Miele G 8066 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Bedrijfsafwasautomaat G 8066
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor u uw toestel installeert en in gebruik neemt. Zo zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan uw toestel.
nl-BE
Inhoud
Functiebeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedieningspaneel ..................................................6
Model ............................................................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Recycleerbare verpakking...........................................15
Het afdanken van het apparaat .......................................15
Vóór het eerste gebruik. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Het openen en sluiten van de deur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Waterontharder (optie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Waterontharder instellen ............................................19
Vullen met regenereerzout...........................................20
Controlelampje "Zout bijvullen" k .....................................21
Regeneratie van de waterontharder ...................................22
Naspoelmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
G 8066 en G 8066 WES.............................................23
Controlelampje "Naspoelmiddel bijvullen" H ..........................23
Naspoelmiddel doseren en doseersysteem ontluchten ..................24
G 8066 WES DOS en G 8066 DOS ....................................24
Niveaucontrole naspoelmiddel .....................................24
Toepassingsmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Spoelgoed inruimen................................................26
Niet geschikt voor reiniging in afwasautomaten ..........................27
Reinigingsmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
G 8066 en G 8066 WES.............................................29
Poedervormig reinigingsmiddel doseren .............................29
Vloeibaar reinigingsmiddel doseren.................................30
Controlelampje "Reinigingsmiddel bijvullen" v ........................30
G 8066 WES DOS en G 8066 DOS ....................................31
Niveaucontrole reinigingsmiddel ...................................31
Onderhoud doseersystemen .........................................31
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Afwasautomaat voorbereiden ........................................32
Programma kiezen.................................................33
Programma starten ................................................33
Programma-einde .................................................33
2
Inhoud
Programmawisseling ...............................................34
Programma afbreken ...............................................34
Uitschakelen .....................................................34
Extra functies programmeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
1. DOS 1 reinigingsmiddel - dosering instellen en doseersysteem ontluchten
(programmeerniveau 2) .............................................35
1.1 Toevoervariant instellen .......................................36
1.2 Dosering instellen ............................................37
1.3 Doseersysteem ontluchten .....................................37
1.4 Gewijzigde waarden opslaan ...................................37
2. DOS 2 naspoelmiddel - dosering instellen en doseersysteem ontluchten
(programmeerniveau 3) .............................................38
2.1 Toevoer kiezen ..............................................38
2.2 Dosering instellen ............................................38
2.3 Doseersysteem ontluchten .....................................39
2.4 Gewijzigde waarden opslaan ...................................39
3. Reinigings- of naspoeltemperatuur en/of naspoeltijd instellen
(programmeerniveau 4) .............................................40
3.1 Reinigingstemperatuur instellen .................................40
3.2 Offset naspoeltemperatuur instellen..............................41
3.3 Naspoeltijd kiezen ...........................................41
3.4 Gewijzigde waarden opslaan ...................................41
4. Zoemer (programmeerniveau 5) ....................................42
5. Programmaduur wijzigen (programmeerniveau 6) ......................43
5.1 Duur programma KORT wijzigen ................................43
5.2 Duur programma STANDAARD wijzigen ..........................44
5.3 Duur programma INTENSIEF wijzigen ............................44
5.4 Gewijzigde waarden opslaan ...................................44
6. Fabrieksinstellingen herstellen .....................................45
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Spoelruimte, tank en zeven reinigen ...................................46
Tank en spoelruimte reinigen / afpompen ............................46
Vlakke zeef reinigen .............................................47
Microfilter reinigen ..............................................47
Bedieningspaneel reinigen ..........................................48
Front van de automaat..............................................48
Sproeiarmen reinigen ..............................................48
3
Inhoud
Storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Storingen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Afvoerpomp en terugslagklep reinigen .................................54
Zeefjes in de watertoevoer reinigen ...................................55
Technische Dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Plaatsing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Wateraansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Watertoevoer aansluiten ............................................59
Waterafvoer aansluiten .............................................60
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Programma-overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
4
Functiebeschrijving
Deze afwasautomaat van Miele is een bedrijfsafwasautomaat met tanksys teem, korte programmatijden en een grote capaciteit. Het apparaat is ideaal voor restaurants, snackbars, cafés, pensions, etc.
De afwasautomaat wordt standaard in vier uitvoeringen geleverd:
G 8066 met interne pomp voor na
spoelmiddel. Op de automaat kan een externe doseermodule G 60 voor vloeibaar reinigingsmiddel worden aangesloten.
G 8066 WES, net als G 8066, maar
nu met geïntegreerde wateronthar­der.
G 8066 DOS voorzien van twee in-
terne doseerpompen voor reinigings­en naspoelmiddel en met reservoirs voor de reinigingsmiddelen (geïnte­greerd in het inspectiepaneel). Bij de afwasautomaat is een trechter gele­verd om de producten gemakkelijker in de machine te kunnen gieten.
G 8066 WES DOS, net als G 8066 DOS, maar nu met geïntegreerde waterontharder.
-
-
G 8066 en G 8066 DOS
Bij een waterhardheid ü 4 °d dient een externe waterontharder te worden aan gesloten (bijvoorbeeld het Aqua-Soft-systeem G 7897).
G 8066 WES en G 8066 WES DOS
Bij een waterhardheid ü 30 °d dient een externe waterontharder te worden aan gesloten (bijvoorbeeld het Aqua-Soft-systeem G 7897).
G 8066 DOS en G 8066 WES DOS
Met behulp van een ombouwset kan een extern reinigingsmiddelreservoir worden aangesloten op de interne do­seerpomp voor reinigingsmiddel.
De Technische Dienst van Miele kan bij inbouw van de ombouwset het interne reinigingsmiddelreservoir met de in­terne doseerpomp voor naspoelmiddel verbinden.
Er kan geen DOS G 60 worden aange sloten.
-
-
-
5
Algemeen
Bedieningspaneel
a Aan-toets
b Uit-toets
c Programmatoets AFPOMPEN
d Programmatoets KORT
e Programmatoets STANDAARD
f Programmatoets INTENSIEF
g Starttoets
h Controlelampje "Zout bijvullen", al
leen voor apparaten met WES; optische interface voor de Tech nische Dienst
i Controlelampje "Vloeibaar reinigings
middel bijvullen" (alleen bij externe DOS-module)
-
-
j Controlelampje "Naspoelmiddel bij-
vullen", alleen G 8066 en G 8066 WES DOS
k Controlelampje "Storing waterafvoer"
l Controlelampje "Storing watertoe-
voer"
m Controlelampje "Regenereren", alleen
voor apparaten met WES
n Controlelampje "Boilerverwarming"
o Display
p Controlelampje "Tijdwaarden"
q Controlelampje "Temperatuurwaar
­den"
-
6
Model
Algemeen
a Aansluiting DOS-module (doseer
pomp voor vloeibare reinigingsmid delen), aan de achterkant rechts, al leen voor apparaten zonder DOS
b Vlakke zeef (achter)
c Vlakke zeef (voor)
d Microfilter
-
e Sproeiarmen
-
f Reservoir voor regenereerzout, al
­leen voor apparaten met WES
g Bedieningspaneel
-
7
Algemeen
G 8066 DOS en G 8066 WES DOS
a Inspectiepaneel
b Niveaucontrole reinigingsmiddel
c Greep inspectiepaneel
d Niveaucontrole naspoelmiddel
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel. Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent de plaatsing, de installatie, het gebruik en het onderhoud van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u vermijdt schade aan het toestel. Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Gebruik deze bedrijfs-afwasaut-
~
omaat uitsluitend voor het gebruik dat is aangegeven in deze gebruiksaanwij­zing. Andere toepassingen zijn niet toegelaten en kunnen gevaarlijk zijn, net als aanpassingen en veranderingen aan het toestel. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of verkeerd werd bediend.
-
-
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het toestel veilig te bedienen, mogen dit toestel al leen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.
De personen die het toestel be
~
dienen, moeten regelmatig geïnstru eerd worden. Personen die niet geïn strueerd zijn, mogen de bedrijfsafwas automaat niet bedienen.
De speciale inzetstukken mogen al
~
leen maar volgens de voorschriften ge­bruikt worden.
-
-
-
-
Technische veiligheid
Controleer vóórdat de bedrijfsafwas-
~
automaat wordt geplaatst, of deze zichtbaar beschadigd is. Is dat het ge­val, neem de bedrijfsafwasautomaat dan in geen geval in gebruik. Een be­drijfsafwasautomaat die beschadigd is kan uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen dan gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheids voorwaarde is voldaan. In geval van twijfel dient u uw installatie door een vakman of vakvrouw te laten nakijken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of ge woon ontbrak. Er zijn elektrische schokken mogelijk.
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Volg de aanduidingen voor de in
~
stallatie in de gebruiksaanwijzing en in stallatiehandleiding.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge
~
gevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van uw huisinstalla tie. Sluit daarna pas uw toestel aan. Deze gegevens dienen absoluut over een te stemmen. Anders treedt er scha de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien.
Een beschadigd toestel kan uw vei
~
ligheid in gevaar brengen. Schakel het toestel onmiddellijk uit en neem contact op met de Technische Dienst van Miele, een erkende Miele-handelaar of een correct gekwalificeerde vak­man/vakvrouw.
Installatiewerken,
~
onderhoudswerken en reparaties mo­gen alleen worden uitgevoerd door vak­mensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de ge bruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
-
-
-
-
-
Koppel het toestel los van het elek
~
triciteitsnet wanneer het onderhouden
­wordt (toestel uitschakelen, de stekker uittrekken of de zekering wegnemen of uitschakelen).
-
Gebruik uw toestel enkel in
~
ingebouwde toestand. Enkel dan is een veilige werking gewaarborgd.
­Open in geen geval de ommanteling
~
van het toestel. Wanneer u aanslui tingen onder spanning aanraakt of de elektrische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleve ren. Het kan ook tot storingen in de werking van het toestel leiden.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
worden vervangen door originele Miele-vervangstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken of verleng­snoeren om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder meer gevaar voor oververhitting.
-
-
-
Als de aansluitleiding beschadigd
~
is, moet een door de fabrikant erkende vakman een speciale aansluitleiding in stalleren.
Het toestel mag alleen door de
~
Technische Dienst van Miele, een door Miele erkende handelaar of een correct gekwalificeerde vakman/vakvrouw in gebruik genomen, onderhouden en ge repareerd worden.
