Miele G 8050, G 8051, PG 8052 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Bedrijfsafwasautomaat G 8050 / G 8051 / PG 8052
Lees beslist de gebruiks- en montage­handleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl - NL, BE
Inhoud
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Model ............................................................4
Bedieningspaneel ..................................................5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
De eerste ingebruikneming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Nodig voor de eerste ingebruikneming .................................13
Deur openen .....................................................14
Deur sluiten ......................................................14
Kinderbeveiliging..................................................14
Waterontharder ...................................................15
Waterontharder programmeren ....................................16
Geprogrammeerde waterhardheid controleren ........................17
Zoutreservoir vullen ................................................18
Zout bijvullen......................................................19
Naspoelmiddel....................................................20
Naspoelmiddel doseren ............................................20
Controlelampje naspoelmiddel .......................................21
Dosering naspoelmiddel instellen .....................................22
Toepassingsmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Spoelgoed inruimen................................................23
Niet geschikt voor reiniging in afwasautomaten:..........................24
Bovenrek ........................................................25
Bovenrek verstellen ................................................26
Onderrek ........................................................27
Onderrek - variabele inzetten ........................................28
Omklapbaar spijleninzetrek .......................................29
Bestekkorf .......................................................30
Besteklade (SC)...................................................31
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Reinigingsmiddel ..................................................32
Reinigingsmiddel doseren...........................................33
Inschakelen ......................................................34
Programma kiezen.................................................34
Programma starten ................................................34
Weergave programmaverloop........................................35
Tijddisplay .......................................................35
2
Inhoud
Programma-einde .................................................36
Uitschakelen .....................................................36
Machine leeghalen ................................................36
Programma onderbreken............................................37
Programmawisseling ...............................................37
Aanvullende functies ...............................................38
Startvoorkeuze .................................................38
Drogen .......................................................39
Extra functies programmeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Instellingen doseersysteem DOS-module G 60 Semi (optioneel) .............40
Dosering instellen ...............................................40
Doseersysteem ontluchten ........................................41
Extra functie 1: Verhoging naspoeltemperatuur ..........................42
Extra functie 2 Verhoging waterhoeveelheid .............................44
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Zeven in de spoelruimte reinigen .....................................46
Sproeiarmen reinigen ..............................................48
Spoelruimte reinigen ...............................................49
Deurdichting en deur reinigen........................................49
Bedieningspaneel en front reinigen....................................50
Storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Storingen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Zeef in de watertoevoer reinigen ......................................59
Afvoerpomp en terugslagklep reinigen .................................60
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Plaatsing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Vrijstaand model ................................................63
"i"-afwasautomaten ..............................................63
Onderbouwmodel (typeaanduiding "U")..............................64
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Wateraansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Waterafvoer aansluiten .............................................68
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Programma-overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
3
Algemeen
Model
a Bovenste sproeiarm (niet zichtbaar)
b Besteklade (alleen PG 8052)
c Bovenrek
d Watertoevoer middelste sproeiarm
e Middelste sproeiarm
f Onderste sproeiarm
g Aansluiting DOS-module G 60 Semi
(optie)
4
h Vier in hoogte verstelbare machine
voeten (stelvoeten)
i Zeefcombinatie
j Zoutreservoir (regenereerzout)
k Reservoir (met twee vakjes) voor rei
nigingsmiddelen (doseerbakje)
l Reservoir voor naspoelmiddel (met
doseerinstelling)
m Typeplaatje
-
-
Bedieningspaneel
Algemeen
a "Aan/Uit"-toets (I-0)
b Controlelampje
reinigingsprogramma MAXI
c Controlelampje
reinigingsprogramma MIDI
d Controlelampje
reinigingsprogramma MINI
e Controlelampje "Vloeibaar reinigings
middel bijvullen" (alleen bij externe DOS-module G 60 Semi - optie)
f Controlelampje "Storing watertoe
voer/waterafvoer"
g Programmaverloop
h Tijddisplay/display
i "Start/Stop"-toets
j Toets "Startvoorkeuze"
-
k Controlelampje "Storing sproeiarm"
l Toets "Drogen"
m Controlelampje "Naspoelmiddel bij-
vullen"
n Controlelampje "Zout bijvullen"
o Programmakeuzetoetsen
p Controlelampje
­reinigingsprogramma KOUD
q Controlelampje
reinigingsprogramma BIERGLAZEN
r Controlelampje
reinigingsprogramma GLAZEN
s Kinderbeveiliging
t Deuropener
u Opening droogventilator
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Dit apparaat voldoet aan de gelden de veiligheidsvoorschriften. Bij on deskundig gebruik echter kunnen personen letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees de gebruiksaanwijzing daarom aandachtig door, voordat u het ap paraat in gebruik neemt. In de ge bruiksaanwijzing vindt u belangrijke instructies met betrekking tot plaat sing, veiligheid, gebruik en onder houd. Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar!
