Nikon COOLPIX L29 Reference Guide (full instructions) [nl]

Naslaggids
Inleiding
Onderdelen van de camera
Opnemen voorbereiden
De camera gebruiken
Opnamefuncties
De menu's gebruiken
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
i

Inleiding

Lees dit eerst

Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van de Nikon COOLPIX L29 digitale camera. Lees de informatie in “Voor uw veiligheid” (A viii-xi) door voordat u de camera gaat gebruiken en maak uzelf vertrouwd met de informatie die in deze handleiding wordt verstrekt. Houd de handleiding, nadat u deze hebt doorgelezen, bij de hand en raadpleeg deze indien nodig om optimaal te kunnen genieten van uw nieuwe camera.
ii

De camerariem bevestigen

1
2

Over deze handleiding

Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “Opnemen voorbereiden” (A 6) en “De camera gebruiken” (A 12).
Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en over de informatie die wordt weergegeven op de monitor, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A 1).
Inleiding
iii
Overige informatie
Symbolen en conventies Teneinde het gemakkelijker voor u te maken om de benodigde informatie te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt in deze handleiding:
Inleiding
Pictogram Beschrijving
B
C
A/E/F
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten” genoemd in deze handleiding.
Dit pictogram geeft waarschuwingen en informatie aan die moeten worden gelezen voordat de camera wordt gebruikt.
Dit pictogram geeft opmerkingen en informatie aan die moeten worden gelezen voordat de camera wordt gebruikt.
Deze pictogrammen geven andere pagina's aan die relevante informatie bevatten: E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
De instelling op het tijdstip van aankoop wordt de “standaardinstelling” genoemd.
De namen van menuopties die worden weergegeven op de monitor van de camera en de
namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet weergegeven.
In deze handleiding worden soms onderdelen van de monitor niet weergegeven zodat aanduidingen op de monitor duidelijker zichtbaar zijn.
De illustraties en monitorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt weergegeven op de monitor van het daadwerkelijke product.
iv

Informatie en voorzorgsmaatregelen

Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: ht tp://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (met inbegrip van batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en kabels) die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende leverancier.
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Inleiding
v
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Inleiding
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
vi
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vervang ook alle beelden die zijn geselecteerd voor de optie Selecteer beeld bij de instelling Welkomstscherm (A 24, E61) in het menu Set-up. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
Inleiding
vii

Voor uw veiligheid

Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit
Inleiding
product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.

WAARSCHUWINGEN

Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetadapter komt, koppel de lichtnetadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de
viii
lichtnetadapter door een val of ander ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterijen en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik de camera of lichtnetadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen houden
Zorg ervoor dat baby’s geen batterijen of andere kleine onderdelen in hun mond kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met de camera, batterijlader of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet. Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Laat het product niet achter op een plek waar het wordt blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto of in direct zonlicht
Als u zich niet aan deze voorzorgsmaatregel houdt, kan dit schade veroorzaken of tot brand kunnen leiden.
Wees voorzichtig met batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterijen voor dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan voor dat de stekker uit het stopcontact is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat (A 6). Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Als oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 (EN-MH2-B2 of EN-MH2-B4) van Nikon apart worden aangeschaft, laadt u deze elk op als set. Combineer geen batterijen van verschillende sets.
De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met digitale camera’s van Nikon en zijn compatibel met COOLPIX L29.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten of
uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Inleiding
ix
Dompel de batterijen niet onder in water en zorg dat ze niet vochtig worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet bij metalen voorwerpen, zoals
Inleiding
halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterijen te verwijderen wanneer deze leeg zijn.
Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterijen wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit beschadigde batterijen onmiddellijk af met ruim water.
Neem bij het gebruik van de batterijlader (apart leverbaar) de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken.
x
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit de buurt van de batterijlader tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of veranderingen aan het netsnoer. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Gebruik de lader niet met reisadapters of adapters die ontworpen werden om een voltage naar een ander voltage om te zetten of met een omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom. Deze voorzorgsmaatregel niet naleven, kan leiden tot schade aan het product of oververhitting of brand veroorzaken.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld r aken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
Wees voorzichtig met gebruik van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. De flitser moet zich op minimaal 1 meter afstand van het onderwerp bevinden. Wees met name voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen.
Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Schakel de camera uit in een vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig tijdens het opstijgen of landen. Gebruik geen draadloze netwerkfuncties terwijl u zich in de lucht bevindt. Volg de instructies van het ziekenhuis voor gebruik in een ziekenhuis. De elektromagnetische golven die worden uitgestraald door deze camera kunnen de elektronische systemen van het vliegtuig of van de instrumenten van het ziekenhuis verstoren. Als u gebruikmaakt van een Eye-Fi-kaart, verwijdert u deze uit de camera voordat u aan boord van een vliegtuig gaat of een ziekenhuis betreedt.
Inleiding
xi

Mededelingen

Mededeling voor Europese klanten
Dit pictogram geeft aan dat
Inleiding
elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen:
Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval.
Gescheiden inzameling en recycling helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen en voorkomt negatieve consequenties voor mens en milieu die kunnen ontstaan door onjuist weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
xii
Dit pictogram op de batterijen geeft aan dat de batterijen via gescheiden inzameling moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Inhoudsopgave
Inleiding................................................................. ii
Lees dit eerst............................................................ ..... ii
De camerariem bevestigen....................................... iii
Over deze handleiding................................................. iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen.................. v
Voor uw veiligheid ................................................. viii
WAARSCHUWINGEN ................................................... viii
Mededelingen............................................................ xii
Onderdelen van de camera............................ 1
De camerabody ...................................................... ..... 1
De monitor ............................................................ ........ 3
Opnamestand .................................................................... 3
Weergavestand ................................................................. 5
Opnemen voorbereiden.................................. 6
De batterijen en geheugenkaart plaatsen......... 6
Te gebruiken batterijen................................................ 6
De batterijen of geheugenkaart
verwijderen.......................................................................... 7
Intern geheugen en geheugenkaarten............. 7
De camera inschakelen en weergavetaal,
datum en tijd instellen.............................................. 8
De camera gebruiken..................................... 12
Opnamen maken met de eenvoudige
autostand.................................................................... 12
De zoom gebruiken..................................................... 14
De ontspanknop............................................................ 14
Opnamen weergeven............................................. 16
Beeld wissen .............................................................. 17
De flitser en zelfontspanner gebruiken ........... 19
Opnamefuncties............................................... 20
De opnamestand wijzigen.... ................................ 20
Films opnemen en afspelen ................................. 22
De menu's gebruiken..................................... 24
De camera op een televisie, computer of
printer aansluiten ............................................ 26
Verbindingsmethoden........................................... 26
ViewNX 2 gebruiken ............................................... 28
ViewNX 2 installeren.................................................... 28
Beelden overzetten naar de computer........... 29
Opnamen weergeven................................................ 31
Inleiding
xiii
Referentiegedeelte..................................... E1
G (Eenvoudige autostand) ............................ E3
Onderwerpstand (opname voor
vastgestelde onderwerpen)............................ E4
Tips en opmerkingen............................................. E5
Stand Slim portret (lachende gezichten
Inleiding
fotograferen) ........................................... ............. E8
A Autostand ..................................................... E10
Functies die kunnen worden ingesteld
met de multi-selector ...................................... E11
De flitser gebruiken.............................................. E11
De zelfontspanner gebruiken........................ E14
Macro-stand gebruiken..................................... E15
Helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)................................ E16
Standaardinstellingen........................................ E17
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt................................................................ E19
Scherpstelling ................................... ................. E20
Gezichtsherkenning gebruiken.................... E20
Huid verzachten gebruiken............................ E21
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor
autofocus ................................................................... E21
Scherpstelvergrendeling.................................. E22
Zoomweergave ...................................... ........... E23
Miniatuurweergave, Kalenderweergave
...... E24
Foto's bewerken ............................................... E25
Voordat u beelden gaat bewerken............ E25
I D-Lighting: Helderheid en contrast
verbeteren................................................................. E26
e Huid verzachten: Huidtinten
verzachten................................................................. E27
p Filtereffecten: Digitale filtereffecten
toepassen................................................................... E28
g Kleine afbeelding: Het formaat van
een beeld verkleinen........................................... E30
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie
maken........................................................................... E31
De camera aansluiten op een televisie
(beelden bekijken op een televisie) .......... E32
De camera op een printer aansluiten
(Direct Print) ....................................................... E33
De camera op een printer aansluiten....... E33
Afzonderlijke opnamen afdrukken............. E34
Meerdere opnamen afdrukken..................... E36
Films opnemen ................................................. E39
Films afspelen.................................................... E41
Beschikbare opties in de
opnamemenu's ................................................. E43
xiv
Het opnamemenu
(voor stand A (Autostand)) ......................... E44
Instellingen voor beeldmodus
(Beeldformaat en -kwaliteit)........................... E44
Witbalans (tint aanpassen).............................. E46
Continu-opname................................................... E48
Kleuropties................................................................. E49
Menu Slim portret ......................... ................... E50
Huid verzachten..................................................... E50
Glimlachtimer.......................................................... E50
Knipperdetectie...................................................... E51
Het weergavemenu ......................................... E52
a Afdrukopdracht
(Een DPOF-afdrukopdracht maken).......... E52
b Diashow............................................................... E54
d Beveiligen.......................................................... E55
f Beeld draaien.................................................... E57
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern
geheugen en geheugenkaart)...................... E58
Filmmenu....................... ...................................... E59
Filmopties .................................................................. E59
Autofocus-stand .................................................... E60
Het menu Set-up .............................................. E61
Welkomstscherm................................................... E61
Tijdzone en datum ............................................... E62
Monitorinstellingen ............................................. E64
Datumstempel
(datum en tijd afdrukken)................................ E66
Bewegingsdetectie.............................................. E67
Geluidsinstellingen............................................... E67
Automatisch uit...................................................... E68
Geheug. formatteren/Geheugenkaart
form. .............................................................................. E69
Taal/Language ........................................................ E69
Videostand................................................................. E69
Knipperwaarsch...................................................... E70
U
plo
aden via Eye-Fi ............................................. E71
Standaardwaarden............................................... E72
Batterijtype................................................................ E72
Firmware-versie...................................................... E73
Foutmeldingen ......................................... ........ E74
Bestandsnamen ................................................ E77
Optionele accessoires..................................... E78
Inleiding
xv
Technische opmerkingen en index....... F1
Behandeling van het product .......................... F2
De camera...................................................................... F2
Batterijen ........................................................................ F4
Geheugenkaarten..................................................... F6
Reiniging en opslag ................................ ............. F7
Inleiding
Reinigen.......................................................................... F7
Opslag.............................................................................. F7
Problemen oplossen............................................ F8
Specificaties ............................................... .......... F15
Goedgekeurde geheugenkaarten................ F19
Index........... ............................................................ F21
xvi