10
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van het stroomnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos als aan een van deze voorwaarden is voldaan:
De zekeringen op uw elektrische in
stallatie zijn uitgeschakeld.
De schroefzekeringen op uw elek
trische installatie zijn helemaal uitge draaid.
De stekker is uit het stopcontact ge
trokken. Trek bij toestellen met stekker niet aan het snoer maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het stroomnet.
-
-
-
Efficiënt gebruik
Pas op bij het gebruik van vloeibare
~
hulpmiddelen en additieven! Het gaat deels om bijtende en irriterende stoffen. Gebruik in geen geval organische op­losmiddelen - daardoor bestaat er o.a. explosiegevaar! Respecteer de van kracht zijnde veiligheidsregels. Draag een veilig heidsbril en handschoenen! Bij alle chemische hulpmiddelen moet u de veiligheidsaanwijzingen van de fabri kant volgen!
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
-
-
Gebruik alleen geschikte reinigings
~
middelen voor bedrijfsafwasautomaten. Verkeerde spoelmiddelen kunnen scha de aan de bedrijfsafwasautomaat en het spoelgoed veroorzaken.
Bij reinigingsmiddelen in poeder
~
vorm moet u vermijden om stof in te ademen! Als spoelmiddelen worden ingeslikt,
­kunnen ze brandwonden in mond en
keel veroorzaken of tot verstikking lei den.
Voorafgaande behandelingen (bijv.
~
met reinigingsmiddelen), maar ook be paalde vervuilingen en enkel spoelmid­delen kunnen schuim veroorzaken. Schuim kan het resultaat van de reini­ging verminderen.
Hou er rekening mee dat wijzigingen
~
in de samenstelling, bewaaromstandigheden enz. die de producent van de chemicaliën niet meegedeeld heeft, de kwaliteit van de reiniging kunnen aantasten.
Let bij het gebruik van reinigings
~
middelen en speciale producten altijd op de aanwijzingen van de producent van de reiniger. Gebruik de verschillen de reinigingsmiddelen alleen voor de door de producent voorziene toepas singen, om schade aan materiaal en sterke chemische reacties (bijv. knal gas) te vermijden.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De bedrijfsafwasautomaat is
~
ontworpen om alleen maar met water en toegevoegde reinigingsmiddelen te werken. Het toestel mag niet met orga nische oplosmiddelen gebruikt worden. Dat kan o.a. tot explosiegevaar leiden (opmerking: er zijn veel organische op losmiddelen waarbij er geen explosie gevaar bestaat, maar waarbij andere problemen kunnen voorkomen, bijv. aantasting van onderdelen in rubber en kunststof).
Er mogen geen noemenswaardige
~
resten van oplosmiddelen en zuren, meer bepaald zoutzuren en chloride­houdende oplossingen, in de spoel­ruimte terechtkomen wanneer u de te spoelen stukken in het toestel plaatst. Ook geen stoffen die metalen corroderen! Van oplosmiddelen mogen er in combi­natie met de vervuiling (meer bepaald bij gevarenklasse A1) alleen maar spo­ren aanwezig zijn.
De bedrijfsafwasautomaat mag
~
evenmin als de onmiddellijke omgeving ervan met een waterslang of een hoge drukreiniger afgespoeld en schoonge maakt worden.
Let erop dat de roestvrije
~
buitenbekleding niet in contact komt met oplossingen/dampen die zoutzuur bevatten. Dat om corrosie te vermijden.
-
-
Laat u het toestel tijdens de garan
~
tieperiode herstellen, dan mag dat en kel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is
­er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
-
-
Wanneer de deur open staat, ga
~
daar dan niet op zitten of staan. De be drijfsafwasautomaat zou kunnen kan telen of beschadigd raken.
Wanneer u scherpe en puntige voor
~
werpen in het toestel laadt, moet u erop letten u niet te verwonden. Plaats de voorwerpen zo dat ze geen verwondin gen kunnen veroorzaken.
Houd rekening met de hoge tempe-
~
raturen in het toestel (afhankelijk van de instelling). Als u de deur opent, kunt u zich verbranden! De manden en de inzetstukken moeten eerst afkoelen. Giet nadien eventuele waterresten uit holle stukken in de spoelruimte weg.
Raak de verwarmingselementen of
~
de verwarmde delen aan de onderkant van spoelruimte niet aan als u de deur tijdens of na een programma opent. Zelfs enkele minuten nadat het pro gramma beëindigd is, kunt u zich daar nog aan verbranden.
Alle schalen, bakjes en dergelijke
~
moeten geleegd worden vóórdat ze in het toestel worden geplaatst.
-
-
-
-
-
-
-
Wanneer werkzaamheden aan het
~
leidingwaternet zijn uitgevoerd moet de watertoevoerleiding naar de bedrijfsaf wasautomaat worden ontlucht. Anders kan het onthardingssysteem beschadigd raken.
12
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deskundige plaatsing
Als u dit toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Het toestel mag niet worden opge
~
steld in ruimtes waar ontploffingsgevaar mogelijk is of er vriestemperaturen kun nen voorkomen.
-
Kinderen in de omgeving
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen het toestel alleen
~
maar gebruiken wanneer hen de bedie­ning ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moe­ten de eventuele risico's van een foutie­ve bediening kunnen beseffen.
Zorg ervoor dat kleine kinderen niet
~
met de bedrijfsafwasautomaat spelen of de automaat bedienen. Wanneer zij dit doen bestaat het gevaar dat ze zich in de bedrijfsafwasautomaat opsluiten.
Toebehoren
Alleen toebehoren dat Miele uitdruk
~
kelijk heeft goedgekeurd, mag worden gemonteerd of ingebouwd. Worden er andere onderdelen gemonteerd of in gebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijk heid.
-
Er mag alleen toebehoren van Miele
~
voor het bedoelde gebruik aangesloten worden. Voor informatie over de artikelaanduiding van het toebehoren neemt u contact op met Miele.
-
-
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het afdanken van de bedrijfsafwasautomaat
Uit veiligheidsoverwegingen - en om
~
het milieu te beschermen - verwijdert u alle spoelmiddelresten. Volg daarbij de veiligheidsvoorschriften (veiligheidsbril en handschoenen gebruiken!). Verwijder de deurgrendel of maak hem onbruikbaar zodat kinderen zich niet in het toestel kunnen opsluiten. Breng het toestel vervolgens naar een reglementair recyclagecentrum. Bij machines met een tanksysteem moet eerst het water in de tank worden afgevoerd.
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fa­brikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even­tueel het gevolg van is.
14
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieu­vriendelijken recycleerbaar verpak kingsmateriaal gekozen.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof gespaarden verkleint de afvalberg. Uw handelaar neemt de verpakking terug.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische appa raten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be handeling kunnen deze stoffen schade lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
-
-
-
-
-
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
de firma Recupel, telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
15
Vóór het eerste gebruik
Neem voordat u het apparaat in ge bruik neemt beslist de volgende punten in acht! Uitgebreide instruc ties met betrekking tot deze punten vindt u in de desbetreffende hoofd stukken van de gebruiksaanwijzing.
Waterontharder voorbereiden (optie)
Afhankelijk van de waterhardheid van uw leidingwater moet de wateronthar der worden ingesteld.
Bovendien moet het zoutreservoir eerst
met water en daarna met regenereer zout worden gevuld.
Wanneer u per ongeluk reini-
,
gingsmiddel in het zoutreservoir doet, raakt de waterontharder de­fect.
Spoelgoed op de juiste wijze inrui­men
Zet het spoelgoed altijd zo in de rekken dat het aan alle kanten door het water kan worden bereikt. Alleen dan kan het echt schoon worden. De sproeiarmen mogen niet door spoelgoed worden ge blokkeerd!
-
-
-
-
Gebruik uitsluitend reinigingsmidde len voor speciale afwasautomaten!
Gebruik geen reinigingsmiddelen voor huishoudafwasautomaten!
Reinigingsmiddel doseren
Houdt u zich aan het dosering die de reinigingsmiddelenfabrikant voor schrijft.
Afhankelijk van het reinigingsmiddel en van het gekozen programma kan de dosering variëren.
-
Neem dan ook de doseeraanwijzin­gen uit het programma-overzicht in acht.
Het reinigingsresultaat verschilt per rei­nigingsmiddel. Wanneer u niet tevreden bent over het reinigingsresultaat, pro­beer dan eerst een ander reinigings­middel voor speciale afwasautomaten voordat u contact opneemt met de Technische Dienst van Miele.
De zeefcombinatie onderin de spoelruimte en de sproeiarmen moeten altijd schoon zijn!
­Controleer en reinig deze onderde len dan ook regelmatig.
-
-
-
16
Het openen en sluiten van de deur
Deur openen
Trek aan de greep om de deur te
^
openen.
Open de deur tijdens een programma alleen als dat beslist nodig is, bijvoor beeld als het spoelgoed hevig rammelt of als het programma met een foutmel ding is onderbroken (zie "Programma afbreken").
Raak de binnenwanden c.q. de
,
verwarmde oppervlakken niet met een aan als u de deur tijdens of na een programma opent. U kunt zich eraan branden, ook nog minuten na afloop van een programma.
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en druk totdat
^
de deur dichtklikt.
-
17
Waterontharder (optie)
Alleen voor apparaten met ingebouwde waterontharder.
Om kalkafzettingen op het spoelgoed te vermijden, moet het leidingwater worden onthard.
De ingebouwde waterontharder kan al leen optimaal functioneren als:
1. deze op de juiste wijze is ingesteld (geprogrammeerd) en
Belangrijk!
De ingebouwde waterontharder kan worden ingesteld op een waarde tus sen1°den35°den2°fen63°f.
Bij een waterhardheid van meer dan 30 °d of 54°f dient een externe water ontharder te worden aangesloten (bij
-
voorbeeld het Aqua-Soft-systeem G 7897).
-
-
-
2. het zoutreservoir gevuld is. (Wanneer het water niet erg hard is - onder 4 °d of 7°f - hoeft geen zout in het re­servoir te worden gevuld.)
De waterontharder is standaard in­gesteld op een waterhardheid van 19 °d of 34 °f.
Bij een andere waterhardheid (ook onder 4 °d of 7 °f) moet de stan­daardinstelling met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel worden gewijzigd. Houd hierbij de waarden aan die vermeld staan in de tabel op de volgende bladzijde.
Het plaatselijke waterleidingbedrijf kan u informeren over de hardheid van het water in uw omgeving.
