Gebruiks- en montagehandleiding
Koel-vriescombinatie
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NLM.-Nr. 10 467 760
Page 2
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen......................................................... 5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Energie besparen ................................................................................................14
Beschrijving van het apparaat............................................................................ 16
Be- en ontluchting................................................................................................. 86
De meegeleverde afstandhouders monteren ........................................................ 86
Apparaat plaatsen ................................................................................................. 87
Het apparaat in een keukenblok inbouwen........................................................... 88
Afmetingen van het apparaat ................................................................................ 89
Draairichting van deur veranderen .................................................................... 90
Het stellen van de deuren................................................................................. 101
4
Page 5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het apparaat tot gevolg hebben.
Lees deze gebruiks- en montageaanwijzing daarom aandachtig
door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. In de gebruiks- en
montageaanwijzing vindt u belangrijke instructies met betrekking
tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudens of dergelijke,
zoals bijvoorbeeld
– in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen
– in boerderijen
– door klanten in hotels, motels, bed & breakfast en andere specifieke woonomgevingen.
Dit apparaat mag niet buiten gebruikt worden.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren van diepvriesproducten, voor
het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk
zijn.
5
Page 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat is niet geschikt voor het koelen en bewaren van me-
dicijnen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten en andere stoffen en
producten die vallen onder de richtlijn voor medische hulpmiddelen.
Wordt het apparaat daar wel voor gebruikt, dan kan dat tot kwaliteitsverlies en zelfs tot bederf van de opgeslagen producten leiden.
Dit apparaat mag ook niet worden gebruikt in explosiegevoelige
ruimtes.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die is ontstaan door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in
staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken als
ze onder toezicht staan.
Ze mogen het apparaat alleen dan zonder toezicht gebruiken, als ze
instructies hebben gekregen over het gebruik en de risico's van het
gebruik.
Wanneer er kinderen in huis zijn
Kinderen onder de acht jaar mogen alleen in de buurt van het ap-
paraat komen als ze constant onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze dit veilig moeten bedienen. De
kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een onjuiste
bediening.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het
apparaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij
kinderen vandaan.
6
Page 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Het koelsysteem is op lekken gecontroleerd. Het apparaat voldoet
aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de geldende EUrichtlijnen.
Dit apparaat bevat het koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is een
natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is.
Het gas is niet schadelijk voor de ozonlaag en versterkt het broeikaseffect niet, maar het gebruik van dit koelmiddel heeft er wel toe geleid dat het apparaat meer lawaai maakt wanneer het aanstaat. Behalve de geluiden van de compressor kunnen er dan in het hele koelsysteem stromingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen negatieve invloed op de capaciteit van het apparaat.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er
geen onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken!
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
– vermijd dan open vuur of andere brandhaarden,
– trek de stekker uit het stopcontact,
– lucht het vertrek waarin het apparaat staat gedurende enkele mi-
nuten en
– neem contact op met Miele.
Hoe meer koelmiddel een koelapparaat bevat, des te groter moet
het vertrek zijn waarin dit koelapparaat wordt geplaatst. Wanneer het
vertrek te klein is, kan zich bij een eventueel lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen. Per 11 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m3 groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op
het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Vergelijk voordat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze-
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het apparaat niet beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Dit fundamentele
veiligheidssysteem moet aanwezig zijn. Laat de elektrische installatie
bij twijfel door een vakman/vakvrouw inspecteren.
Het apparaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het apparaat op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op onderdelen, die onder spanning staan, of op
de elektriciteitskabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik
het apparaat daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, bijkeuken).
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het apparaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer het apparaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigd apparaat mag niet in gebruik worden genomen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
apparaat spanningsvrij zijn. Dit is het geval als:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting er geheel zijn
uitgedraaid of
– de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de
stekker en niet aan de aansluitkabel.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman/vakvrouw worden uitgevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het apparaat niet door
Miele-technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Veilig gebruik
Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempera-
tuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden overschreden. De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan
de binnenkant van uw apparaat. Een te lage kamertemperatuur heeft
tot gevolg dat de compressor langer afslaat, zodat het apparaat de
vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Zorg dat de ventilatieopeningen niet afgedekt of afgesloten wor-
den. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Het
energieverbruik neemt toe en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of
de deur van het apparaat bewaart, voorkom dan dat evt. vrijkomend
vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het apparaat. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan
waardoor deze knapt of scheurt.
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandba-
re drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het apparaat. Door de elektrische
onderdelen kunnen explosieve gasmengsels ontsteken en brand of
explosies veroorzaken.
Gebruik geen elektrische apparaten in dit apparaat, bijv. voor het
maken van softijs. Hierdoor kunnen vonken ontstaan, wat leidt tot
explosiegevaar.
Bewaar geen blikjes en flessen in de diepvrieszone/vrieskast die
koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen. De blikjes en flessen kunnen uit elkaar springen, u zou zich
kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan!
Haal flessen die u in de diepvrieszone heeft gelegd om snel te
koelen er na maximaal één uur weer uit. De blikjes en flessen kunnen
uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden en er zou schade
kunnen ontstaan.
Raak ingevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
natte handen aan om letsel aan uw handen te voorkomen.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral waterijsjes, nooit meteen nadat
u ze uit de diepvrieszone heeft gehaald om letsel aan lippen en tong
te voorkomen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide levensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de bewaartemperatuur. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
10
Page 11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen.
Voor roestvrijstalen apparaten geldt het volgende:
De coating van het roestvrije staal wordt door kleefmiddelen aan-
getast en kan dan zijn beschermende werking tegen verontreinigingen verliezen. Plak geen notitieblaadjes, plakband, afplaktape of
andere kleefmiddelen op het roestvrije staal.
Het roestvrijstalen oppervlak is krasgevoelig. Zelfs magneten kun-
nen krassen veroorzaken.
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het apparaat nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningsvoerende delen van het apparaat en zo kortsluiting kan veroorzaken.
Spitse of scherpe voorwerpen beschadigen de koelelementen
waardoor het apparaat niet meer functioneert. Gebruik daarom geen
spitse of scherpe voorwerpen, om
– rijp- en ijslagen te verwijderen
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsap-
paraten of kaarsen in het apparaat om te voorkomen dat de kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
11
Page 12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Transport
Het apparaat moet altijd rechtop en in de transportverpakking
worden vervoerd.
Het apparaat is erg zwaar. Vraag daarom iemand u te helpen bij
het vervoeren van het apparaat, anders bestaat er gevaar voor beschadiging.
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Maak het slot van uw oude koelkast eventueel kapot. Zo voorkomt
u, dat kinderen ingesloten raken, wat levensgevaarlijk is.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
daarom geen onderdelen van het koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
– buisleidingen om te buigen,
– coatings af te krabben.
12
Page 13
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Verpakkingsmateriaal weggooien
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de apparaten
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het
gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
apparaat daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar of
bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken apparaat.
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelsysteem en
de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen. Zie voor meer informatie hierover het hoofdstuk: “Veiligheidsinstructies en waarschuwingen” van de
gebruiksaanwijzing.
13
Page 14
Energie besparen
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing en onderhoud
Temperatuurinstelling
In goed geventileerde ruimtes.
Niet direct blootgesteld aan
zonnestralen.
Niet naast een warmtebron
(verwarming, fornuis).
Bij een ideale omgevingstemperatuur van ca. 20°C.
Dek ventilatieroosters niet af
en maak ze regelmatig stofvrij.
Koelzone: 4 tot 5 °CHoe lager de temperatuur,
Diepvrieszone: -18°C
In gesloten, niet geventileerde ruimtes.
Direct blootgesteld aan zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarming, fornuis)
Bij een hoge omgevingstemperatuur vanaf 25°C.
Als ventilatieroosters zijn afgedekt of vol zitten met stof.
des te hoger het energieverbruik!
14
Page 15
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
GebruikPlaats de laden, plateaus en
vakken zoals bij levering.
Energie besparen
Open de deur alleen indien
nodig en zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij
het inruimen meteen op de
goede plek.
Neem bij het boodschappen
doen een koeltas mee en leg
de levensmiddelen zo snel
mogelijk in het apparaat.
Pakt u levensmiddelen uit
het apparaat, neem dan wat
u nodig heeft en leg de rest
zo snel mogelijk weer terug
om koudeverlies te voorkomen.
Laat warme levensmiddelen
eerst buiten het apparaat afkoelen.
Leg de levensmiddelen alleen afgedekt of verpakt in
het apparaat.
Leg ingevroren levensmiddelen in de koelzone wanneer ze moeten ontdooien.
Als u de deur vaak en lang
opent, gaat koude lucht verloren en komt er warme
lucht in de koelkast. Het apparaat probeert dan af te
koelen en de compressor
draait langer.
Als levensmiddelen nog
warm of op omgevingstemperatuur zijn, komt er warme
lucht in het apparaat. Het
apparaat probeert dan af te
koelen en de compressor
draait langer.
Wanneer vloeibare stoffen in
de koelzone condenseren,
neemt de koelcapaciteit af.
Zorg ervoor dat vakken en
laden niet te zwaar worden
beladen, zodat de lucht kan
circuleren.
Als de luchtcirculatie afneemt, wordt de koelcapaciteit minder.
15
Page 16
Beschrijving van het apparaat
a
Bedieningspaneel met display
b
Binnenverlichting
c
Ventilator
d
Eierhouder / deurvak
e
Plateau
f
Ladenmodule (CompactCase)
g
Flessenrek
h
Deurvak voor flessen met flessensteun
i
Regelaar voor het instellen van de
luchtvochtigheid in de DailyFresh-lade
j
Gootje voor het dooiwater en afvoeropening voor het dooiwater
k
DailyFresh-lade (op wieltjes))
l
Handgreep met deurschakelaar
(Click2open)
m
Diepvriesladen
n
Ventilatierooster
Schematische afbeelding
16
De grepen bovenaan en de wieltjes onderaan aan de achterkant van het apparaat maken de opstelling van het apparaat gemakkelijk.
Page 17
Beschrijving van het apparaat
Symbolen in het display
Bediening
SymboolBetekenis
Stand-byHet hele apparaat inschakelen,
de koelzone apart inschakelen
InstellingsmodusInstellingen, zie hoofdstuk “Het wijzigen van
De flessensteun wordt in het deurvak
voor flessen geplaatst. Flessen staan
steviger wanneer u de deur van het apparaat opent en sluit.
Bakje voor ijsblokjes
Koelaccu
De koelaccu voorkomt, dat bij een
stroomstoring de temperatuur in de
diepvrieszone snel stijgt. U kunt daardoor de levensmiddelen langer bewaren.
Na ca. 24 uur bereikt de koelaccu zijn
maximale koelcapaciteit.
Flessenrek
Flessen kunt u op het flessenrek in de
koelzone leggen. Daarmee bespaart u
ruimte.
Het flessenrek kan op verschillende manieren in de koelzone worden geplaatst.
18
Page 19
Accessoires
Bij te bestellen accessoires
Miele heeft speciaal voor dit apparaat
handige accessoires en reinigings- en
onderhoudsmiddelen in het assortiment.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij
Miele (zie achterin deze gebruiksaanwijzing), in de webshop van Miele of
bij de Miele-vakhandelaar verkrijgen.
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en ander licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
MicroCloth kit
De MicroCloth kit bestaat uit een universeel doekje, een glasreinigingsdoekje en een hoogglansdoekje.
De doekjes zijn heel sterk. Door de zeer
fijne microvezels hebben ze een grote
reinigingscapaciteit.
Flessenrek
Naast het reeds aanwezige flessenrek
kunt u nog meer flessenrekken in de
koelzone plaatsen.
Anti-geurfilters met houder KKF-FF
(Active AirClean)
De anti-geurfilters neutraliseren onaangename geuren in de koelzone en zorgen zo voor een betere luchtkwaliteit.
De houder van de anti-geurfilters wordt
op de beschermlijst aan de achterkant
van het plateau geplaatst en kan willekeurig verplaatst worden.
Anti-geurfilters met houder KKF-RF
(Active AirClean) vervangen
U kunt bij Miele vervangende filters (Active AirClean) verkrijgen die in deze
houder passen. Wij adviseren, de antigeurfilters om de 6 maanden te vervangen.
19
Page 20
Accessoires
WiFi-stick XKS 3100W
(Miele@home)
De WiFi-stick zorgt ervoor, dat uw koelapparaat kan communiceren, zodat u
gegevens van het apparaat op uw
smartphone of tablet (iOS®- en
Android™-systemen) op elk moment
kunt oproepen.
U kunt pas gebruikmaken van de functies van de Miele@mobile app of van
Miele@home, bijv. het inschakelen van
Superkoelen/Superfrost, als u de WiFistick in het koelapparaat gestoken heeft
en met uw WiFi-netwerk verbonden
bent.
Bij de stick is een montage- en installatiehandleiding gevoegd, die de installatie van de WiFi-stick en de aanmelding
bij een WiFi-netwerk beschrijft.
20
Page 21
Ingebruikneming van het apparaat
Vóór het eerste gebruik
Verpakkingsmateriaal
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit het apparaat.
Het apparaat reinigen
Neem daarbij de aanwijzingen uit het
hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”
in acht.
Het display kan door puntige of
scherpe voorwerpen (zoals pennen)
bekrast raken.
Raak het display alleen met uw vingers aan.
Als uw vingers koud zijn, reageert het
display mogelijk niet.
Het apparaat inschakelen
Voordat u voor de eerste keer levensmiddelen in het apparaat legt, kunt u
het apparaat het beste ca. 2 uur laten
voorkoelen.
Leg de levensmiddelen pas in de diepvrieszone wanneer de temperatuur in
deze zone laag genoeg is (minstens
-18 °C).
