Klepje van batterij/kaartcompartiment
(blz.15, blz.17)
Statiefaansluiting
De camera-instellingen oproepen
Druk op de knop Q of 3, of tik op de LCD-monitor om de camera in te stellen
en te bedienen.
Druk op de knop Q
Hiermee activeert u de weergavestand
voor het weergeven van opnamen
en geluidsbestanden (blz.25).
Druk op de knop 3
Hiermee geeft u menu’s weer voor aanpassing
van de opnamepixels, belichtingscorrectie
en andere geavanceerde opname-instellingen
(blz.34, blz.118).
Tik op de LCD-monitor
Hiermee geeft u de [opnamewerkbalk] weer (in de weergavestand de [weergavewerkbalk])
om de flitser, de zelfontspanner en andere veelgebruikte functies in te stellen (blz.34, blz.74).
Het aanraakscherm gebruiken
Gebruik het aanraakscherm door rechtstreeks met uw vinger op de LCD-monitor te tikken.
Het verdient aanbeveling de aanraakstift te gebruiken voor nauwkeurige handelingen,
zoals het bewerken van gemaak te opnam en.
Tikken
Tikken betekent het aanraakscherm even aanraken
met uw vinger of de aanraakstift en daarna loslaten.
Tik op een pictogram om het te selecteren en laat los om die optie
in te stellen (er verschijnt een bedieningsaanwijzing met een beschrijving
van de functie van het geselecteerde pictogram voordat het wordt
ingesteld). Tik op een onderdeel en houd het meer dan twee seconden
vast om de selectie te annuleren.
Hiermee kunt u werkbalken weergeven of pictogrammen selecteren.
Houd een pijlpictogram (suqr) ingedrukt om de instelling
te wijzigen of naar een ander scherm te gaan in sommige menu’s.
Dubbeltikken
Dubbeltikken betekent twee keer snel achtereen
op het aanraakscherm tikken.
Hiermee kunt u een functie rechtstreeks instellen,
zonder de bedieningsaanwijzing weer te geven.
Slepen
Slepen is uw vinger of de aanraakstift op het aanraakscherm
plaatsen en over het scherm bewegen.
Hiermee kunt u het weergegeven deel van een opname wijzigen
of een instelling wijzigen door de schuifregelaar over een instellingenbalk
te schuiven.
Als u per ongeluk het verkeerde pictogram selecteert, sleept u uw vinger
of de aanraakstift van dat pictogram naar het gewenste pictogram
en laat u uw vinger of de aanraakstift los om het juiste pictogram
te selecteren.
Indicaties op de monitor
ISOAU TO
F2.7
1/250
25/09 /2 00 6
14:25
+1.0
38
A
A
A
A
A
25/09 /2 00 6
14:25
100-0 03 8
30
1/250
F2.7
ISOAU TO
Dit zijn de indicaties op de monitor in de opnamestand of de weergavestand.
alleen wanneer de weergave is ingesteld
op [Standaard+histogram] (blz.76).
* B1 tot en met B6 verschijnen
alleen wanneer de weergave is ingesteld
op [Standaard+histogram] (blz.40).
Overzicht van de handleiding
Lees voor het bedienen van de camera de hoofdstukken “Voorbereidingen”
en “Camerafuncties” om vertrouwd te raken met de manier waarop de Optio T10 werkt.
Raadpleeg de andere hoofdstukken als u informatie zoekt over andere camerafuncties.
Voorbereidingenblz.12
1
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet weten over de camera.
Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.
Eigenschappen van de camerablz.24
2
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste functies van de camera beschreven en standaardhandelingen als het maken van opnamen, het opnemen van video en geluid
en het afdrukken van opnamen.
Opnamen makenblz.34
3
Dit hoofdstuk gaat dieper in op de verschillende manieren waarop u opnamen kunt maken,
op het vastleggen van instellingen voor functies en hoe u de beste resultaten bereikt
met die functies.
Opnamen weergeven en bewerkenblz.74
4
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto-, film- en geluidsopnamen kunt afspelen,
verwijderen en bewerken.
Afbeeldingen afdrukkenblz.110
5
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kunt afdrukken met PictBridge
en de DPOF-afdrukinstelling op een DPOF-compatibele printer of in een fotolab
dat DPOF ondersteunt.
Instellingenblz.118
6
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de SD-geheugenkaart of het ingebouwde
geheugen formatteert en instellingen opgeeft voor datum en tijd, geluid,
de helderheid van de LCD-monitor en andere camerafuncties.
Bijlageblz.137
7
In de bijlage worden accessoires beschreven en tips gegeven voor het oplossen
van problemen.
*
Zie de Handleiding computera ansluiting voor informatie over de overdr acht van opnamen naar de computer
en het installeren v an ACDSee for PENTAX. Raadpleeg de Hel p van ACDSee for PENTAX voor details
over het bewerken en afdrukken van opnemen met een computer.
De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna uitgelegd.
Duidt op aandachtspunten bij de bediening van de camera.
Duidt op informatie die handig is om te weten.
1
Geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen voor een uitleg
van een verwant bedieningsonderdeel.
1
2
3
4
5
6
7
1
Fijn dat u hebt gekozen voor een digitale camera van PENTAX.
Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten.
De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera.
Bewaar hem daarom een veilige plaats.
Auteursrechten
Met de digitale camera van PENTAX gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk
gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals neergelegd
in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen
of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen
ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven
in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.
Handelsmerken
• PENTAX, Optio en smc PENTAX zijn handelsmerken van PENTAX Corporation.
• Het SD-logo is een handelsmerk.
• QuickTime™ en het QuickTime-logo zijn handelsmerken die onder licentie worden gebruikt.
Het QuickTime-logo is geregistreerd in de VS en andere landen.
• Alle overige merk- of productnamen zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken
van hun betreffende eigenaren.
Aan de gebruikers van deze camera
• De kans bestaat dat opgenomen gegevens worden gewist of dat de camera niet naar behoren functioneert
bij gebruik in omgev ingen met installaties die sterke elekt romagnetische straling of magnetische ve lden
opwekken.
•
Het paneel met vloeibare kristallen in het LCD is gemaakt met behulp van extreem hoge-precisiet echnologie.
Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden
dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten.
Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld.
Dit product ondersteunt PRINT Image Matching III. Met digitale fotocamera’s, printers en software die PRINT
Image Matching ondersteunen, kunnen fotografen opnamen produceren die hun bedoelingen beter
benaderen. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die PRINT Image Matching III
niet ondersteunen.
Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden.
PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Het PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Meer over PictBridge
Met PictBridge kan de gebruiker de digitale camera rechtstreeks aansluiten op een printer, waarbij
gebruik wordt gemaakt van de universele standaard voor de rechtstreekse uitvoer van opnamen.
Met een paar eenvoudige handelingen kunt u opnamen rechtstreeks vanuit de camera afdrukken.
Informatie over registratie van uw product
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren.
Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom of op de website van PENTAX.
Bij voorbaat dank voor uw medewerking.
Raadpleeg de Handleiding computeraansluiting (rechtsonder voorzijde) voor meer informatie.
• De illustraties en het weergavescherm van de LCD-monitor in deze handleiding kunnen afwijken
van het feitelijke product.
2
INHOUDSTAFEL
Overzicht van de handleiding .......................................................................... 1
Index .................................................................................................... 157
6
VEILIG GEBRUIK VAN DE CAMERA
Hoewel aan de veiligheid van dit product zeer veel aandacht is besteed,
dient u bij gebruik van de camera speciaal te letten op de waarschuwingen
die worden aangegeven door de volgende symbolen.
Deze symbolen geven aan dat de gebruiker ernstige problemen
Waarschuwing
Pas op
Over de camera
Waarschuwing
• Probeer de camera niet te demonteren of te veranderen. Bepaalde onderdelen
in de camera staan onder hoogspanning, waardoor er gevaar is voor
een elektrische schok.
• Mochten inwendige onderdelen van de camera vrijkomen doordat de camera
beschadigd raakt, raak dan NOOIT de vrijgekomen onderdelen aan, aangezien
er gevaar is voor een elektrische schok.
• Houd de meegeleverde aanraakstift buiten bereik van kinderen om mogelijk
letsel of dodelijke ongelukken te voorkomen.
• Houd de SD-geheugenkaart buiten bereik van kleine kinderen om het risico
te vermijden dat de kaart per ongeluk wordt ingeslikt. Mocht de kaart toch
worden ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een arts.
• Houd de meegeleverde draagriem buiten bereik van kinderen om mogelijk
letsel of verstikking te voorkomen.
• Gebruik uitsluitend een netvoedingsadapter met een voor dit product
voorgeschreven vermogen en spanning. Gebruik van een netvoedingsadapter
met andere specificaties dan zijn voorgeschreven voor dit product, kan brand
of elektrische schokken veroorzaken.
• Als de camera gaat roken, een vreemde geur afgeeft of in het geval
van welke andere onregelmatigheid dan ook, houd dan onmiddellijk op de camera
te gebruiken. Verwijder de batterij en neem contact op met het dichtstbijzijnde
PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand
of een elektrische schok veroorzaken.
kan ondervinden als de waarschuwingen niet in acht worden
genomen.
Deze symbolen geven aan dat de gebruiker minder ernstige
problemen of fysieke problemen kan ondervinden als
de waarschuwingen niet in acht worden genomen.
7
Pas op
• Probeer nooit de batterij te demonteren of kort te sluiten. Stel de batterij
ook nooit bloot aan vuur, aangezien hij kan exploderen.
• Laad geen andere batterijen op dan een oplaadbare lithium-ion-batterij D-LI8.
De batterij kan exploderen of vlam vatten.
• Als u uw vinger op de flitser houdt wanneer hij afgaat, kunt u brandwonden
oplopen.
• Activeer de flitser niet als hij uw kleding raakt, omdat dan het risico
van verkleuring bestaat.
• Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw ogen,
wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk
naar een arts.
• Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw huid
of kleding, was de betroffen gebieden dan grondig schoon met water.
• Als de batterij heet wordt of begint te roken, moet u hem onmiddellijk
uit de camera halen. Pas op dat u zichzelf niet brandt bij het verwijderen
van de batterij.
• Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Wees daarom
voorzichtig: als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar
voor lichte verbrandingen.
• Mocht het LCD beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes.
Vermijd ook elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond.
• Voorkom dat het scherm van de LCD-monitor wordt bekrast door uitsluitend
selecties te maken met uw vinger of de meegeleverde aanraakstift. Gebruik
geen scherpe voorwerpen zoals een pen of potlood, aangezien de kans
bestaat dat de camera dan niet meer goed werkt.
8
Over de batterijlader en de netvoedingsadapter
Waarschuwing
• Gebruik het product uitsluitend met de voorgeschreven spanning. Gebruik
met een andere stroombron of een andere spanning dan voorgeschreven,
kan resulteren in brand of een elektrische schok. De voorgeschreven
spanning is 100 - 240 V AC (wisselstroom).
• Probeer het product niet te demonteren of te veranderen. Dit kan resulteren
in brand of een elektrische schok.
• Als het product gaat roken of een vreemde geur afgeeft, of in het geval
van welke andere onregelmatigheid dan ook, houdt u onmiddellijk op de camera
te gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service
Center. Verder gebruik van het product kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
• Mocht er water binnendringen in het product, neem dan contact
op met een PENTAX Service Center. Verder gebruik van het product
kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Als het tijdens het gebruik van de acculader of de netvoedingsadapter gaat
onweren, haal het netsnoer dan uit het stopcontact en gebruik het product
niet verder. Als u het product toch verder gebruikt, kan dit resulteren
in beschadiging van de apparatuur, brand of een elektrische schok.
• Veeg de stekker van het netsnoer schoon als hij met stof bedekt is.
Stof kan brand veroorzaken.
Pas op
Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer, laat er geen zware voorwerpen
•
op vallen en beschadig het snoer niet door overmatig buigen. Mocht het netsnoer
beschadigd raken, neem dan contact op met een PENTAX Service Center.
• Sluit de uitgangen van het product niet kort en raak ze niet aan terwijl
het product nog is aangesloten op de netstroom.
• Sluit het netsnoer niet met vochtige handen aan op het stopcontact.
Dit kan resulteren in een elektrische schok.
• Stel het product niet bloot aan harde klappen en laat het niet op een hard
oppervlak vallen. Dit kan storingen veroorzaken.
• Gebruik de batterijlader uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare
lithium-ionbatterij D-LI8. Het opladen van andere batterijen kan oververhitting
of storingen veroorzaken.
9
Aandachtspunten tijdens het gebruik
• Neem het document Worldwide Service Network mee dat in het pakket zit.
Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.
Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed werkt,
•
vooral als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld huwelijksfoto’s
of opnamen op reis). Er geldt geen garantie op de inhoud van de opnamen,
als opnemen, weergeven of het overzetten van de gegevens naar een computer
e.d. niet mogelijk is als gevolg van een defect aan de camera of aan de
opnamemedia (SD-geheugenkaart) e.d.
• Het objectief van deze camera is niet verwisselbaar. Het objectief kan niet
worden verwijderd.
• Maak het product niet schoon met organische oplosmiddelen zoals
verfverdunner, alcohol of wasbenzine.
• Vingerafdrukken en vlekken kunnen van het scherm van de LCD-monitor
worden verwijderd door het scherm af te vegen met een zachte, droge doek.
• Vermijd plaatsen met een hoge temperatuur en luchtvochtigheid.
Met name auto’s kunnen van binnen zeer heet worden.
• Berg de camera niet op een plaats op waar wordt gewerkt met bestrijdingsmiddelen of chemicaliën. Haal de camera uit de tas en berg hem op in een
goed geventileerde ruimte om schimmelvorming tijdens opslag te voorkomen.
• Gebruik de camera niet op een plaats waar hij in contact kan komen
met regen, water of enige andere vloeistof; de camera is niet weer-,
water- of vloeistofbestendig.
Zorg ervoor dat de camera niet wordt blootgesteld aan sterke trillingen, schokken
•
of druk. Dit kan tot gevolg hebben dat de camera beschadigd raakt, storingen
optreden of de waterdichtheid verslechtert. Leg de camera ter bescherming
op een kussen als de camera wordt blootgesteld aan de trillingen van een
motorfiets, auto, schip, e.d. Als uw camera heeft blootgestaan aan sterke
trillingen, schokken of druk, ga dan naar het dichtstbijzijnde PENTAX
Service Center om de camera te laten controleren.
• Deze camera functioneert naar behoren bij een temperatuur van 0 tot 40° C.
• Het LCD (liquid crystal display) wordt zwart bij hoge temperaturen,
maar werkt weer normaal bij een normale omgevingstemperatuur.
• De reactiesnelheid van de vloeistofkristallen van het LCD wordt traag bij lage
temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen
en wijst niet op een defect.
• Laat de camera om de 1 tot 2 jaar nakijken teneinde de prestaties op peil
te houden.
• Als de camera wordt blootgesteld aan plotselinge temperatuurschommelingen,
kan aan de binnen- en buitenkant condensvorming optreden. U kunt in dergelijke
gevallen de camera het best in een tas of een plastic zak doen en de camera
er pas uithalen als het temperatuurverschil minimaal is geworden.
10
• Vermijd contact met afval, vuil, zand, stof, water, giftige gassen, zout, e.d.,
aangezien de camera hierdoor beschadigd zou kunnen raken. Als er regen
of water op de camera komt, veeg hem dan droog.
• Zie “Aandachtspunten bij het gebruik van een SD-geheugenkaart” (blz.19)
voor meer informatie over de SD-geheugenkaart.
• Let op: bij formattering van een SD-geheugenkaart of het interne geheugen
worden alle gegevens gewist. De kans bestaat echter dat de gegevens nog
kunnen worden teruggehaald met speciale software voor gegevensherstel.
Alles wat u met het geheugen van uw camera doet, is geheel voor eigen risico.
• Druk niet met kracht op de LCD-monitor. De kans bestaat dat de monitor
hierdoor breekt of niet meer naar behoren functioneert.
• Ga niet zitten met de camera in uw achterzak. Hierdoor kan het buitenwerk
van de camera of de LCD-monitor beschadigd raken.
• Als u de camera op een statief bevestigt, draai de schroef dan niet te ver
in de statiefaansluiting van de camera.
• Het bij de camera geleverde netsnoer dient uitsluitend te worden gebruikt
voor de batterijlader D-BC8. Gebruik het netsnoer niet voor andere apparaten.
Hergebruik van batterijen
Dit symbool geeft aan dat de batterij recyclebaar is.
Plak de polen af met isolatieband en breng de batterij naar een
winkel of verzamelpunt waar dit symbool staat aangegeven.
LED-veiligheidsstandaard
Dit apparaat is een digitale fotocamera die voldoet aan de veiligheidsstandaard
(IEC60825-1) voor Klasse 1 LED-producten.
11
1Voorbereidingen
De inhoud van het pakket controleren
Neem contact op met uw lokale PENTAX-dealer als er onderdelen ontbreken
of beschadigd zijn.
