Gebruiks- en montagehandleiding
Keramische inductiekookplaat
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 07 806 140
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 16
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig
door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke, zintuiglijke of psychische
problemen, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, moeten bij de bediening onder toezicht staan. Deze personen mogen het toestel alleen zonder toezicht bedienen als zij een eerst zijn geïnstrueerd. Zij
dienen eventuele gevaren van een onjuiste bediening te herkennen
en begrijpen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een
foutieve bediening.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar!
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn, boven
of achter de kookplaat. Dat kan kinderen ertoe brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar!
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad
bevinden, zodat kinderen de pannen niet van de kookplaat kunnen
trekken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Beschadigingen aan de kookplaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer de kookplaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigde kookplaat mag niet in gebruik worden genomen.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeenkomen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kookplaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten (zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting").
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel van het type
H 05 VV-F (pvc-geïsoleerd). Zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga
daarvoor als volgt te werk:
– schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
– draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
– als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Als de kookplaat is voorzien van een communicatiemodule, dan
moet bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan
de kookplaat ook de communicatiemodule spanningsvrij worden gemaakt.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor elektrische schok!
Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of bij breuken,
scheuren en barsten in de keramische plaat of schakel de kookplaat
meteen uit. Haal de elektrische spanning van de kookplaat. Neem
contact op met Miele.
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter
een gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen
de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit
een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblikken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander materiaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen
zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de
kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbrandingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact komen met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de keramische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kookgerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroorzaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sensortoetsen en de displays.
Wanneer suiker, suikerhoudende gerechten, kunststof of alumini-
umfolie op de hete kookplaat komen en smelten, beschadigen deze
bij het afkoelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel meteen
uit en krab deze stoffen onmiddellijk met een schraper eraf. Trek hiervoor ovenhandschoenen aan. Maak de kookzones zodra ze afgekoeld zijn schoon met een reinigingsmiddel voor keramisch glas.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Doordat inductiekookzones heel snel heet worden, kan de tempe-
ratuur in de panbodem in een mum van tijd de zelfontbrandingstemperatuur van olie of vet bereiken. houd daarom altijd toezicht op het
toestel!
Verhit vetten en olie maximaal 1 minuut en gebruik daarvoor nooit
de booster.
Alleen voor personen met een pacemaker: In de directe omgeving
van de ingeschakelde kookplaat ontstaat een elektromagnetisch
veld. Het is niet waarschijnlijk dat dit veld de werking van de pacemaker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van de pacemaker of met uw arts.
Het elektromagnetische veld van het ingeschakelde kookvlak kan
de werking van magnetiseerbare voorwerpen beïnvloeden. Er mogen
zich geen kredietkaarten, opslagmedia, zakrekenmachines enz. in de
onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookvlak bevinden.
Metalen voorwerpen die in een lade onder de kookplaat worden
bewaard, kunnen heet worden als u het toestel lang en intensief gebruikt. Bewaar daarom geen metalen voorwerpen in een lade die
zich meteen onder de kookplaat bevindt.
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De kookplaat is voorzien van een ventilator. Als zich onder het in-
gebouwde toestel een lade bevindt, moet de afstand tussen de inhoud van de lade en de onderkant van het toestel voldoende zijn zodat voldoende ventilatie van de kookplaat is gewaarborgd. Bewaar
geen spitse en kleine voorwerpen of papier in de lade. Deze voorwerpen kunnen via de ventilatieopeningen in de behuizing terechtkomen of aangezogen worden en zo de ventilator beschadigen of de
koeling beïnvloeden.
Plaats nooit 2 pannen tegelijk op een kook-, braadzone of Po-
werFlex-kookvlak.
Als de pan slechts gedeeltelijk op de kook- of braadzone staat,
kunnen de handgrepen eventueel heel heet worden.
Plaats de pan altijd in het midden van de kook- of braadzone.
14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Schakel de kookplaat niet in als deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolysefunctie actief is, omdat de oververhittingsbeveiliging van de kookplaat zou kunnen reageren (zie de
betreffende hoofdstuk).
15
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
16
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
- Selectie van een kookzone (zie hoofdstuk "Kookzone automatisch uitschakelen")
h
Timer omschakelen op uren
Controlelampjes
23
Overzicht
i
Inschakelblokkering/vergrendeling geactiveerd
j
Booster/TwinBooster ingeschakeld
l
Aankookautomaat of weergave extra vermogensstanden (zie "Programmering")
m
Kookzonetoewijzing, bijvoorbeeld kookzone rechtsachter
o
Halve uren bij een kookwekkertijd van meer dan 99 minuten
k
Kookzonedisplay
Kookzone gebruiksklaar
Warmhoudstand
tot Vermogensstand
Stand 1 TwinBooster
Booster/stand 2 TwinBooster
Ontbrekende of ongeschikte pannen (zie hoofdstuk "Inductie")
Restwarmte
Aankookautomaat
n
Timerdisplay
tot Tijd in minuten
. tot
.
Inschakelblokkering/vergrendeling geactiveerd
Demo-modus geactiveerd
Tijd in uren
24
Kookzones
KookzoneKM 6310/KM 6311/KM 6312
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230V**
Overzicht
18–28Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
14–20Normaal
Booster
10–16Normaal
Booster
2600
3000
3700
1850
3000
1400
2200
Totaal7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
KookzoneKM 6313/KM 6314/KM 6315/KM 6340/KM 6342
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230V**
16–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
10–16Normaal
Booster
14–20Normaal
Booster
2300
3000
3700
1400
2200
1850
3000
14–20Normaal
Booster
1850
3000
Totaal7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
25
Overzicht
KookzoneKM 6317/KM 6318/KM 6346
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230V**
16–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
10–16Normaal
Booster
14–20Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
20x30Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
14–20Normaal
Booster
2300
3000
3700
1400
2200
1850
2500
3000
2300
3000
3700
1850
3000
Totaal7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
26
KookzoneKM 6344
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230V**
Overzicht
18–28Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
10–16Normaal
Booster
14–20Normaal
Booster
14–20Normaal
Booster
2600
3000
3700
1400
2200
1850
3000
1850
3000
Totaal7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
27
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
"Service".
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het toestel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp. Ook
door de verwarming van de inductiespoelen wordt tijdens de eerste gebruiksuren een geur afgegeven. Bij ieder verder gebruik wordt de geur minder en ze verdwijnt uiteindelijk volledig.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij inductiekookplaten veel korter is dan bij
de gebruikelijke kookplaten.
28
Inductie
Principe
Onder een inductiekookzone bevindt
zich een inductiespoel. Als u een kookzone inschakelt, genereert deze spoel
een magneetveld waardoor de bodem
van de pan heet wordt. De kookzone
zelf wordt alleen indirect verwarmd door
de stralingswarmte van de pan.
Het inductieprincipe werkt alleen bij
pannen met een magnetiseerbare bodem (zie hoofdstuk "De juiste pannen").
Het systeem houdt automatisch rekening met de grootte van de gebruikte
pan.
