LIEBHERR IB 1650 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
BioFresh-koelkast, geïntegreerd, vaste deur
300117
7086584 - 00
IB1650 ... LP
Page 2
Het apparaat in vogelvlucht
Inhoudsopgave
1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht........................... 2
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 Energie sparen......................................................... 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 4
3.1 Bedienings- en controle-elementen.......................... 4
3.2 Temperatuurweergave.............................................. 4
4 In gebruik nemen................................................... 4
4.1 Apparaat inschakelen............................................... 4
5 Bediening................................................................ 4
5.1 Kinderbeveiliging...................................................... 4
5.2 Deuralarm................................................................. 5
5.3 Levensmiddelen bewaren......................................... 5
5.4 Bewaartijden............................................................ 5
5.5 Temperatuur instellen............................................... 6
5.6 Vochtigheid instellen................................................. 6
5.7 Laden....................................................................... 6
5.8 Info-systeem............................................................. 6
5.9 FlexSystem gebruiken.............................................. 6
5.10 Plateaus................................................................... 6
5.11 VarioSpace............................................................... 7
6 Onderhoud.............................................................. 7
6.1 Ontdooien met NoFrost............................................ 7
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 7
6.3 Technische Dienst.................................................... 7
7 Storingen................................................................ 7
8 Uitzetten.................................................................. 8
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 8
8.2 Buiten werking stellen............................................... 8
9 Apparaat afdanken................................................ 8
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een , gebruiksresultaten met een .

1 Het apparaat in vogelvlucht

1.1 Apparaten- en uitrustingsoverzicht

Fig. 1
(1) Bedienings- en
controle-elementen
(2) Info-systeem (6) Sluitdemper (3) Schuiflades (7) Stelpootjes (4) VarioSpace
Aanwijzing
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
u
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
1.2 Toepassingsgebied van het appa­raat
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het koelen van levensmiddelen voor huishoudelijke of soortgelijke doeleinden. Hieronder valt bijv. het gebruik
-
in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels en andere accommodaties,
-
bij catering en vergelijkbare service in de groothandel.
Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk verboden:
-
Opslag en koeling van medicijnen, bloed­plasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk­bare, overeenkomstig de Europese richtlijn 2007/47/EG medische hulpmiddelen, ten grondslag liggende stoffen en producten
-
Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot beschadigingen van de opgeslagen goederen of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
(5) Typeplaatje
2 * afhankelijk van model en uitvoering
Page 3

Algemene veiligheidsvoorschriften

Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat­klasse, bij begrensde omgevingstemperaturen, worden gebruikt. De voor uw apparaat betref­fende klimaatklasse staat op het typeplaatje vermeld.
Aanwijzing
Om een probleemloze werking te waar-
u
borgen, moet de aangegeven omgevingstem­peratuur worden aangehouden.
Klimaat­klasse
SN 10 °C t/m 32 °C
N 16 °C t/m 32 °C
ST 16 °C t/m 38 °C
T 16 °C t/m 43 °C
voor omgevingstemperaturen van

1.3 Conformiteit

Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het apparaat voldoet in de inbouwtoestand aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften alsmede de richtlijnen 2014/35/EU, 2014/30/EU, 2009/125/EG, 2011/65/EU en 2010/30/EU.
De BioFresh-lade voldoet aan de eisen van een koelvak conform DIN EN 62552.

