Nikon COOLPIX L27 Reference Manual [nl]

Page 1
DIGITALE CAMERA
Page 2
Belangrijkste functies van de COOLPIX L27
Laat u leiden door uw camera
G (Eenvoudige autostand) .......................................... A 32
Wanneer u de camera op uw onderwerp richt, selecteert de camera de juiste instellingen voor u. Zo is het gemakkelijk om foto's te maken in omstandigheden waarvoor u anders moeilijke
instellingen moet opgeven, zoals bij tegenlicht of 's nachts. U hoeft alleen maar op de ontspanknop te drukken om snel en gemakkelijk de mooiste foto's te
maken.
Perfecte portretten
Stand Slim portret ......................................................... A 39
Deze stand is bij uitstek geschikt voor portretten en groepsfoto's. Wanneer u de camera op een persoon richt, stelt de camera automatisch scherp op het gezicht
van die persoon. Met opties als Glimlachtimer (waarmee automatisch een foto wordt gemaakt op het moment dat
uw onderwerp lacht) en Huid verzachten (waarmee de huid van gezichten zachter wordt weergegeven), maakt u altijd schitterende foto's van uw onderwerp.
Page 3
Inleiding
Onderdelen van de camera
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en afspelen
Algemene camera-instellingen
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
i
Page 4

Inleiding

Lees dit eerst

Gefeliciteerd met de aankoop van de Nikon COOLPIX L27 digitale camera. Lees de informatie in “Voor uw veiligheid” (A x) door voordat u de camera gaat gebruiken en maak uzelf vertrouwd met de informatie die in deze handleiding wordt verstrekt. Houd de handleiding, nadat u deze hebt doorgelezen, bij de hand en raadpleeg deze indien nodig om optimaal te kunnen genieten van uw
Inleiding
nieuwe camera.
ii
Page 5

De camerariem bevestigen

1
2
3
Inleiding
iii
Page 6

Over deze handleiding

Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van opnemen en weergeven” (A 9). Als u meer wilt weten over de onderdelen van de camera en over de informatie die wordt weergegeven op de monitor, raadpleegt u “Onderdelen van de camera” (A 1).
Inleiding
iv
Page 7
Overige informatie
Symbolen en conventies Teneinde het gemakkelijker voor u te maken om de benodigde informatie te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt in deze handleiding:
Pictogram Beschrijving
B
C
A/E/F
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden “geheugenkaarten” genoemd in deze handleiding.
Dit pictogram geeft waarschuwingen en informatie aan die moeten worden gelezen voordat de camera wordt gebruikt.
Dit pictogram geeft opmerkingen en informatie aan die moeten worden gelezen voordat de camera wordt gebruikt.
Deze pictogrammen geven andere pagina's aan die relevante informatie bevatten: E: “Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
De instelling op het tijdstip van aankoop wordt de “standaardinstelling” genoemd.
De namen van menuopties die worden weergegeven op de monitor van de camera en de
namen van knoppen of berichten op een computerscherm worden vet weergegeven.
In deze handleiding worden soms onderdelen van de monitor niet weergegeven zodat aanduidingen op de monitor duidelijker zichtbaar zijn.
De illustraties en monitorbeelden in deze handleiding kunnen afwijken van wat wordt weergegeven op de monitor van het daadwerkelijke product.
Inleiding
v
Page 8

Informatie en voorzorgsmaatregelen

Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Inleiding
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http:/ /www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Ga naar de onderstaande site voor de contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van Nikon, inclusief batterijladers, batterijen en lichtnetadapters, zijn door Nikon speciaal gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera van Nikon. Deze accessoires zijn ontwikkeld en getest om goed en veilig te werken binnen de door het elektronische circuit van onze camera's gestelde eisen.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon erkende leverancier.
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
vi
Page 9
Voordat u belangrijke foto's gaat maken
Voordat u foto's gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde handleidingen mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en
volledig is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Inleiding
vii
Page 10
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
Inleiding
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post)zegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
viii
Page 11
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met beelden die geen persoonlijke informatie bevatten ( bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele foto's die u voor de optie Selecteer beeld in de instelling Welkomstscherm (A 82) hebt geselecteerd, te vervangen. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel en beschadiging van eigendommen.
Inleiding
ix
Page 12

Voor uw veiligheid

Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers van dit product deze kunnen lezen.
Inleiding
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.

WAARSCHUWINGEN

Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit de camera of de lichtnetadapter komt, koppel de lichtnetadapter dan los en verwijder de batterijen onmiddellijk. Let hierbij op dat u geen brandwonden oploopt. Als u de camera blijft gebruiken, kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is verwijderd, dient het apparaat door een door Nikon erkende servicedienst te worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van de camera of lichtnetadapter kan leiden tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend door bevoegde technici worden uitgevoerd. Als de camera of de lichtnetadapter door een val of ander
x
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit het stopcontact en/of verwijdert u de batterijen en laat u het product nakijken door een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik de camera of lichtnetadapter niet in de buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in de buurt van ontvlambare gassen, omdat dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek van een baby of kind.
Page 13
Buiten bereik van kinderen houden
Zorg ervoor dat baby’s geen batterijen of andere kleine onderdelen in hun mond kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met de camera, batterijlader of lichtnetadapter terwijl de apparaten zijn ingeschakeld of in gebruik zijn
Delen van de apparaten worden heet. Laat u de apparaten voor langere tijd in direct contact komen met de huid, dan kan dit lichte brandwonden tot gevolg hebben.
Wees voorzichtig met batterijen
Batterijen kunnen lekken of ontploffen wanneer ze verkeerd worden gebruikt. Let op de volgende punten bij het gebruik van de batterijen voor dit product:
Schakel het apparaat uit voordat u de batterij verwisselt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, zorg er dan voor dat de stekker uit het stopcontact is verwijderd.
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat
A
10). Gebruik geen oude en nieuwe
( batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Als oplaadbare NiMH-batterijen EN-MH2 (EN-MH2-B2 of EN-MH2-B4) van Nikon apart worden aangeschaft, laadt u deze elk op als set. Combineer geen batterijen van verschillende sets.
De oplaadbare batterijen EN-MH2 zijn uitsluitend bestemd voor gebruik met digitale camera’s van Nikon en zijn compatibel met COOLPIX L27.
Plaats batterijen in de juiste richting.
U mag de batterijen niet kortsluiten of
uit elkaar halen, of de isolatie of het omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Dompel de batterijen niet onder in water en zorg dat ze niet vochtig worden.
Vervoer of bewaar de batterijen niet bij metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u de batterijen te verwijderen wanneer deze leeg zijn.
Inleiding
xi
Page 14
Stop onmiddellijk met het gebruik van de batterijen wanneer zich een verandering voordoet, zoals verkleuring of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is gekomen met vloeistof uit beschadigde batterijen onmiddellijk af
Inleiding
met ruim water.
Neem bij het gebruik van de batterijlader (apart leverbaar) de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de batterijlader droog. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot brand of een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Als u dit nalaat en het product blijft gebruiken, kan dit brand veroorzaken.
Raak het netsnoer niet aan en blijf uit de buurt van de batterijlader tijdens onweer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of veranderingen aan het netsnoer. Trek de kabel niet met kracht los en buig deze niet. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel en stel de
xii
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie beschadigd raakt en de draden bloot komen te liggen, laat het netsnoer dan door een door Nikon erkende servicedienst nakijken. Als u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
Raak de stekker of de batterijlader niet met natte handen aan. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot een elektrische schok.
Gebruik de lader niet met reisadapters of adapters die ontworpen werden om een voltage naar een ander voltage om te zetten of met een omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom. Deze voorzorgsmaatregel niet naleven, kan leiden tot schade aan het product of oververhitting of brand veroorzaken.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de voor dit doel meegeleverde of bij Nikon verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere voorwerpen niet bekneld raken tussen de objectiefbescherming of andere bewegende delen.
Page 15
Cd-rom's
De cd-roms die zijn meegeleverd met dit apparaat mogen niet worden afgespeeld op audio-cd-apparatuur. Als u cd-rom's afspeelt op een audio-cd-speler, kan dit leiden tot gehoorverlies of beschadiging van de apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik van de flitser
Als u een flitser dicht bij de ogen van een te fotograferen persoon gebruikt, kan dit tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra voorzichtig bij het fotograferen van kleine kinderen. De flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan 1 m.
Flits niet als het flitsvenster met een persoon of voorwerp in aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit brand of brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Schakel de camera uit in een vliegtuig of ziekenhuis
Schakel de camera uit in het vliegtuig tijdens het opstijgen of landen. Volg de instructies van het ziekenhuis voor gebruik in een ziekenhuis. De elektromagnetische straling die deze camera produceert, kan de elektronische systemen van het vliegtuig of de instrumenten van het ziekenhuis storen. Verwijder eerst de Eye-Fi-kaart (indien in de camera geplaatst), aangezien deze kaart aanleiding kan geven tot storing.
Inleiding
xiii
Page 16

