de (mono) uitgang van andere instrumen­ten kunnen aansluiten. In dat geval moet u de schakelaar op “LINE” zetten.
Op “LINE” zetten
L/MONO
COMBINATION
VOLUME
PALETTE
12
1>Piano 1
Preset:001
KEYBOARD MODE ARPEGGIO
PART
UPPERLOWER
VALUE
SEQ CTRL
TRANSPOSEX-DUALDUALSPLIT
PALETTE
ON/OFF
EDIT UTILITY
SELECT
/
CANCELEXIT
TONE
PERFORM
271
38495
VARIATION
/TONE
DRUMENVELOPEFILTERVIBRATO TONE
USER
EDIT
6
0
ENTER
/PRESET
PERFORM
CONTROLKEYBOARDMIDI/TUNELEVEL/PAN
ARPEGGIO
ROM PLAY
/SYSTEM
/EFFECT
Synthesizer, klankmodule e.d.
(3) Zet de [INPUT≈GAIN]-regelaar op het frontpaneel op
“MIN”.
OFF MAX
Opgelet: Nu kunt u de songweergave starten en meezingen. Zie ook “Standard MIDI Files (songs) afspelen” op blz. 41 en “Minus One” op blz. 45.
Compressor, gate en effecten
Uw E-80 bevat een compressoreffect dat u misschien meteen wilt instellen. De compressor zwakt volumepie­ken af en zorgt dus voor een “gelijkvormiger” microfoon­signaal.
Het gate-effect daarentegen is vooral bedoeld om te voorkomen dat de Vocal Harmonist achtergrondgeluiden bewerkt en weergeeft, wanneer u niet zingt.
Deze twee effecten bevinden zich direct achter de MIC INPUT-connector en beïnvloeden het microfoonsignaal alvorens het door de Vocal Harmonist-sectie wordt bewerkt.
(8) Houd de [SINGER]-knop zo lang ingedrukt tot de
volgende pagina verschijnt:
INPUT GAIN
OVER
MIN MAX
(4) Druk op de [SINGER]-knop (moet oplichten) en
schakel [VOCODER], [SMALL] of [ENSEMBLE] uit.
SINGER
(5) Zing in de microfoon en verhoog geleidelijk aan de
r
[INPUT¥GAIN]-instelling.
46
(9) Druk op het [VOCAL¥EFFECT]-veld.
E-80 Music Workstation
Vocal Harmonist-functie
r
(10) Als u de compressor nodig hebt, drukt u op het
[COMPRESS]-veld om te zorgen dat het blauw “oplicht”.
(11) Als u ook de gate wilt gebruiken, moet u op het
[GATE]-veld drukken (het moet blauw “oplichten”).
(12) Druk op het parameterveld van de waarde die u
wilt wijzigen en stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel de waarde in.
Opgelet: Parametervelden kunt u tevens met de DATA ENTRY
[√][®][ß][†]-knoppen kiezen.
Voor het instellen van de volgende parameters is het van
groot belang dat u de hele tijd door zingt. SUSTAIN LEV: Met deze parameter bepaalt u hoe snel de
compressor stopt met werken, als het microfoonvolume weer onder de drempelwaarde zakt. Stel deze parameter zo in dat er geen onprettige volumesprongen tussen de noten optreden. Stel hem liefst samen met de volgende parameters in om een optimaal resultaat te bereiken.
OUTPUT LEV: De compressor vermindert de dynamiek (volumeverschillen) van uw zang. Deze parameter doet twee dingen tegelijk: hiermee bepaalt u hoe sterk uw stem moet worden “gecomprimeerd” en verhoogt u het uitgangsvolume –bij betrekkelijk grote waarden– om een eventueel volumeverlies te compenseren.
Opgelet: De waarde “0” betekent dat de compressor niets doet.
THRESHOLD: Met deze parameter bepaalt u het volume dat het microfoonsignaal minimaal moet hebben om doorgelaten te worden. Zachtere signalen worden door de gate tegengehouden (onderdrukt).
(13) Druk op het [VOICE]-veld om naar de displaypagina
te springen waar u andere presets kunt kiezen enz. (zie verderop).
(14) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Harmoniestemmen toevoegen aan uw zang
Nu we de microfoon naar wens ingesteld hebben, kunnen we met de Harmonist beginnen stoeien.
De E-80 biedt twee harmonietypes: “Small” (1 of 2 bijko­mende stemmen) en “Ensemble” (3 of 4 bijkomende stem­men).
(1) Sluit uw microfoon aan, druk op de [SINGER]-knop,
stel het gewenste [VOICE]-volume in en…
(2) …druk op de [SMALL]-knop (indicator moet oplich-
ten).
SMALL
(3) Zing een paar noten en luister even naar de har-
monieën.
(4) Als het koortje te stil is, moet u de [HARMONY]-
regelaar wat naar rechts draaien (richting “MAX”).
(5) Om andere harmonisaties uit te proberen moet u
de [SMALL]-knop even ingedrukt houden.
(6) Druk op het veld ([MALE], [FEMALE] of [MIX]) van
het gewenste “GENDER” (stemtype) voor de har­monieën.
[MIX]
voegt een mannen- en een vrouwenstem toe. Deze keuze bepaalt welke presets er in het midden van het display worden afgebeeld. Als u op de pagina hierboven bv. op GENDER volgt uit:
[FEMALE]
drukt, ziet het display er nu als
EXIT
(7) Druk op één van de presetvelden (bv.
[BAHIA¥GIRLS]) om een ander harmonietype te kie­zen.
(8) Houd nu de [ENSEMBLE]-knop even ingedrukt (of
druk op het [ENSEMBLE]-veld in het display) en zing opnieuw.
Dit klinkt als een heus koor, vindt u niet?
47
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
U weet inmiddels waar de velden
[MIX]
voor dienen. Via de 10 velden in het midden kiest u
een “voicing” evenals het stemkarakter van uw koortje.
(9) Als u daarna weer zonder koortje wilt zingen, moet
u op de [SMALL]- of [ENSEMBLE]-knop drukken (geen van beide mag oplichten).
Opgelet: Natuurlijk hoeft u niet altijd een song als begeleiding te gebruiken: u kunt de begeleiding ook zelf spelen of de Arranger gebruiken. Zie blz. 28 en verderop.
[MALE], [FEMALE]
Wie bepaalt de harmoniestemmen?
Nu u weet wat de Vocal Harmonist doet, willen we even uit de doeken doen hoe hij dat doet. Misschien is u het
[HARMONY¥ASSIGN]
de pagina’s hierboven al opgevallen.
Momenteel luidt de (voorgeprogrammeerde) instelling “AUTO”. Dat betekent dat tijdens de song- of Arranger­weergave de nootgegevens van de song (of de in het akkoordherkenningsgebied gespeelde noten) voor het bepalen van de harmoniestemmen worden gehanteerd (“Auto Harmony”).
Opgelet: Als de afgespeelde song ook een “harmoniespoor” bevat, worden die gegevens voor de harmonieën gehanteerd. In alle andere gevallen worden de koorstemmetjes echter in “realtime” toegevoegd.
Als u de songweergave stopt en zelf op het klavier speelt, worden uw eigen noten als basis voor de harmoniestem­men gebruikt.
Kies met het De mogelijkheden luiden:
Auto De E-80 hanteert één van de volgende syste-
Keyboard (All)
Keyboard Left
Keyboard Right
Song De nootinformatie van de afgespeelde song
-veld in de linker benedenhoek van
[DATA÷ENTRY]
men (naar gelang de beschikbare nootgege­vens).
Alleen de op het klavier gespeelde noten wor­den voor de harmonieën gebruikt.
Alleen de links van het splitpunt (blz. 65) gespeelde noten worden voor de harmonieën gebruikt.
Alleen de rechts van het splitpunt (blz. 65) gespeelde noten worden voor de harmonieën gebruikt.
wordt gebruikt.
-wiel een andere instelling.
Nog niet helemaal overtuigd?
Als u een beetje teleurgesteld bent van de Vocal Harmo­nist-functie, vindt u hier een aantal tips (en een bonus):
Gebruik hem samen met een song
De Vocal Harmonist klinkt het overtuigendst, wanneer u hem tijdens de weergave van een song gebruikt. Ten­slotte vergt het veranderen van uw stem tijdens het spe­len heel wat rekenwerk, terwijl de menselijke stem nu net één van de meest complexe “signalen” is, die niet zomaar naar eender welke toonhoogte kunnen worden verscho­ven. De Vocal Harmonist is dan ook helemaal afgestemd
r
en
op het gebruik met Standard MIDI Files – en dan klinkt hij dus helemaal “echt”. Probeer het gewoon even uit, het werkt!
Controleer het volgende (Gender Voice Input)
(1) Houd de [SINGER]-knop even ingedrukt (of druk op
het [VOICE]-veld in het display).
Het display verandert in:
(2) Druk op het [MALE]-veld, als u een man bent, en op
[FEMALE], als u een vrouw bent.
Dat is een belangrijke hint voor de Vocal Harmonist. Na het kiezen van de geschikte instelling zal u merken dat de harmonieën nóg beter klinken.
En als u al lang eens wilde klinken als een licht versleten operazanger…
(3) Druk op het [VIBRATO]-veld (indicator moet
“oplichten”).
Zing een paar noten en let op het vibrato. Als u dat nog te weinig vindt…
(4) Druk op het [EDIT]-veld.
(5) Kies met de DATA ENTRY [√][®][ß][†]-knoppen de
parameter die u wilt wijzigen (of druk op zijn veld) en stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel de gewenste waarde in.
Het
[VIBRATO]
anders hoort u geen verschil. Ziehier de betekenis van deze parameters:
RATE:
DEPTH:
is een effect dat de toonhoogte varieert (“moduleert”). Hoe groter de DEPTH-waarde, hoe meer de regelmatige toonhoogteveranderingen opvallen.
RISE TIME:
opkomt. Deze parameter bepaalt hoe lang het duurt tot de DEPTH-waarde wordt bereikt – eens de Delay Time­waarde verstreken is.
-indicatoricoontje moet blauw zijn –
Bepaalt de snelheid van het vibrato-effect.
Hiermee regelt u de vibrato-intensiteit. Vibrato
Hiermee bepaalt u hoe snel het vibrato
48
E-80 Music Workstation
Vocal Harmonist-functie
r
DELAY TIME:
Hiermee stelt u een vertraging in tussen uw zang en het moment waarop het vibrato-effect begint te werken.
(6) Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten (of op
[Back] om andere “Gender”-instellingen uit te pro-
beren).
Voice-FX
Hebt u zich al eens afgevraagd hoe uw stem zou klinken als u een vrouw (voor mannen), man (voor vrouwen), een robot of nog iets anders was…? Laten we’s kijken:
(1) Druk op de [VOICE-FX]-knop.
VOICE
FX
(2) Zing een paar noten en luister even naar uw stem.
(Om het effect beter te horen schakelt u de [SMALL]- of [ENSEMBLE]-knop het best uit.)
(3) Houd de [VOICE-FX]-knop ingedrukt. Het display
ziet er nu als volgt uit:
Auto Pitch
Ziehier nog zo’n interessant effect dat u als “gimmick” kunt gebruiken c.q. om te zorgen dat zelfs een valse zangpartij plots juist klinkt. Natuurlijk zal uw stem ietwat “artificieel” overkomen, omdat de nadruk hier op de juistheid ligt. Daar staat echter tegenover dat u de woorden ook gewoon kunt zeggen – zelfs dan worden ze gezongen.
(1) Druk op de [AUTO≈PITCH]-knop.
AUTO PITCH
(2) Start de song- of Style-weergave en zeg iets in de
microfoon (zing even niet).
Dit lijkt verdraaid op een erg populair effect, vindt u niet?
(3) Houd de [AUTO≈PITCH]-knop ingedrukt.
Het display verandert in:
(4) Druk op één van de twaalf TYPE-velden om de ove-
rige mogelijkheden uit te proberen.
(5) Als u van “heel vreemd” (of erg realistisch) houdt,
drukt u op het [VIBRATO]-veld (links).
(6) Vindt u het geluid wel de goede kant opgaan, maar
wilt u nog een beetje aan het effect sleutelen, dan moet u op het [EDIT]-veld onderaan in het display drukken.
Zie blz. 151 voor meer details over de Edit- en Equalizer­parameters.
Opgelet: Om uw instellingen te bewaren moet u ze opslaan in een User Program. Opgelet: Als u wilt, kunt u de [SMALL]- of [ENSEMBLE]-har- monieën aan dit effect toevoegen.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Laten we beginnen met de belangrijkste parameter: de noten die de AUTO PITCH-functie hanteert. Dat stelt u in via de AUTO PITCH ASSIGN-velden.
(4) Kies via de TRACK-waarde de benodigde songpar-
tij.
“4” komt in de regel overeen met de melodie en is dus de meest aangewezen kandidaat. U kunt echter ook kiezen voor “1”~“3” of “5”~“16” om een andere partij als melo­die te gebruiken.
Wilt u de melodie zelf spelen, dan moet u op het of
[RIGHT]
-veld (of beide) drukken en op het klavier spe-
[LEFT]
len, terwijl u in de microfoon praat (of zingt).
Opgelet: Als u “LEFT” en/of “RIGHT” kiest, wordt de TRACK­parameter op “Off” gezet.
Met de OCTAVE-parameter kunt u de toonhoogte van de Auto Pitch-noten tot 2 octaven hoger of lager trans­poneren.
(5) Druk op het [VIBRATO]-veld om de Auto Pitch-stem
van wat “bibber” te voorzien.
Het vibrato-effect is niet met het vibrato van de Voice­FX verbonden en kan dus apart worden ingesteld (zie verderop).
-
49
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
(6) Voor een fijnere controle over het Auto Pitch-
geluid moet u op het [EDIT]-veld drukken:
Hoewel de hier getoonde parameters niet aan hun colle­gae van de “Voice-FX Edit”-pagina gekoppeld zijn, zal u moeiteloos de overeenkomsten herkennen. Zie daarom hierboven voor een verklaring van GENDER, VIBRATO RATE, DEPTH, RISE TIME en DELAY TIME.
(7) Druk op het parameterveld van de waarde die u
wilt wijzigen en stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel de waarde in.
Opgelet: Parametervelden kunt u tevens met de DATA ENTRY
[√][®][ß][†]-knoppen kiezen.
(8) Druk op het [PORTAMENTO]-veld om dit effect in
te schakelen.
“Portamento” betekent dat de toonhoogte niet meer in duidelijk afgelijnde stappen verandert: de noten glijden naar elkaar toe.
[Portamento Time= 0] “Ruwe” toonhoogtesprongen (halve
[Portamento Time= 1~127] De noten glijden
tonen, normaal)
naar elkaar toe.
Werken met de Vocoder
Een Vocoder is een effect dat gesproken woorden combi­neert met geluiden en op die manier de indruk wekt dat het instrument, dat instaat voor het basisgeluid, kan spreken.
(1) Druk op de [VOCODER]-knop (moet oplichten).
VOCODER
Hierdoor schakelt u de uit (als hij aan was), omdat de Vocoder niet samen met de “echte” harmonie-functie kan worden gebruikt.
(2) Activeer de [SINGER]-knop. (3) Stop de songweergave, als die momenteel nog
loopt.
De Vocoder kan weliswaar ook een songpartij gebruiken, maar hier gaan we met het klavier werken, omdat u dan sneller snapt hoe het allemaal werkt.
Opgelet: Als u de vocoder samen met de Arranger van de E-80 wilt gebruiken, moet u de melodie waarschijnlijk zelf spelen, omdat de Arranger ze niet bevat (een Standard MIDI File echter wel).
(4) Speel een akkoord op het klavier, houd de toetsen
ingedrukt en zeg iets in de microfoon.
De Vocoder werkt alleen, wanneer u (a) zingt of spreekt, en (b) indien er een “muzikaal” geluid is dat kan worden bewerkt.
Speel verschillende akkoorden en luister naar wat de Vocoder doet.
Opgelet: De Vocoder kan vier stemmen tegelijk weergeven. Het heeft dan ook weinig zin om meer dan vier noten tegelijk te spelen.
Opgelet: De vocoder kan samen met [SINGER], [VOICE–FX] of [AUTO≈PITCH] worden gebruikt.
Ook hier zijn er een aantal parameters waarmee u de werking van de Vocoder kunt beïnvloeden:
(5) Houd de [VOCODER]-knop ingedrukt.
Het display verandert in:
[SMALL]
- of
[ENSEMBLE]
-knop
Met de PORTAM TIME-parameter kunt u de snelheid instellen waarmee de noten naar elkaar toe glijden (0~
127). Hoe groter de waarde, hoe trager de overgangen.
Opgelet: Om uw instellingen te bewaren moet u ze opslaan in een User Program.
(9) Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten (of op
[Back] om andere “AUTO PITCH”-instellingen uit te
proberen).
r
50
GENDER:
kunt u de klankkleur van het effect instellen en er een “mannelijke”, “vrouwelijke” of “gemengde” indruk aan geven. De GENDER-keuze bepaalt welke 8 presets er ter beschikking staan. In het totaal zijn er 24 Vocoder-pre­sets (8 voor “Male”, 8 voor “Female” en 8 voor “Mix”).
Met deze knopicoontjes (MALE, FEMALE, MIX)
E-80 Music Workstation
Vocal Harmonist-functie
r
De 8 velden in het midden (
[OPERA], [MY¥VOICE]
enz.) verwijzen naar het stemkarakter. Die voorgeprogram­meerde instellingen berusten op de parameters, die u op de “Edit”-pagina kunt instellen.
(6) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel de gewenste
“TRACK”-waarde.
De fabrieksinstelling van de VOCODER ASSIGN-sectie luidt “AUTO”. Dat betekent dat de Vocoder voor songs met de vermelding “With MIDI Harmony for Your Vocal Harmony Processor” (noten voor de harmonieën, spoor
5) automatisch wordt ingeschakeld. Daar kunt u dan nog noten aan toevoegen door ze gewoon op het klavier te spelen.
Als u de songweergave stopt en op het klavier speelt, worden uw eigen noten als basis gebruikt.
Als u met een Standard MIDI File werkt, kunt u via de TRACK-waarde de gewenste songpartij (“1”~“16”) kie­zen. Omdat de melodie in de regel monofoon is (telkens maar 1 noot), is “4” waarschijnlijk niet erg geschikt voor de Vocoder. Kies liefst een spoor dat telkens verschil­lende noten tegelijk speelt.
Wilt u de melodie zelf spelen, dan moet u op het of
[RIGHT]
-veld (of beide) drukken en op het klavier spe-
[LEFT]
len, terwijl u in de microfoon praat (of zingt).
Opgelet: Zie blz. 153 voor meer details over de [EDIT]-parame- ters. Opgelet: Om uw instellingen te bewaren moet u ze opslaan in een User Program.
(7) Druk op [EXIT] of [Back] om deze pagina weer te
verlaten.
Talk
De Talk-functie is vooraal bedoeld om nummers aan te kondigen: hiermee schakelt u het momenteel actieve Vocal Harmonist-effect (Voice-FX, Auto Pitch, Singer, Vocoder, Small/Ensemble) tijdelijk uit. Bovendien worden de effecten van de Vocal Harmonist (reverb, chorus, delay enz.) uitge­schakeld – tenzij u een vleugje reverb (galm) of delay wilt gebruiken.
Zo klinkt uw stem normaal, wat voor aankondigingen beslist slimmer is. De Talk-functie kan zo worden ingesteld dat de muziek (song) weliswaar stiller wordt gezet, maar niet volledig wordt onderdrukt.
(1) Druk op de [TALK]-knop en zeg wat in de micro-
foon.
Ziehier wat u moet doen om het volume van de achter­grondmuziek en een ander galm- of delay-volume in te stellen voor uw spreekstem.
Opgelet: Meer details over de effectparameters vindt u op blz. 121.
(3) Houd de [TALK]-knop ingedrukt.
Het display verandert in:
(4) Druk op het [MUSIC¥MUTE]-veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]-wiel de gewenste waarde in.
Hoe kleiner de waarde, hoe zachter het volume van de songpartijen en van de Keyboard-parts. Kies “0” als de
-
muziek niet zachter mag staan dan nu al het geval is. Met het
[REVERB¥SEND]
- en
[DELAY¥SEND]
-veld kunt u uw stem van galm (reverb) en delay voorzien. Terwijl een beetje galm (waarden tussen “10” en “40” bv.) best pret­tig kan zijn, is delay waarschijnlijk een “effect”, omdat uw aankondigingen dan moeilijker verstaanbaar zijn.
Opgelet: Zie blz. 121 voor meer details over de effecten.
Automatische transpositie (Singer Key)
‰ Alleen voor de Standard MIDI File-weergave
Ziehier een andere revolutionaire functie van de E-80: op basis van de informatie, die u kiest of zelf invoert, kan deze functie namelijk de toonaard van alle songs wijzigen om u (of een gastzanger) toe te laten in een prettig register te zingen – zonder de stem te forceren. Dat noemen we de “Singer Key”-functie.
(1) Om het volgende duidelijk te houden kiest u best
eerst een song (zie blz. 41) en drukt u op [PLAY÷STOP¥®÷ª] om de weergave te starten.
Let nu vooral op de toonaard van de song.
(2) Druk nog een keer op [PLAY÷STOP¥®÷ª] om de weer-
gave te stoppen en daarna op [TOP¥|√] om naar het begin van de song te springen.
(3) Druk op de [MENU]-knop.
TALK
Alle Vocal Harmonist-veranderingen staan nu tijdelijk op non-actief. Daarmee bedoelen we de knoppen
[VOCODER], [SMALL]
en
[ENSEMBLE]
.
(2) Druk, na de aankondiging, opnieuw op de [TALK]-
knop (om terug te keren naar de vorige “zangin­stellingen”) en zing het volgende nummer.
MENU
51
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Het display verandert in:
(4) Druk op het [TUNING]- en daarna op het
[SINGER¥KEY]-veld.
Deze pagina bevat drie presets: de songs niet getransponeerd worden, terwijl
[FEMALE]
bereik voor een mannen- of vrouwenstem.
(5) Druk op het [MALE] of [FEMALE]-veld (naar gelang
of u een man of vrouw bent).
(6) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de weergave
te starten.
Misschien wordt de song nu in een andere toonaard afgespeeld. Als dat niet het geval is, valt de zanglijn bin­nen het “typische” bereik dat u zonet hebt gekozen.
Opgelet: Deze automatische transpositie werkt alleen, als spoor/MIDI-kanaal “4” van de afgespeelde song de melodie bevat.
(7) Druk nog een keer op [PLAY÷STOP¥®÷ª] om de weer-
gave te stoppen en daarna op [TOP¥|√] om naar het begin van de song te springen.
Misschien was dit nog steeds wat te hoog of te laag… En dan nu de knaller:
(8) Druk op één van de USER PRESET-velden en daarna
op [EDIT].
Opgelet: Het [EDIT]-veld verschijnt pas nadat u op één van de USER PRESET-velden gedrukt hebt. Deze laatste zijn geheugens waarin u eigen instellingen kunt opslaan.
(9) Druk op het [HIGHEST]-veld (als het nog niet gese-
lecteerd is).
de toonaard aanpassen aan het “typische”
[ORIGINAL]
betekent dat
[MALE]
r
en
(10) Zing de hoogste noot die u moeiteloos kunt halen
(u mag ook verschillende pogingen doen).
Als u een microfoon aangesloten hebt, verschijnt nu het
[CAPTURE]
de E-80 de laatst gezongen noot moet hanteren. (Dit veld verschijnt niet, als u de noot op het klavier speelt.)
Als u geen microfoon bij de hand hebt, kunt u de gewenste noot ook op het klavier spelen.
De E-80 herkent die toonhoogte en beeldt de overeen­komstige nootnaam af.
(11) Druk op het [LOWEST]-veld en herhaal stap (10),
maar zing ditmaal de laagste noot, die u moeite­loos haalt.
(12) Druk op [EXECUTE] om deze instellingen op te
slaan, als u ze later nog eens wilt gebruiken.
Het display bevestigt nu even dat de instellingen opge­slagen zijn:
(13) Druk op het [Back]-veld om naar de vorige pagina
te springen.
(14) Druk op het [RENAME]-veld om een naam te geven
aan uw instellingen.
Namen invoeren
(15) Kies met het [ø]- of [˚]-veld de positie waarvoor u
een ander teken wilt invoeren.
(16) Gebruik de alfanumerieke velden rechts om de
gewenste tekens in te voeren.
Deze velden werken precies zoals de toetsen van een GSM. Soms moet u het betreffende veld verschillende keren indrukken om bij het benodigde teken uit te komen.
• Met het
• Met het duide teken wissen. Houd het even ingedrukt om alle tekens te wissen.
• Druk op voeren.
-veld. Druk op dat veld om aan te geven dat
[A/a]
-veld kiest u tussen hoofd- en kleine letters.
[Delete]
-veld kunt u het door de cursor aange-
[Space]
om een spatie (of het cijfer “0”) in te
52
E-80 Music Workstation

