Lees deze gids voor informatie over menuopties van de
camera. Voor informatie over basis camerabedieningen, zie
de Gebruikshandleiding meegeleverd met de camera.
• Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera
gebruikt.
• Bewaar deze handleiding na het lezen op een
gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
Na wissen23
Na serieopname toon23
Automatische beeldrotatie24
Draai portret24
Diashow25
Optie0
A Zie ook
De standaardinstellingen van het menu staan vermeld op pagina 7.
16
Wissen
Wis meerdere beelden.
OptieBeschrijving
Q Selectie
R Alle
Wis geselecteerde foto’s.
Wis alle foto’s in de map die
momenteel is geselecteerd voor
weergave.
geplaatst, kunt u de kaart selecteren
waarvan foto’s worden gewist.
Als er twee kaarten zijn
G-knop ➜ D weergavemenu
Weergavemap
G-knop ➜ D weergavemenu
Kies een map voor weergave.
OptieBeschrijving
Foto’s in alle mappen aangemaakt met de D5 zijn zichtbaar
(Mapnaam)
HuidigeAlleen foto’s in de huidige map zijn zichtbaar tijdens weergave.
tijdens weergave. Namen van mappen kunnen worden
gewijzigd met behulp van de optie Opslagmap > Naam wijzigen in het foto-opnamemenu.
AlleFoto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens weergave.
17
Beeld verbergen
J-knop
Verberg of toon geselecteerde foto’s, zoals hieronder beschreven.
Verborgen foto’s zijn alleen zichtbaar in het menu Beeld verbergen
en kunnen alleen worden gewist door de geheugenkaart te
formatteren.
G-knop ➜ D weergavemenu
D Beveiligde en verborgen beelden
Bij het tonen van een beveiligd beeld wordt tevens de beveiliging van het
beeld verwijderd.
1 Kies Selecteren/instellen.
Markeer Selecteren/instellen en druk op
2 (om de resterende stappen over te slaan
en alle foto’s weer te geven, markeer Alles
deselecteren en druk op J).
2 Selecteer foto’s.
Gebruik de multi-selector om door de foto’s
op de geheugenkaart te bladeren (houd de
X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto
schermvullend te bekijken) en druk op de
centrale knop van de multi-selector om de
huidige foto te selecteren.
door een R-pictogram; markeer een foto en druk nogmaals op de
centrale knop van de multi-selector om selectie van een foto
ongedaan te maken.
geselecteerd.
Geselecteerde foto’s zijn gemarkeerd
Ga door totdat alle gewenste foto’s zijn
3 Druk op J.
18
Druk op J om de bewerking te voltooien.
Weergaveopties
Kies de informatie beschikbaar in het scherm voor weergave van fotoinformatie.
vervolgens op 2 om de optie voor het foto-informatiescherm te
selecteren.
item en druk op 2.
keren.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren, druk
Een L verschijnt naast geselecteerde items; markeer een
Druk op J om naar het weergavemenu terug te
G-knop ➜ D weergavemenu
Beeld(en) kopiëren
Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart.
is alleen beschikbaar wanneer twee geheugenkaarten in de camera
zijn geplaatst.
OptieBeschrijving
Bron selecterenKies de kaart waarvan foto’s worden gekopieerd.
Beeld(en)
selecteren
Doelmap
selecteren
Beeld(en)
kopiëren?
Selecteer te kopiëren foto’s.
Selecteer doelmap op overgebleven kaart.
Kopieer geselecteerde foto’s naar gespecificeerde
bestemming.
G-knop ➜ D weergavemenu
Deze optie
1 Kies Bron selecteren.
Markeer Bron selecteren en druk op 2.
2 Selecteer de bronkaart.
Markeer de sleuf voor de kaart met de
beelden die gekopieerd moeten worden
en druk op J.
19
3 Kies Beeld(en) selecteren.
Markeer Beeld(en) selecteren en druk
op 2.
4 Selecteer de bronmap.
Markeer de map met de beelden die
gekopieerd moeten worden en druk
op 2.
5 Maak de beginselectie.
Voordat verder wordt gegaan met het
selecteren of deselecteren van afzonderlijke
beelden, kunt u alle beelden of alle
beveiligde beelden in de map voor
kopiëren markeren door Alle beelden selecteren of Beveiligde beelden select. te kiezen.
afzonderlijk geselecteerde beelden te kopiëren, kies Alles
deselecteren alvorens verder te gaan.
6 Selecteer meer beelden.
Markeer foto’s en druk op de centrale knop
van de multi-selector om te selecteren of
deselecteren (houd de X-knop ingedrukt
om de gemarkeerde f oto in volledig scherm
te bekijken).
gemarkeerd met een L.
zodra uw selectie is voltooid.
Geselecteerde beelden zijn
Druk op J om verder te gaan naar Stap 7
Om alleen
20
7 Kies Doelmap selecteren.
Markeer Doelmap selecteren en druk
op 2.
8 Selecteer een doelmap.
Om een mapnummer in te voeren, kies
Map selecteren op nummer, voer het
nummer (0 31) in en druk op J.
map met het geselecteerde nummer nog
niet bestaat, wordt een nieuwe map
aangemaakt.
Om uit een lijst met bestaande mappen te
kiezen, kies Map selecteren in lijst,
markeer een map en druk op J.
9 Kopieer de beelden.
Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk
op J.
Als de
Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Druk opnieuw op J om af te sluiten zodra
het kopiëren is voltooid.
21
D Beelden kopiëren
Beelden worden niet gekopieerd als er onvoldoende ruimte beschikbaar is
op de doelkaart.
films te kopiëren.
Als de doelmap een beeld bevat met dezelfde
naam als één van de te kopiëren beelden, wordt er
een bevestigingsvenster weergegeven.
Bestaand beeld vervangen om het beeld door het
te kopiëren beeld te vervangen, of selecteer Alles vervangen om alle bestaande beelden met
dezelfde naam zonder verdere waarschuwing te
vervangen.
Overslaan of selecteer Annuleren om af te sluiten zonder andere beelden
te kopiëren.
vervangen.
Beschermstatus en scores worden gekopieerd met de afbeeldingen.
Spraakmemo's worden gekopieerd met de bijbehorende beelden.
Verborgen beelden kunnen niet worden gekopieerd.
Zorg ervoor dat de batterij volledig opgeladen is alvorens
Selecteer
Om door te gaan zonder het beeld te vervangen, selecteer
Verborgen of beveiligde bestanden in de doelmap worden niet
Controlebeeld
G-knop ➜ D weergavemenu
Kies of foto’s direct na de opname automatisch in de monitor worden
weergegeven.
Als Uit is geselecteerd, kunnen foto’s alleen worden
weergegeven door op de K-knop te drukken.
22
Na wissen
G-knop ➜ D weergavemenu
Kies de foto weergegeven nadat een beeld is gewist.
OptieBeschrijving
S
T
U
Toon
volgende
Toon
vorige
Doorgaan
als
tevoren
Geef de volgende foto weer. Als de gewiste foto het laatste
beeld was, wordt de vorige foto weergegeven.
Geef de vorige foto weer. Als de gewiste foto het eerste beeld
was, wordt de volgende foto weergegeven.
Als de gebruiker in opgenomen volgorde door de foto’s
bladerde, wordt de volgende foto weergegeven zoals
beschreven voor Toon volgende. Als de gebruiker in
omgekeerde volgorde door de foto’s bladerde, wordt de
vorige foto weergegeven zoals beschreven voor Toon
vorige.
Na serieopname toon
G-knop ➜ D weergavemenu
Kies of de foto die onmiddellijk wordt weergegeven nadat een serie
opnamen is gemaakt in continue stand, de eerste of de laatste
opname in de serie is. Deze optie treedt alleen in werking wanneer
Controlebeeld (0 22) uit is.
Foto’s gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over
de richting van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden
gedraaid tijdens weergave of wanneer ze worden bekeken in
ViewNX-i of in Capture NX-D. De volgende richtingen zijn vastgelegd:
Landschap (liggend)Camera 90° rechtsom
gedraaid
Camera 90° linksom
gedraaid
De richting van de camera wordt niet vastgelegd wanneer Uit is
geselecteerd. Kies deze optie bij het pannen of fotograferen met het
objectief omhoog of omlaag gericht.
Draai portret
G-knop ➜ D weergavemenu
Als Aan is geselecteerd, worden foto’s die “staand” (portretstand) zijn
gemaakt met Aan geselecteerd voor Automatische beeldrotatie
automatisch gedraaid voor weergave in de monitor.
Foto’s gemaakt
met Uit geselecteerd voor Automatische beeldrotatie worden
“liggend” (landschapstand) weergegeven.
Omdat de camera zich al in
de juiste richting bevindt tijdens het fotograferen, worden beelden
niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld.
24
Diashow
G-knop ➜ D weergavemenu
Maak een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0 17).
Verborgen beelden (0 18) worden niet weergegeven.
OptieBeschrijving
StartenStart de diashow.
Beeldtype
BeeldintervalKies hoelang elke foto zal worden weergegeven.
Geluid afspelen
Kies het type beeld dat wordt weergegeven vanuit Foto’s
en films, Alleen foto’s en Alleen films.
Geef menu van weergaveopties voor spraakmemo weer
(0 26).
Markeer Starten en druk op J om de diashow
te starten. De volgende bewerkingen kunnen
tijdens de diashow worden uitgevoerd:
FunctieDruk opBeschrijving
Naar vorig/
volgend beeld
bladeren
Extra fotoinformatie
bekijken
Pauzeren
Volume
verhogen/
verlagen
Terug naar
weergavemenu
Terug naar
weergavestand
Terug naar
opnamestand
X/W (M)
G
Druk op 4 om naar het vorige beeld terug te
keren, of op 2 om naar het volgende beeld
te gaan.
Wijzig of verberg weergegeven fotoinformatie (alleen foto’s).
Pauzeer de diashow (afspelen van
spraakmemo’s kan worden voortgezet).
J
Markeer Herstarten om opnieuw te starten
en druk op J.
Druk op X tijdens filmweergave om het
volume te verhogen, W (M) om te verlagen.
Beëindig de diashow en keer terug naar het
weergavemenu.
Beëindig de diashow en keer terug naar
K
schermvullende of miniatuurweergave.
Druk de ontspanknop half in om terug te
keren naar de opnamestand.
25
Het rechts getoonde dialoogvenster wordt
weergegeven wanneer de show eindigt.
Selecteer Herstarten om te herstarten of
Afsluiten om terug te keren naar het
weergavemenu.
❚❚ Geluid afspelen
Kies Aan om spraakmemo’s tijdens diashows af te spelen (het
opgenomen filmgeluid wordt altijd afgespeeld, ongeacht de
geselecteerde optie).
OptieBeschrijving
Beeldinterval
Lengte van
spraakmemo
Kies Uit om weergave van spraakmemo’s tijdens diashows uit te
schakelen.
De volgende opties worden weergegeven:
Weergave eindigt wanneer het volgende beeld wordt
weergegeven, zelfs als de gehele memo niet werd
afgespeeld.
Het volgende beeld wordt pas weergegeven nadat de
gehele memo werd afgespeeld, zelfs als het beeldinterval
korter is dan de spraakmemo.
26
C Het foto-opnamemenu:
Opnameopties
Druk op G en selecteer de tab C (foto-opnamemenu) om het fotoopnamemenu weer te geven.
G-knop
Optie0
Geh.bank foto-opnamemenu28
Uitgebreide fotomenubanken29
Opslagmap30
Naamgeving bestanden33
Functie van kaart in sleuf 234
Flitserregeling34
Beeldveld38
Beeldkwaliteit39
Beeldformaat40
NEF (RAW)-opname41
ISO-gevoeligheid instellen42
Witbalans43
Picture Control instellen44
Picture Control beheren44
Kleurruimte45
Actieve D-Lighting45
Ruisonderdr. lange tijdopname46
Hoge ISO-ruisonderdrukk.46
Vignetteringscorrectie47
Autom. vertekeningscorrectie47
Flikkerreductie48
Inst. voor autom. bracketing48
Meervoudige belichting49
HDR (hoog dynam. bereik)50
Intervalopname51
Stille livebeeldfotografie51
Optie0
A Zie ook
De standaardinstellingen van het menu staan vermeld op pagina 8.
27
Geh.bank foto-opnamemenu
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
De opties van het foto-opnamemenu worden opgeslagen in één van de
vier geheugenbanken. Met uitzondering van
fotomenubanken
,
Meervoudige belichting, Intervalopname
Uitgebreide
en
aanpassingen aan Picture Controls (snel aanpassen en andere
handmatige aanpassingen), hebben instellingen die zijn gewijzigd in
één bank geen invloed op de overige banken. Om een combinatie van
veelgebruikte instellingen op te slaan, selecteer één van de vier banken
en stel de camera in op deze instellingen. De nieuwe instellingen worden
opgeslagen in de geheugenbank, zelfs wanneer de camera uit is, en
worden opnieuw opgeslagen zodra de geheugenbank de eerstvolgende
keer wordt geselecteerd. In de andere geheugenbanken kunnen andere
combinaties van instellingen worden opgeslagen, zodat de gebruiker
direct van de ene naar de andere combinatie kan omschakelen door de
juiste geheugenbank uit het menu met geheugenbanken te selecteren.
De standaardnamen voor de vier fotogeheugenbanken voor de
opnamemenu’s zijn A, B, C en D. Er kan een titelbeschrijving van
maximaal 20 tekens lang worden toegevoegd zoals beschreven op
pagina 33 door de geheugenbank van het menu te markeren en op 2
te drukken.
A Geh.bank foto-opnamemenu
Het bovenste bedieningspaneel en de
informatieschermen tonen de huidige
fotogeheugenbank voor het opnamemenu.
A Zie ook
Belichtings- en flitsstanden, sluitertijd en diafragma kunnen aan de
geheugenbanken voor het foto-opnamemenu worden toegevoegd met
behulp van de optie
0
29). Zie Persoonlijke instelling f1 (
(
voor informatie over het gebruik van de bedieningsknoppen op de
camerabody om de geheugenbank voor het foto-opnamemenu te selecteren.
28
Uitgebreide fotomenubanken
Aangepaste knoptoewijzing, 0
in het foto-opnamemenu
83)
❚❚ Standaardinstellingen herstellen
O (Q)-knop
Markeer, om
standaardinstellingen te
herstellen, een geheugenbank in
het menu Geh.bank foto-opnamemenu en druk op
O (Q).
