Voor wie is deze gebruiksaanwijzing bestemd?1
Onderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven voordat u de monitor
gaat gebruiken
Introductie van de Avalon CTG-apparaten3
Beoogd gebruik3
Contra-indicaties3
Indicaties voor het gebruik3
2Installatie5
Controlelijst voor installatie5
Uitpakken en de levering controleren6
Initiële inspectie6
Schadeclaims6
Inpakken6
De monitor monteren7
De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten7
Wanneer en hoe testen7
Veiligheidstesten8
2
3Bediening9
Ondersteunde metingen10
Avalon FM20 en FM3011
Avalon FM2011
Avalon FM3011
Avalon FM40 en FM5012
Avalon FM4012
Avalon FM5012
Snoerloze bewaking13
Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM3014
Actieve instellingen:25
Eigen standaard25
Fabrieksstandaard25
Globale instellingen26
Meetinstellingen wijzigen26
De niet-invasieve bloeddrukmeting in- en uitschakelen26
Monitorinstellingen wijzigen26
Helderheid van het scherm aanpassen26
Touch toon volume instellen27
Datum en tijd instellen27
De monitorversie controleren27
Voorbereiding om een patiënt te bewaken28
Inschakelen: FM20/FM3028
Inschakelen: FM40/FM5028
De kijkhoek van het display aanpassen (FM20/FM30)28
Vastzetten van banden en transducers30
Gebruikmaken van banden en vastzetknopen30
Gebruikmaken van klittenband bevestiging31
Een transducer op de monitor aansluiten32
Controleren/instellen papierschaal34
Papiergeleider: FM40/FM5034
De papiergeleider verwijderen: FM40/FM5034
Papier laden: FM20/FM3036
Papier laden: FM40/FM5037
Papier is op indicatie40
Papier snelheid kiezen40
Het papier afscheuren: FM20/FM3040
Het papier afscheuren: FM40/FM5041
De papiergeleider gebruiken41
De papiergeleider niet gebruiken41
De recorder aan- en uitschakelen41
Het papier doorvoeren43
Een gebeurtenis markeren43
Notities invoeren44
Signaalkwaliteit44
Beginnen met bewaken 45
De monitor in Standby zetten45
Na het bewaken45
De netvoeding loskoppelen45
Problemen oplossen46
Standaard Philips alarmen49
Hoorbare alarmen volgens de ISO/IEC standaard 9703-249
Het volume van het alarmgeluid wijzigen 49
Alarmen bevestigen 49
‘Losgeraakt’ INOP’s bevestigen50
Alarmen pauzeren of uitschakelen50
Alle alarmen pauzeren50
Alle alarmen uitschakelen50
Alarmen voor afzonderlijke metingen in- of uitschakelen51
Tijdens het pauzeren of uitschakelen van alarmen 51
Herstarten van gepauzeerde alarmen 51
Elektroden aanbrengen122
De curve op het scherm weergeven122
De curve afdrukken122
Polsfrequentie vanuit SpO
2
De alarmgrenzen voor hartfrequentie/pols aanpassen123
Gemiddelde polsfrequentie uit niet-invasieve bloeddruk123
Problemen oplossen123
MECG-gebruik testen123
122
18 De ECG-curve afdrukken125
19 Modus Papier opslaan voor maternale metingen129
20 Gegevens terughalen131
Curven terughalen op papier131
Terughalen van curven op een OB TraceVue-systeem132
Opgeslagen gegevens registreren132
vi
21 Verzorging en reiniging135
Algemene punten135
Reinigen en desinfecteren136
Reinigingsmiddelen137
Desinfecteermiddelen137
Reinigen en desinfecteren van bewakingsaccessoires137
Steriliseren137
22 Onderhoud139
De apparatuur en accessoires inspecteren139
De kabels en snoeren inspecteren139
Onderhoudstaken en testschema140
Registratiepapier bewaren140
De printkop reinigen141
De monitor als afval afvoeren141
23 Accessoires en verbruiksartikelen143
Informatie over latex 143
Tr a n s d u c e r s144
Foetale accessoires144
DECG-accessoires: compatibiliteit van onderdelen145
MECG-accessoires146
Accessoires voor niet-invasieve bloeddruk146
Duurzame en disposable manchetten voor volwassenen/kinderen146
Duurzame manchetten met antiseptische coating voor volwassenen146
Zachte, per volwassen patiënt, te gebruiken enkelslangs disposable manchetten147
SpO2 Accessoires147
Printerpapier149
24 Conformiteit met specificaties en standaarden151
Recorder specificaties160
Alarm uitgangspunten162
Compatibele externe displays: alleen FM40/FM50162
Informatie van de fabrikant163
Handelsmerk verantwoording163
Conformiteit met regelgeving en standaarden163
Veiligheid en functionaliteit163
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) 164
EMC testen164
158
vii
Elektromagnetische interferentie verminderen164
Systeemkarakteristieken165
Elektromagnetische emissies en immuniteit165
Elektromagnetische immuniteit166
Aanbevolen in acht te nemen afstand167
Aanbevolen afstanden tot andere RF-apparatuur169
Omgeving170
Bewaking na netspanningsverlies170
ESU, MRI en defibrilleren170
Cardiale pacemakers en elektrische stimulatoren170
Spanningsfluctuaties/pieken171
Symbolen op het systeem171
viii
1Introductie
Voor wie is deze gebruiksaanwijzing bestemd?
