Nokia 5200 User Manual [nl]

CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het toestel RM-174 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
0434
Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Visual Radio, Nokia Connecting People, Xpress-on, XpressPrint en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2006. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems, Inc.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé­en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, i s verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé­en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
Dit apparaat voldoet aan Richtlijn 2002/95/EG inzake de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garant ie verstrekt. Tenzij v ereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
9249740/uitga ve 1

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid ................... 6
Algemene informatie............. 10
Toegangscodes....................................... 10
Dienst voor configuratie-
instellingen............................................. 11
Content downloaden........................... 11
Nokia-ondersteuning........................... 12
1. Aan de slag ........................ 13
SIM-kaart en batterij installeren ..... 13
Een microSD-kaart plaatsen.............. 14
De microSD-kaart verwijderen ........ 15
De batterij opladen .............................. 15
De schuiftelefoon openen.................. 16
De telefoon in- en uitschakelen....... 16
Antenne................................................... 16
Hoofdtelefoon........................................ 17
Telefoonkoord........................................ 17
2. De telefoon ........................ 18
Toetsen en onderdelen........................ 18
Standby-modus..................................... 19
Vluchtmodus.......................................... 21
Toetsen blokkeren................................. 21
Functies zonder een SIM-kaart ........ 22
3. Algemene functies............. 23
Oproep plaatsen.................................... 23
Een oproep beantwoorden
of weigeren............................................. 24
Opties tijdens een gesprek................. 25
4. Tekst invoeren.................... 26
Normale tekstinvoer ............................ 26
Tekstinvoer met woordenboek.......... 26
5. Navigeren
door de menu's ...................... 28
6. Berichten ............................ 29
Tekstbericht............................................ 29
Multimediabericht................................ 30
Kaarten .................................................... 33
Flitsberichten......................................... 33
Nokia Xpress-audioberichten............ 34
Geheugen vol......................................... 34
Mappen.................................................... 34
E-mailtoepassing.................................. 35
Chatberichten........................................ 38
Spraakberichten.................................... 42
Informatieberichten............................. 43
Dienstopdrachten................................. 43
Berichten verwijderen ......................... 43
SIM-berichten........................................ 43
Berichtinstellingen............................... 43
7. Contacten ............................ 48
Zoeken naar een contact.....................48
Namen en telefoonnummers
opslaan .....................................................48
Gegevens opslaan..................................48
Contacten kopiëren of verplaatsen ..49
Contactgegevens bewerken................49
Alles synchroniseren .............................49
Contacten verwijderen.........................50
Visitekaartjes...........................................50
Instellingen..............................................50
Groepen....................................................51
Snelkeuze.................................................51
Informatienummers, dienstnummers en eigen nummers..51
8. Oproepinfo.......................... 53
Positiegegevens..................................... 53
9. Instellingen ......................... 55
Profielen.................................................. 55
Thema's.................................................... 55
Tonen........................................................ 55
Weergave ................................................ 56
Tijd en datum......................................... 57
4
Snelkoppelingen ................................... 57
Connectiviteit........................................ 58
Oproepen ................................................ 64
Telefoon .................................................. 65
Toebehoren............................................. 66
Configuratie........................................... 67
Beveiliging.............................................. 68
Updates van telefoonsoftware......... 69
Fabrieksinstellingen terugzetten ..... 70
10.Operatormenu................... 71
11.Galerij................................ 72
Afbeeldingen afdrukken ..................... 72
Geheugenkaart...................................... 73
12.Media ................................ 75
Camera en video................................... 75
Mediaspeler ........................................... 76
Muziekspeler.......................................... 77
Radio........................................................ 79
Recorder.................................................. 80
Equalizer................................................. 81
Stereo-verbreding ................................ 82
13.PTT (Push to Talk) ............ 83
PTT-kanalen ........................................... 83
PTT in- en uitschakelen ...................... 85
Een PTT-oproep plaatsen
en ontvangen ........................................ 85
Terugbelverzoeken ............................... 87
Een één-op-één-contact
toevoegen............................................... 88
PTT-instellingen.................................... 88
Configuratie-instellingen................... 89
Web.......................................................... 89
14.Organizer........................... 90
Wekker .................................................... 90
Agenda .................................................... 91
Takenlijst................................................. 92
Notities.................................................... 92
Rekenmachine....................................... 92
Timer........................................................ 93
Stopwatch.............................................. 93
15.Sensor ................................ 95
16.Toepassingen ..................... 96
Een spelletje starten............................ 96
Een toepassing starten ....................... 96
Toepassingsopties................................. 96
Een toepassing downloaden ............. 97
17.SIM-diensten ................... 98
18.Web.....................................99
Browsen instellen.................................. 99
Verbinding maken met een dienst...99
Bladeren door pagina's......................100
Bookmarks.............................................101
Weergave-instellingen.......................101
Beveiligingsinstellingen.....................102
Download-instellingen......................103
Dienstinbox...........................................103
Cachegeheugen ...................................104
Browserbeveiliging..............................104
19.Pc-verbinding ................. 107
Nokia PC Suite .................................... 107
Packet-gegevens, HSCSD en
CSD......................................................... 107
Bluetooth.............................................. 107
Toepassingen voor
datacommunicatie............................. 108
20.Informatie
over de batterij......................109
De batterij opladen en ontladen.....109
Controle van de echtheid
van Nokia-batterijen..........................110
Verzorging en onderhoud ... 112
Aanvullende
veiligheidsinformatie .......... 114
Index..................................... 118
5

Voor uw veili gheid

Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEI D HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd, terwijl u rijdt, uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel de telefoon uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
6
Voor uw veili gheid
TOEBEHOREN E N BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de toets Einde om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over uw apparaat
Het draadloze apparaat zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op het EGSM 900-netwerk en het GSM 1800- en 1900-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan de geldende wetgeving en de regelgeving ten aanzien van de privacy en wettelijke rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en respecteer lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen met inbegrip van auteursrechten.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
7
Voor uw veili gheid
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn voor uw netwerk provider. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor de technologie van sommige functies van deze telefoon, zoals MMS (Multimedia Messaging), browsen, e-mailen, chatten, s ynchroniseren op afstand en het downloaden van content via een browser of MMS, is netwerkondersteuning nodig.
Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: de galerij, contacten, tekst-, chat- en multimediaberichten, e­mailberichten, agenda, takenlijstnotities, Java de notitietoepassing. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies die geheugen delen. Als u bijvoorbeeld veel Java-toepassingen opslaat, kan al het beschikbare geheugen worden gebruikt. Het is mogelijk dat op uw apparaat een bericht wordt weergeven dat het geheugen vol is, wanneer u een functie probeert te gebruiken die gedeeld geheugen gebruikt. Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn opgeslagen. Aan sommige functies, zoals tekstberichten, is mogelijk afzonderlijk een bepaalde hoeveelheid geheugen toegewezen naast het geheugen dat met andere functies wordt gedeeld.
TM
-spelletjes en -toepassingen, en
8
Voor uw veili gheid
Toebehoren
Een aantal praktische regels voor accessoires en toebehoren
• Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van kleine kinderen.
• Als u de elektriciteitskabel van een accessoire of toebehoren losmaakt, neem deze dan bij de stekker en trek aan de stekker, niet aan het snoer
• Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een auto zijn geïnstalleerd nog steeds goed bevestigd zitten en naar behoren werken
• De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
9

Algemene informatie

Algemene informatie

Toegangscodes

Beveiligingscode

De beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. De code is standaard ingesteld op 12345. U kunt de code wijzigen en de telefoon instellen op het vragen naar de code. Zie Beveiliging op pagina 68.

PIN-codes

De PIN-code (Persoonlijk IdentificatieNummer) en de UPIN-code (Universeel Persoonlijk IdentificatieNummer) van 4 tot 8 cijfers beveiligen de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Zie Beveiliging op pagina 68.
Voor bepaalde functies hebt u de PIN2-code van 4 tot 8 cijfers nodig die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd.
De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule. Zie Beveiligingsmodule op pagina 104.
De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. Zie Digitale handtekening op pagina 105.

PUK-codes

De PUK-code (Personal Unblocking Key) en de UPUK-code (Universal Personal Unblocking Key) van 8 cijfers zijn nodig om respectievelijk een geblokkeerde PIN-code of UPIN-code te wijzigen. De PUK2-code, die uit 8 cijfers bestaat, is nodig om een geblokkeerde PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd, neemt u contact op met uw serviceprovider om de codes op te vragen.
10
Algemene informatie

Blokkeerwachtwoord

Het blokkeerwachtwoord (4 cijfers) is nodig wanneer u de Oproepen
blokkeren gebruikt. Zie Beveiliging op pagina 68.

Dienst voor configuratie-instellingen

Voor sommige netwerkdiensten, zoals mobiele internetdiensten, MMS, Nokia Xpress-audioberichten en synchronisatie met een externe internetserver, moeten de juiste configuratie-instellingen op de telefoon worden ingesteld. Neem contact op met uw netwerkoperator, serviceprovider, dichtstbijzijnde bevoegde Nokia-leverancier of bezoek het supportgedeelte op de website van Nokia op www.nokia.com/ support voor meer informatie over beschikbaarheid.
Als u de verbindingsinstellingen in een configuratiebericht hebt ontvangen en de instellingen niet automatisch worden opgeslagen en geactiveerd, wordt Configuratieinst. ontv. weergegeven.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Tonen > Opslaan. Als dit wordt gevraagd, toetst u de PIN-code in die door uw serviceprovider werd meegeleverd.
Als u de ontvangen instellingen wilt verwijderen, selecteert u Uit of
Tonen > Wegd..

Content downloaden

U kunt mogelijk nieuwe content (bijvoorbeeld thema's) naar de telefoon downloaden (netwerkdienst). U kunt mogelijk ook updates van de telefoonsoftware downloaden (netwerkdienst). Zie Telefoonupdates Telefoon op pagina 65.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
11
Algemene informatie

Nokia-ondersteuning

Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten en -diensten. Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, kunt u de lijst met plaatselijke Nokia Care-contactcentra raadplegen op www.nokia.com/customerservice.
Als de telefoon onderhoud nodig heeft, kunt u op www.nokia.com/repair de dichtstbijzijnde Nokia-servicevestiging zoeken.
12
Aan de slag

1. Aan de slag

SIM-kaart en batterij installeren

Schakel het apparaat altijd uit en koppel de lader los voordat u de batterij verwijdert.
Houd alle SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een BL-5B-batterij. Gebruik altijd originele Nokia-batterijen. Zie Controle van de echtheid van Nokia-batterijen op pagina 110.
Als u de achtercover wilt verwijderen, druk dan op de vergrendelingsknop (1) van de achtercover en haal de achtercover van de telefoon (2) af. Verwijder de batterij zoals in de afbeelding wordt geïllustreerd (3).
Open de SIM-kaarthouder (4) en plaats de SIM-kaart op de juiste wijze in de houder (5). Sluit de SIM-kaarthouder (6).
13
Aan de slag
Plaats de batterij terug (7). Schuif de achtercover weer op de juiste plaats (8, 9).

Een microSD-kaart plaatsen

Houd alle microSD-geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
1. Verwijder de achtercover van de telefoon.
2. Plaats de kaart met het contactoppervlak naar beneden gericht in de sleuf voor de microSD­kaart en druk op de kaart totdat deze op zijn plaats vergrendeld zit.
3. Sluit de achtercover van de telefoon.
Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten met dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals RS-MMC (Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de microSD-kaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Gebruik alleen microSD-kaarten die door Nokia voor gebruik met dit apparaat zijn goedgekeurd. Nokia hanteert de goedgekeurde industriestandaards voor geheugenkaarten. Het is echter mogelijk dat niet alle andere merken correct functioneren of volledig compatibel zijn met dit apparaat.
14
Aan de slag

De microSD-kaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de microSD-kaart niet als er op dat moment een
bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
1. Zorg ervoor dat geen enkele toepassing gebruikmaakt van de microSD-geheugenkaart.
2. Verwijder de achtercover van de telefoon.
3. Druk de microSD-kaart een beetje in zodat de vergrendeling wordt opgeheven, en verwijder de microSD-kaart uit de sleuf.

De batterij opladen

Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een lader. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de lader AC-3 of AC-4 als voedingsbron.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos en steek de stekker van de lader in de aansluiting op de onderkant van de telefoon.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader. Het opladen van een batterij van het type BL-5B met de lader AC-3 duurt ongeveer 3 uur wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.
15
Aan de slag

De schuiftelefoon openen

Als u de schuif van de telefoon wilt openen, drukt u het bovenste gedeelte van de telefoon omhoog.

De telefoon in- en uitschakelen

Waarschuwing: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt. Zie Toetsen en onderdelen op pagina 18. Als een PIN- of UPIN-code wordt gevraagd, toetst u de code in (weergegeven als ****) en selecteert u OK.

De tijd en de datum instellen

Voer de plaatselijke tijd in, selecteer de tijdzone van uw locatie uitgedrukt in tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time), en voer de datum in. Zie Tijd en datum op pagina 57.

Plug-en-play-dienst

Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt en de telefoon in de standby-modus staat, wordt u mogelijk gevraagd de configuratie­instellingen op te halen bij uw serviceprovider (netwerkdienst). Bevestig of weiger de aanvraag. Zie "Verb. mt onderst. serviceprovider" op pagina 67 en Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11.

Antenne

Uw apparaat heeft een interne antenne.
16
Aan de slag
Opmerking: Zoals voor alle andere
radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als het apparaat is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne kan een nadelige invloed hebben op de gesprekskwaliteit en kan ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan noodzakelijk is. U kunt de prestaties van de antenne en de levensduur van de batterij optimaliseren door het antennegebied niet aan te raken wanneer u het apparaat gebruikt.

Hoofdtelefoon

De hoofdtelefoon in de verpakking is door Nokia goedgekeurd om voor dit apparaat te gebruiken. Luister altijd naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Let altijd bijzonder goed op het geluidsvolume, vooral als u een andere hoofdtelefoonset op het apparaat aansluit.
Sluit geen producten aan die een outputsignaal produceren aangezien dit het apparaat kan beschadigen. Sluit geen stroombron aan op deze aansluiting.

Audioadapter

Gebruik voor de telefoon een AD-50 audioadapter om een hoofdtelefoon met een 3.5-mm plug aan te sluiten. Als de adapter op de telefoon is aangesloten, dan wordt het luistergedeelte van de telefoon uitgeschakeld.
De adapter ondersteunt geen microfoonlijn.

Telefoonkoord

Rijg een koord door het oog van de telefoon zoals op de afbeelding wordt geïllustreerd, en trek het vast.
17
De telefoon

2. De telefoon

Toetsen en onderdelen

Luistergedeelte (1)
Muziekspeler, afspelen, onderbreken (2)
Aansluiting voor toebehoren (3)
Beltoets (4)
Linker-, midden- en rechterselectietoetsen (5)
Toets Einde (6)
Bladertoets (7)
Toetsenblok (8)
Aansluiting voor de lader (9)
USB-aansluiting (10)
Aan/uit-toets (11)
Oogje voor telefoonkoord (12)
Cameralens (13)
Volume omhoog/ PTT-toets (14)
Volume omlaag (15)
Cameratoets (16)
Infraroodpoort (17)
Beeldzoeker voor zelfportret (18)
Luidspreker (19)
18
De telefoon

Standby-modus

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de standby-modus.

Scherm

Signaalsterkte van het mobiele netwerk (1)
Laadstatus van de batterij (2)
Indicatoren (3)
Netwerknaam of operatorlogo (4)
Klok (5)
Hoofdscherm (6)
Functie van linkerselectietoets (7) is Favor. of een snelkoppeling naar een andere functie. Zie Linkerselectietoets op pagina 57.
Functie van middelste selectietoets (8) is Menu.
Functie van rechterselectietoets (9) is Namen of een snelkoppeling naar een andere functie. Zie Rechterselectietoets op pagina 57. Sommige operators kunnen een eigen benaming hebben.

