Gebruiks- en montagehandleiding
Keramische inductiekookplaat
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 10 447 451
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 16
Verklaring van overeenstemming ...................................................................... 83
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig
door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Verantwoord gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaaat niet in
staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zonder
toezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen
inzien en begrijpen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening
kunnen inzien en begrijpen.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar.
Bewaar in de opbergruimte boven of onder de kookplaat geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn. Dat kan kinderen ertoe
brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar.
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad
bevinden, zodat kinderen de pannen niet van het toestel kunnen
trekken en zich zo kunnen branden.
Verstikkingsgevaar.
Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken
en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een beschadigde kookplaat.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeenkomen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kookplaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten (zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting”).
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga
daarvoor als volgt te werk:
– schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
– draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
– als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Gevaar voor elektrische schok.
Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of bij breuken,
scheuren en barsten in de keramische plaat of schakel de kookplaat
meteen uit. Haal de elektrische spanning van de kookplaat. Neem
contact op met Miele.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter
een gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen
de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit
een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblikken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander materiaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen
zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de
kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbrandingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact komen met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de keramische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kookgerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroorzaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sensortoetsen en de displays.
Als suiker, suikerhoudende spijzen, kunststof of aluminiumfolie op
de hete kookplaat belanden en smelten, beschadigen deze bij het afkoelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel onmiddellijk uit
en schraap de stof met een kookplaatkrabber meteen grondig van
de kookplaat. Trek hierbij ovenwanten aan. Reinig de keramische
glasplaat na met een reinigingsmiddel voor keramisch glas zodra de
glasplaat is afgekoeld.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Vanwege de snelle reactietijd kan de temperatuur in zeer korte tijd
de zelfontbrandingstemperatuur van olie en vet bereiken. Houd
voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Verhit vetten en olie maximaal 1 minuut en gebruik daarvoor nooit
de booster.
Alleen voor personen met een pacemaker: In de directe omgeving
van de ingeschakelde kookplaat ontstaat een elektromagnetisch
veld. Het is niet waarschijnlijk dat dit veld de werking van de pacemaker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van de pacemaker of met uw arts.
Het elektromagnetische veld van het ingeschakelde kookvlak kan
de werking van magnetiseerbare voorwerpen beïnvloeden. Er mogen
zich geen kredietkaarten, opslagmedia, zakrekenmachines enz. in de
onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookvlak bevinden.
Metalen voorwerpen die in een lade onder de kookplaat worden
bewaard, kunnen heet worden als u de kookplaat lang en intensief
gebruikt. Bewaar daarom geen metalen voorwerpen in een lade die
zich direct onder de kookplaat bevindt.
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De kookplaat is voorzien van een koelventilator. Als zich onder de
ingebouwde kookplaat een lade bevindt, moet er voldoende afstand
tussen de inhoud van de lade en de onderkant van de kookplaat zijn,
zodat de toevoer van koellucht voor de kookplaat is gewaarborgd.
Bewaar geen scherpe en kleine voorwerpen of papier in de lade. Deze voorwerpen kunnen via de ventilatieopeningen in de behuizing terechtkomen of aangezogen worden en zo de koelventilator beschadigen of de koeling negatief beïnvloeden.
Plaats nooit 2 pannen tegelijk op een kook-, braadzone of Po-
werFlex-kookvlak.
Als de pan slechts gedeeltelijk op de kook- of braadzone staat,
kunnen de handgrepen eventueel heel heet worden.
Plaats de pan altijd in het midden van de kook- of braadzone.
14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Schakel de kookplaat niet in als deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolysefunctie actief is, omdat de oververhittingsbeveiliging van de kookplaat zou kunnen reageren (zie de
betreffende hoofdstuk).
15
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
16
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
Kookplaat
KM 6629 / KM 6639 / KM 6839
Overzicht
a
Kookzone met TempControl* en TwinBooster
b
Kookzone met TwinBooster
c
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
d
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
cd
te combineren tot een groot PowerFlex-kookvlak
e
Bedieningselementen/displays
*Bij sommige kookplaten: De keramische plaat is in het midden van de kookzone
met TempControl doorzichtig. De temperatuurvoeler is zichtbaar.
17
Overzicht
KM 6669 / KM 6679 / KM 6879
a
Kookzone met TwinBooster
b
Kookzone met TempControl* en TwinBooster
c
Kookzone met TwinBooster
d
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
e
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
de
te combineren tot een groot PowerFlex-kookvlak
f
Bedieningselementen/displays
*Bij sommige kookplaten: De keramische plaat is in het midden van de kookzone
met TempControl doorzichtig. De temperatuurvoeler is zichtbaar.
18
KM 6699
d
a
b
c
e
a
Kookzone met TempControl* en TwinBooster
b
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
c
PowerFlex-kookzone met TwinBooster
bc
te combineren tot een groot PowerFlex-kookvlak
d
Kookzone met TwinBooster
e
Bedieningselementen/displays
Overzicht
*Bij sommige kookplaten: De keramische plaat is in het midden van de kookzone
met TempControl doorzichtig. De temperatuurvoeler is zichtbaar.
Schoonmaakfunctie
Stop&Go
Braadstand I TempControl
Braadstand II TempControl
Braadstand III TempControl
Sudderstand TempControl
/PowerFlex-kookzone in-/uitschakelen
Warmhoudstand in-/uitschakelen
Warmhoudstand Plus in-/uitschakelen
Controlelampjes
Kookzone met TempControl
BStand 1 TwinBooster
BStand 2 TwinBooster
Indicatie van de resterende warmte
20
Timer
a
Sensortoets kookwekker
b
Controlelampje toewijzing kookzone
c
Timerdisplay
Overzicht
: tot
:
Inschakelblokkering/vergrendeling geactiveerd
en
knipperen
afwisselend
d
Sensortoets kookzoneselectie voor automatisch uitschakelen
Tijd
Demomodus geactiveerd
21
Overzicht
Kookzones
KookzoneKM 6629 / KM 6639 / KM 6839
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230 V**
16–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
10–16Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
15–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
15–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
+22–23 /
15x23–23x39
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
Totaal7300
2300
3000
3650
1400
1750
2200
2100
3000
3650
2100
3000
3650
3400
4800
7300
22
KookzoneKM 6669 / KM 6679 / KM 6879
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230 V**
Overzicht
10–16Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
16–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
18–28Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
15–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
15–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
+22–23 /
15x23–23x39
Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
1400
1750
2200
2300
3000
3650
2600
3000
3650
2100
3000
3650
2100
3000
3650
3400
4800
7300
Totaal11000
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
23
Overzicht
KookzoneKM 6699
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230 V**
16–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
15–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
15–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
10–16Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
+22–23 /
15x23–23x39
Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
2300
3000
3650
2100
3000
3650
2100
3000
3650
1400
1750
2200
3400
4800
7300
Totaal7300
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
24
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
“Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het toestel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp. Ook
door de verwarming van de inductiespoelen wordt tijdens de eerste gebruiksuren een geur afgegeven. Bij ieder verder gebruik wordt de geur minder en ze verdwijnt uiteindelijk volledig.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij inductiekookplaten veel korter is dan bij
de gebruikelijke kookplaten.
25
Inductie
Werking
Onder een inductiekookzone bevindt
zich een inductiespoel. Als u een kookzone inschakelt, genereert deze spoel
een magneetveld waardoor de bodem
van de pan heet wordt. De kookzone
zelf wordt alleen indirect verwarmd door
de stralingswarmte van de pan.
Het inductieprincipe werkt alleen bij
pannen met een magnetiseerbare bodem (zie hoofdstuk “De juiste pannen”).
Het systeem houdt automatisch rekening met de grootte van de gebruikte
pan.
