Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing
voor u uw toestel installeert en
in gebruik neemt.
Zo zorgt u voor uw veiligheid
en vermijdt u schade aan uw toestel.
Deze afwasautomaat van Miele is een
bedrijfsafwasautomaat met tanksys
teem, korte programmatijden en een
grote capaciteit. Het apparaat is ideaal
voor restaurants, snackbars, cafés,
pensions, etc.
De afwasautomaat wordt standaard in
vier uitvoeringen geleverd:
G 8066 met interne pomp voor na
–
spoelmiddel. Op de automaat kan
een externe doseermodule G 60 voor
vloeibaar reinigingsmiddel worden
aangesloten.
– G 8066 WES, net als G 8066, maar
nu met geïntegreerde waterontharder.
– G 8066 DOS voorzien van twee in-
terne doseerpompen voor reinigingsen naspoelmiddel en met reservoirs
voor de reinigingsmiddelen (geïntegreerd in het inspectiepaneel). Bij de
afwasautomaat is een trechter geleverd om de producten gemakkelijker
in de machine te kunnen gieten.
–
G 8066 WES DOS, net als G 8066
DOS, maar nu met geïntegreerde
waterontharder.
-
-
G 8066 en G 8066 DOS
Bij een waterhardheid ü 4 °d dient een
externe waterontharder te worden aan
gesloten (bijvoorbeeld het
Aqua-Soft-systeem G 7897).
G 8066 WES en G 8066 WES DOS
Bij een waterhardheid ü 30 °d dient een
externe waterontharder te worden aan
gesloten (bijvoorbeeld het
Aqua-Soft-systeem G 7897).
G 8066 DOS en G 8066 WES DOS
Met behulp van een ombouwset kan
een extern reinigingsmiddelreservoir
worden aangesloten op de interne doseerpomp voor reinigingsmiddel.
De Technische Dienst van Miele kan bij
inbouw van de ombouwset het interne
reinigingsmiddelreservoir met de interne doseerpomp voor naspoelmiddel
verbinden.
Er kan geen DOS G 60 worden aange
sloten.
-
-
-
5
Algemeen
Bedieningspaneel
a Aan-toets
b Uit-toets
c Programmatoets AFPOMPEN
d Programmatoets KORT
e Programmatoets STANDAARD
f Programmatoets INTENSIEF
g Starttoets
h Controlelampje "Zout bijvullen", al
leen voor apparaten met WES;
optische interface voor de Tech
nische Dienst
i Controlelampje "Vloeibaar reinigings
middel bijvullen" (alleen bij externe
DOS-module)
-
-
j Controlelampje "Naspoelmiddel bij-
vullen", alleen G 8066 en G 8066
WES DOS
k Controlelampje "Storing waterafvoer"
l Controlelampje "Storing watertoe-
voer"
m Controlelampje "Regenereren", alleen
voor apparaten met WES
n Controlelampje "Boilerverwarming"
o Display
p Controlelampje "Tijdwaarden"
q Controlelampje "Temperatuurwaar
den"
-
6
Model
Algemeen
a Aansluiting DOS-module (doseer
pomp voor vloeibare reinigingsmid
delen), aan de achterkant rechts, al
leen voor apparaten zonder DOS
b Vlakke zeef (achter)
c Vlakke zeef (voor)
d Microfilter
-
e Sproeiarmen
-
f Reservoir voor regenereerzout, al
leen voor apparaten met WES
g Bedieningspaneel
-
7
Algemeen
G 8066 DOS en G 8066 WES DOS
a Inspectiepaneel
b Niveaucontrole reinigingsmiddel
c Greep inspectiepaneel
d Niveaucontrole naspoelmiddel
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het
toestel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
dachtig lezen.
U vindt er belangrijke opmerkingen
omtrent de plaatsing, de installatie,
het gebruik en het onderhoud van
uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf
en u vermijdt schade aan het
toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en
geef ze door aan wie het toestel
eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Gebruik deze bedrijfs-afwasaut-
~
omaat uitsluitend voor het gebruik dat
is aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Andere toepassingen zijn niet
toegelaten en kunnen gevaarlijk zijn,
net als aanpassingen en veranderingen
aan het toestel.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade die werd veroorzaakt doordat
het toestel voor andere doeleinden
werd gebruikt of verkeerd werd
bediend.
-
-
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel al
leen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
De personen die het toestel be
~
dienen, moeten regelmatig geïnstru
eerd worden. Personen die niet geïn
strueerd zijn, mogen de bedrijfsafwas
automaat niet bedienen.
De speciale inzetstukken mogen al
~
leen maar volgens de voorschriften gebruikt worden.
-
-
-
-
Technische veiligheid
Controleer vóórdat de bedrijfsafwas-
~
automaat wordt geplaatst, of deze
zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem de bedrijfsafwasautomaat
dan in geen geval in gebruik. Een bedrijfsafwasautomaat die beschadigd is
kan uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen dan gewaarborgd als
het wordt aangesloten op een volgens
de voorschriften geïnstalleerd
aardsysteem. Het is heel belangrijk dat
aan deze fundamentele veiligheids
voorwaarde is voldaan. In geval van
twijfel dient u uw installatie door een
vakman of vakvrouw te laten nakijken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade die werd veroorzaakt doordat
de aardleiding onderbroken was of ge
woon ontbrak. Er zijn elektrische
schokken mogelijk.
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Volg de aanduidingen voor de in
~
stallatie in de gebruiksaanwijzing en in
stallatiehandleiding.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge
~
gevens (spanning en frequentie) op het
typeplaatje met die van uw huisinstalla
tie. Sluit daarna pas uw toestel aan.
Deze gegevens dienen absoluut over
een te stemmen. Anders treedt er scha
de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan uw elektricien.
Een beschadigd toestel kan uw vei
~
ligheid in gevaar brengen. Schakel het
toestel onmiddellijk uit en neem contact
op met de Technische Dienst van
Miele, een erkende Miele-handelaar of
een correct gekwalificeerde vakman/vakvrouw.
Installatiewerken,
~
onderhoudswerken en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend
zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
reparatiewerken kunnen er voor de ge
bruiker aanzienlijke risico's ontstaan
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
-
-
-
-
-
Koppel het toestel los van het elek
~
triciteitsnet wanneer het onderhouden
wordt (toestel uitschakelen, de stekker
uittrekken of de zekering wegnemen of
uitschakelen).
-
Gebruik uw toestel enkel in
~
ingebouwde toestand. Enkel dan is een
veilige werking gewaarborgd.
Open in geen geval de ommanteling
~
van het toestel. Wanneer u aanslui
tingen onder spanning aanraakt of de
elektrische en mechanische constructie
wijzigt, kan dat voor u gevaar opleve
ren. Het kan ook tot storingen in de
werking van het toestel leiden.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
worden vervangen door originele
Miele-vervangstukken. Enkel dan bent
u zeker dat ze ten volle voldoen aan de
eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken of verlengsnoeren om het toestel aan te sluiten.
Die bieden niet voldoende
veiligheidsgaranties. Er bestaat onder
meer gevaar voor oververhitting.
-
-
-
Als de aansluitleiding beschadigd
~
is, moet een door de fabrikant erkende
vakman een speciale aansluitleiding in
stalleren.
Het toestel mag alleen door de
~
Technische Dienst van Miele, een door
Miele erkende handelaar of een correct
gekwalificeerde vakman/vakvrouw in
gebruik genomen, onderhouden en ge
repareerd worden.
10
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van
het stroomnet losgekoppeld zijn. Het
toestel is pas stroomloos als aan een
van deze voorwaarden is voldaan:
De zekeringen op uw elektrische in
–
stallatie zijn uitgeschakeld.
De schroefzekeringen op uw elek
–
trische installatie zijn helemaal uitge
draaid.
De stekker is uit het stopcontact ge
–
trokken.
Trek bij toestellen met stekker niet
aan het snoer maar aan de stekker
om het toestel los te koppelen van
het stroomnet.
-
-
-
Efficiënt gebruik
Pas op bij het gebruik van vloeibare
~
hulpmiddelen en additieven! Het gaat
deels om bijtende en irriterende stoffen.
Gebruik in geen geval organische oplosmiddelen - daardoor bestaat er o.a.
explosiegevaar!
Respecteer de van kracht zijnde
veiligheidsregels. Draag een veilig
heidsbril en handschoenen! Bij alle
chemische hulpmiddelen moet u de
veiligheidsaanwijzingen van de fabri
kant volgen!
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
-
-
Gebruik alleen geschikte reinigings
~
middelen voor bedrijfsafwasautomaten.
Verkeerde spoelmiddelen kunnen scha
de aan de bedrijfsafwasautomaat en
het spoelgoed veroorzaken.
Bij reinigingsmiddelen in poeder
~
vorm moet u vermijden om stof in te
ademen!
Als spoelmiddelen worden ingeslikt,
kunnen ze brandwonden in mond en
keel veroorzaken of tot verstikking lei
den.
Voorafgaande behandelingen (bijv.
~
met reinigingsmiddelen), maar ook be
paalde vervuilingen en enkel spoelmiddelen kunnen schuim veroorzaken.
Schuim kan het resultaat van de reiniging verminderen.
Hou er rekening mee dat wijzigingen
~
in de samenstelling,
bewaaromstandigheden enz. die de
producent van de chemicaliën niet
meegedeeld heeft, de kwaliteit van de
reiniging kunnen aantasten.
Let bij het gebruik van reinigings
~
middelen en speciale producten altijd
op de aanwijzingen van de producent
van de reiniger. Gebruik de verschillen
de reinigingsmiddelen alleen voor de
door de producent voorziene toepas
singen, om schade aan materiaal en
sterke chemische reacties (bijv. knal
gas) te vermijden.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De bedrijfsafwasautomaat is
~
ontworpen om alleen maar met water
en toegevoegde reinigingsmiddelen te
werken. Het toestel mag niet met orga
nische oplosmiddelen gebruikt worden.
