Gebruiks- en montagehandleiding
Koel-diepvriescombinatie
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 10 361 120
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...................................................................5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 14
Energie besparen ................................................................................................15
Beschrijving van het toestel ............................................................................... 17
Dit koeltoestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalingen. Een verkeerd gebruik kan nochtans tot lichamelijk letsel en
materiële schade leiden.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u
belangrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw
veiligheid en voorkomt schade aan het koeltoestel.
Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding zodat u deze kunt
doorgeven aan een eventuele volgende bezitter!
Juist gebruik
Dit koeltoestel is uitsluitend bedoeld voor gebruik in het huishou-
den en gelijkaardige omgevingen.
Het is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik het koeltoestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden:
om levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten
te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes
te maken.
Elk ander gebruik is niet toegelaten.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere
gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de
richtlijn betreffende medische hulpmiddelen. Door een verkeerd gebruik van het koeltoestel kunnen producten worden beschadigd of
bederven. Bovendien is het koeltoestel ook niet geschikt voor gebruik in explosieve omgevingen.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt
doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
het koeltoestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog
worden gehouden.
Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedienen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het koel-
toestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht
gebruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de
eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante
EU-richtlijnen.
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een na-
tuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het
beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt ook het broeikaseffect niet.
Maar het gebruik van dit milieuvriendelijk koelmiddel heeft wel geleid
tot meer lawaai als het koeltoestel aanstaat. Er kunnen afgezien van
de geluiden van de compressor stromingsgeluiden in het hele koelcircuit optreden. Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar
hebben geen invloed op de capaciteit van het koeltoestel.
Let er bij het transport en bij de inbouw/plaatsing op dat geen onderdelen van het koelcircuit worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel
kan oogletsel veroorzaken!
In geval van beschadiging:
– vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
– ontkoppel het koeltoestel van het elektriciteitsnet,
– verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het koel-
toestel staat en
– neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel voorhanden is, hoe groter
het vertrek moet zijn waar het koeltoestel wordt opgesteld. In te kleine vertrekken kan zich bij lekkage een brandbaar mengsel van gas
en lucht vormen. De kamer moet per 8 g koelmiddel minstens 1 m
groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op het typeplaatje binnenin het toestel.
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koeltoestel niet beschadigd raakt.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
3
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op spanningvoerende delen of de elektriciteits-
kabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het koeltoestel
daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, waskeuken etc.).
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in ge-
vaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen.
Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel
is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uit-
gedraaid of
– de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteits-
kabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar bij de
stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Het koeltoestel is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempe-
ratuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden overschreden.De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan
de binnenkant van uw koeltoestel. Een te lage kamertemperatuur
heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat
het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtge-
leiding niet goed functioneert,het stroomverbruik stijgt en onderdelen
beschadigd raken.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet
of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel.
Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt.
Bewaar geen stoffen in het koeltoestel die drijfgassen of andere
verstuivingsmiddelen bevatten. Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan. Deze kunnen licht ontvlambare
producten tot explosie brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoestel, bijv. voor het
maken van ijs. Dit om vonken en een explosie te voorkomen.
Bewaar geen blikjes en flessen in de diepvrieszone die koolzuur-
houdende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen. In
dat geval kunnen de blikjes en flessen uit elkaar springen, kunt u letsel oplopen en kan het toestel beschadigd raken.
Haal flessen die u in de diepvrieszone hebt gelegd om snel te koe-
len er na maximaal één uur weer uit. Dit om te voorkomen dat de
flessen uit elkaar springen, dat u letsel oploopt en dat het toestel beschadigd raakt.
Raak ingevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
natte handen aan om letsel aan uw handen te voorkomen.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral waterijsjes, nooit meteen nadat
u ze uit de diepvrieszone heeft gehaald om letsel aan lippen en tong
te voorkomen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide levensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van
de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorzaken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper bescha-
digen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen
voorwerpen met scherpe punt of rand.
– rijp- en ijslagen te verwijderen,
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmings-
toestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Transport
Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking wor-
den vervoerd.
Het koeltoestel is erg zwaar. Vraag daarom iemand u te helpen
met het vervoeren ervan. U zou zich kunnen verwonden en er zou
schade kunnen ontstaan.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat te doen wanneer u het toestel afdankt
Maak het slot onbruikbaar om te voorkomen dat kinderen in het
koeltoestel ingesloten
kunnen raken en in levensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
geen delen van het koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
– buisleidingen om te buigen,
– beschermende lagen af te krabben.
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik
bestaat er geen gevaar!
Het is levensgevaarlijk, de olie in de compressor in te slikken of in
te ademen.
13
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het koudetoestel tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Het afdanken van het oude
toestel
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te
laten functioneren. Wanneer u uw oude
toestel bij het gewone afval doet of er
op een andere manier niet goed mee
omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk
zijn voor de gezondheid en het milieu.
Doe uw oude toestel daarom nooit bij
het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische oude toestellen.
14
Let erop dat de buisleidingen van uw
koeltoestel niet worden beschadigd,
totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelsysteem en
de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten
het bereik van kinderen worden opgeslagen. Zie voor meer informatie hierover het hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen" van de gebruiksaanwijzing.
Energie besparen
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing en onderhoud
Temperatuurinstelling
Plaats het toestel in een geventileerde ruimte.
Stel het toestel niet bloot
aan zonnestralen.
Plaats het toestel niet naast
een warmtebron.
Bij een ideale omgevingstemperatuur van ca. 20 °C.
Dek ventilatieroosters niet af
en maak ze regelmatig stofvrij.
Compressor en metalen
rooster (warmtewisselaar)
aan de achterwand van het
toestel worden minstens 1x
per jaar stofvrij gemaakt.
Koelzone: 4 tot 5°CHoe lager de temperatuur,
Diepvrieszone: -18°C
In gesloten, niet geventileerde ruimtes.
Direct blootgesteld aan zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstemperatuur.
Met ventilatieroosters die
zijn afgedekt of vol zitten
met stof.
Compressor en metalen
rooster (warmtewisselaar)
aan de achterwand van het
toestel zitten vol met stof.
des te hoger het energieverbruik!
15
Energie besparen
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
GebruikPlaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien
nodig en zo kort mogelijk.
Leg levensmiddelen bij het
inruimen meteen op de
goede plek.
Neem bij het boodschappen
doen een koeltas mee en leg
de levensmiddelen zo snel
mogelijk in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u
uit het toestel neemt zo snel
mogelijk weer terug, voordat
ze warm worden.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Leg de levensmiddelen alleen afgedekt of verpakt in
het toestel.
Leg ingevroren levensmiddelen in de koelzone wanneer ze moeten ontdooien.
Deur vaak en lang openen
betekent koudeverlies en instroom van warme lucht in
het toestel. Het toestel koelt
en de compressor moet langer werken.
Zijn levensmiddelen nog
warm wanneer ze in het
koeltoestel worden gelegd,
ontstaat er warme lucht in
het koeltoestel. Het toestel
koelt en de compressor
moet langer werken.
Wanneer vloeibare stoffen in
de koelzone condenseren,
neemt de koelcapaciteit af.
Zorg ervoor dat vakken en
laden niet te zwaar worden
beladen, zodat de lucht kan
circuleren.
OntdooienOntdooi de diepvrieszone
wanneer er een ijslaag van
maximaal 0,5 cm in zit.
16
Een verslechterde luchtstroom zorgt voor een verlies van koelcapaciteit.
Een ijslaag bemoeilijkt het
invriezen en bewaren van levensmiddelen.
Beschrijving van het toestel
a
Bedieningspaneel met display
b
Binnenverlichting
c
Deurvak
d
Ventilator
e
Plateau
f
Gootje voor het dooiwater en afvoeropening voor het dooiwater
g
Fruit- en groentevakken
h
Deurvak voor flessen met flessensteun
i
Greepholtes
j
Diepvriesladen
De grepen bovenaan en de wieltjes onderaan aan de achterkant van het toestel maken de opstelling van het toestel
gemakkelijk.
Schematische afbeelding
17
Beschrijving van het toestel
Symbolen in het display
Bediening
SymboolFunctie
StandbyHet hele toestel inschakelen;
De koelzone apart inschakelen
InstellingsmodusInstellingen uitvoeren (zie "Het wijzigen van
Door de instellingsmodus bladeren om een
instelling te selecteren
TerugMenuniveau verlaten
Informatie
SymboolBetekenis
StandbyHet koeltoestel is elektrisch aangesloten,
maar niet ingeschakeld.
Koelzone is apart uitgeschakeld.
VrieszoneTemperatuurweergave van de diepvrieszone
SuperKoelen (koelzone)/
SuperFrost (diepvrieszone)
Functie kan afhankelijk van de koelzone
worden gekozen (zie "SuperFrost, SuperKoelen en DynaCool gebruiken").
DynaCool (koelzone)Functie kan afhankelijk van de koelzone
worden gekozen (zie "SuperFrost, SuperKoelen en DynaCool gebruiken").
TemperatuuralarmWaarschuwing (zie "Wat te doen als ... -
Meldingen op het display".
DeuralarmWaarschuwing (zie "Wat te doen als ... -
Meldingen op het display".
StroomstoringWaarschuwing (zie "Wat te doen als ... -
Meldingen op het display".
18
Accessoires
Bijgeleverde accessoires
Fleshouder
De flessenhouder wordt in het deurvak
voor flessen geplaatst. Flessen staan
steviger wanneer u de deur van het toestel opent en sluit.
Bakje voor ijsblokjes
Bij te bestellen accessoires
Het Miele-assortiment omvat tal van
handige accessoires, alsmede reinigings- en onderhoudsmiddelen die speciaal op uw koeltoestel zijn afgestemd.
Accessoires kunt u nabestellen bij de
afdeling Onderdelen van Miele, bij de
vakhandel en op internet.
Anti-geurfilters met houder KKF-FF
(Active AirClean)
De anti-geurfilter neutraliseert onaangename geuren in de koelzone en zorgt zo
voor een betere luchtkwaliteit.
Breng de houder van de anti-geurfilter
aan op de achterste beschermlijst van
het plateau, u kunt de houder naar
wens verplaatsen.
Anti-geurfilters met houder KKF-RF
(Active AirClean)
Passende filters voor de houder (Active
AirClean) zijn leverbaar. Miele raadt aan
om anti-geurfilters elke 6maanden te
vervangen.
19
Accessoires
Flessenrek
Flessen kunt u op het flessenrek in de
koelzone leggen. Daarmee bespaart u
ruimte.
Het flessenrek kan op verschillende manieren in de koelzone worden geplaatst.
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en ander licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
20
Ingebruikneming van het toestel
Voor het eerste gebruik
Verpakkingsmateriaal
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.
Reiniging
Volg daarvoor beslist de betreffende
instructies in het hoofdstuk: "Reiniging
en onderhoud".
Reinig de binnenkant van het toestel
en de toebehoren.
Het toestel aansluiten
Sluit het toestel aan op het elektrici-
teitsnet.
Standby
In het display verschijnt .
21
Koeltoestel in- en uitschakelen
Touchscreen (display)
Het touchscreen (display) kan
door puntige of scherpe voorwerpen
(zoals pennen) bekrast raken.
Raak het display uitsluitend met uw
vingers aan.
Bij aanraking worden kleine elektrische
ladingen afgegeven die een elektrische
impuls creëren die het display herkent.
Het display reageert niet op contact
met voorwerpen.
Als uw vingers koud zijn, reageert het
display mogelijk niet.
Koeltoestel inschakelen
Voordat u voor de eerste keer levensmiddelen in het toestel legt, kunt u het
toestel het beste een ca. 2 uur laten
voorkoelen.
Leg de levensmiddelen pas in de diepvrieszone wanneer de temperatuur in
deze zone laag genoeg is (minstens
-18 °C).
Standby
Druk kort op .
In het display verschijnt ca. 3 seconden
lang in het Duits de melding
Miele - Willkommen.
Is dat niet mogelijk en verschijnt op
het display, dan is de vergrendeling ingeschakeld (zie hoofdstuk: "Instellingen wijzigen", paragraaf: "Vergrendeling in-/uitschakelen - Vergrendeling
kort ontgrendelen".
22
Koeltoestel in- en uitschakelen
°C
5
-18
°C
°C
5
-18
°C
Startscherm
Het startscherm verschijnt.
