Nikon COOLPIX S8000 User Manual [nl]

Page 1
DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Page 2
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn geregistreerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc.
Adobe en Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
De SD- en SDHC-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
Het HDMI-, -logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk en niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die door een consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen van een videoleverancier die over een licentie beschikt om AVC-video aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor meer informatie kunt u terecht bij MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com.
Page 3
Inleiding
Eerste stappen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Meer over opnemen
Meer over weergave
Foto's bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen
Behandeling van uw camera
Technische opmerkingen en index
i
Page 4

Voor uw veiligheid

Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon­product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.

WAARSCHUWINGEN

Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetlaadadapter komt, koppel de lichtnetlaadadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd resp. de stekker uit het stopcontact is gehaald, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetlaadadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetlaadadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterij en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik de camera of lichtnetlaadadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterij of andere kleine onderdelen niet in hun mond kunnen stoppen.
ii
Page 5
Voor uw veiligheid
Ga voorzichtig om met de batterij
Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan lekken of ontploffen. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterij in combinatie met dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u de lichtnetlaadadapter / lichtnetadapter gebruikt, haalt u eerst de stekker uit het stopcontact.
Gebruik alleen een oplaadbare Li-
ionbatterij EN-EL12 (meegeleverd). Laad de batterij die in de camera geplaatst is, door de lichtnetlaadadapter EH-68P/ EH-68P (AR) (meegeleverd) aan te sluiten.
Probeer de batterij niet
ondersteboven of achterstevoren in de camera te plaatsen.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of
overmatige hitte.
Dompel de batterij niet onder in water
en zorg dat deze niet vochtig wordt.
Plaats het afdekkapje terug wanneer u
de batterij vervoert. Vervoer of bewaar de batterij niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden.
Een volledig ontladen batterij kan
gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterij te verwijderen wanneer deze leeg is.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterij wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit een beschadigde batterij onmiddellijk af met veel water.
Neem bij gebruik van de lichtnetlaadadapter de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de lichtnetlaadadapter droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken.
Raak de stekker niet aan of kom niet in de buurt van de lichtnetlaadadapter tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of veranderingen aan de USB-kabel. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat de kabel dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de lichtnetlaadadapter niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Gebruik geen converters of adapters om van de ene spanning naar de andere spanning om te schakelen en gebruik geen DC-naar-AC-omvormers. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het product beschadigen of leiden tot oververhitting of brand.
iii
Page 6
Voor uw veiligheid
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld r aken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
Cd-rom's
Speel de cd-rom's die bij dit apparaat worden geleverd niet af op een audio­cd-speler. Als u cd-rom's afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen. De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan 1 m.
Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Schakel de camera uit in een vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig tijdens het opstijgen of landen. Volg de instructies van het ziekenhuis voor gebruik in een ziekenhuis. De elektromagnetische straling die deze camera produceert, kan de elektronische systemen van het vliegtuig of de instrumenten van het ziekenhuis storen.
iv
Page 7

Mededelingen

Mededeling voor Europese klanten
Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet ingezameld worden.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
v
Page 8

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii
WAARSCHUWINGEN.............................................................................................................................................ii
Mededelingen......................................................................................................................................... v
Inleiding...................................................................................................................................................1
Over deze handleiding.........................................................................................................................1
Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2
Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4
De camerabody.......................................................................................................................................................4
De monitor .................................................................................................................................................................6
Basiswerking............................................................................................................................................8
De A (opnamestand)-knop............................................................................................................................8
De c (weergave)-knop.....................................................................................................................................8
De b (filmopname)-knop ................................................................................................................................8
De draaibare multi-selector..............................................................................................................................9
De d-knop.........................................................................................................................................................10
Overschakelen tussen tabs............................................................................................................................10
Het helpscherm....................................................................................................................................................11
De ontspanknop ..................................................................................................................................................11
De camerariem bevestigen...........................................................................................................................11
Eerste stappen....................................................................................................................................12
De batterij plaatsen.............................................................................................................................12
De batterij verwijderen....................................................................................................................................13
De batterij opladen .............................................................................................................................14
De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................17
Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................18
Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................20
Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................20
vi
Page 9
Inhoudsopgave
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto).................................... 22
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A (Auto) selecteren......................................22
Aanduidingen in de stand A (Auto)......................................................................................................23
Stap 2 Het beeld kadreren................................................................................................................24
De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................25
Stap 3 Scherpstellen en opnemen.................................................................................................26
Stap 4 Foto's weergeven en wissen ..............................................................................................28
Foto's weergeven (weergavestand) ........................................................................................................28
Foto's wissen ..........................................................................................................................................................28
De flitser gebruiken.............................................................................................................................30
De ingebouwde flitser omhoog en omlaag brengen..................................................................30
De flitsstand instellen........................................................................................................................................31
Foto's maken met de Zelfontspanner ..........................................................................................33
Macro-stand...........................................................................................................................................34
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto).....................35
Gebruik in het scherm Creatieve instelknop......................................................................................35
Helderheid (Belichtingscompensatie) aanpassen in andere opnamestanden .............39
Meer over opnemen.........................................................................................................................40
Een opnamestand selecteren..........................................................................................................40
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))....................................................................41
A Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat) ...........................................................................42
B Witbalans (kleurtoon aanpassen) ...................................................................................................44
G Lichtmeting..................................................................................................................................................46
C Continu ...........................................................................................................................................................47
E ISO-waarde ..................................................................................................................................................48
G AF-veldstand................................................................................................................................................49
I Autofocus-stand .......................................................................................................................................52
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt............................................53
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)..........................................55
Een onderwerpsstand selecteren..............................................................................................................55
Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd geselecteerd
(Autom. scènekeuzeknop).............................................................................................................................56
Een onderwerpsstand selecteren om foto's te maken (kenmerken)..................................58
Fotograferen voor een panorama.............................................................................................................65
Lachende gezichten fotograferen (stand Slim portret) .........................................................67
Menu Slim portret...............................................................................................................................................69
Scherpstellen op een bewegend onderwerp (stand Onderwerp volgen)......................70
Menu Onderwerp volgen...............................................................................................................................72
vii
Page 10
Inhoudsopgave
Meer over weergave......................................................................................................................... 73
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave ............................................................73
Histogram en opname-informatie weergeven.................................................................................74
Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave....................................................................75
Kalenderweergave..............................................................................................................................................77
Foto's van dichtbij bekijken: zoomweergave............................................................................78
Een weergavestand selecteren.......................................................................................................79
Foto's zoeken in de stand Automatisch sorteren.....................................................................80
Foto's weergeven in de stand Automatisch sorteren..................................................................80
Bewerkingen in de stand Automatisch sorteren.............................................................................82
Menu Automatisch sorteren.........................................................................................................................82
Foto's weergeven op datum (Sorteer op datum).....................................................................83
Een datum selecteren in de stand Sorteer op datum..................................................................83
Bewerkingen in de stand Sorteer op datum......................................................................................84
Menu Sorteer op datum..................................................................................................................................85
Weergaveopties: Weergavemenu .................................................................................................86
a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken) ........................................................87
b Diashow..........................................................................................................................................................90
c Wissen (Meerdere foto's wissen).....................................................................................................91
d Beveiligen......................................................................................................................................................93
f Beeld draaien ..............................................................................................................................................93
E Spraakmemo's ............................................................................................................................................94
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart).............................96
Foto's bewerken ................................................................................................................................97
Bewerkingsfuncties.............................................................................................................................97
Foto bewerken......................................................................................................................................99
k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren ...................................................99
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren.................................................................100
e Huid verzachten: Huidtinten verzachten................................................................................101
g Kleine afbeelding: Beeldformaat aanpassen.........................................................................102
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken...............................................................................103
Films opnemen en weergeven...................................................................................................104
Films opnemen..................................................................................................................................104
Filmmenu ..............................................................................................................................................................106
D Filmopties ...................................................................................................................................................107
I Autofocus-stand .....................................................................................................................................108
Filmweergave..................................................................................................................................... 109
Films wissen.........................................................................................................................................................109
viii
Page 11
Inhoudsopgave
Aansluiting op een televisie, computer of printer...............................................................110
Aansluiten op een televisie ........................................................................................................... 110
Aansluiten op een computer........................................................................................................112
Voordat u de camera aansluit...................................................................................................................112
Foto's overzetten vanaf een camera naar een computer.......................................................113
Laden terwijl de camera aangesloten is op een computer...................................................117
Aansluiten op een printer..............................................................................................................118
De camera op een printer aansluiten..................................................................................................119
Foto's een voor een afdrukken.................................................................................................................120
Meerdere foto's afdrukken..........................................................................................................................121
Basisinstellingen..............................................................................................................................124
Setup-menu ........................................................................................................................................124
a Menu's ..........................................................................................................................................................126
c Welkomstscherm ...................................................................................................................................127
d Datum ...........................................................................................................................................................128
e Monitorinstellingen..............................................................................................................................131
f Datumstempel (Datum en tijd afdrukken).............................................................................132
g Vibratiereductie.......................................................................................................................................133
U Bewegingsdetectie...............................................................................................................................134
h AF-hulplicht...............................................................................................................................................135
u Digitale zoom ..........................................................................................................................................135
i Geluidsinstellingen...............................................................................................................................136
k Automatisch uit ......................................................................................................................................137
l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form. .................................................................138
n Taal/Language.........................................................................................................................................139
H TV-instellingen ........................................................................................................................................139
V Opladen via computer .......................................................................................................................140
d Knipperwaarsch. .....................................................................................................................................141
p Standaardwaarden................................................................................................................................143
r Firmware-versie .....................................................................................................................................145
Behandeling van uw camera.......................................................................................................146
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren....................................................146
Reinigen..................................................................................................................................................................148
Opslag......................................................................................................................................................................148
ix
Page 12
Inhoudsopgave
Technische opmerkingen en index ..........................................................................................149
Optionele accessoires......................................................................................................................149
Goedgekeurde geheugenkaarten.........................................................................................................149
Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen...........................................................150
Foutmeldingen..................................................................................................................................151
Problemen oplossen........................................................................................................................155
Specificaties ........................................................................................................................................ 161
Ondersteunde standaards..........................................................................................................................164
Index......................................................................................................................................................165
x
Page 13

Inleiding

Over deze handleiding

Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX S8000 digitale camera. Deze handleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het fotograferen met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat u de camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers van het toestel deze kunnen vinden.
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt:
Inleiding
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik
BD
moeten worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen.
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat
C
u de camera gaat gebruiken.
Dit symbool staat bij tips die aanvullende informatie geven over het gebruik van de camera.
Dit pictogram geeft aan dat u verderop in deze
A
gebruikshandleiding meer informatie kunt vinden.
Definities
Met “geheugenkaart” wordt een SD-geheugenkaart (SD) bedoeld.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuopties die op de cameramonitor verschijnen en de namen
van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet weergegeven.
Schermvoorbeelden
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
Illustraties en monitorweergave
De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw camera en de monitorteksten op uw camera.
C Intern geheugen en geheugenkaarten
De foto's die met deze camera worden genomen, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera of op een verwisselbare geheugenkaart. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle nieuwe foto's opgeslagen op de geheugenkaart. Bewerkingen als wissen, weergeven en formatteren worden alleen toegepast op de foto's op de geheugenkaart. De geheugenkaart moet worden verwijderd voordat u het interne geheugen kunt formatteren of gebruiken om foto's op te slaan, te verwijderen of te bekijken.
1
Page 14

Informatie en voorzorgsmaatregelen

Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Inleiding
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektron ische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetlaadadapters en lichtnetadapters), die doo r Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van derden die het Nikon holografische zegel niet dragen, kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, ontbranden, barsten of lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Holografisch zegel:
dit apparaat een origineel Nikon-product is.
Dit zegel duidt aan dat
2
Page 15
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post) zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten ( bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele foto's die u voor de optie Selecteer beeld in de instelling Welkomstscherm (A 127) hebt geselecteerd, te vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
Inleiding
3
Page 16

Onderdelen van de camera

De camerabody

Inleiding
8
Objectiefbescherming gesloten
Zoomknop .............................................................. 25
f : Groothoek............................................. 25
g : Tele............................................................ 25
1
h : Miniatuurweergave ................ 75, 77
i : Zoomweergave................................. 78
j : Help .......................................................... 11
Ontspanknop ................................................ 11, 26
2
Zelfontspannerlampje..................................... 33
3
AF-hulpverlichting .......................................... 135
213
45
7
Ingebouwde flitser omhoog
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje
4
............................................................................. 17, 137
Microfoon (stereo)................................... 94, 104
5
Ingebouwde flitser .............................................30
6
Objectief ..................................................... 148, 161
7
Objectiefbescherming
8
6
4
Page 17
Onderdelen van de camera
124
Monitor................................................................. 6, 23
1
Draaibare multi-selector....................................9
2
A (Opnamestand)-knop..........................8, 40
3
b (Filmopname) knop............................ 8, 104
4
Laadlampje .................................................. 15, 117
5
Flitserlampje...........................................................32
Luidspreker .................................................. 95, 109
6
Statiefaansluiting
7
d-knop...........................10, 41, 86, 106, 125
8
l (Wissen)-knop ...................... 28, 29, 95, 109
9
Dekselvergrendeling................................. 12, 20
10
3 65
127111098
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
13 14
1817 19 20
Deksel batterijvak/
kaartsleuf...........................................................12, 20
k (Selectie toepassen)-knop ........................9
Oogje voor camerariem ................................. 11
c (Weergave)-knop .......................... 8, 28, 79
HDMI miniconnector .....................................110
HDMI deksel aansluitingen ........................110
USB/AV-uit-aansluiting
....................................................... 14, 110, 113, 119
Deksel aansluitingen ........ 14, 110, 113, 119
Batterijvergrendeling ................................12, 13
Batterijvak................................................................ 12
Geheugenkaartsleuf ......................................... 20
21
Inleiding
1615
5
Page 18
Onderdelen van de camera
10102
1 m0 0 s
9 9 9
9 9 9 9
1 m0 0 s
9 9 9
1 60 0
F 3.5
+1.0
1 /2 5 0

De monitor

De volgende aanduidingen kunnen tijdens opname en weergave op de monitor verschijnen (afhankelijk van de camera-instellingen).
Inleiding
De aanduidingen die verschijnen op de monitor tijdens het maken van een opname en de weergave daarvan verdwijnen weer na een paar seconden (A 131).
Opname
4
33
32
31
Opnamestand*............................. 22, 55, 67, 70
1
Macro-stand ...........................................................34
2
Zoomaanduiding........................................ 25, 34
3
Scherpstelaanduiding...................................... 26
4
AE/AF-L-aanduiding.......................................... 66
5
Flits-stand................................................................. 30
6
Aanduiding batterijniveau ............................22
7
Vibratiereductie-pictogram ...............23, 133
8
Pictogram Bewegingsdetectie ........23, 134
9
Aanduiding “Datum niet ingesteld”
10
.......................................................................... 128, 151
Pictogram reisbestemming....................... 128
11
Datumstempel .................................................. 132
12
Filmopties............................................................. 107
13
Beeldmodus ...........................................................42
14
(a) Aantal resterende opnamen
15
(foto's)...............................................................22
(b) Filmduur ....................................................... 104
16
Aanduiding intern geheugen .....................23
* Varieert afhankelijk van de geselecteerde opnamestand.
6
2
30
24
1 2 3
29 28 27 26
+1.0
25
1 600
1 /250
23
19202122
18
5
6
7 8
91011
12
1 m00s 1 m00s
13
999
F3.5
17 16
999
9999
17 18
19
20
21
22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
ab
Diafragma ................................................................26
Scherpstelveld (automatisch)..............26, 49
Scherpstelveld (voor handmatig of
centrum)...................................................................49
Scherpstelveld (gezichtprioriteit)......49, 67
Scherpstelveld
(stand onderwerp volgen).............................70
Centrum-gericht lichtmeetgebied...........46
Sluitertijd ..................................................................26
ISO-waarde...................................................... 31, 48
Belichtingscompensatiewaarde ........36, 39
Huid verzachten...................................................69
Glimlachtimer........................................................69
Pictogram knipperdetectie ...........................69
Levendigheid.........................................................36
Kleurtoon..................................................................36
Witbalans stand....................................................44
Continu opnamestand ....................................47
Aanduiding zelfontspanner..........................33
14
15
Page 19
Onderdelen van de camera
1 m0 0 s
9 9 9 / 9 9 9
1 m0 0 s
9 9 9 9 / 9 9 9 9
9 9 9 9 . J PG
9 9 9 / 9 9 9
1 5/ 0 5 / 2 0 1 0 1 2: 0 0
Weergave
1 2 453
1 5/05/2010 12:00
9999.J PG
17 16
15
19 18
14 13
12
999/ 999
1011
Opnamedatum .................................................... 18
1
Opnametijd ............................................................ 18
2
Beveiligingspictogram..................................... 93
3
Volumeaanduiding .................................95, 109
4
Categoriepictogram in de stand
5
automatisch sorteren
Aanduiding batterijniveau ............................22
6
Filmopties2 .......................................................... 109
7
Beeldmodus2 ........................................................42
8
(a) Nr. huidig beeld/
totaal aantal beelden ..............................28
9
1
Het pictogram voor de geselecteerde categorie in de stand Automatisch sorteren in de weergavestand wordt weergegeven.
2
De weergave is afhankelijk van de instellingen die tijdens de opname werden uitgevoerd.
(b) Filmduur ....................................................... 109
1
.................................... 80
Aanduiding intern geheugen..................... 28
10
Aanduiding filmweergave ......................... 109
11
Sorteer op datum-aanduiding ...................83
12
Huid verzachten-pictogram ..................... 101
13
Afdrukopdracht-pictogram.......................... 87
14
Kleine afbeelding-pictogram ................... 102
15
D-Lighting pictogram................................... 100
16
Snel retoucheren-pictogram....................... 99
17
Aanduiding spraakmemo ............................. 95
18
Bestandsnummer en-type......................... 150
19
6
7 8
999/ 999
9999/9999
1 m00s
1 m00s
ba
Inleiding
9
7
Page 20