Dat kan o.a. tot explosiegevaar leiden
(opmerking: er zijn veel organische op
losmiddelen waarbij er geen explosie
gevaar bestaat, maar waarbij andere
problemen kunnen voorkomen, bijv.
aantasting van onderdelen in rubber en
kunststof).
Er mogen geen noemenswaardige
~
resten van oplosmiddelen en zuren,
meer bepaald zoutzuren en chloridehoudende oplossingen, in de spoelruimte terechtkomen wanneer u de te
spoelen stukken in het toestel plaatst.
Ook geen stoffen die metalen
corroderen!
Van oplosmiddelen mogen er in combinatie met de vervuiling (meer bepaald
bij gevarenklasse A1) alleen maar sporen aanwezig zijn.
De bedrijfsafwasautomaat mag
~
evenmin als de onmiddellijke omgeving
ervan met een waterslang of een hoge
drukreiniger afgespoeld en schoonge
maakt worden.
Let erop dat de roestvrije
~
buitenbekleding niet in contact komt
met oplossingen/dampen die zoutzuur
bevatten. Dat om corrosie te vermijden.
-
-
Laat u het toestel tijdens de garan
~
tieperiode herstellen, dan mag dat en
kel gebeuren door een technicus die
door de fabrikant erkend is. Anders is
er bij schade achteraf geen aanspraak
meer op waarborg.
-
-
Wanneer de deur open staat, ga
~
daar dan niet op zitten of staan. De be
drijfsafwasautomaat zou kunnen kan
telen of beschadigd raken.
Wanneer u scherpe en puntige voor
~
werpen in het toestel laadt, moet u erop
letten u niet te verwonden. Plaats de
voorwerpen zo dat ze geen verwondin
gen kunnen veroorzaken.
Houd rekening met de hoge tempe-
~
raturen in het toestel (afhankelijk van de
instelling). Als u de deur opent, kunt u
zich verbranden! De manden en de
inzetstukken moeten eerst afkoelen.
Giet nadien eventuele waterresten uit
holle stukken in de spoelruimte weg.
Raak de verwarmingselementen of
~
de verwarmde delen aan de onderkant
van spoelruimte niet aan als u de deur
tijdens of na een programma opent.
Zelfs enkele minuten nadat het pro
gramma beëindigd is, kunt u zich daar
nog aan verbranden.
Alle schalen, bakjes en dergelijke
~
moeten geleegd worden vóórdat ze in
het toestel worden geplaatst.
-
-
-
-
-
-
-
Wanneer werkzaamheden aan het
~
leidingwaternet zijn uitgevoerd moet de
watertoevoerleiding naar de bedrijfsaf
wasautomaat worden ontlucht.
Anders kan het onthardingssysteem
beschadigd raken.
12
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deskundige plaatsing
Als u dit toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip,
laat dit karwei dan enkel uitvoeren door
vakmensen. Die moeten ervoor zorgen
dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Het toestel mag niet worden opge
~
steld in ruimtes waar ontploffingsgevaar
mogelijk is of er vriestemperaturen kun
nen voorkomen.
-
Kinderen in de omgeving
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Laat kinderen
nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen het toestel alleen
~
maar gebruiken wanneer hen de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het
veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Zorg ervoor dat kleine kinderen niet
~
met de bedrijfsafwasautomaat spelen
of de automaat bedienen. Wanneer zij
dit doen bestaat het gevaar dat ze zich
in de bedrijfsafwasautomaat opsluiten.
Toebehoren
Alleen toebehoren dat Miele uitdruk
~
kelijk heeft goedgekeurd, mag worden
gemonteerd of ingebouwd. Worden er
andere onderdelen gemonteerd of in
gebouwd, dan vervalt het recht op
waarborg en/of productaansprakelijk
heid.
-
Er mag alleen toebehoren van Miele
~
voor het bedoelde gebruik aangesloten
worden. Voor informatie over de
artikelaanduiding van het toebehoren
neemt u contact op met Miele.
-
-
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het afdanken van de
bedrijfsafwasautomaat
Uit veiligheidsoverwegingen - en om
~
het milieu te beschermen - verwijdert u
alle spoelmiddelresten. Volg daarbij de
veiligheidsvoorschriften (veiligheidsbril
en handschoenen gebruiken!).
Verwijder de deurgrendel of maak hem
onbruikbaar zodat kinderen zich niet in
het toestel kunnen opsluiten. Breng het
toestel vervolgens naar een
reglementair recyclagecentrum.
Bij machines met een tanksysteem
moet eerst het water in de tank worden
afgevoerd.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
14
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijken recycleerbaar verpak
kingsmateriaal gekozen.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof
gespaarden verkleint de afvalberg. Uw
handelaar neemt de verpakking terug.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische appa
raten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be
handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal. Door
te recycleren wordt er dan ook minderverspild en vervuild.
-
-
-
-
-
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
–
de handelaar bij wie u het kocht
of
–
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
–
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen
kindveilig wordt bewaard voor u het laat
wegbrengen.
15
Vóór het eerste gebruik
Neem voordat u het apparaat in ge
bruik neemt beslist de volgende
punten in acht! Uitgebreide instruc
ties met betrekking tot deze punten
vindt u in de desbetreffende hoofd
stukken van de gebruiksaanwijzing.
Waterontharder voorbereiden (optie)
Afhankelijk van de waterhardheid van
uw leidingwater moet de wateronthar
der worden ingesteld.
Bovendien moet het zoutreservoir eerst
met water en daarna met regenereer
zout worden gevuld.
Wanneer u per ongeluk reini-
,
gingsmiddel in het zoutreservoir
doet, raakt de waterontharder defect.
Spoelgoed op de juiste wijze inruimen
Zet het spoelgoed altijd zo in de rekken
dat het aan alle kanten door het water
kan worden bereikt. Alleen dan kan het
echt schoon worden. De sproeiarmen
mogen niet door spoelgoed worden ge
blokkeerd!
-
-
-
-
Gebruik uitsluitend reinigingsmidde
len voor speciale afwasautomaten!
Gebruik geen reinigingsmiddelen voor
huishoudafwasautomaten!
Reinigingsmiddel doseren
Houdt u zich aan het dosering die de
reinigingsmiddelenfabrikant voor
schrijft.
Afhankelijk van het reinigingsmiddel en
van het gekozen programma kan de
dosering variëren.
-
Neem dan ook de doseeraanwijzingen uit het programma-overzicht in
acht.
Het reinigingsresultaat verschilt per reinigingsmiddel. Wanneer u niet tevreden
bent over het reinigingsresultaat, probeer dan eerst een ander reinigingsmiddel voor speciale afwasautomaten
voordat u contact opneemt met de
Technische Dienst van Miele.
De zeefcombinatie onderin de
spoelruimte en de sproeiarmen
moeten altijd schoon zijn!
Controleer en reinig deze onderde
len dan ook regelmatig.
-
-
-
16
Het openen en sluiten van de deur
Deur openen
Trek aan de greep om de deur te
^
openen.
Open de deur tijdens een programma
alleen als dat beslist nodig is, bijvoor
beeld als het spoelgoed hevig rammelt
of als het programma met een foutmel
ding is onderbroken (zie "Programma
afbreken").
Raak de binnenwanden c.q. de
,
verwarmde oppervlakken niet met
een aan als u de deur tijdens of na
een programma opent. U kunt zich
eraan branden, ook nog minuten na
afloop van een programma.
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en druk totdat
^
de deur dichtklikt.
-
17
Waterontharder (optie)
Alleen voor apparaten met
ingebouwde waterontharder.
Om kalkafzettingen op het spoelgoed
te vermijden, moet het leidingwater
worden onthard.
De ingebouwde waterontharder kan al
leen optimaal functioneren als:
1. deze op de juiste wijze is ingesteld
(geprogrammeerd) en
Belangrijk!
De ingebouwde waterontharder kan
worden ingesteld op een waarde tus
sen1°den35°den2°fen63°f.
Bij een waterhardheid van meer dan
30 °d of 54°f dient een externe water
ontharder te worden aangesloten (bij
-
voorbeeld het Aqua-Soft-systeem
G 7897).
-
-
-
2. het zoutreservoir gevuld is. (Wanneer
het water niet erg hard is - onder
4 °d of 7°f - hoeft geen zout in het reservoir te worden gevuld.)
De waterontharder is standaard ingesteld op een waterhardheid van
19 °d of 34 °f.
Bij een andere waterhardheid (ook
onder 4 °d of 7 °f) moet de standaardinstelling met behulp van de
toetsen op het bedieningspaneel
worden gewijzigd. Houd hierbij de
waarden aan die vermeld staan in
de tabel op de volgende bladzijde.
Het plaatselijke waterleidingbedrijf kan
u informeren over de hardheid van het
water in uw omgeving.
Als de waterhardheid schommelt (bij
voorbeeld tussen 8 en 17 °d en 14 en
30°f), stel de waterontharder dan altijd
op de hoogste waarde in (in dit geval
op 17 °d of 30 °f)!
-
Voor de Technische Dienst is het voor
bepaalde werkzaamheden handig te
weten wat de waterhardheid in uw regio
is.
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat met de hoofdschakelaar
Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt.
Druk 1x op toets y. In het display
^
verschijnt 1 (programmeerniveau 1).
Druk 1x op toets z.
^
In het display verschijnt 1.01.
^ Druk 1x op toets A. In het display
verschijnt de ingestelde waterhardheid in °d, bijvoorbeeld 19. Standaard
is het apparaat op 19 °d ingesteld.
^ Druk de toets A zo vaak in of houd
deze toets zo lang ingedrukt totdat
de gewenste waarde (hardheid in °d)
in het display verschijnt. Na de waarde 35 begint de teller weer bij 0.
^
Druk op de toets 6. In het display
verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De
gewenste waarde wordt opgeslagen.
