Pentax OPTIO W20 User Manual [nl]

Digitale Camera
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.
Dank u voor het kopen van deze PENTAX digitale camera. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar hem daarom een veilige plaats.
Auteursrechten
Met de digitale camera van PENTAX gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrecht-wetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.
Handelsmerken
• PENTAX en Optio zijn handelsmerken van PENTAX Corporation.
• Het SD-logo en het SDHC-logo zijn handelsmerken die onder licentie worden gebruikt.
• QuickTime™ en het QuickTime-logo zijn handelsmerken die onder licentie worden gebruikt. Het QuickTime-logo is geregistreerd in de VS en andere landen.
• Alle overige merk- of productnamen zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van hun betreffende eigenaren.
Aan de gebruikers van deze camera
• De kans bestaat dat opgenomen gegevens worden gewist of dat de camera niet naar behoren functioneert bij gebruik in omgevingen met installaties die sterke elektromagnetische straling of magnetische velden opwekken.
• Het paneel met vloeibare kristallen in het LCD is gemaakt met behulp van extreem hoge­precisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld.
Dit product ondersteunt PRINT Image Matching III. Met digitale fotocamera’s, printers en software die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen fotografen opnamen produceren die hun bedoelingen beter benaderen. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die PRINT Image Matching III niet ondersteunen. Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden. PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Meer over PictBridge
Met PictBridge kan de gebruiker de digitale camera rechtstreeks aansluiten op een printer, waarbij gebruik wordt gemaakt van de universele standaard voor de rechtstreekse uitvoer van opnamen. Met een paar eenvoudige handelingen kunt u opnamen rechtstreeks vanuit de camera afdrukken.
• De illustraties en het weergavescherm van de LCD-monitor in deze handleiding kunnen afwijken van het feitelijke product.
Informatie over registratie van uw product
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Raadpleeg de Handleiding computeraansluiting (rechtsonder voorzijde) voor meer informatie.
VEILIG GEBRUIK VAN DE CAMERA
We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid van dit product. Bij gebruik van dit product vragen we om uw speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen.
Waarschuwing
Pas op
Over de camera
Waarschuwing
• Probeer de camera niet te demonteren of de vorm van de camera te veranderen. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat als de camera uit elkaar wordt gehaald.
• Mocht het binnenwerk van de camera vrijkomen, bijvoorbeeld doordat de camera valt, raak dan nooit de vrijgekomen onderdelen aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische schok.
• Houd de SD-geheugenkaart buiten bereik van kleine kinderen om het risico te vermijden dat de kaart per ongeluk wordt ingeslikt. Mocht de kaart toch worden ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een arts.
• De camerariem om uw nek doen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat kinderen de riem niet om hun nek doen.
• Gebruik uitsluitend een netvoedingsadapter met een voor dit product voorgeschreven vermogen en spanning. Gebruik van een netvoedingsadapter met andere specificaties dan zijn voorgeschreven voor dit product, kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Als de camera gaat roken, een vreemde geur afgeeft of in het geval van welke andere onregelmatigheid dan ook, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterij en neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken.
1
Pas op
• Probeer nooit de batterij uit elkaar te halen of kort te sluiten. Stel de batterij ook nooit bloot aan vuur, aangezien hij kan exploderen.
• Laad geen andere batterijen op dan een oplaadbare lithium-ion-batterij D-LI8. De batterij kan exploderen of vlam vatten.
• Als u uw vinger op de flitser houdt wanneer hij afgaat, kunt u brandwonden oplopen.
• Activeer de flitser niet als hij met uw kleding in contact is, omdat er risico is op verkleuring.
• Mocht het lekkende materiaal van de batterij op de een of andere manier in contact komen met uw ogen, wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts.
• Mocht het lekkende materiaal van de batterij op de een of andere manier in contact komen met uw huid of kleding, was de betroffen gebieden dan grondig schoon met water.
• Als de batterij heet wordt of begint te roken, moet u hem onmiddellijk uit de camera halen. Pas op dat u zichzelf niet brandt bij het verwijderen van de batterij.
• Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Wees daarom voorzichtig: als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen.
• Mocht het LCD beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes. Vermijd ook elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond.
Over de batterijlader en de netvoedingsadapter
Waarschuwing
• Gebruik het product uitsluitend met de voorgeschreven spanning. Gebruik met een andere stroombron of een andere spanning dan voorgeschreven, kan resulteren in brand of een elektrische schok. De voorgeschreven spanning is 100-240 V AC (wisselstroom).
• Probeer het product niet uit elkaar te halen of te veranderen. Dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
• Als het product gaat roken of een vreemde geur afgeeft, of in het geval van welke andere onregelmatigheid dan ook, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van het product kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Mocht er water binnendringen in het product, neem dan contact op met een PENTAX Service Center. Verder gebruik van het product kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Als het tijdens het gebruik van de acculader of de netvoedingsadapter gaat onweren, haal het netsnoer dan uit het stopcontact en gebruik het product niet verder. Als u het product toch verder gebruikt, kan dit resulteren in beschadiging van de apparatuur, brand of een elektrische schok.
• Veeg de stekker van het netsnoer schoon als hij met stof bedekt is. Stof kan brand veroorzaken.
2
Pas op
• Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer, laat er geen zware voorwerpen op vallen en beschadig het snoer niet door overmatig buigen. Mocht het netsnoer beschadigd raken, neem dan contact op met een PENTAX Service Center.
• Sluit de uitgangen van het product niet kort en raak ze niet aan terwijl het product nog is aangesloten op de netstroom.
• Sluit het netsnoer niet met vochtige handen aan op het stopcontact. Dit kan resulteren in een elektrische schok.
• Stel het product niet bloot aan harde klappen en laat het niet op een hard oppervlak vallen. Dit kan storingen veroorzaken.
• Gebruik de batterijlader uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI8. Het opladen van andere batterijen kan oververhitting of storingen veroorzaken.
Aandachtspunten tijdens het gebruik
• Neem het meegeleverde document Worldwide Service Network mee als u op reis gaat. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.
• Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed werkt, vooral als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld huwelijksfoto’s of opnamen op reis). Er geldt geen garantie op de inhoud van de opnamen, als opnemen, weergeven of het overzetten van de gegevens naar een computer e.d. niet mogelijk is als gevolg van een defect aan de camera of aan de opnamemedia (SD-geheugenkaart) e.d.
• Het objectief van deze camera is niet verwisselbaar. Het objectief kan niet worden verwijderd.
• Maak het product niet schoon met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of wasbenzine.
• Vermijd plaatsen met een hoge temperatuur en luchtvochtigheid. Met name auto’s kunnen van binnen zeer heet worden.
• Berg de camera niet op een plaats op waar gewerkt wordt met bestrijdingsmiddelen of chemicaliën. Haal de camera uit de tas en berg hem op in een goed geventileerde ruimte om schimmelvorming tijdens opslag te voorkomen.
• Zorg ervoor dat de camera niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen, schokken of druk. Dit kan tot gevolg hebben dat de camera beschadigd raakt, storingen optreden of de waterdichtheid verslechtert. Leg de camera ter bescherming op een kussen als de camera wordt blootgesteld aan de trillingen van een motorfiets, auto, schip, e.d. Als uw camera heeft blootgestaan aan sterke trillingen, schokken of druk, ga dan naar het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center om de camera te laten controleren.
• Deze camera functioneert naar behoren bij een temperatuur van 0 tot 40° C.
• Het LCD (liquid crystal display) wordt zwart bij hoge temperaturen, maar werkt weer normaal bij een normale omgevingstemperatuur.
• De reactiesnelheid van de vloeistofkristallen van het LCD wordt traag bij lage temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en wijst niet op een defect.
• Laat de camera om de 1 tot 2 jaar nakijken teneinde de prestaties op peil te houden.
3
• Als de camera wordt blootgesteld aan plotselinge temperatuurschommelingen, kan aan de binnen- en buitenkant condensvorming optreden. U kunt in dergelijke gevallen de camera het best in een tas of een plastic zak doen en hem er pas uithalen als het temperatuurverschil minimaal is geworden.
• Zie “Aandachtspunten bij het gebruik van een SD-geheugenkaart” (p.30) voor meer informatie over de SD-geheugenkaart.
• Let op: bij formattering van een SD-geheugenkaart of het interne geheugen worden alle gegevens gewist. De kans bestaat echter dat de gegevens nog kunnen worden teruggehaald met speciale software voor gegevensherstel. Alles wat u met het geheugen van uw camera doet, is geheel voor eigen risico.
• Druk niet met kracht op de LCD-monitor. De kans bestaat dat de monitor hierdoor breekt of niet meer naar behoren functioneert.
• Ga niet zitten met de camera in uw achterzak. Hierdoor kan het buitenwerk van de camera of de LCD-monitor beschadigd raken.
• Als u de camera op een statief bevestigt, draai de schroef dan niet te ver in de statief­aansluiting van de camera.
• Het bij de camera geleverde netsnoer dient uitsluitend te worden gebruikt voor de batterijlader D-BC8. Gebruik het netsnoer niet voor andere apparaten.
4
Waterdichtheid en stofdichtheid
• Deze camera is waterdicht conform JIS-klasse 8 en stofdicht conform Klasse 5 (IP58).
• Om de waterdichtheid van de camera te verbeteren, is de voorzijde van het objectief beschermd door glas. Aangezien vuil of water op het glas de kwaliteit van de opnamen negatief beïnvloedt, dient het glas te allen tijde te worden schoongehouden.
• Als u de camera op het strand in het zand legt, kan de camera oververhit raken en kunnen de openingen van de luidspreker en de microfoon verstopt raken door zand.
• De camera zinkt wanneer hij in het water valt. Bevestig daarom de draagriem en doe de riem om uw pols wanneer u de camera in of bij het water gebruikt.
• Controleer of de klep van de batterij/kaart goed dicht is voordat u de camera gebruikt in een omgeving waarin hij grote kans loopt om vuil of nat te worden, bijvoorbeeld onder water of op het strand. Water, zand of vuil in de camera kunnen storingen veroorzaken. Veeg water of vuil dat op de camera is gekomen, zo snel mogelijk na gebruik af met een droge doek.
• Maak de klep van de batterij/kaart niet open aan het strand of bij de zee. Wacht tot de camera volledig droog is alvorens de batterij of de SD-geheugenkaart te vervangen. Vervang de batterij of de kaart niet op plaatsen waar de camera grote kans loopt om vuil of nat te worden en zorg dat uw handen droog zijn.
• Als de camera erg vuil is of in zee is gebruikt, zorg dan dat hij is uitgeschakeld en dat de klep van de batterij/kaart goed gesloten is voordat u hem schoonspoelt onder stromend kraanwater of korte tijd (2 of 3 minuten) in een teiltje met schoon water laat staan.
• Reinig de camera niet met zeepwater, milde schoonmaakmiddelen, alcohol of soortgelijke vloeistoffen, omdat hierdoor de waterdichtheid in gevaar kan komen.
• Veeg vuil of zand van de waterdichte pakking of het contactoppervlak van de pakking. De waterdichtheid van de camera kan afnemen door een losse pakking en door scheurtjes of deukjes in de pakking of het contactoppervlak van de pakking. Mocht er sprake zijn van dergelijke beschadigingen, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center.
• Om de waterdichtheid van de camera te behouden, verdient het aanbeveling de waterdichte pakking jaarlijks te vervangen. Neem contact op met het dichtstbij­zijnde PENTAX Service Center voor informatie of vervanging van de pakking. (Hieraan zijn kosten verbonden.)
• Zorg ervoor dat de camera niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen, schokken of druk. Dit kan tot gevolg hebben dat de waterdichtheid verslechtert. Als uw camera heeft blootgestaan aan sterke trillingen, schokken of druk, ga dan naar het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center om de camera te laten controleren.
• Voorkom dat er zonnebrandcrème of zonnebrandolie op de camera komt, omdat het oppervlak hierdoor kan verkleuren. Mocht er olie op de camera komen, spoel hem dan onmiddellijk af met warm water.
• De waterdichtheid geldt niet voor de accessoires van de camera.
5
INHOUDSTAFEL
VEILIG GEBRUIK VAN DE CAMERA ..............................................1
Aandachtspunten tijdens het gebruik ...............................................3
INHOUDSTAFEL..............................................................................6
Samenstelling van de handleiding..................................................11
Eigenschappen van de camera .........................................................12
De inhoud van het pakket controleren............................................16
Namen van onderdelen ..................................................................17
Namen van bedieningsonderdelen.................................................18
Monitorindicaties.............................................................................18
Voorbereidingen 21
De draagriem bevestigen ...................................................................21
De camera aanzetten ..........................................................................22
De batterij opladen .........................................................................22
De batterij plaatsen.........................................................................23
De batterij opladen in het buitenland ..............................................25
De netvoedingsadapter gebruiken..................................................27
De SD-geheugenkaart plaatsen .........................................................28
Opnamepixels en kwaliteitsniveau van foto’s .................................31
Opnamepixels, kwaliteitsniveau en beeldsnelheid
van video-opnamen ........................................................................32
De camera aan- en uitzetten ..............................................................34
De stand Alleen weergeven............................................................35
Basisinstellingen ................................................................................36
De weergavetaal instellen ..............................................................36
De datum en tijd instellen ...............................................................38
Snel aan de slag 40
Foto’s maken.......................................................................................40
Foto’s weergeven................................................................................42
Opnamen weergeven .....................................................................42
De vorige of volgende opname weergeven ....................................42
De weergegeven opname roteren ..................................................43
Veel voorkomende handelingen 44
De knopfuncties..................................................................................44
A-stand .........................................................................................44
Q-stand ........................................................................................46
6
De camerafuncties instellen ..............................................................48
Instellen met de menu’s..................................................................48
Menulijst .........................................................................................51
De opnamefunctie instellen ............................................................53
Een specifiek menu oproepen ........................................................58
De weergavefunctie instellen..........................................................60
Opnamen maken 62
Opnamen maken .................................................................................62
Automatisch opnamen maken (Automatische opnamefunctie) ......62
De functies instellen (Programmafunctie)....................................... 63
Opnamen maken in de basisfunctie (Gr. Inst.) ............................... 64
Opnamen maken in het donker
(Nachtopname/Vervagingsreductie/Vuurwerk) ............................... 66
Opnamen voorzien van een kader (Beeld inkadering) ...................67
Opnamen maken van mensen
(Portret/Zelfportret/Huidtint naturel)................................................68
Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier) .................................70
Onderwateropnamen maken
(Onderwater/Onderwater video) .....................................................72
Foto’s maken met geluid (Synch.geluidsopn.)................................74
Opnamen maken van tekst (Tekst) ................................................75
De zelfontspanner gebruiken..........................................................76
Een fotoserie maken (Continue opname/Continue opname snel)..77
Opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname)......78
De zoom gebruiken ........................................................................80
De belichting (Belicht. corr.) instellen .............................................82
Opnamegegevens weergeven in de opnamestand..........................83
De opnamefuncties instellen .............................................................85
De scherpstelinstelling selecteren..................................................85
De flitsinstelling selecteren.............................................................87
De opnamepixels selecteren ..........................................................89
Het kwaliteitsniveau selecteren ......................................................91
De witbalans aanpassen ................................................................92
Lichtmeting voor automatische belichting instellen ........................94
Gevoeligheid instellen ....................................................................96
De autofocus instellen ....................................................................98
De tijd voor de momentcontrole instellen (Momentcontrole) ........100
De opnamescherpte instellen (Scherpte) .....................................101
De kleurverzadiging instellen (Kleurverzadiging) .........................102
Het opnamecontrast instellen (Contrast) ...................................... 103
De instellingen opslaan (Geheugen)...............................................104
7
Video-opnamen maken.....................................................................106
Een video-opname maken............................................................106
Het aantal opnamepixels voor video-opnamen selecteren........... 108
Het kwaliteitsniveau van video-opnamen selecteren....................109
De beeldsnelheid selecteren ........................................................110
Video-opnamen maken in zwart-wit of sepia (Kleurinstelling) ...... 111
De functie Video anti-beweeg instellen ........................................112
De optische zoom instellen...........................................................113
Opnamen weergeven en wissen 114
Opnamen weergeven........................................................................114
Schakelen tussen de stand A en de stand Q ...........................114
Foto’s weergeven .........................................................................114
Negenbeelds weergave, mapweergave en kalenderweergave....115
Zoomweergave.............................................................................117
Opnamegegevens weergeven in de weergavestand ...................119
Diavoorstelling..............................................................................120
Video-opnamen weergeven .............................................................122
Video-opnamen weergeven..........................................................122
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur.......................123
Opnamen wissen ..............................................................................124
Eén opname of geluidsbestand wissen ........................................124
Geselecteerde opnamen en geluidsbestanden wissen
(uit de weergave met negen opnamen)........................................126
Alle opnamen wissen....................................................................128
Gewiste opnamen herstellen ........................................................129
Foto- en geluidsopnamen beveiligen tegen wissen (Beveiligen)..130
Opnamen bewerken en afdrukken 132
Opnamen bewerken..........................................................................132
De opnamegrootte en -kwaliteit wijzigen (Formaat wijzigen) .......132
Opnamen uitsnijden......................................................................134
Opnamen en geluidsbestanden kopiëren .....................................135
De digitale filters gebruiken ..........................................................137
Het helderheidsfilter gebruiken.....................................................138
Rode-ogen reductie ......................................................................139
Een kader toevoegen (Beeld inkadering) .....................................140
Video-opnamen bewerken............................................................142
Afdrukservice instellen (DPOF) .......................................................146
Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................146
Alle opnamen afdrukken...............................................................148
8
Afdrukken met PictBridge ................................................................149
De camera aansluiten op de printer .............................................149
Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................150
Alle opnamen afdrukken...............................................................152
Afdrukken met de DPOF-instellingen ...........................................153
De kabel losmaken van de printer ................................................153
Geluidsopnamen maken en weergeven 154
Geluid opnemen (geluidsopnamefunctie) ...................................... 154
Geluidsopnamen weergeven ...........................................................156
Een gesproken memo toevoegen aan opnamen ...........................157
Een gesproken memo opnemen ..................................................157
Weergave van een gesproken memo...........................................158
Instellingen 159
Camera-instellingen..........................................................................159
Een SD-geheugenkaart of het interne geheugen formatteren...... 159
De datum en tijd wijzigen..............................................................160
De geluidsinstellingen wijzigen.....................................................162
Het alarm instellen........................................................................164
De wereldtijd instellen...................................................................166
De weergavetaal wijzigen.............................................................168
De mapnaam wijzigen ..................................................................169
De USB-aansluitfunctie wijzigen...................................................170
Het videosignaal wijzigen .............................................................171
De helderheid van de LCD-monitor aanpassen ...........................172
De batterijbesparingsfunctie gebruiken ........................................173
Automatisch uitschakelen instellen...............................................174
Het opstartscherm wijzigen ..........................................................175
De menuvolgorde wijzigen ...........................................................176
De bedieningsaanwijzing instellen................................................177
Standaardinstellingen herstellen (Reset)......................................177
Het scherm met het klokje weergeven............................................179
Bijlage 180
Lijst met steden voor wereldtijd ......................................................180
Standaardinstellingen ......................................................................181
Beschikbare functies voor elke opnamefunctie ............................184
Optionele accessoires......................................................................186
Berichten ...........................................................................................187
Problemen oplossen.........................................................................189
Belangrijkste technische gegevens ................................................191
GARANTIEBEPALINGEN..................................................................195
Index...................................................................................................200
9
In deze handleiding wordt de methode voor bediening van de vierwegbesturing aangegeven in afbeeldingen, zoals in het voorbeeld hieronder.