Actief standby

In de modus actief standby wordt op het scherm een lijst met geselecteerde telefoonfuncties en informatie weergegeven waartoe u direct toegang hebt. Als u het aan- of uit wilt schakelen, selecteert u
Menu > Instellingen > Weergave > Actief standby > Actief standby >
Aan of Uit.
Blader in de standby-modus omhoog of omlaag om de navigatie in de lijst te activeren, en selecteer Select. of Bekijk. De pijltjes naar links en naar rechts aan het begin of einde van een regel geven aan dat er aanvullende informatie beschikbaar is door naar links of naar rechts te schuiven. Selecteer Uit om de actieve standby-modus te beëindigen.
Als u de modus actief standby wilt indelen en wijzigen, activeert u de navigatiemodus en selecteert u Opties en één van de beschikbare opties.
19
De telefoon

Indicatoren

Er zijn ongelezen berichten.
Er zijn berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan de verzending is mislukt.
De telefoon heeft een gemiste oproep geregistreerd.
, De telefoon is verbonden met de chatdienst en de
aanwezigheidsstatus is online of offline.
Er zijn één of m ee r chatbe rich ten.
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over wanneer een oproep of tekstbericht wordt ontvangen.
De wekker is geactiveerd.
De timer is actief.
De stopwatch is actief.
, De telefoon is aangemeld bij het GPRS- of EGPRS-netwerk.
, Er is een GPRS- of EGPRS-verbinding tot stand gebracht.
, De GPRS- of EGPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken (in de
wachtstand geplaatst).
Er is een Bluetooth-verbinding actief.
, Er is een PTT-verbinding actief of onderbroken.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, wordt de tweede telefoonlijn geselecteerd.
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer.
De luidspreker is geactiveerd of de muziekstandaard is op de telefoon aangesloten.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
20
De telefoon
Het tijdelijke profiel is geselecteerd.
, , of
Er is een hoofdtelefoon, handsfree-eenheid, oortje of muziekstandaard op de telefoon aangesloten.

Vluchtmodus

U kunt alle activiteiten van de radiofrequentie deactiveren en nog steeds toegang hebben tot de offline spelletjes, agenda en telefoonnummers. Gebruik de vluchtmodus in een omgeving die gevoelig is voor radiosignalen—aan boord van een vliegtuig of in een ziekenhuis. Wanneer de vluchtmodus actief is, wordt weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of
Aanpassen.
Als u de vluchtmodus wilt deactiveren, dan selecteert u een ander profiel.
In vluchtmodus kunt u een alarmnummer kiezen. Toets het alarmnummer in, druk op de beltoets, en selecteer Ja als Vluchtprofiel
afsluiten? wordt gevraagd. De telefoon probeert een alarmnummer te
kiezen.

Toetsen blokkeren

Om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden ingedrukt, selecteert u Blokkrn binnen 3.5 seconden.
U kunt de toetsblokkering weer opheffen door Vrijgev. > Ok te selecteren, of de telefoon te openen. Als de toetsenblokkering is geactiveerd, voert u de beveiligingscode in als hierom wordt gevraagd.
Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op de beltoets of opent u de telefoon. Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Zie Telefoon op pagina 65 voor meer informatie over Toetsenblokkering.
Wanneer de toetsenvergrendeling is ingeschakeld, kunt u mogelijk nog het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
21
De telefoon

Functies zonder een SIM-kaart

U kunt verschillende functies van uw telefoon gebruiken zonder een SIM-kaart te installeren (bijvoorbeeld gegevensoverdracht met een compatibele pc of een ander compatibel apparaat). Sommige functies worden grijs weergegeven en kunnen niet worden gebruikt.
Als u een alarmnummer wilt kiezen, kan in sommige netwerken een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.
22
Algemene functies

3. Algemene functies

Oproep plaatsen

1. Voer het netnummer en telefoonnummer in. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het
internationale voorvoegsel (het +-teken vervangt de internationale toegangscode) en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het abonneenummer in.
2. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen. Als u het volume harder wilt zetten, drukt u op + en om he t zachter
te zetten op -.
3. Druk op de toets Einde of sluit de telefoon om de oproep te beëindigen of om het kiezen te onderbreken.
Zie Zoeken naar een contact op pagina 48 als u wilt zoeken naar een naam of telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in Contacten. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op de beltoets in de standby-modus. Selecteer het gewenste nummer of de gewenste naam en druk op de beltoets om het nummer te kiezen.

Snelkeuze

U kunt een telefoonnummer toewijzen aan één van de snelkeuzetoetsen: toets 2 t/m 9. Zie Snelkeuze op pagina 51. U kunt het nummer op één van de volgende manieren kiezen:
• Druk op een snelkeuzetoets en vervolgens op de beltoets.
•Als Snelkeuze is ingesteld op Aan, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ingedrukt totdat het nummer is gekozen. Zie
Snelkeuze in Oproepen op pagina 64.

Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze

U kunt een oproep plaatsen door de naam uit te spreken van de persoon die in de lijst met contacten van de telefoon is opgeslagen. Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Voor informatie over het instellen van de taal, zie Taal voor spraakherkenning in Telefoon op pagina 65.
23
Algemene functies
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren
in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1. Houd in de standby-modus de rechterselectietoets of de volume-omlaagtoets ingedrukt. U hoort een korte toon en de tekst
Nu spreken wordt weergegeven.
2. Spreek de spraakopdracht duidelijk uit. Als de ingesproken tekst wordt herkend, wordt een lijst met gevonden items weergegeven. De telefoon speelt de spraakopdracht van het bovenste item in de lijst af. Als dit niet het gewenste nummer is, bladert u naar een andere vermelding.
Het gebruik van spraakopdrachten voor het uitvoeren van een geselecteerde telefoonfunctie is vergelijkbaar met de spraakgestuurde nummerkeuze. Zie Spraakopdrachten in Snelkoppelingen op pagina 57.

Een oproep beantwoorden of weigeren

U beantwoordt een inkomende oproep door op de beltoets te drukken of de telefoon te openen. Druk op de toets Einde of sluit de telefoon om het gesprek te beëindigen.
U weigert een inkomende oproep door op de toets Einde te drukken. Als u de beltoon wilt uitschakelen, selecteert u Stil.

Wachtfunctie

Druk tijdens een gesprek op de beltoets om de oproep in de wachtstand (netwerkdienst) te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. U beëindigt het actieve gesprek door op de toets Einde te drukken.
Zie Oproepen op pagina 64 voor informatie over het activeren van de
Wachtfunctieopties.
24
Algemene functies

Opties tijdens een gesprek

Veel van de opties die u tijdens gesprekken kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over beschikbaarheid van netwerkdiensten.
Selecteer tijdens een gesprek Opties en kies vervolgens één van de volgende opties:
Gespreksopties zijn Dempen of Dempen uit, Contacten, Menu, Toetsen
blokk., Opnemen, Stemhelderheid, Luidspreker of Telefoon.
Opties voor netwerkdiensten zijn Opnemen of Weigeren, Standby of Uit
standby, Nieuwe oproep, Toev. aan conf., Beëindigen, Alles afsluiten en
de volgende opties:
DTMF ve rzende n — om toonreeksen te verzenden.
Wisselen — om te schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in
de wachtstand.
Doorverbinden — om een gesprek in de wachtstand door te verbinden
met het actieve gesprek en zelf de verbinding te verbreken.
Conferentie — om een conferentiegesprek te voeren.
Privé-oproep — om tijdens een conferentiegesprek ruggespraak te
houden met één van de deelnemers.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
25
Tekst invoeren

4. Tekst invoeren

U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld wanneer u berichten wilt verzenden: via de methode voor normale tekstinvoer of via de methode voor tekstinvoer met woordenboek. Houd tijdens het invoeren van tekst Opties ingedrukt om te schakelen tussen normale tekstinvoer, aangegeven door , en tekstinvoer met woordenboek, aangegeven door . Niet alle talen worden ondersteund in de tekstinvoer met woordenboek.
Hoofdletters en kleine letters worden aangegeven door , en . U kunt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken. U kunt naar de nummermodus, aangegeven door , overschakelen door # ingedrukt te houden en Nummermodus te selecteren. U kunt overschakelen naar de nummermodus door # ingedrukt te houden.
Als u de taal voor het invoeren van tekst wilt instellen, selecteert u
Opties > Schrijftaal.

Normale tekstinvoer

Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (1 t/m 9) totdat het gewenste teken wordt weergegeven. De beschikbare tekens zijn afhankelijk van de taal die is geselecteerd voor het invoeren van tekst. Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt en voert u de letter in. De meest gebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar onder cijfertoets 1.

Tekstinvoer met woordenboek

Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u zelf ook woorden aan toe kunt voegen.
1. U begint met het invoeren van een woord door de cijfertoetsen 2 t/m
9 te gebruiken. Druk eenmaal op een toets voor één letter.
26
Tekst invoeren
2. Wanneer u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer met het toevoegen van een spatie en door op 0 te drukken.
Als het woord niet correct is, druk dan herhaaldelijk op * en selecteer het woord uit de lijst.
Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, bevindt het woord dat u wilt invoeren zich niet in het woordenboek. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u
Spellen. Voer het woord in door normale tekstinvoer te gebruiken en
selecteer Opslaan.
Als u een samengesteld woord wilt invoeren, voert u het eerste gedeelte van het woord in en bevestigt u dit door op de rechterbladertoets te drukken. Voer het laatste gedeelte van het woord in en bevestig het woord.
3. U begint met het invoeren van het volgende woord.
27
Navigeren door de menu's

5. Navigeren door de menu's

De telefoon biedt een uitgebreid scala aan functies, die gegroepeerd zijn in menu's.
1. Druk op Menu om het menu te openen.
U kunt de menuweergave wijzigen door Opties >
Hoofdmenuweerg. > Lijst, Roosterweergave, Rooster (labels) of Tab
te selecteren.
Als u de menu's anders wilt indelen, bladert u naar het menu dat u wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Indelen > Verpl.. Ga naar de positie waar u het menu naartoe wilt verplaatsen en selecteer OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
2. Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld
Instellingen).
3. Als het geselecteerde menu is onderverdeeld in submenu's, selecteert u het gewenste submenu, bijvoorbeeld Oproepen).
4. Als het geselecteerde submenu ook weer submenu's bevat, herhaalt u stap 3.
5. Selecteer de gewenste instelling.
6. Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau. Selecteer Uit om het menu te sluiten.
28
Berichten

6. Berichten

U kunt tekstberichten, multimediaberichten en e-mailberichten, flitsberichten en kaarten lezen, invoeren, verzenden en opslaan. Alle berichten worden ingedeeld in mappen.

Tekstbericht

Met SMS (Short Message Service) kunt u tekstberichten verzenden en ontvangen en tevens berichten met afbeeldingen ontvangen (netwerkdienst).
Voordat u een tekstbericht of e-mailbericht via SMS kunt verzenden, moet u het nummer van de berichtencentrale opslaan. Zie Berichtinstellingen op pagina 43.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van de dienst voor e-mail via SMS. Zie Gegevens opslaan op pagina 48 voor meer informatie over het opslaan van e-mailadressen in Contacten.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Een indicator boven in het scherm geeft het totale aantal resterende tekens aan en het aantal berichten dat nodig is voor de verzending ervan. 673/2 betekent bijvoorbeeld dat er 673 tekens resteren en dat het bericht in twee gedeelten wordt verzonden.

Berichten invoeren en verzenden

1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > SMS-bericht.
2. Voer één of meer telefoonnummers of e-mailadressen in het veld
Aan: in. Als u een telefoonnummer of e-mailadres wilt ophalen uit
het geheugen, selecteert u Toevoeg..
29
Berichten
3. Als u een e-mailbericht via SMS wilt verzenden, voert u een onderwerp in het veld Onderwerp: in.
4. Typ uw bericht in het veld Bericht:. in.
5. Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Zie Berichten verzenden op pagina 32.

Berichten lezen en beantwoorden

1. Als u het ontvangen bericht wilt bekijken, selecteert u Tonen. Selecteer Uit als u het bericht later wilt bekijken.
Als u het bericht later wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Inbox.
2. Als u een bericht wilt beantwoorden, selecteert u Beantw. en het berichttype.
3. Voer het antwoord in.
4. Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Zie Berichten verzenden op pagina 32.

Multimediabericht

Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze functie
ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Een multimediabericht kan een aantal bijlagen bevatten.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van multimediaberichten (MMS, netwerkdienst). Zie Berichtinstellingen op pagina43.

Berichten invoeren en verzenden

Het draadloze netwerk kan de omvang van multimediaberichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Multimedia.
30
Berichten
2. Schrijf het bericht. Als u een bestand wilt toevoegen, selecteert u
Invoegn en dan één van de beschikbare opties.
3. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door de optie
Opties > Bekijken te selecteren.
4. Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Zie Berichten verzenden op pagina 32.
5. Voer één of meer telefoonnummers of e-mailadressen in het veld
Aan: in. Als u een telefoonnummer of e-mailadres wilt ophalen uit
het geheugen, selecteert u Toevoeg..
6. Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Zie Berichten verzenden op pagina 32.

Multimedia plusberichten invoeren en verzenden

Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Aan een multimedia plusbericht kan iedere content worden toegevoegd. Zulke content kan bestaan uit afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten, visitekaartjes, agendanotities, thema's, streaming links of zelfs niet-ondersteunde bestanden (zoals bestanden die via e-mail zijn ontvangen).
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Multimedia plus.
2. Voer één of meer telefoonnummers of e-mailadressen in het veld
Aan: in. Als u een telefoonnummer of e-mailadres wilt ophalen uit
het geheugen, selecteert u Toevoeg..
3. Voer een onderwerp en het bericht in.
4. Als u een bestand wilt toevoegen, selecteert u Invoegen en dan één van de beschikbare opties.
5. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door de optie
Opties > Bekijken te selecteren.
6. Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Zie Berichten verzenden op pagina 32.
31
Berichten

Berichten verzenden

Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Het bericht wordt opgeslagen in de map Outbox en het verzenden wordt gestart.
Opmerking: Wanneer u een bericht verzendt, wordt de voortgangsindicator weergegeven. Hiermee wordt aangegeven da t het bericht is verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in het apparaat is geprogrammeerd. Dit is geen indicatie dat het bericht is aangekomen op de doellocatie. Raadpleeg uw serviceprovider voor meer informatie over berichtdiensten.
Als het verzenden van het bericht wordt onderbroken, probeert de telefoon de verzending enkele malen te hervatten. Als deze pogingen mislukken, blijft het bericht in de map Outbox staan. Als u de verzending van een multimediabericht in de map Outbox wilt annuleren, bladert u naar het betreffende bericht en selecteert u Opties > Verz. annuleren.

Berichten lezen en beantwoorden

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten
in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
1. Als u het ontvangen bericht wilt bekijken, selecteert u Tonen. Selecteer Uit als u het bericht later wilt bekijken.
2. Als u het hele bericht wilt weergeven als dit een presentatie bevat, selecteert u Spelen.
Als u de bestanden in de presentatie of de bijlage wilt bekijken, selecteert u Opties > Objecten of Bijlagen.
3. Als u het bericht wilt beantwoorden, selecteert u Opties >
Antwoorden en het berichttype.
4. Voer het antwoord in.
5. Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Zie Berichten verzenden op pagina 32.
32
Berichten

Kaarten

Met de kaartberichtendienst (netwerkdienst) kunt u kaarten met een afbeelding en een begroeting maken en verzenden. De kaart wordt naar de serviceprovider verzonden als multimediabericht. De serviceprovider drukt de kaart af en stuurt deze afdruk naar het postadres dat in het bericht is aangegeven. MMS moet zijn geactiveerd om deze dienst te kunnen gebruiken.
Voordat u de kaartdienst kunt gebruiken, moet u zich op deze dienst abonneren. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid, kosten en abonnementsmogelijkheden voor deze dienst.
Als u een briefkaart wilt verzenden, selecteert u Menu > Berichten >
Bericht maken > Briefkaart. Vul het adres in, velden aangegeven met *
moeten verplicht worden ingevuld. Blader naar het afbeeldingenveld en selecteer Invoegn en dan een afbeelding van de galerij, of Nieuwe
afbeelding om een nieuwe afbeelding in te voegen. Schrijf vervolgens de
begroeting. Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden.

Flitsberichten

Flitsberichten zijn berichten die direct na ontvangst worden weergegeven. Flitsberichten worden niet automatisch opgeslagen.

Berichten invoeren

Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in en voer dan het bericht in. Als u knipperende tekst wilt hebben, selecteert u Opties > Voeg flitsteken in. De tekst na de markering knippert. Als u het gedeelte knipperende tekst wilt afsluiten, voegt u een tweede markering in.

Berichten ontvangen

Een ontvangen flitsbericht kunt u herkennen aan de tekst Bericht: gevolgd door de eerste woorden van het bericht. Selecteer Lezen om het bericht te lezen. Als u nummers en adressen uit het huidige bericht wilt overnemen, selecteert u Opties > Gebruik gegev.. Als u het bericht wilt opslaan, selecteert u Opslaan en de map waarin u het bericht wilt opslaan.
33
Berichten

Nokia Xpress-audioberichten

U kunt de MMS gebruiken om op een eenvoudige manier een audiobericht te maken en te verzenden. MMS moet zijn geactiveerd voordat u audioberichten kunt gebruiken.