De binnenverlichting gaat aan en wordt
steeds sterker tot de maximale lichtsterkte is bereikt. Het koeltoestel is ingeschakeld en begint te koelen. Het
stelt zich op de ingestelde temperaturen
in:
– Temperatuur in de koelzone = 5 °C
Het display bestaat hiervoor uit meerdere velden:
In het bovenste veld staat de temperatuur van de koelzone.
Als u de temperatuurweergave aanraakt, komt u in de temperatuurweergave van de koelzone. Hier kunt u de temperatuur instellen of wijzigen (zie "De
juiste temperatuur - De temperatuur instellen") en de functie SuperKoelen
en/of de functie DynaCool kiezen (zie
"SuperFrost, SuperKoelen en
DynaCool").
In het onderste veld staat de temperatuur van de diepvrieszone.
– Temperatuur in de diepvrieszone=
-18°C
Startscherm
Vanuit het startscherm kunt u alle instellingen uitvoeren.
Dit temperatuurbereik wordt ook met
aangegeven.
Als u de temperatuurweergave aanraakt, komt u in de temperatuurweergave van de diepvrieszone. Hier kunt u de
temperatuur instellen of wijzigen en de
functie SuperFrost kiezen (zie "SuperFrost, SuperKoelen en DynaCool").
In het rechter veld bevindt zich de instellingsmodus.
Door het symbool aan te raken,
komt u in de instellingsmodus. Hier kunt
u verdere instellingen kiezen (zie "Instellingen wijzigen").
23
Koeltoestel in- en uitschakelen
°C
5
-18
°C
°C
5
-18
°C
5
°C
OK
Koeltoestel uitschakelen
In de instellingsmodus kunt u het koeltoestel uitschakelen (zie ook: "Instellingen wijzigen").
Startscherm
Druk op .
Instellingsmodus
Blader met de pijltoetsen of tot
verschijnt.
Het apart uitschakelen van de koelzone
U kunt de koelzone uitschakelen, terwijl
de diepvrieszone ingeschakeld blijft.
Tip: Voor de vakantie is de functie Vakantiemodus handig (zie "Instellingen
wijzigen - Vakantiemodus in-/uitschakelen"), omdat de koelzone niet
helemaal uitgeschakeld, maar met een
lagere koelcapaciteit gebruikt wordt.
Als u eerder de functies Feestmodus
, DynaCool , SuperKoelen gekozen heeft, worden deze automatisch
uitgeschakeld.
Standby
Raak de temperatuurweergave in het
veld voor de koelzone aan.
Koeltoestel uitschakelen
Druk op .
De temperatuurweergave in het display
dooft en brandt.
De binnenverlichting van de koelzone
gaat uit. De koeling wordt uitgeschakeld.
dooft na ca. 10 minuten. Het display
wordt zwart en de EnergieSpaar-modus
verschijnt.
24
Display koelzone
Raak of aan totdat verschijnt.
Druk op .
RaakOK aan, om de invoer te beves-
tigen.
Koeltoestel in- en uitschakelen
°C
-18
°C
-18
4
°C
OK
Startscherm - De koelzone is uitgeschakeld
De temperatuurweergave van de koelzone in het display dooft en brandt.
De koelzone is uitgeschakeld. De temperatuur in de diepvrieszone wordt nog
steeds aangegeven. De verlichting in de
koelzone gaat uit.
De koelzone apart inschakelen (als
deze eerst uitgeschakeld was)
Startscherm - De koelzone is uitgeschakeld
Raak in het veld voor de koelzone
aan.
Display koelzone
Raak of aan totdat4 °C ver-
schijnt.
RaakOK aan, om de invoer te beves-
tigen.
De koelzone is ingeschakeld en begint
te koelen. Ze stelt zich op de ingestelde
temperatuur in. Als de deur van de koelzone geopend wordt, gaat de verlichting in de koelzone aan.
25
Koeltoestel in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Als het toestel bij langdurige af-
wezigheid wordt uitgeschakeld, maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar voor
schimmelvorming als de deur van
het toestel gesloten blijft.
Reinig het toestel.
Wanneer u het toestel langere tijd niet
meer gebruikt, doe dan het volgende:
schakel het koeltoestel uit,
trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit,
ontdooi de diepvrieszone,
Reinig het toestel.
laat de deur open staan om het toe-
stel te luchten en te voorkomen dat er
geurtjes ontstaan.
Neem de laatste beide instructies ook
in acht als u de koelzone voor langere
tijd apart wilt uitschakelen.
26
De juiste temperatuur
Het is voor de houdbaarheid van de levensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de levensmiddelen erg snel. De temperatuur
beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Hoe lager de
temperatuur, des te langzamer de micro-organismen groeien en des te langer het duurt voordat de levensmiddelen bederven. Wanneer u voor het
bewaren van levensmiddelen de juiste
temperatuur instelt kunt u daarmee bederf voorkomen of vertragen.
De temperatuur in het toestel stijgt als
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het toestel opent,
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen,
– de temperatuur van de levensmid-
delen hoger is, wanneer ze worden
opgeslagen,
– de omgevingstemperatuur hoger is.
Het koeltoestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik
waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen.
. . . in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
. . . in de diepvrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en om levensmiddelen over een lange
tijd te bewaren is een temperatuur nodig van -18 °C. Bij deze temperatuur is
de groei van micro-organismen vrijwel
uitgesloten. Zodra de temperatuur stijgt
tot boven -10 °C, begint de ontbinding
door micro-organismen en zijn de levensmiddelen minder lang houdbaar.
Daarom mogen geheel of gedeeltelijk
ontdooide levensmiddelen pas opnieuw
worden ingevroren nadat ze eerst zijn
verwerkt (koken of braden). De meeste
micro-organismen worden door de hoge temperaturen vernietigd.
27
De juiste temperatuur
°C
5
-18
°C
4
°C
OK
-18
°C
OK
Temperatuurweergave
Startscherm
In het display geeft de bovenste temperatuurweergave bij normaal gebruik
de gemiddelde, werkelijke tempera-tuur van de koelzone en de onderste
temperatuurweergave de laagste
temperatuur in de diepvrieszone
aan, die op dat moment heersen.
Het kan zeker een paar uur duren voordat de gewenste temperaturen worden
bereikt en constant worden aangegeven. Dit hangt o.a. van de kamertemperatuur en de instelling af.
Is de temperatuur in de diep-
vrieszone vrij lange tijd hoger dan
-18 °C, controleer dan of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk
zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levensmiddelen dan zo snel mogelijk of
kook of braad ze, alvorens ze opnieuw in te vriezen!
Temperatuur instellen
De temperaturen in de koel- en diepvrieszone kunt u onafhankelijk van elkaar instellen.
Raak in het display de temperatuur-
weergave aan van de zone, waarvoor
u de temperatuur wilt instellen.
De eerder ingestelde temperatuur verschijnt.
Display koelzone
Display diepvrieszone
Verlaag of verhoog de temperatuur
met en.
28
Raak direct nadat u de temperatuur
ingesteld heeftOK aan om uw invoer
te bevestigen.
U kunt ook 8 seconden wachten na-
dat u de laatste toets aangeraakt
heeft. De temperatuur wordt dan automatisch overgenomen.
Tip: De nieuwe instelling wordt ook bevestigd en overgenomen als u de deur
sluit.
Daarna verschijnt in de temperatuurweergave de werkelijke temperatuur,
die op dat moment in het toestel heerst.
Mogelijke temperatuurinstellingen
– De temperatuur in de koelzone is in-
stelbaar van 1 °C tot 9 °C.
– De temperatuur in de diepvrieszone
is instelbaar van -15 °C tot -26 °C.
Tip: Heeft u de temperatuur gewijzigd,
controleer dan de temperatuurweergave
en wel na ca. 6 uur wanneer er weinig
levensmiddelen in het toestel liggen
en na ca. 24 uur wanneer het toestel
goed vol zit. Pas dan is de ingestelde
temperatuur bereikt.
Is de temperatuur dan nog te hoog of
te laag, wijzig de temperatuur dan.
De juiste temperatuur
29
Het gebruik van SuperFrost, SuperKoelen en DynaCool
Naar gelang de koelzone kunt u volgende functies bijschakelen.
– Koelzone
SuperKoelen en DynaCool
– Diepvrieszone
SuperFrost
Verdere uitleg en informatie over deze
functies en hoe ze worden ingeschakeld, vindt u op de volgende bladzijden.
Functie SuperFrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te
vriezen kunt u de functie SuperFrost het
beste voor het invriezen van verse levensmiddelen inschakelen. Zo worden
de levensmiddelen snel tot in de kern
ingevroren en blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Uitzonderingen:
– Als u reeds ingevroren levensmid-
delen in het toestel plaatst.
– Wanneer u dagelijks slechts max.
1kg verse levensmiddelen invriest.
Schakel SuperFrost 6uur voordat u de
in te vriezen levensmiddelen in het
toestel legt, in. Wilt u gebruik maken van de maximale
vriescapaciteit, schakel de SuperFrost
dan 24uur van te voren in.
Zodra u SuperFrost hebt ingeschakeld,
werkt het koeltoestel met maximale
koelcapaciteit en de temperatuur in het
toestel daalt.
Tip: Om energie te sparen, kunt u SuperFrost zelf uitschakelen zodra er een
constante temperatuur van de diepvrieszone van minstens -18°C bereikt
is. Controleer de temperatuur in de
diepvrieszone.
Na het uitschakelen van de SuperFrostfunctie werkt het koeltoestel weer met
normaal vermogen.
Functie SuperKoelen
Met de functie SuperKoelen wordt de
koelzone zeer snel tot de koudste waarde afgekoeld (afhankelijk van de kamertemperatuur).
Tip: De functie SuperKoelen is met name aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken
snel wenst af te koelen.
Zodra u SuperKoelen hebt ingeschakeld, werkt het koeltoestel met maximale koelcapaciteit en de temperatuur in
het toestel daalt.
De functie schakelt automatisch uit na
ca. 12 uur.
Tip: Om energie te besparen, kunt u de
functie SuperKoelen zelf uitschakelen
zodra de levensmiddelen of dranken
koel genoeg zijn.
Na het uitschakelen van de SuperKoelen-functie werkt het koeltoestel weer
met normaal vermogen.
SuperFrost wordt automatisch na ca.
65uur uitgeschakeld. Hoe lang het
duurt is afhankelijk van de hoeveelheid
verse levensmiddelen die in de vrieskast is gelegd.
30
Het gebruik van SuperFrost, SuperKoelen en DynaCool
5
°C
OK
-18
°C
OK
Functie DynaCool
Wanneer de functie Dynamische koeling
(DynaCool) niet is ingeschakeld, ontstaan er in de koelzone als gevolg van
de natuurlijke luchtcirculatie zones met
verschillende temperaturen. De koude,
zware lucht zakt in het onderste gedeelte van het toestel. Het is handig om
daar bij het inruimen van de levensmiddelen gebruik van te maken. Zie hoofdstuk: "Het opslaan in de koelzone".
Wanneer u echter een keer een grote
hoeveelheid gelijksoortige levensmiddelen wilt bewaren (bijv. na de wekelijkse inkoop), kunt u DynaCool beter inschakelen. Daarmee wordt de temperatuur relatief gelijkmatig over alle plateaus in de koelzone verdeeld en zijn alle levensmiddelen in de koelzone even
koel.
De temperatuur kan verder met behulp
van de temperatuurtoetsen worden ingesteld.
Het gebruik van DynaCool is tevens aan
te raden bij
– een hoge omgevingstemperatuur
(vanaf ca. 30 °C) en
– een hoge luchtvochtigheid.
Als DynaCool is gekozen, is de ventilator nu klaar voor gebruik: Als de compressor inschakelt, schakelt automatisch ook de ventilator in.
Tip: Daar het energieverbruik iets hoger
ligt wanneer DynaCool is ingeschakeld,
kunt u deze in normale omstandigheden
beter uitschakelen.
Om energie te besparen, gaat de ventilator automatisch een tijdje uit, wanneer de deur wordt geopend.
De gewenste functie in- of uitschakelen
Raak in het display de temperatuur-
weergave van de gewenste koudezone aan.
