Roland BR-600 User Manual [nl]

Page 1
Gebruikershandleiding
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan de volgende secties zorgvuldig door te lezen:
• ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (pagina 2-3)
• ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (pagina 4-5)
In deze secties vindt u belangrijke informatie over het juiste gebruik van het apparaat.
Daarnaast dient deze gebruikershandleiding in zijn geheel gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle mogelijkheden, die dit nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding om er later aan te kunnen refereren.
Afspraken over tekens in deze handleiding
• Letters of nummers die tussen haakjes [ ] staan geven knoppen aan.
[PLAY] PLAY knop [REC] REC knop
• Verwijzingen als (p.**) geven pagina’s in deze handleiding aan, waaraan u kunt refereren.
Copyright © 2006 BOSS CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION op enigerlei wijze gereproduceerd worden.
Page 2
USING THE UNIT SAFELY

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
VOORZICHTIG opmerkingen
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
001
• Voordat u het apparaat in gebruik neemt, leest u onderstaande instructies en de gebruikershand­leiding.
.............................................................................................
003
• Maak het apparaat niet open, en voer geen interne modificaties uit. Dit geldt tevens voor de adapter (behalve wanneer deze handleiding u specifieke instructies geeft om dat wel te doen). Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum, of een erkende Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.
.............................................................................................
004
• Gebruik, of berg het apparaat nooit op, op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dicht bij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of
natte vloeren of plaatsen die
• aan regen worden blootgesteld of die
• stoffig zijn of die
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
.............................................................................................
007
• Zorg ervoor, dat de locatie die u kiest om het apparaat op te zetten, waterpas staat, zodat het apparaat goed ondersteund wordt. Plaats het apparaat nooit op standaards die kunnen wiebelen of op
Rev0.10
een hellend vlak.
.............................................................................................
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
009
• Gebruik alleen de gespecificeerde adapter (PSA series). Wees er ook zeker van dat het snoervoltage bij de installatie hetzelfde is als het invoervoltage zoals gespecificeerd op de adapter. Andere adapters gebruiken misschien een andere polariteit of zijn gemaakt voor een andere voltage. Het gebruik hiervan kan dus resulteren in schade, een slechte functie of elektrische schok.
..............................................................................................
010
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken!
..............................................................................................
010
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren, die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncomfortabel volume­niveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
..............................................................................................
011
• Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terecht­komen.
..............................................................................................
• Batterijen mogen nooit opnieuw opgeladen, uit elkaar gehaald of in het water gegooid worden.
2
..............................................................................................
Page 3
Rev0.10
013
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de ‘Informatie’ pagina, indien:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere
wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of
een duidelijke verandering in werking laat zien.
.............................................................................................
014
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels, die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat, op te volgen.
.............................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
.............................................................................................
015
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact, waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
.............................................................................................
016
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
.............................................................................................
019
VOORZICHTIG
101b
• Het apparaat dient op een zodanige wijze geplaatst te worden, dat er voldoende ventilatieruimte beschikbaar is.
.............................................................................................
102d
• Houd het adapter snoer altijd bij de stekker zelf vast, wanneer de stekker in het stopcontact of in het apparaat wordt gestoken of er uit wordt gehaald.
.............................................................................................
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden.
.............................................................................................
• Raak de adapter of de stekkers nooit met natte
WAARSCHUWING
handen aan wanneer u deze in het stopcontact of dit apparaat stopt, of uit het stopcontact of dit apparaat haalt.
.............................................................................................
108b
VOORZICHTIG
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact, en maak deze met een droge doek schoon om stof en andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot verminderde isolatie leiden en brand veroorzaken.
..............................................................................................
106
• Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op.
..............................................................................................
107d
• Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u de adapter uit het stopcontact, en koppelt u de snoeren van alle externe apparaten los.
..............................................................................................
109b
• Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u de stroom uit, en haalt u de adapter uit het stopcontact.
..............................................................................................
110b
• Indien er onweer in uw omgeving wordt verwacht, haalt u de adapter uit het stopcontact.
..............................................................................................
111: Selection
• Indien incorrect gebruikt, kunnen batterijen explo­deren of lekken en schade of letsel veroorzaken. Voor veilig gebruik dient u de volgende voorzorgs­maatregelen (p.24) te nemen.
• Volg de installatie instructies voor batterijen
zorgvuldig en zorg ervoor dat u de juiste polariteit gebruikt.
• Vermijd het gebruik van nieuwe batterijen in
combinatie met oude batterijen. Bovendien mag u geen verschillende soorten batterijen samen gebruiken.
• Verwijder de batterijen wanneer het apparaat voor
langere tijd niet zal worden gebruikt.
• Als een batterij gelekt heeft dient u een zacht stukje stof
of een papieren doekje te gebruiken om alle restanten van de lekkage uit het batterijenvakje weg te vegen. Installeer daarna nieuwe batterijen. Om irritatie aan de huid te voorkomen, dient u er zeker van te zijn dat er geen sporen van de batterijlekkage op uw huid of handen terecht komen. Wees voorzichtig dat er geen sporen van de batterijlekkage in of vlakbij uw ogen terecht komt! Spoel onmiddellijk af met stromend water als sporen van de lekkage in uw ogen terecht zijn gekomen.
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen objecten
zoals ballpoints, kettingen, haarklemmen etc.
..............................................................................................
112
• Gebruikte batterijen moeten, in overeenstemming met de regels die in de regio waarin u woont gelden, direct worden weg gegooid.
..............................................................................................
118c
• Leg alle schroeven, die u verwijdert op een veilige plek buiten het bereik van kinderen, zodat er geen kans bestaat, dat ze per ongeluk worden doorge­slikt.
..............................................................................................
3
Page 4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

Naast de onderdelen die onder ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ op pagina’s 2-3 worden
genoemd, raden wij u aan het volgende te lezen en in acht nemen:
Stroomvoorziening; gebruik van batterijen
• Sluit dit apparaat niet aan op hetzelfde stopcontact als deze gebruikt wordt door een andere elektrische toepassing, die bestuurd wordt door een omvormer (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner), of die een motor heeft. Afhankelijk van de manier, waarop de elektrische toepassing gebruikt wordt, kan het geluid dat geproduceerd wordt bij het aanvoeren van stroom ervoor zorgen, dat dit apparaat slecht functioneert of bijgeluiden produceert. Als het niet praktisch is om een apart stopcontact te gebruiken, plaats dan een voedingsgeluids­filter tussen dit apparaat en het stopcontact.
• De adapter zal hitte gaan genereren na een lange tijd aaneengesloten gebruik. Dit is normaal en is geen reden om u zorgen te maken.
• Het gebruik van een adapter wordt sterk aanbevolen, omdat de stroomconsumptie van het apparaat relatief hoog is. Geeft u er de voorkeur aan om batterijen te gebruiken, gebruikt u dan alkaline batterijen.
• Wanneer u batterijen installeert of vervangt, dient u altijd de stroom van het apparaat en alle andere apparaten, die u wellicht heeft aangesloten, uit te zetten. Op deze manier kunt u storingen en/ of schade aan speakers of andere apparaten helpen voorkomen.
• Er worden batterijen bij dit apparaat geleverd. De levensduur van deze batterijen kan echter beperkt zijn, aangezien ze met name bedoeld zijn om mee te testen.
• Voordat u dit apparaat aansluit op andere apparaten, dient u de stroom van alle apparaten uit te zetten. Dit zal storingen en/of schade aan speakers of andere apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van versterkers (of andere apparatuur, die grote stroomtransformatoren bevat) kan tot een brom leiden. Om dit probleem op te heffen, verandert u de richting van dit apparaat of zet u het verder van de storingsbron af.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan geproduceerd worden, wanneer draadloze communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Een dergelijke storing kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het converseren. Als u dit soort problemen onder-
Rev0.10
vindt, moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat plaatsen of deze uitzetten.
• Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet bij apparaten die warmte verspreiden, laat het niet in een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het apparaat misvormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het apparaat water­druppels (condensatie) gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimatiseren, totdat de condensatie volledig is verdampt.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Reparatie en data
Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen verloren kan gaan, als u het apparaat laat repareren. Van belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie maken, in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer), computer of op papier opgeschreven (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt getracht het verlies van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het schakelsysteem van het geheugen zelf niet meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een back-up van belangrijke gegevens te maken, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen.
• De inhoud van data die in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer) of computer is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
4
Page 5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Rev0.10
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm, en voer er geen grote druk op uit.
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
• Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, FV-500L, FV-500H; apart verkrijgbaar). Als u andere expressiepedalen aansluit, riskeert u storingen en/of schade aan het apparaat.
• Gebruik een Roland kabel om de aansluiting te maken. Als u een kabel van een ander merk gebruikt, neem dan notitie van onderstaande voorzorgsmaatregelen.
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels, kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecifi­caties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
• CompactFlash kaarten zijn opgebouwd met behulp van precisie onderdelen. Behandel de kaarten voorzichtig, waarbij u extra moet letten op de volgende zaken.
• Wees er zeker van dat uw lichaam zelf ontladen is van enige statische elektriciteit, voordat u de kaarten aanraakt om schade aan de kaarten door statische elektriciteit te voorkomen.
• Raak de contactgedeelten van de kaarten niet aan, en zorg ook dat deze niet met metaal in contact komen.
• Laat de kaarten niet vallen, buig ze niet en stel ze niet bloot aan schokken of trillingen.
• Laat kaarten niet in direct zonlicht liggen in gesloten voertuigen, of op andere soortgelijke locaties (opbergtemperatuur:-25-80 graden Celsius).
• Kaarten mogen niet nat worden.
• De kaarten niet demonteren of aanpassen.
Auteursrecht
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke handelingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.), waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden.
Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden, waarbij het auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde partij, dat door gebruik van dit apparaat worden begaan.
Voordat kaarten gebruikt worden (CompactFlash)
Geheugenkaarten gebruiken
705
Steek de geheugenkaart er voorzichtig helemaal in, totdat deze stevig op zijn plaats zit.
fig.M512-Insert
705
• Raak nooit de uiteinden van de geheugenkaart aan. Zorg er ook, voor dat de uiteinden niet vuil worden.
• De geheugenkaartgleuf van dit apparaat accepteert CompactFlash geheugenkaarten. Microdrive opslag media is niet compatibel.
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
* Vensters zijn in deze documenten opnieuw
afgebeeld met toestemming van Microsoft Corpo­ration.
* Windows (LOGO R) staat officieel bekend als:
‘Microsoft (LOGO R) Windows (LOGO R) operating system.’
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handels-
merken van Apple Computer, Inc.
* MacOS is een handelsmerk van Apple Computer,
Inc.
* Alle productnamen die in dit document genoemd
worden, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
5
Page 6
Inhoud
BELANGRIJKE OPMERKINGEN ..............4
Introductie van de BR-600 .................12
Hoofdkenmerken...........................................12
Geheugenkaarten, die uw BR-600
ondersteunt .....................................................15
De geheugenkaart formatteren (CompactFlash).... 15
Hoe u het kaartklepje verwijdert.............................. 15
Paneelbeschrijvingen .........................16
Achterpaneel................................................... 22
Voorpaneel......................................................23
Batterijen plaatsen..........................................24
Over het Play venster ....................................25
Snelle Start..........................27
Randapparatuur aansluiten ...............28
Hoe gebruikt u de snoerhaak....................... 29
Een microfoon verloopstekker gebruiken.. 30
De geheugenkaart plaatsen ..........................30
De BR-600 aan-/uitzetten ..................31
De BR-600 aanzetten......................................31
De BR-600 uitzetten .......................................31
Naar een demo song luisteren ...........32
Een demo song selecteren (Song Select) .....32
Een demo song spelen...................................32
De huidige positie verplaatsen........... 33
Voor en achteruit spoelen.......................................... 33
Naar het begin van een stuk gaan............................33
Naar het einde van een stuk gaan............................ 33
Door een song bewegen met gebruikmaking van
uren, minuten, seconden, frames of subframes .....33
Door een song bewegen in maten en beats............. 33
Instrumenten aansluiten ....................34
Kies welke uitgang u gaat gebruiken om uw
instrument aan te sluiten........................................... 34
Songs voorbereiden voor opname .....35
Een nieuwe song opnemen (Song New) .................35
Rev0.10
De input selecteren ............................ 36
De ingebouwde stereo microfoon aanzetten ..........36
De input gevoeligheid aanpassen ............................36
Het opnameniveau instellen .....................................37
De niveaumeter weergeven.......................................37
De invoegeffecten gebruiken .............38
Effect Patches afwisselen...............................38
Opnemen zonder invoegeffecten .............................39
Het ritme gebruiken...........................40
Wat is Ritme?............................................................... 40
Patronen en arrangementen ......................................40
Patroon (Pattern) mode en Arrangement mode.....40
Arrangementen spelen...............................................41
Patronen spelen...........................................................41
Arrangementen veranderen......................................42
Patronen veranderen..................................................42
Het tempo van de arrangementen of patronen
veranderen ...................................................................43
Tikken om het tempo van de arrangementen of
patronen te veranderen.............................................. 43
Opnemen ..........................................44
De opnameTrack selecteren ......................................44
Over de opname (REC) standen ...............................45
Procedure .....................................................................46
Opgenomen muziek afspelen ............47
Het geluid van specifieke Tracks dempen (
Track mute).................................................................. 47
Een extra Performance opnemen, terwijl u naar een bestaande Performance
luistert (Overdubbing)........................ 48
Meerdere Tracks samenvoegen
(Bounce) ............................................49
Het geluid voor elke Track instellen ...........49
De perceptie van stereo voor het geluid
aanpassen (Pan)...........................................................49
De toon aanpassen (Track EQ)..................................50
Ruimtelijk karakter toevoegen aan het geluid
(Loop effect).................................................................50
Bouncing..........................................................52
6
Page 7
Rev0.10
Sectie 1
Opnemen en afspelen..........53
Opnemen ..........................................54
Songs creëren voor opname .........................54
Over data types........................................................... 54
De opnameTrack selecteren..........................55
V-Tracks veranderen .....................................56
De perceptie van stereo in de input
geluiden aanpassen (Pan) .............................56
Opname handelingen.................................... 57
Afspelen herhalen (Repeat)................58
Het Repeat gedeelte met accurate
timing instellen...............................................59
Over een fout opnemen
(Punch-in/out)....................................60
Handmatige punch-in/out...........................60
Handmatig in en uit punchen met [REC] ...............60
Handmatig in- en uitpunchen met behulp
van een voetschakelaar.............................................. 61
Auto punching in en out...............................61
Het gebied voor Auto Punching in/out
specificeren ..................................................................61
Een geregistreerde Auto Punch in/out locatie
wissen........................................................................... 62
Hoe u moet opnemen................................................. 62
Herhaaldelijk over dezelfde locatie
opnemen (Loop recording)...........................62
Het gedeelte, dat herhaald moet worden,
instellen ........................................................................63
Hoe op te nemen.........................................................63
Een handeling ongedaan maken
(Undo/redo) ......................................64
De laatste handeling ongedaan maken
(Undo).............................................................. 64
De Undo ongedaan maken (Redo) ..............64
Meerdere Tracks samenvoegen
(Bounce) ............................................65
Songs laden die gecreëerd zijn met de
BR-900CD/BR-864/BR-532 ................67
Songs laden die gecreëerd zijn met de
BR-900CD/BR-864 .........................................67
Songs gecreëerd met de
BR-532 laden ...................................................68
De song informatie weergeven .......... 69
De overgebleven beschikbare opnametijd
weergeven .......................................................69
Het geheugenkaart gebruik weergeven......69
Sectie 2
Bewerken ........................... 71
Tijd registreren (Locator) ....................72
Een Locator punt registreren........................72
Naar het Locator punt gaan..........................72
Een Locator punt wissen...............................72
Het begin en einde van de muziek
zoeken (Scrub/Preview).....................73
Scrubben om het start/eindpunt van de
muziek te vinden............................................73
De scrub punten veranderen........................74
De Preview functie gebruiken met behulp
van [REW] en [FF]..........................................74
De Performance op een Track
bewerken (Track Edit)........................75
Data kopiëren (Track Copy) .........................75
Kopiëren door de tijd te specificeren
(TME/MES) .................................................................75
Het herhaalde gedeelte kopiëren (AB) ....................77
Een complete Track kopiëren (ALL)........................78
Data verplaatsen (Track Move)....................79
Verplaatsen door de tijd te specificeren
(TME/MES) .................................................................79
Het herhaalde gedeelte verplaatsen (AB)................80
Een complete Track verplaatsen (ALL) ...................81
Data wissen (Track Erase).............................82
Wissen door de tijd te specificeren (TME/MES)....82
Het herhaalde gedeelte wissen (AB)........................83
Een complete Track wissen (ALL)............................84
Data uitwisselen (Track Exchange) .............85
De songs, die u hebt opgenomen,
organiseren .......................................86
Een song kopiëren (Song Copy)...................86
Songs wissen (Song Erase)............................86
Geheugen opslaan op de geheugenkaart
(Song Optimize)..............................................87
Een song benoemen (Song Name)...............88
7
Page 8
Een song beschermen (Song Protect) ..........88
De huidige instellingen voor de song opslaan
(Song Save)...................................................... 89
Een master tape/disc maken..............90
Sectie 3
Effecten gebruiken...............91
De invoegeffecten gebruiken .............92
Effect Patches en Banks................................. 92
Instellingen van invoegeffecten bewerken. 93 Invoegeffecten instellingen opslaan
(Write)..............................................................94
De bestemming waar invoegeffecten
worden ingevoegd veranderen....................94
Track 1–8, 1 2, 3 4, 5 6, 7 8 : ........................................ 95
Invoegeffect parameter functies......... 96
Algoritme lijst.................................................96
BANK : GUITAR ............................................................... 96
1. COSM GTR AMP................................................... 96
2. ACOUSTIC SIM ..................................................... 96
3. BASS SIM ................................................................97
4. COSM COMP GTR................................................ 97
5. ACOUSTIC GTR.................................................... 97
6. BASS MULTI ..........................................................97
7. COSM BASS AMP ................................................. 98
8. COSM COMP BSS ................................................. 98
BANK : MIC ......................................................................98
9. VOCAL MULTI...................................................... 98
10. VOICE TRANS..................................................... 98
11. COSM COMP VCL ..............................................99
BANK : LINE .....................................................................99
12. STEREO MULTI ................................................... 99
13. LO-FI BOX ............................................................99
BANK : SIMUL................................................................ 100
14. VO+GT AMP ......................................................100
15. VO+AC.SIM........................................................ 100
16. VO+ACOUSTIC ................................................. 100
Parameter lijst............................................... 101
Acoustic Guitar Simulator ...................................... 101
Rev0.10
Acoustic Processor................................................... 101
Bass Simulator ..........................................................101
Chorus ....................................................................... 102
Compressor............................................................... 102
COSM Comp (compressor)/Limiter..................... 102
De-esser ..................................................................... 103
Defretter ....................................................................103
Delay.......................................................................... 103
Doubling ....................................................................103
Enhancer ....................................................................104
Equalizer ................................................................... 104
Flanger .......................................................................104
Foot Volume .............................................................104
Lo-Fi Box ...................................................................105
Noise Suppressor .....................................................106
Octave ........................................................................106
Phaser ........................................................................106
Pitch Shifter ...............................................................106
Preamp .......................................................................107
Ring Modulator........................................................ 108
Slow Attack............................................................... 108
Speaker Simulator.....................................................108
Tremolo/Pan ............................................................109
Voice Transformer ...................................................109
Wah ............................................................................110
Mastering ........................................111
Mastering.......................................................111
De Mastering Tool Kit instellingen
bewerken .......................................................113
De Mastering Tool Kit instellingen
opslaan (Write) .............................................114
Mastering Tool Kit parameter
functies............................................ 115
Algoritme ......................................................115
Parameter List...............................................115
Equalizer ...................................................................115
Bass Cut Filter........................................................... 116
Enhancer ....................................................................116
Input ...........................................................................116
Expander ................................................................... 116
Compressor ...............................................................117
Mixer ..........................................................................117
Limiter ....................................................................... 117
Output .......................................................................117
De Loop effecten gebruiken .............118
Het Loop effect selecteren...........................118
Instellen hoe het loop effect wordt
toegepast........................................................119
8
Page 9
Rev0.10
Loop effect parameter functies .........120
Parameter lijst............................................... 120
CHORUS/DELAY/DBLN (Doubling) .................120
REVERB..................................................................... 120
De Track EQ gebruiken ....................121
De Track EQ instellen..................................121
Track EQ parameter functies ............ 122
Parameter lijst............................................... 122
De Pitch (toonhoogte) van de zang
vastleggen (Pitch Correction)............ 123
Pitch correctie ...............................................123
Opbouw van de Pitch correctie..................123
Pitch correctie Patches.................................123
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
Pitch correctie ...............................................123
De Pitch correctie gebruiken ......................124
De correctiemethode voor vocale Pitch
instellen (Pitch correctie Edit) ....................126
De Pitch correctie instellingen opslaan
(Write)............................................................127
Gedetailleerde instellingen maken voor
Pitch correctie (Correction Event Map) ....128
Sectie 4
Het ritme gebruiken.......... 131
Over ritmes .....................................132
Over de drum pads......................................132
Over de drumgeluiden (Drumkits) ...........132
Wat zijn patronen en arrangementen?......133
Wat is een patroon? ..................................................133
Wat is een arrangement?..........................................134
Over Patroon mode en Arrangement
mode...............................................................134
De drumgeluiden spelen ..................135
Het drumgeluid veranderen
(Drumkits) .......................................136
Drumkits selecteren.............. 136
Original drumkits creëren
(Tone Load) .......................... 138
Drumgeluiden laden vanuit de
audio Tracks..................................................138
Drumgeluiden van andere drumkits
kopiëren.........................................................140
Drumgeluiden wissen .................................141
De positie (pan) van de drumgeluiden
veranderen ....................................................141
Ritme patronen spelen.....................142
Het tempo van een patroon veranderen...142 De TAP knop gebruiken om het tempo van
een patroon te veranderen..........................142
Ritme arrangementen spelen ...........143
Het tempo van een arrangement veranderen 143
De TAP knop gebruiken om het tempo van
een arrangement te veranderen .................143
Originele patronen creëren ..............144
Patronen creëren door op de drum pads te tikken
(Realtime Recording)................................................144
Drumgeluiden één voor één invoeren, terwijl u de input visueel bevestigt
(Step Recording)........................................................144
SMF’s importeren......................................................144
9
Page 10
Patronen creëren door op de drum pads te tikken
(Realtime Recording) ............ 145
Opnames repeteren......................................146
Ongewenste drumgeluiden wissen........... 147
Het metronomoom volume veranderen...147
Geluiden één voor één invoeren, terwijl u de input visueel bevestigt
(Step Recording) ................... 148
Patronen benoemen ........................151
Patronen kopiëren...........................152
Patronen wissen.............................. 153
Originele arrangementen creëren ....154
Stappen invoegen......................................... 156
Stappen wissen.............................................156
Arrangementen een naam geven.....157
Arrangementen kopiëren................. 158
Arrangementen wissen....................159
Rev0.10
Sectie 5 USB gebruiken ..... 161
Voordat u USB gebruikt (Overzicht) .162
Hoe USB gebruikt kan worden ..................162
Compatibele besturingssystemen..............162
Samenstelling van data op
geheugenkaarten..........................................162
Een computer aansluiten.............................163
Opmerkingen over het gebruik van USB .163
Met Windows ..................................164
BR-600 data opslaan op computers
(Backup).........................................................164
Reservekopie data teruglezen naar
de BR-600 vanuit de PC (Recover).............165
BR-600 Track data opslaan in WAV/AIFF
formaat (WAV/AIFF Export).....................167
Problemen gerelateerd aan onvoldoende geheugen
oplossen wanneer u WAV/AIFF exporteert ........169
WAV/AIFF bestanden laden in BR-600
Tracks (WAV/AIFF Import).......................170
SMF’s importeren en patronen creëren.....172
Drumgeluiden laden uit WAV/AIFF
bestanden (Tone Load)................................174
Data van de BR-900CD/BR-864/BR-352
gebruiken.......................................................176
Met Macintosh ................................. 178
Data van de BR-600 opslaan op
computers (Backup).....................................178
Data van de reservekopie teruglezen
naar de BR-600 vanaf de PC (Recover) .....179
BR-600 Track data opslaan in WAV/AIFF
formaat (WAV/AIFF Export).....................180
Problemen, gerelateerd aan onvoldoende geheugen,
oplossen wanneer u WAV/AIFF exporteert ........181
WAV/AIFF bestanden laden in BR-600 Tracks
(WAV/AIFF Import) ...................................182
SMF’s importeren en patronen creëren.....184
Drumgeluiden laden uit WAV/AIFF bestanden
(Tone Load)...................................................186
Data van de BR-900CD/
BR-864/BR-352 gebruiken ..........................188
10
Page 11
Rev0.10
Sectie 6
Andere handige functies ....189
Sectie 7
Bijlagen ............................ 203
Het contrast van het scherm
aanpassen....................................... 190
Een voetschakelaar of expressiepedaal
gebruiken........................................ 191
Wanneer u een expressiepedaal gebruikt.191 Wanneer u een voetschakelaar gebruikt ..191
Een instrument stemmen (Tuner) ......192
Overschakelen naar de tuner .....................192
Uitleg over de aanwijzingen, die verschijnen, t
erwijl u aan het stemmen bent................................ 192
Stemmen........................................................192
De referentie-toonhoogte van de tuner
instellen..........................................................193
De output van een extern audio apparaat mixen met de output van uw
BR-600 (Audio Sub Mix)...................194
Moeilijke frases spelen
(Phrase trainer) ...............................195
De snelheid vertragen (Time Stretch) .......195
Het centrumgeluid opheffen
(Center Cancel).............................................196
De instellingen van de BR-600
formatteren ..................................... 197
Alle instellingen van de BR-600
formatteren....................................................197
De systeeminstellingen formatteren..........197
De effectinstellingen formatteren ..............198
De Ritme arrangementen, patronen en
drumkits formatteren ..................................198
De geheugenkaart formatteren ..................199
Effect Patch lijst................................ 204
Mastering Tool Kit Patch lijst ............207
Pitch correctie Patch lijst................... 207
Arrangement/Patroon lijst ............... 208
Preset arrangementen lijst...........................208
Preset patroon lijst........................................209
Parameter lijst .................................210
Problemen oplossen ........................213
Problemen met het geluid...........................213
Problemen met de geheugenkaart.............214
Problemen met de USB................................214
Foutberichten...................................215
Specificaties.....................................218
Index...............................................220
Zuinig omspringen met
batterijstroom (Power Save) ............200
De Power Save functie deactiveren........................200
Utility parameter lijst ....................... 201
Over de systeem parameters...................... 201
Over de sync parameters ............................202
Over de scrub parameters...........................202
11
Page 12