Verantwoord gebruik
Deze automaat is uitsluitend be-
~
stemd voor het gebruik dat is aangege­ven in deze gebruiksaanwijzing, dat wil zeggen voor het reinigen van vaatwerk. Ander gebruik, alsmede aanpassingen en wijzigingen zijn niet toegestaan en kunnen gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door onjuist ge bruik of foutieve bediening.
Personeel dat het apparaat bedient,
~
moet regelmatig worden geïnstrueerd. Laat het apparaat niet bedienen door personeel dat niet is geïnstrueerd.
Dit apparaat mag alleen worden ge
~
bruikt door personen die in staat zijn het apparaat veilig te bedienen en die volledig op de hoogte zijn van de in houd van de gebruiksaanwijzing!
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Controleer het apparaat voor de
~
plaatsing op zichtbare schade. Neem een beschadigd apparaat nooit in ge bruik. Een beschadigd apparaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Dit apparaat mag alleen door Miele
~
in gebruik worden genomen en onder houden.
De elektrische veiligheid van het ap
~
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op een aar dingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Het is zeer belangrijk dat wordt nage­gaan of aan deze fundamentele veilig­heidsvoorwaarde is voldaan en dat de huisinstallatie bij twijfel door een vak­man wordt geïnspecteerd. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aard­draad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Volg de installatie-instructies uit de
~
gebruiksaanwijzing en de installatiete kening.
Voordat u het apparaat aansluit,
~
dient u de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje te ver gelijken met de waarden van het elektri citeitsnet. Deze gegevens moeten be slist overeenkomen om schade aan het apparaat te voorkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
-
-
-
-
-
-
-
-
Gebruik speciale inzetten uitsluitend
~
voor de doeleinden die in de gebruiks aanwijzing worden aangegeven.
6
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Laat installatie-, onderhouds- en re
~
paratiewerkzaamheden uitsluitend door vakmensen uitvoeren die door de fabri kant zijn geautoriseerd. Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden leveren grote risico's op voor de gebruiker. De fabrikant kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld.
Als de aansluitkabel beschadigd is,
~
moet deze door Miele worden ver vangen of door een door de fabrikant geautoriseerde vakman.
Gebruik het apparaat alleen als het
~
is ingebouwd, zodat de veiligheid ge waarborgd is.
Open in geen geval de ommanteling
~
van het apparaat. Wanneer onderdelen worden aangeraakt die onder spanning staan of wanneer elektrische of mecha­nische onderdelen worden veranderd, levert dit gevaar op voor de gebruiker. Het kan er tevens toe leiden dat het ap­paraat niet meer goed functioneert.
-
-
-
-
Bij installatie-, onderhouds- en repa
~
ratiewerkzaamheden dient het apparaat spanningsvrij te worden gemaakt. Het apparaat is alleen dan spanningsvrij als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
als de hoofdschakelaar van de huis
installatie is uitgeschakeld.
als de zekering van de huisinstallatie
er geheel is uitgedraaid.
als de aansluitkabel van de netspan
ning is losgekoppeld. Trek bij apparaten die met een stek ker zijn aangesloten aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
-
-
-
-
Defecte onderdelen mogen alleen
~
door originele Miele-onderdelen wor den vervangen. Alleen van die onder delen kan Miele garanderen dat zij aan de veiligheidseisen voldoen.