Display koelzone – DynaCool, SuperKoelen
Display diepvrieszone – SuperFrost
In het display verschijnen de actuele
temperatuur en en of.
Tip het symbool van de gewenste
functie aan.
– Het symbool kleurt oranje, de functie
is gekozen.
– Het symbool kleurt wit, de functie is
niet gekozen.
RaakOK aan, om de invoer te beves-
tigen.
Of wacht 8 seconden nadat u de
laatste toets aangeraakt heeft. De invoer wordt dan automatisch overgenomen.
De functie SuperKoelen, SuperFrost of
DynaCool is in- of uitgeschakeld.
31
Het gebruik van SuperFrost, SuperKoelen en DynaCool
De ingeschakelde functies verschijnen
niet in het startscherm.
Na een stroomstoring is een daarvoor
ingeschakelde functie uitgeschakeld.
Een gekozen functie weergeven
Raak in het display de temperatuur-
weergave van de desbetreffende koudezone aan.
In het display verschijnt de actuele temperatuur. Het symbool voor de gekozen
functie is oranje verlicht.
32
Temperatuur- en deuralarm
Dit toestel heeft een waarschuwingssysteem, waarmee wordt voorkomen
dat de temperatuur in de diepvrieszone
ongemerkt stijgt en dat er te veel energie verloren gaat, bijv. wanneer de deur
openstaat.
Temperatuuralarm
Is de temperatuur in de diep-
vrieszone vrij lange tijd hoger dan
-18 °C, controleer dan of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk
zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levensmiddelen dan zo snel mogelijk of
kook of braad ze, alvorens ze opnieuw in te vriezen!
Als de temperatuur in de diepvrieszone
te hoog wordt, wordt in de temperatuurweergave van de diepvrieszone
rood verlicht.
Bovendien klinkt er viermaal een zoemer. Als de alarmsituatie niet wordt beeindigd of de zoemer niet voortijdig uitgeschakeld wordt, toont de zoemer met
intervallen na ca. 3 minuten.
Of het toestel een temperatuur te hoog
of te laag vindt, is afhankelijk van de ingestelde temperatuur.
Het temperatuuralarm verschijnt alleen
in het startscherm en niet tijdens een
instelling.
Een temperatuuralarm verschijnt vóór
een deuralarm.
Het temperatuuralarm verschijnt bijv.
– als u het toestel inschakelt en de
temperatuur in de diepvrieszone te
veel verschilt van de temperatuur die
u heeft ingesteld,
– u ingevroren levensmiddelen hersor-
teert of uit het toestel haalt en er
daarbij te veel warme lucht binnenstroomt,
– u een vrij grote hoeveelheid levens-
middelen invriest,
– de stroom is uitgevallen;
– het koeltoestel defect is.
Zodra de juiste temperatuur weer is bereikt, schakelt de zoemer uit en dooft
.
Temperatuuralarm voortijdig uitschakelen en warmste temperatuur opvragen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen. Tevens kunt u
de warmste temperatuur opvragen, die
in de diepvrieszone heerst.
Druk op .
De storingsmelding werd bevestigd en
de zoemer gaat uit. In het display verschijnt het startscherm: In de temperatuurweergave van de diepvrieszone verschijnt ca. 1 minuut lang de warmste
temperatuur dit tot dat moment heerste
in de diepvrieszone. Daarna verschijnt
in de temperatuurweergave de actuele
temperatuur in de diepvrieszone.
U kunt de knipperende temperatuurweergave voortijdig verlaten.
Raak de temperatuurweergave van
de diepvrieszone aan.
33
Temperatuur- en deuralarm
De hoogste aangegeven temperatuur
verdwijnt uit het display. Daarna verschijnt daar de temperatuur van dat
moment.
Deuralarm
Dit toestel heeft een waarschuwingssysteem dat in werking treedt bij openstaande toesteldeuren. Daarmee wordt
voorkomen dat er onnodig veel energie
wordt verbruikt en dat het voor de opgeslagen levensmiddelen te warm
wordt.
Als de toesteldeur lang open staat,
wordt in de temperatuurweergave
geel verlicht. Bovendien klinkt er viermaal een zoemer. Als de alarmsituatie
niet wordt beëindigd of wordt de zoemer niet voortijdig uitgeschakeld, toont
de zoemer met intervallen na ca. 3 minuten.
De tijd voordat het deuralarm gaat is afhankelijk van de aantal minuten dat
daarvoor is ingesteld. (vanuit de fabriek
is 2 minuten ingesteld). U kunt het deuralarm ook uitschakelen. Zie hoofdstuk:
"Instellingen wijzigen - "Volume geluidssignalen instellen/uitschakelen").
Het deuralarm verschijnt alleen in het
startscherm.
Wanneer het toestel in de instelmodus
staat, wordt het deuralarm of een andere foutmelding automatisch onderdrukt. Op het display brandt wel het
symbool voor het alarm. Er verschijnt
geen systeem, en er klinkt geen zoemer.
Als geen zoemer klinkt, hoewel er
sprake is van deuralarm, werd de zoemer in de instellingsmodus uitgeschakeld. (Zie hoofdstuk: "Instellingen wijzigen - "Volume geluidssignalen instellen/uitschakelen").
Deuralarm voortijdig uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Druk op .
In de temperatuurweergave verschijnt
de effectieve temperatuur. De zoemer
houdt op.
Zodra de deur wordt gesloten, houdt de
zoemer op en gaat uit.
34
Instellingen wijzigen
Overzicht van de instellingen
De volgende instellingen kunnen worden geactiveerd of gewijzigd. De fabrieksinstellingen zijn in de tabel in het vet gedrukt of verschijnen als gemarkeerd niveau in
de segmentbalk.
InstellingSelectie / Fabrieksinstelling
Feestmodus in-/uitschakelenAan (symbool oranje) / Uit
Vakantiemodus in-/uitscha-
Aan (symbool oranje) / Uit
kelen
Kookwekker gebruiken
0:00 - 9:59 u:min
(QuickCool Timer)
/Vergrendeling in-/uitschakelenAan / Uit
Koeltoestel uitschakelenOK
Sabbatmodus in-/uitschakelen Aan (symbool oranje) / Uit
Tijd tot het deuralarm wijzigenStand 1 - 7 (Stand 1 = 30 sec.)
(Stand 4 = 2 min.)
/
/Volume waarschuwings- ge-
Toetsgeluid in-/uitschakelenAan / Uit
luidssignalen instellen/uitscha-
uit - stand 7
kelen
Lichtsterkte display instellenStand 1 - 7
°CAanpassen van de tempera-
°C/°F
tuureenheid
Demomodus (alleen zichtbaar,
Uit
indien ingeschakeld)
Fabrieksinstellingen resetten
Informatie over uw koeltoestel
oproepen
Controlelampjes (belangrijk
voor het melden van een storing bij de afdeling klantcontacten van Miele!)
Herinnering: anti-geurfilter ver-
Aan (symbool oranje) / Uit
vangen
35
Instellingen wijzigen
°C
5
-18
°C
Instellingen wijzigen
In de instellingsmodus kunt u bepaalde instellingen uitvoeren en gewenste functies kiezen en uw koeltoestel aanpassen aan uw gewoonten.
Verdere uitleg en informatie over deze
instellingen vindt u op de volgende
bladzijden.
Wanneer het toestel in de instellingsmodus staat, wordt het deuralarm of
een andere foutmelding automatisch
onderdrukt. Er verschijnt geen symbool en er klinkt geen zoemer. Uitzondering: In geval van een toestelstoring
(F+cijfers) wordt de instellingsmodus
direct verlaten. De storingscode verschijnt en een zoemer klinkt (zie "Wat
te doen, als ... - Meldingen in het display).
Het kiezen van de gewenste instelling
Startscherm
Druk op .
Instellingsmodus
Blader met de pijltoetsen of
naar links en rechts.
Midden in het display verschijnt het
symbool van de instelling die u kunt kiezen.
Rechts en links op de achtergrond ziet
u de symbolen van de volgende mogelijke instelling zichtbaar, deze kunt u
echter niet kiezen.
Tip het symbool van de gewenste in-
stelling aan (zie ook "Overzicht Instellingen").
Naar gelang welke instelling u kiest zijn
er twee mogelijkheden:
1. U komt in een submenu en kunt nu
een instelling kiezen of een waarde
invoeren.
2. U kiest de instelling direct. Het symbool kleurt oranje en bevestigt hierdoor uw keuze. Kleurt het symbool
wit, dan is de functie niet geactiveerd.
36
Instellingen wijzigen
Het invoeren van waarden
Alle gegevens die u hebt ingevoerd,
dient u met OK te bevestigen. Bevestigt
u deze niet, dan verschijnt na ca. 15seconden het startscherm en de ingestelde of gewijzigde waarden kunnen
dan niet worden overgenomen.
Menuniveau verlaten ("Terug" )
U kunt met teruggaan naar het vorige scherm.
Alle instellingen die u tot dat moment
heeft uitgevoerd en niet met OK heeft
bevestigd, worden niet opgeslagen.
Uitleg over de desbetreffende
instellingen
Feestmodus in-/uitschakelen
Deze functie is erg handig, als u grote
hoeveelheden verse levensmiddelen en
dranken snel wilt afkoelen of invriezen
en als u ijsblokjes nodig heeft, bijv. als u
veel gasten verwacht.
SuperKoelen en SuperFrost worden automatisch ingeschakeld:
De koelzone en de diepvrieszone bereiken heel snel de laagste temperatuur
(afhankelijk van de omgevingstemperatuur).
Tip: Schakel deze functie ca. 4 uur
voordat u de levensmiddelen en
dranken in het toestel legt.
Als u de feestmodus niet kunt inschakelen, dan komt dit doordat de koelzone apart uitgeschakeld of de vakantiemodus ingeschakeld is.
De feestmodus schakelt automatisch na
ca. 20uur uit. U kunt deze modus echter altijd zelf eerder uitschakelen.
Na een stroomstoring is de feestmodus uitgeschakeld.
37
Instellingen wijzigen
°C
-18
Vakantiemodus in-/uitschakelen
Deze functie is handig, als u bijv. tijdens
de vakantie de koelzone niet helemaal
wilt uitschakelen, maar geen grote koelcapaciteit nodig heeft.
De diepvieszone blijft ingeschakeld op
-18 °C. De koelzone wordt op een temperatuur van 15 °C gebracht en kan zo
energiezuinig in gebruik blijven.
Bewaar in die tijd geen kwetsba-
re en bederfelijke levensmiddelen zoals fruit, groente, vis, vlees en zuivelproducten in het apparaat.
Bij deze gemiddelde koelzonetemperatuur kunnen langer houdbare levensmiddelen nog enige tijd in het apparaat
bewaard blijven, terwijl het energieverbruik lager is dan normaal.
Ook ontstaan er geen geurtjes en
schimmels, die wél kunnen ontstaan als
de koelzone helemaal uitgeschakeld
wordt en de deur van het apparaat gesloten wordt.
Als u de vakantiemodus niet kunt inschakelen, dan komt dit doordat de
koelzone apart uitgeschakeld is.
Als de functies Feestmodus, Superkoelen en DynaCool ingeschakeld zijn,
worden deze uitgeschakeld zodra de
vakantiemodus gekozen wordt.
De ingeschakelde vakantiemodus verschijnt als volgt in het startscherm:
Startscherm vakantiemodus
38
Instellingen wijzigen
Kookwekker (QuickCool Timer)
gebruiken
De kookwekker kunt u onder meer gebruiken als u iets buiten de oven bereidt, bijvoorbeeld voor het koelen van
deeg. Het geluidssignaal herinnert u
aan het ingestelde tijdstip.
U kunt een kookwekkertijd van maximaal 9 uur en 59 minuten instellen.
– Een kookwekkertijd instellen
Druk op .
Stel met of de uren in.
Bevestig met OK.
De ingestelde uren worden overgenomen. U kunt nu de minuten instellen.
Stel met of de minuten in.
Bevestig met OK.
De ingestelde minuten worden overgenomen. De ingestelde kookwekkertijd
loopt nu af. Wordt de toesteldeur weer
geopend, dan verschijnt de aflopende
kookwekkertijd in het display. Na ca. 3
seconden verschijnt het startscherm.
Als u de kookwekkertijd controleert of
corrigeert, wordt de aflopende kookwekkertijd gestopt.
