Instellingen op ETHERTALK wijzigen (alleen voor Mac OS) (alleen voor MB451/MB451w/
MB471/MB471w/MB491/MB491+/MB491+LP/ES4191 MFP/MPS4200mb/MPS4700mb) . . .184
Microsoft
Algemene naam voor Windows 8, Windows Server 2012, Windows 7, Windows Vista, Windows Server 2008,
Windows XP, en Windows Server 2003 Windows
Webservices met betrekking tot apparaten WSD
Windows® 8 64-bit editie besturingssysteem Windows 8 (64-bit versie)
®
Windows Server® 2012 64-bit editie besturingssysteem Windows Server 2012
®
Windows® 7 64-bit editie besturingssysteem Windows 7 (64-bit versie)
®
Windows Vista® 64-bit editie besturingssysteem Windows Vista (64-bit versie)
®
Windows Server® 2008 R2 64-bit Editie besturingssysteem Windows Server 2008 R2
®
Windows Server® 2008 64-bit editie besturingssysteem Windows Server 2008 (64-bit versie)
®
Windows® XP x64 editie besturingssysteem Windows XP (x64 versie)
®
Windows Server® 2003 x64 editie besturingssysteem Windows Server 2003 (x64 versie)
®
Windows® 8 besturingssysteem Windows 8
®
Windows® 7 besturingssysteem Windows 7
®
Windows Vista® besturingssysteem Windows Vista
®
Windows Server® 2008 besturingssysteem Windows Server 2008
®
Windows® XP besturingssysteem Windows XP
®
Windows Server® 2003 besturingssysteem Windows Server 2003
Als er geen speciale beschrijving is, is de 64-bit versie inbegrepen in Windows 8, Windows 7,
Windows Vista, Windows Server 2008, Windows XP en Windows Server 2003. (64-bit versie en
Windows Server 2008 R2 zijn inbegrepen in Windows Server 2008.)
Als er geen speciale beschrijving is, wordt Windows 7 gebruikt als Windows, wordt Mac OS X 10.7
gebruikt als Mac OS X en wordt MB491 gebruikt als het voorbeeldapparaat in dit document.
Afhankelijk van uw besturingssysteem of model kan de beschrijving in dit document verschillen.
-9-
1.Kopiëren
Memo
Meer info
OK
De richting om een document in te voeren
De richting om een document in te voeren
De richting om een document in te voeren
Dit hoofdstuk geeft uitleg over de verschillende kopieerfuncties van uw machine.
Nuttige functies
Dit hoofdstuk geeft uitleg over nuttige kopieerfuncties van uw machine. De hieronder beschreven
functies worden ingeschakeld vanuit het menu [Change settings] van het scherm kopiëren starten.
Bij de uitleg van de volgende procedures wordt verondersteld dat [continueer scan] is uitgeschakeld. Raadpleeg de
Basisgebruikershandleiding voor de basisprocedures wanneer [continueer scan] is ingeschakeld.
Kopieën sorteren (Sorteren)
Wanneer de sorteerfunctie is ingeschakeld,
worden gegevens uitgevoerd door één kopie
overeenkomstig het paginanummer te maken.
Aangezien de machine kopieën sorteert en
invoegt, bespaart deze functie u de moeite van
het handmatig sorteren van kopieën. In de
fabrieksinstellingen is de sorteerfunctie niet
ingeschakeld.
1Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
2Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
3Druk op om naar het menu [Change
settings
4Druk op om [Sorteren] te selecteren
en druk vervolgens op .
5Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
] te gaan.
OK
Meerdere pagina's op één vel
papier combineren (N-in-1)
Met deze functie kunt u meerdere pagina's van
documenten op één zijde van een enkel vel
papier kopiëren. Twee of vier pagina's kunnen op
één zijde worden afgedrukt.
Twee pagina's
Vier pagina'sVerticale instelling
Vier pagina's Horizontale instelling
6Druk op totdat het scherm kopiëren
stand-by verschijnt.
7Voer het gewenste aantal kopieën in.
8Druk op .
Met de continu scanmodus kunt u meerdere documenten
in één keer te kopiëren. Als u de continu scanmodus
gebruikt, kun u voor een enkele opdracht zowel de ADF als
de glasplaat gebruiken. Raadpleeg de
Basisgebruikershandleiding voor meer informatie.
MONO
Opmerking
Plaats uw document zodat de bovenkant het eerst wordt
gescand.
Specificeer de juiste richting van het beeld in [Directie]
om het door u gewenste kopieerresultaat te verkrijgen.
[Zoom] wordt automatisch ingesteld op [Auto], als [N-
in-1] wordt ingeschakeld. Stel eerst [N-in-1] in en
vervolgens [Zoom] om de gewenste zoomfactor te
specificeren.
-10-
Een deel van het documentbeeld kan ontbreken op de
Meer info
Memo
Meer info
OK
OK
OK
MONO
kopie, afhankelijk van papier, document en zoomfactor.
De papierlade wordt automatisch geselecteerd wanneer [
] is ingeschakeld.
1
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie over het invoeren van uw document.
N-in-
1Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
2Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
Nuttige functies
Meerdere kopieën op één vel
papier maken (Herhalen)
Met deze functie kunt u herhaaldelijk het beeld
op een document op één zijde van een enkel vel
papier kopiëren. Beelden kunnen twee- of
viermaal worden herhaald.
Twee h er ha l en
1
Kopiëren
3Druk op om naar het menu [Change
settings
] te gaan.
4Druk op om [N-in-1] te selecteren en
druk op .
5Druk op om een waarde te selecteren
en druk vervolgens op .
OK
6Druk op totdat het scherm kopiëren
stand-by verschijnt.
7Voer het gewenste aantal kopieën in.
8Druk op .
Wanneer u de glasplaat gebruikt, wordt de modus continu
scannen automatisch ingeschakeld. Volg de instructies die
worden weergegeven op het weergavescherm.
Met de continu scanmodus kunt u meerdere documenten
in één keer te kopiëren. Als u de continu scanmodus
gebruikt, kun u voor een enkele opdracht zowel de ADF als
de glasplaat gebruiken. Raadpleeg de
Basisgebruikershandleiding voor meer informatie.
MONO
Vier herhalen
Opmerking
[Zoom] wordt automatisch ingesteld op [Auto], als
[Herhaal] is ingeschakeld. Stel eerst [Herhaal] in en stel
vervolgens [Zoom] in om de gewenste zoomfactor te
specificeren.
