Miele K 9458 iDF-1, K 9558 iDF-1 User manual

0 (0)
Gebruiks- en montage-aanwijzing
voor de koelkasten met diepvriesvak,
PerfectFresh-zone
en DynaCool
K 9458 iDF (-1)
K 9558 iDF (-1)
K 9758 iDF (-1)
Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
onnodige schade aan uw apparaat.
M.-Nr. 07 470 562
nl-NL
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Na te bestellen accessoire ...........................................7
Flesplateau .....................................................7
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Het besparen van energie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Het in- en uitschakelen van de koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Vergrendeling ....................................................16
Bij langere afwezigheid .............................................16
De juiste temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
...indekoelzone en de PerfectFresh-zone .............................17
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool) .........................17
...inhetdiepvriesvak..............................................17
Het instellen van de temperatuur in de koelzone .........................18
Mogelijke temperatuurinstellingen ..................................18
Het instellen van de temperatuur in de PerfectFresh-zone ..................19
Temperatuuraanduiding ............................................20
De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding ........................20
Zoemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Het voortijdig uitschakelen van de zoemer ..............................21
Hoe kunnen wij het waarschuwingssysteem inschakelen? ..................21
De functie "Superkoeling" . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Het opslaan in de koelzone. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Gedeelten met verschillende temperaturen .............................23
Minst koele gedeelte in de koelzone ................................23
Koelste gedeelte in de koelzone ...................................23
Voor het apparaat ongeschikte levensmiddelen ..........................24
Waar u bij het kopen van levensmiddelen al op moet letten.................24
Levensmiddelen afdekken of niet? ....................................24
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen ...................24
Het opslaan in de PerfectFresh-zone. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
PerfectFresh-zone .................................................25
Koeltemperatuur ................................................25
Luchtvochtigheid ...............................................25
Het opslaan in het droogte- en vochtvak................................25
Droogtevak ....................................................25
Vochtvak / Vochtvakken ..........................................26
Inhoud
2
Het indelen van de binnenruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Plateaus .........................................................28
Tweedelig plateau .................................................28
Deurvakken voor o.a. eieren en flessen ................................29
Fleshouder .......................................................30
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Het bewaren van diepvriesproducten ..................................31
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................32
Het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen ......................32
Waar u daarbij op moet letten .....................................32
Het verpakken..................................................33
Vóórdat u de verse levensmiddelen in het diepvriesvak legt..............33
Het inruimen ...................................................33
Het ontdooien van ingevroren producten ...............................34
Het bereiden van ijsblokjes ..........................................34
Het snelkoelen van dranken .........................................34
Het ontdooien van de koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Het ontdooien van de koelzone en de PerfectFresh-zone ..................35
Het ontdooien van het diepvriesvak ...................................35
Het reinigen en onderhouden van de koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Het reinigen van de binnenruimte en de toebehoren ......................37
Het reinigen van de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen ................38
Het reinigen van de deurdichting .....................................38
Nuttige tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Geluiden en de oorzaken ervan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Afdeling Klantcontacten / Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Montage-instructies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Plaats van opstelling ...............................................45
Klimaatklasse ..................................................45
Luchttoevoer en luchtafvoer .........................................45
Voordat u het apparaat inbouwt ......................................46
Had uw oude apparaat een andere scharniertechniek? ....................46
Roestvrijstalen front .............................................46
Inbouwmaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Het instellen van de deurscharnieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Inhoud
3
Het veranderen van de draairichting van de deur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Deur van de koelkast ...............................................49
Deur van het diepvriesvak ...........................................51
Het inbouwen van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Gewicht van de meubeldeur .........................................52
Inbouw in een scheidingswand .......................................52
Het monteren van de meubeldeur.....................................56
Inhoud
4
a Controlelampje van de vergrendeling
b Aan/Uit - toets
c Temperatuuraanduiding van de koel
-
zone
d Toetsen voor het instellen van de
temperatuur
(+ = warmer; - = kouder)
e Superkoeling - toets en controle
-
lampje
f Toets voor het uitschakelen van de
zoemer
Beschrijving van het apparaat
5
a Diepvriesvak
b Ventilator
c Flesplateau *
d Plateaus
e Droogtevak PerfectFresh-zone
f 1 of 2 vochtvakken PerfectFresh-
zone (modelafhankelijk)
g Boter- en kaasvak
h Deurvak, o.a. voor eieren
i Universeel deurvak*
j Binnenverlichting
k Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
l Deurvak voor flessen
m Fleshouder*
n Regelaar voor het instellen van de
luchtvochtigheid in het vochtvak / de
vochtvakken (modelafhankelijk)
* Afhankelijk van het model
Beschrijving van het apparaat
6
Na te bestellen accessoire
Flesplateau
(modelafhankelijk)
Dit plateau is verkrijgbaar bij de afde
-
ling Onderdelen van Miele Nederland
B.V. of bij de vakhandel.