Basiswerking

De A (opnamestand)-knop
Inleiding
De c (weergave)-knop
De b (filmopname)-knop
Druk op de knop A in de weergavestand om de
opnamestand te selecteren.
Druk op de knop A in de opnamestand om het menu
met opnamestanden te selecteren en van opnamestand te wisselen (A 40).
Druk op de knop c in de opnamestand om de
weergavestand te selecteren.
Druk op de knop c in de weergavestand om het
menu met weergavestanden weer te geven en van weergavestand te wisselen (A 79).
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de
weergavestand door de knop c ingedrukt te houden.
Druk op de b (filmopname)-knop in de opnamestand om de filmopname te starten (A 104). Druk nogmaals op de b (filmopname)-knop om de filmopname te stoppen.
Druk op de b (filmopname)-knop in de weergavestand om de opnamestand te selecteren.
8
Page 21

De draaibare multi-selector

4/ 4
15 / 0 5 / 2 0 1 0 15 : 3 0 00 0 4 . J PG
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u met de draaibare multi-selector eenvoudig standen en menuopties selecteert en uw selecties bevestigt. Druk de draaibare multi-selector omhoog, omlaag, naar links of naar rechts of draai hem om opties te selecteren, of druk op de k (selectie toepassen)-knop.
Opname
Draaien om een item te selecteren*
Menu n (zelfontspanner)
A
33) weergeven
(
Selectie toepassen
Menu p (macro-stand) (A 34) weergeven
* Items kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector omhoog of omlaag te drukken.
Weergave
Selecteer vorige foto's*
* Vorige of volgende foto's kunnen ook worden geselecteerd door de
draaibare multi-selector te draaien.
Menuscherm
Verplaats de markering naar links* of keer terug naar het vorige scherm
Selectie toepassen (ga naar het volgende scherm)
* De markering kan ook worden verplaatst door de draaibare multi-selector te
draaien.
C Opmerking over de draaibare multi-selector
In deze handleiding worden H, I, J en K in bepaalde gevallen gebruikt om aan te geven dat de draaibare multi-selector omhoog, omlaag, naar links en naar rechts wordt bediend.
Verplaats de markering omlaag*
Menu m (flits-stand) (A 30) weergeven
Creatieve instelknop (A 35) weergeven
Gids o (belichtingscompensatie) (A 39) weergeven
Histogram- en opname­informatie weergeven (behalve films) (A 74)
Selecteer volgende foto's*
De markering naar boven verplaatsen*
Verplaats de markering naar rechts* of ga naar het volgende scherm (selectie toepassen)
Basiswerking
F l its-stand
15/05/201 0 15:30
0004.JP G
Autom. scè nekeuzeknop
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Lichtmeting Continu
ISO-waarde AF-veldstand
Sl uiten
4/ 4
100NIK ON
0004.JP G
1/250
ISO 100
4/ 4
Inleiding
F3.5
.0
+1
9
Page 22
Basiswerking
De d-knop
Inleiding
De beschikbare menu's
in de huidige stand weergeven
Het filmmenu weergeven
Het setup-menu weergeven
Verschijnt wanneer vorige menuopties beschikbaar zijn
(in opnamestand)
Opnamemenu
Autofocus-stand
Druk op de knop d om het menu voor de geselecteerde stand weer te geven.
Gebruik de draaibare multi-selector om door de
menu's te navigeren (A 9).
Selecteer een tab aan de linkerkant om over te schakelen naar het menu van de geselecteerde tab.
Druk nogmaals op de knop d om het menu weer te verlaten.
Verschijnt als het menu twee of meer pagina's beslaat
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Lichtmeting Continu ISO-waarde AF-veldstand
Sl uiten
Verschijnt als er een of meer menuopties volgen
Autofocus-stand
Enkelvoudige AF
Fulltime-AF
Kies een menuoptie en druk op de knop k
of op K van de draaibare multi-selector om de mogelijke opties weer te geven.

Overschakelen tussen tabs

Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans Lichtmeting Continu ISO-waarde AF-veldstand
Sl uiten
Druk op J van de draaibare multi-selector om de tab te markeren
10
Sl uiten
Opnamemenu
Beeldmodus Witbalans Lichtmeting Continu ISO-waarde AF-veldstand
Sl uiten
Druk op H of I van de draaibare multi-selector om een tab te selecteren en druk op de knop k of K
Sl uiten
Druk op de knop k of op K van de draaibare multi-selector om de selectie toe te passen
Set-up
Menu's
Welkomstscherm Datum Monitorinstellingen Datumstempel Vibratiereductie
Sl uiten
Het geselecteerde menu wordt weergegeven
Page 23
Basiswerking

Het helpscherm

Draai de zoomknop naar g (j) als M/L onder in het menuscherm wordt weergegeven, om een beschrijving te bekijken van de momenteel geselecteerde menuoptie.
Om terug te gaan naar het originele menu, draait u de zoomknop weer naar g (j).
Witbalans
Kies een instelling die past bij het soort licht voor een juiste k l eurweergave.
Sl uiten Terug

De ontspanknop

De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u weerstand voelt. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld terwijl u de ontspanknop in deze stand ingedrukt houdt. Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een foto te maken. Druk de ontspanknop niet te hard in; dit kan cameratrilling en onscherpe foto's tot gevolg hebben.
Inleiding
Druk de ontspanknop
scherpstelling en de
belichting in te stellen.

De camerariem bevestigen

half in om de
Druk de ontspanknop
helemaal in om een
foto te maken.
11
Page 24

Eerste stappen

De batterij plaatsen

Plaats een oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 (meegeleverd) in de camera.
Laad de batterij op voordat u deze voor het eerst gebruikt of wanneer de batterij
bijna leeg is (A 14).
1 Open het deksel van het batterijvak/de
Eerste stappen
kaartsleuf.
Schuif de dekselvergrendeling naar de Y-zijde (1) en open het deksel (2).
2 Plaats de batterij.
Controleer of de positieve (+) en negatieve (–) polen van de batterij zich in de juiste stand bevinden zoals aangegeven op het label in het batterijvak en plaats de batterij.
Gebruik de rand van de batterij om de oranje batterijvergrendeling in de met de pijl (1) aangegeven richting te duwen en plaats de batterij volledig (2).
Als de batterij volledig geplaatst is, klikt de batterijvergrendeling op haar plaats.
B De batterij plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te plaatsen, kan dit schade aan de camera veroorzaken.
Controleer of de batterij correct is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Sluit het deksel (1) en schuif de dekselvergrendeling (2) naar de Z-zijde.
12
Page 25

De batterij verwijderen

Schakel de camera uit (A 17) en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent.
U verwijdert de batterij door het deksel van het batterijvak/ de kaartsleuf te openen en de oranje batterijvergrendeling in de met de pijl (1) aangegeven richting te schuiven. U kunt de batterij vervolgens met de hand verwijderen (2).
De batterij kan zeer warm worden tijdens gebruik, wees dus voorzichtig wanneer u de batterij verwijdert.
De batterij plaatsen
Eerste stappen
B Opmerkingen over de batterij
Lees en volg de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en het gedeelte “De batterij” (A 147) voor
u de batterij gebruikt.
Als u de batterij gedurende lange tijd niet gebruikt, dient u ze minstens een keer om de zes maanden op
te laden en daarna volledig leeg te laten lopen voor u ze weer opbergt.
13
Page 26

De batterij opladen

Laad de meegeleverde oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 die in de camera geplaatst is, door de meegeleverde lichtnetlaadadapter EH-68P aan te sluiten op de camera met de meegeleverde USB-kabel UC-E6, waarna u de lichtnetlaadadapter aansluit op een stopcontact.
1 De lichtnetlaadadapter EH-68P voorbereiden.
Eerste stappen
Als een stekkeradapter* meegeleverd is, bevestigt u de stekkeradapter op de stekker van de lichtnetlaadadapter. Duw de stekkeradapter stevig in tot hij goed vast zit. Als de twee elementen met elkaar verbonden zijn, mag u de stekkeradapter niet met geweld verwijderen, want hierdoor kan het product beschadigd raken.
* De vorm van de stekkeradapter is afhankelijk van het land of de regio
waar de camera werd aangeschaft.
Voor klanten in Argentinië
Als de camera werd aangeschaft in Argentinië, is de vorm van de lichtnetlaadadapter EH-68P (AR) verschillend van andere landen en is geen stekkeradapter meegeleverd. Ga verder naar stap 2.
EH-68P (AR)
2 Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn.
Vergeet niet de batterij in de camera te plaatsen (A 12) en de camera uit te zetten (A 17).
3 Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de lichtnetlaadadapter aan te
sluiten op de camera.
USB-kabel
B De kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de kabel op de jui ste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de kabel op de camera aansluit. Let op dat u bij het loskoppelen van de kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
14
Page 27
4 Steek de lichtnetlaadadapter in een
stopcontact.
Het laadlampje knippert langzaam groen om aan te geven dat de batterij wordt geladen.
Het duurt ongeveer vier uur om een volledig lege batterij op te laden.
De volgende tabel beschrijft de status van het laadlampje wanneer de camera aangesloten is op een stopcontact.
Laadlampje Beschrijving
Knippert langzaam (groen)
Uit
Knippert (groen)
Batterij wordt opgeladen.
Batterij wordt niet opgeladen. Als het opladen voltooid is, knippert het lampje niet meer groen en gaat het uit.
De omgevingstemperatuur is niet geschikt om batterijen op te laden. Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C.
De USB-kabel of de lichtnetlaadadapter is niet goed aangesloten, of er is een probleem met de batterij. Koppel de USB-kabel los of trek de lichtnetlaadadapter uit en sluit hem opnieuw aan, of vervang de batterij.
De batterij opladen
Eerste stappen
5 Koppel de lichtnetlaadadapter los van het stopcontact en koppel daarna
de USB-kabel los.
15
Page 28
De batterij opladen
B Opmerkingen over de lichtnetlaadadapter
De lichtnetlaadadapter EH-68P is enkel bedoeld voor gebruik met compatibele toestellen. Gebruik hem nooit met een toestel van een ander merk of model.
Lees en volg de waarschuwingen voor de lichtnetlaadadapter op pagina iii en het gedeelte “De batterij” (A 147) voor u hem gebruikt.
De EH-68P is geschikt voor stopcontacten van 100-240 V wisselstroom, 50/60 Hz. Bij gebruik in andere landen dient u eventueel een stekkeradapter (in de ha ndel verkrijgbaar) te gebruiken. Voor meer
Eerste stappen
informatie over stekkeradapters kunt u contact opnemen met uw reisagentschap.
De lichtnetlaadadapter EH-68P dient om de in de camera geplaatste batterij op te laden. Als de camera door middel van de lichtnetlaadadapter aangesloten is op een stopcontact, kan de camera niet worden ingeschakeld.
Gebruik nooit een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-68P of USB-lichtnetadapter. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
C Lichtnet als voedingsbron
Als de lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar; A 149) wordt gebruikt, wordt de voeding voor de camera geleverd via een stopcontact en kunt u met deze camera foto's maken en weergeven.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan EH-62F. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
D Laden met behulp van de computer of een batterijlader
Door de COOLPIX S8000 aan te sluiten op een computer, wordt ook de oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 opgeladen (A 112, 140).
De oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 kan ook worden geladen met behulp van de batterijlader MH-65 (apart verkrijgbaar; A 149).
16
Page 29
De batterij opladen

De camera aan- en uitzetten

U zet de camera aan door op de hoofdschakelaar te drukken. Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld.
U zet de camera uit door nogmaals op de hoofdschakelaar te drukken. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden zowel het camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden (A 29).
Eerste stappen
C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, de camera gaat naar de stand-bystand en het camera-aan-lampje knippert. Als u de camera hierna nog drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Als er in de opname- of weergavestand gedurende circa één minuut (standaardinstelling) niets wordt gedaan, gaat de camera naar de stand-bystand.
Als de monitor uitgeschakeld is in de stand-bystand (het camera-aan-lampje knippert), drukt u op de volgende knop om de monitor opnieuw in te schakelen.
- Hoofdschakelaar, ontspanknop, A-knop, c-knop of b (filmopname)-knop
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de optie Automatisch uit (A 137) in het setup-menu (A 124).
17
Page 30

Taal, datum en tijd instellen

De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt een menu voor taalselectie.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor
Eerste stappen
wordt ingeschakeld.
2 Gebruik de draaibare multi-selector
om de gewenste taal te selecteren en druk op de knop k.
Zie “De draaibare multi-selector” (A 9) voor informatie over het gebruik van de draaibare multi-selector.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Als u Nee selecteert, worden de datum en tijd niet ingesteld.
4 Druk op J of K van de draaibare multi-selector
om uw eigen tijdzone (A 130) te selecteren en druk op de knop k.
D Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H van de draaibare multi­selector in het selectiescherm voor de tijdzone dat in stap 4 wordt weergegeven om de optie voor de zomertijd in te schakelen.
Als de optie voor de zomertijd ingeschakeld is, wordt W bovenaan de monitor weergegeven. Om de optie voor de zomertijd uit te schakelen, drukt u op I.
18
Datum
Tijd/datum instellen?
Annuleren
London Casabl anca
Terug
London Casabl anca
Terug
Ja
Nee
Page 31
Taal, datum en tijd instellen
5 Wijzig de datum en tijd.
Draai de draaibare multi-selector of druk op H of I om het gemarkeerde item te bewerken.
Druk op K om de markering in deze volgorde te verplaatsen. D (dag) M (maand) J (jaar) ➝ uur minuut DMJ (de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden weergegeven)
Druk op J om terug te keren naar het vorige item.
6 Kies de volgorde waarin de dag, de maand en het
jaar worden weergegeven en druk op de knop k of druk op
De instellingen worden toegepast en de monitor schakelt over naar de opnamestand.
K.
Datum
DM J
0 1 0 1
Datum
M
D J
051 5
0000
1 01 5
201 00 1
Bewerk.
201 0
Bewerk.
Eerste stappen
D De datum en tijd wijzigen en afdrukken
Selecteer Datum via het item Datum (A 128) in het setup-menu (A 124) om de huidige datum en tijd te wijzigen en volg de beschreven procedure vanaf stap 5.
Selecteer Tijdzone via het item Datum in het setup-menu om de instellingen voor de tijdzone en zomertijd te wijzigen (A 128).
Om de datum op foto's af te drukken, schakelt u de datumstempel in met de optie Datumstempel (A 132) in het setup-menu nadat de datum en tijd werden ingesteld.
19
Page 32

Een geheugenkaart plaatsen

Beeld-, geluids- en filmbestanden worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (circa 32 MB) of op verwisselbare Secure Digital (SD)-geheugenkaarten (in de handel verkrijgbaar; A 149).
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden gegevens automatisch op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen de gegevens op de geheugenkaart worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u
Eerste stappen
gegevens in het interne geheugen wilt opslaan of gegevens uit het interne geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1 Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Zet de camera uit voor u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf opent.
2 Plaats de geheugenkaart.
Schuif de geheugenkaart in de juiste richting, zoals rechts aangegeven, tot de kaart vastklikt.
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit schade aan de camera of de kaart veroorzaken. Controleer of de geheugenkaart correct is
geplaatst.

