Gebruiks- en montagehandleiding
Keramische inductiekookplaat
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 09 976 580
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 15
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig
door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke, zintuiglijke of psychische
problemen, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, moeten bij de bediening onder toezicht staan. Deze personen mogen het toestel alleen zonder toezicht bedienen als zij een eerst zijn geïnstrueerd. Zij
dienen eventuele gevaren van een onjuiste bediening te herkennen
en begrijpen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een
foutieve bediening.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar!
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn, boven
of achter de kookplaat. Dat kan kinderen ertoe brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar!
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad
bevinden, zodat kinderen de pannen niet van de kookplaat kunnen
trekken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Beschadigingen aan de kookplaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer de kookplaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigde kookplaat mag niet in gebruik worden genomen.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeenkomen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kookplaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten (zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting").
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel van het type
H 05 VV-F (pvc-geïsoleerd). Zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga
daarvoor als volgt te werk:
– schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
– draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
– als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Als de kookplaat is voorzien van een communicatiemodule, dan
moet bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan
de kookplaat ook de communicatiemodule spanningsvrij worden gemaakt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor elektrische schok!
Als de kookplaat defect is of als de keramische glasplaat barsten of
spleten vertoont, mag u de kookplaat niet in gebruik nemen en dient
u deze direct uit te schakelen. Ontkoppel hem van het elektriciteitsnet. Neem dan contact op met Miele-Service.
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is ge-
plaatst, sluit deze nooit terwijl de kookplaat in werking is. Achter een
gesloten meubeldeur verzamelt zich warmte en vocht. Daardoor kunnen kookplaat, inbouwnis en vloer worden beschadigd. Sluit een
meubeldeur pas als de restwarmte-indicaties gedoofd zijn.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblikken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander materiaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen
zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de
kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbrandingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact komen met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de keramische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kookgerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroorzaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sensortoetsen en de displays.
Wanneer suiker, suikerhoudende gerechten, kunststof of alumini-
umfolie op de hete kookplaat komen en smelten, beschadigen deze
bij het afkoelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel meteen
uit en krab deze stoffen onmiddellijk met een schraper eraf. Trek hiervoor ovenhandschoenen aan. Maak de kookzones zodra ze afgekoeld zijn schoon met een reinigingsmiddel voor keramisch glas.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Doordat inductiekookzones heel snel heet worden, kan de tempe-
ratuur in de panbodem in een mum van tijd de zelfontbrandingstemperatuur van olie of vet bereiken. houd daarom altijd toezicht op het
toestel!
Verhit vetten en olie hooguit gedurende een minuut en gebruik
daarvoor nooit de booster.
Alleen voor personen met een pacemaker: In de directe omgeving
van de ingeschakelde kookplaat ontstaat een elektromagnetisch
veld. Het is niet waarschijnlijk dat dit veld de werking van de pacemaker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van de pacemaker of met uw arts.
Het elektromagnetische veld van het ingeschakelde kookvlak kan
de werking van magnetiseerbare voorwerpen beïnvloeden. Er mogen
zich geen kredietkaarten, opslagmedia, zakrekenmachines enz. in de
onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookvlak bevinden.
Metalen voorwerpen die in een lade onder de kookplaat worden
bewaard, kunnen heet worden als u het toestel lang en intensief gebruikt. Bewaar daarom geen metalen voorwerpen in een lade die
zich meteen onder de kookplaat bevindt.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De kookplaat is voorzien van een ventilator. Als zich onder het in-
gebouwde toestel een lade bevindt, moet de afstand tussen de inhoud van de lade en de onderkant van het toestel voldoende zijn zodat voldoende ventilatie van de kookplaat is gewaarborgd. Bewaar
geen spitse en kleine voorwerpen of papier in de lade. Deze voorwerpen kunnen via de ventilatieopeningen in de behuizing terechtkomen of aangezogen worden en zo de ventilator beschadigen of de
koeling beïnvloeden.
Plaats nooit twee pannen tegelijk op een kook-/braadzone of Po-
werFlex-kookvlak.
Als de pan slechts gedeeltelijk op de kook- of braadzone staat,
kunnen de handgrepen eventueel heel heet worden.
Plaats de pan altijd in het midden van de kook- of braadzone.
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Schakel de kookplaat niet in als deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolysefunctie actief is, omdat de oververhittingsbeveiliging van de kookplaat zou kunnen reageren (zie de
betreffende hoofdstuk).
14
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
22–23 /
15x23–23x39
Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
Totaal11000
2100
3000
3650
2100
3000
3650
2600
3300
5500
2100
3000
3650
2100
3000
3650
3400
4800
7300
19
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
"Service".
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het toestel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp. Ook
door de verwarming van de inductiespoelen wordt tijdens de eerste gebruiksuren een geur afgegeven. Bij ieder verder gebruik wordt de geur minder en ze verdwijnt uiteindelijk volledig.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij inductiekookplaten veel korter is dan bij
de gebruikelijke kookplaten.
20
Inductie
Principe
Onder de keramische plaat bevinden
zich inductiespoelen. Als u een kookzone inschakelt, genereren deze spoelen
een magneetveld waardoor de bodem
van de pan heet wordt. De kookzone
zelf wordt alleen indirect verwarmd door
de stralingswarmte van de pan.
Een inductiekookzone reageert alleen
op pannen met een magnetiseerbare
bodem (zie "De juiste pannen"). Het
systeem houdt automatisch rekening
met de grootte van de gebruikte pan.
Op de getallenschaal van de kookzone
knipperen de vermogensstanden 1-9
als
– als u een kookzone zonder pan of
met een ongeschikte pan (met niet
magnetiseerbare bodem) inschakelt.
– als de bodemdiameter van de pan te
klein is.
– als u de pan van een ingeschakelde
kookzone haalt.
Als het toestel ingeschakeld is,
als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van het
koken, bestaat het risico dat metalen
voorwerpen die op de kookplaat liggen verhitten.
Pas op dat u zich niet verbrandt!
Gebruik het kookvlak niet als leg-
plank. Schakel de kookzones na gebruik uit met de betreffende sensortoetsen.
Als u binnen 3 minuten een geschikte
pan op de kookzone zet, kunt u gewoon
doorgaan.
Als u geen (geschikte) pan gebruikt,
wordt de kookzone na 3 minuten automatisch uitgeschakeld.
21
Inductie
Geluiden
Bij gebruik van een inductiekookplaat
kunnen in het kookgerei allerlei geluiden
ontstaan. De geluiden zijn afhankelijk
van het materiaal en de constructie van
de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan het
toestel een bromgeluid veroorzaken. Dit
geluid neemt af of verdwijnt als u een
lagere vermogensstand instelt.