1.4 Energie sparen

Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope-
-
ningen resp. -roosters niet af. Houd de ventilatieluchtopeningen altijd vrij.
-
Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming of
-
dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht. Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsingscondities
-
zoals bijv. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) . Bij een van de normtemperatuur afwijkende omgevingstemperatuur van 25° C kan het energieverbruik veranderen. Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
-
energieverbruik. Sorteer de levensmiddelen (zie Het apparaat in vogelvlucht).
-
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
-
Condensvorming wordt voorkomen. Warme gerechten in het apparaat plaatsen: eerst op kamer-
-
temperatuur laten afkoelen.
2 Algemene veiligheidsvoor­schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen alsmede door personen met verminderde psychische, sensorische of mentale bekwaamheden of een gebrek aan ervaring en kennis worden gebruikt onder toezicht van een derde of met betrekking tot het veilige gebruik van het apparaat zijn onderwezen en de gevaren kennen en begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. De reiniging en het onderhoud mag niet door kinderen zonder
toezicht worden uitgevoerd. Kinderen van 3-8 jaar mogen het apparaat inladen en uitladen. Kinderen jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt van het apparaat te worden gehouden, als het apparaat niet continu onder toezicht staat.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit het stopcontact trekt, altijd bij de stekker nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties, aanpassingen aan het apparaat en het vervangen van het netsnoer alleen laten uitvoeren door de Technische Dienst of ander daarvoor opgeleid vakpersoneel.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving in de handleiding inbouwen, aansluiten en afvoeren.
-
Het apparaat alleen in ingebouwde toestand in gebruik nemen.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eige­naar door.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koudemiddel R 600a is milieu­vriendelijk maar brandbaar. Uitstromend koel­middel kan ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet beschadigen.
Gebruik binnen in het apparaat nooit open vuur of ontstekingsbronnen.
Binnen het apparaat geen elektrische toestellen gebruiken (bijv. stoomreinigers, verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Als koudemiddel weglekt: Open vuur of ontstekingsbronnen vlakbij het lek verwij­deren. Vertrek goed ventileren. Informeer de klantendienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan, propaan, pentaan enz. in het apparaat bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar aan de op de verpakking vermelde inhouds­stoffen of een vlammensymbool. Eventueel ontsnappende gassen kunnen door elektri­sche componenten vlam vatten.
-
Alkoholische dranken of andere verpakkingen die alcohol bevatten, mogen uitsluitend goed afgesloten worden bewaard. Eventueel uittre­dende alcohol kan door elektrische compo­nenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
* afhankelijk van model en uitvoering 3
Page 4

Bedienings- en controle-elementen

-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude opper­vlakken en gekoelde of ingevroren levensmid­delen vermijden of veiligheidsmaatregelen treffen, b.v. handschoenen dragen. Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes niet onmiddellijk en niet te koud consumeren.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-
Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben. Voor het ontdooien geen elektrische kachel­tjes of stoomreinigers, open vuur of ontdoois­pray gebruiken.
-
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Klemgevaar:
-
Bij het openen en sluiten van de deur niet in het scharnier grijpen. Vingers kunnen inge­klemd raken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor bevinden. Het heeft betrekking op de olie in de compressor en wijst op het volgende gevaar: Kan bij het inslikken en indringen in de luchtwegen dodelijk zijn. Deze aanwijzing is alleen voor het recyclingproces van belang. In de normale modus bestaat er geen gevaar.
Neem de specifieke aanwijzingen in de overige hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
WAAR­SCHUWING
VOOR­ZICHTIG
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
Aanwijzing geeft aan dat praktische aanwij-
duidt een gevaarlijke situatie aan, die de dood of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
duidt een gevaarlijke situatie aan, die lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
die materiële schade tot gevolg kan hebben wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
zingen en tips gegeven worden.
3 Bedienings- en controle­elementen

3.1 Bedienings- en controle-elementen

Fig. 2
(1) Toets On/Off (6) Toets Alarm (2) Temperatuurdisplay (7) Symbool Alarm (3) Toets Up/Down (8) Symbool Menu (4) Toets Dry/Hydro (9) Symbool Kinderbeveili-
ging
(5) Symbool Dry/Hydro

3.2 Temperatuurweergave

In de normale modus worden:
de ingestelde BioFresh-temperatuur
-
De temperatuurweergave knippert:
de temperatuurinstelling wordt veranderd;
-
De volgende weergaven wijzen op een storing. De mogelijke oorzaken en maatregelen voor het oplossen: (zie Storingen).
-
F0 tot F9

4 In gebruik nemen

4.1 Apparaat inschakelen

Open de deur.
u
Toets On/Off
u
De temperatuurweergave geeft de ingestelde temperatuur
w
weer. Wanneer op het display „DEMO” wordt aangegeven, is de
w
demonstratiemodus geactiveerd. U kunt contact opnemen met de Technische Dienst.

5 Bediening

5.1 Kinderbeveiliging

Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitscha­kelen.

