Koel-vriescombinatie
met NoFrost-systeem
KDN 9713 iD, KDN 9713 i-1
Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
u vermijdt schade aan het toestel.
Inbouw in een scheidingswand .......................................39
De inbouwnis uitlijnen ..............................................39
Het toestel inbouwen ...............................................40
3
Beschrijving van het toestel
a Uitschakeltoets voor het waarschu
wingssignaal en waarschuwingscon
trolelampje
b Controlelampje vrieszone
c Temperatuurindicator voor de koel
zone
a Ventilator
b Boter- en kaasvak
c Legplaat
d Eierhouder
e Binnenverlichting
f Rek
g Gootje en afvoeropening voor het
dooiwater
h Fruit- en groentebakken
i Flessenrek
d Superfrost-toets en controlelampje
-
-
e Aan/uit en temperatuurregelaar
-
j Vriesladen
4
Mits toeslag verkrijgbaar
toebehoren
Flessenrek
Dit flessenrek is bij de Technische
Dienst van Miele of in de vakhandel te
koop.
Beschrijving van het toestel
5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
kozen dat door het milieu wordt verdra
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet met het gewone
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container
park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
-
-
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone af
val.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
-
-
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
dachtig lezen. U vindt er belangrijke
opmerkingen omtrent uw veiligheid,
de installatie, het gebruik en het on
derhoud van uw toestel. Dat is vei
liger voor uzelf en u voorkomt scha
de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en
geef ze door aan wie het toestel
eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Het toestel is bedoeld voor gebruik in
het huishouden en gelijkaardige omgevingen zoals
–
in winkels, kantoren en gelijkaardige
werkomgevingen,
–
op boerderijen
–
door klanten in hotels, motels, bedand-breakfasts en andere typische
woonomgevingen.
Het toestel is niet bestemd voor gebruik
buiten.
-
-
-
-
-
-
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa
brikant is niet aansprakelijk voor scha
de die werd veroorzaakt doordat het
toestel voor andere doeleinden werd
gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel al
leen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen vanaf acht jaar mogen het
~
toestel zonder toezicht gebruiken, maar
alleen wanneer hun de bediening ervan
zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen
bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening
kunnen beseffen.
Kinderen jonger dan acht jaar moe-
~
ten uit de buurt van het toestel worden
gehouden, tenzij ze constant in het oog
worden gehouden.
Let op kinderen die in de buurt van
~
het toestel komen. Let op dat kinderen
niet met het toestel spelen, bijv. in de
vrieslade gaan zitten of aan de toestel
deur gaan hangen.
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend in het
huishouden voor het koelen en bewa
ren van levensmiddelen, voor het be
waren van diepvriesproducten, voor het
invriezen van verse levensmiddelen en
voor het maken van ijsblokjes.
-
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat de koel-vriesco
~
mbinatie wordt geplaatst of ze zicht
baar beschadigd is.
Een beschadigde koel-vriescombinatie
mag u niet opstellen en in gebruik ne
men.
Dit toestel bevat het koelmiddel iso
~
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat
het milieu weinig belast, maar wel
brandbaar is. Het is niet schadelijk voor
de ozonlaag en draagt niet bij tot het
broeikaseffect. Het gebruik van dit mi
lieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt
wel een lichte verhoging van het
werkingsgeluid. Naast de
werkingsgeluiden van de compressor
kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit voorkomen. Dat is
jammer genoeg niet te vermijden, maar
heeft geen invloed op de prestaties van
het toestel.
Let er bij het transporteren en het opstellen van het toestel op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit be
schadigd raakt. Wegspattend koelmid
del kan tot oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
- vermijd open vuur of
ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het
toestel staat, en
- verwittig de Technische Dienst
van Miele.
-
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn
waarin het toestel wordt opgesteld. Bij
een eventueel lek kan er in een te
kleine ruimte een brandbaar mengsel
van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
-
heid koelmiddel is aangegeven op het
typeplaatje in het toestel.
Voordat u het toestel aansluit, dient
~
u eerst de aansluitgegevens (spanning
en frequentie) op het typeplaatje met
die van het elektriciteitsnet te vergelij
ken.
Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan uw installateur.
De elektrische veiligheid van dit
~
toestel wordt enkel gewaarborgd als u
het op een aardsysteem aansluit dat
volgens de voorschriften werd geïnstalleerd. Het is heel belangrijk dat aan
deze fundamentele veiligheidsvoor
-
waarde is voldaan. Laat de elektrische
installatie in uw woning bij twijfel door
een elektricien controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk ge
steld worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onder
broken was of gewoon ontbrak (bijv.
elektrische schokken).
Als het aansluitsnoer beschadigd is,
~
laat het dan vervangen door een vak
man die door Miele erkend is. Zo ver
mijdt u risico’s voor wie het toestel ge
bruikt.
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe
stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
zing gemonteerd en aangesloten werd.
Installatiewerken, onderhouds
~
werken en reparaties mogen alleen
door gekwalificeerde vakmensen wor
den uitgevoerd.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
reparatiewerken kunnen er voor de ge
bruiker aanzienlijke risico’s ontstaan
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
Het toestel is pas stroomloos indien
~
aan een van deze voorwaarden werd
voldaan:
– De stekker van het toestel is uit het
stopcontact getrokken.
Trek daarbij niet aan het snoer, wel
aan de stekker.
– De zekering op uw elektrische instal-
latie is uitgeschakeld.
–
De schroefzekering op uw elek
trische installatie is helemaal uitge
draaid.
Gebruik geen verlengsnoeren om
~
het toestel aan te sluiten.
Die bieden niet voldoende veiligheids
garanties.
Er bestaat onder meer gevaar voor
oververhitting.
-
-
-
-
-
-
Het toestel mag niet op niet-vaste
~
plaatsen (bijv. op een schip) worden
gebruikt.
-
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou
den kunnen vastvriezen. U zou zich
kunnen verwonden.
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly’s,
~
met name waterijsjes, in de mond als u
ze net uit de vrieszone hebt gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van het
ijs kunnen uw lippen of tong vastvrie
zen. U zou zich kunnen verwonden.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le-
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw worden ingevroren.
Verbruik deze levensmiddelen zo snel
mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u
opnieuw invriezen nadat u ze heeft gekookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen en
~
geen producten met brandbare drijf
gassen (bijv. spuitbussen) in het toe
stel. Als de thermostaat wordt inge
schakeld, kunnen er vonken ontstaan.
