6-3 Resetten naar fabrieksinstelling ................................................................................... 9
Appendix A - S pecificaties .............................................................................. 10
Appendix B - Problemen oplossen ..................................................................1 1
Appendix C - Contactinformatie...................................................................... 53
Eenheden
Dit apparaat is in de fabriek ingesteld op meters. Als u deze instelling wilt veranderen zie dan sectie 3-1.
Belangrijk
Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het apparaat en de transducers zodanig te
installeren dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt. De gebruiker
van dit product is persoonlijk verantwoordelijk voor goed zeemanschap.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR GEBRUIK V AN DIT PRODUCT
WAARBIJ ONGELUKKEN OF SCHADE WORDEN VEROORZAAKT OF DIE IN STRIJD ZIJN MET DE WET.
Heersende Taal: Deze verklaring, de bedieningshandleidingen, gebruikersgidsen en andere informatie
met betrekking tot dit product (Documentatie) mogen worden vertaald naar, of zijn vert aald uit een andere
taal (Vertaling). In geval van tegenstrijdigheid tussen Vertalingen van de Documentatie, zal de Engelse
versie van de Documentatie de officiële versie van de Documentatie zijn.
De DEPTH 3100 meet en geeft de diepte van het
water weer. Een geïnstalleerde DEPTH 3100 bestaat
gewoonlijk uit twee onderdelen:
Het beeldscherm.
Een dieptetransducer, welke aan de romp is
bevestigd en op het beeldscherm is aangesloten.
Het apparaat wordt gevoed door de stroomvoorziening
aan boord.
De DEPTH 3100 maakt deel uit van de NAVMAN
familie bootinstrumenten voor het meten van
snelheid, diepte, wind en repeaters.
Deze instrumenten kunnen zodanig op elkaar worden
aangesloten dat ze een geïntegreerd datasysteem
voor uw boot vormen (zie sectie 4).
Om maximaal profijt van uw DEPTH 3100 te hebben,
raden we u aan deze handleiding vóór installatie en
gebruik aandachtig door te lezen.
Het DEPTH 3100 beeldscherm
Beeldscherm
(verlicht)
Hoe de transducer diepte meet
De dieptetransducer produceert een ultrasone
(geluids)trilling, welke zich door het water beweegt.
Als de trilling tegen de bodem komt wordt een deel
ervan teruggekaatst naar de boot en terugontvangen
door de transducer.
Het apparaat analyseert de weerkaatsing van elke trilling.
Het verwijdert ongewenste weerkaatsingen (van
luchtbelletjes of andere voorwerpen) en berekent de
diepte aan de hand van de verstreken tijd tussen het
verzenden van de trilling en de ontvangst van de echo.
Schoonmaak en onderhoud
Maak het beeldscherm en kunststof transducers schoon
met een vochtige doek of een mild afwasmiddel. Vermijd
schuurmiddel, benzine of andere oplosmiddelen.
Verwijder of bedek zichtbare transducers als u de
romp verft. Dieptetransducers mogen met een dunne
laag antifouling verf bestreken worden. Schuur eerst
voorzichtig aanwezige verf weg.
Waarschuwingssymbool
Beeldscherm geeft
gewoonlijk diepte
weer
Diepte-eenheden
Vier toetsen
(verlicht)
2 Bediening
2-1 In- en uitschakelen
Schakel het apparaat in en uit via de hulpschakelaar
aan boord. Het apparaat heeft geen eigen aan/uit
knop. Als de stroom uitgeschakeld wordt, blijven al
uw instellingen bewaard.
Als het woord SIMULATE (simulatie) flikkert
bovenaan het scherm, dan staat het apparaat op de
simulatie-instelling (zie sectie 2-4).
NAVMAN
DEPTH 3100 Installatie Handleiding
111 x 111 mm
2-2 Standaard bediening
De toetsen
Het apparaat heeft vier toetsen, met de opdruk
en . In deze handleiding:
Betekent drukken, dat men voor minder dan
een seconde op een toets drukt
Betekent 2 seconden ingedrukt houden dat men de
toets voor 2 seconden of langer ingedrukt houdt.
Betekent druk een toets + een andere toets dat
men deze toetsen tegelijkertijd indrukt.
