Panasonic Lumix DMC-G7 User manual

Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DMC-G7
DMC-G70
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt
en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
Waarschuwingen op het scherm P372
Problemen oplossen P387
De benodigde informatie vinden P2
Inhoud P6
Inhoudsopgave van de functies P12
Menulijst P376
SQW0399-1

De benodigde informatie vinden

In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de volgende pagina’s vinden.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen en snel de informatie vinden.
Zoeken vanuit de Inhoud
Klik op deze icoon om naar Inhoud te springen.
Zoeken in de lijst met functienamen P12
Zoeken in de lijst met druk- en draaiknoppen P17
Zoeken in de lijst met beeldschermen en iconen
Zoeken vanuit de Waarschuwingen op het scherm
Zoeken vanuit de Menulijst
Klik op deze icoon om naar Menulijst te springen.
Zoeken vanuit de Problemen oplossen P387
Klik op deze icoon om naar De benodigde informatie vinden te springen.
Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven pagina.
P6
P365
P372
P376
Zie de volgende pagina voor details over het gebruik van deze
gebruiksaanwijzing.
Wi-FiR functie
2
P3
P290

Gebruik van deze handleiding

MENU
Over de aanduiding van de toepasbare modus
Toepasbare modi:
De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn.
Zwarte iconen: toepasbare modussen
Grijze iconen: niet beschikbare modussen
zal verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de klantinstellingen
geregistreerd zijn.
Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen.
Door sleutelwoorden in het zoekveld aan de bovenzijde van het scherm van Adobe Reader in
te voeren, kunt u naar een sleutelwoord zoeken en naar de overeenkomstige pagina springen.
Bedieningen en andere details van deze handleiding kunnen verschillen, afhankelijk van de
versie van Adobe Reader die u gebruikt.
De symbolen in de tekst
: Geeft aan dat het menu ingesteld kan worden door op de [MENU/SET]-toets
te drukken.
Wi-Fi
: Geeft aan dat de Wi-Fi-instelling gemaakt kan worden door op de
[Wi-Fi]-toets te drukken.
: Configuraties die uitgevoerd kunnen worden in het [Voorkeuze]-menu.
: Tips voor een vakkundig gebruik en opmerkingen over het opnemen.
: Omstandigheden waarin een bepaalde functie niet gebruikt kan worden.
: Wordt vervolgd op de volgende pagina.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een menu-onderdeel als volgt beschreven.
MENU
> [Opname] > [Kwaliteit] > []
De beschrijving in deze handleiding is gebaseerd op de onderling verwisselbare lens
(H-FS1442A).
3

Snelle startgids

Als u nu beelden wilt opnemen, volg dan als leidraad de stappen voor het gebruik van de Intelligent Auto modus. In de Intelligent Auto modus kunt u de instellingen op de camera zo laten en toch gemakkelijk foto's maken.
Bevestig de schouderriem. (P23)
1
Bevestig het andere uiteinde
van de schouderriem.
De batterij opladen. (P24)
A : Type stopcontact
2
B : Type aansluiting
Plaats de (optionele) kaart/de batterij. (P31)
3
Plaats de batterij volledig naar binnen
tot hij op zijn plaatst klikt en let op de richting.
Bevestig de lens. (P36)
Om de lens te bevestigen dient u de
4
merktekens op elkaar uit te lijnen en de lens in de richting van de pijl te draaien.
Open de monitor. (P40)
Houd de monitor vast om hem te
5
openen, draai hem 180o in de richting van de lens en laat hem naar de oorspronkelijke stand terugkeren.
4
Schakel de camera in en stel de klok in.
ON
OFF
6060603.53.53.5
A
1/981/981/981/98
(P41)
6
Formatteer de kaart (initialisatie). (P33)
7
Zet de modusknop op [¦]. (P46)
De instellingen van de hoofdfuncties worden
8
automatisch geregeld.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen.
A Aanduiding scherpstelling
9
Is het onderwerp eenmaal scherp
gesteld, dan wordt de focusaanduiding weergegeven.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en neem de foto. (P44)
Controleer het beeld dat u opgenomen heeft.
10
De [Auto review]-functie geeft het net opgenomen
beeld weer. (P45)
Druk op [(] om het beeld in de afspeelmodus weer
te geven. (P257)
5

Inhoud

De benodigde informatie vinden ...............................................................................2
Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3
Snelle startgids..........................................................................................................4
Inhoudsopgave van de functies ..............................................................................12
1. Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera .............................................................................15
Standaardaccessoires.............................................................................................16
Namen en functies van de componenten ...............................................................17
Over de Lens ..........................................................................................................20
Kaarten die met dit toestel compatibel zijn..............................................................22
2. Opstarten/Basisbediening
Het bevestigen van de Schouderriem.....................................................................23
Opladen van de Batterij ..........................................................................................24
• Opladen..........................................................................................................24
• Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering...................................26
Invoering en verwijdering van de kaart (optionele)/batterij......................................31
• Over de -kaart ................................................................................................33
• Formatteren van de kaart (initialisatie) ...........................................................33
• Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd ........34
Bevestigen/Verwijderen van de lens .......................................................................36
Openen van de monitor/Instellen van de monitor ...................................................40
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) ..........................................................41
• De klok opnieuw afstellen...............................................................................42
Diopter afstellen......................................................................................................42
Basisbediening........................................................................................................43
• Tips om mooie opnamen te maken ................................................................43
• Sluiterknop (foto's maken) ..............................................................................44
• Filmknop (films opnemen) ..............................................................................45
• Modusknop (voor selectie van een opnamemodus).......................................46
• Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant.............................47
• Cursorknoppen/[MENU/SET] knop ................................................................50
• [DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie)........................51
• [LVF]-knop (schakelen tussen monitor/zoeker) ..............................................57
• Aanraakpaneel (Aanraakbediening)...............................................................59
• Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie ..........................................61
Menuonderdelen instellen .......................................................................................63
Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) ........................................66
• Stel het snelmenu in met uw favoriete items ..................................................68
Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) .............70
Configureren van de basisinstellingen van dit toestel (instellingmenu)...................73
Tekst Invoeren.........................................................................................................82
6
3. Opnamemodussen
Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus)...............83
• Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) ...............................86
• Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie
([iHDR]) ..........................................................................................................87
• Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) ......................88
• Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de
kleurtoon ........................................................................................................89
• Intelligent Auto Plus modus en Intelligent Auto modus ..................................90
Foto's maken met automatisch ingestelde lensopening en sluitertijd
(Programma AE-modus) .........................................................................................92
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren .........................95
• Lensopening-Prioriteit AE-modus...................................................................95
• Sluiter-Prioriteit AE-modus .............................................................................96
• Handmatige Belichtingsmodus.......................................................................97
• Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie)..........100
• Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE)
instellen........................................................................................................101
Panoramafoto's maken (Panorama Shot-modus) .................................................102
Foto's maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt
(Scene Guide modus) ...........................................................................................105
Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) ............115
Films opnemen met de handmatig ingestelde lensopeningwaarde/sluitertijd
(Creatieve Videomodus) .......................................................................................126
• Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname ............................127
Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) ................................128
• Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van
klantinstellingen) ..........................................................................................128
• Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling...............................129
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon
Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]) .............130
Opname van beelden met beeldeffecten ([Filterinstellingen])...............................132
Bijstellen van heldere/donkere delen ([Schaduw markeren])................................135
De witbalans instellen ...........................................................................................136
Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte ............................................................140
• Instellen van de beeldverhouding.................................................................140
• Instellen van het aantal pixels ......................................................................140
• Instellen van de beeldcompressieverhouding ([Kwaliteit]) ...........................141
Gebruik van functies voor de beeldcorrectie.........................................................143
• Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek]) ................143
• Verhogen van de resolutie ([I.resolutie]).......................................................143
• Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR])...............144
• Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) ............................145
• Corrigeren van de helderheid op de randen van het scherm
([Schaduwcomp.]) ........................................................................................145
• De resolutie verhogen terwijl de lensopening gesloten is
([Diffractiecompensatie]) ..............................................................................146
• Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte])..................................................146
7
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Automatisch instellen van het brandpunt ..............................................................147
• Selecteren van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) ........................................149
• Selecteren van de Auto Focusmodus ..........................................................151
• Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de
AF-zone........................................................................................................157
• Instelling van de positie van de AF-zone met de touch pad.........................160
• Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte
positie...........................................................................................................161
• Instelling van de gewenste focusmethode ...................................................162
Handmatig instellen van het brandpunt.................................................................165
Vastzetten van het brandpunt en de belichting (AF/AE-vergrendeling) ................171
Belichtingscompensatie ........................................................................................173
De lichtgevoeligheid instellen................................................................................175
• Instellen van de bovenlimiet van de ISO-gevoeligheid .................................177
• Instellen van de staptoename van de ISO-gevoeligheid ..............................177
• Uitbreiden van de ISO-gevoeligheid.............................................................177
Instelling van de meetmodus ................................................................................178
6. Instellingen van sluiter en drive
Instellen van het type sluiter ([Elektronische sluiter])............................................179
Minimaliseren van de trilling van de sluiter ...........................................................180
Selecteer een drive-modus ...................................................................................181
Opnamen maken met de burstfunctie ...................................................................182
4K-foto's maken ....................................................................................................185
• Opnemen met [Itemn. menu (4K-foto)].........................................................188
• Opnemen met [4K-burst (S/S)].....................................................................189
• Opnemen met [4K-voorburst].......................................................................190
• Beelden in een 4K-burst-bestand selecteren en bewaren............................191
• Opmerkingen over de 4K-fotofunctie............................................................196
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket ..................................................199
Opnamen maken met de zelfontspanner ..............................................................201
Foto's maken met Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie...................................203
• Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen
([Intervalopname]) ........................................................................................204
• Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie])...........................206
• Creëren van films uit opgenomen foto's.......................................................209
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderw­erpen en doeleinden
Uitvoeren van meerdere belichtingen op één beeld ([Multi-belicht.])....................210
Werkgeluiden en verlichting in een keer uitschakelen ([Stille modus]) .................212
Foto's maken met de gezichtherkenningsfunctie ([Gezicht herk.]) .......................213
Opnemen op foto's van profielen van baby's en huisdieren..................................218
Gebruik van beeldschermen en weergaven die geschikt zijn voor opnames .......219
Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden .........................................221
8
8. Stabilisator, zoom en flitser
Optische beeldstabilisator .....................................................................................222
Beelden maken met de zoom ...............................................................................224
• Vergroten van het telescopische effect.........................................................225
• Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen .......................................229
Foto’s maken met de flitser ...................................................................................230
Instelling van de flitserfuncties ..............................................................................233
• Veranderen van de afvuurmodus .................................................................233
• Veranderen van de flitsermodus...................................................................234
• Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie..................................................236
• De flitsoutput aanpassen ..............................................................................237
• Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie..........237
Fotograferen met draadloze flitsers ......................................................................238
• Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers ........241
9. Films opnemen
Opname Bewegend Beeld ....................................................................................242
• Opnemen van films in 4K .............................................................................245
• Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid..........................................246
• Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF])................248
Foto’s maken terwijl u een film maakt...................................................................249
Opnemen van Snap Movies..................................................................................251
Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu .............................................................254
10. Afspelen en bewerken van beelden
Opnamen terugspelen ..........................................................................................257
Bewegende beelden terugspelen .........................................................................258
• Creëren van foto’s uit een video...................................................................259
Omschakelen van de afspeelwijze........................................................................260
• De terugspeelzoom gebruiken .....................................................................260
• Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback).................................260
• Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback) ...........................261
• Afspelen van groepsbeelden ........................................................................262
Beelden wissen .....................................................................................................264
Gebruik van het [Afspelen] Menu..........................................................................266
• [2D/3D-inst.] .................................................................................................267
• [Diashow]......................................................................................................267
• [Afspeelfunctie].............................................................................................269
• [Locatie vermelden] ......................................................................................270
• [RAW-verwerking].........................................................................................271
• [Retouche wissen] ........................................................................................274
• [Titel bew.] ....................................................................................................276
• [Tekst afdr.]...................................................................................................276
• [Splits video] .................................................................................................279
• [Intervalvideo] ...............................................................................................280
• [Stop-motionvideo]........................................................................................280
• [Nw. rs.] ........................................................................................................281
• [Bijsnijden] ....................................................................................................283
• [Roteren]/[Scherm roteren]...........................................................................284
9
• [Favorieten] ..................................................................................................285
• [Print inst.] ....................................................................................................286
• [Beveiligen]...................................................................................................287
• [Gez.herk. bew.] ...........................................................................................288
• [Foto’s sorteren]............................................................................................288
• [Wissen bevestigen] .....................................................................................289
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wat u kunt doen met de Wi-FiR-functie.................................................................290
Functies Wi-Fi.......................................................................................................291
Bediening met een smartphone/tablet ..................................................................294
• Installeren van de “Image App ” app voor smartphone/tablet .......................294
• Verbinden met een smartphone/tablet..........................................................295
• Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)..........................300
• Afspelen van beelden in de camera .............................................................301
• Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn....................................301
• Beelden in de camera naar een SNS versturen...........................................302
• Toevoegen van locatie-informatie afkomstig van de smartphone/tablet op
beelden die in de camera opgeslagen zijn...................................................302
• Samenvoegen van films die met Snap Movie op een smartphone/tablet
opgenomen zijn en uw voorkeur hebben .....................................................304
• Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te
bedienen ......................................................................................................305
Weergeven van beelden op een TV......................................................................308
Draadloos afdrukken .............................................................................................309
Versturen van beelden naar een AV-inrichting ......................................................310
Versturen van beelden naar een PC .....................................................................312
Gebruik van web-diensten ....................................................................................316
• Versturen van beelden naar een webservice ...............................................317
• Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]........................321
Registratie bij “LUMIX CLUB” ...............................................................................323
• Over de [LUMIX CLUB] ................................................................................323
Verbindingen .........................................................................................................328
• Verbinden via een draadloos toegangspunt (via het netwerk) .....................329
• De camera rechtstreeks met een ander apparaat verbinden (rechtsteekse
verbinding) ...................................................................................................331
• Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer
doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) .....332
Instellingen om beelden te versturen ....................................................................334
[Wi-Fi setup] Menu................................................................................................337
12. Aansluiten op andere apparatuur
4K-films op een TV bekijken/4K-films op een PC of recorder bewaren ................339
• Kijken naar films in 4K..................................................................................339
• Opslaan van 4K-films ...................................................................................340
Beelden terugspelen op een TV-scherm...............................................................341
• Gebruik van VIERA Link (HDMI)..................................................................343
Bewaren van foto's en films op uw PC..................................................................345
• Over de geleverde software .........................................................................346
Bewaren van foto's en films op een recorder........................................................350
10
Beelden afdrukken ................................................................................................351
Van 3D-beelden genieten......................................................................................357
13. Overige
Optionele accessoires...........................................................................................360
Display Monitor/Display Zoeker ............................................................................365
Waarschuwingen op het scherm...........................................................................372
Menulijst................................................................................................................376
• [Opname]......................................................................................................376
• [Bewegend beeld].........................................................................................379
• [Voorkeuze] ..................................................................................................381
• [Set-up].........................................................................................................384
• [Afspelen] .....................................................................................................386
Problemen oplossen .............................................................................................387
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...................................................................402
11