Die kunnen ontvlambare mengsels tot
ontploffing brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma
ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont
ploffingsgevaar!
-
-
-
-
-
-
-
Plaats dranken met een hoog alco
~
holpercentage enkel rechtop en goed
afgesloten in de koelzone.
Ontploffingsgevaar!
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met
vloeistoffen die kunnen bevriezen in de
vrieszone. De blikjes of flessen kunnen
ontploffen.
U zou zich kunnen verwonden en er
zou schade kunnen ontstaan.
Als u flessen snel in de vrieszone
~
wenst te koelen, dient u ze uiterlijk na
één uur weer uit de vrieszone te halen.
De flessen kunnen ontploffen.
U zou zich kunnen verwonden en er
zou schade kunnen ontstaan.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar
voor voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de versheid en
kwaliteit van de levensmiddelen en de
temperatuur waarop ze worden bewaard. Hou rekening met de
bewaartips en de houdbaarheidsdata
van de fabrikant van de levensmiddelen.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
–
rijm- en ijslagen te verwijderen,
–
vastgevroren ijsbakjes en levensmid
delen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de
koelelementen en functioneert het toe
stel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe
stel om het te ontdooien.
De kunststof zou beschadigd raken.
-
-
Gebruik geen ontdooisprays of
~
producten om ijs te verwijderen.
Die kunnen immers explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen of
drijfgassen bevatten die de kunststof
aantasten of ze kunnen de gezondheid
schaden.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet.
Daardoor wordt de deurdichting na ver
loop van tijd poreus.
Als u in het toestel of in de deur vet-
~
of oliehoudende levensmiddelen be
waart, dient u ervoor te zorgen dat
eventueel uitlopend vet of uitlopende
olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst of
scheurt.
Dek de aanzuigopening voor de
~
lucht in de voet en de afvoeropening
boven in de behuizing niet af.
Als die openingen afgedekt zijn, kan er
geen goede luchtcirculatie plaatsvin
den. Het stroomverbruik stijgt en scha
de aan onderdelen kan niet worden uit
gesloten.
-
-
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van
de kamertemperatuur) waarvan de
onder- en bovengrens gerespecteerd
moeten worden. De klimaatklasse is
vermeld op het typeplaatje aan de bin
nenzijde van het toestel.
Een lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat het koelelement gedurende
een lange tijd stilstaat, zodat het toestel
de vereiste temperatuur niet kan aan
houden.
-
-
-
-
-
-
-
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor het ontdooien en reini
~
gen van het toestel in geen geval een
stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met on
derdelen van het toestel die onder
spanning staan en zo een kortsluiting
veroorzaken.
Wat met een afgedankte koelvriescombinatie?
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw oude koel-vriescombinatie als u
het toestel afdankt.
Op die manier voorkomt u dat spelende
kinderen zich in het toestel opsluiten,
wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
– koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken;
– buizen te knikken;
– oppervlaktecoatings weg te krassen.
-
-
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat
oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die ontstaan is doordat
deze veiligheidsrichtlijnen niet in
acht werden genomen.
11
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruikVerhoogd energieverbruik
OpstellenIn een verluchte ruimte.In een gesloten, niet verluchte ruimte.
Beschermd tegen rechtstreekse
zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwar
mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van
ongeveer 20 °C.
Dek de ventilatieopeningen niet af.
Verwijder regelmatig het stof van de
ventilatieopeningen.
Temperatuurinstelling
Thermostaat op basis
van "circa-getallen"
(regeling in niveaus)
Temperatuurinstelling
Thermostaat op basis
van graden
(digitaal display)
GebruikLaat de schuifladen, legplaten en
OntdooienOntdooi de vrieszone bij een ijslaag
Bij een gemiddelde instelling
van 2 tot 3.
Bewaarzone van 8 tot 12 °C
Koelzone 4 tot 5 °C
PerfectFresch-zone ongeveer 0 °C
Vrieszone -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de deur altijd zo kort mogelijk. De deur vaak en langdurig openen
Schik de levensmiddelen in het toe
stel.
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het toestel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt
of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de
koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de
lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron
(verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera
tuur.
Bij een hoge instelling:
Hoe lager de temperatuur in de
zone, hoe hoger het energiever
bruik!
Bij toestellen met een winterschakeling moet u erop letten dat die schakelaar bij omgevingstemperaturen
boven 16 °C of 18 °C uitgeschakeld
is!
= koudeverlies
-
Als u lang moet zoeken, blijft de
deur lang openstaan.
Warme gerechten doen de com
pressor langdurig werken (het toe
stel probeert te koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone
verdampen en condenseren, leidt
dat tot verlies van het koelvermo
gen.
Een ijslaag vermindert de over
dracht van de koude aan de in te
vriezen levensmiddelen en doet het
energieverbruik stijgen!
-
-
-
-
-
-
12
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten op de rekken
en legplaten zijn van een folie voorzien
om ze bij het transport te beschermen.
Trek de beschermfolie van de roest
^
vrijstalen randen.
Reinigen
Reinig de binnenruimte en het toebe
^
horen. Gebruik daarvoor lauw water.
Wrijf daarna alles droog met een
doek.
Het toestel inschakelen
^ Draai de temperatuurregelaar met
een muntstuk naar rechts uit de
stand "0".
De temperatuurregelaar niet voorbij
de aanslag draaien, anders raakt hij
beschadigd.
De temperatuurindicator voor de koel
zone gaat aan en de binnenverlichting
wordt ingeschakeld wanneer de deur
van de koelzone wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur in
het toestel laag genoeg is, dient u het
toestel een tijdje te laten voorkoelen
voordat u voor het eerst levensmid
delen in het toestel plaatst.
Het toestel uitschakelen
Draai de temperatuurregelaar met
^
een muntstuk in de stand "0".
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
-
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt:
^ schakel het toestel uit,
^ trek de stekker uit of schakel de des-
betreffende zekering in uw
zekeringenkast uit,
^ maak het toestel schoon en
^ laat de toesteldeuren op een kier
staan om geurvorming te vermijden.
Wanneer het toestel bij langdurige
afwezigheid wordt uitgeschakeld
maar niet gereinigd, bestaat er ge
vaar voor schimmelvorming als de
deuren gesloten blijven.
-
-
-
Het controlelampje voor de vrieszone
brandt constant.
Het waarschuwingscontrolelampje
brandt. Het gaat uit wanneer het in de
vrieszone koud genoeg is.
