Miele KM 362 G, KM 362-1 G, KM 370 G, KM 370-1 G, KM 371 G User manual

Gebruiksaanwijzing
Gaskookplaten KM 362 G / KM 362-1 G KM 370 G / KM 370-1 G KM 371 G
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat.
M
M.-Nr. 05 886 830
Inhoud
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Modellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Brander . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Vóór het eerste gebruik. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Reiniging voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Inschakelen, instellen, uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De juiste pannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Vlambeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Wanneer de stroom uitvalt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Algemeen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Pannendragers, bedieningsknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
De bovenkant van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Brander . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Nuttige tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Gasaansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Klantcontacten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Typeplaatje. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
2
Modellen
KM 362 G / KM 362-1G
Algemeen
a Wokring b Wokbrander c Sudderbrander d Normaalbrander e Pannendrager (2-delig) f Symbolen voor de kookzones g Netaansluitsnoer
Bedieningsknop:
h rechts voor i rechts achter j links achter k links voor
3
Algemeen
KM 370 G / KM 370-1 G
a Sterkbrander b Sudderbrander c Wokring d Wokbrander e Normaalbrander f Netaansluitsnoer g Pannendrager (3-delig) h Symbolen voor de kookzones
4
Bedieningsknop:
i rechts voor j rechts achter k midden l links achter m links voor
KM 371 G
Algemeen
a Sterkbrander b Sudderbrander c Wokring d Wokbrander e Normaalbrander f Pannendrager (per brander) g Symbolen voor de kookzones h Netaansluitsnoer
Bedieningsknop:
i rechts voor j rechts achter k midden l links achter m links voor
5
Algemeen
Brander
Wokbrander Sudder-, normaal- en sterkbrander
n Branderdop o Branderring p Branderkop q Brandervoet r Elektrische vonkontsteking s Thermo-element vlambeveiliging
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Lees de gebruiksaanwijzing aan dachtig door voordat u uw apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het apparaat.
Dit apparaat mag alleen worden ge bruikt door personen die in staat zijn het apparaat veilig te bedienen en die volledig op de hoogte zijn van de inhoud van de gebruiksaanwij zing!
Plak het typeplaatje dat u bij de do cumentatie van het apparaat vindt op de daarvoor bestemde plaats in het hoofdstuk "Typeplaatje".
-
-
-
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaar borgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstal
-
leerd aardingssysteem. Het is belang rijk dat u dit controleert en in geval van twijfel de huisinstallatie door een vak man laat controleren. De fabrikant kan
­niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ont brekende of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Zorg dat na de inbouw de gas
-
slang en de elektriciteitskabel niet met hete onderdelen in aanraking ko­men. Door te hoge temperaturen kun­nen de slang en de kabel beschadigd raken.
-
-
-
-
-
-
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.
Het inbouwen en aansluiten van het apparaat
Alleen een erkend vakman mag het
apparaat plaatsen en aansluiten op het gas- en elektriciteitsnet. Een vak man kent de landelijke voorschriften en de voorschriften van het energiebedrijf en houdt zich daar strikt aan. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het apparaat fouten worden gemaakt, kan de fabrikant niet aansprakelijk wor den gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
Wordt het apparaat met een ver-
lengkabel op de netspanning aan­gesloten, dan moeten de verlengkabel en de stekkerverbinding tegen vocht geïsoleerd zijn.
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire locatie (bijvoorbeeld een boot of cam per) worden ingebouwd en aangeslo ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden voor een veilig gebruik worden vol daan.
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verantwoord gebruik
Gebruik het apparaat alleen als het
is ingebouwd. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat u niet met delen in aanraking komt die onder spanning staan.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd
voor huishoudelijk gebruik.
Gebruik het apparaat alleen voor
het bereiden van gerechten. Ge bruik voor andere doeleinden is niet toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroor­zaakt door gebruik voor andere doel­einden dan hier aangegeven of door foutieve bediening.