Startscherm
Het startscherm verschijnt.
De verlichting in het apparaat gaat aan
en wordt sterker totdat de maximale
lichtsterkte bereikt is. Het apparaat is
ingeschakeld en begint te koelen. Het
koelt af tot de voorgeprogrammeerde
temperaturen:
– Temperatuur in de koelzone = 5 °C
– Temperatuur in de diepvrieszone=
-18°C
Startscherm
Stand-by
Raak heel even aan.
In het display verschijnt gedurende ca.
3 seconden in het Duits de melding
Miele - Welkom.
Gebeurt dat niet en verschijnt in het
display, dan is de vergrendeling ingeschakeld zie hoofdstuk: “Het wijzigen
van instellingen”, paragraaf: “Vergrendeling in-/uitschakelen”.
22
Vanuit het startscherm kunt u alles instellen.
Page 23
Het apparaat in- en uitschakelen
°C
5
-18
°C
Daartoe is het display in verschillende
velden verdeeld:
In het bovenste veld staat de temperatuur van de koelzone.
Als u de temperatuurweergave aanraakt, komt u in de temperatuurweergave van de koelzone. Hier kunt u de temperatuur instellen of wijzigen (zie “De
juiste temperatuur - De temperatuur instellen”) en de functie Superkoelen
en/of de functie DynaCool kiezen (zie
“Superfrost, Superkoelen en
DynaCool”).
In het onderste veld staat de temperatuur van de diepvrieszone.
Dit temperatuurbereik wordt ook met
aangegeven.
Als u de temperatuurweergave aanraakt, komt u in de temperatuurweergave van de diepvrieszone. Hier kunt u de
temperatuur instellen of wijzigen en de
functie Superfrost kiezen (zie “Superfrost, Superkoelen en DynaCool”)
Het apparaat uitschakelen
In de instellingsmodus kunt u het apparaat uitschakelen, zie hoofdstuk “Het
wijzigen van instellingen”.
Startscherm
Raak aan.
Instellingsmodus
Blader met de toetsen of totdat
verschijnt.
In het rechterveld staat de instellingsmodus .
Als u het symbool aanraakt, komt u
in de weergave van de instellingsmodus. Hier kunt u verdere instellingen kiezen, zie hoofdstuk “Het wijzigen van instellingen”.
Het apparaat uitschakelen
Raak aan.
De temperatuurweergave in het display
dooft en brandt.
De verlichting van de koelzone gaat uit.
De koeling is uitgeschakeld.
dooft na ca. 10minuten. Het display
wordt zwart en schakelt naar de EnergieSpaar-modus.
23
Page 24
Het apparaat in- en uitschakelen
°C
5
-18
°C
5
°C
OK
°C
-18
Het apart uitschakelen van de koelzone
U kunt de koelzone uitschakelen, terwijl
de diepvrieszone ingeschakeld blijft.
Tip: Voor de vakantie is de functie Vakantiemodus handig (zie “Het wijzigen
van instellingen - Vakantiemodus
in-/uitschakelen”), omdat de koelzone
niet helemaal uitgeschakeld, maar met
een lagere koelcapaciteit gebruikt
wordt.
Als u eerder de functies Feestmodus
, DynaCool , Superkoelen gekozen heeft, worden deze automatisch
uitgeschakeld.
Startscherm - De koelzone is uitgeschakeld
De temperatuurweergave van de koelzone in het display dooft en brandt.
De koelzone is uitgeschakeld. De temperatuur in de diepvrieszone wordt nog
steeds aangegeven. De verlichting in de
koelzone gaat uit.
Stand-by
Raak de temperatuurweergave in het
veld voor de koelzone aan.
Display koelzone
Raak of aan totdat verschijnt.
Raak aan.
RaakOK aan, om de invoer te beves-
tigen.
24
Page 25
Het apparaat in- en uitschakelen
°C
-18
4
°C
OK
De koelzone apart inschakelen (als
deze eerst uitgeschakeld was)
Startscherm - De koelzone is uitgeschakeld
Raak in het veld voor de koelzone
aan.
Display koelzone
Raak of aan totdat 4°C ver-
schijnt.
Raak OK aan om uw invoer te beves-
tigen.
Bij langdurige afwezigheid
Als het apparaat bij langdurige afwezigheid wordt uitgeschakeld, maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar voor
schimmelvorming als de deur van
het apparaat gesloten blijft.
Reinig het apparaat.
Wanneer u het apparaat langere tijd niet
gebruikt, neemt u de volgende stappen:
Schakel het apparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Reinig het apparaat en laat de deur
openstaan om het apparaat voldoende te beluchten en te voorkomen dat
er geurtjes ontstaan.
Volg de laatste twee tips ook op als u
de koelzone voor een langere periode
apart uitschakelt.
De koelzone is ingeschakeld en begint
te koelen. Ze stelt zich op de ingestelde
temperatuur in. Als de deur van de koelzone geopend wordt, gaat de verlichting in de koelzone aan.
25
Page 26
De juiste temperatuur
Om levensmiddelen te bewaren is het
zeer belangrijk, dat u de juiste temperatuur instelt. Levensmiddelen kunnen
door micro-organismen snel bederven.
Als u de juiste temperatuur instelt, voorkomt of vertraagt u dat proces. De temperatuur heeft invloed op de snelheid,
waarmee de micro-organismen groeien.
Als de temperatuur daalt, gaan deze
processen langzamer.
De temperatuur in het apparaat stijgt
als,
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het apparaat opent,
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen,
– de temperatuur van de levensmidde-
len die in het apparaat gelegd zijn hoger is,
– de omgevingstemperatuur van het
apparaat hoger is. Het apparaat is
geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een
temperatuurbereik waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag
liggen.
. . . in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
. . . in de diepvrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en langdurig te bewaren, moet de temperatuur -18°C zijn. Bij deze temperatuur wordt de groei van micro-organismen grotendeels gestopt. Zodra de
temperatuur tot boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door micro-organismen en zijn de levensmiddelen minder
lang houdbaar. Daarom mogen (gedeeltelijk) ontdooide levensmiddelen pas
weer worden ingevroren, nadat ze zijn
verwerkt (koken of bakken/braden).
Door de lage temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
26
Page 27
De juiste temperatuur
°C
5
-18
°C
4
°C
OK
-18
°C
OK
Temperatuurweergave
Startscherm
Is het apparaat normaal in gebruik,
dan geeft de bovenste temperatuurweergave in het display de gemid-
delde, werkelijke temperatuur van
de koelzone en de onderste tempera-tuurweergave de laagste temperatuur in de diepvrieszone aan, die op
dat moment heersen.
Het kan zeker een paar uur duren voordat de gewenste temperatuur wordt bereikt en constant wordt aangegeven. Dit
hangt van de omgevingstemperatuur en
de instelling af.
Temperatuur instellen
De temperaturen in de koel- en diepvrieszone kunt u onafhankelijk van elkaar instellen.
Raak in het display de temperatuur-
weergave aan van de zone, waarvoor
u de temperatuur wilt instellen.
De eerder ingestelde temperatuur verschijnt.
Display koelzone
Display diepvrieszone
Verlaag of verhoog de temperatuur
met en.
27
Page 28
De juiste temperatuur
Raak direct nadat u de temperatuur
ingesteld heeftOK aan om uw invoer
te bevestigen.
U kunt ook 8 seconden wachten na-
dat u de laatste toets aangeraakt
heeft. De temperatuur wordt dan automatisch overgenomen.
Tip: De nieuwe instelling wordt ook bevestigd en overgenomen als u de deur
sluit.
Daarna verschijnt in de temperatuurweergave de werkelijke temperatuur,
die op dat moment in het apparaat
heerst.
Mogelijke temperatuurinstellingen
– De temperatuur in de koelzone is in-
stelbaar van 1 °C tot 9 °C.
– De temperatuur in de diepvrieszone
is instelbaar van -15 °C tot -26 °C.
Tip: Heeft u de temperatuur gewijzigd,
controleer dan de temperatuurweergave
en wel na ca. 6 uur wanneer er weinig
levensmiddelen in het apparaat liggen en na ca. 24 uur wanneer het apparaat goed vol zit. Pas dan is de in-
gestelde temperatuur bereikt.
Is de temperatuur dan nog te hoog of
te laag, wijzig de temperatuur dan.
28
Page 29
Superfrost, Superkoelen en DynaCool
Afhankelijk van de koudezone kunt u
bovendien de volgende functies inschakelen.
– Koelzone
Superkoelen en DynaCool
– Diepvrieszone
Superfrost
Nadere toelichting en informatie over
deze functies en hoe ze ingeschakeld
worden, kunt u op de volgende pagina's vinden.
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te
vriezen, kunt u het beste vóór het invriezen de functie Superfrost inschakelen.
Zo worden de levensmiddelen snel tot
in de kern ingevroren en blijven voedingswaarde, vitaminen, vorm en
smaak behouden.
Uitzonderingen:
– Als u reeds ingevroren levensmidde-
len in het apparaat plaatst.
– Wanneer u dagelijks slechts max. 1
kg verse levensmiddelen invriest.
U dient de functie Superfrost 6 uur
voordat u de in te vriezen levensmiddelen in de diepvrieszone plaatst in te
schakelen.
Als u het maximale vriesvermogen wilt
benutten, dient u Superfrost 24 uur vantevoren in te schakelen!
Zodra de functie Superfrost ingeschakeld is, is de koelcapaciteit maximaal
en daalt de temperatuur.
wordt uitgeschakeld, is afhankelijk van
de hoeveelheid verse levensmiddelen
die in de diepvrieszone is gelegd.
Tip: Om energie te besparen kunt u de
functie Superfrost zelf uitschakelen, zodra in de diepvrieszone een constante
temperatuur van minstens -18°C is bereikt. Controleer de temperatuur in de
diepvrieszone.
Als de functie Superfrost uitgeschakeld
is, gebruikt het apparaat weer de normale koelcapaciteit.
De functie Superkoelen
Met de functie Superkoelen wordt de
koelzone zeer snel tot de koudste waarde afgekoeld (afhankelijk van de omgevingstemperatuur).
Tip: De functie Superkoelen is met name aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken
snel wenst af te koelen.
Zodra de functie Superkoelen ingeschakeld is, is de koelcapaciteit maximaal
en daalt de temperatuur.
De functie Superkoelen wordt na ca. 12
uur automatisch uitgeschakeld.
Tip: Om energie te besparen, kunt u de
functie SuperKoelen zelf uitschakelen
zodra de levensmiddelen of dranken
koel genoeg zijn.
Als de functie Superkoelen uitgeschakeld is, gebruikt het apparaat weer de
normale koelcapaciteit.
De functie Superfrost wordt automatisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Hoe
lang het duurt voordat deze functie
29
Page 30
Superfrost, Superkoelen en DynaCool
5
°C
OK
-18
°C
OK
De functie DynaCool
Wanneer de functie Dynamische koeling
(DynaCool) niet is ingeschakeld, ontstaan er in de koelzone als gevolg van
de natuurlijke luchtcirculatie zones met
verschillende temperaturen. De koude,
zware lucht zakt in het onderste gedeelte van het apparaat. Het is handig om
daar bij het inruimen van de levensmiddelen gebruik van te maken. Zie hoofdstuk: “Het opslaan in de koelzone”.
Wanneer u echter een keer een grote
hoeveelheid gelijksoortige levensmiddelen wilt bewaren (bijv. als u voor de hele
week ingekocht heeft), kunt u DynaCool
beter inschakelen. Daarmee wordt de
temperatuur relatief gelijkmatig over alle
plateaus in de koelzone verdeeld en zijn
alle levensmiddelen in de koelzone ongeveer even koel.
De temperatuur kan verder met behulp
van de temperatuurtoetsen worden ingesteld.
Het gebruik van DynaCool is tevens aan
te raden bij
– een hoge omgevingstemperatuur
(vanaf ca. 30°C) en
– een hoge luchtvochtigheid.
Als u DynaCool gekozen heeft, is de
ventilator klaar voor gebruik: Als de
compressor inschakelt, schakelt automatisch ook de ventilator in.
Tip: Daar het energieverbruik iets hoger
ligt wanneer DynaCool is ingeschakeld,
kunt u deze functie in normale omstandigheden beter uitschakelen.
Om energie te besparen, gaat de ventilator automatisch een tijdje uit, wanneer de deur wordt geopend.
30
De gewenste functie in- of uitschakelen
Raak in het display de temperatuur-
weergave van de gewenste koudezone aan.
Display koelzone – DynaCool, Superkoelen
Display diepvrieszone – Superfrost
In het display verschijnen de actuele
temperatuur en en of.
Raak het symbool voor de gewenste
functie aan.
– Het symbool kleurt oranje, de functie
is gekozen.
– Het symbool kleurt wit, de functie is
niet gekozen.
Raak OK aan om de invoer te beves-
tigen.
Of wacht 8 seconden nadat u de
laatste toets aangeraakt heeft. De invoer wordt dan automatisch overgenomen.
De functie Superkoelen, Superfrost of
DynaCool is in- of uitgeschakeld.
Page 31
Superfrost, Superkoelen en DynaCool
De ingeschakelde functies verschijnen
niet in het startscherm.
Na een stroomstoring is een daarvóór
ingeschakelde functie uitgeschakeld.
Een gekozen functie weergeven
Raak in het display de temperatuur-
weergave van de desbetreffende koudezone aan.
In het display verschijnt de actuele temperatuur. Het symbool voor de gekozen
functie is oranje verlicht.
31
Page 32
Temperatuur- en deuralarm
Dit apparaat heeft een waarschuwingssysteem, waarmee wordt voorkomen
dat de temperatuur in de diepvrieszone
ongemerkt stijgt en dat er te veel energie verloren gaat, bijv. wanneer de deur
openstaat.