Het toestel begint te koelen.
13
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
de juiste temperatuurinstelling zeer be
langrijk. Levensmiddelen bederven snel
ten gevolge van micro-organismen, wat
door de juiste bewaartemperatuur kan
worden verhinderd of vertraagd. De
temperatuur beïnvloedt de
groeisnelheid van de micro-organis
men. Hoe lager de temperatuur, hoe
langzamer dit proces verloopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
–
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens
gerespecteerd moeten worden.
-
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en ze langdurig te bewaren, is een tem
peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem
peratuur komt de groei van micro-orga
nismen in hoge mate tot stilstand. Zo
dra de temperatuur boven -10 °C stijgt,
begint de ontbinding door de micro-or
ganismen; de levensmiddelen kunnen
minder lang worden bewaard. Daarom
mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen pas opnieuw ingevro
ren worden, nadat ze verwerkt werden
(koken of braden). Door de hoge tem
peraturen worden de meeste micro-organismen gedood.
-
-
-
-
-
-
-
...indekoelzone
We raden een koeltemperatuur van
5°Caan in het midden van het toestel.
14
De juiste temperatuur
Temperatuur instellen
U kunt de temperatuur voor de koelzo
ne met de temperatuurregelaar instel
len.
Hoe hoger/lager de temperatuur in de
koelzone, hoe hoger/lager de tempera
tuur in de vrieszone.
Draai de temperatuurregelaar met
^
een muntstuk naar rechts uit de stand "0".
Hoe hoger de instelling, hoe lager de
temperatuur in het toestel.
Tijdens het instellen wordt de insteltemperatuur knipperend aangegeven.
De temperatuurregelaar niet voorbij
de aanslag draaien, anders raakt hij
beschadigd.
-
Binnen het aangegeven temperatuur
bereik (bijv. tussen 5 en 3 °C) kan de
temperatuur iets kouder worden inge
steld:
draai de temperatuurregelaar bijv.
^
vanuit de stand 5 langzaam verder
naar rechts tot het cijfer 5 op de tem
peratuurindicator kort knippert.
De koudere temperatuurinstelling bin
nen het kleine temperatuurbereik is in
gesteld.
Wanneer in de vrieszone diepvriespro
ducten worden bewaard en een
consistente lage temperatuur moet worden gewaarborgd, is een instelling van
3°Ctot5°Caangewezen.
Deze instelling dient ook te worden gebruikt als de deuren van het toestel
zeer vaak worden geopend, als grote
hoeveelheden levensmiddelen worden
geplaatst of als de omgevingstemperatuur hoog is.
-
-
-
-
-
-
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het be
dieningspaneel geeft altijd de gewenste temperatuur aan.
Als u een temperatuur van 5°Cinde
koelzone wenst,
^
dan draait u de temperatuurregelaar
naar rechts (vanuit de stand 0) tot 5
op het bedieningspaneel staat.
-
-
Controlelampje vrieszone
Het controlelampje geeft aan dat de
vrieszone in werking is.
15
Waarschuwingssignaal
Het toestel is voorzien van een waar
schuwingssysteem, zodat de tempera
tuur in de vrieszone niet ongemerkt kan
stijgen en om energieverlies te ver
mijden als de deur open blijft staan.
-
-
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in de vrieszone in
een te warm temperatuurbereik komt,
weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Tegelijkertijd knippert het
waarschuwingscontrolelampje.
De ingestelde temperatuur bepaalt
wanneer het toestel een temperatuur
bereik als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal
wordt gegeven
– als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te
veel warme kamerlucht binnenstroomt;
– als u een grote hoeveelheid
levensmiddelen vers invriest;
–
als er zich een lange stroomonder
breking heeft voorgedaan.
Afhankelijk van de temperatuur con
troleert u of de levensmiddelen gedeel
telijk of volledig ontdooid zijn. Als dit
het geval is, verwerkt u de levensmid
delen (koken of braden) voor u ze weer
invriest.
-
-
-
-
Waarschuwingssysteem
-
inschakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au
tomatisch actief. Het moet niet extra
worden ingeschakeld.
Waarschuwingssignaal
vroegtijdig uitschakelen
Als de alarmtoestand beëindigd is,
gaat het waarschuwingscontrolelampje
uit en stopt het waarschuwingssignaal.
Als het waarschuwingssignaal u echter
stoort, kunt u het vroegtijdig uitscha
kelen.
^ Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt uitgeschakeld. Het
waarschuwingscontrolelampje blijft
branden en gaat pas uit wanneer de
alarmtoestand beëindigd is. Het
waarschuwingssysteem is dan weer
gebruiksklaar.
-
-
-
Deuralarm
Als de toesteldeur van de vrieszone
langer dan ca. 60 seconden open blijft
staan, weerklinkt het waarschuwings
signaal.
16
-
Superfrost gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in
te vriezen, dient u eerst de functie
Superfrost in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid
delen snel doorvroren en blijven de
voedingswaarde, de vitamines, het ui
terlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
–
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
–
levensmiddelen plaatst.
Superfrost inschakelen
De functie Superfrost dient u 6 uur
vóór het plaatsen van de in te vriezen
levensmiddelen in te schakelen. Als u
het maximale invriesvermogen wenst
te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de
functie Superfrost in te schakelen!
-
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie Superfrost wordt automa
tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het
controlelampje gaat uit en het toestel
werkt weer met het normale koelvermo
gen.
Om energie te sparen, kunt u de functie
Superfrost zelf uitschakelen zodra er
een constante temperatuur van min
stens -18 °C in de vrieszone bereikt is.
Controleer de temperatuur in het toe
stel.
Druk op de Superfrost-toets, zodat
^
het controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
met het normale vermogen.
-
-
-
-
^
Druk op de Superfrost-toets, zodat
het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt,
want het toestel werkt met het maxi
male koelvermogen.
-
17
De koelzone goed gebruiken
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de
temperatuur in de koelzone niet overal
gelijk. De koude, zware lucht daalt naar
het onderste gedeelte van het toestel.
Gebruik de verschillende koelgedeelten
wanneer u levensmiddelen in het toe
stel plaatst!
-
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijf
gassen (bijv. spuitbussen) in het
toestel. Ontploffingsgevaar!
Sterke drank met een hoog alcohol
percentage enkel rechtop en goed
afgesloten in het toestel plaatsen.
-
-
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone
bevindt zich bovenaan aan de deur.
Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te
bewaren, zodat ze gemakkelijk smeer
baar blijft, en voor kaas, zodat hij zijn
aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone
bevindt zich direct boven de fruit- en
groentebakken.
Gebruik dit gedeelte voor alle gevoelige en snel bederfbare levensmiddelen, zoals:
–
vis, vlees, gevogelte,
–
worst, kant-en-klaargerechten,
–
gebak en gerechten met eieren of
slagroom
–
vers deeg, taart-, pizza- quichedeeg,
–
kaas en andere producten op basis
van verse melk,
Als u in het toestel of in de deur vetof oliehoudende levensmiddelen be
waart, dient u ervoor te zorgen dat
eventueel uitlopend vet of uitlopen
-
de olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst
of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet tegen de achterwand komen. Ze kunnen anders aan de achterwand vastvriezen.
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht tegen elkaar zodat er gemak
kelijk lucht tussen kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af - die is belangrijk voor het
koelvermogen!
-
-
-
–
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse levens
middelen waarvan de minimale
houdbaarheidsdatum is gebaseerd
op een bewaartemperatuur van min
stens 4 °C.
18
-
-
De koelzone goed gebruiken
Levensmiddelen die zeker niet
gekoeld mogen worden
Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bewaard worden. Daartoe be
horen onder andere:
fruit en groenten die gevoelig zijn
–
voor koude, zoals bananen,
avocado’s, papaja’s, passievruchten,
aubergines, paprika’s, tomaten en
augurken
fruit dat nog verder moet rijpen,
–
aardappelen,
–
– harde kazen (parmezaan).
Waarop moet u letten wanneer
u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om levensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is hun versheid. Dat is van het grootste
belang voor de bewaartijd van de producten. De koelketen mag indien mogelijk niet onderbroken worden. Let er
bijv. op dat de levensmiddelen niet te
lang in een warme auto blijven liggen.
Wanneer het verouderings- of
bederfproces ingezet is, kan dat niet
meer ongedaan gemaakt worden. Een
onderbreking van de koeling geduren
de twee uur zet het bederf al in gang.
-
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd goed ver
pakt of goed afgedekt bewaren. Zo ver
mijdt u dat de levensmiddelen vreemde
geuren opnemen of gaan uitdrogen.
Tegelijk voorkomt u de overdracht van
eventuele bacteriën. Een correcte
instelling van de temperatuur en een
aangepaste hygiëne vertragen de
vermenigvuldiging van bacteriën zoals
salmonella.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt
in de fruit- en groentebakken bewaren.
Hou er echter rekening mee dat niet
alle fruit- en groentesoorten samen in
één bak bewaard kunnen worden.
Enerzijds worden er geurtjes en
smaken overgedragen (worteltjes bijv.
nemen snel de smaak en geur van uien
over), anderzijds geven heel wat levensmiddelen een natuurlijk gas
(ethyleen) vrij waarop andere levensmiddelen heel gevoelig reageren zodat
ze sneller slecht worden.
–
Voorbeelden van fruit en groenten
die veel gas vrijgeven:
Voorbeeld : broccoli mag u niet sa
men met appels bewaren omdat ap
pels veel gas vrijgeven en broccoli
daar zeer gevoelig op reageert. Het
gevolg is dat u de broccoli minder
lang kunt bewaren dan eigenlijk mo
gelijk is.
Onverpakte dierlijke en plantaardige
levensmiddelen
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen moet u van elkaar scheiden. Als de levensmiddelen samen bewaard moeten worden, dan moeten ze
in elk geval verpakt zijn. Op die manier
voorkomt u dat er microbiologische veranderingen optreden.
-
-
Vlees
Bewaar vlees onverpakt. (Folie en reci
piënten openen.) De uitdroging van het
vleesoppervlak remt de kiemvorming af
en zorgt daardoor voor een betere
houdbaarheid. Verschillende vlees
soorten mogen niet rechtstreeks met el
kaar in contact komen, maar moeten al
tijd door een verpakking worden ge
scheiden. Daardoor wordt vroegtijdige
bederving door kiemoverdracht verme
den.
-
-
-
-
-
-
-
Levensmiddelen die rijk zijn aan
eiwitten
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn
aan eiwitten sneller bederven.
Schaal- en schelpdieren bederven dus
sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft
dan vlees.
20
De legplaten verplaatsen
De binnenruimte indelen
U kunt de legplaten in overeenstem
ming met de hoogte van de te koelen
levensmiddelen verplaatsen:
Til de legplaat eventjes op en trek ze
^
iets naar voren. Schuif ze met de uit
sparing over de steunribben en ver
plaats ze naar boven of naar onde
ren.
De achterste boord van de legplaat
moet naar boven wijzen zodat de le
vensmiddelen niet tegen de achter
wand rusten en daaraan kunnen vast
vriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de
legplaten ongewild uit het toestel getrokken worden.
-
-
-
-
-
-
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of
recipiënten, te kunnen plaatsen, is er
een tweedelige legplaat, waarvan u het
voorste deel voorzichtig onder het ach
terste deel kunt schuiven:
-
plaatst u de twee houders links en
^
rechts op de steunribben op de ge
wenste hoogte,
en schuift u de glazen platen na el
^
kaar in het toestel.
De glazen plaat met de
aanslagboord moet achteraan liggen!
Rek/flessenrek verplaatsen
^ Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^ Plaats het rek/flessenrek op de ge-
wenste plaats weer in het toestel.
-
Zorg er daarbij voor dat het goed op
de verhogingen vast gedrukt wordt.
-
-
^
til voorzichtig de achterste helft van
de glazen legplaat omhoog.
^
til gelijktijdig de voorste helft van de
glazen plaat lichtjes op en schuif die
vervolgens voorzichtig onder de ach
terste helft.
Om de halve glazen platen te ver
plaatsen,
^
neemt u de twee halve glazen platen
uit het toestel,
-
-
21
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk
tot in de kern in te vriezen, mag het
maximale invriesvermogen niet worden
overschreden. Het maximale invriesver
mogen binnen 24 uur is vermeld op het
typeplaatje "Invriesvermogen...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver
meld staat op het typeplaatje is geba
seerd op de Duitse norm DIN EN ISO
15502.
-
Wat gebeurt er als verse
levensmiddelen worden
ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk volledig worden doorvroren,
zodat de voedingswaarde, de
vitamines, het uitzicht en de smaak behouden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen worden doorvroren, hoe meer vloeistof er
uit elke cel naar de tussenruimten loopt.