Gebruik dit apparaat niet om er
een ruimte mee te verwarmen. Door de hoge temperaturen kunnen brandbare voorwerpen in de buurt van het apparaat vlam vatten. Bovendien wordt hierdoor de levensduur van het apparaat verkort.
Bij gebruik van een gaskookplaat
ontstaan warmte en vocht. Zorg daarom voor een goede ventilatie in de ruimte waar het apparaat staat opge steld. Open een buitenraam of zorg voor mechanische afzuiging (bijvoor beeld via een afzuigkap).
-
-
-
Als u het apparaat lang en intensief
gebruikt, is het aan te raden de ruimte extra te ventileren, bijvoorbeeld door een buitenraam te openen of door de afzuigkap op een hoge stand in te schakelen.
Het apparaat mag niet in de open
lucht worden geplaatst en gebruikt.
Zorg dat alle branderdelen op de
juiste wijze zijn gemonteerd, voor dat u de brander ontsteekt.
Zorg dat op een ontstoken brander
altijd een pan staat. Een erboven geplaatste afzuigkap kan anders be­schadigd raken of vlam vatten.
Gebruik op gaskookplaten alleen
pannen waarvan de bodemdiame­ter niet groter of kleiner is dan in de ge­bruiksaanwijzing staat aangegeven (zie ook de rubriek "De juiste pannen"). Als de diameter te klein is, staat de pan niet stevig genoeg. Is de diameter te groot, dan worden de hete verbran­dingsgassen te ver naar de zijkant ge voerd en kunnen het werkblad, een niet hittebestendige wand of onderdelen van de kookplaat beschadigd raken. Voor schade die op deze wijze is ont staan, kan de fabrikant niet aansprake lijk worden gesteld.
Bewaar geen licht ontvlambare
voorwerpen in de buurt van het ap paraat.
-
-
-
-
-
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen
Het apparaat is bedoeld voor ge
bruik door volwassenen die volle dig op de hoogte zijn van de inhoud van deze gebruiksaanwijzing. Kinderen kunnen de gevaren van een apparaat niet altijd goed inschatten. Houd daar om voldoende toezicht.
Oudere kinderen mogen het appa
raat alleen gebruiken als ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten be dienen. Ze moeten zich bewust zijn van de gevaren van een foutieve bediening.
Laat kinderen niet met het appa-
raat spelen.
Het apparaat wordt tijdens het ge-
bruik heet en blijft dat ook nog eni­ge tijd nadat het apparaat is uitgescha­keld. Houd kinderen op een afstand, totdat het apparaat voldoende is afge­koeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
-
-
-
-
Kinderen kunnen ook verbran
dingen oplopen als zij pannen van het apparaat trekken. Bij de vakhan delaar is een speciaal rek verkrijgbaar dat ervoor zorgt dat kinderen niet meer bij het apparaat kunnen komen.
Verpakkingsmateriaal (zoals folies
en piepschuim) kan gevaarlijk zijn voor kinderen. Verstikkingsgevaar! Be
­waar het verpakkingsmateriaal dan ook
buiten het bereik van kinderen en zorg dat het zo snel mogelijk wordt afge voerd.
Als u het apparaat afdankt, koppel
het dan los van de gastoevoer en trek de stekker uit het stopcontact. Maak de stekker samen met de aan­sluitkabel onbruikbaar. U voorkomt daarmee dat het apparaat gevaar ople­vert, bijvoorbeeld voor spelende kin­deren.
-
-
-
-
Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn in kastjes boven of achter het apparaat. De kin deren klimmen anders misschien op het apparaat en kunnen zich er dan aan branden.