Introductie van de BR-600

Hoofdkenmerken

Eenvoudig te bedienen
De BR-600 digitale multiTrack recorder is ontworpen om u het intuïtieve gevoel van een gewone muziekrecorder te geven, waardoor het zelfs voor beginners eenvoudig te bedienen is.
Ongeacht uw ervaring geeft de BR-600 u vanaf dag één de sensatie van digitaal opnemen, van het opnemen van de Performance tot en met de uiteindelijke mix.
Gemakkelijk mee te nemen door de slanke vorm
Met draagbaarheid als prioriteit in het ontwerp, is de BR-600 kleiner dan 183 x 257 mm en slechts 27 mm breed. De BR-600 werkt ook op zes AA-size batterijen (alkaline bat­terijen aanbevolen), zodat het mogelijk is de BR-600 in een gitaarhoes te stoppen, mee te nemen en overal opnames te maken.
Digitaal audio werkstation
Alle werkprocessen zijn volledig digitaal
Behalve een digitale mixer en digitale recorder, bevat de BR-600 vijf digitale effecten processoren.
Het is mogelijk om alle benodigde stappen voor opnemen uit te voeren, zoals bewerken, ‘Bouncing Tracks’, effecten gebruiken en afmixen en dit alles geheel binnen het digitale spectrum, zodat er geen verslechtering in de kwaliteit van het signaal optreedt.
De USB aansluiting gebruiken stelt u ook in staat om de song data, die u creëert op een computer op te slaan.
‘Ritme’ functie
De ‘Ritme functie’ stelt u in staat om frases of muzikale ideeën, die in u opkomen, vast te leggen. Selecteer eenvou­digweg een geschikt ritmepatroon en stel het tempo in. Behalve de interne, preset ritmepatronen, die al aanwezig zijn, kunt u ook uw eigen originele ritme patronen creëren.
Rev0.10
Door de Ritme functie te gebruiken tijdens het opnemen, wordt het bewerken per maat veel simpeler.
Uitgerust met V-Tracks
De BR-600 heeft acht audio opname Tracks, die het gelijktij­dig opnemen op twee Tracks of het gelijktijdig afspelen van acht Tracks mogelijk maken.
Bovendien bevat elke Track acht virtuele Tracks genaamd ‘V-Tracks’ met een totale opnamecapaciteit van 8 x 8 = 64 Tracks! Deze veelzijdigheid stelt u in staat om bijvoorbeeld verschillende takes van een gitaarsolo op te nemen, waaruit u dan later kunt kiezen als u alles in elkaar zet. Tijdens het afspelen van acht Tracks kunt ook de bounce mode gebrui­ken om naar een V-Track te gaan en stereo Bouncing uit te voeren, zonder dat u data hoeft te wissen.
Wat zijn V-Tracks?
Elke Track bestaat uit acht virtuele Tracks en u kunt één van deze Tracks kiezen om op te nemen of af te spelen. Dit betekent dat u tot een maximum van 64 Tracks op kunt nemen, en daarna acht van de 64 Tracks kunt selecteren om ze af te spelen. Deze virtuele Tracks, die de eigenlijke Tracks vormen, worden ‘V­Tracks’ genoemd.
V-Track1 V-Track2 V-Track3 V-Track4 V-Track5 V-Track6 V-Track7 V-Track8
Achterin deze handleiding (p.226) wordt een ‘Track sheet’ weergegeven, waar u kopieën van kunt maken en die u in kunt vullen, wanneer u muziek op V-Tracks opneemt.
12
‘Sectie 4 Het ritme gebruiken’ (p.131)
Page 13
Introductie van de BR-600
Rev0.10
Veelzijdige digitale effecten processoren
De BR-600 heeft vijf verschillende effecten processoren. Deze systemen, die opname effecten (‘Invoegeffecten’), send/return (Loop effecten), toonaanpassingen (Track EQ), vocale klank correctie (Pitch correction) en mastering effec­ten (Mastering Tool Kit) bevatten, kunnen naar wens onaf­hankelijk voor elke toepassing gebruikt worden. Hiermee kunt u een song productie van hoge kwaliteit maken in één enkel apparaat, zonder dat u externe effecten hoeft te gebruiken.
De BR-600 heeft vele ingebouwde simulaties en effecten, inclusief amp modeling met behulp van COSM, voor een grote variatie aan invoegeffecten. Er zijn veel effecten voor vocale Tracks, keyboardTracks en gitaarTracks ingesloten voor een uitgebreide reeks toepassingen.
De Loop effecten bevatten ruimtelijke effecten, zoals chorus en reverb, essentieel voor een goede stereo mix. De Track EQ is een ingebouwde, tweebands EQ, waarvan de toepas­sing het meest tot zijn recht komt bij het maken van toon­aanpassingen tijdens het afmixen.
Pitch correction geeft u de mogelijkheid om de Pitch (toon­hoogte) van de zang naar wens aan te passen, zodat u van betrouwbare uitvoeringen van hoge kwaliteit verzekerd bent.
De Mastering Tool Kit stelt u in staat om songs, die gemixt zijn, te comprimeren en voorziet in een variatie aan andere effecten.
’De Invoegeffecten gebruiken’ (p.92) ‘De Loop effecten gebruiken’ (p.118) ‘De Track EQ gebruiken’ (p.121) ‘De Pitch van zang vastleggen (Pitch correction)’ (p.123) ‘Mastering’ (p.111)
Wat is COSM (Composite Object Sound
Modeling)?
Technologie, waarbij in wezen een bestaande structuur of materiaal gereconstrueerd wordt door andere midde­len te gebruiken, wordt ook wel ‘modeling’ technologie genoemd. COSM is een gepatenteerde Roland technolo­gie, waarbij nieuwe geluiden gecreëerd worden door verschillende geluidsmodellerende technieken toe te passen.
Bewerkingsfuncties
Met de BR-600 kunt u geluid kopiëren, verplaatsen en wis­sen en vele andere bewerkingen uitvoeren, die alleen moge­lijk zijn met digitale recorders. Dit betekent dat bewerkingen als het kopiëren en herhalen van een multi-bar frase, een multi-bar frase verplaatsen naar een andere Track en de data van een Track in zijn geheel of gedeeltelijk wis­sen, met gemak uitgevoerd kunnen worden.
Non-destructive bewerken
Als digitale recorder biedt de BR-600 ‘non-destructive’ bewerken. Met non-destructive bewerken kunt u na enkele bewerk- en opnamehandelingen uitgevoerd te hebben, nog steeds terug naar de toestand van de data voor het bewer­ken (undo en redo functies).
‘Een handeling ongedaan maken (Undo/ Redo)’ (p.64)
Snelle verplaatsing naar een punt
U kunt op elk punt in een Track een markeerpunt aanwijzen (locator functie). Als u markeerpunten aanwijst op locaties als het einde of het begin van een solo, kunt u direct naar het punt gaan, waar u wilt beginnen met luisteren.
‘Tijd registreren (Locator)’ (p.72)
Uitgerust met chromatische tuner (A0 tot B6 geluidsbereik)
Uw BR-600 is ook uitgerust met een chromatische tuner, zodat u uw gitaar of bas kunt stemmen, terwijl deze op de BR-600 is aangesloten.
‘Een instrument stemmen (Tuner)’ (p.192)
Phrase trainer functie
Wanneer u een song afspeelt, die u van de CD-speler opge­nomen heeft, kunt u het tempo vertragen, zonder de toon­hoogte te veranderen. U kunt ook het geluid, dat u in het midden (bijvoorbeeld zang en gitaarsolo) van de song hoort, verwijderen.
‘Moeilijke frases spelen (Phrase Trainer)’ (p.195)
Bevat USB poort
Uw computer hierop aansluiten geeft u de mogelijkheid data tussen de BR-600 en uw computer uit te wisselen.
13
Page 14
Introductie van de BR-600
Vereiste hoeveelheid input aansluitingen (jacks)
Uw BR-600 is voorzien van de input uitgangen, die hieron­der worden weergegeven.
GUITAR/ BASS:
Deze hoge impedantie input uitgang stelt u in staat om direct uw gitaar of bas aan te sluiten (accepteert 1/ 4’ tele­foonstekker).
MIC1:
Deze uitgang geeft u de mogelijkheid om een microfoon aan te sluiten. Dit is een TRS-type microfoon inputaansluiting. Sluit uw microfoon hierop aan, als u zang of stemmen opneemt.
MIC 2:
Deze uitgang geeft u de mogelijkheid om een microfoon aan te sluiten. Dit is een TRS-type microfoon input aansluiting. Als u met twee microfoons opneemt, waarvan één micro­foon op de MIC 1 invoer aangesloten is, moet u de andere microfoon hier op aansluiten.
LINE IN:
Deze uitgangen accepteren stereo input van keyboards, CD spelers en andere apparaten op line niveau (Stereo minia­ture phone type).
En dankzij de ingebouwde stereo microfoon kunt u overal, en wanneer u wilt, opnames maken.
Ingebouwde stereo microfoon
De BR-600 heeft een ingebouwde stereo microfoon, perfect voor situaties als wanneer u snel een geïmproviseerde opname wilt maken van iets, wat u met uw band aan het oefenen bent.
* Door een externe microfoon aan te sluiten schakelt u de
ingebouwde microfoon uit (p.36).
* Deze microfoon is geen speaker. Als u naar geluiden van de
BR-600 wilt luisteren, dient u een koptelefoon of LINE OUT
op een geschikt audio apparaat aan te sluiten.
Dubbele stroomtoevoer stelt u in staat om overal op te
Rev0.10
nemen
U kunt de BR-600 gebruiken op batterijvoeding (zes size AA dry cells x 6, alkaline batterijen aanbevolen) of met de adapter.
14
Page 15
Rev0.10

Geheugenkaarten, die uw BR-600 ondersteunt

De BR-600 gebruikt CompactFlash kaarten als opslagmedia voor opnemen en afspelen.
De BR-600 gebruikt 32 MB tot 1 GB CompactFlash kaarten met een stroomtoevoer van 3.3 V.
Voor meer over geheugenkaarten (CompactFlash), die de BR-600 ondersteunen, kunt u ‘Over geheugenkaarten’ (apart blad) bekijken.
De geheugenkaart formatteren (CompactFlash)
CompactFlash kaarten die gekocht zijn in een computerwin­kel, of kaarten die eerder gebruikt werden voor een digitale camera kunnen met de BR-600 niet gebruikt worden.
Deze CompactFlash kaarten dienen eerst geformatteerd te worden voor het gebruik met de BR-600.
Voor meer details over formatteren, zie p.199.
Introductie van de BR-600
3
Pak de boven en onderkant van het kaartklepje met uw vingers vast en schuif het klepje in de richting die in de illustratie wordt aangegeven.
fig.00-030
4
Bevestig de eerder verwijderde schroeven op de plaatsen, zoals aangegeven in de illustratie, teneinde verlies te voorkomen.
Hoe u het kaartklepje verwijdert
Om diefstal van de geheugenkaart (CompactFlash) te voor­komen, wordt de BR-600 met een kaartklepje geleverd.
Om het kaartklepje te verwijderen, dient u de volgende pro­cedure te volgen.
1
Draai de BR-600 om.
2
Gebruik een Philips kruiskopschroevendraaier om
de schroeven aan de onderkant te verwijderen.
fig.00-020
5
Draai de BR-600 om, zodat deze zich in zijn normale
positie bevindt.
• CompactFlash Type II kaarten zijn niet compatibel.
• CompactFlash kaarten zijn verkrijgbaar in uw dichtstbijzijnde computerwinkel of digitale camerawinkel.
• Wanneer u het apparaat omdraait, dient u een stapeltje kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of onder beide uiteinden te leggen om schade aan de knoppen en regelaars te voorkomen.
• Wanneer u het apparaat omdraait, dient u voorzichtig te zijn om te voorkomen, dat het apparaat valt.
• Indien u de schroeven verwijdert, dient u er zeker van te zijn dat u ze op een veilige plek buiten het bereik van kinderen legt, zodat er geen kans bestaat dat ze per ongeluk doorgeslikt worden.
• CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk Corporation en gepatenteerd door
CompactFlash association.
• BOSS Corporation is een geautoriseerde licentiehouder van de CompactFlash ™ en CF logo
( ) handelsmerken.
15
Page 16

Paneelbeschrijvingen

Voorpaneel
fig.00-050
1
7
6
Invoer sectie
1
GUITAR/ BASS/ MIC2 draaiknop
Met deze draaiknop kunt u de input gevoeligheid voor de GUITAR/ BASS en MIC2 input instellen.
MIC1 draaiknop
Met deze draaiknop stelt u de gevoeligheid voor de MIC1 en de ingebouwde stereo microfoon in.
PEAK indicator
Deze indicator geeft aan, hoe krachtig het input niveau bij de verschillende input uitgangen (bijvoorbeeld GUITAR/ BASS, MIC2 en MIC1) is.
Deze indicator licht op op een niveau -6 dB lager dan waar de geluidsvervorming zich voordoet. Pas de input gevoelig­heid aan met behulp van de GUITAR/ BASS/ MIC2 draai­knop, zodat de indicator slechts oplicht, wanneer u uw gitaar (of een ander instrument) op zijn hardst bespeelt.
Rev0.10
‘De input gevoeligheid aanpassen’ (p.36)
3
2
4
8
5
REC LEVEL (Recording level) draaiknop
Gebruik deze draaiknop om het volume van de ingang voor opname in te stellen.
* Als u de REC LEVEL draaiknop gebruikt om het volume
van de ingang tijdens het opnemen lager te zetten, zal het
geluid in de audio Track op een laag niveau opgenomen
worden, waardoor u ruis hoort, wanneer u het volume van
de audio Track hoger zet bij het afspelen.
Als u het geluid van de ingang, die u aan het afluisteren
bent, lager wilt zetten, dient u het volume lager te zetten met
behulp van de MASTER fader. Om het volume van de
muziek, die u afspeelt aan te passen, dient u de Track fader
voor de respectievelijke Tracks te gebruiken.
‘Het opnameniveau instellen’ (p.37)
I
Probeer op het hoogst mogelijke volume, voordat het geluid begint te vervormen, op te nemen. Hierdoor verbetert de geluidskwaliteit en heeft u minder kans op ruis. Wanneer u het gebruikte volume lager wilt zetten, terwijl u het geluid controleert, dient u de MASTER fader te gebruiken om het volume lager te zetten.
16
Page 17
Paneelbeschrijvingen
Rev0.10
4
INPUT SELECT knoppen
Gebruik deze knoppen om de ingang (input uitgang), die u op wilt nemen, te selecteren. De geselecteerde knop zal oplichten. U kunt het input geluid dempen door op een knop te drukken, die opgelicht is.
‘De input selecteren’ (p.36)
[GUITAR]
Voor het selecteren van bas of gitaar dient u de GUITAR/ BASS uitgang of de MIC2 uitgang te gebruiken.
[MIC]
Dit wordt gebruikt om de MIC1 uitgang te selecteren, die voor externe microfoons of voor de ingebouwde stereo microfoon gebruikt wordt.
Door een microfoon op de MIC1 uitgang of MIC2 uitgang aan te sluiten, zet u de ingebouwde stereo microfoon uit.
[LINE]
Hiermee selecteert u de LINE IN uitgang, die gebruikt wordt voor CD spelers of andere draagbare audio spelers of andere line-level apparaten.
SIMUL
Door gelijktijdig op [GUITAR] en [MIC] te drukken, kunt u beiden tegelijkertijd opnemen.
* Als de INPUT SELECT instelling is veranderd, wijzigt de
invoegeffect Bank (p.92) automatisch.
2
[REC MODE (Recording mode)]
Deze knop wordt gebruikt om de opnamestand te selecte­ren.
‘Opnemen’ (p.44, p.54) ‘Meerdere Tracks samenvoegen (Bounce)’ (p.49, p.65) ‘Mastering’ (p.111)
3
[EXIT]
Druk op deze knop om naar het voorgaande venster terug te keren of om de laatste input ongedaan te maken.
[ENTER]
Druk op deze knop om een ingevoerde selectie of waarde te bevestigen.
CURSOR knoppen
Druk op deze knoppen om de cursor binnen het venster te verplaatsen.
TIME/ VALUE draaiknop
U kunt deze draaiknop gebruiken om naar een andere loca­tie in een song te gaan (zoals voor uit en achter uit spoelen). Het wordt ook gebruikt om de waarden van de verschil­lende functie instellingen te veranderen.
[PAD]
Hiermee schakelt u de knoppen aan, die voor het spelen van drumgeluiden (de drum pads) gebruikt worden.
‘Sectie 4 Het ritme gebruiken’ (p.131)
[EFFECTS]
Gebruik deze knop om de invoegeffecten (p.92) aan/uit te zetten of om het venster voor het bewerken van verschil­lende instellingen op te roepen. Deze knop wordt gebruikt om instellingen voor de Mastering Tool Kit te maken.
[PITCH CORRECTION]
Gebruik deze knop om de Pitch Correction aan en uit te zet­ten. met behulp van deze functie kunt u de Pitch (toon­hoogte) van de opgenomen zang instellen.
‘De Pitch van de zang vastleggen (Pitch Correction)’ (p.123)
[PAN/EQ/LOOP FX]
PAN
Hiermee roept u het venster op om de panning (positie) van de geluiden in te stellen. (p.49, p.56)
EQ
Hiermee roept u het venster op voor het bewerken van de Pitch (laag/hoog) voor elke Track (equalizer). (p.50).
LOOP FX
Hiermee roept u het venster op, waarmee u het send niveau van elke Track met betrekking tot de loop effecten (p.50, p.118) kunt instellen, alsmede de verschillende parameters etc. (p.120).
‘De Loop effecten gebruiken’ (p.118) ‘De Track EQ gebruiken’ (p.121)
17
Page 18
Paneelbeschrijvingen
[TUNER]
Gebruik deze knop om de tuner aan of uit te zetten.
‘Een instrument stemmen (Tuner)’ (p.192)
[RHYTHM ON/ OFF]
Hiermee schakelt u de Ritme functie aan en uit.
[ARRANGE]
Hiermee zet u de Ritme functie op Arrange mode.
‘Ritme arrangementen spelen’ (p.143) ‘Originele arrangementen creëren’ (p.154)
[PATTERN]
Hiermee zet u de Ritme functie in de Patroon mode.
‘Ritmepatronen spelen’ (p.142) ‘Originele patronen creëren’ (p.144)
[RHYTHM EDIT]
Hiermee roept u het venster op, waarin u arrangementen en patronen kunt programmeren.
‘Patronen creëren door op de drum pads te tikken (Realtime Recording)’ (p.145)
‘Geluiden één voor één invoeren, terwijl u de input visueel bevestigt (Step recording)’ (p.148)
[UTILITY]
Met deze knop kunt u verschillende functies van uw BR-600, zoals een Track bewerken, song management en geheugenkaart handelingen, oproepen.
[UNDO/ REDO]
Om de laatst uitgevoerde opname of bewerking ongedaan te maken en terug te keren naar de gegevens van daarvoor. Door nogmaals op deze knop te drukken, kunt u de gean­nuleerde opname of bewerking weer herstellen.
’Een handeling ongedaan maken (Undo/ redo)’ (p.64)
[PHRASE TRAINER]
Gebruik deze knop om instellingen voor de phrase trainer functie te maken.
Wanneer u de phrase trainer gebruikt, kunt u de center can­cel functie (voor het verwijderen van zang in het midden) of de time stretch functie (voor vertraagd afspelen) aan- of uit zetten.
‘De snelheid vertragen (Time Stretch)’ (p.195) ‘Het centrumgeluid opheffen (Center Cancel)’ (p. 196)
[V-Track]
Gebruik deze knop om het venster op te roepen waarmee u een V-Track kunt selecteren.
Rev0.10
‘Wat zijn V-Tracks?’ (p.12) ‘V-Tracks veranderen’ (p.56)
18
Page 19
Paneelbeschrijvingen
Rev0.10
REC/PLAY sectie
5
AUTO PUNCH
Deze knop wordt gebruikt om de instellingen voor de auto­matische punch in/uit functie te maken.
[ON/OFF]
Hiermee zet u de Auto Punch-in/out functie aan en uit. Wanneer dit aanstaat, zal deze knop oplichten.
Het gebied voor Auto Punching in/out specificeren (p. 61)
[IN]
Voor het instellen van de Auto Punch-in locatie. Druk op deze knop om de punch-in locatie in te stellen. Wanneer ingesteld, zal de knop oplichten. Nadat de punch-in locatie is ingesteld, kunt u deze knop indrukken om automatisch naar de punch-in locatie te gaan.
* Druk op deze knop, terwijl u [ON/OFF] ingedrukt houdt om
de punch-in locatie te wissen.
‘Een geregistreerde Auto Punch in/out locatie wissen’(p.62)
[OUT]
Voor het instellen van de Auto Punch-out locatie. Druk op deze knop om de punch-out locatie op de huidige locatie in de Track in te stellen. Wanneer ingesteld, zal de knop oplichten. Nadat de punch-out locatie is ingesteld, kunt u deze knop indrukken om automatisch naar de punch-out locatie te gaan.
* Druk op deze knop, terwijl u [ON/OFF] ingedrukt houdt om
de ingestelde punch-out locatie te wissen.
‘Een geregistreerde Auto Punch in/out locatie wissen’ (p.62)
[LOCATOR]
Gebruik deze knop om elke gewenste locatie op te slaan. Als u dan op deze knop drukt, gaat u automatisch naar die locatie. Wanneer een locatie is ingesteld, zal de knop oplich­ten en zult u elke keer, als u deze knop indrukt, naar die locatie gaan.
* Druk op deze knop, terwijl u AUTO PUNCH [ON/OFF]
ingedrukt houdt om de ingestelde locatie te wissen.
[ZERO]
Verplaatst u naar de tijdlocatie 00:00:00-00.0.
‘De huidige positie verplaatsen’ (p.33)
[REW]
De song wordt teruggespoeld, wanneer u de knop inge­drukt houdt.
‘De huidige positie verplaatsen’ (p.33)
[FF]
De song wordt vooruit gespoeld, wanneer u de knop inge­drukt houdt.
‘De huidige positie verplaatsen’ (p.33)
[REPEAT]
U kunt de regio, die u wilt horen, specificeren en deze her­haaldelijk beluisteren.
Dit is handig, wanneer u opnames maakt, die herhaalde punch-ins en punch-outs (p.60) bevatten en voor het oefe­nen met en kopiëren van frases.
‘Afspelen herhalen (Repeat)’ (p.58)
[STOP]
Stopt opnemen of afspelen van de song.
‘Opnamehandelingen’ (p.57)
[PLAY]
Speelt songs af. Wanneer [REC] is ingedrukt en knippert, dient u op [PLAY] te drukken om de opname te starten. Tij­dens het opnemen of afspelen is de indicator groen opge­licht.
‘Naar een demo song luisteren’ (p.32) ‘Opnamehandelingen’ (p.57)
[REC (Recording)]
Dit is de Recording knop. Behalve de opnamehandeling, wordt de knop ook gebruikt voor handmatige punch-in/ uit. Als de knop op recording stand-by staat, zal een lichtje rood knipperen, tijdens het opnemen is de knop rood opge­licht.
‘Tijd registreren (Locator)’ (p.72)
Opnamehandelingen’ (p.57) ‘Handmatige punch-in/out’ (p.60)
19
Page 20
Paneelbeschrijvingen
Track/Fader sectie
6
Track MIXER fader 1-4, 5/6-7/8
Voor het regelen van het volume van elke Track tijdens het afspelen.
RHYTHM fader
Past het volume van het ritme aan.
‘Arrangementen spelen’ (p.41) ‘Patronen spelen’ (p.41)
MASTER fader
Regelt het volume van de BR-600.
‘Naar een demo song luisteren’ (p.32)
REC Track (Recording Track) knoppen 1-4, 5/6-7/8
Gebruik deze knoppen om te selecteren naar welke Track u op wilt nemen. De knop van de geselecteerde Track zal eerst in het rood knipperen en vervolgens zal er een rood lichtje gaan branden, wanneer de opname begint. Als u klaar bent met opnemen zal de knop van de geselecteerde Track afwisselend in oranje en groen knipperen.
De relatie tussen de indicator en de toestand van de Track wordt hieronder weergegeven.
Uit:
Deze Track bevat geen opgenomen data.
Groen:
Een audio Track, die opgenomen data bevat.
Rood knipperend:
De Track is geselecteerd als het opnamestation en staat op recording stand-by.
Rood:
Op dit moment wordt er op deze Track opgenomen.
Afwisselend in oranje en groen oplichten:
Deze Track bevat opgenomen data en is geselecteerd voor opname.
[TAP (TEMPO)]
Door op deze knop te tikken, kunt u het tempo voor het ritme instellen.
’Tikken om het tempo van de arrangementen of patronen te veranderen’ (p.43)
[DELETE/MUTE]
U kunt het geluid van een Track dempen door deze knop ingedrukt te houden en op de REC Track knop van die Track te drukken. Door deze handeling nogmaals te ver­richten, kunt u het dempen weer ongedaan maken.
Terwijl het geluid gedempt is, knippert de REC Track knop in oranje of groen.
* Als een recording Track was gedempt, zal het dempen
stoppen, wanneer u ophoudt met opnemen.
‘Het geluid van specifieke Tracks dempen (Track mute)’ (p.47)
Tijdens het creëren van Ritme patronen kunt u ritmegelui­den, die u ingevoerd heeft, wissen door deze knop inge­drukt te houden en op de drum pads te drukken.
‘Ongewenste drumgeluiden wissen’ (p.147)
Rev0.10
20
‘Opnemen’ (p.54)
Page 21
Paneelbeschrijvingen
Rev0.10
Scherm
7
fig.00-051
Hier wordt informatie over onderwerpen weergegeven, waarvoor instellingen beschikbaar zijn, zoals volume­niveau en menu vensters, parameter instellingen vensters en andere vensters.
Als het scherm moeilijk te lezen is, dient u ‘Het contrast van het scherm aanpassen’ (p.190) te bekijken.
1. MEASURE
Geeft de huidige positie binnen de song aan. Van links naar rechts staan maat, beat en klok aangegeven.
2. TEMPO
Het ritmetempo wordt hier aangegeven.
GEHEUGENKAART gleuf
8
fig.00-052
Eject knop
In deze gleuf worden geheugenkaarten (CompactFlash) geplaatst, wanneer u data wilt opslaan. U kunt niet opne­men, tenzij hier een geheugenkaart is geplaatst.
Eject knop
Druk op deze knop om de geheugenkaart er uit te halen.
‘De geheugenkaart plaatsen’ (p.30)
3.TIME
Geeft de tijd van de huidige positie van de song aan (uren­minuten-seconden).
4.FRAME
Geeft het framenummer aan, die de huidige positie van de song aangeeft.
Dit is ingesteld op op 30 frames per seconde (non-drop). Dit type wordt MTC (MIDI Time Codes) genoemd.
Deze handleiding bevat illustraties, die aangeven wat normaliter in het scherm zal verschijnen. Let er echter op, dat uw apparaat een nieuwere, verbeterde versie van het systeem (bijvoorbeeld met nieuwere geluiden) kan bevatten, dus wat u uiteindelijk in het scherm zal zien, kan verschillen met wat er in deze handleiding wordt aangegeven.
21
Page 22
Paneelbeschrijvingen