Bij pannen met een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem) kan een
knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan als
de met elkaar verbonden kookzones
(zie "Booster") tegelijk zijn ingeschakeld
en op de kookzones pannen staan met
een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem).
Vooral bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schakelingen klikgeluiden optreden.
Er kan een zoemend geluid ontstaan als
de ventilator wordt ingeschakeld. De
ventilator koelt de elektronica als u de
kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat
u het toestel heeft uitgeschakeld, kan
de ventilator doorlopen.
22
Inductie
De juiste pannen
Geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem,
– geëmailleerd staal,
– gietijzer.
Niet geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een niet magneti-
seerbare bodem,
– aluminium of koper,
– glas, keramiek of aardewerk.
Als u niet zeker weet of een pan geschikt is voor inductie, houdt u een
magneet tegen de bodem van de pan.
Als de magneet blijft plakken, is de pan
over het algemeen geschikt.
Als u een ongeschikte pan gebruikt,
knipperen op de getallenschaal van de
kookzone de vermogensstanden 1-9.
De kwaliteit van de bodem van de pan
kan het bereidingsresultaat beïnvloeden
(bijvoorbeeld het bruin worden van pannenkoeken).
– Kies voor een optimaal gebruik van
de kookzone een pan met een passende bodemdiameter (zie hoofdstuk
"Kookzonegegevens"). Als de pan te
klein is, wordt deze niet herkend en
op de getallenschaal van de kookzone knipperen de vermogensstanden
1-9.
– Gebruik alleen pannen met een glad-
de bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat veroorzaken.
– Til pannen op als u ze wilt ver-
plaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
– Houd er bij de aanschaf rekening
mee dat pannenfabrikanten vaak de
maximale diameter of de diameter
aan de bovenkant vermelden. Van
belang is echter alleen de (meestal
kleinere) bodemdiameter.
– Gebruik waar mogelijk pannen met
rechte rand. Bij pannen met schuine
rand werkt de inductie ook bij de randen van de pan. Daardoor kan de
rand van een pan verkleuren of de
coating afbladderen.
23
Tips om energie te besparen
– Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen.
Dat voorkomt dat onnodig warmte
ontwijkt.
– Gebruik voor een kleine hoeveelheid
een kleine pan. Voor een kleine pan is
minder energie nodig dan voor een
grote, niet geheel gevulde pan.
– Gebruik zo weinig mogelijk water.
– Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere vermogensstand.
– Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.
24
Vermogensstand
De kookplaat is in de fabriek met 9 vermogensstanden geprogrammeerd. Indien u
een fijnere indeling wilt, kunt u uitbreiden tot 17 vermogensstanden (zie hoofdstuk
"Programmering").
Vermogensstand
instelling af
fabriek
(9 vermo-
gensstanden)
Boter smelten
Gelatine oplossen
Smelten van chocolade
Rijstepap, havermoutpap maken22–2.
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst wellen
Groente ontdooien (in een blok)32.–3
Graan wellen32.–3.
Verwarmen van vloeibare en halfvaste gerechten
Bereiden van een omelet en van spiegeleieren zonder korst
Fruit blancheren
Deegwaren wellen44–5.
Groente, vis stoven55
Diepvriesproducten ontdooien en verwarmen55–5.
Eieren behoedzaam bakken (zonder oververhitting van het
vet)
Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
Vis, schnitzel, braadworst behoedzaam bakken (zonder
oververhitting van het vet)
Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken76.–7
Aanbraden van stoofgerechten88–8.
Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
1–21–2.
33–3.
44–4.
65.–6.
6–76.–7
6–76.–7.
99
uitgebreid
(17standen)
De gegevens zijn richtwaarden. Het vermogen van de inductiespoel varieert naargelang de
grootte en het materiaal van de bodem van de pan. Voor uw pannen kunnen de vermogensstanden dus enigszins afwijken. Bepaal door praktisch gebruik de optimale instellingen voor
uw pannen. Stel voor nieuwe pannen waarvan u de gebruikseigenschappen niet kent de
vermogensstand één stand lager in dan aangegeven.
25
Bediening
Bedieningsprincipe
Uw keramische kookplaat heeft elektronische sensortoetsen die op vingercontact reageren. De sensortoets aan/uit
moet bij het inschakelen om veiligheidsredenen iets langer worden aangeraakt
dan de overige toetsen.
Elke reactie van de toetsen wordt bevestigd met een akoestisch signaal.
Met uitgeschakelde kookplaat zijn alleen de opgedrukte symbolen voor de
sensortoetsen aan/uit en inschakelblokkering/vergrendeling zichtbaar.
Wanneer u de kookplaat inschakelt,
lichten alle andere sensortoetsen op.
Op de getallenschaal brandt de sensortoets in lichtsterktestand 2, de sensortoetsen tot in lichtsterktestand 1.
Wanneer u een vermogensstand instelt,
branden de sensortoetsen tot en met
de ingestelde vermogensstand met
lichtsterktestand 2.
Als de booster- of warmhoudstand ingesteld is, brandt de desbetreffende
sensortoets met lichtsterktestand 2.
Storing door vuile en/of bedekte sensortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen
uitgevoerd, eventueel wordt de kookplaat automatisch uitgeschakeld (zie
hoofdstuk "Automatische uitschakeling"). Hete pannen op de sensortoetsen/displays kunnen de daaronder liggende elektronica beschadigen.
Houd de sensortoetsen en displays
schoon, plaats er geen voorwerpen
op en ook geen hete pannen.
26
Bediening
Brandgevaar!
Houd toezicht op de kookplaat als
deze in gebruik is!
Houdt u er rekening mee dat de opwarmtijd bij inductiekookplaten veel
korter is dan bij gewone kookplaten.
Inschakelen
Tip de - sensortoets aan.
Alle sensortoetsen lichten op. Als u
daarna geen waarden invoert, wordt de
kookplaat om veiligheidsredenen na enkele seconden weer uitgeschakeld.
Vermogensstand instellen/wijzigen
Een kookzone is niet actief wanneer alleen de sensortoets van de getallenschaal brandt.
Om een kookzone te activeren, raakt
u de sensortoets op de betreffende
getallenschaal aan.
Restwarmte-indicator
Als een kookzone heet is, branden na
het uitschakelen de restwarmte-indicaties en de sensortoets op de getallenschaal.
De streepjes van de restwarmte-indicatie verdwijnen één voor één als de
kookzone afkoelt. Als het laatste streepje verdwijnt, dooft ook de sensortoets
.
