– Om het risico op brand of elektrocutie te voorkomen mag u dit apparaat nooit blootstellen aan vochtigheid of regen.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
ATTENTION
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK,
NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE.
REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
DO NOT REMOVE COVER (OR BACK).
De bliksemschicht in een driehoek wijst de gebruiker op niet geïsoleerde “gevaarlijke spanningen” in het inwendige van dit product
die sterk genoeg zijn om voor elektrocutie te zorgen.
Het uitroepteken in een driehoek wijst de gebruiker erop dat alle instructies voor het juiste gebruik van dit apparaat te vinden zijn in de
bijgeleverde handleiding.
TIPS VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTROCUTIE EN VERWONDINGEN VAN PERSONEN.
OPMERKINGEN VOOR UW VEILIGHEID
LEES DEZE INSTRUCTIES AANDACHTIG DOOR.
WAARSCHUWING
1. Lees alle instructies aandachtig door.
2. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
3. Volg alle waarschuwingen op.
4. Voer alle instructies uit zoals ze er staan.
5. Gebruik dit apparaat nooit in de buurt van water.
6. Maak het product enkel schoon met een zachte droge doek.
7. Blokkeer nooit de ventilatieopeningen (indien aanwezig). Stel
het product alleen overeenkomstig de instructies van de fabrikant op.
8. Plaats het product nooit in de buurt van warmtebronnen, zoals
stoven, ovens, radiatoren of andere apparaten die veel warmte
genereren.
9. Probeer nooit het veiligheidssysteem van een gepolariseerde
stekker of een stekker met aarding te omzeilen. Een gepolariseerde stekker heeft twee pennen waarvan de ene wat breder
is dan de andere.
Een stekker met aarding is voorzien van twee pennen en een
uitsparing. De brede of derde pen is er voor uw veiligheid. Als
de bijgeleverde stekker niet in uw stopcontact past, moet u het
door een vakman laten vervangen.
– Tijdens het gebruik van elektronische apparaten moet u altijd op de volgende punten letten:
10. Zorg dat niemand over het netsnoer kan struikelen. Dat is met
name in de buurt van het stopcontact gevaarlijk, maar kan er
ook in de buurt van de aansluitingen op het apparaat voor zorgen dat de aders breken.
11. Gebruik enkel de uitdrukkelijk door de fabrikant aanbevolen opties en uitbreidingen.
12. Gebruik alleen karretjes, stands, statieven, houders enz. die door de fabrikant uitdrukkelijk worden aanbevolen of bij dit product worden
geleverd. Als u het product op een wagen zet,
moet u erop letten dat de wagen niet kan vallen,
omdat dit ernstige verwondingen kan veroorzaken.
13. Verbreek, tijdens een onweer, of als u het product langere tijd
niet wilt gebruiken, de aansluiting op het lichtnet.
14. Laat alle onderhoudswerken en herstellingen over aan een door
Roland erkende herstellingsdienst. Als het netsnoer beschadigd
is of wanneer er vloeistoffen of regenwater in het inwendige terecht zijn gekomen, moet u het product onmiddellijk uitschakelen en contact opnemen met een erkende herstellingsdienst.
Lever dit product in bij een lokaal afvalverzamelpunt. NIET met normaal huishoudelijk afval
afvoeren.
De door de E-80 gehanteerde technologie is in verschillende landen beschermd door patenten.
Voor het Verenigd Koninkrijk
r
s
Handleiding
ENGLISHENGLISH
Bedankt voor uw aankoop van de Roland E-80 Music Workstation. De E-80 is het meest complete arrangerinstrument
van de hele Roland-geschiedenis en bevat als dusdanig alle voordelen van een Roland-instrument: perfecte begeleidingen, hoogwaardige klanken, de mogelijkheid om het klankaanbod uit te breiden d.m.v. golfvormkaarten (SRX-serie), een
D Beam-controller, virtuele orgeldrawbars, een Vocal Harmonist, de Cover-functies van de unieke DisCover 5 van Roland, een gitaarmode… Er is gewoon teveel om het hier al allemaal op te noemen.
We hebben getracht de meeste beschikbare functies meteen toegankelijk te maken en de E-80 dus ook maar meteen
voorzien van een drukgevoelig kleurendisplay en een gebruikersinterface waarmee je snel wegwijs bent op de E-80.
Om de functies van de E-80 zo snel mogelijk te leren kennen en er jaren plezier aan te beleven leest u deze Handleiding
het best in z’n geheel door.
Om u niet onnodig te verwarren, gaan we in deze handleiding het woordje “knop” gebruiken, wanneer we verwijzen
naar de druktoetsen op het frontpaneel van de E-80. Op die manier weet u dat een “toets” alleen op het klavier kan
slaan.
Om plaats (en tijd) te besparen, gaan we het woordje “song” hanteren, wanneer we het hebben over Stand MIDI Files.
Lees, alvorens dit instrument te gebruiken, “Belangrijke opmerkingen” op blz. 11 door. Daar vindt u namelijk belangrijke
tips en een opsomming van wat u wel en niet met de E-80 mag doen. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats op,
omdat u ze later beslist nog eens nodig hebt.
zonder de schriftelijke toestemming van Roland Europe S.p.a verboden.
E-80
Music Workstation
Functies
Functies
Een bijzonder compleet arrangerinstrument
De E-80 is gewoon een fantastisch instrument met de
meest geavanceerde en beste klankopwekking die Roland ooit gemaakt heeft. Hij combineert de Virtual ToneWheel-technologie van Roland (afgeleid van onze succesvolle VK-serie) met een superieure interne klankbron
(afkomstig van de Fantom-X-serie) en biedt de mogelijkheid het klankarsenaal met behulp van één of twee
golfvormkaarten van de SRX-serie uit te breiden.
Nieuw interfaceconcept
Tijdens de ontwikkeling van de E-80 hebben we erop
gelet alle beschikbare functies snel en gemakkelijk
bereikbaar te maken. Via drukgevoelige kleurdisplay en
het indrukwekkende aantal knoppen op het frontpaneel
bereikt u de beschikbare functies in de regel meteen,
zodat er geen beroep wordt gedaan op ingewikkelde
menustructuren.
Parameters, die met elkaar verband houden, bevinden
zich in de regel op dezelfde of op z’n minst naburige
pagina’s, terwijl ze tevens veel sneller kunnen worden
ingesteld dan op oudere instrumenten.
Cover-functies en “Makeup Tools” voor Standard
MIDI Files en Styles
De orkestratie van Standard MIDI Files en Music Styles
kun je veranderen door gewoon een andere Song of
Style Cover-instelling te kiezen. Bovendien kunt u met
de MAKEUP TOOLS-parameters werken, die op instrumenten gebaseerd zijn en toelaten om je songs of
Styles te wijzigen zonder uren aan het editen van
afzonderlijke events te besteden.
Via vier programmeerbare MARK & JUMP-geheugens
kunt u zelfs de structuur van Standard MIDI Files wijzigen en op die manier nieuwe versies van eerder opgenomen materiaal maken.
“Adaptive Chord Voicing”-technologie
De Arranger van de E-80 heeft niet alleen een volledig
nieuwe structuur (met 4 begeleidingsniveaus, 4 intro’s
en 4 slotfrasen), maar berust tevens op een muzikalere
realtime-conversie van de door u gespeelde akkoorden.
De gepatenteerde ACV-technologie van Roland kan
namelijk Style-partijen transponeren en er op zie
manier voor zorgen, dat de strijkers, piano e.d. niet langer onnatuurlijk heen en weer springen.
Guitar-mode
De E-80 biedt een Guitar-mode waarmee je via het klavier bijzonder realistische elektrische en akoestische
gitaarpartijen kunt spelen. Die partijen kunnen samen
met de Arranger (live-gebruik) en voor de opname met
de 16--sequencer/recorder of Style Composer van de
E-80 worden gebruikt.
Indrukwekkend aantal effecten
De E-80 bevat talrijke effectprocessors voor alle parts
en secties. Zo zijn er drie aparte multi-effectprocessors
(MFX A~C) voor songs en Styles, die los staan van de
MFX van de Keyboard-parts. Bovendien heeft elke part
zijn eigen 3-bands equalizer. Zelfs de druminstrumenten van Standard MIDI Files en Music Styles (d.w.z. de
bas- en snaredrum, de HiHat, de toms enz.) beschikken
over een aparte toonregeling.
Viewer
De E-80 bevat een VIEWER-functie voor de weergave
van teksten (bv. liedjesteksten) of BMP-bestanden in
het interne display of op een extern scherm. Er is zelfs
een PAGE TURNER-functie, die door de “pagina’s” bladert of een heuse diashow van de aanwezige beelden
creëert.
2 aansluitingen voor golfvormborden van de
SRX-serie
Het klankarsenaal van de E-80 kan met twee golfvormborden van de SRX-serie worden uitgebreid (die borden
zijn oorspronkelijk bedoeld voor de synthesizers van de
Fantom-X-serie van Roland). Bepaalde borden bevatten
audiolussen (“grooves”), die automatisch met het songof Style-tempo gesynchroniseerd worden, zodat u de
sequencer- en Style-data met audio kunt opfleuren.
Versterking
De E-80 bevat het beste versterkingssysteem dat Roland ooit voor een arrangerkeyboard ontwikkeld heeft.
Bovendien beschikken de Keyboard- en Song/Style-secties over aparte “Mastering Tools”-effecten en een programmeerbare “Digital Bass Enhancer”-functie, zodat
de E-80 in elke situatie gewoon perfect moet klinken.
Met een handige schakelaar kunt u de interne luidsprekers bovendien uitschakelen, als u ze niet nodig hebt.
Professionele Vocal Harmonist
Nog zo’n ijzersterke functie van de E-80 is de Vocal
Harmonist, die uw zang van automatische harmoniestemmen voorziet, terwijl er bovendien een aantal
functies klaarstaan waarmee u uw stem (of die van
iemand anders) kunt veranderen.
Daarvoor moet u uiteraard een optionele (Roland
DR-10 of DR-20) microfoon op de E-80 aansluiten. U
kunt echter ook de signalen van andere bronnen (synthesizers e.d.) bewerken. Verder is er een EXTERNAL
AUDIO IN-part met eigen effectsectie waarmee u
externe signalen met line-niveau (afkomstig van een
module, een CD-speler e.d.) kunt bewerken.
De signalen van uw stem en/of de Vocal Harmonistpartijen kunnen hetzij via de MAIN OUTPUT-connectors,
hetzij direct naar één of twee bijkomende mixerkanalen
r
4
(of versterkers) worden uitgestuurd. In het tweede
geval moet u de VOCAL HARMONIST OUTPUT-connectors gebruiken.
Supersnelle recorder en uitgebreide 16-sporen
sequencer
De E-80 biedt twee functies voor het opnemen van
nieuw materiaal: een Recorder met een oersimpele
REC-START-STOP-bediening en een uitgebreide 16-sporen sequencer met editfuncties voor het bewerken van
sporen of afzonderlijke gegevens (microscoopfuncties).
Net zoals talrijke andere functies kan ook de Recorder
van de E-80 met de overige secties samenwerken: aan
elk User Program kunt u immers een song koppelen, u
kunt zorgen dat alle Standard MIDI Files automatisch
naar een toonaard worden getransponeerd die u prettig
vindt, de akkoorden van de afgespeelde songs worden
in het display getoond enz.
Finder-functies voor songs, Music Styles en User
Programs
De E-80 laat toe om met een bijna onbeperkt aantal
songs, Music Styles en User Programs (van het interne
geheugen, een geheugenkaart of een diskette) te werken. Hoewel er nog steeds voorgeprogrammeerde
Music Styles zijn, kunt u ook met “CUSTOM”-verwijzingen naar begeleidingen in het interne geheugen of op
een geheugenkaart werken en zelfs direct eender welke
“externe” Style laden. Dit snelle selectiesysteem is ook
voor Standard MIDI Files (songs) en User Programs
beschikbaar.
Dankzij een pientere Finder-database is er bijna geen
verschil meer tussen “interne” en “externe” data: alles
werkt pijlsnel.
E-80 Music Workstation
r
Functies
…en nog veel meer
Als we alle functies van de E-80 zouden opsommen,
zou deze inleiding nog tien pagina’s beslaan. Maar u
wilt natuurlijk aan de slag met uw nieuwe aanwinst.
Daarom willen we u vragen om deze handleiding volledig door te nemen. Aan het einde ervan zal u toegeven
dat de E-80 veel meer kan dan andere instrumenten.
Succes en veel plezier ermee!
Play List-functie
Via de Play List-functie van de E-80 kunt u de volgorde,
waarin u bepaalde songs wilt afspelen, op voorhand
vastleggen. Het voordeel van dergelijke “ketens” is dat u
tijdens uw optreden niets hoeft te doen voor het laden
van de benodigde songs.
Bovendien kunt u tijdens de weergave van één song al
de volgende voorbereiden (NEXT SONG-functie).
D Beam Controller
De E-80 is uitgerust met de erg populaire D-Beam-controller*, waarmee u de song- en Style-weergave kunt
beïnvloeden en bovendien toegang hebt tot DJ-functies
– gewoon door uw hand boven een onzichtbare infraroodstraal te bewegen. Natuurlijk is ook de BENDER/
MODULATION-hendel van de partij, terwijl u bovendien
optionele voetschakelaars en zelfs een zwelpedaal kunt
aansluiten.
(*De D Beam-technologie wordt in licentie van Interactive Light, Inc., vervaardigd)
5
E-80
Music Workstation
Veilig gebruik van dit product
Veilig gebruik van dit product
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN VERWONDINGEN
VEILIG GEBRUIK VAN DIT APPARAAT
Over de en labelsOver de symbolen
WAARSCHUWING
Wijst de gebruiker op het risico op
WAARSCHUWING
LET OP!
dodelijke ongevallen of zware verwondingen als gevolg van een fout
gebruik van dit apparaat.
Het foute gebruik van dit apparaat kan
leiden tot verwondingen en of materi le
schade.
* "Materi le" schade heeft betrekking op
het beschadigen van het meubilair of
andere huishoudelijke voorwerpen
evenals huisdieren enz.
LET OP
Een driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
links getoonde symbool wordt gebruikt voor algemene
waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die nooit
mogen worden uitgevoerd. Wat nooit mag worden gedaan
wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links
getoonde symbool wordt gebruikt om aan te geven dat het
toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Dit symbool maakt de gebruiker attent op dingen die moeten
worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan wordt
aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde
symbool betekent dat de stekker van het stroomsnoer van de
uitgang moet worden losgekoppeld.
HOUD ALTIJD HET VOLGENDE IN DE GATEN
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
• Lees, alvorens dit instrument te gebruiken, de volgende
punten en de rest van deze handleiding door.
• Probeer nooit de E-80 zelf te herstellen of bepaalde
onderdelen te vervangen (tenzij dit in deze handleiding
uitdrukkelijk staat vermeld). Laat alle herstellingen en
onderhoudswerken over aan uw Roland-dealer, een
erkende herstellingsdienst of de distributeur (zie de
adressen op de “Informatie”-pagina).
• Draai of buig de stroomkabel niet teveel. Plaats er nooit
zware objecten op. Dit kan de kabel beschadigen, wat
defecten en een kortsluiting kan veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand en schokgevaar veroorzaken!
• Dit instrument kan hetzij op zich, hetzij samen met een
externe versterker of hoofdtelefoon, voor een geluidsniveau zorgen dat tot gehoorverlies kan leiden. Werk nooit
langere tijd op een hoog volumeniveau of op een niveau
dat u onprettig vindt. Als u enig gehoorverlies of piepen
in de oren ervaart, dient u direct te stoppen met het
gebruik van het product en een oorarts te raadplegen.
• Zorg dat geen enkel voorwerp (bijv. ontvlambaar materiaal, munten, spelden) of vloeistoffen van welke soort dan
ook (bijv. water, frisdrank enz.) het product binnendringen.
• In gezinnen met kleine kinderen moeten de ouders de
kroost zo lang bij het bedienen van de E-80 helpen tot de
kinderen zelf weten wat ze wel en niet mogen doen.
• Sluit het netsnoer van de E-80 nooit aan op een stroomcircuit waar al talrijke andere apparaten op zijn aangesloten. Wees extra voorzichtig met het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die wordt
gebruikt door alle apparatuur, die u op het stopcontact
van het verlengsnoer hebt aangesloten, mag nooit het
stroomniveau (watt/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Overmatige lading kan het isolatiemateriaal
van de kabel doen verhitten en uiteindelijk doorsmelten.
• Vóór het gebruik van de E-80 in het buitenland neemt u
het best contact op met uw dealer om te zorgen dat u de
juiste voeding gebruikt (zie ook de adressen op de “Informatie”-pagina in deze handleiding).
• Zet de E-80 altijd op een goed verluchte plaats.
• Dit product mag uitsluitend op een KS-12 keyboardstand
van Roland worden geplaatst. Bij gebruik van een ander
model of merk kan het gebeuren dat het instrument valt
en verwondingen veroorzaakt.
• Let, bij het transport van het instrument, op de volgende
dingen. Houd het instrument stevig vast om verwondingen c.q. schade aan andere voorwerpen te voorkomen.
• Verbreek de aansluiting op het lichtnet.
• Verbreek de aansluiting op alle andere instrumenten.
• Verwijder de lessenaar.
• Schakel dit product altijd uit alvorens het schoon te
maken. Bovendien verbreekt u het best ook de aansluiting op het lichtnet.
• Als u ooit schroeven moet verwijderen, legt u ze het best
op een veilige plaats (buiten het bereik van kinderen). Zo
hoeft u ze later niet te zoeken en is het vrijwel onmogelijk dat kleine kinderen ze inslikken.
Lees naast “Veilig gebruik van dit product” op blz. 6 ook de volgende punten even door:
r
Voeding
• Sluit het instrument nooit aan op een stroomkring waarop ook apparaten,
die brom veroorzaken, zijn aangesloten (elektrische motoren, dimmersystemen enz.).
• Schakel zowel de E-80 als de overige instrumenten uit voordat u ze op
elkaar aansluit. Dit helpt u om storingen en/of schade aan speakers of
andere elementen te voorkomen.
• Hoewel het LC-display en de LEDs doven, wanneer u het product met zijn
POWER-schakelaar uitzet, betekent dit niet dat de verbinding met het
lichtnet helemaal is verbroken. Om de verbinding op het lichtnet volledig
te verbreken moet u, na op POWER gedrukt te hebben, ook de stekker uit
het stopcontact trekken. Het verdient dan ook aanbeveling een stopcontact te kiezen waar u gemakkelijk bij kunt c.q. een voorziening met een
schakelaar te hanteren.
Plaatsing
• Als u de E-80 te dicht bij een versterker of grote transformator plaatst, zou
er brom kunnen ontstaan. Om het probleem te verhelpen of op z’n minst
te verzachten zou u één van beide in voorkomend geval op een andere
plaats moeten zetten.
• Dit instrument kan de radio- of TV-ontvangst storen. Plaats het dus nooit
te dicht bij dergelijke ontvangers.
• Houd tijdens het hanteren van de diskdrive het volgende in de gaten: Zie
bovendien “Alvorens diskettes te gebruiken (werken met de drive)”.
• Plaats het product nooit in de buurt van sterke magnetische velden (bv.
luidsprekers).
• Zet de E-80 altijd op een stevig en vlak oppervlak.
• Verplaats het product nooit, wanneer de diskdrive aan het draaien is.
Vermijd bovendien zware schokken.
• Om problemen te voorkomen dient u de E-80 te beschermen tegen direct
zonlicht, hitte, vochtigheid en stof. Laat de E-80 nooit in de auto liggen als
deze in de zon staat.
• Om storingen te voorkomen mag u de E-80 nooit op vochtige plaatsen (bv.
in de regen, in een badkamer e.d.) gebruiken.
• Leg nooit zware voorwerpen op de toetsen. Dat kan er namelijk toe leiden
dat de betreffende toetsen na verloop van tijd niet meer werken.
Onderhoud
• Gebruik, voor het schoonmaken van de E-80, alleen een zachte, droge of
lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u
een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf het instrument daarna droog met een
zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want die kunnen de
behuizing beschadigen.
Herstellingen en uw data
• Houd er rekening mee dat alle data in het interne geheugen van het
instrument tijdens een herstelling gewist kunnen worden. In bepaalde
gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we
de eventueel gewiste data niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van uw data.
Andere voorzorgsmaatregelen
• Als gevolg van een defect aan de geheugenchips of een foute bediening
kan het gebeuren dat de inhoud van de geheugens verloren gaat.
• Behandel de knoppen, regelaars, aansluitingen enz. van de E-80 met de
nodige zorg. Hardhandig gebruik kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het display en oefen er geen grote druk op uit.
• Trek, voor het verbreken van eender welk soort aansluitingen, alleen aan
de stekker en nooit aan de daaraan vastzittende kabel. Zo vermijdt u een
kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
• Tijdens het gebruik wordt de E-80 warm. Dit is volledig normaal.
• Denk eraan dat u het volume laat op de avond of ‘s ochtends best niet te
hard zet om geluidsoverlast bij de buren te voorkomen. Het best gebruikt u
op die momenten een hoofdtelefoon.
• Voor het transport van de E-80 gebruikt u het best de originele verpakking
of een speciaal hiervoor gemaakte koffer. U zou echter ook voor een
flightcase of koffer kunnen kiezen.
• Gebruik uitsluitend het vermelde zwelpedaal (EV-5, EV-7; optie). Bij
gebruik van andere zwelpedalen zou u de E-80 namelijk kunnen beschadigen.
Over het drukgevoelige display
• Plekken en ander vuil in het display verwijdert u het best met ethanol.
Voorkom echter dat deze vloeistof tussen de gummiring en de beschermlaag van het display terechtkomt. Gebruik nooit organische oplosmiddelen
of schoonmaakproducten. Maak het display alleen schoon met ethanol.
Alvorens diskettes te gebruiken (werken met de
drive)
• Plaats de E-80 op een stevig en vlak oppervlak waar het niet blootgesteld
staat aan trillingen. Als het instrument toch onder een hoek moet worden
geplaatst, moet dit binnen het toegestane bereik gebeuren: 2° opwaarts;
18° neerwaarts.
• Gebruik de E-80 nooit meteen nadat u hem van een bijzonder vochtige/
droge plaats naar een droge/vochtige plaats hebt gebracht. Snelle temperatuur- en vochtigheidsveranderingen kunnen namelijk voor condensatie
in de drive zorgen, en dat leidt tot schade aan de diskette c.q. aan de drive.
Wacht na het transport van het instrument een aantal uren alvorens het
te gebruiken.
• Schuif een diskette altijd voorzichtig, maar kordaat in de drive tot ze vastklikt. Om een diskette uit de drive te halen moet u op de EJECT-knop drukken. Haal een diskette nooit met geweld uit de drive.
• Probeer nooit de diskette uit de drive te halen, terwijl ze nog wordt gelezen (d.w.z. zolang de indicator van de drive oplicht). Anders beschadigt u
namelijk zowel de diskette zelf als de drive.
• Haal de diskette uit de drive alvorens het instrument in of uit te schakelen.
• Om schade aan de koppen van de drive te voorkomen moet u de diskette
altijd volledig horizontaal houden, terwijl u ze in de drive schuift (dus
nooit onder een hoek). Druk de diskette voorzichtig in de drive. Ga nooit
met geweld te werk.
• Om schade aan de drive te voorkomen mag u er alleen diskettes in steken.
Probeer nooit andere datadragers in de drive te schuiven. Zorg dat er geen
spelden, clips of andere voorwerpen in de drive terechtkomen.
Behandeling van diskettes
• Diskettes bevatten een plasticschijfje met een magnetische laag. Het
opslaan en lezen van data op/van een diskette vereist een microscopische
precisie. Houd daarom de volgende punten in de gaten:
• Raak nooit de magnetische laag van de diskette aan.
• Bewaar diskettes altijd op schone en stofvrije plaatsen.
• Stel een diskette nooit bloot aan extreme temperaturen (laat ze nooit
in een gesloten auto liggen waar de zon op staat). Aanbevolen temperatuur: 10°~50°C (50°~122°F).
• Stel een diskette nooit bloot aan krachtige magnetische velden. Leg ze
bv. nooit op een luidspreker.
11
E-80 Music Workstation
Belangrijke opmerkingen
• Diskettes zijn uitgerust met een “WRITE”-beschermingsnokje waarmee
u kunt voorkomen dat ze onvrijwillig worden overschreven. Het verdient aanbeveling dit nokje alleen in de WRITE-stand te zetten, wanneer u nieuwe data naar de floppy wilt wegschrijven.
Achterkant van de diskette
WRITE
(u kunt data wegschrijven)
Nokje
• Diskettes met belangrijke data beveiligt u het best altijd tegen ongewild
overschrijven (zet het nokje in de PROTECT-stand) alvorens ze in de
drive van een ander apparaat te stoppen.
• Kleef de sticker altijd volledig op de diskette. Doet u dat namelijk niet,
dan kan het gebeuren dat u de diskette op zekere dag niet meer uit de
drive kunt halen.
• Leg een diskette na gebruik weer in het doosje of de verpakking.
PROTECT
(u kunt geen data wegschrijven)
Opslag van de instellingen
• Als u dit product langere tijd niet inschakelt, wordt de geheugeninhoud
gewist, met als gevolg dat weer de fabrieksinstellingen worden opgeroepen. Om geen belangrijke data te verliezen archiveert u de interne instellingen daarom het best op regelmatige tijdstippen (zie blz. 234).
Alvorens geheugenkaarten te gebruiken
• Bepaalde geheugenkaarten zijn met een PROTECT-schakelaar uitgerust
waarmee u kunt voorkomen dat de opgeslagen data overschreven of
gewist worden. (De E-80 is eveneens van een dergelijke schakelaar voorzien.) Zolang de beveiliging actief is (“ON”), kunt u geen data naar de
betreffende diskette wegschrijven. Vergeet dus niet de beveiliging uit te
schakelen, wanneer u data wilt opslaan.
AanUit
• Op de kaartpoort van dit product kunt u CompactFlash- en SmartMedia™kaarten (3,3V) aansluiten. U zou echter ook voor een Microdrive-opslagmedium kunnen kiezen. (Voor SmartMedia™-kaarten hebt u een adapter
nodig.)
• Schuif de geheugenkaart volledig, maar voorzichtig, in de poort tot hij
vastklikt.
• Raak nooit de aansluitingen van de geheugenkaart aan. Voorkom bovendien dat de aansluitingen vuil worden.
• CompactFlash- en SmartMedia-kaarten (3,3V) bevatten precisieonderdelen. Behandel de kaarten met de nodige zorg en houd tevens het volgende
in de gaten.
• Om geheugenkaarten tegen statische ontladingen te beschermen moet
u alle statische elektriciteit uit uw lichaam afleiden alvorens een kaart
vast te pakken.
• Zorg dat de aansluitingen van de kaart nooit in aanraking komen met
metalen voorwerpen.
• Stel een geheugenkaart nooit bloot aan sterke trillingen en laat ze
nooit vallen.
• Laat een kaart nooit in de zon, een gesloten auto of op andere warme
c.q. koude plaatsen liggen (opslagtemperatuur: –25~85°C).
• Zorg dat uw geheugenkaarten nooit nat worden.
• Probeer nooit een kaart te openen of te modificeren.
r
• Haal de kaart nooit uit de slot en schakel het apparaat nooit uit, terwijl de
kaart nog wordt gelezen of wanneer er data naar worden weggeschreven.
Anders beschadigt u namelijk de data op de geheugenkaart c.q. de kaart
zelf.
• Om te voorkomen dat de data van een SmartMedia™-kaart worden overschreven, kunt u er een schrijfbeveiligings-sticker op kleven. Dan kunt u de
kaart echter niet meer formatteren. Om de kaart de formatteren of er data
naar weg te schrijven moet u die sticker weer verwijderen. Meer details
over de schrijfbeveiligings-sticker vindt u in de handleiding bij de geheugenkaart.
• Als u probeert om de kaart te formatteren c.q. er data naar weg te schrijven, terwijl ze beveiligd is, verschijnt een foutmelding. In dat geval moet u
hetzij een andere kaart gebruiken, hetzij de sticker verwijderen.
• Tijdens het inschakelen mag u geen geheugenkaart in de slot steken/verwijderen. Wacht dus tot de E-80 zijn interne data geactualiseerd heeft (tot
de boodschappen “Song database checking…” en “User Program database
checking…” verdwenen zijn).
• Schakel het instrument nooit in, zolang de geheugenkaart zich maar
gedeeltelijk in de slot bevindt. Anders beschadigt u namelijk de data in het
interne geheugen.
Geheugenkaarten die u met de E-80 kunt gebruiken
• De E-80 kan gewone CompactFlash- en SmartMedia-kaarten lezen. U kunt
dergelijke kaarten dus ook in een computerzaak of op plaatsen kopen waar
accessoires voor digitale camera’s e.d worden verkocht.
• Geheugenkaarten moeten aan de volgende voorwaarden voldoen.
• De E-80 kan alleen geheugenkaarten van de hierboven vermelde types
lezen.
Elektromagnetische stralen
• Elektromagnetische stralen kunnen de audiokwaliteit nadelig beïnvloeden.
Dergelijke storingen uiten zich in de weergave van een audiosignaal. Door
de elektromagnetische interferentie te verwijderen zorgt u dat ook de
weergave van het audiosignaal stopt.
Aansprakelijkheid en copyright
• Het opnemen, verdelen, de verkoop, het verhuur, opvoeren in het openbaar evenals het uitzenden, geheel of gedeeltelijk, van beschermde werken
(muzikale composities, video, optredens e.d.) zijn alleen mits de toestemming van de eigenaar(s) toegelaten.
• Gebruik dit product nooit voor doeleinden die het auteursrecht van derden
zouden kunnen schenden. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor inbreuken op het auteursrecht van andere personen, zelfs al werd een
dergelijke inbreuk met behulp van dit instrument gepleegd.
• De Styles, Music Assistant-registraties, User Programs en andere muziekdata, die in dit instrument, op andere datadragers of langs elektronische
kanalen ter beschikking worden gesteld, zijn eigendom van Roland Europe
S.p.a. Het gebruik ervan is alleen toegestaan voor privé-toepassingen in
combinatie met producten van Roland Europe S.p.a.
Elk ander gebruik, het kopiëren en/of modificeren van deze data voor
andere doeleinden dan de hierboven vermelde zijn alleen toegestaan mits
een voorafgaande schriftelijke toestemming.
• SmartMedia is een handelsmerk van Toshiba Corp.
• CompactFlash en zijn handelsmerken van de SanDisk Corporation
en worden in licentie van de CompactFlash-vereniging gebruikt. Roland
Corporation is een erkende licentienemer van het CompactFlash™- en CFhandelsmerk.
• Alle in dit document vermelde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende eigenaars.
12
E-80 Music Workstation
1.Voorzieningen op de panelen
Frontpaneel
Opgelet: De meeste knoppen kunt u ingedrukt houden om naar de bijbehorende displaypagina te gaan.
r
Frontpaneel
A
POWER ON-knop
Druk op deze knop om de E-80 in en uit te schakelen. Om
de verbinding compleet te verbreken moet u, na de schakelaar gedeactiveerd te hebben, ook de stekker uit het
stopcontact trekken. Zie ook “In-/uitschakelen van de
E-80” op blz. 21.
B
MASTER VOLUME-regelaar
Met deze regelaar stelt u het algemene volume van de
E-80 (alle secties) in. De instelling van deze regelaar
bepaalt tevens het volume in een eventueel aangesloten
hoofdtelefoon.
C
BALANCE-regelaar
Met deze regelaar stelt u de balans in tussen de Arranger
of de songpartijen (“ACCOMP”) en de soloklanken (“KEYBOARD”).
D
EXT SOURCE-regelaar
Met deze regelaar kunt u het volume van een audiobron
(synthesizer, MP3-speler enz.) instellen, die u op de
EXTERNAL SOURCE-connectors aan de achterkant van de
E-80 hebt aangesloten.
E
STYLE-sectie
Met deze knoppen kunt u één van de twaalf Music Stylefamilies kiezen. De knop van de gekozen familie licht op.
F
D BEAM-knoppen
Met de knoppen eronder kunt u een andere functie aan
de D Beam-controller (
G
MARK JUMP-sectie
Met deze knoppen (
geprogrammeerde plaatsen binnen de huidige song
springen. Bovendien kunt u posities voor songs programmeren die er nog geen bevatten.
H
RECORDER-sectie
[PLAY¥LIST]
te roepen waar u een lijst van de af te spelen songs kunt
kiezen, bestaande lijsten kunt editen, nieuwe program-
-knop: Druk op deze knop om de pagina op
O
) toewijzen. Zie blz. 72.
[1]~[4]
) kunt naar één van de vier
meren enz. Als de indicator van deze knop oplicht, dienen
[|√], [º], [‰], [PLAY÷STOP¥®÷ª]
van de songweergave. Houd
wijl u op
teren.
[NEXT¥SONG]
ren, terwijl de eerder gekozen Standard MIDI File nog
wordt afgespeeld. Als de Recorder de weergave van de
nieuwe song automatisch moet starten, moet u op deze
knop drukken. Als de
deze knop voor het selecteren van de volgende song in
de gekozen lijst.
[MINUS¥ONE]
te schakelen die u zelf wilt spelen (of zingen). U kunt zelf
bepalen welke partij dan uitgeschakeld wordt (blz. 45).
[16-TRK¥SEQ.]
sequencer (MIDI-recorder) van de E-80. Deze sequencer
kan veel meer dan wat u misschien van uw vorige Roland-arranger kent (zie blz. 172).
[|√], [º], [‰], [PLAY÷STOP¥®÷ª]
u terug naar het begin van de huidige song, “spoelt” u
terug of vóór in stappen van één maat en start/stopt u
de weergave van de geselecteerde song.
Druk op de
nemen (zie blz. 60).
I
ASSIGN SW-sectie
Aan de
de gewenste functie toewijzen. Dat heeft het voordeel
dat u vaak benodigde functies, die u alleen via het functiemenu bereikt, direct kunt oproepen. De ASSIGN SWtoewijzingen maken deel uit van de instellingen die u in
een User Program kunt opslaan.
Zolang u geen andere toewijzing kiest, dienen ze voor
het activeren van de FADE IN- en FADE OUT-functie.
[MINUS¥ONE]
-knop: U kunt al een nieuwe song selecte-
-knop: Druk op deze knop om de partij uit
-knop: Met deze knop activeert u de
[REC¥∏]
[ASSIGN¥SW¥1]
drukt om de demomode te selec-
[PLAY¥LIST]
-knop om een nieuwe song op te
- en
voor het beïnvloeden
[PLAY¥LIST]
: Met deze knoppen keert
[ASSIGN¥SW¥2]
ingedrukt, ter-
-knop oplicht, dient
-knop kunt u
13
E-80 Music Workstation
Voorzieningen op de panelen
J
STYLE CONTROL-sectie
Met deze knoppen kiest u het gewenste Music Stylepatroon en start/stopt u de Style-weergave (zie blz. 25).
K
DISK & MEDIA-knop
Druk op deze knop om data van het interne geheugen,
een diskette of PCMCIA-kaart te laden c.q. ernaar weg te
schrijven. Bovendien vindt u hier functies voor het
bestandsbeheer, zoals het wissen van bestanden, het formatteren van floppies of kaarten enz. (blz. 225).
L
EFFECTS-knop
Met deze knop roept u een pagina op waar u de effecten
van de verschillende E-80-partijen kunt instellen. Druk
één keer op deze knop om de KEYBOARD-effecten te
selecteren en twee keer voor de STYLE & SONG-effecten.
M
LYRICS & SCORE-knop
Druk op deze knop om te zorgen dat de tekst van het
nummer in het display wordt getoond. Bovendien verschijnen dan de namen van de door de songpartijen
gespeelde akkoorden in het display. Deze laatste zijn
gegevens, die de E-80 tijdens de weergave berekent.
Deze functie kan zelfs de noten van de gekozen partij in
het display tonen. Met deze knop hebt u tevens toegang
tot de VIEWER-functie (zie blz. 56).
N
MUSIC ASSISTANT-knop
Met deze knop selecteert u de MUSIC ASSISTANT-mode
waarin u Music Style-registraties voor specifieke nummers kunt kiezen, die u wilt spelen. U kunt ook zelf Music
Assistant-registraties programmeren.
O
D Beam-controller
Met deze speelhulp kunt u de klankkleur van de
gespeelde noten en de songweergave beïnvloeden, maar
ook andere unieke effecten verkrijgen. Hiervoor hoeft u
uw hand maar boven de twee “ogen” van de D Beam te
bewegen (op/neer, links/rechts).
Met de D BEAM-knoppen
aan de D Beam-controller toewijzen. Zie blz. 72.
P
LCD CONTRAST-regelaar
Hiermee kunt u het contrast van het display wijzigen, als
u de informatie niet kunt lezen. Het display is drukgevoelig en moet dus altijd duidelijk leesbaar zijn (anders
weet u niet wat u aan het doen bent).
Opgelet: Soms duurt het even voordat het display op temperatuur komt. Daarom zou het kunnen dat u het contrast na
verloop van tijd nog eens moet veranderen.
Q
COVER-knop
Met deze knop hebt u toegang tot voorgeprogrammeerde instellingen voor het wijzigen van het song- of
Music Style-karakter. Druk er één of twee keer op om de
Song- of Style-mode te kiezen. Zie blz.44 en 86.
R
MAKEUP TOOLS-knop
Met deze knop kunt u de instellingen van de huidige
song of Music Style wijzigen, als de voorgeprogrammeerde Cover-instellingen niet het gewenste resultaat
opleveren. Zie blz. 140.
S
MENU-knop
Druk op deze knop om een menu met functies van de
E-80 op te roepen, die u misschien niet elke dag nodig
hebt.
T
EXIT-knop
Druk op deze knop om naar de vorige displaypagina of
de hoofdpagina van de E-80 terug te gaan.
F
kunt u een andere functie
r
14
U
VW
U
Toewijsbare regelaars
Deze regelaars kunt u als virtuele drawbars gebruiken
(als de
[HARMONIC¥BAR]
voetmaten boven de regelaars voor hun specifieke functie (blz. 33).
Opgelet: De HARMONIC BAR-functie is alleen voor de volgende parts beschikbaar: UP1, LW1 en MBS.
V
TYPE-knoppen
De TYPE-knoppen dienen voor het selecteren van parameters, die met de regelaars kunnen worden ingesteld
(stereopositie of volume, reverb- of chorusaandeel).
W
MODE-knoppen
Met deze vier knoppen kiest u de partgroep wier instellingen u wilt veranderen:
[STYLE]
(Arranger-parts),
[HARMONIC¥BAR]
-knop oplicht). Zie dan de
[SONG]
(Recorder-parts),
[PART]
(Keyboard-parts) en
.
X
E-80 Music Workstation
X
USER PROGRAM-sectie
Met deze knoppen kunt u het gewenste User Program
(registratiegeheugen) oproepen. Druk op de
om een pagina op te roepen waar u User Programs kunt
kiezen of de huidige instellingen in een User Program
kunt opslaan. U kunt ook het voorafgaande (
volgende (
knoppen samen in te drukken verlaat u de User Programmode weer.
Met de
daarna opgeroepen User Programs negeren (zie blz. 129).
[UP]
) User Program kiezen. Door deze twee
[HOLD]
-knop kunt u bepaalde instellingen van
r
Frontpaneel
[LIST]
[DOWN]
-knop
)/
Y
Y
DATA ENTRY-sectie
Met het wiel kunt u de momenteel in het display geselecteerde parameterwaarde instellen. Draai eraan om de
beschikbare instellingen te overlopen. U kunt er ook op
drukken om te zorgen dat een numeriek klavier in het
display verschijnt waarmee u dan waarden kunt invoeren.
Om de gekozen waarde in kleine stappen te wijzigen
drukt u op
verhoging). Met de
meter kiezen die u wilt editen (u kunt echter ook gewoon
op het betreffende displayveld drukken).
Zolang de hoofdpagina wordt afgebeeld, kunt u met het
[DATA÷ENTRY]
tempo instellen.
[DEC]
(waardevermindering) of
[ß][†][®][√]
-wiel en de
[DEC]/[INC]
[INC]
(waarde-
-knoppen kunt u de para-
-knoppen het
Z
Opgelet: De meeste knoppen kunt u ingedrukt houden om naar de bijbehorende displaypagina te gaan.
a
Z
FINDER-sectie
Druk op één van deze knoppen om songs (
Styles (
[STYLE]
) of User Programs (
interne geheugen, op een diskette of een geheugenkaart
te zoeken. Zie blz.42, 96 en 127.
a
TONE-sectie
Met de TONE-knoppen kunt u telkens één van de 16
interne klankfamilies kiezen. De benodigde klank binnen
die familie kiest u daarna via het display.
De
[SRX¥EXPANSION]
installatie van één of twee optionele golfvormkaarten in
de E-80. Eens u dat gedaan hebt, kunt u afwisselend de
eerste (“A”) en de tweede (“B”) kaart kiezen door deze
knop herhaaldelijk in te drukken.
Druk op de
Bar”-sectie te activeren en het geluid ervan met de toewijsbare regelaars (
drawbars.
[HARMONIC¥BAR]
-knop is alleen beschikbaar na de
-knop om de “Harmonic
U
) in te stellen. Die fungeren dan als
[SONG]
[USER¥PRG]
) in het
),
15
E-80 Music Workstation
Voorzieningen op de panelen
c
gfhij
b
TRANSPOSE-sectie
Met deze knoppen kunt u de E-80 in stappen van een
halve toon hoger (
dien kunt u bepalen welke partijen er dan precies worden
getransponeerd (blz. 66).
Als geen van beide knoppen oplicht, wordt geen enkele
partij getransponeerd.
c
EASY SETTING-sectie
Met deze knoppen kunt u de E-80 heel snel anders configureren:
mode),
(Guitar-mode van de E-80 kiezen, blz. 36) en
(toewijzen van een pianoklank aan het volledige klavier).
Zie ook blz. 64.
d
KBD MODE-sectie
Druk op de
hand verschillende klanken te bespelen (blz. 64). (U kunt
zelfs een tweede splitpunt gebruiken, zie blz. 99.)
Druk op de
ken aan het volledige klavier (d.w.z. zonder split) toe te
wijzen. Zie blz. 64.
e
VOCAL HARMONIST-sectie
Met de knoppen en regelaars van deze sectie bedient u
de “Vocal Harmonist”-functie. U kunt o.m. het volume
van de microfoon en de effectintensiteit voor de via de
Vocal Harmonist MIC INPUT-connector ontvangen signalen instellen. Zie blz. 46.
f
TEMPO-sectie
[METRONOME]
metronoom in en uit te schakelen.
Met de overige knoppen kunt u het tempo van de metronoom, de Arranger en de recorder/sequencer instellen.
[ARR]
[ORGAN]
[]
) of lager (
(gebruik van de Arranger in de SPLIT-
(de naam zegt het al),
[SPLIT]
-knop om met de linker- en rechter-
[WHOLE]
-knop om één of verschillende klan-
-knop: Druk op deze knop om de interne
[ƒ]
) transponeren. Boven-
dbe
[GUITAR]
[PIANO]
g
KEYBOARD PART-sectie
De TONE ASSIGN-knoppen dienen voor het kiezen van de
Keyboard-part waar u een andere klank aan wilt toewijzen blz. 29. “Keyboard-parts” zijn de parts die u zelf kunt
spelen. De E-80 bevat nog andere parts, die “automatisch” (door de Arranger of Recorder) worden bespeeld.
Met de PART ON/OFF-knoppen kunt u de gewenste Keyboard-parts in- en uitschakelen.
h
ONE TOUCH-sectie
Met deze knoppen kunt u het gewenste “One Touch”geheugen kiezen. Er zijn vier “One Touch”-geheugens per
Music Style. De geheugens hebben veel gemeen met de
User Programs, omdat ze voor het toewijzen van andere
klanken en effectinstellingen aan de Keyboard-parts en
voor tal van andere wijzigingen kunnen worden gebruikt.