Er wordt een
bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en druk op J om de standaardinstellingen
voor de geselecteerde geheugenbank te herstellen. Zie pagina 8 voor
een lijst met standaardinstellingen.
Uitgebreide fotomenubanken
Selecteer Aan om belichtings- en flitsstanden, sluitertijd (alleen
standen S en M) en diafragma (alleen standen A en M) toe te voegen
aan de informatie die is opgenomen in elk van de vier fotoopnamemenu’s van de geheugenbank, welke kunnen worden
opgeroepen wanneer de bank is geselecteerd.
worden de van kracht zijnde waarden hersteld voordat Aan werd
geselecteerd.
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Door Uit te selecteren,
29
Opslagmap
Map
Map-
nummer
Mapnaam
D
1
Wijzig de naam van mappen en selecteer de
map waarin de volgende beelden worden
opgeslagen.
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
100NC_D
5
15/10/2015
❚❚ Naam wijzigen
Mappen worden aangeduid door een mapnaam van 5 tekens die
wordt voorafgegaan door een 3-cijferige mapnaam die automatisch
wordt toegewezen door de camera.
“NC_D5”; om de naam te wijzigen die aan nieuwe mappen is
toegewezen, selecteer Naam wijzigen en wijzig de naam van de map
zoals beschreven op pagina 33 (indien gewenst kan de bestandsnaam
worden hersteld door de O (Q)-knop ingedrukt te houden terwijl het
toetsenbord wordt weergegeven). De namen van bestaande mappen
kunnen niet worden gewijzigd.
De standaard mapnaam is
❚❚ Map selecteren op nummer
Om mappen op nummer te selecteren of om een nieuwe map te
creëren met de huidige mapnaam en een nieuw mapnummer:
1 Kies Map selecteren op nummer.
Markeer Map selecteren op nummer en
druk op 2.
wordt weergegeven met de huidige eerste
sleuf onderstreept.
Het dialoogvenster rechts
30
2 Kies een mapnummer.
Druk op 4 of 2 om een getal te markeren, druk op 1 of 3 om te
wijzigen. Als er al een map bestaat met het geselecteerde
nummer, dan wordt links van het mapnummer een W-, X- of Y-
pictogram weergegeven:
• W: Map is leeg.
• X: Map is gedeeltelijk vol.
• Y: Map bevat 999 foto’s of een foto met het nummer 9999. Er
kunnen geen foto’s meer worden opgeslagen in deze map.
De kaart waarop de map is opgeslagen, wordt aangeduid door
het kaartsleufpictogram in de rechterbovenhoek van het venster
“Map selecteren op nummer”.
mappen is afhankelijk van de optie die momenteel is
geselecteerd voor Functie van kaart in sleuf 2 (0 34).
De gebruikte kaart voor nieuwe
3 Sla de wijzigingen op en sluit af.
Druk op J om de bewerking te voltooien (druk op de G-knop
om af te sluiten zonder de opslagmap te wijzigen).
met het gespecificeerde nummer nog niet bestaat, wordt een
nieuwe map aangemaakt.
opgeslagen in de geselecteerde map tenzij deze al vol is.
De erop volgende foto’s worden
Als een map
❚❚ Map selecteren in lijst
Om uit een lijst met bestaande mappen te kiezen:
1 Kies Map selecteren in lijst.
Markeer Map selecteren in lijst en druk
op 2.
2 Markeer een map.
Druk op 1 of 3 om een map te markeren.
31
3 Selecteer de gemarkeerde map.
Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren. De erop
volgende foto’s worden in de geselecteerde map opgeslagen.
D Map- en bestandsnummers
Als de huidige map met 999 genummerd is en 999 foto's bevat of over een
foto met het nummer 9999 beschikt, dan zal de ontspanknop uitgeschakeld
worden en kunnen verder geen foto´s worden gemaakt (bovendien is het
mogelijk dat de filmopname wordt uitgeschakeld als de huidige map met
999 genummerd is en het volgende bestand 992 zal zijn of met 9992 of
hoger genummerd wordt). Omdat automatisch aanmaken van een map
wordt uitgeschakeld zodra de map het nummer 999 bereikt, is het mogelijk
dat de opname eindigt in filmmodus als Foto maken tijdens filmopn. is
toegewezen aan de ontspanknop met behulp van Persoonlijke instellingen
g1 (Aangepaste knoptoewijzing) en de huidige map is met 999
genummerd, en 942 of meer bestanden of een bestandsnummer 9942 of
hoger bevat.
nummer dat lager is dan 999 of probeer de opties te wijzigen die zijn
geselecteerd voor Beeldformaat/beeldsnelheid en Filmkwaliteit (0 54).
A Opstarttijd
Als de geheugenkaart een zeer groot aantal bestanden of mappen bevat,
kan het langer duren voordat de camera is opgestart.
Om de opname voort te zetten, maak een map aan met een
32
Naamgeving bestanden
Toetsenbordveld
Naamveld
Toetsenbordselectie
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit
“DSC_” of, in het geval van afbeeldingen die Adobe RGB kleurruimte
gebruiken (0 45), “_DSC”, gevolgd door een getal van vier cijfers en
een extensie van drie letters (bijv. “DSC_0001.JPG”).
De optie
Naamgeving bestanden wordt gebruikt om drie letters te selecteren
die het gedeelte “DSC” van de bestandsnaam vervangen.
A Tekstinvoer
Het rechts getoonde
dialoogvenster wordt
weergegeven wanneer
tekstinvoer is vereist.
letters op het aanraaktoetsenbord
(tik op de
toetsenbordselectieknop om door
hoofdletter, kleine letter en
symbolen van het toetsenbord te bladeren). U kunt ook de multi-selector
gebruiken om het gewenste teken te markeren in het toetsenbordveld en
druk op de centrale knop van de multi-selector om het gemarkeerde teken
bij de huidige cursorpositie in te voegen (let op: wordt een teken ingevoerd
terwijl het veld vol is, dan wordt het laatste teken in het veld gewist).
op de O (Q)-knop om het teken onder de cursor te wissen.
scherm of houd de W (M)-knop ingedrukt en druk op 4 of 2 om de cursor
naar een nieuwe positie te verplaatsen.
voltooien en terug te keren naar het vorige menu.
sluiten zonder de tekstinvoer te voltooien.
Tik op de
Tik op het
Druk op J om de invoer te
Druk op G om af te
Druk
A Extensies
De volgende extensies worden gebruikt: “.NEF” voor NEF (RAW)afbeeldingen, “.TIF” voor TIFF (RGB)-afbeeldingen, “.JPG” voor JPEGafbeeldingen, “.MOV” voor films en “.NDF” voor stofreferentiegegevens.
NEF- en JPEG-afbeeldingen van elk paar foto’s gemaakt met de
beeldkwaliteitsinstelling NEF (RAW) + JPEG hebben dezelfde
bestandsnamen maar andere extensies.
De
33
Functie van kaart in sleuf 2
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Kies de functie van de kaart in Sleuf 2 wanneer twee geheugenkaarten
in de camera zijn geplaatst.
Kies uit Overloop (de kaart in Sleuf 2 wordt alleen gebruikt wanneer
de kaart in Sleuf 1 vol is), Back-up (elke foto wordt twee keer
opgenomen, één keer op de kaart in Sleuf 1 en nogmaals naar de
kaart in Sleuf 2), en RAW sleuf 1 - JPEG sleuf 2 (zoals voor Back-up,
behalve dat de NEF/RAW-kopieën van foto’s vastgelegd bij de
instellingen NEF/RAW + JPEG alleen op de kaart in Sleuf 1 worden
vastgelegd en JPEG-kopieën alleen op de kaart in Sleuf 2).
Flitserregeling
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Kies de flitserregelingsstand voor optionele flitsers die op de
accessoireschoen van de camera zijn gemonteerd en pas de
instellingen aan voor fotografie met de flitser los van de camera.
❚❚ Flitserregelingsstand
Wanneer een SB-5000, SB-500, SB-400 of SB-300
op de camera is gemonteerd, kunnen de
flitserregelingsstand, flitssterkte en andere
flitserinstellingen worden aangepast met
behulp van het item Flitserregeling > Flitserregelingsstand het foto-opnamemenu
(in het geval van de SB-5000 kunnen deze instellingen ook worden
aangepast met behulp van de bedieningsknoppen op de flitser).
beschikbare opties verschillen per gebruikte flitser, terwijl de opties
weergegeven onder Flitserregelingsstand verschillen per
geselecteerde stand.
worden aangepast met behulp van de flitserbediening.
• DDL: i-DDL-stand.
flitscorrectie worden aangepast met behulp van de knop W (M).
34
Instellingen voor andere flitsers kunnen alleen
In het geval van de SB-500, SB-400 en SB-300 kan
De
• Automatisc he externe flitser: In deze stand wordt de sterkte automatisch
aangepast aan de hoeveelheid licht die wordt gereflecteerd door
het onderwerp; flitscorrectie is ook beschikbaar.
externe flitser ondersteunt de standen “automatisch diafragma”
(qA) en “niet-DDL automatisch” (A); niet-DDL automatisch wordt
automatisch geselecteerd als een objectief zonder CPU wordt
bevestigd zonder de brandpuntsafstand en maximaal diafragma te
specificeren met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het
setup-menu (0 111).
informatie.
• Handmatig met afstandsprioriteit: Kies de afstand tot het onderwerp;
flitssterkte wordt automatisch aangepast.
beschikbaar.
• Handmatig: Kies de flitssterkte handmatig.
• Stroboscopisch flitsen: De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter
open is, zodat een meervoudig belichtingseffect wordt
geproduceerd.
flitsers flitsen (Aantal) en het aantal keren dat de flitser per seconde
flitst (Frequentie, gemeten in Hertz).
dat de flitsers in totaal flitsen kan verschillen, afhankelijk van de
opties geselecteerd voor Sterkte en Frequentie; zie de
documentatie die is meegeleverd met de flitser voor meer
informatie.
Zie de handleiding van de flitser voor meer
Kies het flitsniveau (Sterkte), het aantal keren dat de
Merk op dat het aantal keren
Automatische
Flitscorrectie is ook
35
❚❚ Opties voor draadloos flitsen
Pas instellingen aan voor gelijktijdige draadloze bediening van
meerdere secundaire flitsers.
OptieBeschrijving
De secundaire flitsers worden geregeld met behulp van lage-
Optische AWL
Optische/radio-
AWL
Radio-AWL
Uit
intensiteit flitsen die worden afgegeven door de hoofdflitser.
Alleen beschikbaar voor een SB-5000 of SB-500 die op de
accessoireschoen van de camera is bevestigd.
Deze optie is voor flitserfotografie met behulp van zowel
optisch-gestuurde als radiogestuurde flitsers en is beschikbaar
wanneer een WR-R10 is bevestigd en een SB-500 of een
SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 of SU-800 is geconfigureerd
om als hoofdflitser te dienen, op de accessoireschoen van de
camera is bevestigd.
automatisch ingesteld op Groepsflitsen (0 37).
De secundaire flitsers worden aangestuurd door radiosignalen
afgegeven door een WR-R10 die is bevestigd op de camera.
Alleen beschikbaar voor de WR-R10 en secundaire flitsers die
radio-AWL ondersteunen.
Secundaire flitserfotografie uitgeschakeld.
Regeling secundaire flitser wordt
A Radio-AWL
Een WR-A10-adapter is vereist bij het gebruik van de WR-R10. Vergeet niet
de firmware WR-R10 bij te werken naar de nieuwste versie; zie de Nikonwebsite voor uw regio voor informatie over firmware-updates.
36
❚❚ Regeling secundaire flitser
Kies uit de volgende opties voor secundaire flitserfotografie.
OptieBeschrijving
Groepsflitsen
Snelle
draadloze
bediening
Gelijktijdig
stroboscopisch
flitsen
Kies een afzonderlijke flitserregelingsstand en flitssterkte voor
elke groep secundaire flitsers.
radio-AWL is geselecteerd voor Opties voor draadloos
flitsen (0 36), kunt u het kanaal kiezen dat wordt gebruikt
door de hoofdflitser om met secundaire flitsers te
communiceren.
Kies voor regeling van algehele flitssterkte.
snelle draadl. bediening om de balans tussen groep A en B
aan te passen en stel de sterkte voor groep C handmatig in (de
hoofdflitser flitst niet).
voor groep A en B en, Optische AWL of Optische/radio-AWL
is geselecteerd voor Opties voor draadloos flitsen (0 36),
kies het kanaal dat wordt gebruikt door de hoofdflitser om te
communiceren met de secundaire flitsers.
De flitsers flitsen herhaaldelijk terwijl de sluiter open is, zodat
een meervoudig belichtingseffect wordt geproduceerd.
het flitsniveau (Sterkte), het aantal keren dat de flitsers flitsen
(Aantal), het aantal keren dat de flitsers per seconde flitsen
(Frequentie) en, als Optische AWL of Optische/radio-AWL is
geselecteerd voor Opties voor draadloos flitsen (0 36), het
kanaal dat door de hoofdflitser wordt gebruikt om met
secundaire flitsers te communiceren.
keren dat de flitsers in totaal flitsen kan verschillen, afhankelijk
van de opties geselecteerd voor Sterkte en Frequentie; zie de
documentatie die is meegeleverd met de flitser voor meer
informatie.
Als Optische AWL of Optische/
Gebruik Opties
U kunt flitscorrectie ook aanpassen
Merk op dat het aantal
Kies
❚❚ Info secundaire flitsers via radio
Bekijk de flitsers die momenteel worden geregeld met behulp van
radio-AWL wanneer Radio-AWL is geselecteerd voor Opties voor draadloos flitsen.
37
Beeldveld
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
❚❚ Kies beeldveld
De camera biedt keuze uit de volgende beeldvelden:
OptieBeschrijving
FX (36×24) 1.0×
c
1,2× (30 ×20) 1.2 ×
Z
DX (24 ×16) 1.5 ×
a
5 : 4 (30× 24)
b
Beelden worden in FX-formaat vastgelegd met een
beeldhoek die equivalent is aan een NIKKOR-objectief
op een kleinbeeldformaat camera.
Het selecteren van deze optie verkleint de beeldhoek
en vergroot de ogenschijnlijke brandpuntsafstand van
het objectief met circa 1,2×.
Beelden worden opgenomen in DX-formaat.
Vermenigvuldig met 1,5 om de geschatte
brandpuntsafstand van het objectief in
kleinbeeldformaat te berekenen.