5.1.1 Kinderbeveiliging instellen

Instelmodus activeren: druk gedurende ca. 6 sec. op de
u
toets Dry/Hydro
w
Op het display wordt c aangegeven. Hetsymbool Menu
w
Fig. 2 (1)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (8)
indrukken.
.
is verlicht.
4 * afhankelijk van model en uitvoering
Page 5
Bediening
De toets Dry/Hydro
u
indrukken. Wanneer in het display c1 weergegeven wordt: Voor het inschakelen van de kinderbeveiliging
u
toets Dry/Hydro
Het symbool Kinderbeveiliging
w
display knippert c. Wanneer in het display c0 weergegeven wordt:
Voor het uitschakelen van de kinderbeveiliging toets Dry/
u
Hydro
Fig. 2 (4)
Het symbool Kinderbeveiliging
w
knippert c. Instelmodus deactiveren: toets On/Off
u
-of-
5 min. wachten.
u
Op het temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur
w
aangegeven.
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (4)
kort indrukken.
kort indrukken.
om te bevestigen kort
Fig. 2 (9)
Fig. 2 (9)
brandt. In het
dooft. In het display
Fig. 2 (1)
indrukken.

5.2 Deuralarm

Als de deur langer dan 60 seconden open staat, klinkt er een geluidssignaal.
Het geluidssignaal dooft automatisch, als de deur wordt gesloten.

5.2.1 Deuralarm deactiveren

Het akoestisch alarm kan bij geopende deur worden uitgescha­keld. Het deactiveren werkt zolang de deur open staat.
Toets Alarm
u
Het akoestisch alarm gaat uit.
w
Fig. 2 (6)
indrukken.

5.3 Levensmiddelen bewaren

Aanwijzing
Niet in het BioFresh-gedeelte horen koudegevoelige
u
groenten als komkommers, aubergines, halfrijpe tomaten, courgettes en alle koudegevoelige zuidvruchten.
Zorg ervoor dat levensmiddelen niet bederven door overge-
u
dragen bacteriën: bewaar onverpakte dierlijke en plantaar­dige levensmiddelen gescheiden van elkaar in de laden. Dat geldt ook voor verschillende soorten vlees. Als u levensmiddelen omwille van plaatsgebrek samen moet bewaren: de levensmiddelen verpakken.
u
De schuifladen kunnen met max. 25 kg worden belast.
u
De plateaus kunnen elk met 35 kg worden belast.
u

5.4 Bewaartijden

Richtwaarden voor de bewaartijd bij lage luchtvochtig-
heid
Boter tot 90 dagen
Harde kazen tot 110 dagen
Melk tot 12 dagen
Vleeswaren, beleg tot 9 dagen
Gevogelte tot 6 dagen
Varkensvlees tot 7 dagen
Rundsvlees tot 7 dagen
Wild tot 7 dagen
Aanwijzing
Denk erom dat eitwitrijke levensmiddelen sneller bederven.
u
D.w.z. schaal- en schelpdieren bederven sneller dan vis, vis sneller dan vlees.
Richtwaarden voor de bewaartijd bij hoge luchtvochtig-
heid
Groenten, salades
Artisjokken tot 14 dagen
Selderij tot 28 dagen
Bloemkool tot 21 dagen
Broccoli tot 13 dagen
Witlof tot 27 dagen
Veldsla tot 19 dagen
Erwten tot 14 dagen
Groene kool tot 14 dagen
Wortelen tot 80 dagen
Knoflook tot 160 dagen
Koolrabi tot 55 dagen
Kropsla tot 13 dagen
Kruiden tot 13 dagen
Prei tot 29 dagen
Champignons tot 7 dagen
Radijsjes tot 10 dagen
Spruitjes tot 20 dagen
Asperges tot 18 dagen
Spinazie tot 13 dagen
Savooikool tot 20 dagen
Fruit
Abrikozen tot 13 dagen
Appels tot 80 dagen
Peren tot 55 dagen
Braambessen tot 3 dagen
Dadels tot 180 dagen
Aardbeien tot 7 dagen
Vijgen tot 7 dagen
Bosbessen tot 9 dagen
Frambozen tot 3 dagen
Aalbessen tot 7 dagen
Kersen, zoet tot 14 dagen
Kiwi's tot 80 dagen
Perziken tot 13 dagen
Pruimen tot 20 dagen
Vossenbessen tot 60 dagen
Rabarber tot 13 dagen
Kruisbessen tot 13 dagen
Druiven tot 29 dagen
* afhankelijk van model en uitvoering 5
Page 6
Bediening