Zie blz. 87.
i
TONE EFFECTS-sectie
Druk op de
Keyboard-parts toe te wijzen (blz. 111). (Deze processor
is tevens voor de D Beam- en MELODY INTELL-part
beschikbaar.)
Druk op de
om een tweede (en eventueel derde) stem aan uw solo’s
of melodieën toe te voegen (zie blz. 84).
j
V-LINK-knop
Druk op deze knop om de V-LINK-functies van de E-80
voor de afstandsbediening van videomateriaal te gebruiken. Hiervoor kunt u de speelhulpen, bepaalde knoppen
en de toetsen helemaal rechts op de E-80 gebruiken. Met
V-LINK-compatibele videoapparaten kunt u beeldmateriaal bij uw spel betrekken en op die manier ook de visuele
kant van uw optredens bepalen. Sluit de E-80 bv. aan op
een optionele DV-7PR of V-4 van Edirol om op het
gewenste moment andere filmpjes te starten & kiezen.
Bovendien kunt u met de speelhulpen, sommige knoppen en het hoogste octaaf van de E-80 de weergavesnelheid wijzigen, andere clips kiezen enz.
[MULTI¥FX]
[MELODY¥INTELLIGENCE]
-knop om nog een effect aan de
-knop (licht op)
r
16
lmkn
k
BENDER/MODULATION-hendel
Druk deze hendel naar de achterkant van de E-80 om de
noten van de actieve Keyboard-parts van modulatie te
voorzien. Schuif hem naar links of rechts om de toonhoogte van de actieve Keyboard-parts tijdelijk te verlagen of te verhogen. Voor de HARMONIC BAR-klanken en
de geluiden van de TONE
modulatie-as gebruiken voor het kiezen van de lage en
hoge Rotary-snelheid.
l
Diskdrive
Hier kunt u een 2DD- of 2HD-diskette insteken en er
Styles, Recorder-songs en MIDI Set naar wegschrijven.
Druk op de uitwerptoets om de diskette daarna weer uit
de drive te kunnen halen.
Opgelet: Verwijder de diskette nooit, terwijl de E-80 ze nog
leest, er data naar wegschrijft e.d. Anders beschadigt u namelijk de floppy en eventueel zelfs de kop binnenin de drive.
[ORGAN]
-familie kunt u de
E-80 Music Workstation
m
PHONES 1- & 2-connector
Hier kunt u twee stereo-hoofdtelefoons aansluiten (bij
voorkeur een Roland RH-25, RH-50, RH-200 of RH-300).
n
SPEAKER OFF-schakelaar
Met deze schakelaar kunt u de interne luidsprekers uitschakelen (in dat geval licht de indicator op). Dat kan
handig zijn, wanneer u de E-80 op een extern versterkingssysteem aansluit en de interne versterking niet
nodig hebt.
Door een hoofdtelefoon aan te sluiten bereikt u hetzelfde resultaat als met het activeren van
[SPEAKER¥OFF]
.
Frontpaneel
r
17
E-80 Music Workstation
Voorzieningen op de panelen
Achterpaneel
(linker kant)
ABCDEFGIH
A
FC7 PEDAL-connector
Hier kunt u een optionele FC-7 voetschakelaareenheid
aansluiten en voor het kiezen, starten, stoppen enz. van
Style-patronen gebruiken. De functies van deze voetschakelaareenheid kunt u zelf programmeren (ze gelden
dan voor de E-80 in z’n geheel).
B
PEDAL HOLD-connector
Een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar,
die u op deze connector aansluit, kan voor het aanhouden van de Keyboard-partnoten worden gebruikt. (Ook
de MELODY INTELL-part kunt u op deze manier laten
doorklinken.) Deze functie wordt ook wel “Sustain” of
“demper” genoemd.
C
PEDAL SWITCH-connector
Met een hier aangesloten DP-2, DP-6 of FS-5U voetschakelaar kunt u een functie naar keuze beïnvloeden.
D
PEDAL EXPRESSION-connector
Sluit hier een optioneel EV-5, EV-7 of BOSS FV-300L
zwelpedaal aan om er het volume van één of verschillende parts mee te kunnen instellen.
E
MIDI THRU/OUT/IN-connectors
Via deze connectors kunt u de E-80 op externe MIDIapparaten aansluiten, wat voor verschillende toepassingen handig is: ontvangst van muziekdata van een
externe sequencer, doorseinen van uw spel op het klavier
(en de commando’s van de afgespeelde songs) naar een
externe sequencer, gebruik van de E-80 als masterkeyboard enz.
Opgelet: De MIDI-functies van de E-80 vindt u in het Menu
(blz. 237). Vaak benodigde MIDI-instellingen kunnen als “MIDI
Sets” worden opgeslagen.
F
USB-poort
De USB-poort kunt u voor het archiveren van uw data en
de MIDI-communicatie met uw computer gebruiken.
G
PCMCIA-poort
Hier kunt u een geheugenkaart (PCMCIA, CompactFlash,
SmartMedia™ of Microdrive) aansluiten. Voor kaarten,
die geen PCMCIA-kaarten zijn, hebt u een adapter nodig
(die u in een computerzaak e.d. vindt). Zie ook de voorzorgsmaatregelen op blz. 12.
H
Beveiligingsschakelaar voor intern geheugen
Met deze schakelaar kunt u het interne vergrendelen ( )
of toegankelijk ( ) maken. Zie blz. 21.
I
VIDEO OUTPUT-connector
Verbind deze connector met de geschikte ingang van een
TV of monitor. In dat geval worden de liedjesteksten (van
songs die deze gegevens bevatten) en de berekende
akkoordinformatie (blz. 53) altijd op het externe scherm
getoond, zelfs al licht de
(wat dan betekent dat de liedjesteksten en akkoorden
niet in het display van de E-80 verschijnen). Ook de VIEWER-informatie (zie blz. 56) kan naar het externe scherm
worden doorgeseind.
Opgelet: Het signaalformaat (PAL of NTSC) kan via een MENUfunctie worden ingesteld.
[LYRICS&SCORE]
-knop niet op
(rechter kant)
JK LMN
J
METRONOME LEVEL-regelaar en OUT-aansluiting
De metronoomsignalen van de E-80 kunnen via de
METRONOME OUT-connector naar buiten worden
gestuurd. Op deze connector kunt u een hoofdtelefoon
(Roland RH-300, RH-200, RH-50 of RH-25) aansluiten.
Dat is bv. handig voor een drummer (die dan over een
“click track”) beschikt. Met de METRONOME
regelaar kunt u het volume van de hoofdtelefoon instellen.
K
EXTERNAL SOURCE/AUDIO IN L/R-connectors
Hier kunt u de audio-uitgangen van een externe signaalbron (CD/MP3-speler, synthesizer enz.) aansluiten. Als
dat apparaat 1/4”-uitgangen heeft, hebt u hetzij ver-
r
18
[LEVEL]
loopstekkers (1/4”‰ RCA/cinch), hetzij Roland PJ-1Mkabels nodig. Deze ingangen zijn alleen geschikt voor
signalen op line-niveau.
We praten hier over stereo-aansluitingen (met een linker
en rechter kanaal). Als u maar één kabel op “L” (of “R”)
aansluit, wordt het signaal ook alleen via het linker (of
-
rechter) kanaal weergegeven.
Het volume van de via deze connectors ontvangen sig-
nalen kunt u met de
L
VOCAL HARMONIST-sectie
[INPUT]
-schakelaar: Als u een microfoon op de INPUTconnector aansluit, moet u deze schakelaar op “MIC” zetten. Wilt u de “Vocal Harmonist”-functie voor andere
D
EXT SOURCE-regelaar instellen.
E-80 Music Workstation
r
Frontpaneel
signalen gebruiken (gitaar, externe synthesizers & modules, CDs, MDs enz.), dan moet u deze schakelaar op “LINE”
zetten.
Opgelet: De “LINE”-instelling werkt alleen voor elektrische en
basgitaren, als u een dergelijk instrument aansluit op een
effectpedaal of rack-effect (dat u op Bypass zet) en diens uitgang dan met de INPUT-connector verbindt.
INPUT-connector: Hier kunt u een optionele microfoon
(bv. een Roland DR-10 of DR-20) c.q. een andere signaalbron aansluiten wiens signaal u met de Vocal Harmonistfunctie van de E-80 wilt bewerken. Dit is een gecombineerde connector waarop u hetzij een symmetrische
XLR-, hetzij een asymmetrische 1/4”-jack kunt aansluiten. (Deze connector levert geen fantoomvoeding.)
Opgelet: De INPUT-aansluiting is mono.
M
OUTPUT MAIN R & L/MONO-connectors
Deze connectors moet u met een externe versterker, een
mengpaneel e.d. verbinden. Met een handige schakelaar
kunt u de interne luidsprekers van de E-80 uitschakelen,
als u ze niet nodig hebt. Zie
Opgelet: Als de versterker of het mengpaneel (nog) maar één
ingang heeft, moet u er de L/MONO-connector op aansluiten.
Het verdient echter aanbeveling om zo vaak mogelijk in stereo
te werken.
N
AC-connector
n
hierboven.
Hier moet u het bijgeleverde netsnoer aansluiten.
19
E-80 Music Workstation
Voorbereidingen en demosongs
2.Voorbereidingen en demosongs
Waarschijnlijk zit u al te popelen om eindelijk met uw E-80 aan de slag te gaan. Dat gaan we zo meteen doen. Maar we
moeten hem eerst aansluiten.
Aansluitingen
De E-80 bevat interne luidsprekers. U hoeft hem dus niet aan te sluiten op een externe versterker (bv. van de KC-serie van
Roland). U kunt tevens een optionele hoofdtelefoon (Roland RH-25, RH-50, RH-200 of RH-300 bv.) gebruiken.
Schakel zowel de E-80 als de externe apparaten uit alvorens ze op elkaar aan te sluiten of de aansluitingen (audio of
MIDI) weer te verbreken. Als u geen toegang hebt tot de geluidsinstallatie van de zaal waar u moet optreden, vraagt u
het best aan de plaatselijke geluidsman (of -vrouw) om het volume van de PA op de minimumwaarde te zetten.
Mengpaneel, keyboardversterker,
actieve luidsprekers enz.
Dynamische microfoon (kies “MIC”)
Andere signaalbron (kies “LINE”)
[Microfoon: DR-10 of DR-20]
*Sluit de microfoon via een asymmetrische 1/4”-monojack of een symmetrische XLR-stekker aan.
Zwelpedaal
(EV-5, EV-7)
Roland
Naar een stopcontact
MAIN
R, L/MONO
AC
VOCAL
HARMONIST
INPUT
CD/MP3-speler enz.
Stereo-hoofdtelefoon
EXTERNAL
SOURCE
METRONOME
EXPRESSION
OUT
PEDAL
PEDALPEDAL
SWITCH
HOLD
Voetschakelaars
(DP-2, DP-6 of
BOSS FS-5U)
Opgelet: Gebruik liefst een dynamische microfoon. U kunt echter ook een condensatormicrofoon gebruiken, als u die aansluit op een DI-box
(met voeding).
Opgelet: Met uitzondering van het netsnoer zijn alle bijkomende dingen in de afbeelding hierboven opties. Meer details hierover vindt u bij uw
Roland-dealer.
r
20
(RH-25, RH-50, RH-200 of RH-300)
Stereo-hoofdtelefoon
E-80 Music Workstation
In-/uitschakelen van de E-80
Na het aansluiten van de E-80 op de overige apparaten moet u als volgt tewerk gaan:
Bescherming van het interne geheugen
Na het uitpakken van de E-80 –en alvorens hem in te schakelen–
moet u de beveiliging van zijn interne geheugen uitschakelen om
intern data te kunnen opslaan.
• Schuif de schakelaar in de “ ”-stand om de geheugenbeveiliging te deactiveren.
(Om het interne geheugen later weer te vergrendelen moet u
de schakelaar in de “ ”-stand schuiven.)
Inschakelen van de E-80
(1) Sluit het netsnoer aan op de AC-connector en vervol-
gens op een stopcontact.
r
Frontpaneel
(2) Druk op de [POWER¥ON]-knop helemaal links op de
E-80 om hem in te schakelen.
(3) Als u de E-80 op een mengpaneel aangesloten hebt, moet u dat nu inschakelen.
(4) Schakel de versterker, de actieve luidsprekers of de keyboardversterker(s) in.
(5) Stel met de MASTER [VOLUME]-regelaar het uitgangs-
volume van de E-80 in.
VOLUME
Instellen van het displaycontrast
Na het inschakelen, of als de E-80 al een tijdje aan staat, is het
display eventueel nog maar nauwelijks af te lezen. Bovendien
beïnvloeden de hoek waaronder u naar het display kijkt en de
verlichting op de plaats waar u staat de leesbaarheid van het
display.
In dergelijke gevallen kunt u met de
links van het display het contrast instellen.
[LCD¥CONTRAST]
-regelaar
Uitschakelen van de E-80
(1) Schakel eerst alle externe apparaten uit.
(2) Druk op de [POWER≈ON]-knop achterop de E-80 om hem uit te schakelen.
Opgelet: Om de verbinding op het lichtnet volledig te verbreken moet u, na op POWER gedrukt te hebben, ook de stekker uit het stopcontact trekken.
Opgelet: Wacht minstens 2~3 seconden alvorens de E-80 opnieuw in te schakelen.
21
E-80 Music Workstation
Voorbereidingen en demosongs
Interactieve demo van de E-80
De E-80 bevat een interactieve demofunctie die u een indruk geeft van zijn belangrijkste functies. Die zou u meteen eens
moeten gebruiken. Omdat de demo zichzelf uitwijst, gaan we hier alleen tonen hoe hem in en uit te schakelen.
(1) Druk de [PLAY¥LIST]- en [MINUS¥ONE]-knop samen
in.
PLAY
NEXT
SONG
DEMO
MINUS
ONE
LIST
Het display verandert in:
(2) Druk, indien nodig, op het [LANGUAGE]-veld en
kies de taal voor deze interactieve demofunctie.
(5) Om de demo te stoppen en de demofunctie van de
E-80 weer te verlaten moet u op de RECORDER
[PLAY÷STOP¥®÷ª]- of de [EXIT]-knop drukken.
EXIT
(Druk op
selecteren. Dan verandert er niets aan de taalkeuze.)
(3) Druk op het veld waarmee u toegang hebt tot de
benodigde demofunctie.
Er zijn 12 klankdemo’s, 12 Style-demo’s, 1 demo van de
lyrics- en notatiefunctie en één Vocal Harmonist-demo.
(4) Hoort u de muziek maar nauwelijks, dan moet u
met de [VOLUME]-regelaar (helemaal links, in de
MASTER-sectie) een hoger volume instellen.
[CLOSE]
, als u deze pagina helemaal niet wilde
VOLUME
r
22
Over de hoofdpagina
Als u de demomode (of eender welke andere displaypagina)
verlaat c.q. zolang u geen enkele instelling van de E-80 wijzigt, ziet het display er ongeveer als volgt uit:
ABC
D
E
FF
De hier getoonde informatie wordt eerst en vooral
bepaald door de instellingen van de E-80, de geladen
data enz. De afbeelding geeft echter een goede indruk
van wat u op uw instrument ziet.
In tegenstelling tot eerdere arrangerinstrumenten van
Roland zijn bijna alle in het display getoonde gegevens
aan velden toegewezen waar u op kunt drukken om naar
een andere pagina te springen, een parameter te editen
of een parameter te selecteren.
Druk bv. op het
TING-pagina te gaan. Druk op
punt in te stellen.
De
[SONG]
gedragen zich dus ook anders: druk op één van deze
knoppen om de sectie te kiezen wier tempo moet worden weergegeven. (De tempowaarde kunt u met de
[√SLOW][FAST®]
weergave, met
om van de Style- naar de Song-mode te gaan, omdat dat
automatisch gebeurt – druk gewoon op de
[PLAY÷STOP¥®÷ª]
TEMPO-displayveld om naar de “ARRANGER SETTINGSARRANGER OPTIONS”-pagina te springen.
Opgelet: Zolang de hoofdpagina wordt afgebeeld, kunt u het
tempo tevens met het [DATA÷ENTRY]-wiel en de [DEC]/[INC]knoppen instellen.
A
-veld om naar de ARRANGER SET-
B
om een andere split-
- en
[STYLE]
-knoppen C zien er anders uit en
-knoppen en, na het stoppen van de
[TAP]
instellen.) U kunt ze niet gebruiken
- of
[START÷STOP]
-knop. Druk op het
G
H
E-80 Music Workstation
Met het SCALE TUNE-veld
waar u de stemming van de E-80-noten kunt wijzigen
(om bv. Arabische toonladders te gebruiken).
Met het TRANSPOSE-veld
displaypagina waar u één, verschillende of alle secties
kunt transponeren (naar gelang de op die pagina gekozen mode). Dit veld heeft dezelfde functie als de TRANSPOSE-knoppen.
Als de Guitar-mode van de E-80 actief is, ziet het display
er als volgt uit:
Druk op het
te gaan. Dit veld kan hetzij een elektrische, hetzij een
akoestische gitaar bevatten. Die slaat op het type instrument dat u gekozen hebt.
Dit veld heeft dezelfde functie als de EASY SETTING
[GUITAR]
Zoals u ziet, kunt u heel wat instellen zonder ook maar
één menu te openen.
Opgelet: Als de hoofdpagina niet automatisch wordt afgebeeld, kunt u ze oproepen door op de [EXIT]-knop te drukken.
I
-veld om naar de “GUITAR MODE”-pagina
-knoppen.
G
gaat u naar een pagina
H
tenslotte springt u naar de
r
Frontpaneel
I
Via de met D gemerkte velden springt u naar een
pagina waar u songs (SONG), Music Styles (STYLE) of
User Programs (USER PROG) kunt kiezen. Deze velden
hebben dezelfde functie als de gelijknamige knoppen van
de FINDER-sectie.
Via de OCTAVE-knopicoontjes
geselecteerde Keyboard-part (die door een rode pijl
wordt aangeduid) hoger en lager stemmen. Om een Keyboard-part te kiezen moet u op zijn TONE ASSIGN-knop
drukken.
De overige velden
board-part waar u een andere klank aan wilt toewijzen,
en het oproepen van de “TONE SELECT”-pagina. Ze hebben dezelfde functie als de (KEYBOARD PART) TONE
ASSIGN-knoppen.
F
dienen voor het kiezen van de Key-
E
kunt u de momenteel
23
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
3.Eerste kennismaking
In dit hoofdstuk komen alleen de belangrijkste functies aan bod, die we stap voor stap gaan bekijken.
C
Recorder-sectie:
Hoe werkt het allemaal?
Uw E-80 is verschillende instrumenten in één. Voor het
spelen beschikt u namelijk over drie hoofdsecties.
A
Keyboard-parts:
Deze sectie bevat de parts die u via het klavier kunt aansturen – vandaar de benaming “Keyboard”. De E-80
bevat zeven Keyboard-parts, waarvan u er maximaal zes
tegelijk kunt bespelen: UP1, UP2, UP3, LW1, LW2 en MBS.
“UP” staat voor “Upper” en verwijst naar de rechter klavierhelft (als u met een split werkt). “LW” staat voor
“Lower” en slaat dus op de linker helft. “MBS” is de afkorting voor “Manual Bass”, d.w.z. een monofone baspart
wiens noten door de gespeelde akkoorden worden
bepaald.
Er is geen Manual Drum-part, omdat alle zonet vernoemde parts voor het spelen van een Drum Set kunnen
worden gebruikt. De zevende part, “MELODY INT”, is wat
computergebruikers “cross-platform” noemen: hij gaat
weliswaar door voor Keyboard-part, maar hij wordt
gedeeltelijk door de Arranger gestuurd. Zie “Melody
Intelligence” op blz. 84.
B
Arranger/Style-sectie:
Omdat die benaming op het frontpaneel wordt gehanteerd, nemen we ze gewoon over. De betreffende sectie
bevat namelijk een 16-sporen sequencer, een eenvoudig
te gebruiken MIDI-opnamefunctie en een bijzonder veelzijdige Standard MIDI File-player met heel wat functies
die u tijdens het spelen kunt gebruiken.
Linkerhand:
Arranger-sturing
De Arranger is uw bandje (of orkest). Hij speelt namelijk
de begeleiding (die we Music Style noemen). In zekere
zin werkt de Arranger zoals een drumcomputer: hij
speelt namelijk begeleidingspatronen.
In tegenstelling tot een drumcomputer kunt u echter
heel gemakkelijk het benodigde patroon kiezen. Zo hoeft
u de volgorde van de patronen niet op voorhand te programmeren. Bovendien speelt de Arranger niet alleen de
drums, maar ook een bas en melodische partijen. De
toonaard hiervan bepaalt u aan de hand van uw zelf
gespeelde akkoorden (meestal in de linker klavierhelft).
Met de Vocal Harmonist-functie kunt u ook zang en
zelfs koortjes aan uw muziek toevoegen (blz. 46).
Rechterhand: melodie
(Keyboard-parts)
r
24
Spelen met een automatische
begeleiding
Laten we beginnen met de automatische begeleidingsfunctie, die “Arranger” heet, maar in het display en op
het frontpaneel ook vaak “Style” wordt genoemd.
De Arranger is een “interactieve weergavesequencer” die
voor de begeleiding zorgt. De begeleidingen noemen we
“Music Styles” omdat ze telkens begeleidingspartijen voor
een bepaald muziekgenre (rock, pop, dance, wals enz.)
bevatten.
De Arranger laat toe de melodische begeleidingspartijen
(bas, piano, gitaar enz.) te transponeren door gewoon
andere akkoorden te spelen. In de regel doet u dit waarschijnlijk met uw linkerhand. Elke Music Style omvat verschillende patronen, zodat u kunt beginnen met een inleiding, vervolgens een simpele begeleiding kunt kiezen voor
de eerste strofe en een iets uitgebreidere voor de refreinen.
Met een “Ending”-patroon breit u tenslotte een mooi einde
aan uw stuk.
Laten we eerst naar de belangrijkste Arranger-functies
kijken:
(1) Sluit de E-80 aan en schakel hem in (zie blz.20 en
21).
(2) Druk op de EASY SETTING [ARR]-knop.
E-80 Music Workstation
Spelen met een automatische begeleiding
r
(5) Druk op de [MAIN]-knop (licht op).
STYLE CONTROL
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
(6) Speel in de linker helft (links van de C-toets onder
USER PROGRAM [LIST] en [1]) een akkoord en druk
op de STYLE CONTROL [START÷STOP]-knop.
START
STOP
De
[START÷STOP]
-knop licht op en de Arranger speelt nu
een begeleiding van de gekozen Music Style (waarschijnlijk “Strummlin’Pop”).
Deze begeleiding weerklinkt in de toonaard van de noot
die u daarnet hebt gespeeld (“C”). De naam van het overeenkomstige akkoord wordt linksboven in het display
getoond:
ARR ORGAN
De indicator van de knop licht op en het klavier wordt in
twee helften verdeeld. In de linker helft kunt u akkoorden spelen. De rechter helft is voor het spelen van melodieën bedoeld.
(3) Als de SYNC [START]-knop oplicht (wat waarschijn-
lijk het geval is), moet u erop drukken om hem uit
te schakelen.
SYNC
START STOP
(4) Zet de [MASTER¥VOLUME]-regelaar op een aan-
vaardbare waarde (iets voorbij “1/4”).
Opgelet: Zie “Song/Arranger Start Priority” op blz. 246, als de
arrangerweergave nu niet start.
(7) Speel nu een ander akkoord in de linkerhelft.
Hetzelfde patroon wordt nu in een andere toonaard
gespeeld. U hoeft trouwens geen volledige akkoorden te
spelen:
• Voor majeurakkoorden volstaat één noot (bv. “C” voor Do
majeur, “A” voor La majeur enz.).
• Voor mineurakkoorden hoeft u alleen de grondnoot en
de derde toets rechts daarvan in te drukken.
VOLUME
25
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
• Voor septiemakkoorden speelt u de grondnoot en de
tweede toets links daarvan.
C majeurC mineur
Alleen de toets die overeenkomt met
de naam van het gewenste akkoord.
C7
Grondnoot + tweede toets links daarvan
Opgelet: De functie voor dit “eenvingersysteem” heet “INTELLIGENT” (blz. 89). Op blz. 273 vindt u een overzicht van de
andere akkoorden die u met dit systeem kunt spelen (overmatig, verminderd enz.).
Momenteel hoort u het “MAIN 1”-patroon (de
en VARIATION
[1]
-knop lichten op). Dit is de simpele
Grondnoot + derde toets rechts
daarvan
[MAIN]
begeleidingsversie van de gekozen Style. Laten we nu de
begeleiding voor het refrein kiezen:
(8) Druk op de VARIATION [2]-knop (de [MAIN]- en [1]-
knop lichten op, terwijl [2] knippert).
STYLE CONTROL
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
Aan het einde van het VARIATION
VARIATION
[2]
-knop op en speelt de Arranger een andere
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
[1]
-patroon licht de
SYNC
START
STOP
STOP
begeleiding.
(9) Probeer nu ook de variaties 3 en 4 even uit.
(3) Druk op de [AUTO¥FILL¥IN]-knop (licht op).
STYLE CONTROL
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
(4) Druk op een VARIATION [1]~[4]-knop om een ander
MAIN-patroon te kiezen.
De
[MAIN]
-knop en de gekozen VARIATION
[1]~[4]
-knop
knipperen.
Wat er nu gebeurt, hangt af van wanneer u op de knop
drukt:
-
• Als u op gelijk welke tel vóór de laatste tel van een maat
op deze knop drukt, duurt de Fill tot aan het einde van de huidige maat. Vervolgens wordt het nieuw gekozen
patroon afgespeeld (de
[MAIN]
- en de gekozen VARIA-
TION-knop lichten dan op).
• Als u op de laatste tel van een maat op deze knop drukt,
begint de Fill op de eerste tel van de volgende maat en duurt hij een volledige maat. Daarna wordt het nieuwe
patroon gekozen.
Druk u opnieuw op dezelfde cijferknop (
[1]~[4]
), dan
wordt er volgens de zojuist vernoemde regels een overgang gespeeld. Aan het einde daarvan keert de Arranger
echter terug naar het patroon dat u daarvóór al
gebruikte.
(5) Schakel de [AUTO¥FILL¥IN]-knop uit als de keuze van
een nieuw patroon niet meer door een Fill-In moet
worden voorafgegaan.
Opgelet: U kunt de lengte van een Fill-In ook halveren. Zie
“Half Bar on Fill In/Main” op blz. 71, 75 en 78.
Professionele overgangen: Fill In
Tot nu toe hebben we alleen met de belangrijkste begeleidingspatronen gewerkt (d.w.z. de frasen, die zo lang worden herhaald tot u de Arranger stopt).
De verschillende variaties kunt u gebruiken voor de strofen
(1), tweede strofen (2), refreinen (3 & 4) en andere songdelen. Om een dergelijk patroon te kiezen hoeft u maar de
knoppen VARIATION
[1]~[4]
te gebruiken. Dat zorgt voor
plotse veranderingen van de begeleiding, terwijl “echte”
muzikanten een nieuw deel in de regel “aankondigen”
d.m.v. een roffel in de drums en andere variaties van de
begeleiding.
Op de E-80 zorgt u op de volgende manier voor dergelijke
overgangen:
(1) Start de weergave van het MAIN [1]-patroon (zie
hierboven).
(2) Speel in de linker klavierhelft een akkoord.
r
Intro & Ending
Nu we ook de overgangen onder de knie hebben, vraagt u
zich misschien af hoe je met een professionele inleiding
begint en op een stijlvolle manier eindigt. Hiervoor beschikt
u over een
Terwijl de MAIN-patronen zo vaak herhaald worden tot u
een ander patroon kiest of de Arranger stopt, worden FillIns (zie hierboven), Intro’s en Endings maar één keer
gespeeld.
Zodra het INTRO-patroon afgelopen is, vervolgt de Arranger automatisch met het MAIN
gelang welke knop knippert). Aan het einde van het
Ending-patroon stopt de Arranger daarentegen.
(1) Stop de Arranger-weergave door op de
[START÷STOP]-knop te drukken (hij dooft).
(2) Speel in de linker klavierhelft een akkoord om de
toonaard van het Intro-patroon te bepalen.
[INTRO]
- en
[END/RIT]
-knop.
[1]~[4]
-patroon (naar
26
E-80 Music Workstation
r
Spelen met een automatische begeleiding
(3) Druk op de [INTRO]- en de cijferknop ([1]~[4]) van
het Intro-patroon dat u wilt horen.
STYLE CONTROL
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
(4) Druk op de [START÷STOP]-knop om de Arranger-
weergave te starten.
De Arranger speelt nu de inleiding van de gekozen Music
Style. Het “MEASURE”-veld op de hoofdpagina telt nu
achteruit (“–4”, “–3” enz.) om de duur van de Intro aan te
geven. Indien gewenst, kunt u nu ook de andere drie
Intro-patronen uitproberen door op
[INTRO]
en
[1]~[4]
drukken. Het cijfer verwijst naar de complexiteit van de
begeleiding.
Opgelet: Speel tijdens de Intro-weergave geen noten. De
meeste Intro’s bevatten namelijk al akkoordwissels die u door
uw eigen akkoorden grondig in de war zou kunnen sturen.
Tijdens de Arranger-weergave knippert de
[START÷STOP]-knop rood op de eerste tel en groen
op de overige tellen van de maat om het tempo aan
te duiden. Zolang de Arranger gestopt is, zorgt de
[METRONOME]-knop voor deze optische indicatie
(hij knippert echter alleen in het rood). Zie “Flashing
Metronome” op blz. 247 voor het uitschakelen van
die indicatie.
te
[END÷RIT]
-knop geen cijferknop
[1]~[4]
indrukt, kiest de
Arranger automatisch de ENDING-frase met hetzelfde
nummer als de tot dan toe gebruikte MAIN-frase.
Opgelet: Ook hier is het slimmer om tijdens de Ending-frase
geen akkoorden te spelen.
Opgelet: Zie “Bijkomende Arranger/Style-functies” op blz. 82
voor bijkomende Arranger-functies.
Opgelet: Patronen kunt u ook via de Aftertouch-functie kiezen. Zie blz. 83.
Music Styles kiezen
Tot nu toe hebben we maar één Music Style gebruikt (en
wel degene die tijdens het inschakelen automatisch wordt
gekozen). Ziehier hoe u andere Music Styles kiest:
(1) Druk op een STYLE-knop om een Music Style-fami-
lie te kiezen.
STYLE
LIVE
8 BEAT 16 BEATROCK
BALL
ROOM
JAZZ
BLUES
BAND
50's & 60's
BOSSA
SAMBA
De indicator van die knop licht op en het display ziet er
als volgt uit:
DISCO
DANCE
CONTEMP
LATINWORLD
(5) Druk op één van de VARIATION [1]~[4]-knoppen om
het patroon te kiezen dat na afloop van de Intro
moet worden gespeeld (de betreffende knop knippert).
Door nu al op
[MAIN]
te drukken zorgt u dat het Intropatroon aan het begin van de eerstkomende maat (dus
waarschijnlijk vóór het officiële) einde overgaat in iets
anders.
(6) Wacht tot het gekozen MAIN-patroon begonnen is
en druk dan op de [END/RIT]-knop.
STYLE CONTROL
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
Aan het einde van de huidige patrooncyclus speelt de
Arranger het Ending-patroon af en stopt daarna. Tijdens
de weergave van het Ending-patroon telt het
“MEASURE”-veld op de hoofdpagina achteruit (“–4”, “–3”
enz.) om de duur van het patroon aan te geven.
Ook hier kunt u weer kiezen uit vier verschillende
Ending-frasen. Als u na het inschakelen van de
Het display toont 10 Music Styles van de zonet opgeroepen familie. Als de naam van de gewenste Style niet
afgebeeld wordt…
(2) Kies met de [PAGE¥1]~[PAGE¥5]-knoppen een
andere pagina.
Het aantal pagina’s verschilt naar gelang de gekozen
familie. Bepaalde families bevatten maar één pagina,
andere daarentegen twee, drie, vier of vijf.
(3) Druk op het veld van de Style die u wilt gebruiken.
27
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Als de Arranger aan het draaien is, terwijl u een andere
Style kiest, begint de nieuwe Style vanaf de eerstvolgende maat.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Werken met de Keyboard-parts
Uw E-80 biedt zes “parts” waarmee u verschillende
klanken via het klavier kunt spelen. Die noemen we de
“Keyboard-parts”. Laten we nu een melodie bij de begeleiding spelen.
EXIT
Tempo instellen
Als de begeleiding te snel (of te traag) speelt, kunt u het
tempo van de Music Style wijzigen:
√
SLOWFAST
DEFAULT
(1) Druk op [ôSLOW] om het tempo in stappen van
één eenheid te verlagen.
(2) Druk op [FAST¥®] om het tempo in stappen van één
eenheid op te voeren.
Op de meeste pagina’s, waar het tempo niet wordt afgebeeld, verschijnt nu even het volgende venster om de
ingestelde waarde te bevestigen:
®
Spelen met een Upper- en/of Lower-part
Tijdens het inschakelen wordt de UP1-part automatisch
geactiveerd en aan het volledige klavier toegewezen. Dat
komt, omdat de E-80 in de EASY SETTING “PIANO”-mode
opstart. De KBD MODE
(1) Druk op de PART ON/OFF [UP1]-knop, als hij niet
oplicht.
MBS LW 2 LW 1
(2) Speel een paar noten op het klavier.
De klank van de UP1-part is aan het volledige klavier
toegewezen. Wilt u hem alleen via de rechter helft
bespelen, dan moet u op de KBD MODE
drukken.
[WHOLE]
KEYBOARD PART
-knop licht eveneens op.
TONE ASSIGN
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
[SPLIT]
-knop
U zou ook verschillende keren –in de maat van het
gewenste tempo– op de
[TAP]
-knop kunnen drukken.
Het nieuwe tempo verschijnt rechtsboven in het display:
De
[METRONOME]
-knop knippert rood om de eerste tel
van elke maat aan te geven (zolang de Arranger niet
loopt). Zie “Flashing Metronome” op blz. 247 voor het
uitschakelen van die indicatie.
Tijdens de Arranger-weergave knippert de
[START÷STOP]
-knop rood op de eerste en groen op de
overige tellen van de maat.
(3) Om daarna weer het voorgeprogrammeerde tempo
te kiezen moet u [ôSLOW] ingedrukt houden en
tegelijk op [FAST¥®] drukken:
SPLIT
(3) Stel met de MASTER [VOLUME]-regelaar het uit-
gangsvolume van de E-80 in.
VOLUME
(4) Met de [BALANCE]-regelaar bepaalt u de balans
tussen de begeleiding en de door uzelf gespeelde
partijen.
BALANCE
ACCOMPKEYBOARD
r
28
E-80 Music Workstation
Werken met de Keyboard-parts
r
Draai hem naar “KEYBOARD”, als uw zelf gespeelde
noten te stil zijn. Draai hem naar “ACCOMP”, als uw spel
wat hard is t.o.v. de Arranger (of song).
Opgelet: Zie blz. 106 voor het instellen van de onderlinge
balans tussen de Keyboard-parts.
(5) Druk op de PART ON/OFF-knop van andere Key-
board-parts die u misschien wilt toevoegen
(“layer”).
Alterneren tussen klanken
De E-80 laat toe verschillende klanken tegelijk te spelen
door meerdere Keyboard-parts in te schakelen. Andere
parts worden door de Arranger/Music Styles gespeeld en
heten bijgevolg Style-parts. En dan zijn er nog de parts die
door de Recorder worden aangestuurd – de Song-parts.
De Keyboard-parts kunt u hetzij samen of voor het alterneren tussen verschillende klanken gebruiken.
Kies met de PART ON/OFF-knoppen de part(s), die u wilt
bespelen.
U kunt verschillende klanken tegelijk (wat we een “layer”
noemen) of via aparte klavierzones (“split”) bespelen. Er is
zelfs een dynamische splitfunctie (zie blz. 99). Hierna vindt
u een voorstelling van de Keyboard-parts.
(Zie blz. 82 voor de Style-parts.)
• UP1 (Upper1): Upper1 is meestal de belangrijkste
solopart (en wordt in de Piano-mode automatisch geactiveerd).
• UP2: De Upper2-part kan dienen als bijkomende solopartij naast Upper1 – of als een alternatieve melodieklank. Hij biedt twee stemmingsparameters (“Coarse” en
“Fine”) die Upper1 niet heeft.
• UP3: De Upper3-part is nog een solopart, die u desgewenst samen met UP1 en UP2 kunt gebruiken. U kunt
hem echter ook via een aparte klavierzone (zie blz. 99)
bespelen.
• LW1 en LW2: De Lower1- en Lower2-part kunt u hetzij
op dezelfde manier gebruiken als de UP-parts (in de
WHOLE-mode) of via de linker klavierhelft bespelen (in
de SPLIT-mode).
• MBS: In de WHOLE-mode is ook de MBS-part een “doodgewone” part. In de SPLIT-mode verzorgt hij echter een
semi-automatische baslijn, zolang minstens één van de
twee LW-parts actief is. Als geen LW-knop oplicht,
gedraagt hij zich zoals een gewone Keyboard-part.
Opgelet: Alle Keyboard-parts kunnen voor het spelen van
drumpartijen worden gebruikt. In tegenstelling tot eerdere
Roland-keyboards heeft de E-80 namelijk geen “Manual
Drums”-part meer.
• MELODY INTELL (Melody Intelligence): Deze part wordt
door de Arranger aangestuurd en speelt automatisch
harmonieën. Die worden bij de melodie gevoegd, die u
met de UP1-part speelt. Die part kunt u niet zelf aansturen. Dat verklaart meteen waarom de knop van die part
zich niet in de KEYBOARD PART-sectie bevindt (hij maakt
deel uit van de TONE EFFECTS-sectie). Er zijn 18 verschillende harmonietypes (blz. 84).
Klanken kiezen voor de Keyboard-parts
■One Touch
Tijdens het werken met de Arranger is de eenvoudigste
manier om geschikte klanken voor de Keyboard-parts te
kiezen het gebruik van de ONE TOUCH-functie. De “One
Touch”-geheugens zijn eigenlijk kleine User Programs.
Zie blz. 87 voor meer details.
(1) Druk op de gewenste ONE TOUCH-knop.
1
Er zijn vier “One Touch”-geheugens per Music Style. De
instellingen ervan maken deel uit van de Style-data en
kunnen dan ook snel naar andere E-80’s worden overgeheveld door de Style-bestanden gewoon te kopiëren.
Opgelet: De meeste “One Touch”-geheugens activeren de
SYNC START-functie. Als u niet wilt dat de Arranger begint,
zodra u een noot of akkoord speelt, moet u de [SYNC¥START]knop uitschakelen.
(2) Kies een Style (blz. 27) en start de Arranger-weer-
gave door op de [START÷STOP]-knop te drukken.
Speel een melodie bij de begeleiding. U zal merken dat de
klanken van alle Keyboard-parts perfect bij de sfeer van
de Style aansluiten.
(3) Kies een andere Style en speel opnieuw een solo.
De actieve Keyboard-part (waarschijnlijk UP1) hanteert
nu een andere klank (zelfs uitgeschakelde Keyboardparts kiezen een andere klank).
(4) Druk op een andere ONE TOUCH-knop om die regi-
stratie te gebruiken.
(5) Druk opnieuw op dezelfde knop, als u de “One
Touch”-instellingen niet meer nodig hebt.
■Met de hand klanken kiezen
De E-80 bevat 1100 “Tones” (oftewel klanken) en 54 Drum
Sets.
(1) Kies de part waar u een andere klank of Drum Set
aan wilt toewijzen:
• Druk op de TONE ASSIGN-knop van de gewenste part
(moet oplichten).
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
—of—
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
29
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
• Druk, op de hoofdpagina, op de regel van de part waar u
een andere klank aan wilt toewijzen.
In dat geval springt de E-80 meteen naar de TONEpagina van de momenteel gehanteerde klank.
De rode pijl duidt de part aan waar u een andere klank
aan kunt toewijzen (de TONE ASSIGN-knop licht eveneens op).
Opgelet: U kunt zelfs aan momenteel uitgeschakelde Keyboard-parts andere klanken toewijzen. Op die manier kunt u de
volgende klank al voorbereiden, terwijl u nog een andere Keyboard-part gebruikt.
(2) Druk op een TONE-knop om een familie en de
“beste” klank daarvan te kiezen (de betreffende
klank wordt nu al gekozen).
Zie blz. 33 voor de
voor de
[SRX¥EXPANSION¥A÷B]
Het display beeldt nu een lijst van de binnen deze familie
beschikbare klanken af:
[HARMONIC¥BAR]
-knop.
-klanken en blz. 32
(4) Als u nog steeds niet gelukkig bent met de gekozen
klank, kunt u met de velden [PAGE¥1]~[PAGE¥5] en
[˚] een andere pagina kiezen (indien beschikbaar).
Het
[˚]
-veld verschijnt alleen, als er meer dan vijf
pagina’s zijn. Andere klankfamilies bevatten minder dan
vijf pagina’s. Het aantal pagina’s verschilt naar gelang de
gekozen familie.
(5) Druk op het veld van de gewenste klank.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Als u deze TONE-familie later opnieuw kiest, springt de
E-80 automatisch naar de pagina waar zich de laatst
gekozen klank bevindt (en roept hem meteen op).
Over de klanken van de E-80
Probeer de klanken zorgvuldig uit door afwisselend hard
en zacht aan te slaan. U zal versteld staan van de rijke
nuances die u daarmee bereikt. (Op blz. 68 vindt u meer
details over de aanslaggevoeligheid.)
Zo is er bv. een “JazzScat”-klank (VOCAL-familie), met
drie dynamiekniveaus waarmee u “doe”, “bap” of “dauw”
kunt spelen door de toetsen harder of zachter aan te
slaan. Voor talrijke gitaarklanken zijn er dan weer hammer-on/bedinggeluiden die u via de maximale aanslag
kunt aansturen.
Bovendien kunt u, door het klavier (met de OCTAVEparameter) naar het laagste octaaf te transponeren,
soms typische “bijgeluiden” spelen (het schuiven van de
vingers over gitaarsnaren, het kloppen op de klankkast
van de gitaar enz.)
Items met een
naast de naam zijn klanken, die zich op het golfvormbord
van de SRX-serie bevinden (als uw instrument een dergelijk bord bevat). Die klanken worden automatisch aan
de juiste families toegewezen (en bevinden zich meestal
op de laatste pagina van de betreffende familie).
(3) Druk op het veld van de gewenste klank. Als u die
niet vindt passen, drukt u op een ander veld.
De laatste klank, die u in elke familie kiest, wordt tijdelijk
onthouden en telkens gekozen, wanneer u op de betreffende TONE-knop drukt. (Die keuze kunt u echter wijzigen door gewoon op een ander veld te drukken.)
[EXP¥A]
- of
[EXP¥B]
-vermelding rechts
r
30
■Keuze van het klankensysteem (Sound Set Mode)
De Roland-ingenieurs hadden zoiets van “misschien
worden de gebruikers aanvankelijk overdonderd door het
aantal klanken per TONE-familie”. Daarom toont de E-80
niet alle klanken, wanneer u hem voor het eerst inschakelt. Deze “beperkte” displaymode heet “BEST SELECTION”. In die mode kunt u alleen de “nieuwe” klanken
selecteren.