Als de waterhardheid schommelt (bij voorbeeld tussen 8 en 17 °d en 14 en 30°f), stel de waterontharder dan altijd op de hoogste waarde in (in dit geval op 17 °d of 30 °f)!
-
Voor de Technische Dienst is het voor bepaalde werkzaamheden handig te weten wat de waterhardheid in uw regio is.
Noteer hier de waterhardheid:
°f
18
Waterontharder (optie)
Tabel instelling waterontharder
°d mmol/l °f Instelling
2 4 5 7
9 11 13 14 16 18 20 22 23 25 27 29 31 32 34 36 38 40 41 43 45 47 49 50 52 54 56 58 59 61 63
10 11 12 13 14 15 16 17 18
19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
1 2 3 4 5 6 7 8 9
0,2 0,4 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,3 2,5 2,7 2,9 3,1 3,2 3,4 3,6 3,8 4,0 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,0 5,2 5,4 5,6 5,8 5,9 6,1 6,3
0*) 1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 **) 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
Waterontharder instellen
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit. Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat met de hoofdschakelaar Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt. Druk 1x op toets y. In het display
^
verschijnt 1 (programmeerniveau 1). Druk 1x op toets z.
^
In het display verschijnt 1.01.
^ Druk 1x op toets A. In het display
verschijnt de ingestelde waterhard­heid in °d, bijvoorbeeld 19. Standaard is het apparaat op 19 °d ingesteld.
^ Druk de toets A zo vaak in of houd
deze toets zo lang ingedrukt totdat de gewenste waarde (hardheid in °d) in het display verschijnt. Na de waar­de 35 begint de teller weer bij 0.
^
Druk op de toets 6. In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De gewenste waarde wordt opgeslagen. De programmeermodus wordt afge sloten.
-
-
-
*) De waarde "0" mag alleen bij apparaten zon der ontharder worden ingesteld.
**) Standaardinstelling.
-
19
Waterontharder (optie)
Vullen met regenereerzout
Gebruik enkel speciaal regenereerzout met een zo grof mogelijke korrel, of zui vere ingedampte zouten met een korrel van ca. 1-4 mm, zoals het regenereer zout "BROXAL compact" of het speciale zout "Calgonit Professional". Gebruik nooit andere soorten zout, zoals tafelzout, veezout of strooizout. Deze soorten zout bevatten soms niet in wa ter op te lossen deeltjes die een nade lig effect kunnen hebben op de werking van de waterontharder!
Het reservoir is geschikt voor ca. 1,5 kg zout.
Als u het zoutreservoir per ver-
,
gissing met reiniger vult, raakt de waterontharder beschadigd!
^ Neem het onderrek uit.
-
-
-
-
Plaats de vultrechter en vul het reser
^
voir met regenereerzout.
Als u het reservoir vult, zal een beetje zoutoplossing over de rand van het re­servoir lopen.
^ Verwijder zoutresten van de schroef-
draad van het reservoir.
-
^ Schroef de afsluitkap af.
Als u het zoutreservoir voor de eerste keer vult, moet u het eerst met ca. 2 l water vullen.
,
Als zich nog water in de tank be vindt, bijvoorbeeld bij het bijvullen, moet u eerst het programma "Af pompen" starten.
20
^ Schroef de afsluitkap goed vast. ^ Sluit de deur en druk op een wille-
keurige programmatoets..
Het spoelproces begint. De overgelo pen zoutoplossing wordt verdund en weggespoeld. In het display verschijnt
-
de tijd tot het einde van het spoelpro ces.
­Als het enkele minuten duurt voordat het geactiveerde spoelproces be gint, wordt eerst de waterontharder geregenereerd.
Als de boiler en de tank gevuld zijn en de bedrijfstemperatuur bereikt is, ver schijnt in het display de spoeltijd van het gekozen programma in minuten. De automaat is nu klaar voor gebruik.
-
-
-
-
Waterontharder (optie)
Spoelproces handmatig starten
Wanneer u regenereerzout hebt bijgevuld en niet onmiddellijk een nieuw spoelpro gramma start, bijv. op het einde van de werkdag, wordt het spoelproces niet au tomatisch gestart, zodat er mogelijk zout resten in het toestel achterblijven. Spoel deze zoutresten weg door het spoelpro ces handmatig te starten.
Druk op de toets Z.
^
Druk op de toets 6 en houd deze in
^
gedrukt, en druk tegelijkertijd op de toets Y.
Het spoelproces begint. De overgelopen zoutoplossing wordt verdund en wegge­spoeld.
– Het controlelampje bij de starttoets
licht op.
– Het controlelampje van de program-
matoets AFPOMPEN licht op.
– Op het display wordt tot aan het einde
van het handmatig gestarte spoelpro­ces een punt weergegeven.
-
-
-
-
Controlelampje "Zout bijvullen" k
Als het controlelampje k oplicht, moet u regenereerzout bijvullen.
-
Wanneer het controlelampje k oplicht, kunnen nog maximaal 5 spoelbeurten worden gestart alvorens het regene­reerzout moet worden bijgevuld.
Na het spoelproces
Het controlelampje bij de Start-toets gaat uit.
Het controlelampje van de program matoets AFPOMPEN licht op.
Op het display wordt een 0 weergege ven.
Het toestel mag worden uitgeschakeld. Wanneer de deur van het toestel vooraf gaand aan het uitschakelen nog een keer wordt geopend, gaan alle controlelamp jes van de programmatoetsen branden. Er kan een programma worden gekozen (zie "Afwasautomaat voorbereiden").
-
-
-
-
21
Waterontharder (optie)
Regeneratie van de waterontharder
De regeneratie van de interne wateront harder wordt automatisch uitgevoerd en duurt ca. 10 minuten.
Tijdens de regeneratie brandt het con trolelampje k.
Als in het display het controlelampje k oplicht, kan nog 1 spoelbeurt worden gestart (zie "Afwasautomaat voorbe­reiden"). Na afloop van deze spoelbeurt verschijnt in het display knipperend de resttijd (in minuten) van het regeneratieprogramma. Tijdens de re­generatie kan geen extra spoelbeurt worden gestart.
Het aantal resterende spoelbeurten tot aan de volgende regeneratie kan in het display worden weergegeven. De Technische Dienst van Miele kan deze functie voor de G 8066 active ren.
Het aantal resterende spoelbeurten wordt weergegeven wanneer u:
-
-
-
de deur opent/sluit,
op de actieve spoelprogrammatoets drukt.
22
Naspoelmiddel doseren
Naspoelmiddel wordt gebruikt om er voor te zorgen dat het water tijdens het drogen als een film van het servies goed loopt waardoor het serviesgoed sneller droogt. Het naspoelmiddel wordt in het daar voor bestemde reservoir gevuld en in de ingestelde hoeveelheid automatisch gedoseerd in de boiler voor het na spoelwater.
-
-
-
-
G 8066 en G 8066 WES
Bij deze uitvoeringen van de afwas automaat is de doseerpomp voor het naspoelmiddel standaard ingebouwd.
Het externe reservoir voor het naspoel­middel wordt via een sonde op de auto­maat aangesloten. Het reservoir heeft een inhoud van ca. 5l.
Het controlelampje op het bedienings­paneel geeft aan of het niveau in het re­servoir nog voldoende is.
-
Controlelampje "Naspoelmiddel bijvullen" H
Als het controlelampje H oplicht, moet het reservoir met naspoelmiddel wor­den bijgevuld.
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
of sluit een vol reservoir aan.
^
Plaats het reservoir met naspoelmid del naast de automaat op de vloer. U kunt het reservoir ook in een kast er naast of op een wandconsole plaatsen (verkrijgbaar bij Miele).
-
-
23
Naspoelmiddel doseren
G 8066 WES DOS en G 8066 DOS
Steek de sonde in de opening van
^
het reservoir. De sonde moet tot aan de bodem van het reservoir reiken. Schroef de zonde vast. Let goed op de kleurcodering!Naspoelmiddel do­seren
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag niet helemaal leeg raken.
Naspoelmiddel doseren en doseersysteem ontluchten
Stel de gewenste concentratie in en ontlucht het doseersysteem, zie "Extra functies programmeren".
Start een programma pas nadat u het doseersysteem ontlucht heeft.
Deze uitvoeringen zijn standaard voor zien van een interne doseerpomp en een reservoir voor naspoelmiddel.
Het reservoir bevindt zich rechts achter het inspectiepaneel. Het heeft een in houd van ca. 250 ml.
Het niveau is af te lezen aan het rechter kijkglas aan de buitenkant van het in spectiepaneel (zie afbeelding).
Niveaucontrole naspoelmiddel
U moet het reservoir bijvullen als u door het rechter kijkglas voor de niveaucontrole geen naspoelmiddel meer ziet.
-
-
-
24
Open het inspectiepaneel met de
^
greep.
^ De vulopening met de rode afsluitkap
openen.
^ Het spoelmiddel met behulp van de
trechter in de machine gieten.
^ De vulopening weer sluiten.
Naspoelmiddel doseren
^ Sluit het inspectiepaneel.
25
Toepassingsmogelijkheden
Spoelgoed inruimen
Voorbereiden
Ruim het serviesgoed leeg in. Verwijder grove etensresten.
Gebruik voor de voorreiniging
,
geen eenvoudige spiraalsponsjes. Corrosiegevaar! Gebruik alleen roestvrijstalen spiraalsponsjes of kunststof sponsjes.
Als het spoelgoed onvoldoende wordt voorgereinigd, kan zich op de vlakke zeef en in het microfilter zoveel vuil op­hopen dat het reinigingsprogramma verstoord raakt.
Let op!
– Zet het spoelgoed zo in de rekken
dat het aan alle kanten door het wa­ter kan worden bereikt. Alleen dan kan het goed schoon worden.
– Plaats het spoelgoed zo dat de delen
elkaar niet afdekken.
Plaats holle voorwerpen, zoals kop jes, glazen, potten en dergelijke met de openingen naar beneden in de daarvoor bestemde inzetten. Het wa ter moet er goed in en uit kunnen.
-
Plaats hoog, smal spoelgoed in het
midden van de rekken, zodat het goed door het water kan worden be reikt.
De sproeiarmen mogen niet door te
hoog of naar beneden uitstekend spoelgoed worden geblokkeerd. Controleer dit door de sproeiarmen handmatig een keer rond te draaien.