De programmeermodus wordt afge
sloten.
-
-
-
*) De waarde "0" mag alleen bij apparaten zon
der ontharder worden ingesteld.
**) Standaardinstelling.
-
19
Waterontharder (optie)
Vullen met regenereerzout
Gebruik enkel speciaal regenereerzout
met een zo grof mogelijke korrel, of zui
vere ingedampte zouten met een korrel
van ca. 1-4 mm, zoals het regenereer
zout "BROXAL compact" of het speciale
zout "Calgonit Professional". Gebruik
nooit andere soorten zout, zoals
tafelzout, veezout of strooizout. Deze
soorten zout bevatten soms niet in wa
ter op te lossen deeltjes die een nade
lig effect kunnen hebben op de werking
van de waterontharder!
Het reservoir is geschikt voor ca. 1,5 kg
zout.
Als u het zoutreservoir per ver-
,
gissing met reiniger vult, raakt de
waterontharder beschadigd!
^ Neem het onderrek uit.
-
-
-
-
Plaats de vultrechter en vul het reser
^
voir met regenereerzout.
Als u het reservoir vult, zal een beetje
zoutoplossing over de rand van het reservoir lopen.
^ Verwijder zoutresten van de schroef-
draad van het reservoir.
-
^ Schroef de afsluitkap af.
Als u het zoutreservoir voor de
eerste keer vult, moet u het eerst
met ca. 2 l water vullen.
,
Als zich nog water in de tank be
vindt, bijvoorbeeld bij het bijvullen,
moet u eerst het programma "Af
pompen" starten.
20
^ Schroef de afsluitkap goed vast.
^ Sluit de deur en druk op een wille-
keurige programmatoets..
Het spoelproces begint. De overgelo
pen zoutoplossing wordt verdund en
weggespoeld. In het display verschijnt
-
de tijd tot het einde van het spoelpro
ces.
Als het enkele minuten duurt voordat
het geactiveerde spoelproces be
gint, wordt eerst de waterontharder
geregenereerd.
Als de boiler en de tank gevuld zijn en
de bedrijfstemperatuur bereikt is, ver
schijnt in het display de spoeltijd van
het gekozen programma in minuten. De
automaat is nu klaar voor gebruik.
-
-
-
-
Waterontharder (optie)
Spoelproces handmatig starten
Wanneer u regenereerzout hebt bijgevuld
en niet onmiddellijk een nieuw spoelpro
gramma start, bijv. op het einde van de
werkdag, wordt het spoelproces niet au
tomatisch gestart, zodat er mogelijk zout
resten in het toestel achterblijven. Spoel
deze zoutresten weg door het spoelpro
ces handmatig te starten.
Druk op de toets Z.
^
Druk op de toets 6 en houd deze in
^
gedrukt, en druk tegelijkertijd op de
toets Y.
Het spoelproces begint. De overgelopen
zoutoplossing wordt verdund en weggespoeld.
– Het controlelampje bij de starttoets
licht op.
– Het controlelampje van de program-
matoets AFPOMPEN licht op.
– Op het display wordt tot aan het einde
van het handmatig gestarte spoelproces een punt weergegeven.
-
-
-
-
Controlelampje "Zout
bijvullen" k
Als het controlelampje k oplicht, moet
u regenereerzout bijvullen.
-
Wanneer het controlelampje k oplicht,
kunnen nog maximaal 5 spoelbeurten
worden gestart alvorens het regenereerzout moet worden bijgevuld.
Na het spoelproces
–
Het controlelampje bij de Start-toets
gaat uit.
–
Het controlelampje van de program
matoets AFPOMPEN licht op.
–
Op het display wordt een 0 weergege
ven.
Het toestel mag worden uitgeschakeld.
Wanneer de deur van het toestel vooraf
gaand aan het uitschakelen nog een keer
wordt geopend, gaan alle controlelamp
jes van de programmatoetsen branden.
Er kan een programma worden gekozen
(zie "Afwasautomaat voorbereiden").
-
-
-
-
21
Waterontharder (optie)
Regeneratie van de
waterontharder
De regeneratie van de interne wateront
harder wordt automatisch uitgevoerd
en duurt ca. 10 minuten.
Tijdens de regeneratie brandt het con
trolelampje k.
Als in het display het controlelampje k
oplicht, kan nog 1 spoelbeurt worden
gestart (zie "Afwasautomaat voorbereiden"). Na afloop van deze spoelbeurt
verschijnt in het display knipperend de
resttijd (in minuten) van het
regeneratieprogramma. Tijdens de regeneratie kan geen extra spoelbeurt
worden gestart.
Het aantal resterende spoelbeurten
tot aan de volgende regeneratie kan
in het display worden weergegeven.
De Technische Dienst van Miele kan
deze functie voor de G 8066 active
ren.
Het aantal resterende spoelbeurten
wordt weergegeven wanneer u:
-
-
-
–
de deur opent/sluit,
–
op de actieve spoelprogrammatoets
drukt.
22
Naspoelmiddel doseren
Naspoelmiddel wordt gebruikt om er
voor te zorgen dat het water tijdens het
drogen als een film van het servies
goed loopt waardoor het serviesgoed
sneller droogt.
Het naspoelmiddel wordt in het daar
voor bestemde reservoir gevuld en in
de ingestelde hoeveelheid automatisch
gedoseerd in de boiler voor het na
spoelwater.
-
-
-
-
G 8066 en G 8066 WES
Bij deze uitvoeringen van de afwas
automaat is de doseerpomp voor het
naspoelmiddel standaard ingebouwd.
Het externe reservoir voor het naspoelmiddel wordt via een sonde op de automaat aangesloten.
Het reservoir heeft een inhoud van ca.
5l.
Het controlelampje op het bedieningspaneel geeft aan of het niveau in het reservoir nog voldoende is.
-
Controlelampje "Naspoelmiddel
bijvullen" H
Als het controlelampje H oplicht, moet
het reservoir met naspoelmiddel worden bijgevuld.
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
of sluit een vol reservoir aan.
^
Plaats het reservoir met naspoelmid
del naast de automaat op de vloer. U
kunt het reservoir ook in een kast er
naast of op een wandconsole
plaatsen (verkrijgbaar bij Miele).
-
-
23
Naspoelmiddel doseren
G 8066 WES DOS en
G 8066 DOS
Steek de sonde in de opening van
^
het reservoir. De sonde moet tot aan
de bodem van het reservoir reiken.
Schroef de zonde vast. Let goed op
de kleurcodering!Naspoelmiddel doseren
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag
niet helemaal leeg raken.
Naspoelmiddel doseren en
doseersysteem ontluchten
Stel de gewenste concentratie in en
ontlucht het doseersysteem, zie "Extra
functies programmeren".
Start een programma pas nadat u
het doseersysteem ontlucht heeft.
Deze uitvoeringen zijn standaard voor
zien van een interne doseerpomp en
een reservoir voor naspoelmiddel.
Het reservoir bevindt zich rechts achter
het inspectiepaneel. Het heeft een in
houd van ca. 250 ml.
Het niveau is af te lezen aan het rechter
kijkglas aan de buitenkant van het in
spectiepaneel (zie afbeelding).
Niveaucontrole naspoelmiddel
U moet het reservoir bijvullen als u door
het rechter kijkglas voor de
niveaucontrole geen naspoelmiddel
meer ziet.
-
-
-
24
Open het inspectiepaneel met de
^
greep.
^ De vulopening met de rode afsluitkap
openen.
^ Het spoelmiddel met behulp van de
trechter in de machine gieten.
^ De vulopening weer sluiten.
Naspoelmiddel doseren
^ Sluit het inspectiepaneel.
25
Toepassingsmogelijkheden
Spoelgoed inruimen
Voorbereiden
Ruim het serviesgoed leeg in. Verwijder
grove etensresten.
Gebruik voor de voorreiniging
,
geen eenvoudige spiraalsponsjes.
Corrosiegevaar! Gebruik alleen
roestvrijstalen spiraalsponsjes of
kunststof sponsjes.
Als het spoelgoed onvoldoende wordt
voorgereinigd, kan zich op de vlakke
zeef en in het microfilter zoveel vuil ophopen dat het reinigingsprogramma
verstoord raakt.
Let op!
– Zet het spoelgoed zo in de rekken
dat het aan alle kanten door het water kan worden bereikt. Alleen dan
kan het goed schoon worden.
– Plaats het spoelgoed zo dat de delen
elkaar niet afdekken.
–
Plaats holle voorwerpen, zoals kop
jes, glazen, potten en dergelijke met
de openingen naar beneden in de
daarvoor bestemde inzetten. Het wa
ter moet er goed in en uit kunnen.
-
Plaats hoog, smal spoelgoed in het
–
midden van de rekken, zodat het
goed door het water kan worden be
reikt.
De sproeiarmen mogen niet door te
–
hoog of naar beneden uitstekend
spoelgoed worden geblokkeerd.
Controleer dit door de sproeiarmen
handmatig een keer rond te draaien.
Plaats bestek ongesorteerd met de
–
handgrepen naar boven in de be
stekvakken.
Voor een beter droogresultaat ruimt u
het bestek met de grepen naar bene
den in.
Plaats scherpe, spitse voor-
,
werpen zo in de automaat dat dit
geen risico's oplevert. Wees extra
voorzichtig als u dergelijke voorwerpen rechtop in de automaat zet.
Als u extra rekken en inzetten gebruikt, moeten deze geschikt zijn
voor de toepassing.
-
-
-
-
–
Plaats spoelgoed met een diepe bo
dem zo veel mogelijk schuin in het
rek, zodat het water eraf kan lopen.
26
-
Niet geschikt voor reiniging in
afwasautomaten
Bestek met een houten of hoornen
–
handgreep.
Ontbijtplankjes van hout of kunststof.
–
Voorwerpen van niet-hittebestendige
–
kunststof (zie ook de speciale pro
gramma's met verlaagde naspoel
temperatuur).
