• Microsoft, Windows en Windows Vista zijn geregistreerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
• Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc.
• Adobe en Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
• De SD- en SDHC-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
• PictBridge is een handelsmerk.
• Het HDMI-, -logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw
Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van
hun respectieve eigenaars.
AVC Patent Portfolio License
Dit product is gelicentieerd onder de AVC Patent Portfolio License voor het persoonlijk en
niet-commercieel gebruik door een consument om (i) video te coderen in overeenstemming
met de AVC-standaard (“AVC-video”) en/of (ii) AVC-video te decoderen die door een
consument werd gecodeerd in het kader van een persoonlijke en niet-commerciële activiteit
en/of werd verkregen van een videoleverancier die over een licentie beschikt om AVC-video
aan te bieden. Er wordt geen licentie verleend of gesuggereerd voor enig ander gebruik. Voor
meer informatie kunt u terecht bij MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com.
Page 3
Inleiding
Eerste stappen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A
(Auto)
Meer over opnemen
Meer over weergave
Foto's bewerken
Films opnemen en weergeven
Aansluiting op een televisie, computer of printer
Basisinstellingen
Behandeling van uw camera
Technische opmerkingen en index
i
Page 4
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen,
verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle
gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikonproduct in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit
de camera of de lichtnetlaadadapter
komt, koppel de lichtnetlaadadapter dan
los en verwijder de batterijen
onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen
brandwonden oploopt. Als u de camera
blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden.
Nadat de batterij is verwijderd resp. de
stekker uit het stopcontact is gehaald,
dient het apparaat door een door Nikon
erkende servicedienst te worden
nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van
de camera of lichtnetlaadadapter kan
leiden tot letsel. Reparaties mogen
uitsluitend door bevoegde technici
worden uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetlaadadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker
uit het stopcontact en/of verwijdert u de
batterij en laat u het product nakijken
door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetlaadadapter niet in de
buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambare gassen, omdat
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek
van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de
batterij of andere kleine onderdelen niet
in hun mond kunnen stoppen.
ii
Page 5
Voor uw veiligheid
Ga voorzichtig om met de
batterij
Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan
lekken of ontploffen. Let op de volgende
punten bij het gebruik van de batterij in
combinatie met dit product:
• Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Als u de
lichtnetlaadadapter / lichtnetadapter
gebruikt, haalt u eerst de stekker uit
het stopcontact.
• Gebruik alleen een oplaadbare Li-
ionbatterij EN-EL12 (meegeleverd). Laad
de batterij die in de camera geplaatst is,
door de lichtnetlaadadapter EH-68P/
EH-68P (AR) (meegeleverd) aan te
sluiten.
• Probeer de batterij niet
ondersteboven of achterstevoren in
de camera te plaatsen.
• U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen, of de isolatie of het
omhulsel verwijderen of openbreken.
• Stel de batterij niet bloot aan vuur of
overmatige hitte.
• Dompel de batterij niet onder in water
en zorg dat deze niet vochtig wordt.
• Plaats het afdekkapje terug wanneer u
de batterij vervoert. Vervoer of bewaar
de batterij niet bij metalen
voorwerpen, zoals halskettingen of
haarspelden.
• Een volledig ontladen batterij kan
gaan lekken. Om schade aan het
product te voorkomen, dient u de
batterij te verwijderen wanneer deze
leeg is.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterij wanneer zich een
verandering voordoet, zoals
verkleuring of vervorming.
• Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit een
beschadigde batterij onmiddellijk af
met veel water.
Neem bij gebruik van de
lichtnetlaadadapter de
onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
• Houd de lichtnetlaadadapter droog.
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit leiden tot brand of
een elektrische schok.
• Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken.
• Raak de stekker niet aan of kom niet in
de buurt van de lichtnetlaadadapter
tijdens onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot een
elektrische schok.
•
Voorkom beschadigingen of veranderingen
aan de USB-kabel. Trek de kabel niet met
kracht los en buig deze niet. Plaats geen
zware voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de
isolatie beschadigd raakt en de draden
bloot komen te liggen, laat de kabel dan
door een door Nikon erkende servicedienst
nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen
niet in acht neemt, kan dit brand of een
elektrische schok veroorzaken.
•
Raak de stekker of de
lichtnetlaadadapter niet met natte
handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt,
kan dit leiden tot een elektrische schok.
•
Gebruik geen converters of adapters om
van de ene spanning naar de andere
spanning om te schakelen en gebruik geen
DC-naar-AC-omvormers. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
het product beschadigen of leiden tot
oververhitting of brand.
iii
Page 6
Voor uw veiligheid
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de
voor dit doel meegeleverde of bij Nikon
verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan
aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld r aken tussen de
objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom's
Speel de cd-rom's die bij dit apparaat
worden geleverd niet af op een audiocd-speler. Als u cd-rom's afspeelt op een
audio-cd-speler, kan dit leiden tot
gehoorverlies of beschadiging van de
apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dit
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees
extra voorzichtig bij het fotograferen van
kleine kinderen. De flitser mag niet
dichterbij worden gehouden dan 1 m.
Flits niet als het flitsvenster met
een persoon of voorwerp in
aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dit brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt
aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
Schakel de camera uit in een
vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig
tijdens het opstijgen of landen. Volg de
instructies van het ziekenhuis voor
gebruik in een ziekenhuis. De
elektromagnetische straling die deze
camera produceert, kan de elektronische
systemen van het vliegtuig of de
instrumenten van het ziekenhuis storen.
iv
Page 7
Mededelingen
Mededeling voor Europese klanten
Dit pictogram geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
• Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij
een daarvoor bestemd
inzamelingspunt. Gooi niet samen met
het huishoudelijk afval weg.
• Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij
duidt aan dat de batterij
afzonderlijk moet ingezameld
worden.
Het volgende is alleen van toepassing op
gebruikers in Europese landen:
• Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
• Neem voor meer informatie contact
op met de leverancier of de
gemeentelijke reinigingsdienst.
v
Page 8
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid................................................................................................................................. ii
Mededelingen......................................................................................................................................... v
Over deze handleiding.........................................................................................................................1
Informatie en voorzorgsmaatregelen ............................................................................................ 2
Onderdelen van de camera................................................................................................................ 4
De camerabody.......................................................................................................................................................4
De monitor .................................................................................................................................................................6
De A (opnamestand)-knop............................................................................................................................8
De c (weergave)-knop.....................................................................................................................................8
De b (filmopname)-knop ................................................................................................................................8
De draaibare multi-selector..............................................................................................................................9
De d-knop.........................................................................................................................................................10
Overschakelen tussen tabs............................................................................................................................10
Het helpscherm....................................................................................................................................................11
De ontspanknop ..................................................................................................................................................11
De camerariem bevestigen...........................................................................................................................11
Eerste stappen....................................................................................................................................12
De batterij plaatsen.............................................................................................................................12
De batterij verwijderen....................................................................................................................................13
De batterij opladen .............................................................................................................................14
De camera aan- en uitzetten........................................................................................................................17
Taal, datum en tijd instellen.............................................................................................................18
Een geheugenkaart plaatsen...........................................................................................................20
Een geheugenkaart verwijderen................................................................................................................20
vi
Page 9
Inhoudsopgave
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto).................................... 22
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A (Auto) selecteren......................................22
Aanduidingen in de stand A (Auto)......................................................................................................23
Stap 2 Het beeld kadreren................................................................................................................24
De zoom gebruiken ...........................................................................................................................................25
Stap 3 Scherpstellen en opnemen.................................................................................................26
Stap 4 Foto's weergeven en wissen ..............................................................................................28
De flitser gebruiken.............................................................................................................................30
De ingebouwde flitser omhoog en omlaag brengen..................................................................30
De flitsstand instellen........................................................................................................................................31
Foto's maken met de Zelfontspanner ..........................................................................................33
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto).....................35
Gebruik in het scherm Creatieve instelknop......................................................................................35
Helderheid (Belichtingscompensatie) aanpassen in andere opnamestanden .............39
Meer over opnemen.........................................................................................................................40
Een opnamestand selecteren..........................................................................................................40
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))....................................................................41
A Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat) ...........................................................................42
B Witbalans (kleurtoon aanpassen) ...................................................................................................44
G Lichtmeting..................................................................................................................................................46
C Continu ...........................................................................................................................................................47
E ISO-waarde ..................................................................................................................................................48
G AF-veldstand................................................................................................................................................49
I Autofocus-stand .......................................................................................................................................52
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt............................................53
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)..........................................55
Een onderwerpsstand selecteren..............................................................................................................55
Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd geselecteerd
Een onderwerpsstand selecteren om foto's te maken (kenmerken)..................................58
Fotograferen voor een panorama.............................................................................................................65
Lachende gezichten fotograferen (stand Slim portret) .........................................................67
Menu Slim portret...............................................................................................................................................69
Scherpstellen op een bewegend onderwerp (stand Onderwerp volgen)......................70
Menu Onderwerp volgen...............................................................................................................................72
vii
Page 10
Inhoudsopgave
Meer over weergave......................................................................................................................... 73
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave ............................................................73
Histogram en opname-informatie weergeven.................................................................................74
Foto's van dichtbij bekijken: zoomweergave............................................................................78
Een weergavestand selecteren.......................................................................................................79
Foto's zoeken in de stand Automatisch sorteren.....................................................................80
Foto's weergeven in de stand Automatisch sorteren..................................................................80
Bewerkingen in de stand Automatisch sorteren.............................................................................82
Menu Automatisch sorteren.........................................................................................................................82
Foto's weergeven op datum (Sorteer op datum).....................................................................83
Een datum selecteren in de stand Sorteer op datum..................................................................83
Bewerkingen in de stand Sorteer op datum......................................................................................84
Menu Sorteer op datum..................................................................................................................................85
a Afdrukopdracht (Een DPOF-afdrukopdracht maken) ........................................................87
b Diashow..........................................................................................................................................................90
c Wissen (Meerdere foto's wissen).....................................................................................................91
d Beveiligen......................................................................................................................................................93
f Beeld draaien ..............................................................................................................................................93
E Spraakmemo's ............................................................................................................................................94
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart).............................96
D Filmopties ...................................................................................................................................................107
I Autofocus-stand .....................................................................................................................................108
Films wissen.........................................................................................................................................................109
viii
Page 11
Inhoudsopgave
Aansluiting op een televisie, computer of printer...............................................................110
Aansluiten op een televisie ........................................................................................................... 110
Aansluiten op een computer........................................................................................................112
Voordat u de camera aansluit...................................................................................................................112
Foto's overzetten vanaf een camera naar een computer.......................................................113
Laden terwijl de camera aangesloten is op een computer...................................................117
Aansluiten op een printer..............................................................................................................118
De camera op een printer aansluiten..................................................................................................119
Foto's een voor een afdrukken.................................................................................................................120
a Menu's ..........................................................................................................................................................126
c Welkomstscherm ...................................................................................................................................127
d Datum ...........................................................................................................................................................128
e Monitorinstellingen..............................................................................................................................131
f Datumstempel (Datum en tijd afdrukken).............................................................................132
g Vibratiereductie.......................................................................................................................................133
U Bewegingsdetectie...............................................................................................................................134
h AF-hulplicht...............................................................................................................................................135
u Digitale zoom ..........................................................................................................................................135
i Geluidsinstellingen...............................................................................................................................136
k Automatisch uit ......................................................................................................................................137
l Geheug. formatteren/m Geheugenkaart form. .................................................................138
n Taal/Language.........................................................................................................................................139
H TV-instellingen ........................................................................................................................................139
V Opladen via computer .......................................................................................................................140
d Knipperwaarsch. .....................................................................................................................................141
p Standaardwaarden................................................................................................................................143
r Firmware-versie .....................................................................................................................................145
Behandeling van uw camera.......................................................................................................146
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren....................................................146
Gefeliciteerd met de aanschaf van een Nikon COOLPIX S8000 digitale camera. Deze
handleiding is geschreven om u maximaal plezier te laten beleven bij het fotograferen
met deze digitale camera van Nikon. Lees deze handleiding goed door voordat u de
camera gaat gebruiken en bewaar de handleiding op een plaats waar alle gebruikers
van het toestel deze kunnen vinden.
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden gebruikt om u in staat te stellen snel de informatie te
vinden die u zoekt:
Inleiding
Dit symbool staat bij
waarschuwingen die vóór gebruik
BD
moeten worden gelezen om schade
aan de camera te voorkomen.
Dit symbool staat bij opmerkingen
die moeten worden gelezen voordat
C
u de camera gaat gebruiken.
Dit symbool staat bij tips die
aanvullende informatie geven over
het gebruik van de camera.
Dit pictogram geeft aan dat u
verderop in deze
A
gebruikshandleiding meer
informatie kunt vinden.
Definities
• Met “geheugenkaart” wordt een SD-geheugenkaart (SD) bedoeld.
• Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
• De namen van de menuopties die op de cameramonitor verschijnen en de namen
van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet
weergegeven.
Schermvoorbeelden
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten om
aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
Illustraties en monitorweergave
De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw camera
en de monitorteksten op uw camera.
C Intern geheugen en geheugenkaarten
De foto's die met deze camera worden genomen, kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen van
de camera of op een verwisselbare geheugenkaart. Als een geheugenkaart is geplaatst, worden alle nieuwe
foto's opgeslagen op de geheugenkaart. Bewerkingen als wissen, weergeven en formatteren worden alleen
toegepast op de foto's op de geheugenkaart. De geheugenkaart moet worden verwijderd voordat u het
interne geheugen kunt formatteren of gebruiken om foto's op te slaan, te verwijderen of te bekijken.
1
Page 14
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Inleiding
• Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
• Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
• Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en
algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met
de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektron ische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers,
batterijen, lichtnetlaadadapters en lichtnetadapters), die doo r Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik
met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen
van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van derden die het Nikon holografische zegel niet dragen, kan
de normale werking van de camera verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, ontbranden,
barsten of lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende
leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Over de handleidingen
• Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
• Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
• Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
• Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele
onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Holografisch zegel:
dit apparaat een origineel Nikon-product is.
Dit zegel duidt aan dat
2
Page 15
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
• Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of
reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post) zegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
• Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
• Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten ( bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele
foto's die u voor de optie Selecteer beeld in de instelling Welkomstscherm (A 127) hebt geselecteerd,
te vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en
beschadiging van eigendommen.
met opnamestanden te selecteren en van
opnamestand te wisselen (A 40).
• Druk op de knop c in de opnamestand om de
weergavestand te selecteren.
• Druk op de knop c in de weergavestand om het
menu met weergavestanden weer te geven en van
weergavestand te wisselen (A 79).
• Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de
weergavestand door de knop c ingedrukt te houden.
• Druk op de b (filmopname)-knop in de opnamestand
om de filmopname te starten (A 104). Druk nogmaals
op de b (filmopname)-knop om de filmopname te
stoppen.
• Druk op de b (filmopname)-knop in de
weergavestand om de opnamestand te selecteren.
8
Page 21
De draaibare multi-selector
4/ 4
15 / 0 5 / 2 0 1 0 15 : 3 000 0 4 . J PG
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u met de draaibare multi-selector eenvoudig
standen en menuopties selecteert en uw selecties bevestigt.
Druk de draaibare multi-selector omhoog, omlaag, naar links of naar rechts of draai hem
om opties te selecteren, of druk op de k (selectie toepassen)-knop.
Opname
Draaien om een item te
selecteren*
Menu n (zelfontspanner)
A
33) weergeven
(
Selectie toepassen
Menu p (macro-stand) (A 34) weergeven
* Items kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare multi-selector omhoog of omlaag te drukken.
Weergave
Selecteer vorige
foto's*
* Vorige of volgende foto's kunnen ook worden geselecteerd door de
draaibare multi-selector te draaien.
Menuscherm
Verplaats de markering
naar links* of keer terug
naar het vorige scherm
Selectie toepassen
(ga naar het volgende scherm)
* De markering kan ook worden verplaatst door de draaibare multi-selector te
draaien.
C Opmerking over de draaibare multi-selector
In deze handleiding worden H, I, J en K in bepaalde gevallen gebruikt om aan te geven dat de
draaibare multi-selector omhoog, omlaag, naar links en naar rechts wordt bediend.
Verplaats de markering omlaag*
Menu m (flits-stand)
(A 30) weergeven
Creatieve instelknop (A 35)
weergeven
Gids o
(belichtingscompensatie)
(A 39) weergeven
Histogram- en opnameinformatie weergeven
(behalve films) (A 74)
Selecteer volgende
foto's*
De markering naar boven
verplaatsen*
Verplaats de markering
naar rechts* of ga naar het
volgende scherm (selectie
toepassen)
Basiswerking
F l its-stand
15/05/201 0 15:30
0004.JP G
Autom. scè nekeuzeknop
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Lichtmeting
Continu
ISO-waarde
AF-veldstand
Sl uiten
4/ 4
100NIK ON
0004.JP G
1/250
ISO100
4/ 4
Inleiding
F3.5
.0
+1
9
Page 22
Basiswerking
De d-knop
Inleiding
De beschikbare menu's
in de huidige stand weergeven
Het filmmenu weergeven
Het setup-menu weergeven
Verschijnt wanneer
vorige menuopties
beschikbaar zijn
(in opnamestand)
Opnamemenu
Autofocus-stand
Druk op de knop d om het menu voor de
geselecteerde stand weer te geven.