2
of
4
De betekenis van de in deze bedieningshandleiding gebruikte symbolen wordt hieronder uitgelegd.
1
A-stand
Q-stand
5, 9, R, A,
C, O, Y, q,
<, I, B, Q, i,
C, \, E, 4,
Q, X, >,
y, D, N, J, z,
R
geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel.
duidt op informatie die handig is om te weten.
duidt op aandachtspunten bij de bediening van de camera.
Dit is de stand voor het maken van foto-, video- en geluidsopnamen. In deze handleiding wordt de stand voor het maken van foto’s de “foto­opnamestand” genoemd. De stand voor het maken van video-opnamen wordt aangeduid als de “C-stand” en de stand voor het maken van geluidsopnamen als de “O-stand”.
Dit is de stand voor het weergeven van foto’s en het afspelen van video’s en geluidsbestanden.
De symbolen boven de titel geven de opnamefuncties aan die de functie kunnen activeren. Voorbeeld
5
of
3
De opnamescherpte instellen (Scherpte)
R C Y C 4
10
Samenstelling van de handleiding
Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken.
1 Voorbereidingen–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u na aankoop van de camera moet doen alvorens opnamen te maken. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.
2 Snel aan de slag –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt de eenvoudigste manier beschreven waarop u opnamen maakt en weergeeft. Lees dit hoofdstuk wanneer u meteen opnamen wilt maken of wilt terugzien.
3 Veel voorkomende handelingen ––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk komen veel voorkomende zaken aan de orde, zoals de functies van de knoppen en het gebruik van de menu’s. Zie voor verdere bijzonderheden de desbetreffende hoofdstukken.
4 Opnamen maken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manieren u opnamen kunt maken en hoe u de betreffende functies instelt.
5 Opnamen weergeven en wissen ––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s en video-opnamen weergeeft op de camera of een TV en hoe u opnamen van de camera verwijdert.
6 Opnamen bewerken en afdrukken ––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk worden de verschillende manieren beschreven om foto’s af te drukken en wordt uitgelegd hoe u foto’s bewerkt met de camera. Informatie over het over­brengen van opnamen naar een computer en het installeren van ACDSee for PENTAX vindt u in de meegeleverde “Handleiding computeraansluiting”. Voor informatie over het bewerken en afdrukken van opnamen op een computer raadpleegt u de Help­functie van de ACDSee for PENTAX-software.
7 Geluidsopnamen maken en weergeven ––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u geluidsbestanden opneemt, geluid (een gesproken memo) aa n een opname toevoegt en g eluidsbestanden afspeelt.
8 Instellingen –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de cameragerelateerde functies instelt.
9 Bijlage –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
In dit gedeelte wordt het oplossen van problemen behandeld en wordt een overzicht gegeven van afzonderlijk verkrijgbare accessoires.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
11
Eigenschappen van de camera
Naast de basisfuncties voor het maken van opnamen heeft de Optio W20 een heel scala van opnamefuncties voor uiteenlopende situaties. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de basisfuncties van de camera optimaal benut. Daarnaast wordt de bediening van de camera gedetailleerd uitgelegd, zodat alles uit uw camera kunt halen.
Geen zorgen over water in de camera!
Niet alleen is de camera waterdicht gedurende dertig minuten op een diepte van 1,5 meter, de Optio W20 is stofdicht (JIS-klasse 5), zodat u de camera kunt gebruiken op plaatsen waar hij wordt blootgesteld aan stof en vuil zoals het strand, de keuken, een werkplaats, enzovoort. Omdat hij is uitgerust met een vergrendelings­mechanisme voor de klep van de batterij/ kaart, kunt u de camera, als de klep goed gesloten is, veilig onder water gebruiken in de wetenschap dat de batterij en de kaart ook veilig zijn. (p.72)
Voor het maken van opnamen tijdens het snorkelen. Voor het maken van opnamen in een zwembad, rivier of meer. Voor het maken van opnamen bij uiteenlopende activiteiten
buitenshuis zonder dat u zich zorgen hoeft te maken dat de camera een beetje vuil wordt. Even afvegen met een vochtig doekje is voldoende!
Geavanceerde functies voor video-opnamen en het maken van foto’s
De Optio W20 heeft een antibewegingsfunctie om camerabeweging tijdens het maken van video-opnamen te verminderen. (p.112) U kunt ook foto’s maken tijdens het maken van een video-opname. (p.107)
Voor actie-opnamen van sportevenementen op video,
waarbij de winnende treffer als foto wordt vastgelegd.
12
Geluid opnemen vóór en na het maken van opnamen!
Met de Optio W20 kunt u niet alleen een gesproken memo toevoegen aan een foto, maar als u overschakelt op Synchrone geluidsopname, worden de omgevings­geluiden automatisch opgenomen totdat u de ontspanknop indrukt om de opname te maken. In totaal wordt 20 seconden geluid opgeslagen (10 seconden vóór en 10 seconden na het indrukken van de ontspanknop). (p.74)
Voor het maken van een portretopname van uzelf. Voor het opnemen van de aanmoedigingen van het publiek
bij spannende sportmomenten.
Leuke kaders toevoegen aan uw opnamen!
Met de Optio W20 kunt u een leuk kader toevoegen wanneer u bijvoorbeeld een foto maakt van uw kind of huisdier. (p.67) U kunt ook kaders toevoegen aan reeds gemaakte opnamen. Pas de positie van het onderwerp op de foto aan of vergroot of verklein de opname om hem aan te passen aan de vorm en grootte van het kader. Zo hoeft u nooit meer te controleren of het onderwerp in het kader past. (p.140)
Voor het verfraaien van opnamen
met een kader.
13
Eenvoudig te gebruiken opname- en weergavestanden!
Dankzij het gebruiksvriendelijke ontwerp van de Optio W20 kunt u de camera bedienen met slechts een paar knoppen. Door het gewenste pictogram te kiezen, kunt u de opnamestand (p.53) selecteren en de optimale instellingen voor de situatie kiezen. Of u kiest de weergavestand (p.114, p.132) om gebruik te maken van de diverse weergave- en bewerkingsfuncties. Aan de hand van een bedieningsaanwijzing op de LCD-monitor kunt u zien welke functies in elke stand beschikbaar zijn en hoe u ze gebruikt. (p.53, p.60)
In het opnnamestandenpalet wordt een bedieningsaanwijzing
voor de opnamefunctie weergegeven en in het weergave­standenpalet wordt een bedieningsaanwijzing voor de weergavefunctie weergegeven gedurende een paar seconden nadat u de functie hebt geselecteerd. (p.53, p.60)
In de stand Snelinstelling kunt u eenvoudig opnamen maken
met de standaardinstellingen. (p.64)
Opnamen en geluidsbestanden weergeven in kalendervorm!
Met de Optio W20 kunt u gemaakte opnamen en geluidsbestanden op datum weergeven in kalendervorm. (p.116) Zo vindt u snel de foto of geluidsopname die u wilt weergeven.
14
Perfecte afmetingen om overal mee naar toe te nemen!
Met zijn compacte, stijlvolle vormgeving is de Optio W20 de perfecte camera om in uw zak te steken of om uw nek te hangen, zodat u hem altijd bij u hebt, net als uw mobieltje. De camera heeft tevens een handige klokfunctie (een scherm met een klokje) zodat u altijd de juiste tijd bij de hand hebt. (p.179)
Maak gebruik van weergave- en bewerkingsfuncties zonder computer!
Met de Optio W20 kunt u opnamen weergeven en bewerken zonder de camera eerst aan te sluiten op een computer om de opnamen over te brengen. Met deze camera kunt u foto- en video-opnamen maken en bewerken. (p.132) U hoeft ook niet meer in te zitten over het per ongeluk wissen van opnamen: met de Optio W20 kunt u ze weer herstellen. (p.129)
Het brede scala van bewerkingsfuncties omvat formaat-
wijziging (p.132), aansnijden (p.134), wijziging van de kleur (p.137) en aanpassing van de helderheid (p.138).
Als het onderwerp rode ogen heeft, kunt u dit corrigeren terwijl
de opname wordt weergegeven in de weergavestand. (p.139)
U kunt een video-opname in twee delen opsplitsen, twee video-
opnamen samenvoegen of een beeldje uit een video-opname selecteren en dat opslaan als foto. (p.142)
15
De inhoud van het pakket controleren
Camera
Optio W20
USB-kabel I-USB7 (*)
Batterijlader
D-BC8 (*)
Artikelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*), zijn ook beschikbaar als optionele accessoires. Zie “Optionele accessoires” (p.186) voor meer optionele accessoires.
Draagriem O-ST20 (*)
AV-kabel
I-AVC7 (*)
Netsnoer (*) Bedieningshandleiding
Software (CD-ROM)
S-SW58
Oplaadbare lithium-ionbatterij
D-LI8 (*)
(deze handleiding)
16
Namen van onderdelen
Voorzijde
Achterzijde
Ontspanknop
Aan/uit-knop, aan/uit-indicatie (groen)
Microfoon
Luidspreker
Flitser
Objectief
LED zelfontspanner (rood)
Riembevestiging
LCD-monitor
Klep voor batterij/kaart
Vergrendelingsknop voor batterijklep
Statiefaansluiting
Batterijvergrendelingsknop
Gelijkstroomingang
PC/AV-aansluiting
17
Namen van bedieningsonderdelen
1 4 :2 5
+ 1 .0
3 8
0 9 /2 5 / 2 0 0 6
Aan/uit-knop
Ontspanknop
Zoom/w/x/f/y knop Knop Snelinstelling/i
Q-knop
Vierwegbesturing
4/W knop
3 knop
Zie “De knopfuncties” (p.44 - p.47) voor een uitleg van de functie van elke knop.
Monitorindicaties
Normale weergave in de foto-opnamestand
Op het display wordt informatie weergegeven zoals de opnameomstandigheden.
6 7
38
1 2 3 4
38
8 9
10
18
5
09/25/2006
09/25/2006
+1.0
14:25
14:25+1.0
11
12
13
Opnamefunctie (p.53)
F 3 .3
1 / 25 0
+ 1 .0
3 8
200
1
Flitsinstelling (p.87)
2
Transportstand (p.76, p.77, p.78)
3
Scherpstelinstelling (p.85)
4
Pictogram camerabeweging (p.83)
5
Pictogram digitaal zoomen (p.80)
6
Geheugenstatus (p.34)
7
+ : Intern geheugen
(zonder kaart)
a : SD-geheugenkaart r : Kaart is beveiligd tegen schrijven
Weergave histogram + info in de foto-opnamestand
Resterende opslagcapaciteit
8
Batterij-indicatie (p.24)
9
Scherpstelkader (p.40)
10
LW-correctie (p.82)
11
Datum en tijd (p.38)
12
Instelling wereldtijd (p.166)
13
1
2
3
1/250
1/250 F3.3
F3.3
4
+1.0
+1.0
38
38
7
M
200
200
5 6 7 8 9
10
Licht gedeelte (knippert rood)
1
Donker gedeelte (knippert geel)
2
Sluitertijd
3
Diafragma
4
Opnamepixels (p.89)
5
Over de lichte en donkere gedeelten
Als een gedeelte van het onderwerp in het kader zo licht is dat het wit lijkt, knippert het aangegeven gedeelte rood als waarschuwing. Evenzo, als er een gedeelte van het onderwerp zo donker is dat het zwart lijkt, knippert het aangegeven gedeelte geel als waarschuwing.
Kwaliteit (p.91)
6
Witbalans (p.92)
7
Lichtmeting bij automatische belichting
8
(p.94) Gevoeligheid (p.96)
9
Histogram (p.84)
10
19
Volledige weergave in fotoweergavestand
F 3 .3
1 / 25 0
1 0 0
0 0 38
1 4 :2 5
200
0 9 /2 5 / 2 0 0 6
(Alle onderdelen zijn hier alleen voor uitlegdoeleinden weergegeven.)
Het display geeft informatie zoals de opnameomstandigheden. A1 tot A11 worden alleen weergegeven wanneer [Normale weergave] of [Histogram + Info] is geselecteerd. B1 tot en met B10 worden alleen weergegeven wanneer [Histogram + Info] is geselecteerd. (p.119)
A11
-
100
100-0038
A1
0038
B1 B2
7
M
B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9
Weergavestand (p.60)
A1
Mapnummer (p.169)
A2
Bestandsnummer
A3
Pictogram voor beveiliging (p.130)
A4
Pictogram voor gesproken memo (p.158)
A5
Batterij-indicatie (p.24)
A6
Pictogram voor volume (p.158)
A7
Geheugenstatus (p.34)
A8
A9
In de normale weergave verdwijnen A6 en A9 als er binnen twee seconden geen handeling wordt verricht.
Bedieningsaanwijzingen
Tijdens de bediening verschijnen op de LCD-monitor aanwijzingen voor de bediening van de beschikbare knoppen. In het volgende overzicht ziet u de aanduidingen van de verschillende knoppen.
Vierwegbesturing (2) 2 Zoomknop
Vierwegbesturing (3)
Vierwegbesturing (4)
Vierwegbesturing (5)
3 knop
20
Intern geheugen
+ :
(zonder kaart)
a : SD-geheugenkaart r : Kaart is beveiligd tegen schrijven Datum en tijd van de opname (p.38)
200
200
1/250
1/250 F3.3
F3.3
MENU
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
Bedieningsaanwijzing
A10
voor vierwegbesturing Slotpictogram (p.65)
A11
Licht gedeelte (knippert rood)
B1
Opnamepixels (p.89)
B2
Kwaliteit (p.91)
B3
Witbalans (p.92)
B4
Lichtmeting bij automatische
B5
belichting (p.94) Gevoeligheid (p.96)
B6
Donker gedeelte (knippert geel)
B7
(p.19) Sluitertijd
B8
Diafragma
B9
Histogram (p.84)
B10
3
4
5
4/W knop
Ontspanknop
Knop Snelinstelling/i
A2 A3
A4 A5
A6 A7 A8
B10
A9 A10
(p.19)
OK
SHUTTER
|, i
Voorbereidingen
De draagriem bevestigen
Bevestig de met de camera meegeleverde draagriem (O-ST20).
1
2
1 Leid het dunne uiteinde van de riem door de riembevestiging. 2 Haal het andere uiteinde door het lusje en trek de riem
stevig aan.
1
Voorbereidingen
21
De camera aanzetten
1
Voorbereidingen
Naar stopcontact
3
Batterij
Oplaadindicatie
Tijdens het opladen:
Opladen gereed:
2
Netsnoer
Batterijlader
1
De batterij opladen
Gebruik de batterijlader om de batterij op te laden voordat de camera voor de eerste keer of na lange tijd weer wordt gebruikt of wanneer het bericht [Batterij leeg] verschijnt.
1 Sluit het netsnoer aan op de batterijlader D-BC8. 2 Sluit het netsnoer aan op een stopcontact. 3 Plaats de batterij zo in de lader dat het PENTAX-logo
zichtbaar is.
De oplaadindicatie brandt rood terwijl de batterij wordt opgeladen en groen wanneer het opladen gereed is.
4 Haal de batterij uit de batterijlader wanneer het opladen
gereed is.
• Volledig opladen duurt maximaal ca. 100 minuten. De batterij kan naar behoren worden opgeladen als de omgevingstemperatuur tussen 0 en 40° C is. (De oplaadtijd kan variëren met de omgevingstemperatuur en de oplaadomstandigheden.)