Liedjesteksten en akkoorden in het display tonen

r
• Als u een bepaald teken over het hoofd hebt gezien, moet u met
[ø]
of
[˚]
de positie kiezen waar het ontbre-
kende teken moet worden ingevoerd. Druk vervolgens op
[Insert]
en op het veld van het teken dat op die plaats
moet komen te staan.
(17) Als u de naam van uw “Singer Key”-instellingen
helemaal naar wens hebt ingevoerd, drukt u op [EXECUTE].
Het display bevestigt nu even dat uw naam werd opge­slagen:
(18) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de weergave
te starten.
Misschien wordt de song nu in een andere toonaard afgespeeld. Als dat niet het geval is, valt de zanglijn bin­nen het ingestelde bereik.
Opgelet: Voor nieuwe songs, die u aan uw repertoire toevoegt, raden we aan ze minstens één keer op dezelfde plaats op te slaan om de herkenning van de HIGHEST- en LOWEST-noot te verbeteren. Hoe u een song opslaat komt u te weten op blz. 227.
Liedjesteksten en akkoorden in het display tonen
‰ Alleen voor de Standard MIDI File-weergave
Uw E-80 laat toe de liedjesteksten van de afgespeelde songs (indien aanwezig) –en zelfs de noten– in het display te tonen.
De Lyrics-functie beeldt de liedjesteksten van de afge­speelde song op dezelfde manier af als een Karaoke-appa­raat: de te zingen woorden worden telkens geïnverteerd getoond. Deze functie is alleen beschikbaar voor Standard MIDI Files die Lyrics-data bevatten. Uw Roland-dealer weet daar alles over.
Naast de teksten beeldt de E-80 tevens de akkoorden af, wat handig kan zijn, wanneer u met een gitarist of bassist speelt.
De akkoordinformatie zit in de regel niet in de song opge­slagen, maar dat is geen enkel probleem: de E-80 kan die gegevens zelf berekenen en zelfs net vóór de plaats afbeel­den waar de akkoorden moeten worden gespeeld. Dit geldt ook voor de noten zelf, die eveneens kunnen worden afge­beeld.
(1) Kies een song (blz. 41).
(2) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
Het display verandert in:
(3) Start de songweergave.
De namen van de akkoorden verschijnen in de onderste regel.
Opgelet: Omdat de akkoorden in “realtime” worden berekend, kloppen ze soms niet helemaal. Bovendien wordt er helemaal niets afgebeeld, wanneer de terts in de herkende akkoorden ontbreekt (omdat dan niet kan worden uitgemaakt of het om een mineur- of majeurakkoord gaat). Opgelet: U kunt de liedjesteksten ook voor songs programme­ren die deze gegevens nog niet bevatten. Zie ook blz. 169.
(4) Druk op het [ZOOM¥+]-knopicoontje, als de tekst
wat klein is.
Druk op
[ZOOM¥–]
om weer de normale grootte te kie-
zen.
Kleur van de teksten veranderen
U kunt de teksten niet alleen vergroten (zie hierboven), maar zelfs de kleur van de achtergrond en de teksten zelf instellen, als u het zwart/wit-systeem wat storend vindt.
(1) Druk, op de hierboven getoonde pagina, op het
[OPTIONS]-veld.
(2) Ga als volgt te werk:
• Probeer misschien eerst de COLOR PRESET-velden (
[6]
) uit. Als geen enkele fabrieksinstelling aan uw ver-
[1]
~
wachtingen voldoet (of als u ze maar gedeeltelijk wilt wijzigen)…
• …druk op één van de regelaars (rood, groen of blauw) in de LYRICS-kolom en wijzig er met het
[DATA÷ENTRY]
wiel de waarde van. De wijzigingen worden in het kleine display naast de COLOR PRESET-knopicoontjes getoond.
-
53
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Het hier gehanteerde systeem volgt het RGB-kleursy­steem; de waarde “255” voor alle drie regelaars levert dan ook wit op (en “0” voor alle drie zwart). Als u al eens met een grafisch pakket gewerkt hebt, kent u dit systeem beslist.
• Druk op één van de regelaars (rood, groen of blauw) in de BACKGROUND-kolom en wijzig er met het
[DATA÷ENTRY]
(3) Druk op het [Back]-veld om naar de LYRICS-pagina
terug te gaan.
Externe monitor gebruiken
Uw E-80 is voorzien van een VIDEO OUTPUT-connector die u op de video-ingang van een TV of monitor kunt aanslui­ten. Die monitor beeldt de liedjesteksten (indien aanwezig) en de akkoorden dan de hele tijd af, zelfs wanneer u –of de E-80– een andere displaypagina kiest. Partituren worden echter nooit naar het externe scherm doorgeseind.
(1) Sluit de VIDEO OUTPUT-connector aan op de
video-ingang van een TV of monitor.
-wiel de waarde van.
Het display verandert in:
(5) Druk op het [PAL]- of [NTSC]-veld om de gewenste
instelling te kiezen.
Opgelet: Als u met een TV werkt, mag u niet vergeten het juiste kanaal te kiezen (“AV” of iets in die trant; zie de handlei­ding bij de TV).
(6) Druk op het VIDEO OUT SOURCE [LYRICS]-icoontje
om te zorgen dat de tekst op het externe scherm verschijnt.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
(2) Schakel de TV of monitor in en start de weergave
van een song met Lyrics-data.
Als de liedjesteksten en akkoorden niet naar behoren op het scherm verschijnen, moet u als volgt te werk gaan:
(3) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
Het display verandert in:
Partituren bekijken
‰ Alleen voor de Standard MIDI File-weergave en uitslui­tend in het display van de E-80
Als u niet meer precies weet welke noten u voor een bepaalde song moet spelen, kunt u aan de E-80 vragen om ze in het display te tonen:
(1) Kies een song (blz. 41). (2) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
(3) Druk op het [SCORE]-veld, als het nog niet
“oplicht”.
Het display verandert in:
(4) Druk op het [OPTIONS]-veld.
r
54
E-80 Music Workstation
Liedjesteksten en akkoorden in het display tonen
r
(4) Start de songweergave en houd het display in de
gaten.
(5) Druk op het [ZOOM¥+]-knopicoontje, als de noten
wat klein zijn.
Druk op
[ZOOM¥–]
zen. Misschien bent u het nog niet helemaal eens met de
manier waarop de noten in het display worden getoond. Doe dan het volgende…
(6) Druk op de [OPTIONS]-knop.
Hier kunt u verschillende dingen kiezen.
• Wilt u de noten van één of twee songpartijen zien? Hebt u er maar één nodig, dan moet u Om twee partijen te zien moet u dat geval verandert het display als volgt:
om weer de normale grootte te kie-
[1¥STAFF]
[2¥STAVES]
activeren.
activeren. In
• Met de knopicoontjes in de DRUM RANGE-regel kunt u bepalen welke noten van het drumspoor (meestal spoor
10) er mogen worden getoond. alleen de noten met de nummers 35~59 ziet. betekent daarentegen dat alle noten afgebeeld worden. Deze instelling wordt alleen gehanteerd, als u voor één van de twee TRACK-velden “10” c.q. het nummer van een spoor kiest dat een drumpartij bevat. De meeste drum­partijen hanteren uitsluitend de nootnummers 35~59.
(7) Druk op [Back] om weer de partituur te zien.
Indien nodig, kunt u opnieuw naar de OPTIONS-pagina gaan om minder overtuigende instellingen te corrigeren.
[FILTER]
betekent dat u
[FULL]
• Kies de sporen wier noten moeten worden afgebeeld: Druk op het overeenkomstige het
[DATA÷ENTRY]
“STAFF 1” vertegenwoordigt de bovenste notenbalk, “STAFF 2” de tweede.
• Als u weet in welke toonaard de song staat, drukt u op het
[KEY]
-veld en kiest u met het toepasselijke instelling. Dit is alleen nodig, als u wilt voorkomen dat er teveel kruisen of mollen worden getoond.
• Kies met het - of -veld de sleutel voor de weer­gave van de noten. Druk op het veld dat voor uw toepas­sing beter uitkomt (deze keuze heeft geen invloed op het octaaf waarin de noten worden afgespeeld – ze geldt enkel voor de grafische weergave).
• Bepaal met de knopicoontjes van de PITCH-regel welke nootnamen er naast de nootsymbolen moeten verschij­nen:
[OFF]
betekent dat de nootnamen niet getoond worden;
[A,B,C]
vertegenwoordigt het Angelsaksische/Duitse/ Nederlandse systeem; Franse/Italiaanse systeem.
-wiel een spoor.
[TRACK]
[DO,RE,MI]
-veld en kies met
[DATA÷ENTRY]
tenslotte slaat op het
-wiel de
55
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking

Werken met de VIEWER-functie

De E-80 biedt een VIEWER-functie waarmee u teksten en beelden in het display of op een extern scherm kunt bekijken.
De “BMP”-functie laat toe om met foto’s e.d. de juiste sfeer voor de gespeelde nummers te creëren (bv. een exotisch strand voor een samba, een motor voor een Heavy Metal­song enz.) of boodschappen, reclame e.d. te projecteren.
De “TXT”-functie daarentegen lijkt op de eerder besproken “LYRICS”-functie: hij beeldt teksten af die u op uw compu­ter voorbereid hebt. Dat zouden liedjesteksten van de gespeelde nummers kunnen zijn, maar ook boodschappen, aankondigingen e.d. voor uw publiek. Die tekst wordt niet gesynchroniseerd, maar u kunt de E-80 wel vertellen om binnen een instelbaar tijdsbestek door de pagina’s te blade­ren. Die functie kunt u tevens aan een optionele voetscha­kelaar of FC-7 toewijzen. Verder kunt u met de DATA ENTRY
[ß][†]
-knoppen door de pagina’s stappen. Met de knoppen gaat u telkens naar de voorafgaande of volgende regel.
Werken met beeldbestanden (BMP Import)
Ziehier hoe u uw muziek en optredens met behulp van fotomateriaal kunt opfleuren. Gebruik de PAGE TURNER­functie voor een automatische diashow (zie verderop).
Voorbereiding
(1) Gebruik een grafisch pakket (zoals Paint®, Adobe
Photoshop®, CorelDRAW® enz.) voor het voorbe­reiden van de gewenste beelden.
Zie de handleiding van de gebruikte software voor meer details.
Ziehier een aantal richtlijnen
• De afmetingen van de beelden moeten 320 x 240 bedra-
gen. Hoewel u ook veelvouden daarvan kunt gebruiken (bv. 640 x 480), kan het gebeuren dat de betreffende bestanden dan te lijvig zijn voor de E-80. U kunt beeld­bestanden met een dataomvang tot 500KB gebruiken. Houd tevens in de gaten dat alle geïmporteerde beelden naar 320 x 240 pixels worden verschaald, wat hilarische (of genante) vervormingen kan opleveren, als de afme­tingen van uw originele beelden 240 x 240 pixels luiden. Dergelijke vervormingen kunt u voorkomen door een 320 x 240-achtergrond aan te maken waar u de betreffende beelden op legt.
• U mag ook tekst toevoegen aan uw beelden (maar dan
wel in het grafische pakket) om het beeldmateriaal van leuke kanttekeningen e.d. te voorzien.
[√][®]
-
Als u de PAGE TURNER-functie voor automatische dia­shows wilt gebruiken, moet u namen aan uw beelden geven die toelaten om ze in de gewenste volgorde te selecteren: elke bestandsnaam moet beginnen met ten­minste één letter en eindigen met minstens één cijfer (vóór de “.bmp”-extensie).
Die letters vertegenwoordigen de “groep” en de cijfers de selectievolgorde voor de PAGE TURNER-functie. Om bv. drie fuiffoto’s na elkaar te zien, moet u hen bv. de namen “Party01.bmp”, “Party02.bmp” en “Party03.bmp” geven.
Vermijd hoe dan ook spellingsfouten: een bestand met de naam “Praty04” behoort niet tot dezelfde groep en deactiveert de “Party”-serie dus. (De PAGE TURNER springt dan zelfs niet naar “Party05.bmp, “Part06.bmp” enz.). Bovendien moet u sequentiële nummers gebruiken. Elk “gat” signaleert het einde van de serie.
Opgelet: Voor optredens in het openbaar moet u in de gaten houden dat commerciële foto’s c.q. beelden, die u van het internet plukt, vaak door een copyright beschermd zijn. Even­tueel moet u dus aan de fotograaf of de verdeler de toestem­ming vragen om het beeldmateriaal te gebruiken. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken op het auteursrecht van derden, zelfs al werd een dergelijke inbreuk met behulp van dit instrument gepleegd.
(3) Kopieer de bestanden naar een geheugenkaart die
de E-80 kan lezen, een diskette of direct naar het interne geheugen van de E-80 (via USB, zie blz. 234).
Als u de data naar een kaart of het interne geheugen kopieert, moet u de beelden in de “Text”-map opslaan.
Weergave
(4) Steek de diskette in de drive c.q. de kaart in de
PCMCIA-poort van de E-80.
(5) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
(6) Druk op het [VIEWER]-veld, als het nog niet
“oplicht”.
Het display verandert in:
(2) Converteer uw beelden naar het RGB-kleurformaat
en sla ze op als .bmp-bestanden (.jpg, .eps enz. worden niet ondersteund).
De .bmp-bestanden mogen 1 bit hanteren (wat echter zwart & wit is) of 4~24 bit (zie de handleiding van het grafische pakket voor meer details).
r
56
E-80 Music Workstation
Werken met de VIEWER-functie
r
(7) Druk op het [OPTIONS]-veld.
(8) Druk op het “PAGE TURNER”-veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen de snelheid voor de overschakeling naar het telkens volgende beeld in.
Het instelbereik luidt 10~600 seconden. Kies “Off” om de diashow te deactiveren. Deze instelling kunt u ook na het laden van beelden nog wijzigen.
Opgelet: Voor het doorlopen van de beelden kunt u tevens een optionele voetschakelaar (blz. 78) of FC-7 (blz. 76) gebrui­ken.
(9) Druk op het VIDEO OUT SOURCE [VIEWER]-knopi-
coontje om te zorgen dat de beelden op het externe scherm verschijnen.
Laten we nu het eerste beeld kiezen dat moet worden weergegeven:
(10) Druk op het [BMP¥IMPORT]-veld.
Het display verandert in:
Dit betekent dat het geheugenblok voor dit soort data al iets bevat dat zo meteen gewist wordt. Druk op door te gaan. U keert nu terug naar de “VIEWER”-pagina waar het gekozen beeld wordt afgebeeld:
(Druk op De naam van het gekozen BMP-bestand verschijnt in de
linker bovenhoek. De “Auto”-waarde slaat op de snelheid (10~600) voor het bladeren naar de volgende beelden. Er zou ook “Off” kunnen staan (geen automatische omscha­keling). De PAGE TURNER-functie begint nu vanaf het “geïmporteerde” beeld en vervolgt met alle beelden die dezelfde letters (bv. “Party”) en opeenvolgende nummers (“01”, “02” enz.) bevatten. Als u dus het bestand “Party02.bmp” importeert, begint de PAGE TURNER bij dat beeld en vervolgt hij met “Party03.bmp” (“Party01.bmp” wordt dus niet getoond).
Het “Page xx/yy”-veld vertelt u welk beeld momenteel geselecteerd is en hoeveel beelden dezelfde tekens bevatten.
[NO]
om de operatie te annuleren.)
[YES]
om
(11) Kies het geheugenblok dat het (eerste) benodigde
beeld bevat: druk op [INTERNAL¥MEMORY], [FLOPPY] of [EXTERNAL¥MEMORY].
Als u op moet u de diskette of geheugenkaart met de gewenste song in de poort (of drive) steken.
(12) Kies het beeldbestand door op zijn veld te drukken. (13) Druk op het [EXECUTE]-veld.
[FLOPPY]
of
[EXTERNAL¥MEMORY]
drukt,
In de volgende gevallen werkt de PAGE TURNER-functie niet (geen automatische overschakeling):
• Bestanden, die alleen letters bevatten.
• Bestanden, die alleen cijfers bevatten.
• Bestanden, die weliswaar letters en cijfers bevatten, maar “unieke” namen hebben (dus niet dezelfde naam met opeenvolgende nummers).
(14) Als u de PAGE TURNER-functie op “Off” zet:
Gebruik de DATA ENTRY [ß][†]-knoppen voor het bladeren door de bestanden. Voor het bladeren kunt u bovendien een optionele voetschakelaar (blz. 78) of FC-7 (blz. 76) gebruiken.
(15) Druk op het display om de menubalk boven- en
onderaan te doen verdwijnen.
Het display ziet er nu als volgt uit:
57
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
De PAGE TURNER-functie en DATA ENTRY pen (of de optionele voetschakelaar) blijven actief. Druk opnieuw op het display om terug te gaan naar de weer­gave met de menubalken boven- en onderaan.
(16) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Hiermee schakelt u de VIEWER-functie uit.
[ß][†]
-knop-
Werken met tekstbestanden (TXT Import)
Ziehier hoe u tekstbestanden kunt gebruiken (bv. met de tekst van een song die u niet wilt synchroniseren). Deze functie kunt u tevens voor de weergave van boodschappen of aankondigingen op een extern scherm gebruiken. Indien nodig, kan de PAGE TURNER-functie automatisch pagina’s omslaan. Hier heeft die functie echter alleen betrekking op het gekozen tekstbestand: er worden geen andere bestan­den geopend.
(6) Druk op het [VIEWER]-veld, als het nog niet
“oplicht”.
Het display verandert in:
(7) Druk op het [OPTIONS]-veld.
Voorbereiding
(1) Bereid het tekstbestand met een tekstverwerker
voor.
De schikking van de tekst wordt door de E-80 geregeld. U kunt dus net zo lange regels en alinea’s gebruiken als u wilt. Vergeet echter niet teruglopen in te voegen op de plaatsen waar een nieuwe paragraaf moet beginnen.
(2) Sla het bestand op in het “.txt”-formaat.
Als u uw tekstbestand op een Mac®-computer voorbe­reid, moet u het als “Text Only (MS-DOS)” (of “MS-DOS Text”) vanuit Microsoft® Word e.d. opslaan. Anders zien accenten, trema’s enz. er namelijk achteraf vreemd uit. U kunt bestanden met een dataomvang tot 50KB importe­ren.
Opgelet: Vetjes, cursief, onderlijnen enz. worden niet opgesla­gen en kunnen door de E-80 sowieso niet worden weergege­ven.
(3) Kopieer de bestanden naar een geheugenkaart, die
de E-80 kan lezen, een diskette of rechtstreeks naar het interne geheugen van de E-80 (via USB, zie blz. 234).
Als u het bestand naar een kaart of het interne geheugen kopieert, moet u het in de “Text”-map opslaan.
Weergave
(4) Steek de diskette in de drive c.q. de kaart in de
PCMCIA-poort van de E-80.
(5) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
(8) Ga als volgt te werk:
• Probeer misschien eerst de COLOR PRESET-velden (
[6]
) uit. Als geen enkele fabrieksinstelling aan uw ver­wachtingen voldoet (of als u ze maar gedeeltelijk wilt wijzigen)…
• …druk op één van de regelaars (rood, groen of blauw) in de TEXT-kolom en wijzig er met het de waarde van. De wijzigingen worden in het kleine display naast de COLOR PRESET-knopicoontjes getoond.
Het hier gehanteerde systeem volgt het RGB-kleursy­steem; de waarde “255” voor alle drie regelaars levert dan ook wit op (en “0” voor alle drie zwart). Als u al eens met een grafisch pakket gewerkt hebt, kent u dit systeem beslist.
• Druk op één van de regelaars (rood, groen of blauw) in de BACKGROUND-kolom en wijzig er met het
[DATA÷ENTRY]
(9) Druk op het “PAGE TURNER”-veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen de duur voor de weergave van de afzonderlijke pagina’s in.
Het instelbereik luidt 10~600 seconden. Kies “Off” om de automatische functie te deactiveren. Deze instelling kunt u ook na het laden van een tekstbestand nog wijzigen.
Verder kunt u met de DATA ENTRY de pagina’s stappen. Met de kens naar de voorafgaande of volgende regel. Voor het bladeren kunt u tevens een optionele voetschakelaar (blz. 78) of FC-7 (blz. 76) gebruiken.
(10) Druk op het VIDEO OUT SOURCE [VIEWER]-knopi-
coontje om te zorgen dat de tekst op het externe scherm verschijnt.
-wiel de waarde van.
[DATA÷ENTRY]
[ß][†]
-knoppen door
[√][®]
-knoppen gaat u tel-
[1]
~
-wiel
r
58
E-80 Music Workstation
Werken met de VIEWER-functie
r
Laten we nu het bestand kiezen dat moet worden afge­beeld:
(11) Druk op het [TXT¥IMPORT]-veld.
Het display verandert in:
(12) Kies het geheugenblok dat het benodigde tekstbe-
stand bevat: druk op [INTERNAL¥MEMORY], [FLOPPY] of [EXTERNAL¥MEMORY].
Als u op moet u de diskette of geheugenkaart met de gewenste song in de poort (of drive) steken.
(13) Kies het tekstbestand door op zijn veld te drukken. (14) Druk op het [EXECUTE]-veld.
U keert nu terug naar de “VIEWER”-pagina waar de eer­ste pagina van het gekozen tekstbestand verschijnt:
[FLOPPY]
of
[EXTERNAL¥MEMORY]
drukt,
Het “Page xx/yy”-veld houdt u op de hoogte van de momenteel getoonde en het totale aantal pagina’s.
(15) Druk op het display om de menubalk boven- en
onderaan te doen verdwijnen.
Het display ziet er nu als volgt uit:
(16) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Dit betekent dat het geheugenblok voor dit soort data al iets bevat dat zo meteen gewist wordt. Druk op door te gaan. U keert nu terug naar de “VIEWER”-pagina waar het gekozen tekstbestand wordt afgebeeld:
(Druk op De naam van het gekozen tekstbestand verschijnt in de
linker bovenhoek. De “Auto”-waarde slaat op de snelheid (10~600) voor het omslaan van de pagina’s. Hier zou ook “Off” kunnen staan (geen automatisch bladeren). De PAGE TURNER-functie begint vanaf de eerste pagina en toont alle beschikbare pagina’s (het aantal verschilt naar gelang de lengte van de tekst).
[NO]
om de operatie te annuleren.)
[YES]
om
Hiermee schakelt u de VIEWER-functie uit.
59
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking

Opnemen van uw muziek

U kunt uw muziek in de vorm van “Songs” opnemen die in het interne geheugen, op een geheugenkaart of op een diskette kunnen worden opgeslagen. Uw zang met de Vocal Harmonist (blz. 46) wordt niet opgenomen.
Voor de opname kunt u kiezen uit twee benaderingen:
A
Alles samen opnemen
Dit is de eenvoudig aanpak: u drukt op de u stelt de E-80 in zoals hij tijdens de opname moet klin­ken (met of zonder Arranger bv.) en u begint te spelen.
B
Elk spoor apart opnemen
Deze aanpak betekent dat u eerst de drumpartij (bv.) opneemt, daarna de bas, vervolgens een pianopartij enz. Hiervoor moet u met de 16-sporen sequencer werken (zie blz. 172).
U kunt deze twee benaderingen echter ook met elkaar combineren door eerst volgens schema ( en daar dan met aanpak ( c.q. bestaande partijen te vervangen.
Laten we beginnen met de eenvoudigste werkwijze:
B
) partijen aan toe te voegen
Opnemen met Style-begeleiding
In dit voorbeeld willen we tonen hoe u uw solospel en de Arranger-begeleiding kunt opnemen.
(1) Druk op de [REC¥∏]-knop (hij knippert).
Opgelet: Wanneer u op de [REC¥∏]-knop drukt en de opname start (zie verderop), wordt het song-RAM-geheugen gewist. Sla de huidige song dus op alvorens een nieuwe opname te starten (zie blz. 63).
(2) Druk op de EASY SETTING [ARR]-knop.
[REC¥∏]
A
) te werken
-knop,
(5) Druk op de [START÷STOP]-knop om de opname te
starten.
START
STOP
De Arranger-weergave en de opname beginnen.
Opgelet: Zie blz. 81 voor meer details i.v.m. de aftel.
(6) Speel met de linkerhand de Arranger-akkoorden en
met de rechterhand de melodie.
Opgelet: U kunt ook de speelhulpen van de E-80 gebruiken. Zie ook blz. 66.
(7) Stop de opname op één van de volgende manieren:
• Druk op de De Arranger speelt nu een Ending-patroon. Zodra dat afgelopen is, stoppen de Arranger-weergave en de opname.
• Druk op de Arranger-weergave en de opname.
• Druk op de Arranger-weergave en de opname.
[END/RIT]
[START÷STOP]
[PLAY÷STOP¥®÷ª]
- en een VARIATION
-knop. Hierdoor stopt u de
[1]~[4]
-knop.
-knop. Hierdoor stopt u de
Beluisteren van uw song
Waarschijnlijk wilt u de song nu beluisteren. Als u hem goed vindt, moet u hem nu meteen opslaan (zie “Song opslaan” op blz. 63).
(8) Druk op de RECORDER [TOP¥|√]-knop.
ARR ORGAN
(3) Kies een Music Style (zie blz. 27) en een klank voor
uw rechterhand (zie blz. 29).
U kunt ook op een ONE TOUCH-knop drukken en een Style kiezen. Dan hoeft u geen klank voor de rechterhand te kiezen (stap (3)), omdat dat automatisch gebeurt. Zie ook blz. 29.
Schakel nog andere Keyboard-parts in door op hun PART ON/OFF-knop te drukken, als u de melodie met één of verschillende klanken wilt dubbelen. U zou zelfs met een tweede splitpunt kunnen werken (blz. 99).
Opgelet: In plaats van al deze stappen uit te voeren kunt u ook gewoon een User Program met de passende instellingen kiezen (blz. 126).
(4) Om uw song met een introductie te beginnen,
moet u op de [INTRO]- en een VARIATION-knop [1]~ [4] drukken.
TOP
De Recorder keert nu terug naar het begin van uw nieuwe song.
(9) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de weergave
te starten.
Opgelet: Zie “Song/Arranger Start Priority” op blz. 246, als de weergave niet start.
(10) Druk nog een keer op [PLAY÷STOP¥®÷ª] om de weer-
gave te stoppen, en op [TOP¥|√] om naar het begin terug te keren.
r
60
E-80 Music Workstation
Opnemen van uw muziek
r
Opnemen zonder begeleiding
Laten we nu kijken hoe je zonder begeleidingsautomaat kunt opnemen. Hier zou u de Arranger op een later tijdstip kunnen starten (bv. naar de geïmproviseerde intro): hij loopt altijd synchroon met het songtempo.
(1) Druk op de [REC¥∏]-knop (indicator knippert).
REC
Opgelet: Wanneer u op de [REC¥∏]-knop drukt en de opname start (zie verderop), wordt het song-RAM-geheugen gewist. Sla de huidige song dus op alvorens een nieuwe opname te starten (zie blz. 63).
(2) Druk op de EASY SETTING [PIANO]-knop.
GUITAR PIANO
(9) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de opname
te stoppen.
(10) Zie “Beluisteren van uw song”.
Partijen toevoegen
Ziehier hoe u een minder geslaagde partij kunt overdoen of bijkomende partijen aan een bestaande song kunt toevoe­gen.
Laten we eerst even kijken wat we al opgenomen hebben – en waar:
We zijn begonnen met Arranger-begeleiding, zodat de vol­gende sporen nu data zouden kunnen bevatten (niet alle Styles hanteren alle 8 sporen die de Arranger simultaan kan afspelen):
Arranger-part Recorderspoor
ADR 10
ABS 2 ACC1 1 ACC2 3 ACC3 5 ACC4 7 ACC5 8 ACC6 9
Om een gitaarpartij van de Guitar-mode op te nemen moet u op de EASY SETTING
[GUITAR]
-knop drukken.
(3) Stel met de [√SLOW][FAST®]-knoppen, de [TAP]-
knop of (als de hoofdpagina afgebeeld wordt) het [DATA÷ENTRY]-wiel het gewenste tempo in.
(4) Kies de Style waarmee u later eventueel wilt wer-
ken (zie blz. 27). Kies bovendien een klank voor uw solospel (zie blz. 29).
Opgelet: In plaats van al deze stappen uit te voeren kunt u ook gewoon een User Program met de passende instellingen kiezen (blz. 126).
(5) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de opname
te starten.
PLAY/STOP
De Recorder telt nu één maat af. Daarna begint de opname.
Opgelet: Zie blz. 81 voor meer details i.v.m. de aftel.
(6) Begin te spelen. (7) Druk op de [START÷STOP]-knop om de Arranger-
weergave te starten.
(8) Als de Style-weergave vóór het einde van de song
moet stoppen, drukt u hetzij op de [END÷RIT]-, het­zij op de [START÷STOP]-knop.
De Arranger stopt, maar de opname loopt gewoon door. Dit laat u toe aan het einde zonder begeleiding te impro­viseren.
Als u ook één of meerdere Keyboard-parts opgenomen hebt, bevinden die zich op de volgende sporen:
Keyboard-part Recorderspoor
UP1 4
UP2 6
UP3 13
LW1 11
LW2 14
MBS 12
MELODY INT 15
VOCAL HARMONIST 16
UP1/2/3 en/of LW1/2 kunnen ook voor bijkomende drumpartijen worden gebruikt door er een Drum Set (TONE
[DRUMS]
-knop) aan toe te wijzen.
Voor het volgende gaan we ervan uit dat u de melodie met de UP1-part (spoor 4) ingespeeld hebt en daar nu met de LW1-part wat akkoorden aan wilt toevoegen.
(1) Kijk eerst op welk spoor u moet opnemen.
Zie de tabellen hierboven. Voor ons voorbeeld gaan we spoor 11 (LW1) gebruiken.
(2) Druk op de RECORDER [16-TRK¥SEQ.]-knop.
16-TRK
SEQ.
61
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
U hebt zonet de gedetailleerdere opnamefunctie (de “sequencer”) geactiveerd. Het display verandert in:
De gekleurde balken in de rechter helft van het display duiden de sporen aan die al data bevatten.
(3) Druk op de RECORDER [REC¥∏]-knop.
REC
Het display verandert in:
(8) Druk op de RECORDER [TOP¥|√]-knop.
TOP
De sequencer keert terug naar het begin van de song (maat “1”).
(9) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop.
De sequencer telt nu één maat af. Daarna begint de opname.
Opgelet: Zie blz. 81 voor meer details i.v.m. de aftel.
(10) Speel de nieuwe partij. (11) Druk op de RECORDER [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om
de opname te stoppen.
PLAY/STOP
(4) Druk op het [REC¥TRK]-veld en kies met het
[DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen het
spoor waarop u wilt opnemen.
Kies voor ons voorbeeld “11”. Druk, indien nodig, op het
het
[DATA÷ENTRY]
“LW1”. Dat laat het gebruik van de LW1-part voor het opnemen van een orgelpartij (met de Harmonic Bars­sectie) of een klank van een optioneel SRX-golfvormbord toe.
U kunt aan eender welk spoor een klank van een SRX­bord toewijzen. Bepaalde borden bevatten “loops” (d.w.z. “grooves”) wier tempo automatisch met het songtempo gesynchroniseerd wordt.
(5) Wijs aan het voor de opname gekozen spoor de
gewenste klank toe.
Zie “Klanken kiezen voor de Keyboard-parts” op blz. 29. U kunt ook op het klavier spelen om uit te maken of de gekozen klank bij de sfeer van het nummer past.
(6) Stel in wat er precies moet worden opgenomen
door op de betreffende RECORDING SELECT-knopi­coontjes te drukken.
(7) Schakel voor dit voorbeeld NOTE, CONTROL
CHANGE, PROGRAM CHANGE en PITCH BEND in. Zie blz. 176 voor meer details.
[REC¥TYPE]
-wiel of de
-veld en kies met
[DEC]/[INC]
-knoppen
r
Het display verandert in:
Het spoor, dat de nieuwe partij bevat, herkent u aan de lichte achtergrond in de linker kolom. Ook die regel bevat nu een horizontale balk om duidelijk te maken dat het spoor data bevat.
(12) Beluister uw song (blz. 60).
Als u tevreden bent, moet u hem opslaan. Wilt u er nog wat aan sleutelen, zie dan “Partijen toevoegen” op blz. 61.
In stap (3) moet u dan echter op het drukken en met het
[INC]
-knoppen “Replace” kiezen.
Opgelet: Zie blz. 178 als u maar enkele noten of andere instel­lingen van uw song wilt veranderen (wat we “editen” noemen).
[DATA÷ENTRY]
[REC¥MODE]
-wiel of de
[DEC]
-veld /
62
E-80 Music Workstation
Opnemen van uw muziek
r
Song opslaan
Een song, die u opslaat, verandert in een Standard MIDI File die u natuurlijk met de E-80, maar ook met andere SMF­compatibele sequencers kunt afspelen.
Nieuwe of gewijzigde songs kunt u op twee manieren opslaan:
• Via de
• Door, op de “16-track Sequencer”-pagina, op het
(1) Druk, op de “16-track Sequencer”-pagina, op het
(2) Geef aan waar uw song moet worden opgeslagen:
• Druk op het
• Stop een diskette in de drive en druk op het
• Druk op het
[DISK¥&¥MEDIA]
-knop en het bijbehorende menu
(zie blz. 226).
[SAVE]
veld te drukken.
Opgelet: Als u de “16-track Sequencer”-pagina verlaat door op de [EXIT]-knop te drukken, beeldt het display de boodschap “Song has been changed…” af om u te vragen of u de doorge­voerde wijzigingen wilt opslaan. Druk op het [YES]-veld en zie de volgende stappen.
Hier gaan we u tonen hoe u uw song via het
[SAVE]
-veld
opslaat.
[SAVE]-veld.
Het display antwoordt nu met:
[INTERNAL¥MEMORY]
-veld om het interne geheugen van de E-80 (een 50MB-opslagmedium dat op een harde schijf lijkt) te kiezen.
[FLOPPY]
veld.
[EXTERNAL¥MEMORY]
-veld. Deze optie is alleen beschikbaar, als de PCMCIA-poort van de E-80 een geheugenkaart bevat. Als uw diskette of geheugenkaart niet lijkt te werken, moet u z eerste formatteren en het vervolgens opnieuw proberen. Zie “Formatteren” op blz. 231.
Opgelet: Als u de data onder de huidige of de automatisch voorgestelde naam (“New Song”) wilt opslaan, hoeft u de stap­pen (4)~(5) niet uit te voeren.
U moet de song zelfs twee namen geven: een SONG NAME en een FILE NAME. De FILE NAME is de naam die de E-80 toelaat de betreffende song te identificeren. De SONG NAME daarentegen wordt in de Song Finder getoond.
-
(3) Druk op het [SONG¥NAME]-knopicoontje. (4) Voer de naam in:
• Breng de cursor met
[ø]
en
[˚]
naar de gewenste positie.
• Kies via de alfanumerieke velden in het display een teken voor de gekozen positie. Vaak moet u het betreffende veld verschillende keren indrukken om bij het benodigde teken uit te komen.
• Met het
[A/a]
-veld kiest u afwisselend hoofd- en kleine
letters.
• Druk op het
[Delete]
-veld om het door de cursor aange­duide teken te wissen. Houd het even ingedrukt om alle tekens te wissen.
• Druk op
• Druk op
[Space]
om een spatie in te voeren.
[Insert]
om op de huidige plaats een nieuwe positie in te voegen. Alle tekens achter deze positie ver­huizen dan één vakje verder naar rechts.
(5) Druk op het [FILE¥NAME]-veld en voer de bestands-
naam voor de song in.
Hier kunt u 18 tekens invoeren, maar alleen hoofdletters.
-
(6) Druk op het [EXECUTE]-veld om uw song weg te
schrijven.
Het display geeft nu eerst te kennen dat de data wegge­schreven worden en keert daarna terug naar de “SAVE SONG”-pagina.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om naar de hoofdpagina
terug te gaan, of op RECORDER [16-TRK¥SEQ.] om nog andere sporen op te nemen.
63
E-80 Music Workstation

Over de Keyboard-modes

4. Over de Keyboard-modes
De KBD MODE-instelling is de meest belangrijke parameter van de E-80, omdat u daarmee bepaalt welke parts (of klan­ken) en secties kunnen worden bespeeld. Hoewel u deze parameters met de EASY SETTING-knoppen automatisch instelt, verdient het aanbeveling om even stil te staan bij het KBD MODE-concept.
SPLIT-mode. Het splitpunt bevindt zich bij de “C4”. De

Arranger-, Organ-, Guitar- en Piano-mode

De E-80 biedt vier belangrijke klaviermodes: ARRANGER, ORGAN, GUITAR en PIANO. Die selecteert u via de EASY SETTING-knoppen. De tweede mode, ORGAN, tovert de E-80 om in een virtueel drawbarorgel (blz. 33). De GUI­TAR-mode maakt van uw E-80 een virtuele gitaar (zie blz. 36).
In de regel vormt het drukken op [
GUITAR]
dere instellingen. Kies ARR (of ORG), als u de automati­sche begeleidingen nodig hebt en de akkoordherkenning aan de linker klavierhelft wilt toewijzen (zie ook blz. 89). Kies PIANO om de PIANO CHORD-herkenning te active­ren.
een goed uitgangspunt voor iets geavanceer-
[ARR], [ORGAN]
of
KBD MODE
• Alleen de UP1-part wordt aan de rechter klavierhelft toegewezen (zie blz. 29 voor een voorstelling van de parts).
• ZONE= LEFT (blz. 89).
INTELLIGENT-akkoordherkenning (TYPE, blz. 89). Met één knop (hier meters voor het werken met de automatische begelei­ding (“Arranger”) instellen.
Met uitzondering van de toevoeging van de LW1-part levert de EASY SETTING taat op.
[SPLIT]
-knop licht op.
SPLIT
[ARR]
) kunt u alle belangrijke para-
[ORGAN]
-mode hetzelfde resul-
Opgelet: Door op één van deze knoppen te drukken kiest u niet alleen een Keyboard-mode, maar ook een reeks andere instellingen. In bepaalde gevallen worden parts, die u tot dan hebt gebruikt, plots uitgeschakeld. Bovendien wordt het split­punt (zie verderop) op “C4” ingesteld wanneer u op [ARR] of [ORGAN] drukt.
In de ARRANGER-mode wordt het klavier in twee helf­ten verdeeld. Links kunt u de akkoorden spelen die de Music Style tijdens de weergave transponeren. In de rechter helft kunt u daarentegen de melodie over de Arranger-begeleiding spelen. Aanvankelijk kunt u deze melodie met de Upper1-part (UP1) spelen. U kunt daar echter nog andere Parts aan toevoegen om het geluid voller te maken (“wat aan te dikken”). Zie blz. 65.
Arranger-sturing UP1
Deze instelling wordt ook gebruikt, wanneer u op de
[ORGAN]
LW1-part in, die u met de linkerhand kunt aansturen:
-knop drukt. Bovendien schakelt de E-80 de
In de PIANO-mode wordt de Upper1-part (UP1) aan het volledige klavier toegewezen.
Upper 1 (UP1) met een pianoklank
Verderop zal u merken dat deze klaviermode Whole wordt genoemd en dat u niet noodzakelijk met een pia­noklank hoeft te werken.
De EASY SETTING parameters:
Whole-mode, enkel UP1 is ingeschakeld.
• De “Natural Piano”-klank wordt aan UP1 toegewezen.
• Arranger ZONE= WHOLE (blz. 89). Druk op de
[START÷STOP]
stoppen. Zie blz. 27 voor het kiezen van interne Styles.
• Arranger TYPE= PIANO STYLE (blz. 89).
[PIANO]
-knop beïnvloedt de volgende
-knop om de Arranger te starten en te
Arranger-sturing
+ LW1
De EASY SETTING parameters:
r
64
UP1
[ARR]
-knop beïnvloedt de volgende

Split- en Whole-mode

SPLIT Keyboard-mode
Split betekent dat het klavier in twee helften wordt ver­deeld. In de linker helft kunt u de parts LW1, LW2 en MBS, in de rechter helft daarentegen UP1, UP2, UP3 spelen. (Het is tevens mogelijk om UP1/UP2 en UP3 op hun beurt nog eens te splitten. Zie “Upper 3 Split” op blz. 99.)
E-80 Music Workstation
Split- en Whole-mode
Het display ziet er ongeveer als volgt uit:
r
LW1, LW2, MBS UP1, UP2, UP3
Ziehier hoe je de SPLIT-klaviermode activeert:
(1) Druk op de KBD MODE [SPLIT]-knop.
SPLIT
(2) Druk op de PART ON/OFF-knoppen van de parts
(LW2, LW1 enz.) die u via het klavier wilt bespelen, en schakel de niet benodigde parts uit.
De knoppen van de actieve parts lichten op.
Opgelet: Indien nodig kunt u een Hold-functie voor de LW1/ 2-parts activeren. Dan volstaat het namelijk om de akkoorden telkens maar even te spelen om ze te laten doorklinken. De Arranger biedt een vergelijkbare functie (die “ARR Hold” heet). Zie ook “Lower Hold” op blz. 102.
Opgelet: Als geen enkele PART ON/OFF-knop oplicht, hoort u de op het klavier gespeelde noten niet. (U zou de Arranger ech­ter nog kunnen transponeren.) Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
(2) Kies met de velden MAIN SPLIT [√][®] het gewenste
splitpunt.
Het instelbereik luidt C#2~B6. De oranje toetsen verte­genwoordigen de rechter helft. Het “SPLIT POINT” is de laagste noot van de rechter helft.
Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
Werken in de WHOLE-mode
Whole betekent dat alle toetsen dezelfde part(s) aanstu­ren. Er is dus geen split. U kunt maximaal zes parts aan het klavier toewijzen: MBS, LW1, LW2, UP3, UP2 en UP1.
(1) Druk op de KBD MODE [WHOLE]-knop.
WHOLE
Parts in- en uitschakelen
(2) Druk op de PART ON/OFF-knoppen van de parts
(MBS, LW2, LW1 enz.) die u via het klavier wilt bespelen, en schakel de niet benodigde parts uit.
Splitpunt instellen
Wanneer de
[SPLIT]
-knop oplicht, is het klavier in twee helften verdeeld. Het splitpunt bevindt zich bij de “C”­toets onder de EFFECT-regelaar, die “C4” heet:
Arranger-sturing UP1, UP2, UP3
Dit splitpunt geldt zowel voor het akkoord-herkennings­gebied van de Arranger als de SPLIT-mode.
In bepaalde gevallen past de automatisch gekozen inde­ling misschien niet bij uw manier van spelen. Verander dan het splitpunt:
(1) Houd de KBD MODE [SPLIT]-knop even ingedrukt
(of druk op het SPLIT-veld in het display).
SPLIT
OF
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
De knoppen van de actieve parts lichten op.
Opgelet: Als geen enkele PART ON/OFF-knop oplicht, hoort u de op het klavier gespeelde noten niet. (U zou de Arranger ech­ter nog kunnen transponeren.)
Terloops nog dit: Bij het kiezen van WHOLE wordt de Arranger niet automatisch uitgeschakeld. Dat moet u handmatig doen. Zie “Arranger Type (akkoordmode)” op blz. 89 voor meer details.
Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
65
E-80 Music Workstation

Speelhulpen gebruiken

5. Speelhulpen gebruiken
Laten we nu kijken naar de speelhulpen van de E-80. Deze heten hier ook “Controllers” en dienen voor het toevoegen van expressie aan de gespeelde noten, voor het simuleren van glissandi, het buigen van noten enz. om uw melodieën nóg overtuigender te laten overko­men.

Pitch Bend en modulatie

De BENDER/MODULATION-hendel links van het klavier kunt u voor het toevoegen van twee soorten effecten aan de noten van de Keyboard-parts (Upper, Lower, M.Bass) gebruiken. U kunt ze zelfs simultaan gebruiken.
(1) Druk de hendel naar de achterkant van de E-80 om
een vibrato-effect aan de gespeelde noten toe te voegen.

Transpositie

Als u een nummer al lang in een bepaalde toonaard speelt, zal de Transpose-functie u helpen dit zelfs dan te doen, wanneer u het nummer in een andere toon­aard moet weergeven. Op die manier kunt u dus een zanger of instrument begeleiden die/dat uw toonaard iets te hoog/laag vindt – en daar u hoeft niet eens uw vingerzetting voor te veranderen.
(1) Druk op de TRANSPOSE [√≈ƒ]-knop om de E-80
maximaal 6 halve tonen lager te transponeren.
MODULATION
Lager Hoger
BENDER
De modulatie-as kan ook worden gebruikt voor het kie­zen van de snelle en trage Rotary-snelheid (voor de HARMONIC BAR- en de wanneer de MFX een “Rotary”-algoritme hanteert).
(2) Schuif de hendel naar links om de toonhoogte van
de gespeelde noten tijdelijk te verlagen. Schuif hem naar rechts om de toonhoogte van uw noten tijdelijk te verhogen.
Het pitchbend-interval (“Range”) is vast ingesteld op 2 halve tonen.
Opgelet: Pitch Bend is niet beschikbaar voor de Harmonic Bars.
(3) Laat de hendel weer los, als u het effect niet meer
nodig hebt.
[ORGAN]
-klanken, maar alleen,
(2) Druk op de TRANSPOSE [≈®]-knop om de E-80
maximaal 5 halve tonen hoger te transponeren.
De transpositie geldt nooit voor parts die een Drum Set aanspreken (noch voor de drumpartij van een song).
Om van “C” naar de toonaard van “E” te transponeren, moet u vier keer op transponeren, moet u vijf keer op
Om weer de normale toonhoogte (zonder transpositie) te kiezen moet u
Zolang het interval niet “0” luidt, licht één van beide knoppen op om duidelijk te maken dat de Transpose­functie actief is.
Het transpositie-interval wordt op de hoofdpagina afge­beeld:
[√≈ƒ]
[≈®]
drukken. Om van “C” naar “G” te
[√≈ƒ]
drukken.
en
[≈®]
samen indrukken.
r
66
De “–1” slaat op een verhoging van een halve toon, zodat u telkens een “B” hoort, wanneer u een “C” speelt. Het betekent ook dat u i.p.v. de “A”, die u misschien speelt, een “Ais” (of “Bes/si bemol”) hoort. De instelling hierbo­ven wordt gehanteerd, wanneer u één keer op drukt.
Opgelet: Als u hier een interval instelt, wordt de SINGER KEY­transpositie (zie blz. 51) uitgeschakeld. Die functie wordt namelijk eerst op “ORIGINAL” gezet. Pas daarna wordt het door u ingestelde interval gehanteerd.
[√≈ƒ]
E-80 Music Workstation
r

Octavering

Transpositie-interval via het display instellen
Als u het transpositie-interval liever via het drukgevoelige display en aan de hand van een leuke grafiek instelt, moet u als volgt te werk gaan:
(1) Houd de TRANSPOSE [√≈ƒ]- of [≈®]-knop ingedrukt
of druk op het [TRANSPOSE]-veld van de hoofdpa­gina.
Deze pagina kunt u ook oproepen door op de knop‰
[TUNING]
-veld‰
[TRANSPOSE]
(2) Druk in het display op de toets die overeenkomt
met de noot, die u wilt horen, wanneer u een C speelt.
Opgelet: Als u hier “0” kiest, wordt er geen transpositie gehan­teerd. Uw instelling kan in een User Program worden opgesla­gen (blz. 125).
(3) Druk op het [KEYBOARD]- en/of [SONG]-veld om
het in te schakelen.
Met deze velden bepaalt u welke Parts door de Trans­pose-instelling worden beïnvloed:
[KEYBOARD]
: De Keyboard-parts worden getranspo­neerd. Omdat de toonaard van de Arranger via het kla­vier wordt bepaald, worden ook de Style-partijen nave­nant getransponeerd.
Opgelet: Parts, die een Drum Set aansturen, worden nooit getransponeerd.
[SONG]
: Tijdens de Recorder-weergave worden uitslui-
tend de Song-parts getransponeerd. Hoewel u ook beide opties samen kunt inschakelen, moet
er altijd minstens één van beide actief zijn. “KEYBOARD” kan bv. van pas komen om enkel de Keyboard-parts te transponeren, zodat u een solo in “uw” toonaard bij een Standard MIDI File kunt spelen, die in een andere toon­aard staat.
Opgelet: Als u ook de via MIDI ontvangen nootcommando’s wilt transponeren, moet u “TRANSPOSE RX (On/Off)” op blz. 242 op “ON” zetten.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
[MENU]
-
-veld te drukken.
Global Transpose
Er is ook een “overkoepelende” transpositie-instelling die voor alle secties van de E-80 geldt. De waarde ervan wordt zo lang bij het Transpose-interval (evenals de Singer Key­en de User Program-transpositie) opgeteld tot u hem weer op “0” zet of de E-80 uitschakelt.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [TUNING]- en daarna op het
[MASTER¥TUNE]-veld.
(3) Stel de gewenste transpositie in met het [√≈ƒ]- of
[≈®]-veld.
Het instelbereik luidt –6~0~5 halve tonen. Deze instel­ling geldt voor alle secties en alle User Programs.
Octavering
De Octave-functie is nog zo’n nuttige parameter waar­mee u de toonhoogte van de gekozen part in octaaf­stappen (12 halve tonen) kunt veranderen.
EXIT
U zou deze functie kunnen gebruiken voor solo’s waar u met de UP1- en UP2-part dezelfde klank aanstuurt, maar wel wilt dat de UP2-part een octaaf boven of onder UP1 weerklinkt.
Dit werkt waarschijnlijk alleen wanneer u een Keyboard­part (MBS, LW2, LW1, UP3, UP2, UP1) in de WHOLE Key­board-mode aanstuurt. Als u namelijk de SPLIT-mode kiest, kunt u links enkel een beperkt aantal noten spelen (tot aan het splitpunt). Voor de “herrie” moet u de instelling “–3”
67
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
kiezen. Dit betekent echter ook dat u de “echte” noten helemaal rechts moet spelen, omdat de volledige Part/Tone lager getransponeerd wordt.
OCTAVE= 0

