Nokia 5210 User Manual [nl]

Den elektroniske brugervejledning er underlagt "Vilkår og betingelser for Nokia brugervejledning, 7. juni 1998"
(“Nokia User’s Guides Terms and Conditions, 7th June, 1998”.)
Gebruikershandleiding
9353925
1. uitgave
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product NSM-5 conform is aan de bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EC. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http:// www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/
Copyright © Nokia Corporation 2002. Alle rechten voorbehouden.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2001, 2002. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Nokia en Nokia Connecting People zijn gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia Xpress-on is een handelsmerk van Nokia Corporation. Nokia tune is een handelsmerk van Nokia Corporation.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
2

Naslaggids

We stellen het op prijs dat u voor deze Nokia-telefoon hebt gekozen. Op de volgende bladzijden vindt u een aantal tips voor het gebruik van uw telefoon. Meer uitvoerige informatie vindt u elders in deze gebruikershandleiding.
Voordat u de telefoon gebruikt
1. Plaats een SIM-kaart in de telefoon.
2. Installeer de batterij en laad deze op.
3. Schakel de telefoon in door ingedrukt te houden. Zie De SIM-kaart en batterij installeren en de covers verwisselen op pagina 23 voor meer
informatie.
Algemene functies
Een oproep beantwoorden Druk op . Opbellen Toets het netnummer en telefoonnummer in en
druk op .
Een oproep beëindigen/weigeren Druk op . Het volume van de luidspreker instellen Druk op de volumetoetsen aan de zijkant van de
telefoon.
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Naslaggids
Laatste nummer herhalen Druk vanuit de standby-modus op om de
lijst met laatstgekozen nummers weer te geven.
Naslaggids
Uw voicemailbox bellen Houd ingedrukt. Als het nummer van uw
Ga met of naar het gewenste num­mer en druk op .
voicemailbox wordt gevraagd, toetst u dit in en drukt u op OK.
Functies telefoonlijst
Snel opslaan Toets het telefoonnummer in en druk op Sla
op. Toets de naam in en druk op OK.
Snel zoeken Druk vanuit de standby-modus op , toets
de eerste letter van de naam in en ga met of naar de gewenste naam.
4
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Menu’s activeren
Een menu openen/sluiten Druk op Menu, ga met of naar de ge-
wenste menufunctie en druk op Kies. / Druk op
om een menufunctie te sluiten en terug te keren naar de standy-modus zonder instellingen te wijzigen.
Overige basisfuncties
Het toetsenblok blokkeren/vrijgeven Druk op Menu en vervolgens snel op /
Druk op Vrijgev. en vervolgens snel op .
Een bericht intoetsen Druk op Menu, , en om een bericht
in te toetsen via normale tekstinvoer of tekstinvoer met woordenlijst.
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Naslaggids

Inhoudsopgave

Naslaggids .......................................................................................................................................... 3
Inhoudsopgave................................................................................................................................... 6
Inhoudsopgave
VOOR UW VEILIGHEID..................................................................................................................... 13
Algemene informatie....................................................................................................................... 16
Stickers in het pakket..................................................................................................................................................................... 16
Toegangscodes.................................................................................................................................................................................. 16
Coderingspictogram........................................................................................................................................................................ 17
Typografische conventies in deze handleiding........................................................................................................................ 18
1. De telefoon................................................................................................................................... 19
Toetsen................................................................................................................................................................................................ 19
Aansluitingen.................................................................................................................................................................................... 20
Standby-modus ................................................................................................................................................................................ 21
Overige belangrijke indicatoren in de standby-modus...................................................................................................... 21
2. Aan de slag................................................................................................................................... 23
De SIM-kaart en batterij installeren en de covers verwisselen.......................................................................................... 23
De batterij opladen.......................................................................................................................................................................... 26
De telefoon in- en uitschakelen .................................................................................................................................................. 27
Toetsenblok blokkeren.................................................................................................................................................................... 28
Het draagkoord bevestigen........................................................................................................................................................... 29
3. Algemene functies ....................................................................................................................... 30
Opbellen en oproepen beantwoorden........................................................................................................................................ 30
Opbellen.......................................................................................................................................................................................... 30
Bellen met behulp van de telefoonlijst .............................................................................................................................. 30
6
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Laatste nummer herhalen....................................................................................................................................................... 30
Uw voicemailbox bellen .......................................................................................................................................................... 31
Een nummer bellen via snelkeuzetoetsen .......................................................................................................................... 31
Conferentiegesprek voeren..................................................................................................................................................... 31
Een oproep beantwoorden of weigeren ................................................................................................................................. 32
Wachtfunctie.............................................................................................................................................................................. 32
Opties tijdens een gesprek ......................................................................................................................................................... 33
4. Telefoonlijst (Namen).................................................................................................................. 34
Instellingen voor de telefoonlijst selecteren ............................................................................................................................ 34
Namen telefoonnummers opslaan
(Naam toevoegen)............................................................................................................................................................................ 35
Zoeken naar namen en telefoonnummers ................................................................................................................................ 35
Namen en telefoonnummers kopiëren....................................................................................................................................... 36
Namen en telefoonnummers wissen .......................................................................................................................................... 36
Een visitekaartje zenden en ontvangen ..................................................................................................................................... 37
Snelkeuze............................................................................................................................................................................................ 38
Bellergroepen .................................................................................................................................................................................... 38
Servicenummers ............................................................................................................................................................................... 39
Eigen nummers ................................................................................................................................................................................. 39
Voicedialling ...................................................................................................................................................................................... 40
Een spraaknummer toevoegen.................................................................................................................................................. 40
Bellen met behulp van een spraaknummer........................................................................................................................... 41
Een spraaknummer opnieuw afspelen, wijzigen of wissen .............................................................................................. 42
5. De menus gebruiken................................................................................................................... 43
Een menufunctie activeren door te bladeren........................................................................................................................... 43
Een menufunctie activeren via het indexnummer ................................................................................................................. 44
Overzicht van de menufuncties ................................................................................................................................................... 45
Inhoudsopgave
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
7
6. Menufuncties............................................................................................................................... 48
Berichten (menu 1) ......................................................................................................................................................................... 48
Een bericht intoetsen.................................................................................................................................................................. 48
Een bericht intoetsen via normale tekstinvoer.................................................................................................................... 50
Een bericht intoetsen via tekstinvoer met woordenlijst ................................................................................................... 50
Inhoudsopgave
Samengestelde woorden intoetsen ..................................................................................................................................... 53
Een tekstbericht lezen (Inbox).................................................................................................................................................. 53
Een opgeslagen bericht bekijken (Outbox) ........................................................................................................................... 53
Berichten wissen .......................................................................................................................................................................... 54
Chatten ........................................................................................................................................................................................... 54
Afbeeldingberichten .................................................................................................................................................................... 55
Wanneer u een afbeeldingbericht ontvangt ..................................................................................................................... 55
Een afbeeldingbericht verzenden......................................................................................................................................... 56
Smiley’s ........................................................................................................................................................................................... 56
Sjablonen........................................................................................................................................................................................ 56
Spraakberichten............................................................................................................................................................................ 57
Infodienst ....................................................................................................................................................................................... 57
Fax of data-oproep...................................................................................................................................................................... 57
Fax of data verzenden ............................................................................................................................................................. 57
Fax of data ontvangen ............................................................................................................................................................ 58
Netwerkopdrachteneditor.......................................................................................................................................................... 58
Berichtinstellingen....................................................................................................................................................................... 58
Profiel........................................................................................................................................................................................... 58
Algemeen .................................................................................................................................................................................... 59
Oproep-info (menu 2)..................................................................................................................................................................... 60
Laatste oproepen wissen............................................................................................................................................................ 60
Gespreksduur tonen..................................................................................................................................................................... 61
Gesprekskosten tonen................................................................................................................................................................. 61
Kosteninstellingen ....................................................................................................................................................................... 62
8
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Gesprekskosten beperkt........................................................................................................................................................... 62
Kosten tonen in ......................................................................................................................................................................... 62
Profielen (menu 3) ........................................................................................................................................................................... 62
Een profiel activeren en aanpassen......................................................................................................................................... 63
Tijdelijk profiel............................................................................................................................................................................... 63
Profiellogo....................................................................................................................................................................................... 64
Naam profiel .................................................................................................................................................................................. 64
Instellingen (menu 4)...................................................................................................................................................................... 65
Alarmklok ........................................................................................................................................................................................ 65
Tijdsinstellingen ............................................................................................................................................................................ 66
Klok ............................................................................................................................................................................................... 66
Datum en tijd automatisch .................................................................................................................................................... 66
Oproepinstellingen ....................................................................................................................................................................... 66
Doorschakelen............................................................................................................................................................................ 66
Opnemen via elke toets........................................................................................................................................................... 67
Automatisch herhalen ............................................................................................................................................................. 67
Snelkeuze..................................................................................................................................................................................... 68
Wachtfunctieopties .................................................................................................................................................................. 68
Eigen nummer zenden ............................................................................................................................................................. 68
Lijn uitgaande oproepen ......................................................................................................................................................... 68
Gebruiksopties ............................................................................................................................................................................... 69
Taal................................................................................................................................................................................................ 69
Celinformatie.............................................................................................................................................................................. 69
Welkomsttekst ........................................................................................................................................................................... 69
Netwerk kiezen .......................................................................................................................................................................... 69
SIM-dienstactie bevestigen? ................................................................................................................................................. 70
Instellingen toetsblokkering ...................................................................................................................................................... 70
De toetsen automatisch blokkeren ...................................................................................................................................... 70
De blokkeringscode inschakelen ........................................................................................................................................... 71
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
9
Inhoudsopgave
Het toetsenblok vrijgeven met de blokkeringscode ........................................................................................................ 71
Tooninstellingen ........................................................................................................................................................................... 71
Oproepsignaal............................................................................................................................................................................ 72
Soort beltoon ............................................................................................................................................................................. 72
Beltoonvolume........................................................................................................................................................................... 72
Inhoudsopgave
Toonzetter................................................................................................................................................................................... 72
Een nieuwe beltoon samenstellen ....................................................................................................................................... 72
Trilsignaal.................................................................................................................................................................................... 74
Ritmische achtergrondverlichting........................................................................................................................................ 74
Type beltoon voor berichten.................................................................................................................................................. 74
Toetsenbordvolume .................................................................................................................................................................. 74
Alarmgeluiden............................................................................................................................................................................ 74
Waarschuwen bij ...................................................................................................................................................................... 74
Accessoireinstellingen ................................................................................................................................................................ 75
Beveiligingsinstellingen.............................................................................................................................................................. 75
PIN-code vragen ....................................................................................................................................................................... 75
Oproepen blokkeren ................................................................................................................................................................. 76
Vaste nummers.......................................................................................................................................................................... 76
Closed User Group (CUG)........................................................................................................................................................ 76
Beveiligingsniveau.................................................................................................................................................................... 76
Toegangscodes wijzigen ......................................................................................................................................................... 77
Terug naar fabrieksinstellingen................................................................................................................................................ 77
Spelletjes (menu 5).......................................................................................................................................................................... 77
Een spelletje starten.................................................................................................................................................................... 77
Opties voor spelletjes.................................................................................................................................................................. 78
Mogelijkheden en opties voor spelletjes ............................................................................................................................... 78
Calculator (menu 6) ........................................................................................................................................................................ 79
De calculator gebruiken ............................................................................................................................................................. 79
Valuta’s omrekenen ..................................................................................................................................................................... 79
10
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Kalender (menu 7) ........................................................................................................................................................................... 80
Kalenderopties............................................................................................................................................................................... 80
Een kalendernotitie toevoegen ................................................................................................................................................. 81
Infrarood (menu 8) .......................................................................................................................................................................... 82
Gegevens verzenden en ontvangen via de infraroodpoort ............................................................................................... 83
Extra’s (menu 9) ............................................................................................................................................................................... 84
Timer-functie ................................................................................................................................................................................. 84
De normale timer instellen..................................................................................................................................................... 84
De intervaltimers instellen ..................................................................................................................................................... 85
Stopwatch....................................................................................................................................................................................... 86
Tijdsopname en tussentijden ................................................................................................................................................. 86
Rondetijden................................................................................................................................................................................. 87
Tijden weergeven en wissen................................................................................................................................................... 87
Thermometer.................................................................................................................................................................................. 88
Afbeeldingseditor.......................................................................................................................................................................... 88
Een afbeelding maken.............................................................................................................................................................. 89
Tekenopties ................................................................................................................................................................................. 89
WAP-diensten (menu 10) .............................................................................................................................................................. 90
Basisstappen voor het verbinden met en gebruiken van WAP-diensten ......................................................................... 91
De telefoon instellen voor een WAP-dienst.......................................................................................................................... 91
Als tekstbericht ontvangen instellingen opslaan ............................................................................................................. 91
De verbindingsinstellingen handmatig intoetsen ............................................................................................................ 92
Verbinding maken met een WAP-dienst ................................................................................................................................... 93
Bladeren door de paginas van een WAP-dienst ................................................................................................................. 94
Algemene richtlijnen voor het gebruik van de toetsen .................................................................................................. 95
Een WAP-verbinding verbreken ................................................................................................................................................... 97
De weergaveinstellingen van WAP-pagina's wijzigen........................................................................................................... 97
Bookmarks beheren ......................................................................................................................................................................... 97
Dienst-inbox................................................................................................................................................................................... 98
Inhoudsopgave
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
11
De telefoon instellen op het ontvangen van dienstberichten...................................................................................... 99
Het cachegeheugen ........................................................................................................................................................................ 99
Autorisatiecertificaten ................................................................................................................................................................. 100
SIM-diensten (menu 11).............................................................................................................................................................. 101
Inhoudsopgave
7. Informatie over de batterij........................................................................................................ 102
De batterij opladen en ontladen ............................................................................................................................................... 102
VERZORGING EN ONDERHOUD .................................................................................................... 104
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE ..................................................................................... 106
12
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

VOOR UW VEILIGHEID

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels kan gevaarlijk of onwettig zijn. Meer informatie vindt u in deze handleiding.
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Parkeer de auto eerst.
STORING
Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor storing. Dit kan de werking van de telefoon beïnvloeden.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN
Volg alle regels en aanwijzingen op. Schakel de telefoon uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN
Draadloze telefoons kunnen storingen veroorzaken.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik de telefoon niet in de nabijheid van benzine of chemicaliën.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt. Houd u aan beperkende maatregelen en volg eventuele voorschriften of regels op.
VOOR UW VEILIGHEID
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
13
GEBRUIK DE TELEFOON VERSTANDIG
Gebruik de telefoon alleen zoals het is bedoeld. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Laat alleen bevoegd personeel het apparaat installeren of repareren.
VOOR UW VEILIGHEID
14
ACCESSOIRES EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Vergeet niet om een back-up te maken van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
BELLEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in en druk op . Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op . Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op .
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Druk zo vaak als nodig is op om het scherm leeg te maken (bijvoorbeeld om een gesprek te beëindigen, een menu af te sluiten, enzovoort). Toets het alarmnummer in en druk op . Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek niet voordat u daarvoor toestemming hebt gekregen.
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Netwerkdiensten
De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik in de netwerken EGSM 900 en GSM 1800.
De beschikbaarheid van dualband is afhankelijk van het netwerk. Vraag uw netwerkexploitant of u zich op deze dienst kunt abonneren.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn netwerkdiensten. Dit zijn speciale diensten waarop u zich via uw netwerkexploitant kunt abonneren. U kunt pas van deze diensten gebruik maken wanneer u zich via de exploitant van uw thuisnet op de gewenste dienst(en) hebt geabonneerd en de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Opmerking: Het is mogelijk dat sommige netwerken geen ondersteuning bieden voor bepaalde taalafhankelijke tekens en/of diensten.
Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een oplader. Deze apparatuur is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: ACP-7, ACP-8 en LCH-9.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en accessoires die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de telefoon voor gebruik met dit type telefoon. Het gebruik van andere types doet de goedkeuring en garantie vervallen en kan bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires. Als u de stekker van een accessoire uit het stopcontact verwijdert, moet u aan de stekker trekken, niet aan
het snoer.
VOOR UW VEILIGHEID
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
15

Algemene informatie

Dit hoofdstuk bevat algemene informatie over uw nieuwe Nokia-telefoon en over deze gebruikershandleiding.
Algemene informatie

Stickers in het pakket

De stickers bevatten belangrijke informatie voor service en klantenondersteuning. Bewaar de stickers op een veilige plaats.
Bevestig de sticker op de garantiekaart van deze gebruikershandleiding. Bevestig de sticker op de uitnodigingskaart voor Club Nokia als deze in het pakket zit.