• De batterij is opgebruikt wanneer hij snel leeg raakt nadat u hem hebt opgeladen. Vervang hem door een nieuwe batterij.
• Gebruik d e batterijlader uitsluitend voor het opladen van oplaadbare D-LI8 lithium­ionbatterijen, anders kan de lader oververhit of beschadigd raken.
• Als de b atterij correct is geplaatst maar de oplaadindicatie niet gaat branden, is de batterij mogelijk defect. Vervang hem door een nieuwe batterij.
brandt rood
brandt groen
22
Vergrendelingsknop voor batterijklep Batterijvergrendelingsknop
2
1
De batterij plaatsen
Gebruik de batterij die bij de camera is geleverd. Laad de batterij op voordat u hem voor het eerst in de camera gebruikt.
1 Open de klep van de batterij/kaart.
Druk de vergrendelingsknop van de batterijklep in de richting van 1, schuif de klep van de batterij/kaart in de richting van 2 en til de klep open in de richting van 3.
2 Gebruik de zijkant van de batterij om de batterij-
vergrendelingsknop in de richting van 4 te duwen en plaats de batterij met het PENTAX-logo naar het objectief gericht.
Duw de batterij naar binnen tot hij vastklikt.
3 Sluit de klep van de batterij/kaart.
Druk de vergrendelingsknop van de batterijklep in de tegengestelde richting naar 1. Blijf drukken tot het rode vlak onder de knop niet meer zichtbaar is.
De batterij uitnemen
1 Open de klep van de batterij/kaart. 2 Ontgrendel de batterij door met uw vinger de batterij-
vergrendelingsknop in de richting van 4 te duwen.
De batterij komt nu los. Haal de batterij uit de camera.
1
Voorbereidingen
Oefen niet overmatig veel druk uit op de voorkant of achterkant van de camera wanneer u de klep van de batterij/kaart opent en sluit, omdat hierdoor de waterdichte pakking kan verschuiven. Als de pakking zich niet in de juiste positie bevindt, heeft dat een negatieve invloed op de waterdichtheid van de camera.
23
• Deze camer a maakt gebruik van een opl aadbare lithium-ion-batt erij D-LI8. Gebruik geen andere soorten batterijen, aangezien dit kan leiden tot schade aan de camera en storingen.
• Plaats d e batterij op de juiste wijze. Als de batterij verkeerd is geplaatst, kunnen er storingen optreden of werkt de camera niet.
• Verwijder d e batterij niet terwijl de camera is ingeschakeld.
1
Voorbereidingen
• Als u de nkt de camera langere tijd niet te gebruiken, verwijder dan de batterij.
• Als er lan gere tijd geen batterij in de camera is geplaatst, worden de datum en tijd mogelijk teruggezet.
• Laat d e camera eerst volledig opdrogen voordat u de batterij vervangt. Vervang de batterij niet wanneer de camera grote kans loopt nat of vuil te worden en zorg dat uw handen droog zijn.
• Beeldopslagcapaciteit, opnametijd voor video-opnamen, geluidsopnametijd en weergavetijd
°
C, LCD-monitor ingeschakeld, met nieuwe of volledig
(bij 23 opgeladen batterij)
Beeldopslagcapaciteit
(met gebruik van
de flitser voor 50% van
de opnamen)
240 opnamen 80 min. 400 min. 360 min.
*1
Video-opnametijd
*2
Geluidsopnametijd
*2
Weergavetijd
*1: Opnamecapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt tijdens
tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (met LCD-monitor aan, flitser gebruikt voor 50% van de opnamen en bij 23 graden Celsius). In de praktijk kan dit afwijken, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
*2: Op basis van tests bij Pentax.
• In het algemeen kunnen de batterijprestaties tijdelijk minder worden bij een daling van de temperatuur.
• Neem een reservebatterij mee als u naar het buitenland of naar een koud gebied gaat of als u van plan bent veel opnamen te maken.
• Indicatie batterijniveau
U kunt het batterijniveau aflezen aan de indicatie op de LCD-monitor.
Schermaanduiding Batterijstatus
(groen) Er is nog voldoende stroom.
(groen) Batterij raakt leeg.
(geel) Batterij is bijna leeg.
(rood) Batterij is uitgeput.
[Batterij leeg] Nadat dit bericht is verschenen, wordt de camera uitgeschakeld.
*2
24
Hergebruik van batterijen
Dit symbool geeft aan dat de batterij recyclebaar is. Plak de polen af met isolatieband en breng de batterij naar een winkel of verzamelpunt waar dit symbool staat aangegeven.
\
De batterij opladen in het buitenland
De batterijlader die bij de camera is geleverd, schakelt automatisch over op het voltage (100-240 V) en de frequentie (50 / 60 Hz) van het elektriciteitsnet in het land of de regio waar u zich bevindt. De uitvoering van stopcontacten verschilt echter van land tot land. Als u naar het buitenland reist, wordt u geadviseerd te informeren naar het type stopcontact in het land van bestemming (zie “Gangbare stopcontacten in de belangrijkste landen en regio’s in de wereld” (p.26)) en een adapterstekker van het juiste type mee te nemen. Het type stopcontact is niet van invloed op de oplaadmethode.
Adapterstekker
• Gebruik v an een standaardtransformator kan resulteren in een defecte accu.
• Haal de adapterstekker uit het stopcontact wanneer de batterijlader niet in gebruik is.
Type
A B BF C S
1
Voorbereidingen
Vorm
stekker
Adapter-
25
Gangbare stopcontacten in de belangrijkste landen en regio’s in de wereld
1
Noord-
Voorbereidingen
Amerika
Europa, voormalige Sovjet-Unie
Azië Taiwan, Japan 9
Oceanië Australië, Tonga, Nieuw-Zeeland, Fiji 9
Midden­en Zuid­Amerika
Midden­Oosten
Afrika Canarische Eilanden, Guinea, Mozambique, Marokko 9
V.S., Canada
IJsland, Ierland, Italië, Oekraïne, Oostenrijk, Nederland, Kazachstan, Griekenland, Zweden, Denemarken, Duitsland, Noorwegen, Hongarije, Finland, Frankrijk, Wit-Rusland, België, Roemenië, Rusland
Verenigd Koninkrijk 99 Spanje 99 Zwitserland, Polen, Portugal 99
Sri Lanka, Malediven 9 Nepal, Bangladesh, Mongolië 9 Vietnam 99 India, Indonesië, Pakistan, Macau 99 Thailand 999 Korea 99 9 Filipijnen 999 Singapore, Hongkong 99 China 99999 Maleisië 999
Guam 9 Tahiti 9
Colombia, Jamaica, Haïti, Panama, Bahama’s, Puerto Rico, Venezuela, Mexico
Brazilië, Peru 99 Chili 99 Argentinië 999 Israël, Iran 9 Koeweit 99 Jordanië 99
Kenia, Zuid-Afrika 99 Algerije 999 Egypte 999 Zambia, Tanzania 99
A B BF C S
9
9
9
26
4
1
2
Netsnoer
Voorbereidingen
1
Gelijkstroomconnector
Netvoedingsadapter
3
De netvoedingsadapter gebruiken
Als u van plan bent de camera langdurig te gebruiken of aan te sluiten op een computer, wordt gebruik van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC8 aanbevolen.
1 Zorg dat de camera is uitgeschakeld en open de klep
van de batterij/kaart.
2 Sluit de gelijkstroomconnector van de netvoedingsadapter
aan op de gelijkstroomingang van de camera met het symbool 2 naar de LCD-monitor gericht.
3 Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter. 4 Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
• Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter aan te sluiten of los te maken.
• Zorg dat het netsnoer en het snoer waarmee de netvoedingsadapter op de camera wordt aangesloten, goed zijn aangesloten. Als er gegevens worden opgenomen op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen, kunnen de gegevens verloren gaan wanneer een van beide of beide snoeren losraken.
• Voorkom het risico van brand of een elektrische schok bij gebruik van de netvoedingsadapter. Lees eerst “VEILIG GEBRUIK VAN DE CAMERA” (p.1) alvorens de adapter te gebruiken.
• Lees vó ór gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC8 eerst de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
• De batterij in de camera kan niet worden opgeladen door de netvoedingsadapter aan te sluiten op de camera.
• Oefen niet overmatig veel druk uit op de voorkant of achterkant van de camera wanneer u de klep van de batterij/kaart opent en sluit, omdat hierdoor de waterdichte pakking kan verschuiven. Als de pakking zich niet in de juiste positie bevindt, heeft dat een negatieve invloed op de waterdichtheid van de camera.
27
De SD-geheugenkaart plaatsen
Vergrendelingsknop voor batterijklep
1
Voorbereidingen
Sleuf SD­geheugenkaart
2
1
SD-geheugenkaart
Deze camera maakt gebruik van een SD-geheugenkaart. Gemaakte opnamen en geluidsbestanden worden op de SD-geheugenkaart opgeslagen wanneer hij in de camera is geplaatst. Wanneer er geen kaart is geplaatst, worden opnamen opgeslagen in het interne geheugen. (p.34)
• Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of in een andere camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd). Zie “Een SD-geheugenkaart of het interne geheugen formatteren” (p.159) voor aanwijzingen aangaande formatteren.
• Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.
• Laat d e camera eerst volledig opdrogen voordat u de SD-geheugenkaart vervangt. Vervang de kaart niet wanneer de camera grote kans loopt nat of vuil te worden en zorg dat uw handen droog zijn.
• Oefen niet overmatig veel druk uit op de voorkant of achterkant van de camera wanneer u de klep van de batterij/kaart opent en sluit, omdat hierdoor de waterdichte pakking kan verschuiven. Als de pakking zich niet in de juiste positie bevindt, heeft dat een negatieve invloed op de waterdichtheid van de camera.
• De opslagcapaciteit voor foto’s hangt af van de capaciteit van de SD-geheugenkaart, en het gekozen aantal opnamepixels en het kwaliteitsniveau. (p.31)
• De aan/uit-indicatie knippert terwijl er wordt gecommuniceerd met de SD-geheugen­kaart (gegevens worden opgenomen of gelezen).
Kopie van gegevens opslaan
Het is mogelijk dat de camera niet in staat is om gegevens op te halen uit het ingebouwde geheugen in geval van een storing. Sla belangrijke gegevens daarom op uw computer of een ander apparaat op.
28
1 Open de klep van de batterij/kaart.
Druk de vergrendelingsknop van de batterijklep in de richting van 1, schuif de klep van de batterij/kaart in de richting van 2 en til de klep open in de richting van 3.
2 Plaats de SD-geheugenkaart in de sleuf voor de SD-
geheugenkaart, met het etiket naar de LCD-monitor gericht.
Duw door tot de kaart op zijn plaats vastklikt. Als de kaart niet helemaal in de camera is geplaatst, worden opnamen en geluiden mogelijk niet correct opgeslagen.
3 Sluit de klep van de batterij/kaart.
Druk de vergrendelingsknop van de batterijklep in de tegengestelde richting naar 1. Blijf drukken tot het rode vlak onder de knop niet meer zichtbaar is.
De SD-geheugenkaart uitnemen
1 Open de klep van de batterij/kaart. 2 Duw de kaart verder in de sleuf van de SD-geheugenkaart
om hem uit te nemen.
Trek de kaart naar buiten.
1
Voorbereidingen
29
Aandachtspunten bij het gebruik van een SD-geheugenkaart
• U kunt de SD-geheugenkaart beveiligen tegen schrijven. Wanneer u de schrijfbeveiliging instelt (zet het schuifje op LOCK), kunnen er geen nieuwe gegevens worden opgenomen, kunnen
1
de bestaande gegevens niet worden verwijderd
Voorbereidingen
en kan de kaart niet worden geformatteerd. r verschijnt op de LCD-monitor wanneer de kaart is beveiligd tegen schrijven.
• Pas op wanneer u de SD-geheugenkaart meteen na gebruik van de camera uitneemt: de kaart kan dan heet zijn.
• Neem de SD-geheugenkaart niet uit en zet de camera niet uit terwijl er gegevens op de kaart worden opgeslagen of opnamen of geluidsbestanden worden weer­gegeven of wanneer de camera met een USB-kabel is aangesloten op een computer. Hierdoor kunnen de gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.
• Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige schokken. Houd de kaart uit de buurt van water en bewaar hem niet op een plaats met een hoge temperatuur. Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de kaart hierdoor
• beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden.
• Ond er de volgende omstandigheden kunnen de gegevens op de SD-geheugenkaart w orden verwijderd. PENTAX aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens. (1) als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt behandeld door de gebruiker. (2) als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit
of elektrische storingen. (3) als de kaart lange tijd niet is gebruikt. (4) wanneer de kaart of de batterij wordt uitgenomen terwijl er gegevens op de kaart
worden opgeslagen of aangesproken.
• De levensduur van de SD-geheugenkaart is eindig. Als de kaart lange tijd niet wordt gebruikt, kunnen de gegevens op de kaart onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie van belangrijke gegevens op een computer op.
• Gebruik of bewaar de kaart niet op plaatsen waar hij aan statische elektriciteit of elektrische storingen kan worden blootgesteld.
• Gebruik of bewaar de kaart niet op plaatsen waar hij wordt blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of condensatie.
• Bij gebruik van een SD-geheugenkaart met een lage opnamesnelheid kan de opname stoppen als u video-opnamen maakt, zelfs wanneer er voldoende ruimte vrij is op de kaart. Ook kan het maken en weergeven van opnamen veel tijd in beslag nemen.
• Wilt u informatie over SD-geheugenkaarten, bezoek dan de website van PENTAX of neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center.
Schrijfbeveiliging
30
Opnamepixels en kwaliteitsniveau van foto’s
Kies het aantal pixels (grootte) en het kwaliteitsniveau (compressiefactor) van foto’s op basis van het gebruiksdoel van de foto’s. Een hoger kwaliteitsniveau en een groter aantal opnamepixels resulteert in scherpere opnamen voor afdrukken. Doordat de hoeveelheid gegevens toeneemt, wordt echter wel het totale aantal opnamen dat kan worden gemaakt (opgeslagen in het interne geheugen of op de SD-geheugenkaart) minder. De kwaliteit van de opgenomen foto of de afgedrukte afbeelding is ook afhankelijk van het kwaliteitsniveau, de belichtingscorrectie, de resolutie van de printer en een aantal andere factoren, dus u hoeft niet meer dan het vereiste aantal pixels te selecteren. Als ruwe indicatie is i (1600×1200) voldoende voor het afdrukken van afbeeldingen op ansichtkaartformaat. Raadpleeg de onder­staande tabel voor de juiste instellingen per toepassing.
Geschikt aantal opnamepixels op basis van toepassing
Opnamepixels Toepassing
63072×2304 f2560×1920 g2304×1728 h2048×1536 i1600×1200
V1280× 960
l1024× 768
m640× 480
De standaardinstelling is 6 (3072×2304).
• Alleen V (1280×960) kan worden ingesteld als aantal opnamepixels wanneer de functie
R is ingesteld.
Geschikt kwaliteitsniveau op basis van toepassing
Best Laagste compressiefactor. Geschikt voor fotoafdrukken.
C
Beter
D
Goed
E
De standaardinstelling is D (Beter).
Voor het afdrukken van opnamen met hoge kwaliteit of op A4-formaat of het bewerken van opnamen op een computer.
Voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat.
Scherper
Voor plaatsing op een website of meezenden met een e-mail.
Standaard compressiefactor. Geschikt voor weergave van opnamen op het beeldscherm van een computer.
Hoogste compressiefactor. Geschikt voor plaatsing op een website of om als bijlage bij e-mailberichten te gebruiken.
1
Voorbereidingen
31
Kies het gewenste aantal opnamepixels en het kwaliteitsniveau voor foto’s in het menu [A Opnemen].
De opnamepixels selecteren 1p.89
1
Voorbereidingen
Het kwaliteitsniveau selecteren 1p.91
Opnamepixels, kwaliteitsniveau en beeldopslagcapaciteit
(geschat aantal opnamen)
C
6 3072×2304 f 2560×1920 g 2304×1728 h 2048×1536 i 1600×1200
V 1280× 960
l 1024× 768 m 640× 480
(Best)
Intern
geheugen
6 opnamen 35 opnamen 12 opnamen 69 o pnamen 18 opnamen
8 opnamen 49 opnamen 17 opnamen 95 o pnamen 24 opnamen
11 opnamen 62 opnamen 22 o pnamen
13 opnamen 77 opnamen 27 o pnamen
22 opnamen
31 opnamen
43 opnamen
87 opnamen
128 MB
124 opnamen
178 opnamen
244 opnamen
489 opnamen 127 opnamen 712 opnamen 175 opnamen 979 opnamen
D (Beter) E (Goed)
Intern
geheugen
36 opnamen
54 opnamen
73 opnamen
128 MB
124 opnamen
153 opnamen
206 opnamen
301 opnamen
412 opnamen
geheugen
31 opnamen
40 opnamen
54 opnamen
73 opnamen
93 opnamen
Intern
• Bovenstaande waarden kunnen variëren, al naar gelang het onderwerp, opnameomstandigheden, opnamefunctie en SD-geheugenkaart, e.d.
• Alleen V (1280×960) kan worden ingesteld als aantal opnamepixels wanneer de functie R is ingesteld.