1
Voorbereidingen
Camera
Optio T10
Software
(cd-rom) S-SW45
Oplaadbare lithium-ion
batterij D-LI8 (*)
Handleiding
(deze handleiding)
Artikelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*), zijn ook beschikbaar als optionele accessoires.
Zie de lijst "Optionele accessoires" voor meer optionele accessoires (blz.141).
Draagriem O-ST20 (*)Aanraakstift
USB-kabel
I-USB17 (*)
Batterijlader
D-BC8 (*)
O-SP45
AV-kabel
I-AVC7 (*)
Netsnoer
D-CO2 (*)
12
De draagriem bevestigen
Bevestig de draagriem op de hieronder weergegeven wijze.
De draagriem bevestigen
2
1
1Leid het dunne uiteinde van de riem (1) door de riembevestiging
op de camera.
2Haal het andere uiteinde door het lusje (1) en trek de riem
stevig aan (
Memo
Als u dat gemakkelijk vindt, kunt u eventueel de aanraakstift aan de draagriem bevestigen.
2).
1
Voorbereidingen
13
De batterij plaatsen
De batterij plaatsen
De batterij opladen
1
Voorbereidingen
Naar stopcontact
3
Batterij
Oplaadindicatie
Tijdens het opladen:
Licht rood op
Opladen gereed:
Licht groen op
2
Netsnoer
Batterijlader
1
Gebruik de batterijlader om de batterij op te laden voordat de camera voor de eerste
keer of na lange tijd weer wordt gebruikt of wanneer het bericht [Batterij leeg] verschijnt.
1Sluit het netsnoer aan op de batterijlader.
2Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
3
Plaats de batterij in de lader met het PENTAX-logo omhoog gericht.
De oplaadindicatie licht rood op terwijl de batterij wordt opgeladen en groen
wanneer het opladen gereed is.
4Neem de batterij uit de batterijoplader als hij volledig is opgeladen.
Memo
• Volledig opladen duurt maximaal ca. 100 minuten. De batterij kan naar behoren worden
opgeladen als de omgevingstemperatuur tussen 0 en 40° C is. De oplaadtijd kan variëren
met de omgevingstemperatuur en andere oplaadomstandigheden.
• De batterij is opgebruikt wanneer hij snel leeg raakt nadat u hem hebt opgeladen.
Vervang hem door een nieuwe batterij.
14
De batterij plaatsen
Pas op
•
Gebruik de batterijlader uitsluitend voor het opladen van oplaadbare D-LI 8 lithium-ionbatterijen,
anders kan de lader oververhit of beschadigd raken.
• Als de batterij correct is geplaatst maar de oplaadindicatie niet gaat branden,
is de batterij mogelijk defect of leeg. Vervang hem door een nieuwe batterij.
De batterij plaatsen
Batterijvergrendelingsknop
1
Voorbereidingen
1
Gebruik alleen de batterij die bij de camera is geleverd. Laad de batterij op voordat
u hem voor het eerst in de camera gebruikt.
2
1Open het klepje van het batterij-/kaartcompartiment.
Schuif het klepje van het batterij-/kaartcompartiment in de richting van 1
en til de klep open in de richting van 2.
2Duw met de zijkant van de batterij de batterijvergrendelingsknop
omhoog en 3 en plaats de batterij met het PENTAX-logo
als aangegeven in de afbeelding.
Duw de batterij naar binnen tot hij vast klikt.
3Sluit de klep van het batterij-/kaartcompartiment.
De batterij uitnemen
1Open het klepje van het batterij-/kaartcompartiment.
2
Als u de batterij wilt uitnemen, drukt u de batterijvergrendelingsknop
omhoog 3.
De batterij komt nu los. Haal de batterij uit de camera.
15
De batterij plaatsen
Pas op
• Deze camera maakt gebruik van een oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI 8. Gebruik geen
andere soorten batterijen, aangezien dit kan leiden tot schade aan de camera en storingen.
• Als de batterij verkeerd is geplaatst, kunnen er storingen optreden of werkt de camera niet.
1
Voorbereidingen
• Verwijder de batterij niet terwijl de camera is ingeschakeld.
• Verwijder de batterij als u de camera gedurende langere tijd niet gebruikt.
• Als de batterij gedurende langere tijd wordt verwijderd, valt de camera terug
op fabrieksinstellingen voor datum en tijd.
Opnamecapaciteit en weergavecapaciteit
(bij een omgevingstemperatuur van 23°C, ingeschakelde LCD-monitor
en een volledig opgeladen batterij)
Opnamecapaciteit
(Met de flitser gebruikt voor 50%
van de opnamen)
Ca. 130 opnamenCa. 90 min.
*1:
De opnamecapaciteit geeft bij benadering het aantal opnamen weer bij tests uitgevoerd conform
CIPA (met ingeschakelde LCD-monitor, gebruik van de flitser bij 50% van de opnamen,
bij een omgevingstemperatuur van 23°C). De feitelijke prestaties kunnen, afhankelijk
van de omstandigheden, afwijken.
*2: Gemeten bij PENTAX-fabriekstesten.
*1
Weergavetijd
Memo
• Batterijprestaties kunnen tijdelijk afnemen bij lage temperaturen.
• Neem een reservebatterij mee als u naar het buitenland of naar een koud gebied gaat
of als u van plan bent veel opnamen te maken.
Indicatie batterijniveau
U kunt het batterijniveau aflezen via de c indicator op de LCD-monitor.
SchermaanduidingBatterijstatus
c (groen)Er is nog voldoende stroom.
d (groen)Batterij raakt leeg.
e (rood)Batterij is bijna leeg.
Batterij leegNadat dit bericht is verschenen, wordt de camera uitgeschakeld.
*2
16
De SD-geheugenkaart plaatsen
De SD-geheugenkaart plaatsen
1
SDgeheugenkaartsleuf
2
SD-geheugenkaart
Deze camera werkt met een SD-geheugenkaart. Als er een SD-geheugenkaart
is geplaatst, worden opnamen en geluidsbestanden op die kaart opgeslagen.
Als er geen kaart is geplaatst, worden ze opgeslagen in het interne geheugen (blz.20).
Pas op
• Zorg dat de camera uit staat alvorens de SD-geheugenkaart te plaatsen of uit te nemen.
• Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of in een andere camera is gebruikt,
moet eerst worden geformatteerd. Zie “Een SD-geheugenkaart en het interne geheugen
formatteren” (blz.120) voor aanwijzingen aangaande formattering.
1Open het klepje van het batterij-/kaartcompartiment.
Schuif het klepje van het batterij-/kaartcompartiment in de richting van 1
en til de klep open in de richting van 2.
2Plaats de SD-geheugenkaart zo in de SD-geheugenkaartsleuf
dat de achterkant van de kaart (de kant zonder etiket)
naar het objectief is gericht.
Druk de kaart aan tot die vast klikt. Controleer of u de kaart helemaal in de sleuf hebt
geduwd om te voorkomen dat beeld en geluid niet goed worden opgenomen.
3Sluit de klep van het batterij-/kaartcompartiment.
1
Voorbereidingen
Memo
• Het aantal opnamen dat u op een SD-geheugenkaart kunt opnemen, is afhankelijk
van de capaciteit van de kaart en de instellingen voor resolutie en kwaliteit
van de opname (blz.50, blz.52).
• De aan/uit-indicatie knippert terwijl e r wordt gecommuniceerd met de SD-geheugenkaart
(gegevens worden opgenomen of gelezen).
17
De SD-geheugenkaart plaatsen
Kopie van gegevens opslaan
Het is mogelijk dat de camera niet in staat is om gegevens op te halen uit het interne
geheugen in geval van een storing. Sla belangrijke gegevens daarom op uw computer
of een ander apparaat op.
1
Voorbereidingen
De SD-geheugenkaart uitnemen
1Open het klepje van het batterij-/kaartcompartiment.
2Duw de kaart verder in de sleuf van de SD-geheugenkaart
om hem uit te nemen.
Trek de kaart naar buiten.
3Sluit de klep van het batterij-/kaartcompartiment.
18
De SD-geheugenkaart plaatsen
Aandachtspunten bij het gebruik van een SD-geheugenkaart
• De SD-geheugenkaart is uitgerust
met een schrijfbeveilig ing. Wanneer u het schuifje
van de schrijfbeveiliging op LOCK zet, beveiligt
u de SD-geheugenkaart. In dat geval worden
bestaande gegevens beveiligd en is het niet
mogelijk om nieuwe gegevens op te nemen,
gegevens te verwijderen of de kaart te formatteren.
r verschijnt op de LCD-monitor als de kaart tegen schrijven beveiligd is.
• Pas op wanneer u de SD-geheugenkaart meteen na gebruik van de camera uitneemt:
de kaart kan dan heet zijn.
• Neem de SD-geheugen kaart niet uit en zet de camera niet uit terwijl er g egevens op de kaart
worden opgeslagen of opnamen of geluidsbestanden worden weergegeven of wanneer
de camera met een USB-kabel is aangesloten op een computer. Hierdoor kunnen
de gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.
• Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige schokken. Houd
de kaart uit de buurt van water en bewaar hem niet op een plaats met een hoge temperatuur.
• Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de kaart hierdoor
beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden.
• Onder de volgende omstandigheden kunnen de gegevens op d e SD-geheugenkaart worden
verwijderd. PENTAX aanvaardt geen enkele aansprakelij kheid voor verwijderde gegevens.
Schrijfbeveiliging
1 als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt behandeld doo r de gebruiker.
2 als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan stati sche elektriciteit
of elektrische storingen.
3 als de kaart lange tijd niet is gebruikt.
4 als de kaart of de batterij wordt uitgenomen terwijl er gegevens op de kaart
worden opgeslagen of aangesproken.
• De levensduur van de SD-geheugenkaart is eindig. Als de kaart lange tijd niet wordt gebruikt,
kunnen de gegevens op de kaart onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie
van belangrijke gegevens op een computer op.
• Gebruik of bewaar de kaart niet op plaatsen waar hij aan statische elektriciteit of elektrische
storingen kan worden blootgesteld.
• Gebruik of bewaar de kaart niet op plaatsen waar hij wordt blootgesteld aan rechtstreeks
zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of condensatie.
• Bij gebruik van een SD-geheugenkaart met een lage opnamesnelheid kan de opname
stoppen als u filmopnamen maakt, zelfs wanneer er voldoende ruimte vrij is op de kaart.
Ook kan het maken en weergeven van opnamen veel tijd in beslag nemen.
• Wilt u informatie over SD-geheugenkaarten, bezoek dan de website van PENTAX
of neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center.
1
Voorbereidingen
19
De camera aan- en uitzetten
25/ 09 /2 006
14: 25
38
De camera aan- en uitzetten
Aan/uit-knop
1
Voorbereidingen
1Druk op de aan/uit-knop.
De camera wordt ingeschakeld en is gereed voor het maken van opnamen (Opnamestand).
Als bij inschakeling van de camera het scherm Basisinstellingen verschijnt,
volgt u de procedure op blz.21 om de basisinstellingen op te geven.
2Druk nogmaals op de aan/uit-knop.
De camera wordt uitgeschakeld en de aan/uit-indicatie gaat uit
De geheugenkaart controleren
De aanwezigheid van een geheugenkaart wordt
bij het inschakelen van de camera automatisch
gecontroleerd en op de LCD-monitor verschijnt
een pictogram voor het interne geheugen of de SDgeheugenkaart. a verschijnt op de LCD-monitor als
er een SD-geheugenkaart is geplaatst en + als dat
niet het geval is. Als + op de LCD-monitor wordt
weergegeven, worden opn amen en geluidsbestanden
opgeslagen in het interne geheugen.
Wanneer de schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart
is ingeschakeld, verschijnt het bericht [Geheugenkaart
beveiligd]. U kunt geen beelden of geluiden opnemen wanneer de schrijfbeveiliging
is ingeschakeld.
Geheugenstatus
38
38
25/09/2006
25/09/2006
14:25
14:25
20
Standaardinstellingen
Standaardinstellingen
Stel, voordat u de camera in gebruik neemt, eerst taal, datum en tijd in.
Aan/uit-knop
3 knop
Het scherm Basisinstellingen verschijnt nadat de camera
voor de eerste keer is ingeschakeld. Voer de stappen
hieronder uit om de taal en de huidige datum en tijd
in te stellen.
Taal, datum en tijd instellen
1Tik op [Language/].
Het scherm Language/ verschijnt.
Initial Setting
English
Hometown
Language
English
DeutschEspañol Português
ItalianoSvenska
Video
out
OK
Français
Nederlands
1
Voorbereidingen
2Maak op het scherm een keuze
Basisinstellingen
voor een taal.
Als de taal die u zoekt, niet op het scherm staat,
tikt u op de pijlpictogrammen om andere talen weer
te geven, zodat u de taal kunt selecteren.
Het scherm Basisinstellingen verschijnt
in de geselecteerde taal.
[Thuistijd] en [Videosignaal] worden weergegeven
in de geselecteerde taal. I f [Thuistijd] of [Videosignaal]
niet juist worden weergegeven, tikt u op het knipperende pictogram op de LCD-monitor
en wijzigt u de instelling.
Nederlands
Thuis-
tijd
PAL
Video-
signaal
OK
21
Standaardinstellingen
3Tik op [OK].
Het scherm Datum instellen verschijnt.
Datum instellen
Datum-
weergave
1
Voorbereidingen
Pas op
Als u op de knop 3 drukt zonder eerst op [OK] te tikken in het scherm
Basisinstellingen, wordt de taal niet ingesteld en verschijnt het scherm Datum instellen.
In dat geval zal het scherm Basisinstellingen de eerstvolgende keer dat u de camera inschakelt,
opnieuw verschijnen.
[Thuistijd] , [Videosignaal] en [Datumweergave] worden auto matisch ingesteld in ove reenstemming
met de geselecteerde taal in het scherm Basisinstellingen. Op de volgende pagina’s wordt
beschreven hoe u die instellingen kunt wijzigen.
• [Datumweergave]: “De datum en tijd wijzigen” (blz.121)
4Tik op [Datumweergave].
Het scherm Datumweergave verschijnt.
Datumweergave
5Tik op de pijlpictogrammen (qr)
om een weergavestijl voor jaar,
maand en dag te selecteren.
Kies [MM/DD/JJ], [DD/MM/JJ] of [JJ/MM/DD].
6Tik op de pijlpictogrammen (qr)
om een weergavestijl voor de tijd te selecteren.
Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h] (12-uurs weergave).
7Tik op [OK].
De instelling wordt opgeslagen en u keert terug naar het scherm Datum instellen.
DatumTijd
OK
DD/MM/JJ
24h
OK
22
Standaardinstellingen
8Tik op [Datum].
Het scherm Datum verschijnt.
9Tik op de pijlpictogrammen (su)
om de huidige datum in te stellen.
Datum
01012006
10 Tik op [OK].
De instelling wordt opgeslagen en u keert terug
naar het scherm Datum instellen.
11 Tik op [Tijd].
Het scherm Tijd verschijnt.
12 Tik op de pijlpictogrammen (su)
om de tijd in te stellen.
Tijd
0000
13 Tik op [OK].
De instelling wordt opgeslagen en u keert terug
naar het scherm Datum instellen.
14 Tik op [OK].
De opnamefunctie wordt geactiveerd.
Pas op
Als u op de knop 3 drukt zonder eerst op [OK] te tikk en in het scherm Datum instellen,
keert u terug naar de opnamemodus zonder de tijd in te stellen. In dat geval zal het scherm
Datum instellen, de eerstvolgende keer dat u de camera inschakelt, verschijnen.
De ingestelde taal, datum en tijd kunnen worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s
hierna voor instructies.
• De taal wijzigen: “De weergavetaal wijzigen” (blz.128)
• Datum en tijd wijzigen: “De datum en tijd wijzigen” (blz.121)
OK
OK
1
Voorbereidingen
23
2Eigenschappen van de camera
25/ 09 /2 006
14: 25
Met plezier opnamen maken
U kunt prachtige opn amen maken door eenvoudigweg een beelduitsnede te bepalen
en op de ontspanknop te drukken. Als u de opnamen die u hebt gemaakt, wilt bekijken
en bewerken, tikt u op de LCD-monitor om een functie te activeren. In dit gedeelte wordt
de basiskennis voor het maken, weergeven en bewerken van opnamen beschreven.
1
2
Eigenschappen van de camera
Richt de camera
2
Bepaal de beelduitsnede
Zet de camera aan (blz.20) en richt hem op het onderwerp.
Houd de camera met twee handen stabiel om beweging
te voorkomen.
Bepaal de beelduitsnede met behulp van de LCD-monitor.
U kunt met de zoomknop dat deel van het beeld selecteren
waarvan u een opname wilt maken (blz.45).
24
3
Stel scherp op het onderwerp
Druk de onts panknop voorzicht ig tot halverwe ge in om scherp
383838
te stellen.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen
als het onderwerp is scherpgesteld.
Als niet op het onderwerp is scherpgesteld, verschijnt
het kader niet.
25/09/2006
25/09/2006
14:25
14:25
Scherpstelkader
Memo
Voorzichtig indrukken van de ontspanknop wordt
"tot halverwege indrukken" gen oemd. Als de ontspanknop
tot halverweg e wordt ingedrukt, worden d e scherpstelling
en de belichting vergrendeld. Als u de ontspanknop weer
loslaat, wordt de vergrendeling van scherpstelling
en belichting weer geannuleerd.
