Miele KF 9757 iD-3, KF 9757 iD-4 User Manual [nl]

Montage- en gebruiksaanwijzing
Koel-vriescombinatie met PerfectFresh-zone en DynaCool KF 9757 iD-3 KF 9757 iD-4
Lees in elk geval de ge­bruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt u vermijdt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 09 308 740
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................8
Hoe kunt u energie besparen? ......................................13
Toestel in- en uitschakelen .........................................14
Koelzone/PerfectFresh-zone afzonderlijk uitschakelen ..................15
Vergrendeling ....................................................15
Bij langdurige afwezigheid ..........................................16
De juiste temperatuur .............................................17
...indekoelzone en in de Perfect-Fresh-zone ..........................17
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool) .........................17
...indevrieszone.................................................17
Temperatuur in de koel-/vrieszone instellen .............................18
Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur .........................18
Temperatuur in de PerfectFresh-zone instellen...........................18
Temperatuurindicator ..............................................19
Lichtsterkte van de temperatuurindicator.............................20
Waarschuwingssignaal ............................................21
Waarschuwingssysteem inschakelen ..................................21
Waarschuwingssignaal vroegtijdig uitschakelen..........................21
Superkoeling en Superfrost gebruiken ...............................22
De functie Superkoeling ............................................22
Functie Superfrost .................................................22
Levensmiddelen in de koelzone bewaren .............................24
Verschillende koelgedeelten .........................................24
Niet geschikt voor de koelkast ........................................25
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ....................25
Levensmiddelen juist bewaren .......................................25
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen ..................25
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren .....................26
Bewaartemperatuur ................................................26
Luchtvochtigheid ..................................................26
Levensmiddelen bewaren in de vakken van de PerfectFresh-zone ...........26
Droog vak .....................................................26
Vochtig vak ....................................................27
Inhoud
Binnenruimte indelen .............................................30
Legplaten verplaatsen ..............................................30
Tweedelige legplaat ...............................................30
Opdienset/flessenrek verplaatsen .....................................31
Universele box ....................................................32
De flessenhouder verschuiven .......................................32
Invriezen en bewaren..............................................33
Maximaal invriesvermogen ..........................................33
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............33
Diepvriesproducten bewaren ........................................33
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................34
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................34
Verpakken.....................................................34
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................35
Levensmiddelen in het toestel leggen ...............................35
Vrieskalender .....................................................36
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................36
IJsblokjes maken ..................................................37
Dranken snel koelen ...............................................37
Koelaccu gebruiken................................................37
Ontdooien .......................................................38
Koelzone en PerfectFresh-zone.......................................38
Vrieszone ........................................................38
Reiniging en onderhoud ...........................................40
Binnenruimte, toebehoren ...........................................41
Openingen voor luchttoevoer en -afvoer ................................42
Deurdichting .....................................................42
Wat gedaan als...?..............................................44
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................48
Technische Dienst van Miele/garantie ................................49
Elektrische aansluiting ............................................50
Montagerichtlijnen ................................................51
Opstelplaats......................................................51
Klimaatklasse ..................................................51
Luchttoevoer en -afvoer.............................................51
Voor u het toestel inbouwt ...........................................52
Maakte het oude toestel gebruik van een andere scharniertechniek? .........52
Inhoud
Inbouwafmetingen ................................................53
De deurscharnieren instellen .......................................54
De draairichting van de deuren veranderen ...........................55