3
Instellen van achtergrondverlichting voor
scherm en toetsen
Achtergrondverlichting kan op vier verschillende
helderheidsniveaus ingesteld of uitgeschakeld
worden. Druk eenmaal op om de huidige
lichtsterkte te zien en druk nogmaals op om de
lichtsterkte te veranderen:
Achtergrondverlichting
Niveau 2
Het beeldscherm
Het beeldscherm geeft normaal gesproken diepte
weer. Als het strepen laat zien (— —) dan betekent
dit dat de diepte te groot of onbekend is.
2-3 Alarmen
De DEPTH 3100 kan zodanig ingesteld worden dat er
een alarmsignaal klinkt wanneer het water te (on)diep
wordt (zie secties 3-2 en 3-3). Wanneer het alarm klinkt
en de interne pieper klinkt, begint het symbool op
het beeldscherm te flikkeren en worden ook eventuele
externe toeters en lichten in werking gesteld.
Druk op om het alarm uit te schakelen. Het alarm
blijft uitgeschakeld totdat normale diepte wordt bereikt.
Als het water weer te (on)diep wordt zal het alarm weer
afgaan.
2-4 Simulatie-instelling
De simulatie-instelling biedt u de mogelijkheid om
aan wal aan het apparaat te wennen. De DEPTH
3100 werkt als gewoon de simulatie-stand, met
uitzondering van de transducer. Deze wordt
gegenegeerd en de informatie wordt door het
apparaat zelf aangemaakt. Het woord SIMULATE
flikkert in de rechterbenedenhoek van het scherm.
Om de simulatie-instelling in of uit te schakelen:
1 Schakelt u de stroom uit.
2 Houdt u ingedrukt terwijl u de stroom weer
inschakeld.
2-5 Bedieningsoverzicht
Schakel stroom in
Houdt
Houdt
5 sec
+
Schakel Simulatie
in of uit
Geheugen
resetten
Standaard bediening
2 seconden ingedrukt
Houdt
+
Diepte-eenheden veranderen
(meters, voet of vadem)
Alarm uitschakelen
Achtergrondverlichting instellen
(4 niveaus en uit)
De weergegeven diepte is de afstand van de
tranducer aan de boot tot de bodem van het water,
plus of minus een afstand welke de kielafstand
instelling wordt genoemd:
Een positieve kielafstand instelling geeft de
diepte weer die gemeten wordt vanaf een punt
boven de transducer.
Als de gekozen kielafstand instelling bijv. de
afstand van de transducer tot het wateroppervlak
Kielafstand instelling
is, dan wordt de diepte van het oppervlakte tot de
bodem weergegeven.
Een negatieve kielafstand instelling geeft de
diepte weer die gemeten wordt vanaf een punt
onder de transducer.
Als de gekozen kielafstand instelling bijv . de minusafstand van de transducer tot de onderkant van de
kiel is, dan wordt de diepte van de onderkant van
de kiel tot de bodem weergegeven.
Wateroppervlakte
Diepte van de transducer
NB: De boot in de illustratie gebruikt een “door-de-romp”-transducer
3-1 Diepte eenheden instellen
De eenheden kunnen METER, FEET (voet) of FA TH
(vadem) zijn:
Druk op ; indien nodig, drukt u nogmaals
op .
3-2 Diepte-alarm instellen
Het diepte-alarm gaat af als het alarm is
ingeschakeld en de diepte gelijk is aan of groter wordt
dan de diepte-alarmdiepte. Om het alarm uit te
schakelen drukt u op .
Het diepte-alarm instellen:
1 Houdt
voor 2 seconden ingedrukt totdat het
beeldscherm Too Deep Alarm (diepte-alarm)
weergeeft:
Alarm is
ingeschakeld
Dieptealarm
waarde
2 Om de alarm-diepte te veranderen drukt u op
3 Om het alarm in of uit te schakelen drukt u op
4 Druk op
3-3 Ondiepte-alarm instellen
Het ondiepte-alarm klinkt als het alarm is
ingeschakeld en de diepte gelijk is aan of kleiner
wordt dan de ingestelde ondiepte-alarm diepte. Om
het alarm uit te schakelen drukt u op . Om het
ondiepte-alarm in te stellen:
1 Houdt
2 Druk op
3 Druk op
4 Druk op
Kielafstand instelling
Positieve waarde
Transducer
of .