Met plezier opnamen maken
25/ 09 /2 006
100 -0 03 8
14: 25
4
Maak de opname
Nadat u de ontspanknop voorzichtig tot halverwege hebt
ingedrukt (waarmee u scherpstelling en belichting vergrendelt) ,
drukt u de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
De opname verschijnt één seconde op de LCD-monitor
(momentcontrole) en wordt vervolgens opgeslagen.
• U kunt de tijdsduur van de momentcontrole in stellen (blz.73).
Als u de opname wilt verwijderen zonder die op te slaan,
tikt u tijdens de momentcontrole op het pictogram i.
Memo
• Het helemaal indrukken van de ontspanknop wordt "volledig indrukken" genoemd.
•
Als u de ontspanknop volledig indrukt, kunt u ook continu opnamen maken (blz.72).
Daarnaast kunt u met behulp van de zelfontspanner (blz.69) en de afstandbediening (blz.70)
opnamen maken.
Gebruik van de flitser
Bij de standaardinstelling wordt de flitser automatisch
geactiveerd als u opnamen maakt bij slechte
lichtomstandigheden.
U kunt de ingestelde flitsfunctie onder andere zo wijzigen
(blz.56) dat de flitser wordt uitgeschakeld, de helderheid
van het flitslicht wordt gereduceerd of rode ogen worden
voorkomen.
De flitsfunctie instellen
X
Tikop de LCD monitor J [Opnamewerkbalk] J ,.
Auto
Auto +
rod.ogen
Flitsinstelling
Flitser
uit
Flitser+
rod.ogen
Flitser
aan
Soft
flitser
2
Eigenschappen van de camera
5
Geef de opname weer
100-0038
100-0038
25/09/2006
25/09/2006 14:25
14:25
Druk na het maken van een opname op de knop Q
om over te schakelen naar de weergavestand. De opname
verschijnt op de LCD-monitor (blz.74). Tik op de pijlpictogrammen (qr) om opnamen een voor een weer te geven.
In de weergavestand kunt u opnamen uitvergroten (blz.79),
verwijderen (blz.88) en roteren (blz.78). Bovendien kunt u
opnamen in groepen van negen stuks weergeven (blz.80)
of als diavoorstelling (blz.84).
Functies selecteren voor de weergegeven opname
X Tik in de weergavestand op de LCD-monitor J
[Weergavewerkbalk] J selecteer de functie.
25
Met plezier opnamen maken
Wee rgavepa le t
Opnamen weergeven op een tv
U kunt opnamen die u hebt gemaakt ook weergeven op
een tv of een ander AV-apparaat, zodat u ze met verscheidene
mensen tegelijk kunt bekijken (blz.86).
2
Eigenschappen van de camera
6
Een opname bewerken
Weergavepalet
Weergavepalet
Diverse bewerkingsfuncties
U kunt opnamen bewerken (blz.93).
U kunt formaat en kwaliteit wijzigen (blz.93), opnamen
bijsnijden (blz.94), tekenen op opnamen (blz.95), stempels
toevoegen ( blz.95), een frame om op namen plaatsen (blz. 99),
helderheid wijzigen (blz.102), geluid toevoegen (blz.105),
rode ogen corrigeren (blz.104) en nog meer.
De bewerkingsmethode selecteren
X Tik in de weergavestand op de LCD-monitor J
[Weergavewerkbalk] J
n.
Digitale filters
Gebruik deze filters om een opname
zachter te maken, een illustratie te maken
van een opname of het onderwerp breder
of smaller te maken (blz.103).
De bewerkingsmethode selecteren
X Dubbeltik in het [Weergavepalet] op
26
OKOKOK
Mijn tekening
Gebruik de bijgeleverde aanraakstift om
te tekenen op opnamen, st empels te plaatsen,
stempels te maken van een deel van een
opname en meer mogelijkheden (blz.95).
My
OK
h J i of j.
Met plezier opnamen maken
Opn am ep alet
Tips voor het maken van opnamen
Opname-instellingen wijzigen
U kunt opname-instellingen wijzigen als u een bepaald creatief doel nastreeft.
• U kunt de instellingen voor opnamepixels en kwaliteitsniveau aanpassen aan
het doel van de opname (blz.93).
X 3 -knop J [Opname 1] J [Opnamepixels] of [Kwaliteitsniveau]
• U kunt de helderheid van de opname aanpassen.
“De belichting instellen (belichtingscorrectie)” (blz.53)
X 3 -knop J [Opname 2] J [Belicht. corr.]
“De lichtmeetfunctie voor automatische belichting kiezen” (blz.55)
X 3 -knop J [Opname 1] J [Autom. belicht.]
• U kunt de kleurbalans van de opname aanpassen.
“De kleurbalans aanpassen (Witbalans)” (blz.58)
X 3 -knop J [Opname 1] J [Witbalans]
U kunt ook scherpte, kleurverzadiging en contrast van een opname aanpassen (blz.60).
De opnamefunctie selecteren
Door de opnamefunctie te selecteren die past
bij de omstandigheden kunt u gemakkelijk opnamen
maken met de juiste instellingen.
Maak een keuze uit Programma, Nachtopname,
Landschap, Bloemen, Portret, Strand & sneeuw,
Sport, Huisdier, Eten & drinken en Beeldkaders
(blz.42).
De opnamefunctie selecteren
X Tik op de LCD-monitor J [
Opnamewerkbalk] J A.
Opnamepalet
Opnamepalet
2
Eigenschappen van de camera
27
Video opnemen
Opn am ep alet
25/ 09 /2 006
07: 34
14: 25
Video opnemen
Met deze camera kunt u video-opnamen maken (640×480 pixels bij 30 fps) met geluid,
die u kunt afspelen op een tv of een computer en kunt opslaan op een SD-geheugenkaart
of het interne geheugen. U kunt opgenomen video-opnamen bewerken met een reeks
bewerkingsfuncties.
• U kunt ook video-opnamen maken op QVGA-formaat (320×240) of bij 15 fps.
1
2
Eigenschappen van de camera
Schakel over naar de video-opnamestand
Opnamepalet
Opnamepalet
2
Maak video-opnamen
12
25/09/2006
25/09/2006
Schakel met behulp van het [Opnamepalet] over
naar de video-opnamestand.
Overschakelen naar de video-opnamestand
X Tik in de opnamestand op de LCD-monitor J
[Opnamewerkbalk] J A J druk twee keer licht op C.
Druk de ontspanknop volledig in om het opnemen te starten.
Druk de ontspanknop nogmaals volledig in om he t opnemen
te beëindigen.
07:34
07:34
De informatie links wordt tijdens het opnemen weergegeven
op de LCD-monitor.
1 Er wordt een opname gemaakt
2 Resterende opnametijd
14:25
14:25
28
3
100 -0 01 7
00: 30
25/ 09 /2 006
14: 25
112
Speel de video af
00:30
25/09/2006
25/09/2006 14:25
4
Bewerk de video
112
112
14:25
100-0017
100-001700:30
OK
Video opnemen
Druk na het maken van opnamen op de knop Q om over
te schakelen naar de weergavestand. De opname wordt
afgespeeld op de LCD-monitor.
In de weergavestand kunt achteruit weergeven, de weergave
onderbreken, het volume van het geluid aanpassen en per
afzonderlijk beeld vooruit of achteruit afspelen (blz.82).
U kunt u één beeld uit een video opslaan (blz.107).
De videobewerkingsmethode selecteren
X Tik op de LCD-monitor J [Weergavewerkbalk] JnJ
druk twee keer licht op [.
2
Eigenschappen van de camera
Tijdens het maken van video-opnamen:
Ja
• Bij het kiezen van een beelduitsnede
kunt u zowel de optische als de digitale
zoomfunctie gebruiken, maar tijdens
het maken van de opnamen kunt u
alleen de digitale zoomfunctie
gebruiken (blz.45).
U kunt video-opnamen maken
•
door de ontspanknop in te drukken
en langer dan een seconde ingedrukt
te houden.
• U kunt opnamepixels, beeldsnelheid
en kwaliteitsniveau aanpassen (blz.51).
• U kunt witbalans, scherpte,
kleurverzadiging en c ontrast instellen
(blz.58, blz.60).
• U kunt de belichting aanpassen voor
het maken van de opnamen (blz.53).
Nee
• De flitsfunctie en de continuopnamefunctie zijn niet beschikbaar.
•
U kunt de volgende opname-instel lingen
niet wijzigen:
[AF-veld]: Spot (blz.65)
[Focus Limiet]: Uit (blz.66)
[AF-hulplicht]: Uit (blz.66)
[Autom. belicht.]: Lichtmeting
met nadruk op het midden (blz.55)
[Gevoeligheid]: Auto (blz.67)
29
Met plezier geluidsopnamen maken
Met plezier geluidsopnamen maken
U kunt geluidsopnamen opslaan op een SD-geheugenkaart of in het interne geheugen.
U kunt een index toevoegen aan de opnamen zodat u snel een geluidsfragment
kunt vinden waar u naar wilt luisteren. U kunt ook gesproken memo’s toevoegen
aan opnamen.
1
Schakel over naar de geluidsopnamestand
2
Eigenschappen van de camera
2
Microfoon
Neem geluid op
12
2201:00:
Index
SHUTTER
01:30:22
Schakel met behulp van het [Opnamepalet] over
naar de geluidsopnamestand.
Overschakelen naar de geluidsopnamestand
X Tik in de opnamestand op de LCD-monitor J
[Opnamewerkbalk] J A J druk twee keer licht op O.
Druk de ontspanknop volledig in om de geluidsopname
te starten. De indicator van de zelfontspanner knippert
tijdens het opnemen van geluid.
Druk de ontspanknop opnieuw volledig
in om de geluidsopname te beëindigen.
De volgende informatie verschijnt op de LCD-monitor
tijdens de geluidsopnamen.
1 Duur van de opname
2 Resterende opnametijd
Stoppen
30
Met plezier geluidsopnamen maken
Sneller en eenvoudiger afspelen met behulp van de indexfunctie
Tik op [Index] op de LCD-monitor tijdens het opnemen om een indexmarkering te maken
bij het huidige geluidsbestand. Door een indexmarkering te plaatsen bij een bepaald punt
van de opname, kunt u snel naar dat punt springen bij het afspelen van de opname.
• U kunt geen indexmarkeringen toevoegen tijdens het afspelen.
3
Geef de geluidsopname weer
00:01:30
25/09/2006 14:25
100-0025
Druk na het opnemen op de knop Q om over te schakelen
naar de weergavestand.
In de weergave stand kunt snel vooruit spoelen,
snel achteruit spoelen en het geluidsvolume aanpassen.
Als u tijdens het opnemen indexen hebt toegevoegd,
kunt u snel vooruit en achteruit spoelen
naar de indexmarkeringen (blz.83).
2
Eigenschappen van de camera
Een gesproken memo aan foto’s toevoegen
U kunt aan een opname die u al hebt gemaakt, een gesproken
memo toevoegen van maximaal 60 seconden met een beschrijving
van de opname of de manier waarop die is gemaakt (blz.105).
31
Met plezier opnamen afdrukken
Met plezier opnamen afdrukken
Nadat u opnamen hebt gemaakt en bewerkt, kunt u ze gemakkelijk afdrukken
met behulp van DPOF-instellingen (Digital Print Order Format). U kunt ze zelfs direct
vanaf de camera afdrukken op een PictBridge-compatibele printer, zonder pc. U kunt
uw afdrukken dan delen met vrienden en familie of ze in een fotoalbum plakken. U kunt
opnamen afdrukken op een DPOF-compatibele printer, of laten afdrukken in een fotolab
en met DPOF-instellingen voor de "afdrukopdracht" aangeven hoeveel exemplaren
moeten worden afgedrukt en of de datum al dan niet moet worden afgedrukt.
2
Eigenschappen van de camera
1
Geef de DPOF-afdrukinstellingen op
DPOF
Eén opname
afdrukken
2
Stel de USB-aansluitfunctie in
USB-aansluiting
Alles
afdrukken
Maak een keuze voor het aantal exemplaren en of u de datum
op de opnamen wilt afdrukken (DPOF-instellingen) (blz.110).
U kunt vervolgens de opnamen afdrukken
op een DPOF-compatibele printer of in een fotolab.
• Als u de opnamen wilt laten afdrukken door een fotolab,
neemt u de SD-geheugenkaart met de opnamen samen
met de gegevens voor de afdrukopdracht mee om ze
te laten afdrukken.
DPOF-instellingen configureren
X Tik in de weergavestand op de LCD-monitor J
[Weergavewerkbalk] J nJ druk twee keer licht op
Als u de camera met de meegeleverde USB-kabel aansluit
op een PictBridge-compatibele printer, kunt u opnamen
rechtstreeks vanuit de camera afdrukken, zonder computer.
Om op deze manier af te drukken stelt u van tevoren
de functie [US B-aansluiting] op de cam era in op [PictBridge]
(blz.130).
De USB-aansluitfunctie instellen op [PictBridge]
X 3 -knop J tik op [Instelling] J [USB-aansluiting].
r.
32
3
2006.03.25
2006.03.28
Sluit de camera aan op een printer
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan
Kies afdrukmodus
Alles
afdruk.
4
Eén
afdruk.
Druk de opnamen af
Afdrukken met
DPOF-instellingen
Totaal
10
DatumKopieën
Afdr
1
op een printer die PictBridge ondersteunt. U kunt de instellingen
voor het aantal afdrukken en of de datum moet worden
afgedrukt, ook op de camera opgeven, als u afdrukt zonder
gebruik te maken van DPOF-instellingen (blz.113).
DPOFinstell.
Als de DPOF-instellingen al zijn opgegeven,
tikt u op [DPOF-instelling] en vervolgens op [Afdr]
om de opnamen af te drukken (blz.116). U kunt afzonderlijke
opnamen afdrukken (blz.114), maar ook alle opnamen op
een SD-geheugenkaart, of alle opnamen die zijn opgeslagen
in het interne geheugen (blz.116).
Zet de camera uit en maak de US B-kabel los van de camera
en de printer wanneer u klaar bent met afdrukken.
Met plezier opnamen afdrukken
2
Eigenschappen van de camera
Datum afdrukken op opnamen
Als u de datum op opnamen afdrukt, kunt u gemakkelijk
vaststellen wanneer een opname is gemaakt. U kunt instellen
dat de datum moet worden afgedrukt bij het opgeven
van de DPOF-instellingen en bij het afdrukken
(blz.110, blz.114, blz.116).
• Niet alle printers kunnen de datum afdrukken.
2006.03.25
2006.03.25
2006.03.28
2006.03.28
33
3Opnamen maken
Opn am ep alet
De opnamefuncties instellen
Druk in de opnamestand op de knop 3 of tik op de LCD-monitor
om de opname-instellingen weer te geven.
[Menu]
Menu
Druk op de knop
3.
3
Opnamen maken
[Opnamewerkbalk]
• Raak in het [opnamepalet] een pictogram aan om de bedieningsaanwijzing weer te geven.
• Als u op de ontspanknop drukt of als er gedurende een bepaalde tijd geen handeling wordt verricht,
• Druk op de knop Q om de weergavestand te activeren.
• Druk op de knop 3 om terug te gaan naar het vorige scherm.
Ga verder met de bediening terwijl u de aanwijzingen op het scherm volgt.
Om de bedieningsaanwijzing over te slaan, dubbeltikt u op het pictogram.
gaat de camera terug naar de opnamestand.
Tik op de LCD-monitor.
DISPLAY
Tik op het gewenste pictogram.
Opnamepalet
Opnamepalet
Tik op het gewenste pictogram.
Deze vier pictogrammen staan voor
opnamegerelateerde
functies.
Opname 1Opname
Gemeen-
schapp.
Opname-
pixels
AF-in-
stelling
32640
2
Geluid
Tik op het
gewenste
pictogram.
Opname 1
Kwalit.niveau
Autom.
belicht.
Tik op het
gewenste
pictogram.
Opnamepixels
564
Tik op het
gewenste
pictogram.
34
Video
Instel-
ling
Wit-
balans
Gevoe-
ligheid
De opnamefuncties instellen
Functies ingesteld met de [opnamewerkbalk]
OnderdeelBeschrijving
Opnamefunctie
Flitsinstelling
Transportstand
Scherpstelinstelling
Informatieweergave
Hiermee stelt u de opnamefunctie in op basis
van de opnameomstandigheden o f het onderwerp.A (programma)
Hiermee stelt u de flitsinstelling in op basis
van de opnameomstandigheden.
Hiermee stelt u de zelfontspanner, de continuopnamefunctie en de afstandbediening in.
Hiermee stelt u de scherpstelinstelling in.
Hiermee stelt u het type gegevens in dat wordt
weergegeven op de LCD-monitor.
Hiermee stelt u het aantal
opnamepixels voor video in.
Hiermee stelt u het kwaliteitsniveau
voor video in.