Een geheugenkaart verwijderen

Voordat u de geheugenkaart verwijdert, zet u de camera uit en controleert u of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf en druk op de geheugenkaart ( U kunt de kaart daarna met de hand verwijderen. Trek de kaart steeds recht (en niet scheef) uit de sleuf (
20
), zodat deze gedeeltelijk wordt uitgeworpen.
1
).
2
Page 33
Een geheugenkaart plaatsen
B Geheugenkaarten formatteren
Als het bericht rechts wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren voordat u deze kunt gebruiken (A 138). Let op: tijdens het formatteren worden alle foto's en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd. Maak daarom kopieën van foto's die u wilt bewaren voordat u de geheugenkaart formatteert.
Gebruik voor het formatteren van de geheugenkaart de draaibare multi­selector om Ja te selecteren en druk op de knop k. Het bevestigingsvenster verschijnt. U start het formatteren door Formatteren te selecteren en op de knop k te drukken.
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het formatteren is voltooid.
Wanneer u een geheugenkaart die eerder in een ander toestel werd gebruikt, de eerste keer in de COOLPIX S8000 (A 138) plaatst, moet u deze eerst formatteren met deze camera.
Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren?
Ja
Nee
B De beveiligingsschuif
Geheugenkaarten zijn voorzien van een beveiligingsschuif. Als deze schuif in de LOCK-stand staat (vergrendeld), kunt u op deze kaart niet langer gegevens/foto's opslaan of wissen. Als de schuif in de LOCK-stand staat (vergrendeld), kunt u de vergrendeling opheffen door de schuif in de tegenovergestelde stand “schrijven” te plaatsen om foto's te nemen of te wissen of om de geheugenkaart te formatteren.
Schrijfbeveiliging
B Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital).
U mag de volgende handelingen niet uitvoeren tijdens het formatteren, terwijl gegevens worden
geschreven naar of verwijderd van de geheugenkaart, of tijdens gegevensoverdracht naar de computer. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart.
- De batterij of geheugenkaart verwijderen
- De camera uitzetten
- De lichtnetadapter loskoppelen
Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken.
Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Voorkom blootstelling aan hoge temperaturen en laat geheugenkaarten niet in direct zonlicht of een
gesloten auto liggen.
Voorkom blootstelling aan vochtigheid, stof of corrosieve gassen.
Eerste stappen
21
Page 34
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
8
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A (Auto) selecteren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's maakt in de stand A (auto). Deze automatische stand voor “richten en schieten” wordt aanbevolen als u voor het eerst een digitale camera gebruikt.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor wordt ingeschakeld. Het objectief gaat ook naar buiten.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Ga verder met stap 4 als A wordt weergegeven.
2 Druk op de knop A om het
opnamemenu weer te geven.
3 Gebruik de draaibare multi-selector om A te
selecteren en druk op de knop k.
De camera staat nu in de stand A (auto).
4 Controleer het batterijniveau en het aantal
resterende opnamen.
Batterijniveau
Monitor Beschrijving
GEEN AANDUIDING
B
N
Batterij is leeg.
Aantal resterende opnamen
Het aantal foto's dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart, en van de instelling voor beeldkwaliteit/-formaat (A 42).
22
Batterij is volledig opgeladen.
Batterij is bijna leeg. U moet de batterij binnenkort vervangen of opladen.
Kan geen foto's maken. Laad de batterij op of vervang deze door een volledig opgeladen batterij.
Aanduiding batterijniveau
Autostand
8
Aantal resterende opnamen
Page 35
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A (Auto) selecteren
8
Aanduidingen in de stand A (Auto)
Pictogram Bewegingsdetectie De effecten van bewegingen van het onderwerp en van cameratrilling worden verminderd.
Opnamestand A wordt weergegeven in de stand A (auto).
Pictogram Vibratiereductie Vibratiereductie kan worden toegepast om de effecten van cameratrilling te verminderen.
Filmopties Er wordt een filmoptie weergegeven om films op te nemen ( Door op de
b
drukken, kan een filmopname worden
8
gestart (
(filmopname)-knop te
A
104).
A
107).
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Aanduiding intern geheugen Geeft aan dat de beelden worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (ca. 32 MB). Zodra een geheugenkaart in de camera wordt geplaatst, verschijnt C niet meer en worden de foto's opgeslagen op de geheugenkaart.
Beeldmodus De combinatie van beeldkwaliteit (compressie) en beeldformaat verschijnt. De standaardinstelling is k 4320 × 3240.
De aanduidingen en de foto-informatie die worden weergegeven tijdens opname
en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 131).
Als de monitor uitgezet is in de stand-bystand om energie te sparen, drukt u op de
volgende knop om de monitor opnieuw in te schakelen (A 137).
-Hoofdschakelaar, ontspanknop, A-knop of b (filmopname)-knop
D Beschikbare functies in de stand A (auto)
De flitsstand (A 30) kan worden aangepast, de zelfontspanner (A 33) en de macro-stand (A 34) kunnen worden toegepast.
De helderheid (belichtingscompensatie), de kleurtoon en de levendigheid kunnen worden aangepast met de creatieve instelknop (A 35).
Druk op de knop d om de instellingen voor alle items van het opnamemenu (A 41) te bepalen overeenkomstig de opnameomstandigheden.
D Vibratiereductie en Bewegingsdetectie
Zie Vibratiereductie (A 133) of Bewegingsdetectie (A 134) in het se tup-menu (A 124) voor meer informatie.
Stel Vibratiereductie in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te stabiliseren.
23
Page 36

Stap 2 Het beeld kadreren

8
1 Houd de camera gereed.
Houd de camera stevig vast met beide handen. Houd de ingebouwde flitser niet omlaag. Let op dat uw vingers, haar en andere voorwerpen zich niet voor het objectief, de ingebouwde flitser, de AF-hulpverlichting en de microfoon bevinden.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Als u “staande” opnamen maakt, draait u de camera op zo'n manier dat de ingebouwde flitser zich boven het objectief bevindt.
2 Kadreer het beeld.
Kadreer het beeld zodat het onderwerp dat u wilt fotograferen zich in of dichtbij het midden van beeld bevindt.
Ingebouwde flitser
8
24
Page 37

De zoom gebruiken

Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren. Draai de zoomknop naar g om in te zoomen zodat het onderwerp een groter deel van het beeld inneemt, of draai de zoomknop naar f om uit te zoomen, zodat het zichtbare gedeelte groter wordt. Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de monitor zodra de zoomknop wordt gedraaid.
Stap 2 Het beeld kadreren
Uitzoomen
Inzoomen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Optische
zoom
Digitale
zoom
Digitale zoom
Zodra de camera ingezoomd is op de maximale optische zoomstand, draait u de zoomknop naar g en houdt u hem zo vast om de digitale zoom te activeren. Het onderwerp wordt vergroot tot 2× de maximale optische zoomfactor. De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet weergegeven wanneer de digitale zoom is ingeschakeld.
Maximale optische zoom Digitale zoom
ingeschakeld
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die interpolatie wordt genoemd om beelden te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van de beeldkwaliteit op basis van de opnamestand (A 42) en de digitale zoomfactor.
Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer foto's worden gemaakt. Als de zoom voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de zoomaanduiding geel om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast. De positie van V wordt naar rechts verplaatst als het beeldformaat kleiner wordt, om de zoomstanden te kunnen controleren waarbij opnemen mogelijk is zonder interpolatie bij de huidige instelling voor beeldkwaliteit/-formaat.
Klein beeldformaat
De digitale zoom kan worden uitgeschakeld met de optie Digitale zoom (A 135) in het setup-menu (A 124).
25
Page 38

Stap 3 Scherpstellen en opnemen

8
F 3.5
1 /2 5 0
1 Druk de ontspanknop half in.
De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (A 11).
De camera kiest automatisch het scherpstelveld (maximaal negen velden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
camera bevindt. Zodra dit onderwerp scherp is, wordt het actieve scherpstelveld groen.
Als u de digitale zoom gebruikt, verschijnt er géén scherpstelveld en stelt de camera scherp op het midden van het beeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 6) groen op.
Zodra u de ontspanknop half indrukt, verschijnen tevens de sluitertijd en het diafragma.
De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kunnen het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Pas de compositie aan en druk de ontspanknop opnieuw half in.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt bij weinig licht, kan de AF-hulpverlichting (A 135) oplichten of kan de ingebouwde flitser (A 4, 30) uitklappen.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt losgelaten en de foto wordt opgenomen op de geheugenkaart of het interne geheugen.
1 /250
Sluitertijd
8
F3.5
Diafragma
26
Page 39
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
B Tijdens de opname
Terwijl foto's worden opgeslagen, knippert het aantal resterende opnamen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet terwijl foto's worden opgenomen. Als in dit geval de stroom wordt
onderbroken of de geheugenkaart wordt verwijderd, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de geheugenkaart.
B Autofocus
Automatische scherpstelling levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het
onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in een kooi zit).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of stel scherp op een ander onderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling (A 50). Als u de scherpstelvergrendeling gebruikt, moet de afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de scherpstelling is vergrendeld, even groot zijn als de afstand tot het eigenlijke onderwerp.
C Flitser
Als de flitsstand (A 30) is ingesteld op U (automatisch; standaardinstelling) en het onderwerp zwak verlicht is, klapt de ingebouwde flitser automatisch uit wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt; de ingebouwde flitser gaat af als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. Als de flitser uitgeklapt is, gaat hij automatisch af wanneer de volgende foto wordt gemaakt of wanneer de ontspanknop opnieuw half wordt ingedrukt wanneer er weinig licht is.
Selecteer W (uit; A 30) om te voorkomen dat de ingebouwde flitser tijdens het fotograferen uitklapt.
Druk voorzichtig op de ingebouwde flitser om hem weer omlaag te brengen. Zet de ingebouwde flitser omlaag als de camera niet wordt gebruikt om te fotograferen.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
27
Page 40

Stap 4 Foto's weergeven en wissen

A
4 / 4
0 0 0 4 . J PG
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 0

Foto's weergeven (weergavestand)

Druk op de c (weergave)-knop.
De laatst gemaakte foto wordt schermvullend weergegeven.
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J, of K om vorige of volgende foto's weer te geven (A 9).
Druk op de knop A, de ontspanknop of de
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
b (filmopname)-knop om naar de opnamestand te gaan.
Tijdens het weergeven van foto's opgeslagen in het interne geheugen van de camera wordt C weergegeven. Zodra een geheugenkaart wordt geplaatst in de camera, verschijnt C niet meer en worden de foto's opgeslagen op de geheugenkaart weergegeven.

Foto's wissen

1 Druk op de knop l om de foto te
wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2 Gebruik de draaibare multi-selector om Ja te
selecteren en druk op de knop k.
Eenmaal gewiste foto's kunt u niet meer terughalen.
Als u wilt afsluiten zonder de foto te wissen, selecteert u Nee en drukt u op de knop k.
(auto)-knop
b (filmopname)-knop
Draaibare multi-selector
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
c
(weergave)-
knop
4/ 4
Aanduiding intern geheugen
1 beeld wissen?
Ja
Nee
28
Page 41
Stap 4 Foto's weergeven en wissen
C Beschikbare handelingen in de weergavestand
Zie “Meer over weergave” (A73) of “Foto's bewerken” (A 97) voor meer informatie.
C Opname-informatie weergeven
Druk op de knop k in schermvullende weergave om het histogram en de opname-informatie weer te geven (A 74). Druk nogmaals op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
1 00NIKON
0004.J PG
1 /250
F3.5
+1.0
ISO 1 00
4/ 4
C Druk op de knop c om de camera aan te zetten
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden. Het objectief komt niet naar buiten.
C Foto's weergeven
Wanneer foto's waarin tijdens de opname een gezicht werd herkend (A 51) schermvullend worden weergegeven, worden de foto's, afhankelijk van de oriëntatie van het herkende gezicht, automatisch gedraaid voor weergave, behalve foto's die werden genomen met de instelling Continu, BSS, Multi- shot 16 en Sport continu (A 47).
Als de monitor uitgezet is in de stand-bystand om energie te sparen, drukt u op de knop c om de monitor opnieuw in te schakelen (A 137).
C De laatst gemaakte foto wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de laatst gemaakte foto te wissen.
1 beeld wissen?
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Ja
Nee
D Meerdere foto's tegelijkertijd wissen
U kunt meerdere foto's tegelijkertijd wissen met de optie Wissen (A 91) in het weergavemenu (A 86), het menu Automatisch sorteren (A 82) of het menu Sorteer op datum (A 85).
29
Page 42

De flitser gebruiken

Wanneer ISO-waarde is ingesteld op Automatisch heeft de flitser een bereik van 0,5-5,5 m in de maximale groothoekstand en een bereik van 0,9-3,7 m in de maximale telestand. De volgende flitsstanden zijn beschikbaar.
U Automatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
V Automatisch met rode-ogenreductie
Vermindert “rode ogen” in portretten (A 32).
W Uit
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
De flitser gaat niet af, ook niet bij weinig licht.
X Invulflits
De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y Lange sluitertijd
U (automatisch) wordt gecombineerd met lange sluitertijd.
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.

De ingebouwde flitser omhoog en omlaag brengen

Automatisch flitsen (U automatisch, V
automatisch met rode-ogenreductie en Y trage synchronisatie): Als de ontspanknop half wordt ingedrukt wanneer er weinig licht is, klapt de ingebouwde flitser automatisch uit. De camera bepaalt of de ingebouwde flitser al dan niet uitklapt op basis van de helderheid van het onderwerp en de opname-instellingen.
W uit: De ingebouwde flitser klapt niet uit wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Foto's kunnen zonder flitser worden gemaakt.
X invulflits: De ingebouwde flitser klapt uit als de ontspanknop half wordt ingedrukt
in de opnamestand. Druk voorzichtig op de ingebouwde flitser om hem weer omlaag te brengen. Zet de ingebouwde flitser omlaag als
de camera niet wordt gebruikt om te fotograferen.
30
Page 43

De flitsstand instellen

8
1 Druk op m (flits-stand) van de draaibare multi-
selector.
Het menu voor de flitsstand verschijnt.
De flitser gebruiken
2 Gebruik de draaibare multi-selector om de
gewenste flitsstand te selecteren en druk op de knop k.
Het pictogram voor de geselecteerde flitsstand verschijnt boven in de monitor.
Wanneer u U (automatisch) instelt, verschijnt D gedurende enkele seconden, ongeacht de instellingen voor Foto-informatie (A 131).
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
B Fotograferen met uitgeschakelde flitser (W) of bij weinig licht
Gebruik een statief om de camera stabieler te make n tijdens opnamen. Stel Vibratiereductie (A 133) in
op Uit in het setup-menu (A 124) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
De aanduiding E wordt weergegeven als de camera automatisch de gevoeligheid verhoogt. In foto's
die worden gemaakt terwijl E wordt weergegeven, kan lichte beeldruis optreden.
De functie ruisonderdrukking kan worden geactiveerd in bepaalde opnameomstandigheden,
bijvoorbeeld wanneer er weinig licht is. Voor foto's waarbij ruisonderdrukking is toegepast, is meer tijd nodig om ze op te slaan.
B Opmerking over de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten verschijnen in de foto. Om deze reflecties te verminderen, dient u de flitsstand in te stellen op W (uit).
Fl its-stand
8
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
31
Page 44
De flitser gebruiken
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
Knippert: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden
en probeer het opnieuw.
Uit: flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt
gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgezet; hij blijft uit tot de flitser volledig geladen is.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
C Flitsstandinstelling
De standaardinstelling van de flitsstand is afhankelijk van de opnamestand.
A (auto): U (automatisch)
Onderwerp: is afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 58–64)
F (slim portret): U (automatisch) wanneer Uit is geselecteerd voor Knipperdetectie (A 69); vast
ingesteld op W (uit) wanneer Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie
s (onderwerp volgen): W (uit)
Bij bepaalde functies kan de flitser mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
De instelling voor de flitsstand die wordt gebruikt in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is; deze instelling wordt automatisch toegepast als de stand A (auto) wordt geselecteerd.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor “geavanceerde rode-ogenreductie”. Als de camera “rode ogen” detecteert terwijl een foto wordt opgeslagen, wordt het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voordat de foto wordt opgeslagen. Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen.
Er is meer tijd nodig om deze foto's op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden
nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flitsstand en probeer het opnieuw.
32
Page 45

