Miele KFN 29162 D RVS, KFN 29162 D Wit User manual

Gebruiks- en montagehandleiding Koel-vriescombinatie
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 11 255 000
Inhoud
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................. 13
Energie besparen ................................................................................................14
Beschrijving van het toestel ............................................................................... 16
Accessoires ......................................................................................................... 18
Bijgeleverde accessoires....................................................................................... 18
Bij te bestellen accessoires................................................................................... 18
Koeltoestel in- en uitschakelen.......................................................................... 20
Koeltoestel reinigen.......................................................................................... 20
Bij langere afwezigheid.......................................................................................... 21
De juiste temperatuur ......................................................................................... 22
... in de koelzone ................................................................................................... 22
... in de diepvrieszone ........................................................................................... 22
Temperatuuraanduiding......................................................................................... 23
Temperatuur in de koel-/diepvrieszone instellen................................................... 23
Het gebruik van SuperFrost en DynaCool......................................................... 25
Functie SuperFrost ................................................................................................ 25
Functie DynaCool.................................................................................................. 26
Temperatuur- en deuralarm................................................................................ 27
Diepvrieszone met temperatuuralarm ................................................................... 27
Deuralarm.............................................................................................................. 27
Zoemer voortijdig uitschakelen ............................................................................. 27
Het wijzigen van instellingen..............................................................................28
Instellingsmodus ................................................................................................... 28
Levensmiddelen in de koelzone bewaren......................................................... 30
Verschillende koelgedeelten.................................................................................. 30
Niet geschikt voor de koelzone ............................................................................. 31
Aanwijzingen voor het kopen van levensmiddelen ............................................... 31
Voedingsmiddelen juist bewaren........................................................................... 32
De binnenruimte koelzone indelen .................................................................... 33
Deurvak/flessenvak verplaatsen............................................................................ 33
De plateaus verplaatsen........................................................................................ 33
De flessensteun verschuiven of verwijderen ......................................................... 33
Flessenrek verplaatsen.......................................................................................... 34
Anti-geurfilters verplaatsen ................................................................................... 34
2
Inhoud
Invriezen en bewaren .......................................................................................... 35
Maximale vriescapaciteit....................................................................................... 35
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................................ 35
Diepvriesproducten bewaren ................................................................................ 35
Zelf voedingsmiddelen invriezen ........................................................................... 36
Het erin zetten .................................................................................................. 37
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen...................................................... 37
De accessoires gebruiken .................................................................................... 38
De binnenruimte indelen ....................................................................................... 39
Ontdooien............................................................................................................. 40
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 41
Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel................................................................ 41
Het koeltoestel voor de reiniging voorbereiden..................................................... 42
Binnenkant en toebehoren reinigen....................................................................... 43
Front en zijkanten reinigen..................................................................................... 44
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:........................................... 44
Ventilatieopeningen reinigen ................................................................................. 44
De compressor en het metalen rooster aan de achterkant reinigen ..................... 45
Deurdichting reinigen ............................................................................................ 45
Het in gebruik nemen van het koeltoestel na het reinigen .................................... 46
Anti-geurfilters vervangen ..................................................................................... 46
Nuttige tips........................................................................................................... 48
Geluiden en de oorzaken ervan .........................................................................54
Klantendienst.......................................................................................................55
Contact bij storingen ............................................................................................. 55
Garantie................................................................................................................. 55
Installatie.............................................................................................................. 56
Elektrische aansluiting........................................................................................... 56
Aanwijzingen voor de plaatsing............................................................................. 57
Side-by-side-opstelling .................................................................................... 57
Plaats van opstelling ........................................................................................ 58
Luchttoevoer en luchtafvoer............................................................................. 59
De meegeleverde afstandhouders monteren ................................................... 60
Het toestel plaatsen ......................................................................................... 60
Koeltoestel inbouwen in een keukenblok......................................................... 61
Toestelafmetingen ............................................................................................ 63
Draairichting van deur veranderen ........................................................................ 64
3

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Dit koeltoestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalin­gen. Een verkeerd gebruik kan nochtans tot lichamelijk letsel en materiële schade leiden.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de montage, de veilig­heid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veiligheid en voorkomt schade aan het koeltoestel.
Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding zodat u deze kunt doorgeven aan een eventuele volgende bezitter!

Verantwoord gebruik

Het koeltoestel is bedoeld voor gebruik in huishoudens en derge-
lijke, bijvoorbeeld – in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen – in boerderijen – door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere speci­fieke woonomgevingen. Dit koeltoestel mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik het koeltoestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden:
om levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes te maken. Elk ander gebruik is niet toegelaten.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de richtlijn betreffende medische hulpmiddelen. Door een verkeerd ge­bruik van het koeltoestel kunnen producten worden beschadigd of bederven. Bovendien is het koeltoestel ook niet geschikt voor ge­bruik in explosieve omgevingen. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of ver­keerd werd bediend.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het koeltoestel niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedie­nen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het koel-
toestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden ge­houden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht
gebruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor ge­vaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.

Technische veiligheid

Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante EU-richtlijnen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een na-
tuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt ook het broeikaseffect niet. Maar het gebruik van dit milieuvriendelijk koelmiddel heeft wel geleid tot meer lawaai als het koeltoestel aanstaat. Er kunnen afgezien van de geluiden van de compressor stromingsgeluiden in het hele koel­circuit optreden. Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de capaciteit van het koeltoestel. Let er bij het transport en bij de inbouw/plaatsing op dat geen onder­delen van het koelcircuit worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken! In geval van beschadiging:
– vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
– ontkoppel het koeltoestel van het elektriciteitsnet,
– verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het koel-
toestel staat en
– neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Hoe meer koelmiddel er in een toestel voorhanden is, hoe groter
het vertrek moet zijn waar het koeltoestel wordt opgesteld. In te klei­ne vertrekken kan zich bij lekkage een brandbaar mengsel van gas en lucht vormen. De kamer moet per 11 g koelmiddel minstens 1 m
3
groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op het typeplaatje bin­nenin het toestel.
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koel­toestel niet beschadigd raakt. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aanslui­ten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht komt op onderdelen die onder spanning staan
of op de elektriciteitskabel, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het koeltoestel daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespet­terd (bijv. garage, bijkeuken etc.).
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in ge-
vaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen. Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uit-
gedraaid of
– de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteits-
kabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar aan de stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uit­gevoerd.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.

Veilig gebruik

Het koeltoestel is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempe-
ratuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden over­schreden.De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van uw koeltoestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtge-
leiding niet goed functioneert,het stroomverbruik stijgt en onderdelen beschadigd raken.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waar­door de kunststof knapt of scheurt.
Bewaar geen stoffen in het koeltoestel die drijfgassen of andere
verstuivingsmiddelen bevatten. Wanneer de thermostaat wordt inge­schakeld kunnen vonken ontstaan. Deze kunnen licht ontvlambare producten tot explosie brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoestel, bijv. voor het
maken van ijs. Dit om vonken en een explosie te voorkomen.
Bewaar geen blikjes en flessen in de diepvrieszone die koolzuur-
houdende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen. In dat geval kunnen de blikjes en flessen uit elkaar springen, kunt u let­sel oplopen en kan het toestel beschadigd raken.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Haal flessen die u in de diepvrieszone hebt gelegd om snel te koe-
len er na maximaal één uur weer uit. Dit om te voorkomen dat de flessen uit elkaar springen, dat u letsel oploopt en dat het toestel be­schadigd raakt.
Raak ingevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
natte handen aan om letsel aan uw handen te voorkomen.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral waterijsjes, nooit meteen nadat
u ze uit de diepvrieszone heeft gehaald om letsel aan lippen en tong te voorkomen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide le­vensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen. De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwali­teit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be­waard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Reiniging en onderhoud

Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met span­ningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorza­ken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper bescha-
digen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand.
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmings-
toestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunst­stof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas­sen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Transport

Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking wor-
den vervoerd.
Het koeltoestel is erg zwaar. Vraag daarom iemand u te helpen
met het vervoeren ervan. U zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.

Wat te doen wanneer u het toestel afdankt

Maak het slot van uw oude koeltoestel eventueel onbruikbaar. U
voorkomt daarmee dat kinderen ingesloten kunnen raken en in le­vensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
geen delen van het koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
– buisleidingen om te buigen,
– beschermende lagen af te krabben.

Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)

Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik bestaat er geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk om de olie in de compressor in te slikken of
in te ademen.
12

Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu

Het verpakkingsmateriaal

De verpakking beschermt het koeltoe­stel tegen transportschade. Het verpak­kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas­ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking over het algemeen terug.