• Gebruik de draaibare multi-selector om door de
menu's te navigeren (A 9).
• Selecteer een tab aan de linkerkant om over te
schakelen naar het menu van de geselecteerde tab.
• Druk nogmaals op de knop d om het menu weer te
verlaten.
Verschijnt als het menu twee of
meer pagina's beslaat
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Lichtmeting
Continu
ISO-waarde
AF-veldstand
Sl uiten
Verschijnt als er een of meer menuopties volgen
Autofocus-stand
Enkelvoudige AF
Fulltime-AF
Kies een menuoptie en druk op de knop k
of op K van de draaibare multi-selector
om de mogelijke opties weer te geven.
Druk op H of I van de
draaibare multi-selector om
een tab te selecteren en druk
op de knop k of K
Sl uiten
Druk op de knop k of op K
van de draaibare multi-selector
om de selectie toe te passen
Set-up
Menu's
Welkomstscherm
Datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Vibratiereductie
Sl uiten
Het geselecteerde menu
wordt weergegeven
Page 23
Basiswerking
Het helpscherm
Draai de zoomknop naar g (j) als M/L onder in het menuscherm wordt
weergegeven, om een beschrijving te bekijken van de momenteel geselecteerde
menuoptie.
Om terug te gaan naar het originele menu, draait u de zoomknop weer naar g (j).
Witbalans
Kieseeninstellingdiepastbijhetsoort
lichtvooreenjuistek l eurweergave.
Sl uitenTerug
De ontspanknop
De camera heeft een ontspanknop die werkt in twee fasen. U stelt de scherpstelling en
de belichting in door de ontspanknop half in te drukken, waarbij u stopt zodra u
weerstand voelt. De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld terwijl u de
ontspanknop in deze stand ingedrukt houdt. Druk de ontspanknop helemaal in om de
sluiter te ontspannen en een foto te maken.
Druk de ontspanknop niet te hard in; dit kan cameratrilling en onscherpe foto's tot
gevolg hebben.
Inleiding
Druk de ontspanknop
scherpstelling en de
belichting in te stellen.
De camerariem bevestigen
half in om de
Druk de ontspanknop
helemaal in om een
foto te maken.
11
Page 24
Eerste stappen
De batterij plaatsen
Plaats een oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 (meegeleverd) in de camera.
• Laad de batterij op voordat u deze voor het eerst gebruikt of wanneer de batterij
bijna leeg is (A 14).
1 Open het deksel van het batterijvak/de
Eerste stappen
kaartsleuf.
Schuif de dekselvergrendeling naar de Y-zijde (1) en open
het deksel (2).
2 Plaats de batterij.
Controleer of de positieve (+) en negatieve (–) polen van de
batterij zich in de juiste stand bevinden zoals aangegeven op
het label in het batterijvak en plaats de batterij.
Gebruik de rand van de batterij om de oranje
batterijvergrendeling in de met de pijl (1) aangegeven
richting te duwen en plaats de batterij volledig (2).
Als de batterij volledig geplaatst is, klikt de
batterijvergrendeling op haar plaats.
B De batterij plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te
plaatsen, kan dit schade aan de camera veroorzaken.
Controleer of de batterij correct is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Sluit het deksel (1) en schuif de dekselvergrendeling (2)
naar de Z-zijde.
12
Page 25
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit (A 17) en controleer of het
camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn
voordat u het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf
opent.
U verwijdert de batterij door het deksel van het batterijvak/
de kaartsleuf te openen en de oranje batterijvergrendeling
in de met de pijl (1) aangegeven richting te schuiven. U
kunt de batterij vervolgens met de hand verwijderen (2).
• De batterij kan zeer warm worden tijdens gebruik, wees
dus voorzichtig wanneer u de batterij verwijdert.
De batterij plaatsen
Eerste stappen
B Opmerkingen over de batterij
• Lees en volg de waarschuwingen voor de batterij op pagina iii en het gedeelte “De batterij” (A 147) voor
u de batterij gebruikt.
• Als u de batterij gedurende lange tijd niet gebruikt, dient u ze minstens een keer om de zes maanden op
te laden en daarna volledig leeg te laten lopen voor u ze weer opbergt.
13
Page 26
De batterij opladen
Laad de meegeleverde oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 die in de camera geplaatst is,
door de meegeleverde lichtnetlaadadapter EH-68P aan te sluiten op de camera met de
meegeleverde USB-kabel UC-E6, waarna u de lichtnetlaadadapter aansluit op een
stopcontact.
1 De lichtnetlaadadapter EH-68P voorbereiden.
Eerste stappen
Als een stekkeradapter* meegeleverd is, bevestigt u de stekkeradapter
op de stekker van de lichtnetlaadadapter. Duw de stekkeradapter stevig
in tot hij goed vast zit. Als de twee elementen met elkaar verbonden zijn,
mag u de stekkeradapter niet met geweld verwijderen, want hierdoor
kan het product beschadigd raken.
* De vorm van de stekkeradapter is afhankelijk van het land of de regio
waar de camera werd aangeschaft.
Voor klanten in Argentinië
Als de camera werd aangeschaft in Argentinië, is de vorm van de
lichtnetlaadadapter EH-68P (AR) verschillend van andere landen en is
geen stekkeradapter meegeleverd. Ga verder naar stap 2.
EH-68P (AR)
2 Controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn.
Vergeet niet de batterij in de camera te plaatsen (A 12) en de camera uit te zetten (A 17).
3 Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de lichtnetlaadadapter aan te
sluiten op de camera.
USB-kabel
B De kabel aansluiten
Zorg ervoor dat u de kabel op de jui ste manier aansluit. Oefen geen kracht uit wanneer u de kabel op de
camera aansluit. Let op dat u bij het loskoppelen van de kabel de connector recht uit de aansluiting trekt.
14
Page 27
4 Steek de lichtnetlaadadapter in een
stopcontact.
Het laadlampje knippert langzaam groen om aan te geven
dat de batterij wordt geladen.
Het duurt ongeveer vier uur om een volledig lege batterij op
te laden.
De volgende tabel beschrijft de status van het
laadlampje wanneer de camera aangesloten is op
een stopcontact.
LaadlampjeBeschrijving
Knippert langzaam
(groen)
Uit
Knippert (groen)
Batterij wordt opgeladen.
Batterij wordt niet opgeladen. Als het opladen voltooid is, knippert
het lampje niet meer groen en gaat het uit.
• De omgevingstemperatuur is niet geschikt om batterijen op te
laden. Laad de batterij binnenshuis op bij een
omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C.
• De USB-kabel of de lichtnetlaadadapter is niet goed aangesloten,
of er is een probleem met de batterij. Koppel de USB-kabel los of
trek de lichtnetlaadadapter uit en sluit hem opnieuw aan, of
vervang de batterij.
De batterij opladen
Eerste stappen
5 Koppel de lichtnetlaadadapter los van het stopcontact en koppel daarna
de USB-kabel los.
15
Page 28
De batterij opladen
B Opmerkingen over de lichtnetlaadadapter
• De lichtnetlaadadapter EH-68P is enkel bedoeld voor gebruik met compatibele toestellen. Gebruik hem
nooit met een toestel van een ander merk of model.
• Lees en volg de waarschuwingen voor de lichtnetlaadadapter op pagina iii en het gedeelte “De batterij”
(A 147) voor u hem gebruikt.
• De EH-68P is geschikt voor stopcontacten van 100-240 V wisselstroom, 50/60 Hz. Bij gebruik in andere
landen dient u eventueel een stekkeradapter (in de ha ndel verkrijgbaar) te gebruiken. Voor meer
Eerste stappen
informatie over stekkeradapters kunt u contact opnemen met uw reisagentschap.
• De lichtnetlaadadapter EH-68P dient om de in de camera geplaatste batterij op te laden. Als de camera
door middel van de lichtnetlaadadapter aangesloten is op een stopcontact, kan de camera niet worden
ingeschakeld.
• Gebruik nooit een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-68P of
USB-lichtnetadapter. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade
aan de camera.
C Lichtnet als voedingsbron
• Als de lichtnetadapter EH-62F (apart verkrijgbaar; A 149) wordt gebruikt, wordt de voeding voor de
camera geleverd via een stopcontact en kunt u met deze camera foto's maken en weergeven.
• Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan EH-62F. Als u deze
waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
D Laden met behulp van de computer of een batterijlader
• Door de COOLPIX S8000 aan te sluiten op een computer, wordt ook de oplaadbare Li-ionbatterij
EN-EL12 opgeladen (A 112, 140).
• De oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL12 kan ook worden geladen met behulp van de batterijlader MH-65
(apart verkrijgbaar; A 149).
16
Page 29
De batterij opladen
De camera aan- en uitzetten
U zet de camera aan door op de hoofdschakelaar te
drukken. Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de
monitor wordt ingeschakeld.
U zet de camera uit door nogmaals op de hoofdschakelaar
te drukken. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden
zowel het camera-aan-lampje als de monitor
uitgeschakeld.
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c
ingedrukt te houden (A 29).
Eerste stappen
C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, de camera gaat
naar de stand-bystand en het camera-aan-lampje knippert. Als u de camera hierna nog drie minuten lang
niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
• Als er in de opname- of weergavestand gedurende circa één minuut (standaardinstelling) niets wordt
gedaan, gaat de camera naar de stand-bystand.
• Als de monitor uitgeschakeld is in de stand-bystand (het camera-aan-lampje knippert), drukt u op de
volgende knop om de monitor opnieuw in te schakelen.
- Hoofdschakelaar, ontspanknop, A-knop, c-knop of b (filmopname)-knop
• De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
optie Automatisch uit (A 137) in het setup-menu (A 124).
17
Page 30
Taal, datum en tijd instellen
De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt een menu voor taalselectie.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor
Eerste stappen
wordt ingeschakeld.
2 Gebruik de draaibare multi-selector
om de gewenste taal te selecteren en
druk op de knop k.
Zie “De draaibare multi-selector” (A 9) voor
informatie over het gebruik van de draaibare
multi-selector.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Als u Nee selecteert, worden de datum en tijd niet ingesteld.
4 Druk op J of K van de draaibare multi-selector
om uw eigen tijdzone (A 130) te selecteren en
druk op de knop k.
D Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H van de draaibare multiselector in het selectiescherm voor de tijdzone dat in stap 4 wordt
weergegeven om de optie voor de zomertijd in te schakelen.
Als de optie voor de zomertijd ingeschakeld is, wordt W bovenaan de
monitor weergegeven. Om de optie voor de zomertijd uit te schakelen,
drukt u op I.
18
Datum
Tijd/datum instellen?
Annuleren
London
Casabl anca
Terug
London
Casabl anca
Terug
Ja
Nee
Page 31
Taal, datum en tijd instellen
5 Wijzig de datum en tijd.
Draai de draaibare multi-selector of druk op H of I om het
gemarkeerde item te bewerken.
Druk op K om de markering in deze volgorde te verplaatsen.
D (dag) ➝ M (maand) ➝ J (jaar) ➝ uur ➝ minuut ➝DMJ (de
volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden
weergegeven)
Druk op J om terug te keren naar het vorige item.
6 Kies de volgorde waarin de dag, de maand en het
jaar worden weergegeven en druk op de knop
k of druk op
De instellingen worden toegepast en de monitor schakelt
over naar de opnamestand.
K.
Datum
DM J
0 10 1
Datum
M
DJ
051 5
0000
1 01 5
201 00 1
Bewerk.
201 0
Bewerk.
Eerste stappen
D De datum en tijd wijzigen en afdrukken
• Selecteer Datum via het item Datum (A 128) in het setup-menu (A 124) om de huidige datum en tijd
te wijzigen en volg de beschreven procedure vanaf stap 5.
• Selecteer Tijdzone via het item Datum in het setup-menu om de instellingen voor de tijdzone en
zomertijd te wijzigen (A 128).
• Om de datum op foto's af te drukken, schakelt u de datumstempel in met de optie Datumstempel
(A 132) in het setup-menu nadat de datum en tijd werden ingesteld.
19
Page 32
Een geheugenkaart plaatsen
Beeld-, geluids- en filmbestanden worden opgeslagen in het interne geheugen van de
camera (circa 32 MB) of op verwisselbare Secure Digital (SD)-geheugenkaarten (in de
handel verkrijgbaar; A 149).
Als een geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden gegevens automatisch
op de geheugenkaart opgeslagen en kunnen de gegevens op de geheugenkaart
worden weergegeven, gewist of overgezet. Verwijder de geheugenkaart als u
Eerste stappen
gegevens in het interne geheugen wilt opslaan of gegevens uit het interne
geheugen wilt weergeven, wissen of overzetten.
1 Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel
van het batterijvak/de kaartsleuf.
Zet de camera uit voor u het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf opent.
2 Plaats de geheugenkaart.
Schuif de geheugenkaart in de juiste richting, zoals rechts
aangegeven, tot de kaart vastklikt.
Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren
plaatst, kan dit schade aan de camera of de kaart
veroorzaken. Controleer of de geheugenkaart correct is
geplaatst.
Een geheugenkaart verwijderen
Voordat u de geheugenkaart verwijdert, zet u de camera uit en
controleert u of het camera-aan-lampje en de monitor uit zijn.
Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf en druk op de
geheugenkaart (
U kunt de kaart daarna met de hand verwijderen. Trek de kaart
steeds recht (en niet scheef) uit de sleuf (
20
), zodat deze gedeeltelijk wordt uitgeworpen.
1
).
2
Page 33
Een geheugenkaart plaatsen
B Geheugenkaarten formatteren
Als het bericht rechts wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren voordat u deze kunt
gebruiken (A 138). Let op: tijdens het formatteren worden alle foto's en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd.
Maak daarom kopieën van foto's die u wilt bewaren voordat u de
geheugenkaart formatteert.
Gebruik voor het formatteren van de geheugenkaart de draaibare multiselector om Ja te selecteren en druk op de knop k. Het
bevestigingsvenster verschijnt. U start het formatteren door
Formatteren te selecteren en op de knop k te drukken.
• Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet voordat het formatteren is
voltooid.
• Wanneer u een geheugenkaart die eerder in een ander toestel werd gebruikt, de eerste keer in de
COOLPIX S8000 (A 138) plaatst, moet u deze eerst formatteren met deze camera.
Ongeformatteerdekaart.
Kaartformatteren?
Ja
Nee
B De beveiligingsschuif
Geheugenkaarten zijn voorzien van een beveiligingsschuif. Als deze
schuif in de LOCK-stand staat (vergrendeld), kunt u op deze kaart
niet langer gegevens/foto's opslaan of wissen. Als de schuif in de
LOCK-stand staat (vergrendeld), kunt u de vergrendeling opheffen
door de schuif in de tegenovergestelde stand “schrijven” te
plaatsen om foto's te nemen of te wissen of om de geheugenkaart
te formatteren.
Schrijfbeveiliging
B Geheugenkaarten
• Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital).
• U mag de volgende handelingen niet uitvoeren tijdens het formatteren, terwijl gegevens worden
geschreven naar of verwijderd van de geheugenkaart, of tijdens gegevensoverdracht naar de computer.
Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de
geheugenkaart.
- De batterij of geheugenkaart verwijderen
- De camera uitzetten
- De lichtnetadapter loskoppelen
• Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
• Haal geheugenkaarten niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
• Laat geheugenkaarten niet vallen, verbuig ze niet en stel ze niet bloot aan water of sterke schokken.
• Raak de metalen contactpunten niet aan met uw vingers of met metalen voorwerpen.
• Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
• Voorkom blootstelling aan hoge temperaturen en laat geheugenkaarten niet in direct zonlicht of een
gesloten auto liggen.
• Voorkom blootstelling aan vochtigheid, stof of corrosieve gassen.
Eerste stappen
21
Page 34
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
8
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A (Auto) selecteren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's maakt in de stand A (auto). Deze
automatische stand voor “richten en schieten” wordt aanbevolen als u voor het eerst
een digitale camera gebruikt.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het camera-aan-lampje (groen) brandt kort en de monitor
wordt ingeschakeld. Het objectief gaat ook naar buiten.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Ga verder met stap 4 als A wordt weergegeven.
2 Druk op de knop A om het
opnamemenu weer te geven.
3 Gebruik de draaibare multi-selector om A te
selecteren en druk op de knop k.
De camera staat nu in de stand A (auto).
4 Controleer het batterijniveau en het aantal
resterende opnamen.
Batterijniveau
MonitorBeschrijving
GEEN
AANDUIDING
B
N
Batterij is leeg.
Aantal resterende opnamen
Het aantal foto's dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het interne
geheugen of de geheugenkaart, en van de instelling voor beeldkwaliteit/-formaat (A 42).
22
Batterij is volledig opgeladen.
Batterij is bijna leeg. U moet de
batterij binnenkort vervangen of
opladen.
Kan geen foto's maken. Laad de
batterij op of vervang deze door een
volledig opgeladen batterij.
Aanduiding batterijniveau
Autostand
8
Aantal resterende
opnamen
Page 35
Stap 1 De camera inschakelen en de stand A (Auto) selecteren
8
Aanduidingen in de stand A (Auto)
Pictogram Bewegingsdetectie
De effecten van bewegingen van
het onderwerp en van
cameratrilling worden verminderd.
Opnamestand
A wordt
weergegeven in de
stand A (auto).