Specificeer de juiste richting van het beeld in [Directie] om
het door u gewenste kopieerresultaat te verkrijgen.
Een deel van het documentbeeld kan ontbreken op de
kopie, afhankelijk van papier, document en zoomfactor.
De papierlade wordt automatisch ingesteld als deze functie
is ingeschakeld.
1Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
2
Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
3Druk op om naar het menu [Change
settings
] te gaan.
4Druk op om [Herhaal] te selecteren
5Druk op om een waarde te selecteren
6Druk op totdat het scherm kopiëren
7Voer het gewenste aantal kopieën in.
8Druk op .
-11-
en druk vervolgens op .
en druk vervolgens op .
stand-by verschijnt.
Meer info
Met de continu scanmodus kunt u meerdere documenten in
één keer te kopiëren. Als u de continu scanmodus gebruikt,
kun u voor een enkele opdracht zowel de ADF als de glasplaat
gebruiken. Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor
meer informatie.
Nuttige functies
Opmerking
OK
OK
OK
OK
OK
OK
MONO
ID kaarten kopiëren (IDkaartkopie)
Met deze functie kunt u beide zijden van
een ID-kaart, zoals een rijbewijs, op één
zijde van een vel papier kopiëren.
U kunt de ADF niet gebruiken voor deze functie ID-
kaartkopie.
Het gedeelte van 2 mm vanaf de rand van de glasplaat is
de scanmarge.
Het apparaat scant een gebied ter grootte van de helft van
het gespecificeerde papier. Als het document groter is dan
de helft van het papierformaat, wordt het overtollige
gedeelte weggelaten.
1Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
2Druk op om naar het menu [Change
settings
3Druk op om [ID kaart kopie] te
selecteren en druk vervolgens op .
4Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
5Druk op totdat het scherm kopiëren
starten verschijnt.
6Plaats uw kaart met de voorzijde naar
beneden op de glasplaat.
7Voer het aantal kopieën in.
8Druk op .
9Plaats, wanneer het scherm [zet
achterzijde van het document] wordt
weergegeven, uw kaart met de
achterzijde naar beneden op de
glasplaat.
] te gaan.
MONO
Schaduwranden wissen (Rand
wissen)
Als u een document kopieert met het omslag
geopend of als u een boek kopieert, worden de
randen mogelijk als zwarte schaduwen
afgedrukt.
Met deze functie kunt u dergelijke schaduwen
wissen.
Meer info
U kunt [Rand wissen] als standaardinstelling instellen,
zodat u de volgende procedure niet telkens hoeft te
herhalen bij het maken van kopieën. Raadpleeg "Bekijk
informatie" p. 91 voor meer informatie.
1Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
2Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
3Druk op om naar het menu [Change
settings
4Druk op om [Rand wissen] te
selecteren en druk vervolgens op .
5Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
6Vul een waarde in voor de breedte met
behulp van het tiencijferige toetsenbord
en druk vervolgens op .
7Druk op totdat het scherm kopiëren
stand-by verschijnt.
8Voer het aantal kopieën in.
9Druk op .
] te gaan.
10 Controleer of [Start] is geselecteerd en
druk vervolgens op .
-12-
Nuttige functies
Opmerking
Meer info
Memo
OK
OK
OK
MONO
OK
OK
Marges instellen (Marge)
Met deze margefunctie kunt u de marges
instellen. Dit is nuttig als u kopieën wilt
vastnieten of kopieën wilt perforeren. Door de
[Boven]- en [Links]-waarden te specificeren
kunt u de boven-, onder-, rechter- of
linkermarge instellen.
Een deel van het documentbeeld kan ontbreken op de
kopie.
De specifieke margewaarden blijven hetzelfde, zelfs
wanneer u de zoomfactor wijzigt.
Specificeer de juiste richting van het beeld in [Directie] om
het door u gewenste kopieerresultaat te verkrijgen.
U kunt [Marge] als standaardinstelling instellen, zodat u de
volgende procedure niet telkens hoeft te herhalen bij het
maken van kopieën. Raadpleeg "Bekijk informatie" p. 91
voor meer informatie.
Bij het maken van enkelzijdige
kopieën
1Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
Memo
U hoeft de marge [Achterzijde marge] niet te
specificeren bij enkelzijdig kopiëren.
8Druk op totdat het scherm kopiëren
starten verschijnt.
9Voer het aantal kopieën in.
10 Druk op .
[Marge] wordt uitgeschakeld wanneer alle waarden zijn
ingesteld op [0].
Bij het maken van dubbelzijdige
kopieën
Wanneer u dubbelzijdige kopieën maakt met
[Marge] ingeschakeld, moet u de marge
[Achterzijde marge] specificeren.
1Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
2Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
1
Kopiëren
2Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
3Druk op om naar het menu [Change
settings
] te gaan.
4Druk op om [Marge] te selecteren en
druk vervolgens op .
5Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
6Druk op of om de marge
[Boven]voor [Voorzijde ] te
specificeren en druk vervolgens op .
- Specificeer een positieve waarde om een marge
bovenaan de uitvoer te creëren.
- Specificeer een negatieve waarde om een marge
onderaan de uitvoer te creëren.
7Druk op of om de marge [Links]
voor [Voorzijde ] te specificeren en
druk vervolgens op .
- Specificeer een positieve waarde om een marge
aan de linkerzijde van de uitvoer te creëren.
- Specificeer een negatieve waarde om een marge
aan de rechterzijde te creëren.
3Specifeer [Dubbelzijdige kopie] naar
wens.
Meer info
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie.
4Druk op om naar het menu [Change
settings
] te gaan.
5Druk op om [Marge] te selecteren en
druk vervolgens op .
6Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
7Druk op of om de marge [Boven]
voor [Voorzijde ] te specificeren en
druk vervolgens op .
- Specificeer een positieve waarde om een marge
bovenaan de uitvoer te creëren.
- Specificeer een negatieve waarde om een marge
onderaan de uitvoer te creëren.
8Druk op of om de marge [Links]
voor [Voorzijde ] te specificeren en
druk vervolgens op .
- Specificeer een positieve waarde om een marge
aan de linkerzijde van de uitvoer te creëren.
- Specificeer een negatieve waarde om een marge
aan de rechterzijde te creëren.
-13-
Nuttige functies
Memo
Memo
Memo
Memo
OK
MONO
OK
OK
9Druk op of om de marge [Boven]
voor [Achterzijde marge] te
specificeren en druk vervolgens op .
- Specificeer een negatieve waarde om een marge
bovenaan de uitvoer te creëren.