Beschrijving van het apparaat
7
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig be
-
last en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate
-
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
-
paraten bevatten meestal nog waarde
-
volle materialen.
Ze bevatten echter ook schadelijke
stoffen die nodig zijn geweest om de
apparaten goed en veilig te laten functi
-
oneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het
gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de ge
-
zondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek
-
tronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
-
den opgeslagen.
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd,
wanneer dit wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te wor
-
den verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden en de olie
die zich in de compressor bevindt niet
in het milieu terechtkomen.
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
8
Deze koelkast voldoet aan de voor
-
geschreven veiligheidsmaatregelen.
Door ondeskundig gebruik kunnen
personen echter letsel oplopen en
kan er materiële schade ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daar
-
om eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onder
-
houd van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koelkast.
Efficiënt gebruik
~
Deze koelvriescombinatie is uitslui-
tend bestemd voor huishoudelijk of ver-
gelijkbaar gebruik.
Gebruik deze koelvriescombinatie uit-
sluitend voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren
van diepvriesproducten, voor het invrie
-
zen en bewaren van verse levensmid
-
delen en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is on
-
toelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door ge
-
bruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve be
-
diening.
~
Personen die op grond van hun
fysieke of psychische gesteldheid, hun
onervarenheid of gebrek aan kennis
van de koelkast niet in staat zijn om het
apparaat veilig te bedienen, mogen
deze koelkast alleen gebruiken als ze
onder toezicht staan van of worden ge
-
ïnstrueerd door een verantwoordelijk
persoon.
Wanneer er kinderen in huis
zijn
~
Kinderen mogen de koelkast alleen
dan zonder toezicht gebruiken, wan
-
neer ze weten hoe het apparaat werkt
en wat voor gevaar zij lopen wanneer
ze de koelkast fout bedienen.
~
Wanneer er kinderen in de buurt van
de koelkast zijn, houd ze dan goed in
de gaten. Zorg ervoor dat ze niet met
het apparaat gaan spelen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
9
Technische veiligheid
~
Controleer vóórdat de koelkast
wordt geplaatst, of het apparaat zicht
-
baar beschadigd is.
Een beschadigde koelkast mag niet
worden geplaatst en niet in gebruik ge
-
nomen.
~
Deze koelkast bevat het koelmiddel
isobutaan (R600a). Dit is een natuurlijk
gas dat het milieu weinig belast, maar
wel brandbaar is. Het gas is niet scha
-
delijk voor de ozonlaag en versterkt het
broeikaseffect niet, maar het gebruik
van dit koelmiddel heeft er wel toe ge
-
leid dat het apparaat meer lawaai
maakt wanneer het aanstaat. Behalve
de geluiden van de compressor kunnen
er dan in het hele koelsysteem stro-
mingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te ver-
mijden, maar hebben geen negatieve
invloed op de capaciteit van het appa-
raat.
Let er bij het transport en bij de plaat-
sing van de koelkast op dat er geen on
-
derdelen van het koelsysteem worden
beschadigd. Vrijkomend koelmiddel
kan oogletsel veroorzaken.
