Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt.
INHOUDSOPGAVE
Hoe werkt deze handleiding?........................................................................................................................... 4
Het IP-adres.................................................................................................................................................... 5
Verschillen in prestaties/functies van verschillende modellen....................................................................5
Papier plaatsen in lade 1............................................................................................................................ 25
Papier in de handinvoer plaatsen...............................................................................................................29
De papiersoort en het papierformaat opgeven met Smart Organizing Monitor................................... 30
Een afdruktaak annuleren........................................................................................................................... 35
Als papier niet overeenkomt............................................................................................................................37
Doorgaan met afdrukken met papier dat niet overeenkomt.................................................................... 37
De afdruktaak resetten................................................................................................................................ 37
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's
Web Image Monitor gebruiken......................................................................................................................39
De beginpagina weergeven.......................................................................................................................39
De taal van de interface wijzigen...............................................................................................................40
De apparaatinstellingen wijzigen...............................................................................................................42
Lijst met instellingen......................................................................................................................................42
De statusinformatie controleren.................................................................................................................. 52
De apparaatinstellingen configureren....................................................................................................... 53
De configuratiepagina of testpagina afdrukken....................................................................................... 54
De firmware updaten...................................................................................................................................54
5. Het apparaat onderhouden
De printcartridge vervangen........................................................................................................................... 57
Aandachtspunten bij het schoonmaken..........................................................................................................59
De binnenkant van het apparaat schoonmaken........................................................................................... 60
Problemen met papierdoorvoer......................................................................................................................64
Een papierstoring verwijderen....................................................................................................................65
Problemen met de afdrukkwaliteit...................................................................................................................71
De toestand van het apparaat controleren............................................................................................... 71
Problemen met de printer................................................................................................................................ 72
Afdrukposities komen niet overeen met het computerscherm...................................................................73
Fout- en statusmeldingen die in Smart Organizing Monitor worden weergegeven.................................. 74
7. Bijlage
Opmerkingen over de toner............................................................................................................................77
Het apparaat verplaatsen en vervoeren........................................................................................................78
Het apparaat weggooien........................................................................................................................... 78
2
Waar kan ik meer informatie krijgen?........................................................................................................79
Specificaties van het apparaat....................................................................................................................... 81
Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de bediening en het gebruik
van dit apparaat. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding zorgvuldig door voordat u het
apparaat gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een handige plaats binnen handbereik.
Wettelijk verbod
Kopieer of druk geen documenten af waarvan de reproductie verboden is door de wet.
Het kopiëren of afdrukken van de volgende documenten is over het algemeen verboden door
plaatselijke wetgeving:
De bovenstaande lijst is alleen bedoeld als richtlijn en is zeker niet volledig. Wij accepteren geen
aansprakelijkheid voor de volledigheid of nauwkeurigheid ervan. Als u vragen heeft betreffende de
wettelijkheid van het kopiëren of afdrukken van sommige documenten, neem dan contact op met uw
wettelijk adviseur.
Disclaimer
De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Tot de maximale mate die is omschreven in de betreffende wetten, is de fabrikant in geen enkel geval
aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit storingen van dit product, verlies van opgeslagen
gegevens of het gebruik of het niet gebruiken van dit product en de gebruikershandleidingen die zijn
meegeleverd.
Zorg ervoor dat u altijd een kopie heeft of back-ups maakt van de gegevens die op dit apparaat staan
opgeslagen. Documenten of gegevens kunnen mogelijk gewist worden vanwege bedieningsfouten of
apparaatstoringen.
De fabrikant is in geen enkel geval aansprakelijk voor documenten die door u zijn gemaakt met behulp
van dit apparaat of voor de resultaten die voortvloeien uit het gebruik van gegevens door u.
Voor een goede afdrukkwaliteit adviseert de fabrikant u om de originele toner van de fabrikant te
gebruiken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade of kosten die kunnen voortvloeien uit het
gebruik van onderdelen die geen originele onderdelen van de fabrikant zijn bij uw kantoorapparatuur.