Een bericht maken

1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Audiobericht. De recorder wordt geopend. Zie Recorder op pagina 80 voor informatie over het gebruiken van de recorder.
2. Spreek uw bericht in.
3. Voer één of meer telefoonnummers in het veld Aan: in, of selecteer
Toevoeg. om een nummer op te halen.
4. Selecteer Verzend. om het bericht te verzenden.

Een bericht beluisteren

Als u een ontvangen audiobericht wilt beluisteren, selecteert u Spelen; of als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u Tonen >
Spelen. Selecteer Uit als u het bericht later wilt beluisteren.

Geheugen vol

Als een nieuw bericht is binnengekomen terwijl het berichtengeheugen vol is, wordt de tekst Geheugen vol. Kan geen berichten ontv. weergegeven. Als u oude berichten wilt verwijderen, selecteert u OK >
Ja en selecteert u de map. Ga naar het gewenste bericht en selecteer Verwd rn . Als u meerdere berichten wilt verwijderen, selecteert u Markeer. Markeer alle berichten die u wilt verwijderen en selecteer Opties > Gemark. verwdrn.

Mappen

Ontvangen berichten worden opgeslagen in de map Inbox.
Berichten die nog niet verzonden zijn, worden opgeslagen in de map
Outbox.
34
Berichten
Zie Verzonden berichten opslaan in Algemene instellingen op pagina 43 voor meer informatie over het instellen dat verzonden berichten moeten worden opgeslagen in de map Verz onden items.
Als u berichten die u hebt ingevoerd en opgeslagen in de map Concepten wilt bewerken en verzenden, selecteert u Menu > Berichten >
Concepten.
U kunt uw berichten verplaatsen naar de map Opgeslagen items. Als u uw Opgeslagen items wilt indelen in submappen, selecteert u Menu >
Berichten > Opgeslagen items. Als u een map wilt toevoegen, selecteert
u Opties > Map toevoegen. Als u een map wilt verwijderen of hernoemen, gaat u naar de gewenste map en selecteert u Opties > Map
verwijderen of Map hernoemen.
De telefoon beschikt over sjablonen. Als u een nieuwe sjabloon wilt maken, kunt u een bericht als sjabloon opslaan. Als u de lijst met sjablonen wilt openen, selecteert u Menu > Berichten > Opgeslagen
items > Sjablonen.
E-mailtoepassing
De e-mailtoepassing maakt gebruik van een GPRS-verbinding (netwerkdienst) zodat u met de telefoon toegang hebt tot uw e-mailaccount. Deze e-mailtoepassing is niet hetzelfde als de SMS e-mailfunctie. Om de e-mailfunctie van de telefoon te kunnen gebruiken, hebt u een compatibel e-mailsysteem nodig.
U kunt met de telefoon e-mail invoeren, verzenden en lezen. De telefoon ondersteunt POP3- en IMAP4-e-mailservers.
Voordat u e-mail kunt verzenden en ontvangen, moet u een nieuwe e-mailaccount aanvragen of gebruik uw huidige account. Neem contact op met uw e-mailprovider voor informatie over de beschikbaarheid van uw e-mailaccount.
Controleer uw e-mailinstellingen bij uw e-mailprovider. Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor e-mail ontvangt als een configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11.
35
Berichten
U kunt de e-mailinstellingen activeren door Menu > Berichten >
Berichtinstellingen > E-mailberichten te selecteren. Zie E-mailberichten
op pagina 46.
Deze toepassing ondersteunt geen toetsgeluiden.

De instellingenwizard

De instellingenwizard wordt automatisch gestart als er in de telefoon geen e-mailinstellingen zijn ingesteld. Als u de instellingen handmatig wilt invoeren, selecteert u Menu > Berichten > E-mail > Opties >
Accounts beheren > Opties > Nieuw.
U kunt de optie Accounts beheren gebruiken als u e-mailinstellingen wilt toevoegen, verwijderen en wijzigen.
E-mail invoeren en verzenden
U kunt uw e-mailbericht schrijven voordat u verbinding met de e-mailservice maakt. U kunt echter ook eerst verbinding met de service maken en daarna pas uw e-mailbericht schrijven en verzenden.
1. Selecteer Menu > Berichten > E-mail > Nieuwe e-mail.
2. Als u meer dan één e-mailaccount hebt ingesteld, selecteert u de account die u voor het verzenden van het e-mailbericht wilt gebruiken.
3. Voer het e-mailadres van de ontvanger, het onderwerp en het e-mailbericht in. Als u een bestand van de Galerij wilt toevoegen, selecteert u Opties > Bestand toev..
4. Als u de e-mail wilt verzenden, selecteert u Verzend. > Nu
verzenden.
Als u de e-mail wilt opslaan in de map Outbox om deze later te verzenden, selecteert u Verzend. > Later verzenden.
Als u uw e-mailbericht later wilt bewerken of voltooien, selecteert u
Opties > Opsl. als concept. Het e-mailbericht wordt opgeslagen in Outboxen > Concepten.
Als u het e-mailbericht later wilt verzenden, selecteert u Menu >
Berichten > E-mail > Opties > Nu verzenden of E-mail verz./ontv..
36
Berichten
E-mailberichten downloaden
1. Als u e-mailberichten die naar uw e-mailaccount zijn verzonden, wilt downloaden, selecteert u Menu > Berichten > E-mail > Controle op
e-mail.
Als u meer dan één e-mailaccount hebt gedefinieerd, selecteert u de account waarvan u de e-mailberichten wilt downloaden.
De e-mailtoepassing downloadt eerst de berichtkoppen.
2. Selecteer Terug > Inboxen, de accountnaam en het nieuwe bericht en selecteer vervolgens Ophalen om het volledige e-mailbericht te downloaden.
Als u nieuwe e-mailberichten wilt downloaden en als u berichten die in de map Outbox zijn opgeslagen, selecteert u Opties > E-mail verz./ontv..
E-mailberichten lezen en beantwoorden
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten
in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
1. Selecteer Menu > Berichten > E-mail > Inboxen, de accountnaam en het gewenste bericht.
2. Als u een e-mailbericht wilt beantwoorden, selecteert u Beantw. >
Oorspr. tekst of Leeg bericht. Als u uw antwoord ook aan de andere
geadresseerden wilt sturen, selecteert u Opties > Allen beantw.. Bevestig of wijzig het e-mailadres en het onderwerp en voer uw antwoord in.
3. Als u het bericht wilt verzenden, selecteert u Verz en d. > Nu
verzenden.

E-mailmappen

De telefoon slaat e-mailberichten die u vanaf uw e-mailaccount hebt gedownload op in de map Inboxen. De map Inboxen bevat de volgende mappen: “Accountnaam” voor inkomende e-mailberichten, Archiveren voor het archiveren van e-mailberichten, Aangepast 1Aangepast 3 voor het sorteren van e-mailberichten, Ongewenst voor het opslaan van
37
Berichten
alle spame-mailberichten, Concepten voor het opslaan van onvoltooide e-mailberichten, Outbox voor het opslaan van e-mailberichten die niet zijn verzonden en Verzonden items voor het opslaan van e-mailberichten die zijn verzonden.
Als u de mappen en hun inhoud wilt beheren, selecteert u Opties zodat de beschikbare opties voor de afzonderlijke mappen worden weergegeven.

Spamfilter

Als u een spamfilter wilt inschakelen en instellen, selecteert u Opties >
Spamfilter > Instellingen in het hoofdscherm voor e-mail. Het
spamfilter biedt u de mogelijkheid om specifieke afzenders op een zwarte lijst of op een witte lijst te plaatsen. Berichten van afzenders die aan de zwarte lijst zijn toegevoegd, worden uitgefilterd en opgeslagen in de map Ongewenst. Berichten van onbekende afzenders en van afzenders die aan de witte lijst zijn toegevoegd, worden gedownload naar de inbox voor uw account. Als u een afzender aan de zwarte lijst wilt toevoegen, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht in de map
Inboxen en vervolgens selecteert u Opties > Afz. op zwarte lijst.

Chatberichten

Met chatberichten (IM) (netwerkdienst) kunt u korte, simpele teksten naar online gebruikers verzenden. U moet zich abonneren op een dienst en zich bij de gewenste chatdienst registreren. Neem voor meer informatie over het registeren voor een chatdienst contact op met uw serviceprovider.
Zie Verbindingsinstell. in Toegang op pagina 38 voor informatie over het definiëren van de juiste instellingen voor de chatdienst. De pictogrammen en tekst op het scherm zijn afhankelijk van de chatdienst.
Opmerking: Afhankelijk van uw chatdienst hebt u mogelijk niet tot alle functies toegang die in deze handleiding worden beproken.

Toegang

Selecteer Menu > Berichten > Chatberichten. Chatberichten kan door een andere term worden vervangen afhankelijk van de serviceprovider.
38
Berichten
Als er meerdere sets met verbindingsinstellingen voor de chatdienst beschikbaar zijn, kiest u de gewenste set. Maak uw keuze uit de volgende opties:
Aanmelden — om verbinding te maken met de chatdienst. Als u de
telefoon zo wilt instellen dat er automatisch verbinding wordt gemaakt met de chatdienst wanneer u de telefoon aanzet, selecteert u tijdens het aanmelden de optie Autom. aanmldn: >Aan, of u selecteert Menu >
Berichten > Chatberichten, maakt verbinding met de chatdienst en
selecteert Opties > Instellingen > Automatisch aanmelden > Aan.
Opgeslagen conv. — om de chatberichten die u tijdens een sessie hebt
opgeslagen, te bekijken, te verwijderen of een andere naam te geven.
Verbindingsinstell. — om de instellingen voor chatberichten te
bewerken.

Verbinding maken

Als u verbinding wilt maken met de dienst, opent u het menu Chatberichten, selecteert u de chatdienst als dit nodig is, en selecteert u
Aanmelden.
Selecteer Opties > Afmelden, als u de verbinding met de chatdienst wilt verbreken.

Sessies

Als u bent verbonden met de dienst, wordt uw status, zoals deze bij anderen wordt getoond, op een statusregel weergegeven: Status:
Online, Status: Bezet of Stat.: Offl. aang. — Als u uw status wilt wijzigen,
selecteert u Wijzigen.
Onder de statusregel worden drie mappen met contacten en hun status weergegeven: Convers., Online en Offline. Als u een map wilt uitvouwen, bladert u naar de desbetreffende map en vervolgens selecteert u
Uitvouw. (of druk op de pijl-rechts). Als u een map wilt samenvouwen,
selecteert u de desbetreffende map en vervolgens selecteert u Samenv. (of druk op de pijl-links).
Conversaties — toont tijdens de actieve sessie de lijst met nieuwe en
gelezen chatberichten of chatuitnodigingen.
39
Berichten
duidt een nieuw groepsbericht aan.
duidt een gelezen groepsbericht aan.
duidt een nieuw chatbericht aan.
duidt een gelezen chatbericht aan.
duidt een uitnodiging aan.
De pictogrammen en tekst op het scherm zijn afhankelijk van de chatdienst.
Online — toont het aantal contacten dat online is.
Offline — toont het aantal contacten dat offline is.
Als u een gesprek wilt starten, vouwt u de map Online of de map Offline uit, vervolgens gaat u naar het contact met wie u wilt chatten en ten slotte selecteert u Chatten. Als u een uitnodiging of een bericht wilt beantwoorden, vouwt u de map Conversaties uit, vervolgens gaat u naar het contact met wie u wilt chatten en ten slotte selecteert u Openen. Zie Chatcontacten toevoegen op pagina 41 als u contacten wilt toevoegen.
Groepen > Openbare groepen (wordt niet weergegeven als het netwerk
geen ondersteuning biedt voor groepen) — de lijst met bookmarks voor openbare groepen weergeven die door de netwerkoperator of serviceprovider wordt verstrekt. Als u een chatsessie met een groep wilt starten, selecteert u de gewenste groep en vervolgens selecteert u
Deelnm.. Voer de schermnaam in die u tijdens het gesprek als uw alias
wilt gebruiken. Nadat u zich bij de groep hebt aangemeld, kunt u de groepschatsessie starten. U kunt ook een privé-groep maken. Zie Groepen op pagina 42.
Zoeken > Gebruikers of Groepen — om op telefoonnummer,
schermnaam, e-mailadres of naam te zoeken naar andere chatgebruikers of openbare groepen in het netwerk. Als u Groepen selecteert, kunt u zoeken naar een groep op de naam van een groepslid, op groepsnaam, op onderwerp of op ID.
Opties > Chatten of Aanmldn bij groep — het gesprek starten zodra u de
gewenste gebruiker of groep hebt gevonden.
40
Berichten
Een uitnodiging accepteren of afwijzen
Als u een chatuitnodiging ontvangt, selecteert u Lezen om deze te lezen. Als u meerdere chatuitnodigingen hebt ontvangen, selecteert u een uitnodiging en dan Openen. Als u wilt deelnemen aan een privé­groepsgesprek selecteert u Accept. en vervolgens voert u de schermnaam in die u als uw alias wilt gebruiken. Selecteer Opties > Weigeren of
Verwijderen als u de uitnodiging wilt afwijzen of verwijderen.
Een chatbericht lezen
Als u een nieuw chatbericht ontvangt dat niet behoort tot een actieve chatsessie, wordt de tekst Nieuw chatbericht weergegeven. Selecteer
Lezen om het bericht te lezen. Als u meerdere chatberichten hebt
ontvangen, selecteert u een bericht en dan Openen.
Nieuwe berichten die u tijdens een actieve chatsessie ontvangt, worden bewaard in Chatberichten > Conversaties. Als u een bericht ontvangt van iemand die niet in Chatcontacten is opgenomen, wordt de ID van de afzender weergegeven. Als u een nieuw contact wilt opslaan dat nog niet in het telefoongeheugen is opgenomen, selecteert u Opties >
Contact opslaan.
Deelnemen aan een chatsessie
Als u aan een chatsessie wilt deelnemen of er één wilt starten, voer dan de tekst in, en selecteer Ve rzend..
Als u tijdens een chatsessie een nieuw bericht ontvangt van iemand die niet bij de huidige chatsessie is betrokken, wordt weergegeven en klinkt er een waarschuwingssignaal.
Voer de tekst in en selecteer Verzend.. Uw bericht wordt weergegeven en het antwoordbericht wordt eronder weergegeven.

Chatcontacten toevoegen

Selecteer als u met de chatdienst bent verbonden, in het hoofdmenu voor chatberichten Opties > Contact toev. > Op mobiel nummer, ID
handm. opgev., Zoeken op server of Kopiëren van serv. (afhankelijk van de
serviceprovider).
Blader naar een contact. Als u een gesprek wilt starten, selecteert u
Chatten.
41
Berichten

Berichten blokkeren of vrijgeven

Als u tijdens een gesprek berichten wilt blokkeren, selecteert u Opties >
Contact blokkeren.
Als u berichten van een specifiek contact in uw lijst met contacten wilt blokkeren, bladert u naar het contact in Conversaties, Online, of Offline en vervolgens selecteert u Opties > Contact blokkeren > OK.
Als u een contact wilt vrijgeven, selecteert u in het hoofdmenu voor chatberichten Opties > Blokkeerlijst. Blader naar het contact dat u wilt vrijgeven en selecteer Deblokk. > OK.

Groepen

U kunt de openbare groepen gebruiken die door de serviceprovider zijn ingesteld of privé-groepen voor een chatsessie instellen.
Openbaar
U kunt bookmarks aanbrengen voor openbare groepen die door uw serviceprovider worden onderhouden. Maak verbinding met de chatdienst en selecteer Groepen > Openbare groepen. Selecteer een groep en dan Deelnm.. Als u geen deel uitmaakt van de groep, voert u uw schermnaam in als uw alias voor de groep. Als u een groep uit uw lijst wilt verwijderen, selecteert u Opties > Groep verwijderen.
Als u naar een groep wilt zoeken, selecteert u Groepen > Openbare
groepen > Groepen zoeken.
Besloten
Maak verbinding met de chatdienst en selecteer in het hoofdmenu
Opties > Groep maken. Voer de schermnaam in die u tijdens het gesprek
als uw alias wilt gebruiken. Markeer de leden van de privé-groep in de lijst met contacten en voer een uitnodiging in.