Misschien hebt u echter af en toe “oudere” klanken (van
de G- en VA-serie) nodig. Dan moet u “EXTENDED” kiezen:
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
E-80 Music Workstation
C2
C3
IPopKik36
IPopCStk37st
IPopSn38st
IPopGstS39st
IPopSn40st
IPopTomLFl41
IPopHat1_42
IPopTomL43
IPopHat2_44
IPopTomMFl45
IPopHat3_46
IPopTomM47
IPopTomHFl48
IPopCyml2_52
IPopTomH50
(dit is maar een voorbeeld)
Werken met de Keyboard-parts
r
Het display verandert in:
(2) Druk op het [UTILITY]- en het [STARTUP]-veld.
(3) Druk op [EXTENDED] of [BEST¥SELECTION] om uw
keuze te maken.
Deze instelling wordt opgeslagen en zo lang gehanteerd
tot u ze weer wijzigt.
Drummen op het klavier
De E-80 laat ook toe om drum- en percussieklanken via het
klavier te spelen. Als u al met een ouder arrangerinstrument van Roland gewerkt hebt, weet u misschien dat er
vroeger een “M.Drums”-part voor het spelen van percussie
was. Die part bestaat niet meer, omdat u nu met eender
welke van de volgende Keyboard-parts kunt drummen:
UP1, UP2, UP3, LW1, LW2 en MBS.
(1) Druk op de TONE ASSIGN-knop van de part waar u
een Drum Set aan wilt toewijzen (die knop licht
op).
(2) Druk op de TONE [DRUMS]-knop.
Indien nodig, kunt u met
[PAGE¥1]~[PAGE¥5]
naar een
andere pagina gaan om daar een Drum Set te kiezen.
Met het
[˚]
-veld kunt u naar de overige pagina’s gaan.
(4) Speel een paar noten op het klavier.
Aan elke toets is een andere drum-/percussieklank toegewezen. Druk op de tweede “C”-toets van links (C2) om
een basdrumnoot te spelen (“Kick”) en op de witte toets
rechts daarvan (D2) om een snare te horen. Probeer nu
ook de andere toetsen even uit.
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Items met
[EXP¥A]
of
[EXP¥B]
rechts naast de naam zijn
Drum Sets, die zich op een golfvormbord van de SRXserie bevinden (als uw instrument een dergelijk bord
bevat).
(3) Druk op een veld om een andere Drum Set te kie-
zen.
31
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Klanken van een bord van de SRX-serie kiezen
De E-80 biedt de mogelijkheid het aantal klanken via één of
twee optionele golfvormborden van de SRX-serie uit te
breiden.
Zie “Wave Expansion Boards installeren” op blz. 250 voor
instructies i.v.m. de inbouw van een dergelijk bord. Als uw
E-80 al een dergelijk bord bevat (omdat u aan uw Rolanddealer gevraagd hebt dit te installeren), kunt u de “Expansion”-klanken als volgt kiezen:
(1) Kies de part waar u een andere klank aan wilt toe-
wijzen:
• Druk op de TONE ASSIGN-knop van de gewenste part
(moet oplichten).
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
—of—
• Druk, op de hoofdpagina, op de regel van de part waar u
een andere klank aan wilt toewijzen.
De E-80 springt meteen naar de TONE-pagina van de
momenteel gehanteerde klank.
De rode pijl duidt de part aan waar u een andere klank
aan kunt toewijzen (de TONE ASSIGN-knop licht eveneens op).
(2) Druk op de [SRX¥EXPANSION¥A÷B]-knop.
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
Het display beeldt nu een klankoverzicht van het gekozen golfvormbord af:
Opgelet: De namen van de klanken verschillen naar gelang het
ingebouwde SRX-golfvormbord en de gekozen slot.
(3) Druk op het veld van de benodigde klank. Als u die
niet vindt passen, drukt u op een ander veld.
Bepaalde kaarten bevatten “loops” (oftewel “grooves”)
wier tempo automatisch met het Arranger- of songtempo gesynchroniseerd wordt.
(4) Als u nog steeds niet gelukkig bent met de gekozen
klank, kunt u met de velden [PAGE¥1]~[PAGE¥5] en
[˚] een andere pagina kiezen (indien beschikbaar).
(5) Druk op het veld van de benodigde klank.
U zou echter ook als volgt te werk kunnen gaan:
• Neem de lijst van het geïnstalleerde golfvormbord erbij
en zoek het nummer van de “Patch”, die u wilt gebruiken.
Een “Patch” is een concept van de Fantom-serie evenals
andere synthesizers en modules. De E-80 hanteert daar
de benaming “Tone” voor.
Dit laat ook toe om “Rhythm Sets” te selecteren waarvoor de E-80 de benaming “Drum Sets” hanteert (die
vindt u in de regel aan het einde van de lijst). U kunt
echter noch “Tones”, noch “Performances” kiezen.
Opgelet: Als u het bij de golfvormkaart behorende blad
gebruikt voor het vinden van klanken, moet u naar de “Patch
List” en de “Rhythm Set Key Assign”-lijsten met de benaming
“For RD-700…” kijken.
• Druk op het
als volgt uit:
[DATA÷ENTRY]
-wiel. Het display ziet er nu
Druk er één keer op om het bord van aansluiting “A” te
kiezen, of twee keer voor het bord van slot “B”. Als de
E-80 maar één bord bevat, kunt u de lege slot niet selecteren. (Het is zonder meer mogelijk om alleen een bord in
slot “B” steken en slot “A” leeg te laten.)
r
32
• Druk op het
een Drum Set (één van de “Rhythm Sets”) wilt kiezen.
Anders moet u dit veld uitschakelen.
• Voer het nummer van de gewenste (“Patch” (klank) in en
druk op het
Indien nodig, kunt u het
foute cijfers te wissen alvorens op
[Drum¥Set]
[ENTER]
-veld, als u via de cijferknoppen
-veld.
[Delete]
-veld gebruiken om
[ENTER]
te drukken.
E-80 Music Workstation
Werken met de Harmonic Bars
r
Het display springt nu naar de pagina waar de zonet
gekozen klank zich bevindt.
Druk op het
[CLOSE]
-veld om de cijferknoppen te doen
verdwijnen zonder een andere klank te kiezen.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Als u deze TONE-familie later opnieuw kiest, springt de
E-80 automatisch naar de pagina waar zich de laatst
gekozen klank bevindt.
Werken met de Harmonic Bars
De E-80 bevat een virtueel drawbarorgel dat op de “Virtual ToneWheel”-technologie van Roland berust, die
o.m. door de VK-8, VK-88, VK-7, VK-8M enz. wordt
gehanteerd. Die sectie kan aan drie Keyboard-parts
worden toegewezen: UP1, LW1 en MBS. De overige
Keyboard-parts kunnen niet als “virtueel orgel” fungeren (maar ze kunnen wel orgelgeluiden van de
“gewone” klanken aanspreken).
(1) Druk op de EASY SETTING [ORGAN]-knop.
ARR ORGAN
De indicator van deze knop licht op en de volgende parts
worden aan het klavier toegewezen: LOWER 1 (LW1)
links en UPPER 1 (UP1) rechts.
Linkerhand:
LOWER 1
Beide parts gebruiken een HARMONIC BAR-klank. Dat
moet u goed onthouden, omdat er ook “gesampelde
orgelklanken” zijn, die u niet via de regelaars kunt beïnvloeden.
Rechterhand:
UPPER 1
Door op de EASY SETTING
activeert u tevens de MODE
[ORGAN]
-knop te drukken
[HARMONIC¥BAR]
-knop,
wat betekent dat de 9 regelaars nu dienst doen als drawbars.
(2) Druk op de MODE [HARMONIC¥BAR]-knop.
Dit is alleen noodzakelijk, als u in het display wilt zien
hoe u registraties veranderen c.q. om er één op te slaan.
(3) Rechtsboven in het display verschijnt de bood-
schap “UPPER 1”.
Dat betekent dat u met de regelaars onder het display
het geluid van het rechter orgel (dat van de UP1-part)
beïnvloedt.
Die informatie wordt bevestigd door de TONE ASSIGN
[UP1]
-knop (hij licht op).
(4) Speel met de rechterhand een paar noten en schuif
de regelaars op en neer om de orgelregistratie te
wijzigen.
De cijfers op de drawbars moeten u helpen bij een snelle
volume-instelling van de registers. Door een (virtuele)
drawbar helemaal in te drukken –d.w.z. tot u geen cijfer
meer ziet– zet u het volume op “0”. Dan hoort u de
betreffende voetmaat niet meer. Trek een drawbar helemaal uit om het maximale volume voor die voetmaat te
kiezen.
Elke drawbar beïnvloedt een sinusgolfvorm (een puur
geluid) met een bepaalde toonhoogte. De mix van verschillende sinusgolfvormen zorgt voor het gewenste
orgelgeluid.
(5) Druk, indien nodig, op één van de PERCUSSION-
velden (links) om de orgelpercussie in/uit te schakelen en er de snelheid en klankkleur van in te stellen.
Opgelet: Zolang de percussie actief is, geeft de 1’-voetmaat
geen geluid weer.
(6) Speel nu met de linkerhand een paar noten.
33
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Nu hoort u het orgelgeluid dat aan de LOWER 1-part
toegewezen is. Om het te wijzigen moet u op de TONE
ASSIGN
[LW1]
-knop (of de MODE
knop naast de regelaars) drukken en de regelaars instellen.
LW 1
Natuurlijk kunt u ook de PERCUSSION-parameters van
de LW1-orgelpart instellen.
(7) Druk op een TONE ASSIGN [UP1]-knop, als u nu
weer iets aan de registratie van de UPPER 1-part
wilt veranderen.
WAARSCHUWING: De toewijsbare regelaars van de
E-80 zijn niet gemotoriseerd. Daarom is het zeer waarschijnlijk dat hun fysieke instellingen niet meer overeenkomen met wat u op de HARMONIC BARS “UPPER 1”pagina ziet (en hoort). Wij raden dan ook aan de regelaars even helemaal op of neer te schuiven en dan pas de
gewenste waarde in te stellen.
[HARMONIC¥BAR]
Als u meer één orgelklank nodig hebt, die u via het volledige klavier wilt bespelen, drukt u op de KBD MODE
-
[WHOLE]
Druk op PART ON/OFF
schakelen.
Opgelet: U zou ook een PK-5A MIDI-pedaaleenheid op de
MIDI IN-connector van de E-80 kunnen aansluiten om daar
dan de MBS-part (M. BASS) mee aan te sturen. Zie blz. 237
voor de MIDI-functies van de E-80.
-knop (zijn indicator moet oplichten).
WHOLE
[LW1]
om de LOWER 1-part uit te
Effecten gebruiken
Een orgelgeluid zonder de modulatie van een draaiende
luidspreker is maar een half orgel, nietwaar? Laten we dit
en de overige effecten dus maar meteen bekijken, omdat
de E-80 veel meer in huis heeft dan een overtuigend
Rotary-effect.
(1) Druk, op een “HARMONIC BARS”-pagina (UPPER 1,
LOWER 1 of M.BASS), op het [EFFECTS]-veld linksboven.
Deze effecten gelden voor alle drie de “orgelsecties”. Het
maakt dus niet uit op welke pagina u op het
veld drukt.
[EFFECTS]
-
Als een registratie u bevalt…
Dan kunt u ze in één van de acht geheugens opslaan: Druk
op het
[WRITE]
-veld (het “licht op”) en vervolgens op een
cijferveld
[1]~[8]
.
Opgelet: Zodoende slaat u echter alleen de registratie van de
momenteel gekozen part op. Als u ook de andere registraties
wilt bewaren, moet u deze procedure voor de overige parts
herhalen.
Druk op een ander cijferveld om de registratie van dat
geheugen op te roepen. Het geluid verandert dan navenant.
Over het MANUAL-veld
Met het
zorgt u dat het geluid precies beantwoordt aan de huidige
stand van de toewijsbare regelaars. Ook dit betekent dat
het geluid verandert. (Na het kiezen van een ander geheugen komen de instellingen van de regelaars meestal niet
meer overeen met wat u hoort.)
[MANUAL]
-veld op de HARMONIC BARS-pagina
Werken met één orgel en baspedalen
We hadden het er al over dat u met de EASY SETTING
[ORGAN]
LW1) kiest. Daarmee wordt een orgel met twee manualen gesimuleerd.
-knop een split van twee orgelgeluiden (UP1 en
r
OVERDRIVE:
het dus “ruiger”, wat vooral voor hard rock en aanverwante genres van pas komt. Druk op het
om dit effect in of uit te schakelen. Om de instelling
ervan te wijzigen moet u op het display-icoontje drukken
en aan het
[INC]
-knoppen gebruiken).
LEAKAGE:
gespeelde noten ook audiosignalen van toonwielen die
eigenlijk niets met de gespeelde noten te maken hebben.
Vroeger beschouwde men dit als een tekortkoming. Vandaag de dag geldt dit echter als een belangrijk kenmerk
van het toonwielorgel. Met deze parameter stelt u het
volume van dat “bijgeluid” in. Om de instelling ervan te
wijzigen moet u op het display-icoontje drukken en aan
het
[DATA÷ENTRY]
knoppen gebruiken).
PERCUSSION:
siegeluid. Dit resultaat wordt bereikt door het volume
van het met de drawbars ingestelde geluid te verminde-
Dit effect vervormt het geluid en maakt
[ON÷OFF]
[DATA÷ENTRY]
Bij toonwielorgels hoort u naast de
Kies “HARD” voor een krachtiger percus-
-wiel draaien (of de
-wiel draaien (of de
[DEC]
[DEC]/[INC]
-veld
/
-
34
E-80 Music Workstation
Werken met de Harmonic Bars
r
ren. U zou echter ook “SOFT” kunnen kiezen, wat dan
betekent dat het volume van het “echte” orgel weer normaal is. Druk op het schakelaaricoontje om de gewenste
instelling te kiezen.
ROTARY SOUND:
Deze sectie bevat een aan/uit-schakelaar voor het activeren/uitschakelen van het Rotaryeffect. Dit effect simuleert de typische modulatie, die
door een draaiende luidspreker wordt veroorzaakt. U
kunt de BENDER/MODULATION-hendel echter ook naar
de achterkant van de E-80 drukken om afwisselend de
SLOW- en FAST-snelheid van het Rotary-effect te kiezen.
(Anders drukt u op het hendelicoontje om afwisselend de
SLOW- en FAST-draaisnelheid te kiezen.)
Opgelet: De aan/uit-functie evenals de hoge en lage draaisnelheid kunt u ook aan een ASSIGN SW-knop (zie blz. 71) en/
of een voetschakelaar (zie blz. 75) toewijzen.
VIBRATO/CHORUS:
Het vibrato-effect zorgt voor een
cyclische toonhoogtemodulatie van het orgelgeluid (wat
niet hetzelfde is als het Rotary-effect). Het choruseffect
mengt daarentegen het gewone orgelgeluid met een signaal waar vibrato aan werd toegevoegd. Dit levert een
ruimtelijker geluid op.
Druk op het
[ON÷OFF]
-veld om dit effect in of uit te
schakelen. Om een ander effect te kiezen moet u op het
display-icoontje drukken en aan het
draaien (of de
[DEC]/[INC]
-knoppen gebruiken). De
[DATA÷ENTRY]
-wiel
mogelijkheden luiden:
● V-1, V-2, V-3—Hiermee voegt u vibrato (toonhoogte-
modulatie) toe. Hoe groter de waarde, hoe opvallender
het effect wordt.
● C-1, C-2, C-3—Hiermee voorziet u het geluid van cho-
rus en dus meer diepte en breedte. Hoe groter de
waarde, hoe opvallender het effect wordt.
(2) Druk op het akkoordveld.
Het display ziet er nu als volgt uit:
Als uw E-80 nu een andere pagina toont, moet u op het
[ARRANGER¥CHORD]
-veld drukken.
(3) Druk op het [OFF]-veld in de linker kolom (het
wordt blauw afgebeeld).
(4) Schakel het [ARRANGER¥HOLD]-knopicoontje uit.
Dit betekent dat de Arranger niet meer naar de door u
gespeelde akkoorden “luistert”. Alle melodische parts van
de begeleiding worden dan ook uitgeschakeld. De drums
zijn echter nog steeds beschikbaar.
(5) Druk op de [START÷STOP]-knop om de Arranger-
weergave te starten.
(2) Druk op het [HARMONIC¥BAR]-veld om naar de
“HARMONIC BARS”-pagina terug te gaan.
■‘Ritmebox’ bij uw orgel gebruiken
Misschien mist u nu nog een drumbegeleiding. Wanneer u
op de EASY SETTING
[ORGAN]
-knop drukt, wordt de
akkoordherkenning van de E-80 geactiveerd. De Arranger
speelt dan dus volledige begeleidingen (mét melodische
partijen). Om uitsluitend met een drumbegeleiding te werken moet u als volgt te werk gaan:
(1) Ga terug naar de hoofdpagina door op de [EXIT]-
knop te drukken.
EXIT
START
STOP
Speel nu mee met de orgelklanken, die u daarnet gekozen (en misschien al aangepast) hebt.
Op blz. 27 wordt getoond hoe u andere Music Styles
kiest.
Als de begeleiding te snel (of te traag) speelt, kunt u het
tempo van de Music Style wijzigen:
(6) Druk op [ôSLOW] om het tempo in stappen van
één eenheid te verlagen. Druk op [FAST¥®] om het
tempo in stappen van één eenheid op te voeren.
U zou ook –in de maat van het gewenste tempo– op de
[TAP]
-knop kunnen drukken.
(7) Om daarna weer het voorgeprogrammeerde tempo
te kiezen moet u [ôSLOW] ingedrukt houden en
tegelijk op [FAST¥®] drukken:
(8) Als u wilt, kunt u met de VARIATION [1]~[4]-knop-
pen andere drumpatronen kiezen.
(9) Druk nog een keer op [START÷STOP] om de “ritme-
box” weer te stoppen.
35
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Realistische gitaarpartijen spelen
(Guitar-mode)
De E-80 biedt een Guitar-mode waarmee je via het klavier bijzonder realistische gitaarpartijen kunt spelen.
Zoals u zal merken, vereist dit een misschien ongewone
aanpak, die echter wel bijzonder muzikaal en zelfs
logisch ineen zit als je gedachtegang eenmaal gesnapt
hebt.
Wanneer je de Guitar-mode activeert, fungeert de UP1part als “hoofdgitaar”, terwijl de UP2-part voor het dubbelen van de gitaarnoten kan worden gebruikt. Zolang de
gitaarmode actief is, kunnen UP1 en UP2 echter niet voor
andere melodische doeleinden worden gebruikt. Hoewel je
hem –mits een beetje oefening– ook in realtime kunt
gebruiken, bewijst de Guitar-mode vooral tijdens de
opname van song- en Style-partijen zijn nut.
(1) Druk op de EASY SETTING [GUITAR]-knop.
Het UPPER1-veld onder “GUITAR MODE” beeldt de naam
van de momenteel gekozen gitaarklank af. Door gewoon
op dit veld te drukken kunt u geen andere gitaarklank
voor UPPER 1 kiezen: druk liever op het GUITAR MODEveld om naar de hierboven getoonde pagina te gaan en
wijzig daar alle benodigde instellingen. (De gitaarklank
van UPPER2 wordt automatisch gekozen. Die kunt u niet
wijzigen.)
Eerste kennismaking
(2) Druk op het [ELECTRIC]- of [ACOUSTIC]-schakelaari-
coontje om aan te geven of u een elektrische of
akoestische gitaar nodig hebt.
Uw keuze wordt door de grote gitaarafbeelding rechtsboven in het display weergegeven.
(3) Speel een akkoord in het “CHORD”-gebied van het
klavier.
Hier akkoorden spelen
ORGAN GUITAR
Opgelet: Deze pagina kunt u ook oproepen door op de
[MENU]-knop‰ [GUITAR¥MODE] te drukken. In dat geval moet
u de Guitar-mode eventueel nog activeren door op het [Off/On]-knopicoontje (zie verderop) te drukken.
De indicators van de twee knoppen lichten op en het display ziet er als volgt uit:
Met het
in- en uitschakelen. Als u deze pagina met EASY SETTING
[GUITAR]
Als u nu op
gaan, verandert het display:
[Off÷On]
-knopicoontje kunt u de Guitar-mode
kiest, wordt hij automatisch geactiveerd.
[EXIT]
drukt om naar de hoofdpagina terug te
(Indien nodig, kunt u die toetsen meteen weer loslaten.)
Opgelet: De toetsen in het “CHORD”-gebied sturen tevens alle
andere Keyboard-parts aan die op dat moment actief zijn (in
tegenstelling tot de “ARPEGGIO”- en “STRUMM”-toetsen). Naar
gelang de ingeschakelde Keyboard-parts spelen dan eventueel
tevens MBS, LW2, LW1 (links) en UP3 (rechts, in het Upper3
Split-gebied). Zelfs de akkoordherkenning van de Arranger
blijft actief.
De in het “CHORD”-gebied gespeelde noten worden als
dusdanig niet door de gitaarsectie van de E-80 weergegeven. Ze geven alleen aan wat u zo meteen zal horen…
(4) Druk op de eerste “C”-toets rechts van het
“CHORD”-gebied.
Lage E-snaar
A-snaar
D-snaar
Hoge E-snaar
B-snaar
G-snaar
U hoort nu de noot die een gitarist op de lage E-snaar
zou spelen. De toets, die u momenteel indrukt, maakt
deel uit van de “ARPEGGIO”-sectie.
(5) Druk nu op de “D” rechts van de daarnet gebruikte
“C”.
U hoort nu de noot die een gitarist op de A-snaar zou
spelen.
(6) Herhaal dit vervolgens met de toetsen “E”, “F”, “G”
en “A” om ook de overige gitaarnoten van het
gespeelde akkoord te horen.
Even samenvatten: de zes tot nu toe ingedrukte toetsen
vertegenwoordigen de zes virtuele gitaarsnaren. Die kunt
u gebruiken om, op basis van het gespeelde akkoord
(“CHORD”-gebied), arpeggio’s te spelen/tokkelen. De frasering van uw arpeggio’s wordt uitsluitend door de volgorde bepaald waarin u de toetsen indrukt.
r
36
E-80 Music Workstation
Realistische gitaarpartijen spelen (Guitar-mode)
r
Als u deze “snaartoetsen” meteen na het inschakelen van
de E-80 (en vóór het spelen van het eerste akkoord)
indrukt, speelt de Guitar-mode de basisnoten van de zes
snaren (te weten E-A-D-G-B-E). Zodra u echter in het
“CHORD”-gebied een akkoord speelt, onthoudt de E-80
het en hanteert hij het zo lang tot u een ander akkoord
speelt.
(7) Speel een ander akkoord in het “CHORD”-gebied
en gebruik de “snaartoetsen” (in het “ARPEGGIO”gebied) opnieuw om de betreffende noten te spelen.
Bijkomende ARPEGGIO-functies
De hierboven besproken en afgebeelde toetsen komen
overeen met de normale “werkwijze” van een gitaar. In het
“ARPEGGIO”-gebied kunt u echter nog andere dingen doen
(de meeste van die functies zijn aan zwarte “ARPEGGIO”toetsen toegewezen):
Grondnoot van het akkoord
Kwint van het akkoord
Laagste akkoordnoot
Guitar-mode van de E-80 verlaten
Om de Guitar-mode te verlaten kunt u op eender welke
EASY SETTING-knop (
MODE-knop (
[SPLIT]
of
[ARR], [ORGAN]
[WHOLE]
) c.q. het
of
[PIANO]
[Off÷On]
) of KBD
-schakelaaricoontje op de GUITAR MODE-pagina drukken (om “Off”
te kiezen).
U zou echter ook een User Program kunnen kiezen dat de
Guitar-mode uitzet (zie blz. 126).
Gitaarklanken kiezen
Nu u weet hoe bepaalde gitaarfuncties werken, willen we
die technieken even op andere klanken toepassen. Meer
details over de overige speltechnieken vindt u onder “Werken met de beschikbare STRUMM-technieken” op blz. 38.
(1) Druk op de EASY SETTING [GUITAR]-knop.
Opgelet: Deze pagina kunt u ook oproepen door op de
[MENU]-knop‰ [GUITAR¥MODE] te drukken. In dat geval moet
u de Guitar-mode eventueel nog activeren door op het [Off/On]-knopicoontje (zie verderop) te drukken.
De indicators van de twee knoppen lichten op en het display ziet er als volgt uit:
(1) Speel een akkoord in het “CHORD”-gebied van het
klavier.
(2) Druk op één van de volgende toetsen om het
“effect” ervan te horen:
● Laagste akkoordnoot (B3 & F#4)—Met deze toetsen
kunt u de laagste noten van de in het “CHORD”-gebied
gespeelde noten weergeven. Bijvoorbeeld: speelt u een
“C”-akkoord met de toetsen C-E-G, dan hoort u een “C”.
Speelt u hetzelfde akkoord met de toetsen G-C-E, dan
hoort u een “G”.
● Traag neerwaarts akkoord (6 snaren) (C#4)—Met deze
toets zorgt u dat alle zes “snaren” ongeveer op hetzelfde
moment worden aangeslagen. Verderop zal u zien dat er
ook een “snelle” variant is die de snaren nagenoeg simultaan “aanslaat”. “Neerwaarts” betekent overigens dat het
gesimuleerde plectrum (of de duim/vinger) van de
bovenkant van de gitaar (de lage E-snaar) naar de vloer
beweegt.
● Traag neerwaarts akkoord (4 snaren) (Eb4)—Dit lijkt op
het vorige effect. Hier worden echter maar vier noten
gespeeld.
● Kwint van het akkoord (Ab4)—Met deze toets speelt u
de kwint van het laatst ingegeven akkoord (bv. de G van
een “C”-akkoord). Dit zou u met de volgende functie
kunnen combineren voor uitermate populaire gitaarlicks,
die op het afwisselen tussen de grondtoon en de kwint
berusten. (U mag ze natuurlijk ook samen spelen.)
● Grondnoot van het akkoord (Bb4)—In tegenstelling tot
de B3 of de F#4 hoort u bij het indrukken van deze toets
altijd de grondtoon van het laatst ingevoerde akkoord
(dus een C voor een “C”-akkoord, een E voor een “E”akkoord enz.).
Met het
[Off÷On]
-knopicoontje kunt u de Guitar-mode
in- en uitschakelen. Als u deze pagina met EASY SETTING
[GUITAR]
kiest, wordt hij automatisch geactiveerd.
(2) Druk op het [ELECTRIC]- of [ACOUSTIC]-schakelaari-
coontje om aan te geven of u een elektrische of
akoestische gitaar nodig hebt.
Dit is een belangrijke keuze, omdat u daarmee bepaalt
welke klanken (elektrisch of akoestisch) u kunt selecteren.
(3) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste klank (zie het veld linksboven).
De mogelijkheden luiden:
ELECTRIC
01: Jazz Man
02: OpenHard 1
03: Dist FX
04: OpenHard 2
05: Overd FX
06: Strat Clean
07: CleanHalf
08: Distorsion
09: Warm Drv
10: Power
11: Dist Guitar
De GUITAR MODE-pagina bevat een
“venster” waar u ziet hoe de door u
gespeelde noten naar gitaarakkoorden
worden vertaald. De kleine cijfers slaan
op de ingedrukte frets. Een “x” betekent
dat de betreffende snaar niet weerklinkt (gitaristen gebruiken vaak maar vier of drie snaren voor hun akkoorden).
Tenslotte nog dit: de snaren worden van de hoge E (bovenaan) tot de lage E (onderaan) getoond – net zoals in
gitaartabulaturen. Dit betekent dat de gitaarhals eigenlijk
ondersteboven wordt staat.
Werken met de beschikbare STRUMM-technieken
Terwijl het “ARPEGGIO”-gebied in wezen functies voor uw
eigen opbouw van de gitaarakkoorden biedt, vindt u in het
“STRUMM”-gebied een aantal technieken voor het spelen
van akkoorden. Zoals u misschien weet, betekent “strumming” dat alle gitaarsnaren min of meer op hetzelfde
moment worden aangeslagen (met een plectrum of een
vinger).
Alle hierna besproken functies hanteren de akkoorden die u
in het “CHORD”-gebied speelt (zie hierboven). Ziehier de
toetsen van het “STRUMM”-gebied en hun functie:
C5F6
Hier akkoorden spelenHier het tokkelpatroon kiezen
De toetsen rechts van het “STRUMM”-gebied kunt u voor
het aansturen van de UP3-part gebruiken. Dit laat bv. toe
om afwisselend gitaar en een andere partij te spelen. (De
parts LW1, LW2 en MBS worden altijd via hat “CHORD”gebied aangestuurd. U hoeft ze maar in te schakelen om
daar gebruik van te maken.)
Opgelet: Zoals eerder gezegd, zijn UP1 en UP2 in de Guitarmode niet beschikbaar, omdat ze als gitaarparts fungeren.
Opgelet: De Arranger van de E-80 is ook in de Guitar-mode
beschikbaar. De links gespeelde akkoorden worden dus niet alleen
door de Guitar-mode, maar ook door de Arranger van de E-80
“uitgelezen”.
(1) Kies het benodigde gitaartype (ELECTRIC of
ACOUSTIC) en een klank.
Zie “Gitaarklanken kiezen”.
(2) Speel een akkoord in het “CHORD”-gebied van het
klavier.
(3) Druk op één van de volgende toetsen om te bepa-
len hoe uw virtuele gitaar wordt bespeeld.
De laagste “STRUMM”-toets heet “C5”, de zwarte toets
ernaast is de “C
#
5” enz.
Sommige van de hierna vermelde toetsen sturen twee
effecten aan: één wanneer u ze indrukt (“
andere, wanneer u ze weer loslaat (“
e
”) en een
a
”). Vermeldingen
zonder deze symbolen zijn “enkelrichtingstoetsen” met
maar één effect.
● Neerwaarts snel (C5)—Hiermee zorgt u dat alle zes
“snaren” samen worden aangeslagen. Dit is dus de snelle
versie van een eerder voorgesteld patroon. (De trage versie kunt u tevens met de F#5 spelen.)
r
● e Neerwaarts snel/a opwaarts snel (C#5)—Bij het
indrukken wordt er een snel neerwaarts akkoord
gespeeld. “Neerwaarts” betekent dat het gesimuleerde
plectrum (of de duim/vinger) van de laagste naar de
hoogste snaar (d.w.z. de onderkant van de gitaar) gaat.
Door de toets los te laten hoort u een opwaarts akkoord
(in de andere richting).
● Opwaarts snel (D5)—Hiermee slaat u alle “snaren” tege-
lijkertijd aan – ditmaal van de hoogste naar de laagste.
● e Neerwaarts snel, gedempt/a opwaarts snel (Eb5)—
Ziehier nog een neerwaartse tokkel die vrijwel meteen na
het indrukken van de toets wordt gedempt. Gitaristen
bereiken dit effect door hun hand op de snaren te leggen. Wanneer u de toets loslaat, speelt uw virtuele gitaar
een opwaarts akkoord dat echter niet wordt gedempt.
● e Neerwaarts snel/a opwaarts snel, gedempt (E5)—
Dit is het tegenovergestelde van het vorige patroon: de
opgaande tokkel wordt gedempt, de neerwaartse echter
niet.
● Neerwaarts snel, gedempt (F5)—Met deze toets start u
een neerwaarts akkoord dat vrijwel meteen gedempt
wordt.
● Neerwaarts traag (F#5)—Met deze toets bereikt u het-
zelfde resultaat als met de C#4 (in het “ARPEGGIO”gebied).
● Neerwaarts snel, gedempt + kloppen (G5)—Ziehier een
iets verder gezochte techniek die vooral voor akoestische
gitaar bedoeld is: een neerwaarts akkoord dat vrijwel
meteen wordt gedempt en vergezeld is van een “kloppen”.
● Opwaarts traag (Ab5)—Ziehier een trage opwaartse
tokkel.
● Neerwaarts traag, gedempt (A5)—Ziehier een iets tra-
gere neerwaartse tokkel die dan gedempt wordt.
● e Neerwaarts snel 4/a opwaarts snel, gedempt 4
(Bb5)—En nog een tweerichtingstechniek. Hier worden
alleen de 4 hoogste snaren gebruikt.
● ‘Power chords’ 3 (B5)—Dit patroon is voor elektrische
gitaarklanken bedoeld, vaak met wat vervorming erbij.
Hier worden alleen de laagste 3 snaren “bespeeld”.
● Opwaarts snel 4 (C6)—Ziehier nog een neerwaartse tok-
kel die echter alleen de 4 hoogste snaren gebruikt.
● e Neerwaarts snel 4/a opwaarts snel 4 (B#6)—En
weer een gecombineerd patroon. Ook hier worden alleen
de 4 hoogste snaren gebruikt.
● Opwaarts snel 4 (D6)—Een opwaartse tokkel van 4 sna-
ren.
● e Neerwaarts snel, gedempt 4/a opwaarts snel 4
(Eb6)—Nog maar eens 4 gesimuleerde snaren die in twee
richtingen worden aangeslagen. De neerwaartse tokkel
wordt gedempt.
● e Neerwaarts snel 4/a opwaarts snel, gedempt 4
(E6)—Dit is het tegenovergestelde van het vorige
patroon: hier wordt de opgaande tokkel gedempt.
● Neerwaarts snel, gedempt (F6)—En tenslotte nog een
“enkelrichtingspatroon” met een snel neerwaarts
gespeeld akkoord dat gedempt wordt.
Spelen van vraag-en-antwoord-patronen
U kunt de gitaarfunctie tijdelijk “van het klavier halen” om
de UP3-part in de complete rechter helft te spelen (het
ARPEGGIO- en STRUMM-gebied worden dus tijdelijk uitgeschakeld). Mits een beetje oefening kunt u dit gebruiken
om af te wisselen tussen een gitaar- en een andere instrumentpartij.
38
E-80 Music Workstation
Realistische gitaarpartijen spelen (Guitar-mode)
r
(1) Kies met de PART ON/OFF-knoppen de part die u in
de plaats van de gitaarsectie wilt gebruiken.
UP3 is hier een voor de hand liggende keuze.
(2) Als de Guitar-mode actief is, moet u op de PART
ON/OFF [UP1]-knop drukken.
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
De EASY SETTING
[GUITAR]
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
-indicator knippert om duidelijk te maken dat de Guitar-mode even niet beschikbaar
is.
(3) Speel op het klavier.
Nu hoort u de UP3-part (UP1 en UP2 zijn niet beschikbaar).
(4) Schakel de PART ON/OFF [UP1]-knop weer in om de
Guitar-mode van de E-80 opnieuw te activeren en
speel het volgende gitaarloopje.
Om de Guitar-mode te verlaten kunt u op eender welke
EASY SETTING-knop (
KBD MODE-knop (
[ARR], [ORGAN]
[SPLIT]
of
[WHOLE]
of
[PIANO]
) c.q. het
) of
[Off÷On]
schakelaaricoontje op de GUITAR MODE-pagina drukken
(om “Off” te kiezen).
U zou echter ook een User Program kunnen kiezen dat de
Guitar-mode uitzet (zie blz. 126).
Guitar Mode Options
Ziehier een aantal parameters waarmee u de werking van
uw virtuele gitaar helemaal naar uw hand kunt zetten. Via
de DOUBLING-sectie kunt u zelfs een tweede gitaarklank
activeren.
(1) Druk, op de “GUITAR MODE”-pagina, op het
[OPTIONS]-veld.
Het display verandert in:
(2) Druk op het schakelaaricoontje van de parameter
die u wilt in- of uitschakelen. De STEREO WIDTHparameter kunt u met het [DATA÷ENTRY]-wiel (of
[DEC]/[INC]-knoppen) instellen.
Ziehier wat de parameters betekenen en doen:
● RETRIGGER—Met deze parameter bepaalt u of de arpeg-
gionoten, die u in het “ARPEGGIO”- of “STRUMM”gebied speelt, worden herhaald, wanneer u in het
“CHORD”-gebied een ander akkoord speelt. Aanvankelijk
is deze functie ingeschakeld.
● CHORD OFF MUTING—Schakel deze functie in, wan-
neer u de virtuele gitaarsnaren wilt dempen door
gewoon alle toetsen in het “CHORD”-gebied los te laten.
Op die manier kunt u uw linker hand voor “dempers”
gebruiken die een vergelijkbaar effect hebben als de
patronen van het “STRUMM”-gebied waar de demping in
zit verwerkt.
● “V” NOISES—Gitaarpartijen gaan meestal gepaard met
bijgeluiden (het schuiven over de snaren e.d.). Met deze
functie kunt u dergelijke bijgeluiden aan uw virtuele
gitaarpartijen toevoegen (of ze net uitschakelen, als u er
geen boodschap aan hebt).
● ADAPT CHORD—Schakel deze parameter in, als uw vir-
tuele gitaar de “voicings” van de akkoorden moet aanpassen aan de akkoordomkeringen die u in het “CHORD”gebied speelt. Zoals u weet, kun je akkoorden op verschillende manieren op een klavier of gitaar spelen. Hoe-
-
wel de Guitar-mode altijd een “typische gitaarvoicing”
hanteert (zelfs wanneer u deze parameter uitschakelt),
hebt u af en toe misschien toch wat meer flexibiliteit
nodig. Dan moet u deze parameter inschakelen, verschillende omkeringen spelen en even luisteren wat de
“gitaar” dan doet.
● AUTO SUSTAIN—Als deze functie ingeschakeld is
(fabrieksinstelling), sterven alle gitaarnoten, die u via de
“ARPEGGIO”-toetsen ten gehore brengt, trager uit. Schakelt u ze uit, dan zijn de noten beduidend korter.
● HOLD PEDAL—Deze functie werkt alleen, wanneer u een
optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar op
de HOLD FOOTSWITCH-connector aansluit. De werking
van de voetschakelaar wordt mede bepaald door de
instelling van de [AUTO¥SUSTAIN]-knop (aan of uit).
Als zowel [AUTO¥SUSTAIN] als [HOLD¥PEDAL] actief zijn,
kunt u de [AUTO¥SUSTAIN]-instelling tijdelijk deactiveren
door de voetschakelaar in te trappen.
Staat [AUTO¥SUSTAIN] uit, terwijl [HOLD¥PEDAL] aan is,
fungeert de voetschakelaar als gewoon demperpedaal.
Opgelet: Deze Hold-instelling wordt bij de functie gevoegd
waarmee u de noten van de actieve Keyboard-parts (MBS,
LW2, LW1 en/of UP3) kunt aanhouden – als u ze tenminste
aan die voetschakelaar hebt toegewezen (zie blz. 76).
● DOUBLING—Via deze sectie kunt u een tweede gitaar bij
de “hoofdgitaar” voegen. De bijkomende gitaar hanteert
dezelfde klank als de hoofdgitaar. Dit wekt de indruk dat
twee muzikanten dezelfde gitaarpartij spelen.
● STEREO WIDTH—(0~50) Met deze parameter bepaalt u
de spreiding van de twee gitaren in het stereogeluidsbeeld. Hoe groter de waarde, hoe verder de gitaren naar
links c.q. rechts verhuizen.
39
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
● STRUMM UP—Deze knoppenvelden kunnen nooit
samen actief zijn. Bovendien gelden ze uitsluitend voor
de twee “D”-noten van de STRUMMING-sectie. “NOTE
ON” betekent dat de strum weerklinkt, zodra u één van
de twee “D”-toetsen indrukt. “NOTE OFF” betekent dat de
strum weerklinkt, zodra u één van de twee “D”-toetsen
loslaat. Deze instelling heeft invloed op de overige
STRUMMING-toetsen.
(3) Druk op het [Back]-veld om naar de “GUITAR
MODE”-pagina terug te gaan, of op [EXIT] om naar
de hoofdpagina te springen.
Opgelet: Alle GUITAR MODE-instellingen kunt u in een User
Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
Werken met de Music Assistant
De Music Assistant van de E-80 houdt eveneens verband met de Arranger/Style-sectie. Het is immers een
verzameling van registraties voor specifieke nummers,
die meteen de passende Music Style en geschikte klanken voor de Keyboard-parts (plus een hele reeks bijkomende instellingen) kiezen.
Bij levering bevat de E-80 meer dan 650 voorgeprogrammeerde Music Assistant-registraties. U kunt er echter ook
zelf programmeren.
(1) Druk op de [MUSIC¥ASSISTANT]-knop.
MUSIC
ASSISTANT
Als de benodigde registratie nog niet te zien is…
• Gebruik de velden
[DATA÷ENTRY]
Door op het
naar de registratie in de bovenste regel. (Dit werkt alleen,
als u nog geen registratie gekozen hebt.) Als u een registratie kiest en dan één van de instellingen wijzigt (door
bv. een andere klank te kiezen), kunt u weer de opgeslagen Music Assistant-registratie kiezen door het
[DATA÷ENTRY]
Voor het kiezen van een registratie, die momenteel in het
display wordt getoond, kunt u ook de DATA ENTRY
knoppen gebruiken (daarmee kunt u echter niet naar een
andere pagina gaan).
[√][®]
in het display of het
-wiel voor het overlopen van de lijst.
[DATA÷ENTRY]
-wiel in te drukken.
-wiel te drukken springt u
[ß][†]
-
Nóg sneller werken…
De benodigde registratie kan ook op andere manieren worden opgeroepen. Zoals u ziet, zijn er drie knopicoontjes:
[NAME], [ARTIST]
• Druk op het
straties volgens muziekgenre alfabetisch te rangschikken. De volgorde van de lijst verandert.
• Druk op het
straties volgens artiest alfabetisch te rangschikken. De
volgorde van de lijst verandert.
De genrebenamingen (rechter kolom) verdwijnen en
worden vervangen door de artiestennamen, die nu alfabetisch gerangschikt zijn.
• Druk op het veld van de registratie die u wilt gebruiken.
• Druk op de
automatisch gekozen Style te starten.
en
[GENRE]
[GENRE]
[ARTIST]
[START÷STOP]
-veld om de Music Assistant-regi-
-veld om de Music Assistant-regi-
.
-knop om de weergave van de
Het display ziet er nu als volgt uit:
(2) Als de naam van de gewenste registratie al wordt
getoond, kunt u op het betreffende veld drukken.
De E-80 kiest nu de instellingen van die registratie.
(3) Druk op de [START÷STOP]-knop om de weergave
van de automatisch gekozen Style te starten.
Werken met de Finder
Nóg een andere aanpak voor het zoeken van de benodigde
registratie luidt als volgt:
(1) Druk, op de “Music Assistant”-pagina, op het
[FINDER]-veld.
(2) Druk op [NAME] (registratienaam), [ARTIST] (arties-
tennaam) of [GENRE] (muziekgenre) om aan te
geven op wat u precies wilt zoeken.
(3) Voer telkens maar zoveel tekens in als nodig zijn
om de gewenste registratie te vinden.
De ingevoerde tekens kunnen op twee manieren worden
gebruikt (zie verderop).
• Kies met het
ander teken wilt invoeren.
[ø]
- of
[˚]
-veld de positie waarvoor u een
r
40
• Voer de gewenste naam met het alfanumerieke klaviertje
in. Deze velden werken precies zoals de toetsen van een
GSM. Soms moet u het betreffende veld verschillende
keren indrukken om bij het benodigde teken uit te
komen.
Opgelet: De Finder maakt geen onderscheid tussen hoofd- en
kleine letters.
• Met het
[Delete]
-veld kunt u het geselecteerde teken
wissen. Houd het even ingedrukt om alle tekens te wissen.
• Druk op
[Space]
om een spatie (of het cijfer “0”) in te
voeren.
• Als u een bepaald teken over het hoofd hebt gezien,
moet u met
[ø]
of
[˚]
de positie kiezen waar het ontbre-
kende teken moet worden ingevoerd. Druk vervolgens op
[Insert]
en op het veld van het teken dat op die plaats
moet komen te staan.
• Om uitsluitend cijfers in te kunnen voeren moet u het
[NUM¥LOCK]
-veld activeren.
(4) Bepaal nu hoe de Finder naar passende bestanden
moet zoeken:
• Druk op het
[Alphabetic¥Order]
-veld, om alle items te
zoeken die met de ingevoerde tekens (bv. “BEA”) beginnen. Namen, die aan de ingevoerde criteria beantwoorden, worden bovenaan de lijst afgebeeld.