Mededelingen

Symbool voor gescheiden inzameling in Europese landen
Dit symbool geeft aan dat dit product via gescheiden
Inleiding
inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is uitsluitend van toepassing voor gebruikers in Europese landen:
Dit product dient apart te worden ingeleverd bij een aangewezen inzamelingspunt. Werp dit product niet weg als huishoudelijk afval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit pictogram op de batterijen geeft aan dat de batterijen via gescheiden inzameling moeten worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
xiv
Page 17
Inhoudsopgave
Inleiding................................................................. ii
Lees dit eerst................................................................. ii
De camerariem bevestigen....................................... iii
Over deze handleiding................................................ iv
Informatie en voorzorgsmaatregelen................ vi
Voor uw veiligheid ..................................................... x
WAARSCHUWINGEN ....................................................... x
Mededelingen.............................................. ............ xiv
Onderdelen van de camera............................ 1
De camerabody ...................................................... ..... 2
Menu's gebruiken (knop d)............................... 4
De monitor ............................................................ ........ 6
Opnamestand .................................................................... 6
Weergavestand ................................................................. 8
De grondbeginselen van opnemen en
weergeven............................................................ 9
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen .......... 10
Te gebruiken batterijen............................................. 10
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen
Intern geheugen en geheugenkaarten........... 13
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen
Stap 1 De camera aanzetten ................................ 18
De camera aan- en uitzetten.................................. 19
Stap 2 Een opnamestand selecteren ................ 20
Beschikbare opnamestanden................................ 21
Stap 3 Het beeld kadreren .................................... 22
De zoom gebruiken..................................................... 23
Stap 4 Scherpstellen en opnemen..................... 24
De ontspanknop............................................................ 25
Stap 5 Opnamen weergeven ............................... 26
Stap 6 Opnamen wissen ........................................ 28
.... 12
........ 14
Inleiding
xv
Page 18
Opnamefuncties.............................................. 31
G (Eenvoudige autostand) ................................. 32
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen) ........................................................... 33
Een beschrijving van elke onderwerpsstand
weergeven.......................................................................... 34
Kenmerken van elke onderwerpsstand........... 34
Stand Slim portret (lachende gezichten
Inleiding
fotograferen) ............................................................. 39
Huid verzachten gebruiken..................................... 41
A Autostand ............................................................ 42
Functies die kunnen worden ingesteld met de
multi-selector ............................................................ 43
Beschikbare functies..................................................... 43
De flitser gebruiken (flits-standen)...................... 44
De zelfontspanner gebruiken................................. 47
Macro-stand gebruiken.............................................. 49
Helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)......................................... 51
Standaardinstellingen................................................. 52
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
Beschikbare opnamemenu's .................................. 55
Functies die niet tegelijk kunnen worden
gebruikt............................................................... ........ 56
Scherpstelling ........................................................... 57
Gezichtsherkenning gebruiken............................. 57
Scherpstelvergrendeling........................................... 58
(Opnamemenu) te drukken
Weergavefuncties............................................ 61
Zoomweergave......................................................... 62
Miniatuurweergave, Kalenderweergave ......... 63
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
De camera op een televisie, computer of printer
aansluiten ......................... .......................................... 65
ViewNX 2 gebruiken ............................................... 67
ViewNX 2 installeren.................................................... 67
Beelden overzetten naar de computer........... 70
Opnamen weergeven................................................ 72
Films opnemen en afspelen......................... 73
Films opnemen ......................................................... 74
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
Films afspelen.................................... ........................ 78
Algemene camera-instellingen .................. 81
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
....... 54
op de knop
(Weergavemenu) te drukken
d
(Filmmenu) te drukken
d
(menu Set-up) te drukken
..... 64
.... 77
........... 82
xvi
Page 19
Referentiegedeelte..................................... E1
Panorama assist gebruiken ............................. E2
Foto's bewerken.................................................. E5
Bewerkingsfuncties................................................. E5
I D-Lighting:
Helderheid en contrast verbeteren.............. E7
e Huid verzachten:
Huidtinten verzachten.......................................... E8
g Kleine afbeelding:
Het formaat van een beeld verkleinen....... E9
a Uitsnede:
Een uitgesneden kopie maken..................... E10
De camera aansluiten op een televisie
(beelden bekijken op een televisie) ........... E12
De camera op een printer aansluiten
(Direct Print).................................................. ...... E14
De camera op een printer aansluiten....... E15
Afzonderlijke opnamen afdrukken............. E17
Meerdere opnamen afdrukken .................... E19
Het opnamemenu
(voor stand A (Autostand))......................... E22
Beeldmodus
(Beeldformaat en -kwaliteit)........................... E22
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)................ E24
Continu-opname................................................... E27
Kleuropties................................................................. E28
Menu Slim portret............................................ E29
Huid verzachten..................................................... E29
Glimlachtimer.......................................................... E30
Knipperdetectie...................................................... E30
Het weergavemenu......................................... E31
a Afdrukopdracht
(Een DPOF-afdrukopdracht maken).......... E31
b Diashow............................................................... E34
d Beveiligen.......................................................... E35
f Beeld draaien.................................................... E37
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern
geheugen en geheugenkaart)...................... E38
Filmmenu ............................................................ E40
Fi
lmopties.............
Autofocus-stand .................................................... E42
...................................................... E40
Inleiding
xvii
Page 20
Het menu Set-up............................................ ... E43
Welkomstscherm .................................................. E43
Tijdzone en datum............................................... E44
Monitorinstellingen............................................. E47
Datumstempel
(Datum en tijd afdrukken)................................ E49
Bewegingsdetectie.............................................. E50
Geluidsinstellingen .............................................. E51
Inleiding
Automatisch uit...................................................... E52
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form
Taal/Language........................................................ E54
Videostand ................................................................ E55
Knipperwaarsch. .................................................... E55
Uploaden via Eye-Fi............................................. E57
Standaardwaarden............................................... E58
Batterijtype................................................................ E61
Firmware-versie...................................................... E61
Namen voor bestanden en mappen ......... E62
Optionele accessoires ..................................... E63
Foutmeldingen. ................................................. E64
. ...... E53
Technische opmerkingen en index....... F1
Behandeling van het product.......................... F2
De camera...................................................................... F2
Batterijen......................................................................... F4
Geheugenkaarten..................................................... F6
Reiniging en opslag............................................. F7
Reinigen .......................................................................... F7
Opslag .............................................................................. F7
Problemen oplossen ........................................... F8
Specificaties ....................... .................................. F14
Goedgekeurde geheugenkaarten............... F18
Ondersteunde standaarden............................ F19
Index ....................................................................... F20
xviii
Page 21

Onderdelen van de camera

Als u direct gebruik wilt gaan maken van de camera, raadpleegt u “De grondbeginselen van
opnemen en weergeven” (A 9).
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van de camera beschreven en wordt uitleg gegeven over informatie die wordt weergegeven op de monitor.
De camerabody.......................................................... 2
Menu's gebruiken (knop d) .................................. 4
De monitor ................................................................. 6
Opnamestand.........................................................................................................6
Weergavestand......................................................................................................8
Onderdelen van de camera
1
Page 22

De camerabody

Objectiefbescherming
gesloten
1 Ontspanknop................................................................24
2
Zoomknop......................................................................23
f : Groothoek.......................................................23
g : Telefoto.............................................................23
h : Miniatuurweergave...................................63
i : Zoomweergave...........................................62
j : Help.....................................................................34
3 Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje...........18
4 Zelfontspannerlampje.............................................47
5 Flitser .................................................................................44
6 Objectiefbescherming
7 Microfoon ....................................................................... 74
8 Objectief
9
Afdekking van de stroomaansluiting (voor aansluiting optionele lichtnetadapter)
........E63
10 Oogje voor polsriem..................................................iii
2
1
Onderdelen van de camera
910
2
3
4
5
8
6
7
Page 23
16
1 Flitserlampje ..................................................................46
2 Knop b (e filmopname)....................................74
3 Knop A
(opnamestand)
................32, 33, 39, 42
4 Knop c (weergave)................................................26
5 Multi-selector 6 Knop k (selectie toepassen)
7 Knop d...........................................4, 54, 64, 77, 82
8 Knop l (wissen) .........................................................28
9
Deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf..........................................10, 12
10 Batterijvak .......................................................................10
11 Geheugenkaartsleuf.................................................12
12 USB-/audio-/video-uitgang.................................65
13 Deksel aansluitingen................................................65
14 Statiefaansluiting.................................................F16
15 Luidspreker.................................................................... 79
16 Monitor................................................................................6
15
14
13
12
11
10
1 2 3
4
5 6 7 8
9
Onderdelen van de camera
3
Page 24
Menu's gebruiken (knop d)
Tab
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum Monitorinstellingen
Datumstempel
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
Bewegingsdetectie
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum Monitorinstellingen
Datumstempel
Geluidsinstellingen
Bewegingsdetectie
Automatisch uit
U kunt de multi-selector gebruiken om k te selecteren en door de menu's te navigeren.
1 Druk op de knop d.
Het menu wordt weergegeven.
Onderdelen van de camera
3 Druk op H of I om een andere
tab te selecteren.
4
2 Druk op J van de multi-selector.
De huidige tab wordt geel weergegeven.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans Continu Kleuropties
4 Druk op de knop k.
U kunt nu items binnen het menu selecteren.
Page 25
5 Druk op H of I om een item in
Bewegingsdetectie
Automatisch
Uit
C Opmerkingen over het instellen van menuopties
Bepaalde menuopties kunnen niet worden ingesteld, afhankelijk van de huidige opnamestand of de toestand van de camera. Opties die niet beschikbaar zijn worden grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd.
Wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u overschakelen naar de opnamestand door op de knop A (opnamestand) of de knop b (e filmopname) te drukken.
het menu te selecteren.
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum Monitorinstellingen
Datumstempel
Bewegingsdetectie
Geluidsinstellingen
Automatisch uit
6 Druk op de knop k.
De instellingen voor het item dat u hebt geselecteerd worden weergegeven.
Bewegingsdetectie
Automatisch
Uit
Onderdelen van de camera
7 Druk op H of I om een
instelling te selecteren.
8 Druk op de knop k.
De geselecteerde instelling wordt toegepast.
Als u klaar bent met het gebruiken van de menu's, drukt u op de knop d.
5
Page 26

De monitor

9 99
F 3.2
+1.0
1 /2 5 0
2 9m 0 s
10
10
9 99
9 99 9
De informatie die wordt weergegeven op de monitor tijdens opname en weergave verandert afhankelijk van de instellingen en gebruiksstatus van de camera. Er wordt standaard informatie weergegeven als u de camera inschakelt e n tevens als u de camera bedient. Deze wordt na enkele seconden weer uitgeschakeld (Monitorinstellingen (A 82) >
Foto-informatie > Automatische info).

Opnamestand

4 5
10
23 22
2
1 3
10
+1.0
2021
1/250
F3.2
1819
7
10
29m 0s
17 16
999
999
9999
14
6
9
Onderdelen van de camera
31 30 29
28
27
26
25
24
8
11 12
13
15
6
Page 27
Onderdelen van de camera
1 Opnamestand.......................................32, 33, 39, 42
2 Macro-stand...................................................................49
3 Zoomaanduiding ...............................................23, 49
4 Scherpstelaanduiding .............................................24
5 AE/AF-L-aanduiding ...........................................E3
6 Flits-stand........................................................................44
7 Aanduiding batterijniveau....................................18
8 Eye-Fi aanduiding.......................................................83
9 Datumstempel.............................................................82
10 Pictogram Bewegingsdetectie...........................82
11
Aanduiding “Datum niet
ingesteld”................................................17, 82, E64
12 Pictogram Reisbestemming................................82
13 Filmopties........................................................................77
14 Opnametijd voor films........................... 74, E41
15 Beeldmodus..................................................55, E22
16
Aantal resterende opnamen
(foto's)...............................................................18, E23
17 Aanduiding intern geheugen............................ 18
18 Diafragma.......................................................................25
19 Sluitertijd.........................................................................25
20 Scherpstelveld .............................................................24
21
Scherpstelveld (gezichtsherkenning,
huisdierherkenning).................................................24
22 ISO-gevoeligheid ................................................F11
23 Belichtingscorrectiewaarde.................................51
24 Kleuropties.....................................................................55
25 Huid verzachten .........................................................55
26 Witbalans ........................................................................55
27 Continu-opnamestand...................................38, 55
28 Pictogram Knipperdetectie................................. 55
29 Aanduiding zelfontspanner ................................47
30 Glimlachtimer...............................................................55
31 Dierenp. autom. ontsp............................................38
7
Page 28

Weergavestand

1 m 0 s
9 99 / 9 9 9
1 m 0 s
9 99 9 / 99 9 9
9 99 9 . J P G
9 99 / 9 9 9
1 5/ 0 5/ 20 13 1 2: 0 0
1 Opnamedatum............................................................14
2 Opnametijd....................................................................14
3 Aanduiding batterijniveau....................................18
4 Beveiligingspictogram............................................64
5 Eye-Fi aanduiding.......................................................83
6 Pictogram Afdrukopdracht ..................................64
7 Beeldmodus..................................................55, E22
8 Filmopties........................................................................77
9
(a) Nr. huidig beeld/
totaal aantal beelden ......................................26
(b) Opnametijd voor films ...................................78
10 Aanduiding intern geheugen............................ 26
11 Aanduiding filmweergave....................................78
12 Volumeaanduiding...................................................79
13 D-Lighting -pictogram ...........................................64
14 Pictogram Kleine afbeelding.............................. 64
15 Pictogram Huid verzachten ................................64
16 Bestandsnummer en -type..........................E62
1 2
15/05/2013 12:00
9999. JPG
16
15 14
13
Onderdelen van de camera
8
12
3
4
5
6
7 8
1m 0s 1m 0s
9
11
999/ 999
10
9999/9999
999/ 999
ba
Page 29

De grondbeginselen van opnemen en weergeven

Voorbereiding
Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen................................................................................10
Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen...................................................................12
Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen.....................................................................14
Opnamen maken
Stap 1 De camera aanzetten......................................................................................................18
Stap 2 Een opnamestand selecteren......................................................................................20
Stap 3 Het beeld kadreren..........................................................................................................22
Stap 4 Scherpstellen en opnemen..........................................................................................24
Weergave
Stap 5 Opnamen weergeven.....................................................................................................26
Stap 6 Opnamen wissen .............................................................................................................28
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
9
Page 30

Voorbereiding 1 De batterijen plaatsen

2
1
2
2
11
1
2
1 Open het deksel van het batterijvak/de
kaartsleuf.
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent, houdt u de camera ondersteboven om te voorkomen dat de batterijen uit het toestel vallen.
2 Plaats de batterijen.
Controleer dat de plus- (+) en minpool (–) correct zijn geplaatst, zoals aangegeven op het label aan het begin van het
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
batterijvak, en plaats de batterijen.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf.