Key Touch (aanslaggevoeligheid)

Het klavier van de E-80 is natuurlijk ook aanslaggevoe­lig. Zodoende kunt u de klankkleur en het volume van de Keyboard-parts via uw manier van spelen variëren.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
C2
OCTAVE= –1
C2
C3
C3
Deze parameter komt tevens van pas, wanneer u klanken van een Drum Set wilt aansturen, die niet beschikbaar zijn zolang het klavier normaal staat ingesteld. Het kla­vier telt 61 toetsen, terwijl talrijke Drum Sets klanken voor alle 128 mogelijke MIDI-noten bevatten.
Tenslotte kan deze parameter van pas komen, wanneer u de UPPER 3 SPLIT-functie (zie blz. 99) gebruikt, maar niet wilt dat de UP3-part erg hoge noten weergeeft.
(1) Kies met de TONE ASSIGN-knoppen de Keyboard-
part, die u in octaafstappen wilt transponeren.
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
UP 3 UP 2 UP 1
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [SPLIT≈&≈TOUCH]- en daarna op het
[KEY¥TOUCH]-veld.
(2) Zorg dat de hoofdpagina wordt afgebeeld door
verschillende keren op de [EXIT]-knop te drukken.
(3) Stel met de velden OCTAVE [ß][†] het gewenste
interval (tot 4 octaven hoger of lager) in.
(4) Herhaal dit, indien nodig, voor de andere Key-
board-parts.
r
(3) Druk op een veld in de PARTS-kolom om de Key-
board-part te selecteren wiens aanslaggedrag u wilt wijzigen.
(4) Druk op een veld in de CURVE-kolom om de aan-
slaggevoeligheid in te stellen:
[LOW]
: Kies deze optie, als u van een elektronisch orgel komt of als u gewoon wilt dat de parts nauwelijks op aanslagverschillen reageren.
[MID]
: Medium aanslaggevoeligheid. Het klavier reageert duidelijk op aanslagverschillen, maar u bereikt sneller het maximale volume dan met “HIGH”. (Dit is de voorgepro­grammeerde instelling.)
[HIGH]
: Kies deze instelling voor een maximale expressi­viteit. Zelfs kleine aanslagvariaties leveren betrekkelijk grote volumeverschillen op. Dat impliceert echter ook dat u harder moet aanslaan om het maximumvolume te bereiken.
[FIXED]
: Kies deze instelling, als alle op het klavier gespeelde noten dezelfde aanslagwaarde moeten hante­ren. Als u op dit icoontje drukt, verschijnt daarnaast een displayveld waarmee u de vaste aanslagwaarde kunt
68
instellen. Druk op dat veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]
gewenste aanslagwaarde in (1~127).
-wiel of de
[DEC]/[INC]
-knoppen de
E-80 Music Workstation
r

Master Tune

Master Tune
Dit is eigenlijk geen speelhulp. Hiermee kunt u de stem­ming van uw E-80 aanpassen aan die van moeilijk te stemmen akoestische instrumenten.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Velocity Switch (Min en Max)
U kunt de kleinste (MIN) en grootste (MAX) aanslagwaarde instellen waarmee de geselecteerde part kan worden aan­gestuurd. Dat is waarschijnlijk alleen zinvol, wanneer u twee Keyboard-parts tegelijk gebruikt. Verander deze waarden niet, als u niet van plan bent om een “comple­mentaire” part te gebruiken, omdat u zich anders afvraagt waarom bv. de LW1-part alleen bij een relatief hoge aan­slagwaarde hoorbaar is.
“MIN” en “MAX” kunt u zo instellen dat één part klinkt, als de andere niets doet en vice versa. Zoiets laat dus toe om twee verschillende klanken aan te sturen. Laten we even een voorbeeld bekijken:
Part Min Max Klank
UP1 1 105 Bandoneon 2
([ACCORDION], P1)
UP2 106 127 Folk Violin ([STRINGS], P2)
Beide parts moeten ingeschakeld zijn. Bij de boven­staande instellingen hoort u bij aanslagwaarden tussen “1” en “105” (laag tot betrekkelijk hoog) bv. de bando­neon, terwijl waarden boven “106” alleen de viool aan­sturen. Probeer het even uit – het klinkt spectaculair.
Natuurlijk zijn er nog tal van andere mogelijkheden, zoals bv. MIN= 80/MAX= 127 voor de MELODY INTELL­part (blz. 84), wat betekent dat u de automatische har­monieën alleen op momenten hoort waar u dat echt wilt.
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Het display verandert in:
(2) Druk op het [TUNING]- en daarna op het
[MASTER¥TUNE]-veld.
(3) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel de gewenste stem-
ming in.
De fabrieksinstelling luidt “440.0”. Die kunt u weer oproepen door op het
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Zie blz. 67 voor de “Global Transpose”-parameter.
[440.0Hz]
-veld te drukken.
EXIT
69
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken

Aftertouch

De E-80 is uitgerust met een aftertouch-gevoelig kla­vier. Zoals de meeste instrumenten genereert hij kanaal-aftertouch, d.w.z. telkens één aftertouch­waarde per MIDI-kanaal (of part).
Aftertouch wordt gegenereerd, wanneer u een toets na de eigenlijke aanslag nog verder indrukt. Het op die manier aangestuurde effect lijkt in de regel op wat u met de BEN­DER/MODULATION-hendel kunt doen: u kunt de toon­hoogte wijzigen, het volume beïnvloeden, modulatie toe­voegen enz.
In het geval van de E-80 kunt u hiermee tevens de Arranger en de Vocal Harmonist beïnvloeden.
Alleen de volgende parts reageren op aftertouch-com­mando’s: Upper 1/2/3, Lower 1/2 en de Arranger.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
Opgelet: Naar gelang de instelling voor “TVF Cutoff” (blz. 144) valt het effect van deze keuze eventueel niet op. Dit geldt tevens voor klanken wier filterfrequentie al op de hoogste waarde staat ingesteld.
Filter Down—De filterfrequentie van de klank, die u aan
de part toegewezen hebt) kan worden verlaagd (het geluid wordt doffer).
Opgelet: Naar gelang de instelling voor “TVF Cutoff” (blz. 144) valt het effect van deze keuze eventueel niet op. Dit geldt tevens voor klanken wier filterfrequentie al op de laagste waarde staat ingesteld.
Modulation—Kies deze functie om de aftertouch te
gebruiken als plaatsvervanger voor de modulatiefunctie van de BENDER/MODULATION-hendel.
Pitch Up—Door een aangeslagen toets verder in te druk-
ken kunt u de toonhoogte maximaal twee halve tonen opwaarts buigen.
Pitch Down—Door een aangeslagen toets verder in te
drukken kunt u de toonhoogte maximaal twee halve tonen neerwaarts buigen.
Volume Up—Deze instelling betekent dat u het volume
van de gekozen part via de aftertouch kunt opvoeren.
Volume Down—Deze instelling betekent dat u het
volume van de gekozen part via de aftertouch kunt ver­minderen.
Opgelet: De aftertouch-instelling geldt telkens voor de Keyboard-part. De keuze van een andere klank betekent dus niet dat de waarde weer op “0” wordt gezet.
Als u op ARRANG drukt
De aftertouch kan ook voor het sturen van de Style­weergave worden gebruikt. Drukt u, op de “SPLIT & TOUCH/AFTER TOUCH”-pagina, op het
[ARRANG]
-veld,
dan ziet het display er zo uit:
(2) Druk op het [SPLIT&TOUCH]- en daarna op het
[AFTER¥TOUCH]-veld.
(3) Druk op het veld van de part wiens aftertouch-res-
pons u wilt wijzigen (het veld “licht op”).
(4) Druk op het veld van de functie (of parameter), die
u via de aftertouch wilt beïnvloeden:
Opgelet: Aftertouch werkt telkens maar in één richting (d.w.z. hij zendt een positieve of negatieve waarde).
Off—De betreffende part doet niets met de aftertouch- commando’s.
Filter Up—De filterfrequentie van de klank, die u aan de part toegewezen hebt) kan worden verhoogd (het geluid
r
wordt helderder).
Opgelet: Als u “ARRANG” kiest, worden de aftertouch-instel­lingen voor de Keyboard-parts niet geannuleerd. Opgelet: Ook Aftertouch-commando’s buiten het akkoord­herkenningsgebied (zie verderop) geven een schakelimpuls.
Off—De Arranger doet niets met de aftertouch-com- mando’s.
Fill Up—Hiermee kiest u de Fill-In waarmee u naar de volgende variatie (bv. van MAIN “1” naar “2”) gaat. Deze functie kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij het meest complexe niveau (“Variation 4”) te belanden. Gebruikt u de aftertouch daarna opnieuw, dan gebeurt er echter niets. U kunt dus niet teruggaan naar het laag­ste niveau (“Variation 1”).
Fill Remain—Ook hiermee start u een Fill-In, zonder evenwel een ander MAIN-patroon te kiezen.
Fill Down—Hiermee kiest u de Fill-In waarmee u naar de vorige variatie (bv. van MAIN “2” naar “1”) gaat. Deze functie kunt u drie keer gebruiken om bij simpelste niveau (“Variation 1”) te belanden. Gebruikt u de after­touch daarna opnieuw, dan gebeurt er niets. U kunt dus niet teruggaan naar het hoogste niveau (“Variation 4”).
70
E-80 Music Workstation

ASSIGN SW-knoppen

r
Variation Up—Hiermee zorgt u dat de Arranger de vol- gende Style-variatie kiest (en dus bv. van MAIN “1” naar “2” gaat). Deze functie kunt u maximaal drie keer gebrui­ken om bij het meest complexe niveau (“Variation 4”) te belanden.
Variation Down—Hiermee zorgt u dat de Arranger de voorafgaande Style-variatie kiest (en dus bv. van MAIN “4” naar “3” gaat). In dat geval wordt er echter geen Fill­In vóór het begin van de variatie gespeeld. Deze functie kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij simpelste niveau (“Variation 1”) te belanden.
Intro—De aftertouch kan voor het kiezen van een INTRO-patroon voor de actieve Style worden gebruikt. Hiermee selecteert u het Intro-patroon van het momen­teel actieve variatieniveau (1~4).
Ending—De aftertouch kan voor het kiezen van een ENDING-patroon voor de actieve Style worden gebruikt. Hiermee selecteert u het Ending-patroon van het momenteel actieve variatieniveau (1~4).
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
ASSIGN SW-knoppen
De ASSIGN SW-knoppen [1] en [2] bieden toegang tot functies die u in de regel via het display moet kiezen (wat soms meerdere stappen inhoudt).
Aanvankelijk start u met ASSIGN SW ASSIGN SW
Door
[2]
een Fade Out. Zie blz. 157 voor meer details.
[1]
of
[2]
langer dan een seconde ingedrukt te houden gaat u naar een displaypagina waar u andere functies aan deze knoppen kunt toewijzen. De ASSIGN SW-functies kunnen in een User Program worden opgeslagen.
Het “display” van de knop die u ingedrukt houdt “licht op”.
(1) Om aan de andere knop een andere functie toe te
wijzen, moet u op diens “display” drukken.
[1]
een Fade In en met
(2) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen één van de volgende functies:
Off—De betreffende ASSIGN SW-knop heeft geen func- tie.
Rotary HB Slow/Fast—Laat toe om afwisselend de hoge en lage snelheid van het Rotary-effect te kiezen. Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
Rotary HB On/Off—Hiermee schakelt u het Rotary- effect afwisselend in (eerste keer) en weer uit (tweede keer). Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toege­wezen hebt.
Fade In—“Fade In” is een functie, die u misschien af en toe eens wilt gebruiken. Zolang ze uitgevoerd wordt, knippert de toegewezen knop ([1] of [2]). “Fade In” bete­kent dat het volume van de Arranger- en Keyboard-parts stilaan opkomt, wat de indruk wekt dat de muziek al even aan het lopen is, maar nu pas hoorbaar wordt. Het volume wordt dus automatisch op “0” gezet en dan geleidelijk aan verhoogd tot het de met de MASTER [VOLUME]-regelaar ingestelde waarde bereikt. Zodra de Fade In voltooid is, dooft de indicator van de ASSIGN SW-knop weer.
Fade Out—“Fade Outs” zijn bijzonder in trek in de pop- muziek – en de E-80 laat dan ook toe een nummer op dezelfde manier te beëindigen als het origineel. Om dit te bereiken moet u op de toegewezen ASSIGN SW-knop drukken (hij knippert). Het volume daalt geleidelijk aan tot het de waarde “0” bereikt (daarna licht de knop op).
Scale Upper—Hiermee wijst u de Scale Tune-instelling (zie blz. 79) aan de drie Upper-parts toe.
Scale Lower—Hiermee wijst u de “Scale Tune”-instelling (zie blz. 79) aan de Lower-parts toe.
Half Bar on Fill In/Main—De ASSIGN SW-knop kan voor het in-/uitschakelen van de Half Bar-functie worden gebruikt. Sommige popsongs in 4/4 bevatten maten, die maar twee tellen duren, vaak tussen de eerste en de tweede strofe. Ook aan het einde van het refrein of de brug kom je dit soort “gehalveerde” maten wel eens tegen. Dit soort “afwijkingen” kunt u met de E-80 natuurgetrouw nabootsen. In eerste instantie gaat de begeleiding onveranderd door. Pas wanneer er een Fill-In wordt gestart, treedt de Half Bar-functie in werking en halveert ze het aantal tellen van de gekozen Fill.
Arranger Hold—Laat toe de Arranger Hold-functie in en uit te schakelen. Zie blz. 89.
Dynamic Arranger—Laat toe de “Dynamic Arranger”- functie in en uit te schakelen. Zie ook blz. 90.
Arr Chord Off—Laat toe de akkoordherkenning van de Arranger uit te schakelen, zodat u alleen nog de drums/ percussie van de gekozen Style hoort (of kunt gebrui­ken). Zie blz. 89.
Arranger RIT Tempo—Hiermee start u de RIT-functie van de Arranger (blz. 91).
Arranger ACC Tempo—Hiermee start u de ACC-functie van de Arranger (blz. 91).
Reset/Start—Met deze functie zorgt u dat de Arranger naar de eerste tel van het Style-patroon springt, wan­neer u op de ASSIGN SW-knop drukt. Maak er gebruik van, wanneer u een zanger(es) moet begeleiden die niet echt ritmevast is, zodat de Arranger plots “achter begint te lopen”.
Keyboard Exchange UP2/1—Laat toe de UP1-part uit en de UP2-part in te schakelen – en vice versa.
71
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
Opgelet: Als noch UP1, noch UP2 actief zijn, wanneer u op de ASSIGN SW-knop drukt, wordt één van beide ingescha­keld.
Keyboard Exchange LW2/1—Laat toe om de LW1-part uit en de LW2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch LW1, noch LW2 actief zijn, wanneer u op de ASSIGN SW-knop drukt, wordt één van beide ingescha­keld.
MBass/Keyboard Arranger—Hiermee kunt u de Arran- ger Chord-parameter op “Off” (akkoord- en ABS-herken­ning uit, zie blz. 89) zetten en tegelijk de SPLIT Keyboard­mode kiezen evenals de MBS-part activeren – en vice versa.
Opgelet: Als u op de ASSIGN SW-knop drukt waar u deze functie aan toegewezen hebt, stopt de Arranger niet auto­matisch. Als u de “Arr Hold”-functie ingeschakeld hebt (blz. 89), blijft het laatst herkende akkoord doorklinken, zodat uw MBS-partij eventueel nauwelijks opvalt. Daarom verdient het aanbeveling om de “Arranger Hold”-functie (zie hierboven) aan de andere ASSIGN SW-knop toe te wijzen en ze daarmee uit te schakelen om te zorgen dat de Arranger enkel nog het drumpatroon van de gekozen Style speelt.
Piano/Standard—Met de toegewezen ASSIGN SW-knop kunt u afwisselend de Standard- en Piano Style­akkoordmode kiezen. Kiest u de eerste, dan wordt het akkoord-herkenningsgebied (blz. 89) automatisch op LEFT gezet. Activeert u echter Piano Style, dan wordt de akkoordherkenning automatisch op WHOLE gezet. Bovendien wordt de Upper1-part geactiveerd (als hij uit was).
Break Mute—Deze functie bereikt u uitsluitend via de ASSIGN SW-knop waaraan u ze toewijst. Wanneer u erop drukt, wordt de Arranger-weergave tot aan het begin van de volgende maat uitgeschakeld. Dat komt met name van pas voor rock’n’roll-songs.
(3) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.

D Beam-controller gebruiken

De D Beam-controller laat toe verschillende muzikale aspecten te beïnvloeden of iets aan uw muziek toe te voegen door uw hand, hoofd enz. in de lucht te bewe­gen. Dat moet u echter wel op een afstand van ten hoogste 40cm boven de twee “ogen” doen. Uw bewe­gingen worden dan vertaald in muzikale expressie.
Laten we eerst de DJ GEAR-functies uitproberen.
(1) Druk op de D BEAM-knop die aan de benodigde
functie toegewezen is (hier de [DJ¥GEAR]-knop):
Zodoende activeert u de D Beam-controller, terwijl het display er als volgt uitziet:
Deze pagina kunt u ook oproepen door op de knop‰
[D¥BEAM]
-veld‰
[DJ¥GEAR]
-veld te drukken.
Maar de eerste methode werkt veel sneller.
(2) Start de weergave van een Style (blz. 25) of song
(blz. 41).
(3) Laat uw hand boven de “ogen” van de D Beam zak-
ken en til ze weer op.
[MENU]
-
EXIT
r
U hoort nu het “VinylRPM”-effect. Laten we nu een beetje “scratchen”…
(4) Druk op het [SCRATCH]-veld. (5) Beweeg uw hand weer boven de D Beam.
Nu zou u een scratchgeluid moeten horen. Probeer ook een aantal andere effecten uit door op het
betreffende veld (
[CONTROL]
[SOUND¥EFX], [INSTRUMENTS]
of
) te drukken en één van de beschikbare
opties te kiezen.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
72
E-80 Music Workstation
D Beam-controller gebruiken
r
D Beam-functies
De D Beam-controller is met twee sensoren uitgerust die bewegingen (bv. van een hand of ander lichaamsdeel) kun­nen “zien”. De zo gemeten posities worden in MIDI-com­mando’s vertaald en zorgen dan dat de gekozen parameter wordt beïnvloed.
(1) Om een functie aan de D BEAM toe te wijzen zon-
der ze meteen te selecteren moet u de D BEAM­knop ingedrukt houden via dewelke u de betref­fende functie kunt kiezen.
Om de functie daarna te activeren moet u de betreffende knop heel even indrukken.
Er zijn 4 groepen (DJ GEAR, SOUND EFX, INSTRUM. en CONTROLS).
(2) Druk op het veld dat overeenkomt met de
gewenste instelling (zie verderop).
(3) Kies met de beschikbare velden ([DJ≈GEAR],
[SOUND≈EFX], [INSTRUM] en [CONTROLS]) ook de andere groepen en wijs daar eveneens de gewenste functie aan toe.
De toewijzingen van alle vier groepen (DJ GEAR, SOUND EFX, INSTRUM, CONTROLS) kunnen in een User Program worden opgeslagen, zodat u ook tijdens het spelen tus­sen de groepen kunt omschakelen – en toch altijd bij uw favoriete instellingen uitkomt.
DJ Gear
Sound EFX
Hier kunt een “geluidseffect” aan uw muziek toevoegen. We gaan die hier niet allemaal beschrijven: probeer ze gewoon even uit!
Indien nodig, kunt u met
[PAGE¥1]~[PAGE¥3]
naar een
andere pagina gaan.
Instrum
In dit geval speelt de D Beam muzikale noten. De toon­hoogte en de akkoorden van die patronen kunt u bepa­len door op het klavier de gewenste noten te spelen. Pro­beer de beschikbare opties even uit. Zo beseft u het snelst waar ze voor staan en hoe ze klinken.
Kies met het
[PAGE¥1]
- en
[PAGE¥2]
-veld een andere
pagina.
Vinyl RPM—Laat toe om het geluid te simuleren dat u hoort wanneer u een vinylplaat met de hand voor- en achteruit draait om de juiste plaats voor het starten van de weergave te vinden (“Cue”).
Cutting—Dit is een bijzonder krachtig filter waarmee u de hoge frequenties op een ritmische manier (net zoals een DJ) kunt onderdrukken.
TT Motor—simuleert het effect dat u hoort, wanneer u een pickup plots stopt: de snelheid neemt af, terwijl de toonhoogte daalt en het geluid doffer wordt.
Scratching—De D Beam kan voor het toevoegen van scratchgeluiden worden gebruikt. Dat kent u, niet waar…?
Tape Rewind—Simuleert het geluid dat u hoort, wan- neer u een cassette tijdens de weergave terugspoelt (de muziek wordt op hoge snelheid achterstevoren afge­speeld).
Controls
De opties op deze pagina laten toe één van de E-80­functies te beïnvloeden:
Indien nodig, kunt u met
[PAGE¥1]~[PAGE¥4]
naar een
andere pagina gaan.
Opgelet: Als u de D Beam-controller samen met de Arranger wilt gebruiken, activeert u het best de Hold-functie (blz. 89).
73
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
Start/Stop—Naar gelang de momentele status van Arranger (aan of uit) kunt u ze met één beweging binnen de straal van de D Beam stoppen (of starten) en met een tweede beweging weer starten (stoppen).
Play/Stop—Naar gelang de momentele status van de Recorder (aan of uit) kunt u ze met één beweging binnen de straal van de D Beam stoppen (of starten) en met een tweede beweging weer starten (stoppen).
Fade OUT—Fade Outs zijn bijzonder in trek in de popmu- ziek – en de E-80 laat dan ook toe een nummer op dezelfde manier te beëindigen als het origineel. Om dat te doen, moet u een hand binnen de straal van de D Beam houden. Het volume daalt geleidelijk aan tot het de waarde “0” bereikt.
Auto Fill—Hiermee kunt u de [AUTO¥FILL¥IN]-knop (en functie) in- en uitschakelen.
Fill Up—Hiermee kiest u de Fill-In waarmee u naar de volgende variatie (bv. van MAIN “1” naar “2”) gaat. Deze functie kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij het meest complexe niveau (“Variation 4”) te belanden. Gebruikt u de D Beam daarna opnieuw, dan gebeurt er echter niets. U kunt dus niet teruggaan naar het laagste niveau (“Variation 1”).
Fill Down—Hiermee kiest u de Fill-In waarmee u naar de vorige variatie (bv. van MAIN “2” naar “1”) gaat. Deze functie kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij sim­pelste niveau (“Variation 1”) te belanden. Gebruikt u de D Beam daarna opnieuw, dan gebeurt er echter niets. U kunt dus niet teruggaan naar het hoogste niveau (“Vari­ation 4”).
ADrum On/Off—Kies deze instelling om met de D Beam- controller de ADrums-part in- of uit te schakelen. Er zijn ook een aantal gecombineerde aan/uit-opties (zie ver­derop).
ABass On/Off—Kies deze instelling om met de D Beam- controller de ABass-part in of uit te schakelen.
Accomp On/Off—U kunt de D Beam-controller voor het in- en uitschakelen van de begeleidingspartijen (ACC1~
6) gebruiken.
ABs+ADr On/Off—Kies deze instelling als u de D Beam wilt gebruiken voor het in- en uitschakelen van de ABass- en ADrums-partijen.
ABs Acc On/Off—Kies deze instelling als u de D Beam wilt gebruiken voor het in- en uitschakelen van de ABass- en ACC1~6-partijen.
ADr Acc On/Off—Kies deze instelling als u de D Beam wilt gebruiken voor het in- en uitschakelen van de ADrums- en ACC1~6-partijen.
Tempo Up—Kies deze optie om het Arranger- of Recor- der-tempo op te kunnen voeren. Door uw hand buiten het bereik van de D Beam te houden keert u terug naar de vorige tempowaarde.
Tempo Down—Kies deze optie om het Arranger- of Recorder-tempo te verminderen. Door uw hand buiten het bereik van de D Beam te houden keert u terug naar de vorige tempowaarde.
Opgelet: Opties met een “º” gelden alleen voor de momen­teel actieve Keyboard-parts.
Pitch Upº—Door uw hand boven de D Beam te bewegen genereert u een waarde tussen “64” (geen pitchbend) en “127” (maximale opwaartse buiging). Zodra u uw hand uit de straal van de D Beam haalt (verder dan ±40cm boven de “ogen” of verder naar links/rechts), keert de waarde terug naar “64” (geen pitchbend). Het maximale buigingsinterval bedraagt twee halve tonen.
Pitch Downº—Door uw hand boven de D Beam te bewe- gen genereert u een waarde tussen “64” (geen pitch­bend) en “0” (maximale neerwaartse buiging). Zodra u uw hand weer uit de straal van de D Beam haalt, keert de waarde terug naar “64” (geen pitchbend).
D Modulationº—Kies deze functie om de D Beam te gebruiken als plaatsvervanger voor de modulatiefunctie van de BENDER/MODULATION-hendel.
Cut&Reso Upº—(Alleen voor Upper1, 2 en/of 3) Door uw hand over de D Beam te bewegen kunt u de helderheid (“TVF Cutoff”, blz. 144) van de Upper1/2/3-part wijzigen. De “Resonance”-parameter wordt op “+63” (maximum) gezet, terwijl de filterfrequentie tussen “0” (geen wijzi­ging) en “+63” (maximale verhoging) kan worden veran­derd. Op die manier zorgt u voor interessante filtereffec­ten die vooral belangrijk zijn voor Dance/Techno-muziek. Als u uw hand weer uit de straal van de D Beam haalt, hanteren de Resonance- en TVF Cutoff-parameter weer de opgeslagen waarde (“0”= geen wijziging).
Opgelet: Als “TVF Cutoff” al op “+63” staat ingesteld, kunt u die waarde niet meer met de D Beam-controller verhogen. In dat geval hebt u waarschijnlijk meer aan de volgende optie. Onthoud bovendien dat bepaalde klanken al de hoog­ste TVF Cutoff-waarde hanteren, zodat u het filter niet nog verder kunt openen.
Cut&Reso Downº—(Alleen voor Upper1, 2 en/of 3) Door uw hand over de D Beam te bewegen kunt u de helder­heid (“TVF Cutoff”, blz. 144) van de Upper1/2/3-part wij­zigen. De Resonance-parameter wordt op “+63” (maxi­mum) gezet, terwijl de filterfrequentie tussen “0” (geen verandering) en “–64” (laagste waarde) kan worden ver­anderd. Als u uw hand uit de straal van de D Beam haalt, hanteren de “Resonance”- en “TVF Cutoff”-parameter weer de opgeslagen waarde (“0”= geen wijziging).
Opgelet: U kunt de “TVF Cutoff”-frequentie niet meer verla­gen, als de parameter al op “–64” staat ingesteld.
Arpeggio Oct 1/2/3—Door uw hand boven de D Beam te bewegen zorgt u dat er arpeggio’s (gebroken akkoorden) weerklinken, die berusten op het akkoord dat de song op dat moment speelt. Naar gelang de hier gekozen instel­ling strekt de arpeggio zich uit over 1, 2 of 3 octaven.
Opgelet: Vergeet niet een geschikte klank aan de LW2-part toe te wijzen, die hier als “D Beam-part” fungeert.
Chord Oct 1/2/3—Door uw hand boven de D Beam te bewegen zorgt u dat de noten, die de song op dat moment speelt, worden weergegeven. U zou deze func­tie kunnen gebruiken om uw melodie van koper- of gitaarsyncopen (“hits”) te voorzien. De aanslagwaarde van deze accenten luidt “100”. Het cijfer (1, 2 of 3) slaat op het octaaf van het “toegevoegde akkoord”: G4,
2
= Ab4~G5 en 3= Ab5~G6. Zodra uw hand zich bui-
ten het bereik van de D Beam-controller bevindt, stopt het akkoord weer.
Opgelet: Vergeet niet een geschikte klank aan de LW2-part toe te wijzen, die hier als “D Beam-part” fungeert.
1
= Ab3~
r
74
E-80 Music Workstation