• Druk op het
[Search≈Only]
-veld, als de E-80 moet zoeken
naar namen die de ingevoerde informatie bevatten. (Als
u “BEA” ingevoerd hebt, wordt dan bv. ook “Raggabeat”
gevonden.)
(5) Druk op het [FIND]-veld om de bestanden te zoe-
ken.
Het display keert terug naar het “Music Assistant”-venster en beeldt alle items af die aan de zoekcriteria beantwoorden.
Opgelet: Als er geen Music Assistant-registraties gevonden
worden, verschijnt de volgende boodschap en worden er geen
namen afgebeeld (druk dan op het [ARTIST]- of [GENRE]-veld
om weer alle items te zien):
(6) Druk op het veld van de gewenste Music Assistant-
registratie en begin te spelen.
Opgelet: Druk op het [Back]-veld om terug te gaan naar de
vorige pagina zonder een registratie te zoeken.
Opgelet: Om na een zoektocht (die alleen de namen van de
gevonden bestanden afbeeldt) weer alle bestandsnamen te
zien moet u, op de “Music Assistant”-pagina, op één van de
alfabetische rangschikkingicoontjes ([NAME], [ARTIST], [GENRE])
drukken.
Opgelet: Zie “Music Assistant Mark” op blz. 134 en “Music
Assistant-functies” op blz. 137 voor de aanmak van eigen
Music Assistant-data.
E-80 Music Workstation
Standard MIDI Files (songs) afspelen
r
Standard MIDI Files (songs) afspelen
Uw E-80 bevat een hele resem aan functies waarmee u
de weergave via gebruiksvriendelijke handelingen kunt
“veranderen”. Laten we echter beginnen met de gewone
weergave:
(1) Druk op de FINDER [SONG]-knop.
SONG
Songs kunt u ook kiezen door, op de hoofdpagina, op het
[SONG]
-veld te drukken.
Het display verandert in:
(2) Als het [INTERNAL≈MEMORY]-veld (rechtsboven)
nog niet geselecteerd is, moet u erop drukken.
De E-80 bevat bij levering een aantal songvoorbeelden,
die we hier gaan gebruiken. Deze functie is tevens
beschikbaar voor songs, die u zelf opneemt en in het
interne geheugen (of op een geheugenkaart) opslaat.
In het display verschijnt een lijst van 5 songs (Standard
MIDI Files) in het interne geheugen. Als u liever een song
op diskette afspeelt, moet u de diskette in de drive stoppen en op het
Om een song van een geheugenkaart te beluisteren moet
u de kaart insteken, op
en vervolgen met stap (3).
(3) Als de naam van de benodigde song al wordt afge-
beeld, moet u erop drukken.
(4) Om de volgende 5 songs te zien moet u op het [˚]-
veld rechtsonder drukken.
Indien nodig (en mogelijk), moet u verschillende keren op
dit veld drukken om het benodigde bestand te zien te
krijgen. U kunt ook het
[INC]
-knoppen gebruiken.
Om terug te keren naar de vorige groep van 5 songs,
moet u op
de
[DEC]/[INC]
[FLOPPY]
-veld drukken.
[EXTERNAL¥MEMORY]
[DATA÷ENTRY]
[ø]
drukken (c.q. het
-knoppen gebruiken).
-wiel of de
[DATA÷ENTRY]
drukken
[DEC]
-wiel of
/
41
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Snel zoeken van de benodigde song
Er bestaan verschillende manieren om de benodigde song
snel te vinden:
■Sorteren van bestanden
Druk op één van de volgende velden om de songbestanden volgens artiestennaam, muziekgenre of bestandsnaam (die meestal nogal cryptisch is) te rangschikken:
[SONG¥NAME], [ARTIST], [GENRE]
rechter kolom bevat nu de gekozen informatie (naast de
songnaam kan telkens maar één item worden getoond).
Vervolg met stap (3) om de song te kiezen die u wilt
beluisteren.
■Werken met de Index-functie
Druk, na stap (2) uitgevoerd te hebben, op het
veld in de linker bovenhoek.
Het display verandert in:
(5) Druk op één van de beschikbare velden om uw
zoektocht te beperken tot songs die thuishoren in
de geselecteerde categorie (“Index”).
Het display keert nu terug naar de pagina van stap (1)
hierboven. Ditmaal ziet u echter alleen de songs die deel
uitmaken van de gekozen Index.
(6) Vervolg met stap (3) om de song te kiezen die u
wilt beluisteren.
Opgelet: Druk op het [ALL]-veld om weer alle songs van het
gekozen geheugen te zien.
of
[FILE¥NAME]
. De
[INDEX]
• Druk op het
• Het display vraagt u nu om het hoofdthema op het klavier te spelen. U kunt in eender welke toonaard spelen –
-
het ritme hoeft zelfs niet te kloppen (deze functie houdt
alleen rekening met de intervallen).
• Als u een foute noot gespeeld hebt, moet u op
[DELETE≈LAST¥NOTE]
• Om de hele lijn over te doen moet u op
ken om de volledige frase te wissen. Speel ze vervolgens
opnieuw.
• Druk, na de melodie ingevoerd te hebben, op het
veld.
Het display keert nu terug naar stap (1) op blz. 41 en
beeldt de namen van alle songs af die de bewuste melodie bevatten.
• Druk op het veld van de song die u wilt afspelen.
Opgelet: Als er geen songs gevonden worden, verschijnt de
volgende boodschap en worden er geen namen afgebeeld
(druk dan op [SONG¥NAME], [ARTIST], [GENRE] of [FILE¥NAME]
om weer alle items te zien):
[PLAY&SEARCH]
drukken.
-veld.
[∫≈RESET]
druk-
[FIND]
-
■Play & Search gebruiken
Als u alleen de melodie van de gewenste song kent, moet
u in stap (1) op het
[FINDER]
-veld drukken.
r
Als de E-80 één of verschillende bestanden vindt, is de
“FOUND”-waarde kleiner dan het “GLOBAL”-getal.
Weergave starten
(7) Druk op [EXIT] om naar de hoofdpagina te gaan.
De “hoofdpagina” is de displaypagina van de E-80 die
een maximum aan relevante informatie bevat en u toelaat om alle items te kiezen (en te wijzigen) die u tijdens
het spelen nodig hebt.
42
E-80 Music Workstation
Standard MIDI Files (songs) afspelen
r
Bovendien worden hier de naam van de gekozen song,
het tempo en de huidige maat afgebeeld. Druk op het
[SONG]
-knopicoontje in de rechter bovenhoek om het
songtempo te zien. (Die waarde wordt automatisch afgebeeld, wanneer u de songweergave start.)
Opgelet: Als de boodschap “Too many events” verschijnt,
bevat de gekozen song zo veel data dat ze niet allemaal verwerkt kunnen worden en wordt dan ook niet afgespeeld.
(8) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop.
PLAY/STOP
De weergave van de gekozen song begint.
Opgelet: Zie “Song/Arranger Start Priority” op blz. 246, als de
weergave niet start.
(9) Indien nodig, kunt u met [√¥SLOW] en [FAST¥®] een
ander tempo instellen.
U zou ook –in de maat van het gewenste tempo– op de
[TAP]
-knop kunnen drukken.
Om daarna weer het voorgeprogrammeerde tempo te
kiezen moet u
[ôSLOW]
een op
[FAST¥®]
samen indruk-
ken.
(10) Stel met de MASTER [VOLUME]-regelaar het uit-
gangsvolume van de E-80 in.
Er zijn vier MARK-geheugens. Voor de bij levering aanwezige songs komen ze overeen met:
1= couplet, 2= refrein, 3= brug, 4= slot
Het voordeel van het werken met Markers is dat u bv.
nog eens naar het refrein kunt gaan, als u merkt dat de
zaal nog even wil swingen, terwijl de songdata eigenlijk
al bijna afgelopen zijn. Markers laten ook toe om de
structuur van een nummer live te veranderen (door bv.
met het tussenspel te beginnen).
Opgelet: Als u een MARK & JUMP-knop bijna meteen na het
starten van de songweergave indrukt, zou de Recorder plots
kunnen stoppen, terwijl de boodschap “Song Scanning” in het
display verschijnt. Dit kunt u verhelpen door het tempo te verminderen om de E-80 de tijd te geven voor het verwerken van
alle MIDI-data in de song.
■Reset, terug- en voorspoelen
Met de volgende knoppen kunt u eveneens naar een
andere positie springen.
TOPBWD FWD
[|√]
TOP: Hiermee springt u naar het begin van de huidige
song.
[º]
BWD: Hiermee gaat u in stappen van één maat achteruit. U kunt deze knop ook ingedrukt houden om sneller terug te spoelen.
[‰]
FWD: Hiermee gaat u in stappen van één maat vooruit. U kunt deze knop ook ingedrukt houden om sneller
vóór te spoelen.
Deze knoppen kunt u zowel tijdens als na het stoppen
van de weergave gebruiken.
VOLUME
Door gebruik te maken van de Keyboard-parts kunt u nu
meespelen. Indien nodig, kunt u dan met de
[BALANCE]
regelaar de benodigde balans instellen.
Andere handige functies
■MARK JUMP
De bij levering in het interne geheugen van de E-80 aanwezige songs bevatten vier posities (“Markers”) waar u
meteen naartoe kunt springen. Uiteraard kunt u die posities ook voor songs programmeren die er nog geen
bevatten. Verder kunt u reeds bestaande posities wijzigen (“editen”) (blz. 158).
• Gebruik de knoppen MARK & JUMP
betreffende positie te springen zonder de weergave te
stoppen (de indicator van de ingedrukte knop knippert).
Aan het einde van de huidige maat springt de weergave
dan naar de gevraagde positie (de indicator stopt met
knipperen en licht op), wat muzikaal zinvoller is dan
meteen naar de nieuwe positie te springen.
[1]~[4]
om naar de
■Next Song
Al tijdens de weergave van de huidige song kunt u de
volgende benodigde song kiezen. Als de weergave daarvan automatisch moet beginnen, gaat u als volgt te
werk:
• Druk op de
[NEXT¥SONG]
-knop.
-
NEXT
SONG
• Kies de benodigde song via de Song Finder (blz. 41).
• Zodra de huidige song afgelopen is, begint automatisch
de volgende. U hoeft dus niet opnieuw op de
[PLAY÷STOP¥®÷ª]
-knop te drukken. U zou nu al een
nieuwe song kunnen kiezen.
• Druk nog een keer op de
[NEXT≈SONG]
-knop om deze
functie weer uit te schakelen.
Opgelet: Uw E-80 bevat ook een PLAY LIST-functie die toelaat
om de “playlist” van uw optredens te programmeren (blz. 164).
43
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
■Player (Data Update en Quick Start)
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [UTILITY]- en daarna op het [GLOBAL]-
veld.
Werken met de ‘Song Cover’-functie
De COVER-functie bevat een aantal “maskers” voor het veranderen van de orkestratie van de gekozen song (of Music
Style). Door gewoon een andere “Cover” te kiezen kunt u er
bv. voor zorgen dat een Weense wals door een Heavy Metal
band wordt gespeeld. Hoewel het arrangement (ritme en
riffs) dan niet veranderen, klinken op die manier veranderde songs toch helemaal anders.
(1) Druk één of twee keer op de [COVER]-knop om
naar de volgende displaypagina te gaan.
(3) Druk op het knopicoontje naast het
[BWD÷FWD÷JUMP]-veld om duidelijk te maken of
de SysEx-data in de gekozen song tijdens het voor/terugspoelen of bij gebruik van de MARK JUMPknoppen al (aan) dan niet (uit) moeten worden
gelezen.
(4) Druk op het [SONG¥PLAY¥QUICK¥START]-veld en
stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel in waar de songweergave moet beginnen:
● FROM SECOND BAR—Deze functie zorgt ervoor dat de
weergave in maat 2 van de gekozen Standard MIDI File
begint. Dat is vaak een slimme keuze, omdat de eerste
maat van de meeste Standard MIDI Files alleen SysEx- en
controlecommando’s bevat, die de klankbron van de
E-80 “configureren”. De weergave van die maat levert
een betrekkelijk lange pauze op, wat u op de bühne
waarschijnlijk kunt missen als kiespijn.
● FROM FIRST NOTE—Dit is in wezen hetzelfde als hierbo-
ven, behalve dat de weergave hier vanaf de eerste noot
van de song begint.
● OFF—De weergave begint echt vanaf het begin van het
gekozen songbestand (waar zich eventueel een aantal
lege maten bevinden, die eveneens worden “afgespeeld”).
● SONG/ARRANGER START PRIORITY—Hiermee bepaalt u
of u de Arranger-weergave (al dan niet) kunt stoppen
door de songweergave te starten – en vice versa. Zie
r
blz. 246 voor meer details.
(2) Kies de partijen waaraan u andere instrumenten
wilt toewijzen:
Druk op het
Druk op het
percussiegeluiden nodig hebt.
Druk op het
ander geluid toe te wijzen.
(3) Druk op één van de zes velden in het onderste dis-
playgedeelte om een andere macro te kiezen.
Na het kiezen van een preset kunt u op
(pagina 1) drukken om weer de originele orkestratie te
hanteren.
(4) Als geen enkele van de getoonde presets aan uw
verwachtingen voldoet, drukt u op PAGE [ø][˚]
rechts in het display om naar een andere pagina
met presets te gaan.
(5) Probeer verschillende presets uit om erachter te
komen hoe (snel) dit concept werkt.
(6) Als u de nieuwe versie beter vindt dan het origi-
neel, kunt u op het [SAVE]-veld drukken om de
song naar het interne geheugen, een geheugenkaart of een diskette weg te schrijven (blz. 148).
Opgelet: De COVER-informatie behoort bij de instellingen die
alleen de E-80 kan lezen. U kunt de nieuwe versie weliswaar
nog met een andere sequencer of SMF-Player afspelen, maar
die houdt dan geen rekening met de COVER-informatie.
Opgelet: U kunt de COVER-instellingen ook zelf wijzigen (zie
blz. 141).
[ALL]
-veld om alle geluiden te vervangen.
[DRUM]
-veld als u alleen andere drum- en
[BASS]
-veld om enkel aan de baspartij een
[ORIGINAL]
44
E-80 Music Workstation
Standard MIDI Files (songs) afspelen
r
Minus One
“Minus One” betekent dat (minstens) één songpartij niet
wordt afgespeeld. Er zijn op z’n minst twee toepassingen
voor deze functie:
• u kunt de uitgeschakelde partij zelf op het klavier spelen;
• u kunt de partij zingen zonder dubbeling van de melodiepartij (omdat dit vaak beter klinkt).
(1) Druk op de [MINUS≈ONE]-knop.
MINUS
ONE
De indicator van die knop licht op en de melodie (spoor
4) wordt uitgeschakeld. Om andere partijen uit te schakelen (of met een andere preset te werken) moet u als
volgt te werk gaan:
(2) Houd de [MINUS≈ONE]-knop ingedrukt.
Door op één van deze velden te drukken schakelt u de
actieve preset uit.
• Om deze nieuwe “Minus”-instelling in het interne geheugen van de E-80 op te slaan moet u op
[CUSTOMIZE]
drukken.
Het
[USER]
-veld licht op om duidelijk te maken dat uw
instellingen nu gebruikt worden.
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Uw laatste keuze (MELODY~USER) wordt zo lang gehanteerd tot u een andere preset kiest of de E-80 uitschakelt.
(6) Druk nog een keer op [MINUS≈ONE] om deze functie
weer uit te schakelen.
Opgelet: De Minus One-functie kunt u ook met een optionele
voetschakelaar in-/uitschakelen (blz. 76).
MINUS
ONE
Het display verandert in:
(3) Druk op één van de drie presetvelden om de daar-
aan toegewezen songpartijen uit te schakelen:
Druk op
[MELODY]
merken dat het
Druk op het
om de melodie uit te schakelen (u zal
[4]
-veld eveneens oplicht).
[ACCOMP]
-veld om alle partijen met uit-
zondering van de bas en de drums uit te schakelen.
Druk op het
(
[2]
en
Opgelet: U kunt ook meerdere “preset”-velden tegelijk activeren. En zelfs dan kunt u nog met de velden [1]~[16] werken.
[DRUM&BASS]
[10]
) uit te schakelen.
-veld om de drums en de bas
(4) Om zelf te bepalen welke partijen niet meer mogen
weerklinken (zonder gebruik te maken van de presets):
• Druk op het
[USER]
-veld. Nu wordt alleen
[4]
(melodie)
uitgeschakeld.
• Schakel alle partijen uit, die u niet wilt horen door op de
velden
[1]~[3]
en
[5]~[16]
te drukken. Indicatoricoontjes
van de parts die u wél nodig hebt, moeten oplichten (de
andere moeten doven).
45
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Vocal Harmonist-functie
De Vocal Harmonist vormt een ander opzienbarend
kenmerk van de E-80. Hij zorgt namelijk niet alleen
voor harmonieën: hij kan tevens uw stem veranderen.
Veel belangrijker is echter dat de klankkwaliteit van de
Vocal Harmonist met kop en schouders boven alles uitsteekt wat u misschien al kent.
Voorbereidingen
Ziehier wat u moet doen om met de Vocal Harmonist te
kunnen werken:
(1) Sluit een dynamische microfoon aan op de INPUT-
connector (achterpaneel van de E-80).
Draai hem zo ver mogelijk naar rechts, maar let er wel op
dat de OVER-indicator nooit oplicht. Het verdient dan
ook aanbeveling om op het normale “concertvolume” te
zingen.
(6) Als u uw stem niet in de op de versterker aangeslo-
ten luidsprekers (of de hoofdtelefoon) hoort, moet
u de [VOICE]-regelaar naar rechts draaien (naar
“MAX”).
Opgelet: Als u nu te maken krijgt met “fluiten” (terugkoppeling), staat de microfoon misschien pal op een luidspreker
gericht. Draai hem een andere richting uit of verminder de
[VOICE]-instelling.
(7) Stel met de [EFFECTS]-regelaar de balans tussen uw
stem en de daaraan toegevoegde effecten in.
EFFECTS
Op “MIC” zetten
Voorbeelden: Roland DR-10 of DR-20
(2) Zet de [INPUT]-schakelaar op “MIC”.
U zou hier ook de (mono) uitgang van andere instrumenten kunnen aansluiten. In dat geval moet u de schakelaar
op “LINE” zetten.
Op “LINE” zetten
L/MONO
COMBINATION
VOLUME
PALETTE
12
1>Piano 1
Preset:001
KEYBOARD MODE ARPEGGIO
PART
UPPERLOWER
VALUE
SEQ CTRL
TRANSPOSEX-DUALDUALSPLIT
PALETTE
ON/OFF
EDIT UTILITY
SELECT
/
CANCELEXIT
TONE
PERFORM
271
38495
VARIATION
/TONE
DRUMENVELOPEFILTERVIBRATOTONE
USER
EDIT
6
0
ENTER
/PRESET
PERFORM
CONTROLKEYBOARDMIDI/TUNELEVEL/PAN
ARPEGGIO
ROM PLAY
/SYSTEM
/EFFECT
Synthesizer, klankmodule e.d.
(3) Zet de [INPUT≈GAIN]-regelaar op het frontpaneel op
“MIN”.
OFFMAX
Opgelet: Nu kunt u de songweergave starten en meezingen.
Zie ook “Standard MIDI Files (songs) afspelen” op blz. 41 en
“Minus One” op blz. 45.
Compressor, gate en effecten
Uw E-80 bevat een compressoreffect dat u misschien
meteen wilt instellen. De compressor zwakt volumepieken af en zorgt dus voor een “gelijkvormiger” microfoonsignaal.
Het gate-effect daarentegen is vooral bedoeld om te
voorkomen dat de Vocal Harmonist achtergrondgeluiden
bewerkt en weergeeft, wanneer u niet zingt.
Deze twee effecten bevinden zich direct achter de MIC
INPUT-connector en beïnvloeden het microfoonsignaal
alvorens het door de Vocal Harmonist-sectie wordt
bewerkt.
(8) Houd de [SINGER]-knop zo lang ingedrukt tot de
volgende pagina verschijnt:
INPUT GAIN
OVER
MINMAX
(4) Druk op de [SINGER]-knop (moet oplichten) en
schakel [VOCODER], [SMALL] of [ENSEMBLE] uit.
SINGER
(5) Zing in de microfoon en verhoog geleidelijk aan de
r
[INPUT¥GAIN]-instelling.
46
(9) Druk op het [VOCAL¥EFFECT]-veld.
E-80 Music Workstation
Vocal Harmonist-functie
r
(10) Als u de compressor nodig hebt, drukt u op het
[COMPRESS]-veld om te zorgen dat het blauw
“oplicht”.
(11) Als u ook de gate wilt gebruiken, moet u op het
[GATE]-veld drukken (het moet blauw “oplichten”).
(12) Druk op het parameterveld van de waarde die u
wilt wijzigen en stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel de
waarde in.
Opgelet: Parametervelden kunt u tevens met de DATA ENTRY
[√][®][ß][†]-knoppen kiezen.
Voor het instellen van de volgende parameters is het van
groot belang dat u de hele tijd door zingt.
SUSTAIN LEV: Met deze parameter bepaalt u hoe snel de
compressor stopt met werken, als het microfoonvolume
weer onder de drempelwaarde zakt. Stel deze parameter
zo in dat er geen onprettige volumesprongen tussen de
noten optreden. Stel hem liefst samen met de volgende
parameters in om een optimaal resultaat te bereiken.
OUTPUT LEV: De compressor vermindert de dynamiek
(volumeverschillen) van uw zang. Deze parameter doet
twee dingen tegelijk: hiermee bepaalt u hoe sterk uw
stem moet worden “gecomprimeerd” en verhoogt u het
uitgangsvolume –bij betrekkelijk grote waarden– om een
eventueel volumeverlies te compenseren.
Opgelet: De waarde “0” betekent dat de compressor niets
doet.
THRESHOLD: Met deze parameter bepaalt u het volume
dat het microfoonsignaal minimaal moet hebben om
doorgelaten te worden. Zachtere signalen worden door
de gate tegengehouden (onderdrukt).
(13) Druk op het [VOICE]-veld om naar de displaypagina
te springen waar u andere presets kunt kiezen enz.
(zie verderop).
(14) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Harmoniestemmen toevoegen aan uw zang
Nu we de microfoon naar wens ingesteld hebben, kunnen
we met de Harmonist beginnen stoeien.
De E-80 biedt twee harmonietypes: “Small” (1 of 2 bijkomende stemmen) en “Ensemble” (3 of 4 bijkomende stemmen).
(1) Sluit uw microfoon aan, druk op de [SINGER]-knop,
stel het gewenste [VOICE]-volume in en…
(2) …druk op de [SMALL]-knop (indicator moet oplich-
ten).
SMALL
(3) Zing een paar noten en luister even naar de har-
monieën.
(4) Als het koortje te stil is, moet u de [HARMONY]-
regelaar wat naar rechts draaien (richting “MAX”).
(5) Om andere harmonisaties uit te proberen moet u
de [SMALL]-knop even ingedrukt houden.
(6) Druk op het veld ([MALE], [FEMALE] of [MIX]) van
het gewenste “GENDER” (stemtype) voor de harmonieën.
[MIX]
voegt een mannen- en een vrouwenstem toe. Deze
keuze bepaalt welke presets er in het midden van het
display worden afgebeeld. Als u op de pagina hierboven
bv. op GENDER
volgt uit:
[FEMALE]
drukt, ziet het display er nu als
EXIT
(7) Druk op één van de presetvelden (bv.
[BAHIA¥GIRLS]) om een ander harmonietype te kiezen.
(8) Houd nu de [ENSEMBLE]-knop even ingedrukt (of
druk op het [ENSEMBLE]-veld in het display) en zing
opnieuw.
Dit klinkt als een heus koor, vindt u niet?
47
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
U weet inmiddels waar de velden
[MIX]
voor dienen. Via de 10 velden in het midden kiest u
een “voicing” evenals het stemkarakter van uw koortje.
(9) Als u daarna weer zonder koortje wilt zingen, moet
u op de [SMALL]- of [ENSEMBLE]-knop drukken
(geen van beide mag oplichten).
Opgelet: Natuurlijk hoeft u niet altijd een song als begeleiding
te gebruiken: u kunt de begeleiding ook zelf spelen of de
Arranger gebruiken. Zie blz. 28 en verderop.
[MALE], [FEMALE]
Wie bepaalt de harmoniestemmen?
Nu u weet wat de Vocal Harmonist doet, willen we even uit
de doeken doen hoe hij dat doet. Misschien is u het
[HARMONY¥ASSIGN]
de pagina’s hierboven al opgevallen.
Momenteel luidt de (voorgeprogrammeerde) instelling
“AUTO”. Dat betekent dat tijdens de song- of Arrangerweergave de nootgegevens van de song (of de in het
akkoordherkenningsgebied gespeelde noten) voor het
bepalen van de harmoniestemmen worden gehanteerd
(“Auto Harmony”).
Opgelet: Als de afgespeelde song ook een “harmoniespoor”
bevat, worden die gegevens voor de harmonieën gehanteerd.
In alle andere gevallen worden de koorstemmetjes echter in
“realtime” toegevoegd.
Als u de songweergave stopt en zelf op het klavier speelt,
worden uw eigen noten als basis voor de harmoniestemmen gebruikt.
Kies met het
De mogelijkheden luiden:
AutoDe E-80 hanteert één van de volgende syste-
Keyboard
(All)
Keyboard
Left
Keyboard
Right
SongDe nootinformatie van de afgespeelde song
-veld in de linker benedenhoek van
[DATA÷ENTRY]
men (naar gelang de beschikbare nootgegevens).
Alleen de op het klavier gespeelde noten worden voor de harmonieën gebruikt.
Alleen de links van het splitpunt (blz. 65)
gespeelde noten worden voor de harmonieën
gebruikt.
Alleen de rechts van het splitpunt (blz. 65)
gespeelde noten worden voor de harmonieën
gebruikt.
wordt gebruikt.
-wiel een andere instelling.
Nog niet helemaal overtuigd?
Als u een beetje teleurgesteld bent van de Vocal Harmonist-functie, vindt u hier een aantal tips (en een bonus):
●
Gebruik hem samen met een song
De Vocal Harmonist klinkt het overtuigendst, wanneer u
hem tijdens de weergave van een song gebruikt. Tenslotte vergt het veranderen van uw stem tijdens het spelen heel wat rekenwerk, terwijl de menselijke stem nu net
één van de meest complexe “signalen” is, die niet zomaar
naar eender welke toonhoogte kunnen worden verschoven. De Vocal Harmonist is dan ook helemaal afgestemd
r
en
op het gebruik met Standard MIDI Files – en dan klinkt
hij dus helemaal “echt”. Probeer het gewoon even uit,
het werkt!
■Controleer het volgende (Gender Voice Input)
(1) Houd de [SINGER]-knop even ingedrukt (of druk op
het [VOICE]-veld in het display).
Het display verandert in:
(2) Druk op het [MALE]-veld, als u een man bent, en op
[FEMALE], als u een vrouw bent.
Dat is een belangrijke hint voor de Vocal Harmonist. Na
het kiezen van de geschikte instelling zal u merken dat
de harmonieën nóg beter klinken.
En als u al lang eens wilde klinken als een licht versleten
operazanger…
(3) Druk op het [VIBRATO]-veld (indicator moet
“oplichten”).
Zing een paar noten en let op het vibrato. Als u dat nog
te weinig vindt…
(4) Druk op het [EDIT]-veld.
(5) Kies met de DATA ENTRY [√][®][ß][†]-knoppen de
parameter die u wilt wijzigen (of druk op zijn veld)
en stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel de gewenste
waarde in.
Het
[VIBRATO]
anders hoort u geen verschil.
Ziehier de betekenis van deze parameters:
RATE:
DEPTH:
is een effect dat de toonhoogte varieert (“moduleert”).
Hoe groter de DEPTH-waarde, hoe meer de regelmatige
toonhoogteveranderingen opvallen.
RISE TIME:
opkomt. Deze parameter bepaalt hoe lang het duurt tot
de DEPTH-waarde wordt bereikt – eens de Delay Timewaarde verstreken is.
-indicatoricoontje moet blauw zijn –
Bepaalt de snelheid van het vibrato-effect.
Hiermee regelt u de vibrato-intensiteit. Vibrato
Hiermee bepaalt u hoe snel het vibrato
48
E-80 Music Workstation
Vocal Harmonist-functie
r
DELAY TIME:
Hiermee stelt u een vertraging in tussen
uw zang en het moment waarop het vibrato-effect
begint te werken.
(6) Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten (of op
[Back] om andere “Gender”-instellingen uit te pro-
beren).
Voice-FX
Hebt u zich al eens afgevraagd hoe uw stem zou klinken als
u een vrouw (voor mannen), man (voor vrouwen), een
robot of nog iets anders was…? Laten we’s kijken:
(1) Druk op de [VOICE-FX]-knop.
VOICE
FX
(2) Zing een paar noten en luister even naar uw stem.
(Om het effect beter te horen schakelt u de
[SMALL]- of [ENSEMBLE]-knop het best uit.)
(3) Houd de [VOICE-FX]-knop ingedrukt. Het display
ziet er nu als volgt uit:
Auto Pitch
Ziehier nog zo’n interessant effect dat u als “gimmick” kunt
gebruiken c.q. om te zorgen dat zelfs een valse zangpartij
plots juist klinkt. Natuurlijk zal uw stem ietwat “artificieel”
overkomen, omdat de nadruk hier op de juistheid ligt. Daar
staat echter tegenover dat u de woorden ook gewoon kunt
zeggen – zelfs dan worden ze gezongen.
(1) Druk op de [AUTO≈PITCH]-knop.
AUTO
PITCH
(2) Start de song- of Style-weergave en zeg iets in de
microfoon (zing even niet).
Dit lijkt verdraaid op een erg populair effect, vindt u
niet?
(3) Houd de [AUTO≈PITCH]-knop ingedrukt.
Het display verandert in:
(4) Druk op één van de twaalf TYPE-velden om de ove-
rige mogelijkheden uit te proberen.
(5) Als u van “heel vreemd” (of erg realistisch) houdt,
drukt u op het [VIBRATO]-veld (links).
(6) Vindt u het geluid wel de goede kant opgaan, maar
wilt u nog een beetje aan het effect sleutelen, dan
moet u op het [EDIT]-veld onderaan in het display
drukken.
Zie blz. 151 voor meer details over de Edit- en Equalizerparameters.
Opgelet: Om uw instellingen te bewaren moet u ze opslaan in
een User Program.
Opgelet: Als u wilt, kunt u de [SMALL]- of [ENSEMBLE]-har-
monieën aan dit effect toevoegen.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Laten we beginnen met de belangrijkste parameter: de
noten die de AUTO PITCH-functie hanteert. Dat stelt u in
via de AUTO PITCH ASSIGN-velden.
(4) Kies via de TRACK-waarde de benodigde songpar-
tij.
“4” komt in de regel overeen met de melodie en is dus de
meest aangewezen kandidaat. U kunt echter ook kiezen
voor “1”~“3” of “5”~“16” om een andere partij als melodie te gebruiken.
Wilt u de melodie zelf spelen, dan moet u op het
of
[RIGHT]
-veld (of beide) drukken en op het klavier spe-
[LEFT]
len, terwijl u in de microfoon praat (of zingt).
Opgelet: Als u “LEFT” en/of “RIGHT” kiest, wordt de TRACKparameter op “Off” gezet.
Met de OCTAVE-parameter kunt u de toonhoogte van
de Auto Pitch-noten tot 2 octaven hoger of lager transponeren.
(5) Druk op het [VIBRATO]-veld om de Auto Pitch-stem
van wat “bibber” te voorzien.
Het vibrato-effect is niet met het vibrato van de VoiceFX verbonden en kan dus apart worden ingesteld (zie
verderop).
-
49
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
(6) Voor een fijnere controle over het Auto Pitch-
geluid moet u op het [EDIT]-veld drukken:
Hoewel de hier getoonde parameters niet aan hun collegae van de “Voice-FX Edit”-pagina gekoppeld zijn, zal u
moeiteloos de overeenkomsten herkennen. Zie daarom
hierboven voor een verklaring van GENDER, VIBRATO RATE, DEPTH, RISE TIME en DELAY TIME.
(7) Druk op het parameterveld van de waarde die u
wilt wijzigen en stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel de
waarde in.
Opgelet: Parametervelden kunt u tevens met de DATA ENTRY
[√][®][ß][†]-knoppen kiezen.
(8) Druk op het [PORTAMENTO]-veld om dit effect in
te schakelen.
“Portamento” betekent dat de toonhoogte niet meer in
duidelijk afgelijnde stappen verandert: de noten glijden
naar elkaar toe.
Een Vocoder is een effect dat gesproken woorden combineert met geluiden en op die manier de indruk wekt dat het
instrument, dat instaat voor het basisgeluid, kan spreken.
(1) Druk op de [VOCODER]-knop (moet oplichten).
VOCODER
Hierdoor schakelt u de
uit (als hij aan was), omdat de Vocoder niet samen met
de “echte” harmonie-functie kan worden gebruikt.
(2) Activeer de [SINGER]-knop.
(3) Stop de songweergave, als die momenteel nog
loopt.
De Vocoder kan weliswaar ook een songpartij gebruiken,
maar hier gaan we met het klavier werken, omdat u dan
sneller snapt hoe het allemaal werkt.
Opgelet: Als u de vocoder samen met de Arranger van de E-80
wilt gebruiken, moet u de melodie waarschijnlijk zelf spelen,
omdat de Arranger ze niet bevat (een Standard MIDI File echter
wel).
(4) Speel een akkoord op het klavier, houd de toetsen
ingedrukt en zeg iets in de microfoon.
De Vocoder werkt alleen, wanneer u (a) zingt of spreekt,
en (b) indien er een “muzikaal” geluid is dat kan worden
bewerkt.
Speel verschillende akkoorden en luister naar wat de
Vocoder doet.
Opgelet: De Vocoder kan vier stemmen tegelijk weergeven.
Het heeft dan ook weinig zin om meer dan vier noten tegelijk
te spelen.
Opgelet: De vocoder kan samen met [SINGER], [VOICE–FX] of
[AUTO≈PITCH] worden gebruikt.
Ook hier zijn er een aantal parameters waarmee u de
werking van de Vocoder kunt beïnvloeden:
(5) Houd de [VOCODER]-knop ingedrukt.
Het display verandert in:
[SMALL]
- of
[ENSEMBLE]
-knop
Met de PORTAM TIME-parameter kunt u de snelheid
instellen waarmee de noten naar elkaar toe glijden (0~
127). Hoe groter de waarde, hoe trager de overgangen.
Opgelet: Om uw instellingen te bewaren moet u ze opslaan in
een User Program.
(9) Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten (of op
[Back] om andere “AUTO PITCH”-instellingen uit te
proberen).
r
50
GENDER:
kunt u de klankkleur van het effect instellen en er een
“mannelijke”, “vrouwelijke” of “gemengde” indruk aan
geven. De GENDER-keuze bepaalt welke 8 presets er ter
beschikking staan. In het totaal zijn er 24 Vocoder-presets (8 voor “Male”, 8 voor “Female” en 8 voor “Mix”).
Met deze knopicoontjes (MALE, FEMALE, MIX)
E-80 Music Workstation
Vocal Harmonist-functie
r
De 8 velden in het midden (
[OPERA], [MY¥VOICE]
enz.)
verwijzen naar het stemkarakter. Die voorgeprogrammeerde instellingen berusten op de parameters, die u op
de “Edit”-pagina kunt instellen.
(6) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel de gewenste
“TRACK”-waarde.
De fabrieksinstelling van de VOCODER ASSIGN-sectie
luidt “AUTO”. Dat betekent dat de Vocoder voor songs
met de vermelding “With MIDI Harmony for Your Vocal
Harmony Processor” (noten voor de harmonieën, spoor
5) automatisch wordt ingeschakeld. Daar kunt u dan nog
noten aan toevoegen door ze gewoon op het klavier te
spelen.
Als u de songweergave stopt en op het klavier speelt,
worden uw eigen noten als basis gebruikt.
Als u met een Standard MIDI File werkt, kunt u via de
TRACK-waarde de gewenste songpartij (“1”~“16”) kiezen. Omdat de melodie in de regel monofoon is (telkens
maar 1 noot), is “4” waarschijnlijk niet erg geschikt voor
de Vocoder. Kies liefst een spoor dat telkens verschillende noten tegelijk speelt.
Wilt u de melodie zelf spelen, dan moet u op het
of
[RIGHT]
-veld (of beide) drukken en op het klavier spe-
[LEFT]
len, terwijl u in de microfoon praat (of zingt).
Opgelet: Zie blz. 153 voor meer details over de [EDIT]-parame-
ters.
Opgelet: Om uw instellingen te bewaren moet u ze opslaan in
een User Program.
(7) Druk op [EXIT] of [Back] om deze pagina weer te
verlaten.
Talk
De Talk-functie is vooraal bedoeld om nummers aan te
kondigen: hiermee schakelt u het momenteel actieve Vocal
Harmonist-effect (Voice-FX, Auto Pitch, Singer, Vocoder,
Small/Ensemble) tijdelijk uit. Bovendien worden de effecten
van de Vocal Harmonist (reverb, chorus, delay enz.) uitgeschakeld – tenzij u een vleugje reverb (galm) of delay wilt
gebruiken.
Zo klinkt uw stem normaal, wat voor aankondigingen
beslist slimmer is. De Talk-functie kan zo worden ingesteld
dat de muziek (song) weliswaar stiller wordt gezet, maar
niet volledig wordt onderdrukt.
(1) Druk op de [TALK]-knop en zeg wat in de micro-
foon.
Ziehier wat u moet doen om het volume van de achtergrondmuziek en een ander galm- of delay-volume in te
stellen voor uw spreekstem.
Opgelet: Meer details over de effectparameters vindt u op
blz. 121.
(3) Houd de [TALK]-knop ingedrukt.
Het display verandert in:
(4) Druk op het [MUSIC¥MUTE]-veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]-wiel de gewenste waarde in.
Hoe kleiner de waarde, hoe zachter het volume van de
songpartijen en van de Keyboard-parts. Kies “0” als de
-
muziek niet zachter mag staan dan nu al het geval is.
Met het
[REVERB¥SEND]
- en
[DELAY¥SEND]
-veld kunt u
uw stem van galm (reverb) en delay voorzien. Terwijl een
beetje galm (waarden tussen “10” en “40” bv.) best prettig kan zijn, is delay waarschijnlijk een “effect”, omdat uw
aankondigingen dan moeilijker verstaanbaar zijn.
Opgelet: Zie blz. 121 voor meer details over de effecten.
Automatische transpositie (Singer Key)
‰ Alleen voor de Standard MIDI File-weergave
Ziehier een andere revolutionaire functie van de E-80: op
basis van de informatie, die u kiest of zelf invoert, kan deze
functie namelijk de toonaard van alle songs wijzigen om u
(of een gastzanger) toe te laten in een prettig register te
zingen – zonder de stem te forceren. Dat noemen we de
“Singer Key”-functie.
(1) Om het volgende duidelijk te houden kiest u best
eerst een song (zie blz. 41) en drukt u op
[PLAY÷STOP¥®÷ª] om de weergave te starten.
Let nu vooral op de toonaard van de song.
(2) Druk nog een keer op [PLAY÷STOP¥®÷ª] om de weer-
gave te stoppen en daarna op [TOP¥|√] om naar het
begin van de song te springen.
(3) Druk op de [MENU]-knop.
TALK
Alle Vocal Harmonist-veranderingen staan nu tijdelijk op
non-actief. Daarmee bedoelen we de knoppen
[VOCODER], [SMALL]
en
[ENSEMBLE]
.
(2) Druk, na de aankondiging, opnieuw op de [TALK]-
knop (om terug te keren naar de vorige “zanginstellingen”) en zing het volgende nummer.
MENU
51
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Het display verandert in:
(4) Druk op het [TUNING]- en daarna op het
[SINGER¥KEY]-veld.
Deze pagina bevat drie presets:
de songs niet getransponeerd worden, terwijl
[FEMALE]
bereik voor een mannen- of vrouwenstem.
(5) Druk op het [MALE] of [FEMALE]-veld (naar gelang
of u een man of vrouw bent).
(6) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de weergave
te starten.
Misschien wordt de song nu in een andere toonaard
afgespeeld. Als dat niet het geval is, valt de zanglijn binnen het “typische” bereik dat u zonet hebt gekozen.
Opgelet: Deze automatische transpositie werkt alleen, als
spoor/MIDI-kanaal “4” van de afgespeelde song de melodie
bevat.
(7) Druk nog een keer op [PLAY÷STOP¥®÷ª] om de weer-
gave te stoppen en daarna op [TOP¥|√] om naar het
begin van de song te springen.
Misschien was dit nog steeds wat te hoog of te laag… En
dan nu de knaller:
(8) Druk op één van de USER PRESET-velden en daarna
op [EDIT].
Opgelet: Het [EDIT]-veld verschijnt pas nadat u op één van de
USER PRESET-velden gedrukt hebt. Deze laatste zijn geheugens
waarin u eigen instellingen kunt opslaan.
(9) Druk op het [HIGHEST]-veld (als het nog niet gese-
lecteerd is).
de toonaard aanpassen aan het “typische”
[ORIGINAL]
betekent dat
[MALE]
r
en
(10) Zing de hoogste noot die u moeiteloos kunt halen
(u mag ook verschillende pogingen doen).
Als u een microfoon aangesloten hebt, verschijnt nu het
[CAPTURE]
de E-80 de laatst gezongen noot moet hanteren. (Dit
veld verschijnt niet, als u de noot op het klavier speelt.)
Als u geen microfoon bij de hand hebt, kunt u de
gewenste noot ook op het klavier spelen.
De E-80 herkent die toonhoogte en beeldt de overeenkomstige nootnaam af.
(11) Druk op het [LOWEST]-veld en herhaal stap (10),
maar zing ditmaal de laagste noot, die u moeiteloos haalt.
(12) Druk op [EXECUTE] om deze instellingen op te
slaan, als u ze later nog eens wilt gebruiken.
Het display bevestigt nu even dat de instellingen opgeslagen zijn:
(13) Druk op het [Back]-veld om naar de vorige pagina
te springen.
(14) Druk op het [RENAME]-veld om een naam te geven
aan uw instellingen.
Namen invoeren
(15) Kies met het [ø]- of [˚]-veld de positie waarvoor u
een ander teken wilt invoeren.
(16) Gebruik de alfanumerieke velden rechts om de
gewenste tekens in te voeren.
Deze velden werken precies zoals de toetsen van een
GSM. Soms moet u het betreffende veld verschillende
keren indrukken om bij het benodigde teken uit te
komen.
• Met het
• Met het
duide teken wissen. Houd het even ingedrukt om alle
tekens te wissen.
• Druk op
voeren.
-veld. Druk op dat veld om aan te geven dat
[A/a]
-veld kiest u tussen hoofd- en kleine letters.
[Delete]
-veld kunt u het door de cursor aange-
[Space]
om een spatie (of het cijfer “0”) in te
52
E-80 Music Workstation
Liedjesteksten en akkoorden in het display tonen
r
• Als u een bepaald teken over het hoofd hebt gezien,
moet u met
[ø]
of
[˚]
de positie kiezen waar het ontbre-
kende teken moet worden ingevoerd. Druk vervolgens op
[Insert]
en op het veld van het teken dat op die plaats
moet komen te staan.
(17) Als u de naam van uw “Singer Key”-instellingen
helemaal naar wens hebt ingevoerd, drukt u op
[EXECUTE].
Het display bevestigt nu even dat uw naam werd opgeslagen:
(18) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de weergave
te starten.
Misschien wordt de song nu in een andere toonaard
afgespeeld. Als dat niet het geval is, valt de zanglijn binnen het ingestelde bereik.