Achterpaneel

10
9
8
1. MIC2 uitgang (TRS 1/4’ telefoon type)
Deze uitgang geeft u de mogelijkheid om een microfoon aan te sluiten (p.34).
* Als de aansluiting naar de GUITAR/BASS en de MIC2
uitgangen is gemaakt, heeft de MIC2 uitgang prioriteit.
* Een microfoon aansluiten op MIC2 heeft tot gevolg, dat de
ingebouwde stereo microfoon wordt uitgeschakeld.
2. MIC1 uitgang (TRS 1/4’ telefoon type)
Deze uitgangen geven u de mogelijkheid een microfoon aan te sluiten (p.34).
* Een microfoon aansluiten op MIC1 heeft tot gevolg, dat de
ingebouwde stereo microfoon wordt uitgeschakeld.
De pin opdracht voor de MIC1 en de MIC2 uitgang wordt hieronder weergegeven.
3. LINE IN uitgang (Stereo mini type)
Deze input uitgang accepteert analoge audio signalen (p.34).
Sluit aan op de output van CD spelers, andere draagbare audiospelers of andere geluidsapparatuur.
7
6
5
Dit is een input uitgang voor het aansluiten van een apart verkrijgbare voetschakelaar (BOSS PS-5U, Roland DP-2) of expressiepedaal (Roland EV-5, BOSS FV-500L/FV-500H).
• Met de voetschakelaar kunt u afspelen starten/ stoppen, in/uit punchen, etc.
• Wanneer een expressiepedaal gebruikt wordt, kunt u de diepte van de invoegeffecten met uw voet bepalen.
7. POWER schakelaar
Dit is de aan/uit schakelaar. Hiermee zet u de BR-600 aan/ uit (p.31).
8. DC IN (AC adapter) uitgang
Sluit de bijgeleverde adapter (PSA series) op deze uitgang aan. U kunt alleen de PSA series adapter gebruiken (p.28). U kunt een PSA adapter aanschaffen in winkels waar muziekinstrumenten verkocht worden.
9. Snoerhaak
Wikkel de kabel om deze haak, zodat de adapter kabel er niet per ongeluk uit getrokken kan worden (p.29).
4
‘Een voetschakelaar of expressiepedaal gebruiken’ (p.191)
3
1
2
4. LINE OUT uitgang (RCA Pin type)
Deze uitgangen voeren analoge audio signalen uit. U kunt externe geluidsapparatuur (bijvoorbeeld een stereo verster­ker) of een CD brander of ander apparaat aansluiten op deze uitgang voor het analoog opnemen van de output van de BR-600 (p.90).
5. USB aansluiting
Rev0.10
Hiermee sluit u uw computer aan op de BR-600 met behulp van een USB kabel (p.162).
6. FOOT SW/EXP PEDAL uitgang
22
•U mag alleen de PSA series adapter gebruiken.
Een andere adapter gebruiken kan oververhitting of een slechte functie tot gevolg hebben.
• Als de adapter tijdens werkzaamheden wordt
losgekoppeld, kunt u belangrijke gegevens verliezen.
10. Veiligheidsslot ( )
http://www.kensington.com/
Page 23
Rev0.10

Voorpaneel

fig.00-090
Paneelbeschrijvingen
2
1. GUITAR/BASS uitgang
Hoge impedantie input uitgang om uw gitaar of bas direct aan te sluiten (p.34).
2. MIC1 L/R (ingebouwde stereo microfoon L/R)
Deze microfoon kan gebruikt worden om met de BR-600 op te nemen.
‘De input selecteren’ (p.36) ‘De ingebouwde stereo microfoon aanzetten’ (p.36)
* Deze microfoon is geen speaker. Als u naar de geluiden van
de BR-600 wilt luisteren, dient u een koptelefoon te
gebruiken of LINE OUT op geschikte geluidsapparatuur aan
te sluiten.
3. Koptelefoon uitgang
Hierop kan een koptelefoon (apart verkrijgbaar) aangesloten worden. Wanneer de koptelefoon is aangesloten, zal dezelfde output als via de LINE OUT via de koptelefoon te horen zijn.
1
3
Het volume van de koptelefoon wordt met behulp van de MASTER fader aangepast.
23
Page 24
Paneelbeschrijvingen

Batterijen plaatsen

1
Vergewis u ervan, dat de stroomtoevoer naar de
BR-600 uit staat.
2
Draai de BR-600 om.
3
Schuif het batterijklepje in de richting, die de pijl
aangeeft en verwijder deze.
4
Plaats zes AA dry-cell batterijen in het
batterijenvakje, en let er op dat u de polariteit (+/-)
niet omdraait.
fig.00-100
• Wanneer u het apparaat omdraait, dient u een
stapeltje kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of onder beide uiteinden te leggen om schade aan de knoppen en regelaars te voorkomen.
• Wees voorzichtig, als u het apparaat omdraait, om
te voorkomen dat het apparaat valt.
• BOSS raadt u aan om ‘longer-life’ alkaline
batterijen te gebruiken.
• Gebruik nieuwe en gebruikte batterijen niet door
elkaar, en gebruik geen verschillende soorten batterijen.
• Gebruik geen oplaadbare batterijen.
• Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt er
‘Battery Low!’ in het scherm. Wanneer dit bericht verschijnt, dient u deze batterijen zo snel mogelijk door nieuwe batterijen te vervangen.
• Hoe lang het duurt, voordat een batterij leeg is,
hangt af van de omstandigheden waarin zij gebruikt wordt, en het type batterij dat gebruikt wordt. Het CompactFlash type en capaciteit heeft hier ook invloed op.
5
Rev0.10
24
Plaats het batterijklepje terug.
Page 25
Rev0.10

Over het Play venster

Het Play venster is het meest elementaire venster van de BR-600 en is ook het eerste venster, dat verschijnt, als de BR-600 aan wordt gezet (zie hieronder).
fig.00-242
Play venster
Tenzij anders aangegeven, is het venster met betrekking tot de werkwijzen in deze handleiding het Play venster.
Paneelbeschrijvingen
25
Page 26
MEMO
Rev0.10
26
Page 27
Snelle
start
Quick Start
27
Page 28

Randapparatuur aansluiten

Maak aansluitingen, zoals in de illustratie hieronder wordt weegegeven. Wanneer u aansluitingen maakt, dient u er zeker van te zijn dat alle apparatuur uit staat.
fig.00-110
Voorpaneel
Achterpaneel
Adapter
(PSA serie)
Stereo koptelefoon
Elektrische gitaar
of
basgitaar
CD speler etc.
Rev0.10
28
Voetschakelaar
(FS-5U etc.)
Expressiepedaal
(Roland EV-5 etc.)
Computer
Audio Set etc.
Microfoon
Page 29
Randapparatuur aansluiten
Rev0.10

Hoe gebruikt u de snoerhaak

• Om slecht functioneren en/of schade aan speakers of andere apparaten te voorkomen, dient u, voor­dat u aansluitingen maakt, altijd het volume lager te zetten en de stroomtoevoer naar alle apparaten uit te zetten.
• Het is mogelijk dat er, afhankelijk van de locatie van de microfoons ten opzichte van de speakers, een echo geproduceerd wordt.
• Dit kan opgelost worden door:
1. De locatie van de microfoon te veranderen.
2. De microfoon op grotere afstand van de speakers plaatsen.
3. Het volume lager te zetten.
• De MIC1 en MIC2 uitgang zijn TRS telefoon type uitgangen, die bij een gebalanceerde input compa­tibel zijn. De pin opdracht voor de MIC1 en MIC2 uitgang is, zoals hieronder wordt weergegeven. Voordat u aansluitingen maakt, dient u er zeker van te zijn dat deze pin opdracht compatibel is met die van al uw andere apparaten.
fig.00-120
• Wanneer u de PS-5U voetschakelaar gebruikt (apart verkrijgbaar), dient u de polariteitschake­laar in te stellen, zoals hieronder is aangegeven. Als de polariteitschakelaar niet correct is inge­steld, is het mogelijk dat de voetschakelaar niet goed werkt.
fig.00-130
Aan de onderkant van de BR-600 bevindt zich een inkeping (snoerhaak), waarmee u het adaptersnoer kunt vastmaken.
Om plotselinge, ongewenste verbreking van de stroom naar het apparaat (als de stekker er per ongeluk uit getrokken wordt) en onnodige druk op de adapter uitgang te voorkomen, dient u het snoer met behulp van de snoerhaak te bevestigen.
Snoerhaak
De dikte en vorm van de snoerhaak kunnen, afhankelijk van de gebruikte adapter, variëren. Bevestig het snoer zoals aangegeven wordt in figuur A of B.
A)
B)
Snelle start
Polariteitschakelaar
•U kunt ook een FS-6 (apart verkrijgbaar) als voet­schakelaar gebruiken. Als u een FS-6 gebruikt, dient u deze aan te sluiten op één van de FS-6 uit­gangen, de A of de B uitgang. Bovendien moet u de polariteitschakelaar op ‘FS-5U’ zetten. De A & B uitgangen kunnen niet gebruikt worden.
• Als u een expressiepedaal (Roland EV-5, BOSS FV-500L/FV-500H) gebruikt, dient u het MIN volumeniveau op ‘0’ te zetten.
• Gebruik geen excessieve kracht om het snoer in de inkeping te stoppen. Als u dit wel doet, kan het snoer kapot gaan.
• De BR-600 omdraaien op een bureaublad of tafel kan mogelijk krassen op de BR-600 of op het bureau- of tafeloppervlak veroorzaken. Zorg ervoor, dat u dit doet op een zachte ondergrond of met een doek of ander zacht materiaal op het bureau of de tafel.
29
Page 30
Randapparatuur aansluiten

Een microfoon verloopstekker gebruiken

Als de microfoon een XLR aansluiting heeft, kunt u de microfoon met behulp van de bijgeleverde verloopstekker aansluiten. De volgende illustratie geeft aan hoe u de microfoon met behulp van dit snoer aan kunt sluiten.
fig.00-111
Verloopstekker
Microfoon

De geheugenkaart plaatsen

Plaats de geheugenkaart (CompactFlash) met het opschrift naar boven.
fig.00-112
• Schuif de geheugenkaart voorzichtig helemaal naar binnen, totdat deze stevig op zijn plek zit. Forceer niets als u de geheugenkaart insteekt.
• Maak de uiteinden van de geheugenkaart niet vuil en raak ze niet aan.
• Voordat u de geheugenkaart insteekt, dient u er zeker van te zijn, dat de stroomtoevoer naar de BR-600 uit staat. Als een geheugenkaart geplaatst wordt, terwijl de BR-600 aanstaat, is het mogelijk dat de data op de geheugenkaart verloren gaat of dat deze onbruikbaar wordt.
Rev0.10
30
• Als uw microfoon een XLR aansluiting heeft, kunt u de microfoon met behulp van de bijgeleverde verloopstekker aansluiten. De volgende illustratie geeft aan hoe u de microfoon met behulp van dit snoer aan kunt sluiten.
fig.00-120
• De pin opdracht voor de XLR aansluiting wordt hieronder weergegeven. Voordat u aansluitingen maakt, dient u er zeker van te zijn dat deze pin opdracht compatibel is met die van uw andere apparaten.
Page 31
Rev0.10

De BR-600 aan-/uitzetten

De BR-600 aanzetten De BR-600 uitzetten

Zorg ervoor, dat u de volgende stappen volgt als u de BR-600 aan zet. Een fout maken in deze handelwijze kan resulteren in een slecht functioneren of schade aan de speakers veroorzaken.
1
Voordat u de BR-600 aanzet, dient u zeker te zijn van
de volgende zaken.
1
Zorg ervoor, dat het afspelen van de song gestopt is.
2
Zet de stroomtoevoer naar alle apparaten in de
omgekeerde volgorde uit als bij het aanzetten van de
BR-600.
Snelle start
Zijn alle externe apparaten correct aangesloten?
Is het volume van de BR-600 en alle andere
apparaten helemaal naar beneden gedraaid?
Is de geheugenkaart geplaatst?
2
Schuif de MASTER fader van de BR-600 naar
beneden.
fig.00-140
3
Zet de apparaten, die aangesloten zijn op de input
uitgangen, aan (bijvoorbeeld GUITAR/BASS, MIC1,
MIC2 of LINE IN).
4
Zet de POWER schakelaar aan de achterkant van het
paneel aan.
fig.00-150
3
Wees er zeker van, dat ‘Keep power on!’ niet in het
scherm verschijnt.
4
Zet de POWER schakelaar van de BR-600 uit.
• Zorg ervoor, dat de recorder gestopt is voordat u de BR-600 uitzet. De BR-600 uitzetten, terwijl er nog opgenomen of afgespeeld wordt, kan leiden tot het wissen van (song) data, instellingen en/of andere effect Patch data.
• Als u de adapter gebruikt, dient u ervoor te zorgen, dat deze tijdens de werkzaamheden niet losgetrok­ken wordt.
• Als de adapter per ongeluk losgetrokken wordt, is het mogelijk dat de opgenomen gegevens bescha­digd worden.
• De BR-600 uitzetten, terwijl het bericht ‘Keep power on!’ wordt weergegeven, kan beschadiging van de data tot gevolg hebben. Zet het apparaat niet uit als dit bericht verschijnt.
• Het apparaat wordt beschermd door een beveili­gingscircuit. Na het aanzetten is er een korte pauze (van een paar seconden) nodig, voordat het appa­raat normaal functioneert.
• De BR-600 is voorzien van een geheugenkaart, die zich al in de gleuf bevindt.
• Zorg er altijd voor, dat het volumeniveau naar beneden is gedraaid, wanneer u het apparaat aan­zet. Zelfs met het volume helemaal naar beneden gedraaid, is het mogelijk dat u nog steeds geluid hoort wanneer u het apparaat aanzet. Dit is nor­maal en duidt niet op een storing.
5
Zet het apparaat, dat aangesloten is op de output
uitgang (bijvoorbeeld LINE OUT), aan.
31
Page 32

Naar een demo song luisteren

Een demo song selecteren (Song Select)

Bij het aanzetten van de BR-600 zal de song, die geselec­teerd was vóórdat het apparaat uit werd gezet, opnieuw worden geselecteerd en wordt de data van die song gela­den. Zodra de data geladen is, zal het Play venster in het scherm verschijnen.
fig.00-170
1
2
fig.00-180
3
Rev0.10
4
2,4 3
Vergewis u ervan, dat [PAD] niet is opgelicht, en
druk dan op [UTILITY].
Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar ‘SEL’
te verplaatsen, en druk op [ENTER].
Het Song Select venster verschijnt in het scherm.
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘01:Lydia’
te selecteren.
Druk op [ENTER].
1
2

Een demo song spelen

1
Verplaats de Track faders 1-4, 5/6, 7/8 en de RHYTHM fader naar de posities, zoals aangegeven in de illustratie hieronder, en schuif de MASTER fader naar beneden.
.fig.00-190
2
Druk op [PLAY].
fig.00-200
De song begint. Schuif de MASTER fader langzaam omhoog en pas het volume aan tot het gewenste niveau.
3
Schuif met de Track faders om het volumeniveau van
elke Track naar het gewenste niveau in te stellen.
• In de BR-600 bevindt zich één geprogrammeerde demo song. Wanneer u het apparaat aan zet, zal de demo song automatisch geselecteerd en de beno­digde data voor het afspelen van de demo song geladen worden.
• Gebruik van de bijgeleverde demo song voor andere doeleinden dan privégebruik zonder toe­stemming van de copyrighthouder is bij de wet verboden. Bovendien mag deze data niet gekopi­eerd of gebruikt worden in een ander, door auteursrecht beschermd werk zonder de toestem­ming van de copyrighthouder.
fig.00-201
Titel Componist Copyright
* Alleen ‘Lydia’ verschijnt in het scherm.
Twisted Lydia
Robert Marcello
' Robert Marcello 2005
32
Page 33
Rev0.10

De huidige positie verplaatsen

U kunt de volgende methode gebruiken om de huidige positie te verplaatsen.