Wordt het koelsysteem toch bescha
-
digd:
vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
trek de stekker uit het stopcontact,
lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minutenlang door
en neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
~
Hoe meer koelmiddel een koelkast
bevat, des te groter moet het vertrek
zijn waarin dit apparaat wordt opge
-
steld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel die de koel
-
kast bevat staat op het typeplaatje in
de binnenkant van het apparaat.
~
Vergelijk vóórdat u de koelkast aan
-
sluit de aansluitgegevens (zekering,
spanning en frequentie) op het type-
plaatje met die van het elektriciteitsnet.
Deze moeten beslist overeenkomen.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
~
De elektrische veiligheid van de
koelkast is uitsluitend gegarandeerd als
deze wordt aangesloten op een aar-
dingssysteem dat volgens de geldende
veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd.
Laat de huisinstallatie bij twijfel door
een vakman / vakvrouw inspecteren.
-
-
oorzaakt door een ontbrekende of be
-
schadigde aarddraad (bijv. een elektri
-
sche schok).
~
Wanneer de aansluitkabel is be
-
schadigd, moet de kabel door erkende
vakmensen worden vervangen.
~
Een veilig gebruik van de koelkast is
alleen dan gegarandeerd, wanneer het
apparaat wordt gemonteerd en aange
-
sloten volgens de instructies die in de
gebruiksaanwijzing staan.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
10
~
Wanneer dit apparaat op een niet-
stationaire locatie (bijv. op een boot of
in een camper) moet worden geplaatst,
mag het uitsluitend door een vakman /
vakvrouw worden ingebouwd en aan
-
gesloten.
Hierbij moet aan alle voorwaarden voor
een veilig gebruik worden voldaan.
~
Installatie- en onderhoudswerk
-
zaamheden als ook reparaties mogen
alleen door erkende vakmensen wor
-
den uitgevoerd.
Gebeurt dat niet, dan kan de gebruiker
risico’s lopen waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk is.
~
Er staat alleen dan geen elektrische
spanning op de koelkast als aan één
van de volgende voorwaarden is vol-
daan:
als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld,
of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
~
De koelkast mag niet via een ver
-
lengsnoer op het elektriciteitsnet wor
-
den aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
-
bruik van het apparaat niet worden ge
-
waarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Gebruik
~
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Doet u dat wel, dan zouden uw handen
vast kunnen vriezen en zou u zich kun
-
nen verwonden.
~
Nuttig ijsblokjes en ijslolly’s, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u ze uit
het vriesvak heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
~
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Bereid deze levensmiddelen zo snel
mogelijk omdat ze anders aan voe-
dingswaarde verliezen en bederven.
Ontdooide levensmiddelen die al ge-
kookt en gebraden zijn kunnen wel op-
nieuw worden ingevroren.
~
Bewaar geen stoffen in de koelkast
die drijfgassen of andere verstuivings-
middelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt inge
-
schakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare produc
-
ten tot explosie brengen.
~
Gebruik geen elektrische apparaten
in deze koelkast, bijv. voor het maken
van ijs.
Doet u dat wel, kunnen er vonken ont
-
staan en bestaat er gevaar voor een ex
-
plosie.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
11
~
Plaats dranken met een hoog alco
-
holpercentage alleen rechtop en altijd
goed gesloten in de koelkast in ver
-
band met explosiegevaar.
~
Bewaar geen blikjes en flessen in
het vriesvak die koolzuurhoudende
dranken bevatten of vloeistoffen die
kunnen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat ge
-
val uit elkaar springen, u zou zich kun
-
nen verwonden en er zou schade kun
-
nen ontstaan.
~
Haal flessen die u in het vriesvak
hebt gelegd om snel te koelen er na
maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet, dan kunnen ze uit el-
kaar springen, zou u zich kunnen ver-
wonden en zou er schade kunnen ont-
staan.
~
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het risico
voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van de
levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmid
-
delenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmid
-
delen uiterlijk houdbaar zijn.