Het toestel inbouwen..............................................58
Gewicht van de meubeldeuren .......................................58
Inbouw in een scheidingswand .......................................58
De meubeldeuren monteren .........................................63
Beschrijving van het toestel
a Toets aan/uit om de koelzone/Per
fectFresh-zone afzonderlijk in en uit te schakelen
b Temperatuurindicator voor de koel
zone
c Toetsen voor het instellen van de
temperatuur in de koelzone (+ voor warmer; - voor kouder)
d Superkoeling-toets en controlelampje
e Controlelampje van de vergrendeling
-
-
f Hoofdtoets voor het in en
uitschakelen van het complete toe stel
g Temperatuurindicator voor de vries
zone
h Toetsen voor het instellen van de
temperatuur in de vrieszone (+ voor warmer; - voor kouder)
i Superfrost-toets en controlelampje
j Uitschakeltoets voor het waarschu-
wingssignaal
-
-
5
Beschrijving van het toestel
a Ventilator
b Legplaat
c Droogvak PerfectFresh-zone
d Regelaar voor het instellen van de
luchtvochtigheid in het vochtvak
e Vochtvak PerfectFresh-zone
f Boter- en kaasvak
g Eierhouder/opdienset met
universele box
h Binnenverlichting
i Flessenhouder
j Flessenrek
k Gootje en afvoeropening voor het
dooiwater
l Vriesladen met
vrieskalender
6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
-
-
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
­de handelaar bij wie u het kocht
of
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
-
-
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor andere doeleinden is niet Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, de installatie, het gebruik en het on derhoud van uw toestel. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Het toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omge­vingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige werkomgevingen,
op boerderijen
door klanten in hotels, motels, bed­and-breakfasts en andere typische woonomgevingen.
Het toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
-
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa
brikant is niet aansprakelijk voor scha
de die werd veroorzaakt doordat het
toestel voor andere doeleinden werd
-
gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
­kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel al leen onder het toezicht of de
­begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen vanaf acht jaar mogen het
~
toestel zonder toezicht gebruiken, maar alleen wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventu­ele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen jonger dan acht jaar moe-
~
ten uit de buurt van het toestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Let op kinderen die in de buurt van
~
het toestel komen. Let op dat kinderen niet met het toestel spelen, bijv. in de vrieslade gaan zitten of aan de toestel deur gaan hangen.
-
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend in het huishouden voor het koelen en bewa ren van levensmiddelen, voor het be waren van diepvriesproducten, voor het invriezen van verse levensmiddelen en voor het maken van ijsblokjes.
8
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat de koel-vriesco
~
mbinatie wordt geplaatst of ze zicht baar beschadigd is. Een beschadigde koel-vriescombinatie mag u niet opstellen en in gebruik ne men.
Dit toestel bevat het koelmiddel iso
~
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit mi lieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het vol­ledige koelcircuit voorkomen. Dat is jammer genoeg niet te vermijden, maar heeft geen invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het op­stellen van het toestel op dat geen en­kel onderdeel van het koelcircuit be schadigd raakt. Wegspattend koelmid del kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
- vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het
toestel staat, en
- verwittig de Technische Dienst van Miele.
-
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m
-
heid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.
Voordat u het toestel aansluit, dient
~
u eerst de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelij ken. Deze gegevens dienen absoluut over­een te stemmen. Anders treedt er scha­de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw installateur.
De elektrische veiligheid van dit
~
toestel wordt enkel gewaarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften werd geïnstal­leerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor
-
waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk ge steld worden voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding onder broken was of gewoon ontbrak (bijv. elektrische schokken).
Als het aansluitsnoer beschadigd is,
~
laat het dan vervangen door een vak man die door Miele erkend is. Zo ver mijdt u risico’s voor wie het toestel ge bruikt.
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe stel overeenkomstig de gebruiksaanwij zing gemonteerd en aangesloten werd.
Installatiewerken, onderhouds
~
werken en reparaties mogen alleen door gekwalificeerde vakmensen wor den uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de ge bruiker aanzienlijke risico’s ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Het toestel is pas stroomloos indien
~
aan een van deze voorwaarden werd voldaan:
– De stekker van het toestel is uit het
stopcontact getrokken. Trek daarbij niet aan het snoer, wel aan de stekker.
– De zekering op uw elektrische instal-
latie is uitgeschakeld.
De schroefzekering op uw elek trische installatie is helemaal uitge draaid.