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het voorkomen van schade aan het apparaat
Reinig het apparaat nooit met een
stoomreiniger. De stoom kan in aanraking komen met onder spanning staande delen en kortsluiting veroorza ken. Door de stoom kunnen ook het op pervlak en onderdelen van het appa raat blijvend beschadigd raken, waar voor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Gebruik geen kookgerei met een te
dunne bodem. Verhit kookgerei nooit leeg, tenzij de fabrikant van het kookgerei een dergelijk gebruik uitdruk­kelijk toestaat. Het apparaat kan anders beschadigd raken!
Bij apparaten met keramische plaat:
Laat geen voorwerpen op de kera-
mische plaat vallen. Zelfs een licht voorwerp, zoals een zoutvaatje, kan scheuren of barsten veroorzaken als het verkeerd terechtkomt.
Bij apparaten met roestvrijstalen lek blad:
Voorkom dat zouthoudende ge
rechten of vloeistoffen op de roest vrijstalen plaat terechtkomen. Gebeurt dat toch, dan moeten deze stoffen met een grondig worden verwijderd, anders kan er roestvorming optreden.
-
-
-
Het voorkomen van brandwon den
Het apparaat wordt bij gebruik erg
heet en blijft dat ook nog enige tijd na het uitschakelen. Raak het apparaat daarom niet aan, zolang het nog heet
­is.
­Trek altijd ovenwanten aan of ge
bruik pannenlappen als u met het
hete apparaat werkt. Zorg dat deze niet te dicht bij de vlammen komen. Gebruik dan ook geen al te grote pannenlap pen, theedoeken of iets dergelijks. De pannenlappen mogen niet nat of voch­tig zijn, omdat ze de warmte dan beter geleiden. U kunt zich branden!
Verwarm geen dichte blikken en dergelijke op de kookplaat, anders
ontstaat er overdruk waardoor de blik­ken uiteenspatten en u zich kunt ver­wonden.
Gebruik het apparaat niet als werk­blad. Als het apparaat per ongeluk
wordt ingeschakeld of als het nog heet
-
is, kunnen voorwerpen - afhankelijk van het materiaal - heet worden, smelten of vlam vatten.
-
-
Dek het apparaat nooit af met een doek of iets dergelijks. Als het ap
paraat nog heet is of wordt ingescha keld, bestaat er brandgevaar.
-
-
-
-
-
Plaats de pannendragers verticaal op de kookplaat, zodat er geen
krassen kunnen ontstaan.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verwijder vetspatten en andere
brandbare verontreinigingen zo spoedig mogelijk van de kookplaat, an ders bestaat er brandgevaar.
Houd het apparaat goed in de ga
ten wanneer u met olie of vetten werkt. Oververhit vet en oververhitte olie kunnen vlam vatten. Daarbij kan ook de afzuigkap in brand raken. Brandgevaar!
Mocht het vet of de olie toch een
keer vlam vatten, gebruik dan nooit water voor het blussen! Doof de vlam men met een geschikte deksel, een vochtige doek of iets dergelijks.
Flambeer nooit onder een afzuig kap. Door de vlammen kan de af
zuigkap in brand vliegen.
­Zorg dat de vlammen van de
-
-
brander niet onder de pan van
daan komen.
-
-
-
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als het apparaat defect is
Wanneer u een defect aan het ap
paraat constateert, schakel dan eerst het apparaat uit, draai vervolgens de gaskraan dicht en schakel dan de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit. Draai smeltveiligheden er volledig uit. Is het apparaat niet ingebouwd en heeft het geen vaste aansluiting, trek dan ook de aansluitkabel uit het stop contact. Pak de aansluitkabel bij de stekker vast. Bel nu de afdeling Klantcontacten. Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar niet weer wordt ingeschakeld en dat er geen spanning op het apparaat komt, totdat het defect is verholpen.
Bij apparaten met keramische
plaat: Houdt u er rekening mee dat ook bij scheuren en barsten in het ap­paraat sprake is van een defect. Scha­kel het apparaat dan ook meteen uit, sluit de gastoevoer af en maak het ap­paraat spanningsvrij. U kunt anders een elektrische schok krijgen!