Bij een stroomstoring of bij het herinschakelen van de stroom, wordt de
kookwekkertijd die u vooraf hebt ingevoerd, gewist.
– Kookwekkertijd is afgelopen
Er klinkt een akoestisch signaal en
knippert.
Raak het display aan.
Het startscherm verschijnt.
– Kookwekkertijd corrigeren
Open de toesteldeur.
en de aflopende kookwekkertijd verschijnen ca. 3 seconden lang in het display.
Raak tijdens deze tijd de aflopende
kookwekker aan.
Raak aan om een ingestelde kook-
wekkertijd te corrigeren. Handel hierbij op dezelfde wijze als bij het invoeren van de kookwekkertijd (zie
"Kookwekkertijd instellen").
– Kookwekkertijd wissen
Open de toesteldeur.
en de aflopende kookwekkertijd verschijnen ca. 3 seconden lang in het display.
Raak tijdens deze tijd de aflopende
kookwekker aan.
Raak aan om een ingestelde kook-
wekkertijd te wissen.
In het display verschijnt het startscherm.
U kunt een ingevoerde kookwekkertijd
ook in de instellingsmodus corrigeren
of wissen.
39
Instellingen wijzigen
Vergrendeling / in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat per ongeluk:
– het toestel wordt uitgeschakeld;
– een andere temperatuur wordt inge-
steld;
– DynaCool, SuperKoelen of Super-
Frost wordt ingeschakeld,
– en dat instellingen worden gewijzigd.
Het uitschakelen van de vergrendeling is natuurlijk wel mogelijk.
Hiermee kan worden voorkomen dat
bijv. kinderen iets aan de bediening van
het toestel veranderen.
Na een stroomstoring blijft een vergrendeld toestel vergrendeld.
– Vergrendeling kort ontgrendelen
Raak het display aan.
In het display verschijnt .
Raak gedurende ca. 6 seconden
aan.
U kunt nu verdere instellingen uitvoeren
(temperatuur, extra functies, etc). Wordt
de toesteldeur weer gesloten, dan is de
vergrendeling weer ingeschakeld.
– Vergrendeling uitschakelen
Raak het display aan.
In het display verschijnt .
Raak gedurende ca. 6 seconden
aan.
Het startscherm verschijnt.
Druk op .
Kies.
brandt oranje. Druk op .
verschijnt in het display. De vergren-
deling is uitgeschakeld.
Koeltoestel uitschakelen
Met deze functie kunt u het gehele koeltoestel uitschakelen.
De temperatuurweergave in het display
dooft en brandt.
De binnenverlichting van de koelzone
gaat uit. De koeling wordt uitgeschakeld.
dooft na ca. 10 minuten en het display is zwart (EnergieSpaar-modus).
40
Instellingen wijzigen
Sabbatmodus in-/uitschakelen
Het koeltoestel beschikt over een sabbatmodus, die kan worden gebruikt ter
ondersteuning van religieuze gebruiken.
De volgende functies zijn dan uitgeschakeld:
– de binnenverlichting wanneer de deur
wordt geopend;
– alle geluidssignalen en optische sig-
nalen;
– de temperatuuraanduiding,
– de functies SuperKoelen, SuperFrost,
Feestmodus, Vakantiemodus (als deze al ingeschakeld waren),
– de kookwekker (als deze daarvòòr
was ingeschakeld).
Tevens kunt u in de instellingsmodus
geen instellingen uitvoeren.
De sabbatmodus wordt na ca. 120 uur
automatisch uitgeschakeld.
Let erop dat de deuren van het toestel
stevig gesloten zijn, omdat optische
en akoestische waarschuwingen zijn
uitgeschakeld.
– Sabbat-modus inschakelen
Druk op .
brandt oranje.
Nu ziet u in het display wit verlicht.
Display sabbat-modus
Na ca. 3 seconden dooft en het display is zwart.
– Sabbatmodus voortijdig uitschakelen
Raak het display aan.
In het display verschijnt .
Druk op .
brandt oranje.
Druk op .
brandt wit. De functie is uitgescha-
keld.
Een mogelijke stroomonderbreking
wordt niet getoond gedurende deze
tijd. Na een stroomonderbreking start
het toestel in de sabbatmodus, indien
deze vooraf is ingeschakeld.
41
Instellingen wijzigen
Tijd tot het deuralarm instellen
Het koeltoestel beschikt over een deuralarm. Als een toesteldeur langer open
staat, klinkt een zoemer (indien niet uitgeschakeld; zie "Volume waarschuwings- geluidssignalen instellen/uitschakelen") en in het display brandt
(zie "Temperatuur- en deuralarm . Deuralarm").
U kunt in de streepjesbalk de tijd tot het
activeren van het deuralarm instellen:
De tijd kunt u stapsgewijs in stappen
30seconden instellen, beginnend met
30seconden (stand 1 =1vol segment)
tot maximaal 3minuten en 30seconden
(stand7 =7volle segmenten).
Toetsgeluid/ in-/uitschakelen
Bij elke keer aanraken van een selecteerbaar veld in het display klinkt een
toetssignaal. Dit kunt u inschakelen
of uitschakelen .
U kunt in de streepjesbalk het volume
van de waarschuwings- en geluidssignalen instellen:
Wanneer alle segmenten gevuld zijn, is
het maximumvolume gekozen.
Wanneer er geen segment gevuld is, is
het waarschuwings- en geluidssignaal
uitgeschakeld. verschijnt.
De wijziging van volume wordt tijdens
het afstellen uitgevoerd.
De waarschuwings- en geluidssignalen bij een temperatuuralarm, een storingsmelding, een stroomstoring en
een ingestelde kookwekkertijd kunnen
niet worden uitgeschakeld.
42
Instellingen wijzigen
Lichtsterkte display instellen
U kunt in de streepjesbalk de lichtsterkte van het display instellen:
Wanneer alle segmenten gevuld zijn, is
het maximumvolume gekozen.
De wijziging van de lichtsterkte wordt
tijdens het afstellen zichtbaar.
Temperatuureenheid°C/°F instellen
U kunt voor de weergave van de temperatuur in het display kiezen uit graden
Celsius °C of graden Fahrenheit °F.
Demomodus uitschakelen
Met deze functie kan de vakhandel het
toestel presenteren zonder de koeling
in te hoeven schakelen. Voor particulier gebruik is deze functie niet relevant.
Als de demomodus standaard ingeschakeld is, verschijnt in het display .
U kunt de functie hier uitschakelen.
Fabrieksinstellingen resetten
Alle instellingen van het koeltoestel worden teruggezet op de fabrieksinstelling
en het koeltoestel wordt uitgeschakeld.
Informatie oproepen
Op het display ziet u de toestelgegevens (type toestel en fabricagenummer).
Tip: Deze toestelgegevens zijn belangrijk voor het melden van een storing bij
de afdeling klantcontacten van Miele!
Als u bevestigt met OK, verlaat u het informatiedisplay.
Als de demomodus uitgeschakeld is,
kan deze functie niet via instellingsmodus weer ingeschakeld worden.
43
Instellingen wijzigen
Herinnering: anti-geurfilter vervangen
Dit toestel heeft geen anti-geurfilters
met houder KKF-FF (Active AirClean).
Deze accessoires kunnen bijbesteld
worden (zie "Accessoires - Bij te bestellen accessoires").
Als de vervangingsindicator voor de anti-geurfilter geactiveerd is, wordt u er na
ca. 6 maanden aan herinnerd, dat u het
anti-geurfilter dient te vervangen (zie
"Reiniging en onderhoud - Anti-geurfilter vervangen").
Op het startscherm verschijnt daarna in
de temperatuurweergave de koelzone
. Vervolgens klinkt een akoestisch
signaal (mits ingeschakeld).
Door het symbool aan te raken, bevestigt u de melding. De teller wordt gereset en het startscherm verschijnt weer.
44
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Explosiegevaar!
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koeltoestel.
Indien u vet- of oliehoudende le-
vensmiddelen in het koeltoestel of de
deur van het toestel bewaart, kunnen
spanningsscheuren in het kunststof
ontstaan waardoor de kunststof
knapt of scheurt.
Let erop dat eventueel uitlopend vet
of uitlopende olie niet in contact
komt met de kunststofonderdelen
van het toestel.
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt in het onderste gedeelte van de koelzone. Maak
bij het inruimen van de levensmiddelen
gebruik van deze verschillende temperaturen.
Leg de levensmiddelen niet te dicht op
elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af - deze is belangrijk voor de
koelcapaciteit!
De levensmiddelen mogen de achterwand niet aanraken. Ze kunnen anders
aan de achterwand vastvriezen.
Dit is een apparaat met een automatische dynamische koeling (DynaCool).
Wanneer de ventilator in werking is,
wordt de koude in de verschillende
zones gelijkmatig verdeeld en zijn de
temperatuurverschillen minder groot.
Warmste gedeelte
Het minst koele gedeelte in de koelkast / koelzone bevindt zich vooraan en
helemaal bovenin tegen de deur. Gebruik dit gedeelte voor het opslaan van
boter zodat deze smeerbaar blijft en
voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Koudste gedeelte
Het koelste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven het groente- en
fruitvak en aan de achterwand.
Gebruik deze gedeelten voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar
zijn, zoals:
– Vis, vlees, gevogelte,
– Worst, kant-en-klaar-gerechten,
– Levensmiddelen waar eieren of room
in zitten,
– Alle soorten deeg,
– Melkproducten,
– In folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle verse
groenten waarvan de houdbaarheidsdatum alleen geldt bij een temperatuur van minstens 4 °C.
45
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Niet geschikt voor het koelen
Koudegevoelige levensmiddelen zijn
niet geschikt om bij temperaturen onder
de 5 °C te worden bewaard. Te lage
temperaturen kunnen een negatieve invloed hebben op de smaak, het vitaminegehalte, het uiterlijk en de consistentie van deze levensmiddelen.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen
behoren onder andere:
Het belangrijkste voor een lange bewaartijd is de versheid van de levensmiddelen op het ogenblik waarop ze in
de koelkast worden gelegd. Deze versheid is beslissend voor de bewaartijd.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
op de juiste bewaartemperatuur.
De koelketen mag niet worden onderbroken. Zorg er bijv. voor dat de levensmiddelen niet te lang in de warme auto
liggen.
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen in de koelzone
altijd in de verpakking of goed afge-dekt. Zo wordt het opnemen van
vreemde geuren, uitdrogen van de levensmiddelen en het overdragen van
mogelijk aanwezige kiemen voorkomen.
Dit is vooral van belang voor het bewaren van dierlijke levensmiddelen.
Bij een juiste instelling van de temperatuur en een passende hygiëne kan de
houdbaarheid van levensmiddelen aanzienlijk worden verlengd.
Groenten en fruit
Groenten en fruit kunnen echter onverpakt in het groente- en fruitvak worden
bewaard.
Eiwitrijke levensmiddelen
Houd er rekening mee dat eiwitrijke levensmiddelen sneller bederven. Schaalen schelpdieren bederven dus sneller
dan vis, en vis bederft weer sneller dan
vlees.
Tip: Tip: neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet en leg de
levensmiddelen snel in het koeltoestel.
46
De binnenruimte koelzone indelen
Deurvak/flessenvak verplaatsen
Schuif het deurvak/flessenvak naar
boven en haal het eruit.
Zet het deurvak/ flessenvak er op de
gewenste plaats weer in. Zorg er
daarbij voor dat het goed vastklikt.
De plateaus verplaatsen
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
Til het plateau iets op. Trek het iets
naar voren. Til het met de uitsparing
over de plateauribben heen. Verplaats
het naar boven of naar beneden.
De flessensteun verschuiven of
verwijderen
De flessensteun kunt u naar rechts of
links verschuiven, waardoor er meer
ruimte komt voor pakken drank.
Wanneer u de flessensteun goed wilt
schoonmaken, adviseren wij u om deze
er helemaal uit te halen:
Trek de flessensteun van de achter-
kant van het deurvak af.
Na reiniging kunt u de flessensteun
weer terugplaatsen.
De opstaande rand die aan de beschermlijst aan de achterkant van het
plateau zit moet naar boven wijzen, zodat de levensmiddelen niet met de achterwand in aanraking kunnen komen en
eraan vastvriezen.