Gebruik geen verlengsnoeren om
~
het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheids garanties. Er bestaat onder meer gevaar voor oververhitting.
-
-
-
-
-
-
Het toestel mag niet op niet-vaste
~
plaatsen (bijv. op een schip) worden gebruikt.
-
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou den kunnen vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly’s,
~
­met name waterijsjes, in de mond als u
ze net uit de vrieszone hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van het ijs kunnen uw lippen of tong vastvrie zen. U zou zich kunnen verwonden.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le-
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw wor­den ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen ver­liezen hun voedingswaarde en beder­ven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen nadat u ze heeft ge­kookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen en
~
geen producten met brandbare drijf gassen (bijv. spuitbussen) in het toe stel. Als de thermostaat wordt inge schakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont ploffingsgevaar!
-
-
-
-
-
-
-
10
Plaats dranken met een hoog alco
~
holpercentage enkel rechtop en goed afgesloten in de koelzone. Ontploffingsgevaar!
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen ontploffen. U zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.
Als u flessen snel in de vrieszone
~
wenst te koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen. De flessen kunnen ontploffen. U zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van di­verse factoren, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be­waard. Hou rekening met de bewaartips en de houdbaarheidsdata van de fabrikant van de levensmid­delen.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
rijm- en ijslagen te verwijderen,
vastgevroren ijsbakjes en levensmid delen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toe stel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe stel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
-
-
Gebruik geen ontdooisprays of
~
producten om ijs te verwijderen. Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet. Daardoor wordt de deurdichting na ver loop van tijd poreus.
Als u in het toestel of in de deur vet-
~
of oliehoudende levensmiddelen be waart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
Dek de aanzuigopening voor de
~
lucht in de voet en de afvoeropening boven in de behuizing niet af. Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvin den. Het stroomverbruik stijgt en scha de aan onderdelen kan niet worden uit gesloten.
-
-
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de bin nenzijde van het toestel. Een lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat het koelelement gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aan houden.
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor het ontdooien en reini
~
gen van het toestel in geen geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met on derdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Wat met een afgedankte koel­vriescombinatie?
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw oude koel-vriescombinatie als u het toestel afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
– koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken;
– buizen te knikken;
– oppervlaktecoatings weg te krassen.
-
-
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
12
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Opstellen In een verluchte ruimte. In een gesloten, niet verluchte ruimte.
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwar mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van ongeveer 20 °C.
Dek de ventilatieopeningen niet af. Verwijder regelmatig het stof van de ventilatieopeningen.
Temperatuurinstelling Thermostaat op basis van "circa-getallen" (regeling in niveaus)
Temperatuurinstelling Thermostaat op basis van graden (digitaal display)
Gebruik Laat de schuifladen, legplaten en
Ontdooien Ontdooi de vrieszone bij een ijslaag
Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3.
Bewaarzone van 8 tot 12 °C
Koelzone 4 tot 5 °C
PerfectFresch-zone ongeveer 0 °C
Vrieszone -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
rekken zoals ze waren toen het toe­stel werd geleverd.
Open de deur altijd zo kort mogelijk. De deur vaak en langdurig openen
Schik de levensmiddelen in het toe stel.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron
­(verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera tuur.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in de zone, hoe hoger het energiever bruik!
Bij toestellen met een winterschake­ling moet u erop letten dat die scha­kelaar bij omgevingstemperaturen boven 16 °C of 18 °C uitgeschakeld is!
= koudeverlies
-
Als u lang moet zoeken, blijft de deur lang openstaan.
Warme gerechten doen de com pressor langdurig werken (het toe stel probeert te koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermo gen.
Een ijslaag vermindert de over dracht van de koude aan de in te vriezen levensmiddelen en doet het energieverbruik stijgen!
-
-
-
-
-
-
13
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
Als beveiliging tijdens het transport zijn de roestvrijstalen randen en houders van een beschermfolie voorzien.