De restwarmte-indicaties knipperen
als tijdens gebruik of wanneer er nog
restwarmte is een stroomomderbreking optreedt of als u de programmering hebt geopend terwijl er nog restwarmte is.
Verbrandingsgevaar! Raak de
kookzones niet aan als de restwarmte-indicatie nog brandt.
Alle sensortoetsen lichten op.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand op de getallenschaal aan.
Uitschakelen
Om een kookzone uit te schakelen,
raakt u de sensortoets op de betreffende getallenschaal aan.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen raakt u de
sensortoets aan.
De sensortoetsen voor en achter de
tussenstanden branden helderder dan
de overige toetsen.
Voorbeeld:
Wanneer u de vermogensstand 7. hebt
ingesteld, branden 7 en 8 helderder dan
de overige sensortoetsen.
PowerFlex-kookvlak
U kunt de PowerFlex-kookzones tot een
groot PowerFlex-kookvlak samenvoegen (zie hoofdstuk "Overzicht – Kookplaat"). De instellingen voor het kookvlak worden met de voorste of linker
PowerFlex-kookzone bestuurd.
Inschakelen/uitschakelen
Raak de sensortoets of aan.
28
Bediening
Aankookautomaat
Als de aankookautomaat geactiveerd is,
wordt de betreffende kookzone een bepaalde tijd op het hoogste vermogen ingeschakeld (aankoken). Daarna wordt
naar de ingestelde vermogensstand
(doorkookstand) teruggeschakeld. De
bereidingstijd hangt af van de ingestelde doorkookstand (zie tabel).
Activeren
Raak de sensortoets van de ge-
wenste doorkookstand zo lang aan,
tot een signaal weerklinkt en de sensortoets begint te knipperen.
Tijdens de bereidingstijd (zie tabel)
knippert de ingestelde doorkookstand.
Bij uitgebreidere vermogensstanden (zie
hoofdstuk "Programmering") en een geselecteerde tussenstand knipperen de
sensortoetsen voor en na de tussenstand.
Als u tijdens de bereidingstijd de doorkookstand wijzigt, deactiveert u de
aankookautomaat.
Deactiveren
Raak de sensortoets van de inge-
stelde doorkookstand aan.
of
DoorkookstandBereidingstijd
[min : sec]
1ca. 0:15
1.ca. 0:15
2ca. 0:15
2.ca. 0:15
3ca. 0:25
3.ca. 0:25
4ca. 0:50
4.ca. 0:50
5ca. 2:00
5.ca. 5:50
6ca. 5:50
6.ca. 2:50
7ca. 2:50
7.ca. 2:50
8ca. 2:50
8.ca. 2:50
9–
De doorkookstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie "Programmering").
Stel een andere vermogensstand in.
29
Bediening
Booster
De kookzones zijn (afhankelijk van het
model) voorzien van een booster, TwinBooster of WaterBoost (zie hoofdstuk
"Overzicht – Kookplaat"). U kunt de
booster voor maximaal twee kookzones
tegelijk gebruiken.
Met de booster kan een hoger vermogen worden geleverd om snel grote
hoeveelheden te kunnen verwarmen
(bijv. grote hoeveelheden water voor het
koken van pasta). Dit hoger vermogen
is maximaal 15 minuten actief.
U kunt de booster voor maximaal twee
kookzones tegelijk gebruiken.
Als u de booster inschakelt, terwijl
– geen vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder uitschakelen van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar vermogensstand 9.
– wel een vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder uitschakelen van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar de ingestelde vermogensstand.
Er zijn telkens twee kookzones met elkaar verbonden (gekoppeld) om het
vermogen voor de booster te kunnen leveren. Gedurende de boostertijd wordt
aan de verbonden kookzone een deel
van het vermogen onttrokken. Dit heeft
een van de volgende uitwerkingen:
– aankoken wordt uitgeschakeld
– de vermogensstand wordt verlaagd
– de verbonden kookzone wordt uitge-
schakeld.
30
Bediening
Gedurende de boostertijd branden de
sensortoets en alle sensortoetsen op
de getallenschaal met lichtsterkte 2.
Booster inschakelen
Raak de sensortoets op de getal-
lenschaal van de gewenste kookzone
aan.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Tip de - sensortoets aan.
TwinBooster / WaterBoost inschakelen, stand 1
Raak de sensortoets op de getal-
lenschaal van de gewenste kookzone
aan.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Tip de - sensortoets aan.
Het controlelampje voor TwinBooster
WaterBoost/TwinBooster-functie inschakelen, stand 2
Raak sensortoets op de getallen-
schaal van de gewenste kookzone
aan.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Raak 2 keer de sensortoets aan.
Het controlelampje voor TwinBooster
stand 2 licht op.
31
Bediening
Warmhouden
De warmhoudstand is niet bedoeld
voor het opwarmen van reeds afgekoelde gerechten. De warmhoudstand
is voor het warmhouden van gerechten meteen na de bereiding.
De maximale warmhoudtijd bedraagt
2uur.
– Houd gerechten alleen in de pan
warm. Dek de pan met een deksel af.
– U hoeft de gerechten tijdens het
warmhouden niet te roeren.
– De voedingswaarde van een gerecht
neemt gedurende de bereiding af.
Tijdens het warmhouden neemt de
voedingswaarde verder af. Houd de
warmhoudtijd dan ook zo kort mogelijk.
Warmhoudstand in-/uitschakelen
Tip de sensortoets van de betref-
fende kookzone aan.
32
Timer
h
Als u de timer wilt gebruiken, moet de
kookplaat ingeschakeld zijn.
U kunt een tijd instellen van 1minuut
() tot 9uren (.).
U kunt de timer voor twee functies gebruiken:
– voor het instellen van een kookwek-
kertijd.
– voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone.
Een tijd tot 99 minuten wordt in minuten
ingesteld en weergegeven:
Bij een tijd langer dan 99 minuten moet
u de timer op uren (h) zetten. De tijd
wordt nu in stappen van een half uur ingesteld. Een half uur worden aangegeven met een punt achter het cijfer. Bijvoorbeeld 2 uur en 30 minuten:
Kookwekker
Minuten instellen
Voorbeeld: u wilt 15 minuten instellen.
Schakel eventueel de kookplaat in.
Tip de - sensortoets aan.
De sensortoets knippert. Op het timerdisplay verschijnt , de rechter
knippert.
Van de waarde "15" stelt u eerst de "1"
in en dan de "5".
Raak op de getallenschaal de sensor-
toets (hier 1) aan van het gewenste
tiental.
Het timerdisplay wisselt, rechts knippert
.
Raak op de getallenschaal de sensor-
toets (hier 5) aan van de gewenste
eenheid.