In het kookzonedisplay knipperen afwisselend het symbool en de ingestelde vermogensstand:
– als u een kookzone zonder pan of
met een ongeschikte pan (met nietmagnetiseerbare bodem) inschakelt,
– als de bodemdiameter van de pan te
klein is,
Als het toestel ingeschakeld is,
als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van het
koken, bestaat het risico dat metalen
voorwerpen die op de kookplaat liggen heet worden.
Gevaar op verbranding!
Gebruik de kookplaat nooit als werk-
blad. Schakel de kookzones na gebruik uit met de betreffende sensortoetsen.
– als u de pan van een ingeschakelde
kookzone haalt.
Als u binnen 3 minuten een geschikte
pan op de kookzone zet, verdwijnt en
kunt u gewoon doorgaan.
Als u geen of een ongeschikte pan
plaatst, wordt de kookzone na 3 minuten automatisch uitgeschakeld.
29
Inductie
Geluiden
Bij gebruik van een inductiekookplaat
kunnen in het kookgerei allerlei geluiden
ontstaan. De geluiden zijn afhankelijk
van het materiaal en de constructie van
de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan het
toestel een bromgeluid veroorzaken. Dit
geluid neemt af of verdwijnt als u een
lagere vermogensstand instelt.
Bij pannen met een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem) kan een
knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan als
de met elkaar verbonden kookzones
(zie "Booster") tegelijk zijn ingeschakeld
en op de kookzones pannen staan met
een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem).
Vooral bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schakelingen klikgeluiden optreden.
Er kan een zoemend geluid ontstaan als
de ventilator wordt ingeschakeld. De
ventilator koelt de elektronica als u de
kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat
u het toestel heeft uitgeschakeld, kan
de ventilator doorlopen.
30
Inductie
De juiste pannen
Geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem.
– geëmailleerd staal.
– Gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een niet magneti-
seerbare bodem.
– aluminium of koper.
– glas, keramiek of aardewerk.
Als u niet zeker weet of een pan geschikt is voor inductie, houdt u een
magneet tegen de bodem van de pan.
Als de magneet blijft plakken, is de pan
over het algemeen geschikt.
Als u een ongeschikte pan gebruikt,
knipperen in het kookzone-display afwisselend het symbool en de ingestelde vermogensstand.
– Til pannen op als u ze wilt ver-
plaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
– Houd er bij de aanschaf rekening
mee dat pannenfabrikanten vaak de
maximale diameter of de diameter
aan de bovenkant vermelden. Van
belang is echter alleen de (meestal
kleinere) bodemdiameter.
– Gebruik waar mogelijk pannen met
rechte rand. Bij pannen met schuine
rand werkt de inductie ook bij de randen van de pan. Daardoor kan de
rand van een pan verkleuren of de
coating afbladderen.
De kwaliteit van de bodem van de pan
kan het bereidingsresultaat beïnvloeden
(bijvoorbeeld het bruin worden van pannenkoeken).
– Kies voor een optimaal gebruik van
de kookzone een pan met een geschikte bodemdiameter (zie "Kookzones"). Als de pan te klein is, wordt
deze niet herkend en knipperen in het
kookzone-display afwisselend het
symbool en de ingestelde vermogensstand.
– Gebruik alleen pannen met een glad-
de bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat veroorzaken.
31
Tips om energie te besparen
– Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen.
Dat voorkomt dat onnodig warmte
ontwijkt.
– Gebruik voor een kleine hoeveelheid
een kleine pan. Voor een kleine pan is
minder energie nodig dan voor een
grote, niet geheel gevulde pan.
– Gebruik zo weinig mogelijk water.
– Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere vermogensstand.
– Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.
32
Vermogensstand
De kookplaat is in de fabriek met 9 vermogensstanden geprogrammeerd. Indien u
een fijnere indeling wilt, kunt u uitbreiden tot 17 vermogensstanden (zie hoofdstuk
"Programmering").
Vermogensstand
instelling af
fabriek
(9 vermo-
gensstanden)
Warmhoudenhhh
Boter smelten
Gelatine oplossen
Smelten van chocolade
Rijstepap, havermoutpap maken22–2.
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst wellen
Groente ontdooien (in een blok)32.–3
Graan wellen32.–3.
Verwarmen van vloeibare en halfvaste gerechten
Bereiden van een omelet en van spiegeleieren zonder korst
Fruit blancheren
Deegwaren wellen44–5.
Groente, vis stoven55
Diepvriesproducten ontdooien en verwarmen55–5.
Eieren behoedzaam bakken (zonder oververhitting van het
vet)
Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
Vis, schnitzel, braadworst behoedzaam bakken (zonder
oververhitting van het vet)
Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken76.–7
Aanbraden van stoofgerechten88–8.
Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
1–21–2.
33–3.
44–4.
65.–6.
6–76.–7
6–76.–7.
99
uitgebreid
(17standen)
De gegevens zijn richtwaarden. Het vermogen van de inductiespoel varieert naargelang de
grootte en het materiaal van de bodem van de pan. Voor uw pannen kunnen de vermogensstanden dus enigszins afwijken. Bepaal door praktisch gebruik de optimale instellingen voor
uw pannen. Stel voor nieuwe pannen waarvan u de gebruikseigenschappen niet kent de
vermogensstand één stand lager in dan aangegeven.
33
Bediening
Bedieningsprincipe
Uw keramische kookplaat heeft elektronische sensortoetsen die op vingercontact reageren. De sensortoets aan/uit
moet bij het inschakelen om veiligheidsredenen iets langer worden aangeraakt
dan de overige toetsen.
Elke reactie van de toetsen wordt bevestigd met een akoestisch signaal.
De kookzones en de timer moeten "actief" zijn als u een vermogensstand of
tijd wilt instellen of wijzigen. Om een
kookzone of de timer te activeren, moet
u de toets van de betreffende kookzone
of van de timer aantippen. Als u de
toets heeft aangetipt, begint het betreffende display te knipperen. Zolang het
display knippert, is de kookzone c.q. de
timer "actief" en kunt u een vermogensstand of tijd instellen.
Uitzondering: Als slechts één kookzone in gebruik is, kunt u de vermogensstand zonder activering wijzigen.
Storing door vuile en/of bedekte sensortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen
uitgevoerd, eventueel wordt de kookplaat automatisch uitgeschakeld (zie
hoofdstuk "Automatische uitschakeling"). Hete pannen op de sensortoetsen/displays kunnen de daaronder liggende elektronica beschadigen.
Houd de sensortoetsen en displays
schoon, plaats er geen voorwerpen
op en ook geen hete pannen.
34
Bediening
Brandgevaar!
Houd toezicht op de kookplaat als
deze in gebruik is!
Houdt u er rekening mee dat de opwarmtijd bij inductiekookplaten veel
korter is dan bij gewone kookplaten.
Kookplaat inschakelen
Tip de sensortoets aan.
In de displays van alle kookzones verschijnt . Als u daarna geen waarden invoert, wordt de kookplaat om veiligheidsredenen na enkele seconden weer
uitgeschakeld.