In de cijferreeks van de kookzone knippert de ingestelde vermogensstand als
– u een kookzone zonder pan of met
een ongeschikte pan (met niet-magnetiseerbare bodem) inschakelt,
– de bodemdiameter van de pan te
klein is,
– u de pan van een ingeschakelde
kookzone haalt.
Verbrandingsgevaar door hete
voorwerpen.
Als het toestel ingeschakeld is, als u
het kookveld per ongeluk inschakelt
of als het nog warm is van het koken,
bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de kookplaat liggen
heet worden.
Gebruik de kookplaat nooit als werkblad.
Schakel de kookplaat na gebruik uit
met de sensortoets .
Als u binnen 3minuten een geschikte
pan op de kookzone zet, stopt het knipperen en kunt u gewoon doorgaan.
Als u geen of een ongeschikte pan
plaatst, wordt de kookzone na 3minuten automatisch uitgeschakeld.
26
Geluiden
Bij gebruik van een inductiekookplaat
kunnen in het kookgerei allerlei geluiden
ontstaan. De geluiden zijn afhankelijk
van het materiaal en de constructie van
de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan het
toestel een bromgeluid veroorzaken. Dit
geluid neemt af of verdwijnt als u een
lagere vermogensstand instelt.
Bij pannen met een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem) kan een
knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan als
de met elkaar verbonden kookzones
(zie hoofdstuk “Bediening”. paragraaf
“Booster”) tegelijk zijn ingeschakeld en
op de kookzones pannen staan met een
bodem die uit verschillende materialen
bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem).
Inductie
Vooral bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schakelingen klikgeluiden optreden.
Er kan een zoemend geluid ontstaan als
de ventilator wordt ingeschakeld. De
ventilator koelt de elektronica als u de
kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat
u het toestel heeft uitgeschakeld, kan
de ventilator doorlopen.
27
Inductie
De juiste pannen
Geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem,
– geëmailleerd staal,
– gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een niet-magneti-
seerbare bodem,
– aluminium of koper,
– glas, keramiek of aardewerk.
Als u niet zeker weet of een pan geschikt is voor inductie, houdt u een
magneet tegen de bodem van de pan.
Als de magneet hecht, is de pan in principe geschikt.
Als u een ongeschikte pan gebruikt,
knippert de ingestelde vermogensstand
in de cijferreeks van de kookzone.
De kwaliteit van de bodem van de pan
kan het bereidingsresultaat beïnvloeden
(bijvoorbeeld het bruin worden van pannenkoeken).
– Kies voor een optimaal gebruik van
de kookzone een pan met een passende bodemdiameter (zie ook
“Kookzones”). Als een pan te klein is,
wordt deze niet herkend en knippert
de ingestelde vermogensstand in de
cijferreeks van de kookzone.
– Gebruik alleen pannen met een glad-
de bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat veroorzaken.
– Til pannen op als u ze wilt ver-
plaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
– Houd er bij de aanschaf rekening
mee dat pannenfabrikanten vaak de
maximale diameter of de diameter
aan de bovenkant vermelden. Van
belang is echter alleen de (meestal
kleinere) bodemdiameter.
28
– Gebruik waar mogelijk pannen met
rechte rand. Bij pannen met schuine
rand werkt de inductie ook bij de randen van de pan. Daardoor kan de
rand van een pan verkleuren of de
coating afbladderen.
– Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen.
Dat voorkomt dat onnodig warmte
ontwijkt.
– Gebruik voor een kleine hoeveelheid
een kleine pan. Voor een kleine pan is
minder energie nodig dan voor een
grote, niet geheel gevulde pan.
– Gebruik zo weinig mogelijk water.
– Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere vermogensstand.
– Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.
Tips om energie te besparen
29
Vermogensstand
De kookplaat is in de fabriek met 9 vermogensstanden geprogrammeerd. Indien u
een fijnere indeling wilt, kunt u uitbreiden tot 17 vermogensstanden (zie hoofdstuk
“Programmering”).
Vermogensstand
instelling af
fabriek
(9 vermo-
gensstanden)
Boter smelten
Gelatine oplossen
Smelten van chocolade
Rijstepap, havermoutpap maken22–2.
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst wellen
Groente ontdooien (in een blok)32.–3
Graan wellen32.–3.
Verwarmen van vloeibare en halfvaste gerechten
Bereiden van een omelet en van spiegeleieren zonder korst
Fruit blancheren
Deegwaren wellen44–5.
Groente, vis stoven55
Diepvriesproducten ontdooien en verwarmen55–5.
Eieren behoedzaam bakken (zonder oververhitting van het
vet)
Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
Vis, schnitzel, braadworst behoedzaam bakken (zonder
oververhitting van het vet)
Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken76.–7
Aanbraden van stoofgerechten88–8.
Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
1–21–2.
33–3.
44–4.
65.–6.
6–76.–7
6–76.–7.
99
uitgebreid
(17standen)
De gegevens zijn slechts richtwaarden. Het vermogen van de inductiespoel varieert afhankelijk van de grootte en het materiaal van de panbodem. Voor uw pannen kunnen de vermogensstanden dus enigszins afwijken. Bepaal in het dagelijkse gebruik de beste instellingen
voor uw pannen. Stel voor nieuwe pannen waarvan u de gebruikseigenschappen niet kent
de vermogensstand één stand lager in dan aangegeven. De instellingen voor bakken en
braden met TempControl vindt u in de rubriek “TempControl”.
30
Bediening
Bedieningsprincipe
De kookplaat is voorzien van elektronische sensortoetsen. Deze reageren
op vingercontact. De sensortoets Aan/
Uit moet bij het inschakelen om veiligheidsredenen iets langer worden aangeraakt dan de overige toetsen.
Elke reactie van de toetsen wordt bevestigd met een akoestisch signaal.
Bij uitgeschakelde kookplaat is alleen
het opgedrukte symbool voor de sensortoets Aan/Uit zichtbaar. Als u de
kookplaat inschakelt, lichten ook andere sensortoetsen op.
Storing door vuile en/of bedekte
sensortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen
uitgevoerd, mogelijk wordt de kookplaat zelfs automatisch uitgeschakeld (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Veiligheidsuitschakeling”). Hete pannen op de sensortoetsen/displays kunnen de daaronder liggende elektronica beschadigen.
Houd de sensortoetsen en displays
schoon.
Plaats geen voorwerpen op de sensortoetsen en displays.
Plaats geen hete pannen op de sensortoetsen en displays.
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij inductiekookplaten veel korter is dan
bij de gebruikelijke kookplaten.
Kookplaat inschakelen
Tip de - sensortoets aan.
Verdere sensortoetsen lichten op. Als u
daarna geen waarden invoert, wordt de
kookplaat om veiligheidsredenen na enkele seconden weer uitgeschakeld.
Vermogensstand instellen
Standaard is de permanente panherkenning geactiveerd (zie hoofdstuk
“Programmering”). Als de kookplaat
ingeschakeld is en u plaatst een pan
op een kookzone, dan lichten alle sensortoetsen van het betreffende bedieningspaneel op.
Uitschakelen
Om een kookzone uit te schakelen,
raakt u de sensortoets op de betreffende getallenschaal aan.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen raakt u de
sensortoets aan.
Restwarmte-indicator
Als een kookzone heet is, licht na het
uitschakelen de restwarmte-indicatie
op. Afhankelijk van de temperatuur verschijnt boven de vermogensstanden 1,
2 en 3 telkens een punt.
De punten van de restwarmte-indicatie
verdwijnen één voor één als de kookzone afkoelt. De laatste punt verdwijnt als
de kookzone zover is afgekoeld dat u
deze zonder gevaar kunt aanraken.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Raak de kookzones niet aan als de
restwarmte-indicatie nog brandt.