Opnamepixels, kwaliteitsniveau en beeldsnelheid van video-opnamen
Kies de opnamepixels, het kwaliteitsniveau en de beeldsnelheid (aantal beeldjes per seconde) op basis van de manier waarop u de video-opnamen gaat gebruiken. Hoe hoger het aantal opnamepixels en het kwaliteitsniveau, hoe scherper de details worden. De bestandsgrootte neemt echter navenant toe. Hoe meer beeldjes per seconde, hoe beter de kwaliteit van de video-opname. De bestandsgrootte neemt echter navenant toe. Kies het gewenste aantal opnamepixels, het kwaliteitsniveau en de beeldsnelheid bij [Video] in het menu [A Opnemen].
Het aantal opnamepixels voor video-opnamen selecteren 1p.108
128 MB
103 opnamen
137 opnamen
178 opnamen
223 opnamen
301 opnamen
412 opnamen
522 opnamen
32
Het kwaliteitsniveau van video-opnamen selecteren 1p.109
De beeldsnelheid selecteren 1p.110
Geschikt aantal opnamepixels op basis van toepassing
m
(640×480)
D
(320×240)
De standaardinstelling is m (640×480).
Geschikt voor weergave van opnamen op een TV- of computerbeeldscherm.
Geschikt voor plaatsing op een website of om als bijlage bij e-mailberichten te gebruiken.
Geschikt kwaliteitsniveau op basis van toepassing
Best Scherpere opnamen
C
Beter
D
Goed Grofkorrelige opnamen
E
De standaardinstelling is C (Best).
Geschikte beeldsnelheid op basis van toepassing
30 fps
15 fps
De standaardinstelling is 30 fps (beeldjes per seconde).
Produceert kwalitatief hoogwaardige video-opnamen, maar de totale opnametijd neemt af.
De totale opnametijd neemt toe omdat de bestandsgrootte afneemt.
Opnamepixels, kwaliteitsniveau, beeldsnelheid en opnametijd
(geschatte opnametijd)
Intern
geheugen
17 min.
23 s
Geluid
128 MB
1 uur
36 min.
58 s
m
640×480
D
320×240
Intern
geheugen
C 20 s
D 28 s
E 42 s
C 33 s
D 45 s
1 min.
E
3 s
30 fps 15 fps
128 MB
1 min.
56 s
2 min.
36 s
3 min.
57 s
3 min.
6 s
4 min.
12 s
5 min.
55 s
Intern
geheugen
41 s
54 s
1 min.
22 s
1 min.
3 s
1 min.
27 s
2 min.
7 s
128 MB
3 min.
50 s
5 min.
1 s
7 min.
40 s
5 min.
55 s
8 min.
9 s
11 min.
51 s
• Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op standaard opnameomstandigheden bij PENTAX. Ze kunnen variëren, al naar gelang het onderwerp, de opnameomstandigheden en het gebruikte type SD-geheugenkaart.
1
Voorbereidingen
33
De camera aan- en uitzetten
3 8
1 4 : 2 5
0 9 / 2 5 / 2 0 06
1
Voorbereidingen
1 Druk op de aan/uit-knop.
De camera wordt ingeschakeld en de aan/uit-indicatie gaat branden. Als bij inschakeling van de camera het scherm Basisinstellingen verschijnt, volgt u de procedure op pagina p.36 om de schermtaal en/of de huidige datum en tijd in te stellen.
2 Druk nogmaals op de aan/uit-knop.
De camera wordt uitgeschakeld en de aan/uit-indicatie gaat uit.
Opnamen maken 1p.62
De geheugenkaart controleren
De geheugenkaart wordt automatisch gecontroleerd bij inschakeling van de camera. + verschijnt op de LCD-monitor wanneer er geen SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst. In dat geval worden opnamen en geluidsbestanden opgeslagen in het interne geheugen. Er verschijnt r in plaats van a als de schrijf­beveiliging van de SD-geheugenkaart vergrendeld is. Als de schrijfbeveiliging vergrendeld is, kan er geen beeld en geluid worden opgeslagen.
Aan/uit-knop / Aan/uit-indicatie
Geheugenstatus
09/25/2006
09/25/2006
38
38
14:25
14:25
34
Aan/uit-knop
Q-knop
De stand Alleen weergeven
In deze stand kunt u een opname of geluidsbestand meteen weergeven zonder verdere opnamen te maken. Bij een druk op de ontspanknop wordt de stand A niet geactiveerd.
1 Druk op de aan/uit-knop terwijl u de Q knop ingedrukt houdt.
De camera wordt ingeschakeld in de stand Alleen weergeven.
Om van de stand Alleen weergeven naar de stand A te gaan, zet u de camera uit en weer aan.
Foto’s weergeven 1p.42
1
Voorbereidingen
35
Basisinstellingen
S t o p
Stel na aankoop van de camera de taal, datum en tijd in voordat u foto’s gaat maken.
1
Voorbereidingen
Het scherm voor selectie van de taal/ verschijnt nadat de camera voor de eerste keer is ingeschakeld. Voer de stappen uit onder “De weergavetaal instellen” hieronder om de taal in te stellen en onder “De datum en tijd instellen” (p.38) om de huidige datum en tijd in te stellen.
De taal, datum en tijd kunnen achteraf worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies.
• De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.168)
uit te voeren.
• De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen”
(1p.160) uit te voeren.
De weergavetaal instellen
1 Kies de schermtaal met
de vierwegbesturing (2345).
Aan/uit-knop
Vierwegbesturing
Knop 4
3 knop
English Francais Deutsch Español Portugues Italiano Svenska
MENU
Stop
Nederlands
OK
OKStop
36
2 Druk op de knop 4.
OFF
Het scherm Basisinstellingen verschijnt in de geselecteerde taal. Als de gewenste instellingen voor [Thuistijd] en zomertijd verschijnen, drukt u nogmaals op de knop 4 om het scherm [Datum instellen] weer te geven. Ga naar “De datum en tijd instellen” (p.38). Ga naar stap 3 in “Thuistijd en zomertijd instellen” als de gewenste instellingen niet verschijnen.
Als u per ongeluk een andere taal selecteert en naar de volgende procedure gaat, voert u de volgende procedure uit om de taal terug te zetten.
Basisinstellingen
Deutsch
Thuistijd New York
MENU
Stop
DST
OFF
OFF
OK
Zomertijd
Wanneer per ongeluk een andere taal is geselecteerd
1 Druk op de vierwegbesturing (5). 2 Selecteer de taal met de vierwegbesturing (2345)
en druk op de knop 4.
Het scherm Basisinstellingen verschijnt in de geselecteerde taal.
Wanneer het scherm na stap 2 in een andere taal verschijnt
1 Druk op de knop 4. 2 Druk op de knop 3. 3 Druk op de vierwegbesturing (5). 4 Selecteer [Language/ ] met de vierwegbesturing (32). 5 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm Language/ verschijnt.
6 Selecteer de taal met de vierwegbesturing (2345). 7 Druk op de knop 4.
Het menu [H Instelling] verschijnt in de geselecteerde taal.
De gewenste taal is nu ingesteld. Om de thuistijd en de datum en tijd opnieuw in te stellen, raadpleegt u de volgende pagina’s voor aanwijzingen.
• Om de thuistijd te wijzigen, volgt u de stappen onder “De wereldtijd instellen” (p.166).
• De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen” (p.160) uit te voeren.
OK
1
Voorbereidingen
37
Thuistijd en zomertijd instellen
OFF
3 Druk op de vierwegbesturing (3).
1
Voorbereidingen
Het kader gaat naar [Thuistijd].
4 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm Thuistijd verschijnt.
5 Kies de stad met
de vierwegbesturing (45).
6 Druk op de vierwegbesturing (3).
Basisinstellingen
Thuistijd New York
MENU
Stop
Het kader gaat naar [Zomertijd].
7 Selecteer O (aan) of P (uit) met de vierwegbesturing (45). 8 Druk op de knop 4.
Het scherm Basisinstellingen verschijnt.
9 Druk op de knop 4.
Het scherm Datum instellen verschijnt. Stel de datum en tijd in.
De datum en tijd instellen
Stel de actuele datum en tijd en de weergavestijl in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [MM/DD/JJ].
2 Kies met de vierwegbesturing (23)
de weergavestijl voor de datum en tijd.
3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar [24h].
4 Selecteer [24h] (24-uurs weergave)
of [12h] (12-uurs weergave) met de vierwegbesturing (23).
5 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat terug naar [Datumweergave].
Datum instellen
Datumweergave
Datum 01/01/2006
Tijd 0:00
MENU
Stop
Datum instellen
Datumweergave MM/DD/JJ
Datum 01/01/2006
Tijd 0:00
MENU
Stop
Deutsch
DST
OK
MM/DD/JJ
OK
OK
OFF
OFF
24h
24h
OK
OK
OK
38
6 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Datum].
7 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader gaat naar de maand.
8 Wijzig de maand met
de vierwegbesturing (23).
Wijzig de dag en het jaar op dezelfde wijze. Wijzig vervolgens de tijd. Als u [12h] heeft geselecteerd bij stap 4,
Datum instellen
Datumweergave
Datum
Tijd
MENU
Stop
Datum instellen
Datumweergave MM/DD/JJ
Datum
Tijd
MENU
Stop
verandert de aanduiding in am (vóór 12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.
9 Druk op de 4 knop.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.
Taal, datum, tijd, thuistijd en zomertijd kunnen worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s hieronder voor instructies.
• De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.168)
uit te voeren.
• De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen”
(1p.160) uit te voeren.
• Als u een andere stad wilt selecteren of de zomertijd wilt aan- of uitzetten,
voer dan de stappen onder “De wereldtijd instellen” (1p.166) uit.
Wanneer het scherm Basisinstellingen of Datum instellen verschijnt, kunt u het instellen annuleren en overgaan op de opnamestand door op de knop 3 te drukken. In dat geval verschijnt het scherm Basi sinstellingen de volgende keer dat u de camera aanzet.
Als u in stap 9 op de k nop 4 drukt, wo rdt de klok van de camera teruggezet op 00 seconden. Om de exacte ti jd in te stellen, drukt u op de knop precies 00 seconden aangeeft.
4
wanneer het tij dsignaal (op TV, radio, e.d.)
MM/DD/JJ
24h
01/01/2006
0:00
OK
24h
01/01/ 2006
0:00
OK
1
Voorbereidingen
OK
OK
Het videosignaal (NTSC/PAL) is ingesteld op het systeem van de stad die is geselecteerd bij [Thuistijd] op het scherm Basisinstellingen. Raadpleeg de “Lijst met steden voor wereldtijd” (p.180) om te weten welk videosignaal voor elke stad geldt als basisinstelling, en “Het videosignaal wijzigen” (p.171) voor het wijzigen van de instelling voor het videosignaal.
39
Snel aan de slag
1 4 : 2 5
3 8
0 9 / 2 5 / 2 0 0 6
Foto’s maken
Aan/uit-knop
Ontspanknop
2
Zoom/w/x knop
Snel aan de slag
De standaardprocedure voor het maken van foto’s wordt hierna beschreven. Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.
1 Druk op de aan/uit-knop.
De camera wordt ingeschakeld en is gereed voor het maken van foto’s. In deze handleiding wordt dit de foto-opnamestand genoemd.
2 Controleer het onderwerp en de opname-
gegevens op de LCD-monitor.
Het scherpstelkader in het midden van de LCD­monitor geeft de zone aan waarin automatisch wordt scherpgesteld. U kunt het opnamegebied wijzigen door de Zoom/
w/x knop naar links of rechts te drukken.
x : maakt het onderwerp groter. w : Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.
Scherpstelkader
3 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt. De opname verschijnt één seconde op de LCD-monitor (momentcontrole) en wordt vervolgens opgeslagen op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen. (p.41)
Druk op de knop Snelinstelling om de snelinstelling te activeren en de camera automatisch alle opnamefuncties te laten instellen. Selectie van de snelinstelling is de makkelijkste manier om gegarandeerd geslaagde opnamen te maken. (p.64)
38
38
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
40
De ontspanknop gebruiken
De ontspanknop werkt in twee stappen, en wel als volgt.
Tot halverwege indrukken
De scherpstelling, belichting en witbalans worden vergrendeld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt en de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp, wordt het scherpstelkader op de LCD-monitor groen. Wanneer er niet op het onderwerp is scherpgesteld, licht dit scherpstelkader rood op.
Volledig indrukken
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
[Ongunstige omstandigheden voor het scherpstellen] Onder de volgende omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. Vergrendel in dat geval de scherpstelling op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het onderwerp (door de ontspanknop tot halverwege in te drukken), richt de camera op het onderwerp en druk de ontspanknop helemaal in.
• Elementen met weinig contrast, zoals een blauwe hemel of een witte muur
• Donkere plaatsen of voorwerpen, dan wel omstandigheden waarin weinig tot geen licht wordt weerkaatst
• Horizontale lijnen of fijne patronen
• Snel bewegende voorwerpen
• Een voorwerp op de voorgrond en een op de achtergrond in dezelfde opname
• Sterk weerkaatst licht of sterk tegenlicht (lichte achtergrond)
Momentcontrole
De opname verschijnt één seconde lang op de LCD-monitor (momentcontrole) meteen nadat hij is gemaakt. U kunt de tijd voor de momentcontrole wijzigen. (p.100) Tijdens de momentcontrole kunt u de opname wissen door te drukken op de knop i.
2
Snel aan de slag
41
Snel aan de slag
1 4 : 2 5
1 0 0
0 0 3 8
0 9 / 2 5 / 2 00 6
Foto’s weergeven
Ontspanknop
2
Snel aan de slag
Q-knop
Vierwegbesturing
Opnamen weergeven
1 Druk na het maken van een opname
op de Q knop.
De opname verschijnt op de LCD-monitor. In deze handleiding wordt dit de (weergavestand) genoemd. Weergave van één opname op ware grootte in de (standaardinstelling van de enkelbeeldweergave genoemd. Druk nogmaals op de of druk de ontspanknop tot halverwege in om over te schakelen op de A-stand.
Q-knop in de Q-stand
Q-stand
Q-stand
Q-stand) wordt
De vorige of volgende opname weergeven
1 Druk na het maken van een opname op de Q-knop.
De opname verschijnt op de LCD-monitor.
2 Druk op de vierwegbesturing (45).
De vorige of volgende opname verschijnt.
Bestandsnummer
-
100
100-0038
0038
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
42
Knop i
O K
S t o p
1 0 0
0 0 1 7
O K
Alle Beeld/Geluid
Q-knop
Vierwegbesturing
Knop 4
De weergegeven opname roteren
1 Druk na het maken van een opname op de Q-knop.
De opname verschijnt op de LCD-monitor.
2 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het weergavestandpalet verschijnt.
3 Selecteer s (Beeld rotatie) met
de vierwegbesturing (234 5) en druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van de rotatie (0°, rechts 90°, links 90° of 180°) verschijnt.
4 Kies de rotatierichting met
MENU
de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4.
De geroteerde opname verschijnt.
• Video-o pnamen kunnen niet worden geroteerd.
• Beveiligd e opnamen kunnen worden geroteerd, maar kunnen niet worden opgeslagen in geroteerde stand.
De weergegeven opname wissen
Druk op de knop (i) terwijl de opname wordt weergegeven om het scherm Wissen op te roepen. Selecteer [Wissen] met de vierwegbesturing (2) en druk op de knop 4. (p.124)
Stop
Wissen
Onderbreken
Alle Beeld/Geluid
Alle Beeld/Geluid
OK
OK
OKStop
-
100
100-0017
0017
OK
OK
OK
2
Snel aan de slag
43
Veel voorkomende handelingen
De knopfuncties
3
Veel voorkomende handelingen
A-stand
1 Aan/uit-knop
Hiermee schakelt u de camera uit. (p.34)
2 Ontspanknop
Wanneer u deze knop tot halverwege indrukt in de foto-opnamestand, stelt de camera scherp op het onderwerp. (Uitgezonderd in de stand 3 en \.) (p.40) Wanneer u deze knop helemaal indrukt, wordt een foto gemaakt. (p.40) Hiermee start en stopt u video-opnamen in de stand Hiermee start en stopt u geluidsopnamen in de stand
3 Knop Snelinstelling
Hiermee activeert u de stand Snelinstelling. (p.64) Hiermee roept u het toegewezen menu op. (p.58) Hiermee maakt u een foto tijdens een video-opname. (p.107)
4 Zoom/w/x/f/y knop
Hiermee wijzigt u het opnamegebied. (p.80)
5 Q-knop
Hiermee activeert u de stand Q. (p.114)
1
2
3
4
5
6
7 8
s,
C. (p.106)
O. (p.154)
44
6 Vierwegbesturing
(2) : Hiermee wijzigt u de transportstand. (p.76, p.77, p.78) (3) : Hiermee geeft u het opnamestandpalet weer. (p.53) (4) : Hiermee wijzigt u de flitsinstelling. (p.87) (5) : Hiermee wijzigt u de scherpstelinstelling. (p.85) (23) : Hiermee past u \ aan in de stand \. (p.86)
7 4/W-knop
Hiermee wijzigt u de informatie die op de LCD-monitor verschijnt. (p.83)
8 3 -knop
Hiermee geeft u het menu [A Opnemen] weer. (p.48)
3
Veel voorkomende handelingen
45
1
2
3
4
5
3
Veel voorkomende handelingen
Q-stand
1 Aan/uit-knop
Hiermee schakelt u de camera uit. (p.34)
2 Ontspanknop
Hiermee activeert u de stand A. (p.114)
3 Snelinstelling/i-knop
Hiermee gaat u van de weergave van negen opnamen naar het scherm Wissen. (p.124) Hiermee gaat u van de weergave van negen opnamen naar het scherm Kiezen & wissen. (p.126) Hiermee gaat u van de mapweergave naar de weergave van het kalenderscherm. (p.116) Hiermee gaat u van de kalenderweergave naar de weergave van het mapscherm. (p.116)
4 Zoom/f/y knop
Druk op f om van de weergave van één opname naar de weergave van negen opnamen te gaan. Wanneer u op (p.115) Hiermee vergroot u de opname wanneer u op opname. Hiermee gaat u terug naar de vorige weergave wanneer u op f drukt. (p.117) Druk op f om van de weergave van negen opnamen naar de map- of kalender­weergave te gaan. (p.117)
y om van de mapweergave naar de weergave van negen opnamen
Druk op van de geselecteerde map te gaan. (p.116)
y om van de kalenderweergave naar de weergave van negen
Druk op opnamen voor de geselecteerde datum te gaan. (p.116)
46
Hiermee kunt u het volume aanpassen tijdens het afspelen van video-opnamen of geluidsbestanden. (p.122, p.156)
6
7 8
y drukt, verschijnt de vorige weergave weer.
y drukt in de weergave van één
5 Q knop
Hiermee activeert u de stand A. (p.114)
6 Vierwegbesturing
(2) : Hiermee speelt u een video-opname of geluidsbestand af
of onderbreekt u het afspelen van een video-opname of geluidsbestand. (p.122, p.156)
(3) : Hiermee geeft u het weergavestandpalet weer. (p.61)
Hiermee stopt u het afspelen van een video-opname of geluidsbestand. (p.122, p.156)
(45) : Hiermee geeft u de vorige of volgende opname en het geluids-
bestand weer bij de weergave van één opname. (p.42) Hiermee speelt u een video-opname beeldje voor beeldje vooruit of achteruit af en spoelt u een video-opname terug tijdens het afspelen. (p.122) Hiermee spoelt u een geluidsbestand vooruit of achteruit en gaat u naar de index bij het afspelen van een geluidsbestand. (p.156)
(2345) : Hiermee verplaatst u het weergavegebied tijdens zoomweergave.