Foto's maken met de Zelfontspanner

F 3.5
1 /2 5 0
10
F 3.5
1 /2 5 0
9
De camera is voorzien van een zelfontspanner met een vertraging van tien of twee seconden voor het maken van zelfportretten. Deze stand is handig om de cameratrilling te voorkomen die optreedt als u de ontspanknop indrukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit in het setup-menu (A 124) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren tijdens de opname.
1 Druk op n (zelfontspanner) van de draaibare
multi-selector.
Het zelfontspannermenu verschijnt.
2 Gebruik de draaibare multi-selector om 10s of
2s te selecteren en druk op de knop k.
10s (tien seconden): voor belangrijke gelegenheden, zoals
bruiloften.
2s (twee seconden): om cameratrilling te voorkomen. De geselecteerde zelfontspannerstand wordt weergegeven. Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Ze l fontspanner
3 Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
10
F3.5
1 /250
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner start en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer een seconde voordat de sluiter wordt geopend, stopt het lampje met knipperen en gaat het continu branden.
Zodra de opname is gemaakt, wordt de zelfontspanner op OFF gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
9
F3.5
1 /250
33
Page 46

Macro-stand

De macro-stand wordt gebruikt om foto's van voorwerpen te maken tot op een afstand van slechts 1 cm. Merk op dat de flitser het volledige onderwerp niet kan verlichten op afstanden van minder dan 50 cm.
1 Druk op p (macro-stand) van de draaibare
multi-selector.
Het menu voor de macrostand wordt weergegeven.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
2 Gebruik de draaibare multi-selector om ON te
kiezen en druk op de knop k.
Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt. Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Macro-stand
3 Draai de zoomknop om de foto te kadreren.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is afhankelijk van de zoomstand.
De camera kan tot een afstand van 2 cm scherpstellen in de zoomstand waarin F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich links van K).
In de uiterste zoompositie kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich slechts op 1 cm van het objectief bevinden.
C Autofocus
Wanneer de stand A (aut o) wor dt geb ruikt e n Autofocus-stand (A 52) is ingesteld op Fulltime-AF, stelt de camera continu scherp tot de scherpstelling wordt vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken. Daarom hoort u het geluid van de bewegingen van het objectief.
Wanneer andere opnamestanden worden gebruikt, wordt Fulltime-AF automatisch ingeschakeld als de macro-stand wordt ingeschakeld.
C Instelling macro-stand
De instelling voor de macro-stand die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is; deze instelling wordt automatisch toegepast als de stand A (auto) wordt geselecteerd.
34
Page 47
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto)
Wanneer een foto wordt gemaakt in de stand A (auto), kunnen de helderheid (belichtingscompensatie),
Helderheid (Bel. +/ –)
levendigheid en kleurtoon worden aangepast met behulp van de creatieve instelknop.
Instelknop
1 o Helderheid (Bel. +/–)
Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de door de camera geselecteerde belichtingswaarde te wijzigen, zodat u foto's lichter of donkerder kunt maken.
2 G Levendigheid
Levendigheid aanpassen wordt gebruikt om de levendigheid van het volledige beeld aan te passen.
3 F Kleurtoon
Kleurtoon aanpassen wordt gebruikt om de kleurtoon van het volledige beeld aan te passen.

Gebruik in het scherm Creatieve instelknop

1 Druk op K (o) van de draaibare multi-selector.
Het scherm Creatieve instelknop verschijnt.
2 Draai de draaibare multi-selector of druk op J
of K om o, G of F onderaan de monitor te selecteren, en druk op de knop k.
Het scherm voor de aanpassing van de helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid of kleurtoon wordt weergegeven.
Het aanpassingsscherm wordt weergegeven door op de knop H te drukken in plaats van op de knop k.
Helderheid (Bel. +/ –)
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
35
Page 48
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto)
+1.0
8
+0.3
3 Helderheid, levendigheid of kleurtoon
aanpassen.
De instelknop is gemarkeerd als o of G geselecteerd is en als de knop k wordt ingedrukt in stap 2, terwijl z is gemarkeerd als F geselecteerd is en de knop k wordt ingedrukt in stap 2.
Gebruik de draaibare multi-selector om de volgende bewerkingen uit te voeren.
- J, K: Druk op J of K om de instelknop te verplaatsen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
om de aanpassing toe te passen of uit te schakelen. De effecten met aanpassing kunnen worden vergeleken met de toestand zonder aanpassing.
- H, I: Druk op H of I om de instelknop te verplaatsen wanneer de instelknop gemarkeerd
is. De effecten van de aanpassing kunnen worden gecontroleerd op de monitor. De instelknop kan ook worden verplaatst door de draaibare multi-selector te draaien.
Als de instelknop gemarkeerd is, drukt u op de knop k om de aanpassing toe te passen en terug te keren
naar stap 2. Volg de procedure die beschreven is in stap 2 en 3 om nog andere aanpassingen uit te voeren.
Markeer z en druk op de knop k, of druk op I, om de aanpassing uit te schakelen en terug te keren naar stap 2.
In de volgende paragrafen vindt u meer informatie om elke instelling aan te passen.
- “Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)” (A 37)
- “Levendigheid aanpassen (verzadiging aanpassen)” (A 38)
- “Kleurtoon aanpassen (witbalans aanpassen)” (A 38)
4 Gebruik de draaibare multi-selector om y te
selecteren, en druk op de knop k als de aanpassing voltooid is.
Wanneer de helderheidsregeling wordt toegepast, wordt de waarde weergegeven met de aanduiding H.
Wanneer de levendigheidsregeling wordt toegepast, wordt de aanduiding a weergegeven.
Wanneer de kleurtoonregeling wordt toegepast, wordt de aanduiding b weergegeven.
Instelknop
Helderheid (Bel. +/ –)
+1.0
Uit
Sl uiten
+0.3
5 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
Om aanpassingen uit te schakelen die werden toegepast met behulp van de creatieve instelknop, volgt u de procedure die beschreven is in stap 1 tot en met 4 om de aanpassingen voor elke instelling uit te schakelen.
C Aanpassingen met behulp van de creatieve instelknop
De aanpassingen voor de helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon worden opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld, en worden opnieuw gebruikt wanneer de stand A (auto) opnieuw wordt toegepast.
36
8
Page 49
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto)
+1.0
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
De helderheid van het volledige beeld kan worden
Instelknop
aangepast.
Om de foto helderder te maken, verplaatst u de
Helderheid (Bel. +/ –)
instelknop in de richting “+”.
Om de foto donkerder te maken, verplaatst u de instelknop in de richting “–”.
Belichtingscompensatie kan worden ingesteld op waarden tussen –2,0 en +2,0 EV.
+1.0
Uit
Belichtingscompensatie waarde
D Belichtingscompensatie gebruiken
De camera neigt ernaar de belichting te verminderen wanneer het beeld wordt gedomineerd door helder verlichte voorwerpen en te verhogen wanneer het beeld overwegend donker is. Positieve (+) compensatie kan dan nodig zijn om de helderheid van zeer lichte onderwerpen in het beeld vast te leggen (bijvoorbeeld watervlakten in de felle zon, zand of sneeuw) of wanneer de achtergrond veel lichter is dan het onderwerp. Negatieve (–) compensatie kan nodig zijn wanneer grote delen van het beeld zeer donkere onderwerpen bevatten (bijvoorbeeld een strook donkergroene bladeren) of wanneer de achtergrond veel donkerder is dan het hoofdonderwerp.
D Het histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek die de verdeling van tonen in het beeld weergeeft. Gebruik deze functie als gids wanneer u belichtingscompensatie gebruikt en opnamen maakt zonder de flitser.
De horizontale as komt overeen met de helderheid van de pixels, waarbij de donkere tonen zich links
bevinden en de lichte tonen rechts. De verticale as geeft het aantal pixels aan.
Door de belichtingscompensatie te vergroten wordt de toonverdeling naar rechts verschoven, door de
belichtingscompensatie te verkleinen wordt de toonverdeling naar links verschoven.
Histogram
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
37
Page 50
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto)
Levendigheid aanpassen (verzadiging aanpassen)
De levendigheid van het volledige beeld kan worden
Instelknop
aangepast.
Door de instelknop hoger dan het middelpunt te plaatsen, neemt de levendigheid toe; door de instelknop lager dan het middelpunt te plaatsen, neemt de levendigheid af.
Als z gemarkeerd is (aanpassing van levendigheid is uitgeschakeld), wordt de instelling voor de
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
levendigheid op het middelpunt van de instelknop toegepast.
Kleurtoon aanpassen (witbalans aanpassen)
De kleurtoon van het volledige beeld kan worden
Instelknop
aangepast.
z is gemarkeerd als F geselecteerd is en de knop k wordt ingedrukt in stap 2 van “Gebruik in het scherm Creatieve instelknop” (A 35). Druk op J van de draaibare multi-selector om de instelknop te markeren.
Plaats de instelknop boven het middelpunt om het beeld een meer roodachtig uitzicht te geven, of plaats de instelknop onder het middelpunt om de levendigheid een meer blauwachtig uitzicht te geven.
Wanneer z gemarkeerd is (kleurtoon aanpassen is uitgeschakeld), wordt de instelling voor de witbalans die in het opnamemenu is geselecteerd (A 44), toegepast.
Levendigheid
Uit
Kleurtoon
Uit
B Opmerking over het aanpassen van de witbalans
De huidige instelling Witbalans in het opnamemenu (A 44) wordt uitgeschakeld en kan niet worden gewijzigd wanneer de kleurtoon aangepast werd met behulp van de creatieve instelknop. Als de kleurtoon met de creatieve instelknop werd ingesteld op z (uit), wordt de huidige instelling voor Witbalans toegepast.
38
Page 51

Helderheid (Belichtingscompensatie) aanpassen in andere opnamestanden

0.0
8
+0.3
Belichtingscompensatie wordt ook gebruikt om de door de camera geselecteerde belichtingswaarde te wijzigen, zodat u foto's in de volgende opnamestanden lichter of donkerder kunt maken.
Onderwerpsstand (A 55)
Stand Slim portret (A 67)
Stand Onderwerp volgen (A 70)
1 Druk op o (belichtingscompensatie) van de
draaibare multi-selector.
De gids voor de belichtingscompensatie en het histogram worden weergegeven.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
2 Gebruik de draaibare multi-selector om de
belichting aan te passen en druk op de knop k.
Om het beeld helderder te maken, past u positieve (+) belichtingscorrectie toe.
Om het beeld donkerder te maken, past u negatieve (–) belichtingscorrectie toe.
Belichtingscompensatie kan worden ingesteld op waarden tussen –2,0 en +2,0 EV.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Wanneer een andere belichtingscompensatiewaarde dan 0.0 wordt toegepast, wordt de waarde met de aanduiding H weergegeven op de monitor.
3 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
Om te stoppen zonder de belichting te wijzigen, keer terug naar stap 1, wijzig de waarde in 0.0 en druk op de knop k.
D Belichtingscompensatie
Zie “Belichtingscompensatie gebruiken” (A 37) voor meer informatie.
D Histogram
Zie “Het histogram gebruiken” (A 37) voor meer informatie.
Gids voor belichtingscompensatie
+0.3
0.0
Belichtingscompensatie
Histogram
Belichtingscompensatie waarde
+0.3
8
39
Page 52

Meer over opnemen

Een opnamestand selecteren

Selecteer een opnamestand uit de standen A (auto), x (onderwerpsstand), F (slim portret), en s (onderwerp volgen).
1 Druk in de opnamestand op de knop
A.
Het menu met opnamestanden verschijnt.
2 Gebruik de draaibare multi-selector om een
opnamestand te selecteren en druk op de
Meer over opnemen
knop k.
De camera gaat naar de geselecteerde opnamestand.
Wanneer u een andere onderwerpsstand selecteert (het tweede pictogram bovenaan), drukt u op K en gebruikt u de draaibare multi-selector om een onderwerp te selecteren, waarna u op de knop k drukt.
Om terug te keren naar de huidige opnamestand zonder van opnamestand te veranderen, drukt u op de knop A of op de ontspanknop.
1 A Autostand A 22
Foto's kunnen worden gemaakt in een automatische stand voor “richten en schieten”, wat wordt aanbevolen als u voor het eerst een digitale camera gebruikt. De helderheid, de kleurtoon en de levendigheid kunnen worden aangepast met behulp van de creatieve instelknop (A 35). Opname-instellingen zoals continuopnamen kunnen vanuit het opnamemenu worden toegepast (A 41).
2 x Onderwerpsstand A 55
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. In de stand Autom. scènekeuzeknop selecteert de camera automatisch de optimale onderwerpsstand voor eenvoudiger opnamen.
3 F Slim portret A 67
De camera gebruikt gezichtprioriteit om menselijke gezichten te herkennen en laat automatisch de sluiter los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd. De optie Huid verzachten kan worden gebruikt om de huidtinten van menselijke gezichten zacht weer te geven.
4 s Onderwerp volgen A 70
Geschikt om scherp te stellen op en foto's te maken van bewegende onderwerpen.
Autostand
40
Page 53
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
De volgende opties kunnen worden ingesteld bij opname in de stand A (auto) (A 22).
A Beeldmodus A 42
Kies de beeldstand (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee foto's worden opgenomen. De instelling Beeldmodus kan ook worden gewijzigd in andere opnamestanden.
B Witbalans A 44
Stem de witbalans af op de lichtbron.
G Lichtmeting A 46
Kies hoe de camera de belichting meet.
C Continu A 47
Continuopnamen of BSS (best shot selector) inschakelen.
E ISO-waarde A 48
Stel de lichtgevoeligheid van de camera in.
G AF-veldstand A 49
Kies hoe de camera het scherpstelveld voor autofocus selecteert.
I Autofocus-stand A 52
Kies hoe de camera scherpstelt.
Het opnamemenu oproepen
Selecteer de stand A (auto) (A 40). Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans Lichtmeting Continu ISO-waarde
8
AF-veldstand
Sl uiten
Meer over opnemen
Gebruik de draaibare multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen (A 9).
Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
B Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde functies kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A 53).
41
Page 54
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))

A Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat)

A (auto) M d (Opnamemenu) M A Beeldmodus
Beeldkwaliteit/-formaat verwijst naar de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (compressie) waarmee foto's worden gemaakt. Kies de beeldkwaliteit/­formaat die het best geschikt is voor de manier waarop foto's worden gebruikt en de capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart. Foto's met een hogere beeldkwaliteit/-formaat, kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld “korrelig” wordt, maar vereisen meer geheugenruimte.
Meer over opnemen
Optie
Q 4320×3240P 4320 × 3240
R 4320×3240
(standaardinstelling)
R 3264×2448 3264 × 2448
L 2592×1944 2592 × 1944
M 2048×1536 2048 × 1536
N 1024×768 1024 × 768
O 640×480 640 × 480
P 4224×2376 4224 × 2376
Formaat (pixels)
4320 × 3240
Hogere kwaliteit dan R, geschikt voor vergrotingen of afdrukken van hoge kwaliteit. De compressieverhouding is circa 1:4.
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.
Kleiner formaat dan R, R of L om meer foto's te kunnen opslaan. De compressieverhouding is circa 1:8.
Geschikt voor weergave op een computermonitor. De compressieverhouding is circa 1:8.
Geschikt voor schermvullende weergave op een televisie met een beeldverhouding van 4:3, of voor verspreiding per e-mail. De compressieverhouding is circa 1:8.
Foto's met een beeldverhouding van 16:9 worden opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in de opname- en weergavestand (A 6, 7).
Beschrijving
C Beeldmodus
Wijzigingen aan deze instelling zijn van toepassing op alle opnamestanden.
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
42
Page 55
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
C Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel foto's er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal foto's dat kan worden opgeslagen, hangt af van de compositie van de foto (vanwege de JPEG-compressie). Dit aantal kan verschillen naargelang het merk van de geheugenkaart, zelfs wanneer voor de geheugenkaarten dezelfde capaciteit wordt opgegeven.
Instelling
Q 4320×3240P 4 535 36 × 27
R 4320×3240 8 955 36 × 27
R 3264×2448 14 1650 28 × 21
L 2592×1944 22 2565 22 × 16
M 2048×1536 34 4020 17 × 13
N 1024×768 107 12000 9 × 7
O 640×480 292 29000 5 × 4
P 4224×2376 11 1325 36 × 20
1
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor weergegeven als “9999”.
2
Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het
Intern geheugen
(circa 32 MB)
Geheugenkaart1
(4 GB)
Afdrukformaat2 (cm)
aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en het resultaat te vermenigvuldigen met 2,54 cm. Echter, wanneer foto's op dezelfde beeldkwaliteit worden afgedrukt op hogere resolutie, worden deze kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat; als deze worden afgedrukt op lagere resolutie, worden deze groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Meer over opnemen
43
Page 56
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))

B Witbalans (kleurtoon aanpassen)