Het apparaat mag niet via een
~
verdeelstekker of verlengsnoer op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Hiermee kan een veilig gebruik van het apparaat niet worden gewaarborgd. Er kan bijvoorbeeld oververhitting ont staan.
Een beschadigd apparaat kan uw
~
veiligheid in gevaar brengen. Stel het apparaat meteen buiten werking en neem contact op met Miele.
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veilig gebruik
Als dit apparaat binnen de garantie
~
periode defect raakt, mag het alleen door Miele worden gerepareerd, an ders vervalt de garantie.
Pas op bij het gebruik van vloeibare
~
hulpmiddelen en additieven! Veel vloei bare middelen zijn bijtende stoffen. Ge bruik in geen geval organische oplos middelen in verband met explosiege vaar. Neem de geldende veiligheids voorschriften in acht. Draag een veiligheidsbril en handschoenen. Houdt u zich bij chemische hulpmiddelen aan de veiligheidsvoorschriften van de des­betreffende fabrikant!
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
Vermijd het inhaleren van stofdeel-
~
tjes bij poedervormige middelen. Wor­den reinigingsmiddelen doorgeslikt, dan kan ernstig letsel aan mond en keelholte ontstaan dan wel verstikking het gevolg zijn.
Een voorbehandeling (bijvoorbeeld
~
met reinigingsmiddelen), maar ook be paalde verontreinigingen en sommige reinigingsmiddelen kunnen schuim ver oorzaken. Schuim kan het resultaat van de reiniging verminderen.
-
-
-
-
-
Wanneer voor een bepaalde toepas
~
sing een chemisch hulpmiddel (bijvoor
­beeld een reinigingsmiddel) wordt aan
bevolen, betekent dit niet dat de fabri kant van het apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het chemische middel op het spoelgoed. Houd er re
-
kening mee dat veranderingen in for
-
mules en opslagvoorschriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemische middelen het resultaat kun nen beïnvloeden.
Let bij gebruik van reinigingsmidde
~
len en speciale producten altijd op de aanwijzingen van de betreffende fabri­kant. Gebruik het reinigingsmiddel al­leen voor toepassingen die door de fa­brikant worden aangegeven. Hiermee voorkomt u materiële schade en even­tuele heftige chemische reacties (bij­voorbeeld een gasexplosie).
Dit apparaat is alleen geschikt voor
~
gebruik met water en additieve reini­gingsmiddelen. Gebruik geen organi­sche oplosmiddelen in verband met on der meer explosiegevaar. Let op! Er zijn veel organische oplosmiddelen, waarbij geen explosiegevaar bestaat, maar waarbij andere problemen kun
­nen optreden, zoals aantasting van rub
ber en kunststoffen.
Bij toepassingen waarbij zeer hoge
~
eisen aan het resultaat worden gesteld, raden wij u aan de voorwaarden voor het reinigingsproces (reinigingsmiddel, waterkwaliteit, etc.) van te voren met Miele te bespreken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verwijder resten van oplosmiddelen
~
en zuren, met name zoutzuur en chlori dehoudende oplossingen, van het spoelgoed vóórdat u het in de auto maat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen die corrosie kunnen veroorzaken. Van oplosmiddelen in verbinding met vuil mogen slechts sporen aanwezig zijn. Dit geldt met name voor gevarenklasse A1.
Om schade door corrosie te ver
~
mijden, mag de roestvrijstalen omman teling (afhankelijk van het model) niet in aanraking komen met zoutzuurhouden de oplossingen en dampen.
Na werkzaamheden aan de
~
watervoorziening moeten de leidingen naar de automaat worden ontlucht. An­ders kunnen de onderdelen voor de watertoevoer beschadigd raken.
De reinigingsautomaat en de directe
~
omgeving ervan mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) wor­den afgespoten.