Spraakberichten

Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Als u uw voicemail wilt beluisteren, selecteert u Menu > Berichten >
Voicemails > Luisteren naar voicemail. Selecteer Nummer voicemailbox
om het nummer van uw voicemail in te voeren, op te slaan of te wijzigen.
42
Berichten
Als dit door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram aan dat nieuwe voicemailberichten zijn ontvangen. Selecteer Luister om uw berichten te beluisteren.

Informatieberichten

U kunt berichten over verschillende onderwerpen van uw serviceprovider ontvangen (netwerkdienst). Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Selecteer Menu > Berichten >
Informatieberichten en daarna één van de volgende opties:

Dienstopdrachten

Vanuit dit submenu maakt en verzendt u serviceaanvragen (USSD­opdrachten) naar de netwerkoperator. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn. Selecteer Menu >
Berichten > Dienstopdrachten.

Berichten verwijderen

Als u berichten wilt verwijderen, selecteert u Menu > Berichten >
Berichten verwijderen > Per bericht om afzonderlijke berichten te
verwijderen, Per ma p om alle berichten in een specifieke map te verwijderen of Alle berichten.

SIM-berichten

SIM-berichten zijn tekstberichten die op uw SIM-kaart worden opgeslagen. U kunt deze berichten kopiëren of verplaatsen van de SIM naar het geheugen van de telefoon, maar niet andersom. Als u SIM­berichten wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten > Opties > SIM-
berichten.

Berichtinstellingen

Algemene instellingen

Algemene instellingen gelden voor tekst- en multimediaberichten. Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen > Algem. instellingen
en daarna één van de volgende opties:
43
Berichten
Verzonden berichten opslaan > Ja — als u wilt instellen dat verzonden
berichten moeten worden opgeslagen in de map Verzonden items.
Overschrijven in Verzonden items > Toegestaan — om in te stellen dat
oude berichten worden overschreven door nieuwe berichten wanneer het berichtengeheugen vol is. Deze instelling wordt alleen weergegeven als u Verzonden berichten opslaan > Ja instelt.
Lettergrootte — om de lettergrootte in te stellen die voor berichten moet
worden gebruikt.
Grafische smileys > Ja — als u op tekens gebaseerde smileys wilt
vervangen door grafische smileys.

Tekstberichten

De tekstberichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop SMS- en e-mailberichten worden verzonden, ontvangen en weergegeven.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen > Tekstberichten en daarna één van de volgende opties:
Afleveringsrapporten > Ja — om het netwerk te vragen
afleveringsrapporten van uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Berichtencentrales > Centrale toevgn — om het telefoonnummer en de
naam in te stellen van de berichtencentrale voor het verzenden van tekstberichten. Dit nummer krijgt u van uw serviceprovider.
Berichtencentrale in gebruik — om de berichtencentrale te selecteren
die u gebruikt.
E-mailberichtencentrales > Centrale toevgn — om het telefoonnummer
en de naam in te stellen van de berichtencentrale voor het verzenden van e-mailberichten.
E-mailcentrale in gebruik — om de SMS e-mailcentrale te selecteren die
u gebruikt.
Geldigheid van berichten — om in te stellen hoe lang het netwerk moet
proberen uw bericht af te leveren.
Berichten verzenden als — om de indeling van de te verzenden berichten
in te stellen: Tekst, Semafoonoproep of Fax (netwerkdienst).
44
Berichten
Packet-gegevens gebruiken > Ja — om GPRS in te stellen als de
gewenste SMS-drager.
Tekenondersteuning > Volledig — om in te stellen dat alle tekens in de
verstuurde berichten zichtbaar zijn. Als u Beperkt selecteert, worden tekens met accenten en andere markeringen mogelijk geconverteerd naar andere tekens.
Antwoord via zelfde centrale > Ja — om de ontvanger van uw bericht de
mogelijkheid te bieden om u via dezelfde berichtencentrale een antwoord toe te sturen (netwerkdienst).

Multimediaberichten

De berichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop de multimediaberichten worden verzonden, ontvangen en weergegeven. Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor multimediaberichten ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 67.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen > Multimediaber. en daarna één van de volgende opties:
Afleveringsrapporten > Ja — om het netwerk te vragen
afleveringsrapporten van uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Afb.formaat (multimedia plus) — om de afbeeldingsgrootte in
multimedia plusberichten in te stellen.
Afbeeldingsformaat (multimedia) — om de afbeeldingsgrootte in
multimediaberichten in te stellen.
Standaard timing dia's — om de standaardtijd te selecteren tussen dia's
in multimediaberichten.
Ontvangst multimedia toestaan > Ja of Nee — om multimediaberichten
te ontvangen of blokkeren. Als u In eigen netwerk selecteert, kunt u geen multimediaberichten ontvangen wanneer u zich buiten het bereik van uw eigen netwerk bevindt. Doorgaans is In eigen netwerk de standaardinstelling van de multimediaberichtendienst. De beschikbaarheid van dit menu is afhankelijk van de telefoon.
45
Berichten
Inkomende multimediaberichten — om in te stellen dat
multimediaberichten automatisch of handmatig na bevestiging worden ontvangen of worden geweigerd. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontvangst multimedia toestaan is ingesteld op
Nee. Advertenties toestaan — om advertenties te ontvangen of te weigeren.
Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontvangst
multimedia toestaan is ingesteld op Nee of Configuratie-instellingen is
ingesteld op Weigeren.
Configuratie-instellingen > Configuratie — Alleen de configuraties die
streaming ondersteunen, worden weergegeven. Selecteer een serviceprovider, Standaard of Pers. configuratie voor multimediaberichten. Selecteer Account en een MMS-account die is opgenomen in de actieve configuratie-instellingen.
E-mailberichten
De instellingen hebben invloed op de wijze waarop e-mailberichten worden verzonden, ontvangen en weergegeven. Het is mogelijk dat u de instellingen ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 67.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen > E-mailberichten en daarna één van de volgende opties:
Configuratie — selecteer de set die u wilt activeren.
Account — selecteer een account die door de serviceprovider wordt
verstrekt.
Mijn mailnaam — voer uw naam of alias in. E-mailadres — voer uw e-mailadres in.
Aanmeldingsgegevens — om gegevens in te voeren volgens het
servertype
Inkomende mailinstellingen — om het maximum aantal e-mails in te
stellen dat kan worden ontvangen.
46
Berichten
Instell. uitgaande mail (SMTP) — om SMTP (simple mail transfer
protocol)-gegevens in te voeren en om opties in te stellen die worden gebruikt bij het verzenden van e-mails.
Terminalvenster tonen > Ja — als u een handmatige
gebruikersverificatie voor intranetverbindingen wilt uitvoeren.
47
Contacten

7. Contacten

U kunt namen en nummers (contacten) opslaan in het geheugen van de telefoon en het geheugen van de SIM-kaart.
In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met extra details, zoals diverse telefoonnummers en tekstitems. U kunt ook een afbeelding opslaan voor een beperkt aantal contacten.
In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer. De contacten die in het SIM­kaartgeheugen zijn opgeslagen, worden aangegeven door .

Zoeken naar een contact

Selecteer Menu > Contacten > Namen. Blader door de lijst met contacten of voer de eerste tekens in van de naam die u zoekt.

Namen en telefoonnummers opslaan

Namen en nummers worden opgeslagen in het actieve geheugen. Als u een naam en een telefoonnummer wilt opslaan, selecteert u Menu >
Contacten > Namen > Opties > Nieuw contact.

Gegevens opslaan

In het telefoongeheugen kunt u verschillende typen telefoonnummers, een toon of videoclip en korte tekstitems voor een contact opslaan.
Het eerste nummer dat u opslaat, wordt automatisch ingesteld als het standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader om de nummertype-indicator, bijvoorbeeld . Wanneer u een naam in de lijst met contacten selecteert, bijvoorbeeld om te bellen, wordt automatisch het standaardnummer gekozen, tenzij u een ander nummer selecteert.
Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en SIM is. Zie Instellingen op pagina50.
48
Contacten
Zoek het contact waaraan u een gegeven wilt toevoegen en selecteer
Gegev. > Opties > Info toevoegen. Selecteer één van de beschikbare
opties.

Contacten kopiëren of verplaatsen

Als u contacten van het telefoongeheugen naar het SIM-kaartgeheugen en omgekeerd wilt kopiëren of verplaatsen, selecteert u Menu >
Contacten > Namen. Selecteer het contact dat u wilt kopiëren of
verplaatsen, en dan Opties > Contact kopiëren of Contact verpltsn.
Als u meerdere contacten wilt kopiëren of verplaatsen, selecteert u het eerste contact dat u wilt kopiëren of verplaatsen, en dan Opties >
Markeren. Markeer de andere contacten en selecteer dan Opties > Gemark. kopiëren of Gemark. verpltsen.
Als u alle contacten van het telefoongeheugen naar het SIM­kaartgeheugen en omgekeerd wilt kopiëren of verplaatsen, selecteert u
Menu > Contacten > Contacten kopiëren of Contacten verplaatsen.
In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer.

Contactgegevens bewerken

Zoek het contact en selecteer Gegev.. Als u een naam, nummer, of tekstitem wilt bewerken of een afbeelding wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Bewerken. Als u een ander nummertype wilt gebruiken, gaat u
naar het gewenste nummer en selecteert u Opties > Type wijzigen. Als u het geselecteerde nummer wilt instellen als standaardnummer, selecteert u Als standaard.

Alles synchroniseren

Synchroniseer uw agenda, contactgegevens, en notities met een externe internetserver (netwerkdienst). Zie Synchroniseren vanaf een server p. 63 voor details.
49
Contacten

Contacten verwijderen

Als u alle contacten en bijbehorende gegevens uit het telefoongeheugen of het SIM-kaartgeheugen wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Contacten > Alle contctn verwijderen > Uit tel.geheugen of Van SIM­kaart.
Als u een contact wilt verwijderen, gaat u naar het betreffende contact en selecteert u Opties > Verwijder contact.
Als u een nummer, tekstitem of afbeelding wilt verwijderen dat aan het contact is gekoppeld, gaat u naar het betreffende contact en selecteert u Gegev.. Ga naar het gewenste gegevensitem en selecteer Opties >
Verwijderen, en selecteer één van de beschikbare opties.

Visitekaartjes

U kunt contactgegevens van een persoon als visitekaartje verzenden naar, en ontvangen van, een compatibel apparaat dat de vCard­standaard ondersteunt.
Als u een visitekaartje wilt verzenden, gaat u naar het contact waarvan u de gegevens wilt verzenden, en selecteert u Gegev. > Opties > Visitek.
verzenden.
Als u een visitekaartje ontvangt, selecteert u Tonen > Opslaan om het visitekaartje op te slaan in het telefoongeheugen. Als u het visitekaartje wilt verwijderen, selecteert u Uit > Ja.

Instellingen

Selecteer Menu > Contacten > Instellingen en daarna één van de volgende opties:
Actief geheugen — om het SIM-kaart- of telefoongeheugen te
selecteren voor uw contacten. Selecteer Telefoon en SIM om namen en nummers op te halen uit beide geheugens. Wanneer u in dat geval namen en nummers opslaat, worden deze in het telefoongeheugen opgeslagen.
Weergave Contacten — om in te stellen hoe de namen en nummers in de
lijst Contacten moeten worden weergegeven.
50
Contacten
Naamweergave — om in te stellen of de voor- of achternaam van het
contact als eerste moet worden weergegeven.
Lettergrootte — om de lettergrootte voor de lijst met contacten in te
stellen.
Geheugenstatus — om de hoeveelheid gebruikt en vrij geheugen weer te
geven.

Groepen

Selecteer Menu > Contacten > Groepen om de in het geheugen opgeslagen namen en nummers in te delen in bellergroepen met verschillende beltonen en afbeeldingen.

Snelkeuze

Als u een nummer wilt toekennen aan een snelkeuzetoets, selecteert u
Menu > Contacten > Snelkeuze en gaat u naar het gewenste
snelkeuzenummer.
Selecteer Wijs toe als er nog geen nummer aan de toets is toegewezen of Opties > Wijzigen als dit wel het geval is. Selecteer Zoeken en vervolgens het contact dat u wilt toewijzen. Als de functie Snelkeuze is uitgeschakeld, wordt gevraagd of u deze functie wilt activeren. Zie ook
Snelkeuze in Oproepen op pagina 64.
Zie Snelkeuze op pagina 23 voor meer informatie over het bellen met behulp van snelkeuzetoetsen.
Informatienummers, dienstnummers en eigen
nummers
Selecteer Menu > Contacten en één van de volgende submenu's:
Infonummers — om te bellen naar de informatienummers van uw
serviceprovider als deze op de SIM-kaart zijn opgeslagen (netwerkdienst).
Dienstnummers — om te bellen naar de dienstnummers van uw
serviceprovider als deze op de SIM-kaart zijn opgeslagen (netwerkdienst).
51
Contacten
Eigen nummers — om de telefoonnummers weer te geven die zijn
toegewezen aan de SIM-kaart, als deze op de SIM-kaart zijn opgeslagen.
52
Oproepinfo

8. Oproepinfo

Oproepen die u hebt gemist, ontvangen en geplaatst, worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functie ondersteunt, de telefoon is ingeschakeld en zich binnen het servicegebied van het netwerk bevindt.
Als u de gegevens van uw oproepen wilt bekijken, selecteert u Menu >
Logboek > Gemiste oproepen, Ontvangen oproepen of Gekozen nummers. Als u de telefoonnummers van recent gemiste en ontvangen
oproepen wilt bekijken, selecteert u Oproeplog. Als u de contacten wilt bekijken aan wie u recent een bericht hebt gestuurd, selecteert u
Berichtontvangers.
Als u de gegevens van recente oproepen wilt bekijken, selecteert u
Menu > Logboek > Gespreksduur, Packet-gegevensteller of Timer pckt-
gegev.verb..
Als u wilt bekijken hoeveel tekst- en multimediaberichten u hebt verzonden en ontvangen, selecteert u Menu > Logboek >
Berichtenlogboek.
Opmerking: de uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Sommige tijdmeters worden mogelijk opnieuw ingesteld bij onderhoudswerkzaamheden of software-upgrades.

Positiegegevens

Het netwerk kan u een positieverzoek toezenden (netwerkdienst). Informeer bij uw serviceprovider naar abonnementen en naar het verstrekken van positiegegevens.
U kunt het positieverzoek accepteren of weigeren door Accept. of
Weiger te selecteren. Als u het verzoek misloopt, wordt het verzoek
automatisch geaccepteerd of geweigerd op basis van hetgeen u bent overeengekomen met uw netwerkoperator of serviceprovider. Op het scherm wordt 1 gemist positieverzoek weergegeven. U kunt het gemiste positieverzoek bekijken door Tonen te selecteren.
53
Oproepinfo
Als u informatie over de tien laatste privé-meldingen en verzoeken wilt weergeven of deze wilt verwijderen, selecteert u Menu > Logboek >
Positie-bepaling > Positielogboek > Map openen of Alles verwijderen.
54
Instellingen

9. Instellingen

Profielen

De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen, ofwel profielen, waarvoor u de telefoongeluiden voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen kunt instellen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen, het gewenste profiel en vervolgens één van de volgende opties:
Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren.
Aanpassen — om het profiel aan te passen. Selecteer de instelling die u
wilt wijzigen en breng de gewenste wijzigingen aan.
Tijdelijk — om het profiel in te stellen om een bepaalde tijd (maximaal
24 uur) actief te zijn, en om de gewenste eindtijd in te stellen. Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.

Thema's

Een thema bevat elementen voor het aanpassen van uw telefoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en daarna é én van de volgende opties:
Thema select eren — om een thema in te stellen. Er wordt een lijst met
mappen in de Galerij weergegeven. Open de map Thema's en selecteer een thema.
Themadownloads — om een lijst te openen met koppelingen voor het
downloaden van meer thema's.

Tonen

U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen > Tonen. U vindt dezelfde instellingen ook in het menu Profielen. Zie Aanpassen in Profielen op pagina 55.
55
Instellingen
Als u de telefoon alleen wilt laten overgaan wanneer oproepen worden ontvangen van telefoonnummers die behoren tot een geselecteerde bellergroep, selecteert u Waarschuwen bij. Ga naar de gewenste bellergroep of naar Elke oproep en selecteer Markeer.
Selecteer Opties > Opslaan om de instellingen op te slaan of Annuleren om de instellingen ongewijzigd te laten.
Als u het hoogste beltoonvolume selecteert, bereikt de beltoon na een paar seconden het hoogste volume.