Trek de beschermfolie van de roest
^
vrijstalen randen.
Onderhoud en reiniging
Wrijf de roestvrijstalen oppervlakken,
^
direct nadat u de beschermfolie ver wijderd hebt, met het bijgeleverde Miele-onderhoudsmiddel voor roest­vrij staal in.
Belangrijk! Telkens als u het Miele­onderhoudsmiddel voor roestvrij staal aanbrengt, brengt u een water- en vuilafstotende beschermende film aan!
^ Reinig de binnenruimte en het toebe-
horen. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
Het toestel inschakelen
Met de hoofdtoets rechts kunt u de koel zone en de vrieszone tegelijk inscha kelen. Dit is ook via de toets Aan links mogelijk.
-
Druk rechts op de hoofdtoets.
^
De temperatuurindicator voor de koelzo ne gaat aan en de binnenverlichting
­wordt ingeschakeld wanneer de deur
wordt geopend. In de temperatuurindicator voor de vrieszone worden streepjes weergege­ven. Het toestel begint te koelen.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel en­kele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmiddelen in het toe­stel plaatst.
Koelaccu
Plaats de koelaccu in de bovenste vries lade. Na ca. 24 uur kan de koelaccu zijn maximaal koelvermogen leveren.
-
-
-
-
14
Het toestel uitschakelen
^
Druk rechts op de hoofdtoets tot de beide temperatuurindicatoren uit gaan.
De koeling is uitgeschakeld. (Als dit niet het geval is, is de vergrendeling in geschakeld!)
-
-
Toestel in- en uitschakelen
Koelzone/PerfectFresh-zone afzonderlijk uitschakelen
U kunt de koelzone/PerfectFresh-zone afzonderlijk uitschakelen terwijl de vrieszone ingeschakeld blijft. Dit is bijv. interessant wanneer u op vakantie bent.
Druk links op de toets aan/uit voor de
^
koelzone/PerfectFresh-zone, zodat de temperatuurindicator voor de koelzone dooft.
De koelzone/PerfectFresh-zone is uitge­schakeld terwijl de vrieszone ingescha­keld blijft.
Koelzone/PerfectFresh-zone opnieuw inschakelen
^ Druk links nogmaals op de toets
aan/uit.
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u het toestel beveiligen, zodat het niet ongewenst wordt uitgeschakeld.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Hou de Superfrost-toets gedurende
^
ca. 5 seconden ingedrukt.
Het controlelampje van de Superfrost­toets knippert en op de temperatuurin dicator knippert
^ Druk nogmaals op de Superfrost-
toets.
Op de indicator ziet u
;.
;.
-
De temperatuurindicator voor de koelzone gaat aan. De koelzone/Per fectFresh-zone begint te koelen en de binnenverlichting wordt ingescha keld wanneer de deur wordt geo pend.
-
^ Door op de toetsen voor het instellen
van de temperatuur te drukken, kunt
­u nu kiezen tussen
0: de vergrendeling is uitgeschakeld,
-
1: de vergrendeling is ingeschakeld.
^
Druk op de Superfrost-toets om de instelling op te slaan.
Als de vergrendeling ingeschakeld is, brandt het controlelampje van de ver grendeling
^
Beëindig de instelmodus door rechts op de hoofdtoets te drukken.
X.
; 0 en ; 1:
-
15
Toestel in- en uitschakelen
Na ca. 2 minuten schakelt de elektro nische besturing op de normale wer king over.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit het stopcontact,
^
ontdooi de vrieszone, maak het toe
^
stel schoon en
laat de toesteldeuren op een kier
^
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige af­wezigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deu­ren gesloten blijven.
-
-
-
16
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is de juiste temperatuurinstelling zeer be langrijk. Levensmiddelen bederven snel ten gevolge van micro-organismen, wat door de juiste bewaartemperatuur kan worden verhinderd of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organis men. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer dit proces verloopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden.