-
-
Houd rekening met de hoge tempe
~
raturen in het apparaat (afhankelijk van
­de instelling). Als u de deur opent, kunt u zich branden! Laat rekken en inzetten eerst afkoelen. Na afloop van het pro gramma kan er heet water in bakjes en dergelijke zijn achtergebleven. Giet dit water in de spoelruimte.
Raak de verwarmingselementen of
~
de verwarmde delen aan de onderkant van de spoelruimte niet aan als u de deur tijdens of na een programma
­opent. U kunt zich eraan branden, ook nog minuten na afloop van een pro
­gramma.
Alle schalen, bakjes en dergelijke
~
moeten geleegd worden vóórdat ze in de automaat worden geplaatst.
-
-
-
Ga nooit op de geopende deur zit
~
ten of staan. Het apparaat kan anders kantelen en beschadigd raken.
Zorg dat scherpe, spitse voor
~
werpen zo in de automaat worden ge plaatst dat dit geen risico's oplevert. Wees extra voorzichtig als u dergelijke voorwerpen rechtop in de automaat zet.
-
-
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Correcte plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend door
~
een vakman op een niet-stationaire lo catie worden ingebouwd en aangeslo ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden voor een veilig gebruik worden vol daan.
Het apparaat mag niet worden op
~
gesteld in een explosiegevaarlijke ruim te. De ruimte dient tevens vorstvrij te zijn.
Om de stabiliteit te waarborgen,
~
mag u "i"- en "U"-afwasautomaten alleen onder een doorlopend werkblad plaat­sen dat aan de kastjes ernaast is vast­geschroefd.
-
-
-
-
Kinderen
Houd kinderen in de gaten wanneer
~
deze zich in de buurt van het apparaat bevinden. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.
Kinderen mogen het apparaat alleen
~
zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten be dienen. De kinderen moeten zich be wust zijn van de gevaren van een fou tieve bediening.
Laat kinderen niet met de automaat
~
spelen of deze bedienen. De kinderen zouden zich in het apparaat kunnen op sluiten!
-
-
-
Toebehoren
Onderdelen (toebehoren) mogen al
~
leen dan worden aan- of ingebouwd, als deze uitdrukkelijk door Miele zijn vrijgegeven. Als er andere onderdelen worden aan- of ingebouwd, kan Miele niet voor de gevolgen instaan en kan er geen beroep worden gedaan op bepa lingen met betrekking tot garantie en
­productaansprakelijkheid.
Voor bepaalde toepassingen mogen
~
alleen Miele-accessoires worden aan gesloten. Informeer bij Miele naar de mogelijkheden.
Het afdanken van het apparaat
Verwijder met het oog op de veilig-
~
heid en het milieu alle resten van reini­gingsmiddelen. Neem hierbij de veilig­heidsinstructies in acht. Draag een vei­ligheidsbril en handschoenen! Maak het slot van de deur onbruikbaar, zodat kinderen zich niet in het apparaat kunnen opsluiten. Informeer bij de ge meentelijke reinigingsdienst naar de verdere verwerkingsprocedures voor afgedankte apparaten (zie ook: "Een bijdrage aan de bescherming van het milieu"). Bij machines met een tanksysteem moet eerst het water in de tank worden afgevoerd.
-
Als de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
-
10
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling. Hergebruik van het ver pakkingsmateriaal remt de afvalproduc tie en het gebruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpak king terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reini gingsdienst van uw gemeente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten meestal nog waarde volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en vei lig te laten functioneren. Wanneer u uw
­oude apparaat bij het gewone afval
­doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook nooit samen met het gewone afval, maar lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek­tronische apparatuur. Vraag uw hande­laar indien nodig om inlichtingen.
-
-
-
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen.
-
11
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Efficiënt gebruik
Deze afwasautomaat gaat uiterst zuinig om met water en energie. Maar ook u kunt hieraan een bijdrage leveren als u met de volgende punten rekening houdt:
Sluit de automaat op warm water aan
^
als u over een moderne warmwaterinstallatie beschikt.