Toegangscodes

De toegangscodes beveiligen de telefoon en SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik.
Beveiligingscode (5 cijfers)
De beveiligingscode die bij de telefoon wordt geleverd, beveiligt de telefoon tegen onbevoegd
gebruik. De code is standaard ingesteld op 12345. U kunt de code wijzigen in het menu Instellingen
(zie Beveiligingsinstellingen op pagina 75). Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een
veilige plaats uit de buurt van de telefoon.
U kunt de beveiligingscode ook gebruiken om de toetsblokkering van de telefoon te beveiligen. Zie
De blokkeringscode inschakelen op pagina 71.
16
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
PIN-code (4 tot 8 cijfers)
De PIN-code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. U kunt de telefoon instellen om telkens wanneer deze wordt ingeschakeld om de PIN-code te vragen (zie Beveiligingsinstellingen op pagina
75.
PIN2-code (4 tot 8 cijfers)
Voor bepaalde functies, zoals kostentellers, hebt u de PIN2-code nodig die bij sommige SIM­kaarten wordt geleverd. Deze functies zijn alleen beschikbaar als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund.
De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers)
De PUK-code (Personal Unblocking Key) is nodig om een geblokkeerde PIN-code te wijzigen. De PUK2-code is nodig om een geblokkeerde PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart worden geleverd, informeert u bij uw netwerkexploitant naar de codes.
Blokkeerwachtwoord
Het blokkeerwachtwoord hebt u nodig wanneer u de functie Oproepen blokkeren gebruikt. U krijgt dit wachtwoord van uw netwerkexploitant.

Coderingspictogram

Afhankelijk van het netwerk kan het coderingspictogram worden weergegeven tijdens een gesprek om u te waarschuwen dat gesprekscodering is uitgeschakeld.
Neem contact op met uw netwerkexploitant voor meer informatie.
Algemene informatie
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
17

Typografische conventies in deze handleiding

De schermteksten die in het display van de telefoon verschijnen, worden in deze handleiding blauw weergegeven. Bijvoorbeeld: belt.
De schermteksten voor de selectietoetsen en worden vetgedrukt weergegeven, bijvoorbeeld
Menu. Alleen de selectietoetsen en niet de toetssymbolen worden in de tekst weergegeven.
Algemene informatie
18
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

1. De telefoon

Toetsen

1. Aan/uit-toets. Door de aan/uit-toets bovenop de telefoon ingedrukt te houden schakelt u de telefoon in en uit.
Als u kort op deze toets drukt in de standby-modus of tijdens een gesprek, wordt de lijst met profielen geopend.
Als u kort op deze toets drukt terwijl de telefoonlijst of een menufunctie is geopend, wordt de display-verlichting van de telefoon ongeveer 10 seconden ingeschakeld.
2. Volumetoetsen. Met de bovenste toets verhoogt u het volume en met de onderste toets verlaagt u het volume van de luidspreker.
3. Selectietoetsen. Deze toetsen voeren de functie uit die boven de toets in het display wordt weergegeven.
Door Namen ingedrukt te houden, wordt voicedialling geactiveerd.
4. Bladertoetsen. Met en kunt u bladeren door namen, telefoonnummers, menus, instellingen in de telefoonlijst en menufuncties.
5. Met kunt u een telefoonnummer kiezen en een oproep beantwoorden. Vanuit de standby-modus kunt u met deze toets de laatstgekozen nummers weergeven.
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
De telefoon
19
6. Met kunt u een gesprek beëindigen of een oproep weigeren en een functie afsluiten.
7. tot en met kunt u gebruiken om cijfers en letters in te toetsen. Als u ingedrukt houdt, wordt het nummer van uw voicemailbox gebeld.
De telefoon
en worden voor verschillende bewerkingen in verschillende functies gebruikt.

Aansluitingen

1. Aansluiting voor lader
2. Aansluiting voor hoofdtelefoon
3. Infrarood (IR)-poort
De aansluitingen voor de lader en hoofdtelefoon worden beschermd door beschermingsmateriaal.
20
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Standby-modus

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens door de gebruiker zijn ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de standby-modus.
Toont de signaalsterkte van het cellulaire netwerk op uw huidige positie. Hoe hoger de balk, des te sterker het signaal.
Toont de capaciteit van de batterij. Hoe hoger de balk, des te groter de capaciteit van de batterij. xxxx Geeft aan welk cellulair netwerk op dit moment wordt gebruikt.

Overige belangrijke indicatoren in de standby-modus

Naast de drie bovengenoemde indicatoren, kunnen de volgende pictogrammen worden weergegeven in de standby-modus:
Geeft aan dat u een of meer tekst- of afbeeldingberichten hebt ontvangen. Zie Berichten (menu 1) op pagina 48.
Geeft aan dat u een of meer spraakberichten hebt ontvangen. Zie Spraakberichten op pagina
57.
De telefoon geeft geen bel- of piepsignaal wanneer u een oproep ontvangt omdat alle tonen zijn ingesteld op Stil. Het waarschuwingssignaal klinkt echter wel, als u dit hebt ingesteld. Zie Tooninstellingen op pagina 71.
De telefoon
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
21
Geeft aan dat de toetsen van de telefoon zijn geblokkeerd. Zie Toetsenblok blokkeren op pagina 28 en Instellingen toetsblokkering op pagina 70.
De telefoon
U hebt de alarmklok ingesteld op Aan. Zie Alarmklok op pagina 65. Het waarschuwingssignaal klinkt zelfs als u een Stil profiel hebt geselecteerd.
U hebt een profiel met een tijdsinstelling geactiveerd. Zie Tijdelijk profiel op pagina 63.
Alle oproepen worden doorgeschakeld. Zie Doorschakelen op pagina 66.
Geeft aan dat uw gesprekken beperkt zijn tot een closed user group (netwerkdienst). Zie Closed User Group (CUG) op pagina 76.
U hebt een hoofdtelefoon aangesloten op de telefoon. Zie Accessoireinstellingen op pagina 75.
De timer-functie is ingeschakeld. Zie Timer-functie op pagina 84.
De stopwatch is ingeschakeld. Zie Stopwatch op pagina 86.
22
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

2. Aan de slag

De SIM-kaart en batterij installeren en de covers verwisselen

Schakel de telefoon altijd uit en zorg ervoor dat de telefoon niet met een oplader of ander apparaat is verbonden als u de cover wilt verwisselen. Zorg er altijd voor dat u de covers weer bevestigt voordat u de telefoon opbergt of gebruikt.
Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
Voordat u de SIM-kaart plaatst, moet u de telefoon altijd uitschakelen en de batterij verwijderen.
1. Plaats de telefoon met de achterzijde naar boven en neem bovenkant en onderkant stevig vast. Druk de ontgrendeling op de onderste cover in en schuif de bovenste cover van het toestel.
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
23
Aan de slag
2. Houd beide ongrendelingsveren op het hoofdgedeelte van de telefoon ingedrukt en schuif de onderste cover van de telefoon.
Aan de slag
3. Verwijder de batterij door deze aan de greep uit te telefoon te tillen.
24
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
4. Plaats de SIM-kaart onder het metalen plaatje. Zorg ervoor dat de goudkleurige connectors op de kaart omlaag zijn gericht en dat de afgeronde hoek zich links bevindt.
Als u de SIM-kaart moet verwijderen, schuift u deze voorzichtig uit de SIM-kaarthouder.
5. Plaats de batterij terug.
Aan de slag
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
25
6. Schuif beide covers weer tegen elkaar totdat ze vastklikken.
Aan de slag

De batterij opladen

1. Duw het klepje van de aansluitingen onder aan de telefoon omhoog en plaats de plug van de lader voorzichtig in de aansluiting onder aan de telefoon.
2. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos. De indicatiebalk voor de batterij begint te schuiven.
Als de telefoon is ingeschakeld, wordt kort de tekst
Batterij wordt opgeladen weergegeven. U kunt de
telefoon tijdens het laden gewoon gebruiken. Als de batterij helemaal leeg is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator wordt
weergegeven of voordat u kunt bellen. De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij. Het opladen van een BLB-2-batterij met een ACP-8-lader duurt bijvoorbeeld 2 uur en 10 minuten.
3. Als de batterij volledig is opgeladen, stopt de indicatiebalk. Als de telefoon is ingeschakeld wordt bovendien kort de tekst Batterij opgeladen weergegeven.
26
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
4. Haal de stekker van de lader uit de wandcontactdoos en maak de lader los van de telefoon. Als de tekst Laadt niet op wordt weergegeven, is het laden afgebroken. Wacht een moment en maak de
lader vervolgens los en sluit deze opnieuw aan. Als de batterij nu nog niet wordt opgeladen, neemt u contact op met uw leverancier.
Zie Informatie over de batterij op pagina 102 voor meer informatie.

De telefoon in- en uitschakelen

Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
Als de PIN-code wordt gevraagd
Toets de PIN-code in (deze wordt weergegeven met sterretjes ****) en druk op
OK.
Zie ook Toegangscodes op pagina 16.
Als de beveiligingscode wordt gevraagd
Toets de beveiligingscode in (deze wordt weergegeven met sterretjes *****) en druk op OK.
Zie ook Toegangscodes op pagina 16 en De blokkeringscode inschakelen op pagina 71.
Waarschuwing: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Aan de slag
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
27
TIPS VOOR EFFICIËNT GEBRUIK: De telefoon heeft een ingebouwde antenne. Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als de telefoon is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne kan een nadelige invloed hebben op de gesprekskwaliteit en kan ervoor zorgen dat de telefoon meer
Aan de slag
stroom verbruikt dan noodzakelijk is. Door de antenne tijdens een gesprek niet aan te raken, optimaliseert u de prestaties van de antenne en de gesprekstijd van de telefoon.

Toetsenblok blokkeren

U kunt de toetsen blokkeren om te voorkomen dat deze per ongeluk worden ingedrukt, bijvoorbeeld als u de telefoon in uw jaszak of tas bewaart.
Druk op Menu en vervolgens binnen anderhalve seconde op . Als de toetsen geblokkeerd zijn, verschijnt bovenaan in het display.
Het toetsenblok vrijgeven
Druk op Vrijgev. en vervolgens binnen anderhalve seconde op .
Als de toetsen vergrendeld zijn
Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op . Tijdens een gesprek kan de telefoon op de normale wijze worden gebruikt. Wanneer u het gesprek wilt beëindigen of weigeren, worden de toetsen automatisch geblokkeerd.
Opmerking:Wanneer de telefoon is vergrendeld, kunt u soms nog wel het alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer). Toets het alarmnummer in en druk op . Het nummer wordt pas weergegeven nadat u het laatste cijfer hebt ingetoetst.
Zie Instellingen toetsblokkering op pagina 70 voor instellingen van de automatische toetsblokkering en de blokkeringscode.
28
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Het draagkoord bevestigen

Rijg het draagkoord door de gewenste bevestigingspunten op de vier hoeken van de telefoon en trek het koord strak.
U kunt het draagkoord op verschillende manieren bevestigen, bijvoorbeeld zoals in de afbeelding wordt weergegeven. U kunt het koord strakker of losser maken, of de telefoon bevestigen aan uw tas of rugzak.
Aan de slag
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
29

3. Algemene functies

Opbellen en oproepen beantwoorden

Algemene functies

Opbellen

1. Toets het netnummer en telefoonnummer in. Als u een nummer in het display wilt wijzigen, drukt u op of om de cursor te verplaatsen. Druk op Wis als u het teken links van de cursor wilt verwijderen.
Voor internationale gesprekken drukt u op voor het internationale prefix (het +-teken staat voor de internationale toegangscode) en toetst u de landcode, het netnummer en het telefoonnummer in.
2. Druk op om het nummer te bellen.
3. Druk op om het gesprek te beëindigen of het kiezen te onderbreken.
Bellen met behulp van de telefoonlijst
Zie Zoeken naar namen en telefoonnummers op pagina 35.
Laatste nummer herhalen
Een van de laatste 20 telefoonnummers die u hebt gekozen, herhalen: druk vanuit de standby-modus eenmaal op en ga met of naar het gewenste telefoonnummer of de gewenste naam.
30
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Uw voicemailbox bellen
1. Houd ingedrukt in de standby-modus.
2. Als het nummer van uw voicemailbox wordt gevraagd, toetst u dit in en drukt u op OK. Zie ook Spraakberichten op pagina 57.
Een nummer bellen via snelkeuzetoetsen
Als u een telefoonnummer hebt geprogrammeerd onder een van de snelkeuzetoetsen ( tot en met
), kunt u dat nummer op een van de volgende manieren bellen:
Druk op de gewenste snelkeuzetoets en vervolgens op .
Als Snelkeuze is ingeschakeld, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ( tot en met )
ingedrukt totdat het nummer is gekozen. Zie ook Snelkeuze op pagina 38.
Conferentiegesprek voeren
Met de netwerkfunctie voor conferentiegesprekken kunnen maximaal zes personen deelnemen aan een conferentiegesprek.
1. Druk tijdens een gesprek op Opties en selecteer Nieuwe opr..
2. Toets het gewenste telefoonnummer in of zoek het op in de telefoonlijst en kies het nummer door op Bel te drukken. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst.
3. Wanneer het nieuwe gesprek is beantwoord, kunt u de eerste deelnemer weer in het conferentiegesprek betrekken door op Opties te drukken en Conferentie te selecteren.
4. Herhaal stap 1, 2 en 3 om nog meer deelnemers in het gesprek te betrekken.
5. Als u een privé-gesprek met een van de deelnemers wilt voeren, gaat u als volgt te werk:
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
31
Algemene functies
Druk op Opties en selecteer Apart. Selecteer de deelnemer waarmee u wilt spreken en druk op OK. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, keert u terug naar het conferentiegesprek, zoals wordt beschreven in stap 3.
6. Druk op om het conferentiegesprek te beëindigen.
Algemene functies

Een oproep beantwoorden of weigeren

1. Druk op om een inkomende oproep te beantwoorden.
2. Druk op om het gesprek te beëindigen. Als u het inkomende gesprek niet wilt beantwoorden, kunt u de oproep negeren of weigeren door
op Stilte of Weiger te drukken.
Als u de optie Doorschakelen indien in gesprek hebt geactiveerd, bijvoorbeeld voor het doorschakelen van gesprekken naar uw voicemailbox, wordt de geweigerde oproep doorgeschakeld. Zie Doorschakelen op pagina 66.
Wachtfunctie
Met deze netwerkfunctie kunt u een inkomende oproep beantwoorden terwijl een gesprek actief is. Zie ook Wachtfunctieopties op pagina 68.
Druk tijdens een gesprek op of Opties en selecteer Opnemen. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst.
Als u tussen de beide gesprekken wilt schakelen, drukt u op Wissel of .
Als u het gesprek in de wachtstand wilt weigeren, drukt u op Opties en vervolgens op Weiger.
Druk op om het actieve gesprek te beëindigen.
32
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Opties tijdens een gesprek

De telefoon biedt een aantal opties die u kunt gebruiken tijdens een gesprek. Een groot aantal opties die u tijdens gesprekken kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten. Als u tijdens een gesprek op Opties drukt, kunnen de volgende opties beschikbaar zijn: Standby ofUit standby, Nieuwe opr.,DTMF
zenden,Alles afsluiten, Telefoonlijst, Menu, Microfoon uit en Doorverbindn
Met DTMF zen den kunt u DTMF-toonreeksen verzenden, met Wisselen kunt u tussen een conferentiegesprek en een privé-gesprek schakelen en met Doorverbindn kunt u een actief gesprek en een gesprek in de wachtstand verbinden en zelf de verbinding verbreken.
Algemene functies
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
33

4. Telefoonlijst (Namen)

U kunt namen en nummers opslaan in het geheugen van de telefoon (de interne telefoonlijst) of in het geheugen van de SIM-kaart (SIM-telefoonlijst).
In de interne telefoonlijst van de telefoon kunt u maximaal 250 namen en telefoonnummers
Telefoonlijst (Namen)
opslaan. Namen en nummers die in het geheugen van de telefoon zijn opgeslagen, worden aangeduid met het pictogram .
De telefoon ondersteunt SIM-kaarten waarop maximaal 250 namen en telefoonnummers kunnen worden opgeslagen. Namen en nummers die in het geheugen van de SIM-kaart zijn opgeslagen, worden aangeduid met het pictogram .