Vermogensstand instellen/wijzigen
Druk kort op de toets van de betref-
fende kookzone.
In het kookzonedisplay knippert oftewel de ingestelde vermogensstand.
Raak de sensortoets van de ge-
wenste vermogensstand op het bedieningspaneel aan.
De gekozen vermogensstand knippert
gedurende enkele seconden en brandt
daarna constant.
Uitschakelen
Om een kookzone uit te schakelen,
raakt u 2 keer de toets van de betreffende kookzone aan.
Restwarmte-indicator
Als een kookzone warm is, brandt na
het uitschakelen de restwarmte-indicatie.
De streepjes van de restwarmte-indicatie verdwijnen één voor één als de
kookzone afkoelt. Het laatste streepje
verdwijnt als de kookzone zover is afgekoeld dat u deze zonder gevaar kunt
aanraken.
De restwarmte-indicaties knipperen
als tijdens gebruik of wanneer er nog
restwarmte is een stroomomderbreking optreedt of als u de programmering hebt geopend terwijl er nog restwarmte is.
Gevaar voor verbranding!
Raak de kookzones niet aan als de
restwarmte-indicatie nog brandt.
De gekozen vermogensstand knippert
gedurende enkele seconden en brandt
daarna constant. Bij de tussenstanden
verschijnt een oplichtend punt achter
het getal.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen raakt u de
sensortoets aan.
35
Bediening
Aankookautomaat
Als de aankookautomaat geactiveerd is,
warmt de kookzone automatisch met
het hoogste vermogen op (aankoken)
en schakelt dan naar de ingestelde vermogensstand (doorkookstand) terug.
De aankooktijd hangt van de ingestelde
doorkookstand af (zie tabel).
Activeren
Druk kort op de toets van de betref-
fende kookzone.
Druk zo lang op de sensortoets van
de gewenste doorkookstand totdat u
een signaal hoort en in het kookzonedisplay het controlelampje rechts
naast de doorkookstand oplicht.
Tijdens de aankooktijd (zie tabel) brandt
het controlelampje naast de ingestelde
doorkookstand.
Als u het aantal vermogensstanden
hebt vergroot (zie "Programmering"),
knipperen in het kookzonedisplay afwisselend en de ingestelde doorkookstand.
DoorkookstandBereidingstijd
[min : sec]
1ca. 0:15
1.ca. 0:15
2ca. 0:15
2.ca. 0:15
3ca. 0:25
3.ca. 0:25
4ca. 0:50
4.ca. 0:50
5ca. 2:00
5.ca. 5:50
6ca. 5:50
6.ca. 2:50
7ca. 2:50
7.ca. 2:50
8ca. 2:50
8.ca. 2:50
Als u tijdens de bereidingstijd de doorkookstand wijzigt, deactiveert u de
aankookautomaat.
Deactiveren
Druk kort op de toets van de betref-
fende kookzone.
Druk zo lang op de ingestelde door-
kookstand totdat het controlelampje
oftewel dooft.
of
stel een andere vermogensstand in.
36
9–
De doorkookstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie "Programmering").
Bediening
Booster
De kookzones zijn uitgerust met een
booster of TwinBooster (zie hoofdstuk
"Overzicht – Kookplaat"). U kunt de
booster maximaal voor twee kookzones
tegelijk gebruiken.
Met de booster kan een hoger vermogen worden geleverd om snel grote
hoeveelheden te kunnen verwarmen
(bijv. grote hoeveelheden water voor het
koken van pasta). Dit hoger vermogen
is maximaal 15 minuten actief.
U kunt de booster voor maximaal twee
kookzones tegelijk gebruiken.
Als u de booster inschakelt, terwijl
– geen vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder uitschakelen van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar vermogensstand 9.
– wel een vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder uitschakelen van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar de ingestelde vermogensstand.
Er zijn telkens twee kookzones met elkaar verbonden (gekoppeld) om het
vermogen voor de booster te kunnen leveren. Gedurende de boostertijd wordt
aan de verbonden kookzone een deel
van het vermogen onttrokken. Dit heeft
een van de volgende uitwerkingen:
– aankoken wordt uitgeschakeld
– de vermogensstand wordt verlaagd
– de verbonden kookzone wordt uitge-
schakeld.
37
Bediening
Booster/TwinBooster in-/uitschakelen
Booster inschakelen
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Druk op de sensortoetsB I/II.
Het controlelampje voor de Booster
licht op en in het kookzonedisplay begint te knipperen. Na enkele seconden brandt constant en dooft het controlelampje.
TwinBooster inschakelen, stand 1
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Druk op de sensortoetsB I/II.
Het controlelampje voor de Booster
licht op en in het kookzonedisplay begint te knipperen. Na enkele seconden
brandt constant en dooft het controlelampje.
Het controlelampje voor de Booster
licht op en in het kookzonedisplay begint te knipperen. Na enkele seconden brandt constant en dooft het controlelampje.
Booster/TwinBooster uitschakelen
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Druk zo vaak op de sensortoetsB I/II
totdat het controlelampje voor de
Booster dooft en in het kookzonedisplay de ingestelde vermogensstand
verschijnt.
Of
stel een andere vermogensstand in.
TwinBooster inschakelen, stand 2
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Druk twee keer op de sensortoetsB
I/II.
38
Bediening
Warmhouden
De warmhoudstand is niet bedoeld
voor het opwarmen van reeds afgekoelde gerechten. De warmhoudstand
is voor het warmhouden van gerechten meteen na de bereiding.
De maximale warmhoudtijd bedraagt
2uur.
– Houd gerechten alleen in de pan
warm. Dek de pan met een deksel af.
– U hoeft de gerechten tijdens het
warmhouden niet te roeren.
– De voedingswaarde van een gerecht
neemt gedurende de bereiding af.
Tijdens het warmhouden neemt de
voedingswaarde verder af. Houd de
warmhoudtijd dan ook zo kort mogelijk.
Warmhoudstand instellen
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Raak het bedieningspaneel tussen de
sensortoetsen "0" en "1" aan.
In het kookzonedisplay verschijnt .
Warmhoudstand uitschakelen
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Druk op de sensortoets"0".
39
Timer
h
Als u de timer wilt gebruiken, moet de
kookplaat ingeschakeld zijn.
U kunt een tijd instellen van 1minuut
() tot 9uren (.).
U kunt de timer voor twee functies gebruiken:
– voor het instellen van een kookwek-
kertijd.
– voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone.
Een tijd tot 99 minuten wordt in minuten
ingesteld en weergegeven:
Bij een tijd langer dan 99 minuten moet
u de timer op uren (h) zetten. De tijd
wordt nu in stappen van een half uur ingesteld. Een half uur worden aangegeven met een punt achter het cijfer. Bijvoorbeeld 2 uur en 30 minuten:
Kookwekker
Minuten instellen
Voorbeeld: u wilt 15 minuten instellen.
Schakel eventueel de kookplaat in.
Tip de sensortoets aan.
In het timerdisplay verschijnt , de
rechter knippert.
U stelt eerst het tiental in en vervolgens
het rechtercijfer.