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand op de getallenschaal aan.
32
Bediening
TempControl
TempControl bewaakt en regelt de temperatuur tijdens het bakken en braden:
– het gebruikte vet kan niet oververhit
raken,
– de vermogensstanden hoeven niet
handmatig te worden aangepast,
– het voedingsmiddel hoeft niet zo
vaak te worden gekeerd.
Afhankelijk van het type kookplaat is de
sensor in het midden van de kookzone
zichtbaar.
U kunt kiezen uit 3 braadstanden en
een sudderstand.
Als de voorgeprogrammeerde temperatuur van de braadstand is bereikt, verschijnt de sensortoets voor de sudderstand. Deze functie is ideaal voor
het indikken van sauzen. U activeert de
functie door op de sensortoets te drukken.
TempControl is niet geschikt voor frituren en gewoon koken!
Gebruik deze functie alleen voor bakken en braden.
Aanwijzingen voor het gebruik
– Zorg dat de keramische plaat altijd
schoon is, met name bij de sensor in
het midden van de kookzone.
– Gebruik pannen met een gelijkmatige
warmteverdeling, bijvoorbeeld pannen met een sandwichbodem.
– Gebruik voor bakken en braden met
boter alleen braadstand.
– Doe het voedingsmiddel pas in de
pan als de voorgeprogrammeerde
temperatuur is bereikt.
– U kunt naar een andere braadstand
wisselen.
– Als u van een braadstand naar een
vermogensstand wisselt, wordt
TempControl gedeactiveerd.
– U kunt meerdere bereidingen achter
elkaar uitvoeren. De kookzone hoeft
niet eerst af te koelen.
– Om er zeker van te zijn dat het sud-
deren correct verloopt, moet u minimaal 250ml vocht toevoegen. Het
vocht mag niet te dik zijn.
– U kunt van de sudderstand weer naar
een braadstand wisselen.
33
Bediening
TempControl activeren
Plaats een pan op de kookzone en
doe er eventueel wat vet in.
Druk op de sensortoets van de ge-
wenste braadstand( ,, ).
De sensortoets van de gekozen braadstand begint te knipperen.
Als de voorgeprogrammeerde temperatuur van de gekozen braadstand is
bereikt, hoort u een signaal en brandt
de sensortoets statisch.
De sensortoets voor de sudderstand
verschijnt.
Doe het voedingsmiddel in de pan.
Sudderstand
Druk op de sensortoets en voeg
minimaal 250ml vocht toe.
Tabel braadassistent
Braadstand
Spiegeleieren, roereieren
Diepvriesvlees, bijvoorbeeld cordon blue
Kippenborst
Diepvriesloempia's
Diepvriesvissticks
Visfilet / hele vis
Sjasliek
Groente in boter (champignons, knoflook)
Schupfnudeln in boter
Frikadellen
Ontbijtspek
Braadstand
Aardappelpannenkoek
Gebakken aardappelen van rauwe aardappelen
Leverkaas
Steaks
Schnitzel
Tortilla
Lángos (Hongaarse broodsnack)
Popcorn
Diepvriespangerechten
Zaden roosteren zonder vet
Garnalen
Braadworst
Karamel
Reepjes vlees
Braadstand
Wokbereidingen
Pannenkoeken
Gebakken aardappelen van gekookte
aardappelen
Aanbraden van vlees voor stoofgerechten
(zoals goulash)
De sensortoetsen voor en achter de
tussenstanden branden helderder dan
de overige toetsen.
Voorbeeld:
Wanneer u de vermogensstand 7. hebt
ingesteld, branden 7 en 8 helderder dan
de overige sensortoetsen.
PowerFlex-kookvlak
De PowerFlex-kookzones worden automatisch tot een PowerFlex-kookvlak samengevoegd als u een voldoende grote
pan op de kookplaat zet (zie “Overzicht”, paragraaf “Kookplaat”). De instellingen voor het kookvlak regelt u met de
getallenreeks van de voorste of linker
PowerFlex-kookzone (afhankelijk van
het model). U kunt de PowerFlex-kookzones ook handmatig samenvoegen of
loskoppelen.
Plaats de pan altijd in het midden van
de PowerFlex-kookzone.
Als de aankookautomaat geactiveerd is,
wordt de betreffende kookzone een bepaalde tijd op het hoogste vermogen ingeschakeld (aankoken). Daarna wordt
naar de ingestelde vermogensstand
(doorkookstand) teruggeschakeld. De
bereidingstijd hangt af van de ingestelde doorkookstand (zie tabel).
Activeren
Raak de sensortoets van de ge-
wenste doorkookstand zo lang aan,
tot er een signaal klinkt en de sensortoets begint te knipperen.
Tijdens de aankooktijd (zie tabel) knippert de ingestelde doorkookstand.
Als het aantal vermogensstanden is uitgebreid (zie hoofdstuk “Programmering”) en er een tussenstand is geselecteerd, knipperen de sensortoetsen voor
en na de tussenstand.
Als u tijdens de bereidingstijd de doorkookstand wijzigt, deactiveert u de
aankookautomaat.
Deactiveren
Raak de sensortoets van de inge-
stelde doorkookstand aan.
of
Doorkookstand*Aankooktijd
[min : sec]
1ca. 0:15
1.ca. 0:15
2ca. 0:15
2.ca. 0:15
3ca. 0:25
3.ca. 0:25
4ca. 0:50
4.ca. 0:50
5ca. 2:00
5.ca. 5:50
6ca. 5:50
6.ca. 2:50
7ca. 2:50
7.ca. 2:50
8ca. 2:50
8.ca. 2:50
9–
* De doorkookstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogensstanden hebt vergroot (zie het hoofdstuk
“Programmering”).
Stel een andere vermogensstand in.
36
Bediening
Booster
De kookzones zijn uitgerust met een
TwinBooster.
Met de booster kan een hoger vermogen worden geleverd om snel grote
hoeveelheden te kunnen verwarmen,
bijv. grote hoeveelheden water voor het
koken van pasta. Dit hoger vermogen is
maximaal 15 minuten actief.
U kunt de booster voor maximaal 2
kookzones tegelijk gebruiken.
Als u de booster inschakelt, terwijl er
– geen vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder deactiveren van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar vermogensstand 9.
– wel een vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder deactiveren van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar de ingestelde vermogensstand.
Kookzones zijn per 2 verbonden om de
boosterfunctie van het nodige vermogen te voorzien. Gedurende de boostertijd wordt aan de verbonden kookzone
een deel van het vermogen onttrokken.
Dit heeft een van de volgende uitwerkingen:
TwinBooster inschakelen, stand 1
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Tip de sensortoets B aan.
Het controlelampje voor TwinBooster
stand 1 licht op.
TwinBooster inschakelen, stand 2
Plaats een pan op de gewenste kook-
zone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Raak 2 keer de sensortoets B aan.
Het controlelampje voor TwinBooster
stand 2 licht op.
TwinBooster uitschakelen
Raak de sensortoets B zo vaak aan
tot de controlelampjes doven of
stel een andere vermogensstand in.
– aankoken wordt uitgeschakeld;
– de vermogensstand wordt verlaagd;
– de verbonden kookzone wordt uitge-
schakeld.
37
Bediening
Warmhouden / opwarmen
De warmhoudstand is voor het
warmhouden van gerechten meteen na
de bereiding, niet voor het opwarmen
van reeds afgekoelde gerechten.
De warmhoudstand Plus is voor het
warmhouden en verwarmen van gerechten. Deze stand is ook geschikt
voor het smelten van chocolade.