(p.117) Hiermee selecteert u een opname in de weergave van negen opnamen, een map in de mapweergave of een datum in de kalenderweergave. (p.115, p.116) Hiermee verplaatst u de opname bij gebruik van de functie Beeldkaders. (p.140)
7 4/W-knop
Hiermee wijzigt u de informatie die op de LCD-monitor verschijnt. (p.119) Hiermee gaat u terug van zoomweergave of weergave van negen opnamen naar weergave van één opname. (p.115, p.117) Hiermee gaat u tijdens de mapweergave naar de weergave van negen opnamen van de geselecteerde map. (p.116) Hiermee gaat u in de kalenderweergave terug naar de weergave van één opname. (p.116)
8 3 -knop
Hiermee roept u het menu [u Instelling] op tijdens de weergave van één opname. (p.48) Hiermee gaat u van de weergave van het weergavestandpalet terug naar de weergave van één opname. (p.60) Hiermee gaat u terug van zoomweergave of weergave van negen opnamen naar weergave van één opname. (p.115) Hiermee gaat u tijdens de mapweergave naar de weergave van negen opnamen van de geselecteerde map. (p.116) Hiermee gaat u in de kalenderweergave naar de weergave van negen opnamen van de geselecteerde datum. (p.116)
3
Veel voorkomende handelingen
47
De camerafuncties instellen
09 /2 5/ 200 6
14 :2 5
10 0
00 38
Ei nd e
Ei nd e
Ei nd e
Ei nd e
Ei nd e
Ei nd e
Ei nd e
Ei nd e
14 :2 5
09 /2 5/ 200 6
09 /2 5/ 200 6
14 :2 5
10 0
00 38
14 :2 5
09 /2 5/ 200 6
Ei nd e
Ei nd e
Ei nd e
Om de camera-instellingen te wijzigen, drukt u op de knop
A
Opnemen] of [u Instelling] op te roepen. Menu’s voor het weergeven en
[
3
om het menu
bewerken van opnamen en geluidsbestanden staan in het weergavestandpalet.
Instellen met de menu’s
Druk op de knop 3 in de stand A om het menu [A Opnemen] op te roepen. Druk op de knop 3 in de stand Q om het menu [u Instelling] op te roepen.
Tijdens opname Tijdens weergave
3
Veel voorkomende handelingen
De instelling is gereed en de camera keert terug naar de stand A.
SHUTTER
Tot halverwege indrukken
Opnemen
7
M
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
Einde
EindeEinde
EindeEinde
EindeEinde
EindeEinde
Einde
Opnemen
7
M
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
383838
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
MENU MENU
1/3
1/3
7
M
MENU
383838
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
OK
or,
Formatteren Geluid
Alarm Wereldtijd
MENU
Formatteren Geluid Datum instellen Alarm Wereldtijd
MENU
Einde
EindeEinde
EindeEinde
Einde
Einde
Einde
Instelling
Instelling
-
100
100-0038
0038
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
1/4
09/25/2006Datum instellen
1/4
09/25/2006
-
100
100-0038
0038
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
De instelling is gereed en de camera keert terug naar de stand Q.
48
Tijdens het gebruik van het menu verschijnen op de LCD-monitor aanwijzingen
E i n d e
E x i t
O K
voor de bediening van de beschikbare knoppen.
Voorbeeld: [Kwaliteitsniveau] instellen in het menu [A Opnemen]
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Opnamepixels].
3 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Kwaliteitsniveau].
Opnemen
7
M
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
Opnemen
7
M
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Exit
Einde
1/3
3
Veel voorkomende handelingen
1/3
4 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu met de onderdelen die kunnen worden geselecteerd. In het afrolmenu zijn alleen die onderdelen te zien die kunnen worden geselecteerd met de huidige camera-instellingen.
5 Wijzig de instelling met
de vierwegbesturing (23).
Bij elke druk op de vierwegbesturing (23) verandert het kwaliteitsniveau.
Op de volgende pagina vindt u aanwijzingen voor het opslaan van instellingen en het annuleren van wijzigingen.
Opslagcapaciteit
7
M
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Stop
OK
1319
OK
OK
49
De instelling opslaan en beginnen met het maken van opnamen
6 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand. Wanneer u de ontspanknop volledig indrukt, wordt de opname gemaakt.
De instelling opslaan en beginnen met de weergave van opnamen
6 Druk op de knop Q.
De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de weergavestand.
De instelling opslaan en doorgaan met het menu
3
Veel voorkomende handelingen
6 Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (4).
De instelling wordt opgeslagen en het scherm gaat terug naar stap 3.
De wijzigingen annuleren en doorgaan met het menu
6 Druk op de knop 3.
De wijzigingen worden geannuleerd en het scherm gaat terug naar stap 3.
De werking van de knop 3 verschilt, afhankelijk van het scherm. Zie de bedieningsaanwijzingen.
Einde : Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar
MENU
het oorspronkelijke scherm.
MENU
Onderbreken : Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u
MENU
: Hiermee gaat u terug naar stap 3
met de huidige instelling.
het menu en gaat u terug naar stap 3.
50
Menulijst
Toont de onderdelen die met de menu’s kunnen worden ingesteld; bij elk onderdeel staat een beschrijving. Zie ook de extra lijst met standaardinstellingen in de bijlage “Standaardinstellingen” (p.181). U kunt aangeven of u de instellingen wilt opslaan als u de camera uitzet of dat de instellingen worden teruggezet op de standaard­instelling als de camera opnieuw wordt ingeschakeld.
Menu [A Opnemen]
Dit menu bevat functies die betrekking hebben op het maken van foto’s en video-opnamen.
Onderdeel Beschrijving Bladzijde
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau Keuze van het kwaliteitsniveau voor foto’s p.91
Witbalans Aanpassing van de witbalans aan de lichtomstandigheden p.92
Autom. belicht.
Gevoeligheid Instelling van de gevoeligheid p.96
Belicht. corr. Aanpassing van de algehele helderheid van de opname p.82
AF-veld Wijziging van het autofocusgebied p.98
AF-
Focus Limiet
instelling
Opnamepixels Keuze van het aantal opnamepixels voor video-opnamen p.108
Kwaliteitsniveau Keuze van het kwaliteitsniveau voor video’s p.109
Beeldteller
Kleurinstelling Keuze van een kleurinstelling voor video-opnamen p.111
Video
Vide o anti beweeg Keuze voor al dan niet gebruiken van de video-anti-beweegfunctie p.11 2
Optische zoom
Interval Instelling van het interval voor opnamen p.78
Aantal opnamen Instelling van het aantal opnamen dat wordt gemaakt p.78
Starttijd Instelling van de starttijd voor intervalopnamen p.78
Interval-
opname Digitale zoom Keuze voor al dan niet gebruiken van de digitale zoomfunctie p.81
Momentcontrole Instelling van de tijd voor de momentcontrole p.100
Geheugen
Scherpte Bepalen of de opname scherpe of zachte contouren moet hebben p.1 01
Kleurverzadiging Instelling van de kleurverzadiging p.102
Contrast Instelling van het niveau van het opnamecontrast p.103
Keuze van het aantal opnamepixels voor foto’s
Instelling van het gedeelte van het scherm waarin het licht wordt gemeten om de belichting te bepalen
Beperking van de scherpstelzone op basis van de opnameomstandigheden
Instelli ng van de beeldsnelhei d (aantal beeldjes per seconde)
Keuze voor al dan niet gebruiken van de optische zoomfunctie voor video’s
De keuze of u de gewijzigde instellingen van de opname­functie wilt opslaan of de basisinstellingen wilt herstellen als de camera wordt uitgezet
p.89
p.94
p.99
p.110
p.113
p.104
3
Veel voorkomende handelingen
51
• Gebruik d e snelinstelling om makkelijk opnamen te maken met de standaard-
instellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu [A Opnemen]. (p.64)
• Als u ve elgebruikte functies toewijst aan de snelinstellingsknop, kunt u rechtstreeks naar het menu gaan. (p.58) U kunt ook de volgorde van de menuonderdelen wijzigen, zodat veelgebruikte onderdelen boven minder vaak gebruikte onderdelen staan. (p.176)
Menu [u Instelling]
Onderdeel
Formatter en Formatteren van de SD-geheugenkaart of het interne geheugen p.1 59
Geluid
3
Datum instellen
Veel voorkomende handelingen
Alarm Instelling van het alarm p.164
Wereldtijd Instelling van de wereldtijd p.166
Language/
Bestandsnaam
USB-aansluiting Instelling van de USB-aansluiting (op PC of printer) p.170
Videosignaal Instelling van het uitgangssignaal voor AV-apparatuur p.171
Helderheid Wijziging van de helderheid van de LCD-monitor p.172
Batt besparing
Auto Uitsch.
Snel zoomen
Snelinstelling
Hulp display
Herstel menu-instell.
Reset
Herstel menuvolgorde
Aanpassing van het weergavevolume en instelling van het geluid voor het starten, de sluiter, belangrijke handelingen en de zelfontspanner
Aanpassing van de datum, tijd en datum­en tijdweergavestijlen
Instelling van de taal waarin menu’s en berichten worden weergegeven
Keuze van de manier waarop namen worden toegewezen aan mappen voor het opslaan van opnamen en geluidsbestanden
Instelling van de wachttijd tot de camera naar de energiebesparingsstand gaat
Instelling van de wachttijd voor automatische uitschakeling van de camera
Weergave van een opname op maximale uitvergroting door op y op de Zoom/f/y knop te drukken tijdens de weergave van foto’s
Toewijzing van een functie aan de knop Snelinstelling in de opnamestand
Voor weergave van aanwijzingen bij de functie, kan zowel in het opnamestandenpalet als het weergavestandenpalet worden geselecteerd
Herstellen van de basisinstellingen, uitgezonderd datum en tijd, taal, wereldtijd, videosignaal en menuvolgorde
De standaardvolgorde van de menu’s herstellen
Beschrijving Bladzijde
p.162
p.160
p.168
p.169
p.173
p.174
p.118
p.58
p.177
p.177
p.177
52
1, 2
L a n d s c h a p
O K
3 8
1 4 : 2 5
0 9 / 2 5 / 2 0 0 6
3
De opnamefunctie instellen
De Optio W20 heeft een groot aantal opnamefuncties waarmee u in verschillende situaties foto’s, video-opnamen en geluidsopnamen kunt maken door de gewenste stand voor de betreffende situatie te kiezen in het opnamestandpalet.
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Kies een opnamefunctie met
de vierwegbesturing (2345).
Gedurende ongeveer 2 seconden na het selecteren van een opnamestand wordt een bedieningsaanwijzing voor het opnamestandenpalet weergegeven. U kunt de weergave van die bedieningsaanwijzing uitschakelen in het menu. Raadpleeg “Bedieningsaanwijzing instellen” (p.177) voor instructies aangaande het werken met het menu.
3 Druk op de knop 4.
De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestatus.
• Flitser, scherpstelling, kleurverzadiging, contrast, scherpte, witbalans, e.d. worden automatisch op de optimale waarde voor elke functie ing esteld, behalve bij de opname­functies R, Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar of functioneren mogelijk niet volledig.
• Dit is afh ankelijk van de opnamefunctie. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.184) voor bijzonderheden.
U kunt de bedieningsaanwijz ing in het opnamestandenpalet uitschakelen. (p.177)
C, O, Y, C en 4.
MENU
Landschap
Landschap
09/25/2006
09/25/2006
OK
OK
OK
14:25
14:25
38
38
3
Veel voorkomende handelingen
53
Er zijn 25 opnamefuncties beschikbaar.
1 5 Autom. opname
Gebruik deze functie om automatisch de optimale opnamefunctie te kiezen.
2 R Programma
De basisfunctie voor het maken van opnamen. U kunt de instellingen laten verrichten door de camera of zelf kiezen uit uiteenlopende functies. (p.63)
3 A Nachtopname
Ideaal voor het maken van opnamen in het donker. Bij deze functie kunt u het best een statief gebruiken.
3
Veel voorkomende handelingen
Gebruik de flitser als er mensen op de opname staan. (p.66)
4 C Video
Met deze functie kunt u video-opnamen maken. Er wordt gelijktijdig geluid opgenomen. (p.106)
5 O Geluidsopname
Met deze functie kunt u geluidsopnamen maken. Zorg ervoor dat u de microfoon bovenop de camera niet afdekt met uw hand. (p.154)
6 q Landschap
Met deze functie maakt u landschapopnamen. De scherptediepte bestrijkt een groot gebied.
7 < Bloemen
Met deze functie maakt u heldere, kleurrijke opnamen van bloemen met zachte contouren.
54
8 I Portret
Met deze functie maakt u opnamen van mensen. Uw onderwerp ziet er fris en gezond uit.
9 B Onderwater
Met deze functie maakt u opnamen onder water. Het blauw van de zee wordt vastgelegd. (p.72)
0 Q Onderwatervideo
Met deze functie maakt u video-opnamen onder water. Het blauw van de zee wordt vastgelegd. (p.72)
a 4 Vervagingsreductie
Gebruik deze functie om binnenshuis of bij weinig licht foto’s te maken. De camera reduceert camerabewegingen met een kortere sluitertijd en hogere gevoeligheid.
b i Strand & sneeuw
Voor het maken van opnamen met verblindende achtergronden, zoals een strand of besneeuwde bergen.
3
Veel voorkomende handelingen
c \ Sport
Ideaal voor het maken van actiefoto’s met snelle beweging. De camera blijft scherpstellen op het bewegende onderwerp tot de ontspanknop wordt ingedrukt.
55
d E Huisdier
Ideaal voor het maken van opnamen van huisdieren. De camera blijft scherpstellen op het bewegende huisdier tot de ontspanknop wordt ingedrukt. U kunt instellingen selecteren voor de kleur van de vacht van uw huisdier. (p.70)
e Y Beeld inkadering
Met deze functie kunt u opnamen met een kader maken. Het aantal opnamepixels is vast ingesteld op h. (p.67)
3
Veel voorkomende handelingen
f C Synch.geluidsopn.
Hiermee neemt u automatisch het geluid op, 10 seconden voordat en nadat de sluiter ontspant. (p.74)
g Q Kinderen
Ideaal voor het maken van foto’s van druk bewegende kinderen. Laat uw onderwerp er fris en gezond uitzien.
h X Soft
Voor het maken van opnamen met zachte, wazige contouren.
i S Zelfportret
Met deze functie kunt u opnamen maken van uzelf, al dan niet met anderen. De camera past de scherp­stelling en de kleur aan.
56
j y Vuurwerk
Met deze functie maakt u spectaculaire opnamen van vuurwerk. U kunt het best een statief gebruiken, omdat de sluitertijd vast is ingesteld op 4 s. (p.66)
k D Eten & drinken
Met deze functie maakt u opnamen van eten en drinken. De verhoogde kleurverzadiging zorgt voor een heldere, levendige weergave.
l N Tekst
Met deze functie maakt u scherpe opnamen van tekst. U kunt de opname omzetten in zwart-wit of de kleuren omkeren. (p.75)
m J Museum
Voor het maken van opnamen in musea en galerieën waar flitsen niet is toegestaan. Probeer camerabeweging te voorkomen.
n z Huidtint naturel
Past de kleur en helderheid aan om huidtinten mooier weer te geven dan de portretfunctie.
3
Veel voorkomende handelingen
o R Rapport
Voor het maken van opnamen voor rapporten met een vast ingesteld aantal pixels van 1280×960.