In deze handleiding gebruiken we twee soorten vermeldingen voor de afmetingen.
4
Sommige illustraties of toelichtingen in deze handleiding verschillen mogelijk van uw product wegens
verbetering of verandering van het product.
Het IP-adres
In deze handleiding verwijst 'IP-adres' naar zowel de IPv4- als de IPv6-omgeving. Lees de instructies
door die betrekking hebben op de omgeving die u gebruikt.
Verschillen in prestaties/functies van verschillende modellen
De verschillen in hoofdprestaties/functies van verschillende modellen zijn als volgt:
Type 1Type 2
ModelSP 201NSP 201Nw
Draadloos LANNiet
beschikbaar
Beschikbaar
5
Modelspecifieke informatie
CTT110
In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort.
Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt
weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd.
Lees wat er op de sticker staat.
De volgende informatie is regiospecifiek. Lees de informatie onder het symbool dat overeenkomt met de
regio van uw apparaat.
(voornamelijk in Europa en Azië)
Als de sticker de volgende informatie bevat, is uw apparaat een Regio A-model:
• CODE XXXX -27
• 220-240V
(voornamelijk in Noord-Amerika)
Als de sticker de volgende informatie bevat, is uw apparaat een Regio B-model:
• CODE XXXX -17
• 120V
• De afmetingen in deze handleiding worden gegeven in twee meeteenheden: metrisch en in inches.
Als uw apparaat een model uit regio A is, raadpleegt u de metrische meeteenheid. Als uw
apparaat een model uit regio B is, raadpleegt u de meeteenheid in inch.
6
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparaten
Voor gebruikers in landen waar het symbool zoals hier is afgebeeld is gespecificeerd
in de nationale wetgeving aangaande de verwerking van elektronisch afval
Onze producten bevatten hoogwaardige componenten en zijn ontworpen om het recyclen te
vergemakkelijken.
Onze producten of productverpakkingen zijn gemarkeerd met het onderstaande symbool.
Het symbool geeft aan dat het product niet mag worden behandeld als huishoudelijk afval. Als u het
apparaat wilt afdanken, doe dit dan via de aangewezen afvalverzamelingsystemen die hiervoor ter
beschikking gesteld zijn. Door deze instructies na te leven, bent u zeker dat dit product op de juiste
manier wordt verwerkt en helpt u de mogelijke nadelige gevolgen voor het milieu en de openbare
gezondheid, die het resultaat kunnen zijn van een foutieve verwerking van het product, te beperken. Het
recyclen van producten is ten behoeve van het behoud van de natuurlijke grondstoffen en ter
bescherming van het milieu.
Voor meer informatie over inzamelsystemen en de recycling van dit product neemt u contact op met de
winkel waar u het product gekocht heeft, of met uw plaatselijke dealer of leverancier.
Alle overige gebruikers
Als u dit product wilt afvoeren, neem dan contact op met uw gemeente of provincie, de winkel waar u
dit product gekocht heeft, uw plaatselijke dealer of uw leverancier.
Advies met betrekking tot het milieu
Gebruikers in de EU, Zwitserland en Noorwegen
Rendement van verbruiksartikelen
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor deze informatie of de verpakking van het
verbruiksartikel.
7
Gerecycled papier
Het apparaat kan gerecycled papier verwerken dat is geproduceerd volgens de Europese norm
EN 12281:2002 of DIN 19309. Voor producten die gebruik maken van de EP-printtechnologie,
kan het apparaat afdrukken op papier van 64 g/m2. Dit papier bevat minder ruwe materialen en
is gemaakt met een lagere hoeveelheid nieuw gewonnen grondstoffen.
Dubbelzijdig afdrukken (indien van toepassing)
Met dubbelzijdig afdrukken maakt u gebruik van beide zijden van het papier. Dit bespaart papier
en vermindert het aantal vellen per afgedrukt document. We raden u aan om dubbelzijdig
afdrukken standaard in te schakelen, zodat u altijd dubbelzijdig afdrukt.