Pictogram Vibratiereductie
Vibratiereductie kan worden
toegepast om de effecten van
cameratrilling te verminderen.
Filmopties
Er wordt een filmoptie weergegeven
om films op te nemen (
Door op de
b
drukken, kan een filmopname worden
8
gestart (
(filmopname)-knop te
A
104).
A
107).
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Aanduiding intern geheugen
Geeft aan dat de beelden worden opgeslagen in het
interne geheugen van de camera (ca. 32 MB).
Zodra een geheugenkaart in de camera wordt
geplaatst, verschijnt C niet meer en worden de foto's
opgeslagen op de geheugenkaart.
Beeldmodus
De combinatie van beeldkwaliteit
(compressie) en beeldformaat
verschijnt. De standaardinstelling is
k 4320 × 3240.
• De aanduidingen en de foto-informatie die worden weergegeven tijdens opname
en weergave, verdwijnen na enkele seconden (A 131).
• Als de monitor uitgezet is in de stand-bystand om energie te sparen, drukt u op de
volgende knop om de monitor opnieuw in te schakelen (A 137).
-Hoofdschakelaar, ontspanknop, A-knop of b (filmopname)-knop
D Beschikbare functies in de stand A (auto)
• De flitsstand (A 30) kan worden aangepast, de zelfontspanner (A 33) en de macro-stand (A 34)
kunnen worden toegepast.
• De helderheid (belichtingscompensatie), de kleurtoon en de levendigheid kunnen worden aangepast
met de creatieve instelknop (A 35).
• Druk op de knop d om de instellingen voor alle items van het opnamemenu (A 41) te bepalen
overeenkomstig de opnameomstandigheden.
D Vibratiereductie en Bewegingsdetectie
• Zie Vibratiereductie (A 133) of Bewegingsdetectie (A 134) in het se tup-menu (A 124) voor meer
informatie.
• Stel Vibratiereductie in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens het fotograferen te
stabiliseren.
23
Page 36
Stap 2 Het beeld kadreren
8
1 Houd de camera gereed.
Houd de camera stevig vast met beide handen. Houd de
ingebouwde flitser niet omlaag. Let op dat uw vingers, haar
en andere voorwerpen zich niet voor het objectief, de
ingebouwde flitser, de AF-hulpverlichting en de microfoon
bevinden.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Als u “staande” opnamen maakt, draait u de camera op zo'n
manier dat de ingebouwde flitser zich boven het objectief
bevindt.
2 Kadreer het beeld.
Kadreer het beeld zodat het onderwerp dat u wilt
fotograferen zich in of dichtbij het midden van beeld bevindt.
Ingebouwde flitser
8
24
Page 37
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren.
Draai de zoomknop naar g om in te zoomen zodat het
onderwerp een groter deel van het beeld inneemt, of draai
de zoomknop naar f om uit te zoomen, zodat het
zichtbare gedeelte groter wordt.
Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de
monitor zodra de zoomknop wordt gedraaid.
Stap 2 Het beeld kadreren
Uitzoomen
Inzoomen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Optische
zoom
Digitale
zoom
Digitale zoom
Zodra de camera ingezoomd is op de maximale optische zoomstand, draait u de
zoomknop naar g en houdt u hem zo vast om de digitale zoom te activeren. Het
onderwerp wordt vergroot tot 2× de maximale optische zoomfactor. De camera stelt
scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt niet weergegeven
wanneer de digitale zoom is ingeschakeld.
Maximale optische zoomDigitale zoom
ingeschakeld
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruikgemaakt van een techniek die
interpolatie wordt genoemd om beelden te vergroten; deze techniek resulteert in een geringe afname van
de beeldkwaliteit op basis van de opnamestand (A 42) en de digitale zoomfactor.
Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer foto's worden gemaakt. Als de zoom
voorbij de stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de zoomaanduiding geel
om aan te geven dat interpolatie wordt toegepast. De positie van V wordt naar rechts verplaatst als het
beeldformaat kleiner wordt, om de zoomstanden te kunnen controleren waarbij opnemen mogelijk is
zonder interpolatie bij de huidige instelling voor beeldkwaliteit/-formaat.
Klein beeldformaat
De digitale zoom kan worden uitgeschakeld met de optie Digitale zoom (A 135) in het setup-menu
(A 124).
25
Page 38
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
8
F 3.5
1 /2 5 0
1 Druk de ontspanknop half in.
De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt (A 11).
De camera kiest automatisch het scherpstelveld (maximaal
negen velden) met het onderwerp dat zich het dichtst bij de
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
camera bevindt. Zodra dit onderwerp scherp is, wordt het
actieve scherpstelveld groen.
Als u de digitale zoom gebruikt, verschijnt er géén
scherpstelveld en stelt de camera scherp op het midden van
het beeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht de
scherpstelaanduiding (A 6) groen op.
Zodra u de ontspanknop half indrukt, verschijnen tevens de
sluitertijd en het diafragma.
De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd
zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kunnen het
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knipperen.
Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Pas de compositie aan en druk de
ontspanknop opnieuw half in.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt bij weinig licht, kan de AF-hulpverlichting (A 135)
oplichten of kan de ingebouwde flitser (A 4, 30) uitklappen.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt losgelaten en de foto wordt opgenomen op
de geheugenkaart of het interne geheugen.
1 /250
Sluitertijd
8
F3.5
Diafragma
26
Page 39
Stap 3 Scherpstellen en opnemen
B Tijdens de opname
Terwijl foto's worden opgeslagen, knippert het aantal resterende opnamen. Open het deksel van het
batterijvak/de kaartsleuf niet terwijl foto's worden opgenomen. Als in dit geval de stroom wordt
onderbroken of de geheugenkaart wordt verwijderd, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van
de camera of de geheugenkaart.
B Autofocus
Automatische scherpstelling levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan
soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of
de scherpstelaanduiding groen oplichten:
• Het onderwerp is zeer donker.
• Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het
onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
• Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto
een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
• Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld wanneer
het onderwerp in een kooi zit).
• Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of
stel scherp op een ander onderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling (A 50). Als u de
scherpstelvergrendeling gebruikt, moet de afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de
scherpstelling is vergrendeld, even groot zijn als de afstand tot het eigenlijke onderwerp.
C Flitser
• Als de flitsstand (A 30) is ingesteld op U (automatisch;
standaardinstelling) en het onderwerp zwak verlicht is, klapt de
ingebouwde flitser automatisch uit wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt; de ingebouwde flitser gaat af als de ontspanknop
helemaal wordt ingedrukt. Als de flitser uitgeklapt is, gaat hij
automatisch af wanneer de volgende foto wordt gemaakt of wanneer
de ontspanknop opnieuw half wordt ingedrukt wanneer er weinig
licht is.
• Selecteer W (uit; A 30) om te voorkomen dat de ingebouwde flitser
tijdens het fotograferen uitklapt.
• Druk voorzichtig op de ingebouwde flitser om hem weer omlaag te
brengen. Zet de ingebouwde flitser omlaag als de camera niet wordt
gebruikt om te fotograferen.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
27
Page 40
Stap 4 Foto's weergeven en wissen
A
4 / 4
0 0 0 4 . J PG
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 0
Foto's weergeven (weergavestand)
Druk op de c (weergave)-knop.
De laatst gemaakte foto wordt schermvullend
weergegeven.
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J, of K om vorige of volgende foto's weer te
geven (A 9).
Druk op de knop A, de ontspanknop of de
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
b (filmopname)-knop om naar de opnamestand
te gaan.
Tijdens het weergeven van foto's opgeslagen in
het interne geheugen van de camera wordt C weergegeven.
Zodra een geheugenkaart wordt geplaatst in de camera, verschijnt
C niet meer en worden de foto's opgeslagen op de
geheugenkaart weergegeven.
Foto's wissen
1 Druk op de knop l om de foto te
wissen die op de monitor wordt
weergegeven.
2 Gebruik de draaibare multi-selector om Ja te
selecteren en druk op de knop k.
Eenmaal gewiste foto's kunt u niet meer terughalen.
Als u wilt afsluiten zonder de foto te wissen, selecteert u Nee
en drukt u op de knop k.
(auto)-knop
b (filmopname)-knop
Draaibare multi-selector
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
c
(weergave)-
knop
4/4
Aanduiding intern
geheugen
1 beeld wissen?
Ja
Nee
28
Page 41
Stap 4 Foto's weergeven en wissen
C Beschikbare handelingen in de weergavestand
Zie “Meer over weergave” (A73) of “Foto's bewerken” (A 97) voor meer informatie.
C Opname-informatie weergeven
Druk op de knop k in schermvullende weergave om het histogram en
de opname-informatie weer te geven (A 74). Druk nogmaals op de
knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
1 00NIKON
0004.J PG
1 /250
F3.5
+1.0
ISO1 00
4/ 4
C Druk op de knop c om de camera aan te zetten
Als de camera uit staat, kunt u deze aanzetten in de weergavestand door de knop c ingedrukt te houden.
Het objectief komt niet naar buiten.
C Foto's weergeven
• Wanneer foto's waarin tijdens de opname een gezicht werd herkend (A 51) schermvullend worden
weergegeven, worden de foto's, afhankelijk van de oriëntatie van het herkende gezicht, automatisch
gedraaid voor weergave, behalve foto's die werden genomen met de instelling Continu, BSS, Multi-shot 16 en Sport continu (A 47).
• Als de monitor uitgezet is in de stand-bystand om energie te sparen, drukt u op de knop c om de
monitor opnieuw in te schakelen (A 137).
C De laatst gemaakte foto wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de laatst gemaakte foto te
wissen.
1 beeld wissen?
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
Ja
Nee
D Meerdere foto's tegelijkertijd wissen
U kunt meerdere foto's tegelijkertijd wissen met de optie Wissen (A 91) in het weergavemenu (A 86),
het menu Automatisch sorteren (A 82) of het menu Sorteer op datum (A 85).
29
Page 42
De flitser gebruiken
Wanneer ISO-waarde is ingesteld op Automatisch heeft de flitser een bereik van
0,5-5,5 m in de maximale groothoekstand en een bereik van 0,9-3,7 m in de maximale
telestand. De volgende flitsstanden zijn beschikbaar.
UAutomatisch
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
VAutomatisch met rode-ogenreductie
Vermindert “rode ogen” in portretten (A 32).
WUit
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
De flitser gaat niet af, ook niet bij weinig licht.
XInvulflits
De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en
onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
YLange sluitertijd
U (automatisch) wordt gecombineerd met lange sluitertijd.
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes.
De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het
donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
De ingebouwde flitser omhoog en omlaag brengen
• Automatisch flitsen (U automatisch, V
automatisch met rode-ogenreductie en Y
trage synchronisatie): Als de ontspanknop
half wordt ingedrukt wanneer er weinig licht
is, klapt de ingebouwde flitser automatisch
uit. De camera bepaalt of de ingebouwde
flitser al dan niet uitklapt op basis van de
helderheid van het onderwerp en de opname-instellingen.
• W uit: De ingebouwde flitser klapt niet uit wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Foto's kunnen zonder flitser worden gemaakt.
• X invulflits: De ingebouwde flitser klapt uit als de ontspanknop half wordt ingedrukt
in de opnamestand.
Druk voorzichtig op de ingebouwde flitser om hem weer
omlaag te brengen. Zet de ingebouwde flitser omlaag als
de camera niet wordt gebruikt om te fotograferen.
30
Page 43
De flitsstand instellen
8
1 Druk op m (flits-stand) van de draaibare multi-
selector.
Het menu voor de flitsstand verschijnt.
De flitser gebruiken
2 Gebruik de draaibare multi-selector om de
gewenste flitsstand te selecteren en druk op de
knop k.
Het pictogram voor de geselecteerde flitsstand verschijnt
boven in de monitor.
Wanneer u U (automatisch) instelt, verschijnt D
gedurende enkele seconden, ongeacht de instellingen voor
Foto-informatie (A 131).
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
B Fotograferen met uitgeschakelde flitser (W) of bij weinig licht
• Gebruik een statief om de camera stabieler te make n tijdens opnamen. Stel Vibratiereductie (A 133) in
op Uit in het setup-menu (A 124) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
• De aanduiding E wordt weergegeven als de camera automatisch de gevoeligheid verhoogt. In foto's
die worden gemaakt terwijl E wordt weergegeven, kan lichte beeldruis optreden.
• De functie ruisonderdrukking kan worden geactiveerd in bepaalde opnameomstandigheden,
bijvoorbeeld wanneer er weinig licht is. Voor foto's waarbij ruisonderdrukking is toegepast, is meer tijd
nodig om ze op te slaan.
B Opmerking over de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten
verschijnen in de foto. Om deze reflecties te verminderen, dient u de flitsstand in te stellen op W (uit).
Fl its-stand
8
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
31
Page 44
De flitser gebruiken
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
• Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
• Knippert: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden
en probeer het opnieuw.
• Uit: flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt
gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgezet; hij blijft uit tot de flitser volledig geladen is.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
C Flitsstandinstelling
De standaardinstelling van de flitsstand is afhankelijk van de opnamestand.
• A (auto): U (automatisch)
• Onderwerp: is afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 58–64)
• F (slim portret): U (automatisch) wanneer Uit is geselecteerd voor Knipperdetectie (A 69); vast
ingesteld op W (uit) wanneer Aan is geselecteerd voor Knipperdetectie
• s (onderwerp volgen): W (uit)
Bij bepaalde functies kan de flitser mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die niet
tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
De instelling voor de flitsstand die wordt gebruikt in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen
van de camera, zelfs als de camera uitgezet is; deze instelling wordt automatisch toegepast als de stand
A (auto) wordt geselecteerd.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor “geavanceerde rode-ogenreductie”. Als de camera “rode ogen”
detecteert terwijl een foto wordt opgeslagen, wordt het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te
verminderen voordat de foto wordt opgeslagen. Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen.
• Er is meer tijd nodig om deze foto's op te slaan.
• Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
• In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden
nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flitsstand en probeer het opnieuw.
32
Page 45
Foto's maken met de Zelfontspanner
F 3.5
1 /2 5 0
10
F 3.5
1 /2 5 0
9
De camera is voorzien van een zelfontspanner met een vertraging van tien of twee
seconden voor het maken van zelfportretten. Deze stand is handig om de
cameratrilling te voorkomen die optreedt als u de ontspanknop indrukt. Bij gebruik van
de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit in het setup-menu (A 124) wanneer u een statief gebruikt om de camera te
stabiliseren tijdens de opname.
1 Druk op n (zelfontspanner) van de draaibare
multi-selector.
Het zelfontspannermenu verschijnt.
2 Gebruik de draaibare multi-selector om 10s of
2s te selecteren en druk op de knop k.
10s (tien seconden): voor belangrijke gelegenheden, zoals
bruiloften.
2s (twee seconden): om cameratrilling te voorkomen.
De geselecteerde zelfontspannerstand wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Ze l fontspanner
3 Kadreer het beeld en druk de
ontspanknop half in.
Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
10
F3.5
1 /250
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner start en het aantal seconden tot
de opname wordt op de monitor weergegeven.
Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer
aftelt. Ongeveer een seconde voordat de sluiter
wordt geopend, stopt het lampje met knipperen
en gaat het continu branden.
Zodra de opname is gemaakt, wordt de
zelfontspanner op OFF gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de
foto is genomen, drukt u nogmaals op de
ontspanknop.
9
F3.5
1 /250
33
Page 46
Macro-stand
De macro-stand wordt gebruikt om foto's van voorwerpen te maken tot op een afstand
van slechts 1 cm. Merk op dat de flitser het volledige onderwerp niet kan verlichten op
afstanden van minder dan 50 cm.
1 Druk op p (macro-stand) van de draaibare
multi-selector.
Het menu voor de macrostand wordt weergegeven.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
2 Gebruik de draaibare multi-selector om ON te
kiezen en druk op de knop k.
Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Macro-stand
3 Draai de zoomknop om de foto te kadreren.
De dichtste afstand waarop de camera kan scherpstellen, is
afhankelijk van de zoomstand.
De camera kan tot een afstand van 2 cm scherpstellen in de
zoomstand waarin F en de zoomaanduiding groen worden
weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich links van K).
In de uiterste zoompositie kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich slechts op
1 cm van het objectief bevinden.
C Autofocus
Wanneer de stand A (aut o) wor dt geb ruikt e n Autofocus-stand (A 52) is ingesteld op Fulltime-AF, stelt
de camera continu scherp tot de scherpstelling wordt vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken.
Daarom hoort u het geluid van de bewegingen van het objectief.
Wanneer andere opnamestanden worden gebruikt, wordt Fulltime-AF automatisch ingeschakeld als de
macro-stand wordt ingeschakeld.
C Instelling macro-stand
De instelling voor de macro-stand die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is; deze instelling wordt automatisch toegepast als de
stand A (auto) wordt geselecteerd.
34
Page 47
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto)
Wanneer een foto wordt gemaakt in de stand A (auto),
kunnen de helderheid (belichtingscompensatie),
Helderheid (Bel. +/ –)
levendigheid en kleurtoon worden aangepast met behulp
van de creatieve instelknop.
Instelknop
1o Helderheid (Bel. +/–)
Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde te wijzigen, zodat u foto's lichter of donkerder kunt maken.
2G Levendigheid
Levendigheid aanpassen wordt gebruikt om de levendigheid van het volledige beeld aan te
passen.