Wanneer u de warmhoudstand hebt
ingesteld, blijft de kookzone maximaal 2
uur ingeschakeld. In de warmhoudstand
Plus is de maximale gebruiksduur
afhankelijk van de ingestelde veiligheidsstand (zie hoofdstuk 'Veiligheidsfunctie - Veiligheidsuitschakeling - Bij te
lange gebruiksduur').
– Houd levensmiddelen uitsluitend
warm in een pan. Dek de pan af met
een deksel.
– Roer regelmatig in stevige gerechten
en dikke vloeistoffen (eenpansgerecht, stevige maaltijdsoep).
Warmhoudstand in-/uitschakelen
Raak de sensortoets of aan.
– De voedingswaarde van een gerecht
neemt gedurende de bereiding af.
Tijdens het warmhouden neemt de
voedingswaarde verder af. Beperk de
warmhoudtijd zoveel mogelijk.
38
Timer
De kookplaat moet ingeschakeld zijn als
u de timer wilt gebruiken.
U kunt een tijd instellen tussen 1minuut
(:) en 9uur en 59minuten (:).
Tijden tot 59minuten stelt u in minuten
in (0:59), tijden vanaf 60minuten in uren
en minuten. De tijden worden ingevoerd
in de volgorde 'uren', 'minuten' (tiental)
en 'minuten' (eenheden).
Nadat het eerste cijfer is ingevoerd,
brandt het timerdisplay continu. Na invoer van het tweede cijfer springt het
eerste cijfer naar links. Na invoer van
het derde cijfer springen het eerste en
tweede cijfer naar links.
U kunt de timer voor twee functies gebruiken:
– voor het instellen van een kookwek-
kertijd
U kunt de functies tegelijk gebruiken.
Getoond wordt altijd de kortste tijd en
de sensortoets (kookwekker) of het
controlelampje voor de kookzone (automatisch uitschakelen) knippert.
Wanneer u de op de achtergrond aflopende resttijden wilt weergeven, drukt u
op de sensortoets of . Als voor
meerdere kookzones een uitschakeltijd
geprogrammeerd is, raakt u sensortoets zo vaak aan totdat het controlelampje voor de gewenste kookzone
knippert.
Kookwekker
De kookwekker wordt met de getallenreeks links of linksvoor ingesteld (afhankelijk van het model).
Kookwekkertijd instellen
Raak de sensortoets aan.
Het timerdisplay begint te knipperen.
Stel de gewenste tijd in.
– voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone.
Kookwekkertijd wijzigen
Raak de sensortoets aan.
Stel de gewenste tijd in.
Kookwekkertijd wissen
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat op het timerdisplay: verschijnt.
39
Timer
Kookzone automatisch uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een
kookzone automatisch wordt uitgeschakeld. De functie kan voor alle kookzones gelijktijdig gebruikt worden.
De uitschakeltijd wordt ingesteld op
de getallenreeks van de kookzone die
automatisch moet worden uitgeschakeld.
De kookzone wordt door de automatische uitschakeling uitgeschakeld als
de geprogrammeerde tijd langer is dan
de maximaal toegestane bedrijfsduur
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsfuncties”, onder “Veiligheidsuitschakeling”).
Stel voor de gewenste kookzone een
vermogensstand in.
Raak de sensortoets aan.
Het controlelampje begint te knipperen.
aan totdat het gewenste controlelampje voor de gewenste kookzone
knippert.
Uitschakeltijd wijzigen
Raak de sensortoets zo vaak aan
totdat het controlelampje voor de gewenste kookzone knippert.
Stel de gewenste tijd in.
Uitschakeltijd wissen
Raak de sensortoets zo vaak aan
totdat het controlelampje voor de gewenste kookzone knippert.
Raak de 0 op de getallenreeks aan.
Stel de gewenste tijd in.
Als u een uitschakeltijd voor nog een
kookzone wilt instellen, gaat u net zo
te werk als in het voorgaande is beschreven.
Als meerdere uitschakeltijden geprogrammeerd zijn, wordt de kortste resttijd weergegeven en knippert het betreffende controlelampje. De andere
controlelampjes branden continu.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven,
raakt u de sensortoets zo vaak
40
Extra functies
Stop&Go
Bij activering van Stop&Go wordt de
vermogensstand van alle ingeschakelde
kookzones tot 1 verlaagd.
De vermogensstanden van de kookzones en de instelling van de timer kunnen niet worden gewijzigd. De kookplaat kan alleen worden uitgeschakeld.
De kookwekkertijd, uitschakeltijden en
de tijden voor de aankookautomaat lopen verder af.
Bij deactivering werken de kookzones
op de laatst ingestelde vermogens- of
braadstand door.
Als de functie niet binnen 1 uur wordt
gedeactiveerd, wordt de kookplaat uitgeschakeld.
Activeren / deactiveren
Tip de - sensortoets aan.
Recall
Als u de kookplaat tijdens het gebruik
per ongeluk uitschakelt, kunt u met deze functie alle instellingen herstellen.
Hiervoor moet u de kookplaat binnen
10 seconden na het uitschakelen weer
inschakelen.
Schakel de kookplaat weer in.
De eerder ingestelde vermogens- of
braadstanden knipperen.
Raak meteen een van de knipperende
vermogens- of braadstanden aan.
Alle kookzones en de timer gaan verder
met de eerder gedane instellingen.
41
Extra functies
Schoonmaakfunctie
U kunt de sensortoetsen gedurende
20 seconden vergrendelen, bijvoorbeeld om verontreinigingen te verwijderen. De sensortoets wordt niet
vergrendeld.
Activeren
Tip de sensortoetsaan.
Op de timerdisplay loopt de tijd af.
Deactiveren
Druk zo lang op de sensortoets
tot de timerdisplay dooft.
Gegevens kookplaat weergeven
U kunt de typeaanduiding en de softwareversie van uw kookplaat laten
weergeven. Op de kookzones mogen
zich geen pannen bevinden.
Typeaanduiding
Schakel de kookplaat in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
Raak daarna tegelijkertijd de sensor-
toetsen0 en 4 aan.
In het timerdisplay knipperen afwisselend steeds 2 cijfers:
Voorbeeld: en knipperen afwisselend = KM1234
Softwareversie
Schakel de kookplaat in.
Raak op een getallenreeks naar keu-
ze de sensortoets 0 aan.
42
Raak daarna tegelijkertijd de sensor-
toetsen0 en 3 aan.
In het timerdisplay verschijnen getallen:
Voorbeeld: : = softwareversie 2.00
Beveiligingen
Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling
Om te vermijden dat iemand de kookplaat en de kookzones per vergissing
inschakelt of instellingen wijzigt, is uw
kookplaat uitgerust met een ingebruiknamebeveiliging en een vergrendeling.
De ingebruiknamebeveiliging wordt
geactiveerd als de kookplaat uitgeschakeld is. Als de ingebruiknamebeveiliging
is geactiveerd, kan de kookplaat niet ingeschakeld worden en kan de timer niet
worden bediend. De ingestelde kookwekkertijd loopt verder af. De kookplaat
is zodanig geprogrammeerd dat de ingebruiknamebeveiliging handmatig ingeschakeld moet worden. U kunt de instelling zo wijzigen dat de ingebruiknamebeveiliging 5minuten na het uitschakelen van de kookplaat automatisch
wordt geactiveerd (zie het hoofdstuk
“Programmering”).
De vergrendeling wordt bij ingeschakelde kookplaat geactiveerd. Als de vergrendeling is geactiveerd, kan de kookplaat slechts beperkt worden bediend:
– De kookzones en de kookplaat kun-
nen alleen maar uitgeschakeld worden.
– Een ingestelde kookwekkertijd kan
worden gewijzigd.
Wanneer bij geactiveerde ingebruiknamebeveiliging of vergrendeling een niet
toegestane sensortoets wordt aangeraakt, verschijnt gedurende enkele seconden op het timerdisplay en
klinkt er een signaal.