Hiermee stelt u de beeldsnelheid
(het aantal beeldjes per seconde) in.
Hiermee activeert u de digitale
zoomfunctie.
Hiermee bepaalt u wat er gebeurt
bij uitschakeling van de camera:
opname-instellingen opslaan
of standaardwaarden herstellen.
Hiermee kunt u veelgebruikte functies
snel oproepen.
m (640×480)blz.51
C (best)blz.51
30fpsblz.51
Aanblz.46
Aan (alleen
voor flitsinstelling,
digitale zoom
en bestandsnr.)
l Uitblz.36
blz.38
3
Opnamen maken
Veelgebruikte functies oproepen
Maximaal vier veelgebruikte functies kunnen worden
toegewezen aan de [Opnamewerkbalk] om ze snel
te kunnen oproepen bij het maken van fotoof video-opnamen.
±0.0
Toegewezen functies
Functies die kunnen worden opgeroepen bij het maken van foto- of video-opnamen
OnderdeelBij het maken van opnamenBij het maken van video-opnamen
Voor een functie die u wilt oproepen bij het maken
van foto-opnamen, tikt u op het pictogram l
onder A.
Voor een functie die u wilt oproepen bij het maken van video-opnamen,
tikt u op het pictogram l onder C.
5Tik op het pictogram van de functie die
u wilt toewijzen aan de [opnamewerkbalk].
• De instelling wordt opgeslagen en het vorige
scherm verschijnt weer.
• Als de functie die u wilt toewijzen niet verschijnt,
tikt u op [w] om naar het volgende scherm
te gaan.
OFFOFFOFFOFF
Fn-instelling
A
OFF
Uit
Wit-
balans
Opname-
pixels
AF-veld
Kwalit.-
niveau
Focus-
limiet
6Herhaal stap 4 en 5 om de gewenste functies vast te leggen.
7Druk driemaal op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
3
Opnamen maken
Memo
Om een functie te annuleren die is toegewezen aan de [opnamewerkbalk],
tikt u op het pictogram l (uit) in stap 5.
37
De opnamefuncties instellen
De huidige camera-instellingen opslaan
U kunt instellen dat de volgende functie-instellingen worden opgeslagen bij uitschakeling
van de camera. Als u [Geheugen] gebruikt, hoeft u dezelfde instellingen niet opnieuw
te selecteren bij het maken van opnamen onder vergelijkbare omstandigheden.
Alle andere opnamegerelateerde functies die hier niet staan vermeld, worden altijd
opgeslagen, ook bij uitschakeling van de camera.
OnderdeelBeschrijvingenStandaardinstelling
Flitsinstelling
Transportstand
Scherpstel-
3
instellingen
Opnamen maken
Zoomstand
Handmatige
scherpstelpostitie
Witbalans
Autom. belicht.
Gevoeligheid
Belichtingscorrectie
Digitale zoom
DISPLAY
Bestandsnr.
De geselecteerde flitsinstelling, anders dan ,
(auto), wordt opgeslagen.
De geselecteerde tr ansportstand ([Zelfontspan ner],
[Continuopname] of [Afstandbediening])
wordt opgeslagen.
De geselecteerde scherpstelling, anders dan =
(standaard), wordt opgeslagen.
De positie van de optische zoom, ingesteld
met de zoomknop, wordt opgeslagen.
De scherpstelafstand die is gekozen
met handmatige scherpstelling, wordt opgeslagen.
De geselecteerde witbalansinstelling,
anders dan F (auto), wordt opgeslagen.
De geselecteerde lichtmetingsinstelling, anders
dan L (meervlaksmeting), wordt opgeslagen.
De geselecteerde ISO-waarde,
anders dan Auto, wordt opgeslagen.
De belichtingsinstelling, anders dan [±0.0],
wordt opgeslagen.
De instelling van de digitale zoom (aan/uit)
wordt opgeslagen.
De weergave-instelling voor de LCD-monitor
wordt opgeslagen.
Het bestandsnummer word t opgeslagen. Als er een
nieuwe SD-geheugenkaart wor dt geplaatst, wordt
het eerstvolgende bestandsnummer toegewezen.
O
P
P
P
P
P
P
P
P
O
P
O
• Als u O (aan) selecteert, worden de instellingen opgeslagen, zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld. Als u P (uit) selecteert, worden de basisinstellingen
hersteld bij uitschakeling van de camera.
• Een zoomstand die is ingesteld in het digitale zoombereik, wordt niet opgeslagen,
ook niet als [Zoomstand] op ’aan’ staat in [Geheugen].
38
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Gemeenschapp.].
Het scherm Gemeenschappelijk verschijnt.
3Tik op [Geheugen].
Het scherm [Geheugen] verschijnt.
4Tik op de instelling die u wilt wijzigen.
• De instelling verandert in O (aan) of P (uit).
• Als de functie die u wilt wijzigen niet verschijnt, tikt
u op [w] om naar het volgende scherm te gaan.
5Tik op [OK].
6Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
De opnamefuncties instellen
Geheugen
Flits-
instell.
Zoom-
stand
Transp.-
Handm.
scherpst
stand
Focusinstell.
Wit-
balans
OK
3
Opnamen maken
39
De opnamefuncties instellen
F2. 7
1/2 50
25/ 09 /2 006
+1. 0
38
14: 25
F2. 7
1/2 50
ISO AU TO
F2. 7
1/2 50
+1. 0
38
Opnamegegevens weergeven in de opnamestand
U kunt kiezen uit de volgende vier weergave-opties in de opnamestand. Raadpleeg
“Indicaties op de monitor” aan de binnenzijde van het omslag voor nadere informatie
over elke weergave-optie.
[Standaard][Standaard+Histogram]
38
38
38
38
6
M
f
1/250
1/250
F2.7
3
F2.7
+1.0
+1.0
25/09/2006
25/09/2006
14:25
14:25
ff
1/250
1/250
F2.7
F2.7
+1.0
+1.0
ISOAUTO
ISOAUTO
Opnamen maken
[Geen info display][LCD uit]
ff
1/250
1/250
F2.7
F2.7
Memo
• Alle knoppen kunnen worden bediend, zelfs als de weergave is ingesteld op [LCD uit].
U kunt bijvoorbeeld op de ontspanknop drukken om een opname te maken.
• f verschijnt wanneer de kans op camerabeweging groot is. Raadpleeg blz.62
voor informatie over het voorkomen van camerabeweging.
• De vorm van het histogram geeft informatie over de helderheid en het contrast
van de opname (blz.54).
• Bij gebruik van de flitser verschijnt b (flitspict ogram), zelfs als de weergave is in gesteld op
[Geen info display].
40
1Tik in de opnamestand
op de LCD-monitor.
De [opnamewerkbalk] verschijnt.
2Tik op [DISPLAY].
Het DISPLAY-selectiescherm verschijnt.
3Tik op de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert
terug naar de opnamestand.
De opnamefuncties instellen
DISPLAY
Stand.
Geen info
display
Standaard+
histogram
LCD uit
3
Opnamen maken
41
Een opnamefunctie selecteren
Een opnamefunctie selecteren
De opnamefunctie selecteren in het opnamepalet
Door de opnamefunctie te selecteren op basis van de opnamesituatie,
kunt u eenvoudig opnamen maken met de juiste instellingen. De opnamefuncties
voor het maken van foto’s worden hierna beschreven.
Picto-
Opname-
gram
A
3
Opnamen maken
q
<
i
Y
functie
De camera stelt automatisch de sluitertijd
Programma
Nachtopname
A
Landschap
Bloemen
PortretLaat uw onderwerp helder en natuurlijk overkomen.
I
Strand &
sneeuw
Sport
\
Huisdier
E
Eten &
D
drinken
Beeldkader
en het diafragma in voor het maken van foto’s.
U kunt andere opnamefuncties selecteren, zoals
de flitsfunctie of de continuopnamefunctie.
De camera kiest een langere sluitertijd voor prachtige
opnamen van nachtelijke taferelen. Om camerabeweging te voorkomen, gebruikt u een statief
of plaatst u de camera op een vlakke ondergrond.
Gebruik de flitser als er ook mensen op de foto
komen (blz.44).
De camera stelt de scherpstelling zodanig in dat zowel
voorwerpen dichtbij als ver weg zo scherp mogelijk
zijn.
Bloemen worden gefotografeerd met zachte contouren.
Voor het maken van opnamen onder extreem heldere
omstandigheden, zoals op het strand of in de sneeuw.
De camera kiest een kortere sluitertijd
om snelbewegende onderwerpen vast te leggen
zonder bewegingsonscherpte.
De camera houdt rekening met de kleur van de vacht
van het huisdier bij de bepaling van de juiste
belichting (blz.44).
De camera verhoogt de kleurverzadigin g voor heldere,
levendige opnamen van eten en drinken.
Voor het maken van opnamen die worden voorzien
van een van de kaders die in de camera zijn
opgeslagen (blz.47).
Beschrijving
Niet beschikbare
kleurverzadiging,
Cont. opname,
opnamepixels
functies
Geen
Witbalans,
scherpte,
contrast
42
Een opnamefunctie selecteren
Opn am ep alet
Memo
• Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op \ (Sport) of E (Huisdier),
wordt [Flitsinstelling] ingesteld op a (flitser uit). U kunt de flitsinstelling wijzigen.
• Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op < (Bloemen), wordt [Focuslimiet] ingesteld
op Uit. U kunt deze instelling wijzigen.
• Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op Y (Beeldkaders), wordt het aantal
opnamepixels vast ingesteld op h. U kunt deze instelling niet wijzigen.
1Tik in de opnamestand op de LCD-monitor.
De [opnamewerkbalk] verschijnt.
2
Tik op het pictogram A (opnamefunctie).
•
Het pictogram van de geselecteerde opnamefunctie
verschijnt in plaats van het pictogram A.
• Het [opnamepalet] verschijnt.
Opnamepalet
Opnamepalet
3
Opnamen maken
3Tik op het pictogram van de gewenste
opnamefunctie.
Er verschijnt een bedieningsaanwijzing
voor de geselecteerde opnamefunctie.
Om de bedieni ngsaanwijzing over te slaan, dubbel tikt
•
u op het pictogram. De opnamefunctie wordt
geselecteerd en de camera gaat terug
naar de opnamestand.
• Tik op de pijlpictogrammen (qr) om door
te gaan naar andere opnamefuncties.
• Tik op [Palet] om terug te gaan naar het [opnamepalet].
Nachtopname
Palet
4Tik op [OK].
De opnamefunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestand.
5Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
6Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Memo
U kunt instellen dat de bedieningsaanwijzing standaard niet wordt weergegeven (blz.135).
Gebruiken bij
nachtopnames.
Voorkom beweging
gebruik statief.
Inflitsen voor
portretopnames.
OK
43
Een opnamefunctie selecteren
Opnamen maken op locaties met weinig licht
Bij het maken van opnamen bij weinig licht, zoals in de schemering of ’s nachts, moet
de sluiter van de camera langer open blijven om meer licht binnen te laten. Deze camera
heeft een speciale functie A (nachtopname) voor het maken van opnamen bij weinig
licht. In de nachtopnamefunctie kiest de camera een langere sluitertijd voor een optimale
belichting, zodat u ook ’s nachts mooie foto’s kunt maken. U kunt deze functie ook
gebruiken voor het maken van portretopnamen in het donker, omdat de camera
automatisch een lange sluitertijd kiest, ook bij gebruik van de flitser.
Memo
• Bij het maken van opnamen op locaties met weinig licht moet de sluiter langer open blijven,
3
Opnamen maken
waardoor er meer kans is op camerabeweging. Bij gebruik van een sluitertijd waarbij
de kans op camerabeweging groot is, verschijnt f (waarschuwing camerabeweging)
op de LCD-monitor. Om camerabeweging te voorkomen, gebruikt u een statief
en de zelfontspanner of de afstandbediening.
• U kunt ook de ISO-waarde verhogen om opnamen te maken op locaties met weinig licht
zonder de flit ser te gebruiken. Bij ee n hogere gevoeligheid wordt de sluitertijd kor ter, waardoor
camerabeweging en onscherpte van het onderwerp makkelijker te voorkomen is. Er kan
echter wel ruis op de opname komen, in de vorm van een korrelpatroon (blz.67).
Opnamen maken van uw huisdier
In de huisdierfunctie (E) kiest u het passende pictogram
voor uw huis dier: donker, licht of er t ussenin. De belichting
wordt automatisch aangepast voor de best mogelijke
opname. Uw keuze voor het hond- of katpictogram
heeft geen invloed op de uiteindelijke opname.
Kies het pictogram van uw voorkeur.
44
De beelduitsnede bepalen
De beelduitsnede bepalen
De zoom gebruiken
Wanneer de zoom is ingesteld op de groothoekstand, komt er meer van de omgeving
op de opname. Wanneer de zoom is ingesteld op de telestand, worden voorwerpen
in de verte dichterbij gehaald. Bij de groothoekinstelling lijken voorwerpen (dichtbij
of ver weg) verder uit elkaar te staan dan ze in werkelijkheid zijn. Bij de tele-instelling
lijken ze dichter bij elkaar te staan.
1In de opnamestand draait u de zoom
knop naar x of w.
x Tele: Haalt het onderwerp dichterbij,
met een smalle beeldhoek.
w Groothoek : Maakt het onderwerp kleiner,
met een grotere beeldhoek.
U kunt opnamen maken met een maximale vergroting
van drie keer via de optische zoom. Wanneer de digitale
zoomfunctie is ingesteld, kunt u hem combineren
met de optische zoom om het onderwerp verder
uit te vergroten tot maximaal 12 keer.
Zoombalk
Draai de zoomknop
naar x.
383838
383838
3
Opnamen maken
Bereik van
optische zoom
Bereik van
digitale zoom
Pas op
U kunt de optische zoom nie t gebruiken wanneer de scherpstelling is ingesteld op q (Macro).
Alleen de digitale zoom is dan beschikbaar.
Memo
• Bij het maken van opnamen met de tele-instelling is de kans op camerabeweging groter.
Om camerabeweging te voorkomen, gebruikt u een statief en de zelfontspanner
of de afstandbediening.
• Bij gebruik van de digitale zoom wordt de opname enigszins korrelig.
Gebruik voor een optimale beeldkwaliteit de optische zoom.
45
De beelduitsnede bepalen
Digitale zoom instellen
[Digitale zoom] is standaard ingesteld op Aan. Om opnamen te maken met alleen
de optische zoom, stelt u [Digitale zoom] in op Uit.
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Gemeenschapp.].
Het scherm Gemeenschappelijk verschijnt.
3Tik op [Digitale zoom].
De instelling verandert in O (aan) of P (uit).
Gemeenschappelijk
Digitale
Geheugen
zoom
4Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
3
Opnamen maken
• Druk op de knop Q om terug te gaan
naar de weergavestand.
Fn
Fn-
instell.
46
De beelduitsnede bepalen
Opn am ep alet
Sel ec te er ee n opnam e vo or
com po si tie
Opnamen maken met de ingebouwde fotokaders
U kunt opnamen maken met de kaders die in de camera zijn opgeslagen.
Er zijn zeven kaders beschikbaar.
1Tik in de opnamestand op de LCD-monitor.
De [opnamewerkbalk] verschijnt.
2
Tik op het pictogram A (opnamefunctie).
•
Het pictogram van de geselecteerde opnamefunctie
verschijnt in plaats van het pictogram A.
• Het [opnamepalet] verschijnt.
Opnamepalet
Opnamepalet
3Dubbeltik op het pictogram Y.
• Het scherm voor selectie van het kader verschijnt.
• Om de bedieningsaanwijzing op te roepen,
tikt u één keer op het pictogram.
4Tik op de pijlpictogrammen (qr)
Selecteer een opname voor
Selecteer een opname voor
compositie
compositie
om het gewenste kader te kiezen
en tik op [OK].
• De instelling wordt opgeslagen en de camera
keert terug naar de opnamestand.
WijzigOK
5Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
6Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
Memo
• De kaders die bij deze functie worden gebruikt, zijn opgeslagen in het interne geheugen
van de camera. U kunt ze vervangen door andere kaders die kunnen worden gekopieerd
van op de SD-geheugenkaart door in het scherm voor selectie van het kader op [Wijzig]
te tikken (blz.100).
• Het aantal opnamepixels is vast ingesteld op h.
• Als het aantal opnamepixels niet h is voordat u deze functie gebruikt en u de opname-
functie wijzigt, wordt de vorige waarde voor het aantal opnamepixels hersteld.
3
Opnamen maken
47
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid
en kleurbalans aanpassen
De camera past instellingen als de helderheid en de kleurbalans automatisch
aan om optimale foto’s en video-opnamen te maken. Als u creatieve effecten wilt
gebruiken, kunt u de opnamefuncties aanpassen. In dit gedeelte worden de verschillende
ingebouwde functies beschreven waarmee u betere foto’s en video-opnamen kunt
maken.
Grootte en kwaliteitsniveau
Stel de grootte en het kwaliteitsniveau in op basis van het gebruiksdoel van de foto’s
of video-opnamen (blz.49).