Opgelet: Voor nieuwe songs, die u aan uw repertoire toevoegt,
raden we aan ze minstens één keer op dezelfde plaats op te
slaan om de herkenning van de HIGHEST- en LOWEST-noot te
verbeteren. Hoe u een song opslaat komt u te weten op
blz. 227.
Liedjesteksten en akkoorden in het
display tonen
‰ Alleen voor de Standard MIDI File-weergave
Uw E-80 laat toe de liedjesteksten van de afgespeelde
songs (indien aanwezig) –en zelfs de noten– in het display
te tonen.
De Lyrics-functie beeldt de liedjesteksten van de afgespeelde song op dezelfde manier af als een Karaoke-apparaat: de te zingen woorden worden telkens geïnverteerd
getoond. Deze functie is alleen beschikbaar voor Standard
MIDI Files die Lyrics-data bevatten. Uw Roland-dealer weet
daar alles over.
Naast de teksten beeldt de E-80 tevens de akkoorden af,
wat handig kan zijn, wanneer u met een gitarist of bassist
speelt.
De akkoordinformatie zit in de regel niet in de song opgeslagen, maar dat is geen enkel probleem: de E-80 kan die
gegevens zelf berekenen en zelfs net vóór de plaats afbeelden waar de akkoorden moeten worden gespeeld. Dit geldt
ook voor de noten zelf, die eveneens kunnen worden afgebeeld.
(1) Kies een song (blz. 41).
(2) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
Het display verandert in:
(3) Start de songweergave.
De namen van de akkoorden verschijnen in de onderste
regel.
Opgelet: Omdat de akkoorden in “realtime” worden berekend,
kloppen ze soms niet helemaal. Bovendien wordt er helemaal
niets afgebeeld, wanneer de terts in de herkende akkoorden
ontbreekt (omdat dan niet kan worden uitgemaakt of het om
een mineur- of majeurakkoord gaat).
Opgelet: U kunt de liedjesteksten ook voor songs programmeren die deze gegevens nog niet bevatten. Zie ook blz. 169.
(4) Druk op het [ZOOM¥+]-knopicoontje, als de tekst
wat klein is.
Druk op
[ZOOM¥–]
om weer de normale grootte te kie-
zen.
■Kleur van de teksten veranderen
U kunt de teksten niet alleen vergroten (zie hierboven),
maar zelfs de kleur van de achtergrond en de teksten zelf
instellen, als u het zwart/wit-systeem wat storend vindt.
(1) Druk, op de hierboven getoonde pagina, op het
[OPTIONS]-veld.
(2) Ga als volgt te werk:
• Probeer misschien eerst de COLOR PRESET-velden (
[6]
) uit. Als geen enkele fabrieksinstelling aan uw ver-
[1]
~
wachtingen voldoet (of als u ze maar gedeeltelijk wilt
wijzigen)…
• …druk op één van de regelaars (rood, groen of blauw) in
de LYRICS-kolom en wijzig er met het
[DATA÷ENTRY]
wiel de waarde van.
De wijzigingen worden in het kleine display naast de
COLOR PRESET-knopicoontjes getoond.
-
53
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Het hier gehanteerde systeem volgt het RGB-kleursysteem; de waarde “255” voor alle drie regelaars levert
dan ook wit op (en “0” voor alle drie zwart). Als u al eens
met een grafisch pakket gewerkt hebt, kent u dit systeem
beslist.
• Druk op één van de regelaars (rood, groen of blauw) in
de BACKGROUND-kolom en wijzig er met het
[DATA÷ENTRY]
(3) Druk op het [Back]-veld om naar de LYRICS-pagina
terug te gaan.
Externe monitor gebruiken
Uw E-80 is voorzien van een VIDEO OUTPUT-connector die
u op de video-ingang van een TV of monitor kunt aansluiten. Die monitor beeldt de liedjesteksten (indien aanwezig)
en de akkoorden dan de hele tijd af, zelfs wanneer u –of de
E-80– een andere displaypagina kiest. Partituren worden
echter nooit naar het externe scherm doorgeseind.
(1) Sluit de VIDEO OUTPUT-connector aan op de
video-ingang van een TV of monitor.
-wiel de waarde van.
Het display verandert in:
(5) Druk op het [PAL]- of [NTSC]-veld om de gewenste
instelling te kiezen.
Opgelet: Als u met een TV werkt, mag u niet vergeten het
juiste kanaal te kiezen (“AV” of iets in die trant; zie de handleiding bij de TV).
(6) Druk op het VIDEO OUT SOURCE [LYRICS]-icoontje
om te zorgen dat de tekst op het externe scherm
verschijnt.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
(2) Schakel de TV of monitor in en start de weergave
van een song met Lyrics-data.
Als de liedjesteksten en akkoorden niet naar behoren op
het scherm verschijnen, moet u als volgt te werk gaan:
(3) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
Het display verandert in:
Partituren bekijken
‰ Alleen voor de Standard MIDI File-weergave en uitsluitend in het display van de E-80
Als u niet meer precies weet welke noten u voor een
bepaalde song moet spelen, kunt u aan de E-80 vragen om
ze in het display te tonen:
(1) Kies een song (blz. 41).
(2) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
(3) Druk op het [SCORE]-veld, als het nog niet
“oplicht”.
Het display verandert in:
(4) Druk op het [OPTIONS]-veld.
r
54
E-80 Music Workstation
Liedjesteksten en akkoorden in het display tonen
r
(4) Start de songweergave en houd het display in de
gaten.
(5) Druk op het [ZOOM¥+]-knopicoontje, als de noten
wat klein zijn.
Druk op
[ZOOM¥–]
zen.
Misschien bent u het nog niet helemaal eens met de
manier waarop de noten in het display worden getoond.
Doe dan het volgende…
(6) Druk op de [OPTIONS]-knop.
Hier kunt u verschillende dingen kiezen.
• Wilt u de noten van één of twee songpartijen zien? Hebt
u er maar één nodig, dan moet u
Om twee partijen te zien moet u
dat geval verandert het display als volgt:
om weer de normale grootte te kie-
[1¥STAFF]
[2¥STAVES]
activeren.
activeren. In
• Met de knopicoontjes in de DRUM RANGE-regel kunt u
bepalen welke noten van het drumspoor (meestal spoor
10) er mogen worden getoond.
alleen de noten met de nummers 35~59 ziet.
betekent daarentegen dat alle noten afgebeeld worden.
Deze instelling wordt alleen gehanteerd, als u voor één
van de twee TRACK-velden “10” c.q. het nummer van een
spoor kiest dat een drumpartij bevat. De meeste drumpartijen hanteren uitsluitend de nootnummers 35~59.
(7) Druk op [Back] om weer de partituur te zien.
Indien nodig, kunt u opnieuw naar de OPTIONS-pagina
gaan om minder overtuigende instellingen te corrigeren.
[FILTER]
betekent dat u
[FULL]
• Kies de sporen wier noten moeten worden afgebeeld:
Druk op het overeenkomstige
het
[DATA÷ENTRY]
“STAFF 1” vertegenwoordigt de bovenste notenbalk,
“STAFF 2” de tweede.
• Als u weet in welke toonaard de song staat, drukt u op
het
[KEY]
-veld en kiest u met het
toepasselijke instelling.
Dit is alleen nodig, als u wilt voorkomen dat er teveel
kruisen of mollen worden getoond.
• Kies met het - of -veld de sleutel voor de weergave van de noten. Druk op het veld dat voor uw toepassing beter uitkomt (deze keuze heeft geen invloed op het
octaaf waarin de noten worden afgespeeld – ze geldt
enkel voor de grafische weergave).
• Bepaal met de knopicoontjes van de PITCH-regel welke
nootnamen er naast de nootsymbolen moeten verschijnen:
[OFF]
betekent dat de nootnamen niet getoond worden;
[A,B,C]
vertegenwoordigt het Angelsaksische/Duitse/
Nederlandse systeem;
Franse/Italiaanse systeem.
-wiel een spoor.
[TRACK]
[DO,RE,MI]
-veld en kies met
[DATA÷ENTRY]
tenslotte slaat op het
-wiel de
55
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Werken met de VIEWER-functie
De E-80 biedt een VIEWER-functie waarmee u teksten
en beelden in het display of op een extern scherm kunt
bekijken.
De “BMP”-functie laat toe om met foto’s e.d. de juiste sfeer
voor de gespeelde nummers te creëren (bv. een exotisch
strand voor een samba, een motor voor een Heavy Metalsong enz.) of boodschappen, reclame e.d. te projecteren.
De “TXT”-functie daarentegen lijkt op de eerder besproken
“LYRICS”-functie: hij beeldt teksten af die u op uw computer voorbereid hebt. Dat zouden liedjesteksten van de
gespeelde nummers kunnen zijn, maar ook boodschappen,
aankondigingen e.d. voor uw publiek. Die tekst wordt niet
gesynchroniseerd, maar u kunt de E-80 wel vertellen om
binnen een instelbaar tijdsbestek door de pagina’s te bladeren. Die functie kunt u tevens aan een optionele voetschakelaar of FC-7 toewijzen. Verder kunt u met de DATA ENTRY
[ß][†]
-knoppen door de pagina’s stappen. Met de
knoppen gaat u telkens naar de voorafgaande of volgende
regel.
Werken met beeldbestanden (BMP Import)
Ziehier hoe u uw muziek en optredens met behulp van
fotomateriaal kunt opfleuren. Gebruik de PAGE TURNERfunctie voor een automatische diashow (zie verderop).
■Voorbereiding
(1) Gebruik een grafisch pakket (zoals Paint®, Adobe
Photoshop®, CorelDRAW® enz.) voor het voorbereiden van de gewenste beelden.
Zie de handleiding van de gebruikte software voor meer
details.
Ziehier een aantal richtlijnen
• De afmetingen van de beelden moeten 320 x 240 bedra-
gen. Hoewel u ook veelvouden daarvan kunt gebruiken
(bv. 640 x 480), kan het gebeuren dat de betreffende
bestanden dan te lijvig zijn voor de E-80. U kunt beeldbestanden met een dataomvang tot 500KB gebruiken.
Houd tevens in de gaten dat alle geïmporteerde beelden
naar 320 x 240 pixels worden verschaald, wat hilarische
(of genante) vervormingen kan opleveren, als de afmetingen van uw originele beelden 240 x 240 pixels luiden.
Dergelijke vervormingen kunt u voorkomen door een 320
x 240-achtergrond aan te maken waar u de betreffende
beelden op legt.
• U mag ook tekst toevoegen aan uw beelden (maar dan
wel in het grafische pakket) om het beeldmateriaal van
leuke kanttekeningen e.d. te voorzien.
[√][®]
-
Als u de PAGE TURNER-functie voor automatische diashows wilt gebruiken, moet u namen aan uw beelden
geven die toelaten om ze in de gewenste volgorde te
selecteren: elke bestandsnaam moet beginnen met tenminste één letter en eindigen met minstens één cijfer
(vóór de “.bmp”-extensie).
Die letters vertegenwoordigen de “groep” en de cijfers de
selectievolgorde voor de PAGE TURNER-functie. Om bv.
drie fuiffoto’s na elkaar te zien, moet u hen bv. de namen
“Party01.bmp”, “Party02.bmp” en “Party03.bmp” geven.
Vermijd hoe dan ook spellingsfouten: een bestand met
de naam “Praty04” behoort niet tot dezelfde groep en
deactiveert de “Party”-serie dus. (De PAGE TURNER
springt dan zelfs niet naar “Party05.bmp, “Part06.bmp”
enz.).
Bovendien moet u sequentiële nummers gebruiken. Elk
“gat” signaleert het einde van de serie.
Opgelet: Voor optredens in het openbaar moet u in de gaten
houden dat commerciële foto’s c.q. beelden, die u van het
internet plukt, vaak door een copyright beschermd zijn. Eventueel moet u dus aan de fotograaf of de verdeler de toestemming vragen om het beeldmateriaal te gebruiken. Roland kan
niet aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken op het
auteursrecht van derden, zelfs al werd een dergelijke inbreuk
met behulp van dit instrument gepleegd.
(3) Kopieer de bestanden naar een geheugenkaart die
de E-80 kan lezen, een diskette of direct naar het
interne geheugen van de E-80 (via USB, zie
blz. 234).
Als u de data naar een kaart of het interne geheugen
kopieert, moet u de beelden in de “Text”-map opslaan.
■Weergave
(4) Steek de diskette in de drive c.q. de kaart in de
PCMCIA-poort van de E-80.
(5) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
(6) Druk op het [VIEWER]-veld, als het nog niet
“oplicht”.
Het display verandert in:
(2) Converteer uw beelden naar het RGB-kleurformaat
en sla ze op als .bmp-bestanden (.jpg, .eps enz.
worden niet ondersteund).
De .bmp-bestanden mogen 1 bit hanteren (wat echter
zwart & wit is) of 4~24 bit (zie de handleiding van het
grafische pakket voor meer details).
r
56
E-80 Music Workstation
Werken met de VIEWER-functie
r
(7) Druk op het [OPTIONS]-veld.
(8) Druk op het “PAGE TURNER”-veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen de
snelheid voor de overschakeling naar het telkens
volgende beeld in.
Het instelbereik luidt 10~600 seconden. Kies “Off” om de
diashow te deactiveren. Deze instelling kunt u ook na het
laden van beelden nog wijzigen.
Opgelet: Voor het doorlopen van de beelden kunt u tevens
een optionele voetschakelaar (blz. 78) of FC-7 (blz. 76) gebruiken.
(9) Druk op het VIDEO OUT SOURCE [VIEWER]-knopi-
coontje om te zorgen dat de beelden op het
externe scherm verschijnen.
Laten we nu het eerste beeld kiezen dat moet worden
weergegeven:
(10) Druk op het [BMP¥IMPORT]-veld.
Het display verandert in:
Dit betekent dat het geheugenblok voor dit soort data al
iets bevat dat zo meteen gewist wordt. Druk op
door te gaan. U keert nu terug naar de “VIEWER”-pagina
waar het gekozen beeld wordt afgebeeld:
(Druk op
De naam van het gekozen BMP-bestand verschijnt in de
linker bovenhoek. De “Auto”-waarde slaat op de snelheid
(10~600) voor het bladeren naar de volgende beelden. Er
zou ook “Off” kunnen staan (geen automatische omschakeling). De PAGE TURNER-functie begint nu vanaf het
“geïmporteerde” beeld en vervolgt met alle beelden die
dezelfde letters (bv. “Party”) en opeenvolgende nummers
(“01”, “02” enz.) bevatten. Als u dus het bestand
“Party02.bmp” importeert, begint de PAGE TURNER bij
dat beeld en vervolgt hij met “Party03.bmp”
(“Party01.bmp” wordt dus niet getoond).
Het “Page xx/yy”-veld vertelt u welk beeld momenteel
geselecteerd is en hoeveel beelden dezelfde tekens
bevatten.
[NO]
om de operatie te annuleren.)
[YES]
om
(11) Kies het geheugenblok dat het (eerste) benodigde
beeld bevat: druk op [INTERNAL¥MEMORY],
[FLOPPY] of [EXTERNAL¥MEMORY].
Als u op
moet u de diskette of geheugenkaart met de gewenste
song in de poort (of drive) steken.
(12) Kies het beeldbestand door op zijn veld te drukken.
(13) Druk op het [EXECUTE]-veld.
[FLOPPY]
of
[EXTERNAL¥MEMORY]
drukt,
In de volgende gevallen werkt de PAGE TURNER-functie
niet (geen automatische overschakeling):
• Bestanden, die alleen letters bevatten.
• Bestanden, die alleen cijfers bevatten.
• Bestanden, die weliswaar letters en cijfers bevatten,
maar “unieke” namen hebben (dus niet dezelfde naam
met opeenvolgende nummers).
(14) Als u de PAGE TURNER-functie op “Off” zet:
Gebruik de DATA ENTRY [ß][†]-knoppen voor het
bladeren door de bestanden. Voor het bladeren
kunt u bovendien een optionele voetschakelaar
(blz. 78) of FC-7 (blz. 76) gebruiken.
(15) Druk op het display om de menubalk boven- en
onderaan te doen verdwijnen.
Het display ziet er nu als volgt uit:
57
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
De PAGE TURNER-functie en DATA ENTRY
pen (of de optionele voetschakelaar) blijven actief. Druk
opnieuw op het display om terug te gaan naar de weergave met de menubalken boven- en onderaan.
(16) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Hiermee schakelt u de VIEWER-functie uit.
[ß][†]
-knop-
Werken met tekstbestanden (TXT Import)
Ziehier hoe u tekstbestanden kunt gebruiken (bv. met de
tekst van een song die u niet wilt synchroniseren). Deze
functie kunt u tevens voor de weergave van boodschappen
of aankondigingen op een extern scherm gebruiken. Indien
nodig, kan de PAGE TURNER-functie automatisch pagina’s
omslaan. Hier heeft die functie echter alleen betrekking op
het gekozen tekstbestand: er worden geen andere bestanden geopend.
(6) Druk op het [VIEWER]-veld, als het nog niet
“oplicht”.
Het display verandert in:
(7) Druk op het [OPTIONS]-veld.
■Voorbereiding
(1) Bereid het tekstbestand met een tekstverwerker
voor.
De schikking van de tekst wordt door de E-80 geregeld. U
kunt dus net zo lange regels en alinea’s gebruiken als u
wilt. Vergeet echter niet teruglopen in te voegen op de
plaatsen waar een nieuwe paragraaf moet beginnen.
(2) Sla het bestand op in het “.txt”-formaat.
Als u uw tekstbestand op een Mac®-computer voorbereid, moet u het als “Text Only (MS-DOS)” (of “MS-DOS
Text”) vanuit Microsoft® Word e.d. opslaan. Anders zien
accenten, trema’s enz. er namelijk achteraf vreemd uit. U
kunt bestanden met een dataomvang tot 50KB importeren.
Opgelet: Vetjes, cursief, onderlijnen enz. worden niet opgeslagen en kunnen door de E-80 sowieso niet worden weergegeven.
(3) Kopieer de bestanden naar een geheugenkaart, die
de E-80 kan lezen, een diskette of rechtstreeks
naar het interne geheugen van de E-80 (via USB,
zie blz. 234).
Als u het bestand naar een kaart of het interne geheugen
kopieert, moet u het in de “Text”-map opslaan.
■Weergave
(4) Steek de diskette in de drive c.q. de kaart in de
PCMCIA-poort van de E-80.
(5) Druk op de [LYRICS&SCORE]-knop.
LYRICS & SCORE
(8) Ga als volgt te werk:
• Probeer misschien eerst de COLOR PRESET-velden (
[6]
) uit. Als geen enkele fabrieksinstelling aan uw verwachtingen voldoet (of als u ze maar gedeeltelijk wilt
wijzigen)…
• …druk op één van de regelaars (rood, groen of blauw) in
de TEXT-kolom en wijzig er met het
de waarde van.
De wijzigingen worden in het kleine display naast de
COLOR PRESET-knopicoontjes getoond.
Het hier gehanteerde systeem volgt het RGB-kleursysteem; de waarde “255” voor alle drie regelaars levert
dan ook wit op (en “0” voor alle drie zwart). Als u al eens
met een grafisch pakket gewerkt hebt, kent u dit systeem
beslist.
• Druk op één van de regelaars (rood, groen of blauw) in
de BACKGROUND-kolom en wijzig er met het
[DATA÷ENTRY]
(9) Druk op het “PAGE TURNER”-veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen de
duur voor de weergave van de afzonderlijke
pagina’s in.
Het instelbereik luidt 10~600 seconden. Kies “Off” om de
automatische functie te deactiveren. Deze instelling kunt
u ook na het laden van een tekstbestand nog wijzigen.
Verder kunt u met de DATA ENTRY
de pagina’s stappen. Met de
kens naar de voorafgaande of volgende regel. Voor het
bladeren kunt u tevens een optionele voetschakelaar
(blz. 78) of FC-7 (blz. 76) gebruiken.
(10) Druk op het VIDEO OUT SOURCE [VIEWER]-knopi-
coontje om te zorgen dat de tekst op het externe
scherm verschijnt.
-wiel de waarde van.
[DATA÷ENTRY]
[ß][†]
-knoppen door
[√][®]
-knoppen gaat u tel-
[1]
~
-wiel
r
58
E-80 Music Workstation
Werken met de VIEWER-functie
r
Laten we nu het bestand kiezen dat moet worden afgebeeld:
(11) Druk op het [TXT¥IMPORT]-veld.
Het display verandert in:
(12) Kies het geheugenblok dat het benodigde tekstbe-
stand bevat: druk op [INTERNAL¥MEMORY],
[FLOPPY] of [EXTERNAL¥MEMORY].
Als u op
moet u de diskette of geheugenkaart met de gewenste
song in de poort (of drive) steken.
(13) Kies het tekstbestand door op zijn veld te drukken.
(14) Druk op het [EXECUTE]-veld.
U keert nu terug naar de “VIEWER”-pagina waar de eerste pagina van het gekozen tekstbestand verschijnt:
[FLOPPY]
of
[EXTERNAL¥MEMORY]
drukt,
Het “Page xx/yy”-veld houdt u op de hoogte van de
momenteel getoonde en het totale aantal pagina’s.
(15) Druk op het display om de menubalk boven- en
onderaan te doen verdwijnen.
Het display ziet er nu als volgt uit:
(16) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Dit betekent dat het geheugenblok voor dit soort data al
iets bevat dat zo meteen gewist wordt. Druk op
door te gaan. U keert nu terug naar de “VIEWER”-pagina
waar het gekozen tekstbestand wordt afgebeeld:
(Druk op
De naam van het gekozen tekstbestand verschijnt in de
linker bovenhoek. De “Auto”-waarde slaat op de snelheid
(10~600) voor het omslaan van de pagina’s. Hier zou ook
“Off” kunnen staan (geen automatisch bladeren). De
PAGE TURNER-functie begint vanaf de eerste pagina en
toont alle beschikbare pagina’s (het aantal verschilt naar
gelang de lengte van de tekst).
[NO]
om de operatie te annuleren.)
[YES]
om
Hiermee schakelt u de VIEWER-functie uit.
59
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
Opnemen van uw muziek
U kunt uw muziek in de vorm van “Songs” opnemen die
in het interne geheugen, op een geheugenkaart of op
een diskette kunnen worden opgeslagen. Uw zang met
de Vocal Harmonist (blz. 46) wordt niet opgenomen.
Voor de opname kunt u kiezen uit twee benaderingen:
A
Alles samen opnemen
Dit is de eenvoudig aanpak: u drukt op de
u stelt de E-80 in zoals hij tijdens de opname moet klinken (met of zonder Arranger bv.) en u begint te spelen.
B
Elk spoor apart opnemen
Deze aanpak betekent dat u eerst de drumpartij (bv.)
opneemt, daarna de bas, vervolgens een pianopartij enz.
Hiervoor moet u met de 16-sporen sequencer werken
(zie blz. 172).
U kunt deze twee benaderingen echter ook met elkaar
combineren door eerst volgens schema (
en daar dan met aanpak (
c.q. bestaande partijen te vervangen.
Laten we beginnen met de eenvoudigste werkwijze:
B
) partijen aan toe te voegen
Opnemen met Style-begeleiding
In dit voorbeeld willen we tonen hoe u uw solospel en de
Arranger-begeleiding kunt opnemen.
(1) Druk op de [REC¥∏]-knop (hij knippert).
Opgelet: Wanneer u op de [REC¥∏]-knop drukt en de opname
start (zie verderop), wordt het song-RAM-geheugen gewist. Sla
de huidige song dus op alvorens een nieuwe opname te starten
(zie blz. 63).
(2) Druk op de EASY SETTING [ARR]-knop.
[REC¥∏]
A
) te werken
-knop,
(5) Druk op de [START÷STOP]-knop om de opname te
starten.
START
STOP
De Arranger-weergave en de opname beginnen.
Opgelet: Zie blz. 81 voor meer details i.v.m. de aftel.
(6) Speel met de linkerhand de Arranger-akkoorden en
met de rechterhand de melodie.
Opgelet: U kunt ook de speelhulpen van de E-80 gebruiken.
Zie ook blz. 66.
(7) Stop de opname op één van de volgende manieren:
• Druk op de
De Arranger speelt nu een Ending-patroon. Zodra dat
afgelopen is, stoppen de Arranger-weergave en de
opname.
• Druk op de
Arranger-weergave en de opname.
• Druk op de
Arranger-weergave en de opname.
[END/RIT]
[START÷STOP]
[PLAY÷STOP¥®÷ª]
- en een VARIATION
-knop. Hierdoor stopt u de
[1]~[4]
-knop.
-knop. Hierdoor stopt u de
Beluisteren van uw song
Waarschijnlijk wilt u de song nu beluisteren. Als u hem
goed vindt, moet u hem nu meteen opslaan (zie “Song
opslaan” op blz. 63).
(8) Druk op de RECORDER [TOP¥|√]-knop.
ARR ORGAN
(3) Kies een Music Style (zie blz. 27) en een klank voor
uw rechterhand (zie blz. 29).
U kunt ook op een ONE TOUCH-knop drukken en een
Style kiezen. Dan hoeft u geen klank voor de rechterhand
te kiezen (stap (3)), omdat dat automatisch gebeurt. Zie
ook blz. 29.
Schakel nog andere Keyboard-parts in door op hun PART
ON/OFF-knop te drukken, als u de melodie met één of
verschillende klanken wilt dubbelen. U zou zelfs met een
tweede splitpunt kunnen werken (blz. 99).
Opgelet: In plaats van al deze stappen uit te voeren kunt u
ook gewoon een User Program met de passende instellingen
kiezen (blz. 126).
(4) Om uw song met een introductie te beginnen,
moet u op de [INTRO]- en een VARIATION-knop [1]~[4] drukken.
TOP
De Recorder keert nu terug naar het begin van uw
nieuwe song.
(9) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de weergave
te starten.
Opgelet: Zie “Song/Arranger Start Priority” op blz. 246, als de
weergave niet start.
(10) Druk nog een keer op [PLAY÷STOP¥®÷ª] om de weer-
gave te stoppen, en op [TOP¥|√] om naar het begin
terug te keren.
r
60
E-80 Music Workstation
Opnemen van uw muziek
r
Opnemen zonder begeleiding
Laten we nu kijken hoe je zonder begeleidingsautomaat
kunt opnemen. Hier zou u de Arranger op een later tijdstip
kunnen starten (bv. naar de geïmproviseerde intro): hij
loopt altijd synchroon met het songtempo.
(1) Druk op de [REC¥∏]-knop (indicator knippert).
REC
●
Opgelet: Wanneer u op de [REC¥∏]-knop drukt en de opname
start (zie verderop), wordt het song-RAM-geheugen gewist. Sla
de huidige song dus op alvorens een nieuwe opname te starten
(zie blz. 63).
(2) Druk op de EASY SETTING [PIANO]-knop.
GUITAR PIANO
(9) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de opname
te stoppen.
(10) Zie “Beluisteren van uw song”.
Partijen toevoegen
Ziehier hoe u een minder geslaagde partij kunt overdoen of
bijkomende partijen aan een bestaande song kunt toevoegen.
Laten we eerst even kijken wat we al opgenomen hebben –
en waar:
We zijn begonnen met Arranger-begeleiding, zodat de volgende sporen nu data zouden kunnen bevatten (niet alle
Styles hanteren alle 8 sporen die de Arranger simultaan kan
afspelen):
Arranger-partRecorderspoor
ADR10
ABS2
ACC11
ACC23
ACC35
ACC47
ACC58
ACC69
Om een gitaarpartij van de Guitar-mode op te nemen
moet u op de EASY SETTING
[GUITAR]
-knop drukken.
(3) Stel met de [√SLOW][FAST®]-knoppen, de [TAP]-
knop of (als de hoofdpagina afgebeeld wordt) het
[DATA÷ENTRY]-wiel het gewenste tempo in.
(4) Kies de Style waarmee u later eventueel wilt wer-
ken (zie blz. 27). Kies bovendien een klank voor uw
solospel (zie blz. 29).
Opgelet: In plaats van al deze stappen uit te voeren kunt u
ook gewoon een User Program met de passende instellingen
kiezen (blz. 126).
(5) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om de opname
te starten.
PLAY/STOP
De Recorder telt nu één maat af. Daarna begint de
opname.
Opgelet: Zie blz. 81 voor meer details i.v.m. de aftel.
(6) Begin te spelen.
(7) Druk op de [START÷STOP]-knop om de Arranger-
weergave te starten.
(8) Als de Style-weergave vóór het einde van de song
moet stoppen, drukt u hetzij op de [END÷RIT]-, hetzij op de [START÷STOP]-knop.
De Arranger stopt, maar de opname loopt gewoon door.
Dit laat u toe aan het einde zonder begeleiding te improviseren.
Als u ook één of meerdere Keyboard-parts opgenomen
hebt, bevinden die zich op de volgende sporen:
Keyboard-partRecorderspoor
UP14
UP26
UP313
LW111
LW214
MBS12
MELODY INT15
VOCAL HARMONIST16
UP1/2/3 en/of LW1/2 kunnen ook voor bijkomende
drumpartijen worden gebruikt door er een Drum Set
(TONE
[DRUMS]
-knop) aan toe te wijzen.
Voor het volgende gaan we ervan uit dat u de melodie
met de UP1-part (spoor 4) ingespeeld hebt en daar nu
met de LW1-part wat akkoorden aan wilt toevoegen.
(1) Kijk eerst op welk spoor u moet opnemen.
Zie de tabellen hierboven. Voor ons voorbeeld gaan we
spoor 11 (LW1) gebruiken.
(2) Druk op de RECORDER [16-TRK¥SEQ.]-knop.
16-TRK
SEQ.
61
E-80 Music Workstation
Eerste kennismaking
U hebt zonet de gedetailleerdere opnamefunctie (de
“sequencer”) geactiveerd. Het display verandert in:
De gekleurde balken in de rechter helft van het display
duiden de sporen aan die al data bevatten.
(3) Druk op de RECORDER [REC¥∏]-knop.
REC
●
Het display verandert in:
(8) Druk op de RECORDER [TOP¥|√]-knop.
TOP
De sequencer keert terug naar het begin van de song
(maat “1”).
(9) Druk op de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop.
De sequencer telt nu één maat af. Daarna begint de
opname.
Opgelet: Zie blz. 81 voor meer details i.v.m. de aftel.
(10) Speel de nieuwe partij.
(11) Druk op de RECORDER [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop om
de opname te stoppen.
PLAY/STOP
(4) Druk op het [REC¥TRK]-veld en kies met het
[DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen het
spoor waarop u wilt opnemen.
Kies voor ons voorbeeld “11”.
Druk, indien nodig, op het
het
[DATA÷ENTRY]
“LW1”. Dat laat het gebruik van de LW1-part voor het
opnemen van een orgelpartij (met de Harmonic Barssectie) of een klank van een optioneel SRX-golfvormbord
toe.
U kunt aan eender welk spoor een klank van een SRXbord toewijzen. Bepaalde borden bevatten “loops” (d.w.z.
“grooves”) wier tempo automatisch met het songtempo
gesynchroniseerd wordt.
(5) Wijs aan het voor de opname gekozen spoor de
gewenste klank toe.
Zie “Klanken kiezen voor de Keyboard-parts” op blz. 29. U
kunt ook op het klavier spelen om uit te maken of de
gekozen klank bij de sfeer van het nummer past.
(6) Stel in wat er precies moet worden opgenomen
door op de betreffende RECORDING SELECT-knopicoontjes te drukken.
(7) Schakel voor dit voorbeeld NOTE, CONTROL
CHANGE, PROGRAM CHANGE en PITCH BEND in.
Zie blz. 176 voor meer details.
[REC¥TYPE]
-wiel of de
-veld en kies met
[DEC]/[INC]
-knoppen
r
Het display verandert in:
Het spoor, dat de nieuwe partij bevat, herkent u aan de
lichte achtergrond in de linker kolom. Ook die regel bevat
nu een horizontale balk om duidelijk te maken dat het
spoor data bevat.
(12) Beluister uw song (blz. 60).
Als u tevreden bent, moet u hem opslaan. Wilt u er nog
wat aan sleutelen, zie dan “Partijen toevoegen” op
blz. 61.
In stap (3) moet u dan echter op het
drukken en met het
[INC]
-knoppen “Replace” kiezen.
Opgelet: Zie blz. 178 als u maar enkele noten of andere instellingen van uw song wilt veranderen (wat we “editen” noemen).
[DATA÷ENTRY]
[REC¥MODE]
-wiel of de
[DEC]
-veld
/
62
E-80 Music Workstation
Opnemen van uw muziek
r
Song opslaan
Een song, die u opslaat, verandert in een Standard MIDI File
die u natuurlijk met de E-80, maar ook met andere SMFcompatibele sequencers kunt afspelen.
Nieuwe of gewijzigde songs kunt u op twee manieren
opslaan:
• Via de
• Door, op de “16-track Sequencer”-pagina, op het
(1) Druk, op de “16-track Sequencer”-pagina, op het
(2) Geef aan waar uw song moet worden opgeslagen:
• Druk op het
• Stop een diskette in de drive en druk op het
• Druk op het
[DISK¥&¥MEDIA]
-knop en het bijbehorende menu
(zie blz. 226).
[SAVE]
veld te drukken.
Opgelet: Als u de “16-track Sequencer”-pagina verlaat door
op de [EXIT]-knop te drukken, beeldt het display de boodschap
“Song has been changed…” af om u te vragen of u de doorgevoerde wijzigingen wilt opslaan. Druk op het [YES]-veld en zie
de volgende stappen.
Hier gaan we u tonen hoe u uw song via het
[SAVE]
-veld
opslaat.
[SAVE]-veld.
Het display antwoordt nu met:
[INTERNAL¥MEMORY]
-veld om het interne
geheugen van de E-80 (een 50MB-opslagmedium dat op
een harde schijf lijkt) te kiezen.
[FLOPPY]
veld.
[EXTERNAL¥MEMORY]
-veld. Deze optie is
alleen beschikbaar, als de PCMCIA-poort van de E-80 een
geheugenkaart bevat.
Als uw diskette of geheugenkaart niet lijkt te werken,
moet u z eerste formatteren en het vervolgens opnieuw
proberen. Zie “Formatteren” op blz. 231.
Opgelet: Als u de data onder de huidige of de automatisch
voorgestelde naam (“New Song”) wilt opslaan, hoeft u de stappen (4)~(5) niet uit te voeren.
U moet de song zelfs twee namen geven: een SONG
NAME en een FILE NAME. De FILE NAME is de naam die
de E-80 toelaat de betreffende song te identificeren. De
SONG NAME daarentegen wordt in de Song Finder
getoond.
-
(3) Druk op het [SONG¥NAME]-knopicoontje.
(4) Voer de naam in:
• Breng de cursor met
[ø]
en
[˚]
naar de gewenste positie.
• Kies via de alfanumerieke velden in het display een teken
voor de gekozen positie. Vaak moet u het betreffende
veld verschillende keren indrukken om bij het benodigde
teken uit te komen.
• Met het
[A/a]
-veld kiest u afwisselend hoofd- en kleine
letters.
• Druk op het
[Delete]
-veld om het door de cursor aangeduide teken te wissen. Houd het even ingedrukt om alle
tekens te wissen.
• Druk op
• Druk op
[Space]
om een spatie in te voeren.
[Insert]
om op de huidige plaats een nieuwe
positie in te voegen. Alle tekens achter deze positie verhuizen dan één vakje verder naar rechts.
(5) Druk op het [FILE¥NAME]-veld en voer de bestands-
naam voor de song in.
Hier kunt u 18 tekens invoeren, maar alleen hoofdletters.
-
(6) Druk op het [EXECUTE]-veld om uw song weg te
schrijven.
Het display geeft nu eerst te kennen dat de data weggeschreven worden en keert daarna terug naar de “SAVE
SONG”-pagina.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om naar de hoofdpagina
terug te gaan, of op RECORDER [16-TRK¥SEQ.] om
nog andere sporen op te nemen.
63
E-80 Music Workstation
Over de Keyboard-modes
4.Over de Keyboard-modes
De KBD MODE-instelling is de meest belangrijke parameter van de E-80, omdat u daarmee bepaalt welke parts (of klanken) en secties kunnen worden bespeeld. Hoewel u deze parameters met de EASY SETTING-knoppen automatisch instelt,
verdient het aanbeveling om even stil te staan bij het KBD MODE-concept.
• SPLIT-mode. Het splitpunt bevindt zich bij de “C4”. De
Arranger-, Organ-, Guitar- en
Piano-mode
De E-80 biedt vier belangrijke klaviermodes: ARRANGER,
ORGAN, GUITAR en PIANO. Die selecteert u via de EASY
SETTING-knoppen. De tweede mode, ORGAN, tovert de
E-80 om in een virtueel drawbarorgel (blz. 33). De GUITAR-mode maakt van uw E-80 een virtuele gitaar (zie
blz. 36).
In de regel vormt het drukken op
[
GUITAR]
dere instellingen. Kies ARR (of ORG), als u de automatische begeleidingen nodig hebt en de akkoordherkenning
aan de linker klavierhelft wilt toewijzen (zie ook blz. 89).
Kies PIANO om de PIANO CHORD-herkenning te activeren.
een goed uitgangspunt voor iets geavanceer-
[ARR], [ORGAN]
of
KBD MODE
• Alleen de UP1-part wordt aan de rechter klavierhelft
toegewezen (zie blz. 29 voor een voorstelling van de
parts).
• ZONE= LEFT (blz. 89).
• INTELLIGENT-akkoordherkenning (TYPE, blz. 89).
Met één knop (hier
meters voor het werken met de automatische begeleiding (“Arranger”) instellen.
Met uitzondering van de toevoeging van de LW1-part
levert de EASY SETTING
taat op.
[SPLIT]
-knop licht op.
SPLIT
[ARR]
) kunt u alle belangrijke para-
[ORGAN]
-mode hetzelfde resul-
Opgelet: Door op één van deze knoppen te drukken kiest u
niet alleen een Keyboard-mode, maar ook een reeks andere
instellingen. In bepaalde gevallen worden parts, die u tot dan
hebt gebruikt, plots uitgeschakeld. Bovendien wordt het splitpunt (zie verderop) op “C4” ingesteld wanneer u op [ARR] of
[ORGAN] drukt.
In de ARRANGER-mode wordt het klavier in twee helften verdeeld. Links kunt u de akkoorden spelen die de
Music Style tijdens de weergave transponeren. In de
rechter helft kunt u daarentegen de melodie over de
Arranger-begeleiding spelen. Aanvankelijk kunt u deze
melodie met de Upper1-part (UP1) spelen. U kunt daar
echter nog andere Parts aan toevoegen om het geluid
voller te maken (“wat aan te dikken”). Zie blz. 65.
Arranger-sturingUP1
Deze instelling wordt ook gebruikt, wanneer u op de
[ORGAN]
LW1-part in, die u met de linkerhand kunt aansturen:
-knop drukt. Bovendien schakelt de E-80 de
In de PIANO-mode wordt de Upper1-part (UP1) aan het
volledige klavier toegewezen.
Upper 1 (UP1) met een pianoklank
Verderop zal u merken dat deze klaviermode Whole
wordt genoemd en dat u niet noodzakelijk met een pianoklank hoeft te werken.
De EASY SETTING
parameters:
• Whole-mode, enkel UP1 is ingeschakeld.
• De “Natural Piano”-klank wordt aan UP1 toegewezen.
• Arranger ZONE= WHOLE (blz. 89). Druk op de
[START÷STOP]
stoppen. Zie blz. 27 voor het kiezen van interne Styles.
• Arranger TYPE= PIANO STYLE (blz. 89).
[PIANO]
-knop beïnvloedt de volgende
-knop om de Arranger te starten en te
Arranger-sturing
+ LW1
De EASY SETTING
parameters:
r
64
UP1
[ARR]
-knop beïnvloedt de volgende
Split- en Whole-mode
SPLIT Keyboard-mode
Split betekent dat het klavier in twee helften wordt verdeeld. In de linker helft kunt u de parts LW1, LW2 en MBS,
in de rechter helft daarentegen UP1, UP2, UP3 spelen. (Het
is tevens mogelijk om UP1/UP2 en UP3 op hun beurt nog
eens te splitten. Zie “Upper 3 Split” op blz. 99.)
E-80 Music Workstation
Split- en Whole-mode
Het display ziet er ongeveer als volgt uit:
r
LW1, LW2, MBSUP1, UP2, UP3
Ziehier hoe je de SPLIT-klaviermode activeert:
(1) Druk op de KBD MODE [SPLIT]-knop.
SPLIT
(2) Druk op de PART ON/OFF-knoppen van de parts
(LW2, LW1 enz.) die u via het klavier wilt bespelen,
en schakel de niet benodigde parts uit.
De knoppen van de actieve parts lichten op.
Opgelet: Indien nodig kunt u een Hold-functie voor de LW1/
2-parts activeren. Dan volstaat het namelijk om de akkoorden
telkens maar even te spelen om ze te laten doorklinken. De
Arranger biedt een vergelijkbare functie (die “ARR Hold” heet).
Zie ook “Lower Hold” op blz. 102.
Opgelet: Als geen enkele PART ON/OFF-knop oplicht, hoort u
de op het klavier gespeelde noten niet. (U zou de Arranger echter nog kunnen transponeren.)
Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program
opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
(2) Kies met de velden MAIN SPLIT [√][®] het gewenste
splitpunt.
Het instelbereik luidt C#2~B6. De oranje toetsen vertegenwoordigen de rechter helft. Het “SPLIT POINT” is de
laagste noot van de rechter helft.
Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program
opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
Werken in de WHOLE-mode
Whole betekent dat alle toetsen dezelfde part(s) aansturen. Er is dus geen split. U kunt maximaal zes parts aan
het klavier toewijzen: MBS, LW1, LW2, UP3, UP2 en UP1.
(1) Druk op de KBD MODE [WHOLE]-knop.
WHOLE
Parts in- en uitschakelen
(2) Druk op de PART ON/OFF-knoppen van de parts
(MBS, LW2, LW1 enz.) die u via het klavier wilt
bespelen, en schakel de niet benodigde parts uit.
■Splitpunt instellen
Wanneer de
[SPLIT]
-knop oplicht, is het klavier in twee
helften verdeeld. Het splitpunt bevindt zich bij de “C”toets onder de EFFECT-regelaar, die “C4” heet:
Arranger-sturingUP1, UP2, UP3
Dit splitpunt geldt zowel voor het akkoord-herkenningsgebied van de Arranger als de SPLIT-mode.
In bepaalde gevallen past de automatisch gekozen indeling misschien niet bij uw manier van spelen. Verander
dan het splitpunt:
(1) Houd de KBD MODE [SPLIT]-knop even ingedrukt
(of druk op het SPLIT-veld in het display).
SPLIT
–OF–
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
UP 3 UP 2 UP 1
PART ON/OFF
De knoppen van de actieve parts lichten op.
Opgelet: Als geen enkele PART ON/OFF-knop oplicht, hoort u
de op het klavier gespeelde noten niet. (U zou de Arranger echter nog kunnen transponeren.)
Terloops nog dit: Bij het kiezen van WHOLE wordt de
Arranger niet automatisch uitgeschakeld. Dat moet u
handmatig doen. Zie “Arranger Type (akkoordmode)” op
blz. 89 voor meer details.
Opgelet: Deze instellingen kunt u in een User Program
opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
65
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
5.Speelhulpen gebruiken
Laten we nu kijken naar de speelhulpen van de E-80.
Deze heten hier ook “Controllers” en dienen voor het
toevoegen van expressie aan de gespeelde noten, voor
het simuleren van glissandi, het buigen van noten enz.
om uw melodieën nóg overtuigender te laten overkomen.