Inhoudsopgave van de functies

Opnemen
Opnamefunctie ...............................P46
[Voorvertoning] .............................P100
Panorama Shot-modus ................P102
[Multi-belicht.] ...............................P210
[Stille modus]................................P212
[3D-opname].................................P357
Focus (AF/MF)
[Focusfunctie]...............................P149
[AF mode].....................................P151
Regelen van de positie van de
AF-zone........................................P157
[Handmatig Scherpstel.] ...............P165
[AF/AE vergrend.].........................P171
Drive
[Aandrijfstand] ..............................P181
[4K-FOTO]....................................P185
[Zelf ontsp.]...................................P201
[Intervalopname]...........................P204
[Stop-motionanimatie] ..................P206
Beeldkwaliteit en kleurtoon
[Fotostijl].......................................P130
[Filterinstellingen] .........................P132
[Schaduw markeren] ....................P135
[Witbalans]....................................P136
[Fotoresolutie]...............................P140
[Kwaliteit]......................................P141
[Int.dynamiek]...............................P143
[I.resolutie]....................................P143
[HDR]............................................P144
[Lang sl.n.red]...............................P145
[Schaduwcomp.]...........................P145
[Diffractiecompensatie]................. P146
[Kleurruimte].................................P146
[Gevoeligheid] ..............................P175
Belichting
[Touch AE]......................................P62
[1x drukken-AE]............................P101
[AF/AE vergrend.].........................P171
[Belichtingscomp.]........................P173
[Meetfunctie].................................P178
[Auto bracket] ...............................P199
Flits
[Flitserfunctie]...............................P234
2e gordijnsynchro.........................P236
[Flitser instel.] ...............................P237
Instellingen van draadloze
flitsers...........................................P238
Bewaking
[HDMI-opname-output].................P221
Opnemen
12
Films
Creatieve Videomodus................. P126
[Stille bediening]........................... P127
[Opname-indeling]........................ P246
[Opn. kwaliteit] ............................. P246
Opnemen van films in 4K............. P245
Foto’s maken terwijl u een film
opneemt ....................................... P249
[Snapfilm] ..................................... P251
Beeld
[Helderheidsniveau] ..................... P254
Audio
[Micr. instellen] .............................P255
[Microfoon begrenzer] .................. P256
[Uitsch. geluid vd wind]................P256
[Lens ruisreductie]........................ P256
[Windreductie] .............................. P362
Beeldscherminstellingen
[Centrummarkering]..................... P219
[Zebrapatroon] .............................P220
[Zwart-wit Live View].................... P221
[Micr. weerg.] ............................... P255
Films
Basisinstellingen
[Formatteren] ................................. P33
[Klokinst.] .......................................P41
Regelen van de diopter.................. P42
Omschakelen van de weergave..... P51
Instellen van menu-items ............... P63
[Q.MENU].......................................P66
[Toon]............................................. P75
[Besparing]..................................... P77
[Resetten] (initialisatie)................... P80
[Sensorreiniging] ............................ P81
Klantinstelling
[Voorkeuze]
in het Quick Menu...... P68
Functieknoppen ............................. P70
[Voorkeuzemode]......................... P128
[Voorkeuze] Menu ........................ P381
Setup/Klant
13
Afspelen
[Auto review].................................. P45
Beelden afspelen ......................... P257
Films afspelen..............................P258
Afspeelzoom ................................P260
Multi Playback.............................. P260
[Wissen] ....................................... P264
Instellingen afspelen/weergave
[Diashow] ..................................... P267
[Roteren]/[Scherm roteren] ..........P284
Opmaken
[RAW-verwerking] ........................ P271
[Retouche wissen]........................ P274
[Nw. rs.]........................................ P281
[Bijsnijden]....................................P283
Informatie toevoegen
[Locatie vermelden]...................... P270
[Titel bew.].................................... P276
[Tekst afdr.]..................................P276
Beeldinstellingen
[Favorieten]..................................P285
[Print inst.].................................... P286
[Beveiligen] .................................. P287
Afspelen
Verbind en
“Image App ”.................................P294
[WPS (knop)]........................ P329, 331
Directe verbinding ........................ P331
Image App
Remote opnemen ........................ P300
Versturen van beelden......... P302, 305
Bewaren van beelden ..................P301
Versturen en toevoegen van
locatie-informatie..........................P302
Samenvoegen van films die opgenomen zijn met
[Snapfilm] ..................................... P304
In combinatie met andere apparatuur
Afspelen van beelden op een
TV ................................................ P308
Beelden afdrukken ....................... P309
Beelden naar een AV-apparaat
versturen ...................................... P310
Beelden naar een PC versturen... P312 Versturen van beelden naar een
web service .................................. P317
Wi-Fi
PC
“PHOTOfunSTUDIO”...................P346
“SILKYPIX Developer Studio” ...... P346
Beelden naar een PC overzetten . P312
TV
Afspelen van beelden op een TV
scherm ......................................... P341
[VIERA link].................................. P343
Recorder
Dubben ........................................ P350
Printer
PictBridge..................................... P351
Verbindingen met andere apparatuur
14

1. Voor Gebruik

Zorgdragen voor de fotocamera

Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk.
De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden. Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen, indien u:
Het toestel laten vallen of er tegen stoten.Hard op de lens of op de monitor duwt.
Dit toestel is niet stof-/druppel-/waterbestendig. Vermijd dit toestel te gebruiken op plaatsen waar veel stof, water, zand enz., aanwezig is.
Vloeistof, zand en andere substanties kunnen in de ruimte rondom de
lens, de knoppen, enz., terechtkomen. Let bijzonder goed op omdat dit niet alleen storingen kan veroorzaken, maar het toestel ook onherstelbaar kan beschadigen.
Plaatsen met veel zand of stof.Plaatsen waar water in contact kan komen met dit toestel, zoals
wanneer u het gebruikt op een regenachtige dag of op het strand.
Steek uw handen niet in demontagestructuur van de digitale camerabody. Aangezien de sensoreenheid precisieapparatuur is, kan dit storingen of schade veroorzaken.
Over condensatie (wanneer de lens, de zoeker of de monitor beslagen zijn)
Condens treedt op wanneer de omgevingstemperatuur of de
vochtigheid veranderen. Wees voorzichtig met condensatie omdat dit vlekken en schimmel op de lens, de zoeker en de monitor veroorzaakt en een slechte werking van de camera.
Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze
gedurende 2 uur uit laten staan. De mist zal op natuurlijke wijze verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buurt komt van de kamertemperatuur.
15
1. Voor Gebruik

Standaardaccessoires

Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
16
1. Voor Gebruik
1
Focusafstand referentiemarkering (P168)
2
Statuslampje (P41)/ Lampje Wi-Fi
®
-verbinding (P291)
Het lampje gaat groen branden als de
camera ingeschakeld wordt en blauw als hij met Wi-Fi verbonden is.
3
Toestel AAN/UIT (P41)
4
Filmknop (P242)
5
[ ] (Belichtingscompensatie)-knop (P173)/ [Fn1]-knop (P70)
6
Functieknop (Fn11) (P70)
7
Functieknop achterop (P47)
8
Sluiterknop (P44)
9
Modusknop voorkant (P47)
10
Zelfontspannerlampje (P201)/ AF-lamp (P163)
11
Instelknop (P46)
Draai aan de modusknop om de
opnamemodus om te schakelen.
12
Flits (P230)
13
Hot Shoe (Bescherming flitsschoen) (P360)
De bescherming van de flitsschoen buiten
het bereik van kinderen houden om het inslikken ervan te voorkomen.
14
Stereomicrofoon (P255)
Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken
met uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk opneembaar kunnen maken.
15
Diopterinstelring (P42)
16
Modusknop drive
Enkel (P181):
Burstfunctie (P182):
4K-foto (P185):
Auto Bracket (P199):
Zelfontspanner (P201):
Time Lapse/Animatie (P204, 206):
17
[MIC]-aansluiting (P362)
Een externe microfoon (optioneel) kan audio
van hogere kwaliteit opnemen dan de interne microfoon.
18
Lusje voor schouderriem (P23)
19
Lensvrijgaveknop (P37)
20
Lensvergrendeling
21
Bevestiging
22
Sensor
23
Pasmarkering voor de lens (P36)

Namen en functies van de componenten

Camera
14
1 32
12 13
6
11
7
15
10
4
18 5
8
16
9
17
18
20 1923 2122
17
1. Voor Gebruik
リヴヰ
ョㄏピ
24
36
39
40
41
27 28
31
32
3330
29
45 4244 43
37
38
35
34
25 26
24
Aanraakscherm (P59)/monitor (P365)
25
[LVF]-knop (P57)/[Fn5]-knop (P70)
26
Flits-open-knop (P230)
De flitser gaat open en het wordt mogelijk
opnames met de flitser te maken.
27
Oogsensor (P57)
28
Zoeker (P57)
29
Oogdop (P403)
30
[Q.MENU]-knop (P66)/[Fn2]-knop (P70)
31
[(] (Afspeel)-toets (P257)
32
Luidspreker (P75)
Pas op de luidspreker niet te bedekken met
uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk hoorbaar kunnen maken.
33
[DISP.]-knop (P51, 55)
Iedere keer dat op de knop gedrukt wordt,
wordt de weergave op de monitor omgeschakeld.
34
[AF/AE LOCK]-knop (P171)
35
Hendel focusfunctie (P147, 165)
36
[REMOTE]-aansluiting (P363)
37
[HDMI]-aansluiting (P341)
38
[AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P342, 348,
350, 351)
39
Cursorknoppen (P50)
3/[ ] (ISO-gevoeligheid) (P175)
1/[ ] (Witbalans) (P136)
2/[ ] (Auto Focus modus) (P151)
4/[Fn3] (P70)
40
[MENU/SET] knop (P50, 63)
41
[ ] (Wis/Annuleer)-knop (P264)/ [Fn4]-knop (P70)
42
DC-koppelaardeksel (P364)
Als u een netadapter gebruikt, wees er dan
zeker van dat de DC-koppelaar van Panasonic (optioneel) en de netadapter (optioneel) gebruikt worden.
43
Vrijgavehendel (P31)
44
Kaart-/Batterijdeksel (P31)
45
Montagedeel statief (P408)
Het is niet mogelijk een statief met een
schroeflengte van 5,5 mm of meer veilig op de camera te bevestigen en vast te zetten. Dit kan de camera beschadigen.
18
1. Voor Gebruik
132 485 67
Lens
H-FS1442A 1 Lensoppervlak
345 6 712
H-FS45150
34 6 7152
H-FS14140
2Tele 3 Focusring (P165) 4 Zoomring (P224) 5 Breed 6 Contactpunt 7 Pasmarkering voor de lens (P36) 8 [O.I.S.] schakelaar (P222)
19
1. Voor Gebruik

Over de Lens

Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro Four Thirds montage). U kunt ook een lens van een van de volgende standaards gebruiken door een montageadapter te bevestigen.
Four Thirds™ montagespecificatielens
Leica M Montage onderling verwisselbare lens M Montageadapter (DMW-MA2M: optioneel) Leica R Montage onderling verwisselbare lens R Montageadapter (DMW-MA3R: optioneel)
Voor bepaalde lenzen, zou de werkelijke afstand waarop het onderwerp scherp is enigszins
kunnen verschillen van de toegekende afstand.
Als een montageadapter voor een Leica lens gebruikt wordt, zet [Opn. zonder lens] (P37) dan
op [ON].
Over de lens en de functies
Er zijn functies die niet gebruikt kunnen worden, of het kan zijn dat de werking anders is, al naargelang de lens die gebruikt wordt.
Instelling Auto Focus/Auto lensopening/Defocus control functie (P88)/[Schaduwcomp.]
(P145)/[Trekfocus] ([Snapfilm]) (P253)/[Quick AF] (P162)/[Oogsensor AF] (P58)/
[Stabilisatie] (P222)/[Powerzoomlens] (P228)/Touch zoom (P229)
TM
Systeem (Micro Four Thirds
Lens Montageadapter
Montageadapter (DMW-MA1: optioneel)
Raadpleeg de website voor details over de gebruikte lens.
Raadpleeg de catalogi/website voor de meest recente informatie met betrekking tot compatibele lenzen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Het beschikbare flitslampbereik enz. hangt af van de diafragmawaarde van de lens die u
gebruikt.
De brandpuntlengte die op de gebruikte lens aangeduid wordt, zal dubbel zo lang zijn bij
gebruik op een filmcamera van 35 mm. (Het zal gelijk zijn aan een lens van 100 mm als een lens van 50 mm gebruikt wordt.) Raadpleeg de website voor details over de verwisselbare 3D-lens.
20
1. Voor Gebruik
De firmware van uw onderling verwisselbare lens
Voor een opname die vloeiender verloopt, raden wij aan de firmware van de onderling verwisselbare lens naar de laatste versie te updaten.
Om de meest recente informatie over de firmware te lezen of de firmware te downloaden
kunt u onderstaande ondersteunende website bezoeken: http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Om de firmware-versie van de onderling verwisselbare lens te controleren, dient u de lens op
de body van de camera te bevestigen en [Versie disp.] in het [Set-up]-menu te selecteren.
21
1. Voor Gebruik

Kaarten die met dit toestel compatibel zijn

De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
SD-geheugenkaart (512 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart (48 GB tot 128 GB)
¢ UHS-I/UHS-II is een hogesnelheidsinterface standaard voor SD-geheugenkaarten. UHS-II
ondersteunt een theoretische overzetsnelheid die ongeveer drie keer hoger is dan die van
I
.
UHS-
Film-/4K-foto-opnames en snelheidsklassen
Op grond van het [Opname-indeling] (P246) en de [Opn. kwaliteit] (P246) van een film zal een andere kaart nodig zijn. Om 4K-foto's op te nemen heeft u een kaart met een snelheidsklasse nodig die 4K-foto-opnames ondersteunt. Gebruik een kaart die aan de volgende waarden van de SD-snelheidsklasse of de UHS-snelheidsklasse voldoet.
De SD-snelheidsklasse en de UHS-snelheidsklasse zijn de snelheidsklassen voor continu
schrijven. Zie het etiket op de binnenkant, enz., van de kaart, om de snelheidsklasse te controleren.
[Opname-indeling]
[AVCHD] Alle
[MP4] FHD/HD/VGA
[Opn. kwaliteit] Snelheidsklasse Voorbeeld van etiket
SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten
kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee compatibel is.
Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn
wanneer u de SDXC-geheugenkaarten gebruikt.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
Dit toestel is compatibel met UHS-I/UHS-II
Snelheidsklasse 3 standaard SDHC/ SDXC-geheugenkaarten.
¢
UHS
De werking van de links aangeduide kaarten is bevestigd
met kaarten van Panasonic.
Klasse 4 of hoger
[MP4] 4K UHS-snelheidsklasse 3
Bij 4K-foto-opnames UHS-snelheidsklasse 3
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
22

2. Opstarten/Basisbediening

A

Het bevestigen van de Schouderriem

We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
Haal de schouderriem door het lusje van
1
de schouderriem op het toestel.
A: Lusje voor schouderriem
Haal het uiteinde van de
2
schouderriem door de ring in de richting van de pijl en haal het vervolgens door de stopper.
Haal het uiteinde van de
3
schouderriem door het gat aan de andere kant van de stopper.
Trek aan de schouderriem
4
en controleer vervolgens of deze er niet uit zal komen.
Voer stappen 1 tot 4 uit en
bevestig vervolgens de andere kant van de schouderriem.
Gebruik de schouderriem om uw schouder.Draag hem niet om uw nek.
Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
23
2. Opstarten/Basisbediening

Opladen van de Batterij

Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. Wij informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of storingen die als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpakket kunnen plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele batterijpakketten van Panasonic.
Gebruik hiervoor de lader en de batterij.