-
...indekoelzone en in de Perfect-Fresh-zone
Automatische temperatuur
-
verdeling (DynaCool)
Als de koeling inschakelt, schakelt het toestel automatisch ook de ventilator in. Op die manier wordt de koelte gelijk matig verdeeld in de koelzone, zodat de levensmiddelen in de koelkast alle maal ongeveer met dezelfde tempera tuur worden gekoeld.
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem­peratuur komt de groei van micro-orga­nismen in hoge mate tot stilstand. Zo­dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or­ganismen; de levensmiddelen kunnen minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw ingevro­ren worden, nadat ze verwerkt werden (koken of braden). Door de hoge tem­peraturen worden de meeste micro-or ganismen gedood.
-
-
-
-
-
-
In de koelzone wordt een koeltempera tuur van 4°Caanbevolen.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem peratuur automatisch geregeld tussen 0en3°C.
-
-
17
De juiste temperatuur
Temperatuur in de koel­/vrieszone instellen
De temperatuur in de koel- en vrieszo ne kunt u instellen met de twee toetsen onder de respectieve temperatuur indicatoren.
Door het indrukken van de
toets + : stijgt de temperatuur toets - : daalt de temperatuur
Tijdens het instellen wordt de insteltemperatuur knipperend aangege­ven.
Volgende wijzigingen zijn in de tempe­ratuurindicator merkbaar als u op de toetsen drukt:
– Eén keer drukken: de laatst gekozen
temperatuurwaarde wordt knippe­rend aangegeven.
Telkens als u nogmaals drukt: De temperatuurwaarde verandert in stappen van 1 °C.
Toets ingedrukt houden: de tempera tuurwaarde wijzigt ononderbroken.
-
-
de effectieve temperatuur ingesteld. Als de temperatuur na die tijd nog te hoog of te laag is, stelt u de temperatuur op nieuw in.
Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld:
In de koelzone van 4 °C tot 9 °C.
In de vrieszone van -16 °C tot -26 °C.
Het bereiken van de laagste tempera tuur is afhankelijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan de laagste temperatuur niet altijd wor­den bereikt.
Temperatuur in de PerfectFresh-zone instellen
In de PerfectFresh-zone wordt de tem­peratuur automatisch tussen 0 en 3 °C gehouden. Als u het toch warmer of kouder wenst, omdat u bijv. vis wenst te bewaren, dan kunt u de temperatuur lichtjes wijzigen.
-
-
-
Ongeveer 5 seconden nadat u de laatste keer op de toets heeft gedrukt, geeft de temperatuurindicator automa tisch de gemiddelde effectieve tempe ratuurwaarde aan die momenteel in de koel- of vrieszone heerst.
Als u de temperatuur heeft gewijzigd, controleert u de temperatuurindicator na ca. 6 uur als er weinig voedsel in
het toestel zit en na ca. 24 uur als het toestel volledig gevuld is. Pas dan is
18
^
-
Hou de Superfrost-toets gedurende ca. 5 seconden ingedrukt.
­Het controlelampje van de Superfrost­toets knippert en op de temperatuurin dicator knippert
;.
-
De juiste temperatuur
Temperatuurindicator
Druk enkele keren op een van de in
^
steltoetsen voor de temperatuur, tot op de indicator een geven. Druk nogmaals op de Super frost-toets.
Op de indicator ziet u een
Door op de insteltoetsen voor de
^
temperatuur te drukken, kunt u nu de temperatuur in de PerfectFresh-zone wijzigen. U kunt kiezen uit de stan den 1 tot 9:
1: laagste temperatuur, 9: hoogste temperatuur.
De voorinstelling van de tempera­tuur in de PerfectFresh-zone is Bij een instelling van worden eventueel negatieve tempe­raturen bereikt. Levensmiddelen kunnen bevriezen!
^
Druk op de Superfrost-toets om de instelling op te slaan.
= wordt weerge
=.
= 1 tot = 4
= 5.