Te gebruiken batterijen

Twee alkalinebatterijen (AA-formaat) LR6/L40 (meegeleverde batterijen)
Twee lithiumbatterijen (AA-formaat) FR6/L91
Twee oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride) EN-MH2
10
2
2
1
1
Page 31
B De batterijen verwijderen
Batterijen met isolatie die het gebied rond de minpool niet afdekt
Batterijen met een
afbladderende buitenkant
Batterijen met een platte minpool
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan- lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent.
Direct na gebruik van de camera voelen de camera, batterijen of geheugenkaart mogelijk heet aan. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.
B Opmerkingen over de batterijen
Lees en volg de waarschuwingen voor de batterijen op pagina xi en in “Batterijen” (F4) voor u de batterijen gebruikt.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of batterijen van verschillende merken of typen door elkaar.
Batterijen met de volgende defecten kunnen niet worden gebruikt:
B Batterijtype
De batterijen werken het meest efficiënt als u Batterijtype zodanig instelt in het menu Set-up (A82) dat de waarde overeenkomt met het type batterijen dat in de camera is geplaatst.
De standaardinstelling is het type batterijen dat is meegeleverd bij aankoop. Als een ander type batterijen wordt gebruikt, schakelt u de camera in en wijzigt u de instelling.
C Alkalinebatterijen
De prestaties van alkalinebatterijen kunnen sterk variëren, afhankelijk van de fabrikant. Kies een betrouwbaar merk.
C Stroombron
U kunt de lichtnetadapter EH-65A (apart verkrijgbaar; E63) gebruiken om de camera via een elektrisch stopcontact van stroom te voorzien.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de EH-65A. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
11
Page 32

Voorbereiding 2 Een geheugenkaart plaatsen

2
1
2
1
1 Schakel de camera uit en open het deksel van
het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Als de camera wordt uitgeschakeld, gaat de monitor uit.
Voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf
opent, houdt u de camera ondersteboven om te voorkomen dat de batterijen uit het toestel vallen.
2 Plaats een geheugenkaart.
Schuif de geheugenkaart in de sleuf tot de kaart op zijn plaats
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
klikt.
B Een geheugenkaart plaatsen
Als u een geheugenkaart ondersteboven of achterstevoren plaatst, kan dit schade aan de camera en de geheugenkaart veroorzaken. Controleer of de geheugenkaart correct is
geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
12
1
1
2
2
2
2
1
1
Page 33
De geheugenkaart verwijderen
B Een geheugenkaart formatteren
Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren.
Alle gegevens die op een geheugenkaart zijn opgeslagen worden permanent verwijderd als de kaart wordt geformatteerd.
Kopieer alle gegevens op de kaart die u wilt bewaren naar een computer voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Als u een geheugenkaart wilt formatteren, plaatst u de kaart in de camera, drukt u op de knop d en selecteert u Geheugenkaart form. (E53) in het menu Set-up (A82).
B Opmerkingen over geheugenkaarten
Zie “Geheugenkaarten” (F6) en de documentatie bij uw geheugenkaart voor meer informatie.
Schakel de camera uit en controleer of het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld zijn voordat u het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf opent. Druk voorzichtig op de geheugenkaart in de camera (1) om de kaart gedeeltelijk uit te werpen en verwijder vervolgens de kaart (2). Verwijder de batterij niet onder een hoek.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
1212
B Waarschuwing bij hoge temperatuur
Direct na gebruik van de camera kunnen de camera, batterijen en geheugenkaart heet aanvoelen. Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterijen of geheugenkaart.

Intern geheugen en geheugenkaarten

Het is mogelijk om cameragegevens, met inbegrip van foto's en films, op te slaan in het interne geh eugen v an de cam era (ci rca 20 M B) of op een geh eugenk aart. A ls u het intern e geheu gen van de camera wilt gebruiken voor opname en weergave, verwijdert u eerst de geheugenkaart.
13
Page 34

Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen

Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, worden het scherm voor taalselectie en het scherm voor het instellen van datum en tijd voor de cameraklok weergegeven.
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Als de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje (groen) branden en wordt vervolgens de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
2 Druk op H of I van de multi-selector
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
om de gewenste taal te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
14
Taal/Language
Annuleren
Tijdzone en datum
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Ja
Nee
Annuleren
Page 35
4 Druk op J of K om uw eigen
tijdzone te selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Druk op H om de zomertijdfunctie in te schakelen. Als de functie voor de zomertijd is ingeschakeld, wordt W boven aan de monitor weergegeven. Druk op I om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
London
Casablanca
Terug
5 Druk op H of I om de datumnotatie te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
6 Druk op H, I, J of K om de datum en tijd in te
stellen en druk vervolgens op de knop k.
Selecteer een item: druk op K of J (om over te schakelen tussen D, M, J, uur en minuut).
Bewerk de datum en tijd: druk op H of I.
Bevestig de instelling: selecteer de minuutinstelling en druk
vervolgens op de knop k.
7 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Datumnotatie
Jaar/maand/dag
Jaar/maand/dag
Maand/dag/jaar
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Dag/maand/jaar
Datum en tijd
D
01
Datum en tijd
15/05/2013 15:30
Nee
OK?
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
J
M
2013
01
0000
Bewerk.
Ja
15
Page 36
8 Druk op de knop A.
Druk in opname-
stand op de knop
om het menu met
opnamestanden
weer te geven.
Het objectief wordt uitgeschoven en het selectiemenu voor opnamestanden wordt weergegeven.
9 Als Eenvoudige autostand wordt
weergegeven, drukt u op de knop k.
De opnamestand wordt ingeschakeld en u kunt opnamen maken in de Eenvoudige autostand (A 20).
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
16
Schakel over naar een andere opnamestand door op H of I van de multi-selector te drukken voordat u op de knop k drukt.
Eenvoudige autostand
Page 37
C Taalinstelling en instelling voor datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de opties Taal/Language ( E54) en Tijdzone en datum (E44) in het menu Set-up z (A 82).
U kunt zomertijd in- en uitschakelen door het menu Set- up z > Tijdzone en datum (E44) > Tijdzone te selecteren. Als de zomertijd is ingeschakeld, wordt de klok één uur vooruitgezet en als de zomertijd is uitgeschakeld, wordt de klok één uur teruggezet. Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, wordt automatisch het tijdsverschil tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) berekend en worden de datum en tijd in de geselecteerde regio opgeslagen tijdens het opnemen.
Als u afsluit zonder d e datum en tijd in te stellen, knippert O als het opnamescherm wordt weergegeven. Gebruik de instelling Tijdzone en datum in het menu Set-up om de datum en tijd (A 82, E44) in te stellen.
C De klokbatterij
De klok van de camera krijgt stroom van een ingebouwde noodstroombatterij. De noodstroombatterij wordt opgeladen als de hoofdbatterijen in de camera zijn geplaatst of als de camera is aangesloten op een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer tien uur opladen gedurende enkele dagen als reservevoeding worden gebruikt.
Als de noodstroombatterij van de camera leeg raakt, wordt het scherm voor het instellen van datum en tijd weergegeven als de camera weer wordt ingeschakeld. Stel de datum en tijd opnieuw in. Stap 3 van “Voorbereiding 3 Taal, datum en tijd instellen” (A14)
C De opnamedatum afdrukken in afgedrukte beelden
Stel de datum en tijd in alvorens opnamen te gaan maken.
U kunt de opnamedatum permanent afdrukken in beelden terwijl deze worden vastgelegd door
Datumstempel (E49) in te stellen in het menu Set-up (A 82).
Als u wilt dat de opnamedatum wordt afgedrukt zonder gebruik te maken van de instelling
Datumstempel, drukt u af met de ViewNX 2-software (A 67).
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
17
Page 38

Stap 1 De camera aanzetten

9 70970
1 5m 0s15m 0s
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Het objectief wordt uitgeschoven en de monitor gaat aan.
2 Controleer de aanduiding voor het
batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Aanduiding batterijniveau
Melding Beschrijving
b De batterij is bijna vol.
B
Batterij is leeg.
Aantal resterende opnamen
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt wordt weergegeven.
C wordt weergegeven als geen geheugenkaart in de camera is geplaatst. In dat geval worden de
opnamen opgeslagen in het interne geheugen (circa. 20 MB).
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het interne geheugen of op de geheugenkaart en varieert tevens afhankelijk van de beeldkwaliteit en het beeldformaat (bepaald door de instelling voor de beeldmodus; A 55, E22).
De batterij is bijna leeg. Bereid u voor om de batterijen te vervangen.
Kan geen opnamen maken. Vervang de batterijen.
18
Page 39

De camera aan- en uitzetten

C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor automatisch uit, gaat de camera naar de stand-bystand en knippert het camera-aan-lampje. Als u de camera hierna nog circa drie minuten lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Terwijl de camera in de stand-bystand staat, wordt de monitor opnieuw ingeschakeld als een van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
Op de hoofdschakelaar, ontspanknop, knop A (opnamestand), knop c (weergave) of knop
b (e filmopname) drukken
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
instelling Automatisch uit in het menu Set-up (A 82).
Standaard wordt de camera na ongeveer 30 seconden op stand-by gezet bij gebruik van de opname- of weergavestand.
970970
15m 0 s15m 0s
Knippert
Geen
bewerkingen
uitgevoerd
Geen
bewerkingen
uitgevoerd
3 min.
Camera gaat naar
stand-by-stand.
Camera wordt uitgeschakeld.
Als de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje (groen) branden en wordt vervolgens de monitor ingeschakeld (het camera-aan-lampje wordt uitgeschakeld als de monitor aan gaat).
U zet de camera uit door op de hoofdschakelaar te drukken. Als de camera wordt uitgeschakeld, worden het camera-aan-lampje en de monitor uitgeschakeld.
U kunt op de knop c (weergave) drukken en deze ingedrukt houden om de camera aan te zetten en over te schakelen naar de weergavestand. Het objectief wordt niet uitgeschoven.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
19
Page 40

Stap 2 Een opnamestand selecteren

1 Druk op de knop A.
Het menu met opnamestanden wordt weergegeven. Hierin kunt u de gewenste opnamestand selecteren.
2 Druk op H of I van de multi-selector
om de gewenste opnamestand te
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
20
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
In dit voorbeeld wordt G (Eenvoudige autostand) gebruikt.
De instelling voor de opnamestand wordt opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld.
Eenvoudige autostand
Page 41

Beschikbare opnamestanden

C Instellingen wijzigen tijdens het opnemen
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector A 43
-De flitser gebruiken A 44
- De zelfontspanner gebruiken A 47
- De macro-stand gebruiken A 49
- Helderheid (belichtingscompensatie) aanpassen A 51
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Opnamemenu) te drukken A 54
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (menu Set-up) te drukken A 82
G Eenvoudige autostand (A 32)
b Onderwerpsstand (A 33)
F Slim portret (A 39)
A Autostand (A 42)
De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpsstand als u een beeld kadreert.
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd op basis van de onderwerpsstand die u selecteert.
U kunt een onderwerpsstand selecteren door eerst het menu met
opnamestanden weer te geven en vervolgens op K van de multi-selector te drukken. Selecteer de gewenste onderwerpsstand door op H, I, J of K te drukken en druk vervolgens op k.
Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto maken zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer). U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
Gebruikt voor gewone opnamen. Hiermee kunnen instellingen in het menu met opnamestanden (A 54) worden aangepast aan de opnameomstandigheden en aan het type opname dat u wilt maken.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
21
Page 42