3FKleurtoon
Kleurtoon aanpassen wordt gebruikt om de kleurtoon van het volledige beeld aan te passen.
Gebruik in het scherm Creatieve instelknop
1 Druk op K (o) van de draaibare multi-selector.
Het scherm Creatieve instelknop verschijnt.
2 Draai de draaibare multi-selector of druk op J
of K om o, G of F onderaan de monitor te
selecteren, en druk op de knop k.
Het scherm voor de aanpassing van de helderheid
(belichtingscompensatie), levendigheid of kleurtoon wordt
weergegeven.
Het aanpassingsscherm wordt weergegeven door op de
knop H te drukken in plaats van op de knop k.
Helderheid (Bel. +/ –)
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
35
Page 48
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto)
+1.0
8
+0.3
3 Helderheid, levendigheid of kleurtoon
aanpassen.
• De instelknop is gemarkeerd als o of G geselecteerd is en
als de knop k wordt ingedrukt in stap 2, terwijl z is
gemarkeerd als F geselecteerd is en de knop k wordt
ingedrukt in stap 2.
• Gebruik de draaibare multi-selector om de volgende
bewerkingen uit te voeren.
- J, K: Druk op J of K om de instelknop te verplaatsen
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
om de aanpassing toe te passen of uit te schakelen. De
effecten met aanpassing kunnen worden vergeleken met
de toestand zonder aanpassing.
- H, I: Druk op H of I om de instelknop te verplaatsen wanneer de instelknop gemarkeerd
is. De effecten van de aanpassing kunnen worden gecontroleerd op de monitor. De
instelknop kan ook worden verplaatst door de draaibare multi-selector te draaien.
Als de instelknop gemarkeerd is, drukt u op de knop k om de aanpassing toe te passen en terug te keren
•
naar stap 2. Volg de procedure die beschreven is in stap 2 en 3 om nog andere aanpassingen uit te voeren.
• Markeer z en druk op de knop k, of druk op I, om de aanpassing uit te schakelen en
terug te keren naar stap 2.
• In de volgende paragrafen vindt u meer informatie om elke instelling aan te passen.
- “Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)” (A 37)
- “Levendigheid aanpassen (verzadiging aanpassen)” (A 38)
- “Kleurtoon aanpassen (witbalans aanpassen)” (A 38)
4 Gebruik de draaibare multi-selector om y te
selecteren, en druk op de knop k als de
aanpassing voltooid is.
Wanneer de helderheidsregeling wordt toegepast, wordt de
waarde weergegeven met de aanduiding H.
Wanneer de levendigheidsregeling wordt toegepast, wordt
de aanduiding a weergegeven.
Wanneer de kleurtoonregeling wordt toegepast, wordt de
aanduiding b weergegeven.
Instelknop
Helderheid (Bel. +/ –)
+1.0
Uit
Sl uiten
+0.3
5 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
Om aanpassingen uit te schakelen die werden toegepast met behulp van de creatieve
instelknop, volgt u de procedure die beschreven is in stap 1 tot en met 4 om de aanpassingen
voor elke instelling uit te schakelen.
C Aanpassingen met behulp van de creatieve instelknop
De aanpassingen voor de helderheid (belichtingscompensatie), levendigheid en kleurtoon worden
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld, en worden opnieuw
gebruikt wanneer de stand A (auto) opnieuw wordt toegepast.
36
8
Page 49
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto)
+1.0
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)
De helderheid van het volledige beeld kan worden
Instelknop
aangepast.
• Om de foto helderder te maken, verplaatst u de
Helderheid (Bel. +/ –)
instelknop in de richting “+”.
• Om de foto donkerder te maken, verplaatst u de
instelknop in de richting “–”.
• Belichtingscompensatie kan worden ingesteld op
waarden tussen –2,0 en +2,0 EV.
+1.0
Uit
Belichtingscompensatie
waarde
D Belichtingscompensatie gebruiken
De camera neigt ernaar de belichting te verminderen wanneer het beeld wordt gedomineerd door helder
verlichte voorwerpen en te verhogen wanneer het beeld overwegend donker is. Positieve (+) compensatie
kan dan nodig zijn om de helderheid van zeer lichte onderwerpen in het beeld vast te leggen (bijvoorbeeld
watervlakten in de felle zon, zand of sneeuw) of wanneer de achtergrond veel lichter is dan het onderwerp.
Negatieve (–) compensatie kan nodig zijn wanneer grote delen van het beeld zeer donkere onderwerpen
bevatten (bijvoorbeeld een strook donkergroene bladeren) of wanneer de achtergrond veel donkerder is
dan het hoofdonderwerp.
D Het histogram gebruiken
Een histogram is een grafiek die de verdeling van tonen in het beeld weergeeft. Gebruik deze functie als
gids wanneer u belichtingscompensatie gebruikt en opnamen maakt zonder de flitser.
• De horizontale as komt overeen met de helderheid van de pixels, waarbij de donkere tonen zich links
bevinden en de lichte tonen rechts. De verticale as geeft het aantal pixels aan.
• Door de belichtingscompensatie te vergroten wordt de toonverdeling naar rechts verschoven, door de
belichtingscompensatie te verkleinen wordt de toonverdeling naar links verschoven.
Histogram
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
37
Page 50
Helderheid, levendigheid en kleurtoon aanpassen in de stand A (Auto)
Levendigheid aanpassen (verzadiging aanpassen)
De levendigheid van het volledige beeld kan worden
Instelknop
aangepast.
• Door de instelknop hoger dan het middelpunt te
plaatsen, neemt de levendigheid toe; door de
instelknop lager dan het middelpunt te plaatsen, neemt
de levendigheid af.
• Als z gemarkeerd is (aanpassing van levendigheid is
uitgeschakeld), wordt de instelling voor de
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
levendigheid op het middelpunt van de instelknop
toegepast.
Kleurtoon aanpassen (witbalans aanpassen)
De kleurtoon van het volledige beeld kan worden
Instelknop
aangepast.
• z is gemarkeerd als F geselecteerd is en de knop k
wordt ingedrukt in stap 2 van “Gebruik in het scherm
Creatieve instelknop” (A 35). Druk op J van de
draaibare multi-selector om de instelknop te markeren.
• Plaats de instelknop boven het middelpunt om het
beeld een meer roodachtig uitzicht te geven, of plaats
de instelknop onder het middelpunt om de
levendigheid een meer blauwachtig uitzicht te geven.
• Wanneer z gemarkeerd is (kleurtoon aanpassen is
uitgeschakeld), wordt de instelling voor de witbalans die in het opnamemenu is
geselecteerd (A 44), toegepast.
Levendigheid
Uit
Kleurtoon
Uit
B Opmerking over het aanpassen van de witbalans
De huidige instelling Witbalans in het opnamemenu (A 44) wordt uitgeschakeld en kan niet worden
gewijzigd wanneer de kleurtoon aangepast werd met behulp van de creatieve instelknop. Als de kleurtoon
met de creatieve instelknop werd ingesteld op z (uit), wordt de huidige instelling voor Witbalans
toegepast.
38
Page 51
Helderheid (Belichtingscompensatie) aanpassen in andere opnamestanden
0.0
8
+0.3
Belichtingscompensatie wordt ook gebruikt om de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde te wijzigen, zodat u foto's in de volgende opnamestanden lichter of
donkerder kunt maken.
• Onderwerpsstand (A 55)
• Stand Slim portret (A 67)
• Stand Onderwerp volgen (A 70)
1 Druk op o (belichtingscompensatie) van de
draaibare multi-selector.
De gids voor de belichtingscompensatie en het histogram
worden weergegeven.
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: stand A (Auto)
2 Gebruik de draaibare multi-selector om de
belichting aan te passen en druk op de knop k.
Om het beeld helderder te maken, past u positieve (+)
belichtingscorrectie toe.
Om het beeld donkerder te maken, past u negatieve (–)
belichtingscorrectie toe.
Belichtingscompensatie kan worden ingesteld op waarden
tussen –2,0 en +2,0 EV.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Wanneer een andere belichtingscompensatiewaarde dan 0.0
wordt toegepast, wordt de waarde met de aanduiding H
weergegeven op de monitor.
3 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
Om te stoppen zonder de belichting te wijzigen, keer terug
naar stap 1, wijzig de waarde in 0.0 en druk op de knop k.
D Belichtingscompensatie
Zie “Belichtingscompensatie gebruiken” (A 37) voor meer informatie.
D Histogram
Zie “Het histogram gebruiken” (A 37) voor meer informatie.
Gids voor
belichtingscompensatie
+0.3
0.0
Belichtingscompensatie
Histogram
Belichtingscompensatie
waarde
+0.3
8
39
Page 52
Meer over opnemen
Een opnamestand selecteren
Selecteer een opnamestand uit de standen A (auto), x (onderwerpsstand), F (slim
portret), en s (onderwerp volgen).
1 Druk in de opnamestand op de knop
A.
Het menu met opnamestanden verschijnt.
2 Gebruik de draaibare multi-selector om een
opnamestand te selecteren en druk op de
Meer over opnemen
knop k.
De camera gaat naar de geselecteerde opnamestand.
Wanneer u een andere onderwerpsstand selecteert (het
tweede pictogram bovenaan), drukt u op K en gebruikt
u de draaibare multi-selector om een onderwerp te
selecteren, waarna u op de knop k drukt.
Om terug te keren naar de huidige opnamestand zonder van opnamestand te veranderen,
drukt u op de knop A of op de ontspanknop.
1A AutostandA 22
Foto's kunnen worden gemaakt in een automatische stand voor “richten en schieten”,
wat wordt aanbevolen als u voor het eerst een digitale camera gebruikt. De helderheid,
de kleurtoon en de levendigheid kunnen worden aangepast met behulp van de
creatieve instelknop (A 35). Opname-instellingen zoals continuopnamen kunnen
vanuit het opnamemenu worden toegepast (A 41).
2x OnderwerpsstandA 55
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde
onderwerp. In de stand Autom. scènekeuzeknop selecteert de camera automatisch de
optimale onderwerpsstand voor eenvoudiger opnamen.
3F Slim portretA 67
De camera gebruikt gezichtprioriteit om menselijke gezichten te herkennen en laat
automatisch de sluiter los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd. De optie Huid
verzachten kan worden gebruikt om de huidtinten van menselijke gezichten zacht
weer te geven.
4s Onderwerp volgenA 70
Geschikt om scherp te stellen op en foto's te maken van bewegende onderwerpen.
Autostand
40
Page 53
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
De volgende opties kunnen worden ingesteld bij opname in de stand A (auto)
(A 22).
ABeeldmodusA 42
Kies de beeldstand (combinatie van beeldformaat en compressiefactor) waarmee foto's
worden opgenomen. De instelling Beeldmodus kan ook worden gewijzigd in andere
opnamestanden.
BWitbalansA 44
Stem de witbalans af op de lichtbron.
GLichtmetingA 46
Kies hoe de camera de belichting meet.
CContinuA 47
Continuopnamen of BSS (best shot selector) inschakelen.
EISO-waardeA 48
Stel de lichtgevoeligheid van de camera in.
GAF-veldstandA 49
Kies hoe de camera het scherpstelveld voor autofocus selecteert.
IAutofocus-standA 52
Kies hoe de camera scherpstelt.
Het opnamemenu oproepen
Selecteer de stand A (auto) (A 40).
Druk op de knop d om het opnamemenu weer te geven.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans
Lichtmeting
Continu
ISO-waarde
8
AF-veldstand
Sl uiten
Meer over opnemen
• Gebruik de draaibare multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen
(A 9).
• Druk op de knop d om het opnamemenu te sluiten.
B Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde functies kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt (A 53).
41
Page 54
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
A Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat)
A (auto) M d (Opnamemenu) M A Beeldmodus
Beeldkwaliteit/-formaat verwijst naar de combinatie van beeldformaat en
beeldkwaliteit (compressie) waarmee foto's worden gemaakt. Kies de beeldkwaliteit/formaat die het best geschikt is voor de manier waarop foto's worden gebruikt en de
capaciteit van het interne geheugen of de geheugenkaart. Foto's met een hogere
beeldkwaliteit/-formaat, kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven
zonder dat het beeld “korrelig” wordt, maar vereisen meer geheugenruimte.
Meer over opnemen
Optie
Q 4320×3240P4320 × 3240
R 4320×3240
(standaardinstelling)
R 3264×24483264 × 2448
L 2592×19442592 × 1944
M 2048×15362048 × 1536
N 1024×7681024 × 768
O 640×480640 × 480
P 4224×23764224 × 2376
Formaat (pixels)
4320 × 3240
Hogere kwaliteit dan R, geschikt voor vergrotingen
of afdrukken van hoge kwaliteit. De
compressieverhouding is circa 1:4.
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
De compressieverhouding is circa 1:8.
Kleiner formaat dan R, R of L om meer foto's te
kunnen opslaan. De compressieverhouding is circa
1:8.
Geschikt voor weergave op een computermonitor.
De compressieverhouding is circa 1:8.
Geschikt voor schermvullende weergave op een
televisie met een beeldverhouding van 4:3, of voor
verspreiding per e-mail. De compressieverhouding is
circa 1:8.
Foto's met een beeldverhouding van 16:9 worden
opgeslagen. De compressieverhouding is circa 1:8.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in
de opname- en weergavestand (A 6, 7).
Beschrijving
C Beeldmodus
• Wijzigingen aan deze instelling zijn van toepassing op alle opnamestanden.
• Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
42
Page 55
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
C Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel foto's er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen
en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal foto's dat kan worden opgeslagen, hangt af van de
compositie van de foto (vanwege de JPEG-compressie). Dit aantal kan verschillen naargelang het merk van
de geheugenkaart, zelfs wanneer voor de geheugenkaarten dezelfde capaciteit wordt opgegeven.
Instelling
Q 4320×3240P453536 × 27
R 4320×3240895536 × 27
R 3264×244814165028 × 21
L 2592×194422256522 × 16
M 2048×153634402017 × 13
N 1024×768107120009 × 7
O 640×480292290005 × 4
P 4224×237611132536 × 20
1
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt dit op de monitor
weergegeven als “9999”.
2
Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het
Intern geheugen
(circa 32 MB)
Geheugenkaart1
(4 GB)
Afdrukformaat2 (cm)
aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en het resultaat te vermenigvuldigen met
2,54 cm. Echter, wanneer foto's op dezelfde beeldkwaliteit worden afgedrukt op hogere resolutie,
worden deze kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat; als deze worden afgedrukt op lagere
resolutie, worden deze groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Meer over opnemen
43
Page 56
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
B Witbalans (kleurtoon aanpassen)
A (auto) M d (Opnamemenu) M B Witbalans
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de
kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van
de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze
nu in de schaduw, in de zon of bij gloeilamplicht zien. Digitale camera's doen iets
vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de lichtbron. Dit
wordt de “witbalans” genoemd. Als u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, kiest
u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. Voor de meeste soorten
licht kunt u de standaardinstelling Automatisch gebruiken, maar voor het beste
resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron handmatig instellen.
Meer over opnemen
a Automatisch (standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast. Dit is in de meeste
omstandigheden de beste keuze.
bHandm. voorinstelling
Voorwerp met neutrale kleur wordt als refere ntie gebruikt om witbalans onder ongewone
lichtomstandigheden in te stellen. Zie “Handm. voorinstelling” voor meer informatie
(A 45).
cDaglicht
Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
dGloeilamplicht
Voor opnamen bij gloeilamplicht.
eTL-licht
Voor opnamen bij TL-verlichting.
fBewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer.
gFlitser
Voor opnamen met flitser.
Bij andere instellingen dan Automatisch wordt het pictogram voor de geselecteerde
instelling in de opnamestand weergegeven op de monitor (A 6).
B Opmerkingen over Witbalans
• Dit item is niet beschikbaar als de kleurtoon werd aangepast met behulp van de creatieve instelknop
(A 38).
• Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
• Bij andere witbalansinstellingen dan Automatisch of Flitser zet u de flitser uit (W) (A 30).
44
Page 57
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
Da g li c ht
Gl oe i la m pl ic h t
TL -l ic h t
Be w ol kt
Au t om a ti s ch
Handm. voorinstelling
U kunt de handmatige voorinstelling gebruiken als u fotografeert bij verschillende
soorten licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem
(bijvoorbeeld om foto's die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed eruit te laten zien
alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt).
1 Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de
foto wordt gebruikt.
2 Roep het opnamemenu op (A 41), gebruik de
draaibare multi-selector om b Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu
Witbalans, en druk op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recente waarde voor handmatige
voorinstelling wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en
drukt u op de knop k.
4 Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
Witbalans
Automatisch
Automatisch
Handm. voorinstelling
Daglicht
Gloeilampl icht
TL- l icht
Bewolkt
Sl uiten
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Sl uiten
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Sl uiten
5 Druk op de knop k om een waarde te meten voor handmatige
voorinstelling.
De sluiter ontspant en de witbalans wordt ingesteld op de nieuwe waarde. Er wordt geen foto
opgeslagen.
B Opmerking over Handm. voorinstelling
Een waarde voor de flitserbelichting kan niet worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u
met behulp van de flitser opneemt, dient u Witbalans in te stellen op Automatisch of Flitser.
Meer over opnemen
Meetvenster
45
Page 58
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
G Lichtmeting
A (auto) M d (Opnamemenu) M G Lichtmeting
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de belichting
te bepalen, wordt lichtmeting genoemd.