Voorwerpen, zoals oude messen,
–
waarvan de onderdelen met lijm be
vestigd zijn.
– Kunstvoorwerpen.
– Voorwerpen van koper of tin.
Let op!
– Voorwerpen van zilver of aluminium
kunnen verkleuren.
– Glaswerk kan na verloop van tijd dof
worden.
-
-
Toepassingsmogelijkheden
-
Voor indelingsvoorbeelden: zie de
volgende bladzijde.
27
Toepassingsmogelijkheden
Indelingsvoorbeelden
De afwasautomaat kan van
standaardrekken worden voorzien,
maar kan ook aan individuele wensen
worden aangepast. U kunt kiezen uit
een groot aantal inzetten. Er zijn zoveel
mogelijkheden dat deze niet allemaal
kunnen worden afgebeeld of bespro
ken. Voor nadere informatie kunt u con
tact opnemen met Miele.
-
-
In het volgende zijn de meest gebruike
lijke rekken en indelingen voor borden,
kopjes en bestek afgebeeld.
U 200 Kunststof rek met inzet voor
borden
Voor 18 borden Ø 250 mm, afstand tus
sen de spijlen: 45 mm.
-
U 201 Kunststof rek met inzet voor
kopjes
Voor 30 kopjes.
-
U 204 Kunststof rek met kokers
Voor bestek.
28
Gebruik uitsluitend reinigings
,
middelen voor speciale afwasauto
maten. Gebruik geen reinigingsmid
delen voor huishoudafwasautoma
ten!
Voor bepaalde verontreinigingen moet
u soms andere samenstellingen van
reinigings- en hulpmiddelen gebruiken.
Neem in een dergelijk geval contact op
met Miele.
-
-
-
-
Reinigingsmiddel doseren
G 8066 en G 8066 WES
Een poedervormig reinigingsmiddel do
seert u op de binnenkant van de deur.
Een vloeibaar reinigingsmiddel doseert
u via een DOS-module G 60 (optie).
Bij de DOS-module wordt een aparte
montagehandleiding geleverd.
Poedervormig reinigingsmiddel
doseren
-
^
Doseer het poedervormige reini
gingsmiddel op de binnenkant van
de deur.
Dosering:
–
Vóór de eerste spoelgang ca. 40 g
(2 g/l).
–
Vervolgens na elke 5 spoelgangen
ca. 20 g.
Zie ook de aanwijzingen uit het "Pro
gramma-overzicht".
Let op de aanwijzingen van de fabri
kant van het reinigingsmiddel!
-
-
-
29
Reinigingsmiddel doseren
Vloeibaar reinigingsmiddel doseren
De afwasautomaat kan worden voor
zien van een doseermodule G 60 voor
vloeibare reinigingsmiddelen.
Voor het ontluchten van het doseersys
teem en het instellen van de te doseren
hoeveelheid zie het hoofdstuk "Extra
functies programmeren".
Het externe reservoir voor het reini
gingsmiddel wordt via een sonde op de
automaat aangesloten.
Het reservoir heeft een inhoud van 5 l.
Het controlelampje op het bedienings
paneel geeft aan of het niveau in het reservoir nog voldoende is.
Controlelampje "Reinigingsmiddel
bijvullen" v
-
-
-
-
Steek de sonde in de opening van
^
het reservoir. De sonde moet tot aan
de bodem van het reservoir reiken.
Schroef de zonde vast. Let goed op
de kleurcodering!
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag
niet helemaal leeg raken.
Als het controlelampje v oplicht, moet
het reservoir met reinigingsmiddel
worden bijgevuld.
^
Vul het reservoir met reinigingsmid
del of sluit een vol reservoir aan.
30
-
G 8066 WES DOS en
G 8066 DOS
Reinigingsmiddel doseren
Deze uitvoeringen zijn standaard voor
zien van een interne doseerpomp en
een reservoir voor reinigingsmiddel.
Het reservoir bevindt zich links achter
het inspectiepaneel. Het heeft een in
houd van ca. 1300 ml.
Het niveau is af te lezen aan het linker
kijkglas aan de buitenkant van het in
spectiepaneel (zie afbeelding).
Niveaucontrole reinigingsmiddel
U moet het reservoir bijvullen als u door
het linker kijkglas voor de
niveaucontrole geen reinigingsmiddel
meer ziet.
^
Open het inspectiepaneel met de
greep.
^
De vulopening met de blauwe afsluit
kap openen.
^
Het reinigingsmiddel met behulp van
de trechter in de machine gieten.
-
-
-
De vulopening weer sluiten.
^
^ Sluit het inspectiepaneel.
Onderhoud doseersystemen
Voor een optimale werking is regelmatig onderhoud noodzakelijk. De onderhoudswerkzaamheden mogen alleen
door de Technische Dienst van Miele
worden verricht.
Jaarlijks of eens per 1 1/2 jaar
Vervang de slangen van de
DOS-module dan wel bij interne do
seerpompen de slangen in de afwas
automaat.
,
Wees voorzichtig met vloeibare
hulpmiddelen en additieven! Dit
kunnen bijtende of irriterende stoffen
zijn.
Neem de veiligheidsvoorschriften in
acht!
Draag een veiligheidsbril en hand
schoenen!
-
-
-
31
Bediening
Afwasautomaat voorbereiden
Sluit de deur.
^
Draai de waterkraan open.
^
Druk op de toets Y om de automaat
^
in te schakelen.
Alle controlelampjes naast de programmatoetsen lichten op.
^ Druk op de programmatoets van het
gewenste programma (zie "Programma-overzicht").
De boiler en de tank worden met water
gevuld. Het water wordt opgewarmd.
Dit duurt 15 - 20 minuten.
In het display verschijnt de resterende
wachttijd. Tijdens de opwarmfase
brandt het controlelampje "Boilerver
warming" {.
Wanneer een proces van regeneratie
of spoelen wordt bepaald, kan de pe
riode zich van wachten verlengen
(zie "Waterontharder").
-
Als de boiler en de tank gevuld zijn en
de bedrijfstemperatuur bereikt is, knip
pert het controlelampje van de start
toets 6. In het display verschijnt de
duur van het gekozen programma in
minuten.
De automaat is klaar voor gebruik.
^ Open de deur.
,Het water dan wel de water-
damp in de spoelruimte is heet. U
kunt zich eraan branden.
^ Schuif het rek met het serviesgoed in
de automaat.
^
Sluit de deur.
-
-
-
Als u de deur tijdens de opwarmfase
opent, hoort u na vijf minuten een
waarschuwingssignaal (zoemer).
Het signaal wordt pas weer uitge
schakeld als u de deur sluit.
32
-
Bediening
Programma kiezen
Laat de keuze van het programma
steeds afhangen van het te reinigen
spoelgoed en de mate van verontreini
ging.
In het programma-overzicht achter in
deze gebruiksaanwijzing worden de
verschillende programma's en hun toe
passingsmogelijkheden beschreven.
Zolang het apparaat in gebruik is, bij
voorbeeld gedurende een dag, blijft het
gekozen programma in het geheugen
staan.
-
-
Programma starten
^ Druk op de starttoets 6.
De controlelampjes van de starttoets en
de programmatoets branden.
Tijdens het programma wordt de resterende tijd tot aan het programma-einde
weergegeven. Het controlelampje "min"
brandt.
Programma-einde
Als in het display een 0 verschijnt, is
het programma afgelopen.
Als u na afloop van een programma
ook akoestisch gewaarschuwd wilt wor
den, moet u deze functie activeren (zie
"Extra functies programmeren").
Open de deur en haal het spoelgoed
-
^
uit de automaat.
G 8066 WES en G 8066 WES DOS
Als in het display het controlelampje
k oplicht, wordt het automatische
regenereerprogramma uitgevoerd.
Tijdens het regenereren kunt u nog
één reinigingsprogramma starten.
Als u na afloop van het reinigingsprogramma de deur opent, verschijnt in
het display knipperend de resttijd van
het regenereerprogramma.
U kunt alvast een nieuw reinigingsprogramma instellen en op de starttoets 6
drukken. Zodra het
regenereerprogramma afgesloten is,
start het ingestelde reinigingsprogram
ma automatisch.
-
-
33
Bediening
Programmawisseling
Als de starttoets nog niet is ingedrukt,
kunt u een per ongeluk gekozen pro
gramma nog als volgt wijzigen (zie an
ders de rubriek "Programma afbreken"):
Druk op de programmatoets van het
^
gewenste programma.
Druk op de starttoets 6.
^
-
-
Programma afbreken
Een gestart programma mag alleen in
noodgevallen worden onderbroken, bij
voorbeeld wanneer het spoelgoed hevig rammelt.
^ Druk ca. 3 seconden op de starttoets
6. Het programma wordt afgebro-
ken.
^ Open de deur.
,
Pas op! Het spoelgoed kan heet
zijn. U kunt zich eraan branden.
Uitschakelen
Kies het programma 6 AFPOMPEN.
^
Het water wordt weggepompt. Wacht
tot het programma beëindigd is.
Druk op de toets Z.
^
-
^
Plaats het spoelgoed stevig in de
rekken.
^
Sluit de deur.
^
Start het programma opnieuw.
34
Wanneer u een waarde verandert die
in de fabriek is ingesteld, dient u dit
te documenteren voor een eventueel
volgend bezoek van de Technische
Dienst. Vul de verandering in het vak
je "Ingestelde waarde:
Het wijzigen van de instellingen van de
extra functies en het ontluchten van de
doseersystemen leidt tot het afpompen
van het water in de automaat. Om ener
gie en tijd te besparen, is het aan te be
velen deze handelingen uit te voeren
als de tank van de automaat leeg is.
" in.