Foto’s worden opgenomen met een beeldverhouding
van 5 : 4.
❚❚ Automatische DX-uitsnede
Als Aan is geselecteerd, worden foto’s gemaakt met behulp van een
DX-objectief automatisch opgenomen met behulp van beeldveld
DX (24×16) 1.5× (DX-formaat).
38
Beeldkwaliteit
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
Optie
NEF (RAW)NEF
NEF
(RAW)+JPEG
Fijn★/NEF
(RAW)+JPEG
Fijn
NEF
(RAW)+JPEG
Normaal★/NEF
(RAW)+JPEG
Normaal
NEF
(RAW)+JPEG
Basis★/NEF
(RAW)+JPEG
Basis
JPEG Fijn★/
JPEG Fijn
JPEG
Normaal★/JPEG
Normaal
JPEG Basis★/
JPEG Basis
TIFF (RGB)
Bestands-
type
NEF/
JPEG
JPEG
TIFF
(RGB)
Beschrijving
RAW-gegevens van de beeldsensor worden
zonder extra bewerking opgeslagen. Instellingen
zoals witbalans en contrast kunnen na de
opname worden aangepast.
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Fijn-afbeelding.
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Normaalafbeelding.
Twee beelden worden vastgelegd, één NEF
(RAW)-afbeelding en één JPEG Basis-afbeelding.
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 4 (fijne
kwaliteit).
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 8
(normale kwaliteit).
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een
compressieverhouding van ruwweg 1 : 16
(basiskwaliteit).
Leg ongecomprimeerde TIFF-RGB-beelden vast
bij een bitdiepte van 8 bits per kanaal (24-bits
kleuren).
scala aan beeldbewerkingstoepassingen.
TIFF wordt ondersteund door een breed
39
A JPEG-compressie
Beeldkwaliteitsopties met een sterretje (“★”) gebruiken compressie die is
bedoeld om maximale kwaliteit te waarborgen; de grootte van de
bestanden verschilt per scène.
type compressie die is ontworpen om kleinere bestanden te produceren;
bestanden hebben ruwweg dezelfde grootte, ongeacht de opgenomen
scène.
Opties zonder een sterretje gebruiken een
Beeldformaat
Kies de grootte, in pixels, van foto’s opgenomen met de camera.
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Selecteer JPEG/TIFF om het formaat van JPEG- en TIFF-afbeeldingen
te kiezen, NEF (RAW) om het formaat van NEF (RAW)-afbeeldingen te
kiezen.
BeeldveldOptieFormaat (pixels)Afdrukformaat (cm)
FX (36×24) 1.0 ×
(FX-formaat)
1,2× (30× 20)
1.2×
DX (24×16) 1.5×
(DX-formaat)
5 : 4 (30× 24)
* Geschat formaat bij een afdruk van 300 dpi. Afdrukformaat in inches is gelijk aan
beeldformaat in pixels gedeeld door printerresolutie in dots per inch (dpi; 1 inch
= ongeveer 2,54 cm).
Groot5.568 × 3.71247,1 × 31,4
Middel4.176 × 2.78435,4 × 23,6
Klein2.784 × 1.85623,6 × 15,7
Groot4.640 × 3.08839,3 × 26,2
Middel3.472 × 2.31229,4 × 19,6
Klein2.320 × 1.54419,6 × 13,1
Groot3.648 × 2.43230,9 × 20,6
Middel2.736 × 1.82423,2 × 15,4
Klein1.824 × 1.21615,4 × 10,3
Groot4.640 × 3.71239,3 × 31,4
Middel3.472 × 2.78429,4 × 23,6
Klein2.320 × 1.85619,6 × 15,7
*
40
NEF (RAW)-opname
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Kies een compressietype en bitdiepte voor NEF (RAW)-foto’s.
❚❚ NEF (RAW)-compressie
OptieBeschrijving
NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met
Compressie
N
zonder verlies
Gecomprimeerd
O
Ongecomprimeerd NEF-afbeeldingen worden niet gecomprimeerd.
behulp van een omkeerbaar algoritme, waarbij de
bestandsgrootte ongeveer 20–40% wordt verkleind
zonder dat dit invloed heeft op de beeldkwaliteit.
NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met
behulp van een niet-omkeerbaar algoritme, waarbij
de bestandsgrootte ongeveer 35–55% wordt
verkleind, wat bijna geen invloed heeft op de
beeldkwaliteit.
❚❚ NEF (RAW)-bitdiepte
OptieBeschrijving
q
r
12-bits
14-bits
NEF (RAW)-afbeeldingen worden vastgelegd bij een
bitdiepte van 12 bits.
NEF (RAW)-afbeeldingen worden vastgelegd bij een
bitdiepte van 14 bits, waarbij grotere bestanden worden
geproduceerd dan die met een bitdiepte van 12 bits, maar
waarbij de opgenomen kleurgegevens worden
vermeerderd.
41
ISO-gevoeligheid instellen
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Pas instellingen voor ISO-gevoeligheid aan voor foto’s.
OptieBeschrijving
ISO-gevoeligheid
Autom inst ISO-
gevoeligheid
Pas ISO-gevoeligheid aan.
ISO 100 en 102400.
1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 5 LW boven ISO 102400 zijn
ook beschikbaar voor speciale omstandigheden.
Als Aan is geselecteerd, past de camera automatisch ISOgevoeligheid aan wanneer geen optimale belichting kan
worden verkregen bij de waarde geselecteerd voor ISO-gevoeligheid.
een te hoge ISO-gevoeligheid en een te lage sluitertijd te
voorkomen, waardoor automatische instelling voor ISOgevoeligheid intreedt om onderbelichting te voorkomen in
de standen P en A (de kortste sluitertijd; kies uit waarden
tussen
voor foto’s gemaakt met behulp van een optionele flitser
kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid met M.
U kunt de maximale gevoeligheid kiezen om
1
/4.000 sec. en 30 sec.). De maximale ISO-gevoeligheid
Selecteer uit waarden tussen
Instellingen van ongeveer 0,3 LW tot
42
Witbalans
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Kies een witbalans die bij de lichtbron past.
OptieBeschrijving
v Automatisch
Wit behouden (minder warme
kl.)
Normaal
Kleur warm licht behouden
J GloeilamplichtGebruik bij gloeilampverlichting.
I Tl-lichtGebruik met:
Natriumdamplampen
Warm wit tl-licht• Warm witte tl-lampen.
Wit tl-licht• Witte tl-lampen.
Koel wit tl-licht• Koel-witte tl-lampen.
Dag wit tl-licht• Daglicht witte tl-lampen.
Daglicht tl-licht• Daglicht tl-lampen.
Kwikdamp op hoge temp.
H Direct zonlicht
N FlitslichtGebruik met optionele flitsers.
G Bewolkt
M Scha duw
K Kies kleurtemperatuur
L Handmatige voorinstelling
Witbalans wordt automatisch aangepast.
Gebruik type G-, E- of D-objectieven voor de
beste resultaten.
flitst, worden resultaten overeenkomstig
aangepast.
• Natriumdamplampen (te vinden bij
sportevenementen).
• Lichtbronnen met hoge kleurtemperatuur
(bijv. kwikdamplampen).
Gebruik voor onderwerpen die worden
verlicht door direct zonlicht.
Gebruik bij daglicht onder een bewolkte
hemel.
Gebruik bij daglicht met onderwerpen in de
schaduw.
Kies kleurtemperatuur uit de lijst met
waarden.
Gebruik een onderwerp, lichtbron of
bestaande foto als referentie voor witbalans.
Als een optionele flitser
43
Picture Control instellen
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Kies hoe nieuwe foto’s worden verwerkt. Selecteer overeenkomstig
het scènetype of uw eigen creatieve wensen.
OptieBeschrijving
Standaard
Q
Neutraal
R
Levendig
S
MonochroomMaak monochrome foto’s.
T
Portret
o
Landschap
p
Gelijkmatig
q
Standaardbewerking voor evenwichtige resultaten.
Aanbevolen voor de meeste situaties.
Minimale bewerking voor natuurlijke resultaten. Kies
voor foto’s die later uitgebreid zullen worden bewerkt
of geretoucheerd.
Foto’s worden verbeterd voor een levendig fotoprinteffect. Kies deze optie voor foto’s met de nadruk op
primaire kleuren.
Geeft een natuurlijke textuur en een egaal gevoel van
de huid bij het bewerken van portretten.
Produceert levendige landschappen en
stadsgezichten.
Details blijven behouden voor een breed
kleurtoonbereik, van hoge lichten tot schaduwen.
Kies voor foto’s die later uitgebreid zullen worden
bewerkt of geretoucheerd.
Picture Control beheren
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Eigen Picture Controls creëren.
OptieBeschrijving
Opslaan/
bewerken
Naam wijzigen Wijzig de naam van een geselecteerde Picture Control.
WissenWis een geselecteerde Picture Control.
Laden/opslaan
Creëer een nieuwe eigen Picture Control op basis van een
bestaande voorinstelling of eigen Picture Control, of bewerk
bestaande eigen Picture Controls.
Kopieer Picture Controls van een geheugenkaart naar de
camera, of kopieer bestaande Picture Controls van de camera
naar de kaart.
44
Kleurruimte
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
De kleurruimte bepaalt het kleurengamma beschikbaar voor
kleurreproductie.
sRGB wordt aanbevolen voor algemene afdruk- en
weergavedoeleinden, Adobe RGB, met een breder kleurbereik, voor
professionele publicaties en commercieel drukwerk.
A Adobe RGB
Voor nauwkeurige kleurreproductie vereisen Adobe RGB-beelden,
toepassingen, schermen en printers die kleurmanagement ondersteunen.
A Kleurruimte
ViewNX-i en Capture NX-D selecteren automatisch de juiste kleurruimte bij
het openen van foto’s aangemaakt met deze camera.
niet worden gegarandeerd met software van andere merken.
Resultaten kunnen
Actieve D-Lighting
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Behoud details in hoge lichten en schaduwen, zodat foto’s met een
natuurlijk contrast worden gecreëerd.
OptieBeschrijving
Automatisch
Extra hoog 2
Extra hoog 1
Hoog
Normaal
Laag
UitActieve D-Lighting uit.
De camera past automatisch Actieve D-Lighting aan
overeenkomstig de opnameomstandigheden.
Kies het niveau voor Actieve D-Ligthing.
45
Ruisonderdr. lange tijdopname
(Ruisonderdrukking lange
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
tijdopname)
Als Aan is geselecteerd, worden foto’s die zijn
gemaakt bij sluitertijden van langer dan 1 sec.
verwerkt om ruis te verminderen (heldere
vlekken of waas). De tijd vereist voor het
verwerken wordt grofweg verdubbeld;
tijdens deze bewerking knippert “l m” in
de sluitertijdweergave/diafragmaweergave
en kunnen er geen foto’s worden gemaakt (als de camera wordt
uitgeschakeld voordat de bewerking is voltooid, wordt de foto
opgeslagen maar wordt ruisonderdrukking niet uitgevoerd). In
continue ontspanstand daalt de beeldsnelheid en neemt tijdens het
verwerken van foto’s de capaciteit van het buffergeheugen af.
Hoge ISO-ruisonderdrukk.
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Foto’s die bij hoge ISO-gevoeligheden zijn gemaakt, kunnen worden
bewerkt om “ruis” te verminderen.
OptieBeschrijving
Verminder ruis (willekeurige heldere pixels), voornamelijk in foto’s
Hoog
Normaal
gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden. Kies uit Hoog, Normaal en
Laag voor de hoeveelheid ruisonderdrukking die wordt
Laag
uitgevoerd.
Ruisonderdrukking wordt alleen uitgevoerd als dit nodig is en
Uit
nooit bij een hoeveelheid die net zo hoog is als wanneer Laag is
geselecteerd.
46
Vignetteringscorrectie
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
“Vignettering” is verminderde helderheid aan de randen van een foto.
Vignetteringscorrectie vermindert vignettering voor type G-, E- en
D-objectieven (pc-objectieven uitgezonderd).
De effecten variëren
van objectief tot objectief en zijn het meest zichtbaar bij maximaal
diafragma.
Kies uit Hoog, Normaal, Laag en Uit.
A Vignetteringscorrectie
Afhankelijk van het onderwerp, de opnameomstandigheden en het type
objectief kunnen TIFF- en JPEG-afbeeldingen ruis (waas) of afwijkingen in
periferische helderheid vertonen, terwijl eigen Picture Controls en
vooringestelde Picture Controls waarvan de standaardinstellingen werden
gewijzigd mogelijk niet het gewenste effect produceren.
testopnamen en bekijk de resultaten in de monitor.
is niet van toepassing op films of meervoudige belichtingen.
Autom. vertekeningscorrectie
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Selecteer Aan om tonvormige vertekening in foto’s gemaakt met
groothoekobjectieven en kussenvormige vervorming in foto’s
gemaakt met lange objectieven te verminderen (merk op dat de
randen van het zichtbare gedeelte in de zoeker mogelijk uit de
definitieve foto worden gesneden en dat de benodigde tijd voor het
verwerken van foto’s voordat het opnemen begint kan toenemen).
Deze optie is niet van toepassing op films en is alleen beschikbaar
voor type G-, E- en D-objectieven (pc, fisheye en sommige andere
objectieven uitgezonderd); resultaten worden niet gegarandeerd met
andere objectieven.
Voordat automatische vertekeningscorrectie in
combinatie met DX-objectieven wordt gebruikt, selecteer eerst Aan
voor Automatische DX-uitsnede of kies een beeldveld van DX (24×16) 1.5× (0 38); het selecteren van andere opties kan resulteren
in overmatig uitgesneden foto’s of foto’s met ernstige periferische
vertekening.
Maak
Vignetteringscorrectie
A Retoucheren: Vertekeningscorrectie
Zie pagina 141 voor informatie over het maken van kopieën van bestaande
foto’s met verminderde tonvormige en kussenvormige vervorming.
47
Flikkerreductie
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Verminder flikkeringen en bandvorming bij het maken van opnamen
onder tl-verlichting en kwikdamplampen tijdens zoekerfotografie.
OptieBeschrijving
Wanneer Inschakelen is geselecteerd, zal de camera foto’s
Flikkerreductie-
instelling
Aanduiding
voor
flikkerreductie
timen om de effecten van flikkering te verminderen. Merk op
dat de beeldsnelheid kan afnemen terwijl flikkerreductie in
werking is.