Opladen

De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij binnenshuis met de lader.
Steek de batterij in de
1
goede richting.
Steek de stekker van de
2
lader in het stopcontact.
Het [CHARGE] lampje A
gaat branden en het laden begint.
plug-in-type inlaattype
24
2. Opstarten/Basisbediening
AFSAFS
L
4:3
Over het [CHARGE] lampje
Aan: Opladen.
Uit: Opladen is voltooid.
(Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.)
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge
doek.
Oplaadtijd
Oplaadtijd Ongeveer 140 min
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer kunnen zijn dan anders.
Batterijaanduiding
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom opgeraakt is.
(het statuslampje knippert ook) Laad de batterij of vervang hem door een volledig geladen batterij.
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
25
2. Opstarten/Basisbediening

Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering

Met CIPA-standaard in programma-AE-functie
Foto's maken (wanneer u de monitor gebruikt)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 360 beelden
opnametijd Ongeveer 180 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 350 beelden
opnametijd Ongeveer 175 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 350 beelden
opnametijd Ongeveer 175 min
Foto's maken (wanneer u de zoeker gebruikt)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 360 beelden
opnametijd Ongeveer 180 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 350 beelden
opnametijd Ongeveer 175 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 360 beelden
opnametijd Ongeveer 175 min
26
2. Opstarten/Basisbediening
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de monitor/zoeker aan staat.
Gebruik van een Panasonic SDHC-geheugenkaart.
De geleverde batterij gebruiken.
Opname 30 seconden nadat het toestel aangezet is starten.
(Wanneer u een onderling verwisselbare lens die compatibel is met de optische beeldstabilisatorfunctie erop zet, stel dan de optische beeldstabilisator in op [ ])
Opnemen om de 30 seconden met iedere tweede opname gebruik van de volledige flitser.
Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af. [Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).]
27
2. Opstarten/Basisbediening
Films opnemen (met gebruik van de monitor)
[AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/17M/50i] staat)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd Ongeveer 65 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd Ongeveer 65 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd Ongeveer 65 min
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/28M/50p] staat)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd Ongeveer 65 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 120 min
Huidige opnametijd Ongeveer 60 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 120 min
Huidige opnametijd Ongeveer 60 min
28
2. Opstarten/Basisbediening
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [4K/100M/25p] staat)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23 oC en een vochtigheid van 50%RH.
Gelieve erop letten dat deze tijden bij benadering gelden.
De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals
het in- en uitschakelen van dit toestel, het starten/stoppen van de opname, enz. herhaald worden.
AVCHD-films:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt.
MP4-films met [Opn. kwaliteit]-formaat [FHD], [HD] of [VGA]:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt of als het bestandformaat groter is dan 4 GB.
Aangezien het bestandformaat met [FHD] groter wordt, zal de opname met [FHD] eerder
stoppen dan na 29 minuten en 59 seconden.
MP4-films met [Opn. kwaliteit]-formaat [4K]:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt. (U kunt zelfs zonder onderbreking doorgaan met opnemen als het bestandformaat groter is dan 4 GB maar het filmbestand zal gesplitst en afzonderlijk opgenomen/afgespeeld worden).
29
2. Opstarten/Basisbediening
Afspelen (met gebruik van de monitor)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 250 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 250 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 250 min
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te maken beelden verminderd.
In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.Als de flitser herhaaldelijk gebruikt wordt.
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
30
2. Opstarten/Basisbediening

Invoering en verwijdering van de kaart (optionele)/batterij

Controleer of het toestel uit staat.
We raden een kaart van Panasonic aan.
1: Zet de vrijgavehendeltje in de
1
richting van de pijl.
2: Open het kaart-/batterijdeurtje.
Altijd echte Panasonic batterijen
gebruiken.
Als u andere batterijen gebruikt,
garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
Batterij: Let op bij de richting van
2
plaatsing van de batterij en plaats hem volledig naar binnen, tot u een blokkeergeluid hoort. Controleer dan of hendel A de batterij vergrendeld heeft.
Trek hendel A in de richting van de pijl om de batterij uit te nemen.
Kaart: Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de richting waarin u de kaart plaatst.
Om de kaart uit te nemen, op de kaart duwen tot deze “klikt” en de kaart vervolgens rechtop uitnemen.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
31
2. Opstarten/Basisbediening
1: Sluit de kaart/batterijklep.
3
2: Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
Verwijder de batterij na gebruik.
(Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp
helemaal uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
32
2. Opstarten/Basisbediening
AFS

Over de -kaart

Toegang tot de kaart
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart
4:3
p
L
25
opgenomen worden.
Tijdens de toegang (schrijven van beelden, lezen en wissen,
formatteren, enz.) dit toestel niet uitschakelen, de batterij of de kaart niet verwijderen of de (optionele) netadapter afsluiten. Stel dit toestel bovendien niet bloot aan trillingen, stoten of statische elektriciteit. De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou niet langer normaal kunnen werken. Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie opnieuw uitvoeren.
Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar A op “LOCK” zet, kunt u de gegevens
misschien niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum weergeven. Deze handelingen worden weer beschikbaar als u de schakelaar ontgrendelt.
De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg
van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de camera of de kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC enz.
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.

Formatteren van de kaart (initialisatie)

Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen.
Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden, dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken. Selecteer het menu. (P63)
MENU
> [Set-up] > [Formatteren]
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) (P364) wanneer
u formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Als de kaart niet geformatteerd kan worden, probeer dan eerst een andere kaart voordat u
contact opneemt met Panasonic.
33
2. Opstarten/Basisbediening

Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd

Aantal opnamen
Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [A]
[Fotoresolutie] 8GB 16 GB 32 GB 64 GB
L (16M) 890 1810 3630 7260
M (8M) 1640 3310 6640 13000
S (4M) 2800 5670 11360 21480
Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [ ]
[Fotoresolutie] 8GB 16 GB 32 GB 64 GB
L (16M) 270 550 1110 2230
M (8M) 320 640 1290 2580
S (4M) 340 700 1410 2800
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
[AVCHD]
[Opn. kwaliteit] 8GB 16 GB 32 GB 64 GB
[FHD/28M/50p]
[FHD/17M/50i]
[FHD/24M/25p]/ [FHD/24M/24p]
[MP4]
[Opn. kwaliteit] 8GB 16 GB 32 GB 64 GB
[4K/100M/25p]/
[4K/100M/24p]
36m00s 1h15m 2h30m 5h00m
1h00m 2h00m 4h5m 8h15m
43m00s 1h25m 2h55m 5h50m
9m00s 20m00s 42m00s 1h20m
[FHD/28M/50p]
[FHD/20M/25p]
[HD/10M/25p]
[VGA/4M/25p]
37m00s 1h15m 2h30m 5h00m
49m00s 1h40m 3h20m 6h40m
1h30m 3h10m 6h25m 12h50m
3h25m 7h00m 14h10m 28h15m
34
2. Opstarten/Basisbediening
MENU
989898
0
R5m04sR5m04s
0
A
B
Als de omgevingstemperatuur hoog is, of de film continu opgenomen is, kan de camera
mogelijk [ ] weergeven en de opname stoppen om zichzelf te beschermen. Wacht tot de camera afkoelt.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het aantal opneembare
beelden en de beschikbare opnametijd variëren.
AVCHD-films:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt.
MP4-films met [Opn. kwaliteit]-formaat [FHD], [HD] of [VGA]:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt of als het bestandformaat groter is dan 4 GB.
Aangezien het bestandformaat met [FHD] groter wordt, zal de opname met [FHD] eerder
stoppen dan na 29 minuten en 59 seconden.
MP4-films met [Opn. kwaliteit]-formaat [4K]:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt. (U kunt zelfs zonder onderbreking doorgaan met opnemen als het bestandformaat groter is dan 4 GB maar het filmbestand zal gesplitst en afzonderlijk opgenomen/afgespeeld worden.)
De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscherm weergegeven.
Omschakelen van de weergave tussen het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd
> [Voorkeuze] > [Rest-aanduiding]
([Rest.opnamen]):
[]
Dit zal het aantal opneembare beelden afbeelden voor stilstaande beelden.
([Rest.tijd]):
[]
Dit zal de beschikbare opnametijd voor bewegende beelden afbeelden.
[9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s
gemaakt kunnen worden.
A Aantal opnamen B Beschikbare opnametijd
35
2. Opstarten/Basisbediening

Bevestigen/Verwijderen van de lens

Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende procedure.
Controleer dat het toestel uitstaat.
Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P403 als vuil of stof op de
lens terechtkomen.
Bevestigen van de lens
Draai de achterste lensdop A en de body-kap B in de richting van de
1
pijl om ze los te maken.
Kom niet met uw vingers aan de binnenkant van de vatting.
Lijn de pasmarkeringen voor de lens C uit en draai de lens
2
vervolgens in de richting van de pijl tot de klik gehoord wordt.
Druk niet op de vrijgaveknop van de lens D als u een lens aanbrengt.
Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel
vasthoudt omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen.
Er wordt aanbevolen om de lensdop of de (optionele) MC Protector aan te brengen, om het
lensoppervlak te beschermen, wanneer u het toestel met u meeneemt. (P364)
36
2. Opstarten/Basisbediening
De lens losmaken
Bevestig de lensdop.
Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt, draait u de lens naar de pijl, tot de lens stopt waarna u deze verwijdert.
A Knop vrijgave lens
Als de lens van de camerabody weggenomen wordt, zorg er dan voor eerst de body-kap op de
camerabody aan te brengen en vervolgens de achterste lensdop op de lens.
Inschakelen/uitschakelen van de vrijgave van de sluiter zonder lens.
> [Voorkeuze] > [Opn. zonder lens]
MENU
[ON]: De sluiter werkt, ongeacht de vraag of er een lens op het toestel is
aangebracht.
[OFF]: De sluiter zal niet werken als geen lens op de body van de camera bevestigd
Als een montageadapter voor een Leica lens gebruikt wordt (DMW-MA2M, DMW-MA3R:
optioneel), stel dan [ON] in.
is, of als deze niet correct bevestigd is.
Bediening zoom
Gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A/H-FS45150/H-FS14140)
Draai aan de zoomring van de lens.
A Te l e B Breed
Als u de zoom bedient nadat u het onderwerp hebt scherp
gesteld, kan het zijn dat het onderwerp de scherpstelling enigszins verliest. Bedien eerst de zoom.
U kunt het telescopische effect vergroten door [Ex. tele conv.] (Foto), [Ex. tele conv.] (Film) en
[Dig. zoom] in te stellen. (P225)
37
2. Opstarten/Basisbediening
De lenskap gebruiken
Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
Aanbrengen van de (bloemvormige) lenskap die bij de verwisselbare lenzen geleverd is (H-FS1442A/H-FS14140)
Houd de lenskap vast door uw vingers te plaatsen zoals de afbeelding toont.
Houd de lenskap niet vast op een wijze dat deze
verbogen wordt.
1 Lijn het merkteken A ( ) op de lenskap uit
met het merkteken op de top van de lens.
2 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij
klikt en lijn het merkteken B ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens.
38
2. Opstarten/Basisbediening
Onderling verwisselbare lens (H-FS45150)
Aanbrengen van de lenskap die bij de verwisselbare lens geleverd is (
H-FS45150)
1 Lijn het merkteken A ( ) op de lenskap uit met
het merkteken op de top van de lens.
2 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij
klikt en lijn het merkteken B ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens.
Tijdelijk opbergen van de lenskap
1 Draai de lenskap in de richting van de pijl om hem te verwijderen. 2 Lijn het merkteken C ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens. 3 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij op zijn plaats klikt.
39
2. Opstarten/Basisbediening

Openen van de monitor/Instellen van de monitor

Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body. Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt.
1 Open de monitor. (Maximum 180o) 2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden. 3 De monitor terugzetten in zijn originele positie.
Draai de monitor pas nadat hij ver genoeg geopend is en zorg ervoor geen overmatige
kracht uit te oefenen omdat dan beschadiging kan ontstaan.
Opnames bij ongeacht welke hoek
De monitor kan naar goeddunken gedraaid worden. Dit is handig want het stelt u in staat om opnames onder verschillende hoeken te nemen, door eenvoudig de monitor af te stellen.
De AF-lamp niet met uw vingers of andere voorwerpen bedekken.
Foto’s maken onder een hoge hoek Foto's maken onder een lage hoek
Als de monitor niet gebruikt wordt, wordt aangeraden hem te sluiten met naar binnen gekeerd
scherm, om vuil en krassen te voorkomen.
40
2. Opstarten/Basisbediening
ON
OFF
: :

De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)

De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Zet het toestel aan.
1
Als de camera ingeschakeld wordt, zal het
controlelampje van de status
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
Op [MENU/SET] drukken.
2
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk
3
op [MENU/SET].
Op [MENU/SET] drukken.
4
Druk op 2/1 om de items te selecteren (jaar,
5
maand, dag, uur, minuten) en druk op 3/4 om ze in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
De instelling van de klok kan gewist worden door op
[ ] te drukken.
4.
1 groen gaan branden.
Instelling van weergavevolgorde en formaat tijdweergave.
Om het instelscherm voor de volgorde/tijd weer te geven,
selecteert u [Indeling] en drukt u vervolgens op [MENU/SET].
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
6
Wanneer [De klokinstelling is voltooid.]
7
weergegeven wordt, druk dan op [MENU/SET].
Wanneer [Gelieve de thuiszone instellen] weergegeven wordt, druk
8
dan op [MENU/SET].
Druk op 2/1 om de thuiszone te selecteren
9
en druk vervolgens op [MENU/SET].
41
2. Opstarten/Basisbediening

De klok opnieuw afstellen

Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P63)
De klok kan opnieuw ingesteld worden, zoals getoond wordt in de stappen 5 en 6 op P41.
De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [Tekst afdr.] of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.