Extra functies programmeren
1. DOS 1 reinigingsmiddel dosering instellen en
doseersysteem ontluchten
(programmeerniveau 2)
-
G 8066 en G 8066 WES
De uitvoeringen G 8066 en G 8066
WES werken met poedervormig reini
gingsmiddel. U doseert het reinigings
middel handmatig op de binnenkant
van de deur.
Voor het gebruik van vloeibaar reini
gingsmiddel kunnen de automaten
G 8066 en G 8066 WES worden voorzien van een doseermodule G 60.
In dat geval moet u op programmeerniveau 2 variant 2 programmeren.
G 8066 DOS en G 8066 WES DOS
De uitvoeringen G 8066 DOS en
G 8066 WES DOS zijn voorzien van een
interne doseerpomp en een reservoir
voor vloeibaar reinigingsmiddel.
-
-
-
Op programmeerniveau 2 moet u variant 1 programmeren.
In combinatie met een ombouwset kan
een extern reservoir met reinigingsmid
del op de interne doseerpomp worden
aangesloten.
Op programmeerniveau 2 moet u dan
variant 3 programmeren.
-
-
35
Extra functies programmeren
1.1 Toevoervariant instellen
Om de toevoervariant te programme
ren, moet u eerst programmeerniveau2 oproepen. Ga als volgt te werk:
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit.
Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat met de hoofdschakelaar
Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt.
Druk 2x op toets y. In het display
^
verschijnt 2 (programmeerniveau 2).
Kies de toevoer als volgt:
^ Druk 1x op toets z.
In het display verschijnt 2.01.
^ Druk 1x op toets A. In het display
verschijnt 0, 1, 2, of 3.
0 = dosering poedervormig reinigings-
middel via de deur (G 8066 en G 8066
WES)
-
-
Druk op toets A totdat de gewenste
^
toevoer in het display verschijnt.
Ga verder met stap 1.4 als u op dit pro
grammeerniveau geen verdere instel
lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
1 = dosering vloeibaar reinigingsmid
del met een interne doseerpomp, vari
ant 1 (G 8066 DOS en G 8066 WES
DOS)
2 = dosering vloeibaar reinigingsmid
del met een externe DOS-module, vari
ant 2 (G 8066 en G 8066 WES)
3 = dosering vloeibaar reinigingsmid
del met een interne doseerpomp uit
een extern reservoir, variant 3
(G 8066 DOS en G 8066 WES DOS)
36
-
-
-
-
-
1.2 Dosering instellen
Als de automaat op vloeibaar reini
gingsmiddel geprogrammeerd staat,
kunt u de dosering als volgt wijzigen.
-
Extra functies programmeren
Alleen bij DOS-module C 60
Zet de doseerschakelaar van de
DOS-module op "10".
Stel de dosering (concentratie) in
volgens de aanwijzingen van de fa
brikant van het reinigingsmiddel en
overeenkomstig de toepassing.
Voorbeeld: De fabrikant van het reini
gingsmiddel adviseert een concentratie
van 0,5%. De in te stellen waarde is
dan 0.50.
^ Kies programmeerniveau 2 (zie 1.1).
Daarna of als programmeerniveau 2 al
is opgeroepen, stelt u de concentratie
als volgt in:
^ Druk op toets z totdat 2.02 ver-
schijnt.
^ Druk op toets A.
Het display geeft de ingestelde
concentratie voor vloeibaar reinigingsmiddel in % aan:
Druk zo vaak op toets A of houd
deze toets ingedrukt totdat de ge
wenste waarde verschijnt.
-
-
-
Ga verder met stap 1.4 als u op dit pro
grammeerniveau geen verdere instel
lingen wilt uitvoeren.
1.3 Doseersysteem ontluchten
Kies programmeerniveau 2 (zie 1.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 2 al
is opgeroepen, ontlucht u het doseersysteem als volgt:
^ Druk op toets z totdat 2.03 ver-
schijnt.
^ Druk op toets A. In het display ver-
schijnt "do1".
^ Druk opnieuw op toets A.
Het doseersysteem wordt automatisch
ontlucht. Het systeem is ontlucht als in
het display 0 verschijnt.
-
Ga verder met stap 1.4 als u op dit pro
grammeerniveau geen verdere instel
lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
De concentratie is ingesteld.
Ingestelde waarde:
1.4 Gewijzigde waarden opslaan
^
Druk op de toets 6. In het display
verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De
wijziging wordt in het geheugen op
geslagen.
^
Schakel het apparaat met de toets Z
uit.
-
37
Extra functies programmeren
2. DOS 2 naspoelmiddel dosering instellen en
doseersysteem ontluchten
(programmeerniveau 3)
2.1 Toevoer kiezen
U moet eerst programmeerniveau 3
kiezen. Ga als volgt te werk:
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit.
Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat met de hoofdschakelaar
Y in. In het display verschijnt de ac-
tuele programmastatus P.... Het con-
trolelampje p brandt.
^ Druk 3x op toets y. In het display
verschijnt 3 (programmeerniveau 3).
Wijzig de toevoer van het naspoelmiddel als volgt:
^ Druk 1x op toets z.
In het display verschijnt 3.01.
^
Druk op toets A. In het display ver
schijnt 0 of 1.
0 = interne pomp, extern reservoir
(G 8066 en G 8066 WES)
1 = interne pomp en intern reservoir
(G 8066 DOS en G 8066 WES DOS)
^
Druk zo vaak op toets A totdat de
gewenste doseerwijze verschijnt.
Ga verder met stap 2.4 als u op dit pro
grammeerniveau geen verdere instel
lingen wilt uitvoeren.
-
2.2 Dosering instellen
Stel de dosering (concentratie) in
volgens de aanwijzingen van de fa
brikant van het reinigingsmiddel en
overeenkomstig de toepassing.
Voorbeeld: De fabrikant van het na
spoelmiddel adviseert een concentratie
van 0,03%. De in te stellen waarde is
dan 030.
Kies programmeerniveau 3 (zie 2.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 3 al
is opgeroepen, stelt u de concentratie
als volgt in:
^ Druk op toets z totdat 3.02 ver-
schijnt.
^ Druk op toets A.
Het display geeft de ingestelde
concentratie voor vloeibaar reinigingsmiddel in % aan:
000 - 100 = 0,0% - 0,1% (standaardinstelling: 030 = 0,030%).
^
-
Druk zo vaak op toets A of houd
deze toets ingedrukt totdat de ge
wenste waarde verschijnt.
De concentratie is ingesteld.
Ingestelde waarde:
Ga verder met stap 2.4 als u op dit pro
grammeerniveau geen verdere instel
lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
-
-
38
Extra functies programmeren
2.3 Doseersysteem ontluchten
Kies programmeerniveau 3 (zie 2.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 3 al
is opgeroepen, ontlucht u het doseer
systeem als volgt:
Druk op toets z totdat 3.03 ver
^
schijnt.
Druk op toets A. In het display ver
^
schijnt "do2".
Druk opnieuw op toets A.
^
Het doseersysteem wordt automatisch
ontlucht. Het systeem is ontlucht als in
het display 0 verschijnt.
Ga verder met stap 2.4 als u op dit programmeerniveau geen verdere instellingen wilt uitvoeren.
-
-
2.4 Gewijzigde waarden opslaan
Druk op de toets 6. In het display
^
verschijnt SP.
Druk nogmaals op de toets 6.De
^
wijziging wordt in het geheugen op
geslagen.
Schakel het apparaat met de toets Z
^
-
uit.
-
39
Extra functies programmeren
3. Reinigings- of
naspoeltemperatuur en/of
naspoeltijd instellen
(programmeerniveau 4)
Elke wijziging in de temperaturen
en/of de naspoeltijd dient in het "Programma-overzicht" te worden vast
gelegd voor een eventueel volgend
bezoek van de Technische Dienst.
De standaard ingestelde reinigings- en
naspoeltemperatuur met naspoeltijd
vindt u in het programma-overzicht.
Via programmeerniveau 4 kunt u de
reinigingstemperatuur instellen op een
waarde tussen 20 °C - 65 °C.
De naspoeltemperatuur is gekoppeld
aan de reinigingstemperatuur. Standaard ligt de naspoeltemperatuur 20 °C
boven de reinigingstemperatuur
(offset). De offset is instelbaar op een
waarde tussen 15 °C en 25 °C.
De naspoeltijd kan bij alle
reinigingsprogramma's worden inge
steld op een waarde tussen 3 en 10 se
conden.
-
-
3.1 Reinigingstemperatuur instellen
U moet eerst programmeerniveau 4 kie
zen. Ga als volgt te werk:
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit.
-
Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat met de hoofdschakelaar
Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt.
Druk 4x op toets y. In het display
^
verschijnt 4 (programmeerniveau 4).
Daarna kunt u de reinigingstemperatuur
als volgt wijzigen:
^ Druk op toets z totdat 4.01 ver-
schijnt.
^ Druk 1x op toets A. In het display
verschijnt de actuele reinigingstemperatuur, bijvoorbeeld 65. Standaard
is het apparaat op 65 °C ingesteld.
^
Druk zo vaak op toets A of houd
deze toets ingedrukt totdat de ge
wenste temperatuur verschijnt.
Ga verder met stap 3.4 als u op dit pro
grammeerniveau geen verdere instel
lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
-
-
40
Extra functies programmeren
3.2 Offset naspoeltemperatuur
instellen
Kies programmeerniveau 4 (zie 3.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 4 al
is opgeroepen, wijzigt u de naspoel
temperatuur als volgt:
Druk op toets z totdat 4.02 ver
^
schijnt.
Druk 1x op toets A. In het display
^
verschijnt de actuele offset van de
naspoeltemperatuur, bijvoorbeeld 20.
Standaard is de offset op 20 °C inge
steld.
Dit houdt in dat bij een reinigingstemperatuur van 65 °C de naspoeltemperatuur 85 °C is.
^ Druk zo vaak op toets A totdat de
gewenste temperatuur verschijnt.
De naspoeltemperatuur dient bij
voorkeur 20 °C hoger te zijn dan de
reinigingstemperatuur.