.
voor 2 seconden ingedrukt op het Too
Deep Alarm (diepte-alarm)-beeldscherm totdat
het het Too Shallow (ondiepte) Alarm
weergeeft:
of om de
alarmdiepte te veranderen.
om het alarm in of uit te schakelen.
.
Negatieve waarde
Alarm is
uitgeschakeld
Waarde
ondieptealarm
.
NAVMAN
DEPTH 3100 Installatie Handleiding
5
3-4 Ankerwacht
Om een ankerwacht in te stellen, stelt u het ondieptealarm op iets minder dan de huidige diepte en het
diepte-alarm op iets meer dan de huidige diepte.
Houdt wel rekening met getijdenverschillen.
3-5 Kielafstand instellen
Wat de kielafstand is wordt hierboven beschreven.
Het bereik is ± 2.9 m (± 9.6 voet, ± 1.6 vadem):
1 Druk op
(kielafstand) scherm wordt weergegeven.
2 Druk nu op
veranderen.
3 Druk op
+ totdat het Keel Offset
of om de kielafstand te
.
4 Systeem van verschilende instrumenten
Verschillende NA VMAN instrumenten kunnen zo op
elkaar worden aangesloten dat ze informatie kunnen
uitwisselen. Er zijn twee manieren om dit te doen,
NavBus of NMEA.
4-1 NavBus
NavBus is een systeem dat eigendom is van
NAVMAN en dat een combinatie van instrumenten
mogelijk maakt waarbij maar één set transducers
benodigd is. Als de instrumenten via NavBus op
elkaar zijn aangesloten:
Als u de eenheden, alarmen of kalibratie voor
één van de instrumenten verandert zullen deze
waarden automatisch veranderen voor andere
instrumenten van hetzelfde type.
Elk instrument kan worden aangesloten op een
groep van instrumenten (zie sectie 6-2 stap 2).
Als u het achtergrondlicht verandert in groep 1,
2, 3 of 4 dan zal de achtergrondverlichting
automatisch veranderen voor de andere
instrumenten in dezelfde groep. Als u dit doet
voor een instrument uit groep 0, dan gebeurt er
niets met de andere instrumenten.
Als een alarm klinkt, dan kunt u dit uitschakelen
door op te drukken op één van de instrumenten
die dit alarm op het beeldscherm laten zien.
NavBus en de DEPTH 3100
Als de DEPTH 3100 niet is aangesloten op een
dieptetransducer dan zal het apparaat automatisch,
via NavBus, dieptemetingen van een ander apparaat
overnemen, als deze data beschikbaar zijn. Voor
meer informatie verwijzen we naar de NavBus
Installatie- en Bedieningshandleiding.
NB: Als het apparaat niet is aangesloten op een
transducer en er geen externe data beschikbaar zijn
dan zal de weergegeven waarde strepen (— —).zijn.
4-2 NMEA
NMEA is een industriestandaard, maar is niet zo
flexibel als NavBus omdat specifieke verbindingen
tussen de instrumenten nodig zijn. Diepte informatie
kan worden geproduceerd door de DEPTH 3100 en
gelezen en weergegeven worden door de NAVMAN
REPEAT 3100 of een ander NMEA instrument.
Kielafstand
instelling
(negatieve)
6
NAVMAN
DEPTH 3100 Installatie Handleiding
5 DEPTH 3100 apparatuur
5-1 Wat er bij uw DEPTH 3100 geleverd
wordt
De DEPTH 3100 kan in verschillende configuraties
geleverd worden.Z
Alleenstaande configuratie
DEPTH 3100 met beschermkap.
Garantiekaart.
Bevestigingsmal.
Deze Installatie- en Bedieningshandleiding.
Hiernaast is voor de alleenstaande configuratie
normaal gesproken een dieptetransducer nodig (zie
sectie 5-3).