5.5 Temperatuur instellen

De temperatuur wordt automatisch net boven 0 °C gehouden. U kunt de temperatuur een beetje kouder of warmer instellen. De temperatuur is instelbaar van b1 (koudste temperatuur) tot
b9 (warmste temperatuur). Standaard is de waarde b5 inge-
steld. Bij de waarden b1 t/m b4 kan de temperatuur onder de 0 ° C zakken, zodat de levensmiddelen kunnen aanvriezen.
Temperatuur hoger (warmer) instellen: Druk op de instel-
u
toets Up/Down knippert. Laat de toets los. Temperatuur lager (kouder) instellen: Druk op de insteltoets
u
Up/Down pert. Laat de toets los. Op het temperatuurdisplay wordt de actuele temperatuur
w
weergegeven. Temperatuur stapsgewijs veranderen: toets kort indrukken.
u
-of-
Temperatuur blijvend veranderen: toets ingedrukt houden.
u
w
Tijdens het instellen worden de waarden b1 tot b9 weerge­geven.
Ca. 5 s na het indrukken van de toets wordt de daadwerke-
w
lijke temperatuur aangegeven. De temperatuur past zich langzaam aan de nieuwe instelling aan.
Fig. 2 (3)
Fig. 2 (3)
tot de temperatuur op het display
tot de temperatuur op het display knip-

5.6 Vochtigheid instellen

De luchtvochtigheid in het apparaat kan worden aangepast op de soort levensmiddelen die opgeslagen worden.
Bij instelling dry ontstaat een droog klimaat, dat geschikt is voor de opslag van droge en verpakte levensmiddelen (zuivel­producten, vlees, vis en worst). In deze bedrijfsmodus heeft het apparaat het laagste energieverbruik.
Bij instelling hydro ontstaat een vochtig klimaat, dat geschikt is voor de opslag van onverpakte sla, groente en fruit die van zichzelf een hoog vochtgehalte hebben. Bij goed gevulde laden ontstaat een dauwfris klimaat met een luchtvochtigheid van max. 90%.
De luchtvochtigheid in het vak hangt af van het vochtgehalte van de ingelegde producten en van hoe vaak het vak wordt geopend. De vochtigheid staat ingesteld op dry.
hydro instellen: Druk op de toets
u
dry/hydro symbool wordt weergegeven. Laat de toets los. Het symbool dry/hydro
w
brandt. Stel dry in: Druk op de toets dry/
u
hydro niet meer wordt weergegeven. Laat de toets los.
Fig. 3 (4)
Fig. 3 (4)
tot het
Fig. 3 (5)
tot het symbool
Fig. 3

5.8 Info-systeem

Fig. 4
(1) Vis (4) Fruit (2) Vlees (5) Groente (3) Kaas (6) Fruit
De druppels geven het klimaat van de afgebeelde levensmid­delen weer.
:
droog klimaat
: vochtig klimaat

5.9 FlexSystem gebruiken

Het FlexSystem ondersteunt de overzichtelijke, flexibele opslag en sortering van levensmiddelen. Het systeem biedt een duide­lijke onderverdeling in bijvoorbeeld fruit, groente of houdbaar­heid.

5.7 Laden

Fig. 5
Het FlexSystem kan voor het reinigen uit elkaar worden
u
gehaald.

5.10 Plateaus

5.10.1 Plateaus verplaatsen

Plateau uitnemen: vooraan
Om de te koelen levensmiddelen direct op de plateaus te
u
leggen: de schuiflade naar voren trekken en verwijderen.
6 * afhankelijk van model en uitvoering
u
optillen en uittrekken. Plateau terugplaatsen: tot
u
aanslag inschuiven.
Page 7

5.10.2 Plateaus demonteren

De plateaus kunnen worden
u
gedemonteerd om te worden gereinigd.
Onderhoud
Luchttoe- en -afvoerroosters regelmatig reinigen.
u
Stof verhoogt het energieverbruik.
w
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
u
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand reinigen. Onderdelen met lauwwarm water en een beetje afwas-
u
middel met de hand reinigen.
Na het reinigen:
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
Wanneer de temperatuur voldoende koud is: de levensmiddelen er weer in leggen.
u

5.11 VarioSpace

Naast de schuifladen kunt u tevens de plateaus verwijderen. Zo creëert u plaats voor levens­middelen van groot formaat. Gevogelte, vlees, groot wild en hoog gebak kunnen geheel en al worden ingevroren en later verder verwerkt.
De laden kunnen elk met
u
max. 25 kg diepvriespro­ducten, de plateaus elk met max. 35 kg worden belast.