Het afdanken van het oude toestel

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
Let erop dat de buisleidingen van uw koeltoestel niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieu­vriendelijke wijze wordt verschroot. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat de koelmiddelen in het koelsysteem en de olie in de compressor niet in het mi lieu terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen worden be­waard. Voor meer informatie, raadpleegt u het hoofdstuk: “Veiligheidsinstructies en waarschuwingen” van de gebruiks­aanwijzing.
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische toestellen, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
13

Energie besparen

Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaatsing en on­derhoud
Temperatuur­instelling
In goed geventileerde ruim­tes.
Niet direct blootgesteld aan zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarming, fornuis).
Bij een ideale omgevings­temperatuur van ca. 20°C.
Dek ventilatieroosters niet af en maak ze regelmatig stof­vrij.
Compressor en metalen rooster (warmtewisselaar) aan de achterwand van het toestel worden minstens 1x per jaar stofvrij gemaakt.
Koelzone: 4 tot 5°C Hoe lager de temperatuur,
Diepvrieszone: -18°C
In gesloten, niet geventileer­de ruimtes.
Direct blootgesteld aan zon­nestralen.
Naast een warmtebron (ver­warming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstem­peratuur vanaf 25°C.
Met ventilatieroosters die zijn afgedekt of vol zitten met stof.
Compressor en metalen rooster (warmtewisselaar) aan de achterwand van het toestel zitten vol met stof.
des te hoger het energiever­bruik!
14
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Gebruik Plaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Energie besparen
Open de deur alleen indien nodig en zo kort mogelijk. Leg de levensmiddelen met­een op de goede plek.
Neem een koeltas mee wan­neer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het koeltoestel. Pakt u levensmiddelen uit het toestel, neem dan wat u nodig hebt en leg de rest zo snel mogelijk terug om kou­deverlies te voorkomen. Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het koeltoestel afkoelen.
Leg de levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren levensmid­delen in de koelzone wan­neer ze moeten ontdooien.
De deur vaak en lang ope­nen betekent koudeverlies en instroom van warme lucht in het toestel. Het koeltoestel heeft tijd nodig om opnieuw te koelen en de compressor moet langer werken.
Als levensmiddelen nog warm of op omgevingstem­peratuur zijn, ontstaat er warme lucht in het koeltoe­stel. Het koeltoestel heeft tijd nodig om opnieuw te koelen en de compressor moet lan­ger werken.
Wanneer vloeibare stoffen in de koelzone verdampen en condenseren, neemt de koelcapaciteit af.
Zorg ervoor dat vakken niet te zwaar worden beladen, zodat de lucht kan circule­ren.
Een verslechterde lucht­stroom zorgt voor een ver­lies van koelcapaciteit.
15

Beschrijving van het toestel

Bedieningspaneel

Bedieningselementen koelzone
a
Aan/Uit-toets van de koelzone
b
Temperatuurtoets
c
DynaCool-toets
(automatische temperatuurverdeling)
Display
f
Menusymbool (instellingsmodus: vergrendeling in-/uitschakelen, sabbatmodus in-/uitschakelen)
g
Alarmsymbool
h
SuperFrost-symbool
i
Vergrendelingssymbool
j
Temperatuuraanduiding
k
DynaCool-symbool
Hoofdtoets Aan/Uit van het hele koeltoestel
Bedieningselementen diepvrieszo- ne
d
Temperatuurtoets
e
SuperFrost-toets
Toets voor het uitschakelen van de zoemer
16
Beschrijving van het toestel
a
Bedieningspaneel met display
b
Binnenverlichting
c
Deurvak
d
Ventilator
e
Plateau
f
Deurvak voor flessen met flessen­steun
g
Flessenrek
h
Gootje en afvoeropening voor het dooiwater
i
Groente- en fruitlade, eendelig
j
Greepholtes
k
NoFrost-module
l
Diepvriesladen (aantal afhankelijk van het model)
Op deze afbeelding wordt een toestelmodel als voorbeeld weergegeven.
De grepen bovenaan en de sledes on­deraan de achterkant van het toestel maken de opstelling van het toestel ge­makkelijk.
17

Accessoires

Bijgeleverde accessoires

Flessenrek

Flessen kunt u op het flessenrek in de koelzone leggen. Daarmee bespaart u ruimte. Het flessenrek kan op verschillende ma­nieren in de koelzone worden geplaatst.

Fleshouder

Eierhouder

Bakje voor ijsblokjes

Bij te bestellen accessoires

Het Miele-assortiment omvat tal van handige accessoires, alsmede reini­gings- en onderhoudsmiddelen die spe­ciaal op uw koeltoestel zijn afgestemd.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij Miele (zie achterin deze gebruiksaan­wijzing), in de webshop van Miele of bij de Miele-vakhandelaar verkrijgen.
De flessenhouder wordt in het deurvak voor flessen geplaatst. Flessen staan steviger wanneer u de deur van het toe­stel opent en sluit.
18

Universeel microvezeldoekje

Het microvezeldoekje is handig bij het verwijderen van vingerafdrukken en an­der licht vuil op roestvrijstalen fronten, panelen, ramen, meubels enz.

MicroCloth-kit

De MicroCloth-kit bestaat uit een uni­verseel doekje, een glasreinigingsdoek­je en een hoogglansdoekje. De doekjes zijn bijzonder scheur- en slijtvast. Door de zeer fijne microvezels hebben ze een grote reinigingscapaci­teit.

Anti-geurfilters met houder KKF-FF (Active AirClean)

De anti-geurfilter neutraliseert onaange­name geuren in de koelzone en zorgt zo voor een betere luchtkwaliteit.
Breng de houder van de anti-geurfilter aan op de achterste beschermlijst van het plateau, u kunt de houder naar wens verplaatsen.

Anti-geurfilters met houder KKF-RF (Active AirClean)

U kunt bij Miele vervangende filters (Ac­tive AirClean) verkrijgen die in deze houder passen. Wij adviseren de anti­geurfilters om de 6 maanden te vervan­gen.
Accessoires
19

Koeltoestel in- en uitschakelen

Voor het eerste gebruik

Verpakkingsmateriaal

Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.

Beschermfolie

Als beveiliging tijdens het transport is het koeltoestel voorzien van een be­schermfolie.
Trek de beschermfolie pas weg nadat
u het koeltoestel op zijn plaats hebt opgesteld.

Koeltoestel reinigen

Neem daarbij de aanwijzingen uit het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud” in acht.
Reinig de binnenkant van het toestel
en de accessoires.

Koeltoestel inschakelen

Voordat u voor de eerste keer voe­dingsmiddelen in het koeltoestel legt, kunt u de diepvrieszone het beste ong. 2uur laten voorkoelen. Leg pas voedingsmiddelen in de diep­vrieszone als de temperatuur laag ge­noeg is (min. -18°C).
Met de rechter Aan/Uit-toets kunt u de diepvrieszone en de koelzone tege­lijk inschakelen.
De compressor heeft een ingebouwde inschakelvertraging. Dat houdt in dat hij max. 8minuten later kan worden ingeschakeld. Door deze vertraging krijgt de compressor een langere le­vensduur.
Druk op de rechter Aan-/Uit-toets
om de diepvrieszone en de koelzone in te schakelen.
Het toestel begint te koelen, en de vooringestelde temperatuur in de diep­vrieszone verschijnt op de temperatuur­weergave. De binnenverlichting van de koelzone gaat aan wanneer de toestel­deur wordt geopend.
20
Koeltoestel in- en uitschakelen

Koeltoestel uitschakelen

Wanneer de tempatuur in de diep­vrieszone wordt weergegeven, kunt u het gehele koeltoestel uitschakelen.
Druk op de rechter Aan/Uit-toets
totdat de display uitgaat om de diep­vries- en koelzone uit te schakelen.
De koel- en diepvrieszones zijn uitge­schakeld. Is dat niet mogelijk, dan is de vergrendeling ingeschakeld (zie hoofd­stuk “Het wijzigen van instellingen”, pa­ragraaf “Het uitschakelen van de ver­grendeling”).
De binnenverlichting van de koelzone gaat uit. De koeling wordt uitgescha­keld.
Het apart uitschakelen van de koel­zone
U kunt de koelzone apart uitschakelen, terwijl de diepvrieszone ingeschakeld blijft. Dit is bijvoorbeeld geschikt voor wanneer u op vakantie gaat.
Als de temperatuur van de koelzone wordt weergegeven in de tempera­tuurweergave, dan kunt u de koelzone apart inschakelen.
Druk zolang op de linker Aan/Uit–
toets van de koelzone totdat de display uitgaat.
Het weer inschakelen van de koelzo­ne
De koelzone kunt u daarna weer apart inschakelen.
Druk twee keer op de linkertoets
om de koelzone in te schakelen.
De temperatuuraanduiding van de koel­zone brandt. De koelzone begint te koe­len. Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenverlichting aan.

Bij langere afwezigheid

Als het toestel bij langere afwezig­heid wordt uitgeschakeld, maar niet wordt gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur van het toestel gesloten blijft.
Reinig het toestel absoluut.
Wanneer u het toestel langere tijd niet gebruikt, doe dan het volgende:
Schakel het koeltoestel uit.Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisin­stallatie uit.
Reinig het koeltoestel en laat de deur
open staan om het toestel voldoende te verluchten en te voorkomen dat er geurtjes ontstaan.
De binnenverlichting en de tempera­tuuraanduiding van de koelzone gaan uit. De koelzone is uitgeschakeld. De temperatuur van de diepvrieszone ver­schijnt in de temperatuurweergave.
21

De juiste temperatuur

De juiste temperatuurinstelling is heel belangrijk voor het bewaren van de le­vensmiddelen. Levensmiddelen beder­ven snel door micro-organismen. Dat kan door de juiste bewaartemperatuur worden voorkomen of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Als de temperatuur daalt, vertragen de­ze processen.
De temperatuur in het koeltoestel stijgt als:
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het toestel opent,
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen,
– de temperatuur van de levensmid-
delen hoger is, wanneer ze worden opgeslagen,
– de omgevingstemperatuur van het
koeltoestel hoger is. Het koeltoestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse waar de kamertempe­ratuur niet boven of onder mag lig­gen.

... in de koelzone

Voor de koelzone adviseren wij een koeltemperatuur van 4°C.