Pitch Bend en modulatie
De BENDER/MODULATION-hendel links van het klavier
kunt u voor het toevoegen van twee soorten effecten
aan de noten van de Keyboard-parts (Upper, Lower,
M.Bass) gebruiken. U kunt ze zelfs simultaan gebruiken.
(1) Druk de hendel naar de achterkant van de E-80 om
een vibrato-effect aan de gespeelde noten toe te
voegen.
Transpositie
Als u een nummer al lang in een bepaalde toonaard
speelt, zal de Transpose-functie u helpen dit zelfs dan
te doen, wanneer u het nummer in een andere toonaard moet weergeven. Op die manier kunt u dus een
zanger of instrument begeleiden die/dat uw toonaard
iets te hoog/laag vindt – en daar u hoeft niet eens uw
vingerzetting voor te veranderen.
(1) Druk op de TRANSPOSE [√≈ƒ]-knop om de E-80
maximaal 6 halve tonen lager te transponeren.
MODULATION
LagerHoger
BENDER
De modulatie-as kan ook worden gebruikt voor het kiezen van de snelle en trage Rotary-snelheid (voor de
HARMONIC BAR- en de
wanneer de MFX een “Rotary”-algoritme hanteert).
(2) Schuif de hendel naar links om de toonhoogte van
de gespeelde noten tijdelijk te verlagen. Schuif
hem naar rechts om de toonhoogte van uw noten
tijdelijk te verhogen.
Het pitchbend-interval (“Range”) is vast ingesteld op 2
halve tonen.
Opgelet: Pitch Bend is niet beschikbaar voor de Harmonic
Bars.
(3) Laat de hendel weer los, als u het effect niet meer
nodig hebt.
[ORGAN]
-klanken, maar alleen,
(2) Druk op de TRANSPOSE [≈®]-knop om de E-80
maximaal 5 halve tonen hoger te transponeren.
De transpositie geldt nooit voor parts die een Drum Set
aanspreken (noch voor de drumpartij van een song).
Om van “C” naar de toonaard van “E” te transponeren,
moet u vier keer op
transponeren, moet u vijf keer op
Om weer de normale toonhoogte (zonder transpositie) te
kiezen moet u
Zolang het interval niet “0” luidt, licht één van beide
knoppen op om duidelijk te maken dat de Transposefunctie actief is.
Het transpositie-interval wordt op de hoofdpagina afgebeeld:
[√≈ƒ]
[≈®]
drukken. Om van “C” naar “G” te
[√≈ƒ]
drukken.
en
[≈®]
samen indrukken.
r
66
De “–1” slaat op een verhoging van een halve toon, zodat
u telkens een “B” hoort, wanneer u een “C” speelt. Het
betekent ook dat u i.p.v. de “A”, die u misschien speelt,
een “Ais” (of “Bes/si bemol”) hoort. De instelling hierboven wordt gehanteerd, wanneer u één keer op
drukt.
Opgelet: Als u hier een interval instelt, wordt de SINGER KEYtranspositie (zie blz. 51) uitgeschakeld. Die functie wordt
namelijk eerst op “ORIGINAL” gezet. Pas daarna wordt het door
u ingestelde interval gehanteerd.
[√≈ƒ]
E-80 Music Workstation
r
Octavering
Transpositie-interval via het display instellen
Als u het transpositie-interval liever via het drukgevoelige
display en aan de hand van een leuke grafiek instelt, moet
u als volgt te werk gaan:
(1) Houd de TRANSPOSE [√≈ƒ]- of [≈®]-knop ingedrukt
of druk op het [TRANSPOSE]-veld van de hoofdpagina.
Deze pagina kunt u ook oproepen door op de
knop‰
[TUNING]
-veld‰
[TRANSPOSE]
(2) Druk in het display op de toets die overeenkomt
met de noot, die u wilt horen, wanneer u een C
speelt.
Opgelet: Als u hier “0” kiest, wordt er geen transpositie gehanteerd. Uw instelling kan in een User Program worden opgeslagen (blz. 125).
(3) Druk op het [KEYBOARD]- en/of [SONG]-veld om
het in te schakelen.
Met deze velden bepaalt u welke Parts door de Transpose-instelling worden beïnvloed:
[KEYBOARD]
: De Keyboard-parts worden getransponeerd. Omdat de toonaard van de Arranger via het klavier wordt bepaald, worden ook de Style-partijen navenant getransponeerd.
Opgelet: Parts, die een Drum Set aansturen, worden nooit
getransponeerd.
[SONG]
: Tijdens de Recorder-weergave worden uitslui-
tend de Song-parts getransponeerd.
Hoewel u ook beide opties samen kunt inschakelen, moet
er altijd minstens één van beide actief zijn. “KEYBOARD”
kan bv. van pas komen om enkel de Keyboard-parts te
transponeren, zodat u een solo in “uw” toonaard bij een
Standard MIDI File kunt spelen, die in een andere toonaard staat.
Opgelet: Als u ook de via MIDI ontvangen nootcommando’s
wilt transponeren, moet u “TRANSPOSE RX (On/Off)” op
blz. 242 op “ON” zetten.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
[MENU]
-
-veld te drukken.
Global Transpose
Er is ook een “overkoepelende” transpositie-instelling die
voor alle secties van de E-80 geldt. De waarde ervan wordt
zo lang bij het Transpose-interval (evenals de Singer Keyen de User Program-transpositie) opgeteld tot u hem weer
op “0” zet of de E-80 uitschakelt.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [TUNING]- en daarna op het
[MASTER¥TUNE]-veld.
(3) Stel de gewenste transpositie in met het [√≈ƒ]- of
[≈®]-veld.
Het instelbereik luidt –6~0~5 halve tonen. Deze instelling geldt voor alle secties en alle User Programs.
Octavering
De Octave-functie is nog zo’n nuttige parameter waarmee u de toonhoogte van de gekozen part in octaafstappen (12 halve tonen) kunt veranderen.
EXIT
U zou deze functie kunnen gebruiken voor solo’s waar u
met de UP1- en UP2-part dezelfde klank aanstuurt, maar
wel wilt dat de UP2-part een octaaf boven of onder UP1
weerklinkt.
Dit werkt waarschijnlijk alleen wanneer u een Keyboardpart (MBS, LW2, LW1, UP3, UP2, UP1) in de WHOLE Keyboard-mode aanstuurt. Als u namelijk de SPLIT-mode kiest,
kunt u links enkel een beperkt aantal noten spelen (tot aan
het splitpunt). Voor de “herrie” moet u de instelling “–3”
67
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
kiezen. Dit betekent echter ook dat u de “echte” noten
helemaal rechts moet spelen, omdat de volledige Part/Tone
lager getransponeerd wordt.
OCTAVE= 0
Key Touch (aanslaggevoeligheid)
Het klavier van de E-80 is natuurlijk ook aanslaggevoelig. Zodoende kunt u de klankkleur en het volume van
de Keyboard-parts via uw manier van spelen variëren.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
C2
OCTAVE= –1
C2
C3
C3
Deze parameter komt tevens van pas, wanneer u klanken
van een Drum Set wilt aansturen, die niet beschikbaar
zijn zolang het klavier normaal staat ingesteld. Het klavier telt 61 toetsen, terwijl talrijke Drum Sets klanken
voor alle 128 mogelijke MIDI-noten bevatten.
Tenslotte kan deze parameter van pas komen, wanneer u
de UPPER 3 SPLIT-functie (zie blz. 99) gebruikt, maar niet
wilt dat de UP3-part erg hoge noten weergeeft.
(1) Kies met de TONE ASSIGN-knoppen de Keyboard-
part, die u in octaafstappen wilt transponeren.
KEYBOARD PART
TONE ASSIGN
MBS LW 2 LW 1
UP 3 UP 2 UP 1
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [SPLIT≈&≈TOUCH]- en daarna op het
[KEY¥TOUCH]-veld.
(2) Zorg dat de hoofdpagina wordt afgebeeld door
verschillende keren op de [EXIT]-knop te drukken.
(3) Stel met de velden OCTAVE [ß][†] het gewenste
interval (tot 4 octaven hoger of lager) in.
(4) Herhaal dit, indien nodig, voor de andere Key-
board-parts.
r
(3) Druk op een veld in de PARTS-kolom om de Key-
board-part te selecteren wiens aanslaggedrag u
wilt wijzigen.
(4) Druk op een veld in de CURVE-kolom om de aan-
slaggevoeligheid in te stellen:
[LOW]
: Kies deze optie, als u van een elektronisch orgel
komt of als u gewoon wilt dat de parts nauwelijks op
aanslagverschillen reageren.
[MID]
: Medium aanslaggevoeligheid. Het klavier reageert
duidelijk op aanslagverschillen, maar u bereikt sneller het
maximale volume dan met “HIGH”. (Dit is de voorgeprogrammeerde instelling.)
[HIGH]
: Kies deze instelling voor een maximale expressiviteit. Zelfs kleine aanslagvariaties leveren betrekkelijk
grote volumeverschillen op. Dat impliceert echter ook
dat u harder moet aanslaan om het maximumvolume te
bereiken.
[FIXED]
: Kies deze instelling, als alle op het klavier
gespeelde noten dezelfde aanslagwaarde moeten hanteren. Als u op dit icoontje drukt, verschijnt daarnaast een
displayveld waarmee u de vaste aanslagwaarde kunt
68
instellen. Druk op dat veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]
gewenste aanslagwaarde in (1~127).
-wiel of de
[DEC]/[INC]
-knoppen de
E-80 Music Workstation
r
Master Tune
Master Tune
Dit is eigenlijk geen speelhulp. Hiermee kunt u de stemming van uw E-80 aanpassen aan die van moeilijk te
stemmen akoestische instrumenten.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Velocity Switch (Min en Max)
U kunt de kleinste (MIN) en grootste (MAX) aanslagwaarde
instellen waarmee de geselecteerde part kan worden aangestuurd. Dat is waarschijnlijk alleen zinvol, wanneer u
twee Keyboard-parts tegelijk gebruikt. Verander deze waarden niet, als u niet van plan bent om een “complementaire” part te gebruiken, omdat u zich anders afvraagt
waarom bv. de LW1-part alleen bij een relatief hoge aanslagwaarde hoorbaar is.
“MIN” en “MAX” kunt u zo instellen dat één part klinkt, als
de andere niets doet en vice versa. Zoiets laat dus toe om
twee verschillende klanken aan te sturen. Laten we even
een voorbeeld bekijken:
PartMinMaxKlank
UP11105Bandoneon 2
([ACCORDION], P1)
UP2106127Folk Violin ([STRINGS], P2)
Beide parts moeten ingeschakeld zijn. Bij de bovenstaande instellingen hoort u bij aanslagwaarden tussen
“1” en “105” (laag tot betrekkelijk hoog) bv. de bandoneon, terwijl waarden boven “106” alleen de viool aansturen. Probeer het even uit – het klinkt spectaculair.
Natuurlijk zijn er nog tal van andere mogelijkheden,
zoals bv. MIN= 80/MAX= 127 voor de MELODY INTELLpart (blz. 84), wat betekent dat u de automatische harmonieën alleen op momenten hoort waar u dat echt
wilt.
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Het display verandert in:
(2) Druk op het [TUNING]- en daarna op het
[MASTER¥TUNE]-veld.
(3) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel de gewenste stem-
ming in.
De fabrieksinstelling luidt “440.0”. Die kunt u weer
oproepen door op het
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Zie blz. 67 voor de “Global Transpose”-parameter.
[440.0Hz]
-veld te drukken.
EXIT
69
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
Aftertouch
De E-80 is uitgerust met een aftertouch-gevoelig klavier. Zoals de meeste instrumenten genereert hij
kanaal-aftertouch, d.w.z. telkens één aftertouchwaarde per MIDI-kanaal (of part).
Aftertouch wordt gegenereerd, wanneer u een toets na de
eigenlijke aanslag nog verder indrukt. Het op die manier
aangestuurde effect lijkt in de regel op wat u met de BENDER/MODULATION-hendel kunt doen: u kunt de toonhoogte wijzigen, het volume beïnvloeden, modulatie toevoegen enz.
In het geval van de E-80 kunt u hiermee tevens de Arranger
en de Vocal Harmonist beïnvloeden.
Alleen de volgende parts reageren op aftertouch-commando’s: Upper 1/2/3, Lower 1/2 en de Arranger.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
Opgelet: Naar gelang de instelling voor “TVF Cutoff”
(blz. 144) valt het effect van deze keuze eventueel niet op.
Dit geldt tevens voor klanken wier filterfrequentie al op de
hoogste waarde staat ingesteld.
● Filter Down—De filterfrequentie van de klank, die u aan
de part toegewezen hebt) kan worden verlaagd (het
geluid wordt doffer).
Opgelet: Naar gelang de instelling voor “TVF Cutoff”
(blz. 144) valt het effect van deze keuze eventueel niet op.
Dit geldt tevens voor klanken wier filterfrequentie al op de
laagste waarde staat ingesteld.
● Modulation—Kies deze functie om de aftertouch te
gebruiken als plaatsvervanger voor de modulatiefunctie
van de BENDER/MODULATION-hendel.
● Pitch Up—Door een aangeslagen toets verder in te druk-
ken kunt u de toonhoogte maximaal twee halve tonen
opwaarts buigen.
● Pitch Down—Door een aangeslagen toets verder in te
drukken kunt u de toonhoogte maximaal twee halve
tonen neerwaarts buigen.
● Volume Up—Deze instelling betekent dat u het volume
van de gekozen part via de aftertouch kunt opvoeren.
● Volume Down—Deze instelling betekent dat u het
volume van de gekozen part via de aftertouch kunt verminderen.
Opgelet: De aftertouch-instelling geldt telkens voor de
Keyboard-part. De keuze van een andere klank betekent dus
niet dat de waarde weer op “0” wordt gezet.
■Als u op ARRANG drukt
De aftertouch kan ook voor het sturen van de Styleweergave worden gebruikt. Drukt u, op de “SPLIT &
TOUCH/AFTER TOUCH”-pagina, op het
[ARRANG]
-veld,
dan ziet het display er zo uit:
(2) Druk op het [SPLIT&TOUCH]- en daarna op het
[AFTER¥TOUCH]-veld.
(3) Druk op het veld van de part wiens aftertouch-res-
pons u wilt wijzigen (het veld “licht op”).
(4) Druk op het veld van de functie (of parameter), die
u via de aftertouch wilt beïnvloeden:
Opgelet: Aftertouch werkt telkens maar in één richting (d.w.z.
hij zendt een positieve of negatieve waarde).
● Off—De betreffende part doet niets met de aftertouch-
commando’s.
● Filter Up—De filterfrequentie van de klank, die u aan de
part toegewezen hebt) kan worden verhoogd (het geluid
r
wordt helderder).
Opgelet: Als u “ARRANG” kiest, worden de aftertouch-instellingen voor de Keyboard-parts niet geannuleerd.
Opgelet: Ook Aftertouch-commando’s buiten het akkoordherkenningsgebied (zie verderop) geven een schakelimpuls.
● Off—De Arranger doet niets met de aftertouch-com-
mando’s.
● Fill Up—Hiermee kiest u de Fill-In waarmee u naar de
volgende variatie (bv. van MAIN “1” naar “2”) gaat. Deze
functie kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij het
meest complexe niveau (“Variation 4”) te belanden.
Gebruikt u de aftertouch daarna opnieuw, dan gebeurt
er echter niets. U kunt dus niet teruggaan naar het laagste niveau (“Variation 1”).
● Fill Remain—Ook hiermee start u een Fill-In, zonder
evenwel een ander MAIN-patroon te kiezen.
● Fill Down—Hiermee kiest u de Fill-In waarmee u naar de
vorige variatie (bv. van MAIN “2” naar “1”) gaat. Deze
functie kunt u drie keer gebruiken om bij simpelste
niveau (“Variation 1”) te belanden. Gebruikt u de aftertouch daarna opnieuw, dan gebeurt er niets. U kunt dus
niet teruggaan naar het hoogste niveau (“Variation 4”).
70
E-80 Music Workstation
ASSIGN SW-knoppen
r
● Variation Up—Hiermee zorgt u dat de Arranger de vol-
gende Style-variatie kiest (en dus bv. van MAIN “1” naar
“2” gaat). Deze functie kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij het meest complexe niveau (“Variation 4”) te
belanden.
● Variation Down—Hiermee zorgt u dat de Arranger de
voorafgaande Style-variatie kiest (en dus bv. van MAIN
“4” naar “3” gaat). In dat geval wordt er echter geen FillIn vóór het begin van de variatie gespeeld. Deze functie
kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij simpelste
niveau (“Variation 1”) te belanden.
● Intro—De aftertouch kan voor het kiezen van een
INTRO-patroon voor de actieve Style worden gebruikt.
Hiermee selecteert u het Intro-patroon van het momenteel actieve variatieniveau (1~4).
● Ending—De aftertouch kan voor het kiezen van een
ENDING-patroon voor de actieve Style worden gebruikt.
Hiermee selecteert u het Ending-patroon van het
momenteel actieve variatieniveau (1~4).
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
ASSIGN SW-knoppen
De ASSIGN SW-knoppen [1] en [2] bieden toegang tot
functies die u in de regel via het display moet kiezen
(wat soms meerdere stappen inhoudt).
Aanvankelijk start u met ASSIGN SW
ASSIGN SW
Door
[2]
een Fade Out. Zie blz. 157 voor meer details.
[1]
of
[2]
langer dan een seconde ingedrukt te houden
gaat u naar een displaypagina waar u andere functies aan
deze knoppen kunt toewijzen. De ASSIGN SW-functies
kunnen in een User Program worden opgeslagen.
Het “display” van de knop die u ingedrukt houdt “licht
op”.
(1) Om aan de andere knop een andere functie toe te
wijzen, moet u op diens “display” drukken.
[1]
een Fade In en met
(2) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen één van de volgende functies:
● Off—De betreffende ASSIGN SW-knop heeft geen func-
tie.
● Rotary HB Slow/Fast—Laat toe om afwisselend de hoge
en lage snelheid van het Rotary-effect te kiezen. Deze
functie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic
Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
● Rotary HB On/Off—Hiermee schakelt u het Rotary-
effect afwisselend in (eerste keer) en weer uit (tweede
keer). Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de
Harmonic Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
● Fade In—“Fade In” is een functie, die u misschien af en
toe eens wilt gebruiken. Zolang ze uitgevoerd wordt,
knippert de toegewezen knop ([1] of [2]). “Fade In” betekent dat het volume van de Arranger- en Keyboard-parts
stilaan opkomt, wat de indruk wekt dat de muziek al
even aan het lopen is, maar nu pas hoorbaar wordt. Het
volume wordt dus automatisch op “0” gezet en dan
geleidelijk aan verhoogd tot het de met de MASTER
[VOLUME]-regelaar ingestelde waarde bereikt. Zodra de
Fade In voltooid is, dooft de indicator van de ASSIGN
SW-knop weer.
● Fade Out—“Fade Outs” zijn bijzonder in trek in de pop-
muziek – en de E-80 laat dan ook toe een nummer op
dezelfde manier te beëindigen als het origineel. Om dit te
bereiken moet u op de toegewezen ASSIGN SW-knop
drukken (hij knippert). Het volume daalt geleidelijk aan
tot het de waarde “0” bereikt (daarna licht de knop op).
● Scale Upper—Hiermee wijst u de Scale Tune-instelling
(zie blz. 79) aan de drie Upper-parts toe.
● Scale Lower—Hiermee wijst u de “Scale Tune”-instelling
(zie blz. 79) aan de Lower-parts toe.
● Half Bar on Fill In/Main—De ASSIGN SW-knop kan voor
het in-/uitschakelen van de Half Bar-functie worden
gebruikt. Sommige popsongs in 4/4 bevatten maten, die
maar twee tellen duren, vaak tussen de eerste en de
tweede strofe. Ook aan het einde van het refrein of de
brug kom je dit soort “gehalveerde” maten wel eens
tegen. Dit soort “afwijkingen” kunt u met de E-80
natuurgetrouw nabootsen. In eerste instantie gaat de
begeleiding onveranderd door. Pas wanneer er een Fill-In
wordt gestart, treedt de Half Bar-functie in werking en
halveert ze het aantal tellen van de gekozen Fill.
● Arranger Hold—Laat toe de Arranger Hold-functie in en
uit te schakelen. Zie blz. 89.
● Dynamic Arranger—Laat toe de “Dynamic Arranger”-
functie in en uit te schakelen. Zie ook blz. 90.
● Arr Chord Off—Laat toe de akkoordherkenning van de
Arranger uit te schakelen, zodat u alleen nog de drums/
percussie van de gekozen Style hoort (of kunt gebruiken). Zie blz. 89.
● Arranger RIT Tempo—Hiermee start u de RIT-functie
van de Arranger (blz. 91).
● Arranger ACC Tempo—Hiermee start u de ACC-functie
van de Arranger (blz. 91).
● Reset/Start—Met deze functie zorgt u dat de Arranger
naar de eerste tel van het Style-patroon springt, wanneer u op de ASSIGN SW-knop drukt. Maak er gebruik
van, wanneer u een zanger(es) moet begeleiden die niet
echt ritmevast is, zodat de Arranger plots “achter begint
te lopen”.
● Keyboard Exchange UP2/1—Laat toe de UP1-part uit
en de UP2-part in te schakelen – en vice versa.
71
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
Opgelet: Als noch UP1, noch UP2 actief zijn, wanneer u op
de ASSIGN SW-knop drukt, wordt één van beide ingeschakeld.
● Keyboard Exchange LW2/1—Laat toe om de LW1-part
uit en de LW2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch LW1, noch LW2 actief zijn, wanneer u op
de ASSIGN SW-knop drukt, wordt één van beide ingeschakeld.
● MBass/Keyboard Arranger—Hiermee kunt u de Arran-
ger Chord-parameter op “Off” (akkoord- en ABS-herkenning uit, zie blz. 89) zetten en tegelijk de SPLIT Keyboardmode kiezen evenals de MBS-part activeren – en vice
versa.
Opgelet: Als u op de ASSIGN SW-knop drukt waar u deze
functie aan toegewezen hebt, stopt de Arranger niet automatisch. Als u de “Arr Hold”-functie ingeschakeld hebt
(blz. 89), blijft het laatst herkende akkoord doorklinken,
zodat uw MBS-partij eventueel nauwelijks opvalt. Daarom
verdient het aanbeveling om de “Arranger Hold”-functie (zie
hierboven) aan de andere ASSIGN SW-knop toe te wijzen en
ze daarmee uit te schakelen om te zorgen dat de Arranger
enkel nog het drumpatroon van de gekozen Style speelt.
● Piano/Standard—Met de toegewezen ASSIGN SW-knop
kunt u afwisselend de Standard- en Piano Styleakkoordmode kiezen. Kiest u de eerste, dan wordt het
akkoord-herkenningsgebied (blz. 89) automatisch op
LEFT gezet. Activeert u echter Piano Style, dan wordt de
akkoordherkenning automatisch op WHOLE gezet.
Bovendien wordt de Upper1-part geactiveerd (als hij uit
was).
● Break Mute—Deze functie bereikt u uitsluitend via de
ASSIGN SW-knop waaraan u ze toewijst. Wanneer u
erop drukt, wordt de Arranger-weergave tot aan het
begin van de volgende maat uitgeschakeld. Dat komt
met name van pas voor rock’n’roll-songs.
(3) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
D Beam-controller gebruiken
De D Beam-controller laat toe verschillende muzikale
aspecten te beïnvloeden of iets aan uw muziek toe te
voegen door uw hand, hoofd enz. in de lucht te bewegen. Dat moet u echter wel op een afstand van ten
hoogste 40cm boven de twee “ogen” doen. Uw bewegingen worden dan vertaald in muzikale expressie.
Laten we eerst de DJ GEAR-functies uitproberen.
(1) Druk op de D BEAM-knop die aan de benodigde
functie toegewezen is (hier de [DJ¥GEAR]-knop):
Zodoende activeert u de D Beam-controller, terwijl het
display er als volgt uitziet:
Deze pagina kunt u ook oproepen door op de
knop‰
[D¥BEAM]
-veld‰
[DJ¥GEAR]
-veld te drukken.
Maar de eerste methode werkt veel sneller.
(2) Start de weergave van een Style (blz. 25) of song
(blz. 41).
(3) Laat uw hand boven de “ogen” van de D Beam zak-
ken en til ze weer op.
[MENU]
-
EXIT
r
U hoort nu het “VinylRPM”-effect. Laten we nu een
beetje “scratchen”…
(4) Druk op het [SCRATCH]-veld.
(5) Beweeg uw hand weer boven de D Beam.
Nu zou u een scratchgeluid moeten horen.
Probeer ook een aantal andere effecten uit door op het
betreffende veld (
[CONTROL]
[SOUND¥EFX], [INSTRUMENTS]
of
) te drukken en één van de beschikbare
opties te kiezen.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
72
E-80 Music Workstation
D Beam-controller gebruiken
r
D Beam-functies
De D Beam-controller is met twee sensoren uitgerust die
bewegingen (bv. van een hand of ander lichaamsdeel) kunnen “zien”. De zo gemeten posities worden in MIDI-commando’s vertaald en zorgen dan dat de gekozen parameter
wordt beïnvloed.
(1) Om een functie aan de D BEAM toe te wijzen zon-
der ze meteen te selecteren moet u de D BEAMknop ingedrukt houden via dewelke u de betreffende functie kunt kiezen.
Om de functie daarna te activeren moet u de betreffende
knop heel even indrukken.
Er zijn 4 groepen (DJ GEAR, SOUND EFX, INSTRUM. en
CONTROLS).
(2) Druk op het veld dat overeenkomt met de
gewenste instelling (zie verderop).
(3) Kies met de beschikbare velden ([DJ≈GEAR],
[SOUND≈EFX], [INSTRUM] en [CONTROLS]) ook de
andere groepen en wijs daar eveneens de gewenste
functie aan toe.
De toewijzingen van alle vier groepen (DJ GEAR, SOUND
EFX, INSTRUM, CONTROLS) kunnen in een User Program
worden opgeslagen, zodat u ook tijdens het spelen tussen de groepen kunt omschakelen – en toch altijd bij uw
favoriete instellingen uitkomt.
DJ Gear
Sound EFX
Hier kunt een “geluidseffect” aan uw muziek toevoegen.
We gaan die hier niet allemaal beschrijven: probeer ze
gewoon even uit!
Indien nodig, kunt u met
[PAGE¥1]~[PAGE¥3]
naar een
andere pagina gaan.
Instrum
In dit geval speelt de D Beam muzikale noten. De toonhoogte en de akkoorden van die patronen kunt u bepalen door op het klavier de gewenste noten te spelen. Probeer de beschikbare opties even uit. Zo beseft u het
snelst waar ze voor staan en hoe ze klinken.
Kies met het
[PAGE¥1]
- en
[PAGE¥2]
-veld een andere
pagina.
● Vinyl RPM—Laat toe om het geluid te simuleren dat u
hoort wanneer u een vinylplaat met de hand voor- en
achteruit draait om de juiste plaats voor het starten van
de weergave te vinden (“Cue”).
● Cutting—Dit is een bijzonder krachtig filter waarmee u
de hoge frequenties op een ritmische manier (net zoals
een DJ) kunt onderdrukken.
● TT Motor—simuleert het effect dat u hoort, wanneer u
een pickup plots stopt: de snelheid neemt af, terwijl de
toonhoogte daalt en het geluid doffer wordt.
● Scratching—De D Beam kan voor het toevoegen van
scratchgeluiden worden gebruikt. Dat kent u, niet
waar…?
● Tape Rewind—Simuleert het geluid dat u hoort, wan-
neer u een cassette tijdens de weergave terugspoelt (de
muziek wordt op hoge snelheid achterstevoren afgespeeld).
Controls
De opties op deze pagina laten toe één van de E-80functies te beïnvloeden:
Indien nodig, kunt u met
[PAGE¥1]~[PAGE¥4]
naar een
andere pagina gaan.
Opgelet: Als u de D Beam-controller samen met de Arranger
wilt gebruiken, activeert u het best de Hold-functie (blz. 89).
73
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
● Start/Stop—Naar gelang de momentele status van
Arranger (aan of uit) kunt u ze met één beweging binnen
de straal van de D Beam stoppen (of starten) en met een
tweede beweging weer starten (stoppen).
● Play/Stop—Naar gelang de momentele status van de
Recorder (aan of uit) kunt u ze met één beweging binnen
de straal van de D Beam stoppen (of starten) en met een
tweede beweging weer starten (stoppen).
● Fade OUT—Fade Outs zijn bijzonder in trek in de popmu-
ziek – en de E-80 laat dan ook toe een nummer op
dezelfde manier te beëindigen als het origineel. Om dat
te doen, moet u een hand binnen de straal van de D
Beam houden. Het volume daalt geleidelijk aan tot het
de waarde “0” bereikt.
● Auto Fill—Hiermee kunt u de [AUTO¥FILL¥IN]-knop (en
functie) in- en uitschakelen.
● Fill Up—Hiermee kiest u de Fill-In waarmee u naar de
volgende variatie (bv. van MAIN “1” naar “2”) gaat. Deze
functie kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij het
meest complexe niveau (“Variation 4”) te belanden.
Gebruikt u de D Beam daarna opnieuw, dan gebeurt er
echter niets. U kunt dus niet teruggaan naar het laagste
niveau (“Variation 1”).
● Fill Down—Hiermee kiest u de Fill-In waarmee u naar de
vorige variatie (bv. van MAIN “2” naar “1”) gaat. Deze
functie kunt u maximaal drie keer gebruiken om bij simpelste niveau (“Variation 1”) te belanden. Gebruikt u de D
Beam daarna opnieuw, dan gebeurt er echter niets. U
kunt dus niet teruggaan naar het hoogste niveau (“Variation 4”).
● ADrum On/Off—Kies deze instelling om met de D Beam-
controller de ADrums-part in- of uit te schakelen. Er zijn
ook een aantal gecombineerde aan/uit-opties (zie verderop).
● ABass On/Off—Kies deze instelling om met de D Beam-
controller de ABass-part in of uit te schakelen.
● Accomp On/Off—U kunt de D Beam-controller voor het
in- en uitschakelen van de begeleidingspartijen (ACC1~
6) gebruiken.
● ABs+ADr On/Off—Kies deze instelling als u de D Beam
wilt gebruiken voor het in- en uitschakelen van de
ABass- en ADrums-partijen.
● ABs Acc On/Off—Kies deze instelling als u de D Beam
wilt gebruiken voor het in- en uitschakelen van de
ABass- en ACC1~6-partijen.
● ADr Acc On/Off—Kies deze instelling als u de D Beam
wilt gebruiken voor het in- en uitschakelen van de
ADrums- en ACC1~6-partijen.
● Tempo Up—Kies deze optie om het Arranger- of Recor-
der-tempo op te kunnen voeren. Door uw hand buiten
het bereik van de D Beam te houden keert u terug naar
de vorige tempowaarde.
● Tempo Down—Kies deze optie om het Arranger- of
Recorder-tempo te verminderen. Door uw hand buiten
het bereik van de D Beam te houden keert u terug naar
de vorige tempowaarde.
Opgelet: Opties met een “º” gelden alleen voor de momenteel actieve Keyboard-parts.
● Pitch Upº—Door uw hand boven de D Beam te bewegen
genereert u een waarde tussen “64” (geen pitchbend) en
“127” (maximale opwaartse buiging). Zodra u uw hand
uit de straal van de D Beam haalt (verder dan ±40cm
boven de “ogen” of verder naar links/rechts), keert de
waarde terug naar “64” (geen pitchbend). Het maximale
buigingsinterval bedraagt twee halve tonen.
● Pitch Downº—Door uw hand boven de D Beam te bewe-
gen genereert u een waarde tussen “64” (geen pitchbend) en “0” (maximale neerwaartse buiging). Zodra u
uw hand weer uit de straal van de D Beam haalt, keert de
waarde terug naar “64” (geen pitchbend).
● D Modulationº—Kies deze functie om de D Beam te
gebruiken als plaatsvervanger voor de modulatiefunctie
van de BENDER/MODULATION-hendel.
● Cut&Reso Upº—(Alleen voor Upper1, 2 en/of 3) Door uw
hand over de D Beam te bewegen kunt u de helderheid
(“TVF Cutoff”, blz. 144) van de Upper1/2/3-part wijzigen.
De “Resonance”-parameter wordt op “+63” (maximum)
gezet, terwijl de filterfrequentie tussen “0” (geen wijziging) en “+63” (maximale verhoging) kan worden veranderd. Op die manier zorgt u voor interessante filtereffecten die vooral belangrijk zijn voor Dance/Techno-muziek.
Als u uw hand weer uit de straal van de D Beam haalt,
hanteren de Resonance- en TVF Cutoff-parameter weer
de opgeslagen waarde (“0”= geen wijziging).
Opgelet: Als “TVF Cutoff” al op “+63” staat ingesteld, kunt u
die waarde niet meer met de D Beam-controller verhogen.
In dat geval hebt u waarschijnlijk meer aan de volgende
optie. Onthoud bovendien dat bepaalde klanken al de hoogste TVF Cutoff-waarde hanteren, zodat u het filter niet nog
verder kunt openen.
● Cut&Reso Downº—(Alleen voor Upper1, 2 en/of 3) Door
uw hand over de D Beam te bewegen kunt u de helderheid (“TVF Cutoff”, blz. 144) van de Upper1/2/3-part wijzigen. De Resonance-parameter wordt op “+63” (maximum) gezet, terwijl de filterfrequentie tussen “0” (geen
verandering) en “–64” (laagste waarde) kan worden veranderd. Als u uw hand uit de straal van de D Beam haalt,
hanteren de “Resonance”- en “TVF Cutoff”-parameter
weer de opgeslagen waarde (“0”= geen wijziging).
Opgelet: U kunt de “TVF Cutoff”-frequentie niet meer verlagen, als de parameter al op “–64” staat ingesteld.
● Arpeggio Oct 1/2/3—Door uw hand boven de D Beam te
bewegen zorgt u dat er arpeggio’s (gebroken akkoorden)
weerklinken, die berusten op het akkoord dat de song op
dat moment speelt. Naar gelang de hier gekozen instelling strekt de arpeggio zich uit over 1, 2 of 3 octaven.
Opgelet: Vergeet niet een geschikte klank aan de LW2-part
toe te wijzen, die hier als “D Beam-part” fungeert.
● Chord Oct 1/2/3—Door uw hand boven de D Beam te
bewegen zorgt u dat de noten, die de song op dat
moment speelt, worden weergegeven. U zou deze functie kunnen gebruiken om uw melodie van koper- of
gitaarsyncopen (“hits”) te voorzien. De aanslagwaarde
van deze accenten luidt “100”. Het cijfer (1, 2 of 3) slaat
op het octaaf van het “toegevoegde akkoord”:
G4,
2
= Ab4~G5 en 3= Ab5~G6. Zodra uw hand zich bui-
ten het bereik van de D Beam-controller bevindt, stopt
het akkoord weer.
Opgelet: Vergeet niet een geschikte klank aan de LW2-part
toe te wijzen, die hier als “D Beam-part” fungeert.
1
= Ab3~
r
74
E-80 Music Workstation
Optionele voetschakelaars gebruiken
r
● Minus One—Door uw hand binnen de straal van de D
Beam te houden schakelt u alle partijen van de afgespeelde song uit, die u op dat moment ook met de
[MINUS¥ONE]-knop (blz. 45) kunt uitschakelen.
● Rotary HB S/F—Laat toe om afwisselend de hoge en
lage snelheid van het Rotary-effect voor de Harmonic
Bars te kiezen.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Optionele voetschakelaars gebruiken
FC7 PEDAL
De E-80 laat toe om een FC-7 Foot Controller op de FC7
PEDAL-connector aan te sluiten.
FC-7 PEDAL
HOLDSWITCHEXPRESSION
Aanvankelijk dienen de voetschakelaars van deze eenheid
voor het bedienen van bepaalde Arranger-functies. U kunt
er echter ook andere functies aan toewijzen.
Opgelet: De FC-7-toewijzingen gelden voor de hele E-80. U kunt
ze niet in een User Program opslaan. Het volstaat dus niet een
ander User Program op te roepen om de FC-7 anders te configureren. De toewijzingen kunnen evenwel (samen met alle User Programs) worden opgeslagen “Save User Program Set” op blz. 227.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
PEDAL
(2) Druk op het [FOOT¥CONTROLLER]- en daarna op
het [FC-7]-veld.
Opgelet: De toewijzingen gelden voor de hele E-80. U kunt ze
niet in een User Program opslaan.
(3) Druk op het veld van de voetschakelaar waar u een
andere functie aan wilt toewijzen.
Voorbeeld: om aan de tweede voetschakelaar van rechts
een andere functie toe te wijzen moet u op het voorlaatste schakelaarveld drukken.
(4) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
Ending—Dit zijn de voorgeprogrammeerde functies voor
de voetschakelaars (1~7) van de FC-7. Ze hebben
dezelfde functie als de STYLE CONTROL-knoppen.
● MBass/KBD Arranger—Hiermee kunt u de Arranger
Chord-parameter op “Off” (akkoord- en ABS-herkenning
uit, zie blz. 89) zetten en tegelijk de SPLIT Keyboardmode kiezen evenals de MBS-part activeren – en vice
versa.
Opgelet: Als u de voetschakelaar intrapt waar u deze functie aan toegewezen hebt, stopt de Arranger niet automatisch. Als u de “(blz. 89)Arr Hold”-functie ingeschakeld hebt,
blijft het laatst herkende akkoord doorklinken, zodat uw
MBS-partij eventueel nauwelijks opvalt. Daarom verdient
het aanbeveling om de “Arranger Hold”-functie (zie hierboven) aan een andere FC-7-voetschakelaar toe te wijzen en
ze daarmee uit te schakelen om te zorgen dat de Arranger
enkel nog het drumpatroon van de gekozen Style speelt.
● Piano/Standard—U kunt tussen de Arranger Chord-
modes Standard en Piano Style afwisselen. Kiest u de
eerste, dan wordt het akkoord-herkenningsgebied
(blz. 89) automatisch op “LEFT” gezet. Activeert u echter
Piano Style, dan wordt de akkoordherkenning automatisch op “WHOLE” gezet. Bovendien wordt de KBD MODE
[WHOLE]-knop ingeschakeld en de Upper1-part wordt
geactiveerd (als hij uit was).
● Half Bar on Fill In—Met de toegewezen voetschakelaar
kunt u de Half Bar-functie afwisselend in- en uitschakelen. Sommige popsongs in 4/4 bevatten maten, die maar
twee tellen duren, vaak tussen de eerste en de tweede
strofe. Ook aan het einde van het refrein of de brug kom
je dit soort “gehalveerde” maten wel eens tegen. In eerste instantie gaat de begeleiding onveranderd door. Pas
wanneer er een Fill-In wordt gestart, treedt de Half Barfunctie in werking en halveert ze het aantal tellen van de
gekozen Fill.
● Arr Chord Off—Laat toe de akkoordherkenning van de
Arranger uit te schakelen, zodat u alleen nog de drums/
percussie van de gekozen Style hoort (of kunt gebruiken). Zie ook (blz. 89).
● Arranger Hold—Laat toe de Arranger Hold-functie in en
uit te schakelen. Zie blz. 89.
75
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
● Dynamic Arranger—Laat toe de Dynamic Arranger-
functie in en uit te schakelen. Zie ook blz. 90.
● Arranger RIT Tempo, Arranger ACC Tempo—De toege-
wezen voetschakelaar heeft dezelfde functie als de RITof ACC-parameter (blz. 91).
● Arranger Default Tempo—Met de toegewezen FC-7-
voetschakelaar kunt u het Arranger-tempo weer op de
voorgeprogrammeerde waarde (die in de Style zit ingebakken) zetten.
● Reset/Start Tempo—Met deze functie zorgt u dat de
Arranger naar de eerste tel van het Style-patroon
springt, wanneer u de toegewezen voetschakelaar
intrapt. Maak er gebruik van, wanneer u een zanger(es)
moet begeleiden die niet echt ritmevast is, zodat de
Arranger plots “achter begint te lopen”.
● Tap Tempo—Zelfde functie als de [TAP]-knop.
● Bass Inversion—Hiermee kunt u de “Bass Inversion”-
functie (blz. 83) in- en uitschakelen.
● Melody Intelligent—Zelfde functie als de [MELODY¥INTELL]-knop op het frontpaneel van de E-80:
hiermee schakelt u de “Melody Intelligence” afwisselend
in- en uit.
● Scale Upper/Scale Lower—Hiermee wijst u de Scale
Tune-instelling (zie blz. 79) aan de drie Upper-parts toe.
● Scale Lower—Hiermee wijst u de “Scale Tune”-instelling
(zie blz. 79) aan de Lower-parts toe.
● Keyboard Exchange UP2/1—Laat toe de UP1-part uit
en de UP2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch UP1, noch UP2 actief zijn, wanneer u de
voetschakelaar intrapt, wordt één van beide ingeschakeld.
● Keyboard Exchange LW2/1—Laat toe om de LW1-part
uit en de LW2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch LW1, noch LW2 actief zijn, wanneer u de
voetschakelaar intrapt, wordt één van beide ingeschakeld.
● Punch In/Out—De voetschakelaar kan voor het in-/uit-
schakelen van de opname in de punch in/out-mode worden gebruikt (blz. 175).
● Portamento—Hiermee schakelt u de Portamento-func-
tie (blz. 101) in en uit.
● Soft, Sostenuto, Hold—De toegewezen voetschakelaar
fungeert als zacht, sostenuto of demperpedaal (Hold/
Sustain). “Hold” kunt u ook met een vast toegewezen
(maar optionele) DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar bedienen, die u op de HOLD FOOTSWITCH-connector
aansluit.
● Hold Lower1—De voetschakelaar doet hetzelfde als de
LOWER 1 HOLD-functie (zie ook blz. 102).
● Hold Lower2—De voetschakelaar doet hetzelfde als de
LOWER 2 HOLD-functie (zie ook blz. 102).
● Hold Lower 1–2—De voetschakelaar dient voor het acti-
veren en uitschakelen van de LOWER 1/2 HOLD-functies.
● Rotary HB Slow/Fast—Laat toe om afwisselend de hoge
en lage snelheid van het Rotary-effect te kiezen. Deze
functie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic
Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
● Rotary HB On/Off—Hiermee schakelt u het Rotary-
effect afwisselend in (eerste keer) en weer uit (tweede
keer). Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de
Harmonic Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
● User Program Up, User Program Down—Laat toe het
volgende (“Up”) of voorafgaande (“Down”) User Program
te kiezen.
● Play/Stop Song—Start en stopt de Recorder. Zelfde
functie als de [PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop.
● Talk—De voetschakelaar heeft dezelfde functie als de [TALK]-knop in de VOCAL HARMONIST-sectie.
● Harmony On/Off—Met de voetschakelaar kunt u de
momenteel gekozen HARMONY-functie ([VOCODER],
[SMALL] of [ENSEMBLE]) afwisselend in- en uitschakelen.
Kies deze functie, als u de harmonieën tijdens het refrein
van een song wilt activeren en voor de coupletten weer
wilt uitschakelen (bijvoorbeeld), terwijl u gewoon op het
klavier blijft spelen.
● Minus One—De voetschakelaar dient voor het in-/uit-
schakelen van de Minus One-functie. Zie blz. 45 voor het
kiezen van de optie die bij inschakelen van Minus-One
wordt gehanteerd.
● Break Mute—Wanneer u de voetschakelaar intrapt,
wordt de Arranger-weergave tot aan het begin van de
volgende maat uitgeschakeld. Dat komt met name van
pas voor rock’n’roll-songs.
● Viewer Page Down, Viewer Page Up—Laat toe om de
vorige (“Down”) of volgende (“Up”) TXT- of BMP-“pagina”
in het interne geheugen van de E-80 te kiezen. Zie
blz. 56 voor meer details.