~
Gebruik geen scherpe voorwerpen
om
rijp- en ijslagen te verwijderen
en vastgevroren ijsbakjes en/of
vastgevroren levensmiddelen los te
wrikken.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de
vriesplaten en functioneert de koelkast
niet meer.
~
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsappara
-
ten of kaarsen in de koelkast.
Doet u dat wel, dan raakt het kunststof
beschadigd.
~
Gebruik geen ontdooisprays of an
-
dere middelen om te ontdooien. Deze
kunnen explosieve gassen vormen, ze
kunnen oplosmiddelen of drijfgassen
bevatten die het kunststof beschadigen
of ze kunnen schadelijk zijn voor de ge
-
zondheid.
~
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Doet u dat wel, dan worden de deur-
dichtingen in de loop van de tijd po-
reus.
~
Bevinden zich vet- of oliehoudende
levensmiddelen in de koelkast, let er
dan op dat er geen vet of olie uitloopt.
Wanneer dat in aanraking komt met het
kunststof van het apparaat, kunnen er
scheuren in het kunststof ontstaan.
~
Sluit de luchttoevoeropening in de
sokkel en de luchtafvoeropening boven
in de kastombouw niet af.
Wanneer deze roosters geblokkeerd
zijn kan er geen goede luchtgeleiding
plaatsvinden, waardoor het stroomver
-
bruik stijgt en bepaalde onderdelen van
de koelkast kunnen beschadigen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
12
~
De koelkast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli
-
maatklasse is een kamertemperatuur
-
bereik waarbinnen de temperatuur zich
moet bewegen en waar deze niet bo
-
ven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van uw koelkast staat
aangegeven op het typeplaatje aan de
binnenkant van uw apparaat.
Een te lage temperatuur heeft tot ge
-
volg dat de koelkast voor langere tijd
afslaat zodat het apparaat de vereiste
temperatuur niet kan aanhouden.
~
Gebruik voor het ontdooien en reini
-
gen van de koelkast nooit een stoomrei-
niger.
Stoom kan in aanraking komen met de-
len van het apparaat die onder span-
ning staan en zo kortsluiting veroorza-
ken.
Wat te doen wanneer u het ap
-
paraat afdankt
~
Voorkom dat kinderen zich bij het
spelen insluiten en in levensgevaar ko
-
men.
~
Beschadig geen delen van het koel
-
systeem, bijv. door
koelmiddelkanalen van de verdam
-
per open te prikken;
buisleidingen om te buigen;
beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit kan dat oog
-
letsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabri-
kant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar even-
tueel het gevolg van is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
13
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaatsing van het apparaat In ruimten waar kan worden geventi
-
leerd
In gesloten ruimten waar niet
kan worden geventileerd
Op een plaats waar de zon niet di
-
rect op kan schijnen
Op een plaats waar de zon di
-
rect op kan schijnen
Niet naast een warmtebron (verwar
-
ming, fornuis)
Naast een warmtebron (verwar
-
ming, fornuis)
Bij een kamertemperatuur van ca.
20 °C
Bij een hogere omgevingstem
-
peratuur
Temperatuurinstelling
in standen
Instelling van één van de middelste
standen: 2 of 3.
Hoe hoger de stand, hoe lager
de temperatuur, des te hoger
het energieverbruik
Temperatuurinstelling
in graden
(Digitale weergave)
Vak voor wijnflessen: 8 tot 12 °C Bij apparaten met winterschake
-
ling: schakel bij omgevingstem
-
peraturen lager dan 16 °C de
winterschakeling uit.
Koelzone: 4 tot 5 °C
zone: ca. 0 °C
Diepvrieszone: -18 °C
Dagelijks gebruik Open de deur alleen wanneer dat
nodig is en dan nog zo kort moge-
lijk.
De temperatuur in het apparaat
wordt hoger naarmate de deur
vaker wordt geopend en de
deur langer geopend blijft.
Leg de levensmiddelen bij het inrui-
men meteen op de goede plek.
Moet u lang zoeken, dan stijgt
de temperatuur.
Laat warme levensmiddelen en
dranken eerst afkoelen.