... in de diepvrieszone

Om verse voedingsmiddelen in te vrie­zen en langdurig te bewaren, moet de temperatuur -18°C zijn. Bij deze tem­peratuur wordt de groei van micro-orga­nismen grotendeels gestopt. Zodra de temperatuur hoger wordt dan -10°C, begint de aantasting door de micro-or­ganismen en de voedingsmiddelen zijn minder lang houdbaar. Daarom mogen (gedeeltelijk) ontdooide voedingsmid­delen pas weer worden ingevroren, na­dat ze zijn verwerkt (koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
22
De juiste temperatuur

Temperatuuraanduiding

De temperatuurweergave in de display geeft in de normale modus ofwel de
gewenste koelzonetemperatuur weer, ofwel de gewenste diepvries­zonetemperatuur.
Tip: U kunt naar de andere tempera-
tuurweergave overschakelen als u op de toets voor het instellen van de tem­peratuur van de gewenste koelzone drukt.
Wanneer er voor de koelzone of diep­vrieszone een andere temperatuur wordt ingesteld, gaat de weergegeven temperatuur in de temperatuuraandui­ding knipperen.
De gewenste temperatuur in de tem-
peratuurweergave diepvrieszone en het symbool knipperen:
– De temperatuur ligt niet in het bereik
dat in de temperatuuraanduiding kan worden aangegeven.
– De temperatuur in het toestel is een
paar graden gestegen, wat wijst op een koudeverlies. Tegelijkertijd klinkt er een waarschuwingssignaal.
Dit koudeverlies is geen probleem wan­neer dit is ontstaan om de volgende re­denen:
– De deuren van het toestel waren vrij
lang geopend , bijv. om een grote hoeveelheid voedingsmiddelen in het toestel te leggen of eruit te halen;
Temperatuur in de koel-/diep­vrieszone instellen
De temperatuur is instelbaar:
– In de koelzone van 3°C tot en met
9°C.
– In de diepvrieszone van -16°C tot en
met -26°C.
De temperaturen van de koelzone en diepvrieszone kunt u met de desbetref­fende temperatuurtoets instellen.
Druk zo vaak op de toets totdat de
gewenste temperatuur in de tempera­tuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets drukt, knippert de temperatuurwaarde die het laatst is ingesteld.
Daarna verandert de temperatuurwaar­de voortdurend. Is de hoogst instelbare temperatuur bereikt, dan wordt weer met de laagst instelbare temperatuur begonnen.
De nieuw gekozen temperatuurwaarde wordt na een tijdje automatisch overge­nomen en verschijnt in de display. De temperatuur die voor de koelzone is ingesteld, brandt nu. De ingestelde tem­peratuur van de diepvrieszone knippert totdat hij is bereikt.
De temperatuur in het toestel stelt zich nu langzaam op de nieuwe tempera­tuurwaarde in.
– U hebt verse voedingsmiddelen inge-
vroren.
23
De juiste temperatuur
Tip: Hebt u de temperatuur gewijzigd,
controleer dan de temperatuurweergave en wel na ca.6uur wanneer er weinig
voedingsmiddelen in het toestel lig­gen en na ca.24uur wanneer het toestel goed vol zit. Pas dan is de wer-
kelijke temperatuur ingesteld. Is de temperatuur dan nog te hoog of
te laag, wijzig de temperatuur dan.
24

Het gebruik van SuperFrost en DynaCool

Functie SuperFrost

Om verse voedingsmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie SuperFrost in te schakelen.
Op die manier worden de voedingsmid­delen snel doorvroren en blijven de voe­dingswaarde, de vitamines, het uiterlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
– Als u reeds ingevroren levensmid-
delen in het toestel plaatst.
– Wanneer u dagelijks slechts max.
2kg verse voedingsmiddelen invriest.
Als de temperatuur van de diepvries­zone wordt weergegeven in de tempe­ratuurweergave, dan kunt u de functie SuperFrost inschakelen.

SuperFrost inschakelen

In de andere gevallen schakelt u de functie SuperFrost in 6uur voordat u
de in te vriezen voedingsmiddelen in de diepvrieszone legt. Als het maxi­male vriesvermogen dient te worden benut, moet SuperFrost 24uur van te­voren worden ingeschakeld.
De compressor heeft een ingebouwde inschakelvertraging. Dat houdt in dat hij max. 8minuten later kan worden ingeschakeld. Door deze vertraging krijgt de compressor een langere le­vensduur.
Druk de toets kort in. Het symbool brandt. De temperatuur
in de diepvrieszone daalt en de koelca­paciteit is nu maximaal.

SuperFrost uitschakelen

De functie SuperFrost wordt automa­tisch na ong. 65uur uitgeschakeld. Het symbool gaat uit en het koeltoestel werkt weer met normale koelcapaciteit.
Om energie te besparen kunt u de func­tie SuperFrost zelf al eerder uitscha­kelen.
Druk op de toets. Het symbool
dooft.
De koelcapaciteit van het toestel is weer normaal.
25
Het gebruik van SuperFrost en DynaCool

Functie DynaCool

Zonder de dynamische koeling (DynaCool) ontstaan er door de natuur­lijke luchtcirculatie verschillende koude­zones in de koelzone. Zo zakt de kou­de, zware lucht in het onderste gedeelte van de koelzone. Deze koudezones zul­len bij de opslag van de voedingsmid­delen dienovereenkomstig worden ge­bruikt (zie hoofdstuk “Voedingsmid­delen in de koelzone”). Wanneer u echter een keer een grote hoeveelheid gelijksoortige voedings­middelen wilt bewaren (bijv. voor een feestje), kunt u DynaCool beter inscha­kelen. Daarmee wordt de temperatuur relatief gelijkmatig over alle plateaus in de koelzone verdeeld en zijn alle voe­dingsmiddelen in de koelzone even koel. De hoogte van de temperatuur kan ver­der worden ingesteld.
Het gebruik van de dynamische koeling is tevens aan te raden bij de volgende omstandigheden:

Dynamische koeling inschakelen

Druk de toets kort in. Het symbool brandt.
De ventilator is nu klaar voor gebruik. Als de compressor inschakelt, schakelt ook de ventilator in.

DynaCool uitschakelen

Daar het energieverbruik iets hoger ligt wanneer DynaCool is ingeschakeld, kunt u dit in normale omstandigheden beter uitschakelen.
Druk op de toets. Het symbool
dooft.
Om energie te besparen gaat de venti­lator automatisch een tijdje uit wan­neer de deur wordt geopend.
– een hoge omgevingstemperatuur
vanaf ong. 30°C,
– een hoge luchtvochtigheid, zoals op
zomerse dagen.
Als de temperatuur van de koelzone wordt weergegeven in de tempera­tuurweergave, dan kunt u de functie DynaCool inschakelen.
26

Temperatuur- en deuralarm

Dit toestel heeft een waarschuwings­systeem, waarmee wordt voorkomen dat de temperatuur in de diepvrieszone ongemerkt stijgt en dat er te veel ener­gie verloren gaat, bijv. wanneer de deur openstaat.
Diepvrieszone met tempera­tuuralarm
Wanneer de vriestemperatuur in het toestel te veel stijgt, knipperen de tem­peratuuraanduiding en het symbool . Tevens klinkt er een waarschuwingssig­naal.
Of het koeltoestel een temperatuur te hoog of te laag vindt, is afhankelijk van de ingestelde temperatuur.
Het akoestische en optische signaal wordt gegeven als:
– u het toestel inschakelt en de tempe-
ratuur die op dat moment in een tem­peratuurzone heerst te veel verschilt van de temperatuur die u hebt inge­steld;
– u ingevroren voedingsmiddelen sor-
teert of uit het toestel haalt en er daarbij te veel warme lucht binnen­stroomt;
– u een vrij grote hoeveelheid voe-
dingsmiddelen invriest;
– u verse voedingsmiddelen invriest die
nog warm zijn;
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmid­delen.
Is de temperatuur gedurende een vrij lange tijd hoger dan -18°C, contro­leer dan of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Daardoor zijn de levensmiddelen kor­ter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Is dat het geval, gebruik deze levens­middelen dan zo snel mogelijk of kook of braad ze alvorens ze op­nieuw in te vriezen.

Deuralarm

De zoemer klinkt wanneer de toestel­deur langer dan ongeveer 60seconden open staat.
Zodra de deur wordt dichtgedaan, houdt de zoemer op.

Zoemer voortijdig uitschakelen

Hindert de zoemer u, dan kunt u hem voortijdig uitschakelen.
Druk op de toets .
De zoemer houdt op. Bij een temperatuuralarm blijft symbool branden totdat de juiste temperatuur weer is bereikt.
– er een stroomuitval is geweest;
– het koeltoestel defect is.
Zodra de juiste temperatuur weer is be­reikt, houdt de zoemer op, brandt de temperatuurweergave weer constant en gaat het symbool uit.
27

Het wijzigen van instellingen

Instellingsmodus

Bepaalde instellingen van de toestel kunt u in de instellingsmodus wijzigen.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Sabbatmodus instellen
De instellingsmodus wordt in de display met het symbool aangegeven.
Hierna kunt u lezen hoe u in de instel­lingsmodus komt en hoe u de instel­lingen kunt wijzigen.

Vergrendeling in-/uitschakelen

Met de vergrendeling kunt u voorkomen dat het toestel per ongeluk wordt uitge­schakeld.
– Het inschakelen van de vergrende­ling
Druk ong. 5seconden op de toets. Het symbool gaat branden en in de
display knippert. De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk op de toets van de diepvries-
zone en in de display knippert.
Druk nu kort op de toets om de
vergrendelingsfunctie op te roepen.
In de display verschijnt . Druk nu kort op de toets om de
vergrendelingsfunctie in te schakelen.
Het symbool brandt. Druk op de rechter Aan/Uit-toets
van de diepvrieszone om de instel­lingsmodus te verlaten.
In de display verschijnt de temperatuur.
– Het uitschakelen van de vergrende­ling
Druk ong. 5seconden op de toets. Het symbool en het symbool
gaan branden en in de display knippert . De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk op de toets van de diepvries-
zone en in de display knippert.
Druk nu kort op de toets om de
vergrendelingsfunctie op te roepen.
In de display verschijnt . Druk nu kort op de toets om de
vergrendelingsfunctie uit te scha­kelen.
Het symbool gaat uit. Druk op de Aan/Uit-toets van de
diepvrieszone om de instellingsmo­dus te verlaten.
In de display verschijnt de temperatuur.