Kies of de camera de aanduiding voor flikkeringdetectie (u)
weergeeft in de zoeker wanneer flikkering wordt
gedetecteerd.
Inst. voor autom. bracketing
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Kies de instelling of instellingen met bracketing wanneer
automatische bracketing in werking is.
Kies AE & flits (j) om zowel
belichting als flitssterkte-bracketing uit te voeren, Alleen AE (k) voor
enkel bracketing van de belichting, Alleen flits (l) om alleen
flitssterkte-bracketing uit te voeren, Witbalansbracketing (m) om
witbalansbracketing uit te voeren of ADL-bracketing (y) om
bracketing met behulp van Actieve D-Lighting uit te voeren.
dat witbalansbracketing niet beschikbaar is bij de
beeldkwaliteitsinstellingen NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG.
48
Merk op
Meervoudige belichting
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Maak van twee tot tien NEF (RAW)-opnamen één enkele foto.
OptieBeschrijving
Stand voor
meerv.
belichting
Aantal
opnamen
Beeld-op-beeld
• 0 Aan (reeks): Maak een serie meervoudige belichtingen.
Selecteer Uit om normaal fotograferen te hervatten.
• Aan (één foto): Maak één meervoudige belichting.
• Uit: Sluit af zonder extra meervoudige belichtingen te
creëren.
Kies het aantal belichtingen dat zal worden gecombineerd
om een enkele foto te vormen.
• Toevoegen: De opnamen worden zonder aanpassing overlapt;
versterking wordt niet aangepast.
• Gemiddelde: Voordat de opnamen worden overlapt, wordt
versterking voor elke opname gedeeld door het aantal
gemaakte opnamen (versterking voor elke opname is
ingesteld op
• Lichter: De camera vergelijkt de pixels in elke opname en
gebruikt alleen de helderste.
• Donkerder: De camera vergelijkt de pixels in elke opname en
gebruikt alleen de donkerste.
1
/2 voor 2 opnamen, 1/3 voor 3 opnamen, enz.).
49
HDR (hoog dynam. bereik)
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt gebruikt
voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt details in hoge
lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij
verschillende belichtingen zijn vastgelegd.
OptieBeschrijving
HDR-stand
Belichtingsver-
schil
Verzachting
• 0 Aan (reeks): Maak een reeks HDR-foto’s.
normaal fotograferen te hervatten.
• Aan (één foto): Maak één HDR-foto.
• Uit: Sluit af zonder extra HDR-foto’s te maken.
Het belichtingsverschil regelt het verschil in belichting tussen
de opnamen die worden gecombineerd om een HDR-foto te
Kies hogere waarden voor onderwerpen met hoog
maken.
contrast.
Kies hoeveel verzachting moet worden toegepast voor de
overgangen tussen de opnamen die elke HDR-foto
samenstelt.
Selecteer Uit om
50
Intervalopname
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Maak foto’s bij het geselecteerde interval totdat het gespecificeerde
aantal opnamen is opgenomen.
Selecteer een andere ontspanstand
dan zelfontspanner (E) bij het gebruik van de intervaltimer.
OptieBeschrijving
Start intervalopname na 3 sec. (Nu geselecteerd voor
Starten
Startopties
Interval
Aantal intervall en
× opnamen/
interval
Gelijkmatige
belichting
Startopties) of bij een geselecteerde datum en tijd
(Startdatum en starttijd kiezen).
voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle opnamen
zijn gemaakt.
Kies een startoptie.
onmiddellijk te starten.
kiezen om de opname bij een gekozen datum en tijd te
starten.
Kies het interval (uren, minuten en seconden) tussen
opnamen.
Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per
interval.
Het selecteren van Aan geeft de camera de mogelijkheid
om belichting aan te passen aan de vorige opname in
andere standen dan M (merk op dat gelijkmatige belichting
alleen in werking treedt in stand M als automatische
instelling voor ISO-gevoeligheid aan is).
Selecteer Nu om de opname
Selecteer Startdatum en starttijd
De opname wordt
Stille livebeeldfotografie
G-knop ➜ C foto-opnamemenu
Als Aan is geselecteerd, blijft de sluiter open tijdens het opnemen,
waardoor het geluid, geproduceerd door de sluiter, wordt
geëlimineerd.
51
1 Het filmopnamemenu:
Filmopnameopties
Druk op G en selecteer de tab 1 (filmopnamemenu) om het
filmopnamemenu weer te geven.
G-knop
Optie0
Filmopnamemenu terugzetten53
Naamgeving bestanden53
Bestemming53
Beeldveld53
Beeldformaat/beeldsnelheid54
Filmkwaliteit54
ISO-gevoeligheid v. film inst.55
Witbalans55
Picture Control instellen56
1 Werkelijke snelheid is 29,97 bps voor waarden vermeld als 30p, 23,976 bps voor
waarden vermeld als 24p en 59,94 bps voor waarden vermeld als 60p.
2 Wanneer deze optie is geselecteerd, wordt k in de monitor weergegeven en wordt
filmkwaliteit vast ingesteld op “hoog”.
3 Alleen beschikbaar in hoge kwaliteit.
4 Elke film wordt opgenomen over maximaal 8 bestanden met elk een grootte van
maximaal 4 GB. Het aantal bestanden en de lengte van elk bestand variëren
afhankelijk van de geselecteerde opties voor Beeldformaat/beeldsnelheid en
Filmkwaliteit.
5 i wordt in de monitor weergegeven wanneer deze optie is geselecteerd.
(Mbps) (★ hoge
kwaliteit/normaal)
2
2
2
5
5
5
5
5
144
48/24
24/12
Maximumlengte
3
29 min. 59 sec.
4
Filmkwaliteit
Kies uit Hoge kwaliteit en Normaal.
54
G-knop ➜ 1 filmopna memenu
ISO-gevoeligheid v. film inst.
G-knop ➜ 1 filmo pnamemenu
Pas de volgende ISO-gevoeligheidsinstellingen
aan.
• ISO-gevoeligheid (stand M): Kies de ISO-
gevoeligheid voor belichtingsstand M uit
waarden tussen ISO 100 en Hi 5.
Automatische instelling ISO-gevoeligheid
wordt gebruikt in andere belichtingsstanden.
• Auto ISO-gevoeligh. (st. M): Selecteer Aan voor automatische instelling
ISO-gevoeligheid in belichtingsstand M, Uit om de waarde
geselecteerd voor ISO-gevoeligheid (stand M) te gebruiken.
• Maximale gevoeligheid: Kies de bovengrens voor automatische
instelling ISO-gevoeligheid uit waarden tussen ISO 200 en Hi 5.
Automatische instelling ISO-gevoeligheid wordt gebruikt in
belichtingsstanden P, S en A, en wanneer Aan is geselecteerd voor
Auto ISO-gevoeligh. (st. M) in belichtingsstand M.
A Autom inst ISO-gevoeligheid
Bij hoge ISO-gevoeligheden kan de camera moeite hebben met
scherpstellen en kan ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen)
toenemen.
gevoeligheid v. film inst. > Maximale gevoeligheid te kiezen.
Dit kan worden voorkomen door een lagere waarde voor ISO-
Witbalans
Kies een witbalans voor films (0 43).
G-knop ➜ 1 filmo pnamemenu
Selecteer
Zelfde als foto-instellingen om de momenteel
geselecteerde optie voor foto’s te gebruiken.
55
Picture Control instellen
G-knop ➜ 1 filmopna memenu
Kies een Picture Control voor films (0 44).
Selecteer Zelfde als foto-instellingen om de
momenteel geselecteerde optie voor foto’s te
gebruiken.
Picture Control beheren
G-knop ➜ 1 filmopna memenu
Creëer eigen Picture Controls (0 44).
Microfoongevoeligheid
G-knop ➜ 1 filmopna memenu
Schakel ingebouwde of externe microfoons in
of uit, of pas de microfoongevoeligheid aan.
Kies Automatische gevoeligheid om
gevoeligheid automatisch aan te passen,
Microfoon uit om geluidsopname uit te
schakelen; om microfoongevoeligheid
handmatig te selecteren, selecteer Handmatige gevoeligheid en
kies een gevoeligheid.
Frequentiebereik
G-knop ➜ 1 filmopna memenu
Als S Groot bereik is geselecteerd, reageren microfoons op een
breed scala aan frequenties, van muziek tot de zoemgeluiden van een
straat in de stad.
Kies T Stembereik om stemmen van mensen
duidelijk naar voren te brengen.
56
Onderdrukking windruis
G-knop ➜ 1 filmo pnamemenu
Selecteer Aan om het laagafvalfilter voor de ingebouwde microfoon
in te schakelen (optionele stereomicrofoons worden niet beïnvloed),
waardoor ruis geproduceerd door wind die over de microfoon blaast,
wordt verminderd (merk op dat ook andere geluiden kunnen worden
beïnvloed).
Onderdrukking van de windruis voor optionele
stereomicrofoons die deze functie ondersteunen kan worden
ingeschakeld of uitgeschakeld met behulp van de
microfoonbediening.
Hoge ISO-ruisonderdrukk.
G-knop ➜ 1 filmo pnamemenu
Verminder “ruis” (willekeurige heldere pixels), in films opgenomen bij
hoge ISO-gevoeligheden (0 46).
Time-lapse-film
G-knop ➜ 1 filmo pnamemenu
De camera maakt automatisch foto’s bij geselecteerde intervallen om
een geluidloze time-lapse-film te maken met het beeldformaat, de
beeldsnelheid en het beeldveld dat momenteel is geselecteerd in het
filmopnamemenu.
OptieBeschrijving
Starten
IntervalKies het interval tussen opnamen in minuten en seconden.
Opnameduur Kies de opnameduur (uren en minuten).
Gelijkmatige
belichting
Start time-lapse-opname.
3 seconden en duurt voort bij het geselecteerde interval voor
de geselecteerde opnameduur.
Het selecteren van Aan verzacht abrupte veranderingen in
belichting in andere standen dan M (merk op dat gelijkmatige
belichting alleen in werking treedt in stand M als automatische
instelling voor ISO-gevoeligheid aan is).
De opname start na ongeveer
57
Flikkerreductie
G-knop ➜ 1 filmopna memenu
Verminder flikkeringen en bandvorming bij het maken van opnamen
onder tl-verlichting en kwikdamplampen tijdens livebeeld of
filmopnamen.
Kies Automatisch om de camera automatisch de juiste
frequentie te laten kiezen, of zoek handmatig naar de frequentie van
het lokale lichtnet.
D Flikkerreductie in het filmopnamemenu
Als met Automatisch niet de gewenste resultaten kan worden
geproduceerd en u weet niet de frequentie van het lokale lichtnet, test dan
zowel de optie 50 als 60 Hz en kies de optie die de beste resultaten geeft.
Flikkerreductie produceert mogelijk niet de gewenste resultaten als het
onderwerp zeer helder is; probeer in dat geval een kleiner diafragma
(hogere f-waarde).
een sluitertijd aangepast aan de frequentie van het lokale lichtnet:
1
/60 sec. of 1/30 sec. voor 60 Hz; 1/100 sec., 1/50 sec. of 1/25 sec. voor 50 Hz.
Om flikkering te voorkomen, selecteer stand M en kies
1
/125 sec.,
Elektronische VR
G-knop ➜ 1 filmopna memenu
Kies of elektronische vibratiereductie wordt ingeschakeld in
filmstand.
58
A Persoonlijke instellingen:
Groepen Persoonlijke instellingen
Hoofdmenu
Geheugenbank
pers. inst. (0 61)
Fijnafstelling camera-instellingen
Druk op G en selecteer de tab A (menu Persoonlijke instellingen)
om het menu Persoonlijke instellingen weer te geven.
G-knop
Gebruik Persoonlijke instellingen om de camera-instellingen aan
individuele voorkeuren aan te passen.
59
De volgende Persoonlijke instellingen zijn beschikbaar:
Persoonlijke instelling0
Geheugenbank pers. inst.61
a Autofocus
a1 Selectie AF-C-prioriteit63
a2 Selectie AF-S-prioriteit64
a3 Focus-tracking met Lock-On64
3D-tracking met
a4
gezichtsherken.
Detectiegebied voor 3D-
a5
tracking
a6 Aantal scherpstelpunten65
a7 Opslaan per stand66
a8 AF-activering67
e1 Flitssynchronisatiesnelheid79
e2 Langste sluitertijd bij flits80
e3 Belichtingscorr. voor flitser80
Autom inst ISO-gevoeligheid
e4
M
e5 Testflits81
e6 Auto bracketing (stand M)81
e7 Bracketingvolgorde82
f Bediening
f1 Aangepaste knoptoewijzing83
f2 Centrale knop multi-selector94
f3 Sltertijd en diafragma vergr.95
f4 Functie instelschijven inst.96
f5 Multi-selector98
f6 Knop loslaten voor instelsch.98
f7 Aanduidingen omkeren98
f8 Opties voor livebeeldknop98
f9 Schakelaar D99
g Film
g1 Aangepaste knoptoewijzing99
75
80
60
Geheugenbank pers. inst.
O (Q)-knop
Persoonlijke instellingen worden opgeslagen in één van de vier
geheugenbanken. Wijzigingen aan de instellingen in één
geheugenbank zijn niet van invloed op de andere geheugenbanken.
Om een combinatie van veelgebruikte instellingen op te slaan,
selecteer één van de vier banken en stel de camera in op deze
instellingen. De nieuwe instellingen worden opgeslagen in de
geheugenbank, zelfs wanneer de camera uit is, en worden opnieuw
opgeslagen zodra de geheugenbank de eerstvolgende keer wordt
geselecteerd. In de andere geheugenbanken kunnen andere
combinaties van instellingen worden opgeslagen, zodat de gebruiker
direct van de ene naar de andere combinatie kan omschakelen door
de juiste geheugenbank uit het menu met geheugenbanken te
selecteren.
De standaardnamen voor de vier geheugenbanken voor Persoonlijke
instellingen zijn A, B, C en D. Er kan een titelbeschrijving van maximaal
20 tekens lang worden toegevoegd zoals beschreven op pagina 33
door de geheugenbank van het menu te markeren en op 2 te
drukken.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
❚❚ Standaardinstellingen herstellen
Markeer, om
standaardinstellingen te
herstellen, een bank in het menu
Geheugenbank pers. inst. en
druk op O (Q).
bevestigingsvenster
weergegeven; markeer Ja en
druk op J om de standaardinstellingen voor de geselecteerde
geheugenbank te herstellen (0 11).