Kies hoe de camera de belichting meet.
GMatrix (standaardinstelling)
De camera stelt de belichting voor het volledige beeld in. Aanbevolen in de meeste
situaties.
qCentrum-gericht
Meer over opnemen
De camera meet het volledige beeld, maar kent de grootste waarde toe aan het
onderwerp in het midden van het beeld. Ideaal voor portretten: de achtergronddetails
blijven behouden, terwijl de lichtomstandigheden in het midden van het beeld de
belichting bepalen. Kan worden gebruikt met scherpstelvergrendeling (A 50) om
onderwerpen uit het midden te meten.
B Opmerking over lichtmeting
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, is Lichtmeting ingesteld op Centrum-gericht en wordt het
gemeten gebied niet weergegeven op de monitor.
D Lichtmeetgebied
Het actieve lichtmeetgebied wordt weergege ven op de monitor als Centrum-gericht geselecteerd is voor
Lichtmeting.
Actief lichtmeetgebied
46
8
Page 59
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
C Continu
A (auto) M d (Opnamemenu) M C Continu
Continuopnamen of BSS (best shot selector) inschakelen.
De flitser wordt uitgeschakeld wanneer Continu, BSS, Multi-shot 16 of Sport
continu geselecteerd is, en scherpstelling, belichting en witbalans worden ingesteld
op de waarden bepaald voor de eerste foto van elke reeks.
UEnkelvoudig (standaardinstelling)
Er wordt één foto gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
VContinu
Terwijl de ontspanknop ingedrukt blijft, worden tot tien foto's gemaakt met een snelheid
van ongeveer 0,7 beelden per seconde (fps) (wanneer Beeldmodus ingesteld is op
R 4320×3240). De opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten of wanneer
tien foto's werden gemaakt.
DBSS (Best Shot Selector)
De “best shot selector” wordt aanbevolen wanneer foto's worden gemaakt met de flitser
uit of met ingezoomde camera of in andere situaties waarin onverwachte bewegingen tot
onscherpe foto's kunnen leiden. Wanneer BSS geactiveerd is, maakt de camera maximaal
tien foto's terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. De scherpste foto van de reeks wordt
automatisch geselecteerd en opgeslagen.
WMulti-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de
camera 16 foto's met een snelheid van ongeveer 30 fps en deelt
ze in als één beeld.
• Beeldmodus is vastgezet op L (beeldformaat: 2560 × 1920
pixels).
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
dSport continu
Terwijl de ontspanknop ingedrukt blijft, worden continu tot 45 foto's gemaakt met een
snelheid van ongeveer 3 fps. De opname eindigt als de ontspanknop wordt losgelaten of
wanneer 45 foto's werden gemaakt.
• Beeldmodus is vastgezet op M 2048×1536.
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig wordt de aanduiding voor de geselecteerde
instelling weergegeven op de monitor (A 6).
Meer over opnemen
B Opmerkingen over continuopnamen
• De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldkwaliteit/-formaat en
de gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
• Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
47
Page 60
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
B Opmerking over BSS
BSS is van toepassing wanneer foto's worden gemaakt van stilstaande onderwerpen. BSS levert mogelijk
niet het gewenste resultaat als het onderwerp beweegt of als de compositie verandert terwijl u de
ontspanknop ingedrukt houdt.
B Opmerking over Multi-shot 16
Smear (A 148) zichtbaar op de monitor wanneer opnames met Multi-shot 16 ingeschakeld, wordt
opgeslagen als beelden. We raden aan om heldere onderwerpen zoals de zon, weerspiegelingen van de
zon en elektrische verlichting te vermijden bij opnames waarvoor Multi-shot 16 is ingeschakeld.
B Opmerking over Sport continu
Omdat hoge instellingen voor de ISO-gevoeligheid worden gebruikt, kan er lichte beeldruis optreden in de
foto's. Een nauwkeurige belichting kan niet worden verzekerd (de beelden kunnen overbelicht zijn)
wanneer foto's worden gemaakt op een heldere en zonnige dag.
Meer over opnemen
E ISO-waarde
A (auto) M d (Opnamemenu) M E ISO-waarde
De gevoeligheid is een maatstaf voor de manier waarop de camera op licht reageert.
Hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder licht nodig is om een beeld te belichten.
Hoewel hoge ISO-waarden geschikt zijn voor foto's van bewegende onderwerpen of
foto's genomen bij weinig licht, worden hoge gevoeligheidswaarden vaak
geassocieerd met “ruis” - helder gekleurde pixels op willekeurige plaatsen geconcentreerd in donkere delen van het beeld.
Automatisch (standaardinstelling)
De gevoeligheid is ISO 100 als er voldoende licht is; de camera corrigeert door de
gevoeligheid te verhogen tot maximaal ISO 1600 als er weinig licht is.
Vast bereik automatisch
Kies het bereik waarin de camera automatisch de ISO-gevoeligheid aanpast, uit ISO 100400 of ISO 100-800. De camera verhoogt de gevoeligheid niet boven de maximumwaarde
in het geselecteerde bereik. Bepaal de maximale waarde voor ISO-gevoeligheid voor
effectieve controle over de hoeveelheid “korrel” die in beelden voorkomt.
100, 200, 400, 800, 1600, 3200
De gevoeligheid wordt vergrendeld op de vastgestelde waarde.
Bij andere instellingen dan
monitor (
A
6). Als
100, wordt het pictogram
is geselecteerd, worden
Automatisch
Automatisch
E
weergegeven (A31). Wanneer
U
en de maximale waarde voor ISO-gevoeligheid weergegeven.
wordt de huidige instelling weergegeven op de
wordt geselecteerd en de gevoeligheid hoger is dan ISO
Vast bereik automatisch
B Opmerking over ISO-gevoeligheid
• Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
• Bewegingsdetectie (A 134) werkt niet wanneer de ISO-gevoeligheid vergrendeld is op de
vastgestelde waarde.
48
Page 61
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
8
G AF-veldstand
A (auto) M d (Opnamemenu) M G AF-veldstand
Gebruik deze optie om te bepalen hoe de camera het scherpstelveld selecteert voor
autofocus. Wanneer digitale zoom is ingeschakeld, stelt de camera altijd scherp op het
midden van het beeld, ongeacht de opgegeven instelling.
aGezichtprioriteit
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, stelt
deze scherp op dat gezicht. Zie “Gezichtprioriteit”
(A 51) voor meer informatie. Als meer dan een gezicht
wordt herkend, stelt de camera scherp op het gezicht
dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer u foto's maakt van andere onderwerpen dan
mensen of een onderwerp kadreert waarbij geen gezicht
wordt herkend, verandert de instelling van AF-veldstand in Automatisch en selecteert de camera
automatisch het scherpstelveld voor het onderwerp dat
zich het dichtst bij de camera bevindt.
wAutomatisch (standaardinstelling)
De camera kiest automatisch het scherpstelveld met het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Druk de ontspanknop half in om het scherpstelveld te
activeren. Wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt, dan wordt het door de camera geselecteerde
scherpstelveld (maximaal negen velden) weergegeven
op de monitor.
xHandmatig
Selecteer een van de 99 scherpstelvelden op de monitor.
Deze optie is geschikt in situaties waarin het beoogde
onderwerp relatief stil staat en zich niet in het midden
van het beeld bevindt.
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J of
K om het scherpstelveld op de monitor te selecteren
waarin het onderwerp zit, en maak de opname.
Druk op de knop k om de selectie van het
scherpstelveld te annuleren en de instellingen voor
flitser, macro-stand, zelfontspanner, helderheid,
levendigheid en kleurtoon aan te passen. Om terug te
keren naar het scherm voor de selectie van het
scherpstelveld, drukt u nogmaals op de knop k.
Scherpstelveld
Scherpstelvelden
Scherpstelveld
Selecteerbaar scherpstelveld
8
8
Meer over opnemen
49
Page 62
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
8
F3.5
1/ 2 50
F3.5
1/ 2 50
yCentrum
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
Het midden van het scherpstelveld wordt altijd
weergegeven.
Scherpstelveld
Meer over opnemen
B Opmerking over AF-veldstand
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
D Scherpstelvergrendeling
Als u wilt scherpstellen op onderwerpen buiten het midden terwijl Centrum is geselecteerd voor AF-
veldstand, gebruikt u de scherpstelvergrendeling op de volgende manier.
1 Kadreer het onderwerp in het midden van het beeld.
2 Druk de ontspanknop half in.
• Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
• De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld.
3 Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en pas de kadrering
aan.
• Houd dezelfde afstand aan tussen de camera en het
onderwerp terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
1/250
1/250
8
8
F3.5
F3.5
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 27) voor meer informatie.
50
Page 63
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
8
F 3.5
1 /2 5 0
Gezichtprioriteit
Wanneer de camera naar een menselijk gezicht is gericht, start gezichtsherkenning,
waardoor de camera het gezicht automatisch herkent en erop scherpstelt. De functie
Gezichtprioriteit wordt in de volgende situaties geactiveerd.
• AF-veldstand (A 49) is ingesteld op Gezichtprioriteit
• In de onderwerpsstanden Autom. scènekeuzeknop (A 56), Portret (A 58) en
Nachtportret (A 59)
• In de stand slim portret (A 67)
1 Kadreer een beeld.
Wanneer de camera een gezicht herkent, verschijnt een
dubbele gele rand rond dat gezicht.
Als de camera meer dan één gezicht herkent, is de werkwijze afhankelijk van de opnamestand,
zoals hierna wordt beschreven.
Opnamestand
A (auto)-stand
(gezichtprioriteit)
Onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop, Portret
of Nachtportret
Stand Slim portret
Gezicht opgenomen in een dubbel
Het gezicht dat zich het dichtst bij
de camera bevindt
• Andere gezichten die worden
omgeven door een enkel kader.
Het gezicht dat zich het dichtst bij
het midden van het beeld bevindt
• Andere gezichten die worden
omgeven door een enkel kader.
kader
Aantal gezichten dat
kan worden herkend
Maximaal 12
Maximaal 3
Meer over opnemen
8
2 Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt scherp op het gezicht met de dubbele rand. De
dubbele rand wordt groen en de scherpstelling wordt
vergrendeld.
Als de camera niet kan scherpstellen, knippert de dubbele
rand. Druk de ontspanknop opnieuw half in en stel scherp.
Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken.
Als de camera detecteert dat het gezicht binnen de dubbele
rand glimlacht in de stand Slim portret, wordt de Glimlachtimer (A 69) geactiveerd en de
sluiter automatisch losgelaten zonder dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
1 /250
F3.5
51
Page 64
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
B Opmerkingen over Gezichtprioriteit
• Als de camera geen gezichten kan herkennen wanneer de ontspanknop half is ingedrukt met
AF-veldstand ingesteld op Gezichtprioriteit, wijzigt de instelling voor de AF-veldstand automatisch in
Automatisch.
• Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt in de onderwerpsstand
Portret of Nachtportret of de stand Slim portret, stelt de camera scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
• In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
• Wanneer zich meer dan één gezicht binnen het kader bevindt, hangen de gezichten herkend door de
camera en het gezicht waarop de camera scherpstelt af van een aantal factoren, zoals de richting waarin
de gezichten kijken.
• In enkele zeer uitzonderlijke gevallen kan het onderwerp niet worden scherpgesteld ondanks dat de
dubbele rand groen (A 27) oplicht. Als dat gebeurt, schakelt u over naar de stand A (auto) en stelt u
AF-veldstand in op Handmatig of Centrum, stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op
Meer over opnemen
dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke portretonderwerp en gebruikt u
scherpstelvergrendeling (A 50).
• Wanneer foto's waarin tijdens de opname een gezicht werd herkend, schermvullend of met
miniatuurweergave worden weergegeven, worden de foto's, afhankelijk van de oriëntatie van het
herkende gezicht, automatisch gedraaid voor weergave, behalve foto's die werden genomen met
Continu, BSS, Multi-shot 16 en Sport cont inu (A 47).
I Autofocus-stand
A (auto) M d (Opnamemenu) M I Autofocus-stand
Kies hoe de camera scherpstelt.
AEnkelvoudige AF (standaardinstelling)
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half is ingedrukt.
BFulltime-AF
De camera stelt voortdurend scherp tot de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik
deze stand bij bewegende onderwerpen. Het geluid van de objectiefaandrijving is
hoorbaar terwijl de camera scherpstelt.
B Opmerking over Autofocus-stand
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Camera-instellingen die
niet tegelijk kunnen worden gebruikt” (A 53) voor meer informatie.
B Opmerking over de instelling van de Autofocus-stand voor de stand
Onderwerp volgen
Autofocus-stand kan worden ingesteld voor de stand Onderwerp volgen. De standaardinstelling in de
stand Onderwerp volgen is Fulltime-AF. Autofocus-stand kan onafhankelijk worden ingesteld voor zowel
de stand Onderwerp volgen als de stand A (auto).
D Autofocus-stand voor filmopname
De autofocus-stand voor filmopname kan worden ingesteld met Autofocus-stand (A 108) in het
filmmenu (A 106).
52
Page 65
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
Camera-instellingen die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde opname-instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere
functies.
Beperkte functieInstellingBeschrijvingen
Flits-standContinu (A 47)
BeeldmodusContinu (A 47)
WitbalansKleurtoon (A 38)
LichtmetingDigitale zoom (A 135)
ContinuZelfontspanner (A 33)
ISO-waardeContinu (A 47)
AF-veldstandDigitale zoom (A 135)
Autofocus-standAF-veldstand (A 49)
Continu (A 47)
Bewegingsdetectie
ISO-waarde (A 48)
Wanneer Continu, BSS, Multi-shot 16 of
Sport continu is geselecteerd, is de flitser
uitgeschakeld.
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt
de instelling Beeldmodus vastgezet op
L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
Wanneer Sport continu is geselecteerd, is de
instelling Beeldmodus vastgezet op
M 2048×1536.
Als de kleurtoon werd aangepast met de
creatieve instelknop, kan Witbalans in het
opnamemenu niet worden ingesteld.
Als de digitale zoom wordt gebruikt, is
Lichtmeting vastgezet op Centrum-gericht.
Vastgezet op Enkelvoudig als de
zelfontspanner wordt gebruikt.
Wanneer Multi-shot 16 of Sport continu
geselecteerd is, wordt de instelling ISO-waarde
automatisch bepaald op basis van de helderheid.
Wanneer de digitale zoom is ingeschakeld,
stelt de camera scherp op het midden van het
beeld.
Wanneer Gezichtprioriteit wordt gebruikt, is
Autofocus-stand vastgezet op
Enkelvoudige AF.
Wanneer Multi-shot 16 of Sport continu
geselecteerd is, is Bewegingsdetectie niet
actief.
Wanneer de gevoeligheid vergr endeld is op de
vastgestelde waarde, is Bewegingsdetectie
uitgeschakeld.
Meer over opnemen
53
Page 66
Opnameopties: Opnamemenu (stand A (Auto))
Beperkte functieInstellingBeschrijvingen
Knipperwaarsch.Continu (A 47)
Digitale zoomContinu (A 47)
Meer over opnemen
Wanneer Continu, BSS, Multi-shot 16 of
Sport continu is geselecteerd, is
Knipperwaarsch. uitgeschakeld.
Wanneer Multi-shot 16 geselecteerd is, is de
digitale zoom niet beschikbaar.
C Meer informatie
Zie “Opmerkingen over Digitale zoom” (A 135) voor meer informatie.
54
Page 67
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
F 3.5
1 /2 5 0
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde
onderwerp. De volgende onderwerpsstanden zijn beschikbaar.
x Autom.
scènekeuzeknop
f Party/binnengStrand/sneeuwh Zonsondergangi Schemering
j Nachtlandschapk Close-upu Voedsell Museum
m Vuurwerkn Kopieo Tegenlichtp Panorama assist
Een onderwerpsstand selecteren
b Portretc Landschape Nachtportret
1 Druk in de opnamestand op de
knop A om het menu met
opnamestanden weer te geven en
gebruik de draaibare multi-selector
om het pictogram voor de
onderwerpsstand te selecteren.
Het pictogram van de laatst geselecteerde
onderwerpsstand verschijnt. De standaardinstelling is x (Autom. scènekeuzeknop) (A 56
Autom. scè nekeuzeknop
2 Druk op K van de draaibare multi-selector om
het gewenste onderwerp te kiezen, en druk op
de knop k.
De weergave verandert in de weergave voor de
geselecteerde onderwerpsstand.
Voor meer informatie over de kenmerken van de
onderwerpsstanden zie pagina 58.
Strand/sneeuw
3 Kadreer het onderwerp en maak een
foto.
F3.5
1 /250
C Beeldmodus
De instelling Beeldmodus (A 42) kan worden gewijzigd door in de onderwerpsstand op de knop d te
drukken. Wijzigingen aan deze instelling zijn van toepassing op alle opnamestanden.
Meer over opnemen
).