Sabbatmodus in-/uitschakelen

Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven voedingsmid­delen.
Aangezien een mogelijke stroomuit­val tijdens de sabbatmodus niet wordt getoond, kunnen de diepvries­producten geheel of gedeeltelijk ont­dooien. Daardoor zijn de voedings­middelen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Is dat het geval, gebruik deze voe­dingsmiddelen dan zo snel mogelijk of kook of braad ze alvorens ze op­nieuw in te vriezen.
28
Het wijzigen van instellingen
Het koeltoestel beschikt over de sab­batmodus om gebruikers bij hun religi­euze verplichtingen van dienst te zijn.
Tijdens de sabbatmodus worden de volgende functies uitgeschakeld:
– de binnenverlichting wanneer de deur
is geopend;
– alle geluidssignalen en optische sig-
nalen;
– de temperatuurweergave;
– SuperFrost en DynaCool (als ze daar-
vóór waren ingeschakeld).
Selecteer de toetsom de sabbatmo­dus uit te schakelen.
De sabbatmodus wordt na ongeveer 120uur automatisch uitgeschakeld.
Let erop dat de deuren van het toestel stevig zijn gesloten omdat optische en akoestische waarschuwingen zijn uit­geschakeld.

– Sabbatmodus inschakelen

Druk ongeveer 5seconden op de
toets.
Het symbool gaat branden en in de display knippert. De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk kort op de toets om de func-
tie Sabbatmodus op te roepen.
In de display verschijnt. Druk kort op de toets om de instel-
ling te bevestigen.
De display gaat uit en de sabbatmodus is ingeschakeld.

– Sabbatmodus uitschakelen

Druk twee keer kort op de toets
om de functie Sabbatmodus uit te schakelen.
Het symbool gaat branden en in de display knippert. De instellingsmodus is nu geactiveerd.
De sabbatmodus is uitgeschakeld. Druk op de Aan/Uit-toets om de
instellingsmodus te verlaten.
29

Levensmiddelen in de koelzone bewaren

Explosiegevaar door brandbare
gasmengsels. Brandbare gasmengsels kunnen ont-
branden door elektrische onderde­len.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf­gassen (bijv. spuitbussen) in het koeltoestel. Dergelijke spuitbussen kunt u herkennen aan de hand van de opgedrukte inhoudsopgave of een vlamsymbool. Eventueel ont­snappende gassen kunnen ontbran­den door elektrische onderdelen.
Gevaar voor beschadiging door
voedingsmiddelen die vet of olie be­vatten.
Indien u vet- of oliehoudende voe­dingsmiddelen in het koeltoestel of de deur van het toestel bewaart, kunnen er spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt.
Voorkom dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie in aanraking komt met kunststof onderdelen.

Verschillende koelgedeelten

Door de natuurlijke luchtcirculatie ont­staan er in de koelzone gedeelten met verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt naar het on­derste gedeelte van de koelzone. Maak bij het erin plaatsen van de voedings­middelen gebruik van deze verschil­lende temperaturen.
Tip: Leg de voedingsmiddelen niet te dicht op elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren.
Als de luchtcirculatie niet voldoende is, wordt de koelcapaciteit lager en stijgt het energieverbruik.
Dek de ventilator op de achterwand niet af.
Tip: De voedingsmiddelen mogen de achterwand niet aanraken. Ze kunnen anders aan de achterwand vastvriezen.
Dit is een toestel met een automa­tische dynamische koeling (DynaCool). Wanneer de ventilator in werking is, wordt de koude in de verschillende zones gelijkmatig verdeeld en zijn de temperatuurverschillen minder groot.
30

Warmste gedeelte

Het minst koele gedeelte in de koel­kast / koelzone bevindt zich vooraan en helemaal bovenin tegen de deur. Ge­bruik dit gedeelte voor het opslaan van boter zodat deze smeerbaar blijft en voor kaas zodat deze zijn aroma niet verliest.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren

Koudste gedeelte

Het koudste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven de groente­en fruitlade en bij de achterwand.
Gebruik deze gedeelten voor alle voe­dingsmiddelen die niet lang houdbaar zijn, zoals:
– vis, vlees, gevogelte,
– worst, kant-en-klaar-gerechten,
– voedingsmiddelen waar eieren of
room in zit,
– vers deeg, taart-/cake-, pizza- of qui-
chedeeg,
– kaas met rauwe melk en andere
melkproducten,
– in folie verpakte voorgesneden
groenten,
– in het algemeen, alle verse voedings-
middelen (waarvan de houdbaar­heidsdatum alleen geldt bij een be­waartemperatuur van minstens 4°C).

Niet geschikt voor de koelzone

Koudegevoelige voedingsmiddelen zijn niet geschikt om bij temperaturen onder 5°C te worden bewaard. Te lage tem­peraturen kunnen een negatieve invloed hebben op de smaak, het vitaminege­halte, het uiterlijk en de consistentie van de voedingsmiddelen.
Tot de koudegevoelige voedingsmid­delen behoren onder andere:
– ananas, avocado's, bananen, gra-
naatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrus­vruchten (zoals citroenen, sinaasap­pelen, mandarijntjes, pompelmoes),
– fruit (dat nog verder moet rijpen),
– aubergines, komkommers, aardap-
pels, paprika, tomaten, courgettes,
– harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas).

Aanwijzingen voor het kopen van levensmiddelen

De belangrijkste voorwaarde om de le­vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is dat ze zo vers mogelijk zijn. De mate van versheid bij aankoop is van door­slaggevend belang. Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag eigenlijk niet worden onderbroken door de levensmiddelen bijvoorbeeld in een warme auto te ver­voeren.
Tip: Neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet en leg de levens­middelen snel in het koeltoestel.
31
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Voedingsmiddelen juist bewa­ren
Bewaar voedingsmiddelen verpakt of goed afgedekt in de koelzone. Zo ne-
men ze geen vreemde geuren over, dro­gen ze niet uit en worden er geen bac­teriën overgedragen. Dit is vooral be­langrijk als u dierlijke voedingsmiddelen bewaart. Als u de temperatuur juist instelt en de koelzone goed proper houdt, blijven voedingsmiddelen aanzienlijk langer houdbaar.

Groenten en fruit

Groenten en fruit kunnen wel onverpakt in de groente- en fruitlade worden be­waard.

Eiwitrijke voedingsmiddelen

Houd er rekening mee dat eiwitrijke voedingsmiddelen sneller bederven. Zo bederven schaal- en schelpdieren bij­voorbeeld sneller dan vis, en bederft vis weer sneller dan vlees.
32

De binnenruimte koelzone indelen

Deurvak/flessenvak ver­plaatsen
Verplaats het deurvak/flessenvak in de deur alleen als er niets in staat.
Schuif het deurvak/flessenvak naar
boven en haal het langs voren eruit.
Zet het deurvak/flessenvak er op de
gewenste plaats weer in. Zorg er daarbij voor dat het goed vastklikt.

De plateaus verplaatsen

Met stopjes wordt voorkomen dat de plateaus er per ongeluk uit worden ge­trokken.
De plateaus kunt u in hoogte verstel-
len zodat er producten van verschil­lende hoogte kunnen worden neerge­zet/neergelegd:

De flessensteun verschuiven of verwijderen

De flessensteun kunt u naar rechts of links verschuiven, waardoor er meer ruimte komt voor pakken drank.
Wanneer u de flessensteun goed wilt schoonmaken, adviseren wij u om deze er helemaal uit te halen:
Trek de flessensteun van de achter-
kant van het deurvak af.
Na reiniging kunt u de flessensteun weer terugplaatsen.
1. Til de plateaus aan de voorkant voor-
zichtig op.
2. Haal de plateaus eruit.
De opstaande rand die aan de be­schermlijst aan de achterkant van het plateau zit, moet naar boven wijzen, zodat de voedingsmiddelen niet met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
Vervolgens in het gewenste niveau
schuiven.
33
De binnenruimte koelzone indelen

Flessenrek verplaatsen

U kunt het flessenrek op verschillende plaatsen gebruiken.
Wilt u het rek verplaatsen, doe dan
het volgende. Til het rek iets op.Trek het iets naar voren. Til het met de uit­sparing over de plateauribben heen. Verplaats het naar boven of naar be­neden.
De beugel aan de achterkant van het rek moet naar boven wijzen, zodat de flessen niet tegen de achterwand aan kunnen komen.
Met stopjes wordt voorkomen dat het flessenrek per ongeluk er uit wordt ge­trokken.

Anti-geurfilters verplaatsen

De anti-geurfilter met houder KKF-FF (Active AirClean) kan als accessoire bijbesteld worden (zie hoofdstuk “Ac­cessoires”, paragraaf “Bij te bestellen accessoires”.)
Let bij sterk geurende levensmid­delen (bijv. heel kruidige kaas) op het volgende:
– Plaats de houder met de anti-geurfil-
ters op het plateau, waarop u deze le­vensmiddelen legt.
– Vervang de anti-geurfilters desge-
wenst eerder.
– Plaats nog meer anti-geurfilters (met
houder) in het koeltoestel (zie hoofd­stuk “Accessoires”, paragraaf “Bij te bestellen accessoires”).
De houder voor de anti-geurfilters zit op de beschermlijst aan de achterkant van het plateau.
Als u de anti-geurfilter wilt ver-
plaatsen, trekt u de houder omhoog en neemt u hem van de bescherm­lijst.
34
Plaats de houder op de beschermlijst
van het gewenste plateau.

Invriezen en bewaren

Maximale vriescapaciteit

Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag de maximale vriescapaciteit niet worden overschreden. De maximale vriescapa­citeit binnen 24 uur staat op het type­plaatje “Vriescapaciteit ...kg/24 uur”.
De maximale vriescapaciteit die ver­meld staat op het typeplaatje is geba­seerd op de norm DIN EN ISO 15502.

Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen?

Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevro­ren. Alleen zo blijven voedingswaarde, vitaminen, vorm en smaak behouden.
Als het langer duurt voor de levensmid­delen tot in de kern worden ingevroren, loopt er meer vocht uit de individuele cellen in de tussenruimtes. De cellen krimpen. Bij het ontdooien kan er slechts een deel van het eerder uitgelo­pen vocht weer door de cellen worden opgenomen. In de praktijk betekent dit een groot vochtverlies in de levensmid­delen. Dit kunt u herkennen doordat zich bij het ontdooien een grote plas water om het levensmiddel vormt.

Diepvriesproducten bewaren

Wilt u diepvriesproducten bewaren, controleer dan al tijdens de aankoop in de winkel:
– of de verpakking beschadigd is,
– de houdbaarheidsdatum en
– de koelzonetemperatuur van de vrie-
zer in de winkel. Als de koelzonetem­peratuur hoger is dan -18°C, dan zijn de diepvriesproducten niet zo lang houdbaar.
Koop diepvriesproducten pas als u
de andere boodschappen al hebt ge­daan en vervoer ze in krantenpapier of in een koeltas.
Leg de diepvriesproducten thuis di-
rect in het koeltoestel.
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u die levensmiddelen hebt verwerkt (gekookt of gebraden), kunt u ze opnieuw invriezen.
Als het levensmiddel snel tot in de kern is ingevroren, heeft de celvloeistof min­der tijd om vanuit de cellen in de tus­senruimtes terecht te komen. De cellen krimpen aanzienlijk minder. Tijdens het ontdooien kan de slechts geringe hoe­veelheid vloeistof die naar de tussen­ruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen zodat het vochtverlies zeer gering is. Er ontstaat slechts een kleine waterplas.
35
Invriezen en bewaren
Zelf voedingsmiddelen invrie­zen
Vries uitsluitend verse voedingsmid­delen in perfecte staat in!

Houd bij het invriezen rekening met het volgende

– De volgende levensmiddelen zijn ge-
schikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaarproducten.
– De volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, rammenas, zure room, mayonaise, volledige eieren in de schaal, uien, hele onbewerkte appels en peren.
– Kleur, smaak, aroma en vitamine C
blijven behouden als u groenten blan­cheert voordat u deze invriest. Leg daarvoor een portie groenten 2-3 mi­nuten in kokend water. Neem de groenten daarna uit het water en laat deze snel in koud water afkoelen. Laat de groenten uitlekken.
– Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en het kan aanmerkelijk langer worden bewaard.
– Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje huishoudfolie. Zo voorkomt u dat de stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
– Kruid en zout verse voedingsmid-
delen en geblancheerde groenten voor het invriezen niet. Kruid en zout
36
reeds bereide gerechten voor het in­vriezen slechts licht. Sommige krui­den veranderen bij het invriezen de smaakintensiteit van de gerechten.
– Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het koeltoestel afkoelen om te voorkomen dat reeds ingevro­ren voedingsmiddelen beginnen te ontdooien en het energieverbruik stijgt.
In te vriezen voedingsmiddelen ver­pakken
Vries voedingsmiddelen per portie in.
–Geschikte verpakking
– Plastic folie
– Huishoudfolie van polyethyleen
– Aluminiumfolie
– Diepvriesbakjes
–Ongeschikte verpakking
– Pakpapier
– Perkamentpapier
– Cellofaan
– Vuilniszakken
– Gebruikte plastic tassen
Druk de lucht uit de verpakking.Sluit de verpakking goed af met
– elastiekjes
– kunststof clips
– touw of
– koudebestendige plakband.
Tip: Zakken en huishoudfolie van polye­thyleen kunt u ook met een foliesealtoe­stel afsluiten.
Invriezen en bewaren
Doe een sticker op de verpakking
met de inhoud en invriesdatum erop.

Vóór het erin zetten

Gaat het om een hoeveelheid van
meer dan 2kg verse voedingsmid­delen, schakel dan enige tijd voor het inruimen de functie SuperFrost in (zie het hoofdstuk “SuperFrost en DynaCool gebruiken”, paragraaf “Functie SuperFrost”).
De voedingsmiddelen die al zijn inge­vroren, krijgen zo een koudereserve.

Het erin zetten

Pas op voor beschadiging door
een te zware belading. Door een te zware belading kan de
diepvrieslade worden beschadigd. De maximale beladingscapaciteit van
20kg per diepvrieslade moet in acht worden genomen.
Leg in te vriezen voedingsmiddelen niet tegen reeds ingevroren voe­dingsmiddelen; om te voorkomen dat die laatste gaan ontdooien.
Leg de diepvriesproducten over de
hele breedte in de bovenste diep­vriesladen.
Bewaartijd van ingevroren levens­middelen
Zelfs als de voorgeschreven tempera­tuur van -18°C wordt aangehouden, is de houdbaarheid van levensmiddelen heel verschillend. Ook in ingevroren producten vinden sterk vertraagde af­braakprocessen plaats. Door zuurstof in de lucht kan bijv. vet ranzig worden. Mager vlees kan daarom ca. dubbel zo lang bewaard worden als vet vlees.
De genoemde bewaartijden zijn richt­waarden voor de bewaartijd van ver­schillende soorten levensmiddelen in de diepvrieszone.
Soort levensmiddelen Bewaartijd
(maanden)
Consumptie-ijs 2 tot 6
Brood, bakwaren 2 tot 6
Kaas 2 tot 4
Vis, vet 1 tot 2
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen voedingsmiddelen zijn verpakt, droog is zodat ze niet aan el­kaar of aan het toestel vastvriezen.
Als ze worden afgedekt, neemt de koelcapaciteit af en stijgt het ener­gieverbruik.
Leg de diepvriesproducten zo op de glasplaat dat de ventilatieopeningen niet worden afgedekt.
Vis, mager 1 tot 5
Worst, ham 1 tot 3
Wild, varkensvlees 1 tot 12
Gevogelte, rundvlees 2 tot 10
Groente, fruit 6 tot 18
Kruiden 6 tot 10
Bij de in de handel verkrijgbare diep­vriesproducten is de op de verpakking aangegeven uiterste houdbaarheidsda­tum beslissend.
37
Invriezen en bewaren
Ingevroren voedingsmiddelen ont­dooien
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide voedingsmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u deze voedingsmiddelen hebt verwerkt (gekookt of gebraden), kunt u ze opnieuw invriezen.
U kunt ingevroren voedingsmiddelen ontdooien:
– in de microgolfoven
– in de oven met de functie “Hetelucht”
of “Ontdooien”
– bij kamertemperatuur
– in de koelzone (de kou die daarbij
vrijkomt, kan voor het koelen van de andere voedingsmiddelen worden gebruikt)
– in de stoomoven
Platte stukken vlees en vis kunnen gedeeltelijk ontdooid in een hete braad­pan worden gelegd.
Hompen vlees en vis (zoals gehakt, kip en visfilet) kunnen het beste worden ontdooid als ze niet tegen andere voe­dingsmiddelen aankomen. Het vrijgeko­men vocht moet worden opgevangen en zorgvuldig worden verwijderd.

Dranken snel koelen

Als u flessen snel in de vrieszone wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen. Anders kunnen ze ontploffen.

De accessoires gebruiken

Het bereiden van ijsblokjes

Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op de bodem van een diepvrieslade.
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel om het los te ma­ken.
Tip: Houd het bakje even onder stro­mend water, dan laten de ijsblokjes ge­makkelijk los.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in de verpakking als in een afgedekte schaal worden ontdooid.
Groente kan over het algemeen bevro­ren in kokend water worden gelegd of in heet vet worden verhit. De kooktijd is door de gewijzigde celstructuur iets korter dan bij verse groente.
38

De binnenruimte indelen

Lade eruit halen

Wanneer u voedingsmiddelen in de la­den van de diepvrieszone wilt leggen of eruit wilt halen of wanneer u de laden wilt schoonmaken, kunt u ze er het bes­te helemaal uithalen.
U kunt ook een diepvrieslade verwij­deren en de diepvrieszone zo aanzien­lijk groter maken, wanneer u grotere diepvriesproducten, zoals bijvoorbeeld kalkoen of wildgebraad, erin wilt leggen.
Als u de diepvriesladen verwijdert, moet de onderste lade altijd in het toestel blij­ven zitten.
Trek de laden naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de laden van de geleiders.
Invriezen en bewaren
39

Ontdooien

Koelzone

De koelzone wordt automatisch ont­dooid.
Terwijl de compressor in werking is, kunnen zich op de achterwand van de koelzone rijm en waterdruppels vormen. Die hoeft u niet te verwijderen, want ze verdampen automatisch door de warm­te van de compressor. Deze hoeft u niet te verwijderen, want ze verdampen au­tomatisch door de warmte van de com­pressor.
Het dooiwater loopt via het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het koeltoestel.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater proper. Het dooi­water moet ongehinderd weg kunnen lopen.

Diepvrieszone

Het koeltoestel is uitgerust met een “NoFrost”-systeem waarmee het toestel automatisch wordt ontdooid.
Het geproduceerde vocht zet zich af op de verdamper, wordt regelmatig auto­matisch ontdooid en verdampt.
Doordat de diepvrieszone automatisch ontdooit, blijft deze altijd ijsvrij. Door dit bijzondere systeem is er geen gevaar dat de levensmiddelen beginnen te ont­dooien.
40

Reiniging en onderhoud

Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de verlich­ting terechtkomt.
Er bestaat gevaar voor beschadi-
ging door indringend vocht. De stoom van een stoomreiniger kan
kunststoffen en elektrische onderde­len beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het koeltoestel te reinigen.
Er mag geen reinigingswater in de af­voeropening voor het dooiwater te­rechtkomen.
Het typeplaatje in de binnenruimte van het koeltoestel mag niet worden ver­wijderd. De gegevens zijn nodig in het geval er een storing optreedt.
Aanwijzingen voor het reini­gingsmiddel
Gebruik in de binnenruimte van het koeltoestel alleen reinigings- en on­derhoudsmiddelen die de levensmid­delen niet aantasten.
Om beschadigingen aan de oppervlak­ken te voorkomen, gebruikt u bij de rei­niging geen
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuur­sponsjes,
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
– Reinigingsmiddelen voor vaatwas-
sers,
– ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde sponsjes en bor-
stels, zoals bijv. schuursponsjes,
– vlekkensponsjes.
– scherpe metalen schrapers!
Wij adviseren om voor het reinigen van het toestel lauwwarm water met wat af­wasmiddel te gebruiken.
Belangrijke instructies voor het reini­gen vindt u op de volgende bladzijden.
41
Reiniging en onderhoud
Het koeltoestel voor de reini­ging voorbereiden
Schakel het koeltoestel uit.
De display gaat uit en de koeling is uit­geschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisin­stallatie uit.
Haal de voedingsmiddelen uit het
koeltoestel en bewaar ze op een koele plaats.
Haal de deurvakken uit het toestel.Neem de diepvriesladen uit het toe-
stel.
Haal alle overige onderdelen uit het
toestel die kunnen worden verwij­derd.