Optionele voetschakelaars gebruiken

r
Minus One—Door uw hand binnen de straal van de D Beam te houden schakelt u alle partijen van de afge­speelde song uit, die u op dat moment ook met de [MINUS¥ONE]-knop (blz. 45) kunt uitschakelen.
Rotary HB S/F—Laat toe om afwisselend de hoge en lage snelheid van het Rotary-effect voor de Harmonic Bars te kiezen.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Optionele voetschakelaars gebruiken
FC7 PEDAL
De E-80 laat toe om een FC-7 Foot Controller op de FC7 PEDAL-connector aan te sluiten.
FC-7 PEDAL
HOLD SWITCH EXPRESSION
Aanvankelijk dienen de voetschakelaars van deze eenheid voor het bedienen van bepaalde Arranger-functies. U kunt er echter ook andere functies aan toewijzen.
Opgelet: De FC-7-toewijzingen gelden voor de hele E-80. U kunt ze niet in een User Program opslaan. Het volstaat dus niet een ander User Program op te roepen om de FC-7 anders te configu­reren. De toewijzingen kunnen evenwel (samen met alle User Pro­grams) worden opgeslagen “Save User Program Set” op blz. 227.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
PEDAL
(2) Druk op het [FOOT¥CONTROLLER]- en daarna op
het [FC-7]-veld.
Opgelet: De toewijzingen gelden voor de hele E-80. U kunt ze niet in een User Program opslaan.
(3) Druk op het veld van de voetschakelaar waar u een
andere functie aan wilt toewijzen.
Voorbeeld: om aan de tweede voetschakelaar van rechts een andere functie toe te wijzen moet u op het voorlaat­ste schakelaarveld drukken.
(4) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste functie:
Start/Stop, Intro, Variat 1, Variat 2, Variat 3, Variat 4,
Ending—Dit zijn de voorgeprogrammeerde functies voor
de voetschakelaars (1~7) van de FC-7. Ze hebben dezelfde functie als de STYLE CONTROL-knoppen.
MBass/KBD Arranger—Hiermee kunt u de Arranger Chord-parameter op “Off” (akkoord- en ABS-herkenning uit, zie blz. 89) zetten en tegelijk de SPLIT Keyboard­mode kiezen evenals de MBS-part activeren – en vice versa.
Opgelet: Als u de voetschakelaar intrapt waar u deze func­tie aan toegewezen hebt, stopt de Arranger niet automa­tisch. Als u de “(blz. 89)Arr Hold”-functie ingeschakeld hebt, blijft het laatst herkende akkoord doorklinken, zodat uw MBS-partij eventueel nauwelijks opvalt. Daarom verdient het aanbeveling om de “Arranger Hold”-functie (zie hierbo­ven) aan een andere FC-7-voetschakelaar toe te wijzen en ze daarmee uit te schakelen om te zorgen dat de Arranger enkel nog het drumpatroon van de gekozen Style speelt.
Piano/Standard—U kunt tussen de Arranger Chord- modes Standard en Piano Style afwisselen. Kiest u de eerste, dan wordt het akkoord-herkenningsgebied (blz. 89) automatisch op “LEFT” gezet. Activeert u echter Piano Style, dan wordt de akkoordherkenning automa­tisch op “WHOLE” gezet. Bovendien wordt de KBD MODE [WHOLE]-knop ingeschakeld en de Upper1-part wordt geactiveerd (als hij uit was).
Half Bar on Fill In—Met de toegewezen voetschakelaar kunt u de Half Bar-functie afwisselend in- en uitschake­len. Sommige popsongs in 4/4 bevatten maten, die maar twee tellen duren, vaak tussen de eerste en de tweede strofe. Ook aan het einde van het refrein of de brug kom je dit soort “gehalveerde” maten wel eens tegen. In eer­ste instantie gaat de begeleiding onveranderd door. Pas wanneer er een Fill-In wordt gestart, treedt de Half Bar­functie in werking en halveert ze het aantal tellen van de gekozen Fill.
Arr Chord Off—Laat toe de akkoordherkenning van de Arranger uit te schakelen, zodat u alleen nog de drums/ percussie van de gekozen Style hoort (of kunt gebrui­ken). Zie ook (blz. 89).
Arranger Hold—Laat toe de Arranger Hold-functie in en uit te schakelen. Zie blz. 89.
75
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
Dynamic Arranger—Laat toe de Dynamic Arranger- functie in en uit te schakelen. Zie ook blz. 90.
Arranger RIT Tempo, Arranger ACC Tempo—De toege- wezen voetschakelaar heeft dezelfde functie als de RIT­of ACC-parameter (blz. 91).
Arranger Default Tempo—Met de toegewezen FC-7- voetschakelaar kunt u het Arranger-tempo weer op de voorgeprogrammeerde waarde (die in de Style zit inge­bakken) zetten.
Reset/Start Tempo—Met deze functie zorgt u dat de Arranger naar de eerste tel van het Style-patroon springt, wanneer u de toegewezen voetschakelaar intrapt. Maak er gebruik van, wanneer u een zanger(es) moet begeleiden die niet echt ritmevast is, zodat de Arranger plots “achter begint te lopen”.
Tap Tempo—Zelfde functie als de [TAP]-knop.
Bass Inversion—Hiermee kunt u de “Bass Inversion”-
functie (blz. 83) in- en uitschakelen.
Melody Intelligent—Zelfde functie als de [MELODY¥INTELL]-knop op het frontpaneel van de E-80: hiermee schakelt u de “Melody Intelligence” afwisselend in- en uit.
Scale Upper/Scale Lower—Hiermee wijst u de Scale Tune-instelling (zie blz. 79) aan de drie Upper-parts toe.
Scale Lower—Hiermee wijst u de “Scale Tune”-instelling (zie blz. 79) aan de Lower-parts toe.
Keyboard Exchange UP2/1—Laat toe de UP1-part uit en de UP2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch UP1, noch UP2 actief zijn, wanneer u de voetschakelaar intrapt, wordt één van beide ingeschakeld.
Keyboard Exchange LW2/1—Laat toe om de LW1-part uit en de LW2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch LW1, noch LW2 actief zijn, wanneer u de voetschakelaar intrapt, wordt één van beide ingeschakeld.
Punch In/Out—De voetschakelaar kan voor het in-/uit- schakelen van de opname in de punch in/out-mode wor­den gebruikt (blz. 175).
Portamento—Hiermee schakelt u de Portamento-func- tie (blz. 101) in en uit.
Soft, Sostenuto, Hold—De toegewezen voetschakelaar fungeert als zacht, sostenuto of demperpedaal (Hold/ Sustain). “Hold” kunt u ook met een vast toegewezen (maar optionele) DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschake­laar bedienen, die u op de HOLD FOOTSWITCH-connector aansluit.
Hold Lower1—De voetschakelaar doet hetzelfde als de LOWER 1 HOLD-functie (zie ook blz. 102).
Hold Lower2—De voetschakelaar doet hetzelfde als de LOWER 2 HOLD-functie (zie ook blz. 102).
Hold Lower 1–2—De voetschakelaar dient voor het acti- veren en uitschakelen van de LOWER 1/2 HOLD-functies.
Rotary HB Slow/Fast—Laat toe om afwisselend de hoge en lage snelheid van het Rotary-effect te kiezen. Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
Rotary HB On/Off—Hiermee schakelt u het Rotary- effect afwisselend in (eerste keer) en weer uit (tweede keer). Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toege­wezen hebt.
User Program Up, User Program Down—Laat toe het volgende (“Up”) of voorafgaande (“Down”) User Program te kiezen.
Play/Stop Song—Start en stopt de Recorder. Zelfde functie als de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop.
Talk—De voetschakelaar heeft dezelfde functie als de [TALK]-knop in de VOCAL HARMONIST-sectie.
Harmony On/Off—Met de voetschakelaar kunt u de momenteel gekozen HARMONY-functie ([VOCODER], [SMALL] of [ENSEMBLE]) afwisselend in- en uitschakelen. Kies deze functie, als u de harmonieën tijdens het refrein van een song wilt activeren en voor de coupletten weer wilt uitschakelen (bijvoorbeeld), terwijl u gewoon op het klavier blijft spelen.
Minus One—De voetschakelaar dient voor het in-/uit- schakelen van de Minus One-functie. Zie blz. 45 voor het kiezen van de optie die bij inschakelen van Minus-One wordt gehanteerd.
Break Mute—Wanneer u de voetschakelaar intrapt, wordt de Arranger-weergave tot aan het begin van de volgende maat uitgeschakeld. Dat komt met name van pas voor rock’n’roll-songs.
Viewer Page Down, Viewer Page Up—Laat toe om de vorige (“Down”) of volgende (“Up”) TXT- of BMP-“pagina” in het interne geheugen van de E-80 te kiezen. Zie blz. 56 voor meer details.
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Hold Footswitch (Sustain)
De voetschakelaar, die u op de PEDAL HOLD-connector aansluit, kan voor het aanhouden van de gespeelde noten (zoals op een akoestische piano) worden gebruikt. Dit wordt ook wel “demper”, “hold” of “sustain” genoemd. Hoe­wel u geen andere functies aan deze voetschakelaar kunt toewijzen, kunt u bepalen wanneer een bepaalde part reke- ning moet houden met deze signalen.
De Hold-functie is enkel voor de volgende parts beschik­baar: UP1/2/3, LW1/2 en M.Bass. Voorwaarde hiervoor is echter dat u de WHOLE Keyboard-mode selecteert. In de SPLIT-mode geldt de Hold-functie alleen voor de uiterst rechtse part. Als u UP1/2/3 stapelt (“layer”), geldt het Hold­effect voor alle Upper-parts. (Dit geldt tevens voor de “Auto”-instelling.)
Bovendien kunt u bepalen of de Melody Intelligence-func­tie (MELODY INTELL) Hold-commando’s al dan niet moet uitvoeren.
Opgelet: Vergeet niet een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar op de HOLD FOOTSWITCH-connector aan te slui­ten.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
r
76
E-80 Music Workstation
Optionele voetschakelaars gebruiken
r
Het display verandert in:
(2) Druk op het [FOOT¥CONTROLLER]- en daarna op
het [HOLD¥FOOTSW.]-veld.
(3) Kies met de PART-velden de Keyboard-part wiens
HOLD-instelling u wilt veranderen.
(4) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste functie (“Hold Assign”):
Auto” betekent dat de betreffende part alleen Hold­commando’s uitvoert, als hij aan de rechter klavierhelft (SPLIT) of alle toetsen (WHOLE) is toegewezen. “On” betekent dat de betreffende part altijd Hold-com­mando’s uitvoert, zelfs wanneer hij aan de linker klavier­helft is toegewezen. “Off” tenslotte betekent dat de part geen Hold-commando’s uitvoert.
(5) Druk, indien nodig, op een ander PART-veld en wij-
zig de HOLD ASSIGN-instelling van de geselec­teerde part.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Voetschakelaar
Met een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschake­laar, die u op de PEDAL SWITCH-connector aansluit, kunt u verschillende dingen doen. Als u de fabrieksinstelling niet wijzigt, dient hij voor het starten en stoppen van de Arran­ger-weergave.
De fabrieksinstelling, “Start/Stop”, betekent dat hij voor het starten en stoppen van de Arranger-weergave dient. Hier kunt u tevens een Soft- of Sostenuto-functie, c.q. één van verschillende Hold-functies kiezen. De voetschakelaar kan echter telkens maar één functie hebben.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [FOOT¥CONTROLLER]- en daarna op
het [FOOT¥SWITCH]-veld.
(3) Druk op het veld dat beantwoordt aan de functie
die u aan de voetschakelaar wilt toewijzen.
Indien nodig, kunt u met
[PAGE¥1]~[PAGE¥3]
naar een
andere pagina gaan.
Start/Stop—Starten en stoppen van de Arranger-weer- gave. Zelfde functie als de [START÷STOP]-knop.
Play/Stop—Starten en stoppen van de Recorder of 16-sporen sequencer. Zelfde functie als de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop.
Intro—Kiest de Intro van het huidige variatieniveau (1~
4) tijdens de Arranger-weergave. Zelfde functie als [INTRO].
Ending—Kiest het Ending-patroon van het huidige vari- atieniveau (1~4) tijdens de Arranger-weergave.
Variat 1~4—Met de voetschakelaar kunt u naar het hier gekozen VARIATION-niveau springen. Dat Style-patroon wordt dan vanaf de eerstkomende maat gebruikt.
Bass Inversion—Hiermee kunt u de “Bass Inversion”- functie (blz. 83) in- en uitschakelen.
Arr/M.Bass—Hiermee kunt u de “Arranger Chord”-para- meter op “Off” (akkoord- en ABS-herkenning uit, zie blz. 89) zetten en tegelijk de KBD MODE [SPLIT]-knop en de MBS-part activeren – en vice versa.
77
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
Piano/Standard—U kunt tussen de Arranger Chord- modes Standard en Piano Style afwisselen. Kiest u de eerste, dan wordt het akkoord-herkenningsgebied (blz. 89) automatisch op “LEFT” gezet. Activeert u echter Piano Style, dan wordt de akkoordherkenning automa­tisch op “WHOLE” gezet. Bovendien wordt de KBD MODE [WHOLE]-knop ingeschakeld en de Upper1-part wordt geactiveerd (als hij uit was).
Half Bar on Fill In—Met de voetschakelaar kunt u de Half Bar-functie afwisselend in- en uitschakelen. Som­mige popsongs in 4/4 bevatten maten, die maar twee tellen duren, vaak tussen de eerste en de tweede strofe. In eerste instantie gaat de begeleiding onveranderd door. Pas wanneer er een Fill-In wordt gestart, treedt de Half Bar-functie in werking en halveert ze het aantal tel­len van de gekozen Fill.
Arranger Hold—Laat toe de Arranger Hold-functie in en uit te schakelen. Zie blz. 89.
Dynamic Arranger—Laat toe de Dynamic Arranger- functie in en uit te schakelen. Zie ook blz. 90.
Rotary HB S/F—Laat toe om afwisselend de hoge en lage snelheid van het Rotary-effect te kiezen. Deze func­tie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic Bars­functie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
Rotary HB On/Off—Hiermee schakelt u het Rotary- effect afwisselend in (eerste keer) en weer uit (tweede keer). Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toege­wezen hebt.
Scale Upper—Hiermee wijst u de Scale Tune-instelling (zie blz. 79) aan de drie Upper-parts toe.
Scale Lower—Hiermee wijst u de “Scale Tune”-instelling (zie blz. 79) aan de Lower-parts toe.
Arr Chord Off—Laat toe de akkoordherkenning van de Arranger uit te schakelen, zodat u alleen nog de drums/ percussie van de gekozen Style hoort (of kunt gebrui­ken). Zie ook (blz. 89).
User Prg Up, User Prg Down—Laat toe het volgende (“Up”) of voorafgaande (“Down”) User Program te kiezen.
Punch In/Out—De voetschakelaar kan voor het in-/uit- schakelen van de opname in de punch in/out-mode wor­den gebruikt (blz. 175).
Portamento—Hiermee schakelt u de Portamento-func- tie (blz. 101) in en uit.
Soft, Sostenuto, Hold—De voetschakelaar fungeert als zacht, sostenuto- of demperpedaal (Hold/Sustain). “Hold” kunt u ook met een vast toegewezen (maar optio­nele) DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar bedie­nen, die u op de HOLD FOOTSWITCH-connector aansluit.
Hold Lower1—De voetschakelaar doet hetzelfde als de LOWER 1 HOLD-functie (zie ook blz. 102).
Hold Lower2—De voetschakelaar doet hetzelfde als de LOWER 2 HOLD-functie (zie ook blz. 102).
Hold Lower 1–2—De voetschakelaar dient voor het acti- veren en uitschakelen van de LOWER 1/2 HOLD-functies.
Talk—De voetschakelaar heeft dezelfde functie als de [TALK]-knop in de VOCAL HARMONIST-sectie.
Harmony On/Off—Met de voetschakelaar kunt u de momenteel gekozen HARMONY-functie ([VOCODER], [SMALL] of [ENSEMBLE]) afwisselend in- en uitschakelen. Kies deze functie, als u de harmonieën tijdens het refrein van een song wilt activeren en voor de coupletten weer wilt uitschakelen (bijvoorbeeld), terwijl u gewoon op het klavier blijft spelen.
r
Minus One—De voetschakelaar dient voor het in-/uit- schakelen van de Minus One-functie. Zie blz. 45 voor het kiezen van de optie die bij inschakelen van Minus-One wordt gehanteerd.
Keyboard Exchange UP2/1—Laat toe de UP1-part uit en de UP2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch UP1, noch UP2 actief zijn, wanneer u de voetschakelaar intrapt, wordt één van beide ingeschakeld.
Keyboard Exchange LW2/1—Laat toe de LW1-part uit en de LW2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch LW1, noch LW2 actief zijn, wanneer u de voetschakelaar intrapt, wordt één van beide ingeschakeld.
Break Mute—Wanneer u de voetschakelaar intrapt, wordt de Arranger-weergave tot aan het begin van de volgende maat uitgeschakeld. Dat komt van pas voor rock’n’roll-songs.
Reset/Start—Met deze functie zorgt u dat de Arranger naar de eerste tel van het Style-patroon springt, wan­neer u de voetschakelaar intrapt. Maak er gebruik van, wanneer u een zanger(es) moet begeleiden die niet echt ritmevast is, zodat de Arranger plots “achter begint te lopen”.
Viewer Page Down—Laat toe om de vorige TXT- of BMP-“pagina” in het interne geheugen van de E-80 te kiezen. Zie blz. 56 voor meer details.
Viewer Page Up—Laat toe om de volgende TXT- of BMP-“pagina” in het interne geheugen van de E-80 te kiezen. Zie blz. 56 voor meer details.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Expression (Foot Pedal)
Met een optioneel EV-5, EV-7 of BOSS FV-300L pedaal, dat u op de FOOT PEDAL-connector aansluit, kunt u het volume van alle Parts met de voet controleren. Bovendien kunt u het effect van het zwelpedaal omkeren en zorgen dat bepaalde parts geen rekening houden met deze com­mando’s.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
78
E-80 Music Workstation
r