Er wordt een
61
A Geheugenbank pers. inst.
Het bovenste bedieningspaneel en de
informatieschermen tonen de huidige
geheugenbank voor Persoonlijke instellingen.
A Zie ook
De standaardinstellingen van het menu staan vermeld op pagina 11. Als de
instellingen in de huidige bank vanuit standaardwaarden zijn gewijzigd,
dan wordt een sterretje weergegeven naast de gewijzigde instellingen op
het tweede niveau van het menu Persoonlijke instellingen.
62
a: Autofocus
a1: Selectie AF-C-prioriteit
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Wanneer AF-C is geselecteerd voor zoekerfotografie, regelt deze optie
of foto’s kunnen worden vastgelegd wanneer de ontspanknop wordt
ingedrukt (ontspanprioriteit) of alleen zodra de camera is
scherpgesteld (focusprioriteit).
OptieBeschrijving
G Ontspannen
Scherpstelling
B
+ ontspannen
Ontspannen +
E
scherpstelling
F Scherpstelling
Bij elke druk op de ontspanknop kunnen foto’s worden
gemaakt.
Zelfs als de camera niet heeft scherpgesteld, kunnen er
foto’s worden gemaakt.
weinig contrast bevat en de camera bevindt zich in de
continustand, wordt prioriteit gegeven aan
scherpstelling van de eerste opname in elke reeks en aan
de beeldsnelheid van de resterende opnamen, waardoor
een hoge beeldsnelheid wordt verzekerd indien de
afstand tot het onderwerp niet wordt gewijzigd tijdens
het opnemen.
Zelfs als de camera niet heeft scherpgesteld, kunnen er
foto’s worden gemaakt. In continustand neemt de
beeldsnelheid af voor betere scherpstelling als het
onderwerp donker is of een laag contrast heeft.
Er kunnen alleen foto’s worden gemaakt zodra de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
Als het onderwerp donker is of
Ongeacht de geselecteerde optie wordt scherpstelling niet
vergrendeld wanneer AF-C is geselecteerd voor de autofocusstand.
De
camera blijft de scherpstelling aanpassen totdat de sluiter wordt
ontspannen.
63
a2: Selectie AF-S-prioriteit
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Wanneer AF-S is geselecteerd voor zoekerfotografie, regelt deze optie
of foto’s alleen worden gemaakt wanneer de camera heeft
scherpgesteld (scherpstelprioriteit) of telkens wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt (ontspanprioriteit).
OptieBeschrijving
G Ontspannen
F Scherpstelling
Als de scherpstelaanduiding (
Bij elke druk op de ontspanknop kunnen foto’s worden
gemaakt.
Er kunnen alleen foto’s worden gemaakt zodra de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
I) wordt weergegeven wanneer AF-S is
geselecteerd voor de autofocusstand, wordt de scherpstelling
vergrendeld terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, ongeacht
de geselecteerde optie.
Scherpstelling blijft vergrendeld totdat de
sluiter wordt ontspannen.
a3: Focus-tracking met Lock-On
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Deze optie bepaalt hoe autofocus aanpassingen
maakt bij veranderingen in de afstand tot het
onderwerp wanneer AF-C is geselecteerd tijdens
zoekerfotografie.
❚❚ AF-reactie bij geblokk. onderw.
Kies hoe snel scherpstelling reageert zodra iets voorbijkomt tussen
het onderwerp en de camera.
en 1 (Snel).
Hoe hoger de waarde, des te trager de reactie en des te
minder aannemelijk is het dat u de scherpstelling op uw
oorspronkelijke onderwerp verliest.
sneller de reactie en des te gemakkelijker het is om de scherpstelling
naar voorwerpen te verschuiven die uw gezichtsveld passeren.
op dat 2 en 1 (Snel) gelijk zijn aan 3 wanneer 3D-tracking of
automatische veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand.
64
Kies uit waarden tussen 5 (Vertraagd)
Hoe lager de waarde, des te
Merk
❚❚ Beweging van onderwerp
Selecteer Constant voor gelijkmatige scherpstelling bij het
fotograferen van onderwerpen die de camera op gestaag tempo
naderen, of Grillig voor verbeterde reactie bij het fotograferen van
onderwerpen die vatbaar zijn voor onverwacht starten en stoppen.
a4: 3D-tracking met
gezichtsherken.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies of de camera gezichten detecteert en op gezichten scherpstelt
zodra 3D-tracking is geselecteerd voor AF-veldstand.
a5: Detectiegebied voor 3Dtracking
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
In 3D-tracking volgt de camera onderwerpen die het geselecteerde
scherpstelpunt verlaten en selecteert nieuwe scherpstelpunten zoals
vereist terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Kies of 3Dtracking gegevens gebruikt van omliggende scherpstelpunten om
onderwerpen te volgen die ook maar enigszins uit de buurt van het
geselecteerde scherpstelpunt (Breed) bewegen, of uitsluitend het
onderwerp volgt op basis van gegevens in de buurt van het
geselecteerde punt (Normaal).
Breed wordt aanbevolen voor snel
bewegende onderwerpen.
a6: Aantal scherpstelpunten
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor handmatige
scherpstelpuntselectie.
OptieBeschrijving
1
55 punten
Kies uit de rechts aangeduide 55
scherpstelpunten.
2
15 punten
Kies uit de rechts aangeduide 15
scherpstelpunten. Gebruik dit voor snelle
scherpstelpuntselectie.
65
a7: Opslaan per stand
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden geselecteerd voor de
stand landschap (liggend), de portretstand (staand) met de camera
90° rechtsom gedraaid en voor de portretstand met de camera 90°
linksom gedraaid.
Selecteer Uit om dezelfde scherpstelpunten en AF-veldstand te
gebruiken, ongeacht de cameraoriëntatie.
Camera 90° linksom
gedraaid
Landschap (liggend)Camera 90° rechtsom
gedraaid
Kies Scherpstelpunt om afzonderlijke selectie van het scherpstelpunt
in te schakelen, of Scherpstelpunt en AF-veldst. om afzonderlijke
selectie van zowel het scherpstelpunt als de AF-veldstand in te
schakelen.
Camera 90° linksom
gedraaid
Landschap (liggend)Camera 90° rechtsom
gedraaid
66
a8: AF-activering
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies of de ontspanknop kan worden gebruikt om scherp te stellen
(Ontspanknop/AF-ON) of als scherpstelling alleen kan worden
aangepast met behulp van de AF-ON-knop of andere
bedieningsknoppen waaraan AF-ON is toegewezen (alleen AF-ON).
Het markeren van Alleen AF-ON en het indrukken van 2 geeft de
optie Ontspan. als niet is scherpgest. weer; selecteer Inschakelen
om toe te staan dat foto’s zonder scherpstelling worden gemaakt, of
Uitschakelen om te voorkomen dat de sluiter wordt ontspannen
voordat de camera heeft scherpgesteld met behulp van de AF-ONbedieningsknop. Om foto’s te maken wanneer Uitschakelen is
geselecteerd, gebruik de AF-ON-bedieningsknop om scherp te stellen
en druk de ontspanknop volledig in om de sluiter te ontspannen.
Merk op dat Uitschakelen alleen van toepassing is als Scherpstelling
is geselecteerd voor Persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit) of a2 (Selectie AF-S-prioriteit) en een andere optie dan
automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand.
a9: Selectie AF-veldst.
beperken
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies de AF-veldstanden die kunnen worden
geselecteerd met behulp van de AF-standknop
en secundaire instelschijf in zoekerfotografie
(livebeeld wordt niet beïnvloed).
Markeer de
gewenste standen en druk op 2 om te
selecteren of de selectie ongedaan te maken.
Druk op J om de wijzigingen op te slaan zodra de instellingen zijn
voltooid.
67
a10: Autofocusstand
beperken
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies de autofocusstanden die beschikbaar zijn
in zoekerfotografie.
Als er slechts één stand is
geselecteerd, kan de autofocusstand niet
worden gekozen met behulp van de
AF-standknop en hoofdinstelschijf.
a11: Doorloop scherpstelpunt
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies of selectie van het scherpstelpunt “doorloopt” van de ene rand
van de zoeker naar de andere.
OptieBeschrijving
De selectie van het scherpstelpunt
Doorloop
Geen doorloop
loopt van boven naar beneden en
weer naar boven, en van links naar
rechts en weer naar links. Door
bijvoorbeeld op 2 te drukken terwijl een scherpstelpunt aan
de rechterrand van de zoekerweergave is gemarkeerd (q),
wordt het overeenkomstige scherpstelpunt aan de linkerrand
van de weergave geselecteerd (w).
De weergave van het scherpstelpunt wordt begrensd door de
buitenste scherpstelpunten zodat bijvoorbeeld bij het drukken
op 2 terwijl een scherpstelpunt aan de rechterrand van de
weergave is geselecteerd, er niets gebeurt.
w
q
68
a12: Opties voor
scherpstelpunt
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies uit de volgende opties voor scherpstelpuntweergave.
OptieBeschrijving
Handmatige
scherp-
stelstand
Helderheid
scherpstel-
punt
Hulp bij
dynamisch
veld-AF
Kies Aan om het actieve scherpstelpunt weer te geven in
handmatige scherpstelstand, Uit om het scherpstelpunt alleen
tijdens scherpstelpuntselectie weer te geven.
Kies de helderheid van de scherpstelpuntweergave in de
zoeker uit Extra hoog, Hoog, Normaal en Laag.
Kies Aan om zowel het geselecteerde scherpstelpunt als de
omliggende scherpstelpunten in de stand dynamisch veld-AF
weer te geven.
b: Lichtmeting/belichting
b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan
ISO-gevoeligheid.
Indien mogelijk wordt de instelling voor de
huidige ISO-gevoeligheid behouden wanneer de stapgrootte wordt
gewijzigd.
Als de huidige instelling voor ISO-gevoeligheid niet
beschikbaar is bij de nieuwe stapgrootte, dan wordt ISO-gevoeligheid
afgerond op de eerstkomende beschikbare instelling.
b2: Stapgrootte inst. belichting
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan
sluitertijd, diafragma en bracketing.
b3: Stap belichtings-/flitscorr.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan
belichting en flitscorrectie.
69
b4: Eenv. belichtingscorrectie
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Deze optie regelt of de E-knop nodig is om belichtingscorrectie in te
stellen. Indien Aan (automat. herstellen) of Aan is geselecteerd, zal
de 0 in het midden van de belichtingsweergave knipperen, zelfs
wanneer de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0.
OptieBeschrijving
Aan (automat.
herstellen)
Aan
Uit
Belichtingscorrectie wordt ingesteld door aan één van de
instelschijven te draaien (zie onderstaande opmerking).
instelling geselecteerd met behulp van de instelschijf wordt
teruggezet wanneer de camera uitschakelt of de stand-by-
timer afloopt (instellingen voor belichtingscorrectie
geselecteerd met behulp van de E-knop worden niet
teruggezet).
Zoals hierboven, behalve dat de waarde voor
belichtingscorrectie geselecteerd met de instelschijf niet
wordt teruggezet wanneer de camera uitschakelt of de stand-
by-timer afloopt.
Belichtingscorrectie wordt ingesteld door de E-knop in te
drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien.
De
A Verwissel hoofd/secundair
Welke instelschijf wordt gebruikt voor het instellen van belichtingscorrectie
wanneer Aan (automat. herstellen) of Aan is geselecteerd voor
Persoonlijke instelling b4 (Eenv. belichtingscorrectie) hangt af van de
optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling f4 (Functie instelschijven inst.) > Verwissel hoofd/secundair (0 96).
Kies U Gezichtsherkenning aan om gezichtsherkenning in te
schakelen bij het vastleggen van portretten met matrixmeting tijdens
zoekerfotografie.
b6: Centrumgericht meetveld
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies de grootte van het gebied waaraan het meeste gewicht wordt
toegewezen in centrumgerichte meting.
Als een objectief zonder
CPU is bevestigd, wordt de grootte van het beeld vastgesteld op
12 mm.
b7: Fijnafst. voor opt.
belichting
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Gebruik deze optie om de door de camera
geselecteerde belichtingswaarde fijn af te
stellen. U kunt de belichting voor elke
meetmethode afzonderlijk verfijnen met een
waarde tussen +1 en –1 LW in stappen van
1
/6 LW.
D Fijnafstelling belichting
De belichting kan voor elke geheugenbank voor Persoonlijke instellingen
afzonderlijk fijn worden afgesteld en wordt niet beïnvloed door een reset
met twee knoppen. Als het pictogram voor belichtingscorrectie (E) niet
wordt weergegeven, kan de hoeveelheid aangepaste belichting alleen
worden bepaald door de hoeveelheid in het menu voor fijnafstelling te
bekijken.
71
c: Timers/AE-vergrendeling
c1: AE-vergrend. ontspanknop
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies of de belichting vergrendelt zodra de ontspanknop wordt
ingedrukt.
OptieBeschrijving
Aan
g
(half indrukken)
Aan
h
(serieopname)
Uit
c2: Stand-by-timer
Het half indrukken van de ontspanknop vergrendelt
de belichting.
De belichting vergrendelt alleen terwijl de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
Het indrukken van de ontspanknop vergrendelt niet
de belichting.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies hoelang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen
handelingen worden uitgevoerd.
De sluitertijd- en
diafragmaweergaven in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker
schakelen automatisch uit wanneer de stand-by-timer afloopt.
Kies een kortere uitschakelperiode van de stand-by-timer voor een
langere gebruiksduur van de batterij.
72
c3: Zelfontspanner
Vertraging
Aantal opnamen
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies de lengte van de ontspanknopvertraging, het aantal gemaakte
opnamen en het interval tussen opnamen in de zelfontspannerstand.
• Vertraging zelfontspanner: Kies de lengte van de
ontspanknopvertraging.
• Aantal opnamen: Druk op 1 en 3 om het aantal gemaakte opnamen
te kiezen telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
• Interval tussen opnamen: Kies het interval tussen opnamen wanneer
het Aantal opnamen meer dan 1 is.