Raak op het bedieningspaneel de
sensortoets aan van het gewenste
tiental (hier 1).
Het timerdisplay wisselt, rechts knippert
.
Raak op het bedieningspaneel de
sensortoets aan van het rechtercijfer
(hier 5).
Het timerdisplay wisselt, "springt"
naar links en rechts verschijnt .
Na enkele seconden brandt het timerdisplay continu. De kookwekkertijd begint af te lopen.
40
Timer
Uren instellen
U kunt hele uren instellen door de betreffende sensortoets op het bedieningspaneel aan te raken. U kunt halve
uren instellen door u op het bedieningspaneel het gebied tussen 2 sensortoetsen aan te raken.
Voorbeeld: u wilt 2 uren 30 minuten instellen
Schakel eventueel de kookplaat in.
Tip de sensortoets aan.
In het timerdisplay verschijnt , de
rechter knippert.
Raak de sensortoets aan om het
display op uren in te stellen.
Raak het bedieningspaneel tussen de
sensortoetsen en aan.
Na enkele seconden brandt het timerdisplay continu. De kookwekkertijd begint af te lopen.
Wijzigen
Tip de sensortoets aan.
Stel de gewenste tijd in zoals hiervoor
beschreven is.
Wissen
Druk zo lang op de sensor-
toetstotdat in het timerdisplay
verschijnt.
41
Timer
Kookzone automatisch uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een
kookzone automatisch uitgeschakeld
wordt. De functie kan voor alle kookzones gelijktijdig gebruikt worden.
De kookzone wordt door de automatische uitschakeling (zie desbetreffende hoofdstuk) uitgeschakeld als de
geprogrammeerde tijd langer is dan de
maximaal toegestane bedrijfsduur.
Stel voor de gewenste kookzone een
vermogensstand in.
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor deze
kookzone knippert.
Als er meerdere kookzones ingeschakeld zijn, dan knipperen de betreffende controlelampjes met de wijzers van
de klok mee, beginnend bij linksvoor.
Stel de gewenste tijd in.
Als u een uitschakeltijd voor nog een
kookzone wilt instellen, gaat u net zo
te werk als hiervoor is beschreven.
Als meerdere uitschakeltijden geprogrammeerd zijn, wordt de kortste resttijd weergegeven en knippert het betreffende controlelampje. De andere
controlelampjes branden statisch.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven,
raak dan de sensortoets zo vaak
aan tot het gewenste controlelampje
knippert.
42
Timer
Timerfuncties tegelijk gebruiken
U kunt de functies Kookwekker en Automatisch uitschakelen tegelijk gebruiken.
U hebt een of meer uitschakeltijden geprogrammeerd en wilt ook een kookwekker instellen:
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot de controlelampjes van de geprogrammeerde kookzones statisch
branden en in het timerdisplay verschijnt.
Stel de tijd in zoals hiervoor is be-
schreven.
U hebt een kookwekker ingesteld en
wilt bovendien één of meerdere uitschakeltijden programmeren:
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor de gewenste kookzone knippert.
Wanneer u de op de achtergrond aflopende resttijden wilt weergeven:
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot
– het controlelampje voor de gewenste
kookzone knippert (automatisch uitschakelen).
– het timerdisplay knippert (kookwek-
ker).
Uitgaande van de weergegeven kortste
resttijd worden met de wijzers van de
klok mee alle ingeschakelde kookzones
en de kookwekker geselecteerd.
Stel de tijd in zoals hiervoor is be-
schreven.
Kort na de laatste invoer, schakelt het
timerdisplay over op de functie met de
kortste resttijd.
43
Extra functies
Stop&Go
Bij de activering van Stop&Go wordt de
vermogensstand van alle ingeschakelde
kookzones op 1 verlaagd.
De vermogensstanden van de kookzones en de instelling van de timer kunnen niet worden gewijzigd. De kookplaat kan alleen worden uitgeschakeld.
Een ingestelde kookwekkertijd en de
boostertijd lopen verder af. Aankoken
en de ingestelde tijden voor het automatische uitschakelen worden gestopt.
Bij deactivering werken de kookzones
met de laatste ingestelde vermogensstand verder, aankoken en uitschakeltijden lopen verder af.
Als de functie niet binnen 1 uur wordt
gedeactiveerd, wordt de kookplaat uitgeschakeld.
Activeren / deactiveren
Tip de - sensortoets aan.
Gebruik de functie wanneer u de bedieningselementen snel van vuil wilt reinigen, of als het gevaar van overkoken
dreigt.
44
Beveiligingen
Inschakelblokkering / vergrendeling
De vergrendeling en de vergrendeling
worden door een stroomonderbreking gedeactiveerd.
In de fabriek is een 3-vinger-bediening
ingesteld. U kunt deze instelling wijzigen in een 1-vinger-bediening (zie
hoofdstuk "Programmering").
Om te vermijden dat iemand de kookplaat en de kookzones per vergissing
inschakelt of instellingen wijzigt, is uw
kookplaat uitgerust met een inschakelblokkering en een vergrendeling.
De vergrendeling wordt geactiveerd bij
uitgeschakelde kookplaat. Als deze geactiveerd is, kan de kookplaat niet meer
worden ingeschakeld en kan de timer
niet meer worden bediend. De kookplaat is dusdanig geprogrammeerd dat
de vergrendeling met de hand moet
worden geactiveerd. U kunt de programmering dusdanig instellen dat de
vergrendeling 5minuten na het uitschakelen van de kookplaat automatisch
wordt geactiveerd wanneer geen handmatige vergrendeling plaatsvindt (zie
hoofdstuk "Programmering").
De vergrendeling wordt bij ingeschakelde kookplaat geactiveerd. Wanneer
deze geactiveerd is, kan de kookplaat
maar beperkt worden bediend:
– De vermogensstanden van de kook-
zones en de instellingen van de timer
kunnen niet worden gewijzigd.
– De kookzones, de kookplaat en de ti-
mer kunnen wel worden uitgeschakeld, maar daarna niet weer worden
ingeschakeld.
Wanneer bij geactiveerde inschakelblokkering of vergrendeling een niet
toegestane sensortoets wordt aangeraakt, verschijnen het controlelampje en
in het timerdisplay gedurende enkele
seconden .
Activeren
Raak tegelijkertijd de sensortoets
en de toetsen van de beide rechter
kookzones zo lang aan, tot in het
timerdisplay en het controlelampje
van de vergrendeling verschijnen.
Na korte tijd doven het controlelampje
en .
Deactiveren
Raak tegelijkertijd de sensortoets
en de toetsen van de beide rechter
kookzones zo lang aan, tot in het
timerdisplay en het controlelampje
van de vergrendeling doven.
45
Beveiligingen
Automatische uitschakeling
Bij te lange bedrijfsduur
De automatische uitschakeling wordt
automatisch geactiveerd wanneer een
kookzone ongewoon lang wordt verwarmd. De tijdspanne hangt van de gekozen vermogensstand af. Als deze is
overschreden, wordt de kookzone uitgeschakeld en wordt de restwarmte
weergegeven. Wanneer u de kookzone
uit- en inschakelt is deze weer klaar
voor gebruik.