Voor en achteruit spoelen

De song spoelt vooruit, zolang u de [FF] ingedrukt houdt en spoelt terug (achteruit), wanneer u de [REW] knop inge­drukt houdt.
Naar het begin van een
stuk gaan
Om naar het punt te gaan, waarop het als eerste opgenomen geluid van een song staat, dient u op [STOP] te drukken en deze ingedrukt te houden en op [REW] te drukken. Elke V-Track van de geselecteerde Track wordt gecontroleerd en u gaat terug naar de locatie, waar het als eerst opgenomen geluid van de song zich bevindt.
Druk op [ZERO] om naar de tijdlocatie 00:00:00-00.0 te gaan.
Naar het einde van een
stuk gaan
Om naar het laatst opgenomen geluid van een song te gaan, dient u op [STOP] te drukken en deze ingedrukt te houden en op [FF] te drukken. Elke V-Track van de geselecteerde Track wordt gecontroleerd en u gaat naar de locatie, waar het als laatst opgenomen geluid van de song zich bevindt.
fig.00-210
TIME
Gedeelte van de opgenomen song
23:59:59-29.900:00:00-00.0
Door een song bewegen in
maten en beats
De huidige positie van de song wordt links in de bovenste rij aangegeven als ‘maat-beat-klok.’
MEASURE CLOCK
* Voor de demo songs is al een Arrangement (p.134)
gecreëerd, welke zodanig is ingesteld, dat de maat, beat, klok
en song synchroon lopen.
Druk op [] [] om de cursor naar het ‘maat’ of ‘beat’ scherm te verplaatsen en draai aan de TIME/VALUE draai­knop om de huidige maat of beat in de song te verplaatsen.
*U kunt de cursor niet naar Klok verplaatsen (kan niet
gewijzigd worden).
BEAT
TIME
Snelle start
[
[
]
ZERO
Door een song bewegen met
STOP
] + [
REW
]
[
STOP
gebruikmaking van uren, minuten, seconden, frames of subframes
Druk op [] [] om de cursor te verplaatsen naar het minuten, seconden, frames of subframes scherm en draai aan de TIME/VALUE draaiknop om de huidige tijd in de song te verplaatsen.
] + [FF]
Elapsed time display
De tijd die op de laagste regel van het scherm wordt aangegeven is in MTC (MIDI time codes), weerge­geven als ‘uren-minuten-seconden-frames-sub frames.’
33
Page 34

Instrumenten aansluiten

Kies welke uitgang u gaat gebruiken om uw instrument aan te sluiten

Uw BR-600 is voorzien van een aantal input uitgangen, die passen bij het type instrument, dat u aan wilt sluiten. Selec­teer een instrument naar keuze.
fig.00-280
• Als u een elektrisch-akoestische gitaar opneemt en gebruik maakt van een beveiligde aansluiting, dient u de GUITAR/BASS uitgang te gebruiken.
• Als de aansluiting met de GUITAR/BASS en de MIC2 uitgangen is gemaakt, heeft de MIC2 uit­gang prioriteit.
GUITAR/BASS:
U kunt een elektrische gitaar of bas aansluiten op deze uit­gang. Omdat dit een hoge impedantie input is, kan een gitaar of bas er direct op aangesloten worden.
MIC1:
Op deze uitgang kunt u een microfoon aansluiten. TRS uit­gang is aanwezig.
MIC2:
Op deze uitgang kunt u een microfoon aansluiten. TRS uit­gang is aanwezig.
LINE IN:
Dit is een input uitgang die gebruikt wordt om de output van CD spelers, andere draagbare audio apparatuur of geluidsapparatuur op aan te sluiten.
Rev0.10
34
Page 35
Rev0.10

Songs voorbereiden voor opname

Wanneer de geheugenkaart meer dan één song bevat, zal de laatst opgenomen song automatisch worden geselecteerd.
Om een nieuwe song op te nemen, dient u de volgende procedure te volgen.
Voor meer informatie over data types, dient u ‘Opnemen’ (p.54) te bekijken.
Snelle start
Een nieuwe song opnemen
(Song New)
fig.00-250
1
2,4,5
1
Vergewis u ervan, dat [PAD] niet is opgelicht, en
druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar
‘NEW’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
‘Type’verschijnt in het scherm.
fig.00-260
2
3
4
Druk op [ENTER].
‘Are you sure?’ verschijnt in het scherm.
fig.00-270
5
Druk op [ENTER].
Wanneer de nieuwe song af is, keert u terug naar het PLAY venster.
* Tijdens het updaten ziet u ‘Keep power on!’ boven in het
scherm staan, de regel eronder laat ondertussen zien wat er
gebeurt.
De BR-600 gebruikt een sample snelheid van 44.1kHz. Het is niet mogelijk om de sample snelheid te veranderen.
3
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om het gewenste
data type te selecteren.
Normaliter zult u het data type selecteren dat aan uw behoefte voor een bepaalde opnamesituatie voldoet, terwijl u rekening houdt met de gewenste kwaliteit en opnametijd. Echter, voor onze doeleinden hier kunt u HiFi (MT2) selec­teren.
35
Page 36

De input selecteren

Selecteer de ingang, die u op wilt nemen. De geselecteerde knop zal oplichten.
fig.00-290
[GUITAR]
Selecteer om het instrument op te nemen, dat op de GUITAR/BASS uitgang of de MIC2 uitgang aangesloten is.
[MIC]
Selecteer om het signaal van een microfoon aangesloten op de MIC1 uitgang en de MIC2 uitgang of van de inge­bouwde stereo microfoon op te nemen.
[LINE IN]
Dit is een input uitgang die gebruikt wordt om de uitvoer van CD spelers, andere draagbare audiospelers of andere geluidsapparatuur op aan te sluiten.
SIMUL :
Om de zang en gitaar tegelijkertijd op te nemen, dient u gelijktijdig op [GUITAR] en [MIC] te drukken. Beide knop­pen lichten op, wat betekent dat gelijktijdig opnemen nu mogelijk is.
Wanneer twee opname Tracks geselecteerd zijn, wordt de GUITAR/BASS/MIC2 op Track 1, 3, 5, 7 en de MIC1 op Track 2, 4, 6, 8 opgenomen.
Wanneer er één opname Track is geselecteerd, worden de GUITAR/BASS/MIC2 en MIC1 gemixt en daarna opgenomen.
De ingebouwde stereo
microfoon aanzetten
fig.00-300
1
1
Koppel MIC los als u een microfoon op de MIC1 of MIC2 aansluit.
2
Druk op de [MIC] INPUT SELECT knop in het Play venster.
[MIC] gaat branden. De ingebouwde stereo microfoon staat aan.
De input gevoeligheid
2
aanpassen
Wanneer GUITAR/BASS/MIC2, MIC1 of de ingebouwde stereo microfoon geselecteerd zijn, wordt de input gevoelig­heid geregeld met behulp van de corresponderende draai­knop.
Als u LINE IN selecteert, moet u het volumeniveau van het aangesloten externe apparaat aanpassen.
fig.00-320
De ingebouwde stereo microfoon wordt uitgeschakeld, wanneer een microfoon op de MIC1 jack of MIC 2 jack wordt aangesloten. Als u de ingebouwde stereo microfoon wilt gebruiken, dient u de microfoon, die op
Rev0.10
de MIC1 of MIC2 jack is aangesloten, los te koppelen (bekijk het volgende gedeelte).
36
Page 37
Rev0.10
Om op een goed geluidsniveau op te nemen, zult u de input niveaus zodanig aan moeten passen, dat het PEAK lampje even oplicht, wanneer een gitaar (te) hard bespeeld wordt of zang (te) luid zijn.

Het opnameniveau instellen

Pas het volume van de ingang voor opname aan.
1
Zet de MASTER fader lager.
2
Draai de REC LEVEL draaiknop naar het midden en schuif de MASTER fader dan langzaam omhoog.
fig.00-330
De input selecteren
De niveaumeter weergeven
Deze meter geeft het niveau aan voor elke Track.
1
Druk op CURSOR [ ] in het PLAY venster.
* om naar het Play venster terug te keren, dient u op
CURSOR [ ] te drukken.
fig.00-340
INPUT:
De niveaumeter geeft de input van INPUT aan.
Snelle start
3
Pas het opnameniveau aan met behulp van de REC
LEVEL draaiknop.
U zult het niveau zo aan moeten passen dat de INPUT level meter fluctueert tussen -12 (tussen -24 en -6) en 0 dB. Het niveau te hoog instellen kan vervorming veroorzaken, terwijl het niveau te laag instellen kan leiden tot ruis of verminderen geluidskwaliteit.
4
Gebruik de MASTER fader om het volume tot het
gewenste niveau aan te passen.
Wanneer aansluitingskabels met weerstand worden gebruikt, is het mogelijk dat het volumeniveau van de apparatuur, aangesloten op de inputs (GUITAR/BASS uitgang, LINE IN uitgang), laag is. Als dit gebeurt, dient u aansluitingskabels zonder weerstand te gebruiken, zoals die uit de Roland PCS series.
1-8:
De niveaumeter geeft de output van Tracks 1-8 aan.
RHYTHM:
De niveaumeter geeft de output van het ritme aan.
L R:
De niveaumeter geeft het post-MASTER fader uitgangsniveau aan. Wanneer u het geluid met de koptelefoon beluistert, dient u de MASTER fader te gebruiken om het volume tot het gewenste niveau aan te passen.
37
Page 38

De invoegeffecten gebruiken

De BR-600 heeft vijf ingebouwde effecten processoren; een invoegeffect, loop effecten, Track EQ, Pitch correctie en mastering tool kit. Hieronder volgt een uitleg over de invoegeffecten.
Wat is een invoegeffect?
Een toegevoegd effect, dat direct aan een specifiek sig­naal kan worden toegevoegd (bij de BR-600 heeft dit betrekking op de instrumentele geluiden via de INPUT jack), wordt een invoegeffect genoemd. De effectpeda­len die een gitarist tussen zijn gitaar en versterker plaatst, zijn ook een soort invoegeffect.
Loop effecten daarentegen zijn effecten, die met de send/return uitgang van mixers en andere vergelijkbare apparaten verbonden zijn (zie p.118).
Wat is een effect Patch?
De BR-600 voorziet in een aantal effecten voor zang, gitaar, etc. Twee of meer van deze effecten kunnen gelijktijdig gebruikt worden. Een dergelijke combinatie van effecten (bijvoorbeeld de soorten gebruikte effecten en de volgorde, waarin ze verbonden zijn) wordt een ‘algoritme’ genoemd.
Elk effect in een algoritme voorziet in een zeker aantal parameters, die het mogelijk maken dat het geluid wordt veranderd (vergelijkbaar met het afregelen van een effectpedaal). Het algoritme en zijn parameter instellingen zijn in eenheden samengevoegd die ‘effect Patches’ genoemd worden.
Door de effect Patch te veranderen, kunt u gelijktijdig de opgeslagen effecten combinaties, hun aan/uit status en de parameter instellingen wijzigen, en het geluid totaal veranderen.

Effect Patches afwisselen

1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet brandt, en druk dan op
[EFFECTS] om de op dat moment geselecteerde effect
Patch in het scherm weer te geven.
fig.00-350
Met uw BR-600 kunt u automatisch de meest geschikte ‘Banks’ selecteren door op een INPUT SELECT knop te drukken.
Door op de [GUITAR] INPUT SELECT knop te drukken kunt u bijvoorbeeld naar een guitar Bank Patch gaan, en door op [LINE] te drukken gaat u naar een line Bank Patch.
GTR (GUITAR):
Effect Patches, die te gebruiken zijn met gitaren.
MIC:
Effect Patches, die te gebruiken zijn voor het geluid van de MIC input (bijvoorbeeld zang).
LIN (LINE):
Effect Patches die te gebruiken zijn voor het geluid van CD’s en andere externe apparatuur via de LINE invoer.
SML (SIMUL):
Effect Patches, die te gebruiken zijn voor het samen opnemen van zang en gitaar.
P:Preset / S:Song / U:User
Bank Patch naam
‘Effect Patches en Banks’ (p. 92).
Nummer
Algoritme naam
Rev0.10
38
Page 39
De invoegeffecten gebruiken
Rev0.10
TIME/VALUE draaiknop om het Patch nummer te
wijzigen.
Wanneer INPUT SELECT op MIC staat ingesteld, en als MIC1 óf MIC2 gebruikt wordt, dan zal de MIC Bank geselecteerd worden. Als beiden zijn aangesloten, of geen van beiden zijn aangesloten en de ingebouwde stereo microfoon staat aan, wordt de LINE Bank geselecteerd.
2
Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op één
lijn te plaatsen met de effect Patch en draai aan de
TIME/VALUE draaiknop om de effect Patch te
veranderen.
Preset Patches (P)
De preset Patches bevatten vooraf ingestelde data. Hun instellingen kunnen gewijzigd worden, maar u kunt geen nieuwe preset Patch creëren.
User Patches (U)
User Patches kunnen herschreven worden en in het interne geheugen opgeslagen. Als u een Patch gecreëerd heeft, die u ook voor andere songs wilt gebruiken, is het handig om deze als User Patch op te slaan.
4
Druk op [EXIT] om naar het Play venster terug te
keren.
Voor meer details over het gebruik van invoegeffecten, dient u ‘De invoegeffecten gebruiken’ (p.92) te bekijken.
Opnemen zonder
invoegeffecten
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan
op [EFFECTS] om de op dat moment geselecteerde
effect Patch in het scherm weer te geven.
De BR-600 wordt zodanig ingesteld om geluid zonder toegepaste invoegeffecten uit te voeren , waardoor u in staat bent om geluiden zonder de invoegeffecten op te nemen.
‘INPUT <REC DRY>’ selecteren als het punt, waarop de invoegeffecten geactiveerd worden, geeft u de mogelijkheid om geluiden zonder de invoegeffecten op te nemen, terwijl u luistert naar de geluiden met de toegepaste invoegeffecten.
Snelle start
fig.00-360
Song Patches
Net als User Patches kunnen ook Song Patches worden geschreven. De data voor Song Patches worden echter samen met de song data op de geheugenkaart opgeslagen. Dit is handig wanneer u een Patch voor een specifieke Performance heeft gecreëerd, en u die Patch samen met de song op wilt slaan.
BR-600
Preset
Patch
3
Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op één
lijn te plaatsen met het Patch nummer en draai aan de
User
Patch
Geheugenkaart
Song
Song
Patch
‘De bestemming, waar invoegeffecten worden ingevoegd, veranderen’ (p.95)
Sommige effect Patches zijn vooral effectief voor stereo opname.
Voor informatie over het in stereo opnemen, dient u ‘De opnameTrack selecteren’ (p.55) te bekijken.
‘Effect Patch lijst’ (p.204) ‘Algoritmelijst’ (p.96)
39
Page 40

Het ritme gebruiken

Wat is Ritme?

‘Ritme’ is een daartoe aangewezen ritme Track, die niet alleen ritmegeluiden als leidraad tijdens het opnemen kan afspelen. U kunt het ook gebruiken om interne ritmepatro­nen en originele zelfgemaakte ritmepatronen te spelen en om deze patronen af te spelen, en op te nemen als uw eigen Rhythm part Performances.
Door ‘in time’ met ‘Ritme’ op te nemen, kunt u individuele maten bewerken en andere handige functies gebruiken.
Voor meer informatie over dit onderwerp dient u ‘De Per­formance op een Track bewerken (Track Edit)’ (p.75) te bekijken.
U kunt het tempo of ritmepatroon ook tijdens een song veranderen.
Voor meer informatie over dit onderwerp dient u ‘Sectie 4 Het Ritme gebruiken’ (p.131) te bekijken.
Patronen en
arrangementen
Er zijn twee standen in Ritme; ‘Pattern’ (Patroon) en ‘Arran­gement.’
Patroon
Dit zijn drum Performance frases, die kunnen variëren van één tot meerdere maten.
Interne patronen (preset patronen) bevatten vooraf inge­stelde patronen voor intro’s, verses (coupletten), fill-ins en eindes.
‘Ritme’ is vooraf ingesteld en bevat een grote variatie aan arrangementen. Voor meer informatie over de vooraf ingestelde arrangementen, dient u ‘Arrangement/Patroon lijst’ (p.208) te
Patroon (Pattern) mode en
Arrangement mode
Naar ‘Patroon mode’ schakelen kan noodzakelijk zijn om patronen te spelen. Zoals u naar ‘Arrangement mode’ over zult moeten gaan om arrangementen te spelen.
Patroon (Pattern) mode
Deze mode wordt gebruikt om herhaaldelijk één enkel patroon te spelen. In deze mode kunt u ook patronen creëren en bewerken.
Arrangement mode
Deze mode wordt gebruikt om arrangementen te spelen.
In deze mode kunt u ook arrangementen creëren en bewerken.
Arrangement
Patronen die in de volgorde, waarin ze uitgevoerd worden, zijn gerangschikt (bijvoorbeeld intro, verse, fill-in en einde) en in het geselecteerde tempo van de song gespeeld worden.
fig.00-370
Intro Verse Fill Verse Ending
Rev0.10
40
Page 41
Het ritme gebruiken
Rev0.10

Arrangementen spelen

1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is oplicht, en druk dan op
[ARRANGE], zodat de knop oplicht (en aangeeft, dat
de BR-600 in Arrangement mode staat).
[RHYTHM ON/OFF] gaat gelijk branden. De ritmes zijn aangezet.
2
Druk op [PLAY].
Het arrangement speelt af, wanneer afspelen of opnemen begint.
Het arrangement stopt automatisch, wanneer [STOP] is ingedrukt om het afspelen of opnemen te beëindigen.
* Wanneer u het volume van het arrangement aanpast, dient u
de Rhythm fader te gebruiken.
1
2

Patronen spelen

Zorg ervoor, dat [PAD] niet is oplicht, en druk dan op
[PATTERN], zodat de knop oplicht (en aangeeft, dat
de BR-600 in Patroon mode staat).
[RHYTHM ON/OFF] gaat gelijk branden. De ritmes zijn aangezet.
Druk op [PLAY].
Het patroon speelt af, wanneer afspelen of opnemen begint.
Het patroon stopt automatisch, wanneer [STOP] wordt ingedrukt om afspelen of opnemen te beëindigen.
Het patroon speelt niet, wanneer deze op ‘BREAK’ staat ingesteld.
* Wanneer u het volume van het patroon aanpast, dient u de
Rhythm fader te gebruiken.
Snelle start
41
Page 42
Het ritme gebruiken

Arrangementen veranderen

1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan
op [ARRANGE], zodat de knop oplicht.
fig.00-400
[RHYTHM ON/OFF] licht direct op. De ritmes staan nu aan.
2
Selecteer een arrangement.
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draaiknop om Preset/Song en nummer te selecteren.
fig.00-410
P:Preset / S:Song
Number
Arrangement Name

Patronen veranderen

1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan
op [PATTERN], zodat de knop gaat branden (en
aangeeft, dat de BR-600 in Patroon mode staat).
fig.00-430
[RHYTHM ON/OFF] licht direct op. De ritmes staan nu aan.
2
Selecteer een patroon.
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draai- knop om de Preset/Song en nummer te selecteren.
fig.00-440
P:Preset / S:Song
Number
Pattern Name
fig.00-420
3
Rev0.10
Preset arrangementen (P)
De preset arrangementen bevatten vooraf ingestelde data. Hun instellingen kunnen niet veranderd worden, en u kunt geen nieuw preset arrangement creëren.
Song arrangementen
Song arrangementen kunnen geschreven worden. De data voor song arrangementen wordt echter samen met de song data op de geheugenkaart opgeslagen.
BR-600
Preset
arrangement
Druk op [EXIT] om naar het Play venster terug te
keren.
Geheugenkaart
Song
Song
arrangement
Preset patronen (P)
De preset patronen bevatten vooraf ingestelde data. Hun instellingen kunnen niet veranderd worden, en u kunt geen nieuw preset patroon creëren.
Song patronen
Song patronen kunnen geschreven worden. De data voor song patronen wordt echter samen met de song data op de geheugenkaart opgeslagen.
fig.00-450
BR-600
Preset
patroon
3
Druk op [EXIT] om naar het Play venster terug te
keren.
Geheugenkaart
Song
Song
patroon
42
Page 43
Het ritme gebruiken
Rev0.10
Het tempo van de
arrangementen of patronen veranderen
U kunt het tempo van het gespeelde arrangement of patroon tijdelijk veranderen door de volgende procedure te volgen, als het Play venster wordt weergegeven.
1
Gebruik [CURSOR] en verplaats de cursor naar
‘TEMPO’ in het scherm.
2
Roteer de VALUE draaiknop om het tempo aan te
passen.
fig.00-460
Tempo
Tikken om het tempo van
de arrangementen of patronen te veranderen
U kunt het tempo van het arrangement of patroon tijdelijk veranderen door de timing, waarmee u op [TAP] tikt.
Tik vier of meer keren op [TAP] om het tempo van het arrangement of patroon te wijzigen. Het tempo verandert in het tempo, waarin u hebt getikt.
fig.00-470
• De tempo instelling van het arrangement is tijde­lijk uitgeschakeld.
• De verandering in tempo is slechts tijdelijk. Als u het tempo van het feitelijke arrangement wilt ver­anderen, dient u ‘Het tempo van een arrangement veranderen’ (p.143) te bekijken.
• Tempo’s kunnen niet bij patronen worden opge­slagen.
Snelle start
43
Page 44

Opnemen

De opnameTrack selecteren

1
Druk op [1]-[7/8] in REC Track om de opnameTrack te
selecteren.
Als de knop rood gaat knipperen, is die Track klaar voor opname.
fig.00-480
Als de knop rood gaat knipperen, is die Track klaar voor opname.
De status van elke Track kan vastgesteld worden aan de hand van de indicator op de knop.
Uit: Er bevindt zich geen opgenomen data op deze Track.
Groen: Er bevindt zich opgenomen data op deze Track.
Rood: De Track is geselecteerd voor opname. Als een Track, waarop zich data bevindt, voor opname
is geselecteerd, zal de indicator afwisselend in groen en oranje gaan branden.
Als INPUT SELECT [GUITAR] of [MIC], zijn opgelicht
fig.00-490
Bovendien zijn Tracks 5/6 en 7/8 stereo Tracks, waardoor zij altijd stereo opnamen produceren.
fig.00-500
(Mono opname)
(Stereo opname)
Als INPUT SELECT [LINE] of [SIMUL], zijn opgelicht
fig.00-510
or
Aangezien de input in stereo is, wordt de opname normaal gesproken op twee Tracks opgenomen. Druk op REC Track [1] of [2] om Tracks 1 en 2 te selecteren, of op [3] of [4] om Tracks 3 en 4 te selecteren.
Rev0.10
44
or
Aangezien de input in mono is, wordt de opname normaliter uitgevoerd als een mono opname op één Track. Druk op één van Track [1]-[4] op REC Track om die Track te selecteren, waarop u op wilt nemen.
Als u echter in stereo op wilt nemen om het effect van de invoegeffecten te vergroten, moet u gelijktijdig op de [1] en [2], [3] en [4] REC Track knoppen drukken voor stereo opname op twee Tracks.
Als u echter de linker en rechterkanalen op één Track wilt samenvoegen, dient u, met Tracks 1 en 2 geselecteerd, nogmaals op REC Track [1] te drukken om Track 1 te selecteren. Door dezelfde procedure te volgen, kunt u Track 1 tot 4 kiezen om als Track op te nemen.
Bovendien zijn Tracks 5/6 en 7/8 stereo Tracks, waardoor zij altijd stereo opnamen produceren.
Page 45
Opnemen
Rev0.10
Over de opname (REC)
standen
De BR-600 heeft drie opnamestanden.
Gebruik de mode, die het meest geschikt is voor het maken van uw song.
fig.00-520
INPUT BOUNCE
TRACK
1
2
3
8
. . .
Guitar
Bass
Vocal
Keyboard
TRACK
7
8
L
R
Naar twee tracks mixen
INPUT:
Alleen de instrumentgeluiden of andere ingevoerde bron­nen worden op de Tracks opgenomen. Geluiden, die van andere Tracks worden afgespeeld, worden niet opgeno­men.
BOUNCE:
Terwijl de geluiden op verschillende Tracks afgespeeld worden, worden ze samen op een andere Track opgeno­men. In Bounce mode kunt u acht Tracks tegelijkertijd afspelen en ze allemaal op één enkele, aparte V-Track opne­men.
Wanneer de ingang met behulp van INPUT SELECT geselecteerd is, kunt u die geluiden ook in de opname meenemen.
U kunt ook de geluiden van het Ritme in de opname meenemen.
MASTERING
TRACK
L
7
R
8
De song afmaken met geoptimaliseerde levels
MASTERING:
Hier past u de ‘Mastering Tool Kit’ toe op de twee Tracks waarop andere Tracks zijn gebounced om te eindigen met één song met geoptimaliseerde (volume)niveaus.
Het Ritme kan niet in deze mode worden gebruikt.
Wat is een Mastering Tool Kit?
Wanneer u een audio CD van uw opnames creëert, of op een vergelijkbaar medium opneemt, moet het volume over het geheel genomen beteugeld worden, zodat zelfs de hardste gedeelten van de songs op de CD goed klinken. Dit resulteert echter vaak in een over het geheel genomen lager volume, wat resulteert in een CD die opwinding en impact mist.
Bovendien kan in het lage frequentie gebied, waarvoor het menselijk oor minder gevoelig is, het geproduceerde geluid overkomen als nogal laag in volume, zelfs als de meter weergeeft, dat het maximumniveau is bereikt. Dit maakt het ook lastig om krachtige geluiden te creëren.
Met de ‘Mastering Tool Kit’ kunt u echter de verschillen in volume, die in de hele song voorkomen, glad strijken, terwijl u de balans in het lagere gebied ook corrigeert.
Wij bevelen mastering met behulp van de Mastering Tool Kit aan in het eindstadium van het creëren van songs.
Snelle start
‘Mastering’ (p.111)
45
Page 46
Opnemen