Inschakelblokkering activeren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
Op het timerdisplay loopt de tijd af. Als
de tijd is verstreken, verschijnt. De
inschakelblokkering is geactiveerd.
Inschakelblokkering deactiveren
Druk 6 seconden op de sensor-
toets.
In het timerdisplay verschijnt kort,
daarna wordt de tijd afgeteld. Na afloop
is de inschakelblokkering gedeactiveerd.
Vergrendeling activeren
Druk tegelijk op de sensortoetsen
en en houd deze 6seconden ingedrukt.
Op het timerdisplay loopt de tijd af. Als
de tijd is verstreken, verschijnt. De
vergrendeling is geactiveerd.
43
Beveiligingen
Vergrendeling deactiveren
Druk tegelijk op de sensortoetsen
en en houd deze 6seconden ingedrukt.
In het timerdisplay verschijnt kort,
daarna wordt de tijd afgeteld. Na afloop
is de vergrendeling gedeactiveerd.
44
Beveiligingen
Automatische uitschakeling
Sensortoetsen zijn afgedekt
Wanneer één of meer toetsen langer
dan 10 seconden bedekt blijven, bijvoorbeeld door vingers, overkokend
voedsel of voorwerpen, wordt de kookplaat automatisch uitgeschakeld. Boven
de sensortoets knippert kort en er
weerklinkt kort een signaal.
Als u de voorwerpen en/of het vuil verwijdert, dooft en is de kookplaat opnieuw klaar voor gebruik.
Bedrijfsduur wordt overschreden
De veiligheidsuitschakeling wordt automatisch geactiveerd als de kookzone
ongewoon lang in gebruik is geweest.
Deze tijdsperiode hangt van de gekozen
vermogensstand af. Als deze is overschreden, wordt de kookzone uitgeschakeld en wordt de restwarmte-indicatie weergegeven. Wanneer u de
kookzone uit- en weer inschakelt, is ze
weer gebruiksklaar.
Het veiligheidsniveau van het toestel
staat standaard op instelling 0. U kunt
ook een hoger veiligheidsniveau kiezen. Bij een hoger veiligheidsniveau
hoort een kortere maximale bedrijfsduur (zie tabel).
Vermogensstand*
Maximale bedrijfsduur
[h:min]
Veiligheidsniveau
0**12
110:008:005:00
1.10:007:004:00
2/2.5:004:003:00
3/3.5:003:302:00
4/4.4:002:001:30
5/5.4:001:301:00
6/6.4:001:000:30
7/7.4:000:420:24
84:000:300:20
8.4:000:300:18
91:000:240:10
,, 4:000:420:24
4:000:420:24
* De vermogensstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie ook het hoofdstuk “Vermogensstand”).
** Fabrieksinstelling
45
Beveiligingen
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de koellichamen
van de elektronica zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Voordat de
inductiespoelen en/of de koellichamen
oververhit raken, leidt de oververhittingsbeveiliging tot één van de volgende reacties:
Inductiespoelen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzone wordt automatisch uit-
geschakeld. In het timerdisplay knippert afgewisseld door .
U kunt de kookzone gewoon weer in
gebruik nemen als de foutmelding is
verdwenen.
Koellichaam
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
De oververhittingsbeveiliging kan in de
volgende situaties worden geactiveerd:
– De geplaatste pan wordt zonder in-
houd verhit.
– Vet of olie wordt op een hoge vermo-
gensstand verhit.
– De onderkant van de kookplaat wordt
niet voldoende geventileerd.
– Een hete kookzone wordt na een
stroomstoring weer ingeschakeld.
Reageert de oververhittingsbeveiliging
opnieuw nadat de oorzaak is weggenomen, neem dan contact op met Miele.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzones worden automatisch
uitgeschakeld.
Pas als het koellichaam voldoende is afgekoeld, kunt u de betreffende kookzones weer in gebruik nemen.
46
Programmering
U kunt de programmering van de kookplaat aanpassen aan uw persoonlijke
wensen. U kunt meerdere instellingen
na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering
verschijnt het symbool en in het timerdisplay . Na enkele seconden
knipperen in het timerdisplay afwisselend : (programma 01) en : (code).
Programmering oproepen
Druk bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijk op de sensortoetsen en
. Druk zo lang totdat het symbool verschijnt en op het timerdisplay .
Programma instellen
Druk zo vaak op de sensortoets
totdat het gewenste programmanummer op het display verschijnt of druk
op het betreffende cijfer op het bedieningspaneel.
Bij tweecijferige programmanummers
moet met het bedieningspaneel eerst
het tiental worden ingesteld.
Code instellen
Druk zo vaak op de sensortoets
totdat het gewenste codenummer op
het display verschijnt of druk op het
betreffende cijfer op het bedieningspaneel.
Instellingen opslaan
Als het programma wordt weergege-
ven (bijvoorbeeld :), drukt u zo
lang op de sensortoets tot de
weergaven uitgaan.
Instellingen niet opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
tot de indicaties uitgaan.
47
Programmering
Programma
1)
Code
2)
Instellingen
P:01Demo-standC:00Demo-stand uit
C:01
Demo-stand aan
3)
P:03FabrieksinstellingC:00Fabrieksinstellingen niet herstellen
C:01Fabrieksinstellingen herstellen
P:04Aantal vermogensstandenC:009 vermogensstanden
4)
P:06Bevestigingssignaal bij sen-
sorbediening
C:01
C:00
17 vermogensstanden
5)
uit
C:01zacht
C:02Gemiddeld
C:03hard
P:07Geluidssignaal van de timerC:00
uit
5)
C:01zacht
C:02Gemiddeld
C:03hard
P:08VergrendelingC:00Alleen handmatige activering van
de vergrendeling
C:01Automatische activering van de in-
schakelblokkering
P:09Maximale bedrijfsduurC:00Veiligheidsniveau 0
C:01Veiligheidsniveau 1
C:02Veiligheidsniveau 2
P:10Miele@home/Con@ctivityC:00niet actueel
C:01afgemeld
C:02aangemeld
P:12Reactiesnelheid van de sen-
sortoetsen
C:00langzaam
C:01normaal
C:02snel
P:15Permanente panherkenningC:00Niet actief
C:01Actief
48
Programmering
Programma
P:16Maximale temperatuur kook-
P:17Temperatuurbewaking maxi-
P:18Leegkookbeveiliging handma-
P:19Temperatuur braadstand C:00140°C
1)
gerei bij handmatig braden en
koken
male temperatuur kookgerei
tig koken en braden
2)
Code
C:00160°C
C:01170°C
C:02180°C
C:03190°C
C:04200°C
C:05210°C
C:06220°C
C:07230°C
C:08240°C
C:09250°C
C:00uit
C:01aan
C:00uit
C:01aan
C:01145°C
C:02150°C
C:03155°C
C:04160°C
C:05165°C
C:06170°C
C:07175°C
C:08180°C
Instellingen
49
Programmering
Programma
P:20Temperatuur braadstand C:00180°C
P:21Temperatuur braadstand C:00200°C
1)
2)
Code
C.01185°C
C:02190°C
C:03195°C
C:04200°C
C:05205°C
C:06210°C
C:07215°C
C:08220°
C:01205°C
C:02210°C
C:03215°C
C:04220°C
C:05225°C
C:06230°C
C:07235°C
C:08240°C
Instellingen
50
Programmering
Programma
1)
P:25Temperatuur warmhoudstand
Plus
2)
Code
Instellingen
C:0050°C
C:0155°C
C:0260°C
C:0365°C
C:0470°C
C:0575°C
C:0680°C
C:0785°C
C:0890°C
1)
Niet genoemde programma's zijn niet bezet.