Het plateau uit elkaar nemen

Leg het plateau op een zachte onder-
grond, bijv. op een theedoek, op het werkoppervlak.
Verwijder voor de reiniging het pla-
teau van de kunststof lijst en de ach­terste beschermlijst.
1. Trek de kunststof lijst aan één kant vast en trek de lijst van het plateau af.
2. Trek de beschermlijst van het plateau af.
Bevestig na het reinigen de kunststof
lijst resp. de beschermlijst weer aan het plateau.
42
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren rei­nigen
Reinig het koeltoestel regelmatig, maar minstens eenmaal per maand.
Verwijder vuil direct om te voorko­men dat het vast gaat zitten.
Reinig de binnenruimten met een
sponsdoekje, lauwwarm water en wat afwasmiddel.
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met een doek droog.
Verwijder de kunststof lijsten voordat u de plateaus en vakken in de vaatwas­ser plaatst.
De volgende onderdelen zijn niet vaat- wasbestendig:
– de kunststof lijsten
– alle laden en deksels van laden (mo-
delafhankelijk)
– het flessenrek Reinig de onderdelen die niet in de
vaatwasser mogen worden gereinigd met de hand.
Pas op voor beschadiging door
te hoge temperaturen in de vaatwas­ser.
Delen van het koeltoestel kunnen on­bruikbaar worden wanneer ze bij temperaturen van meer dan 55°C in de vaatwasser worden gereinigd, ze kunnen bijvoorbeeld vervormen.
Kies voor de delen die geschikt zijn voor reiniging in de vaatwasser al­leen programma's uit met maximaal 55°C.
Kunststoffen onderdelen in de vaat­wasser kunnen verkleuren door con­tact met bepaalde natuurlijke kleur­stoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de onder­delen.
De volgende onderdelen zijn geschikt voor de vaatwasser:
– de flessensteun, de eierhouders en
het bakje voor de ijsblokjes (voor zover bij dit model behorend);
– de flessen- en deurvakken (zonder
kunststof lijst)
– de plateaus (zonder lijsten en zonder
opdruk)
– de houder voor de anti-geurfilters (na
te bestellen accessoire)
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzo­ne regelmatig met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
Laat de deur van het toestel nog even
open staan, om het toestel te luchten en geurtjes te voorkomen.
43
Reiniging en onderhoud

Front en zijkanten reinigen

Als verontreinigingen te lang inwer­ken, kunt u ze soms niet meer verwij­deren. De oppervlakken kunnen ver­kleuren of veranderen.
Verwijder vuil op het front en de zij­wanden bij voorkeur onmiddellijk.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor krassen en kunnen verkleuren of ver­anderen, wanneer ze in contact ko­men met ongeschikte reinigingsmid­delen.
Lees de informatie in de paragraaf “Aanwijzingen met betrekking tot rei­nigingsmiddelen” aan het begin van dit hoofdstuk.
Reinig de oppervlakken met een
schoon sponsdoekje, afwasmiddel en warm water. U kunt voor het reinigen ook een schoon, vochtig microvezel­doekje zonder reinigingsmiddel ge­bruiken.
Neem de oppervlakken met proper
water af en droog alles met een zach­te doek na.

Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:

Voorkant toestel

Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging. De oppervlaktecoating (CleanSteel)
wordt beschadigd. Behandel deze oppervlakken niet
met reinigingsmiddelen voor roestvrij staal.
Het front is veredeld met een hoog­waardige oppervlaktecoating (CleanSteel). Die beschermt tegen vuil en maakt het reinigen makkelijker.

Ventilatieopeningen reinigen

Stof op de ventilatieopeningen ver­hoogt het energieverbruik.
Reinig het ventilatierooster met een
borsteltje of een stofzuiger (gebruik daarvoor bijv. de reliëfborstel voor Miele-stofzuigers).
44
Reiniging en onderhoud
De compressor en het metalen rooster aan de achterkant rei­nigen
Stof op de onderdelen verhoogt het energieverbruik.
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging. Kabels of andere onderdelen kunnen
worden afgescheurd, geknikt of be­schadigd.
Reinig de compressor en het meta­len rooster voorzichtig.
Maak de compressor en het metalen rooster aan de achterkant van het toe­stel (warmtewisselaar) minstens een­maal in het jaar stofvrij.

Deurdichting reinigen

Als de deurdichting is beschadigd of uit de gleuf gegleden, dan sluit de toesteldeur mogelijk niet goed en vermindert de koelcapaciteit. In de binnenruimte vormt zich condenswa­ter, waardoor ijsvorming kan ont­staan.
Beschadig de deurdichting niet en let erop dat de deurdichting niet uit de gleuf glijdt.
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging. De deurdichting kan poreus worden
als ze met olie of vet wordt behan­deld.
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf ze daarna met een doek grondig droog.
45
Reiniging en onderhoud

Het in gebruik nemen van het koeltoestel na het reinigen

Plaats alle toebehoren weer terug in
het koeltoestel.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
Schakel de SuperFrost in, zodat het
in de vriesruimte weer snel koud wordt.
Leg de levensmiddelen in de koelzo-
ne en sluit de toesteldeuren.
Schuif de diepvriesladen met ingevro-
ren producten in de diepvrieszone en sluit de toesteldeur.
Schakel de SuperFrost weer uit, zo-
dra de vrieskast een constante tem­peratuur van minstens -18°C heeft bereikt.

Anti-geurfilters vervangen

De anti-geurfilter met houder KKF-FF (Active AirClean) kan als accessoire worden bijbesteld (zie hoofdstuk “Be­schrijving van het toestel”, paragraaf “Bij te bestellen accessoires”).
Vervang ca. elke 6 maanden de anti­geurfilter in de houder.
De vervangende anti-geurfilters KKF­RF zijn verkrijgbaar bij de Miele Ser­vice, bij uw Miele-handelaar of in de Miele Online Shop.
Tip: De houder van de anti-geurfilters is geschikt voor de vaatwasser.
Trek de houder voor de anti-geurfil-
ters omhoog en verwijder de houder.
De gebruikte anti-geurfilters mogen niet in contact komen met de achter­wand van het koeltoestel, omdat ze door de vochtigheid op de achter­wand ervan kunnen vastkleven.
Plaats de nieuwe anti-geurfilter zo diep in de houder dat hij niet over de rand van de houder uitsteekt.
46
Haal de beide anti-geurfilters uit de
houder. Plaats de nieuwe filters met de ronde rand naar onderen in de houder.
Reiniging en onderhoud
Plaats de houder tegen de opstaande
rand aan de achterkant van een van de plateaus en laat de houder daar vastklikken.
47

Nuttige tips

De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te verhelpen.
Open de deuren van het toestel als het enigszins mogelijk is niet voordat de sto­ring is verholpen. Op die manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Probleem Oorzaak en oplossing
Het koeltoestel koelt niet, de binnenverlich­ting doet het niet wan­neer de koelzonedeur wordt geopend.
De compressor slaat steeds vaker en voor steeds langere tijd aan; de temperatuur in het koeltoestel is te laag.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld. Schakel het koeltoestel in.
De stekker steekt niet goed in het stopcontact. Steek de stekker in het stopcontact. Steek de
stekker in het stopcontact.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel of de huisspanning zou defect kunnen zijn.
Neem contact op met een elektricien of met de
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn afge­dekt of afgesloten.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoerg-
leuven niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig om stof te verwijderen.
48
Probleem Oorzaak en oplossing
De toesteldeuren zijn vaak geopend of er zijn ineens grote hoeveelheden verse voedingsmiddelen in de koel-, resp. diepvrieszone gelegd.
Open de toesteldeuren alleen als het echt nodig is
en altijd maar zo kort mogelijk.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de juiste temperatuur terug.
De toesteldeuren zitten niet goed dicht. Misschien heeft er zich in de diepvrieszone al een dikke ijslaag gevormd.
Doe de toesteldeuren dicht.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de juiste temperatuur terug.
Als er zich al een dikke ijslaag heeft gevormd, wordt de koelcapaciteit lager, waardoor het energieverbruik stijgt.
Ontdooi het koeltoestel en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, des te langer de compressor in werking is.
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk “Het
plaatsen van het toestel”, paragraaf “Opstellocatie” in acht.
Er is een te lage temperatuur in het koeltoestel inge­steld.
Corrigeer de instelling van de temperatuur.
Er is ineens een vrij grote hoeveelheid verse voe­dingsmiddelen ingevroren.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk 'Het invrie-
zen en bewaren van voedingsmiddelen'.
Controleer of u bent vergeten om de functie Super­Frost uit te schakelen.
Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
Frost zelf al eerder uitschakelen.
Nuttige tips
49
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
De compressor slaat steeds minder vaak en steeds korter aan, de temperatuur in het toe­stel stijgt.
De compressor is voort­durend in werking.
De deurdichting is be­schadigd of moet wor­den vervangen.
In het koeltoestel heeft zich een ijslaag ge­vormd, of in het binnen­ste van het koeltoestel vormt zich condenswa­ter.
Geen storing. De ingestelde temperatuur is te hoog.
Corrigeer de instelling van de temperatuur.Controleer de temperatuur nog een keer na 24uur.
De ingevroren voedingsmiddelen beginnen te ont­dooien. De kamertemperatuur ligt onder de temperatuur, waarvoor uw toestel geschikt is. De compressor slaat minder vaak aan als de kamer­temperatuur te laag is. Daardoor kan het in de diep­vrieszone te warm worden.
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk “Het
plaatsen van het toestel”, paragraaf “Opstellocatie” in acht.
Verhoog de kamertemperatuur.
Geen storing. Om energie te besparen, schakelt de compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit op een laag toerental over. Hierdoor wordt de levens­duur van de compressor verlengd.
De deurdichting kan zonder gereedschap worden ver­vangen.
Vervang de deurdichting. Deze is verkrijgbaar bij
de vakhandel en Miele Service.
De deurdichting is uit de gleuf gegleden. Controleer of de deurdichting correct in de gleuf
zit.
De deurdichting is beschadigd. Controleer of de deurdichting beschadigd is.
50