Deze gebruiksaanwijzing is bestemd voor getraind verpleegkundig personeel dat gebruik wil maken
van de Avalon FM20, FM30, FM40 en FM50 CTG-monitors. Deze gebruiksaanwijzing legt uit hoe
de monitor en zijn transducers ingesteld en gebruikt dienen te worden. Zorg dat u op de hoogte bent
van de betekenis van GEVAAR en PAS OP voordat u begint met het bewaken van patiënten. Bewaar
de gebruiksaanwijzingen van accessoires en lees deze zorgvuldig. Deze bevatten belangrijke informatie
over onderhoud en reiniging die niet in deze gebruiksaanwijzing worden herhaald.
U dient:
• Getraind te zijn in het gebruik van (CTG-)monitors.
• Getraind te zijn in de interpretatie van FHF-curven.
1
• Bekend te zijn met het gebruik van medische apparaten en met standaard foetale
bewakingsprocedures.
Raadpleeg de Service Guide voor informatie over het configureren en servicen van de monitor, of neem
contact op met uw technische dienst.
Mogelijk beschikt uw monitor niet over alle in deze gebruiksaanwijzing genoemde parameters en
functies. Uw monitor kan er enigszins anders uitzien dan op de illustraties in deze gebruiksaanwijzing.
In deze gebruiksaanwijzing:
•waarschuwt een GEVAAR u voor een potentieel serieus probleem, ongunstig effect, of
veiligheidsrisico. Niet in acht nemen van een waarschuwing voor gevaar kan tot de dood
of tot ernstig letsel voor gebruiker of patiënt leiden.
• waarschuwt een PAS OP u waar speciale zorg noodzakelijk is voor het veilig en effectief omgaan met
het product. Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot persoonlijke schade of beschadiging
van het product of andere zaken, en eventueel tot ernstiger schade.
• Monitor heeft betrekking op de gehele CTG-monitor. Display heeft betrekking op de fysieke
weergave-eenheid. Scherm heeft betrekking op alles wat op het display van de monitor wordt
getoond, zoals metingen, alarmen, patiëntgegevens enzovoort.
• Daar waar het label van een monitor naast de paragraaf staat, betekent dit dat de informatie alleen
voor die monitor geldt. Als de informatie van toepassing is op alle modellen, wordt er niets aangegeven.
1
1 IntroductieOnderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven voordat u de monitor gaat gebruiken
Onderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven
voordat u de monitor gaat gebruiken
De huidige foetale bewakingstechnologie is nog nietaltijd in staat de signaalbron van de foetale
hartfrequentie (FHF) onder alle omstandigheden te onderscheiden van die van de maternale
hartfrequentie (MHF). Daarom dient u met onafhankelijke middelen het in leven zijn van de foetus
vast te stellen voordat u een CTG-monitor aansluit, bijvoorbeeld door foetale bewegingen te palperen
of foetale hartgeluiden te beluisteren met een fetoscope, stethoscoop, of Pinard-stethoscoop. Indien u
geen foetale hartgeluiden kunt horen en bewegingen niet kunt vaststellen door palpatie, doe dan een
echo onderzoek met een ultrasound apparaat. Blijf controleren of het signaal voor de geregistreerde
hartfrequentie van de foetus afkomstig is tijdens de bewaking.