Recycleprogramma voor toner- en inktcartridges
U kunt toner- en inktcartridges gratis inleveren, zodat deze gerecycled worden. Dit gebeurt in
overeenstemming met de milieuvoorschriften van uw gemeente.
Voor meer informatie over het recycleprogramma, zie onze website of raadpleeg uw
servicevertegenwoordiger.
https://www.ricoh-return.com/
Energiezuinig
De hoeveelheid elektriciteit die een apparaat verbruikt is zowel afhankelijk van zijn specificaties als
van de manier waarop u er gebruik van maakt. Het apparaat is speciaal ontworpen om uw
elektriciteitskosten te verminderen door over te schakelen naar de modus 'Gereed' nadat de laatste
pagina is afgedrukt. Indien nodig kan het apparaat vanuit deze modus direct afdrukken.
Als u geen extra afdrukken meer hoeft te maken en de opgegeven tijdsperiode verstrijkt, schakelt
het apparaat over naar de energiespaarstand.
In deze modi verbruikt het apparaat minder elektriciteit (Watt). Als het apparaat weer moet
afdrukken, heeft het iets langer nodig om te herstellen uit de energiespaarstand dan uit de modus
'Gereed'.
Als u een maximale energiebesparing wilt behalen, adviseren wij u om de standaardinstelling voor
elektriciteitsbeheer te gebruiken.
Producten die voldoen aan de Energy Star-vereisten zijn altijd energiezuinig.
Opmerking m.b.t. het batterij-/accusymbool (alleen voor EU-landen)
Overeenkomstig de Batterijrichtlijn 2006/66/EC artikel 20, Informatie voor eindgebruikers, bijlage II,
wordt het hierboven weergegeven symbool weergegeven op batterijen en accu's.
8
Dit symbool geeft aan dat in de Europese Unie gebruikte batterijen en accu's gescheiden van uw
huishoudelijke afval afgevoerd moeten worden.
In de EU bestaan aparte inzamelingssystemen voor elektrische en elektronische apparaten, maar ook
voor batterijen en accu's.
Zorg ervoor dat u deze op de juiste wijze inlevert bij uw lokale afvalinzamelings-/recyclingcentrum.
9
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Opmerkingen voor gebruikers van de staat Californië
Perchloormaterialen - speciale behandeling is mogelijk van toepassing. Zie: www.dtsc.ca.gov/
hazardouswaste/perchlorate
10
1. Overzicht van het apparaat
CTT108
2
1
9
3
4
5
6
7
8
10
11
13
12
14
Overzicht van alle apparaatonderdelen
In dit deel staan de namen van de verschillende onderdelen van de voor- en achterkant van het
apparaat samen met een beschrijving van hun functie.
Buitenkant
1. [Job Reset]-knop
Druk op deze knop om een lopende taak te annuleren.
2. [Start]-knop
Druk op deze knop om het afdrukken te hervatten als het afdrukken is gestopt omdat het papier op was of er
een fout in de papierinstellingen is gemaakt.
U kunt ook op deze knop drukken om een testpagina af te drukken. (Door twee tellen op de knop te drukken,
kan de netwerkinstellingenlijst worden afgedrukt.) U kunt deze knop ook gebruiken om op de achterkant van
papier af te drukken bij dubbelzijdig afdrukken en om afdrukken te forceren.
3. Indicatielampje apparaat aan/uit
Dit indicatielampje brandt blauw als het apparaat aan staat. Het lampje knippert als een afdruktaak wordt
ontvangen en als er wordt afgedrukt.
11
CTT065
1
1. Overzicht van het apparaat
4. Waarschuwingsindicatielampje
Dit indicatielampje brandt rood als het papier of de verbruiksartikelen in het apparaat op zijn, als de
papierinstellingen niet met de instellingen overeenkomen die in het stuurprogramma zijn opgegeven of als er
andere storingen optreden.
5. Papierstopper
Zet dit klepje omhoog om te voorkomen dat het papier eraf valt.