- Specificeer een positieve waarde om een marge
onderaan de uitvoer te creëren.
Specificeer dezelfde absolute waarde-instelling in de
marge [Boven] voor zowel de marges [Voorzijde ] als
[Achterzijde marge].
10 Druk op of om de marge
[Links]voor [Achterzijde marge] te
specificeren en druk vervolgens op .
- Specificeer een negatieve waarde om een marge
aan de linkerzijde te creëren.
- Specificeer een positieve waarde om een marge
aan de rechterzijde van de uitvoer te creëren.
Specificeer dezelfde absolute waarde-instelling in de
marge [Links] voor zowel de marges [Voorzijde ] als
[Achterzijde marge].
Verschillende
documentformaten kopiëren
(Gemengd formaat)
Wanneer u ADF gebruikt, kunt u meerdere
documenten met dezelfde breedte maar met
verschillende lengten gelijktijdig kopiëren op de
respectieve papierformaten.
Opmerking
U kunt deze functie alleen gebruiken als het document een
combinatie van letter en legal 13,5 of van letter en legal
14 betreft.
Wanneer bij het inschakelen van [Gemende grote
documenten], [Papier invoer] is ingesteld op [Auto],
wordt een papierlade gebruikt die overeenkomt met het
papier en kan [Papier invoer] niet worden geselecteerd.
[Gemende grote documenten] is alleen beschikbaar
wanneer [Zoom] is ingesteld voor [Fit to page(98%) ] of
[100%].
U kunt [Rand wissen] en [Gemende grote
documenten] niet gelijktijdig instellen.
Schakel meer dan één papierlade in door op de toets
<SETTING (INSTELLING)> te drukken en selecteer
vervolgens [Papier instellingen]>[Selecteer een lade.]>[Kopiëren] om deze functie te gebruiken.
Wanneer u de MP-lade gebruikt, plaats dan eerst het
papier in de MP-lade en ga vervolgens naar het menu
[Gemende grote documenten].
11 Druk op totdat het scherm kopiëren
stand-by verschijnt.
12 Voer het aantal kopieën in.
13 Druk op .
De margepositie komt overeen met [Directie] van het
document.
Als [Directie] van de documentafbeelding [Portrait]
betreft, bevinden de korte zijden zich aan de boven- en
onderzijde en de lange zijden aan de rechter- en
linkerzijde. Als [Directie] van de documentafbeelding
[Landscape] betreft, bevinden de lange zijden zich aan
rechter- en linkerzijde en de korte zijden aan de boven- en
onderzijde.
Wanneer u de glasplaat gebruikt, wordt de modus continu
scannen automatisch ingeschakeld. Volg de instructies die
worden weergegeven op het weergavescherm.
[Marge] wordt uitgeschakeld wanneer alle waarden zijn
ingesteld op [0].
U kunt alleen standaardpapier gebruiken voor deze
functie.
In deze sectie worden als voorbeeld lade 1 en de MP-lade
gebruikt en is Legal 14 in lade 1 en Letter in de MP-lade
geplaatst.
1Plaats Legal 14 in lade 1 en Letter in de
MP-lade.
2Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
3Druk op om [Papier instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op .
4Selecteer [Legal 14] voor
[Papierformaat] van lade 1 en
[LETTER] voor [Papierformaat] van de
MP-lade.
5Druk op totdat het bovenste scherm
verschijnt.
6Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
7Plaats uw documenten met gemengde
Letter en Legal 14 formaten in de ADF.
8Druk op om naar het menu [Change
settings
] te gaan.
9Druk op om [Gemende grote
10 Druk op en om [ AAN] te selecteren en
11 Druk op totdat het scherm kopiëren
-14-
documenten] te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
druk vervolgens op .
stand-by verschijnt.
Nuttige functies
Memo
Memo
Bij het selecteren van [Marge]
kunt u [N-in-1]/[Herhaal] niet
specificeren.
OK
OK
12 Controleer of de volgende instellingen op
het startscherm worden weergegeven.
[Gemende grote
documenten]:
[Papierinvoer]:Automatisch
[Zoom]:100%
[Scanformaat]:Legal 14
AAN
13 Voer het aantal kopieën in.
14 Druk op .
MONO
Opmerking voor het gebruik
van meerdere functies
Functies die niet gelijktijdig kunnen
worden gebruikt
Bepaalde functies kunnen niet in combinatie met
andere functies worden gebruikt. Als u nietcompatibele functies probeert te selecteren,
verschijnt er een scherm met de aanduiding dat
u de functie niet kunt selecteren.
5Druk op totdat het scherm kopiëren
stand-by verschijnt.
Wanneer de standaardinstelling werd gewijzigd vanuit de
fabrieksinstelling, selecteer dan de instelling die na het
wijzigen moet worden geselecteerd.
Meer info
Raadpleeg "Bekijk informatie" p. 91 voor de
standaardwaarde van elke functie.
1
Kopiëren
Als u bijvoorbeeld [Marge] hebt geselecteerd,
kunt u [N-in-1] en [Herhaal] niet selecteren.
Schakel, van de functies die worden
weergegeven in het bericht, onnodige functies uit
en probeer vervolgens opnieuw een functie in te
stellen die u nogmaals wilt gebruiken.
Bepaalde functies kunnen niet met andere functies worden
gebruikt.
Een functie uitschakelen
Stel de instelling van de functie in op de
standaardinstelling om één van de functies uit te
schakelen.
1Druk op de toets <COPY (KOPIЁREN)>.
2Druk op om naar het menu [Change
settings
] te gaan.
3Druk op om de functie te selecteren
die u wilt uitschakelen en druk
vervolgens op .
4Druk op om de standaardwaarde te
selecteren en druk vervolgens op .
-15-
2.Faxen
Memo
Meer info
Opmerking
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
MONO
Dit hoofdstuk geeft uitleg over de nuttige faxfuncties en -bewerkingen van uw machine.
Nuttige verzendfuncties
Deze sectie geeft uitleg over nuttige functies voor het verzenden van faxen.
Om naar het menu [Beheerder instelling] te gaan is het beheerderwachtwoord noodzakelijk. Het standaardwachtwoord is
"aaaaaa".
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer informatie over het specificeren van een bestemming.
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer informatie over het plaatsen van uw documenten in de ADF of op de
Met behulp van de ADF kunt u dubbelzijdige
documenten overzetten.
Voor deze procedure kunt u geen gebruik maken van de
glasplaat.
1Plaats uw document in de ADF.
2Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
3Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk vervolgens op om het scherm fax
starten te openen.
4Druk op om [FAX functies] te
selecteren en druk vervolgens op .
5Druk op om [Dubbelzijdige Scan] te
selecteren en druk vervolgens op .
Wijzigen waar de documenten
worden geladen
U kunt zowel de ADF als de glasplaat gebruiken
wanneer documenten voor een faxopdracht
worden gescand.
Zo kunt u zowel een document als een deel van
een boek als één fax verzenden.
1Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
2Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk vervolgens op om het scherm fax
starten te openen.
3Druk op om [FAX functies] te
selecteren en druk vervolgens op .
4Druk op om [continueer scan] te
selecteren en druk vervolgens op .
5Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
6Druk op om een scanmethode te
selecteren en druk vervolgens op .
U kunt [Lange zijde] of [Short edge bind]
specificeren.
7Druk op totdat het scherm fax stand-
by verschijnt.
8Specificeer een bestemming.
9Druk op om het verzenden te
starten.
MONO
6Druk op totdat het scherm fax stand-
by verschijnt.
7Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
8Specificeer een bestemming.
9Druk op .
-16-
Nuttige verzendfuncties
Meer info
Meer info
Memo
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
10 Plaats, wanneer het scherm [Start]
verschijnt, het volgende document met
de afdrukzijde naar boven in de ADF of
de afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
11 Zorg ervoor dat [Start] is geselecteerd
en druk vervolgens op .
12 Herhaal, indien noodzakelijk, stap 10 en
11 voor elk document dat u wilt faxen.
13 Wanneer alle documenten zijn gescand,
druk op om [Afgerond] te selecteren
en druk vervolgens op .
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie over het stoppen van de scanprocedure en het
annuleren van de overdracht.
OK
De naam van de afzender
wijzigen
U kunt de af te drukken naam van de afzender
specificeren op faxen die u wilt verzenden. Van
tevoren moet u de naam van een afzender
registreren.
Zorg ervoor dat [Sender name] is uitgeschakeld alvorens
de volgende functie te gebruiken. Raadpleeg de
Basisgebruikershandleiding voor meer informatie.
De naam van een afzender
registreren
U kunt maximaal drie namen van afzenders
registreren.
6Druk op om [TTI gebruik/wijzigen]
te selecteren en druk vervolgens op .
7Druk op om het nummer van een
afzender te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
8Voer een naam van maximaal 22 tekens
in.
9Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
10 Druk op totdat het startscherm
verschijnt.
De naam van een afzender
wijzigen die op een fax wordt
afgedrukt
Indien u [Sender name] inschakelt, wordt als
standaardinstelling de standaardnaam van de
afzender op faxen afgedrukt. Voer de volgende
procedure uit om een andere naam dan de
standaardnaam van de afzender te gebruiken.
1Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
2Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk vervolgens op om het scherm fax
starten te openen.
OK
3Druk op om [FAX functies] te
selecteren en druk vervolgens op .
4Druk op om [TTI Select] te
selecteren en druk vervolgens op .
2
Faxen
In de begininstellingen van de fax, zoals beschreven in de
Basisgebruikershandleiding, specificeert u [Zender ID]
waarna deze automatisch naar [Sender name 1] wordt
geregistreerd.
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
OK
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
5Druk op om [Gebruiker installatie]
te selecteren en druk vervolgens op .
OK
5Druk op om een door u te gebruiken
naam van een afzender te selecteren en
druk vervolgens op .
6Druk op totdat het scherm fax stand-
by verschijnt.
-17-
Nuttige verzendfuncties
Memo
Memo
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
De standaardnaam van de
afzender wijzigen
Als u een naam van een afzender regelmatig
gebruikt, raden wij u aan het als de
standaardnaam van de afzender te specificeren.
In de begininstellingen voor de fax, zoals beschreven in de
Basisgebruikershandleiding, specificeert u [Zender ID].
Standaard wordt deze waarde gebruikt als de
standaardnaam van de afzender.
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
OK
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
5Druk op om [Gebruiker installatie]
te selecteren en druk vervolgens op .
OK
6Druk op om [Standaard TTI] te
selecteren en druk vervolgens op .
7Druk op om de door u te gebruiken
naam te selecteren en druk vervolgens
op .
8Druk op totdat het startscherm
verschijnt.
Voorvoegsel (Voorvoegsel)
instellen
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
5Druk op om [Fax Instellingen] te
selecteren en druk op .
6Druk op om [Andere Instellingen]
te selecteren en druk op .
OK
7Druk op om [PreFix] te selecteren en
druk op .
OK
8Voer een voorvoegsel in.
9Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
10 Druk op totdat het bovenste scherm
verschijnt.
Meer info
U kunt symbolen zoals # en * gebruiken. Raadpleeg de
Basisgebruikershandleiding voor meer informatie.
Een voorvoegsel gebruiken bij het
verzenden van faxen
U kunt alleen een voorvoegsel toevoegen
wanneer u een bestemmingsnummer invoert met
behulp van het tiencijferige toetsenbord. Voer de
volgende procedures uit wanneer u een
bestemming specificeert met behulp van het
tiencijferige toetsenbord.
1Druk in het scherm bestemming invoeren
op en om [PreFix:N] te selecteren
en druk vervolgens op .
De regiocode wordt weergegeven als "N".
U kunt een voorvoegsel aan een
bestemmingsnummer toevoegen. U kunt tevens
een voorvoegsel toevoegen bij het registreren van
een nummer voor snelkiezen.
Een voorvoegsel registreren
U moet van tevoren het voorvoegsel voor
[PreFix] registreren. U kunt maximaal 40 cijfers
registreren.
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
3Voer het beheerderwachtwoord in.
OK
2 Voer een bestemmingsnummer in.
3Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
-18-
.
U kunt geen voorvoegsel invoeren en vervolgens snelkiezen
gebruiken.
Een voorvoegsel gebruiken bij het
Meer info
OK
registreren van een nummer voor
snelkiezen
U kunt een voorvoegsel aan een snelkiesnummer
toevoegen. Voer de volgende procedures uit om
een nummer voor snelkiezen te registreren.
Nuttige verzendfuncties
2
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie over het registreren van een nummer voor
snelkiezen.
1Druk op in het invoerscherm van het
faxnummer om een nummer voor
snelkiezen te registreren en op om
[PreFix:N] te selecteren en druk
vervolgens op .
De regiocode wordt weergegeven als "N".
OK
2Voer een faxnummer in.
3Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
Faxen
-19-
Verschillende functies voor verzenden
Memo
Meer info
Memo
OK
OK
OK
Verschillende functies voor verzenden
Deze sectie geeft uitleg over verschillende functies voor faxverzending.
Om naar het menu [Beheerder instelling] te gaan is het beheerderwachtwoord noodzakelijk. Het standaardwachtwoord is
"aaaaaa".
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer informatie over het specificeren van een bestemming.
Nummerherhaling
Automatische nummerherhaling
De machine herhaalt automatisch het nummer
als de eerste faxverzending mislukt.
Nummerherhaling wordt automatisch uitgevoerd
wanneer de ontvangende machine bezet is of
niet antwoord, of wanneer er zich een
communicatiefout voordoet.
Voer de volgende procedures uit om het aantal
pogingen voor nummerherhaling en
bijbehorende interval in te stellen.
Wanneer de verzending mislukt ondanks het feit dat de
machine het aantal gespecificeerde nummerherhalingen
heeft gebeld, wordt het in het geheugen opgeslagen
document gewist en wordt er een foutbericht afgedrukt.
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens in.
5Druk op om [Fax Instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op .
6Druk op om [Andere Instellingen]
te selecteren en druk vervolgens op .
7Zorg ervoor dat [Kies herhalingen] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
8Druk om het aantal gewenste
nummerherhalingen te specificeren en
druk vervolgens op .
9Druk op om [Interv. opn. kiezen] te
selecteren en druk vervolgens op .
OK
OK
OK
10 Specificeer de interval voor
nummerherhaling met behulp van het
tiencijferige toetsenbord en druk
vervolgens op .
OK
11 Druk op totdat het bovenste scherm
verschijnt.
Handmatige nummerherhaling
Specificeer de gewenste bestemming uit de
verzendgeschiedenis om handmatig het nummer
te herhalen.
De bestemming kan tevens worden geselecteerd
door op de toets REDIAL te drukken.
Meer info
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie over de verzendgeschiedenis.
Real-time verzenden
De gescande faxgegevens worden in het
geheugen opgeslagen alvorens de machine start
met verzenden. Dit wordt geheugenverzending
genoemd. De faxgegevens worden tijdens het
scannen verzonden. Dit wordt real-time
verzenden genoemd.
Real-time verzenden
Real-time verzenden is een methode om
gegevens naar een bestemming te verzenden
zonder documentgegevens in het geheugen op te
slaan. In deze modus start de verzending
onmiddellijk na de verzendbewerking en kunt u
controleren of de fax naar de betreffende
bestemming is verzonden.
Geheugenverzending
Geheugenverzending is een methode om te
verzenden na het opslaan van
documentgegevens in het geheugen.
In deze modus hoeft u niet te wachten tot de
machine het verzenden heeft voltooid.
De fabrieksinstelling is ingesteld op
geheugenverzending.
-20-
Verschillende functies voor verzenden
Opmerking
Memo
Memo
OK
OK
OK
MONO
Voer de volgende bewerkingen uit om het realtime verzenden in te schakelen.
U kunt slechts een enkele pagina scannen wanneer u de
glasplaat voor real-time verzenden gebruikt.
Terwijl u een fax verzendt met behulp van real-time
verzenden, kunnen andere opdrachten die gebruik maken
van de ADF en de glasplaat, niet worden uitgevoerd.
1Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
2Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk op om het scherm fax starten te
openen.
3Druk op om [FAX functies] te
selecteren en druk vervolgens op .
4Druk op om [Geheugen
Verzending] te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
5Druk op om [OFF] te selecteren en
druk vervolgens op .
6Druk op totdat het scherm fax stand-by
verschijnt.
7Plaats uw document met de afdrukzijde naar
boven in de ADF of met de afdrukzijde naar
beneden op de glasplaat.
8Specificeer een bestemming.
9Druk op .
MONO
Handmatige verzending
Handmatig verzenden (hoorn op de haak)
Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/HAAK)> en
bevestig de ontvangen toon van de
bestemmingen en verzend vervolgens.
1Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)> om in blauw te verlichten.
2Stel het document in op de automatische
documentinvoer of glasplaat.
5Druk op de starttoets monochroom,
nadat u de ontvangsttoon toon
(pieptoon) van de bestemming hebt
gehoord, om het verzenden te starten.
U kunt faxen handmatig verzenden wanneer de
ontvanger de modus handmatige ontvangst
gebruikt of wanneer u een fax wilt verzenden na
een telefoongesprek.
Opmerking
U kunt alleen een enkele pagina scannen wanneer u de
glasplaat voor handmatig verzenden gebruikt.
U moet een externe telefoon op de machine aansluiten om
faxen handmatig te verzenden.
De volgende functies zijn niet beschikbaar in handmatig
verzenden:
-rondsturen
- verzenden op een gespecificeerd tijdstip
- F-code verzenden
- ID-controle verzenden
- controleer bestemmingen voor rondsturen
- (Tweemaal kiezen indrukken bevestigt keuze)
U hoeft geheugenverzending niet uit te schakelen.
Zelfs als het startscherm buiten de faxfuncties wordt
weergegeven in de machine, kunt u handmatig verzenden
uitvoeren door de hoorn op te tillen.
1Pak de hoorn.
2Bel een nummer.
3Plaats uw document met de afdrukzijde naar
boven in de ADF of met de afdrukzijde naar
beneden op de glasplaat.
4Configureer, indien noodzakelijk, de
faxfuncties.
5Wanneer u een faxtoon hoort, druk op
om het verzenden te starten.
U kunt de hoorn neerleggen.
Bij het neerleggen van de hoorn, nadat de verzending is
voltooid, keert het displayscherm van de machine terug
naar het scherm dat werd weergegeven voor de
handmatige verzending.
Als u de hoorn niet neerlegt, kunt u met uw bestemming
een gesprek aangaan.
2
Faxen
3Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)> en voer het faxnummer van de
bestemming in.
4Stel, indien noodzakelijk, de faxfunctie
in.
-21-
Verschillende functies voor verzenden
Memo
Meer info
Meer info
OK
MONO
OK
OK
OK
OK
Naar meerdere bestemmingen
verzenden (Rondsturen)
Met deze functie kunt u faxen gelijktijdig naar
meerdere bestemmingen verzenden. U kunt
maximaal 100 bestemmingen specificeren met
behulp van het tiencijferige toetsenbord,
snelkiezen en groepslijsten van bestemmingen.
1Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
2Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
3Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk op om het scherm fax starten te
openen.