-
-
3.3 Naspoeltijd kiezen
Kies programmeerniveau 4 (zie 3.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 4 al
is opgeroepen, wijzigt u de naspoeltijd
als volgt:
Druk op toets z totdat 4.03 ver
^
schijnt.
Druk op toets A. In het display ver
^
schijnt de actuele naspoeltijd, bij
voorbeeld 60. De weergave is in
tienden van een seconde. Standaard
is een waarde van 6 seconden inge
steld.
Druk zo vaak op toets A of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste
naspoeltijd verschijnt.
Ga verder met stap 3.4 als u op dit programmeerniveau geen verdere instellingen wilt uitvoeren.
3.4 Gewijzigde waarden opslaan
-
-
-
-
Ga verder met stap 3.4 als u op dit pro
grammeerniveau geen verdere instel
lingen wilt uitvoeren.
-
-
^
Druk op de toets 6. In het display
verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De
wijziging wordt in het geheugen op
geslagen.
^
Schakel het apparaat met de toets Z
uit.
-
41
Extra functies programmeren
4. Zoemer
(programmeerniveau 5)
Met deze extra functie op program
meerniveau 5 kunt u voor de volgende
situaties een zoemer activeren:
Programma-einde = weksignaal
–
Foutmelding =
–
waarschuwingssignaal
U kunt het signaal bij een melding voor
tijdig uitschakelen. Ga dan als volgt te
werk:
Druk op toets 6 (bevestiging fout
–
melding bij F0E, F2E).
– Druk op toets Z (onderbreking net-
spanning).
– Open de deur na het
programma-einde (onderbreking netspanning).
Als het probleem niet is verholpen,
wordt het signaal opnieuw geactiveerd zodra de
spanningsonderbreking voorbij is.
-
-
Stel de zoemer daarna als volgt in:
Druk op toets z totdat 5.01 ver
^
schijnt.
Druk 1x op toets A. In het display
^
verschijnt de actuele functie, bijvoor
beeld 0. Standaard is het apparaat
op 0 ingesteld.
Druk zo vaak op toets A totdat de
^
gewenste functie 0, 1, 2 of 3 ver
schijnt.
0 = zoemer is uitgeschakeld
(standaardinstelling)
1 = melding programma-einde
2 = foutmelding
3 = foutmelding en
melding programma-einde
Het waarschuwingssignaal dat aangeeft dat de deur geopend is, kan
niet worden uitgeschakeld.
Ingestelde waarde:
-
-
-
4.1 Zoemer instellen
U moet eerst programmeerniveau 5 kie
zen. Ga als volgt te werk:
^
Schakel het apparaat met de toets Z
uit.
^
Druk de toetsen A en 6 in, houd
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat met de hoofdschakelaar
Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt.
^
Druk 5x op toets y. In het display
verschijnt 5 (programmeerniveau 5).
42
-
4.2 Gewijzigde waarden opslaan
^
Druk op de toets 6. In het display
verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De
wijziging wordt in het geheugen op
geslagen.
^
Schakel het apparaat met de toets Z
-
-
uit.
-
Extra functies programmeren
5. Programmaduur wijzigen
(programmeerniveau 6)
U kunt een programmduur instellen tus
sen 75 en 480 seconden.
Het programmakarakter wordt niet ge
wijzigd als u de programmaduur veran
dert. Dat wil zeggen dat het program
ma KORT altijd het kortste programma
blijft.
U kunt een programmaduur instellen
van maximaal de waarde voor het pro
gramma STANDAARD.
Als u de programmaduur van alle pro
gramma's wilt verlengen, begin dan
met het programma INTENSIEF.
-
5.1 Duur programma KORT wijzigen
U moet eerst programmeerniveau 6 kie
zen. Ga als volgt te werk:
-
Schakel het apparaat met de toets Z
^
-
-
-
uit.
-
Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat met de hoofdschakelaar
Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt.
Druk 6x op toets y. In het display
^
verschijnt 6 (programmeerniveau 6).
Wijzig de programmaduur als volgt:
^ Druk op toets z totdat 6.01 ver-
schijnt.
^ Druk 1x op toets A. In het display
verschijnt de actuele programmaduur, bijvoorbeeld 90. Standaard is
het apparaat op 90 seconden ingesteld.
-
-
-
^
Druk zo vaak op toets A of houd de
toets ingedrukt totdat de gewenste
programmaduur verschijnt. Het in
stellen gebeurt in stappen van 5 se
conden.
Ga verder met stap 5.4 als u op dit pro
grammeerniveau geen verdere instel
lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
43
Extra functies programmeren
5.2 Duur programma STANDAARD
wijzigen
Kies programmeerniveau 6 (zie 5.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 6 al
is opgeroepen, wijzigt u de program
maduur als volgt:
Druk op toets z totdat 6.02 ver
^
schijnt.
Druk 1x op toets A. In het display
^
verschijnt de actuele programma
duur, bijvoorbeeld 120. Standaard is
het apparaat op 120 seconden inge
steld.
^ Druk zo vaak op toets A of houd de
toets ingedrukt totdat de gewenste
programmaduur verschijnt. Het instellen gebeurt in stappen van 5 seconden.
Ga verder met stap 5.4 als u op dit programmeerniveau geen verdere instellingen wilt uitvoeren.
-
-
-
5.3 Duur programma INTENSIEF
wijzigen
Kies programmeerniveau 6 (zie 5.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 6 al
is opgeroepen, wijzigt u de program
maduur als volgt:
Druk op toets z totdat 6.03 ver
^
schijnt.
Druk 1x op toets A. In het display
^
verschijnt de actuele programma
duur, bijvoorbeeld 180. Standaard is
het apparaat op 180 seconden inge
steld.
^ Druk zo vaak op toets A of houd de
toets ingedrukt totdat de gewenste
programmaduur verschijnt. Het instellen gebeurt in stappen van 5 seconden.
Ga verder met stap 5.4 als u op dit programmeerniveau geen verdere instellingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
44
5.4 Gewijzigde waarden opslaan
^
Druk op de toets 6. In het display
verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De
wijziging wordt in het geheugen op
geslagen.
^
Schakel het apparaat met de toets Z
uit.
-
Extra functies programmeren
6. Fabrieksinstellingen
herstellen
Via programmeerniveau 7 kunt u alle
parameters weer op de standaardwaar
den zetten. Hiervoor moet u eerst de
fabrieksinstellingen oproepen en vervolgens de fabrieksinstellingen beves
tigen. Na het bevestigen van de fa
brieksinstellingen worden alle wijzigin
gen ongedaan gemaakt. Gewenste wij
zigingen moeten dus eventueel
opnieuw worden ingevoerd.
Stap 1 - fabrieksinstellingen active
ren:
U moet eerst programmeerniveau 7 kiezen. Ga als volgt te werk:
^ Schakel het apparaat met de toets Z
uit.
^ Druk de toetsen A en 6 in, houd
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat met de hoofdschakelaar
Y in. In het display verschijnt de ac-
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt.
^
Druk 7x op toets y. In het display
verschijnt 7 (programmeerniveau 7).
Roep nu de fabrieksinstellingen als
volgt op:
^
Druk op toets z totdat 7.01 ver
schijnt.
^
Druk op toets A. In het display ver
schijnt de actuele instelling:
00fabrieksinstelling of
PPgeprogrammeerde waarden.
-
-
-
-
-
-
-
De fabrieksinstellingen zijn nu opgeroe
pen.
Als u de instelling 00 per ongeluk
-
gekozen heeft, kunt u de eigen in
stellingen weer oproepen door de
instelling PP te kiezen.
-
Als u per ongeluk de instelling 00 ge
kozen heeft:
-
Druk op toets A om te wisselen tus
^
sen de instellingen 00 en pp.
Stap 2 - instelling bevestigen:
^ Druk op de toets 6. In het display
verschijnt SP.
^ Druk nogmaals op 6. De gewijzigde
waarden worden teruggezet op de
standaardinstellingen.
^ Schakel het apparaat met de toets Z
uit.
Alle instelbare waarden staan weer op
de standaardinstellingen.
Ook de eventueel gewijzigde instel
ling van de waterontharder (water
hardheid) wordt op de standaardin
stelling (19 °d) teruggezet. Stel de
gewenste waarde daarom opnieuw
in.
Als u de instelling PP kiest, worden de
eigen instellingen niet gereset. De fa
brieksinstellingen worden dan niet ge
activeerd.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
^
Druk op toets A totdat de instelling
00 (fabrieksinstellingen) verschijnt.
45
Reiniging en onderhoud
Spoelruimte, tank en zeven
reinigen
Zonder de zeven mag de auto
,
maat niet worden gebruikt!
De tank en de zeefcombinatie moeten
regelmatig worden gecontroleerd en zo
nodig gereinigd. Reinig de onderdelen
afhankelijk van de mate van vervuiling
of na een aantal spoelbeurten, maar ui
terlijk als u het apparaat verder niet
meer gebruikt.
Pas op voor glassplinters!
,
-
Tank en spoelruimte reinigen /
afpompen
Druk op toets 6 om het programma
^
AFPOMPEN te starten (zie "Program
ma-overzicht").
Als het reinigingsresultaat onvol
doende is, kunt u het programma
nog eens starten. Het wordt dan in
verkorte vorm afgewerkt.
-
Druk op toets 6 om het programma
^
AFPOMPEN opnieuw te starten.
-
-
46
Reiniging en onderhoud
Vlakke zeef reinigen
Het water in de tank kan heet
,
zijn. Pomp het water daarom weg
voordat u de zeven verwijdert.
^ Verwijder eerst de voorste vlakke
zeef. Haal de zeef daarbij aan de
voorkant iets omhoog.
^ Verwijder vervolgens de achterste
vlakke zeef. Haal de zeef daarbij aan
de achterkant iets omhoog.