Hoewel dan alle spoelgangen met warm water worden uitgevoerd, verlaagt u toch:
- het verbruik van primaire energie,
- de CO2-uitstoot bij de energie­productie,
- uw kosten en
- de reinigingstijd.
Bij elektrisch verwarmde installaties adviseren wij de automaat op koud water aan te sluiten.
^ Benut de volledige capaciteit van de
rekken. U werkt dan altijd efficiënt. De automaat mag niet worden overbeladen.
*)
^
Kies een programma dat past bij het serviesgoed en de mate van veront reiniging.
^
Houdt u zich aan het dosering die de reinigingsmiddelenfabrikant voor schrijft.
^
Doseer slechts 2/3 van de aangege ven hoeveelheid reinigingsmiddel als de rekken slechts half vol zijn.
*) Sluit de afwasautomaat op koud wa ter aan als u hoofdzakelijk glazen en bierglazen reinigt.
12
-
-
-
-
Nodig voor de eerste ingebruikneming
ca. 2 l water,
ca. 2 kg regenereerzout,
reinigingsmiddel voor professionele
afwasautomaten,
naspoelmiddel voor huishoud-
afwasautomaten.
Let op! Alle afwasautomaten worden in de fabriek getest. Het is dan ook mogelijk dat u waterresten in de au tomaat aantreft.
De eerste ingebruikneming
-
13
De eerste ingebruikneming
Deur openen
^ Pak de deur bij de greep vast. Trek
aan de greep om de deur te openen.
Als u de deur opent, terwijl de automaat in gebruik is, worden alle functies auto­matisch onderbroken.
Deur sluiten
^ Schuif de rekken in de automaat en
sluit de deur. De deur moet vastklik­ken.
Kinderbeveiliging
De gele sleutel voor de kinderbevei liging hangt aan een spijl in het voorste gedeelte van het bovenrek. Verwijder de sleutel voordat u een programma start en bewaar de sleu tel op een veilige plek buiten de af wasautomaat.
Vergrendel de deur met de sleutel als u wilt voorkomen dat kinderen de deur openen.
-
-
-
14
Knop in horizontale stand: De deur is vergrendeld.
Knop in verticale stand: De deur kan worden geopend.
De eerste ingebruikneming
Waterontharder
Voor een optimaal reinigingsresultaat moet de afwasautomaat kunnen be schikken over zacht (kalkarm) water. Bij hard water ontstaan er witte afzettingen op het serviesgoed en de wanden van de spoelruimte. Water met een hardheid van meer dan 4 °d (0,7 mmol/l) moet dan ook worden onthard. Dit gebeurt automatisch in de ingebouwde ontharder.
De waterontharder werkt met regene
reerzout.
– De afwasautomaat moet nauwkeurig
worden ingesteld op de waterhard­heid in uw regio.
– Uw waterbedrijf kan u de exacte wa-
terhardheid mededelen.
Als de waterhardheid schommelt (bij­voorbeeld tussen 8 en 17 °d), program­meer dan altijd de hoogste waarde (in dit geval 17 °d)!
-
De automaat is standaard ingesteld op een waterhardheid van 19 °d (3,4 mmol/l).
Als deze instelling overeenkomt met de waterhardheid in uw regio, kunt u het volgende gedeelte overslaan.
Als de waterhardheid afwijkt, dient u de juiste waarde met de toetsen op het be dieningspaneel te programmeren. Hierbij knipperen en branden na elke druk op een toets andere controlelamp
-
jes. Voor de programmering zijn echter alleen die controlelampjes van belang die in het volgende gedeelte worden genoemd.
U kunt de programmering op elk moment afbreken en opnieuw begin­nen. U hoeft de machine hiervoor al­leen maar met de "Aan/Uit"-toets uit te schakelen.
-
-
Voor Miele is het voor bepaalde werk zaamheden handig te weten wat de waterhardheid in uw regio is.
^
Noteer daarom hier de waterhard heid:
°d
-
-
15
De eerste ingebruikneming
Waterontharder programmeren
Schakel de automaat met de
^
"Aan/Uit"-toets I-0 uit.