4
Zorg ervoor dat [
is geselecteerd en druk vervolgens op .
5Specificeer een bestemming.
6Herhaal stap 4 en 5 om alle
bestemmingen in te voeren.
7Druk op wanneer u alle
MONO
bestemmingen hebt gespecificeerd.
8[Druk op Start om de overdracht te
starten. Verwijderen? Selecteer het
selectievakje en dan Bewerking.]
verschijnt.
9Druk op als alle gespecificeerde
bestemmingen verschijnen.
Druk op de toets <RESET/LOG OUT (RESETTEN/
UITLOGGEN)> om de bewerking te annuleren.
Wanneer [ Verzendbestemming controle] is
ingeschakeld, worden alle bestemmingsnummers
weergegeven alvorens ze te verzenden. Raadpleeg "De
bestemming voor rondsturen controleren" p. 28 voor meer
informatie.
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie over het annuleren van een verzendopdracht.
voer bestemming in
]
OK
Uit de groepslijsten selecteren
De groepslijst is nuttig voor rondsturen.
Registreer van tevoren de betreffende
groepslijsten.
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie over het verzenden met behulp van de
groepslijst.
Verzenden op een
gespecificeerd tijdstip (Tx-tijd
(verzenden) instellen)
Met deze functie kunt u de machine opdracht
geven faxen op een gespecificeerd tijdstip te
verzenden. Wanneer u een faxopdracht voor
latere verzending instelt, worden de faxgegevens
in het geheugen opgeslagen en automatisch op
het gespecificeerde tijdstip verzonden.
Maximaal 20 opdrachten kunnen maximaal een
maand vooruit worden geprogrammeerd.
1Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
2Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
3Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk op om het scherm fax starten te
openen.
4Druk op om [FAX functies] te
selecteren en druk vervolgens op .
5Druk op om [Verwijderd
Verzending] te selecteren en druk
vervolgens op .
6Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
7Druk op of om de gewenste datum
en tijd te selecteren en druk vervolgens
op .
- Druk op om naar het volgende venster te gaan.
- Data worden als [Date/Month] weergegeven.
OK
8Druk op totdat het startscherm
9Druk op om [voer bestemming in]
-22-
verschijnt.
te selecteren en druk op .
OK
Verschillende functies voor verzenden
Memo
Meer info
Meer info
Memo
MONO
OK
OK
OKOKOK
10 Specificeer een bestemming.
11 Druk op .
Wanneer u de gespecificeerde reserveringstijd wilt
wijzigen, annuleer dan de reservering en maak een nieuwe
reservering.
U kunt reserveringen voor andere faxopdrachten maken
terwijl de machine aan het verzenden is.
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie over het annuleren van een faxopdracht.
F-code verzenden
F-code verzenden gebruikt subadressen voor
communicatie conform de norm van ITU-T. Door
vensters voor de F-code
kunt u vertrouwelijke communicatie
communicatie voor het mededelingenvenster
uitvoeren.
U kunt maximaal 20 vensters voor F-codes
registreren.
Vergeet niet, bij het registreren van een venster
voor een F-code, een subadres te registreren dat
wordt gebruikt om het venster voor een F-code
te identificeren.
Vertrouwelijke communicatie voor
F-code
Wanneer er een vertrouwelijk venster voor een
F-code is ingesteld in de ontvangende faxmachine,
kunt u vertrouwelijke communicatie uitvoeren
door het subadres van het venster te
specificeren.
Ontvangen gegevens kunnen niet worden
afgedrukt, tenzij de gespecificeerde ID-code
wordt ingevoerd. Om die reden is deze functie
nuttig bij het verzenden van gegevens die
beveiligd moeten worden.
Raadpleeg "Met behulp van een subadres verzenden (F-
code verzenden)" p. 25 om faxen te verzenden met behulp
van vertrouwelijke communicatie voor F-codes.
Raadpleeg "Opgeslagen documenten afdrukken" p. 26 om
de ontvangen faxen af te drukken met behulp van
vertrouwelijke communicatie voor F-codes.
te creëren en registreren,
en
Communicatie F-code voor
mededelingenvenster
Wanneer er een mededelingvenster voor F-codes
in de ontvangende machine is ingesteld, kunt u
gegevens verzenden naar en verwijderen uit een
mededelingenvenster door het subadres ervan te
specificeren.
Meer info
Raadpleeg "Met behulp van een subadres ontvangen (F-
code polling)" p. 25 om gegevens die zijn opgeslagen in
het mededelingenvenster van de ontvangende machine te
ontvangen.
Raadpleeg "Documenten in een mededelingenvenster
opslaan" p. 26 om gegevens in een mededelingenvenster
van uw machine op te slaan.
Vensters voor F-codes registreren
Registreer een venster voor F-codes om
communicatie voor F-codes uit te voeren.
Vergeet niet een subadres en een PIN-nummer
voor elk F-codevenster te registreren. (alleen
vertrouwelijke communicatie voor F-codes)
Het maximumaantal tekens is als volgt:
- Vensternaam: Maximaal 16 tekens.
- Subadres: Maximaal 20 cijfers inclusief # en *.
- PIN-nummer: 4 cijfers.
Meer info
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer
informatie over het invoeren van tekst.
Voor vertrouwelijke communicatie
voor F-codes
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
2
Faxen
5Druk op om [Fax Instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op .
6Druk op om [F-Code Bus] te
selecteren en druk vervolgens op .
7Druk op om een vensternummer te
selecteren en druk vervolgens op .
-23-
Verschillende functies voor verzenden
Memo
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OKOKOK
OK
OK
OK
OK
8Zorg ervoor dat [Register] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
Voer het PIN-nummer in en selecteer
[Bewerken] om het geregistreerde
vertrouwelijke venster voor F-codes te bewerken.
OK
9Zorg ervoor dat [Confidentiële Box] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
OK
10 Zorg ervoor dat [Box Naam] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
11 Voer een vensternaam in.
12 Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
13 Druk op om [Sub adres] te
selecteren en druk vervolgens op .
14 Voer een subadres in.
15 Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
16 Druk op om [I.D. Code] te selecteren
en druk vervolgens op .
17 Voer een PIN-nummer in en druk
vervolgens op .
Opmerking
Het ingevoerde PIN-nummer wordt niet weergegeven.
Vergeet het nummer niet op te schrijven en bewaar
het op een veilige plaats.