Temperatuuralarm
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmiddelen.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18 °C, controleer dan of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk
zijn ontdooid. Daardoor zijn de levensmiddelen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levensmiddelen dan zo snel mogelijk of
kook of braad ze, alvorens ze opnieuw in te vriezen!
Als de temperatuur in de diepvrieszone
te hoog wordt, wordt in de temperatuurweergave ervan rood verlicht.
Bovendien klinkt er een zoemer totdat
de alarmsituatie wordt beëindigd of de
zoemer voortijdig wordt uitgeschakeld.
Het temperatuuralarm verschijnt bijv.
– als u het apparaat inschakelt en de
temperatuur die op dat moment in
een temperatuurzone heerst te veel
verschilt van de temperatuur die u
heeft ingesteld.
– als u ingevroren levensmiddelen in
het apparaat legt of eruit neemt,
waarbij te veel warme lucht in het apparaat komt.
– als u een vrij grote hoeveelheid le-
vensmiddelen invriest.
– als u verse levensmiddelen invriest
die nog warm zijn.
– als er een stroomstoring is geweest.
– Het apparaat is kapot.
Zodra de juiste temperatuur weer is bereikt, schakelt de zoemer uit en dooft
.
Of het apparaat een temperatuur te
hoog of te laag vindt, is afhankelijk van
de ingestelde temperatuur.
Het temperatuuralarm verschijnt alleen
in het startscherm en niet tijdens een
instelling.
Een temperatuuralarm verschijnt vóór
een deuralarm.
32
Page 33
Temperatuur- en deuralarm
Het temperatuuralarm voortijdig uitschakelen en de hoogste temperatuur opvragen
Als de zoemer u stoort, kunt u deze uitschakelen. Ook kunt u opvragen wat de
hoogste temperatuur in de diepvrieszone geweest is.
Raak aan.
De foutmelding is bevestigd, de zoemer
houdt op. In het display verschijnt het
startscherm: in de temperatuurweergave van de diepvrieszone verschijnt gedurende ca. 1 minuut knipperend de
hoogste temperatuur die in de diepvrieszone geheerst heeft. Vervolgens
verschijnt weer de actuele temperatuur
in de diepvrieszone.
U kunt de knipperende temperatuurweergave al eerder verlaten:
Raak de temperatuurweergave van
de diepvrieszone aan.
De knipperende, hoogste temperatuur
verdwijnt uit het display. Daarna verschijnt daar de temperatuur van dat
moment.
Deuralarm
Het apparaat heeft een alarmsysteem.
Dit voorkomt energieverlies doordat de
deuren openstaan en beschermt de levensmiddelen tegen warmte.
Als de deur van het apparaat te lang
openstaat, licht in de temperatuurweergave geel op. Bovendien klinkt er
een zoemer.
Hoe lang het duurt totdat het deuralarm
in werking treedt, hangt af van de gekozen instelling (fabrieksinstelling = 1 minuut) en kan gewijzigd worden, zie
hoofdstuk “Het wijzigen van instellingen”, paragraaf “Tijd tot activering
van het deuralarm instellen”. Het deuralarm kan echter ook uitgeschakeld
worden, zie hoofdstuk “Het wijzigen van
instellingen”, paragraaf “Volume zoemer
en geluidssignalen instellen/uitschakelen”.
Zodra de deur wordt gesloten, schakelt
de zoemer uit en dooft in het display.
33
Page 34
Temperatuur- en deuralarm
Het deuralarm verschijnt alleen in het
startscherm.
In de instellingsmodus wordt het deuralarm automatisch onderdrukt: er verschijnt geen symbool en er klinkt geen
zoemer.
Als er geen zoemer klinkt, hoewel er
sprake is van een deuralarm, is de
zoemer in de instellingsmodus uitgeschakeld, zie hoofdstuk “Het wijzigen
van instellingen”, paragraaf “Volume
zoemer en geluidssignalen instellen/
uitschakelen”.
Deuralarm voortijdig uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Tip aan.
In de temperatuurweergave verschijnt
de werkelijke temperatuur van dat moment. De zoemer gaat uit.
34
Page 35
Het wijzigen van instellingen
Overzicht instellingen
De volgende instellingen kunnen worden geactiveerd of gewijzigd. De standaardinstellingen zijn in de tabel vet of gemarkeerd in de streepjesbalk weergegeven.
gen
(Verschijnt alleen als de communicatiestick geplaatst is)
Stand 1–7 (stand 1 = 30 sec.)
(stand2 = 1min.)
Overige instellingen worden in
de montage- en installatiehandleiding beschreven, die
met de stick meegeleverd
wordt.
/
/Volume zoemers en geluidssig-
Toetssignaal in-/uitschakelenAan/Uit
nalen instellen/uitschakelen
Uit - stand7
Lichtsterkte display instellenStand 1–7
°CTemperatuureenheid wijzigen°C/°F
Demomodus (alleen zichtbaar,
Uit
indien ingeschakeld)
Fabrieksinstellingen resetten
Informatie over het apparaat
oproepen
Meldingen (belangrijk voor het
melden van een storing aan
Miele)
35
Page 36
Het wijzigen van instellingen
Herinnering: anti-geurfilter ver-
vangen
Herinnering: ventilatierooster
reinigen
Aan (symbool oranje)/Uit
Aan (symbool oranje)/Uit
36
Page 37
Het wijzigen van instellingen
°C
5
-18
°C
U kunt in de instellingsmodus bepaalde instellingen wijzigen en functies
kiezen om het apparaat aan uw gewoontes aan te passen.
Het wijzigen van instellingen
Nadere toelichting en informatie over
deze instellingen vindt u op de volgende pagina's.
In de instellingsmodus wordt het deuralarm of een andere waarschuwing
automatisch onderdrukt: er verschijnt
geen symbool en er klinkt geen zoemer. Uitzondering: bij een storing in
het apparaat (F + getallen) wordt de
instellingsmodus direct uitgeschakeld.
De foutcode verschijnt in het display
en er klinkt een zoemer, zie hoofdstuk
“Nuttige tips”, paragraaf “Meldingen in
het display”.
De gewenste instelling kiezen
Startscherm
Raak aan.
Instellingsmodus
Blader met de pijltoetsen of naar
links of naar rechts.
In het midden van het display verschijnt
het symbool voor de te kiezen instelling.
Rechts en links van dit symbool staan
op de achtergrond de symbolen voor
de eerstvolgende instelling. Deze kan
echter niet gekozen worden.
Afhankelijk van de gekozen instelling
zijn er twee mogelijkheden:
1. U komt in een submenu om een instelling te kiezen of een waarde in te
voeren.
2. U kiest de instelling direct. Het symbool wordt oranje ter bevestiging van
uw keuze. Is het symbool wit, dan is
de functie niet geactiveerd.
37
Page 38
Het wijzigen van instellingen
Waarden invoeren
Alle gegevens die u heeft ingevoerd,
moet u met OK bevestigen. Doet u dat
niet, dan verschijnt na ca. 15seconden
het startscherm in het display en worden de ingestelde of gewijzigde waarden niet overgenomen.
Menuniveau verlaten (“Terug” )
U kunt met teruggaan naar het vorige scherm.
Alle instellingen die u tot dat moment
heeft uitgevoerd en niet met OK heeft
bevestigd, worden niet opgeslagen.
Toelichting bij de instellingen
Feestmodus in-/uitschakelen
Deze functie is erg handig, als u grote
hoeveelheden verse levensmiddelen en
dranken snel wilt afkoelen of invriezen
en als u ijsblokjes nodig heeft, bijv. als u
veel gasten verwacht.
Superkoelen, DynaCool en Superfrost
worden automatisch ingeschakeld:
De koelzone en de diepvrieszone bereiken heel snel de laagste temperatuur
(afhankelijk van de omgevingstemperatuur).
Tip: Schakel deze functie ca. 4 uur
voordat u de levensmiddelen en dranken in het apparaat legt in.
Als u de feestmodus niet kunt inschakelen, dan komt dit doordat de koelzone apart uitgeschakeld of de vakantiemodus ingeschakeld is.
De feestmodus schakelt automatisch na
ca. 20uur uit. U kunt deze modus echter altijd zelf eerder uitschakelen.
38
Na een stroomstoring is de feestmodus uitgeschakeld.
Page 39
Het wijzigen van instellingen
°C
-18
Vakantiemodus in-/uitschakelen
Deze functie is handig, als u bijv. tijdens
de vakantie de koelzone niet helemaal
wilt uitschakelen, maar geen grote koelcapaciteit nodig heeft.
De diepvieszone blijft ingeschakeld op
-18 °C. De koelzone wordt op een temperatuur van 15 °C gebracht en kan zo
energiezuinig in gebruik blijven.
Bewaar in die tijd geen kwetsba-
re en bederfelijke levensmiddelen zoals fruit, groente, vis, vlees en zuivelproducten in het apparaat.
Bij deze gemiddelde koelzonetemperatuur kunnen langer houdbare levensmiddelen nog enige tijd in het apparaat
bewaard blijven, terwijl het energieverbruik lager is dan normaal.
Ook ontstaan er geen geurtjes en
schimmels, die wél kunnen ontstaan als
de koelzone helemaal uitgeschakeld
wordt en de deur van het apparaat gesloten wordt.
Als u de vakantiemodus niet kunt inschakelen, dan komt dit doordat de
koelzone apart uitgeschakeld is.
Als de functies Feestmodus, Superkoelen of DynaCool ingeschakeld zijn,
worden deze uitgeschakeld zodra de
vakantiemodus gekozen wordt.
De ingeschakelde vakantiemodus verschijnt als volgt in het startscherm:
Startscherm vakantiemodus
39
Page 40
Het wijzigen van instellingen
Timer (QuickCool-timer) gebruiken
De timer kunt u gebruiken voor speciale
gevallen, bijvoorbeeld als u deeg wilt
koelen. Het geluidssignaal herinnert u
eraan op het ingestelde tijdstip.
U kunt de timer op maximaal 9 uur en
59 minuten instellen.
– Timer instellen
Raak aan.
Stel met of de uren in.
Bevestig metOK.
De uren worden ingesteld. U kunt nu de
minuten instellen.
Stel met of de minuten in.
Bevestig metOK.
De minuten worden ingesteld. De ingesteld tijd begint nu te lopen. Als u de
deur weer opent, verschijnt in het display de aflopende timertijd. Na ca. 3 seconden verschijnt het startscherm.
Als u de timertijd oproept of corrigeert,
wordt de aflopende timertijd stopgezet.
Bij een stroomstoring of als de netspanning opnieuw ingeschakeld
wordt, wordt een eerder ingevoerde timertijd gewist.
– De timertijd is afgelopen
Er klinkt een geluidssignaal en knippert.
Raak het display aan.
Het startscherm verschijnt.
– Timertijd corrigeren
Open de deur van het apparaat.
en de aflopende timertijd verschijnen
gedurende ca. 3 seconden in het display.
Raak gedurende deze tijd de aflo-
pende timertijd aan.
Raak aan om een ingestelde timer-
tijd te corrigeren. Ga daarbij net zo te
werk als bij het invoeren van de timertijd, zie paragraaf “Timertijd instellen”.
– Timertijd wissen
Open de deur van het apparaat.
en de aflopende timertijd verschijnen
gedurende ca. 3 seconden in het display.
Raak gedurende deze tijd de aflo-
pende timertijd aan.
Raak aan, om de ingestelde timer-
tijd te wissen.
In het display verschijnt het startscherm.
40
U kunt de ingevoerde timertijd ook in
de instellingsmodus corrigeren of wissen.
Page 41
Het wijzigen van instellingen
Vergrendeling / in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat per ongeluk:
– het apparaat wordt uitgeschakeld,
– een andere temperatuur wordt inge-
steld,
– DynaCool, Superkoelen of Superfrost
wordt ingeschakeld,
– en instellingen worden gewijzigd. Het
uitschakelen van de vergrendeling is
natuurlijk wel mogelijk.
Hiermee kan worden voorkomen dat
bijv. kinderen iets aan de bediening van
het apparaat veranderen.
Na een stroomstoring blijft een vergrendeld apparaat vergrendeld.
–Vergrendeling voor korte tijd ontgrendelen
Raak het display aan.
verschijnt.
– Vergrendeling uitschakelen
Raak het display aan.
verschijnt.
Raak gedurende ca.6seconden
aan.
Het startscherm verschijnt.
Raak aan.
Kies.
is oranje verlicht. Raak aan.
verschijnt in het display. De vergren-
deling is uitgeschakeld.
Het apparaat uitschakelen
Met deze functie kunt u het hele apparaat uitschakelen.
De temperatuurweergave in het display
dooft en brandt.
De verlichting gaat uit. De koeling wordt
uitgeschakeld.
Raak gedurende ca. 6 seconden
aan.
U kunt nu instellingen (temperatuur, extra functies etc.) invoeren. Als de deur
weer gesloten wordt, is de vergrendeling weer ingeschakeld.
dooft na ca.10minuten en het display is zwart (energiebesparende
stand).
41
Page 42
Het wijzigen van instellingen
Sabbatmodus in-/uitschakelen
Het apparaat beschikt over de sabbatmodus om gebruikers in hun religieuze
verplichtingen van dienst te zijn.
Uitgeschakeld zijn dan
– de binnenverlichting wanneer de deur
wordt geopend,
– alle geluidssignalen en optische sig-
nalen,
– de temperatuurweergave,
– de functies DynaCool, Superkoelen,
Superfrost, Feestmodus, Vakantiemodus (als deze al ingeschakeld waren),
– de kookwekker (als deze al ingescha-
keld was).
U kunt nu ook geen instellingen meer in
de instellingsmodus invoeren of wijzigen.