Instellingen voor de telefoonlijst selecteren

1. Druk op Namen en selecteer Opties.
2. Selecteer Actief geheugen en ga naar een van de volgende opties:
SIM-kaart, om namen en nummers op te slaan in het geheugen van de SIM-kaart. Telefoon, om namen en nummers op te slaan in het geheugen van de telefoon.
3. Selecteer Weergave telefoonlijst en ga naar een van de volgende opties:
Namenlijst, om drie namen tegelijkertijd weer te geven. Naam en nr., om één naam en telefoonnummer tegelijkertijd weer te geven. Grote letters, om één naam tegelijkertijd weer te geven.
34
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
4. Selecteer Geheugenstatus. Selecteer SIM-kaart: of Telefoon: om te controleren hoeveel namen en in het geselecteerde geheugen zijn opgeslagen en nog kunnen worden opgeslagen.
Namen telefoonnummers opslaan
(Naam toevoegen)
U kunt namen en nummers opslaan in het geheugen van de telefoon of in het geheugen van de SIM­kaart.
1. Druk op Namen en selecteer Naam toevoeg..
2. Toets de naam in en druk op OK. Zie Een bericht intoetsen op pagina 48 voor meer informatie.
3. Toets het netnummer en telefoonnummer in en druk op OK.
Tip: als u het plusteken (+) voor het internationale prefix intoetst (druk tweemaal op ) vóór de landcode, kunt u hetzelfde telefoonnummer gebruiken wanneer u vanuit het buitenland belt.

Zoeken naar namen en telefoonnummers

1. Druk op Namen en selecteer Zoeken.
2. Toets de eerste letter(s) in van de naam waarnaar u zoekt.
3. Druk op OK of blader met of totdat de gewenste naam wordt weergegeven.
Tip: U kunt snel naar een naam en telefoonnummer zoeken door vanuit de standby-modus op
of te drukken. Toets de eerste letter van de naam in en/of ga naar de gewenste naam.
Telefoonlijst (Namen)
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
35
Namen en telefoonnummers kopiëren
U kunt namen en telefoonnummers kopiëren van de telefoon naar de SIM-kaart of vice versa.
1. Druk op Namen en selecteer Kopiëren.
2. Selecteer de kopieerrichting, Van telefoon naar SIM-kaart of vice versa, en druk op Kies.
Als u namen en nummers één voor één wilt kopiëren, selecteert u Eén voor één. Geef aan of u de
Telefoonlijst (Namen)
oorspronkelijke naam en het oorspronkelijke telefoonnummer wilt behouden of wissen en druk op Kies. Ga naar de gewenste naam en/of het gewenste telefoonnummer. Druk op Kopieer om het kopiëren te starten of druk op Terug om de bewerking te annuleren.
Als u alle namen en nummers tegelijk wilt kopiëren, selecteert u Alles kopiëren. Geef aan of u de oorspronkelijke naam en het oorspronkelijke telefoonnummer wilt behouden of wissen en druk op Kies. Druk op OK om het kopiëren te starten of druk op Terug om de bewerking te annuleren.
De naam wordt ingekort als deze te lang is voor de telefoonlijst waarnaar wordt gekopieerd. Als de naam al met een ander telefoonnummer aanwezig is in de telefoonlijst waarnaar wordt gekopieerd, wordt een rangtelwoord achter de naam toegevoegd.

Namen en telefoonnummers wissen

U kunt namen en telefoonnummers één voor één wissen of allemaal tegelijk wissen uit de geselecteerde telefoonlijst.
Druk op Namen en selecteer Wissen.
Als u namen en nummers één voor één wilt wissen, selecteert u Eén voor één en gaat u naar de gewenste naam en het gewenste nummer. Druk op Wis en selecteer OK.
36
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Als u namen en nummers allemaal tegelijk wilt kopiëren, selecteert u Alles wissen. Selecteer het geheugen dat u wilt wissen, Telefoon of SIM-kaart, en druk op Kies. Druk op OK bij de vraag Weet u
het zeker?. Bevestig uw keuze met de beveiligingscode.

Een visitekaartje zenden en ontvangen

U kunt contactgegevens als visitekaartje verzenden en ontvangen via IR (infrarood) of als OTA-bericht (Over The Air) als dit door het netwerk wordt ondersteund.
Een visitekaartje ontvangen
1. Druk op Menu en selecteer Infrarood (menu 8) om de telefoon voor te bereiden op ontvangst van gegevens via de infraroodpoort.
De gebruiker van de andere telefoon kan de naam en het telefoonnummer nu verzenden via de infraroodpoort.
2. Nadat u de naam en het telefoonnummer hebt ontvangen via de infraroodpoort of als OTA-bericht, drukt u op Opties, selecteert u Bekijken, Opslaan of Wegdoen en drukt u op OK.
Een visitekaartje zenden
Via de infraroodpoort van de telefoon kunt u de contactgegevens van een persoon als visitekaartje verzenden naar een compatibele telefoon of een pc waarop de juiste toepassing wordt uitgevoerd.
1. Zoek naar de gewenste naam en het gewenste telefoonnummer in de telefoonlijst, druk op (Details) en selecteer Opties.
2. Als u het visitekaartje wilt verzenden via IR, controleert u of de andere telefoon of de pc is ingesteld op het ontvangen van gegevens via de infraroodpoort. Vervolgens selecteert u Zenden via IR. Als u het visitekaartje wilt verzenden als OTA-bericht, selecteert u Zenden.
Telefoonlijst (Namen)
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
37

Snelkeuze

Ga als volgt te werk als u een nummer wilt toekennen aan een snelkeuzetoets:
1. Druk op Namen en selecteer Snelkeuze. Als geen telefoonnummer aan de toets is toegekend, drukt u op Wijs toe.
Wijs toe wordt ook weergegeven als wordt voorgesteld om een telefoonnummer uit de telefoonlijst
Telefoonlijst (Namen)
aan een snelkeuzetoets toe te kennen. Als al een telefoonnummer aan een toets is toegekend, kunt u dit nummer wijzigen of wissen door
eerst op Opties te drukken.
2. Zoek naar de gewenste naam en het gewenste telefoonnummer in de telefoonlijst en druk op OK.
Zie Een nummer bellen via snelkeuzetoetsen op pagina 31 voor het bellen met behulp van snelkeuzetoetsen.

Bellergroepen

U kunt de namen telefoonnummers in de telefoonlijst indelen in bellergroepen. Voor elke bellergroep kunt u instellen dat een bepaalde beltoon moet klinken en een geselecteerde afbeelding in het display moet worden weergeven wanneer u wordt gebeld door een telefoonnummer in de groep.
U kunt de telefoon zodanig instellen dat deze alleen overgaat wanneer oproepen worden ontvangen van de telefoonnummers die behoren tot een bepaalde bellergroep. Zie ook Waarschuwen bij op pagina
74.
Druk op Namen, selecteer Bellergroepen en ga naar de gewenste bellergroep, bijvoorbeeld Werksfeer. Selecteer
38
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Groepsnaam wijzigen als u de naam van de bellergroep wilt wijzigen.
Beltoon voor groep om de beltoon voor de bellergroep in te stellen. Ga naar de gewenste bellergroep
en druk op OK. Standaard is de beltoon die is geselecteerd voor het actieve profiel.
Groepslogo om een pictogram voor de bellergroep in te stellen. U kunt de volgende opties kiezen:
Aan, Uit, Logo bekijken, Zenden via IR, Logo zenden (via SMS).
Als u Logo zenden hebt geselecteerd (netwerkdienst), toetst u het telefoonnummer van de ontvanger in (of haalt u dit op uit de telefoonlijst) en drukt u op OK.

Servicenummers

U kunt bellen naar de servicenummers van uw netwerkexploitant als deze op de SIM-kaart zijn opgeslagen. Servicenrs. wordt alleen weergegeven als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund.
Druk op Namen, selecteer Servicenrs., zoek naar het gewenste servicenummer en druk op .

Eigen nummers

Deze functie is een geheugensteuntje, waarmee u uw eigen telefoonnummers kunt controleren mocht dit nodig zijn.
In dit menu kunt u telefoonnummers opslaan, wissen, wijzigen en verzenden, als de SIM-kaart dit ondersteunt. De wijzigingen die u hier aanbrengt, hebben geen invloed op de daadwerkelijke abonneenummers van de SIM-kaart.
Telefoonlijst (Namen)
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
39

Voicedialling

U kunt een nummer kiezen door het spraaknummer uit te spreken dat aan een naam en telefoonnummer is toegevoegd. Een spraaknummer kan bestaan uit elk gesproken woord, bijvoorbeeld een naam.
Houd rekening met het volgende voordat u voicedialling gebruikt:
Telefoonlijst (Namen)
Spraaknummers zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
Spraaknummers zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaknummers op en speel ze af in een
rustige omgeving.
Houd de telefoon in de normale positie tegen uw oor als u een spraaknummers opneemt of een nummer kiest via een spraaknummer.
Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: U moet het spraaknummer exact zo uitspreken als u dit hebt opgenomen. Dit kan in bepaalde omstandigheden moeilijkheden opleveren, bijvoorbeeld in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Zorg daarom dat u niet in alle omstandigheden uitsluitend van spraaknummers afhankelijk bent.

Een spraaknummer toevoegen

U kunt maximaal tien spraaknummers aan telefoonnummers toevoegen. Sla de namen en nummers waaraan u een spraaknummer wilt toevoegen op, of kopieer deze naar het geheugen van de telefoon.
U kunt ook spraaknummers toevoegen aan namen en telefoonnummers op de SIM-kaart, maar deze spraaknummers kunnen gewist worden als u de SIM-kaart in een andere telefoon plaatst of als u een andere SIM-kaart in de telefoon gebruikt.
1. Druk op Namen en selecteer Zoeken.
40
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
2. Ga naar de naam en het nummer waaraan u een spraaknummer wilt toevoegen, druk op (Details) en selecteer Opties.
3. Selecteer Toevoegen.
4. Druk op Starten, houd de telefoon in de normale positie en spreek het spraaknummer duidelijk uit.
5. Het opgenomen spraaknummer wordt afgespeeld. Als u de opname niet wilt opslaan, drukt u op Uit.
6. Als het spraaknummer is opgeslagen, wordt Spraaknummer opgeslagen weergegeven.

Bellen met behulp van een spraaknummer

1. Houd Namen ingedrukt in de standby-modus om voicedialling te activeren. Spreek het gewenste spraaknummer duidelijk uit terwijl u de telefoon in de normale positie houdt.
2. Als het spraaknummer niet wordt gevonden of herkend, wordt gevraagd of u het nogmaals wilt proberen. Druk op Ja om voicedialling opnieuw te activeren of druk op Uit om terug te keren naar de standby-modus.
3. Het nummer dat bij het spraaknummer hoort, wordt automatisch gekozen en Zoekt wordt weergegeven.
Als u de hoofdtelefoon HDC-5 gebruikt, houdt u de hoofdtelefoonknop ingedrukt om te bellen via een spraaknummer.
Telefoonlijst (Namen)
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
41

Een spraaknummer opnieuw afspelen, wijzigen of wissen

1. Druk op Namen en selecteer Spraaknrs..
2. Ga naar de naam (of het telefoonnummer) met het spraaknummer dat u wilt wijzigen en druk op
Opties.
Als u het spraaknummer opnieuw wilt afspelen, selecteert u Afspelen en drukt u op OK.
Telefoonlijst (Namen)
Als u het spraaknummer wilt wijzigen, selecteert u Wijzigen en drukt u op OK. Druk op Starten als u een nieuw spraaknummer wilt opnemen. Zie Een spraaknummer toevoegen op pagina 40 voor meer informatie.
Als u het spraaknummer wilt wissen, selecteert u Wissen en drukt u op OK. Als Spraaknummer
wissen? wordt weergegeven, drukt u op OK.
42
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

5. De menus gebruiken

De telefoon biedt een groot aantal functies waarmee u het toestel aan uw wensen kunt aanpassen. Deze functies zijn ingedeeld in menus en submenu’s.
Bij de meeste functies is een korte Help-tekst beschikbaar. Als u de Help-tekst wilt bekijken, gaat u naar de gewenste menufunctie en wacht u vervolgens 15 seconden.