Wees erop attent dat:
• een maternale hartfrequentiecurve kenmerken kan hebben die erg veel lijken op een foetale curve,
zelfs acceleraties en deceleraties kan vertonen. Ga niet uitsluitend af op het curvepatroon bij het
bepalen of een curve van foetale oorsprong is.
• Foetale bewegingsprofiel (FMP) annotaties bij een foetale curve alleen zijn niet altijd een teken dat
de foetus in leven is. Het lijfje van een overleden foetus kan bewegen en ervoor zorgen dat de monitor
foetale beweging annoteert.
Hier volgen enkele voorbeelden waar het maternale signaal foutief als foetale hartfrequentie kan worden
geïnterpreteerd.
• Bij gebruik van een ultrasound transducer:
– Is het mogelijk maternale signaalbronnen op te pikken, zoals het maternale hart, de aorta of andere
grote vaten.
– Verkeerde identificatie kan optreden als de MHF hoger is dan normaal (in het bijzonder wanneer
dit boven 100 spm komt).
• Bij gebruik van een foetale schedelelektrode:
– Elektrische impulsen kunnen van het maternale hart soms doorgegeven worden aan de
CTG-monitor via een spiraal elektrodekabel door een recentelijk in nood geraakte foetus,
zodat het op een foetale signaalbron lijkt.
– De geregistreerde MHF (en eventueel artefacten) kunnen misplaatst als FHF worden
geïnterpreteerd (in het bijzonder wanneer dit hoger dan 100 spm is).
• Als foetaal bewegingsprofiel (FMP) ingeschakeld is:
kunnen FMP-annotaties in geval van foetale dood, veroorzaakt worden door:
– Beweging van de in nood verkerende foetus of als gevolg van beweging van de moeder.
– Beweging van de in nood verkerende foetus tijdens of volgend op palpatie van foetale beweging
(speciaal wanneer daar kracht bij uitgeoefend is).
– Beweging van de ultrasound transducer.
– De ultrasound transducer die maternale bewegingsbronnen detecteert, zoals de aorta van de
moeder.
Raadpleeg ook de hoofdstukken “Bewaking van FHF en FMP met ultrasound” en “FHF bewaken
met DECG”.
2
Introductie van de Avalon CTG-apparaten1 Introductie
Het is aan te bevelen om zowel maternale als foetale hartfrequentie te bewaken om de kans
op misinterpretatie van maternale hartfrequentie voor foetale zo klein mogelijk te maken. De
kruiscorrelatie verificatiefunctie van de monitor (CCV) kan helpen om automatisch te detecteren
wanneer de maternale hartfrequentie lijkt op die van de foetus. Raadpleeg voor meer informatie
“Kruiscorrelatie verificatie” op pagina 72.
Introductie van de Avalon CTG-apparaten
De Avalon CTG-apparaten omvatten de Avalon FM20, FM30, FM40 en FM50. De constructie van
de FM20/FM30 en de FM40/FM50 verschilt, maar de werking van alle monitors is grotendeels hetzelfde.
De Avalon CTG-apparaten maken grotendeels gebruik van dezelfde transducers en accessoires en zijn
compatibel met het Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem (M2720A).
Beoogd gebruik
De Philips Avalon FM20 (M2702A), FM30 (M2703A), FM40 (M2704A) en FM50 (M2705A)
CTG-monitors zijn bedoeld voor non-invasieve en invasieve bewaking van de fysiologische parameters
van zwangere vrouwen tijdens antepartum testen en gedurende de weeën en bevalling. De FM30 en
FM50 zijn ook bedoeld voor invasieve bewaking.
Alle monitors zijn bedoeld voor de bewaking van foetale en maternale hartfrequenties, weeënactiviteit,
maternale niet-invasieve bloeddruk en (bij de FM30, FM40 en FM50) zuurstofsaturatie (SpO
Alle monitors zijn bedoeld om alarmen te genereren aan de hand van foetale en maternale parameters,
patiëntgegevens met bijbehorende curven weer te geven, te registreren en op te slaan, patiëntgegevens
te versturen naar een patiëntinformatie- en bewakingssysteem en voor postpartum bewaking van de
moeder.
).
2
De monitors zijn bedoeld om gebruikt te worden door getraind verloskundig personeel.
Ze zijn bedoeld voor gebruik in poliklinische en klinische omgevingen in een ziekenhuis. Ze zijn niet
bedoeld voor gebruik op intensive care-afdelingen of OK's. De FM20 en FM30 zijn ook bedoeld voor
gebruik in medische zorginstellingen buiten ziekenhuizen, bijvoorbeeld in artsenpraktijken en in
particuliere praktijken.