57
Een specifiek menu oproepen
Wanneer u functies toewijst aan de knop Snelinstelling, verschijnen de opeen­volgende menu’s wanneer u op de knop drukt. Dat is handig wanneer u recht­streeks naar het instellingsscherm van veelgebruikte functies wilt, bijvoorbeeld Belichtingscorrectie, Gevoeligheid en Witbalans.
• De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de knop Snelinstelling: Snelinstelling, Opnamepixels, Kwaliteitsniveau, Witbalans, Automatische belichting, Gevoeligheid, Belichtingscorrectie, AF-veld, Scherpte, Kleurverzadiging en Contrast.
• De standaardinstelling is Snelinstelling in [1] en geen functie in [2], [3] of [4].
• De standaardinstelling van de knop Snelinstelling wordt hersteld als u [Reset] in het menu [u Instelling] selecteert. De functies die zijn toegewezen aan de knop Snelinstelling, kunnen op de normale
3
Veel voorkomende handelingen
• manier worden gebruikt in de oorspronkelijke menu’s ([
• Voor de knop Snelinstelling en het oorspronkelijke menu kunnen niet verschillende instellingen voor dezelfde functie worden opgeslagen.
A
Opnemen] en [u Instelling]).
Een functie toewijzen aan de knop Snelinstelling
1 Selecteer [Snelinstelling] in het menu [u Instelling]. 2 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm Snelinstelling verschijnt.
3 Kies een nummer met
de vierwegbesturing (23).
Snelinstelling
1 Gr. Inst. 2Uit 3Uit 4Uit
MENU
58
4 Druk op de vierwegbesturing (5).
Gr. I ns t.
Bel ic ht . c or r.
Bel ic ht . c or r.
Opn am ep ixe ls
0 . 0
Er verschijnt een afrolmenu.
5 Kies een functie en druk
op de knop 4.
6 Herhaal stap 3 tot en met 5 om
de gewenste functies vast te leggen.
7 Druk twee keer op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling.
De knop Snelinstelling gebruiken
1 Druk in de stand A op de knop
voor Snelinstelling.
De functie die is toegewezen aan [1] in [Snelinstelling] in het menu [u Instelling], wordt opgeroepen.
2 Druk nogmaals op
de knop Snelinstelling.
De functie die is toegewezen aan [2], wordt opgeroepen. Terwijl het scherm rechts wordt weergegeven, roept u met de knop Snelinstelling de functies op die zijn toegewezen aan [3] en [4].
3 Wijzig de instellingen en druk
op de knop 4.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
• Als de functie Snelinstelling is toegewezen aan de knop Snelinstelling, wordt de functie Snelinstelling geactiveerd één seconde nadat op de knop Snelinstelling is gedrukt (p.64).
• Als de f unctie Gevoeligheid is toegewezen aan de knop Snelinstelling, kan het auto­matisch aangepaste bereik voor AUTO niet met de hier beschreven handeling worden gewijzigd. Als u AUTO kiest, stel dan van tevoren het automatisch aangepaste bereik voor Gevoeligheid in met behulp van het menu (p.97).
• Als er een andere functie dan Snelinstelling is toegewezen aan de knop Snelinstelling, verschijnt het oorspronkelijke scherm weer wanneer er binnen vijf seconden nadat op de knop Snelinstelling is gedrukt, geen handeling wordt verricht.
Snelinstelling
Gr. Inst.1 2 Opnamepixels 3 Kwaliteitsniveau 4 Witbalans
Autom. belicht.
Gevoeligheid
MENU
Stop
Gr. Inst.
Gr. Inst.
Belicht. corr.
Belicht. corr.
Volgende functie toegewezen aan knop Snelinstelling
Belicht. corr.
Belicht. corr.
Opnamepixels
Opnamepixels
OK
0.0
0.0
OK
3
Veel voorkomende handelingen
59
De weergavefunctie instellen
09 /2 5/ 200 6
14 :2 5
10 0
00 38
OK
Di av oor st el lin g
Kw ali te its niv eau
Stop
Fo rm aat w ij zig en
14 :2 5
09 /2 5/ 200 6
Druk op de vierwegbesturing (3) in de weergavestand om het weergave­standpalet op te roepen. U kunt de gewenste weergavefunctie weergeven door met de vierwegbesturing (2345) een pictogram te kiezen en op de knop 4 te drukken.
-
100
100-0038
0038
3
Veel voorkomende handelingen
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
MENUMENU
Diavoorstelling
Diavoorstelling
MENU
OK
OK
OK
SHUTTER OK
Formaat wijzigen
Formaat wijzigen
MENU
Tot halverwege indrukken
383838
Sluit het weergavestandpalet
en ga naar de stand A.
• Gedurende ongeveer 2 seconden nadat u de weergavestand hebt gekozen, wordt een bedieningsaanwijzing weergegeven.
• U kunt de bedieningsaanwijzing in het weergavestandenpalet uitschakelen. (p.177)
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
Opnamepixels Kwaliteitsniveau
Kwaliteitsniveau
MENU
Stop
Stop
Ga naar het scherm voor de
geselecteerde weergavefunctie.
OK
OKOKOK
7
M
OK
OKOKOK
60
Weergavestandpalet
Onderdeel Beschrijving Bladzijde
Diavoorstelling Doorlopende weergave van opgeslagen opnamen p.120
u
Formaat wijzigen Wijziging van de opnamepixels en kwaliteit van opnamen p.132
n
Uitsnijden Verwijdering van het niet-benodigde deel van een opname p.134
o
Kopieer beeld/geluid
p
Beeld rotatie Voor het roteren van foto’s p.43
s
Digitaal filter Wijziging van de kleur van foto’s p.137
D
Helderheidsfilter Wijziging van de helderheid van foto’s p.138
q
[
Y Z
\
Z
r ]
^
Bewaar als foto
Video delen Een video-opname in twee delen splitsen p.144
Video plakken Twee video-opnamen samenvoegen p.145
Video bewerken
Beeld inkadering Toevoeging van een decoratief kader aan een foto p.140
Rode-ogen reductie
Memo-recorder Toevoeging van een gesproken memo aan foto’s p.157
Beveiligen
DPOF
Beeld herstellen Terughalen van verwijderde opnamen p.129
Opstartscherm Instelling van het startscherm p.175
Voor het kopiëren van opnamen en geluidsbestanden kopiëren van het interne geheugen naar de SD-geheugen­kaart en vice versa
Opslaan van één beeldje uit een video-opname als foto
Correctie van foto’s waarbij door de flitser de ogen van het onderwerp rood zijn geworden
Beveiliging van opnamen en geluidsbestanden tegen onbedoeld verwijderen
Instelling van de DPOF-afdrukordergegevens voor foto’s p.146
p.135
p.143
p.139
p.130
3
Veel voorkomende handelingen
61
Opnamen maken
Opnamen maken
4
Automatisch opnamen maken
Opnamen maken
(Automatische opnamefunctie)
Als u in 5 (automatische opname) op de ontspanknop drukt, selecteert de camera de meest geschikte van vier opnamefuncties: U (normaal), A (nachtopname), q (landschap) en I (portret).
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer 5 (automatische opname)
met de vierwegbesturing (2345).
3 Druk op de knop OK. 4 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor licht groen op wanneer de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp. Het pictogram van de geselecteerde functie verschijnt linksboven op de LCD-monitor.
5 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
1 4, 5
2 3
5
62
In de functie Automatische opname is de belichting vast ingesteld op ±0.0. (1 p.82)
Foto’s maken 1p.40
1
3 8
1 4 : 2 5
0 9 / 2 5 / 2 0 0 6
3, 4
De functies instellen (Programmafunctie)
In de stand R (Programma) stelt de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma in voor het maken van foto’s. U kunt wel andere functies selecteren, zoals de flitsfunctie of de opnamepixels.
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer R (Programmafunctie) met de vierwegbesturing
(2345).
3 Druk op de knop OK. 4 Stel de functies in die u wilt gebruiken.
Zie “De opnamefuncties instellen” (p.85 - p.103) voor meer informatie over het instellen van de functies.
5 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
6 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
R
38
38
4
Opnamen maken
Als er een andere opnamestand dan R is geselecteerd, selecteert u R in het opnamestandpalet. (p.53)
Foto’s maken 1p.40
63
2, 3
3 8
1
Opnamen maken in de basisfunctie (Gr. Inst.)
In de Snelinstelling kunt u eenvoudig opnamen maken met de standaard­instellingen*, ongeacht de instellingen in het menu [A Opnemen].
4
1 Druk in de stand A op de knop
Opnamen maken
voor Snelinstelling.
Snelinstelling wordt geactiveerd. Druk nogmaals op de Snelinstellingsknop om terug te gaan naar de stand die actief was voordat Snelinstelling werd geselecteerd.
2 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
9
38
38
64
3 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
• Als er an dere functies zijn toegewezen aan de Snelinstellingsknop, verschijnen bij elke druk op de knop de betreffende menu’s na elkaar. (p.59)
• In de S nelinstelling kunt u de informatie op de LCD-monitor niet wijzigen door te drukken op de knop 4/W.
• In de S nelinstelling zijn het menu [A Opnemen] en het opname­standpalet niet beschikbaar. Als u probeert het menu [A Opnemen] of het opnamestandpalet weer te geven, verschijnt - (slotpictogram).
• Als u vanuit de Snelinstelling bent overgeschakeld naar de stand kunt u het menu [H Instelling] niet weergeven door te drukken op de knop 3. Als u probeert het menu [H Instelling] weer te geven, verschijnt - (slotpictogram).
• Als de c amera wordt uitgeschakeld in de Snelinstelling, is Snelinstelling weer actief wanneer de camera opnieuw wordt ingeschakeld.
* De instellingen van Snelinstelling worden hierna aangegeven.
Flitsinstelling , (automatisch) Transportstand 9 (standaard) Focusinst. = (standaard)
Informatieweergave Normaal
Opnamepixels Kwaliteitsniveau D (Beter) Witbalans F (automatisch) Autom. belicht. L Meervlaksmeting AF-veld J (meervoudig scherpstelpunt) Focus Limiet O (aan)
Gevoeligheid Auto 64-400
Belicht. corr. ±0.0 Digitale zoom O (aan)
Momentcontrole Scherpte G (Normaal) Kleurverzadiging G (Normaal) Contrast G (Normaal)
6
1 s
Q,
Deze functie kunt u alleen gebruiken bij uitgeschakelde Snelinstelling.
Slotpictogram
383838
4
Opnamen maken
65
4, 5
1, 2 3
Opnamen maken in het donker (Nachtopname/Vervagingsreductie/Vuurwerk)
U kunt instellingen opgeven die geschikt zijn voor het maken van opnamen
4
in het donker, zoals nachtlandschappen.
Opnamen maken
Gebruik deze functie wanneer u nachtelijke foto’s maakt.
A
Gebruik deze functie als u binnenshuis of bij weinig licht opnamen maakt.
4
In deze functie kunt u spectaculaire opnamen van vuurwerk maken.
y
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer A (Nachtopname), 4 (Vervagingsreductie)
of y (Vuurwerk) met de vierwegbesturing (2345).
3 Druk op de knop 4.
De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestatus.
4 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
5 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
• De sluitertijd neemt toe wanneer u opnamen in het donker maakt.
• Als u wilt voorkomen dat de camera beweegt, plaats hem dan op een statief en gebruik de zelfontspanner. (p.76)
• Als de f unctie 4 actief is, wordt de gevoeligheid automatisch ingesteld op auto (64 tot 1600). (p.96)
• De gevoeligheid wordt ingesteld op 64, de scherpstelling op in de functie y. Verder wordt de sluitertijd ingesteld op 4 sec., blijft het diafragma open en is belichtingscorrectie niet beschikbaar.
Bij de functies A en y is de lichtmet ing voor automatische belic hting ingesteld op meervlaksmeting.
s en de flitsmodus op a
A 4 y
66
7, 8
O K
O K
1, 2, 4 3, 5, 6
Opnamen voorzien van een kader (Beeld inkadering)
Bij deze functie kunt u opnamen maken met de kaders die in de camera zijn opgeslagen.
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer Y (Beeld inkadering) met
de vierwegbesturing (2345).
3 Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van het kader verschijnt, waarin 9 kaders zijn weergegeven.
4 Kies het gewenste kader met
de vierwegbesturing (2345).
5 Druk op de knop 4.
Het geselecteerde kader verschijnt in de enkelbeeldweergave. U kunt op een van de volgende manieren een ander kader kiezen.
• Kies met de vierwegbesturing (45)
een ander kader.
• Druk op de knop 3 of f op de Zoom/f/
knop om terug te gaan naar de weergave van 9 kaders op het kaderselectiescherm en voer stap 4 uit om een ander kader te kiezen.
y
MENU
6 Druk op de knop 4.
Het kader verschijnt op het scherm.
7 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
8 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
In de functie Beeldkaders wordt opnamepixel s ingesteld op h (2048 × 1536).
Y
4
Opnamen maken
OKMENU
OK
OK
OK
OK
OK
67
4, 5
1, 2 3
Opnamen maken van mensen (Portret/Zelfportret/Huidtint naturel)
Bij de functie I, > of z zijn Gezichtsherkenning voor AF en Gezichts-
4
herkenning voor belichting geactiveerd. Richt de camera op het gezicht van
Opnamen maken
uw onderwerp. De camera herkent dan automatisch de locatie van het gezicht van het onderwerp en past de scherpstelling (met Gezichtsherkenning voor AF) en de belichting (met Gezichtsherkenning voor belichting) aan, waarna u de opname kunt maken.
Gebruik deze functie voor het maken van opnamen van mensen.
I
Gebruik deze functie voor het maken van zelfpor tretten of opnamen van u met een vriend.
>
Gebruik deze functie als u de natuurlijke huidtint van de mensen op uw opnamen
z
wilt verbeteren.
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer met de vierwegbesturing (2345) I (Portret),
> (Zelfportret) of z (Huidtint naturel).
3 Druk op de knop 4.
De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestatus. Wanneer de locatie van het gezicht van het onderwerp wordt herkend, verschijnt er een geel scherpstelkader op de LCD-monitor op de positie van het gezicht. Als het gezicht beweegt, wordt de grootte en locatie van het scherpstelkader aangepast aan de locatie van het gezicht van het onderwerp.
4 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
5 Druk de ontspanknop helemaal in.
68
De opname wordt gemaakt.
I > z
• Als de c amera de locatie van het gezicht van het onderwerp niet herkent, stelt de camera scherp met de normale scherpstelzone (meervoudig scherpstelpunt).
• De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar in de functie I, > of z.
• Continuopnamen zijn niet mogelijk in de functie I, > of z.
Bij de functie I, > of z verschijnen alleen I, > of z en het scherpstelkader op de LCD-monitor. Er verschijnen geen andere opnamegegevens. U kunt de informatie die op de LCD-monitor wordt weergegeven wijzigen door op de knop te drukken.
• Gezichtsh erkenning voor AF en Gezichtsherkenning voor belichting werken mogelijk niet als het onderwerp een zonnebril op heeft, als het gezicht deels bedekt is of als het onderwerp niet naar de camera kijkt.
• Bij de fu nctie I, > of z is de lichtmeting voor automatische belichting ingesteld op meervlaksmeting.
4/W
4
Opnamen maken
69
6, 7
O K
3 8
1 4 : 2 5
0 9 / 2 5 / 2 0 0 6
1, 2, 4 3, 5
E F F(H G G)
Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier)
Met deze functie kunt u de camera scherpgesteld houden op een bewegend huisdier terwijl u de opname maakt en de kleur van de vacht kiezen.
4
Kies het gewenste pictogram op basis van de kleur van uw huisdier
Opnamen maken
(neigend naar zwart, wit of er tussenin).
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer E (Huisdier) met de vierwegbesturing (2345). 3 Druk op de knop 4.
Het selectiescherm van de huisdierfunctie verschijnt.
4 Selecteer E, F, F, H, G of G
met de vierwegbesturing (23).
Er zijn twee typen pictogrammen: een kat en een hond. (Of u de kat of de hond kiest, maakt niet uit voor de uiteindelijke foto.)
5 Druk op de knop 4.
De huisdierfunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand.
6 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld. Zolang de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, volgt het scherpstelkader het huisdier.
OK
OK
OK
38
38
09/25/2006
09/25/2006
14:25
14:25
70
7 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Bij de functie E is de lichtmeting voor automatische belichting ingesteld op meervlaksmeting.
4
Opnamen maken
71
4, 5
1, 2 3
Onderwateropnamen maken (Onderwater/Onderwater video)
Deze camera is waterdicht conform JIS-klasse 8 en kan gedurende maximaal
4
30 minuten worden gebruikt om foto’s te maken op een diepte van 1,5 meter.
Opnamen maken
Ook is de camera stofdicht conform JIS-klasse 5 (IP58).
Met de onderwaterfunctie kunt u onder water foto’s maken die het blauw
B
van de zee vastleggen.
Met de functie Onderwater video kunt u onder water video-opnamen maken.
Q
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer B (Onderwater) of Q (Onderwater video)
met de vierwegbesturing (2345).
3 Druk op de knop 4.
De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand. Als u Q hebt geselecteerd, gaat u naar stap 5.
4 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
5 Druk de ontspanknop helemaal in.
Als u B hebt geselecteerd, wordt de opname gemaakt. Als u Q hebt geselecteerd, begint de opname. Om de opname te stoppen, drukt u de ontspanknop volledig in. Voer dezelfde stappen uit als op te nemen.