Reparaties mogen alleen door vak
mensen worden uitgevoerd. Bij on deskundig uitgevoerde reparaties loopt de gebruiker grote risico’s en kan het apparaat beschadigd raken. Open nooit de ommanteling van het apparaat.
Als dit apparaat binnen de
garantieperiode defect raakt, mag het alleen door Miele Nederland wor den gerepareerd, anders vervalt de ga rantie.
-
-
-
Het voorkomen van andere ge varen
Als u een stopcontact in de buurt
van het apparaat gebruikt, let er dan op dat aansluitkabels van andere apparaten niet in aanraking komen met hete kookzones. De isolatie van de ka bels kan beschadigd raken, waardoor u een elektrische schok kunt krijgen.
Zorg ervoor dat gerechten altijd
voldoende worden verhit. Eventue le bacteriën in het eten worden alleen gedood, wanneer de temperatuur hoog genoeg is (> 70 °C) en lang genoeg wordt aangehouden (> 10 min.).
Gebruik geen serviesgoed van
kunststof of aluminiumfolie, want dat smelt bij hoge temperaturen. Brandgevaar!
Wanneer zich onder het apparaat
een schuiflade bevindt, zonder tus­senbodem, mogen daarin geen licht ontvlambare stoffen of brandbare voor­werpen zoals spuitbussen worden be waard. Een eventuele bestekbak moet
­van hittebestendig materiaal zijn.
-
Als het apparaat gedurende een
ongebruikelijk lange tijd niet is ge bruikt, is het aan te bevelen het appa raat grondig te reinigen voordat u het weer in gebruik neemt. Laat de cor recte werking van het apparaat zo no dig door een vakman controleren.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
12
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri aal remt de afvalproductie en het ge bruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van uw ge meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be
­handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het mili eu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Lever het apparaat in bij een gemeen­telijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen. Hierover vindt u meer informatie in het hoofdstuk "Veiligheids instructies en waarschuwingen".
-
-
-
-
-
-
-
13
Vóór het eerste gebruik
Reiniging voor het eerste gebruik
Ga als volgt te werk:
Reinig de afneembare onderdelen
^
van de gaskookplaat in een sopje van afwasmiddel. Wrijf de onderdelen daarna weer droog en zet ze vervolgens weer op de juiste manier in elkaar (zie "Reiniging en onder houd").
Neem de roestvrijstalen of kera
^
mische plaat met een vochtige doek af en wrijf de plaat vervolgens droog.
Gebruik voor het reinigen van de keramische plaat geen afwasmiddel, omdat daardoor blijvende blauwe vlekken kunnen ontstaan.
-
De metalen delen van het apparaat zijn voorzien van een speciaal bescherm laagje, waardoor bij het eerste gebruik geurtjes kunnen ontstaan. Wanneer er geurtjes en damp vrijkomen, betekent dat niet dat het apparaat defect is of verkeerd is aangesloten. Ze verdwijnen na korte tijd.
-
-
14
Inschakelen, instellen, uitschakelen
Met de bedieningsknop ontsteekt u het gas en stelt u de gewenste stand in.
ß de gastoevoer is afgesloten
& grote vlam / kleine vlam
Bediening
Om de branders in te schakelen, moet u de bedieningsknop indruk ken en naar links draaien. Als u de branders wilt uitschakelen, moet u de knop naar rechts draaien. Als u de branders
- inschakelt zonder de knop in te drukken,
- inschakelt door de knop naar rechts te draaien,
- uitschakelt door de knop naar links te draaien,
kunnen onderdelen van het appa raat beschadigd raken. Voor schade die op deze wijze is ontstaan, kan de fabrikant niet aansprakelijk wor­den gesteld.
Inschakelen
-
-
^ Ontsteek het gas door de betreffende
bedieningsknop in te drukken en naar links op het grote vlamsymbool te draaien.