6. Voorpaneel
Open dit paneel om verbruiksartikelen te vervangen of om vastgelopen papier te verwijderen.
7. Handinvoer
Deze lade kan één vel normaal papier bevatten.
8. Lade 1
Deze lade kan maximaal 150 vellen normaal papier bevatten.
9. Aan-/uitschakelaar
Gebruik deze schakelaar om het apparaat aan of uit te zetten.
10. Voeding
Hier sluit u de stroomkabel op het apparaat aan. Steek de stekker van de kabel in een stopcontact.
11. Achterklep
Open deze klep om vellen papier met de bedrukte zijde naar boven te plaatsen of om vastgelopen papier te
verwijderen.
12. USB-poort
Gebruik deze poort om het apparaat op een computer aan te sluiten met een USB-kabel.
13. Ethernetpoort
Gebruik deze poort om het apparaat met een ethernetkabel op het netwerk aan te sluiten.
14. Ladeklep
Bevestig deze klep als u de lade eruit trekt.
Binnenkant
12
Overzicht van alle apparaatonderdelen
1. Printcartridge
Dit verbruiksartikel zorgt ervoor dat u afdrukken op papier kunt maken. Voor meer informatie over het
vervangen van de cartridge raadpleegt u Pag. 57 "De printcartridge vervangen".
13
1. Overzicht van het apparaat
Wat is Smart Organizing Monitor?
Installeer dit hulpprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom op uw computer.
Zie de Software-installatiehandleiding voor meer informatie over het installeren van Smart Organizing
Monitor.
Smart Organizing Monitor bevat de volgende functies:
• Geeft de status van het apparaat weer
Geeft berichten over vastgelopen papier en andere foutmeldingen weer.
• Instellingen voor papierformaat en -type
Geeft de instellingen voor papierformaten of -types die beschikbaar zijn op dit apparaat weer.
• Test- en configuratiepagina's afdrukken
Drukt lijsten/rapporten af voor het controleren van de instellingenlijst voor dit apparaat en andere
informatie.
• Het IPv4-adres aanpassen
Hiermee kunt u het IPv4-adres opgeven.
• De systeeminstellingen wijzigen
Hiermee kunt u de aangepaste instellingen voor het papierformaat en andere instellingen op dit
apparaat wijzigen.
• De printerinstellingen wijzigen
Gebruik deze om afdrukinstellingen op dit apparaat zoals [Fout overslaan:] en [I/O-time-out:] te
wijzigen.
Stel voor Type 2-modellen [Automatisch doorgaan:] in plaats van [Fout overslaan:] in.
• De instellingen van het draadloos LAN wijzigen
Hiermee kunt u de instellingen van het draadloos LAN handmatig configureren.
Voor meer informatie over basisinstructies bij het gebruik van Smart Organizing Monitor raadpleegt u
Pag. 39 "Het apparaat configureren met hulpprogramma's".
14
Netwerkinstellingen configureren
Netwerkinstellingen configureren
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de netwerkinstellingen moet configureren.
• De instellingen voor Ethernet en draadloos LAN kunnen niet tegelijkertijd worden ingeschakeld.
• Met behulp van de meegeleverde cd-rom kunt u stuurprogramma's installeren en de
netwerkinstellingen configureren. Voor meer informatie raadpleegt u de Softwareinstallatiehandleiding.
Verander het LAN-type met behulp van Web Image Monitor
Hier kunt u kiezen uit [Ethernet] en [Wireless LAN].
• U hoeft deze instelling alleen te configureren voor het Type 2-model.
1. Start de internetbrowser.
2. Voer "http://(IP-adres van het apparaat)/" in op de adresbalk.
3. Klik op [Inloggen].
4. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [Inloggen].
Voer bij de eerste keer inloggen "admin133" als wachtwoord in.
5. Klik op [Interface-instellingen].
6. Stel [LAN-type] in op [Ethernet] of [Draadloos LAN].
7. Klik op [OK].
Als er een instelling gewijzigd is, start het apparaat automatisch opnieuw op.