Met stopjes wordt voorkomen dat de
plateaus er per ongeluk uit worden getrokken.
47
De binnenruimte koelzone indelen
Flessenrek verplaatsen
Het flessenrek is als accessoire bij te
bestellen (zie "Accessoires - Bij te bestellen accessoires").
U kunt het flessenrek op verschillende
plaatsen gebruiken.
Wilt u het rek verplaatsen, doe dan
het volgende. Til het rek iets op.Trek
het iets naar voren. Til het met de uitsparing over de plateauribben heen.
Verplaats het naar boven of naar beneden.
De beugel aan de achterkant van het
rek moet naar boven wijzen, zodat de
flessen niet tegen de achterwand aan
kunnen komen.
Anti-geurfilter verplaatsen
De anti-geurfilter met houder KKF-FF
(Active AirClean) is als accessoire bij
te bestellen (zie "Accessoires - Bij te
bestellen accessoires").
Let bij sterk geurende levensmiddelen
(bijv. heel kruidige kaas) op het volgende:
– Plaats de houder met de anti-geurfil-
ters op het plateau, waarop u deze levensmiddelen legt.
– Vervang de anti-geurfilters desge-
wenst eerder.
– Plaats nog meer anti-geurfilters (met
houder) in het toestel (zie "Accessoires - Bij te bestellen accessoires").
De houder voor de anti-geurfilters zit op
de beschermlijst aan de achterkant van
het plateau.
Als u de anti-geurfilter wilt ver-
plaatsen, trekt u de houder omhoog
en neemt u hem van de beschermlijst.
Met stopjes wordt voorkomen dat het
flessenrek per ongeluk er uit wordt getrokken.
48
Plaats de houder op de beschermlijst
van het gewenste plateau.
Invriezen en bewaren
Maximale vriescapaciteit
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk
tot in de kern in te vriezen, mag de
maximale vriescapaciteit niet worden
overschreden. De maximale vriescapaciteit binnen 24 uur staat op het typeplaatje "Vriescapaciteit ...kg/24 uur".
De maximale vriescapaciteit die vermeld staat op het typeplaatje is gebaseerd op de norm DIN EN ISO 15502.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen invriezen, des meer vocht komt er uit iedere cel vrij. Dit vocht komt in de tussenruimten terecht. De cellen gaan
krimpen. Wanneer de levensmiddelen
ontdooien komt slechts een deel van
het vocht dat eerder vrijkwam in de cellen terug. Praktisch betekent dit dat de
levensmiddelen veel vocht verliezen.
Dat ziet u aan de grote waterplas die
zich om de levensmiddelen vormt wanneer deze ontdooien.
Diepvriesproducten bewaren
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
– de verpakking op beschadigingen,
– de houdbaarheidsdatum en
– de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel. Als deze hoger is dan
-18°C, dan zijn de diepvriesproducten niet zo lang houdbaar.
Koop diepvriesproducten pas op als
u de andere boodschappen al heeft
gedaan en transporteer ze in krantenpapier of in een koelzak.
Leg de diepvriesproducten thuis di-
rect in het apparaat.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Als levensmiddelen snel zijn doorgevroren, heeft de celvloeistof minder tijd om
uit de cellen naar de tussenruimten te
lopen. De cellen krimpen veel minder.
Tijdens het ontdooien kan de slechts
geringe hoeveelheid vloeistof die naar
de tussenruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er ontstaat
slechts een kleine waterplas!
49
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Houd bij het invriezen rekening met
het volgende
– Volgende levensmiddelen zijn ge-
schikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaarproducten.
– Volgende zaken zijn niet geschikt
om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
hele onbewerkte appels en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren. Breng daartoe een pan
water aan de kook, voeg het voedsel
daar portiegewijs aan toe, laat het
daar 2 - 3 minuten in liggen, haal het
eruit, laat het snel in koud water afkoelen en laat het uitlekken.
– Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
het kan aanmerkelijk langer worden
bewaard.
– Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie om te voorkomen dat
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
– Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente voor het
invriezen niet. Kruid en zout reeds
bereide gerechten voor het invriezen
slechts licht. Sommige kruiden veranderen de smaakintensiteit van de gerechten.
– Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het koeltoestel afkoelen
om te voorkomen dat reeds ingevroren levensmiddelen beginnen te ontdooien en het energieverbruik stijgt.
Verpakken
Vries de levensmiddelen per portie in.
Geschikte verpakking
– Kunststoffolie
– Buisfolie van polyethyleen
– Aluminiumfolie
– Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
– Pakpapier
– Perkamentpapier
– Cellofaan
– Afvakzakjes
– gebruikte boodschappentassen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking goed af met
– Rubberringen
– Kunststof clips
– Touw of
– koudebestendig plakband.
Tip: Zakjes en buisfolie uit polyethyleen
kunt u ook met een folielastoestel dichtlassen.
50
Invriezen en bewaren
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Voor het inruimen
Gaat het om een hoeveelheid van
meer dan 1 kg verse levensmiddelen,
schakel dan enige tijd voor het inruimen de functie SuperFrost in. (Zie
hoofdstuk: "SuperFrost, SuperKoelen
en DynaCool gebruiken - Functie SuperFrost").
De levensmiddelen die al zijn ingevroren
krijgen zo een koudereserve.
Het inruimen
De volgende maximale belas-
tingen moeten worden in acht genomen:
- vrieslade = 25kg
- Glazen plaat = 35kg
Leg in te vriezen levensmiddelen niet
tegen reeds ingevroren levensmiddelen om te voorkomen dat de
laatste gaan ontdooien.
- maximale hoeveelheid (zie typeplat-
je)
Haal de onderste diepvrieslade uit het
toestel.
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van het
toestel of tegen de zijwanden, zodat
ze zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
Zijn de levensmiddelen ingevroren,
leg ze dan in één van de diepvriesla-
des en schuif deze weer in het toestel.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen levensmiddelen zijn
verpakt droog is, zodat ze niet aan elkaar of aan het toestel vastvriezen.
- kleine hoeveelheid
Deze kan het beste in de bovenste
diepvriesladen worden gelegd.
Leg de levensmiddelen over de hele
breedte op de bodem van de diepvriesladen, zodat ze zo snel mogelijk
tot in de kern worden ingevroren.
51
Invriezen en bewaren
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen
Zelfs als de voorgeschreven temperatuur van -18 °C aangehouden wordt, is
de houdbaarheid van levensmiddelen
heel verschillend. Ook in ingevroren
producten vinden sterk vertraagde afbraakprocessen plaats. Door zuurstof in
de lucht kan bijv. vet ranzig worden.
Mager vlees kan daarom ca. dubbel zo
lang bewaard worden als vet vlees.
De genoemde bewaartijden zijn richtwaarden voor de bewaartijd van verschillende soorten levensmiddelen in de
diepvrieszone.
Soort levensmiddelenBewaartijd
(maanden)
Consumptie-ijs2 tot 6
Brood, bakwaren2 tot 6
Kaas2 tot 4
Vis, vet1 tot 2
Vis, mager1 tot 5
Worst, ham1 tot 3
Wild, varkensvlees1 tot 12
Gevogelte, rundvlees2 tot 10
Groente, fruit6 tot 18
Kruiden6 tot 10
Diepvriesproducten ontdooien
U kunt diepvriesproducten ontdooien
– in de microgolfoven,
– in de oven bij het verwarmingssys-
teem "Hetelucht" of "Ontdooien",
– bij kamertemperatuur,
– in de koelzone (de koude die daarbij
vrijkomt kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden gebruikt),
– in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Stukken vlees en vis zoals gehakt, kip
en visfilet kunnen het beste worden ontdooid als ze niet tegen andere levensmiddelen aankomen. Het vrijgekomen
vocht moet worden opgevangen en
zorgvuldig worden verwijderd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in
bevroren toestand in het kokende water
worden gedaan of in heet vet worden
gestoofd. Door de veranderde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan
bij verse groenten.
Bij de in de handel verkrijgbare diepvriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsdatum beslissend.
52
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Invriezen en bewaren
Dranken snel koelen
Om dranken in de koelzone snel te koelen, schakelt u de functie SuperKoelen
in.
Als u een grote hoeveelheid dranken
wilt koelen of als u ook nog dranken in
de diepvrieszone wilt koelen, kiest u in
de instellingsmodus de functie
Feestmodus .
Haal flessen die u in de diepvrieszone
hebt gelegd om snel te koelen er namaximaal één uur weer uit. Dit om te
voorkomen dat de flessen uit elkaar
springen, dat u letsel oploopt en dat het
toestel beschadigd raakt.
Tip: Om te voorkomen dat u de flessen
in de diepvrieszone vergeet, kunt u in
de instellingsmodus de kookwekker
(QuickCool timer) instellen.
De accessoires gebruiken
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van een diepvrieslade.
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
Tip: Houd het bakje even onder stromend water, dan laten de ijsblokjes gemakkelijk los.
De binnenruimte indelen
De laden en glasplaten van de diepvrieszone verwijderen
Wanneer u levensmiddelen in de laden
van de diepvrieszone wilt leggen of eruit
wilt halen of wanneer u de laden wilt
schoonmaken, kunt u ze er het beste
helemaal uithalen.
Zo kunt u ook de diepvrieszone groter
maken. Wanneer u een groot stuk vlees
wilt invriezen, bijv. kalkoen of wildbraad,
kunt u de glasplaten tussen de diepvriesladen verwijderen.
Trek de laden naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de laden van de
geleiders.
Til de glasplaat voorzichtig op, trek
de plaat naar voren en neem haar uit
het toestel.
53
Ontdooien
Koelzone
De koelzone wordt automatisch ontdooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone rijp en waterdruppels vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
ze verdampen automatisch door de
warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het
koeltoestel.
De afvoeropening voor het dooi-
water is verstopt.
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater.
Vrieszone
De diepvrieszone ontdooit niet automatisch.
Wanneer het toestel normaal in gebruik
is, ontstaan er na verloop van tijd rijp en
ijs in de vrieszone, bijv. aan de binnenwanden van het toestel. Hoe dik de rijp
en het ijs is, hangt er ook van af, of
– de deur van de diepvrieszone vaak
en/of gedurende lange tijd wordt geopend;
– er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
– de luchtvochtigheid van de omge-
vingslucht is gestegen.
Wanneer er een dikke ijslaag is gevormd, gaan de diepvriesladen niet
meer soepel open; soms gaat zelfs de
deur van de diepvrieszone niet meer
dicht. Bovendien gaat de vriescapaciteit
achteruit en stijgt het stroomverbruik.
Ontdooi het toestel van tijd tot tijd,
echter in ieder geval zodra zich een
ca. 0,5 cm dikke ijslaag heeft gevormd.
54
Maak gebruik van de gelegenheid, wanneer
– er weinig of geen ingevroren levens-
middelen in diepvrieszone liggen
– en de luchtvochtigheid en de tempe-
ratuur in het vertrek laag zijn.
Zorg er bij het ontdooien voor
dat u de vriesplaat niet beschadigt.
Anders werkt het toestel niet meer.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af en
gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen.
Ontdooien
Voor het ontdooien
Schakel ca. 1 dag voordat u gaat ont-
dooien de SuperFrost in. Daardoor
krijgen de reeds opgeslagen ingevroren levensmiddelen een koudereserve
en kunnen dus iets langer bij kamertemperatuur worden bewaard.
Haal de ingevroren levensmiddelen
uit het toestel en wikkel ze in verschillende lagen krantenpapier of dekens.
Tip: U kunt de diepvriesproducten ook
in koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren producten op
een koele plaats, totdat de diepvrieszone weer klaar is voor gebruik.
Neem alle diepvriesladen uit de diep-
vrieszone.
Het ontdooien
Hoe langer de ingevroren levens-
middelen bij kamertemperatuur worden bewaard, hoe korter ze houdbaar zijn.
Handel het ontdooien zo snel mogelijk af.
De stoom van een stoomreiniger
kan in aanraking komen met delen
van het toestel die onder spanning
staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Gebruik geen stoomreiniger voor het
ontdooien.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het toestel, omdat daardoor de kunststof beschadigd kan raken.
Gebruik geen ontdooisprays of
andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen
bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.
55
Ontdooien
Schakel het koeltoestel uit.
verschijnt in het display en de
koeling is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Laat de deur van de diepvrieszone
open.