Contra-indicaties
De monitors zijn NIET bedoeld voor:
– gebruik tijdens defibrillatie, elektrochirurgie of MRI (magnetic resonance imaging).
– ECG-metingen bij patiënten die aangesloten zijn op externe elektrische stimulatoren of bij wie
een cardiale pacemaker is geïmplanteerd.
– gebruik met de IUP/ECG-patiëntmodule (M2738A) in woonhuizen en ruimtes die direct zijn
aangesloten op het openbare laagspanningsnet dat gebouwen die voor woondoeleinden worden
gebruikt, van stroom voorziet
PAS OPFederale wetgeving in de U.S.A. beperkt aankoop van dit apparaat tot, of in opdracht van een arts.
Indicaties voor het gebruik
De monitors zijn geïndiceerd voor gebruik door getraind medisch personeel voor de bewaking van de
fysiologische parameters van zwangere vrouwen.
3
1 IntroductieIntroductie van de Avalon CTG-apparaten
4
De installatie dient uitgevoerd te worden door gekwalificeerd technisch personeel, hetzij van de eigen
medisch technische afdeling, of door Philips Support.
Als eerste stap in de voorbereiding om de monitor te gebruiken, kunt u de instructies opvolgen
die in dit hoofdstuk worden gegeven.
De conventies die gebruikt worden in dit document, vindt u in Hoofdstuk 3, “Bediening”.
Mogelijk zijn niet alle accessoires en verbruiksartikelen beschikbaar in alle landen. Neem contact op
met uw plaatselijke Philips-vertegenwoordiger voor details over beschikbaarheid.
Controlelijst voor installatie
Gebruik deze controlelijst om uw installatie te documenteren.
2
2Installatie
StapTa ke nAfvinken
indien gereed
1Controleer wat er geleverd is, pak het uit en controleer de levering
(zie “Uitpakken en de levering controleren” op pagina 6)
2Monteer de monitor op de betreffende plek in uw installatie
(zie “De monitor monteren” op pagina 7)
3Sluit het GTC-apparaat aan op het elektriciteitsnet met het meegeleverde
netsnoer (zie “De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten” op pagina 7)
4Voer de veiligheidstesten uit (zie “Veiligheidstesten” op pagina 8)❏
5Controleer of de standaardinstellingen (inclusief de netfrequentie) van
toepassing zijn voor uw instelling
6Controleer/kies de schaal van het papier (zie “Controleren/instellen
papierschaal” op pagina 34)
7Laad papier in de recorder (zie “Papier laden: FM20/FM30” op pagina 36 of
“Papier laden: FM40/FM50” op pagina 37, afhankelijk van de monitor)
8Controleer/wijzig datum en tijd (zie “Datum en tijd instellen” op pagina 27)❏
9Controleer/kies de papiersnelheid (zie “Papier snelheid kiezen” op pagina 40)❏
10Voer zonodig de systeemtest uit (raadpleeg de Service Guide)❏
11Test de transducers (zie “Ultrasound transducers testen” op pagina 77 en
“Transducers testen” op pagina 98).
❏
❏
❏
❏
❏
❏
❏
5
2 InstallatieUitpakken en de levering controleren
Uitpakken en de levering controleren
De monitor en bestelde ondersteunende opties worden in beschermende dozen verpakt geleverd.
Initiële inspectie
Controleer vóór het uitpakken of er tekenen van beschadiging of verkeerd gebruik te zien zijn.
Open de verpakking voorzichtig en haal het instrument en de accessoires eruit.
Controleer of de inhoud compleet is en of de juiste opties en accessoires zijn geleverd.
Dvd-rom met documentatie: bevat de Service Guide
voor de FM20/30, de Service Guide voor de FM40/50,
Gebruiksaanwijzingen (inclusief vertaalde versies) en
Training Guide
1.
Uitsluitend voor bepaling van maternale hartfrequentie.
2. Wordt bij de patiëntmodule meegeleverd.
2
FM20FM30FM40FM50
1
optioneeloptioneel
11
1111
1
optioneel
Schadeclaims
Neem contact op met de vervoerder als de verpakking beschadigd is.
Als één van de apparaten beschadigd is, neem dan contact op met zowel de vervoerder als de Philips
service organisatie om reparatie of vervanging te regelen.