OK
18 Specificeer, indien noodzakelijk,
[Onderbreek tijd] om een periode in te
stellen voor het behouden van gegevens.
a) Druk op om [Onderbreek tijd] te
selecteren en druk vervolgens op .
b) Voer een waarde tussen 0 en 31 (dagen)
in en druk vervolgens op
.
Communicatie F-code voor
mededelingenvenster
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
5Druk op om [Fax Instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op .
6Druk op om [F-Code Bus] te
selecteren en druk vervolgens op .
7Druk op om een vensternummer te
selecteren en druk vervolgens op .
8Zorg ervoor dat [Register] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
Selecteer [Bewerken] om het geregistreerde
vertrouwelijke venster voor F-codes te bewerken.
OK
9Druk op om [Bulletin Box] te
selecteren en druk vervolgens op .
10 Zorg ervoor dat [Box Naam] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
11 Voer een vensternaam in.
12 Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
13 Druk op om [Sub adres] te
selecteren en druk vervolgens op .
14 Voer een subadres in.
Wanneer [00] (dag) is geselecteerd, worden gegevens
19 Druk op .
voor onbepaalde tijd behouden.
15 Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
16 Druk op .
-24-
Verschillende functies voor verzenden
Memo
Opmerking
Memo
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
MONO
Met behulp van een subadres
verzenden (F-code verzenden)
Door een subadres in te voeren, kan het
vertrouwelijk verzenden van F-codes en het
verzenden van een mededelingenvenster voor Fcodes worden uitgevoerd.
Vergeet niet een bestemming voor het subadres te
controleren.
1Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
2Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
3Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk op om het scherm fax starten te
openen.
Met behulp van een subadres
ontvangen (F-code polling)
U kunt F-code polling uitvoeren door het
subadres van het mededelingenvenster van de
machine van de afzender in te voeren. Met deze
functie kan een externe faxmachine een fax
verzenden als antwoord op de instructies van uw
machine.
U kunt geen gegevens ontvangen als de afzender het
mededelingenvenster met een wachtwoord heeft beveiligd.
1Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
2Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk op om het scherm fax stand-by
te openen.
3Druk op om [FAX functies] te
selecteren en druk vervolgens op .
2
Faxen
4Druk op om [FAX functies] te
selecteren en druk vervolgens op .
5Druk op om [F-code Verzending] te
selecteren en druk vervolgens op .
6Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
7Voer het subadres in van het venster dat
is geregistreerd in de ontvangende
machine.
8Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
9Druk op totdat het startscherm
verschijnt.
10 Druk op om [voer bestemming in]
te selecteren en druk vervolgens op .
OK
11 Specificeer een bestemming.
4Druk op om [F-code polling] te
selecteren en druk vervolgens op .
5Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
6Voer het subadres van het
mededelingenvenster in dat is
geregistreerd in de machine van de
afzender.
7Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
8Druk op totdat het startscherm
verschijnt.
9Druk op om [voer bestemming in]
te selecteren en druk vervolgens op .
10 Specificeer een bestemming.
11 Druk op .
12 Druk op .
MONO
Ontvangen gegevens worden automatisch afgedrukt.
-25-
Verschillende functies voor verzenden
Meer info
Memo
Memo
Memo
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
Documenten in een
mededelingenvenster opslaan
U kunt slechts één document in een
mededelingenvenster van uw machine bewaren.
Van tevoren moet u een mededelingenvenster registreren.
Raadpleeg "Vensters voor F-codes registreren" p. 23 voor
meer informatie over het registeren van een
mededelingenvenster.
1Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
2Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
3Druk op om [opslaan Document
Instellingen.] te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
4Zorg ervoor dat [Opslaan] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
OK
2Druk op om [opslaan Document
Instellingen.] te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
3Druk op om [Afdrukken] te
selecteren en druk vervolgens op .
4Zorg ervoor dat [F-Code Bus] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
OK
5Druk op om het gewenste
vensternummer te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
6Voer, indien noodzakelijk, het PIN-
nummer in en druk vervolgens op .
7Druk op de om het bestandsnummer
te selecteren dat u wilt afdrukken en
druk vervolgens op .
8Druk op of om [Ja] in het
bevestigingsscherm te selecteren en
druk vervolgens op .
5Zorg ervoor dat [Fcode Bulletin Bord]
is geselecteerd en druk vervolgens op
.
6Druk op om een vensternummer te
selecteren en druk vervolgens op .
7Zorg ervoor dat [Overschrijf] is
geselecteerd en druk vervolgens op.
[Overschrijf] vervangt documenten in het venster.
8Druk op of om [Ja] te selecteren en
druk vervolgens op .
De opgeslagen gegevens in een mededelingenvenster voor
F-codes worden niet gewist wanneer de gegevens bij de
ontvanger zijn binnengekomen.
Opgeslagen documenten afdrukken
U kunt vertrouwelijk ontvangen documenten
afdrukken.
Wanneer een document wordt ontvangen in een
venster voor F-codes, wordt een
ontvangstbericht voor F-codes afgedrukt.
Controleer het vensternummer voor F-codes en
druk het opgeslagen document af.
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
Vertrouwelijk ontvangen documenten worden automatisch
verwijderd na het afdrukken.
Opgeslagen
mededelingendocumenten
verwijderen
U kunt in een mededelingenvenster opgeslagen
documenten verwijderen.
De opgeslagen gegevens in een vertrouwelijke venster
voor F-codes worden automatisch verwijderd wanneer u
de gegevens afdrukt.
De opgeslagen gegevens in een mededelingenvenster voor
F-codes worden niet gewist wanneer de gegevens bij de
ontvanger zijn binnengekomen.
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [opslaan Document
Instellingen.] te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
3Druk op om [verwijderen] te
selecteren en druk vervolgens op .
4Zorg ervoor dat [Fcode Bulletin Bord]
is geselecteerd en druk vervolgens op
.
-26-
5Druk op om het vensternummer te
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
selecteren van een door u te verwijderen
document en druk vervolgens twee keer
op .
6Druk op of om [Ja] in het
bevestigingsscherm te selecteren en
druk vervolgens op .
Verschillende functies voor verzenden
2
Vensters voor F-codes verwijderen
U kunt een onnodig vertrouwelijk venster voor Fcodes en mededelingenvensters voor F-codes
verwijderen.
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
OK
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
5Druk op om [Fax Instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op .
6Druk op om [F-Code Bus] te
selecteren en druk vervolgens op .
7Druk op om het door u te verwijderen
vensternummer te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
Faxen
8
Voer, indien noodzakelijk, een PIN-nummer in
en druk vervolgens op
Voor het verwijderen van een
mededelingenvenster voor F-codes is geen PINnummer nodig.