De IP-adresinstellingen met de Web Image Monitor configureren
De stappen om de netwerkinstellingen te configureren variëren afhankelijk van of de informatie over het
IP-adres automatisch door het netwerk (DHCP) wordt toegewezen of dat dit handmatig gebeurt.
• Selecteer voor Type 2 [Wireless LAN] in [LAN-type] om de draadloze LAN-verbinding tot stand te
brengen of selecteer [Ethernet] in [LAN-type] om de bekabelde LAN-verbinding tot stand te
brengen.
15
1. Overzicht van het apparaat
• Voor meer informatie over het configureren van het IPv4-adres, zie de Softwareinstallatiehandleiding.
Het apparaat instellen zodat het automatisch een IPv6-adres verkrijgt
• Alleen met een DHCP-server op het netwerk kan het apparaat automatisch een IPv6-adres krijgen.
Controleer of [IPv6] en [DHCPv6] op [Inschakelen] zijn ingesteld in [IPv6] in Web Image Monitor. Als
[DHCPv6] is ingesteld op [Inschakelen], haalt het apparaat het IP-adres automatisch op.
Het IPv6-adres van het apparaat handmatig toewijzen
• Het IPv6-adres dat het apparaat toegewezen krijgt, mag niet door een ander apparaat op
hetzelfde netwerk gebruikt worden.
1. Start de internetbrowser.
2. Voer "http://(IP-adres van het apparaat)/" in op de adresbalk.
3. Klik op [Inloggen].
4. Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [Inloggen].
Voer bij de eerste keer inloggen "admin133" als wachtwoord in.
5. Klik op [IPv6].
6. Stel [IPv6] in op [Inschakelen].
7. Stel [DHCPv6] in op [Uitschakelen].
8. Geef het IP-adres op in [Handmatig configuratie-adres].
9. Voer de prefixlengte in het vak in na de slash rechts van [Handmatig configuratie-adres].
10. Geef indien nodig andere instellingen op.
11. Klik op [OK].
Draadloos LAN configureren
• Controleer of [LAN-type] is ingesteld op [Draadloos LAN] in [Interface-instellingen] in Web Image
Monitor.
16
Netwerkinstellingen configureren
• Druk de lijst met netwerkinstellingen af voordat u de instellingen voor het draadloze LAN
configureert zodat u de juiste informatie heeft om dit te doen. Zie de Handleiding WiFi-instellingen
voor meer informatie.
• Zorg ervoor dat de ethernetkabel van het apparaat is ontkoppeld.
• Voor details over het configureren van de infrastructuurmodus, zie de Handleiding WiFiinstellingen.
De Ad-hoc modus configureren met behulp van Smart Organizing Monitor
• In een ad-hocnetwerk moet aan elk apparaat handmatig een IP-adres voor TCP/IP worden
toegewezen als er geen DHCP-server is.
• Indien [Communicatiemodus:] is ingesteld op [802. 11 Ad-hoc modus], kunnen [WPA2 - PSK AES] en [WPA/WPA2 Gem. modus] in [Beveiligingsmethode:] niet worden geselecteerd.
1. Sluit het apparaat op de computer aan met een USB-kabel.
2. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's].
3. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series].
4. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series Status].
5. Als het apparaat dat u gebruikt, niet is geselecteerd, klik dan op [Apparaat select...] en
selecteer vervolgens het apparaatmodel.
6. Klik op [OK].
7. Klik op [Printerconfiguratie] op het tabblad [Gebruikerstool].
8. Stel in het tabblad [WiFi] de optie [Communicatiemodus:] in op [802. 11 Ad-hoc modus].
9. Voer bij [SSID:] het SSID in.
De tekens die kunnen worden gebruikt zijn ASCII 0x20-0x7e (32 tekens).