Inpakken
Bewaar het originele verpakkingsmateriaal voor het geval u de apparatuur voor service naar Philips
moet sturen. Als u niet langer over het originele verpakkingsmateriaal beschikt, kan Philips u adviseren
over alternatieven.
6
De monitor monteren2 Installatie
De monitor monteren
De monitor kan op een vlakke ondergrond staan, onder een hoek, gebruikmakend van de ingebouwde
standaard, aan de muur bevestigd, op een instrumentwagen of een rolstandaard. Raadpleeg de Service Guide voor details.
De monitor kan op een vlakke ondergrond of op een instrumentwagen staan. Raadpleeg de
Guide van de monitor voor meer informatie.
De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten
De monitor is in elektrische zin een klasse II apparaat, waarin de beveiliging tegen elektrische schokken
niet gebaseerd is op basale isolatie en veiligheidsaarding, maar op dubbele en/of extra isolatie.
De monitor is een klasse I elektrisch apparaat. Bescherming tegen elektrische schokken wordt geleverd
door een veiligheidsaarding.
De monitor heeft een breed spanningsbereik, zodat de monitor gebruikt kan worden op een
netspanningsbron van 100 V tot 240 V (± 10%) en 50 of 60 Hz (± 5%).
WAARSCHUWING
• Gebruik altijd het geleverde netsnoer met de randaardestekker om deze op een geaard stopcontact
aan te sluiten. Neem nooit een verloopkabel of adapter om het netsnoer op een niet-geaard
stopcontact aan te sluiten.
• Controleer of de netfrequentie correct is ingesteld voor uw instelling (50 Hz of 60 Hz) voordat u
de monitor in gebruik neemt.
• Alleen bij de FM20/FM30: De veiligheidsaarding is vereist voor EMC-doeleinden. Het heeft geen
beveiligingsfunctie tegen elektrische schokken! De beveiliging tegen elektrische schokken is in dit
apparaat gerealiseerd door dubbele en/of versterkte isolatie.
Service
• Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige losse stekkerdozen.
Wanneer en hoe testen
De volgende tabel geeft aan welke test of inspectie op welk moment vereist is.
Te s t Uit te voeren test of inspectieWanneer uitvoeren?
VisueelKijk of de monitor, transducers en kabels niet
beschadigd zijn.
Zijn deze vrij van schade?
AanzettenZet de monitor aan. Start hij succesvol zonder
fouten? Na het starten geeft de monitor een geluid
en kunt u het bewakingsscherm zien.
Als de recorder geconfigureerd is om automatisch
Aan te gaan, print deze dan “Zelftest OK” op het
registratiepapier? (Zie pagina 41 voor details.)
Installatie
Preventief onderhoud
Installatie
Preventief onderhoud
7
2 InstallatieVeiligheidstesten
Te s t Uit te voeren test of inspectieWanneer uitvoeren?
Veiligheidstesten (1)
tot (4)
FunctionaliteitTest de transducers (zie “Ultrasound transducers
SysteemVoer na het combineren van apparatuur tot een
Raadpleeg de Service Guide voor informatie over het testen, inspecteren en repareren, evenals upgrades
en alle andere service-aangelegenheden.
Veiligheidstesten
Details over veiligheidstesten en procedures die vereist zijn na een installatie of een uitwisseling van
systeemcomponenten, worden beschreven in de Service Guide. Deze veiligheidstesten zijn verkregen uit
internationale standaarden, maar kunnen mogelijk niet voldoende zijn om aan plaatselijke regelgeving
te voldoen.
Voer de veiligheidstesten (1) tot (4) voor losse
apparaten uit zoals beschreven in de Service Guide
van de monitor als dit vereist is door de plaatselijke
regelgeving, en telkens als u apparatuur combineert
om een systeem te vormen of onderdelen uitwisselt.
testen” op pagina 77 en “Transducers testen” op
pagina 98).
systeem de systeemtest uit overeenkomstig
IEC/EN 60601-1-1/IEC/EN 62353 indien
van toepassing (raadpleeg de Service Guide).
Installatie
Preventief onderhoud
Installatie
Preventief onderhoud
Systeemonderdelen
combineren
WAARSCHUWING
• Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige stekkerdozen. Als u gebruikmaakt van een losse
meervoudige contactdoos, moet het samengestelde systeem voldoen aan IEC/EN 60601-1-1.
• Sluit geen enkel apparaat aan dat niet wordt ondersteund als deel van een systeem.
• Gebruik geen apparaten in de buurt van de patiënt als deze niet voldoen aan IEC/EN 60601-1.
