Miele CS 1326 User Manual [nl]

Gebruiks- en montageaanwijzing
Roestvrijstalen TepanYaki-plaat CS 1326
Lees in elk geval de ge­bruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................3
Bijgeleverd toebehoren ..............................................4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu ......................10
Het afdanken van het apparaat .......................................10
Vóór het eerste gebruik............................................11
Bediening .......................................................12
In- en uitschakelen.................................................12
Restwarmte-indicator...............................................12
Mogelijke instellingen ..............................................13
Tips voor het braden ...............................................14
Reiniging en onderhoud ...........................................15
Wat gedaan als ....................................................16
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren ................................17
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw ........................18
Toestel- en uitsparingsafmetingen ..................................22
Het werkblad voorbereiden.........................................23
Inbouw van meerdere toestellen ....................................24
Klemveren en tussenlijsten bevestigen...............................27
Toestel/toestellen plaatsen .........................................29
Algemene inbouwaanwijzingen .....................................30
Elektrische aansluiting ............................................31
Technische Dienst van Miele / typeplaatje ............................33
2
a Braadzone achteraan
Beschrijving van het toestel
b Braadzone vooraan
c Symbool voor braadzone
d Weergave-elementen
e Bedieningsknop voor braadzone achteraan
f Bedieningsknop voor braadzone vooraan
Weergave-elementen
g Werkingsindicator
h Temperatuurcontrolelampje
i Restwarmte-indicator
3
Beschrijving van het toestel
Bijgeleverd toebehoren
U kunt het bijgeleverde toebehoren alsook ander toebehoren indien gewenst nabestellen (zie rubriek "Mits toeslag verkrijg baar toebehoren").
Spatule
Om de spijzen op de braadplaat te draaien.
Receptenboekje
-
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze braadplaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel op lopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees deze gebruiks- en montage aanwijzing daarom eerst aandachtig door voordat u deze braadplaat in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, de installatie, het gebruik en het onderhoud van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toe­stel.
Bewaar de gebruiks- en montage­aanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
Juist gebruik
Deze braadplaat is bedoeld voor
~
gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige
werkomgevingen,
op boerderijen,
door klanten in hotels, motels,
bed-and-breakfasts en andere typische woonomgevingen.
Gebruik de braadplaat uitsluitend in
~
huishoudelijke context voor het berei den en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten. Miele is niet verantwoorde­lijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bedie­ning.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om de braad plaat veilig te bedienen, mogen dit toe stel alleen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.
-
-
-
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Let op kinderen die in de buurt van
~
de braadplaat komen. Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen de braadplaat al
~
leen maar gebruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de braadplaat veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen be seffen.
Tijdens de werking wordt de braad
~
plaat heet en dat blijft nog enige tijd zo nadat u het toestel hebt uitgeschakeld. Hou kinderen van het toestel weg totdat het is afgekoeld en er geen gevaar meer bestaat dat ze er zich aan ver­branden.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn, boven of ach­ter de braadplaat. Anders worden kin­deren ertoe verleid op het toestel te klauteren. Er is gevaar voor verbran­ding!
Delen van de verpakking, bijv. folie
~
of piepschuim, kunnen voor kinderen gevaar inhouden. Kinderen kunnen verstikken! Bewaar deze delen van de verpakking buiten hun bereik en verwij der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
-
-
Technische veiligheid
Controleer vóórdat de braadplaat
~
wordt geïnstalleerd of het toestel zicht baar beschadigd is. Is dat het geval, neem de braadplaat dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van de
~
braadplaat wordt enkel gewaarborgd als u deze op een aardsysteem aansluit
­dat volgens de voorschriften werd geïn stalleerd. Het is belangrijk dat u dit con troleert. Laat de elektrische installatie in uw wo ning bij twijfel door een elektricien con­troleren. Miele kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding on­derbroken was of gewoon ontbrak. Er bestaat in dat geval onder andere ge­vaar voor elektrische schokken.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektrici­teitsnet. Sluit daarna pas uw braadplaat aan. Deze gegevens dienen absoluut over een te stemmen. Anders treedt er scha de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
-
inlichtingen aan een elektricien.
Gebruik de braadplaat enkel in
~
geïnstalleerde toestand. Enkel dan is een veilige werking gewaarborgd.