Diopter afstellen

Stel het diopter zo in dat u de karakters die in de zoeker getoond worden, duidelijk kunt zien.
42
2. Opstarten/Basisbediening

Basisbediening

Tips om mooie opnamen te maken

Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden.
Dek de flitser, het AF Assist-lampje A, de microfoon B of de luidspreker C niet af met
uw vingers of andere voorwerpen.
Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
Zorg ervoor de lensdop te verwijderen wanneer u opneemt.
Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u stabiel staat en dat er geen gevaar is van het
tegen iemand of iets, enz. aan stoten.
Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)
Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u opneemt met de camera verticaal gericht. Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname automatisch afgebeeld in verticale richting. (Alleen beschikbaar wanneer [Scherm roteren] (P284) ingesteld is op [ON].)
Wanneer u met dit toestel opneemt, kan de Richtingsdetectie uitgevoerd worden zelfs als u een
lens gebruikt die niet compatibel is met de Richtingsdetectiefunctie.
Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor
het opnemen, kan het zijn dat de Richtingdetectiefunctie niet correct werkt.
Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
4K-burst-bestanden die met de 4K-fotofunctie opgenomen zijn, worden niet verticaal
weergegeven.
43
2. Opstarten/Basisbediening
3.5
C
A
B

Sluiterknop (foto's maken)

De sluiterknop werkt in twee stappen. Druk erop om een foto te maken.
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
A Lensopening B Sluitertijd C Aanduiding scherpstelling
De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
weergegeven. (Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser ingesteld is.)
Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de
aanduiding voor de scherpstelling weergegeven (is het onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert deze aanduiding).
3.5
6060603.5
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en maak het beeld.
Als het beeld correct scherp gesteld is, zal de foto gemaakt worden, omdat [Prio. focus/
ontspan] (P164) aanvankelijk op [FOCUS] gezet is.
Het bereik van de scherpstelling is anders, afhankelijk van de gebruikte lens.
0,2 m tot (vanaf de referentielijn van de
Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt
Zelfs als u tijdens de bediening van het menu of het afspelen van beelden de sluiterknop tot
halverwege indrukt, kunt u de camera onmiddellijk gereed maken voor de opname.
brandpuntafstand) (brandpuntlengte 14 mm tot 20 mm) 0,3 m tot (vanaf de referentielijn van de brandpuntafstand) (brandpuntlengte 21 mm tot 42 mm)
0,9 m tot (vanaf de referentielijn van de brandpuntafstand)
0,3 m tot (vanaf de referentielijn van de brandpuntafstand) (brandpuntafstand 14 mm tot 21 mm) 0,5 m tot (vanaf de referentielijn van de brandpuntafstand) (brandpuntafstand 22 mm tot 140 mm)
44
2. Opstarten/Basisbediening
Weergeven van het beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is
> [Voorkeuze] > [Auto review]
MENU
Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt nadat het opgenomen is.
[Tijdsduur]
[Prior. afspeelbewerking]
Als [Tijdsduur] op [HOLD] gezet is, staat [Prior. afspeelbewerking] op [ON].
Als opnames met de 4K-fotofunctie gemaakt worden, veranderen de instellingen die
beschikbaar zijn voor [Tijdsduur] in [Auto review] in [ON] en [OFF]. [Prior. afspeelbewerking] wordt vastgezet op [ON].
[HOLD]:
De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
[5SEC]/[4SEC]/[3SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF]
[ON] Het omschakelen van de weergave van het
afspeelscherm, het wissen van foto's, enz., zijn mogelijk tijdens [Auto review].
[OFF] De knoppenbediening tijdens [Auto review] wordt
dezelfde als die voor de opname.

Filmknop (films opnemen)

Druk op de filmknop om de opname van een film te starten en te stoppen.
Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
45
2. Opstarten/Basisbediening

Modusknop (voor selectie van een opnamemodus)

Selecteer de functie door de functieknop te draaien.
Draai de functieknop langzaam om de gewenste functie te
selecteren.
Intelligent Auto modus (P83)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel.
Intelligent Auto Plus modus (P90)
Stelt u ook in staat om de helderheid en de kleurschakering in te stellen in Intelligent Auto modus.
Programma AE-modus (P92)
Neemt op bij de lensopeningwaarde en de sluitertijd die door de camera ingesteld zijn.
Lensopening-Prioriteit AE-modus (P95)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld hebt.
Sluiter-Prioriteit AE-modus (P96)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld hebt.
Handmatige Belichtingsmodus (P97)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u handmatig hebt ingesteld.
Creatieve Videomodus (P126)
Neemt bewegende beelden op met een handmatig ingestelde waarden van de lensopening en de sluitertijd. ¢ U kunt geen foto’s nemen.
Voorkeuzemode (P128)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Panorama Shot-modus (P102)
Met deze modus kunt u panoramafoto's maken.
Scene Guide modus (P105)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Creative Control modus (P115)
Opnemen terwijl het beeldeffect gecontroleerd wordt.
46
2. Opstarten/Basisbediening

Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant

Draaien: De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de diverse instellingen.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de modusknop op de voorkant/achterkant
als volgt:
bijv. terwijl u de modusknop op de voorkant naar links of rechts draait
bijv. terwijl u de modusknop op de achterkant naar links of rechts draait
Stelt u in staat de lensopening, de sluitertijd en andere instellingen uit te voeren als u zich in de / / / -modussen bevindt.
Modusknop Modusknop op de voorkant Modusknop op de achterkant
(P92) programmawisseling programmawisseling
(P95) Lensopeningwaarde Lensopeningwaarde
(P96) Sluitertijd Sluitertijd
(P97) Lensopeningwaarde Sluitertijd
In [Instellingen wieltje] in het [Voorkeuze]-menu kunt u de werkwijze van de modusknop op de
achterkant en van de modusknop op de voorkant veranderen. (P49)
47
2. Opstarten/Basisbediening
A
989898
0
ISOISOISOISO
WBWBWBWB
WBWBWB
AWB
Tijdelijk veranderen van de items die aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend zijn ([Dialwerking])
U kunt de items die aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend zijn tijdelijk veranderen met gebruik van de functieknop waaraan [Dialwerking] toegekend is. [Dialwerking] is op het moment van aankoop aan [Fn11] toegekend. (P70)
A Functieknop [Fn11]
Scènes en aanbevolen instellingen
Hieronder volgen voorbeelden van de aanbevolen instellingen voor de toekenning aan de modusknoppen op de voor-/achterkant voor scènes.
Scènes met complexe
Wanneer u opneemt
m.b.v. de flits lichtbronnen en contrast (locaties bij een raam, enz.)
Aanbevolen instellingen
Modusknop op de voorkant: [Witbalans]
Modusknop op de achterkant: [Gevoeligheid]
Stel de kleurtoon in door de instelling van [Witbalans] met de modusknop op de voorkant te veranderen en stel vervolgens de ISO-gevoeligheid in door de instelling van [Gevoeligheid] met de modusknop op de achterkant te veranderen terwijl u de sluitertijd en de ruis controleert. (fabrieksinstellingen)
U kunt de items die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend moeten
worden, instellen in [Instelling dialwerking] in [Instellingen wieltje] in het [Voorkeuze]-menu.
(P49)
Aanbevolen instellingen
Modusknop op de voorkant: [Flitserfunctie]
Modusknop op de achterkant: [Flitser instel.]
Stel de afvuurmethode van de flitser in door
de instelling van [Flitserfunctie] met de
modusknop op de voorkant te veranderen
en stel vervolgens het afvuurniveau van de
flitser fijn af door de instelling van [Flitser
instel.] met de modusknop op de achterkant
te veranderen.
1 Druk op [Fn11] .
Er zal een gids weergegeven worden die de items toont die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend zijn.
Als geen handelingen verricht worden, zal de gids binnen enkele seconden verdwijnen.
2 Draai aan de modusknoppen op de voor-/achterkant
terwijl de gids weergegeven wordt.
De instelling van een item dat toegekend is aan de
modusknop waaraan u gedraaid heeft, zal veranderen. Om de instelling van het item dat aan de andere modusknop toegekend is te veranderen, dient u eraan te draaien.
WB
WBWBWBWBWBWBWB
AWB
48
2. Opstarten/Basisbediening
3 Druk op [MENU/SET] en stel in.
Als het opnamescherm weergegeven wordt, worden de oorspronkelijke instellingen voor de toekenning aan de modusknoppen opnieuw ingesteld.
U kunt deze stap ook uitvoeren door een van onderstaande handelingen te verrichten.Druk de sluiterknop tot halverwege inDruk op [Fn11]
De items die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend zijn, kunnen
alleen gebruikt worden terwijl de gids (stap weergegeven wordt. Als u een menu weergeeft, of de camera uitschakelt terwijl u bijstellingen uitvoert, zullen de oorspronkelijke instellingen voor de toekenning opnieuw ingesteld worden.
Instellen van de werkmethoden van de modusknop op de voorkant en de modusknop op de achterkant
> [Voorkeuze] > [Instellingen wieltje]
MENU
Onderdeel Beschrijving van instellingen
Kent de bediening van de lensopeningwaarde en de sluitertijd toe in de handmatige belichtingsmodus.
[F SS]:
[Wieltje toewijzen (F/SS)]
[Draairichting (F/SS)]
[Belichtingscomp.]
Kent de lensopeningwaarde toe aan de modusknop op de voorkant en de sluitertijd aan de modusknop op de achterkant.
[SS F]:
Kent de sluitertijd toe aan de modusknop op de voorkant en de lensopeningwaarde aan de modusknop op de achterkant.
Verandert de rotatierichting van de modusknoppen voor het instellen van de lensopeningwaarde en de sluitertijd.
[]/[]
Kent de belichtingscompensatie toe aan de modusknop op de voorkant of aan de modusknop op de achterkant, zodat deze onmiddellijk bijgesteld kan worden. [] (Modusknop op de voorkant)/[ ] (Modusknop op de achterkant)/[OFF]
Stelt de items in die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend moeten worden wanneer u op de functieknop drukt waaraan [Dialwerking] toegekend is. [] ([Dialwerking])/[ ] ([Dialwerking])
De volgende items kunnen ingesteld worden.
[Gevoeligheid] (P175)
[Instelling dialwerking]
[Witbalans] (P136)[AF mode/MF] (P151)[Fotostijl] (P130)
[Filter selecteren] (P115, 132)
[Aspectratio] (P140)
[Schaduw markeren] maakt gebruik van twee modusknoppen. Het zal automatisch aan beide modusknoppen toegekend worden als u hem aan één van de twee toekent.
1) of het instellingenscherm (stap 2 )
[4K-FOTO] (P185)
[Schaduw markeren] (P135)
[Int.dynamiek] (P143)[I.resolutie] (P143)[Flitserfunctie] (P234)[Flitser instel.] (P237)
49
2. Opstarten/Basisbediening
リヴヰ
ョㄏピ

Cursorknoppen/[MENU/SET] knop

Op de cursorknop drukken: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. Op [MENU/SET] drukken: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en
rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
Ook al wordt het toestel bediend met het aanraakscherm, dan is het toch mogelijk het ook met de cursorknop en met de [MENU/SET]-knop te bedienen, wanneer een gids weergegeven wordt, zoals de afbeelding rechts toont. Zelfs op menuschermen, enz., waarop de gids niet afgebeeld wordt, kunt u de instellingen en de selecties maken met gebruik van de knoppen.
Door [Cursortoets vergrend.] aan een functieknop toe te
kennen, kunt u de cursorknoppen en de [MENU/SET]-knop uitschakelen. (P70)
リヴヰ
ョㄏピ
50
2. Opstarten/Basisbediening
ュリヴヱハ
989898
AFSAFS
L
4:3
0
25
p
25
p
989898
AFSAFS
L
4:3
0
AFSAFS
98
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
Wi-Fi
L
4:3

[DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie)