Procedure

fig.00-530
1
234
1
Druk herhaaldelijk op [REC MODE], totdat INPUT
verschijnt voor REC mode, links in het venster.
De BR-600 gaat nu over in Input mode.
fig.00-540
4
Wanneer u klaar bent met opnemen, dient u op
[STOP] te drukken.
De REC Track knop licht afwisselend in oranje en groen op, waarmee wordt aangegeven, dat de Track data bevat.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel er onder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
U kunt geen geluiden afspelen, die korter dan een seconde duren.
Hoe de Tracks georganiseerd zijn
De BR-600 heeft acht audio Tracks, die voor opnemen en afspelen gebruikt kunnen worden.
Tracks 1- 4 zijn onafhankelijke mono Tracks. Tracks 5/ 6 en 7/8 zijn als stereo Tracks gelinkt.
2
fig.00-550
3
fig.00-560
Rev0.10
46
Druk op [REC].
[REC] knippert in het rood en de BR-600 gaat over in de recording stand-by status.
Flash
Druk op [PLAY].
[PLAY] wordt groen, de [REC] en REC Track knoppen zijn nu constant rood opgelicht in plaats van knipperend en het opnemen begint.
Licht op
Tracks 5/6 en 7/8 liggen respectievelijk vast als linker­/rechterTracks, terwijl fader veranderingen, Loop effecten en andere processen normaliter ook op beide Tracks toegepast worden .
Deze twee Tracks vormen dus een geschikte Bounce bestemming (p.65). Tracks 7/8 worden in de eindmix als mastering Tracks toegewezen (p.111).
Bovendien, en niet zoals bij de audio Tracks van de audio Tracks, bevat de BR-600 ook daartoe toegewezen stereo Tracks voor het afspelen van de interne ritmes (p.132).
Page 47
Rev0.10

Opgenomen muziek afspelen

fig.00-561
Het geluid van specifieke
Tracks dempen (Track mute)
Tijdens het afspelen dient u de [DELETE/MUTE] knop ingedrukt te houden en op de REC Track knop te drukken, die afwisselend groen en oranje of groen is.
De REC Track knop zal in oranje of groen gaan knipperen en het geluid van de Track wordt gedempt.
Als u dezelfde handeling herhaalt, zal de knop naar zijn
2
1
1
Druk op [ZERO] om naar de tijdlocatie 00:00:-00.0 te
gaan.
2
Druk op [PLAY].
[PLAY] licht op in groen en het afspelen begint.
eerder opgelichte toestand terugkeren en zal het geluid van die Track weer te horen zijn.
fig.00-570
Snelle start
Gebruik de Track faders om het volume voor elke Track afzonderlijk aan te passen.
47
Page 48
Een extra Performance opnemen, terwijl u naar een
Recording an additional Performance while listening to an existing Performance
bestaande Performance luistert (Overdubbing)
Overdubbing
De Tracks, waarvoor de REC Track knop in groen is opge­licht (of afwisselend in oranje en groen), zijn Tracks waarop al data is opgenomen.
Het procédé van luisteren naar een eerder opgenomen Performance, terwijl u extra materiaal op een andere Track opneemt, wordt ‘overdubben’ genoemd. Door de bas, gitaar en zang op verschillende Tracks op te nemen, kunt u dan het volume van elk instrument met betrekking tot elkaar aanpassen, de geluidsbalans links en rechts veranderen, data uitwisselen en andere handelingen uitvoeren.
fig.00-580
1
234
5
4
Druk op [PLAY].
De [REC] en REC Track knop indicatoren zijn nu continu in rood opgelicht in plaats van in het rood te knipperen, en het opnemen begint. [PLAY] licht op.
Alleen wat u op dát moment speelt, wordt op de nieuwe Track opgenomen. De muziek die wordt afgespeeld, wordt niet opgenomen.
* Als u de REC LEVEL draaiknop gebruikt om het volume
van de ingang tijdens het opnemen naar beneden te draaien, zal het geluid op de audio Track op een laag niveau worden opgenomen, zodat ruis meer opvalt, wanneer u het volume van de audio Track bij het afspelen hoger zet.
Als u het geluid van de ingang, die u beluistert lager wilt zetten, dient u het volume met behulp van de MASTER fader lager te zetten. Om het volume van de muziek, die wordt afgespeeld te verlagen, dient u de Track fader voor de respectievelijke Tracks te gebruiken.
5
Wanneer u klaar bent met opnemen, dient u op
[STOP] te drukken.
1
2
Rev0.10
3
Druk op één van de REC Track [1]-[7/8] knoppen om de Track te selecteren, waarop u wilt opnemen.
De status van elke Track kan aan de hand van de indicator op de knop bepaald worden .
Uit: Er bevindt zich geen opgenomen data op de
Track.
Groen: Er bevindt zich opgenomen data op de
Track.
Rood: De Track wordt geselecteerd voor opname.
Als een Track, waarop zich data bevindt voor opname geselecteerd wordt, zal de indicator afwisselend in oranje en groen oplichten.
Stel de faders zo in dat de Tracks op een passend niveau worden afgespeeld.
Druk op [REC].
[REC] knippert nu in rood en de BR-600 gaat over in de recording stand-by status.
• Als u geluiden opneemt op een Track die al opge­nomen materiaal bevat, wist u de eerder opgeno­men opname.
•U kunt geen geluiden afspelen, die korter dan een seconde duren.
Enkele tips voor het overdubben
Wanneer u nieuw materiaal opneemt, terwijl u naar een opgenomen Performance luistert, kan uw spelen in de bestaande uitvoeringen overschaduwd worden, waardoor het moeilijk is voor u om te spelen. In dat geval kunt u de faders van de afspeelTracks naar beneden schuiven of de afspeelTracks naar links (of rechts) pannen, en het gespeelde geluid naar rechts (of links) plaatsen om u zelf beter te kunnen horen.
‘De perceptie van stereo in de input geluiden aanpassen (Pan)’ (p.56)
48
Page 49
Rev0.10

Meerdere Tracks samenvoegen (Bounce)

Het geluid voor elke Track instellen

U kunt de toon, de panning en de volumebalans voor elke Track afzonderlijk instellen.
De perceptie van stereo
voor het geluid aanpassen (Pan)
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan
op [PAN/EQ/LOOP FX].
fig.00-590
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar
‘PAN’ te verplaaten, en druk dan op [ENTER].
Het Pan instellingen venster verschijnt in het scherm.
fig.00-600
Tracks 5/6 en 7/8 zijn stereo Tracks en alle gemaakte pan instellingen gelden voor beide Tracks als paar.
Wanneer ingesteld op C00:
Track 5 (7) wordt naar links en Track 6 (8) naar rechts gepand.
Wanneer ingesteld op L50:
Zowel Track 5 (7) als Track 6 (8) worden naar links gepand.
Wanneer ingesteld op R50: Zowel Track 5 (7) als
Track 6 (8) worden naar rechts gepand.
Snelle start
3
Druk op CURSOR [ CURSOR L] [] en draai aan de
TIME/VALUE draaiknop om de Track pan
instellingen te veranderen.
* Door op een REC Track knop te drukken, verplaatst u de
cursor naar de Track die correspondeert met de ingedrukte
knop.
* Door op [ENTER] te drukken, stelt u dit in op ‘C00’
(Centrum).
4
Druk op [EXIT] (of [PAN/EQ/LOOP FX]) om naar het
Play venster terug te keren.
49
Page 50
Meerdere Tracks samenvoegen (Bounce)
De toon aanpassen (Track EQ)
‘Track EQ’ is een afzonderlijke 2-bands equalizer op elke Track, die u de mogelijkheid geeft om de hoge en lage fre­quentie tonen afzonderlijk aan te passen.
Dit werkt net als de klankcontrole op een stereo-set.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan
op [PAN/EQ/LOOP FX].
fig.00-590
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar ‘EQ’te verplaatsen, en druk dan op [ENTER].
Het EQ instellingen venster verschijnt in het scherm.
fig.00-620
3
Druk op CURSOR [] [] en draai aan de TIME/ VALUE draaiknop om de Track EQ aan of uit te zetten.
* Door op een REC Track knop te drukken, verplaatst u de
cursor naar de Track die correspondeert met de ingedrukte knop.
Voor meer informatie over de inhoud van instellingen, dient u ‘Track EQ parameter functies’ (p.122) te bekijken.
5
Wanneer u klaar bent met het maken van de instellingen, dient u op [EXIT] of [PAN/EQ/LOOP FX] te drukken om naar het Play venster terug te keren.
Ruimtelijk karakter
toevoegen aan het geluid (Loop effect)
De BR-600 levert chorus, delay en doubling (elk van deze drie effecten kan op ieder moment worden geselecteerd) als loop effecten, met daarnaastreverb. Effectief gebruik hier­van, geeft u de mogelijkheid om een voller geluid te creëren.
Wat is een loop effect?
Effecten die verbonden zijn met de send en return van mixer effecten worden ‘loop effecten’ genoemd. U kunt de diepte van het effect aanpassen door het send niveau van elk mixer kanaal (gelijk aan de Tracks van de BR-600) te veranderen.
Aangezien de send niveaus voor elke Track apart zijn, kunt u de diepte afzonderlijk veranderen. Dit stelt u in staat om bijvoorbeeld een diepe reverb op de zang en een lichte reverb op de drums toe te passen of een andere soortgelijke combinatie.
Tegengesteld aan invoegeffecten (p.92) die toegepast worden op specifieke geluiden, worden loop effecten op de hele Track toegepast.
4
fig.00-630
Rev0.10
50
Wanneer u de EQ instellingen wijzigt, dient u herhaaldelijk op CURSOR [] te drukken om in het parameter venster te komen en dan [CURSOR] en de TIME/VALUE draaiknop te gebruiken om de waarde van de instelling te veranderen.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan
op [PAN/EQ/LOOP FX].
fig.00-640
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor te
verplaatsen naar ‘CHO/DLY’ of ‘REV’, en druk dan
op [ENTER].
Page 51
Meerdere Tracks samenvoegen (Bounce)
Rev0.10
fig.00-650
3
Druk op CURSOR [] [], totdat ‘FX Type’ of
‘Type’ op het scherm verschijnt en draai dan aan de
TIME/VALUE draaiknop om het loop effect te
selecteren.
Wanneer u CHO/DLY gebruikt
Selecteer uit ‘CHORUS,’ ‘DELAY’ of ‘DBLN’ (doubling).
fig.00-660
fig.00-680
Voor meer informatie over de inhoud van instellingen, dient u ‘Loop effecten parameter functies’ (p.120) te bekijken.
5
Druk op CURSOR [] [] om het Send Level
instellingen venster te bekijken.
Wanneer u CHO/DLY gebruikt
fig.00-690
Wanneer u REV gebruikt
fig.00-700
Snelle start
Wanneer u REV gebruikt
Selecteer uit ‘HALL’ of ‘ROOM.’
fig.00-670
U kunt chorus, delay en doubling niet gelijktijdig gebruiken. Ieder effect kan worden geselecteerd als loop effecten aan staan.
4
Als u de instellingen voor het geselecteerde effect
wilt veranderen, dient u op CURSOR [] [] te
drukken en dan de instellingswaarde te veranderen
met behulp van de TIME/VALUE draaiknop.
6
Druk op CURSOR [] [] en draai aan de TIME/
VALUE draaiknop om het send niveau van elke
Track aan te passen.
* Door op een REC Track knop te drukken, verplaatst u de
cursor naar de Track die correspondeert met de ingedrukte knop.
7
Als u klaar bent met het send niveau aan te passen, dient u herhaaldelijk op [EXIT] te drukken om naar het Play venster terug te keren.
Het ‘send niveau’ is het volumeniveau van het signaal dat van elke respectievelijke Track naar elk effect verstuurd is. U kunt de hoeveelheid toegepast effect veranderen door het send niveau aan te passen.
51
Page 52
Meerdere Tracks samenvoegen (Bounce)

Bouncing

fig.00-720
1
[REC] knippert nu in rood, en de BR-600 gaat over in de recording stand-by status.
fig.00-740
Knippert
2
4
Druk op [PLAY].
[PLAY] licht op in het groen, de [REC] en REC Track knoppen branden nu continu in plaats van te knipperen in het rood, en de opname begint.
fig.00-560
Licht op
5
1
Druk herhaaldelijk op [REC MODE] totdat links in
het venster ‘Bounce’ voor REC MODE verschijnt.
De BR-600 gaat nu over in de BOUNCE mode.
fig.00-730
V-Tracks met opgenomen data. V-Tracks zonder data.
Opnamebestemming
34
5
Wanneer u klaar bent met opnemen, drukt u op
[STOP].
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
aangeeft wat er op dat moment gebeurt.
• Om zich voor te bereiden op verder opnemen als de Bouncing af is, schakelt de BR-600 automatisch over naar een lege V-Track bij de bounce bestem­ming.
• Nadat u naar twee Tracks lager bent gebounced, kunt u de ‘Mastering Tool Kit’ gebruiken om ver­schillen in volumeniveaus over de hele song te eli­mineren en om de juiste low-end balans te berei­ken. Bekijk ‘Mastering’ (p.111).
2
Rev0.10
3
52
‘Wat zijn V-Tracks?’ (p.12)
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de Track/V-Track te selecteren, waarop
u op wilt nemen.
Druk op [REC].
Page 53
Sectie 1
Opnemen
en afspelen
Section 1 Recording and Playback
53
Page 54

Opnemen

Songs creëren voor opname

fig.00-250
1
2,4,5
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar ‘NEW’ te verplaatsen, en druk dan op [ENTER].
‘Type’ verschijnt in het scherm.
fig.00-260
2
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de bovenste
regel van het scherm, terwijl de regel eronder aangeeft wat er op dat moment gebeurt.
Over data types
Wanneer u een nieuwe song opneemt, geeft de BR-600 u de mogelijkheid het data type in te stellen. Dit geeft u de moge-
3
lijkheid de combinatie van geluidskwaliteit en opnametijd te selecteren, die het meest bij de opname past. De volgende data types kunnen geselecteerd worden:
HIFI (MT2) (multiTrack 2):
Voor opnames van hoge kwaliteit. Dit data type wordt aan­bevolen wanneer u veel gebruik gaat maken van Track Bouncing. Normaliter zult u dit type selecteren. Gebruik dit type voor vrijwel al uw opnamen.
STD (LV1) (live 1):
Voor opnamen die langer duren dan wat het MT2 data type kan bieden. Dit is de meest geschikte instelling voor het opnemen van live Performances.
LONG (LV2) (Live 2):
Van de drie data types voorziet dit type in de langste opna­metijd. Dit is handig, wanneer de kaart weinig opnameca­paciteit heeft.
Opnametijd
De opnametijden, die voor elk data type op één geheugen­kaart mogelijk zijn, worden hieronder gegeven (wanneer u één Track opneemt).
3
4
fig.00-270
Rev0.10
5
54
Roteer de TIME/VALUE draaiknop om het data type te selecteren.
Druk op [ENTER].
‘Are you sure?’ verschijnt nu in het scherm.
Druk op [ENTER]. Wanneer de nieuwe song klaar is, verschijnt het Play venster weer in het scherm.
Data type Opnametijd (tijden zijn bij benadering)
HiFi (MT2) STD (LV1) LONG (LV2) 32 MB 16 min. 19 min. 24 min. 64 MB 32 min. 39 min. 49 min. 128 MB 65 min. 78 min. 98 min. 256 MB 130 min. 156 min. 196 min. 512 MB 260 min. 312 min. 392 min. 1 GB 520 min. 624 min. 784 min.
* De sample snelheid is op 44.1 kHz ingesteld, onafhankelijk
van het data type. U kunt de sample snelheid niet veranderen.
• Het data type van een song kan niet veranderd worden, nadat het gecreëerd is.
• De opnametijden, die hierboven worden weerge­geven, zijn bij benadering. Afhankelijk van het aan­tal songs kan de toegestane opnametijd korter wor­den.
Page 55
Rev0.10
• De opnametijden, die hierboven worden weerge­geven, zijn gebaseerd op één gebruikte Track. Als u bijvoorbeeld op alle acht Tracks opneemt, zal de opnametijd voor elke Track 1/8 van de hierboven aangegeven tijd zijn.
• De CompactFlash geheugenkaarten, ondersteund door uw BR-600, zijn 32 MB tot 1 GB CompactFlash kaarten voor gebruik in combinatie met een 3.3 voltage.

De opnameTrack selecteren

Opnemen
Aangezien de input mono is, wordt de opname normaliter uitgevoerd als een mono opname op één Track. Druk op een Track, uit Track [1]-[4] bij REC Track, om de Track te selecteren, waarop u op wilt nemen.
Als u echter in stereo op wilt nemen om het effect van invoegeffecten te vergroten, dan kunt u gelijktijdig op de [1] en [2] of [3] en [4] REC Track knoppen drukken om in stereo op twee Tracks op te nemen.
Bovendien zijn Tracks 5/6 en 7/8 stereo Tracks. Zij produ­ceren altijd stereo opnamen.
fig.00-500
(Mono opname)
1
Druk op [1]-[7/8] bij REC Track om de opnameTrack te selecteren.
Als de knop knippert in rood, is die Track klaar voor opname.
fig.00-480
De status van elke Track kan bepaald worden aan de hand van de indicator op de knop.
Uit: Er bevindt zich geen opgenomen data op de
Track.
Groen: Er bevindt zich opgenomen data op de
Track.
Rood: De Track wordt geselecteerd voor opname.
Als een Track waarop zich data bevindt geselecteerd wordt voor opname, zal de indicator afwisselend in oranje en groen oplichten.
Als INPUT SELECT [GUITAR] of [MIC] is opgelicht
fig.00-490
or
Sectie 1
(Stereo opname)
Als INPUT SELECT [LINE] of [SIMUL] opgelicht zijn
fig.00-510
or
Aangezien de input in stereo is, wordt de opname normali­ter uitgevoerd op twee Tracks. Druk op REC Track [1] of [2] om Tracks 1 en 2 te selecteren of op [3] of [4] om Tracks 3 en 4 te selecteren.
Als u echter de linker en rechterkanalen op één Track wilt samenvoegen, dan dient u, met Tracks 1 en 2 geselecteerd, weer op REC Track [1] te drukken om Track 1 te selecteren. Als u dezelfde werkwijze volgt, kunt u elke Track (1-4) selecteren als de Track, waar u op gaat nemen.
Bovendien zijn Tracks 5/6 en 7/8 stereo Tracks. Zij produ­ceren altijd stereo opnamen.
55
Page 56
Opnemen

V-Tracks veranderen

De BR-600 is een multi-Track recorder, en elke Track bestaat uit acht V-Tracks. U kunt uit één van deze V-Tracks kiezen om op te nemen of af te spelen.
Hierdoor is er een grote omvang aan gebruiksmogelijkhe­den, zoals het opnemen van een gitaarsolo of stem en daarna het opnemen van een ander instrument, zonder dat u de eerste opname hoeft te wissen. U kunt ook alleen de gedeelten van de V-Tracks die u leuk vindt nemen en die op één Track samenvoegen.
‘De Performance op een Track bewerken (Track edit)’ (p.75)
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [V-Track].
fig.01-150
Het V-Track Selection venster verschijnt in het scherm. Dit venster geeft het nummer van de geselecteerde V­Tracks voor elke Track aan.
fig.01-160

De perceptie van stereo in de input geluiden aanpassen (Pan)

Om het stereofonische gevoel van de instrumentgeluiden die worden ingevoerd te veranderen (pan), dient u de vol­gende werkwijze te volgen.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet opgelicht is, en druk dan op [PAN/EQ/LOOP FX].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar ‘PAN’ te verplaatsen, en druk vervolgens op [ENTER].
Het PAN instellingen venster verschijnt in het scherm.
3
Druk op CURSOR [ ], zodat ‘IN’ wordt weergegeven.
V-Tr acks met opgenomen data. V-Tr acks zonder data.
2
Gebruik de REC Track [1]-[7/8] om de Track te
selecteren, die gewijzigd moet worden.
*U kunt de Tracks ook selecteren met behulp van de
CURSOR [] [].
3
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop en verander de
V-Track.
Rev0.10
4
Als u klaar bent met het veranderen van de V-Track,
dient u op [V-Track] (of [EXIT]) te drukken om naar
het Play venster terug te keren.
56
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om de pan instellingen te veranderen. De pan instellingen, die hier gemaakt zijn, worden automatisch toegepast op de Track waarnaar u opneemt, zodat, als u klaar bent met opnemen, u naar de Track kunt luisteren met dezelfde pan als bij de opname.
5
Druk op [PAN/LOOPFX] (of [EXIT]) om naar het Play venster terug te keren.
Page 57
Rev0.10
Wanneer u nieuw materiaal opneemt, terwijl u naar een opgenomen Performance luistert, kan uw spelen overschaduwd worden , waardoor het moeilijk is om mee te spelen. In dat geval kunt u de positionering (of panning) van de INPUT veranderen en opnemen, zodat dit niet wordt overschaduwd door andere geluiden. Pan de afspeelTracks naar links (of rechts) en het geluid dat u speelt naar rechts (of links) om het gemakkelijker te maken.