Het timerdisplay wisselt, de "springt"
naar links en rechts verschijnt .
Na enkele seconden branden de sensortoets en het timerdisplay statisch.
De kookwekkertijd begint af te lopen.
33
Timer
Uren instellen
Hele uren kunt u instellen door de betreffende sensortoets op de getallenschaal aan te raken. Halve uren worden
ingesteld doordat u op de getallenschaal het gebied tussen 2 sensortoetsen aanraakt.
Voorbeeld: U wilt 2 uren 30 minuten instellen.
Schakel eventueel de kookplaat in.
Tip de - sensortoets aan.
De sensortoets knippert. Op het timerdisplay verschijnt , de rechter
knippert.
Raak de sensortoets aan om de in-
dicatie op uren in te stellen.
Raak de getallenschaal tussen de
sensortoetsen en aan.
Na enkele seconden branden de sensortoets en het timerdisplay statisch.
De kookwekkertijd begint af te lopen.
Wijzigen
Tip de - sensortoets aan.
Stel de gewenste tijd in zoals hierbo-
ven is beschreven.
Wissen
Tip de - sensortoets aan.
Raak de sensortoets op de getal-
lenschaal aan.
34
Timer
Kookzone automatisch uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een
kookzone automatisch wordt uitgeschakeld. De functie kan voor alle kookzones tegelijk worden gebruikt.
De kookzone wordt door de automatische uitschakeling (zie desbetreffende hoofdstuk) uitgeschakeld als de
geprogrammeerde tijd langer is dan de
maximaal toegestane bedrijfsduur.
Stel voor de gewenste kookzone een
vermogensstand in.
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor deze
kookzone knippert.
Zijn meerdere kookzones ingeschakeld, dan knipperen de betreffende
controlelampjes met de wijzers van de
klok mee, beginnend bij links voor.
Stel de gewenste tijd in.
Als u een uitschakeltijd voor nog een
kookzone wilt instellen, gaat u net zo
te werk als in het voorgaande is beschreven.
Als meerdere uitschakeltijden geprogrammeerd zijn, wordt de kortste resttijd weergegeven en knippert het betreffende controlelampje. De andere
controlelampjes branden statisch.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven,
raak dan de sensortoets zo vaak
aan tot het gewenste controlelampje
knippert.
35
Timer
Timerfuncties tegelijk gebruiken
U kunt de functies kookwekker en automatisch uitschakelen tegelijk gebruiken.
U heeft een of meer uitschakeltijden geprogrammeerd en wilt ook een kookwekkertijd instellen:
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot de controlelampjes van de geprogrammeerde kookzones statisch
branden en op het timerdisplay
verschijnt.
Stel de tijd in zoals hierboven be-
schreven.
U hebt een kookwekkertijd ingesteld en
wilt bovendien één of meerdere uitschakeltijden programmeren:
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor de gewenste kookzone knippert.
Stel de tijd in zoals hierboven be-
schreven.
Wanneer u de op de achtergrond aflopende resttijden wilt weergeven:
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot
– het controlelampje voor de gewenste
kookzone knippert (automatisch uitschakelen).
– het timerdisplay knippert (kookwek-
kertijd).
Uitgaande van de weergegeven kortste
resttijd worden met de wijzers van de
klok mee alle ingeschakelde kookzones
en de kookwekker geselecteerd.
Kort na de laatste invoer schakelt het timerdisplay over op de functie met de
kortste resttijd.
36
Stop&Go
Bij de activering van Stop&Go wordt de
vermogensstand van alle ingeschakelde
kookzones op 1 verlaagd.
De vermogensstanden van de kookzones en de instelling van de timer kunnen niet worden gewijzigd. De kookplaat kan alleen worden uitgeschakeld.
Een ingestelde kookwekkertijd en de
boostertijd lopen verder af. Aankoken
en de ingestelde tijden voor het automatische uitschakelen worden gestopt.
Bij deactivering werken de kookzones
met de laatste ingestelde vermogensstand verder, aankoken en uitschakeltijden lopen verder af.
Als de functie niet binnen 1 uur wordt
gedeactiveerd, wordt de kookplaat uitgeschakeld.
Activeren / deactiveren
Tip de - sensortoets aan.
Extra functies
Gebruik de functie wanneer u de bedieningselementen snel van vuil wilt reinigen, of als het gevaar van overkoken
dreigt.
37
Beveiligingen
Inschakelblokkering / vergrendeling
De vergrendeling en de vergrendeling
worden door een stroomonderbreking gedeactiveerd.
In de fabriek is een 3-vinger-bediening
ingesteld. U kunt deze instelling wijzigen in een 1-vinger-bediening (zie
hoofdstuk "Programmering").
Om te vermijden dat iemand de kookplaat en de kookzones per vergissing
inschakelt of instellingen wijzigt, is uw
kookplaat uitgerust met een inschakelblokkering en een vergrendeling.
De vergrendeling wordt geactiveerd bij
uitgeschakelde kookplaat. Als deze geactiveerd is, kan de kookplaat niet meer
worden ingeschakeld en kan de timer
niet meer worden bediend. De kookplaat is dusdanig geprogrammeerd dat
de vergrendeling met de hand moet
worden geactiveerd. U kunt de programmering dusdanig instellen dat de
vergrendeling 5minuten na het uitschakelen van de kookplaat automatisch
wordt geactiveerd wanneer geen handmatige vergrendeling plaatsvindt (zie
hoofdstuk "Programmering").
De vergrendeling wordt bij ingeschakelde kookplaat geactiveerd. Wanneer
deze geactiveerd is, kan de kookplaat
maar beperkt worden bediend:
– De vermogensstanden van de kook-
zones en de instellingen van de timer
kunnen niet worden gewijzigd.
– De kookzones, de kookplaat en de ti-
mer kunnen wel worden uitgeschakeld, maar daarna niet weer worden
ingeschakeld.
Wanneer bij geactiveerde inschakelblokkering of vergrendeling een niet
toegestane sensortoets wordt aangeraakt, verschijnen het controlelampje en
in het timerdisplay gedurende enkele
seconden .
Activeren
Raak tegelijkertijd de sensortoets
en de sensortoets van de beide
rechter kookzones zo lang aan, tot
in het timerdisplay en het controlelampje van de vergrendeling verschijnen.
Na korte tijd gaan het controlelampje
en uit.
Deactiveren
Raak tegelijkertijd de sensortoets
en de sensortoets van de beide
rechter kookzones zo lang aan, tot
in het timerdisplay en het controlelampje van de vergrendeling uitgaan.