Pakketconfiguratie
De DEPTH 3100 is verkrijgbaar in verschillende
configuratiepaketten met diverse soorten “door-deromp”- transducers, met:
De onderdelen voor de alleenstaande
configuratie, zoals hierboven aangegeven.
Een “door-de-romp” - dieptetransducer.
Installatiehandleiding voor transducers.
5-2 Andere benodigde onderdelen
Een of meerdere instrumenten uit de 3100 serie
dienen op de 12 V stroomvoorziening aan boord
worden aangesloten via:
Een hulpschakelaar om de instrumenten in en
uit te schakelen.
Een zekering. Een 1 A zekering is nodig voor
tussen de één en vijf instrumenten.
Naar keuze kunnen externe toeters en lichtsysteem
worden geïnstalleerd. De DEPTH 3100 is geaard
en heeft maximaal 30 V DC en 250 mA nodig. Als de
toeters en lichten meer dan 250 mA gebruiken,
installeer dan een relais.
Voor systeem die uit verschilllende instrumenten
bestaan zijn bedradingen en koppelstukjes
noodzakelijk (zie sectie 4 of raadpleeg uw NavBus
Installatie- en Bedieningshandleiding).
5-3 Transducers
De DEPTH 3100 wordt gewoonlijk gebruikt met een
“door-de-romp” - dieptetransducer. Het apparaat kan
echter door een ander instrument van metingen
worden voorzien, in welk geval het wellicht geen
transducer nodig heeft (zie sectie 4).
“Door-de-romp”- transducers geven meestal het
beste resultaat en zijn de beste keus voor
waterverplaatsende rompen. Ze worden geplaatst
in een gat dat door de onderkant van de romp
wordt geboord.
Een kunststof “door-de-rompss”- transducer is
geschikt voor glasvezel of metalen rompen.
Kunststof “door-de-romp” - transducers zijn
niet geschikt voor massief houten rompen
(Gebruik hiervoor NAVMANs bronzen
transducers).
Bronzen transducers zijn geschikt voor houten
en glasvezel rompen. Installeer nooit een
bronzen transducer in een metalen romp. Dit
veroorzaakt namelijk electrolytische corrosie.
Naast verschillende “door-de-romp”- transducers zijn
ook NAVMAN romp en spiegel transducers verkrijgbaar .
Voor meer informatie verwijzen we u graag naar de
Transducer Installatie Handleiding of naar uw
NAVMAN dealer .
5-4 Accessoires
De volgende accessoires zijn verkrijgbaar bij uw
NAVMAN dealer:
NavBus aansluitdoos
(zie sectie 4)
4 m dieptetransducer
verlengkabel
NAVMAN
DEPTH 3100 Installatie Handleiding
7
6 Installatie en instelling
Een correcte installatie is cruciaal voor een goede
werking van het apparaat. Het is van belang dat u
deze sectie van de handleiding en documentatie die
bij eventuele andere onderdelen geleverd is
doorleest voordat u begint met de installatie.
De DEPTH 3100 kan:
Signalen overbrengen naar externe toeters en
lichten voor het alarm.
Data zenden en ontvangen van en naar andere
NAVMAN instrumenten die via NavBus op elkaar
zijn aangesloten. Instellingen voor alarmen,
eenheden, kalibratie en achtergrondverlichting
zijn eender voor alle aangesloten onderdelen (zie
sectie 4-1).
Data zenden en ontvangen van en naar andere
instrumenten via NMEA (zie sectie 4-2).
Waarschuwing
Het apparaat is waterdicht aan de voorkant.
Bescherm de achterkant echter tegen water. Indien
water door het luchtgat het apparaat binnenkomt kan
het beschadigd worden. De garantie dekt schade
door vocht of water dat via de achterkant het apparaat
is binnengekomen niet.
Verzekert u zich ervan dat de installatiegaten die u
maakt de constructie van de boot niet ondermijnen.
Raadpleeg in geval van twijfel een bootbouwer.
De keuze van locatie, de hoek en de installatie
van de transducers is het meest cruciale
onderdeel van de installatie. Als de inst allatie
niet correct wordt uitgevoerd, kan dit tot gevolg
hebben dat het apparaat niet naar behoren
functioneert. Als u twijfelt, raadpleeg dan uw
NAVMAN dealer. Kunststof “door-de-romp”
transducers zijn niet geschikt voor houten
rompen. Als u twijfelt, raadpleeg dan een
bootbouwer of andere deskundige.