Plaats bestek ongesorteerd met de
handgrepen naar boven in de be stekvakken. Voor een beter droogresultaat ruimt u het bestek met de grepen naar bene den in.
Plaats scherpe, spitse voor-
,
werpen zo in de automaat dat dit geen risico's oplevert. Wees extra voorzichtig als u dergelijke voor­werpen rechtop in de automaat zet.
Als u extra rekken en inzetten ge­bruikt, moeten deze geschikt zijn voor de toepassing.
-
-
-
-
Plaats spoelgoed met een diepe bo dem zo veel mogelijk schuin in het rek, zodat het water eraf kan lopen.
26
-
Niet geschikt voor reiniging in afwasautomaten
Bestek met een houten of hoornen
handgreep.
Ontbijtplankjes van hout of kunststof.
Voorwerpen van niet-hittebestendige
kunststof (zie ook de speciale pro gramma's met verlaagde naspoel temperatuur).
Voorwerpen, zoals oude messen,
waarvan de onderdelen met lijm be vestigd zijn.
– Kunstvoorwerpen.
– Voorwerpen van koper of tin.
Let op!
– Voorwerpen van zilver of aluminium
kunnen verkleuren.
– Glaswerk kan na verloop van tijd dof
worden.
-
-
Toepassingsmogelijkheden
-
Voor indelingsvoorbeelden: zie de volgende bladzijde.
27
Toepassingsmogelijkheden
Indelingsvoorbeelden
De afwasautomaat kan van standaardrekken worden voorzien, maar kan ook aan individuele wensen worden aangepast. U kunt kiezen uit een groot aantal inzetten. Er zijn zoveel mogelijkheden dat deze niet allemaal kunnen worden afgebeeld of bespro ken. Voor nadere informatie kunt u con tact opnemen met Miele.
-
-
In het volgende zijn de meest gebruike lijke rekken en indelingen voor borden, kopjes en bestek afgebeeld.
U 200 Kunststof rek met inzet voor borden
Voor 18 borden Ø 250 mm, afstand tus sen de spijlen: 45 mm.
-
U 201 Kunststof rek met inzet voor kopjes
Voor 30 kopjes.
-
U 204 Kunststof rek met kokers
Voor bestek.
28
Gebruik uitsluitend reinigings
,
middelen voor speciale afwasauto maten. Gebruik geen reinigingsmid delen voor huishoudafwasautoma ten!
Voor bepaalde verontreinigingen moet u soms andere samenstellingen van reinigings- en hulpmiddelen gebruiken. Neem in een dergelijk geval contact op met Miele.
-
-
-
-
Reinigingsmiddel doseren
G 8066 en G 8066 WES
Een poedervormig reinigingsmiddel do seert u op de binnenkant van de deur. Een vloeibaar reinigingsmiddel doseert u via een DOS-module G 60 (optie).
Bij de DOS-module wordt een aparte montagehandleiding geleverd.
Poedervormig reinigingsmiddel doseren
-
^
Doseer het poedervormige reini gingsmiddel op de binnenkant van de deur.
Dosering:
Vóór de eerste spoelgang ca. 40 g (2 g/l).
Vervolgens na elke 5 spoelgangen ca. 20 g.
Zie ook de aanwijzingen uit het "Pro gramma-overzicht".
Let op de aanwijzingen van de fabri kant van het reinigingsmiddel!
-
-
-
29
Reinigingsmiddel doseren
Vloeibaar reinigingsmiddel doseren
De afwasautomaat kan worden voor zien van een doseermodule G 60 voor vloeibare reinigingsmiddelen. Voor het ontluchten van het doseersys teem en het instellen van de te doseren hoeveelheid zie het hoofdstuk "Extra functies programmeren".
Het externe reservoir voor het reini gingsmiddel wordt via een sonde op de automaat aangesloten. Het reservoir heeft een inhoud van 5 l.
Het controlelampje op het bedienings paneel geeft aan of het niveau in het re­servoir nog voldoende is.
Controlelampje "Reinigingsmiddel bijvullen" v
-
-
-
-
Steek de sonde in de opening van
^
het reservoir. De sonde moet tot aan de bodem van het reservoir reiken. Schroef de zonde vast. Let goed op de kleurcodering!
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag niet helemaal leeg raken.
Als het controlelampje v oplicht, moet het reservoir met reinigingsmiddel worden bijgevuld.
^
Vul het reservoir met reinigingsmid del of sluit een vol reservoir aan.
30
-
G 8066 WES DOS en G 8066 DOS
Reinigingsmiddel doseren
Deze uitvoeringen zijn standaard voor zien van een interne doseerpomp en een reservoir voor reinigingsmiddel.
Het reservoir bevindt zich links achter het inspectiepaneel. Het heeft een in houd van ca. 1300 ml.
Het niveau is af te lezen aan het linker kijkglas aan de buitenkant van het in spectiepaneel (zie afbeelding).
Niveaucontrole reinigingsmiddel
U moet het reservoir bijvullen als u door het linker kijkglas voor de niveaucontrole geen reinigingsmiddel meer ziet.
^
Open het inspectiepaneel met de greep.
^
De vulopening met de blauwe afsluit kap openen.
^
Het reinigingsmiddel met behulp van de trechter in de machine gieten.
-
-
-
De vulopening weer sluiten.
^ ^ Sluit het inspectiepaneel.
Onderhoud doseersystemen
Voor een optimale werking is regelma­tig onderhoud noodzakelijk. De onder­houdswerkzaamheden mogen alleen door de Technische Dienst van Miele worden verricht.
Jaarlijks of eens per 1 1/2 jaar
Vervang de slangen van de DOS-module dan wel bij interne do seerpompen de slangen in de afwas automaat.
,
Wees voorzichtig met vloeibare hulpmiddelen en additieven! Dit kunnen bijtende of irriterende stoffen zijn. Neem de veiligheidsvoorschriften in
­acht!
Draag een veiligheidsbril en hand schoenen!
-
-
-
31
Bediening
Afwasautomaat voorbereiden
Sluit de deur.
^
Draai de waterkraan open.
^
Druk op de toets Y om de automaat
^
in te schakelen.
Alle controlelampjes naast de program­matoetsen lichten op.
^ Druk op de programmatoets van het
gewenste programma (zie "Program­ma-overzicht").
De boiler en de tank worden met water gevuld. Het water wordt opgewarmd. Dit duurt 15 - 20 minuten. In het display verschijnt de resterende wachttijd. Tijdens de opwarmfase brandt het controlelampje "Boilerver warming" {.
Wanneer een proces van regeneratie of spoelen wordt bepaald, kan de pe riode zich van wachten verlengen (zie "Waterontharder").
-
Als de boiler en de tank gevuld zijn en de bedrijfstemperatuur bereikt is, knip pert het controlelampje van de start toets 6. In het display verschijnt de duur van het gekozen programma in minuten.
De automaat is klaar voor gebruik.
^ Open de deur.
,Het water dan wel de water-
damp in de spoelruimte is heet. U kunt zich eraan branden.
^ Schuif het rek met het serviesgoed in
de automaat.
^
Sluit de deur.
-
-
-
Als u de deur tijdens de opwarmfase opent, hoort u na vijf minuten een waarschuwingssignaal (zoemer). Het signaal wordt pas weer uitge schakeld als u de deur sluit.
32
-
Bediening
Programma kiezen
Laat de keuze van het programma steeds afhangen van het te reinigen spoelgoed en de mate van verontreini ging.
In het programma-overzicht achter in deze gebruiksaanwijzing worden de verschillende programma's en hun toe passingsmogelijkheden beschreven.
Zolang het apparaat in gebruik is, bij voorbeeld gedurende een dag, blijft het gekozen programma in het geheugen staan.
-
-
Programma starten
^ Druk op de starttoets 6.
De controlelampjes van de starttoets en de programmatoets branden.
Tijdens het programma wordt de reste­rende tijd tot aan het programma-einde weergegeven. Het controlelampje "min" brandt.
Programma-einde
Als in het display een 0 verschijnt, is het programma afgelopen. Als u na afloop van een programma ook akoestisch gewaarschuwd wilt wor den, moet u deze functie activeren (zie "Extra functies programmeren").
Open de deur en haal het spoelgoed
-
^
uit de automaat.
G 8066 WES en G 8066 WES DOS
Als in het display het controlelampje k oplicht, wordt het automatische regenereerprogramma uitgevoerd. Tijdens het regenereren kunt u nog één reinigingsprogramma starten.
Als u na afloop van het reinigingspro­gramma de deur opent, verschijnt in het display knipperend de resttijd van het regenereerprogramma.
U kunt alvast een nieuw reinigingspro­gramma instellen en op de starttoets 6 drukken. Zodra het regenereerprogramma afgesloten is, start het ingestelde reinigingsprogram ma automatisch.
-
-
33
Bediening
Programmawisseling
Als de starttoets nog niet is ingedrukt, kunt u een per ongeluk gekozen pro gramma nog als volgt wijzigen (zie an ders de rubriek "Programma afbreken"):
Druk op de programmatoets van het
^
gewenste programma. Druk op de starttoets 6.
^
-
-
Programma afbreken
Een gestart programma mag alleen in noodgevallen worden onderbroken, bij voorbeeld wanneer het spoelgoed he­vig rammelt.
^ Druk ca. 3 seconden op de starttoets
6. Het programma wordt afgebro-
ken.
^ Open de deur.
,
Pas op! Het spoelgoed kan heet
zijn. U kunt zich eraan branden.
Uitschakelen
Kies het programma 6 AFPOMPEN.
^
Het water wordt weggepompt. Wacht tot het programma beëindigd is.
Druk op de toets Z.
^
-
^
Plaats het spoelgoed stevig in de rekken.
^
Sluit de deur.
^
Start het programma opnieuw.
34
Wanneer u een waarde verandert die in de fabriek is ingesteld, dient u dit te documenteren voor een eventueel volgend bezoek van de Technische Dienst. Vul de verandering in het vak je "Ingestelde waarde:
Het wijzigen van de instellingen van de extra functies en het ontluchten van de doseersystemen leidt tot het afpompen van het water in de automaat. Om ener gie en tijd te besparen, is het aan te be velen deze handelingen uit te voeren als de tank van de automaat leeg is.
" in.
Extra functies programmeren
1. DOS 1 reinigingsmiddel ­dosering instellen en doseersysteem ontluchten (programmeerniveau 2)
-
G 8066 en G 8066 WES
De uitvoeringen G 8066 en G 8066 WES werken met poedervormig reini gingsmiddel. U doseert het reinigings middel handmatig op de binnenkant
­van de deur.