55
Page 68
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
8
Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd
geselecteerd (Autom. scènekeuzeknop)
Door gewoon een foto te kadreren, selecteert de camera automatisch de optimale
onderwerpsstand om eenvoudiger te kunnen fotograferen. Wanneer een foto wordt
gekadreerd in de onderwerpsstand x (Autom. scènekeuzeknop), past de camera
automatisch de instellingen voor een van de volgende onderwerpsstanden aan:
• Automatisch (gewone opnames)• Portret (A 58)
• Landschap (A 58)• Nachtportret (A 59)
• Nachtlandschap (A 60)• Close-up (A 61)
• Tegenlicht (A 63)
Meer over opnemen
1 Druk in de opnamestand op de
knop A om het menu met
opnamestanden weer te geven en
gebruik de draaibare multi-selector
om de onderwerpsstand
x (Autom. scènekeuzeknop) te
Autom.scè nekeuzeknop
selecteren (A 55).
De camera gaat naar de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop.
2 Kadreer het onderwerp en maak een foto.
Als de camera automatisch een onderwerpsstand selecteert,
verandert het pictogram voor de opnamestand in het
pictogram voor de onderwerpsstand die momenteel actief is.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting in te stellen. Zodra dit
onderwerp scherp is, wordt het actieve scherpstelveld groen.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
8
56
Page 69
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
B Opmerkingen over de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpsstand
niet selecteren. In dit geval schakelt u over naar de stand A (auto) (A 22) of selecteert u de gewenste
onderwerpsstand handmatig (A 55).
C Scherpstellen in de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop
• Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent in de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop, dan
stelt deze scherp op dat gezicht. Zie “Gezichtprioriteit” (A 51) voor meer informatie.
• Wanneer de aanduiding van de opnamestand d of i (close-up) wordt weergegeven, selecteert de
camera automatisch het scherpstelveld (een van de negen) voor het onderwerp dat zich het dichtst bij de
camera bevindt zoals wanneer Automatisch is geselecteerd voor AF-veldstan d (A 49).
C Beschikbare functies in de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop
• De instellingen voor de flitsstand U (automatisch; standaardinstelling) en W (uit) kunnen worden
toegepast (A 30). Als U (automatisch) wordt toegepast, selecteert de camera automatisch de
optimale instelling voor de flitsstand voor de door de camera geselecteerde onderwerpsstand. Als W (uit)
wordt toegepast, wordt de flitser niet gebruikt, ongeacht de opnameomstandigheden.
• De instellingen voor de zelfontspanner (A 33) en de belichtingscorrectie (A 39) kunnen worden
aangepast.
• De knop voor de macro-stand op de draaibare multi-selector (A 9, 34) is uitgeschakeld.
• De instelling Beeldmodus (A 42) kan worden gewijzigd door op de knop d te drukken in de
onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop. Wijzigingen aan deze instelling zijn van toepassing op alle
opnamestanden.
Meer over opnemen
57
Page 70
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
Een onderwerpsstand selecteren om foto's te maken
(kenmerken)
Zie “Fotograferen in de onderwerpsstand die door de camera werd geselecteerd
(Autom. scènekeuzeknop)” (A 56) voor meer informatie over de onderwerpsstand
Autom. scènekeuzeknop.
De volg ende picto grammen worden g ebruik t voor d e beschrijvingen in deze pa ragraa f:
m, flits-stand (A 30); n, zelfontspanner (A 33); p, macro-stand (A 34);
o, belichtingscompensatie (A 39).
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
• De camera herkent een menselijk gezicht en stelt erop scherp.
Meer over opnemen
Zie “Gezichtprioriteit” (A 51) voor meer informatie.
• Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt
scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de camera
bevindt.
• De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de
functie voor huid verzachten toe te passen voor het maken van
de foto (A 68).
• Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het midden
van het beeld.
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
mV*nUit*pUito0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
• De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee
dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
• AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
mWnUit*pUito0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel
Vibratiereductie (A 133) in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
58
Page 71
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
e Nachtportret
Gebruik deze stand voor portretten gemaakt bij zonsondergang of
's nachts. De flitser gaat af om de persoon te belichten terwijl de
achtergrondbelichting behouden blijft voor een natuurlijke balans
tussen het onderwerp en de achtergrond.
• De camera herkent een menselijk gezicht en stelt erop scherp.
Zie “Gezichtprioriteit” (A 51) voor meer informatie.
• Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich
het dichtst bij de camera bevindt.
• De camera verzacht huidtinten (tot drie gezichten) door de functie voor huid verzachten toe te
passen voor het maken van de foto (A 68).
• Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op een onderwerp in het midden
van het beeld.
O
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
mV
1
Invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
1
nUit
2
pUito0,0
2
f Party/binnen
Het effect van kaarslicht en andere achtergrondverlichting
binnenshuis wordt vastgelegd.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
• Foto's worden nadelig beïnvloed door cameratrilling, houd de
camera dan ook stevig vast. In een donkere omgeving wordt het
gebruik van een statief aanbevolen. Stel Vibratiereductie
(A 133) in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera
te stabiliseren.
mV
1
Lange sluitertijd met rode-ogenreductie flitsstand kan worden gebruikt. De standaardinstelling kan
worden gewijzigd.
2
De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
1
nUit
2
pUito0,0
2
g Strand/sneeuw
Voor heldere onderwerpen, zoals sneeuwvlakten, stranden en
watervlakten.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
Meer over opnemen
mU*nUit*pUit*o0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
59
Page 72
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
h Zonsondergang
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven
behouden.
• De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee
dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
• AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
mWnUit*pUito0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
i Schemering
Meer over opnemen
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na
zonsondergang blijven behouden.
• De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee
dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
• AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
mWnUit*pUito0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
j Nachtlandschap
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke
landschapsfoto's te maken.
• De camera stelt scherp op oneindig. Het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding (A 6) brandt altijd groen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Houd er echter rekening mee
dat voorwerpen op de voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
• AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
mWnUit*pUito0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
O
O
O
Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
60
Page 73
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
• Macro-stand (A 34) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
• De dichtst mogelijke opnameafstand kan verschillen afhankelijk
van de zoomstand. De camera kan tot een afstand van 2 cm scherpstellen op het onderwerp in
de zoomstand waarin F en de zoomaanduiding groen worden weergegeven (de
zoomaanduiding bevindt zich links van K). In de uiterste zoomstand kan de camera
scherpstellen op een onderwerp dat zich slechts op 1 cm van het objectief bevindt.
• AF-veldstand is ingesteld op Handmatig (A 49). Kies het scherpstelveld waarin de camera
scherpstelt. Druk op de knop k en draai de draaibare multi-selector, of druk op H, I, J of K
om een ander scherpstelveld te selecteren. Druk nogmaals op de knop k om het
geselecteerde scherpstelveld te vergrendelen. De instellingen voor flitsstand en
belichtingscompensatie kunnen worden aangepast en de zelfontspanner kan worden
ingeschakeld terwijl het scherpstelveld vergrendeld is.
• De camera stelt continu scherp tot de scherpstelling wordt vergrendeld door de ontspanknop
half in te drukken.
• Omdat foto's gemakkelijk worden beïnvloed door cameratrilling, dient u Vibratiereductie
(A 133) in te schakelen en de camera stil te houden.
mW*nUit*pAano0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op
minder dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
Meer over opnemen
61
Page 74
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
8
u Voedsel
Deze stand is handig om foto's te maken van voedsel.
• Macro-stand (A 34) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
• De dichtst mogelijke opnameafstand is afhankelijk van de
zoomstand. De camera kan tot een afstand van 2 cm
scherpstellen op het onderwerp in de zoomstand waarin F en
de zoomaanduiding groen worden weergegeven (de zoomaanduiding bevindt zich links van
K). In de uiterste zoomstand kan de camera scherpstellen op een onderwerp dat zich slechts
op 1 cm van het objectief bevindt.
De kleurtoon kan worden aangepast in het bereik van de
•
instelknop die links op de monitor wordt weergegeven. Druk op
H
Meer over opnemen
van de draaibare multi-selector om het beeld meer roodachtig
te maken, of op
geselecteerde instelling voor de kleurtoonaanpassing wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera
wordt uitgeschakeld, en opnieuw toegepast als de
onderwerpsstand Voedsel opnieuw wordt geselecteerd.
•
AF-veldstand
scherpstelveld waarin de camera scherpstelt. Druk op de knop
en draai de draaibare multi-selector, of druk op
selecteren. Druk nogmaals op de knop
instellingen voor kleurtoon en belichtingscompensatie kunnen worden aangepast en de
zelfontspanner kan worden ingeschakeld terwijl het scherpstelveld vergrendeld is.
• De camera stelt continu scherp tot de scherpstelling wordt vergrendeld door de ontspanknop
half in te drukken.
• Omdat foto's gemakkelijk worden beïnvloed door cameratrilling, dient u Vibratiereductie
(A 133) in te schakelen en de camera stil te houden.
I
om het beeld meer blauwachtig te maken. De
is ingesteld op
Handmatig (A
49). Kies het
H, I, J
k
om het geselecteerde scherpstelveld te vergrendelen. De
k
of K om een ander scherpstelveld te
XWnUit*pAano0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in
musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt
gebruiken.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
• BSS (best shot selector) kan worden ingeschakeld (A 47).
• Omdat foto's gemakkelijk worden beïnvloed door cameratrilling,
dient u Vibratiereductie (A 133) in te schakelen en de camera
stil te houden.
• AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
8
mWnUit*pUit*o0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpsstanden waarin O is aangeduid. Stel
Vibratiereductie (A 133) in op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
62
Page 75
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van
vuurwerk vast te leggen.
• De camera stelt scherp op oneindig. De scherpstelaanduiding
(A 6) brandt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Houd er echter rekening mee dat voorwerpen op de
voorgrond mogelijk niet altijd scherp zijn.
• AF-hulpverlichting (A 135) licht niet op.
• Alleen de vier optische zoomposities die rechts wo rden getoond,
kunnen worden toegepast. Wanneer de zoomknop wordt
gedraaid, stopt de zoom niet op een andere positie dan de vier
aangeduide posities (digitale zoom is beschikbaar).
mWnUitpUito0,0
n Kopie
Voor scherpe opnamen van teksten of tekeningen op een
whiteboard of in drukwerk.
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
• Gebruik de macro-stand (A 34) om scherp te stellen op korte
afstand.
• Gekleurde tekst en tekeningen worden mogelijk niet goed
vastgelegd.
mW*nUit*pUit*o0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp
komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de
schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om
schaduwen “in te vullen” (te verlichten).
• De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het
beeld.
O
Meer over opnemen
mmnUit*pUito0,0*
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
63
Page 76
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
p Panorama assist
Gebruik deze stand als u een reeks foto's maakt die later met de meegeleverde software Panorama
Maker worden samengevoegd tot één panorama. Zie “Fotograferen voor een panorama” (A 65)
voor meer informatie.
mW*nUit*pUit*o0,0*
Meer over opnemen
* De standaardinstelling kan worden gewijzigd.
64
Page 77
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
8
F 3.5
1 /2 5 0
7
Ei n de
Fotograferen voor een panorama
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik een
statief voor het beste resultaat. Stel Vibratiereductie (A 133) in op Uit in het setupmenu (A 124) wanneer u een statief gebruikt om de camera te stabiliseren.
1 Druk in de opnamestand op de
knop A om het menu met
opnamestanden weer te geven en
gebruik de draaibare multi-selector
om de onderwerpsstand p
(Panorama assist) te selecteren
Panoramaassist
(A 55).
De richtingaanduiding-pictogrammen verschijnen om de richting aan te geven waarin de
foto's voor het panorama worden gemaakt.
2 Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren en druk op de knop k.
Selecteer de richting waarin foto's worden samengevoegd
tot een panorama: rechts (I), links (J), omhoog (K) of
omlaag (L).
Het gele pictogram voor de panoramarichting (I I) wordt
weergegeven voor de huidige richting en de richting wordt
vastgezet als de knop k wordt ingedrukt. Het pictogram
wijzigt in het witte pictogram voor een vaste richting I .
Stel indien nodig in deze stap de flitsstand (A 30), de zelfontspanner (A 33), macro-stand
(A 34) en belichtingscompensatie (A 39) in.
Druk opnieuw op de knop k om een andere richting te selecteren.
3 Kadreer het eerste gedeelte van het
panorama en maak de eerste foto.
Een derde van de foto wordt doorzichtig
weergegeven.
Meer over opnemen
8
4 Maak de volgende foto.
Kadreer de volgende foto zodat een derde van
het beeld overlapt met de eerste foto en druk de
ontspanknop in.
Herhaal deze procedure tot u het nodige aantal
foto's hebt genomen voor een compleet beeld.
1 /250
Einde
F3.5
7Einde
65
Page 78
Opname voor vastgestelde onderwerpen (Onderwerpsstand)
5
Ei n de
7
Ei n de
5 Nadat u alle foto's hebt gemaakt, drukt u op de
knop k.
De camera keert terug naar stap 2.
Einde
Meer over opnemen
B Opmerkingen over Panorama assist
• Nadat de eerste foto is gemaakt, kunnen de instellingen voor de flitsstand, de zelfontspanner, de macrostand en belichtingscompensatie niet meer worden gewijzigd. Nadat de eerste foto is gemaakt, kunnen
geen foto's worden verwijderd en kan de zoom of instelling Beeldmodus (A 42) niet worden
aangepast.
• De serie panorama-opnamen wordt beëindigd als de functie Automatisch uit (A 137) tijdens het
opnemen de stand-bystand activeert. Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie
Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
D R-aanduiding
In de onderwerpsstand Panorama assist worden de belichting,
witbalans en scherpstelling voor alle foto's in een panorama vastgelegd
op de waarden voor de eerste foto van elke reeks.
Wanneer de eerste foto wordt gemaakt, wordt R weergegeven
om aan te geven dat de belichting, witbalans en scherpstelling
vergrendeld zijn.
Einde
D Panorama Maker
Installeer Panorama Maker van de meegeleverde Software Suite-cd.
Zet foto's over naar een computer (A 112) en gebruik Panorama Maker (A 116) om ze samen te voegen
tot één panorama.
D Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (A 150) voor meer informatie.
66
5Einde
7Einde
Page 79
Lachende gezichten fotograferen (stand Slim portret)
F 3.5
1 /2 5 0
In de standaardinstelling gebruikt de camera gezichtprioriteit om menselijke gezichten
te herkennen en laat de sluiter automatisch los wanneer een glimlach wordt
gedetecteerd (glimlachtimer). De optie Huid verzachten kan worden gebruikt om de
huidtinten van menselijke gezichten te verzachten.
1 Druk in de opnamestand op de knop
A om het menu met
opnamestanden weer te geven,
gebruik de draaibare multi-selector
Sl importret
om de onderwerpsstand F te
selecteren, en druk op de knop k.
De camera gaat naar de stand Slim portret.
2 Kadreer een beeld.
Richt de camera op het onderwerp.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, wordt
een dubbele gele rand (scherpstelveld) rond dat gezicht
weergegeven. Wanneer op dat gezicht is scherpgesteld,
wordt de dubbele rand eventjes groen en wordt de
scherpstelling vergrendeld.
De camera kan maximaal drie gezichten herkennen. Wanneer de camera meer dan één
gezicht detecteert, wordt de dubbele rand weergegeven rond het gezicht dat zich het dichtst
bij het midden van het beeld bevindt en een enkele rand rond de andere gezichten.
1 /250
F3.5
3 De sluiter ontspant automatisch.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht,
wordt Glimlachtimer (A 69) geactiveerd en wordt de sluiter automatisch losgelaten.
Als de camera een gezicht herkent, knippert het zelfontspannerlampje (A 4). Onmiddellijk
nadat de sluiter wordt losgelaten, knippert het lampje van de zelfontspanner. Telkens wanneer
de sluiter wordt losgelaten, start de camera opnieuw met gezichtsherkenning en
glimlachdetectie voor continue automatische opnamen.
Foto's kunnen ook worden gemaakt door op de ontspanknop te drukken. De camera kan
scherpstellen op het onderwerp in het midden van het beeld wanneer geen gezichten
worden herkend.
Zodra de opname is gemaakt, verzacht de camera de huid van het onderwerp en wordt het
beeld opgeslagen (Huid verzachten A 69).
Meer over opnemen
4 De opname wordt beëindigd.
Om het automatisch opnemen van glimlachende gezichten te stoppen, kunt u de camera
uitschakelen, Glimlachtimer instellen op Uit of op de knop A drukken en een andere
opnamestand kiezen.
67
Page 80
Lachende gezichten fotograferen (stand Slim portret)
B Opmerkingen over de stand Slim portret
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
• In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
• Zie “Opmerkingen over Gezichtprioriteit” (A 52) voor meer informatie.
B Opmerkingen over Huid verzachten
• Wanneer u de functie Huid verzachten gebruikt, kan het langer duren om een foto op te slaan.
• In bepaalde opnameomstandigheden kunnen de huidtinten van het gezicht niet worden verzacht, of
andere delen dan het gezicht worden aangepast hoewel de camera een gezicht herkent. Als het
gewenste resultaat niet wordt verkregen, stelt u Huid verzachten in op Uit en maakt u de opname
opnieuw.
• Het niveau van de functie Huid verzachten kan niet worden aangepast wanneer het portret of
Meer over opnemen
nachtportret is geselecteerd in de onderwerpsstand.
• Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgenomen foto's (A 101).
C Automatische uitschakeling in de stand Glimlachtimer
Wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Aan, is de functie Automatisch uit (A 137) geactiveerd en
schakelt de camera uit als één van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere
bewerkingen worden uitgevoerd.
• De camera herkent geen gezichten.
