Inhoud
Specificaties ..................................................................................................... 26
Installatie........................................................................................................... 27
Instrument installatie....................................................................................................... 27
Bedrading ......................................................................................................... 27
Bediening.......................................................................................................... 28
Alarminstelling................................................................................................................ 28
Alarm aan/uit .................................................................................................................. 28
Ondiepte Alarm .............................................................................................................. 28
Diepte Alarm................................................................................................................... 28
Instrumentinstelling ......................................................................................... 29
Kiel/oppervlakte instelling ............................................................................................... 29
Transducersetting .......................................................................................................... 29
Voet/Meter/V adem instelling ........................................................................................... 29
Werking met twee instrumenten ..................................................................... 30
Moeder/Dochter Selectie ................................................................................................ 30
Gekoppelde of aparte bediening ..................................................................................... 31
Problemen oplossen ........................................................................................ 31
Onderhoud........................................................................................................ 31
Waar kunt u ons bereiken................................................................................ 47
Belangrijk
Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar om de instrumenten zodanig te installeren dat
geen ongelukken, persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product
is persoonlijk verantwoordelijk voor goed zeemanschap.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR GEBRUIK V AN DIT PRODUCT W AARBIJ
ONGELUKKEN OF SCHADE WORDEN VEROORZAAKT OF DIE IN STRIJD ZIJN MET DE WET.
Deze handleiding geeft de NavBus weer ten tijde van druk. Navman NZ Limited behoudt zich het recht
voor om zonder voorafgaande mededeling veranderingen door te voeren.
Deze bepaling, alle handleidingen, gebruiksaanwijzingen en andere informatie gerelateerd aan het product
(Documentatie), zouden kunnen worden vertaald, of zijn vertaald uit een andere taal (Vertaling). Als er
strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige versie van de
Documentatie de officiële versie van de Documentatie.
Copyright © 2002 Navman NZ Limited, Nieuw Zeeland. Alle rechten voorbehouden. NAVMAN is een
geregistreerd handelsmerk van Navman NZ Limited.
DEPTH 2100 Installatie- en Bedieningshandleiding
NAVMAN
25
Specificaties
• Afmetingen instrument
Montage: 51 mm (2") rond gat
Diepte achter de voorplaat: 95 mm (3.75") max.
Display: 3-karakter LCD
• Kleur
Zwart
• Verlichting
Rode displayverlichting
• Waterbestendigheid
Front is spatwaterdicht
• Diepte/Alarm bereik
2.0 tot 600 voet
0.6 tot 184 meter
0.3 tot 100 vadem
( tot 9.9 in tienden)
• Gevoeligheid
Beter dan 0.05 mV RMS bij 200 voet
• Transmit Power
36 W RMS nominaal bij 13.9 V DC
• Transducer
200 kHz 1900 pF/ 600….parallel
• Display updating
1 seconde
Display is verlicht voor gebruik
in donker
• Voeding
9.5 tot 16.5 V DC
• Bedrijfstemperatuur
0 tot 50 graden Celsius
( 32 tot 122 graden Fahrenheit)
• Verbruik
150 mA max., inclusief interne buzzer
• Gegevens Input/Output
Input/output via enkele draad. Twe e
instrumenten modus zend NMEA uit. Twee
instrumenten modus ontvangt NMEA. Als twee
instrumenten gekoppeld zijn dan worden
instellingen zoals Alarm aan/uit doorgegeven.
• NMEA output
DPT
• NMEA input
DPT en DBT
• Externe buzzer output
12 V DC buzzer, 100 mA max.
• RF Storing
Minder dan 6 dB. Afstand van 1 meter van het
instrument. Voldoet aan de CE EMC standaard
EN 50081-1 en EN 50082-1
Alarm aan /
Wijzigen waarden omhoog
26
NAVMAN
Wijzigen waarden omlaag
Alarm uit/
DEPTH 2100 Installatie- en Bedieningshandleiding