A (auto) M d (Opnamemenu) M B Witbalans
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze nu in de schaduw, in de zon of bij gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit wordt de “witbalans” genoemd. Als u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, kiest u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. Voor de meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken, maar voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron handmatig instellen.
Meer over opnemen
a Automatisch (standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
b Handm. voorinstelling
Voorwerp met neutrale kleur wordt als refere ntie gebruikt om witbalans onder ongewone lichtomstandigheden in te stellen. Zie “Handm. voorinstelling” voor meer informatie (A 45).
c Daglicht
Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht
Voor opnamen bij TL-verlichting.
f Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser
Voor opnamen met flitser.
Bij andere instellingen dan Automatisch wordt het pictogram voor de geselecteerde instelling in de opnamestand weergegeven op de monitor (A 6).
B Opmerkingen over Witbalans
Dit item is niet beschikbaar als de kleurtoon werd aangepast met behulp van de creatieve instelknop
(A 38).
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
Bij andere witbalansinstellingen dan Automatisch of Flitser zet u de flitser uit (W) (A 30).
44
Page 57
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
Da g li c ht Gl oe i la m pl ic h t TL -l ic h t
Be w ol kt
Au t om a ti s ch
Handm. voorinstelling
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem (bijvoorbeeld om foto's die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
1 Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de
foto wordt gebruikt.
2 Roep het opnamemenu op (A 41), gebruik de
draaibare multi-selector om b Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu Witbalans, en druk op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recente waarde voor handmatige voorinstelling wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en drukt u op de knop k.
4 Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
Witbalans
Automatisch
Automatisch
Handm. voorinstelling
Daglicht
Gloeilampl icht TL- l icht
Bewolkt
Sl uiten
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Sl uiten
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Sl uiten
5 Druk op de knop k om een waarde te meten voor handmatige
voorinstelling.
De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde. Er wordt geen foto opgeslagen.
B Opmerking over Handm. voorinstelling
Een waarde voor de flitserbelichting kan niet worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u met behulp van de flitser opneemt, dient u Witbalans in te stellen op Automatisch of Flitser.
Meer over opnemen
Meetvenster
45
Page 58
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8

G Lichtmeting

A (auto) M d (Opnamemenu) M G Lichtmeting
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting te bepalen, wordt lichtmeting genoemd.
Kies hoe de camera de belichting meet.
G Matrix (standaardinstelling)
De camera stelt de belichting voor het volledige beeld in. Aanbevolen in de meeste situaties.
q Centrum-gericht
Meer over opnemen
De camera meet het volledige beeld, maar kent de grootste waarde toe aan het onderwerp in het midden van het beeld. Ideaal voor portretten: de achtergronddetails blijven behouden, terwijl de lichtomstandigheden in het midden van het beeld de belichting bepalen. Kan worden gebruikt met scherpstelvergrendeling (A 50) om onderwerpen uit het midden te meten.
B Opmerking over lichtmeting
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, is Lichtmeting ingesteld op Centrum-gericht en wordt het gemeten gebied niet weergegeven op de monitor.
D Lichtmeetgebied
Het actieve lichtmeetgebied wordt weergege ven op de monitor als Centrum-gericht geselecteerd is voor Lichtmeting.
Actief lichtmeetgebied
46
8
Page 59
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))

C Continu

A (auto) M d (Opnamemenu) M C Continu
Continuopnamen of BSS (best shot selector) inschakelen. De flitser wordt uitgeschakeld wanneer Continu, BSS, Multi-shot 16 of Sport
continu geselecteerd is, en scherpstelling, belichting en witbalans worden ingesteld op de waarden bepaald voor de eerste foto van elke reeks.
U Enkelvoudig (standaardinstelling)
Er wordt één foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
V Continu
Terwijl de ontspanknop ingedrukt blijft, worden tot tien foto's gemaakt met een snelheid van ongeveer 0,7 beelden per seconde (fps) (wanneer Beeldmodus ingesteld is op R 4320×3240). De opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten of wanneer tien foto's werden gemaakt.
D BSS (Best Shot Selector)
De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer foto's worden gemaakt met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte bewegingen tot onscherpe foto's kunnen leiden. Wanneer BSS geactiveerd is, maakt de camera maximaal tien foto's terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. De scherpste foto van de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera 16 foto's met een snelheid van ongeveer 30 fps en deelt ze in als één beeld.
Beeldmodus is vastgezet op L (beeldformaat: 2560 × 1920
pixels).
Digitale zoom is niet beschikbaar.
d Sport continu
Terwijl de ontspanknop ingedrukt blijft, worden continu tot 45 foto's gemaakt met een snelheid van ongeveer 3 fps. De opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten of wanneer 45 foto's werden gemaakt.
Beeldmodus is vastgezet op M 2048×1536.
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig wordt de aanduiding voor de geselecteerde instelling weergegeven op de monitor (A 6).
Meer over opnemen
B Opmerkingen over continuopnamen
De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldkwaliteit/-formaat en
de gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
47
Page 60
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
B Opmerking over BSS
BSS is van toepassing wanneer foto's worden gemaakt van stilstaande onderwerpen. BSS levert mogelijk niet het gewenste resultaat als het onderwerp beweegt of als de compositie verandert terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt.
B Opmerking over Multi-shot 16
Smear (A 148) zichtbaar op de monitor wanneer opnames met Multi-shot 16 ingeschakeld, wordt opgeslagen als beelden. We raden aan om heldere onderwerpen zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting te vermijden bij opnames waarvoor Multi-shot 16 is ingeschakeld.
B Opmerking over Sport continu
Omdat hoge instellingen voor de ISO-gevoeligheid worden gebruikt, kan er lichte beeldruis optreden in de foto's. Een nauwkeurige belichting kan niet worden verzekerd (de beelden kunnen overbelicht zijn) wanneer foto's worden gemaakt op een heldere en zonnige dag.
Meer over opnemen

E ISO-waarde

A (auto) M d (Opnamemenu) M E ISO-waarde
De gevoeligheid is een maatstaf voor de manier waarop de camera op licht reageert. Hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder licht nodig is om een beeld te belichten. Hoewel hoge ISO-waarden geschikt zijn voor foto's van bewegende onderwerpen of foto's genomen bij weinig licht, worden hoge gevoeligheidswaarden vaak geassocieerd met “ruis” - helder gekleurde pixels op willekeurige plaatsen ­geconcentreerd in donkere delen van het beeld.
Automatisch (standaardinstelling)
De gevoeligheid is ISO 100 als er voldoende licht is; de camera corrigeert door de gevoeligheid te verhogen tot maximaal ISO 1600 als er weinig licht is.
Vast bereik automatisch
Kies het bereik waarin de camera automatisch de ISO-gevoeligheid aanpast, uit ISO 100­400 of ISO 100-800. De camera verhoogt de gevoeligheid niet boven de maximumwaarde
in het geselecteerde bereik. Bepaal de maximale waarde voor ISO-gevoeligheid voor effectieve controle over de hoeveelheid “korrel” die in beelden voorkomt.
100, 200, 400, 800, 1600, 3200
De gevoeligheid wordt vergrendeld op de vastgestelde waarde.
Bij andere instellingen dan monitor (
A
6). Als 100, wordt het pictogram is geselecteerd, worden
Automatisch
Automatisch
E
weergegeven (A31). Wanneer
U
en de maximale waarde voor ISO-gevoeligheid weergegeven.
wordt de huidige instelling weergegeven op de
wordt geselecteerd en de gevoeligheid hoger is dan ISO
Vast bereik automatisch
B Opmerking over ISO-gevoeligheid
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
Bewegingsdetectie (A 134) werkt niet wanneer de ISO-gevoeligheid vergrendeld is op de
vastgestelde waarde.
48
Page 61
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
8

G AF-veldstand

A (auto) M d (Opnamemenu) M G AF-veldstand
Gebruik deze optie om te bepalen hoe de camera het scherpstelveld selecteert voor autofocus. Wanneer digitale zoom is ingeschakeld, stelt de camera altijd scherp op het midden van het beeld, ongeacht de opgegeven instelling.
a Gezichtprioriteit
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt deze scherp op dat gezicht. Zie “Gezichtprioriteit” (A 51) voor meer informatie. Als meer dan een gezicht wordt herkend, stelt de camera scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Wanneer u foto's maakt van andere onderwerpen dan mensen of een onderwerp kadreert waarbij geen gezicht wordt herkend, verandert de instelling van AF- veldstand in Automatisch en selecteert de camera automatisch het scherpstelveld voor het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
w Automatisch (standaardinstelling)
De camera kiest automatisch het scherpstelveld met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Druk de ontspanknop half in om het scherpstelveld te activeren. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan wordt het door de camera geselecteerde scherpstelveld (maximaal negen velden) weergegeven op de monitor.
x Handmatig
Selecteer een van de 99 scherpstelvelden op de monitor. Deze optie is geschikt in situaties waarin het beoogde onderwerp relatief stil staat en zich niet in het midden van het beeld bevindt. Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J of K om het scherpstelveld op de monitor te selecteren waarin het onderwerp zit, en maak de opname. Druk op de knop k om de selectie van het scherpstelveld te annuleren en de instellingen voor flitser, macro-stand, zelfontspanner, helderheid, levendigheid en kleurtoon aan te passen. Om terug te keren naar het scherm voor de selectie van het scherpstelveld, drukt u nogmaals op de knop k.
Scherpstelveld
Scherpstelvelden
Scherpstelveld
Selecteerbaar scherpstelveld
8
8
Meer over opnemen
49
Page 62
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
8
F3.5
1/ 2 50
F3.5
1/ 2 50
y Centrum
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Het midden van het scherpstelveld wordt altijd weergegeven.
Scherpstelveld
Meer over opnemen
B Opmerking over AF-veldstand
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
D Scherpstelvergrendeling
Als u wilt scherpstellen op onderwerpen buiten het midden terwijl Centrum is geselecteerd voor AF- veldstand, gebruikt u de scherpstelvergrendeling op de volgende manier.
1 Kadreer het onderwerp in het midden van het beeld.
2 Druk de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
3 Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering
aan.
Houd dezelfde afstand aan tussen de camera en het onderwerp terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
1/250
1/250
8
8
F3.5
F3.5
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 27) voor meer informatie.
50
Page 63
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
F 3.5
1 /2 5 0
Gezichtprioriteit
Wanneer de camera naar een menselijk gezicht is gericht, start gezichtsherkenning, waardoor de camera het gezicht automatisch herkent en erop scherpstelt. De functie Gezichtprioriteit wordt in de volgende situaties geactiveerd.
AF-veldstand (A 49) is ingesteld op Gezichtprioriteit
In de onderwerpsstanden Autom. scènekeuzeknop (A 56), Portret (A 58) en
Nachtportret (A 59)
In de stand slim portret (A 67)
1 Kadreer een beeld.
Wanneer de camera een gezicht herkent, verschijnt een dubbele gele rand rond dat gezicht.
Als de camera meer dan één gezicht herkent, is de werkwijze afhankelijk van de opnamestand, zoals hierna wordt beschreven.
Opnamestand
A (auto)-stand (gezichtprioriteit)
Onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop, Portret of Nachtportret
Stand Slim portret
Gezicht opgenomen in een dubbel
Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt
Andere gezichten die worden omgeven door een enkel kader.
Het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt
Andere gezichten die worden omgeven door een enkel kader.
kader
Aantal gezichten dat kan worden herkend
Maximaal 12
Maximaal 3
Meer over opnemen
8
2 Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele rand. De dubbele rand wordt groen en de scherpstelling wordt vergrendeld. Als de camera niet kan scherpstellen, knippert de dubbele rand. Druk de ontspanknop opnieuw half in en stel scherp. Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken. Als de camera detecteert dat het gezicht binnen de dubbele rand glimlacht in de stand Slim portret, wordt de Glimlachtimer (A 69) geactiveerd en de sluiter automatisch losgelaten zonder dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
1 /250
F3.5
51
Page 64
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
B Opmerkingen over Gezichtprioriteit
Als de camera geen gezichten kan herkennen wanneer de ontspanknop half is ingedrukt met AF-veldstand ingesteld op Gezichtprioriteit, wijzigt de instelling voor de AF-veldstand automatisch in Automatisch.
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt in de onderwerpsstand
Portret of Nachtportret of de stand Slim portret, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
Wanneer zich meer dan één gezicht binnen het kader bevindt, hangen de gezichten herkend door de camera en het gezicht waarop de camera scherpstelt af van een aantal factoren, zoals de richting waarin de gezichten kijken.
In enkele zeer uitzonderlijke gevallen kan het onderwerp niet worden scherpgesteld ondanks dat de dubbele rand groen (A 27) oplicht. Als dat gebeurt, schakelt u over naar de stand A (auto) en stelt u AF-veldstand in op Handmatig of Centrum, stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op
Meer over opnemen
dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke portretonderwerp en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 50).
Wanneer foto's waarin tijdens de opname een gezicht werd herkend, schermvullend of met miniatuurweergave worden weergegeven, worden de foto's, afhankelijk van de oriëntatie van het herkende gezicht, automatisch gedraaid voor weergave, behalve foto's die werden genomen met Continu, BSS, Multi-shot 16 en Sport cont inu (A 47).

I Autofocus-stand

A (auto) M d (Opnamemenu) M I Autofocus-stand
Kies hoe de camera scherpstelt.
A Enkelvoudige AF (standaardinstelling)
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half is ingedrukt.
B Fulltime-AF
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik deze stand bij bewegende onderwerpen. Het geluid van de objectiefaandrijving is hoorbaar terwijl de camera scherpstelt.
B Opmerking over Autofocus-stand
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
B Opmerking over de instelling van de Autofocus-stand voor de stand
Onderwerp volgen
Autofocus-stand kan worden ingesteld voor de stand Onderwerp volgen. De standaardinstelling in de
stand Onderwerp volgen is Fulltime-AF. Autofocus-stand kan onafhankelijk worden ingesteld voor zowel de stand Onderwerp volgen als de stand A (auto).
D Autofocus-stand voor filmopname
De autofocus-stand voor filmopname kan worden ingesteld met Autofocus-stand (A 108) in het filmmenu (A 106).
52
Page 65
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))

Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt

Bepaalde opname-instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies.
Beperkte functie Instelling Beschrijvingen
Flits-stand Continu (A 47)
Beeldmodus Continu (A 47)
Witbalans Kleurtoon (A 38)
Lichtmeting Digitale zoom (A 135)
Continu Zelfontspanner (A 33)
ISO-waarde Continu (A 47)
AF-veldstand Digitale zoom (A 135)
Autofocus-stand AF-veldstand (A 49)
Continu (A 47)
Bewegingsdetectie
ISO-waarde (A 48)
Wanneer Continu, BSS, Multi-shot 16 of Sport continu is geselecteerd, is de flitser uitgeschakeld.
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt de instelling Beeldmodus vastgezet op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels). Wanneer Sport continu is geselecteerd, is de instelling Beeldmodus vastgezet op M 2048×1536.
Als de kleurtoon werd aangepast met de creatieve instelknop, kan Witbalans in het opnamemenu niet worden ingesteld.
Als de digitale zoom wordt gebruikt, is Lichtmeting vastgezet op Centrum-gericht.
Vastgezet op Enkelvoudig als de zelfontspanner wordt gebruikt.
Wanneer Multi-shot 16 of Sport continu geselecteerd is, wordt de instelling ISO-waarde automatisch bepaald op basis van de helderheid.
Wanneer de digitale zoom is ingeschakeld, stelt de camera scherp op het midden van het beeld.
Wanneer Gezichtprioriteit wordt gebruikt, is
Autofocus-stand vastgezet op Enkelvoudige AF.
Wanneer Multi-shot 16 of Sport continu geselecteerd is, is Bewegingsdetectie niet actief.
Wanneer de gevoeligheid vergr endeld is op de vastgestelde waarde, is Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Meer over opnemen
53
Page 66
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
Beperkte functie Instelling Beschrijvingen
Knipperwaarsch. Continu (A 47)
Digitale zoom Continu (A 47)
Meer over opnemen
Wanneer Continu, BSS, Multi-shot 16 of Sport continu is geselecteerd, is Knipperwaarsch. uitgeschakeld.
Wanneer Multi-shot 16 geselecteerd is, is de digitale zoom niet beschikbaar.
C Meer informatie
Zie “Opmerkingen over Digitale zoom” (A 135) voor meer informatie.
54
Page 67

Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)

F 3.5
1 /2 5 0
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. De volgende onderwerpsstanden zijn beschikbaar.
x Autom.
scènekeuzeknop
f Party/binnen gStrand/sneeuw h Zonsondergang i Schemering j Nachtlandschap k Close-up u Voedsel l Museum m Vuurwerk n Kopie o Tegenlicht p Panorama assist