-
-
-
-
-
-
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Open in geen geval de behuizing
~
van de braadplaat. Wanneer u aansluitingen onder span ning aanraakt of de elektrische en me chanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de braadplaat leiden.
Installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken mogen alleen wor den uitgevoerd door vakmensen die door Miele erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor Miele niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken moet de braadplaat van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos als aan een van deze voorwaarden is vol­daan:
De zekeringen in uw zekeringenkast zijn uitgeschakeld.
De schroefzekeringen in uw zekeringenkast zijn helemaal uitge draaid.
De stekker is uit het stopcontact ge trokken. Trek bij toestellen met stekker niet aan de kabel maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het elektriciteitsnet.
-
-
-
schade achteraf geen aanspraak meer op garantie.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
­worden vervangen door originele
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Als de aansluitkabel beschadigd is,
~
moet een elektricien de kabel vervangen door een speciale aansluit kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie). Deze kabel is verkrijg baar bij Miele of via de Service After Sales van Miele.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken of verlengkabels om de braadplaat op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Die bie­den niet voldoende veiligheidsgaran­ties. Er bestaat onder andere gevaar voor oververhitting.
Wordt de stekker van de aansluitka-
~
bel verwijderd, laat de braadplaat dan uitsluitend door een vakman of vak vrouw inbouwen en aansluiten. Uw in stallateur is precies op de hoogte van de toepasselijke voorschriften en houdt zich daar strikt aan. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het toestel fouten worden gemaakt, kan Miele niet
­aansprakelijk worden gesteld voor
schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
-
Laat u de braadplaat tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door Miele erkend is. Anders is er bij
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Tijdens de werking wordt de braad
~
plaat heet en dat blijft nog enige tijd zo nadat u het toestel hebt uitgeschakeld. Voorzichtig: gevaar voor brandwonden!
Laat de braadplaat niet zonder toe
~
zicht achter terwijl deze in werking is! Door oververhitting kunnen olie en vet in brand vliegen en kan vervolgens het toestel in brand vliegen.
Als heet vet of hete olie in brand
~
vliegt, probeer het vuur dan niet met water te blussen! Verstik het vuur, bijv. met een deken, een vochtige keukenhanddoek of iets dergelijks.
Gebruik de braadplaat niet om het
~
vertrek te verwarmen. Door de hoge temperaturen bestaat er brandgevaar voor licht ontvlambare voorwerpen in de omgeving van het toestel. Boven­dien vermindert hierdoor de levensduur van het toestel.
-
Gebruik de braadplaat niet om er
~
voorwerpen op neer te leggen.
­Als het toestel ingeschakeld is, als u
het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van een bereiding, be staat het risico dat metalen voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan verbran den. Afhankelijk van het materiaal, kunnen voorwerpen die u op het toestel plaatst ook smelten of in brand vliegen. Vergeet de braadplaat na gebruik niet uit te schakelen!
Bij inbouw van meerdere toestellen
~
Plaats geen hete kookpotten of pannen op de tussenlijst. Hierdoor zou het dich­tingsprofiel van de tussenlijst immers beschadigd kunnen raken.
Dek de braadplaat nooit af met een
~
doek of folie. Wanneer u het toestel dan per ongeluk inschakelt of wanneer het kookvlak nog warm is, bestaat er brandgevaar.
-
-
Bescherm uw handen telkens als u
~
met de hete braadplaat omgaat. Maak gebruik van ovenwanten, pannenlap pen of iets dergelijks. Zorg ervoor dat dit textiel niet nat of vochtig is. Anders wordt de warmte sterker overgedragen en kunt u zich verbranden.
Flambeer nooit gerechten onder een
~
dampkap. De ventilator zuigt de vlam men aan zodat de dampkap in brand kan vliegen.
8
-
Verwarm geen gesloten recipiënten,
~
bijv. conservenblikjes, met dit toestel. Door de resulterende overdruk kunnen de recipiënten of blikjes uiteenspatten. Er is dan risico op verbrandingen en ander lichamelijk letsel!
Gebruik geen behandeld bestek. De
~
braadplaat wordt immers zeer heet.
-
Ook behandeld grillbestek dat bestand is tegen hoge temperaturen is niet ge schikt.