Als de sensortoetsen bedekt zijn
Uw kookplaat wordt uitgeschakeld zodra één of meerdere sensortoetsen langer dan ca. 10 seconden bedekt blijven,
bijv. door vingercontact, overkokende
gerechten of neergelegde voorwerpen.
In het timerdisplay knippert en 10 minuten lang klinkt er elke 30 seconden
een signaal.
Wanneer u de voorwerpen of verontreinigingen verwijdert, gaat uit, stopt het
signaal en is de kookplaat weer klaar
voor gebruik.
46
Beveiligingen
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de koellichamen
van de elektronica zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Voordat de
inductiespoelen of de koellichamen
oververhit raken, zorgt de oververhittingsbeveiliging voor een van de volgende reacties:
Inductiespoelen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzone wordt automatisch uit-
geschakeld. In het timerdisplay knipperen afwisselend en .
U kunt de kookzone gewoon weer in
gebruik nemen als de foutmelding is
verdwenen.
Koellichamen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
De oververhittingsbeveiliging reageert
als:
– leeg kookgerei wordt verhit,
– vet of olie op een hoge vermogens-
stand wordt verhit,
– de onderkant van de kookplaat niet
voldoende geventileerd wordt,
– een hete kookzone na een stroom-
storing weer wordt ingeschakeld.
Reageert de oververhittingsbeveiliging
opnieuw nadat de oorzaak is weggenomen, neem dan contact op met MieleService.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzones worden automatisch
uitgeschakeld.
Pas als het koellichaam voldoende is afgekoeld, kunt u de betreffende kookzones weer in gebruik nemen.
47
Reiniging en onderhoud
Pas op dat u zich niet verbrandt!
De kookzones moeten uitgeschakeld
zijn. De kookplaat moet afgekoeld
zijn.
Letselrisico!
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de
kookplaat nooit een stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u ongeschikte reinigingsmiddelen gebruikt.
Alle oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmid-
delen onmiddellijk.
Laat de kookplaat voor elke reiniging
afkoelen.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.
Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen bij het reinigen de volgende middelen niet worden
gebruikt:
– afwasmiddelen;
– reinigingsmiddelen die soda, loog,
ammoniak, zuur of chloor bevatten;
– kalkoplossende reinigingsmiddelen;
– vlek- en roestverwijderaars;
– schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmiddel en reinigingsstenen;
48
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen;
– reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten;
– grill- en ovensprays;
– glasreinigers;
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsjes), of gebruikte sponsjes die nog resten van
een schuurmiddel bevatten;
– vlekkensponsjes.
Reiniging en onderhoud
Keramische plaat reinigen
Beschadiging door scherpe voorwerpen!
Reinig het gebied tussen de keramische plaat en omranding of tussen
omranding en werkblad niet met
scherpe voorwerpen.
Met een afwasmiddel worden niet alle verontreinigingen en resten verwijderd.
Er ontstaat een onzichtbare film die
tot verkleuringen van het keramische
glas leidt. Deze verkleuringen kunnen
niet meer worden verwijderd.
Reinig het keramische oppervlak regelmatig met een speciaal reinigingsmiddel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met
een glasschraper.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal (zie hoofdstuk "Bij te bestellen accessoires") of met een ander
geschikt reinigingsmiddel voor keramische platen. Gebruik hierbij keukenpapier of een schone doek. Breng
het reinigingsmiddel niet op hete keramsiche oppervlakken aan aangezien er vlekken kunnen ontstaan.
Houdt u zich aan de aanwijzingen van
de fabrikant van het reinigingsmiddel.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders
inbranden en de keramische plaat
aantasten. Let erop dat u alle resten
verwijdert.
Verwijder vlekken van kalkresten,
water en aluminium met het reinigingsmiddel voor keramische platen
en roestvrij staal.
Verbrandingsgevaar!
Trek ovenhandschoenen aan voordat
u resten van suiker, kunststof of aluminiumfolie met een glaskrabber van
het hete keramische oppervlak verwijdert.
Als er suiker, kunststof of alumini-
umfolie op het hete keramische op-
pervlak terechtkomt, schakel de
kookplaat dan uit.
Schraap deze stoffen onmiddellijk,
als ze dus heet zijn, met een glasschraper grondig weg.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens als het afgekoeld is zoals tevoren beschreven.
Verwijder de resten van het reini-
gingsmiddel met een vochtige doek
en droog het keramische oppervlak
vervolgens.
49
Programmering
U kunt de programmering van de kookplaat aanpassen aan uw persoonlijke
wensen. U kunt meerdere instellingen
na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering
verschijnen in het timerdisplay (programma) en (status); bij kookplaten
met drie kookzones verschijnt linksachter een extra indicatie.
In de kookzonedisplays linksvoor en
linksachter wordt het programma weergegeven.
Voorbeeld:
Programma 03 =
linksvoor, linksachter
Programma 14 =
linksvoor, linksachter
In het kookzonedisplay rechtsvoor verschijnt de status.
Na het verlaten van de programmering
wordt automatisch een reset uitgevoerd. Deze is voltooid wanneer boven
de sensortoets kort een controlelampje oplicht.
Schakel de kookplaat pas in als de reset is afgesloten.
Programmering oproepen
Raak bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijkertijd de sensortoetsen en
zo lang aan, tot het controlelampje
voor de vergrendeling knippert.
Programma instellen
Om het rechtercijfer in te stellen,
moet u eerst op de toets van de
kookzone linksachter drukken en
dan op het betreffende cijfer op het
bedieningspaneel.
Als u het tiental wilt instellen, moet u
eerst op de toets van de kookzone
linksvoor drukken en vervolgens op
het betreffende cijfer op het bedieningspaneel.
Status instellen
Druk op de toets van de kookzone
rechtsvoor en dan op het betreffende cijfer op het bedieningspaneel.
Instellingen opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.
Instellingen niet opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
totdat de indicaties uitgaan.
50
Programmering
Programma
1)
P00Demo-modus en fabrieksin-
stellingen
Status
S0
2)
Instellingen
Demo-stand aan
3)
S1Demo-stand uit
S9Fabrieksinstellingen herstellen
P01Stop and GoS0Uit
S1Aan
P02Aantal vermogensstandenS09 vermogensstanden
4)
P03Geluidssignaal inductie bij
ontbrekende of ongeschikte
pan
S1
17 vermogensstanden
S0Uit
S1zacht
S2gemiddeld
S3hard
P04Bevestigingssignaal bij sen-
sorbediening
S0Uit
S1zacht
S2gemiddeld
S3hard
P05Geluidssignaal van de timerS0Uit
S1zacht
S2gemiddeld
S3hard
P06Inschakelblokkering/vergren-
deling
S01-vinger-bediening met
S13-vinger-bediening met gelijktijdig
aanraken van en de keuzetoetsen van de twee rechterkookzones
P07InschakelblokkeringS0Alleen handmatige activering van
de inschakelblokkering
S1Handmatige en automatische acti-
vering van de vergrendeling
P08AankookautomaatS0Uit
S1Aan
51
Programmering
Programma
1)
P10Miele@home/Con@ctivity
- alleen bij voor communicatie
geschikte toestellen met later
ingebouwde communicatie-
2)
Status
Instellingen
S0niet actueel
S1afgemeld
S2aangemeld
module/radiografische stick -
P15Geluidssignaal als er iets op
de sensortoetsen ligt
P16Reactiesnelheid van de sen-
sortoetsen
S0Uit
S1Aan
S0langzaam
S1normaal
S2snel
1)
Niet-genoemde programma's zijn niet bezet.