U kunt het ontdooien versnellen door
twee pannetjes op een onderzetter met
heet (niet kokend) water in de diepvrieszone te zetten. In dat geval moet de
deur bij het ontdooien gesloten blijven,
zodat de warmte niet vrij kan komen.
Neem de stukjes ijs die zijn losge-
raakt uit het toestel.
Neem het dooiwater met een spons
of doek op, eventueel meer dan één
keer.
Na het ontdooien
Reinig en droog de diepvrieszone.
Doe de toesteldeuren dicht.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
Schakel de functie SuperFrost in, zo-
dat het in de diepvrieszone weer snel
koud wordt.
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer terug in de diepvriesladen en
schuif deze weer in de diepvrieszone,
zodra de temperatuur in deze zone
laag genoeg is.
Schakel de SuperFrost weer uit, zo-
dra de vrieskast een constante temperatuur van minstens -18°C heeft
bereikt.
56
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water in
de elektronische besturing of de verlichting.
De stoom van een stoomreiniger
kan in aanraking komen met delen
van het toestel die onder spanning
staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor de reiniging geen
stoomreiniger.
Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen.
Het typeplaatje in de binnenruimte van
het koeltoestel mag niet worden verwijderd. De gegevens zijn nodig in het
geval er een storing optreedt.
Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel
Gebruik in de binnenruimte van het
koeltoestel alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die de levensmiddelen niet aantasten.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, gebruikt u bij de reiniging geen
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuursponsjes,
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
– Reinigingsmiddelen voor vaatwas-
sers,
– ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde sponsjes en bor-
stels, zoals bijv. schuursponsjes,
– vlekkensponsjes.
– scherpe metalen schrapers!
Wij adviseren om voor het reinigen van
het toestel lauwwarm water met wat afwasmiddel te gebruiken.
Belangrijke instructies voor het reinigen vindt u op de volgende bladzijden.
57
Reiniging en onderhoud
Het koeltoestel voor de reiniging voorbereiden
Schakel het koeltoestel uit.
verschijnt in het display en de
koeling is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Haal de levensmiddelen uit het koel-
toestel en bewaar ze op een koele
plaats.
Ontdooi de diepvrieszone. (Zie het
hoofdstuk "Ontdooien".)
Haal de deurvakken uit het toestel.
Neem de diepvriesladen en de glas-
platen uit het toestel.
Haal alle overige onderdelen uit het
toestel die kunnen worden verwijderd.
Het plateau uit elkaar nemen
Verwijder eerst de beschermlijst aan de
achterkant van het plateau. De kunststoflijst aan de voorkant kan niet verwijderd worden. Ga als volgt te werk:
Leg het plateau op een zachte onder-
grond neer, bijv. op een theedoek.
Trek de beschermlijst van het plateau
af.
Zet de beschermlijst er na de reini-
ging weer op.
58
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren reinigen
Reinig het toestel regelmatig (minstens
een keer per maand) en reinig de
vrieszone na elke ontdooiing.
Verwijder vuil direct om te voorkomen
dat het vast gaat zitten.
Reinig de binnenruimten met een
sponsdoekje, lauwwarm water en wat
afwasmiddel.
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met
een doek droog.
De kunststof lijsten op de fles-
sen-/deurvakken zijn niet geschikt
voor de afwasautomaat.
Verwijder de lijsten voordat u de vakken in de afwasautomaat plaatst.
De volgende onderdelen zijn niet vaat-wasmachinebestendig:
– de kunststof lijsten van de flessen-/
deurvakken
– alle laden en deksels van laden (mo-
delafhankelijk)
– het flessenrek
Reinig de onderdelen die niet in de
afwasautomaat mogen worden gereinigd met de hand.
De volgende onderdelen zijn geschiktvoor de vaatwasser:
De temperatuur van het gekozen
programma van de afwasautomaat
mag maximaal 55 °C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
vaaatwasser verkleuren door contact
met bepaalde natuurlijke kleurstoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de onderdelen.
– de flessensteun en het bakje voor de
ijsblokjes
(voor zover bij dit model behorend)
– de flessen- en deurvakken (zonder
kunststof lijst)
– de plateaus (zonder lijsten en zonder
opdruk)
59
Reiniging en onderhoud
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzone regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd weg kan lopen.
Laat de deur van het toestel nog even
open staan, om het apparaat te luchten en geurtjes te voorkomen.
Deuren en zijkanten reinigen
Als verontreinigingen te lang inwerken, kunt u ze soms niet meer verwijderen.
wanneer er vuil op blijft zitten.
Vuil op de toesteldeuren en de zij-
wanden verwijdert u het best onmiddellijk.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor
krassen en kunnen verkleuren, wanneer ze in contact komen met ongeschikte reinigingsmiddelen.
Lees de informatie "Opmerkingen
over reinigingsmiddel" aan het begin
van dit hoofdstuk.
Reinig de oppervlakken met een
schone doek, lauwwarm water en reinigingsmiddel. U kunt ook een
schoon, vochtig microvezeldoekje
zonder reinigingsmiddel gebruiken.
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met
een doek droog.
60
Reiniging en onderhoud
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de ventilatieopeningen verhoogt het energieverbruik.
Reinig het ventilatierooster met een
borsteltje of een stofzuiger (gebruik
daarvoor bijv. de reliëfborstel voor
Miele-stofzuigers).
De compressor en het metalen
rooster aan de achterkant reinigen
Let er bij het reinigen van het
metalen rooster en de compressor
op dat er geen kabels of andere onderdelen worden afgescheurd, geknikt of beschadigd.
Maak de compressor en het metalen
rooster aan de achterkant van het toestel (warmtewisselaar) minstens eenmaal in het jaar stofvrij. Wanneer er zich
stof ophoopt wordt er onnodig veel
energie verbruikt!
Deurdichting reinigen
Is de deurdichting beschadigd of
uit de gleuf gegleden, sluit de toesteldeur eventueel niet juist en de
koelcapaciteit vermindert.
In de binnenruimte vormt zich condenswater, waardoor ijsvorming kan
ontstaan.
Let er daarbij op dat u de deurdichting niet beschadigt om te voorkomen dat de deur niet goed meer sluit
en de levensmiddelen niet voldoende
worden gekoeld.
Behandel de deurdichting / deurdichtingen niet met olie of vet om te
voorkomen dat deze in de loop van
de tijd poreus wordt / worden.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
61
Reiniging en onderhoud
Het in gebruik nemen van het
koeltoestel na het reinigen
Plaats alle toebehoren weer terug in
het koeltoestel.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
Schakel de SuperFrost in, zodat het
in de vriesruimte weer snel koud
wordt.
Schakel de functie "SuperKoelen" in,
zodat het in de koelzone weer snel
koud wordt.
Leg de levensmiddelen in de koelzo-
ne en sluit de toesteldeuren.
Schuif de diepvriesladen met ingevro-
ren producten in de diepvrieszone en
sluit de toesteldeur.
Schakel de SuperFrost weer uit, zo-
dra de vrieskast een constante temperatuur van minstens -18°C heeft
bereikt.
Anti-geurfilter vervangen
De anti-geurfilter met houder KKF-FF
(Active AirClean) is als accessoire bij
te bestellen (zie "Accessoires - Bij te
bestellen accessoires").
Vervang om ca. elke 6 maanden de anti-geurfilter in de houder.
Als u er elke 6 maanden automatisch
aan herinnerd wilt worden, schakel dan
de vervangingsindicator in (zie "Instellingen wijzigen - Herinnering: Anti-geurfilter vervangen").
De anti-geurfilters KKF-RF zijn verkrijgbaar bij de Miele-Service, bij uw
Miele-handelaar of in de Miele Online
Shop.
Trek de houder voor de anti-geurfil-
ters omhoog en verwijder de houder.
De gebruikte anti-geurfilters mogen
niet in contact komen met de achterwand van het koeltoestel, omdat ze
door de vochtigheid op de achterwand aan deze kunnen vastkleven.
Plaats het nieuwe anti-geurfilter zo
diep in de houder, dat het niet over
de rand van de houder uitsteekt.
62
Haal de beide anti-geurfilters uit de
houder. Plaats de nieuwe filters met
de ronde rand naar onderen in de
houder.
Reiniging en onderhoud
Plaats de houder tegen de opstaande
rand aan de achterkant van èèn van
de plateaus en laat de houder daar
vastklikken.
Bevestig het vervangen van de filters
door aan te raken.
Het lampje voor het vervangen van de
anti-geurfilter gaat uit en de teller wordt
opnieuw ingesteld.
63
Nuttige tips
De meeste problemen waar u in het dagelijks gebruik mee te maken zou kunnen
krijgen kunt u zelf oplossen. Het volgende overzicht helpt u daarbij.
Neem contact op met Miele als u de oorzaak van een probleem niet kunt vinden of
het probleem niet kunt verhelpen.
Open de deur van het koeltoestel als het enigszins mogelijk is niet vóórdat de storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerk-
zaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een
door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het koeltoestel koelt
niet, de binnenverlichting doet het niet wanneer de koelzonedeur
wordt geopend.
De compressor is voortdurend in werking.
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld.
Schakel het koeltoestel in.
De stekker steekt niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact. Steek de
stekker in het stopcontact.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel
of de huisspanning zou defect kunnen zijn.
Neem contact op met een elektricien of met de
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Geen storing! Om energie te besparen, schakelt de
compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit op
een laag toerental over. Daardoor moet de compressor langer werken.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn afgedekt of afgesloten.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoerg-
leuven niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig om stof te verwijderen.
64
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
De toesteldeuren zijn vaak open gedaan of er zijn ineens grote hoeveelheden verse levensmiddelen in de
koel-, resp. diepvrieszone gelegd.
Open de toesteldeuren alleen als het echt nodig is
en altijd maar zo kort mogelijk.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug.
De toesteldeuren zitten niet goed dicht. Misschien
heeft zich in de diepvrieszone al een dikke ijslaag gevormd.
Doe de toesteldeuren dicht.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug.
Als zich al een dikke ijslaag heeft gevormd, wordt de
koelcapaciteit lager, waardoor het energieverbruik
stijgt.
Ontdooi het toestel en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, des te langer de compressor
in werking is.
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Het toe-
stel plaatsen" in acht.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuur.
Er is ineens een vrij grote hoeveelheid verse levensmiddelen ingevroren.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Het invrie-
zen en bewaren van levensmiddelen".
De functie "SuperKoelen" is nog ingeschakeld.
Om energie te besparen kunt u de functie "Super-
Koelen" uitschakelen.
Controleer of u vergeten hebt om de SuperFrost uit te
schakelen.
Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
Frost zelf al eerder uitschakelen.
Nuttige tips
65
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds minder vaak en
voor steeds kortere tijd
aan; de temperatuur in
het toestel stijgt.
De deurdichting is beschadigd of moet worden vervangen.
In het koeltoestel heeft
zich een ijslaag gevormd, of in het binnenste van het koeltoestel
vormt zich condenswater.
Dit is geen storing! De ingestelde temperatuur is te
hoog.
Corrigeer de temperatuur.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24 uur.
De diepvriesproducten beginnen toe ontdooien.
De omgevingstemperatuur voor welke uw koeltoestel
is bedoeld, is onderschreden.
De compressor schakelt minder vaak in als de kamertemperatuur te laag is. Daarom kan het in de vrieszone te warm worden.
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Het toe-
stel plaatsen" in acht.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
De deurdichting kan zonder gereedschap worden vervangen.
Vervang de deurdichting. Deze is verkrijgbaar bij
de vakhandel of bij Miele.
De deurdichting is uit de gleuf gegleden.
Controleer of de deurdichting correct in de gleuf
zit.
De deurdichting is beschadigd.
Controleer of de deurdichting beschadigd is.
66
Meldingen op het display
MeldingOorzaak en oplossing
Op het display brandt .
Het koeltoestel koelt
niet, maar het kan wel
gewoon worden bediend en de binnenverlichting functioneert.
In het display verschijnt
niets. Het is zwart.
In het display brandt
en het lukt niet om het
toestel te bedienen.
De temperatuurweergave van de koelzone
brandt en tevens
klinkt een geluidssignaal.
In het display brandt
en tevens klinkt een geluidssignaal.