Stap 3 Het beeld kadreren

9 70970
1 5m 0s15m 0s
Pictogram voor opnamestand
1 Houd de camera stil.
Let op dat uw vingers, uw haar, de camerariem en andere voorwerpen zich niet voor het objectief, de flitser en de microfoon bevinden.
Let er bij het fotograferen in de portretstand (staand) op dat u de camera zo houdt dat de flitser boven het objectief zit.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
2 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gewenste onderwerp.
Als de camera automatisch de onderwerpsstand bepaalt,
verandert het pictogram voor de opnamestand (A 32).
22
Page 43

De zoom gebruiken

B Opmerkingen over Eenvoudige autostand
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de camera eventueel de gewenste onderwerpsstand
niet selecteren. Selecteer in dergelijke gevallen een andere opnamestand (A 33, 39, 42).
Als de digitale zoom is ingeschakeld, is de opnamestand U.
C Bij gebruik van een statief
Wij adviseren u in de volgende situaties gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren.
Bij het maken van opnamen in slecht verlichte omgevingen met de flits-stand (A 45) ingesteld op
W (uit)
Bij het inzoomen op het onderwerp
Uitzoomen
Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
C Digitale zoom en interpolatie
Bij gebruik van de digitale zoom wordt de beeldkwaliteit minder als u inzoomt voorbij V in de zoomaanduiding.
De positie van V bevindt zich meer aan de rechterkant bij het maken van kleinere opnamen. Daarom kan, als het beeldformaat kleiner is (zoals is opgegeven in de instelling voor de beeldmodus; A 55, E22), meer digitale zoom worden toegepast zonder dat de beeldkwaliteit vermindert.
Klein beeldformaat
Draai aan de zoomknop om de optische zoom te activeren.
U kunt verder inzoomen op het onderwerp door de zoomknop
naar g (telefoto) te draaien.
U kunt uitzoomen en een groter gebied bekijken door de
zoomknop naar f (groothoek) te draaien. Als u de camera inschakelt, wordt de zoom in de maximale
groothoekstand gezet.
Er wordt een zoomaanduiding weergegeven aan de bovenzijde van de monitor als aan de zoomknop wordt gedraaid.
Als u de zoomknop naar g draait terwijl de camera is ingezoomd in de maximale optische zoomstand, kunt u de digitale zoom gebruiken om het beeld tot maximaal 4× te vergroten.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
23
Page 44

Stap 4 Scherpstellen en opnemen

F 3.2
1 / 2 5 0
F 3.2
1 /2 5 0
1 Druk de ontspanknop half in (A 25).
Als een gezicht wordt gedetecteerd: De camera stelt scherp op het gezicht dat is omgeven door de gele dubbele rand (scherpstelveld). Zodra het onderwerp is scherpgesteld, wordt de dubbele rand groen.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Als geen gezichten worden gedetecteerd: De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, wordt het scherpstelveld groen.
Als u gebruikmaakt van digitale zoom, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld en wordt het scherpstelveld niet weergegeven. Zodra de camera heeft scherpgesteld, wordt de scherpstelaanduiding (A 6) groen.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, kan het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen. Wijzig de compositie en druk vervolgens de ontspanknop opnieuw half in.
2 Druk de ontspanknop helemaal in (A 25).
De sluiter wordt ontspannen en de opname wordt opgeslagen.
24
1/250
1/250
F 3.2
F 3.2
Page 45

De ontspanknop

B Opmerkingen over het opslaan van gegevens
Nadat u foto's hebt gemaakt of films hebt opgenomen, knippert het aantal resterende opnamen of de resterende opnametijd terwijl foto's of films worden opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Anders kunnen er foto- of filmgegevens verloren gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over scherpstelling
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus A 59
C De flitser
Als het onderwerp slecht is verlicht, gaat mogelijk de flitser (A 44) af als u de ontspanknop helemaal indrukt.
C Ervoor zorgen dat u geen opname mist
Als u bang bent om mogelijk een belangrijke opname te missen, drukt u de ontspanknop helemaal in zonder deze eerst half in te drukken.
U kunt de scherpstelling en belichting (sluitertijd en diafragma) instellen
Half indrukken
Helemaal indrukken
door de ontspanknop half in te drukken en te stoppen zodra u weerstand voelt. De scherpstel- en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Druk terwijl de ontspanknop half is ingedrukt de ontspanknop helemaal in om een foto te maken. Oefen geen kracht uit bij het indrukken van de ontspanknop aangezien dit kan leiden tot het trillen van de camera en een wazig beeld. Druk de knop zachtjes in.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
25
Page 46

Stap 5 Opnamen weergeven

Knop
c
(weergave)
Hiermee geeft u de vorige opname weer
Hiermee geeft u de volgende
opname weer
4 / 4
1 5/ 0 5/ 2 0 13 1 5 :3 0 0 00 4 . J P G
Huidige opnamenummer/
totale aantal opnamen
1 Druk op de knop c (weergave).
De camera schakelt over naar de weergavestand en het als laatste opgeslagen beeld wordt schermvullend weergegeven.
2 Gebruik de multi-selector om een opname te
selecteren voor weergave.
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
Geef het vorige beeld weer: H of J
Geef het volgende beeld weer: I of K
• Druk op H, I, J of K en houd deze ingedrukt om de beelden
snel te doorlopen.
Haal de geheugenkaart uit de camera om opnamen weer te geven die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera. C wordt weergegeven naast het huidige opnamenummer/totale aantal opnamen.
Als u wilt terugkeren naar de opnamestand, drukt u op de knop A of op de knop b (e filmopname).
26
15/05/2013 15:30
0004. JPG
4/ 4
Page 47
C Beelden weergeven
Direct nadat u overschakelt naar het vorige beeld of het volgende beeld, worden beelden mogelijk kort weergegeven met een lage resolutie.
Wanneer u beelden waarin tijdens de opname een gezicht van een persoon (A 57) of huisdier (A 38) werd herkend schermvullend weergeeft, worden de beelden, afhankelijk van de oriëntatie van het herkende gezicht, automatisch gedraaid voor weergave.
C Meer informatie
Zoomweergave A 62
Miniatuurweergave, Kalenderweergave A 63
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Weergavemenu) te drukken
A 64
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
27
Page 48

Stap 6 Opnamen wissen

1 Druk op de knop l om de opname te wissen die
op de monitor wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste methode voor wissen te selecteren en
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
druk vervolgens op de knop k.
Huidig beeld: alleen de huidige opname wordt gewist.
Wis gesel. beeld(en): er kunnen meerdere opnamen worden
geselecteerd en gewist (A 29).
Alle beelden: alle beelden worden gewist.
Druk op d om af te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
U kunt annuleren door op H of I te drukken om Nee te
selecteren en vervolgens op de knop k te drukken.
Wissen
Huidig beeld
Wis gesel. beeld(en)
Alle beelden
1 beeld wissen?
Ja
Nee
28
Page 49
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
B Opmerkingen over verwijderen
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen. Kopieer belangrijke opnamen naar een computer voordat u ze van de camera verwijdert.
Beveiligde beelden (A 64) kunnen niet worden gewist.
C De laatst gemaakte opname wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de als laatste opgeslagen opname te wissen.
1 Druk op J of K van de multi-selector om een
beeld te selecteren dat u wilt wissen en druk
Wis gesel. beeld(en)
vervolgens op H om een vinkje toe te voegen.
U kunt de selectie ongedaan maken door op I te drukken om
het vinkje te verwijderen.
Draai de zoomknop (A 2) naar g (i) om terug te schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h) om miniaturen weer te geven.
Terug
2 Voeg een vinkje toe aan alle beelden die u wilt verwijderen en druk
vervolgens op de knop k om de selectie te bevestigen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op de monitor.
ON/OFF
De grondbeginselen van opnemen en weergeven
29
Page 50
30
Page 51

Opnamefuncties

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de opnamestanden van de camera en de functies die beschikbaar zijn bij het gebruik van elke opnamestand. U kunt instellingen aanpassen op basis van de opnameomstandigheden en het type opnamen dat u wilt maken.
G (Eenvoudige autostand)..................................... 32
Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde
onderwerpen) ..........................................................33
Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)
...... 39
A Autostand............................................................ 42
Functies die kunnen worden ingesteld met de
multi-selector ........................................................... 43
De flitser gebruiken (flits-standen)...............................................................44
De zelfontspanner gebruiken.........................................................................47
Macro-stand gebruiken.....................................................................................49
Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)...................................51
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
d
op de knop
(Opnamemenu) te drukken
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
.................54
.... 56
Scherpstelling ..........................................................57
Opnamefuncties
31
Page 52

G (Eenvoudige autostand)

De camera selecteert automatisch de optimale onderwerpsstand als u een beeld kadreert.
Ga naar opnamestandM knop A (opnamestand)
M G
(eenvoudige autostand)M knop
Automatische onderwerpselectie
De c amera s electee rt auto matisc h een va n de vol gende o nderwe rpssta nden al s u de ca mera op een onderwerp richt:
e Portret
f Landschap
h Nachtportret
g Nachtlandschap
i Close-up
j Tegenlicht
U Andere onderwerpsstanden
Opnamefuncties
Instellingen voor G (Eenvoudige autostand) wijzigen
Afhankelijk van de onderwerpsstand die is geselecteerd door de camera, kunt u op H (X), J (n) of K (o) van de multi-selector drukken om de overeenkomstige functies in te stellen. “Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector” (A 43), “Standaardinstellingen” (A 52)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus (beeldformaat en beeldkwaliteit; A 55, E22) te drukken.
32
k
Page 53

Onderwerpsstand (opname voor vastgestelde onderwerpen)

Als een van de volgende onderwerpsstanden wordt geselecteerd, worden de camera-instellingen automatisch geoptimaliseerd voor de geselecteerde onderwerpsstand.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M b (tweede pictogram van boven*) M KM H, I, J, KM selecteer een onderwerpsstand M knop k
* Het pictogram van de laatst geselecteerde onderwerpsstand wordt weergegeven.
b Portret
(standaardinstelling; A 34)
f Party/binnen
(A 35)
i Schemering
(A 35)
l Museum
(A 36)
U Panorama assist
(A 37)
c Landschap
(A 34)
Z Strand
(A 35)
j Nachtlandschap
(A 35)
m Vuurwerk
(A 36)
O Dierenportret
(A 38)
d Sport
(A 34)
z Sneeuw
(A 35)
k Close-up
(A 36)
n
Zwart-wit-kopie (A 37)
e Nachtportret
(A 35)
h Zonsondergang
(A 35)
u Voedsel
(A 36)
o Tegenlicht
(A 37)
Instellingen van de onderwerpsstand wijzigen
Afhankelijk van de onderwerpsstand, kan H (X), I (p), J (n) of K (o) van de multi-selector worden gebruikt om de overeenkomstige functies in te stellen. “Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector” (A 43), “Standaardinstellingen” (A 52)
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d Beeldmodus (beeldformaat en beeldkwaliteit; A 55, E22) te drukken.
Opnamefuncties
33
Page 54

Een beschrijving van elke onderwerpsstand weergeven

Selecteer de gewenste onderwerpsstand op het scherm voor onderwerpselectie en draai de zoomknop (A 2) naar g (j) om een beschrijving van die onderwerpsstand te bekijken. Ga terug naar het originele scherm door de zoomknop weer naar g (j) te draaien.
Panorama assist