Opname handelingen

1
Druk herhaaldelijk op [REC MODE], totdat de INPUT indicator gaat branden.
fig.00-540
2
Druk op [REC].
[REC] knippert in het rood, en de BR-600 gaat over in de recording stand-by status.
fig.00-550
Flash
Opnemen
4
Wanneer u klaar bent met opnemen, dient u op
[STOP] te drukken.
DE REC Track knop knippert afwisselend in oranje en groen, aangevend dat de Track opgenomen data bevat.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
•U kunt geen geluiden afspelen, die korter dan een seconde duren.
• De volgende handelingen kunnen niet uitgevoerd worden als de recorder in gebruik is (tijdens afspe­len en opnemen):
· Patronen opnemen
· Arrangementen bewerken
· Drumkits selecteren
· Naar het USB venster gaan
· Naar het Tone Load venster gaan
· Naar het Song Selection venster gaan
· Naar het Song New venster gaan
· Naar het Song Informatie venster gaan
· Naar het Edit Song venster gaan
· Track bewerken
· Naar het Initialize venster gaan
Sectie 1
fig.00-560
3
Druk op [PLAY].
[PLAY] licht op in het groen, de [REC] en REC Track knoppen zijn nu continu opgelicht in plaats van in het rood te knipperen. De opname kan beginnen.
Licht op
57
Page 58

Afspelen herhalen (Repeat)

Door de ‘Repeat functie’ te gebruiken, kunt u een specifiek stuk herhaaldelijk afspelen. Herhalen geeft u de mogelijk­heid om de mix balans te controleren of loop opnames (p.63) uit te voeren met behulp van de punch in/uit func­ties.
Het afspelen wordt herhaald in het gedeelte, dat is ingesteld met behulp van Repeat, zoals u hieronder kunt zien.
fig.01-570
Herhalen
Tijd
Start herhalen
(A)
1
Druk op [REPEAT] bij het punt waarop u wilt dat het herhalen begint (A).
fig.01-202
De [REPEAT] begint te knipperen, aangevend dat het repeat startpunt (A) is geregistreerd.
Einde herhalen
(B)
4
Als u de registratie voor dit herhalende segment wilt
bewaren, dient u de song op te slaan.
‘De huidige instellingen voor de song opslaan (Song save)’ (p.89)
• Er dient minimaal één seconde tussen het repeat startpunt (A) en het repeat eindpunt (B) te zitten. Het is niet mogelijk om het eindpunt op minder dan één seconde afstand van het startpunt in te stellen.
• Als u op [REPEAT] drukt bij een positie vóór het repeat startpunt (A), dan wordt die positie ervoor ingesteld als het repeat startpunt (A).
2
fig.01-580
3
Rev0.10
58
Druk op [REPEAT] bij het punt, waarop u wilt dat het
herhalen eindigt (B).
De [REPEAT] begint te knipperen, aangevend dat het te herhalen gedeelte is geregistreerd.
Als u het herhalen wilt annuleren, dient u nogmaals
op [REPEAT] te drukken.
Het herhalen wordt geannuleerd, en de [REPEAT] gaat uit.
Page 59
Rev0.10

Het Repeat gedeelte met accurate timing instellen

Normaliter worden de repeat start en eindpunten exact op die positie geregistreerd als waar op [REPEAT] werd inge­steld. Dit kan het lastig maken het te herhalen gedeelte exact in te stellen op de gewenste locatie.
Als dit het geval is, kunt u de quantize functie gebruiken om de tijd (maatafstelling) waarop u [REPEAT] heeft inge­drukt aan te passen aan de timing van de song. De quantize functie geeft u de mogelijkheid om de timing in eenheden van één maat in te stellen.
Voer onderstaande procedure uit om de quantize functie te gebruiken.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor te
verplaatsen naar ‘SYS’, en druk dan op [ENTER].
fig.01-150
Afspelen herhalen (Repeat)
• Het tempo veranderen, nadat u de quantize func­tie instellingen in een herhaald gedeelte heeft gemaakt, zal verschil in timing veroorzaken tus­sen het repeat startpunt en het repeat eindpunt, en het begin en einde van maten.
•U kunt het repeat gedeelte op één maat instellen door twee keer op dezelfde locatie [REPEAT] in te drukken.
Sectie 1
Wanneer het te herhalen gedeelte is ingesteld, kunt u de volgende functies gebruiken om uw opgenomen Track data te bewerken:
• ’Het herhaalde gedeelte kopiëren (AB)’ (p.77)
• ’Het herhaalde gedeelte verplaatsen (AB)’ (p.80)
• ’Het herhaalde gedeelte wissen (AB)’ (p.83)
Voordat u deze functies gebruikt, kunt u de quantize functie gebruiken om het te herhalen gedeelte met behulp van accurate timing in te stellen.
3
Druk op CURSOR [] [] om ‘AB Qtz’ te
selecteren, en draai aan de TIME/VALUE draaiknop
om de instelling aan te zetten.
Wanneer dit uitstaat, zal de Quantize functie niet werken.
fig.01-160
4
Druk op [UTILITY] (of druk herhaaldelijk op [EXIT])
om naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder aangeeft wat er op dat moment gebeurt.
59
Page 60

Over een fout opnemen (Punch-in/out)

U kunt soms een fout maken, terwijl u aan het opnemen bent of de opname is gewoon niet geworden wat u ervan verwachtte. In dit geval kunt u punch in/out gebruiken om alleen het ‘foute’ gedeelte opnieuw op te nemen.
Veranderingen in de opname, terwijl u een song afspeelt, heet punching in, en veranderen van opname naar afspelen wordt punching out genoemd.
Punch daarom in op de locatie, waarop u wilt beginnen met opnieuw opnemen, en punch uit op de locatie waar u het opnieuw opnemen wilt beëindigen.
fig.01-170
Afspelen AfspelenOpnemen
Tijd
Start
[
PLAY
Met uw BR-600 kunt u kiezen uit handmatige of automati­sche punching in/out.
Punch-In
][
][
REC
Punch-Out
REC
Stop
][
STOP
]

Handmatige punch-in/out

U kunt [REC] of een voetschakelaar gebruiken om in of uit te punchen.
* Wanneer u handmatige punch in/out gebruikt, dient u een
interval van tenminste één seconde tussen de punch-in en punch-out punten toe te staan.
Handmatig in en uit
punchen met [REC]
Als voorbeeld gaat de uitleg hieronder er van uit, dat u handmatig in en uit gaat punchen om een gedeelte van Track 1 opnieuw op te nemen, dus een Track waarop u al hebt opgenomen.
1
Druk op REC Track [1].
REC Track [1] licht afwisselend op in oranje en groen.
3
Start afspelen. en pas het volume van de ingang aan
met behulp van de REC LEVEL draaiknop.
Luister naar de Track die u opnieuw op gaat nemen en naar de ingang en pas het volume van de ingang met behulp van de REC LEVEL draaiknop aan, totdat deze hetzelfde niveau heeft als de Track.
4
Ga naar een positie vlak vóór de locatie, waarop u het
opnieuw opnemen wilt starten, en druk op [PLAY]
om met afspelen te beginnen.
5
Druk op [REC] om in te punchen op de locatie, waar u
met opnemen wilt starten.
De BR-600 begint met opnemen.
6
Om uit te punchen, dient u weer op [REC] (of [PLAY])
te drukken.
Elke keer dat u op [REC] drukt puncht u in en uit, dus als er een andere locatie is, die u overnieuw wilt doen, kunt u weer in punchen op die locatie, waarbij u dezelfde werkwijze volgt.
7
Druk op [STOP] om te stoppen met opnemen.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
8
Luister naar het nieuwe resultaat.
Zet de song terug naar een punt vóór de nieuwe opname, en speel het af.
Pas het volume van Track 1 aan met behulp van de Track fader.
2
fig.01-180
Rev0.10
60
Plaats de fader voor Track 1 op de locatie, die hieronder is aangegeven.
•U kunt de Undo functie gebruiken (p.64) om terug te keren naar de toestand, vóórdat u opnieuw opnam.
• De data vóór punch-in/out zal op de geheugenkaart blijven staan zonder dat dit gewist wordt. Om effec­tief gebruik te maken van de geheugenkaart kunt u, als deze gegevens niet langer nodig zijn, de song optimize functie (p.87) gebruiken om onnodige data van de geheugenkaart te verwijderen.
Page 61
Rev0.10
Handmatig in- en
uitpunchen met behulp van een voetschakelaar
Het kan vaak lastig zijn om in en uit te punchen met behulp van de [REC] knop, wanneer u zelf een instrument bespeelt en tegelijkertijd opneemt. In dergelijke situaties vindt u het wellicht gemakkelijker om een apart verkrijgbare voetscha­kelaar (zoals BOSS FS-5U of Roland DP-2) aan te sluiten, en de voetschakelaar te gebruiken om in en uit te punchen.
Een voetschakelaar gebruiken
Wanneer u een apart verkrijgbare voetschakelaar gebruikt om in- en uit te punchen, dient u de voetschakelaar op de FOOT SW uitgang van de BR-600 aan te sluiten, en de func­tie van de FOOT SW uitgang te veranderen door de proce­dure hieronder te volgen.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor te verplaatsen naar ‘SYS’, en druk dan op [ENTER].
fig.01-190
Over een fout opnemen (Punch-in/out)
Om de voetschakelaar tijdens het afspelen van een song (handmatige punch in en out), te bedienen, dient u de voetschakelaar eenmaal in te drukken om in te punchen en dan weer in te drukken om uit te punchen.

Auto punching in en out

Automatisch in en uit punchen op voorbepaalde locaties (of tijden) in de song, staat bekend als ‘Auto Punching in/out.’
Wanneer u op een nauwkeurig bepaald tijdstip in en uit wilt punchen of wanneer u zich liever wilt concentreren op spelen dan op het handmatig in en uit punchen, dan is de Auto Punch in/out functie erg handig.
Het gebied voor Auto Punching in/out specificeren
Voordat u begint met opnemen, dient u de locaties waarop punch-in en punch-out voor zullen komen, automatisch te registreren.
1
Registreer de locatie, waarop u in wilt punchen. Ga naar de locatie waar u in wilt punchen, en druk op AUTO PUNCH [IN] om die locatie te registreren voor automatische punch in.
Sectie 1
3
Druk op CURSOR [] [], en selecteer ‘Foot SW’.
fig.01-200
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop en selecteer ‘PUNCH’ [PUNCH IN/OUT].
5
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Op dat moment licht de AUTO PUNCH [IN] op, waarmee wordt aangegeven dat de punch-in positie geregistreerd is.
fig.01-210
* Als de AUTO PUNCH [IN] is opgelicht, zult u automatisch
naar de geregistreerde punch-in tijd gaan, wanneer deze knop wordt ingedrukt.
2
Registreer de locatie, waarop u uit wilt punchen. Ga
naar de locatie waar u uit wilt punchen, en druk op
AUTO PUNCH [OUT] om deze locatie te registreren
voor automatische punch out.
Op dat moment licht de AUTO PUNCH [OUT] op, daarmee aangevend dat de punch-out positie geregistreerd is.
61
Page 62
Over een fout opnemen (Punch-in/out)
fig.01-220
* Als de AUTO PUNCH [OUT] is opgelicht, zult u
automatisch naar de geregistreerde punch-out tijd gaan wanneer deze knop wordt ingedrukt.
Als u in/uit wilt punchen op een eerder ingesteld locator punt, dient u op [LOCATOR] te drukken om het locator punt te verplaatsen (p.72) en dan op AUTO PUNCH [IN] of AUTO PUNCH [OUT] te drukken.
Een geregistreerde Auto
Punch in/out locatie wissen
• Om een Auto Punch-in locatie te wissen, dient u AUTO PUNCH [ON/OFF] ingedrukt te houden en dan op [IN] te drukken.
• Om een Auto Punch-out locatie te wissen, dient u AUTO PUNCH [ON/OFF] ingedrukt te houden en dan op [OUT] te drukken.
fig.01-180
3
Start afspelen, en pas het volume van de ingang aan
met behulp van de REC LEVEL draaiknop.
Luister naar de Track, die u opnieuw op gaat nemen en naar de ingang met behulp van de REC LEVEL draaiknop zodat deze hetzelfde niveau heeft als de Track.
4
Ga naar een positie vóór het punt waar u het opnieuw
opnemen wilt starten, en druk op AUTO PUNCH
[ON/OFF].
De knop licht op, daarmee aangevend dat de Auto Punch-in en Auto Punch-out zijn ingesteld.
Wanneer de instellingen gewist zijn, gaan de AUTO PUNCH [ON/OFF], [IN] en [OUT] uit.
Als u de Auto Punch in/out instellingen in de op dat moment geselecteerde song wilt opslaan, dient u [STOP] ingedrukt te houden en op [REC] te drukken.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Hoe u moet opnemen
Als voorbeeld gaat de uitleg hieronder er van uit dat u de Auto Punch in/out gaat gebruiken om een gedeelte van Track 1 opnieuw op te nemen; een Track waarop u al eerder heeft opgenomen.
1
Druk op REC Track [1].
REC Track [1] licht afwisselend op in oranje en groen.
Rev0.10
2
Plaats de fader voor Track 1 op de locatie, die
hieronder is aangegeven.
5
Druk op [REC] om de BR-600 in recording stand-by te
zetten, en druk dan op [PLAY].
Het opnemen begint automatisch bij de Auto Punch-in locatie, dus speel wat u op wilt nemen. Bij het punt, dat u als punch-out gespecificeerd heeft, zal de Track automatisch overgaan in de play mode.
6
Druk op [STOP] om te stoppen met opnemen.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
7
Luister naar het nieuwe resultaat.
Ga terug naar een locatie in de song, vóórdat u begon met opnieuw opnemen en speel het af.
Pas het volume van Track 1 aan met behulp van de Track fader.

Herhaaldelijk over dezelfde locatie opnemen (Loop recording)

62
Page 63
Over een fout opnemen (Punch-in/out)
Rev0.10
De Repeat functie (p.58) geeft u de mogelijkheid om een bepaald gedeelte van een song (het loop gedeelte) steeds opnieuw af te spelen.
Als u Auto Punch in/out samen met de repeat functie hebt gebruikt, zal het gedeelte herhaald worden zodat u het resultaat van de opname direct kunt beluisteren.
Als de opname niet klinkt, zoals u gehoopt had, drukt u simpelweg op [REC] om de opname overnieuw te maken.
De Repeat functie en de Auto Punch in/out samen op deze manier gebruiken, teneinde herhaaldelijk op te nemen, wordt ‘loop recording’ genoemd.
* Voor informatie over het instellen van het gedeelte waar de
opname plaats zal vinden (het gedeelte tussen de punch-in
en punch-out posities), dient u ‘Auto punching in en out’
hierboven te bekijken.
Het gedeelte, dat herhaald
moet worden, instellen
Voordat u begint met opnemen, dient u de start- en eindpo­sitie van het te herhalen gedeelte in te stellen.
* Het gedeelte dat herhaald moet worden, zou het gedeelte
moeten bevatten waarover u op wilt nemen (het gedeelte
tussen de punch-in en punch-out posities).
fig.01-240
Herhalen
Opnemen
Start herhalen
(A)
Als het gedeelte dat opnieuw opgenomen moet worden niet volledig in het te herhalen gedeelte is ingesloten, zal de opname misschien niet beginnen of eindigen zoals u wilt.
Punch-In Punch-Out
AfspelenOpnemen
Time
Einde herhalen
(B)
fig.01-180
3
Gebruik de herhalingsfunctie (p.58) om de song
opnieuw af te spelen, en pas het volume van de ingang
aan met behulp van de REC LEVEL draaiknop.
Luister naar de Track, die u opnieuw op gaat nemen en naar de ingang, en pas het volume van de ingang aan, zodat deze hetzelfde niveau als de Track heeft.
4
Druk op [STOP].
5
Druk op AUTO PUNCH [ON/OFF].
De knop licht op en geeft daarmee aan, dat de Auto Punch-in en out zijn ingesteld.
6
Wanneer u klaar bent om op te nemen, dient u op
[REC] en dan op [PLAY] te drukken om te beginnen
met opnemen.
Nadat u [PLAY] heeft ingedrukt, kunt u opnemen vanaf het moment waarop de eerste punch-in is ingesteld tot aan het moment waarop de punch-out is ingesteld. Indien gewenst, kunt u het gedeelte opnieuw opnemen.
Wanneer de song herhaald wordt, kunt u het resultaat van uw opname beluisteren. Als de opname niet naar wens is, kunt u op [REC] drukken en de opname opnieuw uitvoeren.
Sectie 1
Hoe op te nemen
Als voorbeeld gaat de uitleg hieronder er van uit dat u de Auto Punch in/out gebruikt om een gedeelte van Track 1 opnieuw op te nemen, dus een eerdere opgename.
1
Druk op REC Track [1].
REC Track [1] licht afwisselend op in oranje en groen.
2
Plaats de fader voor Track 1 in de positie, zoals
hieronder wordt aangegeven.
7
Druk op [STOP] om met opnemen te stoppen.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
8
Druk op [REPEAT] om de knop uit te zetten.
9
Druk op [AUTO PUNCH [ON/OFF] om de knop uit te
zetten.
63
Page 64

Een handeling ongedaan maken (Undo/redo)

Soms, wanneer de gemaakte opname u teleurstelt of als de instellingen die u voor een bewerking had ingesteld onjuist blijken te zijn, is het handig om uw handeling ongedaan te maken. Dan kunt u de ‘Undo functie’ gebruiken.
Met de Undo functie maakt u de actie, die u zojuist heeft uitgevoerd, weer ongedaan en keert u terug naar de toe­stand waarin u zich ervoor bevond. Om een Undo onge­daan te maken, dient u de ‘Redo’ functie te gebruiken.
Stelt u zich bijvoorbeeld voor, dat u in puncht om te loop recorden en twee keer over dezelfde locatie opneemt. Om de opname, die u als laatste heeft gemaakt, ongedaan te maken en terug te keren naar de eerste opname, zult u dan de Undo functie gebruiken.
Om de Undo ongedaan te maken en juist terug te keren naar de situatie waarin u zich bevond direct ná de tweede opname, moet u de Redo functie gebruiken.
• Nadat u een Undo hebt uitgevoerd, kunt u alleen
een Redo uitvoeren (u kunt niet weer een Undo uitvoeren).
• Als u iets opneemt of Track Edit uitvoert, nádat u
een Undo heeft uitgevoerd, is het niet meer moge­lijk om een Redo uit te voeren.
• Het ongedaan maken heeft alleen invloed op audio
data opgenomen op audio Tracks. U kunt er geen veranderingen mee ongedaan maken die u in de parameter instellingen heeft gemaakt of in andere data dan audio data.
• Houd in uw achterhoofd dat de geschiedenis van
alle handelingen die u heeft uitgevoerd met betrek­king tot de opgenomen data gewist zullen wor­den, zodra u Song Optimize (p.87) uitvoert. Dit betekent dat u niet langer de mogelijkheid heeft om een Undo uit te voeren.
fig.**
2
1
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UNDO/REDO].
‘UNDO?’ verschijnt nu in het scherm.
fig.01-260
2
Om Undo uit te voeren, dient u op [ENTER] te drukken.
Druk op [ENTER] om de laatst uitgevoerde opname of bewerking ongedaan te maken.
Als u besluit om niet ongedaan te maken, dient u op [EXIT] te drukken.

De Undo ongedaan maken (Redo)

Om de Undo, die u zojuist heeft uitgevoerd, ongedaan te maken, dient u een Redo uit te voeren.
3
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UNDO/REDO].
‘REDO?’ verschijnt nu in het scherm.
fig.01-27

De laatste handeling ongedaan maken (Undo)

Rev0.10
64
4
Om Redo uit te voeren, dient u op [ENTER] te drukken.
De Undo die u zojuist heeft uitgevoerd, is ongedaan gemaakt.
Als u besluit om de Redo niet uit te voeren, dient u op [EXIT] te drukken.
Page 65
Rev0.10

Meerdere Tracks samenvoegen (Bounce)

Ook al staat de BR-600 het gelijktijdig afspelen van acht Tracks toe, wanneer u geen Tracks meer over heeft, geeft de BR-600 u ook de mogelijkheid om de opnamen van meer­dere Tracks samen op één Track (V-Track) te kopiëren. Dit wordt ‘bounce’ genoemd (ook bekend als Bounce Recording of ping-pong recording).
Door meerdere Tracks op deze manier te combineren, kunt u andere Tracks vrijmaken om andere opnames vast te leg­gen.
In Bounce mode kunt u acht Tracks gelijktijdig afspelen en ze allemaal op één V-Track opnemen.
Wanneer alle kanalen geselecteerd zijn met behulp van INPUT SELECT, kunt u deze geluiden samen opnemen.
Bovendien kunt u de geluiden van het ritme in de opname meenemen.
TRACK 8-V1
TRACK 7-V1
TRACK 6-V1
TRACK 5-V1
TRACK 4-V1
TRACK 3-V1
TRACK 2-V1
TRACK 1-V1
INPUT Ritme
Track 1–8
TRACK 8-V2
TRACK 7-V2
Aparte V-Track
RHYTHM
In de uitleg hieronder gebruiken we als voorbeeld het mixen van een mono opname op Tracks 1 en 2 en een stereo opname op Tracks 3 en 4 en deze bouncen naar V-Track 2 van Tracks 7/8.
4
6
7
7,10
2,9 3,8,10
1
Stel de pan voor Tracks 1 en 2 in op de gekozen locaties en stel de pan voor Track 3 helemaal naar links in (L50) en de pan voor Track 4 helemaal naar rechts (R50).
‘De perceptie van stereo voor het geluid aanpassen (Pan)’ (p.49)
2
Speel de song af en pas de volumes aan voor Tracks
1- 4 met behulp van de REC Track faders.
Het totale volume wordt aangepast met behulp van de MASTER fader. Zet het volume nu zo hoog mogelijk zonder dat het geluid vervormt.
Schuif de faders naar beneden voor de Tracks, die u niet wilt mixen.
5
7,9
Sectie 1
3
Druk op [STOP].
4
Druk herhaaldelijk op [REC MODE], totdat de
‘BOUNCE’ indicator oplicht.
De ingang wordt automatisch gedempt. Dit voorkomt dat de ingang ingemixt en opgenomen wordt tijdens Bounce Recording.
65
Page 66
Meerdere Tracks samenvoegen (Bounce)
5
Als u het geluid van het Ritme ook in wilt mixen,
dient u de Rhythm fader omhoog te schuiven.
Als u het ritme niet op wilt nemen, dient u de fader naar beneden te schuiven.
6
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de Track/V-Track als
opnamebestemming te selecteren.
Hier dient u dit op ‘78V2’ (V-Track 2 van Tracks 7/8) in te stellen.
fig.01-290
V-Tracks met opgenomen data. V-Tracks zonder opgenomen data.
Opnamebestemming
(Met een Bounce opdracht, terwijl u in mono opneemt)
Als u nu aan de TIME/VALUE draaiknop draait, zal het venster voor het specificeren van de Track voor mono opname verschijnen.
fig.01-300
10
Als u de instellingen wilt opslaan in de op dat
moment geselecteerde song, dient u [STOP]
ingedrukt te houden, en op [REC] te drukken.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
• Wanneer u de Bounce Recording gebruikt, kunt u de geluiden waarop invoegeffecten (p.92), loop effecten (p.118), Track EQ (p.121) of Pitch Correc­tion is toegepast, opnemen. Wanneer u de invoe­geffecten gebruikt, dient u ‘De bestemming waar invoegeffecten worden ingevoegd veranderen’ (p.95).
• Als u een ingang als onderdeel van de Bounce Recording wilt mixen, dient u op [INPUT SELECT] te drukken om de gewenste ingang te selecteren. Op dat moment kunt u loop effecten (p.118) op het geluid van de ingang toepassen.
7
Wanneer u klaar bent met opnemen, dient u op
[STOP] te drukken.
8
Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel
eronder weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
9
Schuif alle Track faders, behalve die voor Tracks 7 en
Rev0.10
8, naar beneden, druk op [PLAY] en controleer de
geluiden die naar Tracks 7 en 8 zijn gebounced.
* De pan voor Tracks 7 en 8, waar de muziek gebounced werd,
wordt respectievelijk helemaal naar links en naar rechts
ingesteld.
66
Page 67
Rev0.10

Songs laden die gecreëerd zijn met de BR-900CD/BR-864/BR-532

U kunt songs, die op de BR-900CD, BR-864 of BR-532 gemaakt zijn, laden in de BR-600 met behulp van geheugen­kaarten.
• Als u opneemt, bewerkt of parameters instelt voor

Songs laden die gecreëerd zijn met de BR-900CD/BR-864

Sla de song data gecreëerd op de BR-900CD of BR-864 eerst op een geheugenkaart op, en plaats de geheugenkaart dan in de BR-600.
geïmporteerde BR-864 song data, kan deze song data niet langer gebruikt worden in de BR-864. (de data kan wel gebruikt worden in de BR-900CD). Om de song tegen per ongeluk opnemen of bewerken te beschermen, wordt song protect (p.88) automatisch aangezet voor geïmporteerde BR-864 song data.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar ‘SEL’
te verplaatsen, en druk op [ENTER].
Het Song Select venster verschijnt.
fig.01-330
Het song beschermingsicoontje ( ) wordt weergegeven voor de BR-900/BR-864 songs.
3
Roteer de TIME/VALUE draaiknop om de song, die u
wilt laden, te selecteren.
Als u het niet erg vindt om niet langer in staat te zijn de song data te gebruiken op de BR-864, kunt u song protect uitzetten en dan opnemen of bewerken.
Wanneer u song protect uitzet, verschijnt ‘Overwrite OK?’ in het scherm; druk op [ENTER] (YES). Song protect staat uit en de data wordt gelijk geconverteerd naar BR-600 formaat.
• Patches die het ‘Guitar Synth’ algoritme van de BR-864 gebruiken worden door ‘P001’ vervangen, indien geladen. De ‘Harmonist’ van de BR-864 wordt, indien gela­den, vervangen door ‘Flanger.’
Sectie 1
4
Druk op [ENTER].
De song data wordt geladen.
67
Page 68
Songs laden die gecreëerd zijn met de BR-900CD/BR-864/BR-532

Songs gecreëerd met de BR-532 laden

Wanneer u song data gecreëerd op de BR-532 kopieert van SmartMedia naar een BR-600 geheugenkaart, kunt u de data als BR-600 song laden.
Eerst dient u de geheugenkaart, die de kopie van de gewenste data bevat, in de BR-600 te stoppen.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor te
verplaatsen naar ‘SEL’, en druk op [ENTER].
Het Song Select venster verschijnt.
fig.01-340
• Om BR-532 data te kunnen lezen, heeft u een PC met SmartMedia reader nodig en een aangesloten CompactFlash writer. Kopieer eerst de data van de BR-532 geheugen­kaart (SmartMedia) naar de PC met de SmartMe­dia reader en gebruik de CompactFlash writer om die data van de PC naar een BR-600 geheugen­kaart te kopiëren.
• De data blijft onmiddellijk na het laden nog in BR-532 formaat. Zodra de song is opgeslagen, wordt de data geconverteerd (p.89) naar het BR­600 formaat.
3
4
Rev0.10
Roteer de TIME/VALUE draaiknop om de song, die
geladen moet worden, te selecteren.
Druk op [ENTER].
De song data wordt geladen.
68
Page 69
Rev0.10

De song informatie weergeven

De overgebleven beschikbare opnametijd weergeven

Volg de werkwijze hieronder om de verstreken opnametijd weer te geven in recording stand-by en opnamevensters.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar ‘SYS’
te verplaatsen, en druk op [ENTER].
fig.01-350
3
Druk op CURSOR [] [] om ‘Remain Inf’ te
selecteren en draai dan aan de TIME/VALUE
draaiknop om ‘ON’ te selecteren.
fig.01-360

Het geheugenkaart gebruik weergeven

Volg de werkwijze hieronder om de staat van de gebruikte geheugenkaart weer te geven.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar ‘INF’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
fig.01-380
3
Druk op CURSOR [] [] om de parameter, die u weer wilt geven te selecteren.
Naam van de op dat moment geselecteerde song
Sectie 1
ON: Geeft de overgebleven beschikbare opna-
metijd in ‘minuten:seconden’ weer.
OFF: Geeft de overgebleven beschikbare opna-
metijd niet weer.
4
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT] ) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
* Wanneer [REC] wordt ingedrukt in het Play venster, wordt
de BR-600 in recording stand-by gezet ([REC] knippert); de
opnametijd die nog beschikbaar is wordt weergegeven in het
TIME gedeelte.
fig.01-370
Data type van song en gebruikt geheugen
Data Type
HiFi (MT2) Opnametype van hoge kwaliteit STD (LV1) Standaard opnametype LONG (LV2) Lang opnametype
Overgebleven geheugen
*De grootte van de song wordt weergegeven in eenheden
van 1M = 1,000,000 bytes.
4
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om naar het Play venster terug te keren.
69
Page 70
MEMO
Rev0.10
70
Page 71
Sectie 2
Bewerken
Section 2 Editing
71
Page 72

Tijd registreren (Locator)

Door gebruik te maken van de Locator functie kunt u elk gewenst moment in een song een locator punt registreren, zodat u later alleen op een knop hoeft te drukken om naar dat punt te gaan.
Deze functie is handig tijdens het bewerken.