Zijn de levensmiddelen nog
warm, moet de motor langer
werken om de vereiste tempera
-
tuur te bereiken.
Leg de levensmiddelen alleen afge
-
dekt of verpakt in het apparaat.
Wanneer vloeibare stoffen in de
koelzone condenseren neemt
de koelcapaciteit af.
Leg ingevroren producten in de
koelzone wanneer ze moeten ont
-
dooien.
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht op elkaar zodat de lucht tussen
de levensmiddelen kan circuleren.
Ontdooien Ontdooi het diepvriesgedeelte wan
-
neer er een ijslaag van 1 cm in zit.
Een ijslaag in het diepvries
-
gedeelte bemoeilijkt het invrie
-
zen en bewaren van producten
in dit gedeelte. Daardoor stijgt
het stroomverbruik.
Het besparen van energie
14
Voor het eerste gebruik
De roestvrijstalen lijsten en frames zijn
voorzien van een folie die dient ter be
-
scherming van het apparaat tijdens het
transport.
^
Trek deze beschermfolie er pas af
nadat de koelkast is ingebouwd.
^
Wrijf de roestvrijstalen gedeelten di
-
rect daarna in met een middel dat
geschikt is voor het onderhoud van
roestvrij staal.
Dit middel brengt een film over het
roestvrij staal aan.
Daarmee wordt voorkomen dat het
roestvrij staal weer snel vuil wordt.
^ Reinig de binnenkant van het appa-
raat en de toebehoren.
Gebruik daarvoor lauwwarm water
met een beetje reinigingsmiddel.
^ Wrijf daarna alles met een doek
droog.
Laat het apparaat na transport een
half uur tot één uur staan voordat u
het aansluit.
Dat is zeer belangrijk voor een goe
-
de werking van de koelkast.
Het inschakelen van de koel
-
kast
^
Druk op de Aan/Uit - toets.
De temperatuuraanduiding licht op.
Het apparaat begint te koelen.
Wanneer de deur wordt geopend gaat
de binnenverlichting aan.
Voordat u voor de eerste keer levens
-
middelen in de koelkast legt kunt u het
apparaat het beste een paar uur laten
voorkoelen.
Het uitschakelen van de koel-
kast
^ Druk op de Aan/Uit - toets.
De temperatuuraanduiding gaat uit.
De koeling is uitgeschakeld.
Is dat niet het geval, dan is de vergren-
deling ingeschakeld.
Het in- en uitschakelen van de koelkast
15
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat het apparaat per ongeluk wordt uit
-
geschakeld.
Het inschakelen van de vergrende
-
ling
^
Druk op de Superkoeling - toets en
blijf daar ca. 5 seconden op drukken.
Het controlelampje van de Superkoe-
ling - toets knippert en in de tempera-
tuuraanduiding knippert
;.
^ Druk opnieuw op de Superkoeling -
toets.
In de temperatuuraanduiding brandt
;.
^
Druk op de temperatuurtoetsen.
Door daarop te drukken kunt u kiezen
tussen
; 0 en ; 1.
0 betekent: De vergrendeling is uitge
-
schakeld.
1 betekent: De vergrendeling is inge
-
schakeld.
^
Druk op de Superkoeling - toets om
de instelling op te slaan.
Wanneer de vergrendeling is ingescha
-
keld, brandt het controlelampje van de
vergrendeling
X.
^
Wanneer u klaar bent met het in- of
uitschakelen van de vergrendeling,
druk dan op de Aan/Uit - toets.
Na ca. 2 minuten functioneert het appa
-
raat weer normaal.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koelkast vrij lange tijd
niet gebruikt, doe dan het volgende.
^ Schakel het apparaat uit.
^ Trek de stekker uit het stopcontact.
^ Ontdooi het diepvriesvak.
^ Reinig het apparaat.
^ Laat de deur van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen
wel uitgeschakeld, maar niet gerei
-
nigd en niet opengezet, bestaat het
gevaar dat zich schimmel vormt.