Een video-opname maken 1p.106
C om video’s
B Q
72
• Controleer voor het maken van onderwateropnamen of zich geen vuil of zand bevindt op de waterdichte pakking van de klep voor de batterij/kaart en controleer of de klep goed vastzit. (p.23)
• Als u de camera onder water hebt gebruikt, controleer dan of er geen water, vuil of zand op de klep voor de batterij/kaart of elders op de camera is gekomen. Veeg de camera af alvorens de klep te openen.
• Bij de fu nctie B is de lichtmeting voor automatische belichting ingesteld op meervlaksmeting.
Waterdichtheid en stofdichtheid 1p.5
• Bij de fu nctie Q gaat de flitser niet af.
• Bij de func tie Q is de standaardinstelling voor de scherpstelinstelling 3. (p.85) De scherpstelinstelling kan worden gewijzigd voordat de opname start.
• Wanneer de scherpstelinstelling is ingesteld op \, kunt u de scherpstelinstelling aanpassen voordat de opname start en tijdens het maken van de opname.
• U kunt de optische zoom en de digitale zoom gebruiken vóór en tijdens het opnemen.
• Als u de weergavestand van de LCD-monitor wijzigt door op de knop 4/W te drukken terwijl u een video-opname maakt, wordt het histogram niet weergegeven.
De optische zoom instellen 1p.113
Hoewel de camera waterdicht en stofdicht is, moet u toch de volgende situaties vermijden. Hij kan dan tijdelijk worden blootgesteld aan een hogere waterdruk dan wordt gegarandeerd en er kan dan water in de camera komen.
• In het water springen met de camera in de hand
• Zwemmen met de camera in de hand
• De camera gebruiken op plaatsen waar water onder druk staat, zoals krachtig stromende rivieren en watervallen
4
Opnamen maken
73
4, 5
O p n e m e n
1, 2 3
Foto’s maken met geluid (Synch.geluidsopn.)
In totaal wordt met de foto 20 seconden geluid opgenomen (10 seconden voordat en 10 seconden nadat de ontspanknop volledig wordt ingedrukt).
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
4
Opnamen maken
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer C (Synch.geluidsopn.)
met de vierwegbesturing (2345).
3 Druk op de knop 4.
De functie Synchrone geluidsopname wordt geselecteerd en de camera keert terug naar de opnamestand.
4 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
5 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt. Op het scherm Momentcontrole wordt het aantal seconden van de resterende opnametijd afgeteld.
Opnemen
Opnemen
C
33
74
• Geluid d at is opgenomen met Synchrone geluidsopname, kan op dezelfde manier worden afgespeeld als een gesproken memo. (p.158)
• Bij de fu nctie Synchrone geluidsopname is de scherpstelfunctie standaard ingesteld op 3 (Pan Focus). (p.85)
• Onmidde llijk nadat u Synchrone geluidsopname selecteert, wordt vóór het maken van de foto begonnen met het opnemen van geluid. Met de foto wordt geluid opgenomen van maximaal tien seconden voorafgaand aan het moment dat de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. Geluid van langer dan tien seconden terug wordt niet opgenomen.
• Het sluitergeluid, bedieningsgeluid en zelfontspannergeluid worden uitgeschakeld als de functie Synchrone geluidsopname is ingesteld.
Als u de ontspanknop volledig indrukt terwijl de camera geluid opneemt nadat de opname is gemaakt, gaat de camera onmiddellijk naar de opnamestand. Daardoor kan de tijd dat er geluid wordt opgenomen korter worden.
6, 7
1, 2, 4 3, 5
Opnamen maken van tekst (Tekst)
U kunt opnamen maken van tekst in documenten of op een whiteboard, zodat de tekst goed leesbaar is. Er zijn vier tekstopties.
Kleur Er wordt een opname gemaakt van de tekst in zijn oorspronkelijke kleur.
Omgekeerde kleur
Zwart-wit Er wordt een opname gemaakt van de tekst in zwart-wit.
Negatief
Er wordt een opname gemaakt van de tekst waarbij de kleuren zijn omgekeerd.
Er wordt een opname gemaakt van de tekst waarbij de zwarte en witte delen zijn omgekeerd.
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2 Selecteer (Tekst) met de vierwegbesturing (2345). 3 Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van de tekstfunctie verschijnt.
4 Selecteer met de vierwegbesturing (23). 5 Druk op de knop 4.
De tekstfunctie-instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand.
6 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
7 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
N
4
Opnamen maken
Bij de functie N is de lichtmeting voor automatische belichting ingesteld op meervlaksmeting.
75
3, 4
Tr an s p o r t st a n d Z e l f o n t s p a n ne r
O K
1, 2 2
5 9 R A C Y q < I B Q i C \ E 4 Q X > y D N J
De zelfontspanner gebruiken
Bij de zelfontspannerfunctie wordt de opname tien of twee seconden
4
na het indrukken van de ontspanknop gemaakt.
Opnamen maken
Stabiliseer de camera met een statief als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
Gebruik deze functie wanneer u zelf op een groepsfoto wilt komen.
g
Ongeveer tien seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt, wordt de opname gemaakt.
Gebruik deze stand om camerabewegingen te voorkomen. Ongeveer twee seconden
Z
nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, wordt de opname gemaakt.
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2). 2 Selecteer g of Z met de vierweg-
besturing (453) en druk op de knop 4.
Transportstand
De camera is gereed voor het maken van een opname met de zelfontspanner.
Transportstand Zelfontspanner
Zelfontspanner
3 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt tien seconden of twee seconden later gemaakt.
De scherpstelling kan worden bemoeilijkt als u de camera beweegt terwijl de LED van de zelfontspanner knippert bij het fotograferen.
• Bij de fu nctie C start de opname na tien seconden (of twee seconden).
Druk de ontspanknop tot halverwege in terwijl de zelfontspanner is geactiveerd om het terugtellen te stoppen. Druk de ontspanknop helemaal in om het terugtellen te hervatten.
Z
kan niet worden geselecteerd terwijl voor 9 de standaardinstelling is gekozen.
Z
Selecteer
in een andere opnamefunctie en activeer vervolgens 9 als opnamefunctie.
R
z
OK
OK
OK
76
3, 4
Tr an s p o r ts t a n d
C o n t i n u e o pn a m e
O K
1, 2 2
R q < B i \ E 4 Q D N J R
Een fotoserie maken (Continue opname/Continue opname snel)
Bij deze functie worden opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Elke keer dat er een opname wordt gemaakt, wordt de opname opgeslagen in het geheugen voordat de volgende opname wordt gemaakt. Hoe hoger de opnamekwaliteit, des te langer de tussenpozen tussen de opnamen.
Er worden continu opnamen gemaakt met een snelheid van 3 opnamen per seconde tot het buffergeheugen vol is.
1
c
Continue opname
Continue opname snel
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2). 2 Selecteer 1 (Continue opname)
of c (Continue opname snel) met de vierwegbesturing (453) en druk op de knop 4.
De camera is klaar om een serie opnamen te maken.
3 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
HS
Transportstand
Transportstand
Continue opname
Continue opname
OK
OK
OK
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
Er worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
• Bij de fu ncties Continuopname en Continuopname snel werkt de flitser niet.
• De functie Continuopname is niet beschikbaar voor 5, A, X, >, y en 9.
• U kunt continu opnamen blijven maken totdat de SD-geheugenkaart of het interne geheugen vol is.
• Het interval voor continuopnamen hangt af van de instelling van de opnamepixels en het kwaliteitsniveau.
• Het aantal opnamepixels is vast ingesteld op h bij snelle continuopnamen. Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op R, is het aantal opnamepixels ingesteld op V (1280×960).
Bij het maken van de eerste opname worden de scherpstelling, belichting en witbalans vastgehouden in het geheugen.
C, O, Y, I, Q, C,
4
Opnamen maken
77
10, 11
Tr an s p o r t st a n d I n t e r v a l o p n am e
O K
1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 2, 3, 9
R A q < B i \ E 4 Q X y D N J R
Opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname)
Bij deze functie kan automatisch een ingesteld aantal opnamen worden gemaakt gedurende een ingestelde tijd en met een ingestelde tussenpoos.
4
Opnamen maken
Interval 10 s – 99 min.
Aantal opnamen
Starttijd
2 shots – aantal te maken opnamen
In 0 min. – 24 uur, 0 min.
Stel de camera in op het maken van opnamen met tussenpozen van één seconde, van tien seconden tot vier minuten, of met tussenpozen van één minuut van vier tot 99 minuten. Intervalopnamen van minder dan tien seconden zijn niet mogelijk.
U kunt hier maximaal 1000 opnamen instellen. Het aantal te maken opnamen mag echter niet worden overschreden.
Stel de starttijd in stappen van één minuut in om te bepalen wa nneer de camera moet beginnen met de intervalopname. Als de starttijd is ingesteld op 0 min., wordt de eers te opname gemaakt zo dra de ontspanknop wordt ingedrukt.
1 Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2). 2 Selecteer k (Intervalopname) met
de vierwegbesturing (45) en druk op de knop 4.
De actieve instelling voor intervalopnamen verschijnt gedurende ca. vijf seconden. Ga naar stap 8 om met de huidige instelling opnamen te maken.
Transportstand
Transportstand Intervalopname
Intervalopname
3 Druk op de knop 4 terwijl
de instelling wordt weergegeven.
Het scherm voor instelling van een intervalopname verschijnt. [Interval] is gemarkeerd met een kader.
OK
OK
OK
78
4 Stel het interval in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5). 2 Stel met de vierwegbesturing (23)
de minuut in en druk op de vierwegbesturing (5).
3 Stel met de vierwegbesturing (23)
de seconden in en druk op de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Interval].
Intervalopname
Interval 0 10min. sec
Aantal opnamen
Starttijd uur min.00
MENU
Stop
5 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Aantal opnamen].
6 Stel het aantal opnamen in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5). 2 Stel met de vierwegbesturing (23) [Aantal opnamen] in en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Aantal opnamen].
7 Druk op de vierwegbesturing (3).
Het kader gaat naar [Starttijd].
8 Stel de starttijd in.
1 Druk op de vierwegbesturing (5). 2 Stel met de vierwegbesturing (23) het uur in en druk op
de vierwegbesturing (5).
3 Stel met de vierwegbesturing (23) de minuut in en druk op
de vierwegbesturing (5).
Het kader keert terug naar [Starttijd].
9 Druk op de knop 4.
De instelling voor de intervalopname wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.
10 Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
11 Druk de ontspanknop helemaal in.
De intervalopname begint. De camera wordt uitgeschakeld tussen opnamen (gedurende standby). Druk tijdens standby op de aan/uit-knop om het resterende aantal opnamen en het interval weer te geven op de LCD-monitor. Om de intervalopname te annuleren, drukt u op de knop 3 om het bericht [Stop intervalopname] weer te geven. Druk daarna op de knop 4.
Intervalopnamen zijn niet mogelijk in de functies 5, I, >, z, C, O, Y, Q, C en 9.
2
OK
OK
4
Opnamen maken
79
1
3 8
3 8
5 9 R A C Y q < I B Q i C \ E 4 Q X >
y D N J z R
De zoom gebruiken
Met de zoom kunt u het opnamegebied wijzigen.
4
Opnamen maken
1 Druk op de Zoom/w/x knop
in de stand A.
x Tele : vergroot het onderwerp w Groothoek : verbreedt het gebied dat wordt
De zoombalk geeft het huidige vergrotingsniveau aan.
Wanneer de digitale zoomfunctie is ingesteld op P (Uit), kunt u opnamen maken met een maximale vergroting van drie keer via de optische zoom. Wanneer de digitale zoomfunctie is ingesteld op O (Aan), kunt u het onderwerp verder uitvergroten tot maximaal 12 keer.
vastgelegd door de camera
Zoombalk
Druk op x
38
38
38
38
80
Bereik van
optische zoom
• Het verdient aanbeveling een statief te gebruiken om camerabewegingen te voorkomen bij het maken van opnamen met een sterke vergrotingsfactor.
• Foto’s die worden gemaakt met de digitale zoom zien er korreliger uit dan foto’s die worden gemaakt met de optische zoom.
Bereik van digitale zoom
Digitale zoom instellen
De digitale zoom is standaard ingesteld op O (Aan). Om opnamen te maken met alleen de optische zoom, stelt u de digitale zoom in op P (Uit).
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Digitale zoom] met de vierwegbesturing (23). 3 Selecteer O (Aan) of P (Uit)
met de vierwegbesturing (45).
De geselecteerde instelling wordt opgeslagen.
4 Druk op de knop 3.
De instelling is gereed en de camera keert terug naar de opnamestand.
De instelling van de digitale zoomfunctie opslaan 1p.104
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar in de functie I, > of z.
Opnemen
0.0
Belicht. corr. AF-instelling
AF
Video Intervalopname
Digitale zoom
MENU
Einde
2/3
4
Opnamen maken
81
Opnemen
E i n d e
7
M
MENU
2, 3
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
1, 4
R A C Y q < I B Q i C \ E 4 Q X > D N J
De belichting (Belicht. corr.) instellen
U kunt de algehele helderheid van de opname aanpassen.
4
Met deze functie kunt u opzettelijk over- of onderbelichte opnamen maken.
Opnamen maken
1
Druk in de stand A op de knop
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Belicht. corr.] met de
vierwegbesturing (23).
3 Selecteer de LW-waarde met
de vierwegbesturing (45).
De geselecteerde LW-waarde wordt opgeslagen.
3
.
MENU
Opnemen
Belicht. corr.
0.0
AF-instelling
AF
Video Intervalopname Digitale zoom
Einde
Kies een positieve (+) waarde voor lichte opnamen. Kies een negatieve (–) waarde voor donkere opnamen. U kunt een belichtingscorrectiewaarde kiezen tussen –2,0 en +2,0 LW in stappen van 1/3 LW.
4 Druk op de knop 3.
De instelling is gereed en de camera keert terug naar de opnamestand.
• Als u de belichtingscorrectiefunctie vaak gebruikt, kunt u tijd besparen door de functie toe te wijzen aan de knop Snelinstelling. (p.58)
• Door middel van het histogram worden lichte en donkere gedeelten weergegeven op de LCD-monitor, waardoor u de belichting kunt controleren. (p.84)
• De belichtingscorrectiefunctie is niet beschikbaar in de functie 5, y of 9.
1/3
z R
2/3
0.0
82
De belichtingscorrectiewaarde opslaan 1p.104
Opnamegegevens weergeven
09 /2 5/ 200 6
14 :2 5
+1 .0
F3 .3
1/ 25 0
+1 .0
200
in de opnamestand
Telkens wanneer u op de knop 4/W drukt, verandert de weergave op de LCD-monitor als volgt: Normale weergave, Histogram + Info, Geen Info, Achtergrondverlichting uit. Zie “Monitorindicaties” (p.18) voor nadere informatie over elke weergavefunctie.
• Ook wanneer de achtergrondverlichting is uitgeschakeld, werken alle cameraknoppen normaal. Druk op de ontspanknop om zoals gebruikelijk opnamen te maken.
S verschijnt wanneer de kans op camerabeweging groot is. Als u wilt voorkomen dat de camera beweegt, plaatst u hem op een statief en gebruikt u de zelfontspanner. (p.76) Bij de functie 9, I, > of z verschijnen alleen 9, I, > of z en het scherp-
• stelkader op de LCD-monitor. Er verschijnen geen andere opnamegegevens. U kunt de informati e die op de LCD-monitor wordt weergegeven wijzi gen door op de knop
4/W
Normale weergave
te drukken.
09/25/2006
09/25/2006
+1.0
383838
14:25
14:25+1.0
OK
Histogram + Info
1/250
1/250 F3.3
F3.3
+1.0
+1.0
7
200
200
38
383838
M
4
Opnamen maken
Achtergrondverlichting uit
OK
OK
Geen Info
OK
83
Het histogram gebruiken
Een histogram toont de helderheids­verdeling van een opname. De horizontale as vertegenwoordigt helderheid (donker aan de linker­zijde en licht aan de rechterzijde) en de verticale as vertegenwoordigt het aantal pixels. De vorm van het histogram vóór en na de opname maakt duidelijk of de helderheid en het contrast al dan niet goed zijn. Op basis hiervan bepaalt u of belichtingscorrectie nodig is en u de foto opnieuw moet maken.
4
Opnamen maken
De belichting (Belicht. corr.) instellen 1p.82
Inzicht in helderheid
Als de helderheid goed is, vertoont de grafiek in het midden een piek. Als de opname te donker is, bevindt de piek zich links; als de opname te licht is, bevindt de piek zich rechts.
Donkere opname Goede opname Lichte opname
Als de opname te donker is, wordt het gedeelte links afgesneden (donkere delen) en als de opname te licht is, wordt het gedeelte rechts afgesneden (lichte delen). Lichte delen knipperen rood op de LCD-monitor en donkere delen knipperen geel.
Opnamegegevens weergeven in de opnamestand 1p.83 Opnamegegevens weergeven in de weergavestand 1p.119
Inzicht in contrast
De piek loopt geleidelijk op als het contrast van de opname in balans is. De grafiek vertoont aan beide zijden een piek die naar het midden toe sterk daalt als de opname een groot verschil in contrast vertoont en er weinig gemiddelde helderheidsniveaus zijn.