Meldingen op de display

Melding Oorzaak en oplossing
In de display knipperen het alarmsymbool en de temperatuuraandui­ding.
In de display verschijnt “F0 tot F9”.
Op de display brandt het symbool . Het koeltoestel koelt niet, maar het kan wel ge­woon worden bediend en de binnenverlichting functioneert.
Het temperatuuralarm is geactiveerd (zie het hoofd­stuk “Temperatuur- en deuralarm”): de diepvrieszone is afhankelijk van de ingestelde temperatuur te warm of te koud. Oorzaken daarvoor kunnen bijv. zijn:
– De toesteldeur is vaak geopend.
– Er is een grote hoeveelheid voedingsmiddelen in-
gevroren zonder dat SuperFrost is ingeschakeld,
– Er is gedurende langere tijd een stroomuitval ge-
weest.
Hef de alarmtoestand op.
Zodra de juiste temperatuur weer is bereikt, gaat het alarmsymbool uit.
Afhankelijk van de temperatuur controleert u of de
voedingsmiddelen gedeeltelijk of zelfs helemaal zijn ontdooid. Als dat het geval is, verwerkt u die voedingsmiddelen eerst (koken of braden), voordat u ze weer invriest.
Er is sprake van een defect. Neem contact op met de klantendienst van Miele.
De demo-functie is ingeschakeld Met deze functie kan de handelaar het toestel presenteren zonder de koeling in te hoeven schakelen. Voor particulier ge­bruik is deze functie niet relevant.
Vraag bij de afdeling Klantcontacten na, hoe u de
demo-functie kunt uitschakelen.
Nuttige tips
51
Nuttige tips

De binnenverlichting doet het niet

Probleem Oorzaak en oplossing
De binnenverlichting doet het niet.
Het koeltoestel of de koelzone is niet ingeschakeld. Schakel het koeltoestel of de koelzone in.
De sabbatmodus is ingeschakeld: de display is zwart en het toestel koelt.
Druk kort op de SuperFrost-toets om de sabbat-
modus te verlaten.
Nu verschijnt in de display de temperatuur en gaat de binnenverlichting aan (zie het hoofdstuk “Instellingen wijzigen”, paragraaf “Sabbatmodus in-/uitschakelen”.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenver­lichting na ca. 15minuten automatisch uit door ge­vaar voor oververhitting. Is dit niet het geval, dan is er sprake van een storing.
Gevaar voor elektrische schok door blootlig-
gende, stroomvoerende onderdelen. Wanneer u de afdekplaat voor de verlichting ver-
wijdert, kunt u in aanraking komen met stroomvoe­rende onderdelen.
Verwijder de afdekplaat voor de verlichting niet. Laat de LED-verlichting alleen door technici van Miele repareren en vervangen.
52
Gevaar voor verwondingen door LED-verlich-
ting. Deze verlichting komt overeen met risicogroep
RG2. Als de afdekking defect is, kan dat tot ver­wondingen aan de ogen leiden.
Bekijk de verlichting niet direct van dichtbij met op­tische instrumenten (een loep of iets dergelijks) als de afdekplaat voor de verlichting defect is.
Neem contact op met Miele.

Algemene problemen met het koeltoestel

Probleem Oorzaak en oplossing
De deur van de diep­vrieszone kan niet meerdere keren achter elkaar worden geopend.
De ingevroren levens­middelen zijn vastge­vroren.
Het koeltoestel voelt aan de buitenkant warm aan.
Geen storing. Door de zuigende werking kunt u de deur pas na ca. 1minuut zonder moeite openen.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog toen ze in het toestel werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los.
Geen storing. De ontstane warmte wordt gebruikt om condensvorming voorkomen.
Nuttige tips
53

Geluiden en de oorzaken ervan

Vaak voor­komende geluiden
Brrrrr ... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Sssrrrrr ... Een licht ruisend geluid kan afkomstig zijn van de luchtstroming
Knak ... Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het koel-
Houd er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet te vermijden zijn!
Geluiden Oorzaak en oplossing
Klapperende, rammelende, kletterende geluiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
in de binnenruimte van het toestel.
toestel uitzet.
Het koeltoestel staat niet waterpas. Zet het toestel recht met be­hulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder het toestel of leg er iets onder.
Het koeltoestel komt in aanraking met andere meubels of toe­stellen. Schuif het een stukje op.
54
Laden of plateaus wiebelen of klemmen. Controleer de uitneem­bare onderdelen en vervang deze indien nodig.
Flessen of potten komen tegen elkaar aan. Zet deze iets uit el­kaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog aan de achterwand van het toestel. Verwijder deze.

Klantendienst

Contact bij storingen

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele-vak­handelaar of de Miele Klantendienst.
Het telefoonnummer van de Miele klantendienst vindt u achteraan in dit document.
De Miele Service heeft het type toestel en het fabricagenummer nodig. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u in de binnen­ruimte van het toestel.

Garantie

De garantietermijn voor dit toestel be­draagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie­voorwaarden in uw land kunt u contact opnemen met Miele.
55
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-

Installatie

Elektrische aansluiting

Het koeltoestel wordt aansluitklaar gele­verd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10A bedra­gen.
Het toestel mag uitsluitend worden aan­gesloten op een correct geïnstalleerd stopcontact. De elektrische installatie moet volgens VDE 0100 zijn uitgevoerd.
Opdat in geval van nood het toestel di­rect van het elektriciteitsnet kan worden gehaald, mag het stopcontact zich niet achter het toestel bevinden en moet het gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet meer bereikbaar is, moet het toestel via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekop­peld. De contactopening in uitgescha­kelde toestand moet minimaal 3mm bedragen. Geschikte schakelaars zijn automatische veiligheidsschakelaars, zekeringen en relais (EN60335).
Het is niet toegestaan om het toestel met een verlengsnoer op het elektrici­teitsnet aan te sluiten. Met verleng­snoeren kan een veilig gebruik van het koeltoestel namelijk niet worden ge­waarborgd in verband met het gevaar voor oververhitting.
Het koeltoestel mag niet op wisselrich­ters worden aangesloten die bij autono­me stroomvoorzieningen worden toege­past (zoals bij zonne-energie). Als het koeltoestel wordt ingeschakeld, kan het door spanningspieken voor de veiligheid opnieuw worden uitgescha­keld. De elektronica kan beschadigd ra­ken. Het koeltoestel mag ook niet in combinatie met een zogenaamde ener- gievoorkeurstekker worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor het koeltoe­stel te warm wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden vervangen, mag dat uitsluitend door een erkende elektricien gebeuren.
Netstekker en aansluitkabel van het toestel mogen niet tegen de achterkant van het toestel komen, omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting ver­oorzaken.
Ook andere toestellen mogen niet wor­den aangesloten op een stopcontact dat zich aan de achterkant van dit koel­toestel bevindt.
56
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Installatie

Aanwijzingen voor de plaatsing

Brand- en beschadigingsgevaar
door toestellen die warmte afgeven. Toestellen die warmte afgeven, kun-
nen in brand vliegen en brand in het koeltoestel veroorzaken.
Zet toestellen die warmte afgeven, zoals mini-bakovens, dubbele kook­zones of toasters, niet op het koel­toestel.
Brand- en beschadigingsgevaar
door open vlammen. Open vlammen kunnen brand ver-
oorzaken in het koeltoestel. Houd open vlammen, zoals een
kaars, ver bij het koeltoestel van­daan.

Side-by-side-opstelling

Gevaar voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van het toestel.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan condens op de buitenkant van het koeltoestel neerslaan. Dat kan corro­sie veroorzaken.
Plaats een koeltoestel nooit direct naast andere modellen.
Uw koeltoestel kan beslist niet “side­by-side” opgesteld worden, omdat er geen verwarming in de zijwanden is ge­integreerd.
Vraag uw vakhandelaar welke combina­ties met uw koeltoestel mogelijk zijn.
57
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Installatie

Plaats van opstelling

Kies een droge ruimte waar kan worden geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van opstelling aan dat het energieverbruik van het koeltoestel stijgt als u het dicht­bij een verwarming, een fornuis of een andere warmtebron plaatst. Direct zon­licht moet ook vermeden worden. Hoe hoger de kamertemperatuur is, des te langer de compressor in werking zal zijn en des te hoger het stroomverbruik is.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel ook op het volgende:
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toe­stel bevinden.
– De stekker en aansluitkabel van het
toestel mogen niet tegen de achter­kant van het toestel aan komen, om­dat deze door trillingen van het toe­stel beschadigd kunnen raken.
Gevaar voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van het toestel.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan condens op de buitenkant van het koeltoestel neerslaan. Dat kan corro­sie veroorzaken.
Om dat te voorkomen, kunt u het toestel het beste plaatsen in een dro­ge ruimte of een ruimte met voldoen­de ventilatie.
Controleer na het opstellen of de deur van het toestel goed sluit, of de lucht ongehinderd kan worden toe­gevoerd en afgevoerd en of het toe­stel op de beschreven wijze is opge­steld.
– Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een stopcon­tact die zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt.
58
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Installatie

Klimaatklasse

Het koeltoestel is bestemd voor een be­paalde klimaatklasse (kamertempera­tuur), waarvan de grenzen moeten wor­den aangehouden. De klimaatklasse wordt vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte van het koeltoestel.
Klimaatklasse Kamertempera-
tuur
SN +10 tot +32 C
N +16 tot +32 C
ST +16 tot +38 C
T +16 tot +43 C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere temperaturen in het koeltoestel leiden, waardoor schade kan ontstaan.