De cellen krimpen.
Tijdens het ontdooien kan slechts een
deel van de voordien vrijgekomen vloei
stof naar de cellen terugvloeien.
In de praktijk betekent dit dat de
levensmiddelen veel vocht verliezen.
Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het
ontdooien vormt er zich immers een
grote waterplas rond het levensmiddel.
senruimten was gelopen, terugkeren
naar de cellen, zodat het vochtverlies
zeer gering is. Er vormt zich slechts
een kleine waterplas!
-
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be
waren, controleert u tijdens de aankoop
in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
–
de houdbaarheidsdatum en
–
de koelzonetemperatuur van de
–
winkeldiepvries. Als de
koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van
de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transporteer ze in krantenpapier of in een
koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten onmid-
dellijk in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
vensmiddelen niet opnieuw invrie
zen. Pas nadat u de levensmiddelen
heeft verwerkt (koken of braden),
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
Als het levensmiddel snel wordt
doorvroren, heeft de celvloeistof minder
tijd om uit de cellen naar de tussen
ruimten te lopen. De cellen krimpen
veel minder.
Tijdens het ontdooien kan de kleine
hoeveelheid vloeistof die naar de tus
22
-
-
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen
in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met
het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
–
nen ingevroren worden:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakkerijproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
ramenas, zure room, mayonaise, volledige eieren in de schaal, uien, volledige onbewerkte appelen en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet
u groenten blancheren voor u ze invriest. Doe de groenten in porties ge
durende2-3minuten in kokend wa
ter. Neem de groenten daarna uit het
water en koel ze snel in koud water
af. Laat de groenten uitdruppen.
–
Mager vlees is beter geschikt om in
te vriezen dan vet vlees en kan veel
langer worden bewaard.
-
-
-
smaakintensiteit van sommige
kruiden verandert tijdens het invrie
zen.
Warme schotels of dranken eerst bui
–
ten het toestel laten afkoelen, om te
voorkomen dat reeds bevroren le
vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien
en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries per portie in.
^
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de verpak
king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
-
-
-
-
–
Plaats telkens een folie uit kunststof
tussen koteletten, steaks, schnitzels
enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok
samen vriezen.
–
Rauwe levensmiddelen en geblan
cheerde groenten voor het invriezen
niet kruiden en zouten, schotels
slechts lichtjes kruiden en zouten. De
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen
kunt u ook met een folielasapparaat
dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
-
op de verpakking.
23
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het
toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u
enige tijd vooraf de functie Superfrost
in te schakelen (zie "Superfrost ge
bruiken").
De levensmiddelen die al in het toe
stel liggen, krijgen zo een koudere
serve.
Hoe de levensmiddelen in het toestel
plaatsen
U kunt de levensmiddelen overal in de
vrieszone invriezen.
Plaats grote hoeveelheden rechtstreeks
op de glazen platen, omdat de levensmiddelen daar zeer snel en dus degelijk worden ingevroren. Daartoe kunt u
de twee bovenste vriesladen uitnemen.
Als u de bovenste vrieslade uitneemt,
dient u erop te letten dat de
ventilatorgleuven aan de achterzijde
van het toestel niet worden afgedekt.
Ze zijn belangrijk voor een goede wer
king!
-
-
-
-
-
Leg de levensmiddelen droog in het
^
toestel om te vermijden dat ze aan el
kaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen
niet in aanraking komen met reeds
ingevroren levensmiddelen. Anders
zouden deze ontdooien.
Grote stukken plaatsen
Als u grote levensmiddelen zoals een
gans of wild in het toestel wilt plaatsen,
kunt u ook de glazen platen tussen de
vriesladen uitnemen. Daartoe
^ de twee bovenste vriesladen uitne-
men en de glazen plaat lichtjes optillen en langs voren uittrekken!
-
De onderste vrieslade moet altijd in het
toestel blijven.
Elke vrieslade en elke glazen plaat
kan met maximaal 25 kg worden be
last!
^
Plaats de levensmiddelen naast el
kaar op de bodem van de vriesladen
of op de glazen platen in de vrieszo
ne, zodat de levensmiddelen zo snel
mogelijk tot in de kern worden
ingevroren.
24
-
-
-
Invriezen en bewaren
Ingevroren levensmiddelen
ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op
verschillende manieren ontdooien
in de microgolfoven,
–
in de gewone oven met de modus
–
"hete lucht" of "ontdooien",
bij kamertemperatuur,
–
in de koelkast (de afgegeven koude
–
wordt gebruikt om de levensmid
delen te koelen),
in de stoomoven.
–
Platte stukken vlees en vis kunnen
licht ontdooid in een hete pan worden
gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees envis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u ervoor zorgen dat ze niet in aanraking
komen met andere levensmiddelen.
Vang het ontdooiwater op en verwijder
het zorgvuldig.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de
verpakking of in een afgedekte schotel
worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in
bevroren toestand in het kokende water
worden gedaan of in heet vet worden
gestoofd. Wegens de gewijzigde
celstructuur is de bereidingstijd iets
korter dan bij verse groenten.
-
IJsblokjes maken
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
^
kwart met water en plaats het op de
bodem van het vriesvak.
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
^
een lepelsteel, om een vastgevroren
bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stromend water houdt.
Dranken snel koelen
Bewaar geen blikjes en flessen met
koolzuurhoudende dranken of met
vloeistoffen die kunnen bevriezen in de
vrieszone. De blikjes of flessen kunnen
uit elkaar springen.
Als u flessen (alleen dranken zonder
koolzuur) snel in de diepvries wenst te
koelen, moet u ze uiterlijk na één uur
weer uit het toestel halen. De flessen
kunnen ontploffen.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
vensmiddelen niet opnieuw invrie
zen. Pas nadat u de levensmiddelen
heeft verwerkt (koken of braden),
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
25
Automatisch ontdooien
Koelzone
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er
rijp en waterpareltjes op de achterzijde
van de koelzone ontstaan. Die hoeft u
niet te verwijderen omdat ze automa
tisch verdampen door de warmte van
de compressor.
Het dooiwater loopt via een
dooiwatergoot en door een
dooiwaterafvoerbuis naar een
verdampsysteem aan de achterzijde
van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan weglopen, door
het gootje en de afvoeropening voor
het dooiwater schoon te houden.
-
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een
NoFrost-systeem, waardoor het toestel
automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich
af op het verdampsysteem, wordt re
gelmatig automatisch ontdooid en
verdampt.