Een Locator punt registreren

1
Ga naar de locatie, waar u het Locator punt in het Play venster wilt registreren .
2
Druk op [LOCATOR].
Als de [LOCATOR] oplicht, is de registratie gemaakt.
fig.02-010

Naar het Locator punt gaan

3
Druk op [LOCATOR].
Hiermee gaat u naar het punt in de song, dat als Locator punt geregistreerd staat.

Een Locator punt wissen

4
Druk op AUTO PUNCH [ON/OFF] en houd deze
ingedrukt, druk dan op [LOCATOR].
Het Locator punt wordt gewist.
Rev0.10
72
Page 73
Rev0.10

Het begin en einde van de muziek zoeken (Scrub/Preview)

Scrub functie
Wanneer u een geluid bewerkt dient u soms precies te weten waar het geluid begint of waar de opname met een Auto Punch begint.
Om u in staat te stellen deze punten nauwkeurig vast te stellen, is de BR-600 toegerust met de Scrub functie.
Wanneer u de Scrub functie gebruikt tijdens het afspelen (het zogenaamde ‘scrubben’), zal het gedeelte voor of na de huidige positie (ongeveer 45 msec.) afgespeeld en herhaald worden.
Preview functie
Met de Preview functie kunt u het één seconde gedeelte van de song vóór of na uw huidige positie afspelen.
Door deze functie samen met de Scrub functie te gebruiken, terwijl u tegelijkertijd langzaam de huidige positie in een song verplaatst, wordt het gemakkelijk om de exacte over­gangspositie van de ene frase naar de volgende te bepalen.
fig.02-020
Tijd nu
Geluidsgegevens
Tijd
SCRUB
TO
Ongeveer 45 msec
PREVIEW
TO
Ongeveer 1.0 msec Ongeveer 1.0 msec
SCRUB
FROM
PREVIEW
FROM

Scrubben om het start/ eindpunt van de muziek te vinden

de TIME/VALUE draaiknop te wijzigen.
fig.02-030
2
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om de huidige positie te verplaatsen, en om het startpunt van de frase te zoeken (bijvoorbeeld waar geluid eerst is uitgezonden).
3
Nadat u het punt waar de muziek begint exact heeft gevonden, dient u op [STOP] te drukken om het scrubben te stoppen.
•U kunt op [PLAY] drukken om het materiaal naar en van het op dat moment geselecteerde scrub punt te bekijken.
PREVIEW FROM
PREVIEW TO
• Om het geluid van een bepaalde Track te dempen, dient u [DELETE/MUTE] ingedrukt te houden en op de desbetreffende REC Track knop te drukken, zodat deze begint te knipperen.
•U kunt nu op [LOCATOR] drukken om een loca­tor punt te registreren, zodat u het punt later gemakkelijk kunt vinden.
Sectie 2
1
Houd [STOP] ingedrukt, en druk op [PLAY].
[PLAY] begint te knipperen, en het scrubben begint.
De weergegeven‘ ’ (SCRUB TO) en ‘ ’ (SCRUB FROM) bij TEMPO in het venster, zijn de scrub punten met betrekking tot de huidige positie. Wanneer de cursor onder het scrub punt ingesteld staat, is het mogelijk om het scrub punt met behulp van
73
Page 74
Het begin en einde van de muziek zoeken (Scrub/Preview)

De scrub punten veranderen

Behalve het scrub punt in het Play venster (p.73) verande­ren, kunt u ook de volgende procedure volgen om het scrub punt te veranderen.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor naar
‘SCR’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
fig.02-040
3
Druk op CURSOR [ ] [ ] om ‘FROM/TO’ te
selecteren, en draai aan de TIME/VALUE draaiknop
om de scrub punten te veranderen.
fig.02-050

De Preview functie gebruiken met behulp van [REW] en [FF]

Behalve [PLAY] gebruiken voor de Preview functie (p.73), kunt u het apparaat ook instellen, zodat u [REW] en [FF] voor de Preview functie kunt gebruiken.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar
‘SCR’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
fig.02-060
3
Druk op CURSOR [] [] om ‘PREVIEW SW’ te
selecteren, en draai aan de TIME/VALUE draaiknop
om op ‘ON’ in te stellen.
fig.02-070
TO: Scrubt naar uw huidige positie
FROM: Scrubt vanaf uw huidige positie
4
Nadat u de instelling heeft gemaakt, dient u op
[UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) te drukken
om naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Rev0.10
74
Nu kunt u de Preview functie gebruiken.
4
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
U kunt tijdens het scrubben tijdelijk naar Preview gaan met behulp van de volgende handelingen:
Druk op [REW]: PREVIEW NAAR
DRUK OP [FF]: PREVIEW VAN
Page 75
Rev0.10

De Performance op een Track bewerken (Track Edit)

U kunt uw songs bewerken door van opgenomen Tracks bijvoorbeeld de data te kopiëren en te verplaatsen.

Data kopiëren (Track Copy)

Over het maat/tijd specificatie venster
Maten en tijden zijn gespecificeerd in de ‘S’ (Start), ‘E’ (End) en ‘T’ (to) vensters in Track Edit, zoals hieronder wordt weergegeven.
fig.02-080
(Voorbeeld)
S (Start) / E (End) / T (To)
BeatMaat
Uren
Minuten
Seconden
Sub Frame
Frame
Track Copy stelt u in staat om een specifiek stuk data te kopiëren, en naar een andere locatie te verplaatsen.
U kunt bewerkingen, zoals de data van een Track direct kopiëren of de data van een specifiek stuk kopiëren, zo vaak als u wilt uitvoeren.
Als u bijvoorbeeld een frase van een bepaalde Track wilt gebruiken of dezelfde frase steeds wilt laten herhalen, zal het gebruik van de copy functie u helpen tijd te winnen.
• Als zich al data bevond op de positie, waar u naartoe kopieert, wordt deze data overschreven.
• Het gedeelte, dat gekopieerd wordt, dient langer dan één seconde te zijn. Als het gekopieerde gedeelte één seconde of korter duurt, zult u geen geluid horen, ook al is het kopiëren uitgevoerd.
Kopiëren door de tijd te
specificeren (TME/MES)
Volg de procedure hieronder om het stuk tussen specifieke tijden te kopiëren.
Sectie 2
• Het materiaal, dat met behulp van Track Edit is bewerkt, wordt bij de song opgeslagen wanneer u terugkeert naar het Play venster. Het bericht ‘Keep power on!’ verschijnt tijdens het updaten in de onderste regel van het scherm.
• Om herhaalde gedeelten te kopiëren, verplaatsen of wissen, dient u eerst het gedeelte dat herhaald moet worden in te stellen door de procedure, beschreven op p.58, te volgen.
Voorbeeld 1: Twee keer naar dezelfde Track kopiëren
fig.02-160
START END TO Tijd
Voorbeeld 2: Twee keer naar een andere Track kopiëren
fig.02-170
START END TO
Tijd
75
Page 76
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar
‘TRK’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
fig.02-180
3
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar
‘CPY’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
fig.02-190
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘TME/
MES’ te selecteren, en druk op [ENTER].
fig.02-200
8
Druk op [ENTER].
fig.02-220
9
Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE draaiknop
om het einde van het gedeelte ‘E’ (End) van de data,
die u wilt kopiëren, te specificeren.
10
Druk op [ENTER].
fig.02-230
11
Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE draaiknop
om de begintijd van de locatie ‘T’ (To) waar u de
gekopieerde data naar toe wilt verplaatsen, te
specificeren.
12
Druk op [ENTER].
fig.02-240
5
6
fig.02-210
Rev0.10
7
76
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de Track/V-Track, waarvan u kopieert,
en de Track/V-Track, waarnaar u kopieert, te
selecteren.
Druk op [ENTER].
Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE draaiknop
om het begin van het gedeelte ‘S’ (Start) van de data,
die u wilt kopiëren, te specificeren.
13
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om het aantal
kopieën, dat u geplaatst wilt hebben, te selecteren.
Wanneer u klaar bent om het kopiëren uit te voeren, drukt u op [ENTER].
14
Op het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat
u deze handeling kunt bevestigen.
15
Druk op [ENTER].
Het kopiëren wordt uitgevoerd.
16
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
Page 77
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
Rev0.10
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Nadat u de tijd gespecificeerd heeft, zoals beschreven in de procedure hierboven, zal er misschien een ‘+’ ver­schijnen om te laten zien, dat er een verschil is tussen de huidige positie en de weergegeven positie. Als u de locaties specificeert door maten te gebruiken, dient u de locaties in elk venster te specificeren met behulp van de TIME/VALUE draaiknop.
U kunt de tijd ook binnen gaan door [LOCATOR], [ZERO], [STOP] + [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/OUT] te gebruiken.
Het herhaalde gedeelte
kopiëren (AB)
Volg de volgende procedure om het stuk tussen de repeat start (A) tot de repeat end (B) te kopiëren.
Voorbeeld 1: Twee keer naar dezelfde Track opnemen
fig.02-090
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan, en druk op [ENTER].
fig.02-110
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘CPY’ te gaan, en druk op [ENTER].
fig.02-120
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘AB’ te selecteren, en druk op [ENTER].
fig.02-130
Sectie 2
Start
herhalen (A)
Voorbeeld 2: Twee keer naar een andere Track opnemen
fig.02-100
Start
herhalen (A)
Einde
TO Tijd
herhalen(B)
Einde
TO Tijd
herhalen(B)
5
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draaiknop om de Track/V-Track, waarvan u wilt kopiëren, en de Track/V-Track, waarnaar u wilt kopiëren, te selecteren.
6
Druk op [ENTER].
fig.02-140
7
Gebruik [CURSOR] en draai aan de TIME/VALUE draaiknop om de begintijd van de locatie ‘T’ (To) te specificeren waar u de gekopieerde data naar toe wilt verplaatsen.
77
Page 78
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
8
Druk op [ENTER].
fig.02-150
9
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om het aantal
kopieën, dat u geplaatst wilt hebben, te selecteren.
10
Wanneer u klaar bent om het kopiëren uit te voeren,
dient u op [ENTER] te drukken.
Op het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat u deze handeling kunt bevestigen.
11
Druk op [ENTER].
Het kopiëren wordt uitgevoerd.
12
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Een complete Track
kopiëren (ALL)
Volg de volgende procedure om de volledig opgenomen data van de ene Track naar de andere te kopiëren.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-250
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘CPY’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-260
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘ALL’ te
selecteren, en druk op [ENTER].
fig.02-270
5
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de Track/V-Track, waarvan u wilt
kopiëren, en de Track/V-Track, waarnaar u wilt
kopiëren, te selecteren.
6
Wanneer u klaar bent om het kopiëren uit te voeren,
dient u op [ENTER] te drukken.
Op het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat u deze handeling kunt bevestigen.
7
Druk op [ENTER].
Het kopiëren wordt uitgevoerd.
Rev0.10
78
8
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Page 79
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
Rev0.10

Data verplaatsen (Track Move)

Track Move geeft u de mogelijkheid een specifiek stuk data naar een andere locatie te verplaatsen.
Als de data verplaatst is, zal de locatie, waarin het zich bevond, leeg zijn.
Verplaatsen door de tijd te
specificeren (TME/MES)
Volg de volgende procedure om het gedeelte tussen speci­fieke tijden te verplaatsen.
Voorbeeld 1: Naar dezelfde Track verplaatsen
fig.02-340
Herhaal
Start (A)
Voorbeeld 2: Naar een andere Track verplaatsen
fig.02-350
Herhaal
Einde (B)
NAAR Tijd
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘MOV’ te gaan, en druk op [ENTER].
fig.02-370
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘TME/ MES’ te selecteren, en druk op [ENTER].
fig.02-380
5
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draaiknop om de Track/V-Track, waarvan u data wilt verplaatsen, en de Track/V-Track, waarnaar u de data wilt verplaatsen, te selecteren.
6
Druk op [ENTER].
fig.02-390
Sectie 2
fig.02-360
Herhaal
Start (A)
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan, en druk op [ENTER].
Herhaal
Einde (B)
NAAR Tijd
7
Gebruik [CURSOR] en draai aan de TIME/VALUE draaiknop om het begin van het gedeelte ‘S’ (Start) te specificeren van data, die u wilt verplaatsen.
8
Druk op [ENTER].
fig.02-400
9
Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE draaiknop om het einde van gedeelte ‘E’ (End) te specificeren van data, die u wilt verplaatsen.
10
Druk op [ENTER].
79
Page 80
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
fig.02-410
11
Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE draaiknop
om de tijd van het begin van de locatie ‘T’ (To),
waarnaar u de data wilt verplaatsen, te specificeren.
12
Wanneer u klaar bent om het kopiëren uit te voeren,
dient u op [ENTER] te drukken.
Op het scherm zal ‘Are you sure?’verschijnen, zodat u deze handeling kunt bevestigen.
13
Druk op [ENTER].
Move Event wordt uitgevoerd.
14
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Voorbeeld 1: Naar dezelfde Track verplaatsen
fig.02-280
Herhaal
Start (A)
Voorbeeld 2: Naar een andere Track verplaatsen
fig.02-290
Herhaal
Start (A)
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-300
Herhaal
Einde (B)
Herhaal
Einde (B)
NAAR Tijd
NAAR Tijd
Nadat u de tijd heeft gespecificeerd in de procedure hierboven, zal er een ‘+’ verschijnen om weer te geven, dat er een verschil is tussen de huidige positie en de weergegeven positie. Als u de locaties specificeert door maten te gebruiken, dient u de locaties bij elk venster te specificeren door de TIME/VALUE draaiknop te gebruiken om verschillen te voorkomen.
U kunt de tijd ook invoeren door [LOCATOR], [ZERO], [STOP] + [REW], [STOP]+ [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/UIT] te gebruiken.
Het herhaalde gedeelte
Rev0.10
verplaatsen (AB)
Volg de volgende werkwijze om het gedeelte van de repeat start (A) naar de repeat end (B) te verplaatsen.
80
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘MOV’ gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-310
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘AB’ te
selecteren, en druk op [ENTER].
Page 81
Rev0.10
fig.02-320
5
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de Track/V-Track, waarvan u de data
wilt verplaatsen, en de Track/V-Track, waarnaar u de
data wilt verplaatsen, te specificeren.
6
Druk op [ENTER].
fig.02-330
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
Een complete Track
verplaatsen (ALL)
Volg de volgende procedure om de volledig opgenomen data van de ene Track naar de andere te verplaatsen.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-420
7
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de tijd van het begin van de locatie ‘T’
(To), waar u data naar toe wilt verplaatsen, te
specificeren.
8
Wanneer u klaar bent om het kopiëren uit te voeren,
dient u op [ENTER] te drukken.
In het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat u deze handeling kunt bevestigen.
9
Druk op [ENTER].
Move Event wordt uitgevoerd.
10
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘MOV’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-430
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘ALL’ te
selecteren, en druk op [ENTER].
fig.02-440
5
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de Track/V-Track, waarvan u data wilt
verplaatsen, en de Track/V-Track, waarnaar u data
wilt verplaatsen, te selecteren.
Sectie 2
81
Page 82
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
6
Druk op [ENTER].
fig.02-450
7
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de tijd van het begin van de locatie ‘T’
(To) waar u data naar toe wilt verplaatsen, te
specificeren.
8
Wanneer u klaar bent om de verplaatsing uit te
voeren, dient u op [ENTER] te drukken.
Op het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat u deze handeling kunt bevestigen.
9
Druk op [ENTER].
Move Event wordt uitgevoerd.
10
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.

Data wissen (Track Erase)

Met Track Erase kunt u een specifiek stuk data wissen. Zelfs als er zich na het gespecificeerde gedeelte data bevindt, zal dit niet naar voren gebracht worden om het gat te dichten dat door het wissen is ontstaan. Net als bij een normale taperecorder kan het wissen eigenlijk gezien worden als het vervangen van ongewenste data door een leeg stuk. Volg de procedure hieronder om het stuk tussen specifieke tijden te wissen.
Laat na het gewiste stuk geen stuk achter dat korter dan één seconde duurt. Als een dergelijk kort stukje blijft staan, zult u het niet meer kunnen horen.
Wissen door de tijd te
specificeren (TME/MES)
Volg de procedure hieronder om het stuk tussen specifieke tijden te wissen.
fig.02-500
Rev0.10
82
START END Tijd
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan, en druk op [ENTER].
fig.02-510
Page 83
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
Rev0.10
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘ERS’ gaan, en druk op [ENTER].
fig.02-520
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘TME/ MES’ te selecteren, en druk op [ENTER].
fig.02-530
5
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draaiknop om de Track/V-Track te selecteren waarvan u de data wilt wissen.
6
Druk op [ENTER].
fig.02-540
12
Druk op [ENTER].
Het wissen wordt uitgevoerd.
13
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Nadat u de tijd gespecificeerd heeft, zoals beschreven in de procedure hierboven, zal er misschien een ‘+’ verschijnen om te laten zien dat er een verschil is tussen de huidige positie en de weergegeven positie. Als u de locaties specificeert door maten te gebruiken, dient u de locaties in elk venster te specificeren met behulp van de TIME/VALUE draaiknop om verschillen te voorkomen.
U kunt de tijd ook binnen gaan door [LOCATOR], [ZERO], [STOP] + [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/OUT] te gebruiken.
Sectie 2
fig.02-348d4
7
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draaiknop om het begin van het stuk "S"(Start) waarvan u de data wilt wissen, te specificeren.
8
Druk op [ENTER].
9
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draaiknop om het eind van het stuk "E"(End) waarvan u de data wilt wissen, te specificeren.
10
Wanneer u klaar bent om het wissen uit te voeren,
dient u op [ENTER] te drukken.
11
Op het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat
u deze handeling kunt bevestigen.
Het herhaalde gedeelte
wissen (AB)
Volg de volgende procedure om het stuk tussen de repeat start (A) en de repeat end (B) te wissen.
fig.02-460
Start
herhalen (A)
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan, en druk op [ENTER].
Einde
herhalen (B)
Tijd
83
Page 84
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
fig.02-470
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘ERS’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-480
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘AB’ te
selecteren, en druk op [ENTER].
fig.02-490
fig.02-560
fig.02-570
Een complete Track wissen
(ALL)
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan,
en druk op [ENTER].
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘ERS’ te gaan,
en druk op [ENTER].
5
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de Track/V-Track te selecteren
waarvan u de data wilt wissen.
6
Wanneer u klaar bent om het wissen uit te voeren,
dient u op [ENTER] te drukken.
Op het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat u deze handeling kunt bevestigen.
7
Druk op [ENTER].
Het wissen wordt uitgevoerd.
8
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
Rev0.10
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om ‘ALL’ te
selecteren, en druk op [ENTER].
fig.02-580
5
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de Track/V-Track te selecteren die u
wilt wissen.
6
Wanneer u klaar bent om de verplaatsing uit te
voeren, dient u op [ENTER] te drukken.
In het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat u deze handeling kunt bevestigen.
7
Druk op [ENTER].
84
Page 85
De Performance op een Track bewerken (Track Edit)
Rev0.10
Het wissen wordt uitgevoerd.
8
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.

Data uitwisselen (Track Exchange)

Volg de procedure hieronder om data uit te wisselen tussen twee Tracks.
Voorbeeld: Alle gegevens van Track 1 uitwisselen
met alle gegevens van Track 2
fig.02-590
Track 1
A
Track 2
D
Track 1
D
Track 2
A
B
B
C
E
E
C
fig.02-610
4
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE
draaiknop om de twee Tracks/V-Tracks te selecteren
waarvan u de data wilt uitwisselen.
5
Wanneer u klaar bent om de uitwisseling uit te
voeren, dient u op [ENTER] te drukken.
Op het scherm zal ‘Are you sure?’ verschijnen, zodat u deze handeling kunt bevestigen.
6
Druk op [ENTER].
De wisseling wordt uitgevoerd.
7
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de regel eronder
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
Sectie 2
fig.02-600
Tijd
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘TRK’ te gaan,
en druk op [ENTER].
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘XCG’ te gaan,
en druk op [ENTER].
85
Page 86

De songs, die u hebt opgenomen, organiseren

Een song kopiëren (Song Copy)

Volg de onderstaande procedure om de op dat moment geselecteerde song te kopiëren.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘EDT’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-620
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘CPY’ te gaan,
en druk op [ENTER].
Het Copy Song venster verschijnt in het scherm.
fig.02-630

Songs wissen (Song Erase)

Volg de onderstaande procedure om een song van de geheugenkaart te wissen.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘EDT’ te gaan, en druk op [ENTER].
fig.02-640
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘ERS’ te gaan, en druk op [ENTER].
Het Erase Song venster verschijnt in het scherm.
fig.02-650
4
Druk op [ENTER].
Het kopiëren wordt uitgevoerd. Wanneer het kopiëren klaar is, zal "Completed!" in het scherm verschijnen en keert u terug naar het Play venster.
Als "Card full!" verschijnt
Als dit bericht verschijnt, voordat u gaat kopiëren, bete­kent dit dat er onvoldoende ruimte is op de geheugen-
Rev0.10
kaart om het kopiëren uit te voeren. Verwijder alle onnodige gegevens van de geheugenkaart.
86
4
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop en selecteer de song die gewist moet worden.
5
Als u de song die gewist moet worden heeft geselecteerd, dient u op [ENTER] te drukken.
"Are you sure?" verschijnt in het scherm.
6
Om door te gaan met wissen, dient u op [ENTER] te drukken.
Om de handeling ongedaan te maken, dient u op [EXIT] (of [UTILITY]) te drukken.
7
Druk herhaaldelijk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om naar het Play venster terug te keren.
Page 87
Rev0.10
Als u een song wist die op dat moment wordt gebruikt, wordt de song met het laagste nummer op de geheugenkaart geselecteerd. Als er geen andere songs op de kaart staan, wordt een nieuwe song gecreëerd.