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wanneer u een elektrisch toestel,
~
bijv. een handmixer, gebruikt in de buurt van de braadplaat, zorgt u ervoor dat de aansluitkabel niet met de hete braadplaat in contact komt. De isolatie van de kabel kan beschadigd raken. Er bestaat gevaar voor elektrische schok ken!
Als er onder de braadplaat een lade
~
is aangebracht, mag u daarin geen ont vlambare vloeistof en ook geen brand bare voorwerpen zoals bijv. spraybus sen bewaren. Is die lade met een be stekinzet uitgerust, dan dient die ver vaardigd te zijn van materiaal dat tegen hitte bestand is.
Zorg ervoor dat gerechten altijd vol-
~
doende worden verwarmd. Kiemen die eventueel in de gerechten aanwezig zijn, worden alleen gedood als de tem­peratuur waaraan ze worden blootge­steld hoog genoeg is en die lang ge­noeg wordt aangehouden.
-
-
-
-
-
-
Als de braadplaat is ingebouwd
~
achter een meubeldeur, mag deze al leen worden gebruikt wanneer de meu beldeur is geopend. De meubeldeur mag pas worden geslo ten wanneer het toestel uitgeschakeld is en het controlelampje "resterende warmte" uit is.
De braadplaat mag niet in de open
~
lucht worden opgesteld en gebruikt.
Miele is niet aansprakelijk voor scha de die ontstaan is doordat deze vei ligheidsrichtlijnen niet in acht wer den genomen.
-
-
-
-
-
-
9
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd voor milieu vriendelijk en recycleerbaar verpak kingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma teriaal vermindert de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. Uw han delaar neemt de verpakking terug.
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa­raat dan ook nooit met het gewone af­val.
-
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
­de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
10
Vóór het eerste gebruik
Kleef het typeplaatje dat bij de docu mentatie bijgevoegd is op de daarvoor bestemde plaats in de rubriek "Type plaatje".
-
-
Eerste reiniging
Verwijder eventuele beschermfolies.
^
Reinig het toestel met een beetje
^
handafwasmiddel en warm water. Wrijf daarna alles droog met een zachte doek.
De metalen delen van het toestel zijn voorzien van een speciaal bescherm­laagje. Daarom is er een tijdelijke geurvorming als het toestel voor het eerst gebruikt. Die geurtjes en de eventuele damp trekken gauw weg. Deze verschijnse­len wijzen niet op een verkeerde aan­sluiting noch op een defect aan het toestel.
11
Bediening
De braadplaat is in twee verwarmingsgedeeltes opgedeeld, die los van elkaar kunnen worden inge schakeld en geregeld. Voor het braden van grote hoeveelheden kunt u het hele oppervlak gebruiken. Voor kleine hoe veelheden kunt u het gedeelte vooraan gebruiken om te braden en het gedeel te achteraan op een lagere stand zet ten om voedsel warm te houden.
-
-
-
In- en uitschakelen
De braadplaat wordt ingeschakeld door de knop naar rechts te draaien, en uitgeschakeld door de knop naar links te draaien.
De knop kan niet over "12" heen op
-
"0" worden gedraaid.
Na het inschakelen gaan de werkingsindicator controlelampje % aan. Het temperatuur controlelampje schakelt aan en uit over eenkomstig de opwarming van de braadplaat, m.a.w. het controlelampje brandt enkel als de verwarming in wer­king is.
N en het temperatuur
Restwarmte-indicator
Na het uitschakelen gaat de restwarmte-indicator aan.
De restwarmte-indicator dooft pas zo­dra u de braadplaat zonder enig risico kunt aanraken.
-
-
-
12
Raak de braadplaat niet aan zolang de restwarmte-indicator aan is. Leg er ook geen voorwerpen op die geen hitte kunnen verdragen. Gevaar voor brandwonden en brand!
Bediening
Mogelijke instellingen
Bereiding Stand
Warmhouden van bereide voedingsmiddelen 1 - 2
Stoven van fruit, bijv. stukjes appel, perzikhelften, stukjes banaan enz.
Groenten stoven, bijv. preiringen, champignon­schijfjes, paprikareepjes, uiringen enz.
Behoedzaam braden van vis (gepaneerd, in eiomhulsel) 7 - 9
Vlot na elkaar bakken van vlees, vaste vis, spiegeleieren, pannenkoeken enz.