Een menufunctie activeren door te bladeren

1. Als u het hoofdmenu wilt activeren, bijvoorbeeld Instellingen, drukt u op Menu, gaat u met of naar Instellingen en drukt u op Kies.
2. Als het menu submenus bevat, bijvoorbeeld Oproepinstellingen, gaat u met of naar het
gewenste submenu en drukt u op Kies. Als het geselecteerde submenu verdere submenus bevat, herhaalt u deze stap.
3. Ga met of naar de gewenste instelling en druk op OK. Als u wilt terugkeren naar het
vorige menuniveau, drukt u op Terug.
Tip: U kunt het menu afsluiten zonder instellingen te wijzigen door op te drukken of door
Terug ingedrukt te houden.
De menus gebruiken
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
43

Een menufunctie activeren via het indexnummer

De menus, submenus en instellingen zijn genummerd en kunnen worden geopend via het bijbehorende indexnummer. Het indexnummer wordt rechtsboven in het display weergegeven. Zie de lijst met menufuncties voor de indexnummers.
1. Druk op Menu in de standby-modus.
De menus gebruiken
2. Toets binnen drie seconden het eerste cijfer van het indexnummer in. Herhaal dit voor elk cijfer van het indexnummer.
44
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Overzicht van de menufuncties

1. Berichten
1. Berichten intoetsen
2. Inbox
3. Chatten
4. Outbox
5. Afbeeldingen
6. Sjablonen
7. Smiley’s
8. Berichten wissen
9. Spraakberichten
10.Infodienst
11.Fax- of data-oproep
12.Netwerkopdrachteneditor
13.Berichten-opties
1. Profiel
1
1. Nummer van berichten- centrale
2. Berichten verzenden als
3. Geldigheid van berichten
4. Naam zendprofiel wijzigen
2. Algemeen
1. Afleverrapporten
1. Het totaal aantal profielen is afhankelijk van hoeveel profielen uw SIM-kaart biedt. Elk profiel verschijnt in een eigen submenu en kan een naam hebben.
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
2. Antwoord via zelfde centrale
3. Teken- ondersteuning
2. Oproep-info
1. Gemiste oproepen
2. Ontvangen oproepen
3. Laatst gekozen nummers
4. Laatste oproepen wissen
5. Gespreksduur tonen
1. Tijdsduur laatste
2. Totale tijdsduur
3. Ontvangen oproepen
4. Gekozen oproepen
5. Tijdsduurtellers op nul
6. Gespreks-kosten tonen
1. Kosten laatste
2. Totale kosten
3. Gesprekskosten instellingen
3. Profielen
1. Normaal
De menus gebruiken
45
1. Activeren
2. Aanpassen
3. Tijdelijk
2. Stil
3. Vergadering
4. Buiten
5. (leeg)
6. (leeg)
7. Lijn uitgaande oproepen
4. Gebruiks-opties
1. Taalkeuze
2. Celinformatie
3. Welkomsttekst
4. Netwerk kiezen
5. SIM-dienstactie bevestigen?
5. Instellingen toetsblokkering
1. Automatische toetsblok.
2. Toetsblokkeringscode
4. Instellingen
1. Alarmklok
2. Tijdsinstellingen
1. Klok
2. Datum en tijd automatisch
3. Oproepinstellingen
1. Doorschakelen
2. Opnemen via elke toets
3. Automatisch herhalen
4. Snelkeuze
5. Wachtfunctieopties
6. Eigen nummer zenden
1. De instellingen van accessoires worden alleen weergegeven als de telefoon is aangesloten op een compatibele accessoire.
6. Tooninstellingen
1. Oproepsignaal
2. Soort beltoon
3. Beltoonvolume
4. Toonzetter
5. Trilalarm
6. Ritmische ach- tergrondverl.
7. Type beltoon voor berichten
8. Toetsenbord-volume
9. Alarmgeluiden
10. Waarschuwen bij
7. Accessoireinstellingen
1
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.46
1. Hoofdtelefoon
2. Handsfree
7. Kalender
8. Beveiligingsinstellingen
1. PIN-code vragen
8. Infrarood
2. Oproepen blokkeren
3. Vaste nummers
4. Closed User Group (CUG)
5. Beveiligingsniveau
6. Toegangscodes wijzigen
9. Terug naar fabrieks- instellingen
5. Spelletjes
1. Selecteer spel
2. Afdeling games
9. Extra’s
1. Timer-functie
2. Stopwatch
3. Thermometer
4. Beeldeditor
10. Diensten
3. Instellingen
6. Calculator
1. De SIM-diensten zijn alleen beschikbaar als de SIM-kaart deze ondersteunt.
11. SIM-diensten
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
De menus gebruiken
1
47

6. Menufuncties

Berichten (menu 1)

Menufuncties
Met de netwerkdienst Short Message Service (SMS) kunt u korte tekstberichten zenden naar telefoons met SMS-functies.
Voordat u tekst- of afbeeldingberichten kunt verzenden, moet u het nummer van uw berichtencentrale opslaan in de telefoon (zie Berichtinstellingen op pagina 58). Dit nummer krijgt u van de netwerkexploitant als u zich op de SMS-dienst abonneert.
Opmerking: Wanneer u berichten verzendt via de SMS-dienst, is het mogelijk dat de woorden Bericht
verzonden op het scherm worden weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat het bericht is verzonden
naar het nummer van de berichtencentrale dat in de telefoon is geprogrammeerd. Dit wil dus niet zeggen dat het bericht is aangekomen op de doellocatie. Uw netwerkexploitant kan u meer vertellen over SMS­diensten.

Een bericht intoetsen

U kunt een bericht uit meerdere delen ter lengte van bijna drie gewone tekstberichten intoetsen (netwerkdienst). De facturering wordt echter gebaseerd op het aantal gewone berichten dat voor het bericht uit meerdere delen benodigd is.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Berichten intoetsen.
2. Toets een bericht in. Zie Een bericht intoetsen via normale tekstinvoer op pagina 50 of Een bericht intoetsen via tekstinvoer met woordenlijst op 50.
3. Druk op Opties en selecteer Zenden om het bericht te verzenden.
48
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
4. Toets het telefoonnummer van de ontvanger in en druk op OK of zoek het telefoonnummer op in de telefoonlijst en selecteer Zoeken. Druk op OK om het bericht te
verzenden.
Als u op Opties drukt, zijn de volgende opties beschikbaar:
Meer kopieën, om het bericht aan meerdere personen te zenden.
Sjabl. invoegn, om delen van in de telefoon opgeslagen standaardtekst in te voegen of te gebruiken.
Zie ook Sjablonen op pagina 56.
Smiley invoegn, om smiley's, zoals :-), in te voegen.
Woord invgn, om een woord via normale tekstinvoer in te voegen, Nummer invgn, om een nummer
in te voegen en Symbool invgn om een speciaal teken in te voegen. Deze opties worden weergegeven als u het Woordenboek hebt ingeschakeld (zie Een bericht intoetsen via tekstinvoer met woordenlijst op pagina 50).
Woordenboek, om tekstinvoer met woordenlijst in te stellen en de taal te selecteren.
Zendt profiel, om het bericht aan een vooraf ingestelde set te zenden. Zie Berichtinstellingen op
pagina 58.
Opslaan, om het bericht op te slaan in de Outbox voor gebruik op een later tijdstip.
Tekst wissen, om alle ingetoetste tekens uit het display te verwijderen.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
49

Een bericht intoetsen via normale tekstinvoer

De modus voor normale tekstinvoer wordt aangeduid met het pictogram bovenaan in het display.
Druk op een cijfertoets ( tot en met ) totdat het gewenste teken verschijnt.
Menufuncties
Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters, drukt u op . De aanduiding ABC of abc bovenaan in het display geeft aan welke modus is geselecteerd. Na een punt is de volgende
letter automatisch een hoofdletter.
Als u een cijfer wilt intoetsen, houdt u de gewenste cijfertoets ingedrukt.
Houd ingedrukt als u wilt schakelen tussen letters en cijfers. Als u in de cijfermodus werkt,
ziet u de aanduiding 123 bovenaan in het display.
Druk op als u een spatie wilt invoegen.
Druk op als u een leesteken of speciaal teken wilt intoetsen. U kunt door de lijst naar het
gewenste teken bladeren met of . Druk op Gebruik.
Als u een fout maakt, kunt u het teken links van de cursor verwijderen door zo vaak als nodig is op
Wis te drukken. Als u Wis ingedrukt houdt, wordt het display leeggemaakt.
Druk respectievelijk op of als u de cursor naar links of rechts wilt verplaatsen.

Een bericht intoetsen via tekstinvoer met woordenlijst

In de modus voor tekstinvoer met woordenlijst kunt u tekens intoetsen met één druk op een toets. Deze tekstinvoer is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst, waaraan u nieuwe woorden kunt toevoegen. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord dat u hebt toegevoegd. De modus voor tekstinvoer met woordenlijst wordt aangeduid met het pictogram bovenaan in het display.
50
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Tekstinvoer met woordenlijst in- en uitschakelen
1. Druk op Menu en selecteer Berichten.
2. Selecteer Berichten intoetsen, druk op Opties en selecteer Woordenboek. Tekstinvoer met woordenlijst inschakelen:
Selecteer de gewenste taal in de lijst opties. T9 wrdenbk geactiveerd wordt weergegeven. Tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen: U kunt van tekstinvoer met woordenlijst overschakelen naar de modus voor normale tekstinvoer
door W-boek uit te selecteren. T9 wrdenbk gedeactiveerd wordt weergegeven.
Tip: U kunt tekstinvoer met woordenlijst snel uitschakelen door tijdens het intoetsen van tekst tweemaal op te drukken.
Woorden intoetsen in de modus voor tekstinvoer met woordenlijst
1. Gebruik de toetsen tot en met om te starten met een woord. Druk eenmaal op de betreffende toets voor elke letter. Let niet op de wijze waarop het woord in het display wordt weergegeven totdat u het woord voltooid hebt.
Als u bijvoorbeeld ‘Nokia’ wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u eenmaal op voor N, eenmaal op voor o, eenmaal op voor k, eenmaal op voor i en eenmaal op voor a.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
51
Druk op Wis als u een teken wilt wissen. Houd Wis ingedrukt als u het display wilt leegmaken.
Druk op om te schakelen tussen hoofdletters en kleine letters. Houd ingedrukt als u
wilt schakelen tussen letters en cijfers.
Menufuncties
Als u een symbool wilt invoegen, houdt u ingedrukt. U kunt ook op Opties drukken en
Symbool invgn selecteren.
Ga naar het gewenste symbool en druk op Kiezen.
Als u een woord wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u Woord invgn. Toets het woord in via de methode voor normale tekstinvoer en druk op OK.
Als u een smiley wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u Smiley invoegn. Ga naar de gewenste smiley en druk op Kies.
Als u vanuit de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de gewenste cijfertoets ingedrukt of drukt u op Opties en selecteert u Nummer invgn. Toets de cijfers in en druk op OK.
2. Als u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door op te drukken of door een spatie in te voegen met .
3. Als het woord niet juist is, hebt u de volgende opties:
Druk op totdat het gewenste woord verschijnt en bevestig de invoer van dit woord.
Druk op Opties, ga naar Suggesties en druk op OK. Blader door de woorden en selecteer het
gewenste woord door op Kiezen te drukken.
52
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Samengestelde woorden intoetsen
Toets het eerste deel van het samengestelde woord in en bevestig de invoer door op te drukken. Ga verder met het laatste deel van het woord en druk op of .

Een tekstbericht lezen (Inbox)

Wanneer een tekstbericht binnenkomt, hoort u een beltoon, wordt weergegeven en wordt het aantal nieuwe berichten weergegeven.
Wanneer knippert, is er geen ruimte meer voor nieuwe berichten. U kunt pas weer nieuwe berichten ontvangen of verzenden als u een aantal oude berichten hebt verwijderd.
1. Druk op Lees om het bericht te lezen of op Uit als u het bericht later wilt bekijken. Als u een bericht later wilt bekijken, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Berichten
en Inbox.
2. Druk tijdens het lezen van het bericht op Opties om de volgende opties weer te geven: Wissen,
Antwoorden, Chatten, Bewerken, Gebruik nr., Doorzenden, Details.
Met Chatten kunt u tekstberichten uitwisselen met een andere persoon. Zie Chatten op pagina 54 voor meer informatie.

Een opgeslagen bericht bekijken (Outbox)

U kunt uw eigen berichten opslaan in Outbox.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Outbox.
2. Ga naar het gewenste bericht en druk op Lees om het bericht te lezen.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
53
3. Als u tijdens het lezen van het bericht op Opties drukt, worden dezelfde opties weergegeven als voor Inbox, met uitzondering van Antwoorden en Details.

Berichten wissen

Menufuncties
U kunt per map gelezen berichten wissen.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Berichten wissen.
2. Ga naar de gewenste map en druk op OK. Als Alle gelezen berichten uit map wissen? wordt weergegeven, drukt u op OK.

Chatten

U kunt met een andere persoon communiceren door tekstberichten uit te wisselen.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Chatten. Of: Druk tijdens het lezen van een ontvangen tekstbericht op Opties en selecteer Chatten.
2. Toets het telefoonnummer van de andere persoon in of haal dit op uit de telefoonlijst (zie Bellen met behulp van de telefoonlijst op pagina 30) en druk op OK.
3. Toets een chatbenaming in en druk op OK. Zie Een bericht intoetsen op pagina 48. Als u eerder met dezelfde persoon hebt gechat, worden de laatste 600 tekens van de vorige
chatsessie weergegeven.
4. Toets het chatbericht in zoals u een normaal bericht intoetst, druk op Opties en selecteer Zenden.
5. Het antwoord van de andere persoon wordt weergegeven boven het bericht dat u hebt verzonden. Druk op OK als u het bericht wilt beantwoorden, toets het antwoord in en verzend het door op
Opties te drukken en Zenden te selecteren.
54
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Als u op Opties drukt, worden dezelfde opties weergegeven als tijdens het intoetsen van een tekstbericht. Zie Een bericht intoetsen op pagina 48.
Bij Chat-historie worden maximaal 600 tekens weergegeven die tijdens de huidige chat zijn verzonden (aangegeven door ’<’ en uw chatbenaming) en ontvangen (aangegeven door ’>’ en de chatbenaming van de afzender). Met Chat-naam kunt u de chatbenaming wijzigen.

Afbeeldingberichten

U kunt berichten die afbeeldingen bevatten, verzenden en ontvangen. U kunt ook afbeeldingen of illustraties wijzigen in het menu Afbeeldingen of het menu Beeldeditor. Zie ook Afbeeldingseditor op pagina 88.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door uw netwerkexploitant. U kunt alleen afbeeldingberichten ontvangen en weergeven op toestellen die deze functie ondersteunen.
Een afbeeldingbericht is samengesteld uit verschillende tekstberichten. Het verzenden van een afbeeldingbericht kan dus meer kosten dan het verzenden van een tekstbericht.
Afbeeldingberichten worden opgeslagen in het telefoongeheugen. U kunt ze dus niet bekijken als u de SIM-kaart met een ander toestel gebruikt.
Wanneer u een afbeeldingbericht ontvangt
Als u het bericht direct wilt bekijken, drukt u op Lezen. U kunt het bericht opslaan door op Sla op te drukken.
Als u het bericht later wilt bekijken in dit menu, drukt u op Uit en vervolgens op OK om het bericht op te slaan.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
55
Ontvangen afbeeldingberichten worden weergegeven in een aparte map. Als er geen ruimte is voor een nieuw bericht, moet u eerst een van de oudere berichten selecteren en dit vervangen door het nieuwe bericht.
Menufuncties
Een afbeeldingbericht verzenden
1. Selecteer een van de standaardafbeeldingen in het menu Afbeeldingen en druk op Lezen.
2. Druk op Opties en selecteer Tekst bewerk.. Toets het bericht in.
3. Als u het hele bericht wilt bekijken voordat u het verzendt, drukt u op Opties, gaat u naar Bekijken en drukt u op OK.
4. Druk op Opties en selecteer Zenden om het bericht te verzenden.
Smiley’s
Met deze functie kunt u smileys (bijvoorbeeld ’:-)’) maken die u kunt gebruiken bij het intoetsen of beantwoorden van een bericht. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Smileys. Als u een smiley wilt wijzigen, drukt u op Opties en selecteert u Bewerken.