Helderheid
De helderheid (belichting) van een opname wordt bepaald door twee factoren: hoeveel
3
licht er binnenkomt door het cameraobjectief (diafragma) en hoe lang het licht binnenkomt
Opnamen maken
(sluitertijd). Als de helderheid van een opname niet naar wens is, is een mogelijke
oplossing het aanpassen van de instellingen met de belichtingscorrectiefunctie (blz.53).
U kunt ook gebruikmaken van de lichtmeetfunctie bij automatische belichting
om de lichtmeetmethode te selecteren voor het meten van de juiste helderheid
in verschillende opnamesituaties (blz.55).
Wanneer u een opname maakt op een locatie met weinig licht, is het gebruik
van de flitser om het onderwerp te verlichten een basistechniek (blz.56). Voor een meer
natuurlijke opname zonder gebruik van de flitser kunt u de ISO-waarde (blz.67)
aanpassen om een correct belichte opname te produceren.
Kleurbalans (witbalans)
U gebruikt de witbalansinstelling als de kleurbalans van de opname niet naar wens is,
of als u de opname wilt voorzien van een blauwe of rode kleurzweem (blz.58).
Scherpte, kleurverzadiging en contrast
Voor de scherpte, de kleurverzadiging en het contrast zijn er drie niveaus (blz.60)
om de contouren van een opname te verscherpen of verzachten, de opname
levendiger te maken en het opnamecontrast aan te passen.
48
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Opnamepixels, kwaliteitsniveau en beeldsnelheid instellen
U kunt het aantal opnamepixels (breedte × hoogte) en het kwaliteitsniveau
(compressiefactor) instellen voor foto’s en video-opnamen en de beeldsnelheid
(aantal beeldjes per seconde) voor video-opnamen, op basis van het doel
van de foto’s of video-opnamen.
Hoe hoger het aantal opnamepixels en het kwaliteitsniveau (aangegeven door het aantal
sterretjes (E)), des te meer detail zichtbaar is wanneer u een foto afdrukt of een video
afspeelt. Hoe hoger de beeldsnelheid, des te vloeiender de beweging overkomt bij
video’s. De bestandsgrootte van foto’s en video-opnamen neemt echter wel toe,
waardoor er minder opnamen kunnen worden opgeslagen in het geheugen
en waardoor de opnametijd voor video’s afneemt.
Kies voor [Opnamepixels], [Kwaliteitsniveau] en [Beeldsnelheid] de beste instellingen
op basis van het doel van de opnamen.
Voor foto’s
Geschikt aantal opnamepixels op basis van toepassing
P 2816 ×2112Voor het afdrukken van foto’s met hoge kwaliteit of opnamen
f 2592 × 1944
g 2304 × 1728
h 2048 × 1536
i 1600 × 1200Voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat.
m640 ×480Voor plaatsing op een website of meezenden met een e-mail.
Geschikt kwaliteitsniveau op basis van toepassing
C (best)
D (beter)
E (goed)
Laagste compressiefactor. Geschikt voor het afdrukken van opnamen
op A4-formaat of groter.
Standaard compressiefactor. Geschikt voor het afdrukken van opnamen
op het formaat 9×13 cm en voor weergave van opnamen op het beeldscherm
van een computer.
Hoogste compressiefactor. Geschikt voor plaatsing op een website
of om als bijlage bij e-mailberichten te gebruiken.
op A4-formaat of groter, of voor het bewerken van opnamen
op een computer.
Scherper en
gedetailleerder
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Opname 1].
Het scherm [Opname 1] verschijnt.
3
Opnamen maken
49
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
3Tik op [Opnamepixels].
Opnamepixels
Het scherm Opnamepixels verschijnt.
4
Tik op het gewenste aantal opnamepixels.
De instelling wordt opgeslagen en het vorige
scherm verschijnt weer.
32640
5Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
Het kwaliteitsniveau instellen
Tik bij stap 3 op [Kwaliteitsniveau]
Kwaliteitsniveau
en selecteer de gewenste kwaliteit.
3
Opnamen maken
Memo
•
Wanneer de opnamefun ctie is ingesteld op Y (Beeldkaders), wordt het aantal opnamepixel s
vast ingesteld op h. U kunt deze instelling niet wijzigen.
• De kwaliteit van afdrukken hangt mede af van de resolutie van de printer.
Opnamepixels, kwaliteitsniveau en geschatte opslagcapaciteit voor opnamen
C (best)D (beter)E (goed)
Intern
P
2816 × 21123 opnamen
f
2592 × 19444 opnamen
g
2304 × 17285 opnamen
h
2048 × 15366 opnamen
i
1600 × 1200
m
640 × 480
•
Bovenstaande waarden kunnen variëren, al naar gelang het onderwerp, de opnameomstandigheden,
de opnamefunctie, de capaciteit van de SD-geheugenkaart, e.d.
geheugen
10
opnamen
39
opnamen
128 MB
35
opnamen7 opnamen
42
opnamen8 opnamen
53
opnamen
68
opnamen
103
opnamen
414
opnamen
Intern
geheugen
10
opnamen
12
opnamen
17
opnamen
66
opnamen
128 MB
73
opnamen
82
opnamen
103
opnamen
130
opnamen
177
opnamen
690
opnamen
Intern
geheugen
10
opnamen
12
opnamen
15
opnamen
18
opnamen
26
opnamen
92
opnamen
564
128 MB
opnamen
opnamen
opnamen
opnamen
opnamen
opnamen
103
124
155
190
275
966
50
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Voor video’s
Geschikt aantal opnamepixels op basis van toepassing
m 640×480Geschikt voor weergave van video-opnamen op een tv of computer.
D 320×240Geschikt voor plaatsing op een website of als bijlage bij e-mail.
Geschikt kwaliteitsniveau op basis van toepassing
C (best)Scherpere en gedetailleerdere opnamen
D (beter)
E (goed)Korreligere opnamen
Geschikte beeldsnelheid op basis van toepassing
30fpsVloeiendere overgangen
15fpsLangere opnametijd
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Video].
Het scherm Video verschijnt.
3Tik op [Opnamepixels].
Het scherm Opnamepixels verschijnt.
4
Tik op het gewenste aantal opnamepixels.
De instelling wordt opgeslagen en het vorige
scherm verschijnt weer.
Opnamepixels
640320
3
Opnamen maken
5Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
51
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Het kwaliteitsniveau en de beeldsnelheid instellen
Tik bij stap 3 op [Kwaliteitsniveau]
Kwaliteitsniveau
of [Beeldteller] en selecteer
de gewenste instelling.
Beeldteller
30
fps15fps
3
Opnamen maken
Opnamepixels, kwaliteitsniveau, beeldsnelheid en geschatte opnametijd
30fps15fps
Intern geheugen128 MBIntern geheugen128 MB
C4 s48 s9 s1 min. 36 s
m
640×480
320×240
•
Bovenstaande waarden kunnen variëren, al naar gelang het onderwerp, de opnameomstandigheden,
de opnamefunctie, de capaciteit van de SD-geheugenkaart, e.d.
D6 s1 min. 9 s13 s2 min. 17 s
E10 s1 min. 50 s21 s3 min. 40 s
C18 s3 min. 12 s36 s6 min. 24 s
D
D26 s4 min. 35 s52 s9 min. 7 s
E42 s7 min. 19 s1 min. 23 s14 min. 32 s
52
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
+1. 0
De belichting instellen (belichtingscorrectie)
U kunt de algehele helderheid van de opname aanpassen.
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Opname 2].
Het scherm [Opname 2] verschijnt.
3Tik op [Belicht. corr.].
Het scherm Belichtingscorrectie verschijnt.
Belicht. corr.
4Tik op het pictogram p of q om de
instelling van de belichtingscorrectie
aan te passen.
• Voor lichtere opnam en tikt u op het pictogram q.
Voor donkerdere opnamen tikt u op het pictogram p.
U kunt een belichtingscorrectiewaarde kiezen
in het bereik van -2,0 LW tot +2,0 LW in stappen
van 1/3 LW.
• U kunt ook de schuifregelaar op de belichtingscorrectiebalk naar de gewenste waarde slepen.
• Het histogram is een grafiek waarin de helderheidsverdeling van een opname
wordt weergegeven (blz.54).
Belichtingscorrectiebalk
5Tik op [OK].
De instelling wordt opgeslagen en het vorige scherm verschijnt weer.
6Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
+1.0
+1.0
Histogram
OK
3
Opnamen maken
Memo
De camera kiest de juiste belichting voor het onderwerp op basis van een neutraal grijs onderwerp.
Als u bijvoorbeeld een foto maakt in de sneeuw of van een zwarte piano, kan het onderwerp
grijs overkomen. Om zwarte voorwerpen ook zwart te laten overkomen, past u de belichtingscorrectie aan in de richting van p. Om witte voorwerpen ook wit te laten overkomen,
past u de belichtingscorrectie aan in de richting van q.
53
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Het histogram gebruiken
De camera heeft een functie voor de weergave van een grafiek (histogram)
die het toonbereik van de opname weergeeft, met de donkerste delen aan de linkerkant
en de lichtste delen aan de rechterkant. De hoogte van de punten in de grafiek geeft
het aantal pixels voor elke helderheidswaarde aan.
De vorm van het histogram, dat vóór en na de opname kan worden weergegeven, laat
de helderheid en het contrast van de opname zien. Op basis daarvan kunt u bepalen
of belichtingscorrectie wilt toepassen om de opname te verbeteren.
1 “Opnamegegevens weergeven in de opnamestand” (blz.40), “Opnamegegevens
weergeven” (blz.76)
Inzicht in helderheid
3
Opnamen maken
Als de belichting correct is, vertoont de grafiek normaliter in het midden een piek.
Als de opname te donker is, bevindt de piek zich links, als de opname te helder is,
bevindt de piek zich rechts.
Donkere opnameGoede opnameLichte opname
Als de opname te donker is, wordt het gedeelte links afgesneden (donkere delen)
en als de opname te helder is, wordt het gedeelte rechts afgesneden (heldere delen).
Met belichtingscorrectie kunt u de grafiek zodanig aanpassen dat de verdeling
in de grafiek behouden blijft zonder dat er aan de linker- of rechterkant pieken zijn.
Zo voorkomt u dat opnamen te donker of te licht worden.
Inzicht in contrast
De piek loopt geleidelijk op als het contrast
van de opname in evenwicht is. De grafiek vertoont
aan beide zijden een piek d ie naar het midden toe sterk
daalt als de opname een groot verschil in contrast vertoont
en er weinig gemiddelde helderheidsniveaus zijn.
54
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
De lichtmeetfunctie voor automatische belichting kiezen
U kunt kiezen welk deel van de opname moet worden gemeten ter bepaling
van de belichting (helderheid).
Lichtmeting bij automatische belichting
Meervlaks
L
lichtmeting
Lichtmeting
M
met nadruk
op het midden
N Spotmeting
De camera verricht een gedetailleerde meting van de algehele helderheid
van de opname en bepaalt de correcte belichting. De camera kan
op die manier een re latief correcte belichting verkrijgen, ze lfs bij complexe
onderwerpen met zowel donkere als lichte gedeelten.
De camera verricht een uniforme lichtmeting van de algehele helderheid
van de opname, waarbij de lichtmeting zich concentreert op het midden
van het beeld. U kunt opnamen maken met een correcte belichting voor
onderwerpen in het midden van het beeld, zelfs als de omringende
achtergrond lichter of donkerder is dan het onderwerp.
De camera bepaalt de belich ting door alleen de voorwerpen in het midde lpunt
te meten. Gebruik deze methode voor een correcte belichting
van een klein deel van de opname.
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Opname 1].
Het scherm [Opname 1] verschijnt.
3Tik op [Autom. belicht.].
Het scherm Automatische belichting verschijnt.
Autom. belicht.
4Tik op de gewenste lichtmeetmethode
voor automatische belichting.
De instelling wordt opgeslagen en het vorige
scherm verschijnt weer.
5Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
3
Opnamen maken
Memo
• Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ing edrukt, meet de camera de helderheid
en bepaalt de belichting.
• Wanneer het onderwerp zich buiten het AF-veld bevindt en u spotmeting wilt gebruiken,
richt u de camera op het onderwerp en drukt u de ontspanknop tot halverwege in
om de belichting vast te zetten. Bepaal de beelduitsnede opnieuw en druk
de ontspanknop helemaal in.
• Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op C (Video), is de lichtmeting vast ingesteld
op lichtmeting met nadruk op het midden. Dit kan niet worden gewijzigd
55
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
De flitser gebruiken
Flitsinstelling
Automatisch Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af.
,
Flitser uitDe flitser gaat niet af.
a
Flitser aan De flitser gaat af bij elke opname die wordt gemaakt.
b
Auto +
c
rode ogen
Flitser aan +
d
rode ogen
3
Opnamen maken
b
Soft
Deze instelling zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat optreedt
doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp.
De flitser gaat automatisch af, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
Deze functie zorgt voor vermindering van het rode-ogeneffect dat optreedt
doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp.
De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.
Deze instelling vermindert de intensiteit van het flitslicht, zodat de flitser
niet te fel is wanneer hij van dichtbij wordt gebruikt. De flitser gaat altijd af,
ongeacht de lichtomstandigheden.
1Tik in de opnamestand op de LCD-monitor.
De [opnamewerkbalk] verschijnt.
2Tik op het pictogram , (Flitsinstelling).
• Het pictogram van de geselecteerde flitsinstelling
verschijnt in plaats van het pictogram ,.
• Het scherm Flitsinstelling verschijnt.
3Tik op de gewenste flitsinstelling.
• De instelling wordt opgeslagen en de camera
keert terug naar de opnamestand.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
Auto
Auto +
rod.ogen
Flitsinstelling
Flitser
uit
Flitser+
rod.ogen
Flitser
aan
Soft
flitser
56
Memo
• Het bereik van de flitser is ongeveer 0,15 tot 4,5 m wa nneer de 3× optische zoom niet wordt
gebruikt (groothoekstand) en 0,4 tot 2,5 m wannee r de 3× optische zoom wel wordt gebruikt
(telestand). Als het onderwerp zich te ver van de ca mera af bevindt, wordt het niet belicht
door de flitser. Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt, wordt de belichting
niet correct aangepast. Verhoog de gevoeligheid (blz.67) om het effectieve bereik
van de flitser te vergroten.
• U kunt ook de ISO-waarde verhogen om opnamen te maken op locaties met weinig licht
zonder de flitser te gebruiken. Bij een hogere gevoeligheid wordt de sluitertijd korter,
waardoor camerabeweging en ons cherpte van het onderwerp makkelijker te voorkomen is.
Er kan echter wel ruis op de opname komen, in de vorm van een korrelpatroon (blz.67).
• De flitsinstelling is vast ingesteld op a (Flitser uit) wanneer de opnamestand is ingesteld
op C (Video), de transportstand is ingesteld op 1 (Continue opname), of de scherpstelling
is ingesteld op s (Oneindig).
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
• Als u op donkere locaties flitsopnamen maakt, kunnen de ogen van het onderwerp
op de resulterende opname rood overkomen. Dit verschijnsel treedt op wanneer het flitslicht
wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitsinstelling instellen op c (Auto
+ rode ogen) of d (Flitser aan + rode ogen) is een effectieve manier om rode ogen te
verminderen. U kunt het verschijnsel ook verminderen door de omgeving rond het onderwerp
te verlichten of door dichter naar het onderwerp te gaan en uit te zoomen. Als de ogen
ondanks deze maatregelen rood blijven, kunt u dit later corrigeren met de functie
voor rode-ogenreductie (blz.104).
• Er worden voorflitsen afgegeven wanneer de flitsinstelling is ingesteld
op c (Auto + rode ogen) of d (Flitser aan + rode ogen).
3
Opnamen maken
57
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Aut o
De kleurbalans aanpassen (Witbalans)
Witbalans is een functie voor aanpassing van de kleur van een opname, zodat witte
voorwerpen ook wit overkomen. Als de automatische camerainstellingen niet
zorgen voor de gewenste kleurbalans, of als u meer blauw of rood in een opname
wilt, kunt u de instelling van de witbalans aanpassen.
F AutomatischDe camera past de kleurbalans automatisch aan.
DaglichtGebruik deze functie bij het maken van buitenopnamen in de zon.
G
Schaduw
H
Lamplicht
I
TL-lichtGebruik deze functie voor het maken van opnamen onder TL-licht.
J
3
Opnamen maken
K
Handmatig
Gebruik deze functie bij het maken van buitenopnamen in de schaduw.
Hierdoor worden blauwe kleurzwemen in een opname verminderd.
Gebruik deze functie voor het maken van opnamen onder elektrisch
licht of ander lamplicht. Hierdoor worden rode kleurzwemen
in een opname verminderd.
Gebruik deze functie om de witba lans handmatig aan te passen op basis
van het omgevingslicht, zodat witt e voorwerpen natuurlijk wit overkomen.
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Opname 1].
Het scherm [Opname 1] verschijnt.
3Tik op [Witbalans].
Het scherm Witbalans verschijnt.
Witbalans
4Tik op de pijlpictogrammen (qr)
om de gewenste witbalans te kiezen.
5Tik op [OK].