Scale Tuning

(2) Druk op het [FOOT¥CONTROLLER]- en daarna op
het [FOOT¥PEDAL]-veld.
(3) Kies met de ARR PART- en KBD PART-velden de
Arranger- of Keyboard-part wiens instelling u wilt wijzigen.
(4) Druk, indien nodig, op het [FOOT¥PEDAL¥ASSIGN]-
veld en kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen “Expression”.
Kies “Off”, als de betreffende part geen rekening mag houden met de stand van het zwelpedaal.
(5) Druk op het [UP]-of [DOWN]-veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen de
gewenste waarde in.
U zou ook op het
[DATA÷ENTRY]
-wiel kunnen drukken
om het NUMERIC PAD-klaviertje op te roepen.
heid” vergt, kunt u de respons van UP2 op het zwelpe­daal omkeren, zodat u UP1 niet hoort, wanneer UP2 wél klinkt – en vice versa.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Scale Tuning
Een andere handige functie heet “Scale Tuning”. Hier­mee kunt u oosterse, Aziatische en nog andere toon­ladders op vrijwel dezelfde manier programmeren als op een “Oriental Keyboard”.
De E-80 bevat drie geheugens waarin u eigen toonladders/ stemmingen kunt opslaan. Dit zijn algemene geheugens die voor alle User Programs gelden.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
Voer de gewenste waarde in en druk tenslotte op het
[ENTER]
-veld. Indien nodig, kunt u het
gebruiken om foute cijfers te wissen alvorens op
[Delete]
-veld
[ENTER]
te drukken.
[UP]
en
[DOWN]
verwijzen op het volume dat gehan­teerd wordt, wanneer het pedaal helemaal ingetrapt (
[UP]
, hoogste volume) of omhoog getrokken is
(
[DOWN]
UP/DOWN (0~127)—Voor de DOWN-positie hoeft u niet
, laagste volume).
per se de waarde “0” in te stellen. Kiest u namelijk een andere waarde, dan wordt het volume van de gekozen parts maar tot aan de “DOWN”-waarde verminderd. Omgekeerd hoeft u niet altijd “127” als maximale waarde (voor “UP”) te hanteren.
Opgelet: Als u “Expression” kiest, vertegenwoordigen de DOWN- en UP-waarde MIDI-expressiecommando’s (CC11).
U zou DOWN ook op “127” en UP op “0” kunnen zetten, zodat een part maar klinkt, wanneer het zwelpedaal naar boven wijst. Dit kunt u voor het volgende effect gebrui­ken: in plaats van de aanslag voor het heen en weer gaan tussen de UP1- en UP2-part te gebruiken (blz. 69), wat een betrekkelijk ver ontwikkelde “aanslagnauwkeurig-
MENU
Het display verandert in:
Opgelet: Scale Tuning is niet beschikbaar voor de Harmonic Bar-klanken.
(2) Druk op het [TUNING]- en daarna op het
[SCALE¥TUNE]-veld.
79
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
(3) Kies een Scale Tune-geheugen door op het betref-
fende veld ([MEMORY≈1]~[MEMORY≈3]) te drukken.
De toonhoogte van de volgende noten verandert nu (“–50” betekent dat de betreffende noot een kwarttoon lager wordt gestemd):
Memory 1 Memory 2 Memory 3
E (–50) B (–50)
De toonhoogte van de overige noten verandert echter niet. De knopicoontjes van de anders gestemde noten “lichten op”, zodat u meteen weet over welke noten we praten.
U zal meteen merken dat elke noot maar één keer kan worden gekozen. Dat komt omdat de ingestelde stem­ming voor alle gelijknamige noten geldt. Als u de stem­ming van de “C” verandert, wordt die wijziging bij alle Cs opgeteld of ervan afgetrokken (C1, C2, C3 enz.).
Als u nu naar de hoofdpagina terugkeert, zal u merken dat de E-80 u erop wijst dat de Scale Tuning-functie nu actief is (“Off”, “On”, “MEMORY 1~3”):
E (–50) A (–50)
C# (–50) F# (–50)
Dat veld “licht op”. We hadden het er al over dat de betreffende noot nu op “–50” (kwarttoon lager) wordt gezet. U kunt echter eender welke waarde tussen “–64” (nog iets lager dan een kwarttoon) en “63” (iets hoger dan een kwarttoon omhoog) kiezen.
(5) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste toonhoogte in.
U kunt ook op het waarde via het displayklaviertje instellen. Als u eerder een schijnt er nu een “EDIT”-boodschap om u erop te wijzen dat de geladen instellingen werden gewijzigd.
(6) Herhaal de stappen (4) en (5) voor de overige
noten wier stemming u wilt veranderen.
Opgelet: Die stemming wordt alleen gehanteerd, als de betreffende displayknop oplicht. Vergeet dus niet hem te acti­veren.
(7) Druk op het [UP¥PARTS]- en/of [LW¥PARTS]-veld om
te bepalen welke Keyboard-parts de Scale Tune­instellingen moeten hanteren:
Upper 1/2/3 en/of Lower 1/2. U kunt ook beide velden inschakelen. Als geen van beide oplicht, hanteren alle E-80-parts de Scale Tune-instelling.
(8) Druk op het [STYLE¥PARTS]-veld, als alle Style-par-
tijen de Scale Tune-instellingen moeten hanteren.
[DATA÷ENTRY]
[MEMORY]
-wiel drukken en de
-veld geactiveerd had, ver-
Maar laten we nog even op deze pagina blijven.
Stemming van andere noten wijzigen
Het wijzigen van de stemming van andere noten dan degene, die al “oplichten”, is simpel: druk gewoon op de betreffende knopicoontjes in het display. Om weer de “normale” stemming voor een noot te kiezen hoeft u maar op de betreffende displayknop te drukken (die dooft dan weer).
Om de Scale Tuning-functie uit te schakelen moet u op alle oplichtende displayknoppen drukken.
Eigen stemmingen programmeren
Als u voor het eerst op een displayknop drukt, daalt de stemming van de betreffende noot met 50 cent (kwart­toon, alias “–50”). Misschien wilt u een noot af en toe ook eens hoger stemmen of een totaal andere stemming gebruiken:
(4) Druk op het waardeveld van de noot/toets wier
instelling u wilt wijzigen.
Nieuwe stemming opslaan
Als u de zonet geprogrammeerde stemming op een later tijdstip nog eens wilt gebruiken, moet u ze opslaan – hier heet dat “WRITE”:
(9) Programmeer de stemming, die u wilt opslaan en
schakel de betreffende noten in of uit (zie hierbo­ven).
(10) Druk op het [WRITE]-veld in de linker bovenhoek
van het display.
Het display ziet er nu als volgt uit:
(11) Druk op een [MEMORY≈1]~[MEMORY≈3]-veld om de
instellingen in het betreffende Scale Tune-geheu­gen op te slaan.
(12) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
r
80

Metronoom

De E-80 is uitgerust met een metronoom, die voor ver­schillende toepassingen van pas komt. Ziehier hoe u met de metronoom kunt werken:
(1) Druk op de [METRONOME]-knop (licht op).
METRO
NOME
(2) Start de Arranger- of songweergave om ook de
metronoom te horen.
(3) Druk opnieuw op de [METRONOME]-knop om de
metronoom weer uit te schakelen.
Metronoomparameters
Op de E-80 kunt u tevens instellen wanneer en hoe de metronoom moet klinken:
(1) Houd de [METRONOME]-knop ingedrukt.
Het display ziet er nu als volgt uit:
E-80 Music Workstation
Opgelet: De Count-In-functie kunt u ook los van de metro­noom gebruiken, U hoeft de metronoom dus niet in te schake­len om de aftel te horen.
r
Metronoom
MODE
U kunt tevens instellen wanneer de metronoom moet klinken:
[ALWAYS]
: De metronoom telt altijd, zelfs wanneer de weergave gestopt is. Druk op dit veld, als u de metro­noom de hele tijd door wilt horen (wat bv. tijdens het instuderen van een nieuw nummer handig kan zijn).
[PLAY]
: Druk op dit veld, als de metronoom alleen tijdens
de Arranger- of Recorder-weergave te horen moet zijn.
[REC]
: Druk op dit veld, als de metronoom alleen tijdens de Style- of songopname (zie blz.172 en 201) te horen moet zijn.
METRONOME INTERNAL
Het metronoomsignaal wordt naar de OUTPUT MAIN- en PHONES-connectors uitgestuurd en via de interne luid­sprekers weergegeven.
Het metronoomsignaal wordt ook altijd via de METRO­NOME OUT-connector op het achterpaneel van de E-80 weergegeven. Daar kunt u een hoofdtelefoon aansluiten en het volume ervan met de LEVEL-regelaar instellen. Deze optie kan van pas komen, wanneer u met een drummer speelt.
(3) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Opgelet: Als noch de Arranger, noch de Recorder/16-sporen sequencer aan het spelen is, knippert de [METRONOME]-knop in de maat van het momenteel ingestelde tempo.
(2) Stel de beschikbare parameters naar wens in:
VOLUME LEVEL
Druk op het veld van het gewenste metronoomvolume (
[LOW], [MEDIUM]
[MEDIUM]
of
[HIGH]
). Aanvankelijk wordt
gehanteerd. Deze instelling hoeft u waar-
schijnlijk alleen te wijzigen, als u
[METRONOME¥INTERNAL]
uitschakelt. Zie verderop.
COUNT IN
Met deze parameter kunt u de Count-In-functie in­(d.w.z. “1 BAR” of “2 BAR”) of uitschakelen. Als ze inge­schakeld is, telt de metronoom eerst één of twee maten af. Daarna begint de Arranger-weergave.
Opgelet: Deze functie is zelfs beschikbaar wanneer de Sync Start-functie ingeschakeld is. Speelt u dus een akkoord, dan begint de Arranger pas na 1 of 2 maten.
[OFF]
: De aftelfunctie is uitgeschakeld.
[1¥BAR], [2¥BAR]
: Telkens als u de Arranger-weergave start, telt de metronoom 1 of 2 maten af. Daarna begint het gekozen Style-patroon te spelen.
EXIT
81
E-80 Music Workstation

Bijkomende Arranger/Style-functies

6. Bijkomende Arranger/Style-functies
Alvorens u het fijne over de Styles te vertellen, willen we eerst even het verschil tussen Music Styles en de Arranger dui­delijk maken. De Arranger is een soort sequencer die de gekozen begeleidingen afspeelt. De begeleidingen houden altijd verband met een bepaald muziekgenre (of “stijl”) en heten daarom “Styles”. Aangezien de begeleidingen van de E-80 veel meer inhouden dan één motief dat tot in den treure wordt herhaald, bevat elke Style verschillende patronen (of “divi­sies”).
Arranger-parts
Elke begeleiding (of Music Style) kan tot acht partijen bevatten:
ADR: Drumbegeleiding. Deze part neemt de ritmesectie voor zijn rekening. Hij stuurt de drum- en percussieklanken aan van de Drum Set die aan de ADR-part is toegewezen.
ABS: Basbegeleiding. Deze part speelt de baslijn van de gekozen Style.
ACC1~ACC6: Dit zijn de melodische begeleidingen. Naar gelang de gekozen Style spelen maar bepaalde partijen daadwerkelijk mee. Dat kan een piano-, een gitaar-, een orgel- of een synthesizerpartij zijn. Niet alle ACC-parts spe­len echter akkoorden.
De ABS- en ACC1~6-parts volgen de akkoorden, die u in het akkoord-herkenningsgebied speelt (blz. 89). Dit is het gedeelte van het klavier dat aan de Arranger-sturing is toe­gewezen.
Weergavefuncties (Style Control)
Music Style starten
Music Styles kunnen op verschillende manieren worden gestart:
(1) Druk op de EASY SETTING [ARR]-knop (indicator
licht op).
• Druk op de Arranger meteen te starten.
[START÷STOP]
-knop (hij knippert) om de
De lengte van de Intro hangt af van de gekozen Style. Na afloop van de Intro kiest de Arranger het
[MAIN]
­patroon dat u met één van de VARIATION-knoppen gekozen hebt.
STYLE CONTROL
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
Opgelet: Een Intro kunt u ook “hernieuwen” door gewoon op de [INTRO]-knop te drukken, terwijl de Intro nog aan het spelen is. Als u dat in maat “1” doet, wordt de Intro in de tweede maat weer vanaf het begin afgespeeld.
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
—of—
• Druk op de SYNC
[START]
- knop en speel een akkoord (of een noot, na de INTELLIGENT-mode geactiveerd te heb­ben; zie blz. 89). De Arranger begint zodra u in het akkoord-herkenningsgebied (zie blz. 89) een noot of akkoord speelt.
Opgelet: Het heeft geen zin tijdens de Intro akkoorden te spe­len. In tegenstelling tot de MAIN-patronen bevatten INTRO­patronen namelijk vaak akkoordwissels. De akkoordherkenning blijft tijdens de Intro actief, zodat de inleiding van de ene toonaard naar de andere zou kunnen springen. Indien nodig, kunt u de akkoordherkenning tijdens de weergave van de Intro’s (en Endings) echter op non-actief zetten (zie “Intro & Ending Alteration” op blz. 90). Opgelet: U kunt de Arranger ook via de D Beam Controller starten en stoppen (blz. 74).
Opgelet: Zie “Song/Arranger Start Priority” op blz. 246, als de arrangerweergave niet start.
Als u de Arranger start zonder een noot of akkoord in het akkoord-herkenningsgebied te spelen, hoort u enkel de drumbegeleiding van de gekozen Style. In de meeste gevallen heeft de E-80 echter al een akkoord gebufferd, zodat u ook de bas en de melodische begeleiding hoort.
–OF–
• Stop de weergave van de gekozen Style (zie verderop), druk op de VARIATION
[INTRO] [1]~[4]
inleiding te kiezen en tenslotte op de knop.
r
De Style-weergave begint nu met een muzikale inleiding.
82
START
STOP
-knop (licht op), op één van de
-knoppen om de “complexiteit” van de
[START÷STOP]
-
Style-weergave stoppen
De Style-weergave kan op drie manieren worden gestopt.
• Druk op de te stoppen. –OF–
• Druk op de
[1]~[4]
eerstkomende maat hoort u nu de coda.
Opgelet: Het heeft geen zin tijdens een Ending-frase akkoor­den te spelen. In tegenstelling tot de MAIN-patronen bevatten ENDING-patronen namelijk vaak akkoordenwissels. De akkoordherkenning blijft tijdens de Ending-weergave actief, zodat de coda van de ene toonaard naar de andere zou kunnen springen. Indien nodig, kunt u de akkoordherkenning tijdens de weergave van de Endings (en Intro’s) echter op non-actief zet­ten (zie blz. 90).
–OF–
• Druk op SYNC herkenningsgebied los. De begeleiding stopt nu meteen.
[START÷STOP]
[END/RIT]
-knop om de weergave meteen
-knop (licht op) en een VARIATION
-knop om de Ending-functie te activeren. Vanaf de
[STOP]
en laat alle toetsen in het akkoord-
E-80 Music Workstation

Andere Style-divisies kiezen

r
Als u ook de SYNC
[START]
-functie (zie hierboven) acti­veert, hoeft u de Style-weergave niet handmatig te star­ten.
Opgelet: U zou ook een Fade-Out kunnen gebruiken. Zie blz. 157 voor meer details.
Over ‘Sync Start’ & ‘Stop’
Als u nog nooit eerder met een Arranger-instrument hebt gewerkt, is de status van de SYNC
[START]
-knop het eerste waar u na het inschakelen op moet letten. Als deze functie actief is, kan het gebeuren dat u door het spelen op het klavier de Arranger start, terwijl u dat misschien helemaal niet wilt.
STYLE CONTROL
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
Zodra u de E-80 een beetje beter kent, wilt u misschien niet meer zonder de Sync-functies werken.
SYNC START betekent dat de Arranger start zodra u een noot of akkoord in het akkoord-herkenningsgebied speelt. (Als de EASY SETTING
[ARR]
-knop oplicht, is dat de linker
helft. Zie ook blz. 89.) De E-80 biedt ook een SYNC STOP-knop. Daarmee zorgt u
dat de Arranger stopt, zodra u alle toetsen in het akkoord­herkenningsgebied loslaat. Dit is handig voor nummers waar u bepaalde “Breaks” (d.w.z. een aantal tellen zonder begeleiding) nodig hebt.
Andere Style-divisies kiezen
U kunt uw begeleidingen professioneler laten klinken door de verschillende patronen af te wisselen.
Ziehier een bondige omschrijving van de Style-structuur van de E-80:
MAIN VARIATION [1] Dit is het simpelste van de vier begelei-
dingspatronen. Het lijkt perfect geschikt voor het eerste couplet van een song.
MAIN VARIATION [2] Een iets complexer patroon dat u voor
het tweede en derde couplet kunt gebruiken.
MAIN VARIATION [3] Dit patroon lijkt geschikt voor het/de
eerste refrein(en).
MAIN VARIATION [4] Dit is het meest complexe begelei-
dingspatroon dat u voor de laatste coupletten en/of de brug zou kunnen gebruiken.
U kunt Fill-Ins gebruiken om van het ene MAIN VARIATION­patroon naar het volgende te gaan: activeer de
[AUTO¥FILL]
teel oplichtende) MAIN VARIATION
INTRO MAIN END/RIT START
-knop alvorens op een andere (of de momen-
[1]~[4]
-knop te drukken.
STYLE CONTROL
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
Welke Fill-In er tussen het huidige en het volgende VARIA­TION-patroon gespeeld wordt, verschilt naar gelang het patroon waar u vandaan komt. Elke overgang van één VARIATION-patroon naar het volgende (bv. van verschilt van de overige (van van
[4]
naar
[1]
).
[2]
naar
[3]
, van
[3]
[1]
naar
naar
[4]
[2]
en
)
Er zijn drie Fill-Ins in opwaartse (“Up”) en nog eens drie in neerwaartse richting (“Dw”).
Opgelet: U kunt ook in het midden van een nummer op [INTRO] drukken. In dat geval knippert de knop tot aan het einde van de huidige maat en licht hij vervolgens op om aan te geven dat de Arranger het intropatroon speelt.
Andere manieren om Arranger-patronen te kiezen
Style-patronen kunt u ook via de aftertouchfunctie, met de ASSIGN SW-knoppen of een voetschakelaar kiezen. Ziehier de functies die u voor de patroonkeuze kunt gebruiken:
Aftertouch Fill Up, Fill Down, Fill Remain, Variation Up,
Variation Down, Intro, Ending (blz. 70)
ASSIGN SW Half Bar on Fill In/Main (blz. 71) D Beam Fill Up, Fill Down (blz. 74) FC-7 PEDAL Start/Stop, Intro, Variat 1, Variat 2, Variat 3,
Variat 4, Ending (blz. 75)
Foot Switch Intro, Ending, Variat 1~4, Half Bar on Fill In
(blz. 77)
Opgelet: Ook aftertouchcommando’s buiten het akkoord-her­kenningsgebied (zie blz. 89) zenden een schakelimpuls.
Bass Inversion
Met de Bass Inversion-functie kunt u bepalen hoe de Arranger de gespeelde akkoorden “leest”.
Als deze functie uit staat, speelt de bas van de begeleiding (A.BASS/ABS) de grondnoot van de Arranger-akkoorden, terwijl de ACCOMP 1~6-parts zo gespeeld worden dat er nooit intervallen van halve tonen (bij samengestelde akkoorden) optreden, omdat dat niet zo fraai klinkt.
Via Bass Inversion krijgt u meer artistieke vrijheid, omdat u zelf de noot bepaalt die de ABS-part speelt. Bass Inversion kunt u best inschakelen voor nummers waar de baslijn belangrijker is dan de akkoorden (bv. C – C/B – C/B
b
enz.).
De cijferknop, die u indrukt, knippert zo lang tot het nieuwe patroon daadwerkelijk gebruikt wordt (dan licht de knop op).
83
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
(1) Druk op de [BASS¥INVERSION]-knop (licht op) om
deze functie in te schakelen.
STYLE CONTROL
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
(2) Druk er nog een keer op om deze functie weer uit
te schakelen.
Opgelet: U kunt deze functie aan een optionele voetschake­laar (blz. 77) of de FC-7 toewijzen. Zie (blz. 75).

Melody Intelligence

De Arranger kan de door u gespeelde noten van een tweede stem voorzien. Die automatische harmonieën berusten op de akkoorden, die u in het akkoord-herken­ningsgebied speelt.
De tweede stem wordt door de MELODY INTELL-part ver­zorgd. U kunt kiezen uit maar liefst 18 harmonietypen.
(1) Druk op de [MELODY¥INTELL]-knop (licht op).
Type UP1-klank MEL INT-klank
COMBO Clarinet Trombone STRINGS Strings St Slow Str CHOIR St. Choir Aahs St. Choir Aahs BLOCK Vibraphone w Piano 1w BIG BAND Trumpet St.Tenor Sax COUNTRY Jazz Gt. JC Chorus Gt. TRADITIONAL The Grand X — BROADWAY Celesta Theater Org. GOSPEL Trem. Organ St.Choir Aahs ROMANCE Strings Nylon StrGt LATIN The Grand X — COUNTRY GUITAR Jazz Gt. Nylon StrGt COUNTRY BALLAD The Grand X — WALTZ ORGAN Theater Org. Trem.Organ OCTAVE TYPE 1 The Grand X — OCTAVE TYPE 2 The Grand X
Als er geen tweede klank wordt gebruik (dit verschilt naar gelang het gekozen TYPE), ziet het display er als volgt uit:
MELODY
INTELL
De melodienoten worden nu van een harmonie voorzien. Vergeet niet de UP1-part in te schakelen (blz. 65).
(2) Om een ander harmonietype te kiezen, houd u de
[MELODY¥INTELL]-knop ingedrukt tot de volgende pagina wordt afgebeeld:
(3) Druk op het veld van het benodigde harmonietype
(TYPE).
Tijdens de keuze van een harmonietype wijst de E-80 automatisch een passende klank toe aan de MELODY INTELL-part (bv. een trompet- en saxofoonklank voor Big Band enz.). Meer bepaald worden de volgende klanken aan de UP1-part (die eveneens bepaalde “intelligente” melodienoten speelt) toegevoegd:
Type UP1-klank MEL INT-klank
DUET Trumpet Brass 1 ORGAN Chorus Or Chorus Or
r
(4) Als de naam van de benodigde optie niet wordt
afgebeeld, moet u met [PAGE¥1]~[PAGE¥3] naar een andere pagina gaan.
Opgelet: Voor “Traditional”, “Latin”, “CntryBallad”, “OctaveType1” en “OctaveType2” wordt alleen de UP1-part gebruikt. Alle andere Melody Intelligence-typen doen echter beroep op de UP1- en de MELODY INTELL-part.
Zoals u in de tabel hierboven ziet, betekent de keuze van een ander TYPE tevens dat ook de klanktoewijzing van de UP1-part verandert. De meeste TYPEs voegen daar een tweede klank aan toe (de “2ND TONE”).
(5) Druk op het blauwe [2ND¥TONE]-veld en gebruik de
standaardprocedure van de E-80 voor het toewij­zen van een andere klank aan de bijkomende har­monienoten.
Opgelet: Deze functie is niet beschikbaar voor TYPEs die geen (“—”) MELODY INTELL-klank gebruiken. Opgelet: Zolang de paneel uit is, wordt de naam van de 2ND TONE (indien aanwe­zig) op een grijze achtergrond afgebeeld. Dat betekent dat u geen andere klank kunt kiezen. Schakel de
[MELODY¥INTELL]-knop op het front-
[MELODY¥INTELL]-knop (en de gelijknamige functie) in om
een andere klank aan de 2ND TONE te kunnen toewijzen.
84
E-80 Music Workstation
Melody Intelligence
r
U kunt de Melody Intelligence-sturing nog verfijnen door te bepalen welke aanslagwaarde de UP1-noten moeten hebben om de MELODY INTEL-part te starten. Dat heeft het voordeel dat u de de hele tijd ingeschakeld kunt laten en de harmonieën tijdens de refreinen kunt toevoegen door de solonoten gewoon wat harder aan te slaan.
(6) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste “Threshold”-waarde in.
U kunt ook op het waarde via het displayklaviertje instellen. De “Threshold”-waarde vertegenwoordigt de laagste aanslagwaarde (tussen “1” en “127”) die de UP1-part moet genereren om de MELODY INTELL-part aan te stu­ren. Als u deze schakelfunctie niet nodig hebt, moet u “Off”kiezen.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
(8) Druk nog een keer op [MELODY¥INTELL] om deze
functie weer uit te schakelen.
Opgelet: Alle MELODY INTELL-instellingen kunt u in een User Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
[DATA÷ENTRY]
[MELODY¥INTELL]
-wiel drukken en de
-knop
Koppelen van het MELODY INTELL-type aan de Styles (Style Melody Intell Link)
Aanvankelijk laadt de E-80 automatisch het MELODY INTELL-type dat het best bij de gekozen Styles past. Die automatische keuze kunt u uitschakelen:
(1) Druk op de [MENU]-knop.
(3) Druk op het [STYLE¥MELODY¥INT¥LINK]-veld om het
uit te schakelen. Als het aan staat, selecteert de E-80 tijdens de Style-keuze telkens het bijpassende MELODY INTELLIGENCE-type.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [UTILITY]- en daarna op het [GLOBAL]-
veld.
85
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies

Gebruik van de Cover-functie

De COVER-functie bevat een aantal “maskers” voor het ver­anderen van de Style-orkestratie. Door gewoon een andere “Cover” te kiezen kunt u er bv. voor zorgen dat een Weense wals door een Heavy Metal band wordt gespeeld. Hoewel het arrangement (ritme en riffs) daarbij niet veranderen klinken hiermee veranderde Styles toch helemaal anders.
(1) Druk één of twee keer op de [COVER]-knop om
naar de volgende displaypagina te gaan.
Saved Version
De STYLE COVER-pagina bevat een veld dat als volgt werkt:
Soms zijn er drie versies van een bepaalde Style.
[1] De originele Style zonder COVER-instellingen. Die ver-
sie kunt u kiezen door, op pagina 1, op het [ORIGINAL]­veld te drukken.
[2] Dezelfde Style, ditmaal met een toegevoegde COVER-
preset. Deze versie kunt u opslaan door op het [SAVE]­veld te drukken. Als u deze versie daadwerkelijk opslaat, hanteert de Style de COVER-instellingen, wan­neer u hem via de normale procedure (zie blz. 27) of de Style Finder (zie blz. 95) kiest.
[3] Een Style, die u met het [SAVE]-veld opgeslagen hebt
en nu d.m.v. een andere COVER-preset opnieuw wijzigt (zonder die versie op te slaan).
[SAVED¥VERSION]
-
(2) Kies de partijen waaraan u andere instrumenten
wilt toewijzen:
• Druk op het
• Druk op het percussiegeluiden nodig hebt.
• Druk op het ander geluid toe te wijzen.
(3) Druk op één van de zes velden in het onderste dis-
playgedeelte om een andere macro te kiezen.
Druk op orkestratie te hanteren.
(4) Als geen enkele van de getoonde presets aan uw
verwachtingen voldoet, drukt u op PAGE [ø][˚] rechts in het display om naar een andere pagina te gaan.
(5) Als u de nieuwe versie beter vindt dan het origi-
neel, kunt u op het [SAVE]-veld drukken om de Style naar het interne geheugen, een geheugen­kaart of een diskette weg te schrijven (zie blz. 86).
Opgelet: De COVER-informatie behoort bij de instellingen die alleen de E-80 kan lezen. Opgelet: U kunt de COVER-instellingen ook zelf wijzigen (zie blz. 140).
[ALL]
-veld om alle geluiden te vervangen.
[DRUM]
[BASS]
[ORIGINAL]
-veld als u enkel andere drum- en
-veld om enkel aan de baspartij een
(pagina 1) om weer de originele
In geval [3] selecteert u met het STYLE COVER-pagina tijdelijk weer de versie zonder COVER-data. Om na de keuze van een andere COVER weer versie [2] te kunnen gebruiken moet u op het
[SAVED¥VERSION]
Opgelet: Als u een Style met COVER-preset opslaat, geldt die wijziging voor alle User Programs, die naar deze Style verwij­zen.
-veld drukken.
[ORIGINAL]
-veld op de
Freeze Data
Druk op dit veld om de wijzigingen van de orkestratie “vast te leggen” en er MIDI-commando’s van de maken die de Style Composer (blz. 201) kan lezen. Wijzigingen, die u niet “vastlegt” worden door de Style Composer genegeerd. Het “bevriezen” van de data is alleen noodzakelijk, als u de betreffende Style later nog met de Style Composer wilt edi­ten c.q. om te voorkomen dat de instellingen per ongeluk worden gewijzigd.
Style met COVER-wijziging opslaan
We hadden het er al over dat u kunt beslissen een Style min of meer definitief te wijzigen door hem met de momenteel gekozen COVER-preset (of STYLE MAKEUP TOOLS-instellin­gen, blz. 140) op te slaan.
(1) Kies, op de STYLE COVER-pagina, de gewenste
COVER-instelling (zie hierboven).
(2) Druk op het [SAVE]-veld.
r
86
Het display verandert in:
E-80 Music Workstation
r