De vertraging en het aantal opnamen worden
in het achterste bedieningspaneel getoond.
c4: Monitor uit
Kies hoelang de monitor ingeschakeld blijft wanneer er geen
handelingen worden uitgevoerd tijdens weergave (Weergave;
standaard ingesteld op 10 sec.) en controlebeeld (Controlebeeld;
standaard 4 sec.) wanneer menu’s (Menu’s; standaard ingesteld op
1 minuut) of informatie (Informatiescherm; standaard ingesteld op
10 sec.) worden weergegeven, of tijdens livebeeld en filmopname
(Livebeeld; standaard ingesteld op 10 minuten).
waarna de monitor wordt uitgeschakeld voor een langere
gebruiksduur van de batterij.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies een kortere tijd
73
d: Opnemen/weergeven
d1: Snelheid continu-opnamen
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies de maximale beeldsnelheid voor de standen CH (continu hoge
snelheid) en C
OptieBeschrijving
Continu hoge
snelheid
Continu lage
snelheid
d2: Max. aant. continu-opn.
L (continu lage snelheid).
Kies de beeldsnelheid voor de stand C
snelheid) uit 10, 11 of 12 bps of 14 bps (spiegel omhoog).
Kies de beeldsnelheid voor de stand C
uit waarden tussen 1 en 10 bps.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
H (continu hoge
L (continu lage snelheid)
Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt
in één serieopname in de continue stand kan worden ingesteld op
een waarde tussen 1 en 200.
Merk op dat ongeacht de geselecteerde
optie, er geen limiet is voor het aantal foto’s dat kan worden gemaakt
in een enkele serieopname wanneer een sluitertijd van 4 sec. of langer
is geselecteerd in belichtingsstand S of M.
A Het buffergeheugen
Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling d2, neemt de
opnamesnelheid af naarmate het buffergeheugen voller raakt (tAA).
74
d3: Selectie ontspanstand
beperken
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies de opties die toegankelijk zijn door op de
S-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf
te draaien wanneer de keuzeknop voor de
ontspanstand naar S wordt gedraaid.
Markeer
opties en druk op 2 om te selecteren of de
selectie ongedaan te maken.
Druk op J om af
te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid.
d4: Opties synchroon
ontspannen
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies of de sluiters op de secundaire camera’s worden
gesynchroniseerd met de sluiter op de hoofdcamera bij het gebruik
van een optionele draadloze zender of draadloze afstandsbediening
in gesynchroniseerde ontspanstand.
d5: Belichtingsvertragings-
stand
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
In situaties waarin de minste camerabeweging foto’s onscherp kan
maken, selecteer 1 sec., 2 sec. of 3 sec. om de ontspanknop één, twee
of drie seconden te vertragen na het opklappen van de spiegel.
75
d6: Elektr. eerste-gordijnsluiter
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Selecteer Inschakelen om de elektronische eerste-gordijnsluiter in te
schakelen in stand M
sluiterbeweging wordt geëlimineerd.
UP, zodat onscherpte veroorzaakt door
Een mechanische sluiter wordt
in andere ontspanstanden gebruikt.
A De elektronische eerste-gordijnsluiter
Een G-, E- of D-type objectief wordt aanbevolen; selecteer Uitschakelen als
u lijnen of waas opmerkt bij opnamen met andere objectieven.
sluitertijd bij maximale ISO-gevoeligheid die beschikbaar is voor de
elektronische eerste-gordijnsluiter is respectievelijk
ISO 102400.
1
/2.000 sec. en
De kortste
d7: Opeenvolgende
nummering
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Wanneer u een foto maakt, geeft de camera het bestand een naam
door het laatst gebruikte bestandsnummer met één te verhogen.
Deze optie regelt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst
gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de
geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in
de camera wordt geplaatst.
OptieBeschrijving
Wanneer een nieuwe map is aangemaakt, de geheugenkaart
geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera is
geplaatst, gaat de bestandsnummering verder vanaf het laatst
Aan
gebruikte nummer of vanaf het hoogste bestandsnummer in
de huidige map, afhankelijk van welk getal het hoogst is. Als er
een foto is gemaakt terwijl de huidige map een foto met het
nummer 9999 bevat, wordt automatisch een nieuwe map
gemaakt en begint de bestandsnummering weer bij 0001.
76
OptieBeschrijving
Bestandsnummering wordt teruggezet op 0001 wanneer een
nieuwe map is aangemaakt, de geheugenkaart is
geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera is
Uit
geplaatst. Merk op dat er automatisch een nieuwe map wordt
aangemaakt als er een foto is gemaakt terwijl de huidige map
999 foto’s bevat.
Hetzelfde als bij Aan, behalve dat de volgende foto die u maakt
Terugzetten
een bestandsnummer krijgt dat één hoger is dan het hoogste
bestandsnummer in de huidige map. Als de map leeg is, wordt
de bestandsnummering teruggezet op 0001.
D Opeenvolgende nummering
Als de huidige map met 999 is genummerd en 999 foto's of een foto met het
nummer 9999 bevat, dan zal de ontspanknop uitgeschakeld worden en
kunnen verder geen foto´s worden gemaakt (bovendien is het mogelijk dat
de filmopname wordt uitgeschakeld als de huidige map het nummer 999
bevat en het volgende bestand 992 zal zijn of met 9992 of hoger
genummerd wordt). Omdat automatisch aanmaken van een map wordt
uitgeschakeld zodra de map het nummer 999 bereikt, is het mogelijk dat de
opname eindigt in filmmodus als Foto maken tijdens filmopn. is
toegewezen aan de ontspanknop met behulp van Persoonlijke instellingen
g1 (Aangepaste knoptoewijzing) en de huidige map is met 999
genummerd, en 942 of meer bestanden of een bestandsnummer 9942 of
hoger bevat.
(Opeenvolgende nummering) en formatteer vervolgens de huidige
geheugenkaart of plaats een nieuwe geheugenkaart.
Kies Terugzetten voor Persoonlijke instelling d7
d8: Rasterweergave in zoeker
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies Aan om op verzoek rasterlijnen in de zoeker weer te geven ter
referentie bij het samenstellen van de compositie van een foto.
77
d9: Lcd-verlichting
I -knop
BKT-knop
Aanwijzer keuzeknop
ontspanstand
O (Q)
-knop
K
-knop
G -knop
L (
Z/Q)-knop
X
-knop
W (M)
-knop
J -knop
Fn3 -knop
S
-knop
T
-knop
a
-knop
R
-knop
U
-knop
Y-knop
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Als Uit is geselecteerd, branden het bedieningspaneel en de
knopverlichting (lampjes) alleen als de hoofdschakelaar naar D is
gedraaid.
branden terwijl de stand-by-timer aan is.
Als Aan is geselecteerd, blijft de achtergrondverlichting
Ongeacht de geselecteerde
optie, schakelt de achtergrondverlichting uit wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt; als Aan is geselecteerd, gaat ze weer
aan wanneer u uw vinger van de ontspanknop tilt.
Selecteer Uit voor
een langere gebruiksduur van de batterij.
A Knopverlichting
78
e: Bracketing/flits
e1: Flitssynchronisatiesnelheid
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Deze optie regelt flitssynchronisatiesnelheid.
OptieBeschrijving
1/250 sec.
(automat. FP)
1/250 sec.–1/60
sec.
Automatische snelle FP-synchronisatie wordt gebruikt
wanneer een compatibele flitser bevestigd is.
flitsers worden gebruikt, wordt de sluitertijd ingesteld op
Wanneer de camera een sluitertijd van 1/250 sec. toont in
sec.
belichtingsstand P of A, wordt automatische snelle FPsynchronisatie geactiveerd als de werkelijke sluitertijd korter is
1
/250 sec. Als de flitser automatische snelle FP-
dan
synchronisatie ondersteunt, kunnen sluitertijden met
snelheden zo kort als
camera (standen P en A) of door de gebruiker (standen S en M).
Flitssynchronisatiesnelheid ingesteld op de geselecteerde
waarde.
1
/8.000 sec. worden geselecteerd door de
Als andere
A Sluitertijd vast instellen op maximale
flitssynchronisatiesnelheid
Selecteer, voor het vastzetten van de maximale synchronisatiesnelheid in
de standen sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichting, de
eerstvolgende sluitertijd na de langst mogelijke sluitertijd (30 sec. of %). Er
wordt een X (aanduiding voor flitssynchronisatie) in de zoeker en het
bovenste bedieningspaneel weergegeven.
A Automatische snelle FP-synchronisatie
Automatische snelle FP-synchronisatie zorgt ervoor dat de flitser kan
worden gebruikt bij de kortste sluitertijd ondersteund door de camera,
zodat het maximale diafragma kan worden gekozen voor een verminderde
scherptediepte zelfs wanneer het onderwerp wordt verlicht door fel
zonlicht.
wanneer automatische snelle FP-synchronisatie actief is.
De aanduiding voor flitsstand in het informatiescherm toont “FP”
1
/250
79
e2: Langste sluitertijd bij flits
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Deze optie bepaalt de langst mogelijke sluitertijd bij synchronisatie
op het eerste of tweede gordijn of rode-ogenreductie in de
belichtingsstanden automatisch programma en diafragmavoorkeuze
(ongeacht de gekozen instelling kunnen sluitertijden op een waarde
van maximaal 30 sec. in sluitertijdvoorkeuze en handmatige
belichtingsstanden worden ingesteld of bij flitserinstellingen met
trage synchronisatie, synchronisatie op het tweede gordijn en lange
sluitertijd of rode-ogenreductie met trage synchronisatie).
e3: Belichtingscorr. voor flitser
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies hoe de camera de flitssterkte aanpast wanneer
belichtingscorrectie wordt gebruikt.
OptieBeschrijving
Heel beeld
YE
Alleen
E
achtergrond
e4: Autom inst ISO-
gevoeligheid M
Zowel flitssterkte als belichtingscorrectie worden
aangepast om de belichting over het hele beeld te
wijzigen.
Belichtingscorrectie is enkel van toepassing op de
achtergrond.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Kies de referentie die wordt gebruikt om de belichting in te stellen
wanneer een flitser met automatische instelling voor ISOgevoeligheid wordt gebruikt.
OptieBeschrijving
e
f
Onderwerp en
achtergrond
Alleen
onderwerp
De camera houdt zowel rekening met het
hoofdonderwerp als de achtergrondverlichting bij
het aanpassen van de ISO-gevoeligheid.
ISO-gevoeligheid wordt enkel aangepast om ervoor
te zorgen dat het hoofdonderwerp juist wordt
belicht.
80
e5: Testflits
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Als Aan is geselecteerd wanneer de camera met een optionele flitser
wordt gebruikt die het Nikon Creatief Verlichtingssysteem
ondersteunt, wordt een testflits afgegeven wanneer de Pv-knop van
de camera wordt ingedrukt.
Er wordt geen testflits afgegeven als Uit
is geselecteerd.
e6: Auto bracketing (stand M)
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Deze optie bepaalt welke instellingen worden beïnvloed wanneer AE
& flits of Alleen AE is geselecteerd voor de optie Inst. voor autom.
bracketing in het foto-opnamemenu in handmatige
belichtingsstand.
OptieBeschrijving
Flits/sluitertijd
F
Flits/sluitertijd/
G
diafragma
Flits/diafragma
H
Alleen flitsDe camera varieert alleen de flitssterkte (AE & flits).
I
De camera varieert sluitertijd (Alleen AE) of sluitertijd
en flitssterkte (AE & flits).
De camera varieert sluitertijd en diafragma (Alleen AE) of sluitertijd en flitssterkte, diafragma en
flitssterkte (AE & flits).
De camera varieert diafragma (Alleen AE) of
diafragma en flitssterkte (AE & flits).
Flitsbracketing wordt alleen toegepast bij i-DDL- of qA (automatisch
diafragma) flitserregeling. Als een andere instelling dan Alleen flits is
geselecteerd en de flitser niet wordt gebruikt, blijft ISO-gevoeligheid
ingesteld op de waarde voor de eerste opname wanneer
automatische instelling voor ISO-gevoeligheid aan is (0 42).
81
e7: Bracketingvolgorde
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Bij de standaardinstelling MTR > onder > over (H) worden belichting,
flitser en witbalansbracketing als volgt uitgevoerd: eerst wordt de
ongewijzigde opname gemaakt, gevolgd door de opname met de
laagste waarde, gevolgd door de opname met de hoogste waarde. Als
Onder > MTR > over (I) is geselecteerd, wordt de opname
voortgezet in volgorde van de laagste tot de hoogste waarde.
Deze
instelling heeft geen invloed op ADL-bracketing.
82
f: Bediening
0 Pv-knop
V AF-ON-knop
z Fn3-knop
s Fn-knop voor verticale opname
x Fn2-knop
v Fn1-knop
8 Midden van secundaire selector
l AF-ON-knop voor verticale opname
f1: Aangepaste
knoptoewijzing
Kies de functies toegewezen aan camerabedieningen, afzonderlijk
gebruikt of in combinatie met de instelschijven.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
❚❚ Druk op
Kies de functies uitgevoerd door de volgende bedieningsknoppen,
markeer de gewenste optie en druk op de centrale knop van de multiselector:
A “Indrukken” en “Indrukken + instelschijven”
Bepaalde functies kunnen niet gelijktijdig worden toegewezen aan zowel
de functies “indrukken” en “indrukken + commando” voor sommige
bedieningen.
wanneer de functie al is toegewezen aan “indrukken + instelschijf”, stelt de
“indrukken + instelschijf”-optie Geen in, terwijl het toewijzen van een
dergelijke functie aan “indrukken + instelschijven” wanneer de functie al is
toegewezen aan “indrukken”, de “indrukken”-optie Geen instelt.
Het toewijzen van een dergelijke functie aan “indrukken”
83
* De scherpstelknoppen van het
S Scherpstelknoppen objectief
*
Scherpstelknoppen
objectief
objectief kunnen alleen voor de
toegewezen functie worden gebruikt
wanneer AF-L is geselecteerd met de
scherpstelfunctieselector.
De volgende functies kunnen aan deze bedieningsknoppen worden
toegewezen:
84
Optie
Vooringest. scherpstelpunt✔✔✔✔——✔ — ✔
A
AF-veldstand✔✔✔——✔✔✔✔
K
AF-veldstand + AF-ON✔✔✔——✔✔✔✔
q
Voorbeeld✔✔✔✔——✔ ——
q
Flitswaardevergrendeling✔✔✔✔——✔ ——
r
AE/AF-vergrendeling✔✔✔——✔✔✔✔
B
AE-vergrendeling✔✔✔——✔✔✔✔
C
AE-vergr. (herstel na ontspan.)✔✔✔✔— ✔✔✔—
D
AE-vergrendeling (vast)✔✔✔✔— ✔✔✔—
E
AF-vergrendeling✔✔✔——✔✔✔✔
F
AF-ON✔✔✔——✔✔✔✔
A
IUitschakelen/inschakelen✔✔✔———✔ — ✔
h
Bracketingserie✔✔✔———✔ ——
1
+ NEF (RAW)✔✔✔✔——✔ ——
4
Matrixmeting✔✔✔✔——✔ ——
L
0 v x s z V 8 l S
Optie
Centrumgerichte meting✔✔✔✔——✔ ——
M
Spotmeting✔✔✔✔——✔ ——
N
Op hoge lichten gerichte lichtm.✔✔✔✔——✔ ——
t
Rasterweergave in zoeker✔✔✔✔——✔ ——
b
Virtuele horizon in zoeker✔✔✔✔——✔ ——
!