De sabbatmodus wordt na ca. 120 uur
automatisch uitgeschakeld.
– De sabbatmodus inschakelen
Raak aan.
is oranje verlicht.
Vervolgens wordt wit verlicht in het
display.
Display sabbatmodus
Na ca.3seconden dooft. Het display
is zwart.
De sabbatmodus eerder uitschakelen
Raak het display aan.
verschijnt. Raak aan.
is oranje verlicht.
Raak aan.
Let erop dat de deuren van het apparaat stevig gesloten zijn, omdat optische en akoestische waarschuwingen zijn uitgeschakeld.
Een eventuele stroomstoring wordt
niet getoond gedurende deze tijd. Na
een stroomstoring start het apparaat
in de sabbatmodus, als deze ingeschakeld was.
42
is wit verlicht. De functie is uitgeschakeld.
Page 43
Het wijzigen van instellingen
Tijd tot activering van het deuralarm
instellen
Het apparaat heeft een deuralarm. Als
een deur langere tijd openstaat, klinkt er
een zoemer (als deze tenminste niet uitgeschakeld is, zie paragraaf “Volume
zoemers en geluidssignalen instellen/
uitschakelen”). In het display brandt
, zie hoofdstuk ”Temperatuur- en
deuralarm”, paragraaf “Deuralarm“.
U kunt in de streepjesbalk instellen hoelang het duurt totdat het deuralarm
klinkt:
Deze tijd kan in stappen van 30 seconden ingesteld worden, te beginnen bij
30 seconden (stand 1 = 1 vol segment)
tot maximaal 3 minuten en 30 seconden
(stand 7 = 7 volle segmenten).
Toetssignaal/ in-/uitschakelen
Elke keer als een te kiezen veld in het
display aangeraakt wordt, klinkt er een
toetssignaal. U kunt dit signaal in-
of uitschakelen .
Volume zoemers en geluidssignalen
instellen/uitschakelen
U kunt in de streepjesbalk het volume
van de zoemers en geluidssignalen instellen:
Wanneer alle segmenten zijn gevuld, is
het maximale volume gekozen.
Wanneer er geen segment is gevuld,
dan zijn de zoemer en het geluidssignaal uitgezet. verschijnt.
Als het volume gewijzigd wordt, is dit
tijdens het wijzigen te horen.
De zoemers en geluidssignalen bij een
temperatuuralarm, een foutmelding,
een stroomstoring en een ingestelde
timertijd kunnen niet uitgeschakeld
worden.
43
Page 44
Het wijzigen van instellingen
Lichtsterkte display instellen
U kunt in de streepjesbalk de lichtsterkte van het display instellen:
Als alle segmenten vol zijn, is de maximale lichtsterkte gekozen.
De wijziging van de lichtsterkte wordt
tijdens het wijzigen zichtbaar.
Temperatuureenheid °C/°F instellen
U kunt voor de weergave van de temperatuur in het display kiezen tussen
graden Celsius°C en graden Fahrenheit°F.
Demomodus uitschakelen
Met de demomodus kan de vakhandel
het apparaat presenteren zonder de
koeling in te hoeven schakelen. Voor
particulier gebruik is deze instelling
niet relevant.
Als de demomodus standaard ingeschakeld is, verschijnt in het display .
U kunt deze functie hier uitschakelen.
Fabrieksinstellingen resetten
Alle instellingen van het apparaat worden naar de standaardinstelling gereset
en het apparaat wordt uitgeschakeld.
Informatie oproepen
In het display verschijnen gegevens van
het apparaat (type-aanduiding en serienummer).
Tip: deze gegevens zijn belangrijk als u
een storing aan Miele wilt doorgeven!
Door de informatie met OK te bevestigen, verlaat u de informatieweergave.
Als de demomodus uitgeschakeld is,
kan deze functie niet via de instellingsmodus weer ingeschakeld worden.
44
Page 45
Het wijzigen van instellingen
Herinnering: Anti-geurfilters vervangen
Dit apparaat heeft geen anti-geurfilters
met houder KKF-FF (Active AirClean).
Deze accessoires kunnen bijbesteld
worden (zie “Accessoires - Bij te bestellen accessoires”).
Als de vervangingsindicator voor de anti-geurfilters geactiveerd is, wordt u er
na ca. 6maanden aan herinnerd, dat u
de anti-geurfilters dient te vervangen
(zie hoofdstuk: “Reiniging en onderhoud”, paragraaf: “Anti-geurfilters plaatsen / vervangen”).
In het startscherm verschijnt bij de temperatuurweergave en er klinkt een
akoestisch signaal (als dit ingeschakeld
is).
Door het symbool aan te raken, bevestigt u de melding. De teller wordt gereset en het startscherm verschijnt weer.
Herinnering: Ventilatierooster reinigen
In de sokkel zit een ventilatierooster.
Als deze melding geactiveerd is, wordt
u er na ca. 12 maanden aan herinnerd,
dat u het ventilatierooster stofvrij dient
te maken, zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”, paragraaf “Ventilatierooster
reinigen”. In het display verschijnt dan
en er klinkt een geluidssignaal (indien ingeschakeld).
Tip: reinig het ventilatierooster met een
borsteltje of een stofzuiger (gebruik
daarvoor bijv. de reliëfborstel voor
Miele-stofzuigers).
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Door het symbool aan te raken, bevestigt u de melding. De teller wordt gereset en het startscherm verschijnt weer.
45
Page 46
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Explosiegevaar door brandbare
gasmengsels.
Brandbare gasmengsels kunnen ont-
branden door elektrische onderdelen.
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het apparaat. Dergelijke spuitbussen kunt u
herkennen aan de hand van de opgedrukte inhoudsopgave of een
vlamsymbool. Eventueel ontsnappende gassen kunnen ontbranden
door elektrische onderdelen.
Gevaar voor beschadiging door
levensmiddelen die vet of olie bevatten.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of de deur
van het apparaat bewaart, kunnen
spanningsscheuren in de kunststof
ontstaan waardoor deze knapt of
scheurt.
Voorkom, dat vet of olie in aanraking
komt met kunststof onderdelen.
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er verschillende temperaturen in
de koelzone.
De koude, zware lucht zakt naar het onderste gedeelte van de koelzone. Maak
gebruik van deze verschillende temperaturen als u de levensmiddelen in het
apparaat legt.
Tip: Leg de levensmiddelen niet te dicht
op elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren.
Als de luchtcirculatie niet voldoende
is, wordt de koelcapaciteit lager en
stijgt het energieverbruik.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af.
Tip: De levensmiddelen mogen de achterwand niet raken. Anders kunnen ze
aan de achterwand vastvriezen.
Warmste gedeelte
Het minst koele gedeelte in de koelkast / koelzone bevindt zich helemaal
bovenin tegen de deur. Gebruik dit gedeelte voor het opslaan van boter zodat
deze smeerbaar blijft en voor kaas zodat deze zijn aroma niet verliest.
46
Page 47
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte in de koelzone
bevindt zich direct boven de DailyFreshlade en bij de achterwand.
Gebruik deze gedeelten in de koelzone
voor alle levensmiddelen die niet lang
houdbaar zijn, zoals:
– vis, vlees, gevogelte,
– worst, kant-en-klaar-gerechten,
– levensmiddelen waar eieren of room
in zitten,
– alle soorten deeg,
– melkproducten,
– in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle verse
groenten waarvan de houdbaarheidsdatum alleen geldt bij een temperatuur van minstens 4 °C.
Niet geschikt voor de koelzone
Koudegevoelige levensmiddelen zijn
niet geschikt om bij temperaturen onder
5°C te worden bewaard. Te lage temperaturen kunnen een negatieve invloed
hebben op het uiterlijk, de consistentie,
de smaak en/of het vitaminegehalte van
de levensmiddelen.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen
behoren onder andere:
De belangrijkste voorwaarde om levensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is dat ze vers in de koelkast gelegd
moeten worden. Dit is van essentieel
belang.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
de juiste bewaartemperatuur.
Zorg dat de levensmiddelen zo koel
mogelijk blijven, als u ze bijv. in de warme auto transporteert.
Tip: neem een koeltas mee als u boodschappen doet en leg de levensmiddelen bij thuiskomst snel in het apparaat.
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen in de koelzone
alleen afgedekt of verpakt. Zo voorkomt u dat er luchtjes vrijkomen en op
andere levensmiddelen worden overgedragen.Tevens voorkomt u dat de levensmiddelen uitdrogen en dat mogelijk
aanwezige bacteriën zich verspreiden.
Dit geldt vooral voor dierlijke levensmiddelen.
Ook als u de juiste temperatuur instelt
en het apparaat regelmatig reinigt, blijven de levensmiddelen langer houdbaar. In de DailyFresh-lade kunnen
sommige levensmiddelen wel onafgedekt of onverpakt worden bewaard.
Eiwitrijke levensmiddelen
Houd er rekening mee, dat eiwitrijke levensmiddelen sneller bederven. Zo bederven schaal- en schelpdieren bijv.
sneller dan vis, en vis bederft weer sneller dan vlees.
48
Page 49
Levensmiddelen in de DailyFresh-lade bewaren
De omstandigheden in de DailyFresh-lade zijn uitermate geschikt voor groente
en fruit.
De luchtvochtigheid in de DailyFresh-lade kan zo goed mogelijk op de levensmiddelen in de lade afgesteld worden.
Door een hogere luchtvochtigheid behouden de levensmiddelen hun eigen
vochtigheid en drogen niet zo snel uit.
De temperatuur komt bij benadering
overeen met de temperatuur in de traditionele koelzone.
Om levensmiddelen goed te kunnen
bewaren, is het van essentieel belang
dat ze zich in goede staat bevinden
wanneer u ze in de koelkast legt!
De luchtvochtigheid in de DailyFreshlade regelen
Stand van de schuifregelaar = niet
verhoogde luchtvochtigheid
Bewaar deze levensmiddelen om hygiënische redenen alleen verpakt of in
een bakje.
Stand van de schuifregelaar = verhoogde luchtvochtigheid
Met deze instelling is de lade geschikt
voor groente en fruit.
Met de schuifregelaar worden de openingen naar de lade gesloten en blijft
het vocht in de lade.
De hoogte van de luchtvochtigheid in
de lade hangt sterk af van het soort en
de hoeveelheid opgeslagen levensmiddelen, als u deze onverpakt opslaat.
Als u een kleine hoeveelheid opslaat,
kan de luchtvochtigheid te gering zijn.
Tip: Verpak de levensmiddelen bij kleine hoeveelheden in luchtdichte verpakkingen.
Bij een verhoogde luchtvochtigheid
in de lade kan zich condenswater
vormen.
Verwijder dit met een doekje.
Met behulp van de schuifregelaar kunt
u de luchtvochtigheid in de DailyFreshlade regelen.
49
Page 50
Levensmiddelen in de DailyFresh-lade bewaren
Resultaat in de DailyFresh-lade
Bent u niet tevreden met de manier
waarop uw levensmiddelen worden
gekoeld, bijv. wanneer ze al na korte
tijd slap worden, volg dan de volgende tips op:
– Bewaar alleen verse levensmiddelen.
De staat waarin levensmiddelen verkeren wanneer u ze in de koelkast
legt, is heel belangrijk.
– Reinig de lade voordat u de levens-
middelen erin legt.
– Dep zeer vochtige levensmiddelen af
voordat u ze in de PerfectFresh-zone
legt.
– Leg geen koudegevoelige levensmid-
delen in de lade. Zie paragraaf: “Niet
geschikt voor de koelzone”.
– Wilt u levensmiddelen in de
DailyFresh-lade bewaren, kies dan de
juiste luchtvochtigheid (niet verhoogde of verhoogde luchtvochtigheid).
– Een verhoogde luchtvochtigheid in
de lade wordt alleen bereikt door het
vocht van de levensmiddelen in de lade. Dat wil zeggen, hoe meer levensmiddelen in de lade zijn opgeslagen,
des te hoger is de luchtvochtigheid.
Als zich bij de stand te veel vocht
op de bodem van de lade vormt,
waardoor de levensmiddelen aangetast worden, verwijder dan het condenswater met een doekje van de bodem en leg een rooster of iets dergelijks in de lade, zodat het overtollige
vocht eraf kan druipen.
Is de luchtvochtigheid te laag, dan
kunt u de levensmiddelen beter luchtdicht verpakken.
50
Page 51
Het indelen van de koelzone
Deurvak/flessenvak verplaatsen
Verplaats het deurvak/flessenvak in
de deur alleen als er niets in staat.
Schuif het deurvak/flessenvak naar
boven, trek het naar voren en verwijder het.
Zet het deurvak/flessenvak er op de
gewenste plaats weer in. Zorg er
daarbij voor dat het goed vastklikt.
De plateaus verplaatsen
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
als u producten van verschillende hoogte in de koel-vriescombinatie wilt bewaren:
Til het plateau vooraan iets op. Trek
het naar voren. Til het met de uitsparing over de plateauribben heen. Verplaats het naar boven of naar beneden.
Flessenrek verplaatsen
U kunt het flessenrek op verschillende
plaatsen gebruiken.
Wilt u het rek verplaatsen, doe dan
het volgende.Til het rek iets op.Trek
het een stukje naar voren.Til het met
de uitsparing over de plateauribben
heen. Verplaats het naar boven of
naar beneden.
De beugel aan de achterkant van het
rek moet naar boven wijzen, zodat de
flessen niet tegen de achterwand aan
kunnen komen.
Met stopjes wordt voorkomen dat het
flessenrek per ongeluk eruit wordt getrokken.
De opstaande rand die aan de beschermlijst aan de achterkant van het
plateau zit moet naar boven wijzen, zodat de levensmiddelen niet met de achterwand in aanraking kunnen komen en
eraan vastvriezen.