10. Selecteer [Beveiligingsmethode:].
11. Voer in het vak [Kanaalnummer:] het kanaalnummer in.
12. Geef de juiste instellingen op voor [WEP / WPA / WPA2-instellingen].
Het maximum aantal tekens dat kan worden ingevoerd in [WEP-sleutel/ww.zin (PSK):] is
afhankelijk van de instellingen voor [Sleutellengte:] en [Sleutelindeling:]. Geef instellingen op die
overeenkomen met de volgende tabel:
17
1. Overzicht van het apparaat
BeveiligingsmethodeSleutellengteSleutelindeling
WEP-sleutel
(Maximum aantal
tekens)
Open systeem -
*1
Geen
---
Open systeem – WEP64 bitASCII5 tekens
Hexadecimaal10 tekens
128 bitASCII13 tekens
Hexadecimaal26 tekens
Gedeelde sleutel –
64 bitASCII5 tekens
WEP
Hexadecimaal10 tekens
128 bitASCII13 tekens
Hexadecimaal26 tekens
*1 De sleutellengte, sleutelindeling en WEP-sleutel kunnen niet worden geconfigureerd.
13. Voer [WEP-sleutel/ww.zin (PSK):] in.
14. Klik op [IPv4-configuratie] als het IPv4-adres geconfigureerd moet worden.
Het IPv6-adres kan alleen met behulp van Web Image Monitor geconfigureerd worden.
15. Klik op [OK].
Als er een instelling gewijzigd is, start het apparaat automatisch opnieuw op.
16. Met behulp van het WiFi-statusrapport kunt u controleren of de verbinding is gelukt of
mislukt.
Als [Statusrapport Draadloos LAN:] is ingesteld op [Aan], wordt een rapport afgedrukt waarin het
voltooien van de draadloos LAN-instelling wordt bevestigd. Indien "OK" verschijnt voor
"Verbinding" is de verbinding gelukt. Indien "Mislukt" verschijnt voor "Verbinding", probeer dan de
instellingen opnieuw te configureren.
Verbinding maken in Ad-hoc modus via het configuratiescherm
1. Zorg ervoor dat de ethernetkabel van het apparaat is ontkoppeld.
2. Zet het apparaat aan.
Ga naar de volgende stap nadat het aan/uit indicatielampje drie keer heeft geknipperd.
18
Netwerkinstellingen configureren
3. Houd de [Job Reset]-knop ingedrukt.
Houd de knop twee seconden of langer ingedrukt totdat het aan/uitlampje gaat knipperen.
4. Als u Ad-hoc modus wilt selecteren, drukt u op de [Job Reset]-knop.
Indien het apparaat in de Infrastructuur-modus staat, start hij uit zichzelf op na stap 4 en schakelt
over op de Ad-hoc modus.
Als [Statusrapport Draadloos LAN:] is ingesteld op [Aan], wordt een rapport afgedrukt waarin het
voltooien van de draadloos LAN-instelling wordt bevestigd.
Indien "OK" verschijnt voor "Verbinding" is de verbinding gelukt. Indien "Mislukt" verschijnt voor
"Verbinding", probeer dan de instellingen opnieuw te configureren.
• Tijdens de configuratie van [Open systeem - WEP] lijkt de verbinding tot stand te zijn gebracht,
zelfs als u de verkeerde WEP-sleutel invoert en de verbinding mislukt. Voer in dit geval de juiste
WEP-sleutel in.
19
1. Overzicht van het apparaat
20
2. Papier plaatsen
Ondersteund papier
Papierformaat
• A4
• 81/2 " × 11 " (Letter)
• 81/2 " × 14 " (Legal)
• B5
• 51/2 " × 81/2 " (Half Letter)
• 71/4 " × 101/2 " (Executive)
• A5
• A6
• B6
• 16K (197 × 273 mm)
• 16K (195 × 270 mm)
• 16K (184 × 260 mm)
• Aangepast papierformaat
De volgende aangepaste papierformaten worden ondersteund:
• Breedte
Lade 1: ongeveer 100 - 216 mm (3,9-8,5 inch)
Handinvoer: ongeveer 90 - 216 mm (3,6-8,5 inch)
• Lengte
Ongeveer 148 - 356 mm (5,8-14 inch)
Papiertype
• Normaal papier (65 - 99 g/m2 (17 - 26 lb.))