Onderdelen van de camera

Objectiefbescherming
gesloten
1 Ontspanknop................................................................13
2
Zoomknop......................................................................14
f : groothoek .......................................................14
g : telefoto .............................................................14
h : miniatuurweergave.................. 16, E24
i : zoomweergave...........................16, E23
j : help...............................................................E4
3 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje............. 8
4 Zelfontspannerlampje....................................E14
5 Flitser .................................................................19, E11
6 Objectiefbescherming
7 Microfoon ...............................................................E39
8 Objectief
9
Deksel voedingsaansluiting (voor aansluiten
van optionele lichtnetadapter).................E78
10 Oogje voor camerariem...........................................iii

De camerabody

2
1
910
3
4
5
8
Onderdelen van de camera
6
7
1
1
1 Flitserlampje .........................................................E13
2 Knop b (e filmopname)...................22, E39
3
Knop A
(opnamestand)
......................................20, E3, E4, E8, E10
4 Knop c (weergave)................................................16
5 Multi-selector................................................................24
6 Knop k (selectie toepassen)..............................24
7 Knop d (menu)......................................................24
8 Knop l (wissen).........................................................17
9 Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf..........6
10 USB-/audio-/video-uitgang.................................26
11 Deksel aansluitingen................................................26
12 Statiefaansluiting.................................................F17
13 Luidspreker............................................................E41
14 Monitor................................................................................3
14
2 3
4 5
6
Onderdelen van de camera
13
11
10
7 8
9
12
2

De monitor

9 99
F 3.2
+1.0
1 /2 5 0
2 9m 0 s
10
10
9 99
9 99 9
De informatie die wordt weergegeven verandert afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus van de camera.
Er wordt standaard informatie weergegeven als u de camera voor het eerst inschakelt en als u de camera bedient. Deze wordt na enkele seconden weer uitgeschakeld (als Foto-informatie is ingesteld op Automatische info in Monitorinstellingen (A 24, E64) in het menu Set-up).

Opnamestand

10
22 21
2
1 3
10
+1.0
20
19
4
1/250
18
F3.2
17 16
29m 0s
999
9999
999
9
13
6
15
5
7
8
10 11
12
14
30 29 28
27
26
25
24
23
Onderdelen van de camera
3
Onderdelen van de camera
1 Opnamestand...............................................................20
2 Macro-stand..................................................19, E15
3 Zoomaanduiding ......................................14, E15
4 Scherpstelaanduiding .............................................13
5 Flits-stand.......................................................19, E11
6 Aanduiding batterijniveau....................................10
7 Eye-Fi communicatieaanduiding............E71
8 Datumstempel....................................................E66
9 Pictogram Bewegingsdetectie..................E67
10
Aanduiding “Datum niet ingesteld”
..................................................................................8, E62
11 Pictogram voor reisbestemming.............E62
12 Filmopties...............................................................E59
13
Resterende opnametijd voor films
...............................................................................22, E39
14 Beeldmodus..........................................................E44
15 Aantal resterende opnamen (foto's)..............10
16 Aanduiding intern geheugen.............................10
17 Diafragma.......................................................................14
18 Sluitertijd.........................................................................14
19 Scherpstelveld .............................................................13
20
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning)......................13, E7, E8
21 ISO-waarde..............................................................F11
22 Belichtingscorrectiewaarde .................19, E16
23 Kleuropties.............................................................E49
24 Huid verzachten .................................................E50
25 Stand voor witbalans.......................................E46
26 Continu-opnamestand.....................E7, E48
27 Pictogram Knipperdetectie.........................E51
28 Aanduiding zelfontspanner ................19, E14
29 Glimlachtimer.......................................................E50
30
Dierenportret automatisch ontspannen
.........................................................................................E7
4

Weergavestand

1 m 0 s
9 99 / 9 9 9
1 m 0 s
9 99 9 / 99 9 9
9 99 9 . J P G
9 99 / 9 9 9
1 5/ 0 5/ 20 1 4 1 2 :0 0
1 Opnamedatum en -tijd.............................................8
2 Aanduiding batterijniveau....................................10
3 Beveiligingspictogram...................................E55
4 Eye-Fi-communicatieaanduiding............E71
5 Pictogram Afdrukopdracht .........................E52
6 Beeldmodus..........................................................E44
7 Filmopties.......................................................22, E59
8
(a) Nr. huidig beeld/
totaal aantal beelden
(b) Filmduur
9 Aanduiding intern geheugen...............................7
10 Gids voor filmweergave.........................22, E41
11 Volumeaanduiding...........................................E41
12 D-Lighting pictogram.....................................E26
13 Pictogram voor filtereffecten.....................E28
14 Pictogram Kleine afbeelding......................E30
15 Pictogram Huid verzachten ........................E27
16 Bestandsnummer en -type..........................E77
1
15/05/2014 12:00
9999. JPG
16
15 14 13 12
11
2
3
4
5
6
7
1m 0s 1m 0s
8
10
999/ 999
999/ 999
9
9999/9999
ba
Onderdelen van de camera
5

Opnemen voorbereiden

Geheugenkaartsleuf

De batterijen en geheugenkaart plaatsen

1 Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.
Houd de camera ondersteboven om te voorkomen dat de batterijen eruit vallen.
Opnemen voorbereiden
2 Plaats de batterijen en
geheugenkaart.
Controleer of de plus- (+) en minpool (–) van de batterijen correct zijn geplaatst en plaats de batterijen.
Schuif de geheugenkaart in de sleuf volgens de meest rechtse afbeelding, totdat de kaart op zijn plek klikt.
B Zorg ervoor dat u de
geheugenkaart in de juiste richting plaatst
Als u de geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit schade aan de camera en de geheugenkaart veroorzaken.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.

Te gebruiken batterijen

Twee LR6/L40 alkalinebatterijen (AA-formaat) (meegeleverde batterijen)
Twee FR6/L91 lithiumbatterijen (AA-formaat)
Twee EN-MH2 oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride)
6
2
1
1
2
B Opmerkingen over de batterijen
Batterijen met isolatie die het gebied rond de minpool niet afdekt
Batterijen met een
afbladderende buitenkant
Batterijen met een platte minpool
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Geheugenkaarten formatteren
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren. Plaats de kaart in de camera, druk op de knop d en selecteer Geheugenkaart form. (A 24, E69) in het menu Set-up.

De batterijen of geheugenkaart verwijderen

Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Druk voorzichtig de geheugenkaart de camera in (1) om de kaart gedeeltelijk uit te werpen (2).
B Waarschuwing bij hoge temperatuur
Direct na gebruik van de camera kunnen de camera, batterijen en geheugenkaart heet aanvoelen.

Intern geheugen en geheugenkaarten

Het is mogelijk om cameragegevens, met inbegrip van foto's en films, op te slaan in het interne geheugen van de camera of op een geheugenkaart. Als u het interne geheugen wilt gebruiken, moet u eerst de geheugenkaart verwijderen.
Opnemen voorbereiden
12
7

De camera inschakelen en weergavetaal, datum en tijd instellen

Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
Als u afsluit zonder de datum en tijd in te stellen, knippert O als het opnamescherm wordt
weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
Opnemen voorbereiden
te zetten.
De monitor wordt ingeschakeld als de camera wordt aangezet.
U zet de camera uit door nogmaals op de hoofdschakelaar te
drukken.
2 Gebruik HI van de multi-selector om
de gewenste taal te selecteren en druk op de knop k.
3 Gebruik HI om Ja te selecteren en druk op de
knop k.
8
Taal/Language
Annuleren
Tijdzone en datum
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Ja
Nee
Annuleren
4 Gebruik JK om uw eigen tijdzone
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
te selecteren en druk op de knop k.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te schakelen. (W wordt weergegeven boven de kaart.) Druk op I om de functie uit te schakelen.
London
Casablanca
Terug
5 Gebruik HI om de datumnotatie te selecteren en druk op de knop k. 6 Stel de datum en tijd in en druk op de knop k.
Gebruik JK om een veld te selecteren en gebruik vervolgens HI om de datum en tijd in te stellen.
Selecteer het minuutveld en druk op de knop k om de instelling te bevestigen.
Datum en tijd
D
01
7 Als het bevestigingsscherm wordt weergegeven, gebruikt u HI om Ja te
selecteren en drukt u op de knop k.
8 Druk op de knop A (opnamestand).
Opnemen voorbereiden
J
M
2014
01
0000
Bewerk.
9
9 Gebruik HI om Eenvoudige autostand te
1 90 0
1 5m 0s
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Opnamescherm
Pictogram
voor
opnamestand
selecteren en druk op de knop k.
De opnamestand wordt ingeschakeld en u kunt
Opnemen voorbereiden
10
opnamen maken in de eenvoudige autostand.
Tijdens het maken van opnamen kunt u het batterijniveau en het aantal resterende opnamen controleren.
- Aanduiding batterijniveau
b: de batterij is bijna vol. B: de batterij is bijna laag. Bereid u voor om
de batterijen te vervangen.
- Aantal resterende opnamen
Het aantal beelden dat kan worden vastgelegd wordt weergegeven. C wordt weergegeven als geen geheugenkaart in de camera is geplaatst. In dat geval worden de opnamen opgeslagen in het interne geheugen.
Eenvoudige autostand
15m 0s
1900
C De functie Automatisch uit
Als u de camera gedurende ongeveer 30 seconden niet bedient, wordt de monitor uitgeschakeld, gaat de camera naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. De camera wordt uitgeschakeld na ongeveer drie minuten in de stand-bystand.
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de instelling Automatisch uit (A 24, E68) in het menu Set-up.
Terwijl de camera in de stand-bystand staat, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A (opnamestand), knop c (weergave) of knop
b (e filmopname) drukken
C Taalinstelling en instelling voor datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen Taal/Language en Tijdzone en datum in het menu Set-up z (A 24).
U kunt zomertijd in- en uitschakelen in het menu Set-up z door Tijdzone en datum te selecteren, gevolgd door Tijdzone. Druk op K van de multi-selector en vervolgens op H om de zomertijd in te schakelen en de klok een uur vooruit te zetten, of op I om de zomertijd uit te schakelen en de klok een uur terug te zetten.
C De klokbatterij
De klok van de camera wordt aangedreven door een ingebouwde noodstroombatterij. De noodstroombatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen in de camera zijn geplaatst of als de camera is aangesloten op een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer tien uur opladen gedurende enkele dagen de klok van stroom voorzien.
Als de noodstroombatterij van de camera leeg raakt, wordt het scherm voor het instellen van datum en tijd weergegeven als de camera weer wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Zie stap 3(A 8) van “De camera inschakelen en weergavetaal, datum en tijd instellen” voor meer informatie.
Opnemen voorbereiden
11