Weergave

Selecteer Menu > Instellingen > Weergave en daarna één van de volgende opties:
Achtergrond — om de achtergrondafbeelding in standby-modus aan het
scherm toe te voegen.
Actief standby — om de modus actief standby in of uit te schakelen en
de modus actief standby in te delen en naar eigen wens aan te passen.
Lettertypekleur bij standby — om de kleur te selecteren voor de tekst op
het scherm wanneer de standby-modus actief is.
Navigatietoetspictogrammen — om de symbolen af te beelden van de
huidige navigatietoetssnelkoppelingen in de standby-modus wanneer de modus actief standby is uitgeschakeld.
Animatie (schuiven) — om in te stellen dat een animatie wordt
weergegeven, en dat er een toon wordt afgespeeld als u de telefoon opent en sluit, afhankelijk van het thema
Screensaver > Aan — om in te stellen dat de telefoon een screensaver
weergeeft. Als u meer screensavers wilt downloaden, selecteert u Graf.
downloads. Selecteer Timeout om de timeout in te stellen voor het
activeren van de screensaver.
Energiespaarstand — om de energie van de batterij te sparen. De datum
en de digitale klok worden weergegeven als na een bepaalde tijd geen enkele functie van de telefoon is gebruikt.
Lettergrootte — om de lettergrootte in te stellen voor het weergeven van
berichten, contacten en webpagina's.
Operatorlogo — om het operatorlogo weer te geven of te verbergen.
56
Instellingen
Celinformatie > Aan — om de celidentiteit weer te geven, indien deze
beschikbaar is in het netwerk.

Tijd en datum

U kunt de tijd, tijdzone en tijdnotatie wijzigen door Menu >
Instellingen > Tijd en datum > Tijd, Datum of Datum en tijd autom. aanpassen (netwerkdienst) te selecteren.
Wanneer u naar een andere tijdzone reist, selecteert u Menu >
Instellingen > Tijd en datum > Tijd > Tijdzone en de tijdzone van uw
locatie uitgedrukt in tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time) of UTC (Universal Time Coordinated). De tijd en de datum worden aangepast aan de tijdzone zodat de telefoon de juiste verzendtijd van ontvangen tekst- of multimediaberichten kan weergeven. Zo geeft GMT
-5 de tijdzone aan voor New York (Verenigde Staten), 5 uur ten westen
van Greenwich/Londen (Verenigd Koninkrijk).

Snelkoppelingen

Met behulp van snelkoppelingen kunt u snel toegang krijgen tot de telefoonfuncties die u het meest gebruikt.

Linkerselectietoets

U kunt in de lijst een functie selecteren door Menu > Instellingen >
Mijn snelkoppelingen > Linkerselect.toets te selecteren.
Wanneer de linkerselectietoets is ingesteld op Favor. en u een functie wilt activeren, selecteert u in de standby-modus Favor. > Opties en daarna één van de volgende opties:
Selectieopties — om een functie toe te voegen aan de lijst met
snelkoppelingen of eruit te verwijderen
Organiseren — om de functies voor uw persoonlijke lijst met
snelkoppelingen opnieuw in te delen

Rechterselectietoets

U kunt in de lijst een functie selecteren door Menu > Instellingen >
Mijn snelkoppelingen > Rechter selectietoets te selecteren.
57
Instellingen

Navigatietoets

Als u andere telefoonfuncties uit een voorgedefinieerde lijst wilt toekennen aan de navigatietoets (bladertoets), selecteert u Menu >
Instellingen > Mijn snelkoppelingen > Navigatietoets.

Spraakopdrachten

U kunt bellen en telefoonfuncties uitvoeren door spraakopdrachten uit te spreken. Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Voor informatie over het instellen van de taal, zie Taal voor spraakherkenning in Telefoon op pagina 65.
U kunt als volgt de telefoonfuncties selecteren die u met een spraakopdracht wilt activeren: selecteer Menu > Instellingen > Mijn
snelkoppelingen > Spraakopdrachten en selecteer een map. Blader naar
een functie. geeft aan dat het spraaklabel is geactiveerd. Als u het spraaklabel wilt activeren, selecteert u Toevoeg.. Als u de geactiveerde spraakopdracht wilt beluisteren, selecteert u Afspelen. Zie Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze op pagina 23 voor informatie over het gebruik van spraakopdrachten.
U kunt de spraakopdrachten beheren door naar een telefoonfunctie te bladeren en één van de volgende opties te selecteren:
Bewerken of Verwijderen — om de spraakopdracht van de geselecteerde
functie te wijzigen of uit te schakelen.
Alles toevoegen of Alles verwijderen — om de spraakopdrachten voor
alle functies in de lijst met spraakopdrachten in of uit te schakelen.

Connectiviteit

U kunt de telefoon verbinden met een compatibel apparaat via een draadloze Bluetooth-verbinding, infrarood of via een USB­gegevenskabel. U kunt ook de instellingen definiëren voor EGPRS­inbelverbindingen.

Draadloze Bluetooth-technologie

Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR die de volgende profielen ondersteunt: generic access, netwerktoegang, generic object exc hange,
58
Instellingen
hands-free, headset, object push, file transfer, dial-up networking, SIM access en serial port. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth­technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth­technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon verbinden met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van tien meter. Omdat Bluetooth-apparaten gebruikmaken van radiogolven, hoeven de telefoon en het andere apparaat zich niet in elkaars gezichtsveld te bevinden, hoewel de verbinding storing kan ondervinden van obstakels zoals muren of andere elektronische apparatuur.
Een Bluetooth-verbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth en daarna één van de volgende opties:
Bluetooth > Aan of Uit — om de Bluetooth-functie in of uit te
schakelen. geeft een actieve Bluetooth-verbinding aan.
Zoeken naar audiotoebehoren — om te zoeken naar compatibele
Bluetooth-audioapparaten. Selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt verbinden.
Gekoppelde apparaten — om te zoeken naar Bluetooth-apparaten die
binnen bereik zijn. Selecteer Nieuw om alle Bluetooth-apparaten weer te geven die binnen bereik zijn. Selecteer een apparaat en dan Koppelen. Voer het overeengekomen Bluetooth-wachtwoord van het apparaat in (maximaal 16 tekens) om het apparaat af te stemmen op de telefoon. U hoeft dit wachtwoord alleen op te geven wanneer u het apparaat voor het eerst afstemt. De telefoon maakt verbinding met het apparaat en u kunt met de overdracht van gegevens beginnen.
59
Instellingen
Draadloze Bluetooth-verbinding
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth. Selecteer
Actieve apparaten om te controleren welke Bluetooth-verbinding actief
is. Selecteer Gekoppelde apparaten om een lijst weer te geven met Bluetooth-apparaten die op de telefoon zijn afgestemd.
Bluetooth-instellingen
U kunt instellen hoe uw telefoon kenbaar wordt gemaakt aan andere Bluetooth-apparaten door Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Bluetooth > Waarneembaarheid mijn telefoon of Naam van mijn telefoon te selecteren.
Als u zich zorgen maakt over de beveiliging, kunt u de Bluetooth-functie uitschakelen of Waarneembaarheid mijn telefoon op Verborgen instellen. Accepteer altijd uitsluitend Bluetooth-communicatie van personen met wie daarover overeenstemming hebt bereikt.

Infrarood

U kunt de telefoon instellen op het verzenden en ontvangen van gegevens via de infraroodpoort naar of van een IRDA-compatibele telefoon of IRDA-compatibel gegevensapparaat
Richt de IR-straal niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten. Infraroodapparaten zijn Klasse 1 laserproducten.
Wanneer u gegevens verzendt of ontvangt via infrarood, moet u ervoor zorgen dat de infraroodpoorten van het verzendende en het ontvangende apparaat op elkaar gericht zijn en dat er zich geen obstakels tussen deze apparaten bevinden.
Als u de IR-poort van uw telefoon wilt activeren of deactiveren, selecteert u Menu > Instellingen > Connectiviteit > Infrarood.
Als de datatransmissie niet binnen 2 minuten na het activeren van de infraroodpoort wordt gestart, wordt de verbinding verbroken en moet u opnieuw beginnen.
Pictogram infraroodverbinding
Wanneer onafgebroken wordt weergegeven, is de infraroodverbinding geactiveerd en is de telefoon gereed voor het verzenden of ontvangen van gegevens via de infraroodpoort.
60
Instellingen
Wanneer knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de infraroodverbinding verbroken.

Packet-gegevens

GPRS is een netwerkdienst waarmee mobiele telefoons gegevens kunnen verzenden en ontvangen via een IP-netwerk (Internet Protocol).
Als u instellingen wilt opgeven voor het gebruik van de dienst, selecteert u Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-gegevens > Packet-
gegevensverbinding en daarna één van de volgende opties:
Wanneer nodig — om in te stellen dat de GPRS-verbinding tot stand
wordt gebracht wanneer een toepassing deze nodig heeft. De verbinding wordt gesloten wanneer de toepassing wordt beëindigd.
Altijd online — om de telefoon automatisch verbinding te laten maken
met een GPRS-netwerk wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Modeminstellingen
U kunt de telefoon via draadloze Bluetooth-technologie of een USB­kabelverbinding aansluiten op een compatibele pc en de telefoon gebruiken als modem om een GPRS-verbinding via de pc in te schakelen.
U kunt de instellingen voor EGPRS-verbindingen vanaf uw pc opgeven door Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-gegevens >
Packet-gegevensinstellingen > Actief toegangspunt te selecteren en het
gewenste toegangspunt te activeren. Selecteer Actieve toegangspunt
bewerken > Packet-gegevenstoegangspunt, voer een naam in om de
instellingen van het toegangspunt te wijzigen, en selecteer OK. Selecteer Packet-gegevenstoegangspunt, voer de naam van het toegangspunt (APN) in om een verbinding met een netwerk tot stand te brengen en selecteer OK.
U kunt de EGPRS-inbelinstellingen (naam van toegangspunt) ook definiëren op de pc met behulp van de Nokia Modem Options-software. Zie Nokia PC Suite op pagina 107. Als u de instellingen op zowel de pc als de telefoon hebt gedefinieerd, worden de instellingen van de pc gebruikt.
61
Instellingen

Gegevensoverdracht

U kunt uw agenda, contactgegevens en notities synchroniseren met een ander compatibel apparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon), een compatibele pc of een externe internetserver (netwerkdienst).
Gegevensoverdracht met een compatibele pc of een ander compatibel apparaat is ook mogelijk als de telefoon zonder SIM-kaart wordt gebruikt.
Lijst met contacten voor overdracht
U kunt de gegevens van uw telefoon alleen kopiëren of synchroniseren als de naam en de instellingen van het apparaat zijn opgenomen in de lijst met contacten voor overdracht. Als u gegevens ontvangt van een ander apparaat (bijvoorbeeld een compatibele mobiele telefoon), wordt het bijbehorende overdrachtscontact automatisch aan de lijst toegevoegd, op basis van de contactgegevens van het andere apparaat. Serversynchr. en
Computersync. zijn de oorspronkelijke items in de lijst.
Als u een nieuw overdrachtscontact (bijvoorbeeld een mobiele telefoon) aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Geg.overdracht > Opties > Contact toevgn > Telefoonsynchr. of Telefoonkopie en geeft u de instellingen voor de
betreffende soort gegevensoverdracht op.
Als u de instellingen voor het kopiëren en synchroniseren van gegevens wilt bewerken, selecteert u een contact in de lijst met contacten voor overdracht en vervolgens Opties > Bewerken.
Als u een overdrachtscontact wilt verwijderen, selecteert u het overdrachtscontact in de lijst en selecteert u Opties > Verwijderen.
Gegevensoverdracht met een compatibel apparaat
Gebruik voor synchronisatie draadloze Bluetooth-technologie of een kabelverbinding. Het andere apparaat moet zijn geactiveerd voor ontvangst van gegevens.
U start de gegevensoverdracht door Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Geg.overdracht te selecteren. Vervolgens selecteert u
in de lijst het overdrachtscontact (Serversynchr. of Computersync. kunnen niet worden gekozen). De geselecteerde gegevens worden op basis van deze instellingen gekopieerd of gesynchroniseerd.
62
Instellingen
Synchroniseren vanaf een compatibele pc
Als u de gegevens van uw agenda, notities en contacten wilt synchroniseren, moet u de software voor de Nokia PC Suite van uw telefoon op de PC installeren. Gebruik draadloze Bluetooth-technologie of een USB-gegevenskabel voor de synchronisatie en start de synchronisatie vanaf de pc.
Synchroniseren vanaf een server
Als u een externe internetserver wilt gebruiken, moet u zich abonneren op een synchronisatiedienst. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over en de instellingen voor deze dienst. Het is mogelijk dat u de instellingen ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11 en Configuratie op pagina 67.
Als u de synchronisatie van uw telefoon wilt starten, selecteert u
Menu > Instellingen > Connectiviteit > Gegev.overdracht >
Serversynchr.. Selecteer Synchronisatie gestart of Kopiëren wordt gestart, afhankelijk van de instellingen.
Het synchroniseren kan bij de eerste keer of na een onderbroken synchronisatie wel 30 minuten duren voor het voltooid is.

USB-gegevenskabel

U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken voor het overdragen van gegevens tussen de telefoon en een compatibele pc of een printer die PictBridge ondersteunt. U kunt de USB-kabel ook gebruiken met Nokia PC Suite.
Als u de telefoon wilt activeren voor het overdragen van gegevens of het afdrukken van een afbeelding, dan moet u de gegevenskabel aansluiten. Bevestig USB-kabel aangesloten. Selecteer modus., en selecteer daarna één van de volgende opties:
Nokia-modus — om de kabel voor PC Suite te gebruiken.
Afdrukken/media — om de telefoon te gebruiken met een printer die
PictBridge-compatibel is, of met uw compatibele PC.
63
Instellingen
Gegevensopslag — om verbinding met een PC te maken die geen Nokia-
software heeft, en om de telefoon als een apparaat voor gegevensopslag te gebruiken.
Als u de USB-modus wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen >
Connectiviteit > USB-ggvnskabel > Nokia-modus, Afdrukken/media of Gegevensopslag.

Oproepen

Selecteer Menu > Instellingen > Oproepen en daarna één van de volgende opties:
Doorschakelen — om inkomende oproepen door te schakelen
(netwerkdienst). Het is mogelijk dat u geen oproepen kunt doorschakelen als bepaalde blokkeringsfuncties zijn ingeschakeld. Zie
Oproepen blokkeren in Beveiliging op pagina 68.
Stemhelderheid > Actief — om de verstaanbaarheid van spraak te
verbeteren, vooral in lawaaierige omstandigheden.
Opnemen met willekeurige toets > Aan — om een inkomende oproep te
beantwoorden door kort op een willekeurige toets te drukken, met uitzondering van de aan/uit-toets, de cameratoets, de linker- en rechterselectietoets en de toets Einde.
Automatisch opnieuw kiezen > Aan — om maximaal tien pogingen te
doen om de verbinding tot stand te brengen na een mislukte oproeppoging.
Snelkeuze > Aan — om namen en telefoonnummers te kiezen die aan de
snelkeuzetoetsen 2 t/m 9 zijn toegewezen, door de desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden.
Wachtfunctieopties > Activeer om het netwerk een melding te laten
genereren als een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert (netwerkdienst). Zie Wachtfunctie op pagina 24.
Samenvatting na oproep > Aan — om de telefoon na elk gesprek kort de
duur en de kosten van het gesprek te laten weergeven (netwerkdienst).
Identificatie verzenden > Ja — om in te stellen dat uw telefoonnummer
wordt weergegeven voor degene naar wie u belt (netwerkdienst).
64
Instellingen
Selecteer Netwerkinstelling als u de instelling wilt gebruiken die u bent overeengekomen met uw serviceprovider.
Lijn uitgaande oproepen — om telefoonlijn 1 of 2 te selecteren voor
gesprekken, als deze functie wordt ondersteund door uw SIM-kaart (netwerkdienst).
Oproepen via schuif — om in te stellen dat oproepen worden
beantwoord wanneer u de telefoon opent en worden beëindigd wanneer u de telefoon sluit.