• Gerecycled papier (75 - 90 g/m2 (20 - 24 lb.))
• Dun papier (52 - 64 g/m2 14-17 lb.))
• Dik papier (100 - 130 g/m2 (26,6 - 34 lb.))
Papiercapaciteit
• Lade 1
150 vellen
(70 g/m2 19 lb.)
21
2. Papier plaatsen
• Handinvoer
1 vellen
(70 g/m2 19 lb.)
22
Niet aanbevolen papiertypen
Niet aanbevolen papiertypen
Gebruik de volgende papiertypen niet:
• Papier voor inkjetprinters
• Speciaal GelJet-papier
• Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier
• Opgekruld of verdraaid papier
• Gekreukt papier
• Vochtig papier
• Vuil of beschadigd papier
• Papier dat droog genoeg is om statische elektriciteit te veroorzaken
• Papier waarop al is afgedrukt, met uitzondering van een voorgedrukt briefhoofd.
Storingen kunnen in het bijzonder worden verwacht, indien papier wordt gebruikt dat reeds door
een andere dan een laserprinter is bedrukt (bijvoorbeeld door zwart/wit of
kleurenkopieerapparaten, inkjetprinters, enz.)
• Speciaal papier, zoals thermisch papier of carbonpapier
• Papier dat zwaarder of lichter dan de limiet is
• Papier met vensters, gaatjes, perforaties, uitsparingen of reliëf
• Zelfklevende etikettenvellen waarvan de lijm of de onderlaag zichtbaar is
• Papier dat met paperclips of nietjes bijeen wordt gehouden
• Raak tijdens het plaatsen van papier het oppervlak van het papier niet aan.
• Zelfs als papier geschikt is voor het apparaat, kan papier dat niet juist wordt opgeslagen, leiden
tot papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit of defecten.
23
CHZ904
2
3
3
1
4
4
2. Papier plaatsen
Afdrukgebied
De volgende illustratie laat het gedeelte van het papier zien waarop het apparaat kan adrukken.
Van het printerstuurprogramma
1. Afdrukgebied
2. Invoerrichting
3. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch)
4. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch)
• Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van het papierformaat en de instellingen van het
printerstuurprogramma.
• Om de afdrukpositie aan te passen, geeft u [Lade 1: Registratie] of [Handinvoer: Registratie]
op op het [Systeem]-tabblad in Smart Organizing Monitor.
24
CTT062
Papier plaatsen
Papier plaatsen
Plaats een stapel papier om op af te drukken in de invoerlade.
• Als u papier plaatst, zorg er dan voor dat het papierformaat en het papiertype voor de handinvoer
en lade 1 zijn geconfigureerd. Als u een document afdrukt, geef dan het papierformaat en het
papiertype op en selecteer de papierlade in het printerstuurprogramma zodat de instellingen die
geconfigureerd zijn als het papier is geplaatst, voor het afdrukken kunnen worden gebruikt.
• Als u testpagina's afdrukt en er bevindt zich papier in de handinvoer, dan wordt het papier in de
handinvoer eerst ingevoerd.
• Plaats geen papier in de handinvoer als het apparaat aan het opwarmen is.
• Plaats geen papier in de handinvoer als de energiespaarmodus actief is.
• Gekruld papier kan vast komen te zitten. Strijk gekruld papier plat voordat u het papier plaatst.
Papier plaatsen in lade 1
1. Trek lade 1 langzaam uit en haal deze er met beide handen uit.
Plaats de lade op een vlak oppervlak.
25
CTT073
CTT074
CTT075
2. Papier plaatsen
2. Maak de klemmen aan de zijgeleiders vast en schuif deze tot het standaardformaat.
3. Knijp in de eindgeleider en schuif deze naar binnen tot het standaardformaat.
26
4. Waaier de stapel even los voordat u deze in de lade plaatst.
5. Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar beneden ligt.
Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovenste limietmarkering binnenin de lade.
Loading...
+ 64 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.