• De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
C Beschikbare functies in de stand Slim portret
• De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Aan. Wanneer
Knipperdetectie is ingesteld op Uit, is de flitsstand (A 30) ingesteld op U (automatisch) (kan worden
aangepast).
• Belichtingscompensatie (A 39) is ingeschakeld.
• De opties voor de zelfontspanner (A 33) kunnen worden toegepast als Glimlachtimer ingesteld is op
Uit.
• De macro-stand kan niet worden gebruikt.
• Druk op de knop d om het menu F (slim portret) weer te geven, en pas Beeldmodus, Huid
verzachten, Glimlachtimer en Knipperdetectie aan.
D Meer informatie
Zie “Autofocus” (A 27) voor meer informatie.
68
Page 81
Lachende gezichten fotograferen (stand Slim portret)
Menu Slim portret
De volgende opties kunnen worden toegepast in het menu Slim portret.
Druk op de knop d (A10) in de stand Slim portret (A67) om het menu Slim portret
weer te geven en gebruik de draaibare multi-selector (
Beeldmodus
A
Beeldmodus aanpassen (A 42).
Wijzigingen aan de instelling voor de beeldstand zijn van toepassing op alle opnamestanden.
Huid verzachten
e
Schakel Huid verzachten in. Wanneer de sluiter wordt losgelaten, detecteert de camera
een of meer menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de
huidtinten te verzachten voordat de foto wordt opgeslagen.
Het niveau van de functie Huid verzachten kan worden geselecteerd uit Hoog, Normaal
(standaardinstelling) en Laag. Wanneer Uit is geselecteerd, is de functie Huid verzachten
uitgeschakeld.
• De huidige instelling kan worden bevestigd door de aanduiding die tijdens opnames
op de monitor wordt weergegeven (A 6). Er wordt geen aanduiding weergegeven
wanneer Uit is geselecteerd. De effecten van de functie Huid verzachten zijn niet
zichtbaar wanneer u foto's kadreert voor opname. Controleer de mate van huid
verzachten in de weergavestand.
Glimlachtimer
a
•
Aan
(standaardinstelling): de camera gebruikt gezichtprioriteit om een menselijk gezicht te
herkennen en laat automatisch de sluiter los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
• Uit: de camera laat de sluiter niet automatisch los wanneer een glimlach wordt
gedetecteerd. Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
• Wanneer de glimlachtimer is ingeschakeld, wordt een aanduiding weergegeven op de
monitor bij het opnemen (A 6). Er wordt geen aanduiding weergegeven wanneer Uit
is geselecteerd.
Knipperdetectie
y
Wanneer Aan is geselecteerd, laat de camera telkens als een foto wordt gemaakt
automatisch tweemaal de sluiter los. Van de twee foto's wordt de foto waarop het
onderwerp zijn ogen open heeft, bewaard.
Als de camera een foto heeft opgeslagen waarin de ogen
•
van het onderwerp mogelijk gesloten zijn, verschijnt het
venster rechts gedurende enkele seconden.
• De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Aan is
geselecteerd.
• De standaardinstelling is Uit.
• De huidige instelling wordt weergegeven op de
monitor (A 6). Er wordt geen aanduiding
weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
A
9) om opties toe te passen.
Er werd geknipperd op de foto
die zojuist werd genomen.
Meer over opnemen
69
Page 82
Scherpstellen op een bewegend onderwerp (stand Onderwerp volgen)
St a rt
Gebruik deze stand om foto's te maken van bewegende onderwerpen. Selecteer het
onderwerp waarop de camera moet scherpstellen. Het scherpstelveld verplaatst zich
automatisch om het onderwerp te volgen.
Als de camera in de standaardinstelling het gezicht van een persoon detecteert, begint
de camera automatisch die persoon te volgen (gezichtsprioriteit volgen).
1 Druk in de opnamestand op de knop
A om het menu met
opnamestanden weer te geven,
gebruik de draaibare multi-selector
om s te selecteren, en druk op de
Meer over opnemen
knop k.
De camera gaat naar de stand Onderwerp
volgen en er verschijnt een witte rand in het midden van het beeld.
De flitsstand (A 30) is ingesteld op W (uit) (de instelling kan worden gewijzigd).
Onderwerp vol gen
2 Selecteer een onderwerp.
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen de rand in het
midden van het beeld bevindt en druk op de knop k.
• Het onderwerp wordt geselecteerd.
• Als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp, zal
de rand rood oplichten. Wijzig de compositie en probeer
het opnieuw.
Wanneer het onderwerp geselecteerd is, wordt een gele rand
(scherpstelveld) weergegeven rond dat onderwerp en begint
de camera het onderwerp te volgen.
Wanneer de camera een gezicht herkent, wordt dat gezicht
automatisch geregistreerd als het te volgen onderwerp, en
begint de camera het onderwerp te volgen (A 72).
Om het onderwerp te wijzigen, drukt u op de knop k om de
selectie van het huidige onderwerp ongedaan te maken.
Als de camera het geselecteerde onderwerp niet meer kan volgen, verdwijnt het
scherpstelveld en wordt de selectie geannuleerd. Selecteer het onderwerp opnieuw.
Start
Start
70
Page 83
Scherpstellen op een bewegend onderwerp (stand Onderwerp volgen)
F 3.5
1 /2 5 0
3 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
De camera stelt scherp op het scherpstelveld wanneer de
ontspanknop half is ingedrukt. Het scherpstelveld wordt
groen en de scherpstelling wordt vergrendeld.
Als de camera niet kan scherpstellen, knippert het
scherpstelveld. Druk de ontspanknop opnieuw half in om
scherp te stellen.
Als de ontspanknop half is ingedrukt terwijl het scherpstelveld niet wordt weergegeven, dan
stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter los te laten.
B Opmerkingen over de stand Onderwerp volgen
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
• Pas de zoomstand, de flitsstand, de belichtingscompensatie en de menu-instellingen aan voordat u het
onderwerp selecteert. Als er camera-instellingen worden gewijzigd nadat het onderwerp geselecteerd is,
wordt de selectie van het onderwerp geannuleerd.
• Het kan onmogelijk zijn om het gewenste onderwerp te selecteren, of de camera kan het geselecteerde
onderwerp niet volgen of begint een ander onderwerp te volgen als het snel beweegt, als er te veel
cameratrilling is of als de camera een gelijkaardig onderwerp herkent. Of de camera het geselecteerde
onderwerp nauwkeurig kan volgen, hangt ook af van de grootte en helderheid van het onderwerp.
• In uitzonderlijke gevallen kan op onderwerpen waarop autofocus niet zoals verwacht kan worden
toegepast (A 27), mogelijk niet worden scherpgesteld, hoewel het scherpstelveld groen oplicht. Als dat
gebeurt, schakelt u over naar de stand A (auto) en stelt u AF-veldstand (A 49) in op Handmatig of
Centrum, stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het
eigenlijke portretonderwerp en gebruikt u scherpstelvergrendeling (A 50).
C Beschikbare functies in de stand Onderwerp volgen
• De instellingen van de flits-stand (A 30) en belichtingscompensatie (A 39) kunnen worden aangepast.
• De zelfontspanner (A 33) en macro-stand (A 34) kunnen niet worden gebruikt.
• Druk op de knop d om het menu s (onderwerp volgen) weer te geven, en pas Beeld modus,
Autofocus-stand en Gezichtsprior. volgen aan (A 72).
1 /250
F3.5
Meer over opnemen
71
Page 84
Scherpstellen op een bewegend onderwerp (stand Onderwerp volgen)
Menu Onderwerp volgen
De volgende opties kunnen worden toegepast in het menu Onderwerp volgen.
Druk op de knop d (A 10) in de stand Onderwerp volgen (A 70) om het menu
Onderwerp volgen weer te geven en gebruik de draaibare multi-selector (A 9) om
instellingen toe te passen.
Beeldmodus
A
Beeldmodus aanpassen (A 42).
Wijzigingen aan de instelling voor de beeldstand zijn van toepassing op alle
opnamestanden.
Autofocus-stand
I
Meer over opnemen
Stel Autofocus-stand (A 52) in voor de stand Onderwerp volgen (de standaardinstelling
is Fulltime-AF).
Als de stand Onderwerp volgen wordt gebruikt terwijl Fulltime-AF is ingesteld, stelt de
camera continu scherp van zodra een onderwerp geselecteerd is voor Onderwerp volgen
tot de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. U hoort
het geluid van de bewegingen van het objectief.
Wijzigingen aan de instelling voor de autofocus-stand die in deze stand werden
aangebracht, worden niet toegepast op de instellingen voor de autofocus-stand in de
stand A (auto). De instelling voor de autofocus-stand die wordt toegepast in de stand
Onderwerp volgen, wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de
camera wordt uitgeschakeld.
Gezichtsprior. volgen
R
Wanneer Aan geselecteerd is (standaardinstelling) en de camera het gezicht van een
onderwerp detecteert, wordt dat onderwerp automatisch geregistreerd als het te volgen
onderwerp, en begint de camera het onderwerp te volgen.
B Opmerkingen over Gezichtsprior. volgen
• Er kan slechts één onderwerp worden gevolgd. Als de camera meerdere gezichten tegelijk detecteert,
wordt het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt, gevolgd.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, bijvoorbeeld of het onderwerp al dan niet naar de camera
kijkt, kan het gezicht mogelijk niet goed worden gedetecteerd. ➝ “Gezichtprioriteit” (A 51)
• Als de camera het geselecteerde onderwerp niet kan volgen, drukt u op de knop k om het onderwerp
opnieuw te volgen, of stelt u Gezichtsprior. volgen in op Uit, waarna u het beeld kadreert zodat het
onderwerp zich binnen de rand in het midden van het beeld bevindt, waarna u op de knop k drukt om
het onderwerp opnieuw te registreren.
72
Page 85
Meer over weergave
4 / 4
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 00 0 0 4 . J PG
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave
Druk in de opnamestand op de knop c om naar de
weergavestand te gaan en de gemaakte foto's weer te
geven (A 28).
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de
schermvullende weergave.
FunctieKnopBeschrijvingA
Druk op H, I, J of K om de vorige of de
volgende foto's weer te geven. Houd H, I, J of K
ingedrukt om snel door de foto's te bladeren. Foto's
kunnen ook worden geselecteerd door de draaibare
multi-selector te draaien.
Draai de zoomknop naar f (h) om miniaturen
met 4, 9 of 16 foto's weer te geven. Draai de
zoomknop naar f (h) met 16 miniaturen
weergegeven om over te schakelen naar de
kalenderweergave.
Keer terug naar het scherm Sorteer op datum.83
Draai de zoomknop naar g (i) om de fo to max. 10×
te vergroten.
Druk op de knop k om terug te keren naar
schermvullende weergave.
Het histogram en de opname-informatie
weergeven. Druk op de knop k om terug te keren
k
naar schermvullende weergave.
Speel de momenteel weergegeven film af.109
k
Wis de momenteel weergegeven foto.28
l
Het menu voor de geselecteerde stand weergeven. 86
d
Druk op de knop c om het menu met
weergavestanden weer te geven en naar de stand
Selecteer een
andere
opnamedatum
(stand Sorteer op
datum)
Zoomweergave
Opnameinformatie
weergeven
(behalve stand
Sorteer op datum)
Films afspelen
Foto's wissen
Menu's weergeven
Overschakelen
naar een andere
weergavestand
f (h)
f (h)
g (i)
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
4/ 4
9
Meer over weergave
75, 77
78
74
79
73
Page 86
Bewerkingen in de stand schermvullende weergave
4 / 4
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 00 0 0 4 . J PG
4
FunctieKnopBeschrijvingA
A
Terug naar de
opnamestand
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b
(filmopname)-knop.
b
C Foto's weergeven
Wanneer foto's waarin tijdens de opname een gezicht werd herkend (A 51) schermvullend worden
weergegeven, worden de foto's, afhankelijk van de oriëntatie van het herkende gezicht, automatisch
gedraaid voor weergave. Foto's die werden gemaakt met een instelling voor Continu (A 47 ) van Continu, BSS, Multi-shot 16 of Sport continu, worden niet gedraaid.
Meer over weergave
Histogram en opname-informatie weergeven
Druk in de stand schermvullende weergave op de knop k om het histogram en de
opname-informatie bij de huidige foto weer te geven (niet mogelijk met films). Druk
nogmaals op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
1
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
k
4/ 4
10
1
2
74
Foto
1
Mapnaam
2
Bestandsnaam
3
Opnamestand
4
Diafragma
5
A wordt weergegeven in de opnamestand.
Een histogram is een grafiek die de verdeling van tonen in het beeld weergeeft. De horizontale as
komt overeen met de helderheid, waarbij de donkere tonen zich links bevinden en de lichte
tonen rechts. De verticale as geeft het aantal pixels aan.
1
Sluitertijd
6
Belichtingscompensatie
7
ISO-waarde
8
Nr. huidig beeld/
9
totaal aantal beelden
2
Histogram
10
1 00NIKON
0004.J PG
1 /250
ISO1 00
4/ 4
F3.5
+1
28
2
3
5
6
.0
7
8
9
Page 87
Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave
Draai de zoomknop naar f (h) in de schermvullende
weergave (A 73) om foto's weer te geven in een
1 / 10
“overzicht” van miniaturen (behalve in de stand Sorteer op
datum).
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar wanneer miniaturen worden weergegeven.
FunctieKnopBeschrijvingA
Foto's selecteren
Het aantal foto's
verhogen dat
wordt
weergegeven/de
kalenderweergave
toepassen
Het aantal foto's
verminderen dat
wordt
weergegeven
Terug naar de
stand
schermvullende
weergave
f (h)
g (i)
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I,
J of K.
Draai de zoomknop naar f (h) om het aantal
weergegeven miniaturen te verhogen: 4 ➝ 9 ➝ 16.
Draai de zoomknop naar f (h) in de weergave
met 16 miniaturen om de kalenderweergave
(A 77) toe te passen, zodat u fot o's kun t zoeke n op
de datum waarop ze werden gemaakt.
Draai de zoomknop naar g (i) om terug te keren
naar de miniatuurweergave.
Draai de zoomknop naar g (i) om het aantal
weergegeven miniaturen te verlagen: 16 ➝ 9 ➝ 4.
Draai de zoomknop naar g (i) in de weergave van
4 miniaturen om terug te keren naar de
schermvullende weergave.
Druk op de knop k.73
k
9
–
A
Meer over weergave
Terug naar de
opnamestand
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b
(filmopname)-knop.
b
28
75
Page 88
Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave
C Weergave miniaturen
Wanneer foto's worden geselecteerd die werden gemarkeerd met
Afdrukopdracht (A 87) of Beveiligen (A 93), worden de
pictogrammen rechts bij de foto's weergegeven.
Films worden weergegeven als filmranden.
C Miniaturen weergeven in de stand Automatisch sorteren
Wanneer miniaturen worden weergegeven in de stand Automatisch
sorteren (A 80), wordt het categoriepictogram van de foto
Meer over weergave
rechtsboven in de monitor weergegeven.
Beveiligingspictogram
Afdrukopdracht-pictogram
1 / 10
Filmranden
1 /3
76
Page 89
Meerdere foto's weergeven: Miniatuurweergave
Kalenderweergave
Wanneer 16 miniaturen worden weergegeven (A 75),
draait u de zoomknop naar f (h) om naar de
kalenderweergave te gaan.
De weer te geven beelden kunnen worden geselecteerd
op basis van de datum waarop ze werden gemaakt. De
datum waarop de foto's werden gemaakt, is geel
onderstreept.
De volgende bewerkingen zijn beschikbaar in de kalenderweergave.
FunctieKnopBeschrijvingA
3
Su M Tu W Th F Sa
16
30
1
8765432
1522142113201219111810179
2928272625243123
Datum selecteren
Teruggaan naar de
schermvullende
weergave
Teruggaan naar
miniatuurweergave
g (i)
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J of K.
De eerste foto die op de geselecteerde datum werd
k
gemaakt, wordt schermvullend weergegeven.
Draai de zoomknop naar g (i).75
9
73
B Opmerking over de kalenderweergave
• Foto's die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als
foto's die werden gemaakt op 1 januari 2010.
• De knoppen l en d zijn niet beschikbaar in de kalenderweergave.
D Stand Sorteer op datum
Enkel de foto's die op dezelfde datum werden gemaakt, kunnen worden weergegeven in de stand Sorteer
op datum (A 83 ). De opties voor Sorteer op datum (A 85) zijn ook enkel beschikbaar voor foto's die op de
geselecteerde datums werden gemaakt.
Meer over weergave
77
Page 90
Foto's van dichtbij bekijken: zoomweergave
Door de zoomknop naar g (i) in schermvullende weergave
te draaien (A 73), vergroot de weergave van het
middengedeelte van de huidige foto.
• De gids die onderaan rechts wordt weergegeven, toont
het gedeelte van het beeld dat momenteel zichtbaar is.
De volgende handelingen zijn beschikbaar wanneer de foto
uitvergroot wordt weergegeven.
FunctieKnopBeschrijvingA
Inzoomen
Uitzoomen
g (i)
f (h)
Telkens wanneer u de zoomknop naar g (i) draait,
neemt de zoomfactor toe tot een maximum van
10×.
Telkens wanneer u de zoomknop naar f (h)
draait, neemt de zoomfactor af. Bij zoomfactor 1×
wordt de foto weer schermvullend weergegeven.