Sjablonen

De telefoon biedt een aantal standaard tekstberichten, Sjablonen, die u kunt gebruiken bij het intoetsen of beantwoorden van berichten.
U kunt de sjablonen naar wens bekijken, wijzigen en wissen, maar de originele sjablonen worden hersteld wanneer u Terug naar fabrieks- instellingen selecteert.
56
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Spraakberichten

Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem contact op met uw netwerkexploitant voor meer informatie.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Spraakberichten.
Selecteer Voicemail- berichten opvragen om het voicemailnummer te bellen. Elke telefoonlijn kan een eigen voicemailnummer hebben (zie Lijn uitgaande oproepen op pagina 68).
Tip: U kunt ook ingedrukt houden in de standby-modus.
Selecteer Voicemailboxnummer om het telefoonnummer van uw voicemail op te slaan. U krijgt dit nummer van uw netwerkexploitant. Toets het nummer in en druk op OK.

Infodienst

Met de netwerkdienst voor informatieberichten kunt u berichten over verschillende onderwerpen ontvangen van de netwerkexploitant, bijvoorbeeld het weerbericht en verkeersinformatie. Vraag uw netwerkexploitant welke items beschikbaar zijn en wat de nummers daarvan zijn.

Fax of data-oproep

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de infraroodpoort van de telefoon activeren en controleren of de telefoon is aangesloten op een compatibel apparaat. Zie Infrarood (menu 8) op pagina 82.
Fax of data verzenden
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Fax- of data-oproep.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
57
2. Ga naar Fax en data of Met spraak en druk op OK. Via Met spraak kunt u tijdens een gesprek van de spraakmodus naar de datamodus (of faxmodus) overschakelen.
3. Toets het telefoonnummer in of haal het op uit de telefoonlijst en druk op OK.
Menufuncties
4. Als u in stap 2 Met spraak hebt geselecteerd, drukt u op Opties om tijdens een gesprek tussen de spraak- en de data/fax-modus te schakelen. Selecteer Spraakmodus of Data-modus (of Faxmodus) en druk op OK.
5. Na verzending verbreekt u de verbinding door op te drukken.
Fax of data ontvangen
U kunt een data- of faxoproep op normale wijze beantwoorden, zelfs als de toetsblokkering is ingeschakeld.

Netwerkopdrachteneditor

U kunt serviceverzoeken aan uw netwerkexploitant verzenden, bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten.

Berichtinstellingen

De berichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop tekstberichten verzonden worden. Druk op
Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Berichten- opties.
Profiel
Het profiel is een set instellingen die vereist zijn voor het verzenden van tekstberichten. Als meer dan één profielset door de SIM-kaart wordt ondersteund, selecteert u de set die u wilt wijzigen.
58
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
U kunt bijvoorbeeld een tekstbericht verzenden als fax (als deze functie door de netwerkexploitant wordt ondersteund) door het profiel te selecteren waarin u de juiste instellingen voor faxverzendingen hebt gedefinieerd.
Elk profiel heeft een eigen submenu:
Nummer van berichten- centrale, om het telefoonnummer op te slaan van de berichtencentrale die benodigd is voor het verzenden van tekstberichten.
Toets het telefoonnummer in of wijzig dit en bevestig met OK.
Berichten verzenden als, om het netwerk te verzoeken om uw Tekst-berichten om te zetten in de indeling Fax, Semafoonopr. of E-mail (netwerkdienst).
Om een omgezet bericht te kunnen ontvangen, moet de ontvanger beschikken over de juiste apparatuur, bijvoorbeeld een faxapparaat.
Geldigheid van berichten, om in te stellen hoe lang uw tekstberichten bewaard moeten blijven in de berichtencentrale terwijl geprobeerd wordt ze te verzenden (netwerkdienst).
Naam zendprofiel wijzigen, om de profielnaam te wijzigen.
Algemeen
Met Afleverrapporten kunt u het netwerk verzoeken om afleverrapporten voor uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Selecteer Antwoord via zelfde centrale om het netwerk te verzoeken het antwoord via uw eigen berichtencentrale te ontvangen (netwerkdienst).
Teken- ondersteuning: als u berichten waarin Russische tekens of speciale tekens uit Romaanse of Slavische talen (zoals ñ) worden gebruikt, wilt verzenden naar een compatibele telefoon, selecteert u de optie Unicode onder Teken- ondersteuning (als dit door uw netwerk wordt ondersteund).
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
59

Oproep-info (menu 2)

Uw telefoon registreert gemiste, ontvangen en uitgaande oproepen, en de lengte en kosten van uw gesprekken.
Menufuncties
Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, de telefoon ingeschakeld is en zich binnen het servicegebied van het netwerk bevindt.
Als u op Opties drukt vanuit het menu Gemiste oproepen, Ontvangen oproepen of Laatst gekozen
nummers, kunt u de datum en tijd van de oproep weergeven, het telefoonnummer verwijderen uit de
lijst, of het nummer weergeven, wijzigen en opslaan in de telefoonlijst. Druk op Menu en selecteer Oproep-info. Selecteer
Gemiste oproepen om de telefoonnummers weer te geven van de laatste 10 personen die
geprobeerd hebben u te bellen (netwerkdienst).
Tip: Wanneer een melding over een gemiste oproep wordt weergegeven, kunt u op Toon drukken om de lijst met telefoonnummers weer te geven. Ga naar het nummer dat u wilt terugbellen en druk op .
Selecteer Ontvangen oproepen om de telefoonnummers weer te geven van de laatste 10 personen waarvan u een oproep hebt geaccepteerd (netwerkdienst).
Selecteer Laatst gekozen nummers om de telefoonnummers weer te geven van de laatste 20 personen die u hebt gebeld of geprobeerd te bellen.

Laatste oproepen wissen

U kunt alle telefoonnummers uit de lijsten met laatste oproepen wissen. De telefoonnummers worden ook gewist als u
60
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
de telefoon inschakelt terwijl een SIM-kaart is geplaatst die niet een van de vijf laatste in de telefoon gebruikte SIM-kaarten is.
de instellingen voor het Beveiligingsniveau wijzigt. Zie Beveiligingsniveau op pagina 76.

Gespreksduur tonen

U kunt de duur weergeven van uitgaande en binnenkomende gesprekken. U kunt de tellers op nul zetten door Tijdsduurtellers op nul te selecteren. Hiervoor hebt u de beveiligingscode nodig. Zie Toegangscodes op pagina 16.
Opmerking:De definitieve gespreksduur die door de netwerkexploitant in rekening wordt gebracht voor oproepen kan variëren als gevolg van netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.

Gesprekskosten tonen

Met deze netwerkdienst kunt u de kosten controleren van het laatste gesprek en van alle gesprekken, en kunt u de tellers op nul zetten. Als u de tellers op nul wilt zetten, hebt u mogelijk de PIN2-code nodig. Zie Toegangscodes op pagina 16.
De kosten worden weergegeven in de eenheden die voor elke SIM-kaart zijn ingesteld onder Kosten
tonen in .
Opmerking: De gespreksduur die door de netwerkexploitant in rekening wordt gebracht voor oproepen en diensten kan variëren afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
61

Kosteninstellingen

Gesprekskosten beperkt
Met deze netwerkdienst kunt u de kosten van uw oproepen beperken tot een geselecteerd aantal
Menufuncties
kosteneenheden of valuta-eenheden. Als u Aan hebt geselecteerd, wordt het resterende aantal eenheden weergegeven in de standby-
modus. U kunt betaalde oproepen uitvoeren en ontvangen totdat de opgegeven kostenlimiet is bereikt. Afhankelijk van de SIM-kaart, hebt u mogelijk de PIN2-code om een gesprekskostenlimiet in te stellen.
Zie Toegangscodes op pagina 16.
Kosten tonen in
De gesprekskostenbeperking kan worden weergegeven in kosteneenheden of valuta-eenheden. Vraag uw netwerkexploitant naar de prijzen van kosteneenheden.
Als u de valuta- of kosteneenheid in dit menu wilt selecteren, hebt u mogelijk de PIN2-code nodig. Zie Toegangscodes op pagina 16.

Profielen (menu 3)

De telefoon biedt een set profielen die een handige manier vormen om de beltonen van de telefoon aan te passen aan een reeks verschillende gebeurtenissen en omgevingen. U kunt een profiel ook instellen voor een bepaalde periode.
62
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
U kunt het profiel (leeg) vervangen door een profiel dat u hebt ontvangen, bijvoorbeeld van uw netwerkexploitant. Neem contact op met uw netwerkexploitant of andere profielleverancier voor informatie over de beschikbaarheid en andere gegevens.

Een profiel activeren en aanpassen

Druk op Menu, selecteer Profielen en selecteer een van de volgende profielen: Normaal, Stil,
Vergadering, Buiten of een van de lege profielen ((leeg)).
Selecteer Activeren om het profiel te verwisselen of een nieuw profiel te activeren.
Tip: U kunt het profiel snel verwisselen vanuit de standby-modus door op de aan/uit-toets te drukken, naar het gewenste profiel te gaan en op OK te drukken.
Selecteer Aanpassen om de profielinstellingen aan te passen. Selecteer de instelling die u wilt wijzigen, breng de gewenste wijzigingen aan en druk op OK.
U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel ook wijzigen in het menu Tooninstellingen (zie Tooninstellingen op pagina 71).
Tip: Als u het profiel Stil snel wilt activeren, drukt u op de aan/uit-toets en op . Als u het profiel Normaal wilt activeren, drukt u op de aan/uit-toets en op .

Tijdelijk profiel

U kunt een profiel voor een bepaalde tijd (maximaal 24 uur) activeren. Als de ingestelde looptijd voor het profiel verstreken is, wordt het profiel geactiveerd dat vóór het tijdelijke profiel was ingesteld.
1. Druk op Menu, selecteer Profielen en selecteer het profiel dat u wilt activeren.
2. Ga naar Tijdelijk en druk op OK.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
63
3. Toets de tijd in uren en minuten in bij Looptijd profiel:. U moet eerst de klok instellen voordat u een tijdelijk profiel kunt instellen. Zie Klok op pagina 66.
4. Druk op OK om de ingestelde tijd te bevestigen.
Menufuncties
Het profiel Tijdelijk wordt weergegeven met een klokpictogram in de standby-modus.

Profiellogo

U kunt een afbeelding instellen die na bepaalde tijd (’timeout’) moet worden weergegeven in de standby-modus. Hiervoor kunt u de statische en bewegende afbeeldingen in de telefoon gebruiken.
Selecteer Uit om het profiellogo uit te schakelen, Aan om de timeout en het laatste profiellogo te activeren en Timeout om in te stellen na verloop van hoeveel tijd het profiellogo moet worden geactiveerd.
Profiellogo geeft het actieve profiellogo weer. Als u dit logo wilt wijzigen, gaat u naar het gewenste profiellogo en drukt u op Gebruik.
U moet de klok eerst instellen voordat u deze kunt selecteren als profiellogo. Zie Klok op pagina 66.

Naam profiel

U kunt de naam van het geselecteerde profiel wijzigen. Alleen de naam van het profiel Normaal kan niet gewijzigd worden.
64
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Instellingen (menu 4)

Alarmklok

Voor de alarmklok wordt de tijdsnotatie gebruikt die is ingesteld voor de klok (12-uurs of 24-uurs). De alarmklok werkt ook als de telefoon is uitgeschakeld.
1. Druk op Menu en selecteer Instellingen.
2. Toets de tijd voor het waarschuwingssignaal in en druk op OK. Als de tijd voor het waarschuwingssignaal is ingesteld, selecteert u Aan om de tijd te wijzigen of Uit
om de alarmklok uit te schakelen.
Als het alarmtijdstip is aangebroken
Er klinkt een waarschuwingssignaal, Alarm! %U wordt weergegeven en de verlichting van de telefoon knippert. Druk op Stop om het alarm te stoppen. Als u het waarschuwingssignaal een minuut lang laat klinken of op Snooze of een andere toets drukt, stopt het waarschuwingssignaal enkele minuten en wordt dan weer hervat.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl de telefoon is uitgeschakeld, wordt de telefoon ingeschakeld en wordt er een waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u op Stop drukt, wordt u gevraagd of de telefoon moet worden geactiveerd voor oproepen. Druk op Nee als u de telefoon wilt uitschakelen of op Ja als u de telefoon wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
Opmerking: Druk niet op Ja als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
65

Tijdsinstellingen

Klok
U kunt de klok in het display weergeven of verbergen, de tijd instellen en de 12-uurs of 24-uurs
Menufuncties
tijdnotatie selecteren. U kunt de klok ook als profiellogo in het volledige display weergeven. Zie ook Profiellogo op pagina 64.
Als de batterij gedurende langere tijd uit de telefoon verwijderd is geweest, moet de tijd mogelijk opnieuw worden ingesteld.
U hebt de klokinstellingen ook nodig in de volgende functies Alarmklok, tijdelijke Profielen, klok als
Profiellogo en Kalender.
Datum en tijd automatisch
Met deze netwerkdienst kunt u de klok in de telefoon bijwerken op basis van de huidige tijdzone. De volgende opties zijn beschikbaar:
Aan, om de datum en tijd automatisch bij te werken.
Eerst bevest., om bevestiging te vragen voordat wordt bijgewerkt.
Uit, als niet moet worden bijgewerkt.

Oproepinstellingen

Doorschakelen
U kunt deze netwerkdienst gebruiken om inkomende oproepen door te schakelen naar uw voicemailbox (alleen spraakberichten) of naar een ander telefoonnummer. Mogelijk worden de niet­ondersteunde doorschakelopties niet weergegeven.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Doorschakelen.
66
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
2. Selecteer een of meer doorschakelopties: Alle spraakoproepen stil doorschakelen, Doorschakelen indien in gesprek en Doorschakelen indien
niet opgenomen, alleen voor spraakoproepen. Doorschakelen indien uit of buiten bereik, Alle faxoproepen doorschakelen, Alle dataoproepen
doorschakelen en Alle door- schakelingen annuleren.
3. Voor een modus kunt u Activeren, Annuleren, Status control. of Vertraging selecteren. Als u wilt controleren of de doorschakeloptie al dan niet is geactiveerd, selecteert u Status control..
Als u de timeout voor het doorschakelen van gesprekken wilt wijzigen, selecteert u eerst Vertraging (als dit mogelijk is voor de doorschakeloptie) en vervolgens Activeren om de doorschakeloptie in te schakelen.
Als alle oproepen worden doorgeschakeld, wordt weergegeven in de standby-modus. Elke telefoonlijn kan eigen instellingen voor doorschakelen hebben.
Tip: Als Doorschakelen indien in gesprek is geactiveerd, wordt een inkomende oproep ook doorgeschakeld als u de oproep weigert.
Opnemen via elke toets
Als deze functie is geactiveerd, kunt u een inkomende oproep beantwoorden door kort op een willekeurige toets te drukken (met uitzondering van de aan/uit-toets, , of Stilte gevolgd door
Weiger).
Automatisch herhalen
Als deze functie is ingeschakeld, worden maximaal tien pogingen gedaan om de verbinding te bewerkstelligen na een mislukte oproeppoging.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
67
Snelkeuze
Als Snelkeuze is geactiveerd, kunnen de namen en telefoonnummers die aan de snelkeuzetoetsen ( tot en met ) zijn toegekend, worden gekozen door de desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden. Als u ingedrukt houdt, wordt het nummer van uw voicemailbox gebeld.
Menufuncties
Wachtfunctieopties
Wanneer deze netwerkdienst is geactiveerd, wordt u gewaarschuwd als een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u aan het bellen bent. Er klinkt een zacht waarschuwingssignaal.
Eigen nummer zenden
Met deze netwerkdienst kunt u instellen of uw telefoonnummer moet worden weergegeven of verborgen voor de persoon die u belt. Onder Netwerkinstel. kunt u de telefoon instellen op de standaardinstelling, Aan of Uit, die u bent overeengekomen met de netwerkexploitant.
Lijn uitgaande oproepen
Met deze netwerkdienst kunt u telefoonlijn (ofwel abonneenummer) 1 of 2 selecteren om te bellen. U kunt lijnselectie ook voorkomen. Neem contact op met uw netwerkexploitant voor meer informatie over de beschikbaarheid van deze functie.
Als u lijn 2 selecteert en niet op deze netwerkdienst bent geabonneerd, kunt u niet bellen. Oproepen op beide lijnen kunnen echter altijd worden beantwoord, ongeacht welke lijn is geselecteerd.
Als u de lijnselectie hebt voorkomen onder Toegang tot andere lijn, kunt u de functie niet gebruiken.
Tip: U kunt van de ene lijn op de andere lijn overschakelen door ingedrukt te houden in de standby-modus.
68
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Gebruiksopties