Door het automatisch ontdooien blijft de
vrieszone altijd ijsvrij. De
levensmiddelen vriezen dankzij dit
speciale systeem niet vast!
-
26
Zorg ervoor dat er geen water in de
temperatuurregelaar of de ver
lichting komt.
Er mag geen reinigingswater door
de afvoeropening voor het dooiwater
lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan terechtkomen op onder
delen van het toestel die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag
niet worden verwijderd. De informatie op dit plaatje is belangrijk in geval van een storing.
-
-
Reinigen
schurende harde sponsen en bor
–
stels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
–
scherpe metaalschrapers!
–
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de be
^
treffende zekering in uw
zekeringenkast uit.
Haal de levensmiddelen uit het toe
^
stel en bewaar ze op een koele
plaats.
^ Neem alle onderdelen die uit het toe-
stel genomen kunnenworden uit het
toestel om ze te reinigen.
-
-
-
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende middelen niet worden gebruikt om de oppervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
–
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
–
schurende reinigingsproducten, zo
als schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
–
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
–
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
–
afwasmiddelen voor de afwasauto
maat,
–
ovensprays,
–
glasreinigers,
-
-
Binnenruimte, toebehoren
^ Reinig het toestel regelmatig (min-
stens 1 keer per maand).
Laat vuil niet aankoeken. Verwijder
het onmiddellijk.
De binnenruimte en het toebehoren
reinigt u het best met lauw water
waarin u een beetje handafwasmid
del doet.
De volgende onderdelen mogen wor
den gereinigd in de afwasautomaat:
–
het botervlootje, de eiervakjes, het
bakje voor ijsblokjes
(afhankelijk van het model meegele
verd)
–
de rekken/flessenrekken in de
binnendeur
–
het boter- en kaasvak
-
-
-
27
Reinigen
De temperatuur van het gekozen af
wasprogramma mag maximaal
55 °C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
afwasautomaat verkleuren door con
tact met bepaalde natuurlijke kleur
stoffen, bijv. in wortels, tomaten en
ketchup.
Deze verkleuring heeft geen invloed
op de stabiliteit van de desbetreffen
de onderdelen.
Reinig de legplaten en de vakken
^
van de binnenruimte met de hand.
Deze mogen niet worden gereinigd
in de afwasautomaat!
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater regelmatig
met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater ongehinderd kan weglopen.
^ Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt
over de binnenruimte en het toebeho
ren. Wrijf vervolgens alles droog met
een doek.
Laat de deuren van het toestel korte
tijd openstaan.
Openingen voor luchttoevoer
en -afvoer
^
Reinig alle openingen voor luchttoe
voer en -afvoer regelmatig met een
borsteltje of een stofzuiger. Wanneer
er zich stof ophoopt, verhoogt het
energieverbruik.
-
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt ze na ver
loop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig uit
sluitend met schoon water en droog ze
daarna grondig met een doek.
-
Na het reinigen
Plaats alle onderdelen in de koelzo
^
ne.
Sluit de toesteldeur.
^
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de desbetreffende zekering in uw
zekeringenkast weer in, en schakel
het toestel weer in.
^ Schakel de functie Superfrost in, zo-
dat de vrieszone snel koud wordt.
Het controlelampje gaat aan.
^ Schuif de vriesladen met de levens-
middelen in de vrieszone zodra de
temperatuur in de vrieszone laag ge
noeg is.
^
Schakel de functie Superfrost uit door
op de Superfrost-toets te drukken,
zodra er een constante temperatuur
van minstens -18 °C in de vrieszone
-
is bereikt.
Het controlelampje gaat uit.
-
-
-
-
28
Wat gedaan als...?
Reparaties aan elektrische toestellen
mag u enkel en alleen door een er
kend vakman laten uitvoeren. Door
ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen er niet te onderschatten
risico’s voor de gebruiker ontstaan.
Volgende storingen kunt u echter zelf
verhelpen:
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
^ Ga na of de temperatuurregelaar op
een andere instelling dan "0" staat.
^ Ga na of de stekker van het toestel
goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de zekering op uw elek-
trische installatie uitgeschakeld is.
Als dit het geval is, doet u een beroep op de Technische Dienst van
Miele.
...detemperatuur in de koel- of
vrieszone te koud is?
^
Zet de temperatuurregelaar op een
kleinere stand.
^
De functie Superfrost is nog actief,
het controlelampje brandt.
Superfrost schakelt automatisch uit
na ca. 65 uur.
^
Ga na of de toesteldeuren goed ge
sloten zijn.
^
Werd een grote hoeveelheid levens
middelen in één keer ingevroren?
Omdat de compressor daardoor zeer
lang werkt, daalt de temperatuur in
de koelzone automatisch.
-
-
-
...dedeur van de vrieszone niet ver
schillende keren na elkaar kan wor
den geopend?
Dit is geen storing. Door de zuigende
^
werking kunt u de deur pas na enige
tijd zonder extra moeite openen.
...deinschakelfrequentie en
inschakelduur van de compressor
toenemen?
Ga na of de luchttoevoeropening on
^
deraan in de voet van de kast en de
luchtafvoeropening bovenaan in de
ombouwkast afgesloten of verstopt
zijn.
^ De toesteldeuren werden vaak geo-
pend of er werden grote hoeveelheden verse levensmiddelen geplaatst
of ingevroren.
^ Ga na of de toesteldeuren goed slui-
ten.
. . . het ingevroren voedsel ontdooit
omdat het te warm is in de vrieszo
ne?
^
Is de kamertemperatuur lager dan
die waarvoor uw toestel ontworpen
is?
Verhoog de kamertemperatuur.
De compressor schakelt minder vaak in
als de kamertemperatuur te laag ligt.
Daardoor kan het te warm worden in de
vrieszone.
-
-
-
-
29
Wat gedaan als...?
...delevensmiddelen vastgevroren
zijn?
Maak de levensmiddelen los met een
stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
. . . het waarschuwingssignaal weer
klinkt en het
waarschuwingscontrolelampje knip
pert?
De vrieszone is, afhankelijk van de tem
peratuur die is ingesteld met de tempe
ratuurregelaar, te warm, omdat
de toesteldeur vaak werd geopend of
^
grote hoeveelheden verse levensmiddelen werden ingevroren.
^ de temperatuurregelaar op een ho-
gere instelling werd gedraaid terwijl
het toestel nog niet de overeenkomstige temperatuur had bereikt.