^
Wanneer er een vlam te zien is, moet u de bedieningsknop nog 8 - 10 se conden ingedrukt houden. Laat de knop vervolgens los.
Mocht de vlam weer uitgaan, herhaal dan de bovengenoemde stappen en houd de bedieningsknop eventueel iets langer ingedrukt.
-
15
Bediening
Instellen
Als de vlam na het loslaten goed
^
brandt, kiest u een stand tussen de symbolen van de grote en de kleine vlam. De vlam wordt kleiner als u de knop naar links draait en groter als u hem naar rechts draait. U hoeft de knop daarbij niet in te drukken.
De vlammen mogen niet onder de
^
pan vandaan komen. Omdat de vlam aan de buitenkant heter is dan in de kern moeten de punten van de vlam de panbodem raken. De warmte wordt anders aan de lucht afgeven. Bovendien kunnen de pangrepen be­schadigd raken en neemt de kans op verbrandingen toe.
Uitschakelen
Draai de bedieningsknop naar rechts
^
op het symbool "ß".
De gastoevoer wordt afgesloten en de vlam gaat uit.
16
Bediening
De juiste pannen
Brander Minimale diameter
panbodem in cm
Sudderbrander 10 Normaalbrander 12 Sterkbrander 14 Wokbrander 14
Maximale diame
ter bovenkant pan
in cm
Sudderbrander 22 Normaalbrander 22 Sterkbrander 24 Wokbrander 24
– Gebruik een pan die qua diameter bij
de brander past. Algemene regel: grote diameter = grote brander, kleine diameter = kleine brander.
Gebruik liever brede, lage pannen dan smalle, hoge pannen. De inhoud wordt dan sneller verhit.
-
Voor gas zijn geen speciale pannen
nodig. Het materiaal moet alleen hit tebestendig zijn.
Houdt u er rekening mee dat pan
nenfabrikanten vaak de diameter aan de bovenkant vermelden. Van be lang is echter alleen de bodemdia meter.
Gebruik alleen pannen waarvan de
diameter niet groter of kleiner is dan in de tabel staat aangegeven. Als de bodemdiameter te klein is, staat de pan niet stevig genoeg. Is de bovendiameter te groot, dan worden de hete verbrandingsgassen te ver naar de zijkant gevoerd en kunnen het werkblad, een niet hittebesten­dige wand of onderdelen van de kookplaat beschadigd raken. Voor schade die op deze wijze is ont­staan, kan de fabrikant niet aanspra­kelijk worden gesteld.
– Kook bij voorkeur met een deksel op
de pan. Op die manier voorkomt u dat er onnodig warmte ontsnapt.
Tip
-
-
-
-
Gebruik bij voorkeur pannen met een dikke bodem, omdat de warmtever deling dan beter is. Bij pannen met een dunne bodem bestaat het ge vaar dat de gerechten plaatselijk oververhit raken. Roer de gerechten dan ook regelmatig om.
Een wok is een bijzondere pan met een kleine bodemdiameter en een grote bovendiameter (meestal 35 - 40 cm). De wokbrander is ideaal voor dergelijke pannen.
-
-
17
Bediening
Vlambeveiliging
De thermo-elektrische vlambeveiliging zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt afgesloten, als de vlam uitgaat, bijvoor beeld omdat deze uitwaait of omdat een gerecht overkookt.
Om de brander weer in gebruik te
^
nemen, draait u de bedieningsknop naar rechts op "ß". Schakel de brander vervolgens op de normale manier weer in.
De vlambeveiliging functioneert los van de stroomvoorziening. De beveiliging is dus ook actief als u het apparaat tij­dens een stroomstoring gebruikt (zie de rubriek "Wanneer de stroom uitvalt").
Wanneer de stroom uitvalt
Wanneer de stroom uitvalt, kunt u de gasbrander met een lucifer aansteken:
­Druk de bedieningsknop in en draai
^
deze naar links op het grote vlam symbool.