De EnergieSpaar-modus is ingeschakeld: Werd het
koeltoestel langere tijd niet bediend (ca. 10 minuten),
schakelt het display automatisch alle schermen uit.
Raak het display aan.
In het display verschijnt de laatste indicatie weer.
De Sabbatmodus is ingeschakeld: De binnenverlichting is uitgeschakeld en het koeltoestel koelt.
Raak het display aan.
Nu ziet u in het display wit verlicht (zie "Instellingen
wijzigen - Sabbatmodus in-/uitschakelen").
De vergrendeling is ingeschakeld.
Ontgrendel het koeltoestel kort of schakelt de ver-
De instelling Herinnering: anti-geurfilter vervangen
is geactiveerd: Dit is het verzoek om de anti-geurfilter
(Active AirClean) te vervangen.
Bevestig het vervangen van de filters door in
het display aan te raken en vervang de anti-geurfilter in de houder (zie "Reiniging en onderhoud Anti-geurfilter vervangen").
De instelling Herinnering: ventilatieroosters is geactiveerd: Dit is een verzoek om het ventilatorrooster te
reinigen.
Bevestig de melding door in het display aan te
raken en reinig het ventilatierooster (zie "Reiniging
en onderhoud - Ventilatorrooster reinigen").
Nuttige tips
67
Nuttige tips
MeldingOorzaak en oplossing
In de desbetreffende
temperatuurweergave
van de koelzone en/of
diepvrieszone
brandt geel en tevens klinkt een geluidssignaal.
Het deuralarm werd geactiveerd (zie tevens "Temperatuur- en deuralarm").
Raak in het display aan.
De waarschuwing werd bevestigd en de zoemer
houdt op.
Daarna verschijnt weer de effectieve temperatuur in
de temperatuurweergave.
Sluit de desbetreffende toesteldeur.
De zoemer houdt op.
68
MeldingOorzaak en oplossing
In de temperatuurweergave van de diepvrieszone brandt rood en
tevens klinkt een zoemer.
Het temperatuuralarm is geactiveerd (zie tevens
"Temperatuur- en deuralarm"). De diepvrieszone is afhankelijk van de ingestelde temperatuur te warm of te
koud.
Mogelijke oorzaken zijn:
– de deur van de diepvrieszone vaak open is ge-
daan,
– een grote hoeveelheid levensmiddelen is ingevro-
ren, zonder dat de SuperFrost ingeschakeld is geweest;
– er een stroomstoring is geweest.
– Het toestel is defect.
Raak in het display aan.
De waarschuwing werd bevestigd: dooft en de
zoemer houdt op.
In het display verschijnt het startscherm: In de temperatuurweergave van de diepvrieszone verschijnt ca. 1
minuut lang de warmste temperatuur dit tot dat moment heerste in de diepvrieszone. Daarna verschijnt in
de temperatuurweergave de actuele temperatuur in
de diepvrieszone.
U kunt de knipperende temperatuurweergave voortijdig verlaten.
Raak de temperatuurweergave van de diepvrieszo-
ne aan.
De hoogste aangegeven temperatuur verdwijnt uit het
display. Daarna verschijnt daar de temperatuur van
dat moment.
Hef de alarmtoestand op.
Controleer daarna of de levensmiddelen geheel of
gedeeltelijk zijn ontdooid en verbruik ze in dat geval zo snel mogelijk of kook of bak ze eerst voordat u ze weer invriest.
Nuttige tips
69
Nuttige tips
MeldingOorzaak en oplossing
In het display brandt
rood en tevens
klinkt een zoemer.
Er wordt een stroomstoring weergegeven: De temperatuur in het koeltoestel is de voorbije dagen of
uren wegens een stroomstoring of stroomonderbreking te hoog gestegen.
Raak in het display aan.
De storingsmelding werd bevestigd:
dooft en de zoemer houdt op.
In het display verschijnt het startscherm: In de temperatuurweergave van de diepvrieszone verschijnt ca. 1
minuut lang de warmste temperatuur dit tot dat moment heerste in de diepvrieszone. Daarna verschijnt in
de temperatuurweergave de actuele temperatuur in
de diepvrieszone.
U kunt de knipperende temperatuurweergave voortijdig verlaten.
Raak de temperatuurweergave van de diepvrieszo-
ne aan.
De hoogste aangegeven temperatuur verdwijnt uit het
display. Daarna verschijnt daar de temperatuur van
dat moment. Het koeltoestel werkt dan verder in de
laatste temperatuurinstelling.
Hef de alarmtoestand op.
Controleer daarna of de levensmiddelen geheel of
gedeeltelijk zijn ontdooid en verbruik ze in dat geval zo snel mogelijk of kook of bak ze eerst voordat u ze weer invriest.
70
MeldingOorzaak en oplossing
In het display brandt
rood, een storingscode
F met cijfers verschijnt
en tevens klinkt een
zoemer.
Er is sprake van een defect.
Schakel de zoemer uit door in het display aan
te raken.
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
Om de storing te melden moet u naast de storingscode ook weten welk type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Dit kunt u direct laten tonen.
Raak daartoe in het display aan.
Op het display ziet u de toestelgegevens die u nodig
heeft.
Als u bevestigt met OK, verlaat u het informatiedisplay
en de storingscode verschijnt opnieuw.
U kunt het koeltoestel ook direct uit de storingsweergave uitschakelen.
Druk op .
Er verschijnt een toestelstoring: deze heeft voorrang
en breekt iedere instelling direct af, die u op dat moment uitvoert.
Een storing in het toestel gaat vóór een deur- en/of
temperatuuralarm.
Nuttige tips
71
Nuttige tips
De binnenverlichting doet het niet
ProbleemOorzaak en oplossing
De binnenverlichting
doet het niet.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld.
Schakel het koeltoestel in.
De Sabbatmodus is ingeschakeld: Het display is
zwart en het koeltoestel koelt.
Raak het display aan.
Nu ziet u in het display wit verlicht (zie "Instellingen
wijzigen - Sabbatmodus in-/uitschakelen").
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenverlichting na ca. 15 minuten automatisch uit in verband
met gevaar voor oververhitting. Is dat niet het geval,
is er sprake van een storing.
Gevaar voor elektrische schok!
Onder de afdekplaat voor de verlichting zitten onderdelen waar spanning op staat.
Laat de LED-verlichting alleen door de technici van
Miele repareren en vervangen.
72
Gevaar door LED-verlichting! De lichtintensiteit
komt overeen met laserklasse 1/1M.
De afdekplaten voor de verlichting mogen niet ver-
wijderd worden, beschadigd raken of door beschadiging verwijderd zijn! Dit is schadelijk voor de
ogen.
De LED-verlichting (laserstraling klasse 1/1M) niet
met optische instrumenten (een loep of iets dergelijks) bekijken!
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
Algemene problemen met het koeltoestel
ProbleemOorzaak en oplossing
De deur van de diepvrieszone kan niet
meerdere keren achter
elkaar worden geopend.
De ingevroren levensmiddelen zijn vastgevroren.
Het koeltoestel voelt
aan de buitenkant warm
aan.
Er gaat geen zoemer,
hoewel de deur van het
toestel al een tijdje
openstaat.
Dat is geen storing. Door de zuigende werking kunt u
de deur pas na ca. 1 minuut zonder moeite openen.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het toestel werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los.
Dat is geen storing. Met de ontstane warmte wordt
condensvorming voorkomen.
Dat is geen storing. De zoemer in de instellingsmodus uitgeschakeld. (Zie hoofdstuk: "Instellingen wijzigen - "Volume geluidssignalen instellen/uitschakelen").
Nuttige tips
73
Geluiden en de oorzaken ervan
Vaak voorkomende geluiden
Brrrrr ...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ...Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ...Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat
Sssrrrrr ...Bij een koeltoestel met meerdere zones kan een licht ruisend
Knak ...Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het
Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem
niet te vermijden zijn!
Makkelijk te
verhelpen geluiden
Klapperende,
rammelende,
kletterende geluiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
neer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
de motor in- of uitschakelt.
geluid hoorbaar zijn. Dit is afkomstig van de luchtstroming in
de binnenruimte van het toestel.
koeltoestel uitzet.
Oorzaak en oplossing
Het toestel staat niet waterpas.
Stel het koeltoestel met behulp van een waterpas. Gebruik
daarvoor de stelvoeten onder het koeltoestel.
Het koeltoestel komt tegen andere meubels of toestellen aan.
Schuif ze uit elkaar.
74
Uitneembare onderdelen zoals laden, vakken of plateaus wiebelen of klemmen.
Controleer de uitneembare onderdelen en vervang deze zo nodig.
Flessen of andere stukken serviesgoed komen tegen elkaar
aan.
Zet ze uit elkaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt zit nog
aan de achterwand van het toestel.
Verwijder de kabelhouder.
Service en garantie
Service
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
– uw Miele-vakhandelaar of
– Miele.
De gegevens van Miele vindt u achter
in deze gebruiks- en montagehandleiding.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de afdeling Miele-Service weten
welk type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft.
Specificaties weergeven
Deze gegevens vindt u in de instellingsmodus onder Informatie (zie "Instellingen wijzigen - Gegevens oproepen")
of op het typeplaatje in de binnenruimte
van het koeltoestel.
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantiebepalingen voor uw land kunt u het bovenstaande telefoonnummer bellen.
Het telefoonnummer vindt u achter in
deze gebruiks- en montageaanwijzing.
75
Informatie voor onderzoeksinstituten
Onderzoeken moeten volgens de geldende normen en richtlijnen worden
uitgevoerd.
Bovendien moet er bij de voorbereiding
en uitvoering van onderzoeken rekening
worden gehouden met
– beladingsschema's,
– aanwijzingen in de gebruiks- en
montage-aanwijzing.
76
Elektrische aansluiting
Het koeltoestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50Hz, 220 –
240V.
De zekering moet minstens 10 A bedragen.
Het toestel mag uitsluitend worden aangesloten op een contactdoos met randaarde en op een huisinstallatie die aan
alle voorschriften voldoet (zoals NEN
1010).
Omdat in geval van nood het toestel direct van het elektriciteitsnet kan worden
gehaald, mag de contactdoos zich niet
achter het toestel bevinden en moet deze gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als de gebruiker niet meer bij het stopcontact kan komen of als er sprake is
van een vaste aansluiting, moet het toestel via een schakelaar met alle polen
van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3
mm bedragen. Geschikte schakelaars
zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen en
relais (EN 60335).
Het is niet toegestaan om het toestel
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het
koeltoestel namelijk niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Het koeltoestel mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonne-energie worden gebruikt. Wanneer het
toestel in dat geval wordt ingeschakeld,
kunnen er spanningspieken ontstaan,
kan het toestel om veiligheidsredenen
weer worden uitgeschakeld en kan de
elektronica beschadigd raken.
Het toestel mag ook niet met een
spaarstekker worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor het toestel te warm
wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden
vervangen, mag dat uitsluitend door
een erkend elektricien gebeuren.
Stekker en aansluitkabel van het toestel
mogen niet tegen de achterkant van het
toestel aan komen, omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting veroorzaken.
Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op een contactdoos
die zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt.
77
Aanwijzingen voor de plaatsing
Deze ovenfunctie is ideaal voor
het bakken van koekjes, roerdeeg,
soezendeeg, bladerdeeg en appelflappen.
Zet deze niet op het koeltoestel.
Plaats dit koeltoestel niet direct naast
een ander model ("side-by-side").
Daar dit toestel geen zijwandverwarming heeft, kan er bij een side-by-side-opstelling condenswater ontstaan.
Vraag uw vakhandelaar om advies.
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct doorheen
kan schijnen. Hoe hoger de kamertemperatuur is, des te langer de compressor in werking en des te hoger het
stroomverbruik is. Geschikt is een droge ruimte waar kan worden geventileerd.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel
op het volgende:
Bij hoge luchtvochtigheid kan
zich condens op de buitenkant van
het toestel vormen.
Dit condenswater kan corrosie veroorzaken.
Om dit te voorkomen, kunt u het toestel het beste plaatsen in een droog
vertrek of een vertrek met voldoende
ventilatie.
Controleer na plaatsing of de deuren
van het toestel goed sluiten, of de
lucht ongehinderd kan worden toegevoerd en of het toestel op de beschreven wijze is opgesteld.