38
Beveiligingen
Automatische uitschakeling
Bij te lange bedrijfsduur
De automatische uitschakeling wordt
automatisch geactiveerd wanneer een
kookzone ongewoon lang wordt verwarmd. De tijdspanne hangt van de gekozen vermogensstand af. Als deze is
overschreden, wordt de kookzone uitgeschakeld en wordt de restwarmte
weergegeven. Wanneer u de kookzone
uit- en inschakelt is deze weer klaar
voor gebruik.
Als de sensortoetsen bedekt zijn
Uw kookplaat wordt uitgeschakeld zodra één of meerdere sensortoetsen langer dan ca. 10 seconden bedekt blijven,
bijv. door vingercontact, overkokende
gerechten of neergelegde voorwerpen.
In het timerdisplay knippert en 10 minuten lang klinkt er elke 30 seconden
een signaal.
Wanneer u de voorwerpen of verontreinigingen verwijdert, gaat uit, stopt het
signaal en is de kookplaat weer klaar
voor gebruik.
39
Beveiligingen
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de koellichamen
van de elektronica zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Voordat de
inductiespoelen of de koellichamen
oververhit raken, zorgt de oververhittingsbeveiliging voor een van de volgende reacties:
Inductiespoelen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzone wordt automatisch uit-
geschakeld. In het timerdisplay knipperen afwisselend en .
U kunt de kookzone gewoon weer in
gebruik nemen als de foutmelding is
verdwenen.
Koellichamen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
De oververhittingsbeveiliging reageert
als:
– leeg kookgerei wordt verhit,
– vet of olie op een hoge vermogens-
stand wordt verhit,
– de onderkant van de kookplaat niet
voldoende geventileerd wordt,
– een hete kookzone na een stroom-
storing weer wordt ingeschakeld.
Reageert de oververhittingsbeveiliging
opnieuw nadat de oorzaak is weggenomen, neem dan contact op met MieleService.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzones worden automatisch
uitgeschakeld.
Pas als het koellichaam voldoende is afgekoeld, kunt u de betreffende kookzones weer in gebruik nemen.
40
Reiniging en onderhoud
Pas op dat u zich niet verbrandt!
De kookzones moeten uitgeschakeld
zijn. De kookplaat moet afgekoeld
zijn.
Letselrisico!
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de
kookplaat nooit een stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u ongeschikte reinigingsmiddelen gebruikt.
Alle oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Laat de kookplaat voor elke reiniging
afkoelen.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.
Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt:
– afwasmiddelen.
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– vlek- en roestverwijderaars,
– schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmiddel en reinigingssteen,
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
– reinigingsmiddelen voor vaatwassers.
– grill- en ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsjes), of gebruikte sponsjes die nog resten van
een schuurmiddel bevatten,
– vlekkensponsjes.
41
Reiniging en onderhoud
Keramisch oppervlak reinigen
Beschadiging door scherpe voorwerpen!
Reinig het gebied tussen de keramische plaat en omranding of tussen
omranding en werkblad niet met
scherpe voorwerpen.
Met een afwasmiddel worden niet alle verontreinigingen en resten verwijderd.
Er ontstaat een onzichtbare film die
tot verkleuringen van het keramische
glas leidt. Deze verkleuringen kunnen
niet meer worden verwijderd.
Reinig het keramische oppervlak regelmatig met een speciaal reinigingsmiddel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met
een glasschraper.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal (zie hoofdstuk "Bij te bestellen accessoires") of met een ander
geschikt reinigingsmiddel voor keramische platen. Gebruik hierbij keukenpapier of een schone doek. Breng
het reinigingsmiddel niet op hete keramsiche oppervlakken aan aangezien er vlekken kunnen ontstaan.
Neem de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel in acht.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders
inbranden en de keramische plaat
aantasten. Let erop dat u alle resten
verwijdert
Verwijder vlekken van kalkresten,
water en aluminium met het reinigingsmiddel voor keramische platen
en roestvrij staal.
Verbrandingsgevaar!
Trek ovenhandschoenen aan voordat
u resten van suiker, kunststof of aluminiumfolie met een glaskrabber van
het hete keramische oppervlak verwijdert.
Als er suiker, kunststof of alumini-
umfolie op het hete keramische op-
pervlak terechtkomt, schakel de
kookplaat dan uit.
Schraap deze stoffen onmiddellijk,
als ze dus heet zijn, met een glasschraper grondig weg.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens als het afgekoeld is zoals tevoren beschreven.
Verwijder de resten van het reini-
gingsmiddel met een vochtige doek
en droog het keramische oppervlak
vervolgens.
42
Programmering
U kunt de programmering van de kookplaat aanpassen aan uw persoonlijke
wensen. U kunt meerdere instellingen
na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering
verschijnen in het timerdisplay (programma) en (status); bij kookplaten
met 3 kookzones verschijnt linksachter
een extra indicatie.
Op de getallenschalen linksvoor en
linksachter wordt het programma weergegeven.
Voorbeeld:
Programma 3 =
linksvoor, linksachter
Programma 14 =
linksvoor, linksachter
Op de getallenschaal rechtsvoor verschijnt de status.
Na het verlaten van de programmering
wordt een automatische reset uitgevoerd. Deze is voltooid, wanneer boven de sensortoets kort een controlelampje oplicht.
Schakel het kookvlak pas in nadat de
reset afgesloten is.
Programmering oproepen
Raak met uitgeschakelde kookplaat
tegelijkertijd de sensortoetsen en
zo lang aan, tot het controlelampje
voor de vergrendeling knippert.
Programma instellen
Om de eenheden in te stellen, drukt
u op het betreffende cijfer op de getallenschaal linksvoor.
Om de tientallen in te stellen, raakt u
het betreffende cijfer op de getallenschaal linksachter aan.
Status instellen
Druk op het betreffende cijfer op de
getallenschaal rechtsvoor.
Instellingen opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
tot de indicaties uitgaan.
Instellingen niet opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
tot de indicaties uitgaan.