One Touch

One Touch
De “One Touch”-functie zal u waarschijnlijk vaak gebruiken, omdat die een groot aantal dingen automa­tiseert. De “One Touch”-geheugens van de E-80 zijn in wezen “kleine User Programs”, die meer in hun mars hebben dat alles wat u misschien al van andere arran­gers kent.
(1) Druk op een ONE TOUCH-knop.
Hier kunt u de Style in het interne geheugen, op een geheugenkaart of op een diskette opslaan. De gekozen COVER-instellingen worden dan eveneens weggeschre­ven.
(3) Druk op het veld van het geheugen waar u de Style
wilt opslaan ([EXTERNAL¥MEMORY], [FLOPPY] of [INTERNAL¥MEMORY]).
(4) Voer de naam voor het bestand in.
Zie blz. 52.
Opgelet: De E-80 ondersteunt ook voor bestandsnamen hoofd- en kleine letters. Kies dus het voor u prettigere systeem.
(5) Druk op het [EXECUTE]-veld om de data op te slaan.
Als het gekozen geheugen al een Style met die naam bevat, verschijnt nu de vraag of de oude versie mag wor­den overschreven.
• Druk op het
• Druk op het
[YES]
-veld om dat bestand te overschrijven.
[NO]
-veld om naar de SAVE STYLE-pagina
terug te gaan, wijzig daar de naam en druk opnieuw op
[EXECUTE]
. De data worden opgeslagen en de boodschap “Operation Successful” bevestigt de goede afloop van de operatie.
Opgelet: Om later weer de oorspronkelijke versie van de Style te kunnen gebruiken moet u, op de STYLE COVER-pagina, op het [ORIGINAL]-veld drukken en de Style opnieuw volgens de hierboven vermelde procedure opslaan. Opgelet: Als u een voorgeprogrammeerde Style onder een andere naam opslaat, kunt u de nieuwe versie niet meer via de STYLE-knoppen (zie blz. 27) selecteren. Dergelijke “aangepaste” Styles kunt u echter aan een CUSTOM-geheugen toewijzen (zie blz. 93) of via de Style Finder oproepen (zie blz. 95).
1
Er zijn vier “One Touch”-geheugens per Music Style. De instellingen ervan maken deel uit van de Style-data en kunnen dan ook snel naar andere E-80’s worden overge­heveld door de Style-bestanden gewoon te kopiëren.
(2) Kies een Style (blz. 27) en start de Arranger-weer-
gave (zie blz. 82).
(3) Speel een melodie bij de begeleiding.
U zal merken dat de klank van de UP1-part (of eender welke andere Keyboard-part) bij de sfeer van de gekozen Style past.
(4) Kies een andere Style en speel opnieuw een solo.
De actieve Keyboard-parts hanteren nu andere
klanken. (5) Druk op een andere ONE TOUCH-knop. (6) Druk opnieuw op dezelfde knop, als u de “One
Touch”-instellingen niet meer nodig hebt.
Zoals u ziet, gelden de One Touch-geheugens voor alle
Keyboard-parts.
Opgelet: Als een One Touch-geheugen actief is, terwijl u een
User Program oproept, wordt de One Touch-functie uitgescha-
keld.
Als u een One Touch-geheugen kiest, terwijl er al een ander actief is
Dan laadt de E-80 meteen de instellingen van dat geheugen en wijzigt hij dus de registratie.
Negeren van bepaalde One Touch-instellingen (Hold)
De E-80 bevat verschillende “HOLD”-opties waarmee u bepaalde One Touch-instellingen kunt filteren.
(1) Houd één van de ONE TOUCH [1]~[4]-knoppen inge-
drukt.
Het display verandert in:
87
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
(2) Druk op het veld dat is toegewezen aan de instel-
lingen die niet mogen worden geladen, wanneer u een ander One Touch-geheugen of Music Style kiest.
Als u een instelling wijzigt, verschijnt in het veld van het laatst gekozen One Touch-geheugen een sterretje (*). Displayknoppen in de HOLD-kolom, die oplichten, slaan op instellingen die niet meer veranderen:
TEMPO—Het voorgeprogrammeerde Music Style-tempo.
KBD PART—Status van de Keyboard-parts (UP1/2/3,
LW1/2 en MBS). De aan/uit-status van de Keyboard­parts kan dus in een One Touch-geheugen worden opge­slagen. Ook de Split- en Upper3 Split-instelling verande­ren niet meer.
INTRO/ENDING—Het INTRO- of ENDING-patroon wordt niet geactiveerd, wanneer u een Style selecteert (zelfs al hebt u de “aan”-status in een One Touch-geheugen opgeslagen).
MAIN VAR—Als u een andere Style selecteert, laadt de E-80 niet het opgeslagen MAIN VARIATION [1]~[4]­patroon, maar blijft hij het daarvóór gekozen patroon gebruiken.
Druk op het Druk op
Opgelet: Door een User Program te kiezen schakelt u de “One Touch”-functie automatisch uit.
Opgelet: De SYNC [START]- (blz. 83) en [INTRO]-knop worden tijdens de keuze van een One Touch-geheugen of Style niet automatisch ingeschakeld (ook al is de Arranger-weergave gestopt).
(3) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
[ALL]
-veld om alle HOLD-opties te activeren.
[NONE]
om alle opties uit te schakelen.
(2) Druk op het [WRITE]-veld (het licht rood op). (3) Druk op het veld van het geheugen ([1]~[4]) dat uw
nieuwe One Touch-instellingen moet bevatten.
Het display beeldt nu de volgende boodschap af:
Het One Touch-geheugen dat u voor de opslag gekozen had, wordt automatisch geselecteerd.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Eigen ‘One Touch’-instellingen programmeren (WRITE)
De E-80 laat ook toe uw eigen ONE TOUCH-instellingen voor de geselecteerde Style op te slaan. Dat kan met name voor CUSTOM-Styles (zie blz. 93) van pas komen waarvoor er geen “presets” zijn.
Uw eigen “One Touch”-instellingen worden in het betref­fende Style-bestand opgeslagen.
(1) Houd één van de ONE TOUCH [1]~[4]-knoppen inge-
drukt.
Het display verandert in:
r
88

Geavanceerde Arranger-instellingen

Akkoord-herkenningsgebied (ZONE)
Om de E-80 te vertellen dat u met de Arranger wilt werken hoeft u maar op de EASY SETTING Dan wordt de toonaard van de Style-patronen bepaald door de akkoorden die u in de linker klavierhelft speelt.
U kunt echter ook een andere zone voor de akkoordanalyse kiezen. Hoewel u in de regel waarschijnlijk LEFT kiest, zou u ook eens RIGHT kunnen uitproberen. In dat geval wordt de rechter klavierhelft naar akkoorden afgezocht. Kies WHOLE, als de Arranger het hele klavier in de gaten moet houden. Als de Arranger niet naar de gespeelde akkoorden mag “luisteren”, moet u OFF kiezen. Dan hoort u alleen nog de drumpartijen van de Styles.
Het bereik van het LEFT- of RIGHT-gedeelte wordt bepaald door het hoofd-splitpunt (zie “Splitpunt instellen” op blz. 65).
(1) Druk, op de hoofdpagina, op het [CHORD]-veld.
Deze pagina kunt u ook oproepen door op de knop‰
[ARRANGER¥SETTINGS]
[ARRANGER¥CHORD]
te drukken.
Het display verandert in:
[ARR]
-knop te drukken.
[MENU]
-
E-80 Music Workstation
Geavanceerde Arranger-instellingen
r
Arranger Type (akkoordmode)
Een andere belangrijke factor is de keuze hoe u de nootin­formatie naar de Arranger wilt sturen.
(4) Druk op [STANDARD], [PIANO¥STYLE], [INTELLIGENT]
of [EASY].
STANDARD—Dit is de “normale” akkoordherkenning. De melodische begeleiding hanteert de noten, die u in het akkoord-herkenningsgebied (“ZONE”) speelt. Speelt u maar één noot, dan hanteert ook de begeleiding enkel die noot, omdat ervan wordt uitgegaan dat u de terts en kwint van het “akkoord” bewust wegliet.
Om de Music Style een majeur-, mineur- of septiemak­koord te laten spelen hoeft u trouwens maar drie toetsen in te drukken. Voor andere, iets complexere, akkoorden moet u vier toetsen indrukken.
PIANO STYLE—Deze mode werkt als volgt: elk akkoord wordt voor de transpositie van de Arranger gebruikt – waar u het ook speelt. U moet echter minstens een drie­klank spelen (dus de drie noten waaruit een akkoord is opgebouwd). U mag ook meer dan drie noten spelen, maar twee noten zorgen er niet voor dat de toonaard van de Arranger verandert.
Opgelet: PIANO STYLE kunt u ook kiezen door op de EASY SETTING [PIANO]-knop te drukken.
INTELLIGENT—Kies INTELLIGENT, als u wilt dat de Arran- ger de ontbrekende noten aan de gespeelde akkoorden toevoegt. Op blz. 273 vindt u een overzicht van “intelli­gente” akkoorden en hoe u ze moet spelen. Deze mode zal u waarschijnlijk het vaakst gebruiken.
EASY—Dit eenvingersysteem wordt door keyboards van andere fabrikanten gehanteerd. Het werkt als volgt:
Majeurakkoorden Druk de toets van de grondtoon in. Mineurakkoorden Grondtoon + eender welke zwarte
toets links daarvan.
Septiem­akkoorden
Mineur 7­akkoorden
Grondtoon + eender welke witte toets links daarvan.
Grondtoon + eender welke zwarte toets links + eender welke witte toets links.
(2) Kies met ZONE [LEFT], [WHOLE], [RIGHT] of [OFF] het
gewenste akkoord-herkenningsgebied.
(3) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Opgelet: Telkens, als u op de EASY SETTING [ARR]-knop drukt, wordt weer [LEFT] gekozen. Opgelet: “OFF” kunt u ook aan een ASSIGN SW-knop (blz. 71) of een optionele voetschakelaar toewijzen (blz. 75).
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Opgelet: De keuze, die u hier maakt, beïnvloedt ook de “Arpeggio Oct”- en “Chord Oct”-opties van de D Beam-control­ler. Zie blz. 74.
Arranger Hold
De ARRANGER HOLD-functie laat de in het akkoord-her­kenningsgebied (“ZONE”) gespeelde noten zo lang doorklin­ken tot u andere noten speelt. Aanvankelijk is deze functie ingeschakeld, zodat u de akkoorden telkens maar even hoeft te spelen. Als het
[ARRANGER¥HOLD]
-icoontje niet “oplicht”, stopt de melodische begeleiding (bas- en andere partijen), wanneer u alle toetsen in het akkoord-herken­ningsgebied loslaat. Alleen de drums spelen nog verder.
89
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
(1) Selecteer de ARRANGER SETTING-pagina (zie stap
(1) onder “Akkoord-herkenningsgebied (ZONE)” op blz. 89).
(2) Druk op het [ARRANGER¥HOLD]-knopicoontje om
de functie uit (dooft) of in (licht op) te schakelen.
(3) Ga terug naar de hoofdpagina door op de [EXIT]-
knop te drukken of ga meteen door met het vol­gende.
Intro & Ending Alteration
Als de Intro- en Ending-patronen wat vreemd klinken, wanneer u de weergave met een iets specialer akkoord (bv. “Csus4”) start, moet u de ALTERATION-functie uitschakelen. Dan wordt het “speciale” akkoord weliswaar gebufferd, maar de Intro- of Ending-frase hanteert de “gewone” akkoorden (bv. C, Am, F, G). Als dit knopicoontje aan staat, worden de akkoorden van de gekozen Intro- of Ending­frase aan het door uzelf gespeelde akkoord aangepast – en dat klinkt niet altijd even professioneel.
Als ALTERATION uit staat, hanteert de Arranger het “speci­ale” akkoord pas, wanneer de Intro/Ending afgelopen is.
(1) Selecteer de “ARRANGER CHORD”-pagina (zie stap
(1) onder “Akkoord-herkenningsgebied (ZONE)” op blz. 89).
(2) Druk op het [INTRO¥ENDING¥ALTERATION]-knopi-
coontje om de functie uit (dooft) of in (licht op) te schakelen.
(3) Ga terug naar de hoofdpagina door op de [EXIT]-
knop te drukken of ga meteen door met het vol­gende.
Dynamic Arranger
De DYNAMIC ARRANGER-functie laat toe het volume van de Arranger-parts via de aanslagwaarden (“Velocity”) van de noten in het akkoord-herkenningsgebied te bepalen.
(1) Selecteer de “ARRANGER CHORD”-pagina (zie stap
(1) onder “Akkoord-herkenningsgebied (ZONE)” op blz. 89).
(2) Druk op het [DYNAMIC¥ARRANGER]-knopicoontje
om de aanslaggevoeligheid van de Arranger uit (dooft) of in (licht op) te schakelen.
Deze functie bewijst pas echt haar nut, wanneer u tevens instelt hoe de verschillende Arranger-parts op de aan­slagwaarden moeten reageren.
(3) Druk op het [DYNAMIC¥EDIT]-veld.
Het display verandert in:
(4) Druk op het veld van de Arranger-part wiens aan-
slaggevoeligheid u wilt instellen.
Er zijn acht Arranger-parts: A.DRUMS (de drums), A.BASS (de bas) en ACCOMP 1~6 (de melodische begeleidingen).
(5) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste waarde in.
U kunt positieve en negatieve waarden instellen. Posi­tieve waarden betekenen dat het volume van de betref­fende part toeneemt wanneer u de toetsen in het akkoord-herkenningsgebied harder aanslaat, terwijl negatieve waarden zorgen dat het volume van de betref­fende part vermindert naarmate u zachter aanslaat.
Een interessante toepassing is om voor twee begelei­dingspartijen (ACCOMP) tegenovergestelde extreme positieve/negatieve waarden te kiezen (dus “127” en “–127”). Op die manier kunt u tussen deze parts heen en weer gaan door uw aanslag te variëren. Eén part is immers hoorbaar wanneer u zacht aanslaat, de andere wanneer u hard aanslaat.
Voor parts waarvan u het volume niet via de aanslag wilt bepalen kiest u “0”.
(6) Druk op het [CLOSE]-veld om naar de ARRANGER
CHORD-pagina terug te gaan.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
r
90

Tempo-instellingen (Arranger Options)

De E-80 biedt twee parameters voor het “spelen” met het Style-tempo:
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [ARRANGER¥SETTING]- en daarna op
het [ARRANGER¥OPTIONS]-veld.
Met
[PRESET], [AUTO]
E-80 Music Workstation
Tempo-instellingen (Arranger Options)
en
[LOCK]
bepaalt u wat er
r
gebeurt wanneer u een andere Music Style kiest:
Als de Arranger bij het kiezen van een andere
Style gestopt is PRESET Laden van het voorgeprogrammeerde tempo AUTO De Arranger hanteert
het voorgeprogram-
meerde tempo van de
nieuwe Style. LOCK Het tempo van de
Style wordt niet gela-
den. De Arranger
hanteert het zelf
ingestelde tempo.
Als de Arranger bij het kiezen van een andere Style iets weergeeft
De nieuwe Style hanteert het tempo van de eerder geko­zen Style.
TEMPO CHANGE (RITARD en ACCELER)
De ACCELER/RITARD-parameter laat toe het Style-tempo geleidelijk aan op te voeren of te verminderen op basis van de hier ingesteld waarde. Om deze functies te kun­nen gebruiken moet u ze aan de ASSIGN SW-knoppen of een optionele FC-7 toewijzen.
Er zijn drie Ritardando-functies: één voor alle Style­patronen, één voor Ending-patronen en één voor Fill-Ins. Ze hanteren allemaal de TEMPO CHANGE-instellingen van de volgende pagina.
Style-tempo
Laten we de reeds besproken punten i.v.m. het tempo even op een rijtje zetten:
• Elke Music Style bevat een voorgeprogrammeerd tempo dat wordt geladen, wanneer u de betreffende Style kiest of een One Touch-geheugen (blz. 87) oproept. De One Touch-functie laat echter toe de tempo-instelling te fil­teren (door op voorgeprogrammeerde tempo niet meer automatisch wordt geladen).
• U kunt het Style-tempo bovendien op gelijk welk moment veranderen. Zie “Tempo instellen” op blz. 28. Die waarde kunt u in een User Program opslaan. Hij wordt dan telkens samen met de overige User Program-instel­lingen geladen.
• Het Style- (en song-)tempo wordt op de hoofdpagina afgebeeld.
[TEMPO]
te drukken, wat betekent dat het
(1) Druk op het veld van de parameter wiens waarde u
wilt veranderen.
Parametervelden kunt u tevens met de DATA ENTRY
[√][®]
-knoppen kiezen.
(2) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste waarde in.
ACCELER/RITARD—Hiermee kunt u de mate van tempo- wijziging instellen, die voor de ACCELER- of RITARD­functie wordt gehanteerd. Voorbeeld: als het tempo momenteel “q= 100” luidt, betekent de waarde “20%” dat het tempo naar “q= 80” daalt of naar “q= 120” stijgt.
(3) Druk op het eerste veld (ACCELER/RITARD) en stel
met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knop­pen in hoe sterk het tempo moet veranderen.
CPT (15~3825)—Met deze parameter bepaalt u hoe lang de vertraging/versnelling moet duren. In de meeste gevallen lijkt “480 CPT” (d.w.z. één maat) de meest muzi­kale keuze.
91
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
Werken met de Ritardando/Accelerando-functies
(4) Voor algemene toepassingen (eender welke Style-
divisie) moet u als volgt tewerk gaan:
• Wijs de RITARD- en/of ACCELER-functie toe.
ASSIGN SW­knoppen:
FC-7-voetscha­kelaars
• Druk op de
[START÷STOP]
“Arranger RIT Tempo” & “Arranger ACC Tempo” op blz. 71
“Arranger RIT Tempo, Arranger ACC Tempo” op blz. 76
-knop om de weergave te star-
ten.
• Druk op de toegewezen knop of voetschakelaar. Door met twee bedieningsorganen te werken kunt u het tempo opvoeren (ACC) en verminderen (RIT).
(5) Voor ritardandi, die alleen voor Ending-patronen
gelden, moet u als volgt tewerk gaan:
• Druk op de
[START÷STOP]
-knop om de weergave te star-
ten.
• Druk twee keer snel op de
INTRO MAIN END/RIT START
VARIATION
12 3 4
[END/RIT]
STYLE CONTROL
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
-knop (“dubbelklik”).
SYNC
STOP
START
STOP
• Druk op het
[ARRANGER¥OPTIONS]
[ARRANGER¥SETTING]
-veld.
• Start de Arranger-weergave en druk op het
- en daarna op het
[FILL¥RIT]
-
knopicoontje om het te activeren.
• Druk op de
[MAIN]
- en een VARIATION
[1]~[4]
-knop. De E-80 speelt een Fill-In. Tijdens de Fill merkt u dat het tempo stilaan vertraagt. Aan het einde van de Fill han­teert de Style opnieuw het originele tempo (“a tempo”).
• Druk op het
[HALF¥BAR]
-knopicoontje om de Half Bar­functie te activeren. Sommige popsongs in 4/4 bevatten maten, die maar twee tellen duren, vaak tussen de eerste en de tweede strofe. Ook aan het einde van het refrein of de brug kom je dit soort “gehalveerde” maten wel eens tegen. Wanneer u op dit knopicoontje drukt, gaat de begeleiding eerst onveranderd door. Pas wanneer er een Fill-In of andere MAIN-divisie wordt gestart, treedt de Half Bar-functie in werking en halveert ze het aantal tel­len van de gekozen Fill.
Zodoende selecteert u een Ending-patroon dat conform de ACCELER/RITARD- en CPT-instellingen alsmaar trager speelt. Aan het einde van de Ending-frase stopt de Arranger en wordt het tempo weer op de oorspronkelijke waarde gezet.
(6) Voor Fill Ritardando:
De FILL RIT-functie komt vooral van pas voor ballades. Ze zorgt er namelijk voor dat de volgende Fill-In vertraagt (“ritardando”).
• Activeer de
INTRO MAIN END/RIT START
• Druk op de
[AUTO¥FILL-IN]
STYLE CONTROL
VARIATION
12 3 4
[MENU]
MENU
-knop.
-knop.
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
STOP
r
92