Houd de knop ingedrukt en steek het
^
gas met een lucifer aan. Houd de knop nog ca. 8-10 secon
^
den ingedrukt en laat hem dan los.
-
-
18
Algemeen
Reinig het apparaat regelmatig, bij voorkeur na elk gebruik. Laat het appa raat eerst voldoende afkoelen.
Reiniging en onderhoud
De ontstekingselektrode van de brander mag niet nat worden, an
-
ders kan er geen vonk worden afge geven.
-
-
Gebruik nooit een stoomreiniger voor het reinigen van dit apparaat. De stoom kan in aanraking komen met onder spanning staande delen en zo een kortsluiting veroorzaken. Bovendien kunnen door de stoom het oppervlak en onderdelen van het apparaat blijvend beschadigd ra ken, waarvoor de fabrikant niet aan sprakelijk kan worden gesteld.
Gebruik geen puntige voorwerpen, zodat de dichtingen tussen de kera­mische plaat en de lijst (indien aan­wezig) dan wel tussen lijst en werk­blad niet beschadigd raken.
Gebruik nooit zand-, soda-/alkali-, zuur- of chloridehoudende reini­gingsmiddelen, grill- of ovensprays, reinigingsmiddelen voor vaatwas sers, vlekken- of roestverwijderaars, schuurmiddelen of sponzen/borstels met een schurend oppervlak. Al deze middelen tasten het oppervlak aan.
-
-
Wrijf het apparaat na elke vochtige reiniging droog. Zo voorkomt u kalk afzetting.
Pannendragers, bedieningsknoppen
­Verwijder de pannendragers.
De pannendragers en de bedienings­knoppen kunt u met een sponsdoekje, een beetje afwasmiddel en warm water reinigen. Aangekoekte verontreini­gingen kunt u het beste laten inweken.
Wrijf alles na afloop met een schone doek droog.
Bij apparaten met roestvrijstalen lek blad: Plaats de pannendragers verticaal op de kookplaat, zodat er geen krassen kunnen ontstaan.
-
-
19
Reiniging en onderhoud
De bovenkant van het apparaat
Roestvrijstalen lekblad
Reinig het roestvrijstalen lekblad met een sponsdoekje, een beetje afwasmid del en warm water. Aangekoekte ver ontreinigingen kunt u het beste laten in weken. Wrijf het lekblad na afloop met een zachte doek droog.
Voor het reinigen van het roestvrijstalen lekblad kunt u ook speciale, niet-schurende reinigingsmiddelen voor roestvrij staal gebruiken. Let erop dat u deze middelen alleen met de slijprich­ting mee gebruikt. U kunt de roestvrijstalen oppervlakken extra tegen vervuiling beschermen door deze in te wrijven met een speciaal on­derhoudsmiddel (bijvoorbeeld Neo­blank). Verdeel een kleine hoeveelheid van het middel met een zachte doek gelijkmatig over het gereinigde opper­vlak. Geschikte reinigings- en onderhouds middelen zijn verkrijgbaar bij de fabri kant van het apparaat en bij de vakhan del.
Voorkom dat er zouthoudende ge rechten of vloeistoffen op het lekblad terechtkomen. Gebeurt dat toch, dan moet u het lekblad meteen grondig reinigen om corrosie te voorkomen.
-
-
-
-
Keramische plaat
Verwijder alle grove verontreinigingen met een vochtige doek. Vastgekoekte verontreinigingen verwijdert u met een schraper.
­Reinig de keramische plaat vervolgens
­grondig met een speciaal reinigings
middel voor keramische platen en met keukenpapier of een schone doek. Ook kalkresten (van overgekookt water) en aluminiumvlekken worden zo verwij derd.
Wis de keramische plaat daarna met een vochtige doek af en wrijf de plaat weer droog met een zachte doek.
Eventueel kunt u een speciaal middel gebruiken dat een water- en vuilafsto­tend laagje vormt.