6-1 Installatie
DEPTH 3100 beeldscherm
1 Kies een plaats voor het beeldscherm waar het:
Goed zichtbaar is en niet gemakkelijk
beschadigd kan worden.
T enminste 100 mm van een kompas en min.
500 mm van een radio- of radarantenne is
verwijderd.
Verwijderd is van motoren, TL-verlichting of
spanningsregelaars.
Van achteren goed bereikbaar is: De
minimale ruimte achter het apparaat dient
50 mm te zijn (zie bevestigingsschema).
Aan de achterkant niet nat kan worden.
8
2 Het apparaat dient op een vlak paneel dat niet
dikker is dan 20 mm bevestigd worden. Plak
de bevestigingsmal op de juiste plaats. Boor
een gat van 50 mm door het middelste gat van
de mal. De mal voorziet in ruimte om het
apparaat heen voor een beschermhoes.
3 Verwijder de beschermkap van de achterkant van
het apparaat. Steek de bout aan de achterkant van
het apparaat door het bevestigingsgat. Schroef de
moer er met de hand op vast.
Transducers
1 Als de DEPTH 3100 niet met een tranducer
geleverd wordt, kies dan een geschikte
transducer (zie sectie 5-3). Als de DEPTH
3100 met een transducer geleverd wordt check
dan in sectie 5-3 of deze geschikt is.
2 Kies een geschikte positie voor de transducer
en installeer het door de instructies in de
Transducer Installatiehandleiding te volgen.
3 Installeer de kabels tussen de transducer en
het beeldscherm:
Houdt de kabel apart van andere kabels,
motoren, TL-verlichting, spanningsregelaars
en radio- en radarapparatuur.
Leg de kabel niet in het onderruim
Indien noodzakelijk kunt u de kabel door
verlengkabels verlengen.
Snij een dieptetransducerkabel nooit door.
Maak de kabel met regelmatige tussenruimtes
vast.
4 Verbindt de transducer met het beeldscherm.
Zijaanzicht van de beeldschermbevestiging
Maximale dikte 20 mm
Bevestigingsgat
50 mm
Beeldscherm
Min. ruimte 50 mm
NAVMAN
Bevestigingsmoer
Kabels
DEPTH 3100 Installatie Handleiding
Electrische/data bedrading
1 Bedrading van het beeldscherm electrische/
data kabel:
Dit apparaat heeft 12 V DC stroom nodig.
Installeer een hulpschakelaar en een
zekering naar de stroomvoorziening of
voorzie het apparaat van stroom via een
geaarde hulpschakelaar. De zekering voor
maximaal 5 instrumenten dient 1 A te zijn.
Als de externe toeters en lichten meer dan
250 mA nodig hebben is het raadzaam een
relais te installeren.
De bedrading voor een op zich staand
apparaat kan als volgt gedaan worden:
beschermen en houd ze apart om kortsluiting te
voorkomen.
6-2 Instelling
1 Maak een proefvaart om te controleren of alle
instrumenten goed werken.
2 Als het apparaat onderdeel uitmaakt van een serie
3100 instrumenten die door NavBus zijn geschakeld,
dan stelt u nu de achtergrondverlichting van de groep
in (zie sectie 4-1):
i Druk verschillende keren op + totdat
het Backlight Group (achtergrondverlichting
groep) scherm in beeld komt:
ii Druk op of om het achergrondverlichting
groepsnummer in te stellen.
Zwart
Rood
Groen
Geel
Wit
Oranje
Blauw
Dieptetransducer
Schakelaar
Zekering
12 V DC stroom
Externe toeters of lichten (optioneel)
Geen verbinding
NMEA uit (optioneel)
NavBus (optioneel)
}
Als u verschillende instrumenten schakelt,
gebruik dan verdeeldozen om de bedrading te
vereenvoudigen, zoals hieronder aangegeven:
Groep 1
Electriciteits- /
data-kabels
Groep 2
Electriciteits- /
data-kabels
Verdeeldoos
NavBus kabel
Electriciteits- &
data-bedradingen
Verdeeldoos
Electriciteits- &
data-bedradingen
Informatie over de installatie van NavBus en
het gebruik van verdeeldozen vindt u in de
NavBus Installatie- en Bedieningshandleiding.