Kenmerken van elke onderwerpsstand

b Portret
Wanneer de camera het gezicht van een persoon herkent, stelt deze scherp op dat gezicht (A57).
Door de functie voor huid verzachten zien de huidtinten in de gezichten van personen er vloeiender
uit (A 41).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Opnamefuncties
c Landschap
Het sc herpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
d Sport
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Als u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, worden continu maximaal drie beelden vastgelegd
met een snelheid van ongeveer 1,2 bps (wanneer Beeldmodus is ingesteld op P 4608×3456).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die wordt scherpgesteld.
Scherpstelling, belichting en kleurtoon zijn vast ingesteld op de waarden die zijn bepaald voor de eerste afbeelding in elke reeks.
De beeldsnelheid bij continu-opnamen hangt af van de huidige instelling voor beeldmodus en de gebruikte geheugenkaart of opnameomstandigheden.
34
Page 55
e Nachtportret
OOO
O
O: Het gebruik van een statief wordt aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is
aangeduid en de sluitertijd wordt verkleind.
De flitser gaat altijd af.
Wanneer de camera het gezicht van een persoon herkent, stelt deze scherp op dat gezicht (A57).
Door de functie voor huid verzachten zien de huidtinten in de gezichten van personen er vloeiender
uit (A 41).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
f Party/binnen
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Houd de camera stil omdat beelden gemakkelijk last kunnen hebben van het trillen van het toestel. In
een donkere omgeving wordt het gebruik van een statief aanbevolen.
Z Strand
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
z Sneeuw
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
h Zonsondergang
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
i Schemering
Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A7) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
j Nachtlandschap
Het sc herpstelveld of de scherpstelaanduiding (A 7) wordt altijd groen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Opnamefuncties
35
Page 56
k Close-up
9 70
1 5m 0s
O: Het gebruik van een statief wordt aanbevolen bij gebruik van onderwerpsstanden waarin O is
aangeduid en de sluitertijd wordt verkleind.
O
Macro-stand (A 49) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde pos itie waarin opnamen kunnen worden gemaakt.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Gebruik de scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren bij een object dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 58).
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die wordt scherpgesteld.
u Voedsel
Macro-stand (A 49) is ingeschakeld en de camera zoomt automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarin opnamen kunnen worden gemaakt.
U kunt de kleurtoon aanpassen door op H of I van de multi-selector te drukken. De instelling voor de kleurtoon wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld. Gebruik de scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren bij een object dat zich niet in het midden van het kader bevindt (A 58).
Opnamefuncties
De camera stelt zelfs scherp wanneer de ontspanknop niet half is ingedrukt. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die wordt scherpgesteld.
l Museum
De flitser gaat niet af.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
De camera maakt een reeks van maximaal tien beelden terwijl de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
gehouden, en het scherpste beeld in de reeks wordt automatisch geselecteerd en opgeslagen (BSS (best shot selector)).
m Vuurwerk
De sluitertijd is vast ingesteld op vier seconden.
De camera stelt scherp op oneindig.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de scherpstelaanduiding (A7) altijd groen.
15m 0s
970
36
Page 57
n Zwart-wit-kopie
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Gebruik deze stand in combinatie met de macro-stand (A 49) bij het maken van opnamen van
onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden.
o Tegenlicht
De flitser gaat altijd af.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
U Panorama assist
Gebruik deze instelling om een reeks beelden te maken die met behulp van een computer zullen worden samengevoegd tot een panoramabeeld (E2).
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om de richting te selecteren waarin u de camera zult bewegen bij het vastleggen van beelden en druk vervolgens op de knop k.
Bevestig, nadat u de eerste opname hebt gemaakt, hoe het opgenomen beeld wordt verbonden met het volgende beeld en leg daarna het volgende beeld vast. Maak alle benodigde opnamen voor het voltooien van het panoramabeeld. Beëindig het opnemen door op de knop k te drukken.
Zet de beelden over naar uw computer en gebruik Panorama Maker (A 69, E4) om de beelden te combineren tot één panoramabeeld.
Opnamefuncties
37
Page 58
O Dierenportret
9 70
1 5m 0s
Wanneer u de camera op het gezicht van een hond of kat richt, kan deze het gezicht detecteren en hierop scherpstellen. Standaard wordt automatisch de sluiter ontspannen nadat de camera heeft scherpgesteld (Dierenp. autom. ontsp.).
Selecteer, nadat u O Dierenportret hebt geselecteerd, de optie Enkelvoudig of Continu op het volgende scherm.
- Enkelvoudig: beelden worden één voor één vastgelegd.
- Continu: als de camera heeft scherpgesteld op een gedetecteerd gezicht worden er drie beelden
achter elkaar vastgelegd met een snelheid van ongeveer 1,2 beelden per seconde. Bij handmatige opnamen legt de camera maximaal drie beelden vast met een snelheid van 1,2 beelden per seconden zolang u de ontspanknop helemaal ingedrukt houdt (met Beeldmodus ingesteld op P 4608×3456).
B Dierenp. autom. ontsp.
U kunt de instellingen voor
- Y: Wanneer de camera het gezicht van een huisdier herkent, stelt deze scherp en wordt automatisch
de sluiter ontspannen.
- OFF: De sluiter wordt niet automatisch ontspannen, zelfs niet als het gezicht van een huisdier wordt
gedetecteerd. Druk de ontspanknop in om de sluiter te ontspannen.
Dierenp. autom. ontsp. wordt automatisch uitgeschakeld als:
Opnamefuncties
- Vijf burstopnamen werden gemaakt.
- Het interne geheugen of de geheugenkaart vol is. Als u wilt doorgaan met opnemen met Dierenp. autom. ontsp., drukt u op J (n) van de multi-selector om de optie opnieuw in te stellen.
Dierenp. autom. ontsp.
wijzigen door op J (n) van de multi-selector te drukken.
B Scherpstelveld
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt een gele dubbele rand (scherpstelveld) weergegeven rond het gezicht en wordt de dubbele rand groen wanneer de camera heeft scherpgesteld.
Als meer dan één gezicht van een hond of kat wordt gedetecteerd (er kunnen er maximaal vijf worden gedetecteerd), wordt het gezicht dat het grootst wordt weergegeven op de monitor omgegeven door een dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Als geen gezichten van huisdieren worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen over Dierenportret
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
Afhankelijk van de afstand van het onderwerp tot de camera, de snelheid waarmee het onderwerp
beweegt, de richting waarin het onderwerp kijkt, de helderheid rondom het gezicht van het huisdier, enz. bestaat de kans dat gezichten van huisdieren niet worden gedetecteerd en dat in plaats daarvan andere onderwerpen binnen een kader worden weergegeven.
38
15m 0s
970
Page 59

Stand Slim portret (lachende gezichten fotograferen)

Als de camera een glimlachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto maken zonder de ontspanknop te hoeven indrukken (glimlachtimer). U kunt de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van gezichten van personen te verzachten.
Ga naar opnamestandM knop A (opnamestand)
M F
Slimme portretstandM knop
k
1 Kadreer het beeld.
Richt de camera op het gezicht van een persoon.
“Gezichtsherkenning gebruiken” (A 57)
2 Wacht totdat het onderwerp glimlacht. Druk de ontspanknop niet in.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele rand omkaderd is, glimlacht, wordt
automatisch de sluiter ontspannen (Glimlachtimer; A 55, E30).
Nadat de camera de sluiter heeft ontspannen, gaat deze door met het detecteren van gezichten en glimlachen en wordt de sluiter opnieuw ontspannen als een glimlachend gezicht wordt gedetecteerd.
3 De opname wordt beëindigd.
U kunt de glimlachdetectie annuleren en stoppen met opnemen door een van de volgende bewerkingen uit te voeren:
-Zet de camera uit.
-Stel Glimlachtimer (A 55, E30) in op Uit.
-Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
Opnamefuncties
39
Page 60
Opnamefuncties
B Opmerkingen over de stand Slim portret
Digitale zoom kan niet worden gebruikt.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen of
glimlachende gezichten detecteren.
“Opmerkingen over gezichtsherkenning” A 57
C Automatische uitschakeling bij gebruik van de glimlachtimer
Wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Aan, is de functie Automatisch uit (A 82) geactiveerd en schakelt de camera uit als één van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere bewerkingen worden uitgevoerd.
De camera herkent geen gezichten.
De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
C Als het zelfontspannerlampje knippert
Bij gebruik van de glimlachtimer knippert het zelfontspannerlampje als de camera een gezicht herkent en knippert het direct nadat de sluiter is ontspannen.
C De sluiter met de hand ontspannen
De sluiter kan ook worden ontspannen door op de ontspanknop te drukken. Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
Instellingen voor stand Slim portret wijzigen
De volgende functies kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 43) flits-stand (A 44), zelfontspanner (A 47) en belichtingscompensatie (A 51)
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Opnamemenu) te drukken (A 54)
40
Page 61

Huid verzachten gebruiken

B Opmerkingen over Huid verzachten
Het opslaan van de beelden na de opname kan meer tijd dan gebruikelijk in beslag nemen.
Onder bepaalde opnameomstandigheden wordt mogelijk niet het gewenste resultaat bereikt met Huid
verzachten of wordt deze functie wellicht toegepast op delen van het beeld waarin zich geen gezichten bevinden.
Wanneer de sluiter wordt losgelaten in een van de volgende opnamestanden, detecteert de camera een of meer gezichten van personen (maximaal drie) en wordt het beeld verwerkt om de huidtinten te verzachten.
Portret en Nachtportret in G (Eenvoudige autostand) (A 32)
Portret (A 34) of Nachtportret (A 35) in de onderwerpsstand
Stand Slim portret (A 39)
Huid verzachten kan ook worden toegepast op opgeslagen opnamen (A 64, E8).
Opnamefuncties
41
Page 62

A Autostand

B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
Gebruikt voor gewone opnamen. Hiermee kunnen instellingen in het menu met opnamestanden (A 54) worden aangepast aan de opnameomstandigheden en aan het type opname dat u wilt maken.
Ga naar opnamestand M knop A (opnamestand) M A (Autostand) M knop k
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Instellingen van de stand A (Autostand) wijzigen
Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector (A 43) ➝ flits-stand (A 44), zelfontspanner (A 47), macro-stand (A 49) en belichtingscompensatie (A 51)
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Opnamemenu) te drukken (A 54)
Opnamefuncties
42
Page 63

Functies die kunnen worden ingesteld met de multi-selector

X (flits-stand)
p (macro-stand)
o (belichtingscompensatie)
n (zelfontspanner),
Dierenp. autom. ontsp.
Tijdens het maken van opnamen kunnen H, I, J en K van de multi-selector worden gebruikt om de volgende functies in te stellen.