43
Programmering
Programma
1)
P0Demo-stand en fabrieksinstel-
lingen
Status
S0
2)
Instellingen
Demo-stand aan
3)
S1Demo-stand uit
S9Fabrieksinstellingen herstellen
P1Stop & GoS0uit
S1aan
P2Aantal vermogensstandenS09 vermogensstanden
4)
P3Geluidssignaal inductie bij
ontbrekende of ongeschikte
pan
S1
17 vermogensstanden
S0uit
S1zacht
S2gemiddeld
S3hard
P4Bevestigingssignaal bij sen-
sorbediening
S0uit
S1zacht
S2gemiddeld
S3hard
P5Geluidssignaal van de timerS0uit
S1zacht
S2gemiddeld
S3hard
P6Inschakelblokkering / vergren-
deling
S01-vinger-bediening met
S13-vinger-bediening met gelijktijdig
aanraken van en vermogensstand van de twee rechter kookzones
P7VergrendelingS0Alleen handmatige activering van
de vergrendeling
S1Handmatige en automatische acti-
vering van de vergrendeling
P8AankookautomaatS0uit
S1aan
44
Programmering
Programma
1)
P10Miele@home
- alleen bij voor communicatie
geschikte toestellen met later
ingebouwde communicatie-
2)
Status
Instellingen
S0niet actueel
S1afgemeld
S2aangemeld
module -
P15Geluidssignaal als er iets op
de sensortoetsen ligt
P16Reactiesnelheid van de sen-
sortoetsen
S0uit
S1aan
S0langzaam
S1normaal
S2snel
1)
Niet genoemde programma's zijn niet bezet.
2)
De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
3)
Wanneer de kookplaat wordt ingeschakeld, wordt enkele seconden weergegeven op
het timerdisplay.
4)
In de tekst en in de tabellen worden de uitgebreide vermogensstanden voor de duidelijk-
heid weergegeven met een punt achter het cijfer.
45
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
ProbleemOorzaak en oplossing
De kookplaat respectievelijk de kookzones
kunnen niet worden ingeschakeld.
Bij de nieuwe kookplaat
komen geurtjes en
damp vrij.
De vermogensstanden 1
tot 9 knipperen.
De kookplaat heeft geen stroom.
Controleer of de zekering in de zekeringkast is ge-
sprongen. Neem contact op met een elektricien of
met Miele-Service (minimale sterkte van de zekering zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing.
Maak het toestel ca. 1 minuut spanningsvrij. Doe
dat als volgt:
– schakel de hoofdschakelaar van de huisinstalla-
tie uit c.q. draai de desbetreffende zekering(en)
eruit of
– schakel de aardlekschakelaar uit.
Schakel daarna alles weer in. Kunt u het toestel
dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact
op met een elektricien of met Miele-Service.
De onderdelen van metaal worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het toestel voor het
eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp. Ook door de verwarming van het materiaal van de inductiespoelen wordt
tijdens de eerste werkuren een geur afgegeven. Bij ieder verder gebruik wordt de geur minder en verdwijnt
uiteindelijk volledig. De geur en de eventueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting
of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid.
Op de kookzone staat geen pan of een ongeschikte
pan.
Gebruik geschikte pannen (zie "De juiste pannen").
46
ProbleemOorzaak en oplossing
Wanneer de kookplaat
wordt ingeschakeld,
wordt enkele seconden
weergegeven op het
timerdisplay.
In het timerdisplay knippert en de kookplaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
Na het inschakelen van
de kookplaat verschijnt
gedurende enkele seconden in het timerdisplay . De kookzones
worden niet heet.
Een kookzone wordt
automatisch uitgeschakeld.
Een van de kookzones
of de gehele kookplaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
De boosterstand wordt
automatisch te vroeg
uitgeschakeld.
De kookzone werkt niet
zoals u gewend bent op
de ingestelde vermogensstand.
De vermogensstand 9
wordt automatisch verlaagd als u bij de verbonden kookzone eveneens vermogensstand 9
instelt.
De inschakelblokkering of vergrendeling is geactiveerd.
Deactiveer de inschakelblokkering of vergrendeling
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijv. door
vingercontact, overkokende gerechten of neergelegde
voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen
(zie hoofdstuk "Automatische uitschakeling").
De kookplaat bevindt zich in de demonstratiemodus.
Schakel de demo-functie uit (zie "Programme-
ring").
De kookzone was te lang ingeschakeld.
U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-
men (zie "Automatische uitschakeling").
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging".
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging".
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging".
Bij gelijktijdig gebruik van vermogensstand 9 zou het
maximale vermogen worden overschreden.
Gebruik een andere kookzone.
Nuttige tips
47
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De inhoud van een pan
begint niet of nauwelijks te koken, terwijl de
aankookautomaat ingeschakeld is.
Na het uitschakelen van
het toestel is nog een
werkingsgeluid te horen.
Er knipperen een of
meer restwarmte-indicaties.
De sensortoetsen reageren over- of ongevoelig.
Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen verwarmd.
Kook met de hoogste vermogensstand en stel
daarna handmatig een lagere vermogensstand in.
De pan geleidt de warmte niet goed.
Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De ventilator blijft draaien tot het toestel afgekoeld is,
en schakelt dan automatisch uit.
Er is een stroomstoring geweest tijdens bedrijf of terwijl er nog sprake was van restwarmte.
U hebt de programmering opgeroepen terwijl er nog
sprake was van restwarmte.
De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd.
Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de
kookplaat valt. De omgeving van de kookplaat
mag ook niet te donker zijn.
Verwijder al het kookgerei en reinig de kookplaat.
Zorg ervoor dat de gehele kookplaat en de sensortoetsen niet bedekt zijn.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele-Service.
48
ProbleemOorzaak en oplossing
Op het timerdisplay
knipperen afwisselend
en cijfers.
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging".
of
De ventilator is geblokkeerd of defect.
Controleer of de ventilator geblokkeerd is door een
voorwerp, bijv. een vork, en verwijder dat voorwerp.
Als de foutmelding opnieuw wordt weergegeven,
neem dan contact op met Miele-Service.
en andere cijfers
.Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektronica.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele-Service.
Nuttige tips
49
Bij te bestellen accessoires
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebehoren, alsmede reinigings- en onderhoudsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen:
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele-Service (zie einde van deze gebruiksaanwijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Kook-/braadpannen
Bij Miele kunt u kiezen uit een groot
aantal kook- en braadpannen. De pannen sluiten qua functie en afmetingen
perfect aan op de Miele-apparatuur.
Meer informatie over de afzonderlijke
producten vindt u op de Miele-website.
– Pannen in diverse afmetingen
– Sauté-pan met deksel
– Pan met anti-aanbaklaag
– Wokpan
Reinigings- en onderhoudsmiddelen
Reinigingsmiddel voor keramische
platen en roestvrij staal 250 ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontreinigingen
– Braadpan
50
Miele@home / Con@ctivity
Uw kookvlak is geschikt voor communicatie en kan via
– een na te bestellen communicatie-
module in het systeem Miele@home
worden geïntegreerd of met de
dampkap communiceren (Con@ctivity).
– de met de geselecteerde dampkap
meegeleverde radiografische stick
met de dampkap communiceren
(Con@ctivity).