^
Reinig de vlakke zeven grondig on
der stromend water.
^
Plaats de gereinigde zeven in omge
keerde volgorde terug. Zorg dat de
zeven goed in de uitsparing liggen.
De zeven moeten strak aansluiten op
de bodem van de spoelruimte.
Microfilter reinigen
Het water in de tank kan heet
,
zijn. Pomp het water daarom weg
voordat u de zeven verwijdert.
Verwijder de vlakke zeven.
^
^ Draai het microfilter los uit het
zeefhuis (naar links draaien).
^ Reinig het microfilter grondig onder
stromend water.
^
-
Draai het filter weer in het zeefhuis
(naar rechts draaien).
^
Plaats de vlakke zeven in omge
keerde volgorde terug. De zeven
moeten strak op de bodem van de
spoelruimte aansluiten.
-
47
Reiniging en onderhoud
Bedieningspaneel reinigen
Neem het paneel alleen met een
^
vochtige doek af of gebruik een reini
gingsmiddel voor kunststof c.q. een
voor dit doel geschikt desinfectiemid
del.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen glas- of allesreinigers! Deze
kunnen door hun chemische samen
stelling het kunststof oppervlak be
schadigen.
-
Front van de automaat
^ Behandel het front met een geschikt
reinigingsmiddel voor keukenfronten.
Gebruik geen schoonmaakmid-
,
delen met ammonia of nitraat- en
kunstharsverdunningen!
Sproeiarmen reinigen
Het kan voorkomen dat in de sproei
koppen van de sproeiarmen verontrei
nigingen zitten. U dient de sproeiarmen
dan ook regelmatig (ongeveer eens per
half jaar) te controleren.
Druk de verontreinigingen in de
^
sproeikoppen met een spits voor
-
werp naar binnen en spoel ze vervol
gens onder stromend water weg.
Daartoe moet u de sproeiarmen eerst
als volgt verwijderen:
Schroef de bovenste sproeiarm eraf.
^
^ Verwijder het onderrek en schroef
vervolgens de onderste sproeiarm
eraf.
Als u de afsluitdoppen van de onder-ste sproeiarm losdraait, kunt u verontreinigingen gemakkelijker wegspoelen.
^ Draai de afsluitdoppen in de richting
van de pijl. Draai de doppen na het
schoonmaken weer goed vast.
-
-
-
-
48
Let op!
Controleer na de montage of de sproei
armen gemakkelijk ronddraaien.
-
Storingen
De meeste storingen en problemen die in de dagelijkse praktijk kunnen voor
komen, kunt u zelf verhelpen. Hierdoor bespaart u tijd en geld, omdat u niet de
hulp van de Technische Dienst hoeft in te roepen.
Het volgende overzicht helpt u de oorzaken van een probleem te vinden en het
probleem te verhelpen. Houdt u daarbij rekening met het volgende:
Reparaties mogen uitsluitend door vakmensen worden uitgevoerd. Ondes
,
kundig uitgevoerde reparaties kunnen voor u een groot gevaar opleveren.
-
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
De automaat start niet.De deur zit niet goed
dicht.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De zekering van de huisinstallatie is defect.
De automaat functioneert niet meer.
Enige tijd nadat het programma is gestart, be
gint het controlelampje
p te knipperen (in het
display verschijnt de
foutcode: F..E).
De zekering van de huisinstallatie is defect.
De deur zit niet goed
dicht.
De waterkraan is dichtge-
-
draaid.
De zeef in de schroefkop
peling van de watertoe
voer is verstopt.
Het Waterproof-systeem
heeft gereageerd.
De waterdruk bij de water
aansluiting is lager dan
100 kPa.
Druk de deur stevig dicht.
Steek de stekker in het
stopcontact.
Controleer de zekering
(minimale sterkte:
zie typeplaatje).
Controleer de zekering
(minimale sterkte:
zie typeplaatje).
Druk de deur stevig dicht.
Draai de waterkraan
open.
-
Voordat u de storing ver
-
helpt:
–
Schakel het apparaat
met de toets Z uit.
Vervolgens:
–
Reinig de zeef in de
watertoevoer, zie het
hoofdstuk "Storingen
verhelpen".
Bel de Technische Dienst
van Miele.
-
Neem voor een oplossing
contact op met een instal
lateur.
-
-
-
49
Storingen
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
Het reinigingsprogram
ma is voortijdig beëin
digd. Het controlelampje
6 knippert (in het dis
play verschijnt de fout
code: F..A).
Een knallend geluid uit
de spoelruimte.
Rammelgeluiden.Het serviesgoed in de
Knallende geluiden in de
waterleiding.
Roestsporen op het be
stek.
-
-
-
-
De zeven in de spoelruim
te zijn verstopt.
De afvoerpomp of de te
rugslagklep is geblok
keerd.
Er zit een knik in de af
voerslang.
Een sproeiarm komt in
aanraking met het serviesgoed.
spoelruimte rammelt.
Dit wordt mogelijk veroorzaakt door de waterleiding ter plaatse c.q. door
de diameter van de water
leiding.
-
De afsluitdop van het
zoutreservoir is niet stevig
vastgedraaid of zit
scheef.
De betreffende
bestekdelen zijn niet vol
doende roestbestendig.
Voordat u de storing ver
helpt:
Schakel het apparaat
–
met de toets Z uit.
Reinig de zeven, zie "Rei
niging en onderhoud".
Reinig de afvoerpomp of
de terugslagklep, zie het
hoofdstuk "Storingen ver
helpen".
Haal de knik uit de afvoer
slang.
Onderbreek het programma. Ruim het serviesgoed
dat de sproeiarmen blokkeert anders in.
Onderbreek het programma en ruim het serviesgoed zodanig in dat het
steviger staat.
Is niet van invloed op het
functioneren van de automaat. Neem eventueel
-
contact op met een instal
lateur.
Draai de afsluitdop er
goed op en draai de dop
stevig vast.
Hiervoor bestaat geen op
-
lossing!
Koop bestek dat geschikt
is voor reiniging in afwas
automaten.
-
-
-
-
-
-
-
50
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
De vaat is niet schoon.Het serviesgoed is niet
goed ingeruimd. Het lag
tegen elkaar aan. De wa
terstralen konden niet alle
delen bereiken.
Het programma was niet
toereikend.
Er is te weinig reinigings
middel gedoseerd.
De sproeiarmen zijn door
te hoog serviesgoed ge
blokkeerd.
De sproeikoppen in de
sproeiarmen zijn verstopt.
De zeven in de spoelruimte zijn niet schoon of niet
correct geplaatst.
Dit kan tot gevolg hebben
dat de sproeikoppen ver
stopt zijn.
De terugslagklep is in ge
-
Het serviesgoed wordt
niet droog of glazen en
bestek vertonen vlek
ken.
-
opende staat geblok
keerd. Verontreinigd water
stroomt terug naar de
spoelruimte.
De naspoelmiddeldose
ring is te gering of het re
servoir is leeg.
Let op de aanwijzingen in
het hoofdstuk "Toepas
singsmogelijkheden".
-
Kies een ander krachtiger
programma, zie "Program
ma-overzicht".
Doseer meer reinigings
middel, zie "Extra functies
programmeren".
Controleer of de sproeiar
men vrij kunnen
rondraaien. Ruim het serviesgoed zo nodig anders
in.
Reinig de sproeikoppen,
zie "Reiniging en onderhoud".
Reinig de zeven of plaats
deze correct in de spoelruimte. Reinig de sproeikoppen, zie "Reiniging en
-
onderhoud".
-
Reinig de afvoerpomp en
de terugslagklep, zie het
hoofdstuk "Storingen ver
helpen".
-
Verhoog de dosering of
-
vul het reservoir, zie het
hoofdstuk "Extra functies
programmeren".
Storingen
-
-
-
-
-
51
Storingen
ProbleemMogelijke oorzaakOplossing
Er vormt zich een wit
laagje op het servies en
het bestek, glazen wor
den dof. De afzettingen
kunnen worden
afgewist.
Op glazen en bestek ont
staan sluiers. Glaswerk
krijgt een blauwe glans.
De afzettingen kunnen
worden afgewist.
Glazen worden dof en
verkleuren. De afzettingen kunnen niet worden
afgewist.
Theevlekken en lippenstift worden niet geheel
verwijderd.
Kunststof delen zijn ver
kleurd.
-
De naspoelmiddeldose
ring is te gering.
Er zit geen regenereer
zout in het zoutreservoir.
De afsluitdop van het
zoutreservoir is niet stevig
vastgedraaid of zit scheef.
De naspoelmiddeldose
-
ring is te hoog ingesteld.
De glazen zijn niet geschikt voor reiniging in afwasautomaten. Het oppervlak wordt aangetast.
Het gekozen programma
heeft een te lage reinigingstemperatuur.
Het reinigingsmiddel heeft
een te geringe bleekwer
king.
-
Natuurlijke kleurstoffen,
bijvoorbeeld van wortels,
tomaten of ketchup kun
nen hiervan de oorzaak
zijn. De hoeveelheid reini
gingsmiddel of de bleek
werking ervan was te ge
ring voor deze kleurstof
fen.
Doseer een grotere hoe
veelheid, zie "Extra func
ties programmeren".
Vul het reservoir met rege
nereerzout, zie het hoofd
stuk "Waterontharder".
Draai de afsluitdop er
goed op en draai de dop
stevig vast.
Doseer een kleinere hoe
veelheid, zie "Extra func
ties programmeren".
Hiervoor bestaat geen oplossing!
Koop glazen die geschikt
zijn voor reiniging in afwasautomaten.
Kies een programma met
een hogere reinigingstemperatuur.
Gebruik een ander reini
-
gingsmiddel.
Doseer meer reinigings
middel, zie het hoofdstuk
-
"Extra functies program
meren".