Een onderwerpsstand selecteren

b Portret c Landschap e Nachtportret
1 Druk in de opnamestand op de
knop A om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik de draaibare multi-selector om het pictogram voor de onderwerpsstand te selecteren.
Het pictogram van de laatst geselecteerde onderwerpsstand verschijnt. De standaardinstelling is x (Autom. scènekeuzeknop) (A 56
Autom. scè nekeuzeknop
2 Druk op K van de draaibare multi-selector om
het gewenste onderwerp te kiezen, en druk op de knop k.
De weergave verandert in de weergave voor de geselecteerde onderwerpsstand.
Voor meer informatie over de kenmerken van de onderwerpsstanden zie pagina 58.
Strand/sneeuw
3 Kadreer het onderwerp en maak een
foto.
F3.5
1 /250
C Beeldmodus
De instelling Beeldmodus (A 42) kan worden gewijzigd door in de onderwerpsstand op de knop d te drukken. Wijzigingen aan deze instelling zijn van toepassing op alle opnamestanden.
Meer over opnemen
).
55
Page 68
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
8

Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd geselecteerd (Autom. scènekeuzeknop)

Door gewoon een foto te kadreren, selecteert de camera automatisch de optimale onderwerpsstand om eenvoudiger te kunnen fotograferen. Wanneer een foto wordt gekadreerd in de onderwerpsstand x (Autom. scènekeuzeknop), past de camera automatisch de instellingen voor een van de volgende onderwerpsstanden aan:
Automatisch (gewone opnames) Portret (A 58)
Landschap (A 58) Nachtportret (A 59)
Nachtlandschap (A 60) Close-up (A 61)
Tegenlicht (A 63)
Meer over opnemen
1 Druk in de opnamestand op de
knop A om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik de draaibare multi-selector om de onderwerpsstand x (Autom. scènekeuzeknop) te
Autom. scè nekeuzeknop
selecteren (A 55).
De camera gaat naar de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop.
2 Kadreer het onderwerp en maak een foto.
Als de camera automatisch een onderwerpsstand selecteert, verandert het pictogram voor de opnamestand in het pictogram voor de onderwerpsstand die momenteel actief is.
d: Automatisch e: Portret f: Landschap h: Nachtportret g: Nachtlandschap i: Close-up j: Tegenlicht
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting in te stellen. Zodra dit onderwerp scherp is, wordt het actieve scherpstelveld groen.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
8
56
Page 69
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
B Opmerkingen over de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpsstand
niet selecteren. In dit geval schakelt u over naar de stand A (auto) (A 22) of selecteert u de gewenste onderwerpsstand handmatig (A 55).
C Scherpstellen in de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent in de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop, dan stelt deze scherp op dat gezicht. Zie “Gezichtprioriteit” (A 51) voor meer informatie.
Wanneer de aanduiding van de opnamestand d of i (close-up) wordt weergegeven, selecteert de camera automatisch het scherpstelveld (een van de negen) voor het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt zoals wanneer Automatisch is geselecteerd voor AF-veldstan d (A 49).
C Beschikbare functies in de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop
De instellingen voor de flitsstand U (automatisch; standaardinstelling) en W (uit) kunnen worden toegepast (A 30). Als U (automatisch) wordt toegepast, selecteert de camera automatisch de optimale instelling voor de flitsstand voor de door de camera geselecteerde onderwerpsstand. Als W (uit) wordt toegepast, wordt de flitser niet gebruikt, ongeacht de opnameomstandigheden.
De instellingen voor de zelfontspanner (A 33) en de belichtingscorrectie (A 39) kunnen worden aangepast.
De knop voor de macro-stand op de draaibare multi-selector (A 9, 34) is uitgeschakeld.
De instelling Beeldmodus (A 42) kan worden gewijzigd door op de knop d te drukken in de
onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop. Wijzigingen aan deze instelling zijn van toepassing op alle opnamestanden.
Meer over opnemen
57
Page 70
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)

Een onderwerpsstand selecteren om foto's te maken (kenmerken)

Zie “Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd geselecteerd (Autom. scènekeuzeknop)” (A 56) voor meer informatie over de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop.
De volg ende picto grammen worden g ebruik t voor d e beschrijvingen in deze pa ragraa f:
m, flits-stand (A 30); n, zelfontspanner (A 33); p, macro-stand (A 34); o, belichtingscompensatie (A 39).
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
De camera herkent een menselijk gezicht en stelt erop scherp.
Meer over opnemen
Zie “Gezichtprioriteit” (A 51) voor meer informatie.
Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de functie voor huid verzachten toe te passen voor het maken van de foto (A 68).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V* n Uit* p Uit o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en stadsgezichten.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
58
Page 71
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
e Nachtportret
Gebruik deze stand voor portretten gemaakt bij zonsondergang of 's nachts. De flitser gaat af om de persoon te belichten terwijl de achtergrondbelichting behouden blijft voor een natuurlijke balans tussen het onderwerp en de achtergrond.
De camera herkent een menselijk gezicht en stelt erop scherp. Zie “Gezichtprioriteit” (A 51) voor meer informatie.
Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de functie voor huid verzachten toe te passen voor het maken van de foto (A 68).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het midden van het beeld.
O
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V
1
Invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
1
n Uit
2
p Uit o 0,0
2
f Party/binnen
Het effect van kaarslicht en andere achtergrondverlichting binnenshuis wordt vastgelegd.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling, houd de camera dan ook stevig vast. In een donkere omgeving wordt het gebruik van een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
m V
1
Lange sluitertijd met rode-ogenreductie flitsstand kan worden gebruikt. De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
1
n Uit
2
p Uit o 0,0
2
g Strand/sneeuw
Voor heldere onderwerpen, zoals sneeuwvlakten, stranden en watervlakten.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Meer over opnemen
m U* n Uit* p Uit* o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
59
Page 72
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
h Zonsondergang
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven behouden.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
i Schemering
Meer over opnemen
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na zonsondergang blijven behouden.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
j Nachtlandschap
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke landschapsfoto's te maken.
De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
m W n Uit* p Uit o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O
O
O
Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
60
Page 73
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen op korte afstand.
Macro-stand (A 34) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld.
De dichtst mogelijke opnameafstand kan verschillen afhankelijk van de zoomstand. De camera kan tot een afstand van 2 cm scherpstellen op het onderwerp in de zoomstand waarin F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich links van K). In de uiterste zoomstand kan de camera scherpstellen op een onderwerp dat zich slechts op 1 cm van het objectief bevindt.
AF-veldstand is ingesteld op Handmatig (A 49). Kies het scherpstelveld waarin de camera scherpstelt. Druk op de knop k en draai de draaibare multi-selector, of druk op H, I, J of K om een ander scherpstelveld te selecteren. Druk nogmaals op de knop k om het geselecteerde scherpstelveld te vergrendelen. De instellingen voor flitsstand en belichtingscompensatie kunnen worden aangepast en de zelfontspanner kan worden ingeschakeld terwijl het scherpstelveld vergrendeld is.
De camera stelt continu scherp tot de scherpstelling wordt vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken.
Omdat foto's gemakkelijk worden beïnvloed door cameratrilling, dient u Vibratiereductie (A 133) in te schakelen en de camera stil te houden.
m W* n Uit* p Aan o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op
minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
Meer over opnemen
61
Page 74
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
8
u Voedsel
Deze stand is handig om foto's te maken van voedsel.
Macro-stand (A 34) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld.
De dichtst mogelijke opnameafstand is afhankelijk van de zoomstand. De camera kan tot een afstand van 2 cm scherpstellen op het onderwerp in de zoomstand waarin F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich links van K). In de uiterste zoomstand kan de camera scherpstellen op een onderwerp dat zich slechts op 1 cm van het objectief bevindt. De kleurtoon kan worden aangepast in het bereik van de
instelknop die links op de monitor wordt weergegeven. Druk op
H
Meer over opnemen
van de draaibare multi-selector om het beeld meer roodachtig te maken, of op geselecteerde instelling voor de kleurtoonaanpassing wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld, en opnieuw toegepast als de onderwerpsstand Voedsel opnieuw wordt geselecteerd.
AF-veldstand
scherpstelveld waarin de camera scherpstelt. Druk op de knop en draai de draaibare multi-selector, of druk op selecteren. Druk nogmaals op de knop instellingen voor kleurtoon en belichtingscompensatie kunnen worden aangepast en de zelfontspanner kan worden ingeschakeld terwijl het scherpstelveld vergrendeld is.
De camera stelt continu scherp tot de scherpstelling wordt vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken.
Omdat foto's gemakkelijk worden beïnvloed door cameratrilling, dient u Vibratiereductie (A 133) in te schakelen en de camera stil te houden.
I
om het beeld meer blauwachtig te maken. De
is ingesteld op
Handmatig (A
49). Kies het
H, I, J
k
om het geselecteerde scherpstelveld te vergrendelen. De
k
of K om een ander scherpstelveld te
XWn Uit* p Aan o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt gebruiken.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
BSS (best shot selector) kan worden ingeschakeld (A 47).
Omdat foto's gemakkelijk worden beïnvloed door cameratrilling,
dient u Vibratiereductie (A 133) in te schakelen en de camera stil te houden.
AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
8
m W n Uit* p Uit* o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd. Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
62
Page 75
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van vuurwerk vast te leggen.
De camera stelt scherp op oneindig. De scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
Alleen de vier optische zoomposities die rechts wo rden getoond,
kunnen worden toegepast. Wanneer de zoomknop wordt gedraaid, stopt de zoom niet op een andere positie dan de vier aangeduide posities (digitale zoom is beschikbaar).
m W n Uit p Uit o 0,0
n Kopie
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een whiteboard of in drukwerk.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Gebruik de macro-stand (A 34) om scherp te stellen op korte afstand.
Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed vastgelegd.
m W* n Uit* p Uit* o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om schaduwen “in te vullen” (te verlichten).
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
O
Meer over opnemen
mmn Uit* p Uit o 0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
63
Page 76
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later met de meegeleverde software Panorama Maker worden samengevoegd tot één panorama. Zie “Fotograferen voor een panorama” (A 65) voor meer informatie.
m W* n Uit* p Uit* o 0,0*
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
64
Page 77
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
8
F 3.5
1 /2 5 0
7
Ei n de

Fotograferen voor een panorama

De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een statief voor het beste resultaat. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit in het setup­menu (A 124) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
1 Druk in de opnamestand op de
knop A om het menu met opnamestanden weer te geven en gebruik de draaibare multi-selector om de onderwerpsstand p (Panorama assist) te selecteren
Panorama assist
(A 55).
De richtingaanduiding-pictogrammen verschijnen om de richting aan te geven waarin de foto's voor het panorama worden gemaakt.
2 Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk op de knop k.
Selecteer de richting waarin foto's worden samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J), omhoog (K) of omlaag (L). Het gele pictogram voor de panoramarichting (I I) wordt weergegeven voor de huidige richting en de richting wordt vastgezet als de knop k wordt ingedrukt. Het pictogram wijzigt in het witte pictogram voor een vaste richting I .
Stel indien nodig in deze stap de flitsstand (A 30), de zelfontspanner (A 33), macro-stand (A 34) en belichtingscompensatie (A 39) in. Druk opnieuw op de knop k om een andere richting te selecteren.
3 Kadreer het eerste gedeelte van het
panorama en maak de eerste foto.
Een derde van de foto wordt doorzichtig weergegeven.
Meer over opnemen
8
4 Maak de volgende foto.
Kadreer de volgende foto zodat een derde van het beeld overlapt met de eerste foto en druk de ontspanknop in.
Herhaal deze procedure tot u het nodige aantal foto's hebt genomen voor een compleet beeld.
1 /250
Einde
F3.5
7Einde
65
Page 78
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
5
Ei n de
7
Ei n de
5 Nadat u alle foto's hebt gemaakt, drukt u op de
knop k.
De camera keert terug naar stap 2.
Einde
Meer over opnemen
B Opmerkingen over Panorama assist
Nadat de eerste foto is gemaakt, kunnen de instellingen voor de flitsstand, de zelfontspanner, de macro­stand en belichtingscompensatie niet meer worden gewijzigd. Nadat de eerste foto is gemaakt, kunnen geen foto's worden verwijderd en kan de zoom of instelling Beeldmodus (A 42) niet worden aangepast.
De serie panorama-opnamen wordt beëindigd als de functie Automatisch uit (A 137) tijdens het opnemen de stand-bystand activeert. Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D R-aanduiding
In de onderwerpsstand Panorama assist worden de belichting, witbalans en scherpstelling voor alle foto's in een panorama vastgelegd op de waarden voor de eerste foto van elke reeks.
Wanneer de eerste foto wordt gemaakt, wordt R weergegeven om aan te geven dat de belichting, witbalans en scherpstelling vergrendeld zijn.
Einde
D Panorama Maker
Installeer Panorama Maker van de meegeleverde Software Suite-cd. Zet foto's over naar een computer (A 112) en gebruik Panorama Maker (A 116) om ze samen te voegen
tot één panorama.
D Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (A 150) voor meer informatie.
66
5Einde
7Einde
Page 79

Lachende gezichten fotograferen (stand Slim portret)

F 3.5
1 /2 5 0
In de standaardinstelling gebruikt de camera gezichtprioriteit om menselijke gezichten te herkennen en laat de sluiter automatisch los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd (glimlachtimer). De optie Huid verzachten kan worden gebruikt om de huidtinten van menselijke gezichten te verzachten.
1 Druk in de opnamestand op de knop
A om het menu met opnamestanden weer te geven, gebruik de draaibare multi-selector
Sl im portret
om de onderwerpsstand F te selecteren, en druk op de knop k.
De camera gaat naar de stand Slim portret.
2 Kadreer een beeld.
Richt de camera op het onderwerp.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, wordt een dubbele gele rand (scherpstelveld) rond dat gezicht weergegeven. Wanneer op dat gezicht is scherpgesteld, wordt de dubbele rand eventjes groen en wordt de scherpstelling vergrendeld.
De camera kan maximaal drie gezichten herkennen. Wanneer de camera meer dan één gezicht detecteert, wordt de dubbele rand weergegeven rond het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt en een enkele rand rond de andere gezichten.
1 /250
F3.5
3 De sluiter ontspant automatisch.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht, wordt Glimlachtimer (A 69) geactiveerd en wordt de sluiter automatisch losgelaten.
Als de camera een gezicht herkent, knippert het zelfontspannerlampje (A 4). Onmiddellijk nadat de sluiter wordt losgelaten, knippert het lampje van de zelfontspanner. Telkens wanneer de sluiter wordt losgelaten, start de camera opnieuw met gezichtsherkenning en glimlachdetectie voor continue automatische opnamen.
Foto's kunnen ook worden gemaakt door op de ontspanknop te drukken. De camera kan scherpstellen op het onderwerp in het midden van het beeld wanneer geen gezichten worden herkend.
Zodra de opname is gemaakt, verzacht de camera de huid van het onderwerp en wordt het beeld opgeslagen (Huid verzachten A 69).
Meer over opnemen
4 De opname wordt beëindigd.
Om het automatisch opnemen van glimlachende gezichten te stoppen, kunt u de camera uitschakelen, Glimlachtimer instellen op Uit of op de knop A drukken en een andere opnamestand kiezen.
67
Page 80
Lachende gezichten fotograferen (stand Slim portret)
B Opmerkingen over de stand Slim portret
Digitale zoom is niet beschikbaar.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
Zie “Opmerkingen over Gezichtprioriteit” (A 52) voor meer informatie.
B Opmerkingen over Huid verzachten
Wanneer u de functie Huid verzachten gebruikt, kan het langer duren om een foto op te slaan.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen de huidtinten van het gezicht niet worden verzacht, of
andere delen dan het gezicht worden aangepast hoewel de camera een gezicht herkent. Als het gewenste resultaat niet wordt verkregen, stelt u Huid verzachten in op Uit en maakt u de opname opnieuw.
Het niveau van de functie Huid verzachten kan niet worden aangepast wanneer het portret of
Meer over opnemen
nachtportret is geselecteerd in de onderwerpsstand.
Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgenomen foto's (A 101).
C Automatische uitschakeling in de stand Glimlachtimer
Wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Aan, is de functie Automatisch uit (A 137) geactiveerd en schakelt de camera uit als één van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere bewerkingen worden uitgevoerd.
De camera herkent geen gezichten.
De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
C Beschikbare functies in de stand Slim portret
De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Aan. Wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Uit, is de flitsstand (A 30) ingesteld op U (automatisch) (kan worden
aangepast).
Belichtingscompensatie (A 39) is ingeschakeld.
De opties voor de zelfontspanner (A 33) kunnen worden toegepast als Glimlachtimer ingesteld is op
Uit.
De macro-stand kan niet worden gebruikt.
Druk op de knop d om het menu F (slim portret) weer te geven, en pas Beeldmodus, Huid
verzachten, Glimlachtimer en Knipperdetectie aan.
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 27) voor meer informatie.
68
Page 81
Lachende gezichten fotograferen (stand Slim portret)