Het systeem Miele@home:
De voor communicatie geschikte huishoudtoestellen zenden informatie over
hun status aan een weergave-toestel
(SuperVision-toestel, notebook, tablet
enz.). Het maakt ook de integratie in
een huishoudelijk bussysteem (Miele
Gateway of QIVICON Smart Home platform) mogelijk.
Con@ctivity:
De kookplaat zendt informatie over de
status naar de dampkap. De werking
van de dampkap wordt afhankelijk van
de status van de kookplaat automatisch
bestuurd.
Meer informatie over Miele@home en
Con@ctivity vindt u op de website van
Miele en in de gebruiksaanwijzingen
van de afzonderlijke componenten.
51
Miele@home / Con@ctivity
Wilt u het kookvlak bij
– Miele@home aanmelden, bereid dan
eerst het aanmeldingsproces op het
weergave-apparaat voor.
– Con@ctivity aanmelden, dan moet u
eerst de dampkap aanmelden.
Kookplaat aanmelden
Raak met uitgeschakelde kookplaat
tegelijkertijd de sensortoetsen en
zo lang aan, tot het controlelampje
voor de vergrendeling knippert.
In het timerdisplay verschijnen (Programma) en (Status). Op de getallenschalen wordt links het programmanummer en rechts de ingestelde status
weergegeven.
Raak de sensortoets 1 op de getal-
lenschaal linksachter aan (programma 10 instellen).
Raak de sensortoets 2 op de getal-
lenschaal rechtsvoor aan (status 2
instellen = aanmelden).
Het aanmeldingsproces start en op de
getallenschaal rechtsvoor knippert de
sensortoets 2. Het aanmeldingsproces
duurt enkele minuten. Zodra het met
succes is beëindigd, brandt de sensortoets 2 statisch.
Om de instelling op te slaan, raakt u
de sensortoets zo lang aan tot de
indicaties zijn uitgegaan.
Kookplaat afmelden
Wanneer u de kookplaat bij
Miele@home wilt afmelden, bereid
dan eerst het afmeldingsproces op het
weergave-apparaat voor.
Raak met uitgeschakelde kookplaat
tegelijkertijd de sensortoetsen en
zo lang aan, tot het controlelampje
voor de vergrendeling knippert.
In het timerdisplay verschijnen (Programma) en (Status). Op de getallenschalen wordt links het programmanummer en rechts de ingestelde status
weergegeven.
Raak de sensortoets 1 op de getal-
lenschaal linksachter aan (programma 10 instellen).
Raak de sensortoets 1 op de getal-
lenschaal rechtsvoor aan (status 1
instellen = afmelden).
Het afmeldingsproces start en op de
getallenschaal rechtsvoor knippert de
sensortoets 1. Het afmeldingsproces
duurt enkele minuten. Zodra het met
succes is beëindigd, brandt de sensortoets 1 statisch.
Om de instelling op te slaan, raakt u
de sensortoets zo lang aan tot de
indicaties zijn uitgegaan.
Beëindig de aanmelding op de damp-
kap/het weergave-apparaat (zie de
desbetreffende aanwijzingen).
52
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
De kookplaat mag alleen door een gekwalificeerde vakman worden inge-
bouwd en door een elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Om schade aan de kookplaat te voorkomen mag deze pas na de montage van
de bovenkasten en de dampkap worden ingebouwd.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten worden ingebouwd.
Deze kookplaat mag alleen boven fornuizen en ovens met wasem-
koeling worden ingebouwd.
Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabel
niet kan worden aangeraakt.
De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-
raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv.
een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanische
belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
53
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand boven de
kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft. Is
deze informatie niet beschikbaar, houd
dan een afstand aan van ten minste 760
mm. Ook als zich boven het toestel licht
ontvlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u deze afstand
aanhouden.
Als voor verschillende toestellen verschillende veiligheidsafstanden worden genoemd voor plaatsing onder
een dampkap, kies dan altijd de
grootste afstand.
54
Veiligheidsafstand achterkant/
zijkant
Bij inbouw van de kookplaat mag zich
aan de achterkant en aan één kant
(rechts of links) een hoge keukenkast of
een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimumafstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Minimumafstand links van de werk-
bladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Veiligheidsafstanden
Niet toegestaan!
Aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
55
Veiligheidsafstanden
Minimale afstand onderkant
Om de ventilatie van het toestel te kunnen waarborgen, moet onder het toestel
een minimale afstand worden aangehouden ten opzichte van een oven, tussenbodem of lade.
De minimale afstand vanaf de onderkant van het toestel tot de
– bovenkant oven moet 15mm bedra-
gen.
– bovenkant tussenbodem moet
15mm bedragen.
– bodem lade moet 75mm bedragen.
Tussenbodem
Een tussenbodem onder de kookplaat
is niet noodzakelijk, maar wel toegestaan.
Voor de aansluitkabel moet aan de achterkant een spleet van 10 mm worden
aangehouden. Voor een betere ventilatie van de kookplaat adviseren wij een
spleet van 20 mm.
56
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en keramische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijstKookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
57
Kookplaten met randlijst / facetrand
Aanwijzingen voor het inbouwen
Afdichting tussen kookplaat en werkblad
Wanneer u de kookplaat met een
voegafdichtingsmiddel afdicht kunnen kookplaat en werkblad bij een
eventueel noodzakelijke demontage
van het kookplaat beschadigd geraken. Breng geen voegafdichtingsmiddel aan tussen kookplaat en
werkblad.
De afdichting onder de rand van het
toestelbovendeel zorgt voor voldoende afdichting van het werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de afdichting onder de rand van het toestelbovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
58
Inbouwmaten
KM 6388
Kookplaten met randlijst / facetrand
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting radiografische stick
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
59
Kookplaten met randlijst / facetrand
Inbouwen
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat is
aangegeven. Let op de veiligheidsafstanden (zie hoofdstuk "Veiligheidsafstanden").
Sluit de snijvlakken van werkbladen
van hout af met speciale lak, siliconenkit of giethars om te voorkomen
dat ze bij vochtigheid gaan opzwellen. Het afdichtmateriaal moet temperatuurbestendig zijn.
De producten mogen niet op het
werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Aansluitkabel aansluiten op de kookplaat
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar beneden.
Plaats de kookplaat in het midden
van de uitsparing. Zorg ervoor dat de
afdichting op het werkblad rust, zodat de afdichting met het werkblad
gegarandeerd is.
Dicht het kookvlak niet nog eens extra af met voegafdichtingsmiddel
(bijv. siliconen).
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad (≤ R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
worden nabewerkt.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
De aansluiting mag alleen door een
elektricien worden uitgevoerd.
Sluit de aansluitkabel zoals in de af-
beelding "Aansluitschema" is aangegeven aan op de kookplaat (zie
hoofdstuk "Elektrische aansluiting –
Aansluitschema").