2)
De standaard ingestelde code is telkens vet gedrukt.
3)
Wanneer de kookplaat wordt ingeschakeld, wordt enkele seconden weergegeven op
het timerdisplay.
4)
In de tekst en in de tabellen worden de uitgebreide vermogensstanden voor de duidelijk-
heid weergegeven met een punt achter het cijfer.
5)
Het akoestische signaal van de Aan/Uit-sensortoets kan niet worden uitgeschakeld.
51
Reiniging en onderhoud
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Schakel de kookplaat uit.
Laat de kookzones afkoelen voordat
u de kookplaat reinigt.
Schade door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en kortsluiting
veroorzaken.
Reinig de kookplaat nooit met een
stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u ongeschikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmiddelen onmiddellijk.
Gebruik geen schuurmiddelen of reinigingsmiddelen die krassen kunnen
veroorzaken.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.
Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet voor de reiniging worden
gebruikt:
– afwasmiddelen
– soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– vlek- en roestverwijderaars;
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddelen,
schuursponsjes
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
– reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten;
52
– grill- en ovensprays;
– glasreinigers;
– schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) of gebruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten
– vlekkensponsjes;
Reiniging en onderhoud
Keramische plaat reinigen
Schade door scherpe voor-
werpen.
De afdichtingstape tussen de kook-
plaat en het werkplad kan worden
beschadigd.
De afdichtingstape tussen de keramische glasplaat en het frame kan
worden beschadigd.
Gebruik geen scherpe voorwerpen
tijdens het reinigen.
Met een afwasmiddel worden niet alle verontreinigingen en resten verwijderd. Er ontstaat een onzichtbare
film die tot verkleuringen van het keramische glas leidt. Deze verkleuringen kunnen niet meer worden verwijderd.
Reinig het keramische oppervlak regelmatig met een speciaal reinigingsmiddel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met
een kookplaatkrabber.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmiddel voor keramische glasplaten en
roestvrij staal (zie het hoofdstuk “Bij
te bestellen accessoires”, onder “Reinigings- en onderhoudsmiddelen”) of
met een ander geschikt reinigingsmiddel voor keramische glasplaten.
Gebruik hierbij keukenpapier of een
schone doek. Breng het reinigingsmiddel niet op hete keramsiche oppervlakken aan aangezien er vlekken
kunnen ontstaan. Houdt u zich aan
de aanwijzingen van de fabrikant van
het reinigingsmiddel.
Verwijder de resten van het reini-
gingsmiddel met een vochtige doek
en droog het keramische oppervlak
vervolgens.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders
inbranden en de keramische plaat
aantasten. Let erop dat u alle resten
verwijdert.
Verwijder vlekken van kalkresten,
water en aluminium met het reinigingsmiddel voor keramische platen
en roestvrij staal.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Tijdens het kookproces zijn de kook-
zones heet.
Trek ovenhandschoenen aan voordat
u resten suiker, kunststof of aluminiumfolie met een kookplaatkrabber
van het hete keramische oppervlak
verwijdert.
Als er suiker, kunststof of alumini-
umfolie op het hete keramische op-
pervlak terechtkomt, schakel de
kookplaat dan uit.
Schraap deze stoffen onmiddellijk,
als ze dus nog heet zijn, met een
kookplaatkrabber grondig weg.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens als het afgekoeld is zoals tevoren beschreven.
53
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
ProbleemOorzaak en oplossing
De kookplaat of de
kookzones kunnen niet
worden ingeschakeld.
Bij de nieuwe kookplaat
komen geurtjes en
damp vrij.
De ingestelde vermogensstand knippert.
De kookplaat heeft geen stroom.
Controleer of de zekering van de elektrische instal-
latie doorgeslagen is. Neem contact op met een
elektricien of met Miele (minimale sterkte van de
zekering: zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing.
Maak het het toestel ca.1minuut spanningsvrij.
Doe dit als volgt:
– schakel de schakelaar van de betreffende zeke-
ring uit of draai de zekering eruit of
– schakel de verliesstroomschakelaar (ALS) uit.
Schakel daarna de zekering resp. de verlies-
stroomschakelaar weer in. Kunt u de kookplaat
dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact
op met een elektricien of met Miele.
De metalen onderdelen worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het kookveld voor het eerst in
gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren en
eventueel ook damp. Ook het materiaal van de inductiespoelen geeft tijdens de eerste gebruiksuren een
geur af. Bij elk volgend gebruik neemt de geurvorming af, totdat u niets meer waarneemt. De geur en
de eventueel optredende damp wijzen niet op een
verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
Op de kookzone staat geen pan of een ongeschikte
pan.
Gebruik geschikte pannen (zie hoofdstuk “Induc-
tie”, paragraaf “De juiste pannen”).
54
ProbleemOorzaak en oplossing
Na het inschakelen van
de kookplaat of het
aanraken van een sensortoets wordt enkele seconden weergegeven in het timerdisplay.
De kookplaat is automatisch uitgeschakeld.
Bij het opnieuw inschakelen verschijnt boven
de Aan/Uit-sensortoets een.
Wanneer de kookplaat
wordt ingeschakeld,
verschijnt kort op de timerdisplay . De
kookzones worden niet
heet.
Een kookzone wordt
automatisch uitgeschakeld.
Een van de kookzones
of de gehele kookplaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
De boosterstand wordt
automatisch te vroeg
uitgeschakeld.
De kookzone werkt niet
zoals u gewend bent op
de ingestelde vermogensstand.
De ingebruiknamebeveiliging of vergrendeling is geactiveerd.
Deactiveer de ingebruiknamebeveiliging/vergren-
deling (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Ingebruiknamebeveiliging/vergrendeling”).
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijvoorbeeld door vingercontact, overkokende gerechten of
neergelegde voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen
(zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, paragraaf
“Veiligheidsuitschakeling”).
De kookplaat bevindt zich in de demonstratiemodus.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen en zo lang
aan totdat op de timerdisplay afwisselend met
knippert.
De gebruiksduur is overschreden.
U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-
men (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder
“Veiligheidsuitschakeling”).
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-
hittingsbeveiliging”.
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-
hittingsbeveiliging”.
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-
hittingsbeveiliging”.
Nuttige tips
55
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De vermogensstand 9
wordt automatisch verlaagd als u bij de verbonden kookzone eveneens vermogensstand 9
instelt.
De inhoud van een pan
begint niet of nauwelijks te koken, terwijl de
aankookautomaat ingeschakeld is.
Na het uitschakelen van
het kookveld is nog een
werkingsgeluid te horen.
Op de timerdisplay
knippert afwisselend met
Op het timerdisplay
knippert 1 met een cijfer (bijvoorbeeld 1-0) in
afwisseling met een 3cijferig getal.
Bij gelijktijdig gebruik van vermogensstand 9 zou het
maximale vermogen worden overschreden.
Gebruik een andere kookzone.
Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen verwarmd.
Kook met de hoogste vermogensstand en stel
daarna handmatig een lagere vermogensstand in.
De pan geleidt de warmte niet goed.
Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De ventilator blijft draaien tot het kookveld afgekoeld
is, en schakelt dan automatisch uit.
De kookplaat is verkeerd aangesloten.
Haal de elektrische spanning van de kookplaat.
Neem contact op met Miele. De kookplaat moet
volgens het aansluitschema worden aangesloten.
Storing kookzone
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele-Service.
56
ProbleemOorzaak en oplossing
In het timerdisplay knippert afgewisseld
door cijfers
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-
hittingsbeveiliging”.
, of
De ventilator is geblokkeerd of defect.
Controleer of de ventilator geblokkeerd is door een
voorwerp, bijvoorbeeld een vork, en verwijder dat
voorwerp.