De camera gebruiken

Uitzoomen Inzoomen

Opnamen maken met de eenvoudige autostand

1 Houd de camera stil.
Houd vingers en andere voorwerpen weg bij het objectief, de flitser, de microfoon en de luidspreker.
Zorg er bij het maken van foto's in de “staande” oriëntatie
De camera gebruiken
(portret) voor dat de flitser zich boven het objectief bevindt.
2 Kadreer het beeld.
Draai de zoomknop om de zoomstand te wijzigen (A 14).
Als de camera automatisch de onderwerpstand bepaalt,
verandert het pictogram voor de opnamestand.
12
3 Druk de ontspanknop half in (A 14).
F 3.2
1 /2 5 0
Scherpstelveld
Als is scherpgesteld op het onderwerp, licht het scherpstelveld groen op.
Meerdere scherpstelvelden kunnen groen oplichten.
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp
op het onderwerp in het midden van het beeld en wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht de scherpstelaanduiding (A 3) groen op.
Als het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding knippert, kan de camera niet scherpstellen. Wijzig de compositie en probeer vervolgens de ontspanknop opnieuw half in te drukken.
4 Druk zonder uw vinger op te tillen de
ontspanknop verder helemaal in (A 14).
1/250
F 3.2
De camera gebruiken
13

De zoom gebruiken

Uitzoomen
Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
Als u de zoomknop verplaatst, verandert de positie van het zoomobjectief.
Dichter inzoomen op het onderwerp: draai richting g (telefoto)
Uitzoomen en een groter gebied bekijken: draai richting
f (groothoek) Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de maximale
groothoekstand gezet.
Er wordt een zoomaanduiding weergegeven aan de bovenzijde van de monitor als aan de zoomknop wordt gedraaid.
De digitale zoom, waarmee u het onderwerp verder kunt vergroten tot circa 4× de maximale optische zoomfactor, kan worden geactiveerd door de zoomknop richting g te draaien en deze vast te houden als de camera is ingezoomd op de maximale optische zoomstand.
De camera gebruiken
C Digitale zoom en interpolatie
Tijdens het gebruik van de digitale zoom neemt de beeldkwaliteit af vanwege interpolatie als de zoomfactor wordt verhoogd tot voorbij de stand V.

De ontspanknop

U kunt de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragma) instellen door de ontspanknop iets in te drukken (half) totdat u geringe weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en een opname te maken. Oefen geen kracht uit bij het indrukken van de ontspanknop aangezien dit kan leiden tot het trillen van de camera en een wazig beeld. Druk de knop zachtjes in.
Half indrukken
Helemaal indrukken
14
B Opmerkingen over Eenvoudige autostand
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpstand niet
selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een andere opnamestand (E4, E8, E10).
Als de digitale zoom is ingeschakeld, wijzigt de onderwerpstand U.
B Opmerkingen over het opslaan van beelden en het opnemen van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur aangeeft knippert tijdens het opslaan van beelden of het opnemen van een film. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de batterijen of geheugenkaart zitten terwijl een aanduiding knippert. Als u dit niet doet, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
C Bij gebruik van een statief
Wij adviseren u in de volgende situaties gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren.
Bij het maken van opnamen bij weinig licht
Bij het maken van opnamen met de flitsstand (E12) ingesteld op W (uit)
Bij gebruik van de telefotostand
De camera gebruiken
15

Opnamen weergeven

Schermvullende weergave
4 / 4
1 5/ 0 5/ 2 0 14 1 5 :3 0 0 00 4 . J P G
1/ 20
1 Druk op de knop c (weergave) om naar de
weergavestand te gaan.
Als u op de knop c (weergave) drukt en deze ingedrukt houdt
terwijl de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld in de weergavestand.
2 Gebruik HIJK van de multi-selector om een
opname te selecteren voor weergave.
De camera gebruiken
16
U kunt teruggaan naar de opnamestand door op de knop A te
drukken.
Draai de zoomknop naar g (i) in de
schermvullende weergave om in te zoomen op het beeld (E23).
Als u de zoomknop richting f (h) draait in
de schermvullende weergave, worden beelden als miniatuur weergegeven (E24).
15/05/2014 15:30
0004. JPG
4/ 4

Beeld wissen

1 Druk op de knop l (wissen) om de opname te
wissen die op de monitor wordt weergegeven.
2 Gebruik HI van de multi-selector om Huidig
beeld te selecteren en druk op de knop k.
Huidig beeld: het momenteel weergegeven beeld wordt gewist.
Wis gesel. beeld(en): meerdere opnamen die u selecteert worden gewist (A 18).
Alle beelden: alle beelden worden gewist.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
Wissen
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Alle beelden
1 beeld wissen?
Ja
Nee
De camera gebruiken
17
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Gebruik JK van de multi-selector om een beeld
te selecteren dat u wilt wissen en gebruik
Wis gesel. beeld(en)
vervolgens H om een vinkje weer te geven.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om het vinkje te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 1) naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om terug te schakelen naar de miniatuurweergave .
2 Voeg een vinkje toe aan alle beelden die u wilt verwijderen en druk
vervolgens op de knop k om de selectie te bevestigen.
De camera gebruiken
18
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de als laatste opgeslagen opname te wissen.
Terug
ON/OFF

De flitser en zelfontspanner gebruiken

Flits-stand
Macro-stand
BelichtingscompensatieZelfontspanner
U kunt de multi-selector gebruiken om veelgebruikte functies in te stellen, zoals de flitser en de zelfontspanner.
Op het opnamescherm kunt u de volgende functies instellen met behulp van HIJK.
X Flits-stand (E11)
U kunt de flits-stand selecteren afhankelijk van de opnameomstandigheden.
n Zelfontspanner (E14)
Als u ON selecteert, wordt de sluiter ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt ontspannen.
p Macro-stand (E15)
Gebruik de macro-stand bij het maken van close-ups.
o Belichtingscompensatie (E16)
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand.
De camera gebruiken
19

Opnamefuncties

De opnamestand wijzigen

De volgende opnamestanden zijn beschikbaar.
G Eenvoudige autostand (E3)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpstand tijdens het kadreren van een beeld, waardoor het nog gemakkelijker wordt om opnamen te maken met behulp van instellingen die geschikt zijn voor het onderwerp.
b Onderwerpstand (E4)
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd op basis van de onderwerpstand die u selecteert.
F Slim portret (E8)
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een opname maken
Opnamefuncties
zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer). U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
A Autostand (E10)
Gebruikt voor gewone opnamen. Instellingen kunnen worden aangepast op basis van de opnameomstandigheden en het type opname dat u wilt maken.
1 Druk op de knop A (opnamestand) op het
opnamescherm.
20
2 Gebruik HI van de multi-selector om een
opnamestand te selecteren en druk op de knop k.
Eenvoudige autostand
Opnamefuncties
21

Films opnemen en afspelen

1 90 0
1 5m 0s
Resterende opnametijd voor
films
7 m3 0 s
1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende opnametijd voor films.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
Opnamefuncties
3 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
stoppen.
15m 0s
1900
7m30s
22
4 Selecteer een film in de stand voor
1 0s
1 5/ 0 5/ 2 0 14 1 5 :3 0 0 01 0 . A VI
Filmopties
schermvullende weergave en druk vervolgens op de knop k.
Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties.
Zie “Films opnemen” (E39) voor meer informatie.
Zie “Films afspelen” (E41) voor meer informatie.
15/05/2014 15:30
0010. AVI
10s
Opnamefuncties
23