2 Plak ongebruikte bedradingen en verbindingsstukjes
af of dek ze anderzins af om ze tegen water te
groeps 3
achergrondverlichting
iii Druk op .
3 Instellen:
Diepteenheden (zie sectie 3-1).
De kielafstand (zie sectie 3-5).
6-3 Resetten naar fabrieksinstelling
Alle iinstellingen kunnen gereset worden naar de
fabrieksinstelling (zie onderstaand).
Om te resetten naar de fabrieksinstelling:
1 Schakel de stroom uit.
2 Houdt + ingedrukt terwijl u de stroom
weer inschakelt en houd de toetsen nog
minimaal 5 seconden ingedrukt.
Achtergrondverlichting groep ................... 1
NAVMAN
DEPTH 3100 Installatie Handleiding
9
Appendix A - Specificaties
Fysiek
Maat van het beeldscherm 11 1 mm in het vierkant.
LCD display 82 mm breed, 61 mm hoog;
twisted nematic.
LCD cijfers 38 mm hoog.
Vier laser ge-ëtste bedieningstoetsen.
Achtergrondverlichting van het beelscherm en
toetsen, oranje, instelbaar op vier niveaus en uit.
Bedieningstemperatuur 0 to 50ºC (32 tot 122ºF).
Kabellengte van de transducer 8 of 9 meter,
afhankelijk van de transducer.
Vermogen Tros lengte 1 m.
Electrisch
Electriciteitsvoorziening 10.5 tot 16.5 V DC,
30mA zonder achtergrondverlichting, 190 mA
met volledige achtergrondverlichting.
Externe toeter of lichtbron, geaard, maximaal
30 V DC en 250 mA.
Diepte
Bereik 0.5 tot 130 m.
Typische nauwkeurigheid is < 2% (afhankelijk
van het type dieptetransducer, installatie en
helderheid van het water).
Geeft 0.0 tot 19.9 weer en 20 omhoog.
Aanpasbare kielafstand instelling ± 2.9 m (± 9.6
voet en ± 1.6 vadem).
Diepte- en ondiepte-alarm (voor ankerwacht
gebruikt u deze alarmen tegelijkertijd).
Interfaces
NavBus aansluiting op andere instrumenten.
NMEA 0183 output: DBT, DPT, PTTKD.
Overeenkomstig met standaarden
EMC meegaandheid
USA (FCC):
Europa (CE): EN50081-1, EN50082-1
Deel 15 Klasse B
Nieuw-Zeeland en Australië (C Tick):
Milieu: IP66 van de voorkant indien correct
AS-NZS 3548.
geïnstalleerd.
Electriciteits/data-bedrading
BedradingSignaal
RoodPositieve stroom, 12 V DC,
maximaal 190 mA
ZwartNegatieve stroom, standaard
NMEA
GroenExterne toeter of lichten uit,
geaard, 30 V DC en max.
250 mA.
OranjeNavBus +
BlauwNavBus WitNMEA uit
GeelGeen verbinding
10
NAVMAN
DEPTH 3100 Installatie Handleiding
Appendix B - Problemen oplossen
Deze gids voor het oplossen van problemen gaat
ervan uit dat u de complete handleiding gelezen en
begrepen heeft.
Het is vaak mogelijk om moeilijkheden op te lossen
zonder dat het apparaat voor reparaties naar de
fabriek hoeft worden gezonden. Wij verzoeken u
vriendelijk om deze sectie door te lezen voordat u
contact opneemt met uw NAVMAN-dealer .
Geen van de onderdelen dient door de gebruiker
onderhouden te worden. Om waterdichtheid en het
correct n in elkaar zetten te checken zijn
specifieke methodes en testinstrumenten nodig.
Reparaties dienen alleen uitgevoerd te worden
door servicecenters die door NAVMAN NZ Limited
zijn goedgekeurd. Gebruikers die zelf hun DEPTH
3100 onderhouden maken de garantie ongeldig.