14 bps continu (Mup)✔✔✔———✔ — ✔
u
Selectie synchroon ontspannen✔✔✔———✔ — ✔
c
MIJN MENU✔✔✔✔——✔ ——
%
Bovenste optie in MIJN MENU✔✔✔✔——✔ ——
3
Verbinden met netwerk✔✔✔— ✔ ————
UT
Weergave✔✔✔✔——✔ ——
K
Spraakmemo———— ✔ ————
b
Score————✔ ————
c
Middelste scherpstelp. select.——————✔ ——
J
Zelfde als AF-ON-knop———————✔ —
G
Geen✔✔✔✔✔✔✔✔—
0 v x s z V 8 l S
De volgende opties zijn beschikbaar:
OptieBeschrijving
A
Vooringest.
scherpstelpunt
Het indrukken van de bedieningsknop selecteert een
vooringesteld scherpstelpunt.
selecteer het en druk op de bediening terwijl op de
AF-standknop wordt gedrukt totdat het scherpstelpunt
knippert. Afzonderlijke scherpstelpunten kunnen
worden geselecteerd voor de stand “liggend”
(landschap) en voor elk van de twee standen
“staand”(portret) als Scherpstelpunt of
Scherpstelpunt en AF-veldst. is geselecteerd voor
Persoonlijke instelling a7 (Opslaan per stand, 0 66).
Als deze optie aan de scherpstelknoppen van het
objectief wordt toegewezen, kunt u het vooringestelde
scherpstelpunt kiezen door een scherpstelknop van het
objectief ingedrukt te houden.
oorspronkelijke scherpstelpuntselectie te herstellen.
Om het punt te kiezen,
Ontspan de knop om de
85
OptieBeschrijving
Markeer deze optie en druk op 2 om een AF-veldstand
(met uitzondering van 3D-tracking) te selecteren.
K
q
q
r
B
C
D
E
F
A
h
AF-veldstand
AF-veldstand
+ AF-ON
Voorbeeld
Flitswaardevergrendeling
AE/AF-vergrendeling
AE-vergrendeling
AE-vergr.
(herstel na
ontspan.)
AE-vergrendeling (vast)
AF-vergrendeling
AF-ON
IUitschakelen/
inschakelen
geselecteerde stand treedt in werking terwijl de
bedieningsknop wordt ingedrukt; het ontspannen van
de bedieningsknop herstelt de oorspronkelijke
AF-veldstand.
Als voor AF-veldstand hierboven, behalve dat het
indrukken van de bedieningsknop ook autofocus
inschakelt.
Tijdens zoekerfotografie kunt u scherptediepte als
voorbeeld bekijken terwijl de bedieningsknop wordt
ingedrukt.
op de bedieningsknop drukken om het objectief op
maximaal diafragma te openen, waardoor het
controleren van de scherpstelling eenvoudiger is; het
opnieuw indrukken van de bedieningsknop herstelt
diafragma naar de oorspronkelijke waarde.
Druk op de bedieningsknop om flitswaarde te
vergrendelen voor optionele flitsers. Druk opnieuw om
flitswaardevergrendeling te annuleren.
Scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl de
bedieningsknop wordt ingedrukt.
De belichting vergrendelt terwijl de bedieningsknop
wordt ingedrukt.
De belichting vergrendelt zodra de bedieningsknop
wordt ingedrukt en blijft vergrendeld totdat voor een
tweede maal op de bedieningsknop wordt gedrukt, de
sluiter wordt ontspannen of de stand-by-timer afloopt.
De belichting vergrendelt wanneer de bedieningsknop
wordt ingedrukt en blijft vergrendeld totdat voor een
tweede maal op de bedieningsknop wordt gedrukt of
de stand-by-timer afloopt.
Scherpstelling vergrendelt terwijl de bedieningsknop
wordt ingedrukt.
Het indrukken van de bedieningsknop stelt autofocus
in werking.
Als de flitser momenteel uit is, wordt synchronisatie op
het eerste gordijn geselecteerd terwijl de
bedieningsknop wordt ingedrukt.
momenteel ingeschakeld is, wordt deze in plaats
daarvan uitgeschakeld terwijl de bedieningsknop
wordt ingedrukt.
Tijdens livebeeldfotografie kunt u eenmaal
Als de flitser
De
86
OptieBeschrijving
Als de bedieningsknop wordt ingedrukt terwijl
belichtings-, flits- of ADL-bracketing actief is in de stand
enkel beeld of stil ontspannen, worden alle opnamen in
het huidige bracketingprogramma gemaakt telkens
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Als
witbalansbracketing actief is of een continue
ontspanstand (stand C
geselecteerd, herhaalt de camera de bracketingserie
terwijl de ontspanknop ingedrukt blijft.
Als momenteel een JPEG-optie is geselecteerd voor
beeldkwaliteit, wordt “RAW” weergegeven in het
achterste bedieningspaneel en wordt een NEF (RAW)kopie opgenomen bij de eerstvolgende foto gemaakt
nadat op de bedieningsknop is gedrukt (de
oorspronkelijke beeldinstelling wordt hersteld wanneer
u uw vinger van de ontspanknop haalt).
kopieën worden vastgelegd bij de instellingen die
momenteel zijn geselecteerd voor NEF (RAW)-opname
en Beeldformaat > NEF (RAW) in het fotoopnamemenu (0 41, 40).
bedieningsknop om af te sluiten zonder een NEF (RAW)kopie vast te leggen.
Matrixmeting is geactiveerd terwijl de bedieningsknop
wordt ingedrukt.
Centrumgerichte meting is geactiveerd terwijl de
bedieningsknop wordt ingedrukt.
Spotmeting is geactiveerd terwijl de bedieningsknop
wordt ingedrukt.
Op hoge lichte gerichte lichtmeting is geactiveerd
terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt.
Druk op de bedieningsknop om de rasterweergave in
de zoeker in of uit te schakelen.
Druk op de bedieningsknop om weergave van een
virtuele horizon in de zoeker te bekijken (0 89).
1
4
L
M
N
t
b
!
Bracketingserie
+ NEF (RAW)
Matrixmeting
Centrumgerichte meting
Spotmeting
Op hoge
lichten
gerichte
lichtm.
Rasterweergave in zoeker
Virtuele
horizon in
zoeker
H of CL of stil continu) is
NEF (RAW)-
Druk opnieuw op de
87
OptieBeschrijving
Houd, om foto’s te maken bij circa 14 bps met de spiegel
opgeklapt in de ontspanstand continu lage stand of
continu hoge stand, de bedieningsknop ingedrukt terwijl
de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. Scherpstelling
en belichting zijn vast ingesteld op de waarden voor het
eerste beeld in elke serieopname. Deze optie heeft geen
invloed in livebeeldfotografie als Aan is geselecteerd voor
Stille livebeeldfotografie.
Wanneer een optionele draadloze zender of draadloze
afstandsbediening is aangesloten, kan de bedieningsknop
worden gebruikt om tussen extern ontspannen en
hoofdcamera of gesynchroniseerd ontspannen te
schakelen. De beschikbare opties zijn afhankelijk van de
instelling gekozen voor Persoonlijke instelling d4 (Opties synchroon ontspannen):
• Als Synchroon is geselecteerd, kunt u kiezen uit Alleen
hoofdcamera ontspannen (houd de bedieningsknop
ingedrukt om foto’s te maken met enkel de
hoofdcamera) en Alleen externe ontspannen (houd de
bedieningsknop ingedrukt om foto’s te maken met enkel
secundaire camera’s).
• Als Niet synchroon is geselecteerd, kunt u kiezen uit
Synchroon ontspannen (houd de bedieningsknop
ingedrukt om de ontspanmomenten op de hoofdcamera
en secundaire camera’s te synchroniseren) en Alleen externe ontspannen (houd de bedieningsknop
ingedrukt om foto’s te maken met enkel secundaire
camera’s).
Het indrukken van de bedieningsknop geeft “MIJN MENU”
weer.
Druk op de bedieningsknop om naar het bovenste item in
“MIJN MENU” te springen. Selecteer deze optie voor snelle
toegang tot veelgebruikte menu-items.
Als de camera eerder met een netwerk werd verbonden,
wordt bij het indrukken van de bedieningsknop een
netwerkselectievenster weergegeven; anders wordt bij het
indrukken van de bedieningsknop de optie Netwerk in het
setup-menu weergegeven.
De bedieningsknop voert dezelfde functie uit als de K-
knop. Selecteer dit bij het gebruik van een teleobjectief of
in andere omstandigheden waarin het moeilijk is de K-
knop met uw linkerhand te bedienen.
Gebruik de bedieningsknop voor
spraakmemobewerkingen.
Houd, om de huidige foto in weergavestand van een score
te voorzien, de bedieningsknop ingedrukt en druk op 4
of 2.
u
c
%
3
UT
K
b
c
14 bps continu
(Mup)
Selectie
synchroon
ontspannen
MIJN MENU
Bovenste optie
in MIJN MENU
Verbinden met
netwerk
Weergave
Spraakmemo
Score
88
OptieBeschrijving
J
G
Middelste
scherpstelp.
select.
Zelfde als
AF-ON-knop
Geen
Druk op de bedieningsknop om het middelste
scherpstelpunt te selecteren.
De bedieningsknop voert dezelfde functie uit als de
functie die momenteel is geselecteerd voor de AF-ON-
knop.
Het indrukken van de bedieningsknop heeft geen
effect.
A Virtuele horizon
Het indrukken van een bedieningsknop waaraan Virtuele horizon in
zoeker is toegewezen, geeft vallen- en rollenaanduidingen in de zoeker
Druk de bedieningsknop nogmaals in om de aanduidingen uit de
weer.
weergave te wissen.
Rollen
Camera rechts gekanteldCamera waterpasCamera links gekanteld
Vallen
Camera voorwaarts gekanteldCamera waterpas
Camera achterwaarts gekanteld
De functies van de aanduidingen voor vallen en rollen worden omgekeerd
wanneer de camera wordt gedraaid om foto’s in de portretstand (staand) te
maken. Merk op dat de weergave niet nauwkeurig is wanneer de camera
onder een scherpe hoek voorwaarts of achterwaarts kantelt. Als de camera
de kanteling niet kan meten, wordt de mate van kantelen niet weergegeven.
89
❚❚ Indrukken + instelschijven
1 Pv-knop + y
t Fn-knop voor verticale opname + y
y Fn2-knop + y
w Fn1-knop + y
n BKT-knop + y
Q Filmopnameknop + y
*
9 Midden secundaire selector + y
Markeer, om de functies uitgevoerd door de volgende
bedieningsknoppen in combinatie met de instelschijven te kiezen, de
gewenste optie en druk op de centrale knop van de multi-selector:
* Kies de functie uitgevoerd door de filmopnameknop in combinatie met de
instelschijven wanneer de livebeeldselector naar C wordt gedraaid.
De volgende functies kunnen aan deze bedieningsknoppen worden
toegewezen:
90
Optie
Kies beeldveld✔✔✔✔✔— ✔
J
Sltertijd en diafragma vergr.✔✔✔✔✔— ✔
$
1 stap sluitertijd/diafragma✔✔✔✔———
v
Nr. object. zonder CPU kiezen✔✔✔✔✔——
w
Actieve D-Lighting✔✔✔✔———
y
Belichtingsvertragingsstand✔✔✔✔———
z
Geh.bank foto-opnamemenu✔✔✔✔✔— ✔
n
ISO-gevoeligheid———✔ ———
9
Belichtingsstand———✔ ——✔
v
Belichtingscorrectie——— ✔ ———
E
1 w y t 9 n Q
Optie
Lichtmeting———✔ ———
w
Automatische bracketing—————✔ —
t
Meervoudige belichting————— ✔ —
$
HDR (hoog dynam. bereik)————— ✔ —
2
Geen✔✔✔✔✔✔✔
1 w y t 9 n Q
De volgende opties zijn beschikbaar:
OptieBeschrijving
Druk op de bedieningsknop
en draai aan een instelschijf
om uit vooraf geselecteerde
beeldvelden te kiezen
Het selecteren van
J
$
v
w
y
Kies beeldveld
Sltertijd en
diafragma
vergr.
1 stap
sluitertijd/
diafragma
Nr. object.
zonder CPU
kiezen
Actieve
D-Lighting
(0 38).
Kies beeldveld geeft een
lijst met beeldvelden weer;
markeer opties en druk op 2
om te selecteren of de selectie ongedaan te maken,
druk vervolgens op J.
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
hoofdinstelschijf om sluitertijd te vergrendelen in de
standen S en M; druk op de bedieningsknop en draai
aan de secundaire instelschijf om diafragma te
vergrendelen in de standen A en M.
Als de bedieningsknop wordt ingedrukt terwijl er aan
de instelschijven wordt gedraaid, worden de
wijzigingen van sluitertijd (belichtingsstanden S en M)
en diafragma (belichtingsstanden A en M) in stappen
van 1 LW gecreëerd, ongeacht de optie geselecteerd
voor Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 69).
Druk op de bedieningsknop en draai aan een
instelschijf om een objectiefnummer te kiezen dat is
opgegeven met behulp van de optie Objectief zonder CPU (0 111).
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
instelschijven om Actieve D-Lighting aan te passen
(0 45).
91
OptieBeschrijving
z
n
9
v
E
w
t
$
2
Belichtingsvertragingsstand
Geh.bank fotoopnamemenu
ISOgevoeligheid
Belichtingsstand
Belichtingscorrectie
Lichtmeting
Automatische
bracketing
Meervoudige
belichting
HDR (hoog
dynam. bereik)
Geen
Druk op de bedieningsknop en draai aan een
instelschijf om een belichtingsvertragingsstand (0 75)
te kiezen.