2)
De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
3)
Na het uitschakelen van een kookplaat wordt enkele seconden weergegeven in het ti-
merdisplay.
4)
De tussenstanden worden in het kookzonedisplay met een punt achter de vermogens-
stand weergegeven. De aankookfunctie is nu te herkennen aan een die afwisselend met
de knipperende doorkookstand verschijnt.
52
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
ProbleemOorzaak en oplossing
De kookplaat of de
kookzones kunnen niet
worden ingeschakeld.
Bij de nieuwe kookplaat
komen geurtjes en
damp vrij.
Op het kookzonedisplay
knipperen afwisselend
het symbool en de ingestelde vermogensstand of .
De kookplaat heeft geen stroom.
Controleer of de zekering van de elektrische instal-
latie doorgeslagen is. Neem contact op met een
elektricien of met Miele (minimale sterkte van de
zekering: zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing.
Maak het SmartLine-element ca.1minuut span-
ningsvrij. Doe dat als volgt:
– schakel de schakelaar van de betreffende zeke-
ring uit of draai de zekering eruit of
– schakel de aardlekschakelaar uit.
Schakel daarna de zekering resp. de aardlekscha-
kelaar weer in. Kunt u het toestel dan nog niet in
gebruik nemen, neem dan contact op met een
elektricien of met Miele.
De onderdelen van metaal worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het toestel voor het
eerst in gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp. Ook door de verwarming van het materiaal van de inductiespoelen wordt
tijdens de eerste werkuren een geur afgegeven. Bij ieder verder gebruik wordt de geur minder en verdwijnt
uiteindelijk volledig. De geur en de eventueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting
of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid.
Op de kookzone staat geen pan of een ongeschikte
pan.
Gebruik geschikte pannen (zie "De juiste pannen").
53
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
Wanneer de kookplaat
wordt ingeschakeld,
wordt enkele seconden
weergegeven op het
timerdisplay.
In het timerdisplay knippert en de kookplaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
Na het inschakelen van
de kookplaat verschijnt
gedurende enkele seconden in het timerdisplay . De kookzones
worden niet heet.
Een kookzone wordt
automatisch uitgeschakeld.
Een van de kookzones
of de gehele kookplaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
De boosterstand wordt
automatisch te vroeg
uitgeschakeld.
De kookzone werkt niet
zoals u gewend bent op
de ingestelde vermogensstand.
De vermogensstand 9
wordt automatisch verlaagd als u bij de verbonden kookzone eveneens vermogensstand 9
instelt.
De inschakelblokkering of vergrendeling is geactiveerd.
Deactiveer de inschakelblokkering of vergrendeling
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijv. door
vingercontact, overkokende gerechten of neergelegde
voorwerpen.
Verwijder de verontreinigingen of de voorwerpen
(zie hoofdstuk "Automatische uitschakeling").
De kookplaat bevindt zich in de demonstratiemodus.
Schakel de demo-functie uit (zie "Programme-
ring").
De kookzone was te lang ingeschakeld.
U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-
men (zie "Automatische uitschakeling").
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging".
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging".
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging".
Bij gelijktijdig gebruik van vermogensstand 9 zou het
maximale vermogen worden overschreden.
Gebruik een andere kookzone.
54
ProbleemOorzaak en oplossing
De inhoud van een pan
begint niet of nauwelijks te koken, terwijl de
aankookautomaat ingeschakeld is.
Na het uitschakelen van
het toestel is nog een
werkingsgeluid te horen.
Er knipperen een of
meer restwarmte-indicaties.
De sensortoetsen reageren over- of ongevoelig.
Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen verwarmd.
Kook met de hoogste vermogensstand en stel
daarna handmatig een lagere vermogensstand in.
De pan geleidt de warmte niet goed.
Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De ventilator blijft draaien tot het toestel afgekoeld is,
en schakelt dan automatisch uit.
Er is een stroomstoring geweest tijdens bedrijf of terwijl er nog sprake was van restwarmte.
U hebt de programmering opgeroepen terwijl er nog
sprake was van restwarmte.
De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd.
Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de
kookplaat valt. De omgeving van de kookplaat
mag ook niet te donker zijn.
Verwijder al het kookgerei en reinig de kookplaat.
Zorg ervoor dat de gehele kookplaat en de sensortoetsen niet bedekt zijn.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele-Service.
Nuttige tips
55
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
Op het timerdisplay
knipperen afwisselend
en cijfers.
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie "Oververhittingsbeveiliging".
of
De ventilator is geblokkeerd of defect.
Controleer of de ventilator geblokkeerd is door een
voorwerp, bijv. een vork, en verwijder dat voorwerp.
Als de foutmelding opnieuw wordt weergegeven,
neem dan contact op met Miele-Service.
en andere cijfers
Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektronica.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele-Service.
56
Bij te bestellen accessoires
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebehoren, alsook reinigings- en onderhoudsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele (zie einde van deze gebruiksaanwijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Kook-/braadpannen
Bij Miele kunt u kiezen uit een groot
aantal kook- en braadpannen. De pannen sluiten qua functie en afmetingen
perfect aan op de Miele-apparatuur.
Meer informatie over de afzonderlijke
producten vindt u op de Miele-website.
– Pannen in diverse afmetingen
– Sauté-pan met deksel
– Pan met anti-aanbaklaag
– Wokpan
Reinigings- en onderhoudsmiddelen
Reinigingsmiddel voor keramische
platen en roestvrij staal 250 ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontreinigingen
– Braadpan
57
Miele@home/Con@ctivity
Uw kookvlak is geschikt voor communicatie en kan via
– een na te bestellen communicatie-
module in het systeem Miele@home
worden geïntegreerd of met de
dampkap communiceren (Con@ctivity).
– de met de geselecteerde dampkap
meegeleverde radiografische stick
met de dampkap communiceren
(Con@ctivity).
Het systeem Miele@home:
De voor communicatie geschikte huishoudtoestellen zenden informatie over
hun status aan een weergave-toestel
(SuperVision-toestel, notebook, tablet
enz.). Het maakt ook de integratie in
een huishoudelijk bussysteem (Miele
Gateway of QIVICON Smart Home platform) mogelijk.
Con@ctivity:
De kookplaat zendt informatie over de
status naar de dampkap. De werking
van de dampkap wordt afhankelijk van
de status van de kookplaat automatisch
bestuurd.