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Hold Footswitch (Sustain)
De voetschakelaar, die u op de PEDAL HOLD-connector
aansluit, kan voor het aanhouden van de gespeelde noten
(zoals op een akoestische piano) worden gebruikt. Dit
wordt ook wel “demper”, “hold” of “sustain” genoemd. Hoewel u geen andere functies aan deze voetschakelaar kunt
toewijzen, kunt u bepalen wanneer een bepaalde part reke-
ning moet houden met deze signalen.
De Hold-functie is enkel voor de volgende parts beschikbaar: UP1/2/3, LW1/2 en M.Bass. Voorwaarde hiervoor is
echter dat u de WHOLE Keyboard-mode selecteert. In de
SPLIT-mode geldt de Hold-functie alleen voor de uiterst
rechtse part. Als u UP1/2/3 stapelt (“layer”), geldt het Holdeffect voor alle Upper-parts. (Dit geldt tevens voor de
“Auto”-instelling.)
Bovendien kunt u bepalen of de Melody Intelligence-functie (MELODY INTELL) Hold-commando’s al dan niet moet
uitvoeren.
Opgelet: Vergeet niet een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U
voetschakelaar op de HOLD FOOTSWITCH-connector aan te sluiten.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
r
76
E-80 Music Workstation
Optionele voetschakelaars gebruiken
r
Het display verandert in:
(2) Druk op het [FOOT¥CONTROLLER]- en daarna op
het [HOLD¥FOOTSW.]-veld.
(3) Kies met de PART-velden de Keyboard-part wiens
HOLD-instelling u wilt veranderen.
(4) Kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste functie (“Hold Assign”):
“Auto” betekent dat de betreffende part alleen Holdcommando’s uitvoert, als hij aan de rechter klavierhelft
(SPLIT) of alle toetsen (WHOLE) is toegewezen. “On”
betekent dat de betreffende part altijd Hold-commando’s uitvoert, zelfs wanneer hij aan de linker klavierhelft is toegewezen. “Off” tenslotte betekent dat de part
geen Hold-commando’s uitvoert.
(5) Druk, indien nodig, op een ander PART-veld en wij-
zig de HOLD ASSIGN-instelling van de geselecteerde part.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Voetschakelaar
Met een optionele DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar, die u op de PEDAL SWITCH-connector aansluit, kunt u
verschillende dingen doen. Als u de fabrieksinstelling niet
wijzigt, dient hij voor het starten en stoppen van de Arranger-weergave.
De fabrieksinstelling, “Start/Stop”, betekent dat hij voor het
starten en stoppen van de Arranger-weergave dient. Hier
kunt u tevens een Soft- of Sostenuto-functie, c.q. één van
verschillende Hold-functies kiezen. De voetschakelaar kan
echter telkens maar één functie hebben.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [FOOT¥CONTROLLER]- en daarna op
het [FOOT¥SWITCH]-veld.
(3) Druk op het veld dat beantwoordt aan de functie
die u aan de voetschakelaar wilt toewijzen.
Indien nodig, kunt u met
[PAGE¥1]~[PAGE¥3]
naar een
andere pagina gaan.
● Start/Stop—Starten en stoppen van de Arranger-weer-
gave. Zelfde functie als de [START÷STOP]-knop.
● Play/Stop—Starten en stoppen van de Recorder of
16-sporen sequencer. Zelfde functie als de
[PLAY÷STOP¥®÷ª]-knop.
● Intro—Kiest de Intro van het huidige variatieniveau (1~
4) tijdens de Arranger-weergave. Zelfde functie als
[INTRO].
● Ending—Kiest het Ending-patroon van het huidige vari-
atieniveau (1~4) tijdens de Arranger-weergave.
● Variat 1~4—Met de voetschakelaar kunt u naar het hier
gekozen VARIATION-niveau springen. Dat Style-patroon
wordt dan vanaf de eerstkomende maat gebruikt.
● Bass Inversion—Hiermee kunt u de “Bass Inversion”-
functie (blz. 83) in- en uitschakelen.
● Arr/M.Bass—Hiermee kunt u de “Arranger Chord”-para-
meter op “Off” (akkoord- en ABS-herkenning uit, zie
blz. 89) zetten en tegelijk de KBD MODE [SPLIT]-knop en
de MBS-part activeren – en vice versa.
77
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
● Piano/Standard—U kunt tussen de Arranger Chord-
modes Standard en Piano Style afwisselen. Kiest u de
eerste, dan wordt het akkoord-herkenningsgebied
(blz. 89) automatisch op “LEFT” gezet. Activeert u echter
Piano Style, dan wordt de akkoordherkenning automatisch op “WHOLE” gezet. Bovendien wordt de KBD MODE
[WHOLE]-knop ingeschakeld en de Upper1-part wordt
geactiveerd (als hij uit was).
● Half Bar on Fill In—Met de voetschakelaar kunt u de
Half Bar-functie afwisselend in- en uitschakelen. Sommige popsongs in 4/4 bevatten maten, die maar twee
tellen duren, vaak tussen de eerste en de tweede strofe.
In eerste instantie gaat de begeleiding onveranderd
door. Pas wanneer er een Fill-In wordt gestart, treedt de
Half Bar-functie in werking en halveert ze het aantal tellen van de gekozen Fill.
● Arranger Hold—Laat toe de Arranger Hold-functie in en
uit te schakelen. Zie blz. 89.
● Dynamic Arranger—Laat toe de Dynamic Arranger-
functie in en uit te schakelen. Zie ook blz. 90.
● Rotary HB S/F—Laat toe om afwisselend de hoge en
lage snelheid van het Rotary-effect te kiezen. Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de Harmonic Barsfunctie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
● Rotary HB On/Off—Hiermee schakelt u het Rotary-
effect afwisselend in (eerste keer) en weer uit (tweede
keer). Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer u de
Harmonic Bars-functie aan UP1, LW1 en/of MBS toegewezen hebt.
● Scale Upper—Hiermee wijst u de Scale Tune-instelling
(zie blz. 79) aan de drie Upper-parts toe.
● Scale Lower—Hiermee wijst u de “Scale Tune”-instelling
(zie blz. 79) aan de Lower-parts toe.
● Arr Chord Off—Laat toe de akkoordherkenning van de
Arranger uit te schakelen, zodat u alleen nog de drums/
percussie van de gekozen Style hoort (of kunt gebruiken). Zie ook (blz. 89).
● User Prg Up, User Prg Down—Laat toe het volgende
(“Up”) of voorafgaande (“Down”) User Program te kiezen.
● Punch In/Out—De voetschakelaar kan voor het in-/uit-
schakelen van de opname in de punch in/out-mode worden gebruikt (blz. 175).
● Portamento—Hiermee schakelt u de Portamento-func-
tie (blz. 101) in en uit.
● Soft, Sostenuto, Hold—De voetschakelaar fungeert als
zacht, sostenuto- of demperpedaal (Hold/Sustain).
“Hold” kunt u ook met een vast toegewezen (maar optionele) DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U voetschakelaar bedienen, die u op de HOLD FOOTSWITCH-connector aansluit.
● Hold Lower1—De voetschakelaar doet hetzelfde als de
LOWER 1 HOLD-functie (zie ook blz. 102).
● Hold Lower2—De voetschakelaar doet hetzelfde als de
LOWER 2 HOLD-functie (zie ook blz. 102).
● Hold Lower 1–2—De voetschakelaar dient voor het acti-
veren en uitschakelen van de LOWER 1/2 HOLD-functies.
● Talk—De voetschakelaar heeft dezelfde functie als de [TALK]-knop in de VOCAL HARMONIST-sectie.
● Harmony On/Off—Met de voetschakelaar kunt u de
momenteel gekozen HARMONY-functie ([VOCODER],
[SMALL] of [ENSEMBLE]) afwisselend in- en uitschakelen.
Kies deze functie, als u de harmonieën tijdens het refrein
van een song wilt activeren en voor de coupletten weer
wilt uitschakelen (bijvoorbeeld), terwijl u gewoon op het
klavier blijft spelen.
r
● Minus One—De voetschakelaar dient voor het in-/uit-
schakelen van de Minus One-functie. Zie blz. 45 voor het
kiezen van de optie die bij inschakelen van Minus-One
wordt gehanteerd.
● Keyboard Exchange UP2/1—Laat toe de UP1-part uit
en de UP2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch UP1, noch UP2 actief zijn, wanneer u de
voetschakelaar intrapt, wordt één van beide ingeschakeld.
● Keyboard Exchange LW2/1—Laat toe de LW1-part uit
en de LW2-part in te schakelen – en vice versa.
Opgelet: Als noch LW1, noch LW2 actief zijn, wanneer u de
voetschakelaar intrapt, wordt één van beide ingeschakeld.
● Break Mute—Wanneer u de voetschakelaar intrapt,
wordt de Arranger-weergave tot aan het begin van de
volgende maat uitgeschakeld. Dat komt van pas voor
rock’n’roll-songs.
● Reset/Start—Met deze functie zorgt u dat de Arranger
naar de eerste tel van het Style-patroon springt, wanneer u de voetschakelaar intrapt. Maak er gebruik van,
wanneer u een zanger(es) moet begeleiden die niet echt
ritmevast is, zodat de Arranger plots “achter begint te
lopen”.
● Viewer Page Down—Laat toe om de vorige TXT- of
BMP-“pagina” in het interne geheugen van de E-80 te
kiezen. Zie blz. 56 voor meer details.
● Viewer Page Up—Laat toe om de volgende TXT- of
BMP-“pagina” in het interne geheugen van de E-80 te
kiezen. Zie blz. 56 voor meer details.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Expression (Foot Pedal)
Met een optioneel EV-5, EV-7 of BOSS FV-300L pedaal, dat
u op de FOOT PEDAL-connector aansluit, kunt u het volume
van alle Parts met de voet controleren. Bovendien kunt u
het effect van het zwelpedaal omkeren en zorgen dat
bepaalde parts geen rekening houden met deze commando’s.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
78
E-80 Music Workstation
r
Scale Tuning
(2) Druk op het [FOOT¥CONTROLLER]- en daarna op
het [FOOT¥PEDAL]-veld.
(3) Kies met de ARR PART- en KBD PART-velden de
Arranger- of Keyboard-part wiens instelling u wilt
wijzigen.
(4) Druk, indien nodig, op het [FOOT¥PEDAL¥ASSIGN]-
veld en kies met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de
[DEC]/[INC]-knoppen “Expression”.
Kies “Off”, als de betreffende part geen rekening mag
houden met de stand van het zwelpedaal.
(5) Druk op het [UP]-of [DOWN]-veld en stel met het
[DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen de
gewenste waarde in.
U zou ook op het
[DATA÷ENTRY]
-wiel kunnen drukken
om het NUMERIC PAD-klaviertje op te roepen.
heid” vergt, kunt u de respons van UP2 op het zwelpedaal omkeren, zodat u UP1 niet hoort, wanneer UP2 wél
klinkt – en vice versa.
(6) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Scale Tuning
Een andere handige functie heet “Scale Tuning”. Hiermee kunt u oosterse, Aziatische en nog andere toonladders op vrijwel dezelfde manier programmeren als
op een “Oriental Keyboard”.
De E-80 bevat drie geheugens waarin u eigen toonladders/
stemmingen kunt opslaan. Dit zijn algemene geheugens die
voor alle User Programs gelden.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
Voer de gewenste waarde in en druk tenslotte op het
[ENTER]
-veld. Indien nodig, kunt u het
gebruiken om foute cijfers te wissen alvorens op
[Delete]
-veld
[ENTER]
te drukken.
[UP]
en
[DOWN]
verwijzen op het volume dat gehanteerd wordt, wanneer het pedaal helemaal ingetrapt
(
[UP]
, hoogste volume) of omhoog getrokken is
(
[DOWN]
● UP/DOWN (0~127)—Voor de DOWN-positie hoeft u niet
, laagste volume).
per se de waarde “0” in te stellen. Kiest u namelijk een
andere waarde, dan wordt het volume van de gekozen
parts maar tot aan de “DOWN”-waarde verminderd.
Omgekeerd hoeft u niet altijd “127” als maximale waarde
(voor “UP”) te hanteren.
Opgelet: Als u “Expression” kiest, vertegenwoordigen de
DOWN- en UP-waarde MIDI-expressiecommando’s (CC11).
U zou DOWN ook op “127” en UP op “0” kunnen zetten,
zodat een part maar klinkt, wanneer het zwelpedaal naar
boven wijst. Dit kunt u voor het volgende effect gebruiken: in plaats van de aanslag voor het heen en weer gaan
tussen de UP1- en UP2-part te gebruiken (blz. 69), wat
een betrekkelijk ver ontwikkelde “aanslagnauwkeurig-
MENU
Het display verandert in:
Opgelet: Scale Tuning is niet beschikbaar voor de Harmonic
Bar-klanken.
(2) Druk op het [TUNING]- en daarna op het
[SCALE¥TUNE]-veld.
79
E-80 Music Workstation
Speelhulpen gebruiken
(3) Kies een Scale Tune-geheugen door op het betref-
fende veld ([MEMORY≈1]~[MEMORY≈3]) te drukken.
De toonhoogte van de volgende noten verandert nu
(“–50” betekent dat de betreffende noot een kwarttoon
lager wordt gestemd):
Memory 1Memory 2Memory 3
E (–50)
B (–50)
De toonhoogte van de overige noten verandert echter
niet. De knopicoontjes van de anders gestemde noten
“lichten op”, zodat u meteen weet over welke noten we
praten.
U zal meteen merken dat elke noot maar één keer kan
worden gekozen. Dat komt omdat de ingestelde stemming voor alle gelijknamige noten geldt. Als u de stemming van de “C” verandert, wordt die wijziging bij alle Cs
opgeteld of ervan afgetrokken (C1, C2, C3 enz.).
Als u nu naar de hoofdpagina terugkeert, zal u merken
dat de E-80 u erop wijst dat de Scale Tuning-functie nu
actief is (“Off”, “On”, “MEMORY 1~3”):
E (–50)
A (–50)
C# (–50)
F# (–50)
Dat veld “licht op”. We hadden het er al over dat de
betreffende noot nu op “–50” (kwarttoon lager) wordt
gezet. U kunt echter eender welke waarde tussen “–64”
(nog iets lager dan een kwarttoon) en “63” (iets hoger
dan een kwarttoon omhoog) kiezen.
(5) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste toonhoogte in.
U kunt ook op het
waarde via het displayklaviertje instellen.
Als u eerder een
schijnt er nu een “EDIT”-boodschap om u erop te wijzen
dat de geladen instellingen werden gewijzigd.
(6) Herhaal de stappen (4) en (5) voor de overige
noten wier stemming u wilt veranderen.
Opgelet: Die stemming wordt alleen gehanteerd, als de
betreffende displayknop oplicht. Vergeet dus niet hem te activeren.
(7) Druk op het [UP¥PARTS]- en/of [LW¥PARTS]-veld om
te bepalen welke Keyboard-parts de Scale Tuneinstellingen moeten hanteren:
Upper 1/2/3 en/of Lower 1/2. U kunt ook beide velden
inschakelen. Als geen van beide oplicht, hanteren alle
E-80-parts de Scale Tune-instelling.
(8) Druk op het [STYLE¥PARTS]-veld, als alle Style-par-
tijen de Scale Tune-instellingen moeten hanteren.
[DATA÷ENTRY]
[MEMORY]
-wiel drukken en de
-veld geactiveerd had, ver-
Maar laten we nog even op deze pagina blijven.
■Stemming van andere noten wijzigen
Het wijzigen van de stemming van andere noten dan
degene, die al “oplichten”, is simpel: druk gewoon op de
betreffende knopicoontjes in het display. Om weer de
“normale” stemming voor een noot te kiezen hoeft u
maar op de betreffende displayknop te drukken (die
dooft dan weer).
Om de Scale Tuning-functie uit te schakelen moet u op
alle oplichtende displayknoppen drukken.
■Eigen stemmingen programmeren
Als u voor het eerst op een displayknop drukt, daalt de
stemming van de betreffende noot met 50 cent (kwarttoon, alias “–50”). Misschien wilt u een noot af en toe
ook eens hoger stemmen of een totaal andere stemming
gebruiken:
(4) Druk op het waardeveld van de noot/toets wier
instelling u wilt wijzigen.
■Nieuwe stemming opslaan
Als u de zonet geprogrammeerde stemming op een later
tijdstip nog eens wilt gebruiken, moet u ze opslaan – hier
heet dat “WRITE”:
(9) Programmeer de stemming, die u wilt opslaan en
schakel de betreffende noten in of uit (zie hierboven).
(10) Druk op het [WRITE]-veld in de linker bovenhoek
van het display.
Het display ziet er nu als volgt uit:
(11) Druk op een [MEMORY≈1]~[MEMORY≈3]-veld om de
instellingen in het betreffende Scale Tune-geheugen op te slaan.
(12) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
r
80
Metronoom
De E-80 is uitgerust met een metronoom, die voor verschillende toepassingen van pas komt. Ziehier hoe u
met de metronoom kunt werken:
(1) Druk op de [METRONOME]-knop (licht op).
METRO
NOME
(2) Start de Arranger- of songweergave om ook de
metronoom te horen.
(3) Druk opnieuw op de [METRONOME]-knop om de
metronoom weer uit te schakelen.
Metronoomparameters
Op de E-80 kunt u tevens instellen wanneer en hoe de
metronoom moet klinken:
(1) Houd de [METRONOME]-knop ingedrukt.
Het display ziet er nu als volgt uit:
E-80 Music Workstation
Opgelet: De Count-In-functie kunt u ook los van de metronoom gebruiken, U hoeft de metronoom dus niet in te schakelen om de aftel te horen.
r
Metronoom
■MODE
U kunt tevens instellen wanneer de metronoom moet
klinken:
[ALWAYS]
: De metronoom telt altijd, zelfs wanneer de
weergave gestopt is. Druk op dit veld, als u de metronoom de hele tijd door wilt horen (wat bv. tijdens het
instuderen van een nieuw nummer handig kan zijn).
[PLAY]
: Druk op dit veld, als de metronoom alleen tijdens
de Arranger- of Recorder-weergave te horen moet zijn.
[REC]
: Druk op dit veld, als de metronoom alleen tijdens
de Style- of songopname (zie blz.172 en 201) te horen
moet zijn.
■METRONOME INTERNAL
Het metronoomsignaal wordt naar de OUTPUT MAIN- en
PHONES-connectors uitgestuurd en via de interne luidsprekers weergegeven.
Het metronoomsignaal wordt ook altijd via de METRONOME OUT-connector op het achterpaneel van de E-80
weergegeven. Daar kunt u een hoofdtelefoon aansluiten
en het volume ervan met de LEVEL-regelaar instellen.
Deze optie kan van pas komen, wanneer u met een
drummer speelt.
(3) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Opgelet: Als noch de Arranger, noch de Recorder/16-sporen
sequencer aan het spelen is, knippert de [METRONOME]-knop
in de maat van het momenteel ingestelde tempo.
(2) Stel de beschikbare parameters naar wens in:
■VOLUME LEVEL
Druk op het veld van het gewenste metronoomvolume
(
[LOW], [MEDIUM]
[MEDIUM]
of
[HIGH]
). Aanvankelijk wordt
gehanteerd. Deze instelling hoeft u waar-
schijnlijk alleen te wijzigen, als u
[METRONOME¥INTERNAL]
uitschakelt. Zie verderop.
■COUNT IN
Met deze parameter kunt u de Count-In-functie in(d.w.z. “1 BAR” of “2 BAR”) of uitschakelen. Als ze ingeschakeld is, telt de metronoom eerst één of twee maten
af. Daarna begint de Arranger-weergave.
Opgelet: Deze functie is zelfs beschikbaar wanneer de Sync
Start-functie ingeschakeld is. Speelt u dus een akkoord, dan
begint de Arranger pas na 1 of 2 maten.
[OFF]
: De aftelfunctie is uitgeschakeld.
[1¥BAR], [2¥BAR]
: Telkens als u de Arranger-weergave
start, telt de metronoom 1 of 2 maten af. Daarna begint
het gekozen Style-patroon te spelen.
EXIT
81
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
6.Bijkomende Arranger/Style-functies
Alvorens u het fijne over de Styles te vertellen, willen we eerst even het verschil tussen Music Styles en de Arranger duidelijk maken. De Arranger is een soort sequencer die de gekozen begeleidingen afspeelt. De begeleidingen houden altijd
verband met een bepaald muziekgenre (of “stijl”) en heten daarom “Styles”. Aangezien de begeleidingen van de E-80 veel
meer inhouden dan één motief dat tot in den treure wordt herhaald, bevat elke Style verschillende patronen (of “divisies”).
Arranger-parts
Elke begeleiding (of Music Style) kan tot acht partijen
bevatten:
ADR: Drumbegeleiding. Deze part neemt de ritmesectie
voor zijn rekening. Hij stuurt de drum- en percussieklanken
aan van de Drum Set die aan de ADR-part is toegewezen.
ABS: Basbegeleiding. Deze part speelt de baslijn van de
gekozen Style.
ACC1~ACC6: Dit zijn de melodische begeleidingen. Naar
gelang de gekozen Style spelen maar bepaalde partijen
daadwerkelijk mee. Dat kan een piano-, een gitaar-, een
orgel- of een synthesizerpartij zijn. Niet alle ACC-parts spelen echter akkoorden.
De ABS- en ACC1~6-parts volgen de akkoorden, die u in
het akkoord-herkenningsgebied speelt (blz. 89). Dit is het
gedeelte van het klavier dat aan de Arranger-sturing is toegewezen.
Weergavefuncties (Style Control)
Music Style starten
Music Styles kunnen op verschillende manieren worden
gestart:
(1) Druk op de EASY SETTING [ARR]-knop (indicator
licht op).
• Druk op de
Arranger meteen te starten.
[START÷STOP]
-knop (hij knippert) om de
De lengte van de Intro hangt af van de gekozen Style. Na
afloop van de Intro kiest de Arranger het
[MAIN]
patroon dat u met één van de VARIATION-knoppen
gekozen hebt.
STYLE CONTROL
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
Opgelet: Een Intro kunt u ook “hernieuwen” door gewoon op
de [INTRO]-knop te drukken, terwijl de Intro nog aan het spelen
is. Als u dat in maat “1” doet, wordt de Intro in de tweede maat
weer vanaf het begin afgespeeld.
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
—of—
• Druk op de SYNC
[START]
- knop en speel een akkoord (of
een noot, na de INTELLIGENT-mode geactiveerd te hebben; zie blz. 89). De Arranger begint zodra u in het
akkoord-herkenningsgebied (zie blz. 89) een noot of
akkoord speelt.
Opgelet: Het heeft geen zin tijdens de Intro akkoorden te spelen. In tegenstelling tot de MAIN-patronen bevatten INTROpatronen namelijk vaak akkoordwissels. De akkoordherkenning
blijft tijdens de Intro actief, zodat de inleiding van de ene
toonaard naar de andere zou kunnen springen. Indien nodig,
kunt u de akkoordherkenning tijdens de weergave van de
Intro’s (en Endings) echter op non-actief zetten (zie “Intro &
Ending Alteration” op blz. 90).
Opgelet: U kunt de Arranger ook via de D Beam Controller
starten en stoppen (blz. 74).
Opgelet: Zie “Song/Arranger Start Priority” op blz. 246, als de
arrangerweergave niet start.
Als u de Arranger start zonder een noot of akkoord in het
akkoord-herkenningsgebied te spelen, hoort u enkel de
drumbegeleiding van de gekozen Style. In de meeste
gevallen heeft de E-80 echter al een akkoord gebufferd,
zodat u ook de bas en de melodische begeleiding hoort.
–OF–
• Stop de weergave van de gekozen Style (zie verderop),
druk op de
VARIATION
[INTRO]
[1]~[4]
inleiding te kiezen en tenslotte op de
knop.
r
De Style-weergave begint nu met een muzikale inleiding.
82
START
STOP
-knop (licht op), op één van de
-knoppen om de “complexiteit” van de
[START÷STOP]
-
Style-weergave stoppen
De Style-weergave kan op drie manieren worden gestopt.
• Druk op de
te stoppen.
–OF–
• Druk op de
[1]~[4]
eerstkomende maat hoort u nu de coda.
Opgelet: Het heeft geen zin tijdens een Ending-frase akkoorden te spelen. In tegenstelling tot de MAIN-patronen bevatten
ENDING-patronen namelijk vaak akkoordenwissels. De
akkoordherkenning blijft tijdens de Ending-weergave actief,
zodat de coda van de ene toonaard naar de andere zou kunnen
springen. Indien nodig, kunt u de akkoordherkenning tijdens de
weergave van de Endings (en Intro’s) echter op non-actief zetten (zie blz. 90).
–OF–
• Druk op SYNC
herkenningsgebied los. De begeleiding stopt nu meteen.
[START÷STOP]
[END/RIT]
-knop om de weergave meteen
-knop (licht op) en een VARIATION
-knop om de Ending-functie te activeren. Vanaf de
[STOP]
en laat alle toetsen in het akkoord-
E-80 Music Workstation
Andere Style-divisies kiezen
r
Als u ook de SYNC
[START]
-functie (zie hierboven) activeert, hoeft u de Style-weergave niet handmatig te starten.
Opgelet: U zou ook een Fade-Out kunnen gebruiken. Zie
blz. 157 voor meer details.
Over ‘Sync Start’ & ‘Stop’
Als u nog nooit eerder met een Arranger-instrument hebt
gewerkt, is de status van de SYNC
[START]
-knop het eerste
waar u na het inschakelen op moet letten. Als deze functie
actief is, kan het gebeuren dat u door het spelen op het
klavier de Arranger start, terwijl u dat misschien helemaal
niet wilt.
STYLE CONTROL
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
Zodra u de E-80 een beetje beter kent, wilt u misschien niet
meer zonder de Sync-functies werken.
SYNC START betekent dat de Arranger start zodra u een
noot of akkoord in het akkoord-herkenningsgebied speelt.
(Als de EASY SETTING
[ARR]
-knop oplicht, is dat de linker
helft. Zie ook blz. 89.)
De E-80 biedt ook een SYNC STOP-knop. Daarmee zorgt u
dat de Arranger stopt, zodra u alle toetsen in het akkoordherkenningsgebied loslaat. Dit is handig voor nummers
waar u bepaalde “Breaks” (d.w.z. een aantal tellen zonder
begeleiding) nodig hebt.
Andere Style-divisies kiezen
U kunt uw begeleidingen professioneler laten klinken
door de verschillende patronen af te wisselen.
Ziehier een bondige omschrijving van de Style-structuur
van de E-80:
MAIN VARIATION [1] Dit is het simpelste van de vier begelei-
dingspatronen. Het lijkt perfect
geschikt voor het eerste couplet van
een song.
MAIN VARIATION [2] Een iets complexer patroon dat u voor
het tweede en derde couplet kunt
gebruiken.
MAIN VARIATION [3] Dit patroon lijkt geschikt voor het/de
eerste refrein(en).
MAIN VARIATION [4] Dit is het meest complexe begelei-
dingspatroon dat u voor de laatste
coupletten en/of de brug zou kunnen
gebruiken.
U kunt Fill-Ins gebruiken om van het ene MAIN VARIATIONpatroon naar het volgende te gaan: activeer de
[AUTO¥FILL]
teel oplichtende) MAIN VARIATION
INTROMAINEND/RITSTART
-knop alvorens op een andere (of de momen-
[1]~[4]
-knop te drukken.
STYLE CONTROL
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
Welke Fill-In er tussen het huidige en het volgende VARIATION-patroon gespeeld wordt, verschilt naar gelang het
patroon waar u vandaan komt. Elke overgang van één
VARIATION-patroon naar het volgende (bv. van
verschilt van de overige (van
van
[4]
naar
[1]
).
[2]
naar
[3]
, van
[3]
[1]
naar
naar
[4]
[2]
en
)
Er zijn drie Fill-Ins in opwaartse (“Up”) en nog eens drie in
neerwaartse richting (“Dw”).
Opgelet: U kunt ook in het midden van een nummer op [INTRO]
drukken. In dat geval knippert de knop tot aan het einde van de
huidige maat en licht hij vervolgens op om aan te geven dat de
Arranger het intropatroon speelt.
Andere manieren om Arranger-patronen te kiezen
Style-patronen kunt u ook via de aftertouchfunctie, met de
ASSIGN SW-knoppen of een voetschakelaar kiezen. Ziehier
de functies die u voor de patroonkeuze kunt gebruiken:
AftertouchFill Up, Fill Down, Fill Remain, Variation Up,
Variation Down, Intro, Ending (blz. 70)
ASSIGN SW Half Bar on Fill In/Main (blz. 71)
D Beam Fill Up, Fill Down (blz. 74)
FC-7 PEDAL Start/Stop, Intro, Variat 1, Variat 2, Variat 3,
Variat 4, Ending (blz. 75)
Foot SwitchIntro, Ending, Variat 1~4, Half Bar on Fill In
(blz. 77)
Opgelet: Ook aftertouchcommando’s buiten het akkoord-herkenningsgebied (zie blz. 89) zenden een schakelimpuls.
Bass Inversion
Met de Bass Inversion-functie kunt u bepalen hoe de
Arranger de gespeelde akkoorden “leest”.
Als deze functie uit staat, speelt de bas van de begeleiding
(A.BASS/ABS) de grondnoot van de Arranger-akkoorden,
terwijl de ACCOMP 1~6-parts zo gespeeld worden dat er
nooit intervallen van halve tonen (bij samengestelde
akkoorden) optreden, omdat dat niet zo fraai klinkt.
Via Bass Inversion krijgt u meer artistieke vrijheid, omdat u
zelf de noot bepaalt die de ABS-part speelt. Bass Inversion
kunt u best inschakelen voor nummers waar de baslijn
belangrijker is dan de akkoorden (bv. C – C/B – C/B
b
enz.).
De cijferknop, die u indrukt, knippert zo lang tot het
nieuwe patroon daadwerkelijk gebruikt wordt (dan licht de
knop op).
83
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
(1) Druk op de [BASS¥INVERSION]-knop (licht op) om
deze functie in te schakelen.
STYLE CONTROL
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
STOP
(2) Druk er nog een keer op om deze functie weer uit
te schakelen.
Opgelet: U kunt deze functie aan een optionele voetschakelaar (blz. 77) of de FC-7 toewijzen. Zie (blz. 75).
Melody Intelligence
De Arranger kan de door u gespeelde noten van een
tweede stem voorzien. Die automatische harmonieën
berusten op de akkoorden, die u in het akkoord-herkenningsgebied speelt.
De tweede stem wordt door de MELODY INTELL-part verzorgd. U kunt kiezen uit maar liefst 18 harmonietypen.
(1) Druk op de [MELODY¥INTELL]-knop (licht op).
TypeUP1-klankMEL INT-klank
COMBOClarinetTrombone
STRINGSStringsSt Slow Str
CHOIRSt. Choir AahsSt. Choir Aahs
BLOCKVibraphone wPiano 1w
BIG BANDTrumpetSt.Tenor Sax
COUNTRYJazz Gt.JC Chorus Gt.
TRADITIONALThe Grand X—
BROADWAYCelestaTheater Org.
GOSPELTrem. OrganSt.Choir Aahs
ROMANCEStringsNylon StrGt
LATINThe Grand X—
COUNTRY GUITARJazz Gt.Nylon StrGt
COUNTRY BALLADThe Grand X—
WALTZ ORGANTheater Org.Trem.Organ
OCTAVE TYPE 1The Grand X—
OCTAVE TYPE 2The Grand X—
Als er geen tweede klank wordt gebruik (dit verschilt
naar gelang het gekozen TYPE), ziet het display er als
volgt uit:
MELODY
INTELL
De melodienoten worden nu van een harmonie voorzien.
Vergeet niet de UP1-part in te schakelen (blz. 65).
(2) Om een ander harmonietype te kiezen, houd u de
[MELODY¥INTELL]-knop ingedrukt tot de volgende
pagina wordt afgebeeld:
(3) Druk op het veld van het benodigde harmonietype
(TYPE).
Tijdens de keuze van een harmonietype wijst de E-80
automatisch een passende klank toe aan de MELODY
INTELL-part (bv. een trompet- en saxofoonklank voor Big Band enz.). Meer bepaald worden de volgende klanken
aan de UP1-part (die eveneens bepaalde “intelligente”
melodienoten speelt) toegevoegd:
TypeUP1-klankMEL INT-klank
DUETTrumpetBrass 1
ORGANChorus OrChorus Or
r
(4) Als de naam van de benodigde optie niet wordt
afgebeeld, moet u met [PAGE¥1]~[PAGE¥3] naar een
andere pagina gaan.
Opgelet: Voor “Traditional”, “Latin”, “CntryBallad”,
“OctaveType1” en “OctaveType2” wordt alleen de UP1-part
gebruikt. Alle andere Melody Intelligence-typen doen echter
beroep op de UP1- en de MELODY INTELL-part.
Zoals u in de tabel hierboven ziet, betekent de keuze van
een ander TYPE tevens dat ook de klanktoewijzing van de
UP1-part verandert. De meeste TYPEs voegen daar een
tweede klank aan toe (de “2ND TONE”).
(5) Druk op het blauwe [2ND¥TONE]-veld en gebruik de
standaardprocedure van de E-80 voor het toewijzen van een andere klank aan de bijkomende harmonienoten.
Opgelet: Deze functie is niet beschikbaar voor TYPEs die geen
(“—”) MELODY INTELL-klank gebruiken.
Opgelet: Zolang de
paneel uit is, wordt de naam van de 2ND TONE (indien aanwezig) op een grijze achtergrond afgebeeld. Dat betekent dat u
geen andere klank kunt kiezen. Schakel de
[MELODY¥INTELL]-knop op het front-
[MELODY¥INTELL]-knop (en de gelijknamige functie) in om
een andere klank aan de 2ND TONE te kunnen toewijzen.
84
E-80 Music Workstation
Melody Intelligence
r
U kunt de Melody Intelligence-sturing nog verfijnen
door te bepalen welke aanslagwaarde de UP1-noten
moeten hebben om de MELODY INTEL-part te starten.
Dat heeft het voordeel dat u de
de hele tijd ingeschakeld kunt laten en de harmonieën
tijdens de refreinen kunt toevoegen door de solonoten
gewoon wat harder aan te slaan.
(6) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste “Threshold”-waarde in.
U kunt ook op het
waarde via het displayklaviertje instellen.
De “Threshold”-waarde vertegenwoordigt de laagste
aanslagwaarde (tussen “1” en “127”) die de UP1-part
moet genereren om de MELODY INTELL-part aan te sturen. Als u deze schakelfunctie niet nodig hebt, moet u
“Off”kiezen.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
(8) Druk nog een keer op [MELODY¥INTELL] om deze
functie weer uit te schakelen.
Opgelet: Alle MELODY INTELL-instellingen kunt u in een User
Program opslaan en later weer oproepen. Zie blz. 125.
[DATA÷ENTRY]
[MELODY¥INTELL]
-wiel drukken en de
-knop
Koppelen van het MELODY INTELL-type aan de
Styles (Style Melody Intell Link)
Aanvankelijk laadt de E-80 automatisch het MELODY
INTELL-type dat het best bij de gekozen Styles past. Die
automatische keuze kunt u uitschakelen:
(1) Druk op de [MENU]-knop.
(3) Druk op het [STYLE¥MELODY¥INT¥LINK]-veld om het
uit te schakelen. Als het aan staat, selecteert de
E-80 tijdens de Style-keuze telkens het bijpassende
MELODY INTELLIGENCE-type.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [UTILITY]- en daarna op het [GLOBAL]-
veld.
85
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
Gebruik van de Cover-functie
De COVER-functie bevat een aantal “maskers” voor het veranderen van de Style-orkestratie. Door gewoon een andere
“Cover” te kiezen kunt u er bv. voor zorgen dat een Weense
wals door een Heavy Metal band wordt gespeeld. Hoewel
het arrangement (ritme en riffs) daarbij niet veranderen
klinken hiermee veranderde Styles toch helemaal anders.
(1) Druk één of twee keer op de [COVER]-knop om
naar de volgende displaypagina te gaan.
■Saved Version
De STYLE COVER-pagina bevat een
veld dat als volgt werkt:
Soms zijn er drie versies van een bepaalde Style.
[1] De originele Style zonder COVER-instellingen. Die ver-
sie kunt u kiezen door, op pagina 1, op het [ORIGINAL]veld te drukken.
[2] Dezelfde Style, ditmaal met een toegevoegde COVER-
preset. Deze versie kunt u opslaan door op het [SAVE]veld te drukken. Als u deze versie daadwerkelijk
opslaat, hanteert de Style de COVER-instellingen, wanneer u hem via de normale procedure (zie blz. 27) of de
Style Finder (zie blz. 95) kiest.
[3] Een Style, die u met het [SAVE]-veld opgeslagen hebt
en nu d.m.v. een andere COVER-preset opnieuw wijzigt
(zonder die versie op te slaan).
[SAVED¥VERSION]
-
(2) Kies de partijen waaraan u andere instrumenten
wilt toewijzen:
• Druk op het
• Druk op het
percussiegeluiden nodig hebt.
• Druk op het
ander geluid toe te wijzen.
(3) Druk op één van de zes velden in het onderste dis-
playgedeelte om een andere macro te kiezen.
Druk op
orkestratie te hanteren.
(4) Als geen enkele van de getoonde presets aan uw
verwachtingen voldoet, drukt u op PAGE [ø][˚]
rechts in het display om naar een andere pagina te
gaan.
(5) Als u de nieuwe versie beter vindt dan het origi-
neel, kunt u op het [SAVE]-veld drukken om de
Style naar het interne geheugen, een geheugenkaart of een diskette weg te schrijven (zie blz. 86).
Opgelet: De COVER-informatie behoort bij de instellingen die
alleen de E-80 kan lezen.
Opgelet: U kunt de COVER-instellingen ook zelf wijzigen (zie
blz. 140).
[ALL]
-veld om alle geluiden te vervangen.
[DRUM]
[BASS]
[ORIGINAL]
-veld als u enkel andere drum- en
-veld om enkel aan de baspartij een
(pagina 1) om weer de originele
In geval [3] selecteert u met het
STYLE COVER-pagina tijdelijk weer de versie zonder
COVER-data. Om na de keuze van een andere COVER
weer versie [2] te kunnen gebruiken moet u op het
[SAVED¥VERSION]
Opgelet: Als u een Style met COVER-preset opslaat, geldt die
wijziging voor alle User Programs, die naar deze Style verwijzen.
-veld drukken.
[ORIGINAL]
-veld op de
Freeze Data
Druk op dit veld om de wijzigingen van de orkestratie “vast
te leggen” en er MIDI-commando’s van de maken die de
Style Composer (blz. 201) kan lezen. Wijzigingen, die u niet
“vastlegt” worden door de Style Composer genegeerd. Het
“bevriezen” van de data is alleen noodzakelijk, als u de
betreffende Style later nog met de Style Composer wilt editen c.q. om te voorkomen dat de instellingen per ongeluk
worden gewijzigd.
Style met COVER-wijziging opslaan
We hadden het er al over dat u kunt beslissen een Style min
of meer definitief te wijzigen door hem met de momenteel
gekozen COVER-preset (of STYLE MAKEUP TOOLS-instellingen, blz. 140) op te slaan.
(1) Kies, op de STYLE COVER-pagina, de gewenste
COVER-instelling (zie hierboven).
(2) Druk op het [SAVE]-veld.
r
86
Het display verandert in:
E-80 Music Workstation
r
One Touch
One Touch
De “One Touch”-functie zal u waarschijnlijk vaak
gebruiken, omdat die een groot aantal dingen automatiseert. De “One Touch”-geheugens van de E-80 zijn in
wezen “kleine User Programs”, die meer in hun mars
hebben dat alles wat u misschien al van andere arrangers kent.
(1) Druk op een ONE TOUCH-knop.
Hier kunt u de Style in het interne geheugen, op een
geheugenkaart of op een diskette opslaan. De gekozen
COVER-instellingen worden dan eveneens weggeschreven.
(3) Druk op het veld van het geheugen waar u de Style
wilt opslaan ([EXTERNAL¥MEMORY], [FLOPPY] of
[INTERNAL¥MEMORY]).
(4) Voer de naam voor het bestand in.
Zie blz. 52.
Opgelet: De E-80 ondersteunt ook voor bestandsnamen
hoofd- en kleine letters. Kies dus het voor u prettigere systeem.
(5) Druk op het [EXECUTE]-veld om de data op te slaan.
Als het gekozen geheugen al een Style met die naam
bevat, verschijnt nu de vraag of de oude versie mag worden overschreven.
• Druk op het
• Druk op het
[YES]
-veld om dat bestand te overschrijven.
[NO]
-veld om naar de SAVE STYLE-pagina
terug te gaan, wijzig daar de naam en druk opnieuw op
[EXECUTE]
.
De data worden opgeslagen en de boodschap “Operation
Successful” bevestigt de goede afloop van de operatie.
Opgelet: Om later weer de oorspronkelijke versie van de Style
te kunnen gebruiken moet u, op de STYLE COVER-pagina, op
het [ORIGINAL]-veld drukken en de Style opnieuw volgens de
hierboven vermelde procedure opslaan.
Opgelet: Als u een voorgeprogrammeerde Style onder een
andere naam opslaat, kunt u de nieuwe versie niet meer via de
STYLE-knoppen (zie blz. 27) selecteren. Dergelijke “aangepaste”
Styles kunt u echter aan een CUSTOM-geheugen toewijzen (zie
blz. 93) of via de Style Finder oproepen (zie blz. 95).
1
Er zijn vier “One Touch”-geheugens per Music Style. De
instellingen ervan maken deel uit van de Style-data en
kunnen dan ook snel naar andere E-80’s worden overgeheveld door de Style-bestanden gewoon te kopiëren.
(2) Kies een Style (blz. 27) en start de Arranger-weer-
gave (zie blz. 82).
(3) Speel een melodie bij de begeleiding.
U zal merken dat de klank van de UP1-part (of eender
welke andere Keyboard-part) bij de sfeer van de gekozen
Style past.
(4) Kies een andere Style en speel opnieuw een solo.
De actieve Keyboard-parts hanteren nu andere
klanken.
(5) Druk op een andere ONE TOUCH-knop.
(6) Druk opnieuw op dezelfde knop, als u de “One
Touch”-instellingen niet meer nodig hebt.
Zoals u ziet, gelden de One Touch-geheugens voor alle
Keyboard-parts.
Opgelet: Als een One Touch-geheugen actief is, terwijl u een
User Program oproept, wordt de One Touch-functie uitgescha-
keld.
■Als u een One Touch-geheugen kiest, terwijl er al
een ander actief is
Dan laadt de E-80 meteen de instellingen van dat
geheugen en wijzigt hij dus de registratie.
Negeren van bepaalde One Touch-instellingen (Hold)
De E-80 bevat verschillende “HOLD”-opties waarmee u
bepaalde One Touch-instellingen kunt filteren.
(1) Houd één van de ONE TOUCH [1]~[4]-knoppen inge-
drukt.
Het display verandert in:
87
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
(2) Druk op het veld dat is toegewezen aan de instel-
lingen die niet mogen worden geladen, wanneer u
een ander One Touch-geheugen of Music Style
kiest.
Als u een instelling wijzigt, verschijnt in het veld van het
laatst gekozen One Touch-geheugen een sterretje (*).
Displayknoppen in de HOLD-kolom, die oplichten, slaan
op instellingen die niet meer veranderen:
● TEMPO—Het voorgeprogrammeerde Music Style-tempo.
● KBD PART—Status van de Keyboard-parts (UP1/2/3,
LW1/2 en MBS). De aan/uit-status van de Keyboardparts kan dus in een One Touch-geheugen worden opgeslagen. Ook de Split- en Upper3 Split-instelling veranderen niet meer.
● INTRO/ENDING—Het INTRO- of ENDING-patroon wordt
niet geactiveerd, wanneer u een Style selecteert (zelfs al
hebt u de “aan”-status in een One Touch-geheugen
opgeslagen).