Het in- en uitschakelen van de koelkast
16
Het is voor de houdbaarheid van de le
-
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de
levensmiddelen erg snel. De tempera
-
tuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe la
-
ger de temperatuur, des te langzamer
de micro-organismen groeien en des te
langer het duurt voordat de levensmid
-
delen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van le
-
vensmiddelen de juiste temperatuur in
-
stelt kunt u daarmee bederf voorkomen
of vertragen.
De temperatuur in de koelkast wordt
hoger, naarmate
de deur van het apparaat vaker
wordt geopend en de deur langer
geopend blijft;
er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
de omgevingstemperatuur hoger is.
De koelkast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli
-
maatklasse is een temperatuurbe
-
reik, waarbinnen de kamertempera
-
tuur zich moet bewegen en waar
deze niet boven of onder mag lig
-
gen.
...indekoelzone en de Per
-
fectFresh-zone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4 °C.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem
-
peratuur automatisch geregeld en ligt
tussen de 0en3°C.
Automatische temperatuurver
-
deling (DynaCool)
Altijd wanneer u de koelzone inscha
-
kelt, schakelt het apparaat automatisch
de ventilator in.
Daarmee wordt de koude in de koelzo-
ne gelijkmatig verdeeld, zodat de le-
vensmiddelen die in de koelzone zijn
opgeslagen met ongeveer dezelfde
temperatuur worden gekoeld.
...inhetdiepvriesvak
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmid-
peratuur in van -18 °C. Bij deze tempe
-
ratuur wordt de groei van micro-orga
-
nismen voor het grootste gedeelte ge
-
stopt.
Zodra de temperatuur boven de
-10 °C stijgt begint het bederf door de
micro-organismen en zijn de levens
-
middelen minder lang houdbaar. Daar
-
om mogen geheel of gedeeltelijk ont
-
dooide levensmiddelen pas weer wor
-
den ingevroren wanneer ze eerst ver
-
werkt zijn, d.w.z. eerst gekookt of
gebraden zijn. Door de hoge tempera
-
turen worden de meeste micro-organis
-
men gedood.
De juiste temperatuur
17
Het instellen van de tempera
-
tuur in de koelzone
De temperatuur in de koelzone kunt u
instellen met behulp van de beide
toetsen onder de temperatuuraandui
-
ding.
Bij een temperatuur van Cin de
koelzone wordt de temperatuur in
het diepvriesvak gemiddeld -18°C.
Wanneer u op de linker toets drukt
gaat de temperatuur omhoog en
wordt het warmer.
Wanneer u op de rechter toets drukt
gaat de temperatuur omlaag en
wordt het kouder.
De temperatuur die u instelt knippert in
de temperatuuraanduiding.
Wanneer u op de temperatuurtoetsen
drukt dan ziet u in de temperatuuraan
-
duiding het volgende veranderen:
Wanneer u voor het eerst drukt, dan
knippert de temperatuurwaarde die u
het laatst heeft ingesteld.
Vanaf de tweede keer dat u drukt
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1 °C.
Wanneer u op de toets blijft drukken,
verandert de temperatuurwaarde
continu.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst op een temperatuurtoets heeft
gedrukt geeft de temperatuuraandui
-
ding automatisch de temperatuurwaar
-
de aan die op dat moment in de koel
-
zone heerst.
Wanneer u een andere temperatuur
heeft ingesteld, controleer dan de tem
-
peratuuraanduiding na ca. 6 uur wan
-
neer het apparaat lang niet vol is en na
ca. 24 uur wanneer het apparaat wel
vol is.
Pas dan is de echte temperatuur be
-
reikt.
Is de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag, stel dan opnieuw een andere
temperatuur in.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar van 4°C
tot 9 °C.
Of de laagste temperatuur wordt be-
reikt is afhankelijk van de plaats waar
de koelkast is opgesteld en de omge-
vingstemperatuur.
Wanneer de omgevingstemperatuur
hoog is, dan is het mogelijk dat de
De juiste temperatuur
18
Loading...
+ 42 hidden pages