Auto
De instelling wordt opgeslagen en het vorige
scherm verschijnt weer.
Auto
6Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
Memo
Als u H (Schaduw) als witbalans gebruikt bij het maken van opnamen van zonsopgangen
en zonsondergangen, wordt de rode kleurtoon ervan geaccentueerd.
OK
58
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Han dm at ig
De witbalans handmatig aanpassen (Handmatig)
Zorg dat u een leeg vel wit papier of vergelijkbaar materiaal bij de hand hebt.
1Selecteer [Handmatig] op het scherm
Witbalans
Witbalans.
[Aanp] en het aanpassingskader verschijnen.
2Richt de camera op het lege vel papier
of ander materiaal, zodat dit het midden
van het aanpassingskader vult.
Handmatig
Handmatig
3Tik op [Aanp].
De witbalans wordt aangepast. Wanneer de aanpassing is voltooid, verschijnt [Gereed].
4Tik op [OK].
De instelling wordt opgeslagen en het vorige scherm verschijnt weer.
5Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
Memo
Wanneer u op [OK] tikt voordat u op [Aanp] tikt, blijft de vorige aangepaste witbalanswaarde
gehandhaafd, ook wanneer K (Handmatig) is aangepast.
Aanp
OK
3
Opnamen maken
59
Grootte, kwaliteitsniveau, helderheid en kleurbalans aanpassen
Scherpte, kleurverzadiging en contrast aanpassen
Voor de scherpte, de kleurverzadiging en het contrast zijn er drie niveaus
om de contouren van een opname te verscherpen of verzachten, de opname
levendiger te maken en het opnamecontrast aan te passen.
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Opname 2].
Het scherm [Opname 2] verschijnt.
3Tik op [Scherpte].
Het scherm Scherpte verschijnt.
4Tik op het gewenste scherpteniveau.
3
Opnamen maken
• Selecteer F (zacht), G (normaal) of H (hard).
• De instelling wordt opgeslagen en het vorige
scherm verschijnt weer.
5Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
De kleurverzadiging en het contrast instellen
Tik bij stap 3 op [Kleurverzadiging] of [Contrast].
Selecteer C (laag), D (normaal) of E (hoog) voor de kleurverzadiging.
Selecteer I (laag), J (normaal) of K (hoog) voor het contrast.
KleurverzadigingContrast
Scherpte
60
Scherpstellen
Scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het onderwerp wanneer u de ontspanknop
tot halverwege indrukt. Als u snel wilt scherpstellen op een bepaald punt, moet u
een van de scherpstellingen van de camera selecteren. In dit gedeelte worden
de verschillende scherpstelinstellingen beschreven.
Het scherpstelbereik kiezen
Standaard stelt de camera automatisch scherp op onderwerpen binnen een bereik
van ongeveer 40 cm tot oneindig. Door [Focus Limiet] (blz.66) in te stellen op Uit, kunt
u scherpstellen op onderwerpen binnen een bereik van ongeveer 15 cm tot oneindig.
Kies een andere scherpstelling wanneer u snel wilt scherpstellen op onderwerpen
die dichtbij of ver weg zijn, wanneer alles op het scherm scherp moet zijn of wanneer
u handmatig wilt scherpstellen (blz.63).
Het AF-veld kiezen
Standaard stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde voorwerp in het midden
van het AF-kader. Selecteer een andere scherpsteloptie als u wilt dat de camera
scherpstelt op een ander punt (blz.65).
Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Onder de volgende omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen.
Vergrendel in dat geval de scherpstelling op een voorwerp dat zich op dezelfde
afstand bevindt als het onderwerp (door de ontspanknop tot halverwege in te drukken),
richt de camera op het onderwerp en druk de ontspanknop helemaal in.
• Elementen met weinig contrast, zoals een blauwe hemel of een witte muur
• Donkere plaatsen of voorwerpen, of omstandigheden waarin weinig tot geen licht
wordt weerkaatst
• Horizontale lijnen of subtiele patronen
• Snel bewegende voorwerpen
• Een voorwerp op de voorgrond en een op de achtergrond in dezelfde opname
• Sterk weerkaatst licht of sterk tegenlicht (lichte achtergrond)
3
Opnamen maken
61
Scherpstellen
Scherpstellen op locaties met weinig licht
Standaard maakt de camera gebruik van het AF-hulplicht om beter te kunnen
scherpstellen op locaties met weinig licht (blz.66).
Camerabeweging en onscherpte van het onderwerp voorkomen
Er zijn verschillende manieren om onbedoelde camerabewegingen en onscherpte
van het onderwerp te voorkomen. De ISO-waarde (blz.67) verhogen of de flitser (blz.56)
gebruiken kan een oplossing zijn, omdat de camera dan kortere sluitertijden kiest.
Kortere sluitertijden zijn een effectieve manier om zowel camerabewegingen
als onscherpte van het onderwerp te voorkomen.
De kans op camerabeweging is groot wanneer f (waarschuwing camerabeweging)
op de LCD-monitor verschijnt. Gebruik van een statief en de zelfontspanner (blz.69)
of afstandbediening (blz.70) wordt aanbevolen, met name wanneer de kans
op camerabeweging groot is.
Scherptediepte wijzigen
Door in te zoomen op het onderwerp, kunt u de scherptediepte tot een kleiner gebied
3
beperken en zo een wazige achtergrond creëren (blz.45).
Opnamen maken
62
De scherpstelling selecteren
=
q
3
s
\
Standaard
Macro
Pan Focus
Oneindig
Handmatig
scherpstellen
Gebruik deze functie wanneer de afstand tot het onderwerp meer
dan 40 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in het scherpstelveld
wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Gebruik deze functie wanneer de afstand tot het onderwerp ongeve er 15
tot 40 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in het scherpstelveld
wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Gebruik deze functie wanneer u wilt d at op alles van dichtbij tot veraf wordt
scherpgesteld. Kies deze functie wanneer u iemand vraagt een foto
van u te maken of wanneer u een opname van een landschap maakt
door het raam van een rijdende auto of trein.
Gebruik deze functie voor het maken van opnamen van voorwerpen
in de verte. De flitser is vast ingesteld op a (Flitser uit) en de scherpstelling
is vast ingesteld op oneindig.
Met deze functie past u de scherpstelling handmatig aan.
1Tik in de opnamestand op de LCD-monitor.
De [opnamewerkbalk] verschijnt.
2
Tik op het pictogram = (Scherpstelling).
• Het pictogram van de geselecteerde scherpstelling
verschijnt in plaats van het pictogram =.
• Het scherm Scherpstelling verschijnt.
Scherpstellen
Focusinst.
Stand.Macro
Pan
Focus
3
Opnamen maken
3Tik op de gewenste scherpstelling.
• De instelling wordt opgeslagen en de camera
keert terug naar de opnamestand.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
Oneindig
Handm.
scherpst
Pas op
U kunt de optische zoom nie t gebruiken wanneer de scherpstelling is ingesteld op q (Macro).
Alleen de digitale zoom is dan beschikbaar.
Memo
• Als scherpstellen niet mogelijk is met = (standaard), werkt de camera als volgt.
• Wanneer de flitser afgaat of wanneer [Witbalans] is ingestel d op [TL-licht] of [Lamplicht],
stelt de camera scherp op een afstand van 2 m.
• In alle overige situaties wordt automatisch [Pan Focus] geselecteerd als scherpstelling.
• Als scherpstellen niet mogelijk is met q (Macro), kan er geen opname worden gemaakt.
63
Scherpstellen
25/ 09 /2 006
14: 25
0.6m
0.3
0.2
.15
De scherpstelling handmatig aanpassen
1Tik op [Handm. scherpst.]
op het scherm Scherpstelling.
Het aanpasbare hulpkader voor handmatige
scherpstelling verschijnt op de LCD-monitor.
2Tik op een punt in het hulpkader
voor handmatige scherpstelling.
Het vlak binnen het hulpkader voor handmatige
scherpstelling wordt vergroot tot het volledige scherm.
3
3Tik op de pijlpictogrammen (qr)
Opnamen maken
om de scherpstelling aan te passen.
Er verschijnt een balk op de LCD-monitor die
de geschatte handmatige scherpstelpositie aangeeft.
Gebruik deze balk om de scherpstelling aan te passen.
q : Voor scherpstelling dichtbij.
r : Voor scherpstelling veraf.
4Druk de ontspanknop tot halverwege in.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
Memo
De camera gaat terug naar de opnamestand en de opname kan worden gemaakt vijf seconden
nadat u uw vinger van een van de pijlpictogrammen (q of r) heeft gehaald.
25/09/2006
25/09/2006
0.6m
0.3
0.2
.15
Balk voor handmatige
0.6m0.30.2.15
scherpstelling
383838
14:25
14:25
64
De autofocusfunctie instellen
Het AF-veld kiezen
J
K
Meervoudig
Meet een brede zone in het middengedeelte van het AF-veld
en stelt scherp op het dichtstbijzijnde voorwerp.
SpotMeet een smallere zone in het AF-veld.
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Opname 1].
Het scherm [Opname 1] verschijnt.
3Tik op =.
Het scherm AF-instelling verschijnt.
AF-veld
Scherpstellen
AF-instelling
Focus-
limiet
AF-hulp-
licht
3
Opnamen maken
4Tik op [AF-veld].
Het scherm AF-veld verschijnt.
5Tik op het AF-veld dat u wilt instellen.
De instelling wordt opgeslagen en het vorige scherm
verschijnt weer.
6Druk driemaal op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
Memo
Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op C (Video), is het AF-veld vast ingesteld
op K (Spot). Dit kan niet worden gewijzigd.
AF-veld
65
Scherpstellen
Het scherpstelbereik beperken (Focus Limiet)
O Aan
PUit
Er wordt scherpgesteld op een onderwerp binnen een bereik van ongeveer 40 cm
tot oneindig.
Er wordt scherpgesteld op een onderwerp binnen een bereik van ongeveer 15 cm
tot oneindig wanneer de zoom niet wordt gebruikt (groothoekstand). Er wordt
scherpgesteld op een onderwerp binnen een bereik van ongeveer 40 cm
tot oneindig wanneer de zoom wordt gebruikt (telestand).
1Tik op [Focus Limiet]
op het scherm AF-instelling.
De instelling verandert in O (aan) of P (uit).
2Druk driemaal op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan
3
Opnamen maken
naar de weergavestand.
Memo
Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op < (Bloemen), is [Focus Limiet] ingesteld
op Uit. Deze instelling kan worden gewijzigd.
Het AF-hulplicht gebruiken
O Aan
PUit
Wanneer de autofocus niet naar behoren werkt omdat het onderwerp zich
op een donkere locatie bevindt, wordt het onderwerp verlicht door het AF-hulplicht
(groen licht) om de scherpstelling op het onderwerp te vergemakkelijken.
Het AF-hulplicht wordt niet geactiveerd, zelfs niet wanneer het onderwerp
te donker is.
1Tik op [AF-hulplicht]
op het scherm AF-instelling.
De instelling verandert in O (aan) of P (uit).
2Druk driemaal op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan
naar de weergavestand.
AF-veld
AF-veld
AF-instelling
Focus-
limiet
AF-instelling
Focus-
limiet
AF-hulp-
licht
AF-hulp-
licht
66
Scherpstellen
Pas op
Het AF-hulplicht op deze camera voldoet aan de veiligheidsstandaard (IEC60825-1)
voor Klasse 1 LED-producten. Rechtstreeks in het licht kijken is niet gevaarlijk. Kijk echter
niet van dichtbij in de zender omdat dat duizeligheid kan veroorzaken.
Memo
Het AF-hulplicht wordt nie t geactiveerd wanneer de opnamefunctie is inge steld op C (Video),
of wanneer de scherpstelling is ingesteld op 3 (Pan Focus), s (Oneindig)
of \ (Handmatig scherpstellen).
Gevoeligheid instellen
U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.
Auto-
De optimale waarde wordt automatisch geselecteerd: 80, 160 of 320.
matisch
80
Hoe lager de gevoeligheid, hoe minder ruis er op de opname komt.
160
Bij weinig licht wordt de sluitertijd echter langer.
Hoe hoger de gevoeligheid, hoe hoger de sluitertijd is, zelfs bij weinig licht.
320
De opname kan echter meer ruis bevatten (korreleffect).
400
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Opname 1].
Het scherm [Opname 1] verschijnt.
3Tik op [Gevoeligheid].
Het scherm Gevoeligheid verschijnt.
4Tik op de gewenste gevoeligheid.
De instelling wordt opgeslagen en het vorige
scherm verschijnt weer.
Gevoeligheid
AUTO
320400
80
5Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
3
Opnamen maken
160
Memo
Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op C (Video), is de gevoeligheid vast ingesteld
op Auto. Dit kan niet worden gewijzigd.
67
Opnamen maken
Opnamen maken
In plaats van de ontspanknop van de camera te gebruiken, kunt u de zelfontspanner
(blz.69) of de afstandbediening (blz.70) gebruiken voor het maken van opnamen.
U kunt ook continuopnamen maken (blz.72) door de ontspanknop ingedrukt te houden.
De gemaakte opname verschijnt één seconde
op de LCD-monitor (Momentcontrole) en wordt
vervolgens opgeslagen.
De tijd voor de momentcontrole kan worden gewijzigd
(blz.73).
3
Opnamen maken
68
Opnamen maken
De zelfontspanner gebruiken
In de zelfontspannerfunctie wordt de opname tien of twee seconden na het indrukken
van de ontspanknop gemaakt.
Stabiliseer de camera met een statief als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
Deze functie biedt de mogelijkheid een groepsfoto te maken waar u zelf bij staat.
g
Ongeveer tien seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt, wordt de opname gemaakt.
Bij deze functie wordt de sluiter zachtjes ontspannen, zonder de camera te bewegen.
Z
Ongeveer twee seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt, wordt de opname gemaakt.
1Tik in de opnamestand op de LCD-monitor.
De [opnamewerkbalk] verschijnt.
2Tik op het pictogram 9 (Transportstand).
• Op de [opnamewerkbalk] verschijnt het pictogram van de geselecteerde
[Transportstand] in plaats van het pictogram 9.
• Het scherm Transportstand verschijnt.
3Tik op het pictogram g (zelfontspanner).
• Op het scherm Transportstand verschijnt het pictogram van de geselecteerde zelfontspannerfu nctie
in plaats van het pictogram g.
• De pictogrammen g en Z verschijnen
op de LCD-monitor.
• U kunt op elk gewenst moment de zelfontspannerinstelling wijzigen door te tikken op het pictogram
g of Z icon.
383838
4Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
5Druk de ontspanknop helemaal in.
Op de LCD-monitor wordt de tijd teru ggeteld tot de opname wordt gemaakt. De opname
wordt tien of twee seconden na het indrukken van de ontspanknop gemaakt.
Memo
Druk de ontspanknop tot halve rwege in terwijl de zelfontspanner is gea ctiveerd om het terugtellen
te annuleren. Druk de ontspanknop helemaal in om het terugtellen te hervatten.
3
Opnamen maken
69
Opnamen maken
De afstandbediening gebruiken
Ontspanknop
Zoomknop
(Afstandbediening F heeft geen zoomknop.)
3
In plaats van de ontspanknop van de camera te gebruiken, kunt u de (optionele)
Opnamen maken
afstandbediening E of F gebruiken voor het maken van opnamen.
Afstandbediening E
1Tik in de opnamestand op de LCD-monitor.
De [opnamewerkbalk] verschijnt.
2Tik op het pictogram 9 (Transportstand).
• Op de [opnamewerkbalk] verschijnt het pictogram van de geselecteerde
[Transportstand] in plaats van het pictogram 9.
• Het scherm Transportstand verschijnt.
3Tik op het pictogram i
(Afstandbediening).
• Op het scherm Transportstand verschijnt het pictogram van de gesel ecteerde afstandb edieningsfunctie
in plaats van het pictogram i.
• De pictogrammen h en i verschijnen
op de LCD-monitor.
U kunt op elk gewenst moment de afsta ndbedienings-
•
instelling wijzigen door te tikken op het pictogram
h of i icon.
• De zelfontspanner-LED knippert in de afstandbedieningsfunctie.
4Druk de ontspanknop van de afstandbediening in.
i : De zelfontspanner-LED knippert snel en na ongeveer drie seconden wordt
de opname gemaakt.
h : De opname wordt meteen gemaakt.
Memo
Om het maken van een opname in de video-opnamefunctie te annuleren, drukt u
op de ontspanknop van de afstandbediening of van de camera.
383838
70
Opnamen maken
De zoomfactor aanpassen met de afstandbediening
Met de (optionele) afstandbediening E kunt u ook de zoomfactor aanpassen
met de zoomknop.
1Druk in de afstandbedieningsfunctie op de zoomknop
van de afstandbediening.
De zoomfactor verandert bij elke druk op de zoomknop.
Pas op
• U kunt de zoomknop van de afstandbediening niet gebruiken wa nneer de scherpstelling
is ingesteld op q (Macro).
• U kunt de zoomknop van de afstandbediening alleen gebruiken om de zoomfactor
aan te passen binnen het bereik van de optische zoom. De zoomfactor binnen
het bereik van de digitale zoom kan niet worden aangepast.