Neem contact op met Miele als de foutmelding op-
nieuw verschijnt.
en andere cijfers.
Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektronica.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele.
Nuttige tips
57
Bij te bestellen accessoires
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebehoren, alsook reinigings- en onderhoudsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele (zie einde van deze gebruiksaanwijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Kook-/braadpannen
Bij Miele kunt u kiezen uit een groot
aantal kook- en braadpannen. De pannen sluiten qua functie en afmetingen
perfect aan op de Miele-apparatuur.
Meer informatie over de afzonderlijke
producten vindt u op de Miele-website.
– Pannen in diverse afmetingen
– Sauté-pan met deksel
– Pan met anti-aanbaklaag
– Wokpan
Reinigings- en onderhoudsmiddelen
Reinigingsmiddel voor keramische
platen en roestvrij staal 250 ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontreinigingen
– Braadpan
58
Miele@home/Con@ctivity
Wilt u het kookvlak bij
– Miele@home aanmelden, bereid dan
eerst het aanmeldingsproces op het
weergave-toestel voor.
– Con@ctivity aanmelden, dan moet u
eerst de dampkap aanmelden.
Programmering oproepen
Druk bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijk op de sensortoetsen en
. Druk zo lang totdat het symbool verschijnt en op het timerdisplay .
Na enkele seconden knipperen op het
timerdisplay afwisselend : (programma 01) en : (code).
Kookplaat aanmelden
Terwijl : op het display te zien is,
drukt u zo vaak op de sensortoets
totdat op het display: (programma P:10) verschijnt.
Op het display verschijnt:.
Druk zo vaak op de sensortoets
totdat op het display: verschijnt.
De aanmeldprocedure start en op het
display verschijnt een “lopend balkje”.
De aanmeldprocedure duurt enkele minuten. Zodra de procedure afgerond is,
verschijnt op het display:.
Beëindig de aanmelding op de damp-
kap/het weergave-toestel (zie de desbetreffende aanwijzingen).
Kookplaat afmelden
Wanneer u de kookplaat bij
Miele@home wilt afmelden, bereid
dan eerst het afmeldingsproces op het
weergave-toestel voor.
Terwijl : op het display te zien is,
drukt u zo vaak op de sensortoets
totdat op het display: (programma P:10) verschijnt.
Op het display verschijnt:.
Druk zo vaak op de sensortoets
totdat op het display: verschijnt.
De afmeldprocedure start en op het display verschijnt een “lopend balkje”. De
procedure duurt enkele minuten. Zodra
de procedure afgerond is, verschijnt op
het display:.
Als de afmelding mislukt is, herhaalt u
de procedure.
Om de instelling op te slaan, drukt u -
terwijl : op het display te zien is zo lang op de sensortoets totdat
de weergaven doven.
Als de aanmelding mislukt is, herhaalt
u de procedure.
Om de instelling op te slaan, drukt u -
terwijl : op het display te zien is zo lang op de sensortoets totdat
de weergaven doven.
59
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Schade door ondeskundige inbouw.
De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.
Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.
Gevaar voor elektrische schok door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uitgevoerde aansluiting op het stroomnet bestaat er kans op een elektrische schok.
Laat de kookplaat uitsluitend door een gekwalificeerde elektricien aansluiten op
het stroomnet.
Schade door vallende voorwerpen.
Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat beschadigd raken.
Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten worden ingebouwd.
Deze kookplaat mag alleen boven fornuizen en ovens met wasem-
koeling worden ingebouwd.
Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabel
niet kan worden aangeraakt.
De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-
raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv.
een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanische
belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
60
Veiligheidsafstand boven de
kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft. Is
deze informatie niet beschikbaar, houd
dan een afstand aan van ten minste 760
mm. Ook als zich boven het toestel licht
ontvlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u deze afstand
aanhouden.
Veiligheidsafstanden
Als voor verschillende toestellen verschillende veiligheidsafstanden worden genoemd voor plaatsing onder
een dampkap, kies dan altijd de
grootste afstand.
61
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand achterkant/
zijkant
Bij inbouw van de kookplaat mag zich
aan de achterkant en aan één kant
(rechts of links) een hoge keukenkast of
een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimumafstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Minimumafstand links van de werk-
bladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Niet toegestaan
Aan te bevelen
62
Niet aan te bevelen
Niet aan te bevelen
Veiligheidsafstanden
Minimale afstand onderkant
Om de ventilatie van het toestel te kunnen waarborgen, moet onder het toestel
een minimale afstand worden aangehouden ten opzichte van een oven, tussenbodem of lade.
De minimale afstand vanaf de onderkant van het toestel tot de
– bovenkant oven moet 15mm bedra-
gen.
– bovenkant tussenbodem moet
15mm bedragen.
– bodem lade moet 75mm bedragen.
Tussenbodem
Een tussenbodem onder de kookplaat
is niet noodzakelijk, maar wel toegestaan.
Voor de aansluitkabel moet aan de achterkant een spleet van 10 mm worden
aangehouden. Voor een betere ventilatie van de kookplaat adviseren wij een
spleet van 20 mm.
63
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en keramische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijstKookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
64
Kookplaten met randlijst / facetrand
Aanwijzingen voor het inbouwen
Afdichting tussen kookplaat en werkblad
Wanneer u de kookplaat met een
voegafdichtingsmiddel afdicht kunnen kookplaat en werkblad bij een
eventueel noodzakelijke demontage
van het kookplaat beschadigd geraken. Breng geen voegafdichtingsmiddel aan tussen kookplaat en
werkblad.
De afdichting onder de rand van het
toestelbovendeel zorgt voor voldoende afdichting van het werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de afdichting onder de rand van het toestelbovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
65
Kookplaten met randlijst / facetrand
Inbouwmaten
KM 6629
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
66
KM 6669
Kookplaten met randlijst / facetrand
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
67
Kookplaten met randlijst / facetrand
KM 6699
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
68
Kookplaten met randlijst / facetrand
Inbouwen
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat en de
detailtekeningen aangegeven is. Let
op de veiligheidsafstanden (zie
hoofdstuk “Veiligheidsafstanden”).
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, siliconenkit of giethars worden afgewerkt om te voorkomen dat het werkblad door vocht wordt aangetast. Het
dichtingsmateriaal moet temperatuurbestendig zijn.
Deze producten mogen niet op het
werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar beneden.
Zet de kookplaat midden in de uit-
sparing. Let erop dat de afdichting op
het werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gewaarborgd is.
Dicht de kookplaat niet nog eens extra af met voegafdichtingsmiddel (zoals siliconen).
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad (≤ R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
nabewerkt worden.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
Aansluitkabel aansluiten op de kookplaat
De aansluiting mag alleen door een
elektricien uitgevoerd worden.
Sluit de aansluitkabel zoals in de af-
beelding “Aansluitschema” is aangegeven aan op de kookplaat (zie
hoofdstuk “Elektrische aansluiting –
Aansluitschema”).
69
Kookplaten zonder randlijst
Aanwijzingen voor het inbouwen
Een gelijk met het werkblad liggende
kookplaat is slechts geschikt voor de
inbouw in natuursteen (graniet, marmer), massief hout en betegelde werkbladen. In het hoofdstuk “Inbouwafmetingen” met een desbetreffende
aanwijzing gemarkeerde kookplaten
zijn ook geschikt voor de inbouw in
werkbladen van glas. Neem voor
werkbladen van andere materialen
contact op met de betreffende fabrikant. Hij kan u zeggen of het werkblad
geschikt is voor een kookplaat dat met
het werkblad gelijk ligt.