Taal
In dit menu kunt u de taalinstelling voor display-tekst selecteren. Als u de instelling Automatisch selecteert, wordt de taal gekozen op basis van de huidige SIM-kaart. Engels wordt gebruikt als de taal op de SIM-kaart niet kan worden vastgesteld.
Celinformatie
Met deze netwerkdienst kunt u het toestel instellen om aan te geven wanneer de telefoon in een cellulair netwerk wordt gebruikt dat op MCN-technologie (Micro Cellular Network) is gebaseerd.
Welkomsttekst
U kunt een bericht van maximaal 36 tekens instellen dat kort wordt weergegeven wanneer de telefoon is ingeschakeld.
Netwerk kiezen
U kunt het netwerk waarop de telefoon is aangesloten automatisch of handmatig selecteren. Als u Automatisch selecteert, wordt automatisch een van de cellulaire netwerken gekozen die in uw
regio beschikbaar zijn. In de modus Handmatig wordt een lijst met de beschikbare netwerken weergegeven en kunt u een
netwerk selecteren dat een registratieovereenkomst met uw eigen netwerkexploitant heeft. Als het geselecteerde netwerk geen registratieovereenkomst heeft, wordt de tekst Geen toegang weergegeven en moet u een ander netwerk selecteren. De handmatige modus blijft geactiveerd totdat de automatische modus wordt geselecteerd of een andere SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
69
SIM-dienstactie bevestigen?
U kunt instellen dat een bevestigingsbericht moet worden weergegeven wanneer u SIM-kaartdiensten gebruikt. Zie SIM-diensten (menu 11) op pagina 101.
Menufuncties

Instellingen toetsblokkering

Als het toetsenblok geblokkeerd is, verschijnt bovenaan in het display.
Opmerking:Wanneer de telefoon is vergrendeld, kunt u soms nog wel het alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer). Toets het alarmnummer in en druk op . Het nummer wordt pas weergegeven nadat u het laatste cijfer hebt ingetoetst.
De toetsen automatisch blokkeren
U kunt instellen dat het toetsenblok van de telefoon automatisch moet worden geblokkeerd na een ingestelde tijd. U kunt een tijdsinstelling tussen 10 en 59 seconden instellen. Als de tijd verstreken is, wordt het toetsenblok automatisch geblokkeerd, zodat geen toetsen per ongeluk kunnen worden ingedrukt.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Instellingen toetsblokkering.
2. Selecteer Automatische toetsblok..
3. Als u Aan selecteert, wordt Wachttijd inst.: weergegeven. Toets de gewenste tijd in. De toetsen worden automatisch geblokkeerd als de telefoon zich in de standby-modus bevindt en de
ingestelde tijdsvertraging is verlopen.
70
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
De blokkeringscode inschakelen
U kunt de toetsblokkering beveiligen met de blokkeringscode. De blokkeringscode is hetzelfde als de vijfcijferige beveiligingscode.
Voordat u de blokkeringscode op Aan zet, moet u ervoor zorgen dat PIN-code vragen eveneens is ingeschakeld.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Instellingen toetsblokkering.
2. Druk op Toetsblokkeringscode en vervolgens op OK.
3. Toets de beveiligingscode in bij Beveiligingscode: en druk op OK. Zie ook Toegangscodes wijzigen op pagina 77.
4. Selecteer Aan. De tekst Blokkering aangezet wordt weergegeven.
Het toetsenblok vrijgeven met de blokkeringscode
1. Druk vanuit de standby-modus op Vrijgev..
2. Toets de beveiligingscode in bij Beveiligingscode: en druk op OK.
Ondanks het gebruik van de blokkeringscode, kunt u oproepen beantwoorden en andere toetsen normaal gebruiken tijdens een gesprek. De toetsblokkering wordt opnieuw geactiveerd nadat u het gesprek hebt beëindigd.

Tooninstellingen

In het menu Tooninstellingen vindt u dezelfde tooninstellingen als in het menu Profielen. Zie ook Profielen (menu 3) op pagina 62.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
71
Oproepsignaal
U kunt aangeven hoe u wilt worden gewaarschuwd wanneer een spraakoproep binnenkomt. De volgende opties zijn beschikbaar: Bellen, Oplopend, 1 x bellen, 1 x piepen en Stil.
Menufuncties
Soort beltoon
Hiermee kunt u de beltoon instellen voor spraakoproepen. U kunt beltonen ontvangen als OTA-bericht (Over the Air). Als u de toon wilt afspelen, opslaan of
wissen, drukt u op Opties, gaat u naar de gewenste toon en drukt u op OK.
Beltoonvolume
Stelt het volume in voor de beltonen en oproepsignalen.
Toonzetter
U kunt zelf een beltoon samenstellen. De zelf samengestelde beltonen worden als laatste in de lijst met beltonen weergegeven.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Een nieuwe beltoon samenstellen
1. Ga naar de beltoon die u wilt aanpassen en druk op Kies.
2. Toets de gewenste noten in. Druk bijvoorbeeld op voor de noot f (weergegeven als f). Elke noot wordt afgespeeld nadat deze is ingetoetst (tenzij de telefoongeluiden zijn uitgeschakeld).
3. Ga als volgt te werk om de kenmerken van de noot aan te passen:
72
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Duur van de noot: met verkort (-) en met verlengt (+) u de duur van de noot of rust. De standaardduur is 1/4. De duur wordt weergegeven vóór de noot. Bijvoorbeeld: 16d geeft noot d aan met een duur van 1/16.
Door een noottoets ingedrukt te houden, wordt de noot met een half verlengd. Dit wordt aangegeven met een punt achter de duur, bijvoorbeeld 8.a.
Rust: voegt een rust (een pauze) in met dezelfde duur als de vorige noot. De standaardduur van een rust is een kwart toon (1/4). De rust wordt aangegeven met het minteken (-).
Octaaf: met kunt u de octaaf instellen voor nieuwe noten. De octaaf wordt weergegeven als getal achter de noot, bijvoorbeeld e1.
Pitch: met wordt de noot scherp gemaakt. Dit wordt aangegeven met een # vóór de noot, bijvoorbeeld #f. Pitchselectie is niet beschikbaar voor de noten e en b.
4. Ga als volgt te werk om de noten te wijzigen:
Met en kunt u de cursor respectievelijk naar rechts en links verplaatsen.
Met Wis verwijdert u een noot of een rust links van de cursor.
5. Nadat u de toon naar wens hebt ingesteld, drukt u op Opties. Selecteer een van de volgende opties en druk op OK: Afspelen, Scherm wissen, Afsluiten,
Selecteer Opslaan om de toon een naam te geven en toe te voegen aan de lijst met beltonen. Selecteer Tempo om een tempo voor de toon in te stellen (in slagen per minuut) of selecteer Zenden om de samengestelde toon als tekstbericht naar een compatibele telefoon te zenden.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
73
Trilsignaal
U kunt de telefoon instellen om te trillen bij een inkomende oproep, tegelijk met een oproepsignaal en als Stil is ingesteld. Selecteer Aan, Uit, Ritme of Eerst trillen voor het trilalarm. Het trilalarm werkt niet als de telefoon is aangesloten of een lader of bureaulader.
Menufuncties
Ritmische achtergrondverlichting
U kunt de verlichting van de telefoon instellen om ritmisch te knipperen bij een inkomende oproep, tegelijk met een oproepsignaal en als Stil is ingesteld.
Type beltoon voor berichten
Hiermee kunt u de beltoon instellen voor tekstberichten. U kunt ook een beltoon selecteren in de lijst met beltonen of een zelf samengestelde beltoon gebruiken.
Toetsenbordvolume
U kunt het volume voor de toetsen instellen.
Alarmgeluiden
U kunt de telefoon instellen om een waarschuwingssignaal weer te geven, bijvoorbeeld wanneer de batterij bijna op is of wanneer u een van de spelletjes op de telefoon speelt. Deze instelling heeft geen invloed op netwerktonen.
Waarschuwen bij
U kunt instellen dat de telefoon alleen overgaat wanneer oproepen worden ontvangen van de telefoonnummers die behoren tot een geselecteerde bellergroep. Zie ook Bellergroepen op pagina 38.
74
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Accessoireinstellingen

Dit submenu wordt uitsluitend weergegeven als de telefoon is aangesloten of aangesloten geweest op een van de volgende accessoires: de hoofdtelefoon HDC-5 of HDE-2, het mobiele hoorapparaat LPS-3 of de muziekspeler HDR-1.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Accessoireinstellingen.
2. Selecteer Hoofdtelefoon of Handsfree. De onderstaande instellingen kunnen voor de accessoire beschikbaar zijn:
Standaard profiel
Automatisch opnemen
Licht

Beveiligingsinstellingen

De telefoon is uitgerust met een veelzijdig beveiligingssysteem om onbevoegd gebruik van de telefoon of SIM-kaart te voorkomen. Zie ook Toegangscodes op pagina 16.
Opmerking: Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld die oproepen beperken (zoals Oproepen blokkeren, Besloten gebruikersgroepen en Vaste nummers), kunnen in sommige netwerken nog wel bepaalde alarmnummers gekozen worden (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer).
PIN-code vragen
U kunt de telefoon instellen om naar de PIN-code van de SIM-kaart te vragen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. U hebt de PIN-code nodig om deze functie in te schakelen. Sommige SIM-kaarten ondersteunen het uitschakelen van de PIN-code niet.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
75
Oproepen blokkeren
Met deze netwerkfunctie kunt u bellen en het ontvangen van oproepen met de telefoon beperken. Voor deze functie hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Wanneer u belt terwijl het blokkeren van oproepen is ingeschakeld, geeft de telefoon een
Menufuncties
waarschuwing weer.
Vaste nummers
Met deze dienst kunt u uw uitgaande oproepen beperken tot bepaalde geselecteerde telefoonnummer, als deze functie door de SIM-kaart wordt ondersteund. Als u deze functie wilt in- of uitschakelen of als u nummers in de lijst wilt opslaan, wijzigen of wissen, hebt u de PIN2-code nodig.
Closed User Group (CUG)
Met deze netwerkdienst kunt u een groep opgeven met mensen die u kunt bellen en die u kunnen bellen. De instelling Standaard stelt de gebruikersgroep in die de eigenaar van de SIM-kaart is overeengekomen met de netwerkexploitant.
Beveiligingsniveau
U kunt het beveiligingsniveau van de telefoon instellen om de telefoon te beschermen tegen onbevoegd gebruik. U hebt de beveiligingscode nodig om het beveiligingsniveau in te stellen. De volgende opties zijn beschikbaar:
Geen: geen beveiligingscode nodig.
Geheugen: de beveiligingscode is nodig wanneer het telefoonlijstgeheugen is geselecteerd.
Telefoon: de beveiligingscode is nodig wanneer een nieuwe SIM-kaart is geplaatst.
Wanneer u het beveiligingsniveau wijzigt, worden alle lijsten met laatste oproepen gewist.
76
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Toegangscodes wijzigen
U kunt de volgende toegangscodes wijzigen: beveiligingscode, PIN-code, PIN2-code en blokkeerwachtwoord. De codes kunnen alleen bestaan uit de cijfers 0 tot en met 9. U wordt gevraagd de huidige code en de nieuwe code in te toetsen. Vervolgens moet u de nieuwe code bevestigen door deze nogmaals in te toetsen.
Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van alarmnummers, zoals 112, om te voorkomen dat u per ongeluk het alarmnummer kiest.

Terug naar fabrieksinstellingen

In dit menu kunt u de instellingen op de oorspronkelijke waarden terugzetten. Voor deze functie hebt u de beveiligingscode nodig.

Spelletjes (menu 5)

Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

Een spelletje starten

1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Spelletjes en Selecteer spel.
2. Selecteer Snake II, Space Impact, Bantumi, Pair s II of Bumper.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
77

Opties voor spelletjes

Nieuw spel: start een nieuwe spelsessie.
Hoge scores: toont de hoogste scores.
Menufuncties
Opties: toont de opties voor elk spelletje.
Instructies: geeft aanwijzingen weer voor het spelen van het spelletje. Blader door de tekst met
of .
Niveau: hier kunt u de moeilijkheidsgraad voor het geselecteerde spelletje instellen. Selecteer een niveau met of en druk op OK.
Doorgaan: hiermee kunt u een onderbroken spelletje voortzetten.

Mogelijkheden en opties voor spelletjes

1. Druk op Menu en selecteer Spelletjes. Selecteer Afdeling games of Instellingen.
Als u Afdeling games selecteert, wordt geprobeerd via de actieve set verbindingsinstellingen
verbinding te maken met de WAP-pagina's van Club Nokia. Als de verbinding niet tot stand komt en de tekst Controleer diensteninstellingen wordt
weergegeven, hebt u mogelijk geen toegang tot Club Nokia via de WAP-dienst waarvan u de verbindingsinstellingen gebruikt. In dat geval opent u het menu Diensten en activeert u een andere set dienstinstellingen. Zie Verbinding maken met een WAP-dienst op pagina 93 Probeer opnieuw verbinding te maken met Club Nokia.
Als u Instellingen selecteert, kunt u het Geluid, de Verlichting of het Trillen (trilalarm moet zijn
ingesteld op Aan) in- of uitschakelen voor het spelletje en de Club Nokia-ID: opslaan.
78
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Calculator (menu 6)

Met de calculator in de telefoon kunt u optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en valuta omrekenen.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
De nauwkeurigheid van deze calculator is beperkt en met name in lange delingen kunnen afrondingsfouten optreden.