Met stopjes wordt voorkomen dat de
plateaus er per ongeluk uit worden getrokken.
51
Page 52
Het indelen van de koelzone
De DailyFresh-lade met de
wieltjes verwijderen
De DailyFresh-lade heeft wieltjes. U
kunt de lade er helemaal uithalen. Dat is
makkelijker wanneer u de lade wilt reinigen of er levensmiddelen in wilt leggen
of eruit halen:
Trek de lade naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de lade van de
geleiders.
Verwijder de rails uit de bodem van
het apparaat.
De lademodule (CompactCase)
verplaatsen
U kunt de lademodule willekeurig verplaatsen:
Trek de lade uit het apparaat totdat u
weerstand voelt en verwijder de lade.
Plaats het plateau met de houder
van de lade (CompactCase) niet boven de temperatuurvoeler . Temperatuurvoeler en houder kunnen beschadigd raken of de temperatuurvoeler kan niet meer goed functioneren.
52
Til het plateau vooraan iets op. Trek
het naar voren. Til het met de uitsparingen over de plateauribben heen en
verplaats het naar boven of naar beneden.
Plaats de lade nu weer in het appa-
raat.
Page 53
Het indelen van de koelzone
De flessensteun verschuiven of
verwijderen
De flessensteun kunt u naar rechts of
links verschuiven, waardoor er meer
ruimte komt voor pakken drank.
Wanneer u de flessensteun goed wilt
schoonmaken, adviseren wij u om deze
er helemaal uit te halen:
Trek de flessensteun van de achter-
kant van het deurvak af.
Na reiniging kunt u de flessensteun
weer terugplaatsen.
Anti-geurfilters verplaatsen
Het anti-geurfilter met houder KKF-FF
(Active AirClean) kan als accessoire
bijbesteld worden. Zie hoofdstuk: “Accessoires”, paragraaf: “Bij te bestellen
accessoires”.
Let bij sterk geurende levensmiddelen (bijv. heel kruidige kaas) op het
volgende:
– Plaats de houder met de anti-geurfil-
ters op het plateau, waarop u deze levensmiddelen legt.
– Vervang de anti-geurfilters desge-
wenst eerder.
– Plaats nog meer anti-geurfilters (met
houder) in het apparaat. Zie hoofdstuk: “Accessoires”, paragraaf: “Bij te
bestellen accessoires”.
53
Page 54
Het indelen van de koelzone
De houder voor de anti-geurfilters zit op
de beschermlijst aan de achterkant van
het plateau.
Als u het anti-geurfilter wilt verplaat-
sen, trekt u de houder omhoog en
neemt hem van de beschermlijst.
Plaats de houder op de beschermlijst
van het gewenste plateau.
54
Page 55
Invriezen en bewaren
Maximale vriescapaciteit
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk
tot in de kern in te vriezen, mag de
maximale vriescapaciteit niet worden
overschreden. De maximale vriescapaciteit binnen 24 uur staat op het typeplaatje “Vriescapaciteit ...kg/24 uur”.
De maximale vriescapaciteit die vermeld staat op het typeplaatje is gebaseerd op de norm DINENISO15502.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen tot in
de kern worden ingevroren, hoe meer
vloeistof er uit elke afzonderlijke cel in
de tussenruimtes loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts
een deel van de vloeistof, die uit de cellen gelopen is, teruglopen. Dat betekent, dat de levensmiddelen een grotere
hoeveelheid sap verliezen. Dat kunt u
zien, doordat er bij het ontdooien een
grote plas water om het levensmiddel
ontstaat.
Diepvriesproducten bewaren
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
– de verpakking op beschadigingen,
– de houdbaarheidsdatum en
– de temperatuur in de diepvries in de
winkel. Als de temperatuur in de
diepvrieszone hoger is dan -18 °C
wordt de houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
Koop diepvriesproducten pas als u
de andere boodschappen al heeft gedaan en neem ze mee in krantenpapier of in een koeltas.
Leg de diepvriesproducten thuis di-
rect in het apparaat.
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmiddelen
heeft gekookt of gebraden, kunt u ze
opnieuw invriezen.
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Als het levensmiddel snel tot in de kern
ingevroren is, heeft de vloeistof in de
cellen minder tijd om uit de cellen te lopen. De cellen krimpen dan aanzienlijk
minder. Bij het ontdooien kan de
slechts geringe hoeveelheid vloeistof,
die in de tussenruimtes is gekomen, in
de cellen teruglopen zodat het sapverlies zeer gering is. Er ontstaat slechts
een klein plasje water.
Houd bij het invriezen rekening met
het volgende
– De volgende levensmiddelen zijn ge-
schikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaarproducten.
55
Page 56
Invriezen en bewaren
– De volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
hele onbewerkte appels en peren.
– Kleur, smaak, aroma en vitamine C
blijven behouden, als u groente blancheert, voordat u deze invriest. Leg
daarvoor een portie groente 2-3 minuten in kokend water. Neem de
groente dan uit het water en laat deze
snel in koud water afkoelen. Laat de
groente uitlekken.
– Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
het kan aanmerkelijk langer worden
bewaard.
– Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie. Zo voorkomt u dat de
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
– Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente voor het
invriezen niet. Kruid en zout reeds
bereide gerechten voor het invriezen
slechts licht. Sommige kruiden veranderen bij het invriezen de smaakintensiteit van de gerechten.
– Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het apparaat afkoelen
om te voorkomen dat reeds ingevroren levensmiddelen beginnen te ontdooien en het energieverbruik stijgt.
In te vriezen levensmiddelen verpakken
Vries levensmiddelen per portie in.
–Geschikte verpakking
– Plastic folie
– Huishoudfolie van polyethyleen
– Aluminiumfolie
– Diepvriesbakjes
–Ongeschikte verpakking
– Pakpapier
– Perkamentpapier
– Cellofaan
– Vuilniszakken
– Gebruikte plastic tassen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking met
– elastiekjes
– kunststof clips
– touw of
– koudebestendig plakband.
Tip: zakken en huishoudfolie van polyethyleen kunt u ook met een sealapparaat afsluiten.
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
56
Page 57
Invriezen en bewaren
Vóór het inruimen
Gaat het om een hoeveelheid van
meer dan 1 kg verse levensmiddelen,
schakel dan enige tijd voor het inruimen de functie Superfrost in. Zie
hoofdstuk: “Superfrost, Superkoelen
en DynaCool gebruiken - Functie Superfrost”.
De levensmiddelen die al zijn ingevroren
krijgen zo een koudereserve.
De diepvrieszone inruimen
Pas op voor beschadiging door
een te zware belading.
Door een te zware belading kan de
diepvrieslade/glasplaat worden beschadigd.
Houd de maximale belading aan:
- Diepvrieslade = 25 kg
- Glasplaat = 35 kg
Leg in te vriezen levensmiddelen niet
tegen reeds ingevroren levensmiddelen om te voorkomen dat de laatste
gaan ontdooien.
- maximale hoeveelheid invriezen (zie
typeplaatje)
Als ventilatieopeningen afgedekt
worden, neemt de koelcapaciteit af
en stijgt het energieverbruik.
Leg de diepvriesproducten zo in het
apparaat dat de ventilatieopeningen
niet worden afgedekt.
Neem de bovenste diepvriesladen uit
het apparaat.
Leg de levensmiddelen over de hele
breedte op de bovenste glasplaten,
zodat ze zo snel mogelijk tot in de
kern worden ingevroren.
Als de levensmiddelen ingevroren zijn:
Leg de ingevroren levensmiddelen in
de diepvrieslade en schuif deze weer
in het apparaat.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen levensmiddelen zijn
verpakt droog is, zodat ze niet aan elkaar of aan de bodem van de diepvriesladen vastvriezen.
- kleine hoeveelheden invriezen
Deze kunt u het beste in de onderste
diepvriesladen leggen.
Leg de levensmiddelen over de hele
breedte op de bodem van de diepvriesladen, zodat ze zo snel mogelijk
tot in de kern worden ingevroren.
57
Page 58
Invriezen en bewaren
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen
De bewaartijd van levensmiddelen is
zelfs bij de voorgeschreven temperatuur
van -18 °C heel verschillend. Ook in ingevroren producten vinden sterk vertraagde afbraakprocessen plaats. Door
de zuurstof in de lucht kan bijv. vet ranzig worden. Mager vlees kan daarom
ongeveer twee keer zo lang bewaard
worden als vet vlees.
De genoemde bewaartijden zijn richtwaarden voor de bewaartijd van verschillende soorten levensmiddelen in de
diepvrieszone.
Soort levensmiddelenBewaartijd
(maanden)
Consumptie-ijs2 tot 6
Brood, bakwaren2 tot 6
Kaas2 tot 4
Vis, vet1 tot 2
Vis, mager1 tot 5
Worst, ham1 tot 3
Wild, varkensvlees1 tot 12
Gevogelte, rundvlees2 tot 10
Groente, fruit6 tot 18
Kruiden6 tot 10
Bij de in de handel verkrijgbare diepvriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsdatum beslissend.
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen niet opnieuw in. Pas
nadat u deze levensmiddelen heeft
gekookt of gebraden, kunt u ze opnieuw invriezen.
U kunt ingevroren levensmiddelen ontdooien:
– in de magnetron
– in de oven met de functie “Hetelucht”
of “Ontdooien”
– bij kamertemperatuur
– in de koelzone (de kou die daarbij
vrijkomt kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden gebruikt),
– in de stoomoven
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Hompen vlees en vis zoals gehakt, kip
en visfilet kunnen het beste worden ontdooid als ze niet tegen andere levensmiddelen aankomen. Het vrijgekomen
vocht moet opgevangen en zorgvuldig
verwijderd worden.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal worden ontdooid.
Groente kan over het algemeen bevroren in het kokende water gelegd of in
heet vet verhit worden. De kooktijd is
door de gewijzigde celstructuur iets
korter dan bij verse groente.
58
Page 59
Invriezen en bewaren
Dranken snel koelen
Om dranken in de koelzone snel te koelen, schakelt u de functie Superkoelen
in.
Als u een grote hoeveelheid dranken
wilt koelen of als u ook nog dranken in
de diepvrieszone wilt koelen, kiest u in
de instellingsmodus de functie
Feestmodus .
Als u flessen snel in de diepvrieszone
wilt koelen, dient u ze uiterlijk na éénuur weer uit de diepvrieszone te halen.
Anders kunnen ze ontploffen.
Tip: om te voorkomen dat u de flessen
in de diepvrieszone vergeet, kunt u in
de instellingsmodus de timer (QuickCool-timer) instellen.
De binnenruimte indelen
De laden en glasplaten verwijderen
Wanneer u levensmiddelen in de laden
wilt leggen of eruit wilt halen of wanneer
u de laden wilt schoonmaken, kunt u ze
er het beste helemaal uithalen.
Eveneens kunt u de diepvrieszone flexibel groter maken. Wanneer u een groot
stuk vlees wilt invriezen, bijv. kalkoen of
wildbraad, kunt u de glasplaten tussen
de diepvriesladen het beste verwijderen. Zo is er meer plaats.
Trek de laden naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de laden van de
geleiders.
Til de glasplaat voorzichtig op, trek
de plaat naar voren en neem haar uit
het apparaat.
59
Page 60
Invriezen en bewaren
Accessoires gebruiken
Koelaccu gebruiken
De koelaccu voorkomt, dat bij een
stroomstoring de temperatuur in de
diepvrieszone snel stijgt. U kunt daardoor de levensmiddelen langer bewaren.
Leg de koelaccu in de bovenste diep-
vrieslade.
Na ca. 24 uur bereikt de koelaccu zijn
maximale koelcapaciteit.
–Is er sprake van een stroomstoring
leg de bevroren koelaccu dan direct
op de levensmiddelen vóór in de bovenste lade.
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van een diepvrieslade.
Wanneer een bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
Tip: houd het bakje even onder stromend water, dan laten de ijsblokjes gemakkelijk los.
Tip: wanneer u verse levensmiddelen in
het apparaat wilt leggen, gebruik de
koelaccu dan om een scheiding aan te
brengen tussen reeds ingevroren en
verse levensmiddelen, zodat de al bevroren levensmiddelen niet gaan ontdooien.
Tip: de koelaccu kan ook korte tijd worden gebruikt voor het koelen van levensmiddelen en dranken in een
koeltas.
60
Page 61
Ontdooien
Koelzone en DailyFresh-lade
De koelzone en de DailyFresh-lade worden automatisch ontdooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone en de DailyFresh-lade rijp en
waterdruppels vormen. Deze hoeft u
niet te verwijderen, want ze verdampen
automatisch door de warmte van de
compressor.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het apparaat.
Het dooiwater moet altijd pro-
bleemloos afgevoerd kunnen worden.
Houd het gootje en de afvoeropening
voor het dooiwater schoon.
Diepvrieszone
Het apparaat heeft een “NoFrost” - systeem waarmee het automatisch wordt
ontdooid.
Het geproduceerde vocht zet zich af op
de verdamper, wordt regelmatig automatisch ontdooid en verdampt.
Door dit automatisch ontdooien blijft de
diepvrieszone altijd ijsvrij. De levensmiddelen in de diepvrieszone gaan door
dit bijzondere systeem niet ontdooien.
61
Page 62
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water komt
in de elektronische besturing of de
verlichting.
Vocht kan de besturing bescha-
digen.
De stoom van een stoomreiniger kan
kunststoffen en elektrische onderdelen beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het
apparaat te reinigen.
Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen.
Het typeplaatje in het apparaat mag
niet worden verwijderd. De gegevens
zijn nodig in het geval er een storing
optreedt!