De gehele installatie, inclusief apparaten die niet in de buurt van de patiënt staan, moet voldoen
aan IEC/EN 60601-1-1. Alle niet-medische apparaten, inclusief pc's met het OB TraceVue-systeem, die in de buurt van de patiënt staan en worden gebruikt, moeten gevoed worden via een
goedkeurde scheidingstrafo (die voldoet aan IEC/EN 60601-1-1), waarbij netsnoeren mechanisch
gefixeerd zijn en ongebruikte contacten zijn afgedekt.
8
3
3Bediening
Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van de monitor en de functies ervan. U leest hoe u taken uitvoert
die voor alle metingen gelijk zijn (zoals het invoeren van gegevens, het aan- en uitzetten van een
meting, het wijzigen van enkele monitorinstellingen en instellen van de recorder). Er is een apart
hoofdstuk met informatie over alarmen. De overige hoofdstukken beschrijven hoe u afzonderlijke
metingen uitvoert en u krijgt informatie over het onderhoud van de apparatuur.
9
3 BedieningOndersteunde metingen
Ondersteunde metingen
De volgende metingen worden ondersteund:
Ondersteunde metingen
FoetaalMaternaal
CTG-
apparaat
Foetale hartfrequentie
(FHF) via US
Inclusief tweelingen
●❍●
● ❍●●●●●❍ ❍
●❍●
● ❍●●●●●● ●
Legenda:● = Standaard
)
2
Drieling (FHF) via US
To c o
FHF
via direct ECG
(DECG)
Intra-uterine druk
(IUP)
--
--
❍
= Optioneel
Maternale hartfrequentie
(MHF) via maternale
ECG-elektroden
●
●
Maternaal ECG
(MECG)
-
-
Niet-invasieve bloeddruk
met polsfrequentie
Pulsoximetrie
❍
●●
- = Niet beschikbaar
met polsfrequentie
(Maternaal SpO
-
10
Avalon FM20 en FM303 Bediening
Avalon FM20 en FM30
Dit gedeelte beschrijft de mogelijkheden van uw CTG-monitor.
Avalon FM20
De Avalon FM20 CTG-monitor verschaft een oplossing voor externe foetale bewakingstoepassingen,
en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.
Hiermee kunt u tot twee foetale hartfrequenties (FHF) extern meten met ultrasound, weeën activiteit
met een externe Toco transducer en de maternale hartfrequentie (MHF) via ECG-elektroden op de
moeder en optioneel niet-invasieve bloeddruk.
Metingen worden in getalvorm weergegeven op een 6,5-inch kleurendisplay. Het display is een
tipscherm, en u bedient de monitor door middel van dit tipscherm. De geïntegreerde recorder
documenteert foetale en maternale metingen, evenals door de gebruiker gedefinieerde annotaties.
U kunt de monitor aansluiten op een OB TraceVue verloskundig documentatie en bewakingssysteem
via de RS232 aansluiting, of over een LAN verbinding (met OB TraceVue versie E.00.00 en later).
Avalon FM30
De Avalon FM30 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale
bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.
De Avalon FM30 heeft alle functies en mogelijkheden van de Avalon FM20. Bovendien kunt u één
FHF intern meten via het directe foetale elektrocardiogram (DECG) en weeënactiviteit invasief meten
via een intra-uterine (IUP) catheter in combinatie met een Toco
maternale zuurstofsaturatie (SpO
De Avalon FM30 is voorzien van het label
intrapartumbewaking.
) meten.
2
+
transducer. Optioneel kunt u de
, dat aangeeft dat deze geschikt is voor
11
3 BedieningAvalon FM40 en FM50
Avalon FM40 en FM50
Dit gedeelte beschrijft de mogelijkheden van uw CTG-monitor.
Avalon FM40
De Avalon FM40 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale
bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.
Hiermee kunt u foetale hartfrequenties (FHF) extern meten met ultrasound, weeënactiviteit met een
externe Toco transducer en de maternale hartfrequentie (MHF) via ECG-elektroden op de moeder.
Optioneel kunt u de niet-invasieve bloeddruk en maternale zuurstofverzadiging (SpO
Metingen worden in getalvorm weergegeven op een 6,5-inch kleurendisplay. Het display is een
tipscherm, en u bedient de monitor door middel van dit tipscherm. De geïntegreerde recorder
documenteert foetale en maternale metingen, evenals door de gebruiker gedefinieerde annotaties.