Menu Slim portret

De volgende opties kunnen worden toegepast in het menu Slim portret. Druk op de knop d (A10) in de stand Slim portret (A67) om het menu Slim portret
weer te geven en gebruik de draaibare multi-selector (
Beeldmodus
A
Beeldmodus aanpassen (A 42). Wijzigingen aan de instelling voor de beeldstand zijn van toepassing op alle opnamestanden.
Huid verzachten
e
Schakel Huid verzachten in. Wanneer de sluiter wordt losgelaten, detecteert de camera een of meer menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten voordat de foto wordt opgeslagen. Het niveau van de functie Huid verzachten kan worden geselecteerd uit Hoog, Normaal (standaardinstelling) en Laag. Wanneer Uit is geselecteerd, is de functie Huid verzachten uitgeschakeld.
De huidige instelling kan worden bevestigd door de aanduiding die tijdens opnames
op de monitor wordt weergegeven (A 6). Er wordt geen aanduiding weergegeven wanneer Uit is geselecteerd. De effecten van de functie Huid verzachten zijn niet zichtbaar wanneer u foto's kadreert voor opname. Controleer de mate van huid verzachten in de weergavestand.
Glimlachtimer
a
Aan
(standaardinstelling): de camera gebruikt gezichtprioriteit om een menselijk gezicht te
herkennen en laat automatisch de sluiter los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
Uit: de camera laat de sluiter niet automatisch los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd. Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
Wanneer de glimlachtimer is ingeschakeld, wordt een aanduiding weergegeven op de monitor bij het opnemen (A 6). Er wordt geen aanduiding weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
Knipperdetectie
y
Wanneer Aan is geselecteerd, laat de camera telkens als een foto wordt gemaakt automatisch tweemaal de sluiter los. Van de twee foto's wordt de foto waarop het onderwerp zijn ogen open heeft, bewaard.
Als de camera een foto heeft opgeslagen waarin de ogen
van het onderwerp mogelijk gesloten zijn, verschijnt het venster rechts gedurende enkele seconden.
De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Aan is geselecteerd.
De standaardinstelling is Uit.
De huidige instelling wordt weergegeven op de
monitor (A 6). Er wordt geen aanduiding weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
A
9) om opties toe te passen.
Er werd geknipperd op de foto die zojuist werd genomen.
Meer over opnemen
69
Page 82

Scherpstellen op een bewegend onderwerp (stand Onderwerp volgen)

St a rt
Gebruik deze stand om foto's te maken van bewegende onderwerpen. Selecteer het onderwerp waarop de camera moet scherpstellen. Het scherpstelveld verplaatst zich automatisch om het onderwerp te volgen.
Als de camera in de standaardinstelling het gezicht van een persoon detecteert, begint de camera automatisch die persoon te volgen (gezichtsprioriteit volgen).
1 Druk in de opnamestand op de knop
A om het menu met opnamestanden weer te geven, gebruik de draaibare multi-selector om s te selecteren, en druk op de
Meer over opnemen
knop k.
De camera gaat naar de stand Onderwerp volgen en er verschijnt een witte rand in het midden van het beeld.
De flitsstand (A 30) is ingesteld op W (uit) (de instelling kan worden gewijzigd).
Onderwerp vol gen
2 Selecteer een onderwerp.
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen de rand in het midden van het beeld bevindt en druk op de knop k.
Het onderwerp wordt geselecteerd.
Als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp, zal
de rand rood oplichten. Wijzig de compositie en probeer het opnieuw.
Wanneer het onderwerp geselecteerd is, wordt een gele rand (scherpstelveld) weergegeven rond dat onderwerp en begint de camera het onderwerp te volgen.
Wanneer de camera een gezicht herkent, wordt dat gezicht automatisch geregistreerd als het te volgen onderwerp, en begint de camera het onderwerp te volgen (A 72).
Om het onderwerp te wijzigen, drukt u op de knop k om de selectie van het huidige onderwerp ongedaan te maken.
Als de camera het geselecteerde onderwerp niet meer kan volgen, verdwijnt het scherpstelveld en wordt de selectie geannuleerd. Selecteer het onderwerp opnieuw.
Start
Start
70
Page 83
Scherpstellen op een bewegend onderwerp (stand Onderwerp volgen)
F 3.5
1 /2 5 0
3 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
De camera stelt scherp op het scherpstelveld wanneer de ontspanknop half is ingedrukt. Het scherpstelveld wordt groen en de scherpstelling wordt vergrendeld.
Als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelveld. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te stellen.
Als de ontspanknop half is ingedrukt terwijl het scherpstelveld niet wordt weergegeven, dan stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter los te laten.
B Opmerkingen over de stand Onderwerp volgen
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Pas de zoomstand, de flitsstand, de belichtingscompensatie en de menu-instellingen aan voordat u het
onderwerp selecteert. Als er camera-instellingen worden gewijzigd nadat het onderwerp geselecteerd is, wordt de selectie van het onderwerp geannuleerd.
Het kan onmogelijk zijn om het gewenste onderwerp te selecteren, of de camera kan het geselecteerde onderwerp niet volgen of begint een ander onderwerp te volgen als het snel beweegt, als er te veel cameratrilling is of als de camera een gelijkaardig onderwerp herkent. Of de camera het geselecteerde onderwerp nauwkeurig kan volgen, hangt ook af van de grootte en helderheid van het onderwerp.
In uitzonderlijke gevallen kan op onderwerpen waarop autofocus niet zoals verwacht kan worden toegepast (A 27), mogelijk niet worden scherpgesteld, hoewel het scherpstelveld groen oplicht. Als dat gebeurt, schakelt u over naar de stand A (auto) en stelt u AF-veldstand (A 49) in op Handmatig of Centrum, stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke portretonderwerp en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 50).
C Beschikbare functies in de stand Onderwerp volgen
De instellingen van de flits-stand (A 30) en belichtingscompensatie (A 39) kunnen worden aangepast.
De zelfontspanner (A 33) en macro-stand (A 34) kunnen niet worden gebruikt.
Druk op de knop d om het menu s (onderwerp volgen) weer te geven, en pas Beeld modus,
Autofocus-stand en Gezichtsprior. volgen aan (A 72).
1 /250
F3.5
Meer over opnemen
71
Page 84
Scherpstellen op een bewegend onderwerp (stand Onderwerp volgen)

Menu Onderwerp volgen

De volgende opties kunnen worden toegepast in het menu Onderwerp volgen. Druk op de knop d (A 10) in de stand Onderwerp volgen (A 70) om het menu
Onderwerp volgen weer te geven en gebruik de draaibare multi-selector (A 9) om instellingen toe te passen.
Beeldmodus
A
Beeldmodus aanpassen (A 42). Wijzigingen aan de instelling voor de beeldstand zijn van toepassing op alle opnamestanden.
Autofocus-stand
I
Meer over opnemen
Stel Autofocus-stand (A 52) in voor de stand Onderwerp volgen (de standaardinstelling is Fulltime-AF). Als de stand Onderwerp volgen wordt gebruikt terwijl Fulltime-AF is ingesteld, stelt de camera continu scherp van zodra een onderwerp geselecteerd is voor Onderwerp volgen tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. U hoort het geluid van de bewegingen van het objectief. Wijzigingen aan de instelling voor de autofocus-stand die in deze stand werden aangebracht, worden niet toegepast op de instellingen voor de autofocus-stand in de stand A (auto). De instelling voor de autofocus-stand die wordt toegepast in de stand Onderwerp volgen, wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Gezichtsprior. volgen
R
Wanneer Aan geselecteerd is (standaardinstelling) en de camera het gezicht van een onderwerp detecteert, wordt dat onderwerp automatisch geregistreerd als het te volgen onderwerp, en begint de camera het onderwerp te volgen.
B Opmerkingen over Gezichtsprior. volgen
Er kan slechts één onderwerp worden gevolgd. Als de camera meerdere gezichten tegelijk detecteert, wordt het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt, gevolgd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, bijvoorbeeld of het onderwerp al dan niet naar de camera kijkt, kan het gezicht mogelijk niet goed worden gedetecteerd. “Gezichtprioriteit” (A 51)
Als de camera het geselecteerde onderwerp niet kan volgen, drukt u op de knop k om het onderwerp opnieuw te volgen, of stelt u Gezichtsprior. volgen in op Uit, waarna u het beeld kadreert zodat het onderwerp zich binnen de rand in het midden van het beeld bevindt, waarna u op de knop k drukt om het onderwerp opnieuw te registreren.
72
Page 85

Meer over weergave

4 / 4
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 0 0 0 0 4 . J PG

Bewerkingen in de stand schermvullende weergave

Druk in de opnamestand op de knop c om naar de weergavestand te gaan en de gemaakte foto's weer te geven (A 28).
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de schermvullende weergave.
Functie Knop Beschrijving A
Druk op H, I, J of K om de vorige of de volgende foto's weer te geven. Houd H, I, J of K ingedrukt om snel door de foto's te bladeren. Foto's kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector te draaien.
Draai de zoomknop naar f (h) om miniaturen met 4, 9 of 16 foto's weer te geven. Draai de zoomknop naar f (h) met 16 miniaturen weergegeven om over te schakelen naar de kalenderweergave.
Keer terug naar het scherm Sorteer op datum. 83
Draai de zoomknop naar g (i) om de fo to max. 10× te vergroten. Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
Het histogram en de opname-informatie weergeven. Druk op de knop k om terug te keren
k
naar schermvullende weergave.
Speel de momenteel weergegeven film af. 109
k
Wis de momenteel weergegeven foto. 28
l
Het menu voor de geselecteerde stand weergeven. 86
d
Druk op de knop c om het menu met weergavestanden weer te geven en naar de stand
c
Automatisch sorteren of Sorteer op datum te gaan.
Foto's selecteren
Miniaturen weergeven/ kalenderweergave inschakelen
Selecteer een andere opnamedatum (stand Sorteer op datum)
Zoomweergave
Opname­informatie weergeven (behalve stand Sorteer op datum)
Films afspelen
Foto's wissen
Menu's weergeven
Overschakelen naar een andere weergavestand
f (h)
f (h)
g (i)
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
4/ 4
9
Meer over weergave
75, 77
78
74
79
73
Page 86
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave
4 / 4
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 0 0 0 0 4 . J PG
4
Functie Knop Beschrijving A
A
Terug naar de opnamestand
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b (filmopname)-knop.
b
C Foto's weergeven
Wanneer foto's waarin tijdens de opname een gezicht werd herkend (A 51) schermvullend worden weergegeven, worden de foto's, afhankelijk van de oriëntatie van het herkende gezicht, automatisch gedraaid voor weergave. Foto's die werden gemaakt met een instelling voor Continu (A 47 ) van Continu, BSS, Multi-shot 16 of Sport continu, worden niet gedraaid.
Meer over weergave

Histogram en opname-informatie weergeven

Druk in de stand schermvullende weergave op de knop k om het histogram en de opname-informatie bij de huidige foto weer te geven (niet mogelijk met films). Druk nogmaals op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
1
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
k
4/ 4
10
1
2
74
Foto
1
Mapnaam
2
Bestandsnaam
3
Opnamestand
4
Diafragma
5
A wordt weergegeven in de opnamestand. Een histogram is een grafiek die de verdeling van tonen in het beeld weergeeft. De horizontale as komt overeen met de helderheid, waarbij de donkere tonen zich links bevinden en de lichte
tonen rechts. De verticale as geeft het aantal pixels aan.
1
Sluitertijd
6
Belichtingscompensatie
7
ISO-waarde
8
Nr. huidig beeld/
9
totaal aantal beelden
2
Histogram
10
1 00NIKON
0004.J PG
1 /250
ISO 1 00
4/ 4
F3.5
+1
28
2 3
5 6
.0
7 8 9
Page 87

Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave

Draai de zoomknop naar f (h) in de schermvullende weergave (A 73) om foto's weer te geven in een
1 / 10
“overzicht” van miniaturen (behalve in de stand Sorteer op datum).
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar wanneer miniaturen worden weergegeven.
Functie Knop Beschrijving A
Foto's selecteren
Het aantal foto's verhogen dat wordt weergegeven/de kalenderweergave toepassen
Het aantal foto's verminderen dat wordt weergegeven
Terug naar de stand schermvullende weergave
f (h)
g (i)
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J of K.
Draai de zoomknop naar f (h) om het aantal weergegeven miniaturen te verhogen: 4 9 16. Draai de zoomknop naar f (h) in de weergave met 16 miniaturen om de kalenderweergave (A 77) toe te passen, zodat u fot o's kun t zoeke n op de datum waarop ze werden gemaakt. Draai de zoomknop naar g (i) om terug te keren naar de miniatuurweergave.
Draai de zoomknop naar g (i) om het aantal weergegeven miniaturen te verlagen: 16 9 4. Draai de zoomknop naar g (i) in de weergave van 4 miniaturen om terug te keren naar de schermvullende weergave.
Druk op de knop k.73
k
9
A
Meer over weergave
Terug naar de opnamestand
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b (filmopname)-knop.
b
28
75
Page 88
Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave
C Weergave miniaturen
Wanneer foto's worden geselecteerd die werden gemarkeerd met Afdrukopdracht (A 87) of Beveiligen (A 93), worden de pictogrammen rechts bij de foto's weergegeven. Films worden weergegeven als filmranden.
C Miniaturen weergeven in de stand Automatisch sorteren
Wanneer miniaturen worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren (A 80), wordt het categoriepictogram van de foto
Meer over weergave
rechtsboven in de monitor weergegeven.
Beveiligingspictogram
Afdrukopdracht-pictogram
1 / 10
Filmranden
1 / 3
76
Page 89
Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave

Kalenderweergave

Wanneer 16 miniaturen worden weergegeven (A 75), draait u de zoomknop naar f (h) om naar de kalenderweergave te gaan.
De weer te geven beelden kunnen worden geselecteerd op basis van de datum waarop ze werden gemaakt. De datum waarop de foto's werden gemaakt, is geel onderstreept.
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de kalenderweergave.
Functie Knop Beschrijving A
3
Su M Tu W Th F Sa
16
30
1 8765432
1522142113201219111810179
2928272625243123
Datum selecteren
Teruggaan naar de schermvullende weergave
Teruggaan naar miniatuurweergave
g (i)
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J of K.
De eerste foto die op de geselecteerde datum werd
k
gemaakt, wordt schermvullend weergegeven.
Draai de zoomknop naar g (i). 75
9
73
B Opmerking over de kalenderweergave
Foto's die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als foto's die werden gemaakt op 1 januari 2010.
De knoppen l en d zijn niet beschikbaar in de kalenderweergave.
D Stand Sorteer op datum
Enkel de foto's die op dezelfde datum werden gemaakt, kunnen worden weergegeven in de stand Sorteer op datum (A 83 ). De opties voor Sorteer op datum (A 85) zijn ook enkel beschikbaar voor foto's die op de geselecteerde datums werden gemaakt.
Meer over weergave
77
Page 90

Foto's van dichtbij bekijken: zoomweergave

Door de zoomknop naar g (i) in schermvullende weergave te draaien (A 73), vergroot de weergave van het middengedeelte van de huidige foto.
De gids die onderaan rechts wordt weergegeven, toont
het gedeelte van het beeld dat momenteel zichtbaar is. De volgende handelingen zijn beschikbaar wanneer de foto uitvergroot wordt weergegeven.
Functie Knop Beschrijving A
Inzoomen
Uitzoomen
g (i)
f (h)
Telkens wanneer u de zoomknop naar g (i) draait, neemt de zoomfactor toe tot een maximum van 10×.
Telkens wanneer u de zoomknop naar f (h) draait, neemt de zoomfactor af. Bij zoomfactor 1× wordt de foto weer schermvullend weergegeven.
Andere delen van het beeld bekijken
Meer over weergave
Terug naar de schermvullende weergave
Beeld uitsnijden
Druk op H, I, J of K van de draaibare multi­selector om het weergavegebied te verschuiven naar andere delen van het beeld.
k
Druk op de knop k.73
Maak een uitgesneden kopie met enkel het
d
uitvergrote gedeelte en sla de kopie op als een afzonderlijk bestand.
A
Terug naar de opnamestand
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b (filmopname)-knop.
b
Foto's gemaakt met instelling Gezichtprioriteit
Als u in de stand Zoomweergave inzoomt op een foto die werd gemaakt met de functie Gezichtprioriteit (A 51) door de zoomknop naar g (i) te draaien, wordt de foto vergroot weergegeven met het bij de opname gedetecteerde gezicht in het midden van de monitor (behalve foto's gemaakt met Continu, BSS, Multi-shot 16 en Sport continu; A 47).
Als er meer dan één gezicht werd herkend, wordt het
beeld vergroot met het gezicht waarop werd
scherpgesteld, in het midden van de monitor. Druk op H, I, J of K van de draaibare
multi-selector om andere herkende gezichten weer te geven.
Als de zoomknop naar g (i) of f (h) wordt gedraaid om de zoomfactor aan te
passen, wordt het midden van de foto (normale weergavezoom) in de plaats van het
gezicht weergegeven in het midden van de monitor.
78
9
103
28
Page 91