Meer informatie over Miele@home en
Con@ctivity vindt u op de website van
Miele en in de gebruiksaanwijzingen
van de afzonderlijke componenten.
58
Miele@home/Con@ctivity
Als u de kookplaat bij
– Miele@home wilt aanmelden, moet
u eerst het aanmeldproces voorbereiden op het weergavetoestel.
– Con@ctivity wilt aanmelden, moet u
eerst de dampkap aanmelden.
Kookplaat aanmelden
Raak bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijkertijd de sensortoetsen en
zo lang aan, tot het controlelampje
voor de vergrendeling knippert.
In het timerdisplay verschijnen (programma) en (status). Bij kookplaten
met drie kookzones verschijnt linksachter een extra indicatie.
Druk op de toets van de kookzone
linksvoor en dan op vermogensstand
1 op het bedieningspaneel (programma 10 instellen).
Druk op de toets van de kookzone
rechtsvoor en dan op vermogensstand 2 op het bedieningspaneel (status 2 instellen = aanmelden).
Het aanmeldproces start en in het
kookzonedisplay knippert "2". Het aanmelden duurt een paar minuten. Zodra
het proces succesvol afgerond is,
brandt "2" statisch.
Om de instelling op te slaan, raakt u
de sensortoets zo lang aan tot de
weergaven zijn uitgegaan.
Kookplaat afmelden
Als u de kookplaat bij Miele@home
wilt afmelden, bereid u eerst het afmeldproces op het weergavetoestel
voor.
Raak bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijkertijd de sensortoetsen en
zo lang aan, tot het controlelampje
voor de vergrendeling knippert.
In het timerdisplay verschijnen (programma) en (status). Bij kookplaten
met drie kookzones verschijnt linksachter een extra indicatie.
Druk op de toets van de kookzone
linksvoor en dan op vermogensstand
1 op het bedieningspaneel (programma 10 instellen).
Druk op de toets van de kookzone
rechtsvoor en dan op vermogensstand 1 op het bedieningspaneel (status 1 instellen = afmelden).
Het afmeldproces start en in het kookzonedisplay knippert "1". Het afmelden
duurt een paar minuten. Zodra de het
proces succesvol afgerond is, brandt
"1" statisch.
Om de instelling op te slaan, raakt u
de sensortoets zo lang aan tot de
weergaven zijn uitgegaan.
Beëindig de aanmelding op de damp-
kap/het weergavetoestel (zie de desbetreffende aanwijzingen).
59
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
De kookplaat mag alleen door een gekwalificeerde vakman worden inge-
bouwd en door een elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Om schade aan de kookplaat te voorkomen mag deze pas na de montage van
de bovenkasten en de dampkap worden ingebouwd.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loslaten of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten worden ingebouwd.
Deze kookplaat mag alleen boven fornuizen en ovens met wasem-
koeling worden ingebouwd.
Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabel
niet kan worden aangeraakt.
De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-
raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv.
een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanische
belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
60
Veiligheidsafstand boven de
kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft. Is
deze informatie niet beschikbaar, houd
dan een afstand aan van ten minste 760
mm. Ook als zich boven het toestel licht
ontvlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u deze afstand
aanhouden.
Veiligheidsafstanden
Als voor verschillende toestellen verschillende veiligheidsafstanden worden genoemd voor plaatsing onder
een dampkap, kies dan altijd de
grootste afstand.
61
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand achterkant/
zijkant
Bij inbouw van de kookplaat mag zich
aan de achterkant en aan één kant
(rechts of links) een hoge keukenkast of
een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimumafstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Minimumafstand links van de werk-
bladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Niet toegestaan!
Aan te bevelen!
62
Niet aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
Veiligheidsafstanden
Minimale afstand onderkant
Om de ventilatie van het toestel te kunnen waarborgen, moet onder het toestel
een minimale afstand worden aangehouden ten opzichte van een oven, tussenbodem of lade.
De minimale afstand vanaf de onderkant van het toestel tot de
– bovenkant oven moet 15mm bedra-
gen.
– bovenkant tussenbodem moet
15mm bedragen.
– bodem lade moet 75mm bedragen.
Tussenbodem
Een tussenbodem onder de kookplaat
is niet noodzakelijk, maar wel toegestaan.
Voor de aansluitkabel moet aan de achterkant een spleet van 10 mm worden
aangehouden. Voor een betere ventilatie van de kookplaat adviseren wij een
spleet van 20 mm.
63
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en keramische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijstKookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
64
Kookplaten met randlijst / facetrand
Aanwijzingen voor het inbouwen
Afdichting tussen kookplaat en werkblad
Wanneer u de kookplaat met een
voegafdichtingsmiddel afdicht kunnen kookplaat en werkblad bij een
eventueel noodzakelijke demontage
van het kookplaat beschadigd geraken. Breng geen voegafdichtingsmiddel aan tussen kookplaat en
werkblad.
De afdichting onder de rand van het
toestelbovendeel zorgt voor voldoende afdichting van het werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de afdichting onder de rand van het toestelbovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
65
Kookplaten met randlijst / facetrand
Inbouwmaten
KM 6310
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
66
KM 6311
Kookplaten met randlijst / facetrand
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
67
Kookplaten met randlijst / facetrand
KM 6313
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
68
KM 6314
Kookplaten met randlijst / facetrand
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
69
Kookplaten met randlijst / facetrand
KM 6317
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
70
KM 6318
Kookplaten met randlijst / facetrand
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
71
Kookplaten met randlijst / facetrand
KM 6340
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
72
KM 6342
Kookplaten met randlijst / facetrand
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
73
Kookplaten met randlijst / facetrand
KM 6344
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
74
KM 6346
Kookplaten met randlijst / facetrand
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivity
d
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
75
Kookplaten met randlijst / facetrand
Inbouwen
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat en de
detailtekeningen aangegeven is. Let
op de veiligheidsafstanden (zie
hoofdstuk "Veiligheidsafstanden").
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, siliconenkit of giethars worden afgewerkt om te voorkomen dat het werkblad door vocht wordt aangetast. Het
dichtingsmateriaal moet temperatuurbestendig zijn.
Deze producten mogen niet op het
werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar beneden.
Zet de kookplaat midden in de uit-
sparing. Let erop dat de afdichting op
het werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gewaarborgd is.
Dicht de kookplaat niet nog eens extra af met voegafdichtingsmiddel (zoals siliconen).
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad (≤ R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
nabewerkt worden.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
Aansluitkabel aansluiten op de kookplaat
De aansluiting mag alleen door een
elektricien uitgevoerd worden.
Sluit de aansluitkabel zoals in de af-
beelding "Aansluitschema" is aangegeven aan op de kookplaat (zie
hoofdstuk "Elektrische aansluiting –
Aansluitschema").