^ de ventilatieopeningen afgedekt wer-
den.
Als de storingen verholpen zijn, gaat
het waarschuwingscontrolelampje uit
en stopt het waarschuwingssignaal.
. . . het controlelampje van de Super
frost-toets samen met de tempera
tuurindicator knippert?
Er zit een storing in het toestel. Doe een
beroep op de Technische Dienst van
Miele.
-
-
-
...debinnenverlichting in de koelzo
ne niet meer werkt?
Was de deur van de koelzone geduren
de lange tijd geopend? De verlichting
schakelt automatisch uit als de deur 15
minuten geopend is gebleven.
Als de binnenverlichting ook niet werkt
als de deur maar eventjes open gaat,
maar de temperatuurindicator werkt
wel, dan is het gloeilampje defect.
-
Trek de stekker uit of schakel de
^
zekering op uw elektrische installatie
uit.
^ Neem de afdekking van de lamp
langs boven en onderen vast (1) en
trek ze naar voren weg (2).
^
Draai de gloeilamp uit de houder.
-
Daarvoor moet u een beetje kracht
zetten omdat u de tegenstand van de
veiligheidsschijf moet overwinnen.
-
-
. . . het Superfrost-controlelampje
niet brandt, maar de compressor
draait?
Het controlelampje is defect. Doe een
beroep op de Technische Dienst van
Miele.
30
Vervang de gloeilamp.
^
Aansluitgegevens van de gloeilamp:
220 - 240 V, voet E 14.
Het vereiste vermogen (Watt) leest u
van de defecte gloeilamp af.
^ Draai de nieuwe gloeilamp in de hou-
der. Let erop dat de zitting van de
veiligheidsschijf a zuiver is.
^ Breng de afdekking van de lamp
langs achteren weer aan en klik ze
langs de zijkanten vast.
Wat gedaan als...?
...debodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit
verstopt.
^
Reinig het gootje en de opening voor
het dooiwater.
Als u de storing niet kunt verhelpen
aan de hand van deze aanwijzingen,
dient u een beroep te doen op de
Technische Dienst van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mo
gelijk te houden, opent u indien mo
gelijk de deur van het toestel niet tot
de storing verholpen is.
-
-
31
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluidenWaar komen ze vandaan?
Brrrrr...Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
Blubb, blubb....Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
de buisjes vloeit.
Klik....U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
schakelt.
Sssrrrrr....Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen
ruimte van het toestel.
Krak....Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak ho
ren.
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te
vermijden zijn!
-
-
-
-
Geluid waaraan u vlot kan
verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkelHet toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen
doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het
toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit
neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun
plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci
piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe
stel: Neem de snoerhouder weg.
32
-
-
-
Technische Dienst van Miele/garantie
Neem in geval van storingen die u zelf
niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
^
of
de Technische Dienst van Miele.
^
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het type- en het
machinenummer van uw toestel op.
Deze gegevens vindt u op het type
plaatje binnen in het toestel.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt
2 jaar.
Meer informatie over de garantievoorwaarden kan u bekomen op onze site
of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde
van deze gebruiksaanwijzing.
-
33
Elektrische aansluiting
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd,
is dus voorzien van snoer en stekker.
Het apparaat is geschikt om te worden
aangesloten op eenfasige stroom 220 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag enkel op
een degelijk geaard stopcontact wor
den aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomscha
kelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te
voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij
het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te
zijn.
Gebruik geen verlengsnoeren om het
toestel op het stroomnet aan te sluiten.
Die waarborgen niet de nodige veiligheid. Er is risico van oververhitting.
-
-
Sluit uw toestel niet aan op stroomomzetters die bij apart werkende stroomvoorziening worden gebruikt, bv. bij
zonne-energie. Bij het inschakelen van
uw toestel kunnen er anders span
ningspieken optreden waardoor het
voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld.
Daardoor kan de elektronische bestu
ring echter schade oplopen!
Gebruik uw toestel ook niet met zoge
heten stroomsparende stekkers.
Daardoor wordt de stroomtoevoer naar
het toestel immers beperkt zodat het
toestel te warm wordt.
Dient het aansluitsnoer te worden
vervangen, dan mag dat enkel worden
uitgevoerd door een erkend elektricien.
34
-
-
-
Een niet-ingebouwd toestel kan kan
-
telen!
Opstelplaats
Kies geen opstelplaats vlak naast een
fornuis, een verwarming of in de omge
ving van een venster met directe inval
van zonnestralen. Hoe hoger de omge
vingstemperatuur, hoe langer de com
pressor moet werken, waardoor er
meer stroom wordt verbruikt.
Een droge, verluchtbare ruimte is het
meest geschikt.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een
bepaalde klimaatklasse (bereik van de
kamertemperatuur) waarvan de onderen bovengrens moeten worden
gerespecteerd. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 ? tot +32 ?
van +16 ? tot +32 ?
van +16 ? tot +38 ?
van +16 ? tot +43 ?
-
Montagerichtlijnen
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterkant van het toe
stel wordt opgewarmd. Daarom moet
het inbouwmeubel zo geconstrueerd
zijn dat de luchttoevoer en luchtafvoer
niet gehinderd worden.
De lucht wordt via de voet van de
keukenkast aangevoerd.
Met het oog op de luchttoevoer en
luchtafvoer moet er langs de achterzij
de van het toestel een afvoerkanaal van
minimum 38 mm diep voorzien zijn.
De diameter van de verluchting en de
verluchting onder het plafond moet
overal minstens 200
de opgewarmde lucht ongehinderd kan
wegstromen. Anders moet de compressor harder werken, waardoor het
stroomverbruik toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen
niet afgedekt of afgesloten worden.
Bovendien moeten ze regelmatig
gereinigd worden.
2
bedragen zodat
-
-
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge
temperaturen in het toestel leiden, zo
dat de levensmiddelen eventueel zelfs
beginnen te ontdooien!
35
Montagerichtlijnen
Voor u het toestel inbouwt
Voor u het toestel inbouwt, verwijdert
^
u de opvullijst, de boordband en het
andere toebehoren uit het toestel of
van de achterzijde van het toestel.
Neem in geen geval de
^
afstandshouders van de achterzijde
van het toestel weg. Die zorgen ervoor dat de noodzakelijke afstand
tussen de achterzijde en de muur bewaard blijft.
^ Verwijder de kabelhouder aan de
achterzijde van het toestel.