Druk op [DISP.] om de op het scherm weergegeven informatie om te schakelen.
In de opnamemodus
U kunt kiezen tussen [ ] (monitorstijl) en [ ] (zoekerstijl) voor zowel de monitor als het
scherm van de zoeker, met gebruik van [Scherm disp. stijl] en [LVF disp. stijl] in het [Voorkeuze]-menu.
([ ] monitorstijl)
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: (Voorbeeld van weergave op de monitor)
Met informatie
¢1
Zonder informatie
Met informatie
(weergave van de
kantelsensor)
¢1
Zonder informatie (weergave van de
kantelsensor)
Uitgezet
¢1 Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu
ingesteld is op [ON]. Het is ook mogelijk om de belichtingsmeter weer te geven door [Lichtmeter] van het [Voorkeuze] menu op [ON] te zetten. (P93)
¢2 Het wordt weergegeven als [Scherm info stijl] van het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is.
De instellingen kunnen bijgesteld worden door ieder op het scherm weergegeven item rechtstreeks aan te raken.
51
Opname-informatie
op de monitor
¢2
2. Opstarten/Basisbediening
AFSAFS
25
p
L
4:3
98
0
AFS
MENU
([ ] zoekerstijl)
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: (Voorbeeld van weergave op zoeker)
Met informatie (gedetailleerde
informatie)
¢
Met informatie
Met informatie
(gedetailleerde
informatie
,
weergave
kantelsensor)
4:3
p
25
L
AFS
¢
Met informatie
(weergave van de
kantelsensor)
0
98
0
98
0
98
¢ Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu
ingesteld is op [ON]. (P53) Het is ook mogelijk om de belichtingsmeter weer te geven door [Lichtmeter] van het [Voorkeuze] menu op [ON] te zetten. (P93)
Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal de weergave
verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om ervoor te zorgen dat dit weer verschijnt.
Omschakelen van de weergavemethode van de monitor
> [Voorkeuze] > [Scherm disp. stijl]
[]: zoekerstijl
[]: monitorstijl
Omschakelen van de weergavemethode van de zoeker
> [Voorkeuze] > [LVF disp. stijl]
MENU
[]: zoekerstijl
[]: monitorstijl
52
2. Opstarten/Basisbediening
Weergeven/niet weergeven van het histogram
> [Voorkeuze] > [Histogram] > [ON]/[OFF]
MENU
U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken.
Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het
opnamescherm.
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de
horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
A donker B helder
Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
Wanneer de handmatige belichtingassistentie niet [n0] is tijdens belichtingcompensatie of in
handmatige belichtingfunctie
Als de flits geactiveerd isAls geen geschikte belichting bereikt wordtAls de schermhelderheid niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen
Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
Weergeven/niet weergeven van de richtlijnen
> [Voorkeuze] > [Richtlijnen] > [ ]/[ ]/[ ]/[OFF]
MENU
De richtlijn wordt in de panoramafotomodus niet weergegeven.
Als [ ] ingesteld is, kunnen de posities van de richtlijnen ingesteld worden door op 3/4/2/1 te drukken.
U kunt de positie ook rechtstreeks instellen door [ ] op de richtlijn
van het opnamescherm aan te raken.
Weergeven/niet weergeven van het beeldscherm met opname-informatie op de monitor
> [Voorkeuze] > [Scherm info stijl] > [ON]/[OFF]
MENU
53
2. Opstarten/Basisbediening
Over de weergave van de kantelsensor
Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te corrigeren.
1 Druk op [DISP.] om de kantelsensor weer te geven. 2 Controleer de kanteling van de camera.
A Horizontale richting:
Kanteling naar links toe corrigeren
B Verticale richting:
Corrigeren neerwaartse kanteling
Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
Wanneer u opneemt in verticale richting, schakelt de weergave automatisch naar een
verticaal georiënteerde weergave.
Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan
van ongeveer n1°.
Als een functieknop op [Niveaumeting] gezet is, kan de weergave van de kantelsensor in-/
uitgeschakeld worden door op de functieknop te drukken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het kan zijn dat de kantelsensor niet correct weergegeven wordt als dit toestel bewogen wordt.
Wanneer er aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, zou de
weergave van de kantelsensor niet correct weergegeven kunnen worden en zou de Richtingsdetectiefunctie (P43) niet correct kunnen werken.
54
2. Opstarten/Basisbediening
60F3.5
0
AWBAWB
1/98981/98
2
00
L
4:3
100-0001
F3.5
60
P
s
RGB
AFS
200
0
WBWB
ISOISO
AWB
STD.STD.STD.
L
4:3
10:00 1. DEC.2015
F3.5
60
1/98
ISO
200
0
100-0001
In de afspeelmodus
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
Met informatie
¢1
Weergave van gedetailleerde
informatie
¢2
Weergave
histogram
¢2
Zonder informatie
(weergave
highlight)
¢1, 2, 3, 4
Zonder
informatie
¢4
¢1 Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal de
weergave verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om ervoor te zorgen dat dit weer verschijnt.
¢2 Wordt niet weergegeven als playback zoom gebruikt wordt, of tijdens het afspelen van een
film, sequentieel afspelen, panorama afspelen of een diavoorstelling.
¢3 Dit wordt weergegeven als [Highlight] (P56) in het [Voorkeuze]-menu op [ON] staat. ¢4 Als gedurende een bepaald aantal seconden geen handeling verricht wordt zullen [ ] en
andere aanraakiconen verdwijnen.
Het histogram wordt afgebeeld in R (rood), G (groen), B (blauw), en Y (luminantie) tijdens het
afspelen.
55
2. Opstarten/Basisbediening
[ON] [OFF]
Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones
> [Voorkeuze] > [Highlight] > [ON]/[OFF]
MENU
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet.
Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de
belichting naar negatief te compenseren (P173), onder raadpleging van het histogram (P53) en het beeld dan opnieuw te maken. Het beeld kan zo een betere kwaliteit krijgen.
Dit werkt niet terwijl u zich in meervoudig afspelen,
kalender afspelen of afspeelzoom bevindt.
56
2. Opstarten/Basisbediening
ロヷョ
Fn5

[LVF]-knop (schakelen tussen monitor/zoeker)

Druk op [LVF] om tussen de monitor en de zoeker te schakelen.
A [LVF]-knop B Oogsensor
De [LVF]/[Fn5]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [LVF] of als [Fn5] (functie 5). Op het moment van aankoop kan de knop als [LVF] gebruikt worden.
Raadpleeg P70 voor details over de functieknop.
Druk op [LVF].
De monitor/zoeker zal als volgt omgeschakeld worden:
Automatisch schakelen tussen zoeker/monitor
¢
Weergave zoeker
¢ Als [Oogsensor AF] in het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is, zal de camera automatisch
het brandpunt bijstellen als de oogsensor geactiveerd wordt. (P58)
¢
Weergave monitor
Opmerkingen over automatisch schakelen tussen zoeker/monitor
Het automatisch schakelen tussen zoeker/monitor stelt de oogsensor in staat de weergave automatisch naar de zoeker te schakelen als u uw oog of een voorwerp er vlakbij brengt.
De oogsensor werkt mogelijk niet goed afhankelijk van de vorm van uw brillenglazen, de
manier waarop u de camera vasthoudt of fel licht rondom het oculair. Druk in dat geval op [LVF] om de weergave om te schakelen.
Tijdens afspelen van film of een diavoorstelling, schakelt de camera niet automatisch de
display naar de Zoeker met de oogsensor.
57
2. Opstarten/Basisbediening
Instellen van de gevoeligheid van de oogsensor en het automatisch schakelen tussen de Monitor en de Zoeker
> [Voorkeuze] > [Oogsensor]
MENU
[Gevoeligheid]
[LVF/Scherm]
Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen.
[HIGH]/[LOW]
Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen.
[LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen de monitor en de zoeker)/ [LVF] (zoeker)/[MON] (monitor)
Als u op [LVF] drukt om de weergave om te schakelen, zal ook de instelling
van [LVF/Scherm] omgeschakeld worden.
Wel/niet automatisch instellen van de scherpte als de oogsensor geactiveerd is.
> [Voorkeuze] > [Oogsensor AF] > [ON]/[OFF]
MENU
Er zullen geen pieptonen klinken wanneer het brandpunt verkregen wordt in [Oogsensor AF].
De [Oogsensor AF] werkt misschien niet onder omstandigheden met gedimd licht.
[Oogsensor AF] wordt in de volgende omstandigheden uitgeschakeld:Met lenzen die alleen Manuele Focus mogelijk makenMet enkele vier-derde lenzen
58
2. Opstarten/Basisbediening
2.0X

Aanraakpaneel (Aanraakbediening)

Het aanraakpaneel van dit toestel is capacitatief. Raak het paneel rechtstreeks aan met uw blote vinger.
Aanraken
Aanraken en loslaten van het aanraakscherm.
Als u kenmerken met gebruik van het aanraakscherm
selecteert, raak dan het midden van de gewenste icoon aan.
Ver slep en
Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten. Het kan ook gebruikt worden om tijdens het afspelen naar het volgende beeld te gaan, enz.
Knijpen (vergroten/verkleinen)
Spreid het aanraakpaneel met twee vingers uiteen (vergroten) of knijp het samen (verkleinen).
2.0X2.0X
2.0X
Fn6
Fn7
Fn8
Fn9
SNAP
Fn10
59
2. Opstarten/Basisbediening
Inschakeling/uitschakeling van de aanraakbediening
> [Voorkeuze] > [Touch inst.]
MENU
Als deze op [OFF] staat, wordt geen overeenkomstige aanraak-tab of aanraak-icoon op het
scherm weergegeven.
Alle aanraakhandelingen.
[Touch scherm]
[Touch tab]
[Touch AF]
[Touchpad AF]
Wanneer er ingesteld is op [OFF], kunnen er alleen knop- en functieknophandelingen uitgevoerd worden.
[ON]/[OFF]
Bediening voor het weergeven van de aanraakiconen door de tabs aan te raken, zoals [ ], die rechts op het scherm weergegeven worden.
[ON]/[OFF]
Bediening voor het optimaliseren van de scherpstelling, of van zowel de scherpstelling als de helderheid, van een aangeraakt onderwerp.
[AF] (P157)/[AF+AE] (P161)/[OFF]
Bediening om de AF-zone te verplaatsen door de monitor aan te raken, als de zoeker in gebruik is. (P160)
[EXACT]/[OFFSET]/[OFF]
Raak het paneel aan met een schone, droge vinger.
Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de
instructies in acht die bij het vel verstrekt worden. (sommige beschermvellen voor monitors kunnen het zicht of de werking verslechteren.)
Druk niet met harde puntige voorwerpen, zoals een balpen, op de monitor.
Niet te werk gaan met uw nagels.
Veeg de monitor af met een droge, zachte doek als deze vingerafdrukken of ander vuil bevat.
Maak geen krassen op de monitor en druk er niet te hard op.
Raadpleeg voor informatie over de iconen die op het aanraakscherm weergegeven worden het Display Monitor/Display Zoeker op P365.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het kan zijn dat het aanraakpaneel in de volgende gevallen niet normaal werkt.
• – Als het door een gehandschoende hand aangeraakt wordtAls het door een natte hand aangeraakt wordt (water of handcrème, enz.)Als het aanraakpaneel nat isAls een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt wordtAls meerdere handen of vingers het scherm op hetzelfde moment aanraken
60
2. Opstarten/Basisbediening
AE
AE

Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie

Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie
Toepasbare modi:
Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden en wordt de foto automatisch gemaakt.
Raak [ ] aan.
1
Raak [ ] aan.
2
De icoon zal in [ ] veranderen en het wordt mogelijk
een foto te maken met de Touch Shutter-functie.
Raak het scherp te stellen onderwerp aan en
3
×
neem de foto.
De foto kan gemaakt worden wanneer het brandpunt
verkregen is.
Annuleren van de Touch Shutter-functie
Raak [ ] aan .
Als het afdrukken met de touch shutter mislukt, wordt de AF-zone rood en verdwijnt. Probeer
het in dat geval opnieuw.
De meting van de helderheid wordt uitgevoerd op het aangeraakte punt als [Meetfunctie]
(P178) op [ ] gezet is.
Aan de rand van het scherm, zou het focussen beïnvloed kunnen worden door de helderheid rond de aangeraakte plek.
61
2. Opstarten/Basisbediening
AE
AE
AE
5HVHW
ュリヴヱハ
,QVW
Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van een bepaalde zone (Touch AE)
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken overeenkomstig de helderheid van het gezicht.
Raak [ ] aan.
1
Raak [ ] aan.
2
Het instellingenscherm voor de optimaliseringspositie
van de helderheid wordt weergegeven.
De [Meetfunctie] wordt op [ ] gezet, die uitsluitend
voor Touch AE gebruikt wordt.
Raak het onderwerp aan waarvoor u de
3
helderheid wilt optimaliseren.
Door [Reset] aan te raken, keert de optimalisatiepositie
van de helderheid terug naar het midden.
Raak [Inst.] aan.
4
Annuleren van de Touch AE-functie
Raak [ ] aan.
[Meetfunctie] keert terug naar de oorspronkelijk instelling en de optimaliseringspositie van de
helderheid wordt geannuleerd.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
• – Als u de digitale zoom gebruikt.Als [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze]-menu op [AF+AE] gezet is. (P161)
62
2. Opstarten/Basisbediening

Menuonderdelen instellen

U kunt de menu's instellen met twee soorten bedieningen — aanraakbediening, waarbij u het scherm aanraakt en knoppenbediening, waarbij u op de cursorknop drukt en aan de modusknop op de achterkant draait.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een menu-onderdeel als volgt beschreven. Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [
> [Opname] > [Kwaliteit] > []
MENU
Op [MENU/SET] drukken.
1
A] in []
[Opname] (P376)
[Bewegend beeld]
(P379)
[Voorkeuze] (P381)
[Set-up] (P73)
[Afspelen] (P386)
Het [Set-up]-menu bevat enkele belangrijke instellingen die op de klok en de stroom
van de camera betrekking hebben. Controleer de instellingen van dit menu alvorens de camera te gaan gebruiken.
In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels, 4K-foto's en andere aspecten van de beelden die u aan het opnemen bent instellen.
Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit], en andere aspecten voor filmopnames instellen.
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar goeddunken ingesteld worden. Het is bovendien mogelijk om de gewijzigde instellingen te registreren.
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de werkingspiep selecteren en andere instellingen die het gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren maken. U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi verband houden configureren.
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen, enz. van gemaakte beelden instellen.
63
2. Opstarten/Basisbediening
Schakelen naar andere menu’s
bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu.
1 Druk op 2. 2 Druk op 3/4 om een menuselectie-icoon te
selecteren, zoals [ ].
U kunt de iconen voor het omschakelen van het menu
ook selecteren door aan de modusknop op de voorkant te draaien.
3 Op [MENU/SET] drukken.
Selecteer een menu-item erna en stel het in.
(bij aanraakbediening)
Raak een menuselectie-icoon aan, zoals [ ].
Druk op 3/4 van de cursorknop om het
2
menu-item te selecteren en druk op [MENU/SET].
Het menu-item kan ook geselecteerd worden door
aan de modusknop op de achterkant te draaien.
U kunt ook naar het volgende scherm gaan door op
[DISP.] te drukken.
(bij aanraakbediening)
Raak het menu-onderdeel aan.
Er kan van pagina veranderd worden door [ ]/[ ] aan te raken.
Druk op 3/4 van de cursorknop om de
3
instelling te selecteren en druk op [MENU/SET].
U kunt de instelling ook selecteren door aan de
modusknop op de achterkant te draaien.
Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de
instelling ervan niet verschijnt, of dat deze op een andere manier wordt weergegeven.
(bij aanraakbediening)
Raak de in te stellen instelling aan.
Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden afhankelijk van de functies of de
menu-instellingen die gebruikt worden op het toestel wegens de specificaties.
64
2. Opstarten/Basisbediening
Sluit het menu
Druk op [ ] aan of druk de sluiterknop tot halverwege in.
(bij aanraakbediening)
Raak [ ] aan.
Als [Menu-informatie] (P80) in het [Set-up]-menu op [ON] gezet is, worden de uitleg
van de menu-items en de instellingen op het menuscherm weergegeven.
Als u [Menu hervatten] (P79) in het [Set-up]-menu op [ON] zet, toont het scherm het
laatst geselecteerde menu-item. Op het moment van aankoop staat deze op [ON].
65
2. Opstarten/Basisbediening
AFSAFS
AU
TO
603.5
0
AWB
25
p
L
4:3
25
p
AFSAFS
AU
TO
603.5
0
AWB
L
4:3
AFSAFS
98
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
Wi-Fi
L
4:3
Snel oproepen van veelgebruikte menu's
(Quick Menu)
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden.
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt.
De [Q.MENU]/[Fn2]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [Q.MENU] of als [Fn2] (functie 2). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [Q.MENU].
Raadpleeg P70 voor details over de functieknop.
Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te
1
geven.
Draai aan de modusknop op de voorkant om
2
het menu-item te selecteren.
Draai aan de modusknop op de achterkant
3
om de instelling te selecteren.
Fn2
ヲハヮユワヶ
Druk op [Q.MENU] om het menu te verlaten
4
als de instelling eenmaal voltooid is.
U kunt ook items instellen door op de cursorknoppen 3/4/2/1 te drukken.
Opname-informatie op de monitor in [ ] (Monitorstijl) (P51)
Selecteer het item door op de knop [Q.MENU] te drukken en door aan de modusknop op de achterkant te draaien en selecteer de instelling vervolgens door aan de modusknop op de voorkant te draaien.
U kunt de instelling ook met 3/4/2/1 en [MENU/SET] uitvoeren.
66
2. Opstarten/Basisbediening
Omschakelen van de methode voor het instellen van onderdelen van het Quick Menu
> [Voorkeuze] > [Q.MENU]
MENU
[PRESET]:
De fabrieksitems kunnen ingesteld worden.
[CUSTOM]:
Het Quick Menu zal uit de gewenste items bestaan. (P68)
67
2. Opstarten/Basisbediening
A
B