Telefoon

Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon en daarna één van de volgende opties:
Taalinstellingen — Selecteer Taal display om de weergavetaal voor de
telefoon in te stellen. Met Automatisch wordt automatisch de taal geselecteerd op basis van de informatie op de SIM-kaart. Als u de taal van de USIM-kaart wilt gebruiken, selecteert u SIM-taal. Als u een taal voor spraakopdrachten wilt instellen, selecteert u Taal voor
spraakherkenning.
Toetsenblokkering — om in te stellen dat de beveiligingscode moet
worden gevraagd wanneer u de toetsen vrijgeeft. Voer de beveiligingscode en in selecteer Aan.
Automatische toetsenblokkering — om het toetsenblok automatisch te
blokkeren na een ingestelde tijdsperiode waarin de telefoon in standby­modus is, en geen enkele functie van de telefoon is gebruikt. Selecteer
Aan, en stel de tijdsperiode in.
Welkomst tekst — om de tekst in te voeren die wordt weergegeven als de
telefoon wordt ingeschakeld
Offlineverzoek > Aan — Telkens als u de telefoon inschakelt, wordt u
gevraagd of u het offlineprofiel wilt gebruiken. Als u dit profiel gebruikt, worden alle radioverbindingen uitgeschakeld. Dit profiel moet worden gebruikt in gebieden die gevoelig zijn voor radiosignalen.
Telefoonupdates — updates van de telefoonsoftware die worden
verstrekt door uw serviceprovider (netwerkservice). Of deze optie
65
Instellingen
beschikbaar is, hangt af van uw telefoon. Zie Updates van telefoonsoftware op pagina 69.
Operatorselectie > Automatisch — om in te stellen dat automatisch één
van de cellulaire netwerken wordt geselecteerd die in uw regio beschikbaar zijn. Als u Handmatig selecteert, kunt u een netwerk selecteren dat een registratieovereenkomst met uw eigen serviceprovider heeft.
SIM-dienstacties bevestigen — Zie SIM-diensten op pagina 98.
Automatische Help-tekst — om in te stellen of de telefoon Help-teksten
moet weergeven.
Starttoon > Aan — Om in te stellen of een toon wordt afgespeeld
wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.

Toebehoren

Dit menu of de volgende opties worden alleen weergegeven als de telefoon is aangesloten of aangesloten is geweest op één van de compatibele toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren. Selecteer afhankelijk van het geselecteerde toebehoren één van de volgende opties.
Standaard profiel — om het profiel te selecteren dat automatisch moet
worden geactiveerd wanneer u het geselecteerde toebehoren aansluit.
Automatisch opnemen — om inkomende gesprekken na vijf seconden
automatisch te beantwoorden. Als Oproepsignaal is ingesteld op 1 x
piepen of Stil, is de automatische beantwoording uitgeschakeld.
Verlichting — om de verlichting permanent in te schakelen (Aan).
Selecteer Automatisch om de verlichting gedurende 15 seconden aan te laten nadat op een toets is gedrukt.
Teksttelefoon > Teksttelefoon gebruiken > Ja — om de
teksttelefooninstellingen te gebruiken in plaats van de hoofdtelefoon­of oortje-instellingen.
66
Instellingen

Configuratie

U kunt uw telefoon configureren met instellingen die nodig zijn om bepaalde diensten te kunnen gebruiken. Het is ook mogelijk dat deze instellingen u worden toegestuurd door uw serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en daarna één van de volgende opties:
Standaardconfig.-instellingen — om de serviceproviders weer te geven
die in de telefoon zijn opgeslagen. Als u de configuratie-instellingen van de serviceprovider wilt instellen als standaardinstellingen, selecteert u
Opties > Als standaard.
Std. activeren in alle toepassingen — om de standaardconfiguratie-
instellingen voor ondersteunde toepassingen te activeren.
Voorkeurstoegangspunt — om de opgeslagen toegangspunten weer te
geven. Blader naar een toegangspunt en selecteer Opties > Details om de naam van de serviceprovider, de gegevensdrager en het GPRS­toegangspunt of-GSM-inbelnummer weer te geven.
Verb. mt onderst. serviceprovider — om de configuratie-instellingen te
downloaden van uw serviceprovider.
Instellingen apparaatbeheer — om al dan niet toe staan dat updates van
telefoonsoftware worden ontvangen. Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon. Zie Updates van telefoonsoftware op pagina 69.
Persoonlijke config.instellingen — om nieuwe persoonlijke accounts voor
diverse diensten toe te voegen en om deze te activeren of te verwijderen. Als u een nieuwe persoonlijke account wilt toevoegen, selecteert u Nw tvgn als er nog geen account is toegevoegd. Anders selecteert u Opties > Voeg ni euwe toe. Selecteer het diensttype, selecteer de vereiste parameters en voer deze afzonderlijk in. De parameters verschillen per geselecteerd diensttype. Als u een persoonlijke account wilt verwijderen of activeren, gaat u naar de account en selecteert u Opties > Verwijderen of Activeer.
67
Instellingen

Beveiliging

Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en daarna één van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag en UPIN-codeaanvraag — als u de telefoon wilt
instellen om naar de PIN-code of UPIN-code te vragen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
PIN2-codeaanvraag — om in te stellen of de PIN2-code is vereist
wanneer een bepaalde telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2­code is beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren — om inkomende en uitgaande oproepen te
beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — als u uitgaande oproepen wilt beperken tot
geselecteerde telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, dan zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In zo'n geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Beperkte groep gebruikers — om een bepaalde groep personen op te
geven die u kunt bellen en die u kunnen bellen (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau > Telefoon — als u wilt dat de beveiligingscode
wordt gevraagd wanneer een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst. Als u Geheugen selecteert, wordt de beveiligingscode gevraagd wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes — als u de beveiligingscode, de PIN-code, de UPIN-code,
de PIN2-code of het blokkeerwachtwoord wilt wijzigen.
68

Instellingen

Code gebruiken — om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code
actief moet zijn.
Autorisatiecertificaten of Gebruikerscertificaten — om de lijst met
autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten te bekijken die naar de telefoon is gedownload. Zie Certificaten op pagina 104.
Instell. beveiligingsmodule — om Gegev. beveiligingsmodule weer te
geven, activeert u Verzoek PIN voor module, of wijzigt u de module-PIN en de ondertekenings-PIN. Zie ook Toegangscodes op pagina 10.

Updates van telefoonsoftware

Uw serviceprovider kan mogelijk updates van telefoonsoftware draadloos rechtstreeks naar uw apparaat zenden (netwerkdienst). Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
Waarschuwing: Wanneer u een software-update installeert, kunt u het apparaat niet gebruiken (zelfs niet om een alarmnummer te kiezen) totdat de update is voltooid en het apparaat opnieuw is gestart. Maak altijd een back-up van gegevens voordat u een software-update doorvoert.
Instellingen
U kunt updates van telefoonsoftware als volgt toestaan of weigeren: selecteer Menu > Instellingen > Configuratie > Instellingen
apparaatbeheer > Software-updates serviceprovider en daarna één van
de volgende opties:
Altijd toestaan — om alle softwaredownloads en updates automatisch te
laten uitvoeren.
Altijd weigeren — om alle software-updates te weigeren.
Eerst bevestgn — om softwaredownloads en updates alleen uit te voeren
nadat u deze hebt bevestigd (standaardinstelling).

Een software-update aanvragen

Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates om beschikbare updates van telefoonsoftware aan te vragen bij uw serviceprovider. Selecteer Details huidige software om de huidige
69
Instellingen
softwareversie weer te geven en te controleren of een update nodig is. Selecteer Telefoonsoft ware downloaden om een update van de telefoonsoftware te downloaden en installeren. Volg de instructies op het scherm.

Een software-update installeren

Selecteer Software-update installeren om de installatie te starten, als de installatie is geannuleerd nadat de update is gedownload.
De installatie van de software-update kan enkele minuten duren. Als zich problemen voordoen met de installatie, kunt u contact opnemen met uw serviceprovider.

Fabrieksinstellingen terugzetten

Als u bepaalde menu-instellingen op de oorspronkelijke waarden wilt terugzetten, selecteert u Menu > Instellingen > Fabrieksins.
terugzetten. Voer de beveiligingscode in. De namen en
telefoonnummers die zijn opgeslagen in Contacten, worden niet verwijderd.
70
Operatormenu

10. Operatormenu

Dit menu biedt toegang tot een portal met diensten die door uw netwerkoperator worden aangeboden. De naam en het pictogram worden bepaald door de netwerkoperator. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator. De operator kan dit menu bijwerken met een dienstbericht. Zie Dienstinbox op pagina 103 voor meer informatie.
71
Galerij

11 . Ga le ri j

In dit menu kunt u afbeeldingen, videoclips, muziekbestanden, thema's, foto's, tonen, opnamen en ontvangen bestanden beheren. Deze bestanden worden opgeslagen in het telefoongeheugen of op een aangesloten microSD-geheugenkaart en kunnen in mappen worden ingedeeld.
Uw telefoon ondersteunt een systeem met activeringssleutels ter bescherming van opgehaalde content. Controleer altijd de leveringsvoorwaarden van alle content en activeringssleutels voordat u tot aanschaf overgaat, omdat mogelijk om een vergoeding wordt gevraagd.
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Selecteer Menu > Galerij om een lijst met mappen te bekijken.
Als u de beschikbare opties van een map wilt bekijken, selecteert u een map en selecteert u Opties.
Als u een lijst met bestanden in een map wilt bekijken, selecteert u een map en selecteert u Openen.
Als u de beschikbare opties voor een bestand wilt bekijken, selecteert u een bestand en selecteert u Opties.
Als u de mappen van een geheugenkaart wilt weergeven tijdens het verplaatsen van een bestand, dan bladert u naar de geheugenkaart, en drukt u op de rechterbladertoets.

Afbeeldingen afdrukken

Uw apparaat biedt ondersteuning voor Nokia XPressPrint. Als u een afbeelding wilt afdrukken, kunt u het apparaat met een gegevenskabel op een compatibele printer aansluiten. U kunt de afbeelding echter ook met behulp van de Bluetooth-mogelijkheden verzenden naar een printer die ondersteuning biedt voor de Bluetooth-technologie. Zie Connectiviteit op pagina 58.
72
Galerij
U kunt afbeeldingen afdrukken wanneer deze een jpg-indeling hebben. De foto’s die u met de camera maakt, worden automatisch in de jpg­indeling opgeslagen.
Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken en selecteer Opties >
Afdrukken.

Geheugenkaart

Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
U kunt de microSD-geheugenkaart gebruiken voor het opslaan van multimediabestanden, zoals videoclips, muziek, geluidsbestanden, afbeeldingen en berichtgegevens.
Sommige mappen van de Galerij met content die de telefoon gebruikt (zoals Thema's), kunnen worden opgeslagen op de geheugenkaart.
Zie Een microSD-kaart plaatsen op pagina 14 en De microSD-kaart verwijderen op pagina 15 voor meer informatie over het plaatsen en verwijderen van de microSD-geheugenkaart.

De geheugenkaart formatteren

Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart permanent verloren. Sommige geheugenkaarten worden vooraf geformatteerd geleverd en andere moet u zelf formatteren. Neem contact op met de verkoper om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voordat u de kaart kunt gebruiken.
Als u een geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Menu >Galerij of Toepassingen, de map van de geheugenkaart en Opties > Kaart
formatteren > Ja.
Als het formatteren is voltooid, voert u een naam in voor de geheugenkaart.

De geheugenkaart vergrendelen

Als u een wachtwoord wilt instellen voor het vergrendelen van uw geheugenkaart om onbevoegd gebruik tegen te gaan, selecteert
Opties > Wachtw. instellen. Het wachtwoord mag maximaal acht
tekens lang zijn.
73
Galerij
Het wachtwoord wordt op uw telefoon opgeslagen en u hoeft het niet meer in te voeren zolang u de geheugenkaart op dezelfde telefoon gebruikt. Als u de geheugenkaart op een andere telefoon wilt gebruiken, wordt u om het wachtwoord gevraagd. Als u het wachtwoord wilt verwijderen, selecteert u Opties > Wachtwoord verw..

Geheugengebruik controleren

Als u het geheugengebruik van verschillende gegevensgroepen en het beschikbare geheugen voor het installeren van nieuwe toepassingen of software op uw geheugenkaart wilt controleren, selecteert u Opties >
Gegevens.
74
Media

12. Media

Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en respecteer lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.

Camera en video

Met de ingebouwde camera kunt u foto's maken of videoclips opnemen.

Een foto maken

Als u de functie Foto maken wilt gebruiken, drukt u in de standby­modus op de cameratoets (1). Als de videofunctie is ingeschakeld, bladert u naar links of rechts.
Als u een foto in liggende stand wilt maken, houdt u de telefoon horizontaal. Als u in of uit wilt zoomen in de cameramodus, gebruikt u de volumetoetsen (2).
Selecteer Vastlggn of druk op de cameratoets om een foto te nemen. Afbeeldingen worden opgeslagen in Galerij.
Selecteer Opties > Zelfontsp. aan om de zelfontspanner te activeren of selecteer Afbeeld.reeks aan om snel achter elkaa r foto ’s te nem en. Als de maximale afbeeldingsgrootte is ingesteld, worden drie foto's achter elkaar genomen. Bij andere instellingen worden vijf foto's genomen.
Selecteer Opties > Instellingen >Tijd afbeeldingsvoorbeeld en stel een tijdsduur in om de genomen foto's op het scherm weer te geven. Wanneer een genomen foto op het scherm wordt weergegeven, kunt u
Terug selecteren om een andere foto te nemen of Verzend. om de foto
als multimediabericht te verzenden.
Dit apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 640 x 480 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.
75
Media

Een videoclip opnemen

Als u de videofunctie wilt openen, houdt u in de standby-modus de cameratoets ingedrukt. Als de camerafunctie is ingeschakeld, bladert u naar links of rechts. Selecteer Opnem. om de video-opname te starten. U kunt het opnemen onderbreken door Pauze te selecteren, hervatten door Activeer te selecteren, en stoppen door Stoppen te selecteren. Afbeeldingen worden opgeslagen in Galerij.

Camera- en video-opties

Als u een filter wilt gebruiken, selecteert u Opties > Effecten >Onechte
kleuren, Grijsschaal, Sepia, Negatief of Solariseren.
Selecteer Opties > Instellingen om de camera- en video-instellingen te wijzigen.

Mediaspeler

Met de mediaspeler kunt u bestanden van verschillende bronnen bekijken, afspelen en downloaden, zoals afbeeldingbestanden, audiobestanden, videobestanden en bestanden met animaties. U kunt ook compatibele streamingvideo's van een netwerkserver bekijken (netwerkdienst).
Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Galerij openen, Bookmarks,
Ga naar adres of Mediadownloads.
Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > FF/Rew-interval om de lengte van een sprong vooruit of achteruit in te stellen.

Configuratie voor een streamingdienst

U kunt de configuratie-instellingen voor streaming ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 67. Ga als volgt te werk om de instellingen te activeren:
1. Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Instell. streaming >
Configuratie.
76
Media
2. Selecteer een serviceprovider, Standaard of Pers. configuratie voor streaming.
3. Selecteer Account en een account voor een streamingdienst die is opgenomen in de actieve configuratie-instellingen.

Muziekspeler

Uw telefoon is voorzien van een muziekspeler waarmee u muziek, opnamen of andere MP3- of AAC-geluidsbestanden kunt beluisteren die u naar de telefoon hebt overgebracht met behulp van de toepassing Nokia Audio Manager, die deel uitmaakt van Nokia PC Suite. Zie Nokia PC Suite op pagina 107.
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Muziekbestanden die zijn opgeslagen in de muziekmap van het telefoongeheugen of op de geheugenkaart, zullen automatisch worden gedetecteerd en worden toegevoegd aan de muziekbibliotheek tijdens het opstarten van de telefoon.
U opent de muziekspeler door Menu > Media > Muziekspeler te selecteren.

Muziek afspelen

Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
De muziekspeler kan worden bestuurd met de muziekspelertoets op de telefoon of met de bladertoetsen als de muziekspeler is geopend.
Druk op om het afspelen te starten.
U kunt het volume aanpassen met de volumetoetsen aan de zijkant van de telefoon.
Druk op om het afspelen te onderbreken.
Houd de bladertoets ingedrukt om het huidige nummer terug te spoelen. Houd ingedrukt om het huidige nummer snel vooruit te
77
Media
spoelen. Laat de toets los op de positie waar u de muziek weer wilt laten beginnen met afspelen.
Druk op de bladertoets om naar het volgende nummer te gaan. Druk op om naar het begin van het vorige nummer te gaan.
Als u het menu van de muziekspeler wilt sluiten en door wilt gaan met het afspelen van muziek op de achtergrond, drukt u op de toets Einde.
Als u het afspelen wilt stoppen, houdt u de toets Einde ingedrukt.