Beschikbare functies

Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
Opnamefuncties
Zie “Standaardinstellingen” (A 52) voor meer informatie over de standaardinstellingen van elke stand.
G
(eenvoudige
autostand)
X Flits-stand (A 44) w n Zelfontspanner (A 47) ww
Dierenp. autom. ontsp. (A 38) –– p Macro (A 49) ––w o Belichtingscompensatie (A 51) www
1
Verschilt per onderwerpsstand die door de camera is geselecteerd. “Standaardinstellingen” (A 52)
2
Verschilt per onderwerp. “Standaardinstellingen” (A 52)
3
Varieert per instelling uit het menu Slim portret. “Standaardinstellingen” (A 52)
Onderwerpsstand
1
2
Slim portret A (auto)
3
w
3
w
w
43
Page 64

De flitser gebruiken (flits-standen)

U kunt de flits-stand instellen.
1 Druk op H (m flits-stand) van de multi-selector.
2 Druk op H of I om de gewenste taal te
selecteren en druk vervolgens op de knop k.
Beschikbare flits-standen A 45
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Opnamefuncties
Wanneer u U (auto) instelt, wordt D slechts enkele
seconden weergegeven, ongeacht de instellingen voor Monitorinstellingen (A 82, E47).
Automatisch
44
Page 65
Beschikbare flits-standen
Automatisch
U
Bij weinig licht wordt automatisch de flitser gebruikt.
Autom. met rode-ogenred.
V
Hiermee vermindert u rode ogen in portretten ten gevolge van het gebruik van de flitser (A 46).
Uit
W
De flitser gaat niet af.
Wij adviseren u gebruik te maken van een statief om de camera te stabiliseren bij het maken van opnamen in donkere omgevingen.
Invulflits
X
De flitser wordt bij elke opname gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Lange sluitertijd
Y
De automatische flits-stand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd. Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondscènes. De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
Opnamefuncties
45
Page 66
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Aan: de flitser wordt bij elke opname gebruikt.
Knipperen: de flitser wordt opgela den. De camera kan geen opnamen
maken.
Uit: de flitser gaat niet af wanneer een opname wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgeschakeld tijdens het opladen van de flitser.
C Flits-standinstelling
De instelling varieert afhankelijk van de opnamestand.
“Beschikbare functies” (A 43) “Standaardinstellingen” (A 52)
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
De instelling voor de flits-stand die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Opnamefuncties
C Effectief bereik van de flitser
De flitser heeft een bereik van circa 0,5 tot 3,6 m in de maximale groothoekzoomstand en een bereik van circa 0,8 tot 1,7 m in de maximale telezoomstand.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een “functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (rode-ogenreductie van de camera)”.
Wanneer de camera rode ogen detecteert terwijl een b eeld wordt opgeslagen, wordt het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voor het beeld wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen:
Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In een heel enkel geval worden mogelijk delen van het beeld verwerkt door de functie voor
rode-ogenreductie waar geen sprake is van rode ogen. Selecteer in dergelijke gevallen een andere flits-stand en maak de opname opnieuw.
46
Page 67

De zelfontspanner gebruiken

F 3.2
1 /2 5 0
De zelfontspanner van de camera kan de sluiter ontspannen ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt. De zelfontspanner is handig als u zelf onderdeel wilt uitmaken van de opname die u maakt of als u de effecten van het trillen van de camera wilt vermijden die ontstaan wanneer u op de ontspanknop drukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen.
1 Druk op J (n zelfontspanner) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om ON te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
n10 wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Als Dierenportret is geselecteerd in de onderwerpsstand,
wordt Y (Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (A 38). De zelfontspanner kan niet worden gebruikt.
Zelfontspanner
3 Kadreer het beeld en druk vervolgens de
ontspanknop half in.
De scherpstelling en de belichting worden ingesteld.
F 3.2
1/250
Opnamefuncties
47
Page 68
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
F 3.2
1 /2 5 0
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
De zelfontspanner start en het aantal seconden tot de opname wordt op de monitor weergegeven. Het zelfontspannerlampje knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer een seconde voordat de sluiter wordt ontspannen, stopt het lampje met knipperen en gaat het continu branden.
Als de sluiter wordt ontspannen, wordt de zelfontspanner op OFF gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de foto is genomen, drukt u nogmaals op de ontspanknop.
Opnamefuncties
1/250
F 3.2
48
Page 69

Macro-stand gebruiken

Bij gebruik van de macro-stand kan de camera scherpstellen op onderwerpen die zich niet meer dan ongeveer 10 cm van het objectief bevinden.
Deze functie is handig bij het maken van close-ups van bloemen en andere kleine voorwerpen.
1 Druk op I (p macro-stand) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om ON te selecteren en druk
vervolgens op de knop k.
F wordt weergegeven.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt om een
instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Macro-stand
3 Gebruik de zoomknop om de zoom op een
positie te zetten waarbij F en de zoomaanduiding groen worden.
Hoe dicht u bij het onderwerp kunt komen bij het maken van opnamen is afhankelijk van de zoomstand. Als de zoom op een positie staat waarbij F en de zoomaanduiding groen worden, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 30 cm van het objectief zijn verwijderd. Als de zoom wordt ingesteld op een groothoekpositie ten opzichte van G, kan de camera scherpstellen op onderwerpen die niet meer dan ongeveer 10 cm van het objectief zijn verwijderd.
Opnamefuncties
49
Page 70
B Opmerkingen over het gebruik van de flitser
Mogelijk kan de flitser onderwerpen op minder dan 50 cm afstand niet geheel uitlichten.
C Autofocus
Bij het nemen van foto's in de macro-stand blijft de camera continu scherpstellen totdat de ontspanknop half wordt ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. Mogelijk hoort u het geluid van de camera die wordt scherpgesteld.
C Instelling macro-stand
De macro-stand kan niet worden gebruikt bij bepaalde opnamestanden. ➝ “Standaardinstellingen”
(A 52)
De instelling voor de macro-stand die wordt toegepast in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
Opnamefuncties
50
Page 71

Helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie)

0.0
+0.3
9 70
1 5m 0s
C Belichtingscorrectiewaarde
De belichtingscorrectiewaarde die wordt toegepast in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
U kunt de algehele helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o belichtingscompensatie) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I om een compensatiewaarde te
selecteren.
Om de opname helderder te maken, past u positieve (+) belichtingscompensatie toe.
Om de opname donkerder te maken, past u negatieve (–) belichtingscompensatie toe.
+0.3
0.0
Belichtingscompensatie
3 Druk op de knop k om de compensatiewaarde
toe te passen.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt, wordt de instelling toegepast en verdwijnt het menu.
Wanneer een andere belichtingscorrectiewaarde dan 0.0 wordt toegepast, wordt de waarde met de aanduiding H weergegeven op de monitor.
+0.3
4 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
U kunt de belichtingscompensatie uitschakelen door terug te gaan naar stap 1 en de waarde te wijzigen in 0.0.
Opnamefuncties
15m 0s
970
51
Page 72

Standaardinstellingen

De standaardinstellingen voor elke opnamestand worden hieronder beschreven.
Flitser
(A 44)
G (eenvoudige autosta nd; A 32)
F (slim portret; A 39) U
U
1
3
A (auto; A 42) U Uit Uit 0.0
Onderwerpsstand
b (A 34) V Uit c (A 34) d (A 34) e (A 35) f (A 35)
Opnamefuncties
Z (A 35) U Uit
W W V V
5
5
6
7
z (A 35) U Uit h (A 35) i (A 35) j (A 35)
5
W
5
W
5
W
k (A 36) W Uit u (A 36) l (A 36) m (A 36)
5
W
5
W
5
W
n (A 37) W Uit Uit 0.0 o (A 37)
5
X
U (A 37) W Uit Uit 0.0
O (A 38)
5
W
Zelfontspanner
(A 47)
Uit Uit
4
Uit
Uit
5
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
Uit
2
5
Uit
5
Uit
5
Uit
5
Uit
5
Uit
5
Uit
5
Uit
5
Uit
5
Uit
5
Uit
5
Uit
Aan
Uit
Aan
Uit Uit 0.0
5
Uit
Uit
8
Y
5
Uit
5
Uit
Uit 0.0
Macro
(A 49)
5
5
Belichtingsc ompensatie
(A 51)
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
0.0
5
0.0
0.0
52
Page 73
1
B Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
U kunt U (auto) of W (uit) selecteren. Als U (auto) wordt geselecteerd, selecteert de camera automatisch de optimale instelling voor de flits-stand voor de door de camera geselecteerde onderwerpsstand.
2
De instelling kan niet worden gewijzigd. Hiermee wordt automatisch overgeschakeld naar de macro-stand als de camera Close-up selecteert.
3
Kan niet worden gebruikt als Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
4
Kan worden ingesteld als Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
5
De instelling kan niet worden gewijzigd.
6
De instelling kan niet worden gewijzigd. De flits-stand is vast ingesteld op invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie.
7
De flits-stand Lange sluitertijd met rode-ogenreductie kan worden gebruikt.
8
De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. U kunt de stand Dierenp. autom. ontsp. (A 38) in- en uitschakelen.
Opnamefuncties
53
Page 74
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
97 0970
15 m 0 s15m 0s
d
(Opnamemenu) te drukken
Tijdens het opnemen kunt u de volgende functies instellen door op de knop d te drukken.
Opnamemenu
Beeldmodus
Witbalans Continu Kleuropties
Welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de opnamestand, zoals hieronder weergegeven.
Eenvoudige
autostand
Beeldmodus* wwww
Opnamefuncties
Witbalans –––w
Continu –––w
Kleuropties –––w
Huid verzachten ––w
Glimlachtimer ––w
Knipperdetectie ––w
* Als u de instelling voor de beeldmodus wijzigt, wordt de nieuwe instelling toegepast op alle
opnamestanden.
Onderwerpsstand
Slim portret Autostand
54
Page 75

Beschikbare opnamemenu's

C Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bepaalde instellingen kunnen niet worden gecombineerd met andere functies (A 56).
Optie Beschrijving
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Kleuropties
Huid verzachten
Glimlachtimer
Knipperdetectie
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit selecteren waarmee opnamen worden opgeslagen. De standaardinstelling is P 4608×3456.
Hiermee kunt u de witbalans aanpassen aan de lichtbron om de kleuren in beelden te laten overeenkomen met wat u ziet met uw ogen. De beschikbare instellingen zijn Automatisch (standaardinstelling), Handm. voorinstelling, Daglicht , Gloeilamplicht, TL-licht, Bewolkt en Flitser.
Hiermee kunt u een reeks beelden vastleggen. De beschikbare instellingen zijn Enkelvoudig (standaardinstelling), Continu, BSS en Multi-shot 16.
Hiermee kunt u de kleurtinten van beelden wijzigen. De beschikbare instellingen zijn Normale kleur (standaardinstelling), Levendig, Zwart-wit, Sepia en Koelblauw.
Hiermee wordt Huid verzachten ingeschakeld. Laat de huidtinten in gezichten van personen er vloeiender uitzien. De standaardinstelling is Aan.
Als Aan (standaardinstelling) is geselecteerd, herkent de camera gezichten van personen en wordt vervolgens automatisch de sluiter ontspannen wanneer een glimlach wordt gedetecteerd.
Wanneer Aan is geselecteerd, ontspant de camera telkens als een opname wordt gemaakt automatisch tweemaal de sluiter. Van de twee opnamen wordt de foto bewaard waarop het onderwerp de ogen verder open heeft dan op de andere foto. De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Aan is geselecteerd. De standaardinstelling is Uit.
A
E22
E24
E27
E28
E29
E30
E30
Opnamefuncties
55
Page 76

Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt

Bepaalde functies kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Beperkte functie Optie Beschrijving
Flits-stand
Zelfontspanner Glimlachtimer (A 55)
Digitale zoom Continu (A 55)
Beeldmodus Continu (A 55)
Opnamefuncties
Witbalans Kleuropties (A 55)
Continu
Bewegingsdetectie
Sluitergeluid Continu (A 55)
Continu (A 55)
Knipperdetectie (A 55)
Zelfontspanner (A 47)
Flits-stand (A 44)
Continu (A 55)
Als Continu, BSS of Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de flitser niet worden gebruikt.
Als Knipperdetectie is ingesteld op Aan, kan de flitser niet worden gebruikt.
Als Glimlachtimer wordt gebruikt voor het maken van opnamen, kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, kan de digitale zoom niet worden gebruikt.
Als Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt Beeldmodus vast ingesteld op L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
Bij gebruik van Zwart-wit, Sepia, of Koelblauw, wordt de optie Witbalans vast ingesteld op Automatisch.
Bij gebruik van de zelfontspanner wordt Continu vast ingesteld op Enkelvoudig.
Wanneer de flitser afgaat, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Wanneer Multi-shot 16 wordt geselecteerd, wordt Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Wanneer
Continu, BSS of Multi-sho
geselecteerd, wordt het sluitergeluid uitgeschakeld.
t 16 wordt
56
Page 77

Scherpstelling

9 70
1 5m 0s
B Opmerkingen over gezichtsherkenning
Het vermogen van de camera om gezichten te herkennen, is afhankelijk van een reeks van factoren, waaronder of het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt. Bovendien kan de camera mogelijk in de volgende situaties geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp.
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld.
Wanneer zich meer dan één gezicht van een persoon binnen het kader bevindt, hangen de gezichten herkend door de camera en het gezicht waarop de camera scherpstelt af van een aantal factoren, waaronder de richting waarin de gezichten kijken.
In enkele zeer uitzonderlijke gevallen, zoals beschreven in “Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus” (A 59), kan het onderwerp niet worden scherpgesteld ondanks dat de dubbele rand groen oplicht. Als dit zich voordoet, gebruikt u een andere stand, zoals A (auto) en probeert u vervolgens opnamen te maken met scherpstelvergrendeling (A58) door scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt.