De calculator gebruiken

1. Druk op Menu en selecteer Calculator.
2. Wanneer ’0’ in het display wordt weergegeven, toetst u het eerste getal van de berekening in. Druk op voor het decimaalteken.
3. Druk op Opties en selecteer Optellen, Aftrekken, Verm enig vld. , Delen of Teken wijz..
Tip: U kunt ook eenmaal op drukken voor optellen, tweemaal voor aftrekken, driemaal voor vermenigvuldigen of viermaal voor delen.
4. Toets het tweede getal in. Herhaal stap 3 en 4 zo vaak als nodig is. Druk op Wis om eventuele fouten te wissen.
5. Druk voor het resultaat op Opties, ga naar Uitkomst en druk op OK.
Valutas omrekenen
1. Druk op Menu en selecteer Calculator.
2. Stel de wisselkoers in. Selecteer Opties, ga naar Wisselkoers en druk op OK.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
79
3. Ga naar een van de weergegeven opties en druk op OK. Toets de wisselkoers in (druk op voor een decimaalteken) en druk op OK.
4. Toets het bedrag in dat u wilt omrekenen, druk op Opties en selecteer In eigen munt of Vreemde
munt. Druk op OK.
Menufuncties

Kalender (menu 7)

In de kalender kunt u belangrijke afspraken, herinneringsnotities, verjaardagen, trainingen en telefoontjes bijhouden. Wanneer de ingestelde datum voor een verjaardag, herinneringsnotitie of telefoontje verstrijkt, klinkt een waarschuwingssignaal. U kunt maximaal 100 kalendernotities in het telefoongeheugen opslaan.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

Kalenderopties

1. Druk op Menu en selecteer Kalender.
2. Ga naar de gewenste datum en druk op Opties om de onderstaande opties weer te geven . Selecteer:
Dag bekijken om de notities voor de gekozen dag weer te geven. Blader door de notities. Als u met de stopwatch opgenomen gebeurtenissen in de kalender hebt opgeslagen, kunt u deze hier weergeven en wijzigen, maar kunt u geen waarschuwingssignaal voor de gebeurtenissen instellen. Stopwatch-notities worden aangeduid met een pictogram . Zie ook Stopwatch op pagina 86.
Als u Opties kiest vanuit een notitie, zijn de volgende opties beschikbaar: Wissen, Bewerken,
Verplaatsen, Weekoverzicht, Notitie zenden, Meer ontvang. en Zenden via IR.
80
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Herhalen kunt u gebruiken om een regelmatige tijdsperiode in te stellen voor een herhaalde notitie.
De herhaalde notitie, bijvoorbeeld elke week, neemt niet meer ruimte in het telefoongeheugen in beslag dan één enkele notitie.
Selecteer Notit. maken om een notitie in te toetsen. Zie Een kalendernotitie toevoegen op pagina
81.
Selecteer Weekoverzicht om de weekweergave van de kalender te activeren. In deze weergave worden twee weken met de weeknummers, dagen en datum weergegeven.
Selecteer Notit. wissen om de geselecteerde notitie(s) te verwijderen. Ga naar een van de weergegeven opties, Van keuzedag, Eén voor één of Alle tegelijk, en druk op OK.
Selecteer Alles bekijken om de notities voor alle dagen weer te geven. Blader door de notities. Als u op Opties drukt, zijn dezelfde opties beschikbaar als voor Dag bekijken. Ga naar de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer Naar datum om naar de gewenste datum te gaan.
Selecteer Datum intypen om de huidige datum te wijzigen.

Een kalendernotitie toevoegen

1. Druk op Menu en selecteer Kalender.
2. Ga naar de gewenste datum en druk op Opties.
3. Selecteer Notit. maken en selecteer een van de volgende opties:
Training wordt aangeduid met het bijbehorende pictogram, bijvoorbeeld voor IJshockey. Selecteer een sport in de lijst. Toets de notitie en de datum en tijd van de training in en druk op OK.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
81
U kunt een waarschuwingssignaal voor een notitie instellen. Als de tekst Alarm instellen voor deze
notitie? wordt weergegeven, drukt u op Ja, toetst u de datum in en drukt u op OK. Herhaal dit voor
het alarmtijdstip. Een ingesteld waarschuwingssignaal wordt aangeduid met als u de notities weergeeft.
Menufuncties
Herinnering wordt aangeduid met . Toets de notitie en datum in en druk op OK.
Oproep wordt aangeduid met . Toets het gewenste telefoonnummer in of haal dit op uit de
telefoonlijst, toets de datum voor de oproep in en druk op OK. Herhaal deze procedure om het tijdstip voor de oproep in te stellen.
Vergadering wordt aangeduid met . Toets de notitie en datum van de vergadering in en druk op
OK. Herhaal deze procedure om het tijdstip van de vergadering in te stellen.
Verjaardag wordt aangeduid met . Toets de naam en de geboortedatum (inclusief het jaar) van de persoon in en druk op OK. Elk jaar worden de notitie en de leeftijd van de persoon weergegeven.

Infrarood (menu 8)

U kunt de telefoon instellen op het ontvangen van gegevens via de infraroodpoort (IR). Als u een infraroodverbinding wilt gebruiken, moet het apparaat waarmee u verbinding wilt maken IrDA-compatibel zijn. Via de infraroodpoort van de telefoon kunt u gegevens zoals visitekaartjes (namen en telefoonnummers uit de telefoonlijst) en kalendernotities zenden en ontvangen.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
82
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Gegevens verzenden en ontvangen via de infraroodpoort

1. Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het verzendende en het ontvangende apparaat op elkaar gericht zijn en dat er zich geen obstakels tussen deze apparaten bevinden. De aanbevolen afstand tussen de apparaten is ten hoogste een meter.
2. Als u gegevens via de telefoon wilt ontvangen, selecteert u het menu Infrarood en drukt u op Kies om de infraroodpoort te activeren.
3. De gebruiker van het zendende toestel selecteert vervolgens de gewenste infraroodfunctie om de datatransmissie te starten.
Als de datatransmissie niet binnen twee minuten na het activeren van de infraroodpoort wordt gestart, wordt de verbinding verbroken en moet u opnieuw beginnen.
Richt de infraroodstraal niet op de ogen van iemand en let op dat er geen storingen optreden met andere infraroodapparaten. Dit apparaat is een laserproduct van Klasse 1.
Zie ook Een visitekaartje zenden en ontvangen op pagina 37, Fax of data-oproep op pagina 57 en de optie Notitie verzenden in Kalender (menu 7) op pagina 80.
Indicator infraroodverbinding
Wanneer onafgebroken wordt weergegeven, is de infraroodverbinding geactiveerd en is de telefoon gereed voor het verzenden of ontvangen van gegevens via de infraroodpoort.
Wanneer knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de infraroodverbinding verbroken.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
83
Extras (menu 9)
In het menu Extras vindt u de timer-functie, de stopwatch en de thermometer, functies die u bijvoorbeeld tijdens het sporten kunt gebruiken. Daarnaast bevat dit menu een afbeeldingseditor om afbeeldingen op de telefoon te maken, wijzigen
Menufuncties
en op te slaan.

Timer-functie

Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet
in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
U kunt de Normale timer selecteren om de tijd bij te houden voor eenvoudige taken, of de Intervaltimer om tijdsperioden op te slaan, bijvoorbeeld voor sporttrainingen. Zowel de normale timer als de intervaltimer kunt u opnieuw starten.
De normale timer instellen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Extras en Timer-functie.
2. Selecteer Normale timer.
3. Toets de tijd in uren en minuten in en druk op OK. Als de tekst Opmerk. timer: verschijnt, kunt u een opmerking intoetsen die moet worden
weergegeven als de ingestelde tijd is verstreken.
Als u de timer wilt stoppen of de tijd wilt wijzigen, drukt u op Menu en gaat u achtereenvolgens naar
Extra’s en Timer-functie. Selecteer Timer stoppen om de timer uit te schakelen of Tijd wijzigen om de
tijd in te stellen (zie boven).
84
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
De intervaltimers instellen
Als nog geen intervaltimers zijn opgeslagen:
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Extras en Timer-functie.
2. Selecteer Intervaltimer en Timer toev..
3. Toets de naam in bij Naam timer: en druk op Chat-naam. Toets de tijd in uren en minuten in bij
Lengte periode en druk op OK.
De naam van de timer wordt weergegeven als u opgeslagen intervaltimers later weergeeft. Bij Noot periode kunt u desgewenst een korte tekst intoetsen die wordt weergegeven als het
ingestelde tijdstip is aangebroken.
4. Druk op Opties en selecteer
Periode bew. om de tijdsinstelling voor de huidige periode te wijzigen. Periode toev. om een nieuwe periode voor de timer toe te voegen na de geselecteerde periode.
U kunt maximaal vijf intervaltimers opslaan in het timergeheugen. Als het geheugen vol is, wordt de lijst met intervaltimers weergegeven. Als u een timer uit de lijst wilt verwijderen, drukt u op Wis en vervolgens op OK.
Periode wissen om de huidige periode te verwijderen. Timer starten om de timer te starten. Als u verschillende perioden voor één intervaltimer hebt
opgeslagen, wordt de eerste periode van de geselecteerde timer gestart.
Als u al intervaltimers in het telefoongeheugen hebt opgeslagen:
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Extras en Timer-functie.
2. Selecteer Intervaltimer.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
85
De lijst met opgeslagen intervaltimers wordt weergegeven. Als u op Opties drukt, wordt een submenu geopend waarin u een timer kunt starten, weergeven, wijzigen en wissen en een nieuwe timer kunt toevoegen.
Als de timer-functie actief is, wordt het pictogram weergegeven in de standby-modus.
Menufuncties

Stopwatch

U kunt de tijd van een gebeurtenis, tussentijden of rondetijden opnemen met de stopwatch. Tijdens de tijdsopname kunnen de overige functies van de telefoon gewoon worden gebruikt.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
De functie Stopwatch maakt gebruik van de batterij. Hierdoor wordt de spreektijd van de telefoon bekort. Zorg ervoor dat deze functie niet per ongeluk op de achtergrond actief blijft terwijl u andere bewerkingen uitvoert met de telefoon.
Tijdsopname en tussentijden
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Extras, Stopwatch en Tussentijden. Als de tijdsopname in de achtergrond plaatsvindt, bijvoorbeeld vanwege een inkomende oproep,
drukt u op Doorgaan.
2. Druk op Starten om de tijdsopname voor een gebeurtenis te starten. Druk op Interval elke keer dat u een tussentijd wilt opnemen. De tussentijden worden onder de lopende tijd in het display weergegeven. U kunt bladeren om de tijden te bekijken.
3. Druk op Stop om de tijdsopname te stoppen.
4. Druk op Opties en selecteer
Starten om de tijdsopname van een eerder getimede gebeurtenis voort te zetten.
86
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Opslaan om de tijdsopname op te slaan in het stopwatchgeheugen of Opsl. kalender om de
tijdsopname op te slaan als kalendernotitie. Toets een naam in voor de opgenomen tijd en druk op
OK. Als geen naam wordt ingetoetst, wordt de totale tijd als naam genomen.
Resetten om de teller op 0 te zetten zonder de tijd op te slaan.
Rondetijden
1. Open het menu Extras en selecteer achtereenvolgens Stopwatch en Rondetijden.
2. Druk op Starten om de tijdsopname voor een gebeurtenis te starten en op Ronde-t. om een rondetijd op te nemen.
3. Druk op Stop om de opname van de rondetijd te stoppen.
4. Druk op Opties als u de rondetijden wilt opslaan of wissen. Zie Tijdsopname en tussentijden hierboven.
Tijden weergeven en wissen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Extras en Stopwatch. Selecteer
Laatste tonen om de laatste tijdsopname weer te geven. Deze optie wordt alleen weergegeven als de stopwatch niet op 0 is gezet.
Tijden bekijk. om de lijst met namen of tijdsets weer te geven die in het stopwatchgeheugen zijn opgeslagen. Als u op Opties drukt, kunt u Tijden wissen om de tijdsopname te wissen, of
Opsl. kalender om de tijdsopname op te slaan in de kalender. U kunt de naam en tijd van een
stopwatchnotitie weergeven en wijzigen in de kalender en als stopwatchnotitie naar een andere compatibele telefoon zenden. Zie Kalender (menu 7) op pagina 80.
Selecteer Tijden wissen om de geselecteerde tijdsopname(s) te verwijderen. Ga naar een van de weergegeven opties, Alles tegelijk of Een voor een en druk op OK.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
87

Thermometer

Met de thermometer in de telefoon kunt u de omgevingstemperatuur meten in graden Celsius en graden Fahrenheit. De thermometer is een extra functie die niet bedoeld is voor professioneel gebruik.
Menufuncties
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet
in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
1.Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Extras en Thermometer.
2. U krijgt het beste resultaat als u de telefoon tijdens het meten van de temperatuur op een vlakke ondergrond in een windstille omgeving plaatst.
De temperatuur knippert totdat de temperatuurmeting is voltooid. Beide temperatuurwaarden worden afgerond op een geheel getal.

Afbeeldingseditor

U kunt de afbeeldingseditor gebruiken om afbeeldingberichten en illustraties te maken, wijzigen en op te slaan, of om afbeeldingen te bewerken die al in de telefoon zijn opgeslagen. U kunt afbeeldingen ook wijzigen in het menu Afbeeldingen (zie Afbeeldingberichten op pagina 55).
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Extras en Beeldeditor. Selecteer
Doorgaan om door te gaan met het bewerken van een afbeelding, bijvoorbeeld na een inkomende
oproep.
Maken om een nieuwe afbeelding te maken.
88
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Oud beeld bew. om eigen of bestaande afbeeldingen in de telefoon te wijzigen.
2. Selecteer de indeling voor de afbeelding: Beeldbericht of Clip-art.
3. Maak de afbeelding en druk op Opslaan. Als er geen ruimte in het geheugen is voor een nieuwe afbeelding, selecteert u een afbeelding in de
lijst en drukt u op Vervang. Als u een illustratie wilt opslaan, gaat u met of naar de gewenste locatie en drukt u op Gebruik.
Een afbeelding maken
Pen: u kunt tekenen met een pen die tegelijk met de cursor wordt verplaatst. Selecteer Pen van
papier om een lijn te tekenen of Pen op papier om te stoppen met tekenen. Bij Pen op papier kunt u
de cursor in de afbeelding verplaatsen.
Tip: U kunt de pen snel in- of uitschakelen door op of te drukken.
Cursor: u kunt de cursor verplaatsen met de volgende cijfertoetsen: met en verplaatst u de cursor omhoog en omlaag en met en van links naar rechts. De toetsen , , en komen overeen met de vier diagonale richtingen.
Druk eenmaal op de overeenkomstige cijfertoets om de cursor één pixel te verplaatsen. Als u de cursor sneller wilt verplaatsen, houdt u de toets ingedrukt.
In het midden van de cursor wordt de kleur van de pixel onder de cursor weergegeven. Als u op
drukt, verandert u de kleur van de pixel van zwart in wit en vice versa.
Tekenopties
Selecteer Opties tijdens het tekenen voor de volgende opties: Kleur, Invoegen, Vullen, Alle wissen,
Kleuren omk., Opslaan als, Opslaan, Onged. maken. Selecteer
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
89
Kleur om de kleur van de lijn die u tekent te wijzigen. U kunt Zwart, Wit of Puntjes selecteren. U kunt de kleur ook snel wijzigen door op te drukken.
Invoegen om een lijn, rechthoek, cirkel, tekst of illustratie in de afbeelding op te nemen. Selecteer de gewenste optie en druk op Invoeg.. Gebruik de cijfertoetsen om een lijn, rechthoek of cirkel te
Menufuncties
tekenen. Selecteer Vullen om het omsloten gebied te vullen met de geselecteerde kleur. Verplaats de cursor
naar het gewenste gebied en druk op Vullen. Selecteer Kleuren omk. om zwarte pixels in de afbeelding wit te maken en vice versa, of selecteer Opslaan als om de afbeelding op te slaan als afbeeldingbericht of als illustratie.