U kunt de monitor aansluiten op een OB TraceVue verloskundig documentatie en bewakingssysteem
via de RS232 aansluiting, of over een LAN verbinding (met OB TraceVue versie E.00.00 en later).
Avalon FM50
De Avalon FM50 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale
bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.
De Avalon FM50 heeft alle functies en mogelijkheden van de Avalon FM40. Bovendien kunt u één
FHF intern meten via het directe foetale elektrocardiogram (DECG) en weeënactiviteit invasief meten
via een intra-uterine (IUP) catheter in combinatie met een Toco
De Avalon FM50 is voorzien van het label
intrapartumbewaking.
+
transducer.
, dat aangeeft dat deze geschikt is voor
) meten.
2
12
Snoerloze bewaking3 Bediening
Snoerloze bewaking
Alle monitors zijn compatibel met het Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem (M2720A).
Let op de volgende punten bij snoerloze bewaking:
• Er kan maar één Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem tegelijk aangesloten zijn.
• Bewaking van meerlingen zwangerschappen met snoerloze transducers wordt niet ondersteund.
• Gebruik van zowel snoerloze als van snoer voorziene transducers wordt niet ondersteund. U kunt
gebruikmaken van snoerloze foetale transducers of foetale transducers met snoer.
• Als de monitor de aanwezigheid van een Avalon CTS interfacekabel M2731-60001 (rode
connector) of M2732-60001 (zwarte connector, alleen voor aansluiting op de achterkant van
de FM40/FM50) registreert, wordt dit gemeld door middel van de volgende statusindicator
rechtsonder op het scherm:
IndicatorUitleg
Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, maar het Avalon
CTS basisstation is niet aangesloten op de interfacekabel, is niet aangesloten op de
netvoeding of staat in Stand-by.
Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, het Avalon CTS
basisstation is aangesloten en ingeschakeld en de draadloze transducers zijn gereed
voor gebruik, maar er zijn nu geen draadloze transducers actief (alle transducers
zijn nog op het basisstation geplaatst).
Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, het Avalon CTS
basisstation is aangesloten en ingeschakeld, en er is minstens één draadloze
transducer uit het basisstation gehaald en actief. Aangezien draadloze transducers
prioriteit hebben boven transducers met snoer, zijn eventuele aangesloten
transducers met snoer uitgeschakeld.
• Draadloze transducers hebben prioriteit boven transducers met snoer. Wanneer een Avalon CTS
basisstation via de correcte interfacekabel is aangesloten op het CTG-apparaat en er ook transducers
met snoer zijn aangesloten op het apparaat, worden de transducers met snoer uitgeschakeld wanneer
een draadloze transducer actief is. Om weer over te schakelen op bewaking via transducers met
snoer, dockt u de draadloze transducers terug in het Avalon CTS basisstation of zet u dit Standby,
waarna u weer de transducers met snoer gebruikt voor de bewaking.
• Bij gebruik van een snoerloze ultrasound transducer van een Avalon CTS systeem zet de monitor het
Foetaal Bewegingen Overzicht automatisch Uit. U kunt dit weer inschakelen als u wilt, (zie “FMP
in- en uitschakelen” op pagina 76), maar u dient ook de paragrafen “Snoerloos bewaken - belangrijke
overwegingen” op pagina 72 en “Foetale bewegingen profiel” op pagina 74 te raadplegen.
13
3 BedieningBelangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30
Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30
Overzicht
1Tipscherm display
1
2
3
5
2Netspannings-LED
3Papierlade
4Papierlade vergrendeling
5Connectors (zie linker zijaanzicht)
4
Rechterkant
Achterkant
10
8
6
AAN/UIT- schakelaar
7
Netsnoer connector
6
7
8
Handvat
9
Ingebouwde beugel
10
Display
vergrendeling
14
9
Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM303 Bediening
Linkerkant
11
Fetale transducer connectors elk ervan accepteert elke foetale
transducer, een Avalon CTS
snoerloos Foetaal Transducer
Systeem basisstation
(aangesloten via de
interfacekabel M2731-60001),
of een markeerknop
12
1213
11
Niet-invasieve bloeddruk
aansluiting (optioneel)
13
SpO2 connector (optioneel,
alleen bij FM30)
15
3 BedieningDe Avalon FM40/FM50 leren kennen
De Avalon FM40/FM50 leren kennen
Voorkant
Aan/uit/stand-by-schakelaar1
4
89
7
5
6
3
2
2Netspannings-LED
3Registratiepapiertafel
4Kleurendisplay met tipscherm
5Transparante papiergeleider met
scheurrand
6Papieruitwerpknop Druk hierop om
de papierlade te openen. Houd deze
knop ingedrukt als u papier wilt
1
7Foetale transducer connectors.