Bakken van pannenkoeken, garnalen, maïskolven 11 - 12
De gegevens hierboven zijn richtwaarden. De braadduur hangt af van het soort, de toestand en de dikte van het te braden voedsel.
2-4
5-7
9-11
13
Bediening
Tips voor het braden
Veeg voor elk gebruik de braadplaat vochtig af, om stofdeeltjes en an dere resten te verwijderen.
Verwarm de braadplaat op voorhand
gedurende 8-10 minuten. Kies daar voor de temperatuur waarop u ver volgens wilt bakken of braden. Bij de standen 9 tot 12 kunt u met stand 12 voorverwarmen.
De braadplaat moet vooral bij vlees
heet genoeg zijn. Als de temperatuur te laag is, komt er te veel sap uit het vlees.
– Om op de braadplaat te braden,
moet u maar weinig vet op de braad­plaat doen, bij gemarineerd voedsel heeft u zelfs geen vet nodig. Wan­neer u braadvet gebruikt, doet u dit pas op de braadplaat wanneer het temperatuurcontrolelampje gedoofd is.
Wij bevelen aan het voedsel te mari
neren. Daardoor smaakt het extra aromatisch.
-
-
-
Dep vochtig voedsel droog met
keukencrêpe om spatten te ver mijden.
Zout vlees pas na het braden, an
ders wordt het te droog.
-
-
-
Gebruik enkel olie of vet die/dat ge schikt is voor hoge temperaturen.
14
-
Reiniging en onderhoud
Gebruik nooit een hogedrukreini
,
ger om het toestel schoon te maken.
De stoom kan op stroomvoerende onderdelen terechtkomen en een kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele toestel na elk gebruik. Laat het toestel eerst afkoelen. Wrijf het toestel na elke vochtige reini ging droog. Zo voorkomt u kalkafzet ting.
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid­delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, alkali,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– vlek- en roestverwijderaars,
– schurende reinigingsproducten, zo-
als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
-
-
-
Lees bij gebruik van speciaal reini gingsmiddel voor roestvrij staal de richtlijnen van de fabrikant.
Reinig daarna altijd met zuiver water. Zo voorkomt u dat resten van reini gingsmiddel achterblijven en bij het vol gende gebruik in contact kunnen komen met het voedsel.
Grote hoeveelheden vuil verwijdert u het best onmiddellijk met een schraper.
Laat het toestel afkoelen tot het handlauw is. Doe dan wat warm water met afwasmiddel op de vuile plekken en laat die even inweken. Verwijder het vuil met een schraper en veeg alles nadien nog eens met een vochtige doek schoon.
Reinig het toestel daarna grondig met enkele druppeltjes reinigingsmiddel voor roestvrij staal en een schone, vochtige doek.
Wis het toestel daarna vochtig af en wrijf het ten slotte met een propere doek droog.
-
-
-
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
afwasmiddelen voor de afwasauto maat,
grill- of ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde borstels en sponsen (bijv. schuursponsen) of ge bruikte sponsen die nog resten van schuurmiddel bevatten,
scherpe voorwerpen (zodat de dichtingen tussen het frame en het werkblad niet bescha digd raken).
Behandel de braadplaat nooit met
-
-
een onderhoudsmiddel voor roestvrij staal!
-
15
Wat gedaan als ...
Reparaties aan elektrische toestellen mogen alleen door vakmensen wor den uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's voor de gebruiker ontstaan.
Wat gedaan als ...
-
... het toestel na het inschakelen niet heet wordt?
Controleer of de zekering van uw elek trische installatie niet gesprongen is. Neem contact op met een elektricien of de Technische Dienst van Miele.
-
16
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Het Miele-assortiment omvat reinigings- en onderhoudsmid delen die op uw toestel zijn afgestemd.
U kunt deze producten via het internet bestellen.
U kunt ze ook verkrijgen via de Technische Dienst van Miele (zie omslag) of bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (250 ml)
Verwijdert sterke vervuiling, kalkvlekken en lichte verkleu ringen
Multifunctionele microvezeldoek
Verwijdert vingerafdrukken en lichte vervuiling
-
-
17
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Zorg ervoor dat de aansluitleiding Om schade aan het toestel te ver mijden, mag u het pas inbouwen na dat de wandkasten en de wasem kap zijn gemonteerd.