Luchttoevoer en luchtafvoer

Brand- en beschadigingsgevaar
door onvoldoende ventilatie. Als het koeltoestel niet voldoende
wordt geventileerd, dan slaat de compressor steeds vaker en voor steeds langere tijd aan. Daardoor stijgt het energieverbruik en neemt de werkingstemperatuur van de compressor toe, wat schade aan de compressor kan veroorzaken.
Zorg voor voldoende ventilatie van het koeltoestel.
Neem de aangegeven ventilatieope­ningen zeker in acht. De luchttoe­voer- en luchtafvoeropeningen mo­gen niet worden afgedekt of geblok­keerd.
De lucht op de achterwand van het koeltoestel wordt warm.
59
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Installatie

De meegeleverde afstandhouders monteren

Om het geclaimde energieverbruik te bereiken en condensvorming bij hoge omgevingstemperatuur te vermijden dient u de wandafstandhouders te ge­bruiken. Als deze worden gemonteerd, staat het toestel ca. 35mm verder van de muur af en is het energieverbruik van dit toestel zoals aangegeven. Wanneer de wandafstandhouders niet worden gebruikt, heeft dat geen in­vloed op de werking van het toestel, maar gaat het energieverbruik iets om­hoog.

Het toestel plaatsen

Als het koeltoestel kantelt, be-
staat er gevaar voor verwondingen of beschadigingen.
Als het toestel door één persoon wordt geplaatst, dan is er een ver­hoogd gevaar voor verwondingen of beschadigingen.
Vraag iemand anders u te helpen bij het plaatsen van het toestel.
Pas op voor beschadiging van
de vloer. Het bewegen van het koeltoestel kan
leiden tot schade aan de vloer. Beweeg het toestel voorzichtig op
kwetsbare vloeren.
De grepen bovenaan en de sledes on­deraan de achterkant van het toestel maken de opstelling van het toestel gemakkelijk.
Tip: Stel het toestel alleen op als het leeg is.
Zet het toestel nu al zo dicht mogelijk
bij de plaats van opstelling.
Monteer de wandafstandhouders op
de achterkant van het koeltoestel bo­ven de transportgrepen.
60
Haal eerst de netaansluitkabel van de
achterkant van het toestel af.
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het toestel.
Schuif het toestel voorzichtig op de
daarvoor bestemde plaats.
Zet het koeltoestel met de wandaf-
standhouders (indien aanwezig) of de achterkant van het toestel direct te­gen de muur.
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Installatie

Het koeltoestel stellen

Plaats het koeltoestel met de bijge-
voegde steeksleutel stevig en water­pas via de voorste stelvoeten.

Extra houvast voor de toesteldeur

Koeltoestel inbouwen in een keuken­blok
Brand- en beschadigingsgevaar
door onvoldoende ventilatie. Als het koeltoestel niet voldoende
wordt geventileerd, dan slaat de compressor steeds vaker en voor steeds langere tijd aan. Daardoor stijgt het energieverbruik en neemt de werkingstemperatuur van de compressor toe, wat schade aan de compressor kan veroorzaken.
Zorg voor voldoende ventilatie van het koeltoestel.
Neem de aangegeven ventilatieope­ningen zeker in acht. De luchttoe­voer- en luchtafvoeropeningen mo­gen niet worden afgedekt of geblok­keerd.
Draai in ieder geval met de bijge-
voegde steeksleutel de stelvoet op de onderste lagersteun zo ver naar buiten dat hij tegen de vloer aankomt. Draai de stelvoet daarna nog een kwartslag naar buiten.
OpzetkastKoeltoestelKeukenkastWand
61
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Installatie
* Zijn de wandafstandhouders gemon­teerd, dan zijn de toestellen ong. 35mm dieper.
Het toestel kan in elk keukenblok wor­den ingebouwd en direct naast de keu­kenkast worden geplaatst. De voorkant van het toestel dient dan 65mm uit te steken t.o.v. de voorkant van de keu­kenkast. Daardoor kunt u de deur van het toestel probleemloos openen en sluiten. U kunt het toestel aan de hoog­te van het keukenblok aanpassen door boven het toestel een bijbehorende op­zetkast te plaatsen.
Als het toestel naast een muur wordt geplaatst, dient u aan de scharnierkant tussen de muur en het toestel een afstand van minstens 40mm aan te houden.
Hoe groter de luchtafvoeropening, hoe energiezuiniger de compressor werkt.
– Met het oog op de aan- en afvoer
van de lucht moet er langs de achter­zijde van de koelkast een afvoerka­naal van minimaal 50mm diep wor­den voorzien, over de hele breedte van de opzetkast.
– De tussenruimte tussen het toestel of
de extra kast en het plafond moet minstens 300cm2 bedragen, zodat
de warme lucht ongehinderd kan worden afgevoerd.
62
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-

Toestelafmetingen

Installatie
* Afmeting zonder wandafstandhouders. Als de meegeleverde wandafstandshouders wor­den gebruikt, wordt het toestel 35mm dieper.
A
[mm]
B
[mm]
C
[mm]
D
[mm]
KFN29162D ws 1.201 750 2.011 2.000
KFN29162D edt/cs 1.201 750 2.011 2.000
63
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Installatie
Draairichting van deur veran­deren
De deuren van het toestel zijn stan­daard rechts scharnierend. Moet de deur linksscharnierend zijn, verander dan de draairichting.
Gevaar voor verwondingen en
beschadigingen bij het vervangen van de deuraanslag.
Als de deuraanslag door één per­soon wordt vervangen, dan is er een verhoogd gevaar voor verwondingen of beschadigingen.
Het is beslist noodzakelijk dat u ie­mand vraagt om u te helpen met het vervangen van de deuraanslag.
Als de deurdichting is beschadigd of uit de gleuf gegleden, dan sluit de toesteldeur mogelijk niet goed en vermindert de koelcapaciteit. In de binnenruimte vormt zich condenswa­ter, waardoor ijsvorming kan ont­staan.
Beschadig de deurdichting niet en let erop dat de deurdichting niet uit de gleuf glijdt.
Verandering draairichting deur voor­bereiden
Voor het veranderen van de draairich­ting hebt u onderstaand gereedschap nodig:
U hebt het volgende bijgeleverde werktuig nodig:
De toesteldeuren en uw vloer moeten
tegen beschadigingen worden be­schermd. Leg daarvoor een geschikte onderlegger op de vloer vóór het toe­stel.
Haal de deurvakken uit de toestel-
deur.
64
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Trek de afdekking naar voren en til
ze er naar boven toe af.
Til de afdekking eraf.
Gevaar voor verwondingen bij
het verwijderen van de deur van het toestel.
Zodra u daarna de schroeven van de lagersteun verwijdert, zit de deur van het toestel niet meer stevig vast.
Houd de deur van het toestel goed vast.
Draai de schroeven los en haal de
lagersteun eraf.
Til de bovenste deur van het toestel
eraf en zet ze aan de kant.
Installatie
Open de onderste deur van het toe-
stel.
Gevaar voor verwondingen bij
het verwijderen van de deur van het toestel.
Zodra u daarna de schroeven van de lagersteun verwijdert, zit de deur van het toestel niet meer stevig vast.
Houd de deur van het toestel goed vast.
Draai de schroeven los, haal de la-
gersteun eraf en trek hem uit de la­gerbus van de onderste toesteldeur.
Verwijder de kunststof ring .  Til de onderste toesteldeur er naar
boven toe uit en zet ze aan de kant.
Trek de afdekking  er voorzichtig af.Zet nu afdekking er op de andere
kant weer op.
65
-
I N
­S T A L
­L A
­T I
­O N
-
Installatie
Plaats de lagersteun 180° gedraaid
in de lagerbus van de onderste toe­steldeur. Belangrijk! Let erop dat de kunststofring weer op de lagerbout wordt gezet.
Schroef nu de lagersteun weer
vast met de schroeven .
Plaats de bovenste toesteldeur van
boven af op de lagerbout.
Draai de schroeven los en neem
de onderste lagersteun compleet met lagerbout , kunststof ring en stelvoet weg.
Draai de lagerbout compleet met
kunststof ring eraf en schroef hem weer stevig in aan de andere kant in het steungat van de lagersteun.
Verwijder de afdekking voorzichtig
en plaats ze er weer op de tegenover­liggende zijde.
Draai de onderste lagersteun com-
pleet met lagerbout , kunststof ring en stelvoet er weer op de ande­re kant op.
Plaats de onderste toesteldeur van
boven af op de lagerbout .
Sluit de toesteldeur.
Zet nu de lagersteun 180° ge-
draaid in de lagerbus van de boven­ste toesteldeur.
Schroef nu de lagersteun weer vast
met de schroeven .
Zet nu afdekking er op de andere
kant weer op, tot deze vastklikt.
Zet nu afdekking er op de andere
kant weer van bovenaf op, tot ze vastklikt.
Draai het regelvoetje aan de on-
derste lagersteun uit, totdat het de vloer raakt.
66
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
KFN 29162 D ws, KFN 29162 D edt/cs
M.-Nr. 11 255 000 / 02nl-BE
Loading...