–
–
Andere delen van
het beeld bekijken
Meer over weergave
Terug naar de
schermvullende
weergave
Beeld uitsnijden
Druk op H, I, J of K van de draaibare multiselector om het weergavegebied te verschuiven
naar andere delen van het beeld.
k
Druk op de knop k.73
Maak een uitgesneden kopie met enkel het
d
uitvergrote gedeelte en sla de kopie op als een
afzonderlijk bestand.
A
Terug naar de
opnamestand
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b
(filmopname)-knop.
b
Foto's gemaakt met instelling Gezichtprioriteit
Als u in de stand Zoomweergave inzoomt op een foto die
werd gemaakt met de functie Gezichtprioriteit (A 51)
door de zoomknop naar g (i) te draaien, wordt de foto
vergroot weergegeven met het bij de opname
gedetecteerde gezicht in het midden van de monitor
(behalve foto's gemaakt met Continu, BSS, Multi-shot 16 en Sport continu; A 47).
• Als er meer dan één gezicht werd herkend, wordt het
beeld vergroot met het gezicht waarop werd
scherpgesteld, in het midden van de monitor. Druk op H, I, J of K van de draaibare
multi-selector om andere herkende gezichten weer te geven.
• Als de zoomknop naar g (i) of f (h) wordt gedraaid om de zoomfactor aan te
passen, wordt het midden van de foto (normale weergavezoom) in de plaats van het
gezicht weergegeven in het midden van de monitor.
78
9
103
28
Page 91
Een weergavestand selecteren
Selecteer een weergavestand uit de standen c (weergave), F (automatisch sorteren)
en C (sorteer op datum).
1 Druk in de weergavestand op de knop
c.
Het menu met weergavestanden verschijnt.
2 Gebruik de draaibare multi-selector om een
weergavestand te selecteren en druk op de
knop k.
De camera gaat naar de geselecteerde weergavestand.
Om terug te keren naar de huidige weergavestand
zonder de weergavestand te wijzigen, drukt u op de
knop c.
1 c WeergavestandA 73
Alle foto's weergeven.
2 F Automatisch sorteren-standA 80
Foto's en films weergeven die tijdens de opname automatisch naar de
geselecteerde categorie werden gesorteerd.
3 C Sorteer op datum-standA 83
Foto's weergeven die op de geselecteerde datum werden gemaakt.
Afspelen
Meer over weergave
79
Page 92
Foto's zoeken in de stand Automatisch sorteren
1 / 4
0 0 0 4 . J PG
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 0
Foto's en films worden automatisch gesorteerd in een van de volgende categorieën
tijdens de opname. Wanneer de stand “F Automatisch sorteren” is geselecteerd,
kunnen foto's en films worden bekeken door de categorie te selecteren waarin ze
werden gesorteerd.
Z GlimlachD Portrettenu Voedsel
U LandschapV Zonsop-ondergangD Close-ups
D FilmX Geretoucheerde kopieënW Andere onderwerpen
Net zoals in de normale weergavestand kunt u in de schermvullende weergave foto's
vergroot weergeven, foto's weergeven als miniaturen of in kalenderstand, foto's
bewerken en films afspelen.
Wanneer u op de knop d drukt, wordt het menu Automatisch sorteren (A 82)
weergegeven. U kunt nu alle foto's die in dezelfde categorie zijn gesorteerd, selecteren
en vervolgens wissen, bekijken in een diashow, in een afdrukopdracht plaatsen of
Meer over weergave
beveiligen.
Foto's weergeven in de stand Automatisch sorteren
1 Druk in de weergavestand op de knop
c om het menu met
weergavestanden weer te geven,
gebruik de draaibare multi-selector
om F te selecteren, en druk op de
knop k.
Een lijst met categorieën wordt weergegeven.
Automatisch sorteren
2 Gebruik de draaibare multi-selector om de
gewenste categorie te selecteren.
Voor meer informatie over categorieën, zie “Categorieën voor
de stand Automatisch sorteren” (A 81).
Druk op de knop k om een foto in de geselecteerde
categorie in schermvullende weergave weer te geven.
Het pictogram van de momenteel weergegeven categorie
verschijnt rechtsboven in het scherm.
80
Portretten
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
1 /4
Page 93
Foto's zoeken in de stand Automatisch sorteren
Categorieën voor de stand Automatisch sorteren
CategorieBeschrijving
ZGlimlach
D Portretten
u VoedselFoto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Voedsel (A 55).
U Landschap
V Zonsop-ondergang
D Close-ups
D FilmFilms (A 104).
XGeretoucheerde
kopieën
W Andere onderwerpen Alle andere foto's die niet in de bovenvermelde categorieën passen.
* De foto's gemaakt in de onderwerpsstand Autom. scènekeuzeknop (A 56) worden ook
gesorteerd in de juiste categorieën.
Foto's die werden gemaakt in de stand Slim portret (A 67) met de
glimlachtimer ingesteld op Aan worden weergegeven.
Foto's die werden gemaakt in de stand A (auto) (A 22) met
gezichtprioriteit (A 51).
Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Portret*, Nachtportret*, Party/binnen en Tegenlicht* (A 55).
Foto's die werden gemaakt in de stand Slim portret (A 67) met de
glimlachtimer ingesteld op Uit worden weergegeven.
Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Landschap*
(A 55).
Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand
Nachtlandschap*, Zonsondergang, Schemering en Vuurwerk
(A 55).
Foto's die werden gemaakt in de stand A (auto) met de macro-stand
(A 34). Foto's die werden gemaakt in de onderwerpsstand Close-up* (A 55).
Kopieën aangemaakt met de bewerkingsfunctie (A 97).
Meer over weergave
B Opmerkingen over de stand Automatisch sorteren
• In de stand Automatisch sorteren kunnen in elke categorie maximaal 999 foto's of filmbestanden worden
gesorteerd. Als al 999 foto's of films in een bepaalde categorie zijn gesorteerd, kunnen geen nieuwe foto's
en films in die categorie worden gesorteerd of worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren.
Roep de foto's en films op die in de normale weergavestand (A 28) of in de stand Sorteren op datum
(A 83) niet in een rubriek konden worden gesorteerd.
• In de stand Automatisch sorteren kunt u geen foto's of films oproepen die uit het interne geheugen
gekopieerd zijn naar een geheugenkaart of vice-versa (A 96).
• Foto's of films die met een andere camera dan de COOLPIX S8000 werden opgenomen, kunnen niet
worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren.
81
Page 94
Foto's zoeken in de stand Automatisch sorteren
Bewerkingen in de stand Automatisch sorteren
In het scherm met de categorielijst zijn de volgende bewerkingen beschikbaar.
FunctieKnopBeschrijvingA
Selecteer een
categorie
Terug naar de
schermvullende
weergave
Foto wissen
Meer over weergave
Overschakelen
naar een andere
weergavestand
Draai de draaibare multi-selector of druk op H, I, J
of K om de categorie te selecteren.
Druk op de knop k om de eerste foto in de
k
geselecteerde categorie weer te geven.
Selecteer een categorie en druk op de knop l. Er
verschijnt een bevestigingsvenster. Selecteer Ja en
l
druk op de knop k om alle foto's uit die categorie te
wissen.
Druk op de knop c om het menu met
c
weergavestanden weer te geven.
A
Terug naar de
opnamestand
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b
(filmopname)-knop.
b
Menu Automatisch sorteren
Houd in de schermvullende weergave of miniatuurweergave de knop d in de stand
Automatisch sorteren ingedrukt om de volgende menuopties toe te passen.
In de stand “C Sorteer op datum” kunnen foto's die op dezelfde datum werden
gemaakt, worden weergegeven.
Net zoals in de normale weergavestand kunt u in de schermvullende weergave foto's
vergroot weergeven, foto's bewerken en films weergeven.
Wanneer u op de knop d drukt, wordt het menu Sorteer op datum (A 85)
weergegeven. U kunt nu alle foto's die op dezelfde datum zijn gemaakt, selecteren en
vervolgens wissen, bekijken in een diashow, in een afdrukopdracht plaatsen of
beveiligen.
Een datum selecteren in de stand Sorteer op datum
1 Druk in de weergavestand op de
knop c om het menu met
weergavestanden weer te geven,
gebruik de draaibare multi-selector
om C te selecteren, en druk op de
knop k.
Er verschijnt een lijst met datums waarop foto's
zijn gemaakt.
Sorteeropdatum
Meer over weergave
2 Gebruik de draaibare multi-selector om de
gewenste datum te selecteren.
De camera geeft maximaal 29 datums weer. Als er foto's van
meer dan 29 datums zijn, worden alle beelden die eerder dan
de meest recente 29 datums zijn, gecombineerd onder
Overige geplaatst.
Als de knop k wordt ingedrukt, wordt de eerste foto die op
de geselecteerde datum werd gemaakt, schermvullend
weergegeven.
Draai de zoomknop in schermvullende weergave naar
f (h) om terug te keren naar het scherm Sorteer op
datum.
B Opmerkingen over de stand Sorteer op datum
• In de stand Sorteer op datum kunnen max. 9.000 van de meest recente foto's worden weergegeven.
• Foto's die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als
foto's die werden gemaakt op 1 januari 2010.
• Histogram en opname-informatie kunnen niet worden weergegeven in de stand Sorteer op datum.
Sorteer op datum
20/05/201 0 15:30
0004.J PG
20/05/201 0
1 5/05/2010
Overige
3
2
56
1 / 3
83
Page 96
Foto's weergeven op datum (Sorteer op datum)
Bewerkingen in de stand Sorteer op datum
In het scherm Sorteer op datum zijn de volgende bewerkingen beschikbaar.
FunctieKnopBeschrijvingA
Datum selecteren
Terug naar de
schermvullende
weergave
Foto wissen
Meer over weergave
Het menu Sorteer
op datum bekijken
Overschakelen
naar een andere
weergavestand
Terug naar de
opnamestand
Draai de draaibare multi-selector of druk op H of I
om de datum te selecteren.
Druk op de knop k om de eerste foto van de
geselecteerde datum weer te geven.
Draai de zoomknop in schermvullende weergave
k
naar f (h) om terug te keren naar het scherm
Sorteer op datum.
Druk op de knop l om all e foto's te wisse n die op de
geselecteerde datum werden gemaakt. Er verschijnt
l
een bevestigingsvenster. Kies Ja en druk op de knop
k om alle foto's te wissen.
Druk op de knop d om het menu Sorteer op
d
datum weer te geven.
Druk op de knop c om het menu met
c
weergavestanden weer te geven.
A
Druk op de knop A, de ontspanknop of de b
(filmopname)-knop.
b
9
73
28
85
79
28
84
Page 97
Foto's weergeven op datum (Sorteer op datum)
Menu Sorteer op datum
Als u in de stand Sorteer op datum op de knop d drukt, verschijnen de volgende
menu's. Deze menu's gelden alleen voor de foto's die op de opgegeven datum zijn
gemaakt.
Als u op de knop d drukt in het scherm Sorteer op datum (A 83), kunnen opties
worden toegepast op alle foto's die op dezelfde datum zijn genomen of kunnen alle
foto's die op dezelfde datum zijn genomen, worden gewist. Als u opties alleen op een
bepaalde foto wilt toepassen of alleen een bepaalde foto wilt wissen, geeft u die foto
schermvullend weer en drukt u op de knop d.
Meer over weergave
85
Page 98
Weergaveopties: Weergavemenu
4 / 4
1 5/ 0 5 / 2 0 1 0 1 5: 3 00 0 0 4 . J PG
De volgende opties zijn beschikbaar in het weergavemenu.
k Snel retoucherenA 99
Eenvoudig geretoucheerde kopieën maken waarin het contrast en de verzadiging werden
verhoogd.
I D-LightingA 100
Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeeltes van foto's.
e Huid verzachtenA 101
Maak huidtinten zachter.
a AfdrukopdrachtA 87
Selecteer de foto's die u wilt afdrukken en stel voor elke foto het aantal afdrukken in.
b DiashowA 90
Bekijk de foto's in het interne geheugen of op een geheugenkaart in een automatische
diashow.
cWissenA 91
Meer over weergave
86
Wis alle of geselecteerde foto's.
d BeveiligenA 93
Beveilig geselecteerde foto's tegen ongewild wissen.
f Beeld draaienA 93
Beeldoriëntatie wijzigen.
g Kleine afbeeldingA 102
Maak een kleine kopie van de geselecteerde foto.
ESpraakmemoA 94
Spraakmemo's opnemen bij foto's.
h KopiërenA 96
Kopieer bestanden tussen de geheugenkaart en het interne geheugen.
Het weergavemenu openen
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan (A 73).
Druk op de knop d om het weergavemenu weer te geven.
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
4/ 4
Weergavemenu
• Gebruik de draaibare multi-selector om instellingen te selecteren en toe te passen
(A 9).
• Druk op de knop d om het weergavemenu te sluiten.
Knop c (weergavestand) Md (Weergavemenu) M a Afdrukopdracht
Wanneer u foto's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wenst af te drukken met
een van de volgende mogelijkheden, wordt de optie Afdrukopdracht in het
weergavemenu gebuikt om digitale “afdrukopdrachten” te maken voor afdrukken op
DPOF-compatibele toestellen.
Een geheugenkaart plaatsen in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele (A164) printer
•
• De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen
• De camera aansluiten op een PictBridge-compatibele (A 164) printer (A 118). Een
afdrukopdracht kan ook worden gemaakt voor foto's die opgeslagen zijn in het
interne geheugen als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd.
1 Druk in de weergavestand op de knop d.
Het weergavemenu wordt weergegeven.
2
Gebruik de draaibare multi-selector om
Afdrukopdracht
Ga verder met stap 4 bij weergave in de stand Automatisch
sorteren of Sorteer op datum.
te kiezen en druk op de knop k.
Weergavemenu
Snel retoucheren
D-Lighting
Huid verzachten
Afdrukopdracht
Diashow
Wissen
Sl uiten
Meer over weergave
3 Selecteer Beelden selecteren en druk op de
knop k.
4 Selecteer de foto's (maximaal 99) en het aantal
afdrukken (maximaal negen) voor elke foto.
Draai de draaibare multi-selector of druk op J of K om foto's
te selecteren, en druk daarna op H of I om het gewenste
aantal afdrukken per foto aan te geven.
Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het
pictogram (y) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken
aangeeft. Als er geen exemplaren voor de foto's worden
opgegeven, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave.
Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar 12 miniaturen.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Afdrukopdracht
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
Sl uiten
Afdrukselectie
Terug
3
87
Page 100
Weergaveopties: Weergavemenu
4 / 4
0 0 0 4 . J PG
1 5/ 0 5 / 2 0 10 1 5 : 3 0
5
Geef aan of u ook de opnamedatum en fotoinformatie wilt afdrukken.
Selecteer
Datum
opnamedatum af te drukken op alle foto's binnen de
printopdracht.
Selecteer
(sluitertijd en diafragma) af te drukken op alle foto's binnen de
printopdracht.
Selecteer
te voltooien.
en druk op de knop k om de
Info
en druk op de knop k om foto-informatie
Gereed
en druk op de knop k om de printopdracht
Foto's die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden tijdens
w
de weergave aangeduid met het pictogram
Meer over weergave
B Opmerkingen over Afdrukopdracht
Wanneer een afdrukopdracht wordt gemaakt in de stand Automatisch sorteren of Sorteer op datum, wordt
het onderstaande scherm weergegeven als andere foto's werden gemarkeerd voor afdrukken dan foto's in
de geselecteerde categorie of foto's die op de geselecteerde opnamedatum werden gemaakt.
• Selecteer Ja om aan de bestaande afdrukopdracht foto's toe te voegen uit de geselecteerde categorie of
gemaakt op de geselecteerde opnamedatum.
•
Selecteer
Nee
te beperken tot foto's uit de geselecteerde categorie of gemaakt op de geselecteerde opnamedatum.
om de printmarkering van voordien gemarkeerde foto's te verwijderen en de afdrukopdracht
Afdrukopdracht
Afdrukmarkering voor andere
beelden opslaan?
.
Afdrukopdracht
Afdrukopdracht
Gereed
Sl uiten
1 5/05/2010 15:30
0004.J PG
Afdrukmarkering voor
andere data opslaan?
Datum
Info
4/
4
Ja
Nee
Sl uiten
Als het totale aantal foto's van een afdrukopdracht groter is dan 99, wordt het onderstaande scherm
weergegeven.
• Selecteer Ja om voordien toegevoegde foto's uit de afdrukopdracht te verwijderen en de afdrukopdracht
te beperken tot de pas gemarkeerde foto's.
• Selecteer Annuleren om pas toegevoegde foto's uit de afdrukopdracht te verwijderen en de
afdrukopdracht te beperken tot de voordien gemarkeerde foto's.
Stand Automatisch sorteren
Afdrukopdracht
Teveel gesel ecteerde beel den.
Afdrukmarkering van andere
beelden verwijderen?
Ja
Annuleren
Sl uiten
Stand Automatisch sorteren
Stand Sorteer op datum
Afdrukopdracht
Teveel gesel ecteerde
beelden. Afdrukmarkering voor
andere data verwijderen?
Stand Sorteer op datum
Sl uiten
Sl uiten
Ja
Nee
Ja
Annuleren
88
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.