Gebruik voor het reinigen geen af­wasmiddel, omdat daardoor blij­vende blauwe vlekken op de plaat kunnen ontstaan.
Als u een speciaal reinigingsmiddel voor keramische platen gebruikt,
­houdt u zich dan aan de aanwij zingen van de fabrikant.
-
-
-
20
Reiniging en onderhoud
Brander
Nadat de branders zijn afgekoeld, kunt u deze uit elkaar halen en reinigen.
Branders uit elkaar halen en reinigen
Verwijder de afneembare branderde
^
len en reinig deze in heet water met afwasmiddel. Wrijf de branderdelen vervolgens met een schone doek droog. Zorg dat ook de gleuven in de brander goed droog zijn.
Het oppervlak van de branderdop wordt met de tijd iets matter. Dit is nor maal en heeft verder geen gevolgen voor het gebruik van de kookplaat.
Wis de niet afneembare branderde
^
len af met een vochtige doek en wrijf
­de delen daarna weer droog.
Wis de ontstekingselektrode en het
^
thermo-element voorzichtig af met een goed uitgewrongen vochtige doek. Wrijf de onderdelen met een schone doek weer droog.
-
-
21
Reiniging en onderhoud
Sudder-, normaal- en sterkbrander in elkaar zetten (zie afbeelding)
Plaats de branderkop p zodanig op
^
de brandervoet q dat de ontste kingselektrode r en het thermo­element s door de gaten van de branderkop heen steken. De branderkop moet goed op de brandervoet liggen.
Plaats de branderdop n zodanig dat
^
de nokjes in de uitsparingen van de branderkop p vallen.
-
Zorg dat de branderdelen na het reini gen in de juiste volgorde worden terug­geplaatst.
Het is belangrijk dat:
1. de boven- en onderkant niet worden verwisseld.
2. de nokjes precies in de daarvoor bestemde uitsparingen vallen.
-
22
Reiniging en onderhoud
Wokbrander in elkaar zetten (zie af beelding)
Plaats de branderkop p zodanig op
^
de brandervoet q dat de ontste kingselektrode r en het thermo­element s door de gaten van de branderkop heen steken. De branderkop moet goed op de brandervoet liggen.
Plaats de branderring o.
^
Plaats de branderdop n.
^
Zorg dat de branderdelen na het reini gen in de juiste volgorde worden terug geplaatst.
Het is belangrijk dat:
1. de boven- en onderkant niet worden verwisseld.
2. de nokjes precies in de daarvoor bestemde uitsparingen vallen.
-
-
-
-
23
Nuttige tips
Reparaties aan elektrische appara ten en aan apparaten die op gas zijn aangesloten, mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. On deskundig uitgevoerde reparaties le veren gevaar op voor de gebruiker.
Wat moet u doen als . . .
. . . de brander na enkele pogingen niet ontsteekt?
Controleer of – de brander op de juiste wijze in el-
kaar is gezet. – de gaskraan geopend is. – de brander schoon en droog is. – de gleuven in de brander schoon en
droog zijn.
-
-
. . . de gasvlam na het ontsteken weer uitgaat?
Controleer of de branderdop goed ge plaatst is.
-
. . . de elektrische vonkontsteking van de brander niet meer werkt?
Controleer of zich etensresten tussen de ontstekingselektrode en de brander dop bevinden. Verwijder deze voorzich tig. De ontstekingselektrode mag niet nat worden.
. . . het vlammenbeeld van de brander plotseling is veranderd?
Controleer of de branderdelen op de juiste wijze in elkaar zijn gezet.
-
-
-
– de zekeringen van de huisinstallatie
zijn doorgeslagen. Als dit het geval
is, moet u contact opnemen met een
elektricien of met de afdeling Klant
contacten. U kunt het gas wel met
een lucifer aansteken (zie de rubriek
"Wanneer de stroom uitvalt").