Gezichtsherkenning gebruiken

In de volgende opnamestanden gebruikt de camera gezichtsherkenning om automatisch scherp te stellen op gezichten van personen. Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt een dubbele rand weergegeven rond he t gezicht waarop de camera scherpstelt en een enkele rand rond de andere gezichten.
Opnamestand
Portret en Nachtportret in G (Eenvoudige autostand) (A 32)
Portret (A 34) en Nachtportret (A 35) in de onderwerpsstand
Stand Slim portret (A39) Maximaal 3
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Aantal gezichten dat kan worden herkend
Maximaal 12
Scherpstelveld (dubbele rand)
Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera bevindt
Het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt
15m 0s
970
Opnamefuncties
57
Page 78

Scherpstelvergrendeling

F 3.2
1 /2 5 0
F 3.2
F 3.2
1 /2 5 0
1/250
Als de camera scherpstelt op een object in het midden van het beeld, kunt u de scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld bevindt.
Gebruik de volgende procedure bij het maken van foto's in de stand A (auto).
1 Richt de camera zodanig op het onderwerp dat dit zich in het midden van
het beeld bevindt.
2 Druk de ontspanknop half in.
Controleer of het scherpstelveld groen wordt.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
1/250
Opnamefuncties
3 Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en
pas de kadrering aan.
Houd dezelfde afstand aan tussen de camera en het onderwerp.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te
maken.
F 3.2
58
Page 79
B Onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus
Mogelijk wordt de camera in de volgende situaties niet scherpgesteld zoals verwacht. Het kan soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding groen wordt:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in beeld (bijvoorbeeld wanneer de zon achter het
onderwerp staat, waardoor het onderwerp er heel donker uitziet).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijvoorbeeld wanneer de persoon op de foto een wit overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijvoorbeeld een dier in een kooi).
Onderwerpen met herhalende patronen (jaloezieën, gebouwen met meerdere rijen ramen van vergelijkbare vorm, enz.).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of selecteer de stand A (auto) en gebruik scherpstelvergrendeling (A 58) om de foto te maken na eerst scherp te hebben gesteld op een ander onderwerp op dezelfde afstand van de camera als het eigenlijke portretonderwerp.
Opnamefuncties
59
Page 80
60
Page 81

Weergavefuncties

4/ 44/ 4
15 / 05 / 20 1 3 1 5: 3 015/05/2013 15:30 00 0 4. JP G0004. JPG
In dit hoofdstuk worden de functies beschreven die beschikbaar zijn bij het weergeven van beelden.
Weergavemenu
D-Lighting
Huid verzachten
Afdrukopdracht
Diashow
Beveiligen Beeld draaien
Kleine afbeelding
Zoomweergave ........................................................ 62
Miniatuurweergave, Kalenderweergave ............... 63
De volgende functies kunnen worden ingesteld door
d
op de knop
(Weergavemenu) te drukken De camera op een televisie, computer of printer aansluiten
ViewNX 2 gebruiken ................................................ 67
ViewNX 2 installeren ..........................................................................................67
Beelden overzetten naar de computer .......................................................70
Opnamen weergeven........................................................................................72
............. 64
Weergavefuncties
... 65
61
Page 82

Zoomweergave

4 / 4
1 5/ 0 5/ 2 01 3 1 5 :3 0 0 00 4 . J PG
g (i)
f
(h)
Er wordt ingezoomd op
de opname.
Opname wordt schermvullend
weergegeven.
Gids voor weergavegebied
Draai de zoomknop naar g (i) in de schermvullende weergave (A 26) om in te zoomen op het midden van het beeld dat wordt weergegeven op de monitor.
15/05/2013 15:30
0004. JPG
4/ 4
U kunt de zoomfactor wijzigen door de zoomknop naar f (h) of g (i) te draaien. Er kan een
zoomfactor tot ongeveer 10× worden gebruikt.
Als u een ander deel van de opname wilt bekijken, drukt u op H, I, J of K van de
multi-selector.
Als u een opname bekijkt die is gemaakt met behulp van de functie voor gezichtsherkenning
(A 57) of huisdierherkenning (A 38), zoomt de camera op het moment van de opname in op het herkende gezicht. Als de camera meerdere gezichten heeft gedetecteerd bij het maken van de opname, drukt u op H, I, J of K om een a nder gezicht we er te geven . U kunt inz oomen op
Weergavefuncties
een onderdeel van de opname waarin zich geen gezichten bevinden door de zoomfactor aan te passen en vervolgens op H, I, J of K te drukken.
U kunt de opname bijsnijden en het weergegeven onderdeel van de opname als apart bestand
opslaan door op de knop d (E10) te drukken.
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
62
Page 83

Miniatuurweergave, Kalenderweergave

1 / 2 0
1 5/ 0 5/ 2 01 3 1 5 :3 0 0 00 1 . J PG
Miniatuurweergave
(4, 9 en 16 beelden per scherm)
Schermvullende
weergave
Kalenderweergave
g (i)
f
(h)
g (i)
f
(h)
B Opmerkingen over de kalenderweergave
Opnamen die werden gemaakt terwijl de datum nog niet in de camera was ingesteld, worden beschouwd als opnamen die zijn gemaakt op 1 januari 2013.
Draai de zoomknop naar f (h) in schermvullende weergave (A 26) om beelden weer te geven als miniaturen.
15/05/2013 15:30
0001. JPG
1/ 20
U kunt verschillende opnamen op één scherm bekijken, waardoor u gemakkelijker de gewenste opname kunt vinden.
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop naar f (h) of g (i) te draaien.
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om een opname te selecteren en druk vervolgens op de knop k om die opname schermvullend weer te geven.
Als 16 miniaturen worden weergegeven, draait u de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar de kalenderweergave.
Bij gebruik van de kalenderweergave drukt u op H, I, J of K van de multi-selector om een datum te selecteren en drukt u vervolgens op de knop k om de eerste opname weer te geven die op die dag werd gemaakt.
1/ 20
2013 05
Su M Tu W Th F Sa
765
1421132012
15
19
30 31
282726
29
4321
111810179168
3
25242322
Weergavefuncties
63
Page 84
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop
d
(Weergavemenu) te drukken
Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand, kunt u de volgende menufuncties configureren door op de knop d te drukken.
Optie Beschrijving A
I D-Lighting*
e Huid verzachten*
a Afdrukopdracht
b Diashow
d Beveiligen
f Beeld draaien
Weergavefuncties
g Kleine afbeelding*
h Kopiëren
* Beelden worden bewerkt en opgeslagen als aparte bestanden. Hierbij gelden bepaalde beperkingen
(E6). Zo kunnen opnamen die zijn gemaakt met de instelling l 4608×2592 voor Beeldmodus (A 55, E22) niet worden bewerkt, terwijl dezelfde bewerkingsfunctie niet meerdere keren kan worden toegepast.
Hiermee kunt u kopieën maken met verhoogde helderheid en verhoogd contrast, waardoor donkere gedeeltes van een opname lichter worden.
De camera herkent gezichten van personen in opnamen en maakt een kopie met zachtere huidtinten.
Bij gebruik van een printer om opnamen af te drukken die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, kunt u de functie Afdrukopdracht gebruiken om te selecteren welke opnamen worden afgedrukt en hoeveel kopieën van elke opname worden afgedrukt.
Hiermee kunt u de opnamen in het interne geheugen of op een geheugenkaart bekijken in een automatische diashow.
Hiermee kunt u geselecteerde opnamen beveiligen tegen ongewild wissen.
Hiermee bepaalt u de richting waarin opgeslagen beelden worden weergegeven.
Hiermee kunt u een kleine kopie maken van de geselecteerde opname. Deze functie is handig om kopieën te maken voor weergave op webpagina's of als e-mailbijlage.
Hiermee kunt u opnamen kopiëren tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
E7
E8
E31
E34
E35
E37
E9
E38
64
Page 85

De camera op een televisie, computer of printer aansluiten

Steek de connector recht in de aansluiting.
USB-/audio-/video-uitgang
Het deksel voor de aansluitingen openen.
U kunt nog meer plezier aan foto's en films beleven door de camera aan te sluiten op een tv, computer of printer.
Voordat u de camera aansluit op een extern apparaat, controleert u of het batterijniveau voldoende is en schakelt u de camera uit. Raadpleeg voor informatie over de verbindingsmethoden en daaropvolgende activiteiten de documentatie die is meegeleverd met het apparaat plus dit document.
Weergavefuncties
65
Page 86
Beelden bekijken op een tv E12
U kunt de foto's en films in de camera bekijken op een tv. Verbindingsmethode: Sluit de video- en audiostekker van de optionele AV-kabel aan op de ingangen van de televisie.
Beelden bekijken en ordenen op een computer A 67
Als u beelden overzet naar een computer, kunt u, behalve foto's en films afspelen, ook eenvoudige retoucheringsfuncties uitvoeren en beeldgegevens beheren. Verbindingsmethode: Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel UC-E16 aan op een USB-poort van de computer.
Voordat u verbinding maakt met een computer, installeert u ViewNX 2 op de computer met behulp van de meegeleverde cd-rom voor ViewNX 2. Meer informatie over het gebruik van d e cd-rom voor ViewNX 2 en over het overzetten van beelden naar een computer kunt u vinden op pagina 67.
Beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer E15
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u beelden afdrukken zonder gebruik te maken van een computer. Verbindingsmethode: sluit de camera rechtstreeks aan op de USB-ingang van de printer met behulp van de meegeleverde USB-kabel.
Weergavefuncties
66
Page 87

ViewNX 2 gebruiken

Uw gereedschapsbox voor foto's
ViewNX 2™
ViewNX 2 is een all-in-one softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten, bekijken, bewerken en uitwisselen.
Installeer ViewNX 2 met behulp van de meegeleverde cd-rom voor ViewNX 2.