De menu's gebruiken

Beeldmodus
Witbalans Continu
Opnamemenu
Kleuropties
Tab
Gebruik de multi-selector en k om door de menu's te navigeren. De volgende menu's zijn beschikbaar.
A Opnamemenu (E43)
Beschikbaar door op de knop d op het opnamescherm te drukken. Hiermee kunt u onder meer de beeldkwaliteit, het beeldformaat en instellingen voor continu-opname wijzigen.
c Weergavemenu (E52)
Beschikbaar door op de knop d te drukken bij het bekijken van beelden in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand. Hiermee kunt u onder meer beelden bewerken en diashows afspelen.
D Filmmenu (E59)
Beschikbaar door op de knop d op het opnamescherm te drukken. Hiermee kunt u de instellingen voor filmopname wijzigen.
z Menu Set-up (E61)
Hiermee kunt u basisfuncties van de camera aanpassen, zoals datum en tijd en weergavetaal.
De menu's gebruiken
1 Druk op de knop d (menu).
Het menu wordt weergegeven.
24
2 Druk op J van de multi-selector.
De huidige tab wordt geel weergegeven.
3 Gebruik HI om de gewenste
Datumstempel
Uit
Datum en tijd
Datum
Datumstempel
Datum
Datum en tijd
Uit
tab te selecteren.
Het menu wordt gewijzigd.
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum Monitorinstellingen
Datumstempel Bewegingsdetectie
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
4 Druk op de knop k.
De menuopties kunnen nu worden geselecteerd.
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum Monitorinstellingen
Datumstempel Bewegingsdetectie Geluidsinstellingen
Automatisch uit
5 Gebruik HI om een menuoptie
te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
De instellingen voor de optie die u hebt geselecteerd worden weergegeven.
6 Gebruik HI om de instelling te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
De geselecteerde instelling wordt toegepast.
Als u klaar bent met het gebruiken van de menu's, drukt u op de knop d.
Bepaalde menuopties kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de huidige opnamestand of de toestand van de camera.
Wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u overschakelen naar de opnamestand door op de knop A (opnamestand) of de knop b (e filmopname) te drukken.
De menu's gebruiken
25

De camera op een televisie, computer of printer aansluiten

Steek de connector recht in de aansluiting.
USB-/audio-/video-uitgang
Open het deksel van de aansluitingen.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten

Verbindingsmethoden

U kunt nog meer plezier aan foto's en films beleven door de camera aan te sluiten op een tv, computer of printer.
Voordat u de camera aansluit op een extern apparaat, controleert u of het batterijniveau voldoende is en schakelt u de camera uit. Schakel de camera uit voordat u kabels loskoppelt.
Als de lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan deze camera van stroom worden voorzien via een elektrisch stopcontact. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander merk of model, omdat dat kan leiden tot oververhitting van of een defect aan de camera.
Raadpleeg voor informatie over de verbindingsmethoden en daaropvolgende activiteiten de documentatie die is meegeleverd met het apparaat plus dit document.
26
Beelden bekijken op een tv E32
Beelden en films die zijn vastgelegd met de camera kunnen worden bekeken op een tv. Verbindingsmethode: Sluit de video- en audioplugs van de AV-kabel EG-CP14 aan op de ingangen van de televisie.
Beelden bekijken en ordenen op een computer A 28
U kunt beelden naar een computer overdragen om eenvoudige retoucheringswerkzaamheden uit te voeren en beeldgegevens te beheren. Verbindingsmethode: Sluit de camera aan op de USB-poort van de computer met de USB-kabel UC-E16.
Installeer, voordat u een aansluiting met een compu ter tot stand brengt, ViewNX 2 op de computer (
Beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer E33
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Verbindingsmethode: Sluit de camera rechtstreeks op de USB-poort van de printer aan met de USB-kabel UC-E16.
A
28).
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
27
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten

ViewNX 2 gebruiken

Installeer ViewNX 2 om foto's en films te uploaden, bekijken, bewerken en delen.

ViewNX 2 installeren

Een internetverbinding is vereist. Voor systeemvereisten en andere informatie raadpleegt u de website van Nikon voor uw regio.
1
Download het installatieprogramma voor ViewNX 2.
Start de computer en download het installatieprogramma van:
http://nikonimglib.com/nvnx/
2 Dubbelklik op het gedownloade bestand. 3 Volg de instructies op het scherm. 4 Sluit het installatieprogramma af.
Klik op Ja (Windows) of OK (Mac).
28

Beelden overzetten naar de computer

1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methoden:
SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in de sleuf steken.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan en plaats de geheugenkaart.
Directe USB-verbinding: schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Sluit de camera op de computer aan met de
C Afbeeldingen die zijn opgeslagen in het interne geheugen overdragen naar de
computer
Gebruik een van de hieronder beschreven methoden.
Kopieer met behulp van Kopiëren (A 24, E58) in het weergavemenu de afbeeldingen die zijn
opgeslagen in het interne geheugen naar de geheugenkaart en draag vervolgens de afbeeldingen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart over naar de computer.
Sluit de camera aan op de computer zonder een geheugenkaart in de camera te plaatsen.
USB
-kabel. Zet de camera aan.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
29
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
Overspelen starten
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen, selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt weergegeven, dient u de onderstaande stappen te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Onder Afbeeldingen en video's
importeren, klikt u op Ander programma. Er wordt een programmaselectievenster weergegeven. Selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
2 Zet beelden over naar de computer.
Klik op Overspelen starten.
Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
30
3 Verbreek de verbinding.
Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijbehorende optie in het besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die overeenkomt met de geheugenkaart uit te werpen en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf. Wanneer de camera is verbonden met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los.

Opnamen weergeven

Start ViewNX 2.
Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen weergegeven in ViewNX 2.
Raadpleeg online help voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2.
C ViewNX 2 handmatig starten
Windows: Dubbelklik op de snelkoppeling ViewNX 2 op het bureaublad.
Mac: klik op het ViewNX 2 pictogram in de dock.
De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
31
32

Referentiegedeelte

Het referentiegedeelte biedt gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de camera.
Opnamen maken
G (Eenvoudige autostand) ................................................................................E3
Onderwerpstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)...............E4
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen).............................E8
A Autostand ........................................................................................................E10
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector........... E11
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt................................ E19
Scherpstelling ....................................................................................................... E20
Weergave
Zoomweergave .................................................................................................... E23
Miniatuurweergave, Kalenderweergave..................................................... E24
Foto's bewerken...................................................................................................E25
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken op een
televisie) ..................................................................................................................E32
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) ................................ E33
E1
Films
Films opnemen.....................................................................................................E39
Films afspelen .......................................................................................................E41
Menu
Beschikbare opties in de opnamemenu's................................................... E43
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand)).......................................E44
Menu Slim portret................................................................................................E50
Het weergavemenu ............................................................................................ E52
Filmmenu................................................................................................................ E59
Het menu Set-up..................................................................................................E61
Aanvullende informatie
Foutmeldingen.....................................................................................................E74
Bestandsnamen....................................................................................................E77
Optionele accessoires ........................................................................................E78
E2

G (Eenvoudige autostand)

De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpstand tijdens het kadreren van een beeld, waardoor het nog gemakkelijker wordt om opnamen te maken met behulp van instellingen die geschikt zijn voor het onderwerp.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M G (eenvoudige autostand) M knop
Als de camera een onderwerpstand selecteert, verandert het pictogram voor de opnamestand dat wordt weergegeven op het opnamescherm in het pictogram voor de onderwerpstand die momenteel is ingeschakeld.
e Portret
f Landschap
h Nachtportret
g Nachtlandschap
i Close-up
j Tegenlicht
U Overige scènes
k
Beschikbare functies in G (Eenvoudige autostand)
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Belichtingscompensatie (E16)
Menu voor Eenvoudige autostand (E43)
Referentiegedeelte
E3

Onderwerpstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)

Als een onderwerpstand wordt geselecteerd, worden de camera-instellingen automatisch geoptimaliseerd voor de geselecteerde onderwerpstand.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M KM HIJK M selecteer een scène M knop k
* Het pictogram voor de als laatste geselecteerde onderwerpstand wordt weergegeven.
b Portret
(standaardinstelling)
f Party/binnen
Referentiegedeelte
(E5)
i Schemering
l Museum
O Dierenportret
1
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
2
De camera stelt scherp op oneindig.
3
Het gebruik van een statief wordt aanbevolen omdat de sluitertijd lang is.
1
(E6)
(E7)
1
2, 3
c Landschap
Z Strand
j
m Vuurwerk
2
1
Nachtlandschap
2, 3
(E6)
2, 3
Een beschrijving van elke onderwerpstand weergeven (Helpscherm)
Selecteer een onderwerpstand en draai de zoomknop (A 1) naar g (j) om een beschrijving van die onderwerpstand te bekijken.
Ga terug naar het originele scherm door de zoomknop weer naar g (j) te draaien.
1
d Sport
(E5)
z Sneeuw
k Close-up
n Zwart-wit-kopie
1
1
(E5)
(E6)
e Nachtportret
h Zonsondergang
u Voedsel
1
o Tegenlicht
(E5)
3
1, 3
1
(E5)
1
(E6)
Landschap
E4