-
Reeds verkleurde delen
-
krijgen hun oorspronke
-
lijke kleur niet terug.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
52
Andere foutcodes
Ga als volgt te werk als er foutcodes
verschijnen die niet in de tabel zijn be
schreven:
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit.
Schakel het apparaat met de toets Y
^
weer in.
Start het programma AFPOMPEN 6.
^
Kies een reinigingsprogramma om
^
de boiler en de tank van de automaat
te vullen.
Bel de Technische Dienst als u het programma AFPOMPEN 6 niet kunt
starten of als er opnieuw een foutcode
verschijnt.
Storingen
-
53
Storingen verhelpen
Afvoerpomp en terugslagklep
reinigen
Als het spoelwater aan het einde van
een programma niet is afgepompt, kan
dit eraan liggen dat de afvoerpomp of
de terugslagklep door voorwerpen
wordt geblokkeerd. Deze kunnen een
voudig worden verwijderd.
Het water in de tank kan heet
,
zijn. Laat het resterende water af
koelen.
Haal de vlakke zeven en het microfil
^
ter uit de spoelruimte.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de
afvoerpomp a.
-
-
^ Controleer voordat u de terugslag-
klep terugplaatst of voorwerpen de
afvoerpomp a of de zeef b blokkeren.
^ Verwijder eventuele voorwerpen.
^ Plaats de terugslagklep in omge-
keerde volgorde zorgvuldig terug.
^
Kantel de terugslagklep eerst naar
voren en trek de klep er vervolgens
naar boven toe uit.
^
Spoel de terugslagklep grondig af
onder stromend water.
^
Het ontluchtingsgat mag niet verstopt
zijn.
^
Eventueel het ontluchtingsgat met
een scherp voorwerp vrijmaken.
54
^
Plaats de vlakke zeven en het micro
filter in omgekeerde volgorde terug.
De zeven moeten strak op de bodem
van de spoelruimte aansluiten.
-
Zeefjes in de watertoevoer
reinigen
Storingen verhelpen
Ter bescherming van de watertoevoer
klep zijn in de schroefkoppeling zeefjes
ingebouwd (zie afbeelding). Als deze
zeefjes vuil zijn, moeten ze worden ge
reinigd, omdat er anders te weinig wa
ter in de automaat stroomt.
De kunststof behuizing van de
,
Waterproof-ventielen bevat een elek
trisch onderdeel en mag daarom
niet in vloeistoffen worden gedom
peld.
Zeefcombinatie reinigen
^ Haal de spanning van de automaat
door het apparaat uit te schakelen en
daarna de stekker uit het stopcontact
te halen of de zekering dan wel de
hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit te schakelen.
^ Draai de waterkraan dicht en schroef
de toevoerslang los.
-
-
-
-
-
Reinig de pilaarzeef (1) en de fijne
^
zeef (2) of vervang deze (indien nodig).
^ Plaats de zeefjes en de afdichtings-
ring terug. Controleer of alles goed
zit!
^ De schroefkoppeling mag niet scheef
zitten als u de toevoerslang weer aan
de kraan schroeft.
^ Draai de waterkraan open. Mocht er
nog water uitlopen, draai de schroef
koppeling dan vaster aan.
-
55
Technische Dienst
Als u een storing niet met de voorgaan
de aanwijzingen kunt verhelpen, neem
dan (onder vermelding van de eventue
le foutcode) contact op met
uw Miele-vakhandelaar of
–
de Technische Dienst van Miele.
–
De gegevens van Miele vindt u op de
achterkant van deze gebruiksaanwij
zing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
^
moet de Technische Dienst het type
en serienummer van uw apparaat
weten.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje (zie ook "Elektrische aansluiting").
-
-
-
56
Plaatsing
Gebruik de bijgevoegde installatiete
kening!
In de directe omgeving van de
,
automaat mag uitsluitend meubilair
voor professioneel gebruik worden
geplaatst. Andere meubels kunnen
door de condens beschadigd raken.
De automaat moet stabiel en waterpas
worden opgesteld. Oneffenheden in de
vloer kunt u met de vier stelvoeten com
penseren.
Het apparaat is geschikt voor:
– Onderbouw (standaard)
Als de automaat onder een doorlopend
werkblad of het afloopvlak van een aanrecht geplaatst wordt, moet de inbouwruimte minstens 60 cm breed, 60 cm
diep en 82 cm hoog zijn.
– Vrijstaande plaatsing (optie)
Hiervoor is de ombouwset "Deksel" vereist.
Beschermplaat voor het werkblad
-
De onderkant van het werkblad moet
met een roestvrijstalen plaat worden
beschermd tegen schade als gevolg
van waterdamp.
-
–
Plaatsing naast andere apparaten
of in een nis (optie)
Als de automaat naast andere appara
ten of meubels, of in een nis wordt ge
zet, moet de nis minstens 60 cm breed
en 60 cm diep zijn (ombouwset "Dek
sel" vereist).
-
-
-
57
Elektrische aansluiting
Alle werkzaamheden die de
,
elektrische aansluiting betreffen,
mogen alleen door een erkend elek
tricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet vol
–
gens AERI geïnstalleerd zijn.
De aansluiting op de contactdoos
–
dient aan alle voorschriften te vol
doen. De contactdoos moet ook na
de plaatsing van het apparaat toe
gankelijk zijn. Bij reparaties of onder
houdswerkzaamheden kan dan een
voudig een veiligheidscontrole worden uitgevoerd. Er dient een hoofdschakelaar te worden geplaatst
waarmee het apparaat met alle polen
van het net kan worden losgekoppeld. Deze hoofdschakelaar dient
een contactopening te hebben van
minimaal 3 mm en moet in de
nulstand vergrendelbaar zijn.
– De elektrische installatie waarop het
apparaat wordt aangesloten, moet
zijn voorzien van een aardlekschake
laar (30 mA, volgens de EU-richtlij
nen voor België).
-
-
-
-
Deze automaat mag uitsluitend worden
gebruikt met de spanning, frequentie
en zekering die op het typeplaatje
-
staan aangegeven.
Omschakeling van de machine is mo
gelijk volgens het bijgevoegde om
schakelschema en het schakelsche
ma.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
achterkant van de machine en aan de
onderkant van de spoelruimte links bo
ven achter het inspectiepaneel.
-
-
Het schakelschema bevindt zich ach
ter het bedieningspaneel.
Het omschakelschema bevindt zich
achter de montageklep.
Zie ook de bijgevoegde installatietekening!
Aarddraad aansluiten
Achter op de machine bevindt zich een
-
speciale schroef (
ten van de aarddraad.
8) voor het aanslui
-
-
-
-
-
-
–
Het apparaat moet zijn geaard.
–
Bij vervanging van de aansluitkabel
dient een originele Miele-kabel of
een gelijkwaardige kabel met
kabeleindhulzen te worden gebruikt.
Voor de technische gegevens zie het
typeplaatje of het bijgevoegde scha
kelschema!
58
-
Watertoevoer aansluiten
Het water in de automaat is geen
,
drinkwater!
De automaat moet volgens de voor
–
schriften van het waterleidingbedrijf
worden aangesloten.
In bepaalde regio's, zijn vanwege de
–
specifieke watersamenstelling afzet
tingen mogelijk. In dergelijke geval
len moet voor de machine onthard
water worden gebruikt.
Het apparaat moet volgens DIN 1988
–
worden aangesloten. Een terugslagklep is niet noodzakelijk.
– De waterdruk moet minimaal 100 kPa
overdruk bedragen (100 kPa =
1 bar). Is de waterdruk lager dan
100 kPa, dan neemt de waterinstroomtijd automatisch toe. De maximaal toelaatbare statische druk bedraagt 1000 kPa (overdruk). Als de
waterdruk buiten het bereik van
100-1000 kPa ligt, raadpleeg dan de
Technische Dienst van Miele België
omtrent de maatregelen die moeten
worden genomen (eventueel brandt
het controlelampje p - foutcode
"F2E" -).
-
-
Wateraansluiting
Voor de aansluiting is een kraan met
–
een 3/4"-schroefkoppeling vereist.
Deze kraan moet goed toegankelijk
zijn, omdat u de watertoevoer moet
afsluiten als u de automaat niet ge
bruikt.
De toevoerslang is ca. 1,7 m lang
–
(DN 10 met 3/4"-schroefkoppeling).
De slang kan worden verlengd met
-
een bij te bestellen 1,5 m lange, flexi
bele metalen slang (drukbestendig
tot 14 kPa). De zeef in de schroef
koppeling mag niet worden verwij
derd.
– Installeer het filter van de watertoe-
voer (bevindt zich in de verpakking)
tussen de kraan en de toevoerslang
(voor een afbeelding zie het hoofdstuk "Storingen verhelpen").
-
-
-
-
–
Standaard is het apparaat geschikt
voor aansluiting op koud of warm
water tot max. 65 °C.
,
De toevoerslang mag niet wor
den ingekort of beschadigd (zie af
beelding).
Zie ook de bijgevoegde installatiete
kening!
-
-
-
59
Wateraansluiting
Waterafvoer aansluiten
De afvoer van de machine is voor
–
zien van een terugslagklep, zodat af
voerwater niet naar de machine kan
terugstromen.
Het apparaat kan het beste op een
–
apart afvoersysteem worden aange
sloten. Als dat niet mogelijk is, advi
seren wij de automaat aan te sluiten
op een sifon met twee kamers.
De opvoerhoogte moet liggen tussen
0,3 en 1 m, gemeten vanaf de onderkant van het apparaat. Ligt de
afvoer lager dan 0,3 m, breng dan
de afvoerslang aan (in een bocht) op
een hoogte van minimaal 0,3 m.
Het afvoersysteem moet een capaciteit van minimaal 16 l/minuut hebben.
– Het apparaat wordt geleverd met
een flexibele afvoerslang van circa
1,4 m (binnendiameter 22 mm).
Slangklemmen voor de aansluiting
zijn bijgevoegd.
De afvoerslang mag niet worden ingekort!