WAP-diensten (menu 10)

Via dit menu hebt u toegang tot verschillende WAP (Wireless Application Protocol)-diensten, zoals bankieren, on line spelletjes en ontspanning. Deze diensten zijn speciaal ingesteld voor gebruik via mobiele telefoons en worden aangeboden door WAP-serviceproviders.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Neem contact op met uw netwerkexploitant en/of de WAP-serviceprovider van uw keuze voor informatie over de beschikbaarheid en tarieven van de verschillende WAP-diensten. Serviceproviders verstrekken u ook de instructies voor het gebruik van hun diensten.
WAP-diensten maken op hun WAP-pagina's gebruik van Wireless Mark-up Language (WML). Webpagina's die gebruikmaken van HTML (Hyper-Text Mark-up Language), kunt u niet via de telefoon weergeven.
90
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Basisstappen voor het verbinden met en gebruiken van WAP-diensten

1. Haal de dienstinstellingen op die benodigd zijn voor toegang tot de gewenste WAP-dienst.
2. Sla de verbindingsinstellingen op. Zie De telefoon instellen voor een WAP-dienst op pagina 91 en De weergaveinstellingen van WAP-
paginas wijzigen op pagina 97.
3. Maak verbinding met de gewenste WAP-dienst (kies het telefoonnummer). Zie Verbinding maken met een WAP-dienst op pagina 93.
4. Blader door de pagina's van de WAP-dienst. Zie Bladeren door de paginas van een WAP-dienst op pagina 94.
5. Beëindig de verbinding met de WAP-dienst als u klaar bent. Zie Een WAP-verbinding verbreken op pagina 97.

De telefoon instellen voor een WAP-dienst

U kunt de verbindingsinstellingen als tekstbericht ontvangen van de netwerkexploitant of serviceprovider die de gewenste WAP-dienst biedt. Neem voor meer informatie contact op met de netwerkexploitant of serviceprovider, of bezoek de website van Club Nokia (www.club.nokia.com).
U kunt de instellingen ook handmatig intoetsen. Neem contact op met uw netwerkexploitant of serviceprovider voor de juiste instellingen. De WAP-instellingen kunnen bijvoorbeeld beschikbaar zijn op de website van de netwerkexploitant of serviceprovider.
Als tekstbericht ontvangen instellingen opslaan
Als u de instellingen ontvangt als tekstbericht, wordt Dienstinstellingen ontvangen weergegeven.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
91
Als u de ontvangen instellingen wilt opslaan en activeren, drukt u op Opties en selecteert u
Opslaan.
Als u de ontvangen instellingen eerst wilt weergeven, drukt u op Opties en selecteert u Bekijken.
Menufuncties
Druk op Terug om terug te keren naar de lijst met opties en druk op Opslaan.
De verbindingsinstellingen handmatig intoetsen
Neem contact op met uw netwerkexploitant of serviceprovider voor de juiste instellingen.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Instellingen.
2. Selecteer Verbindingsinstellingen, ga naar een set verbindingsinstellingen en druk op Opties. Een verbindingsset is een verzameling instellingen die nodig zijn om verbinding te maken met een
WAP-dienst.
3. Selecteer Bewerken en ga naar elk van de onderstaande instellingen. Toets de vereiste instellingen
één voor één in.
Homepage: toets het homepage-adres van de gewenste WAP-dienst in (druk op voor een
punt) en druk op OK.
Sessiemodus: selecteer Doorlopend of Tijdelijk.
Verbinding beveiligen: selecteer Aan of Uit.
Als de verbindingsbeveiliging is ingesteld op Aan, probeert de telefoon een beveiligde verbinding te gebruiken voor toegang tot de WAP-dienst. Als er geen beveiligde verbinding beschikbaar is, wordt geen verbinding gemaakt. Als u toch verbinding wilt maken met een onbeveiligde lijn, stelt u de verbindingsbeveiliging in op Uit.
Gegevensdrager: selecteer GSM-gegevens. Neem contact op met uw netwerkexploitant of
serviceprovider voor informatie over de tarieven, verbindingssnelheid en andere gegevens.
92
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Inbelnummer: toets het nummer in en druk op OK.
IP-adres: toets het adres in, druk op voor een punt en druk op OK.
Verificatietype: ga naar Beveiligd of Normaal en druk op Kies
Type dataoproep: selecteer Analoog of ISDN.
Snelheid dataoproep: selecteer de gewenste snelheid of selecteer Automatisch. De optie
Automatisch is uitsluitend beschikbaar als het huidige type dataoproep Analoog is. De
daadwerkelijke snelheid van de dataoproep is afhankelijk van de serviceprovider.
Gebruikersnaam: toets de naam van de gebruiker in (druk op voor een punt) en druk op OK.
Wachtwoord: toets het wachtwoord in en druk op OK.
4. Nadat u de benodigde instellingen hebt aangebracht, kunt u de naam van de verbindingsset wijzigen. Druk achtereenvolgens op Terug en Opties, selecteer Nieuwe naam en druk op Kies. Toets de naam in en druk op OK.
De instellingen worden opgeslagen en u kunt verbinding maken met de WAP-dienst. Zie Verbinding maken met een WAP-dienst op pagina 93.

Verbinding maken met een WAP-dienst

Controleer eerst of de verbindingsinstellingen van de gewenste WAP-dienst zijn geactiveerd. De instellingen activeren:
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Instellingen.
2. Ga naar Verbindingsinstellingen, selecteer de juiste instellingenset en druk op Opties.
3. Selecteer Activeren.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
93
Maak verbinding met de gewenste WAP-dienst. Selecteer een van de volgende opties:
Open de homepage van de WAP-dienst: Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Homepage.
Menufuncties
Tip: U kunt in de standby-modus snel naar de homepage van de WAP-dienst gaan door
ingedrukt te houden.
Selecteer een bookmark van de WAP-dienst: Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Bookmarks. Ga naar de gewenste bookmark en druk op Opties. Selecteer Ga naar.
Als de bookmark niet werkt met de huidige dienstinstellingen, wordt Controleer
diensteninstellingen weergegeven. Activeer een andere set dienstinstellingen en probeer het
nogmaals. Of:
Toets het adres van de WAP-dienst in: Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Ga naar adres. Toets het adres van de WAP-dienst in (druk op voor speciale tekens) en druk op OK.
Het prefix http:// wordt automatisch vóór het adres toegevoegd. Dit hoeft u dus niet in te toetsen. Als u een ander protocol dan http gebruikt, moet u het juiste prefix toevoegen.

Bladeren door de paginas van een WAP-dienst

Als u eenmaal verbinding hebt gemaakt met de WAP-dienst, kunt u door de WAP-paginas van de dienst bladeren.
De functies van de telefoontoetsen kunnen per WAP-dienst verschillen. Volg de aanwijzingen op het display. Neem contact op met uw WAP-serviceprovider voor meer informatie.
94
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Algemene richtlijnen voor het gebruik van de toetsen
Gebruik de bladertoetsen of om door de WAP-pagina te bladeren en het gewenste item te markeren.
Druk op om het gemarkeerde item te selecteren.
Houd ingedrukt om de verbinding met de WAP-dienst te verbreken en de oproep te beëindigen.
Druk op tot en met om letters en cijfers in te toetsen en op om speciale tekens in
te toetsen.
Tijdens een actieve WAP-verbinding zijn alle of sommige van de volgende opties beschikbaar. Druk op Opties en selecteer de gewenste optie.
Homepage: hiermee keert u terug naar de homepage van de WAP-dienst. Opnieuw laden: vernieuwt de WAP-pagina. Kiezen: hiermee selecteert u een koppeling of een ander gemarkeerd item op de WAP-pagina. Terug: hiermee keert u terug naar de laatste WAP-pagina die u hebt weergegeven. Weergaveinstellingen: hiermee kunt u regeldoorloop van tekstregels instellen en de afbeeldingen
op de WAP-pagina verbergen. Zie De weergaveinstellingen van WAP-pagina's wijzigen op pagina 97 voor meer informatie.
Bookmarks: u kunt bookmarks beheren, bijvoorbeeld door de huidige WAP-pagina als bookmark op
te slaan. Zie Bookmarks beheren op pagina 97 voor meer informatie.
Dienst-inbox: de lijst met dienstberichten wordt weergegeven. Zie Dienst-inbox op pagina 98.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
95
Gebruik nr.: hiermee kunt u een nummer op de huidige WAP-pagina kopiëren om dit op te slaan of
te bellen en de oproep beëindigen. Als de WAP-pagina meerdere nummers bevat, kunt u het gewenste nummer selecteren.
Ga naar adres: u kunt verbinding maken met de gewenste WAP-pagina. Toets het WAP-adres in
Menufuncties
(druk op voor een punt) en druk op OK.
Cache wissen: hiermee leegt u het cachegeheugen van de telefoon. Zie Het cachegeheugen op
pagina 99.
Beveilig.info: geeft aan of de verbinding beveiligd is. Afsluiten: stoppen met browsen en de verbinding verbreken. Beeld bekijken: u kunt bladeren door een afbeelding of bewegende afbeelding die niet volledig in
het display wordt weergegeven. Met en (of en ) kunt u omhoog of omlaag bladeren door de afbeelding en met en bladert u naar links of naar rechts.
Druk op Opties voor de volgende opties: Volg. beeld, Vorige beeld of Beeld opslaan. Met de optie
Beeld opslaan kunt u afbeeldingen opslaan om deze te gebruiken in afbeeldingberichten of als
schermbeveiliging. Bewegende afbeeldingen kunt u alleen gebruiken als schermbeveiliging. Als de afbeelding die u wilt opslaan te groot is voor afbeeldingberichten of voor gebruik als schermbeveiliger, kunt u het gewenste gebied selecteren door het kader te verplaatsen dat boven de afbeelding wordt weergegeven. Druk vervolgens op Kies.
Bewegende afbeeldingen die vanaf een WAP-pagina worden opgeslagen, kunnen niet worden gebruikt in afbeeldingberichten.
96
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.

Een WAP-verbinding verbreken

Wanneer u een WAP-dienst gebruikt:
Druk op Opties en selecteer Afsluiten. Als de tekst Browser afsluiten? wordt weergegeven, drukt u op Ja.
De verbinding met de WAP-dienst wordt verbroken en de oproep wordt beëindigd.
De weergaveinstellingen van WAP-paginas wijzigen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Instellingen.
2. Selecteer Weergaveinstellingen.
3. Selecteer Regeldoorloop of Toon afbeeldingen.
4. Selecteer Aan of Uit voor Regeldoorloop en Ja of Nee voor Toon afbeeldingen. Als Regeldoorloop is ingesteld op Aan, loopt de tekst door op de volgende regel als deze niet op één
regel past. Als Toon afbeeldingen is ingesteld op Nee, worden eventuele afbeeldingen op de WAP-pagina niet
weergegeven. Hierdoor kunt u sneller bladeren door WAP-pagina's die veel afbeeldingen bevatten.

Bookmarks beheren

U kunt adressen van WAP-pagina's in het telefoongeheugen opslaan als bookmark.
1. Als geen WAP-verbinding actief is
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Bookmarks.
Als een WAP-verbinding actief is
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
97
Druk op Opties en selecteer Bookmarks.
2. Ga naar de gewenste bookmark en druk op Opties.
Bookm. toev.: u kunt een nieuwe bookmark maken zonder verbinding te maken met een WAP-
Menufuncties
dienst. Toets het adres van de WAP-pagina in en druk op OK. Toets een naam in voor de WAP­pagina en druk op OK.
Selecteer Ga naar om verbinding te maken met de WAP-pagina die aan de bookmark gekoppeld is.
Selecteer Bewerken om de geselecteerde bookmark te wijzigen.
Selecteer Wissen om de geselecteerde bookmark te wissen.
Selecteer Bookm. verz. om de geselecteerde bookmark als tekstbericht naar een andere telefoon
sturen.
Met de functie Bookm. opslaan kunt u de huidige WAP-pagina opslaan als bookmark. Toets het adres van de WAP-pagina in en druk op OK. Toets een naam in voor de WAP-pagina en druk op OK.

Dienst-inbox

De telefoon kan dienstberichten ontvangen die door de serviceprovider worden gezonden. Dienstberichten zijn berichtgevingen, bijvoorbeeld in de vorm van nieuwskoppen. Deze kunnen een tekstbericht of het adres van een WAP-dienst bevatten.
1. De dienst-inbox openen wanneer geen WAP-verbinding actief is Wanneer u een dienstbericht hebt ontvangen, wordt de tekst 1 dienstbericht ontvangen
weergegeven. Druk op Lezen om de Dienst-inbox te activeren.
98
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Als u op Uit drukt, wordt het bericht verplaatst naar de Dienst-inbox. Als u de Dienst-inbox later wilt activeren, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Diensten en Dienst-inbox.
Als een WAP-verbinding actief is
Druk op Opties en selecteer Dienst-inbox.
2. Ga naar het gewenste bericht en druk op Opties. Selecteer Downloaden om de WML-browser te activeren en de aangegeven inhoud te downloaden. Selecteer Details om uitvoerige informatie over het dienstbericht weer te geven. Selecteer Wissen om het geselecteerde dienstbericht te wissen.
De telefoon instellen op het ontvangen van dienstberichten
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten, Instellingen, Instellingen dienst-inbox en
Dienstberichten. Als u de telefoon wilt instellen op het ontvangen van dienstberichten, selecteert u Aan. Als u Uit selecteert, ontvangt de telefoon geen dienstberichten.

Het cachegeheugen

De opgevraagde gegevens of diensten worden tijdelijk opgeslagen in de cache van de telefoon.
Opmerking: De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in de cache van de telefoon. Een cache is een buffergeheugen waarin gegevens tijdelijk worden opgeslagen. Als u gebruik hebt gemaakt of geprobeerd hebt gebruik te maken van vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven (bijvoorbeeld uw bankrekening), kunt u de cache van de telefoon na gebruik beter legen.
U kunt de cache als volgt legen:
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Cache wissen.
Menufuncties
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
99

Autorisatiecertificaten

Voor het gebruik van bepaalde WAP-diensten, bijvoorbeeld bankdiensten, hebt u een autorisatiecertificaat nodig. Het gebruik van dit certificaat kan u helpen de veiligheid van verbindingen tussen de telefoon en een WAP-gateway of WAP-server te verbeteren, mits de optie Verbinding
Menufuncties
beveiligen is ingesteld op Aan.
U kunt het certificaat downloaden van een WAP-pagina als de WAP-dienst het gebruik van autorisatiecertificaten ondersteunt. Nadat u het certificaat hebt gedownload, kunt u het bekijken en vervolgens opslaan of verwijderen. Als u het certificaat opslaat, wordt het toegevoegd aan de lijst met certificaten in de telefoon.
U kunt er pas zeker van zijn dat een WAP-gateway of WAP-server betrouwbaar is als de identiteit is gecontroleerd aan de hand van het overeenkomstige certificaat in de telefoon.
In het display verschijnt een opmerking als de identiteit van WAP-server of WAP-gateway niet kan worden gecontroleerd, als het certificaat van de WAP-server of WAP-gateway niet authentiek is of als in uw telefoon niet het juiste certificaat aanwezig is.
De lijst met certificaten weergeven
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Diensten en Instellingen.
2. Selecteer Autorisatiecertificaten.
Beveiligingspictogram
Als het beveiligingspictogram wordt weergegeven tijdens een WAP-verbinding, is de datatransmissie tussen de telefoon en de WAP-gateway of WAP-server (aangeduid door het IP-adres in de Verbindingsinstellingen) gecodeerd en beveiligd.
100
©2002 Nokia Corporation. All rights reserved.
Loading...