Tips en opmerkingen

1 90 0
1 5m 0s
d Sport
Terwijl de ontspanknop volledig ingedrukt wordt gehouden, worden tot 3 beelden continu vastgelegd
met een snelheid van ongeveer 1,2 bps (wanneer Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
De beeldsnelheid voor continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Scherpstelling, belichting en tint zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks.
e Nachtportret
De flitser gaat altijd af.
f Party/binnen
Houd de camera stil om geen last te hebben van het trillen van het toestel.
k Close-up
Macro-stand (E15) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld.
u Voedsel
Macro-stand (E15) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden scherpgesteld.
U kunt de tint aanpassen door HI van de multi-selector te gebruiken. De instelling voor de tint wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
15m 0s
1900
Referentiegedeelte
E5
l Museum
De camera maakt een reeks van maximaal tien opnamen terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, en het scherpste beeld in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (BSS (best shot selector)).
De flitser gaat niet af.
m Vuurwerk
De sluitertijd is vast ingesteld op ongeveer vier seconden.
n Zwart-wit-kopie
Gebruik deze stand in combinatie met de macro-stand (E15) bij het maken van opnamen van onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden.
o Tegenlicht
Referentiegedeelte
De flitser gaat altijd af.
E6
O Dierenportret
1 90 0
1 5m 0s
Wanneer u met de camera naar een hond of kat wijst, detecteert deze het gezicht van het huisdier en stelt hierop scherp. Standaard wordt de sluiter automatisch ontspannen nadat de camera het gezicht van een hond of kat heeft herkend (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer op het scherm dat wordt weergegeven nadat u O Dierenportret hebt geselecteerd, de optie Enkelvoudig of Continu.
- Enkelvoudig: wanneer het gezicht van een hond of kat wordt herkend, wordt één opname
gemaakt.
- Continu: wanneer het gezicht van een hond of kat wordt herkend, worden drie beelden vastgelegd
via continu-opname.
B Dierenp. autom. ontsp.
Druk op J (n) van de multi-selector om de instellingen voor Dierenp. autom. ontsp. te wijzigen.
- Y: de sluiter wordt automatisch ontspannen na herkenning van het gezicht van een hond of kat.
- k: de sluiter wordt niet automatisch ontspannen, zelfs niet als het gezicht van een hond of kat wordt
herkend. Druk de ontspanknop in.
Dierenp. autom. ontsp. wordt ingesteld op k nadat vijf serieopnamen zijn gemaakt.
Het maken van opnamen is tevens mogelijk door de ontspanknop in te drukken, ongeacht de instelling
van Dierenp. autom. ontsp.. Als Continu is geselecteerd, kunt u continu-opnamen maken door de ontspanknop helemaal ingedrukt te houden.
B Scherpstelveld
Als de camera een gezicht herkent wordt het gezicht weergegeven binnen een geel kader. Als de camera scherpstelt op een gezicht dat wordt weergegeven binnen in een dubbel kader (scherpstelveld), wordt de dubbele rand groen. Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Bij sommige opnameomstandigheden wordt het gezicht van het huisdier mogelijk niet herkend en worden andere onderwerpen weergegeven binnen in een kader.
15m 0s
1900
Referentiegedeelte
E7

Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)

Wanneer de camera een glimlachend gezicht herkent, kunt u automatisch een opname maken zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer (E50)). U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M F Slimme portretstand M knop
1 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gezicht van een persoon.
2 Wacht zonder op de ontspanknop te drukken totdat het onderwerp
glimlacht.
Referentiegedeelte
Wanneer de camera detecteert dat het door de dubbele rand omkaderde gezicht glimlacht, wordt de sluiter automatisch ontspannen.
Wanneer de camera een glimlachend gezicht detecteert, wordt de sluiter automatisch ontspannen.
3 Hiermee wordt het automatisch opnemen beëindigd.
Voer een van de hieronder genoemde bewerkingen uit om het opnemen te beëindigen.
-Stel Glimlachtimer in op Uit.
-Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
B Opmerkingen over de stand Slim portret
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of glimlachende gezichten detecteren (E20). De ontspanknop kan eveneens worden gebruikt voor opnemen.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje als de camera een gezicht herkent en flikkert het direct nadat de sluiter is ontspannen.
E8
k
Functies die beschikbaar zijn in de stand Slim portret
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Belichtingscompensatie (E16)
Menu Slim portret (E43)
Referentiegedeelte
E9

A Autostand

Gebruikt voor gewone opnamen. Instellingen kunnen worden aangepast op basis van de opnameomstandigheden en het type opname dat u wilt maken.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M A (Autostand) M knop k
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Beschikbare functies in de A (Autostand)
Flits-stand (E11)
Zelfontspanner (E14)
Macro-stand (E15)
Belichtingscompensatie (E16)
Opnamemenu (E43)
Referentiegedeelte
E10

Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector

Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand (E17).

De flitser gebruiken

Bij gebruik van de stand A (Autostand) en andere opnamestanden kunt u de flits-stand instellen op de opnameomstandigheden.
1 Druk op H (m) van de multi-selector.
2 Selecteer de gewenste flits-stand (E12) en
druk vervolgens op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Referentiegedeelte
Automatisch
E11
Beschikbare flitsstanden
Automatisch
U
De flitser gaat af wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld bij slecht licht.
Het pictogram voor de flits-stand op het opnamescherm wordt alleen direct nadat de instelling is uitgevoerd weergegeven.
Autom. met rode-ogenred.
V
Hiermee vermindert u rode ogen in portretten ten gevolge van het gebruik van de flitser (E13).
Uit
W
De flitser gaat niet af.
Wij adviseren u gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren in een donkere omgeving.
Invulflits
X
Referentiegedeelte
De flitser gaat altijd af wanneer er een opname wordt gemaakt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Lange sluitertijd
Y
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser gaat zo nodig af om het hoofdonderwerp te verlichten. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
E12
C Het flitserlampje
De status van de flitser kan worden gecontroleerd door de ontspanknop half in te drukken.
Aan: de flitser gaat af als u de ontspanknop helemaal indrukt.
Knipperen: de flitser wordt opgeladen. Er kunnen geen opnamen worden
gemaakt met de camera.
Uit: de flitser gaat niet af wanneer een opname wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld tijdens het opladen van de flitser.
C Flits-standinstelling
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Wanneer de camera rode ogen detecteert terwijl een b eeld wordt opgeslagen, wordt het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voordat het beeld wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet in alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sommige gevallen wordt rode-ogenreductie onnodig toegepast op gebieden van een opname.
Selecteer in dergelijke gevallen een andere flits-stand en maak de opname opnieuw.
Referentiegedeelte
E13

De zelfontspanner gebruiken

F 3.2
1 /2 5 0
De camera is uitgerust met een zelfontspanner waarmee de sluiter ongeveer tien seconden nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, kan worden ontspannen.
1 Druk op J (n) van de multi-selector.
2 Selecteer ON en druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als in de opnamestand de onderwerpstand Dierenportret is
geselecteerd, wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (E7). De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
Referentiegedeelte
3 Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half
Zelfontspanner
in.
De scherpstelling en de belichting worden ingesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
Het aftellen wordt gestart. Het zelfontspannerlampje knippert en blijft vervolgens ongeveer één seconde lang branden voordat de sluiter wordt ontspannen.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt de zelfontspanner op OFF gezet.
U kunt het aftellen stoppen door de ontspanknop opnieuw in te drukken.
C Instelling voor zelfontspanner
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
E14
1/250
F 3.2

Macro-stand gebruiken

Gebruik de macro-stand bij het maken van close-ups.
1 Druk op I (p) van de multi-selector.
2 Selecteer ON en druk op de knop k.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Macro-stand
3 Draai aan de zoomknop om de zoomfactor op
een positie in te stellen waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten.
Als de zoomfactor op een positie ingesteld is waarbij F en de zoomaanduiding groen oplichten, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 30 cm van het objectief zijn verwijderd. Als de zoom op een positie ingesteld is waarbij G wordt weergegeven, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 10 cm van het objectief zijn verwijderd.
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser
Mogelijk kan de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand niet geheel uitlichten.
C I nstelling macro-stand
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Referentiegedeelte
E15

Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)

0.0
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o) van de multi-selector.
2 Selecteer een compensatiewaarde en druk op
de knop k.
Om de opname helderder te maken, stelt u een positieve waarde (+) in.
Om de opname donkerder te maken, stelt u een negatieve waarde (–) in.
De compensatiewaarde wordt toegepast, zelfs als u niet op de
Referentiegedeelte
knop k drukt.
C Belichtingscorrectiewaarde
De instelling is mogelijk niet beschikbaar bij sommige opnamestanden (E17).
De instelling die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het geheugen van de
camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
+0.3
0.0
Belichtingscompensatie
E16

Standaardinstellingen

De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Flitser
(E11)
G (eenvoudige autosta nd) U
1
Onderwerpstand
b (portret) V Uit c (landschap) d (sport) e (nachtportret) f (party/binnen)
W W V V
3
3
4
5
Z (strand) U Uit z (sneeuw) U Uit
h (zonsondergang) i (schemering) j (nachtlandschap)
3
W
3
W
3
W k (close-up) W Uit u (voedsel) l (museum) m (vuurwerk) n (
zwart-wit-kopie
) W Uit Uit 0.0
o (tegenlicht)
O (dierenportret)
F (slim portret) U
3
W
3
W
3
W
3
X
3
W
7
A (auto) U Uit Uit 0.0
Zelfontspanner
(E14)
Uit Uit
Uit
3
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Aan
Aan
Macro
(E15)
2
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
Uit Uit 0.0
3
Uit
Uit
6
Y
8
Uit
3
Uit
3
Uit
Uit 0.0
3
Uit
Belichtingscompensatie
(E16)
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
3
0.0
0.0
0.0
Referentiegedeelte
E17
1
De camera selecteert automatisch de optimale instelling voor de flits-stand voor de door de camera geselecteerde onderwerpstand. W (uit) kan handmatig worden geselecteerd.
2
De instelling kan niet worden gewijzigd. Hiermee wordt automatisch overgeschakeld naar de macro-stand als de camera Close-up selecteert.
3
De instelling kan niet worden gewijzigd.
4
De instelling kan niet worden gewijzigd. De flits-stand is vast ingesteld op invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie.
5
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt.
6
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. Dierenp. autom. ontsp. kan worden in- of uitgeschakeld (E7).
7
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
8
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
Referentiegedeelte
E18

Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt

Bepaalde instellingen kunnen niet worden gebruikt met andere menuopties.
Beperkte functie Optie Beschrijving
Flits-stand
Zelfontspanner Glimlachtimer (E50)
Digitale zoom Continu (E48)
Beeldmodus Continu (E48)
Witbalans Kleuropties (E49)
Continu Zelfontspanner (E14)
Bewegingsdetectie
Sluitergeluid Continu (E48)
Continu (E48)
Knipperdetectie (E51)
Flits-stand (E11)
Continu (E48)
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig wordt geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser niet worden gebruikt.
Als Glimlachtimer is geselecteerd, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de digitale zoom niet worden gebruikt.
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt Beeldmodus vast ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia of Koelblauw, wordt de optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Als de zelfontspanner wordt gebruikt, wordt de instelling automatisch gewijzigd in Enkelvoudig.
Wanneer de flitser afgaat, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig is geselecteerd, is het sluitergeluid uitgeschakeld.
Referentiegedeelte
E19

Scherpstelling

1 90 0
1 5m 0s
Het scherpstelveld varieert afhankelijk van de opnamestand.