Druk op de bedieningsknop en draai aan een
instelschijf om uit de geheugenbank van het fotoopnamemenu te kiezen (0 28).
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
hoofdinstelschijf om een ISO-gevoeligheid (0 42) te
kiezen of draai aan de secundaire instelschijf om
instellingen voor automatische instelling van ISOgevoeligheid aan te passen.
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
hoofdinstelschijf om de belichtingsstand te kiezen.
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
hoofdinstelschijf om belichtingscorrectie te kiezen.
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
hoofdinstelschijf om de lichtmeetmethode te kiezen.
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de
bracketingreeks te kiezen en de secundaire instelschijf
om de bracketingstap te kiezen (0 48).
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
hoofdinstelschijf om de stand te kiezen en de
secundaire instelschijf om het aantal opnamen te
kiezen (0 49).
Druk op de bedieningsknop en draai aan de
hoofdinstelschijf om de stand te kiezen en de
secundaire instelschijf om het belichtingsverschil te
kiezen (0 50).
Er wordt geen bewerking uitgevoerd wanneer er aan
de instelschijven wordt gedraaid terwijl de
bedieningsknop wordt ingedrukt.
A De BKT-knop
Als hoog dynamisch bereik of meervoudige belichting actief is terwijl een
andere functie aan de BKT-knop is toegewezen, kan de BKT-knop niet
worden gebruikt in combinatie met een instelschijf totdat hoog dynamisch
bereik of meervoudige belichtingsfotografie is beëindigd.
92
❚❚ “Secundaire selector” en “Multi-selector voor vertic. opname”
m Multi-selector voor verticale opname
7 Secundaire selector
Markeer, om de functies te kiezen die zijn toegewezen aan de
secundaire selector en multi-selector voor verticale opname, een
optie en druk op de centrale knop van de multi-selector.
OptieBeschrijving
De knoppen 1, 3, 4 en 2 om de geselecteerde
bedieningsknop voeren dezelfde functies uit als de
overeenkomstige knoppen op de multi-selector. In het
geval van de secundaire selector kunt u op 2 drukken
en Zoomweergave selecteren om de functie
uitgevoerd door de secundaire selector tijdens
zoomweergave te selecteren; door foto’s bladeren
Y
x
Zelfde als
multi-selector
Scherpstelpunt
selecteren
(Bladeren) of andere foto’s bekijken bij dezelfde
zoomverhouding (Volgende/vorige beeld weergeven). In het geval van de multi-selector voor
verticale opname kunt u op 2 drukken en Foto-informatie/weergave selecteren om te kiezen of u de
bedieningsknop links of rechts wilt indrukken om fotoinformatie te bekijken en omhoog of omlaag om extra
beelden te bekijken (Info C/Weergave D) of vice
versa (Info D/Weergave C).
Gebruik de bedieningsknop om het scherpstelpunt te
selecteren. In het geval van de multi-selector voor
verticale opname is de functie uitgevoerd door de
centrale knop van de selector hetzelfde als de functie
die is gekozen met behulp van Midden secundaire selector + y (0 90).
93
f2: Centrale knop multi-
selector
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Deze optie bepaalt de functie toegewezen aan
de centrale knop van de multi-selector tijdens
zoekerfotografie, weergave en livebeeld (door
op de centrale knop van de multi-selector te
drukken, wordt ongeacht het selecteren van
deze optie, een film beeldvullend weergegeven
als filmweergave wordt gestart).
❚❚ Opnamestand
OptieFunctie toegewezen aan centrale knop van multi-selector
Middelste scherpstelp.
J
select.
Vooringest.
A
scherpstelpunt
Geen
Selecteer het middelste scherpstelpunt.
Het indrukken van de centrale knop van de
multi-selector selecteert een vooringesteld
scherpstelpunt.
selecteer het en druk op de centrale knop van
de multi-selector terwijl op de AF-standknop
wordt gedrukt totdat het scherpstelpunt
knippert.
kunnen worden geselecteerd voor de stand
“liggend” (landschap) en voor elk van de twee
standen “staand”(portret) als Scherpstelpunt of
Scherpstelpunt en AF-veldst. is geselecteerd
voor Persoonlijke instelling a7 (Opslaan per stand, 0 66).
Het indrukken van de centrale knop van de
multi-selector heeft geen effect in
zoekerfotografie.
Om het punt te kiezen,
Afzonderlijke scherpstelpunten
94
❚❚ Weergavestand
OptieFunctie toegewezen aan centrale knop van multi-selector
Miniatuur aan/uit Schakel tussen schermvullende en miniatuurweergave.
n
In zowel schermvullende weergave als
Histogrammen
o
weergeven
Zoom aan/uit
p
Sleuf en map
u
selecteren
miniatuurweergave wordt een histogram
weergegeven terwijl de centrale knop van de multiselector wordt ingedrukt.
Schakel tussen schermvullende of miniatuurweergave
en zoomweergave. Kies de begininstelling voor zoom
uit Lage zoom (50%), 1 : 1 (100%) en Hoge zoom (200%). De zoomweergave wordt gecentreerd op het
actieve scherpstelpunt.
Geef het sleuf- en mapselectievenster weer.
❚❚ Livebeeld
OptieFunctie toegewezen aan centrale knop van multi-selector
J
p
Middelste
scherpstelp.
select.
Zoom aan/uit
Geen
Door het indrukken van de centrale knop van de multiselector in livebeeld wordt het middelste
scherpstelpunt geselecteerd.
Druk op de centrale knop van de multi-selector om
tussen zoom aan en uit te schakelen. Kies de
begininstelling voor zoom uit Lage zoom (50%), 1 : 1 (100%) en Hoge zoom (200%).
wordt gecentreerd op het actieve scherpstelpunt.
Het indrukken van de centrale knop van de multiselector heeft geen effect in livebeeld.
De zoomweergave
f3: Sltertijd en diafragma vergr.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Het selecteren van Aan voor Sluitertijdvergrendeling vergrendelt
sluitertijd bij de waarde die momenteel is geselecteerd in stand S of M.
Het selecteren van Aan voor Diafragmavergrendeling vergrendelt
diafragma bij de waarde die momenteel is geselecteerd in stand A of
M.
Sluitertijd- en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in
stand P.
95
f4: Functie instelschijven inst.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Deze optie regelt de werking van de hoofdinstelschijf en de
secundaire instelschijf.
OptieBeschrijving
Keer de rotatierichting van de
instelschijven om wanneer ze worden
gebruikt voor het aanpassen van
om te selecteren of de selectie ongedaan
te maken en druk vervolgens op J.
instelling is eveneens van toepassing op de instelschijven voor
verticale opname.
Belichtingsinstelling: Als Uit is geselecteerd,
regelt de hoofdinstelschijf sluitertijd en de
secundaire instelschijf diafragma.
is geselecteerd, regelt de hoofdinstelschijf
diafragma en de secundaire instelschijf
sluitertijd.
geselecteerd, wordt de hoofdinstelschijf
gebruikt om diafragma alleen in belichtingsstand A in te stellen.
Autofocusinstelling: Als Aan is geselecteerd, kan de autofocusstand
worden geselecteerd door de AF-standknop ingedrukt te houden
en aan de secundaire instelschijf te draaien, AF-veldstand door de
AF-standknop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te
draaien.
Deze instellingen zijn tevens van toepassing op de instelschijven
voor verticale opname.
Markeer opties en druk op 2
Als Aan
Als Aan (A-stand) is
Deze
96
OptieBeschrijving
Als Secundaire instelschijf is geselecteerd, kan het diafragma
alleen worden aangepast met de secundaire instelschijf (of met de
hoofdinstelschijf als Aan is geselecteerd voor Verwissel hoofd/secundair > Belichtingsinstelling). Als Diafragmaring is
Instellen
diafragma
Menu’s en
weergave
beelden
met sec.
inst.sch.
geselecteerd, kan diafragma alleen worden aangepast met de
diafragmaring en toont de diafragmaweergave van de camera het
diafragma in stappen van 1 LW (diafragma voor type G- en Eobjectieven wordt nog steeds ingesteld met de secundaire
instelschijf). Merk op dat ongeacht de gekozen instelling, de
diafragmaring moet worden gebruikt om diafragma aan te passen
wanneer een objectief zonder CPU is bevestigd.
Als Uit is geselecteerd, wordt de multi-selector gebruikt om de
foto te kiezen die wordt weergegeven tijdens schermvullende
weergave, om miniaturen te markeren en om in menu’s te
navigeren. Als Aan of Aan (geen controlebeeld) is geselecteerd,
kan de hoofdinstelschijf worden gebruikt om de foto te kiezen die
tijdens schermvullende weergave wordt getoond, om de cursor in
de miniatuurweergave naar links of naar rechts te verplaatsen en
om de menuselectiebalk omhoog of omlaag te verplaatsen. De
secundaire instelschijf wordt in schermvullende weergave
gebruikt om voorwaarts of achterwaarts over te slaan
overeenkomstig de optie geselecteerd voor Door beelden met sec. inst.sch. en in miniatuurweergave om omhoog of omlaag te
bladeren.
rechts draaien van de secundaire instelschijf het submenu voor de
geselecteerde optie weergegeven, terwijl bij het naar links draaien
het vorige menu wordt weergegeven. Om een selectie te maken,
druk op 2, de centrale knop van de multi-selector of J.Aan (geen controlebeeld) om te voorkomen dat de instelschijven
worden gebruikt voor weergave tijdens controlebeeld.
Wanneer Aan of Aan (geen controlebeeld) is geselecteerd voor
Door
Menu’s en weergave, kan aan de secundaire instelschijf worden
gedraaid tijdens schermvullende weergave om een map te
selecteren of om 10 of 50 beelden per keer voorwaarts of
achterwaarts over te slaan, of om naar het volgende of vorige
beveiligde beeld of film te gaan.
Terwijl menu’s worden weergegeven, wordt bij het naar
Selecteer
97
f5: Multi-selector
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Als Stand-by-timer herstarten is geselecteerd, worden bij het
bedienen van de multi-selector wanneer de stand-by-timer afloopt de
meters geactiveerd en wordt de stand-by-timer gestart. Als Niets doen is geselecteerd, wordt de timer niet gestart wanneer u op de
multi-selector drukt.
f6: Knop loslaten voor
instelsch.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Het selecteren van Ja biedt de mogelijkheid om aanpassingen die
normaliter worden gedaan door E, S (Q), I, BKT, Y, W (M), S, T, U of de AF-standknop ingedrukt te houden en aan een
instelschijf te draaien, worden gedaan door aan de instelschijf te
draaien nadat de knop is losgelaten.
Dit is ook van toepassing op
bedieningsknoppen waaraan Actieve D-Lighting is toegewezen als
een “indrukken + instelschijf”-optie voor Persoonlijke instelling f1
(Aangepaste knoptoewijzing, 0 90). De instelling wordt opgeheven
als een van de betreffende knoppen opnieuw wordt ingedrukt, de
ontspanknop half wordt ingedrukt of de stand-by-timer afloopt.
f7: Aanduidingen omkeren
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Als (W) is geselecteerd, worden de
belichtingsaanduidingen in het bovenste bedieningspaneel en
informatiescherm weergegeven met negatieve waarden links en
positieve waarden rechts. Selecteer (V) om
positieve waarden links en negatieve waarden rechts weer te geven.
f8: Opties voor livebeeldknop
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
Selecteer Uitschakelen om de a-knop uit te schakelen, zodat het per
ongeluk starten van livebeeld wordt voorkomen.
Als Inschakelen
(stand-by-timer actief) is geselecteerd, kan de a-knop alleen
worden gebruikt om livebeeld te starten terwijl de stand-by-timer
actief is.
98
f9: Schakelaar D
0 Pv-knop
G Ontspankop
8 Centrale knop van secundaire selector
z Fn3-knop
x Fn2-knop
v Fn1-knop
Kies of het draaien van de hoofdschakelaar naar D alleen het
bedieningspaneel en de knopverlichting activeert of ook het
informatiescherm inschakelt.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
g: Film
g1: Aangepaste
knoptoewijzing
Kies de functies toegewezen aan camerabedieningen, individueel
gebruikt of in combinatie met de instelschijven, wanneer de
livebeeldselector naar 1 wordt gedraaid in livebeeld.
G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen
❚❚ Druk op
Kies de functies uitgevoerd door de volgende bedieningsknoppen,
markeer een optie en druk op de centrale knop van de multi-selector:
A “Indrukken” en “Indrukken + instelschijven”
Bepaalde functies kunnen niet gelijktijdig worden toegewezen aan zowel
de functies “indrukken” en “indrukken + commando” voor sommige
bedieningen.
wanneer de functie al is toegewezen aan “indrukken + instelschijf”, stelt de
“indrukken + instelschijf”-optie Geen in, terwijl het toewijzen van een
dergelijke functie aan “indrukken + instelschijven” wanneer de functie al is
toegewezen aan “indrukken”, de “indrukken”-optie Geen instelt.
Het toewijzen van een dergelijke functie aan “indrukken”
99
De volgende functies kunnen aan deze bedieningsknoppen worden
toegewezen:
Optie
Motorges. diafragma (openen)✔ —————
t
Motorges. diafragma (sluiten)— ✔ ————
q
Belichtingscorrectie +✔ —————
i
Belichtingscorrectie –— ✔ ————
h
Indexmarkering✔✔✔✔✔—
r
Foto-opname-info tonen✔✔✔✔✔—
s
AE/AF-vergrendeling————✔ —
B
AE-vergrendeling————✔ —
C
AE-vergrendeling (vast)———— ✔ —
E
AF-vergrendeling————✔ —
F
Foto’s maken—————✔
C
Films opnemen————— ✔
1
Foto maken tijdens filmopn.—————✔
x
Geen✔✔✔✔✔—
0 v x z 8 G
De volgende opties zijn beschikbaar:
OptieBeschrijving
Het diafragma wordt breder terwijl de Pv-knop wordt
ingedrukt.
instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn1-knop > Motorges. diafragma (sluiten) voor
knopgestuurde diafragma-aanpassing.
Het diafragma wordt smaller terwijl de Fn1-knop wordt
ingedrukt.
instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) >
Voorbeeldknop > Motorges. diafragma (openen)
voor knopgestuurde diafragma-aanpassing.
Gebruik in combinatie met Persoonlijke
Gebruik in combinatie met Persoonlijke
t
q
Motorges.
diafragma
(openen)
Motorges.
diafragma
(sluiten)
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.