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of vervormen. Ook de wandafdichtstrips moeten hitte bestendig zijn.
Als u het toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
De elektrische aansluiting van het
~
toestel moet zo zijn geplaatst, dat ze na inbouw van het toestel nog vlot toegan­kelijk is voor de klantendienst.
-
-
~
van het toestel na de inbouw niet in
-
aanraking komt met de bodemplaat en ook niet mechanisch wordt belast.
Neem de veiligheidsafstanden op
~
de volgende bladzijden strikt in acht.
­Gebruik geen middel om de voegen
~
te dichten tenzij dat uitdrukkelijk wordt gevraagd. De dichtingstape van het
-
toestel zorgt reeds voor voldoende af dichting met het werkblad. Zie rubriek "Dichting".
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm
-
Het toestel mag niet worden inge-
~
bouwd boven koeltoestellen, vaatwas­sers, wasmachines en droogkasten.
18
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand naar boven toe
Hou tussen het toestel en een wasem kap erboven de veiligheidsafstand aan die door de fabrikant van de wasemkap wordt opgegeven. Is er door de fabrikant van de wasem­kap geen afstand vermeld of zijn er licht ontvlambare materialen (bijv. een rekje) boven het toestel geïnstalleerd, dan dient de veiligheidsafstand min­stens 760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen, bijv. een wokbrander en een elektrisch kookvlak, naast elkaar onder een wa semkap, neemt u de grootste afstand die vermeld is in de montagehandlei ding of gebruiksaanwijzing.
-
-
-
19
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van het toestel mogen er zich aan een van de zijkanten en aan de achterzijde kasten of wanden van gelijk welke hoogte bevinden. Aan de andere zijkant mag er evenwel geen toestel of meubel hoger zijn dan de braadplaat. Zie afbeeldingen.
Een kookvlak straalt hoge temperaturen af. Daarom is tussen de uitsparing in het werkblad en de achterwand een veiligheidsafstand van minstens 50 mm nodig.
Tussen de uitsparing in het werkblad en de meubels errond (bijv. een kolom­kast rechts of links) is de veiligheidsaf­stand a
40 mm bij CS 1212
CS 1221 CS 1234 CS 1223
50 mm bij CS 1112
CS 1122 CS 1134 CS 1326 CS 1411
100 mm bij CS 1012
150 mm bij CS 1421
CS 1312 CS 1322
Zeker aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
200 mm bij CS 1034
250 mm bij CS 1011
CS 1021
in acht te nemen.
20
Niet toegestaan!
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veiligheidsafstand tot nisbekleding
Als de nis bekleed is, moet een minimumafstand in acht worden genomen tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding. Hoge temperaturen kunnen im mers het bekledingsmateriaal vervormen of beschadigen.
-
Als de bekleding vervaardigd is uit brandbaar materiaal (bijv. hout) moet de af stand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm bedragen.
Als de bekleding vervaardigd is uit niet-brandbaar materiaal (bijv. metaal, na tuursteen of keramische tegels) moet de afstand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm min de dikte van de bekleding be dragen. Voorbeeld: de dikte van de nisbekleding bedraagt 15 mm 50 mm - 15 mm = minimumafstand van 35 mm
-
-
-
a Wand
b Nisbekleding
Afstand x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimumafstand
bij brandbare materialen: 50 mm bij niet-brandbare materialen: 50 mm - afstand x
21
Toestel- en uitsparingsafmetingen
CS 1326
a Bevestigingsprofiel(en)
b Vooraan
c Inbouwhoogte
d Aansluitkastje met aansluitsnoer, L = 2000 mm
22
Maak een uitsparing in het werkblad
^
voor een of meer toestellen volgens de maatschets. Hou rekening met de minimumaf
stand tot de achterwand en tot een zijwand rechts of links.
Zie rubriek "Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw".
Bescherm het zaagpatroon bij houten
^
werkbladen met speciale lak, siliconenrubber of giethars om op zwellen door vocht te verhinderen. De gebruikte materialen moeten hitte bestendig zijn.
Mocht bij het inbouwen vastgesteld worden dat de omranding in de hoeken niet precies op het werkblad ligt, dan kan de hoek ß R4 met de decoupeerzaag voorzichtig bijgewerkt worden.