Gezichtsherkenning gebruiken

In de volgende opnamestanden gebruikt de camera gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op gezichten van personen.
Portret of Nachtportret in G (eenvoudige autostand) (E3)
Portret of Nachtportret in de onderwerpstand (E4)
Stand Slim portret (E8)
Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven rond het gezicht waarop de camera gaat scherpstellen en een enkele rand rond de andere gezichten.
Referentiegedeelte
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te herkennen, is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder de richting waarin de gezichten kijken.
Mogelijk kan de camera in de volgende situaties geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
15m 0s
1900
E20

Huid verzachten gebruiken

Wanneer de sluiter wordt ontspannen in een van de hieronder genoemde opnamestanden, detecteert de camera gezichten van personen en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten (maximaal drie gezichten).
Stand Slim portret (E8)
Portret of Nachtportret in G (eenvoudige autostand) (E3)
Portret of Nachtportret in de onderwerpstand (E4)
B O pmerkingen over Huid verzachten
Het opslaan van de beelden na de opname kan meer tijd dan gebruikelijk in beslag nemen.
Onder bepaalde opnameomstandigheden wordt mogelijk niet het gewenste resultaat bereikt met Huid
verzachten en wordt deze functie wellicht toegepast op delen van het beeld zonder gezichten.

Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus

Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen oplichten:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon
achter het onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op
de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld
een onderwerp binnen in een kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van
vergelijkbare vorm, enz.).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of stel scherp op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het eigenlijke portretonderwerp en gebruik de scherpstelvergrendeling (E22).
Referentiegedeelte
E21

Scherpstelvergrendeling

F 3.2F 3.21 /2 5 01/250
F 3.2
1 /2 5 0
Opnemen met scherpstelvergrendeling wordt aanbevolen als de camera het scherpstelveld met het gewenste onderwerp niet activeert.
1 Selecteer A Autostand (E10). 2 Positioneer het onderwerp in het
midden van het beeld en druk vervolgens de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen oplicht.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
3 Stel het beeld opnieuw samen zonder uw vinger
Referentiegedeelte
op te tillen.
Handhaaf dezelfde afstand tussen de camera en het onderwerp.
1/250
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
F 3.2
E22

Zoomweergave

4 / 4
1 5/ 0 5/ 2 01 4 1 5 :3 0 0 00 4 . J PG
g
(i)
f
(h)
Er wordt ingezoomd op
de opname.
Opname wordt schermvullend
weergegeven.
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 16) om in te zoomen op het beeld.
15/05/2014 15:30
0004. JPG
4/ 4
• U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i) te draaien.
Als u een ander deel van de opname wilt bekijken, drukt u op HIJK van de multi-selector.
Als u een opname bekijkt die is gemaakt met behulp van de functie voor gezichtsherkenning of
huisdierherkenning, zoomt de camera op het moment van de opname in op het herkende gezicht (behalve bij het bekijken van een beeld dat is vastgelegd in een reeks). U kunt inzoomen op een onderdeel van de opname waarin zich geen gezichten bevinden door de zoomfactor aan te passen en vervolgens op HIJK te drukken.
Als een ingezoomde opname wordt weergegeven, drukt u op de knop k om terug te keren naar
schermvullende weergave.
C Beelden uitsnijden
Als een ingezoomd beeld wordt weergegeven, kunt u op de knop d drukken om het beeld uit te snijden zodat alleen het zichtbare gedeelte overblijft, en dit als apart bestand opslaan (E31).
Referentiegedeelte
E23

Miniatuurweergave, Kalenderweergave

1 / 2 0
1 5/ 0 5/ 2 01 4 1 5 :3 0 0 00 1 . J PG
MiniatuurweergaveSchermvullende
weergave
Kalenderweergave
g
(i)
f
(h)
g
(i)
f
(h)
Als u de zoomknop richting f (h) draait in de schermvullende weergave (A 16), worden beelden als miniatuur weergegeven.
15/05/2014 15:30
0001. JPG
1/ 20
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop richting f (h) of g (i) te draaien.
Referentiegedeelte
Druk tijdens het gebruik van de miniatuurweergave op HIJK van de multi-selector om een opnam e te select eren en dr uk vervolg ens op de kn op k om die opname schermvullend weer te geven.
Bij gebruik van de kalenderweergave drukt u op HIJK van de multi-selector om een datum te selecteren en drukt u vervolgens op de knop k om de opnamen weer te geven die op die dag zijn gemaakt.
B Opmerkingen over de kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2014.
1/ 20
2014 05
Su M Tu W Th F Sa
456789
12 12 12 12 12
11 12 13 14 15 16 18 19 20 21 22 23 25 26 27 28 29 30
12
3 10 17 24
24
3
31
E24

Foto's bewerken

Voordat u beelden gaat bewerken

U kunt op eenvoudige wijze beelden bewerken op deze camera. Bewerkte kopieën worden als aparte bestanden opgeslagen.
Bewerkte kopieën worden opgeslagen met dezelfde opnamedatum en -tijd als het origineel.
C Beperkingen bij het bewerken van opnamen
Wanneer een bewerkte kopie verder wordt gewijzigd met een andere bewerkingsfunctie, dient u rekening te houden met de volgende beperkingen.
Gebruikte
bewerkingsfunctie
D-Lighting Filtereffecten
Huid verzachten
Kleine afbeelding Uitsnede
Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties kunnen niet verder worden bewerkt met de functie waarmee ze werden aangemaakt.
De functies Huid verzachten, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen worden gebruikt.
De functie D-Lighting, Filtereffecten, Kleine afbeelding of Uitsnede kan worden gebruikt.
Er kan geen andere bewerkingsfunctie worden gebruikt. Wanneer u de functie Kleine afbeelding of Uitsnede in combinatie met andere bewerkingsfuncties gebruikt, gebruikt u de functies Kleine afbeelding en Uitsnede nadat de andere bewerkingsfuncties zijn toegepast.
Te gebruiken bewerkingsfuncties
Referentiegedeelte
E25

I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren

Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M I D-Lighting
M
knop
k
Gebruik HI van de multi-selector om Uitvoeren te selecteren en druk op de knop k.
De bewerkte versie wordt aan de rechterkant weergegeven.
Selecteer Annuleren en druk op de knop k om af te sluiten zonder
de kopie op te slaan.
Referentiegedeelte
E26
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren

e Huid verzachten: Huidtinten verzachten

Op sl aa n
Ter ug
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M e Huid verzachten
M
knop
k
1 Gebruik HI van de multi-selector om de mate
waarin het effect wordt toegepast te selecteren
Huid verzachten
en druk op de knop k.
Het bevestigingsvenster wordt weergegeven met het vergroot op de monitor afgebeelde gezicht waarop het effect werd toegepast.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
2 Bekijk het resultaat en druk op de knop k.
Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt.
Als meer dan één gezicht werd verwerkt, gebruikt u JK om een ander gezicht weer te geven.
Druk op de knop d om de mate waarin het effect wordt toegepast aan te passen. De monitor keert terug naar het beeld uit stap 1.
Normaal
Voorbeeld
Terug
B O pmerkingen over Huid verzachten
Huid verzachten kan niet worden toegepast als er geen gezichten in het beeld worden herkend.
Afhankelijk van de richting waarin de gezichten kijken of de helderheid van de gezichten kan de camera
de gezichten mogelijk niet correct herkennen, of werkt de functie Huid verzachten niet zoals verwacht.
Waarde
OpslaanTerug
Opslaan
Referentiegedeelte
E27

p Filtereffecten: Digitale filtereffecten toepassen

Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M p Filtereffecten M knop k
Type Beschrijving
Hiermee kunt u het beeld verzachten door een lichte waas toe te voegen rond
Zacht
Selectieve kleur
Ster
Referentiegedeelte
Fisheye
Miniatuureffect
het midden van het beeld. In beelden die werden vastgelegd terwijl gezichtsherkenning of dierherkenning was geselecteerd, wordt de omgeving rond de gezichten onscherp gemaakt.
Hiermee kunt u één opgegeven kleur in het beeld behouden en de andere kleuren in zwart-wit wijzigen.
Hiermee kunt u sterachtige lichtstralen maken die naar buiten stralen op basis van heldere objecten zoals weerkaatsingen van zonlicht en straatverlichting. Dit effect is geschikt voor nachtonderwerpen.
Hiermee kunt u een beeld eruit laten zien alsof het met een visoogobjectief is opgenomen. Dit effect is heel geschikt voor beelden die zijn vastgelegd in de macro-stand.
Hiermee kunt u een beeld eruit laten zien als een miniatuur die werd vastgelegd in de macro-stand. Dit effect is geschikt voor beelden die vanuit de hoogte worden gemaakt met het hoofdonderwerp in het midden van het beeld.
1 Gebruik HI van de multi-selector om het
gewenste effect te selecteren en druk op de knop k.
Wanneer Ster, Fisheye of Miniatuureffect is geselecteerd, gaat u verder naar stap 3.
E28
Filtereecten
Zacht
Selectieve kleur Ster
Fisheye Miniatuureect
2 Pas het effect aan en druk op de knop k.
Voorbeeld: Zacht
Ter u g
Op sl a an
Bij gebruik van Zacht: gebruik HI om het bereik van het effect te selecteren.
Bij gebruik van Selectieve kleur: gebruik HI om de kleur die u wilt behouden te selecteren.
Druk op J om terug te keren naar het selectiescherm voor Filtereffecten zonder wijzigingen aan te brengen.
Zacht
Normaal
Intensiteit
3 Bekijk het resultaat en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
Druk op J om af te sluiten zonder de kopie op te slaan.
Teru g
Teru g
Voorbeeld
Opslaan
Opslaan
Referentiegedeelte
E29