6 Onderhoud

6.1 Ontdooien met NoFrost

Het NoFrost-systeem ontdooit het apparaat automatisch. Het vocht slaat neer op de verdamper, wordt regelmatig
ontdooid en verdampt dan.
U hoeft het apparaat niet handmatig te ontdooien.
u

6.2 Apparaat reinigen

Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom! Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper­vlakken beschadigen.
u
WAARSCHUWING
Gebruik geen stoomreinigers!

6.3 Technische Dienst

Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd overzicht.
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
u
u
w u
w u
WAARSCHUWING
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan­sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie Onder­houd), uitsluitend door de Technische Dienst laten uitvoeren.
Apparaataanduiding
Fig. 6 (1) Fig. 6 (2) Fig. 6 (3)
typeplaatje aflezen. Het typeplaatje bevindt zich aan de linkerkant binnen in het apparaat.
, service-nr.
en serie-nr.
van het
Fig. 6
Contact opnemen met de Technische Dienst en het probleem, apparaataanduiding
Fig. 6 (2)
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk. Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst komt. De levensmiddelen blijven langer koel. Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het snoer trekken) of de draai de zekering uit.
en serie-nr.
Fig. 6 (3)
Fig. 6 (1)
mededelen.
, service-nr.
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuurhoudende
u
schoonmaakmiddelen gebruiken. Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
u
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische Dienst. Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
u
beschadigen. Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatier-
u
oosters en elektrische delen terecht komen. Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
u
neutrale pH-waarde. Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens-
u
middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u

7 Storingen

Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren of de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Apparaat inschakelen.
u
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Stekker controleren.
u
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
Zekering controleren.
u
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar­door langer is, wordt energie bespaard. Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
u
* afhankelijk van model en uitvoering 7
Page 8
Uitzetten
Een LED onder aan de achterkant van het apparaat (bij de compressor) knippert regelmatig om de 5 seconden*.
Het betreft een storing.
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
Geluiden zijn te luid.
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
van de verschillende draaisnelheden verschillende geluiden veroorzaken. Het geluid is normaal.
u
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt. Het geluid is normaal.
u
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van het koelaggregaat (de motor). Het geluid is normaal.
u
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn, wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij nieuw opgeslagen levensmiddelen of na lang geopende
deur wordt het koelvermogen automatisch verhoogd. Het geluid is normaal.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
Oplossing: (zie 1.2)
u
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator. Het geluid is normaal.
u
De ventilator blijft draaien
Bij instelling „hydro” blijft de ventilator langer draaien.
Dit is normaal.
u
Trilgeluiden
Het apparaat staat niet vast op de vloer. Daardoor gaan
voorwerpen en meubels in de buurt van het lopende koelaggregaat trillen.
De inbouw controleren en eventueel het apparaat opnieuw
u
uitlijnen. Flessen en bakken uit elkaar drukken.
u
Een stromingsgeluid aan de sluitdemper.
Het geluid ontstaat bij het openen en sluiten van de deur.
Het geluid is normaal.
u
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
Het betreft een storing.
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
condenswater te voorkomen. Dit is normaal.
u
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
Deur van het apparaat sluiten.
u
Niet voldoende be- en ontluchting.
Ventilatieroosters vrijmaken en reinigen.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
Oplossing: (zie 1.2) .
u
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
u
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische Dienst (zie Onderhoud).
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
u
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
verwarming enz.). Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
u
tebron. Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
u
goed sluit.

8 Uitzetten

8.1 Apparaat uitschakelen

Druk de On/Off-toets
u
ca. 2 seconden. Er klinkt een lange pieptoon. Het temperatuurdis-
w
play is uit. Het apparaat is uitgeschakeld. Wanneer het apparaat niet kan worden uitge-
w
schakeld, is de kinderbeveiliging actief (zie 5.1) .
Fig. 2 (1)
in gedurende

8.2 Buiten werking stellen

Apparaat leegmaken.
u
Apparaat uitschakelen (zie Uitzetten).
u
Netstekker eruit halen.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
u
gename geuren kunnen ontstaan.

9 Apparaat afdanken

Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa­raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel (informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij­komen.
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
u
8 * afhankelijk van model en uitvoering
Page 9
Apparaat afdanken
* afhankelijk van model en uitvoering 9
Page 10
Liebherr-Hausgeräte Ochsenhausen GmbH
Memminger Straße 77-79 88416 Ochsenhausen Deutschland
home.liebherr.com
Loading...