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
– Stekker en aansluitkabel van het
koeltoestel mogen niet tegen de achterkant van het toestel aan komen,
omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken.
– Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een contactdoos die zich aan de achterkant van
dit koeltoestel bevindt.
78
Aanwijzingen voor de plaatsing
Klimaatklasse
Het koeltoestel is bestemd voor een bepaalde klimaatklasse (kamertemperatuur), waarvan de grenzen moeten worden aangehouden. De klimaatklasse
wordt vermeld op het typeplaatje in de
binnenruimte van het koeltoestel.
KlimaatklasseKamertempera-
tuur
SN+10 tot +32 C
N+16 tot +32 C
ST+16 tot +38 C
T+16 tot +43 C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het koeltoestel leiden,
waardoor schade kan ontstaan.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht op de achterwand van het
koeltoestel wordt warm.
De ventilatieopeningen mogen
niet worden afgedekt of geblokkeerd,
zodat de luchttoevoer en luchtafvoer
probleemloos verloopt. Bovendien
moeten ze regelmatig stofvrij worden
gemaakt.
De meegeleverde afstandhouders monteren
Om het geclaimde energieverbruik te
bereiken en condensvorming bij hoge
omgevingstemperatuur te vermijden,
dient u de wandafstandhouders te gebruiken. Als deze worden gemonteerd,
staat het toestel ca. 35 mm verder van
de muur af en is het energieverbruik
van dit toestel zoals aangegeven.
Wanneer de wandafstandhouders niet
worden gebruikt, heeft dat geen invloed op de werking van het toestel,
maar gaat het energieverbruik iets omhoog.
Monteer de wandafstandhouders
links en rechts naast de compressor
aan de achterkant van het toestel.
79
Aanwijzingen voor de plaatsing
Het toestel plaatsen
Vraag iemand anders u te helpen
bij het inbouwen van het toestel.
Stel het toestel alleen op als het
leeg is.
Beweeg het toestel voorzichtig
op kwetsbare vloeren om beschadigingen van de vloer te voorkomen.
De grepen bovenaan en de wieltjes
onderaan aan de achterkant van het
toestel maken de opstelling van het
toestel gemakkelijk.
Zet het toestel nu al zo dicht mogelijk
bij de plaats van opstelling.
Haal eerst de netaansluitkabel van de
achterkant van het toestel af.
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het toestel.
Het koeltoestel stellen
Plaats het koeltoestel met de bijge-
voegde steeksleutel stevig en waterpas via de voorste stelvoeten.
Extra houvast voor de deur
Controleer of de onderdelen op de
achterwand van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig eventueel in de weg zittende onderdelen
voorzichtig weg.
Schuif het toestel voorzichtig op de
daarvoor bestemde plaats.
Heeft het toestel wandafstandhou-
ders, zet het dan met de houders direct tegen de muur.
80
Draai in ieder geval de stelvoet
aan de onderste lagersteun zo ver
naar buiten dat hij tegen de vloer
aankomt. Draai de stelvoet daarna
nog een ¼slag naar buiten.
Aanwijzingen voor de plaatsing
Koelkast inbouwen in een kastenrij
Voor de luchttoevoer- en luchtaf-
voeropeningen moeten de aangegeven maten worden aangehouden.
Gebeurt dat niet, slaat de compressor steeds vaker en voor steeds
langere tijd aan.
Voor de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten de aangegeven
maten worden aangehouden. Gebeurt dat niet, slaat de compressor
steeds vaker en voor steeds langere
tijd aan, stijgt het energieverbruik en
stijgt de werkingstemperatuur van de
compressor, wat schade aan de
compressor kan veroorzaken.
Neem de aangegeven tijden en temperaturen beslist in acht.
a
Opzetkast
b
Koeltoestel
c
Keukenkast
d
Wand
* Bij koelkasten met gemonteerde
wandafstandhouders neemt de toesteldiepte toe met ca. 35 mm.
Het toestel kan in elk keukenblok ingebouwd en direct naast de keukenkast
geplaatst worden. De voorkant van het
toestel steekt dan 65 mm uit t.o.v. de
voorkant van de keukenkast. Daardoor
kunt u de deur van het toestel probleemloos openen en sluiten. U kunt
het toestel aan de hoogte van het keukenblok aanpassen door boven het toestel een bijbehorende opzetkast te
plaatsen.
81
Aanwijzingen voor de plaatsing
Als het toestel naast een muur geplaatst wordt, dient u aan de scharnierkant tussen de muur en het toestel
een afstand van minstens 40 mm
aan te houden.
Hoe groter de luchtafvoeropening, hoe
energiezuiniger de compressor werkt.
– Met het oog op de aan- en afvoer
van de lucht moet er langs de achterzijde van de koelkast een afvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien worden, over de hele breedte
van de opzetkast.
– De tussenruimte tussen het toestel of
de extra kast en het plafond moet
minstens 300 cm2 bedragen, zodat
de warme lucht ongehinderd kan
worden afgevoerd.
82
Afmetingen van het toestel
Aanwijzingen voor de plaatsing
* Afmeting zonder wandafstandhouders. Als de meegeleverde wandafstandhouders gebruikt worden, wordt het toestel 35mm dieper.
A
[mm]
KF 28032 D ws100675418171806
KF 28033 D ws100675418171806
B
[mm]
C
[mm]
D
[mm]
83
Draairichting van deur veranderen
Het koeltoestel wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur / met rechtsscharnierende deuren. Moet de deur /
Moeten de deuren linksscharnierend
zijn, verander dan de draairichting.
Het is beslist noodzakelijk dat u
iemand vraagt om u daarbij te helpen.
Is de deurdichting beschadigd of
uit de gleuf gegleden, sluit de toesteldeur eventueel niet juist en de
koelcapaciteit vermindert.
In de binnenruimte vormt zich condenswater, waardoor ijsvorming kan
ontstaan.
Beschadig de deurdichting niet en let
erop dat de deurdichting niet uit de
gleuf glijdt.
Voorbereiding
Voor het veranderen van de draairichting hebt u onderstaand gereedschap
nodig:
Afdekplaatjes bovenaan verwijderen
Sluit de bovenste deur van het toe-
stel.
Verwijder de afdekplaat , door het
van achteren naar voren te schuiven
en haal het er af.
Neem de afdekplaat eraf.
De deuren van het toestel en uw vloer
moeten tegen beschadigingen worden beschermd. Leg daarvoor een
geschikte onderlegger op de vloer
vóór het toestel.
Haal de deurvakken uit het toestel.
84
Draairichting van deur veranderen
Het verwijderen van de bovenste toesteldeur
Pas op als u de bovenste toe-
steldeur verwijdert! U kunt zich verwonden!
Zodra u de lagersteun verwijdert, zit
de bovenste deur niet meer stevig
vast.
U dient de toesteldeur samen met iemand anders vast te houden.
Draai de schroeven van de boven-
ste lagersteun los en haal de lagersteun er af.
Het verwijderen van de onderste deur
Pas op als u de onderste deur
verwijdert! U kunt zich verwonden!
Zodra u de lagerbout uit de onderste
deur verwijdert, zit deze niet meer
vast.
U dient de toesteldeur samen met iemand anders vast te houden.
Sluit de deur.
Pas op als u de bovenste toe-
steldeur verwijdert! U kunt zich verwonden!
Zodra de lagerbout niet in de middelste lagersteun maar in de bovenste
deur blijft zitten, zit de onderste deur
niet vast en kan deze omvallen.
Zorg dat de lagerbout in de middelste lagersteun en in de onderste deur
blijft zitten.
Verwijder de bovenste deur en zet
deze voorzichtig aan de kant.
Trek de lagerbout uit de lagerbus
van de onderste deur.
Tip: Let op de grijze kunststof dop
op de middelste lagersteun. Deze dop
kan vallen als u de deur verwijdert.
85
Draairichting van deur veranderen
Til de onderste toesteldeur voor-
zichtig op en zet deze opzij.
De onderste lagersteun verplaatsen
Haal het stopje van de lagersteun
af.
Draai de schroef van de houder
voor de deurdranger op de lagersteun iets los.
Draai de houder 90° naar rechts in
de tegenoverliggende opening in de
lagersteun.
Trek de lagerbout er met schijfje en
stelvoet helemaal uit.
Schroef de lagersteun eraf.
Draai vervolgens de schroef weer
vast.
Zet stopje op het andere gaatje.
86
Neem het afdekplaatje eraf en zet
het er aan de tegenovergestelde kant
weer op.
Draairichting van deur veranderen
Maak lagersteun met de schroe-
ven aan de andere kant weer vast.
Gebruik uitsluitend de beide buitenste
sleufgaten. Laat de middelste schroef
weg. Alleen zo kan de deur later
via de buitenste sleufgaten worden
gesteld.
Plaats de lagerbout met schijfje en
stelvoet weer in de lagersteun.
Let op! Het vergrendelingsnokje op de
lagersteun moet weer naar achteren
wijzen.
De middelste lagersteun verplaatsen
Trek de afdekking eraf.
Schroef de lagersteun met de be-
schermfolie eraf.
Draai de lagersteun 180° en
schroef hem met de beschermfolie
op de andere kant.
De beschermfolie beschermt de ommanteling van het toestel tegen beschadigingen.
Draai het kunststof kapje 180° en
zet het terug op de lagersteun .
Tip: Het kunststof kapje is zo op de
uitstekende lagerbus geplaatst, dat deze aan de onder- en zijkant ommanteld
wordt.
Draai het afdekplaatje 180° en
plaats het weer terug aan de andere
kant.
87
Draairichting van deur veranderen
Voorbereidingen voor de toesteldeuren
Tip: Zorg voor een geschikte, stabiele
ondergrond om de toesteldeur te beschermen. Leg dan de gedemonteerde
deur met de voorkant naar beneden erop.
Voer de volgende stappen bij beide
deuren uit.
Het stopje van de lagerbus verplaatsen
Trek het stopje uit de lagerbusen
plaats het aan de andere kant.
De veerklem verplaatsen
Plaats de veerklem (sluithaak) aan
de andere kant:
Duw het vergrendelingsnokje omlaag,
schuif de veerklem opzij en neem
de klem uit de geleider.
88
Schuif de veerklem in de geleider
aan de andere kant totdat de klem
hoorbaar vastklikt.
Draairichting van deur veranderen
Het terugplaatsen van de onderste deur
Het terugplaatsen van de bovenste deur
Zet de bovenste deur op de mid-
delste lagerbout .
Sluit de bovenste deur van het toe-
stel.
Zet de onderste deur van het toestel
van bovenaf op de lagerbout .
Sluit de toesteldeur .
Plaats de middelste lagerbout
door de middelste lagersteun in de
lagerbus.
Let op! Het vergrendelingsnokje van
de lagerbout moet weer naar achteren
wijzen en in de gleuf op de lagersteun
geplaatst worden.
89
Draairichting van deur veranderen
Plaatsen van de bovenste lagersteun
Plaats lagersteun op de tegenover-
liggende kant en maak de steun met
de schroeven vast. Boor de gaat-
jes eventueel vòòr of gebruik een ac-
cuschroevendraaier.
Plaats de afdekplaatjes en op
de tegenoverliggende kant.
Stel de deur met behulp van de sleuf-
gaten in de onderste lagersteun.
Draai de schroeven daarna stevig
vast.
90
Toesteldeuren uitlijnen
De deuren kunnen later ten opzichte
van de ommanteling worden gesteld.
In de volgende afbeelding is de deur
niet gesloten. Zo kunnen wij beter laten zien hoe u te werk moet gaan.
De onderste deur stelt u met behulp van
de buitenste sleufgaten in de onderste
lagersteun:
Verwijder de middelste schroef in
de lagersteun.
Draai de beide buitenste schroeven
er een eindje uit.
De bovenste deur stelt u met behulp
van de sleufgaten in de middelste lagersteun:
Draai de beide schroeven er een
eindje uit.
Stel de deur door de lagersteun naar
links of rechts te verschuiven.
Draai de schroeven daarna stevig
vast.
Stel de deur door de lagersteun naar
links of rechts te verschuiven.
Draai de schroeven daarna stevig
vast. Deze schroef hoeft u er niet
meer op te schroeven.
91
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
KF 28032 D ws, KF 28033 D ws
M.-Nr. 10 361 120 / 01nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.