g Kleine afbeelding: Het formaat van een beeld verkleinen

Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M g Kleine afbeelding
M
knop
k
1 Gebruik HI van de multi-selector om het
gewenste kopieformaat te selecteren en druk op de knop k.
2 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Referentiegedeelte
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt (compressieverhouding ongeveer 1:16).
E30
Kleine afbeelding
640 × 480
320 × 240 160 × 120
Kleine kopie maken?
Nee
Ja

a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken

1 Draai de zoomknop om het beeld te vergroten (E23). 2 Verfijn de compositie van de kopie en druk op
de knop d .
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de zoomfactor aan te passen. Stel een zoomfactor in waarbij u wordt weergegeven.
Gebruik HIJK van de multi-selector om alleen het gedeelte van de opname dat u wilt kopiëren op de monitor weer te geven.
3 Selecteer Ja en druk op de knop k.
Er wordt een bewerkte kopie gemaakt.
C Beeldformaat
Wanneer het beeldformaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of kleiner is, wordt het beeld weergegeven in een kleiner formaat tijdens de weergave.
C Het beeld uitsnijden in de huidige portretstand (staand)
Gebruik de optie Beeld draaien (E57) om het beeld zodanig te draaien dat het wordt weergegeven in de landschapstand (liggend). Draai nadat u het beeld hebt uitgesneden het uitgesneden beeld terug in de portretstand (staand).
Dit beeld opslaan als getoond?
Ja
Nee
Referentiegedeelte
E31
De camera aansluiten op een televisie (beelden bekijken
WitGeel
op een televisie)
Sluit de camera via een AV-kabel (E78) aan op een televisie om opnamen of films weer te geven op de televisie.
1 Zet de camera uit en sluit deze aan op de televisie.
Controleer of de stekkers correct zijn geplaatst. Plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek bij het aansluiten of loskoppelen.
Referentiegedeelte
2 Stel de invoer van de televisie in op externe video-invoer.
Raadpleeg de documentatie bij uw televisie voor nadere details.
3 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan te zetten.
Er worden beelden weergegeven op de televisie.
De monitor van de camera wordt niet ingeschakeld.
B Als geen beelden worden weergegeven op de televisie
Zorg dat Videostand (E69) in het menu Set-up overeenkomt met de standaard die door uw televisie wordt gebruikt.
E32

De camera op een printer aansluiten (Direct Print)

Gebruikers van een PictBridge-compatibele printer kunnen de camera rechtstreeks op de printer aansluiten en opnamen afdrukken zonder gebruik te maken van een computer.

De camera op een printer aansluiten

1 Zet de camera uit. 2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
3 Sluit de camera met de USB-kabel aan op de printer.
Controleer of de stekkers correct zijn geplaatst. Plaats of verwijder de stekkers niet onder een hoek bij het aansluiten of loskoppelen.
Referentiegedeelte
E33
4 Zet de camera aan.
12
Afdrukselectie
32
NO. 32
2014
15/05
Het opstartscherm van PictBridge (1) wordt weergegeven op de monitor van de camera, gevolgd door het scherm Afdrukselectie (2).

Afzonderlijke opnamen afdrukken

1 Sluit de camera aan op een printer (E33).
Referentiegedeelte
2 Gebruik de multi-selector om de gewenste
opname te selecteren en druk op de knop k.
Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar miniatuurweergave of naar g (i) om over te schakelen naar de schermvullende weergave.
Afdrukselectie
15/05 2014
NO. 32
32
3 Gebruik HI om Kopieën te selecteren en druk
op de knop k.
E34
PictBridge
001
Afdrukken starten
Kopieën
Papierformaat
afdrukken
4 Selecteer het gewenste aantal afdrukken
Afdrukken starten
afdrukken
004
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
(maximaal negen) en druk op de knop k.
Kopieën
5 Selecteer Papierformaat en druk op de knop
k.
6 Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k.
U kunt de instelling voor het papierformaat toepassen die op de printer is geconfigureerd door
Standaard te selecteren als optie voor het papierformaat.
De opties die op de camera voor het papierformaat beschikbaar zijn, variëren afhankelijk van de printer die u gebruikt.
7 Selecteer Afdrukken starten en druk op de
knop k.
Het afdrukken wordt gestart.
8 Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u
de USB-kabel los.
PictBridge
Afdrukken starten
Kopieën Papierformaat
004
4
Referentiegedeelte
afdrukken
E35

Meerdere opnamen afdrukken

Afdrukselectie
32
NO. 32
2014
15/05
1 Sluit de camera aan op een printer (E33). 2 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt
weergegeven, drukt u op de knop d.
3 Gebruik HI van de multi-selector om
Papierformaat te selecteren en druk op de
Referentiegedeelte
knop k.
Druk op de knop d om het afdrukmenu te verlaten.
4 Selecteer het gewenste papierformaat en druk op de knop k.
U kunt de instelling voor het papierformaat toepassen die op de printer is geconfigureerd door
Standaard te selecteren als optie voor het papierformaat.
De opties die op de camera voor het papierformaat beschikbaar zijn, variëren afhankelijk van de printer die u gebruikt.
5 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af
of DPOF-afdrukken en druk vervolgens op de knop k.
E36
Afdrukmenu
Afdrukselectie Druk alle beelden af
DPOF-afdrukken
Papierformaat
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Druk alle beelden af
DPOF-afdrukken
Papierformaat
11113
Afdrukselectie
Selecteer de opnamen (maximaal 99) en het aantal afdrukken (maximaal negen) voor elke opname.
Gebruik JK van de multi-selector om opnamen te selecteren en gebruik HI om het aantal af te drukken exemplaren op te geven.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u aan het vinkje en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Als er geen opnamen worden opgegeven, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om over te schakelen naar de miniatuurweergave.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u
Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken.
Afdrukselectie
Terug
Afdrukselectie
010
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
Druk alle beelden af
Eén kopie van alle opnamen die zijn opgeslagen in het interne geheugen of op de geheugenkaart wordt afgedrukt.
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken.
Druk alle beelden af
018
afdrukken
Afdrukken starten
Annuleren
10
3
Referentiegedeelte
E37
DPOF-afdrukken
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
010
DPOF-afdrukken
Bek. beelden
Druk opnamen af waarvoor een afdrukopdracht werd aangemaakt met de optie Afdrukopdracht (E52).
Wanneer het scherm rechts wordt weergegeven, selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de knop k om te starten met afdrukken. Als u de huidige printopdracht wilt bekijken, selecteert u Bek. beelden en drukt u op de knop k. Als u opnamen wilt afdrukken, drukt u nogmaals op de knop k.
6 Wanneer het afdrukken voltooid is, schakelt u de camera uit en koppelt u
de USB-kabel los.
Referentiegedeelte
E38

Films opnemen

1 90 0
1 5m 0s
Resterende opnametijd voor
films
7 m3 0 s
Als geen geheugenkaart is geplaatst (en dus het interne geheugen van de camera wordt
gebruikt), wordt Filmopties (E59) ingesteld op m VGA (640×480). n HD 720p
(1280×720) kan niet worden geselecteerd.
1 Geef het opnamescherm weer.
Controleer de resterende opnametijd voor films.
Als Foto-informatie in de Monitorinstellingen (E64) in
het menu Set-up is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan het gebied dat zichtbaar zal zijn in de film worden gecontroleerd voordat het opnemen van de film van start gaat.
Tijdens het opnemen van films is de gezichtshoek (het zichtbare gebied in het beeld) smaller in vergelijking met de gezichtshoek bij foto's.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
De c amera stelt scherp op het onderwerp in he t midden van het beeld.
3 Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te
stoppen.
15m 0s
1900
Referentiegedeelte
7m30s
E39
B Maximale filmduur
Afzonderlijke filmbestanden kunnen niet groter zijn dan 4 GB en niet langer duren dan 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte op de geheugenkaart beschikbaar is voor langere opnamen.
De maximale filmduur voor een enkele film wordt weergegeven op het opnamescherm.
De opname kan worden beëindigd voordat een van beide limieten wordt bereikt als de temperatuur van
de camera te hoog oploopt.
De werkelijke filmduur kan variëren, afhankelijk van de inhoud van de film, de beweging van het onderwerp of het type geheugenkaart.
B Opmerkingen over het opslaan van beelden en het opnemen van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de maximale filmduur aangeeft knippert tijdens het opslaan van beelden of het opnemen van een film. Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en laat de batterijen of geheugenkaart zitten terwijl een aanduiding knippert. Als u dit niet doet, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over het opnemen van films
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te nemen (F19). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere Speed Class-waarde worden gebruikt.
De optische zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat het opnemen is gestart.
Gebruik de zoomknop om de digitale zoom te gebruiken tijdens het opnemen van films. Het zoombereik
ligt tussen de optische zoomfactor vóór het opnemen van een film en 4×.
De beeldkwaliteit wordt mogelijk minder als de digitale zoom wordt gebruikt.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de scherpstelbewegingen van het objectief en de werking
van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen.
Smear (F3) di e zichtba ar is op de monitor bij het opnemen van films wordt mee opgeslagen in films. Het wordt aanbevolen om helverlichte objecten als de zon, reflecties van de zon en elektrisch licht te vermijden.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de gebruikte zoomfactor kunnen onderwerpen die herhaalde patronen bevatten (stoffen, latjesramen, enz.) gekleurde strepen (interferentiepatronen, moiré, enz.) vertonen tijdens het opnemen en afspelen van films. Dit doet zich voor als het patroon in het onderwerp en de lay-out van de beeldsensor elkaar verstoren. Dit is geen apparaatstoring.
E40
B Cameratemperatuur
1 0s
1 5/ 0 5/ 2 0 14 1 5 :3 0 0 01 0 . A VI
Filmopties
4 s
Volume-aanduiding
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op een hete locatie.
Als het inwendige van de camera zeer heet wordt bij het opnemen van films, stopt de camera automatisch met opnemen. De resterende tijd totdat de camera stopt wordt weergegeven (B30 sec.). Nadat de camera de opname heeft gestopt, schakelt de camera zichzelf uit. Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is afgekoeld.
B Opmerkingen over automatische scherpstelling
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (E21). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor de
filmopname wordt gestart.
2. Kadreer een ander onderwerp - dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp - in het midden van het beeld, druk op de knop b (e filmopname) om de opname te starten en wijzig daarna de kadrering.