.
9Druk op om [verwijderen] te
selecteren en druk vervolgens op .
10 Druk op of om [Ja] in het
bevestigingsscherm te selecteren en
druk vervolgens op .
-27-
Beveiligingsfuncties
Memo
Meer info
Memo
Memo
OK
OK
OK
OK
MONO
Beveiligingsfuncties
Deze paragraaf geeft uitleg over beveiligingsfuncties bij het verzenden van een fax.
Om naar het menu [Beheerder instelling] te gaan is het beheerderwachtwoord noodzakelijk. Het standaardwachtwoord is
"aaaaaa".
Raadpleeg de Basisgebruikershandleiding voor meer informatie over het specificeren van een bestemming.
Beveiligingsfuncties bij het
verzenden
De machine heeft de volgende drie
beveiligingsfuncties:
ID-controle verzenden
Bestemming voor rondsturen controleren
Tweemaal kiezen indrukken
Deze functies voorkomen dat u faxen naar de
verkeerde bestemming verzendt.
ID-controle verzenden
Deze functie controleert en vergelijkt de laatste
vier cijfers van de bestemmingsnummers met de
nummers die zijn geregistreerd in de
bestemmingsmachine. Als deze functie is
ingeschakeld, verzendt de machine alleen faxen
die met elkaar overeenkomen.
Als de bestemmingsmachine geen geregistreerd
faxnummer heeft, zal de machine de fax niet verzenden.
ID-controle verzenden is niet beschikbaar wanneer u faxen
handmatig verzendt.
Configuratie
7Zorg ervoor dat [ID controle TX] is
geselecteerd en druk vervolgens op .
OK
8Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
9Druk op totdat het bovenste scherm
verschijnt.
Bediening
1Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
2Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
3Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk op om het scherm fax starten te
openen.
OK
4Zorg ervoor dat [voer bestemming in]
is geselecteerd en druk vervolgens op
.
5Specificeer een bestemming.
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
5Druk op om [Fax Instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op .
6Druk op om [Standaard
instellingen] te selecteren en druk
OK
vervolgens op .
6Druk op .
De bestemming voor rondsturen
controleren
OK
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt een
faxnummerbevestigingsscherm weergegeven
alvorens het verzenden start. Standaard is deze
functie ingeschakeld.
De controlefunctie van de bestemming voor rondsturen is
alleen beschikbaar wanneer er meerdere bestemmingen
zijn gespecificeerd.
Wan neer tevens [Kies bevestiging] is ingeschakeld,
wordt dit eerst uitgevoerd.
De controlefunctie van de bestemming voor rondsturen is
niet beschikbaar voor handmatige verzending.
-28-
Beveiligingsfuncties
Memo
Memo
OK
OK
OK
OK
OK
OK
MONO
OK
MONO
OK
OK
OK
Configuratie
1Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
OK
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
5Druk op om [Fax Instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op .
6Druk op om [Standaard
instellingen] te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
7Druk op om [Verzendbestemming
controlen] te selecteren en druk op .
8Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
9Druk op totdat het bovenste scherm
verschijnt.
8Druk op als alle gespecificeerde
bestemmingen verschijnen.
Druk, indien noodzakelijk, op om de door u te
verwijderen bestemming te selecteren en druk
vervolgens op . Selecteer [verwijder het adres]
en druk vervolgens op .
OK
9Druk op om de verzending te
starten.
Als het bestemmingsnummer, dat is ingevoerd met het
tiencijferige toetsenbord, fout is, moet u deze wissen en
de juiste opnieuw specificeren.
Wanneer er veel bestemmingen zijn gespecificeerd, kunt u
deze mogelijk niet allemaal tegelijkertijd controleren. Om
alle bestemmingen te controleren, druk op om door het
scherm te scrollen.
Tweemaal kiezen indrukken (Keuze
bevestigen)
Bij gebruik van deze functie moet u het
bestemmingsnummer opnieuw invoeren wanneer
u een bestemming invoert met behulp van het
tiencijferige toetsenbord. De fax wordt alleen
verzonden als de twee nummers met elkaar
overeen komen.
2
Faxen
Bediening
1Plaats uw document met de afdrukzijde
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
2Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
3Zorg ervoor dat [Fax] is geselecteerd en
druk op om het scherm fax starten te
openen.
4Zorg ervoor dat [voer bestemming in]
is geselecteerd en druk vervolgens op
.
5Specificeer alle bestemmingen.
6Druk op .
Er wordt een faxnummerbevestigingsscherm
weergegeven.
MONO
7[Druk op Start om de overdracht te
starten. Verwijderen? Selecteer het
selectievakje en dan Bewerking.]
verschijnt.
De functie keuze bevestigen is niet beschikbaar wanneer u
de bestemming specificeert met behulp van snelkiezen.
Als u symbolen in het bestemmingsnummer invoert, moet
u ook de symbolen opnieuw invoeren.
De functie keuze bevestigen is pas gereed wanneer ook
[Check broadcast dest.] is ingeschakeld.
Het is niet mogelijk de functie dubbeldrukken te gebruiken
met handmatige verzending.
Configuratie
1
Druk op de toets <SETTING
(INSTELLING)>.
2Druk op om [Beheerder instelling]
te selecteren en druk vervolgens op .
3Voer het beheerderwachtwoord in.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
5Druk op om [Fax Instellingen] te
selecteren en druk vervolgens op .
6Druk op om [Standaard
instellingen] te selecteren en druk
vervolgens op .
OK
-29-
Beveiligingsfuncties
OK
OK
OK
OK
7Druk op om [Kies bevestiging] te
selecteren en druk vervolgens op .
8Druk op om [AAN] te selecteren en
druk vervolgens op .
9Druk op totdat het bovenste scherm
verschijnt.
Bediening
Plaats uw document met de afdrukzijde
1
naar boven in de ADF of met de
afdrukzijde naar beneden op de
glasplaat.
2Druk op de toets <FAX/HOOK (FAX/
HAAK)>.
3Voer een bestemmingsnummer in met
behulp van het tiencijferige toetsenbord.
4Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
Er verschijnt een scherm waarin u het
bestemmingsnummer opnieuw moet invoeren.
5Voer het bestemmingsnummer opnieuw
in met behulp van het tiencijferige
toetsenbord.
6Selecteer [Enter] en druk vervolgens op
.
Het scherm fax starten verschijnt.
7Druk op om het verzenden te
starten.
MONO
-30-
Loading...
+ 174 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.