Geheugen opslaan op de geheugenkaart (Song Optimize)

Wanneer u het overdubben of punch-in/uit uitvoert, blijft de data die u overschrijft (vervangt) eigenlijk op de geheu­genkaart staan. In sommige gevallen zal deze ongewenste data een aanzienlijke hoeveelheid ruimte op de geheugen­kaart innemen. Hierdoor hebt u minder beschikbare opna­metijd dan normaal.
Door een "Song Optimize" te gebruiken kunt u de BR-600 onnodige data laten wissen en de ongebruikte ruimte ver­groten.
De songs, die u hebt opgenomen, organiseren
4
Om de optimalisatie te bevestigen, dient u op
[ENTER] te drukken.
De Song Optimize functie wordt uitgevoerd. Wanneer het is uitgevoerd, verschijnt "Completed!" in het venster en keert u terug naar het PLAY venster.
Om de handeling ongedaan te maken, dient u op [EXIT] (of [UTILITY]) te drukken.
• Afhankelijk van de situatie is er een zekere hoe­veelheid tijd nodig om de Optimize uit te voeren. Dit duidt niet op een slecht functioneren. Zet de stroomtoevoer niet uit, totdat Optimize is uitge­voerd.
• Nadat u Optimize heeft uitgevoerd, is het niet mogelijk undo/redo te gebruiken om terug te gaan naar de toestand voor Optimize.
Sectie 2
fig.02-660
fig.02-670
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘EDT’ te gaan,
en druk op [ENTER].
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘OPT’ te gaan,
en druk op [ENTER].
"Are you sure?" verschijnt in het scherm.
87
Page 88
De songs, die u hebt opgenomen, organiseren

Een song benoemen (Song Name)

Wanneer een nieuwe song gecreëerd wordt, krijgt deze automatisch een naam zoals ‘SONG 0001.’ Met uw 600 kunt u ‘Song Name’ gebruiken om elke song een naam te geven, waardoor u de songs kunt beheren en organiseren.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘EDT’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-680
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘NAM’ te
gaan, en druk op [ENTER].
De naam van de song (Song Name) verschijnt in het scherm.
fig.02-690

Een song beschermen (Song Protect)

U kunt zich misschien situaties voorstellen waar u, nadat u een song gemaakt hebt, deze per ongeluk weer overschrijft met een andere opname en daarmee een opname wist.
Om dergelijke ongelukken te voorkomen, kunt u de song data beschermen, zodat deze niet meer per ongeluk over­schreven kunnen worden (Song Protect).
* De volgende handelingen zijn niet toegestaan als een song
beschermd wordt:
•Opnemen
•Track Edit
•Een song naam bewerken
•Song Optimize
•Het Ritme formatteren en bewerken
•(arrangementen/patronen/drumkits)
•Effecten formatteren (Song Patches)
•Alles formatteren
•SMF’s importeren
•Effecten naar Song Patches wegschrijven
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [UTILITY].
2
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘EDT’ te gaan,
en druk op [ENTER].
fig.02-700
4
Druk op CURSOR [] [] om de cursor te
verplaatsen naar het teken, dat u wilt veranderen.
5
Roteer de TIME/VALUE draaiknop om het teken te
selecteren.
*U kunt hoofdletters en kleine letters afwisselen door op
[ENTER] te drukken.
Rev0.10
6
Als de naam correct is ingevoerd, dient u op
[UTILITY] (of op [EXIT]) te drukken om naar het Play
venster terug te keren.
88
3
Druk op CURSOR [] [] om naar ‘PRT’ te gaan
en op [ENTER].
Het Song Protect venster verschijnt in het scherm.
Page 89
Rev0.10
fig.02-710
De songs, die u hebt opgenomen, organiseren

De huidige instellingen voor de song opslaan (Song Save)

4
Roteer de TIME/VALUE draaiknop om ‘ON’ te
selecteren.
5
Druk op [UTILITY] (of herhaaldelijk op [EXIT]) om
naar het Play venster terug te keren.
Als een song beschermd is, zal in het scherm het song beschermingssymbool verschijnen.
fig.02-720
De BR-600 kan de volgende zaken als song data opslaan:
• Opgenomen data
• Mixer instellingen (Pan, Track EQ etc.)
• Invoegeffecten
• Mastering Tool Kit Patches
• Tooncorrectie
• Ritme arrangementen/ritmepatronen
• Loop effecten
• Tuner
• Utility (behalve LCD contrast)
Deze opgenomen data of mixer instellingen worden niet onmiddellijk na het opnemen opgeslagen, maar wanneer songs worden opgeslagen en wanneer de vensters gewis­seld worden.
Normaliter zal er, als de situatie erom vraagt, een bericht in het scherm verschijnen, waarin u gevraagd wordt om te bevestigen dat u de data wilt opslaan, dus u hoeft hier eigenlijk niet op te letten. Als u echter de instellingen bij de song in de actuele toestand wilt opslaan, dient u de vol­gende procedure te gebruiken.
Sectie 2
1
Houd [STOP] ingedrukt, en druk op [REC].
89
Page 90

Een master tape/disc maken

U neemt de afgemaakte song op op een recorder (cassette­recorder, CD recorder etc.) en een maakt er een master tape of disk van.
1
Sluit de BR-600 LINE OUT uitgangen aan op de input uitgangen van de cassetterecorder.
CD Recorder etc.
2
3
4
Rev0.10
Zet de cassetterecorder in de opnamestand.
Druk op [PLAY] op de BR-600, en begin de
opgenomen data af te spelen.
Wanneer het afspelen klaar is, dient u te stoppen met
opnemen en dan de BR-600 op [STOP] te drukken.
90
Page 91
Sectie 3
Effecten
gebruiken
Section 3 Using Effects
91
Page 92

De invoegeffecten gebruiken

De BR-600 heeft vijf effecten processoren; een invoegeffect, loop effecten, Track EQ, Pitch Correction en Mastering Tool Kit.
Invoegeffecten, loop effecten, Track EQ, Pitch Correction en Mastering Tool Kit kunnen gelijktijdig gebruikt worden, en u kunt naar wens voor elk effect instellingen maken.
Hier volgt een uitleg over hoe u de verschillende parame­ters voor de invoegeffecten kunt veranderen en hoe u zulke veranderingen dan kunt opslaan.
‘Invoegeffect parameter functies’ (p.96) ‘Loop effect parameter functies’ (p.120) ‘Track EQ parameter functies’ (p. 122)
Invoegeffecten worden tijdens het opnemen toegepast. Bovendien worden ze ook ingezet tijdens het mixen van de verschillende Tracks. Voor meer details kijkt u bij ‘De bestemming waar invoegeffecten worden ingevoegd veranderen’ (p.95)

Effect Patches en Banks

De effecten gebruikt door invoegeffecten en de parameters van elk effect kunnen door ‘effect Patches’ op te roepen gewijzigd worden.
De BR-600 is uitgerust met een aantal preset effect Patches om voor zang en instrumenten te gebruiken. Deze zijn gegroepeerd in overeenstemming met de verschillende ingangen en elke groep wordt ‘Bank’ genoemd.
fig.03-010
INPUT SELECT
GUITAR MIC LINE SIMUL
Guitar Bank
GTR
Preset Patch
User Patch
Song Patch
Rev0.10
(*1) Wanneer MIC1 of MIC2 gebruikt worden, wordt de
P01
P99
U01
U99
S01
S99
MIC1 Bank geselecteerd. Als beiden zijn aangesloten, of als geen van beiden is aangesloten en de inge­bouwde stereo microfoon aanstaat, is de LINE Bank geselecteerd.
Mic Bank
MIC
. .
. .
. .
U01
U40
P01
P40
S01
S40
Line Bank
. .
. .
. .
LIN
P01
P50
U01
U50
S01
S50
. .
. .
. .
Simul Bank
SML
P01
P50
U01
U50
S01
S50
Uw BR-600 geeft u de mogelijkheid om automatisch ‘Banks’ te veranderen. Als u bijvoorbeeld op de [GUITAR] INPUT SELECT knop drukt, verandert u naar een gitaar Bank Patch en als u op [LINE] drukt verandert u naar een Line Bank Patch.
Bovendien zijn effect Patches in elke effect Bank verder gegroepeerd, zoals hieronder wordt weergegeven.
Preset Patches (P)
De preset Patches bevatten vooraf ingestelde data. De instellingen kunnen veranderd worden, maar u kunt geen nieuwe preset Patch creëren.
User (gebruiker) Patches (U)
User Patches kunnen worden overschreven en in het interne geheugen worden opgeslagen. Als u een Patch gecreëerd heeft, die u ook voor andere songs zou willen gebruiken, is het gemakkelijk deze als User Patch op te slaan.
Song Patches
Song Patches kunnen net als User Patches overschreven worden. De data voor Song Patches wordt echter samen met de song data op de geheugenkaart opgeslagen. Dit is handig, wanneer u een Patch gecreëerd heeft voor een specifiek opgenomen Performance en deze Patch samen met de song zou willen opslaan.
fig.03-020
Geheugenkaart
Song
Song
Patch
Preset
Patch
BR-600
User
Patch
Song Patches kunnen niet geselecteerd worden, tenzij een geheugenkaart wordt gebruikt.
. .
. .
. .
Uw BR-600 levert User Patches (U) en Song Patches die dezelfde Patches bevatten als de preset Patches (P).
92
Page 93
Rev0.10

Instellingen van invoegeffecten bewerken

Als u een nieuw effectgeluid wilt creëren, dient u eerst een bestaande Patch te selecteren, die het dichtst bij het gewenste geluid ligt en dan de instellingen bewerken. Als u de effect instellingen die u hebt bewerkt wilt opslaan, dient u deze als User Patch of Song Patch op te slaan.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [EFFECTS].
Het Effect venster verschijnt in het scherm.
fig.03-030
Algoritme naam
P: Preset / S: Song / U: User
Bank
Nummer
Patch naam
De invoegeffecten gebruiken
fig.03-050
Door op [ENTER] te drukken, terwijl de cursor zich bij een Banknummer bevindt, kunt u het Edit Effect venster direct weergeven.
4
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar elk effect te verplaatsen, en draai aan de TIME/VALUE draaiknop om elke effect aan of uit te zetten.
Aangezette blokken worden weergegeven in hoofdletters, terwijl blokken die uit staan worden weergegeven in kleine letters. Zet de effecten die u wilt gebruiken aan.
fig.03-060
2
Selecteer een effect Patch.
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draaiknop om de Bank, Preset/Song/User en Patch nummer te selecteren.
3
Gebruik CURSOR [] om de cursor naar ‘EDIT’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
Het Edit Effect venster verschijnt en het algoritme (de verbindingsvolgorde voor de effecten die gebruikt worden) wordt weergegeven.
fig.03-040
Wanneer effect Patches in de SIMUL Bank geselecteerd zijn, verschijnt ‘GTR’ en ‘MIC.’
Verplaats de cursor naar ‘GTR’ om een effect voor gitaar te wijzigen of naar ‘MIC’ om een effect voor de microfoon te veranderen, en druk dan op [ENTER].
5
Druk op CURSOR [] [] om de cursor te verplaatsen naar het effect met de parameter, die u wilt veranderen, en druk op [ENTER].
Het Parameter Setting venster voor elk effect verschijnt in het scherm.
fig.03-070
6
Gebruik CURSOR [] [] om een parameter te selecteren, en draai aan de TIME/VALUE draaiknop om de waarde te bewerken.
7
Als u een ander effect wilt bewerken, dient u op [EXIT] te drukken om naar het voorgaande venster terug te keren, en herhaal stappen 5-6.
8
Als u de huidige effect instellingen wilt veranderen, dient u de procedure, die wordt beschreven in ‘Invoegeffect instellingen opslaan’ in het volgende gedeelte te volgen.
Sectie 3
93
Page 94
De invoegeffecten gebruiken
Bewerkte effect instellingen zijn tijdelijk. Als u uit het Edit Effect venster gaat zonder dat u de effect Patch die u hebt veranderd opslaat, verschijnt ‘TMP’ naast het teken van de Bank. Zorg ervoor, dat als u een nieuwe effect Patch selecteert, terwijl ‘TMP’ wordt weergege­ven, de gewijzigde effect Patch wordt teruggebracht naar zijn originele instellingen en de wijzigingen verlo­ren gaan.

Invoegeffecten instellingen opslaan (Write)

Volg de procedure hieronder om een naam te geven aan een effect (Patch naam) dat u veranderd heeft, en dit op te slaan als een nieuwe effect Patch.
* Als u de Patch naam niet hoeft te veranderen, kunt u direct
naar stap 4 gaan.
1
Druk op CURSOR [] in het effect venster om de cursor naar ‘NAME’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
Het Patch Name Setting venster verschijnt in het scherm.
fig.03-080
4
Gebruik CURSOR [] [] om de cursor naar ‘WRITE’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
Het Write venster verschijnt in het scherm.
fig.03-090
5
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om het nummer te selecteren, waarnaar u een nieuw effect Patch weg wilt schrijven.
6
Nadat u de bestemming geselecteerd heeft, dient u op [ENTER] te drukken.
Nadat het opslaan is voltooid, keert u naar het Effect venster terug.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de onderste regel
weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
2
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE draaiknop om de Patch naam in te voeren.
* Druk op [ENTER] om hoofdletters en kleine letters af te
wisselen.
3
Rev0.10
Nadat u de effect instellingen en de gewenste Patch naam heeft ingevoerd, dient u op [EXIT] te drukken om naar het Effect venster terug te keren.
94
U kunt een effect Patch niet opslaan tijdens het opne­men of afspelen van een song.

De bestemming waar invoegeffecten worden ingevoegd veranderen

Standaard is ingesteld dat het invoegeffect onmiddellijk na de ingang wordt ingevoegd. De reden hiervoor is om het mogelijk te maken het behandelde (nat) geluid op te nemen en te monitoren. Soms wilt u echter de invoegvolgorde ver­anderen.
Op de BR-600 kunt u een grote variatie aan situaties creëren door het punt, waarop de invoegeffecten ingevoegd worden te veranderen.
Page 95
Rev0.10
Volg de procedure hieronder om de bestemming te veran­deren waar invoegeffecten worden ingevoegd.
1
Zorg ervoor, dat [PAD] niet is opgelicht, en druk dan op [EFFECTS].
2
Druk op CURSOR [] [] om de cursor naar ‘LOCAT’ te verplaatsen, en druk op [ENTER].
fig.03-100
3
Draai aan de TIME/VALUE draaiknop om het punt, waarop de invoegeffecten worden ingevoegd, te veranderen.
INPUT<NORMAL> :
Het geluid wordt gecontrolleerd en opgenomen, nadat het door het invoegeffect is gepasseerd. Normaliter zult u de BR-600 in deze instelling gebruiken.
fig.03-110
De invoegeffecten gebruiken
Track 1–8, 1 2, 3 4, 5 6, 7 8 :
Het invoegeffect kan toegepast worden op het afspelen van een Track (of een paar Tracks). Gebruik dit wanneer u effec­ten wilt uit proberen nadat u het droge signaal (zonder bewerking) heeft opgenomen of wanneer u alleen effecten toe wilt passen op een specifieke Track.
fig.03-130
TRACK 1
(PLAY)
RHYTHM :
Het invoegeffect kan op het afspelen van een ritme toege­past worden.
fig.03-140
RHYTHM
MASTER :
Gebruik dit wanneer u effecten op de hele song wilt toepas­sen, zoals wanneer u de toon verandert of een speciaal effect tijdens het afmixen toevoegt.
fig.03-150
Sectie 3
TRACK 1
(REC)
INPUT<REC DRY> :
Het geluid wordt door het invoegeffect gecontrolleerd, maar wordt zonder het effect (dry) opgenomen. Gebruik dit, wanneer u verschillende effecten na het opnemen wilt uitproberen.
fig.03-120
TRACK 1
(REC)
TRACK 1
(PLAY)
TRACK 8
(PLAY)
RHYTHM
4
Druk op [EXIT] om naar het Play venster terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt ‘Keep power on!’ in de
bovenste regel van het scherm, terwijl de onderste regel weergeeft wat er op dat moment gebeurt.
95
Page 96

Invoegeffect parameter functies

Algoritme lijst

De algoritmes (de beschikbare effecten en de volgorde, waarin ze aangezet worden) die gebruikt kunnen worden als invoeg­effect worden hieronder weergegeven.
De algoritme,s die geselecteerd kunnen worden, zullen voor elke Bank verschillen. Om het algoritme te selecteren, dat u wilt gebruiken, dient u eerst de effect Bank met het algoritme te selecteren en dan naar ‘Effect Patch lijst’ te gaan (p. 204) en een Patch te selecteren met het gewenste algoritme.
Het streepje of de streepjes, die het algoritme verbinden, geven aan of het effect mono (één streepje) of stereo (twee streepjes) output bevat.
(Voorbeeld)
fig.03-160
Output: Mono
–[
COMP
]–[
PAMP
BANK : GUITAR
]–
Output: Stereo
–[
MOD
]=[
DLY
]=
1. COSM GTR AMP
Dit is een multi-effect ontworpen voor de elektrische gitaar. Hiermee krijgt u een versterker, die gebruik maakt van een voorversterker en speaker simulator.
* In het geval van ‘Phaser’ zal de output mono worden.
fig.03-170
Rev0.10
–[
COMP
[NS]–[FV]–[
Compressor
Preamp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
- Slow Attack
Delay
]–[
PAMP
MOD
]–[SP]–[
]=[
DLY
EQ/WAH
]=
2. ACOUSTIC SIM
Dit is een multi-effect ontworpen voor de elektrische gitaar. Het stelt u in staat om een elektrische gitaar te gebruiken, waarmee u geluiden produceert die vergelijkbaar zijn met een akoestische gitaar.
fig.03-180
]
–[
[FV]–[
Acoustic Guitar Simulator
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
ASIM
]–[
COMP
MOD
]–[EQ]–[NS]
]=[
DLY
]=
96
Page 97
Invoegeffect parameter functies
Rev0.10
3. BASS SIM
Bootst het geluid van een basgitaar na. Het stelt u in staat om het geluid van een basgitaar te produceren, terwijl u op een elektrische gitaar speelt.
*U moet het spelen van akkoorden vermijden, wanneer u de
Bass Simulator gebruikt.
fig.03-190
–[
]–[
BSIM
Bass Simulator
Compressor/Defretter
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
COMP/DEF
- Compressor
- Defretter
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
]–[NS]–[FV]–[
MOD
]=
5. ACOUSTIC GTR
Dit is een multi-effect ontworpen voor akoestische gitaar. De gitaar klinkt warm alsof er een microfoon gebruikt wordt, zelfs als er een elektrisch-akoestische gitaar is aange­sloten op lijnniveau.
fig.03-210
–[
Acoustic Processor
Compressor
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Delay
ACP
]=[
COMP
]=[EQ]=[NS]=[
DLY
]=
6. BASS MULTI
Dit is een multi-effect ontworpen voor basgitaar. Geschikt om een standaard basgeluid mee te creëren.
fig.03-220
–[
COMP/DEF
[NS]–[FV]–[
]–[
OCT
MOD
]=[
]–[
DLY
ENH
]=
]–[
EQ/WAH
]
Sectie 3
4. COSM COMP GTR
Dit is een multi-effect ontworpen voor elektrische gitaar. Behalve een COSM compressor/begrenzer gebruikt het een voorversterker en speaker simulator voor een karakteris­tiek versterker geluid.
fig.03-200
–[
COMP
–[NS]–[FV]–[
COSM Comp/Limiter
Preamp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
]–[
PAMP
DLY
]–[SP]–[
]=
EQ/WAH
Compressor/Defretter
- Compressor
- Defretter
Octave
Enhancer
4Band Equalizer/Wah
]
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
97
Page 98
Invoegeffect parameter functies
7. COSM BASS AMP
Dit is een multi-effect ontworpen voor basgitaar. Hiermee krijgt u een versterker geluid dat gebruik maakt van een voorversterker en speaker simulator.
fig.03-230
–[
COMP
–[NS]–[FV]–[
Compressor
Preamp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
]–[
PAMP
MOD
]–[SP]–[
]=[
DLY
EQ/WAH
]=
]
8. COSM COMP BSS
Dit is een multi-effect ontworpen voor basgitaar.
Behalve een COSM compressor/begrenzer gebruikt het een voorversterker en speaker simulator voor een karakteris­tiek versterker geluid.
fig.03-240
–[
COMP/LIM
[
EQ/WAH
COSM Comp/Limiter
Preamp
Speaker Simulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
]–[
PAMP
]–[SP]
]–[NS]–[FV]–[
DLY
]=
BANK : MIC
9. VOCAL MULTI
Dit is een multi-effect ontworpen voor zang. Het voorziet in de basiseffecten voor zang.
Rev0.10
–[
COMP
–[NS]–[FV]–[
Compressor De-esser Enhancer 4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
]–[
DES
MOD
]–[
ENH
]=[
]–[EQ]
DLY
]=
10. VOICE TRANS
Dit is een multi-effect ontworpen voor zang.
Dit stelt u in staat om een uniek effect met behulp van een stemvervormer te produceren.
fig.03-260
–[VT]–[NS]–[FV]–[
Voice Transformer
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
MOD
]=[
DLY
]=
98
Page 99
Rev0.10
11. COSM COMP VCL
Dit is een multi-effect ontworpen voor zang.
De COSM compressor/begrenzer is perfect voor het creëren van een basisgeluid.
fig.03-270
–[
COMP/LIM
]–[
DES
]–[
ENH
]
Invoegeffect parameter functies
[EQ]–[NS]–[FV]–[
COSM Comp/Limiter
De-esser
Enhancer
4Band Equalizer
Noise Suppressor
Foot Volume
Delay
DLY
]=
BANK : LINE
12. STEREO MULTI
Dit algoritme is uit zeven typen effecten samengesteld, alle­maal in stereo.
fig.03-280
=[
[NS]=[FV]=[
Compressor
Ring Modulator
4Band Equalizer/Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
Delay
]=[
COMP
RNG
MOD
- 4Band Equalizer
- Wah
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
]=[
EQ/WAH
]=[
DLY
]
]=
13. LO-FI BOX
Dit stelt u in staat om geluiden te simuleren, die lijken alsof ze uit een AM radio komen, worden afgespeeld op een ouderwetse grammofoon, of sterk vervormd worden, zoals door een Lo-Fi Digital.
fig.03-290
=[
Lo-Fi Box
Noise Suppressor
LOFI
]=[NS]=
Sectie 3
99
Page 100
Invoegeffect parameter functies
BANK : SIMUL
14. VO+GT AMP
Dit algoritme kan worden gebruikt, wanneer u gelijktijdig een stem (vocaal) en elektrische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u een versterker geluid produceren door een voorversterker en speaker simulator te gebruiken.
(GUITAR)
–[
(MIC)
–[
(GUITAR) Compressor PreAmp Speaker Simulator Noise Suppressor Delay
(MIC) Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay
COMP
COMP
]–[
PAMP
]–[SP]–[NS]–[
]–[EQ]–[NS]–[
DLY
]–
DLY
]–
15. VO+AC.SIM
Dit algoritme kan worden gebruikt, wanneer u gelijktijdig een stem (vocaal) en elektrische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u de elektrische gitaar laten klinken als een akoestische gitaar.
(GUITAR)
–[
(MIC)
–[
(GUITAR) Acoustic Guitar Simulator Compressor Noise Suppressor Delay
(MIC) Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay
ASIM
COMP
]–[
]–[NS]–[
COMP
]–[EQ]–[NS]–[
DLY
DLY
]–
]–
Rev0.10
100
16. VO+ACOUSTIC
Dit algoritme kan worden gebruikt, wanneer u gelijktijdig een stem (vocaal) en elektrische gitaar opneemt.
De gitaar klinkt warm alsof er een microfoon gebruikt wordt, zelfs als er een elektrisch-akoestische gitaar is aange­sloten op lijnniveau.
(GUITAR)
–[
(MIC)
–[
(GUITAR) Acoustic Processor Compressor Noise Suppressor
(MIC) Compressor Noise Suppressor
]–[
ACP
COMP
COMP
]–[NS]–
]–[NS]–
Loading...