­Voor het gebruik van vloeibaar reini
gingsmiddel kunnen de automaten G 8066 en G 8066 WES worden voor­zien van een doseermodule G 60. In dat geval moet u op programmeerni­veau 2 variant 2 programmeren.
G 8066 DOS en G 8066 WES DOS
De uitvoeringen G 8066 DOS en G 8066 WES DOS zijn voorzien van een interne doseerpomp en een reservoir voor vloeibaar reinigingsmiddel.
-
-
-
Op programmeerniveau 2 moet u vari ant 1 programmeren.
In combinatie met een ombouwset kan een extern reservoir met reinigingsmid del op de interne doseerpomp worden aangesloten. Op programmeerniveau 2 moet u dan
variant 3 programmeren.
-
-
35
Extra functies programmeren
1.1 Toevoervariant instellen
Om de toevoervariant te programme ren, moet u eerst programmeerniveau 2 oproepen. Ga als volgt te werk:
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit. Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat met de hoofdschakelaar Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt. Druk 2x op toets y. In het display
^
verschijnt 2 (programmeerniveau 2).
Kies de toevoer als volgt: ^ Druk 1x op toets z.
In het display verschijnt 2.01.
^ Druk 1x op toets A. In het display
verschijnt 0, 1, 2, of 3.
0 = dosering poedervormig reinigings- middel via de deur (G 8066 en G 8066 WES)
-
-
Druk op toets A totdat de gewenste
^
toevoer in het display verschijnt.
Ga verder met stap 1.4 als u op dit pro grammeerniveau geen verdere instel lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
1 = dosering vloeibaar reinigingsmid del met een interne doseerpomp, vari
ant 1 (G 8066 DOS en G 8066 WES DOS)
2 = dosering vloeibaar reinigingsmid del met een externe DOS-module, vari
ant 2 (G 8066 en G 8066 WES)
3 = dosering vloeibaar reinigingsmid del met een interne doseerpomp uit
een extern reservoir, variant 3 (G 8066 DOS en G 8066 WES DOS)
36
-
-
-
-
-
1.2 Dosering instellen
Als de automaat op vloeibaar reini gingsmiddel geprogrammeerd staat, kunt u de dosering als volgt wijzigen.
-
Extra functies programmeren
Alleen bij DOS-module C 60
Zet de doseerschakelaar van de DOS-module op "10".
Stel de dosering (concentratie) in volgens de aanwijzingen van de fa brikant van het reinigingsmiddel en overeenkomstig de toepassing.
Voorbeeld: De fabrikant van het reini gingsmiddel adviseert een concentratie van 0,5%. De in te stellen waarde is dan 0.50.
^ Kies programmeerniveau 2 (zie 1.1).
Daarna of als programmeerniveau 2 al is opgeroepen, stelt u de concentratie als volgt in:
^ Druk op toets z totdat 2.02 ver-
schijnt.
^ Druk op toets A.
Het display geeft de ingestelde concentratie voor vloeibaar reini­gingsmiddel in % aan:
0.00 - 1.00 = 0,0% - 1% (standaardin stelling: 0.20 = 0,2%).
^
Druk zo vaak op toets A of houd deze toets ingedrukt totdat de ge wenste waarde verschijnt.
-
-
-
Ga verder met stap 1.4 als u op dit pro grammeerniveau geen verdere instel lingen wilt uitvoeren.
1.3 Doseersysteem ontluchten
Kies programmeerniveau 2 (zie 1.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 2 al is opgeroepen, ontlucht u het doseer­systeem als volgt:
^ Druk op toets z totdat 2.03 ver-
schijnt.
^ Druk op toets A. In het display ver-
schijnt "do1".
^ Druk opnieuw op toets A.
Het doseersysteem wordt automatisch ontlucht. Het systeem is ontlucht als in het display 0 verschijnt.
-
Ga verder met stap 1.4 als u op dit pro grammeerniveau geen verdere instel lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
De concentratie is ingesteld.
Ingestelde waarde:
1.4 Gewijzigde waarden opslaan
^
Druk op de toets 6. In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De wijziging wordt in het geheugen op geslagen.
^
Schakel het apparaat met de toets Z uit.
-
37
Extra functies programmeren
2. DOS 2 naspoelmiddel ­dosering instellen en doseersysteem ontluchten (programmeerniveau 3)
2.1 Toevoer kiezen
U moet eerst programmeerniveau 3 kiezen. Ga als volgt te werk:
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit. Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat met de hoofdschakelaar Y in. In het display verschijnt de ac-
tuele programmastatus P.... Het con-
trolelampje p brandt.
^ Druk 3x op toets y. In het display
verschijnt 3 (programmeerniveau 3).
Wijzig de toevoer van het naspoelmid­del als volgt:
^ Druk 1x op toets z.
In het display verschijnt 3.01.
^
Druk op toets A. In het display ver schijnt 0 of 1.
0 = interne pomp, extern reservoir (G 8066 en G 8066 WES)
1 = interne pomp en intern reservoir (G 8066 DOS en G 8066 WES DOS)
^
Druk zo vaak op toets A totdat de gewenste doseerwijze verschijnt.
Ga verder met stap 2.4 als u op dit pro grammeerniveau geen verdere instel lingen wilt uitvoeren.
-
2.2 Dosering instellen
Stel de dosering (concentratie) in volgens de aanwijzingen van de fa brikant van het reinigingsmiddel en overeenkomstig de toepassing.
Voorbeeld: De fabrikant van het na spoelmiddel adviseert een concentratie van 0,03%. De in te stellen waarde is dan 030.
Kies programmeerniveau 3 (zie 2.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 3 al is opgeroepen, stelt u de concentratie als volgt in:
^ Druk op toets z totdat 3.02 ver-
schijnt.
^ Druk op toets A.
Het display geeft de ingestelde concentratie voor vloeibaar reini­gingsmiddel in % aan: 000 - 100 = 0,0% - 0,1% (standaard­instelling: 030 = 0,030%).
^
-
Druk zo vaak op toets A of houd deze toets ingedrukt totdat de ge wenste waarde verschijnt.
De concentratie is ingesteld.
Ingestelde waarde:
Ga verder met stap 2.4 als u op dit pro grammeerniveau geen verdere instel lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
-
-
38
Extra functies programmeren
2.3 Doseersysteem ontluchten
Kies programmeerniveau 3 (zie 2.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 3 al is opgeroepen, ontlucht u het doseer systeem als volgt:
Druk op toets z totdat 3.03 ver
^
schijnt. Druk op toets A. In het display ver
^
schijnt "do2". Druk opnieuw op toets A.
^
Het doseersysteem wordt automatisch ontlucht. Het systeem is ontlucht als in het display 0 verschijnt.
Ga verder met stap 2.4 als u op dit pro­grammeerniveau geen verdere instel­lingen wilt uitvoeren.
-
-
2.4 Gewijzigde waarden opslaan
Druk op de toets 6. In het display
^
verschijnt SP. Druk nogmaals op de toets 6.De
^
wijziging wordt in het geheugen op geslagen.
Schakel het apparaat met de toets Z
^
-
uit.
-
39
Extra functies programmeren
3. Reinigings- of naspoeltemperatuur en/of naspoeltijd instellen (programmeerniveau 4)
Elke wijziging in de temperaturen en/of de naspoeltijd dient in het "Pro gramma-overzicht" te worden vast gelegd voor een eventueel volgend bezoek van de Technische Dienst.
De standaard ingestelde reinigings- en naspoeltemperatuur met naspoeltijd vindt u in het programma-overzicht.
Via programmeerniveau 4 kunt u de reinigingstemperatuur instellen op een waarde tussen 20 °C - 65 °C. De naspoeltemperatuur is gekoppeld aan de reinigingstemperatuur. Stan­daard ligt de naspoeltemperatuur 20 °C boven de reinigingstemperatuur (offset). De offset is instelbaar op een waarde tussen 15 °C en 25 °C.
De naspoeltijd kan bij alle reinigingsprogramma's worden inge steld op een waarde tussen 3 en 10 se conden.
-
-
3.1 Reinigingstemperatuur instellen
U moet eerst programmeerniveau 4 kie zen. Ga als volgt te werk:
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit.
-
Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat met de hoofdschakelaar Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt. Druk 4x op toets y. In het display
^
verschijnt 4 (programmeerniveau 4).
Daarna kunt u de reinigingstemperatuur als volgt wijzigen:
^ Druk op toets z totdat 4.01 ver-
schijnt.
^ Druk 1x op toets A. In het display
verschijnt de actuele reinigingstem­peratuur, bijvoorbeeld 65. Standaard is het apparaat op 65 °C ingesteld.
^
Druk zo vaak op toets A of houd deze toets ingedrukt totdat de ge
­wenste temperatuur verschijnt.
Ga verder met stap 3.4 als u op dit pro grammeerniveau geen verdere instel lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
-
-
40
Extra functies programmeren
3.2 Offset naspoeltemperatuur instellen
Kies programmeerniveau 4 (zie 3.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 4 al is opgeroepen, wijzigt u de naspoel temperatuur als volgt:
Druk op toets z totdat 4.02 ver
^
schijnt. Druk 1x op toets A. In het display
^
verschijnt de actuele offset van de naspoeltemperatuur, bijvoorbeeld 20. Standaard is de offset op 20 °C inge steld.
Dit houdt in dat bij een reinigingstem­peratuur van 65 °C de naspoeltempera­tuur 85 °C is.
^ Druk zo vaak op toets A totdat de
gewenste temperatuur verschijnt.
De naspoeltemperatuur dient bij voorkeur 20 °C hoger te zijn dan de reinigingstemperatuur.
-
-
3.3 Naspoeltijd kiezen
Kies programmeerniveau 4 (zie 3.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 4 al is opgeroepen, wijzigt u de naspoeltijd als volgt:
Druk op toets z totdat 4.03 ver
^
schijnt. Druk op toets A. In het display ver
^
schijnt de actuele naspoeltijd, bij voorbeeld 60. De weergave is in tienden van een seconde. Standaard is een waarde van 6 seconden inge
­steld.
Druk zo vaak op toets A of houd deze toets ingedrukt totdat de gewenste naspoeltijd verschijnt.
Ga verder met stap 3.4 als u op dit pro­grammeerniveau geen verdere instel­lingen wilt uitvoeren.