● MAIN VAR—Als u een andere Style selecteert, laadt de
E-80 niet het opgeslagen MAIN VARIATION [1]~[4]patroon, maar blijft hij het daarvóór gekozen patroon
gebruiken.
Druk op het
Druk op
Opgelet: Door een User Program te kiezen schakelt u de “One
Touch”-functie automatisch uit.
Opgelet: De SYNC [START]- (blz. 83) en [INTRO]-knop worden
tijdens de keuze van een One Touch-geheugen of Style niet
automatisch ingeschakeld (ook al is de Arranger-weergave
gestopt).
(3) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
[ALL]
-veld om alle HOLD-opties te activeren.
[NONE]
om alle opties uit te schakelen.
(2) Druk op het [WRITE]-veld (het licht rood op).
(3) Druk op het veld van het geheugen ([1]~[4]) dat uw
nieuwe One Touch-instellingen moet bevatten.
Het display beeldt nu de volgende boodschap af:
Het One Touch-geheugen dat u voor de opslag gekozen
had, wordt automatisch geselecteerd.
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
Eigen ‘One Touch’-instellingen programmeren (WRITE)
De E-80 laat ook toe uw eigen ONE TOUCH-instellingen
voor de geselecteerde Style op te slaan. Dat kan met name
voor CUSTOM-Styles (zie blz. 93) van pas komen waarvoor
er geen “presets” zijn.
Uw eigen “One Touch”-instellingen worden in het betreffende Style-bestand opgeslagen.
(1) Houd één van de ONE TOUCH [1]~[4]-knoppen inge-
drukt.
Het display verandert in:
r
88
Geavanceerde Arranger-instellingen
Akkoord-herkenningsgebied (ZONE)
Om de E-80 te vertellen dat u met de Arranger wilt werken
hoeft u maar op de EASY SETTING
Dan wordt de toonaard van de Style-patronen bepaald
door de akkoorden die u in de linker klavierhelft speelt.
U kunt echter ook een andere zone voor de akkoordanalyse
kiezen. Hoewel u in de regel waarschijnlijk LEFT kiest, zou u
ook eens RIGHT kunnen uitproberen. In dat geval wordt de
rechter klavierhelft naar akkoorden afgezocht. Kies
WHOLE, als de Arranger het hele klavier in de gaten moet
houden. Als de Arranger niet naar de gespeelde akkoorden
mag “luisteren”, moet u OFF kiezen. Dan hoort u alleen nog
de drumpartijen van de Styles.
Het bereik van het LEFT- of RIGHT-gedeelte wordt bepaald
door het hoofd-splitpunt (zie “Splitpunt instellen” op
blz. 65).
(1) Druk, op de hoofdpagina, op het [CHORD]-veld.
Deze pagina kunt u ook oproepen door op de
knop‰
[ARRANGER¥SETTINGS]
[ARRANGER¥CHORD]
te drukken.
Het display verandert in:
[ARR]
-knop te drukken.
‰
[MENU]
-
E-80 Music Workstation
Geavanceerde Arranger-instellingen
r
Arranger Type (akkoordmode)
Een andere belangrijke factor is de keuze hoe u de nootinformatie naar de Arranger wilt sturen.
(4) Druk op [STANDARD], [PIANO¥STYLE], [INTELLIGENT]
of [EASY].
● STANDARD—Dit is de “normale” akkoordherkenning. De
melodische begeleiding hanteert de noten, die u in het
akkoord-herkenningsgebied (“ZONE”) speelt. Speelt u
maar één noot, dan hanteert ook de begeleiding enkel
die noot, omdat ervan wordt uitgegaan dat u de terts en
kwint van het “akkoord” bewust wegliet.
Om de Music Style een majeur-, mineur- of septiemakkoord te laten spelen hoeft u trouwens maar drie toetsen
in te drukken. Voor andere, iets complexere, akkoorden
moet u vier toetsen indrukken.
● PIANO STYLE—Deze mode werkt als volgt: elk akkoord
wordt voor de transpositie van de Arranger gebruikt –
waar u het ook speelt. U moet echter minstens een drieklank spelen (dus de drie noten waaruit een akkoord is
opgebouwd). U mag ook meer dan drie noten spelen,
maar twee noten zorgen er niet voor dat de toonaard
van de Arranger verandert.
Opgelet: PIANO STYLE kunt u ook kiezen door op de EASY
SETTING [PIANO]-knop te drukken.
● INTELLIGENT—Kies INTELLIGENT, als u wilt dat de Arran-
ger de ontbrekende noten aan de gespeelde akkoorden
toevoegt. Op blz. 273 vindt u een overzicht van “intelligente” akkoorden en hoe u ze moet spelen. Deze mode
zal u waarschijnlijk het vaakst gebruiken.
● EASY—Dit eenvingersysteem wordt door keyboards van
andere fabrikanten gehanteerd. Het werkt als volgt:
Majeurakkoorden Druk de toets van de grondtoon in.
Mineurakkoorden Grondtoon + eender welke zwarte
(2) Kies met ZONE [LEFT], [WHOLE], [RIGHT] of [OFF] het
gewenste akkoord-herkenningsgebied.
(3) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Opgelet: Telkens, als u op de EASY SETTING [ARR]-knop drukt,
wordt weer [LEFT] gekozen.
Opgelet: “OFF” kunt u ook aan een ASSIGN SW-knop (blz. 71)
of een optionele voetschakelaar toewijzen (blz. 75).
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
Opgelet: De keuze, die u hier maakt, beïnvloedt ook de
“Arpeggio Oct”- en “Chord Oct”-opties van de D Beam-controller. Zie blz. 74.
Arranger Hold
De ARRANGER HOLD-functie laat de in het akkoord-herkenningsgebied (“ZONE”) gespeelde noten zo lang doorklinken tot u andere noten speelt. Aanvankelijk is deze functie
ingeschakeld, zodat u de akkoorden telkens maar even
hoeft te spelen. Als het
[ARRANGER¥HOLD]
-icoontje niet
“oplicht”, stopt de melodische begeleiding (bas- en andere
partijen), wanneer u alle toetsen in het akkoord-herkenningsgebied loslaat. Alleen de drums spelen nog verder.
89
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
(1) Selecteer de ARRANGER SETTING-pagina (zie stap
(1) onder “Akkoord-herkenningsgebied (ZONE)” op
blz. 89).
(2) Druk op het [ARRANGER¥HOLD]-knopicoontje om
de functie uit (dooft) of in (licht op) te schakelen.
(3) Ga terug naar de hoofdpagina door op de [EXIT]-
knop te drukken of ga meteen door met het volgende.
Intro & Ending Alteration
Als de Intro- en Ending-patronen wat vreemd klinken,
wanneer u de weergave met een iets specialer akkoord (bv.
“Csus4”) start, moet u de ALTERATION-functie uitschakelen.
Dan wordt het “speciale” akkoord weliswaar gebufferd,
maar de Intro- of Ending-frase hanteert de “gewone”
akkoorden (bv. C, Am, F, G). Als dit knopicoontje aan staat,
worden de akkoorden van de gekozen Intro- of Endingfrase aan het door uzelf gespeelde akkoord aangepast – en
dat klinkt niet altijd even professioneel.
Als ALTERATION uit staat, hanteert de Arranger het “speciale” akkoord pas, wanneer de Intro/Ending afgelopen is.
(1) Selecteer de “ARRANGER CHORD”-pagina (zie stap
(1) onder “Akkoord-herkenningsgebied (ZONE)” op
blz. 89).
(2) Druk op het [INTRO¥ENDING¥ALTERATION]-knopi-
coontje om de functie uit (dooft) of in (licht op) te
schakelen.
(3) Ga terug naar de hoofdpagina door op de [EXIT]-
knop te drukken of ga meteen door met het volgende.
Dynamic Arranger
De DYNAMIC ARRANGER-functie laat toe het volume van
de Arranger-parts via de aanslagwaarden (“Velocity”) van
de noten in het akkoord-herkenningsgebied te bepalen.
(1) Selecteer de “ARRANGER CHORD”-pagina (zie stap
(1) onder “Akkoord-herkenningsgebied (ZONE)” op
blz. 89).
(2) Druk op het [DYNAMIC¥ARRANGER]-knopicoontje
om de aanslaggevoeligheid van de Arranger uit
(dooft) of in (licht op) te schakelen.
Deze functie bewijst pas echt haar nut, wanneer u tevens
instelt hoe de verschillende Arranger-parts op de aanslagwaarden moeten reageren.
(3) Druk op het [DYNAMIC¥EDIT]-veld.
Het display verandert in:
(4) Druk op het veld van de Arranger-part wiens aan-
slaggevoeligheid u wilt instellen.
Er zijn acht Arranger-parts: A.DRUMS (de drums), A.BASS
(de bas) en ACCOMP 1~6 (de melodische begeleidingen).
(5) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste waarde in.
U kunt positieve en negatieve waarden instellen. Positieve waarden betekenen dat het volume van de betreffende part toeneemt wanneer u de toetsen in het
akkoord-herkenningsgebied harder aanslaat, terwijl
negatieve waarden zorgen dat het volume van de betreffende part vermindert naarmate u zachter aanslaat.
Een interessante toepassing is om voor twee begeleidingspartijen (ACCOMP) tegenovergestelde extreme
positieve/negatieve waarden te kiezen (dus “127” en
“–127”). Op die manier kunt u tussen deze parts heen en
weer gaan door uw aanslag te variëren. Eén part is
immers hoorbaar wanneer u zacht aanslaat, de andere
wanneer u hard aanslaat.
Voor parts waarvan u het volume niet via de aanslag wilt
bepalen kiest u “0”.
(6) Druk op het [CLOSE]-veld om naar de ARRANGER
CHORD-pagina terug te gaan.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
r
90
Tempo-instellingen (Arranger Options)
De E-80 biedt twee parameters voor het “spelen” met
het Style-tempo:
(1) Druk op de [MENU]-knop.
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [ARRANGER¥SETTING]- en daarna op
het [ARRANGER¥OPTIONS]-veld.
Met
[PRESET], [AUTO]
E-80 Music Workstation
Tempo-instellingen (Arranger Options)
en
[LOCK]
bepaalt u wat er
r
gebeurt wanneer u een andere Music Style kiest:
Als de Arranger bij het
kiezen van een andere
Style gestopt is
PRESETLaden van het voorgeprogrammeerde tempo
AUTODe Arranger hanteert
het voorgeprogram-
meerde tempo van de
nieuwe Style.
LOCKHet tempo van de
Style wordt niet gela-
den. De Arranger
hanteert het zelf
ingestelde tempo.
Als de Arranger bij het
kiezen van een andere
Style iets weergeeft
De nieuwe Style
hanteert het tempo
van de eerder gekozen Style.
TEMPO CHANGE (RITARD en ACCELER)
De ACCELER/RITARD-parameter laat toe het Style-tempo
geleidelijk aan op te voeren of te verminderen op basis
van de hier ingesteld waarde. Om deze functies te kunnen gebruiken moet u ze aan de ASSIGN SW-knoppen of
een optionele FC-7 toewijzen.
Er zijn drie Ritardando-functies: één voor alle Stylepatronen, één voor Ending-patronen en één voor Fill-Ins.
Ze hanteren allemaal de TEMPO CHANGE-instellingen
van de volgende pagina.
Style-tempo
Laten we de reeds besproken punten i.v.m. het tempo even
op een rijtje zetten:
• Elke Music Style bevat een voorgeprogrammeerd tempo
dat wordt geladen, wanneer u de betreffende Style kiest
of een One Touch-geheugen (blz. 87) oproept. De One
Touch-functie laat echter toe de tempo-instelling te filteren (door op
voorgeprogrammeerde tempo niet meer automatisch
wordt geladen).
• U kunt het Style-tempo bovendien op gelijk welk
moment veranderen. Zie “Tempo instellen” op blz. 28. Die
waarde kunt u in een User Program opslaan. Hij wordt
dan telkens samen met de overige User Program-instellingen geladen.
• Het Style- (en song-)tempo wordt op de hoofdpagina
afgebeeld.
[TEMPO]
te drukken, wat betekent dat het
(1) Druk op het veld van de parameter wiens waarde u
wilt veranderen.
Parametervelden kunt u tevens met de DATA ENTRY
[√][®]
-knoppen kiezen.
(2) Stel met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-
knoppen de gewenste waarde in.
● ACCELER/RITARD—Hiermee kunt u de mate van tempo-
wijziging instellen, die voor de ACCELER- of RITARDfunctie wordt gehanteerd. Voorbeeld: als het tempo
momenteel “q= 100” luidt, betekent de waarde “20%”
dat het tempo naar “q= 80” daalt of naar “q= 120”
stijgt.
(3) Druk op het eerste veld (ACCELER/RITARD) en stel
met het [DATA÷ENTRY]-wiel of de [DEC]/[INC]-knoppen in hoe sterk het tempo moet veranderen.
● CPT (15~3825)—Met deze parameter bepaalt u hoe lang
de vertraging/versnelling moet duren. In de meeste
gevallen lijkt “480 CPT” (d.w.z. één maat) de meest muzikale keuze.
91
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
■Werken met de Ritardando/Accelerando-functies
(4) Voor algemene toepassingen (eender welke Style-
divisie) moet u als volgt tewerk gaan:
• Wijs de RITARD- en/of ACCELER-functie toe.
ASSIGN SWknoppen:
FC-7-voetschakelaars
• Druk op de
[START÷STOP]
“Arranger RIT Tempo” & “Arranger
ACC Tempo” op blz. 71
“Arranger RIT Tempo, Arranger ACC
Tempo” op blz. 76
-knop om de weergave te star-
ten.
• Druk op de toegewezen knop of voetschakelaar. Door
met twee bedieningsorganen te werken kunt u het
tempo opvoeren (ACC) en verminderen (RIT).
(5) Voor ritardandi, die alleen voor Ending-patronen
gelden, moet u als volgt tewerk gaan:
• Druk op de
[START÷STOP]
-knop om de weergave te star-
ten.
• Druk twee keer snel op de
INTROMAINEND/RITSTART
VARIATION
12 3 4
[END/RIT]
STYLE CONTROL
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
-knop (“dubbelklik”).
SYNC
STOP
START
STOP
• Druk op het
[ARRANGER¥OPTIONS]
[ARRANGER¥SETTING]
-veld.
• Start de Arranger-weergave en druk op het
- en daarna op het
[FILL¥RIT]
-
knopicoontje om het te activeren.
• Druk op de
[MAIN]
- en een VARIATION
[1]~[4]
-knop.
De E-80 speelt een Fill-In. Tijdens de Fill merkt u dat het
tempo stilaan vertraagt. Aan het einde van de Fill hanteert de Style opnieuw het originele tempo (“a tempo”).
• Druk op het
[HALF¥BAR]
-knopicoontje om de Half Barfunctie te activeren. Sommige popsongs in 4/4 bevatten
maten, die maar twee tellen duren, vaak tussen de eerste
en de tweede strofe. Ook aan het einde van het refrein of
de brug kom je dit soort “gehalveerde” maten wel eens
tegen. Wanneer u op dit knopicoontje drukt, gaat de
begeleiding eerst onveranderd door. Pas wanneer er een
Fill-In of andere MAIN-divisie wordt gestart, treedt de
Half Bar-functie in werking en halveert ze het aantal tellen van de gekozen Fill.
Zodoende selecteert u een Ending-patroon dat conform
de ACCELER/RITARD- en CPT-instellingen alsmaar trager
speelt. Aan het einde van de Ending-frase stopt de
Arranger en wordt het tempo weer op de oorspronkelijke
waarde gezet.
(6) Voor Fill Ritardando:
De FILL RIT-functie komt vooral van pas voor ballades. Ze
zorgt er namelijk voor dat de volgende Fill-In vertraagt
(“ritardando”).
• Activeer de
INTROMAINEND/RITSTART
• Druk op de
[AUTO¥FILL-IN]
STYLE CONTROL
VARIATION
12 3 4
[MENU]
MENU
-knop.
-knop.
BASS
INVERSION
AUTO
FILL IN
SYNC
START
STOP
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
STOP
r
92
Werken met “externe” Styles
CUSTOM-geheugens gebruiken
De E-80 biedt 10 geheugens per familie (d.w.z. 120 in
totaal), die naar Styles in het interne geheugen (“INTERNAL
MEMORY”) of op een geheugenkaart (“EXTERNAL
MEMORY”) kunnen verwijzen. Die geheugens werken op
dezelfde manier als de fabrieksgeheugens.
In het geval van een geheugenkaart “werken” ze echter
alleen, als de betreffende kaart zich in de PCMCIA-poort
bevindt. Dankzij het krachtige besturingssysteem van de
E-80 verloopt het laden van een CUSTOM-Style even snel
als het werken met interne Styles.
De Style waar het gekozen CUSTOM-geheugen naar verwijst wordt automatisch geladen en naar het Disk Usergeheugen gekopieerd (zie ook blz. 94). Dit is een RAMgeheugen dat bij het uitschakelen van de E-80 wordt
gewist en tevens wordt overschreven, wanneer u een ander
CUSTOM-geheugen kiest (of gebruik maakt van de Disk
User-functie).
Ziehier in een notendop wat er gebeurt, wanneer u een
CUSTOM-geheugen kiest. (De tekening wekt misschien de
indruk dat dit een complexe handeling is, maar in werkelijkheid gaat dit op de E-80 vliegensvlug.)
LIVE
BAND
E-80 Music Workstation
r
Werken met “externe” Styles
Opgelet: Met de Copy-functie (zie blz. 97) kunt u, indien nodig,
alle Styles naar dezelfde kaart (of het interne geheugen) kopiëren.
(1) Druk op een STYLE-knop om een Music Style-fami-
lie te kiezen.
STYLE
LIVE
8 BEAT 16 BEATROCK
BALL
ROOM
JAZZ
BLUES
BAND
50's & 60's
BOSSA
SAMBA
DISCO
DANCE
CONTEMP
LATINWORLD
Zijn indicator licht op en het display ziet er als volgt uit:
(2) Druk op het [CUSTOM]-veld.
PAGE 1
U kiest een CUSTOMgeheugen.
De E-80 zoekt de naam van
de gevraagde Style.
CUSTOM
Music Style
De data worden van de kaart
of het interne geheugen
geladen.
DATA
DISK
USER
De Style kan worden afgespeeld
Dit geheugen bevat de Style-data.
Bij levering van de E-80 zijn de CUSTOM-geheugens leeg.
U moet dus eerst uw eigen verwijzingen naar Styles programmeren.
CUSTOM-toewijzingen programmeren
De E-80 bevat verschillende Style-voorbeelden, die u voor
het uitproberen van het volgende zou kunnen gebruiken.
Eens u écht met de E-80 begint te werken, zal u waarschijnlijk externe Styles naar het interne geheugen kopiëren en de CUSTOM-verwijzingen gebruiken.
(3) Druk op het veld van het geheugen waaraan u een
Style wilt toewijzen.
(4) Druk op het [EDIT¥CUSTOM]-veld.
(5) Druk op [INTERNAL¥MEMORY] of
[EXTERNAL¥MEMORY].
Zo geeft u namelijk te kennen of het benodigde geheugen naar een Style in het interne geheugen of van de
kaart in de PCMCIA-poort moet verwijzen.
(6) Druk op het veld van de Style die u aan het geko-
zen CUSTOM-geheugen wilt toewijzen.
93
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
Indien nodig, kunt u met de PAGE
[DATA÷ENTRY]
-wiel/de
[DEC]/[INC]
[ø][˚]
-velden of het
-knoppen een andere
groep van 5 Styles kiezen.
Opgelet: Als u de gewenste Style niet vindt, terwijl u weet dat
hij zich in het gekozen geheugen bevindt, kijk dan even naar
het “FOUND”-veld. Die waarde moet overeen komen met de
“GLOBAL”-waarde. Anderzijds kunt u de Finder-functies
gebruiken om de benodigde Music Style sneller te zoeken. Zie
blz. 95 voor meer details.
Opgelet: De E-80 laat ook het werken met “oudere” Styles toe.
Die worden dan automatisch naar het nieuwe VARIATION [1]~
[4]-systeem geconverteerd.
(7) Druk op het [GET¥IT]-veld.
De E-80 keert terug naar de “STYLE”-pagina. De naam
van de geselecteerde Style verschijnt in het veld dat u
vóór het drukken op de
[EDIT¥CUSTOM]
-knop had gekozen.
U zou nu nog andere verwijzingen kunnen programmeren.
Opgelet: CUSTOM-toewijzingen worden weliswaar intern
opgeslagen, maar ze maken geen deel uit van de User Programs. Er zijn dus “maar” 120 Links (i.p.v. 120 per User Program).
Opgelet: De CUSTOM-instellingen worden in een globaal
geheugen opgeslagen wier inhoud samen met de Program Setdata kan worden gearchiveerd. Gebruik “Save User Program
Set” op blz. 227 voor het opslaan van deze verwijzingen.
■CUSTOM-Styles kiezen
De Style-namen zijn belangrijk voor het vinden van de
benodigde Styles. Als u de naam van een Style verandert
waarnaar een CUSTOM-Style verwijst, vindt de E-80 de
betreffende Style niet meer. Omgekeerd kan het gebeuren dat twee geheugenkaarten een “Reggae1”-Style
bevatten. In dat geval wordt zelfs bij gebruik van de
“foute” kaart een “Reggae1”-Style opgeroepen – maar
misschien niet de juiste. (Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat tal van andere CUSTOM-geheugens geen Style
vinden.)
(1) Druk op een STYLE-knop om een Music Style-fami-
lie te kiezen.
(2) Druk op het [CUSTOM]-veld.
(3) Druk op het veld van de Style die u wilt gebruiken.
In bepaalde gevallen verschijnt er een foutboodschap
(“File not found”), wat dan betekent dat de kaart het
gevraagde bestand niet bevat.
Opgelet: Als u de betreffende Style toch niet nodig hebt, drukt
u op [EXIT]. De E-80 gebruikt dan gewoon de laatst gekozen
Style.
Disk User
Het is ook mogelijk een Style direct in het Disk User-geheugen van de E-80 te laden en te gebruiken. Daar kunt u handig gebruik van maken, als geen enkel CUSTOM-geheugen
naar een Music Style verwijst, die u voor een bepaald nummer nodig hebt. De benaming wijst er al op dat deze functie ook toelaat om Styles van een diskette te gebruiken.
Opgelet: De Music Style in dit geheugen is maar beschikbaar tot
u de E-80 weer uitschakelt of een andere Style laadt. Onthoud
bovendien dat het Disk User-geheugen bij het kiezen van een
andere CUSTOM-Style eveneens overschreven wordt.
(1) Stop, indien nodig, de geheugenkaart of diskette
met de benodigde Style in de poort of drive.
(2) Druk, op de STYLE-pagina (zie hierboven), op het
[DISK¥USER]-veld.
8 BEAT 16 BEATROCK
BALL
ROOM
JAZZ
BLUES
Zijn indicator licht op en het display ziet er als volgt uit:
r
94
STYLE
LIVE
BAND
50's & 60's
BOSSA
SAMBA
DISCO
DANCE
CONTEMP
LATINWORLD
Het display verandert in:
(3) Kies het geheugen, dat de benodigde Style bevat,
via de velden [EXTERNAL¥MEMORY], [FLOPPY] en
[INTERNAL¥MEMORY].
Opgelet: De E-80 laat ook het werken met “oudere” Styles toe.
Die worden dan automatisch naar het nieuwe VARIATION [1]~
[4]-systeem geconverteerd.
(4) Druk op het veld van de Style die u wilt laden.
(5) Als de gewenste Music Style niet wordt afgebeeld,
kunt u met [ø][˚] naar een andere groep van 5
Styles gaan.
Voor het kiezen van andere pagina’s met Music Styles
kunt u tevens het
[INC]
-knoppen gebruiken.
Opgelet: Anderzijds kunt u de Finder-functies van de E-80
gebruiken voor het zoeken van een Style op een kaart of in het
interne geheugen (blz. 95). Die functie is echter niet beschikbaar voor Styles op een diskette.
[DATA÷ENTRY]
-wiel en de
[DEC]
/
Bij het kiezen van een Style verandert de displayweergave niet. Dat hebben we gedaan… om u toe te laten
daarna een andere Style te laden.
(6) Begin te spelen met de nieuw gekozen Style.
De keuze van de DISK USER-Style kan in een User Program worden opgeslagen (blz. 125). Het betreffende User
Program verwijst namelijk naar de naam en het geheugen. Wanneer u het User Program de volgende keer
oproept, gebruikt de E-80 weer de betreffende Style.
Als die Style niet meer aanwezig is, verschijnt een foutboodschap en hanteert de E-80 de daarvóór gekozen
Style.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
De naam van de geselecteerde Style verschijnt in het
[STYLE]
-veld.
E-80 Music Workstation
Style Finder: snel zoeken van Styles
r
Style Finder: snel zoeken van Styles
De E-80 biedt toegang tot een bijna onbeperkt aantal
Styles in het interne geheugen, op een geheugenkaart
en op diskettes. Voor het interne geheugen en de kaart
in de PCMCIA-slot is er een krachtige Finder-functie
voor het zoeken van de benodigde Style. Ziehier hoe die
werkt:
(1) Druk op de FINDER [STYLE]-knop.
STYLE
Het display verandert in:
“FOUND”: gevonden items.
“GLOBAL”: totaal aantal Styles in dat geheugen.
(2) Kies het geheugenblok dat de benodigde Style
bevat: [EXTERNAL¥MEMORY], [FLOPPY] of
[INTERNAL¥MEMORY].
Bij levering bevat het interne geheugen van de E-80 al
een aantal Styles.
Het display toont een lijst van 5 Styles in het gekozen
geheugen (intern, kaart of diskette).
(3) Als de naam van de benodigde Style al wordt afge-
beeld, moet u erop drukken.
In ons voorbeeld hebben we “%Shuffle” gekozen.
(4) Om de volgende 5 Styles te zien te krijgen moet u
op het PAGE [˚]-veld in de rechter benedenhoek
drukken.
Indien nodig (en mogelijk), moet u verschillende keren op
dit veld drukken om het benodigde bestand te zien te
krijgen.
Om terug te keren naar de vorige groep van 5 Styles
moet u op
het
[ø]
drukken. Voor het “bladeren” kunt u ook
[DATA÷ENTRY]
-wiel en de
[DEC]/[INC]
-knoppen
gebruiken.
95
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
Snel zoeken van de benodigde Style
Er bestaan verschillende manieren om de benodigde Style
zo snel mogelijk te vinden:
■Sorteren van bestanden
Druk op het gewenste veld (
[TEMPO]
genre of tempowaarde. De rechter kolom bevat nu de
gekozen informatie (naast de Style-naam kan telkens
maar één item worden getoond).
Vervolg met stap (3) om de Style te kiezen die u wilt
gebruiken.
Als u op het
niet beschikbaar en ziet het display er als volgt uit:
Sommige gegevens in deze kolom zijn afkomstig van
een speciaal bestand in het interne geheugen of op
een geheugenkaart dat “Database” heet.
Die informatie kunt u ook voor uw eigen Styles programmeren.
■Werken met de Index-functie
Het hoogste rangschikkingniveau van de Style Finder
noemen we “Index”. Alle zoekoperaties hebben telkens
betrekking op de gekozen Index (en dus niet noodzakelijk
op alle bestanden van het interne geheugen of de kaart).
• Druk, na stap (2) uitgevoerd te hebben, op het
veld in de linker bovenhoek.
• Druk hetzij op het veld van de benodigde Style-categorie, hetzij –als u niet precies weet in welke categorie u
moet zoeken– op
• Spring terug naar de vorige pagina door op
drukken
Het display keert terug naar de pagina van stap (1) hierboven. Ditmaal ziet u echter alleen de Styles die deel uitmaken van de gekozen Index.
) om de Styles te sorteren op land (Country),
[FLOPPY]
Opgelet: Music Styles, die u van een diskette laadt en dan
naar een kaart wegschrijft, worden niet automatisch voorzien van de ontbrekende Database-informatie. Die moet u
zelf programmeren. Zie “Rename” op blz. 97.
[ALL]
[COUNTRY], [GENRE]
-veld gedrukt had, zijn deze opties
.
[INDEX]
[BACK]
of
-
te
Vervolg met stap (3) om de Style te kiezen die u wilt
gebruiken.
■Zoeken van Music Styles
Het krachtige gedeelte begint, zodra u op het
veld drukt.
Bepaal wat u wilt zoeken
• Druk op het
naam moet zoeken. Voer vervolgens de naam (of een
gedeelte ervan) in.
• Druk op het
wilt zoeken en voer de naam (of een gedeelte ervan) in.
• Druk op het
(Rock’n’Roll, 16-Beat enz.) te zoeken en voer de benodigde tekens in.
• Druk op het
die u wilt zoeken.
Opgelet: In de regel voert u het best minstens 2 tekens in,
misschien zelfs 3 om te voorkomen dat er teveel items worden
gevonden.
Zoeken in de database
Nu kunt u bepalen hoe de Style Finder naar bestanden
moet zoeken:
• Druk op het
te zoeken die met de ingevoerde tekens (bv. “BEA”)
beginnen. Alle bestanden, die aan de ingevoerde criteria
beantwoorden, worden bovenaan de lijst afgebeeld.
De volgorde verschilt naar gelang het geactiveerde knopicoontje (
[TEMPO]
• Druk op het
E-80 in naar items zoekt waar de ingevoerde tekens in
voorkomen. (Als u “BEA” ingevoerd hebt, wordt dan bv.
ook “Raggabeat” gevonden.)
• Zie blz. 52 voor het invoeren van tekens.
• Met het
duide teken wissen. Houd het even ingedrukt om alle
tekens te wissen.
• Om cijfers te kunnen invoeren zonder eerst een aantal
letters te zien moet u op het
Schakel het daarna weer uit om opnieuw letters te kunnen invoeren.
• Druk op het
[STYLE¥NAME]
[COUNTRY]
[GENRE]
[TEMPO]
[ALPHABETIC¥ORDER]
[STYLE¥NAME], [COUNTRY], [GENRE]
).
[SEARCH¥ONLY]
[Delete]
-veld kunt u het door de cursor aange-
[FIND]
-veld om de bestanden te zoeken.
-veld, als de E-80 een Style-
-veld, als u een bepaald land
-veld om een bepaald genre
-veld en voer de tempowaarde in
-veld, om alle items
-veld om te zorgen dat de
[NUM¥LOCK]
[FINDER]
-veld drukken.
-
of
r
96
E-80 Music Workstation
Style Finder: snel zoeken van Styles
r
Opgelet: Als er geen Styles gevonden worden, verschijnt de
volgende boodschap en worden er geen namen afgebeeld
(druk dan op [STYLE¥NAME], [COUNTRY], [GENRE] of [TEMPO]
om weer alle items te zien):
• Druk op het veld van de Style die u moet hebben en
begin te spelen.
Als de E-80 één of verschillende bestanden vindt, is de
“FOUND”-waarde kleiner dan het “GLOBAL”-getal.
Editen van de Style Finder-gegevens
De Finder-informatie berust op zoekcriteria die aan de
Style-bestanden worden toegevoegd. Aanvankelijk bevatten de Styles deze gegevens niet.
Options
■Rename
Met deze functie kunt u de Style-informatie voor STYLE
NAME, COUNTRY en/of GENRE invullen (of veranderen).
De TEMPO-waarde is vast ingesteld, maar u kunt hem
met de STYLE COMPOSER-functie (blz. 212) wijzigen.
• Druk op het gewenste veld (
of
[GENRE]
Opgelet: Als u een Style op een diskette kiest, kunt u alleen de
STYLE NAME en FILE NAME editen.
• Druk op het
) en voer de tekens in (zie blz. 52).
[EXECUTE]
[STYLE¥NAME], [COUNTRY]
-veld.
■Delete
Met deze functie kunt u een Style in het interne geheugen, op een geheugenkaart of op een diskette wissen.
Gebruik deze functie niet te vaak – en vooral nooit voor de Styles in het interne geheugen. Een gewiste Style
bent u namelijk definitief kwijt.
• Druk op het
[DELETE]
-veld. Nu verschijnt de volgende
vraag:
Na het drukken op de FINDER
[STYLE]
-knop ziet het dis-
play er als volgt uit:
Met het
[OPTIONS]
-veld in de linker benedenhoek hebt u
toegang tot een displaypagina waar u databasegegevens
kunt invullen. Het volgende werkt ook voor Styles die al
gegevens bevatten, maar die u eventueel wilt editen.
(1) Kies eerst de Style wiens database-informatie u
wilt wijzigen door op het toegewezen veld te drukken.
(2) Druk op het [OPTIONS]-veld.
Met
[YES]
wist u het Style-bestand.
Met
[NO]
laat u het bestand intact en keert u terug naar
de eerste Style Finder-pagina met het overzicht.
Met
[Back]
laat u het bestand intact en keert u terug
naar de STYLE LIST-pagina.
■Copy
Met deze functie kunt u de gekozen Style naar een ander
geheugen kopiëren.
Opgelet: De E-80 laat ook het werken met “oudere” Styles toe.
Die worden dan automatisch naar het nieuwe VARIATION [1]~
[4]-systeem geconverteerd.
Hoewel u hier al de bestanden kunt selecteren, die u wilt
kopiëren, hoeft u op de STYLE LIST-pagina geen Style te
kiezen alvorens op het
[OPTIONS]
-veld te drukken. Onthoud echter wel dat de COPY-pagina alleen Music Styles
toont die aan de laatste criteria beantwoorden, die u
voor de STYLE FINDER ingevuld hebt.
Als u maar enkele Styles van het interne geheugen of
een geheugenkaart wilt kopiëren, kan het werken met de
FINDER zinvol zijn: dan hebt u PAGE
eventueel niet nodig. U kunt ook het
wiel en de
[DEC]/[INC]
-knoppen gebruiken.
[ø]
en
[˚]
namelijk
[DATA÷ENTRY]
-
(3) Doe nu één van de volgende dingen:
97
E-80 Music Workstation
Bijkomende Arranger/Style-functies
• Druk, op de STYLE OPTIONS-pagina, op het
• Kies eerst de bron die de te kopiëren Style(s) bevat: druk
[FROM]
één of twee keer op het
geheugen te kiezen.
INT MEMORY:Intern geheugen van de E-80.
FLOPPY DISK:De diskette in de drive van de E-80. Ver-
geet niet ze in te steken alvorens deze
optie te kiezen.
EXT MEMORY:Geheugenkaart in de PCMCIA-poort van
de E-80. Vergeet niet ze in de poort te
schuiven alvorens deze optie te kiezen.
• Kies nu de bestemming voor de te kopiëren data: druk
één of twee keer op het
geheugen te kiezen.
• Als de naam van de benodigde Style al wordt afgebeeld,
kunt u erop drukken.
U kunt ook meteen verschillende Styles kiezen. In ons
voorbeeld hebben we “%Shuffle” en “%Slow Rock 2”
gekozen.
Om de volgende 5 bestanden te zien moet u op het
veld rechtsonder drukken of het
gebruiken.
Indien nodig (en mogelijk), kunt u verschillende keren op
dit veld drukken om het benodigde bestand te zien te
krijgen. Om terug te keren naar de vorige groep van 5
Styles moet u op
wiel draaien.
Om alle momenteel afgebeelde Styles (op alle beschikbare pagina’s) van het FROM- naar het TO-geheugen te
kopiëren moet u op het
Opgelet: Als het geheugen van bestemming (geheugenkaart
of diskette) nog niet geformatteerd is, verschijnt een boodschap via dewelke u dit alsnog kunt doen alvorens de Styles te
kopiëren.
(4) Als u “EXT MEMORY” of “FLOPPY DISK” voor “TO”
gekozen hebt, moet u de schrijfbeveiliging van de
kaart/diskette uitschakelen en ze in de PCMCIApoort c.q. diskdrive stoppen.
Om de schrijfbeveiliging van een diskette te deactiveren
moet u het “venstertje” sluiten (zie blz. 11). Zie de handleiding van de kaart voor het gebruik van de schrijfbeveiliging.
(5) Druk op het [EXECUTE]-veld. (Druk op [Back], als u
niet wilt vervolgen of nog andere bestanden wilt
kiezen.)
[ø]
drukken of aan het
-knopicoontje om het
[TO]
-knopicoontje om het
[DATA÷ENTRY]
[ALL¥FILES]
[COPY]
-wiel
[DATA÷ENTRY]
-veld drukken.
-veld.
[˚]
Nu wordt u gevraagd of u akkoord bent dat alle bestanden op de datadrager van bestemming (“TO”), die
dezelfde naam hebben als bestanden, die u gaat kopiëren, worden gewist.
(6) Druk op het [YES]-veld, als bestanden, die dezelfde
naam hebben als bestanden op de datadrager van
bestemming, mogen worden overschreven.
Druk op het
(“FROM”), die dezelfde naam hebben als bestanden op de
bestemming (“TO”), niet mogen worden gekopieerd (in
dat geval worden enkel bestanden met “unieke” namen
gekopieerd).
De data worden gekopieerd en de boodschap
“Successful” bevestigt de goede afloop van de operatie.
(7) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
-
-
[NO]
-veld wanneer bestanden van de bron
r
98
E-80 Music Workstation
7.Geavanceerde Keyboard-part functies
Upper 3 Split
Op blz. 65 hebben we u getoond hoe u het klavier kunt
splitten en de parts LW1, LW2 eventueel MBS links kunt
bespelen, terwijl u via de rechter helft de parts UP1,
UP2 en/of UP3 speelt.
U kunt echter nog een bijkomende split tussen UP1/UP2 en
UP3 programmeren, zodat u ook vraag/antwoord-solo’s
kunt spelen met bv. een koperklank voor Upper3 en een
klarinet of fluit voor Upper1. De mogelijkheden luiden als
volgt:
Zie blz. 29 voor het toewijzen van de gewenste klank aan
de UP3-part.
Opgelet: UP3 SPLIT werkt alleen, wanneer de UP1- of UP2part actief is. U kunt geen Upper3-split programmeren zonder
de Upper1- of Upper2-part te gebruiken. Wanneer u UP1/2/3
uitschakelt, wordt de UPPER 3 SPLIT-functie niet gebruikt.
Als u het niet eens bent met dit splitpunt (G5), kunt u het
veranderen. Het instelbereik luidt D2~C7:
r
Upper 3 Split
LW1 + LW2 (+ MBS)
LW1 + LW2 (+ MBS)
(+ Arranger-sturing)
(+ Arranger control)
Upper1 en/of
Upper 2
Upper2.
Upper3
Aanvankelijk ligt het splitpunt bij de G5 (dit is de laagste
noot van de UP3-part).
Opgelet: Deze functie is zelfs in de WHOLE-klaviermode beschikbaar.
U kunt op de E-80 dus minstens drie verschillende klanken
via aparte klavierzones bespelen. Daarnaast kunt u dan ook
nog eens het akkoord-herkenningsgebied voor de Arranger
kiezen (blz. 89). Ziehier hoe u de UPPER 3 SPLIT-functie
activeert:
(1) Druk, op de hoofdpagina, op het [SPLIT]-veld.
Deze pagina kunt u ook selecteren door op
[SPLIT&TOUCH]
-veld‰
[SPLIT¥POINT]
[MENU]
‰
-veld te drukken.
Het display verandert in:
Mogelijk bereik voor UPPER 3 SPLIT
(3) Kies met de velden UPPER 3 SPLIT POINT [ø][˚] het
gewenste splitpunt.
Opgelet: Als u met deze splitinstelling tevreden bent, moet u
ze meteen in een User Program opslaan (zie blz. 125).
(4) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
De UPPER 3 SPLIT-functie kunt u op verschillende
manieren deactiveren:
• Druk op het
[UPPER¥3¥SPLIT]
-veld om te zorgen dat het
“dooft”.
• Schakel UP1 en/of UP2 uit.
• Schakel de UP3-part uit.
Dynamic Split
Terwijl de UP3 Split-functie voor een statisch splitpunt
tussen UP3 rechts en UP1 en/of UP2 links zorgt, bestaat
er nog een tweede manier om in de rechter klavierhelft
twee aparte melodiepartijen te spelen. Hier wordt de
hoogste noot dan door de UP1-part weergegeven, terwijl de lagere noten door de andere actieve Keyboardparts worden gespeeld.
Dit is afhankelijk van de momenteel gekozen mode (SPLIT,
UP2, UP3/WHOLE, MBS, LW2, LW1, UP2, UP3). Als de “UP3
Split”-functie actief is, staat de UP3-part buiten beschouwing, omdat hij nog steeds via zijn eigen zone kan worden
bespeeld.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
(2) Druk op het [SPLIT&TOUCH]- en daarna op het
[KEYBOARD¥OPTIONS]-veld.
(2) Druk op het [UPPER¥3¥SPLIT]-veld (het moet
“oplichten”).
Het klavier wordt bij de G5 gesplit. De UP1- en UP2-part
bevinden zich links (oranje) en de UP3-part rechts
(blauw) van dit splitpunt.
99
E-80 Music Workstation
Geavanceerde Keyboard-part functies
(3) Schakel de UP1- en UP2-parts in (hun PART ON/
OFF-knop moet oplichten).
(4) Druk op het [HIGH]- of [LOW]-veld om het in te
schakelen.
U kunt maar één van beide activeren. U kunt ze echter
beide uitschakelen. Ziehier wat “HIGH” en “LOW” betekenen:
● HIGH—Als u deze mode kiest en telkens maar één noot
speelt, wordt die door de UP1-part weergegeven. Houdt
u die toets ingedrukt, terwijl u links daarvan andere
(lagere) noten speelt, dan wordt de hoogste noot door
de UP1-part weergegeven. De lagere noten worden door
de overige actieve Keyboard-parts gespeeld (in ons voorbeeld zou dat UP2 zijn). Dit is perfect voor situaties
waarin u tegelijk met verschillende klanken akkoorden
en een sololijn wilt spelen. Ongeveer zo:
Gespeeld door de UP1-part
Gespeeld door de UP2-part (bv.)
Stemmen van Upper2: ‘Coarse
Tune’ & ‘Fine Tune’
De UP2-part kunt u gebruiken als op zich staande soloof melodieklank – of om het geluid van UP1 (of UP3)
“aan te dikken”.
Om de UP1- (of UP3-) en de UP2-part te stapelen (“layer”)
moet u ze beide inschakelen. Zie ook blz. 28.
Met de volgende parameters kunt u de Upper2-part ten
opzichte van de Upper1-part (of Upper3) transponeren
(Coarse) of ontstemmen (Fine).
Met COARSE zou u een interval van een kwint (7 halve
tonen) voor UP2 kunnen programmeren. Dit werkt vooral
voor blazerklanken en “gitaar-scheurakkoorden” (power
chords).
Het verdient aanbeveling UP1 (of UP3) én de UP2-part in te
schakelen, als u de COARSE- en FINE-parameters wilt
gebruiken. Als namelijk alleen de UP2-part actief is, klinken
uw akkoorden vals.
Opgelet: In de WHOLE kunt u deze parameters echter ook voor
layereffecten van UP2 (die anders gestemd wordt) met de LW1en/of LW2-part (normaal gestemd) gebruiken.
(1) Druk op de [MENU]-knop.
● LOW—Dit is het tegenovergestelde van “HIGH” en komt
dus van pas, wanneer de melodie (of tweede stem) boven
de noten ligt, die u wilt aanhouden.
Gespeeld door de UP2-part (bv.)
Gespeeld door de UP1-part
(5) Druk op de [EXIT]-knop om terug te gaan naar de
hoofdpagina.
EXIT
MENU
Het display verandert in:
(2) Druk op het [SPLIT&TOUCH]- en daarna op het
[KEYBOARD¥OPTIONS]-veld.
r
100
(3) Druk op het [COARSE¥TUNE]-veld, als u de toon-
hoogte van UP2 in stappen van een halve toon wilt
wijzigen.
Dat veld “licht op”.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.