Muziekspeleropties

In het menu van de Muziekspeler kunt u uit de volgende opties kiezen:
Tracklijst — Geef alle beschikbare nummers van de actieve playlist weer
en speel het gewenste nummer af. Als u een nummer wilt afspelen, gaat u naar het gewenste nummer en selecteert u Spelen.
Muziekbibliotheek — Geef alle beschikbare nummers weer ingedeeld in Artiesten, Albums, Genres, Componisten of Tracklijsten. Selecteer Biblioth. bijwerken om de lijsten te vernieuwen. De tracklijsten die door
de Nokia Music Manager zijn gegenereerd, vindt u onder Tracklijsten >
Mijn tracklijsten.
Afspeelopties — Selecteer Willekeurig om de nummers in de tracklijst in
willekeurige volgorde af te spelen. Selecteer Herhalen om het huidige nummer of de volledige tracklijst herhaaldelijk af te spelen.
Equalizer media — om een equalizerinstelling te selecteren of te
definiëren.
Toevgn aan Favor. — om de huidige opname aan de lijst met favorieten
toe te voegen.
Afsp. (Bluetooth) — om verbinding te maken en de opnames af te spelen
op een audio-accessoire met behulp van Bluetooth-technologie.
Toon gebruiken — om het nummer dat nu wordt afgespeeld, bijvoorbeeld
als ringtoon in te stellen. De beschikbaarheid van dit menu is afhankelijk van de telefoon.
Verz ende n — om het huidige nummer te verzenden via een
multimediabericht of met behulp van Bluetooth-technologie.
78
Media
Webpagina — om verbinding te maken met een webpagina die is
gekoppeld aan het huidige nummer.
Muziekdownloads — om verbinding te maken met een Webdienst.
Geheugenstatus — om de hoeveelheid gebruikt en vrij geheugen weer te
geven.

Radio

De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Menu > Media > Radio.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , , of op het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te select eren.

Radiofrequenties opslaan

1. Selecteer of en houd deze ingedrukt om naar een frequentie te zoeken. U kunt de radiofrequentie wijzigen, in stappen van 0,05 MHz, door kort op of te drukken.
2. Als u de frequentie wilt opslaan in een geheugenlocatie van 1 t/m 9, houdt u de bijbehorende cijfertoets ingedrukt. Als u een frequentie wilt opslaan in een geheugenlocatie van 10 tot en met 20, drukt u kort op 1 of 2 en houdt u de gewenste cijfertoets, 0 t/m 9 ingedrukt.
3. Voer de naam van de radiozender in.

Naar de radio luisteren

Selecteer Menu > Media > Radio. Zoek de gewenste frequentie door of te selecteren of op de hoofdtelefoontoets te drukken. U kunt een radiozender selecteren door kort op de bijbehorende cijfertoets te
79
Media
drukken. U kunt het volume regelen door op de volumetoetsen te drukken.
Maak uw keuze uit de volgende opties:
Uitschakelen — om de radio uit te zetten.
Zender opslaan — om een nieuwe zender op te slaan (weergegeven als
een nieuwe zender wordt gedetecteerd).
Luidspreker of Hoofdtelefoon — via de luidspreker of de hoofdtelefoon
naar de radio luisteren.
Mono of Stereo — om in mono of stereo naar de radio te luisteren.
Zenders — om de lijst met opgeslagen zenders te selecteren. Als u een
zender wilt verwijderen of hernoemen, bladert u naar de gewenste zender en selecteert u Opties > Zender verwijdrn of Naam wijzigen. Selecteer ID visuele dienst om een ID voor de visuele dienst in te voeren die door de Visual Radio serviceprovider is verstrekt (netwerkdienst).
Alle zndrs zoeken — om naar nieuwe radiozenders te zoeken.
Kies frequentie — om de frequentie van de gewenste radiozender in te
stellen.
Zenderoverzicht — om een website met een lijst van radiozenders te
openen.
Visuele dnst insch. > Automatisch — om in te stellen of de toepassing Visual Radio (netwerkdienst) automatisch moet worden gebruikt als de
radio wordt ingeschakeld. Sommige radiozenders kunnen informatie in tekstvorm of grafische vorm verzenden die u kunt bekijken met behulp van de toepassing Visual Radio. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en kosten van de dienst.
Wanneer een toepassing die gebruikmaakt van een GPRS- of HSCSD­verbinding, bezig is met het verzenden of ontvangen van gegevens, kan dit de radio-ontvangst storen.

Recorder

U kunt stukjes spraak of andere geluiden opnemen en opslaan in de
Galerij. Dit kan handig zijn als u een naam en telefoonnummer wilt
opnemen om ze later te noteren.
80
Media
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRS-verbinding actief is.

Geluid opnemen

1. Selecteer Menu > Media > Recorder.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , of op het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren.
2. Druk op om het opnemen te starten. Als wilt opnemen tijdens een gesprek, selecteert u Opties > Opnemen. Terwijl een gesprek wordt opgenomen, horen beide partijen een zachte pieptoon. Houd de telefoon tijdens het opnemen in de normale positie tegen het oor. Selecteer om het opnemen te onderbreken.
3. Selecteer om het opnemen te beëindigen. De opname wordt opgeslagen in Galerij > Opnamen.
Selecteer Opties > Ltste opn. afspln om de laatste opname te beluisteren.
Selecteer Opties > Ltste opn. vrzdn om de laatste opname te verzenden.
Selecteer Opties > Opnamelijst > Opnamen om een lijst met opnamen in Galerij te bekijken.

Equalizer

U kunt de geluidskwaliteit van de muziekspeler regelen door frequentiebanden te versterken of te verzwakken.
Selecteer Menu > Media > Equalizer.
U activeert een set door naar de gewenste equalizerset te gaan en
Activeer te selecteren.
Als u een geselecteerde set wilt weergeven, bewerken of een andere naam wilt geven, selecteert u Opties > Bekijken, Bewerken of
Hernoemen. U kunt niet alle sets bewerken of hernoemen.
81
Media

Stereo-verbreding

Met stereo-verbreding wordt de audio-uitvoer van stereotoebehoren een ruimtelijk stereogeluidseffect gegeven. Selecteer Menu > Media >
Stereo-verbreding om de instelling te wijzigen.
82
PTT (Push to Talk)

13. PTT (Push to Talk)

Als dit beschikbaar is, selecteert u Menu > Push to Talk. PTT (Push to Talk) is een tweerichtingsradiodienst die beschikbaar wordt
gesteld via een GPRS-netwerk (netwerkdienst). U kunt PTT gebruiken om te spreken met één persoon of met een groep
personen (kanaal) die over compatibele apparaten beschikken. Tijdens een verbinding met de PTT-dienst kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken.
Informeer bij uw netwerkoperator naar de beschikbaarheid, kosten en abonnementsmogelijkheden voor deze dienst. Bij het gebruik van roamingdiensten gelden wellicht meer beperkingen dan bij gewone oproepen.
Voordat u de PTT-dienst kunt gebruiken, moet u de vereiste instellingen voor de dienst definiëren. Zie PTT-instellingen op pagina 88 en Configuratie-instellingen op pagina 89.

PTT-kanalen

Een PTT-kanaal bestaat uit een groep personen (bijvoorbeeld vrienden of collega's) die deelnemen aan het kanaal nadat ze hiertoe zijn uitgenodigd. Wanneer u een oproep naar een kanaal verzendt, horen alle leden van het kanaal tegelijkertijd de oproep.
Er zijn verschillende soorten PTT-kanalen:
Openbaar kanaal — hier kan ieder lid anderen uitnodigen om deel te
nemen.
Privé-kanaal — hier kunnen alleen personen deelnemen die een
uitnodiging hebben ontvangen van degene die het kanaal heeft ingesteld.
Permanent kanaal — een vast kanaal dat door de serviceprovider is ingesteld.
U kunt de status van elk kanaal instellen op Actief of Niet actief. Het aantal actieve kanalen en het aantal leden per kanaal is beperkt.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
83
PTT (Push to Talk)

Een kanaal toevoegen

Als u een kanaal wilt toevoegen, selecteert u Menu > Push to Talk >
Kanaal toevoegen en bewerkt u de instellingen in de formuliervelden:
Kanaalnaam: — Geef een naam op voor het nieuwe kanaal. Status kanaal: — Selecteer Actief om het kanaal in te stellen op actief of
Niet actief om het kanaal uit te schakelen. Bijnaam in kan.: — Voer uw alias in die in het nieuwe kanaal wordt
weergegeven.
Kanaalbeveil.: > Selecteer O penbaar kanaal of Privé-kanaal.
Afbeelding: — Selecteer Wijzigen en een afbeelding uit de Galerij of de Stand.afbeelding om een afbeelding in te stellen voor het nieuwe
kanaal.
Als u een uitnodiging naar het kanaal wilt verzenden, selecteert u Ja wanneer daarom wordt gevraagd. De ontvanger van de uitnodiging wordt toegevoegd aan de ledenlijst van het kanaal wanneer hij of zij de uitnodiging accepteert. Als u nog meer uitnodigingen wilt verzenden, selecteert u Menu > Push to Talk > Kanaallijst, selecteert u een kanaal en vervolgens Opties > Stuur uitnodiging. U kunt de uitnodiging verzenden als tekstbericht of via infrarood.
Als u een permanent kanaal wilt toevoegen, selecteert u Menu > Push
to Talk > Kanaal toevoegen > Opties > Adr. hndm. bewrkn. Voer het Kanaaladres: in dat door uw provider is verstrekt.

Een uitnodiging ontvangen

1. Wanneer u een tekstbericht met een uitnodiging voor een kanaal ontvangt, wordt Kanaaluitnod. ontvangen: weergegeven.
2. Selecteer Bekijk als u de alias van de persoon die de uitnodiging heeft verzonden en het groepsadres (als het geen privé-kanaal betreft) wilt weergeven.
3. Selecteer Opslaan om het kanaal aan de telefoon toe te voegen.
4. U kunt de status voor het kanaal instellen door Actief of Niet actief te selecteren.
U kunt de uitnodiging weigeren door Uit > Ja of Bekijk > Wegd. > Ja te selecteren.
84
PTT (Push to Talk)

PTT in- en uitschakelen

Als u verbinding met de PTT-dienst wilt maken, selecteert u Menu >
Push to Talk > Push to Talk inschakelen of houdt de PTT-toets (volume
omhoog) ingedrukt. geeft een PTT-verbinding aan. geeft aan dat de dienst tijdelijk niet beschikbaar is. Als u kanalen hebt toegevoegd, wordt u automatisch aangemeld bij de actieve kanalen.
U kunt een standaardfunctie toewijzen aan de PTT-toets (volume omhoog) om de lijst met kanalen of contacten of een enkel kanaal of contact te openen. Zie PTT-instellingen op pagina 88.
Selecteer Push to Talk uitschakelen als u de verbinding met de PTT­dienst wilt verbreken.

Een PTT-oproep plaatsen en ontvangen

Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u een kanaaloproep, een één-op-één-oproep of een oproep naar meerdere ontvangers wilt plaatsten, houdt u de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt tijdens het spreken. U kunt naar het antwoord luisteren, door de PTT-toets (volume omhoog) los te laten.
U kunt de aanmeldstatus van uw contacten controleren in Menu > Push
to Talk > Contactenlijst. De beschikbaarheid van deze dienst is
afhankelijk van uw netwerkoperator en is alleen beschikbaar voor geabonneerde contacten. Als u een contact wilt abonneren, selecteert u
Opties >Cont. abonneren of Gemrk. abonneren als al een of meer
contacten zijn gemarkeerd.
of geeft aan dat de persoon niet beschikbaar of onbekend is.
geeft aan dat de persoon niet gestoord wil worden, maar terugbelverzoeken kan ontvangen. geeft aan dat de persoon PTT niet heeft ingeschakeld.

Een kanaaloproep plaatsen

Als u een oproep wilt verzenden naar een kanaal, selecteert u Kanaallijst in het PTT-menu, gaat u naar het gewenste kanaal en houdt u de PTT­toets (volume omhoog) ingedrukt.
85
PTT (Push to Talk)

Een één-op-één-oproep plaatsen

Als u een één-op-één-oproep wilt plaatsen vanuit de lijst met contacten waaraan u het PTT-adres hebt toegevoegd, selecteert u Contacten >
Namen of Menu > Push to Talk > Contactenlijst. Ga naar het gewenste
contact en houd de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt.
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met PTT­kanalen, selecteert u Kanaallijst, gaat u naar het gewenste kanaal en selecteert u Leden. Ga naar het gewenste contact en houd de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt.
Selecteer Terugbelinbox als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met ontvangen terugbelverzoeken. Ga naar het gewenste alias en houd de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt.

Een PTT-oproep naar meerdere ontvangers sturen

U kunt meerdere PTT-contacten selecteren in de lijst met contacten. De ontvangers ontvangen een inkomende oproep en moeten deze accepteren om te kunnen deelnemen. Als dit wordt ondersteund door uw netwerkoperator, kunt u ook contacten selecteren met een telefoonnummer maar zonder PTT-nummer. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator.
1. Selecteer Menu > Push to Talk > Contactenlijst en markeer de gewenste contacten.
2. Houd de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt om de oproep te starten. De deelnemende contacten worden op het scherm weergegeven zodra ze deelnemen aan het gesprek.
3. Houd de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt om te spreken. Laat de PTT-toets (volume omhoog) los om het antwoord te horen.
4. Druk op de toets Einde om het gesprek te beëindigen.

Een PTT-oproep ontvangen

Een inkomende PTT-oproep wordt gemeld door een kort geluidssignaal. Informatie zoals de kanaalnaam, het telefoonnummer of de alias (netwerkdienst) van de beller wordt weergegeven.
86
PTT (Push to Talk)
Als u hebt ingesteld dat u eerst een beltoon te horen krijgt bij ontvangst van één-op-één-oproepen, kunt u de oproep accepteren of weigeren.
Als u de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt houdt wanneer de beller spreekt, hoort u een wachttoon en wordt In wachtrij weergegeven. Houd de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt en wacht totdat de andere persoon is uitgesproken. Hierna kunt u gaan praten.

Terugbelverzoeken

Als u een één-op-één-oproep start en u ontvangt geen reactie, kunt u de desbetreffende persoon een verzoek toezenden om u terug te bellen.

Een terugbelverzoek verzenden

U kunt een terugbelverzoek op de volgende manieren verzenden:
Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met contacten in het menu Push to Talk, selecteert u Contactenlijst. Ga naar een contact en selecteer Opties > Terugb elvrz. ve rz..
Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit Contacten, zoekt u het gewenste contact en selecteert u Gegev.. Ga naar het PTT-adres en selecteer Opties > Terugbelvrz. verz..
Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met kanalen in het PTT-menu, selecteert u Kanaallijst en gaat u naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, ga naar het gewenste contact en selecteer
Opties > Terugbelvrz. verz..
Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met terugbelverzoeken in het menu Push to Talk, selecteert u Terugbelinbox. Ga naar een contact en selecteer Opties > Te rugbelvrz. ve rz..

Reageren op een terugbelverzoek

Als u een terugbelverzoek ontvangt, wordt Terugbelverzoek ontvangen weergegeven in de standby-modus.
U opent de Terugbelinbox door Bekijk te selecteren. Er wordt een lijst weergegeven met de aliassen van de personen die u een terugbelverzoek hebben toegezonden.
87
PTT (Push to Talk)
Als u een één-op-één-oproep wilt plaatsen, selecteert u het gewenste verzoek en houdt u de PTT-toets (volume omhoog) ingedrukt.
Als u het terugbelverzoek met een terugbelverzoek wilt beantwoorden, selecteert u Opties > Terugbelvrz. verz..
Als u het verzoek wilt verwijderen, selecteert u Verwd rn .
Als u een nieuw contact wilt opslaan of het PTT-adres aan een contact wilt toevoegen die u een terugbelverzoek heeft gezonden, selecteert u
Opties > Opslaan als of Toev. aan contact.

Een één-op-één-contact toevoegen

U kunt de namen van personen naar wie u geregeld één-op-één­oproepen verzendt, op de volgende manieren opslaan:
Als u een PTT-adres wilt toevoegen aan een naam in Contacten, gaat u naar het gewenste contact en selecteert u Gegev. > Opties > Info
toevoegen > P2T-adres. Een contact wordt alleen in de lijst met PTT-
contacten weergegeven als het PTT-adres is ingevoerd.
Als u een contact wilt toevoegen aan de lijst met PTT-contacten, selecteert u Menu > Push to Talk > Contactenlijst > Opties > Contact
toevoeg..
Als u een contact uit de lijst met kanalen wilt toevoegen, maakt u verbinding met de PTT-dienst, selecteert u Kanaallijst en gaat u naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, ga naar de persoon wiens contactgegevens u wilt opslaan en selecteer Opties. Als u een nieuw contact wilt toevoegen, selecteert u Opslaan als. Als u een PTT-adres wilt toevoegen aan een naam in Contacten, selecteert u Toev. aan
contact.