De temperatuurindicator op het bedie ningspaneel geeft tijdens normale wer king de temperatuur aan in het midden
­van de koelzone en de warmste plaats
in de vrieszone.
-
-
Als de temperatuur in het toestel niet binnen het mogelijke bereik van de temperatuurindicatoren ligt, branden in de temperatuurindicatoren alleen streepjes.
De temperatuurindicatoren knipperen als
­– een andere temperatuur wordt inge-
steld,
– de temperatuur in het toestel met
verschillende graden gestegen is, om koudeverlies aan te geven.
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
– de deur van het toestel één keer ge-
durende lange tijd geopend blijft, bijv. om grote hoeveelheden levens middelen te plaatsen of uit het toe stel te halen,
-
-
-
-
^
Beëindig de instelmodus door rechts op de hoofdtoets te drukken.
Na ca. 2 minuten schakelt de elektro nische besturing op de normale wer king over.
Het duurt enige tijd voordat de nieuwe ingestelde temperatuur voor de PerfectFresh-zone bereikt is.
u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur in de vrieszone ge durende langere tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volledig ontdooid zijn. In dit geval dient u deze
-
levensmiddelen zo snel mogelijk te ver
-
bruiken!
-
-
-
19
De juiste temperatuur
Lichtsterkte van de temperatuur indicator
De lichtsterkte van de temperatuurindi cator is bij levering van het toestel inge steld op laag. Zodra de deur wordt ge opend, een instelling wordt gewijzigd of een alarmtoestand heerst, brandt de temperatuurindicator gedurende ca. 1 minuut met de maximumlichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de tempera tuurindicator wijzigen:
^ Hou de Superfrost-toets gedurende
ca. 5 seconden ingedrukt.
Het controlelampje van de Superfrost­toets knippert en op de temperatuurin­dicator knippert
;.
-
-
Druk op de Superfrost-toets om de
^
instelling op te slaan.
-
-
-
Beëindig de instelmodus door rechts
^
op de hoofdtoets te drukken.
Na ca. 2 minuten schakelt de elektro nische besturing op de normale wer king over.
-
-
^
Druk enkele keren op een van de toetsen voor het instellen van de tem peratuur, tot op de indicator weergegeven.
^
Druk nogmaals op de Superfrost­toets.
Op de indicator ziet u
^
Door op de toetsen voor het instellen van de temperatuur te drukken, kunt u nu de lichtsterkte van de indicator wijzigen. U kunt kiezen uit de stan den 1 tot 5:
1: minimale lichtsterkte, 5: maximale lichtsterkte.
20
^.
^ wordt
-
-
Waarschuwingssignaal
Het toestel is met een waarschuwings systeem uitgerust, waardoor de tempe ratuur in de vrieszone niet ongemerkt kan stijgen. Stijgt de temperatuur te hoog, dan weerklinkt er een waarschuwingssig naal en knippert tegelijkertijd de tempe ratuurindicator voor de vrieszone. De ingestelde temperatuur bepaalt wan neer het toestel een temperatuurbereik als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal kan worden gegeven
als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te veel warme kamerlucht in het toestel stroomt.
– als u een grote hoeveelheid
levensmiddelen vers invriest.
-
-
Waarschuwingssysteem
-
-
inschakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief. Het hoeft niet extra te worden ingeschakeld.
-
Waarschuwingssignaal vroegtijdig uitschakelen
Zodra het ingestelde temperatuurbereik in de vrieszone weer bereikt is, wordt het waarschuwingssignaal uitgeschakeld en brandt de tempera tuurindicator constant. Als het waar schuwingssignaal u echter stoort, kunt u het vroegtijdig uitschakelen.
^ Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt uit­geschakeld. De temperatuurindicator blijft knipperen tot de alarmtoestand beëindigd is. Daarna brandt de tem peratuurindicator constant. Hiermee is het waarschuwingssysteem weer gebruiksklaar.
-
-
-
-
21
Loading...
+ 47 hidden pages