Memo
•
Alle knoppen op de c amera kunnen worden bediend, ook bi j gebruik van de afstandbedieni ng.
• De afstandbe diening kan gebruikt worden to t een afstand van circa 4 m vanaf de voo rzijde
van de camera.
• Met een nieuwe batterij kan de afstandbediening ongeveer 30.000 signalen naar de camera
verzenden.
3
Opnamen maken
71
Opnamen maken
Continuopnamen maken
Bij deze functie worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop
ingedrukt houdt.
U kunt continuopnamen blijven maken totdat de SD-geheugenkaart of het interne
geheugen vol is.
1Tik in de opnamestand op de LCD-monitor.
De [opnamewerkbalk] verschijnt.
2Tik op het pictogram 9 (Transportstand).
•
Op de [opnamewerkbalk] verschijnt het pictogram van de geselecteerde transportstand
in plaats van het pictogram 9.
• Het scherm Transportstand verschijnt.
3Tik op het pictogram 1.
3
Opnamen maken
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.
4Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp is scherpgesteld.
5Druk de ontspanknop helemaal in.
Er worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Pas op
Bij de continuopnamefunctie werkt de flitser niet.
Memo
• Het interval voor continuopnamen hangt af van de instelling van de opnamepixels
en het kwaliteitsniveau.
•
Bij het maken van de eerste opname worden de scherpstelling en de belichting vastgehouden
in het geheugen.
72
Opnamen maken
De tijd voor de momentcontrole instellen
U kunt de tijd voor de momentcontrole kiezen (de tijd dat de opname onmiddellijk
na het maken van een opname wordt weergegeven). De opties zijn:
[1sec], [2sec], [3sec], [4sec], [5sec] en [Uit] (geen weergave).
1Druk op de knop 3.
Het [menu] verschijnt.
2Tik op [Opname 2].
Het scherm [Opname 2] verschijnt.
3Tik op [Momentcontrole].
Het scherm Momentcontrole verschijnt.
4Tik op de gewenste tijd
Momentcontrole
2sec1sec3sec
voor de momentcontrole.
De instelling wordt opgeslagen en het vorige
scherm verschijnt weer.
4sec5sec
Uit
5Druk twee keer op de knop 3.
• De opnamefunctie wordt geactiveerd.
• Druk op de knop Q om terug te gaan naar de weergavestand.
3
Opnamen maken
73
4Opnamen weergeven en bewerken
Wee rgavepa le t
De weergavefuncties instellen
Druk op de knop Q om van de opnamestand naar de weergavestand te gaan.
In de weergavestand kunt u de [weergavewerkbalk] gebruiken om de weergavefuncties
in te stellen.
Tik op de LCD-monitor.
[Weergavewerkbalk]
4
Opnamen weergeven en bewerken
DISPLAY
Tik op het gewenste pictogram.
[Weergavepalet]
Weergavepalet
Weergavepalet
Tik op het gewenste pictogram.
Ga verder met de bediening terwijl u de aanwijzingen op het scherm volgt.
• Als u tikt op een pictogram in het [weergavepalet], verschijnt er een bedieningsaanwijzing.
Om de bedieningsaanwijzing over te slaan, dubbeltikt u op het pictogram.
• Als u op de knop Q drukt of als er gedurende een bepaalde tijd geen handeling wordt verricht,
gaat de camera terug naar de weergavestand.
• Druk de ontspanknop in (tot halverwege of helemaal) om de opnamestand te activeren.
• Druk op de knop 3 om terug te gaan naar het vorige scherm.
74
Functies ingesteld met de [weergavewerkbalk]
OnderdeelBeschrijving
WeergavepaletHet weergavepalet verschijnt.——
n
Opnamen vergroten
y
Opnamen roteren
s
Opnamen wissen
i
W Informatieweergave
Hiermee ver groot u opnamen.
Hiermee roteert u opnamen.
Hiermee wist u niet-benodigde
opnamen.
Hiermee stelt u het type gegevens
in dat wordt weergegeven
op de LCD-monitor.
Beschikbare functies in het [weergavepalet]
OnderdeelBeschrijving
Diavoorstelling
u
Formaat wijzigen
n
Uitsnijden
o
Kopieer beeld/geluid
p
Speciaal
h
effect
Video bewerken
[
(Opslaan als foto)
Kleurfilter
Digitaal
filter
Helderheids
filter
Beeldkader
Mijn
tekening
Hiermee geeft u opgeslagen opnamen
en video’s doorlopend weer.
Hiermee wijzigt u de opnamepixels
en het kwaliteitsnivea u van een opname
en reduceert u de bestandsgrootte.
Hiermee snijdt u een deel
van een opname uit en slaat u
het als afzonderlijke opname op.
Hiermee kopieert u opnamen
en geluidsbestanden van het interne
geheugen naar de SD-geheugenkaart
en vice versa.
U kunt zwart-wit, sepia, rood, blauw,
groen en ander e kleurfilters gebruik en
om een opname te bewerken.
Hiermee kunt u opnamen verzachten,
ze op illustraties laten lijken of het
onderwerp er breder of slanker laten
uitzien.
Hiermee maakt u opnamen lichter
of donkerder.
Hiermee voegt u e en decoratief kader
toe aan een opname.
Hiermee kunt u tekeningen maken
op een opname, stempels toevoegen,
een stempel maken van een deel
van de opname en een deel
van de opname wissen.
Hiermee slaat u videobeelden
op als foto’s.
De weergavefuncties instellen
Standaard-
instelling
Standaard
Standaard-
instelling
Vegen,
Zwart-witblz.101
Bladzijde
—blz.79
—blz.78
—blz.88
blz.76
Bladzijde
3 s,
Aan
Softblz.103
blz.84
—blz.93
—blz.94
—blz.108
0blz.102
—blz.99
—blz.95
—blz.107
4
Opnamen weergeven en bewerken
75
De weergavefuncties instellen
25/ 09 /2 006
100 -0 03 8
30
14: 25
100 -0 03 8
30
1/2 50
F2. 7
25/ 09 /2 006
14: 25
ISO AU TO
OnderdeelBeschrijving
Rode-ogencorrectie
Z
Memo recorder
\
Beveiligen
Z
DPOF
r
Opstartscherm
^
Hiermee corrigeert u opnamen
waarbij door de flitser de ogen
van het onderwerp rood zijn geworden.
Hiermee voegt u een gesproken
memo toe aan opnamen.
Hiermee beveiligt u opnamen
en geluidsbestanden tegen
onbedoeld wissen.
Hiermee geeft u DPOFafdrukinstellingen op.
Hiermee geeft u een opname weer
op het opstartscherm.
Standaard-
Opnamegegevens weergeven
In de weergavestand kunt u kiezen uit de volgende drie weergavefuncties.
4
Raadpleeg “Indicaties op de monitor” aan de binnenzijde van het omslag
Opnamen weergeven en bewerken
voor nadere informatie over elke weergavefunctie.
[Standaard][Standaard+Histogram]
14:25
100-0038
100-003830
30
6
M
ISOAUTO
ISOAUTO
1/250
F2.7
1/250 F2.7
25/09/2006
25/09/2006 14:25
30
25/09/2006
25/09/2006 14:25
[Geen info display]
instelling
14:25
Bladzijde
—blz.104
—blz.105
—blz.91
—blz.110
—blz.106
100-0038
100-003830
76
De weergavefuncties instellen
Memo
•
Als het histogram wordt weergegeven, kunt u vaststellen of de opname goed is belic ht (blz.54).
• Het histogram wordt niet weergegeven voor videobestanden.
1Tik in de weergavestand
op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
2Tik op [DISPLAY].
Het DISPLAY-selectiescherm verschijnt.
3Tik op de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat
terug naar de weergavestand.
Stand.
Geen info
display
DISPLAY
Standaard+
histogram
4
Opnamen weergeven en bewerken
77
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
De camera aanzetten in de stand Alleen weergeven
Met deze stand kunt u een opname of geluidsbestand meteen weergeven zonder
opnamen te maken.
1Druk terwijl de camera uit is op de aan/uit-knop terwijl u de knop
Q ingedrukt houdt.
De camera wordt ingeschakeld in de stand Alleen weergeven. Het objectief schuift
niet uit.
Memo
• Als u de knop Q in de opnamestand langer dan twee seconden ingedrukt houdt,
schakelt de camera over naar de weergavestand en schuift het objectief naar binnen.
• Wanneer u op de knop Q drukt en hem binnen twee seconden loslaat, gaat de camera
over op de normale weergavestand, met het objectief uitgeschoven. Wanneer er meer
4
Opnamen weergeven en bewerken
dan 10 seconden geen handeling is verricht in de normale weergavestand of een
van de pictogrammen in het [weergavepalet] is geselecteerd, schuift het objectief
automatisch in om beschadiging te voorkomen.
• Als u op de knop Q drukt in de stand Alleen weergeven, gaat de camera over
op de opnamestand en schuift het objectief uit.
Opnamen roteren
1Tik in de weergavestand op de pijlpictogrammen (qr)
om de opname te kiezen die u wilt roteren.
2Tik op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
3Tik op het pictogram s.
Het scherm voor selectie van de rotatierichting
verschijnt.
4Tik op de richting waarin u
de opname wilt roteren.
De geroteerde opname verschijnt op volledig formaat.
78
Pas op
• Video-opnamen kunnen niet worden geroteerd.
• Beveiligde opnamen (blz.91) en opnamen op een SD-geheugenkaart die is beveiligd
tegen schrijven (blz.19), kunnen niet worden geroteerd.
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
2.0 X
Opnamen vergroten
U kunt een opname tot 12 keer uitvergroten. Wanneer een opname is vergroot,
kunt u hem slepen om de weergavegebied te wijzigen.
1Tik in de weergavestand op de pijlpictogrammen (qr)
om de opname te kiezen die u wilt vergroten.
2Draai de zoomknop naar y.
De opname wordt vergroot (maximaal ×12).
• U kunt ook tikken op het pictogram q
op de LCD-monitor om de opname te vergroten.
• Draai de zoomknop naar y of tik op het picto-
gram q voor een verdere uitvergroting.
• Aan de hand van het hulpkader linksboven
op het scherm kunt u zien welk deel
van de opname wordt uitvergroot.
Bij weergave van een vergrote opname kunnen de volgende handelingen
worden verricht.
<Het uitvergrote deel van de opname verplaatsen>
• Sleep het kader dat het weergegeven deel aangeeft naar het hulpkader
linksboven op het scherm.
• Sleep de weergegeven opname in de richting die u wilt bekijken.
<De vergroting wijzigen>
• Draai de zoomknop naar y of tik op het pictogram q om de opname
te vergroten (max. ×12).
• Draai de zoomknop naar f of tik op het pictogram p om de opname
te verkleinen (min. ×1).
• U kunt ook een deel van een opname uitvergroten door met uw vinger
op de LCD-monitor te slepen terwijl de opname wordt weergegeven
met een vergroting van ×1.
De opname kan worden vergro ot tot het maximale formaat (×12) doo r te dubbeltikken
•
op het pictogram q terwijl de opname wordt weergegeven op het basisformaat
(×1).
• De opname kan worden verkleind tot het basisformaat (×1) door te dubbeltikken
op het pictogram p terwijl de opname wordt weergegeven op het maximale
formaat (×12).
2.0X
2.0X
3Druk op de knop 3.
Op het scherm verschijnt weer de weergave van één opname.
4
Opnamen weergeven en bewerken
Pas op
• Video-opnamen kunnen niet worden uitvergroot.
• Het hulpkader om te controleren welk deel van de opname wordt uitvergroot, verschijnt
niet als de weergavefunctie va n de LCD-monitor is ingesteld op [Geen info display] (b lz.76).
De pictogrammen pq verschijnen wel.
79
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
Weergave van negen opnamen tegelijk
U kunt negen opnamen of geluidsbestanden tegelijk weergeven op de LCD-monitor.
1Draai in de weergavestand
de zoomknop naar f.
• De weergave met negen opnamen verschijnt.
De pictogrammen die op de miniaturen
verschijnen, hebben de volgende betekenis:
Geen pictogram: opname zonder geluid.
O (met opname): Opname met geluid.
C: video-opname (eerste
O (zonder opname) : Geluidsbestand.
• Tik op de pijlpictogrammen (qr) om de volgende of vorige negen opnamen
weer te geven.
• Tik op het pictogram o om het scherm voor selecteren en wissen op te roepen
(blz.90).
2Tik op een miniatuur in de weergave van negen opnamen.
4
Opnamen weergeven en bewerken
Het geselecteerde bestand verschijnt in de weergave van één opname.
beeldje verschijnt).
PENTX
1/10100
80
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
100 -0 03 8
30
25/ 09 /2 006
14: 25
Een opname met een gesproken memo afspelen
1Tik in de weergavestand
op de pijlpictogrammen (qr)
30
om een opname met een gesproken
memo te kiezen (blz.105).
Het pictogram U verschijnt voor opnamen
met een gesproken memo.
25/09/2006
2Tik op het pictogram w.
Het afspelen van het gesproken memo begint.
Tijdens het weergeven kunnen de volgende handelingen worden verricht.
Zoomknop (x): Verhoogt het volume.
Zoomknop (w): Verlaagt het volume.
Pictogram n, knop 3 : Stopt het afspelen.
25/09/2006 14:25
100-0038
100-003830
14:25
4
Opnamen weergeven en bewerken
81
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
100 -0 01 7
00: 30
25/ 09 /2 006
14: 25
Video-opnamen weergeven
U kunt video-opnamen die u hebt gemaakt weergeven in de functie Video (C).
Geluid wordt gelijktijdig weergeven.
1Tik in de weergavestand op de pijlpicto-
grammen (qr) om de video te kiezen
00:30
die u wilt weergeven.
2Tik op het pictogram w.
Het afspelen van de video begint.
4
Opnamen weergeven en bewerken
Tijdens het weergeven kunnen de volgende
handelingen worden verricht.
m: Onderbreekt de weergave.
Knop n,3: Stopt de weergave.
z: Achteruit weergeven.
w: Van achteruit weergeven terug naar normale weergave.
Zoomknop (y): Verhoogt het volume.
Zoomknop (f): Verlaagt het volume.
Terwijl de weergave is onderbroken, kunnen de volgende
handelingen worden verricht.
U kunt de geluidsbestanden weergeven die u hebt opgenomen met de geluidsopnamefunctie (O).
1Tik in de weergavestand
Opnameduur
op de pijlpictogrammen (qr)
om het geluidsbestand te kiezen
100-002500:01:30
dat u wilt afspelen.
25/09/2006 14:25
2Tik op het pictogram w.
Het afspelen van het geluidsbestand begint.
Tijdens het afspelen kunnen de volgende
handelingen worden verricht.
m: Afspelen onderbreken.
Knop n, 3: Afspelen stoppen.
Zoomknop (y): Verhoogt het volume.
Zoomknop (f): Verlaagt het volume.
Als er geen indexen zijn opgenomen:
k: Terugspoelen.
l: Vooruitspoelen.
Als er indexen zijn opgenomen:
k: Afspelen starten vanaf de vorige index.
l: Afspelen starten vanaf de volgende index.
Terwijl de weergave is onderbroken, kunnen de volgende
handelingen worden verricht.
w: Weergave hervatten.
n: Weergave stoppen.
o: Ca. 5 seconden terugspoelen.
p: Ca. 5 seconden vooruitspoelen.
00:34:05
Weergavetijd
100-002500:01:30
Memo
• Als een geluidsbestand opgenomen indexen bevat, wordt het bestand teruggespoeld
of vooruitgespoeld naar de index.
•
Houd het pictogram o of p meer dan vijf seconden ingedrukt om terug of vooruit te spoelen
in intervallen van ongeveer 20 seconden.
• U kunt ook tikken op elk gewenst punt op de balk onder aan het scherm om aan te geven
naar welk punt het geluidsbestand moet worden teruggespoeld of vooruitgespoeld.
4
Opnamen weergeven en bewerken
83
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
Diavoorstelling
U kunt foto’s en video-opnamen doorlopend weergeven.
1Tik in de weergavestand op de pijlpictogrammen (qr) om de
opname te kiezen waarmee de diavoorstelling moet beginnen.
2Tik op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
3Tik op het pictogram n icon.
Het [weergavepalet] verschijnt.
4Dubbeltik op het pictogram u.
• Het scherm Diavoorstelling verschijnt.
• Om de bedieningsaanwijzing op te roepen,
tikt u één keer op het pictogram.
5Tik op [Starten].
4
Opnamen weergeven en bewerken
De diavoorstelling begint.
Tik op de LCD-monitor om het afspelen
van de diavoorstelling te onderbreken. Tik nogmaals
op [Starten] om het afspelen te hervatten.
3sec
Interval
Diavoorstelling
Beeld-
effect
Starten
6Druk op de ontspanknop, de knop Q of de knop 3
of draai de zoomknop.
De diavoorstelling stopt.
Memo
• De diavoorstelling gaat door tot hij wordt gestopt.
• Video’s of foto’s met een gesproken memo worden tot het einde afgespeeld
voordat het volgende bestand wordt afgespeeld, ongeacht de instelling van [Interval].