24
-
Techniek
Gasaansluiting
Alleen een erkend installateur mag het apparaat aansluiten op gas of aanpassen aan een andere gas soort. De installateur is ervoor ver antwoordelijk dat het apparaat op de plaats van opstelling goed functio neert.
De gasaansluiting moet zo zijn ge plaatst dat de gaskraan gemakkelijk toegankelijk is.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf welke gassoort u heeft. Vergelijk dit met de gegevens op het typeplaatje.
Het apparaat is geschikt voor aardgas en vloeibaar gas.
Het apparaat voldoet aan de eisen van
-
-
-
-
EN 30: NL II 2 L 3 BP 25/28-30 mbar.
Het apparaat is in de fabriek ingesteld op aardgas (zie de sticker op het appa raat).
Voor omschakeling op vloeibaar gas (butaan of propaan) worden de juiste inspuiters bijgeleverd. De nominale gasdruk voor vloeibaar gas moet liggen tussen 28-30 mbar.
Als de benodigde inspuiters niet zijn bijgevoegd, neem dan contact op met uw vakhandelaar of met de afdeling Klantcontacten.
Hoe het apparaat kan worden aange­past aan een andere gassoort, staat in de montagehandleiding.
-
25
Techniek
Elektrische aansluiting
Aansluiting op een geaard stopcontact wordt aanbevolen, omdat dat eventuele werkzaamheden van de technicus ge makkelijker maakt. Het stopcontact moet ook na het inbouwen toegankelijk zijn.
Wordt de stekker verwijderd, dan mag het apparaat uitsluitend door een er kend elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Deze is op de hoogte van de landelijke voorschriften en de voorschriften van het plaatselijke energiebedrijf. Het apparaat mag al leen worden aangesloten op een huis­installatie die volgens NEN 1010 is ge­ïnstalleerd.
Is het stopcontact niet toegankelijk of is er sprake van een vaste aansluiting, dan moet het apparaat via een schake­laar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De con­tactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3 mm bedragen. Ge­schikt zijn zelf-uitschakelaars, ze keringen en relais (EN 60 335).
-
-
-
-
Technische gegevens
Aansluitwaarde:
Zie het typeplaatje.
Aansluiting op:
AC 230 V / 50 Hz Zekering: 10 A (type B of C)
Aardlekschakelaar:
Om extra veiligheid te kunnen garande ren, wordt in de EU-voorschriften en
-richtlijnen voor Nederland geadviseerd de huisinstallatie van een aardlekscha­kelaar (30 mA) te voorzien. Bij een beveiliging ß 100 mA kan het voorkomen dat de aardlekschakelaar reageert, als het apparaat wordt inge­schakeld, nadat het enige tijd niet ge­bruikt is.
-
Voordat u het apparaat aansluit, dient u de aansluitgegevens (spanning en fre quentie) op het typeplaatje te verge lijken met de waarden van het elektrici teitsnet. Deze gegevens moeten beslist overeenkomen.
Dit apparaat mag slechts aan één zij kant en aan de achterkant aansluiten op meubels of wanden die hoger zijn dan het apparaat zelf (zie de bijge voegde montagehandleiding).
26
-
-
-
-
-
Klantcontacten
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
uw Miele-vakhandelaar of
de afdeling Klantcontacten van Miele Nederland B.V.
Techniek
Het adres en de telefoonnummers van Miele Nederland B.V. en de diverse afde lingen vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Klantcontacten weten welk type apparaat u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Miele-Service-Verzekering-Certificaat
Voor informatie over het Miele-Service-Verzekering-Certificaat kunt u zich wenden tot uw Miele-vakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
-
Typeplaatje
Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het type­plaatje overeenkomen met de gegevens op het titelblad van deze gebruiksaanwij­zing.
27
Wijzigingen voorbehouden / 4106
M.-Nr. 05 886 830 / 05
nl-NL
Loading...