U kunt meer informatie vinden op onze website:
www.navman.com
1 Problemen bij inschakelen apparaat:
a Zekering doorgebrand of stroom
onderbroken door stroomonderbreker.
b Voltage accu ligt niet tussen 10.5 to
16.5 V DC.
c Electriciteits/data kabel beschadigd.
2 Diepteweergave klopt niet of vertoont
onregelmatigheden:
a Apparaat is tijdelijk niet in staat om de
bodem waar te nemen, bijv. omdat het
water te diep, te ondiep of te troebel is,
omdat de boot achteruitvaart of omdat de
transducer zich in woelig water bevindt.
b Dieptetransducerkabel is losgeraakt of
beschadigd.
c Dieptetransducer is vies of beschadigd.
Controleer op viezigheid, beschadigingen
of een te dikke laag verf over de
transducer.
d Dieptetransducer is niet correct geïnstalleerd
of het water vloeit er niet gladjes en helder
over. Herzie installatie.
e Storing door ultrasone golven van een
andere dieptepeiler.
f Storing door electrische ruis. Herzie
installatie.
Om de transducer te controleren vervangt u
deze tijdelijk door een goed functionerende
transducer. Houdt deze transducer over boord
in het water en controleer of er een diepte
weergegeven wordt.
3 Het woord SIMULATE flikkert in de
linkerbovenhoek van het scherm, waarden
zijn onverwacht:
a Apparaat op de simulatie-instelling (zie
sectie 2-4).
4 Het beeldscherm beslaat:
a Vochtige lucht is door het luchtgat de
achterkant van het apparaat binnengedrongen.
Zorg dat de boot gelucht wordt of gebruik
apparaat met felste achtergrondverlichting.
b Water is door het luchgat de achterkant
binnengedrongen. Retourneer het apparaat
voor onderhoud.
NAVMAN
DEPTH 3100 Installatie Handleiding
11
Appendix C - How to contact us
NORTH AMERICA
NAVMAN USA INC.
18 Pine St. Ext.
Nashua, NH 03060.
Ph: +1 603 577 9600
Fax: +1 603 577 4577
e-mail: sales@navmanusa.com
REALMARINE.
Estrada do Joa 3862,
CEP2611-020,
Barra da Tijuca, Rio de Janeiro,
Brasil.
Ph: +55 21 2483 9700
Fax: +55 21 2495 6823
e-mail:
vendas@marinedepot.com.br
Equinautic Com Imp Exp de
Equip Nauticos Ltda.
Av. Diario de Noticias 1997 CEP
90810-080, Bairro Cristal, Porto
Alegre - RS, Brasil.
Ph: +51 241 02 14
Fax: +51 249 66 75
e-mail:
equinautic@equinautic.com.br
ASIA
China
Peaceful Marine Electronics Co. Ltd.
Hong Kong, Guangzhou,
Shanghai, Qindao, Dalian.
E210, Huang Hua Gang Ke Mao
Street, 81 Xian Lie Zhong Road,
510070 Guangzhou, China.
Ph: +86 20 3869 8784
Fax: +86 20 3869 8780
e-mail:
sales@peaceful-marine.com
Website:
www.peaceful-marine.com
Malaysia
Advanced Equipment Co.
43A, Jalan Jejaka 2, Taman
Maluri, Cheras 55100,
Kuala Lumpur.
Ph: +60 3 9285 8062
Fax: +60 3 9285 0162
e-mail: ocs@pc.jaring.my
PLASTIMO DEUTSCHLAND
15, rue Ingénieur Verrière
BP435
56325 Lorient Cedex.
Ph: +49 6105 92 10 09
+49 6105 92 10 10
+49 6105 92 10 12
Fax: +49 6105 92 10 11
e-mail:
plastimo.international@plastimo.fr
Website: www.plastimo.de
Italy
PLASTIMO ITALIA
Nuova Rade spa, Via del Pontasso 5
I-16015 CASELLA SCRIVIA (GE).
Ph: +39 1096 8011
Fax: +39 1096 8015
e-mail: info@nuovarade.com
Website: www.plastimo.it