Opmerkingen over het reinigingsmiddel
Gebruik in het apparaat alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die
geen risico vormen voor de levensmiddelen.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, gebruikt u bij de reiniging geen
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen (bijv.
schuurpoeder, schuurmiddel, schuursponsjes),
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
– reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten,
62
– ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde sponsjes en
borstels (bijv. schuursponsjes),
– vlekkensponsjes,
– scherpe metalen schrapers.
Wij adviseren om voor het reinigen van
het apparaat lauwwarm water met wat
afwasmiddel te gebruiken.
Belangrijke opmerkingen over de reiniging vindt u op de volgende pagina's.
Page 63
Reiniging en onderhoud
Het apparaat voor reiniging
voorbereiden
Schakel het apparaat uit.
verschijnt in het display. De koeling is
uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisinstallatie uit.
Haal de levensmiddelen uit het appa-
raat en bewaar ze op een koele
plaats.
Neem de deurvakken uit het appa-
raat.
Neem de diepvriesladen en de glas-
platen uit het apparaat.
Neem alle overige onderdelen die
kunnen worden verwijderd uit het apparaat.
Een plateau uit elkaar nemen
Verwijder eerst de roestvrijstalen lijst en
de beschermlijst aan de achterkant van
het plateau. Doe dat als volgt:
Leg het plateau op een zachte onder-
grond neer, bijv. op een theedoek.
Pak de roestvrijstalen lijst aan één
kant vast en trek de lijst van het plateau af.
Trek de beschermlijst eraf.
Zet de lijsten er na de reiniging weer
op.
63
Page 64
Reiniging en onderhoud
De schuifregelaar van de DailyFreshlade verwijderen
Verwijder voordat u het plateau reinigt
de schuifregelaar van de DailyFresh-lade. Dit kunt u als volgt doen:
Leg het plateau op een zachte onder-
grond neer, bijv. op een theedoek.
Begin aan één kant en trek de kunst-
stof lijst eraf.
Zet de lijst er na de reiniging weer op.
De ladenmodule (CompactCase) uit
elkaar halen
Leg de module op een zachte onder-
grond, bijv. op een theedoek.
Trek de houders aan de zijkant los.
Trek de roestvrijstalen lijst eraf.
Trek de beschermlijst eraf.
Maak na de reiniging de lijsten en de
houders weer aan het plateau vast.
64
Page 65
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren reinigen
Reinig het apparaat regelmatig, maar
minstens 1 x in de maand.
Verwijder vuil direct om te voorkomen dat het vast gaat zitten.
Reinig de binnenkant met een
schoon sponsdoekje, lauw water en
wat afwasmiddel.
Neem alles na de reiniging met
schoon water af en droog het met
een doek.
De roestvrijstalen onderdelen
van het plateau mogen niet in de afwasautomaat worden gereinigd.
Verwijder de lijsten voordat u de plateaus in de afwasautomaat plaatst.
De volgende onderdelen zijn niet ge-schikt voor de afwasautomaat:
– de roestvrijstalen lijsten
– de beschermlijsten aan de achterkant
van de plateaus
– alle laden en deksels van laden (mo-
delafhankelijk)
– het flessenrek
– de koelaccu
Reinig deze accessoires met de
hand.
Pas op voor beschadiging door
te hoge temperaturen in de afwasautomaat.
Onderdelen van het apparaat kunnen
onbruikbaar worden of vervormen,
als ze in de afwasautomaat op temperaturen boven 55°C gereinigd
worden.
Kies voor die onderdelen, die geschikt zijn voor de afwasautomaat
uitsluitend een programma met een
maximale temperatuur van 55°C.
Kunststof onderdelen kunnen in de afwasautomaat verkleuren, wanneer ze
in aanraking komen met natuurlijke
kleurstoffen, zoals die van wortels, tomaten en ketchup. Een dergelijke verkleuring heeft geen effect op de gebruiksmogelijkheden.
De volgende onderdelen zijn geschiktvoor de afwasautomaat:
– de flessensteun, de eierhouder en het
bakje voor de ijsblokjes
(voor zover bij dit model behorend)
– de deurvakken
– de plateaus (zonder lijsten en zonder
opdruk)
– de rails
– de houder voor de anti-geurfilters (bij
te bestellen accessoires).
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzone regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
ongehinderd weg kan lopen.
Verwijder daarvoor de DailyFresh-la-
de.
65
Page 66
Reiniging en onderhoud
Laat de deur van het apparaat nog
even openstaan, om het apparaat te
luchten en geurtjes te voorkomen.
Front en zijkanten reinigen
Als verontreinigingen te lang inwerken, kunt u ze soms niet meer verwijderen. De oppervlakken kunnen verkleuren of veranderen.
U kunt vuil op het front en op de zijwanden het beste direct verwijderen.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor
krassen en kunnen verkleuren of veranderen, wanneer ze in contact komen met ongeschikte reinigingsmiddelen.
Lees de informatie in de paragraaf
“Opmerkingen over het reinigingsmiddel” aan het begin van dit hoofdstuk.
Reinig de oppervlakken met een
schoon sponsdoekje, afwasmiddel en
warm water. U kunt voor het reinigen
ook een schoon, vochtig microvezeldoekje zonder reinigingsmiddel gebruiken.
66
Neem de oppervlakken met schoon
water af en droog alles met een zachte doek na.
Page 67
Reiniging en onderhoud
Voor roestvrijstalen apparaten geldt
het volgende:
Het front van het apparaat heeft een
hoogwaardige coating (CleanSteel) die
beschermt tegen vuil en het onderhoud
vereenvoudigt.
Behandel CleanSteel oppervlak-
ken niet met reinigingsmiddel voor
roestvrij staal. Daarmee kunt u de
coating beschadigen!
Behandel CleanSteel oppervlakken
ook niet met het onderhoudsmiddel voor roestvrij staal van Miele.
Dat kan zichtbare strepen veroorzaken!
Het ventilatierooster reinigen
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Reinig het ventilatierooster regelmatig
met een borsteltje of een stofzuiger
(gebruik daarvoor bijv. de reliëfborstel
voor Miele-stofzuigers).
Deurdichting reinigen
Als de deurdichting beschadigd of uit
de groef gegleden is, kan het voorkomen dat de deur van het apparaat
niet goed sluit. De koelcapaciteit
neemt dan af. Er ontstaat condens in
het apparaat. Er kan zich een ijslaag
vormen.
Zorg dat u de deurdichting niet beschadigt en let op, dat de deurdichting niet uit de groef glijdt.
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
De deurdichting kan poreus worden
als ze met olie of vet wordt behandeld.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Tip: u kunt de desbetreffende melding
activeren, als u elke 12 maanden hieraan herinnerd wilt worden, zie hoofdstuk: “Het wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Herinnering: Ventilatierooster
reinigen”).
67
Page 68
Reiniging en onderhoud
Het apparaat na de reiniging in
gebruik nemen
Plaats alle onderdelen weer terug in
het apparaat.
Sluit het apparaat weer aan en scha-
kel het weer in.
Schakel de functie Superfrost een
tijdje in, zodat het in de diepvrieszone
weer snel koud wordt.
Schakel de functie Superkoelen een
tijdje in, zodat het in de koelzone
weer snel koud wordt.
Leg de levensmiddelen in de koelzo-
ne en sluit de deur van het apparaat.
Leg de ingevroren producten in de
diepvriesladen en sluit de deur van
het apparaat.
Schakel met de toets Superfrost de
functie Superfrost uit, zodra er een
constante temperatuur van minstens
-18 °C in de diepvrieszone is bereikt.
Anti-geurfilters plaatsen / vervangen
Het anti-geurfilter met houder KKF-FF
(Active AirClean) kan als accessoire
bijbesteld worden. Zie hoofdstuk: “Beschrijving van het apparaat”, paragraaf: “Bij te bestellen accessoires”.
Vervang ca. elke 6 maanden de antigeurfilters in de houder.
Als u er elke 6 maanden automatisch
aan herinnerd wilt worden, schakel dan
de vervangingsindicator in, zie hoofdstuk: “Het wijzigen van instellingen,
”Herinnering: Anti-geurfilters vervangen“).
Anti-geurfilters KKF-RF kunt u bij
Miele, in de vakhandel of via internet
verkrijgen.
Tip: de houder van de anti-geurfilters is
geschikt voor de afwasautomaat.
Trek de houder voor de anti-geurfil-
ters omhoog en verwijder de houder.
68
De anti-geurfilters mogen niet met de
achterwand van het apparaat in aanraking komen. Ze kunnen namelijk
doordat de achterwand vochtig is eraan vastplakken.
Plaats de nieuwe anti-geurfilters zo
diep in de houder, dat ze niet boven
de rand van de houder uitsteken.
Page 69
Verwijder de beide anti-geurfilters en
plaats de nieuwe filters met de rondomlopende rand naar beneden in de
houder.
Reiniging en onderhoud
Plaats de houder in het midden op de
opstaande rand aan de achterkant
van één van de plateaus en laat de
houder daar vastklikken.
Bevestig het vervangen van de filters
door aan te raken.
Het lampje voor het vervangen van de
anti-geurfilters dooft en de teller wordt
gereset.
69
Page 70
Nuttige tips
De meeste storingen en problemen, die bij het dagelijkse gebruik kunnen optreden, kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten,
omdat u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
Open de deuren van het apparaat als het enigszins mogelijk is niet voordat de
storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het apparaat koelt niet
en de binnenverlichting
doet het niet wanneer
de deur van de koelzone wordt geopend.
De compressor is voortdurend in werking.
De compressor slaat
steeds vaker en steeds
langer aan, de temperatuur in het apparaat is
te laag.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Schakel het apparaat in.
De netstekker zit niet goed in het stopcontact of de
stekker van het apparaat zit niet goed in de contactdoos van het apparaat.
Steek de netstekker in het stopcontact en de stek-
ker van het apparaat in de contactdoos van het
apparaat.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit apparaat, een ander apparaat
of de huisspanning kan defect zijn.
Neem contact op met een elektricien of met Miele.
Geen storing. Om energie te besparen, schakelt de
compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit op
een laag toerental over. Daardoor moet de compressor langer werken.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn geblokkeerd of er zit veel stof in.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoero-
peningen niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig door stof te verwijderen.
De deuren van het apparaat zijn vaak geopend of er
zijn ineens grote hoeveelheden verse levensmiddelen
in de koel-, resp. diepvrieszone gelegd.
Open de deuren van het apparaat alleen indien no-
dig en altijd zo kort mogelijk.
70
Page 71
ProbleemOorzaak en oplossing
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste temperatuur bereikt.
De deuren van het apparaat zitten niet goed dicht.
Misschien heeft zich in de diepvrieszone al een dikke
ijslaag gevormd.
Sluit de deuren van het apparaat.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste temperatuur bereikt.
Als er al een dikke ijslaag is ontstaan, neemt de koelcapaciteit af en stijgt het energieverbruik.
Ontdooi en reinig het apparaat.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, des te langer is de compressor in werking.
Lees de aanwijzingen in het hoofdstuk: “Tips voor
het plaatsen van het apparaat”, paragraaf: “Plaats
van opstelling”.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuur.
Er is ineens een vrij grote hoeveelheid verse levensmiddelen ingevroren.
Lees de opmerkingen in het hoofdstuk: “Invriezen
en bewaren”.
De functie Superkoelen is nog ingeschakeld.
Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
koelen zelf al eerder uitschakelen.
De functie Superfrost is nog ingeschakeld.
Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
frost zelf al eerder uitschakelen.
Nuttige tips
71
Page 72
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds minder vaak en
steeds korter aan; de
temperatuur in het apparaat stijgt.
De deurdichting is beschadigd of moet vervangen worden.
IJslaag of condens in
het apparaat.
Geen storing. De ingestelde temperatuur is te hoog.
Corrigeer de temperatuur.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24 uur.
De ingevroren levensmiddelen beginnen te ontdooien.
De kamertemperatuur ligt onder de temperatuur,
waarvoor uw apparaat geschikt is.
De compressor slaat minder vaak aan als de omgevingstemperatuur te laag is. Daardoor kan het in de
diepvrieszone te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: “Montage-
instructies”, paragraaf: “Plaats van opstelling”.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
De deurdichting kan zonder gereedschap vervangen
worden.
Vervang de deurdichting. Deze is verkrijgbaar bij
Miele Nederland of bij de vakhandel.
De deurdichting is uit de groef gegleden.
Controleer of de deurdichting goed in de groef zit.
De deurdichting is beschadigd.
Controleer of de deurdichting beschadigd is.
72
Page 73
Meldingen in het display
MeldingOorzaak en oplossing
In het display brandt .
Het apparaat koelt niet,
maar het kan wel gewoon worden bediend
en de verlichting functioneert.
Er verschijnt niets in het
display. Het display is
zwart.
In het display brandt.
Het apparaat kan niet
gebruikt worden.
In de temperatuurweergave van de koelzone
brandt. Ook klinkt er
een geluidssignaal.
De demomodus is ingeschakeld.
Schakel de demomodus uit. Zie hoofdstuk: “Het
wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Demomodus
uitschakelen”.
De energiebesparende stand is ingeschakeld: als
het apparaat enige tijd niet gebruikt is (ca. 10minuten), worden automatisch alle indicaties in het display
uitgeschakeld.
Raak het display aan.
In het display verschijnt de laatste indicatie weer.
De sabbatmodus is ingeschakeld: de verlichting is
uitgeschakeld en het apparaat koelt.
Raak het display aan.
Vervolgens wordt in het display wit verlicht, zie
hoofdstuk: “Het wijzigen van instellingen”, paragraaf:
“Sabbatmodus in-/uitschakelen”).
De vergrendeling is ingeschakeld.
Ontgrendel het apparaat even of schakel de ver-
De instelling Herinnering: Anti-geurfilter vervangen
is geactiveerd: dit is het verzoek om het anti-geurfilter
(Active AirClean) te vervangen.