^ Controleer of de onderdelen aan de
achterzijde van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig ze zo
nodig voorzichtig de andere kant op.
36
Inbouwafmetingen
KDN 9713 iD
KDN 9713 i-1
VrieszoneHoogte van de nis
AB
6691772 - 1788
37
Het veranderen van de draairichting van de deur
Voor u het toestel inbouwt, dient u na te
gaan naar welke zijde de deuren moe
ten opengaan. Als de scharnieren links
moeten staan, moet u ze verplaatsen.
Om de deurscharnieren te ver
plaatsen, heeft u torx-schroevendraaiers van verschil
lende grootte nodig, alsook een
sleufschroevendraaier!
Open de beide toesteldeuren.
^
-
-
Let op! De onderste toesteldeur kan
vallen!
-
Neem de onderste toesteldeur langs
^
boven af.
Schroef de bovenste lagersteun g
^
los en schroef hem op de tegenover
gestelde zijde met dezelfde schroe
ven weer vast.
Schroef de lagersteun in het midden
^
h los en schroef hem op de tegen
overgestelde zijde met dezelfde
schroeven weer vast.
Neem de onderste lagerbout e sa
^
men met de schijf f weg en breng
ze beide op de tegenovergestelde
zijde aan.
^ Plaats de toesteldeur op de onderste
lagerbout i. Vergeet de schijf j
niet.
^ Plaats de lagerbout in het midden f
in de lagersteun h en schroef hem
vast.
-
-
-
-
^
Neem de afdekkingen a, b en c
naar voren toe af.
^
Schroef de lagerbout uit de bovenste
toesteldeur e.
^
Kantel de bovenste toesteldeur en
neem ze langs boven weg.
^
Schroef de lagerbout f uit het mid
den.
38
^
Plaats de toesteldeur op de lager
bout in het midden f.
^
Breng de bovenste lagerbout e in
het buitenste gat van de lagersteun
g in het deurlager aan en schroef
hem vast.
^
Plaats de afdekkingen a, b en c
telkens 180° gedraaid op de tegen
overgestelde zijde.
^
Plaats de stoppen d op de tegen
overliggende zijde.
-
-
-
-
Alle montagestappen zijn beschre
ven voor een toestel met de deurscharnieren rechts. Als u de deur
scharnieren links gemonteerd hebt,
moet u daarmee bij de verschillende
montagestappen rekening houden.
-
-
-
Inbouw in een scheidingswand
Als het toestel in een scheidingswand
wordt ingebouwd, moet de achterzijde
van de inbouwnis ter hoogte van het
toestel afgedekt worden.
De inbouwnis uitlijnen
Het toestel inbouwen
Het toestel voorbereiden
Schuif de opvullijst a (noppen naar
^
onderen) in de gleuf en haak ze met
de noppen in de sleutelgaten b
vast.
De opvullijst ligt daarbij vlak c tegen de kant van het toestel langs
waar de deur geopend wordt.
Voor u het toestel inbouwt, moet u de
inbouwkast zorgvuldig met een
waterpas uitlijnen. De hoeken van de
kast moeten in een hoek van 90° ten
opzichte van elkaar staan. Lijn de toe
steldeur uit met behulp van de schar
nieren.
-
-
39
Het toestel inbouwen
Het toestel inbouwen
^ Kleef de boordband a op de kant
van het toestel langs waar de deur
open gaat. De boordband moet vlak
met de voorzijde van de kast zitten.
Snij de boordband af ter hoogte van
de onderzijde van het bevestigings
profiel b.
gekneld raakt wanneer u het toestel
op zijn plaats schuift.
Schuif het toestel zover in de nis tot
^
de voorzijde van het bevestigings
profiel b en de lagersteunen f en
g in één lijn liggen met de meubel
wand.
Regel langs beide kanten de hoogte
^
van het toestel met behulp van de
regelschroef bovenaan h.
Draai de regelschroef i in het mid
^
den van de lagersteun j voorzichtig
uit tot ze de zijwand van het meubel
raakt.
-
-
-
-
^
Neem de afdekkingen c en d af.
^
Schroef het bevestigingsprofiel b
met de schroeven e (4,8 x 16 mm)
vast.
^
Schuif het toestel in de inbouwnis laat daarbij een gleuf van ong. 4 mm
langs de kant waar de deur open
gaat.
Let erop dat de aansluitkabel niet
40
Het toestel inbouwen
Het toestel bevestigen en de
meubeldeur monteren
^
Schuif het toestel met de zijde langs
waar de deur open gaat tegen de
meubelwand zodat de boordband
samengedrukt wordt k.
^
Zet het toestel langs boven vast met
de schroef l (4 x 19 mm) die door
heen het bevestigingsprofiel b loopt
- duw daarbij het toestel tegen de
meubelwand.
^
Zet het toestel in het midden vast
door een schroef m doorheen de
regelschroef te draaien.
^
Zet het toestel langs onderen vast
met de schroeven n (4 x 36 mm) die
doorheen de regelschroeven in de la
gersteunen lopen.
Let erop dat alle schroefverbindingen
^
goed vast zitten.
Indien nodig verschuift u de opvullijst
^
o tot hij parallel met de bovenzijde
van de kast staat. Hij mag niet uitste
ken!
Klap het zijdeel van het bevestigings
^
profiel dicht b.
Duw de afdekkingen c en d terug
^
op hun plaats.
Sluit de openingen met de stoppen
^
p en q.
^ Monteer de deurkoppelingsprofielen
r volgens de hoogte van de greep
op de toesteldeur met de schroef s
(3,9 x 9,5 mm).
Bij tweedelige deuren monteert u indien
gewenst meerdere
deurkoppelingsprofielen.
^ Open de deuren volledig en schuif
de koppelingsrails t in de
deurkoppelingsprofielen r.
^
Plaats de meubeldeur op de toestel
deur en schroef de koppelingsrails t
met de schroeven t (4 x 14 mm) op
de meubeldeur. Daarbij moet de af
-
stand d (= wanddikte van de inbouw
nis) tot de buitenzijde van de meu
beldeur behouden worden.
^
Stel de deurkoppeling zo af dat de
gesloten meubeldeur langs de kant
van de greep niet volledig tegen de
wand van de kast komt. Er moet een
minimumafstand van 1 mm be
waard blijven.
-
-
-
-
-
-
-
-
414243
Wijzigingen voorbehouden / 0212
KDN 9713 iD, KDN 9713 i-1
M.-Nr. 09 274 970 / 00
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.