Een weergavestand selecteren

Selecteer een weergavestand uit de standen c (weergave), F (automatisch sorteren) en C (sorteer op datum).
1 Druk in de weergavestand op de knop
c.
Het menu met weergavestanden verschijnt.
2 Gebruik de draaibare multi-selector om een
weergavestand te selecteren en druk op de knop k.
De camera gaat naar de geselecteerde weergavestand.
Om terug te keren naar de huidige weergavestand zonder de weergavestand te wijzigen, drukt u op de knop c.
1 c Weergavestand A 73
Alle foto's weergeven.
2 F Automatisch sorteren-stand A 80
Foto's en films weergeven die tijdens de opname automatisch naar de geselecteerde categorie werden gesorteerd.
3 C Sorteer op datum-stand A 83
Foto's weergeven die op de geselecteerde datum werden gemaakt.
Afspelen
Meer over weergave
79
Page 92

Foto's zoeken in de stand Automatisch sorteren

1 / 4
0 0 0 4 . J PG
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 0
Foto's en films worden automatisch gesorteerd in een van de volgende categorieën tijdens de opname. Wanneer de stand “F Automatisch sorteren” is geselecteerd, kunnen foto's en films worden bekeken door de categorie te selecteren waarin ze werden gesorteerd.
Z Glimlach D Portretten u Voedsel
U Landschap V Zonsop-ondergang D Close-ups
D Film X Geretoucheerde kopieën W Andere onderwerpen
Net zoals in de normale weergavestand kunt u in de schermvullende weergave foto's vergroot weergeven, foto's weergeven als miniaturen of in kalenderstand, foto's bewerken en films afspelen.
Wanneer u op de knop d drukt, wordt het menu Automatisch sorteren (A 82) weergegeven. U kunt nu alle foto's die in dezelfde categorie zijn gesorteerd, selecteren en vervolgens wissen, bekijken in een diashow, in een afdrukopdracht plaatsen of
Meer over weergave
beveiligen.

Foto's weergeven in de stand Automatisch sorteren

1 Druk in de weergavestand op de knop
c om het menu met weergavestanden weer te geven, gebruik de draaibare multi-selector om F te selecteren, en druk op de knop k.
Een lijst met categorieën wordt weergegeven.
Automatisch sorteren
2 Gebruik de draaibare multi-selector om de
gewenste categorie te selecteren.
Voor meer informatie over categorieën, zie “Categorieën voor de stand Automatisch sorteren” (A 81).
Druk op de knop k om een foto in de geselecteerde categorie in schermvullende weergave weer te geven.
Het pictogram van de momenteel weergegeven categorie verschijnt rechtsboven in het scherm.
80
Portretten
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
1 / 4
Page 93
Foto's zoeken in de stand Automatisch sorteren
Categorieën voor de stand Automatisch sorteren
Categorie Beschrijving
Z Glimlach
D Portretten
u Voedsel Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Voedsel (A 55).
U Landschap
V Zonsop-ondergang
D Close-ups
D Film Films (A 104).
X Geretoucheerde kopieën
W Andere onderwerpen Alle andere foto's die niet in de bovenvermelde categorieën passen.
* De foto's gemaakt in de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop (A 56) worden ook
gesorteerd in de juiste categorieën.
Foto's die werden gemaakt in de stand Slim portret (A 67) met de glimlachtimer ingesteld op Aan worden weergegeven.
Foto's die werden gemaakt in de stand A (auto) (A 22) met gezichtprioriteit (A 51). Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Portret*, Nachtportret*, Party/binnen en Tegenlicht* (A 55). Foto's die werden gemaakt in de stand Slim portret (A 67) met de glimlachtimer ingesteld op Uit worden weergegeven.
Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Landschap* (A 55).
Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Nachtlandschap*, Zonsondergang, Schemering en Vuurwerk (A 55).
Foto's die werden gemaakt in de stand A (auto) met de macro-stand (A 34). Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Close- up* (A 55).
Kopieën aangemaakt met de bewerkingsfunctie (A 97).
Meer over weergave
B Opmerkingen over de stand Automatisch sorteren
In de stand Automatisch sorteren kunnen in elke categorie maximaal 999 foto's of filmbestanden worden
gesorteerd. Als al 999 foto's of films in een bepaalde categorie zijn gesorteerd, kunnen geen nieuwe foto's en films in die categorie worden gesorteerd of worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren. Roep de foto's en films op die in de normale weergavestand (A 28) of in de stand Sorteren op datum (A 83) niet in een rubriek konden worden gesorteerd.
In de stand Automatisch sorteren kunt u geen foto's of films oproepen die uit het interne geheugen
gekopieerd zijn naar een geheugenkaart of vice-versa (A 96).
Foto's of films die met een andere camera dan de COOLPIX S8000 werden opgenomen, kunnen niet
worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren.
81
Page 94
Foto's zoeken in de stand Automatisch sorteren

Bewerkingen in de stand Automatisch sorteren

In het scherm met de categorielijst zijn de volgende bewerkingen beschikbaar.
Functie Knop Beschrijving A
Selecteer een categorie
Terug naar de schermvullende weergave
Foto wissen
Meer over weergave
Overschakelen naar een andere weergavestand
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J of K om de categorie te selecteren.
Druk op de knop k om de eerste foto in de
k
geselecteerde categorie weer te geven.
Selecteer een categorie en druk op de knop l. Er verschijnt een bevestigingsvenster. Selecteer Ja en
l
druk op de knop k om alle foto's uit die categorie te wissen.
Druk op de knop c om het menu met
c
weergavestanden weer te geven.
A
Terug naar de opnamestand
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b (filmopname)-knop.
b

Menu Automatisch sorteren

Houd in de schermvullende weergave of miniatuurweergave de knop d in de stand Automatisch sorteren ingedrukt om de volgende menuopties toe te passen.
Snel retoucheren A 99 Wissen A 91 D-Lighting A 100 Beveiligen A 93 Huid verzachten A 101 Beeld draaien A 93 Afdrukopdracht A 87 Kleine afbeelding A 102 Diashow A 90 Spraakmemo A 94
9
73
28
79
28
82
Page 95

Foto's weergeven op datum (Sorteer op datum)

1 / 3
0 0 0 4 . J PG
2 0 / 0 5 / 2 0 1 0 15 : 3 0
In de stand “C Sorteer op datum” kunnen foto's die op dezelfde datum werden gemaakt, worden weergegeven.
Net zoals in de normale weergavestand kunt u in de schermvullende weergave foto's vergroot weergeven, foto's bewerken en films weergeven.
Wanneer u op de knop d drukt, wordt het menu Sorteer op datum (A 85) weergegeven. U kunt nu alle foto's die op dezelfde datum zijn gemaakt, selecteren en vervolgens wissen, bekijken in een diashow, in een afdrukopdracht plaatsen of beveiligen.

Een datum selecteren in de stand Sorteer op datum

1 Druk in de weergavestand op de
knop c om het menu met weergavestanden weer te geven, gebruik de draaibare multi-selector om C te selecteren, en druk op de knop k.
Er verschijnt een lijst met datums waarop foto's zijn gemaakt.
Sorteer op datum
Meer over weergave
2 Gebruik de draaibare multi-selector om de
gewenste datum te selecteren.
De camera geeft maximaal 29 datums weer. Als er foto's van meer dan 29 datums zijn, worden alle beelden die eerder dan de meest recente 29 datums zijn, gecombineerd onder Overige geplaatst.
Als de knop k wordt ingedrukt, wordt de eerste foto die op de geselecteerde datum werd gemaakt, schermvullend weergegeven.
Draai de zoomknop in schermvullende weergave naar f (h) om terug te keren naar het scherm Sorteer op datum.
B Opmerkingen over de stand Sorteer op datum
In de stand Sorteer op datum kunnen max. 9.000 van de meest recente foto's worden weergegeven.
Foto's die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als
foto's die werden gemaakt op 1 januari 2010.
Histogram en opname-informatie kunnen niet worden weergegeven in de stand Sorteer op datum.
Sorteer op datum
20/05/201 0 15:30
0004.J PG
20/05/201 0
1 5/05/2010
Overige
3
2
56
1 / 3
83
Page 96
Foto's weergeven op datum (Sorteer op datum)

Bewerkingen in de stand Sorteer op datum

In het scherm Sorteer op datum zijn de volgende bewerkingen beschikbaar.
Functie Knop Beschrijving A
Datum selecteren
Terug naar de schermvullende weergave
Foto wissen
Meer over weergave
Het menu Sorteer op datum bekijken
Overschakelen naar een andere weergavestand
Terug naar de opnamestand
Draai de draaibare multi-selector of druk op H of I om de datum te selecteren.
Druk op de knop k om de eerste foto van de geselecteerde datum weer te geven. Draai de zoomknop in schermvullende weergave
k
naar f (h) om terug te keren naar het scherm Sorteer op datum.
Druk op de knop l om all e foto's te wisse n die op de geselecteerde datum werden gemaakt. Er verschijnt
l
een bevestigingsvenster. Kies Ja en druk op de knop k om alle foto's te wissen.
Druk op de knop d om het menu Sorteer op
d
datum weer te geven.
Druk op de knop c om het menu met
c
weergavestanden weer te geven.
A
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b (filmopname)-knop.
b
9
73
28
85
79
28
84
Page 97
Foto's weergeven op datum (Sorteer op datum)

Menu Sorteer op datum

Als u in de stand Sorteer op datum op de knop d drukt, verschijnen de volgende menu's. Deze menu's gelden alleen voor de foto's die op de opgegeven datum zijn gemaakt.
Snel retoucheren* A 99 D-Lighting* A 100 Huid verzachten* A 101 Afdrukopdracht A 87 Diashow A 90 Wissen A 91 Beveiligen A 93 Beeld draaien* A 93 Kleine afbeelding* A 102 Spraakmemo* A 94
* Alleen in schermvullende weergave
Als u op de knop d drukt in het scherm Sorteer op datum (A 83), kunnen opties worden toegepast op alle foto's die op dezelfde datum zijn genomen of kunnen alle foto's die op dezelfde datum zijn genomen, worden gewist. Als u opties alleen op een bepaalde foto wilt toepassen of alleen een bepaalde foto wilt wissen, geeft u die foto schermvullend weer en drukt u op de knop d.
Meer over weergave
85
Page 98

Weergaveopties: Weergavemenu

4 / 4
1 5/ 0 5 / 2 0 1 0 1 5: 3 0 0 0 0 4 . J PG
De volgende opties zijn beschikbaar in het weergavemenu.
k Snel retoucheren A 99
Eenvoudig geretoucheerde kopieën maken waarin het contrast en de verzadiging werden verhoogd.
I D-Lighting A 100
Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeeltes van foto's.
e Huid verzachten A 101
Maak huidtinten zachter.
a Afdrukopdracht A 87
Selecteer de foto's die u wilt afdrukken en stel voor elke foto het aantal afdrukken in.
b Diashow A 90
Bekijk de foto's in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische diashow.
c Wissen A 91
Meer over weergave
86
Wis alle of geselecteerde foto's.
d Beveiligen A 93
Beveilig geselecteerde foto's tegen ongewild wissen.
f Beeld draaien A 93
Beeldoriëntatie wijzigen.
g Kleine afbeelding A 102
Maak een kleine kopie van de geselecteerde foto.
E Spraakmemo A 94
Spraakmemo's opnemen bij foto's.
h Kopiëren A 96
Kopieer bestanden tussen de geheugenkaart en het interne geheugen.
Het weergavemenu openen
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan (A 73). Druk op de knop d om het weergavemenu weer te geven.
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
4/ 4
Weergavemenu
Gebruik de draaibare multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen
(A 9).
Druk op de knop d om het weergavemenu te sluiten.
Snel retoucheren
D-Lighting Huid verzachten Afdrukopdracht Diashow Wissen
Sl uiten
Page 99
Weergaveopties: Weergavemenu
11113

a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken)

Knop c (weergavestand) M d (Weergavemenu) M a Afdrukopdracht
Wanneer u foto's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wenst af te drukken met een van de volgende mogelijkheden, wordt de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu gebuikt om digitale “afdrukopdrachten” te maken voor afdrukken op DPOF-compatibele toestellen.
Een geheugenkaart plaatsen in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele (A164) printer
De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen
De camera aansluiten op een PictBridge-compatibele (A 164) printer (A 118). Een
afdrukopdracht kan ook worden gemaakt voor foto's die opgeslagen zijn in het
interne geheugen als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd.
1 Druk in de weergavestand op de knop d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de draaibare multi-selector om
Afdrukopdracht
Ga verder met stap 4 bij weergave in de stand Automatisch sorteren of Sorteer op datum.
te kiezen en druk op de knop k.
Weergavemenu
Snel retoucheren D-Lighting Huid verzachten
Afdrukopdracht
Diashow Wissen
Sl uiten
Meer over weergave
3 Selecteer Beelden selecteren en druk op de
knop k.
4 Selecteer de foto's (maximaal 99) en het aantal
afdrukken (maximaal negen) voor elke foto.
Draai de draaibare multi-selector of druk op J of K om foto's te selecteren, en druk daarna op H of I om het gewenste aantal afdrukken per foto aan te geven. Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het pictogram (y) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Als er geen exemplaren voor de foto's worden opgegeven, wordt de selectie geannuleerd. Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave. Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar 12 miniaturen. Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Afdrukopdracht
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
Sl uiten
Afdrukselectie
Terug
3
87
Page 100
Weergaveopties: Weergavemenu
4 / 4
0 0 0 4 . J PG
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 0
5
Geef aan of u ook de opnamedatum en foto­informatie wilt afdrukken.
Selecteer
Datum
opnamedatum af te drukken op alle foto's binnen de printopdracht. Selecteer (sluitertijd en diafragma) af te drukken op alle foto's binnen de printopdracht. Selecteer te voltooien.
en druk op de knop k om de
Info
en druk op de knop k om foto-informatie
Gereed
en druk op de knop k om de printopdracht
Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden tijdens
w
de weergave aangeduid met het pictogram
Meer over weergave
B Opmerkingen over Afdrukopdracht
Wanneer een afdrukopdracht wordt gemaakt in de stand Automatisch sorteren of Sorteer op datum, wordt het onderstaande scherm weergegeven als andere foto's werden gemarkeerd voor afdrukken dan foto's in de geselecteerde categorie of foto's die op de geselecteerde opnamedatum werden gemaakt.
Selecteer Ja om aan de bestaande afdrukopdracht foto's toe te voegen uit de geselecteerde categorie of
gemaakt op de geselecteerde opnamedatum.
Selecteer
Nee
te beperken tot foto's uit de geselecteerde categorie of gemaakt op de geselecteerde opnamedatum.
om de printmarkering van voordien gemarkeerde foto's te verwijderen en de afdrukopdracht
Afdrukopdracht
Afdrukmarkering voor andere beelden opslaan?
.
Afdrukopdracht
Afdrukopdracht
Gereed
Sl uiten
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
Afdrukmarkering voor andere data opslaan?
Datum Info
4/
4
Ja
Nee
Sl uiten
Als het totale aantal foto's van een afdrukopdracht groter is dan 99, wordt het onderstaande scherm weergegeven.
Selecteer Ja om voordien toegevoegde foto's uit de afdrukopdracht te verwijderen en de afdrukopdracht
te beperken tot de pas gemarkeerde foto's.
Selecteer Annuleren om pas toegevoegde foto's uit de afdrukopdracht te verwijderen en de
afdrukopdracht te beperken tot de voordien gemarkeerde foto's.
Stand Automatisch sorteren
Afdrukopdracht
Teveel gesel ecteerde beel den. Afdrukmarkering van andere beelden verwijderen?
Ja
Annuleren
Sl uiten
Stand Automatisch sorteren
Stand Sorteer op datum
Afdrukopdracht
Teveel gesel ecteerde beelden. Afdrukmarkering voor andere data verwijderen?
Stand Sorteer op datum
Sl uiten
Sl uiten
Ja
Nee
Ja
Annuleren
88
Loading...