Bevestig het vervangen van het filter door in het
display aan te raken en vervang de anti-geurfilters
in de houder, zie hoofdstuk: “Reiniging en onderhoud”, paragraaf: “Anti-geurfilters plaatsen/vervangen”.
Nuttige tips
73
Page 74
Nuttige tips
MeldingOorzaak en oplossing
brandt in het display.
Ook klinkt er een geluidssignaal.
In de temperatuurweergave van de koelzone
en/of de diepvrieszone
is geel verlicht. Ook
klinkt er een zoemer.
De instelling Herinnering: Ventilatierooster reinigen
is geactiveerd: dit is het verzoek om het ventilatierooster te reinigen.
Bevestig de melding door in het display aan te
raken en reinig het ventilatierooster, zie hoofdstuk:
“Reiniging en onderhoud”, paragraaf: “Ventilatierooster reinigen”).
Het deuralarm is geactiveerd, zie hoofdstuk: “Temperatuur- en deuralarm”).
Raak in het display aan.
Het alarm is bevestigd en de zoemer houdt op.
In de temperatuurweergave verschijnt weer de werkelijke temperatuur van dat moment.
Sluit de desbetreffende deur.
De zoemer houdt op.
74
Page 75
MeldingOorzaak en oplossing
In de temperatuurweergave van de diepvrieszone is rood verlicht. Ook klinkt er een
zoemer.
Het temperatuuralarm is geactiveerd, zie hoofdstuk:
“Temperatuur- en deuralarm”: de temperatuur in de
diepvrieszone is te hoog of te laag vergeleken met de
ingestelde temperatuur.
Mogelijke oorzaken zijn:
– De deur van het apparaat is vaak geopend.
– Een grote hoeveelheid levensmiddelen is ingevro-
ren, zonder dat de functie Superfrost ingeschakeld is.
– Er is een langdurige stroomstoring (stroomuitval)
geweest.
– Het apparaat is kapot.
Raak in het display aan.
Het alarm is bevestigd: dooft en de zoemer houdt
op.
In het display verschijnt het startscherm: in de temperatuurweergave van de diepvrieszone verschijnt knipperend gedurende ca. 1 minuut de hoogste temperatuur, die tot dan in de diepvrieszone heerste. Daarna
verschijnt in de temperatuurweergave de actuele temperatuur in de diepvrieszone.
U kunt de knipperende temperatuurweergave al eerder verlaten:
Raak de temperatuurweergave van de diepvrieszo-
ne aan.
De aangegeven hoogste temperatuur verdwijnt van
het display. Daarna verschijnt in de temperatuurweergave weer de werkelijke temperatuur in de diepvrieszone op dat moment.
Hef de alarmtoestand op.
Controleer of de levensmiddelen gedeeltelijk of
zelfs geheel ontdooid zijn. Als dat het geval is, verwerkt u deze levensmiddelen verder (koken of braden), voordat u ze weer invriest.
Nuttige tips
75
Page 76
Nuttige tips
MeldingOorzaak en oplossing
In het display is
rood verlicht. Ook klinkt
er een zoemer.
Er wordt een stroomstoring aangegeven: de temperatuur in het apparaat was in de laatste dagen of uren
door een stroomstoring tussentijds te veel gestegen.
Raak in het display aan.
De foutmelding is bevestigd:
dooft en de zoemer houdt op.
In het display verschijnt het startscherm: in de temperatuurweergave van de diepvrieszone verschijnt knipperend gedurende ca. 1 minuut de hoogste temperatuur, die tot dan in de diepvrieszone heerste. Vervolgens verschijnt de actuele temperatuur in de diepvrieszone.
U kunt de knipperende temperatuurweergave al eerder verlaten:
Raak de temperatuurweergave van de diepvrieszo-
ne aan.
De hoogste aangegeven temperatuur verdwijnt uit het
display. Daarna verschijnt daar de temperatuur van
dat moment. Het apparaat werkt vervolgens met de
laatste temperatuurinstelling verder.
Hef de alarmtoestand op.
Controleer daarna of de levensmiddelen geheel of
gedeeltelijk zijn ontdooid en gebruik ze in dat geval
zo snel mogelijk of kook of bak ze eerst voordat u
ze weer invriest.
76
Page 77
MeldingOorzaak en oplossing
In het display is rood
verlicht, er verschijnt
een foutcode F met cijfers. Ook klinkt er een
zoemer.
Er is sprake van een defect.
Schakel de zoemer uit door in het display aan
te raken.
Neem contact op met Miele.
Als u de storing wilt doorgeven heeft u niet alleen de
foutcode maar ook de type-aanduiding en het serienummer van uw apparaat nodig. Deze kunt u direct
bekijken.
Raak daartoe in het display aan.
De noodzakelijke gegevens verschijnen in het display.
Bevestig de gegevens met OK. U verlaat nu de infor-
matieweergave en de foutcode verschijnt opnieuw.
U kunt het apparaat ook direct vanuit de storingsindicatie uitschakelen.
Raak aan.
Er verschijnt een storing in het apparaat: deze melding heeft altijd voorrang en breekt elke instelling, die
u juist aan het invoeren was, direct af.
Een storing in het apparaat gaat vóór een deur- en/of
temperatuuralarm.
Nuttige tips
77
Page 78
Nuttige tips
De binnenverlichting doet het niet
ProbleemOorzaak en oplossing
De verlichting doet het
niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Schakel het apparaat in.
De sabbatmodus is ingeschakeld: het display is
zwart en het apparaat koelt.
Raak het display aan.
Vervolgens wordt in het display wit verlicht, zie
hoofdstuk: “Het wijzigen van instellingen”, paragraaf:
“Sabbatmodus in-/uitschakelen”).
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de verlichting
na ca. 15minuten automatisch uit in verband met gevaar voor oververhitting. Is dit niet het geval, dan is er
sprake van een storing.
Gevaar voor elektrische schok door blootlig-
gende onderdelen, waarop spanning staat.
Wanneer u de afdekplaat voor de verlichting ver-
wijdert, kunt u in aanraking komen met onderdelen,
waarop spanning staat.
Verwijder de afdekplaat voor de verlichting niet.
Laat de LED-verlichting alleen door de technici van
Miele repareren en vervangen.
78
Pas op voor LED-verlichting!
Deze verlichting komt overeen met risicogroep
RG2. Als de afdekplaat defect is, kan dat oogletsel
veroorzaken.
Kijk niet direct van dichtbij met optische instrumenten (een loep of iets dergelijks) in de verlichting
als de afdekplaat voor de verlichting defect is.
Neem contact op met Miele.
Page 79
Algemene problemen met het apparaat
ProbleemOorzaak en oplossing
De diepvriesproducten
zijn vastgevroren.
Het apparaat voelt aan
de buitenkant warm
aan.
Er klinkt geen zoemer,
hoewel de deur van het
apparaat al een tijdje
openstaat.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het apparaat werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp los, bijv. met een lepelsteel.
Geen storing. Met de door de koudeproductie ontstane warmte wordt condensvorming voorkomen.
Dit is geen storing. De zoemer is in de instellingsmodus uitgeschakeld, zie hoofdstuk: “Het wijzigen van
instellingen”, paragraaf “Volume zoemer en geluidssignalen instellen/uitschakelen”.
Nuttige tips
79
Page 80
Oorzaken van geluiden
Vaak voorkomende
geluiden
Brrrrr ...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ...Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ...Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Sssrrrrr ...Een licht ruisend geluid kan afkomstig zijn van de luchtstroming
Knak ...Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het appa-
Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem
niet te vermijden zijn!
GeluidenOorzaak en oplossing
Klapperende,
rammelende,
kletterende
geluiden
Waardoor worden ze veroorzaakt?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
in de binnenruimte van het apparaat.
raat uitzet.
Het apparaat staat niet waterpas. Zet het apparaat recht met behulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder
het apparaat of leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan.
Schuif het een stukje op.
80
Uitneembare onderdelen zoals laden, rekken of plateaus wiebelen of klemmen. Controleer de uitneembare onderdelen en vervang deze zo nodig.
Flessen, potten etc. komen tegen elkaar aan. Zet deze iets uit elkaar.
Page 81
Service
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u
aan het einde van dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet Miele weten welk type apparaat u
heeft en welk fabricagenummer het
heeft. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u in het apparaat.
Informatie over het apparaat
weergeven
Deze informatie vindt u in de instellingsmodus onder informatie , zie hoofdstuk: “Het wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Informatie oproepen”, of op
het typeplaatje in het apparaat.
De garantietermijn voor dit apparaat bedraagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoorwaarden in uw land kunt u bij Miele verkrijgen.
81
Page 82
Elektrische aansluiting
Het apparaat mag uitsluitend met de
meegeleverde aansluitkabel (wisselstroom 50 Hz, 220 - 240 V) aangesloten
worden.
Stekker van het apparaat
Netstekker
Een langere aansluitkabel is bij Miele
verkrijgbaar.
De zekering moet minstens 10 A bedragen.
Het apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een correct geïnstalleerde contactdoos met randaarde. De
elektrische installatie moet volgens de
daarvoor geldende normen (zoals
NEN1010) zijn geïnstalleerd.
In geval van nood moet de stekker van
het apparaat direct uit het stopcontact
getrokken worden. Daarom mag de
contactdoos zich niet achter het apparaat bevinden en moet ze makkelijk bereikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet
meer bereikbaar is, moet het apparaat
via een werkschakelaar met alle polen
van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. Werkschakelaars zijn schakelaars met een contactopening van
minstens 3mm. Geschikte schakelaars
zijn zelfuitschakelaars, zekeringen en
relais (EN 60335).
Netstekker en aansluitkabel van het apparaat mogen niet tegen de achterkant
van het apparaat aan komen, omdat ze
door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting
veroorzaken.
Ook andere apparaten mogen niet worden aangesloten op een stopcontact
dat zich aan de achterkant van dit apparaat bevindt.
82
Het is niet toegestaan om het apparaat
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat namelijk niet worden gewaarborgd
in verband met het gevaar voor oververhitting.
Page 83
Elektrische aansluiting
Het apparaat mag niet op wisselrichters
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals bij zonne-energie worden toegepast.
Als het apparaat wordt ingeschakeld,
kan het bij spanningspieken om veiligheidsredenen worden uitgeschakeld. De
elektronica kan beschadigd raken. Ook
mag het apparaat niet in combinatie
met zogenaamde spaarstekkers worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor
het apparaat te warm wordt.
Het apparaat aansluiten
Steek de stekker van het apparaat op
de achterkant.
Zorg dat de stekker goed vastklikt.
Steek de netstekker in het stopcon-
tact.
Het apparaat is nu op het elektriciteitsnet aangesloten:
In het display verschijnt .
Volg nu de stappen die in het hoofdstuk: “Het apparaat in- en uitschakelen”, paragraaf: “Het apparaat inschakelen” beschreven worden.
83
Page 84
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Pas op voor brand en beschadi-
ging door apparaten die warmte afgeven.
Apparaten die warmte afgeven, kunnen in brand vliegen en brand in het
koelapparaat veroorzaken.
Zet apparaten die warmte afgeven,
bijvoorbeeld mini-ovens, dubbele
kookplaten of broodroosters niet op
het koelapparaat.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door open vuur!
Open vuur kan het koelapparaat in
brand steken.
Houd open vuur, bijv. een kaars, uit
de buurt van het apparaat.
Side-by-side-opstelling
Pas op voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van
het apparaat.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan
condens op de buitenkant van het
apparaat neerslaan. Dat kan corrosie
veroorzaken.
Plaats een koelapparaat nooit direct
naast andere modellen.
Plaats van opstelling
Kies een droge ruimte uit waar goed
kan worden geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van
opstelling aan dat het energieverbruik
van het apparaat stijgt, als u het dichtbij
een verwarming, een fornuis of een andere warmtebron plaatst. Zorg er ook
voor, dat het apparaat niet direct blootgesteld wordt aan zonnestralen.
Hoe hoger de kamertemperatuur is, des
te langer is de compressor in werking
en des te hoger is het stroomverbruik.
Let bij de inbouw van het apparaat op
het volgende:
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het apparaat bevinden.
– Stekker en aansluitkabel van het ap-
paraat mogen niet tegen de achterkant van het apparaat aan komen,
omdat ze door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken.
– Ook andere apparaten mogen niet
worden aangesloten op een stopcontact dat zich aan de achterkant van
dit apparaat bevindt.
Uw koelapparaat kan beslist niet
“side-by-side” opgesteld worden, omdat er geen verwarming in de zijwanden
is geïntegreerd.
Vraag uw vakhandelaar welke combinaties met uw apparaat mogelijk zijn.
84
Page 85
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Pas op voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van
het apparaat.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan
condens op de buitenkant van het
apparaat neerslaan. Dat kan corrosie
veroorzaken.
Om dit te voorkomen, kunt u het apparaat het beste plaatsen in een
droog vertrek of een vertrek met voldoende ventilatie.
Controleer na het opstellen of de
deur van het apparaat goed sluit, of
de lucht ongehinderd kan worden
toegevoerd en afgevoerd en of het
apparaat op de beschreven wijze is
geplaatst.
Klimaatklasse
Het apparaat is bestemd voor een bepaalde klimaatklasse (kamertemperatuur), waarvan de grenzen moeten worden aangehouden. De klimaatklasse
wordt vermeld op het typeplaatje in het
apparaat.
KlimaatklasseKamertempera-
tuur
SN+10 tot +32°C
N+16 tot +32°C
ST+16 tot +38 °C
T+16 tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het apparaat leiden,
waardoor schade kan ontstaan.
85
Page 86
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Be- en ontluchting
Pas op voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie.