PTT-instellingen

Selecteer Menu >Push to Talk > P2T-instellingen.
1-op-1 oproepen > Aan — om de ontvangst van één-op-één-oproepen
toe te staan. Als u één-op-één-oproepen wel zelf wilt plaatsen, maar niet wilt ontvangen, selecteert u Uit. Het is mogelijk dat uw serviceprovider bepaalde diensten aanbiedt die deze instellingen negeren. Als u wilt instellen dat u eerst een beltoon te horen krijgt bij ontvangst van één-op-één-oproepen, selecteert u Melden.
88
PTT (Push to Talk)
Standaardfunctie P2T-toets — om de volgende functies in te stellen voor
de PTT-toets (volume omhoog): Cont.lijst op enen, Kanaallijst openen,
Cont./groep bellen. Selecteer een contact, een groep of de optie P2T- kanaal bellen en selecteer een kanaal. Wanneer u de PTT-toets (volume
omhoog) ingedrukt houdt, wordt de geselecteerde functie uitgevoerd.
Mijn aanmeldingsstatus weergeven — om het verzenden van de
aanmeldstatus in of uit te schakelen.
P2T-status bij opstarten > Ja of Eerst vragen — om in te stellen dat
automatisch verbinding met de PTT-dienst wordt gemaakt wanneer u de telefoon inschakelt.
Push to Talk in buitenland — om de PTT-dienst in te schakelen wanneer u
buiten het bereik van uw eigen netwerk bent.
Mijn Push to Talk-adres verzenden > Nee — om uw PTT-adres te
verbergen voor kanaaloproepen en één-op-één-oproepen.

Configuratie-instellingen

Mogelijk krijgt u de instellingen voor het maken van een verbinding van uw serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de instellingen handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 67.
Als u de verbindingsinstellingen voor de dienst wilt instellen, selecteert u Menu > Push to Talk > Configuratie-instellingen. Maak uw keuze uit de volgende opties:
Configuratie — om een serviceprovider te selecteren, Standaard of Pers. configuratie voor de PTT-dienst. Alleen de configuraties die de PTT-
dienst ondersteunen, worden weergegeven.
Account — om een account voor een PTT-dienst te selecteren in de
actieve configuratie-instellingen.
Andere parameters zijn Push to Talk-gebruikersnaam, Standaard-
nickname, Push to Talk-wachtwoord, Domein en Serveradres.
Web
Selecteer Menu > Push to Talk > Web om toegang te krijgen tot de website van uw PTT-provider.
89
Organizer

14. Organizer

Wekker

U kunt instellen dat op een bepaald tijdstip een waarschuwingstoon klinkt. Selecteer Menu > Organiser > Wekker.
Als u de wekker wilt instellen, selecteert u Wektijd en voert u het gewenste tijdstip in. Als u het alarmtijdstip wilt wijzigen nadat dit is ingesteld, selecteert u Aan.
Selecteer Alarm herhalen om in te stellen dat op geselecteerde dagen van de week een alarmtoon moet klinken.
Selecteer Alarmtoon om de alarmtoon te selecteren of een radiozender als alarmtoon in te stellen. Als u de radio als alarmtoon selecteert, moet u de hoofdtelefoon op de telefoon aansluiten.
Als u een time-out voor de snoozefunctie wilt instellen, selecteert u
Time-out snoozefunctie en de gewenste tijd.

Het alarm stoppen

Er klinkt een waarschuwingssignaal zelfs als de telefoon uitgeschakeld is. Als u het alarm wilt stoppen, selecteert u Stoppen. Als u de alarmtoon een minuut lang laat klinken of Snooze selecteert, wordt de alarmtoon onderbroken voor de tijd die u hebt ingesteld in Time-out snooz efunctie, en vervolgens weer hervat.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stoppen selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
90
Organizer

Agenda

Selecteer Menu > Organiser > Agenda.
De huidige dag is gemarkeerd met een kader. Als voor de betreffende dag notities zijn ingesteld, wordt de dag vetgedrukt weergegeven en wordt onder de agenda het begin van de notitie weergegeven. U kunt de notities voor de dag bekijken door Bekijk te selecteren. Als u een week wilt bekijken, selecteert u Opties > Weekweergave. Als u alle notities in de agenda wilt verwijderen, selecteert u de maand- of weekweergave en selecteert u Opties > Verwijder notities.
In Instellingen kunt u de datum, de tijd, de tijdzone, de datum- of tijdnotatie, het datumscheidingsteken, de standaardweergave of de eerste dag van de week instellen. Met de optie Notities auto matisch
verwijderen kunt u instellen dat oude notities na een bepaalde tijd
automatisch moeten worden verwijderd.

Een agendanotitie maken

Selecteer Menu > Organiser > Agenda. Ga naar de gewenste datum, selecteer Opties > Notitie maken en vervolgens één van de volgende notitietypen: Vergadering, Oproep, Verjaardag, Memo of
Herinnering. Vul de velden in.

Waarschuwingstoon voor notitie

De notitie wordt weergegeven en, indien ingesteld, klinkt er een waarschuwingstoon. Als een oproepnotitie van het type wordt weergegeven, kunt u het weergegeven nummer kiezen door op de beltoets te drukken. Als u de waarschuwingstoon wilt uitschakelen en de notitie wilt bekijken, selecteert u Bekijk. Als u de toon 10 minuten lang wilt stoppen, selecteert u Snooze.
Als u de waarschuwingstoon wilt uitschakelen zonder de notitie te bekijken, selecteert u Uit.
91
Organizer

Takenlijst

Als u een notitie wilt opslaan voor een taak die u moet uitvoeren, selecteert u Menu > Organiser > Takenlijst.
Als er nog geen notities zijn toegevoegd en u wilt een notitie maken, selecteert u Toevoeg.. Als er al notities bestaan, selecteert u Opties >
Toevoegen. Vul de velden in en selecteer Opslaan.
Als u een notitie wilt bekijken, gaat u naar de gewenste notitie en selecteert u Bekijk. Wanneer u een notitie bekijkt, kunt u ook een optie selecteren om de kenmerken van de notitie te wijzigen. U kunt de geselecteerde notitie ook verwijderen, of alle notities verwijderen die u als voltooid hebt gemarkeerd.

Notities

U kunt notities invoeren en verzenden door Menu > Organiser >
Notities te selecteren.
Als er nog geen notities zijn toegevoegd en u wilt een notitie maken, selecteert u Notitie. Als er al notities bestaan, selecteert u Opties >
Notiti e maken. Schrijf de notitie en selecteer Opslaan.

Rekenmachine

Met de rekenmachine in uw telefoon kunt u elementaire rekenkundige en trigonometrische functies uitvoeren, het kwadraat, de wortel en de inverse waarde van een getal berekenen, en valuta omrekenen.
Opmerking: Deze rek enmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen.
Selecteer Menu > Organiser > Rek.machine. Druk op # voor een decimaalteken. Ga naar de gewenste bewerking of functie, of selecteer deze uit de Opties.
Als u de wisselkoers wilt opslaan, selecteert u Opties > Wisselkoers. Als u de valuta wilt omrekenen, voert u het bedrag in en selecteert u
Opties > In eigen valuta of In vreemde valuta.
92
Organizer

Timer

Als u de timer wilt starten, selecteert u Menu > Organiser > Timer >
Normale timer, dan voert u het gewenste tijdstip in, en voert u een tekst
in die wordt weergegeven als het tijdstip is aangebroken. U start de timer door Starten te selecteren. Selecteer Tijd wijzigen om de tijd van de timer te wijzigen. Als u de timer wilt stoppen, selecteert u Timer
stoppen.
Als u een intervaltimer met maximaal 10 intervallen wilt starten, voert u eerst de intervallen in. Selecteer Menu > Organiser > Timer >
Intervaltimer. U start de timer door Timer starten > Starten te
selecteren.

Stopwatch

Met de stopwatch kunt u de tijd, tussentijden of rondetijden opnemen. Gedurende de tijdsopname kunnen de overige functies van de telefoon gewoon worden gebruikt. Druk op de toets Einde als u tijdsopname met de stopwatch in de achtergrond wilt activeren.
Als u de stopwatch gebruikt of deze op de achtergrond loopt wanneer u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Selecteer Menu > Organiser > Stopwatch en daarna één van de volgende opties:
Tussentijden — om tussentijden op te nemen. Selecteer Starten om de
tijdsopname te starten. Selecteer Interval elke keer dat u de tussentijd wilt opnemen. Selecteer Stoppen om de tijdsopname te beëindigen.
Selecteer Opslaan als u de opgenomen tijd wilt opslaan.
Als u de tijdsopname opnieuw wilt starten, selecteert u Opties >
Starten. De nieuwe tijd wordt aan de vorige tijd toegevoegd. Selecteer Opnieuw instellen om de teller op 0 te zetten zonder de tijd op te slaan.
Rondetijden — om rondetijden op te nemen.
Doorgaan — om de tijdsopname weer te geven die u in de achtergrond
hebt geactiveerd.
93
Organizer
Laatste tonen — om de laatste tijdsopname weer te geven als de
stopwatch niet op 0 is gezet.
Tijden bekijken of Tijden verwijder. — om de opgeslagen tijden te
bekijken of te verwijderen.
94
Sensor

15. Sensor

Met de toepassing Sensor kunt u zich presenteren door een portfolio te maken dat tekst, afbeeldingen, multimedia-items en een gastenboek kan bevatten. Na het maken van een portfolio kunt u op zoek gaan naar andere Sensor-gebruikers. Als u gebruikers in de buurt aantreft, kunt u door hun portfolio’s bladeren en hen Sensor-berichten, multimediabestanden en lemma’s uit het gastenboek sturen. Sensor gebruikt Bluetooth-technologie en is gratis.
Opmerking: De meeste communicatiefuncties in Sensor werken alleen als alle partijen de Sensor-toepassing hebben geïnstalleerd.
Selecteer Menu > Sensor en daarna één van de volgende opties:
Sensor: inactief of Sensor: actief — om de toepassing in of uit te
schakelen
Nu scan nen — om de Sensor-portfolio’s van anderen te vinden en door
te bladeren en om Bluetooth-apparaten binnen bereik te vinden. De zoektijd en het bereik kunnen variëren, afhankelijk van de omgeving waarin u zich bevindt en van het aantal Bluetooth-apparaten dat wordt gevonden.
Mijn folio — om uw portfolio, dat andere gebruikers zullen zien, te
maken, bewerken en bekijken
Mijn collectie — om gedownloade en verzamelde portfolio’s van andere
Sensor-gebruikers te bekijken U kunt controleren of zich momenteel andere Sensor-gebruikers in de buurt bevinden. In dat geval kunt u hen berichten sturen of opmerkingen in hun gastenboek schrijven. U kunt alle communicatie met een gebruiker blokkeren of een blokkade die u eerder hebt ingesteld, verwijderen.
Berichten — om berichten te bekijken die Sensor-gebruikers u hebben
gestuurd
95
Toepassingen

16. Toepassingen

In dit menu kunt u toepassingen en spelletjes beheren. Deze bestanden worden opgeslagen in het telefoongeheugen of op een aangesloten microSD-geheugenkaart en kunnen in mappen worden ingedeeld.
Zie Geheugenkaart op pagina 73 voor meer informatie over het formatteren of vergrendelen en ontgrendelen van de geheugenkaart.

Een spelletje starten

In uw telefoon zijn enkele spelletjes geïnstalleerd.
Selecteer Menu > Toepassingen > Spelletjes. Ga naar het gewenste spelletje en selecteer Openen.
Als u geluid, verlichting en een trilsignaal wilt instellen voor het spelletje, selecteert u Menu > Toepassingen > Opties >
Toep.instellingen. Zie Toepassingsopties op pagina 96 voor meer opties.

Een toepassing starten

In uw telefoon zijn enkele Java-toepassingen opgenomen.
Selecteer Menu > Toepassingen > Verzameling. Ga naar een toepassing en selecteer Openen.

Toepassingsopties

Versiecontrole — om te controleren of een nieuwe versie van de
toepassing beschikbaar is om van het web te downloaden (netwerkdienst).
Webpagina — om meer informatie of extra gegevens over de toepassing
op een internetpagina weer te geven, als dit beschikbaar is.
Toegang toep. — om netwerktoegang voor de toepassing te beperken
96
Toepassingen

Een toepassing downloaden

De telefoon ondersteunt J2ME Java-toepassingen. Controleer eerst of de toepassing compatibel is met de telefoon voordat u de toepassing downloadt.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
U kunt op verschillende manieren nieuwe Java-toepassingen en spelletjes downloaden:
Gebruik het installatieprogramma voor Nokia-toepassingen in PC Suite om de toepassingen naar de telefoon te downloaden of selecteer
Menu > Toepassingen > Opties > Downloads > Toep.downloads. De lijst
met beschikbare bookmarks wordt weergegeven. Zie Bookmarks op pagina 100.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
97
SIM-diensten

17. SIM-diensten

Mogelijk biedt uw SIM-kaart nog extra diensten. U kunt dit menu alleen openen als het wordt ondersteund door uw SIM-kaart. De naam en inhoud van het menu zijn afhankelijk van de beschikbare diensten.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
U kunt de telefoon zo instellen dat de bevestigingsberichten worden weergegeven die tussen uw telefoon en het netwerk worden uitgewisseld bij gebruik van de SIM-kaartdiensten. Selecteer Menu >
Instellingen > Telefoon > SIM-dienstacties bevestigen > Vragen.
U moet wellicht een tekstbericht verzenden of een telefoonoproep plaatsen (waaraan kosten verbonden kunnen zijn) om deze diensten te activeren.
98
Web

18. Web

Met de browser van de telefoon hebt u toegang tot verschillende mobiele-internetdiensten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met betrekking tot de verschillende diensten.
Met de telefoonbrowser kunt u diensten weergeven die op hun pagina's gebruikmaken van WML (Wireless Mark-Up Language) of XHTML (eXtensible HyperText Markup Language). De weergave kan verschillen, afhankelijk van de schermgrootte. Het is mogelijk dat niet alle gegevens op de internetpagina's kunnen worden weergegeven.

Browsen instellen

U kunt de configuratie-instellingen voor browsen ontvangen in een configuratiebericht van de serviceprovider die de gewenste dienst aanbiedt. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de configuratie-instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 67.

Verbinding maken met een dienst

Controleer of de juiste configuratie-instellingen van de dienst zijn geactiveerd.
1. Als u de verbindingsinstellingen voor de dienst wilt instellen, selecteert u Menu > Web > Instellingen > Configuratie-instellingen.
2. Selecteer Configuratie. Alleen de configuraties die de browserdienst ondersteunen, worden weergegeven. Selecteer een serviceprovider,
Standaard of Pers. configuratie voor browsen. Zie Browsen instellen
op pagina 99.
3. Selecteer Account en een account voor een browserdienst die is opgenomen in de actieve configuratie-instellingen.
99
Web
4. Selecteer Terminalvenster tonen > Ja als u een handmatige gebruikersverificatie voor intranetverbindingen wilt uitvoeren
Maak op één van de volgende manieren verbinding met de dienst:
• Selecteer Menu > Web > Home.
• Als u een bookmark voor de dienst wilt instellen, selecteert u Menu >
Web > Bookmarks.
• Als u het laatste internetadres (URL) wilt gebruiken, selecteert u
Menu > Web > Laatste webadres.
• Als u een adres van de dienst wilt invoeren, selecteert u Menu >
Web > Ga naar adres. Voer het adres van de dienst in en selecteer OK.

Bladeren door pagina's

Nadat u verbinding met de dienst hebt gemaakt, kunt u door de pagina's van de dienst bladeren. De werking van de telefoontoetsen kan per dienst verschillen. Volg de instructies op het scherm van de telefoon. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.

Browsen met telefoontoetsen

Gebruik de navigatietoets om in elke gewenste richting door de pagina's te browsen.
Als u een item wilt selecteren, drukt u op de beltoets of selecteert u
Select..
Voor het invoeren van letters en cijfers gebruikt u de cijfertoetsen
0 t/m 9. Voor het invoeren van speciale tekens gebruikt u de toets *.

Direct bellen

Tijdens het browsen kunt u telefoneren en een op een pagina vermelde naam en telefoonnummer opslaan.

Bookmarks

U kunt adressen van pagina's opslaan als bookmark in het telefoongeheugen.
100
Loading...