3.4 Gewijzigde waarden opslaan
-
-
-
-
Ga verder met stap 3.4 als u op dit pro grammeerniveau geen verdere instel lingen wilt uitvoeren.
-
-
^
Druk op de toets 6. In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De wijziging wordt in het geheugen op geslagen.
^
Schakel het apparaat met de toets Z uit.
-
41
Extra functies programmeren
4. Zoemer (programmeerniveau 5)
Met deze extra functie op program meerniveau 5 kunt u voor de volgende
situaties een zoemer activeren:
Programma-einde = weksignaal
Foutmelding =
waarschuwingssignaal
U kunt het signaal bij een melding voor tijdig uitschakelen. Ga dan als volgt te werk:
Druk op toets 6 (bevestiging fout
melding bij F0E, F2E).
– Druk op toets Z (onderbreking net-
spanning).
– Open de deur na het
programma-einde (onderbreking net­spanning).
Als het probleem niet is verholpen, wordt het signaal opnieuw geacti­veerd zodra de spanningsonderbreking voorbij is.
-
-
Stel de zoemer daarna als volgt in:
Druk op toets z totdat 5.01 ver
^
schijnt. Druk 1x op toets A. In het display
^
verschijnt de actuele functie, bijvoor beeld 0. Standaard is het apparaat op 0 ingesteld.
Druk zo vaak op toets A totdat de
^
gewenste functie 0, 1, 2 of 3 ver
­schijnt.
0 = zoemer is uitgeschakeld
(standaardinstelling)
1 = melding programma-einde
2 = foutmelding
3 = foutmelding en
melding programma-einde
Het waarschuwingssignaal dat aan­geeft dat de deur geopend is, kan niet worden uitgeschakeld.
Ingestelde waarde:
-
-
-
4.1 Zoemer instellen
U moet eerst programmeerniveau 5 kie zen. Ga als volgt te werk:
^
Schakel het apparaat met de toets Z uit.
^
Druk de toetsen A en 6 in, houd deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat met de hoofdschakelaar Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt.
^
Druk 5x op toets y. In het display verschijnt 5 (programmeerniveau 5).
42
-
4.2 Gewijzigde waarden opslaan
^
Druk op de toets 6. In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De wijziging wordt in het geheugen op geslagen.
^
Schakel het apparaat met de toets Z
-
-
uit.
-
Extra functies programmeren
5. Programmaduur wijzigen (programmeerniveau 6)
U kunt een programmduur instellen tus sen 75 en 480 seconden.
Het programmakarakter wordt niet ge wijzigd als u de programmaduur veran dert. Dat wil zeggen dat het program ma KORT altijd het kortste programma blijft. U kunt een programmaduur instellen van maximaal de waarde voor het pro gramma STANDAARD.
Als u de programmaduur van alle pro gramma's wilt verlengen, begin dan met het programma INTENSIEF.
-
5.1 Duur programma KORT wijzigen
U moet eerst programmeerniveau 6 kie zen. Ga als volgt te werk:
-
Schakel het apparaat met de toets Z
^
-
-
-
uit.
-
Druk de toetsen A en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat met de hoofdschakelaar Y in. In het display verschijnt de ac
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt. Druk 6x op toets y. In het display
^
verschijnt 6 (programmeerniveau 6).
Wijzig de programmaduur als volgt: ^ Druk op toets z totdat 6.01 ver-
schijnt.
^ Druk 1x op toets A. In het display
verschijnt de actuele programma­duur, bijvoorbeeld 90. Standaard is het apparaat op 90 seconden inge­steld.
-
-
-
^
Druk zo vaak op toets A of houd de toets ingedrukt totdat de gewenste programmaduur verschijnt. Het in stellen gebeurt in stappen van 5 se conden.
Ga verder met stap 5.4 als u op dit pro grammeerniveau geen verdere instel lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
43
Extra functies programmeren
5.2 Duur programma STANDAARD wijzigen
Kies programmeerniveau 6 (zie 5.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 6 al is opgeroepen, wijzigt u de program maduur als volgt:
Druk op toets z totdat 6.02 ver
^
schijnt. Druk 1x op toets A. In het display
^
verschijnt de actuele programma duur, bijvoorbeeld 120. Standaard is het apparaat op 120 seconden inge steld.
^ Druk zo vaak op toets A of houd de
toets ingedrukt totdat de gewenste programmaduur verschijnt. Het in­stellen gebeurt in stappen van 5 se­conden.
Ga verder met stap 5.4 als u op dit pro­grammeerniveau geen verdere instel­lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
5.3 Duur programma INTENSIEF wijzigen
Kies programmeerniveau 6 (zie 5.1).
^
Daarna of als programmeerniveau 6 al is opgeroepen, wijzigt u de program maduur als volgt:
Druk op toets z totdat 6.03 ver
^
schijnt. Druk 1x op toets A. In het display
^
verschijnt de actuele programma duur, bijvoorbeeld 180. Standaard is het apparaat op 180 seconden inge
­steld.
^ Druk zo vaak op toets A of houd de
toets ingedrukt totdat de gewenste programmaduur verschijnt. Het in­stellen gebeurt in stappen van 5 se­conden.
Ga verder met stap 5.4 als u op dit pro­grammeerniveau geen verdere instel­lingen wilt uitvoeren.
-
-
-
-
44
5.4 Gewijzigde waarden opslaan
^
Druk op de toets 6. In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.De wijziging wordt in het geheugen op geslagen.
^
Schakel het apparaat met de toets Z uit.
-
Extra functies programmeren
6. Fabrieksinstellingen herstellen
Via programmeerniveau 7 kunt u alle parameters weer op de standaardwaar den zetten. Hiervoor moet u eerst de fabrieksinstellingen oproepen en ver volgens de fabrieksinstellingen beves tigen. Na het bevestigen van de fa brieksinstellingen worden alle wijzigin gen ongedaan gemaakt. Gewenste wij zigingen moeten dus eventueel opnieuw worden ingevoerd.
Stap 1 - fabrieksinstellingen active ren:
U moet eerst programmeerniveau 7 kie­zen. Ga als volgt te werk:
^ Schakel het apparaat met de toets Z
uit.
^ Druk de toetsen A en 6 in, houd
deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat met de hoofdschakelaar Y in. In het display verschijnt de ac-
tuele programmastatus P.... Het con
trolelampje p brandt.
^
Druk 7x op toets y. In het display verschijnt 7 (programmeerniveau 7).
Roep nu de fabrieksinstellingen als volgt op:
^
Druk op toets z totdat 7.01 ver schijnt.
^
Druk op toets A. In het display ver schijnt de actuele instelling:
00 fabrieksinstelling of PP geprogrammeerde waarden.
-
-
-
-
-
-
-
De fabrieksinstellingen zijn nu opgeroe pen.
Als u de instelling 00 per ongeluk
-
gekozen heeft, kunt u de eigen in stellingen weer oproepen door de instelling PP te kiezen.
-
Als u per ongeluk de instelling 00 ge kozen heeft:
-
Druk op toets A om te wisselen tus
^
sen de instellingen 00 en pp.
Stap 2 - instelling bevestigen:
^ Druk op de toets 6. In het display
verschijnt SP.
^ Druk nogmaals op 6. De gewijzigde
waarden worden teruggezet op de standaardinstellingen.
^ Schakel het apparaat met de toets Z
uit.
Alle instelbare waarden staan weer op de standaardinstellingen.
Ook de eventueel gewijzigde instel ling van de waterontharder (water hardheid) wordt op de standaardin stelling (19 °d) teruggezet. Stel de gewenste waarde daarom opnieuw in.
Als u de instelling PP kiest, worden de eigen instellingen niet gereset. De fa brieksinstellingen worden dan niet ge activeerd.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
^
Druk op toets A totdat de instelling 00 (fabrieksinstellingen) verschijnt.
45
Reiniging en onderhoud
Spoelruimte, tank en zeven reinigen
Zonder de zeven mag de auto
,
maat niet worden gebruikt!
De tank en de zeefcombinatie moeten regelmatig worden gecontroleerd en zo nodig gereinigd. Reinig de onderdelen afhankelijk van de mate van vervuiling of na een aantal spoelbeurten, maar ui terlijk als u het apparaat verder niet meer gebruikt.
Pas op voor glassplinters!
,
-
Tank en spoelruimte reinigen / afpompen
Druk op toets 6 om het programma
^
AFPOMPEN te starten (zie "Program ma-overzicht").
Als het reinigingsresultaat onvol doende is, kunt u het programma nog eens starten. Het wordt dan in verkorte vorm afgewerkt.
-
Druk op toets 6 om het programma
^
AFPOMPEN opnieuw te starten.
-
-
46
Reiniging en onderhoud
Vlakke zeef reinigen
Het water in de tank kan heet
,
zijn. Pomp het water daarom weg voordat u de zeven verwijdert.
^ Verwijder eerst de voorste vlakke
zeef. Haal de zeef daarbij aan de voorkant iets omhoog.
^ Verwijder vervolgens de achterste
vlakke zeef. Haal de zeef daarbij aan de achterkant iets omhoog.
^
Reinig de vlakke zeven grondig on der stromend water.
^
Plaats de gereinigde zeven in omge keerde volgorde terug. Zorg dat de zeven goed in de uitsparing liggen. De zeven moeten strak aansluiten op de bodem van de spoelruimte.
Microfilter reinigen
Het water in de tank kan heet
,
zijn. Pomp het water daarom weg voordat u de zeven verwijdert.
Verwijder de vlakke zeven.
^
^ Draai het microfilter los uit het
zeefhuis (naar links draaien).
^ Reinig het microfilter grondig onder
stromend water.
^
-
Draai het filter weer in het zeefhuis (naar rechts draaien).
^
Plaats de vlakke zeven in omge
­keerde volgorde terug. De zeven
moeten strak op de bodem van de spoelruimte aansluiten.
-
47
Reiniging en onderhoud
Bedieningspaneel reinigen
Neem het paneel alleen met een
^
vochtige doek af of gebruik een reini gingsmiddel voor kunststof c.q. een voor dit doel geschikt desinfectiemid del.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen glas- of allesreinigers! Deze kunnen door hun chemische samen stelling het kunststof oppervlak be schadigen.
-
Front van de automaat
^ Behandel het front met een geschikt
reinigingsmiddel voor keukenfronten.
Gebruik geen schoonmaakmid-
,
delen met ammonia of nitraat- en kunstharsverdunningen!