Als het apparaat niet voldoende
wordt geventileerd, slaat de compressor steeds vaker en voor steeds
langere tijd aan. Daardoor stijgen het
energieverbruik en de temperatuur
van de compressor. Deze kan beschadigd raken.
Zorg voor voldoende ventilatie voor
het apparaat.
Houd dus beslist de aangegeven afmetingen voor de ventilatieopeningen aan. De luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen mogen niet
worden afgedekt of geblokkeerd.
De lucht op de achterwand van het
koelapparaat wordt warm.
De meegeleverde afstandhouders monteren
U kunt het opgegeven energieverbruik
bereiken en condensvorming bij een
hoge omgevingstemperatuur voorkomen door de afstandhouders te gebruiken. Als de afstandhouders gemonteerd zijn, wordt het apparaat ca.
15 mm dieper. Als u de afstandhouders niet gebruikt, heeft dat geen invloed op het functioneren van het apparaat. Het energieverbruik neemt dan
wel iets toe.
86
Monteer de wandafstandhouders op
de achterkant van het apparaat links
en rechts onder.
Page 87
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Apparaat plaatsen
Vraag iemand anders u te helpen
bij het inbouwen van het apparaat.
Stel het apparaat alleen op als
het leeg is.
Beweeg het apparaat voorzichtig
op kwetsbare vloeren om beschadiging van de vloer te voorkomen.
De grepen bovenaan en de wieltjes
onderaan aan de achterkant van het
apparaat maken de opstelling van het
apparaat gemakkelijk.
Zet het apparaat nu al zo dicht moge-
lijk bij de plaats van opstelling.
Sluit het apparaat op het elektrici-
teitsnet aan, zoals in het hoofdstuk
“Elektrische aansluiting” beschreven
wordt.
Schuif het apparaat voorzichtig op de
daarvoor bestemde plaats.
Het apparaat waterpas plaatsen
Plaats het apparaat met de bijge-
voegde steeksleutel stevig en waterpas via de voorste stelvoeten.
Extra houvast voor de deur
Heeft het apparaat wandafstandhou-
ders, zet het dan met de houders of
anders met de achterkant direct tegen de muur.
Draai in ieder geval de stelvoet
aan de onderste lagersteun zo ver
naar buiten dat hij tegen de vloer
aankomt. Draai de stelvoet daarna
nog een kwartslag naar buiten.
87
Page 88
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Het apparaat in een keukenblok inbouwen
Voor de luchttoevoer- en luchtaf-
voeropeningen moeten de genoemde afmetingen aangehouden worden.
Anders slaat de compressor vaker
gedurende steeds langere tijd aan.
Daardoor stijgen het energieverbruik
en de temperatuur van de compressor. Deze kan beschadigd raken.
Houd dus beslist de aangegeven afmetingen voor de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen aan.
Het apparaat kan in elk keukenblok ingebouwd en direct naast de keukenkast
geplaatst worden. De voorkant van het
apparaat dient dan 65mm uit te steken
t.o.v. de voorkant van de keukenkast.
Daardoor kunt u de deur van het apparaat probleemloos openen en sluiten. U
kunt het apparaat aan de hoogte van
het keukenblok aanpassen door boven
het apparaat een bijbehorende opzetkast te plaatsen.
Als het apparaat naast een muur geplaatst wordt, dient u aan de scharnierkant tussen de muur en het apparaat
een afstand van minstens 40mm
aan te houden.
Hoe groter de luchtafvoeropening, hoe
energiezuiniger de compressor werkt.
– Voor de luchttoevoer en luchtafvoer
moet aan de achterkant van het apparaat een luchtafvoerkanaal worden
geplaatst dat minstens 50mm diep is
en net zo breed is als de extra kast
boven het apparaat.
a
Opzetkast
b
Koelapparaat
c
Keukenkast
d
Muur
* Zijn de wandafstandhouders gemonteerd, dan zijn de apparaten ca.
15mm dieper.
88
– De ruimte tussen het apparaat of de
extra kast en het plafond moet minstens 300cm2 bedragen, zodat de
warme lucht ongehinderd kan worden afgevoerd.
Page 89
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Afmetingen van het apparaat
* Afmeting zonder wandafstandhouders. Als de meegeleverde wandafstandhouders gebruikt worden, wordt het apparaat 15mm dieper.
A
[mm]
KFN 29233 D edt/cs1177787
KFN 29233 D ws1177787
KFN 29243 D ed/cs1017947
B
[mm]
89
Page 90
Draairichting van deur veranderen
De deuren van het apparaat zijn standaard rechts scharnierend. Als ze links
scharnierend moeten zijn, verander dan
de draairichting.
Pas op voor letsel en beschadi-
ging bij het veranderen van de draairichting van de deuren.
Als de draairichting door één persoon wordt gewijzigd, is er een verhoogd gevaar voor letsel of beschadiging.
Vraag iemand anders u te helpen bij
het wijzigen van de draairichting.
Als de deurdichting beschadigd of uit
de groef gegleden is, kan het voorkomen dat de deur van het apparaat
niet goed sluit. De koelcapaciteit
neemt dan af. Er ontstaat condens in
het apparaat. Er kan zich een ijslaag
vormen.
Zorg dat u de deurdichting niet beschadigt en let op, dat de deurdichting niet uit de groef glijdt.
Voorbereiding
Voor het veranderen van de draairichting van de deur heeft u onderstaand
gereedschap nodig:
Leg, om de deuren van het apparaat
en uw vloer te beschermen, als u de
draairichting van de deuren verandert, een geschikte onderlegger op
de vloer vóór het apparaat.
Neem de deurvakken uit het appa-
raat.
90
Page 91
Draairichting van deur veranderen
De afdekplaatjes bovenaan
verwijderen
Open de bovenste deur.
Schuif het afdekplaatje rechts buiten
eraf.
Het verwijderen van de bovenste deur
Pas op als u de bovenste deur
verwijdert! U kunt zich verwonden!
Zodra u de bout van het deurschar-
nier verwijdert, zit de bovenste deur
niet meer stevig vast.
U dient de deur samen met iemand
anders vast te houden.
Neem het afdekplaatje van het
deurscharnier.
Verwijder het paneel aan de bin-
nenkant van de deur.
Druk het lipje met een sleufschroe-
vendraaier in, en trek het afdekplaatje
uit de vergrendeling.
Til voorzichtig het beschermplaatje
eraf.
Draai de bout een stukje naar bui-
ten (ca.¼slag) totdat u een klik
hoort.
Trek nu de bout met uw vingers
helemaal eruit.
91
Page 92
Draairichting van deur veranderen
Pas op als u de bovenste deur
verwijdert! U kunt zich verwonden!
Zodra de lagerbout niet in de middel-
ste lagersteun maar in de bovenste
deur blijft zitten, zit de onderste deur
niet vast en kan deze omvallen.
Zorg dat de lagerbout in de middelste lagersteun en in de onderste deur
blijft zitten.
Verwijder de bovenste deur en zet
deze voorzichtig aan de kant.
Het verwijderen van de onderste deur
Pas op als u de onderste deur
verwijdert! U kunt zich verwonden!
Zodra u de lagerbout uit de onderste
deur verwijdert, zit deze niet meer
vast.
U dient de deur samen met iemand
anders vast te houden.
Open de onderste deur van het appa-
raat.
92
Trek de lagerbout uit de lagerbus
van de onderste deur.
Tip: Let op de grijze kunststof dop
op de middelste lagersteun. Deze dop
kan vallen als u de deur verwijdert.
Til de onderste deur voorzichtig op
en zet deze opzij.
Page 93
Draairichting van deur veranderen
De onderste lagersteun verplaatsen
Trek de lagerbout er met schijfje en
stelvoet helemaal uit.
Schroef de lagersteun eraf.
Neem het afdekplaatje eraf en zet
het er aan de tegenovergestelde kant
weer op.
Draai de schroef van het slot op
de lagersteun een stukje los.
Draai het slot 90° naar rechts in de
tegenoverliggende opening in de lagersteun .
Draai vervolgens de schroef weer
vast.
Schroef de lagersteun aan de an-
dere kant vast. Begin met de schroef
midden onder.
Draai vervolgens de beide andere
schroeven erin.
Plaats de lagerbout met schijfje en
stelvoet weer in de lagersteun.
Let op! Het vergrendelingsnokje op de
lagersteun moet weer naar achteren
wijzen.
93
Page 94
Draairichting van deur veranderen
De middelste lagersteun verplaatsen
Trek het afdekplaatje eraf.
Schroef de lagersteun met de be-
schermfolie eraf.
Draai de lagersteun 180° en
schroef hem met de beschermfolie
op de andere kant.
Het bovenste deurscharnier
verplaatsen
Draai de schroeven van het deur-
scharnier eruit en verwijder het
scharnier.
De beschermfolie beschermt de ommanteling van het apparaat tegen beschadigingen.
Draai het grijze kunststof kapje
180° en zet het terug op de lagersteun .
Tip: Het kunststof kapje is zo op de
uitstekende lagerbus geplaatst, dat deze aan de onder- en zijkant ommanteld
wordt.
Draai het afdekplaatje 180° en
plaats het weer terug aan de andere
kant.
94
Trek de lagerbus uit de geleider op
het deurscharnier, en zet de bus er
aan de andere kant weer in.
Page 95
Draairichting van deur veranderen
Schuif het afdekplaatje naar de zij-
kant en neem het eraf.
Draai het afdekplaatje 180 °C en zet
het op de andere kant erop. Schuif
het afdekplaatje vanaf de zijkant erop
en klik het dan vast.
Voorbereidingen voor de deuren
Tip: Zorg voor een geschikte, stabiele
ondergrond om de deur te beschermen.
Leg dan de gedemonteerde deur met
de voorkant naar beneden erop.
Voer de volgende stappen bij beide
deuren uit.
De deuropener verplaatsen
Plaats het bovenste deurscharnier
op de pennen op het koelapparaat.
Schroef het deurscharnier met de
schroeven vast.
Verwijder het afdekplaatje van de
opening voor de deurgreep.
Duw de deuropener omlaag en ver-
wijder de afdekkingen rechts en
links van de deurgreep.
95
Page 96
Draairichting van deur veranderen
Draai aan beide kanten de schroef
met de grijze plastic rand en de
schroef zonder rand er helemaal
uit.
Trek de schuifjes met kracht om-
hoog en verwijder ze.
Tip: Duw de deuropener naar beneden.
U kunt de schuifjes er nu gemakkelijker
uit trekken.
Verwijder nu de deuropener .
Zet de deuropener er aan de ande-
re kant weer in.
Zorg dat bij het plaatsen van het
schuifje het kunststof blokje aan
het schuifje niet op de deurdichting
ligt.
Anders raakt deze beschadigd.
De naadloos aansluitende kant van
het schuifje moet naar de deurdichting wijzen.
96
Page 97
Draairichting van deur veranderen
Duw de schuifjes door de uitspa-
ring totdat ze vastklikken.
Het stopje van de lagerbus verplaatsen
Trek het stopje uit de lagerbus en
plaats het aan de andere kant.
Onderste deur (diepvrieszone): Veerklem verplaatsen
Plaats de veerklem (sluithaak) aan
de andere kant:
Zet de deuropener vast met de
schroeven en . Draai de schroeven niet te stevig vast!
Tip: Controleer of de deuropener gemakkelijk beweegt. Zo niet, draai dan
de schroeven weer iets meer los.
Zet de afdekplaatjes en er weer
op.
Duw het vergrendelingsnokje omlaag,
schuif de veerklem opzij en neem
de klem uit de geleider.
97
Page 98
Draairichting van deur veranderen
Plaats de veerklem (sluithaak) aan
de andere kant:
Schuif de veerklem in de geleider
aan de andere kant totdat de klem
hoorbaar vastklikt.
Bovenste deur (koelzone): De meegeleverde deuropeningsbegrenzer
plaatsen en de veerklem verplaatsen
Duw het vergrendelingsnokje omlaag,
schuif de veerklem opzij en neem
de klem uit de geleider.
Plaats de deuropeningsbegrenzer
(wordt met het apparaat meegeleverd) in de opening aan de onderkant
van de deur totdat de begrenzer
hoorbaar vastklikt.
98
Schuif de veerklem in de geleider
aan de andere kant totdat de klem
hoorbaar vastklikt.
Verwijder de deuropeningsbegrenzer
aan de tegenoverliggende kant.
Tip: Bewaar de begrenzer voor het geval u later de draairichting van de deur
opnieuw wilt veranderen.
Page 99
Draairichting van deur veranderen
Het terugplaatsen van de onderste deur
Het terugplaatsen van de bovenste deur
Zet de bovenste deur op de mid-
delste lagerbout en plaats de opening aan de scharnierkant van de
deur op het deurscharnier.
Zet de deur van bovenaf op de la-
gerbout .
Sluit de deur .
Plaats de middelste lagerbout
door de middelste lagersteun in de
lagerbus.
Let op! Het vergrendelingsnokje van
de lagerbout moet weer naar achteren
wijzen en in de gleuf op de lagersteun
geplaatst worden.
Zet de bout met de hand in de la-
gerbus.
Schroef de bout erin (ca. ¼slag),
totdat u een klik hoort.
Zet het beschermplaatje op de
bout .
De deur is pas stevig gemonteerd,
als het beschermplaatje goed erop
gezet is.
99
Page 100
Draairichting van deur veranderen
1
De afdekplaatjes bovenaan
plaatsen
Schuif het afdekplaatje naar bin-
nen totdat het vastklikt.
Plaats het afdekplaatje op het
deurscharnier.
Schuif het paneel er vanaf de zij-
kant op totdat het vastklikt.
Schuif het afdekplaatje aan de bui-
tenkant erop.
Sluit de deur.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.