Stel het snelmenu in met uw favoriete items

Als [Q.MENU] (P67) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden.
1 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
4:3
L
AFS
2 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste
rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op 2/1 om de lege ruimte op de onderste
regel te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET].
A Items die als snelmenu ingesteld kunnen worden. B Items die in het beeldscherm van het snelmenu
weergegeven kunnen worden.
U kunt het menu-item ook instellen door het van de
bovenste naar de onderste regel te verslepen.
Als er geen lege ruimte op de onderste regel is, kunt u een bestaand item vervangen door
een nieuw item door het bestaande item te selecteren.
Om de instelling te wissen, verplaatst u zich naar de onderste rij door op 4 te drukken en
vervolgens een te wissen item te selecteren waarna u op [MENU/SET] drukt.
De volgende items kunnen ingesteld worden:
Menu [Opname]/Opnamefuncties
[Fotostijl] (P130)[Filter selecteren] (P132)[Aspect.inst.]
([Aspectratio] (P140)/[Fotoresolutie]
(P140))
[Kwaliteit] (P141)[AFS/AFF] (P150)[Meetfunctie] (P178)[Burstsnelh.] (P182)[4K-FOTO] (P185)[Auto bracket] (P200)[Zelf ontsp.] (P201)
[I.resolutie] (P143)[HDR] (P144)[Elektronische sluiter] (P179)[Flitserfunctie] (P234)[Flitser instel.] (P237)[Ex. Tele Conv.]
(foto’s/films) (P225)
[Dig. zoom] (P227)[Stabilisatie] (P222)[Gevoeligheid] (P175)[Witbalans] (P136)[AF mode] (P151)
[Int.dynamiek] (P143)
4:3
L
12345
AFS
68
2. Opstarten/Basisbediening
Menu [Bewegend beeld]
[Snapfilm] (P251)[Filmopnamestnd]
([Opname-indeling] (P246)/ [Opn. kwaliteit] (P246))
Menu [Voorkeuze]
[Stille modus] (P212)[Peaking] (P170)[Histogram] (P53)[Richtlijnen] (P53)[Zebrapatroon] (P220)
[Foto/film] (P249)
[Zwart-wit Live View] (P221)[Opn.gebied] (P243)[Stapsg. zoom] (P228)[Zoom snelheid] (P228)[Touch scherm] (P60)
4 Druk op [ ].
Het zal naar het beeldscherm van stap 1 terugkeren. Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te schakelen.
69
2. Opstarten/Basisbediening
MENU
Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen
(functieknoppen)
U kunt opnamefuncties, enz., aan specifieke knoppen en iconen toekennen.
1 Selecteer het menu. (P63)
> [Voorkeuze] > [Fn knopinstelling]
2 Op 3/4 drukken om [Instelling in opnamemodus] of
[Instelling in afspeelmodus] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een
functie wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4 Druk op 3/4 om de functie die u wilt toekennen te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Sommige functies kunnen niet toegekend worden, afhankelijk van de functieknop.
Raadpleeg P70 voor [Instelling in opnamemodus] en P72 voor [Instelling in afspeelmodus].
Instellen van de functieknop voor opnames
U kunt de toegekende functies gebruiken door tijdens de opname op een functieknop te drukken.
Menu [Opname]/Opnamefuncties
[Belichtingscomp.] (P173): [Fn1][Wi-Fi] (P291): [Fn6][Q.MENU] (P66): [Fn2]
¢
¢
[LVF/Scherm] (P57): [Fn5][AF/AE LOCK] (P171)[AF AAN] (P168, 172)[Voorvertoning] (P100): [Fn4][1x drukken-AE] (P101)[Touch AE] (P62)[Niveaumeting] (P54): [Fn7][Focus instellen] (P72)[Zoombediening] (P224)[Cursortoets vergrend.] (P72)[Dialwerking] (P48): [Fn11][Fotostijl] (P130)[Filter selecteren] (P115, 132)[Aspectratio] (P140)[Fotoresolutie] (P140)[Kwaliteit] (P141)[AFS/AFF] (P150)
¢
¢
[Meetfunctie] (P178)[Burstsnelh.] (P182)[4K-FOTO] (P185): [Fn10][Auto bracket] (P200)
¢
[Zelf ontsp.] (P201)
¢
[Schaduw markeren] (P135)[Int.dynamiek] (P143)[I.resolutie] (P143)
¢
[HDR] (P144)[Elektronische sluiter] (P179)[Flitserfunctie] (P234)[Flitser instel.] (P237)
¢
[Ex. Tele Conv.]
(foto’s/films) (P225)
[Dig. zoom] (P227)[Stabilisatie] (P222)[Gevoeligheid] (P175)[Witbalans] (P136)[AF mode/MF] (P151)[Terug naar standaard] (P72)
70
2. Opstarten/Basisbediening
Menu [Bewegend beeld]
[Snapfilm] (P251): [Fn9][Filmopnamestnd]
¢
[Foto/film] (P249)[Mic.veld aanpassen] (P362)
([Opname-indeling] (P246)/ [Opn. kwaliteit] (P246))
Menu [Voorkeuze]
[Stille modus] (P212): [Fn3][Peaking] (P170)[Histogram] (P53): [Fn8][Richtlijnen] (P53)[Zebrapatroon] (P220)
¢
¢
[Zwart-wit Live View] (P221)[Opn.gebied] (P243)[Stapsg. zoom] (P228)[Zoom snelheid] (P228)[Touch scherm] (P60)
¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
Configureren van de instelling van de functieknoppen vanuit het beeldscherm
met opname-informatie op de monitor
Het aanraken van [Fn] op het beeldscherm met opname-informatie op de monitor (P51) stelt u ook in staat het scherm weer te geven in stap
2.
Gebruik van de functieknoppen met aanraakhandelingen
[Fn6], [Fn7], [Fn8], [Fn9] en [Fn10] worden gebruikt door de functieknoppen aan te raken.
1 Raak [ ] aan. 2 Raak [Fn6], [Fn7], [Fn8], [Fn9] of [Fn10] aan.
De toegeschreven functie zal werken.
Fn10
Fn6
Fn7
Fn8
Fn9
SNAP
71
2. Opstarten/Basisbediening
1/98
Sommige functies kunnen niet gebruikt worden, afhankelijk van de modus of het weergegeven
beeldscherm.
Als [Ex. Tele Conv.] (foto's) gebruikt wordt, controleer dan of [Fotoresolutie] op [M] of [S] staat.
Als [Focus instellen] ingesteld is, is het mogelijk om het beeldscherm voor de instelling van of
de AF-zone of MF Assist weer te geven.
De werking van de cursorknop en [MENU/SET] zijn uitgeschakeld als [Cursortoets vergrend.]
ingesteld is. Druk opnieuw op de functieknop om ze in te schakelen.
Als [Terug naar standaard] ingesteld is, zullen de instellingen van de functieknoppen weer op
de fabrieksinstelling gezet worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Fn2] is niet beschikbaar voor opnames met [ ] ([4K-burst (S/S)]) van 4K-Foto.
[Fn3] kan niet gebruikt worden tijdens Time Lapse Shooting.
[Fn4] kan in de volgende gevallen niet gebruikt worden.Intelligent Auto modusIntelligent Auto Plus modusCreative Control modusWanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
[Fn6], [Fn7], [Fn8], [Fn9] en [Fn10] kunnen niet gebruikt worden wanneer de zoeker in gebruik
is.
Instellen van de functieknop voor afspelen
U kunt een toegekende functie rechtstreeks op een geselecteerd beeld instellen door tijdens het afspelen op de functieknop te drukken.
De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn2], [Fn5] of [Fn11].
[Afspelen]-menu/Afspeelfuncties
[Favorieten] (P285): [Fn2][Print inst.] (P286)[Beveiligen] (P287)
¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
¢
[Apart wissen] (P264)[Uit]: [Fn1]
¢
/[Fn5]¢/[Fn11]
¢
[Terug naar standaard]
Als [Terug naar standaard] ingesteld is, zullen de instellingen van de functieknoppen weer op
de fabrieksinstelling gezet worden.
Gebruik van de functieknoppen tijdens het afspelen
Voorbeeld: Wanneer [Fn2] op [Favorieten] gezet is
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [Fn2] en stel het beeld vervolgens in als
[Favorieten].
Wanneer u [Print inst.] toekent, stel dan het aantal beelden
in dat de volgende keer afgedrukt moet worden.
Wanneer u [Apart wissen] toekent, selecteer dan [Ja] op het
bevestigingsscherm.
72
1/981/98
1/98
2. Opstarten/Basisbediening
A
B
C
D
Configureren van de basisinstellingen van dit toestel
Voor details over hoe [Set-up] menu-instellingen te selecteren, P63 raadplegen.
[Klokinst.] en [Besparing] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen daarvan voordat u de camera gebruikt.
[Klokinst.]
Raadpleeg P41 voor details.
[Wereldtijd]
(instellingmenu)
Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in. U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de beelden die u maakt.
Stel onmiddellijk na de aankoop [Home] in.
[Bestemming] kan ingesteld worden nadat [Home] ingesteld is.
Druk na de selectie van [Bestemming] of [Home] op 2/1 om een gebied te selecteren en druk op [MENU/SET] om het in te stellen.
[Bestemming]:
U reisbestemming
A Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
[Home]:
Uw woongebied
C Huidige tijd D Tijdsverschil met GMT
(Greenwich Mean Time)
Druk op 3 als u de zomertijd gebruikt [ ]. (De tijd zal 1 uur vooruit gezet worden.)
Druk nogmaals op 3 om terug te keren naar de normale tijd.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
73
2. Opstarten/Basisbediening
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P276).
[Reissetup]:
[SET]: De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden
ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
[OFF]
[Reisdatum]
De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum zich
na de terugkeerdatum bevindt. Als [Reissetup] op [OFF] gezet is, zal [Locatie] ook op [OFF] gezet worden.
[Locatie]:
[SET]: De reisbestemming wordt opgenomen op het
moment van opname.
[OFF]
Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, Tekst op P82 raadplegen.
Invoeren
Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO ” bijbehorende software op de DVD (bijgeleverd).
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling.
Het kenmerk [Reisdatum] wordt uitgeschakeld bij het opnemen van [AVCHD] films.
[Locatie] kan in de volgende gevallen niet opgenomen worden:Wanneer u bewegende beelden opneemtBij 4K-foto-opnames
[Wi-Fi]
[Wi-Fi-functie]/[Wi-Fi setup]
Raadpleeg P290, 337 voor details.
74
2. Opstarten/Basisbediening
123
Dit biedt u de mogelijkheid het volume van het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te stellen.
[Toon]
[Beep volume]:
[u] (Hoge) [t] (Laag) [s] (OFF)
[E-shutter vol]:
[] (Hoge)
[] (Laag)
[] (OFF)
[E-Shuttertoon]:
[]/[]/[]
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen [Beep volume] en [E-shutter vol] automatisch op
[OFF] gezet worden.
Stel de frame-snelheid van het opnamescherm in (Live View-
[Live View Modus]
scherm).
[30fps]: Verlaagt het energieverbruik en verlengt de werktijd.
[60fps]: Toont vloeiender bewegingen.
Wanneer [Live View Modus] ingesteld is op [30fps] zou de beeldkwaliteit op het opnamescherm
slechter kunnen zijn dan wanneer deze ingesteld is op [60fps], maar dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld.
In een donkere omgeving kan de frame-snelheid lager worden.
De zoeker is vastgezet op [60fps].
Als u de netadapter gebruikt (optioneel), staat [Live View Modus] vast op [60fps].
[Live View Modus] is uitgeschakeld terwijl de HDMI-uitgang voor het opnemen gebruikt wordt.
75
2. Opstarten/Basisbediening
2
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor/ zoeker worden ingesteld.
[] ([Helderheid]):
Afstellen van de helderheid.
[] ([Contrast]):
Stel het contrast af. [] ([Verzadiging]): Afstellen van de helderheid van kleuren.
[Scherm]/[Zoeker]
[] ([Roodachtig]):
Afstellen van rode tint.
[] ([Blauwzweem]):
Afstellen van blauwe tint.
1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel
bij met 2/1.
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door aan de
modusknop op de achterkant te draaien.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt en de zoeker als de zoeker gebruikt
wordt.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid. Dit
heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
Regelt de helderheid van de monitor op grond van het niveau van het omgevingslicht.
[AUTO]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
[Helderheid scherm]
De helderheid van de beelden die op de monitor afgespeeld worden, wordt verhoogd dus
sommige onderwerpen kunnen er op de monitor anders uit zien dan in werkelijkheid. Deze verhoging van de helderheid heeft geen effect op de opgenomen beelden.
De monitor keert na 30 seconden automatisch terug naar de standaardhelderheid als geen
handelingen uitgevoerd worden en u opneemt in [MODE1]. De monitor zal opnieuw helder oplichten bij bediening van een knop of bij aanraking.
Als [AUTO] of [MODE1] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
[AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
Bij het gebruik van de netadapter (optioneel) is de begininstelling [MODE2].
helder het om het toestel heen is.
[MODE1]:
1
Maakt de monitor helderder.
[MODE2]:
Zet de monitor op de standaardhelderheid.
[MODE3]:
3
Maakt de monitor donkerder.
76
2. Opstarten/Basisbediening
Het toestel kan zo ingesteld worden dat onnodig batterijverbruik voorkomen wordt.
[Slaapsmodus]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
[Besparing]
tijdsperiode.
[10MIN.]/[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF]
[Auto LVF/scherm uit]:
De monitor/zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd.
[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]
De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om [Slaapsmodus] te
annuleren.
Druk op ongeacht welke knop om de monitor/zoeker opnieuw in te schakelen of raak de
monitor aan.
Als het automatisch schakelen van de monitor/zoeker (P57) geactiveerd is, wordt [Auto LVF/
scherm uit] geannuleerd.
[Besparing] werkt niet in de volgende gevallen.Wanneer u verbindt aan een PC of een printerWanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeeltTijdens een diavoorstellingAls opnames gemaakt worden met [ ] ([4K-voorburst]) van de 4K-fotofunctieWanneer u [Multi-belicht.] gebruiktWanneer u [Intervalopname] gebruiktAls [Stop-motionanimatie] gebruikt wordt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)Als de HDMI-uitgang tijdens de opname gebruikt wordt
Als u de netadapter gebruikt (optioneel), is [Slaapsmodus] uitgeschakeld.
Als u de netadapter gebruikt (optioneel), staat [Auto LVF/scherm uit] vast op [5MIN.].
Selecteer het USB-communicatiesysteem wanneer u de camera op uw PC of printer aansluit met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd).
y [Select. verbinding]:
[USB mode]
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen wanneer u verbinding maakt met een printer die PictBridge ondersteunt.
z [PC]:
Instellen wanneer u verbinding maakt met een PC.
77
2. Opstarten/Basisbediening
[TV-verbinding]
Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz., aangesloten moet worden.
[Video uit]:
Stel in om in elk land het systeem van de kleuren-TV overeen te doen komen.
[NTSC]:
Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]:
Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
Dit zal werken wanneer de AV-kabel (optioneel) of de HDMI-microkabel aangesloten is.
[TV-aspect]:
De verschillende TV-typen instellen.
[16:9]:
Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[4:3]:
Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) aangesloten is.
[HDMI-functie (afspelen)]:
Stel het formaat voor de HDMI-output in wanneer u afspeelt op de HDMI-compatibele hoge definitie-TV die aangesloten is op dit toestel met gebruik van de HDMI-microkabel.
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[4K]:
De progressieve methode met 2160 beschikbare scanlijnen wordt voor de uitgave gebruikt. Het uitgaveformaat is op 3840
k
2160 gezet.
[1080p]:
De progressieve methode met 1080 beschikbare scanlijnen wordt gebruikt voor output.
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare scanlijnen wordt gebruikt voor output.
¢1
[576p]
De progressieve methode met 576
/[480p]
¢
2
:
¢1
/480¢2 beschikbare
scanlijnen wordt voor de output gebruikt.
¢1 Wanneer [Video uit] ingesteld is op [PAL] ¢2 Wanneer [Video uit] ingesteld is op [NTSC]
Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is.
Dit werkt alleen tijdens het afspelen.
Als met [AUTO] geen beeld op de TV verschijnt, schakel de instelling
dan op een constante instelling die anders is dan [AUTO] om een formaat in te stellen dat door uw TV ondersteund wordt.
78
2. Opstarten/Basisbediening
[TV-verbinding]
[HDMI-info tonen (Opn.)]:
Stel in of u de informatie al dan niet wilt weergeven wanneer u een beeld op de camera opneemt terwijl u het op een TV controleert.
[ON]: Het display van de camera wordt uitgezonden zoals dit
zich voordoet.
[OFF]: Alleen de beelden worden uitgezonden
Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is.
Als de camera op een TV aangesloten is, zet het volume van de TV
dan lager.
[3D-weergave]:
Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden.
[]:
Instellen voor aansluiting op een 3D-compatibele televisie.
[]:Instellen voor aansluiting op een niet 3D-compatibele
televisie. Stel dit in als u 2D-beelden (conventionele beelden) op een 3D-compatibele televisie wilt bekijken.
Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is.
Raadpleeg P358 voor de manier van afspelen van 3D-beelden in 3D.
[VIERA link]:
Instellingen die dit toestel in staat stellen om door de afstandsbediening van de VIERA-apparatuur bediend te worden, door dit toestel automatisch te verbinden met de met VIERA Link compatibele apparatuur, met gebruik van de HDMI-microkabel.
[ON]: De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op afstand
worden bediend. (Niet alle handelingen zijn mogelijk) Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de knoppen worden bediend.
[OFF]: De bediening vindt plaats door middel van de knoppen
op dit toestel.
Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is.
Ga naar P343 voor meer informatie.
Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste gebruikte
[Menu hervatten]
menu-item.
[ON]/[OFF]
[Achtergrondkleur]
Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in.
79
2. Opstarten/Basisbediening
[Menu-informatie]
De uitleg van de menu-items en de instellingen worden op het menuscherm weergegeven.
[ON]/[OFF]
[Taal]
De taal op het scherm instellen.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
[Versie disp.]
Dit stelt de firmwareversies van de camera en de lens in staat gecontroleerd te worden.
Druk op [MENU/SET] op het beeldscherm voor de weergave van de versie om informatie over
de software in het toestel weer te geven.
[Belichtingscomp. reset]
[Nr. resetten]
Een belichtingswaarde kan gereset worden als de opnamemodus veranderd wordt of als de camera wordt uitgeschakeld.
[ON]/[OFF]
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001.
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Het mapnummer moet gerest worden voordat het 999 bereikt. We raden aan de kaart (P33) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen heeft.
Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar 100, formatteert u eerst de kaart en reset
u daarna het aantal bestanden met deze functie. Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [Ja] kiezen om het mapnummer opnieuw in te stellen.
De instellingen van de opname of van instellingen/custom worden weer op de fabriekswaarden gezet.
[Resetten]
De volgende instellingen worden weer op de fabriekswaarden gezet:
Opname-instellingen (met uitzondering van [Gezicht herk.] en
[Profiel instellen])
Opname-instellingen ([Gezicht herk.] en [Profiel instellen] instellingen)
Setup-/standaardinstellingen
Als de instellingen van instellingen/custom gereset worden, worden de volgende instellingen
ook gereset.
De [Wereldtijd]-instellingDe instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
De instellingen van [Scherm roteren], [Foto’s sorteren] en [Wissen bevestigen] in het [Afspelen]-menu
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
80
2. Opstarten/Basisbediening
[Wi-Fi resetten]
fabrieksinstellingen. (Uitgezonderd [LUMIX CLUB] (P327))
Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er
Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de
persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt.
Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de
camera opstuurt om deze te laten repareren.
[Pixelverbeter.]
Het zal de optimalisering van het beeldsysteem en de beeldverwerking uitvoeren.
Beeldinrichting en beeldverwerking zijn optimaal op het moment dat het toestel aangeschaft
wordt. Gebruik deze functie wanneer heldere punten, die niet in het onderwerp aanwezig zijn, opgenomen worden en u dit niet wilt.
Zet de camera uit en weer aan na het corrigeren van de pixels.
[Sensorreiniging]
Stofreductie om het vuil en stof eraf te blazen die aan de voorkant van de beeldinrichting zijn blijven zitten wordt uitgevoerd.
De functie Stofreductie zal automatisch in werking gesteld zijn wanneer het toestel aanstaat,
maar u kunt deze functie gebruiken wanneer u stof ziet. (P403)
[Formatteren]
Raadpleeg P33 voor details.
81
2. Opstarten/Basisbediening
MENU