Sproeiarmen reinigen
Het kan voorkomen dat in de sproei koppen van de sproeiarmen verontrei
­nigingen zitten. U dient de sproeiarmen dan ook regelmatig (ongeveer eens per
­half jaar) te controleren.
Druk de verontreinigingen in de
^
sproeikoppen met een spits voor
-
werp naar binnen en spoel ze vervol gens onder stromend water weg.
Daartoe moet u de sproeiarmen eerst als volgt verwijderen:
Schroef de bovenste sproeiarm eraf.
^ ^ Verwijder het onderrek en schroef
vervolgens de onderste sproeiarm eraf.
Als u de afsluitdoppen van de onder- ste sproeiarm losdraait, kunt u veront­reinigingen gemakkelijker wegspoelen.
^ Draai de afsluitdoppen in de richting
van de pijl. Draai de doppen na het schoonmaken weer goed vast.
-
-
-
-
48
Let op!
Controleer na de montage of de sproei armen gemakkelijk ronddraaien.
-
Storingen
De meeste storingen en problemen die in de dagelijkse praktijk kunnen voor komen, kunt u zelf verhelpen. Hierdoor bespaart u tijd en geld, omdat u niet de hulp van de Technische Dienst hoeft in te roepen.
Het volgende overzicht helpt u de oorzaken van een probleem te vinden en het probleem te verhelpen. Houdt u daarbij rekening met het volgende:
Reparaties mogen uitsluitend door vakmensen worden uitgevoerd. Ondes
,
kundig uitgevoerde reparaties kunnen voor u een groot gevaar opleveren.
-
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De automaat start niet. De deur zit niet goed
dicht.
De stekker zit niet in het stopcontact.
De zekering van de huis­installatie is defect.
De automaat functio­neert niet meer.
Enige tijd nadat het pro­gramma is gestart, be gint het controlelampje p te knipperen (in het display verschijnt de foutcode: F..E).
De zekering van de huis­installatie is defect.
De deur zit niet goed dicht.
De waterkraan is dichtge-
-
draaid.
De zeef in de schroefkop peling van de watertoe voer is verstopt.
Het Waterproof-systeem heeft gereageerd.
De waterdruk bij de water aansluiting is lager dan 100 kPa.
Druk de deur stevig dicht.
Steek de stekker in het stopcontact.
Controleer de zekering (minimale sterkte: zie typeplaatje).
Controleer de zekering (minimale sterkte: zie typeplaatje).
Druk de deur stevig dicht.
Draai de waterkraan open.
-
Voordat u de storing ver
-
helpt:
Schakel het apparaat met de toets Z uit.
Vervolgens:
Reinig de zeef in de watertoevoer, zie het hoofdstuk "Storingen verhelpen".
Bel de Technische Dienst van Miele.
-
Neem voor een oplossing contact op met een instal lateur.
-
-
-
49
Storingen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het reinigingsprogram ma is voortijdig beëin digd. Het controlelampje 6 knippert (in het dis play verschijnt de fout code: F..A).
Een knallend geluid uit de spoelruimte.
Rammelgeluiden. Het serviesgoed in de
Knallende geluiden in de waterleiding.
Roestsporen op het be stek.
-
-
-
-
De zeven in de spoelruim te zijn verstopt.
De afvoerpomp of de te rugslagklep is geblok keerd.
Er zit een knik in de af voerslang.
Een sproeiarm komt in aanraking met het ser­viesgoed.
spoelruimte rammelt.
Dit wordt mogelijk veroor­zaakt door de waterlei­ding ter plaatse c.q. door de diameter van de water leiding.
-
De afsluitdop van het zoutreservoir is niet stevig vastgedraaid of zit scheef.
De betreffende bestekdelen zijn niet vol doende roestbestendig.
Voordat u de storing ver helpt:
Schakel het apparaat
met de toets Z uit.
Reinig de zeven, zie "Rei
­niging en onderhoud".
Reinig de afvoerpomp of
­de terugslagklep, zie het
­hoofdstuk "Storingen ver helpen".
Haal de knik uit de afvoer
­slang.
Onderbreek het program­ma. Ruim het serviesgoed dat de sproeiarmen blok­keert anders in.
Onderbreek het program­ma en ruim het servies­goed zodanig in dat het steviger staat.
Is niet van invloed op het functioneren van de auto­maat. Neem eventueel
-
contact op met een instal lateur.
Draai de afsluitdop er goed op en draai de dop stevig vast.
Hiervoor bestaat geen op
-
lossing! Koop bestek dat geschikt is voor reiniging in afwas automaten.
-
-
-
-
-
-
-
50
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De vaat is niet schoon. Het serviesgoed is niet
goed ingeruimd. Het lag tegen elkaar aan. De wa terstralen konden niet alle delen bereiken.
Het programma was niet toereikend.
Er is te weinig reinigings middel gedoseerd.
De sproeiarmen zijn door te hoog serviesgoed ge blokkeerd.
De sproeikoppen in de sproeiarmen zijn verstopt.
De zeven in de spoelruim­te zijn niet schoon of niet correct geplaatst. Dit kan tot gevolg hebben dat de sproeikoppen ver stopt zijn.
De terugslagklep is in ge
-
Het serviesgoed wordt niet droog of glazen en bestek vertonen vlek ken.
-
opende staat geblok keerd. Verontreinigd water stroomt terug naar de spoelruimte.
De naspoelmiddeldose ring is te gering of het re servoir is leeg.
Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk "Toepas singsmogelijkheden".
-
Kies een ander krachtiger programma, zie "Program ma-overzicht".
Doseer meer reinigings
­middel, zie "Extra functies programmeren".
Controleer of de sproeiar men vrij kunnen
­rondraaien. Ruim het ser­viesgoed zo nodig anders in.
Reinig de sproeikoppen, zie "Reiniging en onder­houd".
Reinig de zeven of plaats deze correct in de spoel­ruimte. Reinig de sproei­koppen, zie "Reiniging en
-
onderhoud".
-
Reinig de afvoerpomp en de terugslagklep, zie het hoofdstuk "Storingen ver helpen".
-
Verhoog de dosering of
-
vul het reservoir, zie het hoofdstuk "Extra functies programmeren".
Storingen
-
-
-
-
-
51
Storingen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Er vormt zich een wit laagje op het servies en het bestek, glazen wor den dof. De afzettingen kunnen worden afgewist.
Op glazen en bestek ont staan sluiers. Glaswerk krijgt een blauwe glans. De afzettingen kunnen worden afgewist.
Glazen worden dof en verkleuren. De afzettin­gen kunnen niet worden afgewist.
Theevlekken en lippen­stift worden niet geheel verwijderd.
Kunststof delen zijn ver kleurd.
-
De naspoelmiddeldose ring is te gering.
Er zit geen regenereer zout in het zoutreservoir.
De afsluitdop van het zoutreservoir is niet stevig vastgedraaid of zit scheef.
De naspoelmiddeldose
-
ring is te hoog ingesteld.
De glazen zijn niet ge­schikt voor reiniging in af­wasautomaten. Het op­pervlak wordt aangetast.
Het gekozen programma heeft een te lage reini­gingstemperatuur.
Het reinigingsmiddel heeft een te geringe bleekwer king.
-
Natuurlijke kleurstoffen, bijvoorbeeld van wortels, tomaten of ketchup kun nen hiervan de oorzaak zijn. De hoeveelheid reini gingsmiddel of de bleek werking ervan was te ge ring voor deze kleurstof fen.
Doseer een grotere hoe
­veelheid, zie "Extra func ties programmeren".
Vul het reservoir met rege
­nereerzout, zie het hoofd stuk "Waterontharder".
Draai de afsluitdop er goed op en draai de dop stevig vast.
Doseer een kleinere hoe
­veelheid, zie "Extra func ties programmeren".
Hiervoor bestaat geen op­lossing! Koop glazen die geschikt zijn voor reiniging in af­wasautomaten.
Kies een programma met een hogere reinigingstem­peratuur.
Gebruik een ander reini
-
gingsmiddel.
Doseer meer reinigings middel, zie het hoofdstuk
-
"Extra functies program meren".
-
Reeds verkleurde delen
-
krijgen hun oorspronke
-
lijke kleur niet terug.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
52
Andere foutcodes
Ga als volgt te werk als er foutcodes verschijnen die niet in de tabel zijn be schreven:
Schakel het apparaat met de toets Z
^
uit. Schakel het apparaat met de toets Y
^
weer in. Start het programma AFPOMPEN 6.
^
Kies een reinigingsprogramma om
^
de boiler en de tank van de automaat te vullen.
Bel de Technische Dienst als u het pro­gramma AFPOMPEN 6 niet kunt starten of als er opnieuw een foutcode verschijnt.
Storingen
-
53
Storingen verhelpen
Afvoerpomp en terugslagklep reinigen
Als het spoelwater aan het einde van een programma niet is afgepompt, kan dit eraan liggen dat de afvoerpomp of de terugslagklep door voorwerpen wordt geblokkeerd. Deze kunnen een voudig worden verwijderd.
Het water in de tank kan heet
,
zijn. Laat het resterende water af koelen.
Haal de vlakke zeven en het microfil
^
ter uit de spoelruimte.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de afvoerpomp a.
-
-
^ Controleer voordat u de terugslag-
klep terugplaatst of voorwerpen de afvoerpomp a of de zeef b blokke­ren.
^ Verwijder eventuele voorwerpen. ^ Plaats de terugslagklep in omge-
keerde volgorde zorgvuldig terug.
^
Kantel de terugslagklep eerst naar voren en trek de klep er vervolgens naar boven toe uit.
^
Spoel de terugslagklep grondig af onder stromend water.
^
Het ontluchtingsgat mag niet verstopt zijn.
^
Eventueel het ontluchtingsgat met een scherp voorwerp vrijmaken.
54
^
Plaats de vlakke zeven en het micro filter in omgekeerde volgorde terug. De zeven moeten strak op de bodem van de spoelruimte aansluiten.
-
Zeefjes in de watertoevoer reinigen
Storingen verhelpen
Ter bescherming van de watertoevoer klep zijn in de schroefkoppeling zeefjes ingebouwd (zie afbeelding). Als deze zeefjes vuil zijn, moeten ze worden ge reinigd, omdat er anders te weinig wa ter in de automaat stroomt.
De kunststof behuizing van de
,
Waterproof-ventielen bevat een elek trisch onderdeel en mag daarom niet in vloeistoffen worden gedom peld.