• Geluidsbestanden die in de geluidsopnamestand (O) zijn gemaakt, worden niet
weergegeven in de diavoorstelling.
Geluids-
effect
84
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
Het interval instellen
Tik op [Interval] op het scherm Diavoorstelling om het interval voor afspelen in te stellen.
U hebt de keus uit: [3sec], [5sec], [10sec], [20sec] en [30sec].
Tik op het pictogram van de gewenste tijdsduur om de instelling op te slaan
en terug te gaan naar het scherm Diavoorstelling.
Het beeldeffect instellen
Tik op [Beeldeffect] op het scherm Diavoorstelling om het overgangseffect tussen
opnamen in te stellen. U kunt kiezen uit de volgende effecten.
VegenDe volgende opname schuift van links naar rechts over de vorige.
i
Vervagen
k
Krimpen De opname krimpt in tot één punt. Daarna verschijnt de volgende opname.
j
Uit UitGeen effect
Tik op het pictogram van het gewenste effect om de instelling op te slaan
en terug te gaan naar het scherm Diavoorstelling.
De huidige opname vervaagt geleidelijk en de volgende opname verschijnt
geleidelijk.
Het geluidseffect instellen
Tik op [Geluidseffect] op het scherm Diavoorstelling om het geluidseffect tussen
opnamen in te stellen.
U kunt O (Aan) of P (Uit) kiezen voor het geluid dat wordt afgespeeld bij de
overgang van de ene opname naar de volgende.
4
Opnamen weergeven en bewerken
85
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
Weergave op een tv
In plaats van de LCD-monitor te gebruiken, kunt u met behulp van de meegeleverde
AV-kabel foto’s, video’s en geluiden weergeven op AV-apparatuur met een videoIN-aansluiting, zoals een tv of een videoprojector. Zorg dat de AV-apparatuur
en de camera zijn uitgeschakeld voordat u de kabel aansluit.
PC/AV-aansluiting
AUDIO
VIDEO
(L) (R)
GeelWit
4
Opnamen weergeven en bewerken
1Sluit de AV-kabel aan op de PC/AV-uitgang van de camera.
2Sluit de andere uiteinden van de AV-kabel (geel: video,
wit: audio) aan op de video- en audio-aansluiting
van het audiovisuele apparaat.
Als u gebruikmaakt van stereoapparatuur, sluit de audioconnector dan aan
op de L-ingang (wit).
Als u foto’s of video’s weergeeft op AV-apparatuur met verscheidene video-ingangen
(zoals een tv), raadpleeg dan de handleiding bij het apparaat en selecteer de juiste
video-ingang voor aansluiting van de camera.
3Zet het audiovisuele apparaat aan.
Als er verscheidene AV-apparaten nodig zijn voor de weergave,
zorg dan dat ze allemaal zijn ingeschakeld.
4Zet de camera aan.
• De camera wordt ingeschakeld in de stand Alleen video uit.
• De LCD-monitor van de camera wordt uitgeschakeld terwijl de camera
op AV-apparatuur is aangesloten.
86
Opnamen, video’s en geluidsbestanden weergeven
Dia vo or stell in g
5Op het tv-scherm verschijnt een bedieningsaanwijzing.
• Gebruik de zoomknop, de ontspanknop, de knop Q of de knop 3.
Zoomknop: Hiermee selecteert u een pictogram, gaat u naar een ander scherm
Ontspanknop : Hiermee bevestigt u de instelling, gaat u naar andere instellingen
Q knop: Hiermee speelt u een video-opname of geluidsbestand af.3 knop : Hiermee geeft u het menu Alleen video uit weer en gaat u terug
• Druk op de knop 3 om het menu Alleen video uit weer te geven.
u : Hiermee start u de diavoorstelling.
r : Hiermee vergroot u de opname.
s : Hiermee roteert u de opname.
i : Hiermee wist u opnamen
of voert u andere handelingen uit.
of voert u andere handelingen uit.
naar het vorige scherm.
en geluidsbestanden.
Diavoorstelling
Diavoorstelling
s : Hiermee selecteert u af te spelen
opnamen en geluidsbestanden
in de bestandslijst.
6Zet de camera uit.
7Koppel de AV-kabel los van de camera en de AV-apparatuur.
Memo
• Het verdient aanbeveling de optionele netvoedingsadapterset K-AC7 te gebruiken
wanneer de camera langdurig aangesloten blijft op AV-apparatuur,
om te voorkomen dat de batterij van de camera leegraakt.
• Afhankelijk van het land of de regio bestaat de kans dat opnamen en geluidsbestanden
niet kunnen worden weergegeven als het op de camera ingestelde videosignaal afwijkt
van het aldaar gebruikte signaal. Mocht dit zich voordoen, wijzig dan de instelling
van het videosignaal (blz.131).
• De LCD-monitor van de camera wordt uitgeschakeld als de camera op audiovisuele
apparatuur wordt aangesloten.
• Het volume kan niet worden aa ngepast met de zoomknop terwijl de camera is aangesloten
op audiovisuele apparatuur.
• Bij gebruik van een optionele afstandbediening kunnen de volgende handelingen
worden verricht (blz.70).
Voor afstandbediening E: Druk op de ontspanknop om de volgende foto of video weer
Voor afstandbediening F: Druk op de ontspanknop om de volgende foto of video
te geven. Druk op de zoomknop om de vorige foto of video
weer te geven.
weer te geven.
OK
4
Opnamen weergeven en bewerken
87
Opnamen en geluidsbestanden wissen
Opnamen en geluidsbestanden wissen
Eén opname of geluidsbestand wissen
U kunt afzonderlijke opnamen en geluidsbestanden wissen.
Pas op
• Beveiligde opnamen en geluidsbestanden kunnen niet worden gewist (blz.91).
• U kunt geen opnamen en geluidsbestanden wissen wanneer de schrijfbeveiliging
van de SD-geheugenkaart is ingeschakeld.
1Tik in de weergavestand op de pijlpictogrammen (qr)
om een opname of geluidsbestand te kiezen om te wissen.
2Tik op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
3Tik op het pictogram i.
4
Opnamen weergeven en bewerken
Het scherm Wissen verschijnt.
4Tik op [Wis één beeld/gel.].
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
5Tik op [Wissen].
De geselecteerde opname of het geselecteerde
geluidsbestand wordt gewist.
Memo
U kunt een zojuist gemaakte opname wissen door
te tikken op het pictogram i terwijl de opname wordt
weergegeven.
Wis één
beeld/gel.
Wissen
Wissen
Alles
wissen
Annu-
leren
88
Opnamen en geluidsbestanden wissen
Een gesproken memo wissen
Om een gesproken memo te wissen dat is opgenomen
bij een opname (blz.105), tikt u in stap 5 op [Geluid
wissen]. Alleen het gesproken memo wordt gewist.
Selecteer [Wissen] in stap 5 om zowel de opname
als het geluidsbestand te verwijderen.
Wissen
Geluid
wissen
Annu-
leren
Alle opnamen en geluidsbestanden wissen
U kunt alle opnamen en geluidsbestanden die zijn opgeslagen in de camera
in één keer wissen.
Pas op
Beveiligde opnamen en geluidsbestanden kunnen niet worden gewist (blz.91).
1Tik in de weergavestand op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
2Tik op het pictogram i.
Het scherm Wissen verschijnt.
3Tik op [Alles wissen].
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
4Tik op [Alles wissen].
Alle opnamen en geluidsbestanden worden gewist.
Wis alle beelden
en geluiden
Alles
wissen
Annu-
leren
4
Opnamen weergeven en bewerken
89
Opnamen en geluidsbestanden wissen
Geselecteerde opnamen en geluidsbestanden wissen
U kunt een aantal geselecteerde opnamen of geluidsbestanden in één keer wissen
in de weergave met negen opnamen.
Pas op
Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist (blz.91).
1Draai de zoomknop naar f
in de weergavestand.
De weergave met negen opnamen verschijnt.
PENTX
1/10100
2Tik op het pictogram o.
4
Opnamen weergeven en bewerken
Op de miniaturen verschijnt een P (selectievakje).
3Tik op de bestanden die u wilt wissen.
Het P op de geselecteerde miniaturen verandert in O.
Als u de zoomknop naar y draait, kunt u de selectievakjes een voor een instellen in de weergave
van één opname (de weergave van negen opnamen
verschijnt weer wanneer u de zoomknop naar f
draait of wanneer er meer dan twee seconden geen handeling wordt verricht.).
4Tik op [Wis].
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
5Tik op [Kiezen & wissen].
De geselecteerde bestanden worden gewist.
90
PENTX
Wis
Wis alle geselecteerde
beelden en geluiden
Kiezen &
wissen
Annu-
leren
1/10100
Opnamen en geluidsbestanden wissen
Opnamen en geluidsbestanden beveiligen tegen verwijdering
U kunt opnamen en geluidsbestanden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk kunnen
worden gewist.
1Tik in de weergavestand op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
2Tik op het pictogram n icon.
Het [weergavepalet] verschijnt.
3Dubbeltik op het pictogram Z.
• Het scherm Beveiligen verschijnt.
• Om de bedieningsaanwijzing op te roepen,
tikt u één keer op het pictogram.
Beveiligen
Kies beeld
/geluid
Alle Beeld
/Geluid
4Tik op [Kies beeld/geluid].
Het scherm voor keuze van een opname
of geluidsbestand om te beveiligen verschijnt.
5Tik op de pijlpictogrammen (qr)
om de opname die of het geluidsbestand
dat u wilt beveiligen te kiezen.
Dit beeld/geluid
beveiligen
Beveiligen
6Tik op [Beveiligen].
De geselecteerde opname of het geselecteerde geluidsbestand wordt beveiligd.
Pas op
Beveiligde opnamen en geluidsbestanden worden WEL gewist wanneer de SD-geheugenkaart
of het interne geheugen wordt geformatteerd.
Memo
• Selecteer [Beveilig. opheffen] in stap 6 om de beveiligingsinstelling te annuleren.
• Tijdens de weergave verschijnt Z onder het bestandsnummer van beveiligde
opnamen en geluidsbestanden.
100-0038
Beveilig.
opheffen
4
Opnamen weergeven en bewerken
91
Opnamen en geluidsbestanden wissen
Alle opnamen en geluidsbestanden beveiligen
1Tik op [Alle beeld/geluid]
op het scherm Beveiligen.
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
2Tik op [Beveiligen].
Alle opnamen en geluidsbestanden zijn nu beveiligd.
Memo
Selecteer [Beveilig. opheffen] in stap 2 om de beveiligingsinstelling voor alle opnamen
en geluidsbestanden te annuleren.
4
Opnamen weergeven en bewerken
Alle beelden/
geluiden beveiligen
Beveiligen
Beveilig.
opheffen
92
Foto’s en video’s bewerken
Foto’s en video’s bewerken
De opnamegrootte en -kwaliteit wijzigen
Door de opnamepixels en kwaliteit van een geselecteerde opname te wijzigen,
kunt u de bestandsgrootte terugbrengen. U kunt deze functie gebruiken om opnamen
te blijven maken wanneer de SD-geheugenkaart of het interne geheugen vol is,
door de opnamen te verkleinen en de oorspronkelijke opnamen te overschrijven.
Zo maakt u ruimte vrij op de kaart of in het geheugen.
1Tik in de weergavestand op de pijlpictogrammen (qr)
om de opname te kiezen waarvan u het formaat wilt wijzigen.
2Tik op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
3Tik op het pictogram n icon.
Het [weergavepalet] verschijnt.
4Dubbeltik op het pictogram n.
• Het scherm Formaat wijzigen verschijnt.
• Om de bedieningsaanwijzing op te roepen,
tikt u één keer op het pictogram.
• Standaard verschijnt voor [Opnamepixels]
dezelfde instelling en voor [Kwaliteitsniveau]
de eerstvolgende lagere instelling.
Om de instellingen te wijzigen, tikt u
op [Opnamepixels] of [Kwaliteitsniveau].
Formaat wijzigen
Opname-
pixels
Kwalit.-
niveau
OK
5Tik op [OK].
Er verschijnt een dialoogvenster voor keuze van de opslagmethode.
6Tik op [Overschrijven] of [Opslaan als].
• De opname met het gewijzigde formaat wordt opgeslagen.
• Beveiligde opnamen worden automatisch opgeslagen als nieuwe bestanden.
4
Opnamen weergeven en bewerken
Pas op
• Video’s en geluidsbestanden kunnen geen ander formaat krijgen.
• Het is niet mogelijk een hogere resolutie of een hogere kwaliteit te selecteren
dan die van de oorspronkelijke opname.
• Bij opnamen met gesproken memo’s die een ander formaat hebben gekregen
en zijn opgeslagen als nieuwe opnamen, wordt het gesproken memo samen
met de nieuwe opname opgeslagen.
93
Foto’s en video’s bewerken
Niet-benodigde delen van een opname verwijderen (Uitsnijden)
U kunt een deel van een opname uitsnijden en opslaan als nieuwe opname.
1Tik in de weergavestand op de pijlpictogrammen (qr)
om de opname te kiezen die u wilt uitsnijden.
2Tik op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
3Tik op het pictogram n icon.
Het [weergavepalet] verschijnt.
4Dubbeltik op het pictogram o.
• Het scherm Uitsnijden verschijnt.
• Om de bedieningsaanwijzing op te roepen,
tikt u één keer op het pictogram.
5
Stel het formaat van het uitsnedekader in.
• Standaard heeft het uitsnedekader zijn maximale
4
Opnamen weergeven en bewerken
grootte.
• Om de grootte van het uitsnedekader te wijzigen,
gebruikt u de zoomknop of tikt u op [Form.wijz.].
• U kunt het uitsnedekader verplaatsen door het te slepen.
6Tik op [OK].
De uitgesneden opname wordt onder een nieuwe bestandsnaam opgeslagen.
Pas op
U kunt geen uitsneden maken van video-opnamen.
Memo
• De uitgesneden opname wordt opgeslagen met dezelfde kwaliteitsinstelling
als de oorspronkelijke opname.
• Bij opnamen met gesproken memo’s die zijn uitgesneden en zijn opgeslagen als nieuwe
opnamen, wordt het gesproken memo samen met de nieuwe opname opgeslagen.
OKForm.wijz.
94
Foto’s en video’s bewerken
tekeningen maken en stempels toevoegen
U kunt tekeningen maken op en stempels toevoegen aan de opnamen die u hebt
gemaakt. U kunt ook uw eigen stempel maken (“Mijn stempel”) van een opname
die u hebt gemaakt.
1Tik in de weergavestand op de pijlpictogrammen (qr)
om de opname te kiezen die u wilt bewerken.
2Tik op de LCD-monitor.
De [weergavewerkbalk] verschijnt.
3Tik op het pictogram n icon.
Het [weergavepalet] verschijnt.
4Dubbeltik op het pictogram h.
• Het scherm Speciaal effect verschijnt.
• Om de bedieningsaanwijzing op te roepen,
tikt u één keer op het pictogram.
Kleur-
filter
Beeld-
inkader.
Speciaal effect
Digitaal
filter
Mijn
tekening
Helderh.
filter
Eind
5Tik op [Mijn tekening].
Het scherm Mijn tekening verschijnt.
My
OK
4
Opnamen weergeven en bewerken
95
Foto’s en video’s bewerken
6Gebruik de tekengereedschappen re chts
op het scherm om een tekening te maken
of stempels toe te voegen.
Tik op het pictogram van een tekengereedschap
om een bepaalde functie te selecteren.
h : Hiermee sluit u de werkbalk.
P : Hiermee selecteert u de kleur,
hardheid en het lijntype.
R : Hiermee kunt u kiezen uit 12 verschillende
stempels.
Q
: Hiermee k unt u een deel van de opname uitsni jden om uw eigen stempel te maken.
U : Hiermee kunt u kiezen uit de stempels die u hebt gemaakt (u kunt maximaal
vier stempels opslaan).
S : Hiermee wist u een tekening of stempel.
7Tik op [OK].
Het scherm Speciaal effect verschijnt weer.
8Tik op [Eind].
Er verschijnt een dialoogvenster voor keuze van de opslagmethode.
9Tik op [Overschrijven] of [Opslaan als].
4
Opnamen weergeven en bewerken
• De bewerkte opname wordt opgeslagen.
• Beveiligde opnamen worden automatisch opgeslagen als nieuwe opnamen.
Pas op
• U kunt geen tekeningen maken op opnamen die m als formaat hebben of op video’s.
• Opnamen met het formaat h en groter krijgen het formaat i wanneer er een tekening
op wordt gemaakt.
Een lijn kiezen
Tik in stap 6 op het pictogram P in om het scherm
voor keuze van een lijn op te roepen.
Kies een kleur (zwart, rood, blauw, geel, wit of roze),
hardheid en lijntype en tik op [OK].
My
OK
Een stempel toevoegen
Tik in stap 6 op het pictogram R in om het scherm
voor keuze van een stempel op te roepen.
Kies een van de 12 stempels door te tikken
op de gewenste stempel en tik op [OK].
96
OK
OK
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.