8Niet-invasieve bloeddruk aansluiting
9SpO
verwijderen.
U kunt hiermee elke foetale sensor of
patiëntmodule aansluiten, inclusief de
Avalon CTS via de M2731-60001
interfacekabel (met de rode connector).
connector
2
16
De Avalon FM40/FM50 leren kennen3 Bediening
Achterkant
Gereserveerd voor toekomstig gebruik:
veiligheidsaarding voor gebruik in
1
2Spanningsvereffeningsaardingspunt
3Netspanningsconnector
4Luidspreker
5Sleuf 01 voor optionele LAN/RS232-
12
3
4
(A)(B)
6
9
8
6Sleuf 02 voor optionele interfaces:
5
7
7Sleuf 03 gereserveerd voor toekomstig
8Video-uitgang (VGA)
9Telemetrie-interface. Als u niet
systeeminstallaties.
systeeminterface (voor aansluiting van
een verloskundig informatie- en
bewakingssysteem)
• Of een dual PS/2-systeeminterface
(A) voor aansluiting van een muis
en toetsenbord
• Of een MIB-interface (B) voor
aansluiting van een extern tipscherm
gebruik
gebruikmaakt van een van de foetale
transducer connectors, kunt u één
Avalon CTS aansluiten op één van
de connectors via de M2732-60001
interfacekabel (met de zwarte
connector).
17
3 BedieningTransducers
Tr ans du c er s
1
Transducer vinder LED - brandt
bij de transducer die als
1
2
Toc o tr an s du c er
(M2734A)
meetbron fungeert.
2
Band knoop
3
Kabel - sluit aan op één van
de vier foetale transducer
connectors op de monitor.
3
Ultrasound transducer
(M2736A)
4
Connector - voor aansluiting
4
van ECG/IUP adapterkabels.
+
(alleen M2735A Toco
transducer)
18
Toco+ transducer met ECG/IUP-functie
(M2735A)
Transducers3 Bediening
5
Vlinder bandklip (geplaatst
getoond; voor gebruik met
6
banden zonder knoopsgaten)
6
Detail van MECG-adapterkabel
aangesloten op Toco
+
transducer
7
5
Detail van actieve vinder LED
7
8
Connector - voor aansluiting
van ECG/IUP adapterkabels
+
(zelfde als voor Toco
8
9
transducer)
9
Kabel - sluit aan op één van
de vier foetale transducer
connectors op de monitor.
Patiëntmodule voor ECG/IUP
(M2738A)
19
3 BedieningBediening en navigatie
Bediening en navigatie
Uw monitor heeft een tipscherm. Alles wat u nodig hebt voor het bedienen van de monitor, anders
dan aan/uit zetten, bevindt zich op het scherm. De meeste schermelementen zijn interactief.
Schermelementen omvatten meetwaarden, schermknoppen, informatievelden, statusindicators,
alarmvelden en menu's.
Als er een optioneel extern tipscherm is aangesloten op de monitor, kunt u de monitor met dit
tipscherm bedienen.
1
15
18
17
16
324
Toco
Stop
31 jan
doorloop
13
Bakker, Jannie
20 minNST
FHF1
NIBDAuto
Sys.
Alle instellingen zijn hersteld
Stil
Toco
basislÿn
Start/
14
13:31
Alleen INOP
SpO
2
Papier
Opname/
Ontslag
5
Bed 11
FHF2
67
Pols
Hoofdscherm
12
8
9, 10
11
Schermelementen
ItemBeschrijving
Inforegel van de monitor
INOP en alarmstatusregel (toont actieve alarmmeldingen)
1
LAN verbinding, alleen statusindicator. RS232 systeemverbinding wordt niet aangegeven.
2
Monitor aangesloten op OB
Tr a c e Vu e
Patiënt identificatie
3
Datum en tijd
4
Bedlabel (bij aansluiting op een Philips OB TraceVue-systeem)
5
LAN kabel aangesloten, maar geen
verbinding met OB TraceVue
20
Als er geen indicator te zien
is, is er ook geen netwerk
aansluiting.
Loading...
+ 158 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.