Het werkblad voorbereiden
-
-
-
23
Inbouw van meerdere toestellen
Wanneer meer dan een toestel wordt ingebouwd, moet tussen de afzonderlijke toestellen telkens een tussenlijst b worden gemonteerd. Zie rubriek "Klemveren en tussenlijsten bevestigen".
Uitsparing in het werkblad
- twee toestellen
Bij het inbouwen van twee toestellen is de breedte van de uitsparing in het werkblad D af te leiden uit afmetingen AenC.
A = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
B = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm)
C = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
Uitsparing in het werkblad
- drie toestellen
Bij het inbouwen van drie toestellen is de breedte van de uitsparing in het werkblad D af te leiden uit afmetingen A,BenC.
D = breedte van de uitsparing in het werkblad
Bij het inbouwen van meer dan drie toestellen moet voor elk nieuw toe stel bij de afmetingen A en B en C de correcte toestelbreedte B (288 mm of 380 mm of 576 mm) worden opge teld.
24
-
-
Inbouw van meerdere toestellen
Voorbeeldberekeningen voor een uitsparing bij het inbouwen van drie toe stellen
A
Toestelbreedte min 8BToestelbreed
te
280 288 280 848
280 380 372 1032
280 576 568 1424
372 288 280 940
372 380 372 1124
372 576 568 1516
568 288 280 1136
568 380 372 1320
568 - 568 1136
Alle afmetingen in mm.
Toestelbreedte min
C
Uitsparing in het
8
D
werkblad
-
25
Inbouw van meerdere toestellen
a Klemveren
b Tussenlijsten
c Tussenruimte tussen lijst en werkblad
d Dichtingsprofiel
Op de afbeelding ziet u hoe de klemveren a en tussenlijsten b dienen te worden bevestigd voor 3 toestellen.
Voor elk extra toestel is een extra tussenlijst vereist. De positie voor de bevesti ging van een extra tussenlijst is afhankelijk van de toestelbreedte B (288 mm / 380 mm / 576 mm).
26
-
Houten werkblad
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
^
Leg de bijgeleverde klemveren a en de tussenlijsten b op de aangeduide plaatsen op de bovenste rand van het uitgespaarde gedeelte.
^
Bevestig de klemveren en tussen lijsten met de bijgeleverde schroeven (3,5 x 25 mm).
-
27
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Werkblad uit natuursteen
De schroeven hebt u voor natuurste nen werkbladen niet nodig.
-
^ Kleef de zijranden en onderrand van
de klemveren a en tussenlijsten b vast met silicone.
^
Positioneer en bevestig de klemveren a en tussenlijsten b met sterke, dubbelzijdige kleefband c.
28
^
Vul de tussenruimte e tussen de lijsten en het werkblad met silicone (tube bijgeleverd).
Toestel/toestellen plaatsen
Voer de aansluitkabel van het toestel
^
naar onderen door de uitsparing in het werkblad.
Plaats het toestel. Plaats hierbij de
^
voorkant eerst in de uitsparing in het werkblad.
Duw het toestel gelijkmatig met beide
^
handen omlaag. U dient een klik te horen. Let erop dat de dichting van het toestel op het werkblad ligt. Enkel dan bent u zeker dat de inbouw langs alle zijden goed dicht is. Ge
bruik geen voegdichtingsmiddel!
Als meerdere toestellen worden inge­bouwd, moet in de tussenlijst een dich­tingsprofiel worden geplaatst.
^ Schuif het ingebouwde toestel opzij
tot de langwerpige gaten van de tus­senlijst te zien zijn.
-
Plaats het volgende toestel. Plaats
^
hierbij de voorkant eerst in de uitspa ring in het werkblad.
Sluit het toestel/de toestellen aan op
^
het elektriciteitsnet (zie "Elektrische aansluiting").
Ga na of het toestel/de toestellen cor
^
rect werkt/werken.
Het toestel of de toestellen kunnen enkel met speciaal gereedschap uit de uitsparing worden getild. U kunt de toestellen ook van onderen af eruit drukken. Druk hierbij eerst de achterkant omhoog.
-
-
^
Plaats het dichtingsprofiel d in de langwerpige gaten van de tussenlijst b.
29
Algemene inbouwaanwijzingen
Betegeld werkblad
Er mag in geen geval dichtingskit te­recht komen tussen enerzijds de omranding van het bovenste deel van het toestel en anderzijds het werkblad!