Zeefcombinatie reinigen
^ Haal de spanning van de automaat
door het apparaat uit te schakelen en daarna de stekker uit het stopcontact te halen of de zekering dan wel de hoofdschakelaar van de huisinstalla­tie uit te schakelen.
^ Draai de waterkraan dicht en schroef
de toevoerslang los.
-
-
-
-
-
Reinig de pilaarzeef (1) en de fijne
^
zeef (2) of vervang deze (indien no­dig).
^ Plaats de zeefjes en de afdichtings-
ring terug. Controleer of alles goed zit!
^ De schroefkoppeling mag niet scheef
zitten als u de toevoerslang weer aan de kraan schroeft.
^ Draai de waterkraan open. Mocht er
nog water uitlopen, draai de schroef koppeling dan vaster aan.
-
55
Technische Dienst
Als u een storing niet met de voorgaan de aanwijzingen kunt verhelpen, neem dan (onder vermelding van de eventue le foutcode) contact op met
uw Miele-vakhandelaar of
de Technische Dienst van Miele.
De gegevens van Miele vindt u op de achterkant van deze gebruiksaanwij zing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
^
moet de Technische Dienst het type en serienummer van uw apparaat weten.
Beide gegevens vindt u op het type­plaatje (zie ook "Elektrische aanslui­ting").
-
-
-
56
Plaatsing
Gebruik de bijgevoegde installatiete kening!
In de directe omgeving van de
,
automaat mag uitsluitend meubilair voor professioneel gebruik worden geplaatst. Andere meubels kunnen door de condens beschadigd raken.
De automaat moet stabiel en waterpas worden opgesteld. Oneffenheden in de vloer kunt u met de vier stelvoeten com penseren.
Het apparaat is geschikt voor:
Onderbouw (standaard)
Als de automaat onder een doorlopend werkblad of het afloopvlak van een aan­recht geplaatst wordt, moet de inbouw­ruimte minstens 60 cm breed, 60 cm diep en 82 cm hoog zijn.
Vrijstaande plaatsing (optie)
Hiervoor is de ombouwset "Deksel" ver­eist.
Beschermplaat voor het werkblad
-
De onderkant van het werkblad moet met een roestvrijstalen plaat worden beschermd tegen schade als gevolg van waterdamp.
-
Plaatsing naast andere apparaten of in een nis (optie)
Als de automaat naast andere appara ten of meubels, of in een nis wordt ge zet, moet de nis minstens 60 cm breed en 60 cm diep zijn (ombouwset "Dek sel" vereist).
-
-
-
57
Elektrische aansluiting
Alle werkzaamheden die de
,
elektrische aansluiting betreffen, mogen alleen door een erkend elek tricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet vol
gens AERI geïnstalleerd zijn.
De aansluiting op de contactdoos
dient aan alle voorschriften te vol doen. De contactdoos moet ook na de plaatsing van het apparaat toe gankelijk zijn. Bij reparaties of onder houdswerkzaamheden kan dan een voudig een veiligheidscontrole wor­den uitgevoerd. Er dient een hoofd­schakelaar te worden geplaatst waarmee het apparaat met alle polen van het net kan worden losgekop­peld. Deze hoofdschakelaar dient een contactopening te hebben van minimaal 3 mm en moet in de nulstand vergrendelbaar zijn.
– De elektrische installatie waarop het
apparaat wordt aangesloten, moet zijn voorzien van een aardlekschake laar (30 mA, volgens de EU-richtlij nen voor België).
-
-
-
-
Deze automaat mag uitsluitend worden gebruikt met de spanning, frequentie en zekering die op het typeplaatje
-
staan aangegeven.
Omschakeling van de machine is mo gelijk volgens het bijgevoegde om
schakelschema en het schakelsche ma.
Het typeplaatje bevindt zich aan de achterkant van de machine en aan de onderkant van de spoelruimte links bo ven achter het inspectiepaneel.
-
-
Het schakelschema bevindt zich ach ter het bedieningspaneel.
Het omschakelschema bevindt zich achter de montageklep.
Zie ook de bijgevoegde installatiete­kening!
Aarddraad aansluiten
Achter op de machine bevindt zich een
-
speciale schroef ( ten van de aarddraad.
8) voor het aanslui
-
-
-
-
-
-
Het apparaat moet zijn geaard.
Bij vervanging van de aansluitkabel dient een originele Miele-kabel of een gelijkwaardige kabel met
kabeleindhulzen te worden gebruikt.
Voor de technische gegevens zie het typeplaatje of het bijgevoegde scha kelschema!
58
-
Watertoevoer aansluiten
Het water in de automaat is geen
,
drinkwater!
De automaat moet volgens de voor
schriften van het waterleidingbedrijf worden aangesloten.
In bepaalde regio's, zijn vanwege de
specifieke watersamenstelling afzet tingen mogelijk. In dergelijke geval len moet voor de machine onthard water worden gebruikt.
Het apparaat moet volgens DIN 1988
worden aangesloten. Een terugslag­klep is niet noodzakelijk.
– De waterdruk moet minimaal 100 kPa
overdruk bedragen (100 kPa = 1 bar). Is de waterdruk lager dan 100 kPa, dan neemt de waterin­stroomtijd automatisch toe. De maxi­maal toelaatbare statische druk be­draagt 1000 kPa (overdruk). Als de waterdruk buiten het bereik van 100-1000 kPa ligt, raadpleeg dan de Technische Dienst van Miele België omtrent de maatregelen die moeten worden genomen (eventueel brandt het controlelampje p - foutcode "F2E" -).
-
-
Wateraansluiting
Voor de aansluiting is een kraan met
een 3/4"-schroefkoppeling vereist. Deze kraan moet goed toegankelijk zijn, omdat u de watertoevoer moet afsluiten als u de automaat niet ge bruikt.
De toevoerslang is ca. 1,7 m lang
(DN 10 met 3/4"-schroefkoppeling). De slang kan worden verlengd met
-
een bij te bestellen 1,5 m lange, flexi bele metalen slang (drukbestendig tot 14 kPa). De zeef in de schroef koppeling mag niet worden verwij derd.
– Installeer het filter van de watertoe-
voer (bevindt zich in de verpakking) tussen de kraan en de toevoerslang (voor een afbeelding zie het hoofd­stuk "Storingen verhelpen").
-
-
-
-
Standaard is het apparaat geschikt voor aansluiting op koud of warm water tot max. 65 °C.
,
De toevoerslang mag niet wor
den ingekort of beschadigd (zie af beelding).
Zie ook de bijgevoegde installatiete kening!
-
-
-
59
Wateraansluiting
Waterafvoer aansluiten
De afvoer van de machine is voor
zien van een terugslagklep, zodat af voerwater niet naar de machine kan terugstromen.
Het apparaat kan het beste op een
apart afvoersysteem worden aange sloten. Als dat niet mogelijk is, advi seren wij de automaat aan te sluiten op een sifon met twee kamers. De opvoerhoogte moet liggen tussen 0,3 en 1 m, gemeten vanaf de on derkant van het apparaat. Ligt de afvoer lager dan 0,3 m, breng dan de afvoerslang aan (in een bocht) op een hoogte van minimaal 0,3 m. Het afvoersysteem moet een capaci­teit van minimaal 16 l/minuut hebben.
– Het apparaat wordt geleverd met
een flexibele afvoerslang van circa 1,4 m (binnendiameter 22 mm). Slangklemmen voor de aansluiting zijn bijgevoegd. De afvoerslang mag niet worden in­gekort!
-
-
-
-
-
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn leverbaar.
De afvoerleiding mag niet langer zijn dan4m.
Zie ook de bijgevoegde installatiete kening!
60
-
Technische gegevens
Hoogte: 82 (85) cm
Breedte: 60 cm
Diepte: 60 cm
Spanning: zie typeplaatje Aansluitwaarde: zie typeplaatje Zekering: zie typeplaatje
Aansluitkabel: ca. 1,5 m
Waterdruk: 100 -1000 kPa overdruk
(100 kPa = 1 bar)
Koud- of warmwateraansluiting: tot max. 65 °C
Opvoerhoogte: min. 0,55 m, max. 1 m
Afpomplengte: max. 4 m
Toevoerslang: ca. 1,5 m
Afvoerslang: ca. 1,4 m
Geluidsemissiewaarden in dB (A): Geluidsniveau vrijstaand: <70
onderbouw: <70
Keurmerken: !-gekeurd
61
Programma-overzicht
Programma
1)
Toepassing Reinigingsmiddel,
poedervormig
2)
Let op de aanwijzingen
van de fabrikant!
A
INTENSIEF 3 min.
Voor sterk vervuild serviesgoed met aangekoekte etensresten.
40 gram (2 g/l) op de bin
nenkant van de deur.
Na telkens 5 spoelgangen
-
20 g nadoseren.
z
STANDAARD 2 min.
Voor normaal verontreinigd servies goed dat voortdurend in gebruik is.
40 gram (2 g/l) op de bin
-
nenkant van de deur.
Na telkens 5 spoelgangen
-
20 g nadoseren.
y
KORT 1,5 min.
Een extra kort programma voor licht vervuild serviesgoed.
40 gram (2 g/l) op de bin-
nenkant van de deur.
Na telkens 5 spoelgangen 20 g nadoseren.
6
AFPOMPEN
Voor het afpompen van spoelwater met geïntegreerd zelfreinigingspro­gramma voor de spoelruimte (bij­voorbeeld voor na het laatste ge­bruik).
1) De korte programmatijden zijn alleen mogelijk bij een warmwateraansluiting en een verwarmingsvermogen van 9,25 kW.
2) Vloeibaar reinigingsmiddel wordt automatisch gedoseerd.
62
Programmaverloop
Programma-overzicht
Reinigen
3) 4)
65 °C/160 sec. 5 sec. 85 °C/15 sec.
65 °C/100 sec. 5 sec. 85 °C/15 sec.
65 °C/70 sec. 5 sec. 85 °C/15 sec.
3) Wijziging reinigings- en naspoeltemperatuur c.q. naspoeltijd zie "Extra functies programmeren".
Afdruipen Naspoelen
2 min. 45 sec.
3) 5)
4) Tijden kunnen variëren.
5) De tijden zijn afhankelijk van het vermogen van de afvoerpomp en de naspoeltijd.
63
Wijzingen voorbehouden 4607
M.-Nr. 06 743 461 / 01
Loading...