Houd de toetsen +c en h/f inge
^
drukt en schakel de automaat tege lijkertijd in met de "Aan/Uit"-toets I-0.
Laat vervolgens alle toetsen weer los.
Het controlelampje "Spoelen" l licht op en het controlelampje "Zout bijvul len" k knippert.
Is dat niet het geval, begin dan nog eens opnieuw.
In het display verschijnt knipperend:
a19
Deze code betekent dat een waterhard­heid van 19 °d is ingesteld.
-
-
Kies met de keuzetoetsen %$ de
^
waarde die met de waterhardheid in uw regio overeenkomt (zie de volgen de tabel).
-
Met de toets % kiest u een lagere waarde. Met de toets $ kiest u een hogere waarde.
De ingestelde waarde verschijnt in het display. Bij een tweecijferige waarde verschij nen de cijfers één voor één (knippe rend).
^ Druk twee keer op de
"Start/Stop"-toets h/f.
Het controlelampje naast de toets h/f knippert.
De ingevoerde waterhardheid is nu op­geslagen.
^ Schakel de automaat met de
"Aan/Uit"-toets I-0 uit.
-
-
-
16
°d mmol/l °f
1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
36-70
0,2 0,4 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,3 2,5 2,7 2,9 3,1 3,2 3,4 3,6 3,8 4,0 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,0 5,2 5,4 5,6 5,8 5,9 6,1 6,3
6,5-12,6
2 4 5 7
9 11 13 14 16 18 20 22 23 25 27 29 31 32 34 36 38 40 41 43 45 47 49 50 52 54 56 58 59 61 63
65-126
Waarde voor
instelling in dis
play
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
De eerste ingebruikneming
Geprogrammeerde waterhardheid controleren
-
Schakel de automaat met de
^
"Aan/Uit"-toets I-0 uit.
Houd de toetsen +c en h/f inge
^
drukt en schakel de automaat tege lijkertijd in met de "Aan/Uit"-toets I-0.
Laat vervolgens alle toetsen weer los.
De ingestelde waterhardheid is af te le zen op het display. De cijferreeks na de a geeft de inge stelde waarde in °d aan.
Schakel de automaat met de
^
"Aan/Uit"-toets I-0 uit.
-
-
-
-
17
De eerste ingebruikneming
Zoutreservoir vullen
Voor een optimaal reinigingsresultaat moet de afwasautomaat kunnen be schikken over zacht (kalkarm) water. Bij hard water ontstaan er witte afzettingen op het serviesgoed en de wanden van de spoelruimte. Water met een hardheid van meer dan 4 °d (0,7 mmol/l) moet dan ook worden onthard. Dit gebeurt automatisch in de ingebouwde ontharder. De ontharder werkt met regenereer zout.
Uw waterbedrijf kan u de exacte wa
^
terhardheid mededelen.
Als de waterhardheid altijd lager is
dan 4 °d (= 0,7 mmol/l), hoeft u geen regenereerzout te gebruiken.
-
-
-
Gebruik uitsluitend speciaal,
,
grofkorrelig regenereerzout. Gebruik in geen geval andere soorten zout zoals keukenzout of strooizout! Deze zouten kunnen niet-oplosbare deel tjes bevatten die een nadelig effect kunnen hebben op de werking van de ontharder.
Haal het onderrek uit de spoelruimte
^
en schroef de afsluitdop van het zoutreservoir los.
Vul het reservoir eerst met ca.2lwa
^
ter.
-
-
Belangrijk! Als u het zoutreservoir voor de eerste keer vult, moet u het reservoir eerst met ca. 2 l water vul­len, zodat het zout kan oplossen. Na de ingebruikneming bevindt zich al tijd voldoende water in het reservoir.
,
Doe nooit reinigingsmiddel (ook geen vloeibaar reinigingsmiddel) in het zoutreservoir. Reinigingsmidde len kunnen de ontharder onherstel baar beschadigen.
18
-
^
Plaats de trechter en vul zoveel zout in het reservoir totdat het reservoir vol
-
-
is (afhankelijk van de zoutsoort is dat maximaal 2 kg).