Tekst Invoeren

Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en plaatsen in te voeren terwijl u opneemt. Als een scherm weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt, kunt u de karakters (alleen alfabetische karakters en symbolen) invoeren.
Voorbeeld van bediening om een beeldscherm weer te geven:
> [Opname] > [Profiel instellen] >
[SET] > [Baby1] > [Naam] > [SET]
Druk op 3/4/2/1 om tekst te selecteren en druk vervolgens op
1
[MENU/SET] om deze te registreren.
Beweeg de cursor naar [ ] en druk vervolgens op [MENU/SET] om de tekst om te
schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters), [1] (nummers) en [&] (speciale lettertekens).
Om dezelfde karakters in een rij in te voeren, beweegt u de cursor door de modusknop
op de achterkant naar rechts te draaien.
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden door de cursor naar het item t
verplaatsen en op [MENU/SET] te drukken:
[]]: Een spatie invoeren[Wissen]: Karakter wissen[ ] : beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links[ ]: beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts
Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden.
(Maximum van 9 letters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ].
(maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [Inst.] en druk
2
vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen.
Tekst kan verder gerold worden als niet alle tekst op het scherm past.
82

3. Opnamemodussen

Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto modus)
Opnamefunctie:
In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène, dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder erover na te moeten denken.
De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie) ( : Tijdens het maken van foto's, : Tijdens het maken van films)
¢1
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]
[i-Nachtl.schap]
[iHandh.
nachtop.]
De Intelligent Auto modus regelt de instellingen van de hoofdfuncties automatisch en stelt u in staat beelden op te nemen zonder van tevoren instellingen te hoeven maken. Als u gemakkelijk beelden wilt opnemen, gebruik dan de Intelligent Auto modus.
(±: mogelijk, : niet mogelijk)
Instellen van de kleurtoon
Menu's die ingesteld
¢2
¦
Instellen van de
helderheid
Defocus Control ±±
kunnen worden
[i-Voedsel] [i-Baby]
¢1 Alleen weergegeven als de ingebouwde flitser geopend is. ¢2 Alleen weergegeven als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat. (P86) ¢3 Als [Gezicht herk.] op [ON] gezet is, zal [ ] weergegeven worden
voor verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld waren, maar alleen wanneer het gezicht/oog van een persoon van drie jaar of jonger gedetecteerd wordt.
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de
standaardinstellingen ingesteld zijn.
Als 4K-foto's gemaakt worden, werkt de scènedetectie op dezelfde
manier als voor filmopnames.
Intelligent Auto Plus modus
¢3
[i-Zonsonderg.] [i-Zacht licht]
Intelligent Auto modus
±
±
Raadpleeg P91 voor details.
83
3. Opnamemodussen
4
Zet de modusknop op [¦].
1
De camera zal schakelen naar ofwel de meest recentelijk
gebruikte van de Intelligente Automatische Functie ofwel Intelligente Automatische Plusfunctie. Op het moment van aankoop is de modus op de Intelligent Auto Plus modus gezet. (P90)
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
2
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert,
wordt de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn gewoonlijke rode kleur. (Automatische scènedetectie)
Automatisch werkende functies
De volgende functies worden automatisch uitgevoerd om het toestel in staat te stellen optimale instellingen tot stand te brengen.
ScènedetectieCompensatie van de achtergrondverlichting[Gezicht/ogen detecteren]Automatische witbalansIntelligente regeling ISO-gevoeligheid[Rode-ogencorr][I.resolutie][Int.dynamiek][Lang sl.n.red][Schaduwcomp.][Diffractiecompensatie][Quick AF][AF ass. lamp]
p
25
84
3. Opnamemodussen
Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning
De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal de functie AF Tracking werken. De functie AF Tracking zal ook werken als u op 2 drukt en de sluiterknop vervolgens tot halverwege indrukt. (Zie voor details over AF Tracking P154.)
Als [ ], [ ] of [ ] ingesteld is, zal scherp gesteld worden op het oog dat
zich het dichtst bij de camera bevindt terwijl de belichting geoptimaliseerd zal worden voor het gezicht. In de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus kunt u het scherp gestelde oog niet veranderen. ([Gezicht/ogen detecteren])
Tijdens AF Tracking werkt de scènedetectie niet zolang het onderwerp vergrendeld is.
Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd wordt dat lijkt op het geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op de rechter bovenkant van [ ], [ ] en [ ].
Over de flitser
De flitsmodus is ingesteld op [Œ] wanneer de flitser gesloten is en op [ ] (AUTO) wanneer deze open is. Wanneer de flitser open is, stelt de camera automatisch [ ], [ ] (AUTO/Rode-ogenreductie), [ ] of [ ] in om overeen te doen komen met het soort onderwerp en helderheid.
Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P230)
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
Scènedetectie
Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt.
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
Omstandigheden van het onderwerp: of het gezicht helder of donker is, de grootte, de kleur
en de vorm van het onderwerp, de afstand tot het onderwerp, het contrast van het onderwerp, of het onderwerp beweegt
Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, Onder omstandigheden van geringe helderheid, Wanneer het toestel geschud (bewogen) wordt, Wanneer de zoom gebruikt wordt
Tegenlichtcompensatie
Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen. In de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus werkt de tegenlichtcompensatie automatisch.
85
3. Opnamemodussen

Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.])