ViewNX 2 installeren

Een internetverbinding is vereist.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 8, Windows 7, Windows Vista, Windows XP
Macintosh
Mac OS X 10.6, 10.7, 10.8
Raadpleeg de website van Nikon voor meer informatie over de systeemvereisten, zoals de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen.
Weergavefuncties
67
Page 88
1
Start de computer en plaats de cd-rom voor ViewNX 2 in het cd-rom-station.
Windows: Als instructies voor het gebruik van de cd-rom worden weergegeven in het venster, volgt u de instructies om door te gaan naar het installatievenster.
Mac OS: Dubbelklik, als het venster ViewNX 2 wordt weergegeven, op het pictogram Welcome.
2 Selecteer een taal in het dialoogvenster voor taalselectie om het
installatievenster te openen.
Als de gewenste taal niet beschikbaar is, klikt u op Region Selection (Regio selecteren) om een andere regio te kiezen en kies vervolgens de gewenste taal (de knop Region Selection (Regio selecteren) is niet beschikbaar in de Europese versie).
Klik op Volgende om het installatievenster weer te geven.
3 Start het installatieprogramma.
Weergavefuncties
Wij adviseren u op Installatiehandleiding in het installatievenster te klikken om de helpinformatie voor installatie en de systeemeisen te bekijken voordat u ViewNX 2 gaat installeren.
Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
4 Download de software.
Als het scherm Softwaredownload wordt weergegeven, klikt u op Ik ga akkoord - Download starten.
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
68
Page 89
5 Sluit het installatieprogramma af als het scherm verschijnt waarop wordt
aangegeven dat de installatie is voltooid.
Windows: Klik op Ja.
Mac OS: Klik op OK.
De volgende software wordt geïnstalleerd:
ViewNX 2 (bestaande uit de onderstaande drie modules)
- Nikon Transfer 2: voor het overzetten van beelden naar de computer
- ViewNX 2: voor het bekijken, bewerken en afdrukken van overgezette beelden
- Nikon Movie Editor: voor het uitvoeren van elementaire bewerkingen op overgezette films
Panorama Maker (voor het maken van een enkele panoramafoto met behulp van een reeks beelden die zijn opgenomen in de onderwerpsstand Panorama assist)
6 Verwijder de cd-rom voor ViewNX 2 uit het cd-rom-station.
Weergavefuncties
69
Page 90

Beelden overzetten naar de computer

B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methoden:
Directe USB-verbinding: schakel de camera uit en controleer of de geheugenkaart in de camera is
geplaatst. Sluit de camera aan op de computer met behulp van de meegeleverde USB-kabel. camera aan. U kunt beelden die zijn opgeslagen in het interne geheugen van de camera overzetten door de geheugenkaart uit de camera te verwijderen voordat u het toestel aansluit op de computer.
SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart rechtstreeks in de sleuf steken.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de computer aan
Weergavefuncties
en plaats de geheugenkaart.
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen, selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster wordt weergegeven, dient u de onderstaande stappen te volgen om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Onder Afbeelding en en video's
importeren, klikt u op Ander programma. Er wordt een programmaselectievenster weergegeven. Selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het enige tijd duren voordat Nikon Transfer 2 van start gaat. Wacht totdat Nikon Transfer 2 wordt gestart.
Zet de
70
Page 91
2 Zet beelden over naar de computer.
1
2
Controleer of de naam van de aangesloten camera of verwisselbare schijf wordt weergegeven als de “Bron” op de titelbalk “Opties” van Nikon Transfer 2 (1).
• Klik op Overspelen starten (2).
Standaard worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd.
3 Verbreek de verbinding.
Wanneer de camera is verbonden met de computer, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kiest u de bijpassende optie in het besturingssysteem van de computer om de verwis selbare schijf die de geheugenkaart aangeeft uit te werpen en verwijdert u vervolgens de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
Weergavefuncties
71
Page 92

Opnamen weergeven

C ViewNX 2 handmatig starten
Windows: dubbelklik op de ViewNX 2 snelkoppeling op het bureaublad.
Mac OS: klik op het ViewNX 2 pictogram in de dock.
Start ViewNX 2.
Zodra de overdracht is voltooid, worden de opnamen weergegeven in ViewNX 2.
Raadpleeg online help voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2.
Weergavefuncties
72
Page 93

Films opnemen en afspelen

97 0970
15 m 0 s15m 0s
7 m3 0 s
U kunt films opnemen door simpelweg op de knop b (e filmopname) te drukken.
Films opnemen......................................................... 74
Films afspelen ..........................................................78
Films opnemen en afspelen
7m30s
73
Page 94

Films opnemen

9 70970
1 5m 0s15m 0s
Filmoptie
Maximale opnametijd
7 m3 0 s7m30s
U kunt films opnemen door simpelweg op de knop b (e filmopname) te drukken.
Als geen geheugenkaart is geplaatst (dus bij gebruik van het interne geheugen van de camera), wordt
Filmopties (A
worden geselecteerd.
77, E40) ingesteld op m
VGA (640×480). n HD 720p (1280×720)
1 Geef het opnamescherm weer.
Het pictogram voor de geselecteerde filmoptie wordt weergegeven. De standaardinstelling is n HD 720p
Films opnemen en afspelen
(1280×720) (A 77).
Bij het opnemen van films is de beeldhoek (het gebied dat zichtbaar is in het beeld) smaller dan bij het maken van foto's.
2 Druk op de knop b (e filmopname) om de
filmopname te starten.
De c amera stelt scherp op het onderwerp in he t midden van het beeld. Tijdens de opname worden geen scherpstelvelden weergegeven.
Als Filmopties is ingesteld op n HD 720p (1280×720), verandert de monitorweergave naar een beeldverhouding van 16:9 bij filmopnamen.
Als Foto-informatie in de Monitorinstellingen (A 82) in het menu Set-up is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan het gebied dat zichtbaar zal zijn in de film worden gecontroleerd voordat het opnemen van de film van start gaat.
C wordt weergegeven tijdens het opslaan in het interne geheugen.
3
Druk nogmaals op de knop b (e filmopname) om het opnemen te beëindigen.
74
kan niet
Page 95
B Opmerkingen over het opslaan van gegevens
Nadat u foto's hebt gemaakt of films hebt opgenomen, knippert het aantal resterende opnamen of de resterende opnametijd terwijl foto's of films worden opgeslagen. Open het deksel van het batterijvak/de kaartsleuf niet. Anders kunnen er foto- of filmgegevens verloren gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Opmerkingen over het opnemen van films
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (F18). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met een lagere Speed Class-waarde worden gebruikt.
De optische zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat het opnemen is gestart.
Gebruik de zoomknop om de digitale zoom te gebruiken tijdens het opnemen van films. Het zoombereik
ligt tussen de optische zoomfactor vóór het opnemen van een film en 4×.
De beeldkwaliteit wordt minder als de digitale zoom wordt gebruikt. Zodra de opname eindigt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld.
Het geluid van de werking van de zoomknop, de scherpstelbewegingen van het objectief en de werking van het diafragma bij verandering van de helderheid kunnen worden opgenomen.
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor tijdens filmopnamen, wordt samen met de film opgenomen. Wij raden aan om heldere onderwerpen, zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting, te vermijden.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de toegepaste zoomfactor kunnen onderwerpen met herhaalde patronen (stoffen, latjesramen, enz.) gekleurde strepen (storingspatronen, moiré, enz.) vertonen tijdens het opnemen en afspelen van films. Dit doet zich voor als het patroon in het onderwerp en de lay-out van de beeldsensor elkaar storen. Dit is geen storing aan het apparaat.
B Cameratemperatuur
De camera kan warm worden bij het langdurig opnemen van films of als de camera wordt gebruikt op een hete locatie.
Als de interne temperatuur van de camera te hoog oploopt tijdens het opnemen van een film, houdt de camera na 30 seconden automatisch op met opnemen.
De resterende tijd totdat de camera stopt wordt weergegeven (B30 sec.).
Na te zijn gestopt gaat de camera vanzelf uit.
Laat de camera uitgeschakeld tot de binnenzijde van de camera is afgekoeld.
Films opnemen en afspelen
75
Page 96
B Opmerkingen over Autofocus
De autofocus werkt mogelijk niet zoals verwacht (A 59). In dit geval probeert u het volgende:
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor de
filmopname wordt gestart (A 77, E42).
2. Kadreer een ander onderwerp - dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het gewenste
onderwerp - in het midden van het beeld, druk op de knop b (e filmopname) om de opname te starten en wijzig daarna de kadrering.
C Beschikbare functies voor filmopname
De instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans en kleuropties voor de huidige opnamestand worden ook toegepast bij filmopnames. De tint die wordt toegepast bij het gebruik van de onderwerpsstand
Films opnemen en afspelen
(A 33) wordt eveneens toegepast bij films. Als de macro-stand ingeschakeld is, kunnen films worden gemaakt van onderwerpen die zich dichter bij de camera bevinden. Controleer de instellingen voor u met de filmopname begint.
De zelfontspanner (A 47) kan worden gebruikt. Stel de zelfontspanner in en druk vervolgens op de knop b (e filmopname) om de filmopname te starten na 10 seconden.
De flitser gaat niet af.
Druk op de knop d om de tab D (Film) te selecteren en pas de instellingen voor het filmmenu aan
voordat u de filmopname start (A 77).
C Meer informatie
Maximale opnametijd voor films E41
Namen voor bestanden en mappen E62
76
Page 97
De volgende functies kunnen worden ingesteld door op de knop d (Filmmenu) te drukken
Ga naar de opnamestand M knop dM tab D M knop k
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd.
Optie Beschrijving A
Hiermee bepaalt u het type film dat wordt opgenomen. De
Filmopties
Autofocus-stand
standaardinstelling is n HD 720p (1280×720). Als geen geheugenkaart is geplaatst (dus bij gebruik van het interne geheugen van de camera), is de standaardinstelling m VGA (640×480).
Wanneer A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) is geselecteerd, wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer het opnemen van de film van start gaat. Wanneer B Fulltime-AF is geselecteerd, stelt de camera continu scherp tijdens het opnemen. Wanneer B Fulltime-AF is geselecteerd, is mogelijk het geluid van het scherpstellen van de camera te horen in opgenomen films. Als u wilt voorkomen dat het scherpstelgeluid van de camera de opname stoort, selecteert u A Enkelvoudige AF.
Film
Filmopties
Autofocus-stand
Films opnemen en afspelen
E40
E42
77
Page 98

Films afspelen

1 0s
1 5/ 0 5/ 2 0 13 1 5 :3 0 0 01 0 . M O V
Filmopties
Gepauzeerd
Druk op de knop c om naar de weergavestand te gaan.
Films worden aangeduid met het pictogram voor filmopties (A 77). Druk op de knop k om films af te spelen.
Beschikbare functies tijdens het afspelen
Films opnemen en afspelen
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om een bedieningsknop te selecteren. De onderstaande handelingen zijn beschikbaar.
Functie
Terugspoelen
Vooruit
Pauze E
Einde
78
Pictogram
Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
A
Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
B
Druk op de knop k om de weergave te pauzeren. De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd met de bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de weergave gepauzeerd is.
Druk op de knop k om telkens één beeld terug te gaan in de film. Houd
C
de knop k ingedrukt om continu terug te spoelen. Druk op de knop k om telkens één beeld vooruit te gaan in de film.
D
Houd de knop k ingedrukt om continu vooruit te spoelen.
Druk op de knop k om de weergave te hervatten.
F
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
G
Beschrijving
15/05/2013 15:30
0010. MOV
10s
Page 99
Volume aanpassen
4 s4s
Volume-aanduiding
B Opmerking over het afspelen van films
Met deze camera kunnen geen films worden afgespeeld die zijn opgenomen met een digitale camera van een ander merk of model.
Gebruik de zoomknop tijdens de weergave.
Films verwijderen
U kunt een film verwijderen door de gewenste film te selecteren in schermvullende weergave (A 26) of miniatuurweergave (A 63) en vervolgens op de knop l (A 28) te drukken.
Films opnemen en afspelen
79
Page 100
80
Loading...