De eerste ingebruikneming
Terwijl u het reservoir vult, zal het wa terniveau stijgen en het water overlo pen.
^ Verwijder eventuele zoutresten van
de schroefdraad en de dichting.
^ Schroef de afsluitdop weer op het
zoutreservoir.
^ Kies direct daarna het programma
I KOUD. Daarmee wordt de over­gelopen zoutoplossing verdund en vervolgens weggepompt.
Zout bijvullen
-
­Zolang het controlelampje "Zout bijvullen"
op het bedieningspaneel niet brandt, be vindt zich genoeg zout in het reservoir.
^ Vul zout bij zodra het controlelampje
oplicht. (Zie de rubriek "Zoutreservoir vullen".)
Als u zout heeft bijgevuld, kan het contro­lelampje nog enige tijd blijven branden. Het lampje dooft zodra de zoutconcen­tratie een bepaald niveau bereikt.
-
Let op!
Als de waterhardheid erg laag is (minder dan 4 °d) en u dus geen regenereerzout in het reservoir doet, zal het controle lampje ook oplichten. In dat geval is het oplichten van het con trolelampje niet van belang.
Via het controlelampje "Zout bijvullen" kan Miele eventueel programma's actualiseren (zie ook het hoofdstuk "Servi ce"). Daarom staat achter het regenereersymbool de afkorting # (Pro gram Correction).
-
19
-
-
-
De eerste ingebruikneming
Naspoelmiddel
Naspoelmiddel wordt gebruikt om er voor te zorgen dat het water tijdens het drogen als een film van het servies goed loopt en het serviesgoed sneller droogt. Het naspoelmiddel wordt in het daar voor bestemde reservoir gevuld en in de ingestelde hoeveelheid automatisch gedoseerd.
Vul het reservoir alleen met na
,
spoelmiddelen voor huishoud­afwasautomaten. Vul het nooit met afwasmiddelen of reinigingsmidde­len. Dergelijke middelen kunnen het reservoir onherstelbaar bescha­digen!
Als alternatief kunt u ook huishoudazijn met een zuurgehalte van 5% of vloei­baar citroenzuur (50%-oplossing) ge­bruiken. Het serviesgoed zal echter minder goed drogen en eerder vlekken vertonen, dan wanneer u naspoelmid­del gebruikt.
-
-
-
-
Naspoelmiddel doseren
^ Druk op de sluiting van het deksel
van het naspoelmiddelreservoir (in de richting van de pijl). Het klepje springt open.
,
Gebruik nooit azijn met een ho ger zuurgehalte (bijvoorbeeld azijnessence met een gehalte van 25%). De afwasautomaat zou hier door beschadigd kunnen raken.
20
-
-
De eerste ingebruikneming
Controlelampje naspoelmiddel
Doseer nu zoveel naspoelmiddel in
^
het reservoir totdat het naspoelmid­del in de vulopening zichtbaar is.
Het reservoir heeft een inhoud van ca. 130 ml.
^ Druk het klepje daarna weer goed
dicht om te voorkomen dat tijdens het spoelen water in het reservoir komt.
^ Verwijder eventueel gemorst na-
spoelmiddel om overmatige schuim vorming tijdens een volgend pro gramma te voorkomen.
Zolang het controlelampje "Naspoel middel bijvullen" op het bedieningspa neel niet brandt, bevindt zich genoeg naspoelmiddel in het reservoir.
Als het controlelampje oplicht, kunt u nog2-3programma's uitvoeren.
^ Vul het naspoelmiddelreservoir tijdig
bij.
-
-
-
-
21
De eerste ingebruikneming
Dosering naspoelmiddel instellen
U kunt kiezen uit 6 standen. Standaard staat het pijltje van de dosering op stand 3. Per programma wordt dan ca. 3 ml naspoelmiddel gedoseerd. Deze instelling is een advies.
Als het servies vlekken vertoont,
^ kiest u een hogere stand.
Als het servies strepen en sluiers ver toont,
^
kiest u een lagere stand.
22
-
Loading...
+ 50 hidden pages