Werken met “externe” Styles

CUSTOM-geheugens gebruiken
De E-80 biedt 10 geheugens per familie (d.w.z. 120 in totaal), die naar Styles in het interne geheugen (“INTERNAL MEMORY”) of op een geheugenkaart (“EXTERNAL MEMORY”) kunnen verwijzen. Die geheugens werken op dezelfde manier als de fabrieksgeheugens.
In het geval van een geheugenkaart “werken” ze echter alleen, als de betreffende kaart zich in de PCMCIA-poort bevindt. Dankzij het krachtige besturingssysteem van de E-80 verloopt het laden van een CUSTOM-Style even snel als het werken met interne Styles.
De Style waar het gekozen CUSTOM-geheugen naar ver­wijst wordt automatisch geladen en naar het Disk User­geheugen gekopieerd (zie ook blz. 94). Dit is een RAM­geheugen dat bij het uitschakelen van de E-80 wordt gewist en tevens wordt overschreven, wanneer u een ander CUSTOM-geheugen kiest (of gebruik maakt van de Disk User-functie).
Ziehier in een notendop wat er gebeurt, wanneer u een CUSTOM-geheugen kiest. (De tekening wekt misschien de indruk dat dit een complexe handeling is, maar in werke­lijkheid gaat dit op de E-80 vliegensvlug.)
LIVE
BAND
E-80 Music Workstation
r
Werken met “externe” Styles
Opgelet: Met de Copy-functie (zie blz. 97) kunt u, indien nodig, alle Styles naar dezelfde kaart (of het interne geheugen) kopiëren.
(1) Druk op een STYLE-knop om een Music Style-fami-
lie te kiezen.
STYLE
LIVE
8 BEAT 16 BEAT ROCK
BALL
ROOM
JAZZ
BLUES
BAND
50's & 60's
BOSSA
SAMBA
DISCO
DANCE
CONTEMP
LATIN WORLD
Zijn indicator licht op en het display ziet er als volgt uit:
(2) Druk op het [CUSTOM]-veld.
PAGE 1
U kiest een CUSTOM­geheugen.
De E-80 zoekt de naam van de gevraagde Style.
CUSTOM
Music Style
De data worden van de kaart of het interne geheugen geladen.
DATA
DISK
USER
De Style kan worden afgespeeld
Dit geheugen bevat de Style-data.
Bij levering van de E-80 zijn de CUSTOM-geheugens leeg. U moet dus eerst uw eigen verwijzingen naar Styles pro­grammeren.
CUSTOM-toewijzingen programmeren
De E-80 bevat verschillende Style-voorbeelden, die u voor het uitproberen van het volgende zou kunnen gebruiken. Eens u écht met de E-80 begint te werken, zal u waar­schijnlijk externe Styles naar het interne geheugen kopië­ren en de CUSTOM-verwijzingen gebruiken.
(3) Druk op het veld van het geheugen waaraan u een
Style wilt toewijzen.
(4) Druk op het [EDIT¥CUSTOM]-veld.
(5) Druk op [INTERNAL¥MEMORY] of
[EXTERNAL¥MEMORY].
Zo geeft u namelijk te kennen of het benodigde geheu­gen naar een Style in het interne geheugen of van de kaart in de PCMCIA-poort moet verwijzen.
(6) Druk op het veld van de Style die u aan het geko-
zen CUSTOM-geheugen wilt toewijzen.
93
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
Indien nodig, kunt u met de PAGE
[DATA÷ENTRY]
-wiel/de
[DEC]/[INC]
[ø][˚]
-velden of het
-knoppen een andere
groep van 5 Styles kiezen.
Opgelet: Als u de gewenste Style niet vindt, terwijl u weet dat hij zich in het gekozen geheugen bevindt, kijk dan even naar het “FOUND”-veld. Die waarde moet overeen komen met de “GLOBAL”-waarde. Anderzijds kunt u de Finder-functies gebruiken om de benodigde Music Style sneller te zoeken. Zie blz. 95 voor meer details. Opgelet: De E-80 laat ook het werken met “oudere” Styles toe. Die worden dan automatisch naar het nieuwe VARIATION [1]~ [4]-systeem geconverteerd.
(7) Druk op het [GET¥IT]-veld.
De E-80 keert terug naar de “STYLE”-pagina. De naam van de geselecteerde Style verschijnt in het veld dat u vóór het drukken op de
[EDIT¥CUSTOM]
-knop had geko­zen. U zou nu nog andere verwijzingen kunnen programme­ren.
Opgelet: CUSTOM-toewijzingen worden weliswaar intern opgeslagen, maar ze maken geen deel uit van de User Pro­grams. Er zijn dus “maar” 120 Links (i.p.v. 120 per User Pro­gram). Opgelet: De CUSTOM-instellingen worden in een globaal geheugen opgeslagen wier inhoud samen met de Program Set­data kan worden gearchiveerd. Gebruik “Save User Program Set” op blz. 227 voor het opslaan van deze verwijzingen.
CUSTOM-Styles kiezen
De Style-namen zijn belangrijk voor het vinden van de benodigde Styles. Als u de naam van een Style verandert waarnaar een CUSTOM-Style verwijst, vindt de E-80 de betreffende Style niet meer. Omgekeerd kan het gebeu­ren dat twee geheugenkaarten een “Reggae1”-Style bevatten. In dat geval wordt zelfs bij gebruik van de “foute” kaart een “Reggae1”-Style opgeroepen – maar misschien niet de juiste. (Het is dan ook zeer waarschijn­lijk dat tal van andere CUSTOM-geheugens geen Style vinden.)
(1) Druk op een STYLE-knop om een Music Style-fami-
lie te kiezen.
(2) Druk op het [CUSTOM]-veld.
(3) Druk op het veld van de Style die u wilt gebruiken.
In bepaalde gevallen verschijnt er een foutboodschap (“File not found”), wat dan betekent dat de kaart het gevraagde bestand niet bevat.
Opgelet: Als u de betreffende Style toch niet nodig hebt, drukt u op [EXIT]. De E-80 gebruikt dan gewoon de laatst gekozen Style.
Disk User
Het is ook mogelijk een Style direct in het Disk User-geheu­gen van de E-80 te laden en te gebruiken. Daar kunt u han­dig gebruik van maken, als geen enkel CUSTOM-geheugen naar een Music Style verwijst, die u voor een bepaald num­mer nodig hebt. De benaming wijst er al op dat deze func­tie ook toelaat om Styles van een diskette te gebruiken.
Opgelet: De Music Style in dit geheugen is maar beschikbaar tot u de E-80 weer uitschakelt of een andere Style laadt. Onthoud bovendien dat het Disk User-geheugen bij het kiezen van een andere CUSTOM-Style eveneens overschreven wordt.
(1) Stop, indien nodig, de geheugenkaart of diskette
met de benodigde Style in de poort of drive.
(2) Druk, op de STYLE-pagina (zie hierboven), op het
[DISK¥USER]-veld.
8 BEAT 16 BEAT ROCK
BALL
ROOM
JAZZ
BLUES
Zijn indicator licht op en het display ziet er als volgt uit:
r
94
STYLE
LIVE
BAND
50's & 60's
BOSSA
SAMBA
DISCO
DANCE
CONTEMP
LATIN WORLD
Het display verandert in:
(3) Kies het geheugen, dat de benodigde Style bevat,
via de velden [EXTERNAL¥MEMORY], [FLOPPY] en [INTERNAL¥MEMORY].
Opgelet: De E-80 laat ook het werken met “oudere” Styles toe. Die worden dan automatisch naar het nieuwe VARIATION [1]~ [4]-systeem geconverteerd.
(4) Druk op het veld van de Style die u wilt laden.
(5) Als de gewenste Music Style niet wordt afgebeeld,
kunt u met [ø][˚] naar een andere groep van 5 Styles gaan.
Voor het kiezen van andere pagina’s met Music Styles kunt u tevens het
[INC]
-knoppen gebruiken.
Opgelet: Anderzijds kunt u de Finder-functies van de E-80 gebruiken voor het zoeken van een Style op een kaart of in het interne geheugen (blz. 95). Die functie is echter niet beschik­baar voor Styles op een diskette.
[DATA÷ENTRY]
-wiel en de
[DEC]
/
Bij het kiezen van een Style verandert de displayweer­gave niet. Dat hebben we gedaan… om u toe te laten daarna een andere Style te laden.
(6) Begin te spelen met de nieuw gekozen Style.
De keuze van de DISK USER-Style kan in een User Pro­gram worden opgeslagen (blz. 125). Het betreffende User Program verwijst namelijk naar de naam en het geheu­gen. Wanneer u het User Program de volgende keer oproept, gebruikt de E-80 weer de betreffende Style.
Als die Style niet meer aanwezig is, verschijnt een fout­boodschap en hanteert de E-80 de daarvóór gekozen Style.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
De naam van de geselecteerde Style verschijnt in het
[STYLE]
-veld.
E-80 Music Workstation

Style Finder: snel zoeken van Styles

r
Style Finder: snel zoeken van Styles
De E-80 biedt toegang tot een bijna onbeperkt aantal Styles in het interne geheugen, op een geheugenkaart en op diskettes. Voor het interne geheugen en de kaart in de PCMCIA-slot is er een krachtige Finder-functie voor het zoeken van de benodigde Style. Ziehier hoe die werkt:
(1) Druk op de FINDER [STYLE]-knop.
STYLE
Het display verandert in:
FOUND: gevonden items.GLOBAL: totaal aantal Styles in dat geheugen.
(2) Kies het geheugenblok dat de benodigde Style
bevat: [EXTERNAL¥MEMORY], [FLOPPY] of [INTERNAL¥MEMORY].
Bij levering bevat het interne geheugen van de E-80 al een aantal Styles.
Het display toont een lijst van 5 Styles in het gekozen geheugen (intern, kaart of diskette).
(3) Als de naam van de benodigde Style al wordt afge-
beeld, moet u erop drukken.
In ons voorbeeld hebben we “%Shuffle” gekozen.
(4) Om de volgende 5 Styles te zien te krijgen moet u
op het PAGE [˚]-veld in de rechter benedenhoek drukken.
Indien nodig (en mogelijk), moet u verschillende keren op dit veld drukken om het benodigde bestand te zien te krijgen.
Om terug te keren naar de vorige groep van 5 Styles moet u op het
[ø]
drukken. Voor het “bladeren” kunt u ook
[DATA÷ENTRY]
-wiel en de
[DEC]/[INC]
-knoppen
gebruiken.
95
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
Snel zoeken van de benodigde Style
Er bestaan verschillende manieren om de benodigde Style zo snel mogelijk te vinden:
Sorteren van bestanden
Druk op het gewenste veld (
[TEMPO]
genre of tempowaarde. De rechter kolom bevat nu de gekozen informatie (naast de Style-naam kan telkens maar één item worden getoond).
Vervolg met stap (3) om de Style te kiezen die u wilt gebruiken.
Als u op het niet beschikbaar en ziet het display er als volgt uit:
Sommige gegevens in deze kolom zijn afkomstig van een speciaal bestand in het interne geheugen of op een geheugenkaart dat “Database” heet. Die informatie kunt u ook voor uw eigen Styles pro­grammeren.
Werken met de Index-functie
Het hoogste rangschikkingniveau van de Style Finder noemen we “Index”. Alle zoekoperaties hebben telkens betrekking op de gekozen Index (en dus niet noodzakelijk op alle bestanden van het interne geheugen of de kaart).
• Druk, na stap (2) uitgevoerd te hebben, op het veld in de linker bovenhoek.
• Druk hetzij op het veld van de benodigde Style-catego­rie, hetzij –als u niet precies weet in welke categorie u moet zoeken– op
• Spring terug naar de vorige pagina door op drukken Het display keert terug naar de pagina van stap (1) hier­boven. Ditmaal ziet u echter alleen de Styles die deel uit­maken van de gekozen Index.
) om de Styles te sorteren op land (Country),
[FLOPPY]
Opgelet: Music Styles, die u van een diskette laadt en dan naar een kaart wegschrijft, worden niet automatisch voor­zien van de ontbrekende Database-informatie. Die moet u zelf programmeren. Zie “Rename” op blz. 97.
[ALL]
[COUNTRY], [GENRE]
-veld gedrukt had, zijn deze opties
.
[INDEX]
[BACK]
of
-
te
Vervolg met stap (3) om de Style te kiezen die u wilt gebruiken.
Zoeken van Music Styles
Het krachtige gedeelte begint, zodra u op het veld drukt.
Bepaal wat u wilt zoeken
• Druk op het naam moet zoeken. Voer vervolgens de naam (of een gedeelte ervan) in.
• Druk op het wilt zoeken en voer de naam (of een gedeelte ervan) in.
• Druk op het (Rock’n’Roll, 16-Beat enz.) te zoeken en voer de beno­digde tekens in.
• Druk op het die u wilt zoeken.
Opgelet: In de regel voert u het best minstens 2 tekens in, misschien zelfs 3 om te voorkomen dat er teveel items worden gevonden.
Zoeken in de database
Nu kunt u bepalen hoe de Style Finder naar bestanden moet zoeken:
• Druk op het te zoeken die met de ingevoerde tekens (bv. “BEA”) beginnen. Alle bestanden, die aan de ingevoerde criteria beantwoorden, worden bovenaan de lijst afgebeeld. De volgorde verschilt naar gelang het geactiveerde kno­picoontje (
[TEMPO]
• Druk op het E-80 in naar items zoekt waar de ingevoerde tekens in voorkomen. (Als u “BEA” ingevoerd hebt, wordt dan bv. ook “Raggabeat” gevonden.)
• Zie blz. 52 voor het invoeren van tekens.
• Met het duide teken wissen. Houd het even ingedrukt om alle tekens te wissen.
• Om cijfers te kunnen invoeren zonder eerst een aantal letters te zien moet u op het Schakel het daarna weer uit om opnieuw letters te kun­nen invoeren.
• Druk op het
[STYLE¥NAME]
[COUNTRY]
[GENRE]
[TEMPO]
[ALPHABETIC¥ORDER]
[STYLE¥NAME], [COUNTRY], [GENRE]
).
[SEARCH¥ONLY]
[Delete]
-veld kunt u het door de cursor aange-
[FIND]
-veld om de bestanden te zoeken.
-veld, als de E-80 een Style-
-veld, als u een bepaald land
-veld om een bepaald genre
-veld en voer de tempowaarde in
-veld, om alle items
-veld om te zorgen dat de
[NUM¥LOCK]
[FINDER]
-veld drukken.
-
of
r
96
E-80 Music Workstation
Style Finder: snel zoeken van Styles
r
Opgelet: Als er geen Styles gevonden worden, verschijnt de volgende boodschap en worden er geen namen afgebeeld (druk dan op [STYLE¥NAME], [COUNTRY], [GENRE] of [TEMPO] om weer alle items te zien):
• Druk op het veld van de Style die u moet hebben en begin te spelen. Als de E-80 één of verschillende bestanden vindt, is de “FOUND”-waarde kleiner dan het “GLOBAL”-getal.
Editen van de Style Finder-gegevens
De Finder-informatie berust op zoekcriteria die aan de Style-bestanden worden toegevoegd. Aanvankelijk bevat­ten de Styles deze gegevens niet.
Options
Rename
Met deze functie kunt u de Style-informatie voor STYLE NAME, COUNTRY en/of GENRE invullen (of veranderen). De TEMPO-waarde is vast ingesteld, maar u kunt hem met de STYLE COMPOSER-functie (blz. 212) wijzigen.
• Druk op het gewenste veld ( of
[GENRE]
Opgelet: Als u een Style op een diskette kiest, kunt u alleen de STYLE NAME en FILE NAME editen.
• Druk op het
) en voer de tekens in (zie blz. 52).
[EXECUTE]
[STYLE¥NAME], [COUNTRY]
-veld.
Delete
Met deze functie kunt u een Style in het interne geheu­gen, op een geheugenkaart of op een diskette wissen. Gebruik deze functie niet te vaak – en vooral nooit voor de Styles in het interne geheugen. Een gewiste Style bent u namelijk definitief kwijt.
• Druk op het
[DELETE]
-veld. Nu verschijnt de volgende
vraag:
Na het drukken op de FINDER
[STYLE]
-knop ziet het dis-
play er als volgt uit:
Met het
[OPTIONS]
-veld in de linker benedenhoek hebt u toegang tot een displaypagina waar u databasegegevens kunt invullen. Het volgende werkt ook voor Styles die al gegevens bevatten, maar die u eventueel wilt editen.
(1) Kies eerst de Style wiens database-informatie u
wilt wijzigen door op het toegewezen veld te druk­ken.
(2) Druk op het [OPTIONS]-veld.
Met
[YES]
wist u het Style-bestand.
Met
[NO]
laat u het bestand intact en keert u terug naar
de eerste Style Finder-pagina met het overzicht. Met
[Back]
laat u het bestand intact en keert u terug
naar de STYLE LIST-pagina.
Copy
Met deze functie kunt u de gekozen Style naar een ander geheugen kopiëren.
Opgelet: De E-80 laat ook het werken met “oudere” Styles toe. Die worden dan automatisch naar het nieuwe VARIATION [1]~ [4]-systeem geconverteerd.
Hoewel u hier al de bestanden kunt selecteren, die u wilt kopiëren, hoeft u op de STYLE LIST-pagina geen Style te kiezen alvorens op het
[OPTIONS]
-veld te drukken. Ont­houd echter wel dat de COPY-pagina alleen Music Styles toont die aan de laatste criteria beantwoorden, die u voor de STYLE FINDER ingevuld hebt.
Als u maar enkele Styles van het interne geheugen of een geheugenkaart wilt kopiëren, kan het werken met de FINDER zinvol zijn: dan hebt u PAGE eventueel niet nodig. U kunt ook het wiel en de
[DEC]/[INC]
-knoppen gebruiken.
[ø]
en
[˚]
namelijk
[DATA÷ENTRY]
-
(3) Doe nu één van de volgende dingen:
97
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
• Druk, op de STYLE OPTIONS-pagina, op het
• Kies eerst de bron die de te kopiëren Style(s) bevat: druk
[FROM]
één of twee keer op het geheugen te kiezen.
INT MEMORY: Intern geheugen van de E-80. FLOPPY DISK: De diskette in de drive van de E-80. Ver-
geet niet ze in te steken alvorens deze optie te kiezen.
EXT MEMORY: Geheugenkaart in de PCMCIA-poort van
de E-80. Vergeet niet ze in de poort te schuiven alvorens deze optie te kiezen.
• Kies nu de bestemming voor de te kopiëren data: druk één of twee keer op het geheugen te kiezen.
• Als de naam van de benodigde Style al wordt afgebeeld, kunt u erop drukken. U kunt ook meteen verschillende Styles kiezen. In ons voorbeeld hebben we “%Shuffle” en “%Slow Rock 2” gekozen.
Om de volgende 5 bestanden te zien moet u op het veld rechtsonder drukken of het gebruiken.
Indien nodig (en mogelijk), kunt u verschillende keren op dit veld drukken om het benodigde bestand te zien te krijgen. Om terug te keren naar de vorige groep van 5 Styles moet u op wiel draaien.
Om alle momenteel afgebeelde Styles (op alle beschik­bare pagina’s) van het FROM- naar het TO-geheugen te kopiëren moet u op het
Opgelet: Als het geheugen van bestemming (geheugenkaart of diskette) nog niet geformatteerd is, verschijnt een bood­schap via dewelke u dit alsnog kunt doen alvorens de Styles te kopiëren.
(4) Als u “EXT MEMORY” of “FLOPPY DISK” voor “TO”
gekozen hebt, moet u de schrijfbeveiliging van de kaart/diskette uitschakelen en ze in de PCMCIA­poort c.q. diskdrive stoppen.
Om de schrijfbeveiliging van een diskette te deactiveren moet u het “venstertje” sluiten (zie blz. 11). Zie de hand­leiding van de kaart voor het gebruik van de schrijfbevei­liging.
(5) Druk op het [EXECUTE]-veld. (Druk op [Back], als u
niet wilt vervolgen of nog andere bestanden wilt kiezen.)
[ø]
drukken of aan het
-knopicoontje om het
[TO]
-knopicoontje om het
[DATA÷ENTRY]
[ALL¥FILES]
[COPY]
-wiel
[DATA÷ENTRY]
-veld drukken.
-veld.
[˚]
Nu wordt u gevraagd of u akkoord bent dat alle bestan­den op de datadrager van bestemming (“TO”), die dezelfde naam hebben als bestanden, die u gaat kopië­ren, worden gewist.
(6) Druk op het [YES]-veld, als bestanden, die dezelfde
naam hebben als bestanden op de datadrager van bestemming, mogen worden overschreven.
Druk op het (“FROM”), die dezelfde naam hebben als bestanden op de bestemming (“TO”), niet mogen worden gekopieerd (in dat geval worden enkel bestanden met “unieke” namen gekopieerd).
De data worden gekopieerd en de boodschap “Successful” bevestigt de goede afloop van de operatie.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
-
-
[NO]
-veld wanneer bestanden van de bron
r
98
E-80 Music Workstation

7. Geavanceerde Keyboard-part functies

Upper 3 Split

Op blz. 65 hebben we u getoond hoe u het klavier kunt splitten en de parts LW1, LW2 eventueel MBS links kunt bespelen, terwijl u via de rechter helft de parts UP1, UP2 en/of UP3 speelt.
U kunt echter nog een bijkomende split tussen UP1/UP2 en UP3 programmeren, zodat u ook vraag/antwoord-solo’s kunt spelen met bv. een koperklank voor Upper3 en een klarinet of fluit voor Upper1. De mogelijkheden luiden als volgt:
Zie blz. 29 voor het toewijzen van de gewenste klank aan de UP3-part.
Opgelet: UP3 SPLIT werkt alleen, wanneer de UP1- of UP2­part actief is. U kunt geen Upper3-split programmeren zonder de Upper1- of Upper2-part te gebruiken. Wanneer u UP1/2/3 uitschakelt, wordt de UPPER 3 SPLIT-functie niet gebruikt.
Als u het niet eens bent met dit splitpunt (G5), kunt u het veranderen. Het instelbereik luidt D2~C7:
r
Upper 3 Split
LW1 + LW2 (+ MBS)
LW1 + LW2 (+ MBS)
(+ Arranger-sturing)
(+ Arranger control)
Upper1 en/of
Upper 2
Upper2.
Upper3
Aanvankelijk ligt het splitpunt bij de G5 (dit is de laagste noot van de UP3-part).
Opgelet: Deze functie is zelfs in de WHOLE-klaviermode beschik­baar.
U kunt op de E-80 dus minstens drie verschillende klanken via aparte klavierzones bespelen. Daarnaast kunt u dan ook nog eens het akkoord-herkenningsgebied voor de Arranger kiezen (blz. 89). Ziehier hoe u de UPPER 3 SPLIT-functie activeert:
(1) Druk, op de hoofdpagina, op het [SPLIT]-veld.
Deze pagina kunt u ook selecteren door op
[SPLIT&TOUCH]
-veld‰
[SPLIT¥POINT]
[MENU]
-veld te drukken.
Het display verandert in:
Mogelijk bereik voor UPPER 3 SPLIT
(3) Kies met de velden UPPER 3 SPLIT POINT [ø][˚] het
gewenste splitpunt.
Opgelet: Als u met deze splitinstelling tevreden bent, moet u ze meteen in een User Program opslaan (zie blz. 125).
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
De UPPER 3 SPLIT-functie kunt u op verschillende manieren deactiveren:
• Druk op het
[UPPER¥3¥SPLIT]
-veld om te zorgen dat het
“dooft”.
• Schakel UP1 en/of UP2 uit.
• Schakel de UP3-part uit.

Dynamic Split

Terwijl de UP3 Split-functie voor een statisch splitpunt tussen UP3 rechts en UP1 en/of UP2 links zorgt, bestaat er nog een tweede manier om in de rechter klavierhelft twee aparte melodiepartijen te spelen. Hier wordt de hoogste noot dan door de UP1-part weergegeven, ter­wijl de lagere noten door de andere actieve Keyboard­parts worden gespeeld.
Dit is afhankelijk van de momenteel gekozen mode (SPLIT, UP2, UP3/WHOLE, MBS, LW2, LW1, UP2, UP3). Als de “UP3 Split”-functie actief is, staat de UP3-part buiten beschou­wing, omdat hij nog steeds via zijn eigen zone kan worden bespeeld.
(1) Druk op de [MENU]-knop. (2) Druk op het [SPLIT&TOUCH]- en daarna op het
[KEYBOARD¥OPTIONS]-veld.
(2) Druk op het [UPPER¥3¥SPLIT]-veld (het moet
“oplichten”).
Het klavier wordt bij de G5 gesplit. De UP1- en UP2-part bevinden zich links (oranje) en de UP3-part rechts (blauw) van dit splitpunt.
99
E-80 Music Workstation
Geavanceerde Keyboard-part functies
(3) Schakel de UP1- en UP2-parts in (hun PART ON/
OFF-knop moet oplichten).
(4) Druk op het [HIGH]- of [LOW]-veld om het in te
schakelen.
U kunt maar één van beide activeren. U kunt ze echter beide uitschakelen. Ziehier wat “HIGH” en “LOW” beteke­nen:
HIGH—Als u deze mode kiest en telkens maar één noot
speelt, wordt die door de UP1-part weergegeven. Houdt u die toets ingedrukt, terwijl u links daarvan andere (lagere) noten speelt, dan wordt de hoogste noot door de UP1-part weergegeven. De lagere noten worden door de overige actieve Keyboard-parts gespeeld (in ons voor­beeld zou dat UP2 zijn). Dit is perfect voor situaties waarin u tegelijk met verschillende klanken akkoorden en een sololijn wilt spelen. Ongeveer zo:
Gespeeld door de UP1-part
Gespeeld door de UP2-part (bv.)

Stemmen van Upper2: ‘Coarse Tune’ & ‘Fine Tune’

De UP2-part kunt u gebruiken als op zich staande solo­of melodieklank – of om het geluid van UP1 (of UP3) “aan te dikken”.
Om de UP1- (of UP3-) en de UP2-part te stapelen (“layer”) moet u ze beide inschakelen. Zie ook blz. 28.
Met de volgende parameters kunt u de Upper2-part ten opzichte van de Upper1-part (of Upper3) transponeren (Coarse) of ontstemmen (Fine).
Met COARSE zou u een interval van een kwint (7 halve tonen) voor UP2 kunnen programmeren. Dit werkt vooral voor blazerklanken en “gitaar-scheurakkoorden” (power chords).
Het verdient aanbeveling UP1 (of UP3) én de UP2-part in te schakelen, als u de COARSE- en FINE-parameters wilt gebruiken. Als namelijk alleen de UP2-part actief is, klinken uw akkoorden vals.
Opgelet: In de WHOLE kunt u deze parameters echter ook voor layereffecten van UP2 (die anders gestemd wordt) met de LW1­en/of LW2-part (normaal gestemd) gebruiken.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
LOW—Dit is het tegenovergestelde van “HIGH” en komt
dus van pas, wanneer de melodie (of tweede stem) boven de noten ligt, die u wilt aanhouden.
Gespeeld door de UP2-part (bv.)
Gespeeld door de UP1-part
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [SPLIT&TOUCH]- en daarna op het
[KEYBOARD¥OPTIONS]-veld.
r
100
(3) Druk op het [COARSE¥TUNE]-veld, als u de toon-
hoogte van UP2 in stappen van een halve toon wilt wijzigen.
Dat veld “licht op”.
Loading...