De breedte (binnenwerks) van de onderkast moet minstens even breed zijn
als de binnenste uitsparing van het
werkblad (zie rubriek “Inbouwafmetingen”), zodat de kookplaat na de inbouw van de onderkant vrij toegankelijk is en de onderkast voor onderhoudswerkzaamheden kan worden
weggenomen. Als de kookplaat na de
inbouw niet van de onderkant vrij toegankelijk is, moet het voegafdichtingsmiddel worden verwijderd, zodat de
kookplaat kan worden gedemonteerd.
De kookplaat
– kan rechtstreeks in een correct voor-
bereid natuurstenen werkblad worden geplaatst.
– moet in een massief-houten, bete-
geld en glazen werkblad met houten
lijsten worden bevestigd. De lijsten
worden niet bij het toestel geleverd.
70
Inbouwmaten
KM 6639 / KM 6839
Kookplaten zonder randlijst
a
Voorkant
b
Hoogte toestel
c
Aansluitkast
d
Getrapte frezing
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
Zie beslist de detailtekeningen voor de afmetingen van de uitsparing voor een
natuurstenen werkblad.
71
Kookplaten zonder randlijst
KM 6679 / KM 6879
a
Voorkant
b
Hoogte toestel
c
Aansluitkast
d
Getrapte frezing
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
Zie beslist de detailtekeningen voor de afmetingen van de uitsparing voor een
natuurstenen werkblad.
72
Kookplaten zonder randlijst
Inbouwen
Werkblad van natuursteen
a
Werkblad
b
Kookplaat
c
Voeg
Omdat voor de keramische plaat en
de uitsparing in het werkblad een zekere tolerantie geldt, kan de voegbreedte (minimaal 2 mm) variëren.
KM 6639 / KM 6839
KM 6679 / KM 6879
d
Getrapte frezing
Werkblad van massief hout / betegeld werkblad / werkblad van glas
d
Getrapte frezing
a
Werkblad
b
Kookplaat
c
Voeg
d
Houten lijsten 13mm (niet bijgeleverd)
Omdat voor de keramische plaat en
de uitsparing in het werkblad een zekere tolerantie geldt, kan de voegbreedte (minimaal 2 mm) variëren.
73
Kookplaten zonder randlijst
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat en de
detailtekeningen is aangegeven. Let
op de veiligheidsafstanden (zie
hoofdstuk “Veiligheidsafstanden”).
Werkbladen van massief hout/bete-
gelde werkbladen/werkbladen van
glas:
Bevestig de houten lijsten 7mm
onder de bovenkant van het werkblad
(zie afbeelding).
Aansluitkabel aansluiten op de kookplaat
De aansluiting mag alleen door een
elektricien uitgevoerd worden.
Sluit de aansluitkabel zoals in de af-
beelding “Aansluitschema” is aangegeven aan op de kookplaat (zie
hoofdstuk “Elektrische aansluiting –
Aansluitschema”).
Een ongeschikte voegenkit kan natuursteen beschadigen.
Gebruik voor natuursteen en tegels
van natuursteen uitsluitend een voor
natuursteen geschikte siliconenkit.
stallatie-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan de gebruiker
aanzienlijke risico's lopen.
Miele kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die wordt
veroorzaakt door ondeskundige installatie- en onderhoudswerkzaamheden, reparaties of een ontbrekende of onderbroken aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Laat de kookplaat door een elektricien aansluiten op het elektriciteitsnet.
De elektricien moet op de hoogte zijn
van de nationale en ter plaatse geldende voorschriften voor elektriciteitsvoorziening en deze in acht nemen.
Na het inbouwen moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluiting
AC 230 V / 50Hz
Voordat u het toestel aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje te vergelijken met de waarden van het elektriciteitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
Aardlekschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EUvoorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een aardlekschakelaar te voorzien
(30mA).
Scheidingssystemen
Het kookveld moet via schakelaars met
alle polen van de netspanning kunnen
worden losgekoppeld. De contactafstand in uitgeschakelde toestand moet
ten minste 3mm bedragen. Geschikte
schakelaars zijn overbelastings- en
aardlekschakelaars.
75
Elektrische aansluiting
Spanningsvrij maken
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Tijdens reparatie- en/of onderhouds-
werkzaamheden kan het opnieuw inschakelen van de netspanning leiden
tot een elektrische schok.
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingeschakeld.
Als het toestel spanningsvrij moet worden gemaakt, gaat u, afhankelijk van de
situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekeringen los en neem deze
uit de houders.
Zekeringautomaten
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringautomaten
(Installatieautomaat, ten minste van
het typeB of C): zet de tuimelschakelaar van1 (Aan) op 0(Uit).
Verliesstroomschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Aansluitsnoer
De kookplaat moet met een kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) volgens het aansluitschema worden aangesloten. De kabel moet voldoende
doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
De toegestane aansluitspanning en bijbehorende waarden voor uw kookplaat
vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitkabel
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
De aansluitkabel mag uitsluitend
door een elektricien worden vervangen. Hij is op de hoogte van de nationale normen en de voorschriften
van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en neemt ze zorgvuldig in
acht.
De aarddraad moet aan de aansluiting met worden vastgeschroefd.
De aansluitkabel mag alleen door een
speciale kabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie) worden vervangen. Een
dergelijke kabel is verkrijgbaar bij MieleService.
76
De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje.
Aansluitschema
L1
200-240 V~
200-240 V~
200-240 V~
ab
cde
-
L2L3N
-
L2
b
L1
acdNe
(L3)
200-240 V~
200-240 V~
aL1bcdNe
-
(L2)
200-240 V~
Elektrische aansluiting
77
Klantendienst
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar
of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk
type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt u
op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
78
Productgegevensbladen
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en montagehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6629
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = 230x390 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 171,8 Wh/kg
2. = 169,8 Wh/kg
3. = 182,8 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
174,8 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6639
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = 230x390 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 171,8 Wh/kg
2. = 169,8 Wh/kg
3. = 182,8 Wh/kg
174,8 Wh/kg
79
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6669
Aantal kookzones en/of -gebieden5
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 100-160 mm
2. = Ø 160-230 mm
3. = Ø 180-280 mm
4. = 230x390 mm
5. =
6. =
1. = 171,8 Wh/kg
2. = 169,9 Wh/kg
3. = 166,2 Wh/kg
4. = 181,3 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
172,3 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6679
Aantal kookzones en/of -gebieden5
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 100-160 mm
2. = Ø 160-230 mm
3. = Ø 180-280 mm
4. = 230x390 mm
5. =
6. =
1. = 171,8 Wh/kg
2. = 169,9 Wh/kg
3. = 166,2 Wh/kg
4. = 181,3 Wh/kg
172,3 Wh/kg
80
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6699
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = 230x390 mm
3. = Ø 100-160 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 172,5 Wh/kg
2. = 178,6 Wh/kg
3. = 170,7 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
173,9 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6839
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = 230x390 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 171,8 Wh/kg
2. = 169,8 Wh/kg
3. = 182,8 Wh/kg
174,8 Wh/kg
81
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6879
Aantal kookzones en/of -gebieden5
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 100-160 mm
2. = Ø 160-230 mm
3. = Ø 180-280 mm
4. = 230x390 mm
5. =
6. =
1. = 171,8 Wh/kg
2. = 169,9 Wh/kg
3. = 166,2 Wh/kg
4. = 181,3 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
172,3 Wh/kg
82
Verklaring van overeenstemming
Hiermee verklaart Miele dat de toestellen die op de omslag van deze gebruiksaanwijzing worden vermeld, voldoen aan de basiseisen en de andere
relevante voorschriften die in richtlijn
1999/5/EG worden genoemd.
Een volledige verklaring van overeenstemming is verkrijgbaar via het adres
dat u vindt op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
83
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16