Anders wordt het moeilijker om het toestel bij onderhouds- en reparatiewerken te demonteren. De omranding en het werkblad kunnen dan schade oplopen.
De dichtingsstrook onder de rand van het bovenste deel van het toestel zorgt reeds voor voldoende afdichting met het werkblad.
De voegen a en het aangeduide deel onder het draagvlak van het toestel moeten vlak en effen zijn, zodat het frame er gelijkmatig op ligt en de dich­tingsstrook onder de rand van het bo­venste deel van het toestel voldoende afdichting ten opzichte van het werk­blad garandeert.
30
Het is aan te bevelen het toestel via een stekker aan te sluiten op het elektrici teitsnet. Daardoor worden onderhouds­en herstelwerken eenvoudiger. Zorg ervoor dat het stopcontact na de inbouw van uw toestel nog vlot toegan kelijk blijft.
Als de aansluiting niet via een stopcon tact gebeurt, dient u de aansluiting te laten uitvoeren door een elektricien, die goed op de hoogte is van de nationale voorschriften en aanvullende voor schriften van het lokale energiebedrijf, en deze voorschriften nauwkeurig op volgt.
Is het stopcontact voor de gebruiker niet meer toegankelijk of is er een vaste aansluiting voorzien, dan moet die voor elke fase met een stroomonderbreker uitgerust zijn. Als stroomonderbrekers kunnen schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Bijvoorbeeld automatische uitschakelaars, zekeringen en contact­sluiters.
Als het aansluitsnoer beschadigd is, moet het door een speciaal aansluit snoer van het type H 05 VV-F (pvc-isolatie) worden vervangen. Dit snoer is verkrijgbaar bij de fabrikant of de Technische Dienst van Miele.
De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje. De informatie moet overeenkomen met de gegevens van het net.
-
-
-
-
Elektrische aansluiting
De fabrikant wijst erop dat hij geen aansprakelijkheid aanvaart voor (on)rechtstreekse schade die voortvloeit uit een ondeskundige in bouw of verkeerde aansluiting.
-
De fabrikant is niet aansprakelijk
­voor schade die werd veroorzaakt
doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. Er zijn elek trische schokken mogelijk.
Na de montage moet de aarding ge controleerd worden!
Totaal vermogen
zie typeplaatje
Aansluiting en beveiliging
AC230V/50Hz Overstroombeveiliging 16 A Onderbrekingskarakteristiek type B of C
Verliesstroomschakelaar
Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen. Bij een beveiliging ß 100 mA kan het voorvallen dat de veiligheidsschakelaar na een langere periode van niet-gebruik in werking treedt.
-
-
-
-
31
Elektrische aansluiting
Van het net loskoppelen
Als het stroomcircuit van het toestel van het net dient losgekoppeld te worden, gaat u afhankelijk van de installatie als volgt te werk:
Smeltzekeringen
De inzetstukken helemaal uit de schroefkappen nemen. of:
Automatische schroefzekeringen
De testknop (rood) indrukken tot de middelste knop (zwart) terugspringt.
of:
Automatische zekeringen
(inbouwtype)
(beveiligingsschakelaar, min. type B of C !): De hendel van 1 (aan) op 0 (uit) zetten. of:
FI-veiligheidsschakelaars
(verliesstroomschakelaars) De hoofdschakelaar van 1 (aan) op 0 (uit) schakelen of de proeftoets be­dienen.
Aansluitsnoer vervangen
Bij het vervangen van het aansluitsnoer mag alleen een speciaal aansluitsnoer van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) worden gebruikt. Dit snoer is verkrijg baar bij de fabrikant of de Technische Dienst van Miele. Het snoer mag enkel worden vervangen door de fabrikant van het toestel, een door hem erkende klanten dienst of een elektricien. De vereiste aansluitgegevens vindt u op het type plaatje.
-
-
-
Het net moet na het loskoppelen be veiligd worden tegen opnieuw in schakelen.
32
-
-
Technische Dienst van Miele / typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
de Miele-vakhandel of
de Technische Dienst van Miele
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeen stemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
-
333435
Wijzigingen voorbehouden / 2510
M.-Nr. 07 141 320 / 01
M.-Nr. 07 141 320 / 01
Loading...