Films afspelen

Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan. Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties
(E59). Druk op de knop k om films af te spelen.
U kunt het volume aanpassen door aan de zoomknop (A 1) te
draaien.
15/05/2014 15:30
0010. AVI
Referentiegedeelte
10s
4s
E41
Beschikbare functies tijdens het afspelen
Gepauzeerd
Op de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. De onderstaande handelingen kunnen worden uitgevoerd door JK van de multi-selector te gebruiken om een bedieningsknop te selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Functie
Pictogram
Terugspoelen
Vooruitspoelen
Pauze E
Referentiegedeelte
Einde
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
A
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
B
Onderbreek de weergave. De onderstaande handelingen kunnen worden uitgevoerd terwijl de weergave is onderbroken.
Spoel de film één beeld terug. Houd de knop k ingedrukt om continu
C
terug te spoelen. Spoel de film één beeld vooruit. Houd de knop k ingedrukt om continu
D
vooruit te spoelen.
Hervat het afspelen.
F
Ga terug naar de stand voor schermvullende weergave.
G
Beschrijving
E42

Beschikbare opties in de opnamemenu's

19 0 01900
15 m 0 s15m 0s
De onderstaande instellingen kunnen worden gewijzigd door tijdens het opnemen op de knop d te drukken.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans Continu Kleuropties
De instellingen die kunnen worden gewijzigd variëren afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
Eenvoudige
autostand
Beeldmodus (E44) wwww Witbalans (E46) –––w Continu (E48) –––w Kleuropties (E49) –––w Huid verzachten (E50) ––w Glimlachtimer (E50) ––w Knipperdetectie (E51) ––w
Onderwerpstand
Slim portret Autostand
Referentiegedeelte
E43
Het opnamemenu (voor stand A (Autostand))

Instellingen voor beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)

Ga naar de opnamestand M knop d M Opnamemenu M Beeldmodus M knop k
Selecteer de combinatie van beeldformaat en compressieverhouding die wordt gebruikt bij het opslaan van opnamen.
Hoe hoger de instelling voor de beeldmodus, des te groter het formaat waarop opnamen kunnen worden afgedrukt. Hoe lager de compressieverhouding, des te hoger de kwaliteit van de opnamen, maar des te minder opnamen kunnen worden opgeslagen.
Optie* Compressieverhouding
Referentiegedeelte
Q 4608×3456P Circa 1:4 4:3
P 4608×3456
(standaardinstelling)
R 3264×2448 Circa 1:8 4:3
r 2272×1704 Circa 1:8 4:3
q 1600×1200 Circa 1:8 4:3
O 640×480 Circa 1:8 4:3
l 4608×2592 Circa 1:8 16:9
* Het totale aantal vastgelegde pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal is vastgelegd.
Voorbeeld: P 4608×3456 = circa 16 megapixels = 4608 × 3456 pixels
Circa 1:8 4:3
Beeldverhouding
(horizontaal bij verticaal)
E44
C Opmerkingen over de beeldmodus
De instelling voor de beeldmodus kan tevens worden ingesteld in andere opnamestanden dan
A (Autostand). De gewijzigde instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden.
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
C Aantal opnamen dat kan worden vastgelegd
Het geschatte aantal opnamen dat kan worden opgeslagen kan worden gecontroleerd op de monitor tijdens het opnemen (A 10).
Opmerking: vanwege de JPEG-compressie kan het aantal beelden dat kan worden opgeslagen sterk variëren afhankelijk van de inhoud van de opname, zelfs bij gebruik van geheugenkaarten met dezelfde capaciteit en dezelfde instelling voor de beeldmodus. Bovendien kan het aantal beelden dat kan worden opgeslagen variëren afhankelijk van het merk van de geheugenkaart.
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt het aantal resterende opnamen op de monitor weergegeven als “9999”.
Referentiegedeelte
E45

Witbalans (tint aanpassen)

Selecteer de stand A (auto) M knop d M Witbalans M knop k
Pas de witbalans aan de lichtbron of weersomstandigheden aan om de kleuren in beelden te laten overeenkomen met wat u ziet met uw ogen.
Maak in de meeste gevallen gebruik van Automatisch. Wijzig de instelling als u de tint van de
opname die u maakt wilt aanpassen.
Optie Beschrijving
a Automatisch (standaardinstelling)
b Handm. voorinstelling
c Daglicht Witbalans aangepast voor direct zonlicht.
Referentiegedeelte
d Gloeilamplicht Gebruik deze optie bij gloeilamplicht.
e TL-licht Gebruik deze optie bij TL-licht.
f Bewolkt Gebruik deze optie bij het maken van opnamen met bewolkte lucht.
g Flitser Gebruik deze optie met de flitser.
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Gebruik deze optie als het gewenste resultaat niet wordt bereikt met
Automatisch, Gloeilamplicht, enz. (E47).
B Opmerkingen over Witbalans
Stel d e flitse r in op W (uit) wanneer de witbalans is ingesteld op een andere waarde dan Automatisch en Flitser (E11).
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
E46
Handmatige voorinstelling gebruiken
Handm. voorinstelling
GloeilamplichtGl oe il am pl ich tGloeilamplicht TL-lichtTL
-l ic htTL-licht
BewolktBe
wo lk tBewolkt
DaglichtDa gl ic htDaglicht
Au to ma tis chAutomatisch
FlitserFl
it se rFlitser
Witbalans
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Meetvenster
Gebruik de onderstaande procedure om de waarde voor de witbalans te meten bij de verlichting die wordt gebruikt tijdens de opname.
1 Plaats een wit of grijs referentieobject onder de verlichting die zal worden
gebruikt tijdens de opname.
2 Gebruik HI van de multi-selector om Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu Witbalans en druk op de knop k.
De camera zoomt in op de positie om de witbalans te meten.
3 Selecteer Meten en kadreer het
referentievoorwerp in het meetvenster.
U kunt de als laatste gemeten waarde toepassen door
Annuleren te selecteren en op de knop k te drukken.
4 Druk op de knop k om de waarde te meten.
De sluiter wordt ontspannen en de meting wordt voltooid. Er wordt geen afbeelding opgeslagen.
B Opmerkingen over Handmatige voorinstelling
Er kan geen waarde voor de flitserbelichting worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u met behulp van de flitser opneemt, stelt u Witbalans in op Automatisch of Flitser.
Referentiegedeelte
E47

Continu-opname

Selecteer de stand A (auto) M knop d M Continu M knop k
Optie Beschrijving
Enkelvoudig
U
(standaardinstelling)
V Continu
D BSS
Referentiegedeelte
(best shot selector)
W Multi-shot 16
Er wordt één opname gemaakt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, worden continu beelden opgenomen.
De beeldsnelheid voor continu-opnamen bedraagt ongeveer 1,2 bps en het maximale aantal continue opnamen bedraagt ongeveer 3 (als de beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
Terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, wordt een reeks van maximaal tien beelden vastgelegd en wordt automatisch de scherpste opname opgeslagen. Gebruik deze optie bij het maken van opnamen van een stilstaand voorwerp op plaatsen waar fotograferen met flitser verboden is en de kans op het trillen van de camera groot is.
Telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maakt de camera een reeks van 16 opnamen en slaat ze op als één beeld.
De beeldsnelheid voor continu-opnamen bedraagt ongeveer 30 bps.
Beeldmodus is vast ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
B Opmerkingen over Continu-opnamen
Wanneer een andere instelling dan Enkelvoudig wordt geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt. Scherpstelling, belichting en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid voor continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
E48
B Opmerkingen over Multi-shot 16
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor bij het maken van opnamen met Multi-shot 16 ingeschakeld wordt mee opgeslagen op beelden. Het wordt aanbevolen om helverlichte objecten als de zon, reflecties van de zon en elektrisch licht te vermijden bij het maken van opnamen met Multi-shot 16 ingeschakeld.

Kleuropties

Selecteer de stand A (auto) M knop d M Kleuropties M knop k
Maak kleuren levendiger of sla beelden op in monochroom.
Optie Beschrijving
n Normale kleur (standaardinstelling)
o Levendig Gebruik deze optie voor een levendig “fotoprint”-effect. p Zwart-wit Hiermee slaat u beelden op in zwart-wit. q Sepia Hiermee slaat u beelden op in sepiakleuren. r Koelblauw Hiermee slaat u beelden monochroom op in koelblauwe tinten.
Gebruik deze voor beelden met natuurlijke kleuren.
B Opmerkingen over Kleuropties
Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde instellingen van andere functies.
Referentiegedeelte
E49

Menu Slim portret

Zie “Instellingen voor beeldmodus (Beeldformaat en -kwaliteit)” (E44) voor meer informatie
over Beeldmodus.

Huid verzachten

Ga naar de stand Slim portret M knop d M Huid verzachten M knop k
Optie Beschrijving
e Aan (standaardinstelling)
Referentiegedeelte
k Uit Hiermee wordt Huid verzachten uitgeschakeld.
De resultaten van het effect voor huid verzachten op uw onderwerp kunnen niet worden gecontroleerd tijdens het kadreren van beelden bij het opnemen. Controleer de resultaten in de weergavestand, nadat u de opnamen hebt gemaakt.

Glimlachtimer

Ga naar de stand Slim portret M knop d M Glimlachtimer M knop k
De camera herkent de gezichten van personen en ontspant vervolgens automatisch de sluiter wanneer een glimlach wordt herkend.
Optie Beschrijving
a Aan (standaardinstelling)
k Uit Hiermee wordt de glimlachtimer uitgeschakeld.
E50
Wanneer de sluiter wordt ontspannen, herkent de camera een of meer gezichten van personen (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten voordat de opname wordt opgeslagen.
Hiermee wordt de glimlachtimer ingeschakeld.
Loading...