Aantal pixels
Helderheid(Donker) (Licht)
Donkere gedeelten Lichte gedeelten
84
De opnamefuncties instellen
F o c u s i n s t . S t a n d a a r d
O K
1 2
5 9 R A C Y q < I B Q i C \ E 4 Q X > D N J
z
De scherpstelinstelling selecteren
Focusinst.
Gebruik deze instelling wanneer de afstand tot het onderwerp
Standaard
=
Macro
q
Oneindig
s
Pan Focus
3
Handmatig Focus Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan.
\
1 Druk in de stand A
op de vierwegbesturing (5).
Bij elke druk op de knop verandert de scherpstelinstelling. U kunt de instelling ook wijzigen met de vierwegbesturing (23).
40 cm of meer is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het autofocusgebied.
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp ca. 1 tot 60 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Met deze instelling kunt u opnamen maken van voorwerpen in de verte. De flitser staat ingesteld op a (Flitser uit).
Deze instelling wordt gebruikt wanneer u iemand anders vraagt om opnamen voor u te maken, of wanneer u landschapopnamen maakt vanuit een rijdende auto of trein. De opnamen wordt van voor tot achter scherp.
Focusinst.
Focusinst.
Standaard
Standaard
2 Druk op de knop 4.
De scherpstelinstelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestand.
OK
OK
OK
R
4
Opnamen maken
85
• In de stand y is de scherpstelinstelling ingesteld op s.
F o c u s i n s t .
H a n d m a t i g F oc u s
O K
O K
3 8
2m
0.5
• In de stand 9 kunt u alleen = en
q selecteren.
De scherpstelinstelling opslaan 1p.104
Handmatig Focus
Hierna wordt de procedure voor handmatig scherpstellen (\) beschreven.
1 Druk in de stand A
op de vierwegbesturing (5).
Focusinst.
Focusinst.
Handmatig Focus
Handmatig Focus
2 Selecteer \ met de vierweg-
besturing (5) en druk op de knop 4.
Het centrale deel van de opname wordt tijdens
4
Opnamen maken
het scherpstellen vergroot op het scherm van de LCD-monitor getoond.
3 Druk op de vierwegbesturing (23).
De indicatie \ verschijnt op de LCD-monitor en geeft de geschatte afstand tot het onderwerp aan. Gebruik de indicatie als richtlijn bij het scherp­stellen met de vierwegbesturing (23).
2 : voor scherpstelling veraf 3 : voor scherpstelling dichterbij
4 Druk op de knop 4.
De scherpstelling wordt vastgehouden en de camera gaat terug naar de opnamestand. Verder wordt de scherpstelpositie vijf seconden lang vastgehouden nadat u uw vinger van de vierwegbesturing (5) hebt gehaald. Nadat de scherpstelling is vastgezet, kunt u nogmaals op de vierwegbesturing (5) drukken om de balk \ weer te geven en de scherpstelling aan te passen.
Om te schakelen van \ naar een andere scherpstelinstelling, drukt u op de vierweg­besturing (5) terwijl de balk \ wordt weergegeven.
2m
2m
11
0.5
0.5
\ Indicatie
OK
OK
OK
38
38
OK
OK
OK
86
De opnamestand en de transportstand kunnen niet worden gewijzigd terwijl de balk \ wordt weergegeven.
1 2
5 9 R A Y q < I B i C \ E 4 Q X > D N J
z R
De flitsinstelling selecteren
Flitsinstellingen
Auto
,
Flitser uit
a
Flitser aan De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
b
Auto+Anti Rode Ogen
c
Flitser+AntiRodeOgen
d
Soft flitser
b
De flitser gaat niet af (a Flitser uit) in de stand C, Q of y, of wanneer de transportstand is ingesteld op
• Bij de fu nctie rode-ogenreductie geeft de flitser eerst een voorflits.
• In de stand 9 kunt u alleen , of
• In de stand A kunt u , en
Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.
De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden. Deze functie is bedoeld voor het maken van opnamen op plaatsen waar flitsfotografie verboden is.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst door de ogen van het onderwerp. De flitser gaat automatisch af.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat altijd af, ongeacht de licht­omstandigheden.
Deze instelling vermindert de intensiteit van het flitslicht, zodat de flitser niet te fel is, zelfs wanneer hij van dichtbij wordt gebruikt. De flitser gaat altijd af, ongeacht de licht­omstandigheden.
1
of c, of wanneer de scherpstelinste lling is ingesteld op s.
a selecteren.
c niet selecteren.
4
Opnamen maken
87
1 Druk in de stand A op
A u t o
F l i t s i n s t e l li n g
O K
de vierwegbesturing (4).
Bij elke druk op de knop verandert de flitsinstelling. U kunt de instelling ook wijzigen met de vierwegbesturing (23).
Flitsinstelling
Flitsinstelling
2 Druk op de knop 4.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de geselecteerde flitsinstelling.
[Informatie over rode-ogenreductie] Als u de flitser gebruikt bij het maken van opnamen, kunnen de ogen van het onderwerp op de resulterende opname rood zijn. Dit verschijnsel treedt op wanneer het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. Het verschijnsel kan worden verminderd door de omgeving van het onderwerp te verlichten of door dichter bij het onderwerp te komen en uit
4
te zoomen naar een bredere hoek. Ook het instellen van de flitsinstelling op c
Opnamen maken
(Auto+Anti Rode Ogen) of d (Flitser+AntiRodeOgen) is een effectieve manier om rode ogen te verminderen. Als de ogen van het onderwerp ondanks dergelijke voorzorgsmaatregelen toch rood zijn, kunt u dit corrigeren met de rode-ogencorrectie (p.139).
De flitsinstelling opslaan 1p.104
Auto
Auto
OK
OK
OK
88
2, 3, 4
E i n d e
5
MENU
Opnemen
7
M
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
1/3
1, 6
5 R A q < I B i C \ E 4 Q X > y D N J z
De opnamepixels selecteren
Voor foto’s kunt u kiezen uit zeven instellingen voor opnamepixels. Hoe groter het aantal opnamepixels, hoe scherper de details overkomen wanneer u de opname afdrukt. Omdat de kwaliteit van de afgedrukte opname ook afhangt van de opnamekwaliteit, de belichtingsregeling, de resolutie van de printer en andere factoren, hoeft u niet meer dan het benodigde aantal opnamepixels te selecteren. i (1600×1200) is afdoende voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat. Hoe groter het aantal pixels, hoe groter de opname en daarmee de bestandsgrootte wordt. De omvang van de gegevens hangt ook af van de instelling van het kwaliteitsniveau (p.91).
Opnamepixels
Opnamepixels Toepassing
63072×2304 f2560×1920 g2304×1728 h2048×1536 i1600×1200 l1024× 768
m640× 480
Voor het afdrukken van foto’s met hoge kwaliteit of opnamen op A4-formaat of groter, of voor het bewerken van opnamen op een computer.
Scherper
Voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat.
Voor plaatsing op een website of meezenden met een e-mail.
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Opnamepixels] met de vierwegbesturing (23).
4
Opnamen maken
89
3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4 Wijzig het aantal opnamepixels
met de vierwegbesturing (23).
5 Druk op de knop 4.
De instelling van Opnamepixels wordt opgeslagen.
6 Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling.
• Als de opnamefunctie is ingesteld op Y, wordt het aantal opnamepixels ingesteld op h en het kwaliteitsniveau op D.
• Als de t ransportstand is ingesteld op c, het aantal opnamepixels ingesteld op h en wanneer de opnamestand is ingesteld op R, wordt het aantal opnamepixels ingesteld op V (1280×960).
• Als u de functie [Opnamepixels] vaak gebruikt, kunt u tijd besparen door de functie
4
Opnamen maken
toe te wijzen aan de knop Snelinstelling. (p.58)
Opnamepixels en kwaliteitsniveau van foto’s 1p.31
Opslagcapaciteit
7
M
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
7 5 4 3 2
1024
640
M
M
M
M
M
OK
1319
OKStop
90
E i n d e
2, 3, 4
O K
5
MENU
Opnemen
7
M
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
1/3
1, 6
5 R A q < I B i C \ E 4 Q X > y D N J z
R
Het kwaliteitsniveau selecteren
U kunt de kwaliteit (de compressiefactor) van foto’s selecteren. Hoe meer sterren, des te lager de compressiefactor en des te scherper de opname, maar het bestand wordt groter. Ook de instelling van de opname­pixels heeft invloed op de bestandsgrootte (p.89).
Kwaliteitsniveau
C Best Laagste compressiefactor. Geschikt voor fotoafdrukken.
D Beter
E Goed
Standaard compressiefactor. Geschikt voor weergave van opnamen op het beeldscherm van een computer.
Hoogste compressiefactor. Geschikt voor plaatsing op een website of om als bijlage bij e-mailberichten te gebruiken.
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Kwaliteitsniveau] met de vierwegbesturing (23). 3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4 Wijzig het kwaliteitsniveau
met de vierwegbesturing (23).
5 Druk op de knop 4.
De instelling van Kwaliteitsniveau wordt opgeslagen.
Opslagcapaciteit
7
M
Opnamepixels
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Stop
OK
1319
OK
OK
6 Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling.
• Als u de functie [Kwaliteitsniveau] vaak gebruikt, kunt u tijd besparen door de functie toe te wijzen aan de knop Snelinstelling. (p.58)
Het kwaliteitsniveau wordt ingestel d op D als de opnamestand is ingesteld op Y.
Opnamepixels en kwaliteitsniveau van foto’s 1p.31
4
Opnamen maken
91
Opnemen
E i n d e
S t o p
A u t o
O K
7
M
MENU
2, 3, 4 5
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
1, 6
R C Y C 4
De witbalans aanpassen
U kunt opnamen maken met natuurlijke kleuren door de witbalans aan te passen aan de lichtomstandigheden van het opnametijdstip.
4
Witbalans
Opnamen maken
Auto De camera past de witbalans automatisch aan.
F
Daglicht Gebruik deze functie bij het maken van buitenopnamen in de zon.
G
Schaduw Gebruik deze functie bij het maken van buitenopnamen in de schaduw.
H
Lamplicht
I
Neonlicht Gebruik deze functie voor het maken van opnamen onder TL-licht.
J
Handmatig Gebruik deze functie wanneer u de witbalans handmatig wilt aanpassen.
K
Gebruik deze functie voor het maken van opnamen onder gloeilamp- of halogeenlicht.
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Witbalans] met de vierwegbesturing (23). 3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Witbalans] verschijnt.
4 Wijzig de instelling met
de vierwegbesturing (23).
U kunt de resulterende kleuren vooraf beoordelen.
Witbalans
Auto
Auto
MENU
Stop
1/3
OK
OK
OKStop
92
5 Druk op de knop 4.
S t o p
O K
De instelling voor Witbalans wordt opgeslagen.
6 Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling. Zie “Handmatige instelling” hierna voor aanwijzingen aangaande handmatige aanpassing van de witbalans.
Als u de functie [Witbalans] vaak gebruikt, kunt u tijd besparen door de functie toe te wijzen aan de knop Snelinstelling. (p.58)
De witbalans opslaan 1p.104
Handmatige instelling
Zorg dat u een leeg vel wit papier of vergelijkbaar materiaal bij de hand hebt.
1 Gebruik in het scherm Witbalans de vierwegbesturing (23)
om K (handmatig) te selecteren.
2 Richt de camera op het lege vel papier
of ander materiaal, zodat dit het kader
Witbalans
in het midden van het scherm vult.
3 Druk de ontspanknop helemaal in.
De witbalans wordt automatisch aangepast.
4 Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en het scherm keert terug naar het menu [A Opnemen].
MENU
SHUTTER
Stop
Instellen
OK
OK
OKStop
5 Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand.
4
Opnamen maken
93
Opnemen
E i n d e
O K
S t o p
7
M
MENU
2, 3, 4 5
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
1, 6
R C Y B C 4
Lichtmeting voor automatische belichting instellen
U kunt instellen in welk deel van het beeld het licht wordt gemeten ter bepaling van de belichting.
Lichtmeting bij automatische belichting
4
Opnamen maken
L
M
N
Meervlaks lichtmeting
Lichtmeting met nadruk op het midden
Spotmeting
De camera verdeelt het beeld in 16 zones, meet het licht en bepaalt op basis daarvan de belichting.
De camera meet de algehele helderheid van de opname, waarbij de lichtmeting in het midden van het beeld zwaarder doorweegt.
De camera bepaalt de belichting door alleen het licht in het midden van het beeld te meten.
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Autom. belicht.] met de vierwegbesturing (23). 3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4 Selecteer met de vierwegbesturing
(23) de instelling voor lichtmeting bij automatische belichting.
5 Druk op de knop 4.
De instelling voor de lichtmeting wordt opgeslagen.
Opnemen
7
M
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Stop
Stop
6 Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling.
1/3
1/3
L
M N
OK
OK
OK
94
• Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt het licht gemeten en wordt de belichting bepaald.
• Wanneer het onderwerp zich buiten de scherpstelzone bevindt en u spotmeting wilt gebruiken, richt u de camera op het onderwerp en drukt u de ontspanknop tot halverwege in om de belichting te vergrendelen. Kader het onderwerp opnieuw in en druk de ontspanknop helemaal in.
• Als u de functie [Autom. belicht.] vaak gebruikt, kunt u tijd besparen door de functie toe te wijzen aan de knop Snelinstelling. (p.58)
Bij de functies 5, A, q, <, I, i, \, E, Q, X, >, y, D, N, J, z en R is de lichtmet ing voor automatische belic hting ingesteld op meervlaksmeting.
De lichtmeting voor automatische belichting opslaan 1p.104
4
Opnamen maken
95
Opnemen
E i n d e
O K
7
M
MENU
2, 3, 4 5
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
1, 6
5 R A Y q < I B i C \ E Q X > D N J z R
Gevoeligheid instellen
U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.
Gevoeligheid
4
Opnamen maken
Automatisch
100 200 400 800
1600
De gevoeligheid wordt automatisch aangepast binnen het bereik dat u hebt opgegeven met de procedures beschreven in “Automatische gevoeligheid instellen” (p.97).
64
• Bij een lagere gevoeligheid wordt de opname scherper met minder ruis. Bij weinig licht wordt de sluitertijd langer.
• Bij een hogere gevoeligheid is er een relatief korte sluitertijd bij slechte lichtomstandigheden, zodat bewegingen van de camera slechts een beperkte invloed op de opnamekwaliteit hebben. Opnamen kunnen echter wel ruis (vlekken) bevatten.
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Gevoeligheid] met de vierwegbesturing (23). 3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4 Wijzig de gevoeligheid
met de vierwegbesturing (23).
5 Druk op de knop 4.
De instelling voor de gevoeligheid wordt opgeslagen.
Opnemen
7
M
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
StopStop
6 Druk op de knop 3.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling.
• Als [Aut o] is ingesteld terwijl de opnamefunctie is ingesteld op R, wordt de gevoelig-
heid automatisch aangepast tussen 64 en 1600.
• Als u de opnamefunctie instelt op 4, wordt het bereik voor AUTO ingesteld op 64-1600.
• De gevoeligheid wordt ingesteld op 64 indien de Andere waarden kunnen niet worden ingesteld.
• Als u de functie [Gevoeligheid] vaak gebruikt, kunt u tijd besparen door de functie toe te wijzen aan de knop Snelinstelling. (p.58)
De gevoeligheid opslaan 1p.104
opname
functie is ingesteld op y.
1/3
1/3
Auto
64 100 200 400 800 1600
200
OK
OK
OK
96
Automatische gevoeligheid instellen
U kunt een automatisch aangepast bereik voor gevoeligheid kiezen uit vijf mogelijkheden: 64 tot 100, 64 tot 200, 64 tot 400, 64 tot 800 en 64 tot 1600.
1 Druk in de functie A op de MENU-knop.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [Gevoeligheid] met de vierwegbesturing (23). 3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
4 Selecteer [Auto] met de vierwegbesturing (23). 5 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm AUTO ISO correctie verschijnt.
6 Kies een gevoeligheidsbereik met de vierwegbesturing
(2345).
7 Druk op de knop OK.
De instelling voor het gevoeligheidsbereik wordt opgeslagen.
8 Druk op de MENU-knop.
De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling.
Als de opnamefunctie is ingesteld op R, is het automatisch aangepaste bereik voor gevoeligheid 64-1600. Dat kan dan niet worden ingesteld op een ander automatisch aangepast bereik.
4
Opnamen maken
97
Opnemen
E i n d e
O K
7
M
MENU
2, 3, 4, 5, 6 7
Opnamepixels Kwaliteitsniveau Witbalans
AWB
Autom. belicht.
ISO
Gevoeligheid
AUTO
MENU
Einde
Einde
1, 8
5 R A Y q < B i C \ E 4 Q X D N J R
De autofocus instellen
U kunt diverse omstandigheden voor de automatische scherpstelling (autofocus) instellen.
4
Opnamen maken
Het AF-veld instellen
U kunt het autofocusveld wijzigen (AF-veld).
AF-veld
Meervoudig Normaal autofocusveld
J
Spot Het autofocusveld wordt kleiner.
K
Automatisch
W
meevolgende AF
Houdt bewegende objecten scherp.
1 Druk in de stand A op de knop 3.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2 Selecteer [AF-instelling] met de vierwegbesturing (23). 3 Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm AF-instelling verschijnt.
4 Selecteer [AF-veld] met de vierwegbesturing (23). 5 Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
6 Wijzig de AF-instelling
met de vierwegbesturing (23).
AF-instelling
AF-veld Focus limiet
1/3
98
MENU OK
StopStop
OK
OK
Loading...