Opnamefunctie:
Als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat en [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke beelden handheld opgenomen worden, zullen deze nachtbeelden gemaakt worden met een hoge burst-snelheid en in een enkel beeld samengevat worden. Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken.
> [Opname] > [iHandh. nachtop.] > [ON]/[OFF]
MENU
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Er zal een bericht weergegeven worden waarin gemeld wordt dat meervoudige beelden
opgenomen worden. Beweeg de camera niet tijdens het continu opnemen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
Als het toestel op een statief geplaatst wordt, of op een ander soort staander, zal [ ] niet
gedetecteerd worden.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[iHandh. nachtop.] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:Bij 4K-foto-opnamesWanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]Wanneer [Ex. tele conv.] in [Opname] ingesteld isWanneer u [Intervalopname] gebruiktWanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
86
3. Opnamemodussen

Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR])

Opnamefunctie:
Als [iHDR] op [ON] staat en er is bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. [iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm weergegeven.
> [Opname] > [iHDR] > [ON]/[OFF]
MENU
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Er zal een bericht weergegeven worden waarin gemeld wordt dat meervoudige beelden
opgenomen worden. Beweeg de camera niet tijdens het continu opnemen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[iHDR] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:Wanneer u opneemt m.b.v. de flitsWanneer in de burst-modus opgenomen wordtBij 4K-foto-opnamesWanneer u opneemt met Auto BracketWanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]Wanneer [Ex. tele conv.] in het [Opname]-menu ingesteld isWanneer u [Intervalopname] gebruiktWanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
87
3. Opnamemodussen
SSSSSS
FF
250500
4.0 5.6 8.0
3060125

Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)

Opnamefunctie:
De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert.
1 Druk op [Fn4] om het instellingenscherm weer te geven. 2 Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Sterke defocus Zwakke defocus
Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het opnamescherm.
Als het aanraakscherm gebruikt wordt
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan om het instellingenbeeldscherm te laten
weergeven.
3 Versleep de belichtingsmeter om de wazigheid in te
stellen.
Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het
opnamescherm.
AE
Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op [Fn4] te drukken zal de instelling
gewist worden.
In de Intelligent Auto modus ( of ) wordt Auto Focusmodus op [ Ø] gezet.
De positie van de AF-zone kan ingesteld worden door het scherm aan te raken (de grootte van de zone kan niet veranderd worden).
Al naargelang de gebruikte lens kan een lensgeluid gehoord worden als Defocus Control
gebruikt wordt. Dit komt door de opening van de lens en duidt niet op een storing.
Al naargelang de gebruikte lens kan het werkgeluid van Defocus Control opgenomen worden
tijdens het opnemen van een video, als deze functie gebruikt wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Al naargelang de gebruikte lens, kan het zijn dat Defocus Control niet werkt.
Raadpleeg de website voor compatibele lenzen.
88
3. Opnamemodussen
+1
A
B

Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de kleurtoon

Opnamefunctie:
Deze modus stelt u in staat om de helderheid en de kleurtoon te veranderen en deze op uw favoriete instellingen te zetten in plaats van op die, die de camera ingesteld heeft.
Instelling helderheid
1 Druk op [ ]. 2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
helderheid in te stellen.
Druk op [ ] om terug te keren naar het opnamescherm.
-5-5-4-4-3-3-2-2-1-
+1
+1+1 +2+2 +3+3 +4+4 +5+5
100
000
+5+5+5
Kleurinstelling
1 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven. 2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
kleur in te stellen.
Dit zal de kleur van het beeld van roodachtig naar
blauwachtig afstellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
Verander de instellingen door het aanraakpaneel te
gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[]: Kleurtoon
[ ]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren.
AB
B
Als de [Belichtingscomp. reset] ingesteld is op [ON], zal de instelling voor helderheid opnieuw
de fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere opnamemodus gezet wordt.
De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit
toestel uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere opnamemodus gezet wordt.
89
3. Opnamemodussen

Intelligent Auto Plus modus en Intelligent Auto modus

Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 2. 3 Druk op 3/4 om het tabblad [ ] of [ ] te selecteren.
4 Druk op 1 om [ ] of [ ] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Als op [DISP.] gedrukt wordt, zal de beschrijving van de geselecteerde modus weergegeven worden.
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken.
90
3. Opnamemodussen
Menu's die ingesteld kunnen worden
Alleen de volgende menu’s kunnen ingesteld worden.
Intelligent Auto Plus modus
Menu Onderdeel
[Fotostijl]/[Aspectratio]/[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Burstsnelh.]/
[Opname]
[Bewegend beeld]
[Voorkeuze]
[Set-up] Alle menu-items kunnen ingesteld worden. (P73)
Menu Onderdeel
[Opname]
[Bewegend beeld]
[Voorkeuze] [Stille modus]/[Richtlijnen]/[Rest-aanduiding]
[Set-up] Alle menu-items kunnen ingesteld worden. (P73)
[4K-FOTO] [iHDR]/[Elektronische sluiter]/[Sluitervertraging]/[Ex. tele conv.]/[Kleurruimte]/ [Stabilisatie]/[Gezicht herk.]/[Profiel instellen]
[Fotostijl]/[Snapfilm]/[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit]/[AFS/AFF]/ [Continu AF]/[Helderheidsniveau]/[Ex. tele conv.]/[Micr. weerg.]/[Micr. instellen]/[Speciale microfoon]/[Microfoon begrenzer]/[Uitsch. geluid vd wind]/ [Windreductie]/[Lens ruisreductie]
[Stille modus]/[Ontsp. knop half indr.]/[Spot AF tijd]/[Spot AF weergave]/[Prio. focus/ontspan]/[AF+MF]/[MF assist]/[MF assist weergave]/[MF-gids]/ [Peaking]/[Histogram]/[Richtlijnen]/[Centrummarkering]/[Highlight]/ [Zebrapatroon]/[Zwart-wit Live View]/[Constant preview]/[LVF disp. stijl]/ [Scherm disp. stijl]/[Scherm info stijl]/[Opn.gebied]/[Rest-aanduiding]/[Auto review]/[Fn knopinstelling]/[Q.MENU]/[Instellingen wieltje]/[Videotoets]/ [Powerzoomlens]/[Oogsensor]/[Touch inst.]/[Touch scrollen]/[Menugids]/[Opn. zonder lens]
[Aspectratio]/[Fotoresolutie]/[AFS/AFF]/[Burstsnelh.]/[4K-FOTO]/[Zelf ontsp.]/ [Interval/animatie]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/[Gezicht herk.]
[Snapfilm]/[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Speciale microfoon]
/
[Auto bracket]/[Zelf ontsp.]/[Interval/animatie]/[iHandh. nachtop.]/
Intelligent Auto modus
91
3. Opnamemodussen
3.5
BA
Foto's maken met automatisch ingestelde lensopening en sluitertijd
Opnamefunctie:
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen.
Zet de modusknop op [ ].
1
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de
2
diafragmawaarde en de waarde van de
(Programma AE-modus)
6060603.5
3.5
0
989898
2
00
989898
sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven.
A Lensopeningwaarde B Sluitertijd
Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwege
wordt ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend weergegeven.
92
3. Opnamemodussen
4.0
F
A
MENU
4.0
F
B
Programmaschakeling
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde
van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven.
2 Voer Programme Shift uit terwijl de waarden
(ongeveer 10 seconden lang) weergegeven worden, door aan de modusknop op de achterkant of de modusknop op de voorkant te draaien.
A Aanduiding Programme Shift
Om Programme Shift te wissen, schakelt u dit toestel uit of draait u aan de modusknop op
de voor-/achterkant tot de aanduiding van Programme Shift verdwijnt. De Programme Shift kan gemakkelijk geannuleerd worden door een functieknop op [1x drukken-AE] te zetten. (P101)
Weergeven/niet weergeven van de belichtingsmeter
> [Voorkeuze] > [Lichtmeter] > [ON]/[OFF]
B Belichtingsmeter
Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het
uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de lensopening en het instellen van de sluitertijd.
Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven in
het rood.
Als de belichtingsmeter niet weergegeven wordt, schakel dan de weergave-informatie voor
het scherm in door op [DISP.] te drukken. (P51)
Als gedurende ongeveer 4 seconden geen handelingen verricht worden, zal de
belichtingsmeter verdwijnen.
250 15
SSSSSS
F
4.0
250 15
SSSSSS
F
6060604.0
4.0
4.0 5.6 8.0
6060604.0
4.0 5.6 8.0
3060125
0
2
00
3060125
0
2
00
989898
989898
93
3. Opnamemodussen
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
(A)
(B)
4 2 1 1
/
2
1
/
4
1
/
8
1
/
15
1
/
30
1
/
60
1
/
125
1
/
250
1
/
500
1
/
1000
1
/
2000
1
/
4000
1
/
8000
1
/
16000
2
2.8
4
5.6
8
11
16
22
1
17
18
19
20
21
22
23
㸦(Y㸧
Voorbeeld van programmawisseling [Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt]
(A): Lensopening (B): Sluitertijd
1 Programmaschakelinggrafiek
Stelt de lensopening en de sluitertijd voor die bij iedere belichtingswaarde automatisch door de camera ingesteld worden.
2 Programmmaschakelingnummer
Stelt het bereik van de combinatie van de lensopening en de sluitertijd voor die u bij iedere belichtingswaarde met Programme Shift kunt veranderen.
3 Programmaschakelinglimiet
Stelt het bereik van de lensopening en de sluitertijd voor die u kunt selecteren als u Programme Shift met de camera gebruikt.
“EV” is een afkorting voor “Exposure Value” (Belichtingswaarde).
EV verandert al naargelang de waarde van de lensopening of de sluitersnelheid.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Programme Shift is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
• – Bij 4K-foto-opnamesAls de ISO-gevoeligheid op [ ] gezet is
94
3. Opnamemodussen
8.0
SSS
F
B
A

Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren

Opnamefunctie:
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P100)
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.

Lensopening-Prioriteit AE-modus

Als u de lensopeningwaarde instelt, zal de camera de sluitertijd voor de helderheid van het onderwerp automatisch optimaliseren. Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst. Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
Stel de functieknop in op [ ].
1
Stel de lensopeningwaarde in door aan de
2
modusknop op de voorkant of op de achterkant te draaien.
A Lensopeningwaarde B Belichtingsmeter
60 4
SS
SSS
4.0 5.6 8.0 11 16
F
8.0
8.0
81530
Lensopeningwaarde: Neemt af
Het wordt gemakkelijker om de achtergrond onscherp te maken.
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van deze ring dan
op [A] om de instellingen van de modusknop op de voor-/achterkant te activeren. Op posities anders dan [A] zal de instelling van de ring de prioriteit hebben.
95
Lensopeningwaarde: Neemt toe
Het wordt gemakkelijk om de scherpstelling te handhaven tot aan de achtergrond.
3. Opnamemodussen
F
SS
250
A
B

Sluiter-Prioriteit AE-modus

Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het onderwerp automatisch optimaliseren. Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
Stel de functieknop in op [ ].
1
Stel de sluitertijd in door aan de modusknop
2
op de voorkant of op de achterkant te draaien.
A Sluitertijd B Belichtingsmeter
SS
SSSS
F
60
8.0 5.6 4.0
250
250
250 500125
1
000
Sluitertijd: Langzaam
Het wordt gemakkelijker om beweging uit te drukken.
Sluitertijd (Sec.)
60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter) 1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
Sluitertijd: Snel
Het wordt gemakkelijker om de beweging te bevriezen.
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
van een seconde. (P236)
96
3. Opnamemodussen
SS
CB
A
D

Handmatige Belichtingsmodus

Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de belichting aan te geven.
Stel de functieknop in op [ ].
1
Draai aan de modusknop op de achterkant
2
om de sluitertijd in te stellen en draai aan de modusknop op de voorkant om de lensopeningwaarde in te stellen.
A Belichtingsmeter B Lensopeningwaarde C Sluitertijd D Hulp bij handmatige belichting
Lensopeningwa
arde
Neemt af
Het wordt gemakkelijker om de achtergrond onscherp te maken.
SS
SSSS
F
3030305.6
Neemt toe
Het wordt gemakkelijk om de scherpstelling te handhaven tot aan de achtergrond.
603015
5.64.0 8.0 11
00
+3
1258
Sluitertijd
Langzaam
Het wordt gemakkelijker om beweging uit te drukken.
Sluitertijd (Sec.)
[B] (Bol), 60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
97
Snel
Het wordt gemakkelijker om de beweging te bevriezen.
3. Opnamemodussen
000
++30+
30
00
0
−3−
3
Optimaliseren van de ISO-gevoeligheid voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde
Als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, stelt de camera de ISO-gevoeligheid automatisch in zodat de belichting geschikt zal zijn voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het zijn dat geen geschikte belichting
ingesteld wordt of dat de ISO-gevoeligheid hoger wordt.
Handmatige belichtingsassistentie
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het weergavescherm te controleren.
Over [B] (Bol)
Als u de sluitertijd op [B] zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig ingedrukt wordt (tot ongeveer 120 seconden). De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat. Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
Als u de sluitertijd op [B] zet, wordt [B] op het scherm weergegeven.
Wanneer u beelden maakt met de sluitertij ingesteld op [B], een voldoende opgeladen batterij
gebruiken. (P24)
De hulp bij manuele belichting verschijnt niet.
Deze functie is niet beschikbaar als de elektronische sluiter gebruikt wordt.
Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie.
We raden aan een statief te gebruiken, dan wel de afstandsbediening van de sluiter
(DMW-RSL1: optioneel) als u foto's maakt terwijl de sluitertijd op [B] gezet is. Raadpleeg P363 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter.
Als u foto's maakt met de sluitersnelheid op [B] kan ruis zichtbaar worden. Om
beeldruis te voorkomen,. adviseren wij om [Lang sl.n.red] in het [Opname]-menu op [ON] te zetten voordat u gaat fotograferen. (P145)
98
3. Opnamemodussen
Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de sluitertijd op het opnamescherm.
> [Voorkeuze] > [Constant preview] > [ON]/[OFF]
MENU
Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt. Sluit de flitser.
Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie.
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de
prioriteit.
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
van een seconde. (P236)
99
3. Opnamemodussen

Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie)

Toepasbare modi:
De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de preview-modus gecontroleerd worden.
Bevestig de effecten van de lensopening: U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik)
controleren voordat u de foto neemt, door de bladsluiter te sluiten op de waarde van de lensopening die u instelt.
Bevestig de effecten van de sluitersnelheid: De beweging kan bevestigd worden door het
huidige beeld weer te geven, dat bij die sluitersnelheid opgenomen gaat worden. Is de sluitersnelheid te hoog ingesteld, dan zal de preview het beeld als een vrijgavetijdfilm tonen. Dit wordt gebruikt in gevallen zoals het stoppen van de beweging van stromend water.
1 Stel een functieknop in op [Voorvertoning]. (P70)
De volgende stap is een voorbeeld waarin [Voorvertoning] aan [Fn4] toegekend is.
2 Schakel naar het bevestigingsscherm door op [Fn4] te drukken.
Telkens wanneer op [Fn4] gedrukt wordt, wordt het scherm omgeschakeld.
Normaal opnamescherm
Preview-scherm effect
lensopening
Effect lensopening: ±
Effect sluitertijd: —
Preview-scherm effect
sluitertijd
Effect lensopening: ±
Effect sluitertijd: ±
6OXLWHUWLMGHIIHFWWRHJHYRHJG
Fn4
3UHYLHZYROWRRLG
Fn4
Eigenschappen velddiepte
Lensopeningwaarde Klein Groot
¢1
Focuslengte van de lens Tele Breed
Afstand tot het onderwerp Dichtbij Ve ra f
Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)
¢2
Diep (Breed)
¢3
¢1 Opnameomstandigheden ¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is scherpgesteld.
¢
In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/16000e van een seconde.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Preview-modus is niet beschikbaar voor opnames met [ ] ([4K-voorburst]) van de 4K-Foto-functie.
100
Loading...