76
Kookplaten zonder randlijst
Aanwijzingen voor het inbouwen
Een gelijk met het werkblad liggende
kookplaat is slechts geschikt voor de
inbouw in natuursteen (graniet, marmer), massief hout en betegelde werkbladen. In het hoofdstuk "Inbouwafmetingen" met een desbetreffende
aanwijzing gemarkeerde kookplaten
zijn ook geschikt voor de inbouw in
werkbladen van glas. Neem voor
werkbladen van andere materialen
contact op met de betreffende fabrikant. Hij kan u zeggen of het werkblad
geschikt is voor een kookplaat dat met
het werkblad gelijk ligt.
De breedte (binnenwerks) van de onderkast moet minstens even breed zijn
als de binnenste uitsparing van het
werkblad (zie rubriek "Inbouwafmetingen"), zodat de kookplaat na de inbouw van de onderkant vrij toegankelijk is en de onderkast voor onderhoudswerkzaamheden kan worden
weggenomen. Als de kookplaat na de
inbouw niet van de onderkant vrij toegankelijk is, moet het voegafdichtingsmiddel worden verwijderd, zodat de
kookplaat kan worden gedemonteerd.
De kookplaat
– kan rechtstreeks in een correct voor-
bereid natuurstenen werkblad worden geplaatst.
– moet in een massief-houten, bete-
geld en glazen werkblad met houten
lijsten worden bevestigd. De lijsten
worden niet bij het toestel geleverd.
77
Kookplaten zonder randlijst
Inbouwmaten
KM 6312
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivi-
ty
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
Volg beslist de detailtekeningen voor de afmetingen van de uitsparing voor
een natuurstenen werkblad.
78
d
Getrapte freesrand voor natuurstenen
werkbladen
e
Aansluitkast
KM 6315
Kookplaten zonder randlijst
a
vooraan
b
Inbouwhoogte
c
Aansluiting Miele@home/Con@ctivi-
ty
De aansluitkabel (L = 1440mm) is los bijgevoegd.
Volg beslist de detailtekeningen voor de afmetingen van de uitsparing voor
een natuurstenen werkblad.
d
Getrapte freesrand voor natuurstenen
werkbladen
e
Aansluitkast
79
Kookplaten zonder randlijst
Inbouwen
Werkblad van natuursteen
a
Werkblad
b
Kookplaat
c
Voeg
Omdat voor de keramische plaat en
de uitsparing in het werkblad een zekere tolerantie geldt, kan de voegbreedte (minimaal 1 mm) variëren.
Werkblad van massief hout / betegeld werkblad / werkblad van glas
a
Werkblad
b
Kookplaat
c
Voeg
d
Houten lijsten 13mm (niet bijgeleverd)
Omdat voor de keramische plaat en
de uitsparing in het werkblad een zekere tolerantie geldt, kan de voegbreedte (minimaal 1 mm) variëren.
80
Kookplaten zonder randlijst
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat en de
detailtekeningen is aangegeven. Let
op de veiligheidsafstanden (zie
hoofdstuk "Veiligheidsafstanden").
Werkbladen van massief hout/bete-
gelde werkbladen/werkbladen van
glas:
Bevestig de houten lijsten 7mm
onder de bovenkant van het werkblad
(zie afbeelding).
Aansluitkabel aansluiten op de kookplaat
De aansluiting mag alleen door een
elektricien uitgevoerd worden.
Sluit de aansluitkabel zoals in de af-
beelding "Aansluitschema" is aangegeven aan op de kookplaat (zie
hoofdstuk "Elektrische aansluiting –
Aansluitschema").
Een ongeschikte voegenkit kan natuursteen beschadigen.
Gebruik voor natuursteen en tegels
van natuursteen uitsluitend een voor
natuursteen geschikte siliconenkit.
Door ondeskundige installatie- en
onderhoudswerkzaamheden of reparaties kunnen zeer gevaarlijke situaties voor de gebruiker ontstaan
waarvoor Miele geen aansprakelijkheid aanvaardt.
Miele kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die een gevolg is van ondeskundige installatieen onderhoudswerkzaamheden of
reparaties. Evenmin is Miele aansprakelijk voor (de gevolgen van) ontbrekende of onderbroken aarding (bijv.
elektrische schok).
De kookplaat mag uitsluitend door
een elektricien worden aangesloten.
Hij kent de voorschriften die van toepassing zijn en houdt zich daar strikt
aan.
Na het inbouwen moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluiting
AC 230 V / 50Hz
Voordat u het toestel aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje te vergelijken met de waarden van het elektriciteitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
Aardlekschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EUvoorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een aardlekschakelaar te voorzien
(30mA).
Scheidingssystemen
Het kookveld moet via schakelaars met
alle polen van de netspanning kunnen
worden losgekoppeld. De contactafstand in uitgeschakelde toestand moet
ten minste 3mm bedragen. Geschikte
schakelaars zijn overbelastings- en
aardlekschakelaars.
82
Elektrische aansluiting
Spanningsvrij maken
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
Zorg dat de netspanning niet per on-
geluk weer kan worden ingeschakeld.
Moet het toestel spanningsvrij worden
gemaakt, ga dan, afhankelijk van de situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekering los en haal deze uit
de houder.
Zekeringsautomaat
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringsautomaat
(Zelfuitschakelaar, min. type B of C!):
tuimelschakelaar van 1 (Aan) op
0(Uit) zetten.
Aardlekschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Aansluitsnoer
De kookplaat moet met een kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) volgens het aansluitschema worden aangesloten. De kabel moet voldoende
doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
De toegestane aansluitspanning en bijbehorende waarden voor uw kookplaat
vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitkabel
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
De aansluitkabel mag uitsluitend
door een elektricien worden vervangen. Hij is op de hoogte van de nationale normen en de voorschriften
van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en neemt ze zorgvuldig in
acht.
De aarddraad moet aan de aansluiting met worden vastgeschroefd.
De aansluitkabel mag alleen door een
speciale kabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie) worden vervangen. Een
dergelijke kabel is verkrijgbaar bij MieleService.
De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje.
83
Elektrische aansluiting
L1
200-240 V~
200-240 V~
200-240 V~
ab
cde
-
L2L3N
-
L2
b
L1
acdNe
(L3)
200-240 V~
200-240 V~
aL1bcdNe
-
(L2)
200-240 V~
Aansluitschema
84
Klantendienst
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar
of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk
type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt u
op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
85
Productgegevensbladen
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en montagehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6312
Aantal kookzones en/of -gebieden3
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 180-280 mm
2. = Ø 140-200 mm
3. = Ø 100-160 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 173,2 Wh/kg
2. = 177,1 Wh/kg
3. = 185,3 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
178,5 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6314
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 140-200 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,2 Wh/kg
3. = 177,1 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
177,1 Wh/kg
86
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6315
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 140-200 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 177,1 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
177,1 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6317
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 200 / 200x300 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 188,7 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
180,0 Wh/kg
87
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6318
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 200 / 200x300 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 188,7 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
180,0 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6342
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 140-200 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 177,1 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
177,1 Wh/kg
88
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6344
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 180-280 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 140-200 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 173,2 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 177,1 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
178,2 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6346
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 180-280 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 200 / 200x300 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 173,2 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 188,7 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
181,1 Wh/kg
89
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16