60
Kookplaten zonder randlijst
Aanwijzingen voor het inbouwen
Een gelijk met het werkblad liggende
kookplaat is slechts geschikt voor de
inbouw in natuursteen (graniet, marmer), massief hout en betegelde werkbladen. In het hoofdstuk "Inbouwafmetingen" met een desbetreffende
aanwijzing gemarkeerde kookplaten
zijn ook geschikt voor de inbouw in
werkbladen van glas. Neem voor
werkbladen van andere materialen
contact op met de betreffende fabrikant. Hij kan u zeggen of het werkblad
geschikt is voor een kookplaat dat met
het werkblad gelijk ligt.
De breedte (binnenwerks) van de onderkast moet minstens even breed zijn
als de binnenste uitsparing van het
werkblad (zie rubriek "Inbouwafmetingen"), zodat de kookplaat na de inbouw van de onderkant vrij toegankelijk is en de onderkast voor onderhoudswerkzaamheden kan worden
weggenomen. Als de kookplaat na de
inbouw niet van de onderkant vrij toegankelijk is, moet het voegafdichtingsmiddel worden verwijderd, zodat de
kookplaat kan worden gedemonteerd.
De kookplaat
– kan rechtstreeks in een correct voor-
bereid natuurstenen werkblad worden geplaatst.
– moet in een massief-houten, bete-
geld en glazen werkblad met houten
lijsten worden bevestigd. De lijsten
worden niet bij het toestel geleverd.
61
Kookplaten zonder randlijst
Inbouwmaten
KM 6389
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home / Con@ctivity
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
Zie beslist de detailtekeningen voor de afmetingen van de uitsparing voor een
natuurstenen werkblad.
62
d
Getrapte freesrand voor natuurstenen
werkbladen
e
Aansluitkast
Kookplaten zonder randlijst
Inbouwen
Werkblad van natuursteen
a
Werkblad
b
Kookplaat
c
Voeg
Omdat voor de keramische plaat en
de uitsparing in het werkblad een zekere tolerantie geldt, kan de voegbreedte (minimaal 1 mm) variëren.
Werkblad van massief hout / betegeld werkblad / werkblad van glas
a
Werkblad
b
Kookplaat
c
Voeg
d
Houten lijsten 13mm (niet bijgeleverd)
Omdat voor de keramische plaat en
de uitsparing in het werkblad een zekere tolerantie geldt, kan de voegbreedte (minimaal 1 mm) variëren.
d
Getrapte frezing
63
Kookplaten zonder randlijst
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat en de
detailtekeningen is aangegeven. Let
op de veiligheidsafstanden (zie
hoofdstuk "Veiligheidsafstanden").
Werkbladen van massief hout / bete-
gelde werkbladen / werkbladen van
glas:
bevestig de houten lijsten 7 mm
onder de bovenkant van het werkblad
(zie afbeelding).
Aansluitkabel aansluiten op de kookplaat
De aansluiting mag alleen door een
elektricien worden uitgevoerd.
Sluit de aansluitkabel zoals in de af-
beelding "Aansluitschema" is aangegeven aan op de kookplaat (zie
hoofdstuk "Elektrische aansluiting –
Aansluitschema").
Gebruik voor natuursteen en tegels
van natuursteen uitsluitend een voor
natuursteen geschikt siliconenkit.
Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Door ondeskundige installatie- en
onderhoudswerkzaamheden of reparaties kunnen zeer gevaarlijke situaties voor de gebruiker ontstaan
waarvoor Miele geen aansprakelijkheid aanvaardt.
Miele kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die een gevolg is van ondeskundige installatieen onderhoudswerkzaamheden of
reparaties. Evenmin is Miele aansprakelijk voor (de gevolgen van) ontbrekende of onderbroken aarding (bijv.
elektrische schok).
De kookplaat mag uitsluitend door
een elektricien worden aangesloten.
Hij kent de voorschriften die van toepassing zijn en houdt zich daar strikt
aan.
Na het inbouwen moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluiting
AC 230 V / 50Hz
Voordat u het toestel aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje te vergelijken met de waarden van het elektriciteitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
Aardlekschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EUvoorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een aardlekschakelaar te voorzien (30
mA).
Scheidingssysteem
Het toestel moet via een schakelaar met
alle polen van de netspanning kunnen
worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet
ten minste 3 mm bedragen! Geschikte
schakelaars zijn overbelastings- en
aardlekschakelaars.
65
Elektrische aansluiting
Spanningsvrij maken
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
Zorg dat de netspanning niet per on-
geluk weer kan worden ingeschakeld.
Moet het toestel spanningsvrij worden
gemaakt, ga dan, afhankelijk van de situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekering los en haal deze uit
de houder.
Zekeringsautomaat
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringsautomaat
(Zelfuitschakelaar, min. type B of C!):
tuimelschakelaar van 1 (Aan) op
0(Uit) zetten.
Aardlekschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Aansluitsnoer
De kookplaat moet met een kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) volgens het aansluitschema worden aangesloten. De kabel moet voldoende
doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
De toegestane aansluitspanning en bijbehorende waarden voor uw kookplaat
vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitkabel
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
De aansluitkabel mag uitsluitend
door een elektricien worden vervangen. Hij is op de hoogte van de nationale normen en de voorschriften
van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en neemt ze zorgvuldig in
acht.
De aarddraad moet aan de aansluiting met worden vastgeschroefd.
66
De aansluitkabel mag alleen door een
speciale kabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie) worden vervangen. Een
dergelijke kabel is verkrijgbaar bij MieleService.
De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje.
Aansluitschema
L1
200-240 V~
200-240 V~
200-240 V~
ab
cde
-
L2L3N
-
L2
b
L1
acdNe
(L3)
200-240 V~
200-240 V~
aL1bcdNe
-
(L2)
200-240 V~
Elektrische aansluiting
67
Klantendienst
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar
of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk
type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt u
op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
68
Productgegevensbladen
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en montagehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6388
Aantal kookzones en/of -gebieden5
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = 230x390 mm
2. = Ø 140-280 mm
3. = 230x390 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 193,6 Wh/kg
2. = 173,2 Wh/kg
3. = 193,6 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
186,8 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6389
Aantal kookzones en/of -gebieden5
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = 230x390 mm
2. = Ø 140-280 mm
3. = 230x390 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 193,6 Wh/kg
2. = 173,2 Wh/kg
3. = 193,6 Wh/kg
186,8 Wh/kg
69
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
KM 6388 / KM 6389
M.-Nr. 09 976 580 / 02nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.